Conjunctuurbericht
centraal bureau voor de statistiek*
augustus 1985
Het volume van de industriele produktie nam in juni ten
opzichte van mei toe. In het eerste halfjaar van 1985 lag de bedrijvigheid in de Industrie op een hogerniveau dan in dezelfde periode
van 1984. De ontwikkeling van de produktie in de nijverheid bleef
in Nederland in mei achter bij die van onze belangrijkste handelspartners. Het indexcijfer van de orderpositie steeg in juni ten
opzichte van mei. Ook de orderontvangst nam in juni ten opzichte
van de voorafgaande maand toe, vooral door de gestegen
orderontvangst uit het buitenland.
In vergelijking met dezelfde maand van het voorgaande jaar
steeg het volume van de invoer van goederen in mei sterker dan dot
van de uitvoer.
Het volume van de consumptie doorgezinnen was in juni lager
dan in de overeenkomstige maand van 1984. In het eerste halfjaar
lag het consumptievolume evenwel op een hoger niveau dan in de
eerste helft van 1984.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van juli daalde
licht ten opzichte van dot van juni.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen is in
juli vergeleken met juni gestegen.
De rente op de kapitaalmarkt lag in juni op een lager niveau dan
in de voorafgaande maand; hiermee zette de dalende tendens zich
voort.
Dit blijkt uit gegevens die media augustus 1985 beschikbaar
waren.
de basismetaalindustrie – de rubber- en kunststofverwerkende
Industrie en de grafische en papierindustrie.
Een geringere groei deed zich voor bij de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische Industrie en de textiel- en kledingindustrie.
Een daling ten opzichte van het eerste halfjaar van 1984 werd
geregistreerd bij de hout- en bouwmaterialenindustrie, de
basismetaalindustrie en de aardolie-industrie.
In de niet tot de Industrie behorende bedrijfstakken delfstoffenwinning en openbare nutsbedrijven lag het produktieniveau in de eerste zes maanden van dit jaar aanzienlijk hoger
dan in het eerste halfjaar van 1984 (8 respectievelijk 5%). Het relatief koude eerste kwartaal is hieraan niet vreemd geweest.
Voor de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) resulteerde
voor het eerste halfjaar een produktiegroei van 4%.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde volume van de
industriele produktie nam in juli ten opzichte van mei met
3,5% toe. Dit is het hoogste groeicijfer sinds juli 1983.
De produktie in de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid)
in de negen voor Nederland belangrijke exportlanden nam
in april en mei met 3% toe ten opzichte van dezelfde maanden
het jaar daarvoor (zie label 3). In Nederland lag het niveau van
de produktie in zowel april als in mei op dat van de overeenkomstige maanden van 1984. In de eerste drie maanden van 1985
kende Nederland juist hogere groeipercentages dan het buitenland.
Produktie nijverheid buitenlandse handelspartners (volume)
110-
Indcxcijfers 1980= 100
“” ‘”””2
(A) ~ voorlschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = seizoengecorrigeerde maandcijfers
(A)
Produktie Industrie (volume)
no
Indexdjfers 1980-100
“” “”*”
(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddeide
(B) — seizoengecorriKeerde maandcijfers
100(B)
90-
100-
’85
’76
1
1
I
1
A S
O N D J
1983
1
1
1
1
1
A S O N D J
1983
1
1
1
1
1
1
F M A M J
1
J
1984
1
I
1
1
I
A S O N D
J
1
1
1
1
F M A M J
1985
1
1
J
Vergeleken met de overeenkomstige maand in 1984 lag het
niveau van het volume van de gemiddelde dagproduktie in de
Industrie in juni bijna 4% hoger (zie label 1).
In de maanden mei en april werden aanzienlijk lagere groeipercentages gemelen. Gemiddeld over hel eerste halfjaar sleeg
de dagproduklie mei 2,5% len opzichle van hel gemiddelde van
de eersle zes maanden van 1984. Een groei, groler dan dit gemiddelde, deed zich voor bij de melaalinduslrie – uitgezonderd
ESB 28-8-1985
1
1
1
1
F M A M J
1
J
1984
1
1
1
1
A S O N I) J
1
1
1
1
1
1
M A M J
1
1
J
1985
Het indexcijfer van de orderpositie in de Industrie steeg in
juni ten opzichte van mei met 2%. Gemiddeld over het eerste
halfjaar lag het indexcijfer van de orderpositie op een niveau dat
ongeveer 5% hoger was dan in het eerste halfjaar van 1984. De
orderontvangst in de Industrie nam in juni ten opzichte van mei
toe. Vooral de exportorders veroorzaakten deze positieve ont-
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
* Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen
van het CBS.
861
wikkeling. De bezettingsgraad van de produktiemiddelen bleef
2.
in het tweede kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal
(A) ^~^~
ongewijzigd.
Uit de conjunctuurtest van juni bleek voorts dat de ondernemers in de Industrie voor het komend halfjaar een stabilisering
duurzame goederen
Indexcijfers 1980 = 100
(A) voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) proceniuele mutalies l.o.v. voorgaand jaar
~7
\
90-
van de werkgelegenheid verwachtten, alsmede een enigszins
afnemende buitenlandse afzet.
80’85
’76
Het volume van de invoer van goederen steeg in mei met 6%.
In april was de stijging slechts 2% terwijl in het eerste kwartaal
het invoervolume met 8% toenam. Dit steeds ten opzichte van
dezelfde periode het jaar daarvoor. De stijging in mei werd
vooral veroorzaakt door de forse groei van de invoer van investeringsgoederen (+24%). Bij de interpretatie van dit cijfer
moet bedacht worden dat de import van deze goederen niet altijd tot een investering in Nederland hoeft te leiden. Zo komt
het voor dat bepaalde goederen die als invoer worden aangegeven niet in ons land hun bestemming vinden maar weer
worden uitgevoerd. Het is niet mogelijk deze stroom in de
maandcijfers volledig te kwantificeren.
De invoer van grond- en hulpstoffen – veruit de grootste
invoercategorie – nam in mei met 3% toe.
De import van consumptiegoederen steeg met 1%.
De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer van goederen lag in mei op een niveau dat 2% hoger was dan dat van mei
1984. Dit is het laagste groeipercentage sinds december 1984. In
april was de stijging nog 7%, in het eerste kwartaal nam het
uitvoervolume met 6% toe. Dit steeds vergeleken met dezelfde
periode het jaar daarvoor. Het volume van de uitvoer van onbe-
werkte agrarische produkten en van de delfstoffen nam in mei
fors toe (met 13 respectievelijk 10%).
De uitvoer van fabrikaten bleef op het niveau van mei 1984;
slechts de uitvoer van aardolieprodukten en van metaalprodukten steeg, de export van de andere onderscheiden groepen van
fabrikaten daalde.
De meest recente gegevens voor de maand juni duiden op een
volumestijging van zowel de invoer als de uitvoer met 5%.
De consumptie doorgezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lag in juni op een niveau dat bijna 2% lager was dan in de
overeenkomstige maand van 1984.
Het bestedingsvolume aan voedings- en genotmiddelen daalde het meest (-5%). Hoewel de aankoop van personenauto’s
fors toenam, daalde ook de consumptie van duurzame goederen (-2%). Het volume van de bestedingen aan de overige goederen en diensten nam in juni eveneens af (-1%).
De consumptie door gezinnen lag in het eerste halfjaar op
een niveau dat 0,8% hoger was dan in de eerste helft van 1984.
Dit niveau is evenwel nog bijna 5% lager dan het gemiddelde
consumptievolume in 1980.
I——1__|——|
III
I
IV
11
III IV
I II
1982
1981
III
IV
I
II
1983
III
|
‘——’
IV
1984
I II
1985
In het eerste halfjaar stegen de aankopen aan de overige goederen en diensten het meest (0,9%). De stijging werd voornamelijk in het eerste kwartaal gerealiseerd. Ook het bestedingsvolume aan duurzame consumptiegoederen steeg in de eerste helft
van 1985 (0,5%). Bij deze laatste categorie overtrof de stijging in
het tweede kwartaal (1,8%) de daling in het eerste kwartaal
(-1,0%). De bestedingen aan voedings- en genotmiddelen daalden in de eerste helft van 1985 in volume met 0,4%. Deze afneming is geheel toe te schrijven aan de daling in het eerste kwartaal (-0,7%). Dit steeds vergeleken met de overeenkomstige
periode in het jaar daarvoor.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van juni daalde
vergeleken met dat van juni met 0,2%. De huurverhoging per
1 juli (gemiddeld 3,5%) had een invloed op het totale prijsindexcijfer van +0,5%. Deze stijging werd echter meer dan tenietgedaan door prijsdalingen van onder andere kleding, schoeisel
en benzine.
Gemeten ten opzichte van juli 1984 was er sprake van een
stijging van 2,3%. Vergeleken met de belangrijkste handelspartners is de groei van het prijsindexcijfer in Nederland gering
(zie tabel 4).
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen is
in juli ten opzichte van juni gestegen met 7 200. Sinds februari
is dit aantal elke maand licht gedaald. De nu geregistreerde stijging is de grootste sinds augustus 1984.
De rente op de kapitaalmarkt, gemeten aan het rendement op
staatsobligaties, daalde in juli en bereikte een niveau van gemiddeld 7,1%. De dalende tendens die medio 1984 inzette is
slechts in de maanden februari en maart onderbroken geweest.
Op de geldmarkt daalde de rente voor de tweede achtereenvolgende maand.
Consumptie door gezinnen (volume)
Rendement op staatsobligaties
,,u 1. lolaal______________
n
12% —————————————————————
“
—————————————————————————
Indexcijfers 1980 – 100
(A)
(B) procenluele mulaties l.o v. voorgaand jaar
(A) = voortschrijdend 12-maandsgemiddelde
(B) = maandgemiddelden
(A)
(A) voorlschrijdend 12-maandsgemiddelde
iâ„¢ _________^^______________
10%”\
1
Of)
0 –
1111 i
1
’76
’80
I
i |_j—ii—i 1—i
—i
-1 -2 –
I
I
’76
’85
_iI~T-i
I
I
I
’80
I
I
I
I
I
’85
10%(B)
-3 HI
1981
862
IV
1
11
HI
1982
IV
I
II
III
1983
IV
I
II
III
1984
IV
I
II
1985
A S O N D J
1983
F M A M J
1984
J
A S O N D J
F M A M J
1985
J
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen
Gemidd.
1983
1984
jaarmutatie
1978/1982
1. Hoeveelheidsgegevens
%
Gemiddelde dagproduktie
in de nijverheid
Nijverheid
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotm. ind.
Textiel-, kledingindustrie
Grafische en papierind.
Aardolie-industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunstst. ind.
Hout- en bouwmaterialenind.
Metaalindustrie
Basismetaalindustrie
Overige metaalindustrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: aantallen
begonnen woningen
Buitenlandse handel
Invoer, totaal
Grondst. en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrar. prod.
Delfstoffen
Fabrikaten, totaal
voedings- en genotmidd.
textiel en kleding
aardolieprodukten
chemische produkten
metaalprodukten
overige fabrikaten
Consumptieve besledingen van
de Nederlandse bevolking
Totale consumptie
Voedings- en genotmidd.
Duurz. consumptiegoederen
Ov. goederen en diensten
cbs
1984
1985
1985
le kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. le kw. 2e kw. Jan.
febr.
maart
april
6
10
3
3
-1
6
-3
4
5
-11
6
7
0
3
-1
3
5
1
1
3
4
6
0
-1
2
3
11
-1
12
3
-18
-12
-6
1
-5
15
12
8
28
6
3
1
30
2
-3
6
13
16
7
18
2
7
24
1
mei
juni
0
2
I
3
-1
juli
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
-1
-6
1
3
-4
1
-8
2
2
-5
1
0
1
1
2
8
0
1
-4
0
8
9
5
-2
0
0
0
2
-2
7
7
5
2
6
3
0
5
10
8
7
5
3
-1
5
2
-2
0
9
8
20
5
37
-3
3
8
4
2
-5
4
4
1
7
11
-2
8
5
6
2
4
7
6
0
8
4
3
12
3
3
5
1
1
-3
2
0
0
0
-3
-7
-2
-4
-3
-4
-3
6
1
1
2
6
-7
3
7
0
0
2
14
-15
6
5
-2
7
6
11
1
9
10
8
14
4
-5
6
1
7
7
3
1
6
2
0
5
3
-6
6
2
-2
5
5
10
4
6
7
-1
11
16
11
9
4
7
-3
11
2
4
9
6
1
9
21
8
2
9
-1
11
6
11
3
4
-14
5
0
-11
7
7
20
12
8
15
3
29
-16
9
-1
15
9
2
7
14
14
7
8
15
-10
13
10
13
7
12
4
1
6
-6
4
6
1
2
1
4
9
21
2
2
1
6
-7
0
2
7
9
11
0
-7
7
4
7
9
-12
5
11
-1
4
17
-17
-12
-28
7
11
-1
19
-13
4
6
9
8
6
-8
4
-9
7
-7
4
6
6
0
3
7
-13
7
15
-13
8
10
7
15
0
6
11
10
-1
-2
-1
-5
-2
1
-5
-3
0
-3
-1
0
15
-14
4
0
7
1
-15
5
9
7
5
24
11
4
7
8
4
14
18
5
12
4
4
8
10
-5
5
9
3
18
8
-8
-2
6
5
1
5
3
5
9
0
-1
-1
-7
16
4
9
2
3
3
9
7
7
4
4
13
-11
16
24
17
2
13
10
0
0
18
6
3
8
5
8
-1
-4
-2
1
0
-2
-2
2
15
-1
2
4
2
4
12
14
12
4
9
-2
-6
-2
0
-3
0
7
8
5
7
0
1
1
-1
-1
2
1
0
2
0
3
3
0
4
0
-3
2,5
2,4
2,2
6
-5
1
8
10
13
21
3
11
6
-1
-2
1
-1
2
2
5
0
-4
2
-5
6
-1
2
4
3
1
-2
-5
-2
-1
2,6
2,5
Bruto invest, in vaste activa
Bedrijven
Nijverheid
Andere bedrijven
Woningexploitatie
Totaal bedrijven
Overheid
Totaal bedrijven en overheid
Naar type
-2
0
7
-3
17
-1
3
2
-3
-1
-2
26
11
-1
-8
14
4
-24
14
4
4
15
5,6
8
8
0
2,8
1
-1
-1
3,3
6
8
2
3,7
3,7
2,9
8
1
10
3
5
7
2
3,0
4
6
2
2,3
6
5
-1
8,0
3
5
0,4
2
1
5,5
2
0
5,5
9
0
6,4
5
0
5,8
2
0
4,6
-6
1
2,0=
Industrie en openbaar nut
-3
-4
-2
-3
-2
Produktie per werkn. in de
nijverheid (excl. bouw-)
-1
-1
0
2
7
-11
7
11
-19
6
-24
8
-19
4
-14
14
Bouwwerken
Vervoermiddelen
Machines e.d.
-3
14
2. Pnjzen
Prijsindex gezinsconsumptie,
reeks voor werkn. gezinnen
Invoer (unit value)
Uitvoer (unit value)
Ruilvoet
Producentenprijzen, binnenl.
afzet nijverh. (excl. bouw-)
Idem afzet land- en tuinbouw
Indexcijfers regelingslonen
3. Sociale indicatoren
Werkz. pers. in de delfst.w..
Uitgesproken faillissementen
22
-19
7
7
5
4
-1
4
-1
8
5
-2
2,5
6
5
-1
2,4
2,3
4
4
-1
1,8′
1,7′
2,42
2,52
2
2
2
2
2
2
1
-16
-9
-2
-31
-13
-1
-12
-14
4
22
2
7
aantallen (x 1000)
Openstaande aanvragen 1
Werklozen’
9
801
15
822
13
839
839
16
821
18
791
21
781
23
768
21
780
21
783
22
778
774
23
773
24
756
26
763
17,2
17,8
17,0
17,3
16,7
16,3
15,2
16,5
16,5
15,9
15,4
15,1
15,1
15,6
-3
22
9
32
-7
14
6
-4
14
-1
28
8
5
28
17
30
5
13
-2
23
8
5
22
16
29
7
6,5
7,8
6,9
8,0
%
Werklozen in % v.d. afhankelijke beroepsbevolking
17,1
% mut;jtie t.o.v. dezelfde periode het ja ar daarvoor
4. Geld- en kredietwezen
Consumptief krediet (verstr.)
ANP-CBS beursindex
Geldhoeveelheid
Spaartegoeden
Dollarkoers contante notering
-3
0
4
12
2
-2
44
11
2
7
0
27
4
3
12
0
48
4
2
14
0
24
3
3
9
-6
16
4
4
11
25
5
15
5
21
5,8
8,0
5,9
8,3
5,7
8,3
5,9
8,3
5,7
6,4
6,9
5,8
7,4
7,7
7,4
7,2
6
4
37
43
17
27
14
12
2
6,8
7,6
7,1
7,4
6,8
7,2
6,6
7,1
7
6
%
Daggeld rente
Rendement op staatsobligaties
1
2
5,3
8,2
Seizoengecorrigeerde cijfers.
Betreft alleen Industrie.
ESB 28-8-1985
863
Tabel 2.
Conjunctuurtest bij de Industrie
1983
cbs
1984
3e kw.
1985
1984
4e kw.
le kw.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
le kw.
2e kw.
93
96
101
101
101
101
1985
april
mei
juni
april
mei
juni
104
100
100
103
102
104
106
2
-1
4
-13
6
8
4
6
4
7
1984=100
Nederland
Indexcijfer orderpositie
93
saldi van de positieve en negatieve antwoorden (in %)
1
Orderontvangsten binnenland
Orderontvangsten buitenland 1
– 6 – 2
1
5
4
10
Stemmingsindicator
-7
-1
2
-4
3
-2
–
4
-1
-1
–
–
1
0
3
2
12
–
2
2
–
2
0
–
2
4
–
0
-3
-3
-2
-4
-4
-5
-5
0
%
Bezettingsgraad
81
80
82
83
84
83
84
84
saldi van de positieve en negatieve antwoorden (in %)
Europese Gemeenschap
Stemmingsindicator 2
-9
-4
-4
-5
-2
-3
-5
-6
77
78
79
80
79
81
81
%
Bezettingsgraad
1
2
De vraagstelling heeft betrekking op de ontwikkeling t.o.v. de voorgaande periode.
Dit is een gemiddelde van de antwoorden op de vragen: beoordeling van de voorraden eindprodukten en de bedrijvigheid in de komende maanden; seizoengecorrigeerde
gegevens (bron: Eurostat).
Tabel 3. Produktie nijverheid buitenland. Volume-ontwikkelingen
1983
1984
1984
1985
cbs
1984
1985
2e kw. 3e kw. 4e kw. le kw. 2e kw. okt.
nov.
dec.
Jan.
4
1
1
–
febr.
maart
april
mei
juni
% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
Bondsrepubliek Duitsland
Frankrijk
Italic’
Belgie
1
1
3
2
–
3
0
2
3
4
3
7
7
4
2
3
3
4
1
4
2
8
5
4
2
0
21
6
12
2
4
5
3
Groot-Brittannie
Denemarken
Verenigde Staten
Japan
3
3
6
3
1
10
1 1
11
1
7
1 3
12
0
10
9
10
0
13
6
10
1
2
4
3
Buitenland (gewogen)1
0
4
3
4
4
3
Nederland
2
5
4
6
3
7
1
2
6
6
1
5
1
2
0
4
7
0
12
6
10
3
3
3
1
7
6
9
4
2
0
0
–
2
8
2
6
1
2
1
5
2
5
4
5
3
3
5
1
2
7
3
1
5
3
5
-8
3
5
3
2
7
0
1
7
1
2
10
4
9
3
4
3
3
9
6
6
0
0
2
5
3
Een gemiddelde van de 9 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandelen in de Nederlandse export in 1980.
Tabel 4. Prijzen consumptie in het buitenland
Gemidd.
1983
1984
jaarmutatie
1978/1982
cbs
1984
1985
—————— ——————————————————————
dec.
Jan.
febr.
maart
april
mei
juni
juli
%
% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Italic
4,8
6,4
11,7
16,8
3,0
6,4
9,6
15,0
2,2
6,3
7,3
10,6
2,2
5,3
6,7
8,5
2,1
5,0
6,5
8,6
2,3
5,3
6,4
8,6
2,5
5,7
6,4
8,6
2,5
2,7
2,3
2,3
5,5
6,5
8,8
5,3
6,5
8,8
5,1
6,4
8,7
8,7
Groot-Brittannie
Verenigde Staten
Japan
12,2
9,7
4,6
4,7
4,0
1,9
5,3
3,4
2,3
5,0
3,5
2,4
5,0
3,6
2,9
5,4
3,5
1,4
6,1
3,7
1,6
6,9
7,0
7,0
3,7
1,9
3,7
1,6
3,7
2,2
5,6
2,8
3,3
2,8
2,4
2,2
2,4
2,5
2,6
2,5
Nederland
864
2,3