Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 1036

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 6 1935

0 NOVEMBER
1935

A(ÏTEURSRECHT VOORBFIKOUDRN.

Económisch~Sta

tistische

Beri*chten

ALGEMEEN VEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

20E JAARGANG

WOENSDAG 6

COMMISSIE VAN REDACTiE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H. Al. R. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Reamtie-udres: Pieter de kloochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh 4 van Ditrnar N.V., Uit gevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Posthèque- en giro-rekening No.

145192.

Abonnenzentsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 20,–. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op
de verdere publicaties.

INHOUD.

BI?.

HET WETSONTWERP TECEN ONREDELIJICE EXECUTIES

door
Mr. J. Wilkens ……………………….984

De depressie in de zeesclieepvaart door
Prof. Mr. Dr.

G.
M. Verrijn ,S’tvart. ………………………. 986

Werkverruiming en industri alisatie vei-sus budgetai re

en monetaire politiek door
Dr. H. M. H. Â. van

der Valk ………………………………….988

Moeilijkheden voor de groot-fihiaalbedrijven in de Ver-

eenigde Staten door
D?. Th. van Luytelaer …….. 990

Waarom wordt de storting der winst op de vermunting

van het grove zilver in liet Indische niuntionds niet

opgeschort? door
Mr. K. Denijs ………………991

AANTEEKENINCEN:

Gevaren van credietinfiatie in de Vereenigcle Staten
991

Beperking van vrouwenarbeid door
Dr. F. Breedvelt 994

Vergadering Nederlandsch Ecoroniisch instituut . .
995

MAANDCIJFERs:

Indexcijfers. van Nederlandsche aandeelen……….
993

Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zout-

Inijnen ………………………………..
995

STATISTIEKEN …………………………
995-998
Geidkoersen. – Wisselkoersen.

Bankstaten.

OVEMBER
1935

No. 1036

5
NOVEMBER
1935.

Gedurende deze week zijn, niettegenstaande de

maanciswisseling, die betrekkelijk gemakkelijk verloo-

pen is, de beschikbare middelen op onze geidmarkt
verder toegenomen. De rente voor driemaands bank-
accepten liep enkéle fracties terug, doch deze daling

werd nog eenigszins ‘geremd door de nog tamelijk

hooge cali-rente, die 3%pOt. bedraagt. Prima Neder-
landsche hankaccepten werden tenslotte 3% â 3% pOt.

genoteerd. De Nederlandsche Bank heeft in de ge-
makkelijker markt-condities aanleiding gevonden om
hare tarieven met ingang van heden over de geheele

linie met
/21
pOt. te verlagen. De prolongatie-riotee-
ring, die van 3% pOt. op
2%
pOt. teruggeloopeti was,

werd gisteren op 3% pOt. vastgesteld.

* *
*

De geheele voorgaande week is voor de wisselmarkt
kalm verloopen. De uaken varen beperkt en de koers-
fluctuaties klein.. Gisteren echter is er vanuit Parijs
reder eenige beweging gekomen. In Frankrijk is men
ongerust op vat de toekomst in de politiek zal bren-
gen en er ontstoncl een algemeene vraag naar buiten-
landsche deviezen, die haar terugsiag op onze markt
had. Dollars
zijn
in Parijs weder boven het goud-

uitvoerpunt gekomen: 15.18. Hier zijn Ponden ten-
slotte een weinig opgeloopen en op 7.25 gesloten;
Dollars noteerden 1.47%. De $/ noteering werd op
4.92
gehouden. Fransche Francs liepen van 9.71 op
9.70X terug. Belga’s, die, doordat de Banque Na-
tionale in Brussel den Guldenkoers manipu.leerde, vele
dagen rond de 24.80% noteerden, sloten hooger op
24.88. Zwitsersche Francs 47.88. Lires lager: 11.95.
Peseta’s 20.10. In Marken ging als gewoonlijk weinig
om; de. koers sloot op 59.25. In Registermarken was
eenig aanbod, waardoor de noteering een weinig daal-
de. In de overige soorten Sperrmarken geen verande-
ring van beteekenis. Oanadeesche Dollars 1.45
v
/s. T. T.

Indië hooger: 100
°
/
ia.
De pariteit van den Shanghai
Dollar is ongeveer op het niveau van dcii Tapansdhen
Yen gebracht; zij wordt vastgesteld op 29% Amen-
kaansche Dollarcent per Shanghai Dollar.

De marges op de termijnmarkt zijn gisteren, wel
hoofdzakelijk door vraag voor bui teniandsche rekening,
weder grootet geworden. Ponden levering op een- en
drie-maanden deden tenslotte 3% resp. 14 p. opgeld,
Dollars
7/
resp. 3 p. Fransche Francs op levering een
maand noteeren thans rond den contanten koers, ter-
wijl drie-maands-Francs 3 cent ouder den contanten
koers verhandeld worden.

Op degoudmarkt nog steeds dalende prijzen. Baren
levering Amsterdam,
f
1.647,75, levering Londen

f
1.646,75. Het is voor de particuliere banken door
de groote aankoopen van de Bank of England nog
niet mogelijk goud op de fixug te Londen te koopen
voor eventueele aflevering aan De Nederlandsche
Bank. Eagles noteeren
2.48
v
/s, Sovereigns 12.23 en
Gouden Tientjes 10.12. Voor Marken haukpapier be-
stond vraag; de koers verbeterde tot 38.60.

984

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 November 1935

HET WETSONTWERP TEGEN ONREDE-

LIJKE EXECUTIES.

In de troonrede van 19 Septeneber 1933 werden
maatregelen aangekondigd, welke op het gebied van

het executierec’ht door cle bijzondere tijdsomstandig-

heden gehoden zouden zijn. Bij de Rijksbegrooting

voor Justitie van 1934 antwoordde de Minister op
daaromtrent gestelde vragen: ,,dat ‘de aangekondigde

maatregelen tussc’he.n •de Departementen van Econo-

mische Zaken, Financiën en Justitie werden voor-

‘bereid. Het onderwerp – aldus de Minister – raakt

groote economische belangen en die leden, welke hun
teleurstelling er over te kennen gaven, dat de voor-
stellen nog niet zijn ingediend, onderschatten, lich-

telijk de ingewikkeldheid en de verstrekkende gevol-
gen eener te treffen regeling.”

Zoo is het inderdaad. Voor de hestaanbaarhei’d van
cred’iet
01)
langen
termijn
is rechtszekerheid een eer-
ste

vereischte en de mogelijkheid, dat er ve1 eens
executies plaats vinden, welke men in gemoede on-

redelijk zou kunncu noeihen, is nu eenmaal – hoe

betreurenswaardig ook – de prijs voor goed en goed-
koop langjari.g crediet.

Bij het land’houwhypothekenesluit heeft men in

afwaehtin’g van een wettelijke regeling executies al

vast practisch onmogelijk gemaakt en ondanks voor-

treffelijk werk van de Commissie Donner, die onge-
twijfel’cl met beleid en voorzichtigheid haar adviezen
heeft ‘gegeven, is het sedertdien
vrijwel
onmogelijk
geworden om
01)
lan’dhouwonderpanden geld op hypo-

theek te verkrijgen. Semi-officieele lichamen als cle
Verzekeringskam er hehben den verzekeri ngsmaat-
sc’happijen geadviseerd de gelden van verzekerden
niet in zoodanige hypotheken te beleggen. Particu-
lieren leggen hun spaarpenn’ïngen niet gaarne voor
langen tijd vast, wanneer zij hij de ‘onvermijdelijke
economische risico’s niet eens meer de wettelijke

zekerheid hebben ze terug te kunnen krijgen, zoodra

zij ze na afloop van den v’astgestelden termijn voor
andere doeleinden willen gebruiken.

Kortom, wanneer men het onderwerp niet hereids
in rustiger tijden geregeld heeft, dan kan men eigen-
lijk niet eerder met executieiheperken,de maatregelen

voor den dag komen, dan op •het oogenblik, waarop
stagnatie van het crodiet toch al ingetreden is.

Dan immers kunnen ook de soliedste de’biteuren
met ‘de beste onclerpan’den ‘hun afloopen de hypothe-
ken niet vernieuwen – ook niet voor een hij cle ge-
daalde waarde van onroerend goed geringer bedrag
– zoodat dan ‘het oogen’blik ‘gekomen is om de ‘be-

langen van bestaande de’biteuren en crediteuren tegen
elkander ‘af te wogen ten koste van het crediet in
•het algemeen.

Dit oogeihl.i k acht ‘de Regeering ‘blijichaar thans
aangebroken en niet ten onrechte. Het voor lang
crediet zoo nood ige vertrouwen was op verschillende

wijzen geschokt. Ten aanzien van ‘bestaande hypothe-
ken gaf de waardedaling van onroerend goed hier en
daar aanleiding tot ernst’ige bezorgdheid; ‘devaluatie-
vrees en politieke onzelcer’heid shepten op zichzelf
al een sfeer, waarin vertrouwen sledht gedijt en ten-
slotte maakte de indiening van het vaste lastenont-

werp den toestand ‘gedurende den tijd, waarin over
zijn lot – al of niet verzacht – nog niet ‘beslist is, zoo-
‘ciani’g onzeker en onoverzichtelijic, dat in de hypothe-
caire credietverleeniug een vacuum is ontstaan. Gegeven ‘de omstandigheden, die er op dit oogen-
blik
om
welke redenen ook, nu eenmaal zijn, kan
men zich den paradoxalen toestand indenken, ‘dat de
Regeering, na een week tevoren – bij K. B. van

5 October jl. – een wetsontwerp tot vergemakkelij-

king van ‘de inning van onbetwiste vorderingen te
hebben ingediend, thans komt met een wetsontwerp
tot
bernoeitijking
van de inning van onbetwiste ‘vor-
deringen, nog wel met een extra ‘deicking!
Dat ondanks het principieel onaanvaardbare uit-
gangspunt het wetsontwerp practisch ‘weinig onge-
rustheid heeft verwekt bewijst, dat men tegenwoor-
‘dig aan heel wat gewoon is geraakt en pleit ook voor
‘de voorzichtigheid, waarmede ‘het is opgesteld.
I-Iet doel: voorkoming van
on’redelijke
terugvrag’ing
van ‘geleende gelden is natuurlijk edel en wij voelen
er ‘allemaal voor. Er is ook geen enkele reden waar-om men dit principe alleen zou beperken tot onrede-

ljke terugvraging van die geleende ‘gelden, tot zeker-
heid voor de terugbetaling waarvan toevallig ‘hypo-

theek is ‘gegeven. Wanneer ‘hijv. effecten in plaats

van onroerende goederen tot onderpand zijn gegeven,

mag men dan wel onredelijke terugvraging toelaten?
En wanneer men heelemaal geen onderpand heeft ge-

‘geven, verandert dit soms iets aan het principe? Ja,
‘goed beschouwd, is er wel reden o’m alleen van
terugvraging van geleende gelden te sprelcen? Dan

bereikt men immers, dat A, ‘die voor aankoop van

onroerend goed gelden geleend heeft, een beroep op
cle wet mag ‘doen, maar B, die een huis gekocht heeft
en ‘de kooppenningen voor een gedeelte is schuldig

gebleven, aan ouredelijke opvraging van de restant-

kooppennin’gen blootstaat, ook al heeft ‘hij ‘daarvoor
hypotheek gegeven, hetgeen practisch veel ‘voorkomt.

Wij komen ‘dus tot de slotsom, dat het het ei van

Columbus wu zijn om een wet te maken tot voor-

koming van onredelijke prestaties. En bij het onbe-

grensde vertrouwen van den tegenwoordigen tijd in
wat de Staat door het maken van wetten kan berei-
ken, twijfel ik er niet aan of ‘diverse politieke fra-

seurs zullen daarvoor in allen ernst een groote cam-
pagne op touw ‘zetten, onder de pakkende leuze van
bijv. ,,ordeuing van verbintenissen”.

Intusschen is het voorkomen van onroclelijke execu-

ties niet slechts een goed ‘maar ook een nuttig doel,

reeds in het eigen belang van ‘de crediteuren zelf.
De groote crediteuren-organisaties hebben derhalve
reeds eenige jaren geleden met enkele groote ‘de’bi-

teuren-organisati es een contactcomin issie ingesteld
om kwesties tusschen eerste hypothecaire ‘debiteuren

en crediteuren zooveel mogelijk in dier minne te
regelen. Vermoedelijk slaat ‘hierop de passage in de
Memorie van, Toelichting, ‘dat in het bijzonder de

groote ‘instellingen ‘haar dehiteuren redelijk ‘hebben
‘behandeld.

Ongetwijfeld is dit dc beste weg om onredelijke executies tegen te gaan, maar men bereikt niet ‘dc
particuliere geldschieters, en tenslotte is er geen
‘dwang mogelijk. Kwesties van, particulieren worden
in de practijk trouwens meestal ook wel door par-
tijen zelf of door cle notarissen geregeld, maar ook
daar ontbreekt tenslotte een dwangmiddel.

Werkelijk onredelijke executies komen naar mijn
meening en ervaring slechts zéér weinig voor; bona
fid’e crediteuren ‘behoeven van maatregelen ter voor-

koming van onredelijke executies op zichzelf ‘geen
nadeelen te verwachten en tenslotte ‘hebben cle eerder
omschreven factoren van onzekerheicl. gemaakt, dat
onder de huidi.ge
omstandigheden zonder veel gevaar
voor verdere aantasting van het crediet een poging
gewaagd kan worde:n om langs wettelijken weg on-
redelijke execut’ies te voorkomen.

Welk criterium geeft het wetsontwerp aan voor
de al of niet redelijkheid? Terecht geen. Zonder alle

omstandi’gheden van ieder speciaal geval te kennen,
kan men imniers nooit heoordeelen, of een executie wegens niet terughetaling van •gleendie ‘gelden on-

redelijk is. In 99 van de 100 gevallen van executie
zal de crediteur zijn opgevraagde ‘gelden immers zelf
noodig •he’b’ben om op zijn beurt aan zijn eigen ver-
plichtingen – ‘hetzij direct, hetzij in de toekomst –
te kunnen voldoen en de kantonrechter, die dit te
beoordeelen heeft, zal daarmede rekening moeten hou-
(len. Evenzeer zal ‘hij blijkens de Memorie van Toe-lichting rekening moeten ‘houden met de kwestie, of
de debiteur ibij verlangde concessies voldaan heeft
aan redelijk gestelde voorwaarden ‘van den crediteur.
Wel ‘bevat het ontwerp een ige negatieve criteria.
In •de eerste plaats kan geen beroep ‘doen, wie

6 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

985

zijn rente aan alle hypothecaire crediteuren niet
heeft betaald of 1 pOt. aflossing van de oorspronke-
lijke hoofdsom aan den eersten hypothecairen credt-
teur. Had men deze negatieve criteria niet opgeno-

men, dan zou een moratoriurn voor hypotheeksehul-
den zijn ingevoerd, waaraan men natuurlijk niet

heeft willen denken.
Voor tweede en verdere hypotheken lijkt dit
criterium in dezen tijd wel goed gekozen, •doch zou

het geen aanbeveling verdienen om voor eerste hypo-

theken den eisch van
2
pCt. aflossing in plaats van

1 pOt. te stellen?
.T
anneer
bijv. iemand emn pand bezit, hezwaard met

een eerste hypotheek van
f
4000 tegen
4
pCt. rente

met
j
80 periodieke aflossing per jaar, en een tweede

hypouheek van eveneens
f 4000
tegen 6 pCt. rente,

dan zal hij, zoodra hij zijn verplichtingen niet vol-
ledig meer kan nakomen, aan den tweeden hypotheek-
houder wel diens hooge rente, maar aan den eersten

hypotheekhouder niet zijn voile aflossing meer gaan
betalen. Dit zou een absohiut ongeoorloofde en niet
bedoelde inbreuk op de rangorde der hypothecaire

crediteuret zijn en men moet hopen, dat cle kanton-

reohter daartegen eve:ntueel zal weten te waken.
Voor de gezondheid van ons verzekerings-, spaar-

bank- en hypotheekbankwezen is het uiterst ge-
wenscht, dat de noodige aflossingen op ‘de eerste

hypotheken zooveel mogelijk blijven doorgaan en •de
wet zal nooit mogen worden misbruikt om van (le
eerste hypotheekhouders concessies in •de aflossing af
te dwingen, indien tweede hypotheekhonders hun
rente nog ontvangen. Bovendien wordt door aflos-
sing op de eerste ‘hypotheek ook cle tweede beter.
Ten aanzien van de consequenties van deze aflos-

singbeperking is er van verschillende zijden ‘) reeds
op gewezen, dat in deze wet thuis behoort de bepa-
ling uit het vaste laste.uontwerp omtrent de uitlo-tingsverplichtingen van pandhrieven. Versheiden
itypotheekbanken immers hebben uitlo tingsverpli ch-
tingen van 4 pOt. harer panclbrieven op zich geno-
men en voor plaatsing van pandbrieven hij de Rijks-
fondsen is dit percentage algemeen vereischt, ondanks
herhaalde vertoogen van hypotheekbankzijde, dat de

eisch van 4 pOt. uitloting een onredelijke terugvra-ging van aan lypotheekhanken geleende gelden he-
teekent, aangezien deze aan haar deliteuren in den

regel ook niet meer dan
2
püt. aflossing kunnen
vragen
2).

In normale tijden is deze uitloting van 4 pOt. geen
overwegend ‘bezwaar, omdat behalve ve rpl ich te ook
onverplichte aflossingen op leeningen binnenkomen
en vooral: omdat de banken zich zou noodig op de
Icapitaalmarkt van nieuwe gelden kunnen voorzien;
maar nu deze laatste mogelijkheid thans niet ibestaat
en men bij de wet hypothecaire debiteuren een kans wil geven hun aflossi ngsverplichtïngen te verzach-
ten, nu is het anderzijds noodzakelijk om daarbij voor
cle hypotheekbanken een veiligheidsklep op te nemen,
dat men niet méér aan pandbrieven ibehoeft uit te
loten, dan men aan aflossingen ontvangt, desge-
wenscht evenals hij de hypothecaire dehiteuren met
een minimum van 1 pOt.
Daar het hier alleen een kwestie van liquiditeït
betreft en niet van soliditeit, kan men, eenmaal van
•den regel pacta sunt servanda afwijkende, deze con-
sequentie mi. aanvaarden zonder het geheele hypo-
theekhank-crediet als zoodani’g aan te tasten.
Bovendien kan men m.i. bezwaarlijk aan de ver-
scliiIlende kantonrechters overlaten om te beslissen
of een executie onredelijk zal zijn, wanneer tenge-
volge van de nieuwe wetsbepalingen de banken min-

O.a. in ,De Te1egraa” van 22 October 1935 Avond-
blad en in De Maasbodc” van 3 Novenmbei 1935.
Men bedenke hierbij, dat een semie-uitloting van
4
pCt. een circulatie-uitloting van 7,6 pCt. beteekeut. I)it
w’ordt duidelijk wanneer uien zich even voorstelt, dat in het 25e jaar na de eeiste serie-uitgifte vati die oorspron-
kelijke serie de volle 100 pCt. moet worden uitgeloot.

der aflossing zullen ontvangeii dan zij noodig hebhen
ter nakoming harer uitlotingsverplichti ngen.

Tenslotte geldt het hierboven betoogde a fortiori
voor banken, welke zich met •het verstrekken van

tweede hypotheken bezighouden en obligaticleenin-

gen hbhen uitstaan.
* *
*
Het is ‘duidelijk, dat executies wegens +adlmssement

span den dehiteur nimmer onredelijk kunnen zijn.
Minder vanzelfsprekend is echter het geval, waar-

in met hypotheek bezwaarde goederen. iii executo-

riaal beslag
zijn
genomen.
Men moet zich de vaken niet te simplistisch voor-

stellen. Wanneer A, die aan X
j’
2000 geleend heeft

onder hypothecair verband van zijn onroerend goed,
eerst naar den kantonrechter moet loopen om zijn
geld op den overeengekomen tijd terug te kunnen
krijgen, terwijl B, die aan X blanco
j
2000 heeft
geleend, zijn wettelijke aanspraken Ican doen glden

zonder zich om de redelijkheid te bekommeren en

anders X’s onroerend goed middels beslag kan gaan
verkoopen, dan is dit op zichzelf al de zaken op haar

kop zetten. Doch daar komt nog hij, dat executies

soms worden geforceerd door crediteuren, die weten,
dat er op X’s goed bij verkoop niets te verhalen zon

zijn, maar speculeeren op de geringe geneigdheid van
den eersten hypothecairen crediteur om daartoe zon-

der noodzaak in dezen
tijd
over te gaan (de kostere zijn 8 ii 10 pOt!). Op die wijze hopen concurrente
crediteuren dan een betaling van den schulden.aar ten
koste van diens eersten hyp. crediteur te verkrijgen.
Wel is het klaaibljkelijk niet de bedoeling ge-
weest om in dit wetsontwerp andere •debiteuren te
helpen dan degenen, die tot dusverre ‘hun verplich-
tingen regelmatig zijn nagekomen, maar practisch zal
men toch wel eens onredelijke executies kunnen voor-
komen, wanneer men hij executoriaal beslag altijd
een beroep op den kantonrechter toelaat. Minnelijke
schikkipgen tusschen debiteuren en hun eerste hypo-

thecaire crediteuren zullen dan niet zoo gemakkelijk

in gevaar gebracht ‘ku nien worden.
Het wetsontwerp bevat ook een regeling ten aan-
zièn van medeschulden aren en horgen. Ofschoon het
voor den kantonrechter niet altijd gemakkelijk zal

zijn om de waarde van het onderpand vast te stellen
en aldus het eventueel door het onderpand niet ge-
dekte gedeelte der vordering te fixeeren, is een der-
gelijke regeling toch ten eenenmale onmisbaar. liet crediehedrijf is waarlijk niet eenvoudig en tallooze
credieten worden alleen gegeven met het oog op cle niedeschuldenaren of borgen. liet onderpand is ten-
slotte niets anders dan een extra zekerheid, zij het
bijv. in het hypotheekbankbedrijf wel een uiterst be-
langrijke en onmisbare zekerheid.
In het bouwbedrijf ibijv. is de hoofcischulclenaar-
hypotheekgever dikwijls slechts éen N.V. van ortbe-
teekenende kapitaalkracht, dodh de eigenaar der aan-
cleelen is medeschuldenaar of borg en op grond van
diens credietwaardigheid is het crediet tenslotte ge-
geven.
Een ander voorbeeld: de caféhouders, juridisch de

eigenaren-hypotheekgevers van hun possess ies,
zijn

niet altijd allen even solvahel om voor hypothecair
crediet in aanmerking te komen, maar onder mede-
schuldenaarschap of horgstelliug van een soliecte
brouwerij bestaat er minder bezwaar tegen. In. ccono-

mischen zin krijgt de brouwerij dus eigenlijk het
crediet en daarom kan men financieel-economisch be-
zien hoofdschuidenaar, borg en onderpand niet
sdheiden.
Bij de bekende gevoeligheid van crediet is het
altijd moeilijk om te voorspellen, wellcen invloed de
wetswijziging zal uitoefenen, doch alles hij elkaar
genomen wil het mij voorkomen, dat met een enkele
kleine wijziging en aanvulling nog beter onreclelijke
executies kunnen worden voorkomen en een herstel
van het ‘hypothecaire crediet niet zal worden he-

mnoeilijkt.
Mr. J. WILKENS.

986

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 November 1935

DE DEPRESSIE IN DE .ZEESCHEEP VAART.

Dc besprekingen, ji. Zaterdag in de jaarvergade-

ring van cie Vereeniging voor de Staathuishoucikuude
en de Statistiek gewijd aan de oorzaken van de de-

pressie in cle zeescheepvaart en aan de middelen te

harer genezing, zijn om meer clan één reden belang-
wekkend te noemen.

In de eerste plaats werd mcii hij deze besprekingen
getroffen door een veel grootere mate van overeen-
stemming en geneigdhei.d tot wederzijdsche toenade-

ring, dan zulks bij vroegere gelegenheden het ‘geval

was, wanneer er erisisouderwerpen aan de orde waren.
De praea’clviseurs Brautigarn
en
Zaolberg
en de ver-vanger van den in liet buitenland vertoevenden
Mr.
Delprat,
de heer
W.
H. de Monchy,
hadden daardoor
een tamelijk gemakkelijke taak. Het meeste verwee.r had ‘de heer
Brccutigam
te voeren, doch ook in zijn
geval kwam de discussie niet uit hoven ‘het peil eener

ernstige schermutseling. Een groot gevecht, ‘zooals wij
(lat meernialen in de Vereeniging hnbben bijgewoond

– wij herinneren slechts aan ‘de debatten tuschen Dr.

Vi’baut en wijlen Dr. Ir. 0. F. Stork over het loon.-
vraagstuk en aan •den grooten slag, ‘dien verleden jaar

de heer Ligth.art had te voeren tegen een menigte van

tegenstanders inzake ‘het Japansche vraa’gstuk –
zulk een gevecht hebben wij dit jaar niet aanschouwd.
Merkwatr.di.g? Wi,j gelooven van niet. Immers, allen

waren ‘doordrongen van twee hoofdgedachteu. Onze

nationale scheepvaart moet voor ondergang worden
behoed claarove:r zijn allen het eens en dat maakt, dat

wellicht over ‘de middelen tot het bereiken van ‘dit

‘doel verschil van meening kan bestaan, maar niet
over het doel ‘zelve. En in de tweede plaats is men

het er ‘ook wel over eens, ‘dat de houding, door

de huidige Regeering tot dusverre in dit vraagstuk
aangenomen, niet de juiste is geweest. Wie verwacht
mocht hhhen, dat de Regeering van uit dit talrijke
gezelschap va.n economisten uit alle
mogelijke
‘beroe-
pen en groepen der maatschappij toch wel een enkelen
geestdriftigeia verdediger zou hebben gevonden, is
bedrogen uitgekomen.; wij hebben gewacht op verde-

digers van de Regeering, al was het alleen maar in
de monetaire questie, ten aanzien waarvan zij op

krachtige gronden werd bestreden, maar deze hielden
zich, indien zij al ter vergadering aanwezig waren, schuil. Een symptoom voor ‘de publieke opinie ten

aanzien van ‘dit onderdeel van het ,,stelsel van in-
consequente deflatiepolitiek”, hetweilc de Regeering
goed zal ‘doen niet te negeèren.

Over de vraag, welke de oorzaken van ‘de huidige
depressie in cle ‘zeescheepvaart zijn, ‘bestond weinig

ineeningsverschil: te groote aanbouw in de na-oorlogs-jaren hij verminderde vraag, welke laatste ‘behalve aan
conjunctureele oorzaken ook moet worden toegeschre-
ve:n aan liet streven naar autarkie. In laatste instantie
ken ‘dus ‘de oplossing van de moeilijkheden in de zee-
scheepvaart slechts worden gevonden door oplossing
van de algemeene ‘depressie.

Dr. D’ijt, Mr. W. J. L. van Es
en
Prof. Mr. W. C.
Mees
(welke laatste een nota aan de vergadering had
ingezonden, ‘die werd voorgelezen) hebben er den
praea’dviseuis een verwijt van gemaakt, dat ‘zij de de-
pressie in •de scheepvaart hebben bezien in te eng
verband en niet als onderdeel van het ‘geheel, waarbij
Mr. van Es
‘de oplossing zoekt in monetaire maatrege-
len tot revalorisatie van basisgoederen, terwijl
Prof.
Mees
uiteraard zijn herleidingsttelsel of ,,tahular stan.
dard” aanprijst.

Het wil ons voorkomen, dat ‘deze ‘verwijten niet ge-
heel gegrond zijn. Alles is in alles, en men moet nu

eenmaal ergens een grens trekken. Dat ‘hebben ‘de
praeadvlseurs terecht gedaan en ‘zij hebben ‘daarbij
het verband ‘niet ‘datgene, wat buiten hun ‘gebied lag,
volstrekt niet genegeerd, doch er slechts naar ver
wezen, zonder het uitvoeri’g te behandelen. Een juiste
methode, ‘die van wijze zelfbeperkin’g getuigt.
Wanneer men nu de algemeene moeilijkheden in het
economisch leven (‘die overigens in een aantal lan-

den in ‘den laatsten tij’d aanmerkelijk minder groot

zijn geworden) een oogedblik als een feit aanvaardt,

‘zoo rijst ‘de vraag, hoe in deze omstandigheden de

scheepvaart weder tot een rendabel ‘bedrijf kan wor-
den gemaakt.

Daarvoor is uiteindelijk een andere verhouding

tussch’en aanbod van en vraag naar scheepsruimte
vereischt. De praeadviseurs voerden het ‘pleit voor
een internationale restrictie. Dat restrictie, ‘indien

men deze in ‘beginsel aanvaardt, internationaal en
niet nationaal ‘zal moeten zijn, werd ‘door iedereen

toegegeven. Nationale restrictie ‘heeft niet den min-sten zin: zij komt eenvoudig neer op het ‘maken van

ruimte voor hen, die niet aan .de restrictie willen
meedoen.

Bij ‘de vraag, welk stelsel van .restrictie voor in-
ternationale toepassii’g in aanmerking zou komeh,

liepen ‘de meeningen uiteen. De praeadviseur
Brci-u-
tigo,rn
bad het denkibeelcI ontwikkeld om de vervoer-
capaciteit van alle schepen te verminderen aan de
hand van ‘het uitwateringscertificaat. Dit den’kbeeid
vond bestrijding ‘bij
Mr. iS’cheffer,
clie wees op het
gevaar, ‘dat door deze vermindering van capeciteit
per schip ‘cle kosten van het vervoer op onredelijke

wijze ‘zouden stijgen en dat ‘daarom ‘het opleggen van
schepen tegen vergoeding van de zijde der varende

schepen volgens de ‘beginselen van liet Schierwater-

plan voor cle tankvaart een beter stelsel was. Deze
meening is ook te vinden in het praeadvies van
Mr. Delprat, op
‘dit punt ten volle ‘gevolgd door den
heer
De Illonchy.
De heer
J3ra.utigarn
wijst daarte-
geno’ver op het gevaar, dat ‘het ‘opleggen van schepen

en ‘de vrachtverhooging, die daaruit voortspruit, licht

aanleiding kan geven tot het stimuleeren van on’ge-

wenschten nieuwbouw.. De voorstanders van het plan
Sch ierwater meenen, dat men dit kan ondervangen,
door, zoodra nieuwbouwplannen een ongewenschten

vorm aannemen, met de vrachten omlaag ‘te gaan
en opgelegde schepen in de vaart te ‘brengen.

Bij dee geheele ‘discussie heeft men echter de be-

antwoorcling van een zeer principiee’le vraag gemist.
Elke restrictie ‘beteekent het buiten werking stellen
van kapitaalgoederen, ‘die voor een ‘deel mogelijk nog
hun variabele kosten kunnen goedmaken. Het stil-
leggen van reeds aanwezige productiemiddelen is een
nadeel voor ‘den consument. Onzerzijds werd ter ver-

ga’dei-in’g de vraag gesteld, of niet het gemeenschaps-
‘belang het beste gediend is, wanneer men die goede-
ren, die nog een exploitatie-overschot opleveren, laat

meeproduceeren totdat zij vêrsleten zijn en of niet
een ‘bui’tenwerkingstellin’g daarvan met de bedoeling

om andere ‘kapitaal’goederen een grooter rendement
te laten verdienen, schadelijk is voor de ‘gemeenschap,

ook al worden daardoor natuurlijk ‘de ibetrokken pro-
duceuten in ‘betere positie gebracht. Het stilleggen
van aanwezig kapitaal ‘is geheel iets anders dan ‘be-
perking van de vervaardigin’g van nieuwe pro-
ductiegoederen. Wij kunnen ons voorstellen’, dat men
deze laatste in een ‘bedrijf, waarin overpro’ductie
heerscht, aan ‘banden legt, inzon’derhei’d door mis-
bruiken bij de beschikbaarstelling van nieuwe gelden
tegen te ‘gaan. Maar als ‘het productie-apparaat er

eenmaal is, dan moet men er ook ‘zooveel mogelijk
gebruik van maken. Restrictieschema’s ‘belemmeren
‘dat. Daarom mag van de voorstanders van dergelijke
plannen worden verlangd, ‘dat ‘zij omstandig zullen
aangeven, hoever ‘zij precies ‘met hun beperking wil-
len gaan, terwijl op hen ‘de bewijslast rust om aan-
nemelijk te maken, ‘dat de nadeelen der restrictie

voor de gemeenschap kleiner zijn ‘dan ‘de voordeelen.
Het is mogelijk, dat zulk een betoog met betrek-
king tot ‘bepaalde restrictieplannen in de scheepvaart
te leveren is. Wij ‘hebben er ter vergadering om ge-
vraa’gd, maar een ‘bevredigend antwoord gewerd ons
niet. De ‘heer
Zaalberg
meende, dat ‘de restrictie con-
form ‘den achteruitgang van den werel’dhan’del noodig
is. In ‘groote trekken kan dat uitkomen, maar wan-
neer in ‘bepaalde gevallen ‘de ontwikkeling van dien

6 Novmber 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERÏCHTEN

987

wereidhandel zelve afhakelijk is ‘van de hoogte der
vrachttarieven en van het aanbod van scheepsgelegeii-

heid op den juisteh tijd en de juiste plaats, dan kan
het zijn, dat juist als gevolg van lage vrachten de

handel zich weer herstelt en dat men dus met een
mifider drtisehe restrictie kan volstaan. En nu zeg-gen wij al weer niet, dat dergelijke gevallen talrijk

zijn: dat ontgaat aan onze heoordeeling. Maar wel
meenen wij, dat juist deze en dergelijke vragen in
onzen tijd duidelijk beantwoord moeten worden. Deze

tijd toch schijnt ‘haar hoogste wijsheid hierin te oe-

ken, dat datgene, wat er aan kapitaalgoederen aan-
wezig is, slechts in beperkte mate e.n op veelszins
irrationeele wijze wordt gebruikt. Deze dwaze opvat-

ting moet bij voortduring bestreden worden en zij,

die
0])
een bepaald gebied het pleit voeren voor het
niet-gebruiken van aanwezige productieniiddelen,
moeten dus terdege gewapend zijn met argumenten

ter motiveering van hun standpunt, dat zij niet
slechts uit een oogpunt van privaat belang aanne-

melijk moeten maken (hetgeen gemakkelijk genoeg
is), doch ook uit een oogpunt van algemeen belang

(hetgeen gewoonlijk minder gemakkelijk is). Met alle

waardeeriiag voor h
e
t werk van de drie praeadviseu.rs

meenen wij toch, dat hun betoog op dit punt een
niet onhedenkelijke leemte heeft gelaten. Over de vraag, met welke n’iachtsrniddelen een in-
ternationale restrictie doorgevoerd zou moeten wor-

den, liepen de meeningen eveneens uiteen.
Dr. Wiba,ut

en de heer
Breuii.qam
staan in dezen op het stand-

punt, dat de Staten gezamenlijk ordenend moeten

optreden,
Mr. Knottenbeli
verdedigde op het voet-

spoor van
Mr. Delprat
en hijgevallen door den heer

De Monchy
het standpunt, dat de regeling moet uit-

gaan van de ondernemers zelf en dat de Overheid
deze slechts •heef t te sanctionneeren.
De vraag is momenteel een weinig academisch.
Immers, de voorstanders ‘van internationale restric-tie hopen van harte, dat deze er zal komen, maar als
men hun op den man afvraagt, of zij nu ook ver
wachten, dat •deze hoop werkelijkheid zal worden,

dan luidt het antwoord gewoonlijk ontkennend. Hier
meer dan elders toch worden pogingen tot interna-
tidnaie regeling op economish ‘gebied •doorkruist

door nationale tcnden’zen. lIet zijn met name de sub-
sidies aan de zeescheepvaart, die hier vertroebelend

werken. Mr. Delprctt
heeft er in zijn praeadvies te-

recht op gewezen, dat het in de tegenvoordige om-
standigheden vergeefsche moeite zou zijn om aan een

restnictiesdhema gelijktijdig een poging tot grondige
herziening van de subsidieregelingen te verbinden;

hij pleit daarom voor een ,,wapenstilstand” op dit
gebied. Maar zijn wij er dan? Wij gelooven, dat

Mr. Knoitenbelt
wel gelijk heeft, wanneer hij zegt,

dat bij een internationale conferentie geen Regeering
tegen het belang van ‘haar eigen land ‘zal ingaan, en
dat men dus •op dit gebied, mede wegens ‘de enorme
helangverschillen, die zich ‘hier tussohen ‘de onder-scheiden ‘landen voordoen, zijn verwachtingen zeer

laag moet stellen.

Zoo biedt dus het internationale aspect van deze
zaak weinig hoopvols. Dat heeft ‘zij met andere inter-
nationale aangelegenheden ‘gemeen. Een
nationale

welvaartspolitielc
moet daarom in de huidige omstan-

‘dighedeu worden ibezien en overwogen. Daaraan werd
uiteraard ji. Zaterdag menige beschouwing gewij’d.
En ‘dan is het – wij wezen er hierboven reeds op
– wel merkwaardig, dat men in deze zeer druk be-
zochte vergadering geen enkel spreker zag optreden,
clie het nu eens met eenigen geestdrift opnam voor

de Regeerin’g.
Dit volslagen gebrek aan positief waardeerende
uitingen is wel zeer teekenend voor •de stemming, die
in den lande heerscht met betrekking tot de scheep-
vaartpo’litie’k van ‘het huidige Kabinet. De scheep-
vaart is bijzonder kwetsbaar en staat in •de eerste rij,

wanneer er op intèrntionaal gebied slagen vallen.
Zij is van groot nationaal belang om redenen, die
wij hier niet behoeven op te sommen. En wanneer men nu ziet, wat in den’ loop der jaren voor dezen

bedrijfstak gedaan is in vergelijking met datgene,
wat voor andere bedrijven geschiedde, dan is dat een

zielig klein ‘beetje. Men realiseere zich eens een
oogenhiik het verschil tusschen ten landbouwsteun

en dien aan de industrie door contingenteeringen
eenerzijtis, en den in credietvorm gegoten scheep-

vaartsteun anderzijds, om te beseffen, op hoe beden-

kelijke wijze hier met twee maten gemeten is. Meer
dan elders komt juist hier ‘het tlualistisch karakter

van •de huidige economische politiek tot uitdrukking.
Niet werkelijke aanpassing is het resultaat van deze

politiek, maar de hestendiging en verscherping van
interne tegenstellingen, waarvan juist de’ dappere,

maar onbeschutte reederij de dupe wordt.
Terecht is ter vergadering tegen •dit systeem pro-

test aangeteekend door
Mr.
Schoffer,
die wees op het

gevaar van voortdurenden groei van de schulden, die
op de reederijen komen te rusten. Duurzame suhsidie

verlangt de reederij niet, aldus de heer
De Monchy,

maar wel steun bij het herstellen van te voorwaarden
voor een wederom rendabel bedrijf.
Langs welken eg moet dat geschieden’? Daar stui-
ten wij natuurlijk op de bekende tegenstelling tus-

scheri rechtstreekschen kostendruk en devaluatie.

De heeren
Zaalber.q
en
Arriëns
hebben zich in eer-

sten zin uitgelaten, waarbij de laatste er op wees, dat

zelfs in de zeescheepvaart nog wel loonsverlaging
mogelijk zou zijn, wanneer men oudere, duurder be-
taalde krachten, ‘door jongere en goedkoopere zeelie-
den zou vervangen (o.i. een zeer bedenkelijk middel,
dat een der verkeerde uitwassen van dezen tijd.

vormt!). Daarentegen voerde de heer
Foriteijn
‘het

pleit voor devaluatie op een wijze, waarvoor wij hem
gaarne hulde betuigen. Ook de heer
Brautigam,
wiens

opvattingen op dit punt overigens reeds lang bekend

waren, heeft zich wederom een voorstander van

devaluatie ‘betoond.
‘Tat
echter te doen, als er niet wordt gedevalueerd’?

Dan vervalt men., zoohng niet een systematische
kostenverlaging over de •geheele linie heeft plaats
‘gevonden, onvermijdelijk tot steun. De meeningen
zijn verdeeld, hoeven deze steun moet gaan. Dat zij
de exploitatieverliezen moet dekken, is duidelijk.
Maar ook de afschrijvingen op kapitalen, die in ‘den
gedachtengang der anti-devaluïsten verloren zijn te
achten’? Het ware o.i. inconsequent, maar de heer

Brautiga.m
scheen er anders over te denken blijkens

een passage in zijn praeadvies.
Daarnevens stelt zich dan het nijpende vraagstuk van de vernieuwing van de vloot, die thans aan het

verouderen is. De heer
Brautigam
voerde het pleit

voor een houwfonds, waarvoor de Staat garanties •op
zich zal nemen. Het denkbeeld is niet onsympathiek,
maar er rijzen toch wel moeilijkheden. Zoo verklaarde

de heer
De Monchy,
dat de meeste reeders zich wel

zouden onthouden van aanmelding bij dit fonds, zoo-
lang de rentabiliteit van hun bedrijf niet is hersteld,

terwijl Mr. Knotten.belt
vreesde voor een ,,vlotte

leeningspolitiek”. Overigens moet worden erkend,

dat de heer
Brautigcmn
zich wel zeer ver gehouden

‘heeft van socialisatievoorstellen: de Staat zal noch
bouwen noch reeden, •doch slechts financieele garan-

ties op zih nemen. Tel
‘gaat de heer
Brautigam

sterk in de richting der ,,ordening” door het voor-

stellen van een Scheepvaartraad en van een licentie-
yteem voor de uitoefening van de reederj, denk-
beelden, waartegenover wij sceptisch gestemd zijn, en
die ter vergadering niet onweersproken bleven.
Zoowel bij het in de vaart houden van onze sche-
pen als bij •de kwestie van den nieuwbouw komt men
altijd weer op hetzelfde punt terug: de ,,aanpassing”.
Daar en daar alleen ligt voor het oogenblik de oplos-
sing van het scheepvaartprobleem, voor zoover Ne-
derland dat in eigen hand kan nemen. Onder het tot

988

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 November 1935

dusverre gevolgde stelsei is het resultaat geweest een

u itmergeling van een onzer incest typ sche nationale
bedrijven. Nog is het tijd om te keeren op eii weg,

•die men in dwaling reeds half heeft ‘begaan. Maar

wij vreeien. met een der sprekers van ii. Zaterdag,
dat het ,,overwegen”, waarin men hier te lande zoo

sterk is, wel eens zoo lang zou. kunnen durej, dat de

medici den patiënt onder hun handen laten sterven
Ten halve gekeerd! Maar dan ook, wij helpen het
den heer
Zaalberg
wenschea, in de richting van her
stel van het particulier initiatief.

Dit brengt ons tot het laatste punt, dat wij even

willen vermelden. In deze vergadering traden een

drietal ,,frische Groningei’s” op, mannen, voortge-
komen uit de kleine Groninger reevaart, die de lange reis naar Rotterdam hadden ondernomen om hun be-

zwaren te uiten tegen een passage in het praeadvies
van den heer
Brctutigans.
Deze had de kleine zee-
vaart beticht van deloyale concurrentie en van een
neiging tot te sterke expansie. Het een en het ander

werd betwist door de heeren
Mellenia,
Inspecteur van
de Scheepvaart te Groningen,
Wagenborg
en
Nie-
stem,
beiden uit Delfzijl. Zij konden er niets deloyaais

in zien, wanneer men met een eigen schip, in weiks
wel en wee de bemanning meeleeft, •door hard werken
en het opzoeken van telkens nietiwe mogelijkheden

zich door het leven slaat. Integendeel, juist hier ont-

wikkelen zich de beste eigenschappen van den ont
dernemenderi meusch. Ook de heer
Arriëns
sloot
zich ‘bij dit betoog ten gunste dezer z.g. ,,zeet’axi’s”
aan.

De heer
Brautigans
wees in zijn repliek op de vaak
slechte aiheidstoestanden en lage bonen aan boord

dezer scheepjes en handhaafde zijn standpunt.. Van
de juistheid daarvan zijn wij op deze vergadering
niet overtuigd. Integendeel, het optreden van deze
stoere Groningers ‘deed in onzen tijd van overorgani-
satie, gebrek aan initiatief en neiging om tegen den

Staat aan te leunen, weidadig aan en het zou noch

voor de Vcreeniging voor de Staathuishoudkunde,
noch voor andere, niet minder eerwaardige en des-
kundige colleges kwaad zijn, wanneer klanken, zooals
die van deze Gron’ingers, daar eens vaker werden ver-

nomen. Een zoo levende ‘getuigenis voor de beteekenis
van het particulier initiatief in onze maatschappij
heeft groote waarde.
* *
*
Er is ji. Zaterdag natuurlijk nog heel wat meer
ter sprake gekomen dan wij hier kunnen behandelen.
Een volledig verslag heoogen wij thans niet te geven.
Dit wordt t.z.t. ‘door de Vereeniging zelve gepubli-
ceerci. Wij konden ons daarom tot enkele indrukken
bepalen.

Als wij onzen ein’din’druk zouden moeten samenvat-
ten, zoo zou het deze zijn. De vergadering van ‘de
Vereeni’giug voor cle Staat’huishou’dkun.de ‘heeft ge-
toond, dat in het zeevaren’d Nederland nog veel over is van ‘de ‘oude energie, maar ‘dat ‘door een verkeerd
stelsel van economische politiek de ontplooiing daar-
van wordt belemmerd en ‘erlamnd. De ‘discussie is een
nieuw bewijs geweest voor de noodzakelijkheid om
hier te lande eindelijk en na tal van ‘depressiejaren
eens te geraken tot een stelsel van krachtige en ‘vooral
van
consequente
economische politiek.
OM. V. S.

WERKVERRUIMING EN INDUSTRIALISATIE

VERSUS

BUDGETAIRE EN MONETAIRE POLITIEK.

Hoe langer hoe meer wordt het duidelijk, dat •de
economische politiek van ons land een zeer groot
aantal tegenstrijdigheden bevat, waardoor het niet;
nmgelijk is een ‘duidelijke lijn hierin te on’derkennen.
Zelfs van .regeeringszijde is onlangs •de dualistische
politiek
openlijk
erkend, maar tevens als een nood-
zakelijkheid verdedigd. Dit dualisme leidt echter tot gevolgen van zoo ingrijpen’den aard, dat het van be-

lang is voor dit vraagstuk opnieuw de aandacht te

vragen. Wij ztillen ons daarbij beperken tot een onder-
deel, dat naar wij neenen nog niet is belicht en wel
tot het dualisme in onze economische en
budgetaire
politiek eenerzi,jds, in onze ‘budgetaire en inone-

taire politiek anderzijds. liet clualisme in onze econo-
niische en
monetaire
politiek, een vraagsuk, dat wij
ongeveer ccii jaar geleden uitvoerig behandelden,
wordt weliswaar hij ‘den dag grooter, maar verandert
in principe niet van karakter.

Dit is intusschen wel ‘het geval niet onze budge-
taire politiek. Tot voor kort had onze ‘budgetaire poli-

tiek een zeer speciale heteekenis. Zij was immers ge-

richt op een evenviht tusschen inkomsten en uitga-
ven. De economische politiek werd in verschillende

opzichten ondergeschikt gemaakt aan ‘cle burlgetaire
politiek. Dit blijkt bijv. duidelijk uit de steunpolitiek.

Terwijl ‘de Landbouw en de binnenlandsche industrie
sterk ‘gesteund worden, worden ‘de scheepvaart en de

exportin’dustrie zeer stiefmoederlijk behandeld, om-

dat de steun voor ‘de’ze bedrijfstakken uit het ‘budget
moet worden gefinancierd. De landbouwsteun en de

steun aan de industrie (‘door middel van contingen-

teeringen) worden daarentegen ‘door den consument
betaald.

Terecht ‘heeft de Regeering o.i. voortdurend ge-

streefd naar ‘bezuinigingen, omdat hiervan in hooge
mate het welslagen van haar monetaire politiek af-

hing.’) Ondanks ‘het feit, dat het .begrootingsevenwicht
in de laatste jaren niet werd verkregen, was het

vertrouwen in onze staatsfinanciën zoo groot, ‘dat de
rente v’an overhei’dso’bligat’ies aanzienlijk kon dalen en
partieel
ook haar gunstigen invloed op de kapitaal-
rente uitoefen’de.

Deze ontwikkeling was ‘daarom zoo opmerkelijk,
omdat tengevolge van ‘de begrootingstekorten de
staatssch’uld in Nederland en vooral in Ned.-Indië
aanzienlijk is gestegen.

Het bu’dgetaire vraagstuk ‘heeft thans bijzondere
beteeken.is ‘gekregen door de indiening van een wets-
ontwerp inzake de oprichting van een Maatschappij
voor Industriefinanciering. De credieten, welke ‘door

de Regeering beschikbaar ‘zu’lben worden gesteld met

het oog op werkbehoud en werkverruiming, zullen,
aldus ‘de M. v. T. Lot ‘dit ontwerp, worden gesplitst

naar gelang zij worden aangewend voor de openbare
werken of voor ‘de financiering ‘der industrie. De aan-
vragen voor crediet, kapitaalverschaffing en andere
financierin.gen, zullen aan bepaalde normen worden
getoetst. i’ierbij valt, volgens de M. v. T., er aan te
‘denken, ‘dat

lo. de werken de technisch-economische weerkracht
van het land moeten verhoogen;
2o.
‘de te verstrekten gelden moeten bijdragen tot

behoud of uitbreiding van werkgelegenheid, derhalve
geen werkverplaatsing tot gevolg hehben;

3o. ‘door het te verleenen crediet de betrokken on-
derneming geen ongewenschte voorkeurpositie zou
verkrijgen t.o.v. andere ondernemingen in ‘dezelfde

bedrijfstak;
4o. een behoorlijke ‘basis voor ‘de rentabiliteit ‘der te
steunen ondernemingen aanwezig moet zijn;

5o. loonintensieve bedrijven de voorkeur hebben.
Ondanks deze nadere preciseering van de ‘doelein-
den, waarvoor ‘de overheidsgel’den besteed zullen wor- den, is ‘deze toelichting toc’h zeer vaag.

Allereerst dient namelijk de vraag beantwoord te
worden, wat de oorzaken zijn van den (bijna) volle-
digen stilstand van de kapitaalverschaffing op ‘langen
termijn voor industrieele ‘doeleinden. Het opteren van
‘de reserves is meestal ‘het gevolg van de verloren

‘) Dit beteekent niet, dat steeds naar een sluitende be-
grooting moet worden gestreefd. In hot kaer van ‘de
Regeer’ingspolitiek was dit ‘streven echter het beste middel
om den ‘gouden standaard te verdedigen. Ondanks de tekor-
ten heeft men steeds vertrouwen gehad in onze staats-
financiën, omdat de Regeering onvermoeid bleef werken
voor een evenwicht ‘in de ‘begrooting.

6 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

989

rentabiliteit. De economische politiek van ons land is

er niet in geslaagd de winstmogelijkheden te herstel-
len. Integendeel, het proces van afbraak schrijclt nog
eiken dag voort en het einde hiervan is nog niet
te zien.

Het hooge kostenniveau in ons land verhindert

tevens de oprichtiig van nieuwe industrieën en on-
dernemingen, tenzij in geval van een sterke bescher-

ming. Onder deze omstandigheden is ook het particu-
liere kapitaal niet bereid om zich voor nieuwe onder-
nemingen te interesseeren. De onzekerheid is daar-

voor te groot en de Regeering werkt er niet toe mede
om clie onzekerheid te verminderen, Integendeel! On-

danks een stellige verklaring van den Minister van
Financiën, dat cle belastingen niet verder verhoogd

zouden worden, werd in -de nieuwe begrootin-g toch
een verhooging van de omzetbelasting opgenomen,
welke een nieuwe last op het bedrijfsleven legt.
Deze verhooging was weliswaar noodzakelijk voor

het verminderen van het tekort op de begrooting, maar
het doet doch eenigszins vreemd aan, dat de Minister
aan -den eeneu kant de inkomsten tracht te vergrooten -door belastingverhooging, die de bedrijvigheid verder

zal doen afnemen en aan den anderen kant een wets-
ontwerp onderteekent, -dat ten doel heeft gelden ‘be-
schikbaar te stellen (dus de uitgaven te vergrooten)
om het ineengeschrompeide bedrijfsleven te activee-
ren. Dit is ook weder een dualisme, van welks nood-
zakelijkheid wij niet overtuigd zijn. Weliswaar zal
volgens de Memorie van Toelichting de financiering van -de industrie alleen geschieden wanneer een
be-
hoorlijke
rentabiliteit verzekerd is, -doch -dit begrip is
buitengewoon vaag.

In elk geval staat vast, -dat -de Regeering, die vol-
ledige zeggenschap
krijgt
over de financiering, aan
het begrip rentabiliteit een andere beteekenis toekent
dan een particuliere kapitaalverstrekker, z•ooals zelf
trouwens in de M. v. T. op ‘blz.
2
wordt toegegeven.
Nu behoeft tegen het verleenen van credieten aan
ondernemingen niet
altijd
bezwaar te bestaan. Er zijn
gevallen -denkbaar, dat een credietverleening van
overheidswege ‘zeer op ‘haar plaats is. Wij den-ken hier
buy, aan -den bouw van den tweeden Statendam,
waarmede wnder Regeeringssteun niet zou kunnen
worden ‘begonnen. Analoge gevallen zullen er zonder
tw••fei ook wel in -de industrie zijn. Primair is •hier
‘het feit, -dat een bepaalde onderneming door uitbrei-
-ding van haar productiecapaciteit beter aan de con-currentie op ‘de wereldmarkt weerstand kan bieden.
Men heeft ‘hier onmiddellijk -de maatstaf van de we-
reldmarkt. Deze maatstaf ontbreekt meestal, in-dien
bedrijven, die voor de binnenlandsche markt werken,
worden opgericht of uitgebreid teneinde werkgelegen-
hei-d te scheppen. Hier spelen ook handelspolitieke
overwegingen een rol. Het han’delspolitieke arsenaal
van de Regeering is op het oo-genblik ‘zoo ‘goed ge-
outilieerd, dat het gemakkelijker is ondernemingen op te richten die voor de binnenlandsc’he dan die voor de
huiteniandsc’he markt werken.

Op -dit punt rirhten zich voornamelijk onze ‘bezwa-
ren. Weliswaar vermeldt de M. v. T., dat er steeds
nauwkeurig op ‘gelet zal worden, ‘dat uit een even-
tueele vermindering van -den invoer van bepaalde arti-
kelen, die door de nieuw op te richten industrieën
hier te lande -vervaardigd zouden worden, ‘geen na-dee-
len voortvloeien voor een reudeerenden uitvoer van
de producten van onze industrie of landbouw, doch
het is ons niet duidelijk, op welke wijze men ‘de na-
deelen voor ouzen uitvoer zal opvangen. Het in- en
uitvoerargument heeft juist in de laatste jaren zoo
treffend zijn waarde bewezen.

De industrialisatie van binuenlandsche -bedrijven
-behoeft geen nadeelen voor -de handelsbeweging mede,
te brengen, indien de nieuwe ondernemingen rendabel
zijn, want ‘dan ‘zal -de verhoogde koopkracht, die daar-
uit voortvloeit, aan onze geheele volkshuishoudin-g ten
goede komen. Geheel anders ligt erhter het geval,
indien voor de industria’lisatie het argument van be-

houd van werkgelegenheid primair is.
WTant
een der-

gelijice iridustrialisatie brengt verschuivingen teweeg,
waarvan geenszins a priori vaststaat, dat zij voor onze
geheele
volkshuishouding onder de
bestaande
onistan-

-digheden voordeelig zijn. Dit argument werkt edhter

eerst op langen termijn, omdat in den eersten tijd

de invoer waarsdhijnljk nog ver-groot zal worden
d’oor aankoopen van ‘grondstoffen en materialen in
het -buitenland.

Expansie van het hinnenlandche bedrijfsleven
onder deze omstandigheden leidt echter tot een ver-

grooting van ‘den invoer, waartegenover geen overeen-

komstige verruiming van onzen uitvoer ‘behoeft te

staan. Indien -dit het geval is, zal -de betalingsbalans
daarvan den terugslag ondervinden, hetgeen goud-

afvloeiing ten-gevolge zal kunnen he’bben. Deze factor
kan ‘reeds op korten termijn werken, hetgeen eeiierzijds

afhangt van den omvang van den geforceerden in-

voer, anderzijds van de ontwikkeling van den uitvoer.

Er ‘bestaat echter nog een ander bezwaar tegen de.
geforceerde industrialisatie en het uitvoeren van

openbare werken, dat eveneens op korten termijn kan
werken.
t)
Het -doel van het expansionisme is het ‘be-
‘drijf-sleven -direct en indirect te stimuleeren, doch
6f ‘dit ‘doel bereikt wordt, hangt van allerlei factoren
af. De belangrijkste factor is wel de credietmarkt

door middel waarvan de industrialisatie en de werk-verruiming moet worden ‘gefinancierd. Het vertrou-
iven, dat -daarvoor noodi-g is, kan echter op allerlei
wijzen worden geschokt. In-dien groote bedragen wor-
den uitgegeven zonder dat de conjunctuur sterk ver-
beterd, zal het bedrijfsleven daarvan de na-deelige
gevolgen ondervinden. De druk, -die -door de tendens
tot (verdere) -bescherming van bepaalde bedrijfstak-
ken en -door -de tendens tot prijsstijging (of rem-

ming van de prijsdaling) op de uitvoerbedrijven wordt
gelegd, werkt reeds -in -de richting van een verdere
veriamming van -het bedrijfsleven, dus tot een ver-
scherping van ‘de -deflationistische tendenzen. Het-
zelfde zal ‘het geval zijn, indien het publiek wan-
trouwend wordt met het ‘oog op -de toenemende uit-gaven van -de Overheid. 1-loe ernstiger de depressie
is, hoe sterker -deze factor zal werken.
* *
*
De vraag rijst daarom, of de hui-dige verhoudingen
op -de kapitaalmarkt ‘zoodani’g zijn, ‘dat ‘met dezen

factor ernstig rekening zal moeten worden gehouden. Wij meenen deze vraag bevestigend te moeten beant-woorden. En wel ‘in verband met de bu-dgetaire poli-
tiek. Ondanks het feit, dat de hegrooting in de crisis
elk jaar een tekort heeft opgeleverd, bleef het ver-
trouwen in de staatsfinanciën ‘ongesèhokt en konden de sta-atsleeningen tegen een lagere rente geconver-
teerd worden. In -den laatsten tijd is het echter steeds
moeilijker ‘gebleken -de ibegrootingstekorten -door be-
zuinigingen te verminderen; de toestand van onze
staatsfinanciën wordt voortdurend ongunstiger, om-
-dat de trend v-an de inkomsten dalende
blijft
en ver-
schillende uitgaven een
stijging
in plaats van een
zoo noodzakelijke daling vertoonen.

Onder -deze omstandigheden wil de Regeering dc
budgetaire -politiek in -dienst stellen van de econo-
mische politiek, ‘d.w.z. een herstel teweegbrengen
door credietexpansie van overheidswege. Daarbij moet
men in ‘het oog hou-den, d-at de ‘grens van de toelaat-
‘bare begrootin’gstekorten reeds is overschreden. Iedere
vergrootin-g van het tekort ‘zal ‘het wantrouwen nog
verder doen toenemen, vooral -omdat -de resultaten van een expansionistisehe politiek niet onmiddellijk

1)
Het -bchoeft ‘geen nader betoog, dat er tusschen het uitvoeren van openbare werken en industrialisatie groote
verschillen bestaan. Industrialisatie -heeft op het oogen-
blik in het geheel .geen zin, omdat ‘het prijs- en kosten-
niveau in ons land

veel •te hoog is en thans niet beoor-
deeld kan worden, -in welke richting de industrialisatie
van ons land moet gaan. Wij noemen deze twee doeleinden
dan ook ‘in één adem met het oog op de financiering uit
het budget.

990

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN.

6 November 1935

hun gunstige invloed op de staatsfinanciën zullen
doen gelden.

Het gevaar van toenemende begrootingstekorten

zal waarschijnlijk de ‘defiationistisdhe factoren ver-

scherpen. Deze zuilen voornamelijk van de kapitaal-
markt uitgaan .door verkoop van obligaties, verdere
op potti ug en, kap itaalvlucht.

Het expansionisme onder .de verhoudingen, die

thans in Nederland •gelden, kan slechts zeer beperkt

‘blijven, indien .de Regeering ‘der gouden standaard
1

niet in gevaar wil brengen. Doch dan beantwoordt
dit streven niet aan het doel, dat de Regeering
zich
heeft gesteld. Indien .door middel van het exp’an-

sionisme een aanmerkelijk . herstel teweeg gebradht
wil worden, zullen de daarvoor noodzakelijke geldmid-

delen zoo omvangrijk moeten
zijn,
.dat de ‘gouden
standaard dan waarschijnlijk
zal
moeten worden op-
gegeven, tenzij aan een manipulatie met de ‘hetalin’gs-

balans cle voorkeur wordt gegeven.

Zooais uit het ‘bovenstaande blijkt, is het vraagstuk
van de in’dustriefinanciering en van uitvoering van
openbare werken van den kant van ‘de hu’dgetaire

politiek beschouwd. Zood’oen.de ‘zijn allerlei andere
aspecten van het vraagstuk onaangeroerd gebleven.

De Meinorie van Toelichting tot het betreffende

wetsontwerp ‘geeft namelijk nog tot allerlei andere

opmerkingen aanleiding, .die wij ‘hier niet meer kun
;
:
nen behandelen.

Onze uiteenzetting verdient in zooverre nog een

aanvulling, dat ‘het vraagstuk van expansionisme

versus ‘hudgetaire en monetaire politiek wel kan wor-

den gesteld, doch dat het niet mogelijk is practish
aan te geven tot hoever in bepaalde omstandigheden
het expans’ionisme kan gaan, vooral voor een land als
Nederland, welks conjunctuur in hooge mate van
internationale invloeden afhankelijk is. Een verbete ring van de internationale conjunctuur kan de ‘gren-

zen van een expansion’istische politiek verbreeden zon-

der dat dit aanleiding ‘geeft tot een conflict met de
monetaire politiek en omgekeerd. Doch ook factoren
van iuternen aard hebben hierop invloed. En ‘het zijn

vooral ook ‘deze factoren, ‘die ons sceptisch ‘doen staa.n
ten opzichte van de mogelijkheden tot credietexpan-

sie, welke een politiek tot industrialiseering en tot
uitvoering van openbare werken bieden ‘onder het
stelsel van den hui’digen gouden standaard.
v.d.V.

MOEILIJKHEDEN VOOR DE GROOT-FILIAAL-

BEDRIJVEN IN DE VEREENIGDE STATEN.

In E.-S.B. van 23 en 30 ,Tannari 1935 ‘heb’ben wij
een en ander medegedeeld inzake een ‘door ‘de Federal Trade Oommission ingesteld, zeer uitvoerig onderzoek
en haar ‘daarop gebaseerde conclusies betreffende ‘de
groot-filiaalbedrijven in de Vereenigde Staten. Voorts
werd in E.-S.B. van 29 Maart melding gemaakt van
‘drie door de Federal Trade Oomnrission voorgestelde
wetswijzig:ingeu, waarvan er één betrekking had ‘op sectie 2 van ‘de Clayton Act en ‘beoogde het element
van ‘gelijkheid tussc’hen de koopers ‘te bevorderen en de verkoopers ervan te weerhouden hun prijzen
onbe-
paald ‘te discri’m’ineereri’, ‘d’oor’ ‘te bepalen, dat prijs-verschillen met werkelijke k’os’tenverschillen redelijk
moeten samenhangen en alleen op grond ‘hiervan ‘ge-
rechtvaar’digd zijn.
Sedertdien hebben de Am’erikaansche ‘groote win-
kelm’aatschappijen, vooral op ‘dit punt, nogal met
tegenwind te kampen gehad. Prijsdiscri’minatie is in
de Vereen’i’gde Staten steeds ‘heshouwcl – met name
hijv. in ‘de an’ti-trustwetgevin’g – a’ls een middel, ‘dat
monopolievorm’ing ‘in de hand werkt en bij de ‘groote
vlucht, ‘die de filiaalbedrijven ‘hebben genomen, lag
‘het v’oor ‘de thand, dat hun commercieele antipo’den,
de ,,in’depen’dents”, waaronder de zelfstandige ‘groot-
handelaren en detaillisten zijn te verstaan, wezen op
‘het gev.aar,dat de chains op het terrein der goederen-

distributie een ‘mouopolisisehe positie zouden weten
te vermeesteren, ‘hetgeen, volgens ‘de indepen’dents,
sterk in ‘de hand zou worden gewerkt door aan de
fiiiaal’bedrjven hij ‘hun inkoop verleende ‘geheime,
extra-kortingen, ‘bove.n die, welke de zelfstandige han-‘del geniet.

Vooral den laat’sten tijd, bij de ‘in Amerika heer-

sc’hende nieuwe .opvattingen omtrent sociale recht-
vaardigheid en
‘gelijkheid,
werd ‘hierop ‘de aandacht
gevestigd en ,het Amerikaansche Congres ‘besloot dan
ook dezen ‘zomer, op voorstCl van een zijner leden,

Pntman, een ‘onderzoek o,p korten termijn ‘te doen in-
stellen naar ‘deze
zijde
van de activiteit der chains.

De met ‘dit onderzoek belaste comm’issie-Patman

braebt daarop aan het licht, ‘dat het grootste Amen-
kaansche filiaalbednijf
.
in. ‘de ,leven’smidde’lenhranche,
cle ‘Great Atlantic and Pacific Tea Oompany, ‘die ca.
16.000 winkels exploiteert, ‘in het jaar 1934 van 340

fa’hrikanten niet minder ‘dan $ 8.100.000 aan geheime
extra-kortingen en commissies, z..g. reclame-‘toelagen
e.’d. ‘had ‘ontvangen, zijnde één procen’t van ‘haar tota-

len omzet ($ 842.000.000) en vijfti’g procent van ‘haar
totale nettowinst ($ 16.800.000) in ‘dat jaar.

Het bhoef t wei .geen nader betoog, dat na ‘de pu-

blica’tie van het ‘bovenstaande de verhou’din,g ‘tussc’hen
de ‘hiejhi ‘betrokken fabrikanten, en ‘hun an’dore groep

afnemers, ‘de zelfstandige ‘grossiers, er ‘niet beter op
is ‘geworden en ‘deze laatste natuurlijk ‘geen middel
oniheproefd ‘hebben ‘gelaten ‘om de openbare meenin’g
en de overheid ervan ‘te overtuigen, dat te hunnen

direc’ten na’deele op ‘deze
wijze
‘de ohains zeer gehol-
pen worden ‘hij ‘het ‘hun t’oeged’achte streven naar een

monopolie-positie bij ‘de levensmi’d’delendi’stri’butie.
Het gevolg is ‘dan ook geweest, dat ‘hetzelfde Con-

greslid Patman een wetsvoorstel heeft ‘ingediend tot
amen’deerin’g van ‘de Olay’ton Act – ‘d’ie reeds prijs-
discriminatie verbiedt, wanneer ‘het effect ‘daarvan ‘de

concurrentie zou kunnen verzwakken ‘of de neiging
zou hebben een ‘monopolie ‘te scheppen in’ eenig han-
delsartike’l – waarbij het betalen of aannemen van
kortingen, commissies of
‘dergelijke
com’pen’sa’ties aan
of ‘door ‘inkoop’ers wordt verboden en strafbaar ge-
steld. Dit wetsvoorstel is intusschen tijdens de on-

langs ‘gesloten ‘zitting van het Congres niet meer in
bebandeling gekomen.

Anderzijds tracht men thans ‘ook ‘in verschillende
staten der Unie de chains in hun vrij’heid te beper-
ken om bepaalde l’okartikelen tegen abnormnai lage
prijzen aan te ‘bieden. Ook ‘in deze loss leader selling-
poli’tiek meent men weer ‘het streven naar een mono-
polie-positie te onderkennen. Hiertegen ‘keert zich

‘bijv. ‘de in J’ul’i 1935 in den staat Californ’ië tot
stand gekomen Unfair Practice Act, die verkoop ‘be-
neden kostprijs (factuur- ‘of ‘vervan’gingskos’ten) ver-
biedt en ‘daarbij ‘den bewijslast op de schouders van
den’gene legt, tegen wien een aanklacht wordt ge-
richt. Ook deze wet bepaal’t voorts ‘dat:
,,The secret payment or a’ilowance of rehates, re-
fu,nds, com’missions, or unearned d’iscounts, whether

in the form of ‘mnoney o.r ot’h’erwise, ‘or secretly exten-
ding to certa’in purchasers special services ‘or privi-

leges not exten’ded to all purcha’sers purchas’ing upon
like terms and ‘con’diti’ons, ‘to ‘the injury of a corn-
petitor and where such pryment or allowance tends
to destroy competition, is an unfair trade practice
“, ‘die wordt strafbaar gesteld.
Vervolgens zijn nog in verschillende staten ‘der
Unie wetsvoorstellen aanhangig, ‘die ‘beoogen de f i-
liaa’lwinkels aan een éxtra belasting, ‘bijv. in ‘den vorm
van een bepaald percentage van hun ‘bruto-ontvang-
sten, te ond’erwerpen.

Volgens ‘berichten uit ‘de Amerika’ansche levens-
,mid’delenbranche schijnt trouwens niet allee,n de ster-
ke groei, d’ien de filiaal’bedrijv en eenige jaren geleden
nog ‘te zien gaven, tot staan ‘gekomen te ‘zijn, ‘dodh
moeten ook hun omzetten in vergelijking met ‘die
‘der met hun concurreeren’de. ‘di’stributievormen e1a-
tief dalende
zijn.
Zij ondervinden vooral in sterke

6 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

991

mate concurrentie van de meestal door vrijwillige
samenwerking van een of meer grossiers met groe-
pen detaillisten tot stand gekomen z.g. ,,voluntary

chains”.
Naar in een onlangs door Poor’s Publishin’g Co.
ingesteld onderzoek wordt medegedeeld, is het aantal
vrijwillige filiaal!bedrjven in de kruidenierswaren-

branche van 1929 tot 1934 met 105 procent tot 775
gestegen en zouden in laatstgenoemd jaar hun totale
gezamenlijke omzetten voor het eerst gelijk zijn aan

die der corporate chains. Volgens dit onderzoek ex-
ploiteerden de corporate chains in deze branche aan

het eind van 1934 tezamen 52.618 filiaalzaken, ter-

wijl 103.334 winkels bij een of ander vrijwillig filiaal-
bedrijf waren aangesloten en hiernaast nog 130.748
geheel onafhankelijke krui’denierszaken bestonden.
Dr. Th.
VAN LUYTELAER.

WAAROM WORDT DE STORTING DER WINST OP
DE VERMUNTING VAN HET GROVE ZILVER IN HET
INDISCHE MUNTFONDS NIET OPGESCHORT?

Zooals bekend zijn er voor een Regeering, die geen
kans ziet de begrooting kloppen’d te maken, verschil-

lende soorten van bezuinigingen, werkelijke en schijn-
bare. Deze laatste bestaan in het verschuiven van

uitgaven naar de toekomst. Zoowel de Nederlandsohe
als de Indische Regeering heeft tot deze eenigszins
struisvogelachtige methode haar toevlucht moeten
nemen.’ Wat Indië betreft denken wij bijv. aan het
feit, dat geen stortingen meer plaats hebben in de
fondsen voor •de pensioenen der ambtenaren en hun

weduwen en weezen.
Wij ‘zullen er ons niet in verdiepen, hoe dat dan

gaan moet als de toekomst eenmaal heden is geworden
en de ‘begrooting der gewone uitgaven dus ‘zal wor-
den verhoogd met de pensioenen, waarvoor dan im-
mers niet meer uit ‘de fondsen geput kan worden. Er

is ‘hier •bi’ttere noodzaak en als men staat ‘voor de

keus tusschen twee mogelijkheden tot ‘het verkrijgen
van gelden ter dekking van de uitgaven: ze te out-
‘houden aan de fondsen ‘of ze ‘te leenen, wat weer een
beroep noedig maakt op het Staatscrediet, dan is de

‘beslissing niet moeilijk.
Nu •heeft één ding ons echter getroffen.
Wij ‘zijn een zeer solide natie. Niet zoozeer omdat
wij (thans met een bl’oedend hart in den steek ge-
laten) pensioenreserves aaniegden. Immers, deze
fondsen dienen om verplichtingen te waarborgen, die

in de toekomst
zeker
zullen ‘ontstaan. Dit is dus niets
bijzonders. Maar wij gaan nog ‘veel ‘verder. Wij maken
ook nog spaarpotjes voor verplichtingen, waarvoor

wij
misschien
(en volgens ‘bevoegden dan n’og zeer

misschien) zullen korcen te ‘staan.
Dit is prijseljk.
Maar nu komt ‘het ‘vreemde. Men zal toegeven, ‘dat

fondsvorming voor
zekere
toekomstige schulden ‘be-

langrijker is ‘dan die voor
eventueele.
En ‘dat men

dus, zooals men op een schip in nood de minst kost-
bare lading het eers’t ,,werpt”, in tij’den van finan-
cieelen ‘druk de minst noodzakelijke fondsvorming het
eerst achterwege laat.
Aldus doet de Regeering naar wij ineenen ech-

ter niet.
Wat is namelijk het geval?
Met fo,n’dsvorming voor
eventueele
verplichtingen

bedoelen wij de instelling van het Indische munt-
fonds. Zooals bekend moeten alle winsten, gemaakt
op ‘de voor rekening van Nederlandsc’h-In’dië aange-
niunte zilveren munt, hierin ‘gestort worden. Het
standpunt der Regeering is naar wij aannemen, dat het fonds ‘dient ter dekking van verliezen op even-
tueele on’tmunting ‘door den Staat te lijden. De nood-zaak tot zulk een ont’munting zou naar men weet zich
voordoen wanneer ‘door een aanhoudend ongun’stige
betalingsbalans het goud wegvloeide en de buitenland-
sch betalingen met zilver zouden moeten geschieden.

T)e ‘zilveren guldens en rijksdaalders zouden dan
slechts tot ‘hun metaalwaarde in ‘betaling genomen

worden en de deprecialie ware hiermee een feit.
Krachtens ‘de vet ware de Regeering alsdan verplicht

in te
grijpen
door tegen intrekking van 25 ‘millioen

nominale guldens,
rij
ksdaal’ders of ‘halve guldens een

goudwaar’de tot ‘datzelfde bedrag ‘beschikbaar te stellen.
Nu ‘i’s de kans ‘op zulk een ontm’unting ‘zeer ‘gering

en in ieder geval onzeker. ‘Gelden in het fonds stor-

ten beteekent van ‘het standpunt ‘der Regeering dus
reserveeren voor een onzekere gebeurtenis.
Zulk een

reserveering neemt dus rang na de storting in pen-

sioenfon’dsen en is omgekeerd eerder aan de beurt

voor opschorting.
Echter handelt ‘de Indische Regeerin’g niet naar

‘dezen gedachtengang. Althans wij vernamen nog niets

van een voorstel tot wijziging van de bepalingen ‘der

Indische Muntwet, die de storting
voorschrijven.
Toch

is de ‘zaak naar wij vermoeden zeer actueel want het
is waarsdhijnlijk, ‘dat de vermunting ‘der grove ‘zilver-

munt van het ‘gehalte van 945 tot 720 duizendste,

waarop aanzienlijke winst gemaakt wordt, nog niet is
afgeloopen. Althans werd volgens het jongste verslag

der Javasche Bank in 1934 ruim 16 m’illioen ter
vermuntin.g van Indië naar Nederland gezonden. Wij
weten niet, h’oever men ‘hiermede ‘gevorder’d is, ook
nie’t of er sindsdien nog nieuwe verzendingen hebben

plaats gehad. Het is
mogelijk,
dat ‘de millioenen ‘be-

dragende winst reeds haar
wettelijke
bestemming
heeft gevonden en belegd is in staatspapieren. Moc’ht
dit echter niet ‘het geval zijn of mocht er in de toe-
komst nog winst te maken zijn, dan wensehen wij de

aandacht te vestigen op ‘de inconsequentie, die er in
‘gelegen is om, terwijl bedragen, bestemd voor
vast-

staande
toekomstige ‘verplichtingen, aan ‘die bestem-
ming worden ‘onttrokken en aangewend voor de ge-
wone uitgaven, ‘daarentegen ter voorziening tegen een
onzekere
gebeurtenis baten te reserveeren in plaats
van ze mede aan een sluitend budget dienstbaar te
maken.
Zooals reeds aangegeven gaan wij er in het voor-
gaande van uit, dat de Regeerin’g het muntfon’ds op-
vat als reserve tegen verliezen op ontmunting, al-thans in geen geval als een ‘onaantastbare rem op
eventueele winzucht van den fiscus. Dit leiden wij af uit ‘de omstandigheid, ‘dat reeds sedert een paar
jaar ‘de rente van ‘de effecten, waarin het Ned.-
Indisch fonds is belegd, niet meer wordt bijgeschre-
ven (zulks krachtens een wijzigin’g in de Mu,twet)
en dus ‘den Staat ten goede komt. Hetgeen immers
niet te vereenigen zou zijn met het remstan’dpunt.
Waar wij dus concludeeren, ‘dat de Overheid de an-
dere opvattin’g is toegedaan, nl. lat ‘het fonds als
reserve is te beschouwen, dient zij als het t.t ,,wer-
ping” van reserves komt voor ‘deze geen uitzondering
te maken doch haar zelfs den voorrang toe te kennen,
die haar, naar wij betoogden, toekomt.
Mocht men vragen of het nu wel geoorloofd is de
muntwinsten aan te wenden voor dekking van het
tekort op de
gewone
Indische uitgaven, ‘dan luidt ons
antwoord: indien het er nu eenmaal zoo mee ‘gesteld
is, dat de eene reserve ‘hiervoor gebruikt wordt, waar-

om dan ‘de andere niet? Mr.
K. DENJJS.

AANTEEKENINGEN.

Gevaren van credietinfiatie in de Vereenigde
Staten.

Aan ‘de rede, ‘door Benjamin M. An’derson Jr. ge-
houden voor ,,The Investment Ban’kers Association
of America” op 30 October ji., ontleenen wij het
volgende:
Het vraagstuk, dat ontstond ‘door ‘de extra ,,reser-
ves” van cle mem’ber ‘banks van het Federal Reserve
System, is z66 nieuw, dat er veel verwarring over is
ontstaan. Deze reservegelden ‘zijn sedert begin 1934
van 900 mill’ioen Dollar tot 2 milliard 900 millioen
Dollar gestegen (16 October 1935). Het cijfer van
900 millioen was op zichzelf al z66 groot, dat het

992

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
November 1935

voor de periode van de groote credietexpansie in cle
jaren vddr 1929, reeds te omvangrijk was.

Oredietexpansie is géén noodzakelijk ‘gevolg van
cle extra reserves. In
tijden
van depressie kunnen
zich de extra reserves ophoopen en de rente kan
lang’ laag blijven, rnaai’ er is tenslotte vertrouwen

noodig en behoefte aan zakelijke zekerheid. Is de
stemming om te leenen wiilig, dan kan credietexpansie

snel plaats hebben, zelfs op de basis van betrekkelijk
kleine overtollige reserves, zooals ‘bleek in 1924 en
1927.

Het zou echter ‘zeer ernstig zijn, wanneer er thans

een periode kwam ‘van ‘groote activiteit in zaken en

een sterk speculatieve geest met de huidige overvloe-
dige reserves ‘gepaard ging.

Wat kan hiertegen worden gedaan?

Een ‘discontoverhooging van de Federal Reserve

Bauks ‘zou geen zin ‘hebben, omdat de Eed. Res. Banks

zelf haast geen disconteeriugen hebben; dus is de

invloed op de memher banks, die uitgaat van een

discontoverhoogin’g, zeer gering. Er kunnen nu twee
maatregelen worden aangewend, nl.:

le. het verkoopen van staatsfondsen ‘door de Eed.
Res. Ban’ks; hun bezit aan staatsfondsen bedraagt
$ 2.430 millioen, zoodat ‘door ‘den verkoop hiervan de

overtollige reserves zouden kunnen worden terugge-bracht tot iets beneden de $ 500 millioen;

2e. ‘het verhoogen van de de’kkingspercentages van

de mem’ber banks – de Banking Act van 1935 maakt
het
mogelijk
dit te doen – tot ‘het dubbele van de
huidige percentages. Indien hiertoe zou worden be-
sloten, dan zouden de extra reserves hierdoor heele-

maal in beslag kunnen worden genomen.

Het is duidelijk, .dat de combinatie van deze maat-
regelen de extra reserves volkomen wu doen ver-
dwijnen.

Behalve ‘de leiding van het Eed. iles. System, kan
ook de schatkist de reserves beïnvloeden ‘door het

terugtrekken van de groote deposito’s, die zij
‘bij
de
member banks heeft uitstaan.

Het probleem is ‘dus te beheerschen, zelfs al zou er nog meer ‘goud naar Amerika stroomen.

Nu wordt echter de vrees geuit, dat door het ver-
koopen van de staatsfondsen door de Eed. Res. Banks

de koers sterk zal dalen; bovendien vreest men, dat
door het verhoogen van de ‘dekkingspercentages der
member ‘b’anks, die ibanken, welke niet over groote
reserves ‘beschikken, zouden protesteeren, zoodat de
maatregelen waarschijnlijk niet zouden kunnen wor-
den uitgevoerd.

Allereerst wijst ‘Anderson erop, hoe gering de in-

vloed is ‘geweest van de laatste vermeerdering met
1 milliard van de extra reserves op de geldrente en
op ‘de koersen van ‘de staatsfondsen.
Van de ‘door ‘hem ‘bijgevoegde cijfers, waaruit deze
conclusie volgt, geveu wij in ‘het navolgende staatje
een gedeelte weer.

Hieruit blijkt bovendien, dat de extra reserves wel
invloed ‘hebben ‘ge’had op ‘het rendement van staats-
fondsen, maar dat de stabilisatie van den Dollar en
het hernieuwde vertrouwen in het geld ‘belangrijker
v.ren. De rendementvermin’dering na Maart 1934 is
voor een ‘deel toe te schrijven aan het groeiend ver-
trouwen door ‘de stabilisatie, voor een deel aan de reeds
bestaande extra reserves, waarvan het effect cumulatief
was, en in mindere mate aan de nadien gevormde
extra reserves. De sterke stijging van de rendementen
in September 1934 was een gevolg van de budget-
en valuta-vooruitzichten.

Zelfs ten aanzien van het rendement der Govern-
ments Bonds is gezond financieel ‘beheer van de
sc’hatkist en overheid veel belangrijker dan de laatste
14 of 2 milliard van ‘de extra reserves. Indien ‘de
geldrente zoo laag is als ‘zij de laatste twee jaren is
geweest, tot uiting komende in de rente van ‘bank-
accepten of schatkistpapier, zijn de schommelingen,
‘die plaats hebben, onbelangrijk.

Het blijkt, ‘dat de vermeerdering van extra reserves

Reserves van de member banks en rentevoeten

Data

Totale reser-
ves van de
member
banks
(Miliioen

)

Extra reser-
ves (geschat
door Federal Re-
serve Board)
(Mililoen $)

Gemiddeld
rendement
van
U. S.
Treasury
Buis
4)
3-6 mcd.

Rendement
van U.S.
Gov. Bonds
2)

in
0
10
per jaar

1929-Sept.
2,335
1)
34
1)

3.68
1930-Jan.
2,349
1)
45
1)

3.43
Juli
2,417
1)
74
1)

3.23
1931-Juli
2,407
1)
124
1)
0.49
3.11
Dec. 2
2,073
25
3.25
3.92
1932-Febr.24
1,878
27
2.66
4.11
Mei

4
2,147
289
0.43
3.71
Dec. 28
2,482

,
554
0.09
3.31
1933-Mrt. 8
1,776
.

129
2.29
3,44
Apr. 12
2,096
388
0.57
3.43
Sept.
2,596
3)
774
3)
u.10 3.20
Nov.
2,573
727
0.42
3.46 Dec.
2,675
815
0.70
3.53
1934Jan.
2,652
745
0.67
3.50
Mrt.
3,439
1,432
0.08
3.21
Mei
3,763
1,680
0.06
3.01
Juli
4,020
1,873
0.08
2.85
Sept.
3,970
1,768
0.27
3.20
Dec. 3,961 1,678
0.15
2.97
1935-Jan.
4,542
2,203
0.14
2.83
Mrt.
4,285
1,888
0.10 2.69 Mei
4,827
2,322
0.10
2.61
Juli
5,100 2,513
0.07
2.59
Aug.
5,346
3)
2,779
3)

2.66
Oct.

16
5,534 2,910
0.14
2.80
5)

Maandgemiddelden.
Gemidd. rendement berekend door se.hatkist.
Van September 1933 tot en met Augustus 1935; deze
gegevens hebben betrekking op den laatsten Woensdag van
de maand.

Gegevens van Juli 1931 tot Mei 1934 zijn voor 3-mnd.
wissels; die van Juli 1934 tot Januari
1935
voor 6-mud.
wissels; Maart, Mei en Juli 1935
zijn voor wissels van
133 dagen. 0)
Week van 12 Oct.

van $ 27 millioen op 24 Februari tot $ 289 ‘millioen op
4 Mei 1932 meer verschillen in rentestand en rende-inenten heeft veroorzaakt dan de vermeerdering van
$ 2 milliard sinds begin 1934.

Uit ‘het bovenstaande valt te conciudeeren, dat er
geen ‘gevaar aanwezig is bij ‘het snel nemen van
krachtige maatregelen om de overtollige reserves
onmiddellijk met 1i4 â 2 milliard omlaag te ‘druk-
ken, opdat zij, al blijven zij buitengewoon groot, toch te heheerschen zullen zijn, wanneer ‘de groote specu-
latie gaat beginnen.

Een geforceerde verkoop van staatsfondsen, zonder
met de markt rekening •te houden, rou ‘de koers na-
tuurlijk ineen ‘doen storten. Maar nog geen 10 pOt.
van het staatspapier, hetwelk deFederal Res. Ban’ks
in portefeuille hebben, zijn obligaties. Indien de Eed.

Res. Bauks eenvoudig haar kort papier laten afloopen,
en de Oommercial Ba.nks worden verzocht het nieuw
uitgegeven papier tegen een •iets ‘hoogere rente op te
nemen, zou men op ‘deze wijze geen gevaar loopen.
Bovendien zou ‘de sdhatkist ‘kunnen overwegen een
leening te plaatsen, •om een gedeelte van de vlottende
schuld, ‘die nu ‘bij de Eed. Res. Banks is onderge-
‘bracht, te consolideeren. Dit zou gelijktijdig zoowel
de overtollige reserves, als ‘het bezit aan staatsfondsen
der Eed. Res. Banks verminderen.

Er wordt ‘gevreesd, ‘dat geheel afgezien van ‘de ge-volgen op ‘de geldmarkt het vertrouwen voornamelijk

op de markt van oveiheidspapier zou afnemen,
‘doordat de Fed. Res. Bauks haar ‘bezit aan staats-
fondsen ‘zullen ga’an verminderen. Volgens Anderson is dit volkomen ongemotiveerd, integendeel, de finan-
cieele wereld zou een zoodanig optreden beschouwen
als een uiting van een gezond financieel beheer, het-

welk rij zou toejuichen en hetgeen tot ‘het versterken
van ‘het staatscrediet zou leiden.

Weliswaar moet de Federal Reserve Board voor-
zichtig zijn met de bestaande dekkingseischen te ver-

40

6 November 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

993

dub’helen, maar hij zou er goed aan doenn elk geval
een begin te maken met een verhooging van 33
pCt., daarbij een voldoenden aanzeggingstermijn i
acht nemende, om de individueele banken niet te

overvallen en om te kunnen ‘beoordeelen wat de gevol

gen voor de •geldmarkt zouden zijn.
Wanneer het laatste milliard vermeerdering van
de overtollige reserves al geen invloed had, is het
redelijk om te verwachten, dat een groot deel zou
kunnen worden weggenomen zonder ernsti.ge’gevol•gen.

Het plan om •de •dekkingseisc’hen te verzwaren, dat

nieuw is in de ‘historie, zal hij de zeer groote reserves
met spoed moeten worden uitgevoerd.
Boven elk ander plan heeft het •dit voordeel, •dat

wanneer eenmaal de dekkingseischen ‘zijn verzwaard,
de mogelijke invloed van extra reserves ten aanzien
van een toekomstige credietexpansie hierdoor wordt

verminderd.
Een van de oorzaken, welke grootendeels ‘hijdroegen

tot de enorme overexpansie van crediet in 1e periode
van 1922 tot 1928, was de geringe dekkingseisch, welke in den oorlog werd ingevoerd. De dekkingseischen voor
direct opvraagbare deposito’s werden in New-York en
Chicago teruggebracht op 13 pCt., in andere ,,Reserve
Cities” oj 10 püt. en voor de country bauks op 7 pOt.,
terwijl ‘het percentage voor iii et-di rect opvraagbare

deposito’s werd teruggebracht dp 3 pOt. voor alle
banken. De geringe eisch van 3 pOt. voor niet direct opvraagbare deposito’s was funest, daar het grootste
gedèelte der credietexpansie door deze werd gefinan-

cierd.
Indien de dekkingseischen gedurende deze periode

Iiooger warèn geweest, zouden het ‘binnenkomende

goud en de politiek van goedkoop geld van het Fed.
Res. System veel minder schadelijk
zijn
geweest.

De maatregelen om de overtollige reserves te ver-

minderen moeten zeer ver gaan, wil men in een

periode van groote ‘bedrijvigheid en speculatief en-

thousiasme een warboel vermijden; intusschen zal
dan ‘de Staat meer rente hebben te betalen.

Anderson stelt nu voor, •dat de leidinggevende per-

sonen van het Fed. Res. System er ernstig naar
zullen streven, de overtollige reserves, die in de laatste

anderhalf jaar ‘zijn ontstaan, weg te werken; en na

dit te hebben bereikt, moeten zij voorzidhtig tradhten

hun verloren contrôle op de geidmarkt te herwinnen.
Voor een afdoende bebandeling van dit vraagstuk

hebben de leiders een groote mate van onafhankelijk-
heid e:n durf noodig. De Board of Governors nal
onder de nieuwe Ban’k’in’g Act in 1936 opnieuw wor-

den samenigesteld. De grootste dienst, dien de finan-

cieele wereld het Amerikaansche volk kan bewijzen,
is telkens weer te wijzen op ‘het ‘belang van het

kiezen in den nieuwen Board van menschen met on-
‘betwiste ‘bekwaamheid, durf en onafhankelijkheid. Hij
zal stelling ‘hebben te nemen tegen vijandelijkheid en
scherpe critiek.

Het is zeker, dat de dingen niet op ‘hun beloop

mogen worden gelaten en dat de in functie zijnde
leiders van het Federal Reserve System ook thans
reeds kunnen lbeginnen met het ‘doen verdwijnén van
de overtollige reserves, ‘welke sedert het ‘begin van
1934 zijn ontstaan, opdat hun opvolgers niet voor een
onoplosbaar probleem ko’men te staan.

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De ‘Bank voor Handel en Scheepvaart ‘te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Banken
Elet
?
_
ondern.
Industrie
1

Kut-

‘Mijnbouw’
Olie
1

Thee

Rubber
SCh5
r
Suiker
Tabak

Gemiddelde
1929
158.3
337.5
168.0 432.7
243.0
268.7
402.0
233.5
125.0
398.4
487.3
443.2
1930
149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2
371.1
1107
82.6
292.9
361.3 357.2
1931 118.1
211.8
93.4
167.7
64.5 144.5
209.8
51.8
49.6
181.9
.241.6
251.4
1932
76.4
178.3
67.1 115.6 37.6 106.4
137.5
27.0
24.9
107.2 137.9 175 9
1933
84.0
201.8
79.3 137.8
27.8
143.4
164.5
42.8
23.1
112.9 135.9
211.3
1934 75.2
186.8
76.4
158._
52.2
175.7
155.7
62.5
16.1
94.0
150.8
242.8
Januari

1934
79.2
190.1
85.1
159.-
49.9
157.7 176.6
52.4
18.6
99.9 130.3
229.6
Februari
80.6
187.4
88.5
158.7
50.9
165.7
178.1
53.3
19.-
106.6
1361
240.4
Maart
80.2
187.4
87.3
156.9
60.2
176.1
170.2 54.8
20.1
104.-
135.9
243.4
April
77.-
190,5
85.1
157.9
59.1
172.9
158.1
56.4
18.5
98.-
137.5
246.8
Mei

,,
75.4
190.7
80.8
155.9
55.1
178.8 155.5
68.1
17.4 98.9
144.8
252.8
Juni

,,
71.1
192.-
72.5
154.-
53.8 181.4
157.5
65.8
14.8 96.1
154 1
250.9
Juli

,,
72.4
195.8
69.-
156.7
50.8 182.4
152.7 68.1 14.7
92.-
157.8 254.7 Augustus
74.8
188.2
70.8 155.6
50.7
179.7 151.9
73.1
15.2
94.2

168.-
255.7
September
76.7
188.1
71.8 157.9
51.-
177.2
151.9
72.2
16.1

93.6
168.2
236.1
October
76.7
183.8
69.6
160.8 50.6
176.9
145.3
65.7 14.4
86.5
164.3
238.1
November
74.9
179.5
67.9
161.3
48.5
179.
.
137.-
58.4
12.9
79..
153.3
232.3
December
1
72.2
167.6
68.1 161.3
46.3
180.2 133.5
61.4
11.9
79.3
159.1
232.4
Januari

1935 74.3
164.3
74.5
169.-
45.4
178.8
140.-
81.6
18.8
88.4
168.3
237.4
Februari

,,
78.4 166.4
80.1
171.8 45.7 173.4 140.6 79.9
19.8
93.9
166.4
232.7
Maart
79.2
165.4
78.4 170.5
47.8
162.7 136.5
73.1
18.-
91.8
164.8
208.4
April

,,
81.2
165.3
81.8
175.6
48.9
171.6
151.-
76.-
18.5
106.2
161.7
214.5
Mei

,,
83.-
166.1
84.2
179.7
45.3
172.8
173.8
79.3
17.3
99.8
162.8
226.
Juni

,,
82.6
167.1 86.1
180.1
44.6
177.1
186.3
86.3
17.7
97.2
169.4
232.9
Juli

,,
81.8
166.4
85.-
178.9
44.1
176.6 187.3
84.4
17.4
94.3
175.2
224._
Augustus
81.4
163.8 85.3
178.8
43.6
178.7
195.2
82.2
18.1
96.5
182.1
218.8
September
79.3
152.8 84.7
170.3
41.9
174.
189.3
76.3
20.4 94.9
177.9
223.2
October

,
78.4
148.7
84.8
168.5
40.6
176.3
191.8
77.7
24.9
106.3 178.8
241.3

Schommelingen in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari
1935
f
2.064.260.000 = 100.

2
Januari
100.-
6
Maart
103.8
1
Mei
109.4
3
Juli 117.-
4
Septemb.
114.3
9
102.4
13
103.2
8
110.6
10
115.8
11
114.2
16
103.8
20
104.2
15
111.6
17
115.7
18
114.4
23
108.1
27

,,
106.1
22 115.5
24
120._
25
114.1
30
106.1
3
April
109.1
29
116.7
31
116.8
2
October
112.2
6
Februari
107.6
10
109.-
5
Juni
118.7
7
August.
118.8
9
113.7
13
106.3
17
108.6
12
119.1
14
120.1
16

.,
115.1
20 107.3 24
108.7
19

116.6
21
118.4
23
117.3
27

..
105.7
26

,.
116.8
28

..
116.7 30

..
118.4

Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S.B. van
15
Januari
1930,
blz.
64.
Nadruk verboden.

12

994

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

6 November 1935

Beperking van vrouwenarbeid.

T
anneer

een steeds toenemend aantal werklieden
niet in staat is om arbeid ‘te vinden en aangewezen is

op ondersteuning van overheidswege. ‘is het logisch,

‘dat verschillende methoden worden voorgedragen om

‘het aantal werkloozen te ‘beperken; een dezer me’Vhoden

is de ‘beperking van den arbeidsduur, wa’aidoor men bereiken wil, ‘dat de beschikbare hoeveelheid arbeid
verdeeld wordt over zooveel mogelijk personen.

Nauw verwant met ‘deze merho’dè is die, waarbij

gestreefd wordt om de ‘beschikbare hoeveelheid arbeid

in de eerste plaats ten goede te’doen komen aan de
‘daarvoor het meest geëigende personen. Bij ‘de beoor-

‘deeling, welke personen ‘het meest daartoe geëigend
zijn, legt men dan erhter vaak andere criteria aan

‘dan ‘zuiver economische; ‘ook argumenten van et’hi-
schen aard laat men ‘daarbij een rol spelen. Zoo is,
om een voorbeeld te noemen, ‘de ‘houding door de

Regeerin.g – en op ‘haar ‘aan’drin’gen door. de lagere
pu’bl’iekrechtelijke lishamen – aangenomen jegens

den ar!beid der gehuwde a’m’btenares meer beïnvloed ‘door een ethish ‘dan ‘door een econ’omiseb standpunt.

Wij kunnen ons ‘deze h’ou’din’g indenken en kunnen
haar zelfs tot op %ekere hoogte verdedigen.

Wanneer men ziet, ‘dat in ‘het winterhalfjaar 1934/

1935 gemiddeld ‘bijna 400.000 werkloozen ingeschre-
ven waren bij ‘de organen van de open’bare arbeidi’-

bemiddeling en men in ‘aanmerking neemt, ‘dat ‘daar-

van nog geen 15.000 werklooze vrouwelijke arbeids-
krachten waren, wanneer men ‘daarbij ook let op de
voortdurende toeneming ‘van het percentage vrouwe-

lijke arbeidskrachten in de in’dustrie (18,36 pCt. in
1932 tegen 16,78 pOt, in 1922) is ‘het volkomen be-
grijpelijk, dat ‘de Minister van Sociale Zaken over-

wogen heeft, of, naast ‘de bestrijding van ‘de werkloos-hei’d in ‘het algemeen, iets gedaan ‘zou kuin:ien ndr’dea
om de werkloosheid ‘on’der de mannelijke arbei
,
dsL
krachten een’igszins te verminderen ‘d’oor op eenige

terreinen ‘de bestaande werkgelegen!hei’d voor vrouwen

een weinig in te perken. Het valt o.i. als een van-
toestand aan te merken, ‘dat de vrouwen en meisjes

naar de fabrieken trekken, aldaar ‘de werkgelegenheid
voor ‘de ‘mannèn en jongens verminderen, terwijl de
plaatsen, welke deze vrouwen in huiselijke ‘diensten

open laten, be’zet worden ‘door ‘buitenlandsche werk-
krachten. In den
tij’d,
waarin wij thans leven, is het
ontoelaatbaar, dat eigen mannelijke werkkrachten af-
gestooten worden en ‘bu’itenlan’dsrhe – in casu Duit-
sche en Oostenrijksche – vrouwen en meisjes daar-
van in wezen profiteeren. Wij ‘laten daarbij..de vraa’g,

welke werkkring ‘voor meisjes ‘het meest geschikt is als leersohool voor haar latere functie als ‘huisvrouw
en huismoeder, een vraag, welke voor ‘de Overheid
toch ook van ‘belang moet ‘zijn, on’besproken.
Het valt daarom ‘inboven’bedoel’den bewindsman te
loven, ‘dat hij door het indienen van een ‘voorontwerp

van wet houdende eeni’ge ‘beperken’de ‘bepalingen ten
aanzien v’an het verrichten van ar’beid door vrouwe-
lijke arbei’clskrarhton bij ‘den Hoogen Raad van Arbeid
een poging heeft ‘aangewend, om, zij het als tijdelijke
voorziening, eenerzijds den arbeid van meisjes van

14 en 15 jaar in fabrieken en p kantoren te verbie-

den en an’derzij’ds ‘de mogelijkheid te openen, ‘d’at be-


paalde soorten van arbeid voor vrouwen en meisjes

verboden kunnen worden. Bei’de maatregelen kunnen

ertoe bijdragen, ‘dat jongens, die anders werkloos zou-

den moeten blijven, in ‘het productie-proces worden
opgenomen. Blijkt uit het medegedeel’de op ‘blz. 6 e.v.
van ‘de Memorie van Antwoor’d ‘op het V’oorloopig
Verslag ‘der Tweede Kamer no’pens het ontwerp der

Rijkshegrootin’g voor’ 1935, Hoofdstuk XA nog een
groote aarzeling om op ,dit gebied in te
grijpen,
thans
acht ‘de Minister van Sociale Zaken langer weifelen
niet’ gewetti’gd en vandaar ‘dan ook «dit voorontwerp
van ,,Wet vrouwelijke arbeidskrachten”.

Deze wat tracht ‘het gestelde ‘doel – ‘de vervanging

van vrouwelijke ‘door mannelijke arbeidskrachten –
op tweeërlei wijze te ‘bereiken.

In ‘de eerste plaats bepaalt ‘artikel 2, •dat een meisje

beneden 16 jaar in een fa’briek, werkplaats of kantoor

geen arbeid mag verrichten, behoudens in ‘de ‘gevallen,
waarin ‘dit ‘bij al,gemeen maatregel van ‘bestuur
voorwaardelijk of onvoorwaardelijk is toegestaa’n. En
in ‘de tweede plaats kunnen volgens artikel 3
bij
al’ge-
meenen maatregel van ‘bestuur •soorten van arbeid
worden aangewezen, welke ‘door een meisje of een

‘vrouw in een fabriek, werkplaats of kantoor niet

mogen worden: vei’ridht of slechts ‘mogen worden

verricht o’der ‘de hij of krachtens ‘dien algemeenen
maatregel ‘gestelde ‘voorwaarden.

Men ziet •dus, ‘da’t voor de gevolgen, ‘die deze wet
zal hebben, alles zal afhangen van de nader te geven

algemeene maatregelen van “bestuur. De van artikel 2

te geven dispensaties, alsmede ‘de algemeene maat-regelen ‘bedoeld in ‘de. artikelen’ 2 en 3 kunnen met
de ‘clispensaties van die’maatregelen het effect gelijk
nul,’doen zijn. 1-loewel wij ôver ‘het algemeen de toe-

kenning van bevoegdheden, welke ihet effect van een
‘door ‘den wetgever getroffen maatregel ‘zoo sterk

kunnen beïnvloeden, niet toejuichen, meenen wij, dat
in het onderhavige geval moeilijk een andere weg had
kunnen worden ‘gekozen. Het terrein, dat hier hetre-
‘den wordt, i’s vol voetan’gels en klommen. Gewaakt
moet worden voor een verzwaring van ‘de lasten der

bedrijven; een ‘dergelijke verzwaring toch zou een
stimulans voor ‘verdere mechanisatie, •dus voor tijde-

lijke verkleining ‘van de rechtvaardiger te verdeelen
hoeveelheid arbeid, kunnen ‘heteekenen. Zoowel de
Memorie van Toelichting ‘tot ‘dit voor-ontwerp als de
mededeelingen in de bovenbedoelde Memorie van

Antwoord geven ons ‘de overtuiging, dat men, ten
‘departemeute niet ‘blind is voor de gevaren.
Alvorens ons ‘oordeel over ‘het voor-ontwerp samen

te vatten, een enkel woord over ‘de techniek der wet.

De ,,Wet vrouwelijke arbeidskrachten” is technisch
te beschouwen als een complement van de Ar•hei’ds-
wt 1919. Artikel 9 der Arbei’dswet 1919 kent een
arhei’dsver’ho’d voor een kind beneden 14 jaar of een
nog sch’oolplichti’g kind, terwijl artikel 10 ‘der Ar-
beidswet 1919 ‘bepaalt, dat een algemeene maatregel
van bestuur voorschrijft, ‘dat ‘bepaalde soorten van
arbeid of arbeid onder ‘bepaalde omstandigheden door
jeugdige ‘personen of door vrouwen niet ‘mag worden

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
25Oct.12 Nov.
Sedert
Övereenk.
25Oct.12 Nov.
Sedert
Overeenk.
1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934
1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934
1935 1934

25.472 834.318
1.165.380

16.501
29.855
850,819
1.195.235
Tarwe

……………..
4.962 194.282
362.794

701
15.257
194.983 378.051
Rogge

………………
1.051
18.054 18.923



18.054
18.923
Boekweit ……………..
hals
……………….
19 .568
644.171
775.070

98.977
193.785
763.148 968.855
Gerst

……………….
8.801
291.879 314.655
441
25.222 43.949
317.101
358.604
4.389
127.890
106.677

1.660
3.195 129.550 109.872
3.151 153.683
184.330

288.199
.
200.626


441.882 384.956

Haver

……………..
Lijnzaad

……………
40.677
59.011


40.677
59.036
Lijnkoek ……………275
Tarwenieel

……………
563
..

1.030 16.760
17.644
644
1
5.79
39
3.025
22.551k
20.683
Andere meelsoorten
….
27,721
49.500
65
2.834
.
6.047
30.555
55.547

6
November
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

995

verridht of slechts mogen worden verricht onder de

bij dien algemeenen maatregel gestelde voorwaarden.
Men ziet de analogie tusschen de vershillende bepa-
lingen. Uiteraard is de doelstelling een andere: bij •de

Arbei’dswet
1919
dpmineert het belang van •de ar-

beidskrac/ht, ‘hij de ,,Wet vrouwelijke arbeidskrach-

ten” het belang van de samenleving. Een nauwe

samenhang met de Aiheidswet
1919
verraadt ook

artikel 1 van het voor-ontwerp, dat voor de ‘beteeke-
nis der gcbruikte termen verwijst naar deze wet.

Ware ‘de
,,Wet
vrouwelijke ar’beidskradhten” niet

bedoeld als tijdelijke voorziening – ij vervalt met

ingang van den veertienden dag na dien, waarop de
Kroon heeft verklaard, dat de omstan’diigheden haar

voortJbestaan niet langer noodig maken (men lette
op de analogie met artikel 15 der Huurcommissie-

wet van
26
Maart
1917, S. 257)
– haar bepalingen

hadden ‘zonder bezwaar opgenomen kunnen worden

in de Ar’beidswet
1919.

Tenslotte ons uiteindelijk oordeel over het voor-
ontwerp: de doelstelling juidhen wij toe; over de
practisdhe toepassing moeten wij ons het oordeel
voorbehouden; in de Mem’orie van Toehchting ligt

de garantie, dat de toepassing een zoodanige zal
zijn, dat de gevolgen niet averedhts zullen ‘zijn. Laat

ons hopen, dat de wet met wijs/heid toegepast zal

worden, opdat zij een zegen zij voor de mannelijke –

en indirect ook voor de vrouwelijke
-r–
werkloozen,

maar laat ons nog vuriger hopen, dat spoedig ‘de ‘dag
daar is, •dat cle Kroon kan verklaren, dat de omstan-
digheden haar voortbestaan niet langer noodig maken.
Dr. F. BREEDVELT.

Vergadering Nederlandsch Economisch Instituut

Donateurs en leden worden opgeroepen tot bij-
woning van ‘de vergadering van curatoren, stichters
en ‘besdhermers op Mtandag 18 November a.s. te
14 uur 30 in ‘het gebouw van ‘de Nederlan’dsche Han-

clels-Hoogeschool, Pieter de Hoochweg
122,
Rotterdam.
Directie N.E.I.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN
ZOUTMIJNEN

(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.J

1. (inzsnienljke Steenkolenmijnen.

Sept.
Jan.’Sept.
Jan/Sept.
1935
1

1935
1934

Prod. Steenkolen in tonnen
956.051
1

8.795.2761
9.l93.778
Aantal normalewerkdagen
.1
21
1
)
2
061
229

II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Netto-productie in tonnen. .

9.9362)

78.246

86.96%
Aantal normale werkdagen

13

127

161

[II. Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

Afgeleverd:
Geraif.

zout ……..(ton))

)
)
Industriezout……(

)
.

6.456
.
52.384
.11.9323)
Afvalzout …. ……
(

,,
)
Aantal normale werkdagen
25
230
51
3
)

Gezamenl.
Bruin-
Aantal arbeiders.
Steenkolen-
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen
Carisborg”

l
October 1935
71
256

1 October 1934
273
4
)
71
,
88′

20
1)
Wilhelmina, Emma, Hendrik en Maurits, Laura en Julia; 20 Doma-
niale Mijn en Willem-Sophia; 19 Oranje-Nassaumijnen II, III en IV;
IS Oranje-Nassaumijn
t.
2)
7270 ton ruwe bruinkool en 2.666 ton bruin-
koolbriketten.
3)
januari en Mei.
4)
Bovengronds.
5)
mcl. 1.902 arbeiders
in de nevenbedrijven.
6)
Ondergronds.
7)
mcl. 1.989 arbeiders in de
nevenbedrijven.

STATISTIEKEN.

BANK DIbCONTO’S.
‘ed (Disc Wissels. 4

5Nov. ’35
Lissabon

…. 5

13 Dec.’34
2b.v.) Juni’32
4

5Nov.’35

(Vrsch.inR.C.
41 5Nov.’35
Londen ……
Madrid
5

9Juli ’35
……
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
4
1Feb.’34

Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
322Mes’33

Belgrado

……..5

1
Febr.
’35
Parijs

……
3
8 Aug. ’35

Berlijn ……….
4 22 Sept.’32
Praag

……
325 Jan.’33

Boekarest……..
4

28Aug.’35
Pretoria

….
315Mei ’33

Brussel ……….2

16Mei’35
Rome……..
5 9
Sept.’35

Budapest ……..
4 28Aug.’35
Stockholm
.. 21
1Dec.’33

Calcutta

……..3

16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2
Juli’33

Dantzig

……..5

21 Oct.’35
Weenen ……
31O Juli’35

ffelsingfors ……
4

3
Dec.’34
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen

….
322Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 2

3
Mei’35

OPEN MARKT

1935 1934
1914

2 N
°v
28Oct.!
21)26
14!19
29Oct.!

H
3òò
33

20)24
2Nov.
Oct. Oct.
3Nov.
juli

Amsterdam
Partic.disc.
3
1
12
311_51
35 5’414
431_5
11
2

iij
31I9-11ie
Prolong.
3-14
21
4
331
4

3117-4
1
1,
4
1
12-5
1
12
1
1
2
1
14-
3
14
Londen
Dageld.
– .
11-
“,-1
1
121
1
12-1
‘(,-1
‘j,..l
181_2 Partic.disc.
91_5/
9151
)16I8
lj,
6
.dIj
i6

1151
7
18-1
4
1
1e
3
14
Berlijn
Daggeld…
314
3
3
14
3
3_114
451I
412-6

Maandeld
3-
1
18
3-
1
1s
3-
1
18
3-1
4
1
12-6
4
1
12-6

Part, disc.
3
1
1
311g
3 3
331
4

371
‘2
1
18-
1
12
Warenw.
. . 411
411
2

4.11
4_11
4_1j
4_11

Ne., York
Daggeld
1)
3)
1

11
4
_31
4

11
4

1)
4

1
314

1
3
142
1
11
Partic.disc.
5
1,
6

‘116
1

!16

5
116.
5
116
‘Is
1) Koers van 1 Nov. en daaraan voorafgaande weken tjm. Vrijdag

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Neiv
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York4)
4)
4)
4)
4)
1)

29
Oct.

1935
1.47%
7.24%
59.26
9.71
24.801
100%
30

,,

1935
1.47%
4

7.24% 59.26
9.71%
24.801
1003.j’
0

31

,,

1935
1.47%
7.24%
59.26
9.71
24.81
1003.(
1
Nov. 1935
1.47y
16

7.23%
59.24
9.70%
24.84
1003.
2

,,

1935
1.47%
7.23%
59.25 9.70%
24.81
1003.j
4

,,

1935
1.47%
7.25%
59.25
9.70% 24.89
100%

Laagste d.wi)
1.47
7.23
59.14
9.69%
24.74
99%
Hoogste d.wi)
1.47% 7.25%
59.30
9.71%
24.89
1003.(
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
zivit-
serland
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
29 Oct.

1935
47.91

6.11
1.14
11.94
20.14

30

1935
47.91

6.15
1.15
11.9.4
20.14
31

..

1935
47.87

6.10
1.16
11.94
20.11
1
Nov. 1935
47.86

6.10
1.14
11.94
20.10
2

,,

1935
47.86

6.10
1.15
– –
4

,,

1935
47.89

6.09
1.16
11.95
20.11
Laagste d.w’)
47.80
27.90
6.04
1.10
11.90
20.-
Hoogste d.w’)
47.95
28.-.
6.15
1,20
12.05
20.25
Muntpariteit
48.003 35.007
7.371
1.4881_13.094
48.52

D a a Stock-
holm
4)

Kopen-
hagen4)
1

*
s

)
Hel- Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)

29
Oct.

1935
37.40
32.34
36.40
3.20
40% 1.45%

30

,,

1935
37.40
32.34
36.421
3.20
40%
1.45%
31

,,

1935
37.34
32.35 36.40
3.20
40%
1.45%
1
Nov. 1935
37.30 32.30 36.35
3.20
4034
1.45%
2

,,

1935
37.35 32.35
36.40
3.20
40
1.45%
4

,,

1935
37.40 32.40
36.45 3.20
40%
1.46%
Laagste d.w’)
37.20 32.20
36.25
3.17
39%
1.45
Hoogste d.w1)
37.50
32.50
36.55
3.221 40%
1.46%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266 95%
2.4878
*
1
Noteerino te
Amsteraam.
**1

Not. te
Rotterdam.
1)
Part.
onaave.
In ‘t ist

e of 2de No. van’iedere maand komt een ovivicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a
Londen
(3 per £)
Parijs
(3 P. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3
p. 100 gld.)

29 Oct.

1935
4,91%
6,59%
40,24
67,91
30

,,

‘1935
4,91%
6,59%
40,25
67,91
31

,,

1935
4,91% 6,58%
40,25 67,95
1 Nov.

1935
4,91%
6,59% 40,25
67,95%
2

1935
4,91%
6,59
40,25 67,95
4

1935
4,92% 6,59
40,24
67,92%

5
Nov.

19341
4,99
6,58%
40,24
67,64
Muntpariteit..
1

4,86
3,90% 23.81%
40%

996

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 November. 1935

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN EN ZADEN
TIJINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
80 kg La
ROGGE
MAIS
GERST
62163 kg
LIJNZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VARKENS-
Plata loco
74 kg Bahia
La Plata
,
La Plata
Black
A.’
VLEESCH
VLEESCI-I
Rotterdam! Amsterdam
Blanca loco
R’damjA’dam
loco
R’damiA’dam
Z.-Russische1
loco Rotter-1
loco
R’dam/A’dam
Alicante
per kg
per 100 kg
le soort

1

P. 100 st.
(versch)
,(versch)

per 100 kg.
per 100 kg.
per 2000 kg.
dam/A’dam
per 2000 kg.
J

per 1960 kg.
Westland
Westland
Groote-
per 100 kg
Rotterdam
per 100 kg
Rotterdam
3)

4)
broek

5)

f1.
0
/s
11.
f1.
i
%
0,
l

f1.
/s
ll
5
k
f1.
1925 17,20 100,0 13,075 100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

1

– –
1926
15,9092,411,75
89,9
174,25
75
,
3196
,
75
83,
4
1360,50
77,9
—1-


1927
14,75
85,8
1

12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4




1928
13,47
5

78,3
i

13,15 100,6
226,00
97,7
228,50 96,8
1

363,00 78,5
.
0,80e
100,0
1
20,-
100,0 14,80 100,0

93,-

100,-

77,50

100,-
1929
12,25
71,2
10,87b
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64
80,0
16,-
80,0
17,23
‘116,4
96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3 6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0.
0,62
77,5
20,-
100,0
14,22
96,1
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4 0,49
61,3
14,50′
72,5
7,54′
50,9
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
9,92 67,0
61-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2
3,55
27,2 68,50
29,6
70,00
30,0
148,00,
32,0
0,31
38,8
8,21 41,1
6,69
45,2
52-
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
0,27
33,8
5,53
27,7
8,26
55,8
61,50
66,1
46,65
60,2
Jan.

1934
4,75 27,6 3,10
23,7
65,25
28,2 58,00
24,6
144,25
31,2 62,50
67,2
53,75
69,4
Febr.,,
3,40
19,8
2,775
21,2
65,25 28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
63
67,7
53,50
69,0
Maart

,,
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75
30,6 58,75
24,9
132,00
28,5
61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50 30,5 56,75
24,0
136,50
29,5
63,50
68,3
49,125 63,4
Mei

,,
3,32
5

19,2
2,875
21,9
62,00 26,8
63,00
26,7
154,50
334
-.
65,75
70,7
47,50
61,3
Juni

,,
3,67
21,4
3,175
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
63,25
(8,0
43,75
56,5
Juli

,,
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
.78,75
33,4
151,25
32,7
8,28 41,4
63,-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.’
4,37
25,4 4,275
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
0,35
43,8
5,89
29,5
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5 145,50′ 31,5 0,25 31,3
2,02
10,1
11,21
75,7
63,55
68,3
42,62
5

55,0
Oct.
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50
30,0
93,50
39,6
.

135,25
.
29,2
0,21
26,3 5,92
29,6
6,19
.
41,8
60,70
65,3 42,12
5

54,4
Nov.


3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75′
27,6

———————–

7,37
49,
53,75
57,8 44,50
57,4
Dec.
3,45
20,1
3,55
27,2
76;25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0

———————–
———————–
————————

53,15
57,2
44,65
57,6
Jan.

1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7

——————–
———————-

53,625
57,7
45,626
58,9
Febr.,,
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25
30.2
124,25
26.9
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
3,20
18.6
3,07
5

23,5
67,75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
51,40
55,3 51,20
66,1
April
4,07
5

23,7
2,95 22,6
70,75
30,6
66,75 28,0
125,00
27,0

, .

———————

51,925
55,8
50,25


64,8
Mei
4,05
23,5
2,90
22,2
59,91)
25,9
67,25
‘28,5
125,50
27,1
.
50,80
54,6
48,50
62,6
Juni
4,02
23,4 2,90
22,2
57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9

———————-
———————–

48,-
51,6
46,12′
59,5
Juli

,,
3,92
5

22,8
2,55
19,5
53,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9

——————–

10,19
50,9


48,-
51,6
47,375
61,1
Aug.

.,
4,25
24,7
2625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
0,42
52,5

——————-

7,29 36,5


44,80
48,2 52,55
67,8
Sept.
Oct.
4,75
4,95
27,6
28,8
3,-
3,35
22,9 25,6
5575
24,1
24.9
64,50
27,3
139,50
302.
0,27
33,8
4,45

———————-

22,3 6,60
44,6
43,375 46,6
56,625
73,1
57,75
64,75
27,4
142,75
30,9 0,19 23,8
4,61
23,1
10,94
73,9
46,075
49,5
64,625 83,4 4,75
27,6
3,20 24,5
55,00 23,8
59,00
25,0
137,00
29,6
.
0,17
21,3
6,20
31,0
12,27
82,9 45,30
6

48,7
61,_6
78,7
4 Nov..
4,70′,
27,3
,
3,10
23,7
54,50
23,5
60,-
254
139,00
30,1
1
41,707
‘44,8
61-
7

78,7
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 to 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
To
Canada. Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli’33 62163 kg Z.-Russ. van 24Juli ’33-7 Oct.’35 64165 kg La Plata.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
26 Oct.
7
)2 No
Vervolg STATISTTSC14
flVFR719″l-I’
.

MINERALEN

.
TEXTIELGOEDEREN.
DIVERSEN

.
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
.
WOL WOL

.
Hollandsche
Mid.Contin.
Crude
Gulf exp.
___________ ________ _________
gekamde
Australische
gekamde
Australische,
KOE-
HU1DEN
KALK-
SALPETER
Middling
locoprijzen

.
F. G. F.
Sakella-
G. F. No.
1
.
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 tlm 33.95
641660
$cts. per
Merino, 64’s A’v.
loco
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Gld.’per
100 kg
.

.
,

.

.
‘R’dani/A’dam
per 1000 kg.
Bé s. g.
per barrel
U.S. gallon
New-York’
Ib.
rides
Oomra Liverpool
Bradford
per Ib.
SO’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per
Liverpool
Bradford per Ib.
-ik-

T

01
0

$ets.

$
cts.
Ç
1010
pence
s/s

pence
5/
pence
pence
‘1’
it
1

sf
5
,
‘iE

010

1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
00,0
29,27
100,- 9,35 100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
1
100,0
12,-
100,0 1926
17,90
165,7

1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
1 16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927 11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
1
16,78
57,3
7,27
77,8 48,50
88,2
26,50

89,8
40,43
1 116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20.00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50 93,6 30,50
103,4
47,58
1
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17.05
58,2
6,59′
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
1

92,9
10,60
88,3
1930 11,35

105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
1

73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5 5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
1

53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21 17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
1115
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
1326
38,2
618 515
1934
6,20
57,4
0.63
37,5 2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68
28 ,7
19,25
35,0
10,25
‘34,7
12,07
34,8
611
509
Jan.

1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16 28,0 6,15 26,5
‘5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30 52,6
Febr.,,
7,20 66,7
0.38 22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40 53,3
Maart

,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87′
26,1
6,40 27,5 4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40 53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7 6,65 28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei

,,.
7,15
66,2

0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4 5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
309
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3,02
20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50

.
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct..
6,60
61,1
0.66′
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.

,,
6,75 62,5
0.66 39,3
3,72 25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
.

23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.

,,
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75 25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
.
1934

6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00

49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15
51,3
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37.5
6,20
51,7.
Masrt
.
6,25
57,9

0.63
37,5
3,05 20,5
7,40
31,8 5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62 36,9
2,795
18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12;-
34,6
6,30 52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48
26,5
21,00
.382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30 52.6
uni
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
2
uli
6,15
56,9 0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
.30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,6
Aug.

,,
6,15 56,9
0.62 36,9 2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18,2
2,85′
30,5
16,00
.
29,1
8,50 28,8
1175
33,9
5,80 48,3
Sept.

,,
6,00
55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12-
34,6
5,85
48,8
Oct.

,,
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60 17,5 7,40 31,8 4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8,50 28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40 31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75 29,7
12,-
34,6 5,95 49,6
Dec.
6,05
56.0
0.62
36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4
6,05
50,4
Jan.

1935
6,05
56,0
0.625
37,2
297
5

20,0 7,55 32,5
5,3e
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
310
5,15
51,3
ebr.
6,05
56,0
0.625 37,2
275
18,5
7,50 32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5
775
26
,
3
10,50
303
6,20
51,7
Msart
5,90
54,6
0.62
36,9
2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79 29,8
13,75
25,0 7,50
s
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April’

6,00
55,6
0.63 37,5
2,99
20,1
7,05
30,3
4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
8,00
‘27,1
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei
6,05
56,0
0.62 36,9
2,97
5

20,0
7,30
31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
6,30 52,6
juni

6,05-
56,0
0.62

1
36,9
3,15
21,2
7,-
30J
4,82
16,5
.2,98
31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6
6,30 52,6
j
uli

6,05 56,0
0.62

1
36,9
3,115
21,0 7,25
31,2
4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00 30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.
6,15
56,9
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91
16,8
2,83 30,3
18,25
33,2
9,25
31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.

6,10 56,5 0.62
5

37.2
2,85
19,2
6,40
27,5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8
5,50 45,8
Oct.

6,05
56,0
0.625
1
37,2
3,-
20,2
6,70 28,8
5,30
18,1
2,96
31,7
18,50
33,6
8,75
29,7
16,-
46,1
5,55 46,3
8

,,
6,05
56,0 0.62

/
36,9
3,10
2

20,9
6,65
28,6 5,56
4

19,0
3,05
4

32,6
18255
332
8,75
5)
29,7
16,-6
46,1
5,55
46,3
4 Nov.
6,05
55,0
0.62

1
36,9
3,173
21,3
6,70
28,8
.
,

1
5,60
46,7
‘)Jaar- en noaandgem. afger. op
1j pence.
2)
26 Oct.
3
)2 Nov.
4)
30Oct.
5
)31
Oct.
6)

Oct.
7)
29 Oct.

6 November
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

997

‘1 GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL EN EIEREN

METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Eier
EIEREN
KOPER
OOD
T N
d
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
cash
per kg
Leeuwar-
Hf
Alkmaar Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprilzen
L co r

en
°
Lodn
Loco rizen
Lonn
1
per
Fundr
No.
3
f o
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
casio
Londen
Londen per
derComm.
Noteerong
Zuivel-•

kaas
klm/merk
Roermond
p. 100
St.
Londen
per Eng. ton
per Eng ton
Eng ton
Middlesb Eng. t.f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
Centr.

per Eng. ton


1T
%
f1. f1.
%
11.
0
10
£
01
£
%
£
00
Sh.
01
5h.
%
£
0
1
sh.
Ol
o.

pence
0/
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.8/6
100,0
261.171-
1000
731-
100,0
671-
100,-
36.316 100,-
85/6
100,-
32
1
/
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
1I1l
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
10116
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.4
1

110,8
73/-.
100,0
64
1
6
96,3
28.10
1

78,8
85
1

99,5
26
3/4
.
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0
63.16
1

102,8
21.1
1

57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516 69,9
851-
99,5
26
1
116
,
81,1
1929
2,05 88,7

45,40
81,1
8,11
88,3 75.14)-
121,9 23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.17/6 68,8
851-
995
95
24
7
1is
76,2
1930
1931
1,66 1,34
71,9
58,0
– –
38,45
31,30
68,7 56,9 6,72 5,35 73,2 58,3
54.131- 36.51-
88,0
58,4
18.116
12.1/-
49,6
33,1
142.51- 110.11-
54,3
42,0
671-
55
1

91,8
75,3
5916
47
1
6
88,8
70,9
16.171- 11.10
1
6 46,6 31,9
851-
92
1
6
108,2
17
13
/
13
1

55,4
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
22.17
1

36,8
8.12
1

23,6
97.2
1

37,1
421-
57,5
371-
55,2 9.161-
27,1
1181-
138,0
12
7
18
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
41/-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14
145,8
12
3
/8
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
8.91-
23,4
13717314
161,0
13
1
118
40,7

‘an.’34
0,50 21,6
1,-
2040
36,4
5,05 55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
eb.
,,
0,47 20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
13711
160,3
12
1
13
38,9
Art.

0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
125/
39,3
.

,
0,42
18,2
‘1,-
17,20
30,7
2,72 29,6
20.14
1
6
33,4
7.4
1
6
19,8
150.10
1
6
57,5
41
1
6
56,8
34
1
2
51,0
9.7
1
6
25,9
135
1
14
158,0
127
1

38,7
Z
0,41
17,7
1,-
16,05 28,7
2,54
27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
136/3
159,4
12111
6

37,5
uni
»
0,41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.18
1
6
32,1
6.14
1

18,4
140.1
1
– 53,5
40
1
6
55,5
31
1
9
47,4
8.16
1

24,3
137
1
84
161,1
12
1
1
4
38,1
uh
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137(11
161,4
12
3
/4
39,7
ug.
»

0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,325
36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4 139.716
53,2
40/-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816
162,0
13
40,5
ept.
»

0,43
18,6
1,-
18,12
5

32,4
3,31
36,1
16.10
1

26,6
6.5
1
6
17,2
137.17
1

‘52,6
39
1
6
54,1
32
1
6
48,5
7.17
1

21,7
141/-
164,9

1
3
1
/8
40,9
)ct.

,,
0,43
18,6
1,-
17,37′
31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0 6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916 54,1 3216
48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
14
43,6
4ov.

0,47
20,3
1,-
17,-
30,4
4,525
49,3
16.1116
26,7 6.81-
17,6
13981-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164
163,2
14
7
/8
.
46,3
)ec.,
0,54
23,4
0,95
15,125
27,0 4,07 44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
34/1
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
11
/i
45,7

an.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,12′
34,0
16.191-
27,3
6.5/-
17,2 138.111-
52,9
3916
54,1
3416
51,5
7.616
20,4
141/10 165,9
14
5
/4
45,9
Feb.
,,
0,52
22,5
0,95
14,375
25,7
3,20
34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0 136.81-
52,1 3916
54,1
34/6
51,5
7.3/6
19,8
142/8
166,9
I4’3/i6

46,1
Mrt.
16,0
1,025
13,30
23,8
2,74
29,8
16.81-
26,4
6.716 17,5
124.516
47,5
381-
52,1
3319
50,4
7.-)-
19,4
14715
172,4
15
3
14
49,0
5
spr.,
0,37
16,01
1,08
11,50
20,5
2,31
6

25,2
18.81-
29,6
7.516
20,0
131-16
‘50,0
38/6
52,7
3316
50,0 7.111-
20,9
14415
168,9
18
3
116
56,6
4ei

~
0,37
0,34
14,7 1,10
11,85
21,2
2,38′
26,0
20.-)-
32,2
8.6/6
22,9
135.5/6
51,7
39
1

53,4
33
1
6
50,0
8.15
1
6
24,3
142
1
34
166,4
20
62,3
luni
0,41′
17,7 1,07
5

11,95
21,3 2,415
26,3
18.161-
30,3
8.1116
23,5
136.5/6
52,0
3916
54,1 3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19/
61,1
uh

,
0,44
19.0
1
1

12,37
1

22,1
2,54
27,7
18.101-
29,8 8.131-
23,7
140.1116
53,7
3916
54,1 3316
50,0 8.101-
23,5 140/10
164,7
18
5
/16
57,0
ug.
»
0,46
19,9
1,-
15,10
27,0
3,311
36,1
19.15/-
31,8
9.11/-
26,2
135.12/6
51,8
40/-
54,8
33/6
50,0
8.18/6
24,7
140/4
164,1
17
1
/s
55,6
Sept.
»

0,58
25,1
0,97
20,25
36,2 3,16
34,4
20.10/6
33,1
9.14/6
26,7
135.4j6
51,6
39/6
54,1
33/6
50,0
9.8/-
26,0
141/-
164,9
l7Sij
54,7
0,65
28,1
0,89
19,875
35,5
3,95
43,0
21.316
34,1
11.3/- 30,6
136.17/6 52,3
39/6
54,1
33/6
50,0
10-16
27,7
14118
165,7
l7
5
/
54,9
0,63
8
)
27,3
0,85
18,-‘
32,1
4,50
1
4,50
,
49,0 49,0
20.18/-
33,7
10.13/-
29,2
133.4/-
50,9
39/6
54,1
33/6
50,0
9.16/-
27,1
141/6
165,5
l7
0
/
54,7
Nov.
0,90
20.19/6
33,8
10.10/-
28,8
133.161-
J51,1
3916
54,1 3316
50,0
9.1416
126,9
114115
165,4
117
11
116
55,1
ept.
1932 79 K.G. La Plata; van’26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 64/5 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
Oct.
5
25 Oct.
N
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
.
VURENHOUT
STE E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
SUIKER
TI-IEE
INDEXCIJFER

Kolo-
b.
Zwedeo/
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned._Ind.
Standaard Ribbed Smoked

er

ard
per

per
50 kg c.i.f.
per
100 kg
Len
Rotterdam
Sheets

R’dam/A’dam
pr.
Java- en Suma-
Orond

nhale

ran 4.672 M
5.
!
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per
‘/s
kg. ..
per

:

ri
per 100 kg.
trathee p.
112
kg.
stoffen
den

f
0
1
f
0
1
t
01
0

sh.
0/
o

01
0

cts.
%
Sh.
%
f1.
01
cts.
01
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,975

100,0
61,375
100,0
2111,625 100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50.
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
2;-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0 102.6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,625 90,9
46,875 76,4
116,375
51,6
19,125
102,0
82,75
97,9 81.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9
49,625 80,9
,10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45/10
107,9
27,37
1

76,3
50,75
82,7 -110,25
28,8
13,-
69,3
69,25 82,0
81.9
85.5
1930 141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0.
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25 106,6
2215
52,8
15,375
42,9 25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2 24
39,1 -11,75
4,9
6,325
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933 73,50
46,0

64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8 10,50:
‘55,3
1316
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,07
5

21,7
40
47,3
34.4
32.1
,

Jan.’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,376

28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.,
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5

29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.,
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50 26,5
23,50 38,3
-11,625
4,6
6,076
32,4
27,50
32,5 32.8
34.9
Mei
,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-/2
5,6
6,021
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
uni
»
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6

1
2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 37.5
uh

75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
17
1
8
41,6
9,475

26,4
22,50 36,6 -12,625
7,4 5,921 31,6
33,50 39,6
38.2 37.4
Aug.
»

75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75 33,8
-12,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2

1
2,5 7,0
5,375

28,7
36,75 43,5
36.7
34.6
Oct.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,621
21,3
17,75
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25 50,0
36.5 33.4
510v.,
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12/6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-/2,75
7,7
4,65
24,8 40,50 47,9
36.4 32.7
Dec.
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975

22,2
16 26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3

an:’34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12/10
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9 -12,875
8,1
4,95
26,4 45,50
53,8
38.9
33.8
Feb.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25 20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975

26,5 46,75 55,3
35.9
35.9
Mrt.

80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
14/1
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13,25
9,1
4,521
24,1
45,50
53,8
35.7 35.2
Apr.
»
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3 17,75
28,9
-13,625
10,2
4.25
22,7
44,25 52,4
35.6
34.5
Mei

,,
80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
15)2
35,7
6,725
18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
uni
»
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-14
11,2
4,20 22,4
41
48,5 34.5 33.8
j
uli

77,50
48.5 7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,92
5

19,3
16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975

21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.
»
75,50 47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12110
30,2 6,87
6

19,2 16,50
26,9
-14,5
12,6
3,975
21,2
39,75 47,0
33.9 31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2
.

8,75
46,1
12
1
5.
29,2
6,65
18,5
16,50
25,9

1
4,5
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
»
73.00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
11/7
27,3 6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
510v.
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1213
28,8
6,62
5

18,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7
27.8
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,17′
20,0
16 26,1
-/3,875
10,9
3,376
18,0
34,50
40,8
32.7
28.6

Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8 8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5

24,5
16 26,1
-13,875
10,9
3,50
1
8,7
33,75
39,9
32.9 29.5
Feb.
,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5
-13,75
10,5
3,45
18,4
32
37,9 32.4 28.9
Mrt.
59,00 36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
13/3
31,2
8,576
23,9
14,625
23,8
-13,2
5
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9
27.4
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25
43,4
1316
31,8 9,15
25,6
14,50
23,6
-13,375
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei »
57,50 36,0
7,-
45,2 8,25
43,4
13
1
4
31,4
9,50
26,5
14,125
23,0

1
3,5
9,8
4,20
22,4
32,75
38,8
33.3
28.6
Juni
,
57,50 36,0
7,25′
46,8
9,-
47,4
1313
31,2
9,07′
25,3
13,876

22,6:

1
3,625
10,2
3,87
5

20,7
30,25
35,8
33.2
27.8
Juli

,
57,50
36,0
7,25.
46,8 8,75
46,1 13
1
2
31,0

22,3
13,50
22,0
-13,5
9,8 3,571
19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.
»

58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13/1
30,8
8,07
5

22,5
13,50
22,0

1
3,5 9,8 3,52
5

18,8
32,50
38,5
33.7
27.4
Sept.
57,75 36,8
7,-
45,2

47,4
13/5
31,6
. 8,476
23,6
13,50
22,0
-13,375
9,5 3,72
5

19,9
36 42,6
34.2
28.8
Oct.

,,
56,50
35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
13
1
5
31,6
9,971

27,8
13,50
22,0

1
3,75
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5
31.9
»

»
56,50
35,4
13117)
30,8
1

9,87
5

27,5
13,50
22,0 -13,875
10,9
4,125
22,0
44,_S)

52,1
35.4
33.1′
Nov.
56,50
35,4
10,375
28,9
13,50 22,0
-:3,8125
10,7
4,125
22,0
35.5
1

31.7
1 Alle Pondennotaaringen vanaf 21 Sept. ’31 zijn op goudbasls omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn In verhoudIng van de deprachatle
dan Dollar t.o.v. dan Gulden verlaagd.

998

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 November 1935

KOJdRSEN TE 14(JN1)llN.

Plaatsen en
Landen Noteerings-

1
eenheden
19
Oct.
1935
26
Oct.
1935
28 Oct.12 Nov.’351

1
Laagste]Hoogstel
2
Nov.
1935

Alexandrië..
Piast. p.
£
97%
97%
97%
9794
97%
Athene

….
Dr.p.c
514 516 516
516
516
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110%
111034
1110%
1110%
Budapest

..
Pen. p.
£
16% 18%
16%
16% 16%
BuenosAires’
p.pesop.,{
18.05 18.05
18.00
18.20
18.05
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1
1
1
6%
1/6%
116
8
1
32

116
5
1
33

1/6%
Constantin.
.
Piast.p.,C
613
613 613
614
614
Hongkong
. .
Sh. p.
$
210%
1/11r95

118%
1/11%
1,8%
Sh. p. yen
112
8
1
,
64

112
3
1
44

112
112
8
1
32

11221
44

Lissabon….
Escu.p.0
110% 110%
109%
110%
110%
Mexico

.
..
.
$perC
17%
17% 17% 18% 17%

Kobe

……..

Montevideo
5
)
d.perc
21
22
21%
22
21%
Montreal

. .
$
per
£
4.98%
4.97%
4.96%
4.97% 4.96%
Riod.Janeiros
d. per Mil.
225135
2
28
1
32

2%

2
25
/
82

2
Shanghai

. .
8h. p.
$
115%
1
1
1
4%
1/2%
1/4%
112%
Singapore ..
id. p.
$
2
1
1
4%
2,4%
214
2,4%
214%
Valparais0
4
).
$per
125 119
119
123
123
Warschau ..
Zl. p.
£
26% 26%
26
26%
26%
1)
tillic. not.
15
laten, gem. not., welke importeurs
hebben
te
betalen,
1 Oct. 17.02.
2)
Offic. not. 19 Oct.
39314;
30 Oct. 39
11
116.
3)
Id. II Mrt. 4114.
4
)90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
5)

Londen
1
)
N.Yorkl)

Londen
29 Oct.

1935.. 29%

65%

29 Oct.

1935….

141
1
1
41
30

,,

1935..

29%

6594

30

,,

1935….

14114
31

,,

1935..

29%

65%

31

,,

1935….

14115
1 Nov. 1935.. 29%

65%

1 Nov. 1935….

14117
2

1935..

29%

65%

2

,,

1935….

141/5k.
4

1935..

2994

65%

4

,,

1935….

141/5

5 Nov. 1934.. 23M6

53

5 Nov. 1934….

139
1
6

27 Juli

1914.. 24%

159

27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
3)
in 5h. p. oz. fine
STAND VAN ‘s RIJKS
KAS.

Vorderingen
1

23Oct. 1935
1

31Oct.1935 Saldo van
‘S
Rijks
Schatkist bij
De Ne
derlandsche Bank
………………


Saldo b. d.
Bank
voor
Ned.
Gemeenten
1

252.562,81
/

103.783,72
Voorschotten
op ultimo
Septemb.
1935
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren
hoofds.
der pers. bel., aand. in
de
hoofds.
der
grondbel.
en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen
en
op
de
vermogensbelasting
10.552.656,28
10.552.656,28

…..

,127.519.712,99
,,
119.960.503,53
,,

12.807.919,91

12.931.257,87
,,

613.087,16

626.852,26
Kasvord.weg. credietverst.
ajh. buitenl
121.734.086,95
,,
121.079.667,77

Voorschotten aan
Ned.-Indië ……….
Idem

aan

Suriname……………….
Idem

aan

Curaçao
………………..

Saldo der postrek.v.R/jkscomptabelen
Vord.
op
het
Alg.Burg.
Pensioenfonds’)

33.418.299,90

24.383.460,24

Vord.
op andere Staatsbedrijven 1)
38.844.167,26
,,

36.297.524,34
Verstr. ten laste der
.

Rijksbegr.
kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
,

36.708.735,28
,,

37.178.735,28
Verplichtingen
Voorschot door De Ned.
Bank ingev.
art.

16
van

haar octrooi
verstrekt
f
15.000.000,-

f

8.808.012,42
Voorsch.
d.
De
Ned.
Bk.
i.
rek. crt.verstr.
,,

1.013.356,40

Schuld a. d. Bank v. Ned.
Gem


Schatkistbiljetten
in

omloop………
,,
387.587.000,-
,387.587.000,-
Schatkistproessen in
omloop ……
149.140.000,-
,,
158.140.000.-
w.v.
rechtstr.
bij
De
Ned. Bank gepl..

10.000,000,-

10.000.000,-
Zilverbons in
omloop
…………….
,,

1.204.950,50

m
..

Schuld
op
ultimo September
1935 a.
d.

gem. weg.
a.h.uittekeeren
hoofds.d.

..1.206.291,50

pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d.
grondb.

.

e.
d.
gem.
fondsb.
alsm.
opc. op
die

.

20.039.271,96

bel, en op
de
vermogens belasting


Schuld
aan
het Alg. Burg.
Pensioenf.’)
,,

409.624,87
379.540,78

Id.
a.
h.
Staatsbedr. der P.T. en T.’) …
,,

60.456.125,34
,,

53.445.457,64
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)


Id. aan diverse instellingen 1) ………
..
120.068.740,90
1) In
rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
26 Oct.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 4 November 1935.

Activa.
Binnen!. Wis- f Elfdbk.
f
42.288.644,06
sels, Prom., Bijbnk. ,,

825.915,60
enz.in disc.
,
Ag.sch. ,,

4.647.131,79
f

47.761.691,45
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……

Idem eigen portef.
f

1.074.500,-.-
Af: Verkocht maar yoor
de bk.nog niet afgel.

1.074.500,-
‘)eleeulugen

Hfdbk.

105.489.280,84
1
)
mcl.
vrsch.J
in rek.-crt.

Bijbnk.
,,

6.777.239,33

op

Øflderp
JAg.sch.
,,

39.221.107,64

f
151.487.627,61

Op
Effecten

……
f
145.245.536,22
1
)
Op
Goedere,nen Spec.
,,

6.242.091,39
151.487.627,611)
Voorschotten a.
Om.
Rijk
…………….,,
5.203.892,14
Munt, Goud
……
f
137.597.130,- Muntmat., Goud
•, ,,
468.788.019,54

f

606.385.149,54
Munt, Zilver, enz.

,,

20.213.074,51
Muntmat., Zilver..
,,


,,
Belegging
van kapitaal, reserves en pen-
626.598.224,05
5
)

sioenfonds

……………………,,
39.498.584,58
Gebouwen en Meub. der
Bank ……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen
……………..
3.924.621,70
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/51’32,
S.
N
.o. 221)
,,
.
15.486.148,55

f

895.635.290,08
Pa8siva.
Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
4.049.884,01
Bijzondere

reserve

………………,,
5.675.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
9.940.877,16
Bankbiljetten in
omloop …………..

,,
815.909.450,_
Bankassignatiën in omloop
……….,,
156.749,33
Rek.-Cour.
f
Het
Rijk
f


saldo’s:

‘1 Anderen

,,36.123.098,83
36.123.098,83
Diverse rekeningen
………………

,,
3.780.230,75

f
895.635.290,08

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
286.800.399,33
Minder bedrag aan
bankbiljetten in
om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
717.001.000,-
Schatkistpapier, rechtstreeks
bij
de Bank
ondergebracht

………………..,,
10.000.000,-
Waarvan
aan
Nederlandsch-Indif
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad
No.
99)
……..
/
71.153.775,-
Waarvan

in

het
buitenland

…………………….
..93.385.679,46

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
Muntmat. Circulatie
opeischb.
1
Metaal-
kings
_
schulden
_saldo

_
perc.

4 Nov.’35
137597
468.788
815.909 36.280
286.800
74
28
Oct.

’35
137597
451.182 788.944
54.617
273.655
72

25 Juli

’14
65.703 96.410
310.437
6.198 43.521
54

Totaal Schateist-
nelee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
•n en
op
het
reke-
disconto’s
_rechtstreeks
_
buiten!.
ningen
1
)

4 Nov. 1935
47.762
10.000
151.488
1.074
3.925
28
Oct.

1935
51.252
10.000
140.421 1.074
9.432

25
Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
‘)Onder de
activa.
JAVASCHE BANK.

f

4.069.000,-

Saldo b. d. Postchèue- en Girodienst
,,

329.000,-
/

329.000,-


Verplichtingen:

Saldo Javasche

Banl(……………..

Voorschot’s
Rijks kas e.a.
Rijksinstell.
128.028.000,-
,,
124.026.000,

Betaalmiddelen in

a
Lands.kas ………..

– –
Schatkistpromessen …………………
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.
.-1
,,

688.000,-
,,

688.000,-
Idem aan de Ned.-lnd.
Poatspaarbank.
646.000,-
,

624.000,-
Voorschot van
de
Javasche Bank


6.279.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
2Nov.’35 2)
97.400
162.290
16.720
25
,
.796
26Oct. 1352)
102.970
160.020
20.920 30.594

5Oct. 1935
80.518
23.177
165.991.
18.863
29.753
28Sep. 1935
80.518 22.967

1

163.218 19.843
30.260

25 Juli 1914
22.057 31.907
110.172 12.634
4.842

Data
Metaal

Circu
latle

1
Andere
1
opelschb.
schulden

1 1
Discont.
1

Dlv. reke-
ningen’)

5
Oct.

1935..
791
1

1.149
495
1

566
1.710
28
Sept.

1935..
801
1

1.173 471

1
564
1.700
21
..
1.011
4
14

11135..
796
1.053
468 56
1.728
7
1935
:
797 1.121
464 560 1.709

5
Juli
1914..
645
1.100
560
735
396

1
1 Sluitp.
der activa.

Data

buiten
I
Dis-
1
Belee-

Diverse

reke-

kings-
1
N.-Ind.

conto’s
1
ningen

ningen’)
1
Plfl
1
betaalb.
i
1

tal’e

2Nov.’35
2
)
2.190
81.300
10.060
54
26Oct. 1352)
1.980
76.420
11.440
57

5Oct. 1935
2.504
10.941
1

57.484
10.291
56
28 Sep. 1935
2.696
10.704
57.688
10.303
57

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
t) Sluitpost
activa.

2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.

Auteur