Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1114

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 5 1937

5 MEI 1987

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

EconomlischpwStatisti*sche

B

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG 5 MEI 1937

No. 1114

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H.
M. S.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Redactie-adres. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwsg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
d
van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam,
Am-

sterdam, ‘s-G?

avenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonne?nentsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnemenisprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f.5,- per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Done-

tcurs en leden van liet Nederlancisch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD
Blz.

INDIR’S SCHUIDPOSITIE door
J.
Rardeman …………
328

Nominale kapitaalsaanpassing door
2Wr. W. J. L. van Bs
330

Twee

curatoren

in

66n

faillissement door
Mr. F.
J.

Brevet
…………………………………….
331

Zorg voor werklooze jeugd door
Meyer de Vries

….
332

De effectenmarkt in de afgeloopen weken door
Dr. W.

Mautner
………………………………….
336

De verhouding Pond—Dollar door
C. A.
Kluasse
….
337

AANTEEiENINGEN:

Abessinië heeft belioef te aan

kapitaal …………
339

Maandstatistiek van verkeer en vervoer……….
339

])e expansie vail de Japansche koopvaardijvloot ..
340

.
i4AANDCIJFERS:
.

Indexcijfers van Nederlandselie aaiideelen ……..
340

ONTVANGENBOEKEN ……………………………
342

Statistieken:

Groothandeisprijzen
……………………………….344-345
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten

…………342, 343, 346

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op de wisselmarkt trokken verschillende valuta’s de aan•
dacht. Fra.nsöhe Franc-s waren v.aster gestemd. Niet zoozeer
waarschijnlijk omdat de jongste uitlatingen van de Fran-
sche Rogeci-i’ng zooveel vertrouwen wekten, maar veeleer
als gevolg vali toevallige technische factoren om. liqui-
datiie van speculanten op fondsen- en goederenmarkten in
Amerika. Vaii 8.10 kwam de koers op 8.16. Hot is niet
onmogelijk, dat nu de opening van de wereldtentoon.stelling
aanstaandeis, de vraag naar Franc-s uit dien hoofde den
koers blijft steunen.
Vast gestemd waren ook Ponden. Reeds geruimen tijd
zijn Ponden ten aanzien van Dollars vast, en zoolang Dol-
lars hier door liet Egalisatiefouds tegen den minimumkoers
van 1.82
5
/8
werden opgenomen, beteekende dus een flauwe
stemming van den Dollar in Londen automatisch ook een
hooge Poudenkoers hier. Met betrekking tot de verheu-
ding Pond—Dollar •heerscht er overigens nogal verwarring
ten aanzien -van de vraag of nu de Dollar flauw is dan
wel het Pond vast. Waren beide valuta’s op goud gebaseerd
dan behoefde men •die vraag niet te stellen, omdat dan
beide begrippen: vast Pond en flauwe Dollar sa.menvielen.
Nu echter het Pond zwevende is en de Dollar aan het
goud gekoppeld, ligt de zaak anders. De lage Dollar-
koers in Londen was tot voor kort een uitvloeisel van de
omvangrijke goudverkoopen naar New-York, waardoor de Dollar aangeboden lag. Zoolang echter goud naar Amerika
ging, was de betalingsbalans van dat land actief, en men
kon dus feitelijk niet spreken van een flauwe stemming
van deze valuta. Was de Dollarkoers in Londen laag, dan
was dat, omdat het Pond meer gevraagd was dan de Dollar,
en men moest dus van een vaste stemming van het Pond spreken. In de laatste dagen werd die situatie echter an-
dans, toen in verband met de gebeurtenissen op goederen-
en effeotenbenrzen.iin Amerika er werkelijk een groot aan-
bod in ])ollars loskwam.
Het is dan ook logisch, dat juist op dit moment het
Egalisatitfonds ten onzent aanleiding vond om den aankoop-
koers van Dollars te verlagen. Na was er b.ij den flanwen
Dollarkoers in Londen inderdaad een endogene oorzaak
bij den Dollar, en het was logisch daarvan het effect ook
tot uiting te doen komen in den koers ten aanzien van den Gulden, zooals dat ook onder de werking van den
gouden standaard zou zijn gebeurd. Men kan dan ook niet
zeggen, dat de arhtereenvolgende verlaging van den aan-
koopkoers van Dollars door het f&nds met tweelliaal
%
cent een wijziging in de politiek beteekent, waa,raan eenige waarde moest worden gehecht in verband met de bedoelin-
gen inaake het dereoiatiepercentage. Het zou onlogisch
zijn den koers ten aanzien van een valuta, die internationaal
flauw . in de markt ligt, op hetzelfde peil te handhaven. Het directe gevolg van de genoemde koertiierlaging was
eau groot aanbod van Dollars nu, wat men voorheen als
ijzeren minimum had beschouwd, veranderlijk bleek te zijn. Zeer omvangrijke posten I)ollai-s moest het fonds opnenien
en thet lijkt niet onmogelijk, dat de eerstvolgende week-
staat van De Nederiaaidsohe Bank wederom een vermeer-
cle ring van den goud voorraad zal aanwijzen, nadat de laat-
ste keer ook weer 40 inillioen uit het fonds is overgeheveld.
Het werkkapitaal van het fonds beloopt nog circa 225 mil-lioen (75 millioen als verlies op goudverkoopen moet men
van het ,,aanvangskapitaal” aftrekken) en de speling i•
du.s niet zoo groot;
De ge]dmarkt blijft onveranderd ruim, vrijwel zonder
koerswijni:ginigen. Door de goudaankoopen van høt fonds
resp. de overdraèhten van goud aan De Nederlandsche
Bank wordt het geidaanbod steeds grooter.

328

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

INDIË’S SCHULDPOSITIE.

Opnieuw staat Indië aan een keerpunt in zijn

financieele en economische ontwikkeling. De neer-
gaande lijn heeft vrijwel plotseling voor een stijging
plaats gemaakt en deze stijging voltrekt zich in een
tempo, hetwelk dat der daling gedurende de eerste
crisisjaren schijnt te zullen evenaren. Menschelijk is
cle neiging om nu het ondervonden leed, de door-
leef cle zware zorgen en moeilijkheden in de achter-
liggende zeven crisisjaren snel te vergeten en onder
de weldadige stralen van het ,,hausse”-zonnetje zich
over te geven aan een roes van optimisme. Van alle
kanten klinken reeds de stemmen, die roepen om het
ongedaan maken van noodgedwongen bezuinigingen
en de ruim vloeiende middelen zijn koren op den
molen van hen, die – aangespoord door het voorbeeld

van zoovele representatieve groote landen – blijven
gelooven in de zegenrijke werking van een vlotte
uitgavenpolitiek.
Nu meer dan ooit mag een aansporing tot erustige
bezinning gericht worden tot allen, die direct of indi-
rect den koers der financieele politiek mede helpeif
bepalen. Voor zichzelven heeft de Indische Regeering
reeds twee maanden na den gedenkwaardigen dag
in September, die den grooten ommekeer bracht, dien
koers scherp en duidelijk uitgestippeld: bij het samen-
stellen van de begrooting voor 1938 blijft ,,het be-
trachten van de uiterste soberheid geboden”, ook ten
aanzien van nieuwe kap.itaalsuitgaven; ,,van uitbrei-
ding van overheidsbemoe:i.enis, van terugkeer op in de
voorafgaande jaren doorgevoerde bezuinigingen en
versoberingen en van herstel van in die jaren inge-
krompen formaties (zal) in het algemeen geen sprake mogen zijn”. Sedert dit den volke kond werd geclaati
zijn echter weer bijna vijf maanden heengegaan, waar-
in de invloed van de
gewijzigde
conjunctuur op de
ontwikkeling van Indië’s handelsbalans en op dc
opbrengst van ‘s Lands middelen zich in sprekende
cijfers gemanifesteerd heeft,
cijfers
die niet kunnen
nalaten een fascineerende werking uit te oefenen op
de gemeenschap en haar in een gemoedsstemrn:ing te
brengen, welke weinig geschikt lijkt voor het voed-
stoots aanvaarden van het boven weergegeven Regcc-
ringsstandpurtt. Gebiologeerd door den milliocnexi-
stroom, is men geneigd de lessen van het verledeu
to vergeten en de uiterst zwakke positie, waarin dc
zware crisisjaren de landsfinanciëu hebben achterge-
laten, uit het oog te verliezen.
Hoe weinig reden er nog is voor de optimistische
verwachting, dat Indië zich weldra weer een ruime-
ren levensstaat zal icunnen veroorloven, leert eelt
blik op de schuidpositie van het land, die in haar
ontwikkeling gedurende de laatste kwarteeu.w tevens een waarschuwend beeld geeft van de gevolgen eener
van bepaalde zijden nog steeds met overtuiging aan
geprezen vlotte leeningspoliti ek.

Ittdsohe geeousolkleerde na vlottende schuld in millioneu
Guldens aan het eind der karen.
1912 : 94

1921 : 1126

1929 : 1030 1913 : 106

1922 : 1193

1930 : 1.1.71
1914 : 171

1923 1291

1931 : 1301
1915 : 203

1924 1243

1932
t 1419
1916 : 234

1925 1168

1933 : 1511
1917 291

1926 : 1085

1934 : 1.507
1918 : 402

1927 : 1049

1935 1495
1919 t
544

1928 : 1007

1936 1425
1920 : 857

Ecn zeer sprekend l)eeld geven de volgende gra-
fische voorstellingen, waarin ter verduidelijking liet
verloop van de Nederlandsche schuld is ingeschetst.
Uit het verloop der lijnen blijkt, dat Nederland
met zijn tweemaal grootere schuld er vergelijkender-
wijs heel wat beter voorstaat dan Indië. Relatief is
de schuldtoeneming in de laatste 20 jaren hier veel
geringer geweest dan ginds, terwijl de stijging als
gevolg van de crisis tot nog toe de vermindering ge-
durende de jaren van voorspoed niet heeft overtrof-
fen, wat in Indië wel het geval geweest is en zulks

Werkelijk verloop
4000
3500
/ Nederland
3000

2500

2000

1500

ed.-lndiè
1000

500

191314151617181920212223242526272899303l323334353637

900

Relatieve toeneming von de slootsschuld
11915 1001

800

700

600

500
400
300

200

191516 17181920212223242526272829303132333537

met niet minder dan
f
200 millioen. Maar ook in
ander opzicht is de toestand voor Indië heel wat be-
denkelijker dan voor het moederland. Alvorens dit
nader in het licht te stellen. moge nog even gewaar-
schuwd worden voor het maken van voorbarige ge-
volgtreklcingen uit de lichte daling, die na 1033 in de
lijn der Indische schuld is ingetreden. Het gunsti.g
verloop der schuld sinds dat jaar is namelijk uitslui-
tend veroorzaakt door de overname van omstreeks

f
50 millioen zilveren teekenmunt door het Rijk
en door de reserveering van een ongeveer even groot
bedrag uit cle opbrengst van het bijzonder uitvoer-
recht op bevolkingsrubber. De uitbreiding van de
mu.ntcircu.latie als gevolg van de economische op-
leving ee.aerzijds en de instelling van het rubberfonds,
waarin de gereserveerde millioenen van het uitvoer-
recht uiteindelijk moeten belanden, anderzijds, maken,
dat deze thans nog onzichtbare schuld niet mag wor-
den verwaarloosd. Van reëele schuldvrmindering is
derhalve geen sprake geweest.
T

let feit, dat de Indische schuld in twintig jaar
tijds van even
f
200 millioen tot het formidabele be-
drag van anderhalf milliard gestegen is, wijst er
reeds
01),
dat zich in de oorlogsjaren een ingrijpende
wijziging in cie fi.nancieeie politiek moet hebben vol-
trokken. Bij het uitbreken van den oorlog waren dc
Indische financiën nog kerngezond. Dank
zij
een con-
sequent volgehouden reserveeringspoitti ek, waarbij de
buitengewone uitgaven zooveel mogelijk uit over-
schotten op den gewonen dienst werden bestreden –
het tijdperk 1.867-1914 gaf aan overschotten op den
gewonen dienst een bedrag van
f
411 millioen, tegen-
over een tekort op den buitengewonen dienst van

f
413 millioen – had Indië een schuld, die met
f 106
millioen slechts één derde van zijn jaarontvangsten
bedroeg. liet kon dan ook zonder eenige moeite de
schokken van de eerste oorlogsjaren, die vrij aanzien-
lijke tekorten op den geheelen dienst te zien gaven,
opvangen en in
1915
r
17
zijn eerste leeningen op eigen
naam vlot op de Nederlandsche icapitaalmarkt
plaatsen.
De oorlog met zijn ontredderi.ng der geesten, ook
op financieel gebied, bracht over de geheele wereld
een mentaliteit, die geen oog meer scheen te hebben
voor de waarheid, dat men niet ongestraft boven zijn
krachten kan blijven leven. Daar kwam voor Indië

diê

rland

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

329

nog bij de neiging zijn draagkracht tyerschatten
toen cle groncistoffenhouger en cle i i:fttt.ionistische
lui usse in cle nano rlogsjaren ongekende winsten na ir
het land deden vloe:ien. Indië heette een rijk land
toet onbegrensde mogelijkheden, dat rijke vruchten
beloofde aan cle daar geïnvesteerde kapitalen. Ook de
overheid meende veilig op clie rijke toekomst een
wissel te mogen trekken, gedreven als zij werd door
de van alle kanten op haar instormencie en in tien
pas ingestelcien Volksraad een goeden kl.ankbociem
gevonden hebbende wenschen en verlangens om, wat
als een pijn.lijicen achterstand op mci tal, economisch
cii cultureel gebied uitgekreten werd, zoo snel moge-
lijk in te halen. Dat er aclitei-stand was en dat liet
land voor iijn ontwikkeling veel nieuw kapitaal noo-
dig had, zal niemand kunnen ontkennen, maar wel
mag achteraf de vraag gesteld worden, of men daarbij
niet veel te hard van stapel geloopen is. Voorzeke.r
,,de cost gaet voor cle baat uit”, maar indien de juiste
verhouding tusschen beide elementen teloor gaat ont-
staat verarini lig in plaats van welvaart. De gevolgen van deze vlotte’ leeningspolitiek ble-
ven niet uit; van 1918 tot 1924 stijgt cle sch old net niet minder dan één milliard, waarvan
f
375
inillioen veroorzaakt door tekorten op den ge-
wonen dienst. Deze tekortem:i werden in de op
cie kortstondige co.nju iictu.u.rscrisis van 1921/23 ge-
volgde periode van weerkeerende (schijn)wclvaart
weliswaar ruimschoots goedgemaakt door overschot-
ten tot een bedrag van
f
397 millioen, maar de sterke
o i tzetti mig van c!e buitengewone iii tgaven was oorzaak,
dat deze overschotlen niet ten volle konden worden
aangewend voor schuldvermindering. Zoo zat Indië dan oog opgescheept met een schuldenlast van ruim
één milliarci, toen het cioor cie groote wereldcrisis
overvallen werd cie zeven crisisjaren deden ciie
SCIIUICI
met 50 püt. toenemen. Deze hooge schuld –
en hier treedt weer ecu kenmerkend onderscheid met
dc nationale schuld vail Nederland, hoewel nog twee-
maal zou lioeg, aan den ciag – is in wezen buiten-
landsche schuld, zoociat haar druk zich des te ster-
ker op de geheelc volkahuishouditig doet gevoelen.
Als de crisis één ding geleerd heeft, dan :is het
‘vel dit, dat een kipi taalarm land als indië met prac-
tisch geen reserves in den vorm van een in eeuwen
va.n welvaart vergaard nationaal vermogen, als waar-
op Nederland kun bogen, zich niet straffeloos cie
vrijheid kan veroorloven
OP
ruime schaal te leeneu
voor zoogeuaamci product i cve werken, waarvan de
rentabiliteit – zooals de ervaring thans toch wel
heel duidelijk bewezen heeft – niet met wiskundige
zekerheid vast te stellen is indië’s rijkdommen valt
klimaat en bodem en zijn overvloed ig reservoir van
gewillige en goedkoope arbeidskraebtert k tinnen met
behulp van het van elders aangetrokken kapitaal in-
derdaaci in belangrijke mate bijdragen tot verhooging
van ‘s lands welvaart, maar dan ook alleen, zoolang
de buitenwereld aa ii cle aldus voortgebrachte proci
lie-
ten en. mineralen hehoef te heeft en bereid is daar-
voor een loonendeu prijs te betalen. Dit is thans wel
heel duiciehjk als een zwak punt in de economische
structuur van het land aan den dag getreden, waar-
mede ook voor cle landshu ishoucling ter ciegc rckeni tig
zal moeten worden geh ou den.
Voor een land, dermate blootgesteld aan de wisse-
lingen der vereidconjuuctuur en hij het weerstaan
van economische depressies de beschutting moetende
missen van een liquide eigen volksvermogen, een land
bovendien, welks bèvolking niet uitmunt door spaar-
zaamheid en zin voor kapitaalvorming, is het een
eisch van voorzichtige en vooruitziende politiek, dat
in tijden van voorspoed de overheid zelve in cie
1 a ii cishu i shoudi mig de noodige reserves kweeke, waar-
op kan worden gesteund bij het keereu van het eco-
tiutoisch getij. Dit kan alleen door geen of zoo wei-
lig mogelijk schulden te maken en zeker niet te
leenen voor werken, waarvan de onmiddellijke renta-
hil.i tei t
0
ict absol not verzekerd is. Ziucils wij reeds
zagen, is (tc landsovcrheid tot 1.91.7 van clezen eiseh

van goed finëncieel beleid ‘zich klaar bewust geweest,
maar daarna kreeg een gevaarlijke overschatting van
toekomstmogelijkheden de overhand. Hoc zwaar indië
daarvoor heeft moeten boeten ligt nog versch in het
geheugen. Heel veel. leed had men zich kunnen be-
sparen indien niet bij het uitbreken van dle crisis
een rente- en aflossingspost van
f
88 millioen als
een loodzware last
01)
de begrooting had gedrukt.
Ttii
de beteekenis van dezen factor voor liet crisis-
beleid geven cie volgende
cijfers
ecn ige voorstelling.
Voor de uitgaven was 1930 liet topjaar en kan de
running voor 1937 beschouwd worden als de uiterste
grens, tot ivaar een ci rastische hezuinigings- en ver-
sober i ngspolitiek de lan dsh nishouding heeft vermo-
gen terug te drukken. Schakelt men den leenings-
dienst uit, dan vindt men voor clie jaren een daling
van de zuivere gewone ii itgaven van
f
438 tot
f
259
millioen
1)
of met 40 pCt. Ondanks toeneming van
de Indische schuld met 50 pCt. konden ook de lee-
ni ugsu itgaven door couversie, gepaard gaande met
uitrekking van de verpiichte jaarlijksche aflossingen,
een vermi tideri mig ondergaan, doch slechts van
f
88
tot
j 77 in illioen of met 13 pOt. ; herstel van het sys-
teem vuil gelijke jaarlijksche aflossingen hij een 40-
j
ar
i
gen
levensd uu.r der leeningen zou (leze besparing
vecr geheel teniet doen. De inkomsten daalden van
rit im j 500 millioen véér de crisis tot nauwelijks

.f
300 millioen in 1936 en dat ondanks een opvoering
van den belastingdruk tot de uiterste spankracht der
gemeenschap; cie opbrengst vai.i gedurende de crisis
inigevoercle nieuwe en vérhoogde heffingen is globaal
getaxeerd op niet minder dan
.f
80 millioen. Op dit
peil van inkomsten en uitgaven ‘zou de begrooting in
evenwicht zijn, indien voor rente en aflossing met
t 40 millioen had kunnen worden volstaan, m.a.w.
indien Indië geen hoogere schuld had dan omstreeks

f
700 millioen. Met dc i nderdaacl bewondering af-
dwingende aanpassitig heeft uien liet thans echter
niet verder kunnen brengen dan een begrooting, die
– voor het eerst sedert 1927 – geen schuldtoene-
ming meer vertoont, terwijl het inmiddels ingetre-
den herstel doet verwachten, dat de uitkomsten van
liet dienstjaar 1937 een rekle sclmllldlverniindlering te
zien zullen geven.

De zware offers, die dit aanpassingsproces heeft
geëischt, zullen, niet tevergeefs gebruclit zijn, indien
voortaan algemeen zal worden ingezien en daarnaar
gehandeld, dat de baten, die Indië uit cle veranderde
conjunctuur in zoo ruime mate staan te wachten,
zooveel niogeljk aangewend moeten worden voor
vermindering van schuld. Een sober ingerichte

landshuishouding blijft daarvoor een eerste vereisch-
te. Het hegrootingsbeleid zal doelbewust gericht moe-
ten zijn op liet vormen, van de reserves, noodig om
de volgende crisis, die zeker niet zal uitblijven, beter
liet hoofd te kunnen bieden dan de pas doorsttuie.
Daarom zij het parool: geen nieuwe schuld vormen
en in de jaren van voorspoed, die thans schijnen te
zijn aangebroken, alle krachten inzetten om de uit-gaven zoo laag mogelijk te houdeii teneinde flinke
overschotten te kweeken ter versterkte schuldaflos-
sing. Het minste wat öp dit gebied gevergd mag wor-
den is, dat zoodra mogelijk overgegaan worde tot
herstel van liet vroegere systeem van gelijke jaar-
ljksche aflossingen op basis van 234 pOt. per jaar.
Zelfs dan zal het nog 16 A 17 jaren moeten duren

eer de tekorten op den gewonen diënst, die zich in (le jaren 1930-1936 tot een bedrag van
f
630 mii-
lioen hebben opgestapeld, zuilen zijn ingehaald.
Te
vreezen is, dat lang v(5érdien de volgende crisis Indië
in haar greep geklemd zal hebben.

Met dit beeld voor oogen is er zeker geen reden
tot juichen wanneer straks de cijfers der ontwerp-
begrooting voor 1938 well ich t een millioenen-over-
) Om vergelijking mogelijk te maken is de invloed
der Bed
i’ij’veimwet
uit.gesnhakeid, evenals nie bijdrage van
Nederland iii de imiatinekosten.

330

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

schot te- zien zullen geven en zou dit feit eerst dan
tot tevredenhnid mogen stemmen, wanneer de Regee-
ring hij den opzet van die hegrooting en de verte-
genwoordigende lichamen in Indië en hier te lande
bij de behandeling van dat staatstuk ondubbelzinnig
blijk geven van den vasten wil, om een eenvoudigen
levenstaat te blijven voeren, zoolang cle drukkende
schuldenlast niet zeer belangrijk zal zijn verlicht.
J. RAROEMAN.

NOMINALE KAPITAALSAANPASSING.

De groote veranderingen, die dc goudprijs van goe-
deren en diensten sedert 1914 heeft ondergaan, heb-

ben niet nagelaten gevolgen te hebben
01)
de kapi-

talen, welke in de voortbrengi.ng werden gestoken.

De waardedaling van het geld tot 1920 heeft ook in Nederland een sterke uitzetting van de nominale
kapitalen van maatschappijen veroorzaakt. Soms wer-
den stille reserves omgezet in honusaandeelen, maar
meestal werd nieuw kapitaal aangetrokken uit de open
markt. Gelukkig kon dit soms plaats hebben tegen

uitgifte van nieuwe aandeelen ver boven pan, maar ongeiukkigerwijs ook wel tegen obligaties met den
toenniaals hoogen rentevoet of op bankschuld. Vooral
deze laatste omstandigheden veroorzaakten, dat som-
mige maatschappijen als de Kon. Holl. Lloyd en de
iiolland-Amerikalijn reeds na 1920 in moeilijkheden
kwamen, waarna hun toestand na 1.929 opnieuw ver-
ergerde en tot drastische reorganisaties aanleiding
gaf.

De ophloei sedert 1923 veroorzaakt, dat vele licha-
men, wier toestand hopeloos scheen, weer opnieuw

drijvende raakten. De les werd vergeten en menige
cultuurmaatschappij beging dezelfde fout als som-
mige scheepvaartmaatschappijen v66r 1920. De sterke
depressie, die in 1929 intrad, heeft vooral de rubber-
en suikermaatschappijen getroffen, maar ook sommige
banken en bijv. enkele bierbronwerijen en andere
industrieën konden aan een ,,reorganisatie” niet ont-
komen. Men ging daartoe gereeder over, omdat de
gestegen waarde van den gouclgulden tegenover goe-
deren en diensten een zoo langdurig en toenemend
verschijnsel scheen, dat ,,aanpassing”, die immers ook
voor prijzen van goederen en diensten gold, als een
eisch des tijds werd aanvaard.

De reorganisaties uit dat
tijdvak
schijnen dan ook
volkomen gemotiveerd, niet -alleen waar ,,nood” aan-
wezig was, maar ook in die enkele gevallen, waar
braak liggende contante reserves teruggave van het
te veel aan geïnvesteerd kapitaal mogelijk maakten.
Dit geschiedde bijv. bij de Ned. Indische handels-
bank, die op haar aandeelen 20 pOt. in contanten
heeft terugbetaald en bovendien 20 pOt. heeft ,,af-
geschreven”, zoodat het nominaal bedrag der nieuwe
aandeelen 60 pOt. van dat der oude uitmaakt. Zeer
drastisch was de afschrijving bij de Ned. Handel Mij.,
waar 75 pOt. op de nominale waarde werd afge-

schreven.
Nu iag men echter, dat de aandeelenkoersen van
sommige der gereorganiscerde lichamen al spoedig
ver boven hun nieuwe pari stegen. Dit bewees, dat zij
op zichzelf te drastisch waren geweest.

Een te drastische reorganisatie is een henadeeling

van hona fide aandeelhouders. De kapitaaisreducti e,
die dienen moet om hetzij geleden boekvenliezen weg
te werken, hetzij extra afschrijvingen te forceeren,
-welke niet meer uit de winst mogelijk zijn, toovert
tot winst om, wat – ware niet gereorganiseerd –
inhalen van geleden verlies is, of normale afschrij-
ving op oude kapitaals-investeening.

Het aandeel van fiscus, directie, tantième-trekkers
in de toekomstige winstén wordt vergroot, hoewel
deze winsten voor een belangrijk deel schijnwinsten

zijn.
Toch is door aandeelhouders weinig verzet ge-
pleegd, veelal, omdat onze wetgeving toelaat, dat
reorganisatievoorstellen in hun concreten vorm op

zeer korten termijn kunnen worden behandeld. Deze

factor alleen kan niet verklaren, hoe gemakkelijk de
reorganisaties plegen te kunnen worden doorgevoerd.
Een tweede factor schijnt hierin te liggen, dat de
aandeelhouders, die nu reeds vaak sedert 1929; dus
acht jaren, dividend ontbeerden, ei tuk op zijn om
weer wat te ontvangen, ook al zijn zij niet allen dupe
van de omstandigheid, dat deze winsten niet reëel
zijn verkregen. Ook dit echter kan nog niet alles
verklaren. De langdurige crisis heeft veroorzaakt, dat

meestal de ,,oude” aandeelhouder werd opgevolgd
door een ,,nieuwe”, die zijn stuk op afbraakkoersen
lieef t verkregen en die dus volkomen beseft, dat liet
de oude ,,uitgeschakelde” aandeelhouder is, die de
,,afstempeling” heeft betaald.
1)

Kon men nu de vroeger plaats gevonden reorgani-
saties nog volkomen begrijpen uit de psychologie der
,,aanpassi ng”, welke toen allerwege gepreconi seerd
werd, geheel anders werd de toestand, toen de gulden
devalueerde op een oogeublik, dat liet wereldherstei
reeds voortschreed.

De devaluatie was nauwelijks enkele maanden oud, toen een stroom van reorganisaties loskwam, waarvan
de plannen – gezien het korte tijdsverloop – nog
uit de ,,aan passingsperi ode” moeten dagteekenen.

Merkwaardig voorspellen cle reorganisaties vaak de
spoedige hervatting van div i clencihetaling, waarbij
zclfs soms vrij hooge dividenden kunnen worden voor-
gesp:iegeld op het gereorganiseerde kapitaal. Daarbij
wordt als het ware gewedijverd, wie de grootste af-
schrijving kan doorvoeren. Er zijn maatschappijen,
clie vSôr 1929 op te grooten voet werden opgezet, die
thans afstempelen op 10 pOt. en dan met vrij groote
zekerheid 7 pOt. div.idend over het komend jaar kun-
nen voorspellen, na bovendien nog, tegen of boven
pan, een veelvoud van liet afgestempelde kapitaal te
hebben geëmitteerd. De drastische afschnijv ing en liet
spoedige dividend moesten dus dienen om nieuw ka-
pitaal aan te trekken.

Het opmerkelijke van zulke drastische reorganisa-
ties is dan, dat desniettemin het afgestempelde aan-
deel ver boven pari staat, dat de reëele waarde der
aandeelen dus hooger is dan liet gereduceerde nomi-
naal.

Er zijn er, cli.e onmiddellijk na de afstempeling
boven 200 en 300 pOt. staan van hun nieuwe noniIi-
naal bedrag. Al zijn dit uitzoncieri ngen, koersen ver
hoven (nieuw) pari. schijnen regel. Dit bewijst, dat de beurs of het publiek van oordeel is, dat cle reor-

ganisatie te ver is gegaan. Ook al zou men in enkele
gevallen kunnen meenen, dat het publiek te veel
is

vooru i tgeloopen op de toekomstmogelijkheden, het
verschijnsel is te algemeen om op subjectieve vergis-
sing te berasten. Trouwens, de voorgespiegelde snelle
hervatting van zelfs ruime dividenden, de vaak,
01)
grond van bekende grootte van productie, kostprij-
zen en cindprjzen redelijk te verwachten winsten,
geven claan toe normale aanleiding.
Het is duidelijk, dat de omvang der meeste reor-
ganisaties te (lratisch moet zijn geweest, en dus rede-
lijken grond missen.

Hoe zou het ook anders kunnen?
Uit de ervaring elders is gebleken, dat liet herstel
van rentabiliteit van het bedrijfsleven, ook na deva-
luatie, langen tijd noodig heef t. Markten zijn ver-
loren gegaan in binnen- en buitenland, die heroverd
moeten worden; het ,,goudhlok”, dat blijkens allerlei
gegevens, o.a. ten aanzien der werkloosheid, nog pas
aan het begin van liet mogelijk herstel staat, kan
voor vele goederen nog niet op ouden voet als ,,con-sument” optreden. Daartoe behooren ook de vele ge-

1)
Mij is sl-eeh-ts
étu
geval bekend
van
een door de dirce.-
tie voorgestelde reorganisatie. clie op hevig verzet van
aandeelhouders -stuitte en eindigde met geheel nieuwe en
veel betere voorstellen. nI. die van de Rotterdam Tapanoe-
li in 1932. Het tijdstip maakt waarschijnlijk, dait het
verzet nog uitging van eii kern van ,,oude” aandeel-
houders.

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

331

l)iedeIl aan de peripherie, wier basisgoecleren pas in
het laatste jaar belangrijk in prijs zijn gestegen. De
consumptieve kracht dier nog niet geheel herstelde gcbie(le.n treedt pas in vofle.n omvang naar voreu,
zoodra ook daar de geslonken,, spaarpot” is aange-
vuici. Ook de primitieve bevolkingen hebben tijd noo-
dig voor herstel van ,,koopkracht”. De sterke ver-
meerdering van hun export, zoowel naar quantum als
naar prijs, is nog niet gevolgd door een overeenkom-
stig herstel van hun import.

Het is dus volstrekt
onmogelijk,
dat men op dit

oogenblik werkelijke gegevens bezit ovei de toekom-
stige rentabiliteit van de bestaande nog in moeilijk-
heden van allerlei aard verkeerende lichamen. Men
kan gerust stellen, dat, zoo goed als alle directies van
alle maatschappijen zich vôér 1920 en opnieuw véér
1929 hebben ,,vergist” – errare humanum est –
over duur en diepte der te verwachten depressie, wat
dan ook
duidelijk
blijkt u.it cle moeilijkheden, waarin
hun maatschappijen geraakt zijn, zoo zeker is het 56k,
dat zij allen zich kunnen, ja moeten vergissen over dc mogelijkheden van het herstel, wanneer zij zich
op de huidige toestanden gronden. En, zooals gezegd,
moeten de plaune:n der meeste reorganisaties nog zijn
uitgebroed vSSr de devaluatie.

Bij de meeste thans reeds gereorganiseerde licha-
men valt te berekenen, dat – in de ondersteiling, dat wij in een min of rncer duurzame herstelperiode zijn
aangeland – de huidige winsthasis zou hebben in
staat gesteld, om in. enkele jaren de geleden verliezen
te delgen en de bankschulden af te lösseri.

De op dit oogenblik nog in moeilijkheden verkee-
rende lichamen en de gereorganiseerden (aannemend
dat zij nog niet gereorganiseerd waren) verkeerden
door de depressie in moeilijkheden, die – met het
oog op de toekomst – vaak niet grooter waren, dan
waarin vroeger elk lichaam, dat nog in de ,,Griinder-
periode” was, verkeerde. Maar men heeft, juist door
den schr:ik, dien de voorafgaande depressie-periode veroorzaakte, geen vertrouwen meer in de toekomst.
Men gelooft niet meer in de mogelijkheid van blij-
veiiden voorspoed. Men vreest de mogelijkheid van een spoedigen omslag. De droeve ervaring met het
zwaard van Damocles, dat elke maatschappij boven
het hoofd hing, die hetzij een bankschuld of obliga-
tieschuld had, of ook maar alleen zonder voldoende
kasmiddelen de depressie tegemoet ging, doet cle nei-
ging ontstaan om zoo spoedig mogelijk door een reor-
ganisatie schuldvrij te worden en bovendien liquicle
middelen te kweeken en toch aandeelhouders een
dividend uit te iceeren.
Di.t is oogenschijnlijk ,,gezonde” finaucieele poli-tiek. Maar hij dieper nadenken is het een misstand,
voortgesproten uit de schijnbare onberelcenbaarheid
van het prijsverloop sedert 1.91.4. Men wapent zich
nu reeds – hoewel de prijzen zich nog maar gedeel-
telijk hebben hersteld en hoewel de goedereriui twisse-
ling tusschen de landen nog lang niet normaal is –
tegen een te vreezen nieuwe :inza.klcing. Alle koel onder het oog zien van de zakelijke mogelijkheden
zou er anders toe moeten leiden aan te nemen, dat
wij nog pas aan het begin staan van een wereidher-
stel, dat zeker op liet gebied van de meeste basis-
goederen nog niet voltooid is.
Zelfs waar dringende omstandigheden van allerlei
aa:rd een reorganisatie op dit oogenblik eischten,
heeft het nu reeds allen schijn, dat hetzij uit gemis
aan vertrouwen op de toekomst, hetzij uit direct
wiristbejag, in veel gevallen de grens van nuttige
reorganisatie is overschreden. Men heeft vaak alle
marge voor normaal mogelijk herstel buiten bereke-
ning gelaten, ja veeleer een groote marge aangeno-
men met het oog op een verwacht uitblijven van nor-
maal herstel, of erger, het ontstaan van een spoedige
nieuwe inzinking. Het moge verklaarbaar zijn na
acht jaar depressie, het is toch een symptoon van
een psychische inzinking, die onze maatschappij
schijnt te hebben aangetast. W.
J.
L.
VAN
Es.

TWEE CURATOREN IN ÉÉN FAILLISSEMENT.
1)

(Units, nv,llus).

De stroom van jaarverslagen is weer vloeiende.
Een groote voorraad, veelal goed en ruim gedrukte
stukken vormt een deel van de ochtendpost. Het
lezen ervan hreno1 ons tot het onderscheiden van
drie hestanddeelen, waaruit die verslagen zijn samen-
gesteld. Allereerst de cijfers, allen opgesteld naar de
wijze der Lombarden. Daarover gaat het hier niet,
die zullen binnenkort materiaal vormen voor statis-
tische vergeljkingen. Het verhaal is het tweede be-
standdee1; dit jaar een gelijkheid tooneude door de
verwijzing naar de monetaire veranderingen en die
alle min of meer flitsen bevatten van de beroemde
Maandagochtend radiorede van Minister Oolijn. En
tenslotte, als derde bestanddeel, de namen. Namen
van directeuren, namen van commissarissen, van
accountants, van trustees, naaien van deze 20e
eeuwsche regenten met adelljke en academische
titels, dikwijls nazaten van 18e eeuwsche regenten.
Over de werkzaamheden van hen, die deze namen dragen, is nog weinig geschreven. Wat doen die hee-
ren en hoe doen zij dat? Zij zijn er voor het ver-
trouwen. Zij
zijn
er niet tegen het wantrouwen, niet
tegen de achterdocht, maar zij zijn een uitvloeisel
van het feit, dat mensch weet, dat
hij
onvolmaakt
is. Dat hij aanvulling noodig heeft in zijn kunnen,
dat twee meer weten dan een en dat de een geschik-
ter en hekwamer is in sommige verrichtingen en de ander weer in andere. De mensch weet ook, dat de
Mozaïsche en de Justiniaansche wetten hem leeren,
dat de getuigenis van één mensch niet mag worden
aanvaard. En zoo zijn er de directeuren, die de

zaken bedenken, onder de commissarissen zijn het de
juristen, die het risico bestudeeren, dat een trans-

actie medebrengt, de ingenieurs, die uitrekenen of
het kan, de trustees beoordeelen of er hepalde be-
langen gewaarborgd worden en de accountants zien
toe, dat de boekhouding in goede orde geschiedt.

Niet alleen uit de gedrukte jaarverslagen blijkt
deze arbeidsverdeehing. In de eerste maanden van

het jaar doen de penningmeesters van de vereeni-
gingen hun verslag. Hier zijn het geen commissaris-
sen maar commissies tot nazien der rekening, die het
toezicht houden. Van de A. van. Alpenvereeniging tot de Z. van de Zedelijke Verbetering van Gevan-

genen, waartuss»hen de Diaconie en de Kerkvoogdij.
De Rotterdamsche Kerkhode bevatte dezer dagen een
artikel hoe de contrôle van de rekening van de kerk-
voogdij in zijn werk gaat. Kortom, zooals men dat

in Juli van de examens zegt, zoo kan. men in de
maand April zeggen, dat de eene helft van Neder-
land de andere controleert.

Hoe die contrôle geschiedt is natuurlijk verschil-
lend. Verschillend naar plaats en tijd.
In groote han-
delscentra gebeurt het iets vakmatiger dan in kleine
afgelegen plaatsen en lieden, geboren in de vorige

eeuw, hebben daarover andere begrippen dan de
jeugd. Iemand een accountant ,,op zijn dak sturen”
wordt nog niet overal als iets vanzelf sprekends aan-

vaard. Lastig zijn bij het nazien der rekening kan
tot gevolg hebben, dat men voor een volgende maal
niet meer gevraagd wordt en ook elders daarvoor

1)
In het Nederlandsch Juristenbiad van 10 A,pril 1937
heeft Mr. A. Dirkawager het ji
,
nsahakelen van het moderne
bankbedrijf bij faillissementen bepleit. Tot nu toe zije de
cur.a.toren de eenigen, die tot.ontvanst van faillissements-
gelden gerechtigd en bevoegd zijn. ,,Wanneer in elk f,aillis.
sement een bankinstelling tot medecuratrice wordt be-
noemd, niet als aangewezen werkkring .het ontvangen en
beheeren van de faiill.issementsgelden, dan zal het contro.
leeren door den Rechter-Commissaris van de faillisse-
menitsgelden daardoor vergemakkelijkt en verdiept wor-
den.” In het nummer van 1 Mei 1937 van hetzelfde blad
werkt de heer Dirkzwnger dit denkbeeld verder uit.

332

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

niet in aanmerking komt. ,,Er zijn nu eenmaal dill-
gen, die men niet vragen kan. Men moet de menschen
toch tot op zekere hoogte kunnen vertrouwen” liet
zijn zwakke uitingen, die voortvloeien uit gebrek aan
piichtsbesef hij den controleur of misplaatste ijdel-
lieid hij dec gecontroleerde, maar die veel ellende
hehhen gebracht. Ellende voor de betrokkenen, die
hun toekomend geldje hebben zien wegvloeien naar
den verkeerden kant. En gebroken geluk, zoowel in
het gezins- als in het zakenleven, hij hen, die door
gebrek aan contrôle het mijn cii het dijn niet meer

wisten te onderscheiden.

Nu kan worden geconstateerd, dat de zaak zich ten
goede ontwikkelt, liet jonge geslacht staat er zake-
lijk tegenover. Wat daarvan de oorzaken zijn is moei-

lijk in enkele woorden te omschrijven. Alen schaamt
zich niet, dat men in sommige werkzaamheden geen
lust heeft, of dat men onbekwaam is tot sommige
zaken. Ik houd niet van boekhouden, zegt de een en
de ander zegt, ik heb wel in de rechten gestudeerd,
maar ik ben geen jurist.
Alen schaamt zich niet om de kantoorpost Zondag
ongeopend te laten liggen. Men weet nu, dat de ver-
velende dingen, niet noodzakelijk de goede dingen
zijn. De school is ook veranderd. De goede cijfers
voor gedrag en vlijt Ii hagen immers nauw seinen
met het niet opstandig zijn tegen het trage tempo
van den schoolmeester. Nu. is die opstandigheici in
zekeren zin geoorloofd; nu kan men doen en laten
waar men ti’ek in heeft en wat men dus het beste

doet. Er is meer specialisatie en het is niet meer
stuitend voor denhu isarts om den specialist te raad-
plegen.

Er is beweging teti goede en dit mag ook gezien
worden bij het conservatieve deel der bevolking, zoo
bijvoorbeêld hij de justitie. Er zijn maatregelen ge-
iomen om een zekere contrôle uit te oefenen op
notarissn door toezicht te houden op hun hoekhou-
ding en nu laatstelijk begint de wenschelijkheid om
te komen tot werkverdceling ook door te dringen bij
curatoren van faillissementen. De Staat stelt de gel-
dcn van den gefailleerde en cle verdeeling daarvan
onder de crediteuren onder cle hoede van curato.ren,
die hun werk verrichten onder toezicht van rechter-
commissarissen. Vanuit onze groote havenstad durft
men te verklaren, dat een curator een bekwaam jurist
is en de rechter een bekwaam magistraat, maar dat
ook in heit de complete mensch niet is gevaren en
dat derhalve het coinptabele werk beter kan worden
verricht door een derde. Een derde, die van het be•
waren en hehandelen van gelden zijn beroep maakt.
Het valt te prijzen, dat dit initiatief genomen
wordt in den kring van de Rechtbank zelf en dat

niet door een groep ontevredenen op den maatregel
behoeft te worden aangedrongen.
Het is te hopen, dat het initiatief zal worden
overgenomen. F. J.
BREvET.
ZORG VOOR WERKLOOZE JEUGD.

Het WaS in het voorjaar van 1931, dat de Minister
van Binnenlandsche Zaken, onder wien destijds de
verkloozenzorg ressorteerde, in een rondschrijven een
opwekking tot de gemeentebesturen richtte om hun
aandacht ook te wijden aan de werklooze jeugd. Toe.n
was de gedachte, dat dit werk zich in den ioop der
komende jaren belangrijk zou uitbreiden, nog verre. De nood der tijden heeft echter langzamerhand aller
oogen geopend voor het groote en algemeene belang

van deze zaak; geleidelijk breidde het werk zich uit
en nam tegelijkertijd in intensiviteit en in belang-

rijkheid toe.
Zoo waren er in het jaar 1933 100 gemeenten, die cultureel werk voor werkloozen, d.w.z. cursussen in
algemeene ontwikkeling en vak-cursussen ed. zoowel
theoretische als practische, oi’ganiseerden. Dit aantal
nam voortdurend toe; iii 1934 waren er 170 gemeen-
ten en in 1936 195 gemeenten, waar met subsidie van
het Departement van Sociale Zaken dergelijk werk

tot stand kwam.
De eem’ste vorm van zorg voor de werk-boze jeugd
bestond in den beginne hoofdzakelijk uit het orga-

ii iseeren van verschillende cursussen. In dcii aanvang
was dit dikwijls in in of meer ,,Spielerei”, een beetje

timmeren of knutselen en enkele cursussen in alge-
meene ontwikkeling, soms stenografie, typen e.d. Iii

een enkele grootere gemeente was dit tot meer cru-
stigen arbeid uitgegroeid. Langzamerhand is het zwaartepunt van de cursussen verplaatst naar de
vakcursussen, immers steeds meer werd de behoef te
gevoeld aan jonge arbeiders met vakkennis. De vak-
bekwaamheid van de jonge vcrkloozen liet dikwijls
te wemaschen over. Zij waren f te kort in het bedrijf
werkzaam geweest ‘if hadden na het volgen van nij-
verheidsonderwijs nog in het geheel niet in het vrije
bedrijf gewerkt. Om nu zooveel mogelijk den arbeid in den normalen zin te doen aanvoelen en te benade-
ren, is men in ccii aantal, gemnemnten overgegaan tot
veran dermg van de vak-cursussen in z.g. Centrale

Werkplaatsen.
liet aantal gemeenten, waar ccii Centrale Werk-
plaats bestaat, is ongeveer 30. De bedoeling van deze
Centrale Werkplaatsen is, de jonge menschen geheel
in de sfeer van cle fabriek hun vak te laten leeren,
dan wel de reeds verkregen vakkennis verder te ont-
wikkelen. Over de m’esuitatemi van een en ander hoop
ik hier verder op nog een en ander mede te deelen.
De on twikkelingscursussen hebben zich eveneens
uitgebreid. Deze hadden echter van den beginne af
met een grooter verloop te kampen. Met veel enthou-
siasme werd het cursusjaar aangevangen, maar het
verkrijgen van tijdelijk werk, de ongelijkheid in ont-
wikkeling en intelligentie, waren dik-werf een han-
chicap voor het verkrijgen van werkelijke resultaten.
]lct gevolg was, dat de animo verslapte en Vrij veel
cursussen verliepen. In de kleine gemeenten, waar dc
verkloozen dikwijls niet tot ccii bepaalde vakgroep
behoorden en bovendien slechts over een enkele ge-
schik-te leerkracht of leider werd beschikt, bracht de
orgamu isatie van deze cursussen nogal teleurstelling.
Aan deze moeilijkheden wcm’d reeds eenigermate

tcgeui oetgekornen door de i ndividueele cursussen, welke het Polytechnisch Bureau Nederland Arnhem
tegen speciale tarieven voor werkloozen beschikbaar stelde. Deze cursussen betroffen echter in het bijzon-der de technische cursussen. Voor de algemeene ont-
wikkeling is in het jaar 1936 een nieuwe methode
naar voren. gekomen, die inderdaad de mogelijkheid in zich draagt, ook dergelijke cursussen een meer al-
gemeene belangstelling te verzekeren. Bedoeld worden
de cursussen volgens de z.g. Dalton-methode, welke
het i ndividueele onderwijs mogelijk maken. Door mid-
del van ,,taken”, uitgegeven door een vanwege Rijk-

en Gemeente gesubsidieerd instituut te Amsterdam,
dat speciaal in het leven, is geroepen, kunnen de deel-
nemers zich elk volgens eigen capaciteit, aanleg en
ontwikkeling, in een bepaald vak bekwamen. Op deze
wijze wordt niet alleen de moeilijkheid van tijdelijk
verzuim van een cursus ondervangen, maar ook die
van de voor de andere cursussen noodige speciale
leerkrachten voor elk onderdeel.

Nu op tal van plaatsen in het bedrijfsleven ople-
ving valt waar te nemen, mag de vraag worden ge-
steld, of er nog voldoende
– a’anleidillg bestaat de daad-werkelijke zorg voor de jonge werkloozen voort te zet-
ten, dan wel of het verantwoord is stappen te doen tot
inkrimping en in derde instantie, of er geen aanleiding
bestaat datgene, vat tot nog toe geschiedt, met nog
meer kracht dan tot nu toe plaats vond, uit te hrei
clemc. Teneinde hier een inzicht te verkrijgen, verdient
het, zie ik het goed, aanbeveling, in de eerste plaats
eens na te gaan, hoe het met de werkloosheid onder de
jongeren is gesteld. Ik moge hier gegevens laten vol-

5 Mei 1037

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

333

gen, zooais deze door den Directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en – Arbeidsbemiddeling
in Maart van dit jaar zijn verstrekt en die betrekking
hebben op een telling per 1 Januari 1.1 Bij cle oi:ga-
nen der arbeidsbemiddeling was toen het aantal ii:ige-
sch reven
werk1ooe
perSonen, gesplitst naar leeftijds-
groepen en naar geslacht, als volgt:

Mannen

Vrouwen
Aantal

Pereen-

Leeftijd-

Aantal

P.ercen-
werkloozen tage

groep

werkloozen tage

15.812

5,2

14
t/m
17
jaar

6.418

2,2
63.427

12,8

18
t/m
24

6.415

1,3
84.221

22,3

25
t/in
30

2.024

0,5
117.078

22,4

31 t/in
40

1.863

0,3
77.498

18,5

41
t/in
50

1.272

0,3
55.434

16,9

51
t/111
60

830

0.2
19.234

15,9

61
t/m
65
,,

94

0,1
4.258

2,-

66
jaar en ouder

28

0,_

4.36962

Totaal……
18.949

In dit staatje zijn naast de aantallen vermetd de
percentages, welke die aantallen vormen van de aan-
tallen personen in elke leeftijdsgroep volgens de
Volkstelling-1930 (de stijging der bevolking met
S pOt. sinds 31 December 1930 is buiten beschouwing
gelaten).
Nu moet men bij de beoordeeling van bovenstaande
cijfers wel dit voor oogen houden, dat eeuige malen
in verschillende gerneentn een enquête is ingesteld
(men kan het wel noemen een huis aan huis onder-
zoek), omtrent het werkelijk aantal werkloozen onder
de jongeren beneden 24 jaar. Deze enquête betrof
grootere en kleine plaatsen
1)
en het resultaat was
dit, dat slechts ongeveer de helft van het aantal jonge
mannen, dat werkelijk werkloos was, bij het orgaan
der arbeidsbemiddeling stond ingeschreven. Allerlei
redenen brengen er duizenden toe om niet den gang
naar het orgaan der arbeidsbemiddeling te maken,
os. omdat zij daarin geen voordeel zien. Houdt men dus vooi- oogen, wat deze enquête in een aantal ge-
meenten heeft aangetoond, dan staat dus wel dit vast,
dat het aantal jongeren, dat inderdaad werkloos is,
ongeveer het dubbele zal zijn van de cijfers hiervoren
aangegeven. Nu wordt het gegeven cijfer beïnvloed
door den winter, doch een uitspraak, dat er 140 A
150.000 jongeren beneden 24 jaar werkloos zijn, is,
naar het mij voorkomt, niet overdreven.

Dat ook zelfs daar, waar opleving naar voren komt,
het aantal ingeschreven werkloozen, ook onder de
jongeren, ii iet gering is, moge ik met enkele gegevens
toelichten. Ik neem hier als eerste voorbeeld cle ge-
meente Tilburg, een plaats, die er gelukkig van pro-
fiteert, dat het de textielindustrie belangrijk beter
gaat. En wat blijkt nu? Dat het aantal werklooze
mannen van 14-17 jaar op de achtereenvolgende
data van 1 Januari 1936, 1 April 1936, 1 Juli 1936,
1 October 1936, 1 Januari 1937 en 1 April 1937 be-droeg 108; 82; 101; 137; 63 en 40. Het aantal vrou-wen van 14-17 verminderde in dezelfde periode van
28 op 13. Deze cijfers geven dus een niet onbelang-
rijke vermindering aan hij de zeer jongen. Maar van-
neer wij nn eens gaan kijken naar den leeftijd van
18 tot 24 jaar en wel in de eerste plaats bij de man-
nen op de reeds zoo juist genoemde data, dan zien
de cijfers er als volgt uit: 609; 613; 609; 642; 479
en 486. Het aantal vrouwen schommelt van
28
tot 21.
Bij deze groep mannen dus ook een werkelijk belang-
rijke daling, maar toch lang niet zoo sterk als hij de
allerjongste groep. Er zijn dus toch nog altijd in ÇI’il-
burg in den leeftijd van 14 tot en met 24 jaar, al-
thans waren er op 1 April van dit jaar, alleen wat
de mannen betreft reeds, nog meer dan 500 zonder
werk, waarbij men dan moet aannemen, dat juist Til-
burg een van de 7 gemeenten is geweest, waar een
enquête was ingesteld, die had aangetoond, dat door-
eengenomen slechts de helft van de jongeren zich

1)
Zie voor een deel hieromtrent E.-S.B. van 6 Mei
1936.

had laten inschrijven bij dearbeidsbeurs, zoodat het
zoo juist genoemde cijfer viul 500 in werkelijkheid
wel 800 of 900 zal zijn.
Hoewel 25 tot 30 jaar nu wel niet meer direct
de leeftijd is, waartoe de zorg voor jonge werkloozen
zich heeft uit te strekken, is het toch vel interessant
omeens de ontwikkeling bij die groep weer te geven. Wanneer men weer let op 6 data hiervoren genoemd,
dan zijn de cijfers van de mannen, die als werkloos
waren ingeschreven in Tilburg achtereenvolgens 747;
761; 785; 822; 695 en 712. Men ziet dus, dat die
groep van de opleving niet zoo heel erg heeft kunnen profiteeren. Trouwens, terwijl in Tilburg op 1 Januari
1936 nog in totaal 3441 mannen werkloos waren en

01)
1 October day. 4006, was dit aantal op 1 April
1937 teruggevallen tot 3405. Men ziet toch nog een
hoog cijfer.
Ook in andere gemeenten zien wij nog werkloosheid
onder de jeugd, die zeker van heteekenis is. Wanneer
ik bijvoorbeeld Enschede neem, een gemeente, waar
ook werkelijk in de textielindustrie opleving valt waar te nemen, dan blijkt, dat ook daar nog ruim
600 jongeren tusschen 14 cii 24 jaar werkloos ston-
den ingeschreven, waarbij men weer moet rekenen
0
de honderden, clie zich niet hebben laten in-
schrijven.
In Gouda waren in Maart van dit jaar rond 700
werkloozen tusschen 14 en 24 jaar hij het orgaan der
arbeidsbemiddeling ingeschreven. Het beeld in enkele andere gemeenten was als volgt:

Gegevens Apeldoorn per
1
April
1937.

Mannen Vrouwen
1.
Aantal ingeschrevenen van
14-17
jaar
46
23
2…
18-24
369
33
3.
25-30
539
5
4.


31-40
744
8
5.

,,
41-50
427
2
6.
51-60
311
3
7.

.,
61-65
102

8.
66
j. en ouder
12

Totaal.
.

2550
74

Genieent.e

Maand
13
tot
17
j.
18
tot
24 j.
Amsterdam Nov.
1936..
1381
7531
Febr.
1937..
1488
6875
Deventer

Oct.
1936.

54
336
Nov. 1936..
54
271
Dec.
1936..
43

.
280
Jan.

1937..
37
295
Febr.
1937..
36
293

Bij al deze cijfers moet men we] voor oogen hou-
den, dat een belangrijk deel van de jongeren zich
niet als werkloos laat inschrijven, hoewel het wel
werkloos is.

Hoe reageeren nu de jongeren op al hetgeen zoo
in den loop van de jaren op het gebied van cursussen,
werkobjecten, kampen, enz., is opgezet? Het hier-
onder volgende overzicht, samengesteld door het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking
niet het Departement van Sociale Zaken, geeft hier-
van een beeld. Ik moet tot mijn leedwezen verklaren,
dat het helaas een treurig beeld is. Men zal zien, en
dit geldt in het bijzonder de cursussen, de mogelijk-
heden voor vakbekwaming dus, dat de lust hij de
ouderen naar verhouding ten minste zoo groot is als
bij de jongeren. Tienduizenden, ja meer dan hon-
derdduizend jongeren, vinden den weg naar wat tot
nu toe voor hen gebeurt,
niet.
(Tabel 1).
Hoe het gaat met het deelnemen aan bepaalde on-
derdeelen van het jeugdwerk kan worden opgemaakt
uit tabel II.
Van belang is ook het clelnemen aan de Centrale
Werkplaatsen, waarop tabel III betrekking heeft.
De gegevens vin de Centrale Werkplaatsen komen
nog sterker tot uiting in tabel IV, waaruit allerlei
bijzonderheden omtrent deze zeer nuttige instellingen
kunnen worden opgemaakt. –

334

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

Tabel 1.

Samenvatting der cijfers betreffende leeftijden der deelnemers.

Cursussen, Centrale werkplaatsen, Werkobjecten, Kampen
Totaal aantal

M

d
a
a
____________________________________________
zonder dubbel-
tellingen (w.o.
14 t/m 17 jaar
18 t/m 24 jaar
25 t/m 30 jaar 31 jaar en ouder
14 t/m 24 jaar
leeft, onbekend)

Februari
852
31.307 (2.238) 3.680 (421)
5.917

(319)
3.053 (239)
4.787 (565)
987
(

76)
30.622 (3.251)
(410)
5.060 (328)
2.754 (232)
4.359 (567)
1.427 (100)
26.465 (3.121)
Maart …………..
April

………….3.235
Mei

……………2.793
(316)
4.508 (329)
2.689 (375)
4.053

(911)
1.445

(100)
22.486 (2.469)
Juni

…………
2.375 (299)
3.967 (332)
2.329 (368)
3.849 (900)
1.737

(

97)
20,477

(2.318)
(160)
3.321

(208)
2.516

(189)
3.825 (453)
1.409
(
97)
13.754 (1.159)
1.707

(109)
2.633
(
68)
1.731

(

12)
2.320
(
62)
1.182
10.452
(

251)
(222)
3.174

(154)
2.184
(
70)
3.551 (137)
1.565

(100)
13.437
(

700)

Juli ……………2.001
Augustus

………

October

……….
5.567 (282)
3.230 (183)
5.966

(467)
1.399 (100)
22.197

(1.961)
Septembdr ………1.956
3
..403

(409)
3.584 (439)
6.171

(332)
3.889 (264) 6.476 (518) 1.546 (140)
24.579 (2.285)
November

………
December

………
3.867 (448)
7.095 (347)
4.101

(253)
7.421

(533)
1.623

(
40)
26.849 (2.174)

De cijfers over de
maanden Nov. en
Dec. zijn voorloopig.
De cijfers tusschen
( )
geven
de aantallen deelneemsters
weer.

Tae1 II.
Werkobjecten.
Provinciën
Febr.
Maart
April
Mei
Juni Juli
Aug.
Sept.
Oct. Nov.
Dec.
1936
1936 1936
1936
1936 1936 1936 1936 1936 1936
1936
392
377
346
260 280
175 133
142
158 387 397
66
83
88
151
133
219
219
183
171
191
169
656 825
794
796 680
666
841
798 1.060
875 967
495
373 371 360 388 302 218 216
244
215 292
17
35
34
56
43
25
8
1
22
24
25

Noord-Brabant

………

58
7.8
94
91
76
50
57
48
39
44
35

Gelderland

…………..
Zuid.Holland ………..

Friesland …………..
25
8
25
3 2
3
•2
2
30
47
48

Noord-Holland

………
Zeeland

……………..

116
209
182
‘214
237 222
220
97
166 201 195

lJtrecht

…………….

47

..

26
31
22
35
38
41
37 30
33
29
Overijssel ……………
Groningen

……………
108
112
81
100
52
48
37 36
40
41
114
Drenthe

……………
Limburg
62
104
107
119
123 111
140
131
138
142
135

2.042

2.230

2.153

2.172

2.049

1.859

1.916

1.691

2.098

2.200

2.406

Tabel III.

Centrale Werkplaatsen.

Provinciën
Febr.
Maart
April

I
Mei

I
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.
1936
1936 1936

1
1936

11936
1936
1936 1936 1936
1936 1936
242 306
272
296
270
252 268
275
266
279 315
325 563
492
517
507
456
540
537
595
584
632
682 683 648
691
686
647
665 668 479
762
802
189
166
161
153
135
154 174
155
342
196
207

– –







Noord-Brabant

…………









38
80
83

Gelderland

…………….
Zuid-ilollaijd

…………..
Noord-Holland

………..


.

26
24





10
10
13

Zeeland

………………

138
122
118
136
109 –
100
96
100
113
100
94

Utrecht

………………
Friesland

…………….





– –




Overijssel …………….
Groningen …………..
Drenthe



– –





Limburg

5
30
44
42
38
63
61
71
63
68

1.576

1.871

1.745

1.837

1.749

1.647

1.806

1.796

1.914

1
2.074

2.214

De aantallen deelnemers aan de Centrale Werkplaatsen, die wegens het vinden van werk vertrokken,
Tabel
IT.

vergeleken bij de aantallen deelnemers.

E
Q.
3
O
i

Provincie
.
,j
‘L
,.

,j ,j
,j
,j
,,
,j
0
Z
)
0
Z
0
Z
0
Z
)
0
Z
V
0
Z
‘J
,
0
Z
0
Z
0
Z

,j
O.
>
0
,
J
0

2
3
4
5
6
1

7
8
9
1

10
1

11
1

12
1

13
1

14
1

15
1

16
1

17
1

18
1

19
1
20
21
22
23

Noord-Brabant …………..a
711103
591
89 50
48
22
23
2
3
14 15
1 1
41
4
531
27
3
2
279
315
b
15311422188731296
11
206
85 79
Gelderland ………………a
5583
83
88
32 34
31
40
7
4
38
50
4 5
23
19
1
1310308
584
632
b
1614121059764
96
235
235855
Zuid-Holland …………….a
277
279
161
168 78
80
62
50
33
41
66
94
14
19
17
23
34
30
20
18
762 802
b
104
98
43 29
15
17
16
•9
10
5
9
12
3 3 5 6 6
5
3
216
182
Noord-Holland …………..a
37
41
94112
18
5
30
31
11
14
1 1
2
5
1
196
207
1)
12724226596
51
1
5741
Utrecht

………………..

a
14
14
16
20
5
5
21
20
1
14
13
9
11 .80
83
b
41
2
1
3
7
4
Friesland

………………a
111233
12
1
f132110
13
b
.
1
1
Overijssel

………………a
24
23 24
14
12
13
.
8 8 3 4
2
3
10
12 17
17
100
94
b
721131
11
.21
1
1
5428
12
Limburg ………………….a
.10
12
5 4 21
19
9 9

2 5 6
7
10
12

63
68
-.

b
344
5136
211.
73
23
17

Totaal …………….a

489 556 443 497 219 207 183 181

43

48 149 197

27

35

45

48 110

873663582074 2214

.

b

1

156 112

87

50

40

45

31

15

7

35

28

4

8

9

11

34

9

14

13

475

390

a = aantal deelnemers bij den aanvang der maand.


b
=

,,

,,

in den loop der maand vertrokken wegens het vinden van werk.

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

33

Bij de verdere beoordeeling van deze zaak mag nu
de vraag worden gesteld, of het verantwoord zou zijn,
thans tot inperking van den arbeid, die is opgezet,
over te gaan. Ik geloof, dat de cijfers, die hier
zijn gegeven, voldoende aantoonen, dat dit helaas
nog niet het geval mag zijn. Zeg ik te veel, wanneer
ik tot de conclusie kom, dat de cijfers zelfs een aan-
sporing moeten zijn om meer te doen, omdat cle lust van de jongeren zelf helaas veel en veel te wenscheu
overlaat. Alen verlieze niet uit het oog, dat liet niet
kunnen verrichten van arbeid door jongeren, juist
in den leeftijd, dat de dadendrang het grootst is, op
den duur funeste gevolgen voor het individu en voor
de samenleving moet hebben, zoodat het in hooge mate
valt toe te juichen, dat de maatschappij zelf, nu een
zes jaar geleden, stappen deed, om zooveel mogelijk tegen het groeiende kwaad in te gaan. Ik geloof niet, dat het de maatschappij onverschil-
lig laat, dat zooveel duizenden jongeren de wereld
doorgaan zonder arbeid te verrichten. Dit heeft on-
tegenzeggelijk op de zedelijke en geestelijke vorming
van ons volk grooten invloed. Ook al erkent men
ten volle, wat reeds is gedaan en de practische on-
mogelijkheid om allen, die niets doen, aan eenige
bezigheid te helpen, toch is er alles voor te zeggen,
dat, wil men op den duur nog grootere inzinking
tegengaan, een sterke activiteit hier geboden is.
,,Jong Holland snakt naar werk”. Ziehier een slagzin
met groote waarheid, die wij telkens tegenkomen,
waarbij volkomen terecht een beroep op de burgerij
wordt gedaan om het kampwerk te steunen. Niet
genoeg kan hier, naast de Overheid, worden geholpen.
Echter moet men zich nu geen illusie vormen, dat
werkelijk
heel
jong Holland ook zoo naar werk snakt.
Integendeel, er zijn duizenden en duizenden, die een-
voudig de mogelijkheden, welke het hiervoren be-
schreven werk biedt, niet grijpen. Nu is het gemak-
kelijk genoeg om te zeggen, dat er sprake is van
schuld hij deze jongeren. Wie dit zegt, miskent de
algemeene maatschappelijke werking van de moei-
lijke jaren, welke wij achter ons hebben en van den
zwaren tijd, waarin wij nog verkeeren. In de krin-
gen, waar de jeugdorganisatie tot ontwikkeling is ge-
komen, zijn er duizenden te vinden, die begrepen
hebben, wat Overheid en organisaties hun bieden en
die van deze gelegenheid dan ook gebruik maken.
Echter zijn er tienduizenden, die niet door de jeugd-
organisaties zijn gegrepen, die langs ‘s Heeren stra-
ten loopen, min of meer berustend in de omstandig-
heden, waarin zij verkeeren, dikwerf ook niet begrij-
pen, hoe dit alles over hen gekomen is en die op-
groeien, hoe.. .
Nu is de zorg voor de werklooze jeugd tot nog toe
in ons land geheel gebaseerd geweest op de vrijwil-
ligheid. Die vrijheid is een kostelijk goed en door het
inzetten van al onze krachten, desnoods zelfs van ons
leven, moeten wij voor die vrijheid strijden. Maar
niet minder belangrijk dan de vrijheid, is het ant-woord op de vraag, of de gemeenschap er zonder meer in mag berusten, dat duizenden en nog eens
duizenden opgroeien, ontwend aan dan arbeid, en
later l.otaal vreemd staande tegenover wat toch
‘s menschen eerste plicht is: werken. Werkloozenzo.rg is een levend organisme. Niets is
erger dan verstarring op dit gebied. Wanneer nu na
6 jaar werken op het terrein van de zorg voor de
werklooze jeugd, na werken met veel moeite en ont-
zetteuci veel inspanning, blijkt, dat de groep, die men
bereikt veel en veel te beperkt blijft, dan dringt
zich de vraag aan ons op, of beperking van de Vrij-
heid op dit punt niet uitgaat boven het doctrinair
handhaven van het begrip op zichzelf, dat hier een
leegheid en een gevaar dreigt te worden. Ik stel deze
vraag thans niet met de bedoeling om er nu dieper
op in te gaan. Wel wil ik trachten aan te toonen,
dat door een algemeen reveil, door een flink en
krachtig optreden van alle kanten in de sfeer van de
volledige vrijheid van han.delen, nog veel en veel te

doen valt, in elk geval belangrijk meer dan nu ge-
schiedt.
T-Jet zij mij in dit verband vergund de aandacht te
vestigen op een rondschrijven van den Minister van
Sociale Zakei, Mr. M. Slingenberg, gedateerd 24 De-
cember 1936, waarin de aandacht wordt gevestigd op
den arbeid voor de werklooze jeugd en waarbij de Mi-
ii ister
schrijft,
dat krachtige middelen moeten worden
gebezigd, om de jonge werkloozen duidelijk te maken,
dat het hun plicht is, zich niet langer te onttrekken
aan de vele mogelijkheden, welke op het terrein van
de cultureele zorg voor
I
werkloozen worden geboden.
Teneinde nu te bereik-en, wat allen ongetwijfeld wil-len, nl een grootere belangstelling voor dezen arbeid,
dringt de Minister er op aan, plaatselijk een sterke
centralisatie in de organisatie van het jeugdwerk tot
stand te brengen’).
Wie deze circulaire met eenige aandacht leest, zal begrijpen, dat hier veel te doen valt.
Nu is van groot belang, mede in verband met het-
geen ik hiervoren heb gezegd omtrent het niet vol-doende deelnemen van de jongeren aan den arbeid,
dat propaganda wordt gemaakt.
De practijk heeft echter geleerd, dat het nemen van
maatregelen soms moeilijk is, omdat men dikerf
niet precies weet, hoe het met de werkloosheid onder de jongeren is gesteld. Om hier nu goede verbetering
te krijgen, is in Augustus van het vorig jaar in de
gemeenten Breda en Nijmegen het oodige gedaan om
te komen tot een algemeene registratie, welke de niet-
schoolgaande mannelijke jeugd van 14 tot 21 jaar om-
vat. Deze zaak is in groote lijnen reeds in eeni vorig
artikel uiteengezet.
‘)
Het is thans mogelijk eens na te gaan, welke
leering in de gemeenten Breda en Nijmegen uit deze
registratie is te trekken. De
eindcijfers
voor de jou-
geien van 14 tot 21 jaar geven het volgende beeld.

14 15 16 17 18 19 20 21
tot.

Breda werkend
203 382 413 478 468 429 420 93 2886
werkloos
81 85 72
69 88
95 112 19 637
werkend

218 356 441 396 405 405 317 2540
Nijmegen werkloos

184 116 140 123 156 176 204 1058

Uit de gegevens blijkt verder, dat iii Breda 72
jonge menschen cle Centrale Werkplaats bezoeken
en 1 een kamp en in Nijmegen respectievelijk 148 en
19. Die gegevens toonen verder aan, dat in beide
gemeenten ongeveer 12 pCt. van de in werkelijkheid
werkloos zijnde
jeugd maar deelneemt aan hetgeen de Overheid voor hen heeft opgezet. Men ziet uit
deze cijfers, die in andere gemeenten zeker geen beter
beeld zullen vertoonen (in een vrij groot aantal ge-meenten zou het beeld negatief moeten zijn, omdat
men daar niets doet), dat er nog veel gebeuren moet
en dat de registratie hier belangrijke diensten kan
bewijzen. Ik bedoel hiermede dit, dat men door de
verkregen wetenschap van elk der jongens beter in
staat is allerlei maatregelen toe te passen. Het samen-
dringen van al het werk in één plaatselijke Organisa-
tie maakt, dat men beter de stappen kan overwegen,
die gedaan moeten worden.
In dit verband, moge ik ook nog wijzen op het
z.g. 2 op 1 stelsel, ‘dat ten doel heeft de werkloosheid
onder de jongeren te bestrijden door tewerkstelling
van 2 jongens op de plaats, waar anders 1 zou staan.
De jonge menschen ontvangen voor dan halven dag
het halve normale loon. Men zal allicht vragen, is
het voor de jongeren van zooveel heteekenis, dat dit
2 op 1. stelsel wordt toegepast? Zij ontvangen toch
maar een half loon en men heeft geen zekerheid, dat
zij op 21-jarigen leeftijd werkelijk in het bedrijfsleven
worden opgenomen.
Men moet bij het beoordeeleu van deze zaak, geloof
ik, voor oogen houden, dat jongeren, die tusschen

Zie
voor een uittreksel uit deze circulaire E.-S.B. van
6
Januari
1937, pag. 14.
2)
E.-S.B.
van 16
December
1936, pag. 916.

336

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHT:EN

5 Mei 1937

14 en 21 jaar, zij het dan ook maar door middel van
arbeid gedurende halve dagen, hun vak hebben ge-
leerd, op 21-jarigen leeftijd, hij cle telkens blijkende
beteekenis van vakkennis, veel en veel gemakkelijker
als volwaardig arbeider aan den slag kunnen komen,
dan zij, die tusschen hun 14e en 21e jaar practisch
niets hebben geleerd. Dat het bedrijfsleven groot be-
lang heeft bij een niet al te krap aantal vakarbeiders, spreekt, geloof ik, zoo duidelijk, dat het geen nadere

toelichting behoeft.
MEYER
on
VRIES.

DE EFFECTENMARKT IN DE AFGELOOPEN WEKEN.

Tirn
de twee g.roote afdeelingen der kapitaalmarkt,
de obligatie- (,,beleggings”-) en de aandeelenmarkt,
heeft ontegenzeggelijk de laatste gedurende de afge-
loopen weken veel sterker de aandacht getrokken,
ook van hen, die van de studie der prijscourant niet
hun voornaamste bezigheid plegen te maken. Dit
is begrijpelijk. Na een sinds maanden aanhoudende,
haast onafgebroken hausse, die, na de depreciatie
van den Gulden, cle reeds vroeger begonunen op-
waartsche beweging krachtig acce.ntueercle, is – in
overeenstemming niet de internationale beurzen —
te Amsterdam cle eerste groote terugsiag ingetreden.
De omvang van deze daling wordt zoowel over- als
ook onderschat, zoodat het wel gewenscht is, vooral
over de werkelijke beteekenis van dezen koersval cli
van de daaraan voorafgaande stijging, een eeuigszins
juist inzicht te verkrijgen.
Bij een poging daartoe doet zich echter aanstonds
de vraag voor, welk
uitgangspunt
te kiezen. Meestal dienen bij dergelijke berekeningen en beschouwingen
de koersen van 26 September, den laatsten beursdag
vöSr cle depreciatie, als basis. Gaat men van de toen
genoteerde koersen uit, dan wordt – in navolging
van wat Britsche en Amerikaansche indices (vooral
ook de dagelijks in verschillende Neclerlandsche bla-
den gepubliceerde ,,Dow Jones averages” van indus-
trieele, spoorweg- en public utility aandeelen te
New-York) te zien geven, de theorie gehuldigd, ,,Doi-
lar blijft Dollar”, ,,Pond blijft Pond” en ,,Gulden.
Gulden”.
Hieruit schuilt echter, zooals ook dikwijls tusschen
de eischen der theorie en de wenschen der practijk,
o.i. een zekere tegeustrijdigheid. Huldigt men ni. de
opvatting, dat de depreciatie van den Gulden een
feit van z66 beslissende beteekenis voot het econo-
misch leven is, dat men als het ware een nieuwe jaar-
telling daarmede begint, dan zou men eigenlijk met
den factor depreciatie hij alle volgende koersen reke-
ning moeten houden. Doet men dit, hetgeen meestal
om practische redenen gebeurt, niet, dan wordt de
depreciatie als het ware tot een causa inter causas,
clan wordt zij meer ,,nominalistisch” dan ,,realistisch”
beschouwd, want de koersreeks, die niet haar den aan-
vang maakt, wordt overigens ongewijzigd voortgezet.
Wenscht men den invloed der depreciatie bij de
beoordeeling van liet koersverloop te isoleeren, of
uit te schakelen, dan doet zich de eigenaardigheid
voor, dat deze invloed niet bij alle op de kapitaal-
markt gehandelde waarden even sterk is en ook niet
even, snel gevoeld wordt. Het minst zal de invloed
hij de obligaties zijn, het spoedigst en volledigst zal zij bij de aandeelen – met uitzondering van de bank-

aancieelen – tot uitdrukking moeten Icotuen. iI.a.w.
men zal, waar (le lepreiatie nagenoeg 20 pOt. be-
liep, bij de voor verandering der monetaire waarde
gevoeligste aa’ndeelen een toeslag van pim: 25
püt. moeten maken, en zal slechts liet verschil tus-
schen deze 25 pOt. en de later genoteerde koersen
op rekening van andere factoren dan cle verandering
der muntvaarde moeten zetten. (Tot deze andere
factoren kan natuurlijk ook de economische vooruit-
gang behooren, dien men van cle clepr eciatie verwacht,
en deze verwachting zelve).
De zich trouwens niet op één dag voltrekkende depreciatie heeft niet tot een
koersstijging
met cle
voile 25 pOt. over de geheele lijn geleid. Het duurde
tot 2 October, alvorens de aandeelenmarkt een stij-
ging met gemiddeld pl.m. 25 pOt. te zien gaf. Op
denzelfden dag waren de koersen van hankaandeelen
slechts met 14.4 pOt. gestegen en weerspiegelden de
koersen van vaste rente dragende waarden (obligaties)
de verwachtingen van dalende rente of verbetering de:r
positie der dehiteuren met een stijging van
3.6
pOt.
Kiest men, hetgeen hier, om het verschil tusschen
de twee methodes duidelijk te maken, geschiedt,
dezen dag, waarop de zuiver monetaire uitwerking
der depreciatie voor de daarvoor gevoeligste waar-
den een feit was, tot uitgangspunt, dan zijn de
koersen dezer aandeelen daarna met 54.4 pCt. ge-
stegen, totdat zij in Maart – in volkomen over-
eenstemming met de New-Yorkscbe beurs en niet de
internationale goederenmarkten – hun hoogtepunt
hebben bereikt, terwijl de hoogste koersen van bank-
amuleelen met een stijging van 16.9 pOt. reeds in Fehruari en die van de obligaties met een stijging
van 2.9 pOt. al
in Januari werden geboekt.

Van deze – laat ons zeggen – reëeie koerswinsten
bleef bij de daling, die op 29 April haar dieptepunt
bereikte, een zeer ongelijk matig deel behouden: ge-
wone aandeelen verloren – zonder rekening te hou-
den met dividendbetalingen – een derde der winst,
obligaties twee vijfden en bankaandeelen drie vijf-
den. Een en ander blijkt uit onderstaande tabel.

Houdt men echter rekening met de wenschen der
practijk, die meer daarnaar vraagt, hoeveel een fonds
steeds een bepaalden dag is gestegen of gedaald, dan
hoeveel deze verandering onder uitschakelin.g van
den clepreciatiefactor beliep, dan zal men de tweede
methode kiezen en den depreciatiefactor buiten be-
schouwing laten. In dit geval beloopt de koers-
stijging sinds 26 September bij deze 16 aandee-
len 93.6 pOt. Van de stijging bleven drie vierden,
76.2 pOt., behouden, terwijl één vierde, 23.8 pOt.,
weer verloren ging. Een dergelijke reactie is niet als
buitensporig te beschouwen, en wordt ook in Ame-
rka als n.iet ongebruikelijke reactie opgevat na een
tijd van opwaartsche beweging, waardoor de markt natuurlijk gevoeliger wordt voor ongunstige feiten.
Indien deze opvatting juist is – en de algemeene
economische situatie pleit ondanks den teruggang
der goederenprijzen niet voor het tegendeel – dan
zal de vrees, die door sommigen werd geuit, toen de
koersen na eenige weken van aarzeling vrij sterk
daalden, nl. dat deze inzinking met die van den herfst 1929 is te vergelijken, zeker niet behoeven te worden
gedeeld. Toen vielen de gemiddelde koersen van 30 industrieele aandeelen te New-York van 381.17 (op

Het koersverloop ter beurze van Amsterdam sinds de depreciatie van den Gulden.
1)

Hoogste koers sinds
Stijgi’ngsinds
Van de stijging

Soort 26
Sept.
2
Oct.
Stijging
de depreciatie
2
Oct.
Koers sinds
2
October.

0/0
bereikt in
29
April
verloreu1

behouden.
punten

0/
punten

1
0/0
1

punten

1
0/

16
div. aand…
129.45
162.32
25,4 250.64
Maart
88.32
54,4
221.83
28.81
33
59.51
1
3
bankaand.
.1
125.63 143.67
14,4
174.17
Febr.
30.50
16,9
156.00
18.17
1
60
l

12.33
1
6
obligaties.
.1
94.36 97.74
3,6
100.60
1

Jan.
2.86
2 , 9
99.44
1.16
141
1

1.70
25
fondsen.

.
.1
120.57
144.58 20,0
204.59
Maart 60.01
41,5 184.56
20.03
132
39.98
1

61
1)
Gebaseerd op de oude i.ndexcijfers
in
het Maand- en Kwantaaloverzicht eer Rotterdamsohe Bankvereen4ging; een
nieuwe reeks is in voorbereiding.

V.
•0

u Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

337

3 September 1929) tot 198.69 (13 November), dus
met 182.58 punten of 48 pOt. van het hoogste peil,
terwijl de teruggang te Amsterdam gedurende de
laatste weken, hoe gevoelig ook, toch nutar 11.5 pCt.

van het tevoren bereikte hoogste niveau beliep. Aan
de daarop volgende, meer dan twee jaren durende,
groote daling te New-York, toen de koersen van

294.07 met 252.85 tot 41.22 (of niet 86 pOt.) inzakten,
willen wij in dit verban.d niet denken, juist omdat zij

zich gedurende een zoo la.mcc tijdsruimte voltrok,
terwijl wij hij den laatsten Amsterdamsclhen koersval
met een gebeurtenis hebben te maken, die – al-
thans tot nu toe – slechts eenige weken hesloeg. Dit sluit echter niet uit, dat door dezen koersval tal van
goede Nederlandsche aandeelen het laagste peil
liet loopende jaar hebben bereikt, en dergelijke vast-stellingen zijn het, veel meer dan de werkelijke om-
vang van de koersverliezeu, die tot possimistische
beschouwingen en overdreven voorstellingen van de
grootte der daling aanleiding geven.

Een opmerkelijk, echter in dergelijke tijden moer
voorkomend feit is, dat cle beurs volkomen
ongevoe-
lig bleef voor gunstige berichten.
Daartoe werd de
eerste schuchtero aankondiging van een .internatio-tiale economische toenadering helaas niet gerekend
– immers de vrees, dat de vrede zou ,,uitbreken’,
was een zeer voorname oorzaak der flauwe houding der goederenmarkten – maar gunstige jaarverslagen,
hervatting van dividendbetalingen en de talrijke
dividendverhoogin,gen mogen in dit verband wel
worden genoemd.
L).
Zoo ging, om een voorbee]ci te
rioêmen, de clividendverhooging van de unilever N.V.
haast onopgemerkt voorbij, vermocht het jaarverslag
van de internationale Orediet- en ilandeisvereeni-
ging ,,Rotterdam” – ,,een verslag om van te water-
tauden”, schreef een der finincieeie bladen –
waarvan het verschijnen door een algemeen flauwen
dag werd gevolgd, niet een koersverlies van liefst
1.5 pOt. te voorkomen, en bleven reeds tevoren berich-
ten over de vaste houding der petroieuininarkt of

over het verloop der Londensche suikcrconfcrentie
zonder eenigen invloed op een beurs, die zich echter
zeer gevoelig voor de prijsdaling van rubber, tin
en koper toonde.

Men zal kunnen vragen, of voor de zwakke hou-
ding
van Amsterdam ook
specifiek Neclerlandsche
oorzaken
waren aan te wijzen. Ziet men van de hou-
ding der goederenmarkten af, dan moet dit ontkend
worden. Amsterdam, reeds in cle 17e eeuw de ,,baro-
meter der Europeesche politiek”, onderging in sterke
mate den invloed der internationale beurstendens,
die, gedeeltelijk om uiteenloopende redenen, te New-
York, Londen en Parijs, zooals bekend, ongunstig was.
lIet groote belang, dat het Nederlandsche publiek bij

Amer.ikaansche aandeelen heeft, en dat tijdens de
vrees voor depreciatie, maar ook tijdens de koersstij-
ging te
New-York,
na de depreciatie van den Gulden,
zeer sterk werd uitgebreid, verklaart den invloed,
voor wat New-York betreft, voldoende; slechts ter-
loops zij opgemerkt, dat de omzetten in Amsterdam
in sommige favorieten zooals Shell Union (in andere
tijden ook Oities Service of Tidewater Associatecl)
soms grooter zijn dan te New-York.
Wat de Londensche koersverliezen,
die men op een
iii illiard Lstg. schat, en haar oorzaken betreft, zoo werd
de uitwerking daarvan te Amsterdam dezen keer door
een
bijzondere
omstandigheid sterker dan in andere
jaren gevoeld: de arbitrage in Amerikaansche waar-den tusschen Londen en Amsterdam had een grootc vlucht genomen, waarbij Londen steeds als gereede
afnemer van ,,amerikaantjes” optrad, zoodra Amster-

9 Een staaltje van de mentaliteit der beurs, ,,himmel-
hoch jauehzencl, zu Tode betriibt” is het volgende: toen
begin Maart de tinprjs te Londen Lstg. 242h
,
beliep,
noteerden te Amsterdam aandeelen Billitn Mij., Iie ru
,briok 561 pOt.; tegenwoordig is de Londensche tinprijs Lstg. 24534, maar aandeelen Billiton Mij. zijn tot onder
de 500 pOt. gevallen.

dam wenschte te verkoopen. Na liet inzetten van de
koersdaling was Londen echter niet meer kooper, en
ging voor Amsterdam een belangrijke steun verloren.
De te
J’arijs
heerschen.de onzekerheid kwam zeer
duidelijk in de koersen van di.e aandeelen tot uit-
(Irukking, die tussche.n Amsterdam en Parijs levendig
worden verhandeld, d.w.z. in de eerste plaats Konink-
lijke. Parijs was echter niet, zooals anders in tijden
valt valutavr.ees, de groote kooper voor deze aandee-
ien, maar verkocht dikwijls, blijkbaar bevreesd voor
maatregelen, die tegen het bezit aan buitenlandsche
fondsen zouden kunnen worden genomen. Deze in-
vloed van Parijs toonde zich soms in het koersver-
loop van Amsterdam Rubber, dat .in die dagen niet in overeenstemming was met dat van andere leven-lig verhandelde rubberaandeelen. Het langst en het
sterkst boden de jongste favorieten der Amsterdam-
sche markt, scheepvaartaandeelen, weerstand aan de
ongunstige factoren; maar tenslotte konden ook zij
zich niet aan de algemeene tendens onttrekken.
De
beleggingsmarkt
toonde in den allerlaatsten tijd
weer eeti iets minder lusteloos voorkomen, cii naar-
mate het publiek zich met de gedachte begint
te verzoenen van zijn beleggingen minder dan de tot voor kort gewone rente te
verkrijgen,
zal deze betere
stemming veld winnen. Daarbij komt, dat na
1. .Mni
steeds groote bedragen belegging zoeken en (je kapi..
taalbezitters wel
tijdelijk,
maar toch niet permanent
uit de markt zullen blijven en vooral niet, wanneer
de perspectieven op de aandeele.nmarkt minder roos-
kleurig zijn en een overheveling van da onder andere
omstandigheden op de beleggingsmarlct geplaatste
middelen naar de aandeelenmarkt minder aantrekke-
lijk doen schijnen. De bedragen, clie op belegging op
cle kapitaalmarkt wachten, zijn zoo groot, dat de Ver-
ceniging voor den Effectenhandel in haar zoo juist
verschenen jaarverslag zelfs van een
gebrek aan ge-
schikte beleggingsobjecten
kon schrijven, en, in
verband daarmede, ook liet vraagstuk van liet
embar-
go op buiten.iandsche leeningen
weer ter sprake
bracht. Trouwens, dit embargo is in den laatsten tijd
niet meer niet dezelfde gestrengheid gehandhaafd als
eenige maanden geleden; althans voor buitenlandsehe
conversieleeningen stond de markt open – zelfs in
die enkele gevallen, waar Belgische debiteuren hooge
rente dragende guldensleeniugen in lager rentende
franken.leeningen converteerden. Wat Nederlandsche
ol)iigaties betreft begint een nieuw type de bijzon-
dere belangstelling der beleggers te trekken:
leenin-
gen met lagen (S pCt.) rentevoet, echter niet een niet al te langen gemiddelden looptijd (6 A
9 jaren). Wie
zic.h ervan rekenschap geeft, dat in onzen zoo vele
cii zoo snelle veranderingen brengenden tijd, ook in
een bestek van vijf of tien jaren heel veel kan ver-
anderen, dat in dit tijdperk veranderingen kunnen
intreden grooter en gewichtiger dan vroeger in der-
tig of veertig jaren, zal het groote koersvcrschil tus-
schen deze leeningen en die met zeer langen looptijd
misschien vooral psychologisch en minder door de
feiten gemotiveerd vinden.
In elk geval staat men, wat de obligatiemarkt en wat de aandeelenmarkt betreft, in een periode, die
nauwkeurige waarneming en beoordeeling der feiten
vereiseht.
Dr.
.W. MAUTNER.

DE VERHOUDING POND—DOLLAR.

In het centrum van de belangstelling voor de in-
ternationale wisselmarkt staat sedert eenigen tijd de
verhouding Pond—Dollar. De stemming van den Dol-
lar is bij voortduring flauw, schrijft de Engelsche
financieele pers, en wij schrijven het na. Terecht of
ten onrechte? Wanneer men in Londen de Dollar-
noteering van 4.80 geleidelijk ziet opkruipen tot 4.90,
dan zegt men daar, dat de Dollar flauw ligt, en te-
recht, want ten aanzien van het Pond is de Dollar
lager in prijs. Maar mogen wij dat zoo maar nazeg-
gen? De Dollar is een aan het goud gekoppelde munt
niet goudpunten, het Pond is een• zwevende valuta.

338

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

Wanneer de Dollar in vergelijking tot het Pond
deprecieert, of wel het Pond ten aanzien van den
Dollar apprecieert, dan is het zeker niet geoorloofd
om dadelijk te coucludeeren, dat de Dollar flauw ligt,
althans niet voor een niet-Engelschen heoordeelaar. Al-
vorens een keus te doen uit de terminologie: de Dol-
lar is flauw of het Pond is vast moet men zich ver-
gewissen hoe de vraag- en aanhodsverhouding van
heide valuta’s is in vergelijking tot den evenwichts-
toestand
VLfl
heide.
Wanneer men dan nagaat wat de oorzaken zijn van
het Dollaraanbod te Londen, dan komt men in de
eerste plaats tot de aanhoudende goudverschepingen
als bron van dat aanbod. Het goud, dat op de Lon-
densche markt wordt aangeboden en dat in de laatste
maanden een recordomvang bereikte – uit drie bron-
nen: nieuwe productie, liquidatie van hamstervoor-
raden, en Rusland, waarvan het aanbod deels nieuwe
productie is eu deels oude voorraad – heeft voor
een groot deel geen anderen uitweg gevonden dan
Amerika. Deze goudarbitrage was afwisselend loo-
nend, soms zeer loonend, zoo hijv. in de laatste week
toen het risico van wijziging van den goud-hiedp.rijs
in New-York hoog werd aangeslagen en daardoor
goud in de Londensche markt belangrijk beneden
New-Yorksche pariteit lag. Maar steeds is deze arbi-
trage in functie geweest en steeds werden uit dien
hoofde Dollars aangeboden. Nu beteekent goudarhi-
‘trage naar een land altijd aanbod van de valuta van
dat ‘land, en dus druk op den wisselkoers. Maar nor-
male goudarbitrage vindt alleen maar plaats, wanneer
de munt van het hestemmingsiand zeer hoog in prijs
is; door het aanbod van die munt, dat dan uit de
arbitrage voortvioeit, wordt dan de koers wel ge-
drukt, maar ondanks dien druk blijft de koers hoog,
dus de betrokken munt ,,vast”, nl. boven het hoogste
goudpunt, want anders staat dadelijk de goudverzen-
ding stop. Bij de werking van den gouden standaard
is het dus onmogelijk dat, terwijl er voortdurend
goudverzending naar een land plaats vindt, de valuta
van dat land flauw ligt.
Nu moet men in dit verband scherp onderscheiden: goudverzending om het surplus aan vraag hoven aan-
bod van een valuta te kunnen hev.redigen door een
bedrag van de betrokken munt te creëeren door goud-
arbitrage, en goudverzending, die resulteert uit vraag
en aanbod op de goudmarkt, waarbij dus het goud
gewoon als marktwaar is te beschouwen, die daar-
heen gaat, waar de hoogste prijs is te maken. In heide
gevallen doet zich goudarhitrage voor. In het eerste
is deze beweging ,,monetair” georiënteerd; in het
tweede zuiver ,,conimercieel”. De monetaire goud-
arbitrage doet als regel goud verplaatsen van de e’nc
centrale bank naar de andere (c.q. van het eene
wisselkoersnivelleeringsfonds naar het andere); de
cornmercieele gaat, wat betreft het land van versche-
•ping, buiten de centrale bank om; cle bron van ver-
zending is de open markt. Nu kan men constateeren,
dat voor het overgroote deel de recente goudarhitrage
naar Amerika van het ,,commercieele” type was.
Maakt dit nu eau principieel verschil? Wanneer Ame-
rika m.ee.r invoert dan uitvoert (zichtbaar en onzcht-
haar tezamen genomen), wanneer dus de betalings-
balans passief is, dan ligt de Dollar flauw. En. wan-
neer nu een belangrijk deel van dien import bestaat
uit goud, dan verandert dat aan de situatie niets.
Aldus zou men tot de conclusie komen, dat in geval van ,,commercieele goudarbitrage” goudverzending
naar een land wel degelijk gepaard kun gaan mct
‘een flauwe stemming voor de betrokken valuta, in tegenstelling dus met de monetaire goudarhitrage,
die persé met een vaste stemming voor die munt ge-
paard moet gaan.
Wanneer nu een valuta sterk aangeboden is, meer
dan de vraag – inclusief die, welke door de lage
koers wordt uitgelokt – kan opnemen, dan wordt
de koers zoo laag, dat het laagste goudpunt wordt
bereikt, zoodat dan monetaire goudarbitrage uit het

betrokken land optreedt.
Zoo zou
men, voortbordu-rend
01)
het bovenstaande, tot het vreemde geval
kunnen komen, dat als gevolg van commercieele
goudarbitrage naar een land de koers van zijn valuta zoozeer daalt, dat daardoor monetaire goudarbitrage
uit dat land in het leven wordt geroepen.
Zulk een
anornalie is niet denkbaar bij een algemeen, toegepas-
ten gouden standaard! Want indien het Joonend is
om uit Amerika goud weg te halen, dan zal de vrije
goudmarkt met een surplusaanbod altijd loonender
uitweg vinden in het land, waarheen het uit de Ver-
eenigde Staten weggearhitrageerde goud gaat. Uit-
gaande dus van een toestand, zooals die onder den
gouden standaard bestaat, is het volkomen ondenk-

haar, dat door goudverschepingen naar een land de
betalingsbalans passief wordt, en dus de munt zoo
aangeboden, dat het goudexportpunt wordt bereikt.
De situatie is echter op het oogeublik heel anders dan hij eau algemeenen gouden standaard. Kan dan
nu deze anomalie wellicht wel voorkomen? Amerika
geeft – behalve voor België, wat in dit verband van
weinig heteekeuis is, omdat België zelf niet weer Vrij
goud afgeeft, zoodat niet via de Belgische Nationale Bank een band met andere markten kan worden ge-
legd, zooals destijds via de Banque de France – al-
leen goud af naar Engeland en Frankrijk en dat nog
alleen op grond van de driehoeksovereenkomst, dus
aan de Egalisatiefondsen met uitschakeling van de
arbitrage. Wanneer nu maar de Egalisatiefondsen in
deze lande.n – gezien de weinig gunstige Fransche
betalingsbalans is feitelijk alleen Engeland hier van
belang – hun goudaankoopprijs dusdanig stellen,
dat, gegeven de wisselkoersen, geen goud uit Amerika kun komen, en zelfs het op de open markt aangeboden
goud niet op de ,,fixing” aan hen wordt gelaten, dan
is feitelijk de mogelijkheid van monetaire goudarhi-
trage uit de ‘Tei.eenigde Staten tot een f.ictie gewor-
den. En zoo zou het dus mogelijk zijn, dat bij een
passieve Arnerikaansche betalingsbalans er goud naar
New-York gaat, welke goudverzendiug dan zelf eenige
oorzaak zou kunnen zijn van die passiviteit.
De oorzaak van die wonderlijke situatie ligt dan
echter geheel bij de monetaire politiek in Engeland,
waar men den goudprjs dusdanig fixeert, dat het
goudaanhod in de markt aan het Equalisation Fund
voorbij gaat naar New-York, terwijl de betalings-
halansverhou dingen logischerwijze Engeland als be-
stemmingsland zouden aanwijzen. Die fixatie van den
goudprijs heteekent dan echter ook een vaste houding
van het Pond, zoodat men ook in dit geval kan con-
cludeeren, dat men niet van een flauwen Dollar mag
spreken, doch van een vaste stemming van het Pond.
Bij toepassing van een politiek, gelijkgeaard aan die
van den gouden standaard, zou het aangeboden goud
in Londen blijven, en zou dus de Dollar ook niet in
clie mate aangeboden zijn. Nu is het vreemdste van
het hecie geval, dat de Engelsche monetaire autori-
teiten wel het goudaanbod aan zich voorbij willen
laten gaan en niet door. het Equalisation Fund wil-
len doen opnemen, maar anderzijds terugdeinzen voor
de sterke stijging van den Pondenkoers, die uit de
cl icnovercenkoinstige goudprijsfixatiepolitiek zou
voortvloeien. lIet kwam in den laatsten tijd regelma-
tip voor, dat liet fonds in de markt Dollars aankocht
tot steun van den koers daarvan, derhalve om stij-
ging van het Pond tegen te gaan. Aankoop van Dol-
lars door liet fonds beteeke.ut feitelijk aankoop van
goud in New-York liggend. Zoo ging het in de Lort-
den.sche markt aangeboden goud tegen lagen prijs weg
naar New-York, terwijl het Equalisation Fund dat
goud indirect
en tegen hoogeren prijs
weer terug-
kocht door in de wisselmarkt, na de fixing, te inter-
venieeren tot steun van den Dollar, aldus de Dollars
opnemend waarvan het aanbod gecreëerd was door
verzending van het goud, dat het fonds zelf niet in
de markt had willen opnemen.
Bij zulk een kromme situatie te spreken van een
flauwe stemming van den Dollar, lijkt vel wat voor-

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

339

bang. Wanneer de verhoudingen dusdanig liggen, dat
gezien de vraag- en aanbods.relatie Pond—Dollar En-
geland het aanbod van goud op de vrije markt feite-
lijk geheel of gedeeltelijk moet opnemen, dan zal op
den duur de Engelsche Regeering de consequentie
daarvan moeten aanvaarden, of wel het Pond belang-
rijk laten
stijgen.
Wat er in den laatsten tijd gebeur-
de: het goud niet opnemen, maar toch stijging van
het Pond willen tegenhouden door Dollars te koopen,
is monetaire struisvogelpolitiek. C.
A. KLAASSE.

AANTEEKENINGEN.

Abessinië heeft behoefte aan kapitaal.

V66r den oorlog met Italië had Abessinië voor den
wereidhandel slechts geringe beteekenis. Met name
het verbruik per hoofd van de inheemsche bevolking
aan ingevoerde goederen was uiterst gering, zoo lezen
wij in Der deutsche Volkswirt” van 16 April jl.,
waaraan wij het volgende ontieenen. Dit niettegen-staande het feit, dat Abessinië een agrarisch land is
zonder eenige industrie. De oorzaak wordt gezocht in
de ongezonde helastingtoestanden en in het ontbreken van eenig verkeersnet. De wekenlange karavaantrans-
porten en de hooge tarieven van de C.F.E. (Com-
pagnie du Ohemin de Fer Franco-Ethiopie) verhin-
derden practisch iederen export van hinnenlandsche
producten.
De lijst van tot heden in Abessinië bekende bodem-
rijkdommen is tamelijk lang, al is zij zeker nog on-
volledig, want Ethiopië is, wat de mineralen betreft,
nog heel onvolledig onderzocht
1).

De benutting van veel mineralen ter plaatse is
veelal niet mogelijk als gevolg van een gebrek aan
goede industriekolen. Een verscheping naar Europa
komt, afgezien nog van de kostenverhooging tenge-
volge van de Suez-kanaalrechten, door het ontbreken
van wegen en spoorwegen niet in aanmerking, want
de vindplaatsen zijn meerdere honderden tot duizend
kilometers van de kust verwijderd. De meeste pro-
vinciën beschikken evenwel over voldoende water-
krachten om het gebrek aan kolen, ten minste ge-
deeltelijk, door electriciteit te vervangen. Voor alles
is evenwel een wegen- en spoorwegnet noodzakelijk.
De aanleg hiervan is met name in het bergachtige
Noorden en Westen zeer kostbaar. In Addis Abeba vallen in de maanden Juli, Augus-
tus, September in doorsnee 1200 mm. regen. 1-Jet
wegeudek moet van beton of asfalt zijn om hiertegen
bestand te zijn. Het aanvoeren van de benoodigde
materialen (cement, asfalt, materiaal voor bruggen,
enz.) is kostbaar, doch het is mogelijk cement in hét
land zelf te fab:iceeren. Alle noodzakelijke grondstof-fen zijn hiertoe aanwezig en hoewel in Abessinië heel
wat lagere bonen betaald kunnen worden dan in
Europa, zal een kilometer straatweg, met name in het Noorden en in het Westen, nauwelijks minder
kosten dan een kilomete ,,Reichsautohahn”. Hier
komt nog bij de overbrugging van de vele heddingen,
welke in den regentijd woeste stroomen zijn. Men
kan begrijpen, dat hier onnoemelijke bedragen mee
gemoeid zullen zijn, aa.nnemende, dat voor een land,
hetwelk drie maal zoo groot is als Italië, op zijn minst
10.000 km wegen noodzakelijk zijn.
De spoorweg Djihouti—Addis Abeba is voor het
transport van materialen weinig geschikt. Ten eerste
is de capaciteit beperkt (1 spoor, spoorwijdte 1 meter;
per (lag hoogstens 6 h 8 treinen met ieder een nuttige
last van 140 A 160 ton). Ten tweede moet zij reeds
dienen voor den aanvoer van de behoeften van het
bezettingsleger. Tenslotte wordt in Djihouti een tran-
sito-recht geheven van alle Abessijnsche in- en uit-
voergoederen en moet Italië zich van deze haan zoo
spoedig mogelijk onafhankelijk zien te maken.

1) Genoemd artikel somt onder meer cle volgende op: ijzererts, kali, zout, petroleum, asfalt, asbest, mica, mar-nier, saJetei, lood, koper, tin, zink, ma.ngaan, goud, pla-
tina, gips, kalk, zwavel, enz.

In de vruchtbare streken kunnen vele producten
voortgebracht worden ‘. In de eerste plaats zullen
maatregelen genomen moeten worden om de geringe
productie van de Abessijnsche boerenbedrijven op te
voeren. De wijze van bewerking van den bodem is
nog dezelfde als ten tijde van de Pharao’s. Moderne
methoden moeten worden ingevoerd. Buitendien moe-
ten sanitaire maatregelen worden getroffen, om de
ziekten onder het vee, waaraan thans ongeveer de
helft bezwijkt, te bestrijden.

Bovendien moeten de landbouwers en boeren door
een beter belastingstelsel worden ontlast en moeten
zekerder bezitsverhoudingen hun arbeidsijver prik-
kelen.

Tusschen de 1900 en 3000 meter boven de zee-
spiegel is Ethopië een ideaal land voor Europeanen.
De meeste streken zijn vrij van malaria. Vooral de
verbouw van koffie, olievruchten, katoen, sisal en
hennep komt hier in aanmerking. De aanleg van kof-
fieplantages is evenwel niet goedkoop, daar de kof

fieplaut eerst in het derde jaar draagt en eerst na
het vijfde jaar volledig levert. Katoen, met name
wat betreft de kostbare Egyptische toorten, groeit
heel goed in Abessinië. Voor groote aanpla.ntingen
zijn evenwel stuwdammen en verdere irrigatiewerken noodzakelijk. Ook de veeteelt is mogelijk en kan, met
name van schapen, voor den export van wol, groote
heteekenis voor Abessinië krijgen. Ook hiervoor is
echter veel kapitaal vereischt.
Wil Italië, zoo besluit de schrijver, zijn bevolkings-
overschot naar Abessinië leiden, dan kunnen of kolo-
nisten met kapitaal worden toegelaten of moet de
Staat door zeer groote credieten de kolonisatie van
het land financieren. Voorwaarde is de aanleg van
een verkeersnet, hetwelk aan de kölonisten gelegen-
heid geeft hun producten af te zettén. Voor deze
moeilijke taak zal veel tijd en veel kapitaal nood-
zakelijk zijn.

Maandstatistiek van verkeer en vervoer.

Met steeds meer nadruk is in de laatste jaren het
verkeer de aandacht gaan vragen. Eenerzijds heeft dit
ertoe geleid, dat een aanvang gemaakt is met het
samenstellen zoowel van gedetailleerde jaarstatistie-
ken (Statistiek van grootte en samenstelling der bin-
nenvboot; Statistiek van de bevrachtingen en de
wachttijden in de wilde vaart) als van eenmaal-ver-
schijnende resultaten van onderzoekingen ten aanzien
van speciale verkeersvraagstukken (Eigen vervoer
van goederen per auto). Anderzijds blijkt de behoefte
te bestaan aan gegevens over kortere periode, be-
knopter dan de jaargegevens, doch uiteraard meer
recent. De maandstatistiek is daarvoor de meest aan-
gewezen vorm.
In overleg met de Centrale Commissie van Advies
en Bijstand voor het Verlceersfonds en met machti-
ging van de Centrale Commissie voor de Statistiek,
heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek beslo-
ten, naast de reeds sinds lange jaren door de Afdee-
ling Handels- en Verkeersstatistiek van dit Bureau
bewerkte Maandstatistiek van den in-, uit- en door-
voer ook te doen verschijnen een
Maandstatistielc van
Vericeer en Vervoer.
Het ligt in de bedoeling deze Maandstatistiek van
Verkeer en Vervoer aUengs te doen uitgroeien
tot
een compendium van alle – uiteraard beknopte –
gegevens, welke in een bepaalde maand met betrek
king tot verkeer en vervoer bekend zullen worden.
Ook die gegevens, welke door omstandigheden niet
vaker dan eenmaal per kwartaal bekend kunnen wor-
den, zuilen in de daarvoor in aanmerking komende
maandafleveringen een plaats vinden.
Voorloopig zal begonnen worden met de maande-lijksche publicatie van cijfers over de bevrachtingen

• ‘) Opgesomd worden om, koffie thee, cacao, rubber, ta-
bak, peper, wijn, bananen, katoen, aardappelen, ma, gerst,
graan, enz.

340

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S Mei 1937

en de wachttijden in de wilde vaart en over verkeer
en vervoer in de havens van het Twente-kanaal. Bin-
nenkort volgen ook gegevens over het vervoer met
autobussen, touringcars e.d., mogelijk ook over de
verkeersongevallen langs den weg. In de toekomst zal
ook gestreefd worden naar het opemen van maand-
gegevens met betrekking tot andere verkeers- en ver-
voerselementen. Bovendien zal elke maand een samen-
vattende tabel verschijnen met aflérlei gegevens in
uiterst beknopten vorm omtrent verkeer en vervoer,

ook die elders zijn verschenen.
Het is verheugend, dat op deze wijze de statistische

kennis omtrent het verkeers- en vervoerswezen in ons
land, die over het algemeen zeer gering is, wordt ver-
groot. Deze publicatie zal op den duur een waardevolle
aanvulling vormen voor de gegevens omtrent de be-
drijvigheid op de hinnenlar’idsche markt.

De expansie van deJapansche koopvaardijvloot.
1

Japan is momenteel bezig in snel tempo zijn koop-
vaardijvloot uit te breiden. Op de belangrijke. zee-
vaartlijnen verschijnen steeds meer nieuwe en snelle
Japansche schepen. Zoo zijn buy. op de lijn naar
New-York via Panama 18 nieuwe Japansche vracht-

schepen van gemiddeld 10.000 ton dead weight in de
vaart gebracht. Deze Japansche expansie heeft in

Engelsche en Amerikaansche scheepvaartkringen haar
reactie niet gemist en dan ook reeds tot den eisch
van overheidssteun in deze landen geleid.
Nog bezet Japan de derde plaats, achter Engeland
en de Vereenigde Staten, wat betreft de totale ton-
nage, doch in de klasse van schepen vaii 2000 ton en

1) Gegevens ontleend aan dc ,,Far Eastern Survey”
van
3
Febr.
1937.

grooter komt het reeds direct achter Engeland, in
die van 10 jaar en jonger weer derde achter Enge-
land en Duitsehiand (de Vereenigde Staten zesde) en
in die sneller dan 12 kin derde met de Vereenigde

Staten als vijfde.
In de afgeloopen vijf jaar heeft de Japansche
scheepvaart ook minder geleden dan die van Enge-
land en de Vereenigde Staten. Bedroeg het percen-
tage opgelegde schepen in 1931 9 püt. tegenover’
Engeland 18 pOt. en Amerika 27 pOt., dit is nu reeds
gedaald tot een half percent, welk ‘getal dan nog cle
voor sloop bestemde inhoudt.
De groote waarde van eigen scheepvaart van JaplLn
hangt wei in de eerste plaats samen met de natuur-
lijke gesteldheid. Een eilandengroep met weinig na-
tuurlijke hulpbronnen, overbevoikt en aangewezen op
den import van grondstoffen, teneinde die tot weer te
exporteeren eindproducten te verwerken, moet wel naar het bezit van een handelsvloot streven. De be-
langrijkste factor echter, welke mede tot het ontstaan
van de groote tegenwoordige vloot heeft geleid, was
het feit, dat in enkele oorlogen een nijpend gebrek
aan scheepsruimte was gebleken, waarin men door
aankoop van huitenlandsche schepen had trachten te
voorzien. Sindsdien heeft Japn een stelselmatige
subsidiepolitiek gevoerd.
Zoo genoot de Mitsubishi Company, waarin de na
den oorlog met Portosa van 1875 door aankoop uit
het buitenland verkregen schepen werden onderge-
bracht, een jaarlijksche subsidie van 250.000 Yèn, ter-
wijl eenige jaren later een tweede scheepvaartcomhi-
natie opgericht werd. In 1885 smolten zij samen tot
de Nippon Yuson Kaisha, met een kapitaal van
11.000.000 Yen (de staat garandeerde een dividend
van 8 pOt. voor 15 jaar), terwijl verder nog de Osaka
Shosen Kaisha eveneens sterk gesubsidieerd werd.

MAANDCIJFERS.

Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen.

Indexcijfers, van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929
=
100.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Kunst-

lndustrië
1

Electri.

1

Handels-
[
nbouwl

Olie
Rubber
F

Scheep- Suiker

Tabak
1
Thee

TdT1T
beurs-
Banken
zijde
j
citeit

ondern.
vaart
waarde

Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
95.6 88.6
99.1
100.2
95….
99.9 87.3 92.7
103.2
’30
94.2
34.1
90.1 100.4 71.6 63.9 93.1
52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3 ’31
73.6 22.7
60.7 83.-.
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1 46.3
45.5 46.3
55.1
1
32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1
17.6
29.3
27._
25.8
30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7 80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2
27.4 25.4
39.5 40.5
’34
47.1
116.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2
26.2
50.2
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4

43.8
43.2 23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2 50.2
1

58.2
73.1
58.7
34.8
1

37.1
44.8
51.5 55.2

Jan.
’36

52.2

12.8

53.4

71.9

44.6

54.1

56.6

46.9

31.9

32.2

39.2

48.8

47.8
Febr.

52.8

12.9

54.4

76.2

45.8

54.2

60.5

50.5

31.1

32.3

39.4

50.1

49.3
Mrt.

52.6

11.9

52.5

74.3

44.2

53.6

59.1

48.7

28.9

31.1

38.1

49.-

48._
Apr.

51.8

11.8

52.-

74.3

43.7

53.2

61.1

47.-

27.4

30.4

38.4

47.8

48.1
Mei

52.-

11.8

52.6

73.6

44.-

51.1

63.8

44.4

26.6

29.1

38.6

46.4

48.6

Juni

53.1

11.8

53.5

74.1

46.-

527

68.3

45.9

29.1

32.7

41.6

45.5

50.8
Juli

54.-.

11.9

53.7

77.9

47.2

52.4

66.3

50.1

29.8

33.7

45.8

47.3

51.1 Aug.

54.7

12.6

53.6

77.9

48.-

53.2

69.7

50.6

31.1

34.5

44.7

47.2

52.1
Sept.’),,

54.5

13.2

53.7

74.4

48.4

54.-

73.8

50.5

32.7

34.5

44.6

46.8

53.2
Oct.

65.6

16.8

66.9

82.4

59.5

67.7

97.3

76.6

43.4

47.4

53.3

59.

67.9
Nov.

69.1

19.6

72.5

89.6

63.8

75.-

98.3

90.7

49.9

51.9

56.1

64.4

71.9

Dec.

68…

19.7

72.1

91.8

65.3

75.5

100.3

98.5

53.9

53.3

55.5

65.7

72.8

Jan.
’37
72.2 20.5
77.5
95.-
71.4
77.2
102.2
103.9
61.5
60.9
60.2
70.5
77.2
Febr. ,,
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5 80.3
107.6 110.8
64.3 62.2
‘64.9
80.5
81.3
Mrt.
76.5
31.-
79.8
103.5 81.4
87.4
106.1 129.3
73.
65.9 65.5 86.3
82.7

April
75.-
30.1
77.8 101.4
78.4

,
81.7 102.4
117.5
77.6
62.4 61.8 83.8
80.-

lndexcijîer der totale beurswaarde
4
Januari
1937 f4.278.942
=
100.

4
Januari

100.-
3
Februari
104.3
3
Maart
108.1
7
April 105.9
6

,,

1
00.
2
10

105.7
10
107.8
14
104.6

13

,,

100.6
17

106.4
17
108.4
21
104.2

20

,,

99.7
24

106.4
24
105.9
’28
100.8
22

,,

101.1
31

,,
106.8
1)

Bij de samenstelling van de cijfers van

Sept.
1936
zijn de

noteeringen
van den
laatsten
Woensdag buiten besohou’wing gelaten, waardoor het loslaten van den gouden standaard
geen invloed op deze cijfers heeft uitgeoefend.

Nadruk verboden..

1

5 Mei
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

341

De Navigation Law van 1896 gaf subsidie voor
schepen met een bepaalde snelheid, die in Tapan-
schen eigendom waren, met inbegrip van in den
vreemde gebouwde jonger dan vijf jaar, er moedigde
den
scheepsbouw aan door subsidies aan werven, die
met
hinnenlan dsche materialen werkten.
De totale tonnage van Japansche stoomschepen
klom zoodoencie van 26.000 ton in 1873 tot 1.116.945
ton in 1906, terwijl het percentage Japausche goede-
ren,
vervoerd met eigen schepen, van 10 tot 50 pOt.
steeg.
In de oorlogsjaren oritstond een geweldige hausse:
in
1914 werden 642 schepen met een totale tonnage
iran
93.000 ton gebouwd en i.n 1918 2574 met een
totale tonnage van 875.239 ton.
liet tekort aan ijzer en staal, veroorzaakt door het
verdwijnen van Duitschland, Engeland en de
Ver-
een igde Staten als leveranciers, was de eenige
han-
dicap voor deze uitbreiding.
De terugsiag was onvermijdelijk; na den oorlog
kreeg men een sterk vergroote vloot voor snel ver-
minderende behoefte, hetgeen den scheepsbouw snel
deed terugloopen.

De gesubsidieerde Japansche
lijnen
kwamen door
de terugkomst van Ertgelsche en Amerikaansche cliert-
sten in moeilijkheden, moeilijkheden die voor de klei-
ie, niet gesubsidieerde ondragelijk werden. Ook de
volgende jaren gaven slechts weinig verbetering te
z
en.

Pas vier of vijf jaar geleden begon de ommekeer,
welke tot den huicligen ,,booin” geleid heeft. De depre-
ciatie van den Yen en de toeneming van den Japan-
schen handel maakten mogelijk, dat steeds meer Ja-
pansche schepen in cle vaart kwamen en zelfs vreem-de moesten worden gecharterd. Om aan de vraag naar
scheepsruimte te voldoen, de vloot te verjongen en
arbeidsgelegenheid te scheppen, ontwierp de Regee-
ring in 1932 het First Ship Improvement Plan.
Dit hield in: slooping van schepen, grooter dan 1000 ton
CII
ouder dan 25 jaar, tot een toaal van 400.000 ton.
Nieuwbouw van schepen, grooter dan 4000 ton, van
staal en met een snelheid van minstens 13.5 km tot
een totaal van 200.000 ton. Per ton nieuwbouw werd
clan een subsidie va.n 50 Yen verleend.
In 2 jaar werd
dit
plan verwezenlijkt, waarna een
tweede, in April 1935, de sloopiag van 50.000 tôn
oude en vervanging door een zelfde totaal nieuwe
schepen aangaf, waarbij per ton 30 Yen
.. subsidie ge-
geven werd. Een derde plan, gelijkluidend aan het
tweede, volgde in Juni 1936, terwijl thans het groot-ste plan., ooit ontworpen, door het Japansche Minis-
terie van Verkeersm i ddelen wordt voorbereid.
In vijf jaar zal een bedrag van 150.000.000 Yen
worden aangewend voor aanbouw van uiterst snelle
schepen, terwijl verder tank- en credietfaciliteiten ge-
geven zullen worden.
Gedurende de periode 1933 t/m. 1935 werden 439
schepen met een totale tonnage van 380.487 ton ge-

houwd,
it:i
dle
eerste acht maanden van 1936 waren
het er 141 met 158.417 ton, terwijl per eind Aug.
1936 er 108 op stapel stonden, die een totaal van
212.384 ton omvatten.
In 1936 nain Japan, wat tonnage betreft, reeds de voornaamste plaats in op de lijnen naar New-York,
Ned.-Indië en Australiö, hetgeen leidde tot moeilijk-
heden met de Australische en Ned.-Indische regee-
ringen. Beide conflicten werden tot begrijpelijke te-
vredenheid van Japan opgelost, aangezien hij deze
overeenkomsten de overheerschende positie van Japan
in de vaart op Aus tralië werd vastgelegd, terwijl het
nu ook het grootste aandeel in het vervoer op Ned.-
Indië verwierf, dat het daarvoor niet had bezeten.
De Shipping Control Bill waakt tegen concurrentie
van trampvaarders en outsiders op de vaste lijnen en
geeft cle mogelijkheid van regeeringsingrijpen in geval
het vervoer tegen het publiek belang ingaat.
De verschillende ,,plans” en de ,,Bill” hebben wel
eenige critiek uitgelokt. Men wees op de hoogere
bouwkosten i.n Japan tegenover andere scheepsbouw-
landen (verschil van pl.m. 20 Yen per ton), op de
moeilijkheden veroorzaakt door de sloopclausules, die noodzaakten huitenlandsche oude schepen aan te koo-
pen teneinde nieuwe te mogen bouwen. Beweerd werd
ook, dat de subsidiepolitiek er voornamelijk op was
gericht de dividenden te verzekeren.

Maar of subsidieeririg al of niet goed zal blijken te
ziju, een feit is, dat zij openlijk geschiedt en tegen-
maatregelen uitlokt. De Vereenigde Staten door mid-
del van directe subsidieering en Engeland door reser-
veering van het transport op bepaalde lijnen begin-
nen zich te roeren.

Welke veranderingen in personen- en postvervoer
ook mogen plaats grijpen, een land als Japan zal zijn
scheepvaartverbindingen in stand moeten houden voor
het vervoeren van groote vrachten, veroorzaakt door
den import van grondstoffen als katoen, ijzererts, pe-
troleum en den export van zijn einciproducten. Statis-
tieken betreffende tonnage, aantal mijlen, dividenden
enz. zijn trouwens niet het eenig belangrijke voor een
land, welks scheepvaart en scheepsbouw zoo nauw ge-
lieerd zijn met zijn politieke en militaire oogmerken. De strijd tusschen de handelsvloten volgt dien van de
su
.
prematie ter zee van de maritieme strijdkrachten.
Of op den duur deze strijd den inzet waard is, zelfs
voor de economisch .riationalistische doeleinden van een bepaald land, moet worden afgewacht. Eéu land

Japan

heeft zijn schèepvaart gesub-
sidieerd tot zoo’n hoogte, dat andere landen mneeuen
niet achter te kunnen blijven. Of uien de gevaarlijke
klippen: surplus tonnage en, in verhouding tot de
kosten, te lage vrachten zal kunnen omzeilen, lijkt
onwaarschijnlijk.
Misschien zou een internationale conferentie tot
eenig resultaat of respijt kunnen leiden. Voorshands
echter gaat de aanbouw in Japan, nu ook gevolgd
door andere staten, door.

AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)

Artikelen

RolI.r,iom
Amsterdam
Totaal

25
Apr.-1 Mei
Sedert
Overeehc.
~
1
25
Apr.-1
Mei1
Sedert
Overeenk.
1937
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936
1937
1Jan.

937
tijdvak
1936

36.794
593.328 350.792
1.670 17.474 4.861
610.802
355.653
1.586 105.463
103.141

2.875
1.700
108.338
104.841 900
3.738
7.516


!i

100
3.738 7.616
3.7
2
3
430.565 250.844
2.889 56.607 55.051
487.172
305.895

Rogge

………………
Boekweit ……………..

6.202
132.087
98.240

5.939 6.570 138.026
104.810

Tarwe

……………..

2.350 56.273 22.457

2.280
20
58.553
22.477

mlaïs ……………….

8.313
82.896 53.708
8.923
87.302 97.295 170.198
151.003

Gerst

……………..
Haver

……………..
Lijnzaad

……………
2.049
22.811
26.150


175
22.811
26.325
Lijnkoek ……………
155
11.891
10.559
. –
1.625
2.679 13.516 13.238
Tarwemeel

……………
Andere meelsoorten

2.022
16.125
11.583

1.293
753
17.418
12.336

342

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

ONTVANGEN BOEKEN

Kapitalbildun,g
door
T.
Marschak en
W.
Lederer.
(Londen, Glasgow, Edinburgh 1937; William
Hodge and Company Limited. Prijs geb. 12/6 d.
Ingen. 10/6 d.).

Het werk bestaat uit twee gedeelten. Het eerste is
theoretisch van aard en behandelt de algemeene begrippen,
.grondstell.ingen en arbeidshypotheken voor een statistische
vaststelling betreffende de kapitaalvorming. Het is door
Marschal bewerkt. Het tweede gedeelte is grootendeels van
Lederer. Het behandelt op overzichtelijke, wijze de omvang
en de vormen van kapitaalvorming in de volgende landen:
Vereenigde Staten; GrootBrittannië; Frankrijk; Du:itsch-
land; Nederland en Zwitserland. Het boek geeft een inzicht
in de over dit oiiderwerp in groote mate aanwezige lite-
ratuur en wil, wat thet statistische deel betreft, iaiet zoo-
zeer resultaten als wel imethoden naar voren brengen.

Volkswirtschaftliche Theorie der öffentlichen
mv
es-
titionen.
Eine Untersuchung über die theoreti-sche Stellung der öffentlichen Investitionen in
der Dynamik der modernen Verkehrswirtschaft
door Hans Richter-Altschijffer. (München, Leip-

zig 1936; Verlag von Duneker & Humbiot. Prijs
ingenaaid R.M. 5.80).

Hoofdzakelijk wordt de vraag behandeld, hoe de dyna-
mische volkshuishoud.ing functioneert, resp. uist fnnctio-
neert en welke theoretische beteekenis een economische
politiek kan hebben die het initiatief, de toedeeling en de
tijdelijke verdeeling van openbare investeeringen welbewust
regelt naar conjunctuurpolitieke gezichtspunten. Onder
,,offentlichen Investitionen” worden de investeeringen van
Staat, gemeente e.a. pubiiekrcchtelijke lichamen verstaan,
ook al hebben zij de •privaatrechtelijke organisatievorm.

Kon junictur und Luftverkehr
door Prof. Dr.-Ing. Cari Pirath. Forschungsergebnisse des verkehrswissen-

schaftlichen Instituts für Luftfahrt an der tech-
nischen Hochsehule Stuttgart. Heft 9. (Berlin
1935; Verkehrswissensehaftliche Lehrmittelge-
selischaf t m. b. H. hei der deutschen Reichsbahn).

Deze studie behandelt de afhankelijkheden tussehen de
conjunotureele schommelingen en de verkeersbehoeften van
het luchtverkeer. Vervolgens de ontwikkeling van de zeker-
heid, het prestatievermogen en vooral de economische ex-ploitatie van het luchtverkeer. Het geeft vele tabellen, gra-
fieken, kaartjes.

Richtlijnen voor de beoordeeling van de icapitaal-
icracht
als onderdeel der vestigingseischen voor
het kleinbedrijf (2e deel). Economische Publica-
ties van de, Nederlandsche Middenstandsbank
N.V. No. 3. (Amsterdam Febr. 1937; Prijs

f
0.60).
In Juli 1936 werden door de Ned. Ivliddenstaudsbauk
voor 14 branches de ridh.tlijnen gepubliceerd voor de be-
oordeeling van de kapitaaikracht van nieuw op te richten
detailzaken. Deze publicatie geeft deze richtlijnen voor
14 andere branches.

De grondslagen der economische autaricie
door L.
Hoyack. (Antwerpen/Deventer 1935; ,,De Sik-
kel”, N.V. Uitgevers-Mij. zE. E. Kluwer. Prijs

f
2.40).
chrjver aOht de mechaniseerin.g, of, zooals hij het
noemt, het niachinisme, een absoluut kwaad, omdat het in-
druischt tegen de cosmische vetten, die alle leven be-
heerschen. Hij behandelt achtereenvolgens de historische,
de economische en de cultureele grondslagen en conclu-
deert, dat oeconomische autarkie met innerlijke noodwen-
digheid zal moeten komen.

De autonomie van de gemeente in Nederland en in
Nederlandsch-Indjë
door Dr. W. P. H. van Oor-
schot. (Utrecht 1936; N.V. A. Oosthoek’s Uit-
gevers-Maatschappij).
Dit geschrift V van de lJtrechtsghe bijdragen tot de
geschiedenis, het staatsrecht en de economie van Neder-
landsch-Indië behandelt achtereenvolgens: De wetgeving,
de literatuur en •de praktijk van de Nederlandsehe en van
de Nederlandsoh-Indisehe gemeente.

Die wirtschaftliche Bedeutung der Konsumenten-
haltung
door Dr. Alois Fritz. (Neurenberg 1935;
Verlag der Hochschulhuchhandlung Krische &
Co.
Prijs R.M. 3.60).

Tot nu toe zijn de invloeden, welke van de zijde van de
consumenten worden uitgeoefend op het economisch leven,
bijna nooit voorwerp van econonLisch-wetenschappeiijke be-
schouwingen geweest. Schrijver poogt in deze leemte te
voorzien en geeft een uitvoerige verhandeling over het optreden van de consumenten, de invloed op de markt,
op de verdeeling van het sociale product, op de produc-
tie, enz.
enz.

STATISTIEKEN.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op

1 Mei 1937 voor
telsg.rafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers
j

Enropa.
0
/0
Londen
)
£

9.001
2
Berlijn) ……….
100 Mark
59.26
8

73.30
4
Franc

8.16
.4 Belga
24.90
6

30.79
2
Franc
6.22
6

7.70
Zoirich

)……….
,,

4i.77
4
Praag ………….100
Kronen

6.35*
3
Schilling
35.01
34.15
3
Pengö
43.51
36.-
4
Lei
1.489
1.35
4

Weenen

)
……….100

Leva
1.79
7

2.25
6
Belgrado ……….
Dinar

4.25
5
Turksch
£

.
1.46k
Dracbme

1.67*
6
Lira

..


9.60*
4
*

Parijs) …………100

Athene

………..100
Milaan

………..100
Madrid
5)
Peseta
48.-

5

Brussel

)

………100
Luxemburg

……..100

Lissabon ……….

.100


0.08k
*
Kopenhagen *) .,..
100 Kronen

4
0.22*
4′

Boedapest

………100

100

4
5.27*
4

Boekarest

………100
Sofia

………….100

Stockholm *)

.100

100

46.42*

2*

Istanbul ………..

100 IJsl.Kr.

40.65
Warschau

………
100 Zloty
27.90
9

34.60
5
Kovno (Litauen) ..

E
.scudo
.100

100 Lita
24.88
31.-
5

Oslo

)…………..
………

Riga (Letland) ….
100 Lat
48.- 36.-

Reickjavick

……..

Tallinn (Estland) ..
100 EstI. Kr.

50.-
*
100 1?innmrk.

3.98
4
Tjerwonets

32.70
Helsingfors

……..
Moskou

………..
(100 Roebel)
Danzig

………..
100 Gulden
27.90e
34.60
4
A
onerika.
New-York
*)
$
1.469
1.8
2
*
1
*
Canad.
$

1.821
2
*
Mcx. Dollar

0.54
Buenos Aires ……
Peso (papier)

0.55k
La Paz (Bolivia)
8)

Boliviano

Mexico

………..

Rio de Janeiro,.,,
Milreis (pap.)

..


0.11*
4
Valparaiso ………
Peso (papier)
0.15
0.07
6)
Bogota (Columbia)
8)

Peso

1.05
Quito (Ecuador)

.;
Sucre


Sol

0.48*

Montreal

………

Montevideo (Urug.)
Peso

1.00k
Caracas (Venezuela)
Bolivar

0.60
5)

Gulden

1.001
San

José (C. Rica)
Colon

0.32*

Lima (Peru)

……..

Quetzal

1.82*

Paramaribo

……..

Willemstad (Curaç.)
Gulden

1.01
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba


San Salvador
8)
Colon



0.73
Azië.
Rupee

0.68
3

Iluatemala ……….

Gulden I.G.

1.001
3
Yen

0
.5
2
*
3.28
Dollar

0.56
Dollar

0.54*

Elougkong ……….

Straits DoIl.
1.41


1.01*

Calcutta ………..
Batavia

…………

Shanghai

……….
Singapore

……….
Phil. Peso

0.74

obe

………….

refanilla

…………
feheran°)(Perzië),.
Palilavi

11.18
Baht

0.83
Afrika.
Bangkok …………

aapstad
£
– ‘
8.99e
*
éJexandrië ……..
Egypt.
£

9.23* Avstralië.
.telbourne, Sidney

.

en Brisbane ….
£

7.20
2*
ieuw Zeeland …,
£

7.26
1)
0ff. 036 vrije markt 0.09.
5)
Milreii Goud.)) Goudpeso.
4
)
Munteenheid=
Rail ( een Kran.)
5)
Nom.

*) Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

343

BANKDISCONTUS.

isc.Wissels.
Nd
2

3Dec. ’36
Lissabon

•…
4

5Mei ’36

Bk
el.Binn.Eff.
5rsch.init.C.
21
3 Dec.’36
Londen
……
230 Juni’32

2
1
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli’35

Athene ……….
6

4
Jan.’37
N.-York F.R.B.
41 Feb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo

……..
4

7Dec.’36

Belgrado

……..
5
1 Febr. ’35
Parijs

……
428 Jan.’37

Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3
1 Jan.’33
Boekarest ……..

1
15Dec.’34
Pretoria

315 lf ei ’36
Brussel ……….
2
16 Mei ’35
Rome ……..

4j
18Mei’36
Boedapest

……
4
28 Aug.’35
Stockholm
..
2j
1 Dec.’33

Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36

Dantzig……….
4

2Jan.’37
Weenen…..
3110 Juli’35

Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau.
..
5
2600t.’33
Kopenhagen……
4
19Nov.’36
Zwits. Nat.
13k.
1125 Nov.’36

OPEN MARKT.

~


1937

1

26April!’

19
1
24

12
1
17
Mei

1 Mei

April

April
1
1

1936

27April!
2 Mei
29April!
4 Mei

1914
20124
Juli

Amsterdam
Partic.
disc.
11
4

11
4

1/
4
114
lh!h/
4
3
/5-
3
14
3/s-!16
Prolong.
1
l
1 1
111
4

311
3
4
21/
4
-3/4

Lo,,den
Daggeld
1
121
1
12-1
‘/,-I
‘/-1
‘j,-1
2/2_1
13/
4
-2
Partic. disc.
1
133115
17
170116
1
132/16
1132»116
17133915
9116-/8
41/
4
. 3
4

Berlijn
Daggeld…
214-3
2)

21143
3)
1715-2314
2-
3
14
2
1
14.3
1
/1
4
)
331

4

MaandeId
2
1
12.
3
14 2)
213-314
3)
21173/4
2
11
2

3
l
2
3
14-314)
314’2

Part,
disc.
2
7
14
2)
2
7
/8
3)
2
7
18
210
34)
33
.

215-12
Warenw.
..
411

2)
4.114 3)
41/4
4.1/
4

41/4 4)
4_1/
4

New York
Daggeld
1)
1
t
1 1
31
4

11
4

13/4
5
2/3

1
1

3/
Partic.disc.
51
18
!8
/
I,e
– –
1)
}Coere van 30 April en daaraan voorafgaande weken t/m..Vr,jdag.
2)
30 April.
3)
26.30 April.
4)
I Mei geen noteeri3g.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Par
ij
s
Brussel
Batavia
York
)
‘)
)
)
S)
1)

17 April 1937
1.82%
9.02%
73 38
810
3084
100%

28

1937
182K8
9.01 73.3
2
1
8.12%
30.791

100%

29

1937
1.82%,
9.01%
73.33
8.18%
30.80
1003,(

30

1937
1.82%
9.02%
73.30
8.16%
30.80
100%
1 Mei

1937
1.82%
8.98% 73.30
8.16%
30.79
100%

3

,,

1937
1.82%, 8.99%
73.30
8.19 100%

Laagste d.w
1
)
1.82,L6
8.98%
73.25
8.09
30.74
100

Hoogste
d.w
1
)
1.82%
9.0314
73.45
8.24
30.871

100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
sr”nd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

27 April 1937
41.80

6.37

– –
28

,,

1937
41.78

6.371



29

1937
41.80

6.361
– – –
30

,,

1937
41.78

6.37


1 Mei

1937
41.77

6.37



3

,,

1937
41.72

6.361



Laagste d.wl)
4169
34.25 6 321
– –
Hoogste d.wl)l
41.85
34.30
6.40
1.50
9.70

Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094 48.52

D afa
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen
S)
s
o
i
*
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal )

27 April 1937
46.50 40.30
45 35
797
55%
1.82%
28

,,

1937
46.45
40.221 45.271
3.97
55%
1.821%,

29

1937
46.50 40.271 45.321
3.97
55%
1.82%

30

1937
46.50
40,30
45.35
3 97
55%
1.82%
1 Mei

1937
46.421
40.221
45.271
3.98
55%
1.82%

3

,,

1937
46.40 40.171
45.221
3.97 55%
1.82%
Laagste d.wl)
46321

40.10
45.15
3.93
5 4 %
1.82%

Hoogste d.w’)
46.55 40.35 45.40
4.01
56
1.83%
Muutpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam. ) Not. te Rotterdam.
1)
Part. opgave.

In ‘t
Iste
of Zde
No. van ieder maand komt een
overzicht
voor van
een aantal niet wekelijks
opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

a
D ta
Londen
($ per £)
Parijs
($
P. IOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(8 p. 100 gld.)

27 April

1937
4,9319.4
4,44%
40,22
54,83
28

,,

1937
4,9413/
4,46% 40,22
54,81%
29

1937
4,9455/33
4,77l
40,21
54,84
30

1937
4,9423/
32

4,47% 40,22 54,86
1 Mei

1937
4,93%
4,47%
40,22 54,85
3

,,

1937
4,93% 4,51%
40,22
54.87%

4 Mei

1936
4,93%
6,58
1
4
40,25 67.80
Qûsi
9tR1t,’
‘503/.

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
17
Apr.
1937
24Apr.
1937
26Apr.
11
Mei1937
LaagstelHoogste
1
Mei
1937

Alexandrië..
Piast.p.
97%
97%
97% 97%

Athene

. .. .
Dr. p.0
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1
1
10%
1/10%
1/10
1
/
s

1
1
10%

Budapest
1)..

Pen. p. £
24% 24%
24%
25%
25

BuenosAires’
p. pesop.
16.13
16.24
16.19
16.35
16.301
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
1/63/33

1/65/112

1/6%
Instanbul

. .
Piast.p.0
612 614 614 615 615
Hongkong
. .
Sh. p.
$
112
1
%6
1/219.4
1/2%
1/334
1/21%,

Sh. p. yen
1/2

1
2
1/181/12

1/2’/,
1/2
Lissabon….
Escu. p. £
1109.4 1109,4
110
110%
110%,
Kobe

…….

Niexico

.
..
.
$per
è
g
18
18
17% 18%
18
Montevideo
8
)
d.per
27 27
26% 27%
27
Niontreal

..
$
per £
4.91%
4.92k
4.92
4.94% 4.93%

Rio d.Janeir.’
5

d. per Mil.

38/32

33/
31/4
/
3
2
Shanghai

. .
Sh. p.
$
1
1
2
17
/
33

1/2%
1/2%
1
1
2%
1/2%

Singapore
..
id. p.
$
2/49,4
2/4%,
2/4% 2/4%
2/4%,

Valparaiso
6
).
$per.
128
128
128
128
128

Warschau
..
Zl. p. £
26
25%
25%
26%
26%

‘) Offic. not. 10 Dec.
1
6/2.

2)
Offlc.
not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Offic. not. 6 Oct. 397
1
8
.

4)
Id.
II Mrt. 1935
41
1
4
. 5)
90 dg. Vanaf 28 Aug.
laatste .export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.Yorkt)
Londen
27 April 1937..

20%
•.
45
27 April 1937….

1
4
0
5
1
28

1937..
20K6
45%
28

1937….

140j61
29

,,

1937..

20% 45%
29

1937….

140/6
30

,,

1937..

20%
45
30

1937….

140/31
1 Mei

1937.. 20%

1 Mei

1937….

140/8

3

,,

1937..

2034
45
3

,,

1937….

140/10

4 Mei

1936..
20%
44%
4 Mei

1936….

140/4

27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914….

84/10%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver
in $c. p.oz. fine.
2)
in sh. p.oz.fine

STAND VAN
‘8
RIJKS KAS.
Vorderingén.

1
23April19
37

1
30April 1937
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
1
85.155.643,17
f
82.992.667,61
Saldo b. d. BankvoorNed.Gemeenten
,,

99.281,88
564.639,47
derlandsche Bank ……………….

Voorschotten

op ultimo Maart
1937
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gen.
tondsbel., alsmede opc.op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

2.609.359,26
,,

2.609.359,26
Voorschotten aan Ned.-lndië
………
54540646,-
,,

52.052.497,45
Idem aan

Suriname
………………

11.070.331.97
11.308.954.04
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl …
,,
110.789.918,50
,,
110.833.270,49
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek. v. Rijkscomptabelen

.

28.055.807,91

,,

32.562.028,28
Vord. op het Alg. Burg. Pensioent.
1)


4.185.097,15
,,

5.042.520,78
Vord. op andere Staatsbedrijven
1) ……
Verstr. ten laste der Rijksbegr. ka8geld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
– –
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop
………
f337.500.000,-
f337.500.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……
8.720.000,-

8.7
20
.000,-.
,,

1.116.027,-
1.115.619,-
Zilverbons in omloop ……………..
Schuld op ultimo Maart 1937 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. 1. d hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die

….
.

bel, en op de vermogensbelastlng
– –
Schuld aan Curaçao
1)
…………….
1.175.397,25

1.178.199,87
16.189.047,84
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloent.’)
16.050.556,02
101.347.534,51
»
108.I55.9
1
6,30
T.’)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en

….

7.000.000,-
,,
7.000.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven ‘) ……..
Id. aan diverse instellingen
1)
……..

99.057.495,14
,,

98.950.124,93
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

24 April
1937
1

1 Mei 1937
Voraeringefl:’)
Saldo Javasche

Bank
.
…………….
f

219.000,-
f

2.065.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Olrodienst
,,

310.000,-
,,

300.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell
,,

54.741.000,- 54.174.000,-
Schatkist promessen in omloop………
6.750.000,-
,,

9.750.000,-
Schatkisrbiljetten in Omloop
………
1.000.000,-
1.000.000.-
Schuld aan het Ned.-tnd. Muntfonds
.

1.514.000,- 1.514.000,-
(
dem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,

723.000,-

..

,,

814.000,-
Belegde kasmiddelen Zeifbesturen…..
560.000,-
,,

560.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 24 Apr. 1937
f
33.692.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

1
latie

Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. rek,e,-
ningen’,

3 April

1937..
699 1.179
551
687
1.461
27 Maart1937..
700 1.104
513
693
1.456

20

1937..
699
980 526 700 1.458

13

,,

1937..
700 1.013
555
670
1.456

6

,,

1937..
692 1.062 587 702 1.466

1

Juli

1914..
645
1.100
560 735
396

“»

1)
Sluitp. der activa.

II

344

ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

STATISTISCH OVERZICW

GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
Bahia
R000E
74 kg Bahia
MAIS
La Plata
GERST
kg
LIJNZAAD
La Plata BLOEM-
KASKOM-
SALADE
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Blanca loco
Rotterdam!
Blanca loco
loco
La Plata
loco Rottér-
loco
KOOL KOMMERS
le
soort
le soort 5)
(versch) (versch)

Amsterdam
R’dam!A’dam
lOO kg.
per R’dain!A’dam
2000 kg.
per
dam/A’dam

R’dam!A’dam
1960 kg.
per
le soort
p. lOO st.5) P. 100 st. 5)
.
100 Krop
per 100kg
per 100kg
per 100 kg.
per 2000 kg.
Rotterdam Rotterdam
2)
3)

4L..

f
alo
t
.
/
III
f
_.
/
0
10
T
Ç
T
010
Ï
110
1
°lo
1925
17,20 100,0 13,075 100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4
– –







1928
13,47
5

78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8 363,00
78,5 26,47
100,0
23,08
lOo;o
5,83.
100,0
93,-
100,0
77,50
100,0
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
26,32
99,4
23,83
103,3
7,60
130,3
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5

56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79’2
3,51
60,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3 4,55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33 74,3
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
16,71
63,1
11,87
51,4 3,57
61,2
61,-
65,6 37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2 3,55
27,2
68,50
29,6 70,00 29,7
148,00
32,0
14,47
54,7 9,96 43,2
1,86
31,9
52,–
55,9 49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4
3,32
5
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
11,72
44,3
8,78 38,0
2,52
43,2
61,50
66,1
46,65
60.2
1935
4,125 24,0 3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28.5
8,12
30,7
6,79 29,4 2,23
38,3
48,125
51,7
51,62
5

66.6
1936
6,27
5

36,5 4,27
5
32,7
74,00 32,0
86,00
36,4
166,50
36,0 8,82
33,3
6,45 27,9
1,76
30,2
53,425
57,4
48,60
62,7


Juli

1935
3,92
6

22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3 124,50 26,9
48,-
51,6
47,375

61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80
48,2

52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
43,37
5

46,6 56,62
5
73,1
Oct.

:
4,95 28,8
3,35
25,6
57,75
24,9 64,75 27,4
142,75
30,9
46,07
5

49,5 64,62
5
83,4
Nov.
4,65 27,0
3,20

.
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
42,75
46,0
56,85
73.4
Dec.
5,15 29,9
3,40.
26,0
56,75
24,5 60,75
25,7 146,50
31,7



—————————–
—————————-



44,75
48,1
52,25
67,4


Jan.

1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
.33,1

44,-
47,3 50,87
5
65,6
Febr.
5,22
6

30,4
3,40
26,0
55,25 23,9 64,50
27,3
152,50
33,0
43,77
5

47,1
48,25
62,3
Maart


5,22e 30,4 3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
45,75
49,2 46,57
5
60,1
April

– 5,175
30,1
3,45 26,4
64,00
27,6
70,00 29,7
147,25
31,8
11,56
43,7
10,65
46.1
3,09
53,0 48,50
52,1
45,375

58,6
Mei


5,125
29,8
3,176 26,6
63,75
27,5 72,25 30,6
147,75
31,9
9,10
34,4
6,66
28,9
1,56
26,8
51,60 55,5
44,30
57,2
Juni
5,05 29,4 3,45
26,4
66,00
28,5
71,50 30,3
154,00
33,3
5,80
21,9
2,03














—–




8,8
0,63
10,8
54,12 58,2
46,25
59,7
Juli


5,625
32,7
3,65 27,9
71,75
31,0 74,75 31,7
162,50
35,1
-.














—–









57,35 61,7 47,75
61,6
Aug.
6,35
36,9 4,025 30,8
84,00 36,3 88,00
37,3
170,00
36,8 60,40
64,9
50,20
648 Sept.
6,50
37,8
4,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51.875
66,9
Oct.

,,
8,80
51,2 6,025
46,1
97,50
42,1
120,50
511
199,75
43,2



——







58,85
63,3
52,30
1

67,5
Nov.

,
8,55
49,7
5,725
43,8
89,50
38,7
121,50
51:5

193,00
41,7
56,-
.
60,2
49,81″
64,4
Dec.
8,17
5

47,5 6,97e
53,3
97,00
41,9
129,00
54
1
7
201,00 43,5



—-


——-

5l,80

64,3
49,70
1

64,1

lan.

1937
8,40
48,8
7,975

61,0
97,50
42,1
132,00
55,9
201,50
43,6

– –



—–









—–



—-




64,60
69,5
52,75
68,1
?ebr.
8,25
48,0
8,725
66,7
100,50
43,4
129,00
54,7 194,50
42,1


——————




66,175 69,0
53,325
6$,8
Maart
9,15
53,2
9,025
69,0
f
106,00
45,8
133,00
56,4
209,25

1
45,2
– –



—–



—-





66,15

1
71,1
54,82
5

1
70,7
April

,,
10,175 5Y,2
10,-
76,

1

115,00 49,7
149,75
63,5
224,50

t
48,5
17,10
64,6
16,74
72,5 4,13
70,8
71,-
76,3
56,25

1
72,6
26
9,75 56,7
9,92
5

75,9 1
112,00
48,4
149,50
63,3
221,00

1
47,8
II,-
41,6
23,10
100,1
3,03
52,6 73,30
6
)!
78,8

56,25
6

1
72,6
3 Mei
9,85
57,3
9,975

76,3
109,00
47,1
145,50
61,7
220,00
47,6 7,63 28,8
12,83
55,6
3,13
5317
72307)I

1) Men zie voor de toelicnting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 to
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan.1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930
7415
kg Hongaarsche.; vanaf 26Mei1930 tot 23 Mei 193
23Mei1932 64165 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei–19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plats
6) 23 Apr.
7)
1 Mei.
8)
29 Apr.
5)
30 April. .

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT

MINERALEN
.

TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN

STEENKOLEN
Westtaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN

___________ __________
WOL-
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische,
Australisclie,
1

lUIDEN
SALPETER
1
bunkerkolen,
onezeetd f.o.b.
33 t!m. 33.9°
64166
0

cts. per
Middling
locoprijzen
F. G. F.
1

Sakella-
1

G. F. No.
1
Merino, 64’s Av.
CrossboedColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
kg
R
dam!A’dam

s.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
t

rides
1

Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
505 Av.
loco
57-6! pnd.
netto
per
1000
kg.
per Ib.

1
Liverpool
Bradford per Ib.

/
Dl
e

f
0
Oh,
CIS.
1
11
cts.•
Ojo
cts.•
Olo

ci
cts.o
1
11
cts.•
1925
10,80
100.0
4,16
5

100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5

112,5
33,85
91,9 43,5 75,5
81,8
55,5 31,8 67,4
238,1
85,9
124
1
7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927.
11,25
104,2
3,225
77,4
36,85
100,0
43,4 75,3
84,6
57,3 36,6 77,8
244,4 88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,975 71,4
24,75 67,2
49.6
86,0
96,8 65,6 37,9
80,4
259,6 93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
95.7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3 47,5 82,4 85,9 58,2 33,2
70,5
1966
70,9
127,3
1

85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78 66,7 21,75 39,0
33,6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6-
81,9
1

55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0 36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,!
60,5
t

40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8 15,7
33,3
80,6
29,1
42,8
1

28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
1,11
6

26,8
8,95
24,3
16,7
29,0 25,9
17,5
14,0
29,7
.’

97,0 35,0
47,9
32,2
13,26
38,2
6,18 51,5
1934
6,20
57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31.6 26,8
18,2 13,5
28,7
97,0
35,0 51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,49 20,3
17,5
30,3
26,0
17,6 14,9
31,7
84,4 30,5
42,8
28,8
12,54
36,!
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5

39,0
8,79
23,9
18,9
32,8
32,4 22,0
17,0
36,1
106,2
38,3 53,4
35,9
15,40
44,4
5,70
47,5

Juli

1935
6,05 56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0
31,2
24,3
16,5
15,5
32,9
92,0
33,2
45,4
30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.

,,
6,15 56,9
1,54
36,9
7,64
20,7

16,9
29,2
24,7
16,8 14,3
30,3
92,0
33,2
46,6 31,4

34,6
5,40 45,0
Sept.

,,
6,10 56,5
1,55
37,2 7,07
19,2
15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0 33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.

,,
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44 20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-
46.1
5,55
-46,3
Nov.

,,
6,05
56,0
1,54
36,9 7,86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1
45,4 30,5
16,-
46,1
5,60 46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3 29,8
20,2
15,9
.33,7
93,2
33,6
44.1
29,7
14,25
41,1
5,70 47,5

lan.

1936
6,15 56,9
1,525
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7 31,1
97,0
35,0
45,4 30,5
15,-
43,2 5,80
48,3
laebr.

,,
6,15
56,9
1,51
36,3
8,56 23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
29,3
97,0
35,0
46,6
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
Maart

,,
6,15 56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1 19,0
14,1
29,8
99,5
35.9 47,9 32.2
14,25
41,1
5,90
49,2
April

,,
6,20
57,4
1,525
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27
1
6
18,7
13,8
29,2
99,5
35,9
479
32,2

40,3
5,95
49,6
Mei

,,
6,25
57,9
1,52
5

36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27,3
18,5 13,5

28,6
100,8
36,4
479
32,2
13,75
39,6
6,

50,0
u n i

,,
6,30
58,3
1,525
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6
16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
31,4

37,5
6,-
50,0
Juli

,,
6,25 57,9
1,52
5
36,6 8,06
21,9
19,3
33,5 31,4 21,3
18,1
38,5
97,0 35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
6,30
58,3
1,525
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5
35,9
46,6 31,4
13,50
38,9 5,25
43,8
Sept.,,
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21 2.
18,0
31,2
32,3
21,9
17,8
37,8
99,5
35,9
49,1 33,1
14,50
41,8
5,35 44,6
Oct.
7,80 72,2
1,93
46,8
10,27
279
23,0 39,9
42,0
28,5 21,9 46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5 5,40 45,0
Nov.
7,70 71,3
1,92
5
46,2
10,19
27,7
22,6 39,2 43,4
29,4 21,4
45,4
131,4
47,4 73,4
49,4
19,25
55,5
5,45 45,4
Dec.
7,85
72,7
1,90
5
45,7
10,25
27,8
23,6 40,9 39,2 26,6 21,4 45,4
135,2
48,8 82,2
55,3
20,25
58,4 5,55
46,3

P
n

1937
8,05

74,5
1,90
45,6
10,62
28,8
i
23,8
41,2
38,2
25,9 22,0
46,7
141,9

51,2

88,2 59,3
21,50
62,0
5,65
47,1
r.

,,
8,25
76,4
2,125
51,0
10,95
29,71
24,0 41,6 37,4
25,4
2,8
46,3
133.6
482
85,6 57,6
22,75 65,6
5,70
47,5

Maart

,,
8,30
76,9
2,12
5l),9 11,16
30,31 26,6
46,1
44,6
30,2 23,3
49,5
138,9
50,1
88,6
f9,6
25,
72,0 5,75
47,9
April

.,
8,55
79,2 2,12 50,9
11,30
30,71 26,0
45,!
45,3
30,7
23,1
49,0
144,5
52,
1

96,0 64,6
28,50
82,1
5,8′

1
48,3
.6

,,

,,
9,00 83,3 1 2,12 50,9
11,40
1
)
30,91 24,8

43,0
43,7)
29,6
22,8
1
)
48,4
146,5
2
)
52,8
98,6)
66,3
28,50
3
)
82,1
5,80
1
48,3
3 Mei

-9,00
83,3
2,115
30,8
24,6
42,6

5,85 48,8

‘) 28Apr.
2)
22Apr.
3
)13 Apr.
4
)27 Apr. 5)29 April.
6)
Op goudbasis 51,2.
7)
Op goudbasis 51,6.

5 Mei 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

345

VAN
GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN

METALEN

BOTER
BOTER

p.

g
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER IJZER
cve an GIETERIJ-
Ii7O
ZINK
GOUD
ZILVER
per

g
Heffing
maar
uem. no
.
an aar
Locoprijzen Locoprijzen
Foundry

Locoprijzen
cash
cash
Leeuwar-
Crisis

Fabrieks-
Eiermijn
Locoprijzen Londen
Londen
No. 3 franco (Lux III) p.
Londen Londen
Londen pci
der Comm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
per Eng. ton
per Eng. ton Middlesb.
Eng, t. f.o.b.
per
per ounce Standard
Noteering
Centr. kI.rnlrnerk
p. lOO St.
per Eng. ton per Eng.ton
Antwerpen
Eng. ton
line Ounce

f
)jj
/
/
0f
/
010
f

°Io
/.
°lo
/ •
01
f

01
f•
o(
o

f

0
10
/

ijo
cts.•
0J
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0
162,00
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8 702,50
93,5
376,00
85,3 3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4 3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3 344,75 78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
.85,8
7,99
87,0 772,00
102,8
254,75 57,8 2749,75
86,8
40,00
90,4
38,00
93,5 305,75
69,9
51,75
100,0
131,25
81,1
1929
2,05 88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
661,25
88,0
218,75 49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8
204,00
46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931 1,34
58,0

31,30
56
1
9
5,35
58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25
75,3
28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5
22,50
55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
50,4 24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62
1
25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
226,50 30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25
54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75 30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75 62,7
22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1

Juli ’35
0,44
19.0
1,-
12,37
5

22,1
2,54
27,7
223,75 29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7
24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25 57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1,07
15,10
27,0
3,310
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00.
55,6
Sept.,,
0,58
25,1
0,97
20,25 36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75 26,7 1636,25
51,6 24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.

,,
0,65
28,1
0,89
19,87
5

35,5 3,95
43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75
100,0
88,75
54,9
Nov. ,,
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2 4,69
51,1
255,50 34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.,,
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04 44,0
252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0 24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
60,50
37,4
Peb.

0,61
26,4
0,92
5

17,37
5

31,0
3,375

36,8
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25 37,2
Mrt.

0,46
19,9
1,04
17,70
31,6 2,69
29,3 261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7
24,75
56,2
20,25
50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50 36,8
Apr.
0,44
19,0 1,02
5

16,82
5

30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Mei

0,47
20,3 0,99
18,75
33,5
2,52
27,5 270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2
25,00
56,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25 38,5
Juni

0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3 268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9
25,00
56,8
20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75 37,5
)uli
0,60
26,0
0,81
5

19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.,,
0,62 26,8 0,80
17,87
5

31,9
3,31
5

36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75 37,0
Sep.,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63
39,5
289,75 38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct. ,,
10,70
0,63 27,3
0,77
5

17,55
31,3
4,85
52,8
374,75 49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7
27,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
75,75
46,8
Nov..
30,3 0,78
16,07
5

28,7
15,15
56,1
397,75 53,0
196,25
44,5
2079,75 65,6
33,75 76,3 29,25
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,,
0,65
28,1
0,82
5

15,75
28,1
4,36
5

47,5
415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00 65,5
36.50
82,5
32,75 80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75
49,2

Jan.’37
0,66
28,6
0,85
17,07
5

30.5
3,45
13,81
37,6
462,00
61,5
244,25
55,4
2061,25
65,1
36,25 81,9 34,25 84,6
188,50
43,1
63,50
122,7
78,00
48,1
Feb.,,
0,69
29,9
0,80
18,75
33,5
41,5
522,00
69,5
248,50
56,4
2075,75 65,5 36,25 81,9 34,75 85,8
219,50
50,1
63,50
122,7
75,00
46,3
Mrt.
0,68
29,4
0,80
18,82
5

33,6
3,86
42,0
638,50
85,0
291,25
66,1
2098,25
78,8
36,25 81,9 48,25
119,1
291,50
66,6 63,50
122,7
77,00
47,5
Apr.,,
0,69
29,9
0,80
17,00
0
)
0,4 3,05
33,2
559,75
74,5
235,50
53,4 2405,00
75,9
36,25 81,9 54,25
134,0
236,25
54,0
63,50
122,7
78,00
48,1
26

,,

,,
0,740)
32,0
0,70 3,05
33,2
523,50
69,7
220,25 50,0 2282,75
72,4 36,50
82,5
56,25
138,9
206,50 47,2
63,50
122,7
76,25
47,1
3 Mei
0,70
2,90 31,6
1
533,00
71,0
221,00
50,1
2293,50
72,4 36,50 82,5
58,00
143,2
215,50 49,2
63,25
122,2
76,00
46,9

26 Sept. 193279 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1936 80kg. La Plata; van 6Juli1936 tot3o Nov. 1936Manitoba.
74 kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
Van 7 Oct. ’35-18 Mei ‘3662163 kg Z.-Rusaische.
5)
De jaargemiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende jaar,

VAN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCLJFER

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE RUBBER
SUIKER
THEE
Indi-
basis 7″ f.o.b.
Zweden!
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
RobuSta
Locoprijzen
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
All. N.A. theev.
ond
sche uit-
Finland
per

per
per
50kg c.i.f.
I. m. s.
per 100kg Rotterdam!
Sheets
suiker loco
R’damlA’dam
A’dam gem. pr. Java- en Suma-
stoffen
voer-
per standaard
van 4.672 M.
1000 stuks

1000 stuks
Nederland
Amsterdam
Amsterdam
per
1J

kg.
loco Londen
per Ib.
per 100 kg.
trathee p.
ijs
kg.
pro-
ducten

7
/
U()

J
1
15
7i
110
7
III
ct8.
0
10
1925
159,75
100,0
15,50
100,0
19,-
100,0
25,71
100,0
35,87
5

100,0
61,375
100,0
1,80
100,0 18,75
100,0
84,5
1100,0
100.0
100.0 1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50
102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25
I

111,5
96.0
82.9
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4 41,14
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,125
102,0
82,75
1

97,9
87.5
19.7
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 34,64
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
0,54

.
30,2
15,85
84,5
75,25
1

89,1
84.8 69.8
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9 61.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12
82,2
22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
66.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7
0,15
8,4
8,.
42,7
42,50
50,3
46.8 36.9
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09
4,9
6,325
33,7
28,25
33,4
38.1
31.3 1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28 36,0 9,30 25,9
21,10
34,2
0,11
6,3
5,52
5

29,5
32,75
38,7
35.2
28.7
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
8,17
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4
0,20
10,9
4,075
21,7
40
47,3
34.4 27.0
1935
59,50
37,2 7,25
46,8 8,75
46,1
8,12 31,6 9,15
25,6
14,10
23,0
0,18
10,0
3,85 20,5
34,50
40,8
33.8 26.3 1936
78,25 49,0
7,50
48,4
9,50
50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
5

22,2
0,25
13,9
4,025
21,5
40
47,3
39.4 27.7

Jul! ’35
57,50 36,0
7,25
46,8
8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,575

19,1
30,75
36,4
33.4 25.2
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92
30,8 8,07
5

22,5
13,50
22,0
0,18
10,0
3,52
5

18,8
32,50
38,5
33.7
25.3
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
8,12
31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,72
5

19,9
36 42,6
34.2
26.1
Oct.
56,50
35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,976
27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5
29.4
Nov.,,
57,75 36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
8,02
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.

58,00
36,3
7,50
48,4
9,50 50,0
8,17
31,8
10,45
29,1
13
21,2
0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
8,47
32,9
11,12
5

31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,32
6

23,1
39,50
46,7
35.5
26.0
Feb.
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50
50,0
8,62
33,5
10,62
5

29,6
13
21,2
0,22
12,3
4,12
6

21,3
38,50
45,5
35.6
25.7
Mrt.
,,
64,25
40,2
8,-.
51,6
10,25
54,0 8,47 32,9
9,775

27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,92
6

20,9
37,25
44,1
35.8 25.5 Apr.
,,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
8,67
33,7
9,725
27,1 13
21,2
0;23
12,6
3,975

21,2
36,50 43,2
35.6
253
Mei
65,00
40,7
8,-
51,6
10,23
54,0
9,23 35,9
9,525
26,6
13
21,2
0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
25.0
,,
68,00
42,6 7,75
50,0
10,-
52,6
10,34
40,2
9,90
27,6
13
21,2
0,23
12,6
3,85 20,5
36
,50
43,2
35.3
24.5
j
uni
uli

,,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,475
29,2
13,12
5

21,4
0,24
13,3
3,70
19,7
36,25 42,9
35.9
25.0
Aug..
73,25
45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,82
5

30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75 43,5
36.2
24.9
Sep.
,,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,27
31,4
13
21,2
0,24
13,3
3,475

18,5
37,50
44,4
37.2
25.8
Oct.

107,00
67,0
7,25
46,8

47,4
17,24
67,1
13,87
5

38,7
14,87
5

24,2
0,30
16,7
4,475

23,9
46,50
55,0
47.3
32.2
Nov.,,
106,00
66,4
7,25 46,8 9,25
48,7
17,45
67,9
16,125
44,9
15,25
24,8
0,32
17,8
4,575

24,4
48,50
57,4
49.9
35.0
Dec.,,
112,75
70,6 7,50
48,4
9,-
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5
0,37
20,6
4,72
25,2 48
56,8
53.3
37.7

Jan.’
37

118,75
74,3 7,50
48,4
9,-
47,4
24,50
95,3
20,62
5

57,5
16,75
27,3
0,38
21,1
5,575

29,7
50,50
59,8
54.5
39.0
Feb.,,
125,00
78,2 7,50
48,4
9,-
47,4
2,C9
82,0
17,95
50,0
18,25
29,7
0,40
22,2
5,725
30,5
53,50
63,3
51.3
39.2
Mrt.
135,00
84,5

51,6 9,25
1
48,7
23,-
89,5
18,05
50,3
18
29,3
0,44
24,4
6,10
32,5
55
65,1
65.4
42.6
Apr..
135,00
84,5 8,25
53,2
9,50
1
50,0
2083
81,0
16,87
5

47,0
17,875
29,1
0,44 24,4 6,12
6

32,7 54,25 64,2
64.7
41.6
26

,,
135,00
84,5
1
0,b74)
7t’,l
16,125
44,9
17,50
28,5
0,41
22,8
6,-
32,0
53,75
5
)

63,6
63.6
6)

39.9
3Mei
,,
135,00
84,5
16,37
5

45,6
17,50
28,5
0,38
21,1
6,-
32,0
64.07) 39.8

•) De tegenwaarae in guldens, van de £ en
$ not eeringen, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.

S. B. van 7
Oct. 1936, blz. 733).
*) Voor de samenstelling an dit indexcijfer zie het E.-S.M. van Dec. 1936. De laatste 6 cijfers van deze kolom zijn met voorloopige coëfficiënten
gewogen.

346

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Mei 1937

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 3 Mei 1937.

Activa.

rHfdbk.
f
17.827.774,77
sels, 1’rom.. Bijbnk.
,,

296.262,89
enz.indisc.Ag.sch.

1.650.808,18
f

19.774.845,84

Papier o. h. Buiteni. in disconto ……,,


Idem eigen portef.
f
2.364.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
,,

2.364.000,-
Beleeningen’Iufdbk.
f
142.818.067,331)
mcl. vrsch.i
Bijbnk. ,,

5.721.856,80
in rek.-crt.i
iAg.sch.

32.543.462,91
op onderp.)

f
181.083.387,04

Op Effecten ……
f
176.033.340,89′)
OpGoederenenSpec.
,,
5.050.046,15 181.083.387,041)
Voorschotten a. h. Rijk …………..
..

mfunt, Goud ……
f
113.607.380,-
Muntmat., Goud ..

921.289.272,84

[1.034.896.652,84
Munt, Zilver, enz.

17.078.028,22
Muntmat., Zilver. .

,, 1.051.974.681,06
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.

sioenfonds …………………… ..

39.244.969,66

Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

4.600.000,-

Diverse rekeningen ………………,,

8.278.835,16

Staatd. Nederi. (Wetv.27/5/’32, S. No. 221)

11.958.329,12

Passiva
f
1.319.279.047,88

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-

Reservefonds ……………………,,

3.105.769,04

Bijzondere reserve ………………,,

6.300.000,-

Pensioenfonds ………………….,,

10.277.993,38

Bankbiljetten in omloop ………….. ,,

858.816.365,-

Bankassignatiën in omloop ……….,,

51.691,40
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
41.852.791,68
saldo’s:

Anderen,,872.439.689,09 ,, 414.292.480,77

Diverse rekeningen ……………… ..

6.434.748,29

f
1.319.279.047,88

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
543.640.484,21
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtig4 is ,, 1.359.101.085,_ Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………….
1) Waarvan aan Nederlandseb-Indit
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..1 68.518.450,-
2)
Waarvan in het buitenland ……………………… ,, 84.421.853,31

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data

Circulatie opeïschb. Metaal- kings
Munt Muntmaf.

schulden saldo

perc.

3 Mei

‘3711136071
921.239
858.8161414.344
543 640
83
26 April ‘3711136071
870.943
1

795.7001425.808!
515.444
82

25
Juli’
14
J
6
5
.703!
96
.
4
10
1
310.4371
6.
1
98
154

1

Totaal

1
Schatkist-
1
Belee-
1

Papier
T
biverse
Data
bedrag
1
proinessen
ningen

1

op hef
reke-
1
disconto’slrechtstreeksl
buitenl.
nlngeni)

3 Mei

1937!

19.775
1

1181.083

2.364

8.279
26 April 1937!

20.642
1

177.952

2.364

7.545

25 Juli

1914J

67.947

1

61.686

20.188

509
1)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

1 Mei ‘372)
126.270 192.610
77.700
18.146
24April’37
2
)
126.450
191.260
73.270 20.638

3April1937
17.829
190.574
51.306
9.654
27 Mrt.1937
88.565

18.275
181.873
51.111
13.647

25Juli1914_
22.057
1

31.907
110.172 12.634
4.842
1

Wissels,
Diverse

1
bek-

Data
1

buiten
Dis-
Delee-
I
reke-

1
kings-
1

N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)
Percen-
1
betaalb. tage

1 Mei
‘372)

1

2.610
76.550

1

78.190

47
24April’37
2
)

1

3.310
76.350

i

71.710

48

3April1937

1

3.064
‘ii43157.628″l

63.017

44
27 Mrt.1937

1

3.036
12.833 j

55.226
1

59.473

46

25 Juli 1914

6.395
7.259
1

75.541

2.223

44
1
1 Sluitpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bui, kbilj.
Bankbilj.
I

OtherSecurities
Data
Metaal
in

un
Bankingl
circulatie
Departm.
Disc.andlSecuritieS
1
Advancu,

28 April 1937
1 314.670
468.816
1

44.846
1

5.468

1

21.968
21

,,

1937
! 314.693
1
464.024 J

49.638
1

4.594

24.014

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

OtherDeposits
1 1
Dek-
Data
Gos.
Sec.
Public
Depos.
Other
BankerslAccount
t
J
Reservel
kings
perc.
1)

28April’37
97.730
1

26.161
1

87.566
1

39.578
1 45.854J
29,9
21

’37
1 94.064
1

25.586
91.182 1 38.869
1 50.669j
32,6

22Juli ’14
11.005
1

14.736

1

42.185
129.2971 52
‘ vernouaing musscnen tçeserve en ueposas. BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilver’

1
Te goed

Wis

in h t


Waarv.I

op
het
1
.
Belee-
IRenteloos
voorschot
buitnl.

sels

buitenl.J

ningen Iv.d.
Staat

23Apr.’37
57.359
538!
11
10.802!
1.129
5.618!
3.200
16

,,

’37
57.3591
533!

12
10.0071
1.149
5.59e 1
3.200

23Juli’14
4.104
64
0!

_
1
.
541
1
8
_
7691

Bons
t’.
d.l
Dii’er-
Rekg.Courant Data
zelfst.
k.
amort.
sen
1)
Circulatie
I
Staat
1
Zelfst.
1
Parti-
Iamort.k.I
culieren

23Apr.’37
5.642
2.645
1

85.170 3.350
1

2.014
113.392
16

,,

’37
5.640 2.6301 85.697
I

3.249
1

2.038 112.112

23 Juli’14
– –
J

5.912

1

401

1

943
) n,uitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1

Deviezen
1
Andere
1

Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
1
ivissels

1
Belee-
tenl. iirc.

1
dekking
en

1
ningen
banken
1
) 1
geldende
1
cheques

23 Apr. 1937 1
68,2 1
19
1
2

1
6,0
1
4.370,2
38,6
15

,,

1937 1 68,0 1
19,1

1
6,0
1 4.494,8
40,7

30 Juli

1914_11.356,9
1


1

750,9 50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
1

Diverse
ten
Activa
2
)
latie Crt.
1
Passiva

23 Apr. 1937
118,2
780,0
1

4.389,5
763,6
1

169,2
15

,,

1937
132,8
783,2
1

4.498,2
789,2
1

172,3

30 Juli

1914
330,8 200,4
J

1.890,9
944,-
40,0
‘) unuelast.’; W.V. tçe,,te,,uanasc,ie,ne L0 gO ipi., resp. 00, +,
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Data

Goud
4,
.
Q.
a

Rekg. Crt.

1937
-.
L

0
0
u

29
April13.572
3.5791

51
11.
3311
3
38
155
1

40
4.421
143
1

622
22

,,
!

53

1.321
38

1155
1

40
4.378
1112
1

681

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
2)
Totaal
Goud-
1

certift-
In her-

1
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
caten’)
member
t
markt
banks
1
gekocht

21 Apr.’37!
8.853,7
1

8.843,9
282,3

1
7,7

1
3,5

14,,’I
8.854,6
18.843,9
279,7

1
11,0

_
3,5

Belegd
F.
R.
Notes
1
Totaal

Gestort
1
Goud-
1

Dek-
I
Aluem.
1

dek-
Data
In
U. S.
Gov.Sec.
in circu-1
Kapitaali
kings-
kings-
lat ie
1
1
perc.3)
iperc.4)

21 Apr.’371
2.486,6 1
4.184,1
1 7.240,3
132,2

1
80,0
1


14

,,

”i
2.486,6
4.176,1 7.248,3 132,2 80,0

)
ueie
CCFIUIÇdLCU WCI UeII UUUg UC 0L11411418L aahi UC fl.COCI VC
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
lOO op 59.06 cents werd gedevalueerd.
‘) ,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verboudiug totalen goudvoorraad tegenover opelechbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal ‘en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERL BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

1
Aantal Dis-
conto’s
1
1

Beleg-
1
d
Totaal
i
Waarvan
Data

lleenin.
en
gingen
p
time
I

s’deposits
beleen.
i
banks

14 Apr.’371
5
1

9.394 112.899
15.381

1
26.862
t

5.133

«

’37!
2
9.373 112.983
1 5.176
26.661
5.144
LO posten van ijo nee. flank, as .IavasCno flflnn en ee oogia u,
land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenan van de be.
treffende valuta.

Auteur