Ga direct naar de content

Jrg. 27, editie 1386

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 12 1942

12 AUGUSTUS 1942

E

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

27E
JAARGANG

WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1942

No. 1386

N.V.

Stoomvaart-Mij. ,,Nederland”

Amsterdam

II

N.V.

Rotterdamsche LIâyd
Rottèrdam

Hypotheekbanken

en Woningmarkt in

•Nedérland

door

Ch. GLASZ

lSde publicatie van

het Nederlandsch

Econom. Instituut

Prijs f 1.55*

(Prijs voor donateurs en

leden van het N..I. fl.10)

Verkrijgbaar ir. den boekhandel

Uitgcve:

De Erven F. 8ohn . N.V. – Haarlem

R

MeestiZoonen

A0. 1720

BANKIERS EN ASSURÂNTI.NÂKELAARS

ROTTERDAM
AMSTERDAM (Ase.)
‘e.GRAVENHAGE
DELFT – SCHIEDAM
VLAARDINGEN

D

BEHANDELING VAN ALLE

BANKZAKEN

BEZORGING VAN ALLE

ASSURANTIEN

De Scheepsbouw-

nijverheid in

Nederland

NEDERLANDSCHE

HANDEL-MAATSCHAPPIJ,
N.V.

AMSTERDAM-ROTTERDAM-‘S-GRAVENHAGE

EN IN 61 ANDERE PLAATSEN IN NEDERLAND

1

ALLE BANK- EN EFFECTENZAKEN

SAFE DEPOSIT

KOFFERKLUIS

ABONNEERT U OP

DE ECONOMIST

ORGAAN VAN HET NED. ECONOMISCH

INSTITUUT

Onder redactie van:

Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,

C. A. Verrjn Stuart, G. M. Verrijn Stzan,
F. de Vries.

De Economist verschijnt don
löden van elke maand. De
prijs voor den jaargang be- Met 1942 begon de Eén-en-negen-
draagt
T
12.60′ voor ‘t binnenl.,

tigste jaargang:
franco
p. 9. t 13.40′;
voor stu-
denten t 10.60
0
.
franco
p.
p.

Proefnummer gratis op
t 11.30′;
113.50
voor het bul-

aanvraag verkrijgbaar!
tenland, bij voorultbetaling.

Abonnementen worden ook door den boekhandel aangenomen.

UITGAAF VAN DE ERVEN F. BOHN N.V.

HAARLEM – POSTGIRO 5403

Overzicht van de ontwikkeling der

handelspolitiek van het Koninkrijk

der Nederlanden van 1923 t/m.’ 1938

(Samengesteld door een groep mede.

werkers van het N.E. 1., onder leiding von

Prof. Mr. P. Lleftlnck)

door

Ir. J. W. BONEBAKKER

Publicatie no.
16
van het
PR
Ii S

Nederlandsch Econom.
Instituut
Donateurs en leden
fl.10

Verkrijgbaar in den Boekhandel

Uitgave van de
ERVEN F. BOHN – HAARLEM

TINRESTRICTIE EN TINPRIJS

door M. J. Schut

31ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.

Prijsf 1.55*

(Prijs voor donateurs en leden
van het N.E.1……f1.10)

Verkrijgbaar
i.
d.
boekhandel

UITGAVE:

De Erven F.BohnN.V.,Haarlem.

Derde Gewijzigde Druk

van

Egalisatiefo nds en

en Monetairê Poli-

tiek in. Engeland,

Nederland’ en de

Vereenigde Staten

door

Prof. Dr. H. M. H. A. van der Valk

30ste Publicatie van het Neder-

landsch Economisch Instituut.

Prijsf 2.IO

28ste publicatie van het Nederi. Econom. Instituut
Prijs f 2.10*

(Prijs voor donateurs en leden
van het N. E. I. fl.50)

(Prijs

voor donateurs en leden van het N. E. 1.

Verkrijgbaar in den Boekhandel

1.50)

Verkrijgbaar in den boekhandel

UITGAVE:

Uitgave: De Erven

DE ERVEN F. BOHN N.V., HAARLEM

F. BOHN N.V., HAARLEM

12 AUGUSTUS 1942

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischo-wStatistische

Beric

hten

ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INStITUUT

27E JAARGANG .

WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1942

No. 1386′

HOOFDREDACTEUR:

M. F. 1. Gooi (Rotterdam).

PLAATSVERVANGEND hOOFDREDACTEUR:

H. W. Lanibers (Z(vartewaal).

Redactie en administratie: Pieter de Hochineg 122, R’dam- W

A angetcekende stukken: Bijkdntoor Ruigepiaatwcg.

Telefoon Nr. 35000.

Post rekening 8408.

Abonnementsprijs noor het weekblad, waarin tijdelijk

is opgenomen liet Economisch-Statistisch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland / 20,85* per jaar. Buitenland en

kolonien / 23,— per jaar.. Abonnementen kunnen met eik

numMer ingaan en slechts tnordcn beëindigd pci’ ultimo nan

elk kalendei’jaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en,

leden nan het Nederlandsch Èconomisch Instituut ontnangen

het weekblad gratis en genieten ecn reductie op de nerdere

publicaties. Adreswij’zigin gen op te genen aan de administratie.

Adoerienties noorpagina / 0,28 per min. An,dc,’e pagina’s

f 0.22 per mm. Plaatsing bij abonnement nolgens tarief.

INHOUJ):

Blz.

Bouwgrond voor woningbouw door
Dr. Ir. II. G. nan
Beusekorn

……………………………..’358

Het broodverbruik in Nederland van
1921-1938
door C.
Postmna ………………………….360

A a n t e e k e n i n g e n.

Industrie van Columbia

………………..
362

0verhidsmaatrege1en

op

econo-

misch

gebied

……………………….
363

M a a n d c ij f e r s.

:Eiuissies gedurende het eerste halfjaar
1942 ……363

Maandcijfers en weekcijfers betreffende den cce-
nornischen toestand van Nederland ……….
364

S t a t i s t i e k e n.

Bankdisconto’s –s’ Wisselkoersen – Stand van
‘s Rijks Kas— Bankstaten………………
365

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De verkrapping, welke de vorige week op de
gelclmarkt

viel waa te nemen, heeft zich in de afgeloopen week niet

verder voortgezet. Had in de voorafgaande week de Agent

van de Schatkist een bedrag van niet minder dan f
82

millioen aan schatkistpapier rechtstreeks bij De Neder-

landsche Bank ondergebracht, in de verslagweek behoefde

de Agent niets bij de Bank te plaatsen en kon bovendien

een bedrag van t
30
millioen schatkistwisse]s uit de bank-

portefeuille door de geldnarkt worden opgenomen.

Hierbij zij echter aanstonds opgemerkt, dat, waar in de

vorige week de hieruit resulteerende verruiming voor

een groot deel werd geneutraliseerd door de sterk gestegen

biljettencirculatie in de verslagweek de toeneming der

circulatie veel geringer was, al werd door de totale stijging

met circa t
7
millioen thans de f
2.500
millioen-diempel

overschreden. Ook de daling van den ‘goud- en deviezen-

voorraad in de vorige week, welke daling ‘men geneigd

was in verband te brengen met de stijging van het bedrag

aan rechtstreeks ondergebracht schatkistpapier, kwam
deze week vrijwel tot stilstand. hoe het zij, de markt is

in ieder geval ruimer geworden dan de ‘rorige ,week en

het viel dan ook op, dat de Agentweer niet onbeduidende

bedragen in de mai’kt.kon plaatsen.

In de flauwe stemming, welke gedurende de vorige

verslagweek de beleggirgsmarkt en met name de
Staats-

fondsenmarkt
beheerschte, kwam, een, zij het’ ook

zeer geringe, verbetering. Van een duidelijk herstel

kon evenwel niet worden gesproken, vergeleken echter

bij. de koersen van een week te voren waren speciaal

staatsfondsen echter fract.ionee.l hooger, ttrwijl ook de

pandbriefnoteeringen een kleinigheid opliepen.

De
aandeelenmnarkt
was in de afgeloopen week niot
zwak getemd; zelfs op den laatsten beursdag van de

week bestond een goede belangstelling, waarvan vooral

aandeelen Koninklijke konden profiteeren en op
375
de

week sloten. De belangstelling ging evenwel in niet min-

dere mate uit naar scheepvaartwaarden vaardoor Scheep-
vaart-Unie’s den
200
pCt. grens konden behalen en over-

s,chrijden. Ook binnenlandsche inclustrieele waarden

– Philips, Aku, van Berkel – konden een koersavans

boeken.

858

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Augustus 1942

BOUWGROND VOOR WONINGBOUW.

De behoefte aan botiwgi’ond.

Tot de punten, waaraan hij de woningvoorziening na
den oorlog bijzondere aandacht zal moeten worden

besteed, behoort zeker de beschikbaarheid van bouw-
terrein.

Wanneer eerlang een bouwprogram van eenigen omvang

tot uitvoering moet worden gebracht, zijn daarvoor niet

alleen bouwmaterialen, geschoolde arbeidskrachten en’

kapitaal noodig, doch is het ook noodzakelijk, dat voldoen-

de houwgrond beschikbaar is. liet is van groot belang

dat deze kan worden verkregen tegen een redelijken prijs.
Worden geeti bijzondere maatregelen getroffen, dan is het

gevaar.groot, dat dit niet het geval zal zijn. is het aanbod

van grond onvoldoende, dan is liet te verwachten, dat de

prijzen boven het redelijke zullen stijgen, hetgeen de uit-
gaven, welke voor de woningvoorziening moeten worden

gedaan, onnoodig zal vergroo.ten. Tot de noodzakelijke

voorbereidingen, welke voor de uitvoering van ]et bouw-
roram moeten worden getroffen, behoort dus zeker

ook de zorg vooreen voldoend aanbod van bouwterrein,

terwijl tevens maatregelen moeten worden genomen tegen
ongewenschte prijsstijgingen.

De toestanden zijn i.ntusschcn niet in alle gemeenten
gelijk.
rp
ussc
h
en
de groote steden eenerzijds en de platte-
landsgemeenten anderzijds bestaat ten aanzien van de

bouwgrondpositie een belangrijk onderscheid, al hebben

zij dit gemeenschappelijke, dat een groote bouwhedi’ijvig-

heid— vooral wanneer deze, wat de bedoeling is, van over-
heidswege zal worden gestimuleerd, opdat zekerheid besta,

dat het program ook werkelijk tot uitvoering komt –

het gevaar met zich brengt van opdrijving der grond-
prijzen, een gevaar, waartegen de Overheid maatregelen
zal moeten nemen.

liet kenmerk van de uitbreiding van de groote steden is,
dat deze geschiedt bij groote gebieden. Telkens wordt

een bepaald gebied een polder of een aaneengesloten ter-
reincomplex,nadat daarvoor een uitbreidingsplan is vast-gesteld, in exploitatie gebracht. In sommige gevallen ge-

schiedt dit door particulieren; veelal echter wordt het
bouwterrein door de gemeente geëxploiteerd. Wanneer

hijv. opiiooging moet plaats hebben, die uit den aard
der zaak ineens over een groot gebied iioet worden uit-
gevoerd, is een andere exploitatie dan door de gemeente
vrijwel niet denkbaar.

1-liervoor is noodig, dat de gemeente de terreinen in bc-
zit krijgt. Slaagt zij erin, de gronden vroegtijdig aan te
koopen, dan verkrijgt zij deze voor-een redelijken prijs.
Wacht zij te lang, dan moet zij meer betalen. Ook bij een
actie’,e aankooppolitiek echter blijven er terreinen over,
welke de gemeente niet door koop kan verwerven, omdat
de eigenaar deze uit bedrijfsoverwegingen of om een andere
reden niet wil afstaan. Deze moeten dan worden ont-
eigend.

De hooge prijzen, welke hij onteigening moeten worden
betaald, hebben tengevolge gehad, dat de prijzen van den
stedelijken bouwgrond tot een ontstellende hoogtezijn ge-
stegen. In het bijzonder te Amsterdam, waar regelmatig
wordt onteigend, zijn de bouwgrondprijzen langzamerhand
zoo hoog geworden, dat de exploitatie van wôningen door
de voor den grond te betalen kosten in ernstige mate wordt
bezwaard.

In de groote steden is dus zeker reden om de vraag
onder de oogen te zien, of liet niet mogelijk is, in de be-
hoefte aan bouwterrein tegen een meer redelijken prijs te
voorzien.

In de kleinere gemeenten zijn de omstandigheden anders.
Daar is het in exploitatie brengen van gronden, d.w.z.
het omzetten van agrarischen grond in bouwterrein, geen
bedrijf dat door particuliere grondexploitantën of door
de gemeente wordt gevoerd, zooals dat in de steden pleegt
te geschiedtn. In de dorpen geschiedt de voorziening van

bouwterrein incidenteel; wie bouwen wil moet trachten
zelf een stuk grond te koopen.
Het aantal gemeenten, dat uit eigen beweging een stuk

van het uitbreidingsplan in exploitatie brengt is gering.
Onteigening op groote schaal komt niet voor. Alleen wan-

neer een gemëente door bijzondere oxistandigheden een
terrein tegen redelijken prijs in handen kan krijgen, wil

men er vel toe overgaan, dit bouwrijp te maken en te

parcelleeren en het aan gegadigden te verkoopen. Overi-

gens echter is ieder bouwlustige op zichzelf aangewezen.

De algemeene indruk is dan ook, dat in de kleine gemeen-

ten moeilijk aan bouwgrond is te komen. Er zou in het

verleden meer zijn gebouwd, indien tijdig was gezorgd

voor het gereedmaken van bouwterrein. Ongetwijfeld zijn

tal van bouwplannen niet verwezenlijkt, omdat de be-

trokkene geen kans zag, con geschikt stuk grond in
handen te krijgen.

liet uitbi’eiclingsplan.

Sedert de totstandkoming van de Woningwet zijn ver-
schillende groepen van gemeenten verplicht, een uitbrei-
dingsplan vast te stellen, met name de gemeenten hoven

10.000 inwoners en die, waarvan het inwonertal een snelle

toeneming vertoonde. Langzamerhand echter zijn ook tal
van andere gemeenten, al dan niet
01)
aandrang van hoo-
gerh and, tot het vaststel’en van een uitbreidingsplan
overgegaan.

De aanvankelijke opzet van dit voorschrift leidde tot de

opvatting, dat een uitbreidingsplan verband houdt met
een snelle uitbreiding van een gemeente, niet andere

woorden, dat een zoodanig plan ruimte moet bieden voor
een flinken groei, zoodat er veel kan worden gebouwd. Dit
had tengevolge, dat tal van gemeenten veel te groote uit-
breidingsplannen hebbeii gemaakt, dat dorpen met enkele

duizenden inwoners een plan maakten, dat plaats bood
voor de vestiging van even zoovele tienduizenden. Boven-

dien werd in dien tijd aan den bouw langs de bestaande
wegen buiten het uitbreidingsplan onvoldoende beperking
aangelegd, zoodat aldaar op ruime schaal kon worden ge-
bouwd.

In het uitbreidingsplan kou overal worden gebouwd en

in vele gevallen geschiedde dit ook. In dergelijke gemeenten
zag men op de meest verspreide punten bouwen en van-
neer eenmaal ergens een stukje weiland of boomgaard of
aardappelveld met een landhuisje was bebouwd, verrezen
ook op de naastgelegen perceelen de bekende bordjes
,,bouwterrein te koop”.

Waren de prijzen te hoog, dan bleef voor gegadigden
de mogelijkheid open om buiten het uitbreidingsplan aan
een bestaanden weg te bouwen. Deze grond was steeds
lager in prijs, omdat hij op veel grooter schaal beschikbaar
is. Hij bodd echter het ongerief van verder van de bebouwde
kom te zijn gelegen. Door het verschil in verkeersgerief
tusschen de in het uitbreidingsplan te bouwen woningen
en de woningen aan de buitenwegen ontstond op den duur
een zekere prijsverhouding. De aanwezigheid van gr’oote
gebieden, waar men aan de bestaande wegen kon bouwen,

vormde aldus een correctief tegen een al te groote prijs-stijging van de gronden in het uitbreidingsplan.
Deze toestand is de laatste jaren aanmerkelijk gewijzigd.
Geleidelijk hebben geheel andere stedebouwkundige in-zichten zich baan gebroken. Men heeft ingezien, dat door
het maken van uitbreidingsplannen van te grooten omvang
onnoodig veel natuur wordt vernietigd en dat het karakter
van stad en land daardoor wordt aangetast. Wanneer een

groot gebied om de bestaande kern in een uitbreidingsplan wordt opgenomen en d.us op groote schaal de gelegenheid
tot bouwen wordt geopend, is het gevolg, dat men op tal
van punten – en veelal mooie punten – begint te
bouwen en dat daardoor een grooter deel van de natuur
wordt vernietigd dan onvermijdelijk, is.
De uitbreiding der menschelijke vestiging brengt steeds
vernietiging van de natuur met zich, maar het is mogelijk

12 Augustus ‘I942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

359

deze te beperken. Dit kan geschieden door niet meer

gronden in het uitbreidingsplan op te nemen en voor be-
bouwing te bestemmen dan binnen een redelijk aantal

jaren ook werkelijk kunnen worden’ bebouwd.
Doet men dit niet, dan bntstaat een verbrokkelde uit-
breiding, doordat hier dn ginds huizen worden gebouwd,

terwijl daartusschen terreinen overblijven, die niet worden
bebouwd, ihaar toch hun oorspronkelijk karakter verliezen.

De laatste jaren worden dan ook de uitbreidingsplannen

steeds meer in omvang beperkt. Niet meer terrein wordt

voor de verschillende soorten bebouwing bestemd dan naar

schatting gedurende de eerste tien of vijftien jardn noodig
zal zijn. De rest van het grondgebied der gemeente kan

blijven wat zij was of worden gebruikt voor doeleinden,
aansluitend aan de tegenwoordige bestemming.

Met deze gewijzigde opvatting van de uitbreiding der
gemeenten gingen maatregelen ‘gepaard ter beteugeling
van de te dichte bebouwing an de huitenwegen. 1-Jet aan-
leggen van straten en het scheppen van nieuw bouwterrein
buiten een uitbreidingsplan is verboden. 1-Jet bleef echter

mogelijk, aan de bestaande buitenwegen te bouwen.

De allerwegen voortwoekerende zgn. lintbebouwing is
hiervan het bewijs. Tegelijk met de beperking van den

omvang van de’ uitbreidingsplannen in onderdeelen zijn
maatregelen gen.omen tot het tegengaan van lintbebouwing.
Dit is geschied, door bijv. het geheele gebied der gemeente

buiten het plan in onderdeelen op te nemen in een plan
in hoofdzaak en te bestemmen voor agrarische bebouwing,
waarbij een minimum-afstand tusschen de gebouwen wordt voorgeschreven of een minimum-teri’einoppervlak per huis

met bijbehoorende bedrijfsgebouwen. Soms ook wordt

eenvoudig in de bouwverordening een minimum-afstand
tusschen de gebouwen voorgeschreven, die in de Zuid-
Ilollandsche gemeenten veelal 30 m is, doch in antlere
deden des lands, met name in de zandstreken, aanmerke-

lijk meer kan bedragen.
Dergelijke regelingen komen intusschen nog lang niet
in alle gemeenten voor. De praktijk is veelal zoo, dat de
gemeentelijke Overheid eerst de noodige maatregelen treft,
w’anneer misstanden op het gebied van de bebouwing zijn
geconstateerd en dan soms zelfs eerst na herhaalden aan-
drang van hooger gezag.. Intusschen kan echter reeds

veel bedorven zijn.

De stedebouwkundige Yoor/ang.

De Staatscommissie voor de herziening van de Woning-
wet, die in April 1940 haai’ verslag i’iithracht, heeft daarom voorgesteld, in de wet het beginsel van den stedehouwkun-
digen voorrang op to nemen. Dit komt hierop neer, dat

slechts daar bebouwing wordt, toegestaan, waar dit inge-volge een bebouwingsregeling toelaatbaar wordt geacht.
Voor eIken bouw moet gelden, dat de regeling van cle be-stemming van den grond moet voorafgaan aan het stichten
van hebouwng.
Men zou het standpunt der Commissie ook aldus kunnen
formuleeren, dat zij uitgaat van het recht van den eigenaar
van grond om daarop te werken en te wonen, maat dat zij
het recht om gronden als bouwterrein, dus als woon- en
werkterrein voor anderen, in exploitatie `tq brengen, bindt aan een voorafgaand besluit van de Overheid. De eigenaar
van een terrein is dus vrij dit naar believen voor landbouw,

veeteelt, tuinbouw of bosch of welk ander doel ook, te
gebruiken of daarop een boerderij, een woning of een villa
te bouwen. Voor het exploiteeren van grond als bouw-
terrein is echter noodig, dat deze daartoe hij uitbreidings-
plan wordt bestemd. Dit uitgangspunt is ook hierom logisch, omdat het zich

aansluit bij de natuurlijk6 gesteldheid van den grond en
zijn omgeving. Het stichten .van een boerderij, een land-
arhoiderswoning of een landhuis, brengt in die gesteldheid
geen verandering. Dergelijke1 gebouwen hooren in een
landelijke omgeving thuis. Zij kunnen geacht worden, in
het landschap te passen. Met’ het in expioitatie brengen van een terrein voor bebouwing met woningen staat het
anders. Doorden bouw van een aantal woningen bijeen,

hetzij in gesloten, hetzij in open bebouwing, wordt het
karakter van de omgeving veranderd. Er ontstaat iets

geheel nieuws. Dit behoeft niet altijd verkeerd te zijn.

Integendeel de toestand ter plaatse kan worden verbeterd.
Het.
is
echter noodzakelijk, dat de Overheid en haar
technische deskundigen zich tevoren van deze verandering

rekenschap geven. Zij moeten bepalen,
waar
exploitatie

van gronden voor woningbouw zal plaats hebben en
hoe

deze zal geschieden. Alleen de door de Overheid daartoe

aangewezen terreinen’ mogen aldus worden geöxploiteerd.
Het voorrangsbeginsel is noodzakelijk, omdat anders

zonder voorkennis der Oveiheid langs de bestaande wegen
op gewenschte en ongewenschte plaatsen met dergelijke
exploitaties kan worden begonnen. De Overheid kan dan
niet anders meer doen dan hetgeen geschied is sanction-

neeren en trachten de verdere ontwikkeling in goede banen
te leiden. Dat dit tot ongewenschte toestanden inoet

leiden, is niet tegen te spreken. In talvan gemeenten zijn

aldus nieuwe bebouwingskernen ontstaan o’j plaatsen,
waar deze bij een goeden stedebouwkundigen opzet nooit

zouden zijn geprojecteerd.
Doorvoering van het voorrangsbeginsel beteekent, dat
de Overheid te voren kan optreden. Zij kan niet alleen

leiding geven aan wat is gegroeid, maar zij kan over het
geheele grondgebied ordenend optreden, opdat – en dit
is immers het doel van den stedebouw – ieder object op
de meest gewenschte plaats komt. Deze ordening is juist

in dezen tijd met zijn snelle ontwikkeling en groote techni-sche veranderingen noodzakelijk te achten. Ook hier geldt,
dat wat in het verleden nog ruirh voldoende was, thans
niet meer toereikend is.
Door de invoering van dit beginsel zou echter het correc-
tief op de grondprijzen, dat is gelegen in de mogelijkheid
om aan de buitenwegen te bouwen, komen te vervallen.

Daar, waar geen stedebouwkundige regeling is vastgesteld,
zal men voortaan slechts boerderijen en enkele andere

soorten gebouwen mogen stichten. De gewone woningen,
van heerenhuis tot arheiderswoning, komen
itt
den ver-

.volge in het uitbreidingsplan in énderdeelen. Dit heteekent,
dat aan den grond binnen het uitbreidingsplan een mono-
polie wordt verleend, lietwelk het gevaar van prijsstijging

in zich beigt.
De stedebouwkundige voorrang is intusschen nog geen

wet geworden. Maar wel is de omvang van cle uitbreidings-
plannen beperkt en zijn in verschillende gemeenten maat-
regelen genomen tot beperking van de lintbebouwing aan
de buitenwegen. Deze maatregelen waren noodzakelijk.

Zij hebben echter in verschillende gemeenten •tot stijging
van de grondprijzen.geleid.

liet tekort aan bouwterrein.

Deze stijging van de grondprijzen is de laatste jaren nog
in .de hand gewerkt door het tekort aan cultuurgrond.
Nederland beschikt niet zooals andere landen over groote
Oppei’vlaktei1 woete grond. liet overgroote deel van den

bodem van ons land is in agrarisch gebruik en maakt deel
uit van een boerenbedrijf, dat nu eenmaal een bepaalde

oppervlakte grond noodig heeft.
Een goede boer is nit gaarne bereid, een deel van zijn
bedrijfsgrond af te staan. hierdoor is het in vele gemeenten
moeilijk geworden, terreinen, clie wat hun ligging betreft
voor bebouwing geschikt zouden zijn, uit de banden van

de eigenaren te krijgen.
Dit verschijnsel is den laatsten tijd nog versterkt door

de vlucht
itt
het onroerend goed. Er is döor de huidige

omstandigheden een sterk uitgesproken voorkeur ontstaan
voor het bezit van onroerend goed boven andere beleg-

gingen.
Door al deze omstandigheden is in vele gemeenten een
tekort aan bouw’terrein ontstaan, dat tot duidelijk waar-
neembare prijsstijgingen heeft geleid. 1-Jet belang van de
volkshuisvesting eischt, dat hierin wordt voorzien. Dit
klemt te meer, nu na den oorlog de uitvoering van een om-

360

ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN

12 Augustus 1942

vangrijk houwprogram te wachten is. Voorkomen moet
worden, dat dit zou leiden tot opdrijving van de grond-

prijzen, omdat daardoor de huren der te bouwen woningen

hooger zouden worden dan noodig is.
Op het oogenblik zijn tengevolge van een reeks van

factoren de bouwkosten zoo hoog, dat van overheidswege

bijdragen in de huur moeten worden verleend om de wo-ningen binnen het bereik te brengen van hen, voor wie zij

bestemd zijn.
Wanneer
na het einde van den oorlog de

materialenvoorziening weer in regelmatige banen zal zijn

geleid en de transportmoeilijkheden zullen zijn overwonnen,

mag een daling van de bouwkosten worden verwacht, liet

is echter in geenen deele zeker, dat ooit weer het lage peil

van 1936 of zelfs het peil van 1939 zal wordeb bereikt. Des

te meer reden is er daarom om te waken tegen te hooge

grondprijzen, opdat althans deze factor niet tot een onge-

wenschte verhooging van de huren zal leiden.

Dr. Ir, H. G. VAN IJEUSEKOM.

HET BROODVERBRUIK IN NEDERLAND
VAN 1921-1938.

1-let verbruik van brood, waarover dit artikel – be-

hoorende tot de reeks over de consumptieve uitgaven –

handelt, is een van de posten, die zonder uitzondering
op de hudgets der gezinnen voorkomen. Bij de hier vol-

gende berekeningen is het totale broodverbruik in twee

gedeelte’n gesplitst: het verbruik van uit tarwe ver-

vaardigd brood en daarnaast dat van de overige brood-
soorten. Naast deze berekening zijn nog geschat de uit-

gaven voor beschuit, koek, koekjes en gebak. De ver-
schillende berekeningen berusten op cijfers omtrent de
verwerkte hoeveelheden grondstof en voor de schattingen
mede op gegevens, die zijn ontleend aan de door ver-

schillende instanties bewerkte huishoudrekeningen
1)
voor

algemeene groepen van gezinnen.

a.
Tar çveb,’oocl.

Uit tarwemeel en -bloem worden drie soorten brood

vervaardigd, nI. melkwitbrood, waterwitbrood en bruin-‘
brood. De eerstgenoemde twee soorten bakt men uit-
sluitend van tarwebloem, terwijl de grondstoi voor het
bruinbrood uit een mengsel van tarwehloem en -meel
bestaat, in de verhouding van 3 : 7.
Verkoopcijfers omtrent den omzet van brood zijn niet

1)
,,liuishoudrekeningen van 598 gezinnen, Juni 1935-Sept.
1936, bewerkt door het Centr. Bur. v. d. Stat”. ,,Iluishoudrckc-
ningen van 212 gezinnen uit verschillende kringen der bevolking”
(10 Oct. 1923-30 Sept. 1924), ,,Mededeelingen van het Bureau
van Statistiek dcr Gemeente Amsterdam” 1927, ,,Inkomsten,
uitgaven, verbruik en physiologische waarde van de voeding”
(1
Maart 1934-28 Febr. 1935), ,,Medecleelingen van het Bureau
van Statistiek der Gemeente Amsterdam” 1941.

beschikbaar. De eenige aanwijzing wordt gevonden in de

hoeveelheden bloem en meel, die door de bakkei’ijon zijn
ingeslagen
2).
Deze gegevens worden echter eerst sind

1932 -gepubliceerd. De totale hoeveelheden tarwemeel
en -bloem, ‘die voor hinnenlandsch vprbruik beschikbaai’

zijn gekomen – waarin dus mede zijn’ begrepen de hoe-
veelheden, die in de industrie woi’den verwerkt of door

de gezinnen worden aangeschaft anders dan bij de bak-
kerijen – zijn daarentegen van 1921 af voor alle jaren

bekend. Uit deze laatste gegevens is een schatting gemaakt
van de hoeveelheden meel en bloem, welke door bak-

kerijen zijn ingeslagen. Daartoe werd allereerst nagegaan,

welk percentage van de totale beschikbare hoeveelheid
ieder jaar na 1931 door de bakkerijen is verwerkt. Deze

percentages bleken een slchts langzaam veranderende
‘reeks te vormen.
Voor
do jaren voorafgaande aan 1932

werd ter berekening van de door bakkerijen verwerkte
hoeveelheid het gemiddelde percentage uit de periode

1932-’38, en wel 86.4 pCt., aangenomen. Op deze wijze
werd een uiteraard grove schatting van do door de hak-

kerijen ingeslagen hoeveelheden verkregen.

rCeneinde een. schatting van de geproduceerde hoe-veelheden brood af te leiden uit de door bakkerijon in-

geslagen hoeveelheden bloem en meel werd gebruik’

gemaakt van ons door den secretaris der Nederlandsche
Bakkerijstichting opgegeven verhoudingsgetallen.
Vol-
gens deze opgaven werd ongeveer 5 pCt. van de inge-
slagen hoeveelheid bloem voor andere doeleinden dan
broodhereiding gebruikt, terwijl 10 pCt. van de totale
hoeveelheid uit meel bestaat. Indien dus rond 15 pCt.

van den totalen inslag wordt afgetrokken, blijft alleen
de in brood verwerkte hoeveelheid bloem over. De ver-
deeling van de verwerkte bloem over de verschillende

broodsoorten kan worden afgeleid uit de verhouding

van de geproduceerde hoevelheden der onderscheiden
soorten. Deze verhouding werd voor geheel Nederland
opgegeven dooi’ denzeifden deskundige als te zijn:

meikwitbrood: waterwitbrood: bi’uinbrood = 30: 55 : 15.

Nu bevatten, zooals wij boven zagen, de eerste twee
broodsoorten geen meel, terwijl in bruinbrood slechts
ongPveer 30 pCt. bloem is verwerkt. Op grond hiervan

• is de verdeeling van de bloem over de verschillende soor-
ten brood als volgt:

melkwitbrood: waterwitbrood: bruinbrood= 33.5: 61.5:5e).

Op grond van dezd verlioudingen is de hoeveelheid
bloem, gebruikt voor de voortbrenging van de verschil-
lende broodsoorten bepaald. De totale hoeveelheid grond-
stof voor het bruinbrood wordt nu gevorm’d door ver-

) Zie Maandscitrift C. B. S.
‘) De verhoudingscijfers zijn zoodanig vergroot, dat de sein
100 is geworden, zoodat zij procenten aangeven.

TABEL 1.

Witbrooci
Bruinbrood
Totale verbruik
_________________
melk-
water-
to

o
van tarwebrood

Jaar
1
.
in kg. pel’
ui

0
,
in
in
,in
in
in
In
in in
hoofd der
0
mln. kg
.
mln. gld.
mln. kg
.

1
mln. gld.
mln. kg
mln. gid.
mln. kg
.
mln. gid.
Jevol-

king

1921
479
414
170.4 69.4

297.1 99.5
86.!
22.8
553.6
191.7
80.0 1922
488
422 173,9
64.6
303.2
80.5
87.6
19.4
564.7
164.5
80.3
1923
527
455
187.8
57.4
327.6 79.6
94.5
19.7
609.9
156.7
85.3
1924
554
479
197.4
60.9
344.6 84.7
99.6
21.3 641.6
166.9
88.3
1925
541
467
192.8 64.8
336.3
92.2
97.1
23.8
626.2
180.8
85.0
1926 565
408
201.6
65.1
351.6
92.0
101.4
23.6
654.6 180.7
87.6
1027
576
498
205.4
65.2
358./t 92.6
103.6
24.1
667.2
181.9
88:1
1928
597
516
213.0
66.2
371.6
93,1
1072
24.3
691.8 183.6
90.1
1920 578
459
206,3
60.5
360.0
.

84.4
103.8 22.3
670.1
167.2
86.1
1930
626
541
223.3
62.7
389.7 87.0
112.4
2 3.
3
725.4
173.0
91.9
1931
617
533
222.6
55.6
388.2
75.7


112.1
20.7
722.9 151.0
90.3
1932
628
520
214.6
69.3 378.8 68.8
108.0
18.8
701.4 136.9
86.4
1933
600
508
209.0
49.3

368.6
70.5
105.6 19.3
683.0
439.1
82.9
1934 648
559
230.6 55.2
407.0
80.3
116.2
21.7
753.8
157.2
90.4
1935
665
577 238.1 58.4
420.0
82.4
119.7
22.4
777.8
163.2
92.2
1936 679
594 245.1 60.5
432.6 86.3
123.4
2.3.5
801.1
170.3
94.1
1937
682
606
49.0
61.2 439.6
93.5
125.4
25.4
813.8
180.1
94.6
1938
702
618
254.9 62.0 669.8
94.6
128.2
25.7
832.9 182.3
95.9

) Van 1921 t/in 1931 geschat.

12 Augustus 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

361

menging van de berekende hoeveelheid bloem met de
boven buiten beschouwing gelaten hoeveelheid meel,

die 10 pCt. van de totale beschikbare hoeveelheid bloem

en meel uitmaakte. –
Nadat op deze wijze de voor iedere soort beschikbare
hoeveelheid grondstof was bepaald, werd berekend, hoe
groot het aantal hieruit verkregen brooden was. Volgens

bovengenoemde deskundige wordt 50 kg bloem verwerkt

tot 87 waterwitbrooden of 901 melkwitbrooden van

0.8 kg, terwijl van 50 kg mengsel van meel en bloem 91

bruinbrooden, van hetzelfde gewicht, kunnen worden

gebakken.
Uit de gevonden aantallen brooden zijn, door vermenig-
vuldiging met de gemiddelde kleinhandelsprijzen, op-

gegeven door het C.B.S.,’de totale uitgaven voor elk der drie soorten brood berekend’ en daarna dooi’ op-

telling het totale bedrag, dat uitgegeven.is aan uit tarwe
vervaardigd brood. De resultaten van de berekening
zijn in tabel T vermeld en in grafiek 1 en II in beeld ge-

bracht.
(Grafieken in dit artikel geteekend door den schrijver)

GRAFIEK T.
Verb,’uik pan tarwebrood; in millioenen kg.

Bruinbrood
Walerwitbrood

Melkwitbrood

liEt.

1921

1
25

’30

’35

b.
Ooerige broodsoorten.

Een schatting van het verbruik der overige brood-
soorten is gemaakt, uitsluitend op ‘grond van gegevens
uit de vroeger genoemde onderzoekingen van huishoud-
rekeningen. Voor ieder dezer onderzoekingen hebben wij

GRAFIEK II.
Verbruik oan ta,’webi’ood; in milleocnen guldens.

.
Bruinbrood
Waterwitbrood
Melkwilbrood

MEI.

1921

’25

’30

.

’35

berekend,, welk percentage de uitgaven aan deze soorten
brood uitmaakten van de uitgaven aan tarwebrood.
Hierbij bleek dit percentage te Amsterdam van 9.3 pCt.
in 1924 te zijn gédaald tot 8.3 pCt. in 1934. Daar het
verschil tusschen deze tee percentages gering is, hebben
wij door lineaire interpolatie, respectievelijk extrapolatie,
uit deze twee bekende getallen een geschatte reeks voor
Amsterdam van 1921 tot 1938 berekend. Uit de huishoud-
rekeningen, die bewerkt zijn door het C. B. S. en die
betrekking hebben op gezinnen, die niet in de grootste
gemeenten zijn gvestigd, is ditzelfde percentage slechts

voor de.periode Juli 1935 tot en m’t September 1936
bekend; het bedraagt 22.0 pCt. Op de volgende wijze
werd nu een reeks voor geheel Nederland geconstrueerd:
de boven berekende reeks voor Amsterdam werd als

representatief voor de vijf grootste gemeenten beschouwd,
terwijl het cijfer uit de huishoudrekeningen van het
C. B. S. als reiiresentatief voor de rest van Nederland
wèrd aangènomen. Dit laatste cijfer, dat slechts voor
één jaar geldig is, werd op dezelfde wijze gevarieerd als
de voor Amsterdam gevonden reeks cijfei’s. Uit deze twee
aldus gevonden reeksen werd tenslotte een reeks samen-
gesteld van gewogen gemiddelden, waarbij de totale
bevolking vbn de grootste gemeenten en die van de rest van Nederland op 31 December 1930 als gewichten op-
traden. Deze laatste reeks stelt dus een uiteraard ruwe
bnadering voor van de percentages, die de uitgaven
aan de overige broodsoorten uitmaakten van d6 uitgaven
voor tarebrood. Op deze wijze zijn natuurlijk alleen
de uitgegeven bedragen te benaderen, niet de verbruikte

hoeveelheden.

800
700

600

500
400

300

200

loo

200

loo

TABEL II.

Jaar
Verbruik van brood in millioenen guldens
verbruik van
bescliuit en
koek
In

verbruik van
koekjes en
gebak
in
Totaal Totaal
in guldens
per

hoofd
tarwebrood
overige soorten
totaal
millioenen gld. millioenen gld.

der bevolking

1021
101.7
41.6
233.3
19.0
35.8
289.0
41.7
1922
16
1
.5
35.4
199.9
17.3
31.6
248.8
,

354
1923
156.7
33.2
189.9
16.8
31.0
237.7
33.2
1 924
166.9
35.0
201.0 18.0
36.0

.
9539


35.0
1925
180.8 37.6
218.4
19.9
38.0
276.3
37.5
1926
180.7
37.2
217.9
20.1
39.0
277.0
37 0
1927
181.0
36.9
218.8
2.0.4
40.4
‘279.6
36.9.
1928
183.6


36.9

.
220.5

20.7
41.7
282.9
36.8
199.9
167.2
33.3
200.5 19.2
39.1
‘258.8
33.3
1230
173.0
34.1
207.1
20.-t
41.5
268.7
34.0
1931
151.0 29.3
180.3
,
,

17.8
37.1
235.2
29.3
1932
136.9 26.3
163.2
16.3
34.4
213.9
26.3
1933
130.1

26.4
165.5 16.8
35.7
2
1
8.0
26.5
1934
157.2
.29.6
186.8

19.0
41.3
247.1 29.6
1935
163.2 30.2
193.4

20.1,

.
43.9
257.4
30.5
1936
170.3 31.2
201.5
21.1′
46.8 269.4
31.6
1937
180.1
32.6
212.7

.

22.7
50.6
286.0
33.3
1938
182.3
32.6
214.9
.

23.2
52.1
290.2
33.4

362

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Augustus 1942

c.
Beschuit en koek, koekjes en gebak.

Op dezelfde wijze als hierboven voor de overige lrood-
soorten, zijn de uitgaven ‘aan beschuit en koek, kbekjes
en gebak geschat.

In bovenstaande tabel II en in grafiek III zijn de

resultaten van deze berekeningen vermeld. De verande-

ringen van het totale verbruik, voorzoover het betreft

de geidswaarde, wôrden, tengevolge van de berekenings-
methode, veroorzaakt door de wijzigingen in de prijzen

en in het verbruik van tarwebrood. De,relatieve daling

van de uitgaven voor overige broodsoorten is te ver-

klaren uit het afnemen van het verbruik van roggebrood,

hetwelk wordt vervangen door tarwebrood. Hiertegenover

neemt het bedrag, uitgegeven aan koekjes en gebak, in

tegenstelling met dat voor brood, regelmatig toe
4).

&RAFIE K III.

Uit garen aan brood, beschuit en koek, koekjes en gebak;

in millioenen guldens.

300

Koekjes en gebak

Beschuit en koek

Overige

200

soorten brood

Tarwebrood

100

N..l.

i’Jzi

’25

’30

’35

In bovenstaande cijfers zijn do hoeireelheden brood,
in restaut’nts verbruikt, wel begrepen. Daarentegen
zijn hierin niet begrepen, de hoereelheden brood, die in de
ge:inncn ter 000rziening in eigen behoeften zijn gebakken.
Aangezien de bepaling van het huishoudelijk verbruik
het doel
van deze berekeningen was, hebben wij deze afwijkingen, die op de uitkomsten een tegengestelden
invloed uitoefenen, buiten beschouwing gelaten.

C. POSTMA.
‘) Zie: «liet bakkershedrijf te. Amsterdaiui en elders” in liet
Centraal Verslag der Arbeidsinspectie 1925,.en ,,E.-S. 13.”, Dr. B. J.
M. Aminnerlaan, ,,De Nederlandsche broodvoorziening en het con-
tract tusschen bakkers en meelfabrikanien”, 14 Decenitber 1032,
blz. 900.

AANTEEKENINGEN.
INJ) USTICIE VAN COLUMBIA.

Eeft belangwekkende aanvulling op de artikelen, welke
in vooi’afgaande afleveringen dei’ ,,E-S.B.” werden ge-

publiceerd over de industrialisatie van Zuid-Amerika
1),

‘) Zie de artikelen van Drs. E. Wiegand over ,,De economische
ontwikkeling van Zuid-Amerika” en Dc huidige industrialisatie
in Zuid-Amerika” in de ,,E.-S.B.” van 15 en 22 Juli 1942.
‘) ,,Bulletin of the Pan-Ameriean Union”, Augustus 1941;
Jorge Zalamea: ,,Progress and problenis of Colombian Industry”.

troffen wij aan in het ‘,,Bulletin of the Pan-American
‘Union
2),
In het Augustusnummer van 1941 van dit blad

wordt een bespreking gewijd aan de problemen van de

industria1iseering van Columbia, waarvan wij hier enkele
hoofdlijnen willen weergeven, daar het geval van Colum-

bia representatief blijkt te zijn voor verschillende der
Zuid-Amerikaansche problemen. –

De industrialisatiepogingen in Columbia zijn van jongen

datum; men kan zeggen, dat ze dateeren van ongeveer

1930. Voordat de industrie aandeel in de nationale be-

drijvigheid kreeg, rustte het economische leven van het

land vooral op de agrarische voortbrênging, met name op

de koffiecultuur. Zoo sterk was de afhankelijkheid van de

koffie-export, dat men van een monocultuur kon sp,reken.

Op het oogenblik heeft Columbia een zekere mate van
industrialiseering bereikt. Het is nu in de eerste plaats

van belang na te gaan, welke factoren voor die vooruit-

gang beslissend zijn geweest. Het bovengenoemde artikel
noemt als voornaamste een drietal en wel

1
°
. de beschermende tariefpolitiek;
20, de uitgebreidheid van het verkeersnet;
30,
de verhooging der koopkracht.

1-let op’oedende protectionisme is een onontbeerlijke

eisch geweest voor de vestiging en instandhouding van
verschillende der nieuwe industrieën. Het is nl. zoo ge-

legen, dat ook in deze industrie wel de grondstoffen van

inheemsche oorsprong ten deele voorhanden waren, maar

dat de kostprijs der producten ver boven het wereld-

marktpeii lag, tengevolge van de relatief geringe arbeids-

productiviteit der Columbiaansche industriearbeiders.
De beide andere factoren spreken ten deele voor zich zelf
en zijn onderling nauw verbonden. Het gevolg van beide
is geweest, dat er ruimtelijk en naar koopkracht gemeten,

een binnenlandsch afzetgebied voor de industrieproducten

kon ontstaan. Het verdient daarbij de aandacht, dat in
Columbia een doelbewuste politiek van koopkrachtver-

hooging door middel van loonsverhooging wordt gevolgd.
Daarbij zijn bijv. de bonen van landarbeiders van 1930-
1940 gestegen van 15 centavos tot 70 centavos per dag,

terwijl ook de bonen in de nijverheid en industrie in aan-zienlijke mate werden opgevoerd.

Bezien wij thans in hoeverre, ten gevolge van deze
pogingen, Columbia een itidustrieel land kan worden
genoemd, dan blijkt, dat hier nog slechts van een jong
industrieel gebied kan worden gesprokén. lIet is nI. zoo,
dat vrijwel de geheele industrieele bedrijvigheid nog is
gericht op het verwerken van agrarische grondstoffen tot consumptie-goederen. Dit treedt an den dag, wan-
neer de belangrijkheid der verschillende industrieën wordt

nagegaan aan de hand van gegevens betreffende cle in-
vesteering, de waai’de der producten, het verbruik van grondstoffen en het aantal arbeiders. Gemeten aan elk
van deze maatstaven, staat de textielindustrie bovenaan.
Wat de kapitaal-investeering betreft, wordt zij ‘gevolgd

door de brouwerijen en de sisikerraffinadrijen. Wat de
waarde der producten en het aantal arbeiders ‘betreft
staat de tabakverwerkende industrie op de 2e plaats.
De zware industrieën zijn nog niet sterk vertegenwoordigd,
daar de voortbrenging van metaalproductcn en liet aantal
arbeiders eerst op de 10e plaats staan. –

Gegevens zijn ook beschikbaar over de verhouding van
groote en kleine industrieën, .gemeten aan de investeering;
58,1 pCt. der industrieele vestigingen heeft een kapitaal
van minder dan 5.000 pesos en slechts 26 van de 1.378 in
de statistiek begrepen ondernemingen hebhep een kapitaal
boven de 1 millioen pesos. Daarbij valt op te merken,
dat de statistiek slechts betrekking heef t op cle industrieele
ondernemingen in engen zin zoodat mijnbouw eA Open-bare nutsbedrijven buiten deze cijfers vallen. Volgens den
schrijver van het boyengenoemde artikel is het grootste
probleem der Columbiaansche industrie, dat nog voor

meer dan 50 pCt. van de grondstoffen worden ingevoerd.
Dit klemt te, meer, daar de mogelijkheid zou bestaan,

12 Augustus 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

363

een belangrijk deel der grondstoffen in eigen land voort

te brengen. Aan een berekening, die dienaangaande wordt
gemaakt ontieenen wij, dat het land in eigen behoeften

aan grondstoffen zou kunnen voorzien voor tarwe, suiker,

rijst, vet, katoen en cacaoproducten, die in 1939 nog werden

ingevoerd tot een gezamenlijke waarde van 34 millioen
pesos. Van katoenen goederen zou een uitbreiding der

industrie mogelijk zijn, welke voor 70 pCt. de nationale
behoefte zou dekken, waardoor de invoerwaarde zeer

aanzienlijk zou kunnen dalen.
Naar voren wordt gebracht, dat bij de industrieele poli-

tiek van Columbia het er niet zoo zeer om zal gaan om door
uitbreiding van wegen, door verruiming van industrie-

crediet en met alle hulpmiddelen de industrie te steupen,
doch dat veeleer de economische politiek zal moeten
worden gericht op de verhooging van de voortbrenging

van grondstoffen in het eigen land. Daarbij zou als dubbel

voordeel der industrialisatie naar voren komen, dat de
monocultuur eensdeels werd vervangen dooi’ een breede-ren grondslag, terwijl andersdeels werkgelegenheid werd

geschapen naast die in den landbouw.

OVERHEIDSMAATREGELEN OP

ECONOMISCH GEBIED.

HANDEL EN NIJVERHEID.

Arbeidszakcii. Nadere regeling van de arbeidsvoor-

waarden in de mandenindustrie, vaststelling van een
bindende regeling voor den zgn. fourniturenhijslag voor
thuiswerkers in de confectie-industrie, vastiegging van
arbeidsvoorwaarden in het loodgieters- en fittersbedrijf.

(E. V. 31/7/’42, pag. 958 en 959; Stct. No. 143).
Handel. Op grond van, de Vestigingswet Kleinbedrijf
1937, is thans een sperregeling afgekondigd voor het
smidsbedrijf, het hoefsmidsbedrijf, het gas- en water-
fittersbecirijf, het loodgietersbedrijf, den kleinhandel in
meubelen en het meubelmakersbedrijf. Afkondiging van’
een vestigingsbesluit voor het fotografisch bedrijf. Be-
perkende bepalingen inzake het organiseeren van ver-
koopingen van boeken, geschriften, gramofoonplaten, e.d.
Regeling van verkoop en aflevering van generatorblokjes
en inzake bepaalde administratieve verplichtingen voor
den handel in gebruikte houten vaten. Nadere bepalingen
inzake den handel in naaldhout en naaldhoutproducten.

(E. V. 31/7/’42, pag. 955, 956 en 957; Stct. Nos. 142 en

143;V. B. No. 18).

Industrie.
Afkondiging van de zgn. Metaalverordening

inzake een absoluut heschikkingsverbod ten aanzien van

bepaalde metalen voorwerpen. (E. V. 31/7/’42, pag.

957; V. B. No. 18).
Naamlooze Vennootschappen. Nadere regeling van de
dividendbeperking met betrekking tot de herkapitalï-

atie van een in Duitschland gevestigd lichaam. (E. V.

31/7/’42, pag. 955; Stct. No. 142).
Organisatie bedrijfsleven. Instelling onder de bedrijfs-

groep Detailhandel van de vakgroep Begrafeniswezen met
de ondervakgroepen Particulier- en Onderling Begrafenis-.
bedrijf. Instelling van een aantal bedrijfs-, vak- en onder-
vakgroepen voor het ambacht, nl. de bedrijfsgroep Gra-fische Ambachten (met een vakgroep), de bedrijfsgroep

Houtverwerkende Ambachten (met acht vakgroepen en

zeven ondervakgroepen), de bedrij fsgroep Verzorgings-
en Reinigingsambachten (met vijf vak- en vier onder-

vakgroepen) en de bedrijfsgroep Textielverwerkende Am-
bachten (met zeven vak- en zes ondervakgroepen). (E. V.

31!7/’42, pag. 955 en 958; Stct. Nos. 141 en 142).
Prjsrcgelingen. Nadere prijsvoorschriften met be-
trekking tot de prijzen van droge batterijen, aanvulling

op de prijzenbeschikking Akkerbouwproducten, prijzen
gesneden hennep, maximum-prijzen voor vroege aard-appelen, prijzen voor zgn. kippengrit, wijziging van de

prijsregeling voor• roggebloem, nadere voorschriften in-
zake het vaststellen van den pachtprijs van zgn. los land

van kleine oppervlakte. (E. V. 31f7/’42, pag. 955, 956,
957 en 958; Stct. Nos. 140, 142, 143 en 144; V. B. No. 18;

Voedselvoorzieningsbiad van 21/7/’42, No. 12).

/
MAANDCIJFERS.

Recaptulatie Qan Emisses gedurende het eerste halfjaar
1942

Nieuw kapitaal
Maand

Totaal
Aandcelcn

1

Obligaties

Februari
t

350.000
f

350.000
t

2.500.000
,,

2.595.000
Maart

………95.000
April
,,

463.000
,,

463.000
Mei
,,

27.600
,,

27.600

Januari

t/m Juni
f

908.000
t

2.527.600 3.435.600

E1HSSIES GEDURENDE HET EERSTE HALFJAAR 1910

Naam van den emittent:

Maand
van
Koers
bij
Aandeelen
Obligatiën
-_________

uitgift.e
uitgifte
Nieuw
Conversie
Rente
Looptijd
waarde

Gemeentelijke Leenin gen.
Maart
100
f2.500.000
35 pCt.
30 iaar
t 2.500.000

Industrieele ondernemingen.
N.V. Machinefabriek ,,llreda”, v.h. Backer
&
Rueb
Febr.
1125
,,350.000
.
,,

393.750
1
)
Fabr. v. Electr. App. v.h. F. Hazemcyer &Co
Febr.
100
,,

566.500)
4

,,

,,

566.500
Arnhemsclie

Stoomsleephelling

Mij…
Maart
100
,,

95.000
,,

95.000
1
)
83.000
2
)
Neci. Instr.m. en Electr.App.fabr. ,,Nieaf”
April
100
,,

83.000
April
140
t 380.0001)
,,

532.000
1
)

Gemeente

Haarlem

……. ………….

Kerkelijke

Leeningen.
Amsterdam-West
Maart
100
,, 139.000
35

,,
,,
439.000

…………………………

Maart
100
,, 135.000
35

,,
,,
435.000
55.000

Kon. Nederl. Grofsmederij

……………..

Maart
April
100
100
,,

55.000
,,

26.000
35
,,
,, ,,

26.000
Geref. Kerk te:
April
100
18.000
34


18.000 46.000
April
Mei 400 400
,,

46.000
134 000
,,
35

,,
35
,,
,,
,,.A34.000

………………….
Rotterdam-7uid

(Katendrecht)

……….
Sassenheim

……………………….
Amsterdam-Noord (Buiksloot)

…………

Badhoevedor

(gem. Haarlemmermeer)
.
Mei
100
,,

27.600
,,

17.300
3+

,,
25 jaar
,,

48.000
128.000

Amsterdam-Nieuwendam

…………..

Mei
Mei
100 100
,, 128.000
115.000
35

,,
35
,,
25 jaar
115.000
,,

Ouderkerk

a.

cl.

Amstel

…………….
Dordrecht

……………………….

‘Juni
100
,,
186.000
35
186.000
,,Euclokia”

te

Rotterdam

…………..
itotterdani-Charlois

………………..
‘s-G-ravenhage-West

……………….
Juni
100
,, 160.000
35

,,
26 jaar
‘160.000
Schiedam

………………………..
Vereeniging:
..Zoekt

het

Verlorene”

te

Rotterdam
,Tuni
400
,, ‘151.000
3t

,,
12 jaar
,,

1 i5.000,

‘) Van de totale uitgifte, groot f490.000.-, is reeds f110.000 onderhands geplaatst.
‘) Uitsluitend, of met recht van voorkeur, voor aandeelhouders.
‘) t 233.500 van cle totale uitgifte, groot 1800.000, is reeds onclershands geplaatst.
‘) le 35 pCt. hypothecaire leening.

r

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12Augustus 1942
u

Nadere prijsvoorschriften met betrekking tot vogel-

voeder, zoetwatervisch, kalisalpeter en oogstgaren. (E.V.
7/8/’42, pag. 983; Stct. Nos. 147, 148 en 149).

Téxtiel. Verhooging van de consentgelden voor de
verschillende vergunningen voor de textielindustrie.
(E.
v:
31/7/’42, pag. 957; Stct. No. 143).

LANDBOUW EN VOEDSELVOORZIENING.

Aardappelen. Instelling van een permanent rooiverbod

voor vroege aardappelen. (E. V. 31/7/’42, pag. 958;
Stct.
No. 142).

Bloembollen. Verlenging met een jaar van de bestaande

regelingen voor den handel in en teelt van bloembollen.
(E. V. 3:1/7/’42, pag. 456; Stct. No. 142).
Lantlbou w. Nadere regeling inzake verplichte scheuring

van grasland en verplichte koolzaadverbouw. (E.
Y.
31/7/’42, pag. 958; Stct. No. 143).

Oprichting van een Instituut voor Rassenonderzoek

van Landbouwgewassen. (E. V. 7/8/’42, pag. 986; Stct.,
No. 145).

Voedselvoorziening. Nadere regelingen inzake de Orga-

nisatie van en regling van bijzondere bevoegdhedenvan

de Overheid ten behoeve van de voedselvoorziening. (E. V.

31/7/’42, pag. 954 Stdt. Nos. 141 en 143).

Zaden. Regeling inzake inlevering van tuinzaden door
telers en handelaren. (E.
v:
7/8/’42, pag. 986; Stct. No. 147).
Zuivel. Afkondiging van een aantal zuivelverordeningen
inzake productie, verwerking en handel in zuivelpro-

ducten (E. V. .31/7/’42, pag. 956; Voedselvoorzienings-
blad No. 12).

GELD-,
CREDIET- EN BANKWEZEN EN BELASTINGEN.

Accijns. Wederom verhooging van den bieraccijns,

thans met ingang van 3 Augustus 1942. De geslacht-

accijns is tijdelijk geshorst sinds 1 Augustus jI. (E. V.

,7J8/’42, pag. 986; Stct. No. 145).

• Omzetbelasting. Nadere besluiten inzake de heffing der
ometbelasting met betrekking tot vrijstelling hij brug-

geld en bij de onkostenvergoeding, welke groothandelaren in

aardappelen van de V.B.N.A. ontvangen. (E.V. 10/7/’42
)

pag. 865).

– Ondernemingsbelasting. Afkondiging van de Eerste

Uitvoeringsbeschikking Ondernemingsbelasting 1942, waar-

in nadere bepelingen inzake winstvaststelling en aanslag-
regeling zijn opgenomen. (E. V. 24/7/’42, pag. 925; Stct.
No. 135).

MAANDCIJFERS.

Maandcijfers en weekcijfcrs betreffende den economischen toestand van Nederland.
(Centraal Bureau voor de Statistiek)

1941

.
1942 Omschrijving maandcijfers
Juli
Aug.
Sept.
Oct. Nov.
Eenheid

Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
Apr.
Mci
Juni
,Tuni

Giroverkeer.

Nederlandsche Bank
……
11.000.000
1960
1675
2067
2053
3037
2015 1660
1420
2206
1886
2131
2086
Postchèque-

en Girodienst
(1.000.000
1597
1470
1550 1677 1624
1576
1536
1341
1443 1520
1659
1606
aenteslanden.
“Tisseldisconto Nederi. Bank
%
250
2.50
2,50
2,50 2,50 2,50 2,50 2,50
2,50
2,50 2,50
2,50
2,50
Prolongatierente, A’dam
.
%
2,25
2,25
2,25 2,25
2,25 2,25 2,25
2,25
2,25
2,25 2,25
2,25
2,25
Callgeidnoteeringen,
% 1,25

1,25
1,25 1,25
1.25
1.25
1,25
1,25
1,25
1,64
1,29
114
140
Rendement oblig.
‘) ,,

.
%
3,81
3,77 3,63 3,60
3,63 3,74 3,67
3,60
3,51
3,44
3,34
.
3,31
3,31,
Hypotheekrente onroerende
goederen

…………
%
6,20
4,17
4,16 4,14
4,11
4,14 4,09 4,06
4,08
4,06 4,05
§4,09
hypotheekrente schepen
.
%
5,65
5,05
5,05
5,11
5,09 5,10 5,09
5,00
5,03
5,05
4,94
§5,15
Koersen van Aandeeien

Algemeen indexeijfer
……
1930=100
125,6
133,6
143,0
141,1
149,9
142,8 131,6 125,5
123,1
134,6 128,3
133,4
134,1
Nijverheid

…………..
1930=100

….

142,8
152,7
161,3
157,4
167,9
169,8
166,4
163,1
160,5 471,4 163,4 169,3 172,3
w.o. prod.middelen lndustr
1930=100

..

136.9
147,0
154,1
150,2
161,4 163,6 160,4
157,5
154,4
167,1
159,0
164,6
167,6
cons. goederen industr.

1930=100
150,2
160,3 170,7
166,8
176,6
177,9 174,5
170,5
168,5
176,9
169,3
175,5 178,5
Spaarbanken.

Rijkspostspaarbank, inlagen
11.000.000
10,76
11,03
10,66
10,31
11,26
12,26 12,73 13,72
14,29 12,89
14,41
14,10
Rijkspostspaarbank, terug-
14.000.000

..

11,03
15,16
13,93
13,57
11,51
9.48 8,35
‘7,57
10,25 10,88
.10,17
9,70
Bijzondere spaarb., inlagen
11.000.000
13,42
13,05 13,87
13,72
15,29
13,48
18,09
16,54 16,57 15,23
18,41
§15,46
Bijzondere spaarbanken, te-
.

..

,

11.000.000
12,10
12,58
12,92
13,24
14,56
11,93 12,07 10,04 12,44
12,44
14,45
§11,89
J4’ypotheken.(nweinschrijv.)2)
t

betalingen

…………..

‘l’otaal

……………….
11.000.000
28,89 25,37
23,96 31,83 30,13
77,72 24,32 40.93
39,85 45,57 46,48
§35,71
w.v.

op gebouwen

……
24,92 22,18
20,53 28,05
24,92
43,25 20,46
36,06
34,01
40,15
38,03
§29,83

rugbetalingen
………..

11.000.000
3,56
2,74
2,97 3,44
3,90
4,87 3,68
4,41 5,34
4,85
8,19
§
.4,82
1
.,1.000.000

11.000.000

..

0.41
0,45
0,46
0,34
1,31
29,60
0,19
0,46
0,50
0,57
0,26
§

1,06
op

landerijen

…….

Werhtoosheid.
Terklooslieidsd
(excl landlj.)
%
13.4
1
)
13,3
1
)
12,8
1
)
13,3e)
15,1
1
)
22,601

25,5
1
)
21,2
1
)
43,5
1
)
Aantal werki. eindemaand in-

op

schepen

………

geechr. hij Arbeidsbureaux
4.000
101,7
106,4
103,0
100,1
101,5
123,0 135,8
7
)
138,6
7
)
119,3 86,8
73,9
62,2
lVerhverruirning en werk loozenz.
Aantal

lewerkgestelden

bij

werkverruimingen
1.000
56,8
58,1
56,2
56,9
62,3 69,5
74,5
72,1
60,2
52,5
47
1
6
43,2

1942

t
Omschrijving

weekctjfers.
.
°



,.
. .

.
.-

a

Cq Cq
.

CD
Cq•
Z

}’ercentage verkIoosheids.
dagen (excl. landbouw)’)

%

§ 25,6

§ 22,5

§ 17,8

§ 14,0

§ 12,3

§ 11,1 § 11,2 § 9,5
Totaal aantal werkzoeken
den’) (einde van de week)

1.000

237

232

233

231

223

205

193

185

174

164

156 451
w.u. geheel werkloos (excl.
werkverruiming)

1.000

143

140

142

143

139

126

115

109

100

94

86

82
Aantal . personen geplaatst
bij werkverruhming’) . . .

1.000

73

72

72

68

66

60

60

58

64

66

53

53
Aantal personen geplaatst

in Duitschianci’) ………1.000

155

157

159

161

163

166

166

167

170

171

173

175

Idem in Frankrijk’) ……. 4.000

29

29

29

29

.29

29

29

29

29

29

30

30
§ = voorloopig cijfer.

onbekend. 1) Volgens opgave van De Ned. Bank. Berekend van 2 staat11ccninn, 1 – gemeenteleening,
1 provinciale Icening, 2 industrieele Jeeningen. 1 tramwegobligatie, 1 pandbrief. ‘) Hieronder niet begrepen enkele hypotheken, waarvan de geldschieter niet bekend is. ‘) Volgens opgave van het Rijksarbeidsbureau. ‘) Volgens opgave van het Bureau Loon-
onderzoek van het Departement van Sociale Zaken: ‘) Onder aftrek van deteruggekeerden, voor zoover bekend bij do organen der
arbeidsbemiddeling. Gegevens van het Rijksarbeidsbureau, ‘) Met het oog op deopheffing der confessioneele vakvereenigingen zijn
de percentages van Aug. 1941 af nietvergelijkbaar met die van voorafgaande .perioden. ‘) Bovendien op 31 Januari ± 66.500
vorstwerkloozen; op 28 Februari 4-69.500. . • • –

12 Augustus 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

STATISTIEKEN.

BANKDISCONTO’S.
Ned

Disc. Wiss.2* 28 Juni

41
Be]. Bl.Eff.3* 28Aug. ’39
Lissabon

. . . .

4

31 Mrt. ’41
Londen

26 Oct. ’39
Bk.

Vrsch.inRC3* 28Aug. ’39
Madrid

28Nov. ’38
Athene
.

……

5

21 Juli

’41
N.-York F.R.B. 1

27 Aug. ’37
Batavia

……3

14 Jan.

’37
Oslo

……..

4j

21 Sept. ’39
Belgrado

. . .

5

4 Febr. ’35
Parijs

……..

11 17 Mrt.

41
Berlijn

……3

9 Apr.

’40
Praag

……..a

1 Jan.

’36
Boekarest

. . . .

3

12Sept.’40
Pretoria

……

31 15 Mei

’33
Brussel

…….
91
)
25 Jan.

’40
Rome

……..

4
*
1
8 Mei

’36
Boedapest

. . . .

22 Oct.

’40
Stockholm

..

3

29 Mei

’40
Calcutta

. . . .

28 Nov. ’35 Tokio

……..3.5 21

Juli

’41
Helsingfors

. .

3 Dec. ’34
.
Warschau

.

4j 18 Dec. ’37
Kopenhagen

•.

4

15 Oct. ’40
Zwits. Nat. Bk.
1
j 25 Nov. ’36

1)
3 pCt. voor wissels, promessen en leeningen met een looptijd
van meer dan 120 dagen.

KOERSEN VASTGESTELD DOOR RET
NEDERLANDSCH
CLEARINOINSTITTJUT.
(met data van vaststelling)
Belga’s

.
.. .30.14

7Aug.

’40
Lewa(Bulgarije)2.3025Nov. ’40
Zw. Francs. .43.56 11 Oct.

’40
Pengoe (Hongarije)
Fr.Francs, ..

3.77

6 Mrt.

’41
(oude scbuld)36.52 20 Dec.

’40
Lires

……9.91

3 Juli

1
41
Pengoe
Deensche Kr.39.34

2 Febr. ’42
(nwe. schuld)45.89 20 Dec.

’40
Noorsche Kr.42.82 21 Dec.

’40
Zioty (Polen) ZweedscheKr.44.85 13Aug. ’40
(oude schuld)35.00 28 Jan.

’41
FinscheMark

3.82

2 Juli

’41
(nwe. schuld)37.68 11 Febr. ’41
Dinar (Joego-Slavië)
Lel

……..1.28

24 April ’41
’40
(oude schuld)

3.43 16 Aug.
Dinar
Slow. Kr.

..

6.48 10 Juni

’39
(nwe. schuld)

3.77

1 Juli

’41
Drachmen Turksche

I
(Griekenland)

1.26

8 Oct. ’41
Ponden

. . . .
1.451 29 Dec.

’39
Kuna

3.77 29 Oct. ’41

OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCHE BANK.
Valuta’s (schriftelijk en t t.)

N.-York

I
Brussel
Zürich
I
Stockh.
I
Helsinki
4Aug. 1942

30.14 43.67
44.85+

5

1942

30.14
43.67
44.85*

6

,,

1942

30.14
43.67
44.85*

7

1942
,,

.30.14
43.67
44,85*

8

,,

1942

30.14
43.67
44.85+

10

,,

1942

30.14
43.67
44.85*

Laagste d.w.

30.11
43.63
44.81
– –
Hoogste d.w.

30.17

.
43.71
44.90

Muntpariteit
1

1.469
24.906
48.003
66.671
6.266

STAND VAN
‘e RIJKS
KAS.
Vorderingen
1

23Juli

1942
1

31 Juli 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Nederlandsche Bank
t

.

.

Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenien

…………..
186.858,27

Voorschotten op ultimo Juni
1942

aan

de

gemeenten
verstrekt

op

aan

haar
uit te keeren hoofdsom der
pers. bel., aand. in de hoofd-

…….

som der grondbel. en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
op die belastingen en op de
vermogensbelasting

……
15.057.377,62
,, ‘15.057.377,62
Vosrscbotten aan Ned.-Indië’)
..
21
,,

4.028.127,63
214.253.126,63
Idem

voor

Suriname
1)

…,,
7.871.332,76
,,

7.870.192,86
Idem

aan

Curaçao
1)

.:..,,
280.283,23
280.283,23
Kasvord.

wegens credietver-

….

strekking a. h. buitenland
,,

21.285.253,22
,,

20.934.635,51
Daggeldleeningen tegen onder-
pand

………………

Saldo der postrek. van Rijks
comptabelen

…….
…..
111.394.748,80
,,

104.909.913,43
Vordering op het Alg. Burg.

………

Pensioenfonds
1)

….

Vordering op andere Staats-
……

bedr. en instellingen ‘)
33.469.622,52
34.879.238,71
V
erolichti n g e n
1
Voorschot door de Ned. Bank
ingevolge art. 16 van haar
octrooi

verstrekt

……..
t

15.000.000,-
t

15.000.000,-
Voorschot door de Ned. Bank
in reken.-cour. verstrekt ..,,
1.747.806,79
,,

1.092.983,07
Schuld

aan

cle

Bank

voor
Ned.

Gemeenten

……..

,,

25.995,43
Schatkistbiljetten

in

omloop
,, 110.106.000,-
,, 110.096.000,-
Schatkistpromessen in omloop
,,2445.900.000,-‘) ,,2471.200.000,-‘)

..

119.276.715,-
,, 121.782.862,-
Schuld

op

ultimo

Juni
1942

aan

de

gem.

weg.

…….

Zilverbons In omloop

………..

a. li. uit te keeren hoofds. d.

Daggeldleeningen

….. …………..

pers.bel., aand.
1.
d. hoofds.

d. grondb. e. d. gem. fondsb.
alsm. opc. op die bel, en op
de verinogensbelasting ….
•,,

Schuld

aan het Alg.

Burg.
Pensioenfonds’)

……..
26.781.459,11
,,

27.075.392,15
Id. aan het Staatsbedr. der

.

P. T.
en
T.

‘)

…………
2
.
,,

273.563.309,84
Id.

aan

andere Staatsbedrij-

….

ven’)

………………

…83.719.289,29

19.294.531,08
Id. aan div. instellingen’)

..,,
…19.287.940,15
405.261.696,42
,,

405.283.139,87
1)
In rkg. crt. met

s Rijks
Schatkist.

‘) Rechtstreeks
bIj De
Nederi. Bank geplaatst 1135.000.000,-.
‘)
Idem
f 161.000.000,-.

DE NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte balans op 10 Augustus 1942.

Activa.

Binnenl. Wissels,
Ç
Hfdbank. f 203.000.000

Promessen, enz Bijbank


Agentsch.
,,

-.
1
203.000.000
Paijier op het buitenland . . 11.220.604.476
Al:
Verkocht maar voor de
Bank nog niet afgeloopen

Beleeningen mcl.

1.220.604.476
voorschotten in ÇHfdbank. f 130.244.910
1)

rekening-courant Bijbank.

1.293.884

op onderpand

Agentsch. :

12.849.680

144.388.474

Op Effecten enz.

……….

t

144.275.538
1)

Op Goederen en Ceelen …….
.112.936

11

144.388.474 ‘)
Voorschottenaan het Rijk

………………
..-
Munt en muntmateriaal:
Gouden

munt

en

gouden
muntmateriaal …………t

931.305.037
Zilveren munt, enz.

……..
..6.247.374
937.552.411
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
,,

60.704.414
Gebouwen en meubelen der Bank

…………
4.000.000
Diverse

rekeningen

……………………..
‘172.426.668 2.742.676.443

Passlva
Kapitaal

………………………………
20.000.000
Reservefonds

…………………………..
8.050.923
Bijzondere reserves

……………………..
19.564.874
Pensioenfonds

…………………………..
13.161.459
Bankbiljetten In

omloop
.
………………..
2.507.094.490
Bankassignatiën

in

omloop …………
……….
5.561
Rek.-Courant
f
Van het Rijk

t

6.717.961
saldo’s

1. Van anderen

,,

164.395.911
171.113.872
Diverse

rekeningen

……………………..
3.685.264
2.742.676.443

Beschikbaar dekkingssaldo

………………
t 1.167.567.629
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de bank gerechtigd is

…………..
2.918.919.072
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de bank onder-
gebracht

…………………………….
203.000.000
1)
Waarvan aan Nederlandsch-IncllO (Wet van
15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)

……….
52.706.500

Voornaamste posten In duizenden guldens.

Gouden
.
(3;rCu-
Andere
Beschikb.
Deh-
Data
munt en
latie
opetschb.
dekkings-
k*ngs-
I

muntmater
.
schulden
saldo
perC.
10 Aug. ’42
931.305
1

2.507.094
171.119
1

1.167.568
1
35
3

,,

’42
931.334
1

2.499.452
167.900
1

1.106.014
1
35
27 Juli ’42
938.869
2.451.255 148.212
1

1.155,219
1
36
6

Mei ’40
1.160.282
1

4.158.613 255.183
t

607.042

1

83
Totaal
Schatkist-
Betee-
1

Papier
Data
bedrag
disconto’s
prom.
rechtstr.
ningen
1

het
1

buiteni.
reken,
(act.)
10’Aug7Z’2
203.000
t

203.000
144.388
1.220.604
3

,,

’42J
233.000
1

233.000
146.846
1.186.919
147.789
27

Juli ‘421
151.000
1

151.000
146.531
1.179.384

1172.427

161 785
6 Mei ‘401
9.853

1

217.726
750
120.648

DUITSCHE RIJKSBANK.
(In mill. R.M.)

1
Goud
Renten-

1
Andere wissels,
1
Belee-
Data
1

en
t

bank-
1

chèques en
ninen
1
deviezen

1
scheine

t
schatktstpapier
4 Aug. 1942
1

76,9
1

237,9
23.114,2
1

17,2
15

Juli

1942
1

76,9
1

266,2

22.646,8
1

17,9
10

,,

1942
1

76,7
1

254,2
22.690,1
t

17,3
23 Aug. 1939
1

77,0
1

27,2
8.140,0
1

22,2

Data

1

Ej/ec-
Diverse
1

Circu-
1

Rekg.-
Diverse
1
ten
Acttva
1

latie

1

Crt.
Passiva
4 Aug.’42
1
20,8

1
1.758,0
21.343,6
1

2.803,8

1
557,1
15

Juli ’42
1
18,2

1
1.155,5

1
20.436,9
1

2.712,9

1
528,9
10

,,

’42

1
19,3

1
1.293,5

1
20.731,5
t

2.694,0

1
511,4
23 Aug.’39
1

982,6

1
1.380,5

1
8.709,8

1

1.195,4

1
394,2

GEZAMENLEJTCE STATEN
VAN
DE NATIONALE BANK
VAN
BELGIP, EN VAN DE EMISSIEB4NR TE BRUSSEL.
(in miii. Frans

.a
Q,
..
p

I’
,5
-‘au
,u
‘.a
ns

1 0
0
0

$0
Juli’42
TI

T’
23

,,

’42
43.053
331
20.514
2.101
57.944
3.871 3.431
16

’42
42.267
500
21.230
2.066 57.578
3.865
3.867
9

,,

’42
41.367
464
21.255
2.070
57.246
3.847
3.323
2

,,

’42
41.190
1
530
1
21.021
2.059
56.744
3.842
3.474
8 Mei ’40
23.606

5.394
695
1.480
29.806

909

(Zie voor den alfabethischen index Overheidsmaatregelen in
1941
het J’aa
Blz Blz.
Aardappelen 33, 47, 248, 314, 335, 354, 364
Hout

…………248,

272,

335,

345,

354
Aardolieproducten

…………..102,

345
Industrie ……….238,

248, 345,

354, 363
Accijns

…………33,

185,

195,

354,

364
Kaas

………………….75,

227,

315
Advertenties ……………………345
Kamers van Koophandel

……..47, 184
Afval

……………………….165
Kantoormachines

………………156
Arbeidszaken 113, 189, 215, 227, 248, 272,
Kapok

……………………101,

165
305, 325, 345,

354, 364
Keramische

Industrie

……….58, 194
Bakkerij

…………………335,

345
Klaver

………………………..354
Bank- en Credietwezen

……….33, 195
Klompen

……………………..272
Bankwet

1937

………………..195
Kunstmest

………………59, 215,

335
Bedrijfsvorm

………………….59
Kweekerij

………………..59,

354
Bedrijfsorganisatie Vee en Vleesch 59, 305,
Landbouw 33, 47, 59, 67, 75, 85, 93, 102, 155,
315
165, 195, 205, 215, 227, 248, 305, 364
Belastingen

. . . .
33, 59, 227,

248, 305,

355
Landstand, Nederlandsche
. .

.
33, 102, 272
Bindtouw

………………….33,

215
Leeningfonds

1940

………………102
Binnenscheepvaart ……59, 156, 238, 248
Loonbelasting

………………….335
Bloembollen

……………………

364
Lucerne

……………………….354
Bloemkweekerij

………………..155
Machines

……………………..215
BoschbouW,

……………………185
Meel en -producten …………..101,

195
Bouwnijverheid

……….47, 58, 113,

325
Melk- en -producten …………..33,

205
Buitenlandsche Handel 47, 59, 75, 101,

113,
Merkengeld

…………………….113
155, 204, 215, 227, 238,

272,

314, 325, 345
Metalen .. 47, 58, 75, 155, 184, 195, 227, 238
Chemische Industrie ……….58, 184, 248
Middenstand

……………195,

215,

272
Deviezenverkeer .. …

33, 59, 167, 335, 355
Mijnbouw

………………………05
Diamant

………………………113
Motorbrandstof

. . . .

58, 165, 215, 305, 325
Distributie

……………………354
Nationale

Plan

…………….101,

345
Dividendbeperking

…………..59,

335
Nederlandscbe Coöperatieve Raad
. . . .

194
Drankwet

……………………58
Nicotine

……………………..102
Drukwerk

………………………345
Oliën en

vetten

……102,

195,

215, 305 Economische

Sancties

……………194
Omzetbelasting

59, 102, 227, 315, 335, 364
Eieren

……………………248,

354
Ondernemingsbelasting

……….227, 364
Electricitelt

……………………334
Oorlogsschade

…………..123, 184,

195
Electrotechnische

Industrie

……….58
Oost-Compagnie, Nederlandsche

……314
Fruit

………………….59,

315,

345
Organisatie Bedrijfsleven, 47, 102, 113, 123,
Garnalen

……………………..123
165, 195, 204, 215, 227, 238, 248, 305, 314,
Gas

…………………………..334
325, 335, 345, 354, 363
Gasgeneratciren

………………..325
Paarden

……………………..
.
.215
Gevogelte

……………………47
Pacht

…….67,

102,

123,165,

335,

354
Goederen voor Duitsche Weermachi .. 345
Papier

……..58, 102, 195, 204, 215,

335
Gort

…………………………335
Peiterijen

………………………58
Grafische Industrie

……….58,

75,

194
Pensionbedrijven

…………….58,

248
Granen

……………………….205
Peulvruchten

………………….205
Gras

…………………………354
Pluimveehouderij

……….165, 248, 354
Grasland

………..33,

67,

85,

155,

205
Postverkeer

……………………
..59
Groenten ……….33,

155,

315, 335,

345
Prijsregeling 47, 58, 75, 101, 113, 123, 155,
Handel’.
.

204,’ 215, 227, 238, 248, 314, 325,
165, 184, 195, 204, 215, 227, 238, 248, 305,
345, 354, 363
314, 325, 335, 345, 363
Hennep

………………………205
Radio

………………………’.

47
Heffingen

……………………..354
Rantsoeneering

………………..227
Hooi

.
……………………..335,

354
Registratierechten

………………59

rregister

1941,

laatste

bladzijde.)
Blz.
Restaurants

……………………
75
Rijwielen

……………………
47, 123
Rubber

………………..
113, 123, 305
Ruwvoedergewassen ………………
355
Slachtvee

…………
33, 59, 67, 248, 272
Smeerolie

……………………..
102
Spaar- en betaalzegelkasbedrijf
102, 227, 355
Spertijden

Kleinbedrijf
……….75,

123
Suikerbieten

………………….
205
Surrogaten

…………………….
155
Tabak …………..
47,58,113,

195,

355
Tankgas

……………………..
205
Textiel

………….
102, 325, 364
Tuinbouw ……33, 59, 102, 205, 227, 364
Turf

………………………
59, 335
Tweelandenorganisaties
…………..59
TJien…………………………
33
Varkens

………………..59,

227,

315
Vee 67, 165, 185, 195, 205, 227, 248, 272, 315,
355
Veenproducten

………………..
113
Veevoeder, ……………….
47, 102, 238
Vennootschappen …………….
325, 363
Vennootschapsbelasting
. . . .

227.

305,

335
Verf en -grondstoffen
……….102,

165
Vermogensbelasting

…………
227, 305
Vervoerswezen ……….
59, 102, 165, 248
Vestigingseischen

………………
1 02
Vezelstoffen

……………………
215
Visscherij

33,

59,

102,
123,

215,

305, 325
Vlas

………………….
59, 75, 227, 248
Vleesch

……59,

165,
185,

205, 315,

355
Voederbieten

………………….
215
Voedselvoorziening 33, 47, 59

75, 123, 155,
185,
205, 227, 355, 364
Vruchtboomen

………………….
355
Vijandelijk vermogen
…………..215
Warenwet

……………………
305
Wol…………………………
205
Wijnbelasting

……………………
33
Zaden 47, 59, 102, 123,
156,

195,

205
1
,
335,
364
Zuidvruchten

………………….
195
Zuivel

…………….
227,. 335, 355, 364

r

366

12 AUGUSTUS 1942

Alfa betische Index Overheidsmaatregelen op Economisch gebied

DE TWENTSCHE B

GEVESTIGD TE AMSTERDAM

Macindstaat op 31Juli1942

Kas,’ Kassiers

en

Daggeldieeningen

…………………………….,
f
10.431.631,71
Nederlandsch Schatkistpapier

……………………………………
,,
274.367.618,36
Ander

Overheidspapier

……………………………………..
,,
7.422.642,19
,

615.733,83
Wissels
……………………………………..

.

…………
Bankiers

in

Binnen-

en

Buitenland
………………………………
,,

,,
12.958.772,55
Effecten

en

Syndicaten

……………………………………..
,,
3.284.535,16
Prolongatiën en Voorschotten tegen Effecten

……… . …….. . …….
,,
9.248.424,35
Debiteuren

…………………………………………………….
28.278.820,16
Deelnemingen

(mci.

Voorschotten)

………………………………
,,
1.533.581,46
Gebouwen

………………………………………………….
.
4.000.000,
Belegde

Reserve voor Verleende Pensioenen

………………………….
.
,,
1.574.886,81

Effecten van Aandeelhouders in Leendepôt

.
..’

…………………

13.018.550,-

f
366.735.196,58

Kapitaal
.

………………………………………………….
f
40.000.000,-
Reserve
……………………………………………………
,,
11.000.000,-
Bouwreserve

……………………………………………….
1.500.000,-

Deposito’s

op

Termijn

……………………………………….
42.179.111,47

Crediteuren

……………………………………………….
,,
248.421.689
7
15

Overloopende Saldi en Andere Rekeningen

………………………
,,
9.040.959,15

Reserve voor Verleende

Pensioenen

…………………………….
,,
1.574.886,81

Aandeelhouders voor Effecten in

Leendepôt

……………………..
,,
13.018.550,-

f 366.735.t96,58

P.
1299/3. – Verantwoordelijk voor het redactioneele gedeelte: Drs. M. F. J. Cool, te Rotterdam. – Verantwoordelijk voor de
advertenties:
H.
A. M. Roelants, Schiedam. – Uitgever: H. A. M. Roelasits, Schiedam. – Drukker:
H.
A. M. Roelants, Lange
Haven 141, Schiedam, – K 2193.

Auteur