Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1164

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 20 1938

80 APRIL 1938

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economïsch~Statistische

Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR
HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKÉER

ORGAAN VOOR DE
MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23E JAARGANO

WOENSDAG 20 APRIL 1938

No. 11

COMMI2SJE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Pôlak; J. Tinbergen; F. te Vries en

11.
M.
H. A. van der Valk (Redacteur-Becretaris).

Th. van Luptclaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditniar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145102.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Econoniisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse. nummers 50 cent. Do na-

teurs en leden van het Nedcrlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

DE NIEUW AMSTERDAM
IN
DE VAART door
Ir. A. Plate 290
Scheepvaartzorgen door
C. J. P. Zaal berg. …………291

Rotterdam in
1937
door
Mr. W. F. Lichtenauer ……293

,,Nieuw bloed” in onze beleggingsmarkt door
B. H. A.

Meijarink………………………………..296

Reorganisatie der werkloosheidsverzekering in België

door I G. Keesing …………………………300

De Rijksmiddelen over Maart
1938 ………………302

AANTEEKENINGEN:

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……303

ONTVANGEN BOEKEN…………………………..
303

MAANDCIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksiniddelen ……..304

Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten …………… —
305, 308
Groothandelsprljzen ………………………………..
306-307

.
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

J)e voornaamste wijziging in de steniming op de inter-
nationale vdulutanat-kte1i gold in de verslagweek natuurlijk
den Fi

a.nc. Heit optreden van dc nieuwe Regeering en de
ontvangst die deze in Kamer en Senaat ten deel viel, was
weliswaar een factor van voorloopig slechts psychologische
beteekenis, maar in de markt voor Francs is bij de huidige
constallatie den psychologischen invloed juist van over-
heersehend belang. Dc financieele moeilijkheden zijn na-
tuut-lijk in dit land nog geenszins uit det.i weg geruimd.
Ook de nieuwe Regeering moet voorloopig haar toevlucht
nemen tot inflatie: verhooging niet 10 niilliard van het
rentelooze voorschot der Banque de France, en disconta-biliteit van ‘de ign. ,,arbeidswisse]s” voor regceriugsleve-
ranties. Hoewel sohijnbaar in karakter verschillend, is,er
in wezen geen onderscheid tuaschen beide financierings-
methoden. Wanneer de Regeering h contant haar bestellin-
gen plaatste, zou het rentelooze voorschot meel- moeten
worden verhoogd. Nu zij
01)
crediet zal koopen, kunnen
de verkoopers het geld 01) de wissels opnemen. Dit crediet
lijkt conservatieve-t, omdat het .,gedekt” is en een corn-
mercieele grondslag heeft bezieti uit de gezielatshoek der
verkoopers.
De nieuwe Regeet-ing schijnt dcii wil te hebben orde te
stellen op den ontredderden fi nancieelen en economisehen
toestand. De beëindiging der stakingen, de verhooging van
den werktijd iii de bnwapeniigsindustrie, zijn de eerste
resultaten. Wanneer aldus het vertrouwen terugkeert, zal
dedruk op de munt uit hoofde van kapitaalexport verdwij-nen, en een lichte tendens naar het tegendeel is zeker mo-
gelijk. Wanneer men vertrouwen in cle toekomst van de
schatkist krijgt, zijn obligatiën op het huidige niveau zeer koopwaardig. De eerste s mptoinen van repatriatie waren
dan ook i-.eeds tot

dage merkbaar. De koets van den Franc
weerspiegelde de vaste stemming maar in zeer get-inge
mate; het Egalisatiefonds maakte van de gelegenheid ge-
bruik om op omvangrijke bedragen deviezen op te. nemen.
Baai-uit moet men afleiden, da-t ht doel van de Regeering
veeleer veriunkeren van het huidige koerspeil is dan een
krachtige stijging, zooals destijds Poincaré tot stand
braoht. De koopkrachtverhoudi ngen zijn trouwens thans
ook wel heel anders.
Van de andere valuta’s waren Ponden vast. De vraag
naat- Ponden w’as eensdeels toe te schrijven aan aanbod
van Dollars tegen Ponden in verband met de nieuwe in-
flatieplannen der Amerikaansche regeering, terwijl die
tendens nog verscherpt werd, doordat het Fransehe Egali-
satiefonds, iooals steeds, zijn operaties beperkte tot Pon-
den, zoodat ook het Fransche ])ollaraanbod vraag naar
Pondcn tengevolge had. Te onzent s’as een stijging van
8.96
ctot
8.97
te con.stateeren. De Gulden stond min of meer
buiten de ,,groote” bewegingen, zoodat het ingrijpen van
het Egaiisatiefonds tot een minimum beperkt bleef.
De Dollar was, sooals gezegd, eerder aangeboden, eens-
deels in verband met terugtrekken van Frausc-he kapita-
len – een factor, die in de komende weken wellicht nog
in hevigheid zal toenemen – anderdcels als gevolg van
de voot-gestelde financieele maatregelen. Overigens -is de
beitalingsbalanspositie van de Vereenigde Staten van dien
aard, dat uit deze inflatie allet-minst monetaire consequen-
ties behoeven voort te komen, wanneer zij niet gewensoht
worden. De koers kwam van
1.80
5
18 op
1.80,
dus nog altijd
boven het laagste punt, dat voor de politieke gebeurtenis-
sen van enkele weken geleden gold.
J)e beleggingsmarkt heeft de tendens van geleidelijke
verbetering voortgezet, cum nu de donkerste wolken aan dc
politieke hemel zijn overgeclreven, zal die beweging zioh
waarschijnlijk nog vet-snellen.

290

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938

DE NIEUW AMSTERDAM IN DE VAART.

Nu het grootste schip der Nederlandsche koop-

vaardijvloot eerstdaags in de vaart komt, bestaat er

aanleiding om cie beteekenis hiervan, in ruimen zin
genomen, na te gaan. Want met dit schip springt

naar buiten toe de naam van de Nederlandsche koop-

vaardij eenige sprongen omhoog.

De Nieuw Amsterdam toch is een schip van echt

Nederlandsch karakter. De tonnage is behoorlijk

groot, zonder die van ,,tlie biggest ship of the world”

te benaderen. De snelheid ligt boven 20 mijl, waar-

door de passagiers behoorlijk vlug overkomen; aan de

zinlooze mededinging om ,,the blue ribbon” ten koste

van een abnormaal kolenverbruik is niet gedicht. Bij

de inrichting openbaart zich het beste, wat de heden-

daagsche kunstnijverhei.d in Nederland biedt: een

rijke eenvoud zonder een zweem van protzerigheid.

Economie voor den reeder en aangename reisge-

legenheid voor de passagiers zijn de grondbeginselen

geweest, waarnaar de Nieuw
.
Amsterdam werd on t-

worp en.

Nu met dit schip de Nederlandsche koopvaardij-
vloot in beteekenis wint, komt de vraag op, wat deze
vloot beteekent voor ons land.

Het is niet zoo heel lang geleden, dat aan het varen

onder eigen vlag maar een betrekkelijke waardc

voor onze economische politiek werd toegekend. In de

tijden van een vrij ruilverkeer, waarin een onderne-

mnd volk zijn goederen wel zoo ongeveer overal ter

markt kon brengen en men ook wel uit alle wereld-

deelen
zijn
goederen naar believen kon betrekken,

zonder door contingenteeringen en clearingpuzzl’es
gehinderd te worden deed het er niet zoo heel veel
toe of de Nederlandsche overzeesche handel al dan
niet zich van Nederlandsche schepen bediende. De
werven en de industrieën, die bij den scheepsbouw
zijn betroken, konden, als hun condities maar con-

curreerend waren, evengoed in buitenlandsche als in

Nederlandsche orders hun bestaan vinden. Voor de
belangen van de Nederlandsche havens was het tame-

lijk onverschillig of de Nederlandsche, dan wel de
buitenlandsc’.he vlag het meest gezien werd op de

schepen, die in- en uitgingen. Dit alles is in den tegenwoordigen tijd wel anders.

Het nationalisme’ is overal op de spits gedreven

en met deze werkelijkheid heeft men op straffe van
achteruitgang ook bij onze ‘scheepvaartpolitiek reke-

ning tehouden.

Meer dan vroeger heeft men thans te letten
0])

het belang; dat ermede kan zijn gemoeid om schepen,
welke in regelmatige lijndienst varen, onder de eigen

vlag te houden. Meêr dan vroeger heeft men te let-
ten op het belang, dat erin kan zijn gelegen, om deze

schepen door Nederiandschè arbeiders te doen bon-
ven, al zal daarbij op het gevaar, dat in een eenzijdig
protectionisme ligt verscholen, terdege moeten
wor-

den gelet. Moeilijker dan vroeger toen de automatiek
van een internationaal prijsstelsel de keuze van ‘werf

en fabriek gemakkelijk maakte, is thans de beslis-
sing’omtrent den bouw van een groot schip.

De wijze, waarop de Regeering de Holland-Amerika-
lijn heeft gesteund om het haar mogelijk te maken
haar maildienst op Noord-Amerika voort te zetten,
lijkt evenals de wijze van steun, waarmede de Benas

tal van reederijen door critieke jaren heeft heengehol-
pen, een voörbeeld’ van wijs economisch beleid. De
Regeerin’g heeft zich bij haar scheepvaartpolitiek niet
vas’tgewerkt in een stelsel, waarbij voor onafzienbâreu
tijd millioenen van de schatkist of van het publiek
worden overgeheveld naar bepaalde bedrijfsgroepen,
zonder dat een oplossing voor die
bedrijven
in zicht
komt. Op versterking van de bedrijfspositie door
middel van de steun is hij de scheepvaart terdege
gelet. Een gedeeltelijke saneering van het reedeiijhe-
cirijf kon worden bereikt. Na enkele jaren’ kon een
punt worden gezet, al is het niet uitgesloten, dat in

de toekomst overwegingen van algemeen belang er toe

kunnen leiden, dat voor verdere moderniseering van,
de vloot opnieuw de staat tijdelijk bij moet Springen.

Het belang, dat ‘erin is gelegen, om tal van overzee-

sche verbindingen door middel van Nederiandsche

schepen te onderhouden, gaat tegenwoordig ver uit

boven het directe belang van de betrokken reederijen.

In het bijzonder wordt hierbij gedacht aan die ge-

vallen, waarin Nederland zich heeft in te spannen

om in bepaalde gebieden te penetreeren.
Wij
zijn hier
en daar, naar het schijnt, achterop geraakt bij landen,

die,door den nood gedwongen, in de laatste jaren door

groote krachtsinspanning en individueele opofferin-
gen in andere werelddeelen meer vasten voet dan wij

wisten te verkrijgen. De oplossing van het vraagstuk
van de werkloosheid in Nederland ligt voor een be-

langrijk deel op dit terrein. Een nieuw internationa-

lisme meet worden opgebouwd. ‘Nieuwe schakels moe-

ten worden gevormd. Door het optreden van Neder

landers op tot nog toe weinig bewerkte markten,
moet worden getracht voor het achterliggende vader-
land nieuye exp’ortiuiogeljkheden té openen.

Gunstige handelsverdragen zijn ongetwijfeld van

belang, maar met het sluiten ervan alleen wordt niets

bereikt. Het scheppen van nieuwe handelsstroomen

moet op den duur de werkverruiming binnen de eigen

grenzen brengen. De Nederlandsche markt op zich
zelf is te klein om voldoende van de eigen bedrijven

af te kunnen nemen. Met omwalling ervan door een kunstig gehanteerd systeem van maatregelen, om te

beletten, dat vooral niet teveel uit het buitenland
gekocht zal’ worden, waarvan indirect de export
schade ondervindt, kan
bij
‘de Nedei’landsche econo-
mische structuur de binnenlandsche koopkracht in
totaal moeilijk in voldoende mate toenemen. De mo-gelijkheden tot werkverruiming zullen op deze wijze

nauwelijks vermeerderen, misschien. zelfs per saldo
verminderen.

In het geheel van onze economie vormt de scheep-
vaart niet een onafhankelijk onderdeel, waarvan de
belangen kunnen worden afgemeten, tegenover die

van andere takken van bedrijf. Evenmin als landbouw
en industrie bedrijfstakken zijn, die in ons land los
van elkaar kunnen worden gedacht, evenmin kan men

in het geheel van het Nederlandsche bedrijfsleven
zich de belangen der scheepvaart los van die van
andere takken van
bedrijf
denken.

Het is in de laatste jaren
,
veelal een gangbare
denkwijze geworden- om het belang van een onder-
neming of van een bedrijfstak te veel af te wegen
naar het aantal werknemers, dat er direct bij betrok-
ken is.

Deze gedachtengang leidt, tot
gevaarlijke
conclusies.
De beteekenis van hersens, hart en ledematen valt
niet naar het pond te bepalen. Evenmin valt in een
technisch hoog ontwikkelde samenleving, waarin de belangen der onderdeelen nauw door elkaar gestren-
geld liggen, de beteekenis van elk af te meten naar
het aantal arbeidskrachten, dat er bij ‘betrokken is.
In een handelsstad zou volgens de gelaakte rede-
neerihg het bankwezen van zeer ondergeschikte be-
teekenis zijn. In een havenstad zou het machinale be-
drijf kunnen worden opgeofferd aan de belangen van

andere bedrijven, die direct meer handen werk ver-
schaffen. De scheepvaart zou, alweer volgens dezelfde
redeneering, zonder schade voor het geheelé econo-
misch leven, ten achter kunnen worden gesteld bij
de belangen.van ondernemingen, waaraan direct meer
wordt verbond.
Dit te constateeren, is geen Don Quichotterie. Bij
de voorbereiding van tal van regeeringsmaatregelen
wordt groote waarde toegekend aan
cijfers,
welke de

directe werkgelegenheid in beeld brengen.
In zeer veel gevallen is juist hetgeen indirect aan
werlcgelegenheid wordt geschapen van overwegend ‘be-

lang.
In een, studie in
1935
voor het Nederlandsch Eco-

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

291

nornisch Instituut geschreven,
1
)
gaf Jhr. H. Reuchlin
beschouwingen omtrent de primaire en secundaire

invloeden van steunverleening voor den bouw van de
Nieuw Amsterdam. Ook cijfers werden daarbij ver-

meld. Het betrof hier een nog tamelijk naspeurbaar

geval. In de practijk van het ingewikkeld economisch

leven zullen in zeer veel gevallen berekeningen om

cle wezenlijke beteekems voor de arbeidsmarkt van
een bepaalde steunmaatregel in cijfers uit te drukken

wel in indirecte onberekenbare factoren vastloopen.
Indien de Nieuw Amsterdam haar eigen weg over
den Oceaan gaat volgen, blijft zij toch in economi-

schen zin een onderdeel van de Nederlandsche scheep-
vaart,
Zij
is niet alleen het vlaggeschip van de Ne-

clerlandsche koopvaardijvloot, zij is tevens een on-
misbare aanvulling ervan om deze vloot haar functie

in ons economisch mechanisme naar behooren te doen vervullen; onderdeel van een Nederlandsche bedrijfs-
tak en daarmede van ons geheele economisch orga-
nisme.

Bij de leverantie van het schip schijnt technisch
meer te
zijn
geboden dan werd verlangd. De Nieuw
Amsterdam schijnt zonder bezwaar bijna een mijl

meer te kunnen loopen dan geconditionneerd werd.

,,Giving too much”. Het is deze voortreffelijke eigen-
schap, menig Nederlandsch bedrijf eigen, welke, als

men haar door verstandige maatregelen tot haar recht laat komen, het Nederlandsche volk op den duur door
het leed van werkloosheid heen kan helpen, meer
dan door een broeikaspolitiek, waaraan we op ver-
schillen de gebieden gewend raken.

Ir.
A. PLATE.

1)
Werkverruiining en haar gevolgen voo,’ volkshuis-
houding en overheidsfinanciën
;
bijdrage tot de kennis van
de p’imaire en secundaire invloeden van het verleenen
van steun voor de cnstruotie van een productief kapitaal-
goed (cle tweede ,,Statcndam”).

SCHEEPVAARTZORGEN.

Op de jaarvergadering van The Ohamber of Ship-

ping op 31 Maart jl. te Londen zijn twee belangrijke
sprekers aa.n het woord geweest, die over het jongste
verleden en de naaste vooruitzichten en plannen van
cle twee grootste zeevarende naties, Groot-Brittannië
en de Verenigde Staten van Noord-Amerika, inzichten
hebben verkondigd, waaruit ook voor andere zee-
varende landen waardevolle lering is te l)utten.
Aan hun mededelingen laat ik voorafgaan een staat

van de bruto tonnage der koopvaardijvioten op 1 Juli
van de jaren 1886, 1914, 1925 en 1937.

Voor een juiste waardeering van de cijfers van 1937

dient ermede gerekefld te worden, dat volgens J. P.
Kennedy, de Amerikaanse Gezant te Londen, 90 pOt.
van de Amerikaanse vloot in 1942 slooprijp zal zijn;
dat Japan fahuleuze subsidies beschikbaar stelt voor
vlootuitbreiding; dat Frankrijk, ondanks een subsidie-

post voor 1938, groot fr. 887.744.814 en reservering

van het vervoer tussen het moederland en de kolo-
niën voor de eigen vlag, er nog niet op vooruitgaat
en dat van het niet genoemde Rusland de tonnage in

10 jaar verviervoudigd is tot 1’% miljoen B.R.T.
* *
*
Mr. W. A. Souter, die voor het eerst als opvolger

van Sir Richard 1-bit de Ohamber of Shipping presi-

deerde, ging de oorzaken na, die de Britse ,,sea-going
toniage” van 1914 tot nu hebben doen slinken met
2000 schepen en 1Y2 millioen B.R.T. van 44 tot

27 pOt. van het wereldtotaal. Een feit is dus, dat in 20 jaar de Britse
rederijen
niet in staat zijn geweest
om de 7.000.000 B.R.T., clie in de oorlog verloren
gingen, weer in te halen, laat staan
gelijke
tred te
houden met de uitbreiding van de wereldtonnage.
Als eerste oorzaak voor de verarming der rederijen
noemt hij de hoge bouwprjzen na de oorlog, waardoor
de nieuwe schepen 2Y2 tot 4 maal de prijs van de ver-

loren schepen vorderderi. De verliezen door de oorlog
bedroegen £ 280.000.000, waartegenover aan verzeke-

ringspenningen slechts £ 146.000.000 werd geïnd, welk
bedrag in hoofdzaak door de scheepvaart in de vorm
van hoge premies voor oorlogsrisico was opgebracht
en waarop het Gouvernement nog £ 16.000.000 ver-
diend had.

Een tweede oorzaak van relatieve verarming, ver-
geleken met vreemde rederijen, lag in het verschil in
vrachten door het Gouvernement tijdens de oorlog
betaald aan Britse reders, nI. de Blue Book rates van
13 s. 6 d. en cle rnarktprijs aan vreemde reders, clie
zelfs na de instelling van een intergeallieerde con-

trôle nog 48 s. bedroeg. De vreemde reders stapelden
op deze wijze groter reserves op dan de Britse en kon-

den daarniecle schepen bouwen voor uitbreiding van
hun veel minder ingekrompen vloten, geheel ten koste
van Engeland.

Als derde oorzaak noemt hij de topprijzen, waar-
tegen de door het Gouvernement van vreemden ont-eigende schepen na de oorlog aan Britse reders wer-

den overgedragen. Die onteigening stimuleerde het
buitenland tot de bouw van moderne schepen, waar-
tegen de Engelse met cle dure, oude te concurreren
hébben.

Een vierde oorzaak, die ook na de oorlog niet in
kracht verloren heeft, is het hinnendringen van

vreemde rederijen in lijndiensten, die tevoren door
Britse schepen bezet waren. Vooral Japan legt zich
daarop steeds sterker toe en heeft reeds op enkele lijnen van het inter-Empire vervoer 60 tot 90 pOt.
aan zich getrokken.

Met gematigde dankbaarheid bespreekt . hij de
£ 4.000.000 trarnpsubsiclie gedurende cle jaren vdôr

1937, toen deze automatisch bij het stijgen der vrach-
ten ophield. Niet zonder afgunst vergelijkt hij dit
bedrag met de £ 18.000.000 voor de hietsuiker en
£ 5.000.000 voor de melk. in de jaren 1931-1937,
,,many millions” voor de tarwe uit de heffing op de

Landen
1886
1914 1925
1937
Percentages

________

1886 1914
1925
1937

Ur. Britt. en Ierland
9.411.000
18.892.000 19.305.000 17.436.000 43.8
41.6 31.0 26.6
Totaal Brits ……….
11.165.000
20.524.000 21.908.000 20.398.000
51.9
45.3 35.2 31.2
Denemarken
270.400
770.000 1.022.000
1.118.000
1.3
1.7
1.6
1.7
1.057.000

.

1.922.000
3.320.000 2.844.000
4.9
4.2
5.3
4.4
1.410.000
5.135.000 3.006.000 3.928.000
6.6
11.3
4.8
6.0
343.300 821.000 895.000
1.855.000
1.6
1.8 1.4
2.8
419.100
1.472.000
2.588.000 2.631.000
1.9
3.2
4.2
4.3

Frankrijk …………..

Griekenland ………….

900.600 1.430.000
2.931.000 3.174.000
4.2
3.1
4.7
4.8

Duitsland …………..

109.400
1.708.000 3.920.000 4.475.000
0.5
3.8
6 3 6.8

Nederland

………..
..
Italië ………………..

1.492.400
1.957.000
2.618.000 4.347.000
6.9 4.3
4.2
6.8
520.100 884.000
1.143.000
1.044.000
2.4
1.9 1.8
1.6

Japan

……………….

480.900
1.015.000
1.254.000
1.494.000
2.2 2.2
2.0
2.3

Noorwegen

………….

Amerika (Zeevaart)

.
2.083.000
2.027.000
11.932.000
9.347.000
9.7
4.5
19.1
14.3

Spanje

……………….
Zweden ………………

11

(Meren)

..;

2.260.000
2.277.000 2.441.000

5.0
3.7
3.7
Andere landen

3.479.000
3.566.000 6.175.000

7.7
5.7
9.5

Wereld totaal ………
21.508.000 45.404.000 62.380.000 65.271.000
100 100
100
100

292

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938

bloem en ,,many millions” tariefvoordeel voor de in-

dustrie. Deze verschillen wekken te meer bevreem-

ding, wanneer hij bedenkt, dat voor de weerkracht van
het land in een volgende oorlog na de bewapening
de koopvaardijvloot No. 1 in de rij der onontbeerlijke
hulpmiddelen staat en de landbouw pas No. 4.

Na zijn beduchtheid geuit te hebben voor de mate-

loze subsidies in andere landen, waarbij hij met ge-

noegen ziet, dat de Verenigde Staten tot bezinning

zijn gekomen en een beperkt doel met verstand gaan

nastreven, brengt de heer Souter lof aan cle Britse
reders, die ondanks al die tegenslagen:

1.. hun vloten op economisch peil houden met nieuwe
schepen, daarin helaas geremd door de hoge bouw-
kosten;

maatregelen voor verhoging van de veiligheid
doorvoeren;

het zeemansberoep aantrekkelijk maken voor de
opvarenden;

nationale en zelfs internationale samenwerking

in het vaststellen van vrachteii voorbereiden en in
toepassing brengen.

Vooral over punt 4 spreekt hij zijn grote verheuge-

nis uit en brengt hulde en dank aan Sir Vernon

Thompson, die daarin gedurende 3 jaar de leiding
heeft gehad.

Dat ook Mr. Souter een stabieler toestand voor de
koopvaardij eerst verwacht, wanneer een vrijer handel

mogelijk is, behoeft wel nauwelijks vermelding en hij
brengt in verband hiermede een eresaluut aiin den

heer Van Zeeland en aan Oordel Huli.

Oritiek levert hij voorts nog, zij het ook in vriende-

lijke woorden, op de banken, die zoveel voor de Britse

scheepvaart zouden kunnen doen met lange credieten,

doch die tijdens de crisis juist een ,,short term” poli-
tiek toepasten op de scheepsh.ypotheken en daardoor
dwongen vele schepen voor een appel en een ei naar
het buitenland te verkopen. Als treffend staaltje

noemt hij een gedwongen verkoop tegen £ 6500 van
en schip, dat onlangs voor £ 60.000 weer in Britse

handen overging. De snelle uitbreiding van vele

vreemde rederijen gedurende de laatste jaren ten
koste van de Britse is mede aan deze politiek toe te

schrijven.
In dit verband mag schrijver dezes wel in herinne-ring brengen, dat het eerste optreden van de BENAS

heeft bestaan in het verstrekken van leningen op
juist die schepen, welke door de oorspronkelijke hypo-
theekhouders met executie bedreigd werden. Dit is

voor menige rederij het behoud geweest en ook een

voordeel voor de scheepsverbandbanken, die minder
verloren dan hij een eventuële executie en die na de

crisis hun oude klanten nog in bedrijf vinden. Niet
alle scheepsverbandbanken tonen zich hier dank-
baar voor.
* *


*

De tweede prominente spreker op deze ,,scheep-vaartdag” was de heer Kennedy, niet zozeer omdat
hij kortgeleden is opgetreden als Amerikaans Gezant
aan het Britse Hof, als ivel omdat hij te voren iii de

Verenigdé Staten voorzitter was van wat wij zouden
noemen een Staatscommissie voor de Ontredderde
Koopvaardij.

Hij sprak ditmaal niet veel over de primaire oor-

zaken van de mindere welvaart van de Noord-Ameri-
kaanse scheepvaart, dus slechts in het voorbijgaan
over de onbezonnen aanbouw van een 2500 standaard-

en andere schepen voor nagenoeg £ 600.000.000 na de oorlog, schepen, die veel meer opgelegen dan gevaren
hebben en nu de sloopmarkt van materiaal voorzien.

Hij sprak nu niet over de tientallen millioenen-
dollars, die verloren
zijn
gegaan door stakingen van
havenarbeiders en zeelieden, noch over de afwezigheid
van discipline op de Amerikaanse schepeii, die maakt,
dat’men lijf en goed lievèr aan andere schepen toe-
vertrouwt, wanneer men de keus heeft.

Wel sprak hij – en met een hewonderèna*aardige he-

rusting – over het hoge kostenpeil in zijn land, waar-:

door zowel de scheepsbouw als de scheepvaart zonder
subsidie onbestaanbaar zijn. .

De Verenigde Staten hebben voor de eigén vlag ge-

reserveerd het vervoer tussen eigen havens, düs bok

hetbelangrijke vervoer tussen Oost- en Westkust, als-
mede tussen de koloniën en het Moederland.
Het ljnvervoer beperkt zich tot het vervoer van en’

naar eigen havens en beweegt zich niet op het ver-

keer tussen vreemde landen, zoals in andere landen
wel gebruikelijk is.

De heer Kennedy kon in deze kring op een vriend-
schappelijke ontvangst rekenen, vooral omdat de.

Verenigde Staten, zeker niet zonder zijn invloed, een..

enigde Staten een oneconomisch bedrijf is en dat zij,

andere subsidies, die sedert de oorlog vele honderden

millioenen naar de rederijen deden stromen zonder

enig blijvend succes voor het land als zeevarende
natie.

Des te belangrijker is dan ook zijn verklaring: ,,Wij

weten maar al te goed, dat de zeevaart voor de Ver-

enigde Staten een oneconomisch bedrijf is èn dat zij,
indien geen omwenteling komt in het systeem en in
de kosten, dit zal blijven.”

Maar hoewel zich ervan .hewust, dat de zeescheep-
vaart voor de Verenigde Staten .geen exportbedrijf is,

dat winst brengt op de internationale betalingsbalans,
voelt een Amerikaan de noodzaak om tenminste zoveel

schepen onder eigen vlag te hebben, dat in een oorlog
de onmisbare in- en uitvôer niet afhankelijk zijn van
vreemde hulp.

Dit motiveert ook voor den heer Kennedy een sub-
sidie, waardoor de Amerikaanse reder op concurrentie-

basis komt niet Britten en anderen, doch niet verder
dan voor het door hem omschreven doel, zijnde een
steun voor de handel, versterking van de oorlogs-
niarine en vervoergelegenheid in geval van oorlog.

-Daarbij is Amerika bereid tot samenwerking met
andere landen in het streven, de zeevaart tot een
nuttig en rendabel bedrijf te maken.

De- heer Kennedy, nogmaals onderstrepend, dat zijn
land niet meer nastreeft dan wat voor zijn handel en

zijn verdediging nodig is, erkende, dat die subsidies
gelijkst,aan met douanemuren (a form of trade harrier)

en dus in strijd zijn met de vrijhandel, maar de om-
standigheden, maken dit voor Amerika vergeefljk,

doch daar staat tegenover, dat zijn land ernstig streeft
naar beter handelsrelaties met de rest van de wereld,
niet het laatst met Groot-Brittannië. Daarin ligt de
hoop op vooruitgang, niet alleen voor de scheepvaart,
doch voor alle bedrijven. Aldus de heer Kennedy.

* *
*

De openhartige critiek van de-ze twee superdeskun-
digen toont helder de oorzaken aan van twee misluk-
kingen van overheidsbemoeiïng niet het bedrijfsleven.

In Engeland, welks koopvaardij eenmaal alle andere

tezamen in aantal schepen en in tonnenmaat overtrof,
worden in de onzekere jaren na de oorlog de rederijen

van hun weerkracht ontdaan door een regering, waar-
iii de economie wordt overheerst door de fiscus; een

fiscus, die zo verzot is op kippensoep, dat
hij
het uit-
zicht op gouden eieren geen aandacht waard keurt.
Woei eenmaal de Britse vlag op de helft van de we-
reldvloot, de fiscale vel-mageringskuur
tijdens
het op-

komen van de zwaarste concurrentie heeft van die
helft spoedig
Y
3
gemaakt en het nadert ‘reeds X . Dit
wordt niet goedgemaakt door het in een blauwewim-

.pelkoorts geld beschikbaar stellen voor de twijfel-
achtige eer een Normaidië in snelheict en luxe te,
overtreffen.
In de Verenigde Staten zien we de tegengestelde:
fout. De Regering meent, dat men bedrijven, uit :de

grond kan stampen, zonder .dat de kiem aanwezig is
• in de persoon van een prima bedrijfsleider, die uit
• ervaring weet, wat risico, initiatief- en -verantwoorde-

lijkheici zijn.

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

293

Op een paar honderd millioen meer of minder komt
het niet aan. Hoe meer het kost, hoe liever zelfs. Dat

schept immers werkgelegenheid! De uitkomst? Zie
hoven. Aderen, niet alleen fiscale wellustelingen,

doch ook zogenaamde ordenaars kunnen zich hier

zacht aan spiegelen.

In ons land wordt ten aanzien van dc zeescheep-
vaart nog ingezien, dat de vrijwillige internationale

ordening, doorregen met vrije concurrentie en helaas

niet geheel vrij van grote en kleine onnette trucs,

voor zijn ontwikkeling geen staatsvoogdij nodig heeft.
De ellende is dan ook internationaal ontstaan door

de oorlog, die door regeringen is gemaakt en voort-

gezet en verergerd door de autarkische gezindheid van
regeringen, vaak tegen de wens der degelijkste reders

in eigen land.
Het
zijn
die daden van vreemde regeringen, die in
toenemende mate onze koopvaardij bedreigen en waar-
tegen steun van de eigen regering in menig geval on-

ontbeerlijk is. In de jaren 1932-1930 was directe gel-

delijke steun de hoofdzaak; tegelijkertijd en wie weet
hoe lang nog zal de regering te waken hebben tegen

het streven van vreemde regeringen om met alle te

hunner beschikking staande middelen lading en pas-
sagiers aan onze schepen te ontfutselen en hun havens
voor onze schepen de jure of de facto te sluiten.

De droeve waarheid, die voor ons bezinkt na het

lezen van deze en andere te Londen gehouden leer-
zame speeches, is, behalve dat er regeringen zijn, clie
in het verleden een voor hun scheepvaart noodiottige
politiek hebben gevoerd, dat de te grote wereidvloot
vooreerst nog wel
zijn
ongezonde groei zal voortzetten,
want land voor land weet een motief te bedenken om
cle eigen vloot extra uit te breiden. De oorlogsvoorhc-
reiding is daarbij een dankbaar argument of voor-
wendsel. Er zullen daar wel weinig reders en scheeps-
bouwers zijn, die hun regering ontraden hun bedrijven
te steunen.

Het zal achteraf nog wel een voordeel blijken, dat
de hoge bouwprijzen en de rnateriaalschaarschte in
1937 de nieuwbouw geremd hebben.

De Nederlandse reders hebben tot dusverre een
voorzichtige politiek gevoerd, zonder daarbij in ener-gie en ondernemingsgeest tekort te schieten. De vins-

ten van 1937 zijn in de eerste plaats henu voor het inhalen van de achterstand in de afschrijvingen en
voor het weder opbouwen van reserves. De aandeel-
houders zien na 10 of meer jaar droogte een matig
dividend neerdruppelen. Voor 15 grote rederijen
waren eind 1937 52 schepen in aanbouw van 332.725

B.R.T., waarvan 17 van pl.m. 100.000 ton voor de

Bataafsche Petroleum Mij., 5 van 68.250 B.R.T. voor
de Holland-Amerika Lijn en 9 van pl.m. 47.400 ton
voor de Koninklijke Pakketvaart Mij. Na de spora-

dische aanbouw tijden s de crisisjaren, w’aardoor, be-
halve voor de tankvloot, de normale verminrlming

door sloop niet werd gecompenseerd en de iulcriiniing van de vloot door verkoop naar het buitenland, is deze
aanbouw niet overdreven, en we mogen trots zijn op
dit nieuwe bestanddeel van onze handelsvloot, dat

• bijna geheel door eigen kracht der rederijen is opge-
bouwd.

Dat deze schepen gereed, zullen worden door be-
stiiande rederije.n met de goodwill van jarenlange er-
• varing en van vaste relaties en gestaald door tegen-
slagen, geeft het vertrôuwen, dat de Nederlandse

koopvaardij door deze, uitbreiding sterker zal worden
in de zware strijd tegen de veelsoortigé buitenlandse
concurrentie.
C. J. P. ZAALBERG.

ROTTERDAM IN 1937.

De kortélings verschenen statistiek over 1937 van de
Kamer van “Koophandel en Fabrieken, voor Rotter-
dam toont ons, zoals was te verwachten, het beeld
van een zeehaven, welke in ruime mate haar deel
heeft gehad aan de sterke toeneming van het wereld-
vervoer en met name aan de vervoeren van massa-

goederen van en naar West-Duitsland. Het aantal

zeeschepen, dat de verschillende havens in de Rijn-
Maasdelta is binnengevallen, is van 1936 op 1937
gestegen van 14.284 op 16.154, hun inhoud van

23.247.480 ton tot 26.487.733 ton netto. Over de ge-
hele wereld hebben slechts New York, Londen en
waarschijnlijk Kobe hogere
cijfers
opgeleverd. Het

goederenverkeer over de havens in de Rijn-Maasdelta
is gestegen van 36.769.000 ton in 1936 tot 46.608.000

ton in 1937. Niet één haven in Europa kan bogen
op een zo
omvangrijke
goederenbeweging. ‘Zelfs

Londen haalde in het laatstverlopen jaar slechts
44.387.000 ton’. De enkele haven van de gemeente Rot-
terdam, de kern van de Rijn-Maasdelta, benadert deze
laatste hoeveelheid dicht met 42.353.000 ton. Doch

het is volkomen gerechtvaardigd om bij vergelijking

op internationale basis de Rijn-Maasdelta, het toe-
komstige havenge’west in hope, als één geheel te be-
schouwen. Slechts moet in dit verband nog worden

opgemerkt, dat te Londen, waar de havenbalans zeer
onevenwichtig is, de aanvoeren veel groter zijn dan de

hoeveelheden goederen, die langs Hoek van Holland
binnenkomen. In 1937 bedroeg het desbtreffende cij-

fer voor de Britse metropool 36.355.000 ton, tegen
25.108.000 ton voor de Rijn-Maasdelta. Daarnaast
stonden dan afvoeren van onderscheidenljk 8.032.000
ton en 21.500.000 ton! Het lijdt geen twijfel, dat het

evenwichtiger beeld van de Rijn-Maasdelta als zodanig
aanmerkelijk aantrekkelijker is, met welke opmerking
overigens niet wordt bedoeld in een vergelijk

ing te
treden tussen twee zo verschillende complexen.
Nog op vele andere gebieden
zijn
uit de statistiek
over 1937 gunstige cijfeys te kust en te keur op te

diepen. Ook ,de binnenvaart heeft in 1937 weder meer
levendigheid vertoond. Het aantal in de haven ge-
werkte taken is toegenomen, de werkloosheid gedaald.
De inlagen op de spaarbanken vertonen een sterke
toeneming (waaraan intussen ook de daling van den
algemenen rentevoet zal hebben medegewerkt).
Het laatste kwartaal des jaars heeft op dit alge-
meen gunstige beeld geen uitzondering gemaakt, ge-lijk het hieronder volgende overzicht aantoont:

Vierde kwartaal van:
1936

1937
Scheepvaart

langs
Nieuven Waterweg
.

6.097.879
reg. t.
6.617.139
reg. t.
In- en uitvoer ter zee
over Rotterdam

2.396.871
gew.t.
2.731.492
gew.t.
Doorvoer ter zee over
Rotterdam

……..6.313.095
8.432.231
Rijnvervoer van en naar
Rotterdam

……..7.008.889
8.328.637

Passagiersvervoer

ter
zee

……………40.048
43.810
Taken vaste

havenar- beiders
2
)

……….365.141
451.493
Taken

losse

bavenar-
beiders
2
)

……….254.100
345.991
Verschil

tussen

bij

de
spaarbanken inge1eg
‘de en opgevr. gelden+f
390.537

+f
2.837.659
Uitgaande

interlocale
telefoongesprekken

653.999
702.990
Internationale telefoon-
gesprekken

……..129.137
132.515
Op
de arbeidsbeurs in-
geschreven

manne-
lijke werklozen

50.810


,
45;769

Het cijfer voor
1937 is op
anderen en beteren grondslag
samengesteld dan dat over
1936,
waardoor zij niet geheel
vergelijkbaar zijn.
Deze cijfers betreffen den, in dienst van bij de Scheepvaart-
Vereeniging Zuid aangesloten werkgevers, verrichten arbeid.

‘Qver het algemeen is, de vooruitgang wellicht iets
minder dan ons bleek hij de vergelijking tussen de
derde kwartalen van 1936 en
19371),
doch in ieder
geval is er in de grote lijnen weder een verbetering
van betekenis geweest.

1)
E. S.-B.,vaa’l December
1937

294

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938

Toch kan ook thans nog niet worden gezegd, dat

Rotterdam de inzinking even goed te boven is geko-
men als Antwerpen. Om ons aanvankelijk weder tot
het vierde kwartaal te beperken, vinden wij bij ver-
gelijking met
1930
en
1933
de volgende cijfers (in
tons van 1.000 kg):

Vierde kwartaal van:
1930

1933

1937
In- en uitvoer ter zee
over Rotterdam
(mcl.
Pernis en Vondelin-
genplaat) ……….
2.524.525

1.997.306

2.731.492
Doorvoer ter zee over
Rotterdam
(mcl.
Pei-
nis en Vondelingen-
plaat)

…………
5.575.227

4.092.615

8.432.231
Totaal Rotterdam
(mci.
Pernis en Vondelin-
genplaat) ……….
8.099.752

6.089.921 11.163.723

In

en uitvoer ter zee
langs den Nieuwen
Waterweg (Rijn-Maas-
delta)

…………
2.900.825

2.263.778

3.055.450
Doorvoer langs den
Nieuwen

Waterweg
(Rijn-Maasdelta)

..
6.441.890

4.511.569

9.164.408
Totaal Nieuwen Water-
weg (Rijn.Maasdelta)
9.342.715

6.775.347

1.219.858

Totaal Antwerpen….
5.591.558

4.956.421

7.719.208

Rijnvaart Rotterdam..
6.478.832 4.049.119 8.328.6371)
2)

Rijnvaart Antwerpen
. 1.237.176 1.084.844 2.183.010
1
)

Met inbegrip van Pernis en Vondeiingenplaat.
Niet geheel vergelijkbaar met voorgaande jaren:

Rotterdam blijkt, na een eel diepere inzinking, in
1937
weder op een peil te zijn gekomen, dat naar ver-
houding vrijwel even hoog boven dat van
1930
ligt
als met de Antwerpse goederenbeweging het geval is.
Evenwel blijkt mede, dat de Rijn-Maasdelta als ge-
heel minder is vooruitgegaan, zodat een stmentrek-
king van het vervoer over de enkele haven ,an Rot-
terdam heeft plaats gevonden.

In de tweede plaats wijst het overzicht uit, dat

het Rotterdam ten opzichte van Antwerpen minder
goed is gegaan op het terrein, waar beide havens het meest rechtstreeks concurreren: in den internationa-
len doorvoer langs den
Rijn.
De gang van zakn in de Antwerpse zeehaven wordt nu eenmaal in de eerste
plaats beheerst door in- en uitvoer ter zee van het
eigen land (juist andersom clan in Rotterdam) cii in
zoverre hebben beide havens een geheel verschillend

achterland, ten aanzien waarvan vergelijking weinig
zin heeft. Met betrekking tot de bediening van het

Duitse, Franse en Zwitserse Rijnlard zijn zij evenwel
rechtstreekse en volkomen vergelijkbare mededing-
sters. Op dit gebied blijkt Antwerpen nu nog steeds
de vruchten te plukken van de atieve Belgische Rijn-
vaartpolitiek. De versterking van de relatieve bete-
kenis van Antwerpen op den Rijn na
1930
is ook nu
nog treffend.

* *.
*

Wij behoeven niet te betwijfelen, dat het gehele
jaar
1937
hetzelfde beeld vertoont. Helaas is de hier-

boven in herinnering gebrachte hervorming van cle
Rijnvaartstatistiek met ingang van
1937
oorzaak, dat
de jaarcijfeis betreffende de Rijnvaart over dit jaar
niet te vergelijken zijn met die over vorige jaren, met
name niet voor de afgaande vaart. Het zou te ver
voeren in dit artikel de oorzaken daarvan uit te leg-
gen. Ik moge volstaan met de mededeling, dat de
mogelijkheid van een vergelijking nog het best wordt
benaderd door het berekenen van
indexcijfers
voor
de Rijnvaart van Antwerpen- en Rotterdam in verge-
lijking tot het totale vervoer langs Lobith, voor de
opgaande vaart over 12 maanden genomen, voor de
afgaande vaart over het
tijdvak
Februari/December (11 maanden dus). Onder de restricties, welke nood-
zakelijk met het oog op dit vitium originis moeten

worden ginaakt, is het mogelijk de indexcijfers, welke
opgenomen

waren
in

het
Economisch-Statistisch
Maandbericht
van

Maart

1938

(biz.
45)
als
volgt
voor
1937
aan
te vullen:

Aandeel van
de Nederlandse
en Belgische
havens
in
het Rijnverkeer via Lobith-Emmcrik.

Bergverkeer.
Jaar

Totaal
Neder-
Bel-
Rotter-
Vlaar- Amster-
Ant-
1000 ton
land
gië
dan,
dingen
dan
werpen

1927

24.715
86,1 12,9
72,8
9,-
2,2
9,1 1929

24.299
87,3 12,_
73,3
9,-
2,8
8,7
1932

13.298
75,1
2,3
58,1
4,7
3,6
16,7
1935

17.795 77,2 20,3
61,1
6,2 2,3
14,2
1936

20.739
77,5
19,7
63,6
4,3 2,1
14._
1937

25.324
76,4 21,3 61,7
5,6
2,2
15,4

Dalverkeer.
1927

29.873
74,4 23,8
51.1
0,8 5,8
11,7
1929

30.199
74,-
24,1
49,2
0,8 6,3
11,6
1932

19.441
68,8
27,9 39,_
0,4 4,9
10,6
1935

24.293
70,9 25,7 46,2
1,1
4,3
15,3
1936

25.296
71,1
24,7 49,1
.1,1
4,2
13,8
1937
(11
m.)
30.978
69,8
27,1
47,4
3,4
4,3
12,8

Het springt in het oog, hoe Antwerpen zich, ver-
geleken bij de jaren vddr de grote inzinking, zij het
met vele wisselvailigheden, een aanmerkelijk verbeter-
de positie heeft verworven, met name in het geheel

gepremiëerde vervoer Rijnopwaarts.

Door de onvoldoendheid van cle Rijuvaartstatis-
tiek over
1937
moeten wij voor het overige helaas
cle vergelijkende gegevens beperken tot het gebied

van de zeevaart, waarop, als geschreven, de verge-

lijkhaarheid tussen de verschillende Noord zeehavens

veel geringer is. Daartoe kunnen – dan cle volgende
indices worden gegeven:

1929 1932 1934 1935 1936

1937
Wereldhandel(hoeveelheid)
100 74,5 78

81,6 85,9 97,6

Goederenbeweging ter zee
over Groot.Hamburg ..
100

73,2

75

73,7

81,4

93,3

Doorvoer ter zee over Rot- terdam
(mcl.
Pernis en

Vondelingenplaat)

….
100

45,7

68,3

71,9

86

112
Binnenlandse goederenbe-
weging ter zee over Rot-
terdam tincl. Pernis en
Vondelingenplaat)

….
100

80,1

76,2

74,8

84,6

101,3
Totale

goederenbeweging
ter zee over Rotterdam
(mcl.

Pernis en Voncie-
lingenplaat)


100

54,9

70,4

72,7

85,6

109,1

Doorvoer langs den Nieu.
ven Waterweg (Rijn-
Maasdelta) …………
100 46,4 67,3. 71,1 83,9 109
Binnenlandse goederenbe-
weging langs den Nieu-
wen Waterweg (Rijn-
Maasdela) …………
100 80,3 76,5 77,2 84,9 100,7
Totale goederenbeweging


langs den Nieuwen Wa-
terweg (Rijn-Maasdelta)
100 55,6 69,8 72,8 84,2 106,7

Goederenbeweging ter zee
over Antwerpen ……
100 66,9 80,1 89,2 96,9 109,1

Dit overzicht brengt weder naar voren, dat cle her-
leving van het vervoer over Rotterdam ten dele is
gegaan ten koste van cle andere havens en haventjes
in de Rijn-Maasdelta. Over
1937
toont het Nederlandse
nationale vervoer een ongewoon krachtigen vooruit-
gang, waaraan de depreciatie van den -gulden wel niet

vreemd zal zijn. Het vervoer over de haven van Ant-
werpen heeft zich daarentegen reeds sedert
1934
veel
gunstiger ontwikkeld dan de algemene wereidhandel.
Als desniettemin het totaalcijfer der
vevoereiri
over
de Rijn-Maasdelta-havens. in -hét algemeen en Rotter-
dam in het
-bijzonder
over
1937 een opwaartse bewe-
ging aan-geeft, welkë die van Antwerpen voor dat jaar
ver overtreft,
dan is dit voornameiij1c te dcehlcen ge-
weest aan den doorvoer.

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

295

Dat de stijging van den doorvoer met overlading
over Rotterdam in 1937 zulke grote afmetingen heeft

aangenomen, vloeit voort int de toeneming van twee
soorten vervoer.

De betekenis van de haven als distributiecentrum

voor den zeehandel is gestegen, d.w.z. dat de doorvoer

van overzee aangevoerde en weder overzee afgevoerde
goederen, waarvoor de haven dus alleen heeft gediend
als plaats van overlading en wellicht van opslag, is

vermeerderd. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant

van 9 Februari 1938 is becijferd, dat het op deze
wijze doorgevoerde stukgoed van 1936 op 1937 is ge-
stegen met 148.000 ton of 57.5
])Ct.
Voor het massa-goed zou deze stijging zelfs 175 pOt. bedragen. Zowel

cle toeneming van den wereldhandel als de verlaging

in 1936 van de Rotterdamse havenkosten hebben hier-
op buiten twijfel invloed geoefend.
Quantitatief belangrijker is daarnaast de tweede
categorie van gestegen doorvoer geweest: het vervoer

zehaven—Rijn v.v.. Primaire oorzaak was de bui-
tengewone levendigheid van de voorthrenging in
Duitsland, welke factor ongetwijfeld is gesteund door
de verlaging van de Rotterdamse havenkosten.
Deze elementen duiden op de kracht van de haven
enerzijds, op haar zwakheid anderzijds.

Om met de kracht te beginnen: het blijkt, dat in

tijden van zeer grote behoefte aan massa-transporten
het achterland nog steeds voor het meer dan ,,nor-
male” vervoer een beroep moet doen op de grote ca-paciteit van de Rotterdamse haven. Voor de ertsaan-
voeren in de verschillende Noordzeehavens zijn de
cijfers wel zeer tekenend:

1935

1936

1937
(aanvoeren in tons)
Antwerpen …………..
2.022.663 2.284.391 2.964.602
Gent………………..

539.859

753.483

720.344
Nieuwe Waterweg ……
6.425.512 8.625.489 11.020.106
Eniden……………..

2.711.049 3.403.323 3.736.455
Bremen…………….

111.717

228.889

555.024
Groot-hamburg ……..

458.787

491.110

638.932

Totaal der
5
voornaamste
ertshavens a. cl. Noordzee
12.269.587 15.786.685 19.635.463

Aandeel Nieuwen Waterweg 52,4
0
/0
54,6
0
/0
56,1
0/
5

Wij ziert in deze tabel de gezamenlijke Noordzee-
havens als een onder steeds hogeren druk gebrachte
installatie. Alle onderdelen worden tot het uiterste
benut. Onder deze omstandigheden blijkt de Nieuwe

Waterweg de grote reservemachine te zijn.
in omgekeerde richting kunnen wij hetzelfde con-
.stateren met betrekking tot den uitvoer van steenkool:

1935

1936

1937
(in tons)
Antwerpen ……..
3.451.247

4.013.551

3.337.290
Nieuwe Waterweg

10.532.249

11.530.294

15.228.528
Emden …………

3.855.66S

4.386.619

4.131.221

Dit laatste vervoer wordt door België niet gepre-
miëerd, zodat het zich over Rotterdam tot op zekere
hoogte nog in vrijheid kan ontwikkelen.

Een derde artikel, dat in 1937 grotere drukte in
dc Rotterdamse haven heeft gebracht, is het graan, gevolg van minder goede oogsten in Europa dan in
vorige jaren cii dan die waarnaar zonder twijfel in
de toekomst zal w’orden gestreefd.

Deze uitkomsten bewijzen weder, dat de inrichting
van de Rotterdamse haven één grote speculatie á la
hausse is geweest. Buitengemeen extensief ingericht,
van vrijwel onuitputtelijke capaciteit, kan zij in ge-
val van nood bijkans onbeperkte hoeveelheden massa-
goed verwerken, in minder drukke tijden heeft zij
tot dusver nog wel zoveel opgenomen, dat het om-
ringende buitenland voorlopig nog zonder gevaar zijn

outillage voor deze soort vervoer kan uitbreiden en
altijd ten volle gebruiken; in drukkere tijden was en
is Rotterdam de uitlaatklep.

liet is duidelijk, dat deze constellatie zich weder
tegen Rotterdam zal keren, zodra de behoefte aan

vervoer vermindert. De gevolgen daarvan zullen zo-

veel te erger zijn, naarmate de omringende concur-

rerende havens intussen in capaciteit zijn toege-
nomen.

Dit laatste gevaar wordt zoveel te groter, naar-

mate het kostenpeil te Rotterdam hoger zal zijn (en
dus de concurrentie voor de andere havens het ge-

makkeljkst) en de beschermende maatregelen ten

bate van de bedoelde buitenlandse havens doeltref-

fender zullen zijn (en dus het risico, dat voor die

havens aan verdere uitbreiding harer outillage ver-
bonden is, het geringst zal wezen).

Zo herinneren deze cijfers weder eraan, dat Neder-
land en Rotterdam twee grote plichten hebben:
laag
houden der havenkosten en doorkruisen van buiten-
landse protectionistische havenpolitiek.

*

Wanneer wij nu de aandacht wijden aan andere dan
de uitgesproken massagoecleren, dan blijkt, dat liet

vervoer daarvan over de Rotterdamse haven met de
toeneming van den wereidhandel is gestegen sedert

1932 (het eerste jaar, waarover de Rotterdamse
Kamer van Koophandel deze gegevens publiceerde),
zonder dat wij onzen achterstand te dien aanzien heb-
ben kunnen verkleinen.

Vervoer

van
andere goederen

dan granen,
ineststofïen,
hout, erts,
minerale oliën en steenkool (in
tons van
1000 Kg.) over:

Antwerpen

Nieuwen Waterweg
Groot-Hamburg
1932

……..
8.021.345

6.869.423 11.126.388
1933

……..
9.148.697

7.166.069
11.131.381
1934 ……..
10.021.326

7.385.640
11.267.540
1935 ……..
10.814.751

6.885.379 10.467.362
1936 ……..
11.403.723

8.275.291
11.562.147
1937

……..
13.485.651

9.463.861 13.089.325

Voor deze goederensoorten blijkt op twee na de

grootste haven van de wereld dus nog altijd geen
schitterend figuur te slaan. De beide buurhavens, die
op de totaal-ranglijst een
vrij
wat lagere plaats in-
nemen, waren en zijn Rotterdam hierin verre de baas.
Een enigszins hetekenende verschuiving in de ver-
houdingen, welke eigenlijk reeds gedurende het ge-

hele tijdvak na dcii oorlog als voor Rotterdam hoogst

onbevredigend hebben gegolden, is niet ingetreden.
Daar intussen de Rotterdamse havenkosten zeer zijn
verlaagd, bestaat dus nog allerminst reden tot grote
tevredenheid en is er zeker alle grond voor land en
stad om, vooral nu de conjunctuur weder achteruit
is gegaan, alles na te laten wat het vermogen der
haven tot mededinging in de internationale haven-
concurrentie zou kunnen verzwakken.

Voor de toekomstige werkgelegenheid in Rotterdam
is het in dit verband opmerkelijk, dat de werkgele-
genheid niet is gestegen in evenredigheid met het
vervoer van de laatstbedoelde groep goederen. De
door de Scheepvaart-Vereenigjog Zuid gepubliceerde
cijfers over de arbeidsgelegen.heid in de haven, om-
vatten weliswaar niet allen havenarbeid, doch omdat
de maatstaf voor deze cijfers in de laatste jaren n:iet
van veel betekenis is veranderd, mag toch aan de ver-
schuivingen, welke daardoor van jaar tot jaar worden

aangegeven, symptomatische betekenis worden toege-
kend. Wij verkrijgen nu bij vergelijking cle volgende
merkwaardige uitkomst:

Vervoer over Rotterdam van
Taken Scheepvaart- goederen met uitsluiting van
Vereeniging Zuid
granen, meststoffen, hout, erts,
minerale oliën en steenkool
1934
6.725.820
ton
2.607.000
1935
6.150.320 2.238.000
1936
7.640.691

2.332.000
1987
8.782341
2.913.000

De verkregen vooruitgang in vervoer môge op zich-

zelf verheugend zijn, hij plant zich, over enige jaren
gezien, niet evenredig voort over de arbeidsgelegen-
heid.

In dit verband kan ik ook niet stilzwijgend voor-
bijgaan aan het feit, dat de vermindering van de

296 ..

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20: April 1938
werkloosheid overwegend is te dankenaan den scheeps-

bouw en verdere metaalindustrie, alsnede aan het
bouwbedrijf. De vermindering van 31 December 1936

tot 31 December 1937 heeft voor deze bedrijfstakken

(volgens cle gegevens van de Arbeicisbeurs) 3.164 he-
dragen’ op een totale verbetering van 5.041, terwijl
de eerstbedoelde groep op 31 December 1931 toch
slechts minder dan een derde van het gehele aantal

werklozen opleverde. Voor de grote ,roep der onge-

schoolden was er geen verbetering van betekenis.

Tenslotte moet de aandacht worden gevestigd op

het féit, dat, hoewel het vervoer van en naar Duits-

land weder sterk is gestegen, de frequentie der ban-

clelsrelatiês met dit land niet schijnt te zijn toege-

nomen, als althans – wat niet onredelijk schijnt –
het aantal der internationale telefoongesprekken als

maatstaf mag worden genomen.

Aantal internationale telefoongesprekken van Rotterdam
(in. en uitgaand).

1934

1935

1936

1937
Totaal
…………..
460.568 440.359 470.483 519.004
Met, Duitsland
……
211.781 175.003 173.052 ‘179.502
Itet België
……….
118.470 126.406 149.750 166.853
Met Frankrijk

31.035

33.736

35.874

45.200
Met Groot-Brittannië

56.828

61.5I2

65.771

74.064

Dit lijken mij zeer merkwaardige
cijfers,
die de

aandacht overwaard zijn. In het
bijzonder
is het zeer

opmerkelijk, dat de gesprekken van Rotterdam met

België geleidelijk aan bijna even talrijk zijn geworden

als met Duitsland. De groeiende betekenis van Ant-

werpen en
zijn
haven voor de Rotterdamse. scheep-
vaart- en handelshuizen spreekt. hier waarschijnlijk
een woord mede.

Zo kunnen wij ook na dit jaar, waarin een

opgaande wereldconjunctuur ook de haven van Rot-
terdam krachtig naar bovén heeft gestuwd, niet na-laten nogmaals erop te wijzen, dat de uiterste zorg

zaamheid voor de belangen van dit vitale onderdeel

onzer volkswelvaart geboden blijft. Niet slechts voor
wie iii onze stad werken, doch ook voor hen, die ons

land regeren. Mr.
W. F. LIÔHTENAUER.

,,NIEUW BLOED” IN ONZE BELEGGINGSMARKT.

Eenigè weken geleden heeft de Vereeniging voor
den Effectenhandel een ,,Bulletin”, betreffénde be-langen van Fondsenhouders, gepubliceerd. Terecht
meende de Vereeniging op deze wijze meer bekend-
heid te moCten geven aan haar lofwaardige bemoeiin-
gen ter zake van den dienst der bij openbare inschrij-
ving uitgegeven leeningen.
Uit genoemd Bulletin blijkt, dat er met 515 in de
Officieele Prijscourant voorkomende obligaties ,,iets
niët in orde is”. Daarvan zijn 240 fondsen geheel in

gebreke, grootendeels Russen, Mexicanen, Brazilianen,
Hongaren en Polen; 37 zijn gedeeltelijk in gebréke;
voor ’42 is een definitieve regeling getroffen, voor
196, waarvan 156 Duitsche, is een tijdelijke regeling
getroffn. Als nien nu uit’ het laat’sté’ jaarverslag der
Vereeniging, ni. dat over 1936, w’eet, dat er eind 1936 2.849 fondsen tin de Officieele Prijscouraiit zijn opge-
nomefi, waarvan er in”dat jaar op e’eh ‘aantal wille-
keurig gekozex dagen gemiddeld per dg 986 éno-
teerd waren, dan beseft’ men, welke ontzaggelijke er-
liezen de Nederlandsche belegger, groot’ en klein, na
den oorlog heeft geleden. Om verschillende redenen
is nietnauvkeurig en zelfs niet op meeidere honder-
den millioenen Guldens na bekend, hoe groot dit be:
drag is. Het verslag van de Vereeniging’ zelf waagt
zich niet aan een opsomirdng van de nominale be-
dragen der buitenlandché fondsen, die tot de notee-
ring zijn toegelaten, laat staan aan een van dç reëele
waarde. Daarin wordt alleen een specificatie gegeven
van het’oinstreeks 1 ‘Januari 1937 uitstaand nominaal
bedrag vaü de in de Prijscourant voorkomende Neder-
landsche en’ Nederlandsch-Indische obligatieleeningen
tot een totaal bedrag van
f
7160 millioen.’;

Om echter althans ‘een flauvë indruk te krijgen

van dë verhouding der ,,winners en verliezers”, heb-

ben wij een eenvoudig optelsommetje gemaakt. Daar-
bij kwamen de volgende leerzame verhoudingen aan
het licht, waarbij wij overigens geen sanspraak maken
op volledige nauwkeurigheid. –

– Van bovengenoemde 515 obligatieleeningen waren
er 86 binnenlandsche d.w.z. Nederlandsche en Neder-
landsch-Indische en 429 huitenlandsche.

Volgens de Officieele Prijscourant van 28 Maart

1938 nu, waren er op dien datum 1.401 obligatie-lee-
ningen – in gevallen, waarin meerdere coupures ge:

noteerd svareu, hebben wij deze steeds als één leening

aangenomen – in de Prijscourant opgenomen. Hier-
van hadden er 632 binnenlandsche debiteiïren en 769

huitenlandsche. Men kan hieruit dus veilig conclu:
deeren, dat de dienst van meer dan de helft van de

huitenlandsche obligatie-leeningen, ‘die in den loop

der tijden in Nederland zijn ondergebracht, en die

thans nog tot de noteering zijn toegelaten, niet meer
integraal wordt nagekomen. Bij de binnenlandsche
leeningen is deze verhouding ruim één achtste, het-

geen zeker niet ongunstig genoemd mag worden.

Maar misschien heeft Nederland met het beleggen in huitenlandsche aandeelen meer succes gehad. Als
– ongetwijfeld allesbehalve idealen maar practisch
meest bruikbaren – maatstaf nemen wij aan, of het

aandeel al of niet dividendhetalend is.

In groep A – de z.g. actie’,e fondsen – van de
Officieele Prijscourant komen 14 Amerikaansche spo-
ren ‘voor. Hiervan heeft er na 1931 nog slechts één
nl. de Pennsy]vauia Rail, geregeld dividend uitge-

keerd. De overige dertien betaalden in geen enkel van

die”zes ‘jaar ook maar één Dollarcent dividend. Van

vijf Amerikaansche public utilities, die in Groep A
zijn ondergebracht, betaalden er drie in de ‘laatste vijf
jaar geen enkel dividend, terwijl Radio Corp. slechts
in één van de laatste tien jaar betaal’d; en alleefl

North American Cy regelmatig. Dé buïtèhlandsche
induttrieelen en olies, die in Groep A voorkomen, be-

staan eveneens alle uit ,,Amerikaantjes”. Op een paar
uitzonderingen na, hebben “leze echter tamelijk regel-
matig dividend betaald. Intusschen mogen de binnen-

landsche industrieelen uit Groep A êr ook zijn.’ Van
de zeven hebben er nl. vijf (Calvé, Ford, Unilever,
Philips en Centrale Suiker) bijna steeds behoorlijke
dividenden uitgekeerd; slechts twee (Aku en v. Ber-kel), hebben na 1929 niets meer uitgekeerd, behalve
van Berkel in 1937 5 pCt. Vergeleken met onze ,,bin-
nenlandsche” rubbers, suikers en schepen uit Groep A
is dit – het dient eerlijkheidshalve erkend – een

zeer gunstige posite. Van de vijftig aandeelen uit deze
drie af deelingen hebben na 1930 slechts negen enkele
jaren dividend betaald.

– De rest betaalde in al die zeven jaar – met vele
uitzonderingen in 1937 – niets. Slechts twee van de
vijftig nl. Kali Bakar en H.V.A., bleven steeds dooi’
betalen. Bovendien werden de aandeelen van zes van
deze rubbers afgestempeld. De ter beurze van Amster-
dam genoteerde 51 binnen- en huitenlandsche bank-
aandeelen, – wij hebbén intusschen de A(ctieve)
groep verlaten – zijn vrij regelmatig dividend blijven

betalen.

De grootste rubriek in de Prijscourant is die der
hinnenlandsche industrieele aandeelen met 190 na-‘
men. Hiërvan zijn ér dertig in alle depreisiejaren’na
1929;’steeds met dividendbetaling dgor ‘blijven’gaan
1),

terwijl er ‘niet minder dan 82 na de in 1930 geëin-
digde hoogconjunctuur gèen kans meer gezien hebben

🙂 Deze zijn:
Alg.
Nori’t, An:ste’rdamsche. Lettergieterij
Tetterode,
v.
d: Berghs Fabr., CaIv6, Drie Hoefijzers, El-ec trozuur, De Gruyter, Hazemeijei’, Hoeks Machinefabriek en
Zuurstof, Holl.andche Beton, Hovema, Jurgens, Kondoj’,
Gerritse
& v.
‘K’empen, Kon. Ned. Zoutindustrie, Brocades &
Stheeman, Kwa.tta, Lijempf,’ Ned. Gist- en Spiritus, Ned
Kabel, Ned. Springstoffen, Philips,’ ‘Rörn,menholler, Rott. Droogdok,’ De Zwarte-Ruiter, Staaiw. ‘de Ma’as Twijestra..
Unilever, Voornveld, Ibelings.
. ‘
1
.

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

297

eenig dividend te betalen, met verschillende uitzonde-

ringen in 1937. Voorwaar geen onverdeeld succes. In de Prijscourant komen 74 huitenlandsche industrieele
aandeelen voor, waarvan er 31 na 1931 geen dividend

meer betaalden, terwijl 21 er onafgebroken mee door

gingen.

De binnenlandsche public utilities hebben een zeer
mooien staat van dienst achter zich. Van de 11 aan-
cleelen hebben er tien steeds mooie dividenden uitge-

keerd. Van de 35 buitenlandsche utilities, wederom

verreweg het grootste deel Amerikaantjes, heeft pre-
cies de helft na 1932 geen dividend meer betaald.

Weinig gelukkig zijn de beleggers ook geweest in de

binnenlandsche handelmaatschappijen, schepen, rub-
bers en suikers. De niet-dividendbetalers in de depres-
siej aren vormen in deze rubrieken verreweg de meer-
derheid.

Tenslotte nog eenige
cijfers
over de Amerikaansche
spoorwegaandeelen, waarbij de Nederlandsche beleg-
ger zoo’n onevenredig belang heeft. Van de bijna vijf
dozijn aandeelen uit deze afdeeling van de Prijscou-

rant, hebben slechts twee gewone aandeelen onafge-
broken dividend betaald, 14 betaalden sedert 1931 in

sommige jaren iets en de rest steê en vast nihil.
Na deze dorre opsommingen, die wij zoowel voor
aandeelen als obligaties noodzakelijk achtten om een
indruk te geven van het beschikbare materiaal op

onze beleggingsmarkt, voor zoover dit in de Prijscou-
rant van de Vereeniging paraisseert, kan men tot
geen mildere conclusie komen, dan dat een groot, ja
een tè groot gedeelte daarvan vooral onder de buiten-landsche obligaties, de Amerikaansche spoorwegaan-
deelen en utilities en de Indische cultuuraandeelen,
helaas niet gebracht heeft, wat de belegger er van
verwacht had.
Wij zijn er ons van bewust, dat deze prognose erg
vluchtig en plaatselijk geweest is, maar het is lang
niet zeker, dat de uitslag gunstiger geweest zou zijn
hij een dieper gaand onderzoek.
Zoo is b.v. de naam ,,niet-dividend-hetalend” onge-

twijfeld nog veel te vleiend voor een groot aantal
aandeelen, die thans in de rubrieken der Amen-
kaansche sporen en public utilities voorkomen en clie
zelfs tot de rubriek der ,,A(ctieve) Fondsen” hebben weten door te dringen, hoewel zij in New York nau-
welijks worden aangekeken; aandeelen, die als niet
veel meer dan non-valeurs verdienen gequalificeerd
te worden en wier toekomst er meerendeels niet naai uitziet, dat zij deze eigenschap spoedig te boven zul-
len komen.

De laatste jaren geen voldoende bloedvernieuwing.

Met deze feiten voor oogen, en gezien de nog steeds
voortdurende plethora van middelen op de Neder-
landsche geld- en kapitaalmarkt, die om het ijverigst
om een eenigszins rendabele belegging zoeken of mis-
schien de hoop daartoe al hebben opgegeven, zal het wel geen verwondering wekken, als wij de wensche-
lijkheid, ja de noodzakelijkheid van ,,nieuw bloed”,
op onze beleggingsmarkt bepleiten en eenige middelen
daartoe in het licht willen stellen.
Aan die – overigens voortdurend noodzakelijke bloedvernieuwing heeft de laatste jaren wel iets ont-
broken, zooals overduidelijk uit de emissie-statistie-
ken blijkt, waarbij nog niet zoo zeer de absolute be-
dragen als wel de onderverdeeling naar de debiteur-
landen, boekdeelen spreekt. Volgens de in de jaarver-
slagen van de Vereeniging voorkomende statistieken, werden in Nederland in onderstaande jaren aan fond-
sen ter inschrijving aangeboden, de bedragen vermeld
bovenaan in de volgende kolom.
Deze cijfers geven uiteriard slechts een beeld van
het totaal aan nieuwe beleggingen resp. herheleggin-gen, voor zoover deze via de openbare emissiemarkt
hebben plaats gehad. De aankoopen resp. verkoopen
van buitenlandsche fondsen door Nederlanders zijn
hiermede echter lang niet uitgeput. Deze geschieden
regelmatig door banken, arbitragehuizen, enz., in den

Buiteniandsche
Nederi. en Ned.-Indische
1026

……
f
502.650.000
894.000.000
1927
416.462.000
1
)
274.000.000
1928

……
343.132.000
662.000.000
1929

……
317.523.000
564.000.000
1930

……
710.070.000
612.000.000
1931
291.746.000
608.000.000
1932

……
96.200.000
2
)
487.411.000
1933

……..
29.000.0008)
813.379.000
1934
520.000
2.073.068.000
1935
nihil
573.531.000
1936

……
105.200.000
4)
290.474.000

Waarvan
f
142
milijoen ten laste van Duitsche debi-
teuren.
Hiervan waren meer dan
f
78
millioen vah Belgische
debiteuren. 8)
Alleen ten laste van Fransche debiteuren.
4)
Alleen ten laste van Belgische debiteuren.

vorm van reeds lang ter beurze toegelaten aandeelen,
enz. Zij zorgen tot op zekere hoogte voor een voort-durende wijziging in de buitenlaudsehe beleggingen
van Nederland.

Om althans eenig idee te geven van den omvang
dezer bewegingen, kunnen wij niet beter doen dan

eenige posten van de ,,kapitaalbeweging” van de in-
ternationale betalingsbalans van Nederland weer te
geven, zooals die sedert eenige jaren door het Centraal
Bureau voor de Statistiek worden gepubliceerd.
De betreffende posten zijn de volgende:

Credit

Debet
in millioenen guldens

1

2

3

4

1933

361

84

338

12
1934

202

52

140

359

9
1935

316

58

15

420

12
1936

599

61

nihil

683

12

Opbrengst van fondsen, verkocht aan het buitenland.
benevens ontvangsten van het buitenland, wegens toewij-
zing van in Nederland
of
in het buitenland nieuw uitge-
geven fondsen.
Ontvangsten van het buitenland wegens aflossing van
1eenngen op langen termijn (daaronder begrepen leenin-
gen, niet door Nederland verstrekt).
Buitenlandsche kapitaaluitgiften in Nede ria nd (mcl.
Nederlandsch-Indisohe overheidsleeningen).
Aankoop van fondsen van het buitenland, benevens
betalingen aan het buitenland wegens toewijzing van in
het buitenland nieuw uitgegeven fondsen.
Betalingen aan het buitenland wegens aflossing
van
leeuingen op langen termijn, verstrekt door in het buiten-
land gevestigde instellingen en personen.

Emissie-embargo verzacht.

Dat bloedvernieuwing noodzakelijk was, heeft ook
de Minister van Financiën begrepen. Hij heeft de
schroef, die hier te lande sedert eenige jaren op de
beleggingsmarkt klemde door het bestaande emissie-embargo voor buitenlandsche leeningen, den laatsten
tijd heel wat losser gedraaid, nadat daartoe het vorige
jaar herhaaldelijk aandrang was uitgeoefend. Reeds
in Juni van het vorige jaar wist het A.N.P. nl. ,,van
bevoegde zijde” mede te deelen, dat het in de bedoe-
ling van de regeening lag, het embargo op buiten-
landsche leeningen, dat den laatsten tijd reeds iets
minder strikt werd toegepast, nog een aanmerkelijk
soepeler toepassing te geven. Deze soepeler toepas-
sing bestond hierin, dat nieuwe emissies tea laste van
in het buitenland gevestigde lichamen of instellingen, waarvan hier ter heurze reeds fondsen zijn genoteerd,
in beginsel niet langer zouden worden tegengegaan.
De desbetreffende instanties wenschten zich echter – dit werd er als een totaal overvloedige inspiratie van
hooger hand nog aan toegevoegd – het recht voor te
béhouden om elk speciaal geval in het licht van de
hier te lande geldende omstandigheden afzonderlijk
te beoordeelen.

Doch, wel inziende, dat het aldus omschreven begin-
sel – nog afgezien van
zijn
vaagheid – tot merk-
waardige verhoudingen zou leiden, werd men nog soe-peler, want aan bovenstaande mededeeling werd tege-
lijkertijd. toegevoegd, dat nieuwe emissies ten laste

298

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April Ï938

van in het buitenland gevestigde debiteuren, waarvan

hier ter beurze nog geen fondsen zijn genoteerd, niet

,,volstrekt” uitgesloten zouden zijn. ,,A bon entendeur
demi mot suffit”, dachten introducente.n en in den
herfst werden er verschillende p]annea ingediend. De

schroef van het emissie-embargo bleek echter niet zoo

ver losgedraaid te zijn als de markt wel gehoopt had,

waaraan cle tijdelijke mislukking der Ned.-Indische

conversie-leening en de plannen voor de groote Neder-

landsche conversie-leening wel niet vreemd geweest zullen zijn, getuige een ministerieel schrijven om het
debiet voor het Indische leening-restant zoo ruim

mogelijk te houden: Verschillende projecten vondei
het vorige jaar dan ook geen genade in de oogeu van

den Minister. Na. het grandioze succes van de groote

3-334 pCt. Neclerlandsche conversie-leening zijn de
autoriteiten echter evenals zulks in Engeland reeds
langer het geval geweest is, veel vlotter geworden.

En er hebben den laatsten tijd dan ook verschillende

introducties plaats gevonden van buitenlandsche fond-
sen, waarvan de leeningdebiteuren voordien hier te

lande niet bekend waren, in dien zin, dat er gcen aan-

deelen of obligaties van ter beurze van Amsterdam genoteerd waren. En hierbij zijn er die, wat beleg-

gingskwaliteiten betreft, beslist een aanwinst voor

onze kapitaalmarkt beteekenen, b.v. Reynolds Tabac-
co, Unijed Fruit, Air Reduction, Amer. Rolling Mills,
American Metal, Wrigley en de Trust of Bank &.

Insurance Shares.
Nauwelijks echter begint onze beleggingsmarkt

weer eenige schuchtere schreden te zetten op het pad
der internationale risicoverdeeling, die, gezien het

schamele rendement op onze binnenlandsche beleg-
gingen, steeds noodzakelijker worden, of er wordt van

diverse
zijden
critiek uitgeoefend.

Tegenstanders van internationale risicov erdeeling.

Het kamp der tegenstanders van de tendenz naar

andere en betere risicoverdeeling, die onze beleggings-
markt den laatsten tijd begint te beheerschen, zouden
wij ih groote lijn in tweeën willen verdeelen ni. hen

die tegen iedere buitenlandsche belegging gekant zijn,
en in hen, die het thans aangeboden materiaal onge-
schikt vinden.

Zij,
die in het geheel geen buiteniandsche leeningen

wenschen of niet meer wenschen, voeren hiervoor
twee zeer uiteenloopende motieven aan. Wij zouden,
zoo redeneert men, het kapitaal in Nederland zelf
hard noodig hebben. Toegegeven dient te worden, dat
wij het hard noodig hebben. Uit den nog steeds ver-
der dalenden rentestand, – al is er de laatste weken
dan ook ee:n schijnhare reactie ingetreden — en uit
de jacht, die er gemaakt wordt op goede eenigszins
rendabele beleggingsobjecten, blijkt echter dat
wij in een soort ,,emharras de richesse” geraakt zijn,
zoodat er haast geen emplooi voor het kapitaal te vin-
den is. En wij, behoeven voorloopig dan ook heusch
niet bang te zijn, dat, als de regeering — om slechts

een voorbeeld te noemen — een 3 of 336. pOt. leening
van een honderd millioen Gulden uit zou willen geven
voor werkverschaffing of defensie, deze plannen voor-
loopig tot inisluk-ken gedoemd zouden, zijn, omdat de
deur op een kier gezet is voor huitenlandsche leenin-
gen, al is het laatste woord over deze nauw met de
economische ontwikkeling van Nederland samenhan-gende kwestie, nog niet gezegd.
Bovendien dwingt de ,,actieve” positie van de in-
ternationale hetalingsbalnias van Nederland reeds
sedert jaren tot belegging in het buitenland, een
noodzakelijkheid, clie na het verlaten van den gohden
standaard gevolgd door een ‘ missöhien gedeeltelijk
tijdelijke – ,,vlucht in den Gulde” op enorme schaal
nog dwingerder is geworden. Voorts kunnen wij het
voordeel voor het Nederlandsche volk van een een-
zijdige guldensbelegging in Nederland niet inzien.
Imn1erS, hoe onwaarschijnlijk het momenteel ook klm-
ke, noch de welvaart, noch de valuta van Neder-
land, zijn onvergankelijke grootheden. Wij zouden de

stelling zelfs willen poneeren, dat er een bei’g’-

grafische en valutarische risicoverdeeling voor het
obligatie- en aandeelenbezit van Nederland mogelijk

is dan de laatste jaren in de Prjscourant van de
Veieeniging voor den Effectenhandel tot uitdrukking

kwam en ook nu nog komt, en daarbij tegelijkertijd

het rendement zou verhoogen, waarover straks meer.

Een ander ‘argument tegen dé hervatting van de
uitgifte Van buitenlandsche leeningen en het intro

duceeren van buitenlandsche aandeelen, zouden wij

dat dér pessimisten, wanhopigen of futloozen willen
noemen. Deze b&toôgén, dat er na den oorlog zoo veel

verliezen op de Nederlandsche beleggingen in buiten
landsche fondsen zijn geleden, dat
wij
er maar niet
meer aan moeten beginnn, althans niet, zoolang de
wereld niet weer in rustiger politieke en economisch

banen gekomen is. Dit argument is ons inziens zeer zwak. In het laatste geval immers kunnen wij waar-

schijnlijk nog erg lang wahten. Bovendien is liet feit,

dat wij in het verleden – wij doelen ook reeds op

voor den oorlog – bij onze buitènlandsche beleggin-gen maar al te vaak op het verkeerde paard en soms
al te zwaar op hetzelfde paard hebben gewed, toch
geen bewijs, dat het geheele systeem daarom maar

overboord gegooid moet worden en dus geen risico-
verdeeliug zou moeten worden toegepast. Integendeel,

het gebeurde bewijst zonneklaar, dat wij in de toe-
komst beter uit moeten
kijken,
d.w.z., dat ons ,,beleg-
gingsapparaat” in zijn geheel herzien en ersterkt zal

oetenworden, zooals in Engeland en Amerika reeds sedert meerdere jaren is gebeurd.

Slechts dan is een dynabiische h’eleggingspolitiek,

clie zich aan de verandëring van omstandigheden weet
aan te passen, mogelijk. Tot nu toe
zijn
Wij veel te
,,statisch” geweest, getuige de tallooze on-valeurs in

de Prjscourant, hetgeen milliarden heeft gekost.
Amerika kan ons ten deze — al blijft alles dan ook
maar menschenwerk, niet de daaraan onvermijdelijk
kleve.nde fouten, vergissingen en tekortkon’ingen
een voorbeeld geven, hoe er daar door middel van in-
‘vestment service en deigeljke naar gestreefd wotdt,

de heleggingswerkzaamheden tot den hoogst bereik-haren graad van volmaaktheid op te voeren. Zeer in-

teressant is het in dit verband de hiernaast afgedrukte
samenstelling te bestudeeren van de beleggingsafdee-

ling Van een Amerikaansche bankiersfirma, die ook eenige investment-trusts leidt. Van de 200 man per-
soneel dezer bank, werken er 50 op de afdeeling be-
leggingsonderzoek.
Dat wil echter niet zeggen, dat men steeds naar een
risico-boze wijze van belegging der besparingen
streeft, een renteniersmentaliteit, die in Nederland
den laatsten tijd maar al te veel opgang dreigt te
maken, naar mate de rentevoet verder daalt. Mr. H.
F. van Leeuwen heeft hierover in
zijn
rede — zie de
avondbladen van
7
April — enkele zeer hehartens-
waardige opmerkingen gemaakt, hetoogende, dat de
beleggingswerëld een gezond risicô met eeii op pro-

ductive werkzaa niheden gerichten ondernerningsgeest
moet durven te aanvaardén. Waarmede tevens de
restrictiebacil, die voor rubber, tin, ‘ed. eenig succês
heeft gehad, en die het z.g. beleggirigsfront thans op
de kapitaalmarkt wil brengen, in beginsel schrp is
veroordeeld, al o.ntveinzen wij ôns cle moeilijkheden
niet om rendabel te beleggen, die voor de z.g. ,,insti-
tutional” beleggers voortspruiten uit de beperkingen, die hun bewegingsvrijhëid om verschillende redenen
is opgelégd.

Practische beleggingspolitiek.

En hiermede zijn wij vanzelf tôt een kwestie van
practische heleggingsp’oiitiek ‘gekomen, nl. hij . de bo-
vengenoemde groep van hen, die zich geroepen achten
vrijwel’ alle buitenlanclsché beleggingsobjecten, die
hier de laatste maanden aan de’markt komen, onge-
schikt te verklaren, of zich smalend uit te laten over
de omnium’s, venco’s, unit-trusts, consortiums, erz..,
die dit jaar in Amsterdam
zijn
geïntroduceerd. In

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

299

Investment Management Dept. o. Mackubin, Legg & Company, Baltimore, Members N.Y. Stock Exchange, Rendering
Advisory Service to Fundamental Investors, Inc.

vele gevallen is de critiek tè ver gegaan, gebaseerd
op vooroordeelen en onkunde als zij dikwijls was, al
geven wij graag toe, dat er enkele portefeuilles zijn
gevormd, waarin nogal speculatieve elementen voor-
komen. Te vaak zijn de nieuwe beleggingsinstituten
voor den kleinen man”, die hier in navolging van
Engeland en Amerika, gelukkig eenig burgerrecht
schijnen te krijgen, gequalificeerd als accumulaties
van risico in plaats van als verdeeling daarvan. De
stelling, die wij in een der vakbladen lazen, dat ,,in de meeste gevallen de activa dezer fixed trusts be-staan uit fondsen van zeer twijfelachtige kwaliteit”
is een bewering, die ten eenen male in
strijd
met de
feiten is. liet ware clan ook voor beleggend Nederland

te hopen, dat hier nog verschillende Engelsche trust-
units geïntroduceerd zouden worden van het genre
der Trust of Bank & Insurance shares, die heel wat
aantrekkelijker beleggingskwaliteiten vertoonen, dan
de paar uit vroeger jaren hier bekend zijnde beleg-
gingsmaatschappijen’). In E.-S.B. van 1 Decem-
ber jl. hebben wij een overzicht van de ontwikkeling
der Engelsche unit-trusts, die in enkele jaren tijd
voor circa £ 80 millioen units bij het publiek hebben
weten te plaatsen, gegeven. Zoo heeft b.v. de Allied Investors Fixed Trusts Ltd. een viertal trusts gecre-
eerci, die elk 25 soorten aarideelen in de meest uiteen-
loopende Engelselic inclustrieele bedrijven omvatten.
ilet zou waarachtig geen overdadige weelde voor de
Amsterdamsche beurs zijn, als zij zich ook eens vat
ging interesseercu voor de toonaangevende Engelsche
ifl(lustrieele bedrijven, daar zij van heel wat minder
speculatief gehalte zijn dan vele ,,Amerikaantjes”.
liet stereotype achtervoegsel tjes” is hier soms won-
dei-wel op zijn plaats.
Merkwaardig is intusschen, dat de beleggings- en
speculatieve aspiraties in Nederland t.o.v. Yankees
voor een deel op heel andere objecten zijn gericht dan
in Amerika en Engeland. Wij betwijfelen, of het oor

deel hier steeds ten voordeele van ons land uitvalt.
Gelukkig bewijzen cle introducties van de laatste
maanden, dat de markt er naar streeft ,,wat minder
kaf en wat meer koren” onder de Yankees te Amster-
(lam te krijgen. Maar wij zijn nog lang niet waar wij
moeten zijn. Typeerend is b.v. (lat – niettegenstaande

1)
Zie hiervoor cle artikelen in de Avondbiaden van iie
Maasbode van
2
November en
22 December
1937, en
5
Maart en
15
April
1938.

het groote aantal Yankees, dat in den loop der jaren
naar hier is overgestoken – nauwelijks de helft van
de ,,most favoured trust-stocks” in Amerika, die zonder
twijfel na rijp beraad en vol toekomstverwachtingen
door tientallen zeer groote investment trusts
zijn
uit-
gezocht, hun weg naar Amsterdam hebben gevonden.
Donald Smith van Mackuhin, Legg & Cie. had de
vriendelijkheid ons een analyse toe te zenden van de
beleggingspoli tiek (Ier Amen kaansche investment-
trusts.
Wij ontleenen hieraan de volgende voor Amsterdam
zeer leerzame tabel:
De twintig door Amerikaansche investment trusts meest
gefavoriseerde portefeuille-aandeelen.

Aandeelen per eind

In aantal trusts
Aandeelen per eind In aantal trusts
Dec.
1937

aanwezig
Dec.
1936

aanwezig
Texas Corporation’)
48
General Motors

……
50
International Nickel
47
Chrysler Corp………
47
Kennecott Copper ……
46
Internat Nickel Co.
47
Union

Carbide
1)
……..
45
Union (.’arbide
1)
……
45
Sears, Roebuck ………
44
Sears, Roebuck

……
43
Montgomery Ward
43
Standard Oil N.J.
1)
43
Internat.Harvesterl) ….
42
Kennecott Copper
40
Standard Oil N.J.’)
41
Du Pont de Nem.
1)
39
American Gas en El.
1)
40
Westinghouse
1)

……
39
North Arnerican Cie…..
40
Internal. Harvester ‘)
38
General

Electric ……..
39
Montgornery Vard
38
Anaconda Copper

……
38
Texas Corporation
1)
37
Westinghouse Elec.
1)
37
American Gas
1)
……
36
Continental Oil

……..
33
General

Electric ……
35
Bethlehem

Steel ……..
30
North American Cy.
.
35
Chrysler

Corp.

. .. . … .
30
U.S. Steel Corp .

……
35
Deere
&
Company
1)
30
Continental Oil

……
34
Loew’s Incorp.
1)
……..
30
Penney (J.C.)
1)

……
31
U.S.

Steel …………..
30
Pennsylvania R.R…..
31
Socony.Vacuurn
1)

……
29
Bethiehein Steel ……
29
11
Deze fondsen zijn niet officieel
in Nederland genoteerd.

Dezelfde tendens ontwaart men, als men als maat-
staf aanneemt, de frequentie, waarin de te Amsterdam
tot cle noteering toegelaten Yankees, in Wallstreet
dagelijks zijn genoteerd.
Soliede en rendabele buitenlandsche beleggings-
objecten met toekomstkansen zijn er te over. Wij den-
ken hier bv. aan de oude Engelsche investnient trusts,
clie reeds sedert veel decennia haar bestaansrecht op
de beleggingsmarkt hebben bewezen en die op de Am-sterdamsche beurs geheel ontbreken, en aan de nieuwe
unit-trusts. Waarom wordt voor de geografische en

300

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938.

valutarische risicoverdeeliug niet ‘eens Wat meer naar
Oantdeesche”en Zeedsche fonden gekeken?, Of naar

de groote Engelsche cultuuronder’nem.ingen? jliervan

•is te Amsterdam slechts-een enkele. kleine onbeteeke-

nende vertegenwoordigd. . . .
Het beste is een en ander iii Nederland door he
Rotterdamsch .Beleggingsconsortium- – een van de

laatste gelukkige aanwinsten v.an.r onze beleggings-

markt – begrepen. Dit heeft ht •o.i. terechtaange-
durf d om van de 200 soorten, fondsen, wtaruit haar

portefeuille is samengesteld, circa zestig uit buiten-

landsche te doen bestaan, die niet te Amsterdam: ge-
noteerd zijn, clpch die. op verschillende buitenlandsch

beurzen
om
haar beleggings- en haar speculatieve,

kwaliteiten favoriet zijn.
Wij hopen niet met het bovenstaande dec indruk
gevestigd te hebben, dat wij het gewenscht achten,
dat ons land nu maar met buitenlandsche fondsen

overstroomd wordt, zelfs ‘al zou de beleggingskwali-

teit gemiddeld beter zijn dan die der thans genoteerde

fondsen. Wij hebben slechts de. wenschelijkheid aan
willen toonen, dat er nieuw bloed in onze beleggings-
markt moet komen en enkele .niddelen aan willen

geven waarop zulks met hedachtzamheid en voor-
zichtigheid mogelijk zou zijn.-.Wat de binnenlandsche

fondsen betreft, achten wij de introductie van de

depotfracties van het Algemeen Nederlandsch Beleg-

gingsdepot, die dezer dagen , is aangekondigd, een

wezenlijke stap in de goede richting.
Wenscheljker ware het natuurlijk, indien de op

deze wijze plaats vindende kapitaaluitvoer dienstbaar
zou kunnen worden gemaakt – aan de bestrijding der

nijpende werkloosheid door als tegenprestatie opdrach-
ten tot het uitvoeren van werken enz. te verlangen.

Dit eischt echter uitvoerige technische, economische
en financieele exploratiewerkzaamheden in het bui-
tenland, die behalve door de particuliere beleggiugs-
markt ook door regeering en industrie, gesteund be-

hooren te worden. ‘ –
II.
ll.
A.
MEIJERINK.

REORGANISATIE DER WERKLO OSHEIDS-
VERZEKERING IN BELGIË;

In
mijn
in 1907 gepubliceerde studie ,,Feiten en
cijfers betreffende het vraagstuk van verzekering

tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid in
Europa in het jaar 1906″ werd o.a. medegedeeld, dat

in het jaar 1905 in. België 221 vakorganisaties me
40.0.00. leden een fonds tot ondersteuning bij werk-
loosheid hadden, terwijl in 9 . steden met meer dan
50.000 inwoners de gemeentebesturen zich met het

vraagstuk van verzekering tegen de gevolgen van
werklooshbid bezig hielden;
Dt is nu een en dertig jaar geleden. Wat daar in
Belië’ op dit gebied geschiedde, .werd uitgedragen

door, nu wijlen, de ook in oiis land bekende
Louis

Var.lez.
Het werd dermate belangrijk geacht, dat de

Nederlandsche Staatscommissie over. de ‘ Werkloos-
‘heid- (1910-1914) zich ernstig met het ,,Gentsche
stelsel” – bezig hield en het, in groote meerderheid,

in haar,eindrapport aanbeval. …….
Dé nadien ingetreden wereldoorlog bracht, zoowel
ih -België als elders, nevens een -was’sënde belangstel-
ling voor de gerezpn problemén d.er werkloosheid en ,een.gestadigen groei der werkgevers en werknemers-
organisaties, een opmerkelijke bernoeiing van Rijks-
en, gemeentelijke Overheden met de arbeidsmarkt en
de daarmede verband houdende vraagstukken. –
-. In- December 1920 kwam, onder het, bewind, van

Minister
Wautrs,
‘in de plaats ‘van, het Gentsche

stelsel van: toeslag op de uitkeeringen der’ werkloo-
zenkassen, het Deensche stelsel -van toeslag op de’
premiën. In’ Ihet. K. B., dat ‘deze..-materie règelde,.

werd tevens een
Nationaal Crisis fonds
‘(N.C.F.) in’
het leven geroepen; welks ‘voornaamste taak ‘zou zijn


ondersteuning te verleenen aan verzekerde werkloo
zéd,die den reglementairan wachttijd vervuld had-
den. le.” wanneer zij’: hun–recht op ‘de “uitkèeringen:
der ‘.werkloozenkas (W.K.) ‘ uitgejd- hadden ;uit-.

getrokken” waren); 2e. wanneer de geldmiddelen der
W.K.,
waarbij ‘zij waren aangesloten, uitgeput zouden

zijn. .Dat. N.O.F. kreeg een. paritair samengestel-

den Beheersraad, “bestaande. uit 3 werkgevers, 3 werk-
nemers ‘ en 3 ,,onafhankelijken”. Het K.B.. van

30December .1920 bepaalde, dat N.C.F. zou’ worden’
,,gestijfd door de’ Staatstegemoetkoming, de opbrengst

van inschrjvingeh en al de door de, werkgevers en

anderen vrijwillig bijgedragen sommen”.’ .

Intusschen bleef de werkloosheidsverzekering, haar,
facultatief karakter behouden. . ..

Tot 3’1′ ‘Mei .1933 was de toestand ..z66, dat :
n
i
e
t

alleen het Rijk, doch ook de provincies en de gemeen-

ten rechtstreeks in de kosten der vrijwillige W.V.
hijdroegen. Met ingang van 1 Juni 1933 werd bij K.B.

van 31 Mei 1933
1)
(gewijzigd bij K.B. van 27 Decem-
ber 1935) aan de provincies en gemeenten alle uitbe-

taling van aanvullende vergoedingen of tegemoetko-

iningen verboden en werden zij verplicht bij te dragen

tot het N.C.F., later tot den bij Besluitwet van 27

Juli 1935 opgerichten Nationalen Dienst voor Ar-
beidsbemiddeling en, Werkloosheid (N.D.A.W.) en
wel, al de provincies tezamen tot een vooraf bepaald

bedrag van 65 millioen Franc per jaar en al de
gemeenten te’zamen tot een zoodanig bedrag van 20

niillioen Franc, een en ander te verdeelen volgens
zekere in het Besluit bepaalde percentages.
Op laatstgenoemd
tijdstip
telden de’ werkloozen-
kassen ruim een millioen leden. In Januari 1937 was

liet aantal aangeslotenen gedaald tot 910.000, een
ledental toch nog 23 maal grooter dan dat van 31
jaar geleden.

Naar anleiding van tegen den nieuwen toestand

gerezen. bezwaren, werd
bij
K.B. van 17 November
1936 de heer
Henri Fuss
door de Belgische Regeering
tot Koninklijk Commissaris benoemd, met opdracht
het ,,werkloosheidsregime” in België te bestudeeren
en daarover te rapporteeren. Diens rapporten von-

den bespreking in Econ.-Stat. Ber. resp. van 2 Juli

19372) en 16 Februari 1938e).
Uit deze rapporten bleek, dat
Fuss,
na overleg met
de toonaangevende instanties van werkgevers- en

werknemerszijde, vermocht te concludeeren, dat over
twee principes eensgezindheid kon worden verkregen,
cl. dat de verzekering verplicht zou moeten worden
4)

en dat de verzekering geen bedrjfs- of industrieel

risico is, doch een risico van nationaleir aard, al werd erkend, dat een bepaald werkloosheidscoëfficiënt aan
elk beroep en bedrijf eigen is
5).

Geen eensgezindheid kon verkregen worden ter-
zake van de vraa’g op welke wijze de uitvoering dec
verzekering zou dienen te geschieden.
Blijkens het thans verschenen

Wetsontwerp tot instelling van de verplichte ver-

zekering tegen onvrijwilige werkloosheid
4
).

van den Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg
A.
Dela,ttre,
heeft de Belgische Regeering stelling
gekozen.

‘) Een bijgewerkite herdruk van dit fundamenteele be-
sluit is ‘versohenen in heit Aprilisuinmer
1937
van het
toenmalige Maandblad van,. den N.D.A.W. ,,Ondeï-richtin-
gen en D’elumentatie”.
Îlr. H. J. Morren: ,,Werkloosheidsverzekering in
België”.
Dr. 0. Rona.rt’. ,,Nieuwe regeling, der Belgische wërk-
loosheidsverzekering”.
.,,C’est. ‘d”un conseu’ternent uiianime que. les opinions
explimfes estiment que
1
lssuiane contre le ohomage doit
dvenir o’bligatoire”

Un ‘autre point capital au sujet duquel les’ avis des
oi’ganisa.tons les plus reprCsentatives concordent heureu-
sement, c’est que ‘le i’isque de chôa.ge ‘iie doit pa – ê’tre
considr6. CO3TiIfle
Un
i’isqu.e ‘particulier aux diverses pro-‘
îessions
ou.
industries, mais’ bien comme un risque ‘moyeu
s’étendant’ .a l’e’n’semble’ de léconomie natioha.le.. Certer,
ehaque industrie’
ou
cha(jue .profession a’u ‘coefficient de
chômaige qui
luL
est PioPe’.

.

‘…

. ‘ .’ ‘ -.
4).
Kamer dei’ ‘olksveiteg’elivootdigers,. Zittingsjaar
1937-1933.
No.
169,
Vergadering van
31
Maart
1938.

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

301

De belangstelling
voor
den inhoud van dit wets-

ontwerp uit het klassieke land der vrijwillige werk-
loosheidsverzekering, mag, mede in verband met het-

geen op dit terrein in Nederland gaande is
1),
groot

geacht worden. Na de heide rapporten van
Fuss
werd

er reikhalzend naar uitgezien. Wij haasten ons daar-

om er aan de hand der offcieele bescheiden een en
ander uit mede te deelen.
Minister
Delattre
vangt de M. v. T. op zijn ont-
werp aan met de opmerking, dat het voor den Staat
een dwingende plicht is geworden, de ondersteuning

der arbeiders, die het slachtoffer zijn geworden van

onvrijwillige werkloosheid, te bevorderen.,
steunend

op de solidariteit tusschen al de leden van de Natie.
Gedurende de laatste jaren heeft deze verplichting

hooge uitgaven van het
Rijk
gevergd,
zij
het met be-
langrijke schommelingen van het eene jaar tot het
andere. In 1936 bedroeg de Rijkssubsidie aan de werk-
loosheidsverzekering 643 millioen Franc. Tot steun

van het Rijk zijn de provincies en de gemeenten
bovendien in genoemd jaar verplicht geweest circa
98 millioen Franc voor dit doel
bij
te dragen.
Bij
een
en ander kwamen nog de uitgaven voor openbaren
onderstand wegens steun aan werkloozen, die niet bij

een werkloozenkas aangesloten waren.
De vrijwillig verzekerden droegen door contributies
het hunne tot de kosten der verzekering
bij.
In 1935
heliepen hun bijdragen ruim 90 millioen Franc.
Uit de
cijfers
blijkt, dat het subsidieeren in het
stelsel van facultatieve verzekering meebrengt, dat
de uitgaven zeer ongelijk over de verschillende jaren
verdeeld
zijn.
Zij drukken veel zwaarder gedurende
jaren van groote werkloosheid, dan in jaren van eco-
nomische bedrijvigheid, terwijl de opbrengst der be-
lastingen juist in tegenovergestelde richting schom-
melt. Dientengevolge is het tijdens de crisisjaren noo-
dig geweest, de kosten, voortspruitende uit de werk-
loosheid, te dekken, hetzij door het sluiten van lee-
ningen, hetzij door het invoeren van nieuwe belastin-
gen of door verhooging van bestaande belastingen,
ten ongerieve van hen, die zelf met economische moei-
lijkheden te kampen hadden.

Daarom beoogt de verplichte verzekering tegen
werkloosheid een dubbel doel:

,,Aan den eenen kant komt het er op aan de lasten van de openbare machten te verminderen door al de
bezoldigde of loontrekkende arbeiders, welk ook hun
risico
01)
onvrijwillige werkloosheid weze en zelfs de-
genen die buiten dat risico vallen, te verplichten ge-
regeld verzekeringsbijdragen te storten èn dezelfde
verplichting op al hun werkgevers toe te passen. Aan
den anderen kant komt het er op aan de Rijksuitga-ven naar verloop beter te verdeelen door ze, jaar in
jaar uit, gelijk te makeji, zoodat het tijdens de voor-
deelige jaren zou mogelijk zijn reserves aan te leg-
gen, waardoor het verhoogen van de belastingen of
het uitschrijven van leeningen, tijdens de ongunstige
jaren zou uitgesloten blijven. Door het treffen van
dergelijke maatregelen, zal de verzekering tegen werk-
loosheid in de volle beteekenis van het woord een
sociale verzekering zijn, in dezen zin, dat niet alleen
de personen, die aan het risico zijn blootgesteld, in
het algemeen beter tegen de gevolgen van werkloos-
heid zullen gedekt zijn, dan thans het geval is, maar
dat het Rijk zelf als zijn eigen verzekeraar zal ôptre-
den tegenover het risico, voor sommige jaren zijn
begrooting door de wcrkloosheidscrises niet meer in
evenwicht te zien.”

Op den grondslag van dezen gedachtengang zijn in
het Wetsontwerp een reeks bepalingen uitgewerkt,
die, in hoofdzaak, als volgt zijn samen te vatten.

1.)
Vgl. ,,Enkele opmerkingen naar aanleiding van het
voorontwerp van de wettelijke verzekering tegen de gel-
delijke gevolgen van de werkloosheid” door W. J. van de
Woestijne in E.-S.B. van
26
Jan.
1938;
,,Het voor-ont-
werp werkloosheidswet” door Jhr. Mr. P. A. van iloithe
tot Echten; en ,,Stelsels van verplichte verzekering inzake
werkloosheid” door T. G. Keesing, in E.-S.B. van
30
Met.
1938.

Kring der verzekerden.

De wet is van toepassing op alle loonarheiders die in. België, in de Kolonie, of op het grondgebied van
Ruanda-Urundi, of krachtens eefi op een van bedoelde
grondgebieden gesloten contract, in het buitenland
werkzaam zijn.

De Staat, de provincies, de gemeenten, de Open-
bare instellingen en de instellingen van openbaar
nut, alsmede de door hen bezoldigde personen vallen
mede onder de bepalingen van deze wet. Dat is ook

het geval met leden van de rechterlijke macht, be-
roepsmilitairen en geestelijken.

Bij art. 4 zijn een negental groepen uitgezonderd,
wo. huispersoneel, loonarbeiders in den landbouw,

thuisarbeiders, seizoenarbeiders, personen die een
,,ouderdomsljfrente” ontvangen, en zij die blijvend
invalide zijn.

Vormen van verzekering.

Het Ontwerp kent
3
vormen van verzekering, t.w.
1. de verplicht verzekerden; 2. de vrijwillig verplicht
verzekerden; 3. de vrijwillig verzekerden.
De Minister acht het ul. noodig, dat jongelieden

,,voordat hun productief leven begint, zich tegen

werkloosheid kunnen verzekeren”, omdat voor ver-
schillenden bij het verlaten der school ,,geen enkele
mogelijkheid bestaat eenig werk te vinden”. Onder
nader bij K.B. te bepalen voorwaarden zal hun daar-
om toegestaan kunnen worden vrijwillig bij te dragen
tot de verplichte verzekering. Die gelegenheid zal ook
geboden worden aan ,,leerjongens, die geen enkele
bezoldiging in geld ontvangen”.

Art. 6 voorziet in het invoeren van een subsidie-
stelsel ten bate van werkloozenkassen op vrijwilligen
grondslag. Verwacht wordt, dat deze vorm van ver-
zekering gekozen zal worden door hen, die vooralsnog
niet tot de verplichte verzekering toegelaten zullen
worden, met name door de landarbeiders en thuis-
werkers. Deze kassen moeten echter ,,selfsupporting”
zijn.

Uitvoeringsorganen.

Ook hier biedt de wet een drietal mogelijkheden,
nl. le. de N.D.A.W., bestuurd door een paritaire com-
missie van werkgevers en werknemers; 2e. de erkende
werkloozenkassen van vakbonden; 3e ,,elk ander or-
ganisme, dat (er) in een bepaald bedrijf, na akkoord
van de meest representatieve vakorganisaties van de
werkgevers en van de loonarbeiders” bij K.B. belast
kan worden met het verstrekken van uitkeeringen en
gezinstoeslagen.

Rekening houdend met ,,de diensten welke de aan-
genomen (erkende) werkloozenkassen onder het stel-
sel van facultatieve verzekering hebben bewezen”,
wordt bij dit wetsontwerp de tusschenkomst van die
kassen in het beheer van het stelsel van verplichte
verzekering gehandhaafd. Zij zullen de bijdragen
harer leden innen, geldelijke uitkeeringen aan haar leden verstrekken en ,,elke andere functie” vervul-
len ,,welke hun door den Koning zou kunnen toever-
trouwd worden”. Daartoe zullen zij rechtspersoonlijk-
heid moeten bezitten, een nader te bepalen waarzorg-
som moeten storten en zich onderwerpen aan de voor-
geschreven maatregelen van uitvoering en contrôle.

Een Nationaal Werkloozenfonds.

In een Nationaal Werkloozenfonds (N.W.F.) zul-
len alle bijdragen van werkgevers en werknemers
vloeien, alsmede de bijdragen van. het Rijk. De reserve
van dat Fonds zal (overeenkomstig het advies van
F’uss) in goud
worden omgezet en aldus bij de Na-
tionale Bank gedeponeerd worden. Van deze bepaling
kan evenwel, op eensluidend advies van het Bestuur
dezer Bank,
bij
besluit van den Ministerraad worden
afgeweken..
Ten laste van. het N.W.F. zullen komen alle kosten
voor den dienst, de openbare arbeidsbemiddeling, de uitkeeringen, de subsidies, de administratiekosten en

302

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20,^Apr14 1938.

,,alle andere kosten welke de töepassing van deze wet

zal vergen.”

De bijdragen

zullen bij K.B. worden bepaald. De Rijksbijdragen
zullen
ten minste
gelijk moeten zijn aan het totaal

van de stortingen door werkgevers en werknemers in

den loop van het vorige jaar gedaan. Dat wil dus zeg-

gen, dat het Rijk voor 50 pOt. in de gezamenlijke
kosten participeert. Naar schatting zullen die kosten.
voor het Rijk 500 millioen Franc per jaar bedragen,
waarvan elke maand een twaalfde in het N.W.F. ge-

stort zal. worden.
Het ontwerp biedt de mogelijkheid van verschil-

lende
wijzen
van berekening en storting der bijdra-

gen, echter zullen de bijdragen voor alle verzekerden

gelijk zijn.

Uit keeringeh en gezinstoeslag.

De uitkeeringsbedragen zullen bij K.B. worden be-

paald. Zij kunnen in verschillende gemeenten ver-
schillen, in verband met verschil in levensstandaard.
Gezinstoeslagen zullen slechts verstrekt worden voor

zoover daaraan, na de periode van statuaire uitkee-

ring, behoefte bestaat.
Het aantal uitkeeringsdagen. is ,,in bginsel” op

niet meer da.n 60 per dienstjaar bepaald. Langciuri-
ger uitkeering is mogelijk in verband met den stand

der verzekering van een verzekerde.
Duurt de werkloosheid langer dan de gestelde uit-

keeringstermijn, dan kan een onhepaald aantal dagen
sociale hulp worden verstrekt, naar gelang van ge-

bleken behoete.

Lidmaatschapsduur en. wacicttpcl.

De ,,Anwartschaftszeit” is bij art. 20 bepaald op
12 maanden, in welke periode 150 dagen moet zijn
gewerkt, hetgeen uit voorgeschreven ,,loonboekjes”

moet blijken. Deze
termijnen
kunnen echter ,,in som-

mige omstandigheden en voor sommige categorieën

van verzekeringsplichtigen” hij K.B. verkort worden.
Leden van erkende werkloozenkassen, clie dezen hij

de statuten of reglementen hunner kas bepaalden
wachttijd geheel of gedeeltelijk hebben voibracht, zul-
len geheel of gedeeltelijk vrijgesteld zijn van genoetn-

de bepalingen.

Beroepsinstantie.

Art. 27 voorziet in cle instelling van rechtspreken-
de. ,,reclamatiecommissies” ,,op een paritaire basis”.
Zij zullen ,,uit werkgeversvertegenwoorcijgers en werk-
nemersvertegenwoordigers in gelijk, aantal bestaan,
onder voorzitterschap van een magistraat van de rech-
terlijke orde”. Alles wat deze materie betreft zal hij

K.B. geregeld worden.

Arb eidsb eurzen.

De taak der (reeds bestaande) arheidsbeurzen wordt
bij art. 26 omschreven. Die taak strekt zich niet uit

tot de wericloosheidsverzekering, welker uitvoering
berust bij de N.D.A.W., aan welken ook de inrichting
en de werking van den Openbaren Dienst voor Ar-
heidsbemicideling is toevertrouwd (art. 8).

Overgangsbepalingen.

Teneinde te voorkomen, dat de likwidatie van de facultatieve verzekering en het invoren van de ver-
plichte verzekering eenigerlei nadeelig gevolg zou
hebben vooP de werkloozen of voor het Rijk zullen,
na gemeen overleg met de in art. 49 genoemde in-

stanties, hij Mini
s
terieele Beschijdk,ing overgangsmaat-

regelen worden vastgesteld, om de toepassing der
nieuwe bepalingen te vergemakkeljkn. Uiteraard is

echter bij de Wet bepaald, dat toegekend subsidie-
bedragen automatisch naar het N.W.F. zullen over-

gaan. .-… … – – ..

Hi’ermede zijn in voglvluh- de vooriaamste’ he-
paigen van dit slechts 51 artikelen bevaftende

wetsontwerp geschetst. Zij wijken weliswaar in ver-

schillend opzicht af van hetgeen in de kringen van

belanghebbenden hij de bespreking van het eerste
rapport-Fuss werd verlangd
1),
doch in ander opzicht
is naar tusschenvorrnen gezoht, clie wellicht bevre-
digiug kunnen schenkën. ‘Too
i
.al ten aanzien van uit-
voeringshevoegdheden aan erkende werk] oozenkassen

mag oppositie in het Parlement verwacht worden, al

doet de sub tertio onder ,,Uitvoeringsorganen” ge-
noemde mogelijkheid vel wat olie op de golven.

Hoe het zij, gezegd moet worden, dat er in dit ont-werp ernstig naar gestreefd is belangrijke bepalingen

in kort bestek samen te vatten en toch veel gelegen-

heid te laten tot soepele behandeling van cle stof.
Het is in menig opzicht gewichtig, niet het minst,

omdat het, zonder monopolistisch te willen zijn, toch

orde en regel poogt te scheppen op een moeilijk be-
gaanbaar terrein, waarop veler aandacht in spanning

gericht is. i. G. KemiG.

-) Vgl. De Sociale Verzekeringsgids van Januari 1938,
blz. 110 en lii.

DE RIJKSMIDDELEN OVER MAART 1938.

Blijkens de in dit nummer voorkomende staat van

de opbrengst der
Rijksmiddelen
is de laatste maand
van het eerste kwartaal van dit jaar vrij gunstig voor
‘s Rijks schatkist geweest. Beziet men eerst de niet-
directe heffingen, dan bedraagt de vooruitgang

f
1.820.100. (het vorige, jaar was de opbrengst

f
35.495.000; in Maart 1938
f
37.315.100). Ook de
raming werd, ditmaal weer overschreden (met

f
1.546.300). Gaat men intussehen de afzonderlijke

heffingen na, dan
blijkt,
dat slechts de helft-der mid-

delen een hooger ophrengstcijfer vertoonen, t.w. de

dividend- en tantièmebelasting, de invoerrechten, de
gedistilleerdaccijns, de bieraccijns, – de tahaksaccijns,
de omzetbelasting, de registratierechten, de successie-
rechten en de loodsgelden. De andere middelen liepen

i.n opbrengst terug. De stijgingen, die de in opbrengst
toenemende middelen vertoonen, zijn evenwel over het
algemeen grooter dan de clalingen, die de overblijvende
middelen aanwijzen. Een g-u.nstig verschijnsel is voorts,

dat hij de meeste middelen de gemiddelde maandra-ming werd overtroffen; een uitzondering hierop ma-
ken de dividend- en tantièmebelasting, de suikerac-

cijn.s, de
tabaksaccijns,
de couponhelasting en cle regis-
tratierechten.
Door dit niet-ongunstig resultaat van de afgeloo-

pen maand maakt het overzicht van de reeds verstre-
ken maanden van het jaar thans ook een iets beter
figuur. De totale opbrengst van het eerste kwartaal
bedraagt f 104.034.600 tegen
f
99.215.200 in hetzelf-
de tijdvak van 1937 en bij een evenredige rarning van

f
107.306.300. Veertien middelen droegen tot de ver-

meerdering
bij
met een gezamenlijk bedrag van
f8.568.500; cle overige drie middelen bleven tezamen

f
3.749.100 bij cle opbrengst van de eerste drie maan-

den van 1937 ten achter. Het leeuwendeel van dit
decres komt op rekening van de zegelrechten, die met

f
3.445.100 terugliepen, doch het vorige jaar abnor-
maal hoog waren. Minder bevredigend is de achter-
stnd, die ten opzichte van de ramin-g is ontstaan.

Hierbij moet intusschen worden opgemerkt, dat de
eerste maanden van het jaar voor ‘s Rijks schatkist
doorgaans niet de voordeeligste
zijn
en dat naar alle

waarschijnlijkheid, indien zich geen
bijzonder
nade-
lige factoren voordoen, de vergelijking in de volgende

maanden wel iets gunstiger zal uitvallen.
Met de dividend en tantièmebelasting blijft het
goed gaan, dnk zij de vermeerdering der onder-
nemerswinsten in het vorige jaar. De afgeloopen

maand zorgde voor een surplus van
f
187.100 en de
in cle afgeloopen maanden hoven 1937 verkregen voor-
sprqng is daardoor gestegen tot f 982.900. In tegen-
stelling met de eerste twee maanden waren de invoer-
iiech.ten ditmaal weer hoog; de opbrengst bedroeg

f
8.699.500 bij een gemiddelde inaandraming -van

20 April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

303

[8.166.700. Toch bedraagt cle vooruitgang, in verge-

lijking met dezelfde maand van het vorige jaar, niet
meer dan
f
504.300. liet statistiekrecht gaf ditmaal
iets minder dan in Maart 1937 (nadeelig verschil
j’ 7.500). liet gaat met deze groep van middelen den
laatsten tijd op en neer, gevolg van cle stagneerende

ontwikkeling van de internationale conjunctuur.
De accijnzen gaven een onderling verschillend beeld
te zien. Het zout verschaite
f
40.000 minder, waarin
wellicht een wisselwerking moet worden geconsta-teerd met de vorige maand, toen cle’ ontvangst zeer

hoog was. Ook de gcslachtaccijns kon de opbrengst
van Maart 1937 niet halen; het decres bedraagt

f
27.500,
doch valt in het niet hij den vooruitgang, die in de twee eerste maanden van het jaar viel op

te rnrken. Bovendien werd de ralning in de afge-
]oopen maand met
f
24.300 overschreden. De wijn-
accijns leverde f
27.400 minder op; doordat J’anuari
en Februari echter vrij gunstig waren, komen de ont-

vangsten van het le kwartaal toch nog
f 19.400
uit boven clie van hetzelfde tijdvak van het vorige jaar.
De gedistilleurdaccijns steeg met
f
230.700, doch deze
vooruitgang is slechts schijnbaar, daar de maand
Maart ditmaal een verschijndag van den credietter-

mijn meer telde dan in 1937. Het bier verschafte
f 231.800 méér; ook op zichzelf beschourd was de
ontvangst van de afgeloopen maand bevredigend; im-
rners de maandraming werd met
f
49.400 overschre-
den. De suikeraccijns gaf een daling in opbrengst te
zien van f 90.200; doch Maart telde ditmaal een
credietermijn minder en het blijkt derhalve, dat de
loop van dit middel in de afgeloopen maand beter
was dan in Maart 1937. Tenslotte de tahaksaccijns,
die met
f
252.800 accresseerde, doch f
16.500 hij de
raming ten achter bleef. Laatstgenoemdë accijns heeft
in het le kwartaal reeds
f
1.002.600 meer opgeleverd
dan in dezelfde maanden van het vorige jaar; het is
niet duidelijk, waaraan deze sterke toeneming is toe
te schrijven.

De belasting op gouden en zilveren werken gaf
ongeveer evenveel als in Maart 1937 (f 300 minder).

Daarentegen leverde de omzetbelasting een surplus
van [211.900. De ontvangst van laatstgenoemd mid-

del beteekent een record-opbrengst; een bedrag van

f
7.434.400 (raming f 6.250.000) werd nog nimmer
gehaald.

Den invloed van de depressie is op deze belasting
nog niet merkbaar. Uiteraard is in de stijging niet
slechts een bewijs van stijgende koopkracht van het publiek te zien, doch is veel meer te denken aan het
duurder worden van veel artikelen. Merkwaardig is,
dat de raming bij de omzetbelasting in het eerste
kwartaal niet werd verkregen (tekort f782.300). De
couponbelasting verschafte [ 55.800 minder; de tal-rijke conversies doe:n het rente-inkomen slinken en derhalve ook cle opbrengst van dit middel.
De zegelrechten liepen terug met
,f
1.312.300,
waarvan
f
509.500 op rekening komt van een trager
vloeien van de heursbelasting. De daling is een ge-volg van de sterke vermindering der heursomzetten

en van de zegeling van buitenlandsche effecten. Toch
was de opbrengst der zegelrechten niet zoo ongun-
stig; de ontvangst was belangrijk hooger dan in de
voorafgaande maanden en kwam f 667.800 boven de
gemiddelde maandraming uit. Er zijn ni. oolc gun-
stige invloeden: nieuwe inschrijvingen van hypothe-
ken in verband met de conversie van pandbrieven,
opneming van nieuw geld, enz. De registratierechten wezen een hooger ophrengstcijfer aan van f 154.000,
doch konden de maandraming niet halen (nadeelig
verschil f 96.100). Toch is de loop van dit middel bevredigend; gedurende het eerste kwartaal werd
f1.186.900 meer ontvangen dan in dezelfde periode
van het vorige jaar. Er is weer meer handel in on-
roerend goed.

De successierechten blijven hooge ontvangsten ge-
ven; ditmaal kwam
f
4.079.900 binnen, of
f
1.603.300
racer dan in Maart 1937. De raming werd met

f
246.600 overtroffen. De boedels, waarover in het

begin van het vorige jaar successierecht werd betaald,
waren echter nog opengevallen vSSr de devaluatie
(de credietteimijt1 is hij dit middel practisch 9 maan-

den). Tenslotte moge nog de aandacht worden ge-
vraagd voor de loodsgelden, die met
f
5.200 toena-
men. De maandrarning werd hier met
f
14.700 over-
troffen.

Bij de directe belastingen is het wachten nog steeds

op het nieuwe belastingjaar. De wijzigingen, die in

de laatste maanden in den stand dezer heffingen zijn
gekomen, zijn van betrekkelijk weinig beteekenis. Een
uitzondering hierop maakt de groncibelastiug, waar-

van de stand in de afgeloopen maand van
f
5.849.000
tot f 9.543.200 opliep; laatstgenoemd bedrag komt
f 302.300 uit boven het bedrag, dat het overeenkom-
stige dienstjaar op ultimo Maart van 1937 aanwees.
Het nadeelig verschil, dat te dezen, opzichte op ultimo
Februari jl. nog bestond, is hierdoor in een voordee-

lig saldo omgezet; blijkbaar is er eenige vertraging

in de aanslagregeling geweest. Alle directe heffingen

staan thails hooger te boek dan op ultimo Maart 1937.
Bij de inkomstenbelasting bedraagt de vooruitgang

f
2.404.100; hij cle vermogensbelasting f
980.700; bij
de verdedigingsbelasting
1 f
1.052.600
(bij
dit kleine
middel is deze toeneming vrij belangrijk) en hij de
belasting van de doode hand f 257.700. In deze cijfers
blijft zich de stijging van verschillende vermogens-
objecten na de depreciatie van den gulden weerspie-
gelen. Met name bij de verinogensbelasting wordt de
druk zwaarder naarmate de rente daalt. En wat de
overige directe belastingen betreft, deze hebben nog

uitsluitend betrekking op het belastingj aar 1937-1938
en zijn dus gebaseerd op vroegere inkomsten. De
jongste terugslag in de conjunctuur heef t practisch
nog geen invloed op den loop van deze heffingen.

AANTEEKENINGEN.

De zkhtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per
1
Mrt. zijn volgens C. Czarnikow:

En tons

1938

1937

1936
Duitschiand …………..
1.618.000
1.249.000
1.192.000
Tsjecho-Slowakije

……..
488.000 439.000
379.000
Frankrijk …………….
739.000
643.000 805.000
Nederland…………….
223.000
237.000 263.000
België

………………
190.000
143.000
189.000
Hongarije …………….
94.000
109.000
92.000
Polen

………………
393.000 338.000
336.000
U.K. Geïmp. suiker

……
433.000
332.000
336.000
Binneni.

,…….
178.000
215.000
164.000

Europa……..
4.356.000
3.705.000 3.756.000
V.S.
Alle havens

……..
170.000
227.000 232.000
Cubaansche havens
295.000
302.000
303.000
Cuba binnenland……….
1.060.000
989.000
957.000
Java ………………..
428.000
393.000 1.036.000

Totaal.
.. .. . 6.309.000 5.616.000 6.284.000

ONTVANGEN BOEKEN.

Jaarboeic voor scheepvaart en scheepsbouw 1938,
sa-
mengesteld met medewerking van de Nederland-
sche Reeders Vereeniging en de Hoofdinspectie
voor cle scheepvaart. (‘s-Gravenhage 1938; Moor-
man’s Periodieke Pers N.V.).

Indisch Verslag 1937. H.
Statistisch Jaaroverzicht
van Nederlandsch-Indië over het jaar 1936. Sa-
mengesteld door het Centraal Kantoor voor de
Statistiek van het Departement van Economische
Zaken. (Batavia 1938; Landsdrukkerij. Prijs
f5.-).

Exportsteigerung durch Einschaltung in die Indus-
trialisierung der Welt,
door Dr. Max Ilgner.

Volkswirtschaftspolitik unci weltwirtschaftliche Stel-
lung Norwegens,
door Prof. Dr. Wilhelm Keilhau.
(J’ena 1938; Verlag von Gustav Fischer).
Kieler Vortritge
53
en 54,
geha]iten im Instit.ut für
Weltwirtschaft an der Universititt Kiel, herausgegeben
vom
Professor Dr. Andreas Predhl.

304

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

Uit. Maart 1938(in Guldens)

AFJ)EELIN(* la
Dir. belastingen.
Kohieren vordendienst
19381)

Bedragen,
welke zijn

Benaming der
geven of
terugge-

co
middelen
Totaal
bedrag
anders dan Zuiver
bedrag



)
O
40
wegens
betaling
op’dekoh.
afgeschr.

Grondbelast. a)

9.543.241

– 9.543.241 9.240.914
lnkomst.bel. b)

25.257.504 563.065 24.694.439 22.290.364
Vermogensbel. c)

6.948.513

45.595 6.902.918 5.922.171
Verdedig.bel. 1

3.850.307

30.947 3.819.360 2.766.787
Bel.v.d.doodeh,d.

1.120229

– 1.120.229

862.538

Totalen.

46.719.7941 639.607 46.080.187 41.082.774

a)
3
hoofdsom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) Hoofdsom + 60-78 opcente.n c) Hoofdsom + 75 opcenten.
1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het met
1 Mei 1938 aanvangende belastingdiens’tjaar 193811939 en
gedeelte van het belas4ingdiens’tjaar 193711938.
2)
Vor
de belastingen naar inkomen en vermogen bestaan de ver-
melde bedragen uit % gedeelte van het’ bela.stingdienstjaar
193711938 en gedeelte van het belaati.ngdienstjaar 19361
1937.

AFDEELING Ib
Overige middelen.

Maart
1938 1938
periode
1937
Benaming der middelen
Divid.- en tantiëmebel.
.
807.132
.2.889.954
,

1.907.026
Rechten op den invoer
.
8.699.472
22.321.914 21.805.538
221.686
.
.

611.918 611.555
190.379
628.299
614.534
624.257

..

.1.817.683
1.719.025
438.675 562.373
542.966

Statistiekrecht

……….

Accijns op gedistili.

.
.-.
2.333.928 6.746.397 6.632.528

Accijns op zout

………..
Accijns op geslacht

…….

1.684 841
1.342.558

Accijns op wijn

……….

Accijns op suiker

…..
4.213.866 13.432.953
13.091.168
Accijns op bier

………632.709

2.900.122 9.166.965
8.164.369
Accijns op tabak

…….
Bel. op gouden en zilverw.

50.012
131.843
123.658
Omzetbelasting ………
7.434.352
17.967.6711
16.949.702
Couponbelasting

……..
456.315
1.758.9091
2.055.021
Recht, en boeten v. zegel
1
2.834.515
5)

7.031.209
10.476.310
Recht. en boet. v. registr.
1.320.563
4.547.364
3.360.451
Recht.
en
boet. v. succes-

sie, v. overgang bij over-
lijden

en

v.

schenking
4.079.921 12.529.286
9.605.848
Opbrengst d. loodsgelden
77.183
,

205.032
212.964

Totalen….
37.315.087
104.034.611
99.215.221
1)
Hieronder begrepen
wegens zegelrecht
van
nota’s.van
makelaars en commissionnairs
in
effecten, enz.
f
547.148
(Beursbel.).
2)
Idem
f
1.404.113.

INKOMSTEN TEN BATE
VAN HET
VERKEERSFONDS.

Mrt.1938
1

1938
1

1937

Môtcirrjtuigenbel’asting’
1.409.896
4.265.252
‘3.943.922
30.538

58.105 49.118
‘Rijwielbelasting……….

Totalen
. .

.’….
1.440.434
4.323.357
3.993.040

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.

Dienst 193711938′

Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der hieren voor. den dienst
kohieren tot en met 1936/37 tot en met de-;
de maand Maart1938 zelfde maand van 1937»

Gemeente.f.belast.. .

59.664.660 ‘

56.430.392
Ope. verm. t. get. v. 50

, 5.814.157

4.983.189

AFDEELING II. DIENSTJAAR 1937.

Zuivere op-
brengstov,erhet’
Bedrag van

de

tijdvak van 1
Benaming der. middelen . raming Jan. 1937 tot en
met de maand
Maart 1938

(Y
4
hoofdsom + 20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw

de eigendommen.)

10.300.000

10.331.8.68
Iiikomstenbelasting

72.000.000

71.907.597
Vermogensbelasting

18.000.000

19.981.659
Verdedigingsbel. T ………

8.000.000

10.417.174
Belasting v. d. doode hand

2.000.000

2.001.206

Divid.- en tantièmebelasting. 13.800.000

22.378.009
Rechten op den invoer ……

91.250.000

97.257.752
Statistiek recht …………

1.600.000

2.769.309
Accijns op zout …………

2.000.000

1.804.516
Accijns op geslacht ……..

6.000.000

7.358.504
Accijns op wijn

1.800.000

2.204.290
Accijns op’ gedistilleerd –

27.500.000

28.445.658
Accijns op bier …………

7.000.000

7.814.400
Accijns op suiker ……….

53.000.000

55.300.287
Accijns op tabak ………..

32.500.000

35.336.082
Belast, op gouden en zilverw.

475.000

571.391
Omzetbelasting ………….

62.500.000

74.157.901
Couponbelasting ………..

5.500.000

6.321.637

Rechten en boeten van zegel 16.400.000

32.561.391

Rechten en boeten v. registr. 11.100.000

16.646.764
Rechten en, boeten v. succes-
sie, v. overgang bij overlij-
den en v. schenking …..

40.800.000

45.030.185
Opbrengst der loodsgelden . . –

500.000

860.794

Totalen…. 484.025.000

1
551.458.374

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.

Zuiver bedrag
Dienst 1938

Bedrag van kohieren tot en

raming

met de maand
Maart 1938

Grondbelasting (veertig ten hon.I
derd van de hoofdsom wegens
gebouwde eigendommen en vijf
en twintig ‘ten honderd van de
hoofdsom wegens ongebouwde
9.600.000
8.627.596
Personeele belasting (tachtig ten
eigendommen)

…………….

honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden
grondslag)

……………….
20.000.000
6.115.287
Gemeentefondsbelssting

(vijf

en
twintig opcenten op de hoofd-
15.500.000

Vermogensbelastin’g

(twee

en
twintig opeenten op de hoofd-

som)

…………………….

2.500.000

‘Inkomstenbelasting

(tien
.
opeen-
som)

…………………….

ten op de hoofdsom)
4.700.000

..
52.300.000
.

14.742.883
Totalen ……

AANVOER’ VAN GRANEN.’
(In’ tons van 1000 kg.)

Artikelen

Rotterdam
,

Amsterdam

, ,

.
Totaal

10-16 April’
Sedert
Overeenk. 10-16 April

Sedert
Overeenk.

1938


1937,
1938
[Jan.
1938
1
tijdvak
1937 1938

.
1Jan.1938
tijdvak
1937

Tarwe
35.315
381 280
502.833
100
3.750.
15.804
385.030
.518.637
Rogge
2226
51124
97692
– –
2375
51124
100067
‘Boekweit………. …,
.
275′
,

4.485,.,

,

‘2.838
‘. …-

“‘


‘4485
.2.838
,
Mais……………

13.246

.
.

371.269 402.618
«;’

.984


46.641′

50.324′
417.910
452.942
,Gerst

………..
……..
,
15.727; ‘
124.126

122.915

“-

-302
,
4.874′

5.939 129.000
,
128.854
‘6.275
83.971 ‘
..

46.442

1.450
2.280 ‘85.421
48.722-
Haver

……………….
Lijnzaad

……………….
.

850

40.505 ‘
,.-65.990
20.820
92.659 78.379
.

133.164
144.369′
.Lijokoek

…………….

.
604 24.497
17.912
‘ , –
. –
. ‘


24.497
17.912
Tarwemeel
..
………….

1.165
,

‘17.518

10:661
‘ ‘

250 5.444
1.525′

…….

22962 ‘
12.186
Andere meelsooten’..’.,
425
10.,294 ‘
.
14.103
60
1.484
‘1.293


: 1 L778
15.396

20
April 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

305

STATISTIEKEN.
UA N K DIIStJON’l’O’S.
D.Wisse1s. 2

3Dec.’36
ed
Lissabon


.411 Aug.’37
J
B,
~r
iiin
.E

Bk
ff
. 2

3Dec.’36
Londen ……2
30Juni’32
Vrsch.inR.C. 21

3Dec.’36
Madrid ……5

9Juli’35
Athene ……….0

4
Jan. ’37
N.-York F.R.B. 1
26Aug.’37
Batavia

……..3
14Jan.
’37
Oslo

…….. 31

5Jan.’38
Belgrado ……..5

1
Febr.
’35
Parijs

……3
12 Nov.’37
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.36
Boekarest …….. 4

15Dec.’34
Pretoria

. .
.3

15Mei’33
Brussel ……….2

16Mei’35
Rome ……..
418Mei’36
)3oedapest

……4
28Aug.’35
Stockholm

.
.21

1Dec.’33
Calcutta

……..3

28Nov.’35
Tokio

3.46
11 Mrt.’38
Dantzig

……..4

2Jan.’37
Weenen …… 31
10Juli’35
Flelsingfors ……4

3Dec.’34
Warschau

..
.4

18Dec.’37
kopenhagen

4
19Nov.’36
1
Zwits. Nat Bk.14
25Nov.’36

OPEN MARKT.

1938
1937
1914

16

11/16

4/9

28 Mrt.(
12/17

H
1~3~
11i8

20/24
April

April

April

2April
April
Juli

Partic. disc.

11
4
2)

11
4

11
4

114

1-116 3)

318

1i
Prolong.

12 2)

1
12
L12
1
1
1
14 3)

211
4
3/
4

Londen
Daggeid.
..

1
13_1

1
12_1

1121
I2-1
1
121
121 3)

1314.2
Partic. disc.

17132

17
132

“/u

7
132
17
132-
9
116
17/32.9/163

41(4.3/4

Berlijn
Daggeld
..

231
4
31/
5
2 2
3
14-3/5
2
7
1-31
2-14
21123 3)


MaandeId

2314-3
3)

2
3
14-3
214-3
2113.314
3.11
4
3)


Part, disc.

2
7
1)

2
7
18
2
7
/
8

23-3

33)

21(_1(2
Warenw.
. .

4.1/
4
2)

4.
1
12
4.
1
12
4.11
4

4.(4 3)


We,,, York
Daggeld
1)

-.

1
2)

1
1
1
31
4

131
4
.211
2

Partic.disc.

1
12 2)

1/
1/2
1

5
1
116


1)
Koers
van 15April en daaraan voorafgaande
weken t/m. Vrijdag.
2
)1114 April.
3)

14-18
April.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York )
•)
)
)
*)
1)

12 April 1938
1.80%
8.P6%
6

72.34
5.57
30.35
100%
13

1938
1.80% 8.96%
72.35 5.66%
30.321
100%
14

1938
1.80
8.96% 72.33
5.67%
30.32
100%
15

1938






16

1938






18

,,

1938






Laagste d.w’)
1.79%
8.95% 72.25
5.55
30.29
99%
Hoogste
d.w
1
)
1.80%
8.97%
72.45
5.69
30.39
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
sd
Praaf
Boeka-
Milaan
Madrid

6

,,

1938
41:41%
6:29



7

,,

1938
41.41%
6.27

– –
8

1038-




9,,

1938





11

,,

1938

– –


Laagste d.w’)
41.37%
6.26
1.34
9.471

Hoogste d.w
1
)1
41.45
6.33
1.40
9.571
Muntpariteitl
48.003
1

7.371

1.488 13.094
48.52

Data
Stock- Kopen-
Oslo’
Hel-
Buenos-
Mon-
holm)
hagen*)

forfl)
Airesl)
treal’)

5 April 1938
46.20
40.-

ö

TT
45
1.79%
6

1938
46.20
40._
45.05
3.97
46
1.79%
7

,,

1938
46.221 40.05
45.071
3.97
46
1.79%
8

,,

1938
– –

– –

9

,,

1938






11

1938




– –
Laagste d.w1)
46.10
39.95
44.971
3.95
44%
1.78%
Hoogste d.w
1
1
46.25
40.10
45.10
3.99
46%
1.79%
Muntpariteitl
46.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
*) Noteering
te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een
overzicht
voor va
ii
peil aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D t
L.UIIUCIL
rti,
1

per
£)

De (t Ii
flItS(CFUUITt

12 April

1938 4,97%,
3,03%,
40,16%
55,49
13

,,

1938
4,98%,
3,15%
40,18
55,56%
14

,,

1938
4,99%
3,1534
40,22%
55,65%
15

1938




16

1938
5,00%
3,16%
40,35%
55,79%
18

1938



19 April

1937
4,92
5
/
s
,
4,47k
40,22
54,76
Mlïntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%,

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Woteertngs-
2Apr.
9Apr. 1
11116
Apr.
1938
1
16
Apr.
Landen
eenheden
1938
1938
1
LaagstelHoogstel

1938

Alexandrië.. Piast. p.

97%

97%

97%

97%

97%
Athene

….

Dr. p.

547%

547%

540

555

547%
Bangkok…. Sh.ptical1/10% 1/10%

1/10%

1/10% 1/10%
Budapest

..
Pen.
p. £

25%

25%

24%

25%

25%
BuenosAires’ p.pesop.

20
081 19.75

19.38

19.85

19.401
Calcutta
….
Sh. p. rup.

116/,

1/6%

116

116
5
1

116%
Istanbul

..
Piast.
p.,

620

620

620

620

620
Hongkong
..

Sh. p.
$

121%,

112%

112%

1/3

1/21%,

Lissabon…. Escu. p. £ 110%, 110%,

lii)

110%

110.4′
Mexico
….

$
per £


Montevideo
.

d.per

20%

20

19%

20%

20

Kobe

…….5h. p. yen 111
21
1

112

111%

1;2%
6

12

Montreal

..

$
per £

4.99

4.99k 4.99% 5.029

5.02
Rio d. Janeiro d.,pr Mil. 2%

2%

2W/

2%

2%
Shanghai

..

Sh. p.
$

l/%

111

1/0%

111%

111%
Singapore
..

id. p.
$

2131%,

2131%,

2,3%

214%, 2
1
315/
1

Valparaiso
2).

$
per £

125

125

125

125

125
Warschau
..

Zl. p. £

26%

26%

2631

26%

26%
1)
Offic. not.
IS
laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen 10
Dec.
1936
16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec.
1937
laatste

export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
3)

Londen’) N.Yorkl)

Londen
12 April
1938.. 18%

42%

12 April 1938….

139110
13

,,

1938.
.

18%

42%

13

,,

1938….

139110
14

,,

1938..

18
1
%,

42%

14

,,

1938….

139
1
8
15

1938..

15

1938….


16

1938..

16

1038….


18

1938..

18

1938….

19 April 1937.. 209.,

45%

19 April 1937….

14112
27 Juli

1914.. 24%

59

27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz.fine.
3)
in sh. p.oz. fine

STAND_VAN_’.RIJKS_KAS.

Vorderingen
.7April
1938
1

14April
1938
Saldo van
‘s
Rijks
Schatkist bij De Ne
f
82.15
1
.392,65
/
95 663 743,97
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

336.698,39
,,

870.284,92
Voorsch. op uIt. Mrt. (resp. Febr.)
1938
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te

derlandsche Bank ……………….

keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op dle
belas-
tingen en op de vermogensbelastlng


Voorschotten aan Ned.-lndig
………

,,

32500.725,25

29.264282,89 Idem aan

Suriname ………………
13
155.864,36

13.169
1
24,50
Kasvord.weg. credietverst. a!h. bulteni.
,,
101.936814,38
102.233.551,09
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen

….


32.361.060,42

..


35.040.024,31
Vord. op het Alg. Burg. Pensioent.’)…
.

,,

Vord. op
andere Staatsbedrijven
1)
8.466.321,76
,
8.726.133,57
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten In omloop ………
f234.233.000.-
f234 233.000,-
Schatkisipromessen in Omloop ……
19500.000.-

19500.
1.1(10
.-
Zilverbons in Omloop
……..

…….
1.095.082,-
1.094.316,-
Schuld op uit. Mrt. (resp. Febr.)
1938
a/d.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.


.

pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.


.

e. d. gem. fondsb. aism. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
..
,

6.898.579,32

3.204.543 14
Schuld aan Curaçao’) .
……………
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
Id.

1.247.081,72

29.8l0.88l,05
,,

1.260.773,6
1

,,
30.028
446 22

a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)

,,

78.827.77809

,,
23.500.000,-

180.936.03482
,,

24.250.000.-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)

…..
Id aan diverse instellingen’)
………
..
156.163208,90
,,
1
57
3
27.388,45
1)

n rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
i

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

9 April
1938

1
16 April 1938
Vorderingen:’)
/

1.233.000,-
/

389.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
169.000,-
,,

294.000,-
Saldo Javasche

Bank

…………….

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinsteil
Schatkistpromessen In omloop …….

,,

32.412.000,-
16.500.000,-
,,

29.264.000,-
,,

16500.000,-

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
5.000.000,-
,,

1.972.000,-

..
,,

5.000.000,-
1.972.000,-
Schatkistbiljetten in
Omloop ………..

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
680.000,-
1.146.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
.1.

i.,.,,.h.
R.nI,

530.000,-

,,

530.000,-

‘)Betaaimlddelcn

sLandsKasf3l.169.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten
in duizenden guldens.

Data
Metaal
ci
1fPe

Andere
opelschb.
Discont.
Di

k n
f
g
r
ee
nl
e
Ç

19 Maart1938..
881
1.052
642 568
1.147 12

1938..
878
1.114
629
572
1.189
5

1938..
878
1.193
679
576
1.192
26 Febr.

1938.,
870
1.233
613
581
1.246
19

,,

1938,.
868
1.094
612 585
1.233

1 Juli

1914,.
645
1.100

1

560
735
396
9 Stuitp. der activa.

306

CROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-
EN
GENOT

GERST
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammr
EIEREN
64:5 kg Russische
1)
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi-

Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein Alkmaar
Gem. not.
IHeffing
1)
Zleblz.205
loco
sche
1)
loco
Rotterdam

Termijn-

per cwt. f.o.b.

L
efl.Ned.Ct.1

RangoonjBassein

Leeuwar-
der Co.m.
1
Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
Termijn-
Amerik. La Plata
1).
van E.S. B.
v. I6Mrt.jl.
_
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1
1 of 2 mnd.
1
Mixed
No. 2
t)
per 100 kg.

1 of
noteer.
op
2 mnd.
Locoprijs
Noteering

Zuivel-
Centr.
gang exp
per 50 kg.
100 st.
_________________
Not.

_7__
%
f
%
1

1
%

f

j

r

r
i
T
1927
237,-
110,2
171,50
89,3

176,-
87,1
12,47
102,5

13,82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
1 W1,5
11(3
1
(4
2,03 98,4

j
43,30
1
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6

226,-
111,9 13,15
108,1

12,57
5

100,1
13,475
99,9
643
1

05.4
110!714
2,11
102,3

1
48,05
1
105,4
7,99
8,11
99,6
101,1
1929
179,75
83,6
196,-
102,1

204,-
101,0
10,87
5

89,4

11,27
5

89,8
12,25
C9,8
6,34
97,0
1016
2,05
99,4

45,4O
99,6
1930
111,75
52,0
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2

8,27
5

65,9
9,67
5

11,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72 83,8
1931
107,25
49.9 78,25
40,8
84,50 41,8
4,55 37,4

4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3
5/6
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,62
5

38,0

4,70
37,4 5,22e 38,7 2,59
39,6
5l11

1

i2
0,94
45,6

22,70
49,8 4,14 51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75 31,6 68,50 33,9 3,55
29,3

3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4,5L12

0,61
29,6
0,96 20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0
3,32
5

27,3

3,25
25,9
3,675
27,3
1,74
26,6
41fl!4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
i
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25
30,3 3,07
5

25,3

3,87
5

30,9
4,12
5

30,6 2,07
31,7
5!8
1
1
2

0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
0

86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6 4,27
5

35,1

5,75 45,8 6.275 46,5 2,19
33,5
5/712

0,58
28,1
0.88
5

17,55
38,5 3,50 43,6
1937
L
2

137,75
64.0
105,75
55,1

III,-
55,0 8,95
73,6

8,025
63,9
8,92
5

66,2 2,70
41,3
61-
0,8
37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49,4

Jan.

1937
-‘

61,4 99,75 52,0 97,50 48,3
7,975

65,5

8,07
5

64,3
8,40 62,3
2,74 41,9
61111
2

0,65
32,0
0,85
17,07
5

18,75
37,5
41,1
3,45
3,81
43,0 47,5
Febr
129,-
60,0
102,-
53,1

100,50
49,8 8,72
5

71,7

7,92
5

63,1
8,25
.61,1
2,62
40,1
5!10ij4
0,69
33,4
0,80
Maart
u

61,8
104,25
54,3

106,-
52,5 9,02
5

74,2

8,72
69,5
9,15
67,8 2,57 39,3
519
1
1
0,68
33,0
0,80
18,82
5

41,3
3,86
48,1
April
ç3
149,75
69,6
110,75
57,7

115,-
56,9
10,-
82,2

9,40 74,9
10,17
5

75,4
2,72
41,6
6
114
0,69 33,4 0,80
16,45
36,1
.
3,05
38,0
Mei
Z
144,50
67,2
107,-
55,7

110,-
54,5
10,-
82,2

8,92
5

71,1
9,72
72,1
2,64 40,4
5/10I2
0,71
34,5 0,72
5

17,32
38,0
2,89
36,0
Juni
148,75
69,2
99,-
51,6

105,-
52,0
10,15
83,4

7,525 59,9
8,95
66,3
2,63 40,3
5110
1
1
4

0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5 2,98
37,2
Juli
j
149,25
69.4
108,25
56,4

III,-
55,0
9,85
81,0

8,57
5

68,3
9,975

73,9 2,68 41,0
511111
4

0.77
37,4
0,68
20,15
44,2
3,74 45,6
Aug.
0
136,50
63,5
106,50
55.5

1
12,-
55,4
9,30
76,4

7,82
5

62,3
9,22
5

68,4
2,86
43,8
614
0,78
37,9
0,64 21,50 47,2
3,84 47,9
Sept.
Z
129,50
60,2
107

55,7

122,-
60.4 9,22
5

75,8

7,55
60,1
8,52
5

63.2
2,96
45,3
617
0,85 41,3
0,52
5

21,-
46,1
4,69
58,5
Oct.
6
13625
63,3 56,8

114,75
56,8 8,57
5

70,5

7,62
5

60,7
8,50
63,0
2,96
45,3
6I
71
14
1
,
48,5
0,42
23,

50,5
4,99
62,2
Nov.

,
133,50
62,1
106,25
55,3

1
16,-
57,4
7,22
5

59,4

7,10
56,5
8,12
5

60,2 2,53
38,7
51712
0,96 46,6
0,46
22,20
48,7
4,99
62,2
Dec.
130,25
60,6
1 10,-
57,3

120,75
59,8 7,30 60,0

7,05
56,1
8,02
5
59,5
2,43 37,2
515
0,84 40,8 0,60
20,80 45,6
5,24
65,3

lan.

1938
137,-
63,7
113,75
59,2

117,25
55,0
7,65 62,9

7,45 59,3
8,40
62,3
2,35
36,0
513
0.80
38,8
0,61
5

21,45
47,1
4,15
51,7
Ëebr.

,,
135,75
63,1
106,-
55,2

110,75
51,9
7,60 62,5

7,27
5

57,9 8,30
61,5
2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65
22,12
5

48,5
3,65
45,5
Mrt.

,,
132,-
61,4
104,50
54,4

109,75
51,5
7,10

58,4

6,77
5

56,3

6,6751
53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70 47,6 2,80
34,9
29 Mrt.-5 Apr.
130,50
60,7
108,-
56,3

116,-
54,4 6,85
53,1
7,40
54,9 2,33
35,7
512
1
14
0,78
37,9
0,50
19,-
41,7
2,75
34,3
!-12 Apr. ’38
128,50
59,7
108.25
56,4

118,-
55,3 6.80
55,9

6,60
52,5
7,45 55,2
2,35 36,0
5/3
0,83
40,3
0,50
19,-
41,7 2,85
35,5
12-20
127,50
59,3
107,251
55,9

1
19,-
55,8 6,60
54,2

6,45
1

51,4
7,30
54,1
2,41
36,9
514(2 0,86
41,7

1
0,50
20,-
43,9
2,95
36,6

.
JUTE



KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”

olie gekamd; loco Bradiord per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
MiddIing Upland
Super Fine C.P.
c.i.f. Londen
per Eng. ton
loco
New York per
Ib.L
erl.Ned.Ct.1

Oomra
Liverpool per Ib.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
Merino 64’s Av.
wit Dr. D. te
New York per Ib.
__________
Smoked Sheets loco Londen p. 1h


ï:–

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Not.
Herl.Ned.Ct.
Nt
Herl.Ned.Ct.
Iiï
l

lerl.Ned.Ct.
Not.
iiiNed.Ct.j
Not

_7
–.

ï

ets.

r
$cts.
cts
%

pence
ets.
%
pence
ets.
%
pence
TT
Ï
ets.
T
pene
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,5C
1928
445,89
104,2 36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8

111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25
.

1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8 3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7 25,75 8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,87
1931
0
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6
23,25 5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,12
1932
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37
1933 1934
<
z
128,63 115,85
30,1 27,1
15.1212
15.919
17,4 18,3
37,0
38,9
8,70
12,30
16,8
13,6
46,8 37,8
4,91
4,37 48,9
51,4
35,4 37,2
14,25 16,50
96,9 95,8
41,5
41,0
28,25 30,75
3,21
1,92
25,1
15,0
1,61
1,29
11
19
16,6
28,6
3,25 6,25
1935
w
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2
30,5
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
=
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3.
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
1937
183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50 3,30
25,8
1,865
36 54,3
9,5(

Jan.

1937
CZ
<
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0.
61,2
5,88
88,2
63,8 23,75
141,9
60,7
38,-
3,92
30,6 2,14
5

38
57,3
10,37
Febr.
169,23
395
18.1812
24,0
51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,
133,6
57,2
35,75
3,53 27,6
1,93

40
60,3
10,5(
Maart
174,86
409
19.9/1
26,6
56,5
14,45
23,3 64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
25,75
138,9
1449
59,4 37,25 3,59
28,0
1,96
44
44
66,3
12,
April
Mei
189,96
44,4
21.313
26,0 55,2
14,35 13,35
23,1
22,7 64,3
63,2 6,16 6,04
96,5 97,4
69,8
70,4
26, 142,9
62,0
61,1
38,75
38,25
3,56
3,25
27,8
25,4
1,95
38
66,3 57,3
11,122
10,25
Juni

,,
201,20
186,90
47,0
43,7
22.716
20.16/7
24,3 22,9
51,6
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,78
5

1,805
36
54,3
9,62
Juli

,.


u:
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3 25,50
142,2
60,8
37,75 3,42
26,7
1,885
34
51,3
9,12
Aug.
u
188,67
44.1
20.1716
18.8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19
98,9
71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,8
Sept.
0
186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34
51,3
9,-
Oct.
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4
31,50 3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,-
Nov.
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3 4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75 2,86
22,3
1,58
5

27
40,7
7,12
Dec.
173,86
40,6
19.71-
14,9
31,6
8,28
15,5 43,1
4,15
69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,505
28
42,2
7,32

lan.

1938
CX
168,56
39,4
18.15/8
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69 21,0
1,49
5

26
39,2
7,-
lebr.

,,
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,
98,1
42,0
26,25 2,78 21,7
1,555
27
40,7
7,11
Mrt.

.,
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75
29 Mrt.-5 Apr.
161,44
37,7
18.-/-
15,6
33,1
8,63
15,4
42,9
4,13 61,7
44,6
16,50
97,2
41,6
26,-
2,67 20,8
1,475
21
31,7
5,61
5-12 Apr. ’38
154,67
36,1
17.51-
15,6 33,1
8,65
15,5 43,1
4,14
61,6 44,6
16,50
95,3
40,8
25,50
2,69
21,0
1,49
22
33,2
5,82
12-20

,,

160,20
37,4
17.1716
15,9
33,8 8,88
15,6
43,4 4,17
59,8
43,2
16,-
95,2
40,7
25,50 2,73
21,3
1,515
23 34,7
6,12

KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER

1
ZINK
ZILVER
Standaard
gem. prompt en Loco Londen
Cleveland No. 3 (Lux
III)

1
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
per Eng. ton
franco Middlesb.
per Eng. ton

1
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng.ton
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce

Ilerl.Ned.Ct.
1

Not.
Herl.Ned.Ct.1

I

ïÏTed.Ct.I
Not.
Flerl.Ned.Ct.I Not. Herl.Ned.Ct.l

Not.

lHerI.Ned.Ct.I
Not.
ïï
.

1
%
£
7
f
%
sh.
7
j
sh
.

f
%
£
ets.
%
penc
1927
.
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
289111
132
101,5
26
1
11

1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90 95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
3
4
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18
1
10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
2
47
(1
1930
<
661,10
84,1
54.1317
t 218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.191
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17°1
1931
<
431,85
54,9
38.719
1
146,60
52,8
13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
5
1
1932
z
275,75
35,1
31.1418
1
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17°!
1933
J

268,40
34,1
32.1114
1

97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
2555
60,6
621-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
1
8
1
18
1934
c
j
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
1
14
1935
52

230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25 51,2
561-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28°1
1936
298,75 38,0
38,811
137,15
49,4
17.1217
1592.-
54,8
204.1218
28,40 67,4
73/-
22,40
56,7
57/7
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
201h
1937
CF
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7110
41,30 98,0
91/11
47,10
119,2
105f1
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20’/

lan.

1937
461,70 58,7
51.10
1
8
244,05
87,9
27.4
1
10
2060,25
70,9
229.18
1
9
36,30
86,2
81
1

34,20
86,5 76
1
4
188,60
59,4
21.-flI
78
60,0
20
718
lebr.

,,
522,10 66,4
58.712
248,-
89,3
27.1414
2080,65
71,6 232.1113
36,25 86,0
811-
34,75
87,9
7716
219,45
69,2
24.1018 75
57,7
20
1
1
Maart

,,
aj
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161-
2498,25
86,0 279,141- 36,15 85,8
81/-
48,20
122,0
10811
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
1
April

,,
559,70
71,2
62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95 82,8
268-1-
36,35
86,3
81/-
54,25
137,3
120/11
238,65 75,2 26.615
78
60,0
20°!
Mei

,,
545,95
69,4
60.151-
214,95 77,4
23.1815
2256,45 77.6
251.21-
36,40
86,4
81/-
59,65
150,9
13219
209,35
66,0
23.5111
76
58,5
2/i
Juni

,,
499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10
77,3
250.216
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.1315 75
57,7
20
Juli

,
510,10
64,9
56.1113
213,70 77,0
23.13111
2365,20
81,4
262.51-
45,55
108,1
101-
59,60
150,8
13216
205,75
64,8
22.1316 75
57,7
20
Aug.

,,
517,55
65,8
57.6
1

205,25
73,9
22.14
1
6
2388,50
82,2
264.9/-
45,60
108,2
101
1

48,60
123,0
109
1

215,35
67,9
23.16
1
8
75
57,7

1
9
1
9

Sept.
Z
W
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.7
1
1
74
56,9
19
718
Oct.

,,
1
u..
/
413,15
1

52,5
1
46.1
1
11
1164,80
1
59,4
118.7/8

12036,
85
1

70,1/
227.5
1

1
45,251107,4
101
1

142,30

1107,01
9415

1162,051
51,1

/18.117
175
1

5,7
1
20
Nov.

1
357,50/
45,5
1
39.1319
1150,101
54,1
16.1313

1726,801
59,41
191.141-
1
46,851111,2
11041-
139,85
1100,8
1
8815

1143,201
45,1

115.171111
74
1

56,9
119111
Dec.

,,

1
-.
1362,701
46,1
1

1
1
40.712
1
14,,90
1
/
52,2
1
116.2/6

11734,45
1

1
/

59,71
193-/-
1
1
49,-1
1
116,3
1
/109/-
1
138,80
1
t

1
98,2 l
1
8614

1139,-
1
1
43,8 115.9/5
1

I
/

70
/

53,8
/
18
5
/3

Jan.

1938
1
1367,751
46,8 /
40.1916
1143,501
51,7
115.1919
11640,651
56,5e

182.16/-
1

48,901116,1
1109!-
36
,
50
1
92,4
1
81
1
4

1134,051
42,2 114.18/9
74
1
11913
1

Febr.

1
i
353,701
45,0
1
39.8
1
9
1137,
35
/
49,5
115.6/3

11642,151
56,51
183.1/11
1
48,901116,1
11091-
133,45 1
84,6
7416

1128,85
1

40,6
114.714
t

75
1

57,7
1
20
1
1
1

Mrt.

,,

1
1357,25145,4
0
l349,15
1 44.4
139.1617
138.1819 1144,801 1143,501 52,2 116.2110

/
116.-t-
1649,651
56,81

183.1812
1

48,901116,1
11091-
1109/-
131,80

1
/
80.5 1
1
70111

1128,90/ 1124,401
40,6114.714
113.17/6
1

75
1 1

57,7
1
2851
118
7
18
29 Mrt.-5 Apr.
t

5.12
Apr.
38
1
/356,20/
45,3
/
39.151-
/144,501
51,7
52,0
16.26

11554,801
11558,101
53,61
53,51
173.151- 173.15
1

1 48
85
/
48,851115,9
1115,9
1109/-
13
1
,
4
0
33,60
79,5
85,0 /
701-
75/-

1125,201
39,2
39,5 113.195
71
1

70
54,6
t

53,8
1

1
8
7
1

12-20

,,

/
1360,601
45,9
1
40.3/9
1140,201
50,5
115.12/6 11532,051
5,71
170.15.-

1
48
,
90
1
11
6,
1

11091-
133,10
t
83,8
1
7319

1125,351
39,5
13.1915
/

71
1

54,6
118151

[DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op
1927 t/m 1929 = 100).

307

GE-
SLACHTE GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
,
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-

THEE
N.-lnd thee-
RUNDEREN
VARKENS
niiddelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
Nederland
c.i.f.
per
1
/s kg.
suiker loco
veilin” Adam
oem.Tava-
en
(versch)
oer 100 kg
(versch)
oer 100 kg
Londen per cwt. Londen per 8 lbs.
Rotterdam! Amsterdam
Sumatrathee
e
Robusta
Superi
totterdam
totterdam
Santos
per 100 kg.
pen/s kg.
HerI. Ned.Ct.I
Not.
Hen. Ned.Ct.I
Not.
Hen. Ned.Ct.l
Not.

%
cts.
%
ets.
%
t
%
ets.
1927


– –
65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,87
5

95,5 54,10
91,4
19,12
5

119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,625
101,1
63,48
107,3 15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70 80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,1
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4 9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1 2417
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9 30,04
50,8
6,325
39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50 58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30 26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,325
34,5
32,75
43,2 31,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
88/1 1,42
48,0
3/9
1
/
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9
1935
48,12
5

50,8
51,62
5

60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
313
1
12
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,425
56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3191
12,05
34,9
3014
13,62
5

27,8
16,875
28,5
4,025
25,2
40
52,8
39,2
1937
71,275 75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,375
37,8
6,225
38,9
53,50
70,6 53,6

Jan.

1937
64,60 68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
41.
11
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5

37,4
5,575

34,9 50,50
66,7
52,0
Febr.
64,175 67,8
53,325
62,5
38,49 57,8
861-
1,80
60,8
41-14 21,09
61,1
4712
18,25
37,2 24
40,6
5,725
35,8
53,50
70,6
52,4
Maart
66,15 69,9 54,825
64,3
39,83 59,8
8912
1,67
56,4
31814
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6 53,7
April
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
94/3
1,72 58,1
3110
20,83
60,3
46/5
17,87
5

36,4
23,375
39,5 6,12
5

38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
73,325
77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
4/2
3
14
17,30 50,1
3816
17,50
35,7 23
38,9
6,07
5

38,0 55 72,6
53,6
Juni

,,
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88110
2,04 68,9
4/6
1
/
2
15,66
45,4
34/11
17,50
35,7 23
38,9 6,52
5

40,8
50,50
66,7
52,7
Juli

,,
78,45 82,8
60,85
71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
4141/

16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5

41,1
55 72,6
55,1
Aug.

,,
77,87
5

82,2 67,87
5

79,6
46,32
69,6
10216
2,13
72,0
4/8
1
/
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9 6,50 40,6
54,75
72,3
55,3
Sept.
72,425
76,5 69,20
81,1
46,17 69,3
102/10
1,96
66,2
4/41/

15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9 6,32
5

39,6 56 73,9
55,1
Oct.

,,
69,975
73,7
70,20
82,3
43,70 65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,875
38,7 6,40
40,0
55,25
72,9
55,0
Nov.

,,
68,175
72,0
72,37
5

84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5 20
33,8 6,42
5

40,2
53,75 71,0
52,2
Dec.

,,
68,95
72,8
72,15
84,6
43,23 64,9
9612 1,92
64,9
413
1
1
11,07
32,1
2418
13
26,5
17,25
29,2 6,40
40,0
47,75 63,0
51,0

Jan.

2938
70,825
74,8
70,375

82,5
43,54
65,4
971-
1,96
66,2
414
11
12,18
35,3
2712
13
26,5
16,10
27,2 6,17
5

38,6
51,25
67,7
51,3
Febr.

,,
70,25
74,2
68,75
80,6
43,95
66,0
981-
2,08
70,3
4/71/2

12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40 33,8 50,25 66,3
50,5
Mrt.
69,15
73,0
66,375 77,8
45,87 68.9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
23
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6
52,25
69,0
48,9
Mrt.-5Apr.

73,9
65,-
76,2
46,20 69,4
1031-
1,79
60,5
41-
12,56
36,4
28(-
13
26,5
15
25,4
4,75 29,7
53,75
71,0
41,8
’12Apr.’38
70,70
74,7
65,-
76,2
47,09 70,7
105

1,79
60,5
4-
12,55
36,4
281-
13
26,5
15
25,4
4,625
28,9
54,25
71,6
48,0
20

,,

75,0
64,50
75,6
47,04
70,6
105,-
1,83
61,8
411
11,87
34,4
26,5
23
26,5
15
25,4
4,62
5
1
28,9
54,25
71,6
48,1

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
12 >< 7
per standaard

VJ

HOUT

.
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
H’J?1EN
Gaaf,openkop
57-61 pond

Antai

COPRA
Ned-Ind
f


per 100kg
Amsterdam

GRONDNOTEN

per longton
c.i.f. Londen

Gepelde Coromandel,

LIJNZAAD
L. Plata
loco
Rotterdam pen 1000kg.’)

GOUD


cas

•on en per ounce line

Henl.Ned.Ct.l

Not.
.2

‘E

E
D

<.2

HenI. Ned.Ct. 1

Not.
Henl.Ned.Ct.
1

Not,
1
%
£
f
%
f
%
f
,

%
/
%
£
t
%
/
%
sh.
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
105,5
266,03
106,4 21.18111
185,-
95,0 51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,2
1928
229,90
200,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0 851-
102,0 100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4
230,16
92,0
19.-19
214,-
109,9
51,40
99,9
851-
92,7 95,4 84,5
1930
228,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36 63,3
22,62
5

73,9
175.55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50 49,0
52,-
101,1
9215
47,6
54,6
44,1 2932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
21,15
27,8
.13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
70,-
35,9
51,25
99,6
1181-
35,1
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.11/2
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
75,50
38,8
51,35
99,8
12417
‘33,1
39,0 34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5 71,90
28,7
9.1213
72,75 37,3 51,50
100,1
13718
31,6
.37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25 34,5 51,50
100,1
14212
32,2
37,0
34,8
1936 239,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
.40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5

49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8 63,20 ,122,8
14019
53,4 51,8 58,3

Jan.

1937
181,-
78,7
20.41-‘
118,75
77,8
21,50 53,6 20,62
5

67,3
145,04
58,0
16.319
102,75
52,8 63,45
123,3
14118
55,1
58,4 58,5
Febr.

,,
187,95
81,7
21.-/-
125,-
81,9
22,75 56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
99,25
51,0
63,60
123,6
14211
54,1
57,0 59,5
Maart

,,
201,94
87,8
22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81-
206,75
54,8 63,60
123,6
142/4
51,5′ 61,5
64,8
April

,,
208,79
90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6 15.9/8
114,50
58,8 63,45
123,3
141/5
59,3
50,4
63,6
Mei
211,29
91,9
23.10/-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
112,50
57,8 63,15
122,7
14018
56,7
60,2
58,2
uni

,,
211,01
91,8
23.10/-
137,50
90,!
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7 63,10
122,6
140174
54,8
59,0
56,1
uH

,,
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7 1401-
55,2 80,2
56,3
Aug.

»
212,40 92,4
23.10/-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-16
115,-
59,1
63,05
‘122,5
13917
53,7 59,2
55,3
Sept.
211,08 91,8
23.10/-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
220,84
48,3
13.911
115,25
59,2 63,05
122,5
14014
52,4 57,9
55,3
Dct.

,,
210,65
91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50.4
56,1
51,2
Nov.


209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8

44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
140114
47,7
53,2
46,7
Dec.

,,
206,69
89,9
23.-!-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,375
40,4
105,32
42,1
11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9
51,8
46,3

Jan.

1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6

47,4
11,875
38,8
99,85
39,9 11.2/6
109,75

56,3
62,65
121,8
13917
44,4
52,0
44,7
Febr.

,,
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8,
95,86
38,3
10.1319
108,-
55.5
62,70
121,9
139/9
43,4
51,0

44,3
Mrt.
»

197,49
85,9
22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,975
35,8 92,92
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139/11
41,8
50,0
43,2
Mrt.’5Apr.
197,34
,
85,8
22.-/-
110,-
72,0
15,-
37,4
10,50
34,3
87,43
35,0
9.15/-
102,25
52,5
62,80
122,1
1401-4
39,9
48,8
40,0
12Apr.’38
197,31
85,8
22.-!-
110,-
72,0
15,-
37,4
10,62
5

34,7
91,85
36,7
10.51- 101,75
52,3
62,75
122,0
240/-4
40,2 49,1
40,7
20

,,

»
197,13
85,7
22.-/-
110,-
72,0
15,-
37,4
20,75


35,1
90,85 36,3
10.216
101,50
52,1
62,60
121,7
139,6
40,3
49,1
41,3
n April kwam nog geen noteening tot stand. Voor de continuïteit is de laatste noteening aangehouden.

TNKOLEN
Westf.(HoII.
PETROLEUM
BENZINE
KALK-
ZWAVELZURE
CEMENT
ST E EN EN

bunkerk. ongez. Mid. Contin. Crude
33
tlm.
33.9° Bé
5.
g.
Gulf Exp. 64/66°
per
SALPETER
franco schip
AMMONIAK
levering bij
50 ton franco
E
binnenmuur buitenmuur
f.o.b. R’daml
A’dam pen te N.-York p. barrel

1Heri.Ned.Ct.1

U.S. gallon
Ned. per 100kg
franco schip
Ned. per 100kg voor den wal
1000
tuks Rood en
.
1000
stuks
Klinkers en

.2
1000
kg.
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not. bruto
Rotterdam
Boenegrauw
Hardgnauw

%
%
1927
11,25
103,1
3,21
103,6 1,28
37
128,0 14,86
11,48
102,6
21,44 102,5
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4
105,2
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-‘
99,0
13,60
104,0
19,50 104,5
98,5
99,0
1929
11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
20
10,60
94,8
20,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7

107,1
08,5
95,9
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,21
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1 1,42 46,1
0,57
12,38
42,8′
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0

76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932

73,3
2,01
65,3
0,81 11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,0 8,50
65,0
II

58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57
9,24
32,0
4,63
6,18
55,2 4,63
41,5
II,-
60,5 8,75 66,9
10:50
56,2
48,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0,94
7,18
24,8 4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8 1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81
43,1

60,5 6,75
51,6
8,50 45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65
5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
40,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
2,15 11,08
38,3
6,10
5,75
51,4 4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50 50,9
66,4 60,5

Jan.

1937
8,05
73,7
1,90
61,7
2,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5 4,85
43,5
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
62,1
59,2
Febr.

»
8,25
75,6 2,12
68,8
1,16 10,95
37,9
5,99
5,70
51,0 4,90
43,9
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
64,8
59,9
Maart

»
8,30
76,0 2,12
68,8
1,16
1116
38,6
6,10
5,75
51,4
4,95 44,4
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
73,9
,

68,5
April

,.
8,55
78,3 2,12
68,8
1,16
11:30

39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 7,25
55,4
9,25 49,6
68,4 64,2
Mei

»

82,4
2,11
68,5
1,16 11,46
39,6
6,30
5,85
52,3
5,05 45,3
11,35
62,4 7,25 55,4
9,25 49,6
70,9
64,4
Juni

»
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3 5,05
45,3
11,35
62,4 7,25
55,4
9,25 49,6
69,0 63,0
Juli

»
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0 6,38
5,60
50,1
4,80 43,0
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50 50,9
10,3 63,4
Aug.
9,-
,
82,4 2,10
68,0
1,16 11,57
40,0
6,38
5,70
51,0 4,90
43,9
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50
50,9
68,2 62,6
Sept.

»
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0 6,38
5,75
51,4 4,95 44,4
11,35
62,4
7,45
56,9 9,50
50,9 65,6 59,6
Oct.

»
8,95
82,0 2,10
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8

11,35
62,4 8,25
.63,1
9,75
52,2
62,1
56,8
4ov.

»
9,-
82,4 2,09
67,7
1,16 10,49
36,3 5,82
5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2

59,0 53,9
Dec.

»
9,35
85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95
53,2
5,15
46,1
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75
52,2
58,5 52,3

Jan.

1938
9,90
90,7 2,08 67,4
1,16
9,34
32,3
5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7 8,50 65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
Febr.

»
9,90
90,7 2,08 67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5 5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2 58,0 52,4 Mrt.

»
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15
55,0
5,35 47,9
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Mrt.-5Apr.
9,90
90,7


2,10 68,0
1,16
9,25
32,0
5,13
6,20
55,4
5,40
48,4
22,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
51,4
49,4
12Apr.38
9,90 90,7
2,09 67,7
116
8,92
30,8 4,94
6,20
55,4 5,40
48,4
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
57,7
49,7
20

»

»
9,90
90,7
2,08
67,4
1,
,
16
8,90 30,8
4,94
6,20
55,4 5,40
48,4

12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
57,5
1

49,7

308


ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 April 1938

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 April 1938

Activa.
Binnen!. Wis-(Hfdbk.
f

8.625.690,91
sels, Prom.,s Bijbnk.

133.205,46
enz.in
disc.Ag.sch.

370.495,24
f

9.129.391,61
Papier o. h. Buiten!. in disconto ……

Idem eigen portef.
f

5.400.000,-
Af:
Verkocht maar voor de bk.nog niet afgel.

5.400.000,-
BeleeningenHfdbk.
f
290.046.871,461)
mci. vrsch. Bijbnk. 3.633.847,01
ln r:k-crt. Ag.sch.
,,
27.401.349,02

f
321.082.067,49

Op Effecten
enz.

f
320.133.628,791)
OpGoederenen Ceel.

948.438,70

321.082.067,491)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
Munt, Goud ……
f
113.537.485,-
Muntmat., Goud
•,
,,1.366.744.778,25

fl.
480
.
282
.
263,25

Munt, Zilver, enz.
,,
14.326.390,29
Muntmat. Zilver..

1.494.608.653,54
2)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,

42.069.334,95
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,

4.600.000,-
Diverse rek4ningen
2 ………………

10.295.506,95
Staat d. Neder!. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)

10.193.915,19

Passiva.
f1.897,378.869,73


Kapitaal ………………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.338.707,82
Bijzondere reserve ……………. ..
,,

6.600.000,-
Pensioenfonds ………………….
,,

11.361.452,66
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

908.296.350,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,

70 262,43
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
101.316.240,60
saldo’s: ‘l, Anderen
,,
839.532.343,46

940.848.584,06
Di
verse rekeningen ………………
,,

5.863.512,76

f
1.897.378.869,73

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
755.416.629,77
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.888.541.570,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,


1)
Waarvan aan Neder!andsch-lndië
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsbiad No. 99) ……..t
65.883.125,-
‘)
Waarvan in het buitenland ……………………..92.838.394,36

Voornaamste posten in duizenden l’,uldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data

Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt
IMuntmatl

schulden saldo

perc.

19 April’38 113537 1.366.745 908.296 940.919 755.417 80
11

,,

’38 113557 1.356.933 915.200 917.721 753.177 81

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

Tot aalSchatkist-
Belee-

Papier

Diverse
Data

dinf.

ningen

19 April 1938

9.129

321.082

5.400

10.296
11

,,

1938

9.135

313.932

5.400

9.820

25 Juli

1914

67.947

61.686

20.188

509
1)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Andere Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

16 Apr.’38
2
)

136T090
189.270 73.390 31.026
9

,,

’38
2
)
136.760 192.170 75.460
29.708

19 itlrt.1938
116.574

19.407 185.669
82.814
28.588
12

,,

1938
116.574

19.248 188.575
80.352
28.251

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels,
verse
Dek-
a a buiten
Dis-
Belee-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
.
,,[,
g
percen-
______________
betaalb.
lage

16Apr. ’38
2
)
1.770
Ï40
64.840
52
9

,,

’38
2
)
1.370
75.690 69.160
51

19 Mrt. 1938
2.356
68.284
51
l3.234
49.836
12

,,

1938
2.651
11.079
50.737 66.886
51

25Juli1914
6.395
7.259 75.541
1

2.228
44
‘)Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbil
Bankbilj.

Other Securit les
Data
Metaal
in
in Banking
Disc.and
I
Advances
l S
ecurities
c
Departm. 6 April 1938
327.250 489.694

36.713 10.120

20.150
30 Mrt. 1938
327.234
485.410

40.997
8.702

20.221
1

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

Data
1

Gov.
Sec.
Public

1
Depos.
Bankers

utner L,eposirs
1
Other IAccountsi
Reservel
1

Dek-
kings-
1
perc.’)
6April’38

8612.833 1112.447 1

36.760
1
37.5561 23,2
~111~
8
30 Mrt. ’38

110816
1

17.767
1
108.132

37.383

41.8241 25,6
22 Juli ’14

11.005

14.736

42.185

29
.
297
1 52
1)
Verhouding liisschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed
Wis-
waarv
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver
in het
buitenl.l
seis
op het

lv.d.
voorschot
bgen
Staat

7 Apr.’38155.8
07
1
406
20
1
8121
4.702 1
3.200
31 Mrt.’38
55.807
402
18
11.721
8271
4.822!
3.200
23Juli’14
4.104
640

1
.
541

8
!
769
1

Bons P.
d.I
Diver-
1
Rekg. Courant
1
Data
zei/st.

1

sen’)
Circulatie
Zei/st.
1

Parti-
amort. k.
Staat
rmort.k.I
culieren
7Apr.’38
5.575
1

2.822
1

98.144
1

30
1

2.154 121.390
31 Mrt.’38
5.575
1

4.134
1
98.095
1

26
1

2.207
1
21.409
23 Juli’14

1
5.912

1

401

1


1

943
1)
Sluitpost activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
1

Andere
1

Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
1
wissels
1

Belee-
tent. circ.

1
dekking

l
en
1

ning
en
banken
1)

geldende
1
cheques

7 April 1938
70,8
1
20,3
5,3
5.504,0
47,6
31 Mrt. 1938
1
70,8
20,3
1

5,2
5.812,6
1

63,3

30 Juli

1914_11.356,9
1


750,9
1

50,2

Data Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa2)
laiie
Cr1.
Passiva

7 April 1938
114,1
1.359,8
1

5.476,3
1,245,1
209,9
31 Mrt. 1938
95,6
1.236,0
1

5.621,6
1.323,3
213,0

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0

)
unoelast.’) wo. i(entenoanssdne,ne
1
Apr., 31 Mrt. resp. 18,7 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Data

Goud
0
e

0
o

Z
b4
S.
Rekg. Crt.

1938
-.

,

1Î9iT
lf2I
I
l TI

393
7/4
.
.13.1381
50

11.1321
2
001
36

1150
228
4.451 141383
FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her-

1
In de
Totaal
certifi-
cash”
2)
disc. v. d.
1
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks

1
gekocht

30
Mrt.’381

9.222,6
9.212,7
1

473,5
12,0

1
0,6
23

,,

’38
9.207,1
9.197,2
[
477,8
9,5

1
0,5

Belegd
1
F. R.
Totaal
1 1
Goud-
1

Dek-
1
Algem.
Data
in
u. s.
Notes
1
Depo-
1
Gestort
I

Dek-
Gov.Sec.
1
in circu-I
sito’s
kapitaal!
kings-
1
kings-
___________
lat ie
1
1
1
perc.2)

1

perc.4)
30 Mrt.’381
2.564,0
1
4.121,7
1
7.919,i
,3
1
-133
1

80,5
23

,,

‘381
2.564,0 4.119,9 7.914,9
133,3
1

80,5

1


‘)
Lieze certii,caten weruen noor ae cnatsisi aan ae t(eserve banlçen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op
31
Jan.
1
34 van
100 op
59.06
cents werd gedevalueerd.
,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
VerhoudIng totalen goudvoorraad tegenover opelchbare
schulden: F. R. Notes
en netto deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
lrvel
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
leenin.
conto’s
en
1

Beleg-
1
gingen
de
R.
1
1

depo-
time
beleen.
1
banks
sito’s
I
1
deposits

i3Mrt.’38l

8.805
12.107

15.773
1
25.768
1

5.231
16

,,

’38j
1

8.889

112.255
1
5.733
.
1
26.019
1

.5.223
,
ue poeien van
ue
hen.
Dank,
ee JaVaSIGFIC Dflk Un UD Dflk 01
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
do betreffende valuta.

Auteur