Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1564

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 30 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economis
,
chStatistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGkNG

WOENSDAG 30 APRIL 1947

No. 1564

COMMISSIE VAN REDACTIE:

11. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen;

– H. M. H. A. van.der Valk; F. de Vries;

J. H. Lubbers (RedacteurSecretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit:
Administratie: Pieter de Hoochstraat S, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.

Alle correspondentie betreffende ad’e,tenties te richten
aan de Firma H. A. M. Roelants, Lange HaQen 141,
Schiedam (Tel. 69300, toestel 6).

INHOUD:
Blz.

De

artikelen

van

deze

week

……….
343

Uit buitenlandsche bron

…………..
343

Het nieuwe Europa door Mr K. P. oan der Mandele,
344

Het houwkostenvraagstuk
door Dr Ir H. G. van
Bausekom

………………………………
345

De
dollarvoorzieiiing van Curaçao door
P.
G. Ridder
348

De
verhouding tusschen de inkomens vân arbeiders
en

de

kosten

van

levensonderhoud

door

J.
Middelburg

…………………………….
350

Deensche problemen door
Prof. Dr J. Tinbergen ….
352

Aanteekening:
J)o functie van do Internationale Herstelbank

……….
853

Internationale

notities:
Samenwerking tussehen do Internationale Herstclbank en
(10

Veroenlgdo

Naties

…………………………
353
Engeland’s

houtpositlo

…………………………
354
Industrleelo revolutie in Texos

…………………….
354
Offieleele en zwarte marktprtjzon in Oostenrijk
……….
354
A.I.P.P.I.- Congres te ‘s-Oraveuliago

………………..
355
Ontvangen boeken en brochures

…………….
355

Geld

en kapitaalmarkt

……………………..
355

Statistieken:


Verkeer en vervoer In Nederland

………….. /’
. …….
350
Bankstaten

………………………………….
357
Iulegglngen en terughotalingenbij de siaarbanken In Neder-
land
.
…………….-

……………………..
358
Stand van ‘s Rijks Kas

……………………………
858
Overzicht der laatste vier verkorte halanson van De Noder-
landselie

Bank

……………………………..
359

DEZER DAGEN

bijt
men in den
zuren appel. Het zijn althans geen zoete
broodjes, die minister Lieftindk
ons in zijn deviezennota
heeft gepresenteerd. De hoofdmoot van de diagnose:
een acuut tekort aan dollars, zal bij de therapie veeleer
een bittere pil blijken te zijn. Voorloopig
mist
Nederland,
;bij het appeltje voor de dorst in den
vorm
van saldi en
beleggingen in het buitenland, wat het noodig
heeft
als
brood:
reconstructieleeningen. De rotte plekken, welke
de
interpellatie Joekes inmiddels
in het licht zette, geven

een wrange bijsmaak aan de erkenning, dat wij thans ook
officieel
arm zijn.

Zich spiegelen aan West-Europa vormt daarbij een

schrale troost. Aan Engeland
althans ligt
de kolencrisis
nog zwaar
op de
maag.
Wel steeg.in
vijf
weken
tijds het
aantal mijnwerkers met
8.200;
de woorden van William
Pitt na den slag by
Trafalgar: ,,England has saved herself
by her energy –
may she
save Europe by her example”
– zoowel door Prinses Elisabeth als door den
nieuwen
Amerikaanschen ambassadeur Lewis M. Douglas, geci-
teerd – zijn echter moeilijk te verteren. zoolang de
energievoorziening nog zorgen baart.
De Regeering
besloot
daarom
het gas- en electriciteitsverbruik voor
verwarmingsdoeleinden te beperken. Slechts de Engelsche
boeren lachen momenteel zonder kiespijn : zij zijn inge-
nomen met de verhooging van de agrarische prijzen.
Daarentegen was de volgens de Engelschen te hoog vast-
gestelde tarweprijs de twistappel, waardoor de Inter-
nhtionale Tarweconferentie te Londen mislukte.
Ook Frankrijk leeft bij mondjesmaat: het broodrantsoen
werd van 300 tot 250 gram
per
dag
verlaagd. Frankrijks
steenkolenhonger zal
voorts
door
het te Moskou – zonder
Rusland – gesloten accoord inzake de West-Duitsche

kolenproductie niet worden gestild; het blijft, volgens
,,The Times” van 23 April jl., o.a. op de Vereenigde Staten
aangewezen. ,,And France”, zoo zegt het blad, ,,like the
other European countries, wishes- to avoid
heavy dollar
purchases”. . De Franschen verstaan echter het ,,faire
bonne mme
â mauvais
jeu”: Monnet,
vader
van
het
reconstructieplan, dat op dollars ten behoeve van den
invoer van kapitaalgoederen is
gebaseerd, wordt naar de
Vereenigde Staten gestuurd
om,
ter dekking van de tarwe-invoeren voor 1948, $ 300 millioeif te leenen.
De
Amerikanen maken inmiddels nog steeds onder-
scheid tusschen politieke en reconstructieleeningen. Slikte
de Senaat thans Truman’s voorstellen inzake Grieken-
land en Turkije, een aan China toegedacht crediet ad
$ 500 millioen
blijft
onder tafel, naar de ,,New• York
Herald Tribune” van 26 April jl. zeide ,,until China
achieves 5eace and unity and develops a workabie recon-
struction plan”.
Zelf
geeft Amerika
een voorbeeld: de
loonsverhooging in de staalindustrie, $ 1 per dag, ver-
zekert, naar de voorzitter van het C.I.O., Philip
Murray,
het uitdrukte, ,,peace in the industry
for
two years”;
de
groote
vakvereenigingen willen
thans een fusie.
Europa. wordt voor de Amerikanen echter pas een
smakelijk geheel, als er ook aan den ,,onstabielen politieken
toestand in het algemeen”, zooals onze deviezennota het
zegt, een einde wordt gemaakt. De Groote
Vier
te Moskou
hadden hiervan nog geen kaas gegeten
Zij
zien inmiddels
de mislukking der conferentie liever als ,,hors d’oeuvre”
voor de Londensche bijeenkomst in November a.s.
Zoolang dollarcredieten slechts op niet vervulde condities
zijn te krijgen, moet Nederland werken,
exporteeren
6n
sparen. Dit laatste begint, taalkundig, op 1 Mei, met de
vereenvoudigde spelling. Met ingang van dien datum bijte
men door
de zure
appel heen.

l
e
m
o
n

N.V. KONI’NKLIJKE

N E IER LA N DS C H E

ZOUTINDUSTRIE

Boekelo .. Hengslo

ZOUTZIEDERIJ

t

Fabriek van:

zoutzuur, (alle kwaliteitén)

vloeibaar chloor

chloorbleekloog.

natronloog, cawtic soda.

gispen

culemborg
amsterdam
rotterdam

Koninklijke

Nederlandsehe

Boekdrukkerij

H. A. M. RoeJm,ts

Schiedjm

1

• ÂMSTERDIMSCHE
BANK N.V.

i
7
.

•:

.

KAPITAAL t 1SOIOn. RESERVES t

Pensioenvoozzieningen ten be-

hoeve van het -personeel ver-

eischèn, 66k na haar totstand-

koming, zorg. Gaarne nemen

wij die zorg, voor zoover dat

mogelijk is, van de bestuur-

ders der fondsen over..

R. MEES & ZOONEN
ASSURANTIE-MAKELAAgS

AMSTERDAM
– ROTTERDAM
. S.GRAVENIIAGE
DELFT . SCHIEDAM VLAARDIrGEN

Nederlandsch Indische Handélsbank, N.V.

Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravenhaga

Alle Bank- en Effectenzaken

II.

Verliesposten Voorkomend Systeem

bestaande uit 4 Diensten

Het V.V.S. is een otmisbaar hulpmiddel bij het
gczondhouden van uitstaande credieten. Aan.
vaard als onderdeel der debiteuren-administra-
tic, zal het van groote practische waarde blijken
S

te zijn.

Onze V.V.S..brochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden

Van der Graaf & Co’s hureaux voor den handel H.V.
Amstelstraat 14-18, Amsterdan,-C, Telefoon 38631 (6 lijnen)

DE NEDERLANDSCHE

HANDEL-.MAATSCHÂPPIJ, N.V.

verstrekt U gaarne advies

omtrent de samenstelling van Uw

EFFECTEN BEZIT

en belast zich met de administratie van Uw

VERMOGEN

Hoofdkantor: Amsterdam, Vijzelstraat 32
76 Kantoren in Nederland

EERTE NEDERLANDSCHE

Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te’s-Gravenhage

AOMI1STRATIEKANTOOR DORDRECHT.. BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346

Personeel s- Pensioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing —afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN

j:.

30 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

343

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Mr K.
P. van
der Mandele,
Het nieuwe Europa

De staten van West-Europa toonen geestelijk, politiek
en cultureel zoodanige verschillen, dat alleen een econo-
mische band denkbaar is. Voor verwerkelijking van deze
economische samenwerking staan verschillende wegen

open. Gedeeltelijk teekenen zij zich reeds in fite af,

zooals blijkt uit het accoord betreffende de West-Duitsche

s teenkoolproductie. –

Voor de onlangs uit de U.N.O. voortgekomen ,,Euro-
pean Ecônomic Council”, is, als adviseerend lichaam, in
dezen een belangrijke taak weggelegd. Te verwachten
valt, dat de Vereenigde Staten een gemeenschappe-
lijke poging tot reconstructie van Europa zullen steunen.

Dr Ir H. G. van
Beusekom,
Het bouwhostenraagstuk.

Om het bestaande woningtekort in te halen, zou een

aanbouw moeten plaatsvinden van ongeveer 70.000 wo-
ningen per jaar. Daarbij zijn de bouwkosten momenteel
ongeveer 31 maal zoo hoog als vÔÔr het uitbreken van
den oorlog in 1939.

Maatregelen ter verlaging kunnen zijn gelegen in ver-
betering van de materiaalvoorziening en verhooging van
de arbeidsprestaties; als gevolg hiervan zouden voorts de
onkosten en het risico voor den aannemer verminderen.
Ook liggen er groote mogelijkheden op hel gebied van
normalisatie en rationalisatie.

P. 0 Ridder,
De,dollarvoorziening
.
yan Curaçao.

In verband met de schaarschte aan dollars, waarmede
Curaçao tijdens den oorlog kreeg te kampen, nam Neder-

land in 1942 de verplichting op zich, Curaçao dollars te
verschaffen in ruil voor ponden sterling. Medio 1945 is
het betreffende bedrag vastgesteld op $ 1.300.000 pe maand; deze regeling loopt op 1 Juni a.s. aL

Van Curaçaosche zijde is berekend, dat de Nederland-
sche bijdrage onvoldoende is geweest; de cijfers voor
1946 toonen maandélijks een tekort van $ 250.000. Men
bepleit er derhalve een verhooging van Nederland’s
doliaromzetting.

J. Middelburg,
De oerhouding tusschen de inkomens an
arbeiders en de kosten Qan leç’ensonderhoud.

i-Iet C.B.S. is bezig de indexcijfers van de kosten van
levensonderhoud te herzien. De nieuwecijfers zullen zijn
gebaseerd op het goederen- en dienstenpakket, dat thans
wordt verbruikt; de kosten hiervan wordén vergeleken
met een soortgelijk pakket in 1938.
Uit de nieuwe cijfers blijkt, dat het huishouden thans
75 â 85 pCt. meer dan vÔÔr.den oorlog kost en dat de kosten
van levensonderhoud het laatste halfjaar vrijwel zijn ge-
stabiliseerd..

Vergelijking met de bonen leert, dat een algemeene
spanning tusschen bonen en prijzen niet bestaat. Wèl
bestaat er een spanning tussehen behoeften en bevredi-
gingsmogMijkheden.

Prof. Dr J. Tinbergen,
Deensche problemen.

De overgang van oorlogs- naar vredeseconomie plaatst
Denemarken voor dezelfde problemen als Nederland,
echter op kleiner sbhaal. Verrassend is, dat de bemoeiing
van de conservatief ingestelde Regeering met het eco-
nomisch levén analoog is aan de onze. De omstandig-
heden . en het objectief economisch inzicht schrijven de
overheidsmaatregelen voor.

UIT. BTITENLANDSCHE BRON.

Goudarbitrage met Voor-Indië door Nederlandsche 1 i-nanciers, zoo zegt de ,,New York Herald Tribune” van 26 April jl., vond op de volgende wijze plaats: in Amsterdam

zette men geld om in Braziliaansche effecten, welke men

in New York verkocht. Met de yerkregen dollars kocht

men Zwitsersche francs en hiervoor goudstaven tegen den

officieelen prijs plus een kleine premie. Tot hier toe leed
men op het oorsprohkelijk bezit ongeveer 20 pCt. yerlies.

Het goud werd erscheept naar Bombay, waar het op
de irije markt £ 21 per ons fijn opbracht, terwijl de offi-

cieele prijs £ 8.12.3 bedoeg. De ontvangen rupees zette
men weer om in ponden en eventueel in guldens; aldus
behaalde men een winst van 200 pCt. De Indische Regee-

ring heeft thans den import van goud en zilver stopgezet.

De huidige welvaart in de Vereenigde Staten, vergeleken

met 1929, het jaar van de grootste bedrijvigheid vÔÔr den
oorlog, wordt gedemonstreerd door de volgende cijfers.

De industrieele productie is thans quantitatief 71 pCt.

grooter dan in 1929; de agrarische productie 32 pCt.; de
werkgelegenheid is toegenomen met 10 miljoen. In 1929

bedroeg het gemiddelde individueele inkomen $ 654, thans
$ 1.090, beide bedragen na aftrek van belastingen. Uitge-
drukt in dollars van gelijke koopkracht beteekent dit een
stijging van $ 825 in 1929 tot $ 1.090 thans, d.w.z. 32 pCt.
meer, aldus President Truman tijdens de jaarlijksche
lunch van ,,Associated Press” in Waldorf-Astoria in New
¶ork City, op 21 April jl.

De Engelselie valutareserve’s
bedragen thans nog £ 1.400
ii £ 1.500 millioen ($ 5,6 â 6 milliard), t.w.:

£ 629 millioen goud- en dollarreserve’s (eind 1946);
£ 612,5 millioen Amerikaansch $-crediet;
£ 157,5 millioen Canadeesch 3-crediet;

£ 81 millioen, di. j van Engeland’s aandeel in liet
Internationale Monetaire Fonds, dat binnen 1 jaar na stor-
ting in vreemde valuta kan worden terugverkregen. Deze
reserve’s zijn, aldus de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 23
April ji., nog voor langer dan een jaar voldoende, voordat
de vraag om verdere crediethulp acuut wordt.

De kosten van
den laatsten wereldoorlog worden, volgens
,,These things seemed important”, uitgegeven door ,,Se-
lected Investments Company” (zie ,,The Commercial and
FinancialChronicle” van 10 April jl.) als volgt geschat:

Rusland –

$ 357 milliard
1)

Ver. Staten

$ 330 milliard
Duitschland $ 272 milliard
Frankrijk

$ 192 milliard
Engeland

$ 120 milliard
1)
Schatting van Molotov.

Deze bedragen omvatten zoowel oorlogsschaden als uit-
uitgaven ten behoeve van de oorlogsvoering. De schattin-
gen voor Frankrijk en Rusland komen den schrijver te
hoog voor.

De verdedling der
bankeredieten
in Frankrijk
in 1946
over
de verschillende sectoren van liet economisch leven was,
naar de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 24 April jl. mede-
deelt, als volgt:

31 Dec. 1945

. 31 Dec. 1946

Credietnemers

In mrd. In pCt. In mrd. 1h pCt.
frcs.

frcs.

Industrie

………
29,4
54,5
82,2
.

45
(zonder textielind.)
Textiel

…………
7,5 13,9

28
15,5
(iavoer, handel, md.)
Handel

…………
10,8
20
46,3
25,5
(zonder textielhand.)
Landbouw ……….
5,1
9,4
20,9 11,5
O’erige

…………
1,2
2,2
4,3
2,5

Totaal

……..
54,0 100,0
181,7 100,0

844

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1947

HET NIEUWE EURdPA,

IN
T
u ons eerbiedwaardige genootschap
1)
zijn taak na de
bezetting opnieuw aanvat, denken wij even terug aan den
tijd toen het zijn werkzaamheden begon, aan het Europa

van vÔér den eersten wereldoorlog, het wereiddeel vol van

economiche en politieke spanningen, maar toch ook nog
vol van boeiend en bloeiend leven, leiding gevend in de ge-

hele wereld, niet alleen op materieel ,maar vooral ook ‘op
geestelijk gebied.

En dat zelfde Europa vertoont zich nu als een vervarde

massa, een verwarde machteloze massa tegenover de

andere agglomeraties in de wereld: Amerika – het wereld-

deel in zijn volle uitgestrektheid – de Verenigde Staten

als middelpunt, geflankeerd door Canada enerzijds, door

Midden- en Latijns Amerika anderzijds; het Russische

wereldrijk vaii Oostzee tot de Pacific; de jeugdige krach-

tige werelddelen Afrika en Australië; en dan de’volken in

het Oosten, geëmancipeerd, maar nog niet gedefinieerd.

Daartussen thans als een slappe onontwarbare kluwen:
Europa. 1-let is zo natuurlijk, dat thans de vraag gesteld

wordt: heeft Europa nog een taak, een opdracht, een
roeping te vervullen?

De roeping van Europa zou in deze paar woorden kunnen

worden samengevat: ,,Europa, de ziel van het Westen”,

en wanneer dit begrip geanalyseerd wordt, zien wij duide-
lijk, dat de roeping van Europa in de komende ontwikke-

lingsperiode niet meer in horizontale uitbreiding, maar
in verticale verdieping ligt. En willen wij iets van het
L

komende Europa begrijpen, dan moeten wij weten, dat de

toekomst niet los van het verleden staat. Allen degene,

die de wijze les uit het verleden weet te trekken, zal zich
een juiste visie op de toekomst verwerven. –
**
*

De geschiedenis van Europa is eigenlijk de geschiedenis

van het Christendom, dat zich van Judea uit door het

gehele Romeinse Rijk verspreidde, waar het met drie
beschavingen in aanraking kwam: de Joodse, de Griekse

en de Romeinse. De Joodse cultuur werd door het religieuse

element beheerst, de Griekse door het ‘phiiosophisch-
aesthetische, de Romeinse door het politieke, de Staat.
De Romeinen, de Engelsen der oudheid, ivaren door hun
natuurlijke eigenschappen bestemd de wereld te beheersen.
En één der natuurlijke oorzaken van de verrassend snelle
uitbreiding van het Christendom – alle vervolgingen
ten spijt — was de politieke en culturele eenheid van het

Romeinse Rijk. Vele Pan-Europeanen, die van ons conti-
nent één Rijk willen maken, zien over het hoofd, dat het
Europa van heden n?ch politiek nôch cultureel een een-
heid is en dat zelfs het Christendom en de gemeenschappe-
lijke traditie, die eeuwenlang de Oosterse en de ‘Westerse
volkerengroepen verbond, dè splitsing in een Oosterse
(Griekse) en een Westerse (Romeinse) cultuur niet konden
verhinderen. In de zesde eeuw werd in het OostenL het
Grieks als officiële taal in wetgeving en Regering ingevoerd;
in het Westen werd het Latijn gehandhaafd: Langzamer-

hand begon zich in het Oosten de Byzantijnse cultuur te vormen, die de expansiekracht en de internationale
• tendens van het Vesten miste. De Griekse kerk bekeerde
weliswaar nog de Slavische volken, maar werd conservatief
• en verstarde en, werd uiteindelijk een staatsinstelling.
Zo ontstond, dwars door ons vasteland lopend, ongeveer
de demarcatie volgend, die in het huidige Europa getrok-
ken is, een door de strijd over godsdienstige vraagstukken
verscherpte, totaal verschillende mentaliteit, waarvan de
ene zijde meer verstandelijk, de andere môer intuïtief was
georiënteerd.

De v’erwijdering werd sterker nog door den inval der
Mohammedanen, die met een ongeëvenaard fanatisme en
met een principieel aan het Christendom tegenovergestelde
leer de wereld trachtten te veroveren en met hun ideeën

1)
Uit
een rede, gehouden voor het Rotterdarnsch Genootschap
,,Gysbert Karel van Hogenclorp”.

te ‘doordringen. Enige eeuwen bedreigde de Islam de
Christenheid, binnen en buiten Europa, endrong deze
steeds meer terug. Den Grieken werdeen verpleterende

nederlaag toegebracht: bij de vruchteloze verdediging op
de wallen van Konstantinopel ging het Byzantijnse Rijk
te gronde. Maar het Westen ging tot

het offensief over,
wist Spanje te zuiveren en in het Oosten – een defensief

succes – de opmars der Mohammedanen tot de Bal-
kanlanden te beperken. Geestelijk ehter gaf de Islam de

stoot tot een geweldigen stap vooruit in de ont’vikkeling

van het Westen. Met een ongekende dorst naar wetenschap
hadden de Arabieren de werken ‘der oudheid bijeehgebracht

en zich toegeëigend. Zij ‘vertaalden en imitéerden en

vernietigden daardoor vaak het originele werk, maar hun
streven naar kennis hebben zij naar Europa – het Westen

– overgebracht, dat daarvan een dankbaar en uitstekend
gebruik maakte.
**


*

Van dit tijdperk af was de scheiding voltrokken en
namen de West-Europese landen afwisselend de geestelijke
en politiekë en culturele leiding, doordrongen de wereld

met hun ideeën en onderwierpen haar aan hun ontdekkin-

gen en veroveringen: eerst door het missiohneren, daarna-

door het kdloniseren, tenslotte door het creëren van
wereldrij ken.

Met het verval van het West-Romeinse Rijk had zich
de wereldlijke macht van Europa eerst naar het Noorden

verplaatst om daarna stap voor stap westwaarts te gaan.

Evenmin als men in het Grieks& Oosten van middeleeuwen
kan spreken, evenmin hebben de Renaissance
,
en de Refor-
matie, die ons Westen zo ingrijpend veranderden, daar
enigen noemenswaardigen indruk achtergelaten. Voor ons
eq,hter bracht de Renaissance het humanisme en de schep-

pende visie op de oudheid met een herleéfde belangstelling

voor kunsten en wetenschappen. –
Na de reformatie, mede het gevolg van een verandering
die zich in de maatschappelijke orde voltrok, begon het
politieke overwicht, dat tot dusver in handen der katho-
lieke mogendheden lag, naar de protestantse democratische
landen over te hellen, die een geweldig.expansievermogen

aan den dag legden en het moderne kapitalistische impe-

rialisme schiepen. Engeland werd steeds machtiger en
samen met ons land begon het Spanje en ‘Portugal als koloniale- en zeemogendheden te verdringen. – Beide

:hadden niët alleen politiek en economisch de leiding ver-
‘kregen; zij waren ook de twee enige landen in Europa, die
geestelijk aan het absolutisme ontgroeid waren en den weg
naar het liberalisme wezen.

Wij allen kennen den enormen polit.ieken en economischen
vooruitgang, die ons het liberalisme door het privé-initia-
tief, door het sterk-onderstreepte

individualisme gebracht
heeft. 1-let heeft de natuurlijke rijkdommen der wereld
ontsloten; het ‘heeft de ,;Empire-builders” .voortgebracht;
het heeft den levensstandaard op een ongekend hoog niveau
gebracht. Maar het heeft, vooral in den aanvang, 66k’hevige
gebreken getoond en langzamerhand heeft het zich weten
te herzien, zodat het als ,,imperialistisch kapitalisme” aan
het verdwijnen i&.
**
*

Maar nu, quo vadis Europa? Markante scheiding en
verschillen tussen Oost en West zijn niette loochenen. Qua
-cultuur en denkwijze heeft West-Europa véél meer gemen’
‘met Amerika dan met Oost-Europa. Maar zelfs de West-
Europese landen verschillen geestelijk,
politiek
,n cultu-
reel zôveel, dat men deze verscheidenheid niet alleen dient
te erkennen, maar als het meest-typisch verschijnsel en als meest-waardevolle bijdrage van Europa behoort te hoeden en te bewaren. Dus geen ,,blokvorming”, geen bondsstaat,
gen staténbond, geen intergouvernementele banden: de
enige bond of band die denkbaar is, is economisch en wel
regionaal in een samenwerkend Europa, dat een gemeen- –
‘schappelijke buitenlandse politiek en een gemeenschappelijke

In

30 ‘April ‘1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

345

verdediging.anvaardt, waarin elk land echter zijn staats-
vorm, zijnnâtioiiale cultuur en zijn eigen aard behoudt.
Economisôh zijn wij al lang aan onze enge landsgrenzen

ontgroeid. t.De grote internationale concerns en kartels,

de spoorwegen, de scheepvaart op de grote rivieren waren
voorloI’van deze ontwikkeling.

Welk «legen schijnen nu tot deze economische samen-

werking open te staan en, in gedachte of in feite, reeds

voorbereidtè zijn en zich ten duidelijkste af te tekenen?

Ten eerste en wel voornamelijk: dat alle openbare
nutsbedrijven gecoördineerd worden, zoals verkeer,

transpod:’vegen, energie, mijnen, en de mogelijkheid
schijnt geschapen, dat ook de verdeling van de kolen-
productie hieronder zou kunnen worden gebracht. Het

accoörd van Moskou, zojuist door de Verenigde Staten,

Engeland en Frankrijk te dien aanzien gesloten, levert

hiervan – een eerste bewijs. Ook een regeling vân de

voedselvoorziening zal van vèrdragend nut voor de
West-Europese – samenleving kunnen zijn. Tot deze

regionale samenwerking, waarbij de lvensbelangen van
stad en land natuurlijk zullén moeten worden ontzien,

zullen de Staten -zich moeten verplichten. Zij zal
samengevat kunnen worden in een
,,Western European
Reconstruction Corporatiori”,
die de
geineenschappelij/ce algemene
economishe belangen ten bate der deelhebbende
leden in feite zal kunnen regelen. – –

Daarnaast: dat bepaalde belangen van handel en in-
dustrie van groten omvang als het ware uit de Staten ge-
licht worden en als bijzondere concerns op corporatieve

grondslag boven en buiten de individuele Staten tot nauwe
samenwerking moeten komen (staal en ijzer, electyiciteit,
textiel, chemische producten etc.). “Wanneer wij het oog
naar Duitsland richten, zien wij, dat Amerika en Engeland
dit allang aan het voorbereiden waren; 66k Frankrijk heeft,

blijkens het Frans-Engelse verdrag, deze samenwerking –
aanvaard.
Ten derde: dat gestreefd zal worden naar een functionele
decentralisatie, waarbij elk land hij voorkeur dat zal moe-
ten doen, waartoe het vôlgens aard, aanleg en natuurlijke’
ligging het meest geschikt is.

De thans in wording zijnde, uit de U.N.O.’ ontsproten,
,,European Economic Council” zal als adviserend lichaam
op al deze punten hoogst belangrijk werk kunnen doen.
En de financiering van dit alles, zalmen vragen? Er
– mag op gerekend worden, dat Amerika, dat nu nog aarze-
lend staattegenover de verleiuing van economische – niet
politieke of strategische – credieten,-aan

deze gemeensc
.
hap-
pelijke poging tot reconstructie zijn financiëlen steun niet
zal onthouden.-

Enigen-tijd geleden toch leek het alsof Amerika zich
niet meer voor Eurôpa interesseerde en zich in hoofdzaak
op de’ontsluiting van de Pacific wilde toeleggen. De eerste Amerikaanse investeringen in China bleken echter eén ge-
waldig -fiasco te zijn, daar sedert het opgeven der exterrito-
riale rechten de gemeenschappelijke basis ontbreekt, waarop
men blijvende handelsrelaties kan vestigen en kapitaal

kan beleggen. Na deze opgedane ervaring is Amerika ook
huiverig géworden om op grote schaal in Indonesië te
investeren en daarom krijgt ,,good old Europe” nog eens
een kans. De les, die de Engelsen al lang weten, hebben
de Arnél-ikanen nu geleerd: zaken doen tegen contante betaling ‘of riiilen (al zijn het verouderde wapens tegen

rubber) kan men altijd en met iedereen. Beleggen op
langen termijn kan men beter bij gelijkdenkenden, waar
men dezelfde opvattingen van recht, orde en zakenmoraal
mag veronderstellen. Door deze ondervinding in China is Amerika ineens weer veel dichter bij Europa gekomen en
schakelt zich als geldschieter, als partner in de Europese
samenlevingin. De vraag rijst nu -, men zou die haast
bevestigend durven beantwoorden – of wij naast samen-
werkend Europa of beter gezegd
als
samenwerkend
Europa 66k nog tot een nauwere samenwerking rond den
– Atlantic komen en of dit verband, of deze ,,Union now”

misschien niet veel eerder tot stand komt – misschien

in feite al bestaat – dan de aaneensluiting van ons
gehele

continent?

Maar eerst zal liet
Westen
zich weer moeten vinden

zich op zichzelf bezinnen en zich’ verdiepen, wil het aan

de wereld iets kunnen bieden. Onze terugtocht uit Indo-
nesië moet nu gelijk zijui aan dien van Engeland uit India,

Egypte en Palestina, een strategische, een ,,reculer pour

mieux sauter”, maar het zal niet meer in dezelfde richting
zijn als voorheen. Diegenen, die hierin een verval van het

Imperium zien, vergissen zich ten zeerste. Het is een

bewuste en van den beginne af voorziene ,,splendid iso-
lation”, die iets groots heeft. I’iet meer aan
vreemd.e
vol-

keren zal men in de eerste plaats voorlopig zijn beste krach-

ten wijden ,om deze tot zelfstandigheid
op
te leiden. De

jongere, veel daadkrachtigere, veel rijkere broer van den-
zelfden stam en uit de ,,nieuwe wereld” wordt als com-

pagnon opgenomen. De senior-partner blijft echter de

ziel van het geheel. Hij heeft deze ontwikkeling allang
zien aankomen en verdisconteerd. Europa is niet langer

de beheerser der wereld; het is de ,,ziel van het Westen”
geworden en het blijft af te wachten, hoe lang het zal duren,

roordat de wereld zal ontdekken, dat leven zonder ziel

vegeteren is.
**
*

Toen Hogendorp, de staaisman en econoom, de koopman
en schrijver, de regentenzoon van Rotterdam, de pensio-
naris van Rotterdam, méér dan dat alles: de bezieler van
Rotterdam, uit het actieve leven terug was getreden,

wendde hij zich alsmaar tot zijn landgenoten om hun ogen
teopenen voor ,,het nieuwe”, voor de ,,nieuwe huishouding
van staat”, voor een ,,nieuwen publieken geest”, voor een

nieuwen politischen en economischen koers” en gedachtig
Ln de vroegere grootheid van zijn land liet hij niet af
om met pen en lippen aan te vuren om de taak te hernemen,
die het vaderland zichin vorige eeuwen gesteld had.
Het is alsof hij heden in ont midden is en of hij, starende
op rivier en haven, wederom aan wil sporen tot een nieuwen
politischen koers, tot een nieuwen publieken geest, tot een
nieuwe brede visie en tot een grootse krachtsinspanning

om deel te hebben, maar dan ook ten volle deel te hebben aan den opbouw van het nieuwe herboren Europa.

. K. P. VAN DER MANDELE.

HET BOUWKOSTENVRAAGSTU’K,

Het tekort aan woningen, dat na de bevrijding in ons
land moest worden geconstateerd, was aanmerkeiijk groter
dan dat na de eerste wereldoorlog. Dewoningtelling van
November 1919, die juist een.jaar na de waperistilstand
werd gehouden, wees uit, dat er in ons land een tekort
van ongeveer 100.000 woningen aanwezig’ was. Op

een
overeenkomstig tijdstip na de bevrijding was er een
achterstand, die zeker de 250.000 woningen te boven ging.
Dit verschil is alleszins begrijpelijk. De ernstige oorlogs-
verwoestingen, die thans hebben plaats gehad, en de ver-
nietigingyan een aanzienlijk deel van ons productie-appk-raat hebben ons in een veel slechtere positie geplaatst dan
waarin wij een kwart eeuw geleden verkeerden. – –
De voorziening in het thans bestaande tekort gaat met
bijzondere moeilijkheden gepaard, omdat enerzijds het
aantal geschoolde arbeidskrachten niet voldoende -is ‘om
een behoorlijke aanbouw mogelijk te maken, terwijl ook
de arbeidsproductiviteit nog niet het peil van 1939 heeft
bereikt, en anderzijds onze deviezenpositie niet toelaat,
de hoeveelheid materialen te importeren,-die voor een rede-
lijke aanbouw noodzakelijk zou zijn.

Gedurende de jaren na de eerste wereldoorlog, te begin-
nen met 1921, werden, regelmatig 40 50.000 woningen
per jaar gebouwd, waardoor het tekort in een betrekkelijk
gering aantal jaren werd ingehaald. –
Omtrent de huidige woningbehoefte

ontbreken voldoen-

346

,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 april 1947

de exacte gegevens. 1-loeveel ioningen per jaar nodig

zullen zijn in verband met de toeneming van het aantal ge-

zinnen, zal eerst met enige mate van betrouwbaarheid-
kunnen worden bepaald, wanneer het huwelijkscijfer zal

zijn gestabiliseerd en ook omtrent de toekomstige geboörte-

en sterftecijfers een enigzins betrouwbare jrognose kan
worden gemaakt. Voorloopig kan het ervaringscijfer van

83 â 35.000 worden aangehouden.
Dit cijfer moet worden vermeerderd met het aantal

woningen, dat gebouwd moet worden voor de vervanging

van de bestaande woningvoorraad. Stelt men de gemiddel-

de levensduur van een woning: zoals dezerzijds in verschil-

lende publicaties is geschied, op 125 .jaar, dan moet thans

jaarlijks 1 pCt. van de voorraad van 1920 worden vei’-

vangen. Deze bedroeg ruim 1.400.000 woningen, zodat

de vervanging voor de,komende jaren is te stellen op ten

minste 14.000 woningen per jaar.

Deze beide cijfers tezamen eisen een aanbouw van wel-

haast 50.000 woningen per jaar, zodat de jaarlijkse aan-

bouw – althans wanneer men het bestaande tekort binnen
een redelijk aantal jaren wil inhalen – wel 70.000 wpnin-
gen per jaar zal moeten bedragen.
Een dergelijke aanbouw maakt een intensieve bemoeiing

van de Overheid met het bouwbedrijf noodzakelijk, met

name nu de bouwmogelijkheid door de schaarste aan ma-
terialen en arbeidskrachten zo uiterst beperkt is.

Uit economische overwegingen is een regelmatige

bezetting van het bouwbedrijf noodzakelijk. De hoeveel-

lieid werk, die regelmatig op de markt wordt gebracht,

dient enerzijds zo groot te zijn, dat de aanwezige bedrij-

ven en orfdernemingen tot hun volle capaciteit worden
belast en dat werkloosheid wordt voorkomen. Anderzijds echter mag niet meer werk in uitvoering worden gebracht
dan hét bedrijf zonder storing kan verwerken, omdat’bij

overbelasting van de markt stagnatie kan ontstaan door

een tekort aan materialen of arbeidskrachten of door het

ontbreken van de nodige transportgelegenheid.
In dit licht moet worden gezien het bouwplan 1946, dat

in Maart 1940 is gepubliceerd. Dit plan, dat gebaseerd was

ep
een zorgvuldige afweging van de bouwmogelijkheid in
verband met de beschikbare materialen en arbeidskrachten,

beoogde de hoeveelheid werk in een juiste verhouding te

breitgen tot de productiecapaciteit yan het bouwbedrijf.
Het omvatte de aanbouw van 10.000 woningen met dien
verstande, dat getracht zou worden gedurende het jaar
1946 12.500 woningen in uitvoering te brengen, waarbij

er dan op werd gerekend, dat op 31 December een bouw-
volume, overeenkomende met 10.000 voltooide woningen,

gereed zou zijn.
Voor 1947 is op een plan van grotere omvang gerekend. De grote moeilijkheden met de materiaalvoorziening en de
stagnatie gedurende de e’erste drie maanden van 1947
hebben ertoe geleid, dat ernstige vertraging in de aanbouw
is ingetreden. Het laat zich aanzien, dat het nog ve1 enige
tijd zal duren, voordat een jaarproductie van omtrent
70.000 woningen zal zijn bereikt.

De bouwkosten.

Ondanks de stelselmatige voorbereiding van de bouw’
zijn de bouwkosten sedert 1939 aanmerkelijk gestegen.
In September 1936, toen de Nederlande gulden werd
losgemaakt van het goud, welk feit belangrijke verschui-vingen mde prijsverhoudingen deed verwachten, heeft de hoofdinspectie voor de Volkshuisvesting een analyse ge-

maakt van de stichtingskosten van een arbeiderswoning
met een inhoud tussen 225 en 250 m
8
. Deze analyse heeft
steeds het vergelijkingsmateriaal geleverd voor de beoor-
deling van het bouwkostenpeil.
In het najaar van 1986 waren de kosten van het mate-
riaalbestanddeel in de stichtingskosten van een derge-

lijke woning 1 1.100, het loonbestanddeel 1 600 en de overigd
kosten rond f300, totaal f2.000. Voor de gemiddelde

arbeiderswoning van thans (260 m
3
) waren de kosten van

het materiaalbestanddeel in het najaar vau 1936 f1.200

en in 1939 v65r het uitbreken van de oorlogf.500. Thans
bedragen zij rond f 6.000. Dit betekent een stijging sedert
het begin van de oorlog van 400 pCt.

Neemt men aan, dat thans voor een loon, ovei’enkomen-de met de normen van de collectieve arbeidsovereenkomst

voor de bouwbedrijven een arbeidsprestatie wordt geleverd
overeenkomende met die van vôér de oorlog, dan bedraagt

het loonbestanddeel in de grootste gemeenten 1165 pCt.

en in de plattelandsgemeenten 190 pCt. van het bedrag

van 1939. Stelt men de. arbeidsprestatie op 70,pCt., wat

waarschijnlijk wel aan de zeer lage kant is,’ dan nworden

dee percertages 235 pCt. en 270 pCt.

0p grond van deze cijfers kan worden aangenomen, dat
de totale stichtingkosten van een arbeiderswoning, verge-

leken bij een tijdstip in 1939, v65r het uitbreken van de

oorlog, thans als volgt zijn gestegen: – –

bij een arbeicls-

in de grootste

in de plattelands- prestatie

gemeenten

gemeenten

gelijk aan die van
1939

35 &330 %

345 & 350 %
70 %van dievan 1939

350%

370 %

Als een globaal gemiddelde kan dus worden aangehou-

den, dat het bouwkostenpeil op dit ogenblik ongeveer 3

maal zo hoog is als vôôr het uitbreken van de oorlog in

1939. Tengevolge van deze enorme stijging zijn, ondanks

‘het feit, dat de rentevoet nog steeds tamelijk laag is, de

exploitatiekosten van een woning aanmerkelijk opgelopen,

Een verdere stijging wordt nog veroorzaakt door het feit,
dat oök de kosten van onderhoud en beheer zijn gestegen.
Wil men dus de huren der nieuw te bouwen woningen

in een redelijke verhouding
stelleb
tot de huren van de

bestaande woningvoorraad, die over het algemeen tot het

peil van Mei 1940 zijn beperkt, dan noet dus een aanmei’-
kelijk deel van de exploitatiekosten worden gedekt door
bijdragen uit de openbare kassen. Gelet op de precaire

toestand van ‘s lands financiën is dus een verlaging van

-.de bouwkosten, die tot een vermindering van deze bijdragen
kan leiden,van het hoogste belang.
Bij de maatregelen, die genomen kunnen worden om

tot verlaging der bouwkosten te komen, kunnen worden

onderscheiden:
-a. maatregelen ten aanzien van de materialen;
maatregelen ten aanzien van de lonen;
maatregelen ‘ten aanzien van de ondernemerswinst;

maatregelen tot normalisatie en rationalisti.

De materialen.

De stijging van ‘de kosten van het totale materiaalbe-

standdeel van een gemiddelde arbeiderswoning’is blijkens
het bovenstaande te stellen op 400 pÇt. le prijsstijgingen
van de, afzonderlijke materialen lopen echter zei uiteen..
Hierbij zijn in het algemeen de prijsstijgingen,van de
materialen van binnenlands fabrikaat kleiner,
dan
die van
de materialen, die uit het buitenland moeten,yprden ge-
importeerd.
. 1

Tot de eerste groep behoren:

baksteen

…………….
stijging 300 $Ct.

Portland cement
……….
stijging 270

..
scheipkalk

…………..
stijging 275
dakpannen

…………..
stijging 330

‘P
kalkzandsteen

…………
stijging 830

Tot de tweede groep behoren:
,
balkijzer

……………..
stijging 300 pCt.

betonijzer

…………….
stijging 325

kluitkalk

…………….
stijging 840

glas

………………..
stijging 420

baikhout

… ………..
stijging 480

vloer-

en kaphout

……..
stijging 550
Een volledig overzicht van de prijzen van de voornaam-
ste mterialen voor midden 1939
en Februari-Maart 1947

1.000 st.
i cl.
id.

id..
In
,

fl1′ 1fl’
m’
1.000
St.
In’

lul.
10.000 kg
1.000 kg
1.000 kg
fl1′
fl1′
bos

fl1′
fl1′
fl1
per St.
In’
ni’

100 kg
id.
i(l
id. kg

100 kg
id.
fl1′
per St.
100 kg
100 in’
id.
i cl.
100 St.

12,85
11,85
6,75
20,00 0,72
1,10
2,60
1,40
48,00
0,76
0,85
165,00 19,50
18,25
1,85
3,55 0,75

37,00
0,87 0,77
4,00
0,95
0,45

10,75
9,75
11,25
7,75 0,66

18,00 24,25
0,90 19,75
20,25
27,00
11,00
14,00
5,00

38,00 35,50 22,10
78,50
1,48
3,85
4,92
2,40
159,00
1,77

2,35
565,00 81,50
48,60 7,00 10,50 2,10

178,00
5,00
4,00
16,30
6,50
3,00

31,50 31,50 32,50 53,00
2,30

100,90 106,70
2,80
52,70 99,90 67,10
32,80
4 5,6 0
13,90
3,22
9,15
440,00
1,25

30 Apri1’1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

347

is vervat in Vabel 1. De prijzen van 1939 zijn ontleend aan

destijds jeFubliceerde gegevens van de Hoofdinspectie
voor de Vallshuisvesting, de prijzen van 1947 aan de meest

recente opgaven van het Bureau Documentatie Bouwwezen.

Wat kan nu worden gedaan om deze prijzen, waarvan

sommig’
1
inderdaad buitensporig hoog zijn, te verlagen.

Het Diredtoraat Generaal van de Prijken ziet nauwkeurig
op de prijzen toe, welke gebaseerd zijn op de Neerkelijke

productiekosten en een redelijke winst. Het
.
betalen van

,,zwarte’prijzen” komt natuurlijk voor, maar komt in de

bovenstaande cijfers niet tot uiting. Wij hebben daar te

doen rndtlwettelijk gesanctionneerde prijzen, die evenwel
uit een oogpunt van volkshuisvesting vee1 te hoog zijn.

Materiaalprijzen r’oor de n.uningbouw.

l’rijzen voor Den Flaag

Soort van het materiaal

Eenheid
1939

1947

Waalklinkers

……….
X
Waalhardgrauw
……..
X
kalkzandsteen (wf.)

X
gewoon
drijfsteen 24 x
12
x 7 .
eternitplaa
betont egel.,.30 x 30 x 5
wan d tegels (xvi
t)
15 x 15
ijzerklinkertegels

……….
Hou,
pannen (rood)
…..
gresbuls 12

……………

scheipkalk
Belg. kluitkalk
…………
gips
………………….
Portiand-cement

………
scherp zand

……………
grind

………………… stucadoorsriet

balk- en kaphout vloerliout 22 mm
……….
dakbescliot 18 mm
…….
binnendeur
heipalen 14-18 in
……
X
heipalen ± 4 m’
………
X

balkijzer
betonijzer

…………….
staafijzer draadnagels
koperdraad (stucadoor)

lood
‘zink
mastiekhedekking
………
closetinrichi ing compositie 02 gevoerde buis
gasleiding rsd’fls

……….
electr. open buis 5/8 dms.
electr. gesl. buis 5/8 drns.
electr. bochten 5/8 dms
…..

vensterglas, enkel dik
m’
0,77
cathedraalglas (gekleurd)
id.
190
verfwaren (globaal
p. woning
110,00
behang,
…………………
rol
0,25 _______

‘)
Franco werk, behalve de met X geinerkte
materialcn

Na: dg ‘erste wereldoorlog waren in ons land de bouw-
kosteri ‘êiïëneens aanmerkelijk gestegen, mede als gevolg
van de’st’erkopgelopen materiaalprijzen. Begin 1920 werd

f112 voor een m
3
hout betaald tegen f 37,50 in 1914 en
1 70 voor een ton Portiand-cement tegen f 16 in 1914.
Toen ecjiter enige tijd na de vrede het internationale han-
delsverkeer hersteld werd en onbeperkte invoer van ma-
terialen mogelijk werd, liepen de prijzen spoedig terug,
zodat na een paal’ jaar wederom een redeljjk peil was

bereikt.
Zo gemakkelijk zal het thans niet gaan. De invoer van
bouwmaterialen hangt nu niet alleen af van het herstel
der handelsbetrekkingen en de beschikbaarheid van
scheepsruimte, maar vooral van de deviezenverhoudingen.
Met het oog op de betalingspositie van ons land is het te
verwachten, dat de hoeveelheid deviezen, die vor de aan-

koop van bouwmaterialen beschikbaar zal zijn, nog ‘ge-
ruime tijd uiterst beperkt zal zijn. Dit wil zeggen, dat
vele bouwmaterialen voorlopig nog schaars zullen blijven.
En schaarste lèidt nu eenmaal tot hoge prijzen.

In dit opzicht zal echter gedaan moeteh worden wat

mogelijk is. Iedere verruiming van dè aanvoer van, bouw-
materialen stimuleert de prijsdaling en komt dus aan. de

gehele woningvoorziening ten goede. Een verruiming van

de materialenvoorziening is dus een eerste factor voor de

verlaging van de bouwkosten.
Een tweede belangrijke factor is een intensieve contrôle

op de productiekosten van de binnenlandse materialen en

op de transportkosten. De prijsbeheersing dientdeze kosten

voortdurend in het oog te houden èn steeds weer opnieuw
na te gaan,welke.kosten eventueel voor ver1aing in aan-

merking kunnen worden gebracht.
De lonen.

De lonen van de bouwvakarbeiders zijn als gezegd

gestegen tot 165 h 170 pCt. van 1939 in de grotere gemeen-
ten en tot’190 pCt. in de plattelandsgemeenten. Boven-
dien blijft de arbeidsprestatie achter bij die van vÔôr de

oorlog. Voor een deelis dit een gevolg van de moeilijkhedén
hij de wederopbouw van de geteisterde gebieden, waar
arbeiders van elders in barakkenkampen of bij particu-

lieren moeten worden ondergebracht, hetgeen tot veel
tijdverliezen dôor reizen en tot lichamelijke uitputting
aanleiding geeft. Bovendien hebben wij hier te doen met
een nawerking van ‘de oorlogsjaren in de vorm van ver-
zwakking door ondervoeding, verlies van scholing, ena.
In het bouwbedrijf wordt op de grote werken vanouds

in accoord gewerkt, in die vorm, dat het metselen per
1.000 stenen wordt aangenomen (vandaar de naam duizend-

poter voor de tussenpersoon, die het werk aan de arbeiders
uitbesteedt), het leggen van vloeren per m
2
, het aan-

brengen van de plafondrachels.per strekkende meter, enz.
Op deze wijze werd vÔÔr de oorlog vaak een weekloon
gehaald van 30 40 pCt. boven het contractloon. Een
dergelijk loon kon slechts worden bereikt door’een zeer

grote arbeidsprestatie, als vrijwel nergens , ter wereld
voorkwam.
Op het ogenblik is bij het werken

in accoord en het maximum loon beperkt tot 10 pCt boven het contract-
loon. Deze grens werkt in hoge mate remmend op de
arbeidsprestatie. In vele gevallen blijkt de verhoging van
10 pCt. slechts als een toeslag op het normale loon te
worden beschouwd, die in geen enkel Qpzicht tot verhoging
van de prestatie leidt.
Over het algemeen leeft ‘de verwachting,, dat een-ver-
ruiming van deze grens, die dus de mogelijkheid iou Opefleli
voor hoge weeklonen tot een zodanige verhoging van de
arbeidsprestatie zal leiden, dat d – totale bouwkosten niet onbelangrijk zouden dalen. Ook op andere wijze
zouden de arbeidsvooivaarden kunnen worden verbeterd,
waardoor eveneens de arbeidsprestatie zou kunnen worden
verhoogd.

De winsten.

1 ngevolge de Prijzenbeschikking Berekening Aanne
,mingssom bouwwerken van 11 Juli 1946 mag een aanne-
mer voor algemene onkosten, risiço en winst een opslag

rekenen van 17,5 pCt. op de lonen, van 10Ct. op de
materialen en overige kosten en van 10 pCt. op de onder-
aannemingssommen. Naarmate het in de komende tijd
gelukken zal, door een betere mateu’iaalvoorziening en door
verhoging van de arbeidsprestatie de bouw vlotter te doen
verlopen, zullen de onkosten en het risico voor den aanne-
mer verminderen en zal een verlaging van de opslagper-
centages mogelijk zijn.’ Ook dit zal weer leiden tot verlaging
van de bouwkosten.
Een andere factor is nog een beperking van de. macht
te nemen formaliteiten en het gebruik van eenvoudige en

overzichtelijke bestekken.

Normalisatie en Rationalisatie.

Op het gebied van de nor’nalisatie van bouwonder-
delen en van de massafabricage, van de toepassing van tijd-

348

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1947

studies en van gerationafiseerde bouwmethoden liggen

zeker rog grote mogelijkheden.

Het is niet uitgeIlaakt, dat het bouwen van zeer grote

complexen op zichzelf reeds tot gunstiger resultaten zal

leiden. Wel staat vast, dat het bouwen van complexen

van zekere omvang, waarbij bestellingen voor materialen

en constructiedelen in het groot kunnen worden geplaatst,

voordelen biedt boven het kleinbedrijf, omdat daarbij op
groter schaal gebruik kan worden gemaakt van genorma-

liseerde onderdelen, doch deze regel gaat niet onbeperkt

door. Er is een bepaalde optimale grootte der complexen,
waarbij de bouwkosten het laagst zullen zijn.

Ook van het bouwen van geprefabriceerde woningen
moet men niet te veel verwachten. Het voordeel, dat daar-

aan verbonden is, ligt in de snelheid, waarmede zij geleverd
kunnen worden. Goedkoper zijn zij zeker niet.
De ontvvikkeling leidt wel in de richting van de gepre-

fabriceerde onderdelen van de woning; waarin zeker nog
grote mogelijkheden zijn gelegen.

Met de bestudering van dit vraagstuk staan wij echter
n


og slechts aan het begin. Het bouwbedrijf is nu eenmaal
een conservatief bedrijf, waarin moderne bedrijfsopvattin-

gen nog slechts zeer schoorvoetend hun intrede doen.

Voor de komende jaren verwachten wij echter in deze

richting nog een belangrijke on.twikkeling, die zeker ertoe
medewerken zal om woningen voor een redelijker prijs dan

thans het geval is onder het bereik van brede scharen van
ons volk te brengen.
Dr Ir
H. G. VAN
BEUSEKOM.

DE DOLLARVOORZIENING VAN

CURAÇAO
1),

Inleiding.

In het nummer van 8 Februari jI. vai het weekblad
,,Curaçao” publiceert de heer N. M. Chumaceiro een zeer

lezenswaard artikel ,,Onze financieele en economische
politiek”.

De bedoeling van dit artikel is, naar door den schrijver

wordt medegedeeld, in de eerste plaats de aandacht te

vestigen op de belangrijke opmerkingen, die in het door
de hoogleeraren Goudriaan en Dresden uitgebrachte rap-
port ,,Welvaartsplan Nederlandsche Antillen 1946″ over
de financieele en economische politiek van Curaçao zijn
gemaakt.
Bij dit punt zullen wij niet blijven stilstaan; dit kan

beter geschieden, wanneer het rapport t.z.t. ook in Neder-

land zal zijn gepubliceerd, hetgeen, voorzoover ons be,
kend is, tot dusver nog niet het geval is. Het tweede doel van het artikèl is, het vraagstuk van
de dollarvoorziening van Curaçao en de opheffing van de
dollarrantsoeneering aldaar in het brandpunt der belang.
stelling te plaatsen.

Aan dit tweede punt willen wij thans enkele beschou-
wingen wijden.

De economische achtergrond pan het probleem.

De handelsbalans van het gebiedsdeel Curaçao (zie
tabel 1) heeft twee karakteristieken. In de eerste plaats
valt het groote invoersaido op en voorts de groote plaats,
die de olieproducten, zoowel bij den invoer als bij den
uitvoer, innemen. In deze beide verschijnselen komt de groote beteekenis
van het in Curaçao gevestigde olieraffinagebedrijf voor de
Cu’raçaoche volkshuishouding tot uiting. De inkomsten
uit de raffinage-industrie verkregen stellen Curaçao in
staat, aankoopen in het buitenland te verrichten voor
een belangrijk grooter bedrag dan op grond van den uit-

voer van eigen productèn mogelijk zou zijn.

‘) Waar
in
dit artikel wordt gesproken van Curaçao wordt, tenzij
uitdrukkelijk anders wordt vermeld, bedoeld het gehiedsdeel Cu-
raçao. –

Tabel 1.

Handelsbalans oan Curaçao.

(in millioenen guldens).

1938,

1944
1)

Invoer (ecl. olieproducten)

……..71,1

92,2
Uitvoer (idem)

….. . …………..

4,6.,,,j

6,3

Invoersaldo ….. . ……………….

66,5

85,9
Invoer olieproducten ……………..320,0

292,9
Uitvoer olieproducten …………..335,9,

291,2
.•11. –
‘) Cijfers over 1945 zijn nog niet gepubliceerd.

Daar de olieraffinage-industrie, hoewel in Curaçao ge-

vestigd, in handi is van buitenlandsçhe (dw.z. niet-
Craçaosche) maatschappijen, mogen de veredelde olie-

producten niet als eigen producten van Curaçao worden

beschouwd. De uitvoer van deze producten op zichzelf

levert dan ook geen deviezeninkomsten voor Curaçao op.

Dat de raffinagebedrijven niettemin de belangrijkste

deviezenleveranciers van Curaçao zijn, is hieraan te dan-

ken, dat zij, uit hoofde van bedrijfsonkosten, aldaar tal
van uitgaven hebben te doen, terwijl zij bovendien in
Curaçao belastingplichtig zijn. Hiervoor moeten deze be-

drijven kunnen beschikken over Curaçaosche guldens, welke zij uitslpitend kunnen verkrijgen door er buiten-landsche betaalmiddelen voor uit te leggen. –

Nu was het v66r het uitbreken van den afgeloopen

oorlog, bij het vergeleken met onzen tijd Vrije internatio-
nale betalingsverkeer van die dagen, onbelangrijk, welke

valuta door de olieraffinaderijen werden aangeboden,

daar Curaçao deze steeds in de met het oog op de te ver-

richten aankoopen gewenschte valuta kon omzetten.
Door het uitbreken van den oorlog in Europa trad even-wel een algeheéle wijziging in deze situatie op.

De historische achtergrond pan het probleem.

Tengevolge van de door de meeste landen met het oog
op den oorlogstoestand uitgevaardigde beperkingen op
het gebied van het internationale betalingsverkeer, kwam

de mogelijkheid van onbeperkte valuta-omzetting voor
Curaçao te vervallen en kreeg dit gebiedsdeel er belang bij,

dat de vreemde valuta, waarover het via de olieraffina-
derijen’ de beschikking kreeg, overeenstemde met de valu-

ta, waarin het zijn uitgaven had te doen. Daar Curaçao
zich, wat zijn goederenaankoopen betrof, zag afgesneden
van de Europeesche markt en voortaan op de Amerikaan-

sche markt was aangewezen, waardoor zijn dollaruitgaven
sterk toenamen, hield dit in,- dat de olieraffinaderijen
voortaan dollars dienden te verstrekken.
Voorzoover. het de op Aruba gevestigde Lao Oil &

Transport Co. Ltd. betrof, leverde dit géen moeilijkheden
op. Daar deze Maatschappij een onderdeel uitmkte van

het Amerïkaansche Standard Oil concern, werden de door
haar benoodigde Curaçaosche guldens steeds tegeiTanbie-

ding van dollars verkregen. De groote moeilijkhid was

evenwel de op het eiland Curaçao gevestigde Curaçaosche
Petroleum Industrie Maatschappij N.V. (de C.P.FM.), een

dochtermaatschappij van de Nederlandsch-Britsche Ko-
ninklijke Shell groep. Daar latstgenoemd concern in de
sterlingsfeer thuishoort, betaalde de C.P.I.M. jia het uit-
breken van den oorlog de door haar benoodigde Curaçao-
sche guldens uitsluitend met ponden.

Nu had Curaçao na het uitbreken van den ooHog geen
belangstelling voor het pond sterling; het tegendel was
eerder het geval. Onder normale omstandigheden zou Cu-
raçao dan ook geweigerd hebben, langer Curaçaosche gul-

dens tegen ponden f te even en de C.P.I.M.zougedwon-
gen zijn geweest, wilde zij althans haar bedrijf in Curaçao
voortzetten, dollars te verstrekken. Hier tusschen door
speelde evenwel de Britsch-Nederlandsche monetaire over-eenkomst (met betrekking tot Curaçao en Suriname), welke
op 25 Juli 1940 tot stand. kwam
2)

) Deze overeenkomst
is
na de bevrijding van.Nederlancl over-
gegaan in de
op 7
September
1945
tusschen Nederland en het
Vereenigd Koninkrijk gesloten monetaire Overeenkomst.

30 Apri1 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

349

Op grond van artikel 3 van dee overeenkomst was de

Curaçaosche Bank verplicht aan de Bank of England on-
beperkt Curâçaosche guldens tegen ponden sterling te

verstrekken. Dientengevolge was het te Londen gevestigde

Koninklijke Shell concern als Britsch ingezetene in staat

haar dochtermaatschappij in Curaçao in onbeperkte mate

van Curaçaosche guldens te voorzien, zonder dat hiervoor
dollars aan Curaçao behoefden te worden afgestaan.
Voor Curaçao beteekende dit een achtrblijven van zijn

dollarinkomsten t.o.v. zijn dollaruitgaven, waartegenover
een steeds toenemend sterlingsaldo hij de Bank of England

stond, waarvoor geen emplooi was. Intern was het gevolg een uitbreiding der geldeirculatie, zonder dat dit door een
toeneming der goederenhoeveelheid werd gecompenseerd.

Gezien deze aan de monetaire overeenkomst met Enge-

land verbonden consequenties, welke door Curaçao werden
voorzien, was het geen wonder, dat Curaçao zich aanvan-

kelijk sterk tegen de afsluiting ervan heeft verzet. Het werd

evenwel, n het wegvallen van den Nederlandschen gulden

als internationale valuta, voor de voortzetting van den
oollog aan den kant van Groot-Brittannië dringend ge-

wenscht geacht, door het sluiten van monetaire overeen-

komsten met het Vereenigd – Konink’ijlc, de valuta der
Overzeesche Gebiedsdeelen een vaste basis t.o.v. het pond
sterling te geven. In dit licht bezien heeft Curaçao zich

tenslotte met de afsluiting accoord.verklaard, nadat aan
de door Curaçao gevoelde bezwaren in zooverr6 was tege-moet gekomen, dat in een bij de overeenkomst behoorende
briefwisseling de Britsche Regeering erkende, dat het als
essentieel voor de instandhouding van het economisch
leven van Curaçao moest worden beschouwd, dat dit gebied werd voorzien van voldoende dollars om zijn noodzakelijke
importen te kunnen betalen, in verband waarmede de
Britsche Treasury op zich nam maandelijks een bedrag
aan dollars in ruil voor ponden te verschaffen. Hiertegen-over i’tam Curaçao op zich door het zich opleggen van de
noodige beperkingen en het instellen van een deviezen-regime het verbruik van dollars zooveel mogelijk te be-
perken. .
Werden aanvankelijk in het kader van deze regeling
voldoende dollars door de Treasury verstrekt, al vrij
spoedig Werden, door eigen dollarmoeilijkheden gedwongen,
deze bijdragen aanmerkelijk verlaagd. 1-lierdoor was Cura-
çao niet langer in staat zijn dollaruitgaven te dekken en
werd het gedwongen op zijn dollarbezit in te teren. Hier-
tegenover. nam het pondensaldo bij de Bank of England
geleidelijk aan toe.
In den loop van 1942 heeft Nederland, met het oog op

de groote opofferingen, die het Britsche Rijk zich in het kader der algemeene oorlogvoering getroostte, zich ver-
plicht gevoeld de-omzetting van ponden sterling in dollars
ten behoeve van Curaçao over te nemen.
Nadat zich bij deze omzetting in den loop der jaren de
noodige moeilijkheden hadden voorgedaan, werd tenslotte

omstreeks het midden van 1945 deze aangelegenheid op-nieuw geregeld, waarbij Nederland op zich nam maande-
lijks een bedrag van $ 1.300.000 in ruil voor ponden ster-
ling te verstrekken, welke regeling evenwel per 1 Juni a.s.
afloopt.

1
jïet huidige stadium oan het probleem.

Aan de hand van de balansen van de Curaçaosche Bank
gaat de heerChumaceiro in zijn in de inleiding genoemd
artikel het verloop van het officieele deviezenbezit van

Curaçao gedurende de laatste drie jaren na (tabel 2).

Tabel 2.

Deoiezenbezit .an Curaçao.
2.

(in millioenen Curaçaosche guldens).

Uit. ’44 U]t. ’45 Uit. ’46

Ponden en Ned. guldens
1
)16,4 23,9 24
Dollars ………………………43

9

9
Goud ……………………….10,9

37,9

37,8

1)
Voornamelijk ponden.

Uit deze cijfers blijkt, dat in het afgeloopen jaar, zoo-
wel het dollar(resp. goud)bezit als het pohdensaldo vrij stabiel

is gebleven, op grond waarvân zou kunnen worden gecon-
cludeerd, dat Curaçao met behulp van de dollarbijdrage

van Nederland in staat is geweest, aan zijn moeilijkheden

op het gebied van de dollarvoorziening het hoofd te bieden.

1-lierbij moet evenwel in aanmerking worden genomen,
dat Curaçao in 1946 extra dollarinkomsten heeft gehad

(o.a. uit hoofde van vordering van $ 2.200.000 van parti-

culieren en enkele extra omzettingen), waarvan niet mag
worden verwacht, dat zij zich in 1947 zullen herhalen.

De heer Chumaceiro berekent dan ook, dat in 1946
tegnover een gemiddelde maandelijksche dollaruitgave
van $ 3.730.000 gemiddeld £ 2.180.000 per maand aan
normale inkomsten (o.a. de omzettingen van de Lago Oil

Cy) stonden, zoodat er, wanneer ook de dollarbijdrage door

Nederland van $ 1.300.000 tot de dollarinkomsten worden
gerekend, per saldo een dollartekort was van $ 250.000
per maand of $ 3.000.000 per jaar.

Waar nu de regeling, waarbij Nederland zich heeft
verplicht maandelijks $ 1.300.000 te verstrekken,’ per 1.

Juni as. afloopt en dus het probleem van de dollarvoor-
ziening van Curaçao binnenkort opnieuw onder oogen moet

worden gezien bepleit de heer Chumaceiro een verhooging
van de dollarbijdrage tot $ 1.550.000 $ 1.600.000 per
maand, zoo mogelijk met terugwerkende kracht ‘tot 1
Januari 1947, maar in elk geval vanaf 1 Juni 1947.

Dat Curaçao, geziende oorzaken van cie moeilijkheden,
recht heeft op een bevredigende regeling van zijn dollar-voorziening, valt moeilijk te ontkennen. ,,Niemand hoeft
– hierin de toekenning van een gunst te zien, doch uitslui-
tend van iéts dat Curaçao toekomt”, zoo wordt dan ook
door den heer Chumaceiro betoogd. De vraag, welke zich evenwel voordoet in’ deze: hoever
dient Nederland met zijn hulpverleefiing te gaan. –
Bij de in 1940 met de Britsche Regeering getroffen
regeling werd, zooals reeds werd vermeld, aan Curaçao
de verplichting opgelegd zijn dollaruitgaven zooveel mo-
gelijk te beperken; een in het kader van de tijdsomstandig-
heden zeker niet als onredelijk aan te merken eisch.

Kan deze eisch echter ook nu nog worden gesteld?
Curaçao is een welvarend gebied, datbij een geheel
autonoom deviezenbeleid zichzelf op het terrein van het

buifenlaadsch betalingsverkeer geen zeer strenge beperkin-gen zou behoeven op te leggen, terwijl, nu de oorlog achter
den rug is, in Curaçao de noodzaak hiervan ook niet wordt
gevoeld. Met het oog op de zeer winstgevende doorvoer-
handel met het Zuid-Amenikaansche cOntinent ‘heeft
Curaçao er zelfs belang bij, dat het betalingsverkeer,
met name met de Vereenigde Staten van Amerika, zoo
vrij mogelijk wordt gelaten..

Het is dan ook, van Curaçaosch standpunt uit gezien,
heel begrijpelijk, dat door den heer Chumaceiro een ver-
hooging van de dollaromzetting wordt bepleit tot een zoo-
danig bedrag, dat de deviezenbeperkingen, wat betreft
het hormale betalingsverkeer met het buitenland, zouden
kunnen worden opgeheven.
Fliertegenover staan evenwel de eigen deviezen-, en met
name de dollarmoeilijkheden van Nederland, die een
ruimere verstrekking van dollars aan Curaçao in den weg
staan. Het vinden van een voor beide partijen bevredigende
oplossing van deze belangentegenstelling zal, wanneer dit
probleem in verband met het op 1 Juni as. afloopen van
de bestaande regeling binnenkort ter sprake komt, niet
gemakkelijk zijn. Evenwel moet dit bij een vldoende
begrip voor de wederzijdsche moeilijkheden zeer zeker
mogelijk wordefi geacht.
Men mag hierbij niet uit het oog verliezen, dat de om-
zetting voor Nederland weliswaar een verlies van schaar-
sche dollars beteekent, maar dat hiertegenover .staat een
winst aan eveneens schaarsche ponden sterling.

Of Nederland evenwel zoo ver zal gaan als volgens mede-

850

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

80 April 1947

deeling van den heer Chumaceiro door de hoogleeraren
Goudriaan en Dresden wordt aanbevolen:

omwisseling van het bestaande sterlingsaldo van
de Curaçaosche Bank,

inwisseling van alle sterlingbedragen, welke Cu-
raçao uit normale handelstransacties, belastingen enz.

ontvangt, voorzoover deze niet noodig zijn voor de betaling
van invoer uit de sterlinglanden,

• is de vraag, hoewel heteen definitieve oplossing van de
moeilijkheid zou beteekenen.


P. &. RIDDER.

DÉ VERHOUDING TUSSEN DE INKOMENS

VAN ARBEIDERS EN DE KOSTEN
yAN
LEVENSONDERHOUD.

Bij het trekken van vrgelijkingen tussen de kosten

van levensonderhoud, en de inkomens van arbeiders ging

men vôôr de oorlog in de regel uit van de indexcijfers,
van de kosten van levensonderhoud, welke door het
Centraal Bureau voor de Statistiek of het.Bureau van

Statistiek der Gemeente Amsterdam werden berekend. In de bezettingsjaren en ook na de bevrijding zijn deze

reeksen wel voortgezet, doch tegen vergelijking van

deze indexcijfers met de inkomens is in de publicaties

herhaaldelijk gewaarschuwd. Deze indexcijfers geven ni.
alleen een juist beeld van de kosten van levensonder-

houd als de gebruiksgewoonten sinds de basisperiode

(bij het C.B.S. 1935/’36) ongeveer gelijk zijn gebleven.
Dit nu was in de bezettingsjaren door de afsluiting van
de invoer over zee en de rantsoenering geenszins het
geval. Doch ook thans zijn de gebruiksgewoonten nog an-
ders tengevolge yan de invoerbeperking wegens deviezen-

schaarste, de rantsoenering en de inhaling van in oorlogs-
tijd ontstane achterstand in gebruiksgoederen. Er zijn

daarom wel stemmen opgegaan, die de misleidende term

,,indexcijfer van de kosten van levensonderhoud” willen
vervangen door een andere, bijv. door ,,indexcijfer der

kleiihandelsprijzen”. Men kan dit ook aldus verdedigen:

Evenals het indexcijfer der groothandeisprijzen is berekend

uij de indexcijfers van de groothandelsprijzen der afzon-
derlijke goederen, gewogen met het geschatte verbruik
dezer goederen in ons land, zo is ook dit indexcijfer der
kleinhandeisprijzen opgebouwd uit de indexcijfers van de

prijzen der afzonderlijke verbruiksgoederen, gewogen met
de hoeveelheden, welke gemiddeld in een (arbeiders)-
huishouding worden gebruikt. Toch dekt deze term niet
geheel het berekende indexcijfer, omdat dit is opgebouwd

op alle posten van het huishoudbudget (dus ook huis-
huur, verzekeringen, ziekenfonds, belastingen). Maar ook
afgezien hiervan lijkt het ons niet wenselijk deze in bin-
nen- en buitenland ingeburgelde term te vervangen.
Men zal het indexcijfex immers toch op dezelfde wijze
gebruiken en dan dunkt het ons beter, dat de statistische
diensten onder handhaving van de term steeds wijzen op

het onvolkomen karakter er van en streven naar de sa-.
menstelling van betere maatstaven.

Het moge een troost voor onze statistici zijn, dat men
in het buitenland met dzelfde moeilijkheden worstelt.
In Engeland bijv. wordt 1914 als basisperiode gebruikt;

deze basis ligt dus meer dan 30 jaar terug. Hierdoor
houdt men geen rekening met de kosten van de hogere
levensstandaard, welke de Engelse arbeiders ondanks de twee wereldoorlogen hebben ver,worven. Te grote
nadruk wordt gelegd op voeding en kleding, terwijl bij
de berekening ook nog merkwaardige anachronismen voor-

komen, zoals de prijs van kaarsen voor verlichting. De
Engelse Adviescommissie inzake het indéxcijfer van de’
kosten van levensonderhoud, welke is ingesteld om voor-
stellen te. doen tot herziening van de berekening van dit
indexcijfer, heeft thans in een voorlopig rapport voor-
gesteld het gebruiken van de tegenwoordige basis te be-

eindigen
1).
Aangezien ook het huishoud’budget van
1947 geen juiste basis voor een nieuw indexcijfer biedt,
heeft de Commissie een plan op lange termijn opgsteld

voor de berekening van een indexcijfer, waarvan de

partiële indexcijfers en de daarbij behorende wegings-
coëfficiënten (,,gewichten”) zullen worden herzien in

overeenstemming met de uitkomsten van regelmatige

onderzoekingen naar de uitgaven van de verbruikers.

De samenstelling van een berekeningssysteem voor een
dergelijk indexcijfer zal evenwel tijd nemen.

In ons land is thans, blijkens het antwoord van Mi:
nister I-Iuysmans op vragen van het Tweede-Kamerlid

Dassen, ook het C.B.S. doende de indexcijfers van de
kosten van levensonderhoud te herzlen. Naast het be-

staande indexeijfer, waarvan we de bezwaren in het

bovenstaande reeds in het kort aangaven, zal het C.B.S.

‘nieuwe indexcijfers van de kosten van levensonderhoud

publiceren, welke zijn gebaseerd op het zgn. goederen-
en dienstenpakket, dat thans wordt verbruikt volgens

het nieuwe onderzoek der gezinsixitgaven van het C.B.S.
2).

De kosten van deze pakketten,.verbruikt in elk der d’ie
inkomensgroepen van dit onderzoek, worden daa ver-
geleken met de kosten van gelijke pakketten in 1938.

Deze methode van berekening der indexcijfers heeft het

voordeel, dat men uitgaat van de thans bestaande ge-
bruiksgewoonten en -mogelijkheden. Een nadeel is echter,
dat de pakketten nog voortdurend wijziging ondergaan,

omdat de besteding van het inkomen nog geenszins als

normaal kan worden beschouwd. Dit blijkt,00k.uit het feit, dat vele gezinnen, die aan de onderzoekingen der

gezinsbudgets deelnemen, meer uitgeven dan hun lo-
pende inkomsten bedragen. Aangezien dit verschijnsel
zich in alle inkomensgroepen voordoet en ook hij veel

hogere inkomens dan bijv. het C.B.S. in zijn onderzoek
betrekt, kan men van deze gegevens geen gebruik maken
om te bewijzen, dat de laagste inkomens onvoldoende zijn

gestegen. Het verschijnsel wijst eerder op de bestaande
spanning tussen het noodzakelijke of wenselijke verzoi’-

gingsniveau der bevolking en de werkelijke verzorgings-
toestand, welke de productie en het invoeroverschot thans
mogelijk maken. Het opnemen van spaargeld maakt het

deze gezinnen mogelijk, meer uit te geven dan hn in-
komsten bedragen. In bepaalde gevallen is de verklaring
van het verschijnsel dan ook eenvoudig, dat men in het
verleden heeft gespaard om, nu er wat meer goederen
aan de markt komen, zijn uitestelde aankopen te doen.
Gelukkig zijn er in alle inkomepsgroepen, volgens mede-

delingen van het C.B.S., ook gezinnen, die sparen. Dit
is ook in overeenstemming met het bericht, dat de in-
gelegde gelden bij de bijzondere spaarbanken in .de maan-
den Januari en Februari 1947 f 13 millioen hoger waren
dan de terugbetaalde bedragen. Dit alles nëernt niet
weg, dat de gezinsbudgets nog belangrijke wijzigingen
zullen vertonen, hetgeen ongetwijfeld moeilijkheden bij
de berekening van de nieuwe indexcijfers zal blijven op-
levêren.

Kleven dus zowel aan de oude als aan de niéuwe index-
cijfers belangrijke gebreken, toch zullen beide tezamen éen
vollediger inzicht in de stijging van de kosten van levens-

onderhoud in vergelijking met 1938 mogelijk maken (zj-tabel 1 bovenaan blz. 351).
In tabel 1 zijn naast de oude indexcijfers van de’kosten-.

van levensonderhoud de uitkomsten van de nieuwe
berekeningen opgenomen. In de tweede kolom staan de
indexcijfers, welke het C.B.S. tot nu toe steeds berekende
op basis van het onderzoek der huishoudrekeningen

van 1935/’36. Deze_reeks heeft het C:B.S. evenwel ge-corrigeerd, omdat men ook rekening wilde hciuden met
hogere premies e. d. wegens de prijs- en.inkomensstijgin-

gen; dat deze gecorrigeerde reeks op een ongeveer 8 pCt.

‘) ,,The Times” van
26
Maart
1947.
) Huishoudrekeningen van hand- en hoofdarbeiders in enkele middelgrote en kleine steden; le kwartaal
1946
en volgende.

.77

80 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

351

TABEL 1.

INDEXCIJrERS
VAN
DE KOSTEN
VAN
LEVENSONDERHOUD
(19381
1
39
=
100).

Tijd’ak
C.B.S.
Weging
1935P36

Idem na
correctid

C.B.S.
Weging Jan—Sept.
________________________________
AiflSter-
dam
Weging
1934f’35

Ainster-
dam
Veging Juni 1946
Gezinsinkomen per week

40-50 50-60

± 165
•±

173
175
_± 185
ie

halfjaar

1946

………………………..
2e

halîjaar

1945

………………………..

Juli

1946

……………

………..
186
181
199 196 176
180
.
183

214

1)
177
September

1946

……………………….
December

1946

…………………..
. ….
Januari

1947

……………………..

,
97
198
178
178
18.1
181
185 184
Februari

1947

………………………
.
….
198
176
.180
.

184
1)

Juni

1946.

.

.
.

hoger niveau ligt, wordt evenwel voor een groot deel veroor-
.
Uit de. indexcijfers der regelingslonen en uurverdin.
zaaJt door de hogere loonbelasting bij de tegenwoordige
sten in tabel 2 blijkt, dat in de nijverheid de uurver•
gemiddelde

lonen.

Uit

deze

gecorrigeerde

indexcijfers
diensten meer zijn gestegen dan de regelingslonen. Toch
blijkt,

dat de kosten van levensonderhoud voor deze
zal men deze indexcijfers der uurverdiensten ook moeten
gezinnen bijna 100 pCt. hoger zouden zijn, wanneer zij op
zien als een

(tweede) benadering van de werkelijke in-
ongeveer dezelfde wijze als vôôr de oorlog wilden leven.
komsten

der arbeiders.

Mn

moet immers vervolgeni
De huishouding van thans kost blijkens de gegevens in de
rekening houden met de stijging van wat wel met de
volgende kolommen evenwel slechts 75 â 85 pCt.,meer dan
term ,,collectieve lonen” wordt aangeduid, althans voor-
vÔÔr de oorlog.

In de tweede plaats is .de belangrijke
zover deze de inkomsten en uitgaven der arbeiders direct
conclusie uit deze reeksen

te

trekken,

dat de kosten
beïnvloeden.

Want

de

toekenning

vn

vacantie. aan
,
van

levensonderhoud

het

laatste

halfjaar

vrijwel

zijn
grote groepen arbeiders en de uitbreiding dér vacantie
gestabiliseerd.

,


voor vele anderen hebben geen

aanwijsbare gevolgen
Deze laatste conclusie is van te meer• betekenis, wan- voor hun inkomsten of voor de kosten van levensonder-
neer
.
men bedenkt,

dat

de

inkomsten

der

arbeiders-
houd. Wij ,,denken echter in de eerste plaats aan de so-
‘o.a.

gezinnen, met kinderen

door de uitbreiding ‘van de
ciale verzekerink en de kinderbijslag. De kosten van het
kinderbijslag sinds October van het vorig jaar zijn ge-
ziekenfonds betaalden vÔôr de oorlog de arbeiders geheel
stegen.

,
zelf, thans betaalt de werkgever de helft (= 2 pCt.) van de
In welke mate de inkomens

der arbeiders

zijn ge-
(uitgebreidere)

zorg

der,, ziekenfondsen.

Een

overeen-
stegen, zullen wij vervolgens nagaan. Bij het zoeken naar
komstige

verschuiving

der

lasten

kan

zich

voordoen,
-een goede maatstaf voor deze inkomensstijging stuit men
als de werkgever voor de oorlog de helft van de
premie
op nog groter, moeilijkheden dan bij de berekening van
ingevolgede Ziekte.vet (tot max. 1 pCt.) op het loon ver-
een indexcijfer van de kosten van levensonderhoud. Als
haalde, doch dit thans nietmeer doet. Veel belangrijker
eerste benadering van deze stijging kan men de index-
dan deze indirecte inkomsten is de kinderbijslag. Voor cijfers van de contract- of regelingslonen nemen. Deze
alle

arbeiders

tezamen

bedraagt

de

inkomensstijging ‘indexcijfers
worden met behulp van de geldende loon-
wegens de kinderbijslag gemiddeld 5 pCt. Het indecijfer
normen berekend en zijn daardoor bijna steeds vrij recent,
van de kosten van levensonderhoud is evenwel opge-
Toch geven deze indexcijfers niet weer, welke verande- houwd op de budgets van gezinnen met gemiddeld min-
ringen de werkelijk verdiende lonen hebben ondergaan.
stens

twee

kinderen.

hiervoor bedraagt

de

inkoniens-
en dit bezwaar weegt te meer, nu in,verschillende bedrijfs-
stijging minstens f 4,80 per week, wat in de meeste ge-
.takken de beloning, naar prestatie

sterker naar voren
vallen meer dan 10 pCt. van het arbeidersirikomen uit-

js gekomen. Dit bezwaar kan weliswaar in zeker6 mate
maakt (zie tabel 2 ori’deraan).
worden ondervangen, doordat het C.B.S. ook indexcijfers
In tabel 2 hebben wij in de laatste kolom indexcijfers
van dc uui- en weekverdiensten berekent, doch deze zijn
,van de inkomens der a’rheiders in de nijverheid opgenomen, in de regel eerst vrij lang na de uitbetaling der lonen gereed.
waarbij slechts met de gehiiddelde stijging van het in-
Het C.B.S. berekent thans een indexcijfer van de uurver
;

komen wegens de kinderbijslag is gerekend. Men ziet
diensten van manlijke arbeiders van 21 jaar en ouder in hieruit, dat het gemiddelde inkomen van deze arbeiders
vrijwel

alle belangrijke bedrijfstakken in de

nijverheid,
bijna is verdubbeld. De inkomensstijging der landarbeiders,
Tot voor kort werd omtrent de uurverdiensten alleen
welke veel meer dan 100 pCt. bedraagt, hebben wij niet
een indexcijfer berekènd uit gegevens van een viertal
nauwkeurig
,
berekend,

omdat ook

de

indexcijfers

de
bedrijfstakken,

t.w.

burgerlijke

en

utiliteitsbouw,

mij-
kosten van levensonderhoud in het bijzonder betrekking
nen, metaalindustrie en textielindustrie. 1-let was daarbij
hebben op arbeidersgezinnen in de steden.
onzeker, 0f het verloop van dit indexcijfer overeenkwam
met het verloop der uurverdiensten in de gehele nijver-
Uit ‘het voorgaande zal het

luidelijk zijn, dat men
heid.

FIet C.B.S.

heeft beide reeksen

echter voor een
zowel de indexcijfers van de kosten van levensonderhoud
zevental jaren gepubliceerd,
3
)

en daaruit blijlt, dat de
als die der arbeidersinkomens zeer voorzichtig dient te
afwijkingen tussen beide hoogstens 1 of 2 punten naar
boven of naar beneden zijn. Men kan dus voorlopig aan-
gebruikenl

Bij” een’ vergelijking

tussen

deze

gegevens
zal men in het bijzonder moeten bedenken; dat de index-
nemen,

dat het indexcijfer, berekend’ uit de gegevens
cijfers det’ arbeidersinkomens gemiddelden

zijn.

Bij

de
van dc vier genoemde bedrijfstakken, representatief is
gevoerde loonpolitiek zijn namelijk de lonen, welke vÔÔr
voor de gehele nijverheid.

.

.
de oorlog relatief het laagst waren, het meeste verhoogd,
1)
Maandscliriît CBS.

1946, no.

8/9,

blz.

556.


terwijl de hoge lonen (bijv. vn
geschoolde arbeiders in

TAI3EL 2.

INDEXCIJFERS
VAN
LONEN EN INKOMENS
VAN
MANLIJKE MJIERDEHJiRIGE AJUSEIDERS (19381’39
=
100).

.
Regelingslonen
Uurvercliensten
Gemidd. inkomen

der
Tijdvak
Nijver-
heid
Land-
bouw
.
Nijv.’ en
landbouw
innierhid
nijverheid

(mci.
kinderbijslag)

2e halfjaar 1945
……………………….
144
le halfjaar 1946
…………………………
162
2e halfjaar 1966
….. ……..
…………….
,

165

) Volgens ruwe schatting. ‘) October/November .1946.

201

152

161

164
230

171

175

178
240

175

186
1)

1

195
1)1)

352

– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1947

de grote steden) minder zijn gestegen. Ook is met tal
van factoren, welke de arbeidersinkomsten en -uitgaven

meer of minder sterk beïjivloeden, geen rekening ge-
houden. Zo is de werkloosheid, welke .vÔôr de oor10

300.000 â 400.000 arbeiders trof, thans tot kleine om-

vang teruggelopen (afgezien van de vorst’erkloosheid,

welke de afgelopen winter velen langdûrig heeft getrof-

fen). Vele arbeiders, die voor de oorlog van een werklozen-

ondersteuning moesten rondkomen, ontvangen thans een

weekloon, terwijl ook zij, die hij verkverruimingsobjectex

arbeiden hetzelfde loon als in het Vrije bedrijf krijgen.
Doch ook in verschillende andere opzichten heeft deze

kleine werkloosheid een gunstige invloed op de verhouding

inkomen – kosten van levensonderhoud. De toegenomen

werkgelegenheid en de hogere lonen voor vrouwen en jeug

digen bijv. bieden gunstige mogelijkheden tot vergroting

vanl1et totale gezinsinkonen. De grotere zorg, welke de

huishouding in vergelijking met voor de oorlog nog steeds

vraagt; zal .hierbij weliswaar een remmende invloed uit-
oefenen. Toch zijn de inkomsten van andere gezinsleden van veel belang. Volgens een berekening van Dr J. B. D.
Derksen vormden voor de oorlog in 47 pGt. (dus bijna de

helft) der gzinnen de verdiensten van het gezinshoofd

nfet de enige bion van inkomen
4).

Bij onze berekening is ook buiten beschouwing gebleven,

dat de gemiddelde arbeidsduur thans langer is; de indexcij-
fers der arbeidersinkomens zijn nl. gebaseerd op de uur-

verdiensten. Van de regeringsmaatregelen, welke op de
inkbmens en uitgaven van directe invloed zijn, noemen

wij voorts de herziening van de loonbelasting, de regeling

van het consumentencrediet en de noodvoorziening voor
ouden van dagen. Het consumentencrediet komt in liet
bijzonder aan de gezinnen met lage inkomens ten goede,

hetgeen een verdere nivellering tengevolge heeft; de nood-

voorziening schept niet alleen een redelijker bestaan voor
de ouden van dagen, doch kan voor velen een verlichting
brengen van de lasten wegens de zorg voor ouders. De
invloed van deze bijzondere factoren is buiten beschouwing

gelaten, omdat hieromtrent te weinig concrete gegevens
beschikbaar zijn of de maatregelen nog niet ten uitvoer

zijn gebracht.
De onmis.kenbare spanning in de gezinshuishoudingen
moet, zoals reeds eerder is opgemerkt, worden. toegeschre-
ven aan de door de oorlog ontstane gaping tussen de

bestaande behoeften en de beperkte bevredigingsmoge-
lijkheden. Uit vergelijking der indexcijfers kan men immers

concluderen, dat de statistische gegevens niet het bestaan
van een, algemene spanning tussen lonen en prijzen aan-

tonen. Het herstel van een bevredigend verzorgings-
niveau kan deze spanning slechts verminderen. Dit zal
evenwel hoofdzakleijk afhankelijk zijn van de toeneming

der binnenlandse productie, wëlke enerzijd gericht moet
zijn op de voor de massa bestemde goederen (o.a. utilitj-
artikelen), anderzijds een grotere export mogelijk maakt,

welke kan dienen als betaling van de invoer van nood-

zakelijke grondstoffen e.d.
Drs J. MIDDELBURG.
) Dr S. B. D. Derksen, ,,Statistische berekeningen over de ver-
deling der gezinsinkornens”. Maandschrift CBS. 1945, no. 5/12,
hlz. 288.

DEENSE PROBLEMEN.
Natuurlijk, Denemarken is veel beter af dan Nederland. 1-let werd door de Duitsers aanvankelijk als een bevriend

land behandeld, het ,,Schlagsahnefront” bijgenaamd. En

het lag geïsolerder dan Nederland. De oorlogsschade is er
onvergelijkelijk veel minder, zowel de materiële als de psy-
chische. Men zwelgt er nog thasis, naar onze maatstaven,
in de eieren en het vlees.
Maar het heeft toch ook zijn problemen. Boter, vet,
vlees,brood, suiker, koffie, thee, cacao, brandstoffen, tex-tielgoederen, schoenen, tabaksartikelen en zeep zijn er op

de bon en de rants6enen zijn niet altijd hoger dan bij’ons.

Het vetpercentage van de melk is er tot 3 pCt. verlaagd en de befaamde flede oftewel slagroom, heeft nog maar
9 pct. in plaats van tevoren 14 pCt. vet.

De voorzie-

ning met steenkool baart veel zorgen; men is, behalve op

binnenlandse turf, aangewezen ,op invoer, vooral uit de
Verenigde Staten, en in de winter is er heel wat kou ge-

leden, terwijl detreindiensten zijn ingekrompen.
De grote
financiële problemen
zijn er van dezelfde aard
– maar alweer van kleinere omvang – als de onze. Men

discussieert er over de heffingen-ineens en over het even-

wicht in de betalingsbalans. Ook in Denemarken zijn aan-
genomen een vermogensaanwasbelasting en een vermogens-

heffing. Zij worden geacht tezamen 2,5 milliard kronen te

zullen opbrengen, die bedoeld zijn te worden aangewend
tot vermindering van de schuld van 7,5 milliard kronen,

die de Staat heeft bij de Nationale Bank. De inning dezer

heffingen denkt men uit te strekken over de jaren tot

1948/’49. -1-let tarief voor illegale vermogenstoeneming is
er 100 pCt.; de andere tirieven zijn uiteraard lager dan bij

ons. Voor de betaling kunnën ook andere soorten obligaties
dan staatsobligaties worden aangewend; doch de laatste

vormen dan ook slechts een 10 is 15 pCt. van alle uit-

staande vastrentende bezitstitels.

De opbrengst van de heffingen wordt, zoals vanzelf.
spreekt, buiten het gewone budget gehouden; dit laatste

– inclusief de (niet belangrijke) kapitaalrekening – is

thans ongeveer sluitend, een succes van betekenis voor den
minister van Financiën. De rentevoet wordt er hoger ge-

houden dan in Nederland – men kan zich dat permitteren:

hij is voor de ,,stabilisatielening”, waarop men met ge-
blokkeerde saldi kon intekenen, 3,83 pCt. en voor de
gewone obligatie ngeveer 3
1
pCt.

In de
betalingsbalans
is nog niet geheel evenwicht ver-

kregen. Men hoopt het nog aanwezige gat in hoofdzaak te
stoppen met een lening van de Interbank van S 50 millioen.
Zoals bekend is, zijn de prijzen, die men van Engeland krijgt

voor de omvangrijke leveringen van veeteeltproducten,
niet meegevallen. Voorzover men voor de productie dezer
goederen aankopen moet doen,in het dollargebied, zorgt

Engeland vbor, de beschikbaarstelling van dollars. Aldus
is bij de handelsovereenkomst met Engeland overeengeko-
men, voorlopig voor het eerste halfjaar. Na Juni zal men
verder zien. In het handelserkeer met Nederlard heefl
Dnemarken nog niet geheel kunnen aanbieden wat het
in het vooruitzicht had gesteld. Zoals men weet, zijn
nieuwe besprekingen juist beëindigd.

4
.
De
loon- en prijspolitiek
vertoont er ook vele aspecten,
die verwant zijn met wat in Nederland geschiedt. De huren
zijn er nog op het vooroorlogs niveau. Zelfs de prijs van

roggebrood, het goedkope volksvoedsel bij uitnemendheid,
is er nog dezelfde als vis5r de oorlog. Men meent echter,.
dat daardoor wel een zekere verspilling in de hand wordt.
gewerkt. De lonen zijn het sterkst gestegen in de land

bouw en in de ongeschoolde beroepen. Gemiddeld is de
koopkracht der lonen er zelfs ca. 20 pCt., hoger dan voor
de oorlog. Tot de actualiteiten behoort een staking van de
typografen, die een 7-urige werkdag, 3 weken vacantieen
een hoger loon vragen.
Zowel de Regering als de meeste economen, die ik mocht

ontmoeten, zijn van mening, dat men thans nog niet
buiten al de regelingen kan, doch dat men binnen niet al.
te lange tijd moet zorgen, dat het binnenlandse kosten- en
prijzenpeil weer concurrentie op de wereldmarkt toelaat,

opdat de betalingsbalans bij een vrijer handelsverker
ook zal sluiten. Voor Denemarken is daarbij de concurrentie
op de markten van veeteeltproducten zeer belangrijk:
2/3 van de uitvoer behoort tot die categorie. Dat de voor-

uitzichten hier op de korte termijn niet gunstig zijn en
dat er dus nog wel enige aanpassing van de prijzen en de ffnanciële sfeer nodig zal zijn – daaronder ook de heffin-
gen – is een communis opinio. Er zijn critici als prof.

Jørgen Petersen van de universiteit

van Aarhus, die reeds

PIA

30 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
353

thans alle prijsvorming zouden will’en vrijlaten, döch de

regeringspartij, die Vrij conservatieve opvattingen huldigt,
ziet de onmogelijkheid daarvan is. En dit is wel het ver-

rassende: in ‘Denemarken worden door deze conservatief

ingestelde Regering vrijwel dezelfde maatregelen genomen
als in Nederland (en in een paar opzichten ook in Zweden)

door een progressieve Regering. Indeidaad, de omstandig-
heden en hdt objectieve economische inzicht schrijven deze

maatregelen voor.

Wat de
organisatie
van de economische politiek betreft,
deze staat in sommige opzichten achter bij de onze, doh

in andere is zij ons voor. De distributie van verschillende
artikelen, zoals vlees en tabakswaren, geschiedt er door

de klantenbindingsmethode, waarmede men terecht ‘niet

zeer gelukkig is. Een centrale planninginstantie, zoals bij

ons het Centraal Planbureau, is er niet. Daartegenover
staat, dat, hetgeen zeer belangrijk is, de gehele invoer, de

t’oewijzi’ van grondstoffen en brandstof, de rntsoene- ring en de uitgifte van uitvoervergunningen er bij één

lichaam zijn ondergebracht, Direktoratet for Vareforsyning.
LT.

AANTEEKENING. *

DE FUNCTIE VAN DE INTERNATIONALE HERSTELBANK.

Op 18 April jl. sprak Johh McCloy, president van de

Internationale 1-lerstelbank, te NewYork een redevoering
uit ter gelegenheid van het zevend ,,Annual Forum of

– Soial and Economic Trends”, waarin hij een schets
gaf van de functie van de Bank.
In een inleidende beschouwing wees McCloy op’ de
groote beteekenis van internationale credietverleening,
welke, mits verstandig opgezet, zoowel den crediteur
als den debiteur ten goede komt. Spreker haalde in dit
verband het voorbeeld aan van Engeland, .dat ,tusschen
1815 en 1914 ‘s werelds belangrijkste credjteur is geweest;
de wereldhuishouding heeft hiervan in ruime mate ge-

rofitedrd.’
Na den eersten wereldoorlog werd Engeland’s rol door
de Vereenigde Staten overgenomen. Tusschen 1920 en
1940 bedroeg alleen al het bedrag aan buitenlandsche
obligatieuitgiften in de Vereenigde Stateii nominaal
rond $ 9 milliard. In 1938 beliepen de buitenlandsche

investeeringen der
Vereenigde
Staten naar schatting

S 11,5 milliard.
Gedeeltelijk hebben, zoo zeide McCloy, deze Amen-
kaansche investeeringen niet op gezonde basis berust.
,,Money, in some cases, was loaned for unproductive purposés, countries were encouraged to over borrow,
and there was littie or no supervision of the expenditure

of the
proceeds”.
Na den omslag van 1929, gedeeltelijk
veroorzaakt door plotselinge repatrieering van fondsen
ter ankoop van binneijlandsche effecten, bleken de ,,major
areas of default” Latijnsch-Arnerika en Duitschland te zijn.
De Vereenigde Staten ‘vormen thans nog duidelijker
‘dan na 1919 de grootste crediteurnatie ter wereld. Bij de

taak, die de Veieenigde Staten daarom thans te wachten
staat, Vallen wellicht zelfs de ervaringen van Engeland

in de vorige e’euw in het niet. Men dient in dit verband te bedenken, dat herstel en
ontwikkeling op langen termijn afhankelijk zijn van
investeeringen op langen termijn in economisch gezonde en
productiève projecten. Het is duidelijk,.zoo zeide de,Pre-
sident, dat het verrichten van dergelijke investeeringen
behoort tot de functie van het particulier kapitaal in de

kapitaalexporteerende landen.

De Internationale Flerstelbank nu is ontstaan uit het’

verlangen om dit particuliere kapitaal te bestemmen voor
deze internationale credietverleening. ,,The International
Bank is primanily a mechanism whereby private invest-
ment funds in the capital-exporting nations – tempo-
rarily this means predominantly the United States

may be made ‘available at reasonible cost for. the resto-

ration and development of the productive capacities of the

capital-importing countries”. De Bank schept hieÏtoe
de mogelijkheid, doordat de risico’s van de internationale

credietverleening worden verkleind door de zëkêrheid,

welke de inschrijvingen van de leden van de Bank aan

de bezitters van partic,ulier kapitaal verschaffen.
Weliswaar bedraagt liet beschikbare kapitaal van de

Bank slechts 20 pCt. – rond S 1.550 niillioen – van het

totaal, waarvoor de verschillende leden (d. z. de Regee-

ringen der diverse landen) hebben ingeschrèven; d’e
overige 80 pCt. kunnen echter, indien noodig, worden
opgevraagd ter voldoening van de verplichtingen, van de
Bank.’ Deze 80 pCt. is bedoeld ,,as an encouragenient and

an inducement to others to invest”. –

Van de genoemde $ 1.550 millioen bestaat voorts

slechts $ 725 millioen uit dollars. Voor het overgi’oote
deel der te verleenen credieten is de Bank dus aangewezen

‘op fohdsen, welke door haar van particuliere beleggers
worden geleend.

Men dient te bedenken, dat de Bank slechts tot het

verleenen van credieten overgaat, indien het te financieren

project gezond is in dien zin, dat het productiepeil van.

het debiteurland erdoor zal worden vergroot; daarbij
moeten de vooruitzichten van terugbetaling zoodanig
zijn, dat de leening als een ,,prudent risk” is te beschouwen.

De vraag ligt voor de hand, zoo’ zeide . de ‘President,
waarom de Bank eigenlijk is opgericht, als zij toch vrijwel
geheel op de particuliere beleggingsmarkt is aangewezen.
I-Iet’antwoord ligt in den omvang van de kapitaalbehoefte
van Europa en het Verré Oosteh, welke’ zoo groot is, dat de benoodigde middelen niet beschikbaar zouden

komen zonder de’ een of andere vormt van internationale
garantie. ..

Daar komt bij, dat de Bank in staat is, op grond van het bovenomschreven garantiefonds, om. projecten te
financieren, die, hoewel te beschouven als ,,’good .risks”,
voor den particulieren belégger niet attractief genoeg
zijn.

Een derde reden voor oprichting van de Bank is ge-
legen in de wenschelijkheid om ,,misdirection of inter-,
national investment” te voorkomen. De Bank kan ge’
makkelijker over verschillende inlichtingen beschikken

dan de particuliere beleggers; zij kan voorts een zeker
toezicht op de .besteding der verstrekte middelen uit-
oefenen, en zij staat niet bloot aan de verleiding om,
ter maximalisatie van den winst; credieten te verleenen,
die naderhand ongemotiveèrd riskant zouden blijken.
Tenslotte wees McCloy er met nadruk op, dat de Bank

zich in de internationale credietverleening niet blijvend
op den voorgrond wil plaatsen. ,,International investment
of capital

is primarily the function of the private market,
not of public agencies. . . . The greater the contribution
of the Bank to the creatio’n of conditions of economic
stability and prosperity throughout the world, the sooner
can ‘private agencies play their traditional role’ in the
proces of international investment”.

INTERNATIONALE NO1ITIES.

SAMENWERKING TUSSCILEN DE INTERNATIONALE
RERS’FELBANK EN DE VEREENIGDE NATIES.

Tot voor kort werkte de Internationale Bank geheel los an de organisatie der Vereenigde Volkeren. Begin April
echter, zoo schrijft Thomas J. 1-lamilton in ,,The New
York Times” van 6 ‘April ji., is van Trygve Lie het initia-
tief uitgegaan tot het leggen van contact tusschen beide
instellingen. Dit besluit vloide voort uit de behoefte ,,to
take some action to help the organization recover from the
crushing blow it received from President Truman’s deci-
sion to carry out the $400.000.000 aid program to Greece
and Turkey independently’ of the United Nations”. –

354

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1947
Wanneer de Vereenig’de Naties een ambitieus hulppro-

gramma voor de door den oorlog getroffen gebieden ten

uitvoer willen leggen, dan zijn zij, zoo zegt Hamilton,

inderdaad geheel op de medewerking van de Wereldbank

aangewezen. Van de zijde van de Bank wordt er echter
de nadruk op gelegd, dat alle leeningen, die zij zal ver-

strekken, ,,good bussiness risks” moeten zijn, in verband

met de noodzaak der Amerikaansche particuliere beleggers

te interesseeren
1).
1-let is daarom de vraag, of het vast-

houden aan deze condities de ten uitvoerlegging van een

üitgebreid hulpprogramma niet zal belemmeren.

Momenteel overweegt McCloy, President van de Bank,

de benoeming van een permanent verbindingsman met de

organisatie der Vereenigde Volkeren, terwijl tevens een
overeenkomst zal worden uitgewerkt, waarin de relaties

tusschen Vereenigde Volkeren en Bank nauwkeurig zullen

zijn vastgelegd. Inmiddels heeft de Bank zich bereid ver-

klaard, de rapporten van de Economische Commissies voor
Europa en het Verre Oosten, welke de vorige maand door
den Economischen en Socialen Raad in het leven werden

geroepen, te bestudeeren. Het is echter twijfelachtig, of
de Bank aldus alle gewenschte inlichtingen zal kunnen ver-
krijgen, terwijl zij zich, wanneer eeii aanvrage tot een

leening wordt ingediend, voorbehoudt zelfstandig te be-

slissen, ,,whether t,he prospects of repayment justify
making the ban”.

‘) V1. ,,De functie van de InlernaUonale 1-lerstelbank op blz.
353 van dit nummer.

ENGELAND’S HOUTPOSITIE.

In het op .den 28sten• Januari jl. gepubliceerde witbèek
over het nationale bouwplan voor 1947 – zie ,,E.-S.B.”
van 5 Februari -, stelde de Engelsche Regeering cle uit-

voering van haar programma,
t.w.
den bouw van 240.000

permanente en 60.000 tijdelijke woningen, afhankelijk vn
de beschikbaarheid van zacht hout. Niet alleen voor Enge-

land echter is dit artikel belangrijk, doch voor alle landen,
waar woningnood heerscht. Het Engelscl’ie ,,Board of Trade
Journal” heeft daarom een onderzoek ingesteld naar de

wereldpositie van zacht hout.’

Voor den oorlog exporteerden de groote producenten-
landen ongeveer 10 k 121 millioen ton zacht-hout; 71
millioen ton hiervan was uit Finland, Zweden en Rusland
(inclusief. de Baltische landen) afkomstig. In 1946 bedroeg
de wereldexport slechts 5 millioen ton, waarvan slechts,
1
3
/ millioen ton uit de drie genoemde linden. Dit be-

teekent, dat het aandeel dezer landen in den wereldexport
van ruim 75 pCt. op circa 40 pCt. is teruggeloopen. De oorzaken daarvan zijn o.a.: wederopbouwbehoeften, in

Rusland, gebrek
aan
steenkolen- in Zweden en het
feit, dat Finland in de Russische sfeer is gekomen, als ge-
volg waarvan veel Finsch hout naar Rusland ging.
De Engelsche behoefte aan buitenlandsch hout was vôôr

den oorlog zoo groot, dat ongeveer de helft van den wereld-
export door Engeland werd afgenomen. In 1946 bedroeg
de Engelsche import, ondanks alle inspanning, slechts 1,8

millioen ton of
1/3
van het vooroorlogsche cijf&r.
In dit licht bezien voorziet het Engeische blad, dat ver-

betering van de houtpositie dt jaar nauwelijks is te ver-
wachten; pas in 1948 zal dit misschien eenigszins liet’

geval zijn.

INDUSTRIEELE REVOLUTIE IN TEXAS.

Omstreeks 1930 had Texas in hoofdzaak een agrarische
structuur. De industrie bëperkte zich, afgezien van de
oliewinning, tot bedrijfstakken met een verzorgend ka-
rakter; Texas was een land van tarwe, vee eh olie; de rijk-
dom aan grondstoffen ‘(talrijke mineralen, onbeperkte
hoeveelheden natuurlijk gâs) werd niet benut.
Sindsdien is hierin verandering gekomen, in een onge-
kend snel tempo. De industrieele revolutie, in hoofdzaak
de chemische industrie betreffende, begon in Texas in
1934, toen de ,,American Cyanamid Company” in Corpus

Christi $ 7 millioen in een alkalifabriek investeerde. An-
deren volgden; de investeeringen beliepen reeds spoedig

tientallen millioenen dollars.
De oorlog bracht een nieuwe golf van investeeringen;

welke door het einde der vijandelijkheden niet werd ondei-

broken. Na het herstel van den vrede werd, zoo meldt,,Time”

van 7 April jl., in alle industrieën tezamen rond $ 600

millioen geïnvesteerd. Binnen enkele jaren zullen, naar

verwacht wordt, nog $ 300 millioen in de chemische in-

dustrie worden gestoken. Telt men dit bedrag mee, dan
züllen de investeeringen in de industrie sinds 1940 met

ruim $ 1.500 millioen zijn gestegen. Meer dan 90 pCt. dezer

investeeringen is verricht door outsiders; de bewoners van
Texas spreken in dit verband van ,,the invaders from the
North”.

De stedelijke bevolking overtreft thans de agrarische

in aantal. Kleine stadjes groeien -uit tot belangrijke in
;

dustriecentra; de inwoners ervan verkeeren in éen koorts-

achtige stemming van expansie. Een duidelijk voorbeeld
levert Houston, ,,smack in the middie of the chernical

wave that has swamped the whole Gulf Coast”. Vôér 1940

was Houston reeds een centrum van olievelden en -raffina-
derijen; tijdens den oorlog kreeg liet 20 pCt. van ‘s-lands

synthetische rubberfabrieken en 145 groote chemische

fabripken. De bevolking, in 1940 510.000 zielen, telt er

thans 700.000. De werkgelegenheid is er momenteel grooter
dan liet topcijfer uit de oorlogsjaren. –

OFFICIEELE EN ZVARTE MAR.KTPKIJZEN IN OOSTENRIJK

De zwarte marktprijzen voor voeding- en genotmidde-
len in Oostenrijk vertoonden in 1946 een dalende tendentie.
Volgens berekeningen van het Oostenrijksch ,,Institut für
Wirtschaftsforschung” is de ontwikkeling als volgt ge-

weest.:

Ahg. 1945
=
100
1
II
III
IV
V
VI

Voedingsmiddelen
57,4 64,4
66,6
75,6

68,9
66,4

Genotmiddelen
73,4
.,673
53,2
60,5
34,9
.34,7

VII
VIII
IX
X
.

XI’
XII

Voedingsmiddelen
50,0
39,1
28,9 25,6 23,6 27,5

Genotmiddelen
30,9 22,8
18,7
16,0
13,4
15,2

Daarentegen gaven cle officieele prijzen voor dezelfde
groepen van artikelen een stijging te zien:

Aug. 1945 = 100

1

II .111

IV

V

VI

Voedingsmiddelen

109,3 109,3 109,4 109,5 109,5 109,4

Genotmiddelen

100,0 100,0 36
,
4,0 364,0 364,0 364,0

VII VIII IX

X IX XII

Voedingsn’iiddclen

111,3 111,7 131,1 143,7 158,0 157,6

‘Genotmiddelen

. .364,0
,
364,0 365,7 365,7 366,1 366,1

1-let, verschil tusschen zwate markt- en officieele prij-
zen is in den loop van 1946 dus geringer geworden. Nog
altijd echter zijn ‘de zwarte marktprijzen hooger dan de
officieele. Wanneer men deze laatste op 1 stelt, komt ‘men
voor de zwarte prijzen tot de volgénde verhoudingscijfers:

1

111111V

V VI

Voedingsmiddelen

141 154 166 ‘168 162 148.

Genotmiddelen

92 86 18 21

10. 10

‘VII VIII IX X XI XII

Voèdingsmiddelen

105 82 55 45 40 46

Genotmiddelen

9

6

4

4

4

4

Voor Augustus 1945 waren de verhoudingscijfers respec-
• tievelijk 264 en 124. Voor een betere beoordeeling van den
gang van zaken zouden eigenlijk naast deze indexcijfers de
absolute prijzen bekend moeten zijn. Een tendentie tot
het ntar elkaar toe groeien van beide prijsniveaux is echter


ontegenzeggelijk niet te ontkennen, al blijft de spanning
tusschen de prijzen op de voedingsmiddelenmarkt nog altijd

groot: Dit beteekent, dat met name de arbeidersgezinnen,
die nog altijd additioneele inkoopen op de zwarte. markt
doen, van de daling op de zwarte markt niet zooveel voor-

deel hebben als de l’ioogere inkomensklassen.

30 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

A.I.1′.P.i.-CONORES TE ‘s-CHAVENHA(E.

De Internationale Vereeniging voor de bescherming van
de industrieele eigendom-, naar de initialen van haârFransche
naam kortweg A.1.P.P.I. genoemd, houdt van 26 tot 31

Mei 1947 een congres te ‘s-Gravenhage, onder de hooge be-

scherming van Zijne Excellentie Dr G. W. M. Huysmans,
minister van Economische Zaken.

Op de agenda staan de volgende onderwerpen: uitbrei-
ding van de bevoegdheden van het Internationale Bureau
– te Bern, uitlegging van het Unieverdrag van Parijs, recht
van voorrang bij openbaarmaking der uitvinding véÔr het

aanvragen van een octrooi, wij ze van inroepen van het recht
van voorrang, wettelijke bescherming an nieuwe planten-
soorten, verandering van een aanvullingsoctrooi in een hoofdoctrooi, toekenning aan eigen onderdanen van de

voordeelen van het Unieverdrag, bescherming van teekenin-
gen en modellen in de verschillende landen, bescherming
van wapens van openbare lichamen, vertaling van het

merk, territoriale beperking van internationale merken en
vrije overdracht van het merk.

Belangstellenden kunnen zich wenden tot het Bureau

van het A.I.P.P.I.-Congres, Koninginnegi’acht 71, ‘s-Gra-
venhage.

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

– BOEKEN.

Man aan de Daad, Mr Manen Mees. en de opkomst aafi
Rotterdam
door Mr W. C. Mees. Nijgh & Van Ditmar N.V.,
Rotterdam, 1946, 708 blz., gebonden f 16, luxe
uitgave f 52,50.

Inleiding tot de .Wetenschappelijhe Organisatielçer
door
Paul Mahieu. Wetenschappelijke Bedrijfsorgani-
satie 1. Uitgeversmij. N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, 1947, 148 blz.
De Oi-ganisatie der Bedrijfsleiding
door Paul Mahieu.
Wetenschappelij ke Bedrijfsorganisatie II. Uitgevers-
mij N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen-Brussel-
Gent-Leuven, 1947, 78 blz.
Zwarte Handel in Levensmiddelen
door R Miry. Tweede
nummer van de reeks: Vraagstukken van onzen tijd.
.A. Mateau N.V., Brussel, 1946, 123 blz., f3,75
ingenaaid, f 4,90 gebonden.

Korte Handleiding bij het Aangiftebiljet voor de Vermogens-
aanwasbelasting voor natuurlijke personen
door Mr F.
van Blerkom. N.V. Nederlandsche Uitgeversmij.,
Leiden 1947, 106 blz., ingenaaid f 2,90.
Food, Fainine and Relief
1940-1946. League of Nations,
Geneva, 1946, 162 blz.
The course and control of infiation,
A review of monetary
experience in Europe after world war I. League of
Nations, Geneva 1946, 136 blz.
The population of theSoviet Union: History and Prospecis
door Frank Lorimer. League of Nations, Geneva,
1946, 289 blz.

Marginal costing door F. C. Lawrence, M.C. and E. N. Humphreys. Maedonald & Eyans,, London, 1947,
117 blz.

De Wereldgraanhandel, bijdrage tot de kennis van zijn
ontwikkelingsgeschiedenis
door Dr R. L. Beukenkamp.
H. Veenman & Zonen, Wageningen, 1945, 283 blz.
Bedrijfshuishoudkunde-II, Kostprijs
door Dr A. J. A.
Prange. Waltmans Technisch-Wetenschappelijke Se
rie no. 4. Uitgeverij Waltman, Delft 1947, 96 blz.
Overdoelmatigheid in het overheidsbeheer en. in de admi
nistratie in het bijzonder
door B. G. Stempels. Vuga-
uitgave. G. W. van der Wiel & Co, Arnhem 1947,
34 blz.

De landbouw in den Indischen Archipel Deel 1. Algemeen
gedeelte,
uitgegeven onder redactie van Dr C. J. J. van Hall en C. van de Koppel. Uitgeverij W. van
Hoeve, ‘s-Gravenhage 1946, 423 blz., f 17,50.

Cedenkboek samengesteld bij het
150-jarig
bestaan aan de
11
1
.
V. J. P. Wijers’ industrie- en handelsonderneming

door Otto van Tussenbroek, Amsterdam 1947.

Indisch Verslag
1940. II Statistisch jaaroverzicht van

Nederlandsch-Indië over het jaar 1939. Samen-

gesteld door het C. K. S. van het Departement van

Economische Zaken. Landsdrukkerij, Batavia 1940,
f5. .

Groei en resultaten aan het inheemsche coôperatiewezen aan

1928-1939. Uitgave . van het Departement van

Economische Zaken. Publicatie Centraal Kantoor
voor de Statistiek, Batavia, Mei 1941.

Gedenkboek Amsterdamsche Bank.
75-jarig bestaan 1871-
1946, door S. Brouwer. 11946, 311 blz.

BROCEiJKES. –

Geschriften aan de Vereeniging voor Belastingwetenschap,
No. 59. 1.’
De rechtspraak aan de tarief commissie,
prae-
advies van Mr J. C. C. W. I

Iijszeler. – II.
De recht-spraak in successie-, regi-stratie- en zegelgeschillen,
prae-
advies van Mr T. Y. Boltjes. N. Samsom N.V., Alphen
a. d. Rijn 1947, 42. blz. . , –

Oberös!erreic/zs Landwirtschaf t in Zahlen
1939-1945 door
Dr Ernst Lagler. Oesterreichischer Agrarverlag, Wien 1946, 65 blz.

Mens en onderneming. Mededelingen van het psychologisch
centrum van de Nederlandse Steenkolenmijnen, onder
redactie van Dr. J. L. M. Herold en Dr. W. J. P.

VTillems. Tweemaandelïjks tijdschrift, le jaargang,
aflevering 1, April 1947. II. D. Tjeenk Willink & Zoon
NV., 1-laarlem, f 12 per jaar.

Nog eens werkloosheid?
door Drs W. C. M. Mutsaers. Ka-
tholieke Volkspartij no. 3, ‘s-Gravenhag’e 1947, 61
blz., f0,75.

Hauptprobleme der Oesterreichischen WirtschaftspolitiA
dooi’
Dr Franz Nemschak. Vortrkge und Aufsktzc, Heft 1,
Oesterreichisches 1 nstitut für Wirtshaftsforschii ng,
ï
enen
1947. –

De bedrijfsorgan isatie als structuuraei’schijnsel.
Een hedrij fs-
economische benadering, rede uitgesproken hij de aan-
vaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar

in de bedrijfshuishoudkunde, in het bijzonder de leer der
externe organisatie, aan de Universiteit van Amster-dam op 21 April 1947 door Dr P. Kuin. H. D. Tjeenk
Willink & Zoon N.V., Haarlem 1947, 24 blz., inge-
naaid f 0,90.

De invloed van prijsstijging en uitgestelde vervanging der
productiemiddelen op de financiering van het bedrijf, rede uitgespi’oken bij de aanvaarding van het ambt
van lector aan de Universiteit van- Amsterdam op 12
Februari 1947 door A. Th. de Lange. N.V. Uitg.-Mij. Kosmos, Amsterdam 1947, 24 blz., ingenaaid f 1,25.

GELD- EN KAPITAALMARKT.

De Agent van het Ministerie van Finaniiën heeft
bekend gemaakt, dat voortaan ook op Zaterdag schatkist-

papier ter beschikking zal worden gesteld, mits dit op
den voorafgaanden dag wordt besteld. Hierdoor kan
worden voorkomen, dat iederen Woensdag de callgeld-
rente aantrekt, om op den volgenden dag weei’ te dalen.
-Zooals bekend zeggen vele geldgevers callgeldleeningen
tegen Woensdag op, om alvast jaarpapier te kunnen
koopen tegen het bedrag aan promessen, dat op Donder-
dag vervalt. Doet men dit niet, en koopt men jaarpapier op Donderdag, dan vervalt dit volgens jaar op Zaterdag
in verband met liet feit, dat het volgens jaar een schrikkel-
jaar is. Men zou dan 2 dagen rente .derven, hetgeen nu
niet meer noodig is, daar de Agent ook op Zaterdag schat-
kistpapier gaat afgeven.

In de noteeringen kwam niet veel verandering t.o.v.

356

.

ECONOMISCHaSTATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1947

de voorgaande week. Aanleiding tot ,ruiltransacties is er
bij de geringe renteverschillen voor de diverse termijnen

vrijwel niet, zoodat de omzetten beperkt bleven. Mei-

papier, waarvan -vrij veel uitstaat, was aangeboden tegen

2 pCt. Misschien doen de ultimo-invioeden zich hier

reeds gelden, of is men bevreesd, dat de Agent de afgifte
van schtkistpapier zal staken.

De in deze week gepubliceerde deviezennota verstrekt
een schat van gegevens, welke de moeilijkheden voor het

jaar 1947 wel zeer duidelijk illustreeren. Blijkbaar wordt
een irrport van bijna f 4 milliard voor 1947 noodzakelijk

geacht, want er blijft nog een tekort van f 609 millioen,
waarvoor. d
j
e minister van Financiën blijkbaar nog geen

dekkingsmogelijkheden in den vorm van buitenlandsche

credieten of anderszins aanwezig ziet. Ongetwijfeld een

hoogst ernstig feit, dat de officieele instanties geen schat-

tingen durven of kunnen maken om het geheel sluitend

te verkrijgen. Misschiën valt het uiteindelijk nog wat mee.

Zoo wordt bijv. voorzien in een goudoverdracht van

slechts f53 millioen, dus ongeveer 10 pCt. van den hui-

digen voorraad van De Nederlandsche Bank. Men vraagt zich direct af, waarom slechts f 53 millioen vân het goud

zal w’orden afgestaan en niet een hooger bedrag. De goud-

voorraad heeft thans immers vrijwel geen directe betee-

kenis meer als monetaire dèkking. Overigens moet het

Koninkrijk een officieel bezit aan goud en dollars hebben

van omstreeks $ 620 millioen (f 1.643 millioen) gezien den

gang van .zaken bij de goudstorting in het Internationale
Monetaire Fonds per 1 Maart jl. De mogelijkheden zijn

dus met den goudvoorraad van De Nederlandsche Bank

alleen stellig niet uitgeput.
De liquidatie van Amerikaansche fondsen gaat op be-
hoorlijke schaal voort. Op 23 April werden bijv. 1.157

stuks ter’beurze van Amsterdam verkocht,-terwïjl recht- –

streeksche verkoop in New-York ook voortgang vindt.

De binnenlandsche dollarleening zal dan ook wellicht
redelijke kansen van slagen hebben, al is het ook zeer
goed mogelijk, dat de verkoopers van Amerikaansche

effecten vooral binnenlandsche aandeeleft koopen, gezien

de voortdurende koersstijging öp dee• markt. 1-lun be-

langstelling richt zich uit den aard der zaak vrijwel niet

op de obligatiemarkt, daar dan beter kan worden deel-

genoiiien in de binnenlandsche dollarleening.

De staatsfondsenmarkt was in de afgeloopen week
zwak gestemd. De
3-31
p.Ct. 1947 kwam aan het einde
der week 1/8 pCt. lager
op991/16
pCt.. De binnenland8che

aandeelen waren overwegend hooger, evenals de Indische

fondsen.

STATISTIEKEN.

VERKEER EN VERVOER IN NEDERLAND.

dmschrijving


Eenheid
Mieni.
Nov.

Inde.xcUfcr vervoer wilde binnenvaart

-.

100
155
156
.

89
82
6
1.000 t


917 1.424
1.430
816 751
60- waarvan

brandstoffen

…………. . ……..
,,
260
369 414
239 269
45,
Wilde

binnenvaart,

prestatie

…………….
miii. t/km
127 227
206
121
.

119
8

ervoer wilde

binnenvaart

…………………

Indexcijfer eigeli vervoer te wate


.

100
127
121 79
31

4
Eigen

vervoer

te

water

………….. . …..
LQ00
t
600
764
77
473
-183
26
Idem,

prestatie

………………………..
miii. t/km
45
49
43
29 13
0,3

Indoxeijfer Internat. binnenvaart (laadverm.)

.
.

100
31
31 21
18
1
Aantal
6.146 1.819 1.883
1.382
.
1.025
63

1.000
t
3.572
861
939
679
542
19
Lading

…………………………….
2.092
.
459
423
309
277
10

Binnengekomen

schepen

………………….

waarvan onder:

Nederlandsche vlag
,,


1.566
353 319
239
196
5
,,
126
101
97 69 79
s

Laadvermogen

…………………………

Aantal

6.082
1.874
4.997 1.220
1.081 32
11

Belgische

vlag

……………

1.000

t
3.494
890
978
596 599
11
Vertrokken

schepen

……………………..
Laadvermogen

………………………..
Lading

…………

…….

. ………..
,,
2.252
.

400
393 203
226
1
waarvan onder:

Nederlandsche vlag
,,
.
1.559
288
270
134 169
1-
,,
229
98
112
63
45

Aantal
2.144
916
854 574 485
67
1.000

t
1.427
675
631
408
329
75


1.051
307′
246 174 176
23
waarvan onder:

Nederlandsche vlag
199
79 73
34
6
•,
544
463
126

108
97
10

Indexeijfer zeevaart (Inhoud)
100
29
27 27 33
31
Aantal
1.758
637
616

656 573
461

Belgische

vlag

…………….
Schepen

in

doorvaart

……………………..

1.000 R.T.
4.416
1.241
1.183
1.275
1.485 1.356

Laadvermogen

…………………………..

,,
3.834
1.113
1.097
1.407
1.342
1.269

Belgische

vlag

…………….

,,
497
538 657 563
602
Aantal
1.738
620
601
556 586
448
1.000 R.T.
4.418
1.323 1.212
1.111
1.460 4.348
Idem, alleen geladen schepen
3.216
.829
767
773
913 786

Binnengekomen zeeschepen

………………….

Vertrokken zeeschepen

……………………..


536 547 547 634
642

Bruto

inhoud

………………………….
Idem, alleen geladen schepen

………………..

Goederenverkeer ter Zee;


.

waarvan in lijnvaart

……………………….

Gelost

hij

invoer

………………….
.-
4.000 t


1.018
762
616
632
432
1.090 1.738
131
56
53
62
143

Bruto

inhoud

…………………………..

484
.

110
150
133
139
.
95
,,
1.421
102
102
101
89
431

Lading

………………………………………

Geladen’)bij

uitvoer

…………………..
doorvoer

…………………

Iiidexcijfcr goederenvervoer Ned. Spoorwegen

.
400

105
110
92
99
Goederenvervoer Ned. Spoorwegen, totaal
4.000 t.
1.207 1.269
1.322
1.106
1.189
,,
442
205
251
243
.

23P
. 1
mililoen
242
476
45-4
452*
431e

doorvoer

………………………..

1
millioen
21.2
51,3
49,4
48,0 47,6*

waarvan in lijnvaart

………………………..

Interloc. autobusdiensten; vervoerdereizigers
. .
,,
5,7 12,3 13,5
43.2
13,4*
Locale autobusdienslen; vervoerde reizigers
. . . .
,,
4
1
4

6,5 6,7
.

7,1
7,6


100
136
.

134
127
117
/ 110

waarvan

grensoverschrijdend

………………..

Slachtoffers verkeersongevallen:
Retzigerskilorneters Ned. Spoorwegen

………

Aantal
65
146
103
81
48
21*

Tramwegen, vervoerde reizigers

……………

Indexeijfer verkeer
op
do rijkswegen

………..

Ernstig gewond
368
608
558
452
440
257
,,

918
510
469
362

.,368
213

Overleden

…………………………..

Iudexcljfers:

Licht

gewond

………………………..
.

100
178 158 425
74
32
Overleden …………………………….
..
Ernstig gewond
400 165
152
123
119
70
Licht gewond

………………………..
.
100
55
51
39
40

23

1)
Bunkerrnateriaal e.d. niet inbegrepen.



Voorloopig cijfer.

.

(Zie voor het vervolg: blz. 358)

30 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

357

Het

onderstaande

koersstaatje
moge een
en

ander
illustreeren.

18 April
25 April

1947
,1947
A.K.0.

………………….
172k
,
115
van

Berkel’s Patent

…………
130
1321
Lever Bros Unilever C.v.A
…..
270k
2791
Philips

G.b.v.A.

…………..
369
374
Koninklijke Petroleum

……….
407
414e
l-I.A.L.

…………………… ..
18i
191
N.S.0.

…………………….
‘168
177k
H.V.A
.

……………………
219k
233k
Deli

Mij.

C.v.A .

…………..
141
144
Amsterdam Rubber

………….
140
142

STATISTIEKEN.

DE,NEDERLANDSCHE BANK.


Voornaamste oosten in duizenden iriildens).

1

“”Oo)O
,.0
0
to
‘4
00
‘4
.0

«-‘
‘0
o cz:
4,
0 0
3

.
E

QIZ=

10 Mrt ’47
521.753
39.953
69.072
1
152.200
17

,,

’47
521.794
41.339 87.494
t
162,388
24

’47 521.847
45.126
79.671
1
170.433
31

,,’

’47
521.929
56.645
52.510
0,9
173.986
8April’47
522,043 56.645
55.926
101
155.342
14

,,

’47 522.085
156.076
19.433
101
152.047
21

,,

’47
522,151 140.377
41.623
101
154.476
28

,,

’47
520.380 140.377 128.722
101
155.355

Sa di

in

rekening-courant


74
0″O,Od

4)
0’O

CS
4,
.0•
u
cb.0
It
0)

10 Mrt- ’47
2.722.424
708.454
47.085
1

43.147 680.047
17

,,

’47
2.708.881 741.917
31.027
1

42.705 697.306
24

’47
2.705.391
754.162
31.613
1

43.820 686.750
31

,,

47
2.765.891
680.418
31.739
1

41.844
688.649
8April’47
2.760.301 635.954 63.600
1

39.942
698.458
16

,,

’47
2.719.259 687.124
45.982
‘1
38.573 763.908
21

,,

’47
2.700.130
.

733.610 43.907
37.172
751.784
28

,,

’47
‘.736.96b
789.631 65.457
37.141
724.235

1
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
(Voornaamste posten in millioenen francs).

Cd
4)0
00
+
0
4)
i’o’
0

00

Data
Co
6

0
4)

‘4
O’0Q
.0

13 Maart 1947
.2.7.686
0.299
4.570
327
689
52.932
20

,,

1947
27.702
10.010
4.131
332
725
52697
27

,,

1947
27.722
19.787
3.923
285 775
53.582
2 April

1947
27.727
9.879
3.543
363
772
53.452
10

,,

1947
27736
10.331
4.258
370
793
52.812
17

,,

1947
27.736 10.523
4.305
356 844
52 247
26

1947
27.771
10.556
3.598
261
881
51.937

Data
.n

0_’.

E-‘u
«•

•–

o
0


0

0

courant

0
‘0,0
4.4)
‘0)

Rekening-
saldi

0

01

13 Maart 1947
637
13.2l5
75.142
2
6.406
590
20

1947
637
.162.396 74.733
3
6.011
588
27

,,

1947
637
162.738
74.690
3
6.357
587′
2 April 1947
637
163.492
75.823
1
.6.019 585
10

,,

1947
637
163.272
75.793
3
5.834
584
17..

,,

1947
637
162.609
75.131
2
5.761
573
24

,,.

1947
‘637
162.040
74.814

2
–__
5.523
567

‘) Waarvan 10.493 millioen îrcs. onbeschikbaar goudsaldo na
herwaardeering van den goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van
4-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen rrcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude’ biljetten.

DE NEDERLA.NDSCHE BANK.
Verkorte balans
op
28 April 1947.
Activa.


Wissels, pro-

H

f
1h

1


00

an
messen en
schuldbrieven

ijbank


in disconto

Agentsch.

100.900,-
100.900
1)
‘en
Wissels, schatkistpapier

schuldbrieven, dor
de Bank gekocht (art.
II,
le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j’ art. 4 van het

Koninklijk
besluit’van
1

October 1945, Staatsblad No.
F204)

…………………………….

door de Bank overgenomen van
den Staat der Neclerlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947

…………….
2.100.000.000,-
Beleeningen:

C
Hoofdbank
t

144.056.441,24
‘)
(mcl.

voor-
-.
schotteninre-

Ilijbank

889.167,59
kening-courant
op
onderpand)

Agentsch.

10.409.746,95

1′

155.355.355,78
Op

effecten,

enz ………..

..

155.156.171,56
‘)
Op
goederen en ceelen

..,,

199.186,22

j


oorschotten aan het Rik (art. 16 van de Bank-
155.355.355,78
2
)

wel

1937)

…………………………
.

Boekvordering
op den Staat der Nederlanden
ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947
,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:

Gouden munt en gouden


muntmateriaal

……..

t

520.379.864,63
Zilveren munt, enz.

….

..1.843.914,62
522.223.779,25
Papier
op
het buitenland

. , f

140.376.500,-
Tegoed hij correspondenten in
het buitenland

….
….

…124.182.705,63.
Buitenlandsche

betaal-
middelen..,,,..,,.,,.,,,,,

4.538.817,61
269.098.023,24
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds

……………………………..
…….
69.782.256,15
Gebouwen en

inventaris

,,,,,,,,,
,
,
3.000.000,-
Diverse

rekeningen

……………………

.
31.658.624,56

/

t
4.651.218.938,98
Passlva,

Kapitaal

………………………………f
Reservefonds

………………………….
20.000.000,

12.377.412,28
Bijzondere

reserves

……………………23.774.634,92
Pensioenfonds

……………………….

..
15.472.667,30
Bankbiljetten in Omloop (oude uitgiften)

……,,
137.126.110,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften)

….,,
2.736.968.245,-
Bankassignaties

in

omloop

………………
..
462.179,04
Rekening-courant saldo’s:
‘s Rijks Schatkist:

……t

789.631.251,86
Geblokkeerde saldo’s

van
banken

…………..

..

65.456.772,0 5
Geblokkeerde

saldo’s van
anderen

…………..

..

37.140.707,81
Vrije ‘saldo’s

……….

..

724.235.225,15
1.616.463.956,87
Diverse

rekeningen

………………………
88.573.733.57

T ‘,.bbI.21iLiS,TT
1)
Waarvan schatkistpapier
“rechtstreeks door de Bank in disconto ge-
noen

……………………………

‘) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(‘Vet van 15 Maart1933, Staatsblad no. 99) ,,

42,165.200,- Circulatie der door de Bank namens

den Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten ….,, 148.807.939,50

BANK.VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in millinenen nonden).

cl
‘4
0’0
”o
0′”
‘0.3
bD

D-
0
4.’
PQ

2 Api’il ’47
“9 April’47
16April’47 23April’47

0,2
0,2
0,2
0,2

1.449,3
1.649,2
1.449,3 1.449,4
1.450 1.450
.
1.450
1.450

1.400 1.402,9
1.396,5 1.387,9

50,3 47,4
53,7
62,3

0
Otbersecurides
Deposits

Cd
‘4
0
4)4)
’04•
4′
’00)
.


‘4
.-.-
4,
0
00
4′
0
”4
#’

cd
0
.Oo
0
‘4
0
cd
‘0
Pq

2April’47
0,6
330,2
17,3 17,9
397,9
12,0
84,8
9 ‘April ’47
0,7
335,9
18
1
2
16,8
401,3
9,5
90,0
16Apr11’47
0,7
348,2
12,4
17:5
414,8
9,0
[305,7
23April ’47
,320,2
14,4
16,9
396,8
8,4
88,7

1

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
April
1947,
II

BANK VAN FRANKRIJK.
– (Voornaamste posten in millioenen francs).

Voorschotten aan den Staat

°
Data
+I.,
OQ)O
Q
_4
•-‘

0
0
0)
00
27 Maart 1947
1

82.817 132.940
59.449
79.500
1

426.000
3 April

1947
1

82.817 1130.879
99.449
53.100
1

426.000
10 April

1947
1

82.817 1133.648
99.449
51.300
1

426.000
17 April

1947
[

82.817 1131.464
99.449 51.900
L
426.000

Bankbil- Deposito’s
Data
jetten in
Totaal
Staat
Diversen
circulatie
27 Maart 1947

1
746.266
64.647
767
62.976
3 April

1947
764.622
61.652
818
59.791
10 April

1947
763.734
61.726
788
60.125
17 April 1947
757.282
63.263
738
61.611

FEDERAL RESERVE DANKS. (Voornaamste postn In millioenen dollars).

Metaalvoorraad

Data
Other
U.S. Govt. Totaal
Goudcer
cash
‘securities tificaten

5 Mrt 1947
1

19.085
18.290
338
24.044
12 Wirt 1947
19.163 18.370
333
23.242
19 Mrt 1947
19.161
18.370
329

.
24.247
26 Mrt 1947
[

19.182
18.391
320
22.810


F.R.-bil-
Deposito’s

Member-
Data
jetten in
circulatie
Totaal
Govt.
banks

5 Al rt 4947
t

24.310 49.372
2.372
15.781
12 Mrt 1947
1

24.338

1
18.445 1.407
15.930
19 Afrt 1947

1
24.303

1
18.448
1.429
15.847
26 Mrt 1947 –
24.143
18.317
1.600
15.658

ZWEEDSCHE RIJXSBANK.
(Voornaamste posten in mlllioenen kronen).

Metaal
Staatsfondsen
‘O
bi),
0
o,
Cd
Data
E

bil
CI)
0
‘°

c0

31.Mrt

8947
T

5851
370
1.735
380
213
94
182
3April 1947

1
5411
343 1.761
387
,235
94
182
15April1947

1
535
1
339
1.693
379
203
94
182
23April 1947
f

503

L

319
1.707
377
200
94
182

Deposito
s


ce
ce-
Direct opvraagbaar
Data

0

0

d
0
0
1-‘
0)
Id

3l3frt

1947
2.640
6651
547
35
209 179
[

2
3 April 1947
2.608
664
1

556
35
206
175
1

2
15 April 1947
2.489
729
1

545 108 206
197
1

1
23April 1947
2.427
759
1

566
121 204
175

INLEGGINOEN EN TERUGBETAUNOEN BIJ DE SPAARBANKEN
IN NEDERLAND
‘).
(in millioenen guldens).

• Maand Inleggingen –
–1
R.P.S. Part.,

TotaaljR.P.S.Part.

j

Terugbetalingen

Totaal
Saldo

Aug.

1939
16,1
13;6
29,7
25,0
21,3
46,3
– 16,6
Aug.

1946
23,4
22,6 46,0 30,9
30,9
52,1

6,1
Sept.

1946
22,7 24,3 47,0 29,7 22,9
52,6
5,6
Oct.

1946
22,1
28,9
51,0
31,8
29,3
61,1
– 10,1
Nov.

.1946
21,2
24,5 45,7 28,8
23,2 52,0

6,3.
Dec.

4946
18,2
17,9
36,1
25,2
18,9
44,1
– 8
Tot.

1946
246,6
295,1
541,5
544,5 377,1
921,6
-380,1
Jan.

1947
20,5
31,2
51,7
26,2 24,2
50,4
+

1,3
Febr.

1947,
21,8
20,2′)
42,0
.20,3
16,3′)
36,6
+

5,4

1) Bron: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”
‘) Voorloopige gegevens.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

V o r d e r i n g e n

1 15 April 1947 1 7April 1947

Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij De Nederlandsche Bank t

693.576.644,16
f

657.787.749,20
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten ……
2.736.159,64
,,

234.970,25
Kasvordermgen wegens cre-
dietverstrekking

aan

het
buitenland

…………..

……

Daggeldleening tegen

onder-
pand

………………

……..


. –
Saldo der postrekeningen van
386.850.1 62,01
,,

353.689.217,86.
Voorschotten op ult: Mrt resp.
Februari 1947 aan

de ge-
meenten wegens aan haar

uit te keeren belastingen ..,,
84.140.613,85
,,

82.230.820,24
Vordering in rek-courant op:

Nederlandsch-Indië

………

……..

664.550.045,85
,,

656.889.689,93

Rijkscomptabelen

…………

Suriname

…………..
36.203.830,12
,,

36.372.809,89
Curaçao

…………….
3.499.955,64
,,

51.053,16
Het Algemeen Burgerlijk Pen-


Het

staatsbedrijf der P., T.

….
…..

sioenfonds

………………….

enT.

………………


Andere staatsbedrijven en in-
……..

stellingen

……………..
522.150.714,83
,,

517.592.904,44

Verplichtingen

Voorschot

door

De

Neder-
landsche Bank verstrekt
-.

Voorschot

door

De Neder-
landsche Bank in rekening- courant verstrekt

Schuld

aan

de

Bank

voor
Nederlandsche Gemeenten


Schatkistbiljetten m

omloop
t

646.722.600,-
f

646.722.600,-
Schatkistpromessen bij De Ne-
derlandsche Bank ingevolge
overeenkomst van 26 Fe-
bruari

1947

…………
2100.000.000,-
,,2100.000.000,-
Schatkistpromessen

in

om- loop

(rechtstreeks

bij

De
Nederlandsche Bank is ge-
….

1

plaatst nihil)

………….
6272.300.00.0,-
,,6255.500.000,-
Daggeldleeningen


Muntbiljetten in omloop ….

….

148.010.605,-
153.460.201,-
Schuld op uit. ?sIrt resp. Febr..
1947

aan

de. gemeenten

wegens

aan

haar

uit

te
keeren belastingen
– .

Schuld in rek-courant

aan: Nederlandsch-Indië


Suriname

…………..
– –
Curaçao

…………….

….



Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds
23.300.031,70
,,

23.1-11.487,85
Het

staatsbedrijf der P., T.

………

en

T.

………………

………

366.807.637,39
322.577.434,-


…………………

Andere staatsbedrijven

…..

.
3.218.820,70 3.538.820,70
Schuld aan diverse instellingen

…..

in rekening met

‘s

Rijks
Schatkist

……………..
3245.610.344,18
,,3240.543.136,58

NATIONALE BANK
VAN
ZWITSERLAND.
(Voornaamste oosten
in miilioenen francs.

Data
1

,-
• –
00
1
PQ
1
.

31 Mrt

1947

1
8April1947

1
15April1947

1
23 April 1947

1
5.038,7

1
5.032,2

1
5.027,2

158,0
152,8
150,9
144,1

77,0152,8
73,7 1
62,2
62,4 1

52,4 52,4
52,4

3.794,8 3.932,4 3.882,4
-3.804,5

11.269,3
1

1.190,2
1

1.226,4

1

1.270,3

(oervoig oan de stastiek Verkeer en Ver ooer op blz. 356)

DE OMWEOFACTOR BIJ AFSTANDEN IN lIET
NEDERLANDSCHE VERXEERS%VEZEN.

Bij den aanleg van verkeersverbindingen tusschen twee
of meer plaatsen zal het streven steeds gericht zijn op
het zoeken naar den kortsten weg. Het volkomen recht-
lijnige tracé voor een verkeersverbinding is evenwel


vrijwel nimmer volledig te verwezenlijken.

In dit verband is het van belang na te gaan, in welke
mate ons huidige verkeersnet het maken van omwegen
noodzakelijk maakt en welke verschillen er in dit opzicht

.tusschen de netten onderling bestaan.
Hiertoe is uitgegaan van een steekproef, welke een
17-tal belangrijke plaatsen omvat over het geheele land ,verspreid (Groningen, Leeuwarden, Meppel, Deventer,
Enséhede, Arnhem, Nijmegen, Venlo, Maastricht, Eind-

30 April 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN:

OVERZICHT DER LAATSTE -VIER VERKORTE BALANSEN VAN DE NEDEItLANDSC1IE BANK.
(in millioenen guldens).

;ACtief

data
8-4-’47
14-4.471
21-4-’47
28-4-’47
Passiel

data

.
-4-47
14-4-’47
21-4-’47
28-4-’47

Wissels,

roinessen

en
Kapitaal

.

…………..
20,9 20,0 20,0
20,0
schuldbriëven in disconto
0,1
1
)
0,1)
0,1
1
)
0,11)
12,4 12,4 12,4
12,4 Wissels, schatkistpapier en
Bijzondere reserves
,23,8
23,8
23,8
23,8
scliuldbrieven

tioor

de

…..

15,5
15,5
15,5
15,5
l3ank-gçkocht

Reservefonds
.
…………….

Bankbiljetten

in

omloop
Schatklstpapier,

door

de

Pensioenfonds

……….

……

•(oude uitgiften)
137,2
.137,2
137,1 137,1
Bank overgenomen van

.

.
Bankbiljetten

in

omloop

den

Staat

der

Neder-
.
(nieuwe uitgiften)
2.760,3
2.719,2
2.700,1
2.736,9
landen

ingevolge

over-
.
:
Bankassignalies In

omloop


0,2
.

0,5
eenkomst van
26
Febr.

Rekening-courant saldo’s:
1947 ……………….
2.100,0
2.100,0 2.100,0
2.100,0
‘s
Rijks Schatkist

. . .
636,0
687
1
1
.733,6
789,6
Beleeningen

…………
155,3′) 152,0′) 154,5′)
.

155,4′)
Geblokkeerde saldo’s van
Voorschotten aan het Rijk

..


. ‘ –
‘ –
banken …….
…….
63,6
46,0
.

43,9 65,5
Boekvordering op

den
Geblokkeerde saldo’s van

Staat

der

Nederianden
.
39,9
38,6
37,2
37,1
iflgevotge

overeenkomst
.
698,5
763,9
751,8 724,2
van
26
Februari 1947
. :

…..

1.500,0
1.500,0 1.500,0
1.500,0
Diverse rekeningen
90,1
89,4
88,5 88,6
Munt en muntinateriaal:
Gouden munt en gouden
.
mnuntmateriaal
520,4 520,4 520,4
520,4
Zilveren munt, eny
1,7,
1,7-
‘1,7
1,8
Papier op het buitenland
.

56,6
156,1
140,4
140,4

Tegoed hij correspondenten
anderen

…..
……..
Vrije

saldo’s

…………

.
in het buitenland
51,7

.
15,0
37,2
124,2
Buitenl. betaalmniddelen
4;3

.
4,5
,
Belegging van kapitaal, re-

serves en

pensioenfonds
70,9
70,9
69,8

.
69,8
Gebouwen en inventaris
.
3,0
3,0 3,0
3,0
Diverse rekeningen
33,3
29,5
32,6′
31,6

4.497,3
4.553,1 4.564,1
4.651,2
4.497,3
4.553,1:
4.564,1
4.651,2
‘)
Waarvan scbatkj tpapier
-,
________ _______ _______
________
rechtstreeks door de Bank
in disconto genomen

.
‘)


‘)


‘)


‘)


Ciiculatie

der

door

de
)
Waarvan aan Ned.-Indië
Bank

reamens

den

Staat
(Wet van
15-3-’33
Staats-
in

het

verkeer ‘gebrachte
blad

no.

99)

………..
2
)
42,2
‘) 42,2
‘)
42,2
‘)
42,2
muntbiljet(en

…………
151,8
150,2
149,0
148,8

hoven, ‘s-Hertogenbosch, Utrecht, Amsterdam, Alkmaar,
‘s-Gravenhage, Rotterdam en Terneuzen).

De afstanden tusschen al deze plaatsen onderling zijn
zoowel voor het vervoer te water, over den weg en per
spoor opgemeten. Vervolgens is vastgesteld, welke de kortste afstanden zijn hemelsbreed gemeten. Met deze
gegevens is.het mogelijk gewérden voor elk ler betref-
fende verkeei’srelaties en voor eiken vorm- van vervoer

een omwegfactor te berekenen ei’i wei door deeling van
den werkelijken afstand door den afstand hemelsbreed
genomen.

Op deze wijze kan men ook den omwegfactor voor een
bepaalde groep verkeersreiaties, dus bijv. voor alle relaties
van een bepaalde gemeente, berekenen. Door verge-
lijking van dezen factor met dien van een andere gemeente

is aan te geven, welke van beide plaatsen uit verkeers-oogpunt, onder overigens gelijke omstandigheden, het
gunstigst is gelegen. In geval van een zeer ongunstigen
omwegfactor voor een bepaalde gemeente kan de moge-
lijkheid worden onderzocht of door verbetering in het
tracé der verbindingen de verkeersverhoudingen minder
ongunstig zijn te maken.
Voor elk der genoemde 17 gemeenten is de omweg-
factor t.o.v.

de overige 16 gemeenten gezamenlijk be-
rekend, zoowel per vorm van verkper als voor het totaal.
– De gemiddelde omwegfactor, dien men, gezien de keuze,

der onderzochte gemeenten, representatief voor geheel
Nedrland kan aannemen, bedraagt 1,33. De geringste
afwijking. vertoont Utrecht (1,26), de grootste Groningen
(1,50). Amsterdam, Rotterdam- en Den 1

laag geven resp.
een gerniddelden omwegfactor te zien van 1,34, 1,31
en 1,28.

Tusschen de verschillende vormen van vervoer onder-
,

• ling blijken groote verschillen in de omwegfactoren te

bestaan: te water 1,48, over den weg 1,24, per spoor 1,29.’
Opmerkelijk is ook het feit, dat de afwijkingen van het’
gemiddelde hij het wegverkeer binnen veel engere grenzen’
liggen dan bij de beide, andere verkeersvormen.

Maximum Minirrlurn
Waterverkeer’

1,73

4,41
Wegverkeer

……….1,30

1,17
Spoorverkeer ………..

1,42

1,19
Bron:
Centraal Bureau voor de Statistiek.

N.10ANK MR

NEDEHUNOSCHE OEMEE

GEVESTIGD TE ‘s-GRAVENHAGE

UITGIFTE VAN

f15.000.000.- 34/2 pCt. Schffldbrieven

in stukken van 11000.- en 1500.-
LOOPTIJD 30 JAREN

Ondergeteekende bericht, dat de inschrijving o bovengenoemde uitgifte zal zijn opengesteld op

VRIJDAG 2MEI1947

van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur

bij de kantoren te
AMSTERDAM, ROTTERDAM
en
1

‘S-GRAVENHAGE
(vQorzoover aldaar’ gevestigd) van:

.Rotterdamsche Bankvereeniging
N.V.


De Twentsche Bank N.V.
Amsterdamsche Bank
N.V.
Heidring en -Pierson


Incassobank
N.V.


Lippmann, Rosenthal & Co.
R. Mees & Zoonen
Nederlandsche Handel.MaatschappiJ, .N.V.
Nederlandsch Indische Handelsbank,
N.V.-
H. Oyens & Zonen
N.V.
Pierson & Co.

tot den koers van 100 pCt.,

ôp de voorwaarden van het prospectus van uitgifte
d.d.
24 April ‘1947, Exemplaren hiervan, benevens
inschrijvingsbiljetten, zijn bij genoemde kantoren
n bij ondergeteekende verkrijgbaar.

N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten.

‘-Gravênhage 24 April 1947.

N.V. LANKHORST

TOUWFABR1EKEN

SNEEK TEL. 3041 3042

SPINNERIJ—TOUIAi
SLAGERIJ SEDERT 1803

Groote organisatie van

directeurs/secretaris-functic

econoom of jurist

Vereischten zijn: ruimt practijkervaring, organisatie-
ISO

vermogen en geschiktheid tot leiding geven, kennis

van moderne talen, representatief optreden, terwijl

eenige textieikennis en bekendheid met het Organisatie-.

leven tot aanbeveling strekken. Voor eersterangs kracht
levenspositie en ruime salarieering. Uitvoerige sollicita-

ties te richten onder no. 39687, Adv.-Bur. ,,Die Flaghe”,

Plein H, Den Haag.

Industriëeie Onderneming in Zuid-Holland zoekt voor
haar

bedrijf
.
Aj

eenige jonge 1,

administratieve krachten

bekend met dc moderne bedrijfsadministratie en varia-
bele budgetteering. Leeftijd 20-25 jaar.
Na gebleken geschiktheid bestaat- later eventueel de
mogelijkheid voor uitzending naar het buitenland.
Brieven met opgave van tegenwoordigen werkkring,
genoten opleiding, vërlangd salaris enz. te zenden onder
No. 894, aan het Bur. v. d bi., Postbus 42, Schiedam

‘t
*
*

Sneller
(lan
hét vliegtuig

P T T
leidt het Internationale postverkeer
altijd langs de snelste wegen naar de
plaats van bestemming, maar sneller dan het
snelste vliegtuig en veelal doeltreffender dan de
langste brief is een gesprek met
Uw
relatie per radiotelefoon. . Het radiotelefonische verkeer
metvrijwel alle Zuid.Amerikaansche Staten e,5
ook met Curaçao en Suriname is hersteld.

,,R0LLAND’IA”

HÖLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN ,N.V

HOOFDKANTOOR TE

VLMRDINGEN

Verzendt per

VAN GEND & LOOS

Vervoer in één ha’d

dooi
‘1
ge1leele land

maximum
service,
minimum kosfen

LEIDING

ACCOUNTANTSKANTOOR

De Coöperatieve Groothancielsvereniging De

Handeiskamer
,,Haka G.A. te Rotterdam roept

gegadigden op die bereid zijn, mede: de leiding

op zich
te
nemen van het
âccounlantskanloor

aan hetwelk de accountantsopdrachten
zullen

worden verstrekt, welke tot nu toe aan haar

eigen accountantsdienst zijn verleend.

ZIJ, die lierop wensen te reflecleren ‘dienen lid te zijn
van het P1.I.V.A. of V.A.G.A. en tenminslo enige laren
praktijk
te bezitten.

. Gegadigden worden verzecht hun eigen-.
handig qeschreven brieven met vermelding
van leettFd. opeiding, focpbran en refe-
renties in le zenden aan de directie van
de Handeskamer, Postbu 6.08, .Rotter-,,
dam West.

Cursussen moderne

bedrijf sadrnirisf ratie

ROTTERDAM

Aanmelding is nog mogelijk

voor bezitters van Practijkdiploma Boekhouden voor

A. den cursus voor het examen Mij. voor Nijverheid
April 1948

B

den cursus voor het examen Associatie in De-
cember 1947 (spoedcursus)

voor bezitters van Acte M.O. Boekhouden of Han-
deiswetenschappen A: voor

C. den cürsus voor Leeraar Moderne Bedrijfsadmini-
stratie

Secretariaat M.B.A.,

Beursgebouw

Kamer 321

Rotterdam

/

Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninkliii’e Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Ro ‘lants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Druk
Roelants. Schiedam

Auteur