Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1578

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 6 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDÈN

E

Benc’hten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NTJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGANG

WOETSDAG 6 AUGUSTUS 1947

No,
1578

COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers;
N.
J. Polak; J. Tinbergen;

H. M. H. A. oan der Valk; F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.
Administratie: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie. 38340. Giro 8408.
Abonnementsprijs oan het blad, franco per post in jVeder-
land f 26* per jaar. Overzeese gebiedsdelen en buitenland

f 28 per jaar. Abonnementen hunnen ingaan met elk nummer

en slechts worden beëindigd per ultimo yan het kalender-
jaar. Losse nummers 75 cents. –

Alle correspondentie betreffende adQertenties te richten
aan de Firma H. A. M. Roelants, Lange Hat’en 141,

Schiedri.(Tel. 69300, toestel 6).

TINILOIJD:
Blz.

De

tkelen

van

deze

week

………..
623

Uit

buitenlandse

bron

…………….
623

De noodzaak van een onmiddellijke drastische invoer-
beperking door Dr H. W. J. A. Vredegoor

……
624

Experimenten in verband met de Belgische prijzen-

politiek door

V. van Rompuy

………………
626

Het

,,Midyear

Economic

Report”

van

President

Truman

door

A.

Pfeifer

………………….
629

Amérika’s scheepvaartpolitiek door
C. Vermey ……
631

Engeland’s energieproblemen door
H. J. Groene’elt
..
632

Boekbespreking
Or
J.
F. Haccoû, i)o Indische üxportproducten

……..
634

Aantekening:
Icapltaaisheffingen

in

Nederland,

Belgiö

en

Lueniburg
635

Internationale

notities:
De dollarcrlsls in Amerikaanse ogen
………………..
635
Een voor- en isa-oorlogs budget van de Verenigde Staten
vergeleken

…………………………………
636

Geld-

en

kapitaalmarkt

.,
…………………..
635

Statistieken:
Baukstaten

………………………………….
637
Stand

van

‘s

ltijks

kas

…………………………
638
Maandcijfers van de grote banken In Nederland
……….
638
Spedificatle der ensissies In Juli 1947

………….
. ……..
638
Havenbewegliig

……………………………….
639
Ooud In- en uitvoer der Verenigde Staten
…………….
639
DEZER DAGEN

hebben Australië en India brand geklepperd; zij achtten
het nodig het politionele optreden op Java en Sumatra
als bedreiging van de vrede voor te leggen aan de Veilig-

heidsraad. Deze, waarschijnlijk dankbaar egenIijk met een
binnenbrandje te doen te hebben, reageerde ijlings op het

luiden van de alarmklok. Een resolutie, zonder baserende
verwijzing naar het Handvest, werd aangenomen, vaarin
aan beide partijen werd verzocht tot vredelievende midde-

len terug te keren. Het Britse aanbod van goede diensten

werd intussen gehandhaafd, onder stopzetting van mili-
taire aanvoer naar Indië. Een nader Amerikaans aanbod tot bemiddeling werd prompt door Nederland aanvaard,
het bevel tot stilstand aan de troepen gegeven. Het is alles
in de sfeer van Hieronymus van Alphen’s . ,, ‘k Ontzie

hem zonder bang te vreezen”. Ook de Republiek gaf order
het “uren te staken.
Zo keert veel in Indonesië, behalve de troepen, tot zijn
uitgangspunt terug. Zo ook de Commissie-Generaal, die,
bijna commentaarloos, thuiskwam. Een houding, aan-
bevelenswaardig voor vele dier buitenlandse bladen,
waarvan de commentaar dikwijls het hartïge oud-hol-
landse sbreekwoord
naar de lippen doet komen: ,,Wat
weet een boer van saffraan, een koebeest van gekookt
eten?”
Niet op elke melding reageert de Veiligheidsraad zo
voortvarend. Het Amerikaanse voorstel tot eenbewakings-
commissie voor een erkende brandhaard, de Balkan, is
gestuit. De Balkan zal wel op zichzelf passen, aldus ook
ongeveer de voormannen van Bulgarije en Joegoslavië

ter gelegenheid van het juist tussen hun landen gesloten
vriendschapsverdrag. En over dit alles waakt Rusland als
een klokhen ,,Soviet News” van 29 Juli bijv. bevat een
verklring van de Hongaarse minister van Handel, dat hij
,,on an entirely equal footwg” heeft kunnen onderhande-
len, en van de Albaanse premier, die Stalin verschiflende

malen mocht ontmoeten, en dankt ,,for this generous
help”. –
Zelfs vredesklokken zijn momenteel niet zuiver van
toon. Over het Italiaanse vredesyerdrag zijn Rusland en
de Verenigde Staten het oneens over het moment van
ratificatie; overhet Japanse zelfs reeds over de uit te nodi-

gen luiders.
Er zijn ook nog economische problemen. Wat betreft
die van Groot-Brittannië hoort men de klok thans zeer
luide; Woensdag zal premier Attlee meedelen, waar de
klepel hangt. In de Verenigde Staten weet men het voor
zichzelf reeds. De tendens tot prijsverlaging is door
.
de

arbeidsovereerkomst in de steenkolenmijnen en de daarop
aangekondigde verhoging der staalprijzen uitgeluid. Om
de inflatie te bestrijdeh devalueerde Italië de lire opnieuw

met 56 pCt.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. Minister
Neher gaf iri alle eerlijkheid te kennen, dat dit voorlopig
voor duizenden Nederlanders niet zou gelden. Tevens
hing hij aan de grote klok, dat niet toegelaten bedrijvigheid
hierop niet zonder invloed was geweest. Het wetsontwerp
tot doelmatiger verdeling van woonruimte is aanvaard. Meer gezinnen om een huiselijke haard; verlies aange-
zelligheid, maar noodzakelijke erkenning, dat voor Neder-
land economisch de klok is teruggezet.

JI

N.V. KONINKLIJKE

N E D E R L A N DSCH E

ZOUTINDUSTRIE

Boekelo 1-lengelo

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek van:

zoutzuur, (alle kwaliteiten)

vloeibaat chloor

chloorbleekloog

natronloog, cawtic soda.

gîspen

Wa-

culemborg
amsterdam
rotterdam

Koninklijke

Nederlandsche

Boekdrukkerij

H. A. M. Roelants

Schiedam

t
W

‘T

—.——–

1k

HET BUREAU VOOR ORGANISATIE en EFFICIENCY

van het Ministerie van Landbouw, VÏsserij eii Vodsel-
voorziening vraagt voor tijdelijke onderzoekingen, de
medewerking van ervaren

Organisatie- en

efficiency deskündigen

In aanmerking komen (bedrjfs)economen,
accountants of tot/met inrichtingsieer
gevorderde adjuncten, bij voorkeur zij, die,
– belangstelling voor of kennis van de Land-
bouw hebben. Gegadigden moeten in staat
zijn, onder leiding van het Bureau doch
naar zelfstandig oordeel, taakinventarisa-
ties en organisatie-onderzoekingen te ver-
richten bij administratieve en technische
afdelingen en diensten van het ministerie.
Zij zullen niet in ambtelijk verband wor-
den opgenomen, doch hun zal, op aan-
trekkelijke voorwaarden, een jaarcontract
worden aangebôden.
Ter assistentie van bedoelde deskundigen
kunnen enige adjuncten op arbeidsover-
eenkomst worden aangésteld.

Brieven met volledige inlichtingen im leftijd, opleiding
en ervaring onder motto ,,deskundige” resp. ,,adjunct”
aan het Hoofd van genoemd Bureau, Oostduinlaan 2,
‘s-Gravenhage. Persoonlijke aanmeldingen uitsluitend
na oproep.

– Behandeling van alle.

bankzaken

* *

Bezorging van alle

assurantiën.

R MFLES & ZOONEN
ASSURANTIE-MAKELAARS

AMSTERDAM.
ROTTERDAM
.

S.GRAVENIACe
– DELFT . SCtHIEDAM . VLAARDINGEN

EERSTE NEDERLADSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te ‘s-Gravenhage

AOMIN1STRATIEKANTOOR 00606ECHT-

BELIEVUESTRAAT
1,
TELEFOON 5346

Per s one eis-Pen sioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN
Stichting met doelstelling van nationaal be-
lang zoekt voor spoedige indiensttreding

Enkele Inspecteurs

voor organisatorische werkzaamheden in de bui-
tendienst. Tegenover tijdelijke aard der werk-
zaamheden (ca. 5
â
6 maanden) staat winnen
van waardevolle ervaring op acquisitie-organi-
satorisch gebied, contact met belangrijke bedrij-
ven en functionarissen. Honorering nader overeen
te komen.
Vereisten: leeftijd ca. 30 jaar, hoog niveau
van algemene ontwikkeling, representatiyiteit,
energie en tact, in het bezit van een rijbewijs,
politiek onverdacht. Aanbeveling: ervaring op
commercieel en/of propaganda-gebied. Waarde-
volle nogelijkheid voor krachten die zich willen
voorbereiden op leidende cômmerciële functie;
ook voor bedrijven, die tijdelijk een employé
kunnen afstaan.
• Brieven met volledige inlichtingen omtrent
personalia, ontwikkeling, ervaring salaris-eisen
e.d. met goedgelijkende foto aan no. E.S.B. 981,
bureau van dit blad, postbus 42, Schiedam.

Annonces, waarvan de tekt s Maandags in ons bezit is,
kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het nummer van
dezelfde week worden opgenomen.

met papier geïsoleerde kabels

voor zwakstroom en s(erkstroom

kbperdraad en koperdraadkabel

kabelgarnituren. vulmassa en olie

ABELFABRIEK

DELFT

Voor vervolg rubriek ,,Vacaturs” zie blz. 639 en 640

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERrCHTEN

623

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Dr H. W. J. A. Vredegoor,
De noodzaak van een onmiddellijke

drastische inQoerbeperking.

Uitgaande van de veronderstelling, dat de door Marshall

in het vooruitzicht gestelde hulp pas per 1 Juli 1948

beschikbaar zal komen en dat de lopende dollarcredieten

in de komende herfst zullen zijn uitgeput, staat West-

Europa voor de noodzaak, de invoer te beperken.
Voor Nederland geldt, dat door een onmiddellijke scherpe

invoerbeperking (mcl. vordering van Amerikaanse effec-

ten) kan worden voorkomen, dat het productieproces
ernstig stagneert. Dit ten koste van een tijdelijke ver-

laging van de levensstandaard en op voorwaarde, dat

Marshall’s plan uiteindelijk een feit wordt.

V. van Rompiiy,
Experimenten in eerband met de Belgische

prijzen politiek.

Een overzicht van de prijspolitiek in België sinds de

bevrijding. Grondthema: ondanks de geldzuivering bleven

de prijzen hoog, als gevolg van tekortschieten van het

aanbod en gèbrekkige discipline van producenten en
consumenten. Vandaar de actie der vakverenigingen tot
loonsverhoging. In Mei 1946 volgde de psychologische
actie van Minister Van Acker: blokkering der lonen en
prijsverlaging met 10 pCt. Het verwekken van een baisse-
psychose was eveneens het doel van analoge maatregelen
van Minister Liebaert in Februari jl.; succes bleef uit.
Thans is aan de orde het vrijheidsexperiment Du-
vieusart: vrijlating van vraag en aanbod, met enkel
vaststelling van normale prijzen. Belangrijk is het feit,
dat de Regeringssubsidies zijn afgeschaft en vervangen
door toelagen aan de economisch zwakkeren.

A. Pfeifer,
Het ,,Midyear Economic Report” çan President

Truman.

1-let interessantste deel van het rapport, dat de President
op 21 Juli jl. aan het Congres uitbf acht, is het ,,Economic
Budget’. Schr. geeft hiervan een overzicht en bespreekt
de belangrijkste componenten: consumenten, bedrijfsleven,
buitenland en Overheid.
Met betrekking tot het ,,foreign aid program” wordt
opgemerkt, dat volgens het rapport steun van het Ameri-

kaanse productiepeil bepaald niet één vande doeleinden
van het Marshall-plan is: het doel is ,,to restore a vigorous,

stable and peaceful world economy”.

C. Vermey, A meriia’s scheepeaartpolitiek.

• De Amerikaanse Regering heeft een wetsontwerp in-
gediend, dat beoogt, zowel Duitsland als Japan de be-
schikking te geyen over 75 Liberty-schepen met een
totaal draagverrrtogen van 780.000 tons. Er is hiertegen
reeds een zekere oppositie uit Amerikaanse rederskringen.
Men vreest, dat dit de eerste stap zal zijn naar recon-
structie van de Duitse en Japanse handelsvloot – krach-
tehs Potsdam verboden -‘ welke in het verleden een
deel van de agressieve politiek van beide landen vormde.
Tevens is men beducht voor toekomstige concurrentie.

H. J.
Groenevelt,
Engeland’s energieproblemea.

In het verleden hebben de Engelse mijneigenaars
nagelaten, tijdig tot modernisering en mechanisatie over te gaan. Thans, nu de mijnen zijn genationaliseerd, wor-
den de aanbevelingen

van het ,,Reid-report” gevolgd:
mechanisatie, combinatie van mijnen, boren van nieuwe
schachten, enz., Invoering van• de 5-daagse werkweek
heeft echter vele behaalde voordelen weer teniet gedaan.
Per 1 October a.s. zal worden oveigegaan tot invoering
van variërende arbeidstijden in verschillende bedrijfs-
takken, om de beschikbare hoeveelheid stroom meer

gelijkmatig te benutten. –

UIT BUITENLANbSE BRON.

Spoorkaartjes op albetaling zijn in de Verenigde Staten
door de ,,Tèxas and Pacific Railway Compahy” sinds

korte tijd met het oog op de stimulering van het reizigers-

ivervoer beschikbaar gesteld Andere maatschappijen

volgen, en te beginnen met 1 Septembr a.s. zullen reizigers
bij een ,,ticket office” een aanvraag kunnen indienen voor

‘eèn reiscrediet, dat groot genoeg is om de kosten te dekken

b
van de spoorkaartjes, hoteluitgaven en reiskleding alsmede

sportbenodigdhedén. De rente bedraagt, volgens ,,Time”
van 28 Juli jl., 4 6L 7 pCt. De financiering geschiedt door

banken, daartoe door de spoorwegmaatschappijen bena-
derd, aangezien deze zelf geen geld mogen uitlenen.
Buîîervoorraden van graan zullen door de Regering van

de Verenigde Staten kunnen worden aangelegd in ver-

band met de te verwachten grootste graanoogsten in de
geschiedenis van het land, t.w. 1.435 millioen bushels

tarwe en 3.000 millioen bushels maïs. Naar de ,,New York
,Herald Tribune” van 4 Aug. jl. verneemt, ligt het in de

bedoeling circa 400 â 500 millioen bushels graan op te kopen,

waardoor vermoedelijk het prijsniveau in de toekomst

omlaag kan gaan, hetgeeh van belang is voor de voedsel-
voorziening van Europa.

De Engelse import in het le halfjaar van 1947 bedraagt
naar volume 80 pCt van die van 1938, de export 100 pCt.
Dit betekent een verbetering vergeleken met 1938. Toch
staat Groot-Brittannië er nu slechter voor dan vroeger.
De oorzaak daarvan is, aldus Lord Brand in een redevoering

van 24 Juli jl. in het Hogerhuis, die de aandacht trok,
dat de onzichtbare export is afgenomeh met £ 100 millioen
en de uitgaven van de Regering, zijn toegenomen met
£ 175 millioen. Verder is het prijsniveau van de import-
goederen relatief sterker gestegen dan van deexportgoede-
ren, t.w. sinds Juli 1946 resp. 17,1 pCt en 14,2 pCt (,,The Times” van’2 Aug. jl.) Het resultaat van dat alles is een te
verwachten tekort op de betalingsbalans van T 450 mil-
lioen, indien de export 140 pCt van 1938, en £ 600 â £ 700
millioen, indien de export dit jaar gelijk zou zijn aan die

van 1938.

Ter stimulering
van de
bouwnijverheid in Engeland
is besloten, zo meldt ,,The Economist” van 2 Aug. jl.,
om het minimum loon met 3 d. per uur te verhogen en voorts
een bonus toe te kennen bij harder werken, waardoor het
loonniveau met 20 pCt kan stijgen. Flerziening van het
minimumloon zal £ 35 millioen per jaar meer kosten, de

financiële gevolgen van het toekennen van bonussen
zijn niet bekend. Men acht deze offers de moeite waard,
indien meer en sneller kan worden gebouwd.

Franse economische moeilijkheden bestaan o.a., volgens
,,1′ Economie” van 31 Juli ji., in de noodzaak om in 1948
de beschikking te hebben over $ 1 milliard. Zonder lening
komt Frankrijk er niet, want volgens de analyse van
Paul Reynaud importeert het land uit de Verenigde Staten
10 maal meer dan het exporteert. Frankrijk exporteert
minder naar de Verenigde Staten dan België, waarvan de
bevolking 5 maal zo klein is, minder dan Zwitserland,

dat naar bevolking
1
/
10
bedraagt van Frankrijk. Oorzaak:

het hoge prijsniveau in Frankrijk.

Dc -Pooisc import zal in hoofdzaak, aldus de ,,Neue
Zürcher Zeitung” van 31 Juli jl., worden gefinancierd met
de opbrengst van de export van steenkolen. Polen is het
enige land in Europa, dat steenkolen in belangrijke hoeveel-
heden exporteert. Er wordt voor 1947 een uitvoer gepro-
jecteerd van 20 6L 22 millioen ton kolen, die circa 200 â 220
millioen dollars opbrengen. De totale iPoolse export schat
men op $ 300 millioen, de totale Poolse import eveneens
op $ 300 iuillioen. .

624

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Augustus 1947

DE NOODZAAK VAN
EEN ONMIDDELLIJKE

DRASTISCHE INVOERBEPERKING.

Komt ht Marshall-plan te laat?

In een vorig artikel
1)
heeft schrijver dezes er op ge-
1

wezen, dat bij een ophouden van de Amerikaanse crediet-

stroom in West-Europa een ernstige eonomische, sociale

en politieke chaos dreigt, odidat de dan onvermijdelijke

drastische vermindering van de invoer tot een ernstige

stagnering van de wederopbouw en een sterke vergroting
1

van de spanning tussen lonen en prijzen zal leiden. Dit

gevaar enerzijds en het slechts moeizaam op gang komen

der particuliere credietverlening (al of niet via de Wereld-

bank) anderzijds lagen ten grondslag aan de bekende

voorstellen van Marshall tot verstrekking van overheids-

credieten aan het buitenland. In verband met de snelle

uitputting van de dollarreserves verwachtte men oor-.

spronkelijk algemeen, dat in de herfst een speciale zitting’
van het Congres zou worden bijeengeroepen om deze
voorstellen te bespreken aan de hand van het in Parijs

met grote spoed op te stellen plan .van importbehoeftei.
Uit latere berichten blijkt nu echter, dat deze kwestie

eerst aan de orde zal worden gesteld in de normale zitting

van .het Congres, die in Januari begint. Aangezien in deze

zitting nog verschillende andere belangrijke onderwerpen

zullen worden behandeld en de debatten in het Congres
in de regel zeer uitvoerig plegen te zijn, zal het niet eerder
dan lente of vroege zomer 1948 zijn, eer de door Marshall

voorgestelde hulp eventueel een feit wordt. Bij het be-

palen van haar deviezenpolitiek dienen de met dollar-
schaarste kampende regeringen dan ook niet véér
1 Juli 1948 op deze hulp te rekenen. Het verdere betoog
zal op het beschikbaar komen van deze hulp per 1 Juli

1948 worden gebaseerd.

Tegenover deze ongunstige ontwikkeling staat het ver-

heugende feit, dat nu eindelijk de eerste emissie van de

Wereldhank op de Amerikaanse kapitaalmarkt heeft
plaatsgevonden en een volledig succes is geworden. 1-loe

belangrijk echter het betrokken bedrag van $ 250 millioen

in vergelijking met de Nederlandse dollarbehoeften ook
moge schijnen, het kan niet veel meer dan een druppel op
een gloeiende plaat worden genoemd, indien men, het
stelt tegenover de wereldbehoefte aan dollars, die kan
worden gemeten aan het exportsaldo der Terenigde

Staten, hetwelk momenteel ongeveer een milliard, dollar
per maand bedraagt. Men zal er dan ook niet op mogen
rekenen, dal de ‘Vereldbank in staat zal zijn vôôr 1 Juli 1948 méér dan voor t’,vee maanden de dollarbehoeften
van de wereld in de huidige otnvang te dekken. iVIen be-

denke hierbij ook, dat de bank bij haar beroep op de
Amerikaanse kapitaalmarkt erg voorzichtig te w’ek dient
te gaan, daar de mislukking van één emissie de verdere
aantrekking van ‘geldmiddelen voorlopig zeer moeilijk
zal maken.

De consequenties an het aanstaande dollartekort voor
West-Europa.

‘Wat betekent dit nu voor de betrokken West-Europese
landen? Algemeen wordt aangenomen, dat de lopende
dollarcredieten gedurende de herfst uitgéput zullen ge-

raken. Ook al houdt men rekening met nog beschikbaar
komende leningen van de Wereldbank, dan dient de
periode véér de verwezenlijking van het plan-Marshall,

waarin West-Europa zich zonder dollarcredieten zal be-
vinden, wel op zes maanden te worden geschat. 1-loe
moet deze periode nu worden overbrugd?
In de eerste plaats zal hiervoor de goudvoorraad moeten

worden aangesproken, waarover de ëirculatiebanken nog
beschikken. Deze is echter in de door de oorlog geteisterde
landen ten hoogste slechts voldoende om het bestaande
negatieve saldo van de handelsbalans gedurende enige

X)
,De voorstellen van Marsliali”, in ,,E.-S.B.” van 16 Juli ‘1947,
bJz. 565.

maanden te , dekken. Daarnaast bschikken landen als
Nederland en Frankrijk nog over belngrijke bedragen
aar Ame?ikaansè effecten, welke zouden kunnen worden
gevorderd. Deze vordering zal echter, vooral in Frankrijk

met zijn gebrekkige registratie, op grotë weerstanden

stuiten.. Bovendien lijkt het practisch zeer moeilijk om in

de korte termijn, waarom het hier gaat, méér dn een deel
er van in Amerika te liquideren.

J-]oewel het juiteraard, in verband met de beperktlleid

der bekend zijnde gegevetis en de talloze onzekerheden

in de situatie, zeen’ moeilijk is tot een ‘exact oorcfeel te

komen, rechtvaardigt bovenstaande globale analyse de
conclusie, dat zelfs hij een zo volledig mogelijk gebruik

maken van de reserves aan goud en Amerijcaans effecten-

bezit de dollarnood in de komende twaalf maanden tot

een inkrimping van de invoer uit Amerika zal nopen.
Dit laatste kan ook voor Engeland worden verwacht,

waar het dollarhezit . weliswaar waarschijnlijk eerst in
de eérste maanden van het volgende jaar uitgeput zal zijn,

maai’ welk land daarentegen slechts in relatief beperkte

mate over andere reserves beschikt.
Daarbij rijst de iraag, of het aanhevelenswaard is zijn

reserves aan goud en Amerikaanse effecteii goeddeels op

te offeren om,de invoer öp het huidige peil te kunnen

handhaven. Dat is het m.i. stellig niet. Een dergelijke
intering van de laatste reserves dient in het algemeen

slechts in het uiterste, geval te geschieden. In dit verband

is liet •van belang op te merken, dat er in Amerika de

laatste tijd naar aanleiding van het’ initiatief van Marshall

een toenemende wrevel tegen de economische situatie

en de economische politiek in Europa te constateren valt.
Zo geven de lage arbeidsproductiviteit in Europa en
maatregelen als de verkorting van de werkweek in vele

bedrijfstakken in Engeland aanleiding tot de vraag, of

men zich in Amerika moet bekrimpen om via credieten
die Europeanen in staat te stellen ,,hun luie leventje voort
te zetten”. Ook
1
de het particulier initiatief verlammende
bureaucratie ontmoet veel critiek, waarbij men dan over
het hoofd ziet, dat – zoals in mijn vorig artikel reeds is
opgemerkt – deze buneaucratie in belangrijke mate het

onvermijdelijk gevolg is van de bestaande scharstè, die
zonder
Amerikaanse credieten nog lange tijd zal blijven
voortbestaan..

In ieder geval staat liet geenszins vast, dat het Congres
Marshall’s voorstellen tot grootscheepse hulpverlening aan Europa zal goedkeuren. De betreffende regeringen

dienen er rekening mede te houden, dat dit in het komende voorjaar
niet
zal geschieden. In dat geval zou liet bezit
aan reserves aan goud enz. een waardevolle steun vormen
om de dan onvermijdelijke ontwrichting in West-Europa

zoveel mogelijk te beperken: In dit ‘verband zij er ‘ook
nog op gewezen, dat er in Amerika stemmen opgaan om
de hulp aan Europa niet vééraf voor een bepaald aantal
jaren vast te leggen, zoals liet de bedoeling van Marshall

schijnt te zijn, maar deze elk jaar of zelfs elk halfjaar
opnieuw door het Congres te doen vaststellen. Ook in
dit geval is liet beschikken’ over reserves voor het zov
ç
el
mogelijk opvangen van schokken bij een eventuele weige-
ring tot verdere creclietverlening zeer gewenst.
De wenselijkheid in West-Europa de toch reeds vrij

beperkte hoeveelheid goud en vorderingen op Amerika
zoveel mogelijk in tact te houden, maakt het noodkelijk
de invoer, uit de Verenigde Statén onmiddellijk drastisch
te verlagen. Een dergelijke verlaging stuit echter onge-
twijfeld’op ernstige bezwaren. FIet is nu eenmaal zo, dat
het overgrote deel van de invoer uit Amerika direct of
indirect (via de betekenis van de’levensstandaard voor de
arbeidsproductiviteit) van groot gewicht voor de weder-
opbouw is. Toch valt uiteraard ook bij die in zijn geheel essentiële invoer een schaal van afnemende belangrijk-
heid te construeren. 1-Jet is de taak van de betrokken
regeringen de import van de minst belangrijke goederen
op korte termijn drastisch te beperken, om niet in de

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

625

toekomst genoodzaakt te zijn de beperking tot de zeer
essentiële importen uit te breiden en het overgrote deel

•van de nog aanwezige reserves aan goud en vorderingen

op Amerika aan te spreken.

Dc deniczcnpositjc oan Nederland.

De in het voorafgaande bereikte conclusie kan van

gelding worden geacht voor alle West-Europese landen,

die in oorlog zijn geweest. Voor de een zal de situatie

wat minder ongunstig zijn dan voor de ander, maar alle’

verkeren zij in het bovengeschetste. parket. In de tweede
helft van dit artikel zal de positie van Nederland onder
de loupe worden genomen. Hierbij zullen wij ons moeten baseren op grove ramingen. Daar bovendien de toekomst

nog vele onzekerhedeh in zich verhergt, kan de hierna

volgende analyse slechts ten doel hebben een aanduiding
te geven van de ernst onzer moeilijkheden alsmede van de richting, waarin naar ‘een oplossing ervan dient te worden

gezoch t.
Begonnen dient te worden met de beantwoording van

de vraag, hoe groot het ongedekte deficit op onze handels-balans zal zijn vôör 1 Juli 1948, de datum waarop hiervoor

is aangenomen, dat de credieten van Marshall beschikbaar
zullen komen. In de deviezennola wan de minister van
Financiën van Mei ji. wordt het deficit op de handels-balans, voor 1947 geraamd op f. 2.234 millioen. Deze

raming
.wordt
bevestigd door de ontwikkeling van de
goederen in- ep uitvoer in het eerste halfjaar 1947, welke
f. 1.935 resp. f. 741 millioen bedragen tegen een jaar-
raming gedeeld door twee van f. 1.953 resp. f. 810 millioen.

Wat de ontwikkeling in het ‘eerste halfjaar 1948 aan-
gaat, dienen wij bij dit onderzoek – hetwelk immers de
mogelijkheid van handhaving van liet huidige peil van de
invoer tot onderwerp heeft – er van uit te gaan, dat de
invoer even groot zal zijn als hij momenteel is. Nemen wij

verder aan, dat de uitvoer in dezelfde mate zal toenemen
als gedurende de afgelopen twaalf maanden geschiedde
en de overige posten ongeveer op het peil zullen blijven,
waarop zij in genoemde nota voor’1947 werden geraamd, dan zal l’et, deficit op de handelsbalans ‘in het eerste half

jaar 1.945 f. 350 millioen minder bedragen dan de helft

van de jaarraming voor 1947 (f. 1.100 millioen) bedraagt,
derhalve f. 750 millioen. Met het in de deviezennota
genoemde ongedekte bedrag van f. 600 millioen voor
1947 samen, dient er aldus dekking te w’orden gevonden
voor een bedrag van f. 1.350 millioen. Wat is hiervoor

beschikbaar?
Allerèerst dient er in dit verband
01)
‘te worden gewezen,

dat voor deze l)e!iode slechts in zeer geringe mate mag
worden gerekend op nieuwe credieten van andere landen
dan de Verenigde Staten. Ook in deze landen zal d,e dollar-

schaarsehte nl. tot spanningen in de betalingsbalans
leiden,, die de geneigdheid tot credietverlening aan het
buitenland zeer ongunstig zullen beïnvloeden. Wij dienen
er dan ook van uit te gaan, dat het deficit in het handels-verkeer met deze landen in de onderhavige periode voor
het ovrgrote deel met goud of dollars zal moeten worden
betaald.
Stellen ‘wij de nog van de Wereldbnk of anderszins
te verkrijgen dre’dieten, inclusief de credieten door andere landen dan de Verenigde Staten en na aftrek van de eerste
$ 100 millioen van de Wereldbank (met het verkrijgen
waarvan bij de voorafgaande ramingen reeds rekening
is gehouden),op het vrij hoge bedrag van f. 500 millioen.
Indien wij nu verder twee derde van de goudvoorraad
der Nederlandsclie Bank van f. 600 millioen zouden aan-
spreken; zodat nog slecht§ het luttele bedrag van 1. 200
millioen zou overblijven, dan zouden er voor f. 450 mil-
lioën dollars door liquidatie van Amerikaanse effecten moe-,
ten worden verkregen. Dat is 40 pCt. van het bedrag aan
liquideerbare Amerikaanse effecten, waarover wij volgens
de deviezennota eind December de beschikking zullen
hebben. Uiteraard valt niet te verwachten, dat een derge-

lijk bedrag geheel vrijwillig door de houders van deze

papieren aan de Regering beschikbaar zal worden gesteld.

Daarom zal de Regering spoedig tot vordering dienen over

te gaan. JIet .is
echter geheel niet zeker, of liet practisch

mogelijk zal zijn op de Amerikaanse markt een dergelijk

bedrag te liquideren in de korte tijd, die hiervoor nog
‘beschikbaar zal zijn. Maar al zou dit wél liet geval zijn, dan

is het de vraag, of het niet zeer ongewenst moet worden

geacht, terwille van de handhaving van het huidige peil
van de invoer, onze reservesaan goud enz. in dergelijke

mate aan te tasten.
Na hetgeen hierover reeds in, de eerste helft van dit.
artikel is gezegd, kan deze vraag zonder verdere toelichting
bevestigend worden bean,tivoord.

De consequenties van het a.s. dollartekort 600r iVedeland
Om enig idee te krijgen, in welke richting invoerbeper-
kingen moeten worden gezocht, zullen wij trachten na

te gaan, welk deel van de in het algemeen voor ons land

zeer gewichtige invoer uit de VerenigdeStaten belangrijk
kan worden verminderd zonder de wederopbouw al te

grote schade toe te brengen. In liet algemeen kan worden

gezegd, dat de invoer van grond- en hulps,toffen, alsmede
die van machines, pas in het uiterste geval voor inkrimping
in aanmerking komt, voorzover deze invoer althans niet
bestemd is voor een productie van luxueuze aard, het-
geen momenteel in de regel wel niet het geval zal zijn. Gaat men met dit voor ogen de Nederlandse invoer uit
Amerika gedurende de eerste vier maanden van dit jaar
(in totaal 1. 296,6 millioen) na, dan komen met name de
volgende posten voor een belangrijke verlaging in aan-

merking:
tabak (invoer eerste vier maanden f. 25 millioen);
auto’s (f. 18,3 millioen);
aardoliën enz. (f. 13 millioen); granen, meel, e.d. (f. 51,2 millioen);
kolen (afgezien van de met dollars te betalen invoer uit
Duitsland f. 21,8 millioen).
en tenslotte de in de statistiek bij diverse posten onder-
gebrachte fabrikaten van consumptieve aard en films.

Met deze tivee laatste post’en mee, gaat bet
,
hier om on-

geveer de helft va’n de invoer uit Amerika.
Natuurlijk vallen tegen een drastische beperking van

de invoer van deze goederen• ernstige bezivaren in te brengen. Zo zal een belangrijke vermindering van het
tabaksrantoen tot een vermindering van de bedrijvig-
heid in de verwerkende industrieën en tot een toeneming
van de zwarte handel leiden en voorts een slechte invloed

uitoefenen op de arbeidsiust en de arbeidsproductiviteit.
Dit laatste zal trouwens in het algemeen het gevolg zijn
van de vei’minderi
ri
g van de consumptieniogelijkheden,
die voortvloeit uit de voorgestelde invoerbeperkingen,
omdat de mens nu eenmaal voor zijn zuurverdiende pen-
ningen enig onmiddellijk genot wenst te toucheren. 1-let
komt mij echter voor, dat men de invloed hiervan nogal

eens overdrijft.
Het bezwaar tegen een beperking van de invoer van
benzine ligt dan ook bijv. mi. niet zozeer in de de arbeids-
lust deprimereride uitwerking ‘van een vermindering van
liet aantal plezierritjes als ivel in de administratieve romp-
slomp, w’aartoe een hérinvoering der benzinedistrihutie
zal leiden.
Tegen een, beperking vah de invoer van auto’s kan
worden ingebracht, dat zij een herstel van het vooroor-
logse park van personenwagens belemmert, hetwelk niet
alleen uit consumptief maar ook uit productief oogpunt
nadelig is: ,,time is money’, vooral voor de leiding-
gevende categorie.
Het spreekt verde; vanzelf, dat niet het industriële
verbruik, maar het gebruik voor verwarmingsdoeleinden
de gevolgen dient te ondervinden van een inkrimping
van de koleninvoer naar hoeveelheid. In dit verband zij ei’ op
gewezen, dat de totale gemiddelde maandelijkse koleninvoer

(

•r”1
:

626

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Augustus 1947

in het eerste halfjaar 1947 een stijging t.o.v. het vorige jaar

vertoont met bijna 50 pCt en dit ondanks’ een stijging

van de gemiddelde maandelijkse binnenlandse productie

in dezelfde periode met 20 pCt. Zou echter .niettemin een

belangrijke beperking van de koleninvoer een verlaging

van het kblenrantsoen. noodzakelijk maken, dan is dit

zeer onaangenaam, en indien de winter streng is, bestaat

de mogelijkheid, dat de onvoldoende verwarming in kantoor

en huis de arbeidsprestatie ongunstig zal beïnvloeden.

Uit het oogpunt van de nadeligii gevolgen voor d6 pro-

ductie zal van de voorgestelde invoerbeperkingen die van

granen en meel wel de. ernstigste bezwaren ontmoeten.

hoewel een beperkte verlaging van onze betreffende
rantsoenen waarschijnlijk wel zonder ernstige consequen-

ties in genoemd ôpzicht zou kunnen worden ondergaan,

metname als uit Indië grotere hoeveelheden oliën beschik-
baar zouden komen, zou een belangrijke verlaging zonder

twijfel éen ernstige trugslag. op de productie hebben;

met een onvoldoende gevulde maag is het slecht werken.

1-lopelijk zal de binnenlandse oogst .tot een belangrijke

invoerbeperking in staat stellen zonder dat tot een be-.

langrijke verlaging van het rantsoep behoeft te worden

overgegaan.

De gevolgen van een drastische inkrimping van de in-

voer van de opgenoemde goederen zullen derhalve zeei’
onaangenaam zijn en zullen bovendien niet nalaten enige

ongunstige invloed op de productie uit te oefenen. 1-bever

deze inkrimping in feite moet gaan, is uiteraard zeer

moeilijk te bepalen, met name indien men niet weet, in
welke mate de dollarbehoefte nog op andere wijze kan

worden verminderd. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt,
zal in de komende maanden na uitputting van de lopende

credieten ook een tekort op de handelsbalans niet
andere

landen dan de Verenigde Staten voor het overgrote deel

met goud of dollars moeten worden betaald. Dientengevol-
ge zal ook een vérlaging van de invoer uit deze landen,
resp. een eventuele vrgroting van de eXpOrt naar deze
landen door middel van een beperking van het binnen-

landse verbruik
2),
de dollarschaarste doen verminderen.
In hoeverre dit mogelijk is, kân alleen – en dan nog zeer
moeilijk – worden nagegaan door de Overheid, die bijv.

weet, welk deel van de invoer van minder noodzakelijke
of
zelfs
,
iuxueuze goederen uit ,,andere” landen practisch

niet voor inlcrimping in aanmerking komt, omdaL’ de
invoer van de betreffende goederen liandeispolitiek ver-
bonden is aan Nederlandse uitvoer van dezelfd aard. Zelfs
al neemt men in aanmerking, dat de invoer uit alle andere
landen de laatste maandenmeer dan 21 maal zoveel be-

draagt als die uit de Verenigde Staten
3),
dan komt het mij

onwaarschijnlijk voor, dat op deze wijzé, zonder tot ern-
stiger consequenties te leiden, een groter $drag aan
dollars zou kunnen worden bespaard dan door beperking
van de invoer uit Amerika. Een idee van de ernst, waarmede de beperking van de

invoer ter hand dient te worden genomen, kan tenslotte
worden verkregen uit het feit, dat een gemiddelde halvering
van de invoer der hierbovengenoemde Amerikaanse goe-deren de eerste vier maanden van dit jaar een bezuiniging
zou hebben gegeven van f75 millioen. Bij. wijze van be:
nadering aannemende, dat de samenstelling van de invoer
het gehele .jaai’ dezelfde is, zou dit voor de 10 maanden
September 1947 tot Juli 1948, een bezuiniging opleveren

van f 190 millioen. Vergelekeii met de hiervoor berekende
interingop de reserves aan goud enz. van f850 millioen,
is dit stellig niet veel. Aangenomen kan dan ook worden,
dat zelfs bij een onmiddellijke drastische invoerbeperking

onze reserves ernstig z.ulleh worden aangetast; reden,

) In dit verband zij opgemerkt, dat de mogelijkheid tot ojwoe-
ring van cle uitvoer naar de Verenige Staten zeer beperkt moet
worden geacht. – –
) Ter voorkoming van misverstand zij er op gewezen, dat het
negaheve saldo
in het handeisverkeer met de Verenigde Staten
tengevolge van de zeer geringe uitvoer naar dit land bijna even
groot is als het totale negatieve saldo van het handelsverkeer met
alle andere landen.

waarom de Regering
01)
korte termijn de vordering van
althans een deel der Amerikaanse effecten ter hand dient
te nemen. –

Nu moge nienwellicht tegen bovenstaande uiteenzetting

inbi’engen, dat de gemaakte ramingen aan de pessimisti-

sche kant zijn; m.i. is dit niet het geval. Zij, die van tegen-

overgestelde mening zijn, dienen zich echter af te vragen,

of een Regering haar politiek op het zich voordoen van
de gunstigste omstandgheden mag baseren. Deze vraag

moge, naar mij voorkomt, een afdoende beantwoording

vinden in de Engelse Jcolencrisis van de afgelopen winter,

welke te wijten was aan hef feit, dat de Regering haar

kolenpolitiek baseerde op de hoop, dat de winter niet al

te streng zou zijn. In het onderhavige geval ligt de situatie

overigens veel ongunstiger, daar bij de gunstigste ont-

wikkeling de hiervoor geschetste moeilijkheden hoogstens

wat minder ernstig zullen zijn, maar zij stellig nie1 zullen

ontbreken. Bij een voortzetting van de huidige politiek

zal dan ook voor ons land over enkele maanden onafwend-

baar het ogenblik aanbreken, waarop wij zeer hardhandig

zullen worden geconfronteerd met het feit, dat onze

wederopbouw en
.
onze na-oorlogse – bescheiden – wel-

vaart voor een belangrijk deel hebben gesteund op de
stagnerende Amerikaanse credieten. Door onmiddellijk

tot een zeer scherpe invoerbeperking, alsmede tot vor-

dering van Amerikaanse effecten over te gaan, kan, ten koste van een tijdelijke niet onbelangijke verlaging van

de levensstandaard, waarschijnlijk nog worden voorkomen,

dat er een ernstige stagnatie ,in het productieproces op-

treedt,
01)
voorwaarde uiteraard, dat de door Marshall
bedoelde hulpverlening, tij het wat laat, ifiteindelijk een
feit zal worden.
Dr
II.
W. J. A.
VREDEGOOR.

EXPERIMENTEN IN VERBAND MET DE

BELGISCHE PRIJZENPOLITIEK.

De oorlog bracht in de bezette landen een merkelijke

verstoring van het evenwicht in het prijssysteem. Eensdeels
werd de productie verlamd, de in
,
ternationale handel on-

mogelijk gemaakt en werden de voorraden leeggeplunderd,
• anderdeels steeg geleidelijk de monetaire vraag wegens
de voortdurende aanwas van de geldomloop. Bij zulke

gegevens moesten de prijzen natuurlijk de hoogte in gaan.
De coëfficiënt van stijging was nochtans voor alle producten
niet dezelfde. De prijszetting van overheidswege op de
officiële markt en de graad van schaarste, de intensiteit
van de behoefte en le onevenwichtige verdeling van de
koopkracht op dezwarte markt veroorzaakten een enorme
dispariteit tussen de zwarte en officiële prijzen, tussen
lonen en levensduurte en, in mindere mate, tussen de
officiële prijzen zelf.
Het probleem bij de bevrijding bestond er in, genoemde
dispariteiten weg te nemen, o.a. een nieuw .evenwicht
na te streven tussen prijzen en lonen ten einde de levens-
standaard van de brede iiiassa weer op peil te brengeii en de inflatorische kringloop prijzen—lonen door te snijden,
vervolgens het binnenlands prijsniveau aan te passen aan
de wereldprijzen.
Om dit laatste te verwezenlijken, werd in België be-
sloten het prijsniveau af te stemmen op het Engelse. Na vergelijking van de evolutie der prijzen in beide landen
tegenover eenzelfde basistijdperk (gemiddelde 1986-1938) werd de Belgische franc tegenover de vooroorlogse pariteit
met ongeveer 17 pCt gedevalueerd. Het prijsniveau, dat,
rekening houdende met genoemde devaluatie en de toen-
malige stand van de Engelse prijzen, moest bekomen
worden, zag er als volgt uit: groothandeisprijzen 200, klein-
handelsprijzen voor voedingsproducten 150, levensduurte
160, lonen 182.
Onnodig te zeggen, dat na de bevrijding de werkelijkheid
op verre na niet beantwoordde aan het vooropgestelde

r
r
74

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

627

ideaal. De index van de officiële kleinhandelsprijzen stond

ongeveer op 275, de legale lonen op 108 en de zwarte
markt-index van de levensnobdzakelijke producten op

1.150. Noch de bestaande vraag,.noch het aanbod voldeden

aan de nodige vereisten om door vrije confrontatie het
gewenste evenwicht tot stand te brengen. Vandaar. de

noodzaak van• staatsingrijpen.
De taak van de Regering was niet eenvoudig. Het-aan-

bod kon wegens het voortduren van de oorlog slechts
moeilijk worden aangevuld; aan de vraagzijde stond een

bevolking, die gedurende 52 maanden bezetting haaF
levensstandaard tot beneden het strikt noodzakelijke had
zien terugbrengen en in de waan verkeerde, dat met de
bevrijding onmiddellijk de overvloed van voor de oorlog
ging terugkomen. Ze beschikte daarenhoven over een in-cirukwekkend volume koopkracht, zodat verdere inflatie

te vzen vas.
Naast de klasiek geworden methoden van prijsbeheer-
sing (reglementering an de distributie, prijszetting en

-contrôle), werdèn er in België enkele originele maatregelen
genomen, waarvan de doeltreffendheid in zake prijzen-

politiek verder in het bijzonder zal besjroken worden.

De geidzuiQering.

De totale monetaire circulatie had tegenover het officieel
prijsniveau en het aanbod van goederen een sterk infiato-
risch karakter. De totale geldomloop bedroeg op de voor-
avond van dé Duitse invasie 49 milliard francs, bij het einde

van de bezetting 159 milliard francs.
Om het evenwicht te her&tellen stonden twee wegen open.
Ofwel.men liet de zakenhun gang gaan en deaangroei
van de geldomloop zich vrij uitwerken in het prijsniveau. Dit was de politiek, welke hier na de eerste wereldoorlog
werd gevolgd en ten grondslag lag aan.de
fixatie van de

franc in 1926

op 1/7 van de pariteit van 1914. OFwel de
oiertollige koopkracht in handen van het publiek moest
worden gesteriliseerd •door blokkingsmaatregeien. De
ondervinding van 1919-1926, met al de ongunstige her-
inneringen eraan verbonden, had de geesten rijp gema’akt
om laatstgenoemde weg -te aanvaarden. Na de operatie
(31 December 1944) bedrog de nieu’,vô geldomloop 68

milliard francs.
Om de invloed van de monetaire sanering op het prijs-
niveau te beoordelen, volstaat het nochtans niet, alleen de
inkrimping van de kwantiteit ‘geld in omloop (M) na te gaan; ook cle evolutie van de omloopsnelheid (V) moet

in acht worden genomen. VÔÔr debevrijding wasV zeer
laag..’ Inderdaad: naast het geringe aantal transacties
werden vele milliarden door oorlogsprofiteurs opgepot
uit schrik voor de fiscus of wegens het vooruitzicht, dat na
de bevrijding de koopkracht van hun geld zou stijgen. Dé
industriëlen en handelaars ‘aren eveneens genoodzaakt
de opbrengst van. de realisatie van hun voorraden op bank-
rekening te laten, hij gebrek aan gelegenheid tot weder-
belegging. De nieuwe biljetten na de zuivering,hadden
daarentegen -een grote omloopsnelheid. Het nieuWe, geld,
werd aanvankelijk zodanig verdeeld, dat het grotendeels werd aangewend tot dekking van de kosten van levens-
onderhoud. De zwarte mârkt speelde aldus dadelijk een
grote kwantiteit van de totale in omldop zijnde koop-
kracht in handen van de zwarte handelaars. Deze laatsten
verloren vertrouwen in het nieuw’e geld, doordat ze een
nieuwe opvraging vreesden, en ontdeden.zich ervan tegen
elke aangeboden voorwaarde. Ht Economisch Instituut
van Leuven berekende voorts, dat de omloopsnelh’eid van
de lopefide rekeningen bij de banken en de postchecks ge-
durende het vierde tnimester 1944 tegenover het derde
tnimester verdubbelde. Zodoende werd de kwantitatieve
inkrimping van de geldomloop gedeeltelijk gecompenseerd
door een verhoging van de omloopsnelheid. Maar ook de som betaalmiddelen groeide weer aan; dit tengevolge van
de abnormaal hoge staatsuitgaven.. Per einde April 1945
bedroeg-de totale geldomloop 82 milliard francs. Het voort-

duren van de oorlog vertraagde verder de binnenlandse
productie en de invoer. De door debevolking vel-wachte

prijsdaling bleef uit en aan het succes van de-Gutt-maat

regelen werd getwijfeld. –

Genoemde kritiek kwam voort ‘dit een verkeerd begrip

van het doel van de geldzuivering. Een onmiddellijke

daling van de prijzen was in de gegeven omstandigheden

een onmogelijke zaak. De sterkste haussefactor: de abnor-

male intensiteit van de behoefte, gesteund door een.her-

nieuwde toeneming van M en een veel sterkere stijging

van
1/,
koq moeilijk voldoende worden ingetoomd om
eerder trage aangroei van het aanbod tegemoet te komen.
De gunstige effecten van de geldzuivering in verband met
de prijzenpolitiek werden eerdr op middeliiatige, termijn

verwacht. Er werd getrkcht, voor de naate toekomst
een passende atmosfeer te scheppen om het – evenwicht

tussen prijzen, lonen, geidomloop en aangeaomen wissel-
koersen mogelijk to maken. Aldus.waren de maatregelen

van de heer Gutt een conditio sine qua non yoor-de directe
pnijzenpolitiek. Dat het nagestreede doel werkelijk werd

beieikt, komt duidelijk

tot uiting, wanneer de actuele

prijshoogtein België wordtvergeleken met het niveau in
landen, waai het afromen van. de excedentaire koopkracht

aan meer klassieke middelen werd overgelaten.

Psychologische prijsbeïnoloeding.

/ Gedurende de tijdspanne October 1944—voorjaar 1946
poogde de Regering tevergeefs door prijszetting en -contrôle

een baissètendens teweeg te brengen. Om aan de nieuwe
syndicale actie tot loonsverhoging een einde te stellen,
trachtte bègin April 1946 de toenmalige Eerste Minister, de heer Van Acker, een laatste maal het tij te doen keren
door. een verstrengde toepassing van hogergenoemde maat-

regelen. De syndicale leiders namen echter geen genoegen
met deze belofte en op de Nationale Conferentie van de

Arbeid
1)
van 13 Mer 1946 werd een loonsverhoging van
10
1
pCt geëist. Na een volledige dag discussie zondei uit-
komst ‘besloot de Eerste Minister de lonen te blokkeren
en van 1 Juni af alle prijzen zonder onderscheid met 10 pCt
te verlagen. Het voornaamste doel van het experiment
scheen te zijn:. eensdeels de arbeiders tevreden te stellen
door ze er op te wijzen, dat de reële koopkracht van hun
lonen met 10 pCt was verhoogd; anderdeels in het land
een baissepsychose te verwkken om een einde te maken
aan de geleidelijke afhrokkeling van cle koopkracht van
de franc en de daaruit voortvloeiende sociale onrust. De

psychologische •prijsbeïnvloeding: dit was het nieuwe
experiment, dat de heer Van Acker beproefde, waar alle
andere middelen hadden gefaald.
De eerste reactie van het publiek was eerder sceptisch.
In de loop van Mei verscheen nochtans een ganse reeks
besluiten tot prijsvermindering. De contrôle bij de indus-
triëlen en handelaars werd verscherpt. Toen het bleek, dat
het de Regering ernst was, ontstond over geheel het land
gedurende de maand Juni- den tendens tot prijsdaling.
1-let voornaamste objectief scheed hiermede bereikt.
Omtreiit dit objectief heerste er eensgezindheid in vele
kringen. De methode van uitwerkiîig werd echteral dade-
lijk beknibbeld. De overgrote meerderheid van de besluiten
droegen immers uit de aard der zake een uitgesproken
improvisatoi9sch karakter. Zo wrd vooral de eenvormig-
heid, zonder, onderscheid, van de bsluiten aângeklaagd.
Zowel de groothandels- als de kleinhandelsprijzen werden
met 10 pCt verlaagd; de actie bracht dus op zichzelf geen
oplossing voor de dispariteit tussen de prijzen. Naast de
eenvormigheid werd de ontduiking bij de toepassing ge-
hekeld. Om voor de hand liggende redenen vonden de
besluiten weinig sympathie bij .dehandelaars. Zij

,’erloren

niet alleen onmiddellijk 10 pCt op hun voorraden,’ maar daarbij zagen ze hun bij ministerieel besluit vastgelegde

‘)
In België is het de gewoonte geworden, de sociale. geschillen
tussen syndicaten en bedrijfsleiders te heslechten op een zogenaamde
Conferentie van de Arbeid in aanwezigheid van alle betrokken
partijen en onder voorzitterschapvan de Eerste Minister.

628.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Augustus 1947
procentuele winstmarge op een kleiner bedrag toegepast,
zodat hun toekomstige winsten eveneens werden heknot.

Om aan de verplichte baisse te ontspringen, verhoogden
sommige handelaars anticipatief hun prijzen en pasten

de verlaging toe op de hogere prijzen: in restaurants en

hotels werd een prix du couvert ingevoerd of verhoogd;

anderen speculeerden op een mislukking van dc prijzenslag

en vormden voorraden.
De voornaamste deuk aan het succes zou nochtans door

de Regering zelf worden gegeven. Eens te meer strandde
‘t


de prijzenpolitiek op haar onsamenhangenc karakter.

Ongeveer twee maanden na liet in werking treden van de

besluiten tot prijsverlaging w’erd de kolenprijs van gemid-

deld 320 op 40 franc per ton gebracht, ten einde de staats-

uitgaven aan subsidiën te verminderen; de tram-, electri-
citeits- en gastarieven werden aan genoemde verhoging

aangepast en tenslottemoest aaq de arbeiders een nieuwe
lôonsverhoging worden toegestaan. De

prijsstop werd
onder de nieuwe regering Huysmans ractisch losgelaten

en de nieuwe minister van economie, Liebaert, werd door

een lid van het oud kabinet aangeraden ,, de panser les’
blessures de la bataille des prix”. Hierdoor verden cle

gunstige psychologische geiolgen van de actie vanVan.

Acker definitief weggenomen en werd de economie weer

sterker dan de wet. Per einde October 1946 bedroeg de

globale index van de afgewerkte voedingsproducten, be-

rekend door het Economisch Instituut van Leuven, 241,
(227 in Juli) en de zwarte rharkt index van cle levensnood-
zakelijke producten 683 (625 in Juli).

In Februari jI. trachtte minister Liebaert een analoge.

actie op touw te zetten’door een serie officiële prijzen met
5 â 15 pCt te verlage’n’. 1-let mislukken van het voorgaande
experiment deed deze nieuwe poging bij de arbeiders haast

onopgemerkt voorbijgaan, terwijl het klinkend protest

van de handelaars en het tegenstrijdig karakter van enkele
besluiten opnieuw alle succes deden uitblijven. Eens te

meer werd bewezen, hoe het welslagen van dergelijke

maatregelen voornamelijk afhangt van de houding -van het
publiek.

1
Hec vrijheidsezperirnent Duo ieusarl.

Ten teken van protest sloten de hancllaars in Februari jI. gedurende een dag hun deuren. Deze beweging vond
niet alleen haai- oorsprong in de prijsdalingsbesluiten van
minister Liebaert, maar o.a. ook in de algemene ontstem-
ming van d6 handelaars over de economische politiek, die

sinds de bevrijding werd gevoerd. Ze waren de strenge
reglementering beu en vroegen rieer vrijheid inzake prijzen
en rantsoenering. De regering Spaak, welke in Maart aan

liet bewind kwam, zocht hieraan tegemoet te komen. De
nieuwe minister van economie, Duvieusart, trachtte de
handelaars voor zijn politiek tot prijsdaling te i’innen
door het stelsel van prioriteiten en maximumprijzen
(waaraan de meeste producten, onderworpen waren) te
vervangen door het soepele spel van vraag ep aanbod en.
het louter opleggen van normale prijzei. Althans in de
sectoren, waar een normale bevoorrading begon voelbaar
te worden. Voorheen vormden de maximumprij zon de
ruggegraat van het officieel prijssysteem. Al de basisposten
van de prijzenpyramide waren er aan onderworpen. De

normale prijzen waren de quasi vrije. prijzen. Onder dit régime moest enkel bij betwisting het normaal karakter
,

van een prijs door de rechtbank worden vastgesteld. Als

referentieperiode gold het -eerste semester 1939; behoudens
uitdrukkelijke afwijking door het ministerie toegestaan,
was een prijs met coëfficient 2,7 verdacht en mt coëffi-
cient 3 volkomen illegaal. Aldus werd aan het vrije initia-‘

tief’een kans gegeven om de prijzen te dcien dalen en de
prijzenpolitiek in handen gelegd van de producenten,
handelaars en verbruikers, hierbij rekonend op hun w’eder’
zijdse discipline, eerlijkheid en vertrouwen. Ei werd op
gewezen, dat onmiddellijk na de vrijlating de prijzen mis-‘ schien zouden stijgen, zoals vroeger cle ‘rijgeving van de

visproducten had aangetoond, maar dat geleidelijk de

toenemende productie; en eventueel de afnemende vraag,
de markt zou verzadigen eh de prijs doen dalen. 1-let stelsel’

van de normale prijs zou ook de tendens doen vërdwijnen

dat de prijzen, zelfs hij voldoende aanbod rond de maximum-

prijs bleven hangen. De verbruikers weigerden inderdaad

nooit cle maximumprijs te betalen, omdat ze wisten, dat
de handelaars.nu eenmaal wettelijic de toelating hadden
deze toe te passen. Eveneens werd gehoopt, door afschaf-

fing ,van de reglementering der distributie van ‘sommige

producten: de schaarstepsychose bij de kopers te door-‘

breken. Er werd ni. vastgesteld, dat het verbruik van

sommige geraiitsoeneerde producteni ahnormaal was ge-

stegen tegenover voor de oorlog. Dit zou voortvloeien
uit liet feit, dat de verbruiker koopt zondej’ reële behoefte.

1-lij wil louter zijn zegels of hons gehonoreerd zien om een

voorraad aan te leggen, daar de bestaande rantsoexei-ing

hem in de waan brengt, dat het aanbod van het product

in kwestie nog steeds onvoldoende is. Zo werd in de hiaan-

den, volgend op de vrijgeving van de textielproducten,

een daling van 8 pCt van de vekoop in de kleinhat

idel
geconstateerd. 1-let actuele verbruik van chocolade zou

ongeveer het dubbele zijn van het yooroorlogse.

FIet experiment zelf kwam al dadelijk in ‘een w’eini

gepast milieu terecht. Naast de seizoenhoogte van de prij-
zen, werd de kolenprijs voor de derde maal’verhoogd van
gemiddeld 450 tot 629 francs’per ton: Als gevolg daarvan

moest de prijs van gas en electriciteit,’evenals van nog en-
kele andere producten, worden herzien, zodat de klein-

handelsindex, berekend door het Ministerie van Economi-

sche Zaken, in April 1 l)unt en in Mei en Juni telkens 2 punten hoger lag dan in de voorgaande maand. Ook cle
meeste indexen, berelcend door het Economisch Instituut
van Leu’en, vertonen een lichte stijging.. . –

Hierop afgaande wordt het succes .van het experiment
betwist. De’ linkse arbeiderskringen steunen op de officiële
index en vragen de. terugkeer naar strengere reglemen-

tering. De, tegenstanders betwisten de geldigheid van ge-
noemde ‘cijfers,. en inderdaad: de officiële index is voor

kritiek vatbaar. De berekening geschiedt weliswaar 01)

dezelfde manier als voor de oorlog, maar reeds toen werd

de samenstelling en de weging van de componenten becri-

tiseerd. Verder worden vele prijzen vervalst door staats-
toelagen en kan de vraag worden gesteld, of in liet goede-
renpakket 1947 geen rekening dient gehouden met de

verandering van de behoeften en of de kwaliteit der goede-
ren van 1947 wel overeenstemt met,die van het hasistijdperk
1936-1938. De Regering heeft dit ingezien en wil, liet’

probleem oplossen door een enquête in te stellen omtrent de reële levensduurte.

Wat het experiment Duvieusart in hët algemeen betreft,
moet opgemerkt worden, dat het moeilijk te bepalen valt
wanneer de markt van een product werkelijk verzadigd is.
Verder wordt er gesteund op de wederzijdse eerlijkheid
van kopers en verkopers en ‘mag wel de vraag gesteld

worden, of deze voorwaarde in de practijk vervuld is. 1-let
is zeer moeilijk gebleken aan de verbruiker discipline te
vragen en zich te onthouden van een product voor een
1
bepaalde prijs aan te schaffen, wanneer hij na 7 jaar regie-

mentering al met eens kan kopen zoveel hij wil. Slechts
na enkele tijd – wanneer de sterkste behoeften voldaan
zijn – beginnen kwaliteit en prijs een rol te spelen en het
is pas dan, dat de concurrentietussen de verkopers begint
en de baisse intreedt. De juistheid van de principes, welke
aan de genomen maatregelen ten grondslag liggen, kan niet
betwijfeld worden. De resultaten in het werkelijke leven
kunnen slechts na enige tijd aanpassing verwacht worden.

Staatstoelagçn en de Gezinslma,’t.

De werkelijke prijzen van sommige grondstoffen en af-
gewerkte producten konden, wegens hun abnormale hoogte
veroorzaakt door voorhijgaande omstandigheden; moeilijk
in het vooropgestelde officiële prijzenschema w’orden in-
1

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

629

geschakeld zonder geheel de basis ervan in gevaar te
brengen. Om hieraan te verhelpen en zowel voorthrenger
âls verbruiker te laten leven, werd voor een ganse reeks
producten het systeem van de staatstoelagen ingevoerd.

Tussen October 1944 en December 1946 werden ongeveer

16 milliard francs besteed. De uitgaven voor 1947 woren geraamd opongeveer 11 mil1iird franès.
Ondertussen werden de toelagen aan de koolmijnen

reeds afgeschaft, doordat de haussefactoren – loonstijging

en verminderde arheidsproductiviteit – hier eerder als

structuurwij zigingen werden aangezien. In afwachting,

dat de levensstandaard van de brede massa het vooroor-
logs peil zou bereiken, moest nochtans om sociale redenen
vermeden worden, dat suppiementaire uitgaven voor

huisbrand zouden moeten geschieden. Vandaar, dat er

aan gedacht werd, het bedrag van de verhoging terug te

betalen aan de verbruikers met klein inkomen. Aldus
werd het systeem van de subsidies verlegd van de
produ-

cent naar de verbruiker en meer in de sfeer gebracht van

de sociale rechtvaardigheid en de verdeling van het
volksinkomen dan van de strikte econQmie en de prijzen-

politiek.
Dit stels’el wordt van 1 Augustus af uitgebreid
tot verschillende voedingsproducten (brood, melk, boter,
kaas, margarine, vet, tafelolie, chocolade, vlees). Redenen
van budgetair& aard •’ormen hief zeker het hoofdmotief,

maar toch dient aangestipt, dat de normalisatie van het
economisch leven reeds zo ver gevorderd is, dat de

stijging van vele kostprijzen (chocolade enz.) eerder aan redenen van structurele dan van conjuncturele aard dient
toegeschrëven. T-her dringt de volledige afschaffing van de
suhidiën zich op. Van andere producten, zoals graan hijv.,

is de hogé prijs te wijten aan twee factoren één van
structurele aard, de devaluatie van de franc. en de
verhoging van de binnenlandse productiekosten; en één
van conj’uncturele aard, nl. de speculatieve hausse op de
wereldmarkt. Hier is de afschaffing van de toelagen over
twee stadia’ verdeeld. Flet eerste deel van de toelage,
dat de fundamentele hausse compenseert,. wordt dadelijk

afgeschaf. 1-let twdede deel zal tijdelijk, nog worden
toegekenI, in afwachting, dat de toestand op de wereld-
markt norriialer wordt.’ Flet instellen van de gezinskaart
moet beletten, dat cle prijsverhogingeh zouden drukken
op het budget van de economisch zwakkeren en aldus
een nieuwe aanleiding zouden zijn tot actie voor nömi-
ii ale loonsverhoging, waardoor de staatstoelagen zich
in de kostprijzen zouden vastzetten. Zodoende zal de

Schatkis t een besparing doen yan ongeveer 2 milliard francs

op 5 maand.

1-let afchaffen van vele staatstoelageri is zeker goed

te keuren. FIet wordt tijd, dat met reële kostprijzen wordt gerekend en.dat naar een ontlasting van de staatsuitgaven
wordt gestreefd. 1-Jet instellen van de gezinskaart ligt
in dezelfde lijn als •de verschillende voordelen, die sinds
de beyrijding aan de ecohomisch zwakken (personen met
klein inkomen of grote gezinslasten) werden verleend. FIet
principe is zeker te verdedigen, maar het blijkt mbeilijk,
een bevredigende afbakening van het begrip economisch

zwakke te geven.

Samenvatting.

De conditio sine qua non vaneen doelbewuste politiek

tot prijsdaling na de bevrijding vormde ‘de zuivering van
de overal abnormaal gestegen geldomloop. De drastische
maatregelen, welke in België in dat opzicht werden ge-
nomen, bleken liet enige prohate middel te zijn om een

passende atmosfeer te scheppen, waarin de economische
krachten iii ee’n minimum van tijd een redelijk evenwicht
tussen prijzen, lonen, geldomloop en wisselkoersen zouden
kii n nep bereiken. De onmogelijkheid het aanbod voldoende
aan te vullen sloot een onmiddellijke normalisatie uit en
de reglementering van ‘de distributie, de prijszetting en
-contrôle moesten tijdelijk gehandhaafd blijven. FIet vel-

sla’gen van genoemde maatregelen tot prijsdaling hngt
grotendeels af van de discipline van handelaars en ver-

bruikers, welke in -België niet aanwezig bleek te zijn. De
prijsdaling bleef zodoende lange tijd uit en de syndicale

‘actie tot nominale loonsverhoging begon. Alsdan trachtte

de Regering het tij te doen keten door het scheppen van

een baissepsychose. }hierhij werd eens te meer uitgegaan

van het wederzijds vertrouwen tussen kopers en verkopers,
dat van de handelaars moeilijk kon verwacht orden en

waarvan bij de verbruikers, gezien de intensiteit van de behoeften, ook’lastig sprake kon zijn 1-let enige niiddel

tot prijsdsling bleek tenslotte de verzadiging van de markt’s

te zijn. Dank’zij de geldzuivering kon een groots vrijlieids’
experiment worden begonnen, zonder dat van de gelclzijde

enige stoornis te verwachten was. Alleen de verbruikers
stelden een hindrpaal daar, waar ze in hun overdreven

kooplust beletten, dat de prijzen zouden dalen. Logisch
‘moet ook.’ dit binnen afzienbare tijd verdwijnen; zodat

verdere prijsdaling in cle vrije sectoren ‘voor de naaste

toekomst te verwachten is. De graad. van normalisatie

van het economisch leven en de hoge last op het budget

verzetten zich tegenhet handhaven van de staatstoelagen.

Het feit, dat de economicli zwakken nog geen voldoende
levensstand aard hebben ;teruggewonnen, rechtvaardigt het
overschakelen yaA de subsidies aan de producenten tot
toelagen aan de weinig koopkrachtige verbruikers.
Alhoewel de Belgische economie thnns goed op weg is’
om een evenw’icht te bereiken tussen prijzen, lonen, geld-
omloop en wiselkoersen, op een niveau, dat schommelt
tussen index 270 en 330 (basis gemiddelde 1936-38 = 100),
• moet er toch op gewezen worden,-dat nog verschillende

dispaniteiten in het systeem bestaan. Zo zijn er onevenwich-
tigheden tussen de verschillende prijzen, tussen de lonen
en vedden, tussen prijzen en lonen onderling en vooral
tussen het binnen- en buitenlands prijsniveau. De Belgi-
• sche brede massa’ heeft nog altijd niet de levensstandaard
van vooi’ de oorlog weergevonden en onze exportateurs
vinden op de internationale markt enige hinder van hunte
hoge prijzen. Op de evolutie in het buitenland hebben w’ij
natuurlijk geen vat, maar wat het binnenland betreft heeft
1
de bevolking sinds het laatste vrijheidsexperiment groten-

deels haar eigen lot in handen.

BRUSSEL.

V. VAN 110T.1PUY,

HET ,,MIDYEAR ECONOMIC REPORT” VAN

PRESIDENT TRUMAN.

Op 21 Juli ji. heeft President Truman zijn ,,Midyear
Economie Report” aan het Congres uitgebi’acht, het

tweede rapport, dat ingevolge de Employment Act 1946
aan het Congres w’erd voorgelegd
1)
.

Alen ‘herinnert zich, hoe de Employment Act 1946
het mager resultaat was van een wetsvoorstel ‘van veel
wider strekking. Volgens de oorspronkelijke tekst zÔu
de President ten minste éénmaal per jaar een ,,National
Production and Employment Budget” overleggen, dat
o.:a. schattingen omtrent het, te verw,achten volume van
de investeringen en van het nationaal product zou be-
vatten, en dat, ‘voo’r het geval het geschatte nationaal

product geen ,,full employment” bleek te verzekeren, voorstellen zou bevatten ter stimulering van de parti-

culiere investeringsbedi’ijvigheid, benevens een programma
van overheidsinvesteringen, nodig om het totale investe-
ringsvolume op het gewenste peil te brengen. T-let Congres
wenste zich echter niet vast te leggen
0
1) de politiek van

een conjunctuut’-compenserend fiscaal budget en behield
zich ,de volle vrijheid voor ten aanzien van de vraag,
wat er in geval van een .,,tekort in het economisch budget’,’,
moest gebeuren. De naamvan het op deze wijze wel wat

‘)
T-Ten eerste rapport van 9Januari 1947 is besproken in

van 22 Januari 1947, Zie voor het onderhavige rapport ook ,,De
volkshuishouding der Verenigdë Staten onder infiationistische
druk” in ,,E.-S.13.” van 30 Juli ji., blz, 61
f.

630

ECONOMISCH-STATISTICHE BERICHTEN•

6’Augustus 1947

gekortwiekte jaarlijks uit te brengen rapport werd ge-

wijzigd van ,,National Production and Employment
Budget” in ,,Economic Report of the President”.

De ,,Economic Reports of the President”, waarvan

er nu twee vêrschenen zijn, blijken intussen uiterst waarde-,
vol voor wie zich een beeld wil vormen van het zo complexe

vdrschijnsel der Amerikaanse conjunctuur.

Het ,,Economic Budget”.

Het interessantste deel van het rapport is ongetwijfeld

het ,,Economic Budget”. Hets een tabel van enerzijds.
de geschatte consumentenuitgaven, pârticuliere investe-
ringen, overheidsuitgaven en netto-exporten, tezamen na

enige noodzakelijke correcties het bruto nationaal product

in een bepaalde periode bepalende, anderzijds van de
inkomsten der consumenten, de winsten der
1
ondernemin-
gen en de overheidsinkomsten, tezamen eveneens (alweer

na het aanbrengen van zekere correcties) gelijk aan het

bruto nationaal product. Vergelijking van dergelijke

economische budgetten over verschillende perioden doet
zien, welke veranderingen er in het economisch bestel
1
plaats grijpen en hoe daardoor de nationale productie

en werkgelegenheid worden beïnvloed. Anderzijds blijkI,

welke ,,adjustments” nodig zijn oxr een maximale productie’
en werkgelegenheid te bereiken, en te handhaven. In het

rapport worden de volgende economische budgetten voor
het laatste kwartaal van 1946 en de eerste helft van 1947
gegeven: –

.TABEL 1.


,,The Nation’s economic budget”.
(in milliarden dollars; op jaarbasis na eliminatie van seizoens-
invloeden en, tegen de in elke periode geldende werkelijke prijzen)

Jan-Juni 1947
1)
Oct.-Doc.
1946
‘)

onvolledige gegevens
Groep

Ont-

Uit- Saldo vang-
sten
I
gaven
t-Uit-Saldo
vang
sten gaven

sten
Consumenten:
Inkomen, na aftrek van belastingen
.
167.0
169.6
Uitgaven
154.9
158.0
Besparingen (+)
12.1
+

11.6
Bedrijfsleven:
Onverdeelde win-
sten en reserverin-
gen

.

…………
14.2
19.1
Bruto
‘kapitaalvorming
. .
30.4
29.5
Saldo (+)
of
(-)

16.2

10.4
Buitenland:
Netto-exporten
van

goederen

en
diensten
5.2 10.0
Netto betalingen,
voor buitenlandse
rekening (-)

. . .

5.2

10.0
Overheid:
(Federaal,. Staten,
locaal)
.
Ontvangsten,v. h.
57.1
58.2
Betalingen aan het
publiek
48.7
53.2

publiek

………..

Saldo (+)
+

8.4
+

5.0
Correcties:
Buitenlandse over
heidsinkomsten


0.1

0.1

0.8

0.8
Buitenlandse over
heidsuitgaven

..
.

3.1
+

3.1

7.6
+

7.6
Overgedragen

in-
inkomens
……..

17.5

17.5

18.1

18.1
Statistische tekort-
..

komingen

……..

2.1
2.1,-
3.0

3.0

Product

……..1

21.8.61

218.61,

0
1

225.01

225.01

0
1)
Gebaseerd op. neu’we statistieken inzâke nationaal inkomen
van het Department of Commërce; daardoor onvergelijkbaar met
de cijfers van het Januari-rapport, zoals o.a. afgedrukt in ,,E.-S.B.”
van 22 Januari 1947, blz. 73.

Het rapport geeft een nadere beschouwing van de voor-,
raamste lopende en te verwachten bewegingen, waaraan
de verschillende componenten van dit economische budget,
onderhevig zijn.

A. De consumenten.
Het reële inkomen, ofschoon belangrijk hoger dan
voor de oorlog, is in de eerste helft van 1947 verder ge-

daald, doordat de prijzen der consumptiegoederen sterker
stegen dan de inkomens. Het percentage, dat van de per-
soonlijke inkomers wordt bespaard, daalt gestadig..

TABEL II.

Beschikbaar persoonlijk
inkomen per hoofd per jaar

Percentage

1
in dollars van daarvan netto
in dollars ) cle koopkracht

bespaard
van 1944
1935/4939 . . . .

516

648

4,5
1944

1.057

1.057

24,4
1945

1.080

1.056
1946
Ie halfjaar

1.083

1.038

. 10,6
2e halfjaar

1.157

985

8,0 1947

,
Ie halfjaar

,

1.183

956

6,8

Om de inhaalvraag naar duurzame consumptiegoederen
te bevredigen, maar ook, en voor een belangrijk deel,

om de hogere levensonderhoudskosten te betalen, heeft

het publiek in 1946 een aanzienlijk beroep gedaan op zijn
spaartegoeden.’ Het rapport acht het mogelijk, dat de
netto-spaarneiging nog verder zal verminderen, maar

onwaarschijnlijk, ,dat het vooroorlogse lagere spaar-

percentage weer zal worden bereikt, zolang de tegen-
voordige welvaart aanhoudt.

De toeneming van het consumptief crediet is verminderd

sinds 1946. Het volume ervan heeft t.o.v. het beschikbare
persoonlijke inkomen de hoge stand van 1941 bijna veer

bereikt. Het rapport laat een waarschuwing horen tegen

verdre stijging, die de koopkracht in volgende jaren
zou kunnen aantasten.
Bedrijfsl’even.

Zoals uit tabel 1 blijkt, steeg de post ,,winsten en re
sei’veringen” van een jaarpeil van 14,2 milliard dollar

inOctober-December 1946 tot 19,1 milliard in de eerste

helft van 1947.. De bruto-investeringen daalden daaren-
tegen, zij het slechts in geringe mate, zodat de netto-
,,uitgaven” va’n de bedrijven daalden van een jaarpeil
van 16,2 milliard tot 10,4 milliard. Wat de vooruitzichten

t.av. de categorieën van bruto-investeringen betreft, is he
rapport optimistisch t.a.v. de post, die meer dan de helft
van het totaal uitmaakt: ,,produeer’s durbles”, duurzame

productiemiddeën uitgezonderd gebouwen. ]n verband met de nog in vele industrietakken bestaandë behoéfte voor vervanging en modernisering verwacht het hierin
geeii achteruitgang. De toeneming in de voorraden is reeds

merkbaar verminderd. De voorraden van het ogenblik
zijn relatief kleiner dan v66r de oorlog en kunnen zonder
gevaar nogiets verder stijgen. Van speculatieve voorraad-
vorming is weiIig te bemerken.

Ten aanzien vn de bouwactiviteit laat het rapport zich
minder optimistisch uit. Tengevolge van de hoge bouw

kosten is de nieuwbouw voor industriële en commerciële
doeleinden in de eerste helft van 1947 bij die van het
laatste kwartaal van 1946 achtergebieven. Ernstiger is
echter, dat de bouw van, woonhuizen .nog altijd bij de
behoeften achterblijft, en wel ,,zowel gemeten aan’ de be-
hoefteii der consumenten als aan de rSl, die de constructié
van woonhuizen in een op, een hog peil gestabiliseerde,
economie dient te vervullen”. Middelen om een hoog
bouwactiviteitspeil te verzekeren, zodra eeii eventueel
teruglopen der exporten en een bevredigd raken van de,
inhaalvraag naar andere duurzame consumptiegoederen een

terugslag in de nationale productie dreigen te veroorzaken,
geeft hèt rapport echter niet aan.
Buitenland.

Het jaarpeil van de &xport van goederen en diensten
was 20,7 milliard dollar in de eerste helft ian 1947, tegen-
over 15,3 milliard in het laatste kwartaal van 1946, zonder
dat hiertegenover een importstijging van enige betekenis

stond. De commerciële exporten overtroffen de importen
met 10 milliard per jaar in het afgelopen halfjaar, tegen.
over 5,2 milliard in het vierde kwartaal van 1946. Deze
stijging van het exportoverschot was gelijk aan 75 pCt

,

.

6 Augustus 1947

,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

631

van de toeneming van het bruto nationaal product in

dezelfde periode (October 1946—Juli 1947). De helft
van het ,exportoverschot werd gefinancierd met giften

en leningen van de Amerikaanse Regering. Vermoedelijk,
aldus het rapport, zal binnenkort een groter deel worden
gefinancierd door importen, particuliere investeringen in’

het buitenland en de liquidatie van buitenlands deviezen-

en goudbezit. Gedurende het eerste halfjaar van 1947

hebben goudverschepingeri naar de Verenigde Staten, par-

ticuliere giften en Amerikaans toeristenverkeer in .het

buitenland reeds een deel van het tekort gedekt, maar de

particuliere investeringen . hebben een te verwaarlozen
rol gespeeld.
Het rapport maakt duidelijk, dat de behoeften van de

wereld aan Amerikaanse goederen voorlopig niet gestild
zullen ‘zijn, dat anderzijds de Amerikaanse credieten en

andere financieringsmiddelen in een zeer snel tempo
opgebruikt raken, en dat de productie in het buitenland voorlopig nog een beldngrijke stijging van de exporten

naar de Verenigde Staten mogelijk maakt. ,,It seems likely,
therefore, that unless additional credits, governmental
of private, are provided, the United States net exports

of goods and services must’ be expected to decline before
the end of the year”.
D. Overheid.
Het Federal Budget heeft voor het jaar, dat op
3b
Juni
1947 geëindigd is, een overschot van 754 millioen te zien

gegeven. De kasinkomsten overtroffen de kasuitgaven
met 7 milliard dollar in deze periode. Voor de eerste helft
van 1947 wordt het kasoverschot op 5 milliard s jaars

geschat. De overschotten worden gebruikt tot vermin-
dering van de staatsschuld.

Aanbevelingen.

Opdat een hoog productiepeil gehandhaafd kan wor-
den, geeft het’ rapport enige algemene aanbevelingen:

Prijsaanpassingen naar beneden; zodra de productie-
kosten dit mogelijk maken en voordat de markt tot

prijsverlaging dwingt. De President herhaalt in dit rapport
zijn pleidooi van het Januari-rapport, dat onvoldoende
resultaat geboekt heeft., Dat hij ditmaal meer, succes zal
hebben, lijkt onwaarschijnlijk. Ook al moge zelfbeperking

van de individu op den duur tot een beter resultaat voor de
gmeenschap en ook voor hemzelf leiden, het nastreven
van het directe eigenbelang blijft de motor van het Ame-
rikaanse economische stelsel.

Loonsverhogingen, voorzover de produc.tiviteit dit
toelaat en ‘prijsverhogingen niet het gevolg zijn. Na de

loonsverhogingen in o.a. de staal- en automobielindustrie
zijn verdere aanpassingen noodzakelijk, speciaal voor de
laagstbetaalde arbeiders, omdat de jongste loonsver-
hogingen meer in het bijzonder op de
bestbetaalde
arbeiders
van toepassing zijn geweest.

Beperking van de winsten, om de onder 1 en 2 ge
‘noemde aanbevelingen te verwezenlijken.

Uitstel van de van verschillende kanten voorgestelde
belastingverlaging, die op dit ogenblik infiationair zou
werken, tot de tijd, dat een teruggang in de economische
activiteit dreigt.

Het ,,foreign aid program”.

1-let laatste deel van het rapport wordt ingenomen
door een analyse van enige belangrijke aspecten van de
huidige economische toestan’d, zoals de agrarische prijs-situatie, de loonsverhogingen in de steenkoleiimijnen, de
vooruitzichten in de bouwnijverheid en het ,,.foreign aid
program”.
Over dit laatste worden enkele speciaal voor de Euro-
pese landen belangrijke opmerkingen gemaakt. De nadruk
wordt erop gelegd, dat de Verenigde Staten door het
verlenen van verdere hulp bij de wederopbouw van de
wereld het tijdstip kunnen vervroegen, waarop de andere
landen in staat zijn voor de benodigde Amerikaanse im-

porten met exporteri te betalen en aldus een ,,working

world economy” kan worde’n bereikt. Toch dienen niet
alleen de behoeften van andere landen in het oog te wor-

den, gehouden, maar ook de mogelijkheid voor de Ver-

enigde Staten aan die behqeften te voldoen. 1-let hoge

peil der exporten in het laatste halfjaar, aldus het rapport,

heeft tot de totale vraag bijgedragen in een tijd, waarin

de binnenlandse vraag reeds zeer groot was. Een vermin-

dering van die exporten zou geen evenredige vermindering

in de werkgelegenheid hebben veroorzaakt. In sommige
sectoren (bijv. granen) heeft de grote export sterk tot de
prijsstijging bijgedragen. Te zeggeil, dat de exporten aldus
een groot offer voor de Amerikaanse economie betekend
hebben, is echter een miskenning van het feit,- dat zelfs

in de laatste 6 maanden de geëxporteerde hoeveelheid
goederen slechts een fractie van het nationaal product
heeft uitgemaakt en het verzorgingspeil van de bevolking
in ‘het algemeen belangrijk boven dat van voor de oorlog

heeft gelçgen. Slechts op enkele speciale gebieden (vracht-

auto’s, rails) is de export veel hoger geweest in verhouding
tot de nationale productie dan voor de oorlog.

Een van de laatste alinea’s, tenslotte, is kenmerkend

voor de plaats, die de hulp aan het buitenland en in het
bijzonder het Marshall-plan op dit ogenblik in het denken
der Amerikanen inneemt. Het steunen van het Ameri-
kaanse producti,epeil is bepaald niet – althans op het

ogenblik – één van de doeleinden, die men niet die
hulp denkt te verwezenlijken, zulks in tegenstelling met
wat in Europa’veelal wordt gemeend. ,,While the level
of exports has important effects on the American economy,
it must be dear that we did not and should not embarlc
upon
.
foreign aid prograns as a device for supporting
maximum. ,production and employment at. home……
The immediate and sole objectïve of our foreign aid pro-
grams should be to restore a vigorous, stable and peaceful
world economy”.

Washington P.C.

A. PFEIFER.

AMERIKA’S SCHEEPVAARTPOLITIEK.
Zoals reeds in de dagbladpers is medegedeeld, hQeft’de
Amerikaanse Regering een wetsontwerp ingediend, dat
beoogt Duitsland. en Japan de beschikking te geven over
een aantal Liberty-vrachtschepen, en wel
01)
zgn., ,bare-boat”-basis, zodat beide landen de schepen zelf kunnen
bemannen en exploiteren. 1-let gaat hier niet om een be-
perkt aantal schepen. T-let totale draagvprmogen der 75
Liberty-schepen, welke de Amerikaanse Regering zich
voorstelt zowel ter beschikking van Duitsland als Japan
te stellen, bedraagt niet minder dn rond 780.000 tons.

1-let ,,American Merchant Marine Institute” wijst op
de gevaren, die uit een eventuele tenuitvoerlegging van dit
plan kunnen voortvloeien. Men,ziet hierin een eerste stap
op de weg naar reconstructie der Duitse en Japanse handels-
vloot – krachtens het verdrag van Potsdam verboden –
en acht het in hoge mate Onjuist, dat de Verënigde Staten er op deze wijze toe zouden bijdragen, dat deze landen de
beschikking krijgen over een groter vloot dan waarover
Finland, Portugal, België, om niet te spreken van Argenti-

nië en Brazilië – laatstgenoemde landen streven eveneens
naar de schepping van een eigen handelsvloot – op het
ogenblik bechikken Krachtens de bepalingen van het
verdrag van Potsdam moet de Duitse koopvaardijvloot
beperkt blijven tot een omvang van 200.000 tons draag-
vermogen,’ niet dien verstande, dat uitsluitend kustvaart-
schepen van bescheiden tonnenmaat en snelheid mogen
worden geëxploiteerd. Zelfs indien men van
t
oordeel is, dat landen als Duitsland en Jâpan niet blijvend als zeevarende
landen kunnen en mogen worden uitgeschakeld, rijst de
vraag, of dit Amerikaanse wetsontwerp, hoezeer passend
‘in de
huidige
Amerikaanse politiek ten aanzien van de

632
,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

6 Augustus 1947

economische wederopbouw van deze landen, niet prema-

tuur moet woFden geacht. Men dient te bedenken, dat de

beide voormalige as-partners in het jongste verleden, als
belangrijk onderdeel ener in hoge mate agressieve politiek,

in snel tempo hun handelsyloot hebben uitgebreid. Of-

schoon ook na de eerste wereldoorlog Duitsland’s han-

delsvloot werd geliquideerd, beschikten onze Oostelijke
buren in 1939 weder over een goeddeels moderne vloot

van 854 scl1epen metende 3.915.978 bruto register tons,

aarmede Duitsland de vijfde plaats op de ranglijst der

zeevarende landen innam. Ook de groei van Japan’s koop-

vaardijvloot heeft zich in snel tempo voltrokken. Be-

schikte men in 1870 slechts over een totale tonnen maat

van 24.000 tons, aan het eind van de eerste wereldoorlog,

in 1918,was deze reeds gestegen tot 1.600.000 br.reg. tons.

Dank zij royale regeringssteun, die tevens een moderni-

sering mogelijk maakte, was de inhoud der vloot in 1989

ruim 5.000.000 hr.reg. tons en nam Japan de derde plaats

op de ranglijst in!

Niet ten onrechte vreest het ,,Anierican Merchant

Marine Institute”, dat, indien Duitsland en Japan in

maritiem opzicht door Amerika op de been worden ge-

holpen door de heschikhaarstelling van een aah tal Liherty

schepen, de ,,flood-gates of their shipping ambitions”

wijd worden opengezet en dat opnieuw zal worden getracht

in snel tempo het verloren prestige als zeevarende landen

te herwinnen. Weliswaar is het blijkens het wetsontwerp
de bedoeling, de schepen in eerste aanleg te doen dienen

voor het vervoer van relief-lading etc., terwijl zij in 1951

wederom ter beschikking van de Verenigde Staten moeten
worden gesteld, maar men vreet, dat de schepen geleide-
lijk in eigendom aan de beide landen zullen worden over-

gedragen, m.a.w. dat aan de teruggave term ij n niet scherp

de hand zal worden gehouden, zonhin als dit bij’v. met

betrekking tot Engeland is geschied. Bovendien vreest men,
dat de 75 ,,Liberties”, waarover Duitsland en Japan elk’
de beschikking zouden krijgen, de kern zullen vormen
van ‘een nieuwe vloot, waarmede o.a. de Amerikaanse

reddrs zullen moeten concurreren.
In het midden zij gelaten, of en in hoeverre ook de wens

om het nog steeds overvloedig bezit aan Liherty-schepen

mede door de toewijzing van in totaal 150 stuks aan Duits-land en Japan te verminderen, een rol speelt. Door verkoop
– o:a. 105 aan Engeland, 98 aan Griekenland, 71 aan
Frankrijk, 53 aan Amerikaanse reders, 50 aan’Italië, 49
aan Panama, 26 aan Nederland en 19 aan Noorwegen
i)

en ‘door het (dank zij het hoge vrachtenpeil, waardoor een
lonende exploitatie onder Amerikaanse vlag mogelijk is)
wederom in de vaart brengen van een aantal Liherty-
schepen, is het totaal aan opgelegde schepen der reserve

vloot gedurende de achterliggende maanden niet onbe-
langrijk verminderd.

Opgelegde schepen cle,’ A ,nei’ikaanse ,’esereeeloot.

1947

Januari Februari

Maart

April

Mei
,Liberties”

aantal

708

674

584

523

515
tonnen-

maat

5.5.00.000 4.850.000 4.200.000 3.750.000 3.650.000
T2-tankers

aantal

170

168

165

141

99
tonnen-

maat

1.730.000 1.710.000 1.680.000 1.440.000 1.000.000
Totaal van
alle klassen’

,
iiie!. ,,Liber-
ties” en T2-
tankers

.

aantal

1.625

1,512

1.401

l.00

.
227
tonnen-
maat
11.000.000
10.200.000 9.500.000 8.500.000 7.900.000

Uit bovenstaande vergelijkende opstelling blijkt, dat-
los van het minder aantaJ opgelegde Liberty-schepen ook de reservevloot aan T2-tankers geleidelijk, en vergeleken
met Januari jI. zelfs niet onbelangrijk, is verminderd.

‘)
In totaal werden Lot dusver 946 der gedurende de oorlog in
Amerika gebouwde schepen, t.w. 238 metende 1.760.000 hr.reg.
tons aan Amerikaanse en 708 metende 4.780.000 br.reg. tons aan
buitenlandse kopers verkocht.

In totaal had Amerika de beschikking over 2.500 ,,Liher:

ties”, waarvan tot dusver 511 zijn verkocht, 515 opgeno-

men in de i’eservevloot en circa 1.500 in de vaart zijn.

liet zal interessant zijn te zien, hoe het Congres reageert
’01) het wetsvoorstel. Neenit de oppositie uit Amerikaanse

i’ederskringen toe, dan is liet geenszins zeker, dat het kracht
van wet krijgt.

f
C. TJft31J4y

ENGELAND’S ENERGIEPROBLEMEN.

Van welke zijde men de huidige ecdnomische crisis’ in

Engeland ook bekijkt, men komt altijd weer terecht op

de steenkolennood als
1
666 der belangrijkste oorzaken

ervan. En ofschoon de huidige Engelse Regering, welke

nu reeds twee jaar met dit probleem worstelt, de taak heeft

een oplossing te vinden, zij kan niet verantwoordelijk

worden gesteld voor deze oorzaak, welke evenmin direct

‘uit de tweede wereldoorlog voortvloeit. De steenkolennood

is het resultaat van een tendens, welke onmiddellijk na
de eerste wereldoorlog begonnen is.
,
in 1913 leverden de

Engelse mijnen 287 millioen ton kolen, waarvan 73 millioen

ton werd geëxporteerd., Maar na de oorlog hadden de

Engelsen te kampen met een verminderende vraag naar
hun’ kolen op de internationale markt, als gevolg vdn ht

aanbod van landen, die tegen lagere prijzen leverden,

en het toenemende gebruik van stookolie.
De eigenaars van de mijnen, die de enige natuurlijke
grondstof voortbrengen, die Engeland in voldoende mate
bezit, hebben nagelaten maatregelen te nemen om aan
deze mocilijk}eden het hoofd te bieden. In andere landen

trachtte men door modernisering en mechanisering van

het mijnbedrijf de productiviteit zodanig op te voereit,
dat de productiekosten aan de gedaalde prijzen konden
worden aangepast. Zo werd in,het Ruhrgebied, wdar de

productiviteit 10 pCt lager was dan in Engeland, de

productie per’ mijnwerker tussen 1925 en 1936 opgevoerd
met 81 pCt; in NedeHand, waar de productiviteit.00rspron-

kelijk 20 1)Ct lager was, werd in dezelfde periode de pro-
ductie pet’ mijnwerker met 118 pCt verhoogd. In Engeland
echter ging de pnijsveHaging voornamelijk ten koste van
de lonen en arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers,

hetgeen weer tot gevolg had, dat op de duur weinigen
zich tot dit ongezonde en gevaai’lijke beroep aangetrokken
voelden. hierdoor daalde het aantal mijnwerkers, dat.in

1924 nog 1.172.000 had bedragen, tot 709.300 in 1942 en
de kolenproductie verminderde in ongeveer gelijke mate.
In het laatstgenoemde jaar dekte de productie van 204
millioen ton nog maar nauwelijks de nationale behoefte
en de Regering begon zich ernstig bezorgd te maken over
de mogelijke gevolgen van een eventuele nog verdere

daling. De toenmalige coalitieregering stelde een comniissie
in, die het gehele vi’aagstuk van de kolenproductie nauw-
keurig moest bestuderen en deze bracht in 1945, nog voor-
dat de Labourregening aan -het bewind kwani, rapport
uit (het zgn. Reid-Report). 1-let ergst kwam daarin de
inefficiency van het mijnbedrijf wel tot uiting hij de verge-
lijking van het aantal transportarbeiders met andere lan-
den. Terwijl in Nederlaiid voor het naar boven brngen ‘van
iedere ton kolen gemiddeld 4 k 5 arbeidel’s nodig zijn en
.in de Verenigde Staten slechts 2, moest dit werk in. Enge-
land door niet minder dan 20 arbeiders worden verricht.

lIet Rcid-Report gaf een groot aantal maatregblen aan,
welke -verbetering in de toestand moesten brengen. In de eerste plaats moesten de mechanische hulpmiddelen sterk
woi’den uitgebreid, mijnen w’orden gecombineerd, nieuwe
schachten w’orden gehoord, oude w’orden gesloten enz.

Dit alles vergde grote i’nvesterungen en kon slechts worden
uitgevoerd dooi’ de mijnen te nationaliseren. Verder moest
het aantal mijnwerkers worden uitgebreid door betere
lonen en arbeidsvoorwaarden en hun productie moest

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

633

worden verhoogd door een verbetering van de technische

opleiding.

Maatregelen de, Labourregering.

De Labourregering heeft de maatregelen, welke in het

Reid-Report werden aanbevolen, op de voet gevolgd.

De verbetering van de technische outillage kon slechts

op lange termijn resultaten oplevei’en, ofschoon zij onmid-

dellijk met kracht w’erd aangepakt. De eerste taak was
eveirwel de uitbreiding van het aantal mijnwerkers en de

opvoering van de produëtie per mijn*erker. Er werd.een

grootscheepse propagandackmpagne op touw gezet in pers,
radio en filrh; jonge mijnwerkers werden van militaire

dienstplicht vrijgesteld en principiële dienstweigeraars in

de gelegenheid gesteld hun tijd in de mijnen uit te dienen;
lonen en arbeidsvoorwaarden werden aantrekkelijk gemaakt
en door al deze maatregelen kon heel langzaam eed ge

leidelijke toeneming van het aantal’ arbeidskrachten

worden geconstateerd. Ook de productiviteït begon enigs-

zins te stijgen, toen na de nationalisatie de grond van de

animôsi teit tussen mij nwerkers en eigenaars verdwenen

was.
De aldus bereikte voordelen werden echter door de
Regering weer teniet gedaan bij de invoering van de

5-daagse *erkweek. Nu was dit onvermijdelijk. De Labour-
partij had een kortere verk
eek aân de mijnwerkers be-
loofd en er zouden zeker onlusten zijn uitgebroken, wanneer
zij deze belofte niet had gehouden. Maar voordat het zover
was, hadden cle mijnwerkers zich dit recht reeds zelf toege-kend. Door het grote aantal absenties bedroeg het gemiddel-
de aatilal werkdagen per arbeider vôôr de invoering van

de korte werkweek ongeveer 4,7 pei’ week. Door te rekenen
op de loyaliteit van de mijnwerkers hoopte men, dat het
aantal ongeoorloofcle absentiegevallen zou verminderen
en de arbeiders inderdaad 5 volle dagen per week zouden

gaan werken. Na t,’ee maanden bleek even,vel, dat e
tijdelijke prod uctieverhoging niet kon worden gehand-
haafd. Door de arbeiders te verzoeken een half uur per
dag langer te werken, met behoud van de vijfdaagse werk-
week, hoopt de Rgering de kolenvoorziening in de komen-
de winter nog •te redden. –
Het is echter niet waarschijnlijk, dt het doel van 200
millioen ton voor dit jaar nog kan worden gehaald.
in dat geval kan een herhaling van de industriële ineen-
storting van cle afgelopen winter slechtb worden voor-
komen door invoer van kolen uit Amerika, hetgeen een nieuwe aanslag zou betekenen op de dollarreserves, die
vermoedelijk in November a.s. zullen zijn uitgeput’.
De toestand zou nooit zo ernstig zijn geworden, wanneer
d6 thans le nemen maatregelen eerder hadden kunnen
worden uitgevoerd. FIet kwaad is echter geschied in 1945,’ toen de productie slechts 174 millioen ton bedroeg en men
er toe overging de overbruggingsvoorraden te consumeren
1)

in de zomer van 1946 sladgd& men er niet in deze voldoen-
cle aan te vullen en de crisis in Januari’en Februari jl. was
daardopr onvermijdelijk. Door de strenge en langdurige
koude werd zij alleen verscherpt en veroorzaakte, door het
volledig lamleggen van het bedrijfsleven, voor het eerst

sedert de grote depressie een werkloosheid van rond 2
millioen arbeiders.
In de afgelopen winter stagneerde niet alleen de kolen-
voorziening, ook de electriciteitscentrales vielen uit. VÔér
de oorlog hadden deze een kolenvoorraad van 10 tot 12
wreken.. Gedurende de oorlog werd dit verminderd tot ‘6
weken, cfocli cle winter van 1946-1947 werd. ingegaan
met een voorraad voor slechts 4 weken, welke •te klein was
om de kottdeperiode te overbruggen. Men wil het uitvallen
van de electriciteitscenti’ales dit jaar in ieder geval voor-
komen, door ze voor een langere periode te bevooi’raden. Doch zelfs wanneer er ruim voldoende koleü beschikbaar

• ‘) Men-zie
in dit verband ,,FIet steenkolenvraagstuk in Groot-
Brittannië” door Drs G. Stuvel in ,,E.-.S.B.” van 11 September
1946, hlz. 585.

zouden komen voor de electi’iciteitsproductie, dah zou

er nog een tekortzijn aan electrische stroom voor de op-

voering van de’ industriële productie. Ei’ is namelijk een

groot tekort aan electrische krachtstations, als gevolg van
het sterk gestegen verbruik, dat in 1933 13,56 milliard Kw.l-1
bedroeg, in 1939 26,41 millïard Kwi-I en in 1946 41,24

milliard KwH. Gedurende de oorlog kon de capaciteit

niet voldoébde worden uitgebeid. Thans zijn er 18 grote

krachtstations in aanbouw, welke echter niet voor 1950

in gehi’uil genomen zullen kunnen worden, waardoor de

bestaand.d stations aan een voortdurende overhezetting
blijven lijden. ‘

Er is in Engeland geen stroomrantsoenering, zoals in

Nederland. Gedurende de afgelopen winter ti’acltte de

Regering het’ stroomverbruik gedurende de spitsuren te

beperken door het opleggen van een verbod, terwijl ook
de radio niet uitzond. Verder werd een zware extra omzet-

belasting vastgesteld voor allerlei huishoudelijke electri-

sche ‘apparaten, zoals stofzuigers, strijkij zeis, jachels,

kooktoestellen e.d. Al deze maatregelen zullen voor de

‘komende winter evenwel onvoldoende zijn en daarom heeft
de Regering na lang overleg met vakverenigingen en ver-
,tegenwoordigers uit de betrokken industrieën besloten om per 1 October a.s. over te gaah tot de invoering van varië-
rende . arbeidstijden in verschillende bedrijfstakken. Door
het werken met meeL’dere ploegen en vei’schuiving van
de arbeidstijden, speciaal in machinefabrieken, hoopt zij
een meer gelijkmatige benutting van de per 24 uur be-
schikbare hoeveelheid stroom tot stand te kunnen brengen.
lIet is eclitei en maatregel, welke diep ingrijpt in het
maatschappelijk en economisch leven. Gewootiten van hele

gezinnen zullen moeten worden gewijzigd, er zullen och-
tend- inplaats van avondscholen voor volwassenen moeten
komen, verder ochtendbioscopen ; loonregelingen en «r-
beidsoveréenkomsten heti’effende overwerkbetalingen zul-
len. moeten woi’den gewijzigd, er moeten weer speciale cantines voor de arbeiders worden geopend, die gewend
waren hun maaltijden in een goedkoop restaurant te ge-
bruiken, etc.

Enkel internationale aspecten.

De Engelse kolencrisis heeft.00k belangrijke internatio-
nale consequenties. Ondanks de gedaalde productie expor-teerde Engeland vdôr de oorlog nog 36 ipillioen ton kolen,
‘waarmede een belangrijke bijdrage werd geleverd in de
energievoorziening van Europa. Nu deze uitvoer vrijwel
,geheel is verdwenen en ook de productie van de mijnen
op het vasteland nog beneden normaal is, zijn in het bij-
zonder landen als Frankrijk, Italië, Denemarken en
Zw’e-
,dën aangewezeii o inver van dure kolen uit Amerika,
welke $ 400 millioen per jaar Jeost en die ,,The Economist”
,,one of the worst of all the dollar extravagancies caused
by the war” noemde. In de onderstaande staat zijn de prö-
ductie-indices in de mijnbouw gegeven van de voornaamste
• West-Etropese landen, met daarnaast die van de nieuwe
leverancier, de U.S.A. De cijfers zijn berekend aan de hand
van statistieken van de ‘United Nations.

P,’ocluctie- indices steenkolennin ning.

U.S.A.
Enge-
Frank-
Ruhr
België
Neder-
land
rijk
land’

1938
100 100 100

100
100
100 1939
112
102 105
101
100
95
.1940
129
98

84
bg
86
90
1941
144
90
89
102
90
99
1942
163
89
89
102
84
91
1943
165
87
86
102
80
93
1944
173
84 54

87
46′
62
1945
161
80
71
26
53
38
1946 149
83 101
42
77 62
1947
160
.

79
103
48
,
80
75

De
cijfers voor
1947 zijn
schattingen,
welke zijn geba-

634

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Augustus 1947

seerd op de resultaten van de eerste maanden van dit jaar.

1-let herstel van de Franse kolenproductie neemt niet weg,
dat de resultaten van de Franse mijnen (mcl. het Saarg?-

bied) nog verre van voldoende zijn om de behoeften te

dekken. Frankrijk heeft dringend de kolen uit het Ruhrge-
bied nodig, welke véér de oorlog 40 pCt van de ‘kolen

voorziening van Europa verzorgden. Nu staat dit gebied,

waar het herstel blijkbaar maar niet wil inzetten, onder
het beheer van Engeland, dat ook in het eigen land niet

in staat was, de moeilijkheden te overwinnen. Het is een

doorn in het oog van ‘Frankrijk, dat er op wijst er in het

Saargebied in geslaagd te zijn de kolenproductie op te voe-

ren tot 80 pCt van het vooroorlogse niveau. De prodtfctie

per mij nwerker, welke vroeger ‘lager was dan in het Ruhr-

gebied, bedraagt thans 1.126 kg per maand, tegen 1.000

kg in de Ruhrmijnen.

Frankrijk wil thans de mijnen in het Ruhrgebied onder
een intergeallieerde contrôlecommissie stellen en het wordt

hierin gesteund door de Verenigde Staten. Dit is dan ook

één van’de belangrijke punten, welke ter tafel komen bij de besprekingen met Engeland te Washington over het econo-

misch herstel.van het Ruhrgebied.
.11: J.
GROENEVELT.

Gegevens ontleend aan’ het’ Rejd-Report, ,,The Economist”
van
5
en
12
Juli JI.,
,,Neue Zürcher
Zeitung”.van 26
Juli,
Statistisch
Bulletin van de United Nations en mededelingen van BBC.

BOEKBESPREKING.

Dr J. F. Haccoû,
De Indische Exportproducten. Stenfert

Kroese, Leiden 1947.

Nu dat de aandacht van de wereld zo gevestigd is op

Indonesië, is het leerzaam een boek te raadplegen als

van Dr Haccoû over’ ,,De Indische . Expôrtproducten”.

Men vindt in deze verhandeling een beschrijving van
datgene, wat het land economisch zo belangrijk maakt:

zijn bodemschatten en landbouwvoortbrengselen, die via
de export
dp
de wereldmarkt komen. Aan deze producten

heeft men in tal van landen behoefte. Men denke slechts

aan het tekort aan vetten, dat allerwege heerst. Indonesië
bezit tweé belangrijke vetrijke producten: copra en palm-

olie. Men denke voorts aan kina, practisch een monopolie-

product van
Java.
Tenslotte zij gewezen op consumptie-
artikelen als suiker, thee, tabak, op grondstoffen als tin,

bauxiêt, op de houtrijkdom ook van Java, van Borneo,
op het belang van de rijst, die, indien zij wederom in
voldoende hoéveelheden wordt voortgebracht, tot gevolg
heeft, dat meer tarwe aan Europa ter beschikking zou
kunnen worden gesteld.

Dr Haccoû geeft van al deze producten een uitvoerige
verhandeling. Aardolie, suiker, koffie, tabak, copra,
specerijen, rubber, thee, tin, kin, maïs, kapok, tapioca,
oliepalm vezel, te zamen in 1938 een exportwaarde ver-
tegenwoordigend van circa f 600 millioen, behoren tot
Indonesië’s rijkdom. Zij vormen echter geen rijkdom,
die voor het oprapen is. Veel kapitaal is daaraan be-
steed, veel arbeid ook, zowel organisatorisch, weténschappe-
lijk, als uitvoerend. Zonder proeftuinen, laboratoria, be-
strijding van plantenziekten geen suikercultuur, die,
hoewel een gering percentage slechts vertegenwoordigend van de, totale wereldexport, voor de bevolking in de vorm
van uitgekeerde lonen belangrijk is; zonder die proef-

tuinen, enz, ook geen tabak, geen kina, geen thee. Zij
‘ereisen echter meer: een behoorlijk vervoer, een goed
werkend afzetapparaat, een voortdurend letten op de
wisselingen van de vraag.

Niet altijd heeft Indonesië dezelfde producten voort-
gebracht als thans: Er heeft een verschuiving plaats
gehad van consumptiegoederen naar grondstofîen, echter
niet in die zin, dat de genotmiddelen geen betekenis
meer hebben, want een product als bijv. thee is nog altijd
belangrijk, maar wel hebben producten als copra, rubber
en tin aan belangrijkheid gewonnen.

Behalve een beschrijving van de Indische export-

producten geeft Dr Haccofi ook een behandeling van vele

daarmee samenhangende vraagstukken, zoals bijv. de
financiering van Indische ondernémingen, de restrictie,

die in verband met de depressie moest worden ingevoerd

ten aanzien van verschillende producteh, en ook de netelige
,,drainage-theorie”. In wezen komt ‘dit laatste probleem

neer op de vraag, of, om in detaal der Oostenrijkse school

te spreken; aan bepaalde productiefactoren, in casu aan het kapitaal en bepaalde soorten van arbeid, niet te veel

is toegerekend. De schrijver meent van niet. Het vraagstuk

spruit regelrecht uit het feit voort, dat de Indische export-

producten zijn tot stand gekomen door de samenwerking

van Indonesische natuur en uitvoerende arbeid enerzijds

met Westers kapitaal en Westerse leidende arbeid ander-

zijds. Het staat in het teken van politieke hartstochten;
economisch echter komt het neer op de beloning van

natuur, arbeiden kapitaal en het ware te wensen, dat

zowel, voor- als tegenstanders ‘van de ,,drainage-theorie”
het probleem zuiver economisch weten te zien. Voorshands

zal daarover, evenmin als bijv. over het cultuurstelsel,

nog wel niet het laatste woord zijn gesproken. 1-let spreekt ‘vanzelf, dat een boek. handelend over

Indische exportproducten
,
iich ook inlaat met de vraag,

welke betekenis zij hebben voor Indonesië, dat daara4n

zijn natuur en uitvoerende arbeid heeft gegeven en
voor Nederland, dat in hoofdzaak het benodigde kapitaal

en de leiding heeft geleverd. –

De betekenis van Indonesië voor Nederland springt in

een tijd als deze wel bijzonder in het oog. Ongeveer f 4
milliard Nederlands kapitaal is in Indonesië belegd en

veel Nederlandse arbeid is aan Indonesië besteed. De be-
loning van beidé zou voor Nederland bijzonder welkom

zijn, voor Nederland als geheel wel te verstaan, dat met
de verkregen inkomsten voor een deel zijn gebrek aan
grondstoffen en consumptiegoederen zou kunnen com-
penseren.

Van het belang, dat Indonesië heeft bij de met behulp
van Nederland verkregen exportproducten, zou het.wen-

selijk zijn, indien een soortgelijke berekening zou worden

gemaakt als door Prof. Tinbergen en Derksen is uit-
gevoerd ten aanzien van Nederland. Dat zij van grote
betekenis zijn voor Indonesië, demonstreert Dr Haccoû
aan de hand van vele gegevens en cijfers.
Wat zal de toekomst zijn van Indonesië’s producten?
De schrijver toont zich in dit opzicht niet bijzonder opti-

mistisch. Hij wijst op het geleden tempoverlies. Er was
vlak na de beëindiging, van de oorlog in Europa en het
Oosten een grote vraag naar allerlei goederen, naar g9e-

deren uit Indonesië evenzeer. Men denke slechts aan
rubber. Terwijl echter, Malakka ten volle profijt heeft
kunnen trekken van de ,,sellers’ market”, is dat mët Indo-
nesië slechts ten dele het geval. De politieke verwarring
maakte eén regelmatige productie niet mogelijk. In-
middels dreigt de ,sellers’ market” om te slaan tot een ,,buyers’ market”, terwijl bovendien rekening dient te
wirden gehouden met een hoger kostenpeil en met de,
concurrentie van synthetische artikelen, waarbij het geval
met rubber wel zeer sprekend is.
Al hoeft men de mening van Dr Haccoû niet in haar

geheel te delen, zo is het toch goed, dat hij hier een waar-
schuwende stem laat horen. Vooral op langer’e termijn zal
inderdaad het vraagstuk van de afzet van Indonesische
producten met vele moeilijkheden te kampen hebben.
Een opstelling van groeicurves zou in dit opzicht ver-
helderend werken, want tenslotte staat het nog niet vast,
of de vraag naar verschillende Indonesische producten
inderdaad reeds verzadigd is. Op korte termijn lijken
intussen vöor menig product, ondanks het ‘geleden tempo-
verlies, nog wel mogelijkheden te bestaan (bijv. oliepalm).
Het boek van Dr Haccoû behandelt nog andere ‘vraag-
,stukken dan hier aangeroerd. Het is echter niet wel doen-
lijk ze alle te releveren. Hçt vorenstaande moge vol-

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

635

doende zijn om een indruk te gven van de brede opzet

van het werk, dat een aanwinst is voor de literatuur over

het bepa1end element van de Indonesische huishouding:
– zijn exportproducten. Misschien had de indeling strakker,

causaler kunnen zijn; het blijft echter een lezenswaardig

boek, dat een goed inzicht geeft in de economische be-
tekenis van Indonesië. K.

AANTEKENING.’

KAPITAALSIIEFFINOEN uN NEDERLAND, BELOIË
EN LUXEMBURI.

Door de Belgische groep van de Internationale Vereni-
ging voor Financieel en Fiscaal Recht (I.F.A.) is op 5 Juli

ji. te Brussel een vergadering onder de Belgische, Luxem-
burgso en Nederlandse leden belegd Met als onderwerp

van bespreking: Internationale Dubbele Belasting, in het

bijzonder een vergelijking van de kapitaalsheffingen in

Nederland, België en Luxemburg.

Praeadviezen werden uitgebracht door resp. Mr W. R.
Emmen Riedèl, algeieen secretaris der I.F.A., Mr F.

Loesch, advocaat te Luxemburg, Mr Cardijn, advocaat

bij het Gerechtshof te Brussel en Mr M. Peye, eveneens
advocaat bij genoemd Gerechtshof. Een kort uittreksel
in het Frans over de kapitaasheffingen in Nederland was
van de hand van Mr H. J. Dirks. -.
Mr Emmen Riedel gaf een uiteenzetting van het inter-
nationaal fiscaal recht, toegepast op. de Nederlandse wet-
geving.. Hij wees er op, dat bij een objectieve critiek op enige belasting men zich dient af te vragen, uit welk ge-
zichtspunt men die belasting beziet. Uitgegaan moet
worden van een reeks van gezichtspunten, van bepaalde

beginselen.
Die beginselen kunnen worden onderscheiden in de
attributieve, de constitutieve en de distributieve. Bij de

attributieve.beginselen gaat het om de vraag, welke fiscale
middelen aan de Oerheid zijn toegekendjiertoe dient
ook te worden gerekend het beginsel, dat de Overheid
zich moet bepalen tot afdwingbare belastingen en dat zij
de internationale regelen van attributie in acht behoort
te nemen. De constitutieve beginselen hebben betrekking
op de vraag, wat cid Overheid mag doen en wat zij behoort
te laten met betrekking tot haar rechts- en welvaartsge-
meenschap. De distributieve beginselen handelen over de
verdelingsvragen van de belasting.
Ten aanzien van het behandelde onderwerp ‘gaat het

in hoofdzaak om de attributieve beginselen: heeft de wet-
gever niet verder gegrepen dan hij kèn en mâg grijpen?
Een belangrijke overweging hierbij is, of en in hoeverre
het Londense besluit A 1, waarbij de Regering de bescher-
mende hand wist te leggen op het Nederlandse bezit in
het buitenland, effectief zal zijn.
Wegens afwezigheid van Mr Loesch werd diens verslag
over de Luxemburgse kapitaalsheffing door Mr Cardijn
voorgelezen. Daarna gaf laatstgenoemde verslag, van de
Belgische kapitaaisheffing.
Mr Feye bouwde’ een synthese op van de uitgebrachte
rapporten, betreffende de conflicten tussen de wetgevingen
van de drie landen en dedaardoor ontstane twee- of meer-
voudige belastingen. De voorzitter, Prof. Coart Frésart,
legde er de nadruk op, dat de wetgeversde materie elk
van het eigen gezichtspunt uitgewerkt hebben en dat het
probleem van de dubbele belasting nooit duidelijker naar
voren kwam dan thans.
De begrippen ,,analogue” en ,,simi1aire’ in verband
met art. 31 van de Nederlandse wet op de V.A.B. gaven
aanleiding tot een discussie.
Prof. Dr N. J. Polak was van mehing, dat men ver-
standig deed zulke begrippen ‘in het licht.van de econo-
mische-financiële grondslagen van de Nederlandse kapi-
taalsheffing’ te
interpreteren,
welke grondslagen een ruime
opzet verklaren en rechtvaa’rdigen. Volgens hem dient

men voor alles de
bedoeling
van de wetgever in het og te
houden.

Op een vraag van Mr H. A. Zeven aan de Belgische

groep, of de kapitaalsheffingen in België niet zozeer ten

voordele van de schatkist dan wel als monetaire maatregel

bedoeld waren, gelijk in Nederland, antwoordde Prof. Coart
Frésart bevestigend.

Van Belgische zijde werd aangedrongen op het spoedig
tot stand komen van verdragen ter vérmijding van dubbele
belastingen, in het kader der aanstaande economischeunie.

Mr Dr E. J. E. M. H. Jaspar, secretaris-generaal van de
Nederlands-Be1gischLuxemburgse douane-overeenkomst,

wees op de drie étappés in de samenwerking tussen de
drie landen; de eerste éta’ppe, de tariefunie, zal volgens

een zo juist genomen besluit in October 1947 ingaan. 1-lij
drong er op aan om thans een aanvang te maken met het

onderzoek van’ alle problemen, welke met de economische unie samenhangen.

Mr van Soest repliceerde met er op te wijzen, dat niet

te veel nadiuk kan worden gelegd op de verdragen ter
voorkomingvan dubbele belasting en de economische unie.

Mr Dr Jaspar verzocht de vergadering om aan het secre-

tariaat-generaal van de Nederlands-Belgisch-Luxemburgse
Douane-overeenkomst een schriftleijke uiteenzetting van
de moeilijkheden voor te leggen. Mr Emmen Riedel bracht onder de aaudacht van de vergadering de mogelijkheid van

het in het leven roepen van studiecommissies door de lande-
lijke groepen; aan de Belgische groep werd daarbij in over-
weging gegeven een dergelijke commissie in te stellen ter bestudering van genoemde vraagstukken.

Tenslotte ,vestigde Mr Emmen Riedel de aandacht op

het werkterrein van de I.F.A., dat niet alleen het fiscale,
doch ook het financiële recht omvat. Aan dit laatste ware
meer aandacht te besteden,.zoals reedsop de bestuurs-
vergadering te Parijs naar voren werd gebracht.

INTERNATIONALE NOTITIES.

DE DOLLARORISIS uN AMERIKAANSE OCEN.

In de Verenigde Staten heeft men uiterard ook oog voor
het feit, dat de exporten van het land de importen verre overtreffen .,,The actual excess of exports over imports

for the first five months of this year”, a1du§ Franklin
Pragér in ,,The Commercial & .Financial Chronicle” van
17 Juli ji. ,,was over $ 4 billions”. Terwijl men toegeeft,

dat deze toestand voor de betrokken importerende landen
‘moeilijkheden met zich brengt, wijst men in de Verenigde Staten echter op de bestaande goud- en dollarreserves van
het buitenland. –

Eind Mei van dit jaar zouden, ,,outside the United Sta-
tes stock, and outside the monetary Fund and the World

Bank”, de goudreserves van het buitenland, naar een
schatting van ,,The National City Bank of New York” in
haar maandbericht van Juli jl., $ 15 .milliard bedragen

tegen $ 10 milliard in 4940. Buitenlandse saldi aan dollars
beliepen per eind Mei $ 5 milliard, zodat in totaal een re-
serve ‘aanwezig moet zijn van circa $ 20 â $ 21 milliard.
Rusland uitgezonderd, -bedraagt de jaarlijkse goudpro-
ductie irca $ 700 millioen.
Behalve deze reserves ,,dollars are constantly being sup-
plied under existing programs”. Volgens een taxatie van
ex-president Hoover bedraagt het onaangewende gedeelte

van de door de Verenigde Staten per. 1 Juli 1947 verleende
credieten $ 5 milliard, waarbij nog gevoegd kan worden

$ 1 milliard aan particuliere giften en leningen en nog
geen rekening is gehouden met verdere leningen door het,
Internationale Fonds en de Internationale Bank.
Tezamen met de goud- en dollarreserves is dus op korte
termijn voor het buitenland beschikbaar circa $ 26 è $ 27
milliard. In feite bedraagt het onaangewende gedeelte van
de. toegestane leningen nog minstens $ 12 milliard. De

636

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Augustus 1947

schatting van Hoover heeft betrekking op de toestand per
1 Juli ji.

In het licht van deze feiten is ,,The National City Bank

of New York” geneigd om

niet te speken van een acute

dollarcrisis, al verheelt het blad niet, dat er moeilijkheden

zijn vanwege het hoge prijsniVeau in de Verenigde Staten

en de goud- en dollarreserves niet altijd daar zitten, waar

zij het meest nodig zijn.

EEN VOOR. EN NA-OORLOOS &JDGET VAN DE VERENIGDE
STATEN VERGELEKEN.

1-lieronder plaatsen wij

ter vergelijking de budgetten

van de Verenigde Staten voor de jaren 1930
en 1947.


1930
1)
1947
1)

Inkomsten.
(in

millioenen
dollars)

Inkomsten-

en

oorlogswinstbelas-
ting

……………………
2.411
29.305

Diverse belastingen

………….
628
8.049

Douane-inkomsten

…………
587

494
Overige

……………………
552 6.855

Bruto-inkomsten

…………..
4.178

44.703

Llitgaen.

Nationale verdediging

.

…….
721
15.287
Terminal leave pay
2)

1.992

Interest

………………
659
4.958

Belastingterugave
…………
158
3.041
Veteranen
3)

…………….
447
7.259
Overige

……………………
1.455
9.968

Totale

uitgaven

…………….
3.440 42.505

Begrotingsoversohot

…………
738

754

‘) Begrotingsjaar. eindigende
30
Juni.
Iedere militair, die de dienst verlaat, krijgt een toelage. ‘) Onder deze post vallen de &verige totlagen, waarop de vete-
ranen recht hebben als werkloosheidscompensatie. (maximaal voor een jaar) en toelagen voor het volgen van onderwijs gedurende een
bepaalde periode, afhankelijk van de tijd, dat men in dienst was.

En vergelijking is van belang, omdat er ditmaal voor
het eerst sedert 1930 een ovrschot i. Maar wat een ver-

schil tussen beide begrotingen. De- inkomsten zijn
ditmaal tienmaal groter dan in 1930, de uitgaven evenwel
twaalfmaal. Dit is toe te schrijven aan de invloed van de
oorlog, die nog steeds werkzaam is. De bdgroting van de-
fensie alleen -is viermaal groter dan de gehele begroting

van 1930. Alleen reeds de uitgaven vooi’ de veteranen zijn
tweemaal groter dan de totale begroting van 1930 en vrij-
wel gelijk aan de uitgaven van alle’ overige departementen
tezamen (met uitzondering van die van oorlog).

Wat de lopende begroting betreft, de inkomsten worden
geschat op ongeveer $ 41 milliard, de uitgaven, na verschil
lende bezuinigingen, op ongeveer $ 34 milliard. Zodoende
is er een aanmerkelijk overschot te verwachten. Dit is de
reden, dat het Congres pogingen doet om, na het veto van
de President over de wet inzake belastingverlaging, een

gewijzigde wet voor verlaging der beiastingen in te voeren.

biljetten ingeschreven, zodat waarschijnlijk de helft vaii

het voor deze maand beschikbare bedrag reeds is uit-

geput. De noteringen voor kortlopend papier liepen

enigszins op. Driemaandspromessen waren gevraagd tegen

1
/J6
pCt, Februaripapier werd tegen i/ pCt aangeboden,

doch de andere’ termijnen *aren onveranderd 1/ â

11 pCt. Flet is niet uitgesloten, dat de callgeldnotering

in de komende dagen weer een verlaging ondergaat,

wanneer opgenonien gelden weer naar .de banken toe-
stromen. – .

Een tweetal ondernemingen kondigde in de afgelopeit

week een beroep op de publieke kapitaalmarkt aan voor
een reëel bedrag van bijna f1,7 millioen aan obligaties

en van 1 546.000 aan aandelen. De meer willige markt-

stemming van de laatste dagen zal aan het welslagen

dezer emissies waarschijnlijk ten goede komen.

In de afgelopen’ week werd bekend gemaakt, dat alle

in Nederlands bezit zijnde dollarobligaties zullen moeten

worden aangemeld. Voor dollarobligaties dient deze

aanmelding v66r 15 September a.s. te geschieden, voor

dollaraandelen vôÔr 15 October, resp. 15 November J.s.

voor enkele’minder belangrijke categorieën. Een en ander

dient te geschieden volgens de stand van 15 Augustus –

1947. De bedoeling van deze maatregel is om een recent

overzicht te krijgen van cle omvang en de verdeliog van

het Nederlandse bezit aan clollarfondsen, terwijl tevens

de certificatieproced ure zal worden bespoedigd.

Het lijkt er op, dat de Regering een vordering van

dollarfondsen over’eegt en daarbij de fondsen soort voor

soort wil opvorderen. Dit zou nog interessante en moeilijke

problemen kunnen scheppen, vooral wanneer de Regering
de liquidatie eens in eigen hand zou willen nemen, hetzij
direct of via Dé Nederlandsche Bank, hetzij door middel

van een speciaal te creëren instelling. Vooral wanneèi’

de liquidatie van fondsensoorten zou worden geëist,
waarin het Nederlandse belang relatief groot is, zou een
dergelijke actie wellicht gewenst zijn om voor’Nderland

nadelige marïpulaties op de New Yorkse beurs voldoende

te kunnen ondervangen

. Overigens zou een verplichte

verkoop vermoedelijk veel evenrediger verlopen, indien
do monetaire autoriteiten de houders van dollarfondsen

zonder meer verplichtten een bepaald gedeelte te ver-kopen binnen een bepaalde termijn. Aan de eigenaren
zou dan de vrijheid kunnen worden gelaten, welke fondsen
zij zouden willen liquideren. –
De binnenlandse aandelemviarkt, welke in het midden

der afgelopen week enige neiging tot koersdaling ver-
toonde, verkreeg van bovengenoemde mededeling tot aan-
melding van dollarfondsen een nieuwe stimulans, waar-

door geleden koersverliezen ovér het algemeeft weer goed-

deels werden ingehaald.
De overweging was hierbij, dat liquidatie van Ameri-
kaans bezit weer herbeleggingsvraag in het leven zou
roepen met de daaraan verbonden kansen op koers-

stijging. Indische fondsen waren over het algemeen in
reactie, vooral die fondsen, welke aanvanlcelijk het sterkst

waren gestegen.

25 Juli 1 Aug.
1947

1941

GELD-. EN KAPITAALMARKT.,

De maandultimo bracht een’ zekere verkrapping op de

geldmarkt teweeg, omdat naast de normale ultimo-
invloeden tevens op 1 Augustus weer 3- en 5-jarige schat-
kistbiljetten door banken en spaarbanken konden worden
verkregen, ‘alsmede
3+
pCt schatkistbiljetten met 5-jarige

looptijd door levensverzekeringmaatschappijep. :In ver-
pand hiermede nam het aanbod van callgeld, dat in het
begin der week in afwachting van de datum van 1 Augus-
tus weer ruim was, sterk af. De callgeldrente steeg dan
ook van pCt tot 1 pCt in de laatste twee dagen der
afgelopen week. Naar schatting hebben de banken voor
ongeveer f 50 millioen op de 3- en 5-jarige schatkist-

A:K.0.

…………………..
186k
187

v.

Berkel’s Pateht

.
-. …………
124
141

Lever Bros. Unilever C.v.A
…..
294-t
289

Philips

G.h.v.A

.

…………..
372+
.
370
1

Koninklijke Petroleum

……….
415-
408
I-I.A.L.

…………………….
206
201-

N.S.U.

,

.
.184
178+

H.V.A.

…………

.

………..
248 –
242

Dcli

Mij

C.v.A

…………..
104+
159

Amsterdam Rubber

…………
153+


146

6 Augustus 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

637′

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte balans op 4 Augustus 1947.

Activa.
W5lSPI’O

Floofdbank t

schuldbrieven

Bij bank

in disconto

gen sc .,,


issels, schatklstpapler en schuidbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk,
besluit van 1 October 1945, Staatsbiad No.
F204) …………………………….

Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
dc Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 …………….2.100.000.000,-
lleleningen:

Hoofdbank t

158.729.605,21
2)

(mcl.
voor-

s
schotten in re- Bijbank

,,

674.451,53
kening-courant
op onderpand) Agentsch.

13.060,358,12

72.464.4 4,86
Op effecten, enz ……….. ..’171.790,873,16
2)

Op goederen encelen

673.541,70
72.464.41 4,862)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet 1937)

………
…………………

Boekvordering op de Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden

muntmateriaal ……..t

502.078.679,94
Zilveren munt, enz

1.899.078,46
503.977.758,40
Papier op het buitenland . . . . t

139.818.200,-
Tegoed bij correspondenten in
het buitenland ……….. ..210.014.8(4,06
Buitenlandse betaal-
middelen ……………. ..5,1 24.082,85

11

354.957.096,91
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds ……………………………. ..64.953.148,98
Gebouwen en Inventaris ………………….3.500.000,-
Diverse rekeningen ……………………..70.001.092,18

4.769.853.511,33

Passiva.
Kapitaal

……………………………..t
20.000.000,-
Reservefonds

…………………………..
12.452.579,46
Bijzondere

reserves

……………………

..
32.247.88,69
Pensioenfonds

…………………………
16.826.883,74
Bankbiljetten In omloop (oude uitgiften) ……..
126.201.225,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften) ……
2.804.031.075,-
Bankassignaties in

omloop

………………
..
‘158.376,38
Rekening-courant

saldo’s:
‘s Rijks Schatkist.

……

t

836.932.243,03
Geblokkeerde

saldo’s van
banken

…………..

..

32.255.699,4 1

Geblokkeerde saldo’s van
anderen

…………..

…74.930.442,80
Vrije saldo’s

…………

..722.889.559,20
1.627.007.944,53
Diverse

rekeningen

……………………..
1.30.027.558,53

t

4.769.853.511,33

2)
Waarvan

sdhatkistpapler

rechtstreeks door de Bank

in

disconto

genomen

……….t

)
Waarvan aan Nederlands-Indië
(Wet van 15 Maart 193, Staatsbiad no. 99) ,,
39.529.875,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
In het verkeer gebrachte muntbiljetten

……
150.196.394,50

BANK VAN
ENELLND.
(Voornaamste posten in millioenen ponden).

2$
,

cd’
‘c’a
w
cd
.
4)
ta
‘$2.,
3
Q)

Cd
0
fr
.c

o

9

Juli ’47
0,2
1.449,2
1.45 0
1.403,6
46,7
16′:ruii

’47
0,2
1.449,3
1.450
1.405,5
44,7
23 Juli ’47
0,2
1.449,3
1.450
1.408,3
42,0
30

Juli’47
0.2
1.449,3
1.450
1.419,3
30,9

Othersecurities
Deposits
4)


.E
a)
‘6

03
246)
‘$

.-
24

9

Juli ’47
2,1
328,0

22,2
1.7,6
398,4
8,8
293,2
16

Juli ’47
.

2,2
339,1

21,4
18,1
407,2
9.5
303,9
23 Juli ’47
2,3
331,7

24,3
17,7
399,7
8,9
295,5
30

Juli ’47
2,4
336,

t

28,6 28,5
408,2
‘11,3
301,8

DE NEDERLANDSCIII6
BANK.
(Voornaamste_posten in duizenden guldens).

4
6)4)6)6)
.Pj
c
.,.
6)

o
.C’$
A0,8


‘4
.
‘-
.
4)
bDQ)

0.0.0

16 Juni’47
529.113
125.833
155.485
101
155.763
23

,,

’47 503.612
130.158 136.417
103
159.582
30

,,

’47
503.670
129.943 226.966
3
173.896
7 Juli’47
503.732
129.943
235.756
.

3

.
157.687
14

’47
503.817
139.661
214.047

164.720
21

,,

’47
504.087
143.983
210.429

153.944
28

.,

’47
504.149
146.443
207.391

151.520
4Aug.’47
503.978 439.818
215.139

172.464

Saldi in rekening-courant

.2
‘4
Cd
..1n

’14
0
01

C

16 Juni’47
2.719.236
946.969
59.783 37.809
582.307
23

’47 2.709.037
813.570
31.557
37.269 722.720
30

’47 2.760.188 865.845
49.788
35.003 718.550
7 Juli’47
2.752.018
874.031 30.533 35.505
724.780
14

’47
2.723.679.
872.849
43.736
36.357 734.059
21

,,

’47
2.722.155
855.806 46.145 38.046 740.887
28

,.

’47
2.768.323
810.252
46.561
35.882
738.182
4Aug.’47
2804.931
836.932
32.256
34.930
722.890

NATIONALE BANK VAN J)ELOIË.
(Voornaamste posten in millioenen franos).

2.

T3

cd
1$
Data
0)ON
20
‘4
4’00
00

0
,
00

12 Juni

1947

28.039 11.303 3.613
294
778
59.852
191947

28.102
11.842 3.102
271
806
51.897
26

,,

1947

28.163
12.644
2.380
272
780
51.468
‘3

Juli

1947

28.025
12.207
5.709
368
773
49.883
10

,,

1947

28.183
12.134
5.174
282
787
49.843
17

1947

28.196
12.282
5.260
197
806
.49.288
24

1947

28.200 12.398
5.008
231
820
49.333

Rekening-
courant saldi’
42


,

1
24

Data
1
Co

1-1
0

‘4
0
‘4
p
‘4.0
co

__•:_i_
‘4

12 ;runi

1947
637
162.732
76.174
3
5.049
544
19

1947
637
162.948
75.609
3
5.874
543
26

,,

.1947
637
162.697
75.380
1
5.838
541
13

,Tull

1947
637
163.936 76.665
5
5.943
539
10

1947 637
163.388
76.711
3
5.307
538
17

,,

1947
636
163.105
76630
3
5.077
534
24

1947
637
163.062
76.484
-4
5.213
534

‘) Waarvan 10.43 millioen frcs. onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) aaronder begrepen de Post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of gebiokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.

FEI)ERAL RESERVE BANKS.
(Voornaamste posten in millioenen dollars).


[

Metaalvoorraad
Data

.
Other
U.S.
Govt.
Totaal
Goudcer-
cash
securities
tificaten

11

Juni

1947
1

19.782
19.070
229
18

Juni

1047
t

19.891
19.181
230

25

Juni

1947


1

19.939
19.229
240

A
21.629
2

Juli

‘1947
1

20.057 19.347
219

FR-bil-
Deposito’s
l5ata
jetten in
1
Ilember-
circulatie
Totaal
GovI.
banks

11

Juni

1947

1
24.110
17.413

1
495
16.028
18

Juni

1947

1
24.068

1
17.322

1
225
16.241
25 Juni

1947
24.064

1
17.637

1
642 16.081
2

Juli

.19
1
27
24.260
17.624
L

658
15.988

STAND
VAN
‘8
RIJKS
KAS.

Vorderingen
23 Ju1i947
15 Juli 1947

Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij

De Nederi. Bank N.V.
t

844.809.301,44
t

874.616.464,84
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij

de

Bank voor Neder-
landsche Gemeenten, ……
737.946,93
,,

864.911,60
Kasvorderingen

wegens

cre-
dietverstrekking

aan

het

………



Daggeldlening

tegen

onder-



Saldo det postrekeningen van
379.556.756,29
,,

382.100.567,13
‘Voorschotten op ultimo Juni,
1947

aan

de

gemeen-
ten wegens aan haar uit t&
80 922.715,24
,,

80.922.715,24

buitenland

……………………

Vorclëring in rek-courant op:

pand

………………….

Rijkscomptabelen

…………

Suriname

…………..
654.100.159,01
39.557.795,40
,,

660.465.520,79
,,

36.557.287,90 359.873,26
,,

309.873,26

keren belastingen

………….

1-Jet Algemeen Burgerlijk Pen-

Nederlands-Indië

…………

sioenfonds

…………..

Curaçao

……………………

liet, staatsbedrijf

der

P.,

T.

…..

enT
.

………………

………

– –

Andere staatsbedrijven en in-
………

stellingen

……………
,,

665.593.501,98.
,,

661.959.731,25


erplichtingen

1
Voorschot

door

De

Nedcrl.
J3ank N.V. verstrekt

.

Voorschot

door

De

Neder

landsche Bank N.V. in reke-
ning-courant verstrekt
. . .

.

Schuld

aan

de

Bank voor
Nederlandsche Gemeenten

Schatkistbiljetten

in

omloop
f

857.222.600,-
f

857.222.600,-
Schatkistpromçssen bij De Ne-
,derlandsche Bank N.V. inge-
volge overeenkomst van 26
2100.000.000,- ,,2100.000.000,-
Schatkistpromessen

in

om-
1001)

(rechtstreeks

bij

De
Nederlandsche

Bank

N.V.
is

geplaatst

nihil)

……..


6374.100.000,-
6398.100.000,-
Daggcldleningen
– –
144.886.421,-,
144.795.937,50
Schuld

op

ultimo

Juni

Februari

1947

………….

1947

aan

de

gemeenten
wegens aan haar uit te keren
.
belastingen

…………..


Schuld

in rek-courant aan:
Nederlands-Indië
– –
Suriname

……………
– –

Muntbiljetten in omloop …. ….

Cucaçao

…………….
– –
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioertfonds

……………

.

………

30.628.760,89 5.561.017,55
1-Jet

staatsbedrijf

der

P..

T.

………

484.794.331,1
1
,,

459.079.208,92.
Andere staatsbedrijven

….,,

…..

3.962.617,48
9.951.803,71
en .T…………………..

Schuld aan diverse instellingen
in

rekening

met

‘s

Rijks
Schatkist

…………..


3202.831.265,93
,,3226.586.365,93

BANK VAN FRANKRIJK. (Voornaamste posten in milhioenen francs).

o
1

Voorschotten
aan
cle Staat
‘0
.
‘I
Data
0
1

CI)

3 Juli
1947
64.817
127.927 117.449

1
107.800
426.000
10

Juli
1947,
64.817 143.457

1
117449

1
106.700
426.000
17

,Tuli
1947
64.817
138.663

1

117.449

1
108.700
426.000
24

Juli
1947
64.817
135.228

J
117.449
106.000
426.000

Bankbil-
bepoito’s
Data
jetten in

1

I

Totaal
Staat
Diversen
circislatie

1

3 Juli
1947
829.732
83.639
800
80.853
10

Juli
1947
825.187′

72.670
819
70.784
17 Juli
1947
816.457
75.724
759
74.020
24 Juli
1947
811.883 75.873
800
74.133

E1%IJSSIES IN 1947.
(Reële bedragen in duizenden guldens).


M aand
obligaties
.
Aan-
delen
,
Totaal
rwayan
conver-
1

1
i


smes

i

F
Nieuw geld,

Januari
2.742.702
750
.

2.743.452
2.742.452
1.000
Februari
3.4’63
600
4.063 2.458
1.605
Maart
11.862

11.862
.1.712
10.150
April
1.179
7.133
19.812
1O.12S
9.687
Siei
52,988 3.216
56.204
3.554 52,650
Juni-
14.367 3.000
17.367
385
16.982
Juli
9.707 .17.138,

26.845

.’ 448
.

6,397

6
Augustus 1947

MAANDCIJFERS

GECOMBINEERDE 1%LAÂNOSTAAT VAN DE VIER NEDER-
• LANDSE GROTE BANKEN EN VAN
HET NEDER-
LANDSE BEDRIJF
VAN DE NEDERLANDSCHE
HANDEL-MAATSChAPPIJ.
Nederl. Nederi,

Banken Banken
en Ned.
Handel-Mij.
,
(In mihlioenen guldens)


31
30
31
30

Mei
Juni
Mei
Juni
1

1947
1947
1947
1947

Activa:
Kas, kassiers en daggeldieningen

69

79

93

96
Ned. schatkistpapier ………..2213

2285

2682

2792

.

24 25
44
43
4 9
7
Ander

overheidspapler

……….

Bankiers in binnen- en buitenland
10
.3
88
164
147
Prolong. en voorsch. tegen effecten
39 38
52 52

Wissels

…………………..4

170
155
269
.249

342
329
‘423
408
Effecten en synd icaten
12
11
.18
17
Deelnemingen (mci. voorschotten)
29
.29
42
41

Debiteuren

…………………

383
369
483
466

Gebouwen

………………..
12 12
16
16
Diverse’rekeningen

…………




Belegde bestemmingsreserven ….
1 1 1 1

2848
‘öï
-3544
3620

Passiva:

..

2377 2420
2974 3040
2
1

2

2
Deposito’s op termijn

……….
14 4
149
174.
180

Crediteuren

………………..
‘Vissels

……………………..

Kassiers en genom

daggeldi.

74

..

86
91
95
Diverse rekeningen

…………..
Bestemmingsreserven
1 1
1
1

Aandelenkapitaal …………….170

170

210

210
Reserve …………………….80

80

92

92

SPECIFICATIE, DER EMISSIES ‘IN JULI 1947
‘).
(Bedragen in duizenden guldens; koersen en rentevoeten in pCt.)

Naam

55

Obligaties.
Overheid:
Nederlandse

Staatslening

1947
(Dollarlening)
7.851′
100
7,851
3
40 ‘)
Particulieren:

NV.- Exploitatiemij.

Picus,
lOOk
1.106
31
20
2
)
Eindhoven

……………..1.400′
Congregatie der Kleine Zusters
v.
d. H. Joseph, Heerlen (Ie

.

750
‘)
100
750 3k
30
‘)
Iryp.

obligatie)

……………
Aandelen.
N.V. Bronswerk, Amersfoort 1.000
108
1.080
450
140 630
N.V.

Stoomvaart-Mij.

,,De
Maas”, voortaan genaamd:
Phs.
v.

Ommeren’s Scheep-

caten van gewone aand.),
– – –
4.000
155
6.200
N.V. Industr. Mij. ,,Zutpl3en”,

(aand,

B)

………………
N.V.

Hollandsche

Melksuiker-

255
105
268

fabriek,

Uitgeest

………….

N.V. Nationaal Bezit van Aan-
Zutphen

……………….

delen Koninklijke Ned.Stoom-

vaartbedrijf,

R’dam

(certifi-

4.700
135
6.345

N.V. Nederlandsche Apparaten-
250
107
,
268

boot-Mij., Amsterdam
…….

N.V. Utrechtsche Asphaltfabr.,
fabriek ,,Nedap”, A’dam
…..

‘s-Gravenliage (aand. A)
– . – .
565
110
622
N.V.
Allan
& Go’s
Kon. Ned.
Fab.
v.
Meubelen en Spoor-
wegmaterieel, Rotterdam

. –
750
118

885 600
100
600
N.V. ,,Befo”, Rotterdam
——-
Koninklijke Fabriek Inventum,
De

Bilt

(U.)

……………
100
240

240

‘) Aansluitend op de emissiestatistiek in ,,E.-S.B.” van 9 Juli
1947, blz. 557.
‘) Verstdrkte en/of vervroegde gehele of gedeeltelijke aflossing.
van zekere datum af toegestaan.
) Voor conversie is bestemd
t
447.500.

‘698

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

•1

J u n i

.

538

1

885.119

1

215

1

242.629

1

716

le halfjaar

1946

1.959

2.478.936

j

657

769.378

1

2.425

1

4.439.507
le halfjaar
1947

2.642

4.473.514

1.086

1

1.282.935

3.623

1

7.317.095

29

Juni t/m.

5

Juli

117

182.935

44

1

59.038
6 t/111.

12

Juli

129

185.715
50

1

58.607

13

t/in

19

Juli

220.736

31

1

28.526

1

1
20

t/m

26

Juli

…………1

1

.

52

1

66.105

1

)

Bronnen: ,,Mededelingen Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Holland”; Dienst Gemeente Handelsinrichtingen, Amster

dam; Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen.
)

Gecorrigeerde gegevens.

..

GOUD IN- EN UITVOER DER VERENIGDE STATEN’)
(in

1.000 dollars van circa
$
35 per ounce fijn).

linporten

uit:
Exporten
(-)
1
Nederland
Belgie
Engeland
..
Frankrijk
Zweden
Zwitser-
Canada
J
=
.
Mexico
Overig
Latijns
Totaal
naar:
.
Amcrika

1939

……..
341.618 165.122
1.826.403
3.798
28.715
86.987 612.949
33.610
57.020
3.574.151
63.260
977
633.083
241.778
161.489
90.320.
2.622.330
29.880
128.259
1

4.744.472
1941

……….
1
3.779
1
1.747
899
412.056
16.791
61.862
1

982.378
1940

………..

1942
1.955
5
208.917
40.016 39.680
1

315.678.
1943
.88
.
66.920

3.287
13.489
68.938
1944
-695.483
46.210
-109.695
-108.560
-845.392
1945 1946

160
458

14
53.148
344.130
15.094 3.591

41.748
-134.405

106.250 311.494
1947 Jan

2
6
51.174
443
97.579

16.820
Febr
.
1

9

30.319
.

222
1-
30.341
20.361
Maart

120

31
1
101.642
221
1-
13.269
153.34
April
‘)

.

1
26.341

9.793

1
2.898
44.050
1)

Ontleend

aan
•het ,,Federal
Reserve
Btilletin”
van

Juni 1947.
‘)
Voorlopige
gegevens.

Tr(I&IM
Het

Nederlandsch-Indjsch

Deviezeninstituut,


Agentschap Amsterdam, Heerengracht 182 III,
zoekt:

Doctorandi in de Economie

De MAATSCHAPPIJ TOT FINANCIERING VAN HET

NATIONAAL HERSTEL N.V.
-.

voor spoedige tewerkstelling in Indië

op

kort
verband, contract voor

3

jaren

(mogelijkheid
zoekt contact met personen,
van prolongatie bestaat):

Schriftelijke sollicitaties, waarin gedetailleerde
die in staat en bereid zijn in voorkomende.

gevallen leidende functies te vervullen
gegevens over: leeftijd, ‘burg.

staat,

benevens
overlegging nominatieve dienststaat, vermelding
in door haar te financieren nieuwe onder-

.
reférenties en huidig inkomen te

richten

aan
nemingen.

.

..
bovengenoemd Agentschap.

Brieven met volledige inlichtingen omtrent persoon, oplei-

.

.
ding
en
pracUjk, onder bilvoeging van pasfoto,
te
richten
aan hâar kantoor Kneuterdijk 6,
‘s-Gravenhoge.
.

.

AAik

Op een der Ministeries wordt gevraagd:
Bij grote Handelsonderneming op het gebied

van IJzer en Staai, bestaat voor een goede kracht

.
Economisch Docorandus
van 30 tot 35 jaar (ontwikkeling Drs. Economie
.

of geljkstaand) gelegenheid om in korte tijd OP”
.

Eisen: Gegadigde moet goed georiënteerd zijn op
geleid te worden voor een

.
het terrein der buitenlandse commerciële

leidende positie
,

aangelegenheden en in staat zijn leiding
.
te geven. Representatieve verschijning.
Ervaring in het bedrijfsleven vereist; vakkenni

.
Leeftijd: 30-45 jaar. Salaris
f
6000-f 7000.
str ekt tot aanbeveling. Brieven onder het motto

,,Levenspositie Y.S.” in te zenden aan: Adver-
1

Sollicitaties in te zenden v66r’ 16 Augustus as.

tentiebureau Hund
&
Co., Groenmarkt 36, Den
aan de Centrale Personeelsdidist, Binnenhof 4,

.

.

.


Haag.
te ‘s-Gravenhage, onder motto: L/Ec.BH. 51.

/

-1

___

—. —

t

De Van der. Schuyt-Van den Room-Staaf ries-

Reederj,
Hoofdkantoor Oosterkade 9, Rdarh C.

zoekt

Chef Boekhouder

in staat de algehele leiding van de administratie

op zich te nemen en financiële en fiscale aange-

legenheden zelfstandig te behandelen. Persoonlijk

bezoek alléén na oproep.

ç
N.V. BILLITON MAATSCHAPPIJ zoekt voor

haar bedrijven in Nederlands-Indië ervaren

Boekh ouders

niet ouder dan 36 jaar. Einddiploma Gymnasium

of H.B.S. vereist. Tewerkstelling in gepacificeer-

de gebieden.

Sollicitaties uitsluitend schriftelijk aan de af-

deling Personeelszaken der N.V. Billiton Maat-

schappij, Lyceumplein 19, Den Haag.

4:1

Ç.

•De Curaçaosche Handel-

Maatschappij N.V.

(Curaçao Trading Company S.A.)

GEBOUW ,,ATLANTA”

Stadhouderskade 6 – Amsterdam

Is
voor hae kantoren en vestigingen in Curaçao,

Suriname en alle voorname plaatsen in het

Caraïbische gebied
blijvend geïnteresseerd

in offerten van fabrikanten van:

Bouwmaterialen

Huish. artikelen

Textiel

hang- en SluitwerkElectr. Technische art.

Papier

Bouwbeslag

Glas

Emaille

Kleine lizei4aaren’

Sanitaire artikelen

Levensmiddelen

Geredschappen

Dakpannen,

Keramische art.

Nedeîlandsch Indische OandeIshank U.

Amsterdam — Rotterdam — ‘s-Gravenhage

L. Alle Bank- en Effectenzaken

MAAKT GEBRUIK vat’ de rubriek ,,Vacatures” voor hef

oproepen van sollicifanlen voor leidende Functies.

Wij vragen

een

VERKOOPCHEF

voor onze

MEUBELAFDELING

1e

Vereisten: volledige bekendheid met de

gehele woninginrichting en de toepassing

van gordijn- en meubelstoffen in het in-

terieur, goede smaak; grondige kennis

van houtsoorten en meubelconstructies.

Gegadigden moeten een ruime ervaring

hebben op
het gebied van moderne ver-‘

koop-
en
etalagernethoden en leiding kunnen

geven aan het verkooppersoneel.

Uitvoerige schriftelijke sollicitaties, met op-

gave van vorige vierkkring.en met recente

foto
onder nummer
ER 199
aan
de directie

van
N.V.
Magazijn

ROTTERDAM

International’
Business Machines
Corporation
New
York

kondigt 2 belangrijke nieuwe machines aan:

IBM Calculuting Punch, Type 602,
IBM Proof Machine, Type 801.

Vraagt nadere inlichtingen aan:

Internationale Bedrijfsmuchine Mij N.V.

Frederiksplein 34, AmsterdaÇn..C., Tel. nrs. 33406, 33656,- 31856

‘VAN GEND
,
& LOOS,

expedieert van huis tot huis

van
dçarp
naar stad

van
land
naar land

Verliesposten Voorkomend Systeem

bestaande uit 4 Diensten

‘ –

Hetl V.V.S. is een onmisbaar hulpmiddel bij het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan.
vaard als onderdeel der debiteuren.administra•
tie, zal het van groote practische waarde blijken

te zijn.

Onze V.V.S..bochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf & Co’s bureaux voor den handel N.V.
Amstelsiraat 34-18, Amsterdam.C, Telefoon 38631 (5 lijnen)

Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nedsrlar,dsche Bkdrukkerj H!A. M.Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Roelants – Schiedam

Auteur