Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1096

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 30 1936

30 DECEMBER 1936

dUTEURSRECH2′ VOORBEHOUDEN.

Economisch~Stati*sti*sche
Ben*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANO

WOENSDAG 30 DECEMBER 1936

No. 1096

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lie/tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

ii. Al. 17. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Asssstent-Redacteur: L. R.
W. Soutendijk.

Redactie-adres: Pieter de
Floochweg 122, Rrtterdam.

‘tangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaa tweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

tVijgh d. van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gruvenhage. Postchèque. en giro-rekening

Vo 45192.

‘Aliov.nementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nedsrlsnd f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Sta Ijs-

tisch tiaandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

– BIz.

DE LEVENSKRAORT DER NEDERLANDSCHE BEVOLKING
door

N. L. J. van Buttinyha Wichars ………………950

Con tederatie der verkeersbedrijveit? door
J. P. B. Tissot

van Patot

………………………………..951

Zuivelsteun en nielkproductiebeperkiug door
Ir. S. 71.

deJong ………………………………….952

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

Zwitserland na de devaluatie door
Dr. Felix Pinner 954

De economische toestand in Frankrijk na de devalua-

tie door
Dr. H. Weichmann ……………….. 956

AANTEEKENINGEN:

Hoe het inflatiegevaar in Japan werd bezworen..
958

De wijziging in de financieele en monetaire politiek

vanPoleh

…………………………….
959

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
960

Statistieken:

Groothandeisprijzen
……….. – ……………………..

962-963
Geldkoersen-Wisselkoersen-l3ankstaten- …………….. 961, 964

ROTTERDAM,
28
DECEMBER.

Zoowel in Engeland als in de Vereenigde Staten,

zijn de Kerstomzetten zoo groot geweest, dat tot nu
toe bestaande records zijn overtroffen. Hoewel ver-

schillende factoren hiertoe samenwerkten, mag toch
zeker een belangrijk gedeelte worden toegeschreven

aan de betere economische toestanden.

Zooals de oud-Gouverneur-Generaal van Neder-

landsch-Indië nogmaals in een interview heeft toege-

licht, breken ook voor dat land betere tijden aan. De

grondstofprocluceerende landen ondervinden in het

algemeen groote vraag naar hun producten en de

prijzen hiervan blijven voortdurend stijgen. Wat dit

voor Indië heteekent, is duidelijk geschreven door

Z. E. Minister Colijn in een artikel over onze over-

zeesche gewesten in de laatste
25
jaar. Hij wijst er

onder meer op, dat de welvaart in Indië in belang-

rijke mate van de groote culturen en de exploitatie

van andere bodemrijkdomrnen afhankelijk is en dat de

verschillende internationale restricties daarom zoo-

veel voor Indië beteekendeii.

Duitschlan.d niet zijn. weinig grondstoffen. en dcvie-

zeii doet op dit gebied meer en meer van, zich spre-

ken. Verschillende her ichten doen vermoeden, dat

de geneigdheicl om aan zijn, wenschen tegemoet te
komen begint toe te nemen. Onderhandelingen tus-

scheii Duitsche en Engelsche kringen om tot ruil-

transacties te komen, waarbij Duitschiand in ruil

voor industrieele producten. Engelsche kolorti ale pro-

ducten. en met name katoen, wol en oliën zou verkrij-

gen, wijzen in die richting, evenals de berichten, dat

Frankrijk koloniale concessies zou overwegen in ruil

voor politieke zekerheid.

En tenslotte zal de gift van Sir Henry Deterdiug

Duitschland helpen hij de overwiiining van de moei-

lijkheden
hij
zijn voedselvoorziening, terwijl deze gift

bovendien voor den Nederlandschen Landbouw zeer

belangrijk is en de internationale verstandhouding

ongetwijfeld ten goede zal komen. Dat de betrekkin-
gen tusschen Duitschi-and. en Nederland reeds goed

waren, moge onder meer blijken uit de overeenstem-

ming inzake het clearing- en handelsverdrag en de

regeling van de uitzettifigskwestie.

950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

DE LEVENSKRACHT DER NEDERLAND-

SCHE BEVOLKING.

Waar in vele landen
in West- en Centraal Europa
het aantal geboorten niet meer toereikend is om de
instandhouding van het huidige hevolkingstotaal blij-
vend te waarborgen, is het niet te verwonderen, dat
ook in Nederland stemmen opgaan, waaruit onge-
rustheid blijkt over den achteruitgang van het geboor-
tecijfer. Aan de hand van de beschikbare gegevens
zal gepoogd worden een antwoord te geven op de
vraag, of het gevaar voor onze volkskracht urgent
is. Al zijn, gelijk zal blijken, alarmkreten op het
oogenblik nog niet gerechtvaardigd, toch verdient
ook in het huidige stadium reeds dit voor
ons
volks-
bestaan essentieel probleem de aandacht van de Re-
geering, daar niet kan worden aangenomen, dat de
mentaliteit in de omringende landen tot steeds ver-
der gaande geboortebeperking voor onze grenzen
stilhoudt.

Het begin van den achteruitgang van het geboorte-
cijfer valt in de meeste landen van
V%Test
en Cen-
traal Europa
in de jaren
1870/80. Behoudens een en-
kele voorbijgaande onderbreking, heeft de daling zich constant voortgezet, waarbij het tempo zich heeft ver-
sneld in de jaren
ria
den wereldoorlog. Teneinde een
beeld te geven van dezen achteruitgang
in Neder-
land volgen hier voor de twee jaren
den datum der
laatste 7 volkstellingen omringend, (1)
het aantal
levendgeborenen per 1000 inwoners per jaar, (2) het
aantal levendgehorenen per 1000 vrouwen van 15-
44 jaar (+ 364 dagen) per jaar, (3) het aantal wet-
tige levendgeborenen per 1000 gehuwde vrouwen
van
15-44 jaar (+ 364 dagen) per jaar.

Levend geborcnen
Wettig levend geb.

Jaren
p. 1000 geh. vrouwen
per 1000
Ier
1000

vrouwen van
inwoners
1
115

44 jaar

van
15-44 jaar

(1)
(2)
(3)

186970
35,7
158,8
348,4
1879180
36,3 168,4
350,0
1889190
33,2
155,5
337,9
189911900
31,9 144,8
316,0
190910
29,0
129,5
272,6
1920121
27,9
121,7
249,8
193031
22,7
97,2 192,9

De percentsgewijze achteruitgang sedert 1869/70
blijkt uit onderstaande tabel, waarin het
cijfer
voor
1869/70
=
100 gesteld.

Levend geborenen

Wettig levend geb.

T

aren

per 1000
p.l000geh. vrouwen
1
vr
p
n
a’
,’~
1
,
0
,
0
v~an

inwoners
van
15

44
jaar
15-44
jaar

(1869170
=
100) 1869170

100

100

100
1879180

101,6

106,1

100,7
1889/90

93,1.

98,0

97,3
.1899/100

89,5

91,2

91,0
1909110

81,2

81,5

78,5 1920
1
21

78,1

76,6

71,9
1930131

63,5

61,2

55,4

De oorzaak, dat de percentsgewijze achteruitgang
bij de verschillende berekeningen andere cijfers te
zien geeft, vloeit in het bijzonder voort uit het wis-
selend percentage, dat
het
aantal vrouwen van 15-44
jaar en het aantal gehuwde vrouwen van 15-44 jaar
uitmaakt van de totaalhevolking. Door de stijging
van het aantal gehuwde vrouwen per 1000 der be-volking, komt de achteruitgang der huwelijksvrucht-
haarheid
slechts
in verzwakte mate tot uitdrukking
in het gehoortecijfer per 1000 inwoners. Hieronder volgen de percentages, die de vrouwen resp. de ge-
huwde vrouwen van 15-44 jaar uitmaken van de
bevolking ten tijde van de voikstellingen sedert 1869,
waarbij het percentage voor 1869
=
LOO is gesteld.

Vrouwen van 15-44 j. Gehuwde
vrouwen
van
Jaren

15-44 jaar

in
o,
van
de
totale bevolking

1869
=
100
1869
100 100
1879
05,8
101,7
1889
95,1
96,4
1890 98,1
99,6
1909
99,6
105,4
1920
101,9 110,6
1930
103,7
116,8

De aanzienlijke geboorteteruggang sedert 1869170
wordt
voor een niet onbelangrijk deel opgevangen
door de grootere levenskans der geborenen. Bedroeg
de sterfte beneden het jaar nog in de jaren 1870/79
hoven de 200 per 1000 levendgehorenen, in 1930
was
de zuigelingensterfte gedaald tot 51 per 1000 (in
1935 40 per 1000).

* *
*

Bij de
berekeningen,
clie antwoord moeten geven
op de vraag, of in 1930 cle nataliteit in Nederland
voldoende is; te achten, wordt in hoofdzaak de metho-de gevolgd, welke door Burgdörfer van het Statisti-
sche
Reichsamt te Berlijn
is toegepast bij zijn
be-
schouwingen over de
levensbalans
van
het Duitsche
volk,
waarbij
werd uitgegaan van een sta tionnaire
bevolking. In een stationnair(-. bevolking, d.i. een
bevolking, waarin het aantal geboorten ieder jaar
hetzelfde is en tevens gelijk aan het aantal sterfge-
vallen, kan een verstoring van het evenwicht gemak-
kelijk worden vastgesteld. Als stationnaire bevolking
wordt hier gebruikt de sterftetafelbevolking volgens
(Ia Nederlandsche sterftetafel 1921/30, met een vaste
jaarljksche geboorte van 100.000 meisjes
en 106.70
jongens. Het aantal levendgeboren jongens
werd op
106.570 gesteld, daar in de jaren 1930 en 1931 1065,7
levendgehoren
jongens werden geboren op 1000
levendgehoren meisjes. Het aantal vrouwen van 15-44
jaar in deze sterftetafelbevolking bedraagt 2.625.269, welke dus jaarlijks aan 206.570 kinderen het leven
moeten schenken om een stationnaire
bevolking te
handhaven, m.a.w. per
1000 vrouwen
van
15

44
jaar 78.7 levendgeboreneri.
Volgens de eerste tabel zagen in 1930/31 per 1000
vrouwen van 15-44 jaar 97.2 levendgehoren kinde-
ren het licht, zoodat in 1030/31 nog een marge be-
stond, welke
een
voortgaande groei voor het Neder-
landsche vollc met zich bracht, ook al wordt hierbij
in aanmerking ‘genomen, dat het getal 97.2 levendge-
borenen pe:r 1000 vrouwen van 15-44 jaar eenigs-
zins geflatteerd is, doordat de
leeftijdsklassen der
vrouwen, waaruit de meeste
kinderen voortkomen,
sterker vertegenwoordigd waren
in
de Nederlandsche
bevolking dan in de
stationnaire bevolking.
Sedert is de gehoorteteruggang echter voortgegaan
en globale berekeningen doen vermoeden, dat het aan-
tal levendgehorenen per 1000 vrouwen van 15-44
jaar in 1935 niet hooger is te stellen dan 87
‘).
Daar-
entegen zijn ook de sterfteverhoudingeni sedert de
periode 1921/30 verbeterd, zoöclat het aantal vrou-
ven
van 15

44 jaar in een
stationnaire bevolking
uitbreiding zou ondergaan.
Van
verdere verbetering
van hygiënische toestanden kan geen aanzienlijke
procentueele verhooging van het aantal vrouwen
van
15

44 jaar meer
worden verwacht; immers in
de
stationnaire bevolking
01)
de basis van de sterftetafel
1921/30 is het aantal vrouwen van 15-44 jaar
2.625.269, terwijl het maximum, indien in het geheel
geen sterfte v56r 45 jaar plaats vindt, 3.000.000 be-

1)
Nauwkeurige
berekeningen mogen binnenkort, naar de DIrecteur-Generaal
van
de Statistiek mij meclecleelde,
wordn tegeinoetgeiien aan de hand van de voor 1935
doorgevoerde splitsing
van cle levendgeborenen naar den
leeftijd der nioeders, welke een
exacte
berekening van de
levensbalans der Nederlandsahe bevolking mogelijk maakt.

30 December 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

951

draagt (30 jaarklassen 15-44
.
jaar, ieder van 100.000
levendgehoren meisjes).

De daling der nataliteit is helaas niet aan natuur-lijke grenzen gebonden. Gaat de teruggang der ge-
boorten in hetzelfde tempo voort als tusschen 1921
en 1930, dan mag worden aangenomen, dat over
5 jaar het aantal levendgehorenen in Nederland niet neer voldoende zal zijn om de generatie der
ouders
volledig te vervangen. Voor bepaalde hevolkingsgroe-

peii en gebieden is reeds nu een tekort aanwezig. Wel zal nog het hcvoikingstoiaal de eerste tiental-
len van jaren blijven toenemen, daar de sterftegeval-len van de oudere leeftijdsklassen voortkomen uit de
jaarklassen van de in 1890 en vroeger geborenen, toen
het absolute aantal der geboorten per jaar veel lager
was en gepaa:rd ging met een hooge zuigelingensterfte.
N. L. J. VAN BUTT(NOHA
WIm-IERS.

CONFEDERATIE DER VERKEERSBEDRIJVEN?

Reeds meer dan een jaar is verstreken sinds wij
uitvoerige beschouwingen over een concessie-stelsel
besloten met de vraag of een concessie-wetgeving de
verschillende verkeersondernemingen naar elkauder
zou toed.rijve.u, zoodat zij onderling tot pooling cii
taakverdeeling zouden geraken.
1)
Veel hoop op een
dergelijke uitwerking was er toen tel: tijde niet, doch
het blijkt nu, dat dit pessimisme mispiaatst is ge-
weest. Iloe langer hoe meer wordt het immers open-baar, dat de betrokken partijen in het beroepsgoede-
renvervoer tot een, de huidige concurrentie vervan-
gende, samenwerking door middel van een tarieven-
convenu zoeken te komen. Zoowel de Memorie van
Antwoord der Verkeersfondshegrootiug-1937 als de
ministerieele rede i.n de Tweede Kamer, op 9 Dec.
jI. hij de behandeling van deze begrooting gehouden, wijzen in deze richting.
Ieder, die – hoewel van oordeel, dat de Overheid
in het algemeen belang niet afzijdig kan blijven van
de ontwikkeliiig in het verkeerswezen – dat ingrij-
pen zooveel mogelijk beperkt wexicht te zien, zal een
clergelijken gang van zaken toejuichen. Want het
moet den voorstanders van coördinatie niet te doen
zijn
0fl),
gedreven door conservatisme, de ontwikke-
ling van een nieuw verkeersmiddel tegen te gaan,
teneinde het in de oude verkeersbedrijven belegde
kapitaal te beschutten. Integendeel: het moet hen,
economisch gezien, onverschillig laten, welk verkeers-
middel, als technisch apparaat, een bepaalden dienst
verricht, mits dit slechts tegen – ook op den lagen
duur – zoo laag mogelijke kosten @n met in acht
nerning van de eischen van het algemeen belang ge-
schiedt. Zij zullen dus hun streven moeten richten
op den opbouw van een economisch goed fuuction-
neerend verkeersapparaat, dat zoowel openstaat voor
een technischen vooruitgang als voor de werkzaam-
heid van het particulier initiatief.

Toch mcciie men niet, dat een vrijwillige coördina-
tie, in dier voege, dat de verkeersbedrijven zich in
federatief verband aanéénsluiten en aldus samenwer-
ken, zonder eenige moeilijkheid haar beslag zal kun-nen krijgen. Het tegenovergestelde is te verwachten:
(Ie moeilijkheden liggen, zoodra men in details af-
daalt, voor het grijpen.
De vraag, waarop men hij het tot stand brengen
van een vrijwillige coördinatie het eerst zal stuiten,
is of zij
alle
beroepsvervoerders, dan wel alleen de ondernemingen, welke lijndiensten (bode- en beurt-
vaa.rtdiensteij) onderhouden, client te omvatten. I-[et
eerste zal het meest wenschelijke zijn indien men al-
thans de organisatie zoo ,,waterdicht” mogelijk wil
maken. Maar de daardoor ontstane veelheid van ver-voersvormeri en belangengroepen zal medebrengen,
dat de bepaling van vederzijdsche rechten en ver-

1)
Zie: Verkeersversohiet (IT.) in Econ.-Stat. Ber. van 20
Nov. 1935, blz. 1029.

plichtingen geen eenvoudige zaak zal zijn, zoodat een
regeling van Overheidswege een noodzakelijk comple-
miient zal moeten vormen. Om infiltratie van het ge-
coördineerde verkeer te voorkomen, zal het bv. noodig
zijn aan het werkverkeer een verbod om vervoer voor
derden te bewerkstelligen, op te leggen. Tenslotte
zal de Overheid (hijv. hij de concessie-verleening)
middelen moeten scheppen om ouwiliige vervoerders
te dwingen tot de vrijwillige confederatie toe te
treden. Indien deze maatregelen verzuimd mochten
worden, zou de goedbedoelde actie tot samenwerking
ontzenuwd worden.

Een ander en niet minder belangrijk vraagstuk
is dat van de bepaling der van de verzenders te vra-
gen vergoedingen voor de in aard en vorm veelvuldig
verschillende verkeersdien.sten. Reeds de beschouwing
van slechts twee der belanghebbende partijen kan
deze moeilijkheid dernonstreeren.

De spoorwegen kennen hun goederenclassificatie
met de daaraan verbonden, naar gelang van de waar-
de der goederen gedifferentieerde, vrachtprijzen. De
vrachtauto-ondernemingen plegen echter hoofdzake-
lijk te calculeeren volgens het kosten-beginsel. Deze
twee stelsels staan diametraal tegenover elkander en
het zal – gezien de practijk in Engeland en Duitsch-
land – niet geringe moeite kosten op dit punt tot
een overeenstemming te komen, welke beide partijen
op den duur zal bevredigen.

Doch ook al raakt men over het beginsel van tari-
fieering tot een accoord, dan nog blijft de moeilijk-
heid hoe of de dan naar gelijken maatstaf opge-
stelde tarieven zich onderling moeten verhouden. Er
zijn ter zake twee mogelijkheden: 5f men brengt de
tarieven op gelijke basis, zoodat voor de spoorwegen,
de scheepvaart en den auto de verhoudingsgetall.en
100-100—–100 worden aanvaard, 5f men stelt – in
navolging van het coördinatie-rapport van het Ne-
derlandsch Binnenvaartbureau – differentieele bases
op, hijv. spoortarieven (vrachtgoed) 100, beurtvaart
(minimum) 80, wilde vaart (minimum) 70, autover-voer (minimum) 120, snelgoed en expresse-goed per
spoor naar verhouding hooger.

Van deze twee systemen verdient o.i. het laatste
de voorkeur. Tegen het eerste stelsel valt ni. het be-
zwaar aan te voeren, dat de gelijke basis geen reke-
ning houdt met de eigenaardige verschillen in snel-
heid, in veiligheid, in zekerheid van aankomst, mn
huis-tot-huis-vervoer en (wat belangrijker is) in kos-
ten van het vervoer, welke de diensten der verschil-
lende vervoermiddelen typeeren en wrelke hij ,,natuur-
lijke” prijsvorming hun uitdrukking vinden in het
tarief. Laat men hij een tarieven-convenu deze ver-
schillen niet voldoende tot uitdrukking komen in den
yrijs, clan zal het vervoer zich niet wenden tot het
goedkoopste vervoermiddel, doc’.i tot dat, hetwek l
meeste ,,bijkomende” diensten bewijst. De andere
bijv. minder snelle en niet aan een gefixeerden aan-
konrsttijd bindhare – verkeersmiddelen zullen in liet
nadeel geraken, belangrijke verschuivingen in het
verkeerswezen zullen plaats vinden en de uiterlijke
maatstaf van de goedkoopte van een vervoer in den
prijs zal verloren gaan. Oni al deze redenen is het
o.i. juister het tweede stelsel, dat der differentieele
bases, hij een tarieven-convenu te volgen.

Een derde punt, dat ter sprake zal moeten ko-
men, is de contrôle van de gestie der deelnemers aan
de confederatie. Een voorbeeld van een dergelijke
contrôle – niet het geheele vervoer, doch slechts
een tak daarvan, nl. het vrachtautoverkeer op langen
afstand, rakende – vindt men in Duitschiand, waar
volgens de wet van 1 April 1936 de tarieven, voort-. vloeiende uit de overigens vrij af te sluiten overeen-
komsten, moeten vastgesteld worden door een centraal
orgaan, het z.g. Reichs-Kraftwagen-Betriehsverhand.
Indien een dergelijke, uiteraard straffe, organisatie
voor één bepaalden tak van het verkeerswezen noo-

952

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

dig is bij regeling daarvan, hoeveel te meer hij een
coördinatie va:n het geheele verkeerswezen! Ook hier
zal de Overheid cle helpende hand moeten bieden in
den vorm van sanctionneering der eventueele straf-

maatregelen.
5. Hierboven is reeds gewezen op de wenschelijk-

held van Overheidsingrijpen, zij het ook als nood-
zakelijke aanvulling valt hetgeen de federatie noodig
acht aan maatregelen te treff en. De bemoeienis van
de Overheid zal zich echter verder moeten uitstrek-
ken en wel omdat zij als behartigster van het alge-tneei belang moet toezien, dat dit belang door een

vrijwillige coördinatie geen schade toegebracht wordt.
Daarbij zal zij dezelfde doeleinden als hij een
door

haer op
te leggen
coördinatie voor oogen moeten hou-
den. De beginselen, welke zij zich daarbij als leidra-
den heeft gesteld, zijn verschillende malen door de
Regeering gepubliceerd – men zie bijv. de ,,acht
punten” in de Memorie van Toelichting betreffende § 47 van de wet tot vermindering der openbare uit-
gaven -, zoodat wij volstaan met te wijzen op twee
punten, waarop o.i. zich voornamelijk de aandacht
der Overheid zal moeten richten, omdat hierbij de
spanning tussehen de wensche:n der belanghebbende
groepen en de eischen van het algemeen belang het
grootst kan zijn, nI. de tarieven en de saneering van

het verkeerswezen.
Wat de tarieven betreft: de geconfedereerde ver-
keersbedrjven zullen de neiging bezitten deze zoo
hoog mogelijk op te voeren. De Overheid zal daaren-
tegcti moeten inzien, dat het belang van handel en
ii ijverhei d een laag tarieven-niveau verei scht, dat dis-
crirnnate van gebiedsdeelen or.wenschelijk is en dat

hevoor.rechti.ng
van bepaalde personen strijdig is met

het algemeen belang.
Ongetwijfeld zal het niveau na het convenu stij-
geit, maar dit behoeft nog geen uitbuiting te betee-
kenen. Het is immers bekend, dat than.s bijna ieder
ve.rkeershedrijf zijn diensten beneden de zelfkosten.
aanbiedt. Een stijging der tarieven kan dus gegrond
zijn op cle omstandigheid, dat men voorheen te wei-
nit betaald heeft.
Met dit vraagstuk hangt gedeeltelijk samen dat
van de sancerincc van liet verkeerswezen.. Algemeen
wordt thans erkend, dat er tu.sschen verkeerscapaci-tel t en vraag naar verkeersdienston een wanverhon-

li ng bestaat. Als een der beginselen van coördinatie
heeft daarom de Overheid vooropgesteld, (l5t de capa-

ci
telt van liet verkeersapparaat verminderd dient te
worden. Ook op dit punt stooten (le belangen der be-(lriJfsgenooten en die van het algemeen tegen elkari-
de.r. De Overheid zal daarom moeten toezien, (lat dit
heccinsel, (lat o.a. de hoogte van het tarieven-niveau
beïnvloedt, ook hij vrijwillige coördinatie haar uit-
werking vinde, hetzij door hij cle coneessionneering
beperking toe te passen., hetzij door het bedrijf ge-
durende oenigen tijd voor nieuwelingen te sluiten.

IJIt het bovenstaande blijkt, dat de moeilijkheden
ook hij vrijwillige coördinatie niet gering zijn.. ‘)
Voordat een in de praetijk deugdelijk bevonden stel
van bepalingen gegroeid is, zal geruimcin tijd met
zoeken en tasten voorbijgaan en de Overheid zal daar-
om o.i. goed doen met het groeiend reglement van
een eventuele confederatie niet te spoedig in ee”
moeilijk te wijzigen. wet te doen verstarren. Maar
van een Overheid die getoond heeft het particulier
initiatief te waardeeren, is een dergelijke overhaas-
ting niet aannemelijk.
P. B. Tissor
VAN PATOT

1)
Een interessante uiteenzetting van de moeilijkheden
in Duitschiand vindt uien in de
lTc,rkehrsteoltnisclu’ Wociw
van 9 Dec. ji. van de hand van Dr. Wesemanu, Direktor
der Uauptve rwaltung des Reiohs-Kraftwageii -Betriebave r-
bandes, onder den titel: Die heurtige Steflung des gewer.b.
ii ehen Gfiterfernverkedirs.

ZUIVELSTEUN EN MELKPRODUCTIEBEPERKING.

De maatregelen tot beperking van den veestapel,

kortweg kalveren-beperking genoemd, zijn thans onge-
veer drie jaren in werking. Zooals bekend, zijn deze
maatregelen genomen om tot geringere melkproductie

te geraken.
Zij
zijn tevens als aanvullende maatregel

van den zuivelsteun bedoeld. Deze steun, hoe noodig
ook, belemmert de beperking der melkproductie; de
aanpassing dier productie moet dus kunstmatig tot
stand komen. Een dergelijke kunstmatige aanpassing
is een verre van eenvoudige zaak; nog afgezien van
de technische moeilijkheden, komt steeds het conflict
tusschen het ,,behoudende” element van den steun en de hiertegen werkende beperking naar voren.
De melkveehouder toch zal, zoolang de melkprijs
ook maar even loonend is, niet tot melkproduetiehe-
perking overgaan. Daalt de prijs, zoodat bij een ge-
geven melkproduetie deze niet meer loont, zoo zal
hij zelfs trachten door vergrooting dier productie te
komen tot een loonenden kostprijs, daar tot zekere
grens een grootere productie, verlaging van de pro-
ductiekosten per eenheid beteekeut.
Gesteld echter, dat hij dezen grens heeft bereikt,
zoodat vergroote productie hem geen verlaging van
den kostprijs meer kan brengen, ook dan heeft hij geen belang bij productievermindering, daar deze

slechts verlies kan opleveren.
De zaak wordt natuurlijk anders, wanneer’ hij de
totale melkproductie op zijn bedrijf beperkt, door aan
een gedeelte van dat bedrijf een andere bestemming
te verleden en deze bedrjfswijziging uiteindelijk
leidt tot hooger netto opbrengst per ha. Indien echter
deze mogelijkheid niet aanwezig is, bv. door de na-

tuurlijke gesteldheid van zijn bedrijf, clan zal, gezien
het streven, die melkproductie te hebben, waarbij
dus de productiekosten per eenheid het laagst zijii,
de neiging tot productieheperking niet aanwezig zijn
wanneer door den steun de melkprijs om en nabij
de gemiddelde productiekosten ligt, zooals thans het

geval is.
Men kan natuurlijk het,steunbedrag zoo laag stel-
len, dat de melkprijs beneden. elken redeljken Icost-
prijs komt te liggen. Alsdan kan zeker een punt
bereikt worden, waarbij een geringere productie min der verlies oplevert dan een grootere productie, zoo-
dat men op deze wijze tot produetieheperking komt. Men kan echter dan van, steunen niet meer spreken
Bij den steun zit toc:h de bedoeling voor om te komen
tot een prijs, die den gemiddelden kostprijs bereikt
of liever daar nog iets boven ligt. Maar dan komt

tevens het conflict tusschen den steun en de kunst-
matige beperking naar voren. Men ontmoet het stre-
ven om aan de gevolgen der beperking te ontkomen.
Alvorens hierop nader in te gaan, eerst iets over de

beperkingsmaatregelen.
De zg. kalverenbeperking komt in het kort hierop
neer, dat aan de veehouders jaarlijks een zeker aan.-
tal kalveren wordt toegewezen, die van. een identiteits-
bewijs (schets) worden voorzien. Kalveren zonder
identiteitsbewijs mogen na een bepaald gewicht be-
reikt te hebben, niet meer worden aangehouden. Voor
selectie wordt de mogelijkheid gelaten om ook bin-
nen de gestelde gewichtsgrenzen een aantal kalveren
gedurende een bepaalden tijd boven het toegewezen
aantal aan te houden. Dit aantal houdt verband met
de grootte der toewijzing en bedraagt bv. voor 1937
hij een toewijzing kleiner dan vier kalveren, één kalf,
aan te houden tot 1 November 1937.
Het identiteitsbewijs van het kalf omvat teekening
en omschrijving van het kalf benevens den naam, adres en organisatienummer van dengene, die het
krachtens zijn toewijzing heeft laten schetsen. Wordt

het verhandeld, zoo bestaat
01)
den achterkant van
het identiteitsbewijs de gelegenheid deze ,,overdracht”

aan te geven.
De kalverenbeperking geeft uiteraard niet terstond
melkproductiebeperking. Immers het vrouwelijke kalf

30 December 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

953

(vaarskalf) neemt ongeveer pas na 2 jaren aan de

tnelkproductie deel.
De eerste kalverentoewijzing vond in 1934 plaats. liet effect van de teeltbeperking is thans bemerkbaar
in het jongere gedeelte van den veestapel (jougvee
jonger dan één jaar, drachtig en gust jongvee, de le
melk- en kaifkoeien en een weinig in de daarop vol-

gende groep, zie tabel).

1933

1934

1935

1936
Vr.jongv.,jonger d. ij

516.391 459.197 399.151 389086
M.

,,

,,

,, 1 ,,

95.651

75.920

64.628

58.880
Dr. en gustjongv. ij.
en onder ……….
611.659
673.275
532.857 482.013

Jougvee totaal
1.223.665 1.208.392 996.636 929.979

llelk.eu kalf. igek.
335.348 324.632 298.882 289.350

2X

283.594 286.176 287.349 282.767
3
x

258.492 263.778 278.661 289.127
onder
574.877 559.369 569.802 593.623

leIk-
en kalfk. totaal
1T.31
t
1.433.955 1.434.694 1.454.867

Verder kan de beperking nog niet merkbaar zijn,
daar de dieren vermeld in de rubriek 2e melk- en
kaifkoeien, althans gedeeltelijk, en die in de opvol-
gende rubrieken, véér de eerste kalverentoewijzing,
dus v(r 1934 geboren zijn. Tevens valt op, dat het
totaal aantal melk- en kaifkoeien, hetwelk in 1934
eenige verlaging onderging, (als gevolg van den aan-
koop van koeien door de Regeering) nadien zelfs weer
een stijging ve:rtoont. Dit verklaart het feit, dat de
ine!kproduetie nog geen verlaging heeft ondergaan.
Wat is echter de oorzaak, dat hoewel door de be-
perkingsmaatregelen de rubrieken der le en 2e melk-
en kaifkoeien een lager aantal dieren te zien geven
en men tenslotte in totaal minder koeien dan in
1933 zon verwachten er nu in totaal zelfs meer zijn.. Beschouwen wij eens de groep oudere koeien. Het
blijkt, dat deze groep in 1936 aanmerkelijk hooger
is dan in 1935; het verschil bedraagt zelfs 24.000
stuks. Voor een gedeelte is dit verschil te verklaren,
doordat in 1935 de groep 3e melk- en kalfkoeien
(waar de beperking niet meer vat op kén hebben)
15.000 stuks hooger was dan in 1934, zoodat het daar-
door begrijpelijk wordt, dat het
aantal oudere koeien
in 1936 hooger is dan in 19351
Voor het overige gedeelte moet de oorzaak worden
gezocht in het feit, dat de veehouders in verband met
de kalverenbeperking de oudere koeien langer aan-
houden. Dit langer aanhouden van oudere koeien, om
zoodoende niet tot beperking der melkproductie be-
hoeven over te gaan, verklaart dus, dat het totaal aan-
tal melkkoeien niet is verminderd, ja zelfs nog een
stijging heeft ondergaan. Hier ontmoet men dus het
streven om aan de melkproductiebeperking te ont-komen en openbaart zich dus het conflict tusschen
steun en beperking.
Dit langer aanhouden van oudere koeien vertraagt
dus het effect van de teeltbeperking op de melk-
productie.
Naarmate echter de teeltbeperking voortduurt en
ook op de groepen 3e en oudere melk- en kalfkoeien
vat gaat krijgen, moet op den duur het totaal aantal
koeien afnemen. Immers men kan de oudere koeien
wel langer aanhouden, doch dit heeft ook
zijn
grens.
1-let aantal ,,uitvallers”, dus koeien, die door een of
ander gebrek niet meer aan de melkproductie kun-
nen deelnemen wordt grooter, terwijl ook de produc-
tiviteit te wensche.n kan overlaten, wanneer declieren
te lang worden aangehouden.
Het is echter niet te verwachten, dat eerder dan
in 1940 eenige invloed van de teeltbeperking op de
meikproduetie bemerkbaar zal zijn.
1)

Indien de drang om de oudere koeien langer aan te
houden stand houdt, moet de samenstelling van den

‘)
De. beperking za.l zich
mi.
dan pas beteekenend doen
gevoelen, wanneer zij invloed heeft gekregen op de
groote
groep der oudere koeien. Deze invloed krijgt zij in
1938.
Rekent men echter, dat de oudere koeien gemiddeld
2
jaar
langer zullen worden aangehouden, dan kan pas
in 1940
cie
beperking effect sorteeren.

veestapel zich in .dier voege wijzigen, dat het percen
tage der oudere dieren ten opzichte van het totale
jongvee toeneemt. Dit laatste is oogensehijnlijk al-
reeds uit de cijfers van de bovenstaande tabel af te
leiden, doch thans mag men deze vergelijking nog
niet maken, omdat de beperking nog geen vat heeft
gehad op de oudere koeien en wel op het jongvee. De oudere koeien toch zijn véér de beperking ge-

boren. Pas dan, wanneer de beperking lang genoeg
heeft geduurd, zoodat ook de oudere koeien hieronder
zijn geboren, kan uiteindelijk worden geconcludeerd,
in hoeverre definitief een. ,,veroudering” van den vee stapel heeft plaats gevonden.
Behalve dat door aanhouding van oudere koeien
wordt getracht aan de melkproductieheperking te ont-

komen, wordt ook getracht door aankoop van identi-
teitsbewijzen de vroegere aanfok van jougvee te be-
houden. Nu doet dit laatste voor de
totale inel/cpro-

cluctie
weinig ter zake; immers de verkooper van het
identiteitsbewijs ken het hierdoor gedekte kalf dan
niet aanhouden. Het totaal aantal kalveren neemt
dus niet toe. Het is echter voor den veehouder, die
het identiteitsbewijs aankoopt, een mogelijkheid zijn
veestapel op hetzelfde peil te houden en
individueel

aan de melkproductiebeperking te ontkomen.
De gang van zaken is bij het verkoopen van het
identiteitsbewijs meestal zoo, dat degene, die dit ver-
koopt, gelijktijdig het hierbij behooreude kalf ver-koopt. Dit laatste wordt dan door den kooper voor
den slacht verkocht en het zoodoende vrijkomende
identiteitsbewijs wordt door hem bij de betrokken
Gewestelijke Crisis-Organisatie ter inwisseling aan-
geboden. In plaats van dit ingewisseide identiteits-
bewijs kan de kooper dan een kalf uit zijn eigen vee-
stapel van een identiteitsbewijs laten voorzien. De
inwisseling van identiteitsbewijzen is slechts mogelijk
gedurende het jaar, waarin zij zijn uitgereikt.
In 1936 is de ,,prjs” van de identiteitsbewijzen
aanmerkelijk gestegen. Bedroeg deze in 1935
f
15.-
it f
20.-, thans bedraagt hij ongeveer
f
30.-.

Uit het bovenstaande blijkt wel, dat de neiging van
den veehouder om tot melkproductiebeperking over te
gaan, gering is te achten. Dit is
begrijpelijk
in ver-
band met hetgeen hierboven is medegedeeld, ni.: dat
de te.ndens tot productiebeperking niet aanwezig is,
wanneer door den steun de melkprijs om e.n nabij de
gemiddelde productiekosten ligt.

Wmtt den aankoop van de vrij dure identiteitsbewij-
zen betreft, ook dit moet op den duur van invloed zijn
op de produetiekosten van de melk. Blijkbaar ziet de
veehouder hier toch meer heil in dan in melkpro-
ductiebeperking, wat immers
66k
tot verhooging der
produetiekosten per eenheid melk leidt.
Dit geldt natuurlijk in het bijzonder voor de
zui-

vere
veehoudersbedrjven. Voor het gemengde bedrijf,
dat eventueel nog mogelijkheid bezit grasland in
houwland om te zetten, zal de overweging gelden of
het niet voordeeliger is de veestapel bij de toegewezen
kalveren aan te passen en zich meer op den akker-
bouw toe te leggen om zoodoende, ondanks melkpro-
duetiebeperking tot hooger netto opbrengst per ha te
komen. Het gemengde bedrijf kan hiertoe te eerder
overgaan, daar de kennis en de outillage voor den
akkerbouw aanwezig zijn.

Voor het veehoudersbedrijf, dat door den aard van
zijn bodem geschikt is, gedeeltelijk in bouwland om-
gezet te worden, wordt de zaak alweer moeilijker. Im-
mers voor den akkerbouw zal hier méér nieuw kapi-
taal moeten worden aangewend, dan in het gemengde bedrijf, dat den akkerbouw wil uitbreiden. Bovendien
heeft men niet de zekerheid, dat op den duur deze
kapitaalsaanwending in voldoende mate rendabel zal
blijken om de bedrjfsomzetting te rechtvaardigen.
Aan het veehoudersbedrjf zonder mogelijkheid tot
scheuren van grasland blijft al niet veel keus over.
Aan melkproductiebeperking zal het zooveel mogelijk
trachten te ontkomen. . Ir. S. II.
DE
Jomc.

954

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

ZWITSERLAND NA DE DEVALUATIE.

Dr. Felix Pinner te Zurich schrijft ons:

De Bondsraad heeft zich, nadat hij tot het moei-
lijke besluit van devaluatie was overgegaan, van elk
experiment onthouden, terwijl de koopers en het be-
leggende publiek liet voldongen feit met vrij groote
discipline hebben aanvaard. Dit was het geval, hoe-
wel geen enkele der goudbiokstaten inwendig zoo
weinig op de devaluatie was voorbereid als Zwitser-
land. Iii dit land heeft nooit een georganiseerde deva-
luatiepartij bestaan. Noch een parlementaire, noch
een industrieele, noch een wetenschappelijke ag:ita-
tie had in Zwitserland den weg voor de devaluatie
geëffend. Toen in dan zomer van 1935 de eerste
groote aanval op de goudvoorraden van de goud-
bloklanden de oude pariteit, ook van Zwitserland,
in gevaar had gebracht, was men integendeel zoo goed
als besloten dit gevaar door ‘een uitvoerverhod van
goud en een reglemertteer.iug van de deviezen tegen
te gaan. Toen een jaar later, nadat Léon Blum aan
de regeering was gekomen, de nieuwe vlucht uit den
Franschen Franc begon, scheen het, alsof de Zwit-sersche Franc zich van zijn ,,grooten broer” kon en
zou emancipeeren. De Nationale Bank verloor geen goud, doch profiteerde integendeel van de Fransche
kapitaalviucht. De Zwitsersche staatsobligaties daal-
den niet, doch toonden een stijgende tendens. Toen
het echter met de Fransche devaluatie ernst werd,
bleek er toch een psychologisch eenheidsfront tus-
schen de groote goudbiokvaluta en haar kleinere
kameraden te bestaan, zelfs meer dan een psycholo-
gisch, ook een zakelijk eenheidsfront.

*
*

De Zwitsersche Bondsraad is een regeering met
weinig fantasie. Zijn neiging tot datgene, wat men
constructieve oplossingen noemt en wat hij de ‘huidige
labiliteit van alle economische en sociale omstan
digheden zeer gemakkelijk tot een experiment kan
worden, is gering. Deze eigenschappen hebben niet voorkomen, dat de economische politiek van Zwit-
serland tijdens de crisis, nadat de liberale handels-
politiek overal en met name in dit sterk geïndus-
trialiseerde land zonder eigen grondstoffen onmoge-
lijk was geworden, in sterke mate tot de handels-
belemmeringen, ondersteuningen en subsidies is over-
gegaan. In zoo sterke mate zelfs, dat ongeveer twee
derden tot drie vierden van den Zwitserschen invoer werd gecontingenteerd en een gedeelte van den uit-
voer aan contingenteeringsbelemmeringen was onder-
worpen, zoodat ten minste het derde gedeelte van de
geheele begrooting van den Bond (Fr. 180 mili. op
Fr. 526 mill. totale uitgaven) bestond uit steunlas-
ten en een zeer belangrijk gedeelte van de gedurende de crisis opgenomen leening voor hetzelfde doel be-
stemd was.

Deze interventionistische politiek van Zwitserland
had echter met constructiviteit niets te maken. Stap
voor stap werd de regeering onder den druk der
meest verscheiden groepen van belanghebbenden tot
deze regelingen gedreven. Het was geen doelbewust
plan, doch een volgen van den minsten tegenstand, en dit ging telkenmale met de verzekering gepaard,
dat men dit alles feitelijk slechts als een noodzakelijk
kwaad beschouwde en eigenlijk voorstander van een
vrije economie en zelfs van vrjhandel was gebleven.

Toen de Bondsregeering zich nu plotseling genood-
zaakt zag den weg van de devaluatie te kiezen, zon-
der hierop voorbereid te zijn, bleek weder het gebrek
aan experimenteele activiteit, ditmaal echter ten
goede. Zwitserland was het eenige land, dat van de
nieuwe devalueerende landen er zonder groote weife-
ling van afzag, de devaluatie te binden aan en te
belasten met maatregelen tot beperking van de be-
wegingsvrijheid van het goud en de goudoppotting

strafbaar te stellen. Geen verbod tot uitvoer van
goud werd uitgevaardigd noch verc1en belastingen
op de depreciatiewinsten gelegd. Men wilde het steriele
goudhezit zooveel mogelijk weder naar de productie-
ve kapitaalinvesteering terugvoeren. Men wilde zoo-
veel mogelijk liet uit het land gevluchte kapitaal
weder doen .repatrieereii. Men verklaarde dit hoo-
ger aan te slaan dan populaire maatregelen, welke
wellicht een bepaald deel van de bevolking konden tevredenstellen, maar anderzijds het nadeel hadden
gehad het terugvloeien van kapitaal allerlei onge-
wenschte h i nderpalen in den weg te leggen. Hoezeer
de economische mentaliteit van Zwitserland zich van
het echte economische l:iberalisme heeft afgewend en
hoe weinig zij wellicht in de naaste toekomst daar-
toe zal terugkeeren, toch is zijn economische menta-
liteit meer kapitalistisch gebleven dan in vele an-
dere landen. Dit is niet te verwonderen bij een volk,
waarvan zelfs de eenvoudigste bewoners nog over
vrij belangrijke spaarreserves beschikken, waarbij ook
de meerderheid van de schuldenaren nog op emiger-
lei wijze schuldeischersbelangen heeft. Wel gingen
er ook in Zwitserland stemmen op, welke zich heftig
of meer gematigd daartegen verzetten, dat men de
goudhamsteraars ongestraft in het bezit hunner va-
lutawinsten liet. Tenslotte echter raakte het grootste
gedeelte van de bevolking doordrongen van het realis-
me, dat ook haar Bondsraad had verkondigd en dit
was, dat het in een democratisch en ondanks alles
nog kapitalistisch land noch toelaatbaar noch recht-
vaardig zou zijn, datgene te hestraffen, wat nooit ver-
boden was geweest.
Deze opvatting, welke de kapitaalproductieve uit-
werking hooger taxeerde dan de moreel-politieke,
heeft in Zwitserland tot goede gevolgen geleid. Van
de nieuw-devalueerende landen heeft Zwitserland de
snelste en grootste goudtoevloeiing gehad. Niet alleen
kon het wisseikoersegalisatiefonds, dat bij de deva-
luatie ten bedrage van rond Fr. 550 rnill. werd ge-
vormd, snel worden aangevuld, doch ook de circu-
latiebank zelf heef t hierna verder goud ontvangen en
op haar balansen tot uitdrukking gebracht. In totaal bedroegen de goudtoevoeren uit binnen- en buiten-land ongeveer 1000-1100 mill. nieuwe Francs, het-
geen overeenkomt met 650-750 mill. Francs van
de oude pariteit en indien men de raming volgt, dat
de particuliere goudoppotting van de Zwitsersche
burgers tusscheu 1000-1200 mill. oude Francs had
bedragen, dan blijkt, dat, tot dusverre ongeveer %
van het opgepotte goud in rentezoekend kapitaal is
omgezet. Dit. is een succes, dat tot dusverre geen
van de andere devalueerende landen vermocht te be-
reiken en het gevolg was een buitengewoon groote
liquiditeit van de geld- en kapitaalmarkt. De Na-
tionale Bank was hierdoor in staat haar disconto
tot i4 pOt. te verlagen, nadat de disconteerings- en
beleeningsrekeningen van de Nationale Bank, welke
nooit zeer groot waren, van Frs. 236 tot 68 mill. waren
gedaald tusschen 23 September en 23 November. Een
groot gedeelte van het ontdooide kapitaal heeft ook
reeds belegging op de kapitaalmarkt gezocht. Hier-
door stegen niet alleen de koersen van de in omloop
zijnde oude aandeelen en obligaties aanzienlijk, doch
konden ook reeds weder nieuwe ernissies worden uit-
gegeven.
Evenals te Parijs en Amsterdam kwam de effec-
tenhausse in Zwitserland plotseling. Reeds op den
eersten dag van de heropening van liet heursverkeer
had een groot gedeelte van de aandeelen de valori-
satiemarge reeds ingehaald en daarmede een aanpas-
sing tot stand gebracht, waarvoor New-York ruim
een jaar noodig had, terwijl Londen dit resultaat
zelfs pas na verloop van enkele jaren bereikte.. Bij de
obligaties duurde het aanpassingsproces, zooais van-
zelf spreekt, langer; hij de aandeelen was dit met
het bereiken van de devaluatiemarge nog niet ge-
eindigd, doch het leidde in afwachting van en voor-
uitloopend op sterk stijgende winsten van de maat-

30 December 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

955

sehappijen tot een voor een deel aanzienlijke over-compensatie. De gemiddelde rentevoet op de kapi-
taalmarkt, welke vSSr de devaluatie 4.58 pOt. had be-
dragen, is onder den invloed van het toevloeien van
gelden tot ongeveer 3.60 pOt. gedaald. Herhaaldelijk
zijn ook reeds leeningen geconverteerd en nieuwe leeningen uitgeschreven, met een rentevoet van in
doorsnee ruim 3% pOt. De Schweizerische Bo-
denkredit Anstalt heeft bijv. haar 5 pOt. leening
1929, ten bedrage .van Fr. 15 mili., opgezegd en. een nieuwe 3% pOt. leening voor hetzelfde bedrag á pan uitgegeven. De stad Zurich heeft besloten 5 pOt. lee-
ningen in 4 pOt. te converteeren en de ilypothekar-kasse van het Kanton Bern neemt een 3% pOt. lee-
ning ten bedrage van Frs. 15 mill. op, voor verrui-
ming van haar kasmiddelen, welke
á
99 pOt. wordt
uitgegeven.
De periode van cle opzeggingeri van hypotheken,
welke in het begin van dit jaar met moeite door den
Bondsraad werd beëindigd, is daarmede voorbij, ter-
wijl de mogelijkheid van een stiniuleering van de
houwbedrijvigheici door het verleenen van nieuwe
goedkoope hypotheken mogelijk is geworden. De
Bondsraad, die korten tijd na de devaluatie met zijn
groote weerbaarheidsleening een sensationeel succes
had en ca. Ers. 350 mill. kon verkrijgen, overweegt
de opzegging van alle thans opzegbare leeningen va.0
dcii. Bond e.n de Bondsspoorwege.u, voor zoover haar
rentevoet meer dan 3l pOt, bedraagt, ter omwisse-
ling in een uniforme 334. pOt. leening.
Ongetwijfeld zal de daling van den reritevoet zoo-wel voor de pu.hliekrechtelijke lichamen als voor de
particuliere ondernemingen een verlichting teweeg-
brengen en de activiteit van het bedrijfsleven ten
goede komen. Indien het toevloeien van nieuw kapi-
taal in een koersverhooging voor cle oude effecten tot
uiting zou komen, dan zou de productieve uitwerking op het Zwitsersch bedrijfsleven zeer gering zijn. An.-
derzijds zou de door de uitgifte van de weerbaar-
heidsleening te verwachten opleving bij
de inkomens

van producenten en consumenten slechts van voorbij-
gaanden aard zijn, omdat toch de militaire inveatee-
ringen, die met behulp van deze leening zullen wor-
den doorgevoerd, geen rendeerende investeering he-
teekenen en derhalve niet als kapitaalproductief
kunnen worden beschouwd. Het zal er dus van af-
hangen, of en in welke mate naast deze investeerin-gen uit de nieuwe middelen ook productieve beleg-
gingen zullen ontstaan. 1-loe de gang van zaken in
dit opzicht zal zijn, is voorloopig nog niet te over-
zien. In hoofdzaak zal de ontwikkeling ervan afhan-
gen, in hoeverre de in de crisis buitengewoon sterk ingekrompen takken van het Zwitsersche bedrijfs-
leven, nI. de exportindustrie en het hotelbedrijf, door
de devaluatie weder gunstigere omstandigheden zul-
len verkrijgen.
Afgezien van de internationale conjunctuur, welke
zich tot dusver minder to.”. de uitbreiding van den
handel tusschen de staten onderling dan wel t.o.v.
het kweeken van nationale binnenlandsche conjunc-
turen heeft ontwikkeld, is het voor Zwitserland van
beteekenis, of het in staat zal zijn, de stijging van het
hinnenlandsche prijsniveau zoo laag mogelijk te hou-
den en daardoor een zoo groot mogelijk gedeelte van de depreciatiemarge te conserveeren. Tot dusver zijn
de groothandelsprijzen van Zwitserland, vergeleken hij den stand v66r de devaluatie, met ongeveer 10.4
pOt. gestegen. T-let grootst was de stijging bij de me-
talen, waar zij 33 püt. bedroeg, het kleinst, voor de
hou wstoffen en de bouwmaterialen, welke met 2.9 pOt.
stegen, terwijl de prijsverhooging van cle- niet-bewerk-
te voedingsmiddelen ongeveer 5 pOt. bedroeg. Het
indexcijfer van de kosten van levensonderhoud is tot
nu toe slechts met ongeveer 1% pOt, gestegen. Het
lijdt echter geen twijfel, dat dit slechts een beschei-
den begin van de uiteindelijk te verwachten prijsstij-
ging heteekent. De Bondsraad heeft, bij zijn streven
om de prijsstijging zooveel mogelijk tegen te houden

en voor zoover zij onvermijdelijk is, deze slechts gelei-
delijic te doen plaats vinden, in vrij sterke mate in de
ontwikkeli tig van cle prijsstructuur ingegrepen. De prjsreguleerende contrôle, welke hij uitoefent, resp.
door de Kantons laat uito’efenen, bestaat vooreerst
hieruit, dat de
prijzen
van den groothandel en dc
i n.clustrie slechts met het percentage mogen worden
verhoogd, dat officieel is goedgekeu:rd (daarbij gaat het in de practijk tot nu toe om percentages tusschen de 2 en de 8 pOt.), terwijl de kleinhandelaren slechts
deze werkelijk hoogere prijzen van hun leveranciers
in hun verkoopprijzen. .ogen verrekenen, zonder hun
werkelijice winsten te doen stijgen.
In dezen vorm heeft de prjscontrôle tot dusverre
vrij goed gefunctionneerd. Zoowel de Regeering als
het
bedrijfsleven
zijn er evenwel van overtuigd, dat
Zwitserland door
zijn
groote mate van afhankelijk-
heid wat grondstoffen betreft en. gezien zijn geringe
voorraden van buitenlandsche producten binnen af-
zienharen tijd een groote prijsstijging moet verwach-
ten., welke in doorsnee op 10 â 12 pOt. wordt ge-
raamcl.

Afgezien van de prjscontrôie tracht men het duur-
der worden ook door middel van opheffing en ver-
mindering van contingenteeringen tegen te gaan, ter-
wijl invoercontingenten, ook daar waar zij officieel
blijven bestaan, tegenwoordig vlotter aan de ver-
schillende importeurs worden uitgereikt dan vroeger.
Over het algemeen is de lijst van de tot dusverre
opgeheven contingenten nog niet zeer groot, en ook
het
cijfer
van de opgeheven steunve.rleeningen is nog
laag. De meeste van, deze steunverleeningen, zooals
inzonderheid de steun van den melkprijs en de kort-
geleden ingevoerde exportpremies loopen over langere
termijnen, en pas na afloop van de eerstkomende
termijnen wil men beslissen of en in welke mate de
steun zal kunnen worden afgeschaft. Op sommige
gebieden werd zelfs nieuwe steun verleend, zoo bijv.
werden Fr. 8 mili. toegestaan voor het laag houden van de broodprijzen, terwijl voor het uitvoeren van reparaties aan huizen door de Overheid tot 20 pOt.
zal worden bijgepast. Hiermede werden, zooals be-
kend, in Duitschland in zooverre goede resultaten
verkregen, dat daardoor zeer aanzienlijke investee-
ringen in het bouwbedrijf mogelijk werden. Dit zou
in Zwitserland des te eerder mogelijk kunnen zijn,
omdat daar te lande aanzienlijke hypothecaire credie-
ten voor dit doel door de kapitaalvermeerdering ter
heschikkiig staan.

*

De invloed van de devaluatie op de huidige econo-
mische ontwikkeling is, zooals vanzelf spreekt, na
zoo korten tijd nog niet te overzien. Het
vreemde-
l-cngenverlceer
toont ongetwijfeld reeds thans een
merkhare verbetering. De
frequentiecijfers
van half
October varea ongeveer 17 pOt. en van einde Oc-
tober 22 pOt. hooger dan die van het vorige jaar. De
aanmeldingen voor het winterseizoen in het hoogge-
bergte zijn, naar verluidt, buitengewoon talrijk, en
men rekent thans reeds vaak op uitverkochte hotels.
1-let is nog niet mogelijk den invloed van de deva-
luatie op den Zw’itserschen buiterilandschen handel
reeds te beoordeelen. De cijfers voor November ver-
tonnen echter al een merkbare verbetering, waarvan
men intusschen nog niet weet, of en in hoeverre dpze
aan. de devaluatie moet worden toegeschreven. De in-
voer was met Fr. 141.2 miii. Fr. 13.2 mill. grooter
dan in de voorafgaande maand en Fr. 27.9 mill. groo-
ter dan in de overeenkomstige maand van het vorige jaar. De uitvoer gedurende November steeg ten op-
zichte van de voorafgaande maand met Fr. 6.9 mill.
en ten opzichte van November 1935 met Fr. 14.8 mill.
Hierbij moet nog in aanmerking worden genomen,
dat November van dit jaar twee werkdagen minder
telde dan October en één minder dan November 1935.
Vooral de uitvoer van textielproducten en hôrloges

956

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

is gestegen, terwijl de uitvoer van schoenen een da-
1 ing te zien geeft. Bij de toeneming van den invoer,
welke natuurlijk naar waarde grooter is dan naar
hoeveelheid, staan inzonderheid grondstoffen voor de
textieiindustrie (ruwe katoen, ruwe wol en kamsel)

0
1
)
den voorgiond, en ook de invoer van ruwijzer en
haudeisijzer is, zoowel naar hoeveelheid als naar
waarde, zeer gestegen. De buiteulandsche handel met
Frankrijk, Nederland, België, de Vereenigde Staten,
Engeland en Italië heeft een opleving ondergaan,
terwijl die met Duitschiand een, zij het niet be-
langrijken, achteruitgang vertoont.
De inkomsten uit het Post- en Telegraafverkeer
zijn eveneens gestegen. lIet Novemberverslag van de
Zwitsersche Bondsspoorwegen, het tweede na de deva-
matje, toont een zekere verbetering, vooral tav. het
reizigersvervoer. De inkomsten uit het reizigersver-voor bereikten met Fr. 7.914.000 bijna de opbrengst
van November 1935, terwijl in (le voorgaandemaan-
den van dit jaar een daling met 5.4 pOt. t.a.v. het
vorige jaar viel waar te nemen. De inkomsten uit het
goederenverkeer waren in November nog 6.1 pOt.
lager dan in de overeenkomstige maand van het
voorgaande jaar; tegenover een daling van 12.2 pOt.
over de voorafgaande maanden van 1936 beteekeut
dit echter reeds een verbetering. De totale bedrijfs-
inkomsten waren in November slechts 3.6 pOt. lager dan in November 1935, terwijl de daling van Januari
tot November 9.5 pot, had bedragen. Daar de be-
drijfsuitgaven in meerdere mate konden worden ver-
l.aagd dan de inkomsten, bedroeg het bedrjfsoverschot in November 1936 Fr. 459.729 meer dan in November
1935. Het algeheele beeld is hierdoor voor de eerste
maal beter dan in eenige maand van het voorafgaan-

de jaar.
Vat de
arbeidsmarkt
betreft, het cijfer van de
werkzoekenden is einde November met 96.541 nog iets
hooger dan dat van einde November 1935 met 95.740,

terwijl t.a.v. einde October 1936 de absolute seizoen-
stijging bijna 10.000 bedraagt. Zooals hierbij van offi-
cieele zijde wordt medegedeeld, is de toeneming even-
wel belangrijk geringer dan het vorige jaar. De extra
druk op de arbeidsmarkt vergeleken bij het vooraf-
gaande jaar, welke einde September nog 13.849 en
einde October 4.480 bedroeg, is einde November tot
801 gedaald.
Voor het overige wil Zwitserland zich na de deva-
luatie eerder aan het Engelsclie dan aan het Ame-
rikaansche en Zweedsche systeem houden. De begroo-
ting zal, indien mogelijk, in evenwicht zijn; een
klein tekort van Fr. 40 millioen, dat de. raming voor
1937 te zien geeft, hoopt men door meerdere inkom-
sten of kleinere uitgaven als gevolg van de conjunc-
tureele verbetering te kunnen opvangen. Er zullen
in geen geval kortloopende schulden en groote uit-
gaven voor werkverschaffing zijn. Ook van open
marktpolitiek en het overige moderne arsenaal van
de conjunctuurpolitiek wil het in financieel opzicht

conservatieve Zwitserland niets weten. Wellicht zal
het groote bewapeningsprogramma versneld worden
uitgevoerd, daar de middelen hiervoor door de lee-
ning ter beschikking staan en de politieke situatie
het noodzakelijk maakt. Dit zal echter alles zijn. Laat ons hopen, dat het voldoende zal zijn.

DE ECONOMISCHE TOESTAND IN FRANKRIJK NA DE DEVALUATIE.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
De aanpassing van het economisch leven aan de

devaluatie heeft zich in
Frankrijk
onder minder gun-
stige voorwaarden moeten voltrekken dan in Neder-
land en in Zwitserland. In tegenstelling met deze

landen ging de devaluatie gepaard met een vertrou-
wenscrisis, groote kapitaalviucht en moeilijkheden bij
de Overheidsfinanciën. Na drie maanden kan thans
de eerste balans worden opgemaakt, waarop de activa

en de passiva geenszins ongunstig verdeeld zullen

blijken te zijn.

Toenemende omzetten.

Het zakenleven geeft een groote opleving te zien.
De omzetten in de Parjsche warenhuizen zijn in den
loop van October met 20-25 pOt., in November met
15-20 pOt. gestegen. De voorraden zijn opgeteerd en
de kooplieden klagen in het algemeen over de sterke
vertraging in de aflevering van goederen. l)e textielmarkteu kunnen de overhaaste bestellin-
gen in het geheel niet nakomen. De markt te Lilles

meldt een snelle vermindering van de voorraden, ter-
vijl Roubaix-To u rcoi ng een voorraad gekamde wol
opgeeft van 9.137.281 lcg voor October, hetgeen over-

eenkomt met den laagsten stand van 1927.
In de kali-industrie zijn de leveringen aan kalimest
sedert Mei 1936 met 60 pOt. t.o.v. het voorafgaande
jaar gestegen en wel in hoofdzaak door de grootere

biunenlandsche behoefte. Daarmede werd het niveau
van 1920 weder bereikt. Deze toeneming moet in
hoofdzaak aan de door het graanmonopolie verbeter-
cle koopkracht van cle landbouwende bevolking toege-

schreven worden, maar ook aan aankoopen, om hij
een spoedige prijsstijging gedekt te zijn.
In de kolenindustrie zijn de voorraden sterk ge

daald en de omzetten gestegen. in de metallurgisch’
industrie is een sterke opleving waar te nemen, als
gevolg van de toegenomen binnenlandsche behoefte en

cle grootere exportbedrijvigheid. Het aantal orders in
de ijzerindustrie is ca. 10 pOt. hooger dan het voor-

afgaande jaar.

Op grond van deze toeneming van de industrieele
bedrijvigheid geeft ook het goederenvervoer, hetwelk
gedurende het laatste jaar voortdurend inschrom-
pelde, voor het eerst weder een aanzienlijke verbete-
ring te zien.

Inkomsten spoor- Verschil
Aantal wagon-
Verschil
Week van
wegen totaal
met 1935
ladingen
met 1935
(mill. francs)
6
October
..

213.832
+

6.656
304.808
+

2,4

0
/0
14
. .

201.306

2.130 317.996
+

3,68
0/

21
. .

207.304
+

8.636
333.060
±

4,66
0
/s
28
. .

204.228
+

9.178
337.245
-j.-

6,59 0/

4
November.
208.828
+
20.782 326.310
+
19,51
0/

10
.

193.180
+
18.989
332.362
+
15,12
0
/0
17
.

199.293 ..j. 15.218
294.229

6,11
0
10
24

,,
.

195.216
+
15.088
335.943
+

9,19
0/

Dank zij de enorme toeneming gedurende de laatste
weken is het tekort vergeleken bij het vorige jaar

reeds ingehaald.

De arbeidsmarkt.

Tegelijkertijd is de toestand op de arbeidsmarkt op

ongedachte wijze verbeterd.

De werkloosheid is ondarilcs de tendenzen van het

seizoen sedert half October gedaald. Op een totaal
aantal van 407.831 in November bedraagt de daling sedert September circa 14.000 tegenover een toene-
ming van het aantal werkloozen met 32.000 in den-
zelfden tijd van het voorgaande jaar.

Deze procentueel aanzienlijke daling van de werk-loosheid ging bovendien gepaard met een sterke ver•

mindering van de verkorte werktijden. De verkorte werktijd, welke in 1934 nog op 46 pOt. stond en in
1935 tot 49 pOt. steeg, heeft in November 1936 een
stand van 24.5 pOt. bereikt. Dit beteekent een achter-
uitgang. met 50 pOt. vergeleken bij het vorige jaar.
Daar de invoering van de 40-urige werkweek hierin
nauwelijks tot uitdrukking kan zijn gekomen, is de
inkrimping ten deele een gevolg van de verbetering
van het bedrijfsleven, ten deele ook van de maat-
regelen tot verkverschaffing.

De toeneming van het aantal tewerkgestelden kan
tot dusverre, wat de cijfers betreft, slechts voor dc

groote
bedrijven
met meer dan 100 arbeiders worden

30 December 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

957

vastgesteld. De stijging bedraagt ca. 1 pOt. verge-
leken bij het vorige jaar. Volgens de gegevens van de
verschillende groepen van industrie zal binnenkort
ook in deze cijfers de betere toestand op de arbeids-
markt tot uitdrukking komen, daar vaak nieuwe ar-
beiders in dienst moesten worden genomen, om aan
de toegenomen vraag te kunnen voldoen. Hierdoor is
thans reeds een tekort aan vakarbeiders merkbaar.

De geld- en I.apiiaalrnarkt.
De toestand op de geld- en kapitaalmarkt is daar-
entegen nog geenszins zoo gunstig als de rijkdom van
liet land theoretisch zou doen verwachten.
Kort na de aanpassing van de valuta leidde het
ruimere aanbod van geld tot een verlaging van de
rentetarieven. Het officieele bankdisconto is sedert
1 October van S pOt. tot 2.5 pOt. verlaagd en het
tarief voor daggeld van 6 tot i/ pOt. gedaald. De
rente voor schatkistbiljetten met een looptijd van één
maand daalde van 536 tot 236 pOt. De rente voor
geld op langen termijn daalde eveneens als gevolg
van de koersstijging van de staatsobligatiën. In over-
eenstemming hiermede kon ook het disconto van de
Bank van
Frankrijk
in den loop van de maand Oc-
tober van 5 pOt. tot 2 pOt. worden verlaagd. Ondanks deze duidelijke ontspanning in de geld-
tarieven gedurende de eerste weken na de devaluatie,
welke een gezonde basis voor de haussebeweging op
de beurs vormde, bleef de beurs te Parijs in afwach-
tende houding. De vertrouwenscrisis was niet ver-
dwenen ondanks de gunstige teekenen omtrent de
positie van het binnenlandsche bedrijfsleven. Pas in
de eerste week van November werd de beurs minder

terughoudend, niet echter op grond van de overtui-
ging, dat de conjunctuur van het nationale be-
drijfsleven verbeterde, maar dank zij de op de Pa-

rijsche beurs overgesprongen haussebeweging van de
buitenlandsche beurzen. De opwaartsche tendens had
echter met reacties te kampen. Het wantrouwen brak
telkens weder door en leidde tot winstnemingen op
groote schaal. De indexeijfers geven de volgende be-

weging te zien.
25Sept. 7Oct. 150ct. 300ct. 6Nov. 21 Dec
Algem. indexcijfer
62,0 77,0 77,1 78,5 85,1 80,4

De kapitaalmarkt heeft dus haar aanvankelijk suc-
ces niet kunnen bestendigen, terwijl de met ongeduld
verwachte hausse in staatsobligatiën is uitgebleven.
Het indexcijfer van de koersen der staatsobligatiën is
van 72.1 op 25 September 1936 slechts tot 77.6 op 21 December gestegen, nadat het half October zijn hoog-
sten stand met 82.1 had bereikt.
Gedurende de laatste week heeft de regeering ge-
tracht de beslissende fout te herstellen, welke bij het
begin van het devaluatie-experiment werd gemaakt,
teneinde de kapitaalmarkt te stimuleeren.
Zij
heeft

de bepalingen afgeschaft volgens welke de aflevering
van de goudvoorraden aan de Bank van Frankrijk op
basis van de oude muntpariteit werd geregeld en
heeft in plaats daarvan gesteld de inwisseling van
goud tegen 336 pOt. schatkistbiljetten met een premie
van 40 pOt. en een looptijd van drie jaren. Men
dient af te wachten, in hoeverre deze maatregel nu
tot ontdooiing van de goudvoorraden en tot her-
leving van de kapitaalmarkt zal medewerken.

Hef probleem van de sfaatsfinanciën.
De zwakke positie van de kapitaalmarkt en in het
bijzonder van de staatsobligatiën houdt in een zeker
opzicht, alhoewel niet uitsluitend, verband met den
toestand van de schatkist. Ook hier is de ontwikke-
ling anders dan in de andere devaluatielanden. De
devaluatie-operatie heeft het budgetvraagstuk niet
tot een oplossing gebracht of ook slechts belangrijk verlicht. De totale uitgaven
zijn
voor 1931 geraamd

op Fr. 48.047.440.660 en de totale inkomsten op
Fr. 43.681.945.603. Dit geeft dus een tekort van ruim
IFt
.
. 436 milliard te zien, hetwelk nog slechts het te-
kort van de gewone begrooting is. Daarbij komen nog

de staatsuitgaven voor de nationale verdediging ten bedrage van Fr. 9.5 milliard en voor werkverschaf-fingsdoeleinden van Fr. 5.4 milliard. De Staat moet

verder het tekort van de Spoorwegen dragen, dat op
Fr. 5 á 7 milliard wordt geraamd, terwijl de poste-rijen een leening noodig hebben van Fr. 1 milliard
en de nieuw ingerichte pensioenkas in 1937 een voor-
schot van Fr. 7 milliard vereischt. In 1931 moet dus nog ongeveer Fr. 30 milliard door de overheid wor-
den verkregen.

De methode, welke de regeering en ook het parle-ment t.o.v. deze indrukwekkende cijfers hebben toe-
gepast, verschilde geheel en al van de houding van de voorafgaande jaren. Na het recordtempo, waar-
mede de begrooting er in de Kamer werd doorge-
haald en de record-meerderheid, waarmede zij werd
aangenomen, zou men bijna zeggen, dat de finan-
cieele zorgen ditmaal om zoo te zeggen zijn ge-
negeerd. De regeering heeft zich op het standpunt
geplaatst, dat de staatskas met de middelen van de
zgn. klassieke begrootingspolitiek niet meer in orde
is te brengen en het parlement deelde terecht deze
meening. Een bedrag van 22 milliard of 43 pOt. van
de totale uitgaven zijn jaarlijks voor den dienst der
schulden noodig, 18 milliard ten behoeve van de mili-
taire uitgaven. Met het oog op deze cijfers moest de
zorg voor het evenwicht van de begrooting worden
overgelaten aan de verbetering in het bedrijfsleven.
De regeeriug heeft dan ook een overgangsbegrooting
ingediend en vertrouwt, dat de opleving van het,
door de devaluatie en de liquidatie van de deflatie-I)Olitiek uit zijn lethargie outwaakte bedrijfsleven,
ook aan den staat de benoodigde middelen zal ver-
schaffen.

De pr’ijsbewe ging.

Het eigenlijke vraagstuk, van weiks oplossing de
staatsfinanciën, de kapitaalmarkt, de economische
ontwikkeling en de buitenlandsche handel afhankelijk
zijn, is nu het prijsvraagstuk. Hier, waar het kern-
punt van het devaluatieproces ligt, was Frankrijk
oneindig veel zwaarder belast dan de meeste andere landen, toen het tot de nieuwe economische politiek
overging. Het land heeft de tendens tot prijsstijging
uit het tijdperk van het reflatie-experiment geërfd,
terwijl het met een sterke niet gemakkelijk te onder-
drukken onrust van de bevolking te kampen heeft.
Onder den druk van drie factoren, welke tot stijging

der
prijzen
leiden, nl. de sociale wetten, de onrust
van de bevolking en tenslotte de gevolgen van de

devaluatie, heeft het
prijsniveau
zich als volgt ont-
wikkeld:

G-roothandelsprijzen.
Alg. indexc. Binnen!. Invoer- Levens- Industr.

Kleinh.
1936 100-1914 producten artikelen middelen producten prijzen
Mei ..
377
421
299 405
354
456
Juni.
.
372
415 296 396 352 458
Juli
. .
388
434
306 411
361
446
Aug. .
395
443 308
429
366
460
Sept.
.
407 457
319
447 373 483
Oct.
. .
452
486
391 473
434 504
Nov…
473 504
418
483
466
520
12Dec.
482
512
428
495
474

Deze cijfers toonen duidelijk aan, dat sedert den
zomer de druk van de
prijsstijging
op het Fransche
bedrijfsleven zeer sterk was. Men ziet echter ook, dat de prijsverhoogingen van de twee laatste maanden de
haussetendens niet hebben versterkt doch deze zich
ongeveer in dezelfde mate verder heeft ontwikkeld
als gedurende de aan de devaluatie voorafgaande
maanden. Tenslotte blijkt, dat het devaluatiepercen-
tage nog niet door de stijgende prjsbeweging is in gehaald en dat met name de kleinhandelsprjzen bij
de groothandeisprjzen ten achter zijn gebleven. De
prijsontwikkeling handhaaft zich derhalve nog steeds
binnen zeer normale grenzen niettegenstaande de
buitengewoon ongunstige omstandigheden. Zij toont
zelfs bepaalde gunstige teekenen, zooals een naar

958

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

verhouding geringe verhooging van de prijzen der

levensmiddelen, tegenover een sterke stijging van de
industrieele producten en een vermindering van de
haussetendens gedurende de laatste weken.
Ondanks het feit, dat deze prijsontwikkeling het

Fransche devaluatie-experiment nog geenszins schaadt,
moet de Regeering in sterkere mate dan voorheen
ingrijpen. De wijze van ingrijpen ki gezien de prijs-

stimuleerende factoren in twee groepen worden ver-deeld. In de eerste plaats moeten de uit den reflati.e-
tijd overgenomen prijsstijgende tendenzen worden
verzacht. Hierbij is gedacht aan de invoering van de
40-urige werkweek, welke bij de afnemende werkloos-
heid sociaal niet meer noodzakelijk schijnt. In de
metaalindustrie en vermoedelijk ook in de textiel-

industrie zal de invoering voorloopig worden uitge-
steld op grond van de eischen der industrieele orga-
nisaties. Of de invoering later nog nuttig zal zijn,
mag bij een voortduren van den economischen op-
bloei betwijfeld worden. Voorts schijnt de tijd nabij,
dat de door de devaluatie ontstane tendenzen tot
prijsstijging door een verdere vermindering van de

protectiemaatregelen worden tegengegaan.
Voor alles heeft Frankrijk behoefte aan meer

sociale rust. Men mag de heerschende sociale span-

ningen, waarmede ook het experiment van Roosevelt
in den eersten tijd gepaard ging en welke toch tot
een goed einde konden worden gebracht, niet over-
drijven. Het afbreken van de onderhandelingen over
de invoering van een soort scheidsgerecht, welke

onder leiding van de regeering door dc toporganisatie
der werkgevers en de vakvereenigingen werden ge-voerd, toont evenwel aan, hoever het sociale vraag-

stuk nog verwijderd is van een bevredigende oplossing.

AANTEEKENINGEN.
Hoe het infiatiegevaar in Japan werd bezworen.
1)

liet is algemeen bekend, dat de Japansche de Een-sie-uitgaven, vooral in de laatste jaren, onrustbarend
zijn toegenomen. In verband met de gecompliceerd
heid in den huidigen en den te verwachten internatio-
naal-politieken. toestand zal in die toeneming voorals-
nog geen verandering d.w.z. vermindering kornun,
integendeel, met groote zekerheid kan worden aan-
genomen, dat deze toeneming zich nog eenigen tijd
zal blijven voortzetten.
Afgezien van de internationaal-politieke gevaren,
die daaruit kunnen voortvloeien, doen zich bij verder
doorgaan op clezen weg verschillende vragen voor, die
menigeen met twijfel, zoo niet met vrees voor moge-
lijke catastrofen in de toekomst doen bevangen. Hoe
is het mogelijk, dat leenin.gen – hier vrijwel uitslui-tend voor hewapeningsdoeleinden – zijn uitgegeven
tot het totale huidige bedrag zonder dat het opne-
mings-vermogen daarvoor zichtbaar verminderd is?
Zal een verder voortgaan geen inflatie tot gevolg
hebben, sterker nog, hoe is het gekomen, dat tot nog
toe fiherhaupt geen inflatie is opgetreden?
Dat Japan tot nu toe nog niet te lijden heeft van
de nadeelen, welke een inflatie met zich brengt, wordt
o.rn. aangetoond aan de hand van een vergelijking
van
zijn
groothandelsprijzen met die van de Ver.
Staten en Groot-Brittannië. De stijging blijkt ip
Japan het geringst te zijn in de ruim 3)4 jaar na be-
gin 1933.
2)

Japan Gr.-Brittannië Ver. Staten

Eind Februari 1933.
….155.5

88.6

67.2

SeptenTber
1936 … 187.4

108.5

108.6
Stijging ….
20.5%

22.5%

61.6%

Ten aanzien van het opuemingsvermogen is het in-
teressant na te gaan., op welke wijze de Japansche
overheid het gevaar weet te bezweren. Elke nieuwe lee-
niug, die geplaatst wordt, wordt in haar geheel opge-

‘) Ontleend aan een artikel in ,,Tiie Oriental Eeonomist”
van Noven)ber
1936.
2)
Als
basis 100 is eind Januari
1913
genomen, behalve
voor de 7ereenigde Staten
1
Februari
1913.

nomen door de centrale bank, die daardoor tot creatie
van nieuw geld in staat wordt gesteld. Dit heeft tot
gevolg toeneming van de deposito’s en kasreserves
van de particuliere banken, waarmee deze zich de
staatsobligaties kunnen verschaffen. Hierdoor nu
vloeit het nieuw-gecreëerde geld terug naar de cen-
trale bank, waarmee de cirkelgang voltooid is. Indien de Regeering dan weer een nieuwe uitgifte wil plaat-
sen, heeft zij daarvoor weer gelegenheid en wel langs

derizelfden weg. Op deze wijze zijn in den afgeloo-
pen tijd de leeningen geplaatst zonder dat het op-
nemngsvermogen werd geschaad.

Voor algemeene en speciale rekeningen samen, heb-
ben de uitgiften van staatspapieren tusschen 1932
en September 1936 een bedrag van Yen
3.379.524.000
bereikt (in waarde van uitgifte), afgezien nog van
de direct in betaling of aflossing gegeven obligaties.
Neemt men. hierbij in aanmerking de vermeerdering
van schatkistcertificaten en rijstbiljetten, samen een,
bedrag van circa Yen 200.000.000 uitmakende gedu-rende de laatste 4)4 jaar, dan komt men op een totaal
na 1932 van Yen 3.579.000.000.

De obligatieportefeuille van de Bank van Japan
is in dien tijd toegenomen met Yen 438.000.000, ter-
wijl het publiek de rest heeft opgenomen. Ook van
het bedrag, dat de Bank van Japan nam, had nog
een deel aan het publiek verkocht kunnen worden,
ware het niet, dat de Bank van Japan het noodig
had gehad tengevolge van een vermindering van haar
goudvoorraad met Yen 380 millioen, tusscheu 1930
en October 1936. Zonder hier iets anders tegenover
te stellen zou de Bank genoodzaakt geweest zijn haar
hiljettencirculatie in te krimpen, en een deflatie was
niet in overeenstemming met de behoeften van de
Japansche industrie en financiën.

Door die ontzaggelijke leeningen zou ongetwijfeld
inflatie zijn opgetreden, indien niet bijzondere fac-
toren zulks hadden voorkomen. Immers, het hij de
plaatsing nieuw-gecreëerde geld komt niet via de
bank-instellingen onmiddellijk terug bij de centrale
bank, doch loopt verscheidene malen om in het ge-
wone verkeer. De hierdoor oogenschijnlijk onafwend-
hare inflatie wordt evenwel hezworen door de aan-
merkelijke vergrooting van de productie van de laat-
ste jaren.

Nu men de factoren kent, waardoor leeningen kun-
nen worden geplaatst zonder dat de anders daarmee
inhaerente bezwaren zich doen gelden, komt de vraag
naar voren of men ook straffeloos ongelimiteercl
daarmee kan voortgaan. Het is duidelijk, dat dit niet
raadzaam is, want al is men in staat om de aan de
uitgiften verbonden bezwaren te omzeilen, toch doen
zich daarbij tal van moeilijkheden voor. Het is ni.
niet voldoende, dat de productie vergroot wordt,
maar die vergrooting moet zoodanig zijn, dat de
w’aarde daarvan eenige malen grooter is dan de f is-
cale en schuldtoenerning. Bovendien moet zorgvuldig
gewaakt worden voor een juiste variëteit in productie
van consumptiegoederen, waarvoor vraag mag worden
verwacht door de vergrootte geld-circulatie. Zou hier-
door de toeneming van de vraag zich echter richten op productie-goederen, dan wordt de harmonie tus-schen de toekomstige productie en het verbruik van consumptie-goederen verstoord. Op deze wijze im-
mers worden productie-factoren onttrokken aan de
productie van consumptie-goederen. De hierdoor ont-stane vermindering van het noodzakelijke aanbod kan
nisdan, mede met de vergrootte geldcirculatie zelf,
de inflatie niet meer tegenhouden.

Hierin nu liggen de groote gevaren van een ver-
der voortgaan op dezen weg. En dat deze gevaren in
de naaste toekomst zooal niet acuut dan toch in ieder
geval grooter in omvang zullen worden, mag men
verwachten tengevolge van de vermeerderde vraag voor
bewapening. Zal alsdan Japan tusschen al die geva-
ren door den juisten weg kunnen vinden en zooals tot
nog toe, met succes inflatie kunnen voorkomen?

30
December
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

959

De wijziging in de financieele en monetaire poli-

tiek van Polen.

De deflatiepolitiek, zooals zij vooral sedert den herfst van
1935
door de Regeering Koscialkowsk
werd gevoerd, heeft geen beslissend resultaat opge-
leverd, aldus een artikel in ,,Der deutsche Volkswirt”
van 18 December ji., waaraan wij het volgende ont-
leenen.

In het tijdvak, dat aan de beslissing omtrent de
invoering van de deviezenreglementeering in Polen voorafging, waren er velen, die in plaats van de op-
heffing van het vrije deviezenverkeer een devaluatie
van cle Zloty bepleitten. Wanneer de Poolsche
Regeering niettemin van een dergelijk middel heeft afgezien, toonde zij daarmede haar besluit, zooveel
mogelijk te streven naar een bestendige en zekere
binuenlandsche economische leiding en niet ter wille
van een waarschijnlijk slechts korten tijd merkbare
verbetering van de staatsfinanciën nieuwe gevaren
te willen doen ontstaan. Bovendien heeft stellig het
inzicht een rol gespeeld, dat ook bij devaluatie van
de Zloty de opheffing van het vrije deviezenverkeer onvermijdelijk zou zijn. Want de moeilijkheden van
den monetairen toestand vonden – na de totstand-
koming van een evenwicht in de begrooting naar
oorzaak in de ongu.nstige ontwikkeling van de be-
talingsbalans van Polen, welke na het verminderen
van de uitvoeroverschotten zoo groote tekorten te
zien geeft, dat slechts door instelling van het trans-
fer voor kapitaalverplichtingen en een algemeeue
reglementeering van het deviezenverkeer een constant
afvloeien van goud en deviezen kan worden voor-
komen. Een devaluatie van de Zloty kan hier geen
oplossing brengen, omdat de uitvoerpositie van Po-
len tegenwoordig te ongunstig is, dan dat door den voorsprong in prijs, welke niet eens absoluut zeker
uit een devaluatie zou voortvloeien, een werkelijk be-langrijke toeneming van den afzet van Poolsche goe-
deren in het buitenland zou ontstaan.

De binnenlandsche financieele politiek van Polen
heeft na de invoering van de deviezenreglementee-
ring eerst nog geen wijziging ondergaan. Men tracht-
te in de eerste plaats aan de beperking van de
staatsuitgaven vast te houden en weigerde derhalve
een actieve conjuuctuurpolitiek, welke den inzet van groote overheidsmiddelen vereischte. Doch politieke
en economische omstandigheden noopten
0])
korten
termijn de financieele politiek te wijzigen. De vrees
voor de stabiliteit van de Poolsche valuta, welke
sedert het einde van het jaar steeds duidelijker bleek,
had niet alleen een kapitaalwegvloeiing naar het
buitenland en een oppotting van goud en deviezen
tengevolge, zij veroorzaakte tegelijkertijd een vlucht
in zakelijke waarden, die in haar gevolgen tot een
economisch belangrijke toeneming van de investee-
ringen leidde. Deze investeeringsbeweging, welke nog
door andere omstandigheden werd bevorderd, heeft in den zomer van
1936
in belangrijke mate tot toe-
neming van de bedrijvigheid bijgedragen. Het lag
voor cle hand, dat zij spoedig – wanneer de liquide
middelen van het bedrijfsleven door de investeerin-
gen opgebruikt zouden zijn – tot staan moest komen
en een nieuwe reactie met afstooten van werkkrach-
ten tengevolge moest hebben, indien geen nieuwe
middelen aan het bedrijfsleven zouden kunnen wor-
den toegevoerd. Een dergelijke terugslag zou belang-
rijke politieke gevolgen hebben gehad, nadat juist
verschillende ernstige onlusten van werkloozen wa-
ren onderdrukt en ook onder de hoerenhevolkiug een
groote onrust bleek. Men besloot derhalve tot hand-
having van de bedrijvigheid en tot steun en voortzet-
ting van de economische opleving op grootere schaal
overheidsmiddelen te gebruilcen. De Regeering kon-
digde in Juui een vierjarenplan aan voor overheids-
investeeringen ter bestrijding van de werkloosheid,
welk plan in het algemeen tot stimuleering van het
bedrijfsleven moet dienen en daarbij in hoofdzaak die

werkzaamheden beoogt, welker uitvoering de weer-
baarheid van het land vergroot. De Minister van
Financiën en Vice-Minister-President Kwiatkowski,

die onder Kosialkowski de deflatiepolitiek beslissend
had beïnvloed, richtte het vierjarenplan aldus in, dat
de i.nzet van de overheidsmiddelen in den eersten tijd
vrij gering bleef en pas vanaf het tweede jaar zou
toenemen, teneinde op deze wijze het evenwicht van
de begrooting niet in gevaar te brengen en de cre-
dietmarkten niet opnieuw door de behoefte van de
overheid te belasten. Uit de ontwikkeling van de
bedrijvigheid en deu toestand van de Poolsche in-
dustrie, inzonderheid de zware industrie, mag men
afleiden, dat in de laatste maanden reeds in belang-
rijke mate door de overheid opdrachten, waarvan een
groot deel waarschijnlijk bewapeningsorders, werden
verstrekt. Dit heeft veel tot een verhooging van de
industrieele productie bijgedragen, temeer daar men
na de devaluatie van den Franschen Franc weder aan
de stabiliteit van de Zioty twijfelde en de neiging
tot investeeriug met de daardoor opnieuw veroor-
zaakte vlucht in goederen, nogmaals werd versterkt.

Deze ontwikkeling moest wel invloed uitoefenen
op de muntpositie. Door de stijging van de indus-
trieele productie nam de invoerbehoefte toe, het-geen er tenslotte toe leidde, dat de handelsbalans
van Polen in de laatste maanden passief werd. On-
danks strenge handhaving van de deviezenbepalingen
en ondanks het teruggrijpeu op de geringe nog aan-
wezige buitenlandsche deposito’s kon een verdere ver-
mindering van den goudvoorraad van de Bank Polski
– welke weliswaar binnen nauwe grenzen werd ge-
houden – niet worden voorkomen. Het dekkingsper-
centage van de circulatie en van de overige dadeljk
opzegbare verplichtingen van de Bank daalde, bij
een wettelijk minimum van
30
pOt., gedurende eeni-
gen tijd tot nauwelijks
31.5
pOt. De binnenlandsche
ontwikkeling was wellicht nog ernstiger. De gewone
hegrooting kon weliswaar in evenwicht worden ge-houden en zelfs nog kleine overschotten aanwijzen,
omdat dank zij de toenemende bedrijvigheid en de
grootere omzetten ook de belastinginkomsten stegen.
De middelen voor de suppletoire overheidsuitgaven
moesten uit andere bronnen vloeien. De grenzen
voor uitbreiding van de circulatie waren nauw, doch
werden zooveel mogelijk benut. Een gedurende eeni-
gen tijd voelbare verlichting kon worden verkregen
door verhooging van den omloop van pasmunt. Voorts
werd weer een beroep gedaan op de financieele over-
heidsinstellingen, voor alles de postspaarbank en de
instituten voor sociale verzekering, welke instellin-
gen vroeger de credieten tot dekking van de begroo-
tingstekorten. moesten verschaffen en nu, na het her-
stel van het evenwicht der begrooting, de door den
staat buiten de gewone begrooting henoodigde vlot-
tende middelen moesten opbrengen. Het is niet be-
kend of de overheidsopdrachten bovendien ook nog
in belangrijke mate door wissels worden gefinancierd.
Alles tezamen genomen, heeft deze middelenverschaf-
fing tot een sterke inspanning van de circulatiebank
en tegelijkertijd tot een schaarsch worden van de
liquide middelen voor het particuliere bedrijfsleven
geleid. Zoo viel in de laatste maanden een toeneming
an den omloop aan betalingsmiddelen waar te ne-
men, gepaard gaande niet een stagneeren, vaak zelfs
met een vermindering van de credietverstrekicing
door particuliere banken.
Het samenvallen van de achteruitgaande dcvie-
zenpositie met het beroep uit het binnenland op de

Bank Polski en op de credietmarkten, zou voor de
Poolsche financieele en monetaire politiek fataal zijn
geweest, indien men niet op de hulp van buiten-
landsche credieten had Icuunen rekenen. Door de
devaluaties in September waren zoowel de Poolsche
particuliere als overheidsschuld aan het buitenland
sterk verminderd; door den huidigen noodtoestand,
waardoor transfereering van leeningsdiensten en
terugbetaling van credieten slechts in uitzonderings-

960

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
December
1936

gevallen mogelijk was, trad evenwel geen directe ont-
spanning in. Van beslissende beteekenis zijn hier de
Fransche credieten, waarover de onderhandelingen
thans zijh beëindigd, zoodat men in Polen
01)
een

spoedige ter beschikking stelling van de eerste be-
dragen rekent. Doordat de betaling van een aanzien-
lijk deel van de totale credieten, het contante quotum
van het bewapeningscrediet, over vier jaren ver-
deeld is, zal Polen wel niet tot nieuwe, verderreiken-
cie maatregelen van financieel politieken aard over-gaan. Door cle regelmatige toevloeiing van crccliet-
in iddelen, welke tegelijkertijd zijn deviezenpositie zal
versterken, wordt liet echter in staat gesteld, zijn
financieele politiek in. haar huidigen vorm voort te
zetten, zonder daarbij voortdurend de stabiliteit van zijn valuta in gevaar te brengen.

ONTVANGEN BOEKEN.

(Jronclslagen der. Mcderne Reclame
door E. B. W.

Schuitema. (Den Haag 1936; H.
P.
Leopold’s

U.-M. N.V. Prijs ingen.
f
3.50, geb.
f
4.50).
Dit boek wil allereerst aan allen, die zioli in de reclame
wensohen te bekwanien, een beknopte, maar toch groudige
beschrijving van het vak geven en in de tweede plaats een
gids zijn voor coinmercieele leiders, die nu dikwijls uit
buitenlandscihe literatuur en tijdsoh rifteu tevergeefs trach-
ten een juist beeld en overzicht van dit onderwerp te
krijgen.
De schrijver staat iniddeit in het zakenleven, zijn boek is dan ook niet een werk van zuiver theoretischen opzet,
maar de schrijver heeft zijn beweringen overal getoetst
aan de pracitijk. Het werk is overvloedig geffiustreerd met
tiateriaal, dat adverteidbic-bu reaux en adverteerders daar-
voor beschikbaar hebben gesteld. 1Jt den inT oud: Alge-
meene gedragslij tien, marktanalyse, reclamepsyehologie,
de advertentie, •postreclauie, buitenreclame, drnkwerken,
fiimreela.me, radio reclame, etalages en etalagernateriaal,
ptjsv raagreelame, handelsmerk en mascotte, collectieve
reclame.

Les méthodes de construction des Index-Numbers
door J’ules Lejeune. (Parijs
1935;
Librairie du

Recueil Sirey).
D:it werk, uitgegeven in de serie van de ,,Bibliethque
de l’Ecolc Supdrieure de sciences connnerriales et Cconomi-dlues cle l’Universitd de Liège”, geeft een uitvoerige uiteen-
zetting over het doel en de aanwending van indexcijfens,
de berekening ervan, prijzen en keuze van artikelen, ge-
niidclelden, het wegen van indexeijfers, enz.

Algemeen Inleidend Verslag over de Economische
heraanpassing van België
(uit het, ,,Arbeidsblad”

van September 1936). Ministerie van Economi-
sche Zaken. Commissie van Nijverheidsoriëntee-
ring. (Brussel 1936; Militair Cartografisch In-

stituut).
Het doel van dit verslag is een overzicht te geven,
welke problemen er na een jaar economish herstel nog
01)
een oplossing waahten en in welke nichting de oplossing
dient te worden gezocht. In dit verslag wordt zeer nitvoe-
lig ingegaan op de elementen van een industrieele aan-
passingspolitiek.

Devaluatie-ervaringen in België
door A. J. W. 11e-
naud, accountant te Voorburg. (Haarlem 1936;

De Erven F. Bohn N.V. Prijs
f
0,50).

Dc in deze brochure neergelegde beschouwingen kwanicu
medio September gereed en zijn het resultaat valt het
door den schrijver, in opdracht van het Comité voor De-
valuatie, in België in•gestelde onderzoek. Toen Nederland
01)
26 Sept. een wijziging van zijn monetaire politiek aan-
kondigde, was reeds tot publicatie besloten. Door deze
uitgave wordt het Nederlandsche publiek in staat gesteld
keni:eis tc nenilen van de cive ringen, welke uien in een land, welks economische structuur in zoovele opzichten
groote gelijkenis toont met de Nederlacidsehe, met de vol-
strekt noodzakelijke correctie van een te hoog opgedreven
geldw’aarde, heeft opgedaan

Die Reichsautobahnèn
Grundsiitzliches ilher 0 estal-
tung und Baudurchfuihrung herausgegeben vom
Volk unci Reich Verlag im Auftrage des 0-ene-
ralin.spektors fOr das deutsche Straszenwesen.

(Berlijn 1936; Volk umid Reich Verlag).

Allerlei bijzonderheden over de Duitsche autow’egeu. ge-
illustreerci met fraaie foto’s.

The demand for colonies. Territorial expansion, ov er-
population and raw materials
door Lionel Birch.

(Londen 1936; League of Natio:ns Union. Prijs
0 ci.).

Achtereenvolgens worden cle eisehen van Duitscihland, Italië en Japan besproken, en gegevens vermeld, welke op
de bevolking en de werkloosheid iii deze landen betrek-
king hebben, liet bekende argument van vrijen toegaug4ot
de grondstoffen voor alle landen wordt uitgewerkt en de
moeilijkheden, welke hierbij bestaan, worden .besp roken.
Ned ruklcel ij:k wordt op een vrijer rceilverkee r aangedrongen.

Raw materials and colonies.
Londen 1936; The Royal
Institute of International Affairs. Prijs 2 s.
6 d.).

Verduidelijkt door veel tabellen, wordende wereldproduc-
tie en cle koloniale productie van de grondstof fen behan-
deld. De eischen van de drie ,,dissatisfied” rijken worden
belicht en het aandeel van de verschillende landen in de
productie van grondstoffen bepaald. Door liet vele feiten-
maten aal betreffende de verschillende grondstoffen geeft
het werkje een goed overzicht.

Grondstoffen en politiek
door Dr.
Jan Romein.

Tweede druk. (Amsterdam 1936; De Wereldbi-

bliotheek N.V.
Prijs
ing.
f
0.75; geb.
f1.-).

Schr. geeft .adhtereenvolgens een verhandeling over ka-
toen, petroleum, rubber en staal.
Hij wijst erop, dat wij hier met een politiek probleem
te maken chebben, nl. hoe die maatsohappijvorm te berei-
ken. welke de beste voorwaarden biedt voor een plan-
economie en dus ook ‘voor een practisoh uitvoerbaar inter-
nationaal beheer van de grondstoffen. Deze maatschappij-
vorm moet volgens sohr. de socialistische zijn.

Der Bleihandel
mit Berücksichtigung des Handels
mit Bleierzen und Bleifabrikaten door Dr.
Miran Keuk. Heft 15 der Betriebswissenschaft-
lichen Porschungen des Wirtschaftsverlcehrs.

(Teenen
1936; Verlag Julius Springer. Prijs

R.M. 3.20).

Richtlijnen voor saneering van het bouwvak
door

Architect Ide Bloem, voorzitter van de R.K.
Stichting het bouwrneestergild gewestelijke kring
,,Tilburg”. (Tilburg 1936; Het Bouwmeesters-

gild. Prijs
f
0.60).

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000
kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
20-26
Dec.
Sedert
Overeenk.
20-26
Dec.
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935 1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935

1
7.
101

995.493
982.139
348
10.291 18.851
1.005.784 1.000.990
391
257.565
243.737

1.976
701
259.541 244.438
Tarwe

………………
Rogge
…………………
350
24.210 26.357

350
100
24.560
26.457
Boekweit ………………
23
.
635

820.341 803.957 250 146.835 127.200
967.176
931.157
359
322.742
365.535
1.097
29.013
32.270 351.755 397.805
500 111.481
148.520

4.081 1.660
115.562
150.180

Male ……………….

4
.
23
7
277.577
168.953

174.170
325.693 451.747
494.640

Gerst

……………….
Haver

……………….
Lijnzaad

……………
2.300 52.928
47.721

375

53.303
47.721
Lijnkoek ……………
495
37.103
20.859
125
10.243
7.155
47.346
28.014
Tarwemeel

………….
Andere
meelsoorten
465
36.643
32.905

1.130
3.541
37.779
36.446

30
December
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

961

STATISTI
BÂNKD1C(
Disc.Wissels.
N d
2

3 Dec. ’36

Bk

Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.
’36
2

3 Dec.
21
3
Dec.’36
Athene ……….
7

14 Oct.’33
Batavia……….
4

1 Juli’35
Belgrado

……..
5
lFebr.
’35
Berlijn

……….
4
22 Sept.
1
32
Boekarest ……..
q
15Dec.’34
Brussel ……….
2

16Mei’35
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Calcutta

……..
3
28Nov.
1
35
Dantzig ………..
5

21 Oct.’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.
1
34
Kopenhagen……
4
19Nov.
1
36

OPEN MAJtKT.

1936

24

21124

14119

7112
Dec.

Dec.
.

Dec.

1

Dec.

1935

23/28
Dec.

1934

171
22

Dec.

1914

2
01
24

Juli

Amsterdam
Partic. disc.
1
12

1
12_
5
18
518.1
1
116
1
5116_It/S 31145I8
213
32/e3Iu
Prolong.
1
5
14
1
3
14
Ih12
3
14
1
1
14
1
12
3
1
144
1
211
4
-5/
4

Londen
Daggeld
1
12..1
113-1
t!,-I
‘l,-1
’12-1
11
3
1
1314-2
Partic. disc.
I4-116
3I4_13I16

7
/8

1
1
116
13/16.1 ‘(1
314_13135
113_I18 4114_314

Berlijn
Daggeld ..


271-1
2
3
14
3514

2.3
4_11

MaandeId


2
3
14-3
2314-3
31/.
33/_4

Part, disc.


3 3
3
3ij
z

2
1
18-
1
12
Warenw.
. .
– –
4.1/
3

411
4_11
4

4_11
4

New York
Daggeld
1)
1
1
1 1
31
4

1
131
4
211
3

Partic.d’isc.
11
4

1/
4

1/
4

1/
4

31
3

51

1)
Koers van 24 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vr dag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D ta
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
)
)
)
S)
1)

12 Dec.

1936
1.82%
8.973
73.45 8.53 30.87
100
13

,,

1936
1.82′
6

8.97% 73.50 8.53% 30.83
1005.
14

,,

1936
1.82%
8.96%
73.50
8.52% 30.82
1009.
15

1936-
– –

– –
16

1936


– –


18

1936
1.82%
8.97%
.73.50
8.53%
30.81.
100y
Laagste d.wl)
1.82%
8.96%
73.34
8.52 30.78
100%
Eoogste d.w1)
1.83
8.97%
73.521
8.54
30.90
1005
/liuntpariteit
1.469 12.1071
59.261
9.747
24.906
100

Data
sd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
rest

22 Dec. 1936
41.98

6.421



23

1936
41.99

6.421



24

1936
41.98

6.41



25

1936-





26

,,

1936


– –


28

,,

1936
41.98

6.40



Laagste d.w
1
)
41.92% 34.60
635


Hoogste d.svl)
42.02%
34.75
6.45
1.60
9.80

Muntpariteit
1

48.003
35.007
7.371
_1.4881_
1
3.094_
4
8.5
2

D ata
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen6)
s
Hel- Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)

22

Dec.

1936
46.25
40.021
45.04
3.96
56%
1.82%
23

,,

1936
46.24 40.04
45.10
3.96
56
1.83 24

,,

1930
46.25 40.05
45.04
3.06
56
1.82%
25

1936






26

,,

1936

– –



28

1936
46.24
40.04
45.10
3.96
56
1.82%
Laagste d.w’)
46.20
39.94
45.021
3.93
55%
1.82%
Hoogste d.w’)
46.32k
40.04
45.121
3.98
56%
1.83%
Muntpariteit
68.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
S)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
($ per £)
Parijs
(3 p. lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100 gld.)

22 Dec.

19361
4,91
3
1
4,67% 40,23%
54,75
23

,,

1936
4,9l
7
/
4,67% 40,24
54,76
24

,,

1936
4,91
8
/
s
,
4,67%
40,24
54,75
25

1936




26

,,

1936
4,91S/,
4,67%
40,24
54,75
28

1936
491231
4,67%
40,24 54,76

30 Dec.

1935
4,93
6.61%
40.26
67.92
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen

1
eenheden

1
12Dec.
1936
19Dec.
1936
21124
Dec.
36
LaagstelHoogste
24Dec.
1936

Alexandrië..
Piast,
p..

97% 97%
97%
97%
97%
Athene

….
Dr.
p..
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110%
1111% 1111%
1111%
Budapest
1)..

Pen.
p. £
27 27
26 28
27
BuenosAires’
p.pesop.0
16.25
16.05
16.00
16.10
16.05
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
116
5
1
3

116
5
1
8

1/6%
116%
6

116
5
1
32

Instanbul

. .
Piast.p.c
613
612 613
613
613
Hongkong
. .
Sh.
p. $
1121%
112%
112%
113%
1/2
29
1,
Sh.
p.
yen
l/1
31
1
1

111
63
1
64

1 1
1
%
112
11
1/1
31
1
s
,
Kobe

…….
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110y
16

110
110%
110%
Mexico

. .. .
$per€
18 18
17%
18%
18
Montevideo
5
)
d.perc
26%
26%
26%
27
26%
Montreal

..
$
per
£
4.89%
4.90%
4.90
4.91
4.90% Rio
d.Janeir.
4

d. per Mil.
219
21y
16

22913
231132

2′
Shanghai

..
Sh.p. $
112
17
1
112131

1/2% 1/2%
112
13
1
32

Singapore .
.
id. p. $
214
5
/
214
5
/,
214%
2/4%
214
5
1
33

Valparaiso
6).
$
per
£
131%
131%
13134
131%
131%
Warschau
. .
Zl. p. £
26
26
25% 26%
26
11 Offic.
not.
10
Dec. 16112.
21 Offic.
not. 15 laten.
eem. not.,
welke
imp. hebben te betalen 16Dec.’ 16.12.
3)
Offic. not. ‘6″Oct. 39%.
4)
Id
II Mrt. 1935 411
4
. 5) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 9
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
22 Dec.
1936.. 21%
45
22 Dec.
1936….
14117
23

,,
1936.. 20%
44%
23

,,
1936….
14116
24

,,
1936.. 21%
45 24

,,
1936….
141,61
25
1936.. –

25
1936….

26
1936.. –

26
1936….

28
1936.. 21%
45%
28

,,
1936….
14116k
30 Dec.
1935..
22%6

49%
30 Dec.
1935….
14113
27 Juli
1914..

2419.
6

59
27 Juli
1914….

84110%
t) in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign silver
in $c. p. oz.
fine.
3)
in sh. p.oz. fine

STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

15Dec.1936
1

23Dec.1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ……………….1 58.280.767,63
f
92.734.664,22
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten •

365,49 .

606.826,52
Voorschotten op uit. November 1936
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofda. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gens. fondsbei., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorsch,tten aan Ned.-Indië ……….,, 86.846.802,48

,, 82.746.188.32
Idem aan Suriname……………….,, 13.030.629,13

12.969.644,38
Kasvord.weg.credietverst.a/h. buiteni • 113.991.116,21

113.006.151,33
Daggeldleeningen tegen onderpand


Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen ,, 39.226.396,26 , 36.311.967,68
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)

,, 2.629.288.29
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
……9.273.287,73 ,, 10.359.679,90
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)… ,. 28.120.000,- • 1.670.000,-
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………
.f439.218.000.- f 439.213.000,-
Schatkistpromeasen in omloop ……
..41.130.000,- ,, 41.130.000,-
Zllverbons in omloop ………. . …. ….1.151.271,50 ,, 1.150.709,50
Schuld op ultimo November 1936 a/d.
gem. weg.a.h.uittekeeren hoofds.d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelasting

,,

997.966,93 ,

997.966,93
Schuld aan Curaçao’) …………….
…1.212.275,03

,,

1.215.875,67
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1) ,, 2.499.871,33


Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)

,, 88.918.346,43 ,, 90.257.151,74
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)

..,, 2.000.000,- ,, 3.500.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
..58.872.164,91

,, 58.475.325,44
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1 19 Dec. 1936 1 26 Dec. 1936

Saldo Javasche

Bank
.
…………….
f

397.000,-

Saldo b. d. Postchèque- en Girodlenst
,,

217.000,-
/

456.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinstell.
,,

82.088.000,-
,

75.022.000,-
Schatkislpromessen in omloop …….
4.250.000,-
,,

4.250.000,-
2.000.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
2.000.000,-

1.514.000,-
,

1.514.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,

628.000,-

..

,,

488.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
690.000,-
690.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

797.000,-
1)
Betaaimiddelen in
‘s
Lands Kas
op
19 Dec. 1936
/
43.002.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Ç’
Andere
opeischb.
schulden
Discont.

28 Nov.

1936..
693
1

1.103
526 689
1.513
21

,,

1936..
693
1

973
531 691
1.505
14

1936..
691
1.054 518 682 1.502
7

1936..
691
1.079
560
677
1.502
31 Oct.

1936..
707
1.169
519 678 1.495

1

Juli

1914..
645
1.100

1

560 735 396
1) Sluitp. der activa.

EKEN.
INTO’S.
Lissabon …. 41
5Mei’36
Londen ……2
30 Juni’32
Madrid ……5 9
Juli ’35
N.-York F.R.B. 11
1
Feb.’34
Oslo ……..4
7Dec.’36
Parijs ……
215 Oct.’36
Praag ……3
1 Jan.’36
Pretoria ….
315Mei’33
Rome …….. q
18Mei’36
Stockholm .. 21
1Dec.’33
Tokio…. 3.285
7Apr.’36
Weenen …… 3
10.Juli’35
Warschau…. 5 260ct.’33
Zwits. Nat. Bk.425
Nov.’36

962

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

STATISTISCH OVERZICH1

GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
a

ia
R000E
MAIS
GERST
g
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-

EN
V RK


74 kg Bahia Blanca loco
La Plata
loco
a

a
La Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
Ie kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)

A
°

rdam
R’damlA’dam
R’damfA’dam

1
/d er
R’damlA’dam
per 100 kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100 kg
prSio kg
per 100 kg.
per 2000 kg.
pr 2OOO’.
per 1960 kg.
Langendijk
Rotterdam Rotterdam

t
/o
f
010
t
0
10
f
0J
f
O/
f
0/
t
0
1
f
0J
f
0j
f
°Io
1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926 15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
6

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4




1928 13,47
5

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
4,55

100,0
—-

1325
100,0

17,23
—-
100,0
93,
100,0
77,50
100,0
1929
12,25
71,2
10,87
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9 9,10 52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3 4,55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4 187,00
40,4
3,06 67.3
1,94 14,6
6,96 40,4
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7 137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
1,84 10,7
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,026
29,2 3,55 27,2
68,50
29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
082
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,–
55,9
49,50
63,9
1934
3,676
21,4
3,32
5


25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23 71,0
1.89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,12
5

24,0
3,975
23,5
61,00
26,3
68,00 28,8
131,75
28.5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25 30,5
48,12
5

51,7 51,62
5

66,6

Jan.

1935
3,30
19,2
3,52
5

27,0
74,25
32,1
89,25 37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5

57,7
45,62
5

58,9
Febr.

,,
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25 30.2
124,25
26,9
0,91
20,0
2,14

—-

16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
3,20
18,6
3,07
5

23,5
67,75
29,3
6,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0
7,69 44,6
51,40
55,3
51,2))
66,1
April
4,07
5

23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75 28,0
125,00
27,0

—————————–
—————————-

51,925
55,8
50,25
64,8
Mei
4,05
23,5 2,90
22,2
60,00
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1

—-

50,80
54,6
48,50
62,6
Juni
4,02
23,4 2,90
22,2
57,50
24,8 75,00 31,8
124,25
26,9
48,-
51,6
46,126
59,5
Juli
3,92
22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,375

61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25 23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80
48,2
52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50 27,3
139,50
30,2
43,375
46,6 56,626
73,1
Oct.

»
4,95
28,8 3,35

.
25,6
57,75 24,9
64,75
27,4
142,75
30,9
46,075
49,5
64,62
5

83,4
Nov:

‘,
4,65
27,0 3,20
24,5
.
55,00
23,8 59,75
25,3
137,75
29,8
3,83
84,2
2,65
20,0
42,75
46,0
56,85
73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0
56,75
24,5 60,75
25,7 146,50
31,7 4,32
94,9
2,59
19,5
6,17
35,8
44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.

1936
5,45 31,7
3,52
5

27,0
56,00
24,2
63,50 27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26
17,1
6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5


65,6
Febr.
5,225 30,4 3,40
26,0
55,25
23,9 64,50
27,3
152,50
33,0 4,50
98,9
2,59
19,5
7,43
43,1
43,775

47,1
48,25
62,3
Maart


5,225
30,4 3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4 6,60
145,1

—————–

3,05
23,0 9,06 52,6
45,75
49,2
46,57
5

60,1
April


5,17
5

30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8 ‘-..
.







—–













—–


—-

48,50
52,1
45,375
58,6
Mei
5,12
5

29,8
3,17
5

26,6
63,75
27,5
72,25 30,6
147,75
31,9







—-





























51,60
55,5
44,30
57,2
Juni
5,05
29,4 3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3














54,15
58,2
46,25
‘59,7
Juli
5,625
32,7
3,65
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
57,35
61,7
47,75
61,6
Aug.
6,35
36,9 4,025
30,8
84,00
36,3
88,00
37,3
170,00
36,8
60,40
64,9
50,20
64,8
Sept.

»
6,50-
37,8
t,40
33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51,875 66,9
Oct.

,,
8,80
51,2
6,025
46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2














—-

58,85
63,3
52,30
67,5
Nov.


8,55
49,7
5,725
43,8
89,50
38,7
121,50
51,5
193,00
41,7 0,85
18,7
1,60
12,1
56,-
60,2
49,87
6

64,4
7 Dec.

»
7,80
45,3
6,20
47,4
94,50
40,8
126,50
53.6
195,00
42,2 0,80
17,6
1,37

—-











—-











—-









10.3
1,45
8,4
57,_S)

61,3
49,50
5
)
63,9
14

,,

,,
8,05
46,8 6,75
51,6
97,50
42,1
128,00
54,2
200,00
43,2 0,80
17,6
1,46
11,0
1,44
8,4
60,_t)
64,5
49,25
6
)
63,5
21

»

»
8,35
48,5
7,375
56,4
98,50
42,5
131,00
55,5
204,50
44,2
0,86
18,9 1,38 10,4 1,54
8,9
60,-
7
)
64,5
49,50
7
)
63,9
28

»
.

8,50
49,4 7,60
58,1
97,50
42,1
130,50
55,3 204,00
44,1
60,_8)
64,5
49,25
8
)
63,5
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 to
3) Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan.1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 tot 23Mei 193 23Mei1932 6465 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plato

Vervolg STATISTISCH OVERZICH1

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN

STEENKOLEN
WestfaalscheJ
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
____________ _________
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
– _______
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 t/m. 33.9°
64/66
0

ds.
per Middling
locoprijzen
F.

F.
Sakella-
0.
F. No.
1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId; per
100
kg
R’dam)A’dam

s.
g.
per barrel
U.S.
g allon
New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per
1h.
50’s.Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
kg.
per
1h.
Liverpool
Bradford per Ib.

t
°Io
.f 4
01
cts.
ei
0
10
cts.

0
10
ctS.

°/o
cts.•
°lo
cts.
0
‘ij”
cts.
.
t
1

»la
t
o/o
1925
10.80
100,0
4,16
5

100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
1100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5

112,5
33,85
91,9 43,5
75,5
81,8
55,5
31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
1

82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
3,22
6

77,4
36,85
100,0
43,4
75,3
84,6 57,3 36,6 77.8
244,4
88,2
133,6
89,8
40,43
1116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,975
71,4
24,75
67,2
49.6 86,0
96,8
65,6 37,9 80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5
82,4
85.9
58,2
33,2
70,5
196.6
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78
66,7
21,75
59,0
33,6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81,9
55,1
25,36
1

73,1
9,84
82,0
1931
10,05 93,1.
1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0 36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
1

53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7 26,3
17,8 15,7
33,3
80,6
29,1
42,8
28,8
11,15
1

32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
1,11
26,8
8,95
24,3
16,7
29,0 25,9
17,5
14,0
29,7
97,0
35,0
47,9
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31.6 26.8
18,2
13,5
28,7
97,0 35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2
7,49
20,3
17,5
30,3 26,0
17,6 14,9
31,7
84,4
30,5
42,8 28,8
12,54
36,1
5,89
49,1

Jan.

1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,38
20,0
18,7
32,5
27,1 18,4
15,1
32,0
74,3 26,8
41,6
28,0
10,75
31,0 6,15
51,3
Febr.
6,05
56,0
1,55
37,2
6,82
18,5
18,6
32,3
26,4
17,9
15,1
32,1
70,6 25,5
39,1
26,3
10.50
30,3 6,20
51,7
Maart
5,90
54,6
1,54
36,9
6,80
18,4 16,9
29,2 24,4
16,6
14,1
29,8
69,3
25,0
37,8
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April

»
6,00
55,6
1,56
37,5 7,42
20,1
17,5
30,3 24,6
16,7
14,6
30,9
74,3 26,8
40,3
27,1
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei


6,05
56.0
1,56
36,9 7,33
20,0
18,1
31,4
25,0
16,9 15,5
32,8
80,6
29,1
42,8
28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
j
uni
6,05
56,0
1,54
36,9 7,8) 21,2
17,4
30,1
24,3
16,5
15,0
31,9 84,4
30,5
42,8
28,8
12,-
34,6
6,30
52,6
uli
6,05
56,0
1,54
36,9
7,73 21,0
18,0
31,2
24,3
16,5 15,5
32,9
92,0
33,2
45,4
30,5
11,75
33,9 5,40
45,0
Aug.
6,15
56,9
1,54
36,9
.
764
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8 14,3
30,3
92,0
33,2
46,6
31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.

»
6,10
56,5
1,55
37.2
7,07
19,2 15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0 33,2
44,1
29,7
14,50
41,8 5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7 93,2 33,6
44,1
29,7
16,-
46,1
5,55
46,3
Nov.

»
6,05
56,0
1,54
36,9
7,86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
945
34,1
45,4 30,5
16,-
46,1
5,60
46,7
Dec.

»
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3 29,8
20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44.1
29,7
14,25
41,1
5,70
47,5

P
1936
6,15 56,9
1,525
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7
311
97,0
35,0
45,4 30,5
15,
43,2 5,80
48,3
e

,,
6,15
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
293
97,0
35,0
46,6
31,4
15,-
43,2 5,85
48,8
Maart

»
6,15
56,9.
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
29,8
99,5 35,9
47,9 32,2
14,25
41,1
5,90
49,2
April

,,
6,20
57,4
1,525
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7 27,6
18,7
13,8
29,2
99,5 35,9
47,9 32,2
14,-
40,3
5,95
49,6
Mei

»
6,25
57,9
1,52
6

36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4
47,9 32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
luni


6,30
58,3
1,52e
36,6 8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6 16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
6,25
579
1,52
5

36,6
8,06
21,9
19,3
33,5
31,4 21,3
18,1
38,5 97,0
35,0′
46,6 31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
6,30
583
1,526
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5 35,9
46,6 31,4
13,50
38,9
5,25 43,8
Sept.

»
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2 32,3
21,9
17,8
37,8
99,5
35,9
49,1 33,1
14,50
41,8
5,35
44,6
Oct.

»
7,80 72,2
1,95
46,8
10,27
27,9
23,0
39,9
42,0
28,5 21,9
46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5
5,40 45,0
Nov.

7,70 71,3
1,92
5
1
46,2 110,19
27,7
22,6
39,2
43,4
29,4 21,4 45,4
131,4
47.4 73,4
49,4
19,25
55,5
5,45 45,4
7 Dec.

»
7,85 72,7 1,915

1
46,0

110,11
1
)
27,4 23,2 40,2 41,8
5
) 28,3
21,3°)
45,2
136,1
0)

49,1
80,7
9)

54,3
20,25
12
58,4
5,55 46,3
4

,,

»
.

7,85
72,7
1,91
45,9
10,34
2
)
28,1
23,9
41,4
39,40)

26,7
21,46)
45,4
134,1
10)

48,4
81,6
10)
54,9 5,55
46,3
,,

»
7,85
72,7
1,90
45,6 110,28
3
)
27,9
23,3
40,4
39,27)
26,6
21,57)1

45,6
135,0
11
)
48,7
82,5/
1
)
55,5
1

5,55 46,3
8


»

,,
7,85
72,7
1,90

1
45,6 ll0,27
4
)
27,9
.
23,9
41,4 37,8
8
)
25,6 1
21,20)1
45,0
5,55
46,3
1)4
Dec.
2)11
Dec.
3
)18 Dec.
4
)24 Dec.
61
2 Dec.
6)9
Dec. 7)16 Dec.
8)23
Dec.
0)3
Dec.
10)
10 Dec.
1) 17 Dec.
12)
15Dec.
12
)22 Dec.
14)
Indexcijfers op goudbasis
resp. 41,2 en 34,9.
15)
Op goudbasis 42,5 en 34,8.
59)
Op goudbasis 43,3 en 39,6.
17)
Op goudbasis 43,9 en 39,4.

30 December 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

963

AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN

METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
L
TIN
I
I
J
ZR
d

GIETERIJ-
ZINK
GOUD ZILVER
per kg
Leeuwar-
Heffing
Crisis
Alkmaar

Fabrieks-
Gem. not.
Etermijn
Standrd
Locoprijzen
Loco rizen
Locoprijzen
Ffl
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen
per
der Comm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
L nd n
er En

ton
g.
Londen
er En

ton
p

g.
No 3 t

b
Middlesb
Eng, t. f.o.b.
per
per ounce Standard Noteering
Centr.

kLrnjnierk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng.to’n
Antwerpen
Eng. ton
line
Ounce

f
(o
f
f
%
110
f

lig
/

01
/ •
01
/ •
01
fe
0
1
/ •
01
f

01
cta.•
% –

1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0
162,00
100,0

1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
702,50 93,5 375,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3

1927
2,03
87,9

43,30 77,3
7,96
86,7
67400
89,7
292,75 66,4 3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3 344,75 78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
7
.

1928
2,11
91,3

48,05 85,8
7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75
86,8
40,00
90,4
38,00
93,5 305,75
69,9
51,75
100,0
13125
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3 916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
58,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72 73,2
661,25
88,0
218,75
49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
35,00
88,8 204,00 46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0

31,30 56,9
5,35 58,3
438,75 58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25
75,3
28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94
40,7

22,70 40,5
4,14
45,1
276,50 36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50
57,5
22,50
55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4 267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00 50,4
24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
,f

1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45 37,6
226,50
30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25 54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20 34,9 230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1

Q, Jan.
1
35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,120 34,0
205,00
27,3
75,75
17,2
1676,50
52,9
24,00
54,1
20,75
51,5 88,75
20,4
51,75
100,0
74,25 45,9
Feb. ,,
0,52
22,5
0,95
14,375
25,7
3,20
34,9
195,00
26,1
75,00
17,0
1650,50
52,1
24,00
54,1
20,75
51,5
86,75
19,8
51,75
100,0
74,75
46,1
1. Mrt. ,,
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8
2,74
29,8
198,50
26,4
77,25
17,5
1503,75
47,5
23,00
52,1
20,50
50,4
84,75
19,4
51,75
100,0
79,50 49,0
,.Apr..
0,37
16,0 1,08 11,50
20,5
2,31
6

25,2
222.75
29,6
88,00
20,0
1585,50
50,0
23,25
52,7
20,25
50,0
91,25
20,9
51,75
100,0
91,75 56,6
.Mei

,,
0,34
14,7 1,10
11,85
21,2
2,38
5

26,0
242,00
32,2
100,75
22,9
1636,75
51,7
23,50
53,4
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
100,75
62,3
Juni

,,
0,41 17,7
1,-
11,95
21,3
2,41
5

26,3
227,50
30,3
103,75
23,5
1649,00
52,0
24,00
54,1
20,25
50,0
103,50
23,6
51,75
100,0
99,00
61,1
Juli

,,
0,44
19,0
1,-
12,37
5

22,1
2,54
27,7
223,75 29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7
24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,
0,46
19,9 1,07
15,10
27,0
3,31
5

36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8
24,25
54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00
55,6
.. Sept..
0,58
25,1
0,97
20,25 36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
25,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.

,,
0,65
28.1
0,89
19,87
5

35,5
3,95
43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3
24,00
54,1
20,25
50,0
121,25 27,7
51,75
100,0
88,75
54,9
:Nov. ,,
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50 34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

Jan.’36
0,57
24,7 0,95
15,80
30,0 4,04
44,0
252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0
24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
60,50
37,4
Feb.
,
0,61
26,4 0,92
5

17,375
31,0
3,375

36,8
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
55,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
37,2

Mrt. ,,
0,46
19,9 1,04
17,70
31,6
2,69 29,3 261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7
24,75
56,2
20,25
50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.
0,44
19,0 1,02
5

16,82
5

30,0
2,49
27,1
259,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
li Mei
0,41
20,3
0,99
18,75
33,5 2,52 27,5
270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2
25,00
56,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni ,,
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,59 29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9
25,00
56,8
20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
tJuli
0,60
26,0 0,816
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
&Aug.,,
0,62 26,8 0,80
17,875
31,9
3,31
5

36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.,,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0 3,63
39,5
289,75
38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct.
0,63
27,3 0,77
5

17,55
31,3 4,85
52,8
374,75 49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7
27,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
75,75
46,8
Nov..
0,70
30,3 0,78
16,075
28,7
5,15
56,1
397,75 53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3
29,25
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
7 Dec..
0,58
0
)
29,4
0,80
16,-5)
28,6 4,85
52,8
394,00
52,5
205,75 46,7 2044,50 64,5
36,50
82,5
32,75
80,9
147,75
33,8
64,-
123,7
80,00
49,4
14

.,

,
0,68
10

29,4
0,80
15,7513
28,1
4,50
49,0
406,25
54,1
232,00
52,6
2077,75
65,6
36,50
82,5 132,75
80,9
151,50
36,9
64.-
123,7
80,25
49,5
21

,,
0,65
11

28,1
0,85
15,-
7
)
26,8 4,10
44,7
1
422,00
56,2
244,75
55,5 2086,50 65,9
36,25
81,9
32,50
80,2
170,00
38,8
63,50
122,7
79,50
49,1
28

,,

,,
0,6212
26,8
0,85
15,-
4

26,8
4,00
43,5 437,25 58,2
253,00 57,4
2094,75
56,!
36,25 81,9 32,50 80,2
170,50
38,91
63,50
122,7
79,50
49,1
5 Sept. 193279 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1936 80kg. La Plata; van 6Juli1936 tot 30Nov. 1936 Manitoba.
1kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No• 2, van 9 Febr. 1931 tot
an 7Oct. ’35-18 Mei ‘3662163kg Z.-Russische.
5)4
Dec.
6
)12 Dec.
7
)18 Dec.
0
)26 Dec.
9)3
Dec.
10)
10Dec.
11)
17 Dec.
11)23
Dec.
13)
ii Dec.
14
)24 Dec.

AN CR0 OTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFER

JIJ
as’s 7

.0.

,
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
an aar
SUIKER
THEE
Kolo-
Zeden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind,
Robusta
Ribbd Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev. Grond-
niale
i
per
t. m. s.
Locoprijzen
suiker loco
A’dam gem. pr
.
stoffen
pro- per
5

d
per

per
50 kg c.i.l.
per 100 kg
Rotterdam
lo in1en
oc
R’damlA’dam
Java- en Suma-
ducten
i472t
1
.
1000 stuks

1000 stuks
Nederland
Amsterdam
per 11

kg.
per Ib.
per 100 kg.
trathee
p.
1
12 kg.

/
5
10
9
10
/
°
/o
/
0
%
f
01
cts.
01
/ •
s
/s
/
0
10
ds.
01
1925 159,75
100,0 15,50 100,0
19,-
100,0
25,71 100,0
35,87
5

100,0
61,375
100,0
1,80
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0 102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,626
90,9
46,875
76,4
0,93 51,6
19,125
102,0
82,75
97,9
67.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-.
77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
0,54
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6 91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12 82,2
22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8
66.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6 13,56
52,8
15,37
6

42,9
25 40,7
0,15 8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.6

1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09 4,9
6,32
5

33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0
9,30
25,9 21,10 34,2

0,11
6,3
5,52
6

29,5
32,75
38,7
35.2 34.1
1934
76,50
47,9 8,50
54,8
10,50
55,3
8,17
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4
0,20
10,9
4,07
5

21,7
40
47,3
34.4
32.1
1935
59,50
37,2
7,25
46,8 8,75
46,1
8,12
31,6
9,15
25,6
14,10
23,0
0.18
10,0
3,85 20,5 34,50
40,8
33.6 29.0

Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8 8,50
44,7 8,52
33,1
8,77
5

24,5
16
26,1
0,20
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9 29.5
Feb. ,,
66,00
41,3 6,75
43,5 8,25
43,4
8,57 33,3
9,375
26,1
15,625
25,5 0,19
10,5
3,45
18,4
32 37,9
32.4 28.9
Mrt.
59,00
36,9
7,-
45,2 8,25
43,4 8,02
31,2 8,57
5

23,9
14,625
23,8 0,16
9,1
3,55
18,9
29 34,3
30.8 27.4
Apr.
60,00
37,6
7,-
45,2 8,25
43,4 8,17 31,8
9,15
25,6
14,50
23,6 0,17 9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
57,50
36,0
7,-
45,2 8,25
43,4 8,07
31,4
9,50
26,5
14,126
23,0
0,18
10,0
4,20
22,4
32,75
38,8 33.3
28.6

2
uni
57,50
36,0 7,25 46,8
9,-
47,4
8,02 31,2
9,07
5

25,3
13,875
22,6
0,18
10,0
3,87
5

20,7
30,25
35,8 33.2
27.8
uli
57,50
36,0
1,25
46,8 8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,575

19,
1

30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92 30,8 8,07
5

22,5
13,50
22,0 0,18
10,0
3,526
18,8
32,50
38,5
33.7
27.4
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
8,12 31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,72
5

19,9
36
42,6
34.2
28.8
‘Oct.

,,
56,50
35,4
7,25 46,8 9,25
48,7 8,12
31,6
9,976

27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,226
22,5
46,25 54,7
35.5
31.9
Nov.,,
57,75
36,2 7,25 46,8 8,75
46,1
8,02 31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.,,
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50 50,0
8,17 31,8
10,45
29,1
13
21,2
0,20
10,9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4
30.4

Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
8,47
32,9
11,12
0

31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,32
5

23,1
39,50
46,7
35.5
30.9
Feb.
,,
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50 50,0
8,62
33,5
10,625
29,6
13
21,2
0,22
12,3
4,125
21,3
38,50
45,5
35.6
30.6
Mrt.
,,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0 8,47
32,9
9,770

27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,92
1

20,9
37,25
44,1
35.8 29.9 Apr.

65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0 8,67 33,7
9,725
27,1 13
21,2
0,23
12,6
3,970
21,2
36,50
43,2
35.8
29.8
Mei
55,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
9,23 35,9
9,525
26,6
13
21,2
0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2 29.9
Juni
,,
68,00
42,6
7,75
50,0
10,-
52,6
10,34
40,2 9,90 27,6
13
21,2
0,23
12,6

3,85 20,5
36,50
43,2
35.3
31.0
Juli


71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,476
29,2
13,12
6

21,4 0,24
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
31.1
Aug..
73,25
45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,82
5


30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
31.1
‘Sep.
,,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,27
6

31,4
13
21,2
0,24
13,3
3,475

18,5
37,50
44,4
37.2 32.6
;Oct..,,
107,00
67,0 7,25 46,8
9,

47,4
17,24
67,1
13,87
5

38,7
14,87
5

24,2
0,30
16,7
4,475

23,9
46,50
55,0
47.3
40.9
Nov.,,
106,00
66,4
17,45
67,9
16,120
44,9
15,25
24,8 0,32
17,8
4,576
24,4
48,50
57,4
49.9
43.4
7Dec.,,
106,00
66,4 22,53
12

87,6
18,75
52,3
16
26,1
0,35
19,4
4,50 24,0
48
9
)
56,8
51.6
14
)
43.714)
4

,,

,,
115,
00

72,0
21,80
13

84,8
19,75
55,
1

15
26,
1

0,34
18,9
4,375

23,3
47,7510)
56,5
53.1
19)
43.515)
,
115,00
115,00
72,0 72,0
19,80
20,25
55,2 56,4
1(5,50
16,50
26,9 26,9
0,37 0,42
20,6
23,3
.4,87
5,126
26,0
27,3
53.910)
54.517) 49.316)
46.917)

)’
De tegenwaarde in guldens, van de £ en
$
noteeringen, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.-S. B. van 7 Oct. 1936, blz. 733).

964

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 December 1936

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 28 December 1936.

Activa.
Binnen!.Wis-(Rfdbk.
f

21.040.919,58
sels,Prom..

Bijbnk. ,,

252.208,36
enz.indisc.Ag.sch. ,,

1.927.988,-

f
23.221.115,94
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

2.274.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


2.274.000,-
Beleeningen )Hfdbk.
f
279.610.297,831)
ncl. vrsch.I,Bbflk.
,,

5.526.332,72
in rek.crt.tAgsch.
op onderp.J
,,

35.025.045,98

f
320.161.676,53

Op Effecten
…….f
317.073.472,09
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

3.088.204,44
320.161.676,531)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..,,

Munt, Goud
……f
124.107.080,- Muntmat., Goud
.. ,,
595.450.120,23

f
719.557.200,23
Munt, Zi!ver, enz.

18.105.477,48
Muntmat., Zi!ver.


737.662.677,712)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
39.640.744,13
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
4.600.000,-
Diverserekeningen ………………
5.640.310,55
Staatd. Nederl. (Wetv. 275’32, S. No. 221)
11.958.329,12

f
1.145.158.853,98
___________________
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

……………..,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
10.289.940,67
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
792.385.100,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
38.805,84
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

91633.318,89
saldo’s:

Anderen ,, 216.454.402,61
310.087.721,50
Diverse

rekeningen ………………,,
2.951.516,93

f
1.145.158.853,98

Beschikbaar metaalsaldo

………….f

297.593.814,02
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
743.984.535,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..,,

Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99)………..
f
68.518.450,-
Waarvan in het buitenland ………………………
.
35.087.959,-

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
1 1
Andere
1
Beschikb.
1 Dek-
Data

1
Icirculatlel
opeischb.I
Metaal-
Ikings
Munt

Muntmat.
1
schuldenl
saldo
1
oerc

28 Dec.

‘3611241071
595.450
1

792.3851310.127
1
297.594
67
21

3611241071
,,


545.426
1

776.8731267.160
1
272.282
1 66

25 Juli


14
1
65.7031
96.410
310.437I
6.198 43.521
54

Totaal
1
Schatkist-
1

Belee-

1
Pajiïe7
1
Diverse
Data
1

bedrag
,

promessen
1

ningen
op
het
1

reke-
Idisconto sirechtstreeksl
buiteni.
1
ningen’)

28 Dec.

19361
23.221
1


1 320.162
1

2.274 5.640
21

,,

19361
21.991
1


1 311.530
1

2.274
1

5.707

25 Juli

19141

67.947

1

61.686

1

20.188

1

509
‘)unaer 0e activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatte
1
opeischb.
1
metaal-
1
1
schulden
1

saldo

26Dec. ‘362)1
106.050 162.370 34.240
27.406
19

,,

’36
2
)1
105.660
162,890
32.800
27.384

28 Nov.19361
88.565 1

17.680 159.885
25.841
31.955
21

,,

1936!
88.565

18.017
158.849
25.614
32.797

25Juli
19141

22.057
1

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels,
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-

1
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
1
ningen’)
percen-
_______________
betaalb.

t
lage

26Dec. ’36
2
)
1.930
7180
29.670
54
19

,,

’36
2
)
1.690
71.520
29.450
54

28Nov.1936
2.641,
15.919
57
‘1041

1

53.476
21

,,

1936
2.796
10.188

1
53.150
14.584
58

25 Juli 1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
I

Other Securities
Data
Metaal
t

in

un
Bankingl
Disc.and

1
circulatie
1
Departm.
Advances Securit ies

16 Dec.

1936
1 314.340 1 467.695

1

45.965
1

6.743

1

20.761
9

,,

1936
1 249.315 1 458.852

1

49.808
1

8.146

1

20.925

22 Juli

1914
1

40.164 29.317
1

33.633
t
1
Other Deposits

1 1 1
Dek-
Data
1

00v,
Sec.
Public
Depos.
Bankers

Other
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.1)

16 Dec. 36
1

89.088
1

10.427
1

96.152
1

38.757
1 46.6451
32,1
9

,,

’36
t

81.718
1

17.491
1

86.985 1

38.884
1 50.4631
35,2

22 Juli ’14
1

11.005

1

14.736
42.185
1
29
.
297

52
) vernouuing viisscnen iteserve en iJeposIIs.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilverl
ITe
goed
in
h
t
Wis-
het
Belee-
Renteloos
voorschot
buitetl.
1

sets
buiteni.

ningen
Iv.
d. Staat

18 Dec.’36
60.359 1 569!
1
9.7201
1.452
5.445 1
3.200
11

’36
60.359 1
5711
7′
9.3851
1.458
5.193 1
3.200

23Juli’14
4.104
1
640

1
1,541

8
769
1

Bonsv.d.
1)i,’el”
1
Rekg. Courant
Data
zelfSt.
sen
1)
Circula
lie

1
Staat
1
Zelfst.
t
Parti-
amort. k.
amort
k.l
culieren

18 Dec.’36
5.640 2.398
1

86.598
111
1

1.967
111.225
11

,,

’30
5.640 2.601
1

86.779
138
1

1.948
1

9.648

23 Juli’14


1

5.912
401

1

943
‘.1 OIUUIJUL dLtIVd.
DUIT SCHE RIJKSBANK.

Daarvan t Deviezen

Andere
Data

Goud

bij bui-

1 als goud-

wissels

Belee-
tent. drc. 1

dekking

en

ningen
banken 1) 1 geldende

cheques

15 Dec.

1936

66,4

28,2

5,2

4.617,4

56,7
7

,,

1936

66,4

28,3

5,5

4.695,4

57,3

30 Juli

1914

1.356,9

750,9

50,2

Data
1
Effec- 1 Diverse
I
Circu-
1
Rekg.-
I
Diverse

ten

Activai)

latie

1

Crt.

1
Passiva

15 Dec. 1936

220,4

702,2

4.567,9

667,9

300,7
7

,,

1936

219,4

661,6

4.562,7

671,4

287,4

30 Juli 1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-

40,0
‘) Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 15,7 Dec. resp. 36,38 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Data

1
Goud

2

Rekg.Crt.

5

:9′
n.
1936

Z
..

22 Dec. 13.7361

58 11,3741

72

157

40

4.469

55

904
17

,,1

58

1.3631

75

157 1

40

4.452

54

910

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad

Wissels

Data

1

Goud-

,,Other

in her-

1

In de
Totaal

certifi-

member
1

markt
cash”
2)

disc. v. d.
1

open
bedrag

1

caten’)

banks

1

gekocht

16 Dee.’361

8.865,8

1

8.853,6

232,8

7,7

1

3,1
9

,,

’36

8.821,3

8.809,3

247,5

6,0

1

3,1

Belegd

F. R.

1

t

1
Goud-

1
Algem.
Data

in u. s.
1

Notes

1
Totaal

Gestort
1

Dek-

1

Dek-
Gov.Sec.
1
in circu-I

SS

Kapitaal
1
kings-

1

kings-
lat ie

1

1
perc.i)

1

perc.4)

16Dec.’36’ 2.430,2 1 4.269,0 1 7.073,6 t

130,4

t

80,2

t


9

;,


36
1 2.430,2

4.232,7 1
7.052,7
1

130,3

1

80,4

1


1
.1 JJeze ceriiiica,en weruen uoor ue ocnat,st aan ue rçeserve aanaen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeisebbare schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-

1

rve
1

Data

1
Aantal
1

conto’s t

Beleg-

t

de
t

Totaal
1
Waarvan

leening.

en

gingen

t
depo-

t

time
beleen.

1

banks 1
sito’s

1
deposits

9 Dec.’361

t

8.912 113.682

15.317

27.653 t

5.050
2

,,

’36

1

8.812
1 13.647

5.371

j
27.681

1

5.037
U pUbWfl Vdfl UO fl00. OUI1R, 00 .UVU5U,0 aIIR OJU 00 arIr.u..uIy.
land zijn in duizenden, alle overige posten in mlliloenen van de be-
retfende valuta.

Auteur