Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 29 1987

april 1987

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

In februari was het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden
gecorrigeerd, 1% groter dan in januari. De produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) nam over
deze periode met 1% af. Vergeleken met dezelfde maand van 1986 steeg de industriele bedrijvigheid
met 3%; de nijverheidsproduktie nam met 2% af. Bij deze cijfers moet worden bedacht dat de ontwikkeling van de nijverheidsproduktie meer wordt bemvloed door de weersomstandigheden dan de
produktie in de industrie. Volgens de conjunctuurtest over februari is de orderpositie van de Industrie verder afgenomen. Het volume van de invoer van goederen was in februari 15% groter dan in
dezelfde maand van 1986; de uitvoer nam met 2% toe. De groei van de invoer vertoont de laatste
maanden een stijgende tendens, die van de uitvoer een dalende. De binnenlandse consumptie door
gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, kende in februari een toeneming van 1%. Het consumentenvertrouwen liep in maart weer enigszins terug. Na een opleving in de eerstetwee maanden
van dit jaar daalde de indicator tot onder het niveau van het vierde kwartaal van vorig jaar. Vergeleken met maart 1986 namen de consumentenprijzen met 1,1% af. In 1986 werden bij de producentenprijzen forse dalingen gemeten. De prijzen van de afzet van de industrie lagen vorig jaar 12,0%
onder die van 1985; de prijzen van het verbruik van grondstoffen en halffabrikaten zelfs 21,6%. De
rente steeg in maart licht ten opzichte van februari.
Dit blijkt uit gegevens die medio april beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de prijzen van afzet en verbruik in de afgelopen periode.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in februari 1%
groter dan in januari. In de eerste twee maanden van 1987
steeg de industriele produktie tot boven het gemiddelde
van 1986. De produktie in de nijverheid (exclusief bouwnijverheid) nam in februari, vooral als gevolg van een forse
produktiedaling bij de delfstoffenwinning, met 1% af. Bij de
interpretatie van deze cijfers is enige voorzichtigheid
geboden. Aangezien de seizoenuitschakeling alleen corrigeert voor de gemiddelde invloed van het jaargetij, kunnen
afwijkingen van het gemiddelde patroon ook in de seizoengecorrigeerde cijfers doorwerken. In de winterperiode
speeltdit met name bij de produktie van de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven. Ook het produktiecijfer
van de nijverheid als geheel wordt hierdoor bemvloed. Zo

steeg in de zeer koude januarimaand de nijverheidsproduktie met 6% ten opzichte van december; de produktie in
de delfstoffenwinning nam over deze periode met liefst
15% toe. De maand februari was verhoudingsgewijs minder
koud: het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde produktievolume van de delfstoffenwinning was dan ook 9% kleiner
dan in januari.
Ook bij vergelijking met de overeenkomstige maand van het
voorgaand jaar spelen in de wintermaanden de weersomstandigheden een belangrijke rol. Vorig jaar werden in
februari aanmerkelijk lagere temperaturen gemeten dan dit
jaar. Mede hierdoor daalde de produktie in de delfstoffenwinning in vergelijking met februari 1986 met 12%; de produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) nam over deze
periode met 2% af.
De produktie in de industrie wordt slechts in geringe mate

mm
Produktie nijverheid (volume – seizoengecorrigeerd)

Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerd)

(A)

/.
.

(A) – voortschr 1 j d*rtd 3-Mindsg»iddeldB
IS) – Mwidcijfers

*«*
— – nijvernetd [excl. bouwnijverheld)
…. – delfstoffenwinning

70

i i i i i M i i i i i

o»

—\

/

v

1 1
A

1
H

J

1

1
J

1985

A

S

1

0

N

D

J

1
F

1
M

1
A

1
M

J

1
J

1986

1
A

1
S

1
O

N

1
D

J

1
F

M

1987

A

M

J

J

A

S

O

N

D

J F M A M J J A S O N D

beinvloed door de weersomstandigheden. De belangrijkste
uitzondering is de hout- en bouwmaterialenindustrie, waar
in koude maanden met weinig bouwactiviteit de produktie
duidelijk terug kan lopen. In februari nam de industriele

produktie met 3% toe ten opzichte van twaalf maanden eerder. Binnen deze bedrijfstak werden de hoogste groeipercentages gemeten bij de hout- en bouwmaterialenindustrie, de elektrotechnische Industrie en de rubber- en kunststofverwerkende Industrie. Met produktievolume van de
basismetaalindustrie nam nagenoeg evenveel toe als het
industriele gemiddelde. De produktiegroei in de voedingsen genotmiddelenindustrie bleef achter bij die van de Industrie als geheel. De produktie in de textiel-, kleding- en
lederindustrie en vooral in de papier- en grafische Industrie
lag op een lager niveau dan in dezelfde maand van 1986.
Volgens de resultaten van de conjunctuurtest over februari
is de orderpositie in de Industrie vender afgenomen. Ten
opzichte van januari daalde het indexcijfer (1984=100) van
104 naar 103. Dit cijfer, dat een beeld beoogt te geven van
de ontwikkeling van de orderportefeuille, vertoont de
laatste maanden een dalende tendens. Vergeleken met juni
1986 zakte de index met 6 punten. Deze dating deed zich
met name voor bij de investeringsgoederenindustrie, waar
de index met 8 punten terugliep.

van 1986. De bestedingen aan duurzame goederen namen
met 4% toe. Opmerkelijk hierbij was de afneming van de
verkopen van nieuwe personenauto’s. De consumptie van
voedings- en genotmiddelen nam eveneens met 4% toe. De
bestedingen aan overige goederen en diensten daarentegen daalden enigszins. Deze daling is onder meer veroorzaakt door het afgenomen gasverbruik als gevolg van het
– in vergelijking met februari~1986 – minder koude weer.
Het vertrouwen van de consumenten in de Nederlandse

economie nam in maart duidelijk af. Op de vijf vragen
waarop de indicator is gebaseerd, werden 3% meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. In januari en
februari was dit nog 10%.

Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden februari en midden maart met 0,2% gestegen. Ten opzichte van maart 1986 daalden de consumptieprijzen met
1,1%. Van de producentenprijzen zijn onlangs de cijfers over
1986 beschikbaar gekomen. Uit deze gegevens blijkt dat
zich forse prijsdalingen hebben voorgedaan. Zo lagen de
afzetprijzen van de landbouw vorig jaar 7% onder die van
1985. Het prijsindexcijfer van de afzet van de Industrie was
vorig jaar 12,0% lager dan in 1985. Bij de prijzen van het

Buitenlandse handel
Het volume van de invoer van goederen was in februari 15%
groter dan in dezelfde maand van 1986. De import van investeringsgoederen (+22%) en van consumptiegoederen
(+17%) nam sterk toe. De invoer van grondstoffen en halffabrikaten steeg met 14%. Het importvolume van algemene
goederen (voornamelijk brandstoffen) was nagenoeg even
groot als in februari 1986. De uitvoer van goederen steeg

verbruik van grondstoffen en halffabrikaten door de Industrie werd zelfs een daling van 21,6% gemeten.
Beursindex
De beurswaarde-index algemeen – indicator voor het

koersniveau op de Amsterdamse effectenbeurs – bereikte
in maart een gemiddeld niveau dat 8% hoger lag dan in de
overeenkomstige maand van het voorgaand jaar. Ten
opzichte van februari bedroeg de stijging 5%.

met 2%. De export van agrarische produkten (+15%) en van

fabrikaten (+5%) nam toe. De uitvoer van delfstoffen daarentegen daalde met 18%.
De groeicijfers van de buitenlandse handel vertonen op
maandbasis een sterk fluctuerend verloop. Een beter beeld
van de ontwikkeling wordt verkregen door de cijfers over
een langere periodete vergelijken. Het meest recente driemaandsgemiddelde van de goedereninvoer (december
1986 – februari 1987) lag ruim 8% boven dat van dezelfde
periode van het voorgaand jaar. Een dergelijk hoog groeicijfer heeft zich sinds eind 1984 niet meer voorgedaan. Ook
het voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde loopt de
laatste maanden op. In detwaalfmaandsperiodetoten met
februari 1987 was het invoervolume zo’n 4,5% groter dan
in de twaalf maanden daarvoor. De ontwikkeling van de uitvoer van goederen blijft hierbij achter: in de driemaandsperiode december 1986 – februari 1987 bedroeg de groei
1% ten opzichte van de overeenkomstige periode het jaar
daarvoor. Deprocentuelejaarmutatievan het meest recente
twaalfmaandsgemiddelde lag op ongeveer 2,5% en vertoont reeds enkele maanden een dalende tendens.

Consumptie

Geld en krediet
De geldhoeveelheid (chartaal en giraal geld) groeide in
1986 gemiddeld met 8% ten opzichte van 1985. Met uitzondering van 1983 (+13%) is dit het hoogste groeipercentage
na 1977. De secundaire liquiditeitenmassa, die voornamelijk uit termijndeposito’s en valuta-tegoeden bestaat,
nam gemiddeld met 4% toe. Dit is het laagste groeipercentage sinds 1978 toen de secundaire liquiditeiten met 1%
afnamen. De binnenlandse liquiditeitenmassa – de som
van geldhoeveelheid en secundaire liquiditeiten – was in
1986 gemiddeld 6% groter dan het jaar daarvoor.
Ultimo 1986 had de binnenlandse liquiditeitenmassa een
omvang van 167 miljard gulden. De geldhoeveelheid bedroeg 97 miljard en de secundaire liquiditeitenmassa 70
miljard gulden.

De rente in maart steeg licht. De daggeldmarktrente nam
toe tot een gemiddeld niveau van 5,5% (februari: 5,3%).
Het rendement op staatsobligaties steeg over deze periode
van 6,1% tot 6,2%.

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voor-

Het volume van debinnenlandseconsumptie door gezinnen
was in februari 1% groter dan in de overeenkomstige maand

gaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Orderpositie

In- en uitvoer van goederen (volume)
Indexcljfers 1980 – 100
(A) – voortschrijdend 12-*»»ndsg«idd« Idt
(B) – procentutlt jiarauUtle van hit
voortschrljaeni) 12-Mind*g*”lddtldi

V
IB)

\

I I

I I

I I I

„ 1 1 1 1 1 1 1 1 1
A M J J A S O N D
1985

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

1

I

I

J F M A M J J A S O N O J F M
1986
1987

I

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor. tenzij anders aangegeven
1980/’8gemidd.

1986

1986

1986

1e kw.

2e kw

-1
-11

1
-3
1
-1
-3
4
-3

3 e kw

dec.

4 e kw

Jan.

Trend 2

1987
febr.

mrt.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid

Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie

0
-4

Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

2
2
-3
0
7
7
-5
2
4
0

2
0

3
9
2
2

3
3
2
3
1
-3
5
3
1
-10

1
-4
2
2
-1
3
0
7

6
-2
2
1
4
15

Buitenlandse handel (goederen)

3
3
2
6
-2
5

4

16
2
4
0
1
-1
9

1
-6
2

4
7
1
6
3
10

6

0

5

9

5

24

18

-16

34

6
8
10

7
3
12
33

-21

-10
5
5
-13

2
2
10
12
-17
5
6
9

5
9
-17

3

6

4

7

2
3
5
3

3
1
5
2
5

3

2
1
4

7

3
1

7

3

-13
10

3
10

12
9

3
5

4
4
-4
2
2

-1

-4
0

4

6
18
0

-6

1
1
1
1
1
H1

-2
-12
3

H-+
H_|
H1
I++
I++

8
-7
0
1

-2
4

t

Invoer, totaal

1
1
-1

Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen

4
-2

Uitvoer, totaal

Delfstoffen

3
5
-8

Fabrikaten

4

Onbewerkte agrarische produkten

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal

Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen

-1

0
-3

Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen

Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

-4
-4
0
-5

0
1
0

9
4

4
3
9
13
-9
4
5
-15
5

2
1

2
2

3
2
1
8

5
3
5
10
6

7
4
4
13

22
5

6

2
1
4
0

-1
-4
5
4
3
-1

0

4

7

3
1

12
5

0
1

2

9
5
1
1
1

11

2
4
1

3
7
6
6
13
7
2
5
1

14
9

22
48
-12
8
10
-5
10

-14

4
4

10
9
11

0
6
7

5
14

-3
2
-1
-14
-13
-7
-5
6
-7
4
4
5

1+
HH-+
H-+
—1
1+

17
22
0
2
15
-18
5

H—1
H-

1

1+
1+
1+

4

4

5
3

2

7
5
4

5
1

8
1
1
1

15
14

HH-

10
1

H-+
H-+
1

-1

H1

Investeringen in vaste activa

Bruto investeringen, totaal

-2

-2
-1
-3
-2
-2

Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

-0,5
0,5
0,5

4
5
14
-4
7
-4

13

8
10
15
6
9

I++
I++

9
14
16
1

-2

2,5
2,0
4,5

2,5
2,5
4,0

-6
-13,7
-24,1

-9
-12,2
-21,4

2
-20
-18

-17
-20

-28

-8
-12,8
-23,8
5
-19
-15
0,4
1,3
-0,3
0,0
-27

12
14
-31

11
17
-15

84

-9
-1
-9

2,0

-05
-1 5

2,5

2,0

1,5

13

H-+
H-

H-+
-1
I
1
H-

PRIJZEN

4.7
3,7
-0,6
1,4
13

-2
1,0
0,3
1
1
2
2,3
1,3
-1,0
-0,1
4

-4

9

18
5

26
-14

15
-17

85
105
-9
4

84
108
-13
6

108
-10

85
109
-12

6

7

-15
6

-3
31

Producentenprijzen landbouw, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen Overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

2
-2

1
-4

1
-5

1
-5

1

1

-4

-3

-4

6
-4
8
6
11
69
8,1
9,6

5
6
8

5

4

12
6
8
4
4,6
5,8
6,3

12

4
15
6
8
3
4,5

5
10

5
13
6
8
3

5
21
4
7
1
4,5
6,2
6,4

4
4,9

6,5
1
6

7

-7

-12,0
-21.6
2
-17
-16
0.2

1,3
0.7

0,0
-26

-5
-9,3

-17,4
5

-13
-9
1,2
1 5
-0,4
-0,1

-4

-10
-11,1
-20,4
-7

-4

-5

-16
-19
-1.3
0,6
1.2
0,1
-24

-13
-17

-0.6
1,2
1,6
0,2
-27

-0,2
10
0,2
-22

-15
-21
-0,1
1,0
1,9
0,2
-21

7

4
13
-11

4
12
0

84
105
-16
5

105
-17
5

1,8

—

-1.2

0,6
1,2
0,1

—
—
-1,1

-22

-19

10
4
-11

10
6
7

3
8
-13

104
-11

103

OVERIGE INDICATOREN

Consumentenvertrouwen ‘
Beurswaarde-index, algemeen

(in %)

Uitgesproken faillissementen
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad

Orderpositie

(in %)

(1984=100)

Beoordeling orderontvangsten ‘
Beoordeling voorr. eindprodukten1

(in %)
(in %)

Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de Industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet

Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto

(in %)

Daggeldmarktrente

(in %)

Rendement op staatsobligaties

(in %)

7

10
5,3
6,3
7.3

7
7

8
4,8
5,8
6,7

6,1
6.3

18
-9
84

108

6
9
4
4,5
5,7
6,0

4,5

5,7
6,2

‘ Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
‘Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; H-: tussen 2% en 5%; H~K groter dan 5%.

5

H-+
_•
1
|

-16
5
I
-‘
HH-+
H-+
H-+

11

H-

4,5

4,5

4,5

6,0
6,2

5,3
61

5,5
62

___ 1
——— 1

— 1

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1980/’84 1985
gemidd.

1986

1986

1986
2s* kw.

1″ kw.

3e kw.

4e kw.

dec.

jan.

Trend2

1987
febr.

% mutatie t.o.v. dezelfde periods het jaar daarvoor

Produktie nijverheid.

excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

6
5
1

0
0

2
2
1
1
3

0

1
-1
3

1
0

1
-1

1
1

1
2
1
2
2

1
0
0
1

3

2
4
1
2
3

2
1

1
-1

5
1
1

0

-3

4

3
-2
1
2
5

1
-1

0
1

0

-1
0
1

Verenigde Staten
Japan

4

2
4

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)1
Nederland

0
0
0

3
4
3

2
2
1

2
2
-1

3
2
1

2
2
4

1
1
1

2
2
4

0
6

-2

4.3
7,6
10,5
7,5
14,9

2,2
4,9
5,8

0,7
2,5

-0,2
1,3
24
2,8

-0,4

-1,0

0,8

-1,1

0,7

6,1

2,1
2,6
5,4

2,1
3,4

9,2

-0,3
1.3
2,5
3,4
5,8

4,4

-0,8
0,9
3,0
3,9
4,2

-0,5
1,1
3,4
3,9
4,3

Verenigde Staten
Japan

6,0
2,9

3,6
2,2

0,6

1,9

3,1
1,6

1,6
0,9

1,6
0,3

-0,2

-0,3

14
-1,1

2,1
-1,0

Europese Gemeenschap
Nederland

9,7
4,7

6,1
2,3

3,6
0,2

4,6
1,2

3,5
0,4

3,3

2,9

-0,6

-0,2

2,9
-0,1

2,9
-1,3

-1,2

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland

Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

6,1

3,5
5,0
7,5

0,6
2,1

3,7
4,2
1 1

1.3

-0,2
1,3
4,0
4,2

1
1
1+
1+
I++
1

-0,8

1

1+

3,0
-1,1

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met nun aandeel in de Nederlandse export in 1984.

2

Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I-H-: groter dan 5%.

Focus: Prijzen
In maart 1985 moest voor een Amerikaanse dollar gemiddeld 3,74 gulden worden betaald. Twee jaar later, maart
1987, was dit nog maar fl 2,07. In de linkergrafiek is naast
de koers van de dollar ook de in de dollars uitgedrukte
invoerprijs van deaardolie (unit value) getekend. De invloed
van de beide impulsen op het prijsniveau in Nederland
wordt in de rechtergrafiek ge’illustreerd. Alle in deze grafiek
weergegeven prijsindices – in- en uitvoerprijzen van goe-

deren (unit value), afzetprijzen van de industrie en prijzen
van verbruik van grondstoffen en halffabrikaten door de
industrie – bereikten in maart 1985 een top. De daling die
na maart 1985 vooral als gevolg van de goedkoper wordende dollar optrad, werd begin 1986 verscherpt toen de
olieprijzen (uitgedrukt in dollars) binnen enkele maanden
tot minder dan de he Ift terugliepen.
Eveneens is duidelijk te zien dat in de eerste maanden na
maart 1985 de inputprijzen (invoer en verbruik industrie)
sneller daalden dan de outputprijzen (afzet industrie en uitvoer). De vertraging bij de uitvoerprijzen wordt voor een

olieprijzen pas enkele maanden later doorwerken op de (uitvoerjprijs van het Nederlandse aardgas.
In juli 1986 bereikte de invoerprijs van aardolie (uitgedrukt
in dollars) een dieptepunt. In de maanden daarna Hep de
olieprijs weer enigszins op, terwijl de dollar verder zakte.
Mede hierdoortradin Nederland namedio 1986 een stabilisatie van de prijzen op. Alleen de uitvoerprijzen zijn,

overeenkomstig de hierboven beschreven vertraging, in het
tweede halfjaar van 1986 nog verder gedaald. In de eerste
maanden van 1987 lijkt ook voor deze indicator de prijs-

daling tot staan te zijn gekomen.

belangrijk deel veroorzaakt doordat lagere dollarkoersen en

Prijzen: afzet en verbruik

Prijzen: dollar en aardolie
InMxclJftri 1MO – 100

Indt«l)ftPi law – 100

cbtt

———— – dollw
— — – – MT do Hi, unit vihM

– »f«t indurtrit

f

(ultptdruKt in dollcri)

. UltVMT

S^/-*

^

c^^

V

^

\

1
t

\
“l
——

~v

i i i i i i i i i i I I I
i i m n i ii m n i ii m n i II III It
1962

_inn

1963

1964

(unit VllllM)

. vtrbrulk indwtrlt

X>/

1965

I I

I II

1
III It

198 6

y

1
I

1
II

1967