ECOIMOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Het Europa van de tweede generatie
Bijna een jaar geleden bracht de Europese Commissie
in opdracht van de Raad van Ministers verslag uit van een
onderzoek naar de ontwikkeling van het Gemeenschappelijke beleid en de mogelijkheden om de Europese integratie over de hele linieeennieuwe impuls te geven 1). De Europese Commissie pleitte voor een nieuwe samenhangende
strategic van de Gemeenschap en de lidstaten om aan de
economische crisis het hoofd te bieden en voor een versterking van de interne dynamiek. letwat voorbarig werd algesproken van ,,hetEuropa van de tweede generatie” waarvan de voltooiing net zulke verstrekkende gevolgen zou
hebben als de oprichting van de Gemeenschappelijke
markt bijna 25 jaar geleden.
Uit de recente gebeurtenissen rond de kwestie van de
Britse bijdrage aan de Europesebegroting moet worden afgeleid dat de pogingen van de Commissie tot vernieuwing
van de Gemeenschap niet erg succesvol zijn geweest. Integendeel, de Europese Gemeenschap raakte gewikkeld in
de ernstigste crisis in haar bestaan. Hoewel het oproepen
van een crisissfeer de laatste jaren in de begrotingsonderhandelingen een gebruikelijke tactiek is geworden, was het
klimaat nog niet eerder zo grimmig als enkele weken geleden bij de problemen rond de Britse bijdrage. De weerzin
van de overige lidstaten tegen de Britse weerspannigheid
Hep zo hoog op dat serieus gesproken werd over het uiteenvallen van de Gemeenschap. Er heerste er in Brussel een
vrijwelalgemeendefaitisme overdemogelijkheidde Europese zaak boven nationale belangenuittetillen. Enal isuiteindelijk weer een compromis over de begroting en de verhoging van de landbouwprijzen bereikt, de interne verhoudingen zijn grondig verstoord en het europessimisme is
dieper ingevreten dan ooit.
De ontwikkelingen in de Europese Gemeenschap zijn
de afgelopen jaren allesbehalve bemoedigend geweest. De
lidstaten van de EG zijn er niet in geslaagd een gecoordineerde economische politick te formuleren ter bestrijding
van de hardnekkigc economische crisis, hoe overduidelijk
het ook is dat een Gemeenschappelijke aanpak een veel
grotere kans van slagen biedt dan strikt nationale oplossingen 2). Evenmin is er een industriebeleid van de grond
gekomen dat Europa in staat kan stellen om opde wereldmarkt het hoofd te bieden aan de concurrentie van Japan,
de VS en de nieuw opkomende industrielanden. Daarentegen is er in toenemende mate in een aantal lidstaten een
neiging ontstaan om zijn toevlucht te nemen tot steunmaatregelen en bescherming van de eigen Industrie, hetgeen een ernstige bedreiging vormt voor de Gemeenschappelijke markt. Verder heeft zich de laatste jaren
binnen de Gemeenschap een divergentie in economische
ontwikkeling afgetekend die het voeren van een Gemeenschappelijke economische politiek steeds moeilijker
maakt. De uitbreiding van de EG met Griekenland en
binnen afzienbare tijd met Spanje en Portugal maakt dit
probleem nog groter. Het EMS verkeert na aanvankelijk
succes nu ook in ernstige moeilijkheden, omdatgeen voldoende codrdinatie van de economische en monetaire
politiek plaatsvindt. De besluitvorming in de Gemeenschap is van het begin af aan uitermate moeizaam en traag
ESB 9-6-1982
verlopen vanwege de tekortschietende bereidheid van de
lidstaten om nationale bevoegdheden aan de Europese
instellingen af te staan. Ook de financiering van de Gemeenschapsactiviteiten roept voortdurend problemen op,
evenals de verdeling van de lusten en lasten over de lidstaten. Het landbouwbeleid blijft eveneens conflicten opleveren, terwijl; het sociale, regionale en energiebeleid
eigenlijk nauwelijks van de grond zijn gekomen.
Voor de malaise in de Europese Gemeenschap zijn een
heleboel oorzaken te noemen, maar voor een groot deel
hangen die m.i. toch samen met de ongunstige internationale economische conjunctuur. Als gevolg van de economische problemen in eigen land grijpen de lidstaten terug
op engnationalistische benaderingen, al is de ontoereikendheid daarvan nog zo overtuigend aangetoond. Ambitieuze hervormingen of doorbraken zijn in dit klimaat niet
te verwachten. Pas wanneerer weer economische perspectieven gloren kunnen de kansen voor Europa keren en kan
er weer enige hoop ontstaan op het doorbreken van de
verstarring en op het voortzetten van het economischeintegratieproces. De denkbeelden van de Europese Commissie voor een hervorming van de Gemeenschap en voor
nieuwe impulsen voor de Gemeenschappelijke economische politiek zullen, hoe onbevredigend dat ook is,
voorlopig in de ijskast moeten worden gezet; vooralsnog
moet met een minder ambitieuze benadering worden volstaan.
Daarbij is essentieel dat de lidstaten van de Europese
Gemeenschap in de ongunst der tijden de deur naar een
toekomstige economische opleving niet dichtgooien. Dat
zou gebeuren wanneer de beginselen van de Gemeenschappelij ke markt door het nationalistische beleid van de
lidstaten verder zouden worden aangetast. Een grote onbelemmerde interne afzetmarkt is voor de toekomstkansen van de Europese industrie van levensbelang. Als die
Gemeenschappelijke thuismarkt verloren gaat, maakt
Europa in de concurrentiestrijd tussen de VS, Japan en d
de nieuwe industrielanden bijzonder weinig kans. In de
situatie die dan ontstaat is de kans op een verdere economische integratie helemaal verkeken. Alle aandacht moet
daarom op dit moment worden geconcentreerd op het in
stand houden van de Gemeenschappelijke gei’ntegreerde
markt tegen de neiging van lidstaten tot concurrentievervalsing en protectionisme in. Dat lijkt geen ambitieuze
doelstelling voor het Europa van de tweede generatie,
maar het is de enige mogelijkheid om nog een tweede
generatie van de Europese integratie te beleven.
L. van der Geest
1) Verslag van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
aan de Raad ingevolge het Mandaal van 30 met 1980. Onlangs is
hierover ook een SER-advies uitgebracht: Advies inzake enkele
belangrijke aspeclen van het beleid van de Europese Gemeenschap in de komende jaren.
2) Zie b.v. J. Tinbergen, ,,Eurovisie” gevraagd, ESB, 21 april
1982.
577