84 AUGUSTUS 1938.
AUTEURSRECHT VO ÖRBEHOUDEN.
Eco
‘
nomisch~Stati*stische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ËCONOMISCH INSTITUUT
23E JAARGANG
WOENSDAG 24 AUGtTSTIJS 1938
No.
1182
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P.
Lieftinck;
N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur.Secretaris).
M. F. J. Cool – Adjunct-secretaris
Redactie-adres: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam-West.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigepinatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en yiro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnements prijs Econoniisch-Statis.
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
Blz.
Glijdende graanrechten door
J. lloi-rug …………
626
Fondsvorming door de Overheid door•8.
Posthumcs ..
628
Het Institut International de Finances Publiques door
Mr. D. Simons …………………………….
630
De Rijksmiddelen over Juli 1938 ………………..631
AANTEEKENINGEN:
De economische ontwikkeling in Japan gedurende
delaatste maanden ……………………..632
De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..635
O
NTVANGEN BOEKEN …………………………
635
MAANDCIJFERS:
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..636
Statistieken:
Groothandeisprijzen ……………………………635, 538-639
Geldkoersen-Wlsselkoersen-Bankstaten ……………….637, 640
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Op de w’insehnar!kten hoeft sedert het midden van dc
vorige week een algeheele onikeer pikats gevondes, waar-
door aan de opwaartsehe beweging, welke de Dollar sedert
weken anTi dn dag had gelegd, een einde is – gekomen.
Men zal jriet ver mis-tasten, indien men deze gewijzigde
situatie voor een deel op rekening brengt van een mcci-
cousequente houding van de Engelsohe autoriteiten, die in
tegenstelFinig tot voor kort, geen premie nier boven de
bekende shipping-‘pai-.ity toelieten – ook nie’t na de
fixi.ng -, zoodat de goudanbitrage eindelijk volledig in
wrerking kon treden.
Hierdoor kwam een einde aan den tot dus-ver bestaan-
den itocstand, dat het des morgens gedul-ende de t itang
gekochte goud, des middags voor hoogeron prijs te Lon-
den van de hand werd gedaan. De Dollar reageerde op een
en ander zeer sterk, zoodait de op ékn oogeablik vrijwel
ibenaderde pariteit van 4.86
2
/
3
thans weer minder d.iht
in het verschiet ligt.
])e vastere stemming van het Pond in New-York werd
door de Aimsterdaansche markt niet ovnrenomein, integen-
deel. Het Pond zakte hier zonder oindwibrekinig snel in
tot
f
S.93, op welk niveau het Ned. Egalisatiiefonds eeni-
gen steun bood. Ook deze koers bleek niet te handhaven
en toen het lDgalisatiefonds uit de markt bleef, zakte de
noteering
in
tot
f
8.92, op weilken prijs het Egali.satiie-
fonds wederom tot bescheiden bedragen Poinden uit de
markt nam. Bij de bovengeschetste koersonitwikkeliag
Pond—Dollar moest zulks van zelf de Gulden in ecn
vastere verhouding tot den l)ollar brengen, vandaar dan
ook, dat deze valuta ten opzichte van de vorige week
teruigliop van
f
1.83% tot
f
1.82%.
Vanzelfsprekend is deze gang van zaken, die bovendien
voor een deel zijn oorsprong vond in de minder nerveuve stemming op internationsial politiek terrein, aan de goud-
markt niet onopgemerkt vooilbijigegaan. Zoo daalde de
prijs voor baren van
f
2.055 per kg tot
f
2.044, terwijl ook
de belangstelling vooi
–
munten aanzienlijk verflauwde, ge-tuige de veel lagere premlie, welke thans voor Sovereigns
en andere munten te maken valit. Waar het een bekend
feit
was,
dat een zeer groot gedeelte van de -vraag naar
goud uit Frankrijk sta.mde, zal men niet ver miatasten,
indien men deze verminderde belangstilinig in direct ver-
band brengt met de door de Franische autoriteiten afge’
kondigde bepaling, waarbij aan goudbandelaren de ver-
plidhting woi-dt opgelegd, een register aan te houden, waar-
in de namen van koopers en
–
verkoopers nauwkeirig wor-
den aangeteekend.
De M’inister-Preaiideuit Daladier heeft nadrukkelijk ver-
kJaard, dat deze maatregelen geenszins moesten worden
gezien als een voorlooper van een eventueele deviezen-restriotie. En in de Zondag jl. gehouden radiorede heeft
hij nog eens met klant betoogd, dat de Regeering nimmer
tot dusdanige maatregelen haar toevlucht zou nemen.
Hieruit mag uien ooneludeeren, dat zij dus binnenkort,
gelijk overigens ook werd aangekondigd, met radicale sa-
neerlingsmaatregelen zal komen, daar anders niet is in te
zien, hoe op desi duur zoo’•n restrietie kan worden voor-
komen.
626
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1938
GLIJDENDE GRAANRECHTEN.
Het heeft den schijn of de Regeering, nu de daling
der wereldmarktprijzen voor granen weer onrustba-
rende afmetingen aanneemt, niet wil terugkeeren tot
het oude stelsel van prijscorrectie met behulp van
monopolieheffingen aan de grens en toeslagen aan de
verhouwers uit den opbrengst van deze heffingen,
maar, het binnenlandsch prijsniveau enkel door ver-
andering van de monopolieheffingen wil reguleeren.
Velen zien hierin een principieelen overgang
tot het stelsel van de glijdende graaarechten. Dit is
niet geheel juist. Ook onder het gecombineerde stel-sel zijn de monopolieheffingen eenige keeren gewij-
zigd. lIet kan echter niet ontkend worden, dat nu de
veranderingen, van de heffingen grooter en veelvul-
diger zullen moeten zijn dan vroeger. Kan men dus
al sedert 1933 eenigermate spreken van glijdende
graanrechten, nu het geheele verschil tusschen ver-
anderlijken wereldmarktprijs en den binnenlandschen
richtprijs moet worden overbrugd met behulp van
een invoerheffing, mag men zeker de benaming glij-
dende graanrechten gebruiken.
In de eerste helft der vorige eeuw heeft men in
Engeland en ook in ons land getracht, met behulp
van
glijdende
graanrechten, stabiele graanprijzen in
het binnenland te handhaven. De ervaringen met dit
stelsel opgedaan zijn verre van gunstig. Het staat als
een afschrikwekkend voorbeeld van de averechtsche
werking van protectionisme in de literatuur bekend.
Het kan
zijn
nut hebben eens na te gaan waar-
door de ,,sliding scale” in de vorige eeuw zoo ongun-
stig werkte en in hoeverre thans dezelfde gevaren
voor een juist functidnneeren van het systeem bestaan.
De Engelsche ,,sliding scale” in de 19e eeuw
Na de Napoleontische oorlogen veroorzaakte over-
vloedige graaninvoer van het Oontinent een scherpe
prijsdaling van granen in Engeland. Men vond het
noodzakelijk den eigen landbouw, die zooveel had
bijgedragen tot het bewaren der onafhankelijkheid,
te beschermen. Eerst werd in 1815 een wet aange-
nomen, die invoer van granen verbood, zoolang niet
een bepaaldd prijs in het binnenland bereikt was;
steeg de prijs hierboven, dan was de invoer geheel
vrij van rechten gedurende drie maanden. Deze wet
miste haar doel ten eenenmale. Tegen den tijd, dat
de oogst binnenkwam, gelukte het den speculanten
vaak den prijs op te drijven tot het critische punt en
in de volgende drie maanden werd dan zooveel graan
ingevoerd, dat ook daarna de prijs nog gedrukt werd
door de groote voorraden. In 1822 komt een andere
wet tot stand, die evenwel niet inwerking is getreden.
Pas in 1827 voert Lord Qanning provisorisch de
zoo bekende ,,sliding scale’! in.; en in 1828 komt de
definitieve wet tot stand. Canuing sprak de verwach-
ting uit, dat de tarweprijs onder dit stelsel niet zou
dalen beneden 55 sh. en niet zou
stijgen
boven 65 sh.
per quarter. Bij een gemiddelden prijs van:
66-67 sh.
per
cluarter
bedroeg het invoerreohit
20
ah.
8
d.
67-68
,,
,, ,,
,,
18
,,
831
68-69
,,
,,
:,
,
,,
,,
16
,, 8
s
,
69-70
,,
:,
.,
,,
,,
13
,,
8,1
70-71
,,
,, ,,
,,
10
,,
8
71-72
,,
,,
,,
,,.,,
,,
6
,,
8,,
72-73
. ,
S,
,,
2
8
73
S,
S:
,S
,,
1
,,
0,
1
en daarboven.
Voor elke shilling, die de tarweprijs onder 66 sh.
zakte, werd het invoerrdcht met 1 sh. verhoogd
1).
Ondanks de groote verwachtingen, die velen koes-
terden, bleek, dat er van stabiele prijzen geen sprake
• ‘) Aloif Heiiiningsen, Die gleii&eude Skala für Getreiide-
zölle, Jena
1912,
pag.
22. Vo&
rogge, gerst en
haver gol-
den soortgelijke sohalen.
was in het binnenland. Schommelingen van 15 tot
25 sh. in een jaar kwamen veelvuldig voor
In 1842 en 1846 vond een verlaging van de rech-
ten plaats en ging men over tot evenredige verande-
ring van rechten bij stijging van den prijs. Ook toen
bleef de graanprijs heftig op en neer gaan. Het oor-
deel van Diehl, die in een uitvoerige studie de be-
weging der graan.prijzen in Engeland onder invloed
van de ,,sliding scale” heeft nagegaan, is dan ook,
dat de schommelingen der prijzen niet verzwakt, maar
juist versterkt zijn onder dit stelsel.
Waardoor heeft de ,,sliding scale” gefcgildf
Een der voornaamste voorwaarden voor de beïn-
vloeding van den binnenlandschen prijs door middel
van een invoerrecht is wel, dat de vraag in het land
bij een prijs, die den impoi-tprijs overtreft, grooter
is dan het aanbod in eigen land. Er moet dus een
voortdurende invoerbehoefte zijn.
In de eerste decennia van de vorige eeuw verkeer-
de Engeland juist in een overgangstoestand. Het
eilandenrijk is niet meer geheel seifsupporting, maar
in jaren van overvloedige oogsten behoeft niet inge-
voerd te worden en in sommige jaren kan zelfs het
eigen land alles niet opnemen en is uitvoer nood-
zakelijk. Zoo deelt Tooke in zijn ,,History of Prices”
mede: ,,De oogst van 1837 was de laatste in een reeks
van zes gunstige jaren, in welke de opbrengst geheel
toereikend was voor het verbruik van het land, zon-
der dat, met twee onbelangrijke uitzonderingen (1832
en Sept. 1837), invoer noodig was”. Ricardo, die, in
zijn geschriftje ,,On Protection to Agriculture” van
1822, zich mengt in den strijd over graanrechten,
schrijft ook de lage graanprijzen hoofdzakelijk toe
aan de groote oogsten in eigen land en de invoe-
ren uit Ierland, voor welk land de gewone invoer-
rechten niet golden. Onder deze omstandigheden be-
hoeft het dus geen verwondering te wekken, dat de
invoerrechten den prijs niet konden ophouden.
Evenwel ook in de latere jaren, als er wel een
voortdurende invoerbehoefte bestaat, tengevolge van
de sterk toenemende bevolking en vermeerdering van
welvaart, geven de glijdende graanrechten niet het
gewenschte effect. Er mdet dus nog een andere oor-
zaak voor de mislukking zijn.
Het is kenmerkend voor den geest der 19e eeuw,
dat men het economisch leven zooveel
mogelijk
on-
afhankelijk probeerde te maken van incidenteel men-
schelijk ingrijpen. De regeling van het prijspeil werd
bijv. aan het automatisme van den gouden standaard
toevertrouwd. Ook voor het handhaven van stabiele
graanprijzen werd het blijkbaar vanzelfsprekend ge-acht om een mechanisme te zoeken, dat dit doel zou
kunnen verwerkelijken. Dit mechanisme meende men
te hebben gevonden in de schaalrechten, die voor
eiken binnenlandschen
prijs
een correspondeerend in-
voerrecht inhielden: De verhooging en verlaging van
het invoerrecht bij daling of stijging van den prijs in het binnenland had het doel den invoer extra te
bemoeilijken en aan te moedigen. De invoer werd dus
door een dubbelen stimulans afgeschrikt en bevor-
derd, ni. door daling en stijging van den binnenland-
schen prijs zelf al; en nog meer door de toe- en
afname van het invoerrecht. Volgens de schaalrech-
ten van 1828, die in het voorgaande staatje zijn op-
genomen, bedroegen de reëele verkoopsprijzen (bi-
neniaiidsche prijs—invoerrecht) voor importeurs bij
binnenlandsche
prijzen
van 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72
en 73 sh. achtereenvolgens 45-4, 48-4, 51-4, 55-4, 59-4,
64-4, 69-4 en 72 sh. 0 d. Men ziet hieruit in welke mate de invoer aantrek-
kelijker werd gemaakt bij stijgende prijzen. De handel
reageerde evenwel anders dan men had verwacht. De
belangrijke daling van het invoerrecht bij een prijs-
2)
Karl
Dehl, Ueber die Frage der Einführuug beweg-
lioher Gejtreidezölle beim Ablauf der bestehenden Handels-
vertritge. J.f.N.S. Jena
1900.
24 Augustus 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
627
stijging werkte als een premie
01)
de terughouding
van granen en omgekeerd
hij
prijsdaling het toe-
nemen. van het invoerrecht als een extra prikkel om nog zoo snel mogelijk in te voeren. Bij een prijsstij-
ging wachtte men meestal zoo lang met invoeren tot
de prijs zoo hoog steeg, dat het minimum invoer-
recht bereikt was, of de prijs weër ging dalen. Gewoon-
lijk lagen groote graanvoorraden in entrepôt te wach-
ten op gunstige gelegenheid om binnen te komen.
Het invoerrecht werd telkens voor een week vastge-
steld naar den gemiddelden
prijs
der laatste zes weken.
Ook in ons land, waar wij van 1835 tot 1846 schaal
rechten bezaten, werd eenzelfde verschijnsel gecon-
stateerd. Beaujon
3)
geeft een sprekend voorbeeld uit
1844, toen bij een dalende markt ,,een kolossale voor-
raad, circa 7.700 last, in het eind van November tege-
lijk uit entrepôt werd uitgeslagen”. Vastheid van
graanprijs was sedert 1835 verder dan ooit te zoeken
geweest.
Karl Diehi concludeert in zijn studie over de
werking der ,,sliding scale” in Engeland dan ook:
,,Der ganze Getreidehandel hekommt uuter dem Sys-
tern veriinderlichen Zölle einen sprungha.fen, unsi-
cheren, riskanten Oharakter; die Getreidespekulat.ion
wird im Gegensatz zum solidon Getreidehandel be-
günstigt”.
De mon’&enteele heffingen.
De vraag dringt zich op of ook nu in ons land een
systeem van glijdende graanrechten, om dezelfde rede-
nen als een eeuw geleden, gedoemd is te mislukken.
De glijdende graaniechten, die wij in de laatste
jaren hebben leeren kennen, verschillen in zooverre
van de vroegere, dat
zij
niet uitgaan van verande-
ringen in den binnenlandschen prijs, maar van den wereldmarktprjs. Het verschil tusschen den veran-
derlijken wereldmarktprijs en den gewenschten bin-
nenlandschen richtprijs behoort in principe gelijk te
zijn aan de invoerheffing. De instelling van de hef-
fing voor prijsverschillen werkt als een sluis tusschen
twee prijsniveau’s. –
De gevaren voor speculatief ophouden van den in-
voer of extra invoeren, in verband met een op komst
zijnde verlaging of verhooging van de invoerheffing,
schijnen niet groot. Verandering in de heffing treedt
niet automatisch op door wettelijken dwang. Om de
grootst mogelijke bewegingsvrijheid te behouden ten opzichte van handeisverdragen, heeft men de heffing niet gegoten in den juridischen vorm van een invoer-
recht, mar geconstrueerd als monopolieprijsversehil.
Dit wordt autonoom door een regeeringsorgaan vast-
gestald, waarbij in elke concrete situatie met bij’zon-
deze omstandigheden kan rekening worden gehouden.
Bovendien bestaat er weinig aanleiding tot specu-
]atieve handelingen als de verandering van de hef-
fing ook geldt voor de voorraden; dus bij verlaging
van de heffing het teveel betaalde gerestitueerd
wordt, maar ook bij verhooging moet worden bijbe-
taald. Deze regeling is in ons land overeengekomen
met een aantal voorraadhouders. De regeering heeft
deze regeling evenwel niet verplichtend gesteld, zoo-
dat er ook voorraadhouders zijn, die het risico va
verlaging der heffingen zelf dragen en dus ook de
kans hebben op een extra voordeel bij verhooging.
Het wil ons voorkomen, dat het beter is de spe-
culatieve teiidenzen geen kans te geven. Men loopt
het gevaar, dat niet-aangesloten hardelaren bij een
dalend en wereldmarktprij s voorraden gaan voi-men
in de hoop op een spoedige verhooging van de hef-
fing en omgekeerd bij een stijgende tendens op de
wereldmarkt bevreesd zijn behoorlijke voorraden aan
te houden. Bovendien geeft men geen aanleiding tot
geknoei, want onder de huidige regeling moet de ver leiding wel groot zijn om
bij
verhooging van heffing
de voorraden door te geven aan niet-aangeslotenen
en omgekeerd bij verlaging van heffingen.
3)
Eene bladzijde uit de geschiedenis vnu het Protec-
tionisme in Nederland,
Gids 1882.
Ii hoeverre de transacties met levering op lateron
datum, in verband met wijzigingen in de heffingen,
oorzaak kunnen zijn van een verstoring van het bin-
nenlandsche prijsniveau, kan beter door een deskun-
dige uit den graanhandel beoordeeld worden.
Een andere quaestie is, of in ons land voldaan is
aan de voornaamste voorwaarde voor een prijs-beïn-
vloedende werking van een heffing aan de grens.
Het volgende staatje geeft hieromtrent opheldering.
invoeroversohot per ka]niiderjanr in 1000 X 100 kg.
a)
1932
1933
1934 1935
1
1936
1
1937
Tarwe en
bloem
7.738,8
7.916,4 4.856,6 5.474,3
5.451,1
6.240,5
1.836,1 1.675,4
733,7
457,2
–
313,4
.
6.725,0
4.887,1 3.411,5 2.871,4 2.291,9 2.092,4
Rogge
…….1.858,9
Gerst
…….3.858,2
Haver ……
..1.151,1
923,0
412,3
353,9-235,4
123,6
Maïs
…….
12.363,7
9,965,3
8.863,7 9.143,6
9,617,1
a)
Anuuaire Internaitibnal de Statis’tique Agi’ioole
1937
—1938.
Het blijkt dat er voor granen, als groep gezien,
een belangrijke invoerbehoefte bestaat. Evenwel zijn
wij voor rogge en haver op den rand van selfsup-
porting; in 1936 was er zelfs een uitvoeroverschot
van haver en in 1937 was dit ook het geval met
rogge. Voor deze beide producten is dus niet vol-
daan aan de voornaamste voorwaarde voor het effec-
tief zijn van een invoerheffing. Voor voederdoelein-
den zijn granen in hooge mate substitutie-artikelen.
Door een relatief duur maken van mais tegenover
rogge kan de afzet van rogge op de binnenlandsche
markt zeker vergroot worden.
Vanaf de instelling der monopolieheffingen in
Augustus 1933
is de heffing op rogge en mais steeds
gelijk geweest. Ondanks dit feit blijkt de binnenland-
sche markt in 1937 alle rogge niet te kunnen ver-
werken. Om de heffingen effectief te maken is dus
hoogere heffing voor mais dan voor rogge noodza-
kelijk.
Bij de algemeene verhooging der monopolieheffin-
gen op 31 Juli jl. is voor het eerst verschil gemaakt
tusschen rogge en gerst eenerzijds en mais anderzijds.
In plaats van de niaïs relatief duurder te maken dan
de rogge is de heffing op mais nu een gulden lager
gesteld dan op rogge en gerst. Het gevolg moet on-
getwijfeld zijn, dat de extraverhooging van de hef-
fing op den roggeprijs geen invloed zal hebben. Ook
de prijs van gerst zal wel niet omhoog gaan met het
volle bedrag van de verhooging der heffing, daar
ook het verbruik der gerst vermoedelijk zal terug-
looperi ten voordeele van het goedkoopere verven-
gingsartikel. De beursnoteeringen hebben dit verloop van zaken reeds geregistreerd. Gelet op den vrij goe-
den rogge- en tarwe-oogst is het niet waarschijnlijk,
dat alleen met heffingen aan de grens de richtprijzen
zullen worden bereikt, tenzij de heffing op maïs en
andere vervangingsartikelen op gelijke hoogte of zelfs
iets hoven de heffingen op rogge en gerst gebracht
wordt. –
* *
*
In het bovenstaande hebben wij slechts willen na-gaan of een stelsel van glijdende graanrechten, door
dezelfde oorzaken als een eeuw geleden, gedoemd is
te mislukken. Het komt ons voor, dat dit niet het
geval behoeft te zijn, al blijft het mogelijk, dat zich
nu evenwel andere bezwaren voordoen. Hierbij laten
wij echter uitdrukkelijk in het midden wat in het al-
gemeen weuscheljker moet worden geacht: hooge in-voerrechten of lage invoerrechten gecombineerd met
toeslagen aan de verbouwers. Aan dit vraagstuk zit-
ten vele kanten. De blangen van den graanhandel,
de meelverwerkende industrie, de veeteelt en dr
pluimveehouderij
zijn
in geding naast de directe be-
langen van de graanteelt en de wensch van de Over-
heid- haar bemoeiingen zooveel mogelijk te beperken.
J.
Uortairo.
628
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1938
FONDSVORMING DOOR DE OVERHEID.
Toen in 1919 de wettelijke invaliditeits- en ouder-domsverzekering hier te lande werd ingevoerd, koos men als stelsel van financiering dat van de volledige
kapitaaldekking van alle rente-aanspraken.
In beginsel komt dit systeem hierop neer, dat
door (of voor) iedere verzekerde jaarlijks een bij-
drage wordt geleverd aan de verzekering, welke jaar-
lijksche bijdragen tezamen genomen en vermeerderd
met een daarover berekende rente voldoende zijn om
daaruit te zijner tijd alle aanspraken op invaliditeits-,
ouderdoms- en eventueele weduwen,- en weezen-uit-
keeringen te dekken voor alle arbeiders, die op den
leeftijd van 16 tot 18 jaar of daar beneden in de ver-
zekering zijn opgenomen. Tèneinde echter de voor-
deelen der verzekering reeds dadelijk ook deelachtig
te doen worden aan hen, die bij de instelling van
de wettelijke invaliditeits- en ouderdomsverzekering’
reeds een hoogeren
leeftijd
bereikt hadden, besloot
de Staat de extra-bijdragen, die voor deze catego-
rieën van verzekerden in het kader van het stelsel
feitelijk door henzelf of door hun werkgevers hadden
moeten worden betaald, voor eigen rekening te nemen
door betaling van een lange reeks annuïteiten.
Dit systeem, aan het buitenland ontleend, is geheel
opgetrokken naar analogie van de particuliere ver-
zekeringen, waarbij de verzekerden uiteraard slechts
rechten kunnen verkrijgen op de verzekeringmaat-
schappij, wanneer zij deze tevoren door premie-beta-
lingen in staat hebben gesteld, voldoende kapitaal te
vormen om daaruit t.z.t. dé overeengekomen uitkee-
ringen te doen.
* *_
*
Reeds lang voor de invoering van dit op fonds-
vorming gebaseerde stelsel waren er in het buiten-
land stemmen opgegaan, die er op wezen, dat de
verhoudingen bij de particuliere verzekeringen prin-
cipieel zoozeer verschillen van die bij de sociale ver-
zekering, dat toepassing van eenzelfde stelsel van
financiering
bij
voorbaat allerminst noodzakelijk en
bij nader inzicht ook niet wenschelijk is.
Het rechtstreeks terzijdeleggen van een deel der
arbeidsopbrengst voor den ouden dag is ‘slechts pri-vaat-economisch gezien mogelijk, rhaar niet voor de
gemeenschap als geheel. De soni van goederen en
diensten, die noodig
zijn
voor een eenigszins rede-
lijke verzorging voor de ouden van, dagen kan niet
jaren vooruit uit de algemeefle arbeidsopbrengst ter-
zijde gelegd worden; maar moet ieder jaar gevon-
den worden uit het in dat jaar beschikbare totale
nationale inkomen in den vorm van goederen en
diensten.
Wil een particuliere verzekeringinaatschappij te
allen tijde kunnen beschikken over een dusdanig be-
drag aan goederen en diensten als waartoe zij; zich
tegenover haar verzekerden juridisch’ heeft verplicht,
dan zal zij niettemin (door fondsvorming) bij voor-
baat een juridische aanspraak moeten zien te ver-
krijgen op een deel van dat toekomstige nationale
inkomen.
Bij; de sociale verzekering is het ec’hter de ge-
meenschap zelf, die aan een gedeelte van haar
leden zekere aanspraken op haar eigen inkomen toe-
kent, en deze aanspraken ook als zoodanig op zich
neemt en garandeert.
De vraag, of het nuttig of wenschelijk is voor het dekken van deze aanspraken reeds bij voorbaat een
gedeelte van het nationale kapitaal aan te wijzen,
krijgt daardoor een geheel ander karakter.
Primair rijst de vraag waarom juist voor het dek-
ken van
deze
categorie ‘van toekomstige uitgaven
reeds hij voorbaat een gedeelte van het nationale ka-
pitaal zou moeten worden aangewezen.
Secundair rijst de vraag of door een overheve-
ling bij voorbaat van particulier
e
vermogen naar
Staatsvermogen de economische draagkracht van de
gemeenschap wordt vergroot, een vraag, die mede
voor de zekerheid der toekomstige pensioenen van
ovevgendbelang is.
–
Reeds 30 jaar geleden is door den Amerikaanschen
actuaris Miles M. Dawson op het 8e internationale
Congres voor de sociale verzekeringen te Rome en
een jaar later nog scherper en
duidelijker
door dan
Oostenrijkschen Professor Blaschke op het Congres
te Weenen erop gewezen, dat de vraag van de wen-
schelijkheid van fondsvorming hij de sociale verzeke-
ring niet van een privaathuishoudkundig standpunt
kan, resp. mag worden benaderd.
• Het dûurde betrekkelijk lang, voordat deze een-
voudige waarheid ook hier te lande ingang vond. De
eerste, die – voor zoover mij bekend – in Neder-
land de zoo juist gegeven opvatting verdedigde, was
Dr. D. P. Moil, die in de Staatscommissie-Van Vuu-
ren (1924) bij herhaling, doch zonder succes, wees
op de anomaliën van het stelsel van fondsvormin,g.
*
*
Ofschoon al spoedig de practische bezwaren verbon-
den aan de belegging van de groote bedragen der Rijks-
verzekeringsfondsen werden gevoeld, duurde het toch
tot 1927, voordat Prof. Limperg in een breed opge-
zet en helder betoog op den Verzekeringsdag te
‘s-Gravenhage de principieële bezwaren tegen het
stelsel van fondsvorming voor sociale verzekeringen
in het licht stelde. Drie jaar later verscheen een
uitvoerig prae-advies van Prof. Dr. A. 0. Holwerda
voor de Vereeniging van de Staathuishoudkunde en
de Statistiek. In 1934 richtte het Hoofdbestuur van
de Nederlandsche Maatschappij voor
Nijverheid
en
Handel een adres aan den Raad van Ministers, waar-
in het zich op grond van de inmiddels ook in bree-
dere kringen naar voren gebrachte overwegingen in
beginsel uitsprak voor duurzame financiering der
invaliditeits- en ouderdomsverzekering volgens een
omslagstelsel.
Beter inzicht in de materie eenerzijds, toenemende
practische moeilijkheden, zoowel bij de belegging van
de gelden van de fondsen als
bij
de storting van de
overeengekomen annuïteiten door de Overheid an-
derzijds, deden de kring van tegenstanders tegen het stelsel van fondsvorming vervolgens snel groeien.
[ngevolge de Wet van 19111/35 – Staatsblad No.
685 werden voor een periode van 5 jaar de vroe-
ger vastgestelde annuïteiten van den Staat stop-
gezet, waardoor in feite reeds een overgang naar het om.slagstelsel plaats vond. Deze periode van 5 jaar loopt echter af in 1940. Het vraagstuk van
de finaiiciering van de sociale verzekering komt dus
binnenkort opnieuw aan de orde.
Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel heeft hierin aan-
leiding gevonden nogmaals aan een Commissie
op te dragen een rapport samen te stellen oijer
fondsvorming door de Overheid, niet slechts voor de sociale verzekering maar ook voor andere ver-
zekerings-doeleinden. Deze Comniissie, bestaande uit
de heeren Prof. Dr. A. 0. Holwerda, Dr. W. G.
M. Huysman, Mr. H. F. van Leeuwen, Prof. Dr.
G. M. Verrijn Stuart en W. B. Reynen (rapporteur), is onlangs met haar werk gereed gekomen. Het rap-
port, dat in het Juninummer van ,,Maatschappij
Be-
langen” in extenso is gpub4iceerd, is ongetwijfeld in verband met de overwegingen, die tot instelling
van de Commissie aanleiding gaven, kennelijk ge-
richt tot Kamerleden en Ministers. Het blijft ,niet
al te lang stilstaan bij algemeen theoretische bescihou-
wingen, doch wijst vooral op de quantitatieve en
practische beteekenis van het vraagstuk. Een éikele
zij delingsche aanvulling van meer principieelen aard
zij mij derhalve bij de hier volgende korte bespreking
geoorloofd.
* *.
*
–
Zooals gezegd, heeft bij de keuze van het stelsel
24 Augustus 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
69
van fondsvorming mede voorgezeten de overweging,
dat op deze wijze de belangen der verzekerden ster-
ker zouden zijn verankerd dan bij een omsiagstelsel.
Bij het stelsel van de kapitaaldekking legt de hui-
dige gemeenschap bij voorbaat vast, voor welk bedrag
het nationale vermogen in de toekomst zal moeten
dienen voor het dekken van de uitkeeringen aan de
aanstaande pensioengerechtigden. De Commissie wijst
er op, dat, aangezien het hier om nominale bedra-
gen gaat, de beteekenis daarvan niet zeer hoog
kan worden aangeslagen. De bedoeling van de wet
is immers het verzekeren van een minimum-verzor-
ging van de toekomstige ouden . van dagen, inva-
liden en
nageiaten
betrekkingen van de thans wer-
kenden.
Bij een eventueele daling van de geldswaarde
gepaard aan
gelijkblijvend
of stijgend nationaal
inkomen zal een bij voorbaat vastgelegde nomi-
nale uitkeering niet aan het daarbij gewenschte
doel beantwoorden. Terwijl men. eenerzijds reden
heeft om te verwachten, dat onder dergelijke om-
standigheden een verhoogin’g van uitkeeringen zal
worden overwogen, mag men anderzijds aannemen,
dat, wanneer een stijging van de geldswaarde of een
daling van het nationale inkomen te eeniger tijd
een dusdanige wijziging in de verdeelingsschaal van
het nationale inkomen tengevolge zou hebben, dat het
dan werkende deel van de natie in verhouding tot
het niet-werkende gedeelte te zwaar zou worden be-
last, een verandering in omgekeerden zin onvermijde-
lijk zal zijn.
De aanwezigheid vazi, een fonds – hoe ook belegd
– zal hieraan niets kunnen afdoen. Geen gemeen-schap is bereid zich door beslissingen uit het ver-
leden tea aanzien van. de verdeeling van het natio-
nale inkomen lasten te laten opleggen, die zij op het
moment van de uitkeeringen zelf als niet meer
acceptabel aanvaardt. Wie daaraan in 1919 nog mocht
hebben getwijfeld, zal door de ervaring na den oor-
log, zoowel hier te lande als elders, wel anders heb-
ben geleerd.
In dit verband wijst de Commissie er speciaal op,
dat bij de
practijk
van onze sociale verzekeringen
het voorafgaande nog duidelijker spreekt. Immers
de belegging van de overheidsfondsen vindt voor het
overgroote gedeelte plaats in binnenlandsche over-
heidsleeningen of leeningen met overheids-garantie.
,,Dit beteekent, dat de garantie, welke het in het
,,fonds geaccumuleerde vermogen moet verschaffen
,,voor de in de toekomst te betalen uitkeeringen, aan-
,,merkelijk in beteekenis wordt verzwakt. De Staat
,,toch garandeert aan de uitkeeringsgerechtigden de
,,betaling van het geld, waarop zij krachtens de ver-•
,,zekering aanspraak hebben, en vormt daarvoor een
,,fonds, voor velks waarde in hoofdzaak deze zelfde
,,Staat en de gemeenten – vier obligaties en lee-
,,ningen door het fonds gekocht zijn, maar wier sol-
,,vabiliteit in het algemeen door geheel dezelfde fac-
,,toren wordt bepaald, als die van den Staat zelve –
,,garant moeten blijven. M.a.w. de verdubbeling van
,,de garantie, die in het fonds gelegen zou moeten
,,zijn, is slechts
schijn;
in feite beteekent fonds-
,,vorming een simpele herhaling van de betalings-
,,belofte, welke de Staat, toen de verplichte verzeke-
,,ring werd ingevoerd, al reeds aan de verzekerden
,,heeft gedaan.”
lIet tweede principieel.e punt bij de tegenstelling
kaitaaldekking of omsiagstelsel is de vraag of en
in hoeverre deze fondsvorming inderdaad gelijk staat
metnationale kapitaalvorming. M.a.w. zal de kapi-
taalvorming van het Nederlandsche volk in zijn ge-
heel genomen toenemen, wanneer door eeuigen vorm
van belastingheffing bedragen, die aanvankelijk in
handen waren van particulieren, ter beschikking wor-
den gesteld van de overheid? Moet men niet aannemen,
dat een groot gedeelte van deze bedragen, die aan de
kapitaalvorming van de overheid ten goede komen,
wordt ‘onttrokken aan de kapitaalvorming door par-
ticulieren en door het particuliere bedrijfsleven? Mag
men voorts niet veronderstellen, dat ook al voor zoo-
ver deie bedragen een – vermindering van pa.rticu-
liere verteringen tengevolge hebben, deze door een
vermeerdering van collectieve verteringen worden op-
gewogen? Ook op dit punt heeft de ervaring wel
geleerd, dat wanneer aan overheid en overheids-licha-
men het crediet als het ware wordt opgedrongen, deze
gelden voor een niet onbelangrijk gedeelte worden
besteed aan uitgaven, die
nauwelijks
meer als kapi-
taalvorming kunnen worden bestempeld.
De
cijfers
in het rapport van de Commissie zijn
in dit opzicht wel van zeer groote beteekenis. De
Commissie berekent, dat, wanneer aan het stelsel der
volledige fondsvorming zou worden vastgehouden, het
Invaliditeitsfonds vermeerderd met de min of meer
analoge overheidsfondsen – zooals het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds, het vermogen dat het
Spoorweg-pensioenfonds
zal
moeten vormen, alsmede
het bedrag der Indische Pensioenfondsen – zou
stijgen tot een bedrag van meer dan
f
4.600.000.000,
m.a.w. een bedrag, dat het tegenwoordige nationale
kapitaal niet onbelangrijk overtreft. Ook zonder veel
theoretische overwegingen mag men wel aannemen,
dat het niet mogelijk is uitsluitend door een bepaal-
den vorm van belastingheffing het nationale kapitaal
in den tijd van een generatie te verdubbelen. Dat houdt
echter tevens in, dat kap itaaldekking tegenover om-
slagstelsel niet
kan
beteekenen wat het bij een par-
ticuliere verzekering zou beteekenen: sociaal be-
schouwd staat foadsvorming
niet
gelijk met kapi-
taalvormiug.
* *
*
• Ter illustreering van de practische bezwaren ver-
bonden aan de belegging van overheidsgelden in over-
heidsfondsen wijst de Commissie er verder op dat,
wanneer men aan het zoo juist genoemde bedrag van
ruim
f
4.600.000.000 nog toevoegt de beleggingen .van
Rijkspostspaarbank en Rijkspost- en Girodienst, een
bedrag van ongeveer
f 5.000.000.000
wordt bereikt of
van de totale overheidsschuld in den huidigen om-
vang.
Zelfs aannemende, dat die schuld inmiddels zou
stijgen van
f 8.000.000.000
tot bijv.
f
10.000.000.000,
zouden al deze fondsbeleggingen nog op de helft van
alle overheidsschuld beslag leggen. Hierbij is nog
niet eens gedacht aan de stijging, die al deze te be-
leggen bedragen zouden moeten ondergaan, als men
niet langer van den tot nu toe gebruikelijken rente-
voet van 4 pCt. zou mogen uitgaan.
*
*
Bij dergelijke quantitatieve verhoudingen zal het
ook voor de. leek duidelijk zijn, dat fondsvorming niet
staat tegenover omslagstelsel als een conservatieve
financierings-methode tegenover een zorgeloos ver-
disconteeren van de toekomst, doch dat de werkelijke
tegenstelling veeleer een is van ,,Papierwirtscha.ft”
tegenover ,,Realwirtschaft”, waarbij in het eerste
geval verschuivingen van zulk een omvang (voorzien
of onvoorzien) zullen optreden, dat per saldo de na-
tionale kapitaalvorming – en dus de werkelijke ba-
sis voor onze sociale verzekeringswetten – er eerder
door zal worden aangetast dan bevorderd.
De slotsom van, het rapport: ,,dat het aanbeve-
,,ling verdient om alle verdere fondsvorming vanwege
,de Overheid stop te zetten en met behoud van de
,,tot dusver geaccumuleerde vermogens de verdere
,,financiering der overheidsverplichtingen te doen ge-
,,schieden volgens een omslagstelseL” kan dan ook niet
anders dan opnieuw met instemming worden begroet.
S. POSPHUMA.
630
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1938
HET INSTITUT INTERNATIONAL DE
F1 NANCES PUBLIQUES.
Voor eenige weken, van 11 tot en met 13 Juli,
heeft te Parijs vergaderd het Institut International
de Finances Publiques. Dit Instituut is het vorig
jaar opgericht door een aantal geleerden, die deel-
namen aan het Parijsche Congres der economische en sociale wetenschappen. Het arbeidsveld van het
Instituut is de studie der publieke financiën, waarbij vooral aan de economische gezichtspunten aandacht
wordt geschonken. Een goede samenwerking wordt
beoogd met de dit jaar in Den Haag opgerichte In-
ternationale Vereeniging voor Financieel en Fiscaal
Recht, die – zonder een economische beoordeeling
uit te sluiten – meer op de juridische en interna-
tionale zijde der fiscale Ivraagstukken is gericht.
Aan deze werkzitting van het Instituut ging voor-
af een bijeenkomst, voorgezeten door den Minister
van Financiën, den heer Marchandeau, gewijd aan de
nagedachtenis van den korten tijd vbôr deze zitting
overleden eersten president, Prof. Allix. Namens de
IIaagsche Internationale Vereeniging sprak de heer
0. W. Bodenhausen (die deze als voorzitter met den
secretaris, den heer Mr. W. R. Emmen Riedel, repre-
senteerde) een gevoelig woord. Tot president is thans gekozen Prof. Rappard (Genève).
Op de agenda van deze zitting waren twee onder-
werpen geplaatst, ten le. de amortisatie van de
publieke schulden, speciaal in verband met de con-
junctuur, 2e. de plaats van de directe en de indirecte
belastingen in een belastingstelsel.
Amortisatie van de publieke schulden.
Voor het eerste onderwerp waren niet minder dan
negen landelijke rapporten ingediend, die het vraag-
stuk der amortisatie respectievelijk voor Engeland,
de Vereenigde Staten, Italië, België, Tsjecho-Slowa-
kije, Roemenië, Griekenland en Nederland bespraken.
De behandeling werd ingeleid met een samenvat-
tend referaat van Prof. Oualid (Parijs). In zijn bui-
tengewoon helder betoog belichtte hij de enorme toe-
neming in alle landen van de publieke schulden en
van den druk, welken deze op de budgets leggen. Een
mogelijkheid tot vermindering van dozen druk zag
hij minder in amortisgtie dan in verlaging van den
rentelast door conversies.
Hierop ontspon zich een discussie, die op het voet-
spoor van den algemeenen rapporteur aanvankelijk
weinig over amortisatie handelde en veel meer betrof
het proces van renteverlaging der overheidsleenin-
gen. Was deze renteverlaging een gevolg van econo-
mische omstandigheden dan wel van een bewuste
goedkoop-geld-politiek der overheid? De opvatting,
dat economische omstandigheden de voornaamste fac-
toren tot de renteverlaging vormden, bleek te over-
heerschen. Aldus meende ik ook de Nederlandsche
ervaring te moeten wedergeven: veel ioor langen
termijn beschikbare kapitalen door geringe indus-
trieele investeeringen, een overvloed van vlottende
middelen bij de banken, die daarvoor geen voldoende
emplooi konden vinden, hierdoor een ruime geld- en
kapitaalmarkt, waarop conversies gemakkelijk succes
hadden. Ik had gelegenheid hierbij iets omtrent de
reactie der geldgevers, het beleggingsfront, mede te
deelen.
Den volgenden dag – nadat men althans vluchtig
van de pas
bij
de eerste werkbijeeukomst rondgedeelde
rapporten had kunnen kennis nemen – werd meer
over de amortisatie zèlve gesproken. Merkwaardig was
het, dat juist op allerlei moeilijkheden, die aan
amortisatie in den weg stonden, werd gewezen.
Dat de aflossing van in het buitenland gesloten
leeningen transferbezwaren kan opleveren, spreekt
vanzelf. Doch de Engelsche rapportrice, Mrs. Hol-
lond, die in Cambridge het verband van conjunctuur
en publieke financiën doceert, stelde de vraag, of ook de amortisatie van binnenlandsche schulden een soort
trausfer-probleem zou kunnen scheppen, de moeilijk-
heid namelijk om de crediteuren van den Staat in
ruil voor de afgeloste obligaties werkelijke bezittin-
gen te bezorgen. Het heffen van belasting ten be-
hoeve van schuldaflossing zou het verbruik en de ge-
wone belegging in particuliere ondernemingen on-
gunstig beïnvloeden en daardoor zou de herbelegging
moeilijkheden kunnen ondervinden. Dit gold in het
bijzonder de depressieperiode.
Anderzijds opperde de Belgische rapporteur, Prof.
Masoin, een bezwaar tegen de uit budgetair oogpunt wenschelijke sterke amortisatie in de gunstige phase
van de conjunctuur: de aflossingen zouden het kapi-
taalaanbod vergrooten en daardoor overinvesteering
bevorderen. Ecopomisch bezien zouden de in goede
tijden beschikbare middelen voor extra-amortisatie
moeten worden opgepot, niet op eenigerlei wijze be-
legd, om in ongunstiger tijd voor aflossing of voor
het doen van kap itaalsuitgaven te worden aangewend.
Hoe deze oppotting of schatvorming practisch zou
moeten worden uitgevoerd zonder het monetaire stel-
sel te schokken, bleef een vraag, waarop geen be-
vredigend antwoord werd verkregen. Met erkenning van Masoins bezwaar was de algemeene opinie toch
voor sterkere amortisatie, althans mindere vergroo-
tung van de publieke schulden in gunstige tijden,
waartegenover in de depressiejaren in ruimere mate
zou mogen worden geleend.
Verschillende andere aspecten van het vraagstuk
der publieke schulden werden nog aangeroerd. Zoo
het feit, dat in tegenstelling met den
tijd
v66r den oorlog naar verhouding minder was geleend voor
productieve uitgaven (die een vergrooting van inkom-
sten, voldoende tot dekking van den dienst der lee-ning, tengevolge hebben) en
•
meer voor improduc-
tieve uitgaven (werkverschaffing, bewapening), die
economisch niets anders zouden zijn dan een her-
verdeeling van het maatschappelijk inkomen en niet
de baten voor de betaling van hun rente en aflos-
sing opleveren.
Voorts werd de aandacht gevestigd op de omstan-
digheid, dat een groot deel der publieke leeningen in
handen is van sociale fondsen, welke uit de rente
hun uitkeeringen geheel of ten deele moeten bestrij-
den. Zou de Staat op groote schaal aflossen, dan zou
deze beleggingsmogelijkhejd der fondsen wegvallen en
daarmede hun rente-inkomen. De Staat zou dan uit
anderen hoofde de verminderde fondsinkomsten moe-
ten aanvullen. Alweer een argument voor de prac-
tische onmogelijkheid van een flinke schuldvermin-
deringt
De plaats van de directe en indirecte belastingen
in het belastingstelsel.
De zittingen over het tweede onderwerp, welke
werden geleid door Prof. Bruins, waren voorbereid in
drie rapporten, twee van de Italiaansche professoren
Papi en Pugliese, en een van den Franschman Prof.
De Peyster.
De tijd, dat de financieele theoretici de voorkeur
gaven aan de directe belastingen boven de indirecte,
blijkt wel voorbij te zijn. De indirecte belastingen,
die practisch steeds hun groote beteekenis zijn blij-
ven behouden, worden ook theoretisch weer op aller
–
lei gronden géwaardeerd als een onmisbaar bestand-
deel der belastingstelsels.
In de besprekingen kwam de gedachte naar voren,
dat de onderscheiding directe en indirecte belastin-
gen economisch bezien scheipte miste. Zoo zette Prof.
Nogaro uiteen, dat niet alleen
bij
indirecte belas-
tingen, doch ook
bij
directe belastingen zich het ver-
schijnsel van afwenteling kan voordoen. De koopman
en de industrieel zouden de neiging hebben de be-
lasting op inkomen uit onderneming onder de al-
gemeene kosten van hun bedrijf te rekenen en aldus
tot een bestanddeel van den kostprijs hunner handels-
waren of producten te maken. Werknemers zouden
de belasting op hun inkomen laten gelden als een
24 Augustus 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
631
factor, Aie de kosten van hun levdnsonderhoud ver-
meerderde, en daarop vaak een eisch tot ‘loons- of
salarisverhooging baseeren. Zou de loonsverhooging
weer tot .verhooging van de
prijzen
der goederen en
diensten leiden, dan zou de belasting zelfs tweemaal.
afgewenteld worden.
Dat op de mogelijkheden tot afwenteling ook van
directe belastingen moest worden gelet, werd Prof.
Nogaro toegegeven. Doch zijn voorbeeld van de, af-
wenteling der belasting op inkomen uit onderneming
werd betwist met een beroep op de wetten der prijs-vorming. Zou slechts het netto-inkomen worden be-
last, dan zou de marginale ondernemer, die zonder
verlies en zonder winst werkt, geen belasting behoe-
ven te betalen. Onmogelijk zou hij dus belitsting on-
der
zijn
kosten kunnen rekenen en
zijn
kosten, niet die van zijn onder gunstiger voorwaaiiden producee-
rende concurrenten, bepalen immers den marktprjs.
De algemeene houdbaarheid van dee redeneering
werd echter ook weer aangèvochten voor die geval-
len, waar de pr
iiji niet
vrij
tot stand komt, doch door
de producenten kan worden opgevoerd.
M.i. is het gevaar van afwenteling in dergelijke
gevallen meer te duchten, indien de inkomstenbelas-
ting
bij
de bron dan indien zij bij het individu over
het geheel van
zijil
inkomen wordt geheven.
Tot welke ronddolingen op het geheele terrein
der belastingwetenschap een algemeen onderwerp als
het gekozene kon voeren, toont deze greep uit de
discussies wel aan. Daarméde moge ik volstaan en de
belangstellenden overigens verwijzen naar de te ver-
wachten publicatie van de rapporten en de gedachten-
wisseling.
Terecht eindigde deze niet met conclusies. De
meeningsuitingen waren daardoor des te vrijer en
interessanter. Wat meer gebondenheid bij de voorbe-
reiding werd echter wel wenscheljk geacht en voor
volgende bijeenkomsten werd aanbevolen den prae-
adviseurs een vragenlijst als leidraad voor de samen-
stelling van hun rapporten te verstrekken. In de slotzitting werd besloten de vergadering van
1939 in Brussel te houden- en daar wederom twee
onderwerpen te behandelen, de verhouding van het
Ministerie van Financiën tot de centrale bank en
het vraagstuk van de belastingen en de conjunctuur.
Mr. D.
SIMONS.
DE RIJKSMIDDELEN OVER JULI 1938.
– Algemeen beeld.
De eerste maand van het tweede halfjaar 1938 heeft niet bijster giustig ingezet. Vergeleken met
dezelfde maand van het vorige jaar vertoonen de
niet-directe heffingen een teruggang van niet minder
dan f 4.262.1.00. En wat vooral een ongunstigen in-
clruk maakt, :is de omstandigheid, dat de daling zich
over
vrijwel
de geheele linie heeft voltrokken. Slechts
een drietal middelen (de
bieraccijns,
de suikeraccijn.s
en de belasting op gouden en zilveren werken) heb-ben meer opgebracht dan in Juli 1931; al de overige
heffingen liepen min of meer belangrijk terug.
Aan den anderen kaht mag echter ook op een enkel
lichtpunt worden gewezen. Vooreerst moet worden
overwogen, dat de, opbrengst van Juli 1931 abnor-
maal hoog was (f43.111.200 bij een maandraming
van
f
31.143.800). Dat dit bedrag – in de afgeloopen
maand niet zou worden gehaald, was wel, eeniigszins
te verwachten. – Voorts kan worden vastgesteld, dat
de ontvangsten der afgeloopen maand (f 39.455.100)
de voor 1938 aangenomen 1/12-jaarraming met
f
3.686.300 hebben overtroffen. Aan dit laatste feit
mag intusschen weer niet te veel waarde worden ge-
hecht, daar de maand Juli in den regel een van de
beste maanden van het jaar is. Bovendien komt de
overschrijding der raming vrijwel uitsluitend op reke-ning van de dividend-, en tanstièmebelasting en is dus.,
aan
bijzondere
oorzaken toe,, te schrijven. . Alles te-.
.zarnen genomen moet derhalve worden geconstateerd,
dat de ‘loop’ der middelen – op dit oogenblik
‘
vrij
teleurstellend is en ‘dat,:de- huidige. terugslag in de
conjunctuur zich terdèé
,
hat gèïoelen:
De totale opbrengst over de eerste zeven maanden
van het jaar bedraagt f 256.689.200 tegen f 252.832.600-
over hetzèlfde tijdvak van 1931 en bij een gemiddelde
maandraming van f 250.381.300. Elf middelen droe-
gen tot de vermeerdering bij met een gezamenlijk’
bedrag van fi.2.960.800;’de overige zes middelen (de
invoerrechten, het statist-iekrecht, -de coupoubelasting,
de zegelrechten, de registratierechten– en de- ‘loods-. gelden) bleven tezamen
f
9.104100
bij ‘de opbrengst
van Januari t/m. Jüli 1931 ten’ achter;. van laatst-
genoemd bedrag is -niet ‘mi.der: ‘dan f 1.129.800 te
wijten aan een trager vloeienvan de zeg.elrechten.
D’ividend- en Tantiémebelasting.
Bij nadere analyse blijkt vooreerit, dat de dividend-
en tantièmebelasting
f
1.450.500 minder heeft opge-
leverd dan in dezelfde maand van het vbrige jaar.
De ontvangsten van Juli 1937 (f 8.347.400) waren
echter buitensporig hoog. Op zichzelf beschouwd was
de opbrengst der afgeloopen maand (f 6.896.900) zeer
respectabel. Bovendien hebben de eerste iaanden van
1938 zulke ruime baten vérschaft, dat tot dusver nog
f 1.891.500 meer kon vorden geboekt ‘dan in de eerste
zeven maanden van 1937. Wij hebben hier dus met
eenige verschuiving in”de ‘diversemaandopbrengsten
te doen en de verdere ioop van dit middel is nog
allesbehalve zeker. Wèl is tot dusver een flinke voor-
sprong verkregen, dank, zij de ‘vermeerdering der
ondernemerswinsten in 1937. Bij velen zullen echter
deze winsten in. 1938 stellig niet op peil blijven, het-
geen dus voor het volgend jaar weer een daling dezer
heffing doet verwachten
Invoerrechten.
De invoerrechten iev’erden f27.600 mider ‘op dan
–
in Juli 1931, waardoor ‘de teruggang over de reeds
verstreken maanden vafi het jaar steeg tot
f
508.600.
De invoer va-n .de eerste zeven maanden is belangrijk
beneden dien van hetzelfde tijdvak van 1937 gebleven;
dat de daling der invoerrechten niet, grooter is werd
waarschijnlijk veroorzaakt door grootoren import van
met specifiek recht sterk belaste goederen als benzine
en thee. Het statistiekrecht daalde met
f
56.100 (over
zeven maanden met f 16.400); de vermindering van
onzen buitenlandschen handel komt hierin tot uit-
drukking.
Accijnzen.
.
De accijnzen vertoonen een onderling ‘afwisselend
beeld. Het zout verschafte f24.200 minder; de op-
bren.gsten der vorige maanden vertoonden echter vrij
sterke schommelingen;, bovendien werd de maand-
raming met f 1.300 overschreden. Bij den geslachts-accijns valt door den tprugang van- het verbruik een
daling op te merken van
‘
f9.600; ook hier was het eerste halfjaar evenwel niet ongunstig, zoodat dc
maanden Januari t/m. Juli per saldo nog een surplus
hebben overgelaten. De wijnaccij.ns liep terug met
f12.200, doch de eerste,maand van .het lcwartal is
voor dezi heffing van weinig beteekenis. Het ge-
distilleerd verschafte f 161.400 minder, – doch deze –
teruggang is slechts schijnbaar, daar de maand Juli
ditmaal een verschijndag van den cr,ediettermij.n min-
der.tlde dan, in het vorige jaar..
De bieraccijns gaf een accres te zien van
f
138.100.
Men heeft hierbij’ echter- niet aan een toenemingvan den bieromzet te denken, doch aan de aanvulling van
voorraden door groote – hrdu-werijen. Een, belangstel-.
lend lezer, die, op dit gebied- deskundig’ is; vestigt er
terecht de aandacht op, dat de afwijkingen, ‘die in de
laatste jaren optraden,. voornamelijk worden veroor-.
aakt door .het gr’oo-ter.pf kleiner worden der aan- –
rezige biervoorraden.. . ‘ .. .
De suikeraccijns gaf een ,vrij gunstige opbrengst.
L
632
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
240Augustus 11938
Lii vergelijking met dezelfde maand van het vorige
jaar bedroeg de vooruitgang f502.200, terwijl cle
ramung met
f
1.82.800 werd overschreden; ook
01)
zichzelf beschouwd is een ontvangst van f4.766.100
over vier crediettermijnen bevredigend. Over het al-
gemeen genomen loopt het met den suikeraccijns vrij
goed. Tenslotte de tabaksaccijns, die ditmaal
f
102.300
minder opleverde, doch f95.000 meer dan de maand-
raming. Ook deze heffing heeft in de afgeloopen,
maanden de verwachtingen niet beschaamd; er kwam
tot dusver f 1.001.700 meer binnen dan waarop blij-
kens de rarning was gerekend. Aan het einde van de
bespreking van deze middelengroep gekomen, mogen
wij er nog op wijzen, dat alle
accijnzen
in de eerste
zeven maanden meer hebben opgeleverd dan in de-
zelfde periode van het vorige jaar.
Andere indirecte heffingen.
De belasting op gouden en zilveren werken gaf
f 1000 meer. Daarentegen daalde de omzetbelasting
met
f
93.600.. Nu geeft de eerste maand van het
kwartaal steeds de laagste opbrengsten. Bovendien
wezen de voorafgaande maanden van het jaar alle
een
stijgend
opbrengstcijfer aan, zoodat aan den
teruggang, die thans viel waar te nemen, niet te veel
gewicht moet worden gehecht. De couponbelasting
liep terug met f 315.900. I’u was de opbrengst van
Juli 1937 abnormaal hoog; afgezien hiervan geeft
deze heffing evenwel den laatsten tijd scherpe dalun-
gen te zien, wat niet behoeft te verwonderen, in aan-
merking genomen de talrijke conversies, die hebben
plaats gehad.
De conjunctuurgevoelige zegel- en registratie-
rechten blijven zich in dalende lijn bewegen. Bij de
zegelrechten beliep de vermindering
f
1.394.400,
waarvan
f
332.000 op rekening komt van een trager
vloeien van de beursbelastung. 1-let is heel wat stiller
op de beurs dan in het vorige jaar. Dat de inzinking
bij dit middel niet dieper is geweest, is nog voor-
namelijk aan de vele coniversies in de eerste helft van
het jaar te danken. Niettemin stelt het teleur, dat de
ramung niet werd gehaald (tekort over 7 maanden
f
1.396.700). De registratierechten daalden met
f
112.300; ook in den
1on,p
van deze heffing weer-
spiegelt zich de geringere activiteit op economisch
gebied. Toch hebben de registratierechten niet zou-
veel van de -huidige depressie te lijden als de zegel-
rechten. Gerekend over zeven maanden- hebben de
ontvangsten slechtt f80.300 minder dan de raming
bedragen.
Succ essi erec hten.
Dat de successierechten de hooge opbrengst van
Juli 1937 (f4.759.900) niet haalden, doch daarbij
f 1.129.800 ten achter bleven, behoeft niet te be-
vreemden. De vorige maanden waren trouwens der-
mate gunstig, dat de eerste zeven maanden nog een
vermeerdering
aanwijzen
van f 6.881.300. De loods-
gelden liepen terug met f7.800; gerekend over zeven
maanden bedraagt de achteruitgang f186.900. Dit
laatste cfer spelt weinig goeds, waar het hier een
betrekkelijk klein middel betreft.
Directe belastinigen.
Bij de directe belastingen werkt het nieuwe be-
lastingjaar krachtig door. Zoo steeg het kohierbedrag
hij de inkomstenbelasting in de afgeloopen maand
met f 18.235.100. De stand op ultimo Juli jl. is zeer
bevredigend; het totale kohierbedrag van alle hef-fungei beloopt f 87.204.900 tegen
f
79.731.100 op
31 Juli 1937. Alle afzoderlijke belastingen staan
hooger te boek dan in het vorige jcar. Ongetwijfeld
doet het gunstige jaar 1936/1937 hier zijn invloed
gelden en deze gunstige factor zal den eersten tijd
nog wel blijven nawerken. Allichl wordt de daling
van verschillende andere middelen hierddor nog
oOrshands eenigszins gecompenseerd.
iUjwielbelastun.
—
Uit het verzicht van het Verkeerfonds bljkt,dat
de rijwielbelasting over Juli jl; een bedrag van
f 3.595.700 heeft opgebracht. In Juli 1937 kwam
f 3.618.800 binnen. Het is echter mogelijk, dat dit-
maal in Augustus meer plaatjes worden aangekocht
dan in het vorige jaar en dat de vergelijking ten-
slotte voor 1938 toch nog gunstiger wordt. Gerekend
over zeven maanden werd in •het loopende jaar
f
3.300 minder ontvangen. –
AANTEEKENINGEN.
De economische ontwikkeling in Japan gedurende
de laatste maanden.
1)
In het nummer van 12 Januarijl. van ditweek-
blad werd een overzicht gegeven van den econorni-
sehen toestand in Japan, zooals deze zich gedurende
de eerste maanden na het uitbreken van het conflict
met China ontwikkeld had. Thans willen
wij
nagaan,
hoe de ontwikkeling van Japan sindsdien is geweest,
terwijl tevens eenige inmiddels gepubliceerde cijfers
over het jaar 1937, welke licht verschaffen omtrent
den invloed van het conflict, besproken zullen
worden.
De staatsfinanciën.
Een van de
belangrijkste
feiten gedurende deze
periode was de aan-neming door het parlement van
een nieuwe (vierde) buitengewone begrooting in ver-
band met den Chineesch-Japanschen oorlog. Voor het
nieuwe begrootungsjaar (Maart 1938—Maart 1939)
werd nl. voor de eerste maal een volledige splitsing
voor de volle periode toegepast tusschen de normale
posten en die voor de financiering van het Ohuneesch
conflict. Deze laatste uitgaven werden tot nu toe
steeds op incidenteel ingediende begrootingen ge-
.bracht; de speciale benaming in verband met het in-
cident met China is thans vervallen, de naam is
thans algemeener gesteld en houdt blijkbaar rekening
met de mogelijkheid van verdere incidenten. Dit is
één van de teekenen, die erop wijzen, dat men zich
voorbereidt op een strijd
van langen duur.
Terwijl de uitgaven op de gewone begrooting in
1937—’38 reeds 2.982 millioen yen bedroegen, ver-
toonde de nieuwe gewone begrooting aanvankelijk een
hoogte van 2.876 millioen Yen (waarvan bijna 1.250
millioen voor defensie). Reeds thans zijn echter drie
aanvullende begrootingen ingediend, waardoor het
totaal tot 3.514 millioen verhoogd is. Het leenings-
programnla voor deze normale begrooting omvat reed
meer dan 1100 millioen yen. De buitengewone begroo-
ti.ng voor het Chineesch conflict bedraagt 4.850 mil-
lioen aan uitgaven en 4.886 millioen aan i-nkonisten.
Het grootste deel dezer inkomsten, nl. 4.453 mii-
lioen yen, moet gefinancierd worden door middel van
obligatie-leeningen. Dit heteekent, dat tezamen met
de leenungen voor de gewone begrootung, circa 6 nul-
hard geleend zal moeten worden in het begrootungs-
jaar 1.938-1939 tegen slechts 2.4 milliard in het
begrootingsjaar 1937-1938. De
wijze
van financie-
ring, waarvoor practisch alleen obligatie-leeningen
in aanmerking komen, vormt een ernstig probleem
voor de Regeering. Als gunstige factor wijst men op
het achterblijven van het totaal der opgenomen
leeningen gedurende het begrootingsjaar 1937-1938
bij het oorspronkelijke leenungsplan 1937-19 38, maar
dergelijke betrekkelijke geringe voordeelen zijn maar
een fractie van de bedragen die reeds uitgegeven en
nog uit tegeven zijn. –
Zoo werden reeds geplaatst, ten behoeve van de ge-
wone begrooting (in millioenen yen) gedurende de
kale.derjaren:
9 De gegevens voor deze aanteekentug zijn ontleend
aan ,,The Oriental Econounist” en ,,Far Eaistern Suiwey”.
24 Augustus 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
633
1932….
772
1934…. 830
1936…. 685
1933….
840
1935….
761
1937….
730
(totaal 4.618 niillioen yen.)
Daarnaast werd, speciaal voor het Ohin.eesch inci-
dent, in het tijdvak September 1937—Mei 1938 2400
millioen yen aan leeniugen geplaatst.
* *
liet onderbrengen van deze bedragen gaat uiter-
aard met stijgence
moeilijkheden
gepaard. .Iie groote
banklirmas, cie post- en andere spaarbanken, cle
levensverzekermgmaatschappij en, houaen reeds enor-
inc portefeuilles staatsobligaties aan.
Daarnaast is ook de kapitaaivraag van de industrie
van groote beteekenis. Loo meldt ,,Wirtschaftsdienst’,
dat voor de uitbreiding der zware industrie, welke
door den oorlog nog versneld is, gedurende het be-
grootingsjaar 1938-1939 3 ini’lliard Yen noodig is,
na altreic van het bedrag verkregen uit interne finan-
ciering.
De Bank van Japan ondervindt bezwaren hij de
pogingen om de obligaties, die door den staat eerst
bij de bank ondergebracht worden, verder te distri-
bueeren. in het atgeloopen jaar nam het bedrag der
staatsobligaties bij de Bank van Japan met 461 mii-
lioen yen toe; het totaal bedroeg 2 April jl. 111
millioen Yen. Gedurende de eerste maanden van dit
jaar werden belangrijke bedragen staatsobligaties door
de handelsbanken opgenomen (tot een totaal van een
half milliard yen). De liquiditeit der banken daalde
dientengevolge aanzienlijk.
hierbij kan als gunstige factor de verhooging van
de productie in de zware industrie genoemd worden.
De oorlogsindustrieën werken momenteel op volle
capaciteit, hetgeen gepaard gaat met gestegen loon-
sommen. Vermoedelijk moeten de verhoogingen vati
de inleggelden der spaarders bij de spaarbanken hier-
uit verklaard worden. De gewone spaarbanken ver
–
toonden een vermeerdering van het totaal inlegsaldo
van 33 millioen yen in Februari ji. t.o.v. Janu-
ari 1938 en 282 millioen yen t.o.v. Februari 1937.
Bij de postspaarbank waren deze bedragen resp. 56 en
400 millioen Yen. De uitbreiding van de portefeuille
staatsobligaties van deze banken was overigens van
weinig beteekenis in verhouding tot het totaal. In
April jl. is besloten, dat een zeer grootsche spaar-
campagne georganiseerd zal worden. Men zal een be-
roep doen op het Japansche volk, alle extra-ver-
diensten voortvloeiende uit de oorlogsconjunctuur, te
besparen. De regeering hoopt op deze
wijze
het totale bespaai-de bedrag per jaar van 3 milliard Yen op 8
milliard te brengen, hetgeen wel zeer optimistisch
schijnt.
* *
*
Tengevolge van deze financieringsmoeilijkheden
wordt de positie van de Bank van Japan steeds
moeilijker. 1-laar biljettencirculatie is het vorig jaar
sterk toegenomen, »1. met een bedrag van 465 mii-
lioen Yen
2
). Einde 1937 werd een recordhoog-te be-
reikt. Sindsdien is een vermindering opgetreden,
maar de stijging is,. vergeleken met de overeen-
komstige periode in 1937 nog steeds zeer belangrijk
(ruim 25 pOt.), terwijl daarentegen andere indices.
zooals b.v. van de industrieele bedrijvigheid, vrijwel
onveranderd bleven. Recente courantenberichten
maken voorts melding van plannen tot verhooging
van de fiduciaire bankbiljettencirculatie. Op de ver-
dere ontwikkeling op monetair gebied zal nog nader
worden ingegaan.
Binnenlandsch prijsniveau.
De aanwijzingen voor een inflaticrnistische ontwik-
keling zijn trouwens niet alleen in de bankbiljetten-
circulatie te vinden.
2)
Dit bedrag is uterkwaardigerwijs even groet als de
toeneming van de portefeuille Staatsobligaties gedurende
1937.
De
prijzen
blijven, ondanks de dalingen elders,
stijgen. De
stijgingen
in de indices van de groothan-
delsprjzen en van de kosten van levensonderhoud
worden aan Japansche zijde voornamelijk toegeschre-
ven aan de
prijsstijging
der geïmporteerde artikelen,
waarop talrijke maatregelen tot beperking van den
invoer zijn toegepast.
De kosten van levensonderhoud en de bonen zou-
den gestegen
zijn,
doch de laatste het meest, hetgeen
dus een stijging der reëele bonen beteekent. Inder-
daad zijn bij het uitbreken van het conflict loonsver-
hoogingen toegepast, maar eischen tot hoogere lo6nen
komen daarentegen den laatsten tijd weer meer naar
voren. Men mag aannemen, dat nu de kosten van
levensonderhoud voortdurend stijgen, de reëele looneil
weer dalen. Aan ,,The Oriental Economist” ontleentn
wij eenige cijfers, die een en ander goed illustreeren:
Index groot-
Index kosten
Bankbiljetten-
handels-
van tevens-
circulatie
Gemiddeld
prijzen
(Jan. ’13= 100)
onderhoud
(juli ’14= 100)
(in 1000 yen)
Eind jaar(mnd.
1935
175,4
181
1.766.555
1936
186,0
185
1.865.703
1937
223,6
193
2.305.070
1937 Febr.
217,5
190
1.528.617
Maart
232,4
190
1.569.296
April
226,7
192
1.592.548
Mei
218,5
192
1.515.144
1938 Febr.
244,6
201
1.929.700
Maart.
242,1 203
1.950.599
April
241,7
205
1.986.291 Mei
248,4
1.955.257
De ,,Oriental Economist” wijst in het laatste
Aprilnummer op het feit, dat de
prijzen
in Amerika
en Engeland sterk gedaald zijn sinds den zomer van
1937, doch in Japan nog aanzienlijk gestegen zijn.
Wanneer men echter alleen met de prijzen van binnen-
landsche producten rekent, is het verschil in prijs-
Gooth:andelsprjzen in Dollars (eind 1913 = 100).
P.
•I
260—
240
220
–
voed,ngsgranert
e levensm,ddelen
diversen
,
180
–
60
141
120
text
— metalen
algemeen
ei grondstoffen
indexcijfer
r
.
60
1.,,
–
1929
!!.
iJi!
!
j_5
1936 1837
1938
Ind excij fers groothandeisprijzen gesplitst naar groepen.
(1913 = 100).
,imam
u
am
a
1
AN 10ri
U.S.A. (Dm
1
‘al
F_Ls
&.„Bmdstre-et,
om
IE
uII
W-
w
i
i kg
maan
I
634
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24
Augustus
1938
verloop betrekkelijk klein. Een en ander wordt dui-
delijk geïllustreerd door vorenstaande grafiek, aan
het Juni-nummer van hetzelfde periodiek ontleend.
Hierbij kan echter aangeteekend worden, dat deze
gestegen importprijzen juist een indirect symptoom
van binnen’landsche inflatie kunnen zijn. Weliswaar
kan men deze stijgingen op schaarschte tengevolge
van restricties herleiden, gelijk de ,,Orienital Econo-
mist” ook doet, doch de invoerbeperkingen zijn ge
volg van het feit, dat bij ,een vrij deviezenverkeer de
Yen onmiddflijW bela.grijk zou derecieeren
gens de Oriental Economist 20 pet:, berekend op
basis van de koopkrachtpariteit). Het genoemde
Japansche’ blad verwacht van de thans ingestelde
prjsrelingen (de aangekondigde spaarcampagne
beoogt klaarblijkelijk ook de prijien te remmen) wei-
nig effect en meent, dat
Vrij
laten van den invoer de
eenige remedie zal zijn.
Duidelijk blijkt hier, dat
bij
de huidige positie van
Japan de betalingsbalans een strategische positie in-
neemt. Deze zal daarom nader bezien worden.
De betalingsbalans.
Gevaren dreigen tengevolge van het feit, dat Japan
in het algemeen er slechter voor komt te staan in den
internationalen concurrentiestrijd. Door cle prijsstij-
gingen en de schaarschte aan grondstoffen, gevolg
weer van de scherpe vermindering van de invoeren,
zijn de eindproducten duurder geworden.
Japan moet echter zijn invoer grootendeels betalen
met uitvoer van goederen en zijn diensten aan het
buitenland (scheepvaart); de
mogelijkheid
om met
goud te voldoen is gering, daar de goudvoorraad van
de Bank van Japan ten zerte geslonken is. Sinds
Juli
1937
worden geen gegevens meer verstrekt over
de Japansche goudbeweging, tot dien datum was voor
een bedrag van
319
millioen Yen uitgevoerd, terwijl de uitvoer voor het geheele jaar op ruim
800
millioen
wordt geschat. Het is
duidelijk
dat een dergelijke
,,robfbou” op het nationaal vermogen slechts van
korten duur kan’ zijn. De goudvoorraad van de bank
was de laatste maanden echter stationnair op onge-
veer
800
millioen Yen, welk bedrag als dekking der
bankbiljettencirculatie aangehouden wordt. Hoewel de
goudproductie eenige beteekenis heeft
(1937: 86
mii-
lioen Yen) is ze toch onwoldoende voor de sal-
deering.
Door de scherpe restrictiemaatregelen, welke in het
begin van
1937
ingevoerd en ltter aazienljk ver-
scherpt werden, is men erin geslaagd het importsaldo
belangrijk te doen. dalen. Daar Japan echter meeren-
‘deels grondstoffen invoert, en de ivoeren van
ijzer en staal uit den aard der zaak eerder toe- dan
afnemen, moest er bezuinigd worden op den invöer
‘ra
n
grondstoffen ‘roo
r,
de consumptie-industrieën,
welke goederen grootendeels
•
evens de typische uit-
voerindustrieën zijn. De importvermindering vond
vooral plaats
bij
ruwe katoen, wol en rubber. Op den duur . .voorloopig kou men veelal .nog uit de groote
oorraden putten, doch deze zijn thans niet groot
meer – moet dit leiden tot een sterke vermindering
‘an den uitvoer, , met name van textielproducteu.
Voorts dreigt de binnenlandsche consurnptie van deze
goederen in het gedrang te raken. Hieraan tiacht
men tegemoet te kome, ddor toepasing van ku’st-
vezels (stapelvezel). . ‘.
Gedurende de ,eerste helft van het jaar is do
Jaansche handelsbalans gewoonlijk passief, i de
tweéde helft daarentegen actief, hetgeen practisch
steeds zosider moeilijkheden overbrugd kon worden.
Dit evenwicht is nu verstoord,, daar ook in het
tweede halfjaar van
1931
het,saldo passief wat. Ver-
melding verdient het feit, dat het passief saldo voor
(le eerste
3.
maanden van
1938
lager was dan in de
drie voorafgaande jaren.
De Orienital ‘Economist geeft de nâvolgende cijfers
betreffende de in- en uitvoer van Japan:’
In 1000 Yen.
,
Invoer
Uitvoer,
Saldo
1935 ……..2.472.236
2.499.073.
26.837
1936 ……..2.763.682
2.693.110
– 70.572
1937 ……..3.783.177
3:175.418
-607.759
1937
Jan
303.920
199.45
, – 104.455
Febr.
302.480
225.662
– 76.818
Maart.
400.644
275.961
– 124.693
April
336.580
,. 263:312
-. 73.267
419.976
‘
282.260
‘ – 137.716
1938
Jan
192.504
‘
162.574
– 29.93Ö
Febr.
187.483
181.636
– 5.847
Maart
244.140.
. 225.533
– 18.000
April
264.925
217.471
– 47.454
Mei..’
253.000
1)
. 211.000
1)
– 42.000
1)
1)
Voorloopig.
De vooruitzichten blijven echter weinig gunstig.
in de ,Oriental Economist” wordt het probleem van
de verminderde exportmogeljkheden zeer ernstig ge
acht. Weliswaar verklaart men deze vooral uit anti-
Japansche tendenzen en de inzinking in cle Ver.
eenigde Staten, ipaar men vergeet toch ook niet te
wijzen op het
bedenkelijke
feit van de stijgende prij-
zen in Japan, tegenover dalende
prijzen
elders.
In dit verband moet de nadruk gelegd worden
Oj)
dc
afhankelijkheid
van Japan van de wereldconjunc-
tuur. Japan oriënteert zich wel steeds meer op het
Pacific-gebied, maar ook daar ondervindt het moei-
lijkheden bij den uitvoer. Bovendien is een zeer zwak
punt in de structuur van den buitenlandschen handel
de gioote afhankelijkheid van de Vereenigde Staten.
Zoowel bij den in- als
bij
den’ uitvoer staan de Ver-
eenigde Staten ver boven de overige landen. De
terugslag in de Vereenigde Staten wordt dan ook
sterk gevoeld in Japan.
Men meent dat als een nieuwe economische inzin-king dewereld mocht treffen, dit exportprobleem een
minstens even ernstig lcarakter zal
krijgen
als nu do
economische gevolgen van het incident met China.
Het is ook weer in verband hiermede, dat do
,,Oriental Economist” beweert, dat de invoerrestric-
ties opgeheven en het vrije deviezen vericeer hersteld
moeten worden, terwijl de Yen zijn eigen niveau zal
moeten vinden.
Over de overige posten op de betalingsbalans wor-
den evenmin gegevens meer verstrekt. In de ,,Par
Eastern Survey” van
15
Juni
1938
is getracht met
de beschikbare gegevens toch eenig inzicht in de
positie van de betalingsbalans te verkrijgen. Terwijl
in 1936
op de kapitaalrekening en de loopende pos-
ten gezamenlijk een positief saldo was van
102
mii-
hoen Yen, was dit in
1937
volgens deze schattingen
veranderd in een negatief saldo van
254
millioen
Yen.
De reden hiervoor moet gezocht worden in de
groote regeeringsuitgaven in China (grootendeels in
buitenlandsche valuta) en de voortdur’ende kapitaal-
uitvoer naar Mantsjoekwo (in
1937 341
millioen Yen).
Ook is het niet uitgesloten dat gedurende
1937
enige lapitaalv1ucht .uit ‘Japan heeft plaats gehad.
Toch ‘meent de schrijvei d
a
t: Japan ond’.nks deze
weinig bemoedigende tôestahd ‘nog wel andere re-
serves heeft. Hij noemt in dit vdiband hetedel metaal
iu’handen van particulieren mi de verschillende be-
zittingén iu het buitenland. Doch deze’reserves ‘zulleji
slechts beperkt zijn. De eenige. juiste oplossing voor
Japan,zou’kpitaalinvoe± njn; doch daar valt onder
de gegevenomsta’n!dighed’en niet aan te denken.
,S’tructureele veranderingen.
1-let Chineesche conflict is mede aanleiding ge-
weest tôt een ‘versterking van een reeds lang tevoren
begonnenwijziging in de structuurvau de Japansehe
industrie. De zware industrieën komen op den .voor
24 Augustus 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
63 5
grond, waarbij gestreefd wordt naar autarkie op het
terrein der zware industrie; de oude industrieën,
vooral de textielindustrie, schijnen van minder be-
lang te worden. Het laat zich aanzien, dat weldra de
ijzer- en staalbedrijv en de voornaamste plaatsen zullen
innemen. De importen ten behoeve van deze nemen
toe, hij de textielgrondstoffen vonden belangrijke im-portbeperkingen plaats, terwijl de beperkingen van de
productie in deze branches (en verschillende andere, zooals bijv. de cementindustrie) tevens de werkgele-
genheid aldaar doen afnemen.
Een typisch gevolg van de Japansche oorlogsvoor-
bereiding en van het Chineesch conflict is de
toenemende regeeringsbemoeienis: invoering van
restrictie- en licentiestelsels betreffende het buiten-
landsche handels- en betalingsverkeer, beperkingen
van de importen, prijsregelingen, vergaand ingrijpen
op de kapitaalmarkt.
Ook in het binnenlandsch economisch leven komt
de overheerschende invloed van het Chineesche con-
flict tot uiting. Door de aanneming van de Nationale
Mobilisatie Wet door de Japansche landdag heeft de
regeering practisch ongelimiteerde bevoegdheden ge-
kregen met betrekking tot het economisch leven, zoo-
dat thans in Japan een volledige oorlogseconomie be-
staat. Daartegen was oorspronkelijk nogal eenige
oppositie, maar deze had geen resultaat.
Het gebied waarover de wet loopt en waar de staat
groote bevoegdheden verkrijgt, omvat practisch het
geheclo productie- en distributie-apparaat, evenals
onderwijs en propaganda. In oorlogstijd, als de wet
in werking mocht treden, is het geheele Japansche
leven in handen van de regeering, d.w.z. dat het bij
verordening geregeerd kan worden. In tijden van
,,incidenten” gaat het vooral om voorbereidende
maatregelen: voorraadvorming, productie in bepaalde
richting e.d. De wet voorziet in de instelling van
een ige commissies, waarin ook parlementsleden zit-
ting zullen nemen. Er zal bij nationalisatie der be-
drijven een schadeloosstelling betaald moeten worden,
terwijl voor overtredingen een strafcommissj is in-
gesteld.
Samenvatting.
Het bovenstaande toont de groote invloed, die het
conflict met China op het geheele Japansche econo-
mische leven heeft. In de prjsindices komt de in-
•
fliitie, reeds gesignaleerd in vroegere beschouwingen,
verder naar voren. De ontwikkeling bij de Bank van
Japan zal waarschijnlijk met moeilijkheden gepaard
gaan. Toenemende circulatie, aankondiging van ver-dere inflationistische plannen, toenemende moeilijk-
heden bij het onderbrengen van staatsobligaties, als-
mede beperking van de consumptie zijn de ongunstig
e
gevolgen van de steeds toenemende begrootings.
tekorten.
Een zwak punt voor Japan bleek haar afhankelijk-
heid van de Vereenigde Staten en van de wereld-
conjunctuur in het algemeen.
De lasten voor de bevolking zijn niet alleen door
het hoogere prijsniveau, maar ook door belastingen
verhoogd, hoewel de belastingverhooging in verhoti-
ding tot de gestegen uitgaven slechts gering is. Nadat
aanvankelijk eenige speciale ,,incident”-belastingen
waren ingevoerd, trad op 1 April ji. een verhoogde
omzetbelasting in werking.
Reeds vaak is de vraag gesteld, hoe lang hot
Japansche volk deze lasten zou kunnen dragen. In
zooverre is het merkwaardig, dat de Regeering toch
tot verhooging van belastingen is overgegaan, als-
mede tot het instellen van nieuwe; hoewel men hier-
bij in aanmerking moet nemen, dat deze lastenver-
hooging niet bijzonder groot is. De eenvoudige levens-
wijze van een groot deel van het volk (,,Thc Econo-
mist” spreekt van een visch-rijst diëet) is mede een
der oorzaken van het grootè weerstandsvermogen.
Bovendien heeft Japan immer een geringe invoer
van levensmiddelen gehad. Dn achteruitgang van den
invoer, hoe gevaarlijk ook in ander opzicht, kan de
voedselpositie niet schaden.
Desalniettemin wordt een groote wissel op de toe-
komst getrokken, daar de financieele toestand van
het land zich langzaam maar zeker in dalende rich-
tirig beweegt en de onverwacht taaie tegenstand van
China het einde nog niet doet voorzien. H. J.
H. J.
De zkhtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per 1 Juli zijn volgens C. Czarnikow:
In tons
1938 1937 1936
Duitschiand …………..
1.089.000 674.000 704.000
Tsjecho.Slowakije
……..
226.000
221.000
213.000
Frankrijk ……………..
423.000 337.000 491.000
Nederland…………….
124.000 149.000 187.000
België
………………
121.000
101.000 117.000
Hongarije…………….
58.000 66.000
53.000
Polen
……………..
217.000
180.000
178.000
U.K. Geïmp. suiker
……
279.000 311.000
214.000
Binnenl.
,…….
75.000
122.000
55.000
Europa……..
2.612.000 2.161.000
2.212.000
V.S.
Alle havens
……..
345.000 305.000
448.000
Cuba ………………..
1.960.000
1.557.000 1.346.000
Java …………………
338.000 229.000
786.000
Totaal……
5.255.000 4.252.000 4.792.000
GROOTHANDELSPRIJZEN.
(Indexcijfers gebaseerd op
1928-1929 =100).
TUINBOUWARTIKELEN
(‘s-Gravenhage)
DRUI VEN
KOM-
VROEGE
Black
KOMMERS
TOMATEN
AARD
Alicante
le soort
A
APPELEN
per kg.
1
100
St.
Ber-
ji. 100 kg.
Westland
p. 100 kg.
Groote-
Vestland
kel/Rodenr.
________________
broek
ets.
7
1928
80
111,1
7,49
98,0
20,-
111,1
4,93
122,0
1929
64
88,9 7,79
102,0
16,-
88,9 3,15
78,0
1930
.62
86,1
5,24
68,6
20,-
111,1
4,12
102,0
1931
49
68,1
3,62
47,4
14,50
80,6
4,95
122,5
1932
41
56,9
5,71
74,7
11,50
63,9
1,69
41,8
1933
31
43,1
5,57
72,9
8,21
45,6 0,85
21,0
1934
27
37,5 5,43
71,1
5,53
30,7 3,23 80,0
1935
29
40,3
2,30
30,1
6,64
36,9
3,14 77,7
1936
35
48,6
2,49
32,6
7,31
40,6
2,41
59,7
1937
37
51,4
2,58
33,8
8,48
47,1
3,06
75,7
Juli
1937
–
–
2,58
33,8
11,76
65,3
3,46
85,6
Aug.
45
62,5
–
–
5,06
28,1
3,17
78,5
Sept.
31
43,1
–
–
4,97
27,6 2,54
62,9
Oct.
33
45,8
–
–
9,78
54,3
– –
Nov.
40
55,6
– –
10,83
60,2
–
–
Juli
1938
–
–
4,25 55,6
9,44 52,4
– –
1-10
Aug.
56
77,8
– –
4,61
25,6 2,28 56,4 10-18
39
54,2
–
.-
4,35
24,2
1,88
46,5
ONTVANGEN BOEKEN.
Die Wirtschaftsplanung in der Welt.
2 Sonderheft
Planwirtschaftljche Weltkorrespondenz. Infor-
mationsorgari für sïmtliche Fragen der Wirt-
schaftsplanung. Herausgeber: Dr. Georg Kiser.
(Weenen 1936; Appel & Co.).
Deze aflevering bevat artikelen over de Vereenigde
Staten, Engeland, Nederland, België, Duitsohiand, Tsjecho-
Slowakije, Oostenrijk, Sowjeit-Unie en den Corporatieven
Staat.
75
Ja,hre Clouth,
Festschrift zum 75 jhhrigen Be-
stehen der Firma Franz Clouth, Rheinische
Gummiwarenfabrik A.G., Köln-Nippes.
Bedrijfseconomie voor H.B.S. (A) en Hcvndelsscho-
len
door K. P. A. van Ishoven. Tevens aanvul-
ling van het Volledig Leerboek van het Boek-
houden door J.
E.
Mulder. (Wassenaar 1938;
N.V. Uitgevers-Maatschappij v/h. G. Delwel.
Prijs
f 1.50).
Het plan van de Arbeid – een zinsbegoocheling
door
Prof. Dr. D. van Embden. (Haarlem 1936; Bro-
churenhandel V.D.B. Prijs
f 0.05).
Rede, uitgesproken bij de behandeling der Rijksbegroo-
ting op
5
Februari
1938.
636
,
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1938
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
Uit, Juli 1938 (in Guldens)
Al4’DEEL1N( la
Dir.
belastingen.
Kohieren voor
den dienst
1938
1
)
1
Bedragen,
welke zijn
terugge-
1
Benaming der
Totaal
geven of
Zuiver
1
–
middelen
,
bedrag
anders dan
bedrag
i
.00
>
wegens
1
betaling
opdekih.
1
afgeschr.
Grondbelast. a)
10.490.656
6.11410.484.542 10.334.789
lnkomst.bel. b) )
54.198.153 1.018.844 53.179.309 46.963.757
Vermogensbel. c)
13.611.052
86.633 13.524.420 13.062.307
1
V
erdedig.bel.
8.556.447
63.298 8.493.148 7.959.796
Bel. v. d. doodehd.
1.524.747
1.312 1.523.435 1.410.465
Total(n.
86.381.055 1.176.201 87.204.854 79.731.114
a)
Y
4
hoofdeom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) Hoofdsom + 60-78 opeenten. c) Hoofdsoin + 75 opcenten.
1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het belas-
tiiigd.ien.stjaar 1938/1939 en
Y,
gedeelte van het belas-
tingdi•enstjaar 193711938. ‘) Voor de belastingen naar in-
komen en vermogen bestaan de vermelde bedragen uit %
gedeelte van het bela.stingdienstjaar 1937/1938 en
Y
3
ge-
deelte van het belastingdienstjaar 1936/1937.
3)
Voor het
beiasiingdienstjaar 1938/1939 worden 70/88 opcenten ge-
heven.
AFDEELIIiG
ID
Juli
¶T
1
Overige msd4elen.
1938
1938
periode
1937
Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.
6.896.986 17.638.962 15.741.447
Rechten op den invoer
8.142.097 55.273.809 55.782.423
Statistiekrecht …………191.417
1.406.177
1.572.554
Accijns op zout …………167.388
1.331.871
1.236.022
Accijns op geslacht . . –
576.593
4.287.734
4209.451
Accijns op wijn ………..33.912 1.176.885 1.149.734
Accijns op gedistill. . .. 2.411.388 15.984.200 15.956.459
Accijns op bier ………821.706 4.715.082 4.173.785
Accijns op suiker ….. 4.766.085 31.300.617 30.322.560 Accijns op tabak …….3.011.657 21.418.373 20.536.271
Bel. op gouden en zilverw. 44.032 308.814 308.108
Omzetbelasting ………4.814.256 42.397.638 40.846.883
Cuponbelasting ……..467.895 3.215.349 4.095.371
Recht. en boeten v. zegel
1
2.095.549
2)
13.769.918
20.899.745
Recht. en boet. v. registr. 1.318.755 9.836.334 10.068.763
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden en v. schenking 3.630.006 32.335.239 25.453.918
Opbrengst d. Ioodsgelden
65.407
292.194
479.068
Totalen…. 39.455.079 256.689.196 252.832.562
1)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
433.558
(Beursbel.).
2)
Idem
f
2.724.611.
ENKOMSTEN TEN BATE VAN ËET GEMEENTEFONDS.
Dienst 1937/1938
Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en met 1936/37 tot en met de-
de maand Juli1938 1 zelfde maand van 1937
Gemeente.f.belast.. .
60.748.779
57.534.867
Opc.verm.t.get.v.50
6.055.590 ,
.5.229.704
AFDEELING II. DIENSTJAAR 1937.
1
Zuivere
Op-
1
brengst over het
Bedrag van de 1 tijdvak van
1
Benaming der middelen raming 1 Jan. 1937 tot en
1 met de maand
1
Juli 1938
Grondbelasting.
(Y
4
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
10.300.000
10.304.193
Inkomstenbelasting
72.000.000
73.079.918
Vermogensbelasting
18.000.000
20.580.370
Verdedigingsbel.
1
……….8.000.000
10.663.478
Belasting v. ddoode hand
–
2.000.000 1.988.744
Divid.- en tantièmebelasting
13.800.000
22.378.009 91.250.000 97.259.528 2.769.309
Accijns
op
zout
…………
2.000.000
1.804.516
7.358.504
1.800.000
2.204.290
Accijns op gedistilleerd
. . .
27.500.000.
28.445.658
–
7.814.399
Accijns
op
wijn
………….
53.000.000
55.300.287
32.500.000
35.336.082
Rechten op den invoer …….
Statistiekrecht
………….1.600.000
Belast. op gouden en zilverw.
475.000
571.391
Accijns op geslacht
………6.000.000
62.500,000
74.157.901
•
6.321.552
Accijns
op
bier
………….7.000.000
Accijns
op
suiker
………..
Rechten en boeten van zegel
.
6.400.000
32.561.406
Accijns op tabak ………….
Rechten en boeten v. registr.
11.100.000
,
16.647.004
Omzetbelasting
………….
Couponbelasting
…………5.500.000
Rechten en boeten v. succes-
sie, v. overgang bij overlij-
40.800.000 45.030.245 den
en v. schenking ……
Opbrengst der loodsgelden
. .
500.000
860.794
Totalen…. 484:025.000
1553.437.578
OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.
Dienst 1938
Bedrag van
raming
Zuiver bedrag
kohieren tot en met de maand
Juli 1938
Grondbelasting (veertig ten hon-
derd van de hoofdsom wegens
gebouwde eigendommen en vijf
en twintig ten honderd van de
hoofdsom wegens ongebouwde
9.600.000
9.483.069
Personêele belasting (tachtig ten
–
eigendommen)
…………….
honderd van de hoofdsom na&r
den eersten, tweeden en derden
20.000.000
19.443.459
Gemeentefondsbelasting
(vijf
en
grondslag)
……………….
twintig opcenten op de hoofd:
15.500.000 6.631.283
Vermogensbelasting
(twee
en
twintig opeenten op de hoofd-
som)
…………………….
2.500.000
1.175.260
Enkomstenbelasting
(tien opcen-
som)
…………………….
ten op de hoofdsom)
4.700.000 2.405.230
Totalen ……
.52.300.000
39.138.301
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS.
Juli1938
1
1938
1
1937
Motorrijtuigenbelasting
1.788.528 15.463.853 14.874.073
Rijvielbe1asting ……
….3.595.698
3.715.620 3.718.880
Totalen ………5.384.226 19.179.473 18.592.953
AANVQER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
14-20 Aug.
Sedert
Overeenk.
14-20 Aug.
Sedert
Overeenk.
1938
–
1937 1938
1 Jan.
1938
tijdvak
1937 1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
–
25.407 670.344 1.063.449
‘ –
4.295
.
17.735
674.639
1.081.184
6.109
108.080
156.960
– –
2.75
108.080.
159.835
688
12.128
11.184
–
– –
12.128
11.184
Tarwe
……………….
20. 731
787.119
687.532
4.110
63.030
–
112.019
850.149
799.601
Rogge
……………….
Boekweit
………………
21.369 257.439
177.579
630
11.004 6.689
268.443
.
184.268
Maïs………………..
Gerst
………………
121.757
94.571
–
7.812
3.180
129.569
97.751
Haver
………………5.815
Lijnzaad
……………
12.268 112.436
120.575 6.199
148.178.
149.477
260.614
270.052
1.400
.
39.202 48.746
–
125
.
–
39.327
48.746
Lijnkoek ……………
877
37.710
24.400
250
8.306
3.914
46.016 28.314
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
452
20.657
24.494
109
3.659 2.753
24.316
27.247
krM~-~
24 Augustus
1938
ECONOMISCH-SATISTISCHE BERICHTEN
637
STATISTIEKEN.
SAN K DL(X)NfO.
ed
Disc.Wisse1s. 2
3Dec.’36
Lissabon
. . .
.411 Aug.’37
BkBeI.Bifln.E
ff
.
1JVrsch.inR.C.
24
3Dec.’36
Londen ……2
30Juni’32
24
3Dec.’36
Madrid ……5
15Juli’35
Athene ……….
6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan. ’37
Oslo
……..
34
5Jan.’38
Belgrado ……..
5
1Febr.’35 Parijs
……
2412 Mei’38
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
……3
1Jan.’36
Boekarest ……..
34
5 Mei’38
Pretoria
. .
.34
15Mei
3
33
Brussel ……….
3
30 Mei ’38
Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 Mrt.’38
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Weenen ……
34
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau …
. 44
18Dec.’37
Kopenhagen
….
4
19Nov.’36
Zwits,Nat.Bk.1425 Nov.36
OPEN MARKT.
1938
20
1
5120
8
1
13
1/6
Aug.
Aug.
Aug.
Aug.
1937
16/21
Aug.
1936
17/22
Aug.
1914
20
1
24
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
1(
4
1
14
114
114
111
4
.31
4
331
4
_431
4
Prolong.
–
‘Is
1
1
12
1141
11
14
3..4
1
14
Londen
Daggeld.
. .
1
121
1
13..1
1
12
–
1
‘(,-1
2)
1
12-I
‘/,
–
I
‘/i-I
Partic. disc.
17132
37
132
17
132
1
7132 7)
1713391’34
1/33-1/16
9174_314
Berlijn
Daggeld…
2
1
1-
3
1
2
1
/-
5
1
2
1145
(5
23/
4
.311
4
2
5
1,-3
1
1
2
3
14-3
2
5
(-3
1
(
Maandeld
23/4-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
1
1-
7
/
214-
7
/3
2
1
12
–
7
j8
Part, disc.
2
7
18
2
7
1
2
718
22/
8
2
7
1
21
9
2
7
19
Warenw…
4.
1
1
4
1
12
4
.
12
4.112
4.11
4
411
4
4.1/
4
Weg,
York
Daggeld
1)
1 1
1
1 1
1
11
6
Partic.disc.
1
1
2
‘/2
1
1
1
1(
3
1
(2
1(4
1
Koers van 19Aug. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vr/dag.
Koers van 216 Aug.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Dcsia
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
*)
)
S) S)
1)
16 Aug. 1938
1.83y
,
8.93%
73.50
4.9934
30.87
100%
17
,,
1938
1. 8 2 ly
,
8.93%
73.374
4.99%
30.80
100%
18
,,
1938
1.82%
8.92
73.324
4.98%
30.77
10094
19
,,
1938
1.83
8.92%
73.374
4.99
30.81
1O094
.
20
,,
1938
1.82’9
8.92%
73.324
4.99%
30.81
100.
22
,,
1938
1.82%
8.9234
73.284
4.99%
30.81
10094
Laagste d.w’)
1.82% 8.91%
73.20
4.98%
30.724
100
Hoogste d.w
1
)
1.83%
8.94%
73.624
5.00%
30.90
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
Zwit-
serland
PraaE
Boeka-
Milaan Madrid
rest
1)
)
*5)
16
Au
g.
42.-
6.34
– –
–
17
1938
41.91
6.34
–
–
–
18
1938
41.90
6.33
–
19
1938
41.97
6.33
–
– –
20
,,
1938
41.93
6.32
–
–
–
22
1938
41.89
6.34
–
–
–
Laagste d.wl)
41.85
6.28
1.20
9.60
–
Hoogste d.w’)
42.05
6.36
1.45
9.70
–
Muntpariteit
48.003
7.371
1.488
–
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo
*
Hel-
)
Buenos-
Mon
holm) hagen*)
jrF)
Aires’)
treal’)
16
AugT18
46.10
39.924
44.95
3.95
4734
1.82%
17
,,
1938
46.074 39.90
44.924
3.95
47%
1.82%
18
,,
1938
46.-
39.824
44.85
3.95
47%
1.82
19
,,
1938
46.024 39.85
44.874
3.96
4734
1.82%
20
,,
1938
46.024 39.85
44.874
3.95 47%
1.82%
22
,,
1938
46.024 39.85
44.85
3.95
47%
1.82%
Laagste d.w’)
45.9539.774
44.774
3.92
46%
1.81%
Hoogste d.w’)
46.124 40.05
44.974
3.98 48
1.83%
Muntpariteit
166.671
66.671 66.671
6.2661
95%
2.1878
S)
Noteering te Amsterdam.
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt
een
overzicht
voor van
een
aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
a
a
D
t
Londen
($
per £)
Parijs
($ p. IOOfr.)
.
Berlijn
($
P.
100 Mk.)
Amsterdam
($ p.
100 gld.)
16 Aug.
1938
4,8834
2,73
40,10
54,62 17
,,
1938
4,88%
2,72%
40,11%
54,66
18
,,
1938 4,87’94
2,72%
40,10%
54,7234
19
,,
1938
4,88% 2,73 40,11
54,70
20
,,
1938
4,88%
2,73% 40,11
54,68%
22
,,
1938
4,88%
2,73%
‘40,08
54,71
23 Aug.
1937
4,98%
3,75%
40,29
55,19
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
6
Aug.
1
1938
13
Aug.
1938
1
15120
Aug.
1938
Laagste
l
Hoogstel
1
20
Aug,
1938
Alexandrië..
Piast. p.
97%
9734
97%
97%
9734
Athene
….
Dr. p..
547% 547%
540 555
54734
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110%
111034
1/10%
1110%
Budapest
..
Pen. p. £
24% 24%
.4%
25
24%
BuenosAires’
p.pesop.
18.75
18.874
18.85
19.10
19.00
Calcutta
….
Sh. p. rup.
115%
16
11529133
1/5%
115
1
9
115291
33
Istanbul
..
Piast.p.
615 615 612
615
612
Hongkong
..
Sh. p.
$
1/3
113
1/2%
1/3%
113
Sh. p. yen
112
112
1/1%
112Yw
1/2
Lissabon….
Escu. p. £
110% 110%
110
110%
1104
Mexico
….
$per
– –
–
–
–
Montevideo
.
d.perC
20%
2034
20
21 2034
Kobe
…….
Montreal
..
$
per £
4.91% 4.89%
4.89
4.90%
4.89%
Rio d. Janeiro
d. per Mil.
2% 2% 2%
2% 2%
Shanghai
..
d. p.
$
8
8
7%
8%
834
Singapore
..
Sh. p.
$
214 214
2/3%
2/4%
214
Valparaiso
9).
$
per £
123
123
122 123
122
Warschau
..
Zi. p. £
26
26
25%
26%
25%
1)
0ff ic. not. 15 laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen 10
Dec. 1936 16.12.
2)
90
dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.Yorks)
Londen
16 Aug. 1938.. 19%
42%
16 Aug. 1938….
142185
17
,,
1938..
19K6
42%
17
,,
1938….
142144
18
,,
1938..
19% 42%
18
,,
1938….
142154
19
,,
1938..
19%
42%
19
1938….
142/64
20
,,
1938..
19
–
20
1938….
142154
22
,,
1938..
19%
42%
22
1938….
14215
23 Aug. 1937.. 19%
44%
23 Aug. 1937….
13914
27 Juli
1914.. 24%
1
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in
pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line
STAND_VAN_’._RIJKS_KAS.
voraeringen.
1
1Aug. I958
1
15Aug.
1935
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij
De Ne-
f182.637.825,91
f191.744.569,50
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
•
1.239.053,36
•
216.882,79
Voorschott. op uit. Juli (resp. Juni)
1938
derlandsche Bank ……………….
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
10.499.861,59
•
9.520.824,36
idem
aan Suriname
………………
11.072.700,48
,,
1I.076.3
1
1,80
Kasvord.weg.credietverat.a/h.buitenl
,,
102.826.477,68
•
102.615.176,47
Voorschotten aan Ned.-lndig …………
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
Rijkscomptabelen
postrek. v.
….
–
32.994.702,11
–
33.158.429,81
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)
–
•
–
Vord. op
andere Staatsbedrijven’)
11.553.452,36
,,
11.362.932,64
Verplichtingen
Voorschot door De
Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop ………
f227.170.000,-
f225.060.000,-
Schatkistpromessen in omloop
– –
Zilverbons
In omloop ………… …
,,
1.086.350,-
,,
1.085.656,-
Schuld op uit. Juli (resp. Juni)
1938 ajd.
.
gem. weg. a.
Ii.
uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
..
bel, en op de vermogensbelasting
,
7.479.067,10
•
12.308.307,45
Schuld
aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.
1)
,,
946.607,75
,,
66.518.875,71
•
1.698.155,61
,,
44.600.775,39
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T. en T.’)
,233.264.l14,65
,,
30.026.470,32
..
,248.110.650,77
,,
30.076.470,32
Id. aan andere
Staatsbedrijven’)
……
Id. aan diverse insteillnen’) ………
..
204.932.752,05
,,210.954.838,73
1)
In rekg,-crt. met ‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INI)ISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
/
13
Aug.
1938
/
20Aug.
1938
Voraeringen:’)
–
–
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
f
132.000,-
/
57.000,-
Saldo Javasche Bank ………………….
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinsteli
•
5.988.000,-
,,
6.370.000,-
16.000.000,-
,,
16.000.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld aan
het Ned.-lnd. Muntfonds
5.000.000,-
818.000,-
5.000.000,-
818.000,-
Schatkistpr
9
messen
in omloop………
Idem aan
de Ned.-lnd. Postspaarbank
•
..
2.392.000,-
1.981.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,
1.030.000,-
1.030.000,-
Voorschot van de Javasçhe Bank
,,
960.000,-
•
2.607.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s Lands Kas
/
32.064.000,-.
CURAÇAOSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaaj
latie
aan
de
conto’s
reke
/
reke-
kolonie
ningen’1ningens
1 Juli
1938
7.770 7.635
500
77
1.658
114
1 Juni
1938
6.667
6.704
341
74 1.777
101
1Mei
1938
6.698 6.837
321
64
1.712
103
1 April
1938
6.715
7.016
195
63
1.854
110
1 Juli
1937
5.004 6.024
16
50
1.765
102
1)
Sluitp. der activa.
2)
Slultp. der passiva.
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENC
GERST
64/5 kg MAl’S
R000E
–
TARWE’
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS Edammer EIERE Amer.No.3′)
Rotterdam per 2000 kg
74kg Russi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
Alkmaar
Gem. n
Heffing
[)Zie blz. 606
loco
schei) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Leeuwar- der Comm.
Crisis
Fabr.kaas
Eierm’
Roermo
Termijn-
1
Amerik.
Termijn-
1
Hardwinter
van E.
8.
v.lOAug.jl.
–
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2mnd.I
Mixed
No. 21)
per 100kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
No. 21)
1
‘Locoprijs
_________________
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Noteering
Zuivel-
Centr.
gang exp.
per 50kg.
P.
o
–
/
1
%
7′
T%
t
%
/
Y.
‘Ti’
7
%
sh.
T
%
/
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,825
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
14
2,03
98,4
–
43,30
950 796
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5
100,1
13,47
5
99,9 6,43 98,4
10/7/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7:99
1929 179,75
83,6.
196,-
102,1
204,-
.101,0
10,87
5
89,4
11,275
89,8
12,25
90,8 6,34
97,0
1016
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
10
1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,225
51,2
8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4
6,72
1
1931
107,25
‘49,9
78,25
40,8
84,50 41,8
455
37,4
4,65 37,0 5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9
–
31,30
68,7 5,35
6
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,625 38,0
4,70
37,4
5,225
38,7
2,59 39,6
5M1
1
i2
0,94 45,6
–
22,70
49,8
4,14
5
1933
Z
70,-
32,5 60,75
31,6 68,50 33,9 3,55 29,3
3,75
‘
29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/51/2
0,61
29,6
.
0,96
20,20 44,3
3,71
4
1934
.75,75
35,2
64,75
33,7
70,75′
35,0
3,325
27,3
3,25
25,9
3,67
5
27,3
.
1,74
26,6
4(73(4
0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
4
1935
5
68,-
31,6V
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5
25,3
‘3,87
5
30,9 4,12
5
30,6
2,07
31,7
5(8h/
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
3
1936
0
86,-
40,0′
74,50
38,8,
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
.45,8
6,27
5
46,5
2,19 33,5
517
1
1
0,58
28,1
0,885
17,55
38,5
3,50
4
1937
137,75
64,0
105,75
55,1
III,-
55,0
8,95
73,6
8,025
63,9 8,92
5
66,2
‘
2,70
41,3
61-
0,78 37,9
‘0,67
19,75
43,3
3,96
4
Juni
1937
‘
148,75
69,2′
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4
.7,525,
599
8,95
66,3
2,63
40,3
5/10
1
/4
0,74
359
0,70
.
19,825
43,5 2,98
3
Juli
149,25
69,4
108,25
56,4
111
–
55,0
‘9,85
‘81,0
8,57
5
68′,3
9,975
73,9
2,68
41,0
5111
1
14
0,77 37,4
0,68 20,15
44,2
3,74
4
Aug.
IU
136,50
63,5
106,50
55,5
112:-
55,4
9,30 76,4
7,82
5
62,3
9,225 68,4
2,86 43,8
614
‘0,78
37,9
0,64 21,50
47,2
3,84
4
Sept.
,,
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8..
7,55
60,1
8,52
5
63,2 2,96
.45,3
617
0,85
41,3
0,52
5
21,-
46,1
4,69
5
Oct.
z
136,25
63,3
56,8
114,75
56,8 8,57
5
70,5
7,62
5
60,7 8,50
63,0 2,96
45,3
61711
4
1,-
48,5
0,42
23,-
50,5 4,99
6
Nov.
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4
7,225 59,4
7,10
56,5
8,12
5
60,2
2,53 38,7
5(71/2
0,96
46,6
0,46 22,20
48,7
4,99
6
Dec.
Ch
130,25
60,6
57,3
120,75
59,8
7,30
60,0
7,05
56,1
8,025
59,5
2,43
37,2
515
0,84 40,8
0,60 20,80
45,6 5,24
6
•
lan.
1938
130,-
60,4
113,75
59,2
117,25
55,0
7,65
62,9
7,45
59,3 8,40
62,3 2,35
36,0
513
‘
0,80 38,8
0,61
5
21,45
47,1
4,15
5
•
?ebr.
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60 62,5 7,275
57,9 8,30
61,5 2,39 36,6
514
0,81
39,3
0,65 22,125
48,5
3,65
4
Mrt.
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,77
5
53,9
7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56′
21,70
47,6
2,80
3
Apr.
>
116,75
54,3
107,50.
56,0
117,75
.55,2
6,65
54,7
6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
515
0,87
42,2
0,47
5
19,60
43,0 2,90
3
Mei
,,
113,50
‘
52,8
104,50
,54,4
III,-
52,1
6,17
5
50,8
6,125
48,8 6,95 51,5 2,64
40,4
5110
1
1
0,89 43,2
0,45
20,-
43,9 3,25
4
Juni
,,
103,75
48,2
100,50
52,3′
102,75′
48,2 5,62
5
46,2
5,975
47,6
6,92
5
51,3
2,67
40,9
5/1111
2
0,80
38,8
0,51
19,57
5
42,9 3,39
4
•
Juli
‘,,
103,75
48,2
104,75
.
54,6
106,75
50,1
5,95 48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2
2,74
42,0
6/1
1
/4
0,78 37,9
0,50
20,45
44,9
3,71
4
2-9 Aug.
89,-
41,4
99,75 52,0
104,-
48,8
5,85
48,1
4,92
5
39,2
6,-
44,4 2,87 44,0
6/5
0,77 37,4
0,55
21,
46,1
3,90
4
9-16
,,
‘,.
83,-
38,6
96,25
“50,1
101,-
47,4 4,60
37,8
4,65
37,0 5,40 40,0 2,87
44,0
6/5
0,75 36,4 0,55
21,-
46,1
4,05
5
16-23
,,
83,-
38,6 96,50
‘50,3
101,-
47,4
4,50
37,0 4,60 36,6
5,60 41,5 2,90
44,4
6/6
0,75
36,4
0,55
21,25
46,6 4,40
5
JUTE ‘
.
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
*
.
,,Firat Marks” in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
131
14
Dernier
Stand. Ribbe
Middling Upland
Super FineC.P.
c.i.f. Londen,
per Eng. ton
‘
loco
‘
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per lb.
wit Gr. D.te
New York per Ib.
Smoked Shee
loco Londen p. Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
.
Merino 64’s Av.
l’i’ÏNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
Herl.N*d.Ct.
Tt
Herl.Ned.Ct.
Ît
Herl.Ned.Ct.
Not.
HerhNed.Ct.
N
•
.
1927
/
442,38
%
103,4
£
36.101-”
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
ets.
244,9
%
104,8
pence
48,50
/
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
pe
140,2
18
1928
445,89
104,2
36.16111
‘49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50 259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10
1929
395,49 92,4
32.I4f3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10
1930
257,97
60,3
21.619
33,6 71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7 26,75
8,50 66,4
3,42
30
45,2
5
1931
IM
192,15 44,
0
17.117′
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6 23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3
1932 1933
146,86
34,3
16.181
15,8
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3
1934
115,85
27,1
15.919.
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37
51,4
37,2 16,50
95,8
41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6
1935
ij
134,52
31,4
18.1118′
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2 30,5
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6
1936
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5 33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7
1931
183,46
42,9
20.814
‘20,8
44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30 25,8
1,865
36
54,3
9
Juni
1937
9
186,90
43,7
20.16/
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50
3,28 25,6
1,80
5
36
54,3
9
Juli
,,
189,87
44,4 21.113
22,4
47,6
12,32
21,5
59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8 37,75
3,42 26,7
1,885
34
51,3
9
Aug.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19
98,9
71,5
26,25
145,0
62,0 38,50
3,30 25,8
1,82
33
49,7
S
Sept.
,
Oct.
186,01
188,16
43;5
‘
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
.
34
51,3
9
,,
44,0
20.19/8:
,15,2
32,3
8,42
15,5 43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4 31,50
3,02
23,6
1,67
30
45,2
S
Nov..
•
‘.
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75
2,86
22,3
1,585
27
40,7
7
Dec.
,,
173,86
40,6
19.71-
14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15
69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,50
5
28
42,2
7
Jan.
1938
0
168,56
39;4
18.1518
:15,4
32,7 8,56
15,9
44,2
4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69
21,0
1,49
5
26
39,2
7
1
,
ebr.
166,62
38,9
18.1117′
16,1
34,2 9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25 2,78 21,7
1,55
5
27
40,7
7
Mrt.
,,
165,08
38,6
18.81-‘
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7′
6
Apr.
Z
156,59
36,6
17.915
.
15,8
33,5
8,76
15,5 43,1
4,15 60,7 43,9
16,25
95,6
40,9 25,50
2,75 21,5
1,52
5
22
33,2
5
Mei
.’
158,09
36,9
17.12/2
.
15,3
32,5
8,48
15,2
42,3
4,06 61,7 44,6
16,50
98,9
42,3 26,50
2,82
22,0
1.56
21
31,7
S
‘
Juni
•
c,
153,41
35,9
1.2/6
•
:151
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85
60,5
43,8
16,25
95,5
40,9 25,50
2,81
21,9
1,55
23 34,7
6
juli
,,
,
169,20
39,5
18.17110
[16,1
34,2 8,88
15,7
43,7
4,20
60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2
7
2-9 Aug.
,,
170,24
39,8
19.-!-‘
15,3
32,5 8,36
15,5
43,1
4,14
61,6
44,6
16,50
97,1
41,5
26,-
3,14
24,5
1,72
29
43,7
7
9-16
,,
,,
‘
177,97
41,6
l9.17[6
15,2
32,3
8,27
14,8
41,2 3,96
61,6
44,6
16,50 97,1
41,5
26,–
3,11
24,3
1,69
5
29
43,7
‘1
16-23
.
177,29
41,4
19.17/6
.15,2
32,3
8,32
14,5
40,4 3,89
61,3
44,3
16,50
96,6
41,3
26,-
3,06
23,9
1,67
30
45,2
8
KOPER
Standaard
,
Loco Londen
per Eng, ton
LOoD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng. ton
Loc
T
I
N
nd
r0E
0
e
pe
ng.
0fl
IJZER
Cleveland No. 3 franco Middlesb.
per Eng. ton
GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
_
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
ZINK gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng, ton
ZILVER
cash Londer
per Standarc
Ounce
Ïfl’4e’î.t
”
N
o
t.
HerLNed.Ct./t”
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerlNed.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.1
“T
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Her1.Ned.Ct.1
1%
/
%
£
/
%
£
/
%
–
;i;:
/
i”
/
%
£
ets.
%pe
1927
675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5 24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
289111
‘
132
101,5
26
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
1929
a
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2 23.4111
2465,65 84,8
203.18110
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
68
1
9
300,80
94,8
24.17
1
8
123
94,6
24
1930
‘
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1 141.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916 203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
1931
<
431,85
54,9
38.7/9
146,60
52,8 13.-17
1332,55
‘45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
1932
z
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-(9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40
60,3
58/6
22,20
56,2
51/1
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
1933 1934
268,40
34,1
32.1114
97,25 35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62
1
–
21,-
53,1
51
1
–
129,80
40,9
15.14
1
11
62
47,7
IS
226,80 28,8
30.6
1
5
82,65 29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.15(6
66
50,8
21
1935
u
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
561-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
1936
298,75
38,0
38.8
1
1
137,15
49,4
17.12/7
1592,-
54,8
204:12(8
28,40
67,4
73
1
-.
22,40
56,7 57
1
7
116,55
36,7
14.19
1
7
65
50,0
20
1937′
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3′
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
Juni
1937
499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10
77,3
250.210
36,35
86,3
81/-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3′
21.1315
75
57,7 20
Juli
,,
, 510,10
64,9
56.1113
.213,70 77,0
23.13111
2365,20
81,4
262.51-
45,55
108,1′
1011-‘
59,60
150,8
13216
205,75
64,8
22.1316 75
57,7
20
Aug.
,,
ci
517,55
65,8
57.6
1
–
205,25 73,9
22.14
1
6
2388,50 82,2
264.9
1
–
‘
45,60
108,2
1011
–
48,60
123,0
109
1
–
215,35
67,9
23.16
1
8
75
57,7
19
Sept.
,,
474,25
60,3
52.15(11
187 ,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
Oct.
,,
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.51-
45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
Nov.
•’
357,50
45,5
39.13(9
150.10
54,1
16.13
1
3 1726,80
59,4
191.14
1
–
46,85
111,2
104
1
–
39,85
100,8
88
1
5
143,20
45,1
15.17
1
11
74
56,9
19
Dec.
362,70
46,1
40.712
144,90
52,2
16.216
1734,45
59,7
193.-/-
49,-
116,3
1091-
38,80
98,2
8614
139,-
43,8
15.915′
70
53,8
IE
Jan
1938
36775
468
40 19/6
143,50
517
15 19/9
164065
56,5
182
16/
4890
1161
109
1
3650
924
81
1
4
13405
422
14.1819
74
569
19
Febr.
IL.
353,70
45,0.
39.819 137,35
49,5
15.6(3
.1642,15
56,5
183.1111-
48,90
116,1
1091-
33,45
84,6
7416
128,85
40,6
14.714
75
57,7
20
Mrt.
,,,
357,25 45,4
39.16
1
7
144,80
52,2
16.2/
10
1049,65
56,8
183.18
1
2
48,90
116,1
109
1
–
31,80′
80,5 70
1
11
128,90
40,6
14.7
1
4
75
57,7
20
Apr.
•
F.
354,85
45,1.
39.1117
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.915
48,85
115,9
1091-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
IE
Mei
‘
”
328,80 41,8
36.1219
127,8
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.1616
48,90
116,1′
1091-
29,75
75,3
66
1
4
113,50
35,8
12.12i6
70
53,8
IE
Juni
,,
.
317,80
40,4′
35.95
125.35
’45,
1
14.-/-‘
1599,30
55,0
178.10
1
–
48,85
115,9
109
1
–
28,05
71,0
6218
118,40
37,3
13.413
71
54,6
IE
Juli
,
0
356,45
45,3 39.15/11
133,50
,48,l
•14.18/2
1725,45
59,4
192.13/2
48,80
115,8
1091-
27,25
69,0
60111
127,85
40,3
14.516
,
72
55,4
19
2-9 Aug.
9-16
372,65
47,4
41.12/6
130,10
46,9
14.1018 1743,50
60,0
194.151-
48,80
115,8
1091-
26,85
67,9
601-
125,90
39,7
14.1(3
72
55,4
11
,,
359,25
45,7
40.3,9
127,65
46,0
14.5
1
8
1720,70
59,2
192.10
1
–
48,70
115,6
109
1
–
26,80
67,8
60
1
–
121,25
38,2
13.11(3
72
55,4
15
16-23
,,
,,
358,50
45,6
40.3(9
119,05
‘42,9
‘13.6/11
1708,40
‘58,8
191.10/-
48,60
115,3
109/-
26,75
67,7
60/-‘
130,20
41,0
14.11/11
72
55,4
19
:IDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929
=
100).
639
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH,
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO O.F.
KOFFIE
Loco R’damjAdam
SUIXER
Wittekrist.
THEE
N.-Ind.thee-
RUNDEREN VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
cJ.f. Nederland
per
1
12 kg.
suiker Ioco Rotterdam!
veiIin
A’dam Oem.
j
ava- en
Z
Robusta
Superior
(versch)
oer 100 kg
.per
100 kg
‘Londen ,er cwt.
Londen per 8 Ibs.
Amsterdam
Sumatrathee
e
Ned.Ct.
t
H
I
Nt
Herl.Ned.Ct.I
Not.
totterdam
1otterdam
Santos
per 100 kg.
per’!akg.
–
ï
1
%
f
%
–
ii;:
—
ƒ
x
sh.
7
–
;i:
–
cts.
cts.
%
f
%
ets.
%
1927
– –
–
–
65,15
97,8
10716
2,73
922
416
41,21
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10.
91,4
1912
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
110/5
3O3
1
0Z4
5/-
34,64
100,4
57/3
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
•
102,2
1929
06,40
101,8
93,l2.
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
•
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
6925
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
855
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2
3810
64,4 9,60
60,0.
60,75
80,2 12,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72
53,6
6316
2,44
8Z4
414
13,84
40,1
247
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
4250
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
2546
38,2 5817,
•
1,70
.57,4
3111
•
11,77
34,1
27/1
24 48.9 30,04
.50,8
6,32
5
39,6 28,25
37,3 43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
•
26,9
2217
21,10
43,0
2Z83
38,6
5,32
5
34,5 32,75 43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65 54,7
2,94 49,5
88/1
,42
48,0
3/9′!2
8,15,
23,6
21110
16,80
34,2
18,40 31,1.
4,07
5
25,5 40
52,8
34,9
1935
48,12
5
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1 8815
1,19
40,2
3(312
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50 45,5
32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60
57,0
36.37 54,6
9316 1,48
50,0
31912
12,05
.
34,9
3014
13,62
5
27,8
16,87
5
28,5
4,02
5
25,2
40
:
52,8
39,2
1937
71,275
75,3
61,85
72,5 42,27
63,5
9411
1,90
.64,2
413
1735
.
013
.
3818
16,62
5
33$
22,37
5
37,8
°
6,22
5
38,9
53,50
70,6
53,0
lunj
1937
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88110
2,04
.68,9
416ijs
15,66.
45,4.
34111,
17,50
35,7
23,
38,9
.6,52
5
40,8
50,50
66,7
52,7
juli
,,
78,45
82,8
60,85
71,3
42,63
64,0.
9416
1,97
66,6
414J2.
16,46
47,7
3616
17,50,
35,7
23
389
6,57
5
41,1
55
72,6
55,1
Aug.
,,
77,87
5
82,2
67,87
5
79,6
46,32
69,6
10216
2,13
72,0
I4/8
17,61
51,0,
39
1
–
17
L34,6 g
6,50 40,6
54,75 72,3
55,3
Sept.
,
72,42
5
76,5
69,20
81,1
46,17
.
69,3
102110
1,96 .
66,2
1414″IB
1.597
.
46,3
3517
•
16,75
34,1
23
•
38,9
632
5
39,6
56
•
73,9
55,1
Oct.
69,97
5
73,7
70,20
823
43,70 65,6
.9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5
38,7 6,40
40,0
55,25 72,9
55,0
Nov.
•,
68,175 72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
9016 1,95
65,9
414
12,18
35,3
27(1
.13,50
27,5 20
•
33,8
-6,42
5
40,2
53,75
71,0
.
,
52,2
Dec.
,,
68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612 1,92
64,9
4j3!2
11,07
32,1
24j8
13
26.5
17,25
29,2 6,40 40,0
47,75
63,0
51,0
lan.
1938
70,82
5
74,8 70,37
82,5
43,54
65,4.
71-
1,96
66,2
41411
2
12,18
35,3
2712 13
26,5
16,10
27,2
6,17
5
38,6
51,25 67,7
51,1
lebr.
,
70,25
74,2
68,75
80,6
43,95 66,0
981-
2,08
70,3
417
1
12
1244
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40
33,8
50,25
66,3
50,3
Mrt.
,,
6915
73,0
66,37
5
77,8
45,87
68,9
102f
2
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
.26,2
5,05
31,6
52,25
69,0
48,6
Apr.
,
70,35 74,3 64,40
75,5
47,29 71,0
10516
1,88
63,5
4(2
11,68
338
2611
13
26,5
15
•
‘
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
Mei
,,
71,50 75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
103/-
1,92
64,9
413′!,
8,64
25,0
19/3
12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
luni
.,
70,50
74,4
59.95
70,3
.
43.99
66,1
9812
1,96
66,2
414
1
12
8,74
25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
•
4,72
5
29,6
49,50
65,3
45,5
juli
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46
69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21191
12,75
26,0
14
23,7.
4,95
31,0
47,75
63,0
46,5
-9 Aug.
:
67,-
70,7
63,50 •74,4
4614
69,3
1031-
1,96
66.2
414
1
12
10,30
29,8
231-
13
26,5
14
23,7
5,–
31,3
4950
65,3
48,1
1-16
,,
,,
67,-
70,7
63,50
74,4
46,11
69,2
103!-
1,87
63,2
4/2
10,17
29.5
229
13,50
27,5
14
23,7
5,-
31,3
49,50
65,3
44,8
5-23
,
,,
67,-
70,7
64,50
75,6
46,01
69,1
103!-
1,97
66,6
415
10,04
29,1
2216
1350
27,5
14
23,7
5,-
31,3
49,50
65,3
45,3
GRENENHOUT
Zweedseh ongesort.
2′!
X
7 per standaard
VUREN- HOUT
basis 7″ f.o.b.
K5Ê
HUIDEN
Gaaf, open kop
COPRA
Ned.-lnd.
t. m.s.
ORONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per Iongton
LIJNZAAD
La Plata
loco
_i•
GOUD
cash Londen
ounee line
i.
1
u._.8;
EU
,
=
ex opslagpl. Londen
ZwedenlFinl.
57-61 pond
per 100 kg
c.i.f. Londen Rotterdam
•
per
_________Ia
=
perstandaard
van 4.672
Veiling te
M.
Amsterdam Amsterdam
_____________________
____________
HerI.Ned. Ct. Not.
per 1000 kg.
1)
HerI.Ned.Ct.I
Not.
I
E
]iieî.
–
ï:
–
–
ï
–
–
T
–
1
—
—
i
T
7
Y
%
sh.
1927
230,28
100,1
19.-(-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
1064
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-f-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21.-(-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,2
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25 80,5
27,37
5
89,4 230,16 92,0
19.-f9
214,-
109,9
51,40
99,9
851-
92,7
95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
,92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.10/4
181,75
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,1
60,0
.
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5.
15,37
5
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
47,6
54,6
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8′
13,-
42,4
130,52
522
15.-/4
.
70,-
35,9
51,25
99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
361
10.1914
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,0
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1 12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1
137/8
31,6 37,3 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5 51,50
100,1
142/2
32,2
31,0
34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25 51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,1
1937
205,35 89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8 63,20
122,8
14019
53,4
57,8
55,9
luni
1937
211,01
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,32
5
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7 63,10
122,6
14071
54,8
59,0
55,9
Juli
,,
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5
59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7 1401-
55,2 60,2
55,5
Aug.
,
212,40
92,4
23.10!-
135,-
,4
5,
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-16
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,7
59,2
54,5
Sept.
,,
211,08
91,8
23.10!- 135,–
88,4
62,4
13,15
42,9
.120,84
48,3
13.911
115,25 59,2.
63,05
122,5
14014
52,4
51,9
54,7
Oct.
,,
210,65
91,6 23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
‘
122,4
140164
50.4
56,1
50,1
Nov.
,,
209,46
91 1
23.51-
132,50
86,8
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
140(1
47,1
53,2
45,4
Dec
,
,
206,69
899
23.-!-
125,–
81,9
17,-
42,4
12,37
5
40,4
105,31 42,1
11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
•
44,9
51,8
45,5
Jan.
1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
43,5
Febr.
,,
199,56
86,8
2251-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8 95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5 62,70
121,9
I39I9 43,4
51,0
•
43,4
Mrt.
,
197,49
85,9
22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97
5
35,8 92,92
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
•
122,0
1391
11
41,8
49,9
42,0
Apr.
.
197,23
85,8
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5
34,7
90,22
36,1
10.1/3
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
48,9
38,8
Mei
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5
34,0
91,54 36,6
10.41-
98,50
50,6
62,85
.122,2
140/-4 39;4
47,8
37,5
Juni
190,37
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.613
9e,-
49,3
63,05
122,5
14018*
38,9
47,1
•
39,2
juli
188,10
81,8
21.-(-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.1712
102,-
52,4
63,20
122,8
14112
41,3
48,2 43,9
-9 Aug. ,,
188,16
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8 9,62
5
31,4
92,88
37,1
10.716
98,50
50,6
63,65
123,7
14213
40,8 48,0
44,8
-16
,,
,,
188,03
81,8
21.-j-
102,50
67,1
14,75
36,8
9,75
31,8
92,74
37,1
10.716
94,-
48,3
63,75
123,91
14218
40,8
47,3
44,7
5-23
,,
,,
187,60
81,6
21.-j-
102,50
67,1
14,75
36,8
9,62
5
31,4
.
93,12
37,2
10.819
94,75
48,7
63,55
123,5
14215
40,8
47,5
45,4
FËNKOLEN
WesttjHoll.
PETROLEUM
BENZINE
KALK-
•
ZWAVELZURE CEMENT
S T E E N E N
0″
bnnenmuur
buitenmuur
bunkerk. ongez. Mid. Contin. Crude
tjm. 33.
Bé s. g.
Gulf Exp. 64166°
per
SALPETER
franco schip
AMMONIAK
levering bij S0ton franco
2
f.o.b. R’dam(
A’dam
per
te N.-York p. barrel U.S. gallon
Lerl.Ned.Ct.1
Ned. per 100kg
franco schip
Ned. per 100 kg
voor den wal
p.
000 stuks
en
p. 1000 stuks
Klinkers en
<
1000kg.
–
Herl.Ned.Ct.I Not.
Not.
bruto
Rotterdam
BRood
oeregrauw
Hardgrauw
T
%
1%
‘t
If’%
f
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65
104,3 16,50 88,4
105,1.
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
971
1,20
24,85
85,9 9,98
11,48
102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0 19,50 104,5
86,5
99,0
1929
11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1 10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
.91,7
107,1
98,5
95,9,
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10.05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8.-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0.
4,20
‘37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
11-
58,9
,
49,6
430
1933
7,-
64,1 1,14
37,0
0,57
9,24 32,0
4,63
.
6,18
55,2
4,63
41,5
Ii,-
60,5
8,75
66,9,
10:50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8.
1,40
45,5
0,94 7,18 24,8 4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-.
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05 55,4
1,39 45,1
0,94 7,65
26,5
5,18
5,89
52,7.
.
4,81
43,1
11,-
60,5
6,75
51,6
8,50 45,5
46,4
39,9
1936
6,60
.
60,5 1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
‘5,65
5,70 51,0
4,82
‘43,2
10,50
577
‘
6,75
51,6
8,75
‘46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15 11,08
38,3
6,10′
5,75
51,4
4,97
–
44,5
.11,35
,
62,4 7,50 57,3
9,50
50,9
66,4
60,5
Juni
1937
9,-
82,4
2,11.
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
.
5,05
.
45,3
‘.
11,35
.62,4
7,25
.55,4
9,25
49,6
,
89,8
.
63,0
juli
,,
9,-
82,4 2,11
68,5
1,16 11,58
.
40,0
6,38,
‘5,60
50,1
4,80
,
43,0
11,35
62,4′
7,45 56,9 9,50 50,9
10,3
–
63,4
Aug.
•
9,-
82,4 2,10
68,0
1,16 11,57
40,0 ‘6,38
5,70
51,0 4,90
,’
43,9
‘11,35
‘
62,4
7,45
56,9
9,50
.50,9
68,2 61,6
Sept.
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40.0 6,38
5,75
51,4
4,95
.44,4
11
35
62,4
.7,45
56,9
9,50
50,9
65,6
59,6
Oct.
8,95
82,0
2,10.
68,0′
1,16
11,25
38,9
6,22.
5,80
51,8
.5,
44,8
1135
62,4
8,25
,
63,1
9,75
52,2.
62,1
“58,0
Nov.
ç
,,
9,-
82,4
2,09
67,7,
1,16
10,49
36
,3
5,82
5,85
52,3 5,05
45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75 52,2
59,0
53,9
Dec.
,,
9,35 85,6
2,09
67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95
53,2
‘5,15,
,
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
•52,2
,
58,5
52,3
lan.
1938
9,90
90,7
2,08
67,4,
1,16,
9,34
32,3
5,20
6,05
,
54,1
5,25′
41,0.
12,85′
70,7 8,50
65,0,
10,50
56,2
59,1
52,4
t’ebr.
‘,
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5′
5,09
6,10
54,5
5,30
‘47,5
.
12,85
.
70,7
8,50
65,0
10,50
.56,2
58,9
51,4
–
Mrt.
9,90
90,1′
,
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15
55,0
‘5,35
‘
47,9
‘12,85
20,7 8,50
65,0
10,50
.56,2
58,1
50,1
Apr.
1
9,90
1
90,7
2,09
67,7
1
1,16
8,89
–
30,7
‘
4,94
6,20
i
.55,4
‘5,40
–
48,4
12,85
‘
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
1
57,5
49,5
Mei
1
9,90
90,7
1
2,10 68,0
1
1,16
1
8,92
1
30,8
1
4,94
6,2e’
1
1
48,8
12,85 70,7
9,-
168,8
112,
–
6I,3’I
55,6
48,3
Juni
1
9,90
1
90,7
1
2,10
1
68,0
1
1,16
1
8,88
1
30,7
1
49j
6,25
1
55,9j
5,45
i
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
6”
‘
1
48,0
–
Juli
1
9,90
I
90,7
-2,11
1
68,5
1
1,16.1
8,97
1
31,0
l
I
–
5,55
49,6
I
4,80
I
43,0
I
12,85
1
707
,-
68,8
112,-
1
1
49,3
2-9 Aug,
9,90
1
90,7 2,12
1
68,7
1
1,16
1
9,02
1
31,2
t
4,94
t
5,65
1
50,5
1
4,90
‘
43,9
12,85
t
70,7
9,-
68,8
112,-
64,3
56,1
‘49,1
9-16,
,,
,
1
9,85
t
90,2
1
2,13
t
69,0
1,16
1
9,08
t
31,4
1
1
1
50,5′
4,90
1
43,9
1
12,85
l
70,7
1
9-
68,8
112,
–
1
6’9,3
48,9
,
48.
6-23,,
,,
9,80
89,8
I
2,12
l
687
l
1.16I9$8I’3I4]
4,91 5,65 50.5
.4,901
1
640
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1938
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Augustus
1938.
Activa.
Binnen!. Wis-(Hfdbk.
f
8.802.080,39
gele, Prom.,
Bijbnk.
,,
572.907,34
enz.in
disc. Ag.sch.
,,
375.177,31
f
975016504
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……
Idem eigen portef.
f
4.950.000,-.-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.
–
4.950.000,
Beleeningen
f
Hfdbk.
f
269.418.850,431)
ncl. vrsch.
Bijbnk.
2.579.478,49
in rek.-crt.
1
Ag.sch
22.502.634 68
op onderp.
f
294.500.963,60
Op Effecten enz.
..
f
293.372.053,431)
OpGoederenenCee1.
,,
1.128.910,17
294.500.963,601)
Voorschotten a. h. Rijk ……………
Munt, Goud ……
f
108.287.535,-
Muntmat., Goud
..
,,1.372.247.812,40
f
l
.
480.535.347,40
Munt, Zilver, enz.
,,
22.002.407,41
Muntmat. Zilver..
–
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.502.537.754,81
2
)
sioenfonds
……………………
,,
43.558.504,49
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen ……………….
,,
6.697.707,50
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S.No. 221)
,,
8.905.871,61
f
Pauiva
___
1.875.480.967,05
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
R
eservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
Bijzondere reserve
………………
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds
………………….
,,
11.847.375,60
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
914.552.430,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
.
10.596,40
Rek.-Cour.
(
Het Rijk
f
187.896.577,91
saldo’s:
Anderen,,727.174.097,11
915.070.675,02
Diveise rekeningen ………………
,,
2.036.922,85
f
1.875.480.967,05
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
770.884.232,32
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.927.210.580,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..
,,
–
1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
63.247.800,-
1)
Waarvan In het buitenland ………………………
177.230.195,46
Voornaamste posten in duizenden
juldene.
1
Goud
1 Andere
1
Beschlkb.
1
Dek-
Data
1
ICirculatiel
opeischb.I
Metaal-
Ikings
1
MuntMuntmat.
_
1
schuldenf
saldo
1
perc.
22 Aug. ‘38110828811.372.248
914.5521915.081
1
770.884
82.1
15
,,
‘38110828811.372.265
911.740J922.021
769.236
81.9
25Juli
‘141
65.703J
96.410 _
310.437J
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
1
Belee-
,ier
Diverse
Data
bedrag
L
i.
~
conto
~
1
promessen
ningen
hef
b
°
,fitenl.
reke-
1
slrechfstreeksi
ningen’)
22 Aug. 1938
9.750
1
–
294.501
4.950
6.698
15
,,
1938
9.573
1
–
298.025
4.950
7.432
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)onaer
ae
activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschtk
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opelschb.
metaal-
1
schulden
saldo
20 Aug.’38
3
)
137.480 188.270
66.930
35.400
18
,,
’38
5
)
137.210
193.010
61.930
35.234
23 Juli1938
116.886
1
20.144
188.035
64.246
36.117
16
,,
1938
116.886
1
19.939
190.018
61.526
36.207
25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
Data
Wissels,
buiten
DIs-
1
Belee-
1
1
Diverse
reke-
1
Dek-
kings-
N.-ind.
conto’s
ningen
t
ntngen’)
1
percen-
_____________
bef aalb.
1
lage
20 Aug.’38
21
)
3.960
7450
52.250
54
13
,,
’38
2
)
3.580
72.450
54.430
54
23 Juli1938
.
2.460 48.950
54
14.308
1
48691
16
,,
1938
2.982
14.655
1
46.225 52.592
54
25
Juli
1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
t)
Sluitpost activa.
2) Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbil
Bankbilf.
OtherSecurities
Data
Metaal
in
n
BankingDisc. and Isecurities
c
Departm.
1
Advances
17 Aug. 1938
1 327.597
1
482.623
1
43.788
1
6.462
21.992
10
,,
1938
327.549
1
489.993
1
36.418
9.238
21.544
22Juli1914
_40.164
1
29.317
1
33.633
1
Gov.
1
Public
OtherDeposits
1
Dek-
Data
Sec.
_Depos.
Bankers
Other
J Reservel
kings-
_Account
17 Aug.’38
1104.641
1
20.107
105.723
1
34.067
1
28,1
10
,,
’38
1109.7161
19.3151 106.079
1
34.513
1 37.555i
23,4
22 Juli ’14
1
11.005
1
14.7361
42.185
1
29.2971
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
–
Goud
Zi1ver
1
Tegoed
Inhef
Wis-
J
Waarv.
op het
buitenl.I
Belee-
1
voorschot
buitenl.
1
sels
ningen
a.
d. Staat
11Aug.’38
55.808
4281
23
7.0731
7431
4.2531
43.334
4
,,
’38 55.808
4181
24
7.5461
7441
4.501
1
43.334
23Juli’14
4.104
640
1
–
1
1
.
541
1
81
769 1
–
Bonsv.d.’
1
Diver-
1
Rekg.Courant
Data
zelfst.
sen
1)
_Circulatie
Zelfst.
1Part
amort. k.
Staat
1
a mort.k.I
culieren
11Aug.’38
5.570
2.820
1
100.224
1
524
1
2.631
14.348
4
,,
’38
5.574
1
2.901
1
101.351
1
467
2.705
113.647
23 Juli’14
– –
1
5.912
1
401
1
–
1
943 1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui- als goud-
1
wissels
Belee-
teni. circ.
dekking
en
ningen
banken
1
)
1
geldende
1
cheques
15 Aug. 1938
70,8
10,6
1
5,7
5.825,8
33,3
6
,,
1938
70,8
20,3
.5,6
6.063,1
38,7
30 Juli
1914
1.356,9
–
J
–
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
1
Diverse
ten
Act ivai)
latie
Cr1.
1
Passiva
15 Aug. 1938
549,1
1.158,2
6.290,5
1
863,0
I
300,3
6
,,
1938
548,9
1
1.167,4
1
6.429,4
958,1
1
285,0
30 Juli
1914
330,8
1
200,4
1
1.890,9
1 1
40,0
‘)unoelast..) w.o. F(entenbankscheine 15, 6Aug., resp. 15, 17
mill.
NATIONALE BANK VAN BEL
CIE (in Beka’).
Data
Goud
.
n
n
,
c
.2
Rekg. Crt.
1938
1
1
bz
117
1061
44
1
9171
258 1
50
1147
1
18
1
341
.1
2
.
972
1
1
867
41
8
290
58
147
229
4.233
13
1
275
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
I
Wissels
Data
Goud-
,,Other
In her-
1
In de
Totaal
cerf 1fl-
cash”
2)
disc. v. d.
1
open
bedrag
caten
1)
I
member
1
markt
banks
1
gekocht
10Aug.’381 10.641,6 110.632,9 1 394,1
1
6,9
1
0,5
3
_
,,
‘381
10.642,3
1
10
.
632
,
9
397,0.
1
6,5 _0,5
Belegd
1
F. R.
1
1
Goud-
1
Akiem.
Data
in (1. S. Notes
Totaal
Gestort
1
Dek-
1
dek-
lincircu-
Kapifaall kings-
1
kings-
Gov.Sec.
1
lat ie
1
1
perc.3)
1
perc.4)
10Aug.’381 2.564,0
1
4.135,7
1
9.249,0 133,8
1
82,4
1
–
3
,,
’38 2.564,0
1
4.138,7 9.240,8 133,8
82,5
–
i)
Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31Jan. ’34
van
100 op
59.06
cents werd gedevalueerd.
3)
,Other Cash” does not Include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
nOtes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover
opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
1
Dis-
1
1
Totaal
1
1
Waarvan
Data
Aantal
leentng.I
1
conto’s
en
t
Beleg-
1
gingen
de
.
1
depo-
sito’s
t
time
beleen.
1
1
banks
1
deposits
3Aug.’381
5
1
8.165
112.395
1
6.570
1
26.816
1
5.193
27 Juli
‘381
5
1
8.161
112.395
16.675
1
26.954
1
5.200
De oosten
van De
Ned. Bank.
de Javache
Bank
en de
Bank of
angiana zijn in ou.zenaen, alle overige
posten in miuuioenen van
de betreffende valuta.
El