14 JULI 1937
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch~Stati*sti*sche
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR
HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
22E JAARGANG
WOENSDAG 14 JULI 1937 ‘
No. 1124
COMMISSIE VAN REDACTIE:
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
0p de wisselmarkt was het nog de Fransche Franc, die
H. M. E. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris),
voornamelijk de are]ldaeht trok. In de verslagweok zijn de
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigaplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij. abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
ltlijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam; Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening
I’Jo. 145192.
.&bonnenientsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,—
en
f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Do na-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en ‘het Maand bericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD.
Bie.
ON’sE BOTERPOLITIEK
door
E. Veen ………………520
Richtlijnen voor de economische en financieele politiek
van Ned.-Indië gedurende het komende vierjarige
tijdvak (Slot) door
Prof. G. Gonggrjp …………..522
Indrukken van het IXe Congres der Internationale
Kamer van Koophandel te Berlijn 1 door
Mr. J.
G.
Koopmans………………………………..525
Clearing en prijsvorming door
0. A. Klaasse ……..527
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De oo.rzaken van de geboortedaling in Zweden….
528
AANTEEKENINGEN:
Nieuwe doeleinden van de monetaire politiek van
Zweden ………………………………..
529
Tekst der resolutie inzake het economisch wereld-
herstel, aangenomen door het IXde Congres der
Internationale Kamer van Koophandel te Berlijn
530
O
NTVANGEN BOEKEN
……………… …
……….
531
Statistieken:
Oroothandeisprijzen ………………………………..
532-533
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..
531, 534
iIuuL.ua.L,lkis van ‘uin
COUIai,ULdll KOCI’a
zeur
:geLIR
omdat onmiddellijk na de aarsueming van de nieuwe mone-
taire bepalingen, het Fransche Egalisatiefonds is gaan
opereeren.- Wij schreven ‘de ‘vorige week reeds, dat het
Fonds de gewijzigde sItuatie dadeiij:k heeft aangegrepen
om zijn voorraad dev’iezen aan te vullen met het gevolg,
dat een opwaartische dru
,
k 01)
&m
Franc werd vermeden
Tot op zekere ‘hoogte wekte die politiek eenilge verwonde-
ring, omdat men uit de uitlatingen van Minister Bonrict
had opgemaakt, dat men de speculatie ‘iii ‘het nauw wilde
drijven. Het remmen van een koei-estijgi’ng van den Franc
weiikt juist ‘in tegenovergestelde richting. Lntusschen zijn
echter ‘de nieuwe bepalingen afgekomen, volgens welke
s’pecuiatieve winsten geheel geooufisceerd worden. .Afge-
aien van de vraag, dat liet heel moeilijk aal ‘zijn de ter-
mijnaffaires te splitsen ‘in specu’latieve en reëele, en van
het bezwaar, dat de kapitaa,lkraohitlge speculanten, die op
de contante markt operecren, niet getroffen worden, is di,t
middel ‘natuurlijk afdoen’der dan het laten oploopen van
den Freunkoers. ‘De vraag •naar F’raaics, die .het Egalisatiefonds gelegen-
heid gaf tot zijn de’viezenaan’koopen, ‘heet t overigens met
terugkeer van .gvluclrt ‘kapitaal nog weinig uitstaande.
‘Ilwee factoren spelen bij deze vraag de voornaamste rol:
‘het effectueere’n ‘van tijdelijk opgeschorte deviezen’tr.aaes-
acties ‘saauenihangeen’d met de goederenbeweginig eenei-zijds,
en dekkinigsaaiskoopen door de s’peeuia.tie anderzijds. Fra’n’
sche exporteurs hadden met den verkoop van de dviezen’
opbi
–
eagst hunner expo i-te’n zoo lang mogelijk gewacht;
vele dezer bedrijven verzorgden ‘hun kabehoefte aan eigen
munt
‘van
‘dag tot dag. Omgekeerd ‘hadden importeurs hun
betalingen, vervroegd, of wanneer ‘zij daartoe niet in staat
waren, ihadden de bu’i’teniaud’sche ievera.nicers hun vorde’ ringen te gelde igeinaiakt door d’isc’onto ‘van wissels. In die eenzijdige si,tu’aitie.kw inn een eind na cle jongste koersda-
ling. Voor’loopi.g zal het ‘dev’iezenaanbod door exporteur’s
veel grooter zijn ‘dan normaal, de vraag door importeur’s
veel kleiner. Een soortgelijke’ situatie al ‘zioh o’vei-‘al eldei
,
s
na een tevoi-en ‘voorziene koersda.li’ng van de munt heeft
vooigedaan. Daarbij’ ‘voegde ‘zich de dekking van b’rcisse-
posities, daar men voor de in den jong’sten tijd ,aa’ngee
gane affaires
01)
‘zeer korten tei-mij’n iu voor de dekking
op de oentan,te markt is aangewezen. Dat het ‘vertrouwen in de duurzame’handhavi.ng van dcii
hnidigen Vranekoers ook na dc laatste medodeeliniggen over
de ,,snneeri.ivgsmaaf.regeten” nog ‘niet groot is, blijkt dui-
delijk u’it de te’riuij’nkoersen. Weliswaar is na de daling
‘Veen ‘den contanten k’oers het déport belangrijk ingekrom’
pen, maar het disagio voor de langere ‘tee-mijnen is in de laatste dagen eerder weer stijgend. De ‘budgeta.ire sanee
ring heeft geen indruk van krachtig ingrijpen gegeyen,
en men heeft ‘het gevoel, dat, nu de acute nood is gelenigd
door ‘het nieuwe voorschot van de Banque de ‘France, de Regeering ihet veer met lapm’iddelen prbeert.
Een ‘vaste stemming legden Poaden aan den dag, voor-
namelijk wellicht als terngsl’ag op de operaties van het
Fransche fonds, dat zijn in,tei-‘ventie concen’treei’de o’p Poli’
den, waardoor deze valuta internationaal ‘gevi-aagd werd.
Vermelding verdient voorts nog de zeer vaste houding
van Registermarken, ten deele een normaal verschijnsel in
verband met ‘de groote seizoens’vraaig naar Reismarken in
een markt, waar ‘het aanibod steeds kleiner wordt nu de
omvang der S’till’haltesehul’den voortdurend geringer wordt,
en auderdeels incidenteel te verklaren uit dekking.,vnn
basissepoeeiities, aangegaan met geleende Registermarken.
520
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli 1937
ONZE BOTERPOLITIEK
In verschillende beschouwingen over de boterioli-
tiek van ons land wordt dit vraagstuk vaak een-
zijdig bezien van het standpunt van cle productie.
lIet komt ons van belang voor dit vraagstuk ook
eens van den kant van het verbruik te belichten. De
boterpolitiek moge voor de crisisjaren verdedighaar
zijn geweest, omdat men geen andere oplossing heeft
kunnen vinden, voor ,,normale” jaren is zij niet te
handhaven. Wij zullen dit nader met argumenten
staven.
Als
eerste eisch
mag worden gesteld, dat
de Necler-
landsche volks huishouding door onze landbouw poli-
tiek niet worde benadeeld
en niet ten achter worde
gesteld hij het buitenland. In 1936 voerden wij aan
natuurhoter naar Engeland uit: 40.991 ton ter waar-
de van
f
21.624.000.
Een kostprijs aannemende van
f
1.20 per kg Nederlancische boter, schonken wij dus
aan de Engelsche hoterverbruikers ruim
f
27 mil-
lioen.
Het is echter minder dit enorme cijfer op zich-
zelf, dan wel het feit, dat wij hiermede de levens-
standaard in Engeland helpen drukken, tbrwijl wij
die in Nederland kunstmatig hoog houden door aan
den Nederlandschen verbruiker per kg meer dan
f
1.50 te vragen, tegen den Engelschman
f
0.50. Wij
helpen tevens Engeland een sterke industrie op te
bouwen met behulp van onze gedumpte grondstoffen van hoterhoudende artikelen, hijv. hiscuits, terwijl de
Nederlandsche boterverbruikers alles doen wat in hun
macht is om zoo weinig mogelijk van dit te dure
artikel te gebruiken.
Men denke hierover dan ook niet te licht en roepe
liever in zijn herinnering op cle voordeelen, die de
Nederlanclsche Scheepsbouw en Reederij v66r 1914
ondervonden door het feit, dat Duitschland zijn ijzer
en staal ver beneden hinnenlandsche prijzen expor-
teerde en ons daardoor in staat stelde om de supre-
matie in dan scheepsbouw en Rijnvaart te verkrijgen.
Thans wordt onder aanvoering van alle mogelijke
icrgumenten een soortgelijke politiek voor Nederland
ten opzichte van Engeland verdedigd, doch op den
duur met dezelfde nadeeligc gevolgen: ontwikkeling
van de Engelsche industrie ten koste van de Ne-
derlandsche.
Naast deze elementaire eerste eisch vraagt de
tweede
de aandacht:
geen vermeerdering van produc-
tie,
wanneer voor de normale voorthrenging reeds geen loonende afzet is te vinden. Bij de bestrijding
van de crisis heeft de Regeering met betrekking tot
den landbouw het meest voor de hand liggende mid-
del:
prijsverlaging
van de te veel geproduceerde pro-
ducten en daardoor inkrimping der productie en
herstel van vraag en aanbod, met opzet en wellicht
voor diverse producten terecht, niet willen bezigen.
Toch is de eisch redelijk, dat tot den kunstmatig hoo-
gen prijs (hoog in verhouding tot de wereldmarkt,
niet in absoluten zin!)
geen meerdere,
doch zoo tno-
gelijk mindere hoeveelheden worden geproduceerd. Is
zulks onverhoopt wel het geval, dan zou het redelijk
zijn, dat voor
dit meerdere
de prjsrem vèl wordt
aangelegd, zoodat hiervoor niet de kostprijs plus
ee.nige winst, maar de
wereldmarktprijs
wordt be-
taald.
Thans ziet men het merkwaardige feit, dat gedu-
rende cle crisisjaren 1933 tot 1936 cle Nederlanclsche
hoterproductie van 8514 tot 101 millioen kg, dus met
bijna 5 pOt. per jaar wordt uitgebreid, ondanks af-
slachtings- en andere pogingen en dreigementen.
Wanneer voor deze meerdere productie, clie de boter-
positie en de hoterpolitiek in hooge mate heeft be-
nadeeld, geen toeslag ware uitbetaald, zoude onge-
twijfeld een verdere saneering van den Nederland-
schen rundveestapel hebben plaats gehad met even-
redige verlaging van de productiekosten. M.a.w. be-
scherinende maatregelen, die een zware last leggen
op de Nederlandsche verbruikers, mogen wèl gelden
voor bestaande producenten, doch niet voor het meer-
der geproduceerde.
Deze opvatting houdt nauw verband met den
derden eisch,
dat wij de
wankele positie
van onze
boter op de voornaamste huitenlandsche markt niet
verder in gevaar mogen brengen, door deze met steeds
grootere hoeveelheden van ons kostelijk product te
,,dumpen”. Door deze wegsmijtpolitiek .is niet alleen
de prijspositie van onze eigen boter geschaad, maar ook de wereldrnarktprijs ongunstig beïnvloed. Tref-
fend kwam dit tot uiting in de verwijten, die o.a.
van Fransche
zijde
tijdens het jongste internationale
congres in Den Haag tot de Nederlandsche Regeering
zijn gericht, verwijten, die de goede naam van ons
land op handelspolitiek gebied in hooge mate en
zeker met een grond van waarheid dreigen te schaden.
In verband met deze opmerking laten wij hieronder volgen de exportcijfers van boter uit Nederland ge-
durende de laatste 16 jaar naar de 3 voornaamste
afzetgebieden.
T.li’bvoer van boter uit Nederland
(in totis van 1000 kg).
Jaar:
–
naar: Duitsohiacid Engelaid België Diversen Totaal
1921 ………1.163
3.251
6.781
9.003 20.198
1922 ……….-
3.974
10.009
9.142 23.125
1923 ………984
9.477
7.131
6.344 23.936
1924 ………22.999
4.703
3.831
3.199 34.732
1925 ………31.555
3.898
2.207
2.074 39.734
1926 ………33.782
7.827
1.488
2.457 45.554
1927 ……….35.481
8.660
592
3.219 47.952
1928 ………37.526
‘ 6.887
419
2.109 46.941
1929 ………36.083
6.458
2.967
1.813 47.321
1930 ………31.390
4.557
4.292
1.670 41.909
1931 ………18.958
4.791
5.322
3.887 32.958
1932 ………9.885
2.335
3.513
4.644 20.377
1933 ………12.847
8.158
3.939
3.429 28.373
1934 ………14.519
17.297
2.673
2.397
36.886
1935 ………11.821
25.713
3.498
5.755 46.787
1936 ………10.747
40.991
4.391
4.056 60.185
lIet is duidelijk, dat een vervijfvoudiging van onzen
normalen export naar Engeland in 3 jaar van funes-
ten invloed moet zijn
01)
den prijs, welicen wij op clie
unieke markt voor ons product maken en welke tot uitdrukking is gekomen in een groote discriminatie
ten opzichte van de Deensche boter en tevens in een
ten achter blijven van cle hoterprijzen in de stijging,
welke de vetprjzen in liet algemeen in de laatste
jaren hebben ondergaan.
Van’ alle stapciproducten is boter het artikel, dat zich met 35.4 POt. van den 1926-prijs thans op het
laagste niveau beweegt, op den voet gevolgd door
koffie met 35.7 pOt. De prijzen van alle andere vet-ten zijn, vooral in 1937, in veel
,
sterkere mate geste-
gen. De vraag is gewettigd, in hoeverre de ongelirni-
leerde vericoop van Nede.rlandsche boter op de En-
ge]sche markt het prijsherstel van dit artikel heeft
geremd. Immers, bijna de geheele vermeerdering van
den import vann iet-gepriviligeerde continentale
boter op de Engcische markt is uit ons land afkom-
stig. Men brengt niet ongestraft op een markt van
200.000 ton continentale boter een exra hoeveelheid
van 38.000 ,ton en het is aan geen twijfel onderhevig,
dat een vermindering van onzen uitvoer naar Enge-
land tot de normale cijfers van vroeger het prijsni-
veau voor boter op de Engelsche markt gunstig zou
beïnvloeden. In eik geval mag niet hij deze heschou-
vingen de drukkende pri,jsinvloed van het tegenwoor.
dige systeem weggecijferd worden, doch dit is mede
als een der ernstigste bezwaren van ons huidig ,,ver-
koop” system’ te beschouwen. …..
Overigens komt de zwakheid van onze positie dui-
delijk tot uiting, indien men bedenkt, da cle eenige
,,outlet” voor onze oyerproductie van boter is de En-
gelsche markt, zijnde de eenige vrije hotermarkt, on-
clanks de bescherming die ook reeds hier aan de
koloniale boter wordt verleend. Voorts dat onze tegen
voordige boterpolitiek van hooge prijzen in het bin-
nenland en dumpingsprijzen naar Engeland staat en valt met het opnemingsvermogen van de Engelsche
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
521
markt. Blijkens de exporteijfers wordt onze overpro-
ductie (liefst 40 pOt. van onze botervoortbrenging!)
ongelimiteerd op de Londensche markt gebracht en
daar tot eiken prijs verkocht. Welk een benijdens-
waardige positie voor de huitenlandsche koopers en
welk een beklagenswaardige positie voor de binnen-
landsche verkoopers-producenten, ware het niet, dat
deze hun verlies voor 100 pCt. vergoed zien door den
Nederlandschen consument.
Een subsidie- en productiepolitiek, die op zulk een
zwakke basis rust, veroordeelt zichzelf reeds! Men
stelt, zij het ongewild, enorme belangen op het spel,
zooals het steeds voor Engeland ongunstiger worden
van de handelsbalans ten opzichte van ons land; het
prikkelen van den Engelschen landbouwer door steeds
grootere hoeveelheden boter
01)
zijn markt te dumpen
– en betaalt tenslotte voor dit groote risico (zie
de onderhandelingen Denemarken—Engeland!)
1)
een
bedrag van
f
25 millioen per jaar
toe!
Wanneer mor-
gen aan den dag de preferentie voor kolohiale boter
in Engeland wordt verzwaard, of maatregelen tegen dumping worden genomen, valt onze geheele boter-
politiek in elkaar, aangezien er dan eenvoudig geen
uitweg is voor het teveel geproduceerde. ‘Waarmede
wij maar willen zeggen, dat deze politiek, waarvan
thans door bevoegde hand het voortbestaan ook in
normale jaren wordt bepleit, wel op zeer teere basis
berust en veel ernstiger gevolgen kan hebben, ook
voor onze andere geëxporteerde landbouwproducten
dan de voorstanders wellicht hevroeden.
Wij komen thans aan den
vierden eisch,
die rede-
lijkerwijze aan een goede crisiswetgeving, en feitelijk
aan elke belastingheffing gesteld mag worden, nl
deze, dat de prijs, resp. de heffing zoodanig moet
worden geregeld, dat
een normaal accrès in het ver-
bruik verzekerd zij.
Waar onze bevolking jaarlijks
met
1.2
pOt. toeneemt, is dit het rninimum-accrès,
waarop men bij gezonde verhoudingen moet rekenen. De geleidelijke welvaartsstijging mag echter een gun-
stiger percentage doen verwachten. Onze Nederland-
sche fabrikanten zouden tenminste met het eerstge-
noenicle percentage als jaarhjksche omzetvermeerde-
ring niet tevreden zijn! Bij de verscMliende ver-
bruiksartikelen, die door den Fiscus of door de
Crisis-instellingen met een
te hooge
heffing he-
zwaard zijn, zie.n wij echter deze natuurlijke vermeer-
dering niet, doch in stede daarvan een soms vrij
sterken achteruitgang van het totaal-debiet en der-halve een nog sterkere daling van het verbruik per
hoofd van de bevolking. Ook dienaangaande bestaan
leerzame cijfers, die men in de maandschriften van
het Centraal Bureau voor de Statistiek kan vinden.
Exclusief de verplichte bijgemeugde boter in de mar-
garine bedroeg het verbruik hier te lande in mil-
lioenen kg boter:
in
1930 ……50
in
1934…….45
1931 ……55
1935 ……44
1932 ……60
1936 ……43 1933 ……45
Deze gestadige vermindering heeft in het eerste
halfjaar van 1937 verderen voortgang ehad. Per hoofd
van de bevolking
daalde
het verbruik van natuur-
boter van 6.35 kg in 1930 op 5.10 kg in 1936. Dit is
voorwaar geen wonder, want ons land, overvloeiende
van boter, is er in geslaagd om aan zijn eigen ver-
bruikers op twee na den hoogsten prijs te vragen, die
ter wereld voor boter moet worden betaald
2)•
(Zie
tabel bovenaan volgende kolom).
Niettegenstaande ons volk, dat in steeds stijgende mate intellectueel werk verricht, evenredig grootere
behoefte krijgt aan dierlijke voeding (men hestudeere
de interessante verhandelingen van Dr. C. Banning,
Zaandam)
3),
wordt door de politiek van onze crisis-
Zie ,,Econom’isohe Voorlichting” van
23
April
1937.
Men zie hiervoor de publicaties van het Internationale
Landbouw-Instituut te Rome, eveneens voorkomende in
,,Eoouomisehe Voorlichting” van
9
April
1937.
Zie ,,De voeding te Zaandam” (Zaandam; K. Huis
-man
Jzu.).
i3innanla,adsahc boterprijnen.
December December Decmber
1934
1935
1936
in
in
goudfranos per kg.
Zwitserland . ..
420
420
295
(na devaluatie)
Frankrijk
….322
374
239
1Tederlo.ndl . . .
319
321
245
Dui-tsohlaisd .
314
314
314
Italië
……..
251
276
197
Ver. Staten .
202
225
224
BeLgië ……..
277
204
236
Groot-Brittannië
158
186
204
Polen ……..
166
183
174
Letland ……
205
208
132
Canada …….
144
175
175
Finland ……
165
171
171
Zweden ……
181
169
186
Australië
171
170
169
Denemarken
.
147
154
130
Jjitliauen
150
148
171
instellingen het beste vi tatuinenrijke clierlijke product
voor de groote massa onbereikbaar gemaakt en deze
naar allerlei subsituten gedreven, terwijl de boter zelf
tegen de helft van den kostprijs naar Engeland wordt
overgeheveld.
Wanneer men met één enkele gegeven de misluk-
king van onze jongste hoterpolitiek wil aantoonen,
dan is het wei deze achteruitgang niet 20 pCt. van
ons eigen hoterverbruik! Bij een zoodanige prjsstl-
ling, dat het normale verbruik van ruim 6 kg per
hoofd van de bevolking gehandhaafd ware gebleven,
zou in de jaren van 1930 t/in. 1936 in plaats van een
daling
van 7 millioen kg een
stijging
van ruim 4
millioen leg hebben plaats gehad, hetgeen een ver-
schil maakt van 11 millioen kg boter per jaar. Door
het onttrekken van steun aan de extra productie van
14 millioen kg hoven de 1930-opbrengst, had men met
25 millioen leg boter minder te rekenen. Bij een pro-
ductie van 87 millioen kg (plus een ongesteunde en
dus spoedig opdrogende superproductie van 14 mil-
lioen kg), kon men dan rekenen op een eigen ver-
bruik van 54 milHoen kg, zoodat slechts voor 33
millioen kg een clehouché in het buitenland gezocht
moet worden. In deze 33 millioen leg zijn dan begre-
pen de 4 millioen kg, -welke thans in de margarine
worden bijgemengcl, die vo]ge:ns den heer Buter
t)
niet
meer opbrengen dan den gemiddelden grondstofprijs
voor dit artikel; hierdoor zou tevens een groote
steen des aanstoots verdwijnen. Waar in de jaren
1920 tot en met 1930 onze gemiddelde hoteruitvoer
ruim 37.000 ton beliep, moet het plaatsen van een
10 pCt. kleinere hoeveelheid aan onzen ervareii hoter
exporthandel zeker mogelijk zijn, zonder in afbraak-
prijzen te vervallen. ilet geheele duiupingsprobieem
naar Engeland wordt daarmee beëindigd en onze
positie op de Londensche markt daardoor een geheel
andere en sterkere
2)•
Tot het doorbreken van gezondere inzichten zou
kunnen meehelpen, indien men zou willen inzien,
dat
het uigangspunt
hij al deze beschouwingen een
geheel ander dient te zijn dan bij de Crisisinstanties
Zie E.5.B. van
9
juni.
Hiermede komt tevens te ’em’vallen -de fom-mnule, waar-
mede de heer Beter in E.-S.B. van
9 Juni
de prijapuzale
traht op te lossen, omdat bij die formule de belangrijke
expoot naar de niet-l5ngelsche markten is -verwaarloosd,
clie bij bovenstaande cijfers een veel grootere rol gaat
spelen. Rohter,
leter clan door formules, is
onze botorpuz-
zie
01)
‘te lossen door meer
zaken-inzicht.
Veelal gaat men -bij de herziening van de cr’isishelfingen uit van de m’ede•
neen-lig: hoeveel kost het ons (d.w.z. het Landbouw Crisis
Fonds of de geheinimminuige Zu-ivelpoij, w’an-necr een be-paalde theffi.ng ‘met zooveel centen wordt verlaagd en welke
debietsvermce.rdering moet er tegenover staan om •dit ver-
lies weer goed te maken. Het resultaat van dit rkon-
soinmetje is meestal zoodanig, dat de rokeumeester schrikt
en onder ‘verwijzing naar zijn wetenschappelijke berekening
van elke verlaging afziet, omdat het bewuste Fonds dan
niet aan zijn rekening dreigt te komen, hetgeen klaar-
blijkelijk het primaire belang -is in dezen.
])e heer – Buter slaagt er zelfs in om’ te bewijzen, dat
het ‘voordeeliger is om gebruik te maken van de
,,gelmek.
522
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli
1937
wordt ingenomen. Deze immers gaan eenerzijds uit
van een
eenmaal vastgesteld heffingsbedrag,
ander-
zijds van
het kwantum boter,
dat de Nederlandsche
landbouwers believen te produceeren. Hiervan expor-
teeren zij
,,lt
tout prix” een steeds toenemend ge-
deelte, om daarna aan de hand van het te ver-
wachten geldelijk verlies vast te stellen, hoeveel de
Nederlandsche verbruikers hebben te betalen boven
dan kostprijs, om dit verlies goed te maken. Een
soortgelijk standpunt wordt ook door andere crisis-
instanties ingenomen, met dit gevolg, dat de omzet-
ten van tal van artikelen, die onder dit systeem te
zwaar worden belast, regelmatig achteruitloopen,
waarvan de boter een sprekend voorbeeld vormt.
Men trachte zich nu eindelijk eens los te maken
van deze redeneering en het koopmausstandpunt in
te nemen, door te vragen: hoeveel kan ik voor mijn
product maken met behoud van normalen afzet en
zonder benadeeling van verbruikers- en volksbelangen?
Dank zij het prachtige statistische materiaal, het-
welk in de laatste jaren door de Crisisbureaux kon
worden verzameld, kan men vrij nauwkeurig bereke-
nen,
welk bedrag de Nederlandsche bevolking kan
betalen,
resp.
bereid is te betalen
voor het artikel
boter. Men vindt dan het hoogste
cijfer
in
1932,
toen
bij een groothandelsprijs van
f 1.24
ruim
f 74
mii-
lioen besteed werd voor den aankoop van
60
millioen
kg boter, welk cijfer daalde in
1930
tot
f 63
millioen
voor
43
millioen kg boter a
f 1.46.
Ook hier weer
buitengewoon leerzame cijfers, die laten zien, hoe
inen het
niet
moet doen! Immers het boterdebiet ligt
voor het grijpen, maar het wordt versmaad!
Me.n behoeft thans niet tot wiskundige formules
zijn toevlucht te nemen om vast te stellen, dat bij een
optimaal verbruik van
54
millioen kg per jaar en
een besteding van zeg f 70
millioen in totaal voor
het artikel boter, de groothandalsprijs omstreeks
f 1.30
zou moeten bedragen. Deze prijs ligt nog boven
den kostprijs (zelfs
22
cts. per kg boven den
uitbe-
taalden
prijs van
fl.08
in
1933!),
zoodat uit het ver-
schil een bescheiden bate is te verkrijgen voor het
verlies op den export geleden.
Door dezen maatregel: het bevorderen van het
binnenlandsch
boterdebiet, is echter de te exportee-
ren hoeveelheid, zooals hierboven aangetoond, zeer
aanzienlijk . teruggebracht en wel ot het normale
kwantum van
33
millioen kg. ”
Stelt men den gemiddelden exportprijs dan op
85
cts. (in Mei
1937
betaalden de afnemers buiten Enge-
land een middenprijs van
80
cts. voor onze boter),
dan is bij een aangenomen kostprijs van
f 1.20
per
kg slechts een verlies te verwachten op dezen geredu-
ceerden uitvoer van nog geen
f 12
millioen.
In
1936
moest op de uitgevoerde
60
millioen kg een verlies
worden genomen van niet minder dan f 36
millioen,
van denzelfden kostprijs uitgaande!
In elk geval verliest het hoterprohieem dan het
heangstigende aspect, dat wij telken jare voor een
grooter deficit staan door de steeds toenemende
kige ecoportmogefijkheicl” om
voor 50 ets, per kg onze
boter naar Engeland te verk-oopen dan deze zelfde boter
voor
f 1.10
aan onze eigen huivrouwen af te leveren. Hij
betreurt het zelfs, dat in
1932
de 15 millioen kg boter,
die toen in Nederland mér verbruikt zijn geworden dan
in
1931,
niet voor
30 ‘cts.
per kg
naar Engeland zijn ver-
kocht, – rnmers
,
5
men had dan nog gunstiger uitkom-
sten gehad”.
Ons dunkt dat een systeem, dat zulke enormiteiten in
vollen ernst doet neersohrij’vcn en dat zoo ten eenenmaic
wogcijfert de belangen van de Nederlandsche consumenten,
zichzelf veroordeelt en geen dag langer gehandhaafd mag
blijiven. Alleen reeds de opvatting, dat men liever een
Nederlandsdh product voor 30 ets.
per kg aan Engeland
gunt dan voor
f 1.10
aan eigen land, alleen maar om de
rekening van een of ander crisisfonds zoo ,,gunstig” mo-gelijk te doen zijn (dank zij een onredelijke en veel te oo
ge lelaisting), geeft blijk van een zoodanige verwarring
der geesten, dat het thoog tijd wordt dat andere inzichten
baanbreken.
gaping tsschen productie en eigen consumptie, welke
gaping van
1932
tot en met
1936
is opgeloopen van
20-28—M-43
tot
54
millioen kg per jaar! Instede
van een verergering’ mag men dan door het bevolkings-
accrès telken jare een
verbetering
van de positie ver-
wachten. Bij een plaatsing boven kostprijs van bijna
van de normale boterproductie van
87
millioen kg
is het probleem tot wel zeer eenvoudige proporties
teruggebracht.
Tevens valt hierdoor weg het alarmeerende voor-
uitzicht, dat wij tot in lengte van dagen opgescheept
blijven met ons steunapparaat, met alle ellendige ge-
volgen van dien voor handel en verbruikers en met
alle improductieve kosten voor beheer en contrôle,
die voor alle landbouwcrisismaatregelen tezamen de
.f
10 millioen ver overschrijden, waarvan alleen voor den Contrôle-Dienst ruim
f 3
millioen.
Bij bovenstaande beschouwingen is het woord mar-
garine niet gefloemd, en evenmin de invloed nage-
gaan van de ongesteunde super-boter-productie op
de andere zuivelproducten, noch het vraagstuk van
de consumptiemelk of dat van de hooge vetheffingen
aangeroerd; een en ander zou ons thans veel te ver
voeren. ioofddoel van deze boter-beschouwingen is
echter om te doen uitkomen,
dat het tegenwoordige
systeem
aan alle
kanten heeft gefaald
en onder geen
omstandigheid in denzelfden vorm bestendigd mag
worden nu de crisistoestaud beëindigd heet. Tevens
om den weg te wijzen uit het moeras, waarin men
geleidelijk is gezonken, en wel dezen:
bevordering
van het boterverbruik binnen de landsgrenzen,
instede
van het
Engelsche
boterverbruik met
f 27
millioen
per jaar te subsidieeren.
E. VEEN
RICHTLIJNEN VOOR DE ECONOMISCHE EN FINAN-
CIËLE POLITIEK VAN NED.-INDIË GEDURENDE HET
KOMENDE VIERJARIGE TIJDVAK.
(Slot)
1)
III.
Landbo’dw.
Industrialisering en de economische samenwerking
van Nederland en Indië zijn de onderwerpen, die nu
meer dan andere in discussie zijn. Het kan goed zijn
er aan te herinneren, dat zorg voor de landbouwbe-langen en pogingen om de productiviteit van de in-
landse landbouw te vergroten, minstens zo belang-
rijk zijn als elk van die vraagstukken van den dag.
Bevordering der industrialisering is zeker een zaak,
de volle aandacht der Regering en ook geldelijke
offers waard, maar moeilijk verdedigbaar zou het
zijn, als men wel voor de bevordering der industriali-
satie, maar niet voor verbetering, van de landbouw-
techniek geld over had. Japan kan ons hier tot waar-
schuwend voorbeeld zijn. Het heeft, vnl, om redenen
van defensie, zich grote offers getroost en het volk
zware lasten opgelegd om zich volledig te industriali-
seren. liet doel, militaire weerbaarheid, is bereikt,
maar ten koste, van een gelukkige, harmonische eco-
nomische ontwikkeling. De toestanden in het dorp
zijn slecht, de loer is doodarm, en men ziet in hoe
bitter noodzakelijk het is, dat de welvaart der land-
bouwers, die bijna de helft van de gehele bevolking
uitmaken, op hoger peil wordt gebracht. Zelfs dan
als de industrialisering van Indië even krachtig zich
zou ontwikkelen als die van Japan in de laatste halve
eeuw heeft gedaan, hetgeen uiterst onwaarschijnlijk
is voor geheel Nederlands-Indië, zou de landbouw, evenals in het hedendaagse Japan, verreweg de be-langrijkste tak van bedrijf zijn en dus op de meeste
zorg aanspraak mogen maken.
Het voor de hand liggende antwôord op de vraag:
hoe bevorderen w’ij het beste de welvaart van Indië?
is natuurlijk: door de gemiddelde inkomsten per
hoofd te vergroten, en het is uiterst onwaarschijnlijk,
dat dit doeltreffender zou kunnen geschieden dan
1)
Voor het eerste en tweede gedeelte van dit ai’tikel
verwijaen wij naar E.-S.B. van
30
Juni en 7 Juli.
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
523
door vergroting van de productiviteit van de akkers
en van de arbeid in de landbouw, al wordt niet ont-
kend, dat het planten van klein en groot industrie-
bedrijf in de al te dicht bevoikte lanclbouwstreken
heilzaam kan zijn. Het moet mogelijk zijn een be-
schikbaar overschot aan arbeidskrachten in produc-
tieve arbeid te gebruiken. Irrigatie, landbouwvoor-
lichting, het zoeken naar doeltreffende credietver-
lening en bevordering der coöperatie moeten in een
land als Indië onder de maatregelen in het belang
(Ier volkswelvaart op het eerste plan blijven staan.
liet moet mogelijk zijn, door betere techniek de op-
brengsten der akkers op Java
01)
rendabele wijze te
vergroten, hoeveel moeilijkheden daarbij ook te over-
winnen zijn.
1V.
Kolonsatie. Indisch grondb ezit.
Kolonisatie in de ruimste zin, van Javaanse land-
bouwers in de buitengewesten, misschien ook van
arbeiders op ondernemingen in de huitengewesten in (ie buurt der plantages om aldus kleine arbeidsmark-ten in het leven te roepeh, van Indische Europeanen,
die men tot kleine en grotere landbouwers wil ma-
ken, wellicht ook van Chinezen, dat alles zal de In-
dische Regering in de komende jaren voortdurend
bezg moeten houden.
De
kolonisa.tie van Ja.vaanse landbouwers
in de
huitengewesten zal nooit een zo grote volksverplaat-
sing ten gevolge kunnen hebben, dat het bevolkings-
vraagstuk van Java er door ,,opgelost” zou worden.
Maar ze is belangrijk voor de tienduizenden gezin-
nen, op den duur wellicht voor honderdduizenden,
die op Java niet tot inheemse welstand kunnen komen
en daar buiten wel; als middel om enige verminde-
ring te brengen in de spanning, die de overbevol-
king van enkele streken op Java veroorzaakt, en ze
is niet zonder belang voor de buitengewesten waar-
heen de emigratie gericht is. Er zijn in deze buiten-
geWesten nog uitgestrekte landstreken waar de wil-
dernis heerst. Het is voor Indië in ‘t algemeen van
belang, dat daar welvarende landschappen worden
gemaakt. Na veel mistasten eu leergeld betaald te
hebben, weet men thans welke richtlijnen men moet
volgen om de kans op het slagen der landbouwkolo•
nisatie zo groot mogelijk te maken
1
)
In 1931 kreeg een commissie voor het
grondbezit
van Indo-Europeanen,
de zgn. ,,Commissie-Spit”, van
de Regering opdracht de volgende vraag te beant-
woorden:
,,Zal
het, met inachtneming van de huidige
beginselen van agrarisch beleid en van de ociale
positie der Indo-Europeanen, mogelijk en wenselijk
zijn, nadere voorzieningen te treffen in verband met
het grondhezit van deze bevolkingsgroep, en zo ja,
op welke wijze?”
Het belangrijke verslag van de commissie verdient
uitvoeriger bespreking dan de enkele opmerkingen,
die ik er in het kader van dit artikel over kan maken.
Het naast elkaar bestaan van verschillende land-
aarden is een der voorname kenmerken der Indische
samenleving, en het welbewuste pogen, de hestaans-
mogelijkheid der bevolkingsgroepen te handhaven en
aldus hun loyaliteit gunstig te beïnvloeden, is be-
proefde en goede politiek. Ons gezag ontleent voor
een niet gering deel zijn zin en bestaansrecht aan zijn vermogen om de plaats, die de verschillende
groepen innemen te handhaven en te zorgen, dat
geen groep onder de voet gelopen wordt. De groep
der Indo-Europeanen heeft daarbij nog de bizondere
betekenis, dat zij om redenen van afkomst, cultuur
en kwetsbare positie meer dan andere loyaal is en
moet zijn Zoals men weet, vond de Indo-Europeaan
zijn broodwinning vooral op de gouvernementsbu-
reau’s. In de laatste 20 jaar echter is niet alleen het
1)
Van de hand van Mr. C. C. J. Maassen, wd. adviseum
voor de agrarische zaken, verscheen ter Landsdrukkerij,
i3ataivia, onlangs een duidelijk overzicht: ,,De Javaansche
landbouwkolonismetie in de Buitengewesten”.
aantal Indo’s sterker toegenomen dan het aantal
plaatsen, maar bovendien wordt de Indo steeds meer
door den geschoolden Inlander verdrongen. Het em-
stige pogen, voor de Indo-Europeanen nieuwe be-
staansmogeljkheden te openen is zowel om redenen
van humaniteit als goede politiek geboden. De com-
missie heeft niet de belangen van de moeilijk te
definiëren groep der Indo-Europanen, maar die der
,,Europeanen-hljvers” onderzocht, en dit is om juri-
dische en economische redenen gelukkig.
Er is gelukkig op enkele belangrijke punten veel
overeenstemming. Het bekende vervreemdingsverbod,
op grond waarvan lichtvaardige vervreernding van
grond door inlanders aan niet-inlanders wordt tegen-
gegaan, wil de commissie in beginsel, o.i. volkomen
terecht, gehandhaafd zien.. Zij stelt hierop twee uit-
zonderingen voor: lo. voor verwerving van grond
ten behoeve van woon- of werkgelégenheid; 2o. voor
verwerving van grond voor landhouwdoeleinden. ,,De
ordonnantievetgever opene, bijwege van (tweede) uit-
zonclering op het zgn. vervreemdingsverbod, vervat in
Staatsbiad 1875 No. 179, de mogelijkheid van ver-
vreemding door Inlanders van hunne Inlandsche
rechten op den grond aan Europeanen-blijvers, tevens
Nederlandsche onderdanen, ten behoeve van land- of
tuinbouwdoeleinden voor laatstgenoemden.”
De verwerving van grondbezit door Europanen-
blijvers – die in de gedachtegang van de commissie
dus het
Inlctndse
(adat)recht zullen verkrijgen, dat
op de grond rustte – zou volgens de voorstellen in
het rapport neergelegd, aan voorafgaande vergun-
ning van bestuurswege verbonden worden en o.a. op
deze wijzen beperkt worden:
lo. Het totaal van het Inlands grondbezit in han-
den van Europeanen-blijvers binnen een Inlandse
gemeente zal, voorzover het uit sawahs bestaat, niet
meer dan een vast percentage (5 pCt.) van het sawah-
areaal, en voorzover het uit droge gronden bestaat,
niet meer dan een naar behoeften regionaal vastge-
steld percentage van het droge grondareaal der be.
trokken gemeente mogen bedragen.
2o. Het individueel te verwerven grondbezit, hetzij sawah-, hetzij droge grond of beide te zamen, zal een
zeker oppervlak (5 bouw, d.i. 3.5 ha) niet mogen over-
schrijden.
Het wil mij. voorkomen, dat de grenzen om ver-
schillende redenen niet zo nauw behoeven te worden
getrokken als de commissie voorstelt. Ruim dertig
jaar geleden werd het instituut van de kleinland-
bouw in het leven geroepen ten behoeve van den
minder vermogenden Europeaan, dus met dezelfde
bedoeling als thans voorzit. De vorming van een Indo-boerenstand was dus mogelijk. Dat deze eerste poging
in hoofdzaak als mislukt moet worden beschouwd,
moet zeker in de eerste plaats hieraan worden toege-
schreven, dat het overal ter wereld even moeilijk is
voor een stedeling en een kantoorman, om een boer
te worden als het gemakkelijk is voor een landbou-
ver, om stedeling te worden. Het zou jammer zijn als
de ongetwijfeld weinige Europeanen-blijvers, die in
zich de vermogens hebben goede landbouwers te wor-
den, belet zouden worden, meer grond te verwerven
dan de kleine vôorgestelde oppervlakte van 3.5 ha.
Natuurlijk moet oneconomisch parasitisme voorkomen
wordei, doch waarom mag het nieuw voorgestelde
instituut niet de poort zijn, die toegang verschaft tot
de vorming der zo gewenste groep van welvarende
Indische grondbezitters? – Wat de beperking be-
treft van het totaal der gronden: wanneer een, regio-naal wisselend, percentage van de droge gronden en
de sawahs wordt vastgesteld, dat per inlandse ge-
meente mag worden vervreemd, schijnt dit meer dan.
voldoende ter voorkoming van depossedering der in-
heemse bevolking. Zoals reeds werd aangeduid: de
kans dat Indo-Europeanen en andere Nederlandse
blijvers Indische landbouwers worden is ,klein ge-
noeg!
De commissie-Spit had de behoeften der
Chinezen
524
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli 1937
niet binnen de kring van haar aandacht te trekken. Deze hcvolkingsgroep heeft danig van cle crisis te
lijden gehad. Wanneer het nieuw beraamcle instituut
in het aanzijn is geroepen en levensvatbaarheid toont,
zal het zeker overweging verdienen, of men ook de
Chinezen, die van huis uit zulke goede landbouwers
zij.11, tot het Indisch grondbezit toegang zal ver-
schaffen.
Bij de regeling dezer materie kan men, evenals hij
die van het hosbeheer in de huitengewesten, tal van
juridische kwesties – adatrecht of Europeanenrecht?
– opwerpen. Te eisen, dat over deze kwesties eerst
voldoende eenstemmigheid zal bestaan is de manier
om de zaak niet te regelen. Zoveel mogelijk de twist-
vragen overlaten aan de academici en de regels maken
0
1) grond van cle eisen der practijk, met een goede
kans, dat zich eau stuk Indisch grondenrecht met
eigen, aan (Ie behoeften aangepaste, inhoud vormt,
schijnt de bruikbare weg.
Bij het vraagstuk van de verwerving van grond
voor landbouwdoeleinden in hndeu van Europeanen-
blijvers, waarover de commissie-Spit zoveel licht heeft
doen schijnen, denken wij vooral aan Java. Bij de
kolonisatie van Europeanen in engere zin, waarover
de commissie niet had te rapporteren, denken wij
aan de buitengewesten, en vooral aan Nieuw-Guinee.
Ik wil over dit grote, buitenste stuk van Ned.-Indië
alleen terloops opnierken, dat het voorlopig meer nog
een staatkundig dan eau economisch vraagstuk is.
De dringende vraag is hier, hoe Nederlands Nieuw-
Guinee zo spoedig mogelijk gemaakt kan worden tot
ecn deel van Indië, dat geheel verkend, onder ge-
regeld bestuur gebracht is en zoveel mogelijk daad-
werkelijk geëxploiteerd wordt door in hoofdzaak Ne-
derlands kapitaal. De vraag is dringend, omdat in
cle tegenwoordige wereld met zijn leuzen van billijke
verdeling van grondstoffen en herziening van kolo-
niaal gebied blanke plekken op de koloniale kaart van een kleine mogendheid gevaarlijk zijn. Op de
Palau-eilanden, de Carolinen en de Marianen, de
groepen van kleine eilandjes ten Noorden van Nieuw-
Guinee, wonen 50.000 Japanners. De afstand van de
Palau-eilanden tot Manokwari is even groot als van
Menado naar Manokwari. Makasser ligt tweemaal zo
ver van Manokwrari als de groep der Paulau-eilanden.
De Engelsen hebben met de kolonisatie van Austra-
lisch Nieuw-Guinee reeds veel meer succes gehad dan
wij op ons deel. Dit kan slechts zeer gedeeltelijk ver-
klaard worden doordat wij het stuk van het grote
eiland kregen met de slechtste grond. De Engelse of
Australische bestuursamhtenaar, die op Nieuw-Guinee
zit, weet, dat hij daar blijven moet. De Nederlandse ambtenaren op Nieuw-Guinee willen altijd weg, tot schade voor het land. ilet schijnt dus nodig, Nieuw-
Guinee te brengen in zo’n status – Meijer Ranneft
adviseert: kolonie van Indië – dat het land zijn
aparte ambtenaren krijgt, en gewenst bijv. op het
gebied van grondbezit en belasting maatregelen te
treffen, die afwijken van de normen, die terecht voor
een oud land als Java zijn aanvaard ‘).
V.
Industria.lisering.
De industrialisering van Indië is na de wereld-
oorlog geleidelijk voortgeschreden. Deze natuurlijke
geleideljkheid was heilzaam. Rijstpellerijeu, ijs- en
1 imonadefabrieken, bierbrouwerijen, drukkerijen, ma-
chinefabrieken en reparatie-ateliers, glasfabrieken,
batikkerjen, strootjes- en cigarettenfabrieken, grote
en kleine weverijen en tal van andere bedrijven ver-
rezen, de meeste op gelukkige wijze in aanpassing
aan ontdekte behoeften van stad, streek of land op-
.gezet. Door geen te grote bescherming bleef corrup-tie als maatschappelijk euvel tot dusver uit. Het zou
1)
Zie ])r. J. W. Meijer Ranueft in cle Mededeelingen
van liet Nieuw-Guinea Comit6 en den Nieuw-Guinea Stu-
diekring van het Mo.lukkennstituut, all.
3 (15 Oct. 1936)
en Mr. W. A. Hoveakaanp in Tijd&hrift Nieuw-Guinea,
afi.
4 (15
Dec.
1936).
enerzijds goed zijn, als dit ook in den vervolge zo
blijven kon. Anderzijds mag in deze tijd van Over-
heidsbemoeienis art. 49 van de Wet op de Staatsin-
richting van. Ned.-Indië in herinnering gebracht
worden: ,,De Gouverneur-Generaal zorgt, dat aan
nuttige heclrijv en geen noodelooze belemmeringen in dcii weg gelegd worden of blijven.” Hoe heilzaam zou
eerbied voor deze bepaling der beginselenwet kun-
nen zijn!
Meu kan zich moeilijk voorstellen, dat het gehele
samenstel van crisismaatregeie.n, dat ook in Indië een
overwel cl igende regelirigsbevoegdheid in handen der
Regering heeft gelegd, binnenkort wordt afgebroken.
Wel echter mag men hopen, dat Indië zijn
eigen
be-
hoeften in deze zal onderkennen en daarnaar het over-
heidsingrijpen zal regelen. Gelukkig werd in de jong-
ste rede van den Landvoogd ter opening van de
Voiksraad erlcend, dat een grote mate van vrijheid
voor het economisch leven van Indië gewenst is. ,,In
cle komende jaren zal men bedacht moeten zijn op op-
heffing van de wettelijke voorzieningen, die welis-
waar tijdens de achter ons liggende jaren het be-
drijfsleven voor volledige ontwrichting hebben be-
hoed, doch tevens de economische ontwikkeling aan
banden hebben gelegd. bever met die opheffing zal
Icunnen worden gegaan, is een vraag, waarop slechts
antwoord kan worden gegeven in verband met de
realiteit der dingen, zoals die zich in de toekomst zal
voordoen. Tenzij noodzaak of duidelijk aanwijsbaar voordeel regelend ingrijpen der overheid rechtvaar-
digt, verkiest de Regering het spel van spontane
krachten.”
Er zijn in Indië minstens drie bizondere bezwaren
tegen een vergaande bemoeienis van de overheid met
het economisch leven. Het eerste is, dat men voor
zulke bemoeienis modern ontwikkelde ambtenaren
nodig heeft en deze bezoldigd moeten worden op een
peil, dat ver uitgaat boven het gemiddeld volksiuko-
men. In onze crisisbureau’s werken tal van krachten,
die in het bezit zijn van Mulo-, H.B.S.- en andere
diploma’s, en een bezoldiging genieten, die het ge-
niiddeld gezinsinkomen niet te boven gaat, dikwijls,
voor vrouwelijke arbeidskrachten, daar nog ver onder
blijft. In Indië is dit onmogelijk. Uitbreiding van
het moderne overheidsapparaat is daar relatief, in
vergelijking met volksinkomen en draagkracht, duur-
der dan hier. Het tweede bezwaar is, dat een ver-
gaande bemoeienis met het economisch leven groeps-
belangen raakt en het rechtsgevoel der landaarden
kwetst. Tenslotte is er in de economische sfeer een
toenemend overwicht van Nederland over Indië en brengt vergaande Overheidsbemoeienis het gevaar
met zich van werkelijke of onderstelde benadeling
van het Indischh belang, met het gevolg van bederf
der gezindheid van Indië jegens Nederland.
Intussen spreekt het vanzelf, dat Indië evenmin
als enig ander land het zonder bemoeienis van de
overheid met het bedrijfsleven kan stellen, en in al
de gevallen, waarin het bedrijf een monopolistisch ka-
rakter heeft – en zonder monopolies kan Indië niet
– maar ook daar waar bescherming van landaard of
zwakke economische groep nodig is, zal het ingrijpen
welbewust moeten geschieden.
Voortdurend speuren naar Indische behoeften, die
door product.ieve arbeid, hetzij in groot-, hetzij in kleinbedrijf, hetzij in huisindustrie zouden kunnen
worden bevredigd; geen dogmatische voorkeur voor
groot- boven kleinbedrijf noch omgekeerd; vrijheid
voor nieuwe nijverheid om tot ontwikkeling te
komen; voorlichting en hulp van overheidswege maar
zo min mogelijk bescherming; zo min mogelijk dure
overheidsbemoeienis; geen bevordering en bescher-
ming van nijverheid, die de belangen der bestaande
landbouwnijverheid zou schaden; en tenslotte geen te
hoog gespannen verwachting van industrialisering,
die slechts zou leiden tot te veel bescherming en
een onbilijke besteding van Landsgeld ter bevorde-
ring van njverheidsbelangen, ten koste van andere.
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
525
VI. Hulp aan de Chinezen.
Hierboven werd reeds gezegd, dat de Chinese be-
volkingsgroep sterk verarmd is en het redelijk is, te
gelegenertijd in overweging te nemen, of ook aan deze
niet ruimer toegang tot het grondbezit kan worden
verleend. Ondertussen teu waarschijnlijk
01)
eenvou-
dige wijze al dadelijk iets voor de Chinezen kunnen
worden gedaan.
Zoals men weet, plegen de Chinezen hun vermogen
hij voorkeur te beleggen in vaste goederen, meestal
huizen. Het ontbrekend bedrijfskapitaal verkrijg-t de
Chinese handelaar gewoonlijk door hypotheek te
nemen. In de marge tussen de rente, die hij voor zijn hypothecaire schuld moet betalen en de winst die hij
met het opgenomen kapitaal maakt, moet hij zijn
verdienste vinden. Als men nu bedenkt, dat 7 ])Ct. een gewoon, veel voorkomend renteheding is voor hypothecair crediet aan Chinezen en dikwijls meer
geëist wordt, zal men begrijpen, hoe moeilijk de strijd
ôm het bestaan voor velen van hen geworden is. Nu
zou het Gouvernement de Chinezen een wezenlijke
dienst kunnen bewijzen wanneer het de stoot gaf tot een verlaging van de rente voor hypothecair crediet.
De oprichting van een hypotheekbank voor Chinezen
met Regeringssteun, wellicht in deze vorm, dat een
afzonderlijke afdeling van de Algemene Volkserediet-
bank wordt ingesteld ten behoeve van goedkoop hy-
pothecair crediet aan Chinezen, zou, alleen reeds door
het bestaan van zulk een instelling, een heizame druk
op de bedoelde rentevoet kunnen oefenen.
VII.
Economische samenwerking tussen Nederland
en Indië.
Dat wat men onder deze samenwerking verstaat,
is de minst belangrijke van al de hier genoemde richt-
lijnen, althans de minst belovende voor Indië en
indirect dus ook voor Nederland. Het is een ,,samen-
werking” tussen twee partijen, die niet geheel Vrij en
op voet van, gelijkheid tegenover elkander staan. Ze
lijdt tot het reserveren van brokken afzet voor Ne-
derlandse industrieën, zonder redelijke garantie, dat daar gelijkwaardige voordelen voor Indië tegenover
staan. Ze brengt, als ze tot systeem wordt verheven
en wordt gecontinueerd, zelfs het niet denkbeeldige
gevaar met zich, dat men nieuwe Indische bedrijven
niet laat opkomen om Nederlandse afzet niet in ge-
vaar te brengen. Hiermee wil niet gezegd zijn, dat
het Nederlandse opperbestuur niet getracht zou heb-
ben in de afgelopen moeilijke jaren voor Indië de
voordelen te bedingen, die er practisch te verkrijgen
waren. Maar de verhouding van een Minister van
Koloniën tegenover zijn ambtgenoten en allerlei
machtige Nederlandse belangengroepen enerzijds, en
tegenover Indië anderzijds, is zo, dat ook de kordaat-
ste en bestwillende bewindsman moeilijk zal kunnen
bewerken, dat Indië bij de samenwerking steeds zijn
billijk aandeel krijgt.
Dit klemt te meer, nu de economische verhouding
tussen Nederland en Indië zich steeds meer ontwik-
kelt in de richting van een toenemende afhankelijk-
heid van het koloniale land
1
).
G.
GoNcoaijr.
1)
Vgl. Dr. J. W. Meijer Rainneft in zijn artikel ,,Het
voortsohrjdelld proces”, Kol. TijdschrdFt 1937 No. 4.
INDRUKKEN VAN HET IXe CONGRES DER INTER-
NATIONALE KAMER VAN KOOPHANDEL TE BERLIJN.
I.
Wanneer men na afloop van een Congresweek,
tijdens welke de overvloed van detailindrukken het
– zelfs, of misschien juist, voor den ,,insider” –
somtijds moeilijk maakte om de groote
lijnen
in het
oog te houden, de balans tracht op te maken van
het zoo juist beëindigde IXe tweejaarlijksche Congres
der Internationale Kamer van Koophandel, dan kan
in het algemeen stellig worden gezegd, dat zoowel de
Kamer in haar geheel als haar Nederlandsche afdee-
ling ook ditmaal met voldoening op het Congres en
op de bereikte resultaten mogen terugzien.
Allereerst wat betreft den omvang van de deel-
neming aan het Congres, welke – met ca. een 1600-
tal gedelegeerden, ongerekend de dames – belangrijk
hooger is geweest dan die van de beide vorige Con-
gressen te Parijs en te
T
eenen
, en die zelfs de op-
komst bij het Congres te Amsterdam, in den zomer van 1929 (dus vSôr het uitbreken der wereldcrisis)
heeft overtroffen. Ook wanneer men de ditmaal zeer
belangrijke deelneming uit het uitnoodigende land
zelf – de Duitsche lijst bevatte niet minder dan 550
namen – niet medetelt, clan nog blijven meer dan
duizend buitenlandsche gedelegeerden over, een aantal
dat op geen der voorafgaande Congressen van de
Kamer, behalve dat te Amsterdam, is bereikt.
Ten deele ongetwijfeld een rechtstreeksch gevolg
van de economische wederopleviug, mag deze verhoog-
de deelneming toch stellig ook worden beschouwd als
een bewijs van een toenemende belangstelling voor en
erkenning van de beteekenis van het werk der In-
ternationale Kamer.
Opvallend was ditmaal vooral ook de groote deel-
n.eming uit enkele niet-Europeesche landen. Van de
huitenlandsche delegaties namen de Vereenigde Sta-
ten, met ca. 120 ingeschreven deelnemers, de tweede
plaats in – onmiddellijk na Engeland – terwijl uit
Japan niet minder dan 56 deelnemers aanwezig
waren: een omstandigheid, die vermoedelijk wel mede
verband zal houden met het feit, dat door het Hoofd-
bestuur besloten is het Xde Congres in 1939 te Tokio
te doen plaats vinden, en dat de Japanners zich reeds
thans veel moeite geven om ook bij die gelegenheid
een groote opkomst te verzekeren. Met deze delegatie
bezette Japan te Berlijn de vijfde plaats, onmiddellijk
na Nederland, dat – met 62 ingeschreven en 58 op-
gekomen gedelegeerden – onder de Europeesche lan-
den direct op Frankrijk volgde, en daarmede op alles-
zins eervolle wijze de vierde plaats innam. Wat de
overige delegaties betreft viel het op, dat in deze
ranglijst na Japan als eersten Czecho-Siowakije en
Polen – beide met meer dan 50 gedelegeerden – en
eerst daarna Italië, Zweden, België en Oostenrijk
volgden.
De ten deele ook voor de Congresleiding zelf on-
verwacht groote opkomst had het ontvangende land
voor verschillende organisatorische moeilijkheden ge-
plaatst, die echter voor het grootste gedeelte glansrijk
overwonnen zijn. Dit laatste geldt in het bijzonder ook de voorbereiding der talrijke ontvangsten, die
door de Rijksregeering, de Berljnsche Industrie- und
Handelskamer, de Reichsbank, de stad Berlijn e.a.,
aan de deelnemers bereid zijn, en die, volgens het
eenstemmig oordeel van hen, die daarbij aanwezig
zijn geweest, een waarlijk grootscheepsch karakter
hebben gedragen. Moeite noch kosten waren hierbij
gespaard, en de wijze, waarop de buitenlandsche gas-
ten bij deze verschillende gelegenheden zijn onthaald,
heeft zeker geen enkele gedachte opgewekt aan de
econoniïsche moeilijkheden, waarmede het uitnoodi-
gende land te kampen heeft.
*
*
Daarentegen werd op de Congreszittingen zelf van
Duitsche zijde met zekeren nadruk voor deze moei-
lijkheden de aandacht gevraagd. Reeds onmiddellijk bij de plechtige openingszitting op Maandag 28 Juni
in het Deutsches Operuhaus te Charlottenburg –
de beschikbare ruimte in de Kroil-Opera, waar de
overige Congreszittingen werden gehouden, was te
beperkt gebleken voor deze eerste bijeenkomst, waar-
bij de Führer, vrijwel de geheele Rijksregeering, het
diplomatieke corps en nog tal van andere eeregasten
tegenwoordig waren – werden, vooral in de rede
van Minister
Goering,
de Duitsche desiderata inzake
,,Gleichberechtig-ung”
01)
het gebied der grondstof-
fenvoorzieniug, en eveneens de bekende koloniale
eischen naar voren gebracht. Voor het overige ver-
526
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli 1937
klaarde deze spreker het streven van de Internationale
Kamer van Koophandel naar ,,Förderung der Welt-
wirtschaft” toe te juichen en ieder najagen van vol
strekte en algeheele autarkie af te wijzen, echter
onder de toevoeging, dat een gezonde ontwikkeling van de wrereidhuishouding slechts mogelijk is ,,auf
der Grundlage hinreichend tragfiihiger Nationalwirt-
schaften”.
De volgende spreker in deze openingszitting was
de Reichswirtschaftsminister
Dr. H. Schacht,
die
o.m. uitdrukkelijk verklaarde, dat economisch natio-
nalisme voor geen enkel land op zichzelf gewenscht
kan zijn, maar slechts voor bepaalde landen een bit-tere noodzakelijkheid is, terwijl deze spreker voorts
met nadruk w’ees op de wenschelijkheid van het her-
stel van een stabiel internationaal geldstelsel. Even-
zeer als de vorige spreker zinspeelde overigens ook
Dr. Schacht in zijn rede op de Duitsche desiderata in-
zake de grondstoffen, en eveneens op het schulden-
vraagstuk.
Uit den aard der zaak is van Duitsche zijde ook
gedurende de plenaire- en groepszittingen van de vol-
gende dagen voor deze onderwerpen de aandacht ge-
vraagd;, echter is hierbij het koloniale vraagstuk
nog slechts eenmaal, nl. in de rede van Dr. Treti-
delenhurg in de plenaire zitting voor het grondstof-
fenvraagstuk, en ook daar feitelijk slechts terloops,
aangeroerd. Ook in de resoluties van het Congres
wordt het woord ,,koloniën” in het geheel niet ge-
noemd. Wel bevat daarentegen de algemeene resolu-
tie over het economisch wereldherstel
1)
in punt
6
een positieve uitspraak over het groudstoffenvraag-
stuk; maar ook op dit punt hebben de Duitsche
gedelegeerden zich tenslotte accooi-d verklaard met
een betrekkelijk gematigde formuleering, die ook
door de andere landen zonder bezwaar kon worden
aanvaard. De conclusie van het Congres op dit punt
luidt namelijk, dat het gewenscht is, dat voor zoo-
ver mogelijk alle landen
zonder discriminatie
toe-
gang zullen hebben tot de essentieele grondstoffen
voor de voedselvoorziening en de industrie; hetgeen
dus neerkomt op het aanbevelen van een ,,open-deur-
politiek”, maar niet op een ,,herverdeeling” der
grondstoffenbronnen, zooals deze
bij
ahdere gelegen-
heden somtijds is bepleit. Deze tekst is, zij het ook
niet zonder een uitvoerige commissoriale voorbespre-
king, door de plenaire slotzitting van Zaterdag
3 Juli
met algemeene stemmen aanvaard.
Deze betrekkelijk voorzichtige formuleering is voor
een belangrijk deel het gevolg van de mi. juiste over-
tuiging – die in de plenaire zitting over het onder-
havige onderwerp onder meer nadrukkelijk door den eersten inleider, den heer
A.
E. Heath
(Australië) is
uitgesproken – dat veel van de moeilijkheden, die
in de politieke en semi-politieke discussies aan de
,,ongeljke verdeeling der grondstoffen” plegen te
worden toegeschreven, in wezen slechts zijn te wijten
aan betalingsmoeiljkheden van de landen, die deze
grondstoffen zouden willen koopen, of (wanneer men
nog een stap verder in den keten van oorzaken en
gevolgen teruggaat) aan de afzetmoeiljkheden voor de eigen exportproducten dezer landen. In zooverre
terecht, is dan ook in de hierboven bedoelde alge-
meene resolutie, naast het zooeven genoemde punt 6,
een passage opgenomen – punt 9 – waarin uit-
drukkelijk
de onderlinge af ha.nkeli,jkheid
van het
grondstoffenprobleem, het monetaire vraagstuk, de
internationale schulden, de hervatting van den inter-
nationalen handel en die van het internationale ere-
dietverkeer wordt geconstateerd.
* *
*
Verschillende der onderwerpen, die in de meerge-
noemde inleidende resolutie in algemeen verband
worden genoemd, zijn nader uitgewerkt in de resolu-
1)
])e tekst dezer resolutie is elders in dit nummer,
blz. 530, in extenso afgedrukt.
ties over de afzonderlijke onderwerpen van de Con-
gres-agenda, van welke die over de
monetaire politiek,
de
handelspolitiek
en het
distributiewezen
wel als de
drie belangrijkste mogen worden beschouwd
1).
De resolutie omtrent de monetaire politiek –
welke op Donderdag 1
Juli
behandeld is in een
groepszitting onder het presidium van
Mr. R. Mees,
Voorzitter der Nederlandsche Organisatie voor de
I. K. v. K. – bevat om, ook de nadere uitwerking
van een der andere hierboven genoemde speciale Duit-
sche desiderata: het schuldenvraagstuk. Op dit punt
is het Congres overigens niet geheel en al tot een-
stemmigheid kunnen komen, ofschoon het verschil
tenslotte slechts gering en volgens sommigen zelfs
niet meer dan een quaestie van woorden is. De Duit-
sche delegatie had nl. voorgesteld om in de passage,
waarin op een regeling in onderling overleg van de
,,politieke schulden” wordt aangedrongen, de woor-
den ,,political debts” te vervangen door ,,debts of
political origin” – klaarblijkelijk met de bedoeling
om’ ook schulden van het type dei- Dawes- en Voung-
leeningen onder deze omschrijving te doen vallen –
welk amendement door de groepszitting is aangeno-
men. Intussehen heeft de Engelsche delegatie hierin
aanleiding gevonden om bij de eindstemming in de
plenaire slotzitting op Zaterdag
3 Juli
de reserve te
maken, dat naar haar meening onder de uitdrukking
,,debts of political origin” niets anders dient te wor-
den verstaan dan datgene, wat men gewoonlijk met
,,political dehts” pleegt aan te duiden: een reserve,
waarbij zich vervolgens een vrij belangrijk aantal
andere delegaties – waaronder die van de meeste
groote landen – hebben aan’gesloten.
Is op dit speciale punt dus geen volledige een-
stemmigheid bereikt, wel is dit het geval geweest ten
aanzien van den geheelen overigen inhoud der mone-
taire resolutie, die verschillende belangrijke uitspra-
ken bevat. Allereerst bevestigt de Internationale Ka-
mer in deze resolutie haar reeds bij herhaling gefor-
muleerde overtuiging, dat een terugkeer tot een stel-
sel van stabiele wisselkoersen, en wel op basis van het
goud, een noodzakelijke voorwaarde is voor het econo-
misch wereldhers’tel. Vervolgens wordt instemming
betuigd met de beginselen van het monetaire accoord
van 26 September 1936, speciaal voorzoover betreft
het vermijden van een voortgezetten depreciatie-wed-
loop ter verkrijging van ,,onredeljke voordeelen” in
den concurrentiestrijd tusschen de afzonderlijke lan-
den. Hierop volgt, in punt
4,
een opmerkelijke pas-
sage, waarin de Kamer haar vertrouwen uitspreekt
,,that still more countries will decide to effect as
soon as practicable the necessary adjustmeut between
their price levels and exehange rates, as one of the
important conditions which would enable them to
dispense with exchange controls”.
In de overige paragrafen van de monetaire reso-
lutie wordt o.m. nog gesproken van de wenscheljk-
heid om zoo spoedig mogelijk de officieele en semi-
officieele belemmeringen op het gebied van buiten-
landsche emissies op te heffen, terwijl tenslotte, zij
het in tamelijk voorzichtige bewoordingen, het pro-
bleem van den goudovervloed en de zgn. sterilisatie
van het goud aan de orde wordt gesteld. In hoofdzaak
beperkt de desbetréffende passage zich er toe om er
bij de belanghebbende landen op aan te dringen, dit
probleem
in onderling overleg
ter hand te nemen,
daar elke ,,éénzijdige actie” – waarbij wel in de eerste
plaats aan de Vereenigde Staten zal moeten worden
gedacht! – tot funeste gevolgen zal kunnen leiden.
Alvorens van het onderwerp ,,monetaire politiek”
af te stappen dient nog vermeld te worden, dat de
discussies hieromtrent waren voorbereid door een
tweetal gedrukte praeadviezen: het eene, over de
1)
Bovendien heeft ‘het Congres ongeveer con vijftigtal
desiderajta van meer technischen aard (samengevat in 20
hoofdgrocpen) geformuleerd. De belangrijkste hiervan zul-
len ‘in ‘het tweede gedeelte van dit artikel worden be-
sproken.
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
527
monetaire politiek in het algemeen (brochure No. 2
van het Congres), van de hand van
Prof. T. E. Ore-
.ciorp
– die intusschen zelf niet op het Congres aan-
wezig was -, het andere, meer in het bijzonder gewijd
aan het internationale credietverkeer (brochure No.
3) ), van de hand van den heer
0. Hobson,
finan-
cieel redacteur van de ,,News Chronicle”, die ook een
belangrijk aandeel aan de mondelinge discussies heeft
genomen. Van de sprekers op de plenaire zitting over
dit onderwerp op Woensdagmiddag 30 Juni verdienen
tenslotte nog te worden genoemd
Dr. 0. 0. Fischer,
leider van de ,,Reichsgruppe Banken” (Duitschiand),
en de president der Czecho-Slowaaksche circulatie-
bank, de heer
V. Pospisil.
In het tweede gedeelte van dit aztikel zullen de
resoluties over de handelspolitiek en de debatten over
de ,,Economie organisée”, alsmede de meer technische
onderwerpen van de Congresagenda worden besproken.
(Slot volgt).
J. G. KOOPMANS.
1)
Deze brochure, evenals cle andere nummers
uit
deLer
gelegenheid van het Congres verschenen serie uitgaven,
zijn te venkrijgen door tussohenkomst van de Nederland-
sche Organisatie voor de I.K.v.K., Javastraat 68, ‘s-Gra-
venihage.
CLEARING EN PRIJSVORMING.
Na zeer geruimen tijd van onderhandelen is thans
de nieuwe overeenkomst terzake van het handels- en
betalingsverkeer tusschen Duitschiand en Frankrijk
tot stand gekomen. Ook in dit geval heeft laatst-
genoemd land weer het nagestreefde doel bereikt, t.w.
naar den uiterlij ken vorm het betalingsverkeer te ma-
ken tot een vrij deviezenverkeer, waarmee dus de
Fransch-Duitsche clearing tot het verleden behoort.
Sedert met Engeland het betalingsverkeer werd ge-
regeld dusdanig, dat over en weer importeurs in
deviezen zouden betalen, terwijl de omvang van de
door de Duitsche instanties uit te reiken Devisenbe-
scheinigungen geregeld zou worden naar de hoegroot-
heid van de Duitsche exporten naar Engeland –
55 pOt. van de uit dien export beschikbaar komende
deviezen wordt in principe vrijgegeven voor beta-
ling van invoeren uit Engeland – heeft de Duitsche
regeering zulk een regeling beschouwd als een voor
beeld, waarnaar gestreefd moest worden ook bij de
hervorming, van het verkeer met andere landen. Het
eerst is dat gelukt met België, met welk land een
cléaring bestond tot de devaluatie van den Frnc, en
toen men naar aanleiding van die monetaire wijzi-
ging een herziening van het betalingsverkeer ter
hand nam, heeft het Engelsche voorbeeld daarbij tot
uitgangspunt gestrekt. En thans is dus ook de nieu-
we overeenkomst met Frankrijk op deze zelfde leest
geschoeid.
Men zal goed doen de beteekenis van het begrip
,,vrij-deviezen-verkeer” in dit verband niet te over-
schatten. En wanneer men de situatie analyseert, dan
moet erkend worden, dat een belangrijk principieel
verschil in het betalingsverkeer tusschen Duitschland
en landen, waarmee het een clearing onderhoudt, en
dat met de genoemde drie landen, nauwelijks aanwe-
zig is. Vrij geldverkeer wekt associaties met het los-
maken van de knellende banden, waarin het clearing-
‘erkeer de handelsbeweging gevangen houdt. Maar
wanneer men de ,,vrje” betalingsregelingen, die
Duitschland met de genoemde landen heeft, verge-lijkt met de verschillende clearingen, dan blijkt dat
de essentialia van het clearingverkeer vrijwel alle
daar weer teruggevonden worden, behalve dan de
techniek van de clearing: storting door importeurs
van beide landen bij een, verrekeningsinstituut in het
eigen land.
Die techniek kan echter niet als een essentieel
element in het clearingverkeer worden aangemerkt.
Van reëele beteekenis in het betalingsverkeer met
Duitschiand is in de allereerste plaats de .beperktheid
van de exportmogelijkheid naar dat land, en de ge-
bondeuheid van de mogelijkheid voor den Duitscheia
importeur om te betalen, aan de aanwezigheid van
een Devisenbescheinigung. Dat algemeene principe
van de restrictie vindt men zoowel bij de clearing als
hij het ,,vrije betalingsverkeer”, en dat kan ook niet
anders, want de kern van de moeilijkheden ligt in
de beperkte capaciteit van dit land om betalingen
over de grens te doen. Die grondoorzaak blijft aan-
wezig, en welke technische betalingsregeling men
ook kiest, altijd zal met dit cardinale feit rekening
gehouden moeten worden.
Een tweede principe, dat het betalingsverkeer van
Duitschiand kenmerkt is het bilaterale karakter, de
binding van het verkeer op reciprociteitsbasis. Zoo-
lang de betalingscapaciteit beperkt is, zal elk land
trachten voor zijn eigen vorderingen en potentieele
vorderingen een zoo gunstig mogelijke regeling te
treffen, met name wanneer het zelf een passieve ha.n-
delsbalans met Duitschiand heeft. Ziehier een twee-
de punt, dat clocheert met de werkelijke ,,vrijheid”
van het deviezenverkeer.
Hiermee zijn de twee voornaamste essentialia van
het betalingsverkeer met Duitschianci vermeld. Beide
zijn eigen zoowel aan de clearingen als aan de af-
spraken, die Engeland, België, en nu Frankrijk heb-
ben gemaakt. Daarnaast zijn er nog andere punten:
de concessie aan Duitschiand om een deel van de op,-
brengst der Duitsche exporten naar de betrokken lan-
den buiten het verkeer met deze landen te mogen be-
steden, de fixatie van de wijze, waarop Duitschiand
de gelden, die het in een bepaald land moet besteden,
heeft aan te wenden (vaststelling van hetalingscon-
tingenten voor bepaalde producten dus) ed., maar
ook deze komen zoowel in het geval van ciearing als
bij andere betalingsregelingen voor. Natuurlijk zal hij
een clearingregeling de tendens bestaan om de bin-
ding op verschillende punten strafer te maken, maar
daarbij betreft het alleen nuances, geen principes.
Zooals gezegd, is er in Duitschiand een sterke
strooming om de betalingsregeling naar Engeisch voorbeeld meer algemeen te maken. Voor zoovcr
clearingen een achterstand vertoonen, is het natuur-
lijk onmogelijk dit doel te bereiken, omdat men niet
een clearing met achterstand plotseling kan vervan-gen door ,,vrij deviezenverkeer”. Wat onze clearing
betreft, is intusschen de achterstand tot ongeveer 15
pCt. van het maximum teruggebracht, en wanneer men wilde, kon binnen zeer korten tijd de rest van
den achterstand ook ingeloopen zijn. Zou er nu reëele
aanleiding kunnen wezen om ook in ons geval een
andere regeling te maken? Wanneer het verschil met
de clearing alleen van technischen aard, zou zijn en
de overige essentialia van het verkeer gelijk zouden blijven, ware het probleem van betrekkelijk geringe
beteekenis. Hoogstens zou voor Duitschiand een pres-
tigevoordeel aan het vrije verkeer verbonden zijn, en
het voordeel van de uniformiteit in het heele inter-
nationale verkeer. Van meer beteekenis zou het
vraagstuk worden, wanneer werkelijk principieele wij-
zigingen in den bestaanden toestand werden nage-
streef d. In dat opzicht was er in onze clearingrege-ling één factor, die voor Duitschland steeds van be-
teekenis is geweest. Wij kehden het stelsel der beta-
lingscohtingenten in dier voege, dat Duitschland aan
zijn importeurs Devisenbescheinigungen uitreikte,
die den omvang der invoeren beperkte, terwijl boven-
dien door het Crisis Uitvoer Bureau ten onzent aan
exporteurs uitvoercertificaten werden uitgereikt. Het
nut van deze ,,dubbele methode” was eenerzijds, dat
wij van onzen kant contrôle konden uitoefenen –
en wel preventieve – op den omvang der exporten,
en anderzijds dat het aandeel, dat verschillende ex-
porteurs in dezen zoo geslonken handel hadden, ge-
regeld kon worden op grond van hun aandeel in een
basisperiode.
Aan’ dit systeem echter waren bezwaren verbonden,
vooral waar het betrof stapelartikelen. Gegeven het feit, dat aan de betrokken producten in Duitschiand
528
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli 1937
groote behoefte was, zoodat tevoren vaststond, dat
van het volle bedrag aan beschikbaar contingent ge-
bruik zou worden gemaakt, onttond er onder de
exporteurs een tendens om hoogere pri.izén te vragen.
Iedere exporteur had in het contingent zijn aandeel, en de Duitsche koopers
moesten
voor dat deel dus
bij
hem terecht.
Het gevolg was de uitschalce-
ling van de concurrentie onder de aanbieders,
zooais
die
01)
elke normale niet-gemonopoliseerde markt be-
staat. Feitelijk was elke exporteur voor zijn portie
semi-mondpolist. hetgeen dan ook niet nagelaten
heeft zich in de prijsvorming van den export te uiten.
Vooral nu prijsopslagen uithoofde van dear ingrisico
en renteverlies hij den huidigen stand van de clearing niet meer gemotiveerd zijn, kwam deze situatie thans
in een scherp daglicht.
Dit bezwaar van het bestaande systeem deed zich
lang niet voor alle exporten gelden. Voor eau groot
aantal artikelen is er een soort prijsregeling op in-
stigatie van de Duitsche regeering – onze agrarische
en zuivelproducten – maar voor verschillende kolo-
niale producten deed zich de genoemde kwestie ter-
dege voelen. Dit bezwaar wordt natuurlijk ondervan-gen hij een vrij deviezenverkeer, waarbij de Duitsche
importeur vrij is in de keuze van zijn leverancier.
Ook hier betreft het echter een punt, dat niet hangt p de vraag: clearing of vrij deviezenvekeer. Want
ook bij handhaving van clearing is een regeling mo-gelijk, waarbij uitvoercertificaat niet verdeeld wordt geheel volgens een vooraf opgemaakt schema, maar aan den ,,eerstkomende”, die aantoont, dat de tegen-
partij beschikte over Devisenbescheinigung.
In deze
richting zijn dan ook stappen genomen, en de prijs-
vorming heeft daarvan de gevolgen al terdege onder-
gaan.
Wanneer nu aldus één van de belangrijke bezwa-
ren tegen het bestaande clearingsysteeni is vervallen, is wellicht de vraag van verlenging van dcii huidigen
vorm van betalingsverkeer minder acuut geworden.
Wat natuurlijk niet wegneemt, dat op den duur ook
op dit terrein het einddoel is: terugkeer naar nor-
male verhoudingen en inschakeling van het gewone
econoniisch-financieele apparaat, ni. dat der banken in
het internationaal betalingsverkeer. C. A. 1(1.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE OORZAKEN VAN DE GEBOORTEDALING IN
ZWEDEN
Een medewerker schrijft ons uit Stockholm:
Prins Wilhelm, de tweede zoon van den Koning
van Zweden, betoogde dezer dagen ter gelegenheid van
een openbaar feest, dat Zweden eerst nog tot cru
reeks van noodzakelijke sociale hervormingen zou
moeten overgaan, alvorens men het een luilekker-
land zou kunnen noemen. Ook de bekende Zweedsche
economist Prof. Ohlin legde er den nadruk op, dat
Zweden niet het
paradijs
is, waarvoor het vooral in
Amerika wordt gehouden en dat de gemiddelde
levensstandaard in de Vereenigde Staten veel hooger
is dan in zijn vaderland. Deze waarschuwingen voor
overdrijving met betrekking tot de goede sociale en
economische toestanden in Zweden bleken noodzake-
lijk ten aanzien van de in het buitenland gevoerde
propaganda, waarbij Zweden als een nieuw paradijs
wordt voorgesteld. Dit is des te meer het geval, waar
de socialistische partijen in de meest verschillende
landen telkens bij de debatten over de binnenland-sche politiek trachten het socialistisch Zweden als
een schitterend voorbeeld voor een door regeerings-
maatregelen geordende maatschappij voor te stellen.
De hiervoor verantwoordelijke personen erkennen
zelf, dat het nog te vroeg is om definitieve conclu-
sies uit de ervaringen van Zweden te trekken, waar-
bij zij toegeven, dat iiit het Zweedsche experiment eerder de moei1ijkhedn dan de mogelijkheden van
de economische politiek blijkén.
Inderdaad heeft men in Zweden in den loop van
de laatste jaren tamelijk veel bereikt. De werk-
loosheid is geringer dan ooit sedert 1930. De indus-
trie werkt op volle kracht, haar winsten en divideu-
den nemen toe. Ook de bonen stijgen, doch eveneens
de kosten van levensonderhoud. Een bouwvakarheidej
in Stockholm kan tot Kr. 13.000 per jaar verdienen.
De nieuwe woningen in Stockholm, waarvan de
standaard zeer hoog is, worden steeds luxueuzer,
nemen echter hijgevoig een naar verhouding grooter
gedeelte van het inkomen in beslag. Het reizigers-
vervoer geeft in liet loopende jaar weder nieuwe
records te zien. Het bioscoophezoek was in 1936 weder
12 pOt. grooter dan een jaar tevoren. Ondanks de
geheelonthoudersbewegjng en de hinderlijke hepalin-
gcn van het alcoholmonopolie was liet verbruik van
brandewijn 5 pOt. grooter dan een jaar geleden,
terw’jl het tabakverbruik in dezelfde mate steeg. De omzetten bij den voethaitotalisator, waaraan gemid-
deld ongeveer één op de tien Zweden deelneemt, over-
schreden in het laatste jaar die van het voorafgaande jaar met 25 pOt., terwijl voor het volgende jaar zelfs
een toeneming met 50 pOt. wordt verwacht.
Tegenover deze en andere kenteekenen van wel-
vaart en hoogen levensstandaard evenals grooten
vooruitgang op sociaal gebied staan echter andere
ontstellende feiten, welke voor den buitenlander, die
Zweden slechts vanuit Stockholm wil beoordeeien,
veelal verborgen blijven. Het is de groote verdienste
van den bekenden Zweèdschen bevolkingspoliticus
Prof. Myrdal, die in het kader van een officieel on-
derzoek over het Zweedsche bevolkingsvraagstuk nu
eens objectief materiaal heeft verzameld. De cata-
strophale daling van de geboorten, welke aan Zweden
den treurigen roem heeft verschaft na Oostenrijk
liet laagste gehoortecijfer van alle landen te bezitten,
dit vraagstuk, hetwelk steeds meer dat van het nood-
lot van het land wordt, wordt daarbij, alle sexueele,
ethische en sociale gezichtspunten in aanmerking
nemende, op een eenige en buitengewoon open wijze
met nuchtere woorden en cijfers beschreven, zooals
in andere landen met het oog op de ,,puhlieke moraal”
nauwelijks mogelijk is. Buitenlandsche regeerings-
commissies zijn reeds bezig met de vertaling van dit
rapport. In dit artikel zal niet nader worden inge-gaan op den in het deskundigenrapport gestelden
eisch, volgens welken alleen reeds voor de instand-
houding van de bevolking op het huidige niveau het
drie-kinderenstelsel zelfs niet voldoende is – gemid-
deld hebben de gezinnen in Zweden slechts ongeveer
1Y2 kind – en de vruchtbare huwelijken gemiddeld meer dan 3 kinderen, in enkele gevallen zelfs tot 7,
zouden moten voortbrengen. In het navolgende zul-
len slechts eenige gegevens uit het rapport omtrent
den levensstandaard van dle groote massa in Zweden
worden vernield.
Terwijl elke werkende Zweed gemiddeld slechts on-
geveer Kr. 1.700 per jaar verdient, blijft bijna % van hen hij dit geenszins hooge niveau ten achter, terwijl
ruim de helft zelfs minder dan Kr. 1.000 per jaar
heeft. Ruim
1/5
van alle Zweedsche gezinnen verdie-
nen minder dan Kr. 1.000 per jaar, en in Stockholm,
de duurste stad, bereiken maar 5 pOt. van de gezinnen
dit niveau. Deze cijfers berusten op de belastingsta-
tistiek voor 1930. Sedertdien zijn de gemiddelde
reëeie bonen van de arbeiders slechts met ongeveer
4 püt. gestegen, terwijl de nominale bonen zelfs zoo-
wat ongewijzigd bleven. Wanneer voorts in het rap-
1)Ort w’ordt geconstateerd, dat 13 pOt. van de onder-
zochte families niet een jaarlijksch inkomen beneden
cle Kr. 1.000 drie of meer minderjarige kinderen tea
haren laste heeft, dan kan hieruit zonder meer de
vraag worden beantwoord naar de oorzaak van de
gehoorteclaling. Niet ten onrechte constmteerde de Mi-
nister van Sociale Zaken kortgeleden dan ook, dat
cr duizenden ondervoede kinderen in liet land zijn.
Ongetwijfeld houdt dit ook ten dccle verband met
den geringen duur van het §chijnen van de zon, voorL
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
529
al in de schrale streken van Norrland. Indien de
gezinnen
met kleine inkomens en verscheidene kinde-
ren in de steden tot 45 pCt. van hun inkomen moe-ten besteden voor het koopen van levensmiddelen,
blijft er natuurlijk weinig beschikbaar voor andere
behoeften, zooals woning en kleeding. Voor de kin-
derrijke gezinnen van cle landarbeiders stijgt dit per-
centage zelfs tot 55 pOt. In de steden kunnen gezin-
nen met ten minste drie kinderen, d.w.z. dus met
ten minste vijf personen, gemiddeld slechts iets
meer dan % kg boter per maand koopen, ruim 1 kg
margari ie, 17 eieren, 1 kg versche groente, nog geen
3 kg fruit eh nauwelijks 3Y
,
kg vleesch. De toestan-
den zijn iets gunstiger, wanneer het kinderaantal
kleiner is, doch ook dan zijn ze nog zeer ongunstig.
Wat tenslotte de woningtoestanden betreft, zoo is
ook dit een zeer droevig hoofdstuk. De moderne luxe-
woningen in Stockholm, clie ongeveer Kr. 900 per
kamer en per jaar in kleine woningen kosten, wer-
den reeds genoemd. Uit het rapport blijkt echter, dat ongeveer de helft van de stedelijke woningen uit ten
hoogste één kamer en een keuken bestaat, waarin niet
minder dan 40 püt. van alle gezinnen met
3
of meer
kinderen zijn gehuisvest. Een derde deel van de voor
slaapdoeleinden gebruikte kamers van dergelijke
kleine woningen, welke door gezinnen met tenminste
drie minderjarige kinderen worden bewoond, herbergt
‘s nachts zelfs vijf of meer personen. Op het platte-
land moet zelfs 63 pOt. van de leden van de in
kleine woningen levende kinderrijke gezinnen den
nacht in één kamer of keuken doorbrengen, welke
als slaapgelegenheid dient voor vier of meer perso-
nen. Bij 12 pOt. van deze woningen was het niet mo-
gelijk te stoken. Bij 13 pOt. lag de vloer direct op
de aarde, in 21 pOt. van de kleine woningen waren
de kamers lager dan 2.1 in, 9 pOt. werd als ,,in hooge
mate vochtig” gekwalificeerd en niet minder dan
15 pOt. van de onderzochte woonverblijven werd als
in staat van verval beschouwd.
* *
*
De bovenstaande gegevens hebben, zooals nogmaals zij vermeld, geen betrekking op gruwelsprookjes, doch
op de resultaten van officieele onderzoekingen. Zij
geven een zeer droevig beeld. Een gedeeltelijke ver-
klaring hiervoor kan wellicht daarin worden gevon-den, dat Zweden in tegenstelling met andere landen
zijn koloniën – Norrlaud – om zoo te zeggen in
eigen huis heeft. Hierdoor gaan de gemiddelde cij-fers voor het geheele land natuurlijk omlaag, doch
ook in andere deelen van het land zijn de toestanden
tot op zekere hoogte weinig bevredigend.
Zij zijn
ongetwijfeld nog beter dan in vete andere landen.
Het blijkt echter, dat er ook in Zweden nog veel
moet geschieden, alvorens het het luilekkerland
wordt, waarvoor velen het houden. Van deze nood-
zakelijkheid is men echter ook in Zweden overtuigd,
omdat men inziet, dat een opvoering van den levens-
standaard op den duur het eenige middel is, om de
catastrophale daling van de geboorten tegen te gaan.
Juist Norrland biedt nog groote mogelijkheden in
dit opzicht.
150 leden van den Zweedschen Rijksdag heb-
ben nu een reis naar deze streken ondernomen,
om aan de hand van de daar opgedane ervaring
nieuwe middelen en wegen te beramen voor een ver-betering van den toestand. De noodzakelijkheid hier-
toe blijkt niet in de laatste plaats uit de onlangs
in een Zweedsch blad gepubliceerde overweging,, dat men cle gevaren, welke daarin schuilen, niet mag on-
derschatten, wanneer de publieke opinie in de wereld
Zweden als een stervend en krachteloos volk zou be-
ginnen te beschouwen. Voor een ,,land zonder volk”
in de buurt van een ,,volk zonder land” is dit gevaar
nog grooter.
AANTEEKENINGEN.
Nieuwe doeleinden van de monetaire politiek
van Zweden.
Het is zeer moeilijic om aan te geven, welke rol de
zuiver monetaire factoren in het herstelproces in
Zweden hebben gespeeld. Weliswaar hebben zij in het
middelpunt van de regeeringspolitiek gestaan, maar ook andere maatregelen en omstandigheden hebben hun gunstigen invloed op het economisch leven van
dit land geoefend. Intusschen is het wei merkwaar-
clig, dat de doeleinden van de monetaire politiek in
den loop der jaren verschillende malen gewijzigd zijn
Bij het begin van de nieuwe monetaire politiek in
1931 was het doel gericht op het prijsniveau; daar-
voor werd een nieuwe index van kleinhandelsprjzen
van goederen en diensten door de Rijksbank als
richtsnoer genomen. Begin 1932 wees de Rijksbank
erop, dat niet andere factoren dan alleen verande-
ringen in het prijsniveau, rekening moest worden ge-
houden en wel inzonderheid met omstandigheden, die
de productiviteit en voorraden van goederen in ver-
schillende bedrijfstakken beïnvloeden. Later toen de
groothandelsprijzen nog verder daalden werd de mo-
netaire politiek gericht op het streven naar een stij-
ging van de groothandelsprijzen. Met het oog op den algemeenen economischen toestand in den herfst van
1936 en het voorjaar van 1937, dat zich heeft geken-
merkt door een aanzienlijke stijging van de wereld-
marktprijzen, inzonderheid voor bepaalde grondstof-
fen, kan ook dit doel niet langer worden gehand-
haafd. De wet van 26 Mei jl. bepaalt namelijk, dat
de Rijksbank en de economische politiek in het alge-
meen, er naar moeten streven de prijsverhooging te
beteugelen en in elk geval een prijsbeweging met
een inflationistisch karakter te voorkomen.
In deze wet, die besproken wordt in de jongste af-
levering van de Skandinaviska Kreditaktiebolaget,
legt de Minister van Financiën den nadruk op de
voordeelen van een stabiele verhouding met het Pond
Sterling, welke door Zweden sinds het midden van
1933 wordt gehandhaafd. Vergeleken echter met de
heteekenis van het beteugelen van een te sterke prijs-
stijging – een verschijnsel, dat in de naaste toèkomst
urgent zou kunnen worden – overweegt hij, dat een
stabiele verhouding van de Kroon t.o.v. het Pond
eerst in de
tweede
plaats komt. Een monetaire poli-
tiek, welke aandringt op handhaving van deze ver-
houding kan, naar de Minister opmerkt, onvereenig-
haar zijn met het streven tot het beteugelen van een
prijsstijging. De Minister voegt er evenwel aan toe,
dat de maatregelen, welke vermoedelijk het meest
doeltreffend zouden blijken te zijn om een prijsstij-ging te voorkomen, t.w. een stijging van den wissel-
koers van de Kroon en een drastische verstijving van
cle geidmarkt, op zichzelf zeer ongewenscht zijn, zoo-
dat tot deze middelen slechts om zeer zwaarwegende
redenen de toevlucht mag worden genomen.
Onmiddellijk na de indiening van dit wetsontwerp
(midden Mei) heeft de Minister van Financiën hier-op een toelichting gegeven, welke voornamelijk ten
doel had het misverstand omtrent de monetaire poli-
tiek van Zweden weg te nemen. Bij deze gelegenheid
verklaarde hij, dat er nog steeds geen reden was t
veronderstellen, dat een wijziging van de monetaire
politiek in de naaste toekomst noodzakelijk zou zijn.
Met het oog op de prijsdaling op de wereldmarkt in
April en Mei was er oogenschijnljk minder reden
dan ooit, om een stijging van de Kroon t.o.v. het
Pond Sterling te overwegen. Daarmede vordn de
moeilijkheden nog niet opgelost. Na den terugslag van
de laatste maanden kan opnieuw een prijsstijging in-
treden, die dit vraagstuk zeer acuut maakt. In elk
geval schijnt zich op dit gebied toch wel een verschil
te openbaren tusschen de Zweedsche en de Engelsche
monetaire politiek. De omstandigheden zijn echter
voor Zweden ook gunstiger, niet alleen omdat het
schuldenprobleem daar niet zoo belangrijk is als in
530
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 Juli 1937
Engeland, maar ook omdat Zweden zich als klein
land op monetair gebied veel vrijer kan bewegen dan
Engeland.
In een memorandum, dat bij het wetsontwerp is
gevoegd, zijn ook de middelen besproken om de boven aangegeven doeleinden te verwezelijken. Daarin wordt
het volgende opgemerkt.
Een verhooging van het
bankdisconto zou
onder de
huidige omstandigheden vermoedelijk niet zeer veel
effect sorteeren, daar de handelsbanken thans niet
0
1) de Rijksbank zijn aangewezen. Teneinde de Rijks-
bank in staat te stellen de geidmarkt werkelijk te
beheerschen, zal moeten worden overgegaan tot open-
markt transacties en tot strengere maatregelen t.a.v.
de kasreserves van de handelsbanken.
De Rijksbank zelf bezit niet voldoende staatsobli-gaties om haar in staat te stellen door verkoop daar-
van voldoenden invloed op de geidmarkt uit te oefenen.
Om deze reden werd het Bureau voor de Nationale
Schuld voorloopig gemachtigd (tot einde Mei 1938)
de Rijksbank schatkistwissels of staatsobligaties te verstrekken. Het is de bedoeling deze maatregel in
werking te doen treden, wanneer de directie van de
Rijksbank zulks noodig acht om de valuta te ,,ma-
nagen”. De rente op deze obligaties, welke alleen mo-
gen worden gebruikt voor openmarkt-transacties, moet door de .Rijkshank worden betaald.
Krachtens een nieuwe wet, welke de Regeering in
staat stelt speciale regelingen te treffen t.a.v. de
kasreserves van banken (voorloopig van kracht van
10 Juni 1937 tot 28 Febr. 1938), heeft de Regeering de bevoegdheid, een gedeelte van de liquide midde-
len van de handelsbanken bij de Rijkshank te depo-
eeren. Volgens de permanent bestaande verordenin-
gen zijn de handelsbanken verplicht ten minste 25
1)0t. van de direct opvraaghare deposito’s in zeer
liquide middelen aan te houden. Als uitvloeisel van
de voorloopige wet, kan de Regeering, indien zij
met het oog op abnormale omstandigheden zulks
noodzakelijk oordeelt, alle handelsbanken of alleen de
grootste banken verplichten, een zeker. gedeelte van
deze kasreserves op deposito bij de Rijksbank te plaat-
sen. Dergelijke verordeningen kunnen worden uitge-
vaardigd op verzoek van de directie van de Rijksbank
na raadpleging van de Bank Inspectie Commissie,
een instantie, die reeds geruimen tijd in Zweden
bestaat.
Men heeft zelfs de meening geuit, dat de Rijks-
bank de geldmarkt zou kunnen vereugen, door zich-
zelf de bevoegdheid toe te knnen interest
•
op be-
paalde deposito’s te vergoeden. Dit zou leiden tot een
afrooming van de liquide middelen van cle geldrnarkt.
Een dergelijke maatregel zou kunnen worden geno
men als alternatief voor, of in combinatie met den
verkoop van staatsobligaties.
Daar de liquiditeit van de Zweedsche geldmarkt in
hoofdzaak een gevolg is van het toestroomen van bui-
tenlandsche gelden, voortvloeiende uit het ovérschot
op de Zweedsche betalingsbalans,
schijnt
het, dat een
toeneming van den invoer eveneens de ruimte op de
geidmarkt kan verminderen. In dit verband kan vor-
den opgemerkt, dat de Regeering gemachtigd is, zon-
der de uitdrukkelijke toestemming van den Rijksdag,
tijdelijk
invoerrechten voor monetaire doeleinden
te
verlagen. De Minister van Financiën meent evenwel,
dat de resultaten, welke door dergelijke maatregelen
zouden kunnen worden verkregen, van tamelijk be-
perkte werking zijn.
Verder moet worden opgemerkt, dat de Rijksbank
een crediet van Kr. 70 mili. heeft gevoteerd voor den
aankoop van buitenlandsche goederen, die in Zweden
zullen worden opgeslagen voor rekening van den
Staat. Het is de bedoeling, dat de staatsinstantie,
welke deze aankoopen verricht, de daarvoor ver-
eischte buitenlandsche valuta van de Rijkshank zal
verkrijgen tegen overgave van staatsobligaties, die
de Bank kan gebruiken voor openmarkt-transacties. –
– Bepaalde voorzorgsmaatregelen zijn genomen om
een ongezonde speculatie op de Beurs te verhinderen.
De handeisbanken hebben, op verzoek van de Rijks-bank, een overeenkomst aangegaan om voorschotten
tegen onderpand van aandeeien slechts tot bepaalde
vastgestelde grenzen te verleenen. Voor de meeste
banken brengt deze maatregel geen uitbreiding van de vroeger bestaande practijk met zich mede. Ten-slotte heeft de Regeering de bevoegdheid gekregen
om, indien zij zulks met het oog op speciaie omstan-
digheden noodzakelijk acht, het zegelrecht op tran-
acties in aandeelen te verhoogen tot viermaal h’t hui-
dige tarief. Deze bevoegdheden loopen van 1 Juli
1937 tot eind Mei 1938.
De Minister van Financiën merkt in het mone-
taire wetsontwerp op, dat het tot op zekere hoogte
mogelijk moet zijn tendenzen tot overexpansie te be-
dwingen door een overschot op de hegrooting te kwee-
ken. Hij merkt in dit verband op, dat de hegrootin-
gen van 1935/’36 en 1936!’37 evenals de ontwerphe-
grooting 1937/’38 in overeenstemming zijn met een
politiek, die ten doel heeft de schommelingen in het
economisch leven te verzachten.
V.
Tekst der resolutie inzake het economisch wereld-
herstel, aangenomen door het IXde Congres der
Internationale Kamer van Koophandel te Berlijn.
The International Ohaniber of Commerce exists to
proinote world -trade and recognises that world trade
ca.runot flourish without peace, ilor eau the standard of
liviri.g risc- vit4hout trede and peace.
Wilrile eacih nation Tnay, in -the -cause of peace, be
called upon to make the sacrifice required to inaintain armamente relative to its position, a conipetition in ar
ma.ments endangers the peace of the wotld and de-presses
its iiving standards. it is therefore of urgent irnpot-tance
to OolupoSa the politica! disiutes, •to quiet bhe appreheti-
sions -by whioh swollen armaments are justified, and once
more to devote economie resourees in large measure to
iimprove the lot
of
mankind.
Inadequate standards of
material well-beleg are causes
of
social and political -un-rest, and so enhancn the risk
of war.
In all countries, ithe rapid progreas of science and
invention, and modemi rnethods of production and transport
would permit of the standard of living being greatly im-
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
4-10 Juli
Sedert
Overeenk.
4-10 Juli
Sedert
Overeenk.
1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1936
44.928
894.980
569.778
–
17.735
8311
912.715
578.089
3.538
145.553
131.845
–
2.875
1.976
148.428
133821
Tarwe
………………
800
9.0
13.953
– –
350 9.058
14.303
Rogge
……………….
Boekweit ………………..
13. 319
570.873
401.043
10.240 87.087
87.640
657.960 488.683
–
2.648
159.589 167.438
500
6.689
11.840 166.278
179.278
3.007 74.631
50.664
–
3.180
680 77.811
51.344
MaIs ………………..
109.852
101.718
3.187
129.108
118280
238.960
219.998
Gerst
……………..
Haver
……………..
500
..
39.231
32.341
–
175
39.231
32.516
Lijnzaad
……………-
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel
…………
1.908
19.661
19.324
395
2.859
5.386
22.520
24.710
A.ndere
meelsoorten
.285
22.957
18.611
45
2.388
753
25.345
19.364
14 Juli 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
531
proved, provided the world would cooperate iu rational
distribution.
‘
1
1
For such cooperation to ibe effective, it is 1iecssaIy
that each country, whilst tak.ing the responsibility of
developinb its own econoluy, should be ready and milling
to coutribute its share, out of its own national resources
and .prOducti
e caipacity, to the a.ggregate of goods and
senvioes which constitute the real inc’orne of the world. This eoiitriiutiou of eacih to the welfare of all een cvnly
be fully effectiive if the world is brought.into the position
iii which the international exch]ge of goeds and seiwices
as well as niigratio•n een take piece under fevourab1 nou-
ditioes.
In the economie systern of the world, nartural resour-
ees, elimatic and demogrephie conditions nd all their
consequences, differ widely as beitveen countries. Such dif-
ferenoes exist and always. will edst, but it is important
to bear them in mind and to alleviato the problems which spring therefroin. In a.ny oase, all countries Should as far
as possible have accesa to essential foo•dstuffs and raw
materials without d iscriminartion.
A period of expainding trede like the present is the
appropriate time for deaiiiig with obstruotions to trade.
The recovery of trade and of prices, whiøh has already
occurred, rcuders international action for the reduction of
barriers an casier and more pronrisiag itask than it was
v;hen prodwition, trade, prices and employrnent were every
whcre aibnorma.11y depressed and employment was at a
low ebb. It must also he remembered that the comrpletion
of the present armament programmas will; unless alter
native employment is found, cause a. .serious set-back to
trade and industry and in that emengency the expansion
of exports which necessarily mearns the expansion of inn-
pOIs
will ho of particular value.
S. The Goveninnents of the nations of the world should
therefore take the appropriate measures to give effect to
the above recommendations. The international Ohamber of
Comnierce believes that .private convereations and negotia-
tions could produce immedia.te results. Such conversations
might leed up rto a lixiited conference or a series of con-
fe rences graci uaily exrpaiid ing in scope.
Problems of raiw materials, of currency Tela.biOnS, of
debts and trade and the reswmption of international
lending dovetail one in’to another and no adequate solution
will leave one of these out of eceount. Nor will it be possi.
bie to ignore the profound chaniges whieh have taken
piece and are a.lways taking piece in world economie struc-ture and processes.
1f the priaciples here set forth are acted on, nu
advance will have been made Lowards rea.lization of the
fervent hepe of the Inter.neti&nal Ohamber of Commerce
that, both in their economie and in the.ir political relations,
all eountrries will live together as ‘good neigihbours. The
Inter natio.nal Ohaa
n
bei: of Conimerce dedicates its efforts
to overcome prejudice, to conciliate opinions and to subdue
interested timidity, ibelieving that, by the improvennent of
the world machi nery for the peaceful interehange of goeds,
it is ipossible to raise the general weli-being of the popu
lations of the world.
The International Ohamber of Commerce believes
that, as the acute depression passes and increasingly
during the last year, a ftsv nations of economie importaice
have at last, and peihaps not for long, a rare chance, hy
working together, to lead the world back to trade, progress and leace.
To gein the great reivard of a stabie happy world, no
longer haunteci by unemplo.yment, fear and hate, cccli great nation must make some sacrifice, but to-day with
asnple deniand for •goods and services, the sacrifice should
nci’ther beseverc 12cr lasting, small in coniparison to the
rward of suceess and nothing to cornpare with the loss
in human sufferi ng and clespair from ailowing the world
to slip back into iniscry.
ONTVANGEN BOEKEN.
S’tudies of farnily living in The United States and
other countries: an analysis of mat erial and
method
door F. M. Williams en
C. 0.
Zimmer-
man. (Washington
1935, U.S.
Department of
Agriculture. Miscellaneous Publication
No 223.
Prijs 60 cents).
Reis, rwnn 600 pag. tellend overzicht betreffende budget-
onderzoekingen eis methoden, w’aarbij ,,The Bureau of
II ome Econoinics”, ,,The Social Science Research Council”
en het ,,instirtuteof’Pacifdc Relations” samenwerkten.
STATISTIEKEN.
BANK DISCONTO’S.
Disc.Wissels. 2
3Dec.’36
Ned
Lissabon
….
4j
5Mei’36
Bk
eI.
nn.Eff.
1Vrsch.inR.C.
2
3Dec.’36
Londen ……
230 Juni’32
21
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli ’35
Athene ……….
6
4 Jan.’37
N.-York F.R.B.
41
Feb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo
……..
4
7Dec.’36
Belgrado
……..
5
lFebr. ’35
Parijs
……
5
6 Juli’37
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Praag
……
3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
…
315 Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei ’35
Rome ……..
4 18Mei’36
Boedapest
……
4
28 Aug.’35
Stockholm
..
2
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
1.285
7Apr’36
Dautzig ……….
4
2Jan.’37
Weenen…..
3p0 Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau. ..
5
26Oct.’33
Kopenhagen……
4 19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.425
Nov.’36
OPEN MARKT.
1937
1936 1914
10
51
10
28Juni!1
21/26
6(11
H
20(24
Juli
Juli
3Juli
Juni
Juli
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
114
11
4
114
.
2
1
1s
9
116
29113
31J8_31j
Prolong.
–
1 1
1
1
1
12.2
131
4
311
3
2
1
14-
3
j4
Londen
Daggeld
.
1
12
1
‘l,-1
12
–
3
1
12
1
‘(,-I
1
12.1
131-2
Partic. disc.
9
1,6
116
9
116_lh!16
21
132
.1
‘116
11618
5/
g
411
4
_31
4
Berlijn
Daggeld
2
3
14-
5
18
2
3
18-
7
18
2
3
/4-3
3
18
2112-71
3-11
4
3_1f
–
MaandeId
2
1
15-
3
14
2’11-
3
j4
211
3
31
4
211
5
.31
4
21/
2
7,5
2
3
4318
–
Part, disc.
2
7
/8
2
7
j
2
7
1
2
1
/8
2
7
/s
3
Warenw.
. –
411
4
.4.11
4
4
1
1
4.1/
4
4..1f
4
4_1/
–
New York
Dageld
1)
1 1 1
1
1
l/
1314.2113
Partic.disc.
1
12 11
11
1
/2.
9
/16
/i6
5/18
–
t)
Koers van 9Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York9
9
8) 8)
S)
1)
6 Juli
1937 1.82
9.01%
73.-
7.02%
30631
100%
7
,,
1937
1.81′
9.02%
73.05
7.04%
30.62
100%
8
,,
1937
1.81%
9.01
73.021
7.02k
30.62
100%
9
,,
1937
1.81′
9.01%
73.06
7.03k
.30.63
100%
10
,,
1937
1.81%
9.01% 73.05
7.04%
30.621
l00%
12
,,
1937
1.81%
9.02% 73.10 7.05% 30.63 100%
Laagste d.w
1
)
1.81%
8.99
72.90
7.-
30.60
100
Hoogste d.w’)
1.82%
9.03%
73.15
7.06
30.66
100%
Muntpariteit
1.469 12.1071
59.263
9.747
24.906
100
a a
Znit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
9
1)
rest
1)
*5)
8*)
6 Juli
1937
41.61
–
6.35
–
–
–
7
,,
1937
41.65
–
6.35
–
–
8
,,
1937
41.62
–
6.35
–
–
–
9
1937
.41.62
–
6.35
–
–
–
10
1937
41.65
–
6.35
–
–
–
12
1937
41.679
–
6.36
–
–
–
Laagste d.w’)
41.50
–
632
1.50
–
Hoogste d.w
1
)
41.70
34.25
6.34
7.371
1
1.55
9.62k
–
Muutpariteit
48.003 1 35.007
1.4881
13.094
48.52
D
‘
ata
Stock-
Kopen-
s
•
Hel- Buenos-
Mon-
*)
holm
hagen*)
Aires’)
1
treal’)
6 juli
1937
46.521
40.25
45.321 3.98 55%
1.81i
7
,,
1937
46.55 40.30
45.25 3.99
54X
1.81%
8
,,
1937
46.451
40.221
45.75
3.98
55
1.81%
9
,,
1937
46.50
40.25 5.30 3.98
55%
1.81%
10
,,
1937
46.50
40.24
45.32
3.94
55
1.81%
12
,,
1937
46.55
40.30
45.34
3.98
55
1.81%
Laagste d.w
1
)
46.40
40.14
45.221
3.95
54%
1.80%
Hoogste
d.w1)
46.60 40.35
45.40
401
55%
1.82%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not. teRotterdam.
2) Part. opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor
van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($ per £)
Parijs
(* p. lOOfr.)
–
Berlijn
($ p.
100
Mk.)
Amsterdam
($
p. lOO
gld.)
6 Juli
1937
4,95%
3,863
i
;
40,13
54,98
7
1937
4,95%
3,86%
40,15 54,98
1937
4,95%
3,86% 40,16
54,98%
9
,,
1937
4,95%
3,87%
40,15 54,98
10
,,
1937
4,96
3,87%
40,19
54,99%
12
,,
1937
4,97y,
3,88%
40,19
54,99
13 Juli
1936
5,02
27
1
6,62%
6
40,34
68.15
(tluntl)ariteit..
4,86
3.90%
23.81%
40%
.
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_ENGENOT
GERST
64165
kg
MAIS
ROGGE
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
.
KAAS
EIEREN
.
1)
Zte blz.513
La Plata’)
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Bahia
Rotterdam per 100 kg. Loonzein
Edammer
maar
Gem. not.
He Ing
van E.-S.B.
loco
Termijn-
Pl
‘)Iocu
0dam
..
Termijn-
.
Bahia
per cwt. f.o.b.
RanoonjBassein
Leeuwar-
der Comm
Crisis
Fabr.kaas
Eiermiin
Roerniond
van 7Juli
f.1.
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
La
OC
PrIJS
1
Blanc
~~
a
r
k
per
g.
noteer. op
of 2 mmd.
Blancal)
Locoprijs
I
–
lerl.Ned.Ct.I
Not.
Noteerin Zuivel-
Centr.
gang exp.
per5Okg.
P.
loost
/1%
t
%
t
%
sh.
f
%
f
f
%
f
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,825
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113/4
2,03
98,4
–
43,30
95,0 7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,- llI,9
l3,I5
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9
6,43
98,4
1017
3
j4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,275
89,8
12,25
90,8 6,34
97,0
10j6
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2
8,275 65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9 78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4
4,65 37,0 5,55
•
41,l
3,09
47,3
5,6
1,34
64,9
–
31,30
68,7
5,35
66,7
.
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25
38,2 4,62
5
38,0
4,70 37,4 5,22
5
38,7
2,59
39,6
5111
1
12
0,94 45,6
–
22,70
49,8
4,14
51,6
1933
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55
29,3
3,75 29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
415/2
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
Z
75,75 35,2
64,75 33,7
70,75
35,0 3,32
5
27,3 3,25
25,9
3,67
5
27,3.
1,74
26,6
4173j4
0,45
21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
1935
2
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25
30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,125
30,6
2,07
31,7
5(812
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
,
1936
ILI
86,
–
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8
627
5
46,5 2,19 33,5
517/2 0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
Jan.
1936
L
2
63,50
29,5
54,-
28,1
56,-
27,7 3,52
5
29,0
5,10 40,6
5,45
40,4
1,81
21,7
4/11
1
/2
0,57
27,6 0,95
16,80
36,9
4,04
50,4
febr.
l-•
64,50
30,0
52,-
27,1
55,25
27,4 3,40
27,9
4,92
5
39,2 5,22
5
38,7
1,89
28,9
512
1
14
0,61
29,6 0,92
5
17,375
38,1
3,375
42;1
Maart
69,75
32,4
56,-
29,2
59,50
29,5 3,50
28,8 4,925
39,2
5,22
5
38,7
2,03
31,1
5
1
7
0,46
22,3
1,04 17,70
38,8
2,69
33,5
April
z
70,-
32,5
30,2
64,-
3
1
,7
3,45
28,4
4,85
38,6
5,17
5
38,4 2,10
32,1
519114
0,44
21,3
1,025
16,825
36,9
2,49
31,0
Mei
w
72,25
33,6
30,7
63,75
31,6
3,17
5
26,1
4,65
37,0
5,125
38,0
2,11
32,3
5/EP/4
0,47
22,8
0,99
18,75
41,1
2,52
31,4
Juni
71,50
33,2
60,75 31,6
66,-
32,7 3,45
28,4
4,625
36,8 5,05
37,4 2,12
32,4
518
1
js
0,57
27,6 0,89 20,20 44,3 2,69
33,5
juli
Z
74,75 34,8
65,75
34,2
71,75
35,5 3,65
30,0
5,15
41,0
5,625
41,7
2,06
31,5
517
0,60
29,1
0,815
19,35
42,5
2,91
36,3
Aug.
40,9 79,75
41,5
84,-
41,6 4,02
5
33,1
5,95 47,4 6,35
47,1
2,17
33,2
5110
1
12
0,62 30,0 0,80
1
7,875
39,2
3,31
5
41,3
Sept.
.
88,-
40,9
79,-
41,1
85,-
42,1
4,40
36,2
6,-
47,8 6,50
48,2
2,22
34,0
5111
1
2
0,58
28,1
0,79
16,25
35,6 3,63
45,3
Oct.
o
120,50
56,0
94,75
49,3
97,50
48,3
6,02
5
49,5
7,775
61,9
8,80
65,2 2,57
39,3
517 12
0,63 30,5
0,77
5
17,55
38,5
4,85
60,5
Nov
.
.
121,50
56,5
89,75
46,7
89,50
44,3
5,72
5
47,1
7,275
57,9 8,55
63,4 2,46
377
501
0,70 33,9
0,78
16,075
.
35,3 5,15
64,2
Dec.
129,-
60,0
95,25
49,6
97,-
48,0
6,97
5
57,3
7,87
5
62,7
8,175 60,6
2,71
41,5
6j-12
0,65
31,5
0,825
15,75
34,6
4,36
5
54,4
Jan.
1937
>
61,4 99,75
52,0
97,50
48,3 7,975
65,5
8,07
5
64,3 8,40
62,3
2,74 41,9
6
11
j
0,66
32,0
0,85
17,07
5
37,5 3,45
43,0
Febr.
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8
8,72
5
71,7 7,92
5
63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5110
1
1
4
0,69 33,4
0,80
18,75
41,1 3,81
47,5
Maart
6l,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,02
5
74,2
8,72
5
69,5 9.15
67,8
2,57
39,3
5(9
1
(
0,68
33,0
0,80
18,82
5
41,3 3,86
48,
1
April
149,75
69,6
llO,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2
9,40
74,9
10,175
75,4
2,72 41,6
6
11
4
0,69
33,4
0,80
16,45
36,l
3,05
38,0
Mei
144,40
67,1
107,-
55,7
1 10,-
54,5
10,-
82,2
8,92
5
71,1
9,72
5
72,1
2,64 40,4
5/l0/2
0,71
34,5
0,725
17,32
5
38,0 2,89
36,0
Juni
148,75
69,2
99,
–
51,6
105,
–
52,0
10,15
83,4 7,52
5
59,9
8,95
66,3
2,63 40,3
5Jl0j4
0,74
35,9 0,70
19,82
5
43,5 2,98
37,2
29 Juni-6 Juli
152,50
70,9
107,50
56,0
110,50
54,7
9,975
82,0
8,57
5
68,3
10,-
74,1
2,64 40,4
5/l0
1
J
0,73 35,4 0,70
20,-
43,9 3,60
44,9
6-13 Juli 1937
–
148,50
69,0
1
07,75
56,1
108,50
53,7
10,075
82,8
8,47
5
67,5
9,75
72,3 2,65
40,6
5/lO
1
f
0,73
35,4 0,70
19,50
42,8
3,75
46,8
JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE
WOL
,
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
.
First Marks”
in olie gekamd ; loco Bradford per Ib.
1
3114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fin
c.i.f.
Londen
per Eng. ton
loco
New York per Ib. Oomra
Liverpool per Ib.
1
Herl.Ned.Ct.1
wit Gr. D. te
New York per 1h.
Lerl
Srnoked Sheets
loco Londen p. Ib.
Crossbred Colonial
Carded 50′
Av.
.
,
erino
S
v.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not. Not.
Herl.Ned.Ct. 1
Not.
Herl.Nd.Ct:
1
Not.
Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
1927
1
442,38
%
103,4
£
36101-
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pence
18,50
1928
445,89
104,2
36.
1
6111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93 52
78,4
10,25 1930
257,97
€0,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
8l,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4
3,42 30
45,2
5,87
5
.
1931
192,15
44,9
17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
13,-
109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,12
5
1932
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12 18,1
3,375
1933
<
128,63
30,1 15.1212
17;4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
z
115,85
27,1
15.919 18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4 37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92
15,0
1,29
19
28,6
6,25
1935
s.s
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2
30,5
1
4,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,
1936
142,61
33,3
1
8.6(8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7 7,75
Jan.
1936 144,42
33,7
19.16
1
9
17,5
37,2
11,90
17,3
48,1
5,70 45,5 32,9
15,-
97,0
41,5
32,-
2,42
18,9
1,65
21
3
1
,7
6,87
5
Febr.
,,
•
137,87
32,2
8.18/9
16,9
35,9
11,60
16,5
45,9
5,46
47,0
34,0
15,50
98,5
42,1
32,50
2,49
19,4
1,71
22 33,2
7,25
Maart
142,86
33,4
1
9.
1
3/
1
16,7
35,5
11
,40
16,5
45,9
5,46
47,7
34,5
15,75
1
00,0
42,8
33,-
2,43
19,0
1,65
23
34,7 7,50
April
138,96
32,5
19.119 17,2
•
36,5
11,70
165
45,9
5,46
47,7
34,5
15,75 100,0
42,8
33,-
2,43
19,0
1,65
23 34,7
7,50
Mei
Z
135,83
31,7
18.918 17,3
36,8
11,70
16,1
44,8
5,26 47,5 34,4
15,50 100,3
42,9
32,75
2,31
18,0
1,56
23
34,7
7,375
Juni
128,22
30,0
17.5
1
7
17,7
37,6
12,
–
17,0
47,3
5,51
46,4
33,6
15,
–
97,4
41,7
31,50 2,32
18,1
1,57
23
34,7
7.375
uli
Aug.
123,43.
28,8
16.1416
19,4
41,2
13,20
18,3
50,9
5,94
46,1
33,3
15,-
97,6 41,8
31,75
2,47
19,3 1,68
24
36,2
7,75
128,76
.30,1
17.8
1
1
18,1
38,5
12,30 17,3
48,1
5,60
46,2 33,4
IS,-
100,2
42,9
32,50
2,57
20,1
1,745
24
36,2
7,62
5
Sept
.
uj
128,14
29,9
17.411
18,1
38,5
12,30
17,7
49,3
5,69
48,9
35,4
15,75
99,3
42,5
32,-
2,49
19,4
1,685
24
36,2 7,75
Oct.
Nov.
‘
160,28
37,5
17.1116
22,8
48,4
12,25
21,9
60,9 5,75
60,8
•
44,0
16,-
121,6
52,0
32,-
3,26
25,4
1,75
30 45,2
7,87
5
169,39
39,6
18.1414
22,6 48,0
12,20
21,3
59,3
5,64
72,6
52,5
19,25 132,0
56,5
35,_
3,63 28,3
1,96
33 49,7
8,625
Dec.
.
l-
170,59
39,9
18.1916
23,5 49,9
12,80
.
21,5
59,8
5,73
82,4
60,0
22,-
134,8
57,7
36,-
3,51
27,4
1,915
37
55,8
9,75
Jan.
1937
0
Z
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0 61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92
30,6
2,145 38
57,3
10,37
5
Febr.
o
169,23
39,5
18.1812
24,0 51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
8,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75
3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,50
Maart April
0
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
.
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,-
189,96
44,4
21.313
26,0
55,2
14,35
23,1
64,3 6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56
27,8
1,95
•
44 66,3
11,62
5
Mei
,,
°
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7
63,2
6,04 97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25
3,25
25,4
1,785
38
57,3
10,25
Juni
,
186,90
43,7
20.16
1
7
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96 95,6
69,
1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28 25,6
1,805
36
54,3
9,62
5
29Juni-6Ju1i
185,68
43,4
20.1216 22,7
48,2
12,49
22,2
61,8
5,93
94,7
68,5
25,25
140,7
60,2
37,50
3,22
25,1
1,77
36
54,3
9,50
6-
1
3Juli 1937
189,21
44,2
21.-j-
1
23,4 49,7
12,87
21,9 60,9
5,83
94,8
68,6
25,25
140,8
60,2
37,50
3,50 27,3
1,925
34
51,3
9,125
KOPER
LOOD
TIN IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard Loco Londen
gem. pron pt en
1ev. 3 maanden
1
Herl.N
ed
.
C
t.1
“iî”
Loc
L nden
°E
0
t
per
ng.
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
(Lux III)
per Eng, ton
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
cash Londen
per Standard
per Eng, ton
Londen per Eng.ton
per Eng, ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.
ïj”
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Tï
1927
f
675,10
%.
85,9
£
55.13111
t
295,75
%
106,5
£
24.811
t
3503,60
%
120,6
£
289.115
f
44,10
%
104,7
sh.
7219
f
39,10
%
98,9
Sh.
6416
/
345,40
%
108,8
289111
£
cts.
132
%
101,5
pence
26
1
/1
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418 39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218.
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
3
14
1929
0
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18!10
42,45
100,8
7013
410
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
247/16
1930
=
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1 141.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89 68,5
17
11
116
1931
‘
431,85
54,9 38.719
146,60
52,8
11-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145/
1932
<
275,75
35,1
31.1418 104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
51/1
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
13
/i,
•
1933
z
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
51/-
129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
/8
1934
1935
w
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
1
14
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25 ‘51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28151
16
1936 #,
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40 67,4 731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65 50,0
20
1
/
Jan.
1936
«<
253,-
32,2
34.14111 112,50
40,5
15.8111
1528,35
52,6
209.18
1
9
25,50
60,5
70
1
–
20,10
50,9
55
1
2
106,30
33,5.
14.12
1
1
61
46,9
20
1
/
1
6
Febr.
»
257,35
32,7
35.7/-
117,05
42,2
16.1
1
8
1508,85
51,9
207.512
25,50
60,5
701-
20.10 50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2
19
7
/
Maart
‘.
262,25 33,4
36.116
121,30
43,7
16.1319
1551,15
53,4
213.713
25,45 60,4
70
1
–
20,10
50,9
55
1
3
116,95
36,9
16.1/9
60
46,2
.
1
9
3/
April
‘
269,45 34,3 37.
–
/3
117,70
42,4
16.3
1
4
1524,80
52,5
209.9
1
1
25,50
60,5
70/-
20,10
50,9
55/2
111,10
35,0
15.5/2
61
46,9
20
3
116
Mei
,,
j
269,95 34,3
36.1416
114,45
41,2
15.1114
1489,20
51,2
202.1212
25,75
61,1
701-
20,20
51,1
54111
107,75
34,0
14.1312
62
47,7
20
3/8
Juni
269,80
34,3
36.7
1
2
112,90
40,7
15.4
1
3
1360,45
46,8
183.6
1
11
25,95 61,6
70
1
–
20,20
51,1
54
1
5
103,95
32,8
l4.-/2
61
46,9
193/4
Juli
274,90
35,0
37.511
116,95
42,1
15.1711
1374,30
47,3
186.415
27,70
65,7
751-
20,05
50,7
‘
5414
100,20
31,6
13.1117
60
46,2
19
5
/8
Aug.
283,40
36,0
38.5
1
11
124,10
44,7
16.15
1
5 1360,70
46,8
183.17/8
27,75
65,9
75
1
–
20,05 50,7
54
1
2
100,10
31,5
13.10/7
60
46,2
l9
1
Sept.
290,20
36,9
38.19/-
134,15
48,3
lS.-/2
1451,85
50,0
194.17/7 27,95
66,3
75/-
20,20
51,1
54/3
103,65
32,7
13.18
1
2
61
46,9
1
95/
8
Oct.
»
z
365,90
46,5
40.2
1
4
168,25
60,6
18.8
1
11
1836,45
63,2
201.713
34,20 81,2
751-
27,45
‘69,5
6012
132,70
41,8
14.1111
75
57,7
19)3/
Nov.
397,95
50,6
43.1916
196,60
70,8 21.1416 2091,
–
71,9
231.-/11
33,95
80,6
751
–
29,35
74,3
64110
147,75
46,6
16.616 79
60,8
21
Dec.
,,
413,45 52,6
45.1919
229,80
82,8
25.1112
2087,95
71,8
232.511
36,40
86,4
81/
–
32,75
82,9
72110
161,45
50,9
17.1912
80
61,5
2111
4
Jan.
1937
461,70
58,7
51.10
1
8
244,05
87,9
27.4
1
10
2060,25 70,9
229.18
1
9
36,30
86,2
81
1
34,20
86,5
76
1
4
188,60
59,4
2
1
./
11
78
60,0
2
0
7/
Febr.
Maart
522,10
66,4
‘58.712
248,-
89,3
27.1414
2080,65
71,6
232.1113
36,25
86,0
811-
34,75
87,9
77/6
219,45
69,2
24.10/8
75 57,7
20
1
/
»
638,40
81,2
71.9
1
6
292,95
105,5
32.16/-
2498,25
86,0
279.14
1
–
36,15
85,8
81
1
–
48,20
122,0
108
1
1
289,65
91,3
32.8/8
77
59,2
20
1
1
April
0
559,70
71,2
62.7/6
235,50
84,8
26.4/10
2404,95
82,8
2t8.-/-
36,35
86,3
81/-
54,25
l37,3
120111
238,65 75,2
26.615
78 60,0
20′
5
/16
Mei
545,95
69,4
60.15/-
214,95
77,4
23.18/5
2256,45
77,6
251.2/-
36,40
86,4
81/-
59,65
150,9
132/9
209,35
66,0
23.5/11
76
58,5
203/56
Juni
»
499,70
63,6
55.13
1
5 205,40 74,0
22.17/8
2245,10
77,3
250.216
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.13/5
75
57,7
20
29
Juni
–
6JuIi
503,85
64,1
56.-/-
215,40 77,6
2318/9
2316,85
79,7
257.10
1
–
45,45
107,9
101
1
–
59,65
150,9
132
1
6
198,25
62,5
22-/8
75
57,7
197/
8
6-13 Juli 1937
510,05
64,9 56.101-
223,45 80,5
24.15/-
2362,95
81,3
261.15/-
45,60
108,2
1011
–
59,80
151,3
13216
205,95 64,9
22.1613
76
58,5
201/8
MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
SLACHTE
SLACHTE
BACON
ARG. RUND-
GE-
GE-
DEENSCH
BEVROREN
CACAO G.F.
KOFFIE
SUIKER
THEE
(versch)
(versch)
RUNDEREN
VARKENS
middelmaat No. 1
VLEESCH
Accra pr 50 kg
Loco R’damlA’dam
Wittekrist.-
N.-Ind. thee-
per 100 kg
oer 100 kg
onden per cwt.
Londen per 8 Ibs.
• •
per
2 kg.
suiker loco
veiling A’dam
c
c 1 t Nederland
Rotterdam/ Gem.Java- en
Robusta
Superior
Amsterdam
Sumatrathee
Iotterdam
1otterdani
HerI. Ned.Ct.
Nt Hen. Ned.Ct.I Not.
HerI. Ned.Ct.
Not.
Santos
per 100 kg.
per 112 kg.
-i—–ir
i
%
-7——-iÏr–7-
%
sh.
cts.
f
%
cts.%
1927
–
–
–
–
65,15
978
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,875
95,5
5410
91,4
19,125 119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
6€,80
100,3
11015
303
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,625 101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96140
101,8
93,125 109,2
67,81
101,8
11212
312
105,4
512
27,70
80,2
45110 50,75
103,4
59,90
101,2
13,-.
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
297
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
3810
64,4
9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
2710
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,325
39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
74/7
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,325
34,5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
8811
142
48,0
3/9112
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,075
25,5
40
52,8
34,9
1935
48,125
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
313113
8,15
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50 •
45,5
32,5
1936
53,425
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
31912
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,875
28,5
4,025
25,2
40
‘
52,8
39,2
Jan.
1936
44,-
46,5
50,875
59,6
32,09
48,2
8812
1,41
47,6
3110112
8,49
24,6
2314
13
26,5
15
25,4
4,325
27,0
39,50
52,1
35,4
Febr.
43,775
46,2
48,25
56,6
33,85
50,8
931-
1,27
42,9
315314
8,62
25,0
238
13
26,5
15,50
26,2
4,125
25,8
38,50
50,8
34,6
Maart
45,75
48,3
46,575
54,6
34,35
51,6
9416
1,23
41,6
314112
8,48
24,6
2314
13
26,5
15,50
26,2
3,925
24,5
37,25
49,2
33,8
April
48,50
51,2
45,375
53,2
33,85
50,8
931-
l,
43,9
317
8,67
25,1
23110
13
26,5
15,50
26,2
3,975
24,9
36,50
48,2
33,6
Mei
51,60
54,5
44,30
51,9
33,38
50,1
90110
1,33
44,9
317112
9,25
26,8
2512
13
26,5
15,50
26,2
3,65
22,8
37
48,8
33,9
u
Jni
,,
54,15
57,2
46,25
54,2
34,13
51,3
921-
1,51
51,0
4/-14
10,42
30,2
2811
13 •
26,5
15,50
26,2
3,85
24,1
36,50
48,2
35.7
Juli
57,35
60,6
47,75
56,0
34,53
51,9
93/7
1,52
51,4
411112
10,33
29,9
281-
13,125
26,7
15,50
26,2
3,70
23,1
36,25
47,9
36,5
Aug.
60,40
63,8
50,20
58,8
37,-
55,6
1001-
1,54
52,0
412
10,92
31,6
2916
13
26,5
15,50
26,2
3,55
22,2
36,75
48,5
38,8
Sept .,,
61,05
64,5
51,875
60,8
37,25
55,9
1001-
1,51
51,0
41-’12
12,20
35,3
3219
13
26,5
17,50
29,6
3,475
21,7
37,50
49,5
39,2
Oct.
58,85
62,1
52,30
61,3
44,15
66,3
96110
1,65
55,7
3/712
17,21
49,9
37(9
14,87
30,3
19,50
33,0
4,475
28,0
46,50
61,4
48,4
Nov.
56,-
59,1
49,875
58,5
40,73
61,2
901-
1,69
57,1
3181
17,42
50,5
3816
15,25
31,1
20,50
34,7
4,575
28,6
48,50
64,0
48,0
Dec .,,
59,80
63,1
49,70
58,3
41,35
62,1
921-
1,80
60,8
41-
22,48
65,1
50)-
16,25
33,1
21,50
36,3
4,725
29,5
48
63,4
50,4
Jan.
1937
64,60
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
41-112
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,125
37,4
5,575
34,9
50,50
66,7
52,0
Febr.
64,175
67,8
53,325
62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
41-14
21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24
40,6
5,725
35,8
53,50
70,6
52,4
Maart
,,
66,15
69,9
54,825
64,3
39,83
59,8
891-
1,67
56,4
3/8/
23,
66,7
51 6
IS
36,7
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6
53,7
April
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83
€0,3
46/5
17,875
36,4
23,375
39,5
6,125
38,3
. 54,25
71,6
54,4
Mei
,,
73,325
77,4
56,75
€6,5
42,71
64,1
95!-
1,90
64,2
412314
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9
6,075
38,0
55
72,6
53,6
J uni
60,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88(10
2,04
68,9
4(6’12
15,66
45,4
34! 1 1
1 7,50
35,7
23
38,9
6,525
40,8
50,50
66,7
52,7
29Juni-6Jtli
78,30
82,7
57,25
67,1
40,88
61,4
91)-
2,02
€8,2
4)615,71
45,5
351-
17,50
35,7
23
389
6,625
41,4
54
71,3
54,7
6-13Juli 19371
77,70
82,0
59,50
69,7
41,06
61,7
91)-
2,03
68,6
416
16,-
46,3
3516
17,50
35,7
23
38,9
6,50
40,6
54
71,3
54,7
GRENENHOUT
VUREN-
KOE-
COPRA
GRONDNOTEN
LIJNZAAD
GOUD
Zwee sch ongesor-
HOUT
HUIDEN
Ned.-lnd.
Gepelde Coromandel,
La Plata
cash Londen
teerd 212 X 7
basis 7″ fo.b.
Gaaf,open kop
m.s.
per longton
loco
E
per standaard
ZwedenlFinl.
57-61 pond
per ioo kg
c.i.f. Londen
Rotterdam
per ounce line
-_
perstandaard
Veiling te
HerI. Ned.Ct. 1
Not.
van 4.672 M.
Amsterdam
Amsterdam
Herl.Ned.Ct. 1
Not.
per 1960 kg.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
E
.!
_7_ — -r-
j
— -T- —
%
ƒ
— -r-
r
r
sh.
1927
230,28
100,1
19.-!-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50
95,0
51,50
100,1
851-
105,3
104,4
124,1 1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-/-
363,-
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32;25
80,5
27,375
89,4
230,1
92,0
19.49
419,25
109,9
51,40
99,9
851
92,7
95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,3
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2/11
187,-
49,0
52,-
101,1
9215
• 47,6
54,2
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
l5.-/4
137,-
35,9
51,25
99,6
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26 •
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
148,-
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934
134,02
58,3
17.18/4
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
142,50
37,3
5150
95,4
13718
31,6
37,4
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
131,75
34,5
51,50
95,4
14212
32,2
37,3
34,8
1936
139,98
.60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
166,50
43,6
54,60
106,1
14014
39,0
42,3
40,1
Jan.
1936
123,76
53,8
17.-!-
63,-
41,3
15,-
37,4
11,12
36,3
104,74
41,9
14.719
153,50
40,2
51,30
99,7
14011
35,2
38,7
37,4
Febr.
,,
123,76
53,8
17.-)-
63,-
41,3
15,-
37,4
10,625
34,7
100,56
40,2
13.1613
152,50
40,0
51,25
99,6
140110
34,8
38,4
37,5
Maart
123,59
53,7
17.-1-
64,25
42,1
14,25
35,5
9,775
31,9
99,60
39,8
13.1411
150,-
39,3
51,25
99,6
1411-
34,6
38,2
37,6
April
n
127,40
55,4
17.10/-
65,-
42,6
14,-
34,9
9,725
31,8
101,12
40,4
13.17110
147,25
386
51,25
99,6
14019
34,6
38,1
31,4
Mei
129,73
.56,4
17.131-
65,-
42,6
13,75
34,3
9,525
31,1
99,59
39,8
13.111-
147,75
38,7
51,50
95,4
14012
34,2
38,1
37,0
uni
,,
131,24
57,1
17.1319
68,-
44,5
13,-
32,4
9,90
32,3
104,81
41,9
14.216
154,-
40,4
51
,55
100,2
1391-
34,6
38,1
36,5
5
uli
n
131 –
57,0
17.151-
71,25
4,7
13.-
32,4
10,475
34,2
112,82
45,1
15.519
162,50
42,6
51,20
99,5
13819
36,0
39,4
37,4
Aug.
13172
57,3
17.161-
73,25
48,0
13,50
33,7
10,825
35,3
118,03
47,2
15.1911
170,-
44,6
51,20
99,5
13815
36,7
40,2
37,4
Sept.
137,83
59,9
18.101-79,-
51,7
14,50
36,2
11,275
36,8
113,24
45,3
15.411
166,75
43,7
51,55
100,2
13815
37,3
40,9
38,2
Oct.
•,
171,91
74,8
18.171-
107,-.
70,1
19,25
48,0
13,875
45,3
129,05
51,6
14.31-
199,75
52,3
64,70
125,8
141111
46,8
50,1
47,6
Nov.
174,78
76,0
19.613
106,-
69,4
19,25
48,0
16,125
52,7
132,49
53,0
14.12110
193,-
50,6
64,40
125,2
14214
49,2
51,6
51,8
Dec.
178,27
77,5
19.1618
112,75
73,9
20,25
50,5
19,65
64,2
145,53
58,2.
16.319
201,-
52,7
63,75
123,9
141110
53,3
54,5
56,6
Jan.
1937
181 –
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50
53,6
20,625
67,3
145,04
58,0
16.319
201,50
52,8
63,45
123,3
14118
55,1
56,3
58,5
Febr.,,
187:95
81,7
21.-!-
125,-.
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
194,50
51,0
63,60
123,6
14211
54,1
57,1
59,5
Maart
,,
201,84
87,8
22.12!-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.811
209,25
54,8
63,60
123,6
14214
57,5
61,6
64,8
April
,,
208,79
90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3
60,5
63,6
Mei
,,
211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
220,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,1
60,3
58,2
Juni
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25
€0,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
216,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
59,1
56,1
29Juni-6Jili
211,15
91,8
23.101-
137,50
97,1
24,25
€0,5
14,125
46,1
136,09
54,4
15.216
218,50
57,3
63,20
122,8
14016
54,8
59,9
57,0
6-13Juli 1937
212:06
92,2 1 23.10/-,1
137,50
90,1
24,25
60,5 .
14,50
47,3
138,23
55,3
15.613
220,-
57,7
63,25
122,9
14012
55,2
60,3
56,1
TNKötÊr.i 1
PETROLEUM
BENZINE
KALK-
Westf./Holl.
IMi
ev
d. Contin. Crude
Gulf Exp. 64/66°
SALPETER
ZWAVELZURE
CEMENT
ST E EN EN
=
AMMONIAK
lering bij
af fabriek
._
EM-
f.o.b. R’dam!
Ite N.-York p. barrel
U.S. gallon
Ned. per 100kg
bunkerk. ongez.35 t/m. 3390 Bé s. g.
per
franco schip
Ned. per 100kg
franco wal
binnenmuur buitenmuur
franco schip
groote part
Adam per
I…….._…
bruto
1000 kg.
/Herl.Ned.Ct.l Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
per
per
Ned. per ton
1000 stuks 1 1000 stuks
.512
,
-T.-
/
_7_
_ ____
-r -T 7T
1927
11,25
103,1
103,6
1,28
37
128,0
14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,1
14,50
107,4
18,50
95,3
105,1
10512
1928
10,10
92,5
2321
:99
9
7,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48
102,6
11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
96,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50
101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
98,4
95,8
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5.
19,50
107,3
12,50
92,6
20,75
106,9
83,7
77,3
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7
54,7
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,1
9,25
68,5
15,-
77,3
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
9,24
32,0
4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
12,-
66,1
10,-
74,1
12,75
65,7
48,8
40,6
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,1
45,2
39,0
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5
5,18
5,89
52,7
4,81
43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
8,75
45,1
47,1
40,3
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65
5,70
51,0
4,82
43,2
11,-
60,5
7,50
55,6
9,50
48,9
48,7
44,3
Jan.
1936
6,15
56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4
5,80
5,80
51,8
4,85
43,5
II,-
60,5
8,25
61,1
10,-
51,5
45,5
40,8
Febr.
,,
6,15
56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6
5,88
5,85
52,3
4,90
43,9
II,-
60,5
8,-
59,3
9,50
48,9
45,9
40,9
Maart
,,
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7
5,88
5,90
52,7
4,95
44,4
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,5
41,1
April
6,20
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6
5,80
5,95
53,2
5,-
44,8
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,4
41,0
Mei
,,
6,25
57,3
1,54
50,0
1,04
8,41
29,1
5,69
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
.
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,3
40,8
luni
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8
5,63
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
7,75
57,4
10,.-
51,5
45,7
40,8
juli
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08
27,9
5,50
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
7,-
51,9
9,25
47,6
45,6
41,2
Aug.
,,
6,30
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,50
5,25
46,9
4,45
39,9
11,.-
60,5
6,50
48,1
9,
46,4
44,9
41,2
Sept.,,
6,35
58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,49
5,35
47,8
4,55
40,8
II,-
60,5
7,-
51,9
9,-
46,4
45,9
42,0
Oct.,,
7,80
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40
48,3
4,60
41,2
1!,-
60,5
7,25
53,7
9,-
46,4
54,9
51,2
Nov.
,,
7,70
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6
5,55
5,45
48,7
4,65
41,7
1l,
60,5
7,25
53,7
9,25
47,6
57,9
53,9
Dec.,,
7,85
71,9
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,63
5,55
49,6
4,75
42,6
II,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4
60,4
57,2
lan.
1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5
4,85
43,5
II,-
60,5
7,50
55,6
9,
46,4
82,5
59,1
1ebr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0
4,90
43,9
11,85
65,2
7,50
55,6
9,
46,4
65,0
60,1
Maart
8,30
. 76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2
8,-
59,3
9,25
47,6
74,1
66,6
April
,,
8,55
.
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
08,6
64,4
Mei
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
71,1
64,5
Juni
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
70,1
63,1
29Juni-6Jt71i
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,49
39,7
6,31
5,85
52,3
4,80
43,0
11,85
65,2
825
61,1
. 9,50
48,9
70,3
63,3
6-13Ju!i 1937
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,61
40,1
6,38
5,85
52,3
4,80
43,0
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
11,1
63,9
534
ECONOMISCH-STATISTISCHE BÈRICHTEN
14 Ju1i 1937
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26Juni
1937
3
Juli
1937
5/10 Juli
1937
LaagsteHoogste
10Juli
1937
Alexandrië..
Piast. p. £
97%
97X
97%
97% 97%
Athene
….
Dr.
p.g
547% 5.47%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
111O
5
119%
1,9%
119%
1/9%
Budapesti)..
Pen. p.
25
25%
24%
25%
25%
BuenosAirest
p.pesop.g
16.271
16.341 16.30 16.44
16.39
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
116,’.
1/6%
116
8
/
82
1165/32
1/6%
Instanbul
. .
Piast.p.
616 616 616 616
616
Hongkong
..
Sh. p.
$
1/2%
112
23
1
35
11294′
1/2%
1
/
2%
Sh. p. yen
111
31
1
33
11131133
111′
12
1/1
81
/
33
Lissabon….
Escu.p.,,C110%
8
110%
110
110%
110%
Mexico
….
$per
18
18
17%
18%
18
Montevideo
3
)
d.perg
28
28
27% 28%
28%
Montreal
..
$
per £
4.94k
4.95%
4.94%
4.97%
4.96%
Kobe
…….
Rio d.Janeir.’
d. per Mii.
3131
64
37
/32
3%
3%
37133
Shanghai
..
Sh. p.
$
112%
1/21
8
/
35
1/2%
1/2%
1
1
2%
Singapore
. .
id. p.
$
2/4%
2/45/82
2/4%
214%
2/4
5
/
33
Valparaiso
6).
$
per £
128
128
128
128
128
Warschau
..
Zl. p. £
26%
26%
25%
26%
2634
1)
Offic. not. 10 Dec. 16112.
2)
Offic.
not, IS laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
0111e. not. 19 Mei 3971
8
.
4)
Id.
Ii Mrt. 1935
411
4
.
5)
90 dg.
Vanaf 28
Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York’)
Londen
6 Juli
1937..
20
44%
6 Juli
1937….
140/4
7
,,
1937..
191y
,
44%
7
,,
1937….
140
1
4
8
,,
1937..
20
44%
8
,,
1937….
14014
9
,,
1937..
20%
8
44%
9
,,
1937,…
140/5k
10
,,
1937.,
20%
–
10
,,
1937….
140/3
12
,,
1937..
20%
44%
12
,,
1937….
14012
13 Juli
1936.
.
19%
44%
13 Juli
1936,,..
138181
27 Juli
1914.. 24%
l
59
27 Juli
1914….
84110%
5)
in pence
p.’oz. stand.
2)
Foreign silver
In $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. fine
STAND VAN ‘e
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
30Juni 1937
1
7Juli
1937
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
94.013.08860
f
90.500.619,89
Saldo b. d. Bank voor Ned.Gemeenten
1.991.284,08
,,
765.497,81
Voorschotten
op
ultimo
Mei
1937
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
derlandsche Bank ……………….
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op dle belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
,,
29.193.729,15
,,
28.972.443,41
Idem aan
Suriname……………….
,,
11.547.026,20
•
11.572.413,73
Kasvord.weg: credietverst. alh. bultenl.
•
108.444.609,01
,,
108.037.399,54
Daggeldleeningen tegen onderpand..
d
–
–
Saldo
er postrek. v. Rijkscomptabelen
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
,,
25.775.416,16
–
27.046.319,68
•
–
Vord. op andere Staatsbedrijven’)….
,,
7.355.459,17
,,
6.940.405,05
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
–
–
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatklstbiljetten in omloop ………
1315.273.000,
–
f299.485.000.-
Schatkistpromessen in omloop ……
7.100.000.
–
,,
3.200.000,-
Schuld op uitimo Mei 1937 aan de
,,
1.110.759,-
.
,,
1.110.544,-
Zilverbons in Omloop……………..
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
..
pers. bel., aand. 1. d hooI da. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
..
,,
2.437.388,92
2.437.388,92
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
,,
1.988.472,25
,,
17.382.675,36
,,
2.036.914,15
•
13.232.992,45
Schuld aan Curaçao’) ………………
T.
1)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en
…
Id. aan andere Staatsbedrijven
5)
…
..
,,
129.647.040,98
9.000.000,-
140.236.311,66
•
9.000.000,-
ld.aan diverse instellingen’) ……….
….
105.569.618,54
•
113.310.052,54
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH
–
1NDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
3juli1937
1
10Juli
1937
Saldo Javasche Bank
.
…………….
t
1.134.000,-
–
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,
155.000,-
t
337.000,–
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell
.
32.298.000,-
.,
29.494.000,-
Schatkisipromessen in omloop………8.500.000,-
•
8.500.000,-
Schatkistbiljetten in omloop
– –
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
1.536.000,-
1.536.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,
427.000,-
,,
712 000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,
520.000,
–
•
520.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
,,
592.000,–
1)
Betaa!middelen in ‘s Lands Kas op 19 Juni 1937/ 30.014000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu
latie
Andere
opeischb. schulden
1
1
Discont.
1
5 Juni.
1937..
689
1.203
558 656
1.381
29 Mei
1.937..
690′
1.245
505
660
1.402
22
1937.. 691
1.052
528 666
1.377
15
1937..
691
1.079
561
664
1.388 8
1937..
691
1.163
516
664
1.375
1
Juli
1914..
645
1.100
1
560
.735
396
‘) Sluitp. der activa.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 12 Juli 1937.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
13.342.010,53
se1s,Prom.. Bijbuk.
472.321,33
enz.indisc4Ag.sch.
672.537,11
.
14.486.868,97
Papier o. h. Buiten!, in disconto ……
,,
–
Idem eigen portef.
f
2.388.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
2.388.000,-
Beleeningen Hfdbk.
f
132.543.776,701)
mcl. vrsch.,Bbflk
,,
4.545.795,24
in rek.crt.(Agsch
,,
28.906.099,58
op onderp.)
f
165.995.671,52
Op Effecten ……
f
164.450.608,36′)
Op Goederen en Spec.
,,
1.545.063,16 165.995.671,52′)
Voorschotten a. h. Rijk ……………
,
–
Munt, Goud ……
f
113.607.420,-
Muntmat., Goud
..
,,1.132.260.829,84
fl.
245
.
868
.
249,84
Munt, Zilver, enz.
18.158.220,49
Muntmat., Zilver.
–
1.264.026.470,331)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
41.774.934,39
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,, .
6.882.816,28
Staatd. Nederl. (Wetv. 27,5,’32, S. No, 221)
10.193.915,19
Passiva
f
1.510.348.676,68
________________________
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.338.707,82
Bijzondere reserve ……………..
,,
6.600.000,-
Pensioenfonds ………………….
,,
11.094.215,87
Bankbiljetten in omloop ……. …….
,,
833.324.015,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
19.662,58
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
91.037.702,11
saldo’s:
‘,
Anderen
,,
542.596.858,34
633.634.560,45
Diverse rekeningen ………………
,,
1.337.514,96
f
1.510.348.676,68
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
677.161.981,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.692.904.955,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,
–
1) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
f
65.883.125,-
1
) Waarvan in het buitenland ………………………
,,
19.961.057,96
Voornaamste posten in duizenden guldens.
1
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
1
1
Clrculatie
opeischb.I
Metaal-
king,
1
Munt
1
Muntmat.
1
schuldenl
saldo
perc.
12 Juli
‘37111360711.132.26
ii
833.324
633.654
677.162
86
5
,,
‘37111360811.132.2791
847.515625.707
~
1
674.694
86
25Juli’14
65.703j
96.410
_310.437)
6.198 43.521
54
Totaal Schatkist-
1
Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
I
disconto’s
1
promessen
filgvt
ophet
1
reke-
lrechtstreeksl
buitenl.
1
ningen’)
12 Juli
19371
14.487
t
–
1165.996
1
2.388
1
6.883
5
,,
19371
14.865
1
–
1170.478
1
2.388
1
7.580
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Dala
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.I
metaal-
1 1
1
schulden
1
saldo
10 Juli
‘372)
‘
1510
201.910
69.310
25.022
3
»
’37
5)
133.560 197.670 77.700
23.412
12 Juni1937
108.6611
15.898
197.182
77.258
14.783
5
,,
1937
108.660
17.033
195.619
79.455 15.663
25Juli1914,
22.057
31.907
110.172
12.834
4.842
1
Wissels,
1
.
Diverse
Dek-
Data
1
buiten
1
Dis-
Belee-
reke-
kings-
1
N.-lnd.
1
conto’s
ningen
ningen’)
percen-
______________
1
betaalb.
1
tage
10 Juli ’37
2
)
4.630
77760
69.300
49
3
,,
‘379)
4.880
77.950 72.610
49
12Juni1937
4.712
82.077
45
‘1118
53.460
5
,,
1937
5.251
11.332
1
53.792
83.218
46
25
Juli 1914 6395
7.259
1
75.541
2.228
44
1
1 Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.