Geld- en kapitaalmarkt
De Japanse yen
DRS. R. M. M. RttHL*
Inleiding
In het huidige kille economische klimaat
staat Japan in toenemende mate bloot aan
buitenlandse kritiek. Door de aanhoudend
grote overschotten in de buitenlandse handel en de terremwinst die daarbij op de buitenlandse markten wordt geboekt, voelt
menige buitenlandse concurrent zich in
zijn bestaan bedreigd. Behalve bescherming van de binnenlandse markt wordt de
Japanse autoriteiten soms ook verweten de
concurrentiepositie van de eigen producenten te bevoordelen door de koers van de
yen kunstmatig laag te houden. In onderstaand artikel zal met name op dit aspect
worden ingegaan. Daarnaast zal, mede in
het licht van het toenemende protectionisme, ook enige aandacht worden geschoflken aan die sectoren waarin Japan zijn
grootste exportsuccessen heeft geboekt.
Wisselkoersbeleid in het algemeen
Zoals uit figuur 1 blijkt, Hep de koersontwikkeling van de yen lange tijd in hoge
mate synchroon met de ontwikkeling op de
lopende rekening. Doordat het gevoerde
economische beleid in belangrijke mate
steunde op lage en stabiele rentetarieven
was het noodzakelijk de binnenlandse
geld- en kapitaalmarkt af te schermen voor
de invloed die uitging van de betalingsbalans. Door versoepeling dan wel door verstrakking van de restricties op het kapitaalverkeer konden de autoriteiten de effecten
van grote mutaties in het saldo van de lopende rekening op de koersvorming van de
yen beperken. De invloed van de kapitaalrekening op de yen bleef daardoor beperkt
tot de effecten van het corrigerend optreden van de overheid.
Het gevoerde restrictieve beleid ten aanzien van het Internationale kapitaalverkeer leidde er mede toe dat de Japanse
munt in het Internationale geldstelsel een
rol vervulde die niet paste bij de positie
van Japan als belangrijke industriele natie.
Als internationaal betaalmiddel werd de
munt slechts gebruikt voor een klein deel
van de handel van Japan met zijn belangrijkste handelspartners in het Verre Oosten. Tot 1974 registreerde het IMF de
munt niet onder de Internationale reservevaluta’s. Vanaf 1975 werd de internationale rol van de yen echter geleidelijk groter.
* Het artikel is geschreven a litre personnel. De
auteur is medewerker van het Economisch Bureau van de Amro Bank.
Figuur 1. Ontwikkeling van de lopende rekening van Japan (in $ mrd.) en de effectieve
wisselkoers van de yen (1975 = 100), kwartaalcijfers 1973-1982 (derde kwartaal)
Saldo lopende
rekening in
Smrd.
Index effectieve
wisselkoers
(1975 = 100)
{
[ lopende refcening
1973
1974
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1345
bruik in het buitenland te lenen. Deze stimulans was, zoals later zal blijken, niet
zonder effect. Zowel vanwege het oplopende tekort op de lopende rekening als om re-
Na 1975 gaf de lopende rekening een
zeer sterke verbetering te zien. In de periode 1976-1978 liepen de overschotten
steeds hoger op, waardoor de yen onder een
krachtige opwaartse druk kwam te staan.
Om deze koersdruk wat te verminderen
werd getracht door aanvankelijk beperkte,
maar later ook massale, interventies de
koersstijging af te remmen. Mede als gevolg
opnieuw (ondanks de vooruitgang bij de
bezuinigingen op het energieverbruik)
ernstig getroffen door de olieprijsverhoging
van 1978/1979. Ten tweede kreeg Japan
nu te maken met de vertraagde doorwerking van negatieve effecten op het exportvolume als gevolg van de forse appreciatie
in de periode 1976/1978. Ten derde leidde
de nu optredende depreciatie van de yen
tot een snelle daling van het overschot gemeten in dollars. Het gelijktijdig optreden
van bovengenoemde effecten resulteerde in
een elkaar versterkende neenvaartse beweging van zowel de lopende rekening als de
yen.
Hierdoor werd opnieuw de overheid gedwongen te grijpen naar het wapen van de
valuta-interventies met als gevolg dat de in
1977 en 1978 geaccumuleerde internationale reserves grotendeels weer afvloeiden.
Ultimo 1979 was de reservepositie teruggevallen tot $ 19,5 mrd. (ultimo 1978 $ 32,4
mrd.). Opnieuw werden er maatregelen genomen gericht op stimulering van de kapitaalinvoer; de kapitaalexport werd ditmaal
niet beperkt.
Omdat de Japanse autoriteiten zich bewust waren van het feit dat de kapitaalimport alleen op gang kon komen indien het
den van de hoog opgelopen inflatie. werd
van die interventies liepen de internationa-
hoog opgelopen rente-ecart met de VS
eind 1973 tot een restrictief monetair en
budgettair beleid besloten.
De verruiming van de mogelijkheid tot
het aantrekken van buitenlandse leningen
resulteerde in 1974 aanvankelijk in een
le valutareserves van Japan hoog op (van
$ 12 mrd. ultimo 1975 tot $32 mrd. in
1978). Daarnaast werden, in het bijzonder
vanaf medio 1977, de restricties op de kapitaalexport verzacht en die op de kapitaalimport verzwaard in een poging compensatie te bieden aan het toenemende overschot op de lopende rekening.
Desalniettemin kon Japan de buitenlandse critici er niet van overtuigen dat het
alles in het werk stelde om het hoog opgelopen overschot te redresseren. Japan werd
verweten dat, gegeven het overschot op de
lopende rekening en het lage groeitempo.
niet werd overgegaan tot een expansief economisch beleid waardoor Japan mede een
impuls aan het herstel van de wereldeconomie zou geven.
Uiteindelijk zocht men zijn heil in noodinvoerprogramma’s waaronder de versnelde aanschaf van bepaalde goederen (o.a.
vliegtuigen), terwijl aan de exportzijde tot
,,vrijwillige” exportbeperking werd overgegaan. Geleidelijk echter besefte men in
Japan dat het buitenland niet zozeer behoefte had aan nood-importprogramma’s
maar meer gebaat zou zijn bij een expansiever binnenlands beleid. Uiteindelijk
bleek men hiertoe bereid te zijn. Over het
gevoerde wisselkoersbeleid in deze periode
kan worden vastgesteld dat het hanteren
van valuta-interventies en kapitaalrestricties niet langer toereikend was om de gewenste stabilisatie van de yen te bereiken.
De Japanse overheid leek de greep op de
yen te verliezen.
werd teruggedrongen, werd gelijktijdig
overgegaan tot een restrictief monetair beleid. Hoewel er geleidelijk een stijging in de
kapitaalimport kon worden geconstateerd
bleef het effect hiervan beperkt. De verslechtering van de lopende rekening te zamen met de voortgaande kapitaalexport
leidden tot een koersval van de munt, die
pas in april 1980 werd omgebogen in een
stijging. Ongetwijfeld waren voor deze
koersstijging de daling van de Amerikaanse
Het wisselkoersbeleid sedert 1973
1973-1975
De sterke positie die de yen in 1972 en
begin 1973 innam, was voor de autoriteiten aanleiding maatregelen te nemen gericht op beperking van de kapitaalimport
en bevordering van de kapitaalexport. Het
handhaven van die maatregelen, ook toen
de lopende rekening (medio 1973) weer
verslechterde, leidde tot een extra neer-
waartse druk op de yen, hetgeen uiteindelijk noopte tot valuta-interventies ter ondersteuning van de munt. De omvang van
deinterventiesbleefechterbeperkt 1). Uiteindelijk bleek deze aanpak niet toereikend
om de koersdaling te pareren en werd een
aantal nieuwe maatregelen getroffen. De
valuta-interventies werden opgevoerd en
het regime ten aanzien van de kapitaalstromen werd gewijzigd. De export van kapitaal werd nu ontmoedigd en de import bevorderd. Daarbij werd een aanzienlijke sti-
mulans gegeven om voor binnenlands ge-
omvangrijke import van kapitaal. De ef-
fectieve koers 2) van de yen bleef, onder invloed van het tekort op de lopende rekening, echterdalen. Aanzienlijke fluctuaties
in de internationale reservepositie in de periode medio 1974 tot eind 1975 doen vermoeden dat de Japanse overheid bewust
trachtte de effectieve koers van de yen te
stabiliseren. Enerzijds zou een daling van
de munt een positieve impuls aan de export kunnen verstrekken, maar anderzijds
zou het oplopen van de koers de importprijsstijging kunnen mitigeren. Zoals het
verloop van de efTectieve koersindex laat
zien slaagde men er in de koers te stabiliseren. Het restrictieve binnenlandse beleid
leidde in 1974 tot een scherpe terugval in
de economische groei, waardoor met name
de import sterk daalde. Vanwege de verminderde binnenlandse vraag gingen de
producenten zich toen meer op de export
richten.
Deze gerichtheid op de export die mede
mogelijk werd gemaakt door de voorafgaande daling en later door stabilisatie van
de effectieve koers van de yen, bracht een
snelle compensatie van de sterk opgelopen
olierekening. Al in de tweede helft van
1974 werd het tekort op de lopende rekening aanzienlijk teruggedrongen.
Omdat daarmee de noodzaak voor het
aangaan van buitenlandse leningen kwam
te vervallen, werd de mogelijkheid hiertoe
werd beperkt. Wijzigingen in het totale beleid ten aanzien van het kapitaalverkeer
werden evenwel niet doorgevoerd. De export van kapitaal werd nog steeds beperkt,
terwijl de import werd bevorderd. De overschakeling van Japanse producenten op
een meer exportgerichte produktie leidde
1346
tot een aanmerkelijke terreinwinst op buitenlandse markten terwijl andere belangrijke industriele landen terrein verloren. Dit
leidde tot veel kritiek waarbij Japan met
name werd verweten door het kunstmatig
laag houden van de yen de effecten van de
eerste olieprijsschok op de rest van de wereld af te wentelen. Met betrekking tot het
gevoerde wisselkoersbeleid in de periode
vanaf de eerste olieprijsschok kan worden
gesteld, dat de overheid de koers van de yen
trachtte te stabiliseren, waardoor de concurrentiepositie werd veiliggesteld. Van
een politiek gericht op het kunstmatig
laaghouden van de yen lijkt in deze periode
evenwel niet duidelijk sprake te zijn geweest.
1976-1978
1979-1980
In 1979 smolt het hoog opgelopen overschot op de lopende rekening weg als
sneeuw voor de zon. Behalve door het expansieve binnenlandse beleid werd de snelle omslag veroorzaakt door het samen vallen
van drie factoren. Ten eerste werd Japan
rente en later het herstel van de lopende rekening verantwoordelijk.
De maatregelen die met name in
1977/1978 waren genomen om de kapitaalimport te beperken, werden in de periode
tot begin 1980 steeds verder afgebouwd.
Omdat de invoer van buitenlands kapitaal
mede hierdoor in 1980 sterk steeg, terwijl
de uitvoer daalde werd op de balans van
het lange kapitaalverkeer een overschot
behaald. Dank zij deze ontwikkelingen op
lopende rekening en kapitaalbalans kon de
yen de in 1979 opgelopen koersdaling weer
grotendeels goedmaken.
Het opvallende van de ontwikkeling bij
de toestroom van buitenlands kapitaal was
de grote belangstelling voor Japanse effecten m.n. uit de OPEC-landen. Verwachtingen ten aanzien van het toekomstige wisselkoersverloop, de wens tot diversificatie
bij de buitenlandse beleggers te zamen met
de verbetering in de economische indicato-
1) Door plaatsing van officiele reserves bij de
commerciele banker) (die deze fondsen op de Eurovalutamarkt uitzetten) en het gelijktijdig beleggen van een deel van de reserves in langlopend
overheidspapier werd weliswaar een vermindering van de ofileiele reservepositie geregistreerd,
maar van massale interventies was geen sprake.
2) De index van de efTectieve wisselkoers is het
gewogen gemiddelde van de koersindices van de
yen t.o.v. de valuta’s van de industriele landen
zoals afgebeeld in figuur 1.
ren hebben deze belangstelling vermoedelijk gewekt.
Resumerend kan over de periode
1979-1980 worden opgemerkt, dat men bij
het gevoerde wisselkoersbeleid in afwachting van een algehele liberalisatie van het
deviezenverkeer, meer zijn toevlucht zocht
tot stimulerende maatregelen dan tot verbodsbepalingen.
1981-1982
Tabel 1. Saldo lopende rekening en saldo lang kapitaalverkeer, 1973-1982 (eerste halfjaar)
1973
1974
1975
Saldo lopende rekening . . . . . . . . . . . . . . .
Saldo lang kapitaalverkeer . . . . . . . . . . . .
– O.I
– 9.8
– 4,7
-0.7
– 3.9
– 0.3
‘Basic balance’. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– 9.9
– 8,6
– 1.0
10.9
16.5
3.2 – 12.4
– 1.0 2.7
7.7
4.1
1979
–
8.8 – 10.7
2.3
– 13.0
– 21.8
1981
1982a)
4.8
– 9.7
1.6
– 10.3
1980
–
8.4 – 4.9
–
8.7
Tabel 2. Uitsplitsing lang kapitaalverkeer a)
1974
1975
1976
1978
1979
24
1977
29
1980
1981
I982b)
Directe investeringen
0.2
20
Portfolio investeringen
acties onbeperkt toegestaan, op twee na
(,,valuta-swaps” van commerciele banken
en de uitgifte van Samurai-bonds 3) zijn
nog aan beperkingen onderhevig).
Voor de Japanse ingezetenen betekende
de invoering van de nieuwe wet dat zij nu
— ongelimiteerd — yen in vreemde valuta
3.7
1978
a) Eerste halfja;
1973
In december 1980 werd de al geruime
tijd voorbereide nieuwe deviezenwet van
kracht. In tegenstelling tot de oude wet
werden in de nieuwe in principe alle trans-
1977
1976
– 1.8
– 0.1
0
– Japans kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
– 1.0
– 0,7
0
– buitenlands kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . .
– 0,6
0,8
– 5.9
– 1.7
Handelsfmanciering
1.4
– 0.6
– 1.4
– 0,1
1.3
1,9
0.8
0.8
1.0
–
0.7 –
2.7 – 1.8
1.0
I.I
2.1
konden omzetten en deze a deposito moch-
a) Als gevolg van afrondingen kan het totaal afwijken van de som van de Uitsplitsing.
b) Eerste halfjaar.
ten aanhouden. Ook mochten zij deze tegoeden beleggen in buitenlandse effecten of
onroerend goed. Aan de Japanse banken
werd de vrijheid gegeven leningen in
cember 1981, bedoeld om de binnenlandse
economie aan te zwengelen, werd een einde gemaakt aan een korte periode van
Evaluatie van het gevoerde wisselkoersbeleid sedert 1973
vreemde valuta op te nemen of te verstrek-
koersherstel. Bij nadering van de datum
ken in binnen- en buitenland. Ten slotte
werden de mogelijkheden voor buitenlandse beleggers om in Japanse aandelen te beleggen verruimd.
In de nieuwe wet werden wel nog enige
ontsnappingsclausules ingebouwd om in
bijzondere omstandigheden de eerder geboden vrijheden weer te kunnen intrekken. Volgens de wet is er van een dergelijke
bijzondere situatie sprake wanneer zich
een ernstige verstoring op de betalingsba-
waarop de westerse topconferentie in Versailles werd gehouden (begin juni 1982)
werden de valuta-interventies wel even opgevoerd, maar het effect op de koers bleek
In de periode voor de eerste oliecrisis
richtten de Japanse autoriteiten hun beleid
voornamelijk op handhaving van een laag
rentepeil en op een stabiele koers van de
yen. Doorwerking van het overschot op de
slechts tijdelijk te zijn.
lopende rekening in een koersstijging werd
Vanaf maart 1982 trachtte de Bank of
Japan door het manipuleren van de geldmarkttarieven het rente-ecart met de VS
terug te brengen. Valuta-interventies noch
de beperkte verhoging van de korte rente
konden de neerwaartse koersbeweging van
veelal tegengegaan door bantering van kapitaalrestricties en valuta-interventies. De
lans voordoet, er grote fluctuaties in de
de yen echter keren. De overheid verzocht
koers van de yen of andere valuta optreden, dan wel als er sprake is van omvangrijke kapitaaltransfers die de rust op de
binnenlandse geld- of kapitaalmarkt zou-
daarop de institutionele beleggers zich enige zelfbeperking op te leggen bij de beleggingen in buitenlandse effecten (de verkoop van zero-coupons werd zelfs verbo-
den verstoren.
den). Maar ook deze maatregel en die van
Zoals uit label 1 en 2 blijkt, heeft de
nieuwe wet, daarbij gesteund door het grote rente-ecart met de VS een aanzienlijke
kapitaalstroom uit Japan op gang gebracht. Japanse burgers stapten ,,en masse” in buitenlandse deposito’s waarop de
begin oktober dit jaar, waarbij opnieuw limieten werden gesteld aan de buitenlandse
kredietverlening door Japanse banken,
hebben weinig effect gehad. Pas na de recente forse daling van de Amerikaanse rente kwam een beperkt koersherstel van de
rentevergoeding aanzienlijk hoger was dan
yen tot stand.
op yen-deposito’s, waarvan het rentepercentage door de centrale bank wordt vastgesteld. Ook leidde het lang gekoesterde
verlangen naar diversificatie in de beleggingsportefeuille van de Japanse beleggers
(w.o. de institutionele beleggers) tot een
omvangrijke beleggingsstroom in buitenlandse effecten. Bovendien waagden talrijke Japanse beleggers zich nog aan het zerocoupon-bond-avontuur 4). Ondanks de
aanhoudende buitenlandse belangstelling
kon in de periode van zwakte van de yen
officieel geen gebruik meer worden gemaakt van restricties op het kapitaalverkeer. De Japanse overheid moest daaroni
haar overredingskracht aanwenden om
enige beperking van de kapitaalexport te
bewerkstelligen. Valuta-interventies, beperkte aanpassingen van het officiele discontotarief en manipulatie van de geldmarkttarieven waren de enige maatregelen
voor Japanse effecten resulteerde op de ba-
die men nog kon nemen. Deze bleken on-
lans van het lange kapitaalverkeer een sterk
negatief saldo, dat het geringe overschot op
de lopende rekening ruimschoots overtrof.
De yen vertoonde daardoor een verzwak-
voldoende effect te sorteren, met name omdat de liberalisatie van het kapitaalverkeer
inmiddels geleid had tot een omvangrijke
beleggingstroom in het buitenland. De eni-
king, die zich met een onderbreking in de
ge mogelijkheid om deze kapitaaluitvoer te
tweede helft van 1981 tot voor kort heeft
voortgezet.
De reactie van de Japanse autoriteiten
op de hernieuwde verzwakking van de yen
was lauw. Met de discontoverlaging in de-
stuiten leek een soepel werkend rentemechanisme. Hiervoor is vrije rentevorming
echter een eerste vereiste en tot nog toe
lijkt de Japanse overheid hiertoe niet bereid.
ESB 15-12-1982
In de geest van de nieuwe deviezenwet
ervaring met de tijdens de eerste oliecrisis
sterk opgelopen inflatie leidde ertoe, dat
het wisselkoersbeleid sedertdien meer gericht werd op een ,,trade-off’ tussen een
sterke yen om de inflatoire druk als gevolg
van stijgende importprijzen te matigen en
een zwakkere yen ter wille van de exportpositie. Tegen de doorwerking van de sterk
oplopende overschotten op de lopende rekening (1977, 1978) in de yen-koers bleken
de oude instrumenten (kapitaalrestricties
en valuta-interventies) steeds minder effect
te sorteren.
De toenemende positieve saldi op de lopende rekening leidden tot een beleid dat
in toenemende mate gericht werd op liberalisatie van het kapitaalverkeer (m.n. de
kapitaalexport). Daarmee werd goed inge-
speeld op de behoefte aan een grotere kapitaaluitvoer, gezien het feit dat de naar een
lager groeipad teruggevallen Japanse economie de aanhoudend hoge binnenlandse
besparingen niet meer kon absorberen. Behalve deze binnenlandse reden voldeed de
liberalisatie van het kapitaalverkeer ook
aan een belangrijke buitenlandse wens.
Vanwege de sterk gegroeide Japanse handel nam de vraag naar yens in het buitenland toe. Aanvankelijk werd hieraan geen
gehoor gegeven, waardoor o.a. de Euro3) Samurai-bonds zijn door niet-ingezetenen op
de Japanse markt in yen uitgegeven obligaties.
4) Dat wil zeggen obligaties uitgegeven tegen een
koers die overeenkomt met de tegen het geldende
rentepercentage contant gemaakte waarde van de
toekomstige nominale aflossingen. Het aantrekkelijke hiervan zat in het feit dat ook in Japan
koerswinst niet belastbaar is en rente-inkomsten
daarentegen wel.
1347
yen-markt tot stand kwam. Met de eind
1980 getroffen liberalisatiemaatregelen
lijkt men echter grotendeels aan de behoefte te kunnen voldoen.
Op de yen had de liberalisatie echter een
voor velen onverwacht effect. Met name de
wens tot diversificatie in de beleggingsportefeuille bij de Japanse beleggers bracht een
ten op de markten waarop Japan zoveel
terrein heeft veroverd.
Uit tabel 3 blijkt, dat Japan van de
hier beschouwde landen in de periode
1975-1980 als enige zijn aandeel in de totale goederenimport van de OECD wist uit
te breiden. Nadere bestudering leert echter
dat deze groei voornamelijk in de belangrijke goederengroep 7 (transportmiddelen en
machines) werd gerealiseerd 5). In alle overige groepen, gerangschikt onder de industriele produkten leed Japan daarentegen
een fors terreinverlies. Er is bij de Japanse
export dus duidelijk sprake van een sterke
specialisatie in goederengroep 7. WestDuitsland heeft in alle vier de industriele
goederengroepen een veer moeten laten in
de concurrentieslag met Japan. Frankrijk
wist daarentegen zijn marktaandeel grotendeels te behouden, terwijl ons eigen
land over de gehele linie een fors terreinverlies leed. In het bijzonder in groep 7 blijkt
ons land het grootste verlies te moeten incasseren van de groep, gevolgd door de VS.
De hier gehanteerde cijfers hebben betrekking op de periode 1975 tot en met
1980. Gedetailleerde handelscijfers van re-
belangrijke kapitaalexport op gang. Het
saldo op de kapitaalbalans vertoonde hierdoor een tekort dat het overschot op de lopende rekening ruimschoots overtrof. De
yen ondervond hierdoor een aanhoudende
daling die tot voor kort voortduurde. Normaliter leidt een dergelijke ontwikkeling
tot een opwaartse druk op de binnenlandse
rente waardoor de kapitaalexport tot stilstand komt en de koers zich kan stabiliseren. Echter, doordat de Japanse overheid
de vrije rentevorming blokkeert, trad dit effect niet op en bleef een herstel van de yen
uit. Koersherstel kwam pas tot stand na de
recente forse daling van de Amerikaanse
rentetarieven.
ren, terwijl dat bij de overige vier landen
niet aan de indruk onttrekken dat het gevoerde wisselkoersbeleid hierbij een niet
onbelangrijke steun in de rug gaf. Mede
dank zij dit beleid kon Japan in de afgelopen jaren op succesvolle wijze penetreren
in de wereldmarkt en met name ook in de
OECD-markt. Opvallend is het dat Japan
zich sterk specialiseerde en daardoor in een
extra kwetsbare positie is terechtgekomen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de
protectionistische maatregelen van diverse
OECD-landen zich in het bijzonder rich-
kelijk toe, dat het verloop van de yen-koers
grotendeels werd bepaald door de lopende
rekening. Maatregelen in de kapitaalsfeer
werden voornamelijk gehanteerd om te
zorgen dat de effectieve wisselkoers zoveel
mogelijk werd gestabiliseerd.
Door de geleidelijke liberalisatie van het
totaal en voor enkele goederengroepen,
Totale OECD-import mar herkomst
Procentueel aandeel
in 1975
Verschil in groeitempo met
OECD-import uit de wereld a)
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1
13.3
Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.5
– 1,2
Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5,5
– 3,2
3,5
– 3.1
Procentueel aandeel
in 1980
4,8
11,5
6,1
4.8
OECD-import van goederengroep 5 t/m 8 naar berkomst
Procentueel aandeel
in 1975
Verschil in groeitempo met
OECD-import uit de wereld a)
Procentueel aandeel
in I960
16,4
– 2,6
14,4
5,2
– 4
26,1
Verschil in groeitempo met
OECD-import uit de wereld a)
–
1.3
Procentueel aandeel
in 1980
24.3
a) Verschil in het samengestelde gemiddelde groeitempo van de import van de OECD uil de individuele landen met het samengestelde gemiddelde groeitempo van de import van de OECD uit de wereld. gecorrigeerd voor het aandeel van het bestudeerde land.
1348
mee opnieuw bloot aan het verwijt dat het
de yen kunstmatig laag houdt.
Zonder een verdere liberalisatie van het
wisselkoersbeleid en de rentevorming te zamen met een stimulering van de import
van industriele goederen is de kans groot
dat het protectionisme gericht op Japanse
goederen verder zal toenemen. Het recente
koersherstel van de yen neemt weliswaar
de druk enigszins van de ketel, maar aan
het doorvoeren van maatregelen op de eerder genoemde beleidsterreinen lijkt op korR. H. M. Riihl
OECD-import van goederengroep 7 naar herkomst
Procentueel aandeel
in 1975
kapitaalverkeer won de kapitaalrekening
aan invloed bij de ontwikkeling van de
yen-koers. Een belangrijke impuls werd
daarbij gegeven door de invoering van de
nieuwe deviezenwetgeving per 1 december
1980. Het ontbreken van vrije rentevorming leidde er echter niet toe dat de
groeiende kapitaalexport via een oplopende rente werd gekeerd. Met name sedert begin 1981 vertoont de yen daardoor een tegengesteld verloop met de ontwikkeling op
de lopende rekening. Japan stelt zich daar-
te termijn niet te ontkomen.
87
West-Duitsland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Slot
alleen bij de VS lukte. West-Duitsland,
Frankrijk en Nederland consolideerden
nun aandeel van 1980.
Door het bestuderen van alleen de exportprestatie op de OECD-markt wordt
mogelijk over het hoofd gezien dat een goede Japanse prestatie op de OECD-markt
gecompenseerd wordt door een minder
goede prestatie in een andere regie. Cijfers
van de Gatt tonen evenwel aan dat Japan
diverse wijzen een gunstige concurrentiepositie wisten te verwerven, kan men zich
Verenigde Staten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
noeg stabiel bleef.
Wat betreft de invoerpenetratie op zijn
eigen markt roemt Japan vaak de krachtige
stijging van de niet-olie-import. Uit cijfers
van de Gatt blijkt dat de importgroei van
industriele produkten in de periode
1973-1980 weliswaar hoog lag, maar toch
achterbleef bij de importstijging van het totaal van de ge’industrialiseerde landen. Bovendien meet hierbij de aantekening worden gemaakt dat een groot deel van de importstijging geregistreerd werd bij de import van halffabrikaten.
Japan heeft zich door zijn voortgaande
terreinwinst op de belangrijkste buitenlandse afzetmarkten en de afscherming van
zijn eigen markt de onvrede van vele landen in de wereld op de hals gehaald. Aan
het succes op de buitenlandse markten
droeg behalve de bekende Japanse prestaties op het gebied van o.a. produktiviteit en
kwaliteit ook het gevoerde wisselkoersbeleid bij. Het restrictieve beleid ten aanzien
van het kapitaalverkeer leidde er aanvan-
centere datum ontbreken. Cijfers over de
Hoewel de Japanse producenten zich op
Japan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
groep overige ontwikkelingslanden nage-
periode 1981-eerste helft 1982 tonen echter aan dat ook in deze periode Japan zijn
marktaandeel in de totale goederenimport
van de OECD nog heeft weten op te voe-
De Japanse exportprestatie
Tabel 3. Ontwikkeling OECD-import,
1975-1980
op zowel de markt van de olie-exporterende landen als de communistische landen
terrein won, terwijl het aandeel bij de
5) Transportmiddelen en machines (inclusief
elektrische) wordt als groep 7 aangeduid in het
,.Standard International Trade Classification”systeem.