Ga direct naar de content

De zwijgende meerderheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 23 2001

De zwijgende meerderheid
Aute ur(s ):
Goor, H., van (auteur)
Rispens, S. (auteur)
Henk van Goor en Sonja Rispens zijn verb onden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4296, pagina 182, 23 februari 2001 (datum)
Rubrie k :
Vakontw ikkeling
Tre fw oord(e n):
enquêtes

Een groeiend aantal mensen is onbereikbaar of weigert mee te werken aan telefonische enquêtes. Die worden daardoor steeds
onbetrouwbaarder.
Naast non-respons is onderdekking een tweede, minder bekende bron van selectieve uitval in enquêtes. Onderdekking ontstaat als een
deel van de onderzochte populatie niet is opgenomen in het steekproefkader (meestal een administratief registratiesysteem). Zo staan
bij een telefonische enquête personen zonder telefoonaansluiting of met een geheim nummer niet in het telefoonbestand dat als
steekproefkader wordt gebruikt. Ook zijn er mensen die kpn opdracht geven hun telefoonnummer niet aan derden te verstrekken.
Hierdoor blijven respectievelijk zo’n vijf, twintig en nog eens vijf procent van de huishoudens in Nederland telefonisch buiten bereik 1.
In hoeverre deze uitval selectief is, is nauwelijks onderzocht. Er zijn echter aanwijzingen dat onderdekking ernstige gevolgen kan
hebben voor de kwaliteit van onderzoek 2. Om hierover meer duidelijkheid te verkrijgen, hebben wij naast non-respons ook
onderdekking in een telefonische enquête onderzocht. Welk percentage mensen valt als gevolg van onderdekking respectievelijk nonrespons in een telefonische enquête uit de boot en welke sociaaldemografische categorieën worden vooral door uitval getroffen 3?
Het onderzoek
In 1996 is in het kader van het Grote Stedenbeleid een telefonische enquête gehouden onder de bevolking van de gemeente Groningen.
Uit de gemeentelijke basisadministratie (gba) is een steekproef getrokken van 7000 personen (namen en adresgegevens). Vervolgens zijn
door KPN de bijbehorende telefoonnummers gezocht. Om te beginnen kon van 37 procent van de oorspronkelijke steekproef geen
telefoonnummer worden verkregen! Dit percentage is hoger dan kon worden verwacht op basis van gegevens over het telefoonbezit
onder Nederlandse huishoudens. Dit zou een gevolg kunnen zijn van regionale verschillen in telefoonbezit of van een afwijkende
bevolkingssamenstelling: Groningen kent als universiteitsstad een relatief jonge en vlottende bevolking. Het is echter ook mogelijk dat
bestandsvervuiling in de gba een rol speelt. Een extra complicatie is dat gegevens uit bestanden van de gemeente en KPN dienden te
worden gekoppeld. Van de personen met een bekend telefoonnummer deed 49 procent niet mee (niet opgenomen of weigering). Ook hier
treedt derhalve forse uitval op. Gevolg van beide foutenbronnen samen is dat maar liefst 68 procent van de oorspronkelijke steekproef is
afgevallen en slechts iets minder dan een derde meedeed!
In hoeverre bestaan er verschillen tussen mensen met en zonder een bekend telefoonnummer (onderdekking), respectievelijk tussen
respondenten en non-respondenten aan dit onderzoek (non-respons)? Uit de eerste kolom van tabel 1 blijkt dat jongeren, allochtonen,
werklozen, uitkeringsgerechtigden, niet-gehuwden, alleenwonenden en alleenstaande ouders ondervertegenwoordigd zijn onder mensen
met een bekend telefoonnummer. Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij de non-respons zien we een ietwat ander beeld
(kolom 2 tabel 1). Leeftijd speelt wederom een rol, maar nu zijn het de jongste en de oudste leeftijdscategorieën die minder vaak
meedoen. Ook allochtonen, niet-gehuwden, alleenwonenden en alleenstaande ouders doen minder vaak mee. Geslacht, werkloosheid en
uitkering spelen geen rol.

Tabel 1. Percentage bekende telefoonnummers, percentage dat telefoon beantwoordt en percentage uiteindelijke respons
kenmerken

geslacht
man
vrouw
leeftijd
< 25 jaar
26-40 jaar
41-65 jaar
65+
land van herkomst
Nederland

bekend
telefoon nummer

geïnterviewd

uiteindelijke
respons

64
62a

49
53a

32
33 a

56
60
68
74

48
51
56
49

23
31
38
36

66

52

34

Westerse landen
Indonesië
Suriname/Antillen
Turkije/Noord-Afrika
overige landen
werkloosheid
werkloos
niet werkloos
uitkering
geen uitkering
burgerlijke staat
gehuwd
verweduwd
gescheiden
ongehuwd
type huishouden
1 persoon
2 of meer personen
eenoudergezin
standaardgezin
meer verzorgenden
student, alleenwonend
student, samenwonend
alleenwonend
samenwonend
totaal

61
47
33
20
45

51
54
41
20
29

31
26
13
4
13

48
65
37
65

50
51a
49
51a

24
33
18
34

73
68
47
58
54
68
58
73
52
48
63
58
69
n=7000

57
45
46
48

42
30
22
28

46
54
47
54
35
44
53
47
55

25
37
27
40
19
21
34
27
38

n=4394

n=7000

a. Statistisch niet significant; alle andere verschillen zijn wel statistisch significant.
Leesvoorbeeld Geslacht: in de oorspronkelijke steekproef heeft 64 procent van de mannen een bekend telefoonnummer tegen 62
procent van de vrouwen.Vervolgens is van de mannen met een bekend telefoonnummer 49 procent geïnterviewd, tegen 53 procent
van de vrouwen. Beide stappen in combinatie leiden ertoe dat uit de oorspronkelijke steekproef 32 procent van de mannen aan het
onderzoek meedoet,tegen 33% van de vrouwen.

Ons onderzoek laat zien dat zowel onderdekking als non-respons in een telefonische enquête tot omvangrijke uitval leiden. Voorts is de
uitval in beide gevallen selectief, waarbij onderdekking tot meer en grotere vertekeningen leidt. Onderdekking is daarmee minstens zo’n
ernstig probleem als non-respons. Aangezien onderzoekers zelden rapporteren over uitval als gevolg van onderdekking, is er dus vaak
sprake van een aanzienlijke verborgen selectieve uitval.
Gevolg van beide foutenbronnen is dat de uiteindelijke respondenten op alle onderzochte sociaaldemografische kenmerken,
uitgezonderd geslacht, afwijken van de oorspronkelijke steekproef (kolom 3 tabel 1). De kwaliteit van de onderzoeksresultaten komt
hiermee ernstig onder druk te staan.
Maatschappelijk midden
Onder de respondenten zijn personen uit het ‘brede maatschappelijke midden’ oververtegenwoordigd: Nederlanders van middelbare of
hogere leeftijd, economisch zelfstandig, deel uitmakend van een meerpersoonshuishouden. Ondervertegenwoordigd zijn zij die verkeren
in een lage sociaal-economische positie of maatschappelijk weinig zijn geïntegreerd, zoals werklozen, uitkeringsgerechtigden,
allochtonen en alleenwonenden.
Hoe valt dit patroon te verklaren? Het niet beschikken over telefoon hangt vermoedelijk samen met armoede en sociaal isolement. Een
geheim nummer daarentegen dient men veeleer te beschouwen als een strategie om zich van de buitenwereld af te schermen. Zo zou
onder langdurig werklozen een afsluitingsstrategie het gevolg kunnen zijn van bijstandsgeheimen: zwart werken, oneigenlijk gebruik van
sociale voorzieningen en criminaliteit. Voor de verklaring van verschillen in non-respons moeten we een onderscheid maken tussen
bereikbaarheid en respons. Leefstijl en tijdsbesteding, zoals uithuizigheid en alleen wonen, bepalen iemands bereikbaarheid.
Meedoen of weigeren wordt vermoedelijk door twee factoren bepaald. Enerzijds doen personen uit de middenklassen vaker aan enquêtes
mee omdat zij beschikken over betere communicatieve vaardigheden, meer kennis en een grotere belangstelling voor allerlei zaken dan
lagergeplaatste personen. Bovendien zouden personen in lagere maatschappelijke posities sneller afhaken uit gevoelens van schaamte
of wantrouwen.
Anderzijds is wel gesteld dat niet deelnemen aan enquêtes samenhangt met een gebrek aan maatschappelijke integratie. Sociaal
marginale personen zouden in enquêtes ondervertegenwoordigd zijn omdat ze onbereikbaar zijn, of omdat ze weigeren mee te doen. De
factoren ter verklaring van onderdekking en non-respons werken deels in dezelfde richting, waardoor een cumulatief effect ontstaat.
Grote verschillen in deelname aan enquêtes tussen het maatschappelijke midden en allerlei laaggeplaatste en marginale
bevolkingscategorieën zijn het gevolg.
Vooruitzichten
Het terugdringen van non-respons is niet eenvoudig, mede vanwege belirritaties 4. Het aantal niet-bereikte personen kan men
terugdringen door vaker te bellen, maar vermoedelijk leidt dat tot meer weigeringen. Om het probleem van geheime nummers te omzeilen,
wordt wel gebruik gemaakt van ‘random digit dialing’ (rdd): het willekeurig genereren van telefoonnummers. Personen zonder
telefoonaansluiting worden echter niet bereikt. Voorts neemt men aan dat personen met een geheim nummer even gemakkelijk bereikbaar
zijn als personen met een bekend telefoonnummer en, eenmaal bereikt, ook bereid zijn tot deelname. Deze aanname is echter onjuist 5.

Geheime nummers vormen immers onderdeel van een afsluitingsstrategie.
Afdoende remedies voor onderdekking en non-respons zijn dus niet voorhanden. Bovendien zorgen moderne technische ontwikkelingen
als antwoordapparaat, voice mail, nummermelder en mobiele telefonie voor nog meer problemen. Deze technieken bemoeilijken het leggen
van contact, omdat de bezitter zich kan afschermen van en onttrekken aan contacten met vreemden. Een ingesproken boodschap op een
antwoordapparaat hoeft men niet te beantwoorden; een nummermelder maakt het mogelijk om te kiezen tussen opnemen en laten
rinkelen. Van mobiele telefoons bestaat geen goede registratie en nummers worden slechts verstrekt aan vrienden en familie.
Slot
Steeds meer mensen verbreken de verbinding, geven geen gehoor of raken geheel buiten bereik. Grootschalige en selectieve uitval is het
gevolg, met alle negatieve gevolgen van dien voor de kwaliteit van onderzoeksuitkomsten. Telefonische enquêtes zijn daarmee een
onbruikbaar meetinstrument geworden

1 Mondelinge informatie KPN-medewerker, 1998.
2 H.M.P. Kersten en H.J. Moning, Differences in estimates due to changes in methods of data collection, Kwantitatieve Methoden, 1985,
blz. 31-47; G. Engbersen, Publieke bijstandsgeheimen: het ontstaan van een onderklasse in Nederland, Stenfert Kroese,
Leiden/Antwerpen, 1990.
3 Zie voor een gedetailleerd verslag S. Rispens en H. van Goor, Een vertekend beeld van de maatschappij? Een onderzoek naar selectieve
uitval in een telefonische enquête ten gevolge van onderdekking en nonrespons, Sociologische Gids, 2000, blz. 448-474.
4 S.R. Wunderink en M. van Benthem, Belirritaties en representativiteit, ESB, 28 april 2000, blz. 353-355.
5 R.M. Groves, Theories and methods of telephone surveys, Annual Review of Sociology, 1990, blz. 233-234.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs