Het derde millennium in wording
Duizend jaar geleden riep de overgang naar een nieuw millennium schrikwekkende beelden op van het eind der
tijden. Onze tijdgeest wordt minder
gei’nspireerd door apocalyptische perspectieven, maarer heerst wel een ruim
verspreid gevoelen dat het naoorlogse
tijdperk, dat werd beheerst door de
Oost-Westspanning, ten einde loopt en
dat een nieuw in wording is.
Het sociaal-politieke en economische systeem van de Sovjetunie en
haar Oosteuropese invloedzone stort
in. Emancipatorische volksbewegingen
werpen het bevoogdende juk af en werken met revolutionair elan aan een
nieuw, vrijer maatschappijmodel. De etnoculturele heropleving der volkeren
brengt nu ook het Sovjet-imperium aan
het wankelen. Op dit ogenblik is het
onmogelijk alle gevolgen van deze omwentelingen te voorzien, maar vast
staat wel dat het Sovjet-rijk machtelozer
uit de interne woeling te voorschijn zal
komen. En ook de communistische partijen hebben hun geloofwaardigheid
verloren. In de toekomst zullen zij gedeeltelijk of geheel vleugellam zijn.
Het geopolitieke machtsvacuum in
communistisch Europa luidt bovendien
een nieuw tijdperk in voor de twee supermachten. Dit spectaculaire gebeuren mag ons niet doen vergeten dat ook
de Verenigde Staten hun hegemoniale
aanspraken zien afbrokkelen. De Amerikaanse economic is nog wel dominant, maar in de sector van de industriele massaproduktie kalft haar positie al
jaren af tegenover Japan, de kernlanden van de Europese Gemeenschap en
de ‘tijgers’ van Zuid-Oost-Azie.
De buitensporige bestedingsdrift van
de consumenten vermindertde investeringscapaciteit van de Amerikaanse
economie en het externe tekort maakt
haar af hankelijk van buitenlandse financiering. Op dit ogenblik is ruim 35% van
de Amerikaanse industrials capaciteit
multinationaal. Met het paradoxale gevolg dat de buitenlandse investeringen
de externe dominantie tijdelijk waarborgen maar ook de binnenlandse industrieen concurrence aandoen.
De voorsprong van de Amerikaanse
Industrie nestelt zich vooralsnog in een
relatief klein segment zoals ruimtevaart
en communicatietechnologie (informatica en aanverwante bedrijven). Zij weten
hun R&D gefinancierd door militaire
bronnen, dat wil zeggen op basis van
overheidsbestedingen. De geopolitieke
verlamming van de Sovjetunie en het
machtsvacuum in het communistische
imperium zal ook het militair-industriele
k
ESB 7-2-1990
L Baeck
complex van de Verenigde Staten minder motieven en financiele middelen
verschaffen. Het comparatieve voordeel van deze sector zal onder de herschikking van overheidsmiddelen mettertijd verzwakken.
In de jaren negentig zullen twee economische ontwikkelingspolen tot voile
ontplooiing komen: een in Europa, met
de EG (Duitsland?) als scharnier, en
een in Zuidoost-Azie, met Japan als
kern. De EG is geroepen om als economische aantrekkingspool te fungeren,
zelfs indien Oost-Europaopsociaal-politiek vlak nog voor jaren op zoektocht is
naar een geeigend regime. In de regio
van de Pacific is Japan zijn onstuitbare
opmars bezig naar een hegemoniale
rol. De EG, als scharnierzone van een
ruimer Europa bezit daarbij een hechtere geografische en culturele cohesie
dan Japan tegenover zijn invloedzone,
dat wil zeggen de opkomende landen
van Zuidoost-Azie.
Bij deze ingrijpende verschuiving van
militaire supermachten naar economische ontwikkelingspolen is het zeer de
vraag hoe de Verenigde Staten zich
zullen opstellen. De machtselite van de
Amerikaanse Oostkust orienteerde zich
vanouds sterk op Europa, maar nu de
machtsbasis naar het Zuiden en het
Westen van de Verenigde Staten verschuift is een grotere affiniteit met de
ontwikkelingspool in de Pacific niet uitgesloten.
Het gezichtsverlies van de communistische regimes en de afbrokkeling
van hun ideologie, laten meer ruimte
aan de democratische aspiraties en aan
de beginselen van de vrije markteconomie. Nu de ideologische tegenpool van
het kapitalisme voorlopig is uitgespeeld, beleven we een neoliberale re-
naissance op wereldvlak. We beleven
de triomf van het westerse vrijheidsideaal en van de op consumptie gerichte
samenleving in het economised ontwikkelde deel van de wereld.
Nochtans, in dit nieuwe klimaat komen ook nieuwe problemen op ons af,
die zonder sociaal-politieke bijsturing
kunnen ontaarden tot etterbuilen. Hierbij zie ik vooral het ecologische vraagstuk alsook de aspiratie naar een meer
menswaardige ontwikkeling voor het
Zuiden van de wereld. De ongeremde
groeidrift van het Noorden heeft de
grenzen van het natuurlijke evenwicht
reeds doorbroken. Nu de ideologische
en militaire spanningen meer bewegingsruimte laten voor de kwaliteit van
het leven, wordt de zorg voor het natuurlijk milieu prioritair. De vrije markteconomie heeft hierin bijsturing nodig.
Het Zuiden van de wereld, dat tijdens
de koude oorlog enige aandacht kreeg,
staat sinds de ideologische dooi buiten
spel. In Afrika is de toestand dramatisch
geworden. Op dit ogenblik zijn alleen de
migratie-effecten van deze ongelijke
ontwikkeling zichtbaar. De Verenigde
Staten zijn een aantrekkingspool voor
miljoenen migranten uit Latijns-Amerika. En in de EG-landen geeft de immigratie uit het Zuiden nu al aanleiding tot
racistische oprispingen. Indien in het
Zuiden, bij gebrek aan redelijke hoop,
het hek van de dam gaat, komt er een
oncontroleerbare migratie los. Het ijveren voor een meer evenwichtige ontwikkeling tussen Noord en Zuid lijkt mij dan
ook een opdracht van de hoogste prioriteit voor de jaren negentig.
In de diepere lagen van de cultuur
doet zich in het Zuiden, uit ontgoocheling met het Westen, een heropleving
van de traditie voor. Deze stroming is
vooral werkzaam bij invloedrijke groepen in de Islamcultuur. Zij beschouwen
het cultuurpatroon van het Westen en
ook dat geTnspireerd door Marx, als een
onvruchtbare belofte voor hun toekomst. Zij zoeken nu hun bronnen in de
eigen culturele tradities.
Het Indiase subcontinent is erin geslaagd democratische vrijheden in een
multiculturele staat te koppelen aan ontwikkeling. Het biedt nog een beloftevol
perspectief. China daarentegen, ook
een multiculturele staat, is terug in de
greep van de autoritaire ontwikkeling.
De omwentelingen in Oost-Europa
brengen de gevleugelde uitspraak van
Napoleon in herinnering: “quand la Chine se reveillera, le monde tremblera”.
L. Baeck
127