Ga direct naar de content

Jrg. 32, editie 1557

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 12 1947

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Ec
‘onomi$ch7wSta

tist.ische

Benchte

,.
p

..,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NTJVRHEIFINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

32E
JAARGANG

.

WOENSDAG 12 MAART .1947

No. -1557

COMMISSIE VAN REDACTIE:

H. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen;

H. M. H. A. van der Valk; F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.

Administratie: Pieter de, Hoochetraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.

INHOUD:
,,

.

Blz

I)e artikelen van deze week ……..203

Uit

buitenlandsche

bron

…………
203

De taak van Nederland door

Mr K.
I
P. yan der

Mandele

……………………………….
204

Strijdpunten ten aanzien van de Vermogensheffing

door

Prof.

Dr N. J.

Polak

………………..
205

De plangedachte in de U.S.S.R. en in het Westen

door

Mr J. J.

Boasson

…………………….
207

De Amerikaansche kali-industrie door
Mr E. Bloem-

bergen

………………………………
210

Boekbespreking:
11. A. Ii. Kranenburg, De zeevisscherii van Holland in den
tijd der
Republiek, bespr. door
A. G. U. I-litdebrandt
en
M
.

A.

J.

Visser

…………………………….
213

A a n t ee k e n ing:

1)0

1)u1tcho

herstelbotallngen

……………………
213

Internationale

notities:

Steenkolenproductle

in

Frankrijk

………………….
2
1
4

Zwevende koopkracht. In Engeland

………………..
215
DoAmerikaanselio banken tijdens don oorlog

……….
Monetaire

critIS

in

Roenionië
……………………..
215
215

Mededeeling van het secretariaat van de Centrale

Commissie

voor

de

Rijnvaart………………
215

Mededeeling van de Kamer van Koophandel en Fa-

brieken voor Zuid-Holland

………………
216

Ontvangen boeken en brochures ……………….
216

Geld-

en

kapitaalmarkt

……………………
216

Statistieken:

Bnnkstaten

………………………………….
2
17
Indoxeijfors van looneis

volgens regelingen in Nederland
218
Stand

van

‘8
Rijks

Kas

…………………………
219
De

kolonposltio

van

Nederland
……………………
219
Indexcljfers van
(10
levensmiddelenprtjzen In België
……
219
Orootliandelsprijzon in do Vereenigde Staten

………….
219

DEZER DAGEN

moet het ijs veelal nog worden gebroken. In Moskou moet
het zware werk worden verricht. Een vredesverdrag met
Oostenrijk moet als oefening klaar komen; overeenstem-
ming omtrent het al of niet in stukken breken van Duitsch-

land zal de meesterproef zijn, door de min of meer iflgevaren
diplomatieke bemanningen der GroQte Vier af te leggen.
Voorloopig is de warmte, waarmee men elkaar te Moskou
heéft begroet, van de soort, die een in rood papier gehulde
lamp in een haard pleegt te verspreiden.

Even hartelijk staan 4merikaansche zakenkringen

tegenover den hoofdinhoud van de rede, die President
Truman hield over de noodzaak van vrijgemaakte inter-
nationale handelsstroomen. Maar op één punt zal hij zeker

bijval
y
inden: .,,we are the giant of the economic world”.

De ,,G.O.P.”, de republikeinsche partij, wier zinnebeeld

de olifant is, doet inderdaad in haar gedrag denken aan
Vondel’s Spaarnewouder reus: ,,en scheen een olyfant,
die omsnoft met zijn snuyt”. Onder leiding van Taft
oefenen de republikeinen druk uit op de grenzen van hun meetderheidspositie. Het punt, waar de strijd thans wordt
uitgevochten, is de door Truman voorgestelde benoeming
van Lilienthal, voormalig hoofd der Tennessee Valley

Authority, tot leider van de atoomenergiecommissie der
Vereenigde Staten. Reeds drie weken duren de commisso-

riale verhooren.

Ernstiger nog is het vastloopen der internationale

atoomregeling. Gromyko heéft verklaard niet van rond-snuffelende commissie’s. te houden: ,,handen uit de kast

en oogen uit de boeken”. Het Amerikaansche plan berustte

op deze internationale inspectie. –

Groot-Brittannië zit op zooveel manieren vast, dat een
beetje dooi geen uitkomst kan brengen. Het schip zit, of
men nu van ijs, modder of zand spreekt. En met dit vast-

geloopen vaartuig willen den Engelsche fidncieele bladen
thans ineens door de wind. ,,The Economist”, niet langer
opus gezet, betoogt, dat vermindering der zwevende koop-
kracht voor Engeland noodzakelijk is. Maar defltie mag
het niet heeten, ,,another inventedword is needed to-day”.
Dè economie wordt zich steeds sterker bewust van haar

psychologischen inslag.

Ook de Amerikanen maakten zich zorgen over een vast-
gelegd vaartuig: de Martin Behrman. Doch de Neder-
landsch-Indische Regeerink weigert tot nu toe de kabels
te laten slippen. Vast aan hun opvatting hielden ook twee
ministers voor Indische Zaken, de Engelsche en de Neder-
landsche, doch hen beiden ging het vasthouden juist om
het losmaken: de meerderheden van hun parlementen

gingen mee.

be eenige staatsman, die deze week tevreden was over

iets, dat vastzat, was dc Belgische premier: hij achtte
de Belgische franc goed geconserveerd. Minder hecht bleek
het coalitiekabinet; het viel uiteen. Belgische winkeliers,

caféhouders, bioscoopexploitanten en beurslieden – merk-
waardige sociologische groepeering – maakten zich even-
eens van hun werk los: zij staakten een dag.

De uitkomst ligt in een opwekkende lentezang. Zoo
dacht ook de Nederlandsche minister van Onderwijs, die
muziek en zang ook voor de rijpere schooljeugd verplicht

wil stellen.

gispen

I1TInc1i.siIIrn.iuIuJ
cu!emborg
amsterdam
rott.rdam

N.V. KONINKLIJKE

NEDERIANDSCHE.

ZOUTINDtJSTRIE

Boekelo Hengelo

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek van:

zoutzaar, (alle kwaliteiten)

vloeibaar chloor

chloorbleekloog

natronloog, cau.rtic soda.

IoninkIijke

INederliindsche

Buekdrukkerij

H.A.M. Ruelants

Schiedam-

ROTTERDAMSCHE

BANKVE!EENIGING

.200 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND

VOLLËDIG

– BEHEER

VÂN

VERMÖGENS

Vermo9ensheffin gen

Objctieve

en deskundige
voorlichting aan bedrijven en
particulieren die een deel van
hun vermogen moeten . vrij-maken voor betaling der ko-
mende heffingen, verstrekt de

Naami. Venn.

Holkindsche
Belegging-
en

Beheer- Mij.

Anno 1930

Heerengracht
320

Amsterdam
C

Comn.lnaartsaens
Prof. Ir.
1.
P de Vooys;
Drs.
j.
H. Gispen;
Mr. J. E. Scholteos.
Directie:
GrIof Verwey;

Dr. F. Ph. Groeneveld;
A. C. Leeuwenbu,gh.

INSTITUUT VOOR
SOCIALE WETENSCHAPPEN

Nieuwe mondelinge cu;sussen voor:

M.O. Eèonomie’

M.O. Staatsinrichting

Cand. en Doct. Rechten

Da cursuisen worden gegeven te Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag; Economie bovendien te Arnhem, Eindhoven, Gron,ngen, Haarlem, Hengelo, Den Bosch, Leeuwarden,
Leiden,
Tilburg,
Utrecht.

A-* Alto&
Zoonen

anno
1720

3ankter
&

urantte.jUakeIaarø

.otterbam

‘ral
,
enbagz 32icift, atbitbam, VIaarb(nn

mSterbam -(alleen gauranfie)

Prospectus ‘en inlichtingen:
‘s•Gravenhage,

Wassenaarscheweg 39
d

Telefoon 775382

Annonces voor het volgend nummer

dienen uiterlijk Maandag 17 Maart a.s. In het bèzit

te zijn van de administratié. Lange Haven 141, Schiedam

Indien Uw

AANSLAGBILJET in de BELASTINGEN

U voor de vraag stelt of en zoo ja welke.

effecten
moeten worden
gerealiseerd,
laat.

U

dan

deskuidig voorlichten

door

de

N EDERLANDSCHE

HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.

UW RAADSMAN en BANKIER

41 AHNHEM

LEVENSVERZEKERING-
M A A T S CH A
P PIJ

PER S ONE ELS V .E R ZEKER ING EN

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

203

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Mr
K.
P. van
der Mandele,
De taak van Nederland.

De laatste wereldoorlog braçht een totale

verandering

in alle bestaande verhoudingen. De taak van de overwin-

naars is, te komen tot een Vereenigd Europa, echter anders

dan Duitschiand dat wilde. Nederland neemt in een Ver-
eenigd Eiiropâ een sleutelpositie in; het moet willen een
organisch groeiend Europa op federatieven grondslag,

waarin wordt samengewerkt voor een hooger gemeen-

schappelijk doel.
De natuurlijke hulpbronnen van Europa kunnen worden
gedeeld. Het Europeesche productie-apparaat zal, als men
nieuwe vuurhaarden in het hart van ons wereiddeel wil

voorkomen, gedeeltelijk naar de grenslanden moeten wor-

den verplaatst. Anders dan na 1918 zal thans het buiten-

landsche kapitaal buiten Duitschiand in de omringende
landen moeten worden geïnvesteerd. Nederland kan het

centrum worden, van waaruit het Westeuropeesche her-

stel wordt gefinancierd.

Prof. Dr
N. J. Polak,
Strijdpunten ten aanzien Qan de yer-

mogensheffing.

De voornaamste bezwaren tegen de vermogensheffing

zijn:
de heffing leidt tot confiscatie van productiekracht.
Dat is niet juist, daar de heffing, behalve sluitsti4k van de
geidsaneering, slechts wil zijn een herverdeeling van de
verarming, wlke voorloopig ten laste van de toevallige
bezitters van vlottende (en reeds geblokkeerde) middelen
is gebracht. Voorwaarde is, dat de overdracht en over-

neming van de geblokkeerde tegoeden worden georgani-
seerd en verwezenlijkt. In dit verband blijkt ook het be-

zwaar van kapitaaidrainage ongegrond.
het geringe budgetaire effect. Echter, de berekening,
dat de heffing slechts een bate brengt van f 80 millioen
per jaar, veronachtzaamt de ongunstige werking, bij niet-heffing, van jaarlijks zware belastingen op de arbeidsiust.
de heffing zou den spaarzin verzyakken. Een een-
malige heffing op het verleden doet evenwel de toekomst

met meer vertrouwen tegemoet gaan.
d., de heffing baat niet, zoolang de begrootingstekorten
voortduren. Echter, zonder de heffing zijn de tekorten

er toch. Conclusie: de heffing is te verkiezen boven het alterna-tief van blijvende verzwaring der periodieke lasten.

Mr
J. J.
Boasson,
‘De plangedachte in de U.S.S.R. en in

het Westen.

Wat de plangedachte voor het Russische volk heeft

beteekend, wordt in het boek van Alexander Baykov, The
Development of the Soviet Economic System, aan een
diepgaand onderzoek onderworpen, waardoor het groote

verschil in de plan-economie van de U.S.S.R. en die in het

Westen naar voren komt.
In de Sovjet-Unis is het plan niet enkel een economisch

programma, een tijdelijk middel, maar een normaal en
blijvend element; de persoonlijke vrijheid neemt daarbij,
anders dan in het Westen, een, onbelangrijke plaats in.

Mr E.
Bloembergen,
De Amerikaansche k.ali-industrie.
Ondanks de Europeesche concurrentie kon de Amen-
kaansche kaliproductie bij het uitbrken van den tweeden

wereldoorlog in eigen behoeften voorzien.
Een antitrustonderzoek in 1989 had voor de kali-indu-

strie een bevredigend verloop. Ook de actie van agrari-
sche zijde heeft tot nu toe geen succes gehad. In verband met de mogelijke ontplooiing van buiten-
landsche concurrentie (o.a. een eventueele herleving van
het Europeesche kalisyndycaat) bepleit de kali-industrie
maatregelen tot versterking harer positie.

Ufr BUITENLANDSCHE BRON.

De werkgelegenheid in de Vereenigde
Staten had, volgens

de ,,Federal Reserve Board”, sinds 1939 het volgende

beloop:

J’Verkgelegenheid in millioenen (excl. agrarische bedrjQen)

1939

1943

1945

1946

Industrie

……….
10,1

17,4 15,0

15,0

Verkeer

………..
2,9

3,6 3,8

4,0

Flandel

………..
6,6

7,0 7,2

.8,2

Bankwezen e.d…..
4,1

4,1
4,6

5,3

Totaal

……….
30,3

40,2
38,1

40,6

De
geldeirculatie in
de
Vereenigde Staten
is, volgens een

publicatie van Carl .M. Loeb, ,,Securities
for private in-

vestors” (December
1946) van 1941
tot 1946 gestegen

van
$
87 milliard tot
$
251 milliard

t.w.:

1941
1946

geld

…………..
$

8 milliard
$

26 milliard

rek.-courant saldi.,.
S 37
$
75

deposito’s

… . ……
$ 28
$
50

staatspapier ……..
$
14

,,
$
100

Totaal

……….
$
87 milliard
$
251 milliard

Hot tekort aan arbeidskrachten in Engeland kan, naar de
meening van ,,The Financial Times” van 8 Maart ji., o.a.

worden aangevuld door onttrekkingen aan den distnibu-

eerenden handel. Ook gedurénde den oorlog werddit gedaan.
De bezetting van het distributie-apparaat was als volgt:

Vôôr den oorlog – 2,9 millioen

1944

‘1,88

Juni

1945

1,95

December 1946

2,30

11

1947

2,33

(schatting).,

De goüdvoorraad van
do Banque
de Franco bedroeg

volgens de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 5 Maart ji.:

Eind 1939 2.407.351 kg fijn

1940
1.177.452

1941
1.177.057
1942
1.177.057
1943
1.177.057

1944
1.578.622
1945
968.578
1946
707.438
Maart

1947
617.808

In handen van het publiek bevindt zich momenteel 5

6 millioen kg goud, d.i.
ongeveer 10 maal zooveel als de

goudreserve van de circulatiebank.

Het nIeuwe Turksehe vijfjarenplan, vastgesteld in 1946,
beoogt, volgens ,,The Economist” van 8 Maart jl., indus-
trialisatie van het land, op grond van de volgende mo-
tieven:

– onafhankelijkheid van hot buitenland t.a.v. de
voorziening met de belangrijke massaproducten, zooals
ijzer en staal, cement, glas, papier, textiel e.d.;
verhooging van de exportwaarde der binnenland-

sche grondstoffen (veredelingsindustrie);
politieke onafhankelijkheid met behulp van econo-
mische onafhankelijkheid.

. –

De begrooting van Argentinië
voor 1947
is in evenwicht

op een bedrag voor inkomsten en uitgaven van 2.524 mii-
lioen pesos. Ondanks slecht weer, zoo meldt ,,The Qua-
ranty Survey” van 29 Januari jl. verder, worden goede

oogsten verwacht, t.w.:
tarwe 218,4 millioen bushels (52 pCt. meer dan 1946)
gerst

59,7

(21 millioen meer dan 1945)
rogge

19,8

( 4 millioen meer dan 1946)
lijnzaad 1.065.000 ton

(10.5 pCt. meer dan 1946)

204

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Maart 1947

BERICHT.

1-let doet de redactie genoegen, te kunnen mededeelen,

dat zij, in overleg met de Centrale Commissie voor deRijn-vaart te Straatsburg, haar vooroorlogsche taak van officieel

orgaan dezer Commissie heeft hervat. De mededeelingen

van de Centrale Commissie zullen periodiek in ons blad

worden gepubliceerd.

In dit nummer is het verslag van de zitting opgenomen,

welke de Centrale Commissie van 2.3 tot 25 Januari jl. te

Straatsburg heeft gehouden. De verslagen der Commissie

over 1945 en 1946 zullen in een onzer volgende nummer

worden gepubliceerd.

DE TAAK VAN NEDERLAND
1).

Kan ik op dezen jaardag vn onze Kaisier van Koop-

handel over iets beter spreken dan over haar arbeids-

veld, zooals dit zich nu langzamerhand bij het optrekken

van den oorlogsnevel aan ons oog gaat vertoonen? 1-let

laat zich, dunkt me, splitsen in drieën. –
Allereerst de voor alle Kafners bij de wet voorgeschreven

plichten, waarvan verreweg de voornaamste: de bevorde-

ring van de algeneene belangen van economischen aard.

Dan, speciaal voor onze Kamerin haar door rampen getroffen district: de taak om mede te werken aan den

economischen wederopbouw van stad en haven en om het

,,instrument Rotterdam” weer paraat te maken en bp
gang te krijgen.

En ten derde de eigenlijk veel moeilijkèr taak en van

wijder strekking: Rotterdam, neen geheel Nederland, heeft
enorm verloren in zijn natuurlijke levensbronnen. ,Er

w
moeten geheel nieuwe egen worden gezocht, naar andere

landen, naar andere werelddeelen. Er moeten nieuwe

mogelijkheden worden gezocht voor industrie, handel,

scheepvaart.
I –

Maar er moet méér gebeurn: met groote aandacht en

met groote toewijding zal moeten worden onderzocht,
hoe de reconstructieproblemen van ons Duitsche achter-

land, van Oostenrijk, van de Doriaulanden, ja van heel
Europa zullen moeten worden opgelost. Zij zijn van door-
slaggevende beteekenis voor Rotterdam en de bede Maas-

delta. Zij zijn ook van doorslaggevend belang voor gansch
‘Nederland. Vandaar,”dat ik een oogenblik tot u wil spreken
over de taak van Nederland bij het herstel van Europa.

**
*

Iedereen begreep, dat deze laatste wereldoorlog een
totale verandering in alle bestaande verhoudingen teweeg
zou brengen, maar of ook iedereen voorzien heeft, wat
voor een ,,salto mortale” dit voor ons land zou beteekenen,

lijkt twijfelachtig. Iedereen was weliswaar overtuigd, dat
onze positie totaal zou veranderen door een Duitsche over-winning, maar wist ook iedereen, dat hetzelfde zou’ gelden
in geval de geallieerden overwonnen? De meesten vergeten
namelijk, dat vriend en vijand verbonden zijn – contre
coeur – en meestal zonder er zich rekenschap van te
geven. .01 zij willen of niet, zij zijnpartners – hdezeer zij
ook antipoden zijn – van de wereldontwikkeling en wij
behooren ons duidelijk te maken, wat aan de orde van
den dag is, willen wij een daadwerkelijk aandeel aan die
ontwikkeling kunnen nemen.

Onder de vlag van het ,,Gross-Deutsche Reich” trachtten
Hitler en de zijnen een Vereenigd Europa tot stand te
brengen en wij behoeven er niet aan te twijfelen, of dit
zal 66k de taak der overwinnaars moeten zijn, willen niet

alle nu opgewekte machten en krachten tot een veergalooze
chaos leiden. Ook zij moeten dus tot een Vereenigd Europa
zien te komen, echter aan het andere eind beginnend als

1-litler deed en door een ander ideaalgeïnspireerd en geleid.
Twee landen speelden in het ,,Duitsche Europa” een

‘)
Rede, uitgesproken in cle Kamer van Koophandel en Fabrieken
op den 144sten gedenkdag van haar oprichting, op 7 Maart 1947.

alles overheerschende rol: Roemenië en Nederland, de

twee deltalanden. En zij hebben dit in vijf lnge oorlogs-

jaren aan den lijve ondervonden. Van Duitschen kant

beschouwd, was Nederlands medewerking voorwaarde
voor de totstandkoming van hun Vereenigd Europa en

het indringen in de Nederlandsche economie en de Neder-

landsche administratie had eigenlijk minder met de

Duitsche oorlogsvoering te maken dan met haar eigenlijk

doelwit: ,,der Gross-Deutsche Raum” Lang véérdat de

voorbereidingen voor den militairen opmarsch in Europa

begonnen, waren de ondergrondsche kanalen voor een

,,vrijwillige” aaneensluiting gegraven, want deze vrij-

willige aaneensluiting was de prijs, dien Duitschland van

Europa verwachtte in. ruil voor de veroveringen, die het

daarna voor d economische onafhankelijkheid van

Europahoopte te. maken. Niet aan Rusland dacht het in

de eerste plaats, maar aan het nabije Oosten en aan
Afrika, de voorraadschuur van Europa.

Duitsche militaire kringen schijnen herhaaldelijk te

kennen te hebben gegeven, dat een onmiddellijke door-

tocht door België, zooals in 1914, voor de invasie in Enge-
land veel effectiever zou zijn geweest dan eerst te beginnen

met de bezetting van Nederland, maar zij begrepen, dat

Nederland en Roemenië politieke objecten” waren en

geen strategische.
**
*

Wanneer wij ons thahs mochten afvragen, waarom de

wrijvingen tusschet Nederland en Engeland zooveel

grooter zijn dan tusschen de andere bondgenooten – Rus-

land nu eens terzijde gelaten – dan kunnen wij hiervoor
dezelfde motieven vinden, die Hitler en consorten er des-
tijds toe hebben gebracht een bepaalde politiek jegens ons

te voeren: Nederland neemt in een yereenigd Europa een

sleutelpositie in. –
Helaas verwisselen veel Nederlanders het begrip ,,sleu-

telpositie” met ,,beslissende” positie. Neen, Nederland

kan nôch de beslissing over een Vereenigd Europa nôch
het besluit tot onderlinge samenwerking daarbinnen be-

invloeden; het kan zichzelf nieteens ,,buitensluiten” buiten

deze Europeesche gemeenschap, of het zou de mogelijkheid
moeten hebben om zich geographisch te verplaatsen: het

kan alléén den sleutel goed gebruiken en de deur wijd
openzetten voor het verkeer in beide richtingen, z66 doende
zijn natuurlijke functie vervuilend 66k in deze nieuwe
constellatie. Niet Wilson, iiiet Briand, niet. Coudenhove-

Calergi, niet hitler, niet eens Churchill konit de eer toe

van de Europeesche gedachte: de loop der gebeurtenissen
dwingt ons in deze richting, die eigenlijk zoo oud is als
Europa zelf. Echter met dit’verschil, dat wij van een

door oorlogen afgedwongen en vaak onbewuste samen-
werking nu naar een vrijwillige en
zéér bewuste toegaan.
De vroegere Europeesche organisators – de Romeïnen, Karef de Groote, Napoleon en als laatste uitwas 1-litler –

wilden één Rijk van Europa maken; Nederland moet nu
willen een organisch groeiend Europa op federatieven
grondslag, waarbinnen elk onderdeel, functioneel-gede-
centraliseerd, vrijwillig, naar vermogen, volgens aard en

aanleg en met volledige beschikbaarstelling van zijn na-
tuurlijke hulpbronnen voor een hooger gemeenschappelijk
doel samenwerkt. Wij zullen dit als eerste taak moeten
zien en niet steeds alléén de oogen naar Amerika moeten
richten, Amerika, dat trouwens zelf het meest een Vereenigd

Europa wenscht. –
**
*

V66rdat wij de taak van Nederland in een dergelijke
federatie kunnen zien, moeten wij ons voor oogen houden,
welke beletselen tot nu toe hiervoor in den weg stonden.
liet vaste land van Europa, dat niét zoo bijster rijk aan

mineralen is, bezit echter twee groote krachtcentrales, die
voor zijn industrialisatie voorwaarde waren ,-namelijk in
het Westen het Ruhr- en Saargebied (Elzas-Lotharirigen);
in het Oosten Opper Silezië (en Tsjechoslowakije). Deze

1

12 Maait 1947

ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

205

gebieden, rijk aan kolen

en ijzer, omsioten als een gordel

het Duitsche Rijk en vormden het fundament van Bis-

marcks Dui tschland. Voor de gelijkmatige ontwikkeling
van ons continent ware het beter geweest, indien deze

‘stroom van grondstoffen niet alleen naar binnen, naar het centrum was getrokken, om daar door een vlijtig en ener-

giek volk te worden veredeld, maar indien tenminste ook

een gedeelte daarvan
in
de landen aan de peripherie zou

zijn verwerkt.
Staatkundig
hborden deze hulpbronnen
echter aan Duitschland, met het gevo1, dat in Centraal Europa een industrievulkaan ontstond, die zich als een

allesverschroeiende lavastroom vooruitschoof, wanneer
aanzijn natuurlijke erupties paal en perk werd gesteld:
,,Deutsches Volk exportiere oder krepierel”. Dit gold niet

alleen voor hitler, maar ook al voor het Duitschland in

1914 en zal zoolang blijven gelden, zoolang wij deze natuur-

lijke rijkdommen in Europa als
uitsluitend
aan één volk

toebehoorend beschouwen. Aardrijkskundig vormen deze

ni. als het ware ,,grensgevallen”. liet kan daarbij niet de
bedoeling zijn,dat al deze rijkdommen Duitschland worden

afgenomen; maar zij kunnen worden gedeeld. 1-let vraag-

stuk moet niet zijn: het één
61
het ander, maar wèl het

één
èn
het ander.

**
*

Wat onze liggingbetreft, wij zijn de hoofddeur. van en

naar liet continent. Dat neemt echter niet weg, dat w’ij
er rekening mee dienen te houden, dat dit feit alléén ons

niet onze voormalige handelsiositie zal terugbrengen. Niet
alleen is ons achterland voorloopig volkomen uitgescha-

keld, éék de verdere decentralisatie der wereld (regionale blokvormingen bijv. teronderlingen ruil) brengt mede, dat
het goederenvolume, dat tot nu toe over Europa liep, zal
afnemen, en dat zal zoo bIijvn totdat Europa weer een

dusdanig productie-apparaat heeft opgebouwd, dat het
aan de wereld iets kan aanbieden en van haar iets kan

koopen.
Willen nu niet-weer nieuwe vuurhaarden in het hart
van Europa ontstaan, dan zal een gedeelte van die indus-

trieën naar de grenslanden moeten worden verplaatst.
Nederland zal een gedeelte van dit West-Europeesche pro-

ductie-apparaat op moeten nemen en daarvoor komen in
de eerste plaats vroegeie Duitsche exportindustrieën in

aanmerking, echter geen willekeurige, maar zulke, die aan
de natuurlijke functie van Nederland – de bevrachters
van Europa en de bevaarders van alle wereldzè’eën
zich aansluiten, zoodat naast de nijverheid ook


het Nederlandsche transpo’rtwezen kan worden inge-

schakeld.
Wanneer het Ruhr- en Saargeb’ied als krachtcentrale
voor den wederopbouw van West-Europa zal moeten
dienen en w’anneer hoe langer hoe ‘meer blijkt, dat de
eenige vorm van reparaties, die Duitschland uiteindelijk kan betalen, dâârhi zal bestaan, dat het een gedeelte van
zijn grondstoffen aan de omliggende landen moet ver-
koopen, om daar verwerkt te worden, en dat het eventueel
de dâartoe benoodigde werkkrachten zal moeten afstaan,,


dan i-ijst de vraag, waar Engeland en Amerika hun aandeel
in dat grondstoffenreservoir zullen, laten verwerken, en
het antwoord kan alleen luiden: eveneens in de omliggende
landen. Want niemand zal er aan denken dm deze eerst
naar Ene1and te verschepen en ze daar te veredelen.
,Aerika nog buiten beschouwing latend.
• Van dit gezïchtspunt uit bekeken, ontstaat een geheel
andere situatie dan na 1918, toen de .overwinnaars en 66k
de neutralen door reusachtige leeningen
in Duitséhiand

een fdrmidabel productie-apparaat lieten opbouwen, ten-
einde eenige reparaties betaald te krijgen en waarmede
zij hun eigen ondergang organiseerden. Deze keer zal het

buitenlandsche
kapitaal
buiten
Duitschiand in de omringen-

de landen geïnvesteerd moeten worden om daar met
Duitsche grondstoffen, patenten en werkkrachten een
industrie te voorzien, ‘die eenerzijds dat moet herstellen,

wat Duitschland heeft verwoest, anderzijds echter een’

gedeelte van den Duitschen export overneemt en zoodoende

den altijd op uitbarsting staanden vulkaan in het midden

dooven. ‘ *

De vraag is nu: zal Amerika bereid zijn voor een derge-
lijk grootscheepsch wederopbouwpian een leening aan
het nieuwe Europa te verstrekken? Dat mag stellig ge-

hoopt en verwacht worden en de taak voor Nederland ligt

dan voor ons. 1-let kan het centrum worden, w’aa een in
het leven te roepen ,,West-Europeesche Reconstructie

Corporatie” zetelt, van, waaruit het herstel gefinancierd
wördt. En de voorwaarde hiervoor, zal men vragen? 1-let

antwoord hierop is ,-,visie”, en dit b’eteekent meteen:
de geestelijke leiding nemen, want dit is noodiger en be-

langrijker dan al het andere.

**
*

Van déze taak van Nederland, waarover ik u sprak, zal
Rotterdam zijn deel op zich moeten,pemen. Nietals een

last, niet als een zorg, niet als beklemming. Integendeel.
1-Toe vreugdevol kan ons bestaan weer worden alswij als
Rotterdamsche kooplieden, industrieelen en reeders onze

schouders nu van meet af aan kunnen zetten onder deze

drieledige taak:

– de wederopbouw van het eigen bedrijf;

de wederopbouw van stad en haven;

Maar daarnaast en dit nooit uit het oog verliezend:

de wederopbouw van een nieuw Europa.

– K. F. VAN DER MANDELE.

STRIJDPUNTEN TEN AANZIEN VAN DE

VÉRMOGENSHEFFING.

1-let gaat traag met de heffing ineens. Na de bevrijding

bijkans eenstemmig en eendrachtig wenselijk geacht voorbereid door een vergadering van de Vereeniging
voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek in de eerste
tijd der bezetting en do6r binnnkamerse besprekingen
in verschillende kringen vlak vÔér en tijdens de honger-

winter, bleef het wetsvoôrstel uit tot ten naaste bij ander-half jaar na de bevrijding. Hetwerd bij de Tweede Kamer
ingediend bij Koninklijke Boodschap van 26 October
1946. 1-Jet Voorlopig Verslag dezer Kamer verscheen
weer drie maanden later, gedateerd 20 Januari 1947.

De thans verschenen Memorie van Antw’oord is ingezonden

bp
4 Maart 1947. Als de openbare behandeling, in de
Tweede Kamer en de behandeling door de Eerste Kamer
vlot verlopen, zal toch wel meer dan twee jaar sedert de
bevrijding ‘zijn verlopen, alvorens deze belastingwet

wordt afgekondigd.

‘De vertraging heeft intussen tot bezinning geleid.
De ietwat emdtionele motivering van ,,het offér” en het
,,schoon schip” heeft plaats gemaakt voor afweging van
v66r en tegen. Dat is een voordeel in zoverre, dat een zo
ingrijpende maatregel als een yermogënsheffing met• een
tarief, dat tot 25 pCt. oploopt, terdege w’ordt onderzocht
en overwogen in al haar consequenties, alvorens de kwets-bare samenleving aan haar uitw’erking w’ordt blootgesteld.
Daartegenover staat het nadeel, dat groepen der samen-
leving, die de lasten, welke zij te dragen krijgen, bij nader
inzien niet verantwoord achten, in hun ontstemming,
wellicht onbewust een onwil en een tegenwerking gaan –
ontwikkelen, w’aarvan de werking buiten deze fiscale
maatregel uitgaat. De nuchtere zakelijkheid van liet
Nederlandse volk zal dit mogelijke bezwaar tot een
lage orde van grootte kunnen .beperken.

De zoëven bedoelde’bezinning heeft geleid tot discus-
siés over verschillende aspecten van de voorgestelde

206

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Maart
1947

heffing, vooral over haar economische gevolgen. In pers-beschouwingen en adressen, in leerrijke, voordrachten en

demonstratieve vergaderingen, tenslotte in de nota-

wisseling tussen Kamer en Minister ter voorbereiding van
de openbare behandeling van het ontwerp, zijn tal van

bezwaren geopperd en somtijdsQok weerlegd, welke tegen

het voorgestelde zijn gerezen. Het is ‘van betekenis, de

voornaamste van deze bezwaren thans, kort vôÔr de

openbare behandeling, de revue te laten passeren.

Het hoofdbezwaar is het confisceren van de productie-
kracht, die in het wegbelaste kapitaal zou liggen opge-

sloten. De bedrijven zullen wegens kapitaalgebrek moeten

inkrimpen of hun noodzakelijke vernieuwing en uitbrei-

ding achterwege laten, zodat het herstel van onze wel-

vaart wordt belemmerden vertraagd. Kernachtig, wordt

dit bezwaar geschetst door twee beelden. Het eerste beeld

wordt in het Voorlopig Verslag der Tweede Kamer ge-

bezigd: men bestrijdt hongersnood door zaaizaad te con-

sumeren. Het tweede beeld is van den meester in picturale

aforismen Jo Spier: het districtshoofd, dat Saidjah’s
vader ‘de buffel afnam, drong hem in de plaats daarvan
een spaarvarken op.

Merkwaardig te zien, hoe zeer velen bij het uiterlijk ‘van
de economische verschijnselen blijven staan zonder tot,

het wezen door te dringen. Kan een vermogensheffing

die niets anders ten doel heeft dan herverdeling van’ de
verarming, welke vooi’lopig ten laste van de toevallige

bezitters van vlottende (en reeds geblokkeerde) middelen’
is gebracht, productiekracht aantasten? Er wordt geen

enkele buffel weggenomen, slechts wordt het spaarvarken

dat nog celen bevat voor reeds lang geleden geroofde en
weggevoerde buffels, daarvan ontlast.

Wanneer de. draagkracht evenredig ware geweest met
het bezit aan .vlottefide middelen in September 1945 en

met het tegoed in Amerika en Engeland, dan zou door
confiscatie van het thans geblokkeerde de monetaire

sanering kunnen worden afgesloten en.’ware geen heffing
nodig. De rechtvaardigheid eis.t een herverdeling van de
lasten. Deze dient nu zodanig te geschieden, dat .zij, die

.tot hogere bedragen in de heffing worden aangeslagen

dan hun geblokeerde saldi beldpen, geblokkeerd tegoed
ter, betaling van’ belasting overnemen van, diegenen, die
hogere geblokkeerde banksaldi bezitten dan hun .be-
‘lastingplichten bedragen. Zulk een overboeking gaat
geheel buiten de reële geld- en kapitaalmarkt om. Even-
min als de opbrengst der heffing ,,doortroomt”, even-
min draineert de voldoening aan de belastingplicht de credietmarkt. Geen korrel zaaizaad, geen kalfje uit de buffelstapel valt aan de heffing ten offer. Mits, . . . de
oerdracht en overneming van de geblokkeerde tegoeden
worde georganiseerd en verwezenlijkt.

Alvorens op deze laatste voorwaarde nader in te gaan,
dient aandacht te worden geschonken aan een tegen deze
redenering in te brengen bezwaar. In abstracto en in
vogelvlucht, aldus zal men opmerken, kunt gij gemakke-
lijk dit evenwicht tussen belastingplicht en geblokkeerd
tegoed construeren. Maar hebt gij wel oog voor de compli-
caties in de werkelijkheid? Een familiebedrijf heeft een

grote belastingschuld. Wat baat het de eigenaren van
deze zaak, dat zij geblokkeerd tegoed van anderen kunnen
overnèmen? Zij moeten geld aarf hun bedrijf onttrekken,
onverschillig of dat geld direct bij den Ontvanger dan wel
bij den verkoper van keblokkeerde guldens terechtkomt.

Door die’ onttrekking van geld aan hun zaak wordt deze
ernstig in haar productiekracht geschaad. Deze objectie bevat, zolang men de zaak in enge kring beziet, veel waars. Maar zodra men ruimer om zich heen
kijkt beseft men, dat door de overneming van geblokkeerd

tegoed tegen vrij geld even veel vrij geld aan de crediet-
markt wordt toegevoegd als aan het bedrijf wordt ont-
trokken. Op die markt komt dat geld dus wederom voor
productieve doeleinden beschikbaar en als het, onder-
havige bedrijf 6redietwaardig is, kan hét zich aldaar weer

het benodigde verschaffen om’ zijn productiekracht op
peil te houden. Voor de eigenaars van het bedrijf is het

weliswaar minder aangenaam, dat die middelen iiiet meer
uit hun eigen vermogen afkomstig zijn, maar dâârom

gaat het hier niet: de productieve. kracht van en bedrijf
wordt niet geringer, wanneer het kapitaal in ruimere
mate van buitenstaanders wordt betrokken.

Ook tegen deze redenering rijzen bezwareâ. Zal de ver-

koper van het geblokkeerde tegoed de opbPengst beschik-
baar stellen voor productieve doeleinden? Zal hij het niet

consumeren, zal hij er niet liever staatsleningen voor
kopen of pandbrievn’ of een lijfrente? En anderzijds,
zal dat familiebedrijf ‘in aanmerking
f
komen om deze
middelen tot zich te trekken? Is dat niet alleen mogelijk

voor grote ondernemingen, die omvang en naam genoeg

hebbèn om -tot de emissiemarkt t zijn toegelaten?
Beziet men ook deze vragen in ruimer verband, dan

komt men tot de conclusie, dat – afgezien vanonsumptie

van het gedeblokkeerde tegoed, welke dan ook moet
worden verhinderd – alle wijzen van belegging van de

door overdracht van gebl’okkeerde saldi verkregen ‘hTliddelen

direct of indirect naar het bedrijfsleven to’vloeien.Aan-koop van staatsobligatiën leidt tot beschikbâre middelen

bij den verkoper daarvan of tot afldssing van schatkist-
papier endus tot vergroting yan de voor credietverlening bij
de banken beschikbaregelden. Aankoop van pandbrieven

n ]ijfrentekop_. vergroten het aanbod van hypothecair
crediet. Effectenkoop ter beurze verschaft den ver-

koper middelen tot deelneming aan nieuwe emissies,

waaronder ook die van ‘de Flerstelbank, van belegging-
en financieringmaatschappijen, welker middelen, naast

die van de’banken en de hypotheekbanken, ook voor de
besloten bedrijven beschikbaar zijn. Zeker, die bedrijven

‘zullen ‘ zekere schroom hebben te pverwinnen, ‘tegen

hypothecaire belasting, tegen bankschuld, tegen huurkoop-,
financiering, tegen toezicht of invloed van vreemden.

Maar wij zijn nu eenmaal arm. Bovendien, is de stap van
het bedrijf-onder-ons, met zijn ‘vaak meer op persoonlijke

belangen dan op de behoeften van de onderneming ge-

baseerde verhoudingen, naar de zakelijk gekapitaliseerde
onderneming met belangen van talrijke outsiders een
fatale schrede, die men slechts in arren moede en uit

armoede zet? Of is hier een normale ontwikkelingsphase,
passend in dit tijdsgewricht, in Nederland bij zijn industri-ele groei alleen maar vertraagd door de uit vroegere stadia

van ontwikkeling ontsproten kapitaalrijkdom?
Zondert men irrendabele of met schulden overbelaste

bedrijven, dus typische minimumlijders, pathologische
gevallen, uit, dan. klemt het bezwaar van de kapitaal-

drainage noch in het grote verband, noch’bij de individuele
beschouwing. Echter steeds onder de voorwaarde, dat de
overdracht en overneming van de geblokkeerde tegoeden
worden verwezenlijkt en dat de deblokkering van ‘zulk eefi tegoed niet tot consumptie leidt.
Deze voorwaarden worden niet vervuld, wanneer de

belastingschuldigen hun beschikbare middclen naar den
Ontvanger brengen. Weliswaar kan dan tervermijding van

het daaraan ontspruitende deflatoire effect, een gelijk be-
drag als in vrij geld bij de fiscus binnenkomt aan de
houdeis van geblokkeerde saldi worden vrijgegeven.
Maar dan staat het hun vrij, dit bedrag ten verbruik aan te wenden, zodat het niet weer op de credietmarkt voor
,
het bedrijfsleven ter beschikkihg komt. Evenmin worden
dè voorwaarden vervuld, indien op grote schaal staats-obligatiën in betaling worden gegeven, wardoor de ge-
consolideerde staatsschuld vermindert, de budgetaire

last wordt verlicht, maar de monetaire sanering geen stap
nader komt.

Wel worden de voorwaarden vervula, indien den hiuder van geblokkeerd tegoed wordt toegestaan, uit zijn geblok
keerd tegoed de belastingschuld van anderen te voldoen,

mits hij de tegenwaarde van dat geblôkkèerde tegoed aan-
wendt voor beleggingsdoeleinden, *elke naderzouden

-.,-,-‘,-

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

207

moeten worden omschreven, c.q. gecontroleerd. Wan-
neer dan tevens ervoor wordt-gezorgd, dat betaling met
staatsobligaties voor den belastingschuldige niet voor-

deliger is dan betaling met overgenomen geblokkeerd
tegoed, dan wordt de economische uitwerking van de
heffing beperkt tot wat zij wil zijn: sluitstuk van de geld-

sanering en herverdeling van de offers, die daaruit zijn

voortgevloeia!’ Tot zover hèt bezwaar van de kapitaaldrainage. Met dat

bezwaar tegen de heffing, hetwelkbij nader inzien on-

gegrond bleek, hangt samen de objectie, dat belasting

plichtigen genoopt worden tot realisatie van vermogens-
vaarden, welke
68i
deze gedwongen verkoop een lage

prijs zullen opbrengen, hetgeen een extra last voor de ver-
kopers betekent. Gézien bovenstaande redenering kan

men echter verwachten, dat elke behoefte aan middelen
tegelij kertijd besGhikbare beleggingsgelden doet ontstaan,

zodat”tgnover het aanbod van vermogenswaarden
vanzelf vraag in’ het leven wordt geroepen. Flet is alleen

de vraag, of dezelfde waarden, die aangeboden worden,
ook gevraagd zullen zijn. Tri deze zjillen de belegging

en financieingmaatschapijen een belangrijke, zowel

selecterende als . nivellerende functie kunnen vervullen.

1-let zou het economisch leven ten zeerste ten goede komen,
indien het beleggend publiek meer dan tot dusverre werd
geleid in de richting van deelneming in het aandelenkapi-

taal van tal van ondernemingen, hetzij door rechtstreekse

koop van aandelen, hetzij door participatie in belegging-maatschappijen, clie een welgekozen en ruim gevarieerd
aandelenbezit voor haar deelhebbers aanhouden. Wanneer de beleggers meer in die richting zich ontwikkelen en niet
te angstvallig in de schuldbriev,ensfeer blijven, dan zal
de liquidatie van de vermogensheffing welke door ruimere

betalingstermijnen

bij de jongste wijziging van het
ontwerp reeds aanzienlijk is vergemakkelijkt, zonder veel
moeilijkheden kunnen verlopen.
Een derde bezwaar is het geringe budgetaire effect
van de heffing. Bij een verwachte opbrengst van 2 milliard
gulden, zo zegt men, spaart men slechts 60 millioen gulden
per jaar,op de rijksbegroting aan rente k 3 pCt., terwijl
men na de jongste conversie toch geen aflossing heeft te

voldoen. Laat men dè heffing achterwege, dan zal men
van die 60 millioen gulden rente nog’ weer belasting-
inkomsten genieten, welke op 30 millioen worden begroot.
Deze gehele transactie brengt het Rijk dus een bate van
slechts 30 millioen per jaar. Waarom dan een heffing
ineens, waarom geen schulddelging uit de jaarlijkse in-

komsten?

Deze nuchtere berekening – het ‘Voorlopig Verslag
bevatte nog een calculatie, welke de bate niet hoger
schatte dan 5 millioen – veren achtzaamt geheel het
menselijke element in de samenleving. Het inkomen,
waarover in de toekomst belasting moet worden geheven
en waaruit de rente op de staatsschuld moet worden vol-
daan, is geen gegeven grootheid, maar hangt af van de

werkzaamheid en dé ondernemingslust van de burgers.
Hoe hoger de, belastingen op

toekomstige verkrijgingen,
hoe geringer prikkel tot prestatie van de laatste toe-
voegingen ondernemersdienst en arbeidsverrichting. 1-Jet
thans aamvezige veriiogen, of beter gezegd het thans in
schijnbare rechten geformuleerde, maar in werkelijkheid
niet meer aanwezige vermogen, is daarentegen wèl een
gegeven grootheid. De jaarlijkse last bij niet-heffing is
• dus ,niet slechts 30 millioen gulden, maar ongeveer dit
bedrag, verhoogd met de door de
yerhoogde periodieke
belasting achterwege blijvende t6pprestaties. Deze af-
schrikwekkende werking heeft een beJasting op een ge-
geven grootheid, of, zo men wil een belasting op ,,het

verlden”, niet’

Een blastiiig op het verleden zou intussen in de ge-
dachten der burgers op de toekomst kunnen worden
overgep1nt en zod6ende haar âfschrikwekkende werking
gaan ‘uitoefenen. Dit leidt- tot een volgend bezwaar:

deze zware vermogensh-effing zou de zin tot sparen ver-

zwakken, het vertrouwdn van den spaarder vernietigen. Een wonderlijk argument, zoiets als: in Borculo zijn bij

een wervelstorm huizén ingestort, dus zal niemand meer

in Borculo willen bouwen noch ook wonen. Iets wat één-
maal geschiedt, bij een hevige ramp, wordt daardoor niet

tot een vast verschijnsel. De eenmalige heffing op het

verleden doet de toekomst met meer vertrouwen tegemoet-

gaan, dan het voortslepen van een ongezond bestel, van

een overbelast budget, van een complex gebl
.
okkeerde

aanspraken met alle daaraan verbonden paperasserie:

Hoe meer en hoe eer
1
men die kan inkrimpen, des te
beter. Dan kan ook de overheidsdienst worden vereen-voudigd, het Rijksbudget ontlast, de overheidsrekening
van deficieten gezuiverd. Daarheen leidt de heffing,

door vermindering van schuld, verlaging van belastingen

op de toekomst, door opheffing van de geblokkeerde
rekeningen, door vereenvoudiging van het toekomstige

kapitaalverkeer. Daartoe moet ieder millioen het zijne
bijdragen, daarvoor is 30 millioen een niet te versmaden

kracht, géén peulschilletje, dat te veronachtzamen ‘zou

zijn. Zelfs al is thans, in deze moeizame overgangstijd, het

overheidstekort nog een vèelvoud vandat bedrag.

Uit deze laatste omstandigheid vloeit bij sommigen het
bezwaar tegen de heffing voort, dat die toch niets baat,
zolang die tekorten- voortduren.. Dit bezwaar geldt meer de
tekorten dan de heffing. Zonder de heffing zijn de tekorten

er tôch, met of zonder de heffing worden ze – afgezien
van de gevolgen van de heffing zelve – niet anders dan
ze uit de omstandigheden en de waakzaamheid resulteren.
Als bezwaar tegen de heffing kan deze redenering niet
ernstig worden geacht.

De voornaamste bezwaren en hun weerlegging passeerden
hier de revue. Het door sommigen opgeworpen alternatief
van een gedwongen 2 pCt. lening – die bij een vermoede-
lijke koers tussen 50 en- 65 pCt. op een heffing ineens
neerkomt voor allen,’ die de middelen voor deelneming
niet beschikbaar hebben! – behoeft in dit verband geen
nadere bespreking.

De te verwachten ecenomisehe gevolgen van de voor-
gestelde heffing bleken merendeels in de richting te wijzen,

dat de heffing te verkiezen is boven het alternatief van
blijvende verzwaring van de periodieke lasten. De operatie
moge voor menigeen pijnlijk zijn, er dient een oplossing
te komen, opdat de ongezonde geblokkeerde rekeningen,

gedekt door vlottende staatsschuld, met rijkdomswaan
enerzijds en rentelast en illiquiditeit ter andere zijde
niet blijven voortbestaan. Daarom de wens, dat’ deze
heffingzo spoedig mogelijk kome, ondanks de technische
onvolmaaktheden, waarover in dit artikel niet wordt
gerept.

P.

DE PLANGEDACHTE IN DE U.S.S.R.

EN IN HET WESTEN
1
).

Het Russische ‘planstelsel in het algemeen.

Aan het Russisch economisch leven wordt ons in bij-
zonderen vorm getoond, hoe snel en hoe onvoorzien
de wereldhistorie verloopt. Voor de economische praktijk en theôrie was, zeg in 1912, Rusland niet veel anders dan
een achterlijk land, ten aanzien waarvan de economische be-
langstelling, behalve op staatsleeningen en handel, ten’
hoogste op het onoplosbaar

schijnende agrarisch vraag-
stuk was gericht.
1
Thans is het land een socialistische
staat met een modern uitgeruste enorme industrie en
met een landbouw, die bijna alleen uit grootbedrijf be-
staat, onder een door ijzeren vuist geleide planeconomie.
1-let planstelsel is een zoo inhaerent element van. de
U.S.S.R. geworden dat men haar volken ‘niet meer

‘)
Naar aanleiding van: Alexander Baykov, The Development of
the Sovjet Economie System, Cambride University Press, Febru-
arj 1946. –

208

ECONOMISCH-S1ATISTISCHE BERICHTEN’

.

12 Maart 1947

kan begrijpen en zich de mogelijkheden, die er in 1i-

gen, niet meer kan denken, als men niet rekèning houdt.

met de werking van het economisch systeem ook op

de mentaliteit van de bevolking. En wat de materieele
resultaten betreft, men gaat niet tever, als men erkent,

dat in zeer groole mate het planstelsel deçl heeft aande

nederlaag van Duitschlafld iii het Oosten.

Historisch operzicht.

De plangedachte is niet uit de lucht komen vallen.

Zij zweeft in de oude socialistische literatuur en in de

eerste jaren van wereldoorlog 1 bepleitte Rathenau haar

realiseering. Lenin en Molotof streefden naar verwer-

kelijking ervan en in December 1920 werd een uitvoe-

rig electificatieplan voor 10-15 jaar wettelijk . vast-

gesteld, dat in de latere, plannen werd opgenomôn en

nu reeds tot werkelijkheid is gekomen. In Februari 1921

(begin van de N.E.P.) weid de Staatspiannencommissie

(Gosplan) ingesteld, die, met een in Maart 1941 gewijzigde
instructie, nu nog functionneert, bijgestaan door de aan

haar ondergeschikte planorganen in alle overheidsgele-

dingen.
1-let eerste vijfjarenplan is door mij, nog als een econo-

mische curiositeit,.uitvoerig besproken in ,,De Ecdno-

ii’iist” van 1930 (blz. 343 e.v.). Het was op grond van een

1753 blz. tellend rapport van de ,,Gosplan’.’ in 1929 vast-

gesteld en zou gelden van
October
1928 tot October1932.
Het had een groot succes in zijn belangrijkste doelstelling:

uitbreiding van de nijverheid der productiemiddelen,

maar leidde daarom, zooals in de U.S.S.R. ook verwacht

was, tot een algemeene verlaging van den levensstandaard,
waartoe de inzinking van de productiviteit van landbouw

en veeteelt, als gevolg van de geweiddadige collectivisatie,
nog het hare deed. .

liet tweede vijfjarenplan gold van 1933 tot 1938, waar-

na het derde werd wastgesteld voor de periode 1938 tot
1943. In Februari 1941 werd aan de ,,Gosplan” opdracht

gegeven om een algemeen plan voor 15 jaar uit te werken.

De oorlog bracht een onderbreking in Juni 1941,’,rnaar
brak”niet de kracht van de’ plangedachte, die nu gericht

werd op de oorlogseconomie’, waartoe plannen werden
gemaakt voor het tweede halfjaar 1941 .en voor elk der
jaren 1943, ’43 en ’44. Hiertoe behoorden ook de plannen
tot overplaatsen van de ondernemingen uit de bedreigde
streken naar ,het Oosten, die in 1942 geheel waren uit-

gevoerd, terwijl de uitbreiding en intensiveering der
nijverheid en der transportmiddelen in versneld tempo

voortging. In Augustus 1945 werd aan de ,,Gosplan”
de opdracht verstrekt om een plan te ontwerpen voor
1946-1950. Dit plan werd door den wetgever op 18 Maart
1946 vastgesteld en omvat o.a. de uitvoerig toegelichte

taak tot ,,verdere verhooging van’e defensieve kracht
van de U.S.S.R. en toerusting van haar gewapende
krachten met de nieuwste oorlogstechniek”. De resultaten

van het jaar 1946 zijn medegedeeld in een rapport van
de ,,Gosplan”, in de Prawda van 21 Januari jl. Deze zijn vrij gunstig, maar de landbouw is, wegens een in 50 jaar

niet beleefde droogte in het Europeesche deel, erg tegen-

gevallen. De Regeering heeft Jn het vooruitzicht van de
afschaffing der rantsoeneering de kleinhandelsprijzen van
het distributiepakket verhoogd, die van de vrije goederen
wat verlaagd en in verband hiermede de bonen van be-

neden 300 tot 900 roebel per maand degressief (pIm.
35 tot 9 pCt.) vermeerderd. 1-let loopende plan is natuur-
lijk ook bestemd voor herstel en wederopbouw van wat

door de Duitschers is vernield. De materieele schade
wordt in totaal .gschat op 679 milliard roebel, welk be-
drag eenigszins duidelijker spreekt,’ als men ziet, dat het

totaal der begrootingsuitgaven voor het heele land voor

1946 (waaronder de .groote kapitaalinvesteeringen) 319k
milliard bedraagt. –
Zie daar een kort overzicht van de plangechiedenis tot

,ongeveer heden. Maar achter deze schrale woorden ligt

een ontzaglijk diepe, omvangrijke en bewogen werke-

lijkheid van lichamelijken, psychischen en geestelijken

arbeid, van scherp intellect en combinatievermogen, i.ran

geestdrift en arbeidsiust, van ridderorden en eeretitels,
van politieken hartstocht, . van allerlei vormen van dwang

en bedreiging, van leed, van verbittering en haat. Dit

alles vermengd met een door den oorlog hoog opgestuwd

patriotisme, met fierheid ‘en zelfvoldaanheid over het
bereikte en over de werknde energieën, met wantrouwen

tegenover het buitenland.

Bayko’s analyse.
Er is sedert 1930 een uitgebreide literatuur over het’

planstelsel verschenen, zoowël in de U.S.R. als elders,

maar gering zijn de werken, die een volledig over-

zicht geven van de plannensuccessen en tegelijk een

analyse van de vele zuiver economische problemen

en hun verband met sociologische en politieke kwesties.

Een van de beste van dezen aard is in 1946 in’ Engeland

verschenen onder den titel:
The DeQelopment of the

Soaiet Economic System,
An essay on the Experience of

Planning in the U.S.S.R.”. De auteur is
Alexander BaykoQ,

die tot in 1920 in Rusland vertoefde en in 1946 ,,Lecturer”

was dan de UniveriteiL van Birmingham. hoewel de

schrijver in zijn voorrede bescheiden verklaart, dat zijn

boek niet een geschiedenis van de
1Sovieteconomie be-

oogt, doch slechts een historische introductie daartoe,

kan men het werk zonder overdrijving als een zeer diep
gaande economische geschiedenis aankondigen. hij be-

schrijft de economische situatie hij het begin van de
revolutie tot ongeveer het voorjaar van 1941, dus de
perioden van de strijdende reolutionnaire en burgeroorlog-

economie, die van de N.E.P. en van de .2
1
/
2
vijfjaren-

plannen.

Een goede aanvulling van de geschiedenis tot eind 1945

bevat een in 1946 in Moskou verschenen, voor studenten
bestemd vcrkje_van G.
Soro/cin
met den titel:
,,Socialis-

tische planeering ç’an de Qolkshuishouding der USSR.”.

Het boek van Baykov telt met bijlagen en register
514 blz. 1-let is zeer gedocumenteerd, hoofdzakelijk met

een groot aantal officieele Sowjetpuhlicaties en werken van

Sowjetdeskundigen. 1

Jet doel van Baykov is het geven

van een verklaring van de opeenvolgende gebeurtenissen
ïn ‘het economisch leven. De drijvende krachten zijn

daarbij – op den bodem van de economische verhoudingen
van 191-7 en van den hijzonderen aard der bevolking –

de politieke, sociale en cultureele doelsteliingen, de logica

van de planidee en dè economische regelmatigheden. Bij
zijn analyses is hij er op uit aan te toonen, met welke
krachten men te doen heeft. Bijzonder interessant is het;
wanneer hij aanwijst, hoe men sommige teleurstellingen

of zich openbarende misstanden niet moet wijten aan
het bolsjewisme doch aan de logica van het plansysteem.
Aan het slot (blz. 463/4) geeft hij zijn conclusie omtrent

het algemeene karakter van planeering:
…….
planning

,,is not like some automatic clockwork which will carry
,,on aulomatically once its relations and proportions have

,,been established, but . . . . it is more like a living creative

,,organism in which the planning organs must be in con-
.,,,stant touch with all the living tissues which constitute
,,the organism of national economy”. En verder: ,,To

,,plan it was necessary …. to mobilise the
will
of the

,,nation for the desired aims and to find men capable of
,,carrying them out”. –

Tot de belangrijkste onontkoombare econ6mische regel-

matigheden behooren die, welke verbonden zijn met het
element der gebruikswaarde en dat van het grensnut.
In rechtstreeksch verband hiermede: de werking van kooj-
krachtige vraag en van in prijzen geformuleerd aanbod,

die,, in èen schaarschte-economie met rantsoeneering en
.streng gecontroleerde prijzen niet duidelijk waarneembaar,
zich overal vertoont, waar de contrôle niet d’oordringt,
-maar die trouwens in de U.S.S.R. geheel naar voren

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

209

komt in het gebied der zgn. commercieele prijze?i en in

het opzettelijk van de prijsregeling uitgesloten terrein,

Waarin dezelfde goederen kunnen-voorkomen als in de ge-
bonden sfeer (bijv. landbouwproducten, die boven b’epaalde

quanta door de kolchozieden worden voortgebracht).

Trouwens,- ook bij het vaststellen van gebonden prijzen

moet rekening worden gehouden met den vermoedelijken
invloed van de vraag. Op een speciaal gebied komen

deze elemeritn duidelijk uit, ni. op dat van de belooning

voor arbeid. Zooals’ ook bij ons, en in de .U:S.S.R.

misschien in betrekkelijk meerdere mtte, woi’dt voor-

treffelijke en zware, hooge lichamelijke of intellec-
tueelé eischen stellende arbeid dooi’ velen gepraesteei’d
uit liefde voor den arbeid of voor het sociale of politieke

doel. Maar, zoo merkt B. op (blz. 358):’,…..experience

,,showed. that orily excèptionally cen social incentives

,he effective unles they Qarry with them material
,,tdvantages’. D.w.z. het schaarsche goed van toewijdende

qualiteitsarbid biedt zich alsregel slechts tegen hoogeren
prijs aan. – I-Ietzelfde geldt van cl.
1
antitatieven arbeid,
die tot meer praestaties moet w’orden kedreven. Vandaar
een uitgebreid stelsel van exti’a belooning door stukloon;

premies, heschikhaarstelling van winsten van onderne-iningen voor de behoeften van hef personeel, decoraties

en eeretitels, die materieele voordeelen (toelagen, belasting-
vrijdm) medebrengen. Voorts stérke differentieering ian
bonen, vooral voor-de ,,intelligentsia”, die thans, grooten-

deels, opgevoed onder het Sowjetregiem, groot ver-
trouwen genit (in Januari 1937 werd haar aantal geschat
op 9 millioen; blz. 465). Ook in de kolchozen is de be-

looning gedjfferentieerd.
rfrouwens
in de Grondwet is
het beginsel verankerd: art. 118 zegt o.a. ,,betaling.
naar quantiteit en qualiteit”. Het in Maart 1946 vast-
gestelde.plan voor 1946-1950 legt het ook vast (in hoofd-

stuk III pal’. 2zonder er doekjes om te winden.
De U.S.S.R. is waarschijnlijk het eerste land geweest,
waar men de staatsbegrootinggeheel in het kader van het
nationale inkomen en van de productie en het verbruik
van goederen. heeft geplaatst en waar men dus ernst
heeft gemaakt met den eisch, dat het geld een dienende
rol..in het èconomisch leven moet spelen. De staatsbe.

• grooting geldt (mede in verband met de ontzaglijke zgn.
vrijwillige staatsleeningen, winsten uit de ondernerïingen
en de zeer hooge omzetbelasting) als een middel tot her-
distributie van de geldinkomens van, overheidssectoren
en jan de burgers, waarnaast ook het credietwezen en de
spaarbanken hun-plaats hebben. Groot is de’zorg voor de

stabiliteit van den roebel in het binnenlandche verkeer
en de hanteering vanhet geld is steeds een belangrijk
element in de plannen
Dat allerlei economische regelmatigheden, verbönden
met het maken van groote productie-omwegen, investee-ringen en kapitaalreproductie, ook in de Sowjeteconomie
een rol spelen, spreekt van zelf. Doeltreffende accountancy en daarmede scherpe contrôle op de kosten is voor het wel-
slagen der plannen een eerste eisch en leiding daaraan
wordt gegeven door een centraal instituut. Op-het ferrein

van den buitenlandschen handel – hier een volstrekt
staatsmonopolie – vindt men sooctgelijke problemen als
bij de Westèrsche geleide economie t.a.v. het Verband van
in- en uit’oer en den invloed van den gewenschten in-
voer op de structuur van den uitvoer en daarmede op
binnenlandsche voortbrenging en verbruik. Er zijn weinig

vragen betreffende de Sowjetplaneconomie, die bij Baykov
niet een bevredigend antwoord vinden. In één opzicht echter
blijft men in het duister: de mate, waarin de plannen den
levensstandaard tot 1941 hebben beïnvloed
2)
Hoe leefde
de arbeider, de boer, de intellectueel in 1929 en hoe was
-het in 1941? Hiervoor zou een overzicht van enkele loon-

‘)
Meer inzicht daarin geeît A. C.’ Razoux SChultz in zijn
artikel ,,Het ptijzenstelsel in Rusland” Ir, De EconomisV’ ‘van
September 1946, bie. 517 e.v., waar men ook andeee nieuwere
literatuur vindt genoemd. –

typen ncodig zijn, tegelijk met een prijsiidex,ran ver-

schillende goederen en met vermelding, in welke hoeveel-

heid die goederen verkrijgbaar waren. Deze taak ware
ingewikkeld in verband met- het drievoudige p’ijsstelsel,

dat in cle U.S.S.R. heei’scht: dat der distributieprijzen, der

zgn. commercieele prijzen en dat van de volkomen vrij

gelaten prijzen.’ Bovendien moet in de U.S.S.R. meer dan

efders’ gelet worden op de verdiensten der gehuwde

vrouw. Wel geven de statistische cijfers vanhet geheel

der productie en van de beschikbare hoeveelhedeti goe-‘
deren voor voeding, onderdak, cultuur enz. eenige aan-
wijzing, maar daai’bij moet rekening worden gehoudén

– -met ongelijke – verdeeling der hesôhikbare goederen over
stad en land, over verschillende economische gebiedseen-

heden enz. en voorts met de bevolkingstoeneming. Men

kan als vast aannemen,dat tot v-ôôr den oorlog de pro
r

ductie Van agrarische artikelen zeer en die van industrieele

producten enorm is gestegen, evnals het aantal voor de

groote nij’erheid bestemde gebouwen enwerktuigén. Zonder

dit: alles had de U.S.S.R. zich niet tegenover Duitschland

staandé kunnen houden. Alleen ten opzichte van paarden,
runderen, schapen en geiten was in 1939 het peil van

1929 nog niet bereikt wegens het afslachten daarvan dooi

de met gewelddadige. collectivisatie bedreigde boeren in de jaren 1929 en 1930. De, theoretisch zeker zeer goede,

sociale verzekeringen moet men ook in aanmerking nemen.

Een overzicht van de cmnposite van Baykov’s boek geeft’
op zich zelf reeds een goedenkijk op de Sowjeteconomie. De auteur iicht zijn belangstelling op vijf .hoofdgebieden
van het economisch leven: nijverheid, landbouw, arbeid,

binnen- en buitenlandschen handel, openbare financiën
met crediet- en geldwezen, en op de planmachinerie. Van
elk dezer zou afzonderlijk de ontwikkeling sedet 1917 kun-
nen worden beschreven. Zij zijn echter onderling zoo nauw

verbonden en ‘elk zoozeer afhankelijk van de in bepaalde
perioden heerschende doelstellingen, dat Baykov een syn-
chronistische methode verkiest en de beschrijving van elk
der gebieden voo» ieder tijdperk afzonderlijk verricht. Tot
aan .Juni 1941 omderscheidt hij vier perioden, nl. die van de
revo1utie en het zgn. oorbogscomnmunisme tijdens den
burgeroorlog (1917-1921), die van herstel en voorberei-

ding tot verdere ontwikkeling, d.i. de tijd der zgn. N:E.P.
(Nieuwe Eéonomische Politiek 1921-1928). De dan vol:
gende planperiodeverdeelt hij niet naar de drie plannen,
maar in tweeën: het eerste plan en de verbetering van den levensstandaard onder het tweede plah, die tot afschaffing
van de rantsoeneering leidde met de extensieve industria-

liseering en de collectivisatie in den landbouw (1928-
1935). Daarna beschrijft hij als afzonderlijk tijdvak de
laatste jaren van het tweede plan en de eerste van b’et

derde, waarin de uitbreiding van de productiebasis èn de
oorlogsuitrustingen doorgaan, maar met den nadruk op
qualiteitsverbetéring en intensiveering van het industrieele

leven, zondem’ rantsoeneering. Een grondige schets wordt
hierbij gegeven van den fijnvertakten groei der planorganen

en der middelen van contrôle ép de uitvoering, zooals die

in 1941 waren

en in hoofdzaak nu nog functionneeren.

Dat liet aantal zuiver economische vakministeries der,
Unie sedei’t 1946 (elk tevens met zijn aan de ,,Gosplan”
ondergeschikte planorganen) ongeveer vijftig bedraagt,
voor evenzooveel onderdeelen van het economisch leven,
geeft een aanwijzing van de vertakking der economische

planeering. . •
De waarde van Bâykov’s boek reikt veel verder dan die
van bevrediging van den theoreticus of historicus. Door
zijn nauwkeurige analyses van alle gebeurtenissen en ver- –
schijnselen, -naar hun politiek, sociaal, psychologisch en
economisch karakter, is zijn werk ook een handboek voor

meergevorderde studenten in de economie, die hun in-
zicht in ‘de beteekenis van economische regelmatigheden en
h’aar verstrengeling met niet-economische factoren willen

vërhelderen en elastisch maken. Het dwingt hen ook tot

210

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Maart 1947
een blik op hetgroote verschil tusschen de planeconomie

van de U.S.S.R. en die van het Westen.

De .Russische plaznen niet enkel een economisch programma.

Voor alles !moet men er zich goed van doordringen, dat
de USSR-plannen niet enkel een programma zijn, maar

in haar geheel en met al haar vertakkingen ook kracht van

een algemeene wet hebben en daarom een verplichting•

scheppen voor ieder, die lichamelijk ep/of geestelijk arbeidt

in een der door het plan geraakte sferen, dat is voor het

geheele volk: v.00r den ingenieur, den arbeider, den boer,
de schoolkinderen, ja, ook voor den kunstenaar. Het

plan is niet een tijdelijk middel, maar een normaal en

blijvend element, dat in den loop der ontwikkeling ver-

schillenden inhoud kan aannemen. Het is daarom ook, als
een concrete aanwijzing van de beteekenis van den Staat,
een middel tot aankweeking van saamhoorigheidsbesef, van

,,integratie” van het gemeenschapsgevoel geworden. De
mogelijkheid daarvan ligt eigenlijk in de geheele voorge-

schiedenis van de Sowjetvolken en hun daardoor gekweekte

psychische houding en die mogelijkheid kon een realiteit

worden door: de zeer lage levensstandaard bij den aan-
vang van het plan, het geringe aantal deskundigen (waar-

door een geestdriftig élan tot vorming van een nieuw’e

intelligentsia noodig was), de rijkdom van den bodem aan

bouwgrond en alle mogelijke energiebronnen en delfstoffen.
De mogelijkheden tot krachtige doorzetting der plannen

waren geschapen door de vorming van een onw’eerstaan-
base staatsrnacht, voor wie het hanteeren van geweld een

normaal middel ook voor het economisch leven is, en

waar over eenmaal door de partij vastgestelde beginselen
geen discussie buiten, enge, vertrouwde partijkringen wordt
toegelaten. En deze machtsmoge]ijkheden leidden tot een
verdere mé.chtsvergrooting van de Overheid, doordat zij

– vooral in den loop van het eerste vijfjarenplan – alle

particulieren eigendom van productiemiddelen (behoudens
enkele gebieden van weinig beteekenis) heeft vernietigd. De plangeestdrift werkt ook spontaan onder de arbeiders

en heeft daar o.a. aanleiding gegeven tot het maken van

aanvullende plannen, het systeem van ,,wedijver”, en

tot cle zgn. Stachanov-beweging, waarmede bedoeld wordt

een verhooging van de arbeidsproductiviteit van den
arbeider, doordat hij voor zijn eigen taak nieuwe, efficiënte
methoden vindt. En het gansche planstelsel wordt hier,
als door een ijzeren wet, beheerscht door het doel om het
socialistisch karakter der volkshuishouding te handhaven
en te versterken en tevens door de daad te toonen, dat deze
vorm de leidende kapitalistische landen in welvaart en

techniek op den duur zal kunnen overtreffen.

De planeconomie in West-Europa.

Bij ‘een vergelijking van de Sowjetplaneconomie met
die der Westelijke volken (onverschillig of men daar vier-
kant van planeconomie dan wel, uit angst voor dit woord,

liever van ,,geleide economie” sprpkt, die toch een plan
moet hebben) stuit men op de moeilijkheid, dat zij, die
het planmatige aanvaarden, verdeeld zijn in hun waar-
deering daarvan. Sommigen beschouwen het plan als een

voor de toekomstige ontwikkeling -van het economisch
leven noodzakelijk en blijvend element (poging tot be-
heersching van conjunctuur en werkloosheid), anderen als
een ,,subsidiairen” ncodmaatregel, geboren uit armoede en

verwarring, die zoo gauw
,
mogelijk moet verdwijnen. En
• daarmede hangt natuurlijk de appreciatie an het centrale
planorgaan saihen. Deze verschillen sluiten een eenheid
vn erkenning van de eischen der eerste toekomst niet

uit en daarom is een vast regeeringsbeleid en zijn wel-
omschreven plannen mogelijk. Evenals het Sowjetplan
is het onze niet enkel maar een prognose, doch een taak-
stelling, waarbij het planorgaan adviseert, maar de Over-
heid, naar de gezagsverdeeling harer organen, beslist. Ook
bij ons kan de Overheid haar taak alleen dan verrichten, als
zij haar geordende geweldsmacht en haar economische

macht gebruikt. Maar zij kan dien niet met succes aanwen

den,.als zij niet gesteund wordt door de overtuiging van

demeerderheid der bij het produtieproce betrokkenen eii

van de overige burgers. De geweldmacht en de economische

macht der Overheid is in de democratieën uiteraard veel

zwakker dan in de U.S.S.R. Dat is het offer van regeermacht,

hetwelk wordt gebracht voor het gcoote goed der vrijhid,

waarvan de waardeering het geheele staatswezen en dus

ook de planeconomie overschaduwt, of liever overglanst.

Daarom is hier een hoofdpunt van alle plannen, dat de par-

ticuliere deskundigheden, energieën en bezitsverhoudingen,

die zich tot op heden hebben ontwikkeld, met hun winst-

prikkel behouden blijven en dat ‘haar nieuwe persoonlijke

ontwikkelingen wordt gestreefd, doch dat de economi:

sche en sociale machtsverhoudingen, die uit deze per-

soonlijke elçmenten kunnen groeien, worden tegengegaan

of geleid in banen van algemeen ,belang. Dit leidend
beginsel, gepaard aan vrijheid
van
openbare kritiek,

geeft een verschil in ,,klimaat” en in den groei van con-

sequenties bij allerlei maatregelen, die in hun concre-

ten vorm groote gelijkheid4 vertoonen met die in de
U.S.S.R., zooals de leiding van den buitenlandschen

handel, de beschikking over deviezen, de toewijzingen, de

prijzenpolitiek in verband met bevoorrading, rantsoenee-

ring en geldwezen, het toezicht op investeeringen,-het be-

invloeden van de structuur van uitvoer en van nijverheid,

den voortgang der industrialiseering, het ontwikkelen van

de noodige arbeidskrachten, de sociale zorg, het vaLstellen

van maximumloonen (men denke aan de gansch andere

positie van de arbeidersorganisaties hier en in de U.S.S.R.

en het stakingsrecht). Men kan de vergelijking kort aldus
formuleeren: gelijkheid in de behandeling van zaken is

daar, waar het overal gelijke menschelijk intellect en de

logica werken in gelijke omstandigheden en voor gelijke

concrete doelstellingen, maar het groote alles beheerschen-

de verschil tusschen het planstelsel in de U.S.S.R. en het
Westen is – afgezien nog van de middelen, die door het

politieke stelsel en de socialiseering mogelijk zijn – hierin

gçlegen, dat, anders dan in de U.S.S.R., in het Westen de
persoonlijke vrijheid ook in het economisch leven een groot

goed is, waarvan elke beperking steeds bijzondere recht-

vaardiging vereischt.
Mr J. J. BOASSON.

DE AMERIKAANSCHE KALI-INDUSTRIE,

Hoewel de Amerikaansche kali-industrie, wat productie-
volume betreft, in het totale beeld van het geïndustriali-

seerde Amerika met een record jaarproductie gedurende
deP oorlog van $ 30.000.000 niet opvalt, in feite zelfs een
kleine bedrijfstak met slechts enkele producenten vormt,
zijner toch verschillende omstandigheden, die een grootere

bekendheid ook buiten de grenzen der Vereenigde Staten
rechtvaardigen. In de eerste plaats de sterk bewogen
historie, voorts de daarmee samenhangende eigenaardige
positie, waarin de wereldkalimarkt verkeert, vervolgens
het feit, dat de Euroiieesche kali-industrie een school-
voorbeeld van kartelleering oplevert, hetgeen in Amen-

kaansche oogen een wantôestand is – waardoor waar-
schijnlijk mede een regeeringsonderzoek naar de verhou-
dingen in de eigen kali-industrie werd bevorderd – en
tenslotte de omstandigheid, dat de kali voor 90 pCt. in den

landbouw w’ordt gebruikt, hetgeen tot diverse voorstellen
van die zijde heeft geleid, die alleszins de beschouwing.
waard zijn, zij het dar ook meer vanwege de problemen,

die achter deze voorstellen oprijzen.

Historisch operzicht.

.

Reeds voor den eersten wereldoorlog hadden minder
prettige ervaringen met het kalisyndicaat de oogen der
Amerikanen geopend voor de afhankelijkheid,xan de
kalivoorziening van een buitenlandséh monopolie Het

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

211

Congres, waaraan over deze toestand rapport ,’erd uitge-

bracht, besliste, dat zulk een toestand van afhankelijk-

heid buitengemeen hachelijk en in strijd met de Amen-
kaansche beginselen was. Derhalve dienden maatregelen

te worden beraaind om, indiei mogelijk, een Amerikaan-

sche kali-industrie te vestigen. Men 9telde gelden be-
schikbaar om exploiteerbare kalilagen op te sporen. Deze

maatregelen hadden bijhet uitbreken van den oorlog in

1914 nog niet het gewenschte practische effect gesorteerd,

zoodat, ten gevolge van de Engelsche blokkade, Amerika

in een zeer precaire positie kwam te verkeeren. De kali-
prijzen stegen tot het lO-voudige, zoodat een groot aantal
ondernemingen zich met wisselend resultaat op de ont-
ginning van de inmiddels vastgestelde kalivindplaatsen
wierp. In 1918 voorzag de industrie ca. 25 pCt. van de

vooroorlogsche behoefte, vrmede in den ergsten nood

was voorzien, zoodat een Amerikaansch blad, wellicht met

eenige overdrijving, kon spreken Van the salt almost

lost a war”. –
Al zeer spoedig, in 1919, werden de Europeesche kali-
importen hervat tegen prijzen, waartegen de jonge,

technisch nog onervaren Amerikaansche industrie niet

was opgewassen. In 1922 waren er van de 128 ondernemin-

gen slechts 12 overgebleven, met een zeei geringe produc-
tie In latere jaren bleef slechts één onderneming in

leven.
De les, welke de oorlogsjaren had geleerd, werd niët
vergeten. Hiertoe droeg vermoedelijk de omstandigheid
bij, dat het Duitsche monopolie, dat de Amerikanen door
den terugkeer van’ Elzas-Lotharingen naar Frankrijk
gebroken waanden, in den voor hen niet veel milderen
vorm – overigens tot hun ”erbazing – zagen vervangen
door het Fransch-Duitsche kartel, dat later nieuw opge-
komen producenten (Spanje Polen) snel wist te assimileeren.

Indd twintiger jaren.nam de Amerikaansche productie
ondanks alles geleidelijk toe: ca. 60.000 ton in 1930,
terwijl de import •varieerde van 200.000 tot 350.000 ton
per jaar. Intusschen werden met voortvarendheid de
boringen in Texas voortgezet, waar zich ondergrondsche
zoutafzettingen over een groote oppervlakte bevinden,

analoog aan de Duitsche kalivelden. Deze onderzoekingen
hadden gunstige resultaten, zoodat zich in de dertiger
jaren in New Mexico, naast de béstaande kali-industrie
in Californië, een groote industrie ontwikkelde, tengevolge
waarvan de productie steeg tot gemiddeld 300.000 ton
in de jaren 1936 tjm 1939 en zelfs tot-835.000 ton in 1944,
zonder eenige overheidshulp en zônder noodzaak tot prijs-
verhooging. De afsluiting.van het Europeesche continent
in den tweeden wereldoorlog had voor de geallieerde
kaliverzorging geen ernstige gevolgen.
Intusschen is deze ontwikkeling ni&t altijd van een

leien dakje gegaan. De kalimijnen zijn ver van de consump-
tiecentra, voornamelijk de staten langs de Atlantische
Oceaan gelegen, hetgeen hooge transportkosten met zich
brengt. Pas toen men er in slaagde om de ballaststoffen
uit de kalizouten te verwijderen, waren deze moeilijkheden
overwonnen. De kaliprijzen bleven hij dit alles op een peil

ca. 25 pCt. lager dan in de periode 1910-1914.’ Het ty-
pische van de kaliprijzen is, dat zij in Amerika in het
algemeen weinig. invloed op het verbruik: hebben. Er
bestaat een duidelijke correlatie tusschen het inkomen van
de boeren en het verbruik van kunstmest. In de praktijk
wordt een gedeelte van de opbrengst van den oqgst ter-
zijde gelegd om den aankoop van kunstmest voor den vol-

genden oogst te financieren. Men zou dus zeggen, dat, hoe
lager de prijzen zijn, des te meer kunstmest en dus ook kali
er. kan worden gekocht. Berekéningen hebben evenwel

aangetoond, dat in de eerste plaats de verandering van de
door de kalimaatschappijen berekende prijzen vrijwel geen
invloed op de.prijzen van den kleinhandel heeft, terwijl bovendien in de meest gebruikte kunstmestmengsels de

‘)
Import voor den oorlog ca. 220.000 ton K,0, producti in 1922: 12.000 ton K,0.

kaliprijs ar zeer ondergeschikte beteekenis is, zulks in

tegenstelling tot den stikstofprijs.

Onderzoekingen van overheidswege. –
In 1939 onderwierp het Amerikaansche Departement van

Justitie de gèheele kunstmestindustnie aan een diepgaand

onderzoek. Het Departement van Economische Zaken
nam het onderzoek van de kali-industrie op zich, aange-

zien daar de prijspolitiek bijzondere belangstelling had
gewekt. Het doêl was, dat eventueel voorstellen zouden

worden gedaan, welke in het algemeen belang wenschelijk

waren.
In verband met de buitenlandsche concurrentie waren de Amerikaansche prijzen op een pariteitensysteem gebaseerd
(,,multiple basirig-point system”), dat na het uitbreken

van den oorlog werd gehandhaafd. Bovendien kenmerkten
zij zich door groote seizoenkortingen. Het pariteiten-
systeem beteekende, dat éénzelfde prijs werd aangehouden

voor een veertigtal havens aan de Atlantische en Pacific-
kust. Het Europeesche kalisyndicaat egaliseerde intern het

vrachtverschil naar deze havens. Daar naast deze ,,ex

vessel-“prijs geen for. fabrieksprijs bestond, aangezien

het geheele prijssysteem op import was gebaseerd, betee-
kende dit voor vele verbruikers in het binnenland• een
I3adeel, daar zij fictieve vrachten moesten betalen. Dit

bezwaar leidde de rapporteurs er toe om naast de ,,ex
vessel”-prijs een f.o.r. prijs aan te bevelen, welke recomman-

datie door de fabrieken is overgenomen.
Hoewel het paniteitensysteem uiteraard van meer be-
lang is in een land, waar transporten over langen afstand
een groote rol spelen, mogen enkele vraagpunten, welke
in het regeeringsonderzoek werden beantwoord, ‘niet
onvermeld blijven. In de eerste plaats vroeg men zich af,

of het systeem een onecinomische verhouding in vesti-
gingsplaats van producent en consument te voorschijn

roept. In de kali-industrie is voor beide categorieën geen sprake van vrije vestiging, zoodat deze eerste vraag ont-
kennend werd beantwoord. De volgende vraag, of het sy-
steem verhinderde, dat verbruikers een voordeelige ligging
t.o.v. de productiecentra in den prijs .zagen uitgedrukt
werd voor binnenlandsche (d.w.z. van de kust verwijderde)
verbruikers bevestigend beantwoord, doch door de aan-
vaarding van for-prijzen schakelden de mijnen dit nadeel
uit. Tenslotte was men, gezien de geografische positie van
de markt, niet van oordeel, dat het pariteitensysteem de
beweeglijkheid van .de prijzen tegenging. Teneinde een
indruk van den invloed te geven, welke de vrachten hebben,
zij vermeld, dat de f.o.r.prijzen $ 7 en $ 5 per ton lager
waren, resp. voor New Mexico en Californië, dan de ,,ex

vessel”-prijs. De vrachtbesparing voor de gebruikers be-

droeg ca. $ 200.000. Zij betrof ongeveer
1/3
van de kali-

productie.
FIet rapport stelde voorts voor, dat groote seizoenkor-
tingen zouden worden tcegestaan, omdat de afnemers
hun bestellingen in én periode opeenhoopten. Ook deze suggestie aanvaardde de industrie, zoodat men thans tot
12 pCt. korting kan bereiken, door vroegtijdig te bestellen,
d.w.z. men behoeft niet de heele bestelling in het stille
seizoen af te nemen, doch moet het heele jaar door regel-
matig iedere maand één twaalfde afnemen. Tenslotte
aanvaardde de industrie ook de laatste recommandatie,
zij het mt eenige restricties van juridischen aard. Het
rapport had bezwaar tegen de prijspolitiek, waarbij
tusschenhandelaren werden beschermd tegen aankoopen
van gebruikers. Deze zullen nu voortaan in staat zijn om

direct tegen concurreerende prijzen een wagonlading te
koopen, mits de mijnen in den betrokken Staat niet als handelaar, met alle complicaties van dien, worden be-

schouwd. Overigens heeft de kalirantsoeneering, welke
op basis van het verbruik in een jaar geschiedde, toen de
prijsdiscrimatie directe verbruikersaankoopen uitsloot,

de mogelijkheid van beoordeeling van het practisch effect

van deze wijziging verhinderd.

212

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 Maart. 1947

Door hel aannemen van de aanbevelingen, in het rap-

port vervat, kon het anti-trustonderzoek worden beëindigd,

waarna de industrie in de oorlogsjaren gelegenheid genoeg

kreeg om de lofprijzingen in het officieele rapport over ,,a
deep sense of public responsibility” niet te beschamen. In
dit verband zij nog vermeld, dat de socialeverzorging van

de ca. 2.800 werknemers uitstekend heet te zijn; de ligging

van de mijnen in woestijnachtige streken zal daartoe het

hare wel bijdragen. Tpiscli is de bestrijding van het

absenteïsme. Ongeoorloofd verzuim wordt gestraft met in-

houding7 van de normaliter verstrekte productiepremie,
in dier voege, dat een werknemer door vier dagen onge-
oorloofd verzuim zijn geheele premie heeft verspeeld.

Actie aan agrarische zijde.

De kali-industrie is niet alleei door het anti-trustonder-

zoek bedreigd, doch ook van andere zijden, o.a. de farmers,

zijn diverse aanvallen gedaan. Zoo stelde de ,,National

Farmers Union” voor, dat de kali aan de boeren tegen kost-

prijs ter beschikking zou woiden gesteld, waartoe de con-
cessies aan regeeringsbedrijven of aan coöperaties zouden

moeten worden toegewezen. De ,,N.F.U.” is principieel

tegenstander van private exploitatie van nationale hulp-
bronnen in publiek
,
t
bezit (zooals de meêste kalivindplaa
-sen). Andere agrarische bureaux en instellingen stellen voor

de oprichting van een overheids-kali-industri als ,,yard-
stic.k”, d.w.z. om de prestaties van de private industrie

daaraan af te meten. In het bijzonder is hierbij aan de
,,Tennessee Valley Authority” gedacht, maar niet ten

onrechte is er op gewezen, dat dergelijke vergelijkingen
veronderstellen, dat een nauwkeurige kostenbepaling yan
het overheidsbedrijf kan worden verkregen, hetgeen bij de
,,T.V.A.” een punt van stormachtige debatten is geweest.

Het zure van dit ,,yardstick” appeltje is, dat de private

industrie, tesamen met andere belastingbetalers; tenslotte
de eventueele ,,missing inches” moet bijbetalen.

Een tweede argument voor overheidscontrôle wordt ge-

smeed uit een eventueele uitputting der voorraden. De
industrie heeft niets nagelaten om een duidelijk inzicht

in de kalivoorraden te verkrijgen, voorzoover officieele

dnderzoekingen daarover nog geen uitsluitsel gaven. Bij

een geschat toekomstig verbruik van 662.000 ton bij

,,full employment” tot 485.000 ton hij ,,some unemploy-
ment” bedragen de strategische reserves, d.w.z. die, welke

thans reeds exploiteerbaar zijn of met een redelijke extra inspanning exploiteerbaar zijn: 1.216 millioen ton, waar-van ca. 858 millioen ton in w’ater onoplosbare zouten. In

productie zijn thans velden, die tesamen 107 millioen ton

bevatten Uiteraard is de kans groot, dat niet alleen een
gedeelte van de thans als ,,possible” omschreven econo-
mische reserves (niet in bovengenoemde getallen begrepen)
werkelijk exploitabel zal blijk’en, maar ook, dat no nieuwe

voorraden ontdekt worden. Tenslotte mag niet worden
vergeten, dat o.a. cementfabrieken, hoogoi,ens en enkele
andere bedrijven kali als afvalproduct opleveren, uit welke
bron, 440.000 ton groot, momenteel niet wordt geput.
Men verwacht voorts, dat, bij een- prijs van $ 1 per een-
heid – de dubbele van de thans geldende – het loonend

zou zijn, bij den huidigen stand der techniek, om kali
uit zeewater te winnen, waardoor een onuitputtelijke
bron aangeboord zou worden: 1 1cm
3
zeewater jou ca.
500.000 ton kali bevatten, welke voor 70 pCt. ivinbaar is,

d:w
.z. -het zeewater bevat 0,35 pro mille winbare kali.

1-leeft dus de bescherming van de aanwezige voorraden
veinig waarde om als argument voorstaatsbemoeiing te

kunnen dienen, evenmin snijdt de verwijzing naar het ge-
wensôhte toekomstige kaliverbruik hout. De aanhangers
van additioneele overheidsbedrijven steunen ni. op een
berekening van het gewenschte kaliverbruik, w’aartoe

de bestaande productiecapaciteit onvoldoende is. Deze
bewering hangt natuurlijk geheel in de lucht, te meer,
daar de kali-industrie in de oorlogsjaren heeft getoond zich
bij een snel stijgende vraag te kunnen aanpassen. Een

volgend argument is de. toènemende uitputting van dèn

bodem, welke door het verstrekken van goedkoope kunt-

mest moet worden tegengegaan. Op grond van de ,,Agri-

cuhtural Adjustment Act” zijn reeds, groote hoeveelheden

kunstmest (tot één achtste van den totalen omzet) van

regeeringswege aan farmers verstrekt, hetgeen 50.000

handelaren en agenten tot regeeringsemployé’s degra-

doerde (in eigen oogen ten minste).’De al of niet wensche-

lijkheïd om dit systeem uit te lreiden isntuurlijlc een
derde (in eigen oogen tenniinsté). Of het al of iiiet ge-

wenscht is, om dit systeem uit te breiden, is natuurlijk een

kwestie •’an nationale politiek, doch de stabiliteit van den

kaliprijs, het meest stabiele product, dat de boei voor huis-

houding of bedrijf koopt, kan moeilijk worden gebruikt

om een Regeeringsdistributie van goedkoope kunstmest
aan te bevelen, nog daargelaten, dat zoowel het feit van

uitputting der bodem wordt bestreden, als ook, dat toe-

passing van extra kunstmest daai’tegen de meest geschikte

remedie zou zijn. Tenslotte heeft de militaire veiligheid
ook •nog als stolapaardje gediend, zonder evenwel veel

invloed uit te oefenen, daar de feiten te duidelijk de over-
bodigheïd van dit argument aantoonen. Jntusschen is

er eeii blijvende dreiging voor de toekomst, daar sinds

1945 in de concessievoorwaarden de bepaling voorkomt,
dat de Regeering met één jaar advies 25 pCt. van de pro-

ductiê kan aankoopen tegen ten hoogste de geldende

prijzen. Overbodig te zeggen, dat breed over al het moge-

lijke onrecht wordt uitgesponnen, dat ten gevolge van deze

lijke onrecht wordt uitgesponnen, dat ten gevolge -van
deze bepaling aan liet particuliere bedrijfsleven.kan worden

aangedaan. – –

Toekonistoerwachtin gen.


.

It

Niet minder belangwekkend dan de strijd om de natio-

nalisatie van of de regeeringscontrôle over de kali-industrie
– voormen Fl
igeen in olland met de gebruikelijke ideeën

over de Amerikaansche liefde voor ,,free enterprise”

ongetwijfeld een önverwacht probleem – zijn de beschou-
wingen over de naaste toekomst. Al te hoog zijn de ver-

wachtingen vo6r de eigen industrie niet gespannen. Men

ziet de rnogelijhheid, dat Rusland, vooral wanneer het ge9n

dollarleening zou krijgen, gedwongen zou worden om kali

te exporteeren tegen dumpingprijzen, omdat alle kosten
in roebels gecalculeerd worden, die een interne rekeneen-
heid
is
en geen externe waarde heeft”. Frankrijk is een
zeer onzekere factor. De uitrusting is verouderd en de

mijnen hebben zwaar onder de Duitsche bezetting geleden,,
doch de Fransche Regeering ziet het belang van moderni-
seering ter dege in. Bovendien vreest men, zooals in 1926,

een devaluatie van de franc onder de reëele waarde. Voorts
is men voor herhaling van de geschiedenis naden eersten
wereldoorlog beducht, d.w.z. de herleving van het kali-
syndicaat, dat nu de regeeringen daarin een veel grootere

rol spelen, wel eens veel gevaarlijker zou kunnen zijn.
Tenslotte vreest men voor herstelbetalingen in kali, waar-
naar een bepaling in de overeenkomst van Potsdarn
reeds verwijst. –
rg
er
bestrijding van deze gevaren stelt de kali-industrie
de volgende maatregelen voor, waaruit blijkt, dat men den

voordeeligen kant van overheidsbemoeiingvooral als het
gevaar voor de keerzijde dezer medaille is afgewend,
zeer goed weet te waardeeren. In de eerste plaats verlangt
men maatregelen tegen dumping, hetzij rechtstreeks, hetzij
via valutadepreciatie. Vervolgens wenscht men, dat, als
de Regeering van de Vereenigde Staten de vorming van buitenlandsche kartels niet kan verhinderen (!), noch, er
in slaagt, om deze onder strenge contrôle geplaatst te

krijgen, zij ten minste toestaat, dat de Amerikaansche
,industrie gezamenlijk met het kartel. in onderhandeling

treedt. In de derde plaats moet de Regeering tegen misbruik
van kaliherstelbetalingen waken, d.w.z. geen land moet
meer ontvangen dan het voor de bevrediging van de binnen-landsche behoefte noodig heeft. Ten vierde suggereert men,

!’ ‘T
••

r

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICH.TEN

213

dat contingenteering zal worden toegepast
ol5
kaliimporten

uit landen, die daardoor hun dollarreconstructieleeningen

zouden willen afbetalen, terwijl tenslotte in ht algemeen
een scherp toezien op de exploitatie van de Duitsche kali-

mijnen wordt,aanbevolen, omdat deze het kernpunt van

het probleem vormen.
Aldus blijken historie, heden en toekomst van de

Amerikaansche kali-industrïe een fraaie illustratie van’
diverse, ecönomische problemen op te leveren, waarbij

Nederland een zer belangstellend toeschouwer is.
E. BLOEIVLBER&EN.

Bronnen: Jules Bachman: The Economics of the Potash Industry”,
Washington 0946.
Samuel 11. ijoibear: ,,Potash Reserves of the U.S.A.”, Washing-
ton
1946.
J. W. Torrentine: Past consumption and Future (1950) Re-
cjuirements of Potash Saits. in American Agriculture”, Wa-
shington ‘1946.
Bovengenoemde brochures zijn uitgaven van het American ,Potash
Ïnstitute iie. ‘oorLs: The salt of the EartIi”; I’otash Company of
Amei’ica, Carisbaci (N.M.).

BOEKBESPREKING.’

H. A. H. Kranenburg,
De zeeisscherij van Holland in den

tijd der Republiek
(diss. Rotterdam), Amsterdam 1946,
14. J. ‘Paris.

Pioniersarbeid is zwaar en heeft’ haar bekoring. B,oven-

dien geeft zij groote voldoening, wanneer tenslotte het

stukje ,,terra inconita” voldoende geëxploreerd is ge-
worden. Ongetwijfeld heeft Dr. Kranenburg de moeilijk-

heden van het onderzoek op bijna onbekend terrein
ondervonden, doch zijn groote liefde voor het ondei’wei’p,
welke men haast op. elke, bladzijde kan opmerken, heeft

zijn werk aanmerkelijk verlicht.
Het is Kranenbui’gs groote verdienstègeweest, dat hij
niet alleen, de l’nistorie van de Republiek meer tot haar
recht’ heeft doen komen, maar ook de belangstelling voor

de visscherij heeft opgewekt. Want daar heeft de visscherij
recht op. lmmers, het is wel iedereen bekend, dat de zee-
visscherij Nederland groot heeft gemaakt; de geoefendheid
op zee gaf de Republiek in den Gouden Eeuw een grooten

voorsprong in den handel op verre kusten, in de vracht-

vaart en in de zeeoorlogen. Het spreekt eigenlijk vanzelf, dat Kr. niet volledig kon
zijn. Zoo hêef t hij het archiefrnatei’iaal van Enlhuizen
eenigermate stiefmoéderlijk behandéld. Bij het lézen valt

dit telkens op. Afrekeningen van de partenreedei’ijen, de
vele buizenboekjes met hun aanvoenen, prijzen, enz., waarin

men van het grootste deel van de 18e eeuw .bijna dagelijks

het prijsverloop der volle, maatjes en ijle haring kan nagaan

(blz. 193 e.v.), de resolutiën van B. en V. betreffende de
harinvisscherij, mede in verband met de strubbelingen
tusschen Enkhuizen en ,,die van de Mase”, enz., ontbreken
in zijn beschouwingen of worden nauwelijks genoemd.
De literatuurlijst heeft een aanmerkelijke lengte gekregeii.

Dit is, gezien het onderwerp, opvallend en dit pleit voor
den ernst, waarmede Kr. zijn taak heeft opgevat. Toch is
ook ‘zij niet volledig. Waarom raadplegt Kr., wadneer
hij de geschiedenis van Enkhuizen in verband met de
zeevisscherij wil kennen, niet Braddts kroniek over Enk-

huizen en wel die van Velius
ovel<
Floorn? –

Desondanks is de schrijver erin geslaagd een goed en
zuiver beeld te geven van onze zeevisscherij v6u5r 1795,
mede dank zij zijn grondige kennis van het materiaal der

archieved van Rotterdam, Schiedam, de Groote Visschei’ij
en van het Algemeen Rijksarchief. Ook daarin zijn vele

gegevens over het Noorderkwartier te vinden.
Het is vrijwel onmogelijk om op deze plaats
in
kort

bestek den inhoud van deze vlot geschreven dissertatie
te bespreken. Kr. beschouwt het onderwer.p van alle kanten.

Hij schrijft over de techniek van het visschen in vroeger
eeuwen, over den omvang van de visscherij, de bedrijfs-

structf,iur, de bemanning, den handel, den afzet, de vissche-

rijpolitiek,’de veranderingen in de structuur, en de bedrijfs

uitkomsten.
Vraagt men zich af, welke beteekenis dit historisch onder-
zoek voor de hedendaagsche haringdrijfnetvisscherij heeft,

dan valt allereerst op, dat ook voorheen het seizoen:

karakter der hkringdrijfnètvisscherij moeilijkheden gaf
ten aanzien van de continue uitoèfening van het bedrijf.

Het opleggen der schepen aan het einde van de teelt was

natuurlijk commercie’el ongunstig. Daaiom blijkt men

aanvankelijk de haringbuizen buiten het seizoen voor

vrachtvaart te hebben gebruikt.
– Toen hieruit onze koopvaardij ontstond en speciale

vrachtschepen in bedrijf kwamen, ging men met de buizen
het beugen als wintervisscherij uitoefenen om aldus .de
kern van de bemaûning aan het bedrijf te binden, want de

werkloosheid in de wintermaanden,leidde ertoe, dat de
bemanning elders en wel voornamelijk in de vrachtvaart

werk ging zoeken..
• Dezelfde problemen doen zich ook nu nog, voor. Met

trawlen als wintervisscherij zoekt de’ reeder thans naar
een oplossing, doch de situatie in de groote zeevisscherij

is mede door de opkomst van de .hai’ingtrawIvisscherij

veranderd, zoodat in de komende decennia andere l)rO-

blernen moeten w’orden’ opgelost.
Interessant is, dat de in de haringdrijfnetvisscherij veel

voorkomende’ combinatie reeder:handelaar reeds eeuwen
oud is.
Oud blijkt ook de moeilijkheid, dat de visscherij reeds
lang geen belangstelling meer geniet van de kapitaal-
verstrekkers, waardoor men op ëigen kring is aangewezen,
hetgeen zoovel vroeger als thans een ernstig nadeel voor

de ontwikkeling van het bedrijf is.
Uitvoerig wordt stilgestaan bij de bédrijfsorganisatie
in het ,,College voor de groote Visscherij”, waarbij een

vergelijking wordt getrokken met de thans bestaande

hedrijfsehappen.
Dr. Kranenburg heeft een belangrijk bestaansmiddel,
welke mede de Republiek groot heeft gemaakt, voor het
eerst aan de vergetelheid ontrukt, op een wijze, aie alle

lof heeft. Nogmaals spreekthet vanzelf, dat hij niet volledig
kon zijn; verschillende onderdeelen (bijv. de haringhandel,
de verdwijning van’ de visscherij uit Rotterdam en andere

steden, vergelijk Vlaardingen thans) en andere aspecten (bijv. het socialé) kunnen na dit knappe pionierswerk in

verschillende detailstudies nader worden belicht.

A. G. U. HILDEBRANDT, econ. drs
t
Iii. A. J. VISSER, geogr. drs

AANTEEKENING.

DE DIJITSCIIE IIERS’J’ELBIITALINGEN.

In het verslag van de ,,Intei’- Allied Reparation Agency’?
geef t de Secretaris-Generaal Nigel Sutton een overzicht
van. de werkzaamheden dezer Organisatie
ifl
het jaar

1946
1).
In dit eerste vr
.
slag wordt tevens een schets ge-geven van het ontstaan van de I.A.R:A. en de werkwijze,
waarvoor de richtlijnen werden aangegeven bij de Parijsche
Overeenkomst betreffende de herstelbe talingen in Januari

1946. Het doel der organisatie is het hevei’kstelligen van
een e’enredige verdeeling van Duitsche activa, welke voor herstelbetaling beschikbaar zijn of zullen w.orden gesteld,
onden’ de daarvoor in aanmerking komende landen, t.!w.
Albanië, Zuid-Afrika, Australië, België, Canada, Denemar-
ken, Egypte, de Vereenigde Staten, Frankrijk, het Ver-

eenigd Koninkrijk, Griekenland, Britsch-I ndië, Luxembui’g
Noorwegen, Nieuw-Zeeland, Nederland, Tsjechoslowakije

en Joegoslavië, met uitzondering van Rusland en Polen,
voor welke een aparte regeling is getroffen.
De algemeene grondslagen voor de door Duitschland’ te verrichten herstelbetalingen werden reeds gelegd cip
de Conferenties van de Krim en van Potsdam. ‘Bij de

1
4 ,,Inter-Aflied Rearation Agency”, First Report of the Secre-
tary &eneral for the year 194’9.

214

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN

12 Mart’ 1947 –

laatste werden de Russjsche aanspraken vastgelegd.
De U.S.S.R. kreeg namelijk het recht zich schadeloos te
stellen uit de door haar bezette Duitsche zône, benevens

uit de Duitsche activa in Finland, Bulgarije, Hongarije en

Oost-Oostenrijk. Bovendien werd bepaald, dat Rusland
25 pCt. zal ontvangen van de totale voor herstelbetaling

– ter beschikking komende industrieele installaties, gelegen
in de Westelijk&zônes. DeU.S.S.R. moetuit de Russische

zône in Duitschland ook de eischen

van Polen voldoen.

De vorderingen der andere mogendheden zouden voorts

worden voldaan uit de drie ‘Westelijke zônes en uit Duitsche

activa in andere landen dan die, ‘waarin Rusland rechten.

heeft verkregen. Voor de verdeeling tu.ssdhen deze landen

werden besprekingen gevoerd te Parijs, welke leidden
tot de oprichting van de 1.A.R.A.

De Gea1lierde Contrôle Raad bepaalt, welke Duitsche

activa ter verdeeling onder de. verschillende landen be-

schikbaar -zijn.

In het tweede deel van het verslag worden de door de

I.A.R.A. reeds verrichte werkzaamheden besproken.

De voornaamste bronnen voor herstelbetaling, welke bij

de Parijsche overeenkomst onder oogen werden gezien,

zijn: de koopvaardijvloot, de binnenvloot, industrieele
‘installaties, de loopende prodi.ictie, in beslag genomen

Duitsche voorraden in de verschillende-landen en Duitsche
activa in het buitenland.

Ofschoon bij de Conferentie van Potsdam terecht sterk

de nadruk werd gelegd op de noodzaak van een snelle

afwikkeling der herstelbetalingen, is het bedra’g, dat tot

nu toe ter verdeeling beschikbaar is gesteld, ‘veel te laag

om aan de dringende behoefte der ex-geallieerden aan
deze betalingen te voldoen. Het is daarom, dat de I.A.R.A
een adres heeft gericht aan elk der vier groote mogend-

heden om een verhooging van het tempo te bewerkstelligen.

Voor de wel ter beschikking gekomen activa is de I.A.R.A.
in staat geweest op snelle wijze de verdeeling te.jegelen.
De verdeeling van koopvaardijschepen geschiedt naar

verhouding van de door de landen geleden scheepsverliezen
in den oorlog. Uit de gegevens blijkt, dat Nederland

6,59 pCt. van de totâle verliezen heeft geleden, düs ook

voor dat deel aanspraak heeft op de ter beschikking

komende tonnage. De verloren gegane schepen worden

zooveel mogelijk met schepen van overeenkomstige ton-
nage en type vergoed Er zijn thans 665.000 ton (227 schepen)
onder 14 landen verdeeld, waarvan Nederland 51.915
ton toegewezen heeft gekregen. Dit is 3,34 pCt. van zijn

totale scheepsvei1,ies (1.555.000 B.R.T.).

De beslissing van den Contrôleraad, hoeveel schepen
van de binnenvloot ter beschikking van de I.A.R.A.
zullen komen, hangt af van den uitslag van de schepen-

telling, welke in Augustus 1946 door de ,,European Gen-
tral Inland Transport Organisation” (E.C.I.T.O.) werd
gehouden van alle binnen$chepen in Continentaal Europa.
Men verwacht binnenkort de publicatie van de resultaten
van deze telling. –
Voor de landen, die door de toewijzing van koopvaardij-
schepen t.o.v.
-de
andere landen ten achter zijn geraakt
in het ontvangen van hun totale reparatievorderingen,
is een zekere prioriteit t.a.v. de industrieele installaties
overeengekomen om aldus het even,’icht bij de-toewijzin-
gen, te herstellen. Van de 139 ter beschikking gekomen

industrieele installaties werden er 33 toegewezen, terwijl
voor een verder deel de besprekingen in een vèrgevorderd
stadium zijn.

Van betalingen u’it de loopende productie is nog geen
sprake geweest.

Ten aanzien van Duitsche octrooi’n werd te Londen

een speciale overeenkomst gesloten, waarbij werd bepaald,
dat alle Duitsche patenten in de deelnemende landen in al
deze landen vrij worden
2)
De deelnemende land’en hadden
tot 1 Augustus 1946 gelegenleid maatregelen te nmen

– ) Vgl.: ,,Nederland’s kans als oetrooicentrum van Europa”
door Ir 0.
Al.
R? Davidson in
,,E.-S.B.”
van 20 Maart 1946.

om in deze patenten bestaande niet-Duitsche belangen
te beschermen. Deze ovreènkomst staat open v6or, elk
lid van de Vereenigde Naties en voor elk land, dat ge-
durende den tweeden wereldoorlog neutraal bleef.

Door de Engelsche of Amerikaansche militaire autori-

teiten aan de bevolking . vrijgegeven voorraden van de

Duitschers worden afgetrokken van de herstelvordering

van de betrokken landen, tenzij deze ervoor op eenigerlei

wijze hebben betaald. De omvang dezer leveringen wordt
op het oogenblik nog onderzocht.

– Bij -de Duitsche activa
1
in het buitenland werd in de

Parijsche overeenkomst onderscheid gemaakt tusschen

activa in I.A.R.A.-landen en in neutrale landen. Met

neutrale landen zouden onderhandelingen worden gevoerd
• ver de behandeling dezer aotiva. Met Zwitserland is reeds

een overeenkomst bereikt, waarbij tot liquidatie werd
besloten

). Van de opbrengst komt de helft aan de ge-

allieerden, die dit bedrag zullen gebruiken voor den weder-
opbouw van door den oorlog verwoeste en verârmde

landen. De Duitsche eigenaars worden in R.M. voldaan,

waarvoor Zwitserland de helft – der benoodigde fondsen
zal verschaffen. Een dergelijke overeenkomst met Zweden

wacht op ratificatie.

I.A.R.A.-landen ‘kunnen aanwezige Duitsche activa

confisqueeren of zoodanig erover beschikken, dat zij niet

weer in Duitschen eigendom of invloed kuhnen terugkeeren.

De waarde dezer activa wordt bij de herstelquota der

betreffende landen in aanmerking, genomen.

De restitutie van muntgoud wordt beh’ndeld door en

aparte commissie, bestaande uit gedelegeerden van Enge-

land, Frankrijk en de U.S.A Deze commissie treedt on-
afhankelijk van de I.A.R.A. op..
Bij vorderingen voor t’eruggave van door de Duitschers

geroofde goederen kan de I.A.R.A. bemiddeling verleenen.

Desbetreffende verzoeken werden echter tot nu toe niet
ontvangen. – –

Tenslotte geven;wij- uit de in de’ aanhangsels van het

verslag gegeyen cijfers het volgende staatje weer, dat een

indruk geeft van de toewijzingen’, welke in 1946 hebben
plaatsgevonden.
Land
Schepen
Industrieele
installaties
Vereenigd Koninkrijk

£
6.353.200
R.M.

4.415:224

Frankrijk

……..
1.817.700.
(waarde 1938)
16.221.202

Vereenig’de

Staten’..
831.500
,,

.224.087

Joegoslavië

-……..
47.500
16.917.893

Nederland

……….
604.700

,,

3.307.785

België

…………
181.400
2.769.796

Griekenland

……

439.900
‘,,

4.061.340

Tsjechoslowakije …..,

,,

9.590.063

Britsch-Indië

……..


,,-

2:428.966

Noorwegen

……..
1.205.8,00
,,

608.527

Canada

………….,
259.500

Australië….
…….

..
27.000
,,

2.683.899

Nieuw-Zeeland

…..,
46.500
74.766.

Luxemburg

……..,,

,,

274.497

Albanië

……….
,,

601.047

Denemarken

,….,
.163.200
209.597

Egypte

………..
49.500

Totaal …………£

12.027.400 R.M. 64.3-88.689

)
Zie
,,De liquidatie der Duitsche vermogenswaarden in Zwitder-
land” door Dr L. Landsberger in ,,E-SB.” van 26 Februari
1947.

INTERNATIONALE NOTITIES.

STEENKOLENPRODUCTIE IN FRANKRIJK.

– Frankrijk gaat, ondanks zijn talrijke moeilijkheden,
zooals gebrek aan arbeidskrachten,- een niet-sluitende begrooting, een toenemende spanning tusschen bonen,.
en prijzen, enz., voort met zijn wederopbouw. Hiej”onder

12′ Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

215

Passiva.
Crediteuren

………………
28,2
Termijndeposito’s
…………..
25,4
Saldi van

de Regeering en

de
Spaarbanken

…………
0,9
Saldi van Staten c.a. overheid

..
3,5
Saldi

van

banken

…………
99
Andere

saldi

……….. …..
1,2
Kapitaal en reserves
……….
8,3

volgen enkele cijfers (dè productie van het Saargebied

niet inbegrepen) over de steenkolenproductie, ontleend

aan de aan Frankrijk gewijde economische kroniek van de
,,New York Herald Tribune” van 2 Maart ji.:

Maandgeniiddelden in

1938

1946

1947
in 1.000 metrische

tonnen

Jan.

Oct.

Nov. Dec.

Jan.

Productie
……….
3.963

3.966

4.682 4.18

4.161

4.616
Import uit:
Duitschiand

571

376

215

198-

191

169

Engeland
……..
539

125

14

4

1
Belgie

………..
392

47

37

29

23

33
Vereenigde Staten

– –

333

350

393

421

448
Marokko

3

6

5

10

13

Andere landen
….
337 , –

97 . 106

44

61
Totaa. ………….

1.842

881

719

735

689.

725

De Fransche steenkolenproductie heeft_ zich volgens

deze cijfers hersteld, zij is thans giooter dan vÔÔr den oor-

log. Ook de productie in Januariheeft zi9h, ondanks den
strengen winter op een hoog niveau kunnen handhaven…

Dit beteekent echter nog niet, datFrankrijk over voldoen-

de steenkolen beschikt. Het plan-Monnet eischt meer.

En straks, als de in de mijnen werkzame Duitsche krijgs-
gevangenen, door ,,L’ Economie’ van 6 Maart jl. op

55.000 of
1/6
van het totaal aantal mijnwerkers geschat,

huiswaarts gaan, moet het vraagstuk van de vervanging

worden opgelost.

ZWEVENI)E KOOPKRACHT IN ENGELA4D

Verschillende Engelsche bladen wijzen erop, dat het
pnlangs verschenen Witboek ,,Economic Survey for 1947″
geen aandacht schenkt aan het probleem van de zwevende
koopkracht; het laat heel ‘het vraagstuk van Engeland’s
financieele en monetaire politiek buiten beschouwing..
De situatie is zoo, dat de Regeering eenerzijds voortgaat
met de koopkracht te verruimen door leeningen, door

haar lage rentepolitiek, die geen stimulans vormt voor
besparingen doch wel voor de vraag naar credieten; ander-

zijds beperkt zij de mogelijkheid van besteding van koop-
kracht door rantsoeneering, gecombineerd met ‘prïjszettin-
gen. ,,Thè country”, aldus ,,The Economist”, ,,is suffering from a bad case of suppressed infiation”.”
£ 7 milliard aan geld staat tegenover £ 6 milliard aan
goederen. Dit zijn getallen, die in eefi eerder gepubliceerd
Engelsch Witboek werden genoemd. ,,The Financial
Times” meent, dat in 1947 de zwevende koopkracht met
nog ongeveer £ 1 mil.liard zal stijgen. De ideale oplossing zou

zijn de goederenhoeveelheid evenredig te vergrooten. Op korten termijn is dit niet mogelijk. Een andere aanpassing

is, de prijzen te laten stijgen,
m.a.w.
de inflatie haar beloop te laten. Prijsstijging echter heeft ongewenschte consequen-
ties. Het beste is de inflatie bij haar bron te stoppen. De

Regeering moet daarom ophouden met voortdurend te
leenen. Daarnaast dienen de prijscontrôlds ietwat losser
te worden gemaakt. Op die wijze zal tusschen vraag en
aanbod een evenwicht worden bereikt.
Deze deflatiepolitiek zal tegenstand ontmoeten. Zij is
echter naar het Qordeel der betrokken bladen noodig voor
de saneering van ‘s lands economischen toestand.

DE AMERIICAANSCIIE BANKEN TIJDENS DEN .001100.

Het Amerikaansche ministerie van Financiën publiceert
in zijn Bulletin een verzamelbalans van alle’ banken per
31 December 1939 en per 304uni 1946. Deze statistiek

omvat de commercieele banken, nl. de.,,national” en de
,,state banks”, de spaarbanken en voorts de bankfirma’s, – echter niet de Federal Reserve Banks.

in

milliarden

dollars
31 Dec.
30 Juni
Stijging
Activa
1939 1946
.
in pct.
Overheidspapier

…………..
19,4
96,5
+
396
Debiteuren

en

wissels


………
22,4
31,7
+

42
Andere effecten
.

…………
9,3
9,2

1
Saldi bij andere banken en Federal
Reserve Banks
…………..
.
22,2
31,7
+

43
Andere

activa

……………
4,2
3,6

15

Tdtaal

…………………..
77,5
172,7,
+
123
76,9

+ 173
48,5

-+

91

13,6

+ 1.390
6,7

+ 90
12,4

+

25
3,5

+ 164
11,1

+

35

Totaal

………………….
77

5

172,7

+123

De groei van het overheidspapier in de bankporte-

feuilles is in de Vereenigde Staten derhalve, evenals in

Nederland, zeer aanzienlijk geweest. De groei der crediteu

rensaldi blijkt grooterte zijn dan die der termijndeposi-

to’s, hetgeen op een streven naar grooter liquiditeit bij
het publiek wijst.

MONETAIRE CRISIS IN ROEMENIt.

Een ernstige monetaire crisis heescht op het oogenblik
in Roemenië. De koers van de lei vertoonde sinds de laatste

maanden van 1946 een sterke daling. 1

lieronder volgen
enkele noteeringen t.o.v. den dollar, ontleend aan ,,L’Eco-
nomie” van 6 Maart 1947 en de ,,New Ybrk Herald Tri-

bune” van 9 Maart jl.:
2 Januari 1946

34.000
30 April ‘

, …….56.000
30 Mei

,,

– ……41.000

26 Juni 33.000
1 Augustus , …….35.
00
0

30 November
……..
100.000
20 December ,, 255.000
,Januari 1947 . …… 270.000

In overeenstemming met deze depreciatie van de lei
zijn de goederenprijzen en effectenkoersen gestegen. De
uitgaven voor levensonderhoud, in Juli 1946 maandelijks per persoon getaxeerd op 45.000 lei, waren in December

jl.-tot 150.000 lei gestegen. De koers van een kleine petro-
leummaatschappij, ,,Redevenisa”, nominaal 5130 lei groot,
steeg tusschen 20 en 30 December van 12.200 lei tot
60.000 lei.

De oorzaak van deze ontwikkeling is volgens het Fran-
sche blad hoofdzakelijk gelegen in de misoogsten van ver-
leden jaar. De tarwe-oogst bedroeg in 1946 30 millioen

quintalen tegen 48 millioen in 1938. De consumptie
wordt geschat op 30 millioen quintalen, .zoodat de ver-
wachte export van 7 h 8 millioen quintalen niet plaats
kan vinden. Ernstiger nog is de toestand van het hoofd-.
voedsel maïs, waarvan de normale oogst 500.000 wagons
groot is, tegen een binnenlandsch verbruik van 200.000
wagons. De huidige oogst is slechts ruim 100.000 wagons.
Het broodrantsoen is, te beginnen met 1 Februari jl., op
500 gram per persoon per dag gesteld voor landbouwers
en 250 gram voor niet-laidbouwers. De productie van
petroleum blijft nog ver achter bij die van voor den oorlog
tengevolge van gebrek aan machines.
Het gevolg van de agrarische crisis en van de geringe
petroleumproductie is een acute valutaschaarschte, met

als gevolgde bovengeschetste monetaire crisis, als consequen-
tie waarvan volgens ,,L’Economie”: ,,la ruine totale de le
monnaie roumaine sera proche”. ‘

MEDEDEELING VAN HET SECRETARIAAT VAN
DE CENTRALE COMMISSIE VOOR

DE RIJNVAART.

ZITTINO DER CENTRALE C0301ISSIE.

De Öentrale Commissie voor de Rijnvaart heeft van 23 tot 25
Januari ii. te Straatsburg haar eersLe zitting van dit jaar gehouden.
Aan de aangelegenheden, tijdens deze zitting behandeld en welke
voor de scheepvaart practisch van belang kunnen zijn, kan het
volgendeworden ontleend.

!nvoerng paspoort voor Rijnschip pers.
De Centrale Commissie heeft een model aangenomen van een paspoort voor de Rijnschippers, welke toestaat op de rivier en in
de havens, in het belang hunner werkzaamheden, te circuleeren

216

ECONOMISCH-STATISTISCHE hERICHTEN

12 Maart 1947 –

1
L,

i.

en aan de hand van een speciaal vrijgeleide te land te reizen, bij
voorkomende farnilitaangelegenheden – (geboorte, huwelijk, over-
lijden of ziekte). Zij besloot er ernstig op aan te dringen hij de çom-
petente autoritei ten der hezettingszônes, dat dit paspoort binnen
den kortst mogelijken tijd zal worden erkend
01)
een wijze, welke
niet dc behoeften van het leven der schippers ovcreenstenit.

Regeling der betalingen in Duitschland.
Flet speciale Comité, hetwelk cle Commissie had belast met het
onderzoek naar hinderpalen, die de scheepvaart nog in den weg
staan, is 10 en 11 Januari te Duishurg bijeengekomen. Op dee ver-
gadering kwam aan dc orde de behandeling van het ingewikkelde probleem van de regeling der verleende diensten en leveringen in
verband met cle scheepvaart in Duitschland. Dit probleem, dat
nauw verband houdt met de monetaire situatie in Duitschiand,
wordt onderzocht door de Britsche autoriteiten, die deugdelijk voor-
gelicht zijn inzake de behoeften der scheepvaart: Uit verklaçingen, afgelegd aan de Commissie, blijkt, dat deze studie gunstige vorde-ringen maakt, doch deze, en oOk dc besprekingen tusschen de drie
zônes ten aanzien van een nieuwe regeling is nog niet geeindigd.

Teruggave dr Rijnsche pen.

Deze aangelegenheid, beschoua’d als een door de scheepvaart
ondervonden belemmering, werd evePeens te Duisburg bebanheld
De spoeclige restitutie van alle niet-Duitsche schepen, zich nog
in cle Britsche en Fransche zônes bevindende en waarvan het eigen-
dom nict bestreden is, is in voorbereiding.

Formaliteiten aan de Nederlandsch-Dujtsche grens
Zekere vertragingen, voorgekomen_bij het Passeeren dezer grens,
hebben de Nederlanclsche delegatie aanleiding gegeven tot de op-
merking, dat de Nederlandsche contrôle nimmer meer dan 3 of 4
uren in beslag neemt. 1-let tijdelijk verkeerscomité te Duisburg is
uitgenoodigcl, middelen te overwegen om verbetering aan te brengen
in het langzame tempo der contrôle -bij binnenkomen of verlaten
van Duitscli gebied aan de Nederlandsche grens.

Internationale contrôleleaarl der voedselvoorziening.
Daar de betrokken adniinistraties nog niet in staat zijn de inter-
nationale eontrôlekaart in werking te stellen, werd

de invoering
vastgesteld op den len. April, terijl bijzonderheden betreffende
het functionneeren daarvan zullen worden vastgelegd in een nota
welke binnenkort zal worden gepubliceerd. –

Nieuw verleeerscomitô
It
Dacisburg.


De Britsclse delegatie deelde mede, dat het ,, Rhine Interim
Working Conimittee”, sedert anderhalf jaar te Duisburg functionee-
rende, zich van dit oogenblik af uitsluitend niet hetgeen de transport-
programma’s betreft zou bezighouden. In overleg met alle oever-
Staten
OP
oeyerautoriteiten zal ecn nieuw organisme, ,,lIet tijdelijk
comité voor het Rijnverkeer”, voorzien van een internationaal
statuut,alsook van meer uitgebreide bevoegdheden, op 4 Februari
in werking treden.

Het ‘reder instellen 1,an scheepvaartrechtbanhen in Duilschland.
Het weder instellen der scheèpvaartrechtbanken in Duitschland
is gaande. In de Fransche zône werden vier scheepvaartrechtbanken
ingesteld, en ivel te Offenburg, Frankenthal, Mainz en KOblenr.L
krachtens een order van het militaire gouvernement van den Gden December 1946De Duitsche rechtbanken zullen door de Duitsche
Overheid weer worden ingesteld. Een Duitsche order tot instelling eener scheepvaartrechtbank voor het gebied Rijn en Pfalz is reeds
0
1) 21 November 1946 afgekondigd.
In de Britsche zône zijn door de Britsche autoriteiten twee be-
sluiten afgekon(igd, welke in werking zijn getreden op 31 Decem-
her 1946, het één voor oprichting van een scheepvaartrechtbank
van liet militaire gouvernement, het ander voor de oprichting van
een Duitsche rechtbank voor den geheelen Rijnsector in deze zône,
zetelende te Duisburg. , –
In. de Amerikaansche zône zijn eveneens maatregelen tot stiçhting
van Rijnscheepvaartrech tbhnken in wording.
Al deze rechtbanken zijn ingesteld overeenkomstig de Conventie
van Mannheim van 1668: partijen kunnen in appèl gaan bij de
Centrale Commissie tegen vonnissen van bovenhedoelde rechtban-
ken, zôowel civiel als strafrechtelijk. Een en ander volgens de tradi-
tioneele vormen.

Palenten der schippers.
Onder voorbehoud van nadere goedkeuring der Belgische. en
Nederlandsche delegaties heeft de Commissie beslist den minimum
leeftijd, vastgesteld door het reglement betreffende de uitreiking
van’ schipperspatenten, voor het verkrijgen van dit patent, met
twee jaren te verlagen.

Deze maatregel, bestemd om de reeruteering van het scheep-
vaartpersonèel te vergemakkelijken, zal den duur van den leertijd,
voorgeschreven door hetzelfde reglement, niet wijzigen.

Werken op den Rijn.
Nota is genomen van de goedkeuringen, verleend door het tech-
nische permanente Cgmité aan de ontwerpen van den bouw van een
provisorische schipbrug te Maxau en aan de plaatsing van electri-
sche geleidingen in het rivierbed te Bonn, Rheinhausen en Düssel-
dorf. –

– Diversen.

1
De. Commissie heeft bovendien kennis genomen van de staten der
uitgereikte schipperspatenten en scheepscertificaten, van de af-
wijkingen, geëischt of toegestaan ten aanzien vaii het minimum
aan bemanning in den loop van 1946, van de.rapporten der scheep-
vaartinspecteurs en die over de uitgevoerde werken op .cle rivier
en in de hévens, en van de werkzaamheden ten. opzichte van de
samenwerking van de hydrologische Rijndiensten.


De verslagen, uitgebracht overde werkzaamheden der Centrale
Commissie over de jaren 1945 en 1946 zijn aangenomen ‘).

— – ‘)
Op deze verslagen komen wij nader terug. Red.

Mededeeling van de Kamer van ‘Koophandel

en Fabrieken voor Zuid-Holland,

ZI’rDAG JIANDE L MET USC1I.IN1)IË.

De heer,A.
C.

H.
Graafland, verbonden aan den Econo
mischen Voorlichtingsdienst van het Ministerie van

EconomischeZakeri, zal binnenkort als handeiswaarnemer
te Bombay, (Britsch-1 ndië) worden gedetacheerd. –

Voor zijn vertrek naar Bombay wil de hger Graafland

belanghebbenden gaarne in de gelegenheid stellen hun:
eventueele wenschen bij hem kenbaar te maken.- De

mogelijkheid daartoe zal aanwezig zijn
op
Maandag
17 Maart 1947 van 9.30-12.30 uur en vah 14.-17 uur

in één der lokaliteiten van de Kamer van Koophandel

en -Fabrieken voor Zuid-Holland te Rotterdam, Beurs-

gebouw, ingang Coolsingel 58, derde verdieping.

ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.

3OEREN.

Verleden, – heden en toekomst aan de lYaarnlooze Vennoot-
schap,
door Prof. Mr Jb. Zeylernaker Jzn. N.V. Uit-

gevers-Maatschappij
V.
E. J. Tjeenk Willink, Zwolle
85 blz., ingen. f 2,45.

Redelijke inkomensaerdeling
door Prof. Dr J. Tinbergen.
De Gulden Pers, Haarlem 1946, 80 blz.

De con juncturele ontwikkeling aan Nederland en de eaolute

aan de economische oaerheidspolitiek
door Prof. Dr
F. A. G. Jeesing. Deel
III
van de serie: de”Neder-

– landse volkshuishouding tussen twee wereldoorlogen.’
Uitg. 1-let Spectrum, Utrecht 1947, 316blzp – –
Het moderne geidwezen
door Drs
S.
Korteweg en Dr
F. A.
G. Keesing. Tweede, bijgewerkte druk. N.V.

Noord- I-Iolland&che Uitgeversmij., Amsterdam 1947,

360 blz., geb. f 11.

De Indische exportproducten. Hun beleekenis c-‘oor Indië
en Nederland
door Dr. J. F. I-Iaccoû. Stenfei’t Kroese,

Leiden 1947, 256 blz., ingenaaid f 11, geb. f12,75.

BB001-ITJBES.

Oae wezen en doel der arbeidsbemiddeling
door Drs
F.
A.

van den Flout. Uitg. G..Mosmans en Zn., ‘s-Her-
togenbosch 1947, 79 bla. ‘
Doeltreffende financiering der staatsuitgaaen
doGr Dr H.

• Philippi. Uitgeverij W. P. van Stockum & Zoon,

– ‘s-GraVenhage 1947, 38 blz, .

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Hoewel de geldmarkt aan het begin der verslag%veek-zeer krap was als yevolg van ultimobehoeften (de, bank-

biljettenomloop steeg tusschen 24 Februari en

3 Maart

jl. met f 45 millioen) en de stortingen voor 31 pCt. schat-
kistbiljetten met vijfjarigen looptijd door de pensioen–
fondsen, kwam hierin spoedig verandering. Aan aflossing
en rentebetaling op de 3-31 pCt. 1938 vloeide ongeveer
f70 millioen toe, terwijl de hypotheekbanken, naar ver-

luidt, gelden ter beschikking kregen ten bedrage van om-
streeks f40 millioen, welke zij een jaar geleden jn de
Schatkist hadden gestort. Het schijnt, dat-dit bedrag weer
in schatkistpapier moet wordenbelegd, dat.bij den Agent

of
op
de vrije markt- kan worden gekocht. Inhet midden
der week kwamen de noteeringen voor schatkistpapier

van vrijwel alle termijnen op 1
5
/
8
__lhh/
16
pCt., terwijl cail-

geld eveneens op het lagere niveau ,van 1 pCt. kwam.

In de laatste.helft van Maart mag
op
een verdereverrui-

ming worden – gerekend, omdat dan weer grootere be-
dragen aan schatkistpapier komen te vervallen.

De gou

dvoorraad van De Nederlandsche Bank vermin-
derde met f 180 millioen tengevolge van de goudstorting
van Nederland, in het Internationale Monetaire Fonds.

12 Maart 1947

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

217

Nederland (tezamen met de Overzeesche Gebiedsdeelen)

kon aan zijn verplichtingen voldoen door een goudstorting,

overeenkomende met 10 pCt. van de officieele goud- en

dollarvoorraden of
met
.5 pCt. van het quotum (S 275

millioen). G.ekozen is een goudstorting van $ 68+ mii-

lioen, hetgeen 25
pCt.
van het quotum uitmaakt, zoodat

de officieele goud- en dollarvoorraden van het geheele

Rijk waarschijnlijk niet ver van
$
688 millioen vrwijderd

zijn, al• kunnen prestige-overwegingen hierbij eveneens

een rol hebben gespeeld. Door de Overzeesche Gebiedsdee-

len zal een deel van het door De Nederlandsche Bank voor

dit doel aan den Staat afgestane goud worden vergoed.
Hoewel aanvankelijk de goudpôsi Lie is verminderd, zal echter
in de toekomst een beroep kunnen worden gedaan op de

credietfaciliteiten van het Internationale Monetaire Fonds,

‘hetgeen vdor Nederland waarschijnlijk van groot belang is.

Oji
10 Maart 1947 begint de handel in Amerikaansche
en eenige Canadeesche fondsen te Amsterdam volgens de

destijds vastgestelde regeling, zoodat uitsluitend kan

worden verkocht door het publiek, waarbij de koopers
(leden van de Vereeniging voor den Effectenhandel) in

New
York
moeten doorverkoopen. Voor de verrekening
van nog niet -ter beschikking gestelde dividendeni is eeh
l2evredigende regeling getroffen. Nu te Amsterdam ook
koersen tot stand kunnen komen en onder de aandacht

van het publiek kunnen worden gebracht, is het mogelijk,
dat op grooteren schaal van den vrijwilligen verkoop van
Amerikaansche fondsen gebruik wordt gemaakt.

Aan enkele bankiersfirma’s is voor een beperkt, doch niet gepubliceerd bedrag vergunning verleend om Bra-
ziliaansche £-obligaties te koopen. Zij moeten deze echter

doorverkoopen en eens bedrag in vrije ponden, overeen-
komende met de noteering te Londen, aan De Nederland
sche Bank ter beschikking stellen. Hiervoor zijn uit den
ai’d der zaak arbitrage- of transitotransacties noodig, daar verkoop in Engeland geen vrije doch uitsluitend

,beleggings’ ‘ponden zou opleveren.
De nieuwe wijze van verhandeling der actieve fondsen

heeft thans een week gewerkt. De indruk bestaat, dat zij
wel eenigszins tot verlevendiging van den handel heeft
bijgedragen. Bij grootere omzetten kwamen de koersen

voor alle groepen van fondsen op een iets hooger niveau.
Indien vrijwillige verkoop van Amerikaansche fondsen op eenigszns belangrijke schaal plaatsvindt, kan van de
hieruit voortspruitende beleggingsvraag een koersverhoo-

gende werking uitgaan, of althans de verkoopsdrang als gevolg van het opleggen van aanslagen in de bijzondere
heffingen eenigszins compenseeren. liet toelaten vaii het
geblokkeerde geld tot de effectenmarkt onder beperkende

voorwaarden, zooals door den minister van Financiën in
de Memorie van Antwoord op het wo. Vermogensheffing
ineens toegezegd, kan eenzelfde werking hebben.
Tot’ slot geven wij nog, het gebruikelijke koersstaatje,
waarbij de hoofdkoersen zijn genomen.

28 Febr.
7 Maart

1947

.
1947

A.K.0

..
.
…………………
.138+
142

van

Berkel’s Patent

…………
113 G.B.
115

Lever Bros. Unilever C. v

A…
229+
237′

Philips

G. b. v. A.

……………

328
832

Koninklijke Petroleum

.

………
358-
368

H.A.L.

……………………

157+ 159+

N.S.0.

……………………

138+
142

H.V.A

…………………….
190 203

Dcli

Mij.

C. v. A…………..
..
126 130

Amsterdam Rubber

…………
129+
133

STATISTIEKËN.

DE NEDEItLANDSCI1E BANK:

ei.korle
balans
op 10 Maart 1947.

Activa.
Vissels, pro-

I-Tootdba k

t


messen
er.

•.

ldbrieveii

ij

an chu

1
.
0
00

~
Agentsch
.


in disconto

,,
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven,

door
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
/
Bankwet

1937

art.

4

van het Koninklijk
besluit van

1

October 1945,

Staaishlad No

F204): ………………………….


Schatkistpapier, door cle Bank overgenomen van
dcci Staat der Nederinden ingevolge overeen-
komst
van

26

Februari

1947

……….

….. 2.100.000.000,-

Beleeningen:

Hootdbank

t

143.531.700,53
1.1
(mci

voor

schotten inre

Bijbank

,,

739.073,46
kening-courant
op onderpand) k Agentsch.

,,

7.928 .950,68

t

152.199.724,67
Op

efrecten,

en?
.
.

…………

151.785.687,46.’)
Op goederen en ccelen

414.037,21
152.199.724 ,67′)
Voorschotten aan liet Rijk (art. 16 van dc Bank-
wet

1937)

…………………………

Boekvordering

01)

den

Staat

der Neclerlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947
,,
1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden

munt

en

gouden
muntmateriaal

t

520.369.193,63
Zilveren munt, enz …….
..1.383.423,82
521.752.617,45
Papier op het
buitenland
t

39.952.900,-
Tegoed b!j correspondenten in

het

buitenland

…………64.131.128,27
Buitenlandsche

betaalmid-
delen

………………

.4.940.861,38
,,
109.026.889,65
Belegging van kapitaal,

reserves

en

pensioen-
fonds

……..
……………………. ……
70.8S8.i 07,40
Gebouwei

en

inventaris

…..
.
………….
.

..
3.000.000,-
Diverse

rekeningen

……………………..
51.555.
1
59,
19

t
4.508.421.98,36

Passiva.

Kapitaal

…………………………….
t
20.000.000,-
Reervefonds

……………………………
l
2
.3
77
.
412
.
28

Bijzondere

reserves

……………………..
23.774.634,92
Pensioenfonds

………………. …

.
………

….
15.565.684,97
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ……..
139,367.695.-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften) ……
2.722.423.815,-
Bankassignaties

in

omloop

………………..
122.827,81
Rekening-courant saldo’s:
‘S
Rijks.Schatkist
.

……
t

708.454.168,04
Geblokkeerde

saldo’s

van
banken ………………47.085.341,52
Geblokkeerde

saldo’s

van
anderen

…………

..43.147.063,67
Vrije saldo’s

…………680.0
1
(7.192,15
1.478.733.765,38 Diverse

rekeningen

…………………. ……
96.055.633,-

t
4:508.421.498,36

‘)
Waarvan schatkistpapier
rechtstreeks

door

de

Bank

in

disconto

ge-
nomen

…………………………..
t

‘)
Waarvan aan Nederlandsch-Indliê
(Vet van 15′ Maart 1933, Staatsblad no. 99)
42.165.200,-
Circulatie der door de Bank namens
den
Staat
in
liet verkeer gebrachte muntbiljetten

……
152.464.833,50

t JSANK’VAN FJ3ANKRIJK.
(Voornaamste posten in millioenen francs).


Voorschotten aan der. Staat

Data

.
-ti

O


.,
42

0
,
0
.)
•,ct

6 Febr. 1947
94.817
122.374
59.449
58.200
426.000
13 Febr. 1947
94.817
126.835
59.449
‘51.300
426.000
20 Febr. 9947
.8’17
127.507
59449
74.200 426.000
27 Febr.

1947
94.817
133.035
[

59.449
54.000
426.000

Bankbil-
Deposito’s
Data
jctten in
circulatie
Totaal

Staat
Diversen

6 Febr. 1947
735.330
53.947
833
53.114
13 Febr. 1147
729.718 50.730 732
49.998
23 Febr. 1947
.
723.963 51.768
79
3
50.975
27
Febr. 1947
737.69f
54.626
1

831
53.795

NATIONALE BANK ‘VAN
BELGIË.
(Voornaamste posten in nillioenen francs)

0

c

Data
ow

,

ue.2

‘c0,

‘O0
Pi
0Q)0

‘0

.-

n,

t

23 Jan. 1947

31.677

7.542 . 4.561

211

777

48.316
30. ,,

1947

31.684

7.578

4.613

229

760

48.823

6 Febr. 1947

31.172

7.802

4.788

234

716

49.648
13

1947

31.035

7.833

5.007

237


738

49.228
20

1947

30.518

8.266

.4.383

272

611. 49.533
27

,,

1947

30.281

8.470

4.165

318

650

50.808′

6 Maart 1947

27.721

8.486

4.570

353

694 *54407

‘ltekening-

,

.

Courant saldi
CL
)

‘4

.0
3.’4

o9


Data

,C
‘0
01

E’


0
Cd
0

‘4
_
1•

23 Jan. 1947

637

159.543 .73.077

3

5.219

604 30

,,

1947.

637

160.179 73.334

5

.5574

604

6 Febr. 1947

637

160.860 74.417

4

5.105

601
13 .

1947

637

160.854 74.089

, 5

5.210

600
20

1947

637

160 397 73.876

2

4.945

599
27

,,

1947

637

161.630 74.452

5 –

5.508

595

6 Maart 1947

1 637

163.351 75.348

2

6.270

590

‘) Waarvan 10.493 millioen frCs. onbeschikb.aar. goudsaldo na herwaardeering van den goudvoorraad (l3esluitwet no. 5 van
1-5-1 944). ‘
‘) Waaronder .begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.
4)
Door betaling van de ‘deelneming in het Internationale 510-
netalre Fonds is de goudvoorraad met 2.464 millioen fres.gedald;
de post ,,vorderingen op den Staat” is gestegen door de verstrek-
king van middelen aan Belgit en Luxemburg i.v.m. bovengenoemde deelneming; In de Post ,,van anderen” zijn begrepen’de rek-courant-
saldi ten gunste van het Internationale Monetaire Fonds.

NATIONALE IDANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste posten in millioenen francs).

Data

15 Febr. 1947
4.924,7
166,7′
75,7 52,8
3,777,7
1.251,1
22 Febr. 1947
4.948,6
164,0
73,9
52,8
3,771,5
1.273.4
28 Febr. 1947
4.951.4
162,1
74,5 52,8
3.S84,6
1.163,2
7 Mrt. 1947
4.966,8
160,1
75,9
52,8
3.837,4 1.229,4

r

218

ECONOMISCH-STATISTJSCHE BERICHTEN

.

12 Maart 1947

DE NEDERLANI)SCHE BANK.
(Voornaâmste posten in duizenden guldens).

…,a)u.
)

.0

Q

0′

1*

0

OP
•O

0
a.
1–‘
1:
r

.
0

,

20 Jan. ’47
700.875
4.459
991
147.657
5
153.178
27

,,

’47
700.909
4.459.991 140.115
5
151.700

.
3Febr.’47
647.705 4.465.174
135.299
5
185.428
10

,,

’47
647.738 4.470.574 88.450
5
164.879
1.7

’47
647.916
4.462.320
65.753

.

5

,

,

156.047
24

,,

’47
647,938
4.469.931
61.837
-.
151.317
3 Mrt ’47
467.548
4.468.251
101.264
1
155.150
10

’47
521.753
39.953
69.072
1
152.200

Saldi

in •rekening-courant


0’0’1,.
4
,
sO
1_n
ct.
1/)
(

.0
0

25 Jan. 47
2.674.196
1.244.821 61.829
46.598
643.788,
27

’47
,,
2.681.281
1.276.605
55.488,
50.103
598.065
3Febr.’47
2.718.430
1.260.428
35.396 44.165
617.466
10

’47
2.693.389
1.250.121
41.323
43.717
586.745
17

,,

’47
2.684.435
1.193.260 37.270 41.115
615.360
24

’47
2.694.844
1.159.861
54.194
41.191
618.475
3 Mrt ’47
2.740.095
903.639
60.012 46.052
697.858
10

’47 2.722.424
708.454
47.085
43.147
680.047

BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten in millinenen ponden)

.1,5-‘
,5-
sa,.,
0
0
.
,
.
,
.

5-)
,3
5)

12
Fcbr.’47
0,2
1.449,2
1.450
1.374,6
75,6
19 1?ebr.’47 0,2
1.449,3
1.450
1.374,8
75,5
26 Febr, ’47
0,2
1.449,3 –

1.450
1.375,6
74,7
5 Mrt. ’47
0,2
1.449,3
.

1.450
.1.381,4
68,8

0
Otbersecurities
Deposits


5-‘
•’
cl

.:
. .
00

.-
5)


.5)
.,’

12 Febr.’47
1,1
259,7
21,3 19,2
358,5
26,2
274,1
19’Febr.’47
1,0
283,8
13,8
18,1
373,7
11,4
306,3
26 Febr.’47
0,9


279,4
16,0
15,2
367,8
22,4
285,2
5 Sirt.

’47
0,8
.
343,3
12,1
18,6
425,2
9,8
319,0

FEDERAL RESERVE
BANKS.
(Voornaamste posten in millioenen dollars).

Metaalvoorraad
T’
a
t
a-
Other…
U.S.
GovI.
.
T
t

1

Goudcer-
0
aa
cash
securities
tificaten

8 Jan.

1947
18.627 17.565
304
23.733
15 Jan

1947
18.378 17.605 342
23.327
22 Jan.

1947
18.529
17.731.
363
23.430
29 Jan.

1947
18.627 17.829

,
373
23.863

Deposito’s

116
mber-
Data
jelten in
circulatie Totaal
Gort.
ianks

8 Jan,

1947
24.794
24

401
1.457
15

Jan.

1947

24.610
08
409
lf.431
22 Jan.

1947
24.478E
l
l
74
862
16.308
29 Jan.

1947
24.389
80
1.536 16.124

ZWEEDSOHE RIJKSBANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).”

/
Metaal
.
Staatsfondsen
)

1.
0
«._’5-
‘u
5-)
.
Data

0
z- It.

7 Febr. 19.47
768 486
1.448
482
228

1
94′
182
15 Febr. 1947
743 470
1.575
442
‘283

1
94
182
22 Febr. 1947
737
467
1.693
440
207
94
182
28 Febr. 1947
715
453
1.693
406
174
94
182

Depositos
0

.
.
Direct opvraagbaar
o
,
Data

.u.r
;

7 Febr. 1947
2.599
794
563
153′
230
197
4
15 Febr. 1947
2.572
902
618
201
230
.

207
3
22 Febr. 1947
2.519
976
556 369
230
205
3
28 Febr. 1947.
2.678
822
506
.260 230
179s
2

INDEXCIJFERS
VAN
LOONEN VOLGENS REGELINGEN

IN
NEDERLAND’).

1938/1939

LOO
Nijverheid
‘)


Landbouw ‘)
Nijverheid.
en
Landbouw

Aug.

1939…
101 100 101
Mei

1945:…
116
190
426
Aug.

1946….
166 241 176
Sept.

1946….
166 241


177
.
Oct.

1946….
164
241
175
Nov.

1946….
165,0 ‘)
240,5
175,6 ‘)
Dec,

1946.. .
.
164,8 4)
240,6
175,6 4)
Jan.

1947. .
. .
164,8 4)
240,6

175,4
‘)
Febr.

1947. .
. .
165,6 ‘)
240,6
176,1

‘)

‘)
Bron’.

,,Statistisch
Bulletin
van bet CBS.”.
‘)
Gemiddelden
24

bedrijfstakken.
‘)
Akkerbouw en

veehouderij.
‘)
Voorloopige cijfers.

..

4

12 Maart 1947

ECONOMÎSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

-. 219

STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS.

vorderingeü

22 Febr. 1947

28 Febr. 1947

Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij De Nederlandsehe Bank
t 1117.323.743,18
t 4190.461.064,15
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Bank voor Neder-
landsehe Gemeenten ……,,
476.480,03
,,

1.512.845,98
Kasvorderingen

wegens cre-
dietverstrekking

laan

het
– –
Daggeldieening tegen onder-
buitenland

……..
…….


Saldo der postrekeningen van
399.837.105,56
418.716.910,27
Rijkscomptabelen ………
Voorschotten

op

ultimo

pand………………..

Januari 1947

aan

de

ge-
meenten wegens aan haar
uit te keeren belastingen

Vordering in rek.-courant op:
Nederlandsch-Indiê

…….
619.100.710,51
631.778.050,83
Suriname

…………….
35.797.593,98
.5.246.337,86
,,

35.804.022,98 5.196.337,86
Curaçao ……………..
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
,,



Het

staatsbedrijf der
sioenfonds

……… ……

enT

Andere staatsbedrijven en in-
stellingen

……………
515.312.187,79
,, 501.436.036,80

Verplichtingen

1
Voorschot

door

De

Neder-
landsche Bank verstrekt ..

Voorschot

door

De

Neder-
landsche Bank in rekening-
courant verstrekt


SchuW

aan

de

Bank voor
Nederlandsche Gemeenten


Schatkistbiljetten

in

omloop
t

603.352.600-
t

603.352.000,-
Scbatkistproinessen

in

om- loop

(rechtstreeks

hij

De
Nederlandsche Bank )s’ge-
plaatst nihil)

…………..
5676.500.000,-
.,,5632.200.000,-
Daggeldieeningen

.


?,luntbiljetten in omloop ….
152.474.694,-
Schuld

op

uitliflO

Januari
1941

aan

de

gemeenten
wegens

aan

haar

uit

te
keeren belastingen

……
,,

19.377.558,07.
Schuld

in rek-courant aan:
Nederlandsch-Indi0


Suriname

…………..

Culaçao

…………….

…153.352.340,-

..436,084.150

19.377.558,07



Het Algemeen Burgerlijk Pen-

…..-

sioenfQnds

…………..

…..

..18.753.034,70
,-,

18.298.584,50
Het

staatsbedrijf der P., T.
,93
446.456.342.21
Andere staatsbedrjven

. …
3.542.588,96
,,

3.5′.0.123,39
en

T…………………..

Schuld aan diverse instellingen
in

rekening met

‘s

Rijks

……

Schatkist

……………..
3195.301.242,16
,,3193 960.470,16

DE KOLENPOSITIE VAN NEDERLAND
‘).

(in 1.000 kg).

1 Verzonden

1

Invoer
Llmburgsche
1

voor Maand
niijnen

t binnenland-

1
sche behoefte
1

Mei

1945
326.04
167.074
*
Sept.

4945
473.776
383.841

.
192.290
Dec.

1945 ….
50.786
399.793
194.111
Aug.

1946….
658.189′)
506.398 303.837
Sept.

1946..
.
.
750.123 590.998
266.806
Oct.

1946…
.
808.145 605.977
169.087
Nov.

1946 .
. . .
…795.275
.

607.295 202.788
Deo.

1946….
718.334

.
526.017
103.040
Jan.

1947.
. .
.
833.1127
3
)
619.639
‘)

241.986
8
)
Febr.

1947…
.
796.606′)
575.000
3
)
-.

240.000
8
)

‘)
Bron: ,.Statistiscli Bulletin van het C.B.S.”. ‘) In Auguatus vallen vacantledagen.
‘)
Voorloopige gegevens.

bnteekeflt niet beschikbaar.

INDEXCIJFEEtb
VAN
DE LEVENSMIDDELENPRU ZEN
IN
BELGiË
‘).

Basis
Prijzen van
gerantsoeneerde
.

Prijzen van
levensmiddelen op-
=
100
levensmiddelen
de ,,zwarte markt”

1941
175,2
767
.1942
484,8 1.375
194
191.8
1.624
4944
194,4 1.520
1945
196,6
1.036
Jan.

1946
t

209,3
766
April 1946
212,2
713
Juli

1946
204
625
Nov. 1946
218
809

‘) Ontleend aan: ,,BuhIetiO de 1’Ins1tut de
Recherches Economi-
ques et soclales”
van
December 1946.

GROOTHANDELSPRIJZEN
LN
DE VEREENIGDE STATEN
‘),
1913-1947.

Producten
Prijseenheid
Jan
191ii
Jan
[192
.0
Jan,
Jan.

Metalen:
ijzer (ruw)
*pergrosston
16,35
37,00
20,50 30,00
lood(ruw) $cts per

Ib.
4,35
8,75
4,85
13,00
tin
$cts.

lb.
50,45 63,00 46,50 70,00
‘zink
Sets.

,,

ib.
7,10 9,10
4,50
10,50
koper (electro-
lytisdh)
Sets.

,,

Ib.
17,00 19,25 11,13
19,38
1
)
Petroleum
(ruwe)
$cts.

,,

bbl.
2,05
5,00
.

1,68
3,55
Dierlijke pro-
ducten:
runderen
$
per 400 ib.
7,85
14,05 10,50
22,50
varkens
$

,,

400 1h.
7,40
14,70
,35
22,60
huiden(runder-)
Sets. per 1h.
18,75
40,00
11,50
22,00
wol

.
$

,,

1h.
0,72
2,30 0,73
1,18
Plantaardige


producten:
tarwe
$
per busbel
0,89 2,93 0,76
2,13
mais
$

,,

bushel

.
0,50
1,49
0,52
1,36
suiker
Sets. per 1h.
3,48-
13,04
2,75
5,94′
rub her
(plantage-)
$
per 1h.
1,12 0,55
0,16
0,23
katoen
Sets. per 1h.
12,50
40,25
8,62
29,75
koffie
Sets.

,,

1h.

15,50 25,50
7,50
27,00

‘) Bron: ,,Guaranty Survey” van de ,,Guaranty Trust Company”
Januari 1947, blz. 18.
‘) Noot i n,ral.


‘) Door de itegeeting vastgestelde maximufnprijs.
‘) Voor de Decen3berdijfers zie ,,E.-S.B.” van 29 Januari 4967,
bIs. 18.

Maakt gebruik van de rubriek ,,Vacatures” voor het
oproepen van sollicitanten voor leidende functies. Het
aantal jeacties die deze unnonces tengevolge hebben
is doorgaans, uitermate beviedigendi; begrijpelijk: omdat
er bijna geen groote instelling is, die dit blad niet
regelmatig ontvangt en waar het niet circuleert!

B
esc
hi
h

ba
re 1
k
rachtes
s
1

Doctorandus Economie
staatk. econ.’ richting, 31 jaar, ongehuwd, representatief, gedegen
kennis der moderne talen, In ‘t hijz. Engelsch en Franscb, zag zich
gaarne geplaatst in een bij zijn opleiding passende betrekking bij
voorkeur in administratieve, asslsteerende of secretarieele functie
op Internationaal gebied. Br. onder No. 851, bur. v. d. bI., Post-
bus 42, Schiedam.

• DE N.V.- ORGANON’ te OSS zoekt voor

haar .bdrijven i’n binnen- en buitenland een

ACCOUNTANT

met meerdere jaren ervaring, een behoorlijke

kennis van de moderne talen en in staat de

leiding op zich te nemen van een op te richten

Accountantsafdeeling.

Brieven met uitvoerige inlichtingen te richten

aan de Directie.

Voor vervolg rubriek ,,Vacatures:

blz. 22U

De Coöperatieve Groothandels-

vereniging, DE HANDELSKAMER

,,HAKA” G.A., te Rotterdam,

zoekt voor haar Productiebe-‘

drijven te Utrecht

EEN LEIDER

vOor haar afdeling

,,Organisatie Personeel”

Leeftijd tot 40 jaar.

Vereisten Schoolopleiding: H B S..5 jonge cursus of
daarmede gelijkstaande opleiding. Sollicitanten moeten
in staat zijn de aanwerving; beoordeling en opleiding
van personeel op moderne grondslag te organiseren.
Bekendheid met taakanalyse en werkclassificatie strekt –
tot aanbeve.ing

Sollicitanten moeten bereid zijn zich aan een psycho-
technisch onderzoek te onderwerpen. Eigenhandig
geschreven brieven met vermelding van leeftijd, op-
leiding, levensloop, ervaring, event’ueel bijzondere studie op dit gebied, met goedgelijkende pasfoto In
te zenden aan de afdeling Personeelszaken van de
Handelskamer, Postbus 6008 te Rotterdam W, binnen
14 dagen na plaatsing, onder het motto: Organisatie
Personeel

ADMIN1STRATIEKANTOOFi in Indië vraagt

isten assistent accountant

met diploma- 5 j. H.B.S., liefst akte M.O.

Boekhouden en ruime ervaring, aangesloten

bij het N.I.V.A.

Brieven met volledige inlichtingco en pastoto onder
W.O. 608, Advcrtentiebureaii Dc la Mar, Amsterdam..

De Firma PIERSON & CO. te Amsterdam

vraagt voor haar financieel-economische af

deeling een

ECONOOM

bij voorkeur met eenige bankervaring.

Sollicitaties uitsluitend schriftelijk aan het
Secretariaat te richten.

Groote ondernemihg in de Voedingsmidde-
lenbranche vraagt voor haar Verkooporgani-
satie een

verkooper

Vereischten: goede theoretische. en practi-
sche commercieele . opleiding. Vlotte om-
gangsvormen. Leeftijd 28-35 jaar. Voor goe-
de kracht bestaat mogelijkheid t.z.t. den Chef
op te volgen. Eigenh. geschr. brieven on-
der letter T.T.R. aan N&jgh & van Ditmar,
Rotterdam.

Abonneert U op

DE ECONOMIST.

Maandblad onder redactie van Prof. P. Hennip-

man, Prof. P. B. Kreukniet, Th. Ligthart, Prof.

N. J. Polak, Prof. J. Tinbergen, Prof. H. M. H.

A. van der Valk, Prof. C. A. Verrijn Stuart, Prof.

G. M. Verrijn Stuart, Prof. Mr. F. de Vries.

Abonnementsprijs
f
22,50; franco p. post
f
23,30;

voor studenten
f
19.—; franco per post
f
19.80.

Abonnmenten worden aangenomen door -den

boekhandel en door de uitgevers

DE ERVEN F.BOHN TE HAARLEM

N.V. Louis Dobbelmann

Waddinxveen

KOFFIE

— THEE

1.
B. M.
electrische administratie-machines
(Hollerith Systeem)

ELECTROMATIC
volledig electrische schrijfmachine

INTERNATIONAL-
registrerende werk- en personeel-
contrôle-apparaten

International Business Machines Corporation, New York

In Holland vertegenwoordigd door de

Internationale Bedrijfsmachine hij N.V.

Frederiksplein 34, Amsterdam..C., Tel. Drs. 33406, 33656, 31556

N.V.. LANKHORST

TOUWFABR1EKEN

SNEEK TEL. 3041 -3042

SPINNERIJ—TOUW SLAGERIJ SEDERT 1803

Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A.M. – Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)

Druk Roelants. Schiedam

Auteur