Ga direct naar de content

De laatste x

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 22 2002

De laatste x
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4348, pagina 141, 22 februari 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Als je leedvermaak hebt, is er niets leuker dan natrappen. Het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBB) bepaalde vorige week
dat de DTe de tarieven die elektriciteitsbedrijven aan hun afnemers mogen doorberekenen niet vaststelt conform de Elektriciteitswet.
Een flinke kink in de kabel van de elektriciteitsderegulering. De federatie (en belangenbehartiger) van energiebedrijven, EnergieNed,
strooide binnen een week zout in de wonde1. Doordat de DTe de klachten van de branche niet serieus nam, is iedereen nu slechter af,
aldus EnergieNed-voorzitter Korff. Had de DTe niet steeds de grenzen van de wet willen verkennen maar gewoon de boel ingepolderd,
in casu overlegd met de brancheorganisatie, dan was er niets aan de hand geweest. Beter luisteren!
Maar is hardhorendheid het probleem? De DTe bepaalt welke tarieven de energieaanbieders maximaal aan hun klanten mogen
doorberekenen. Na 2003 moet dit volgens de wet voor alle bedrijven hetzelfde percentage zijn. Tot dan zou een overgangs-periode
gelden, waarbij per individueel bedrijf de maximale tarieven worden vastgesteld2. Bij de bepaling hiervan golden twee uitgangspunten.
Het eerste was een opslag gebaseerd op de relatieve stijging van de consumentenprijsindex (cpi) van het CBS; hoe hoger de cpi, hoe
hoger het maximaal toegestane tarief. Het tweede uitgangspunt was een korting ter bevordering van de doelmatigheid van de inkoop van
elektriciteit en de levering ervan (de zogeheten x)3. Een neerwaartse bijstelling dus van het tarief om de efficiëntie te bevorderen. De DTe
stelde op basis van deze twee factoren per individueel bedrijf het percentage vast waarmee de maximaal toelaatbare prijs moet dalen. Zo
werd gepoogd de bedrijven qua efficiëntie naar elkaar toe te laten groeien, om na 2003 voor alle bedrijven een uniforme efficiëntiekorting
te stellen.
Deze overgangsregeling was conform de Toelichting op de Elektriciteitswet 1998, maar niet conform de wet zelf. De overgangsregeling
staat nu eenmaal niet in de wet en kan dus niet worden toegepast, aldus het CBB. Het gevolg van deze uitspraak is dat de DTe voor alle
elektriciteitsbedrijven vanaf heden steeds een uniforme X moet gaan vaststellen. Aangezien de X niet meer per aanbieder gevarieerd kan
worden, zal deze veel lager worden. De gevraagde efficiëntieverbetering zal anders van de reeds relatief efficiënte elektriciteitsbedrijven
teveel gevraagd zijn. Je kunt diegenen die uitblinken in vlijt en gedrag nu eenmaal niet een pak slaag geven. Ze zullen de eersten zijn om
zich hogerop te gaan beklagen.
Er komt dus een lage X en de consument zal niet veel minder gaan betalen voor stroom. De nog steeds rappe stijging van de cpi verlaagt
de efficiëntiekorting nog verder en zal deze voor de meeste bedrijven negatief maken. Dit is ook wel een hoogst eigenaardige procedure.
Waarom niet de lonen en inkoopkosten in de sector als uitgangspunt genomen? Hierdoor zou de toezichthouder deels het
efficiëntiegebrek accepteren dat hij juist wilde bestrijden, maar daar kan voor worden gecorrigeerd via een bonussysteem: hoe lager de
kosten, hoe meer je ervan mag doorberekenen in de prijs en vice versa. In de huidige situatie werkt bijvoorbeeld het mislukken van de
Spaanse komkommeroogst door in de elektriciteitsrekening. Die zorgt op termijn voor een verhoging van de cpi. De energieproducenten
kunnen deze doorberekenen en bieden de consument zo een sigaar uit eigen doos aan.
De voorzitter van EnergieNed meent dat de DTe nu lang genoeg stommetje heeft gespeeld en in overleg zou moeten treden met
EnergieNed. Of je bondskanselier Schröder vraagt of Duitsland zo vriendelijk zou willen zijn een gele kaart te ontvangen van de EU
wegens een uit de hand lopend begrotingstekort. Zacht overleg maakt stinkende prijzen. Van enige
x-efficiëntie zou binnen de kortste keren geen sprake meer zijn.
Op het eerste gezicht heeft de stroombewaker twee realistische mogelijkheden: het beleid aanpassen aan de wet of (via het ministerie van
Economische Zaken, waar de dienst onderdeel van is) de wet aanpassen aan het beleid. De eerste mogelijkheid betreft het zoeken naar
andere manieren om de X te differentiëren naar de efficiëntie van de individuele aanbieder. Hoewel de DTe door alle procedures
langzamerhand de grenzen der wet goed heeft verkend, is het echter twijfelachtig of deze zich leent voor een vrije uitleg, gezien de
uitspraak van het CBB.
De wet aanpassen is dan de enige oplossing. Maar voor zo’n wetswijziging het parlementaire protocol gepasseerd is, zijn we
waarschijnlijk twee jaar verder. Dan heeft de overgangsregeling geen zin meer omdat de elektriciteitsbedrijven zullen gaan procederen op
basis van de huidige wet.
Er is nog een kanttekening. Wat houdt het toezicht nu meer in dan het stellen van prijsplafonds aan regionale monopolisten? Natuurlijk,
via het letten op de inkoop wordt ook de kostenkant van de aanbieders in de smiezen gehouden. Maar de klant is er nog niet veel wijzer
van geworden. De energiebedrijven wel: de X gaat flink omlaag. De kunstmatige onzichtbare hand is vervangen door een prothese van
laag allooi. En dat is niet de eerste keer.

1, 2, 3

1 A.J. Korff, Toezichthouder DTe moet luisteren, Het Financieele Dagblad, 14 februari 2002.
2 De efficiëntiescores vershcillen per bedrijf en per meetmethode. Zie P.H.L. Nillesen en J.G. Telling, Verkeerde signalen, ESB, 9 februari
2001, blz. 124-128.
3 Zie http://www.rechtspraak.nl/college_van_beroep_voor_het_bedrijfsleven/s-gravenhage/default_flash.htm

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur