Ga direct naar de content

Jrg. 25, editie 1272

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 5 1940

– –

5 JUNI 1940

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

conomisch~Statistische

Berichten

ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

25E JAARGANG

WOENSDAG 5 JUNI 1940

No, 1272

SECRETARIS VAX DE REDACTIE:

M. F. J. COOL.

Redactie-adres: Pieter de Iloochweg 122, Rotterda.’n-W

itangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaaui’eg.

Telefoon Ni
,
. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina
1
0,50 per regel. Andere pagina’s

f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief.

Administratie van advertenties: Nijgh en van Dit,nar N. V.,

(1 itge vers, Rotterdam, jt n-zsterdam, ‘s- Cravenhage. Post-

chèque- en girorekening lVr. 145192. Tijdeltjk adres te

Rotterdam: Beukelsweg 20b, Tel. Ni-. 34243.

Abonnements prijs voor het cr’eekblad, waarin tijdelijk

is opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,

franco p. p. in iYederland f 20,— per jaaF’. Buitenland en

koloniën
f
23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

(
eurs en leden van het IVederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad gratis en genieten een reductie op

de verdere publicaties.

INHOUD:

1.30

De werkverruiming in de practijk
(1),
door
Meyer de

Vries
………………………………….
364

De economische expansie van Italië op den Balkan

en in het verre Oosten, door A. Giordano
……
366

Effectenbedrijf en accountantscontrôle, door
E. [lenny 369

De Rijksmiddelen over April
1940
…………….
370

Aan teekeningen.

Overheidsmaatregelen op economisch gebied ..
371

M a a n d c ii f e r s.

Overzicht van den stand der l4ijksmiddelen- . . . .
372

S
t a t i s t i e k e n.

Geld- en wisselkoersen – Bankstaten
….
373, 374

Bericht van de Redactie

Tot onze spijt moeten wij onzen lezers be-

richten, dat het geheele gebouw van Nijgh &

van Ditmar N.V., waar ons blad werd gedrukt

en van waaruit de expeditie plaats vond, door

brand is verwoest. Hierdoor is het niet moge-

lijk geweest de Economisch-Statistischë Beri’hten

de vorige weken te doen verschijnen. Wij kunnen

echter tot ons genoegen aan onze lezers mede-

deelen, dat, naar het zich laat aanzien, wij ons

weekblad thans wederom regelmatig zullen kun-

nen doen uitkomen, zij het mogelijk in den aan-

vang niet met die regelmaat, die men van ons

gewend is.
Als gevolg van de verbreking van interna-

tionale pos tverbindingen, waardoor het niet

meer doenlijk is, regelmatig te beschikken over

die gegevens, welker compilatie en onderlinge

vergelijking leidden tot het samenstellen der

conj unctuuroverzichten, die den inhoud vorm-

den van het E conorn isch-Statistisch Maand-

bericht, zien wij ons tot onze spijt genoodzaakt,

de uitgave van ons separaat Maandbericht

tijdelijk te staken. Met publicatie van die over-

zichten, welke in de tegenwoordige omstandig-

heden nog samengesteld kunnen worden, zullen

wij evenwel voortgaan in Economisch-Statisti-

sche Berichten. Aan de enkele abonné’s, welke

zich uitsluitend tot het ontvangen van het

Economisch-Statistisch Maandbericht hadden

bepaald, zullen wij tot het eind van dit jaar

alle nummers van Economisch-Statistische Be-

richten doen toekomen.
Wij zullen er naar streven, het blad zoo

spoedig mogelijk het oude aanzien en den

ouden omvang terug te geven.

Wij vertrouwen gaarne, dat onze lezers ons

zooveel mogelijk zullen steunen.

Ook hun, die ons tot dusverre regelmatig

artikelen toezonden, wordt dringend verzocht,

ons in de toekomst eveneens van kopij te blijven

voorzien.

DE R:ÈDAcTIE.

Adreswij zigingen en verdere administratieve

mededeelingen voorloopig te richten aan de Redac-

tie, Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.

Abonné’s, die dit blad niet hebben ont

vangen, gelieven daarvan aan de Redactie

mededeeling te doen.

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 190 il

DE WEItICVER1tU1MDG IN DE P1tACTIJI(.

(1)

Voordeelen con cultu urtechn isc/le u’erken.

Het ligt voor de hand, dat in deze wel zeer moeilijke
en sombere tijden de gedachten van de verantwoordelijke
menschen in de eerste plaats uitgaan naar zaken, welke
in het heden de grootste belangstelling vragen en ook
verdienen. Dat neemt echter niet weg, dat er toch ook alle
aanleiding bestaat niet alleen te denken aan, doch ook te
handelen ten opzichte van problemen, welke eveneens
oplossing vragen, omdat zij verband houden met moeilijk-heden, welke ook in deze tijden ons volk nog heangstigen,
temeer ohidat zij, als het weer vrede is, ons aller aandacht
kunnen vragen.
De cijfers, in een vorig artikel omtrent den omvang
van de werkloosheid vermeld – E.-S.B. van 24 April
1940 -, spreken een duidelijke taal en wel deze, dat liet
de moeite waard is alle krachten in te spannen om w’erken
tot stand te brengen, die de economische weerkracht van
ons volk vergrooten. Tot dergelijke werken hehooren
in de eerste plaats die van cultuurtechnischen aard, omdat
zij naast voedsel voor niensch en dier, voor duizenden
nieuwe woon- en werkgelegenheid brengen. Wil het platte-
land in toenemende mate bewoonbaar worden, dan zal,
mede reeds uit die overwegingen, de werkloosheidsbestrij-
ding dienstbaar moeten worden gemaalct aan het ver-
krijgen van nieuwen cultuurgrond.
Het zij mij vergund enkele feiten mede te deelen, welke
belichten, hoezeer cultuurtechnische werken verruiming
van werkgelegenheid brengen. Het laat zich begrijpen,
dat ik slechts hier en daar een greep heb kunnen doen,

waarbij, dit moge worden vooropgesteld, op geen enkele
wijze eenige voorkeur heeft gegolden en dat het alleszins
mogelijk zou zijn over heel wat ,,mooiere” objecten te
schrijven, d.w.z. over werken, waarvan de cijfers spreken-
der zijn dan die, welke nu volgen. Doch waar de zaak van de werkverruiming
01)
zichzelf goed is, is liet overbodig
om deze zaak mooier te maken, dan noodig is.

)ï’en object in lVoord-Brabant.

In Sprang-Capelle ligt de ontginning van ,,De Dellen”
en ,,De Duilaart”. Bij dit werk hebben over een tijdvak
van twee jaar 100 arbeiders gedurende de periode, dat uit
een oogpunt van werkloozenzorg gearbeid moest worden,
het noodige gedaan om een tweetal terreinen, ter ge-
zamenlijke grootte van 85 ha, zoodanig te cultiveeren,
dat hier nieuwe woongelegenheid is gemaakt in een dicht
bevoikte streek.
De oude toestand was z65, dat het terrein bestond uit
moeras, begroeid met riet, kruipwilg enz. De ontwatering
was zeer onvoldoende, aangezien deze moest plaatsvinden door slooten, welke geheel dichtgegroeid waren, waardoor
ook de waterstand veel te hoog was. Vroeger werd hier hooi gewonnen, hetgeen wel eenigermate een loonende exploitatie mogelijk maakte. Geleidelijk was dit bedrijf
echter achteruitgegaan, mede omdat aan het land weinig
zorg werd besteed en het daardoor verwilderde.
Echter was bekend, dat de grond van uitstekende
hoedanigheid was, zoodat het wachten alleen was op den
man, die aanpakte. Men wist, dat de kosten van ontgin-
ning hoog waren, vooral door het versnipperde grond-
bezit en de slechte afwatering. Toen alles echter in één
hand was gebracht en de wijze van ontwatering admini-
stratief geregeld, kon met de ontginning begonnen worden.
hoe het ontginningswerk technisch was geregeld, kan
hier buiten beschouw’ing blijven, slechts zij nog dit medege-
deeld, dat reeds in 1939 een kleine 50 ha land – voorheen
min of meer waardeloos – volledig als cultuurgrond
beschikbaar was en vlot kon worden verpacht. hier zullen
nu jaarlijks eenige tienduizenden guldens w’orden ver-
bond, terwijl er tot voor enke!e jaren practisch geen in-
komsten waren.

In dec tijd, dat er in werkverruiming gearbeid is,
werd ruim / 100.000 verbond.

Ook Or’crijssel /cen( groote verkcn.

Een typisch beeld van hetgeen er van bijna waarde-
loozen grond, door inschakeling van de w’erkloosheids-
bestrijding, is te niaken, geven op groote schaal o.a.
de gemeente Ambt-Hardenberg en omgeving te zien. In
die streek, w’aar de werkloosheid zeer omvangrijk was,
ook al omdat ter plaatse geen nieuwe werkgelegenheid
kon worden aangeboord, is de laatste vijf jaren in dezen
toestand door het ontginnen op groote schaal veel
ten goede veranderd. Zoo werd daar begin 1938 een
terrein door een ondernemenden ontginner aangekocht.
liet geheele terrein, groot ongeveer 300 ha, bestond uit
255 ha woesten grond, nI. 230 ha vergraven en 25 ha
onvergraven (oer)hoogveen, en 45 ha cultuurland. Het cultuurland behoorde hij een achttal kleine landbouw-
bedrijfjes. Dit land nu was echter zoo slecht ontgonnen,
dat zelfs de zeer lage pacht, welke zich om de f 20.-
per hectare bewoog, niet of slechts met groote moeite kon worden betaald. Toch was de grond goed, mits er
maar iemand was, die den moed had om de zaak aan te
pakken. l)ie iemand kwam. De minutieus bestudeerde
cijfers toonden evenwel aan, dat financieele medewer-
king van Overheidswege noodig was om hier bezit te ver-
krijgen, dat te exploiteeren was. Een regeling voor tewerk-
stelling van arbeiders was vrij gemakkelijk te treffen,
omdat liet mogelijk bleek w’erkboozen uit Vriezenveen,
Almelo, Enschede, Wierden en Oldenzaal te plaatsen.
Wanneer dit werk in zijn geheel klaar is, zal ongeveer
/ 400.000.— zijn verbond. De eigenaar heeft, naast
het algemeene ontginningswerk, ter verkrijging van een
mooier landschap 10 ha laten behosschen, hetgeen uiter-
aard de exploitatie-mogelijkheden eenigerniate ten on-
gunste beïnvloedt, daar bouw- en weiland betere finan-
cïeele uitkomsten bieden dan bosch.
De eind-afrekening zal er voor den ontginner wel onge-
veer aldus uitzien, dat hij, buiten de uitgaven voor be-
mesting en de uiteraard jaarlijks terugkeerende exploi-
tatie-kosten, een kapitaal van ongeveer / 260.000.— tot
/ 270000.— voor deze ontginning zal hebben beschikbaar
gesteld. hieruit mag men wel afleiden, dat slechts beschei-
den winsten kunnen worden gemaakt en de medewerking
van de Overheid uit een oogpunt van werkloösheidsbe-
strijding gemotiveerd was.
Tot nu toe hadden slechts enkele -gezinnen, in totaal
40 personen tellende, een armelijk bestaan op dat deel
van de gronden, dat reeds, zij het op zeer onvoldoende
wijze, in cultuur was gebracht. Thans verandert de situatie
belangrijk, hetgeen onder meer hieruit blijkt, dat het
vorig jaar reeds 3 veenkoloniale boerderijen werden ge-
sticht, met respectievelijk 46, 45 en 54 ha cultuurgrond,
waarbij in 1940 nog komt een bedrijf van 50 ha, terwijl voor een bedrijf van ongeveer 40 ha, waarvoor ook nog
een boerderij wordt gebouw’d, een pachter zal worden
aangewezen.
Bovendien worden in den loop van dit jaar of liet vol-
gende, nog twee stel dubbele woningen gebouwd, zoodat, wanneer alles gereed is – en dat zal wellicht in het midden
van liet volgend jaar het geval zijn -, hier 19 gezinnen
niet meer dan 100 gezinsleden regelmatig een behoorlijk
bestaan zullen kunnen vinden, terwijl er bovendien nog werk zal zijn voor 10 volwassen landarbeiders voor het
geheele jaar. Daarnaast zal er gedurende den oogsttijd
nog voor tientallen anderen extra werk zijn.
In het afgelooperi jaar hebben
01)
deze gronden, w’elke
tot voor twee jaren vrijwel waardeloos ivaren, 80 arbeiders
kunnen aardappelrooien. Aan hen is ruim / 20.000.-
loon uitbetaald.
In de jaren 1938 en 1939 werd verder voor bemesting
e.d. – dus geheel los van de werkverruiming – besteed:
voor den aankoop van kunstmeststoffen t 20.000.— en

r

‘.

•-
-a

5 Juni 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

1
voor arbeidsloon / 11.000.—. Op alle bedrijven zal, wan-
neer ze geheel gereed zijn, zeker een bedrag van pim.

f
10.000.— moeten worden besteed voor den aankoop
van landbouwwerktuigen en klein materiaal, terwijl jaar-

lijks voor het onderhoud van de boerderijen, buiten de
afschrijving, een bedrag van ongeveer f 3000.— zal moe-
ten worden besteed.

Landaanvinning in Groningen.

Een zaak.van zeer grootschen opzet, welke vooral in
de toekomst van groote beteekenis zal blijken te zijn, is
hetgeen tot stand wordt gebracht door middel van de
landaanwinningswerken op de Wadden aan de Noordkust
van de provincie Groningen.
Sedert eeuwen en eeuwen kent, men het verschijnsel, dat de zee aan de Groningsche kust slib afzet, waardoor
zich z.g. ,,aanwassen” vormen. Deze aanwassen zijn ook
bekend onder den naam van ,,kwelders”. De economische
beteekenis van deze kwelders was vooral deze, dat zij de oppervlakte van den bodem vergrootten, en, wanneer tot
i ndij king kon worden overgegaan, vruchtbare landerijen opleverden, terwijl bovendien, voordat tot indijking werd
overgegaan, de kw’elders een soort van natuurlijke bescher-
ming voor de dijken vormden. In deze voorperiode konden
de kwelders heweid worden, hetgeen voor de streek van
veel beteekenis was. Vele en vele jaren achtereen hebben
de kustbewoners dan ook met succes dit systeem van
aanwinnen van grond toegepast. Allerlei omstandigheden hebben evenwal ertoe geleid,
dat, nu al weer sedert een groot aantal jaren, niet meer op
de wijze, zooals vroeger geschiedde, het proaes van landaan-
winning kan w’orden toegepast. 1)e kosten waren te hoog
en de algemeene vooruitzichten voor den landbouw te
slecht om de risico’s, welke uiteraard aan werken als deze
verbonden zijn, te dragen. Het laat zich wel begrijpen,
dat in deze moeilijke tijden zeer veel oever-eigenaren (be-
zitters van grond achter den dijk) dikwerf niet de geld-
middelen hebben, welke moeten worden uitgegeven voor
werken, die eerst in een verder gelegen toekomst baten

gaan opleveren.
Nu deed zich
01)
de Wadden aan de Noordkust van de
provincie Groningen nog een typische bijzonderheid voor,
nI., dat het eigendomsrecht van het gebied zeewaarts –
dus véôr den dijk – betwist werd. De Staat oordeelde,
dat dit gebied Staatseigendom was, terwijl de oever-eigena-
ren meenden, dat dit gebied hiin eigendom was. Hierover
w’as meermalen geprocedeerd, doch een positieve uitspraak
werd niet verkregen.

Delimitatiecontracten.

Ten einde aan deze ongewenschte situatie een einde te maken, is thans een tusschen-oplossing gevonden, welke
voor beide partijen aanvaardbaar werd geacht. De Staat
sloot nI. z.g. delimitatie-contracten met de oever-eige-
naren. Deze contracten houden, in het kort samengevat,

het volgende in:
De Staat komt met den oever-eigenaar overeen, dat
een grens- of demarcatielijni wordt vastgesteld, welke is
gelegen ongeveer 300 meter zeewaarts uit den rand van de groene kwelder, op welke gronden de Staat voortaan
geenerlei aanspraak meer zal maken (demarcatielijn).
Hetgeen ten noorden van die lijn ligt, dus in de zee, zal
eigendom van den Staat zijn.
Voorts werd overeengekomen, dat de Staat naar eigen oordeel in de strook landwaarts van de eigendornsgrens,
landaanwinningswerken zal aanleggen en onderhouden,
totdat deze strook beweidbare kwelder zal zijn geworden.
Er zijn verder allerlei bepalingen in de desbetreffende
overeenkomsten opgenomen, welke hier buiten beschou-
ving kunnen worden gelaten. De regeling omvat om.
voorw’aarden omtrent hetgeen de eigenaren zullen moeten
betalen, benevens aanwij zingen betreffende verplichtingen
van den Staat eenerzijds en den eigenaar anderzijds.

Methode en ligging der landaanrinningen.

Na een periode van overleg kon met het werk wor-
den begonnen, hetgeen heel goed mogelijk was, omdat
door de werkloosheid in Groningen niet alleen op het plat-
teland, doch ook en vooral in de stedelijke centra, zeer
vele arbeiders beschikbaar waren. De financiering van de
werken geschiedt, daar hier sprake is van werkloosheids-
bestrijding, met gelden uit het Werkfonds en indirect
uit het Werkloosheidssul)sidiefond.
Omtrent de ligging van de objecten, waarvoor men zich wellicht wil oriënteeren op de kaart, kan worden medege-
deeld, dat de landaanwinningswerken aan de Noordkust
van Groningen ten noorden begrensd worden door de voor
de kust liggende eilanden en ten zuiden door de kust van
de provincie. Ten westen is de grens gelegen op een denk-
beeldige scheidingslijn, getrokken van Zoutkamp noord-
westwaarts naar het eiland Sohiermonnikoog en ten oosten
door een scheidingslijn, te trekken van het eiland Rottu-
meroog langs de Eems tot het meest noordoostelijke punt
van de provincie.

111
groote lijnen is het systeem van werken als volgt
te omschrijven:

Bepaalde vakken van het rauwe slib worden door
dammen, gemaakt van rijshout en palen, omvat. Deze
vakken hebben eik een oppervlakte van pIm. 16 ha, nl.
400 x 400 m. Iii die vakken, dus binnen de dammen,
wordt een hegreppeling uitgevoerd, waarvan de bedoeling
in de eerste plaats is: drooglegging der akkers bij laag
water (eb) en in de tweede plaats een geleidelijke ophoo-
ging van de akkers. De te maken greppels worden dus-danig aangelegd, dat hierdoor akkers ontstaan van pim. 5 m breedte. Door deze twee factoren, ni. drooglegging
en niveauverhooging, treedt op het bezinkveld een natuur-
lijke vegetatie op, allereerst bestaande uit zeekraal, welke
later langs natuurlijken weg vervangen wordt doof ver-
schillende grassen. liet vloedwater, dat door de greppels wordt aangevoerd, zet daarin slib af, zoodat na korter of
langer ti.Id het hergraven van deze greppels noodzakelijk
wordt.

Op deze wijze doorwerkende, kan men het niveau der
akkers geleidelijk verhoogen, om uiteindelijk te komen
tot beweidhare kwelders. Dit is nl. het einddoel, dat men zich voor oogen heeft gesteld. Naarmate dan de aanslib-
bing verder gaat, worden na verloop van jaren de kwelders ,,rijp” en kan een nieuwe zeedijk worden aangelegd, waar-
dopr nieuw bewoonbaar land wordt verkregen.
lIet werken op de wadden is zwaar. De weersgesteld-
heid en eb en vloed hebben op de mogelijkheden om te
werken grooten invloed. Daardoor reeds is practisch de
werkperiode beperkt tot de maanden Maart tot October.
Dit is tevens de tijd, waarin de landbouw tijdelijk vrijwel
alle krachten vraagt en dus de mogelijkheid zou kunnen
bestaan, dat er geen of niet voldoende arbeidskrachten
beschikbaar zouden zijn. Daar echter in de stedelijke
centra in het noordelijke gedeelte van ons land, doch ook
elders, velen zonder werk zijn, is het mogelijk over vol-
doende krachten te. beschikken. Gelijk voor de hand
ligt, moet dan voor speciale huisvesting worden zorgge-
dragen.
Ik kan aan het voorgaande nog toevoegen, dat het
werk, in 1935 op kleine schaal begonnen, geleidelijk in
omvang is toegenomen, zoodat einde 1939 in totaal een
kleine
f
800.000 verbond was en ongeveer een even groot
bedrag aan andere kosten, waarin ook groote bedragen
voor loon (transport e.d.), was uitgegeven.
Een uitvloeisel van deze grootscheepsche werkmethode
is, dat thans, in tegenstelling met vroeger, toen iedere
eigenaar naar eigen inzicht arbeidde, de werkzaamheden
practisch over de geheele lijn worden aangevat en volgens
één vast plan w’orden uitgevoerd, waardoor verkregen
wordt, dat de landaanwinst gelijktijdig en op dezelfde hoogte wordt verkregen. Het ligt voor de hand, dat de

1

/

366

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1940

aard van deze werkzaamheden niet de mogelijkheid biedt
reeds na een paal’ jaren van werken resultaten te mogen
verwachten, daar deze landaanwinning een langzaam ver-
loopend proces is. Steeds en gestadig moet hieraan gewerkt
worden, waarbij echtet’ wei vast staat, dat uiteindelijk
prachtige uitkomsten zullen worden verkregen. De mooie

polders van Groningen, ook door aanslibbing en aanwin-sning ontstaan, zijn hiervoor het bewijs.
Aangenomen mag dan ook worden, dat hier belangrijke
oppervlakten kwelders zullen worden verki’egen en dat
t.z.t. indijkingen zullen kunnen plaats vinden. Per 31 December 1939 waren in bewerking de onder-
staande bezinkvelden.

PLAATS DER VAkKEN

Bezinkveld in ha per 31 Dec. ’39

Benoorden den Pansepolcier

102.3
Westpolder ………………….

495.4
Julianapoidei’ ………………..

69.6
Negenboerenpolder

256.3
De Slikken ………………….

189.2
Noordpolder

139.7
Lauwerpolder ………………..

253.8
Oostpoldei’

49.5

Totaal ……

1555.8 ha

1-let aantal hectaren land, dat na verloop van tijd zal
worden gewonnen, zal vele duizenden bedragen.

APRIL 1940.

_MEYER DE VRIES.

DE ECONOMISCHE EXPANSII VAN ITALIË

OP DEN BALKAN EN IN
lIET

VERRE OOSTEN.

Onder de huidige politieke en economische omstandig-
heden is het van belang de ontwikkeling van de Italiaan-sche expansie na te gaan, zoowel wat den Balkan en den
Levant betreft als tav. de Aziatische markten aan de
andere zijde van liet Suez-kanaal. Iliertoe is in de eei’ste
plaats noodig een overzicht van de ontwikkeling van den
handel tusschen Italië eenei’zijcls en Zuid-Oost-Europa en
den Levant anderzijds, waarvan de navolgende tabellen
een duidelijk beeld geven.
Zooals hieruit blijkt, is
.
in de eerste helft van 1939 zoo-
wel de invoei’ van Italië uit Zuid-Oost-Europa en den
Levant als de uitvoer van Italië naar die landen gestegen,
en hoewel de cijfers over het geheele jaar 1939 niet ver-
meld zijn, kan men zeggen, dat deze tendens zich gedurende
de tweede helft van 1939 en het eerste kwartaal van 1940
heeft voortgezet.

Sedert 1 October 1939 heeft Italië nieuwe handeisverdra-gen gesloten met Joego-Slaviö (ter opvoering van de waarde
van den Italiaansch-Joego-Slavischen handel van 500 tot
900 millioen Lire), met I-Iongai’ije (tel’ vermeerdering van
den Italiaanschen uitvoer naar Hongarije met 100 millioen
Lire), met Turkije (ten einde de waarde van den Itali-
aansch-Tui’kschen handel te doen stijgen tot 800 mijl.
Lire), met Roemenië, met Griekenland en met Bulgarije.
De Italiaansche industi’ie was voorts in staat verschillende
belangrijke contracten met Zuid-Oost-Europa af te slui-
ten, t.v. met 1

longarije vooi’ kunstzijde, met Roemenië
voor marine-vaartuigen en vhiegmachines, met Joego-
Slavië, Griekenland en Turkije voor electrische machines
en trams, autobussen en rollend materieel voor electrische
treinen.

In hiandeiskririgen in Italië schat men den Italiaanschen
uitvoer naar Zuid-Oost-Europa en den Levant einde 1940

op ten minste 15 pCt. van den geheelen Italiaanschen
uitvoei’ en den invoer in Italië uit deze landen op
20 pCt. van den totalen Italiaahschen invoer uit het
buitenland. Deze ramingen lijken onder de huidige
omstandigheden niet eens overdreven. De cijfers ver-
toonen een aanzienlijken vooruitgang t.o.v. 1937 (de
cijfers van 1936 komen niet voor vergelijking in aanmer-
king, daar zij onder invloed stonden van de economische
sancties van den Volkenbond tegen Italië). Ongetwijfeld
zal ook de nieuwe situatie van de Italiaansch-Albaneesche
betrekkingen een belangrijke rol spelen bij de expansie
naar Zuid-Oost-Europa en den Levant.

Op 21 April 1940 zou een aanvang worden gemaakt met
den bouw van den eersten Albaneeschen spoorweg van
Durazzo naar Elbassan en van Lahirioti naar de Alba-
neesch-Grieksche grens. In een volgende periode zal deze

spoorwegverbinding worden aangesloten op den Monastir-
Florina-Saloniki-spoorweg, waardoor door middel van een
veei’dienst op de Adriatische Zee een directe spoorweg-
verbinding tot stand komt tusschen Rome en Istanbul
en zelfs tusschen Rome en Sofia en Rome en Boekarest,
indien Gi-iekenland er toe zou overgaan zijn spoorweg
van Saloniki naai’ Alexandropolis aan te sluiten op het
Bulgaarsche spooi’wegnet. Voor het plan der leiders in

Invoer in Italië uit Zuid-Oost-Europa en den Levant

1936
1937

I

Mill.

1938
januari-Juli 1939
1938

?.liil.Lire
1

%
Lire
1

%
Miii. Lire
1

%
Miii. Lire
%
1

31111. Lire
1

%

Bulgarije

……………………..
28.9

0.5

76.3

0.6

103.7

0.9

72.5

1.0

20.2

0.3
Griekenland.

………………..

..
6.7

0.1

67.2

0.5

94.7

0.8

58.9

0.8

43.7

0.7
.loego-SiaviO

………………….
69.1

1.1

254.3

1.8

55.0

1.4

92.0

1.3

120.2

2.0
Roemenië

……………………
220.8

3.7

394.7

2.8

2535

2.2

147.9

2.1

234.8

3.9
hongarije

……………………
220.3

3.6

410.2

2.9

189.6

1.7

121.0

1.7

236.3

3.9
Turkije

……………………….
53.2

0.9

99.8

0.7

189.7

1.7

156.1

2.2

100.1

1.7

Totaal

……………..
599.0

9.9

1.302.5

9.3

986.2

8.7

648.4

9.1

755.3

12.5
Totale

Italiaansche

invoer

………
6.039.3

100.0

13.942.1

100.0

11.270.8

100.0

6.982.1

100.0

6.084.2

100.0

Uitvoer uit Italië naar zuid-oosl-:iluropa en den Levani.

1936
1937
1938
Jffluari-Juli
1938

Miii. Lire

1

%
.
Lire
%
MiH. Lire
1

%
.
Lire

1

%

1
3hili. Lire
1

%

Bulgarije

…………………….3.9
Griekenland

………………..
Joego-Slavië

…………………44.8
Roemenië

…………………..20.9
hongarije

………………….
..

.2.4
.

.

16.6
26.5

0.1
0.2
0.8
0.4
2.1
0.5

48.8 83.5
192.5
128.8
200.5
128.9

0.5 0.8
1.9
1.2
1.9
1.2

65.1
93.0
222.0
139.7
167.1
98.13

0.6
0.9
2.1
1.4 1.6
1.0

39.0 61.3
123.9
70.7 77.7
35.6

0.7
1.0
2.1
1.2
1.3
0.6

50.1
68.2
155.7
163.4
108.9
99.1

0.8
1.1
2.6 2.7 1.8
1.7
Turkije

……………………….

Totaal

……………..
Totale Italiaansche uitvoer

………
225.1
5.542.1
4.1
100.0
783.0
10.433.6
7.5
100.0 785.7 10.456.0
7.6
100.0
408.2
5.890.0
6.9
100.0
645.4
5.958.1
10.7
100.0

7
,
1

5 Juni 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

367
– ‘1

Italië, een internationale

inter-Balkan

verbinding
door Albanië tot stand te brengen, spreekt de nieuwe
II urazzo-Elhassan-Lahi noti spoorweg, welke het karakter
heeft van een groote verkeersli:n. De beteekenis van een
dergelijke verbinding blijkt duidelijk, wanneer men be-
denkt, dat het door den ,nieuwen spoorweg mogelijk zal
zijn in ca. 24 uur van Istanbul naar Parijs te reizen tegen
72 uur met den Simplon-Oriënt Express. In dit geval zou
Italië een groot deel van het verkeer tusschen West-Europa
en het Oosten controleeren.

Dat men Albanië wil gebruiken als basis voor de uit-
breiding naar den Balkan, blijkt uit het feit, dat niets
wordt verwaarloosd om de natuurlijke rijkdommen van
het land zooveel mogelijk tot ontwikkeling te brengen.
De eerste ladingen chroomerts zijn reeds in Genua aange-
komen, terwijl er ongeveer 500.000 ton chroom in Albanië
beschikbaar is. Een onderzoek wordt ingesteld naar de
mogelijkheid den waterrijkdom van het Ochrida- en het
Preska-meer voor het opwekken van hydro-eleetrische
kracht te gebruiken.
Deze pogingen gaan gepaard inet een tendens tot be-
vordering van den handel tusschen Albanië en de buiten-
landsche markten. Gedurende de laatste maanden werden de handelsverdragen van Italië met Duitschland, 1-longa-rije, Roemenië, J3ulgarije,
rrdlrkiie
Griekenland, Joego-
Slavië en Portugal ook uitgebreid tot de Italiaansch-
Alhaneesche tolunie, tèrwijl de Italiaansche Staatsspoor-
w’egen speciale vrachtreducties toestaan voor transito-
goederen naar en uit Albanië via Italiaansche havens.
Reeds door het ontsluiten van Albanië, waar het moderne
leven beperkt bleef tot eenige kringen in de hoofdstad,
voor handel en industrie, legt Italië de basis voor nuttig
werk op dec Balkan en den Levant, daar de nieuwe ont-
wikkeling in Albanië ongetwij feld andere Zuid-Europee-
sche landen zal aantrekken. Joego-Slavië, Roemenië en Flongarije hehooren tot de
meest belangrijke landen voor den uitvoer uit Italië, ter-
wijl Turkije, hongarije, Roemenië en Joego-Slavië de
grootste leveranciers voor de Italiaansche markten zijn.
liet is daarom van groot belang na te gaan, in welke
mate Italië op andere landen zijn weg ontmoet bij zijn
pogingen den handel met deze landen tot ontwikkeling
te brengen.

heeft Italië ongeveer 12 pCt. van den buitenlandschen
handel van Joego-Slavië in handen, Duitschland levert
aan Joego-Slavië 47 pCt. van zijn invoer, aan Roemenië
38 pCt. en aan Bulgarije 65 pCt. Dit heeft evenwel Italië
niet verhinderd zijn aandeel in den handel op den Balkan
en den Levant uit te breiden, zooals blijkt uit de cijfers,
in den aanvang van dit artikel vermeld, maar dit feit
sluit geenszins uit, dat er op de markten van den Balkan
en den Levant concurrentie bestaat tusschen Italiaansche
en Duitsche exporteurs, en het probleem, waarvoor men
thans een oplossing tracht te vinden, is, hoe aan deze çon-
currentie een einde kan worden gemaakt. Daarbij houde
men in het oog, dat de positie van het Italiaansche en het
Duitsche economische leven op deze markten wordt ver-gemakkelij kt, doordat de Zuid-Oost-Europeesche landen
niet in staat zijn gebleken hun productie naar andere
landen dan Italië en Duitschiand te verkoopen. Indien
men cle Joego-Slavische markt als voorbeeld neemt, zal
men zien, dat, terwijl Italië en Duitschiand 43 pCt. van
den uitvoer van Joego-Slavië in handen hebben, Groot-
Brittannië en Frankrijk slechts 9 pCt. importeeren.
Dit houdt verband met het feit, dat de meeste van deze
landen in hoofdzaak landbouwstaten zijn, en, behalve
Roemenië, waar Engelsch en Fransch kapitaal in de petro-
leumindustrie is gestoken, producten als hout, granen,
vee, versche vruchten en groenten uitvoeren. Groot-Brit-
tannië en Frankrijk worden in hoofdzaak door hun Do-
minions en koloniën hiervan voorzien. Groot-Brittannië
heeft getracht zijn inkoopen in Joego-Slavië uit te breiden door exploitatie van de kopermijnen in Zuid-Servië, doch

cle uitvoer van mineralen vormt tot nu toe slechts een
klein percentage van den uitvoer van Joego-Slavië.

llunnerzijds beschouwen Duitschland in cle eerste
plaats en tot op zekere hoogte oot Italië de Zuid-Oost-
Europeesche landen als mogelijke leveranciers van land-
bouwproducten en grondstoffen. Italië heeft vel iswaar zijn invoer van granen en enkele andere goederen sterk
verminderd, doch het stelt stellig belang in den aankoop
van vee, hout, en voor alles cellulose en delfstoffen. Boven-
dien heeft het granen in het buitenland gekocht, om
daardoor Ilaliaansche producten te kunnen uitvoeren,
zooals kort geleden in Argentinië. Duitschland daaren-
tegen, en wel in het bi,jzonder onder de huidige omstandig-
lieden, waardoor het niet in staat is uit overzeesche landen
te betrekken, heeft zijn oog gericht
of)
hongarije, Joego-
Slavië, Roemenië en Bulgarije, daar het slechts in deze
landen voedsel kan koopen.

Dit, gepaard aan het feit, dat de Duitsche industriee
1
en
anderzijds niet in staat zijn zich van ruwe katoen, ruwe w’ol, enz. te voorzien, heeft de basis, gevormd voor het
uitschakelen van de gevaren van de Italiaansch-Duitsche
concurrentie op den Balkan. Duitschland helpt italië
door de landbouwproducten van Zuid-Oost-Europa op te
koopen, welke Italië niet kan opnemen, terwijl de Italiaan-
sche industrieën aan Joego-Slavië, hongarije, Roemenië,
Bulgarije, Griekenland, enz. leveren, hetgeen deze landen
niet langer uit Duitschland kunnen betrekken.
Naast deze ontwikkeling is er nog een natuurlijke factor
bevorderlijk voor de expansie van Italië naar de Zuid-
Oost-Europeesche landen en hun samenwerking met
Italië, t.w. de geografische ligging van Italië en liet Balkan-
schiereiland. Roemenië en Bulgarije zijn voor de ontwik-keling van hun handel met West-1huropa afhanicelijk van
de mogelijkheid om hetzij den Bosporus, hetzij Joego-
Slavië te passeeren. Dit plaatst de economische bedrijvig-
heid van deze landen inzonderheid binnen de macht van
Turkije, vandaar hun belang bij het tot stand brengen van verbindingen naar het Adriatische zeegebied, resp. Italië.
In dit verband vermelden wij het plan van den Roe-
meenschen Minister van Buitenlandsche Zaken Gafencu,
betreffende den bouw van een autoweg van Galatz naar
Belgrado en Triëst of Fiunie, het plan voor den bouw van
een oliepijpleiding van cle Roemeensche petroleumvelden
naar Fiume en Triëst, waar de Roemeensche ruwe olie
zou worden geraffineerd en verscheept naar de Middel-
landsche Zeehavens, en ten slotte het in Triëst uitgewerkte
schema op basis van de plannen, welke tijdens de vroegere
Oostenrij ksch- h-hongaarsche monarch ie waren voorbereidi,
om de Adriatische Zee met den Donau te verbinden door
‘een kanaal, dat den loop van de Isonzo rivier zou
volgen, het bosch van Tarnova doorkruisen en de rivier
de Sau bereiken, Deze plannen zijn natuurlijk een gevolg
van den wensch te voorkomen, dat cle verbinding van den
Donau met den Rijn en de ontwilckeling van andere
hinnenlandsche waterwegen in Noord- en Centraal-Europa
de belangen van de Italiaansche haveis zouden ‘aantasten,
inzonderheid wat de aantrekkingskracht van deze havens
ten opzichte van den handel op den Levant betreft. Alen
vreest namelijk, dat, w’anneei er eenmaal een directe
hinnendoorverbinding te water tusschen den Donau en
de Noordzeehavens zal bestaan, althans een deel van den
Oosterschen handel, welke thans via Ti’iëst en Genua gaat,
afgeleid zal worden naar Noord-Europa.
Italië heeft, zooals vanzelf spreekt, zoowel in politiek
als in economisch opzicht, groote belangen in den Levant.
In dit verband dient de invloed van de Banco di Roma
genoemd te worden tav. den handel met Turkije, Syrië,
Palestina, Irak en Egypte, en de beteekenis van den
handel, welke zich in de laatste paar jaren heeft ontwik-
keld tusschen Italië •en Iran, waar italiaansche handels-
ondernemingen er niet alleen in zijn geslaagd groote
orders voor zeeschepen te krijgen, doch waar Italiaansehe aannemers groote spoorwegwerken ondernemen. Italiaan-

1
,
7
:-‘

368

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S Juni 1940

sche im- en exporteurs hebben een organisatie opgericht
voor den doorvoerhandel tusschen Italië en Iran via Tre-
bizonde en Batoem. Deze hande] is echter sterk achteruit-
gegaan tijdens de ciisis in den Italiaansch-Russischen
handel, welke eveneens een groote vermindering van de
scheepvaartverhindingen tusschen Italië en de Russische
Zwarte Zeehavens meebracht.
Italië heeft groote belangen bij den handel met Egypte.
In dit verband dient te worden vermeld, dat de Italiaan-
sche uitvoer naar dat land in 1937 een bedrag van Lire
307.917.000 had bereikt; Egypte nam toen de eerste
plaats in onder de Oostersche klanten van Italië. hoewel
het nog steeds een belangrijke plaats inneemt, daalden
deze cijfers in 1938 en 1939, ondanks de pogingen van de
Italiaansche exporteurs om een grooter deel van den
Egyptischen invoer te verkrijgen, niet alleen van garens
en textielgoederen, doch ook van machinerieën. De
Italiaansch-Egyptisclie handelsrelaties zijn in heteekenis
toegenomen, sinds Italië Ethiopië bezet heeft, daar Egypte
een doorvoerland is voor den Italidanschen kolonialen
handel op Oost-Atrika.
De stichting van liet Italiaansche koloniale keizerrijk
is van enorme beteekenis geweest voor de uitbreiding
van den Italiaanschen handel in de landen aan de andere
zijde van het Suez-kanaal. In dit verband hoeft men er
slechts aan te herinneren, dat de Italiaansche scheepvaart-
maatschappijen, die Italië met Britsch-Indië, Nederlandsch-
Oost-Indië, China, Japan en Australië verbinden, slechts konden rekenen op den handel tusschen Italië en die lan-
den. Het voornaamste kenmerk hiervan was, zooals de
volgende cijfers aantoonen, een overschot van den invoer
boven den uitvoer, zoodat de Italiaansche schepen prac-
tisch in ballast naar de Indische, Chineesche of Japansche
havens moesten varen:
(Alles in tons)
1938

1937

1936

1935

1934

Iran
……
Invoer

568.000 554.189 290.994 305.712 332.198

Uitvoer

5.835

5.055

1.034

1.593

2.872
]3ritsch-

Invoer

386.115 376.275 164.156 231.820 369.510
Incli0

Uitvoer

114.000 112.595

44.044

80.344

85.507
Nederi.-

Invoer

58.456

56.665

15.131

57.117 73.305
0.-IndiC

Uitvoer

13.914

12.648

2.648

5.319

4.271

China . . . Invoer

41.115

37.873

11.333

98.169

88.276

Uitvoer

72.115

62.003

30.540

34.486 37.350

Japan . . . . Invoer

9.018

7.944

3.502 12.080

12.868

Uitvoer

29.115

28.984

7.575

8.408 21.900

De buitenlandsche scheepvaartlijnen tusschen Italië en
deze landen daarentegen beschikten over de vracht van de Noordzeehavens naar de havens aan de andere zijde
van het Suez-kanaal. Terwijl onder deze omstandigheden
de Italiaansche lijnen hoogere vrachten moesten noteeren
om de kosten voor de uitreizen in ballast te overbruggen,
konden de huitenlandsche lijnen vracht in It.aliaansche havens voor het Oosten innemen tegen lagere tarieven.
Dit tastte de efficiency van de Italiaansche handelsexpansie
aan, daar de buitenlandsche lijnen niet aan de behoeften
van de Italiaansche exporteurs voor vrachten in andere
richtingen konden tegemoetkomen.
Met de verovering van Ethiopië is de handel tusschen
Italië en Ethiopië sterk toegenomen. Deze stijging had
evenwel inzonderheid betrekking op de uitgaande vrachten
van Italië, welke zijn gestegen van 22.145 ton in 1933
tot ca. 700.000 ton in 1938. Dit heeft er ongetwijfeld toe medegewerkt, dat de Italiaansche reeders hun reiskosten
naar het Oosten konden dekken, waardoor de Italiaansche
exporteurs meer faciliteiten verkregen. Uit de bovenver-
melde cijfers blijkt, dat er in 1938 een aanzienlijke stijging
t.o.v. de verhouding tusschen uitvoer en invoer van en
naar de voornaamste Aziatische landen aan de andere
zijde van het Suez-kanaal is opgetreden, hetgeen deze
verbeteringen nog eens duidelijk illustreert.
Een volgende stap in de ontwikkeling van de Italiaan-
sche handelsbetrekkingen met het Oosten is de moderni-seering van de haven van Assab aan.de
Italiaansche kust
van de Roode Zee, waarmede een begin is gemaakt en waar in 1942 nog 1700 meter kade met pakhuizen gereed moeten
komen; hierbij moet men immers bedenken, dat het moge-

lijk is om over het Italiaansch-Oost-Afrikaansche wegen-
stelsel in ongeveer 48 uur van Assab naar den Engeisch-
Egyptischen Soedan te reizen, terwijl het met den Soedan-
spoorweg ruim vijf dagen duurt van Gambela naar Port-
Soedan. Men mag derhalve verwachten, dat de Italiaan-
sche haven een belangrijk transito centrum zal worden
voor den inter-Afrikaanschen handel.

In China werd een Italiaansch-Chineesche riviervaart-
maatschappij opgericht, waarbij ook de Lloyd Triestino
voor de scheepvaart op de voornaamste Chineesche rivie-
ren is geïnteresseerd. Terwijl de Banco di Roma kortge-
leden een nieuw filiaal te Bagdad heeft geopend, zijn twee
handelmaatschappijen te Rome opgericht, elk met een
kapitaal van 1.000.000 lire, de eene ter bevordering van
den Itahiaanschen handel met Britsch-Indië en de andere
van dien met China en Japan. De Lloyd Triestino is ook
bij deze concerns sterk geïnteresseerd en zij hebben in
hoofdzaak ten doel goederen in Indië en het Verre Oosten
te koopen en deze te betalen met Italiaansche fabrikaten.
Gedurende de laatste jarea trekt ook Siam de aandacht
van de Italiaansche im- en exporteurs. Italiaansche scheeps-
bouwers, die eerst een reeks torpedobooten voor Siam
hebben gebouwd, zijn thans bezig met den bouw van 2
tienduizend-ton-kruisers, terwijl de. Italiaansche industrie
belangrijke orders voor machines heeft ontvangen.

De uitgebreide collectie producten uit Nederlandsch-
Indië op de Internationale Jaarbeurs te Milaan heeft
opnieuw de aandacht van de Italiaansche handëïswereld

0
1
)
de Italiaansch-Neclerlandsch-Indische handelsbe-
trekkingen gevestigd, inzonderheid in verband met het
feit, dat de Italiaansche industrieelen gedurende 1929 in
staat waren in de Nederlandsche koloniën meer goederen
af te zetten dan in de voorgaande jaren, o.a. 175.000 kg
kunstzijde, 160.000 kg kunstvezels, 800.000 pond katoen,
2500 hectoliter wijn en vermouth enz.

Bovendien werd in 1939 de basis gelegd voor een nau-
were samenwerking tusschen de Nederlandsch-Indische
koffieplanters en de Itahiaansche regeering t.a.v. de
mogelijkheid van het aanleggen van koffieplantages in Italiaansch Oost-Afrika. Voorts tracht men den uitvoer van Italiaansche galens en textielgoederen naar Neder-
landsch-Indië te bevorderen door de oprichting van
een handelsvereeniging, op dezelfde wijze als voor den
handel met Britsch-Indië. Zij zou ten doel hebben Italiaan-
sche goederen te verkoopen en daartegen grondstoffen
in Nederlandsch-Indië te koopen, inzonderheid hout
en palmolie, daar het, door de daling van den Italiaan-
schen uitvoer naar West-Afrika, niet meer voordeelig is
palmolie op de West-Afrikaansche markten te koopen.
In verband hiermede volgt men in Italiaansche zaken-
kringen met belangstelling zoowel de pogingen van de
Britsche als die van de Japansche exporteurs van garens
en textielstoffen op de Nederlandsch-Indische markt.
Van de pogingen van Italië om zijn handel naar de Indi-
sche markten en die van het Verre Oosten verder uit te
breiden, getuigt voorts de versnelling van den bouw van
motorschepen met een d.w. van 9000 ton en een snelheid
van 17 knoopen door de Lloyd Triestino. Het eerste dezer
schepen zou op 21 April 140 bij de Monfalcone werf van
stapel loopen. Zij zijn bestemd om in 1941 in den regel-
matigen vrachtdienst tusschen Triëst-Britsch-Indië-Ne-
derlandsch-Indië—-China-Japan_Nederl.-I ndië-Bombay
-.Genua-Triëst te worden in dienst genomen. Volgens de
bestaande mail-contracten tusschen de Itahiaansche Regee-
ring en de Lloyd Triestino behoefde de tegenvoordige snel-
heid pas op 1 Januari 1943 van 10 tot 15 knoopen te worden
opgevoerd. liet vei eerder van stapel loopen bewijst echter, dat opdracht is gegeven deze verbetering reeds vroeger aan
te brengen. Een belangrijke factor voor de bevordering
van den Italiaanschen handel met Nederlandsch-Indië was
de oorlog. Deze heeft verschillende Nederlandsche scheep-
vaartmaatschappijen genoopt haar diensten in Genua
te doen beginnen. Door dezen maatregel hebben de

-71

•1

5 Juni 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

369

Italiaansche exporteurs veel vaker gelegenheid hun goe-
deren naar Nederlandsch-Indische havens en eveneens
naar Britsch-Indische havens te verschepen. Op deze
route was nl. het aantal afvaarten verminderd als gevolg
van het staken van de diensten van de Hamburg-Amerika
Lijn en van den Noord-Duitschen Lloyd van Italië naar het
Oosten.
De Italiaansche industrieelen voelden zich onlangs ook
nog tot een andere belangrijke markt aangetrokken, t.w. Mandsjoekwo en Japan. Ten aanzien van Mandsjoekwo is het Italiaansche belang nog toegenomen door het feit,
dat Italië de gelegenheid kreeg veel grondstoffen, zooals
o]iezaden, ertsen, enz. te koopen, terwijl aan Italiaansche
textiel-ingenieurs werd aangeboden de textielindustrie in
dat land te reorganiseeren. Zij trachten daar een afzet-
gebied voor Italiaansche kunstzijde te vinden. Mandsjoe-
kwo heeft dit jaar op de internationale jaarbeurs te Milaan
een officieel paviljoen ingericht, waardoor de belangstel-
ling van de Italiaansche industrieelen voor deze markt
grooter werd.

Wat Japan betreft, is men bezig een nieuwen belang-
rijken maatregel te nemen ter bevordering van een nauwe
samenwerking tusschen Italië en Japan, nl. het zenden
van een Japansche economische missie naar Italië gedu-
rende de eerstvolgende maanden. De leiders van de Ja-
pansche zijde-industrie zouden zich opnieuw gewend
hebben tot de Italiansche zijde-industrieelen, ten einde een Italiaansch-Japansch zijde-kartel tot stand te bren-
gen. liet belangrijkste feit van de Italiaansch-Japansche
handelsbetrekkingen is de aankoop door Japan van 10
vliegtuigen in Italië voor een regelmatigen dienst tusschen
Japan en Europa. De gevolgen van het bezoek van de
Japansche handelsmissie aan Italië voor de Italiaansch-
Japansche betrekkingen dienen te worden afgewacht,
alhoewel door dit bezoek wel nieuwe economische over-
eenkomsten tusschen beide landen gesloten zullen worden.
Albissola Superiore.
A. GIORDANO.

EFFECTENBEDRIJF EN ACCOUNTANTS-

CONTROLE.

De Vereeniging voor den Effectenhandel te Amstej-
dam,
de
organisatie voor den geld- en effectenhandel,
heeft in December j.l. – na langdurige en zorgvuldige overweging – voorstellen inzake accountantscontrôle
geformuleerd, met het doel eventueele misstanden in de
zaken harer leden tijdig te kunnen ontdekken. De aan-
leiding tot deze voorstellen werd destijds gevormd door
verschillende , ,diconfitures” in kleinere commissionnairs-
bedrijven, welke veel stof deden opwaaien.Deze voorstellen,
welke, wij. herhalen voor de goede orde, na zorgvuldige
overweging door het bestuur der Vereeniging voor den
Effectenhandel, d.w.z. door onze leidende bankiers en
commissionnairs, aan de oi-de zijn gesteld, hebben tot op
heden de goedkeuring der leden dezer vereeniging niet
kunnen verwerven, terwijl zij – in het algemeen gespro-
ken – evenmin in de pers een gunstig onthaal hebben
gevonden. Prof. Limperg heeft in een tweetal artikelen
1)

weinig enthousiasme getoond voor de aanhangige voor-stellen en o. a. betoogd, dat de opdracht, welke cle Ver-
eeniging voor den Effectenhandel aan den controleerenden
accountant wenschte te verstrekken: ni. de beantwoor-
ding van de volgende twee vragen:

worden de belangen der crediteuren van het be-trokken lid naar het oordeel van den accountant
veilig geacht?

worden de aan het betrokken lid uit verschillenden
hoofde toevertrouwde waarden behoorlijk beheerd?

ondoeltreffend is, en geenszins past op den aard van de
contrôle, welke de accountant uitoefent.
Wij meenen daarentegen, dat, indien een deskundig

1)
,,Algemeen Handelsblad” 26 en 27 Januari 1940.

en ervaren accountant naar aanleiding van een hoeken-
onderzoek zou willen en kunnen verklaren, dat uit de
administratie van het betreffende conimissionnairs-
bedrijf blijkt, dat:

de lelangen van crediteuren veilig geacht worden;

de aan dit bedrijf toevertrouwde waarden behoor-
lijk beheerd worden,

• de mogelijkheid van onaangename verrassingen voor het
publiek ongetwijfeld geringer zal zijn dan thans, bij het
ontbreken dezer contrôle, het geval is. 1-let spreekt vanzelf,
dat een zoodanige accountantscontrôle nooit volkomen
zekerheid tegen wanbeheer, enz., kan verschaffen; de
Vereeniging vpor den Effectenhandel is zich hier-
van tei-clege bewust. Want harerzijds is duidelijk, ver-
klaard, dat ,,een contrôle nimmer zekerheid kan ver-
schaffen, dat misbruiken niet meer zullen voorkomen,
en het instellen van een contrôle-systeem nimmer een
misplaatsten indruk van volledige veiligheid mag op-
wekken”.

De Vereeniging voor den Effectenhanidel beoogt op deze
wijze slechts een nieuw element van vertrouwen in het
effectenvak te brengen, en de bevoegdheid te verkrijgen
tot het doen instellen van een accountantsonclerzoek
Prof. Limperg huldigt het standpunt, dat tegen wan-
gedrag, niisbrui k van vertrouwen en onregelmatigheden
geen redelijke waarborg is te verkrijgen door middel
eener accountantscontrôle, zoodat het aanvaarden van
het voorstel der Vereeniging voor den Effectenhandel

tot een schijn van zekërheid zou leiden, welke veel ge-
vaarlijker zou zijn dan de thans bestaande toestand.
Het komt ons voor, dat de hooggeleerde en deskundige opponent dezer voorstellen van de onjuiste stelling uit-
gaat, dat de Vereeniging voor den Effectenhandel het
naïeve standpunt huldigt, dat bedoelde accountants-

contrôle aan wanbeheer, misbruik van vertrouwen,
onregelmatigheden en wat dies meer zij, paal en perk
zal stellen. Dat is allerminst het geval, want, zooals uit
het voorafgaande blijkt, worden via deze accountants-conti-ôle alleen organisatorische maatregelen beoogd,
w’elke preventief, zonder eenigen twijfel, zeer veel nut
zullen sorteeren. Practisch gesproken, stellen wij ons het
resultaat dezer maati-egelen aldus voor, dat degenen, die
reeds over een accountantscontiôle beschikken, hiervan
in geen enkel opzicht last zullen ondervinden, terwijl de
firma’s, die hun administratie niet aan een accountants-

contrôle meenen te moeten onderwerpen, op den duur ecn zoodanige deskundige contrôle zullen toejuichen als steun
voor het eigen beleid; b.v. als veiligheidsklep tegen admini-
stratieve slordigheden, oneerlijkheid van personeel, en
tegen de gevaren van i.11iquiditeit en/of te groote obligo’s
bij één object dan wel één dehiteur.

Een accountantscontrôle zal uiteraard nooit vol-
komen zekerheid kunnen verstrekken tegen onregel-
inatigheden, misbruik van vertrouwen en andere daden
van wanbeheer en/of oneerlijkheid. Maar daarentegen
kan deze, door het Bestuur der Vereeniging voor den
Effectenhandel beoogde, acc’ou ntanitscontrôle eenerzij ds
preventief zeer nuttig werk verrichten, door b.v. tijdig
op ,,sluimerende” gevaren te wijzen. Wij hebben daarbij
het oog op i-iskante transacties, welke, in den regel, eerst
na verloop van tijd tot groote verliezen leiden. Men geve
zich rekenschap van het feit, dat dergelijke handelingen
niet zoozeer het gevolg zijn van een vooropgezet streven
tot het plegen van fraude, dan wel van een geleidelijk
afglijden van het rechte pad naar het drijfzand van ad-
ministratieve en speculatieve wanorde. En anderzijds
is het – gezien de ervaringen op dit gebied – nood-
zakelijk, dat het bestuur der Vereeniging voor den Ef-
fectenhandel de bevoegdheid verkrijgt tot het doen in-
stellen van een boekenonderzoek bij haar leden, wanneer
zulks werschelijk’ wordt geacht. Het algemeen belang

370

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1940

eischt, dat oen zbb omvangrijke bedrijfstak als het geld-
en effectenwezen, welke in de algemeene huishouding
een zeer belangrijke rol vervult, zichzelf op een zoodanige
wijze orgahiseert, dat – voorzoover practisch mogelijk –
alle veiligheidsmaatregelen getroffen worden tQgen w’an-
beheer van geld en
/
of effecten van derden. lIet is zeer
eigenaardig, dat in ons land, in tegenstelling tot het-
geen elders als usance geldt, het Nederlandsche bank-
w’ezen in den regel zijn halansen niet door een ac-
countantsverklaring doet vergezellen. 1-let feit, dat zelfs
onze grootste en conservatief beheerde banken niet voor
onverwachte en zeer aanzienlijke stroppen gespaard blij-
ven, wettigt de vraag, of een geregelde – en van de be-treffende bankdirecties volkomen onafhankelijke – ac-
countantscontrôlé niet veel kvaads kan voorkomen,
door tijdig op de kwetsbare en gevaarlijke situaties in het balansbeeld te wijzen.
De ervaring heeft zeer duidelijk bewezen, dat de over-heid wettelijke maatregelen treft, wanneer het particulier
initiatief niet in staat is, zichzelf behoorlijk te organi-
seeren. 1-let keurslijf van overlieidsmaatregelen, dat
tegenwoordig Wallstreet omstrengelt als consequentie
van de tallooze déconfiturs, welke aldaar plaats hebben
gevonden, moge in dit opzicht een duidelijk en hard
voorbeeld zijn van hetgeen de geld- en effectenhandel
kan verwachten van overheidsmaatregelen. In ons land
bewijst het ontwerp ,,Personeelfondsenwet”, dat ook
onze regeering op de bres staat. Bovendien zullen de em-
stige gebeurtenissen bij de firma Mendelssohn & Co. niet
nalaten de conclusies van de z.g. ,,Commissie-De Geer”
in een min of meer ,,ordenende” richting te beïnvloeden.
liet is dientengevolge noodzakelijk, dat het bestuur der
Vereeniging voor den Effectenhandel spoedig van zijn
leden alle volmachten krijgt voor het bepalen van die organisatorische maatregelen, welke, zoowel door de
jongste ervaringen als door de tijdsomstandigheden, ver-
eischt worden. De bevoegdheid tot het doen instellen van een accountantsonderzoek is in dit verband, naar
onze meening, allereerste vereischte. Wij gelooven, dat
zelfs Prof. Limperg tegen een interne reorganisatie van
het effectenhedrijî, door middel eener verplichte en ge-
regelde accountantscontrôle, geen bezwaren zal koesteren,
mits op deze wijze geen enkele schijn van zekerheid of
veiligheid voor het publiek geschapen wordt. En deze
schijn-waarborgen kunnen o. ï. gemakkelijk vermeden
worden, wanneer de geheele zaak in den boezem van de Vereeniging voor den Effectenhandel strikt intern wordt
behandeld en georganiseerd. Tenslotte herinneren wij aan

hetgeen Walter Bagehot
2)
in den aanvang van zijn
standaardwerk schrijft naar aanleiding van de dbacle
hij Overend, Gurney & Co.:
,,naar aanleiding van- dit voorbeeld moeten wij niet al
,,te zeer vertrouwen in crediet, dat sinds langen tijd ge-
,,vestigd is, noch in vastgewortelde zakelijke tradities”.
Hetzelfde is ook vandaag het geval.
E. HENNY.

2)
Lombard Street; Introductory.

DE RIJKS1HDDELEN OVER APRIL 1940

Algemeen beeld.

lIet overzicht van den stand der Rijksmiddelen op ul-
tïmo Airil, het laatste van de vôdr-oorlogsche maand-
opbrengsten, verschilt in principe niet van het type
middelenstaat, waaraan wij den laatsten tijd gewend
w’aren geraakt. Als afsluiting -van een voorbijgegane
periode past het daarin geheel. De niet-directe heffingen
brachten ditmaal f44.622.100 op tegen f 38.986.900 in dezelfde maand van het vorige jaar en vertoonden der-
halve een vooruitgang van / 5.685.200. Nog belangrijker
was het voordeelig verschil met de gemiddelde maand-
raming, welke ditmaal met
t
7.080.400 werd overtroffen.
In vergelijking met dezelfde maand van 1939 bewoog

het meerendeel der middelen zich in stijgende richting. Een uitzondering werd gemaakt door enkele accijnzen,
nl. die op zout, wijn, gedistilleerd en suiker en voorts door de zegel- en registratierechten en door de loods-
gelden. Een groot deel van den vooruitgang komt op reke-

ning van de omzetbelasting, die
t
12.444.600 opleverde
en een accres van /2.749.600 aanwees; zooals bekend,
is het zwaartepunt voor deze heffing verlegd naar de
eerste maand van het kwartaal. ])aarnaast gaven de
dividend- en tantièmebelasting, de invoerrechten en de
tabaksaccijns opvallend ruime baten. De overige stijgin-
gen waren van minder belang.
De eerste vier maanden leverden in totaal / 159.772.800
op tegen / 148.546.800 in hetzelfde tijdvak van het vorige

jaar en hij een evenredige raming van /150.166.700.
Veilig mag echter worden aangenomen, dat de volgende
maanclstaten geheel andere cijfers te zien zullen geven,
waardoor de vergelijking met de ontvangsten van het vorige jaar en met de raming vermoedelijk een totaal
gewijzigd aspect zal vertoonen. Betreffende de onder-
scheiden heffingen moge nog het volgende worden aan-
geteekend.

Diçidend- en tantèniebelasting.

Evenals de voorafgaande maand gaf de dividend- en
tantièmehelasting een surplus (ditmaal van /1.184.000)
te boeken. De in de reeds verstreken fnaanden van het jaar

verkregen voorsprong werd hierdoor tot
f
1.640.300 ver-

groot.

Jnç’oerrechten.

De

invoerrechten

vloeiden rijkelijk

(ontvangst
/ 11.048.300). Vergeleken met April 1939 bedraagt de
vooruitgang / 1.106.100. Dat deze rechten op peil bleven,
is intusschen niet louter aan de tot dusver werkende
stimuleerende factoren (abnormaal hooge invoer, prijs-stijging, e.d.) te danken. Slechts door de omstandigheid,
dat het tarief werd verhoogd zagen de invoerrechten hunne
opbrengst wederom stijgen. liet statistiekrecht gaf een
hoogere hate van / 13.400. De invloed van den toegenomen
invoer was sterker dan die van den verminderden export.

Accijnzen.

De accijnzen vertoonden een onderling verschillend
beeld. Drie accijnzen liepen in opbrengst – vooruit, vier
vertoonden een daling in opbrengstcijfer. 1-Jet zout ver-
schafte / 56.700 minder, doch het geldt hier een uiterst
wisselvallig middel, waarbij een enkele maandontvangst
geen geschikte basis van vergelijking biedt. De eerste
twee maanden van het jaar waren bovendien bijzonder
gunstig. De geslachtaccijns liep vooruit met / 218.500
door de belangrijke slachtingen voor de militairen. Aan
wijnaccijns werd / 2.500 minder ontvangen, doch de eerste
maand van het kwartaal is voor deze heffing van minder
beteekenis. Ook de gedistilleerdaccijns ging iets terug
(nadeelig verschil / 67.500). ‘Wellicht is hier eenige wissel-
werking met de voorafgaande maanden, toen de ontvang-
sten hoog varen. Dat de hieraccijns een accres van

/ 100.300 vertoonde, is toe te schrijven aan het vormen van
nieuwe voorraden door de brouwerijen. Aan suikeraccijns
werd ditmaal / 791.000 minder geïnd dan in de gelijk-
namige maand van het vorige jaar, hoewel April ditmaal
een krediettermijn meer telde. Hier doet het verminderde
verbruik tengevolge van de distributie zijn invloed ge-
voelen. Tenslotte moet worden gewezen op den tabaks-
accijns, die niet minder dan / 3.776.400 in de schatkist
bracht, waarmede de opbrengst van April 1939 met

t
1.165.800 werd overtroffen. Bij dit middel moet een
‘rechtstreeksch verband worden, gezien tusschen mobili-
satie en accij nsophrengst; vooral liet sigarettenverbruik
is sterk gestegen. Gerekend over vier maanden, zijn de
ontvangsten der verschillende accijnzen sterk uitgezet.

5 Juni 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

371

Alleen de suikeraecijns vertoont, door den tegenvaller
van de laatste maand, een decres van / 201.700. De
overige accijnzen hebben gezamenlijk in het tijdvak Ja-
nuari t/m April j.l.
f
4.297.700 meer opgeleverd dan in
de eerste vier maanden van 1939.

Andere indirecte heffingen.
De belasting
01)
gouden en zilveren werken bracht dit-
maal /9.500 rnéér op; over vier maanden bedraagt de
toeneming / 35.700. De hoogere opbrengst van de omzet-
belasting, ad
t
2.749.600, staat, gelijk wij reeds opmerkten,
voor een deel in verband met het feit, dat liet tijdstip,
waarop de belangrijkste heffingen worden ontvangen, aan verschuiving onderhevig is geweest. Voorts doen het ver-
meerderd verbruik en de prijsstijging hun invloed gevoelen.
Gerekend over vier maanden, is het loopende jaar reeds

f
6.686.100 in liet voordeel. De couponbelasting liep met
/ 10.700 vooruit; het decres over de reeds verstreken
maanden daalde daardoor tot
t 86.700.
Dat de z.g. conjunctuurheffingen zich nog steeds in
een dieptepunt bevinden, zal w’el geen verwondering
wekken. Toch waren de ontvangsten weer iets hooger
dan in de voorafgaande maanden en kwam de opbrengst
zoowel bij de zegelrechten als bij de registratierechten
boven het millioen. Vergeleken met April 1939, bedroeg
de teruggang bij de zegelrechten
t
163.300 (waarvan
/ 104.700 op rekening komt van een trager vloeien van
de beursbelasting) en bij de registratierechten t 236.000.
De minder gunstige toestand in ,n geldhandel en in den
handel in vast goed blijkt nog duidelijker uit het 4-maands
overzicht; hier bedraagt de daling resp. /4.231.300 en
/ 2.241.400.

De successierechten gaven ditmaal
f
444.400 méér,
waarbij de maandraming met / 889.800 werd overschre-
den. Op dit middel valt echter weinig peil te trekken.
Gerekend over vier maanden, is 1940
j
918.900 in het voor-
deel. De loodsgelclen bereikten het diepterecord van
/ 15.000, hetgeen een vermindering beteekent met / 50.200
in vergelijking met April 1939. Over vier maanden ont-
stond een decres van
t
208.400. Dergelijke cijfers behoeven
geen nadere toelichting.

Di,ecte belastingen.

Over de groep der directe belastingen kunnen wij kort
zijn. Zoolang de biljetten van het nieuwe helastingjaar
nog niet zijn afgegeven, zijn de wijzigingen, die in den
stand van het zuiver kohierbedrag ol)treden, slechts van
geringe beteekenis. Het trekt ditmaal de aandacht, dat de
achterstand, die tot dusver bij de grondbelasting viel
w’aar te nemen, thans geheel is ingehaald. Doordat in-
middels een aantal pi’ovinciale opcentenverordeningen is
goedgekeurd, is nu zelfs, vergeleken met liet vorige jaar,
een verschil in meer ontstaan van
f
3.673.900, waaruit
blijkt, dat de achterstand thans zelfs minder groot is dan

0
1
)
30 April 1939. De inkomstenbelasting staat / 2.389.600 hooger te boek, w’aarin de verbetering van de conjunctuur
in 1038 nog nawerkt. 1-let zuiver kohierbedrag van de
nieuwe tij delijke opcenten op de gemeentefondsbelasting
steeg in de afgeloopen maand tot
t
7.463.500. De overige
verschillen zijn van weinig belang.

ÂANTEEKENINGEN.

Overheidsrnaatregelen op economisch gebied

Nu in de tegenwoordige omstandigheden het Ovei’heids-
ingrijpen op economisch terrein veel grooter omvang zal
aannemen dan in voorliggende tijden het geval was, komt
het de Redactie w’enschelijk voor ter voorlichting van den
lezerskring een nieuwe rubriek te openen.
In deze rubriek, die zoolang daaraan behoefte bestat,
regelmatig in dit blad zal verschijnen, wordt een overzicht
gegeven van de belangrijkste iliaatregelen door de Over-

heid genomen met betrekking tot de regeling van het
economisch leven in al zijn geledingen.
Het ligt niet in de bedoeling alle maatregelen te ver-melden, terwijl – ter verhooging van de overzichtelijk-
heid – evenmin de volledige tekst van de genomen be-
sluiten zal worden afgedrukt; doel is wekelijksche
documentatie door korte duidelijke uittreksels van ge-
nomen Overheidsbesluiten. Uit den grooten stroom van
regelingen, die wel zullen moeten worden getroffen, zal
evenwel van alle maatregelen, welke voor een breeder deel

der volkshuishouding van beteekenis zijn, een heknopte
iveergave van de belangrijkste bepalingen worden gegeven. Voor diegenen, die zich van den volledigen tekst van een
vermeld besluit op de hoogte willen stellen, wordt achter elk
u ittreksel verwezen naar, Economische Voorlichting”, week-
blad van den ,,Economische Voorlichtingsdienst”, waarin liet besluit volledig werd gepubliceerd. De indeeling in de
rubrieken Handel en Nijverheid”, ,,Landbouw en Voedsel-
voorziening”, , ,Rantsoeneering en distributie”, , Geld-,
Crediet-, Bankwezen en Belastingen” en ,,Verkeer” is
overgenomen uit genoemd weekblad, teneinde het opzoeken
van den overeenkomstigen tekst van een besluit in dat
blad te vergemakkelijken. Indien een maatregel ook in de
Staatscourant is gepubliceerd, wordt het nummer van de
uitgave, waarin de betrokken maatregel is afgediukt,
eveneens vermeld.

Voorts zal op de binnenzijde van den achteromslag van
ons blad in het vervolg een alfabetisch register worden
afgedrukt van alle besluiten, welke in een der nummers van ons blad werden behandeld, met verwijzing naar de
nummers en pagina’s van de E.-S.B., waar de beknopte
weergave, van wat terzake geordonneerd is, kan worden
gevonden. In dezen alfabetischen klapper zal de bovenbe-
doelde ruhrieksgewijze indeeling, die op enkele punten
overlappingen te zien geeft, niet worden aangehouden.
Op deze wijze hopen wij, naast een heknopte voorlich-
ting aan hen, çlie in den een of anderen vorm met het
betrokken onderdeel van het economisch leven te maken
hebben, tevens te kunnen geven een eenvoudige documen-
tatie voor diegenen, die voor studiedoeleinden een over-zicht wenschen te hebben van het Overheidsingrijpen op
economisch gebied onder de huidige omstandigheden.
DE REDACTIE.
**
*

HANDEL EN NIJVERHEID.

Hamsteren en
prjso)drijvhIg. Het is verboden de prijzen
van alle goederen en diensten te verhoogen boven het peil
van 9 Mei 1940. Slechts, voorzoover zulks
01)
gerechtvaar-
digden economischen grond wenschelijk is, of teneinde
onbillijke hardheid te vermijden, kunnen uitzonderingen
worden toegelaten of verordend.
Levensmiddelen en gebruiksartikelen mogen slechts in
een met het normale gebruik gelijkstaande hoeveelheid ge-
kocht of betrokken worden.
(E.T.
24/5/’40, pag. 726).

Invoernootiwet 1939. Terplichtingen voortvloeiende uit deze wet zijn opgeheven.
(E.V.
24/5/’40, pag. 727).
Wederol)boII’. Benoeming van Dr. Ir. J. A. Ringers
tot regeeringscommissaris voor den wederopbouw, ten-
einde leiding te geven bij alle werkzaamheden, zoowel
uitgevoerd door openbare lichamen als door particulieren,
tot, het herstel van het verkeerswezen, drooglegging van onderwatet’zetingen, den wederopbouw van steden, dor-
pen en gebouwen en al hetgeen daarmede samenhangt.

Met uitzondering van grondwerken mogen werken op
het gebied van den waterbouw, spoorbouw, wegenbouw,
hurgerlijken bouw en utiliteitsbouw van Maandag 17 Juni
1940 af niet worden ondernomen of voortgezet zonder
goedkeuring van of vanwege den regeeringscommissaris. Voor in uitvoering zijnde werken moet deze goedkeuring
voor 1 Juni 1940 schriftelijk worden aangevraagd. (E.V.
24/5/’40, pag. 725, Stct. No. 97).


1
7

,
-w

372

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Juni
1940

LANJ)BOUW EN VOEDSELVOORZIENING.

Onderhoud gcövacueerd vee. Zij, die vee van anderen
op stal of op hun grasland hebben, moeten dit tot nader
order onder hun beheer houden en zijn voor de verzorging
verantwoordelijk. Onverwijide opgave aan het plaatselijk
bureau van het Rij ksbureau Voedselvoorziening is ver-

plicht. (E.V.
24/5/’40,
pag. 728).

Veevoederdistributie. Met ingang van
20
Mei is alle af-

levering van veevoeder aan veehouders verboden. Nieuwe

voedertoewijzing met ingang van
26
Mei. Inventarisatie

van alle aanwezige voorraden hij handelaren en meng-
voederfabrikanten, kan op korten termijn worden ver-

wacht. (E.V.
24/5/’40,
pag.
729).

Zuivel- en
melkproducten. Zuivelsteunregeling blijft

voorloopig onveranderd doorloopen. Afzet van zuivel-
producten verzekerd. Meikprijzen
01)
peil van v66r 9. Mei
gehandhaafd. Crediet wordt eventueel verleend door de

regeering
(4
ct. per kg. verwerkte melk in de week van
12-

18
Mei j.l.) aan producenten vaui zuivel- en melk producten,
ter betaling der door hen verscliuidigde melkgelden, in-
dien da eigen bank niet tot het verstrekken van dergelijke
credieten kan overgaan. Eventueele aanvragen door
tusschenkoms t van den provincialen voedselcommissaris.
(E.V 24/5/’40,
pag.
728).
Be- en verwerken van erisisproducten (bid, vee). Ont-heffing van het verbod van he- en
erwerken van vee en
c.risisproducten (behalve su ikeibieten, haverstroo en
zornergerststroo) en algemeene dispensatie van het verbod
tot slachten (E.
V.
24/5/40,
pag.
728.
Stct. No.
92).

ICarwijzaiul. Vaststelling van maximum-oppervlakten
naar maatstaf van
40
pCt. van de gemiddelde oppervlakte,
welke op het bedrijf voor
1987 en
1938
met karwijzaad

was bezet. (BV.
24/5/’40,
pag.
728,
Stct. No.
89).

Mcngvoederfabrieage. Vaststelling van he eiwitgehalte

(min.
62
pCt.) van in rnengvoeder verwerkte voorgeschre-
ven hoeveelheden diermeel of producten ter vervanging

hiervan (min.
65
l)Ct.). Ook vischmeel moet een bepaald

minimum eiwitgehalte hebben
(60-62
pCt.) indien ver-

werkt in mengvoeders. Voor pluimveevoeders worden bepaalde eischen gesteld ten aanzien van het daarin te
verwerken visch- en broodmeel.
(E.V. 24/5/’40,
pag.

729;
Stct. No.
97).
R.ANTSOENEERING EN DISTRIBUTIE.

Auto- en motorrkjwielbatulen, rubber en hatex. Onmid-
dellijk verstrekken van alle gegevens betreffende den rub-
berhandel aan het R.ijksbureau voor Rubber. Afleverings-
verbod voor auto- en motorrijwielbanden met uitzondering
van aflevering aan speciaal vermelde categorieën ‘an
verbruikers. Elke aflevering wordt geregistreerd en voor-gegeven aan het Rijksbureau voor Rubber. (BV.
24/5/’40,

pag.
731).
Brandstoffen. Afleveringsverbod voor brandstoffen, be-
stemd voor verwarmi ngsdoeleinden, behoudens vergu n-
ning van het Centraal Distributiekantoor te ‘s-Gravenhage.
Aflevering van kolen en cokes voor huishoudelijke kook-
doeleinden slechts in enkele gevallen en in beperkte mate. Industrieele afnemers met een maandverbruik van minder

dan
20
ton kunnen via hun handelaar kolen en cokes
ontvangen tot een maximum van liet normale verbruik
gedurende één week. (E.V.
24/5/’40,
pag. 733).

Hout. Verboden hout te koopen, te verkoopen, te ge-
bruiken, te verbruiken, te bewerken, te verwerken, te
doen he- of verwerken of af te leveren zonder schriftelijke
vergunning van den Directeur van het Rijkshureau voor
1-lout. Toorloopig geldt van dit verbod een algemeene dis-
pensatie, behalve voor nieuwbouw, waarvoor nog geen

gemeentelijke bouwvergunning is verleend, met uitzon-
dering van wederopbouw van in den oorlog verwoeste of
beschadigde gebouwen of kunstwerken.
Verplichte opgave van koopcontracten met het buiten-

land, terwijl het annuleeren of wijzigen van loopende con-

tracten zonder toestemming is verboden. (E.V.
24/5/’40,
pag.
732).

GELD-, CR•EJ)ff T- EN BANI4WE ZEN EN BELASTINOEN.

Belastingen. Alle belastingverplichtingen moeten on-verkort worden nagekomen. Bij betalingsmoeilijkheden kunnen belanghebbenden zich wenden tot de desbetref-
fende rijksontvangers. Aangiftebiljetten moeten normaal
ingevuld worden naar den toestand op 1 Mei
1940.
Eventueele wijzigingen na dien datum kunnen in een bege-leidend schrijven ter kennis van den inspecteur worden ge-
bracht. Noodregelingen inzake de uitvoering van de Om-
zetbelastingwet kunnen door de inspecteurs worden
getroffen. Zegels voor tahaksaccijns voor fabrikanten,
gevestigd in de vier Noordelijke provincies, zijn in be-perkte mate verkrijgbaar hij de inspecteurs der invoer-
rechten en accijnzen te Leeuwarden, Groningen en Zwolle.
Betisalmiddelen. Neclerlandsche bankbiljetten zijn en
blijven wettig betaalmiddel. Het in betaling aannemen
daarvan mag niet worden geweigerd. De in omloop gebrachte zilverhons, van liet bekende
type ter waarde van een Gulden en twee Gulden vijftig, zijn eveneens wettig betaalmiddel tot elk bedrag.
De door de Duitsche autoriteiten in betaling gegeven
Reichiskreditkassenscheine zijn wettig betaalmiddel; de
koers van omrekenirig bedraagt R.M.
1.50 = 1 1.—.
De

coupures zijn
iL,
t, 2, 5
en 20
R.M. Andere Duitsche be-
talingsmiddelen. in het bijzonder .Reichsmarkhiljetten, zijn
geen wettig betaalmidd 1-let inwisselen van Reichsmark-
biljetten in Reichskreditkassenscheine is hier te lande
verboden. 1-let is verder verboden Reichsniarkgeldsoorten
(ook Reichskreditkassenscheine) uit het bezette gebied
naar het Rijksgebied of naar het buitenland mede te
nemen of te verzenden.
In speciale gevallen kunnen personen geld mede nemen naar het Rijksgebied en daartoe Reichskreditkassenschei-
iie bij cle Duitsche douanekantoren tegen Reichsmark-
biljetten inwisselen (E.V. 24/5/’40,
pag.
738).

E.V. = Weekblad ,,Economische Voorlichting”; Stct. =

Staatscourant.

MAANDCU1?E1IS.
OVERZICHT VN DEN STAND DER 1H JKSMID DELEN. Uit. April 1940 (in 0 uldens).

AFDE.lLING Is
Kohieren
voor den dienst
1940 ‘)
Dir. belastingen

en

n Bedragen, weileezijn
terugge-
Bena in ing (Ier
Totaal
geven of
Zuiver
middelen
bedrag
anders clan
bedrag

wegens
betaling
.

1
OJ)
de koh.
afgeschr.

Cironcibelast. a) 8.978.338

8.978.3-36
5.304.440
Inkomst.bel. 1))
34.063.080
1870.249
32.192811
29.803.225
Tcrinogenshei. c)
6.978.851
65.101
6.913.749 8.984.140
Vercladig.bel, 1
3.585.648
72.050
3.513.598
3.604.944 Opc.

V.

d.

Gein.
fondsbel.

Wel.
van 2 Dec.
1
39
(St.bl. no. 407) ‘)
7.575.975 112.458 7.463.517

Totaal
61.181.870
2.119.858
59.062.011
45.696.749

a)
‘/.
hoofdsoni + 20 opc.enten
01)
de hoofdsom (ier gebouwde
eigendommen. li) Tfoofdsom ± 70–88 opeenten. c) Hoofd-
som

1

75 opcenten.
‘) Voor
de belastingen naar inkomen en vermogen bestaan de
vermelde bedragen uit ‘/, gedeelte van het met 1 Mei 1940 aan-
vangende belastingjaar 194011941 en i/,
gedeelte van het helas-
tingjaar 193911940. ‘) Voor de belastingen naar inkomen en
vermogen bestaan de vermelde bedragen uit ‘/, gedeelte van het
belastingjaar 193911940 en ‘/ gedeelte van liet helastingjaar
193811039. ‘) Voor de Gemeentefondsbelasting bestaan de be-
dragen uit 15 opcenten over liet belastingjaar 193911940 en ‘/,
gedeelte van 50 opcenten over liet belastingjaar 194011941.

-vn,,,

5 Juni 1940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

373

INKOMSTEN TEN BATE VAN lIET VFRKEERSFONDS.
AFDEELING Ib
Aprit
Sedert
Overeen-
Api. 1940
940
1939
.

.
Overige muldelen
1
19
1
,
0
Jan.
t940
kornstige
ieriode 1
939
Benaming der middelen
Motoriij lu gen-

.
Divid.-entanhièrnebel.

.

2.281.200

5.567.451

3.927.200
belasting

5.415.IO2

9.953.962

9.990.416
Rechten op den invoer
. .

) 11.043.
2
60

)
41 .1 18.513

36.525.5! 3
Rijwielbelasting

.

29.453

51
.985

69.383
Statistiekrecht

213.659

835.914

81.081
Accijns op zout

103.679

679.426

625.401
Totalen

.

5.437.555

1
0.005.947

10.059.799
Accijns bp geslacht

812.073

3.250.449

2.357.336
cir

r

ci

T
Accijns op wijn

36.593

658.689

647.988
.

1
Accijns g

?l.tsLi11:

.2.314:602

1
Accijns

.:.
:
S’L’Â.Ni)

‘S
J1IJJCS KAS.
.
________________
V
0
1′
d e r

g c n
15

3101

1940
7 Mei

1940
Accijns op suiker

3.759.561

1 8.739.770

1
8.541
.451
Saldo

van ‘s Rijks SchakisL
Accijns op tabak

3.776.432

1 4. 1 30.9! 3

11.918.437
Bel. op gouden eii zilveiw

61.057

231 .90

195.528
hij cle NedeiIandsctie Bank
f
.

•I .534.671 28
f

6:496.226,68 Saldo

Ij.

cl.

Bank vooi

Nec!.
Couponbelasting

301.929

t
.78! .931

1.868.664
Gemeenten

…………..
390.842,37
t t
8.604,64
Recht. en boeten

v. zegel

1)

1.059.329

)

3.872.918

8.104.184
Voorschotten

op

uIL

April!

Omzetbelasting

……….12.444.60

36.849.698

30.1 63.61 3

Recht. en boeL v. registr.

1.003.217

3.156.812

5.398.200
Maart

1940

a/d.

gemeent
.
Reclfl. en boet. v. succes-

.
vCrSti.
0!)
a. haar uil Le Icec- 51e, v. overgang hij over-
ren

iiooîc!s.

der

pers.

bel.,
lijden en

v.

schenking

4.556.439

15.844.048

14.925.123
aand.

in

de

lioofds.

der

…50.810.04

Opbrengst (l. Ioodsgelclen

14.958

75.124

283.532
gionc!bel. en clei gein. fonds-
bel., alsmed c
01)0. 01)
cl ie be-
Totalen …….44.622.053

159.772.802

148.546.837
lastingen en op cle

‘eimo-
‘)
FTieioncler begrepen wegens zcgelLechl; van nota’s van nake-

laars

en

coinmissionnairs

in

effecten,

ens.

f
193.589

(Beursbel.).
gensbetasting

……………-
sT0015c10LtCfl
aan NecI.-Inclte’)
,,

2,30
,,

68.875.
1
95,23
2)
Idem t 618.023.

)

Elieioncicr begrepen de ingevolge liet Kon.
filein aan Suriname ‘)

……
12.879.67,91
,,

12.879.167,91
BesluiI van 9 Februari

1940,
no.

1

sedert 11

Februari 1940 ge-
ICasvoid.

weg.

creclieivcrst..

hycn

meerdere invocirechLen.
a/h.

l)UItefll.

…………
82.1395.9!, 1,83 ,,

82.794.471,74
.
I
)
aggeldleeningcn tegen onder-
pand

AFDEELINO Ii. DIENST,TAAR 1939.
Salciocterpostrek.

v.

Von!. op liet Alg ..Burg. pen-
,,

56.753.628,84

,,

59.538.77885
Zuivere op


brongst over beL
sioenf.

) …………

………..


BenTmin

de

inidd ten

t

0
,
van (le
tijdvak van 1
Vord.

op andere Staaisbedr.
raining
lan. 1939 tot en
en

insteli.

‘)
34.823.680,54
,,

32.885.691 52
me
nd
Veipliclitingen
__________
______________

Gi
.
ondbelasti
.ng.
Voorschot door de Nec!. Bank

00

SO1

opeel
.
.
.


trooi verstrekt


op de hoofdsom der ge-

Voorschot door de N

‘Ji’jil
Bouwde eigendommen)

.
10.703.000
10.677.417
vers mekt


in reken -cour

t
Iflkomstenbeiasl,ing
82.500.000
94.304.695
Schatkistbljettei

in

oniloop

f

89.254.000,-

t

89.254.000,-

1
Schatkipromessen in omloop

294 400 000 -)

299 400 000 -)
Belasting v. cl.

doode hand
2.000.000 2.216.807 Zilverimons in omnloo

1 063 371

1 063 37! –
15.000.000,-

Divicl,- en tan(itmebel
27.000.000 26.378.336
eliuld

)

uithiTio

.
)r ‘I’eTrL
1

.
Rechten op den invoer
96.000.000
122.755.156
1940

‘d
,

.

Ii.

.

uit

als me

meci
2.500.000
2.539.018

te

keeren hoofds.

cl

pers
ACCIJnS OP zout
2.000.000
1.710.816
1mei.

aancl.

i.

d.

hoofds.

cl.
Accijns op geslacht
7.500.000
7.929.724
gronclb. e. d. gem. fondsb.
Accijns
01)
WIjfl

…………
2.250.000 2.371.202
‘tlsni

0
c

o

die bel

en om
Accijns op gedistilleerd

.
28.050.000
31.502.614
de

verniogensbelasting ….

6.208.43414

2.897.531,65
,,
ACcijns op. bies
8.000.000 9.168.257
Schuld aan Curaçao ‘) ……

773.575,06

776.012,90
ccijns oi

sui

ei
56.100.000
61.126.759
Schuld

aan

het

Al.

Burg.
Accijns
01)
tabak
Bel,
.36.000.000
39.507.684
Pensioenfonds

498 655 89

33 272
9
51
66
op gouden en zilverw.

575.000 636.598

……

Id

a. Ii. Staatsbedr. der P.T.

Couponhelasting
82.000.000 5.500.000 88.784.208 4.682.486

……..

Rechten en boeten
‘t’.
zegel
23.000.000
1 8.017.666

en T.

‘)

………………..176.083.919 95

174.099.844 47
Id

andere

St’vetsbeclri-
en

25 500 000

25 500 000

Omzetbelasting

…………

regiStr.
16.500.000
13.494.674
Idaan di:

teilii’)

. :

150:115:349:75

150:271:923:16

…………

51e, v. overgang bij over-
‘) In rekg. crt. met ‘5 Rijks Schatkist.

‘)
}lechtsh.reeks bij

de
lijden en v. schenking ….
48.00Ö.000
44.218.625
Nederlandsche Bank geplaatst Nihil.

‘)
Idem Nihil.
Opbrengst der loodsgelden.
.

750.000 658.426
J1ANICDISCONTO’S.
568.428.000 614.334.425
Totalen

Disc. Wiss. 3

28 Aug. ’39

Lissabon

4

II

Aug.’ 37

Bel.Bi.Eff.

3

28 Aug. ’39

Londen ……..2

26 Oct.

1
39
Vrsch.inRC 3128 Aug.

39

Madrid

…… 5

15 Juli

’35

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET
N.-Yoik F.R.B.
1

20 Aug.

VFRKLOOSHEIDSSUBSIDILIONDS
Belgo

5

1 lebm

35

Pijs

2

3
1h

30
Berlijn

………’t

9 Apr.

’40

Praag ……….

3

t

.Tan.

’36
Zuiver bedrag
Dien t 1049
Bedrag van
kobieren tot en
Boekarest

31

5 Mei

’38

Pretoria …….. 31 15 Mei

’33
raming
met de maand
Brussel

……2′) 25 Jan. ’40

Rome ………. 4
1
18 Mei

’36
April

1940
Boedapest

4

28 Aug. ’35

Stockholm ……3

17 Mei

’40
Calcutta

……3

28 Nov. ’35

Tokio

……..3.46 11 Mrt’3$
Grondbelasting

(veertig

ten

lom)-
Dantzig

……4

2 Jan. ’37

Warschau …… 41 18 Dec. ’37
dlerd

van

de Iioofclsom

wegens
.-
Flelsingfoi’s

….4

3 Dec. ’34

Zwits. Nat. Bk. 14 25 Nov. ’36
gebouwde eigendommen

en

‘t’ijf
Kopenhagen

. .
4′ 22 Met

’40
en twinlig ten honderd van de

‘)

11
%

bankwissels ix. ‘t’erk. Belgische prod. in het buitenland,
1ioofdsorn

wegens

ongebouwde
KOERSEN ‘fIt NJv.YO.Iuc.
(Cabie).
eigendommen)
9.745.000
8.101.629
Data

.

I.,onclen

Parijs

Berlijn

Ainslerdans
Persofleole

belasting

(tachtig

ton
(3
per £)

(S pet’
100
fr.)($
P. 100
Mb.) ($
P.
/
100)
honderd van (le hoofdsoni naar
7

Mei

1940

3.37
1
1,

1 .91’/,

40.20

53.08’1
2

den eersten, tweeclen en derden
8

,,

1040

3.3311

1
.89’/,

40.20

53.0811,
19.000.000
13.475.681
15

,,

1940

3.22

1 .82’/,


Gemneentefondsbelasting

(vijf

0fl
16

,,

1940

3.25

1.84

.-

.
………………

twintig opcenten

01)

de hoofd-
17

,,

1940

3.21

1.82


16.000.000

18

1940

3.19’/,

1
.81’/,

40.-‘)

grondslag)

………………….

Vermogensbelasting

(twee en twin-
20

,,

190

3.26’/,

1
.85’/,

60.-‘)


lig opcenten
op
(le hoofdsoni)

..
2.500.000

21

,,

1940

3.19

1.80

40.-‘)

som)

……………………

Inkomstenbelasting

(tien opeenten
22

,,

1940

3.21’/,

1.77

40.-‘)


5.1 50.000

23

,,

1960

3.19

1
.80’/,

40.-‘)


op

de hoofdsoni)

…………..
24

,,

1940

3.10’/,

1.80
1
12

40.-‘)


52.395.000 21.577.110
Totalen
25

,,

1940

3.2011,

1,81
1
12

40.-‘)


27

,,

1940

3.19’/

1.81

40.-‘)

INKOMSTEN TEN BATE VAN
t-JET GMEENTEFONDS.
.
28

1940

3.16
1
1

1.78
3
1

40.-
1
)


29

1040

3.18′!,

.1.80
,
/t

40.-‘)

30

,,

940


Dienst

103911040
Zuiver bedrag der ko-
Zuivem’ bedrag (om’
hieren voor den dienst
31

,,

940

3.22
3
1,

1

40.-
1
)


kohieren tot en met
1938/’39 tot en in, cle-
1

luit! 1940

3.22’/,

1
.82’/,

40.-
1
)


de maand Apr, 1940
zelfde maand
v.
1939
3

,,

940

3.21

1.81
1
1

40.-
1
)


5

:runi 1939

4.68’/,

2.65′!16

40.13

53.25
Gemeente.f.belast.
. .

69.066.836

65.616.858
hbufltim’1tmt

4.86

3.90’1
8

23.81’/,

40
1
1
1
,
Opc.verm. t. get.
vOO

5.3! 0,706

5.873.522
‘)
Nominaal.

r
1

874

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1940

Voornara iuiste I)ûsterI

i
n

(t uizetiden
gItl(IeIIs.

NEDERLANDSCILE BANK.
Goitdei
,,.
.
Andere
i3eschffib.
Dek-
.
Data
L
1
1

UnI,
t
1
mater.

t en
‘)
a te
opeischb.
Metaal-
hings-
Teikoi’te balans op

20

Mei

1 940.
schulden
saldo
perc.
Activa.
g7 Mei ’40

1
.115.371
1.262.559
207.770
19 3.70 t
536.26
77

l3innenl.

WjSScls,

I-Ifcl bk.

f

33.850.243
20 Mei ’40

t
.
1 1 5.371
1 .geO.567
541.396
77

Promessen,

enz.

Bijbflk .,,

696.079
6 Mci
‘IO

i.16O.87
1
.011.582.
.158.613
255183
607.242
82
80
in

disconto

Ag. scit .,,

4.158.212


’39
21 Aug.

1
.1
29.421
401 .626
590.049
Totaal
Schat/eist-
ee-
l’apier
Div.
f

38.704.534
.

.
Papier o. h.

Buiteni …….

8

750.000
Data
bedrag
.

prom.

rnngen
op het
reken.
Af: Verkocht maar voor de l)k.
disconto’s
rechtstr.
bustent.
(act.)
nog ntet afgel.
,

750.000
27 iIei ’40

63.287

24.000

251.211

300

23.077

Beleeningen
mci

Ç
Hfdbk.

f

176.77t .792

)

20 3e

38.705

26.926

750

2L330

CI

40

9.853

21 7.756

750

20.648

vrsch. in rek.-

Bijbnk .,,

7.340.821
21 Aug.

39

2L297

214.812

1.575

It.58t
cFt. op otderp.

Ag. sch .,,

78.807.482
‘)
Per t A.gi’iI 1940 lierwaardeering van (ten goucivoorraad
01)
1)aSiS
f

282.925.805
van

een

deprcciatie-1)ercentage

van

18

pCt.
CU1iAÇAOSCIEE

]li%NLC.

Op

Effecten

en?
.
.

……..

f

281 .178.425 ‘)
Voornaamste posien in cluizencjen.gtildens.
7’011r-
.
Dsverse

Dsverse
Op

Goederel1 en

Ceelen ….

..
t
.747.470
262.925.895
1)

Data
Metaal
Circu-
schotten

Dis-

1

eke-

reke-
Voorschotten

a.

Is.

Rijk

………………..15.000.000
tatie
aan cle

conto’s
?nnçjen’)

nngen
Munt en rfluntmateiiaal
:
kolonie
&ouden munt en gouden
.

.
.

.
e

t.
.

.
muntiriateriaal

. . . .

f

1.115 370.799
Zilveren munt

enz.

…..:

7.339.687
t

V.

1940

0.814

8.253

3

113

2.055

i62
,

1.122.710.486
Dcc. 1939

9.821

8.178

269

08

2.002

126

Belegging van kapilaal, reserves en pensioenfonds

48.4 t
t
./40
Nov. 19

9.821

8.358

168

t t 0

2.005

141

Gebouwen en meubel. der Bank …………….4 .580.000
1 Febr. 1939

0.707

84 3 1

228

t 29

1 .2 1 2

131

Diverse rekeningen

……………………….21 .330.232
)
SluiLp.

der acliva.
‘)
Sluitp. der passiva.
,
ZILVER-PBIJS

COUDPRIJS
f

t
.514.421 .596
Londen

)

N. York ‘)

A’dani

)

Londen ‘)
7 Mci

1940.
.

Cl

341
4

7 Mei

1940.
.

2085

681-
Passiva.
8

,,

1940.

.

20
7
/

341,

8

1
940
.
.

2085

681-
Kapitaal

…………………………….f

20.000.000
9

t 940
. .

21

341

9

1 040..
.

2085

681-
Reservefonds

…………………………..7.579.898
15

,,

1940.
.

3451

15

,,

1940.
.

681-

1940..

681-
Bijzondere

reserve

……………………….10.756.940
16

,,

1940..

345/4

16

,,
17

1940.

681
Pensioenfonds

…………………………

..’II .964.821
Bankbiljetten

in

omloop

…………………..1.260.567.230
17

,,

1940..

.
,,
18

,,

1940..

18

1940..

68F
Bankassignatiën

in

omloop

………………..
9.107
20

,,

1940. .

22/

35

20

1940.
.

681
Rek.-Cour.

Valt het Rijk

f


21

,,

1940. .

22°/

35

21

,,

‘1940..

681-

1940.

1681-
saldo’s

‘Van anderen

,,

193.191.485
193.191.485

.


22

,,

1940.
.

211

35

22

,,
’23

191.0..

351/

23

,.

1940..

1681-
,,
Diverse

rekeningen

………………..

.,

10.352.116
24

,,

19
1
0. .

221

24

1940. .

1681-

‘1940..

1681-
25

1940.. –

25


t

1.5 14.4 21.597
271940..

22’/

35
3
1

27

,,

1940..

‘1681-
28

1940..

22

35’1

28

,,

1940..

1681-
Beschikbaar

metaalsaldo

………………..541 .395.720
291940

22

35’/

‘ 9

1940

1681-
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan


940..

2111

940..

1681-
waartoe de

Bank gerechtigd

is

…………..1.353.489.299
31

1940.

2t”/

35’1

31

‘1940. .

166
1

Scliatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank onder-
1

)ni ‘1940. :

‘1

ini

‘1940. .

1681-
3

,,

1940..

3511

3

,

1940..

1681-
20

42/

5

1940..

2115

148/4Vs
1
)

Waarvan

aan

Nederlandsch-Indië
5

,,

1940..

,,
gebracht

…………………………..
.
..

(Wet van 15 Maart1933, Staatsblad No.99) f

60.612.475
23

Aug.

‘1939. .

201

37’1

23

Aug.

1939..

2.110

14816
1
1
‘) In penca p.
oz.
stand.

4)
Foreign silver in Sc. P. oz. fina.

Verkorte balans op 27 Mei 1940.
‘)In guldens pel’ Kg. ‘lOOO/lOOO.

li
In sh. p. os. fine.
BANK VAN
FRANKRIJK.
Activa.
Binnenl. Wissels,

(
Hfdbk.

57.996.264
__________

Data
Goud

Ztver-
,

Te
in
goed
!’
w-
Waan’.
oi

het
13e/ee-
I3entet.
voorsch.
Promessen, enz

Bijbnk.,,

696.079

b,atent.
sels
bustent.
ningen
.
a. CLSI.
in disconto

(

Ag.sch.,,

4.594.216
— f

63.286.559
___________
9

Mei’40

84.615
869
39
4.751

4.481
10.000
Papier o. h. Buitenl.

…… f

300.000


2

,,

’40

84.614
891
51
14.917

3.639
10.000
Af: Vei’kocht maar voor de 1)k.’
17Aug.’39

97.266
663

_
14
_9.617 _
705
_3.825
_30.577

0115V.
Rekq.-Courant
nog niet afgel.

……….


300.000
Beleeningen mcl.

(
Hfdbk.

t

‘167.809.907’)
Data

schatd.
a,norl.

.
en
Diver-
sen
‘)
Ii. ____________________
C’ircu-
tatie

Slaat
Zet/st.
amort.k.
Parts-
cutieren
vrsch.in rek.-

Bijbnk.

6.842.836
cr1. op onderp.

(

Ag. sch.,,76.558.443
9

Mei ’40

‘35.396

4.286

158.943

90

‘1.048

13.58!
‘2

,,

’40

35.396

3.683

156.285

‘121

‘1.049

‘14.680
251.211.187 ’17 Aug.’39

5.466

3.051

123.135

3.013

2.104

20.538

Op

Effecten

ei…

………..

249493.933
‘)

Sluitpost

activa.

Op Goederen en Ceelen

1.717.253
I)UITSCHERIJKSIIANK.
Goud
Rente-
Andere
wissels
Bel ee
251.211.187 ‘)
Voorschotten

a.

h.

Ruk

………………..’15.000.000
Data
en
[
deviezen
bank-
chèques
Munt en muntmateriaal:
_
scheine

_schatkistpapier
_
‘”‘

Gouden munt en gouden
23

Mei

‘1940.
70,! 268,0
11.595,9
22,6
.
………
muntmateriaal

t

‘1.115.370.799
15

‘1940.
,,

,
77,4
234,8
11.989,7 25,5
Zilveren munt, enz .

……….

8.794.792
30 April

‘1940.
1.124.165.591

77,5
207,1
12.187,6
30,9

Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds’:,

484114/9
23Aug.1940.
_77,0
27,2

_
8.140,0
22,2

Data
Lffec

Diverse
Circa-
Rekg.-
Dsverse
Gebouwen en meubel, der Bank ………………4.580.000
Diverse

rekeningen

……………………..23.077.475
ten
Activa
tatie
_
Cr1.
Passiva
23Mei’40

‘143,7

1.813,3

11.757,1

‘1.637,9

567,7
1.530.032.261
/5

,,

’40

‘170,0

2.087,6

12.! 06.8

1.925,3

608,5

Passlva.
30

April

’40

220,7

1.926,9

‘12.479,8

‘1.714,2

542,4
23Aug. ’39

982,6

1.380,5

8,709,8

‘1,195,4

454,8
Kapitaal

……………………………..20.000.000
7.579.898
BANK
VAN
ENC1ELANI).

Reservefonds

… ………………………

..
Bijzonderc

reservé

……………………….10.756.940
___________
Bankbitj.
Banhbitj.
OtherSecurîties
Disc,
and

Secu-
Pensioenfonds

……………………………1 1964.821
Data
Metaal
in in
Bank.
Bankbiljetten

in

………………..’1.262.559.390

omlop
circa/atje
Departm.
Advances

ritjes
iilifl

OlTI OOP

40.086

30

Mei

’40
‘1.650
556.860
23.370
2.880

22.730
Rek.-Gou.
23

’40
‘1.610
546.500
33.740 2.990

23.700
saldo’s

‘Van anderen

207 760 349 207.760.340
9

,,

’40

1.440
543.950
36.280 6.520

22.880

Diverse rekeningen

9.400.777

2

,

’40
23Aug.’39
‘1.350
247.263
541.040 508.064
39.190
38.353

5.930

22.580

5.711

24.334

Gov
Public
‘OtherDeposits
Dek-
1.530.032.261
13 ankers
01/ier
Data
Depos

Reserve
kings-
Lcrc.
Beschikbaar metaalsaldo

………………..536.226.023
Sec
.
Acc.
1
)
30 Mei ’40

iTioo

5To

94.910

‘8

24.780

13,7
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de

Bank gerechtigd

is

…………..1.340.565.060
23

’40

137.880

32,780

103.050

46.080

35.110

19,3
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank onder-
9

1
40

139.080

33.140
1

108.130

44,970

37.470

20,1
,,
gebracht …………………………….

24.000.000
2

‘/iO

‘138.980

19.750
1

125.450

34.890

1
0.300

21,2

‘)
Waarvan aan Nederlanclscis-Indië
23 Aug.

39

99.666

22.371 1

92.132

36.229

39.199

26,0
(Vet van 15 Maai’t 1933, Staatsblad No. 99)

t

60.6′! 2.475
‘)
Verhouding tusschcn Reserve, en Deposits.

Auteur