Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1101

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 3 1937

3 FEBRUARI 1037

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~

Sta

tistische

Beri*chten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAAEQANQ

WOENSDAG 3
FEBRUARI 1937

No. 1101

GOMMISSII3 VAN ItEDACTIE:

!. Lie/tinck; N. J. Poiak; J. Tinbergen; F. de Vries en

II. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Redactie-adres: Pieter de !loochweg
122, Rctterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkant&or Ruigeplaatwey.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,.50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
J.
van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Oravenhage. Postchèque- en giro-rekening

‘Ja. 145192.

Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in

Vaderland f 16,—. Abonnement8prijs Economisch-Sta tis-

tisch Maandbericht f5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f6,— en f23,— per jaar. Losse nummers 50
cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het !ilaandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD

BIz.

HET AANHOUDEND VAUUTA-AAN000
door
Prof. Dr. P –

Lieftinc

k ………………………………….78

Ommekeer ook bij de 1astenverscItuiving door
Prof. Dr.
N. J. Polak ………………………………..79

i)e motorrijtuigen-statistiek
1936
door
J. P. B. Tissot
van Patot ………………………………….80

Verbindendverklaring valt de onderneinersovereen kom-
sten in de baksteeninciustrie door
Mr. ‘1h. Taaniniau. . 81

BUITENLANDSCUE SIEDEWERIDe financieele moeilijkheden van Frtiiikrijk door
lir.

H
. Weichmann …………………………..83

AANTEEKENINGEN:

De Indische financiën in de crisis …………….
85

De kleinindustrie in Japan ………………….
86

De resultaten van de Olympische Spelen
1936
voor het
vreemdelingenverkeer in Duitschiancl …………
87

MAANDCIJFERS:

Indexcijfers van Nederlandsclte aandeelen ……..
86

BOEKAANK0NDIGINOEN:

International Tracle in Certain Etaw I’vlaterials and Foodstuffs. Economische VoorlicIitigsdienst van
dell Volkenbonci. Bespr. door
Prof. Dr. J. Tinbergen 87

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
88

Statistieken:

Oroothandelsprijzen …….. ……………………….

90-91
Geldkoersen-Wisse!koerscti-Bankstaten ……………..
88, 89, 92

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Voor de geidmarkt heeft de afgeloopnn week dit

nieuwe feit gebracht, dat de Aent van de Schatkist

de plaatsing van papier voor het Egalisatiefoncis

heeft stopgezet. -Het gevolg is geweest, dat de discon-

tobasis, waarop kortloopend schatkistpapier wordt

verhandeld, aanmerkelijk is gedaald, voor clrieil)aauds-

papier
0 %
pOt., tegen nog % pOt. toen de

Agent in cle markt was. Aldus heeft de rente voor dit

papier zich aangepast bij de tarieven voor bankaccep-
ten, clie ieecls eenigen tijd relatief aanmerkelijk lager

waren, omdat cle techn isuhe marktpositie voor schat-

kistpapier ongnnstig was. Ook voor het lang1oopende

schatkistpapier is de marktrente iets teruggeloopen,

hoewel, zooals wij vroeger reeds zeiden, de

tarieven

waar voor dit papier geliitndeld w’erd naar verhou-

ding ook reeds lager waren dan voor het korte

papier, dat onder den permanenten druk stond van de

afgiften. Aangenomen wordt, dat voorloopig cle Agent

niet moer in de markt zal komen, behiilve dan voor

vervanging van, het in oniioop zijnde vervallende

papier. Onder die omstandigheden moet een geleide-

lijk verdere teruggang van de geldrente worden ver-

wacht. De terugvloeiing van geld in onze markt

houdt nog steeds aan, zij het in langzamer tempo dan

voorheen. Maar ook zonder dat is de geldruimte zoo

groot, dat vooral nu de schatkist ook voor eigen be-

hoefte geen papier in de markt zal brengen, een

verder afbrokkelen van het disconto onvermijdelijk

lijkt.

Op de wisselmarkt bleven cle meeste koersen door

cle actie der onderscheiden Egalisatiefondsen o:nver-

anderd. In verband met hetgeen hierboven werd op-

gemerkt over het nog steeds terugvloeien van geld

bleef interventie van het Egalisatiefonds ook te on-

zent noodig voor gemiddeld 1 h
2
millioen per dag,
naar uien schat. Gezien de krachtige positie van den

Gulden is reeds geruimen tijd de aanleiding voor

maatregelen, destijds genomen tot het vermijden van

dru.k op onze valuta, volkomen, vervallen. Desondanks

gold nog steeds liet bekende gentiemen’s agreement

niet de banken inzake termijntransacties in valuta,

volgens hetweik minstens é6n der partijen de affaire
op commercieele basis moest sluiten. Dit agreement

is thans terecht opgeb even. Het had zich zelf over-

leefd.

Op de termijnmarkt is tegen het eiicle van de week
het disagid voor Frhnsche Francs iets teruggeloopen,

nadat ‘in het begin ‘van de week vrij hooge tarieven

hadden gegolden. Dit onder dn invloed van het

Engeische crediet, dat aan Frankrijk is verleend. De

Gulden
01)
termijn is vast, voor het èerst na langen

tijd dort. Ponden en Dollars disagio, voor Pond

% cts. en voor Dollars
/ie
cent per 3 maanden.

78

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1937

HET AANHOUDEND VALUTA-AANBOD.

In iiaa.r antwoord
01)
de vragen van de leden der
Eerste Kamer, Pollëma en Fleskens, nopens de mone-
taire politiek, in verband met cle interventies van
het Valuta-Egalisatiefonds, heeft de Regeering als
haar overtuiging te kennen gegeven, ,,dat het ge-
bruik, welke van dit fonds wordt gemaakt in over-
eenstemming is met de in de Memorie van Toelich-
ting betreffende de wet van 30 September omschre-
ven bedoeling om ongewenschte invloeden van kapi-
taalverplaatsingen en speculatieve bewegingen tegen te gaan.” Raadpleegt men deze Memorie van Toelichting en
leest men de desbetreffende rede op 30 September
door Minister Colijn in de Tweede Kamer gehouden,
dan blijft er geen ruimte voor twijfel over, dat de be-
doeling van de Regeering met het fonds is geweest te voorkomen, dat door kapitaaibewegingen
op kort cii

termijn
groote schommelingen in den koers van den
gulden zouden optreden. Invloeden, die werkten op
langen termijn, zou de Regeering met behulp van
het fonds niet trachten te neutraliseeren. De Regee-
ring drukte dit aldus uit, dat men den Gulden ,,zijn
eigen evenwicht”, resp. ,,ziju eigen waarde” zou
laten vinden.
Brengt men deze uiteenzettingen omtrent de be-
doeling van het Egalisatiefonds met de in den aan-
hef geciteerde verklaring der Regeering betreffende
het gebruik, dat van het fonds is gemaakt, in verband,
dan is slechts één conclusie mogelijk, nl. deze, dat de
Regeering het ruime aanbod van vreemde valuta,
dat zich bij den huidigen koers van den Gulden aan-
houdend op de wisselmarkt openbaart – en dat het
Egalisatiefonds reeds tot aankoopen van valuta ten bedrage van naar schatting enkele honderden mil-
lioenen gouds aanleiding heeft gegeven – althans tot
nog toe als een verschijnsel van
tijdelijk en
aard be-
schouwt. Anders toch zou het fonds zijn gebruikt
in strijd met zijn oorspronkelijke bedoeling. Hetgeen de Regeering ontkent.
* *
*

Het heeft weinig zin erover te discussieeren of het inzicht, dat de Regeering huldigt omtrent het karakter van het aanbod van vreemde valuta, dat
het Egalisatiefonds tot zijn interventies aanleiding
gaf, op volledige houdbaarheid aanspraak kan maken.
Niet alleen heeft de Regeering. zich blijkbaar op het
standpunt gesteld, dat het algemeen belang zich
verzet tegen het kenbaar maken van de gronden,
aarop haar oordeel berust, zoodat reeds dr-
om een discussie in dit stadium tot onvruchtbaar-
heid gedoemd is, ook ligt het in den aard der zaak,
dat een oordeel als het onderhavige moeilijk voor
exacte bewijsvoering vatbaar is. Of het verschijnsel,
waarvan hier sprake is, als van tijdelijk-en of van
blijvenden aard moet worden beschouwd, zal pas op
den duur kunnen blijken.

*
*

Van meer belang is echter de vraag of er soms
eenige aanleiding is om te verwachten, dat zich een
blijvende
tendens tot het toevloeien van kapitaal zal
gaan openbaren en zoo ja, welke houding daartegen-
over dan op zijn plaats zou zijn.

Voor een land als Nederland komen in theorie
twee omstandigheden in aanmerking, die oorzaak zouden kunnen zijn van een duurzame tendens tot
kapitaaltoevloeiing.

De eerste omstandigheid zou kunnen zijn, dat het
Nederlandsche prijsniveau door de samenwerking van
de aanpassingspolitiek en de daarop gevolgde depre-
ciatie in verhouding tot de buitenlandsche prijs-
niveaux op een te laag peil is gekomen. Dit zou den
invoer kunnen remmen, den uitvoer stimuleeren en
op de betalingsbalans een voordeelig saldo kunnen
doen ontstaan, dat een aanhoudend aanbod van bui-

tenlandsche valuta, resp. een toestroomen van goud
zou verklaren.
Dat dit geval zal blijken op den duur zich voor te
doen, komt mij zeer onwaarschijnlijk voor. Ook zonder
onderschatting van de resultaten in verscheidene
bedrijfstakken op het gebied der aanpassing bereikt,
pleit geen enkel syrnptoom ervoor om aan te nemen,
dat ons prijsniveau thans verder zou zijn gedaald
dan dat der meeste ons omringende landen. Daarop
betrekking hebbende berekeningen – al hechtte men
daaraan geen absolute waarde – wijzen eerder op
het tegendeel. Bovendien is het de vraag of, ook
indien ons prijsniveau wèl relatief laag was, de han-
delsbelemmeringen van het buitenland zich tegen
een eenzijdige verbetering van onzen uitvoer niet
gouden verzetten.
De tweede omstandigheid, die oorzaak zou kunnen
zijn van een duurzame k-apitaaltoevloeiing, zou hier-

in kunnen liggen, dat het invoersaldo op onze han-
delsbalans onvoldoende zou kunnen blijken om op te
wegen tegen het batig saldo van de z.g. onzicht-
bare posten van de betalingsbalans (de z.g. diensten-
balans), zoodat uit dien hoofde regelmatig een eind-saldo naar ons land zou zijn te transfereeren. Het is mi. geenszins uitgesloten, dat dit geval zich
in de practijk gaat voordoen. Ons invoersaldo, dat
in de jaren 1928 t/m. 1930 gemiddeld boven de
f
700

millioen lag, bedroeg in 1936 niet meer dan
f
272

millioen. Indiiddels zijn, zooals bekend is, ook de
z.g. onzichtbare posten van de betalingsbalans sterk
gedaald, maar de verwachting lijkt niet ongegrond,
dat de verbetering der internationale conjunctuur
zich het eerst en het krachtigst zal openbaren in dit
gedeelte onzer betalingsbalans, terwijl de ontwikke-
ling van het invoersaldo van een aantal factoren af-
hankelijk is, waaromtrent veel meer voorbehoud op
zijn plaats is. Het schijnt zelfs eenigszins twijfel-
achtig, of een belangrijke stijging van het invoer-
saldo zich met den huidigen koers onzer handelspoli-
tiek wel laat vereenigen. Mochten de netto-baten op
de dienstenbalans inderdaad een krachtig herstel
vertoonen en blijft de stijging van het invoersaldo
daarbij ten achter, dan zal men stellig rekening moe-
ten houden met een ,,gunstig” eindsaldo op de beta-
lingsbalans. En dus tevens met een voortgaande toe-
vloeiing van kapitaal en een duurzame tendens tot
stijging van den Gulden.
* *
*
Indien het bovenstaande voldoende elementen van
juistheid bevat om voor de naaste toekomst met de
mogelijkheid van een duuriaam aanbod van buiten-
landsche valuta rekening te moeten houden, dan
rijst de vraag, vat in verband daarmede de meest
gewenschte politiek is.
Een viertal wegen kan men inslaan.
In de eerste plaats kan men voortgaan op den
thans bewandelden weg, d.w.z. dat het Valuta-Egali-
satiefonds het aanbod van buitenlandsche valuta
blijft opnemen en dit omzet in goud. Op den duur
zouden de middelen, waarover het fonds kan beschik-
ken, hiervoor ontoereikend kunnen blijken te zijn,
doch daarin kan door een wetswijziging worden voor-zien. Overschrijdt men echter de thans gestelde limie-
te dan neemt het gevaar steeds toe, dat een over-
matige geldruimte wordt geschapen, waarvan infla-
tionistische gevolgen waren te duchten. Zonder in
dit gevaar te vervallen zal men daarom op dezon
weg wel niet heel veel verder kunnen voortgaan.
In dat geval laat zich als tweede mogelijkheid
denken, dat het Egalisatiefouds zijn iuterventies in
zooverre staakt, als deze ten doel hebben een stijging
van den Gulden hoven het bestaande depreciatie-
percentage tegen te gaan en de verdere koersontwik-
keling vrij laat. Indien, zooals hiervoren werd aan-
genomen, het Nederlandsch prijsniveau verhoudings-
gewijze niet te ver is gedaald, zouden tegen een der-
gelijke politiek overwegende bezwaren rijzen, aangezien
bij een stijging van den Guldenkoers het internatio-

3 Februari 1937

ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

79

mml concurreiitievemogen, dat ons land pas heeft
herwonneri, zeer nadeelig zou worden beïnvloed en het
nog steeds nijpende werkloosheidsprohleern weer ver-
der van zijn oplossing zou worden verwijderd.
De twee mogelijkheden, zoo juist onderscheiden, zijn
echter niet de eenige. liet is een noodlottig gevolg
van cie in ons land steeds meer gebruikelijke neiging
monetaire vraagstukken geïsoleerd te bezien, dat
velen meenen, dat met deze mogelijkheden het alter-
natief is uitgeput. Niets is minder waar. Er zijn nog
minstens twee andere wegen.

Als derde mogelijkheid toch is te noemen een po-
litiek, die gericht is op vergrooting van het invoer-
saldo. De sterke daling van dit saldo heeft hoofdza-
kelijk twee redenen, de absolute vermindering van
het goederenverkeer en de doorwerking van de we-
derkeerigheidsgedachte ook in onze handelspolitiek.
Laatstgenoemde factor openhaart zich in het verloop
van het percentage van den invoer, dat door uitvoer wordt gedekt, hetgeen in 1933 t/nl. 1936 resp. 60.0,
68.6,
72.1
en 73.3 procent bedroeg. Zet de in 1936
i ugetreden vermeerdering van de waardehoeveelhe-
den in het goederenverkeer door, dan mag men daar-
van ook ecu vergrooting van het invoersaldo ver-
‘achten.

Wat de tweede oorzaak echter betreft schijnt
het oogenhlik gekomen om de vraag te stellen, of de
wederkcerigheidsgedachte in onze handelspolitiek als
een tijdelijk of blij
••’end verschijnsel moet worden
beschouwd. De ontwikkeling op monetair gebied zou
(le houdbaarheid der gedurende de laatste jaren in-
geslagen handelspolitieke richting wel eens aan een
zware proef kunnen onderwerpen
.. Het is niet de
bedoeling op deze vraag thans verder in te gaan.
Slechts op het nauwe verband tusschen handelspo-
litiek en monetaire politiek worde hier gewezen. Het
zou niet de eerste maal in de economische wereldge-
schiedenis zijn als de consequenties, die voortvloeien
uit dit verband, onvoldoende tot het bewustzijn kwa-
men. Voorbeelden van crediteurlanden, die tenge-
volge van hun handelspolitiek een voortdurenden
goudstroom naar zich toe zagen vloeien, zijn niet
schaarsch te vinden.

Intusschen doet zich nog een vierde mogelijkheid
voor, iii. een hervatting van onzen internationalen
kapitaalexport. Naast de handelspolitik is dit een
der klassieke middelen om den verstorenden invloed,
die vali aanhoudende ,,batige” saldi op de betalings-
balans van een land op het internationale monetaire
evenwicht kan uitgaan, zonder goudaccumulatie te
neutraliseeren. Een regelmatige kapitaalexport on-
zerzijds zou ee.n doeltreffend tegenwicht kunnen vor-
men tegen een stijging van den Guldenkoers, indien
een voortgezet toestroomen van huitenlandsch kapi-
taal zich inderdaad zou voordoen. Terwijl de inter-
nationale investaties hier en daar teekenen van her-
stel vertoonen, hield Nederland zich in deze tot nog
toe afzijdig; de instabiele monetaire verhoudingen
waren hieraan vanzelfsprekend niet vreemd.

Langzamerhand ware echter te overwegen, of de
onistandigheden voor een hervatting van den kapi-
taalexport zich niet gunstiger beginnen te ontwik-
kelen. In dat geval ware er veel voor te zeggen, dat
Nederland zorgt niet achter te blijven en zich weder-
oni een goede positie onder de internationale crediet-
gevers verzekerde. Ook de belangen van onzen goede-
renexport zijn daarmede ongetwijfeld gediend, voor-
al indien men erin zon slagen, zonder in onsoliede
beleggingen te vervallen, een meer direct verband te
leggen tusschen het verleenen van huitenlandsche
credieten en het verkrijgen van goederenorders.
De derde en vierde mogelijkheid, waarop hier de
aandacht gevestigd wordt, laten zich zoder bezwaar
couihineeren, omdat zij elkaar niet uitsluiten; in-
tegendeel, zij zouden elkaar kunnen aanvullen, en
invoer en uitvoer beide tezamen op een hooger ni-
veau kunnen brengen, hetgeen aan de welvaart van
ons land slechts ten goede zou komen.
LIEFTINOK.

OMMEKEER OOK BIJ DE LASTENVERSCHUIVING?

Toen men hier te lande nog streed voor het be-
houd van de oude goudpariteit heeft men bij talrijke
gelegenheden lasten naar de toekomst verschoven.
Een grote co.nversie van staatsleningen verlichtte
s Rijks lasten niet in de eerste plaats door de rente-
verlaging, maar vooral door de vertraging van de
aflossiflgen. De omzetting van de spoorwegleningen
in st,aatsschuld, volgens het oorspronkelijk wetsont-werp tot reorganisatie der spoorwegen, ging gepaard
met zodanige vertraging van de aflossingen, dat in
de eerste vijftien jaar telkens 4
a
5 millioen lasten-
verlichting zou w9rden verkregen, waartegenover na
vijfendertig jaar een
vijftienjarige
periode zou in-
treden, die ccii lastenverzwaring van 6 á 9 millioen
te torsen kreeg
1).
Bij menige overheidsbegroting
werden uitgaven, die tevoren op gewoon waren ge-
raamd, naar de kapitaaldienst overgebracht, afschrij-
vingen naar de toekomst verwezen, bijdragen aan fond-
sen uitgesteld, afzonderlijke fondsen gevormd, waar-
van de bedoeling was verschuiving van lasten naar
latere tijden, tekorten uitgestoten met hetzelfde
effect.
Thans zien wij conversies, waarbij de nieuwe lenin-
gen niet slechts lagere rente vergen, maar ook kor-
tere looptijden hebben dan de oude. De rentebespa-
ring in het heden kan zodoende de toekomst ten
goede komen.
De nieuwe 3 pOt. Indische lening heeft een loop-tijd van 30 jaar; zij ontstond uit conversie van twee
434 pOt. leningen, die nog 33 i. 34 jaar looptijd had-
den. Tegenover een rentebesparing van ongeveer
2 millioen staat de eerstkomende jaren een vermeer-
clering van aflossing van ruim 34 millioen, zodat
men de rentehesparing ten dele bezigt ter ontlasting
van latere jaren.

Zeer sterk spreekt dit hij de leningen, die de Pro-
vincie Noord-Holland aan de markt brengt ter aflos-
sing van een aantal leningen van hoger rentetype.
In de plaats van leningen, die nog tot 1968 (ten dele
tot 1981) liepen, komen een 3% pOt. lening, lopende
tot 1968, en een 3 pOt. lening, lopende tot 1947.
Berekent men de bedragen, nodig voor rente en af-
lossing van de oude en van de nieuwe lening, dan
vindt men, dat na de conversie, in de jaren 1938/47
jaarlijks 3i’ . 4i ton meer zal moeten worden uit-
gegeven, maar dat daarentegen minder behoeft te
worden betaald in 1948/68 een bedrag, dat van ruim een half millioen in het eerste van die jaren geleide-
lijk afloopt tot bijkans 3 ton in het laatstgenoemde.
In 1969, 1970 en 1971 bedraagt de besparing nog
resp. 275, 245 en 125 mille en in 1072/81 ruim
f
5000.
Het is niet onmogelijk, dat men de lastenverzwa-
ring van rond 4 ton per jaar in 1938/47 op de kapi-
taaldienst verantwoordt en uit lening dekt. Houdt
men rekening met zulk een dekking uit lening (
3%: pOt. gerekend) en met aflossing daarvan uit de
besparingen in de jaren 1948 en volgende, dan komt men tot een lastenverlichting in 1961/68 van gemid-

deld 3 ton per jaar en tot dezelfde besparingen in
1969/81, als hierboven vernield. Houdt men rekening
met aflossing van zulk een 334. pOt. lening in au-
nuïteiten gedurende de jaren 1948168, dan vindt mcci
voor die jaren een lastenverlichting van 1
á
2 ton
per jaar.

Wij weten niet, of de coruverterende openbare
lichamen inderdaad voornemens zijn, de rentehespa-
ring in het heden ten bate te laten strekken van de
toekomst. Door overboekingen van gewone rekening
op kapitaaldienst zouden zij dit effect van de ver-
snelling van de aflossingen kunnen stuiten. Vol-
doende zij het hier, erop te wijzen, dat de verkorting
van de looptijd der leningen de tendens in zich
draagt tot betere perspectieven omtrent de overheids-
financiën voor de generatie, die over enige decennia
ons land zal bevolken en besturen. P.

Zie
het desbetreffende staatje in E.-S.1. 24 Juni 1936
blz. 471.

80

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Februari 1937

DE MOTORRIJTUIGEN-STATISTIEK 1936.

De steeds aan actualiteit winnende statistiek der
motorrijtuigen bracht in haar midden-Januari, ver-
schenen laatste deel reeds de cijfers van 1 Augustus
1936.
Volgens deze bedroeg het aantal auto’s:

Absoluut

Relatief per 1000

S o o r t

inwoners
1 Aug. 1 Aug.
1935
1
1936

1935
1
1936

2

of

3-wielige

motor-
45.345
49380
5.41
5.3
Personenauto’s op nw.er
rijtuigen

………..

dan 3 wielen
88.293
89.077
10.52
10.51

Vrachtauto’s

……..
47.810
5.62 5.64
..47.160
3.794
3.794
.

0.45
0.45
Autobussen …………

Totaal
.. .
184.5921
190.061
22.00
22:43

Uit dit ruwe schema springt direct in het oog, dat
het aantal motorrijtuigen in Nederland t.o.v.
1035
een

stijging heeft ondergaan, hetgeen te meer treft, daar

de cijfers van
1935
t.o.v. die van
1034
zich – tenge-

volge van den economischen toestand en van de op

1 Januari
1935
iracht geworden verhooging der

motorrijtuigen-helasting – in dalende richting be-
wogen (in
1934: 188.264
motorrijtuigen).

Na de verschijning van de vorge statistiek hebben wij echter gewaarschuwd tegen het vormen van ccii
oordeel omtrent de ontwikkeling van het motorweg-
verkeer in de toekomst aan de hand van de toen be-

schikbare cijfers
1)
en wezen er daarbij op, dat er ook
aanwijzingen waren, volgens welke het autovervoer
zijn positie in het verkeerswezen had weten te hehou-
den. Het was daarom mogelijk, dat de volgende statis-

tiek slechts een
vertraging,
geen achteruitgang in de

ontwikkeling van het aantal auto’s te zien zou geven.
Dit is inderdaad grosso modo het geval gehiekeo, doch
het heeft zijn nut dit oordeel te toetsen aan de details.
De geringe stijging van het aantal
personenauto’s

is ten dccle toe te schrijven aan de voortdurende, ver-
minderde welvaart, ten dccie aan den relatief sterken
belastingdruk op deze soort van, auto’s. Dit laatste
komt merkwaardig tot uitdrukking in het verschijn-

sel, dat de stijging geheel wordt veroorzaakt door een
toeneming van het aantal wagens beneden 1000 kg

(van
8.732
in
1935 op 9.640
in
1936).

Het totale aantal
autobussen
bleef constant, maar

de. componenten ondergingen een wijziging in den
vorm van een verschuiving naar zwaardere typen met
een grooter aantal zitplaatsen (in
1.935
minstens

02.000,
in
1.936
minstens
93.500).
Er is dus ontwikke-

ling in de capaciteit, al komt dit niet tot uitdrukking
in het aantal voertuigen.
Het aantal twee- of driewielige motorrijtuigen
ver-

toont een sterke stijging van 9 pOt. Het merkwaar-
dige is echter, dat deze toeneming geheel gelocali-

seerd kan worden tot de klasse ,,tot en met
60
kg”

(ni. van
10.354 op 1.4.527).
Men treft hier dus een-

zelfde verschijnsel aan als bij de personenauto’s, nl.
dat de belasting er toe leidt, dat men zich het laagst
belaste vervoermiddel der categorie aanschaft. De

motordriewieler
nam nog steeds in aantal toe (van

3.391 op 5.032).
Dit tusschen bakfiets en vrachtauto
staande verkeersmiddel, dat alleen een commercieel
gebruik kent, blijkt nog steeds gewild te zijn.
Het aantal
vrachtauto’s
vertoont een lichte stij-

ging, die te meer opvalt, omdat de cijfers van
1935

t.o.v. die van
1934
een forsche daling te zien gaven

(met
1900
vrachtauto’s). In tegenstelling met de
vorige categorieën vertoont dit verkeersmiddel geen
stijging in de lichte (dus minder belaste) klasse, maar
nist een zeer sterke verschuiving naar de zwaarder
typen. De klasse tot 1000 kg vermeerderde met 1 pOt.,
die van 1.000 tot
2000
kg verminderde met
7,2
pOt.,
die van
2000
tot
3000
kg steeg echter met
13,1
pOt.,
die van
3000
tot
4000
kg met
1.1,3
pOt., die van
4000

1)
Zie: E.-S.B. van
11
Maart 1936 (blz. 184)

tot
5000
kg met
4,3
pOt., die van meer dan
5000
kg

niet
3,9
pOt.
‘).

Toch moet men de stijging van het totale aantal
niet overschatten. Schakelt men immers de niet voor
algemeene doeleinden te gebruiken wagens iii t. e:n
totaliseert men de open en gesloten vrachtwagens.
dan komt met tot een aantal van
40.145
wagens in
1936
tegen
39.927
wagens in
1.935,
hetgeen een ver-
schil maakt van
218
wagens of van
V2
pOt. Deze stij-
ging kan ten volle worden toegeschreven aan liet

hevolki ngsaccres.
liet
blijkt
dus, dat – hoewel het totale aantal
vrachtauto’s toenam deze stijging hij nadere be-
schouwing zoo goed als verdwijnt, zoodat zij niet
dienen kan om aan de hand van deze cijfers aan te toonen, dat er nog ontwikkeling in het vrachtauto-
verkeer waarneembaar is. Voor men echter d.i.enaan-
gaande een oordeel uitspreekt, dient men rekening
te houden met de reeds gesignaleerde stijging vait
het aantal driewieiers, die ongetwijfeld van invloed
is op het constant blijven, van het aantal vrachtauto’s.

Overziet men derhalve de statistiek, dan demon-
treert zich over het algemeen een lichte stijging hij
de personenauto’s en. de motorrijwielen op
2 of 3

wielen (voornamelijk in de laagste gewichtsklasse); het aantal vrachtauto’s en au.tobussen bleef daaren-
tegen constant, doch nam toe in capaciteit. De op

1 Januari.
1.935
verhoogde belasting op motorrijtiii-
gen heeft dus de ontwikkeling van het motorweg-

verkeer belemmerd; de toestand op 1. Aug.
1.936

bleek gelijk te zijn aan. dien van omstreeks Augustus
1.934.
Wij spreken hierin echter geen oordeel uit
over de hoogte en de eventueele ,,over-zwaarte” dier
belasting. Om dit te kunnen doen, moet men beschik-
ken over nauwkeurige cijfers van de kosten, welke
het motorwegverkeet aan de Overheid veroorzaakt en
van de opbrengst van de aan dat verkeer opgelegde
diverse belastingen. Zoolang zelfs de orde van grootte
dezer noodzakelijke gegevens nog niet vast staat –
een sub-commissie van het Verkeersfonds is met dezen

arbeid bezig – is een oordeel praematuur.
Ten slotte: het is gevaarlijk om alleen op grond

van de globale cijfers der motorrijtuigensta’tistiek
een oordeel te vormen aangaande de verandering in
de positie, welke het motorwegverkeer in ons Ne-

derlandsch verkeersapparaat inneemt. Zooals reeds
in het bovenstaande gebleken is, kan beschouwing
van detailcijfers leeren, dat een geljldblijvend aantal wagens correspondeereri kan met een verhoogde ca-

paciteit (men zie bi.j’. bij autohussen en vracht-
auto’s). Zoolang omtrent de omloopsnelheid en de
gemiddelde belading geen jaarlijksche cijfers ter be-
schikking staan, is een oordeel min of meer aan den

ruwen en onzekeren kant.
Zou men echter toch uit bovenstaande gegevens
willen besluiten tot een zwakke toeneming van het
motorwegverkeer. dan kan ‘een dergelijke conclusie
bekrachtigd worden door een iets hoogere opbrengst
der motorrijtuigenbelasting (in
1936: ,f 20.983.1.22:

in
1.935: f20.747.329,89)
en door sommige grootere

invoeren van dc volgende artikelen:

1935

1936
Automobielen voor personenvervoer (stuks)

9.703

10.138
Ohassis voor vrachtauto’s (stuks) …….2.840

2.950
Onderdeelen van auto’s (in tonnen)

8.257

7.648
Motorrij.wielen (stuks) ……………..4.826 7.393
Benzine (in tonnen) ……………….369.187 335.727-

Deze cijfers geven een ontwikkeling te zien, welke
(behalve wat betreft het laatste gegeven) volkomen overeenstemt met die, welke wij uit de motorrijtui-
gen-statistiek meenden te ldilflfleri aantoonen. De ver-

1)
Hiermede correspondeert de verschuiving in het aan-
tal aanhangwagens, dat van 6.523 op 7.154 klom. Ondanks
de sinds
1
Jan. 1935
. juist voor de zw’aardere klassen
sterk verhoogde belasting blijkt het op
1
Aug. 1934 ge-
telde aantal aanhangwagens van meer dan 4000
kg
(276)
gestegen te zijn tot 959.

3 Februari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

81

hoogde import vn benzine in 1935 kan wellicht ge-
heel voor rekening komen van het Abessijnsch con-
flict en kan dus uitgeschakeld worden. Vermelding
verdient nog, dat het irnportcijfer van benzine ii
1936 nog iets hooger is clan dat van 1934, het vorige
topjaar van het aantal in Nederland getelde motor-
rijtuigen. J.
P. B.
TIssOT VAN
PA’ro’r.

VERBINDENDVERKLARING VAN DE ONDERNEMERS-

OVEREENKOMSTEN IN DE BAKSTEENINDUSTRIE.

Het vraagstuk van de ordening van de Nederland-
sche baksteeninciustrie zal voorloopig wei een theore-‘
tisch vraagstuic blijven, nu de Minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart bij schrijven van 5 Tanuari
jI. aan den Nederlandschen Balcsteenhond heeft te
kennen gegeven, dat het door dien hond bij den
Minister ter algemeene verbindend-verklaring inge-
diende ,,Besiuit inzake het bevorderen van een ra-
tioneele productie en distributie in de Nederlandsche Baksteenindustrie” niet voor algemeene verbindenci-
verklaring in aanmerking komt.
Alvorens op de ordeningspogingen, die door den
Nederiandschen Baksteeubond zijn ondernomen, clie-
per in te gaan, lijkt het mij geweuscht een beknopt
inzicht in deze hij uitstek Nederlandsche industrie
te. geven. Deze tak van nijverheid, die bijna over alle
provinciën in. ons land verspreid is, telt 309 fabrie-
ken met een geschatte productie-capaciteit van 2124
millioen steenen.

De baksteenindustrie kan, zoo zij op volle kracht
werlct, ongeveer 14.000 arbeiders van weric voorzien.

Men Ican haar fabrieken verdeelen in 3 soorten:
(Ie
ringoven,
waarin in hoofdzaak metselsteenen, te
splitsen in buiten- en hinnenmuursteenen, worden
gemaakt; de
vlamoven,
waarin in hoofdzaak vlam.-
ovenstraatklinkers worden gefabriceerd, maar vooral
in de laatste jaren ook veel metselsteenen; tenslotte
de
veldoven,
waarin zoowel straatklinkers, bui ten.- als hinnenmuursteenen worden, gestookt.

Tot het jaar 1927 kan cle baksteenindustrie, niet-
tegenstaande het meer en meer opkomend gebruik
van concurreerende materialen als hetoj, bitumen,
asphalt en kalk-zandsteen toch haar afzetgebied be-
houden. Ja, zij wist zelfs haar productiecapaciteit
nog aanmerkelijk te vergrooten.

In het jaar 1927 beginnen de eerste verschijnselen
zich af te teekene.n. van eene overproductie. Tijdelijk
weet men door het aangaan van vrijwillige productie-
beperkingsregelingen. de ernstigste gevolgen nog te
keeren; maar degenen, die, wars van elke overeen-
icomst, door blijven produceeren, maken tenslotte elke
vrijwillige regeling onmogelijk. Als voorbeeld van zulk
een regeling mag hier worden genoemd het z.g. Ex-tra Rood Contract, dat aan de aangesloten fabrikan-
ten de verplichting oplegde, een grooter percentage
dan normaal zachte steenen, binnenmuursteenen, te
maken, met het gevolg, dat de prijs van de buiten-
niursteenen, het waardevolste product van de met-
selsteenfabriek, nog langen tijd op peil kon worden
gehouden.

Langzaam gaat het echter toch met den prijs van
het product bergafwaarts. Bedroeg de groothandels-
prijs volgens het in dit weekblad geregeld verschij-
n.end statistisch overzicht van groothandelsprijzen
voor buitenmuursteenen in 1929 nog
f
21.25 per dui-
zend stuks, in 1932 was deze nog
f
15, om in 1936
te dalen tot
f
9.
)
Dit zelfde beeld geeft de prijs van

‘1
Metselsteenpnijzen.
Per duizend stuks.
Mi skleu rig
Misk’leu rige
jaar
hardgrauw
klinker
rood
1913

……….
f
12.50
f
13.65
f
10.75
1914

…………
12.35
,, 13.50
,, 10.60
1929

…………
21.96
,, 22.58 ,, 10.82
1935

…………
7.88
11

9.15
,,

6.09

vlam ovenstraatklinkers en binnenmuursteenen te
zien.

Deze sterke prijsdaling – de verlcoopsprijs daalde
ver beneden kostprijs – mocht evenwel geen enkele
verruiming van de afzetmogelijkheid van baksteenen
openen. Hoe laag de prijs oolc gesteld werd, men
raalcte de groote voorraden aan baksteenen niet kwijt.
De metselsteenindustrie bleek gebukt te gaan on-
der een verzadigdheid van de markt. Ook de aanpas-singspolitiek stimuleerde de bouwnijverheid niet.
De straatklinkerindus trie daarentegen, o adervo tid
niet zoozeer de moeilijkheden van een oververzacligde
markt, maar moest het hoofd bieden aan een concur-
rentie van buitenlandsche producten als asphalt en

bitumen, die speciaal na de devaluatie in verschil-
lende landen bijna ondraaglijk was geworden, terwijl
daarnaast vele ringovenfabrieken werden omgebouwd
tot vlamoveus, waardoor de concurrentiestrijd nog
vergroot werd.

Uit de onlangs gepubliceerde cijfers van het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek (maandschrift Oc-
tober 1936) blijkt, dat over het productiejaar 1934-
1935 in totaal 1585 milfloen halcsteenen waren ge-
fabriceerd, waarvan afgeleverd 1449 millioen stuks.
De voorraden stegen echter nog van 691 millioen
stuks tot 829 millioen.
Deze cijfers spreken voor zichzelf.
Eenigen relatief gunstigen uitslag geven deze
cijfers toch wel te zien. De afzetmogelijkheid is niet
dermate teruggeloopen, als door velen werd gevreesd,
en door hen, die tegenstanders van een saneering
langs den weg der ordening zijn, werd gesuggereerd.
Volgens deze telling toch, is het aan de baksteen-
fabrikanten mogelijk gebleken 1449 millioen steenen
over het productiejaar 1934-1935 af te leveren,
hetgeen neerkomt op een afzet van ongeveer 70 pCt.
van cle door den Baksteenbond aan de hand van, door
de baksteen fabrikanten verstrekte gegevens, vastge-
stelde capaciteit van 2124 millioen stulcs.
Uit deze cijfers blijkt, dat de Baksteenbond
01)
goede gronden hij den aanvang van het productiejaar
1936-1937 heeft aangenomen, dat er voor dat jaar
nog altijd een afzetmogelijkheid van baksteenen van
ongeveer 1350 millioen stuks was, gelijk hij op grond
van schattingen door de afdeelingen aan hem opge-
geven toen vaststelde. Dit zou bij de geschatte pro-
ductie-capaciteit altijd nog meer dan 60 pCt. van
cle capaciteit bedragen, terwijl dan nog geen rekening
werd gehouden met het feit, dat de opgegeven pro-
ductie-capaciteit eer aan den hoogen dan aan den
lagen kant was vastgesteld.
1)

Mogelijkheid van saneering langs natuurlaj ken weg

De saneering langs natuurlijken weg, waarbij de
vrije concurrentie aan geen regelingen wordt gebon-
den, is een uitziekingsproces. In den fellen strijd om
het bestaan staat fabrikant tegenover fabrikant. Dit
heeft tengevolge zeer sterken prijsdruk, zelfs onder
kostprijs vap liet product. Zeer groote loonsverlagin-
gen moeten worden toegepast, met daarnaast zeer
onregelmatige werkgelegenheid. De hestaanszekerheid
van ondernemer en arbeider wordt steeds geringer.
Kapitaalsinvesteering geschiedt niet meer. Rationa-
lisatie, waarvoor kapitaal noodig is, is niet meer mo-
gelijk. Afschrijvingen kunnen niet meer geschieden.
Dit alles moet zoolang doorzieken, totdat zooveel
fabrikanten zich uit het productieproces hebben

‘-) Hierbij mag er nog op worden gewezen, dat het ge-
wijzigde Bindend Besluit als grondslag voor de toekenning
van produetierec-ht niet meer vail de productie-capaciteit
der fabrieken uitgin.g, maar van de productie, welke de fabrieken hebben bereikt. Als maatstaf voor de toeken-ning van productierecht zou gelden het gemiddelde van
de produeties, die een fabriek
iu
de twee beste jaren van
de periode 1930 tot 1936 had bereikt. Het gevolg ervan
zou zijn, dat de basis, waarop productiereoht zou worden
toegekend, ca. met 200 f 300 millioen steenen zou dalen en
ca. 1800 millioen stuks zou bedragen, waardoor het pro-
ductieperceutage ook hooger zou komen te liggen.

82

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1937.

teruggetrokken, dat vraag en aanbod wederom in
evenwicht
zijn.
Dan pas eii dan alleen kunnen de
overblijvenden, de meest kapitaalkrachtigen, die waar-
schijnlijk dan een groot deel van hun kapitaal zul-
len hebben ingeboet, er aan denken door hoogere
prijzen hun bedrijf meer rendabel te maken.

Hoever is thans de saneering langs natuurlijken
weg gevorderd? Werden de eerste teekenen van een
overproductie niet gesignaleerd in 1927 en leven wij
thans niet in 1937? Tien jaren zijn er voorbij gegaan
en het einde van deze crisis in de baksteen industrie
is nog niet te zien.

Welke metselsteenfabriek kan hij een opbrengst-cijfer van
f
9 per duizend stuks buitenmuursteenen,
– aangenomen, dat zij niets dan buitenmuursteenen
maakt, – een behoorlijke winstmarge calculeeren?
Voor de gemiddelde metselsteenfabriek in Nederland,
wier capaciteit is vast te stellen op 7 millioen –
er zijn 300 fabrieken met een gezamenlijke capaciteit
van 2100 millioen steenen – geeft dit een jaarlijksch

omzetcijfer van
f
63.000, voor een fabriek van 10
millioen, een omzetcijfer van
f
90.000, en voor een
fabriek van 20 millioen, een oinzetcijfer van
f 180.000.
De kostprijs van haksteenen, welke uiteraard in
verband met de grootte der fabrieken, outillage enz.
voor de diverse fabrieken verschillen vertoont, kan
men voor de gewone metselsteenfabrieken op
f
9.50

f
11.50 per duizend stuks, voor de vlamovenstraat-klinkerfabrieken op
f
13 á 15 per duizend stuks

stellen.

De meeste kostprjzen liggen hier tusschen. Zij
gelden bij uitnutting van de volle capaciteit.
De gemiddelde verkoopsprjs van metselsteenen be-
droeg in 1935 volgens gegevens, verstrekt door een
verkoopsorganisatie, waarvan de aangesloten fabrie-
ken een productie-capaciteit hebben van 350 millioe.n
stuks, slechts
f
8.60 per duizend.

De gemiddelde verkoopsprijs van straatklinkers
mag thans niet hooger gesteld worden dan
f
12.50

per duizend.

Uit de hierboven genoemde cijfers moet het wel
duidelijk zijn, dat de fabrieken, die op den dag van
vandaag moeten worden verkocht, weinig zullen kun-
nen opbrengen.

De vrees is niet ongewettigd, dat, zoo na het hier-
boven geschetste uitziekingsproces de toestand in de
steenindustrie weer eenigszins normaal wordt, dan
juist deze fabrieken, waarvan de kapitaaislast gering
is, de gevaarlijkste concurrenten zullen worden van
heii, die zich thans nog de sterkste wanen.

Daarnaast heeft deze tak van industrie voor een
saneeringsproces langs natuurljken weg dit nadeel,
dat de outillage van de fabriek niet vlug veroudert,
zooals zulks bij een sterk gemechaniseerd bedrijf het
geval is. Alleen het bakken moet in een oven ge-
schieden, al het overige kan en wordt op sommige
plaatsen – bij veldovens – nog met de hand gedaan.
De oven van een fabriek kan wel jaren stil liggen,
alvorens hij onbruikbaar wordt. De mogelijkheid om
steenen te fabriceeren blijft dus bestaan, afgezien
van den kostprijs, zoolang de oven er staat.

Een ander nadeel om langs natuurlijken weg sanee-
ring voor dezen tak van industrie te bereiken, is ge-
legen in het groot aantal fabrieken, waarvan een
groote groep, de meerderheid durf ik wel zeggen, in
capaciteit, in outillage en in financieel opzicht voor
elkaar niet onderdoet. Dit blijkt wel uit het feit, dat
niettegenstaande deze langdurige crisis, er nu nog

zooveel fabrieken zijn.

Had men nog te doen met een industrie, welke
bestond uit enkele zeer groote bedrijven niet een aan-
tal kleinere, dan zou het uitziekings-proces wel spoe-
dig ten koste van de kleine bedrijven zijn beslecht.
In het hierboven weergegevene meen ik voldoende
duidelijk te hebben aangegeven, dat de saneering
van de haksteenindustrie langs natuurlijken weg zeer
moeilijk te verwezenlijken zal blijken.

Ordening in de balcsteenindustrie.

In October 1934 werd te Utrecht de Nederlandsche
Baksteenhond opgericht. In deze Vereeniging orga-
niseerde zich een groot aantal Nederlandsche bak-
steenfabrikanten. Door deze Vereeniging werd op 11 Februari een besluit inzake het bevorderen van
een rationeele productie en distributie in de Neder-
la.ndsche Baksteenindustrie ter algemeen verbindend
verklaring hij den Minister van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart ingediend. Dit besluit werd door
voormelden Minister op 29 Juli 1936 aan den Bak-
steenbond teruggezonden met het verzoek daarin een
aantal wijzigingen aan te brengen.
Liet gewijzigde besluit werd op 11 November 1936
wederom aan den Minister ter algemeen verbindenci-
verklaring aangeboden.
Bij schrijven van 5 Januari 1936 gaf de Minister
te kennen, dat het gewijzigde besluit niet voor alge-
meen verbindend verklaring in aanmerking kwam,
zoolang door de individueele fabrikanten geen zeker-
heid werd verschaft, dat zij bereid waren een blij-
vende saneerende overeenkomst tot stand te brengen en daarvoor financieele offers te brengen

Wat beoogt het Bindend Besluit inzake het be-
vorderen van een rationeele productie en distributie
in de Nederlandsche Baksteenindustrie? Het beoogt:
het stellen van regelen aan het productieproces, met
prijsgeving van een gedeelte der persoonlijke vrijheid,
waardoor, eerder dan door saneering langs natuur-
lijken weg, de industrie haar gezonde basis terug
kan krijgen en voor de toekomst kan behouden.
Het besluit van den Nederlandschen Baksteenbond
houdt geen blijvende saneering in. Bij de tot stand-
koming van dit besluit werd de mogelijkheid daar-
van, het voor goed uitschakelen van het overtollige
gedeelte van het productie-apparaat, naarstig bestu-
deerd. Het blijvend teveel aan fabrieken werd ge-

schat op 15 á 20 pOt. Men meende het teveel aan
fabrieken te kunnen uitschakelen door deze op te
koopen en af te breken. Financieele berekeningen
werden gemaakt. Besprekingen met bankdirecteuren
hadden plaats, maar de zekerheid, dat daardoor een
blijvende saneering zou tot standkomen, kon niet
verkregen worden, zoolang er geen vestigingsrege-
ling was. Elke blijvende saneeringspoging bleek van
tevoren gedoemd om te mislukken, daar door de
vrees voor uitbreiding van bestaande
bedrijven
en
voor het bouwen van nieuwe, geen fabrikant gene-
gen was, zoolang deze mogelijkheid openstond, zijn
gelden voor de afbraak van bestaande bedrijven ter
beschikking te stellen.

Daarom alleen kon de Baksteenhond het plan van
een blijvende saneering voorloopig niet tot verwezen-
lijking brengen en ging hij over tot bestudeering van
de mogelijkheid van een tijdelijke saneering.

De Baksteenbond constateerde een groote wanver-
houding tusschen productie en afzet, met als gevolg
daarvan een steeds grootere stijging van den voor-
raad, die hoven de markt hangt.

Deze twee factoren maakten, dat de prijs van bak-
steenen ver onder den kostprijs bleef liggen.
De opzet van het tijdelijk saneeringsplan was nu
vraag en aanbod meer in evenwicht te brengen, waar-
door de
prijs
van het product van een goed geontil-
leerde fabriek weer op een loonend niveau kon wor-
den gesteld.
Men beoogde dit evenwicht te bereiken door primo de
productie aan banden te leggen, zoodat deze niet
stijgt boven het te verwachten gebruik, en secundo
een regeling te ontwerpen, waardoor de te groote
voorraden niet langer de markt kunnen ontwrichten. Het besluit houdt 95 artikelen in. De inhoud kan in het kort als volgt worden weer-
gegeven.
De productie-mogelijkheid wordt over alle fabri-
kanten, die de laatste 5 jaren hebben gewerkt, in ver-
houding van het gemiddelde, dat zij in de twee beste

3 Februari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

83

jaren van de periode 1930-1.936 hebben gefabriceerd,
verdeeld. Daarnaast is in het besluit de mogelijkheid
geopend, dat de eene fabrikant zijn productierecht
aan den andere overdraagt, zoo hij hiervan geen ge-
bruik wil maken.
De voorraden worden geleidelijk opgeruimd. T
oor
t
s
is in het Bi.nclend Besluit eene regeling op-
genomen, volgens welke liet productierecht tijdens het
productiejaar kan worden vergroot. Zulks is geschied
om een te sterke
prijsstijging
te kunnen tegenhouden.
I)e distributie is gereglementeerd, waarbij is be-paald, dat een fabrikant gemiddeld per 2 maanden
niet meer dan een zesde van zijn afleveringsrecht
mag verkoopen. De bedoeling van deze reglementee-
ring is, dat de prijzen, niet aan al te groote schom-
melingen worden blootgesteld.
liet vaststellen van cle productiemogelijkheid voor
een jaar geschiedt door een z.g. Baksteencommissie,
waarin zitting hebben minstens 8 steenf abri kanten.
Daarnaast zijn in deze Commissie vertegenwoordigers
van de arbeiders-organisaties, van de handelaren in
bouwmaterialen en van de aannemers opgenomen. Al-
leen de steenfabrikanten zijn stemgerechtigd; de
overigen hebben slechts een adviseereude stem.
De uitvoering en contrôle wordt overgelaten aan
een bureau, aan hetwelk de vorm van een stichting
wordt gegeven, aan het hoofd waarvan één tot drie
directeuren door de Baksteencommissie kunnen wor-
den gesteld.

Tijdelijk saneerend karaicter.

In het besluit wordt de mogelijkheid geopend, dat
de prijs van baksteenen wordt bepaald door de econo-misch werkende
bedrijven.
Deze mogelijkheid heeft
de Baksteencommissie in de hand door de bepalingen
in het Bindend Besluit, waarbij wordt vastgelegd,
dat, zoo de prijs in sterke mate zou aantrekken ten-
gevolge van productiebeperking, de Baksteencom-
missie liet recht heeft te bepalen, dat de voorraden
rauwe steen worden afgebakken en dat het productie-
recht harde metselsteen wordt vergroot. Een prijs-
verhooging van hinnenmuursteenen is niet te veron-
derstellen, daar deze in rechtstreeksehe concurrentie
staan met de producten der kalkzandsteenindustrie.
Worden de bepalingen van het Bindend Besluit
door de Baksteencommissie op juiste wijze toegepast,
dan zal dit tengevolge hebben, dat de niet-economisch
werkende bedrijven, niettegenstaande eenige prijsver-
hooging, als gevolg van een productiebeperking, toch
verliesgevend zullen werken.
Ontkend wordt niet, dat een productiebeperking
den kostprijs van baksteen zal beïnvloeden, echter niet
in die mate, als door de tegenstanders wordt gesug-
gereer.d. Hierbij mag worden gewezen op het fei.t, dat
de kostprijs van baksteenen bij een eventueele pro-
ducti ebeperking aanmerkelijk meer voor niet econo-
mische dan voor economische bedrijven zal stijgen.
De verhooging van den
kostprijs
kan nu gedeelte-
lijk worden opgevangen door de mogelijkheid van
overdracht van productierecht.
Hiervoor zeide ik al, dat de Baksteencoxnmissie het
in de hand heeft den prijs van baksteenen te doen be-
palen door de economische bedrijven door eventueele
verhooging van productierecht. Dit kan en moet ten-gevolge hebben – tenminste als de Baksteencommis-
sie haar taak naar behooren uitoefent – dat de min-
der goed en niet economische bedrijven zich voor de
vraag gesteld zien te blijven of te gaan fabriceeren
tegen een verliesgevenden prijs, ofwel hun productie-
recht over te dragen aan de wel economische bedrij-

ven om daardoor een gedeelte van hun verliezen goed
te maken.

Is gelijicheid tnsschen de fabrieken billijic?

De vraag of het billijk is, alle fabrieken, die in de
laatste vijf jaren hebben gewerkt, over één kam te
scheren, moet bevestigend worden beantwoord. Tegen

hen, die de laatste jaren ten koste van alles getracht

hebben op volle capaciteit te werken, wordt door

velen het verwijt gemaakt, dat zij het juist zijn, clie
de Nederlandsche Baksteenindustrie aan den rand
van den afgrond hebben gebracht; zij toch zijn het,
die de overproductie in de hand hebben gewerkt, die
steeds weer den prijs afbraken en daardoor den toe-
stand steeds erger hebben gemaakt, terwijl degenen,
die de laatste jaren hun ovens doofden, niet allen be-
schouwd moeten worden als niet konkurrenzfahig –
al zullen er wel onder zijn -, maar als degenen die
liever zich voorloopig uit het productieproces terug-
trokken, dan langer aan het prjsbederf mede te doen.
Beschouwt men dan nog even liet voorraadc••fer 829
millioen bij een afzetcijfer van 1449 millioen in 1935,

dan begrijpt men, dat in de volgende producticjareo een gedeelte der fabrieken moest sluiten, al was het alleen maar om reden, dat de voorraden op hun tas-velden liet hun onmogelijk maakten langer tc fabri-
ceeren.

Daarnaast rees de vraag, waarom de fabrieken,

die zich ei op beroemden beter geoutilleerd te zijn
dan andere en daardoor de mogelijkheid hadden de productie vol te houden, uit dien hoofde aanspraak
zouden kunnen maken op een voorrecht boven de min-der goed geoutilleerde.

Bij het tijdelijke saneeringsplan blijven de minder
goed geoutilleerde fabrieken achterliggen bij de goed
geontilleerde. Ook bij toepassing van het tijdelijke sa-
neeringsplan zijn de slecht geoutilleerde bedrijven ge-
doemd te verdwijnen.

Tot slot zij opgemerkt, dat zoo de consumptie-moge-
lijkheid nog zou dalen beneden het percentage door de
Baksteencommissie, voorzichtig geschat, deze Com-
missie den daaruit voortvloeienden prjsdruk zou kun-
nen opvangen door het afleveringsrecht te beperken.
Juist nu de toestanden in het bedrijfsleven weer
iets gunstiger worden, had dit besluit er het zijne toe
kunnen bijdragen, door aanpassing van de productie
aan het gebruik, de Nederlandsche Baksteeuindustrie
spoediger dan langs natuurljken weg mogelijk is,
haar gezonde basis terug te geven; elke meerdere
i
rraa
g
zou immers onmiddellijk invloed kunnen uitoe-
fenen op den prijs van het product.

Nog moge worden opgemerkt, dat dit artikel den
lezer slechts de mogelijkheid opent in groote lijnen een inzicht te krijgen in de saneerende werking van
het Bindend Besluit inzake het bevorderen van een
rationeele productie en distributie in de Nederland-
sche Baksteenindustrie; dieper op de stof ingaan wa,
gezien cle plaatsruimte, niet mogelijk.

Mr.
TH. TASIINIAU.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE FINANCIEELE MOEILIJKHEDEN VAN FRANKRIJK.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
Bij de overwinning van de crisis in Frankrijk
hinkt, zooals ook de Minister-President Blum dat in
zijn rede te Lyon naar voren bracht, liet financieel
herstel achter het economische herstel aan. In dc
laatste weken is dit feit nog eens door een tweetal
gebeurtenissen zeer duidelijk bevestigd, namelijk door
de discontoverhooging van 2 op 4 pOt. en door het
afsluiten van een nieuwe buitenlandsche leening.
Beide zijn een symptoom van de financieele moeilijk-
heden, zelfs van een zekere verscherping van de
crisis en daardoor van een paradoxale ontwikkeling,
gezien de duidelijke opleving en economische activi-
teit elders. Wat is de verklaring van dezen verschil-
lenden gang van zaken t.a.v. de algemeen economische
en de financieele ontwikkeling, en hoe kan dit ver-
schil worden opgeheven?

De financieele ontwikkeling van Frankrijk gaat, niettegenstaande de devaluatie, nog mank aan drie
kwalen, welke reeds vroeger de economische sanee-
ring hebben bemoeilijkt, namelijk het geringe aan-
bod op de kapitaalmarkt, de moeilijkheden van de
schatkist en zekere zorgen betreffende de valuta.

84

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1937

De toestand op de
kapitaalmarkt
heeft nog steeds
niet de verbetering ondervonden, welke in de andere

landen met gedeprecieerde valuta na het monetaire
experiment viel waar te nemen. De oppotting is nog niet in voldoende mate opgehouden en de terugkeer
van buitenlandsche kapitalen is kwantitatief ver hij
de verwachtingen en mogelijkheden ten achter ge-
bleven. Als men de toeneming van bankcrediteureu,
spaarbanktegoeden en een zekere omzetverhooging
01)
de beurs sarnenneemt en hieruit concludeert t.a.v. de,
de kapitaalmarkt nieuw ter beschikking gestelde
middelen, dan zullen deze nauwelijks meer dan Frs.
3 k 4 milliard of circa 10 pOt. van de opgepotte
gelden blijken te zijn.
Ook de
schat kist
geeft geen definitieve verbetering
na de devaluatie te zien. Van de devaluatiewinst van
Frs. 17 milliard werd direct Frs. 10 milliard door
het Egalisatiefonds geabsorbeerd; de overblijvende
Frs. 7 milliard waren nauwelijks voldoende om de
rentelooze voorschotten van de Bank van Frankrijk
te dekken. Intusschen zijn cle staatsuitgaven toege-
nomen, zoowel tengevolge van de toenemende be-
hoef ten voor bewapeningsdoeleinden als door de
nieuwe sociale wetgeving. De schatkistbehoeften van
Frs. 30 milliard, ongeveer het ongedekte bedrag voor
het loopende jaar, zijn niet gering en de staatsfinan-
ciën zijn onder deze omstandigheden na de devaluatie
niet verbeterd.
Naast deze twee moeilijkheden en gedeeltelijk ten-
gevolge ervan komen dan nog nieuwe valutazorgen.
De Fransche mentaliteit is nog niet vertrouwd met
het aanwezig zijn van een speelruimte tav. de valuta,
en zij onderscheidt zich, wt dit betreft, zeer duide-
lijk van de Engeische en Nederlandsche mèntaliteit. Zij neemt daarom wederom baar toevlucht tot maat-
regelen tegen kapitaalvlucht, in plaats van het tijdig
waarnemen van goede beleggingskansen, waarbij op
de gunstige con.j unctuiirontwiklceling vertrouwd zou
kunnen worden.
Hoe moet deze precaire situatie worden aange-
pakt?
Noch de disconto-verhooging, noch de nieuw afgeslo-
ten leening van £ 40 niillioen zijn de doeltreffende middelen om de financieele spanningen te vermin-
deren. Het zijn. noodmaatregelen, doch zij zijn niet
van constructieven aard.
De disconto-verhooging was, volgens de officieele
verklaringen, noodzakelijk door de hernieuwde spe-
culatie. Hoewel juist, is deze verklaring niet vol
ledig. Als tengevolge van speculatieve behoeften in
meerdere mate een beroep op de circulatiehank wordt
gedaan, mag men nog niet voorbijzien, dat ook een
zeer -legale toeneming in de behoefte aan deviezen
heeft plaats gevonden, een gevolg van het grootere
deficit van den handelsbalans, hetwelk alleen in de
maand December al bijna Frs. 1 milliard beliep en
in. 1938 Frs. 9.9 milliard tegen Frs. 5.4 milliard
in 1935 heeft bedragen. Een groot bedrag van de
middelen van het Egalisatiefonds is derhalve alleen
voor de dekking van een dergelijke, volkomen regel-matige, behoefte aan deviezen gebruikt, en het groo-
tere invoeroverschot is juist in de laatste maanden
ontstaan.
Bovendien is ook de spaarder wantrouwend ge-
worden en met zijn geld

naar het buitenland ge-
gaan. Het is hier, dat het problematische van de dis-
contoverhooging naar voren komt. Ook al zou deze
maatregel iets tegen de speculatie
uitrichten,
dan is
zij nog machteloos tegenover het eenmaal onrustig
geworden kapitaalbezit. Integendeel, het versterkt het
wantrouwen en zal, de speculatie trffende, de vlucht
van spaarkapitalen stimuleeren. Zoo is tenminste de
gang van zaken in Frankrijk.
Tenslotte zal de discontoverliooging juist tegen-
gesteld werken aan de noodzakelijkerwijs op rentever-
laging gerichte credietpolitiek en wordt zij zoo tot
een nieuwe storend werkende factor. In het hui-
dige stadium van het Fransche economische experi-

ment kan het aanzetten van de discontoschroef dan
ook slechts als een noodmaatregel gezien worden, welke misschien alleen gerechtvaardigd is met het
oog op het tijdstip, waarop zij plaats vond, namelijk
onmiddellijk v66r het sluiten van de Londensche
leening.

De nieuwe
buitenlandsche leening
zelf kan echter
ook niet meer dan een voorhijgaaude verlichting
brengen. Haar
bedrag
van Frs. 4 milliard is tegen-over de schatkistbehoefte van Frs. 30 milliard te
klein om meer dan oogenbiikkelijke ontspanning te
bewerken en de beteekenis te hebben van ccii moreele
bemoediging.

Over welke middelen beschikt de Regeering om een duurzame verbetering in den toestand te bren-
gen? Een herziening van de tot dusver toegepaste
financieele techniek is
hier wei het sterkst geboden.
De Regeering heef t onmiddellijk na de devaluatie
een fout begaan, waarop wij reeds eenige malen in
dit weekblad hebben gewezen, namelijk door met een
speciale belasting op de devaluatiewinsten de specu-
latie te bestrijden en met het verordenen van een
inleveringsplicht van goudresp. een belasting van
het goudhezit van dezelfde hoogte als de devaluatie-
winsten, de beoogde terugstrooming van het goud te
bemoeilijken. Weliswaar is deze fout inmiddels in
principe gecorrigeerd doom de uitgifte van een lee-
ning ten gunste van de bezitters van goud, met een
premie, overeenkomende met het devaluatiepercen-
tage, doch het blijkt meer en meer, dat deze correc-
tie nog niet voldoende was. De vastlegging in schat-
kistbiljetten met een looptijd van drie jaren, waarna
de premie eerst uitbetaald zal worden, of de tegen-waarde van slechts ongeveer 23 pOt. voor den ver-
koop van de z.g. goudcertificaten, schijnen de be-
zitters
Vuil
goud ervan te weerhouden afstand te
doen van hun voorraden. Het onmiddellijke voordeel
om zich in staatspapieren vast te leggen is niet
groot genoeg, de psychologische rem daarentegen des
te grooter, vooral zoolang nog vrees voor verdere
devaluatie blijft bestaan. De Franschman is nu een-
maal op zijn vrije beschikkingsmacht gesteld, en
iedere maatregel, die meer een financieele politie-maatregel is dan wel een van constructieve finan-
cieel-politieken aard stuit bij – hem op hardnekkigen
tegenstand. Een: verdere herziening van deze goud-
wetgeving schijnt derhalve onvermijdelijk.
In financieel-technisch opzicht is dan verder een
herzieing van de
plitiek van het Egalisatiefonds
geboden. Zijn politiek bestond tot nu toe in een na-
genoeg onveranderd houden van de noteering van den
wisselkoers en deze politiek is eigenlijk geen poli-
tiek. Het is niet recht duidelijk, waarom de valuta-
vet een marge heeft toegestaan, waarbinnen gemna-
noeuvreerd kan worden, als het Egalisatiefonds zich
van iedere elastische tactiek onthoudt.
Men zou dan evengoed een definitieve stabilisatie
hebben kunnen doorvoeren, wat bovendien het voor-
deel zou hebben gehad, dat voor nieuwe valuta-zorgen
geen aanleiding zou zijn. De starre taktiek van het
Egalisatiefonds heeft tot nu toe slechts het nadeel
gehad, dat de deviezenspeculatie werd aangemoedigd,
omdat hij een verhooging van de reporttarieven ge-
makkelijk geleende gelden voor de deviezenspeculatie
gevonden werden, nadat er op gerekend kon worden,
dat het Egalisatiefonds het valutarisico zou weg-
nemen.

Tenslotte, als derde middel om een verbetering te
bewerkstelligen, moet in meerdere mate in het bui-
tenland geleend worden, opdat de schatkist haar kas-
zorgen voor langeren tijd kwijt zal zijn en de kapi-
taalmarkt gelegenheid krijgt zich te herstellen.
Afgezien van deze technische maatregelen moet dé economische opleving doelbewust verder worden be-
vorderd en richting gegeven. Zij nlleen kan tenslotte
leiden tot den terugkeer van de rijke kapitaalreserven
van het land, tot, een verbetering van de belasting-
ontvangsten, het verminderen van de deficitten in

3 Februari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

den buitenlandschen handel en de uiteindelijke psy-
chologische rust, welke vereischt is voor het overwin-
nen van de verschillende crisisresten. Voorwaarde
hiervoor is, dat in de prijspolitiek meer klaarheid
moet komen, opdat het nog steeds bestaande gevaar
van een overdreven prijsontwikkeling en van een te-
niet doen van de devaluatievoordeelen wordt afge-
wend. In hoeverre het vermijdehijk of onvermijdelijk
zal zijn de devaluatie-speelruimte te benutten, hangt
af van de mate, waarin de Regeering
0])
dit gebied
stelselmatig te werk zal gaan.

AANTEEKENINGEN.

De Indische financiën in de crisis.

Aan de Memorie van Antwoord op de begrooting
van Ned.-Indië over 1937 ontleenen wij de volgende
1)assages.

,,Nu de voorloopige uitkomsten van het dienstjaar 1936 beschikbaar zijn en – als de verschijnselen niet
bedriegen – met dat jaar een weergaloos zware
periode in de geschiedenis der Indische financiën als
afgesloten mag worden beschouwd, loont het cle moei-
te een korten terugblik te werpen øp de achterlig-
gende zeven crisisjaren.

Saldo
Jaar
gewone dienst

geheele
dienst
in
fl
illioe ne n
1930

……………

85

—138
1931

……………
-101,9

—115
1932

……………
-141,4


130
1933

……………

121,4


93.4
1934

……………

82.6


54.1.
1935

……………

33.9


15
1936

……………

33,2

+
5.6
Totani

……
.-
599.4

—539,9

Stand Inch isc}ie schuld (in clujzendtallen)
Vast Vlottonci Totaal

1
Januari
1930 ………..
9S7.475

42.927

1.030.402

1934 ………..1.248.245

262.873

1.511.118
1.

1937 ………± 1.342.500

82.300

1.424.800
Stijging in
7
jaar (afgerond)

355.000

3900

394.000

Bij deze cijfers zij aangeteekend, dat het gunstiger
verloop van den buitengew’cnen dienst in vergelijking
met den gewonen dienst nageuoeg geheel verdwijnt,
indien de invloed van de reserveering van het exce-
dent-hevolkingsrubberui tvoerrecht (in drie jaar Pl fl1.

f
56 millioen) uitgeschakeld wordt. Aangezien dit
bedrag voorts den stand der vlottende schuld gunstig
beïnvloed heeft, zooals in het Voorloopig Verslag
terecht in herinnering werd gebracht, vertoont ook
het verloop der schuld een geflatteerd beeld, waar-
toe mede heeft bijgedragen de afbetaling met om-
streeks
.f
51 millioen overtollige teekenmunt. Ten
overvloede zij hierbij opgemerkt, dat door het feit,
dat het excedent van het evenbecloeld rubberuitvoer-
recht in ‘s Lands kas verbleven is en daarmede tot vermindering van de vlottende schuld heeft bijge-
dragen, in geenen deel gepraejndicieerd wordt ten aanzien van de uiteindelijke bestemming van deze
gelden.

Bij zijn optreden als Minister van Koloniën in Mei
1933 zag de ondergeteekende zich geplaatst voor een
uitermate zorgwekkenden staat van ‘s Lands finan-

ciën. Het toen juist verstreken dienstjaar 1932 had
een catastrophale daling van de inkomsten sedert
1929 te zien gegeven van
f
523 tot
f
299 millioen
1),

derhalve met
f
224 millioen (43 pOt.), welke slechts
voor 67 millioen opgevangen was door een daling
der uitgaven (van 515 tot 448 inillioen
1
) ).
De vast-
gestelde begrooting voor 1933 sloot met een tekort
op den gèwonen dienst van
f 100
millioen, terwijl
de begrooting voor 1934, die op het punt stond bij
den Volksraad te worden ingediend, met de volgende

1)
Invloed Bedrjvenwet uitgesehakeld.

cijfers al een even bedroevend beeld te aanschou-
wen gaf:

Ontwerp-begrooting 1934:
Zuivere gewone uitgaven ……….390,5
Gewone ontvangsten ……………267,1

Tekort gewone dienst . . . . 123,4

Bij de aanbieding van deze begrooting, enkele
maanden later, aan de Staten-Generaal, kon de on-
dergeteekende reeds aanmerkelijk gunstiger cijfers in
het vooruitzicht stellen, nl.:

Zuivere gewone uitgaven ………….377
Gewone ontvangsten ……………..289

Tekort gewone dienst . . . . 88

terwijl tenslotte de
rekeningen
van de dienstjaren
1933 en 1934 de volgende uitkomst bleken op te
leveren:

1933 1934′)
Zuivere gewone uitgaven ….378,1 338,8
Gewone ontvangsten ………256,7 256,2

Tekort gewone dienst
. . . .

121,4
82,6

Voor de beide volgende jaren,
waren deze cijfers: ‘)

1935 1936
Zuivere gewone uitgaven
290,7
301,4
Gewone

ontvangsten

………
256,8 268,2

Tekort gewone dienst
.
. .

33,9
33,2

Dat tenslotte de begrooting voor 1937, opgemaakt
naar cle verwachtingen v66r de verandering in de
monetaire en economische omstandigheden, een tekort
op den gewo.nen dienst te zien kon geven, dat met

f
25,7 millioen
2)
nog
f
7,5 millioen lager is dan
dat vai 1936 en het bedrag voor schuldaflossing on-geveer dekt, mag bij het opmaken van de balans der
zeven crisisjaren zeker tot groote voldoening stemmen.
Dit te erkennen, wil nochtans niet zeggen, dat bij
cle perspectieven, welke de opleving van cultures,
handel en scheepvaart voor ‘s Lands inkomsten ope-
nen, de budgetaire moeilijkheden definitief overwon-
nen mogen worden geacht. Het mag overbodig hee-
ten, hier nogmaals een opsomming te geven van de
vele zwakke plekken in de begrooting, nu alle leden, clie in het Voorloopig Verslag over den financieelen
toestand aan het woord waren, ondanks onderling
verschil in gezichtspunt, blijk gaven de aanwezige
ongunstige factoren zeer wel te hebben onderkend.
De oudergeteekende betwijfelt echter of de leden,
die den financieelen toestand van Nederlandsch-Indië ,,aanrnerkelijk verbeterd” achtten en op een
verdere verbetering meenden te mogen rekenen, be-
doelde factoren wel op hun juiste waarde hebben
geschat. In de beschouwingen dezer leden schemert
een zeker optimisme door, dat hij niet kan deelen.
Eveneens moet hij met deze leden verschillen in hun
waardeering van de bezuinigingen op de door hen
met name genoemde onderdeelen van de Overheids-
zorg.

Juister schijnt hem de financieele positie van het
land geschetst door de leden, elders in het Voorloopig
Verslag aan het woord, die haar ,,minder zorgvol
dan zij was” noemden, doch voorzichtigheid in hooge
mate geboden bleven achten. Deze voorzichtigheid
zal zich in de eerste plaats hierin moeten uiten, dat
de ongunstige invloed van de depreciatie op de uit’-
gaven, mede door de psychologische werking van dé
te verwachten stijging der middelen, zooveel moge-
lijk geweerd worde. Dat het besluit der Indische Re-
geering om af te zien van de voorgenomen salaris-
verlaging met dit standpunt schijnbaar in tegen-spraak is, valt niet te ontkennen. Deze maatregel
bleek echter volstrekt geboden, omdat de jongste on-
derzoekingen naar de in de laatste jaren doorgevoerde
maatregelen op salaris- en personeelsgebied, alsook

‘)
Bevolkingsrubberuitvoerrecht. u’iïtgeschakeld.
2)
Na verdisc,onteering van den invloed der suppietoire
begrootiugen.

86

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1937

de verzamelde gegevens omtrent de stijging van de
kosten van levensonderhoud, hadden uitgewezen, dat
een voortgezette korting op de salarissen en over-
gangsbezoldigingen niet meer kon worden verdedigd
en een zeer ongewenschte psychologische uitwerking

zou hebben.”

De kleinindustrie in Japan.

De wijze, waarop Japan weet te concurreeren tegen
dc voorthreugselen der Europeesche industrie, heeft
veelal de meening doen post vatten, dat Japan het
voorbeeld is van een modern, kapitalistisch georga-

niseerd land met verbeterde Westersche methoden, zoo
lezen wij in de ,,Far Eastern Survey” van 6 Januari
ji., waaraan wij het volgende ontieenen.
In werkelijkheid is Japan nog overwegend agra-
risch en haar industrie is een mengeling van ultra-
moderne en middeleeuwsche toestanden. Naast con-
cerns en banken, die vat grootte en inrichting be-
treft kunnen wedijveren met de grootste ter wereld,
vindt men huisindustrieele werkplaatsen en kleine
bedrijfjes, die den voor- of vroeg-kapitalistischen tijd
vertegenwoordigen. En juist deze kleine bedrijven
hebben door hun aantal het grootste aandeel in de
industrie. Uit de statistieken blijkt, dat 70 pOt. van
alle in de industrie werkzame personen in bedrijven met minder dan 50 personen werken; voor Amerika
is dit cijfer 19 pOt.
De industrieele revolutie vond in Japan veel later
en onder geheel andere omstandigheden plaats als
hijv. in Engeland. Zoo is er ook geen sprake van op-
slokking van het kleinbedrijf door het groothedrijf,
integendeel, zoowel absoluut als relatief neemt het
kleinbedrijf toe. Dit heeft verschillende oorzaken.
Door de late ontwikkeling van haar industrie kon
Japan profiteeren van de nieuwste uitvindingen. Bij
den overgan van handwerk tot gemechaniseerd be-
drijf behoeft de Japanner geen stoommachine aan te
schaffen, zooals eertijds in Europa het geval was,

doch kan hij volstaan met aankoop van een electro-
motor. Hiervoor is niet veel kapitaal noodig en door
er bijv. een weefgetouw mee aan te drijven kan hij een product leveren, dat, wat kwaliteit betreft, niet
behoeft onder te doen voor dat van een weverj met
1000 of meer weefgetouwen. De technische superiori-
•teit van het groothedrjf is hierdoor sterk verzwakt.
Dit geldt althans voor die bedrijven, welke geen groo-
te vaste installaties noodig hebben.
Voorts heeft Japan door haar overbevolking. een
te veel aan werkkrachtcn en een tekort aan kapitaal.
Hierdoor zijn vooral dear heids-intensieve bedrijfs-
takken tot ontwikkeling gekomen, welke dikwijls nog
beter in een klein- dan in een grootbedrjf kunnen
worden uitgeoefend. Het zijn vooral de eindbewer-
kingen van een product, die het minst in de totale
kosten bijdragen. De scheiding tusschen groot- en
kleinbedrijf loopt dan ook vrijwel ,paiallel met half-
en eindfabrikaten.
Tenslotte is de afzetmarkt zeer beperkt. De be-
volking is weinig koopkrachtig, bovendien houdt zij
van variatie, zoodat de mode dikwijls verandert en
het voor een grootbedrijf vrijwel ondoenlijk is deze
snelle veranderingen te volgen.
Het kleinbedrijf is een reservoir voor het teveel
aan arbeidskrachten. Het ,,Verlag”-systeem is er
overheerschend. Men werkt in opdracht van een tus-
schenhandelaar of grootbedrjf, welke de aanschaf-
fing van machines cci grondstoffen financieren ende producten afnemen. Hierdoor is de producent afhan-
kelijk van zijn creç.lietgevers en moet zich met een
winst tevreden stellen, die meestal niet meer is dan
een magere belooning voor den arbeid van hem en zijn huisgenooten. Degenen, clie zelf hun bedrijfje
kunnen financieren, werken voor eigen rekening, maar
loopen dan ook marktrisico.
Do werkplaats is meestal in de woonruimte onder-
gebracht. Er heerschen patriarchale verhoudingen als
die van meester en gezel. De tegenstelling werkgever
werknemer is dan ook niet ontaard in een klasse-

MAANDCIJFERS.

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.

Basis
2
Januari
1929 = 100.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt os onderstaand overzicht:

Kunst-.

Electri-
1
Handels-
citeit

ondern. Miinbouwl Olie

Rubber Scheep-
Suiker

Tabak
1
Thee

beurs-
Banken

zijde

Industrie
vaart

1
waarde

Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
05.6
88.6
99.1
100.2
95.-
99.9 87 3
92.7
103.2
’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6
63.9
93.1 52.1
71.-
76.2 65.5
74.5
84.3
’31
73.6
22.7
60.7
83.-
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1
46.3
45.5 46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1 17.6
29.3
27.-
25.8 30.8
37.-
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
25.4
39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-.
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2 26.2 50.2 39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8
43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6
78.2 50.2
58.2
73.1
58.7
34.8
37.1
44.8 51.5
55.2

Jan.
136
52.2
.
12.8
53.4
71.9
44.6
54.1
56.6
40.9
31.9
32.2
39.2 48.8 47.8
Febr.
52.8
12.9
54.4 76.2
45.8
54.2 60.5
50.5
31.1
32.3
39.4
50.1
49.3
1U
rt.
52.6
11.9
52.5 74.3
44.2
53.6
59.1
48.7
28.9
31.1
38.1
49.- 48.-
Apr
51.8
11.8
52.-
74.3
43.7
53.2
61.1
47.-
27.4
30.4
38.4 47.8
48.1
Mei
52.-
11.8
52.6 73.6
44.-
51.1
63.8
44.4
26.6
29.1
38.6 46.4
48.6
Juni
53.1
11.8
53.5
74.1
46.-
52.7
68.3
45.9
29.1
32.7
41.6 45.5 50.8
Juli

,,
54.-
11.9
53.7
77.9
47.2
52.4
66.3
50.1
29.8
33.7
45.8 47.3
51.1
Aug.
54.7
12.6
53.6
77.9
48.-
53.2
69.7
50.6
31.1
34.5
44.7
47.2
52.1
Sept)),,
54.5
13.2
53.7
74.4
48.4
54.-
73.8
50.5
32.7
34.5
44.6 46.8 53.2
Oct.
65.6
16.8
66.9
82.4
59.5
67.7
97.3
76.6
43.4
47.4
53.3
59.-.
67.9
Nov.
69.1
19.6 72.5
89.6
63.8
75.-
98.3
90.7
49.9
51.9
56.1
64.4
71.9
Dec.

,,
68.-
19.7
72.1
91.8
65.3 75.5
100.3
98.5
53.9
53.3
55.5
65.7
72.8

Jan.
1
37
72.2
20.5
77.5
95.-
71.4
77.2
102.2 103.9
61.5
60.9
60.2
70.5
77.2

Indexèijfer
der
totale beurswaarde
4
Januari
1937
1 4.278.942
=
100.

4
Januari
100._ 20
Januari
99.7
6

100.2 22

101.1
13

100.6
1)
Bij de samenstelling van de cijfers van Sept.
1936
zijn de noteeringen van
beschouwing gelaten, waardoor het loslaten van den gouden standaard geen invloed

Naci ruk verboden.

den laatsten Woensdag buiten
op deze cijfers heeft uitgeoefend.

3 Februari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

87

bewustzijn met een scherpe scheiding tusschen kapi-
talist en proletariër. Vandaar een weinig ontwijtkelde
werkgevers- en werknemersorganisatie.
Een zeer belangrijke maar ongezonde factor, die
liet kleinbedrijf in staat stelt zich te handhaven, is
de lage loonstandaard, de lange werkdagen en de veel
gebruikte vrouwen- en kinderarbeid. In tijd van
depressie kan het kleinbedrijf slechts op één factor
bezuinigen, nl. de bonen, en blijkens de gegevens
gebeurt dat dan ook. Teekenend voor het lage levens-
niveau is het feit, dat in jaren van vooruitgang de
meerdere winst wordt besteed voor consumptie-artike-
len, en in enkele gevallen voor de aflossing van
schuld aan den tusschenhandelaar.
Er is een tendens tot uitschakeling van den tus-
schenhandelaar, men werkt steeds meer direct voor
het grootbedrijf.
Het kleinbedrijf specialiseert zich op een klein
onderdeel van het geheel. Het grootbedrijf koopt de
diverse onderdeelen op en verkoopt het eindproduct.
Het kleinbedrijf is dus ontstaan als gevolg van de
bijzondere sociale en economische toestanden en zoo-
lang deze niet veranderen mag ook zijn voortbestaan
verwacht worden.
Resumeereiid zien wij dus, dat het kleinbedrijf de
ruggegraat is van de Japansche industrie en dat er
een taakverdeeling is tusscheu groot- en kleinbedrijf
in zooverre, dat het grootbedrjf de zware, kapitaal-
intensieve industrieën, het kleinbedrijf de lichtere,
arbeidsintensieve industrieën heheerscht, zoodat wij
hier wellicht mogen spreken van een nieuwen vorm
van het kapitalisme.

De resultaten van de Olympische Spelen 1936 voor
het vreemdeliogenverkeer in Duitschiand.

De Olympische Spelen te Garmich-Partenkirchen
(6-16 Febr. 1936), te Berlijn (1-16 Augustus 1936)
e.n te Kiel (4-10 Augustus 1936) hebben het vreem-
delingenverkeer in het Duitsche Rijk in hooge mate
bevorderd. Het is weliswaar niet mogelijk het aantal
gasten, hetwelk een gevolg was van de spelen, precies
vast te stellen, maar een vergelijking van de toeris-
tenaantallen van even v66r en gedurende den tijd
der spelen niet de overeenkomstige gegevens van het
voorgaande jaar geeft toch wel ee.nig inzicht omtrent
de stimuleereude werking, die er van is uitgegaan,
zoo lezen wij in het Januari-nummer van ,,Wirtschaft
und Statistik”, waaraan wij het volgende ontleenen.
De definitieve cijfers voor de drie Olympische cen-
tra, de jeugdherbergen en dergelijke instellingen in-.
begrepen, geven ca. 470.000 gasten met 1.68 millioen
overnachtingen tegenover ca. 260.000 gasten niet
649.000 overnachtingen in den overeeukomstigen
tijd van 1935. Het aantal gasten is dus met 210.000
of 81 pOt. en het aantal overnachtingen met 1.03
millioen of 159 pOt. toegenomen. Voor het vreem-
delingeuverkeer uit het buitenland zijn de getallen
resp. 130.654 en 705.472 (1936) tegen 46.590 en
143.245 in 1935, zoodat het aantal buitenlanders met
84.000 of 180 pOt. en hun overnachtingen niet 562.000
of 393 pOt. blijken te zijn toegenomen.

De buitenlanders kunnen, naar het land waar zij
wonen, als volgt worden verdeeld:

BUITENLANDERS
Landen
Aantal
%

Vereenigde Staten
15.134
11.6
80.951

11.5
Tsjecho-Slowakije
17.477
13.4

67.192
9.5
10.792
8.3
57.671
8.2 Groot-Brittannië en
Ierland. …………
9.432
7.2
45.695
6.5
5.1
35.387
5.0
10.908
8.4
28.742
4.1
5.035
3.9
26.339
3.7

Zweden ……………..

5.140
3.9
25.798
3.6
Frankrijk …………
4.1
25.769
3.6
4.548
3.5
24.317
3.4
4.500
3.4
23.230
3.3
Bulgarije, Griekenland
en Albanië ………
2.269
1.7
19.778
2.8

Qostenrijk

…………..728

Polen …………….
….3.609
2.8 17.990
2.6

Denemarken

………..
Hongarije …………….

2.768
2.1
17.591
2.5

Italië……………….

Estland,

Letland,

Li-

….
5.401
Zwitserland ………….
Nederland ……………

thauen en het Mernel-

2.712
2.1
16.633
2.4

Roemenië …………….

Finland …………..

2.08.7
1.6
14.727
2.1
Noorwegen ………..
2.786
2.1
13.140
1.9

gebied …………….

2.278

1.7
13.011
1.8
Joego-Slavië

………..
België en Luxemburg 1.784

..

1.4
9.793
1.4
Spanje en Portugal
1.260
1.0
8.833
1.3
Overige landen ……..
14.006
10.7
132.885

18.8

Totaal….
1
130.654
1
100.0
1
705.472
1
100.0

Ta]iijke andere toeristenplaatsen hebben er van
geprofiteerd. Zoo blijken de cijfers van een 10-tal van
deze plaatsen (Februari en Augustus: München, Oberstdorf, Reichenhail, Berchtesgaden; Juli en
Augustus: Hamburg, Bremen, Dresden, Baden-Baden, Heidelberg, Bayreuth) vergeleken bij 1935 een to ene-
ming van het aantal gasten van 212.029 of 34 pOt.
en van het aantal overnachtingen van 745.173 of
44 pOt. te zien te geven.
De buitenlanders waren hiervan resp. 86.371 (65
pOt.) en 237.566 (70 pOt.).
1)

t)
De percentages geven de toeneming aan vergeleken
bij het overeenkomsti.ge cijfer van
1.935.

BOEKAANKONDIGINCEN.

International Trade in Oertain Ruw
Materials and Foodstsiffs.
hy Oountries
of Origin and Oonsumption 1935 door
de Economische Voorlichtingsdienst
van de Volkenbond. (Genève, 1936;
145 hlz. Prijs 4 Shillings).

De onvergelijkbaarheid, in verschillende opzich-
ten, van de statistieken van in- en uitvoer van ver-
schillende landen, heeft reeds heel wat hoofdbrekens
gekost aan hen, die bijv. willen vergelijken de uit-
voer volgens de statistieken der landen die een be-
paald artikel exporteien niet de invoer volgens de
statistieken der landen van bestemming. De Com-
missie van Statistische Deskundigen, door de Vol-

AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
24-30
Jan.
Sedert
Overeenk.
24-30
Jan.
Sedert
Overeenk.
1936 1937
1jan.
1937
tijdvak
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1926

16.5
4
7
87.052
104.031 1.000
1.292 1.165
88.344
105.196
7.11
4

36.278
23.407.
600
647

36.925
23.407
Tarwe

………………
Rogge

………………
1
00

1.153
2.594



1.153
2.594
Boekweit ……………….
MaIs ……………….
43.7
68

112 053
77.903 4.881 18.569 13.257
130.622
91.160
6.216
41.948
36.790
600
3.434 1.258
45.382
38.048
564
15.125 7.061

2.090

17.215 7.061
5.073 16.924
16.689 5.430
15.894
15.880
32.818 32.569

Gerst

……………..
Haver

……………….

4.050
6.430



4.050
6.430
Lijnzaad

……………
Lijnkoek
……………950
..

1.192 3.555
1.825
200 625
444
4.180
2.269
Tarwemeel

……………700
Andere meelsoorten
4.845 3.094


494
4.845
3.588

88

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Februari
1937

kenbond in het leven geroepen, heeft zich met dit
vraagstuk ook reeds lange tijd bezig gehouden.
Zij

heeft tenslotte de uitspraak gedaan (December 1933),
dat het vraagstuk in principe onoplosbaar is, o.m. oidat een import een voltrokken feit is, terwijl bij
de export vaak nog onzekerheid bestaat tav. de

plannen, die de exporteur met de goederen in kwes-
tie heeft. Daarom is de beste methode de vergelijk-
haarmaking van de invoerstatistieken. De commissie
heeft geadviseerd, dat in die richting zal worden ge-
werkt en dat in de tussentijd het secretariaat cijfers
verzamelt en publiceert, die een zo goed beeld geven
als mogelijk is met behulp van de bestaande statis-

tieken.
De eerste publicatie van deze aard is het hier
aangekondigde deel. Het geeft over het jaar 1935

voor 35 grondstoffen en voedingsmiddelen de uit-
voer der productielanden en onmiddellijk daaronder
de invoer in 42 landen (in enkele gevallen in min-der landen), die tezamen het overgrote deeivan de
wereldimport tot zich nemen. De beschouwde goede-
ren zijn resp. boter, eieren, tarwe, tarwemeel, rijst
(gepeld en ongepeld afzonderlijk), mais, geraffineerde
suiker, ruwe suiker, ongebrande koffie, thee, cacao-
bonen, onbewerkte tabak, grondnoten (gepeld en on-
gepeld), copra, cocosolie (ruwe en gezuiverde), phos-
phaten, nitraten, rubber, hout (grenen of vuren, be-
zaagd of behakt), hout (geschaafd, enz.), mechanische
en chemische houtcellulose, ruwe huiden, wol (vet
of ruggewassen), wol (gewassen, gebleekt of ge-
verfd), ruwe katoen, ruwe zijde, benzine, ruwijzer,
onhewerkt ijzer en staal, koper (ruw en gezuiverd).
Men ziet inderdaad soms zeer belangrijke verschil-
len tussen de totalen van de import en de uitvoer,
doch in vele gevallen zijn ze niet zo groot. Het voor-
deel van deze statistiek is dus, dat ze met de be-
schikbare middelen een zo goed mogelijk overzicht
geeft van de werkelijke afzetgebieden voor de betrof-
fen goederen. De publicatie verdient ongetwijfeld
ook in zakenkringen belangstelling. J. T.

ONTVANGEN BOEKEN.

Verder aanpassen, ook na cle preciatie van den Gul-

den
door M. Rooy, oud-administrateur ter secre-

tarie te Rotterdam (1936).
De kern van de tegenwoordige economische moeilijk-
heden voor Nederland ligt, volgens schrijver, in de loon-
verhoudingen en in een te hoog levensaivenu van ver-
schillende categorieën der bevolking. Ook door de depre-
ciatie van den Gulden zullen dit te hoog opgevoerde levens-
niveau en die onredelijke en onsociale verhoudingen hun
economisch verkeerde gevolgen niet verliezen. Iii het
loonpeil van de nog werkenden in een aantal bedrijven
(met name de beschutte bedrijven) ziet schrijver een zeer
voorname oorzaak van de toeneming van de werkloosheid.
Hij baseert zijn beschouwingen op veel cijfermateriaal, zoowel ten aanzien van bonen als aantallen type-werk-
lieden, enz. Vooral een groote tabel, waarin voor 493
bedrijfagroepen, waarbij ook de beschutte bedrijven, een
vergelijking wordt gemaakt tusschen het aantal arbeiders, het verzekerd loonhedrag en het gemiddeld jaarloon in de
jaren 1.915 en 1934 trekt de aandacht. Voor 1934 is het
nominale loon .bovendign gedeeld door de factor 1.373.
waardoor schrijver de vooroorlogselie koopkracht van het gemiddelde jaarloon in 1.034 verkreeg en een vergelijking kon maken met 1915.

Grondslagen vnn kostprijsberekening en fabrieksboe/c-

houding
door P. J. Potgieser, met een voorwoord
van R. A. Dijker. Tweede druk. (Purnierend

1936; J. Muusses. Prijs ingen.
f
4.50; geb.

f
5.25).
Bij de opleiding van zijn eandidaten voor de acte M. 0.
Boekhouden is schrijver steeds weer de behoefte gebleken
aan een objectief, algemeen leerboek, dat zoowel als
grondslag voor de studie rvan het centrale kostprijspro-
bleem zelf, als ook van de in de bedrijfseconomie zich om
dt probleem groepeerende vraagstukken, zou kunnen die-
nen. Hieraan is schrijver tegemoet gekomen. Het karakter der behandeling is speciaal gericht op de eischen voor het
examen M. 0. Boekhouden gesteld. De tweede dru.k is,
behoudens eeii tweetal aanvullingen, gelijk aan den eersten.

ist das Sparen KrisenursacheV
door Dr. Herbert J.

G.
Bab. (Weenen 1930; Verlag Oskar Andreas

Weidlingau. Prijs
S.
3.50; Mark 2.10).

Schrijver behandelt het thema ,,sparen en investeeren”.
Na een overzicht vai:i de in de Vereenigde Staten zeer
veel aanhang hebbende theorieën van Poster en Catchings,
die wijzen
01)
een verstoring in het evenwicht tusschen
productie
cii
consumptie, veroorzaakt door het sparen,
worden deze theorieën becritiseerd. Ook de elders gegeven
critieken 01) F. en C. worden besproken.

STATISTIEKEN.

Laatstbekende noteeringeit te Amsterdaiii
cii
itotterda.ii.
01)

1 Februari 1937 voor
t eteg raT inch e
uitbetaling op:

(luiden per
Pan_

Koers

Europa.
0/0

Londen *)
£

8.94
2

Berlijn
*)
100 Mark
59.26
3

73.47
4

100 Franc

8.51*

.
.

100 Belga
24.908
30.80
‘2

100 Franc
6.2
6

7.70
100

41.80
1
*

Brussel

)

………

1
00 Kronen

6.
3
7*

Luxemburg

……..

100 Schilling
35.01
34.20
*
100 Pengö
43.51
30.20
4

Praag …………..

100 Lei
1.48
8

1.33
*
1
00 Leva
1.79
7

2.25
6

Belgrado ……….
100 Dinar

4.20
5

Parijs *) ..
.

Boekarest

………

Turksch
£

1.45*

Zürich

)…………

100 Drachme

1.62*
7

Weeneu

)
……….

1
00 Lira

9.6
2
*
*

Boedapest

………

iadrid
5)
100 Peseta
48.-

5

Sofia

………….

Eseudo

0.08*
‘i*

Istanbul ………..
Athene

…………
Milaan

…………

Kopenhagen

)
100 Kronen

..


39.92*

100

44.92*

Lissabon ………..

100

,,

..

._
46.121
2*
Stockholm

)

…….
100 IJsi. Kr.

40.371

Oslo

)…………..

Warschau

……….
100 Zloty
27.90
9

5

Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
31.-
6

Beickjavick

…….

Riga (Letland)
100 Lat
48.-
35.75
5-51
Tallinn (Estland)

100 Esti. Kr.

50.-
*
Finninrk.

}Ielsingfors

…….100
Tjervonets

34.05
Moskou

………..
(100 Roebel)
Danzig

………..
100 Gulden
27.90
9

34.571
5

A merika.

.
.

$
1.46
9

1.8
2
*
1*
Cauacl.
$

1.8294
e

2
*
Mex. Dollar

0.50

New.York

)

……..

Buenos Aires ……
Peso (papier)

0.55*
La Paz (Bolivia)
3)
Boliviano

0.18
5)

Rio de Janeiro ….
Idilreis (pap.)

0.11*
31

Peso (papier)

.

0.15
0.07
5)
4_6*

Montreal

………
Mexico

………..

Bogota (Colombia)
3)
l’eso

1.05

Quito (Ecuador)
Sucre

0.17*

Valparaiso ………

Sol

0.47

Montevideo (Urug.)
Peso

1.-.-
Lima (Peru)

…….

Caracas (Venezuela)
Bolivar

0.46*
Paramaribo

……
Gulden

1.00

San

José ((2. Rica)
Colon
– –
Quetzal

1.80

Willemstad (Curaç.)
Gulden

Managua (Niear)
3)

Cordoba


San Salvador
9
Colon

0.72*
Azië.

Guatemala ………

Rupee

0.67*
3
Gulden 1(2.

1.00*
Yen

0.5
2
*
3.28

Calcutta ………..
Batavia

………..

Dollar

Hongkong ………
Shanghai

………
Dollar

0.5
4
*
Singapore

………
Straits DolI.
1.41
1.05
Phil. Peso

0.9
1
*
Teheran
9
(Perzië)
Pahlavi

11.15

Kobe

………….

Bangkok ……….
Baht

0.8
2
*
Afrika.
Kaapstad
£

8.93*
*

Manilla

………..

Alexandrië ……..
Egypt.
£

.


9.17

Aus
tratië.
Melbourne, Sidney
en Brisbane
£

7.15*
Nieuw Zeeland
£

7.21
2*

2
0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
4)
MunteenbeidRial ( een Kran.)
5)
Nom.
Goudpeso.
2)
Milreis Goud. 9 Not, te A’dam.
0v.
not, part. opg.

3 Februari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

89

BANKDISCONTO’S.

Ned

Disc.Wissels.
2

3Dec.’36
Lissabon
….
44 5Mei 36

Bkel.BnEff.
24
3Dec.’36
Londen ……
.
30Juni’32
!Vrsch.inR.C.
24
3 Dec.’36
3taclrid ……
5
9Juli35
Athene ……….
(3

4Jan.’37
N.-YorkF.11.B.
1 41
F’eb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo

……..
4

7Dec.’36
Belgrado

……..
5
lFebr.
’35
Parijs

…….
428 Jan.’37
Berlijn

……….
4
221ept.’32
Praag

……
3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4415Dec.’34
Pretoria

3415 (lni’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..
44 18Mei’36
Boedapest

……
4 28
Aug.’35
Stockholm
. .

4
1
Dec
’33
Calcutta

……..
.
28Nov.’35
Togio…..
1.285
7A1)r.’36
Dantzig……….
4

2Jan.’37
Weenen ……
.
4101uls’35
Helsingfors ……
4

3 Dec’34
Warschau….
5
260c1.23
Kopenhagen ……
4
19Nov.’36
Zwits. Nat
Bk.
1425 Nov.’36

OPEN MARKT.


30
bJan.
25130
18123 11116
27Jan.
28Jan.!
2024
Jan. Jan. Jan.
1
Febr.
2 Febr.
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
71,6
I16!16
9
,9
11
7

91
1314-2
51
31I-31l6
Prolong.
1
1
1
1
1314-2
1
2
1
11-
3
j4
Londen
Daggeld
I’3_1

1
1
/2.
1
1
12

1
112.1
11_
1
I31
4
-2
Partic. disc.
17
133.
9
116
17
132-1i6
17133.91
1
6
17/3
2
.9116
17133
.
14
/16
51,6
4414_:i14

Berljjn
Daggeld
2
3
14-3
/4

23
1
14
2.11
9

2
1
14-/,
2
3
14_3
1
12
3.411

Maand8eld
211
4
_3
2:414
3
2’4-3
214-3
23f4
3
371_4

Part, disc.
3 3
3
3
3
1
3
4
2
1
/8.
1
1
2

Warenw. ..
4.11
4 4t1
2

4.
1
12
4.112
4414

Ven, York
Daggeld ‘)
1 1
l
1
31
1
13142
1
1
2

Partic.dlsc.
5
1,6
1
14.5114
5199.1
114_I5 16
:4
114
116

t) Koers van 29Jan. en daaraan voorafgaande weken t/nl. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
!3atavie
York)
‘.1
‘)
)
S)
1)

26
Jan.

1437
1.82%
8.96,
73.45
852%
30.784
100%
27

1937
1.82% 8.94%
73.47
8.51
30.774
100%
28

1937
1.82% 8.94%
73.47
8.51
30.774
1003
29

,,

1937
1.82%
8.9434
73.48
8.51 Y,
30.78 1009/
30

..

1937
1.82% 8.94%
73.48
8.51% 30.84
1009/
8

1 Febr. 1937
1.82% 8.94 73.40
8.51%
30.80
1009/
s

Laagste d.w
1
)
1.82%
8.94% 73.374
8.50% 30.74
100%
Hoogste d.w’)
1.82%
8.97
73.50
8.52%
30.85
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
s1nd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

26 Jan.

1937
41.76

6.374



27

1937
41.76

6.38
.-


28

,,

1937
41.75

6.374

– –
29

,,

1937
41.75

6.38



30

,,

1937
41.7834

6.374



1 Febr.

937
41.80

6.374



Laagste d.w1)
41.70

6 324
1.55
9.70

floogste d.wl)
41.88 34.25
6.424
1.60
9.80

Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D ata
Stock-
Kope
n*
n-
o
t
°

1
Hel
Buenos-
Mon-
holm

)
hage)
Aires
1)
treal t)
26 Jan.

1937
46.224
40.024
45.05
3.96
54%
1.823/
6

27

,,

1937
46.15
39.95
44.974
3.96
55
1.82114
28

,,

1937
46.15
39.95 44.97
3.96
55% 1.829/
6

29

,,

1937
46.15
39.95
44.95
3.96
55%
1.829/
6

30

,,

1937
46.15
39.95
44.95
3.96
55
1.829/
s

1
Febr. 1937
46.124
39.924 44.924
3.96
55%

Laagste d.w’)
46.074 39.874 44.874
3.93
54%
1.82%
Etoogste d.wI)
46.25 40.05 45.05
3.98
55%
1.82%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
S) Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
(3 P.
IOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100
gid.)

26 Jan.

1937
4,90
19
1
32

4,66%
40,23 54,76
27

,,

1937
4,89
31
,
4,65% 40,23
54,75
28

,,

1937
4,90V32
4,669/6
40,23
54,76
29

,,

1937
4,8927/
4,66%
40,24 54.76
30

,,

937
4,89
25
/
4
,
66
9/8
40,23 54,76
1
Febr.

1937
4,89
21
1
4,66%
40,23%
54,76

3 Febr.

1936
5,03%
6.69%
40.82
68.81
Muntpariteit..
4,86
3.90%
23.8134
40
9
/
6

‘KOERSEN TE LONDEN.
Plaafstn en
Landen
Noteerings-
eenheden
16Jan.

1937
23
Jan.
1937
25/30Jan. 1937
LaagsteHoogste

30Jan.
1937

Alexandrië..
Piast.
p.
979/
979/
97% 97%
97%
Athene

. .. .
Dr.
p.c

547%
547%
540 555
547%
Bangkok.
. . .
Sh. p.tical
1 10
9
5
9

1:10
95

zi
1110
5
5
9

1110
11I095
Budapest
i)..

Pen.
p. £
27%
27%
26%
289/
27%
BuenosAires’
p.pesop.
16.15
16.25
16.10 16.60
16.25
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
116
5
1
39

116
5
1
32

163t
1/69/
6

116
9
1
44

Instanbul

. .
Piast.p.0
614
614 614
615 615
Eongkong
. .
Sh. p•
$
1/2
1
9/
6

112
31
1
32

1
2%
1139/6
11231132
Sh.
p.
yen
1/2
1
1
64

11131,

1
lly,
6

112
1
1
39

111
31
132

Kobe

…….
Lissabon….
Escu.p.
1109/6

110%
110
110%
1109/6
Mexico

. .. .
$per.€
18
18
17%
189/
18
Montevideo
8)

d.
per
£
269/
26%
26%
27
269/
Montreal

..
$
per
£
4.91%
4.90%
4.89
4.91%
4.89%
Rio
d.Ji neir.
4

d. per
Mil.
31139
1184
2311
39

31133
3
Shanghai

. .
Sli. p. $
1/2%
112
17
1
33

112%
1
2%
1,2%
Singapore
..
id.
p. $
2/49/
6

2 4y
16

2434
24%
2/49/
6

Valparaiso
5
).
$perC
128
128 128
128
128
Warschau
. .
Zi. p. £
26
26
259/
209/
26
1) Offic.
not.

10
Dec.

16
1
1,.
3)
0(6e.
not. 15
laten.
eem. not.,
welke
imp. hebben te betalen 10Dec.’ 16.12.
3)
Offic. not. ‘6’Oct. 397/. 4) Id
II Mrt. 1935 411
4
. 1) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS i
Londent)
N York’)
Londen
26 Jan.

1937.. 203/„
448/
26 Jan.

1937
14184
27

,,

1937..

2034
e

44%
27

,,

1937
141/11
28

,,

1937..

20%
449/
.
28

,,

1937
141111
29

,,

1937..

209/6
4484
29

,,

1937
1411114
30

,,

1937..

20%

30

,,

1937
….
142/-
1 Febr. 1937..

209/6

449/
1 Febr. 1937
142/04
3 Febr. 1936..

19%
44%
3 Febr. 1936 ….
140/11
27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914
84110%
1)
in pence
p.
oz. stand.
2)
Foreign silver in $c.
p. os.
(me.
3)
in sh.
p. oz.
line

STAND VAN

s RIJKS KAS.
Vorderingen.

I
15Jan.1937

I 23Jan.1937
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne-
/
117.975.070,51
J
133.842.928,12
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

317.728,25
114.050,16
Voorschotten
op
uit. December 1936
a/d. gemeent. verstr. opa. haar uit te

derlandsche Bank
……………….

keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbei., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndig ………
.,,

66.237.063,52
,

62.316.796.35
Idem

aan

Suriname ………………
..12.723.056,22
,,

13.409.352,36
Kasvord weg. credietverst. a/h. buitenl
,,
113.659.429,16
,,
113.479.640,74
Daggeldleeningen tegen onderpand
– –
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.
,,

44.815.476,57

34.430.580,71

Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)

10.601.687,04 11.397.280,20
Verstr. ten laste der Rijksbegr.kasgeld-
leeningen aan gemeenten

Verplichtingen
voorscnoe uoor ue r4eu. nana Ingev.
art.

16 van

haar octrooi verstrekt


Schatkistbiijetten in Omloop ………
1389.512.000,-
f389.485.000,-
42.710.000.-
,,

42.710.000,-
Zilverbons in omloop
……..

…….
,,

1.140.375,50
,,

1.137.347,-
Schuld
op
ultimo December 1936 a/d.

.
Schatkistpromessen in omloop
……..

gem. weg. a.h.uittekeeren hoolds.d.

..

pers. bel., aand.
i.
d. hoofds.
d.
grondb.
e.
0.
gem. fondsb. alsm.
opc. op
die bel, en
op
de vermogensbelasting
,,

843.272,74
843.272,74
Schuld aan Curaçaoi)
……. . ……..
Schuld aan het Alg. Bur
.
g. Pensloenf.
1)
1.209.644,70
,,

25.420.420,45
1.187.084,77

23.421.564,31
Id. a. h. Stsatsbedr. der
P.T.
en
T. 1)
98.432.516,79

90.343.168,22
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..

4.750.000,-
Id. aan diverse instellingen
1)
………
..3.500.000,-
..90.679.425,42

92.725.890,65
t
) In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

l

23Jan.193
7

1

30Jan.1937


f
1.710.000,-
Saldo Javasche Bank
…………………
Saldo b. d. Postchèque- en Girodlenst
f

959.000,-
1.219.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
,

62.317.000,-
67.134.000,- 6.750.000,-

6.750.000,-

Schuld

het Ned.-Ind. Muntfonds.
aan
2.000.000.-
2.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop………
Schatkistbiijetten in Omloop
………..

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
1.514.000,-

726.000,-
.
,,
1.514.000,-
234.000,-
660.000,-
,,
600.000,-
Belegde kasmiddelen Zeifbesturen…….
Voorschot van de Javasche Bank
3.231.000,-

1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
16 Jan. 1937
f
39.710.000,-.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duIzenden guldens.

Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
reke-
Diverse
Data
Metaal
latie
aan
de conto’s
ningeni
reke-
ningen
2

kolonie

1
December 1936
4.529 5.044
59
46
1.182
125
1
November 1936
4.529
4.565
3
45
1.085
125
1
October

1936
4.556 4.687
lii
46
1.044
125
1September1936
4.559
4.801 244
46
1.056
111

1
December 1935
4.636
4.318
138
47
602
111
1) Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.

SÏATISTISCH OVERZICHI

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCU

TARWE
a ta
R000E
MAIS
GERST
g
LIJNZAAD
WITTE
KOOL UIEN
R000E
KOOL
RUND-
V

ENS-

Blanca loco
74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
le kwal. 1-5 pond
gewoon
per 100 kg
le kwal.
1-5 pond
(versch) (versch)

1m,
mSm
R’damjA’dam
R’damjA’dam
loco

/A’d
er-
d
R’damlA’dam
per 100 kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100kg
per 100kg.
per2000kg.
P2
00
0
a
k
1

per 1960kg.
Broekop
Langendijk
Broekop
Rotterdam Rotterdam

1925 17,20 100,0 13,075 100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
– –
1928
13,47
5

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7 228,50
96,8
363,00 78,5
4,55
100,0
13.25
100,0
17,23
100,0
93,
100,0
77,50
100,0
1929
12,25
71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4 11,78
88,9
9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5

56,3 6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55 34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8 8,07
60,9
1,84 10,7
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2
3,55
27,2
68,50 29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
0.82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-.
55,9
49,50
63,9 1934
3,67
5

21,4
3,325
25,4 70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,1)
1.89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,12
5

24,0 3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28.5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5 48,125
51,7
51,625
66,0
1936
6,27b 36,5 4,275 32,7 74,00
32,0
86,00 36,4
166,50
36,0 3,45 75,8
2,17
16,4
6,10
35,4
53,425
57,4
48,60
62,7

Jan.

1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13
24,8 2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5

57,7
45,62
5

58,9
r°ebr.
3,20
18,6
3,375

25,8
68,00
29,4
71,25
30.2
124,25
26,9
0,91
20,0
2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart

,,
3,20
18,6
3,1)75

23,5
67,75
29,3 64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92 22,0 7,69 44,6
51,40
55,3
51,20
66,1
April
4,07
5

23,7
2,95
22,6
70,75
30,6 66,75
28,0
125,00
27,0

51,92
5
55,8
50,25
64,0
Mei
4,05 23,5 2,90 22,2
60,00 25,9 67,25
28,5
125,50
27,1


50,80
54,6
48,50
62,0
Juni

,,
4,02 23,4 2,90
22,2
57,50 24,8 75,00 31,8
124,2
26,9

————————-

48,-
51,6 51,6
46,12
5

47,375

59,
61,1
Juli
Aug.
3,92
5

4,25 22,8
24,7
2,55 2,62
5
19,5
20,!
54,50
55,25 23,5 23,9
66,75 64,50
28,3 27,3
124,50
132,25
26,9
28,6

————————- ————————-

48,-
44,80
48,2
52,55
67,0
Sept.
4,75 27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50 27,3
139,50
30,2 43,37
5

46,6
56,62
5
73,1
Oct.
4,95
28,8 3,35
25,6 57,75
24,9 64,75
27,4
142,75
30,9

46,07
5

49,5
64,62
5
83,
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
3,83
84,2 2,65 20,0
42,75
46,0
56,85
73,
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0 56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7

4,32 94,9
2,59
19,5
6,17
35,8 44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.

1936
5,45
31,7
3,52
5

27,0 56,00
24,2
63,50 27,0
153,50
33,1
4,47.
98,2
2,26
17,1
6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5

65,1
Febr.
Maart
5,225
30,4
340
26,0
55,25
23,9
64,50 27,3
152,50
33,0
4,50
98,9
2,59

—-


—-






19,5
7,43
43,1

8,6

43,775

47,1
48,25
62,

April
5,22
5
5,175
30,4
30,1
3,50 3,45
26,8
26,4
59,50 64,00
25,7
27,6
69,75 70,00
29,6 29,7
150,00 147,25
32,4 31,8 6,60
145,1
3,05





——





——





——

23,0
9,06
52,6
45,75 48,50
49,2
52,1
46,57
5

45,375

60,1
58,(
Mei
.5,125
29,8
3,17
5

26,6 63,75 27,5
72,25 30,6
147,75
31,9








—–







——

51,60 55,5 44,30
57,
Juni
5,05 29,4
3,45
26,4
66,00
28,5 71,50
30,3
154,00
33,3
54,13 58,2
61,7
46,25
47,75
59,
61,(
Juli
Aug.
5,625 6,35
32,7
36,9
3,65
4,02
5

27,9
30,8
71,75
84,00
31,0
36,3
74,75
88,00
31,7 37,3
162,50
170,00
35,1
36,8 57,35
60,40 64,9
50,20
64,1
Sept.

,,
6,50
37,8
4,40
33,7
85,00

.
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51,875
66,1
Oct.

,,
8,80
51,2 6,02
5

46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2
58,85
63,3
52,30
67,
Nov.


8,55 49,7 5,72
5

43,8
89,50
38,7
121,50
51,5
193,00
41,7
0,85
18,7
1,60

—-























12,1
– –
56,-
60,2
49,87
5
64,
Dec.
8,175 47,5
6,97
5

53,3
97,00
41,9
129,00
54,7
201,00
43,5 0,84
18,5
1,36

—-





















——-








10,3 1,48
59,80
64,3
49,70
64,1

4 Jan

1937
8,70 50,6
7,75 59,3
100,00
43,2
132,00
55,9 207,50
44,9
1,05
23,1 1,30

——-








.
98
1,75
10,2
66,-S)
71,0
54,_5)

69,
II

,,
8,60 50,0
7,725
59,1
98,50
42,5
133,00
56,6
204,00
44,1 1,10
24,2
1,36 10,3 1,78 10,3
65,_
6
)
69,9
52,-6)
67;
18

,,
8,30
48,3
8,-
61,2
97,OQ
41,9
132,00
55,9
200,00
43,2
63,-
7
)
67,7
52,50
7
)
67,
25
8,-
46,5 8,45
64,6 94,00
40,6
131,00
55,5
194,00
41,9 64,40
8
)
69,2
52,50
8
)
67,
1

Febr.

,,
7,85
45,6
8,52
5

65,2 96,00
41,5
131,00
55,5
191,50
41,4
5)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 tc
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf
lan.
1928 tot 16Dec: 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 tot 23Mei 19 23Mei1932 6465 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei–19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plat

MINERALEN
.

TEXTIELGOEDEREN

.
DIVERSEN

STEENKOLEN Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
.

KATOEN
_____________
__________ __________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekanide
Australische,
Australisehe,
HUIDEN
SALPETER
bunkerkolen,
33
tim.
33.9°
64166°
Middling
F.0. F.
G. F. No. 1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
Gaaf, open
Old. per
ongezeefd f.o.b.
86 s.g.
ets, per
locoprijzen
Sakella-
Oomra
loco Bradford
nial Carded,
kop
100 kg
R’darniA’dam
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides

1
Liverpool
per Ib.
505 Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 kg.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

f
“ii”
•”7’i
‘7″
ets.

Olo

ets.

“ö”
ets.
.
°is
ets.
S
Olo
ets.
0
ets.

“j”
“5”
°/s
“T”
“i”
1925
10,80
100,0
4,165
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90 165,7
4,68
5

112,5
33,85 91,9
43,5
75,5 81,8 55,5 31,8 67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,0
1927
11,25
104,2
3,225
77,4
36,85
100,0
43,4
75,3
84,6 57,3 36,6
77,8
244,4 88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
.
2,975 71,4 24,75 67,2
49.6
86,0
96,8
65,6 37,9 80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2 24,80
67,3
.

47,5
82,4
85.9 58,2
33,2
70,5
1966
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,2
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75
59,0
33,6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6 81,9
55,1
25,36
73,1
9,84
82,f
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0 36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,0
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8
15,7
33,3
80,6
29,1
42,8
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
1,11
26,8 8,95
24,3
16,7
29,0 25,9
17,5
14,0
29,7
97,0 35,0
47,9 32,2
13,26
38,2
6,18
51,
1934
6,20 57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31,6 26.8
18,2 13,5
28,7
97,0 35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05 56,0
1,55
37,2 7,49 20,3
17,5
30,3 26,0
17,6
14,9
31,7 84,4
30,5 42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5

39,0
8,79
23,9
18,9
32,8
1

32,4
22,0
17,0 36,1
106,2
1

38,3
53,4
35,9
15,40
44,4 5,70
47,

Jan.

1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,38
20,0
18,7
32,5
27,1 18,4
15,1
32,0
74,3 26,8
41,6 28,0
10,75
31,0
6,15
51,2
Febr.

,,
6,05
56,0
1,55
37,2
6,82
18,5 18,6
32,3
26,4
17,9
15,1
32,1
70,6
25,5
39,1
26,3
10.50
30,3
6,20
51,7

Maart

,,
5,90 54,6
1,54
36,9
6,80
18,4 16,9
29,2 24,4
16,6
14,1
29,8
69,3 25,0
37,8
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April

,,
6,00,
55,6
1,56
37,5
7,42
20,1
17,5
30,3 24,6
16,7
14,6
30,9
74,3 26,8 40,3
27,1
10,75
31,0
6,30
52,0
Mei
6,05 56.0
1,54
36,9 7,38
20,0
18,1
31,4 25,0
16,9
15,5
32,8
80,6
29,1
42,8
28,8
11,75
33,9 6,30
52,0
luni
6,05
56,0
1,54
36,9
7,81
21,2
17,4 30,1
24,3
16,5
15,0
31,9
84,4
30,5
42,8
28,8
12,-
34,6 6,30
52,0
juli
6,05
56,0
1,54
36,9 7,73 21,0
18,0
31,2 24,3
16,5
15,5
329
92,0 33,2
45,4
30,5
11,75
33,9
5,40
45,(
Aug.

,,
6,15
56,9
1,54
36,9 7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92,0 33,2
46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,(
Sept.

,,
6,10 56,5
.1,55
37,2 7,07
19,2 15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0 33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,1
Oct.

,,
Nov.
6,05
6,05
56,0
1,55
37,2
7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2 33,6
44,1
29,7
16,-
46,1
5,55
5,60
46,1 46,1
,,
Dec.

,,
6,05 56,0
56,0
1,54
1,54
36,9
36,9
7,86
8,41
21,3 22,8
17,5
17,5
30,3
30,3
29,7
29,8 20,2 20,2
15,9
15,9
33,8 33,7
94,5 93,2
34,1
33,6 45,4
44.1
30,5
29,7
16,-
14,25
46,1
41,1
5,70
47,

Jan.

1936
6,15
56,9
1,525
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7
311
97,0
35,0
45,4
30,5
15,-
43,2
5,80
48,1
Febr.
6,15
56,9
1,51
36,3
8,56
23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
2
9:3
97,0
35,0
46,6
31,4
15,-
43,2 5,85
48,1
Maart
6,15
56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
29,8 99,5 35,9
47,9
322
14,25
41,1
5,90
49,
April
6,20
57,4
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
.29,7
27,6
18,7 13,8
29,2
99,5
35,9
47,9
32,2
14,-
40,3 5,95
49,1
Mei
6,25
57,9
1,52
5

36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4 47,9 32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
1uni
6,30
58,3
1,525
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5 27,4
18,6
16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
juli
6,25
57,9
1,525
36,6
8,06
21,9
19,3
33,5 31,4
21,3
18,1
38,5 97,0 35,0 46,6 31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.

,,
6,30
58,3
1,525
36,6
7,94
21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5
35,9
46,6
31,4
13,50
38,9 5,25
43,1

Sept.

,,
6,35 58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2 32,3 21,9
17,8
37,8
99,5 35,9
49,1 33,1
14,50
41,8
5,35
44,(
Oct.


7,80 72,2
1,95
46,8
10,27
27,9 23,0 39,9
42,0
28,5
21,9
46,5
121,0
43,7
61,1

.
41,1
19,25
55,5 5,40
45,1
Nov.


7,70 71,3
1,92
5

46,2
10,19
27,7
22,6 39,2 43,4
29,4
21,4
45,4
131,4
474
73,4
49,4
19,25
55,5
5,45
45,’
Dec.
7,85
72,7
1,90
5

45,7
10,25
27,8
23,6
40,9 39,2 26,6 21,4
45,4
135,2
48,8 82,2
55,3 20,25
58,4 5,55
46,1

4 Jan.

1937
8,05 74,5
1,90
45,6
10,50
1
)
28,5 23,6
40,9
37,6
5
)
25,5
21,85)
46,3
143,9
9)

51,9
86,0
8)

57,8 21,50
62,0 5,65
47,1
II

,,

,,
8,05
74,5
1,90
45,6
10,50
2
)
28,5 23,8
41,2 38,6
6
)
26,2 22,2
6
)
47,1
143,8
18
)
51,9
88,710)
59,7
5,65
47,1
18

,,

,,
8,05 74,5
1,90
45,6
10,73
3
)
29,1
23,9 41,4
38,4
7
)
26,0
21,97)
46,5
141,8
11
)
51,2
89,6
11
) 60,3
5,65
47,1
25

,,

,,
8,05
74,5
1,90
45,6
10,73
4
)
29,1
23,7
41,1
38,3
8
)
26,0
21,9
8
)
46,5
137,952)
49,7
88,5
12
)
59,5
.
5,65
47,1
1

Febr.’


8,05 74,5 2,12
50,9
24,3
42,1
1

5,70
47,
1)8 Jan.
2
)15
Jan.
3)
25Jan.
4)
29Jan. ‘)6
Jan. 6)13 Jan.
7)
20Jan. A)27 jan.
8)
7Jan.
10)
14Jan.
ii)
21Jan.
12)
28Jan.
13)
5Jan.
14)
12Jan.
15)
19Jan.
16)
26Jan.
17)
Op goudbasis
44,0.
) Op goudbasis
44,9.
18)
Op goudbasis 45,5.
25)
Op goudbasis 43,8.
25)
Op goudbasis
44,2.

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

P.

g
KAAS Edamnier

EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ- ZINK
GOUD
ZILVER
per

g
Leeuwar-
Heffing
Crisis
maar
Fabrieks-
m. np
.
Eiermijn
an

r
Locoprijzen
Loco rizen Loco rizen
Foundr
I’ZEP
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen
per
der Comm.
Noteering
Zuivel-
kaas
kI. nl/merk
Roermond
p. 100 St.
Londen
per Eng. ton
Lodn
er En

ton
Lodn
er En

ton
No 31 o
Middlesb’
Eng, t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Centr

per5okg.
er E

t
n g. o
Antwerpen
Eng. ton
line
Ounce

f
Io
t
t
°Io
t
0
1
f

0/
f

°Io
f

°Io
t

°Io
/
0
0
1
f

01
/ •
0
10
cts.•
0j
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0
162,00 100,0 1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
702,50
93,5 376,00 85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,03
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3 344,75
78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8 7,99 87,0 772,00
102,8
254,75 57,8 2749,75 86,8
40,00
90,4
38,00
93,5 305,75 69,9
51,75
100,0 131,25 81,1
1929
2,05 88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,45 68,7
6,72
73,2
661,25
88,0
218,75 49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8 204,00
46,6
51,75
100,0
89,75 55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25
75,3
28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5
22,50
55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
50,4
24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6 226,50
30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25
54,8
20,25
50,1
102,25 23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75 62,7
22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1

Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95 26,7
3,12
0

34,0
205,00
27,3
75,75
17,2
1676,50
52,9
24,00
54,1
20,75 51,5
88,75
20,4
51,75
100,0
74,25
45,9
Feb.
,
0,52 22,5 0,95
14,37
0

25,7
3,20
34,9
196,00
26,1
75,00
17,0
1650,50
52,1
24,00
54,1
20,75
51,5
86,75
19,8
51,75
100,0
74,75
46,1
Mrt. ,,
0,37
16,0 1,02
0

13,30
23,8
2,74
29,8
198,50
26,4
77,25
17,5
1503,75
47,5 23,00
52,1
20,50
50,4
84,75
19,4
51,75
100,0
79,50
49,0
Apr..
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,310
25,2
222.75
29,6
88,00
20,0
1585,50
50,0 23,25
52,7
20,25
50,0
91,25
20,9
51,75
100,0
91,75
56,6
Mei

,,
0,34
14,7
1,10
11,85
21,2
2,38
5

26,0
242,00
32,2
100,75
22,9
1636,75
51,7 23,50 53,4 20,25 50,0
106,25
24,3 51,75
100,0
100,75
62,3
Juni
,
0,41 17,7
1,-
11,95
21,3
2,41
0

26,3
227,50
30,3
103,75
23,5
1649,00
52,0 24,00
54,1
20,25
50,0
103,50
23,6
51,75
100,0
99,00
61,1
Juli
0,44
19,0
1,-
12,37
6

22,1
2,54
27,7
223,75
29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7 24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,
0,46
19,9
1,076
15,10
27,0 3,310
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3,16 34,4
248,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.
,
0,65
28,1
0,89
19,87
0

35,5 3,95
43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75
100,0
88,75
54,9
Nov.,,
0,59
25,5 0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
• 0,57 24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4 24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

Jan.’35
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04 44,0
252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0
24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3 51,75
100,0
60,50
37,4
Feb.
,
0,61
26,4
0,92
5

17,37
0

31,0
3,376

36,8
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75 56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
37,2
Mrt.

0,46
19,9
1,04
17.70
31,6 2,69 29,3 261,75 34,8
120,75
27,3
1544,25 48,7
24,75 56,2
20,25
50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.,
0,44
19,0 1,02
0

16,82
6
30,0 2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Mei
0,47 20,3 0,99
18,75
33,5
2,52
27,5 270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9 25,00
56,8
20,25
50,0
105,50
24,!
51,75
100,0
60,75
37,5
Juli
0,60
26,0 0,816
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
25,7
1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.,
0,62 26,8 0,80
17,875
31,9
3,31
6
36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9 27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.,,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63
39,5 289,75
38,6
134,50
30,5
459,00 46,0 27,25
61,6
20,25 50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct. ,,
0,63
27,3
0,776
17,55
31,3 4,85
52,8 374,75 49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7
21,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
75,75
46,8
Nov.,
0,70
30,3
0,78
16,075
28,7
5,15
56,1
397,75 53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3 29,25 72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,
0,65
28,1
0,825
15,75
28,1
4,36
5
47,5
415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50
82,5
32,75
1

80,9
162,50
37,11
63,75
123,2
79,75
49,2

4 Jan.’37
0,65
9
)
28,!
0,85
17,25
12

30,8 3,75
40,8
443,75
59,1
243,25
55,2
2071,00
65,4
36,25
81,9
32,50
80,2
180,50
41,2
63,50
122,7
79,50
49,1
II

.,

,
0,66
6
)
28,6
0,85
17,50
13

31,3 3,30
35,9
475,25
53,3
251,75
57,1
2056,50
65,2
36,25
81,9
32,50
80,2
186,50
42,6
63,50
122,7
79,50
49,1
18

,,

,,
0,6610
28,6
0,85
16,50
04

29,5 3,30
35,9
469,00
62,5 243,75
55,3
2078,25
65,6
36,25
81,9
32,50
80,2
195,50 44,7
63,50
122,7
76,25
47,1
25

,
0,6511
29,4
0,85
17,-”
30,4
3,45
37,6
459,75
61,2
238,00
54,0 2029,25 64,0
36,25
81,9
32,50
80,2
191,50 43,7
63,50
122,7
76,25
47,1
1 Feb.,
0,80 3,75
40,8
471,50
62,8 235,00
53,3
2016,00
63,6136
,
25
81,9
32,50
80,2
190,50
43,5
63,50
122,7
75,25
46,5
5 Sept. 193279 K.G. La Plata; van 25Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1936 80kg. La Plata; van 6Juli1936 tot 30Nov. 1936 Manitoba.
4 kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
an 7 Oct. ’35-I8 Mei ‘3662/63 kg Z.-Russische.
5)9
Jan.
6)
14 Jan.
7)
23 Jan.
8
)30 Jan. )6 Jan.
10)
21Jan.
1)
29Jan.
22)
8Jan.
15)
15Jan.
14)
22Jan.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCJJFER

VURENHOUT
basis 7″ f.o.b.
T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
BB
Standa
SUIKER
THEE 1 dl
sche
Zweden/
binnenn,uur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind. Ribbed Smoked
V

tec’
e
e
p

Grond-
uit-
Loco

en
stoffen
voer-
ersta,daard
per

per
50kg c.i.f.
per 100kg Rotterdam
Sheets

R’daniIA’dam
Java- en Suma-
‘an 4.672 M
3
.
1000 stuks

1000 stuks
Nederland Amsterdam
per
1/

kg.
per Ib.
per 100 kg.
trathee
p.
1
1

kg.
dcten

t
Io
/
9
1
/
01
/•
0
/s
/
s/s
cts.
s/s
t.
010
/
°/s
cts.
0
/
1925
159,75
100,0 15,50
100,0
19,-
100,0 25,71
100,0
35,575
100,0
61,375
100,0
1,80
100,0 18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
90.0 82.9
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4 41,14
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,126 102,0
82,75
97,9
87.5 79.7
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,876 88,9
49,625
80,9
0,54 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 89.8
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
1

76,3
50,75
82,7 0,52
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
61.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
21,12 82,2 22,629
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8
68.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6 13,56
52,8
15,371

42,9
25
40,7
0,15
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 36.9
1932
69,00
43,2 9,25 59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,!
0,09
4,9
6,32
0

33,7 28,25
33,4 38.1
31.3
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0 9,30 25,9 21,10 34,2
0,11
6,3
5,526

29,5 32,75
38,7
35.2
28.1
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
8,17 31,8 6,90
19,2
16,80
27,4 0,20
10,9
4,070
21,7
40
47,3
34.4
27.0
1935
59,50
37,2
7,25
46,8
8,75
45,1
8,12 31.6
9,15 25,6
14,10
23,0 0,18
10,0
3,85
20,5
34,50 40,8
33.6
26.3
1936
78,25
49,0 7,50

1
48,4 9,50
50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
6

22,2
0,25
13,9

1
4,025 21,5
40 47,3
39.4
30.9

Jan.’35
66,00
41,3
7,25 46,8
8,50
44,7 8,52
33,1
8,776 24,5
16
26,1
0,20
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9

.
26.5
Feb.
,
66,00
41,3 6,75
43,5
8,25
43,4 8,57 33,3
9,376

26,1
15,625
25,5 0,19
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 26.0
Mrt.
,,
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4 8,02
31,2
8,57 23,9
14,625
23,8 0,16
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9 23.9
Apr..
60,00
37,6
7,-
45,2 8,25
43,4
8,17 31,8 9,15 25,6
14,50
23,6 0,17 9,5 4,15
22,1
31,25 37,0
32.1
25.6
Mei
,
57,50
36,0
7,-
45,2
8,25 43,4 8,07 31,4 9,50
26,5
14,126
23,0
0,18
10,0
4,20 22,4
32,75
38,8
33.3 26.4
Juni
57,50
36,0 7,25
46,8
9,-
47,4
8,02
31,2 9,07
0

25,3
13,875
22,6
0,18
10,0
3,87
5

20,7
30,25
35,8
33.2
25.5
Juli
57,50
36,0
7,25
46,8 8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0 0,18
10,0
3,570
19,
1

30,75
36,4
33.4
25.2
Aug.,
58,25 36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92 30,8 8,076 22,5
13,50
22,0
0,18
10,0
3,525
18,8
32,50
38,5
33.7
25.3
Sept.,
57,75 36,2
7,-
45,2
9,-.
47,4
8,12 31,6
8,476
23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,72
0

19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct.
,
56,50 35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,976

27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,225 22,5 46,25
54,7
35.5
29.4
Nov.,
57,75
36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
8,02
31,2
10,32
6

28,8
13,50
22,0 0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.
,,
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50
50,0
8,17
31,8
10,45
29,1
13
21,2 0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’35
63,00
39,4
8,25 53,2
10,-
52,6
8,47
32,9
11,12
5

31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5
29.3
Feb—
,
63,00
39,4
8,-
51,6 9,50
50,0 8,62
33,5
10,62
5

29,6
13
21,2
0,22
12,3
4,126
21,3
38,50 45,5
35.6
29.8
Mrt.
,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47
32,9
9,776

27,2
13
21,2 0,23
12,6
3,926
20,9 37,25
44,1
35.8
30.0
Apr.
,
65,00 40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
8,67 33,7
9,726
27,1
13
21,2 0,23
12,6
3,975

21,2
36,50
43,2
35.6
27.7
Mei
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0 9,23 35,9
1

9,525 26,6
13
‘21,2
0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
29.3
Juni
,
68,00
42,6
7,75 50,0
10,-
52,6
10,34
40,2 9,90
27,6
13
21,2 0,23
12,6
3,85
20,5
36,50 43,2
35.3
28.0
Juli

,,
71,25 44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,476

29,2

13,126

21,4
0,24
13,3
3,70
19,7
36,25 42,9
35.9 25.7
Aug.,
73,25 45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,82
5
30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2 27.7
Sep.
,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,275
31,4
13
21,2 0,24
13,3
3,475

18,5
37,50
44,4
37.2
28.6
Oct.
,
107,00
67,0
7,25
46,8
9,-
47,4
17,24 67,1 13,87
0
38,7
14,876
24,2
0,30
16,7
4,475

23,9
46,50
55,0
47.3
34.2
Nov.,
106,00
66,4 7,25
46,8
9,25
48,7
1
7,45 67,9
16,12
5
44,9
15,25
24,8
0,32
17,8
4,575

24,4
48,50
57,4
49.9
39.2
Dec.,,
112,75
70,6
7,50
48,4
9,-
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37
20,6
4,725
25,2
48 56,8
533
41.7

4 Jan.’37
115,00
72,0 23,35
03

90,8
20,50
57,1
16,50
26,9
0,36
20,0
5,375

28,7 50
1)
59,2
54.6
1
7)
42.4
11

,
117,50
73,6 25,12
54

97,7
22,-.
61,3
16,50
26,9 0,40 22,2
5,625
30,0
5101)
60,4
55.8
15
)
443
18

,

,,
117,50
73,6
25,3315
98,5 21,25
59,2
16,50
26,9 0,39

.
21,7
5,75
30,7
56.5
19
)
44.0
25

,

,
125,00
78,2

24,20
16

94,1
18,75
52,3
17,50
28,5 0,33
21,1
550
29,3
54.420) 42.4
1 Feb.,
125,00
78,2
18,-
50,2
18
29,3
0,39
21,7 5,75
30,7
54.915)
42.4
De tegenwaarde in guldens, van de. en
$
noteeringen,, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.-S. B. van 7 Oct. 1936, b,z. 733).

.

92

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Februari 1937

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 1 Februari
1937.

Activa.
Binnenl.Wis-f’Hfdbk.
f

19.873.096,98
sels, Prom..Bijbnk. ,,

258.373,65
enz.indisc.Ag.sch. ,,

1.365.564,45

f
21.497.035,08
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

2.295.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

,,
2.295.000,-
Beleeningen

Hfdbk.
f
139.744.530,411)
ncl. vrsch.,Bijbnk ,,

5.246.705,26
in rek.crt.tAgsch.
,,

32.409.393,83
op onderp.J

f
177.400.629,50

Op Effecten ……
f
173.530.869,02
11
)
Op Goederen en Spec. ,,

3.869.760,48
177.400.629,50′)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..

..

4unt, Goud
……f
124.107.340,-
Muntmat.,
Goud
.. ,,
745.470.175,50

f
869.577.515,50
Munt, Zi!ver, enz.

,,

19.300.692,56
Muntmat., Zilver.

,,
888.878.208,06$)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………

..
39.540.685,38
Gebouwen en Meub. der Bank

………,
4.600.000,__
Diverse rekeningen ………………,,
6.524.171,35
Staat d. Nederi. (Wetv.27
1
51’32, S. No. 221) ,,
11.958.329,12

f
1.152.694.058,49
Pasliva
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,.-
Reservefonds ……………………,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

…………..

,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
10.258.921,37
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
802.810.480,-..
Bankassignatiën in omloop

……
….
129.811,85
Rek.-Cour.J’ Het Rijk
f

67.106.895,93
saldo’s:

‘, Anderen,,237.842.558,72
304.949.454,65
Diverse

rekeningen ………………

..
5.139.621,58

f
1.152.694.058,49
Beschikbaar metaalsaldo

………….f
446.658.116,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.116.645.290,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
i)
Waarvan aan Nederiandsch-lndië
(Wet van IS Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
1

68.518.450,-
‘) Waarvan in het buitenland ………………………
,, 149.795.092,68

Voornaamste nosten in duizenden guldens.

Goud
1 1
Andere
Beschikb.
1
Dek-
Data

1
lCirculatielopeischb.I
Metaal-
lklngs
1
Munt _Munt mat.
1
schulden
saldo
perc.

1 Febr. ‘
37
1
1241071

745.470
1
802.8101305.079
446.658
80
25 Jan.
‘3711241071

695.465
1

767.0951301.621

412.620
78,5
25
Juli’
14
1
65
.70
3
1
96.
4
10
310
.
4
371
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
1

Belee-
Papier
ivi
Data
1

bedrag
1
promessen
nin
g
en

op het
reke-
1
disconto’slrechtstreeksl
buitenl. ningen
i)

1 Febr. 1937
21.497 2.295
177.401
2.295 6.524
25 Jan. 1937
23.150
1


186.634 2.295 5.990
25 Juli

1914
67.947
1


61.686
20.188
509
‘)unaer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data
1
Goud
1
Zilver
1
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

30 Jan. ’37
1
)!
1.660
176.580
40.450 20.848
23

,,

‘3721
106.880
173.830
38.470 21.960

2Jan.19371
88.565 1

17.353 166.899 40.381
23.006
26Dec. 19361
88.565
1

17.481
162.370 34.243
27.401
25
Juli
1914
!
22.057
J

31.907 110.172
12.634

4.842

Data

1

Wissels,
1

buiten
1 1

Dis-
Belee-
Diverse
reke-
Dek-
kings-
1

N.-Ind.
1

conto’s
ningen
ningeni)

percen-
_______________
1

betaaib.

1
lage

30 Jan.
‘371)
1.960
8Ô710
40.250
50
23

,,

‘371)
1.770
77.620
39.650
50

2Jan.1937
1.970
40.842
51
10.571

1
5182
26 Dec. 1936
1.931
10.453
51.463
29.667
54
25 Juli 1914
6.395 7.259
1
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
‘)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Ban
kbilj.
1

OtherSecurities
Data
Metaal
1

in

un
Bankingl
Disc.and
ISecurities
1
circulatie1 Départm.
Advances
1

27 Jan. 1937
314.060
1
452.297

!

61.364
8.018
1

18.724
20

,,

1937
314.082
1
450.464

63.197 8.906

22.079

22 Juli

1914
40.164
129.317
33.633

1

Gov.
1

Public
OtherDeposits
1
1 1

Dek-
Data
Set. Depos.
1
Bankers

Other
1
Reserve!
kings-
Accountsl
1
perc.
i)

27 Jan. ’37
!
78.636
12.133
1

98.423
1

38.442
1
61.763!
41,4
20

,,

’37
1
1

13.555
1
100.287
1

37.568
1
63.617!
42,0

22Juli ’14
1

11.005

1

14.736

1

42.185
1
29
.
297
1
52
.
TJII JUUSII5 tUCd.LÊCtt flCbCI ‘1» CII UCUbi1b.
BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed
Wis
Waarv.
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver in h
t
buiteenl.

sels
op het
.
voorschot
buitenl.
ningen

Iv.d.
Staat

22 Jan.’37
60.359
543
13
10.081

1.423!
5.389
3.200
15

,,

’37
60.359
535
12
1
9.309
1.435!
5.510
3.200

23Juli’14
4.104
640

1
.
54
1
81
769

Bons
v.
d)
1
Diver-
Rekg.
Courant Data
zelfSt.
amort.
k.
sen
i)
Circulatie
1
Zelfst.
1

Parti-
Staat
Iamort.k.1
culieren

22 Jan.’37
5,640
1

2.499

86.545
96
1

1.847
116.632
15

,,

’37
5.640
1

2.633
87.490
55
1

1.839
115.456

23 Juli’14


5.912 401

1

943
.,IuItI,u»I açtIvd.
DUITSCHE_RIJKSBANK.

Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl.
(irc.
dekking
en
ningen
banken
i)
geldende
cheques

23 Jan. 1937
1
66,9 26
2
7
5,7
4.450,8
36,1
15

,,

1937
66,9 26,7
5,6
5.599,2
43,5

30 Juli

1914
1

1.356,9
– –
750,9 50,2

Data
1

Effec-
1

Diverse
1

Circa-
1

Rekg.-
Diverse
ten
1
Activai)
1

latie

1

Crt.
Passiva

23 Jan. 1937
1


1
1

4.378,8
1

7539
,
339,5
15

,,

1937
1


1

761,5
1

4.506, 8
1
30 Juli

1914
j

330,8

1

200,4

1

1.890,9

1

944,-
40,0
11 .,no».a»,. ‘, W.U. nCIl,nuanKs,neIne 10
1
ZIJlan.
I
resp.
40
1
.30 mlii.
NATIONALE BANK
VANBELGIE(inBelga’s).

Goud
.
Rekg.Crt.

Data
1937
0

28 Jan.
K689
6891
58
11
.
370
1
53
155
40
4.480
83
793
21

,,
1

56
1.365

53
155
40 4.478
70
802

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In
her-

1
In
de
a
certifi-
cash”)
disc. v. d.
1
open
bedrag

talen’)
member
1
markt
1
banks
1
gekocht

13 Jan.’37
8.863,2
1

8.849,9
304,7

2,3

1
3,1
6,,’37
8.863,9
_8.851,4
278,4
3,0

_
3,1

Data
Belegd
in U. s.
1
F. R.
Notes
Totaal
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Aluem,
1

Ii’ek-
Gov. Sec.
in
circu-I
Kapitaal
kings-
1

kings-
latie
1
i
perc.
3
)
1
perc.
4
)
____________
13 Jan.’371
2.430,2
1
4.176,8
1
7.237,9
131,8

1

80,3
1


6

‘7l
2.430,2
1
4.242,3

1
7.136,9
1

131,7

1
80,3

1


1 ».WCLCILIIatCU wcluc., UUWI uc 0Ç1I4LKISI da,, uc rçcscrve DUOKCO
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
t)
»
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeliekbare
echulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Aantal
Dis-
1

conto’s
1
Beleg-
de
Re1Totaal
Waarvan
Data
en
gingen
1

depo-
1

time
leenïng.1
beleen.
_
1
banks
sito’s
I
deposits

6Jan.’37’
1
1

9.085
113.768
15.184

1
27.725
1

5.052
30
Dec.’361
23
1

9.189

1
13.742
15.163
1
27.776

1
5.067
CC»CM•C a,,. CI. MC a.I
land zijn in duizenden, alle overige posten In mlllioenen van do be.
treffende valuta.

Auteur