Ga direct naar de content

Column

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 25 2006

column

Literatuur:
Dohmen, Thomas,

Eric van Damme

QUID PRO QUO

Armin Falk, David
Huffman en Uw Sunde
(2006) Homo Reciprocans:
Survey Evidence on
Prevalence, Behavior and
Success. IZA DP 2205.
Bonn: Instituts zur
Zukunft der Arbeit.
Waal, F. de (1996)
‘Van Nature Goed’: over
de oorsprong van goed en
kwaad in mensen en andere dieren. Amsterdam/
Antwerpen: Contact.

‘Wonderbelegger’ René van den Berg mag vijf jaar
brommen omdat hij met een relatief onschuldig piramidespelletje een aantal vrienden en bekenden uit het
Gooi iets meer dan honderd miljoen euro armer heeft
gemaakt. De ex-Ahold bestuurders Van der Hoeven,
Meurs en Andrea speelden het spel slimmer en wisten
naïeve beleggers meer geld uit de zak te kloppen, tot
ook zij tegen de lamp liepen. Hoewel in één dag meer
dan vijf miljard euro in rook opging, nadat eerder al
tien miljard vervlogen was, kwamen zij er met voorwaardelijke celstraffen van vier tot negen maanden en
geldboetes van 120.000 tot 225.000 euro genadig van
af. Wat verklaart het verschil?
Mijn collega van strafrecht mocht het op TV uitleggen. De rechters rekenden het Van den Berg zwaar
aan dat hij goedgelovige beleggers voor eigen gewin
bedrogen had, om een luxe leventje te leiden. De exAhold bestuurders zouden er daarentegen niet op uit
zijn geweest om hun eigen portemonnee te spekken,
maar om aanzien als topmanagers te verwerven. De
advocaat van Van den Berg betoogde tevergeefs dat
ook René slechts uit was op respect in de financiële
sector en dat hij vooral geprobeerd had de hebzucht
van zijn vrienden te bevredigen. Waarom straffen we
streven naar rijkdom strenger dan streven naar roem?
Waarom vindt onze maatschappij het eerste meer
afkeurenswaardig?
Wij economen staan hier met de mond vol tanden.
We hebben geleerd preferenties als gegeven te beschouwen en er niet over te oordelen. Maar dat wil
niet zeggen dat we persoonlijke voorkeuren niet bestudeerd hebben. We weten ondertussen dat mensen
verschillend zijn en niet alleen gedreven door materiële
welvaart of zucht naar status. Naast rijkdom en roem
is reciprociteit een belangrijke drijfveer. De meesten
van ons zijn geneigd om goed met goed te belonen en
kwaad met kwaad. ‘Oog om oog, tand om tand’, maar
‘wie goed doet, goed ontmoet’.
De etholoog Frans de Waal geeft een evolutionaire
verklaring voor dergelijke preferenties (De Waal, 1996).
Mensen, en andere vleesetende primaten, zijn vooral
sociale wezens. De dieren die onze voorouders doodden
waren te groot om alleen op te peuzelen en te bederfelijk om te bewaren. Individuen die bereid waren hun
vangst te delen, in de hoop in de toekomst te kunnen
profiteren van het jachtsucces van een ander, waren in
het voordeel en evolutie deed de rest. Wederkerigheid
zit in onze genen ingebakken.
Recent Duits onderzoek (Dohmen et al., 2006) laat
zien hoe sterk dergelijke gevoelens zijn. De ongeveer

20.000 deelnemers aan het Duitse sociaal-economisch
panel (SOEP) werd in 2005 gevraagd in welke mate bij
hen positieve reciprociteit (als iemand mij een dienst
bewijst, ben ik bereid iets terug te doen) dan wel
negatieve (als iemand mij slecht behandelt, zal ik die
persoon terugpakken) een rol speelt. De antwoorden
moesten gegeven worden op een schaal van 1 (‘niet
van toepassing’) tot 7 (‘perfect van toepassing’) en de
gemiddelde score voor positieve (negatieve) reciprociteit was 5,9 respectievelijk 3,1. Positieve wederkerigheid is klaarblijkelijk een belangrijker drijfveer dan negatieve. Er zijn overigens grote persoonlijke verschillen.
Vrouwen zijn sterker positief reciprook dan mannen, en
ouderen meer dan jongeren.
Het gegeven dat preferenties wederkerig zijn, is van
groot economisch belang. Zo kunnen bijvoorbeeld
werkgevers die aardig zijn voor hun werknemers,
zeg door deze goed te betalen, erop rekenen dat ze
daarvoor beloond worden. Een werknemer die goed
behandeld wordt, is bereid iets extra’s terug te doen.
Het SOEP laat zien dat mensen met een hogere score
voor positieve reciprociteit meer uren maken en meer
overwerken. Daarentegen zitten uitschieters aan de
negatieve kant vaker ziek thuis; ze straffen daarmee
werkgevers en collega’s voor eerdere negatieve ervaringen op het werk.
De kunst voor werkgevers is natuurlijk om vooral
mensen met een sterke positieve reciprociteit aan te
nemen. Vrouwen en ouderen hebben daarom de voorkeur. Met betrekking tot jongere mannen is de selectie
eigenlijk heel simpel. ‘Positievelingen’ vinden het
eenvoudiger vriendschappen af te sluiten en in stand te
houden. Het aantal goede vrienden dat iemand heeft
is daarom een goede indicator voor iemands positieve
reciprociteit.
Rijkdom, roem, respect of reciprociteit, waar gaat het
om in het leven? Wij economen doen geen uitspraak,
mensen moeten het zelf maar weten. Waar het bij Van
den Berg en de ex-Ahold top ook om ging, om rijkdom
dan wel roem, ze hebben vermoedelijk weinig vrienden
meer over en tevreden zullen ze vast niet zijn. Zeker
weten we dat mensen met een sterkere geneigdheid
tot positieve reciprociteit zeggen gelukkiger te zijn.
Gelukkig ligt niet alles vast in onze genen.

ESB

25 augustus 2006

415

Auteur