Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 1001

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 6 1935

6 MAART
1985

AUTEURSRECFIT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Be

ric

hten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAÂN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLAND
4
SCH ECONOMISCH INSTITUUT

20E JAARGANG

WOENSDAG 6 MAART 1935
No. 1001

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

S. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter de Boochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.

145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p.
,
p. in

Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cent. Economisch-Statistisch

Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.

EEN VITVOERRECTIT OP ONDERNEMINGSRUBBER IN NEDER-

LANDSOH-INDIE?
door
G.
J. W. Putman Oramer…. 218

De economische beteekenis onzer nationale havens door

C. Vermey ………………………………..219

Compensatietransacties en haar beteekenis door
C. A.

Klaasse………………………………….221

Aanpassing,
ook voor de sociale lasten door
Dr. Ir.

B. Böiger………………………………….223

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

Japan’s stelselmatige economie door
Prof.
Dr. Paul

Keller………………………………..223

AANTEEKENINGEN:

Daling van het Pond Sterling………………..
225

Een industriebank in Zweden ………………..
226

De Sovjet-Unie als rubberproducent en -consument
226

Koffie-statistiek over Februari
1935 …………..227

Koffievernietiging in Brazilië ………….,. ……
227

INGEZONDEN STUKKEN:

Wetsontwerp tot regeling betreffende het uitvrkoopen

en opruimen in het winkelbedrijf door
De Vereeni-

ging van Grootwerk gevers in het Winkel- en maga-

zjnbedrijf ………………………………227

Tetsontwerp
tot regeling betreffende het uitver

koopen en opruimen in het winkelbedrijf door

E. d’Ancona ………………………………228

1Y1AANI)CIJFER5:

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen……….
227

STATISTIEKEN ………………………….
229-23.2

Geidkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.

5
MAART
1935.
1
Gedurende deze veertiendaagsehe berichtsperiode,

waarin ook nog een maandswisseling viel, is er in de

positie van de geldmarkt geen wijziging gekomen: Geld

blijft heel ruim met maar matige belangstelling; van

eenige onrust valt niets te bespeuren. Drie-maands

bankaccepten noteeren 36 pCt., schatkistpapier een

fiactie lager. Cali
1%
pOt., prolongatie nog steeds

1 ])Ot.
* *
*

Met groote bezorgdheid heeft men de scherpe koers-

dalfng van het Pond Sterling gadegeslagen. Omtrent

de oorzaken tast men in het duister; wordt deze da-

ling opzettelijk veroorzaakt, of is men niet bij

machte den koers te manipuleeren? Over het algemeen

looft men het laatste. Gisterenmiddag is de notee-

ring tot ca. 6.89 ingezakt, waarop een reactie tot 6.95

Fsevolgd; er gingen toen geruchten over een samen-

brken van Engeland en Amerika tot steun van het

Pond. Het slot kwam op 6.93. Ook de Dollar heeft

natuurlijk den invloed van de Ponden-daling onder-

vonden; de slotnoteering voor •den Dollar was 1.45%,

dus weder dicht bij het goudpunt van invoer. De $/f

koers is tot op 4.73% gekomen; slot 4.74, beduidend

verwijderd van de pariteit van 4.87, waarop door zoo-

velen werd gerekend. Ponden tegen Fransche Francs

waren eveneens flauw en liepen tot 70% terug om

tenslotte tot .71te, .erhtee. Frarische Franes, die

Tianvankelijk gevraagd werden – 9.76% – zijn ten-

slotte tot 9.74%’ teruggeloopen. Belga’s, die ook en-

kele dagen ca. 34.59 hebben genoteerd, sloten op 34.51.

Zwitsersche Franes met kleine schommelingen rond

de 47.8736. Flauw waren Lires, die 12.42 noteerden.

1e Scandinavisehe koersen maakten natuurlijk de

Jaling met het Pond Sterling mede. Indië is op 100%

te koop. Canadeesche Dollars 1.44.

Op de
termijnmarkt
zijn de marges voor Ponden op

latere levering ingekrompen, hoewel niet in die

mate, als men allicht bij zulk een groote daling van

den Pondenkoers zou verwachten; van een overwegend

aanbod van Ponden. op termijn was geen sprake. Het

agio voor een- en drie-maands levering bedraagt

resp. % en 36 c. Dollars op deze termijnen doen
t
fts

n
°fis
c. boven kassa.

Op de goudmarkt was wel een en ander te doen; de

koers is echter tamelijk stabiel gebleven. Leve-

ring Amsterdam noteerde
f
1.655, levering Londen

f
1.656. Gisteren werd in Londen een recordpri.js hij

de fixing vastgesteld, nl.
148110.
Sovereigns doen nog

steeds. ca
. 12.19, Eagles 2.48%. –

218

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
Maart
1935

EEN UIT VOERRECHT OP ONDERNEMINGS-

RUBBER IN NEDERLANDSCH-INDIË?

De mededeeling van den Minister van Koloniën

bij de behandeling der Indische Begrooting, dat Zijne

Excellentie niet afwijzend staat tegenover een uit-
voerrecht op ondernemingsrubber in Nederlandsch-
Indië, zal door de rubberproducenten zeker met niet
geringe verbazing zijn vernomen.

De enkele uitvoerrechten toch, die op onderne-

mingsproducten nog
:bestaan,
zooals het uitvoerrecht

op tabak, zijn niet anders dan
overblijfselen
uit een

vroegere periode, niet passend en onbillijk tevens in

het huidige belastingstelsel. Tegen die onbillijkheid
is door de betrokkenen reeds jaren geprotesteerd en

– al moge met eenige voldoening erkend worden,

dat het uitvoerrecht op Java-tabak thans voor enkele

jaren is opgeschort – het behoud van dit uitvoer-

recht is alleen te vergoelijken met een beroep op den
noodtoestand van de Indische schatkist.

Hoe Onjuist, maar tevens onbillijk de invoering

van een uitvoerrecht op ru’bber zoude zijn, moge uit
het navolgende blijken.

V66r de invoering der vennootschapsbelasting in

Nederlandsch-Indië bestonden daar – teneinde de
groote winsten van de cultures en van enkele indus-
trieën te treffen – sinds enkele jaren een winst-,

een extra-winst- en een overwinstbelasting. Daar-

naast allerlei producten-belastingen en tijdelijke uit-
voerrechten, welke weder verrekend mochten worden

met de extra-winstbelasting, doch die de bedoeling

hadden de winst op elk product zoo goed
mogelijk
te
treffen. Daarbij kwam, voor den
tijd
van één jaar,
de, min of meer beruchte, aardolie-belasting, welke,

in dat eene jaar, ruim tien millioen moest opbrengen.
In het tarief nu der vanaf 1 Mei 1924 werkende
vennootschapsbelasting werden al •die heffingen en

tijdelijke heffingen, productenbelastingen en zelfs

de slechts voor één jaar gegolden hebbende aardoli’-
belasting, verdisconteerd. Daartoe werd het tarief
vastgesteld op 10 pOt. van de winst, waarop tijdelijk

25 opcenten kwamen, een en ander met de uitdruk-
kelijke belofte van den toenmaligen Minister van
Koloniën, dat die tijdelijke opcenten zoo spoedig, mo-

gelijk zouden verdwijnen.

Zooals het gewoonlijk gaat, is van vermindering der opeenten weinig of niets gekomen. Een oogen

‘blik is er iets afgegaan, maar kort daarna werden zij
verhoogd tot 40 en eindelijk, een paar jaar geleden,
zelfs tot honderd. Dat wil dus zeggen, dat thans vdn
alle Indische winst der vennootschappen een vijfde
deel rechtstreeks aan de Indische schatkist tea goede
komt, een tarief dus, tweemaal zoo hoog als in de
voorspoedige jaren v66r 1924 door middel van aller-
lei
tijdelijke
conjunctuurheffiagen gold.
Daarnaast zijn de, niet op concessies gedreven, cul-
tuurbedrijven (dus het overgroote deel ervan) nog
onderworpen aan de z.g. verpon’ding, een grondbelas-
ting, gebaseerd op de winst van een voorafgaand vijf-
jarig tijdvak, welke verponding, met opcenten, 7 pOt.
van de winst bedraagt. De fiscus krijgt dus in Indië van de cultuurbedrjven rechtstreeks 27 pOt. van de winst. Men zou zeggen, .dat hij daarmede wel alles
krijgt wat hij, zelfs in deze
tijden,
mag eischen.
Welke verklaring is er dan voor te vinden, dat de
Indische autoriteiten en ook de Minister er thans
blijkbaar over denken om hiernaast, voor een enkel
product, ‘en wel voor de rubber, welk product gedu
rende de laatste jaren zéé geleden heeftvan den on-
gunst der tijden, een uitvoerrecht te heffen?
De geschiedenis is deze. Bij de voorbereiding der
rubberrestrictié bleek het onmogelijk voir de inland-

sche rubbercultuur een individueele restrictie in té
voeren. Het was slechts
mogelijk
de inlandsche pro-
ductie te ‘beperken door een veranderlijk uitvoerrecht
te heffen van die rubber.
Het middel was zeker niet elegant en men tracht
dan ook, in de gebieden waarin ‘dit slechts”eenigszins

mogelijk is, het te vervangen door een individueele
restrictie. In de practijk evenwel werkt het bevredi-
gend. De inlander krijgt thans een veel grooter be-
‘drag voor zijn rubber dan véér de restrictie.

Billijkheidshalve echter blijft ‘dit restrictie-uitvoer-
recht buiten de algemeene middelen; het in een zeker
gebied geheven uitvoerrecht komt ten goede aan dat
gebied.

Nu beloopen die uitvoerrechten echter ‘langzamer-
hand dusdanige bedragen, dat de nuttige besteding

daarvan ten behoeve van die gebieden heel wat hoofd-

brekens kost, in verschillende gevallen zelfs niet wel

mogelijk is. Met het gevolg, dat een belangrijk over-
schot daarvan aanwezig is.

Aan de eene zijde dus een groot tekort in ‘s lan’ds
schatkist, aan den anderen kant vele millioenen,

waarmede men niet goed weet wat ermede aan te

vangen, doch die niet aan de schatkist ten goede mo-
gen ‘komen.

Teneinde uit deze impasse te geraken en op ‘de een

of andere wijze een gedeelte van het restrictie-uit-
voerrecht over te brengen naar de algemeene midde-

len is, te kwader ure, de gedachte ontstaan om een
fiscaal uitvoerrecht op rubber te heffen, een uitvoer-

recht geldend dus zoowel voor plantage-rubber als
voor inlandsche rubber. Het restrictie-uitvoerrecht op
inlandsche rubber kan dan met het bedrag van het

fiscale uitvoerrecht verminderd worden en de schat-
kist krijgt van elk uitgevoerd pond rubber een ‘zeker
bedrag.

Dat zulks ten opzichte der Europeesche rubberpro-

ducenten, die reeds aan de Indische schatkist recht-
streeks een bedrag van pl.m. 27 pOt. van hun (even-

tueele) winst moeten betalen, schromelijk onbillijk
zou zijn, ligt voor de hand.
Die produëenten hebben in de afgeloopen jaren
groote vei1iezen geleden. Menige rubberonderneming
is gesloten moeten worden; de andere hebben hun

reserves als sneeuw voor de zon zien verdwijnen, maar
daarnaast helben zij het onderhoud van aanplant enz.
tot het uiterste moeten beperken. Van afschrijving
is geen sprake geweest.

Thans is, tengevolge van de restrictie, de rubber-prijs gestegen tot pl.na. 20 cent, een
prijs,
die voor
sommigen wellicht enkele centen per pond winst

laat, welke winst hoog noodig is voor het vormen van
eenige reserves; doch waarmede een groot deel der producenten, die met duurdere werkkrachten arbei-
den, ongeveer mal uit, mal thuis komt.
Waar de rubber een werel.dmarktprijs heeft, is het onmogelijk een ‘deel van het uitvoerrecht op de con-sumenten te verhalen. Het uitvoerrecht zou dao,rom,
geheel door den producent gedragen worden.
Wanneer ‘dus thans een uitvoerrecht van één of
twee cent per pond rubber geheven zou worden, dan

zou dit – zelfs bij een prijs, waarbij de producenten gemiddeld een winst van vier cent per pond rubber
zouden maken – een extra belasting beteekenen van 25 pOt. (bij één cent) of 50 pOt. (bij twee cent) van
de winst.
Het zou er dus op neer komen, dat de schatkist,
door het uitvoerrecht, begint met 25 pOt. of 50 pOt.

van de winst op te eischen, om daarna van de over-

blijvende winst nogmaals 20 pot. (vennootschapsbe-
lasting) plus 7 pOt. (verponding) te vragen.
Een uitvoerrecht op een enkel product, zelfs wan-
neer dat meer winstgevend is dan andere producten,
is principieel onbillijk. Het is in
strijd
met het be-
ginsel, neergelegd in art. 176 van de Grondwet. Dat
deze wet voor Indië niet geldt, heft het principieel
verwerpelijke van een uitzonderlijke heffing niet op.
Het zou, in bijzondere omstandigheden, alleen te ver-
dedigen zijn voor het geval het grootendeels afge-
wenteld zou kunnen worden op den consument. De
Indische belastingwetgever eischt van de winst van
elk Europeesch bedrijf reeds een – alleen door den
nood van de schatkist – gerechtvaardigd exorbi’tant

hoog deel op. Daarboven nog een uitvoerrecht te

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISÇHE BERICHTEN

219

eischen op een product, dat na jaren van groote ver-

liezen, thans zeker niet meer dan een marginale
winst maakt, zou, behalve een grove onbillijkheid, een
groote fout zijn, omdat daarmede verhinderd zou
worden, dat die, meerendeels uitgeputte, bedrijven
1)

veer op krachten komen. Zou de oplossing hier niet liggen in de openlijke er-
kenning, dat het niet mogelijk is gebleken het ge-

heele uitvoerrecht op inlandsche rubber te besteden
ten ‘bate van de betrokken gebieden, zoodat de Re-

geering terug moet komen op Hare toezegging die

opbrengst uitsluitend ten bate der rubberstreken aan

te wenden?

Nadat het bovenstaande was geschreven, bleek mij,
dat bij de mondelinge behandeling der Indische be-

grootin,g in de Tweede Kamer als rechtsgrond voor
een uitvoerrecht op rubber is aangevoerd het feit,
dat die cultuur door hulp der Regeering van een ver-

liesgevende, een winstge4iende is geworden.

Het is goed dit argument even op de keper te be-
schouwen.
De Regeering heeft inderdaad de rubbercultuur

geholpen door maatregelen te treffen, welke de inter-
nationale overeenkomst betreffende de restrictie uit-
voerbaar maken, maar de eenige grond voor deze hulp kôn en môcht zijn: het algemeen belang van

Nederlandsch-Indië. Dat algemeene belang maakte
het gewenscht, dat de rubberondernemingen niet ten
grbnde gingen en dat de Inlandsche bevolking een redeljken piijs voor haar rubber kreeg. Daarin kan dus nooit een argument gevonden worden om den
rubberproducent te laten betalen voor die hulp. Bo-,
vendien heeft de Regeering niet alleen de rubber-
cultuur, maar ook de suiker-, de thee- en de kina-
cultuur bij de totstandkoming der restricties gehol-
pen. Door Haar verordenende ‘bevoegdheid heeft Zij

maatregelen kunnen treffen om die restricties uit-
voerbaar te maken. Maar niet alleen de cultures, doch
‘bijna alle takken van het
bedrijf,
de importhandel,
de scheepvaart, de industrieën, hebben de tusschen-
‘komst.der Regeering in deze
tijden
van noode gehad
en de Regeering heeft de verschillende takken van

bedrijf geholpen in het algemeen. belang. Doch ook
diârin ligt geen enkele rechtsgrond voor speciale be-
lastingen voor die takken van bedrijf.
Ons inziens kan in de hulp der Regeering bij de
totstandkoming der rubberrestrictie zelfs geen mo-
reele grond gevonden worden vobr de heffing van een
uitzonderingsheffing
op dat product.
G. J. W. PUTMAN CRAMER.

1)
De gemiddelde koers der rubberaandeelen ter beurze
is pim.
65.

DE ECONOMISCHE BETEEKENIS ONZER NATIONALE HAVENS.

Vooraleer ik thans zal trachten aan de hand van

vergelijkend cijfermateriaal aan te toonen, in welke
mate Rotterdam door de malaise in het havenbedrijf
wordt getroffen, wil ik allereerst nog een correctie
aanbrengen ten aanzien van het in
mijn
vorige be-
schouwing genoemde kwantum kolen, dat gedurende de eerste negen maanden van 1934 via Bremen werd

verscheept. Mij is namelijk gebleken, dat ‘de uitvoer
van dit massaal verkeer te Breme’n reeds gedurende de
eerste negen maanden van het afgeloopen jaar een
stijging van niet minder dan 659.000 tons te zien
heeft gegeven. Vergelijkt men deze hoeveelheid met
den totalen uitvoer van kolen te Bremen gedurende
het geheele jaar 1929, t.w. slechts 35.000 tons en be-denkt men daarbij dat deze krachtig gestegen uitvoer goeddeels zoo niet geheel ten koste van Rotterdam is
verkregen, dan
krijgt
men een indruk van de voor de.
Maasstad noodlottige gevolgen van het streven der,
Duitsche Regeering om den uitvoer, c.q. den invoer
van Duitsche goederen zooveel
mogelijk
over de Duit-
sche zeehavens te leiden. Een streven dat krachtiger

zal worden naarmate men geringer weerstand van of-

ficieele Nederlandsche
zijde
‘bij onderhandelingen ter

zake van handelsovereenkomsten e.d. ontmoet.
Dat het sterk verminderd goederenverkeer met het

Duitsc}ie’achterland ook het Rijnvervoer zér nadeelig beïnvloedt, is
duidelijk.
Nochtans lijkt ‘het niet on-

dienstig enkele vergelijkende cijfers te noemen, die een

duidelijk beeld van den weinig bemoedigenden toe-
stand geven.

Aantal Rij nschepen via Lobith
voor Rotterdam bestemd 1)raagver.mogen in tonnen
1
1929 . . . .

1
1930

15.995

17.756.137
11931 . . . .

13.880

14.677.142
1932 . . . .

11.402

11.454.686
1933 . . . .

11.622

12.163.945
1934 . . .

Vergelijkt men de
cijfers
van 1930 met die voor
1933 – voor 1934 ‘zijn de juiste gegevens op dit
oogen’blik nog niet ‘bekend – dan
blijkt
de tonnen-
maat der te Lobith met bestemming Rotterdam ge-

passeerde Rijnschepen met rond 5.6 millioen tons te
zijn teruggeloopen. Een veel
duidelijker
taal nog spre-

ken de jaartotalen ‘der goederenhoeveelheid, geduren-
de het tijdvak 1929-1934 te Rotterdam via Lobith
aangevoerd:

Hoeveelheid goederen
(in duizenden tonnen)
1929

………………..
14.865
1930

………………..
12.423
1931

……………….
11.576
1932

…………………
7.504
1933

………………..
8.046
1934

………………..
9.771

Ook
‘bij
de hoeveelheid via Lobith te Rotterdam
aangevoerde goederen valt ‘derhalve een achteruit:
gang van ruim’5 millioen tons waar te nemen.

u
In herinnering zij gebracht, dat volgens berekenin-
,gen, welke Mr. 0. C. Gischier heeft gemaakt, het goe-
clerenverkeer in de haven van Rotterdam in 1929 een
bate van ruim
f
57 millioen heeft opgeleverd. De
Kamer van Koophandel, die in October ji. een uiterst
belangwekkende nota heeft gepubliceerd naar aanlei-

ding van de landbouwpolitiek ‘der Regeering en de
belangen van Rotterdam, heeft op denzelfden grond-
,slag berekend, dat deze ‘bate in 1933 met rond
f
24
nillioen tot
f
33 millioen was verminderd. Voorzoo-
ver deze inkomsten voortvloei’den uit particuliere
‘tarieven, waren de
cijfers
nog ongunstiger dan het
totaal, t.w. onderscheidenljk rond
f
46.9 millioen
pegenover rond
f
26.4 millioen. Een
duidelijke
taal
spreken in dit verband •ook de vergelijkende cijfers
voor het aantal gewerkte taken van alle ingeschreven
havenarbeiders – derhalve in vasten en lossen loon-
dienst – het verdiende loon, het aantal ondersteun-
de havenarbeiders en den aan ‘dezen uitgekeerden
steun:

Aantal ge-

Verdiend

Aantal

Steun haven-
werkte taken.’)

loon 9

ondersteunde

arbeiders
Flavenarbei- (in duizenden

haven-

(in duizenden
dersreserve

guldens)

arbeiders

guldens)

:1929 .

4.947.910

15.713

325

173

1930 .

4.280.025

13.220

735

409

1931 .

3.522.340

10.987

1.471

893

1932 .

2.745.479

7.891
2
)

2.910

1.870

1933 .

2.621.503

7.613

3.164

2.001

1934 .

2.607.168

7.451
3
)

2.974

1.799

Omvat niet alle werkzaamheden in de haven. Van de
‘vaste werklieden wordt – ten onrechte – aangenomen,
‘dat zij den geheelen tijd werken. In het bijzonder is dit in
1933/’34
onjuist.
Met ingang van
8
Februari
1932
werd het loon met ca.
7
sj
verlaagd.
Met ingang van
16 Juli 1934
werd het loon met
6 sj
verlaagd.

. Tenslotte nog enkele vergelijkende cijfers, mij wel-
willend verstrekt door den Directeur van Maatschap-
pelijk Hulpbetoon met betrekking tot het gemiddeld aantal werkloozen in Rotterdam gedurende het tijd-
vak .1929-1934. en .de aan werkloozen-ondersteuning

220

ECONOMISCH-STAfSTISCHE BERICHTEN

6Maart
4935

uitgekeer.de bedragen, waarbij teviis worden ‘ver-
meld de van het Rijk in dit tijdvak teru.gontvangen
bedragen: –

Geiiiiddeld aantal werkloözeii
1929

…………………
3.022
1930

…………………
5.124
1931………………….
13.045
1932

…………………
27.524
1933

…………………
28.847
1934

…………………
27.580

Totaal door de Gemeente Rotterdam aan werkloozen.

ondersteuning uitgekeerde bedragen:

1932 ………………..17.694.422.46 1933 ………………..18.245.811.97 1934 ………………..16.679.125.52

waarvan terugontvangen van het Rijk:
1932 ………………..7.751.018.93
1933
(dooi een ‘bijzondei’e
bijdrage vanf
1 miii.)

11.497.086.47
1934
.

………(
bij raming)

9.718.719.90

Blijkt ee.nerzijds duidelijk, welke enorme lasten aan
werkloozen-ondersteuning door de Gemeente Rotter-ilam, die zwaarder dan eenige andere Gemeente door

cle crisis wordt getroffen, moeten worden opgebracht,

anderzijds
blijkt
tevens in welke mate het Rijk moet
suppieeren. In dit verband dient er trou*e.ns op ge-

wezen, .dat, als gevolg van de nieuwe regeling tusschen

Rijk en Gemeenten, de in 1935 •door het Rijk aan
Rotterdam te vergoeden bijdrage, niet onbelangrijk

hooger zal
zijn
dan in de voorafgaande jaren. ‘s Rijks

schatkist zal derhalve nog in aanzienlijk grooter mate

dan tot dusver
bij
de werkloosheid in de Rotterdam-
sche Gemeente, waar alles verband houdt met en af-

hankelijk is van ,,de haven”, worden betrokken.

Al deze
cijfers,
oogenschijnlijk ietwat droog, maar
nochtans uiterst leerzaam en illustratief, toonen niet
slechts welk een terugslag de crisis,
d.w.z.
de aan-

zienlijk geringer bedrijvigheid in de haven heeft o3
baten en lasten, resp. op het budget zelf der Rotte-
damsche Gemeente, maar zij doen tevens duidelijk uit-
komen, in welke mate het Rijk uit zuiver financieel

oogpunt bij den gang van zaken in de nationale haven
is betrokken.
Ik wil thans nog wijzen op een ander gevolg van de

misvatting die in Den Haag’heerscht – en schijn-
baar veld wint ten aanzien van de functie welke
onze nationale havens en met name Rotterdam in het
economisch bestel van ons land vervullen. Ik denk
hierbij aan het ontbreken eener wel-omljude en doel-
bewuste nationale havenpolitiek. Tegenover het krach-

tig streven der Duitsche en Belgiscke Regeeringen –
ik ‘heb hierop reeds gewezen – om de eigen groote
havens met alle ten ‘dienste staande middelen te steu-
nen in haar pogen, om een zoo groot
mogelijk
deel van
het beschikbaar verkeer te bemachtigen, staat in Rer
.geeringskringen hier te lande eenerzijds een gebrek
aan waardeering, voortvloeien-d uit onvoldoende be-
grip voor en gedegen kennis van de beteekenis de
wereldhaven als nationale welvaartsbron bij uitne-
mendheici, anderzijds een tekort aan centrale leiding,
waardoor versnippering plaatsvindt van krachten,
welke, behoorlijk gecoördineerd, het vormen van een

krachtig eenheidsfront naar buiten
mogelijk
zouden
maken.
Ik ‘denk hierbij aan een passage in de memorie van antwoord op de algemeene beschouwingen der Eerste

Kamer naar aanleiding der Rijksbegrooting. ,,Het
vraagstuk”, zoo luidt bedoelde passage, ,,van het con-
curreerend optreden van gemeentebesturen ten aan-
iien van de haventarieven heeft de aandacht ‘der Re-
geering en maakt reeds een voorwerp van interdepar-
tementaal overleg uit”. Op zichzelf is het reeds een

anomalie, dat gemeentebesturen op ‘dit stuk concur-
reerend optreden. Immers zou er te dezen aanzien
geen ,,vraagstuk” bestaan, indien de Landsregeering
een nationale havenpolitiek voerde en ‘bevorderde. Ik

herinner eraan, dat B. en W. van Rotterdam -den Raad destijds mededeelden, dat het College zich met de ‘be-

voegde instanties in Den Haag in verbinding had

gesteld, teneinde het totstan’dkomen eener uniforme
regeling met Amsterdam, wat ‘de haventarieven aan-
gaat, te bevorderen. Overeenstemming werd op één

punt na verkregen en nu doet zich de volgende ietwat

wonderlijke figuur voor., Bij de betieffende discussies
verklaart de Minister-President in de Eerste Kamer, dat de Departementen van ‘Waterstaat, Binnenland-

sche Zalcen en Economische Zaken een ,,commissie”
hebben samengesteld voor het onderzoek van het

vraagstuk de.r havengelden, welke’ commissie advi-‘

seerde de Amsterdamsche havengelden voor één jaar
vast te stellen en de zaak onder ‘de oogen te zien. Dé
1-tegeering, aldus de premier, heeft in dien geest be-
sloten. De vraag
rijst
allereerst of het niet juister
ware geweest de havengelden vast te stellen behou-

dens het ééne punt, waaromtrent verschil van inzicht

bestond. Men had dan geen precedent geschapen,

ware in de’ gelegenheid geweest belanghebbenden te
hooren en had dan zonder twijfel ook te dien aanzien

een oplossing kunnen vinden, die aflen betrokkenen

b’evrediging schonk. Heeft men inderdaad, zoo zou ik
willen vragen, vooraleer een beslissing voor een jaar
te nemen, belanghebbenden gehoord? Werd – en

wordt – de interdepartementale commissie door des-
kundigen uit de
practijic
voorgelicht? En is het niet
ietwat tegenstrijdig ‘dat de Regeering, die nog korte-

lings besloot haar medewerking te verleenen, teneinde

de verdieping van ‘den waterweg van Dordrecht naai zee
tot 9.50 Meter onder gewoon hoog water te bevorderen,

,,het vraagstuk van het concurreerend optreden van

gemeentebesturen ten aanzien van de haventarieven” vervolgens maakt tot een voorwerp van interdeparte-

mentaal overleg? De ,,Zeehaven Dordrecht”, die het
uitsluitend moet hebben van verkeer, dat automatisch
der groote nationale haven ten goede zou komen en
die, teneinde ‘haar bestaansrecht te
bewijzen,
schilder-
achtige brochures de wereld inzendt, waarin gezegd

wordt: Dordrecht:
de
kortste verbinding tusschen het
Rijnland en de Noordzee, Dordrecht: ,,de haven waar
de haventarieven laag zijn, waar kadegeld noch

havenloodsgeld worden geheven, waar schepen ‘die in

geregeld lijnverband varen, vrijgesteld zijn van
havengeld, evenals schepen ‘die te Rotterdam, Schie-

dam, Maassluis, Vlaardingen, 1-bek van Holland heb-

ben geladen of gelost en ook de zeehaven Dordrecht
aanlnopen”. Dordrecht tenslotte, dat in het afgeioopen
jaar met irbegrip van Zwjjndrecht
door slechts 380
schepen metende 145.832 netto tons werd bezocht, dat
zelf
blij
k’ens mij verstreicte opgave door slechts zestig
,,wildevaart”-schepen werd aangeloopen, waarhij ‘dan

nog komen 113 kleine hooten, die den dienst Dor’d-
recht—Londen onderhouden en 55 ,,passages” van ‘den
Londen—Keulen-dienst. Welks ,,havenbedrjf” 192
zeeschepen behandelde met inbegrip van 110 booten
van den Londen-dienst en 30 schepen van ‘den ‘dienst
Londen—Keulen met totaal ca. 54.000 tons- lading.
Terwijl van de 60 ,,wiidevaart”-schepen er slechts vier
waren met een diepgang van resp. 67, 64, 60 en 60
ci.M. inkom’end en drie met een diepgang van resp. 61,
61′ en 60 d.M. uitgaand! Hier kan men toch kwalijk
spreken van een nationale havenpolitiek! Versnip-
pering van kracht, terwijl de Duitsh en Belgische
R-egeeringen voortdurend maatregelen nemen en he-ramen om met uitschakeling van de groote rivale aan
de Maas, de eigen havens te pousseeren!

* *

Ik heb getracht in deze en de beide voorgaande be-
schouwingen een beeld ‘te geven van de economische
heteekenis onzer nationale havens. Op volledigheid maakt, dit beeld -geen aanspraak; het bestek liet dit

niet toe. Maar het zou mij verheugen, indien deze ar-
tikelen ertoe zouden
bijdragen
de betrôkken’ instan-
ties meer dan tot dusver te doordringen van het
groote belang, hetwelk niet slechts ‘de Gemeente Rot-
terdam of
onmiddellijke
omgeving, maar veeleer ons
land zelf heeft bij ‘de ontwikkeling én voortduren’den

0 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

221

groei, ôm van welvaart niet te spreken; van Neder-
dèkt is door een saldo aan de Nederlandsche zijde van

land’s eerste havenstad. Het
gaat
hier niet om locale
de clearing niet, meer het gevaar, dat men duchten

of streekbelangen: Rotterdam’s belang is in den vol:
moet. Maar. tenslotte is het voor de volkshuishouding

len zin
nationaal
belang. De Regeering dient tot het
nauwelijks

minder

schadelijk,

wanneer

de

expôrt

inzicht. te komen dat bij haar onderhandelingen met
drastisch beperkt moet worden, indien voor de be-

het buitenland,
de
haven evenzeer een stuk nationale
trokken producten elders geen emplooi is te vinden.

welvaart vertegenwoordigt als landbouw, veeteelt en
Het is clan ook op het oogenblik vrijwel communis

industrie. Wij moeten leeren ,,to seli our port”. Juist
opinio, dat het voor onze landswelvaart een groot

in dozen crisistijd! Doen wij dit niet, dan zal straks
voordeel ware, indien onze import uit Duitschland

blijken, dat wij ons eerstgeboorterecht hebben verkocht
zou toenemen,

waardoor de gelegeiiheid wordt ge-

voor een armzaligen schotel linzen. Verkeer, dat een-
opend om den export naar dat land voor een gelijk

maal verlorén is, wordt niet gemakkelijk heroverd en
bedrag ,,vrij te geven”. Ten overvloede zij in dit ver-
indien wij toelaten en er passief toe medewerken dat
band gereleveerd, .dat

hierbij

natuurlijk

slechts

te

Rotterdam geleidelijk wordt verdrongen van de plaats,
denken is aan importtoeneming van die producten,

die in jarenlangen strijd moeizaam is veroverd, dan
welke ôf niet gecontingenteerd zijn dan wel waarvoor

geveit wij een bezit
prijs
weiks waarde moeilijk kan
de Duitsche contingenten niet zijn uitgeput. Een im-

worden overschat.
portstijging,

waardoor

de

crisisinvoercontingenten

En wanneer’ men mij thans vraagt: hoè coördinee-
zouden

worden

overschreden

ware

natuurlijk

het

ren wij het best onze krachten? Dan luidt
mijn
ant-
paard achter den wagen spannen, omdat het voordeel

woord: de Regeering steile allereerst en zoo spoedig
van de toeneming

der exportmoglijkheid voor

de

mogelijk aan een practisch geschoolden functionaris,
volkswelvaart gecompenseerd en wellicht overgecom-

wien als permanente taak wordt opgedragen het con-
penseerd zou worden door de evenredige afname van

tact met’ het bedrijfsleven. Men zoeke niet in de eer-
de afzetkansen der inheemsche industrie op de eigen

ste plaats naar een jurist of doctorandus in de ban-
markt.

delswetenschap, in welke richting, naar verluid, de
1

Welke middelen nu kunnen worden aangewend om

wenschen der Regeering gaan, maar trachte veeleer te
de

met

inachtneming

der

laatstgenoemde

reserve

vinden ,,the right man in the right place”. Ik ontveins
wenschelijk

te achten stijging

van

den invoer uit

mij geenszins de moeilijkheden verbonden aan het be- 1 Duitschland te bevorderen? In mijn genoemde artike-

palen der juiste keuze. Hij, die in zich vereenigt er-
1
len wees ik op enkele van zulke middelen. Eén daar-

varing op reederij-

en

havengebied,

die

zakeuflair
1
van was de wijziging van de basiskoers van de clearing,

heeft, representatieve eigenschappen

en

een

groote
thans de noteering van •de Vrije Mark te Amsterdam

dosis ‘energie plus tact bezit, zal vermoedelijk in het
en van den Gulden te Berlijn. Ik heb reeds uiteen-

bedrijfsleven zelf een zoodanige plaats innemen, dat
gezet om welke reden deze ‘basis onlogisch is, en waar-

hij kwalijk berei’d zal worden gevonden een ,,regee-
om de •keuze van dezen verrekeningskoers ertoe moet

ringsfunctie” te aanvaarden. En daarom lijkt het mij
bijdragen om den import van Duitsche producten

even gewenscht als noodzakelijk tevens een permanen-
naar ons land te •belemmeren. Ik noemde de argu-

te commissie te creëeren, waarin een ‘beperkt aantal
menten, waarom deze clearingbasiskoers afwijkt van

figuren zitting hebben; die geacht kunnen worden elk
‘çle koopkrachtpariteit der heide valuta’s, en waarom

op eigen terrein volkomen deskundig. te zijn.

Een
dat defect in de regeling niet in voldoende mae

tweetal reeders uit Amsterdam

en

Rotterdam,

een
wordt gecompenseerd door de Duitsche exp’ortpremie-

tweetal havenspecialisten uit dezelf de steden zouden
eeringspolitiek.

In •dat

verband

vergeleek

ik

onze

tezamen met den nieuw te benoemen regeeringsfune-
cleariug met de

erkend-onjuiste

Zwitsersch-Oosten-

tionaris en onder presidium van den Directeur-Gene-
rijksche clearing uit de periode, toen het clearing-

raal van Economische Zaken
baanbrekend
werk kun-
wezen nog in de kinderschoenen stond eenerzijds, en

nen verrichten.’Zéé zou contact en wisselwerking tus-
met de regelingen, welke in Argentinië en Brazilië met

schen Regeering en
bedrijfsleven
tot stand komen.
betrekking tot de verrekening met Duitschland be-

Zoo zou 66k de Regeering te allen tijde op deskun
staan anderzijds.

Als

het

principieele voordeel

van

clige voorlichting kunnen rekenen! Dus nôg een corn-
laatstgemelde regelingen, noemde

ik

het

feit,

dat

missie? Ja, inderdaad. Te lang reeds sluimerde de
zich voor de ,,Verrechnungsmark” een speciale koers

belangstelling’ Voor het scheepvaartbedrjf, te gering
ontwikkelt, die gebaseerd is op

de verhouding van

is. het contact, te weinig

klinkt

de

gezaghebbende
het onderlinge handeisverkeer der betrokken landen,

stem uit scheepvaartkringen door.


zoodat derhalve die koers beschouwd kan worden als

De taak der Regeering in crisistijd is schier boven- een soort koopkrachtpariteit der beide in aanmerking

menschelijk. Zij zelve kan haar taak echter verlichten
komende valuta’s. Het groote voordeel van die me-

door voorlichting en medewerking te zoeken daar,
thode is de tendens tot
natuurlijke
aanpassing van

waar deze te verkrijgen zijn. Op de door mij geschet-
in- en uitvoer.

ste wijze wordt een

kostbaar apparaat vermeden en

Toen ik een navolging van laatstgenoemde clearing-

wordt, dunkt mij, een maximum aan efficiency ver-
methode aangaf als één der middelen om onzen Duit-

kregen. Elders ging men in deze richting reeds voor.
schen

invoer

te

doen

toenemen,

verheelde

ik

mij
Moge ‘onze Regeering dit voorbeeld spoedig volgen!
niet, dat daaraan bezwaren verbonden zijn. Deze zijn

C.
VERMEY.
in tweeën te splitsen: bezwaren voor de Nederland-
sche

exporteurs,

en

bezwaren

van

Duitsche

zijde.

COMPENSATIETRANSACTIES EN HAAR’
Voor onze exporteurs zou het ontstaan van een disa-

BETEEKENIS.
gio op clearingmarken vermindering van de opbrengst

iiim

en maand’ geleden heb,’ ik

in een

drietal
van den uitvoer beteekenen, die wellicht niet is goed

artikeln
1)
het verloop van de clearing met Duitsch-
te maken door verhooging van de in Duitschland te

land besproken en enkele maatregelen onder de loupe
‘bedingen ‘prijs.

Daartegenover

staat,

dat snede met
het

*op


ook
genomen; die eitoe zouden kunnen
bijdragen
om het
oog

de prijzen, die

nu reeds voor den
afzet-in Duitschland kunnen worden bedongen (zulks
deficit in

le clearing te verminderen c.q. de ter ver-
op grond van het schaarsche aanbod in verband met
mijdin’g ‘van verdere toeneming van dat

elort’ nod-
de

deviezenrestricties)’

de

exporteurs

vaak

gaarne
.
a’keljk gewôrden rigoureuze restrictie van •den uit-
met een disagio op de clearingmarken genoegen zou-
voer zouden kunnen

helpeh


verzachten.

Sedert

de
iegeering door laatstgenoemcié’ maatregel de elearing
den willen nemen, wanneer daardoor hun afzet in

;,in de hi.nd heeft” is het vatloopen van de regeling
Duitschland zou kunnen worden vergroot. Een ander
in een steeds
stijgende
saldo ‘op de clearing-rekening
bezwaar tegen toepassing van het Zuid-Amerikaan-

Nederland”
‘bij
de Verrechnungskasse, dat niet ge-
sche

clearingsysteem is, dat van Duitsche zijde de
koers van de Mark nog steeds als een belangrijk pres-
1)
Zie E.-S.B. van 9, 16 en 23 Januari ji.
,’ tie-actief wordt ‘beschouwd. Nu zou men wel kunnen

222

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Maart 1935

zeggen, dat een apart koersverloop voor clearingmar-.-

ken evenmin een aantasting van de pariteit van de vrije Mark is als het zeer omvangrijke disagio, dat
zich reeds eenige jaren lang op verschillende andere

soorten. geblokkeerde Marken heeft ontwikkeld, maar

wanneer alle landen, •die met Diitsch1and een clea-

ringovereenkomst hebben, dit systeem zouden invoe-
ren, dan zou de fictie van de goudpariteit van de

Mark
moeilijk
langer vol te houden zijn.

*
*

Juist omdat de hiermee verbonden problemen zoo

uitermate moeilijk en tot op zekere hoogte delicaat

zijn, is het wel bijzonder verheugend, dat blijkens de
jongste publicatie van het Nederlandsch Olearing-

Instituut een oplossing is gevonden, die alle bezwa-

ren zooveel
mogelijk
ondervangt en toch de basis legt voor een uitbreiding van onze handelsbeweging met

Duitschlancl. Het is immers voortaan
mogelijk
goed-

keuring te verkrijgen voor compensatietransacties
tussehen exporteurs, die Nederlandsche of Indische
producten boven de toegestane contingenten (niet

handelspolitieke doch clearingvereffeningscontingen-

ten) naar Duitschiand willen leveren, en importeurs,

die uit dit land goederen willen betrekken, waarbij
dan deze invoeren ,,zusitzlich” moeten zijn, hetgeen
ter beoordeeling van het Olearinginstituut staat.
Wat het effect op de handelsbeweging betreft, is

er tusschen dit systeem geen noemenswaard verschil

met een wijziging van de clearingbasis als bovenbe-

doeld. Bei.de hebben ten doel voor den importeur het bedrag, dat hij in Guldens moet storten oda zijn Duit-

sche leverancier een zeker bedrag in Marken uit te

betalen, lager te doen
zijn
dan
bij
omrekening volgens
de thans geldende basis t.w. de koers van de vrije

Mark, derhalve de
kostprijs
van den Duitschen im-

port omlaag te ‘brengen, waardoor deze transacties
een stimulans kunnen ondervinden.
De punten van verschil
zijn
de volgende. In de

eerste plaats is men er nu van uit gegaan, dat voor

de thans nog bestaande in- en uitvoer het niet noodig
is om wijziging in het systeem te brengen, omdat

blijkbaar, ondanks de
feitelijk
te hooge verrekenings-

koers, die handel ongestoôrd voortgang kan vinden,
zoodat het dus niet dienstig geacht wordt, de betrok-
ken importeurs een premie te doen ontvangen, die zij
niet noodig hebben, en de exporteurs een premie te
doen verstrekken, waaraan de nog bestaande import
geen absolute behoefte heeft. Voor zoover dus de han-

delsbeweging nog intact is gebleven, wil men alles
bij het oude laten, omdat ondanks de defecten van
de regeling, die men waarschijnlijk erkent, deze
handel zich heeft kunnen handhaven. De stimulans
voor den import van Duitsche producten wil men
dus slechts geven, daar waar zij noodzakelijk is, daar dus waar door de compensatie ,,extra-invoer” kan tot

standkomen. Daar waar de importeur kan ‘aantoonen

dat
bij
de huidige
prijzen
in Duitschiand
hij
voordee-

liger elders kan inkoopen, tenzij hem door een ex-
porteur naar Duitschland een compensatiepremie kan
worden aangeboden, zal goedkeuring voor zulk een

transactie verkregen kunnen worden, mits aan ver-
schillende voorwaarden voldaan zij, onder meer dat
die import ‘de export-in-compensatie aanmerkelijk

overtreft.
Indien het nu juist is, dat de vermindering van
den import uit Duitschiand in •de eerste plaats een
kwestie van
prijs
is, van gebrek aan concurrentiever-
mogen der Duitsche leveranciers, en dat voôrts onze

exporteurs in Duitschiand
prijzen
kunnen bedingen,

die het hun veroorloven genoegen te nemen met een
lager provenu dan vereffening tegen de clearing-
koers oplevert – twee veronderstellingen waarvan

ook de uitvoerbaarheid van
mijn
propositie tot wijzi-
ging van •de clearingbasis moest uitgaan – dan is
met deze compensatiemogeljkheid de kiem gelegd
voor uitbreiding van het handelsverkeer. Dat verkeer

wordt dan’ dus in twee deelen gesplitst nl. het’ nog

overlevende, waarvoor de clea’ring op dezelfde basis
als tot nu toe gehandhaafd
blijft
en een ,,zustzlich”

deel, dat op compensatieleest geschoeid wordt. Waar-

bij natuurlijk de kans bestaat, dat er een geleidelijke
verschuiving van het eerste naar het tweede’ deel

plaats vindt naarmate de normale import de degres-

sieve beweging van tot nu toe voortzet!

Zooals ik reeds opmerkte is in wezen dezen corn-

pensatiehandel volkomen gelijk aan het goederenver-

keer, dat zich zou ontwikkelen bij een vrije handel

in en koersverloop van elearingmarken, zooals in

Brazilië geschiedt. Er is echter dit inderdaad slechts
gradueele maar
uiterlijk
‘in verband met prestige-

overwegingen groote verschil, dat zich geen speciale

Markenkoers ontwikkelt, dat de exporteur via de

clearing zijn geld ontvangt tégen de officieele

clearingkoers, en de importeur ook volgens die koers
in de clearing stort, maar ‘dat achter de schermen,
buiten officieele noteeringen en publicatie om, zich

tussehen im- en exporteur een finale afrekening ont-
wikkelt, welke in de plaats ‘moet treden van het disa-

gio op clearingmarken in het andere stelsel, t.w. de

compensatiepremie, die de exporteur aan den impor-
teur vergoedt als belooning voor het feit, dat de

laatste de uitvoer-boven-contingent ‘door zijn ,,zus.tz-

liche” import heeft’ mogelijk gemaakt. De importeur

aan den anderen kant heeft die premie noodig om

het bezwaar van de betaling van den Duitschen kost
prijs tegen eenkoers, die ondanks het Skripverfahren

boven de koopkrachtpariteit ligt, te corrigeeren.

Ik vermeldde reeds, ‘dat de compensatie-affaires
niet buiten de clearing gehouden mogen worden, doch

dat de storting zoowel aan Duitsche als aan Neder-
landsche
zijde
over de clearing moet loopen. Daarmee
is én ‘der ‘bezwaren ondervangen, die men vroeger

steeds tegen compensatie had, ni. dat daardoor. een

deel van het handeisverkeer uit de clearingmassa zou
worden gelicht, waardoor bijv. de chronologische volg-

orde in de afwikkeling van de vorderingen der expor-

teurs, waaraan men steeds zeer veel waarde heeft ge-
hecht, zou worden doorbroken. Bij het systeem, zoo-
als dat nu wordt toegepast. is dat bezwaar niet aan-
wezig, de wachttermijnen voor de compenseerende

exporteurs worden niet geringer, zij kunnen zelfs grooter ‘worden, om’dat de uitbetaling njet plaats
heeft, alvôrens de importeur-tegenpartij-in-de-com-
pensatie-affaire hier gestort heeft.
Of dit compensatieverkeer grooten omvang zal kun-
nen aannemen, zal er geheel van afhangen, welke

elasticiteit de importmogelijkheid van Duitsche goe-
deren bij een gegeven hoogte der compensatiepremie
zal blijken te bezitten, en de hoogte van die premie
zal weer afhangen van de
piijzeu,
welke de expor-
teurs voor leveranties ‘boven de contingenten kun-
nen bedingen. Daarbij moet men er rekening mee
houden, dat
wijl
de eisch gesteld wordt, ‘dat de’ in-
voer den export belangrijk overtreft, de compensatiè-
premie over de heele importwaarde omgeslagen slechts
een deel zal uitmaken van het percentage, dat de
exporteur op het bedrag van zijn uitvoer aan premie
toestaat. In elk geval is het toe te juichen, dat nu
principieel de
mogelijkheid
is geschapen om den na-
deeligen invloed, welke de clearingkoers op onzen
invoer uit Duitschiand heeft, ‘door transacties als bo-
vengenoemd te ondervangen. De practijk zal thans
moeten uitwijzen in hoeverre dien factor van betee-
kenis was. Mocht
blijken,
dat voorloopig de omvang
van deze affaires nog gering is, dan kan dat natuur-

lijk
te
wijten zijn aan het betrekkelijk groote over-
schot van import boven export, dat men verlangt,
waarvan dan eventueel nog. verzachting overwogen
kan worden. Hoe dit zij, de geopende gelegenheid is
een principieel ‘belangrijke stap op den weg tot het
uit den weg ruimen van de ‘bezwaren inhaerent aan

de clearingregeling. C. A. Ki.

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

AANPASSING, OOK VOOR DE SOCIALE LASTEN.

De Regeering heeft reeds verschillende ‘malen doen

blijken, dat zij op het standpunt staat, dat de bonen

in de overheids- en semi-overheidsbedrijven zich zoo-
veel mogelijk bij die, welke in het particuliere bedrijf

worden, gegeven, moeten aanpassen.
In h’oeverre deze aanpassing reeds in voldoende

mate is geschied, kan hier buiten beschouwing blij-

ven, hoofdzaak is ‘het principe, omdat zich hierbij de
vraag voordoet of men zich daarbij tot de directe

arbeidsloonen kan ‘bepalen, of dat men al datgene
wat daarboven aan voordeelen aan de arbeiders ten

goede komt ook onder de loupe moet nemen. Op een
dezer bijvoorwaarden zouden wij ‘hier in het bijzon-der de aandacht willen vestigen en wel de uitkeering

van ziekengeld. Onlangs toch is de technische her-
ziening van de Ziektewet door de Staten-Generaal
goedgekeurd, zoodat verwacht mag worden, dat deze

binnenkort in werking zal treden. Daardoor zullen
voor de arbeiders in dienst eener onderneming de
rechten en verplichtingen niet betrekking tot de uit-
keering van ziekengeld weer voor geruimen
tijd
zijn
vastgesteld. De uitkeering ‘bedraagt in het algemeen.
80 pOt. gedurende zes maanden, terwijl de helft van
de premie van het arbeidsloon mag worden afgehou-
den tot een maximum van de halve normale premie,

welke voor de Raden van Arbeid geldt. In de meeste
bedrijven is deze uitkeering ook inderdaad 80 pOt.,
het grafische bedrijf keert voor de eerste
1
dertien
weken 100 pOt. uit zonder wachtdagen. Wat de pre-
miebetâling betreft, wordt in een aantal bedrijven

geen ‘premie van de arbeiders gevorderd, het is echter
op geen stukken na algemeen en verschillende ‘be-
drijven, waarin vroeger een premievrije uitkeering
bestond, zooals
bijv.
de bouwvakken, hebben zich in
dezen crisistijd genoodzaakt gezien •de wettelijke bij-
drage van de arbeiders te vragen. Het aantal geval-
len, dat in gunstigen zin van de Ziektewet wordt
afgeweken, wordt in het particuliere
bedrijf
steeds geringer. Voor het personeel in vasten dienst
bij
‘de
overheids- en semi-overheidsbedrijven is het. echter
nog regel. Niet alleen dat de uitkeering steeds pre-
mievrj is, ook de hoogte en duur der uitkeeringen
zijn belangrijk gunstiger dan de wettelijke.

De werklieden in Rijksdienst krijgen als ziekengeld
100 pOt. gedurende de eerste zes maanden en 70 pOt.
gedurende de tweede zes maanden na den aanvang

der ziekte. Het spoorwegpersoneel ‘geniet 100 pOt. gedurende ‘het eerste jaar en 70 pOt. gedurende het

tweede en derde jaar na den aanvang der ziekte met
een toelage van 15 pOt, gedurende zooveel maanden
als de betro’kkene volle jaren in dienst is geweest met
een maximum van twaalf maanden.

In de onderscheidene gemeenten is de uitkeering
verschillend, voor enkele groote gemeenten was zij in Augustus 1934: Amsterdam 100 pOt. gedurende twee
jaar, daarna 67 pOt. ged. een jaar; Rotterdam 100
pOt. gedurende twee jaar, daarna 75 pOt. ged. een
jaar; ‘s-G-ravenhage 100 pOt. •ged. een jaar, daarna
70 pOt. ged. een jaar; Utrecht 100 pOt. ged. een
jaar, daarna 70 pOt. ‘ged. een jaar; Groningen 100
pOt. ged. een jaar, daarna 70 pOt. ged. een jaar;
Haarlem 100 pOt. ged. een jaar.

Bij de tramwegen zijn ook verschillende regelingen,
in het algemeen zijn ze echter niet onbelangrijk gun-
stiger dan de Ziektewet.

Waar nu het Rijk op allerlei manieren tracht te
bezuinigen om tot een verlaging van lasten te komen,
de Spoorwegen met een millioenentekort werken, cie
gemeenten de belastingen tot ‘het uiterste opschroe-
ven en de tarieven van gas, electriciteit, water enz.
op een veel te hooge basis handhaven omdat zij an-
ders niet kunnen rondkomen, en tenslotte vrijwel alle
tramwegen een
noodlijdend
bestaan voeren en slechts
door subsidies in stand gehouden kunnen worden,
mag men zich afvragen of het verantwoord kan ‘wor-
den, dat uitkeeringen als die van het ziekengeld ge-
handhaafd
blijven
op een , peil, dat ver en ver ligt

boven dat, wat de wetgever voor het particuliere
bedijf redelijk acht.
o
Het wil ‘mij voorkomen, dat door aanpassing ook
op dit gebied nog heel wat ,,kosten en lasten omlaag”

gebracht zullen kunnen worden. Immers, het zijn
geen geringe bedragen waarom het gaat. Vooral niet

wanneer men niet slechts het ziekengeld, maar alle

verschillende bijvoorwaarden beschouwt, die in het
algemeen belangrijk hooger
zijn
dan die in het parti-
culiere bedrijf. Dit
blijkt
wel uit de
cijfers
voor de
gemeente Amsterdam, waar over 1933 voor de werk-
lieden de totale kosten van de sociale voorzieningen

per arbeider per uur 16.40 ct. bedroegen op een gem.
uurinkomen van 79.25 ct. dus ruim 20 pOt.
En wat het aantal personen betreft waarover het

gaat, diene dat blijkens de beroepstelling in 1930 in Overheidsdienst totaal 201.713 personen werkzaam
waren, waarvan 81.138
bij
den Staat, 112.456
bij
de

gemeenten, 3990 bij de provincies en 4129 bij de wa-

terschappen. Onder de groep verkeerswezen vielen bij
de spoorwegen 37.277 personen, onder de gröep ver-
keerswezen tramwegen (met uitsluiting van die in

dienst van een gemeente) 9900 personen en onder de
spoor- en tramwegwerkplaatsei (met uitsluiting van die in dienst van een gemeente) 6353 personen. To-
taal dus 255.243 personen. Ruim gerekend zal daar-

van 10 pOt. ‘boven de in de Ziektewet gestelde grens
van
f
3.000 salaris per jaar vallen, zoodat een en an-
der betrekking heeft op ruim 225.000 personen, d.i. rond een achtste van het totaal aantal ‘personen, dat
blijkens de beroepstelling 1930 ‘gerekend kan worden
onder de Ziektewet te vallen.
Een gemiddelde besparing van 1 cent per uur over
de geheele
lijn
zou dus per jaar rond 5 millioen gul-
den bezuiniging geven. B.
BÖLOER.

,
iBUITENNDSCHE MEDEWERKING.

JAPAN’S STELSELMATIGE ECONOMIE.

Prof Dr. Paul Keller,
tijdelijk
te Yokohama,
schrijft ons:

Overal ter wereld is het streven van de politici en
economen thans gericht op een meer stelselmatige lei-
ding van de economie.
Japan
poogt in dit verband
niet minder dan van de methoden der kapitalistische
economie gebruik te maken en
tegelijk
de in econo-
misch en maatschappelijk opzicht onaangename ge-
volgen van dit stelsel te
vermijden.
Het heeft in dit
opzicht op de oude kapitalistische landen van Europa
‘dit voor, dat het zijn industrie voor een groot deel
volgens deze nieuwe principes nog kan bouwen, ter-
wijl andere landen, bezwaard met de traditie van een
eeuw tot de
moeilijke
reorganisatie van hun huishou-
ding moeten overgaan. De leuze luidt overal:
stelsel-
matige coöperatie
in plaats van het tot dusver gel-
dende laissez .faire; het uiterlijke middel is het vak-
verbond in het eene en de economische leiding van
den staat in het andere geval.

In Japan is de taak van de stelselmatige ordening
van de huishouding in handen van de direct belang-
hebbenden. Eerst achter hen staat de staat met zijn
dwang. In enkelë wetten (Law of Export-Guilds

1925, Law of industrial Associations 192511931 en
Industry Control Law 1931) heeft Japan de rechts-
jasis gecreëerd, waarop ‘zich de verbonden kunnen ontwikkelen volgens de behoeften van de huishou-
ding. Ook de
mogelijkheid
tot aaneensluiting van
economische verbonden is aanwezig. De stelselmatige
economie van Japan groeit echter tot dusver vrij; zij
is niet ,,systeena”,
gelijk
in den ‘corporatieven staat
van Italië of in de projecten voor standenstaten van
de Roomsche kerk. Het probleem’ is hier niet van
staatsrechtelijken aard, maar zuiver een vraagstuk
van economische organisatie. Dit feit, samenmet het
andere, dat de verbonden in de eerste plaats de Ja-
pansche exportbelangen moeten dienen, maken de
Japansche poging ook ,voor andere landen belangrijk.

224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Maart 1935

De snelle industrieele opleving in den tijd na den

oorlog heeft in Japan evenals elders in de periode

van het jonge kapitalisme onaangename verschijnselen
teweeggebracht. Op chaotische wijze ontstonden klei-

ne en middelmatige ondernemingen, zeer dikwijls met

onvoldoende kennis en onvoldoende kapitaal. In deze
bedrijven werden mhiderwaardige goederen vervaar-

digd, die de wereldmarkt overstroomden en de Japan-

sche exportartikelen een slechten naam bezorgden. liet gevaar voor overspanning van sommige takken

van productie bestond en in crisistijden trad een em-
stige onderbieding der
prijzen
van de zijde der kleine
producenten in, daar
zij
te zwak waren om zich staande
te houden en tot iederen prijs moesten verkoopen. Dit

liet het buitenland den Japanschen export als agres-
sieve dumping voorkomen, waartegen het zich met

invoerbeperkingen ging beschermen. Wilde Japan
niet de reputatie krijgen van den producent van min-

derwaardige goederen en wilde het niet het eene land
na het andere zijn grenzen zien sluiten, dan moest
het een geweldige inspanning maken, om tot heer-

schappij over zijn economische ontwikkeling te
komen. Contrôle op de economie
en
samenwerking
van haar
leden
werd deëischt en in de genoemde wet-
ten (van staatswege) het ,,verbond” als instrument van
uitvoering gecreëerd.

Ongeveer vijfhonderd
industrieele verbonden
streven
er thans naar, de qualiteit van •de Japansche voort-

brengselen op te voeren en een ruïneuze concurrentie

tusschen de producenten te verhinderen. Zij hebben
hun doel .reeds in ruime mate ‘bereikt. Vele dezer

bonden zijn sedert jaren hecht georganiseerd, som-
mige hebben zich tot eigenlijke syndicaten met gecen-

traliseerden inkoop van grondstoffen en verkoop der
eigen producten ontwikkeld, zij stellen normen vast
betreffende standaard-qualiteiten en trachten door
productiebeperkingen de overmatige uitbreiding van
een industrie te remmen. Blijkt in sommige gevalleh

het verbond van producenten niet sterk genoeg om
orde in de omstandigheden te brengen, dan helpt de
regeering mede, aanvankelijk met waarschuwingen en

indien noodig met geboden en verboden. De hand-
having van het gemeenschappelijk welzijn
en van het
nationaal belang geschiedt door den Japanschen staat

op radicaler wijze dan men het in de liberale Euro-
peesche staten tot dusver gewend was. De wet be-

treffende de industrieele verbonden geeft ‘de Japan-
sche regeering het recht, tegenstrib’belende
outsiders
van een verbond tot toetreding te dwingen of ze
anders aan de besluiten der bonden te onderwerpen,
voor zoover dit in het belang van de volkshuishou-
ding schijnt.
Het is
duidelijk,
dat hij
dergelijke
wijzigingen van
de huishouding wrijving ontstaat. Vooral komt bij de
productieregeling door de verbonden de tegenstelling

tusschen groote en kleine ondernemingen aan het licht. Daartoe biedt Japan in het bijzonder aanlei-
ding, want het is niet alleen het land van de ‘vele
kleine bedrijven, waar met hulp van de moderne tech:
niek (de electromotor voor 45 Yen!) ook belangrijke
exportartikelen worden vervaardigd – Japan is
tévens het land van de relatief sterkste
concerns
en
kartels.
De sterke kapitaalconcentratie van groote
deelen van de industrie en banken en de kartelaf-
spraken tusschen eenige groote producenten Waren de
eerste ,,ordening” van de jonge kapitalistische huis-
houding van Japan. Haar bestaan en haar heerschap-
pij zijn de laatste jaren door het opkomen van nieuwe
producenten in ge’aar gebracht en tot haar stettn
zooe1 als tot staatscontrôle op haar economische
machtsaanwending dient de wet betreffende ,,Indus-‘trial Control”, die gecreëerd werd in aansluiting aan de Amerikaansche en Duitsche kartelwetgeving. Ja-
pan ziet in de kapitaalconcentratie en de afspraken
tusschen producenten
belangrijke
organisatorische
elementen van zijn volkshuishouding en wil die hand-
haven.
Het is niet gemakkelijk, uit te maken, of de con-

trôlewet in ruimere mate het bestaan en de Vrijheid

der kleine ondernemingen beschermt dan vel de con-
centratie’beweging bevordert, welke reusachtige on-

dernemingen, gelijk Mitsui en Mitsubishi creëerde,

wier namen men in de productie, in alle belangrijke takken van industrie, in handel en bankbedrijf en in
dé seheepvaart telkens weer ontmoet – en wier wer-

kelijke macht niemand kent. Zeker was het in stand

houden van de kleine onderneming tevens een van de

aanleidingen tot het creëeren van de nieuwe indus-

trieele verbonden, maar toch zijn de gevallen, waarin

door het optreden ,van ‘deze verbonden het leven ook
van gezonde kleine bedrijven werd vernietigd, niet

zeldzaam. Dat zij zich in de Japansche huishou-
ding desniettemin kunnen handhaven en in aantal

toenemen, is het gevolg van hun economischer werk-

wijze (door het gebruik van den kleinen motor en
‘door de rationeele Organisatie van de markt).
Het is de
wet
niet geschonken, de bijzonderheden
van het optreden van de verbonden te regelen. Hoe in

werkelijkheid de competenties gehandhaafd worden,
daarover bslis’t in de eerste plaats de vakkundige en

moreele qualiteit van de leiding van het verbond. En

hier vertoont zich ook in ‘de jonge Japansche ,,cor-
poratieve” huishouding de groote moeilijkheid, die

wij uit oude Europeesche ervaringen op dit gebied
reeds kennen: een rechtvaardige, neutrale en tegelijk

deskundige leiding van den vakbond aan te stellen.
Meestal zijn het de ,,prominente vertegenwoordigers”

der branche, welke he’t vakverbond leiden en daar-
door taken allicht particuliere en verbondsbèlangen
met elkaar in conflict. Het komt ook in Japan tel-
kens weer voor, dat de leider van een verbond de in-

zichten, welke hij in deze positie in de zaken van zijn
concurrent krijgt, voor zijn persoonlijke doeleinden tracht te gebruiken. In Japan staan industrieele ver-
bonden, die in ‘de ordening van de volkshuishouding

in het algemeen succes’ hebben naast andere, wier
practische werkzaamheid beperkt blijft tot het opleg-

gen van hinderlijke formaliteiten aan productie en
handel.

In den laatsten tijd neemt de beteekenis van de
Japansche
exportverbonden
toe (Exporters Guilds).
Hun aantal stijgt van maand tot maand en zal weldra
het eerste honderdtal naderen. Voor zoover dergelijke exportvereenigingen uitsluitend het noodzakelijke or-ganisatorische gevolg zijn van buitenlandsche contin-
gen’teeringsmaatregelen, kent ook Europa ze en in-
teresseeren zij ons hier verder niet. Exportvereeni-
gingen zijn echter in Japan oorspronkelijk gegroeid

uit het verlangen naar bevordering van den export.
Ten deele spruiten ook zij voort uit typisch Japan-
sche omstandigheden: voornamelijk de ver-strekkende
decentralisatie van de industrieel’e productie en het
in gevaar brengen van een gezonden en qualitatief be
vredigenden export door de kleine exporteurs. De Ja-
pansche Exporter Guilds zijn of vereenigingen tot
samenwerking van producenten van een belangrijk
exportartikél of van alle exporteurs, die een
bepao2de
markt: Rusland, Egypte enz. bewerken. Vele van deze
verbondeii zijn zoo hecht georganiseerd, dat zij geheel
den uitvoer van een bepaald artikel controleeren of
dragers van buitenlandsi3he handelsbetrekkingen zijn
geworden.
Zij
zoeken
bijvoorbeeld naar compensatiegoe-
deren in het importiand, om door het afnemen daar-
van den Tapanschen export ook onder het principe
dr, ‘compensatie verder te ontwikkelen. Dikwijls
wendt de exportregeling door het verbond zich tegen
doverstrooming van een buitenlandsche markt; zij
tracht door haar ingrijpen cle veimoedelijk veel scher-
pere retorsiemaatregelen van het buitenland te voor-
komen. Bij
de stelselmatige voorziening van een
markt zal in den regel (ook tegenover niet-Japansche
exporteurs) een rechtvaardig en voor aanpassing vat-
•baar quotasysteem gehandhaafd worden. Ook hier
staat hetgeen goed is gebleken nog naast zeer onaan-
gename verschijnselen.

Een van de voornaamste redenen van bestaan van

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225

de Japansche exportverbonden was tot dusver de strijd

tegen den uitvoer vaï minderwaardige goederen. In
de
qualiteitscontrôle
vertoonen zich gebreken, die als
kinderziekten stellig overwonnen kunnen worden (hin-
derlijke formaliteiten op het oogenblik der versche-

ping, onvoldoende geschoold of in onvoldoende mate

aanwezig controleerend personeel), naast andere,
welke de corporatieve huishouding principieel treffen

en algemeene aandacht vragen. Het blijkt, dat met de
inschakeling van de ‘verbonden ook de
verantwoorde-
lijkheden
duidelijk moeten worden omschreven en aan-
vaard. Voorbeeld: de qualiteitscontrôle van Japansche

exportartikelen. De producent onderwerpt zijn pro-
ducten aan de contrôle van het exportverbond, welks

organen de goederen onderzoeken en – voor zoover
zij volgens hun overtuiging aan de vereischte stan-
daar.dqualiteit voldoen – van een qualiteitsbewijs
voorzien. Den exporteur is het niet toegestaan, de
verpakking van gecontroleerde goederen te openen;

het contrôlemerk van het verbond moet hem voldoen-
de zijn. Komt er nu een reclame van de
zijde
van den
huitenlandschen klant, dan
wijst
het verbond op de
objectiviteit van zijn contrôle en de producent op de

contrôle van het verbond. De aansprakelijkheid blijft
rusten op den exporteur, dien de voorschriften van het verbond een zelfstandige qualiteitscontrôle verbieden.
Uit deze ervaring moet de gevolgtrékking worden ge-
maakt, dat iedere nieuwe verdeeling der verantwoor-
delijkheden door de uitbreiding van competentie der
verbonden noodzakelijk ook met een nieuwe
aanspra-
kelijkheid
moet correspondeeren – anders ontstaan
onzekerheden, die den export schaden en tot ont,dui-
king van de voorschriften van het verbond leiden.
Verscheiden exportverbonclen trachten ook saneering
en stabilisatie van de prijzen te bereiken. Conjunc-
tuurschommelingen en de druk van groote buiten-
landsche opdrachtgevers (bijvoorbeeld van Amen-

kaansche warenhuizen) leiden telkens weer tot Ja-
panschen export op een ongezond lage prjsbasis. Hier
kan een samenwerking van in het exportverbond ver-
bonden producenten en handelaren stellig saneerend
werken. Of zulk een beïnvloeding van de prijzen door
het verbond ook bij een artikel van wereidbeteekenis
gelijk
zijde
mogelijk is, daarover loopt tegenwoordig

de discussie in Japan. De regeering tracht via de
verbonden de door de crisis in de Ver. Staten en door
de toenemende concurrentie van kunstzijde toenemen-
de daling der prijzen van ruwe zijde tegen te houden.
Een
omvangrijke
Organisatie van producenten en ex-
porteurs ‘beoogt de honderdduizend existenties, die
met de ruwe zijde in Japan staan of vallen, voor
ondergang te behoeden. Aan de ervaringen van deze
omvangrjke organisatie zullen de
grenzen
der corpo-
ratieve huishouding zich met alle duidelijkheid ‘aftee-
kenen.

Den
export bevorderend
in engeren zin werken de
Exporters Guilds langs andere wegen. Met het openen
van nieuwe markten voor Japansche goederen (Klein-
Azië, Afrika, Zuid-Amerika) is het
marktonderzoek
in deze onbekende gebieden belangrijk geworden.
Japan bezit een goed en snel werkende Organisatie
van den buitenlandschen handel (handelsattachés en
consulaire dienst) op alle markten; de analyse der
nieuwe markten hebben de exportbonden met staats-
subsidie zelf ter hand genomen. Zij zenden handels-
missies of enkele deskundige agenten naar de nieuwe
markten met de opdracht, te onderzoeken, welke be-
hoeften daar in de toekomst door Japanschen arbeid
gedekt en welke importgoederen als tegenprestatie
van daar betrokken kunnen worden. – Dit optreden heeft meestal succes gehad. Voor den
tijd der eerste ervaringen op nieuwe markten neemt
cle staat in een bij.oudere garantie voor 70 pOt. deel
in het exportrisico. Door het beschikbaar stellen van
goedkoope credieten aan de exportvereenigingen, door
vrijstelling van belastingen, reductie op douanerech-
ten, vrije opslagplaatsen enz. bevordert ‘de staat de inspanning van de exportvereenigingen tot uitbrei-

ding van den Japanschen buitenlandschen handel.
De tot dusver opgedane ervaringen met de Japan-
sche corporatieve economie zijn nog te onvolkomen

om tot definitieve gevolgtrekkingen te kunnen leiden.
In deze pogingen leeft evenwel de
nieuwe gedachte
van
solidair handelen van menscherc,
die in op
self-
help gerichte organisaties
verbonden zijn. Het is in
het algemeen mogelijk, dat het jonge Japan de oude

kapitalistische wereld nieuwe wegen wijst naar een
meer stelselmatige economie. Zijn proefnemingen en ervaringen verdienen ten volle onze aandacht.
(Nadruk verboden.)

AANTEEKENINGEN.

Daling van het Pond Sterling.

Het is niet de beweging zelf, maar de plotselinge
versnelling van de beweging, welke onrust wekt. Dit

zou men oven •de koersbeweging van het Pond van

den laatsten tijd kunnen zeggen. Sedert nl. in den

herfst van 1933 een vrij scherpe stijging van het
Pond gevolgd werd door een grooten val in de eerste

maanden van 1934, is het Pond zeer gelijkmatig ge-
daald gedurende de verdere maanden van het vorig
jaar en de eerste maand van •dit jaar, waarbij slechts

enkele opwaartsche afwijkingen de aandacht trokken,

welke voor een ‘deel te verklaren zijn uit seizoens-
afwijkingen. Van medio Januari steeg ni. de koers
van 7.23 tot 7.28 op 28 Januari. Daarna trad weer
een daling in, welke zich echter steeds meer accen-
tueerde, totdat in de laatste week een scherpe daling

is gevolgd, die vele gemoederen aan het gissen en
vele pennen aan het schrijven brengt.

Op 2 Januari 31. was het Pond met een noteening
van 7.28% ten opzichte van de gou-dpariteit met

39.6 pOt. gecleprecieerd, terwijl de depreciatie thans (4 Maart) bij een Pondenkoers van
f
6.89% ongeveer
43 pOt. bedraagt. Was de mate van depreciatie van
den Dollar op den eersten -datum een weinig grooter
dan die van het Pond, thans is de verhouding omge-
keerd, daar de Dollar de daling blijkbaar niet wenscht
te volgen.

Zooals bekend, is Engeland er in het afgeloopen
jaar in geslaagd, een
vrij
stabiele verhouding te hand-
haven tusschen de valuta’s der landen van het Ster-
lingblok en wist het tevens door middel van het Ega-
lisatiefonds van oorspronkelijk £ 350 millioen een ge-
lijkmatig verloop van de koersen te handhaven door
een politiek van aankoop van goud en buitenlandsche
valuta, resp. verkoop hiervan. Hetgeen dan ook on-
rust baart, is •de overweging, dat blijkbaar deze poli-
tiek thans verlaten wordt, althans door het Egali-

satiefonds niet in die mate als voorheen geïnterve-
nieerd wordt. Dit doet de volgende vragen opwerpen.
Bestaat er een druk op het Pond en zoo ja, door
welke oorzaken? Is het Egalisatiefonds nog in staat
dezen druk op te vangen door verkoop van buitenland-
sche valuta’s? Zoo ja, waarom is het •daartoe dan
thans niet bereid? En daarop aansluitend: Werken
wellicht de Regeering en het Egalisatiefonds dezen
druk in de hand?
Wij zien niet in, waarom het Egalisatiefonds uit-
geput zou zijn, hetgeen toch alleen denkbaar zou zijn,
ingeval ‘de eigen valuta kunstmatig op een
te hoog
peil zou worden gehouden tegenover deprecieerende
buitenlandsche valuta’s. Waar nu de Dollar ongeveer
even sterk gevallen is als het Pond, is hier geen ver-
lies op geleden, terwijl daartegenover de goudvaluta’s
in belangrijke mate geapprecieerd zijn, uitgedrukt in
Pon-den, zoodat het Fonds niet onbelangrijke winsten
moet hebben gemaakt, uitgedrukt in landsvaluta. Ook
het goudbezit moet tot boekwinsten aanleiding hebben
gegeven.

Een druk op het Pond kan laatsteljk van de vol-
gende factoren uitgegaan zijn. Een psychologische
factor, welke tot terugtrekking van saldi aanleiding
kan hebben gegeven, wordt gevormd door een moge-lijke vertrouwenscrisis als gevolg van de aan den dag

226 .

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Maart 1935
gekomen schellak- en peperspeculaties en nog meer

door de zwakke positie van het huidige ,,nationale ka
;

binet”, waarvan de Wavertree-verkiezingen en het
fiasco met het plan tot ondersteuning van werkloo’-

zen een uiting zijn. Een oorzaak van geheel anderen

aard kan zijn, dat het verschil in rente op de Lon-

‘densche en Parijsche geidmarkten, gevoegd bij de jong-

ste Fransche regeeringsmaatregelen, welke een nieuwe

vraag op de geldmarkt tengevolge hebben, kapitaal

op groote schaal naar Frankrijk heeft doen vloeien
:

De cijfers van, de Board of Trade betreffende de

Engelsche betalingsbalans toonen zonder de kapitaal-,
beweging een tamelijk evenwicht over de jaren 1933

en 1934. De ‘buitenlandsche leeningen á £ 35.5 er
£ 33.5 millioen werden grootendeels gecompenseerd,

door terugvloeiingen’ van kapitaal.
De handelsbalans van Engeland met de Empire-‘

landen vertoonde geen wijzigingen, tegenover de an-

dere landen echter ontstond een nadeelig saldo van

£ 30 millioen. Zoo steeg bv. •de export uit de Ver.
Staten van £ 76.6 tot £ 82.9 millioen, terwijl de uit-
voer van £ 19.8 tot £ 18.1 daalde. Soortgelijke verhou-

dingen deden zich voor ten opzichte van Frankrijk,

België en Nederland. Daar uit •de laatst beschikbare
cijfers van de Empire-landen een dergelijke tendens

bleek, en deze in den laatsten tijd geaccentueerd kan

zijn geworden (vermindering van Australië’s wol-
,

uitvoer)., zou ook hierdoor een druk op het Pond kun-

nen zijn ontstaan.
Beschouwt men de koopkrachtsverhouding der va-

luta’s, dan is er geen reden om een daling van het
Pond te verwachten, daar dit veeleer onderschat is.

Al •deze factoren zijn echter van weinig doorslag-

gevenden aard, zoodat •de vraag open
blijft,
waarom

het Egalisatiefonds niet tusschenbeide komt.
Het is bekend, .dat – hoewel platonische verklarin-
gen werden afgelegd ten gunste van een internatio
,
,

naal stabielen wisselkoers – ‘de Britsche Minister van

Financiën zich tegen een spoedig herstel van het
Pond op goudbassis heeft uitgesproken, daarbij wij-
zen.de op ,,de disharmonie tusschen Dollar en Franc”,.
rekening houdend met de koopkracht van beide. Ook

vooraanstaande bankmenschen spraken zich in gelijken

zin uit. Voorts is het opmerkelijk, dat in Engelsche’
geschriften door publicisten van naam herhaaldelijk
op .deze disharmonie gewezen wordt, waarbij dan de,

oplossing gezocht wordt in een
prjsstijgi.ng
in de Ver.,
Staten en een devaluatie van de goudvaluta’s, wan-‘
neer deze er niet in slagen door een scherp deflatie-
proces het prjzenpeil omlaag te brengen. Devaluatie
door de goudlan’den zou het door de buitenlandsche
devaluatie uiteengerafelde prijzenpeil binnen diel
goudlanden weer in harmonie brengen, waardoor, deze’

landen ertoe zouden kunnen overgaan, hun bescher-,. mingspolitiek te laten varen, met als uiteindelijk ge-.
volg een herstel van de internationale ruilverhoudin-
gen, waarvan alle landen profijt zouden trekken. Op grond hiervan is inderdaad de speculatieve gis-,

sing mogelijk
1),
dat Engeland, dat steeds meer ‘be-;
gunt in te zien, dat een voortzetting van de binnen-
landsche opgaande conjunctuurbeweging, waarin in’
de laatste maanden een terugslag heeft plaatsgevon-
den, gesteund moet worden door een herstel van de’
internationale ruil, door een verdere depreciatie van’
den Pondenkoers een poging doet, de goudlanden van’
de noodzaak eener devaluatie te ‘doordringen. G.

) Zie N.R.C.
van
3
Maart jl.

Een industriebank in Zweden.

Het Zweedsche bankwezen nam tot .dusyer bij de
financiering van het Zweedsche bedrijfsleven een zeer’ belangrijke plaats in. De wijze, waarop het hier echter;
te werk ging, gaf aanleiding tot verschillende ‘bezwa-
ren, o.a. wat betreft het beoordeelen van ‘de levens-
vatbaarheid van ‘de betrokken ondernemingen en den:
aard van de credietverleening op onderpand van
effecten. Men heeft dan ook sinds eenigen tijd stem-

men hooren opgaan om de betrekkingen tusschen

banken ‘en industrie nader tè onderzoeken en te
komen tot strengere wettelijke
.
maatregeleia ten aan-
zien van het bankwezen. Het was vooral de Kreuger-
affaire, die den stoot gaf tot een nieuwe Bankwet,

welke 1 Januari 1934 van kracht is geworden.

• Ook de plannen om tot een nieuw instituut te

komen, hetweik in de vraag naar credieten van die

ondernemingen zou kunnen voorzien, welke ‘door haar
structuur of dell aard van haar bedrijf ‘geen beroep

p de fondsenmarkt kunnen doen, hebben vasten

vorm aangenomen. Wij ontieenen aan .de ,,Index”
van December 1934 hierover ‘de volgende bijzonder-
heden.

Tegen het einde van 1934 is ‘de Aktiebolaget In-
dustrikredit in werking getreden. Zij beoogt aan de
Z’weedsche industrie en handel credieten te gevèn en

is opgericht met behulp van de regeering.

He.t aandeelenkapitaal bedraagt Kr. 8 millioen,

waarin de regeering voor Kr. 6 miii. heeft deelgeno-

men,
terwijl
5 particuliere banken voor het restee-
rende bedrag hebben ingeschreven. Ter ‘beschikking
van de bank en onder administratie van het Bureau

van Nationale Schuld heeft de regeering verder een
garantiefonds van Kr. 12 millioen in den vorm van
Staatsobligatiën ‘gedeponeerd, welke als speciale

zekerheid voor de verplichtingen van de ‘bank zullen

gelden.
De looptijd van de credieten is vastgelegd; ‘slechts

in speciale omstandigheden mogen credieten voor

langer dan 10 jaar worden verleend. Bij credietver-
leening voor langer dan een jaar, moet het crediet

in den regel volgens een bepaalde schaal in termijnen

worden afgelost. Oredieten mogen alleen tegen een
positieve zekerheid worden verstrekt en als regel,
voor niet meer dan 50 pOt. van de waarde van die
zekerheden. Omtrent den aard van deze laatsten

wordt niets naders voorgeschreven, maar waarschijn-
lijk zullen zij uit hypotheken op onroerend goed of

bedrjfsactiva bestaan.
De ‘bank mag geen depositobedrjf uitoefenen,
maar het plan bestaat om .d’oor de uitgifte van obli-
gatie-leenin.gen middelen aan te trekken, ofschoon

een andere wijze van het opnemen van kapitaal geens-
zins uitgesloten is. De in’ totaal te verleenen credie-
ten mogen de grootte van het kapitaal van de bank,
vermeerderd met het viervou’d van het garantie-fonds
niet te boven gaan. Bij het tegenwoordige kapitaal
van Kr. 8 millioen en het garantie-fonds van Kr. 12
millioen, is ‘dus Kr. 56 millioen voor credietdoelein-

den ‘beschikbaar.

De Sovjet-Unie als rubberproducent en -consu-
ment.

Reeds ‘sinds 1925 streeft de Sovjet-Unie naar on-
afhankelijkheid van den import van rubber. De ,,Far
Eastern Survey” geeft naar aanleiding van deze po-
gingen een kort resumé van eenige wijzen, waarop
Rusland dit doel heeft willen bereiken.
Nadat men ‘geprobeerd had de geïmporteerde plan-
ten te acclimatiseeren, heeft men een vrij groeiende
plant gevonden, die zelfs in de provincie van de
Zwarte Aarde en tot dicht ‘bij Moskou nog wil

groeien. Ook verschillende variaties werden gevonden
en het
‘blijkt
nu, dat proeven om van deze inlandsëhe
rubber autobanden te fabriceeren, bevredigend zijn
uitgevallen. Het is dan ook te verwachten, dat een
groote oppervlakte met deze gewassen zal worden
beplant.
Hiernevens heeft de U.S.S.R. het met syntheti-
sche rubber geproJbeerd en ook hier schijnt men met
de behaalde resultaten tevreden te kunnen zijn. Auto-banden, gemaakt van een mengsel van natuurlijke
en

sy4thetische rubber, blijken het tegen die van zuiver
natuurlijke rubber op te kunnen nemen. De voor-
naamste prikkel tot deze activiteit is wel, dat men
zich onafhankelijk wenscht te maken van de steeds
hoogere prijzen, die de industrie voor de geïmpor-

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATIS’i’ISCHE BERICHTEN

– 227

teerde ru’bber moet betalen. Gedurende de tien jaren
1923 tot 1933 heeft de Unie 146 millioen goud-Roe-

bels voor rubber-importen betaald en hoewel de waar-
de bij de lage prijzen de laatste jaren verminderde,

neemt de hoeveelheid nog steeds toe. Het is daarom te

begrijpen, dat bij de thans weer
stijgende
prijzen, het

pr&bleem in het centrum van de belangstelling staat.

Kocht Sovjet Rusland in 1929 nog
bijna’
alle mb-

ber in Britsch-Indië, in 1930 begon het Nederlandsch-

Indische aandeel •de overhand te verkrijgen en in
1932 was dit zelfs tot 9/10 van het totaal der Rust

sische ru’bber-importen gestegen. Van de toen door
Nederlandsch-Indië geëxporteerde 261.000 ton rub-

ber gingen er 27.406 naar Rusland.

Rusland was in 1932 de zesde in ‘de rangorde van
rubberverbruikers ter wereld met 30.569 ton van de
670.000, die totaal in alle landen werden geïmpor-

teerd. Uit deze gegevens mogen de ernstige gevolgen
blijken, die een zelf-sufficiënt-worden van de Sovjet-
Unie ten aanzien van rubber voor Nederlandsch-Indië
zou hebben, aldus genoemd ‘blad.

In de
onmiddellijke
toekomst is deze kans echter
niet groot, omdat, gezien de groote uitbreidingen die
voor de Russische automobielindustrie geprojecteerd
zijn, de Sovjet-Unie voorloopig ondanks alle pogingen

nog wel een voorname kooper op de internationale
rubbermarkt zal moeten blijven.

Koffie-statistiek over Februari 1935.

De dezer dagen verschenen Statistiek van ‘de Firma
G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
Februari de aanvoer geweest is als volgt:
1935

1934

1933
bn.

‘bn.

bn.

in Europa ……………
696.000 1.258.000

863.000 Ver. Stateii van Amerika
1.178.000 1.305.000 1.086.000

Totaal….
1.874.000 2.563.000 1.949.000

De Aanvoeren in Europa en in Amerika tèzamen
gedurende de eerste twee maanden van het jaar be-
droegen 3.581.000 balen tegen 4.697.000 balen in 1934
en 3.738.000 balen in 1933.
De Afleveringen in Februari ‘waren:
1935

1934

1933
,bn.

‘bn.

‘be.

in Europa ……………
718.000 1.087.000

797.000

Ver. Staten van Amerika
1.005.000 1.363.000

980.000

Totaal….
1.723.000 2.450.000 1.777.000

De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen

gedurende de eerste twee maanden van het jaar waren
3.499.000 balen tegen 4.472.000 balen in 1934 en
3.491.000 balen in 1933.

Vanaf 1 Juli tot 28 Fe’bruari waren de Aanvoeren
in Europa en in Amerika tezamen 13.046.000 balen

tegen 15.627.000 balen in 1933134 en 12.469.000 balen

in 1932133, terwijl de Afleveringen’ bedroegen
13.683.000 balen tegen 15.355.000 balen in 1933134 en
14.032.000 balen in 1932133.

De zichtbare voorraad was op 1 Maart in Europa

2.552.000 balen tegen 2.574.000 balen op 1 Februari.
In Amerika bedroeg hij 878.000 balen tegen 705.000

balen op 1 Februari. In Europa en in Amerika teza-
men was de zichtbare voorraad dus op 1 Maart
3.430.000 balen tegen 3.279.000 balen op 1 Februari.
Hij ‘bedroeg op 1 Maart 1934 – 3.358.000 balen en op

1 Maart 1933 – 2.982.000 balen.

De zichtbare wereldvoorraad was op 1 Maart
6.490.000 balen tegen 6.560.000 balen op 1 Februari
en 7.585.000 balen verleden jaar (in deze cijfers zijn

niet begrepen de voorraden in het binnenland van
Brazilië, waarvan de
cijfers
van 1 Maart en 1 Fe-
bruari nog niet bekend zijn).

Rotterdam, 5 Maart 1935.

Koffievernietiging in Brazilië.

Volgens officieele opgave van •den Nationalen Kof-
fieraad in Brazilië werden vanaf het begin in Januari
1931 tot 28 Februari 1935 vernietigd 34.846.000 balen.
Op 31 Januari 1935 bedroeg dit cijfer 34.622.000
balen, waaruit
blijkt,
dat gedurende de maand Februari
1935 224.000 balen werden vernietigd.
Rotterdam, 4 Maart 1935.

INGEZONDEN STUKKEN.

WETSONTWERP TOT REGELING BETREFFENDE HET
UITVERKOOPEN EN OPRUIMEN IN HET
WINKELBEDRIJF.

De Vereenigixig van Grootwerkgevers in het Win-
kel- en Magazijnbedrijf schrijft ons:
Naar
blijkt
uit een passage in het zeer interessante
artikel van Dr. Tekenbroek over het wetsontwerp in-
zake het uitverkoopwezen, voorkomende in uw blad

van 13 Februari jl., gaat de
schrijver
daarvan uit
van de o.i. onjuiste veronderstelling; dat de voorge-
stelde maatregel hoofdzakelijk genomen zou zijn ter

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

1
Electri-
1
Handels- Industrie

zijde
Kunst-
Mijnbouwj Olie

Rubber Scheep- Suiker
1
Tabak
J
Thee
Banken
1
citeit
1
ondern.
1
vaart

Gemiddelde 1929
158.3
337.5
168.0
432.7
243.0
268.7
402.0 233.5
125.0
398.4 487.3
443′.2 ,,

1930
149.4
257.7
125.6
264.9 87.4
177.2 371.1
1107
82.6
292.9
361.3
357.2
,,

1931
118.1
211.8
93.4
167.7
64.5
144.5
209.8
51.8
49.6
181.9
241.6
251.4′
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
137.5
27.0
24.9
107.2
137.9
175.9
1933
84.0
201.8
79.3
137.8
27.8
143.4
164.5
42.8
23.1
112.9
135.9-
211.3
1934
75.2
186.8
76.4
158._
52.2
175.7
155.7
62.5
16.1
94.0
150.8
242.8
Januari

1934
79.2
190.1
85.1
159.-

49.9
157.7
176.6
52.4
18.6
99.9
130.3
229.6
Februari
80.6
187.4
88.5
158.7
50.9
165.7
178.1
53.3
19.-
106.6
136.2
240.4 Maart
80.2
187.4
87.3
156.9
60.2
176.1
170.2
54.8
20.1
104.-
135.9
243.4′
April
77.-
190,5
85.1
157.9
59.1
172.9
158.1
56.4
18.5
98.-
137.5
246.8
Mei
75.4
190.7
80.8
155.9
55.1
178.8
155.5
68.1
17.4
98.9
144.8
,
252.8
Juni

,
71.1
192.-
72.5
154.-
53.8
181.4 157.5
65.8
14.8 96.1
154.1
250.9
Juli
72.4
195.8
69.-
156.7
50.8
182.4
152.7
68.1
14.7
92.-
157.8
254.7
Augustus
74.8
188.2
70.8 155.6
50.7
179.7
151.9
73.1-
15.2
94.2
168.-
255.7
September
76.7
188.1
71.8
157.9

,
51.-
177.2 151.9
72.2
16.1
93.6
168.2
.
236.1
October
76.7
183.8
69.6
160.8
50.6
176.9
145.3
65.7
14.4
86.5
164.3
238.1
November

,,
74.9
179.5
67.9
161.3
48.5
179..
137.-

58.4
12.9
79…
153.3
232.3
December

,,
72.2
167.6
68.1
161.3
46.3
180.2
133.5
61.4
11.9
79.3
159.1
232.4
Januari

1935
74.3
164.3
74.5
169.-
,
45.4
1788 140.-,
81.6
18.8
88.4
168.3′
237.4
Februari

,,
78.4
166.4
80.1
171.8
45.7
173.4
,
140.9
79.9
19.8
93.9
166.4
232.7
Schommelingen in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari 1935 f 2.064.260.000 = 100.

2
Januari 100.-
23
Januari
108.1

6
Februari.
107.6 20
Februar.i
107.3
9

102.4

30 ‘

,,

106.1

13

106.3

27 .

105.7
16

103.8


1)
« Men zie voor de toelichting
op
d.it overzicht het nummer van’E.-S.B. vn
15
Januari
1930,
blz.
64. Nadruk verboden.

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Maart 1935
bescherming van den middenstand en dat het groot-

winkelbedrijf min of meer
afwijzend
tegenover een

dergelijke regeling zou staan.
Onze Vereeniging stelt het’ op prijs u te verzeke-

ren, dat, ten minste wat onze leden betreft, deze wijze

van vooiste1ling niet overeenstemt met den varer

stand van zaken en dat het tegendeel het geval is.

Onze Vereeniging tracht reeds sinds eenige jaren
een uniforme regeling inzake deze materie tot stand

te brengen, maar evenals elders reeds herhaalde malen

het geval bleek, stootte ook hier het particulier

initiatief ôp zoovele bezwaren, dat een afdoende rege

ling niet verkregen kon worden.

Het voorgestelde wetsontwerp heeft de volle insteh

ming van onze Vereeniging, behoudeis enkele .detail

opmerkingen, betreffende de volgende vier punten.
Het is wenschelijk, dat om eventueele verwar

ring te voorkomen de ‘beide in •de wet genoemde be-
grippen winkelbedrijf en winkelnering nader gedefi

nieerd worden.

Het komt de Vereeniging gewenscht voor na een

afwijzende beslissing van den K. v. K. de gelegenheid

tot beroep op den Minister open te stellen,

Teiïeinde de belangen van het grootvinkelbe

drijf naar den’eisch te kunnen behartigen is het ge-
wenscht, dat in art. 10 bepaald wordt, dat in de vaste

commissie de afdeelingen groot- en kleinbedrijf, zoo

mogelijk, met een gelijk aantal leden vertegenwoor-

dig.d worden.
Het komt de Vereeniging ‘gewenscht voor, dat

door den Minister algemeene regelen worden vastge
steld, die in acht moeten worden genomen, indien de

K. v. K. de in art. 11, 2e alinea bedoelde afwijkende

regelen treft.

Onze Vereeniging meent, dat hieruit duidelijk
blijkt, dat haar leden geen enkel principieel bezwaar
tegen dit wetsontwerp koesteren, doch integendeel de

tot standkoming van harte toejuichen. Ten aanzien
van deze materie loopen zeker de belangen van groot-
en klein-winkelbedrijf volkomen parallel.

wotontwerp
,
slechts de aankondigingen tegen gaan,

maar in wezen zal het er toch wel om te doen zijn het
stelsel zelve onmogelijk te maken (zie art. 2). Men
behoeft geenszins te behooren tot diegenen, die mee-

nen dat den econoom bij dergelijke wetsvoorstellen het

laatste woord toekomt, om toch het andere uiterste,
ni. het geheel ‘buiten beschouwing laten van het eco-nomisch gezichtspunt onjuist te achten.

Vergis ik mij niet, dan kan men het uitverkoop-
systeem onder anderen bezien als een onderdeel van de

prijspolitiek; zoedoende vertoont het een zijner econo
mische kanten.

Als onderdeel van de prijspolitiek kan men de ,,uit-
verkoop” in zijn eenvoudigste vorm waarnemen bij

den straatventer, die ‘s ochtends de betere stadswijken
opzoekt om in de middaguren naar die straten zijn
schreden te richten, waar •de minder gesitueerden.

wonen. Uit het feit, dat men de uitverkoop gedurende

een bepaalde periode aan het einde van het zomer-
en winterseizoen heeft vrij gelaten,
blijkt,
dat men
deze vorm van opruimen, waarbij het gaat om goede-
ren, die in qualiteit verschillen, niet wil beletten. De
vraag blijft echter of artikel 11 sub 2o voldoende waar-

borg biedt tegen het oniogische om voor alle bran-
ches éénzelfde
tijd
voor de opruiming vast te stellen.
In een ingewikkelder gedaante zien wij de oprui-
ming als permanent verschijnsel
bij
de nevènbedrijven
van de groote warenhuizen, en als minder permanent

verschijnsel tenslotte in
bijna
ieder klein-winkelbe-drijf. Hier ‘betreft het dan in den règel artikelen van
geheel dezelfde qualiteit, die men ter vergrootiug van
den omzet tegen verschillende prijzen aanbiedt. Een

geval dus van prijsdiscriminatie, zooals dat op zoo
velerlei gebied is waar te nemen. M.i. ligt het op het

terrein van den econoom na te gaan in hoeverre de
behoefte bevrediging beter plaats vindt bij een stelsel
van constante prijzen voor hetzelfde artinkel, dan wel
bij een stelsel van onderling verschillende prijzen,

die zich aanpassen bij de waardeeringen van den con-
sument. Aan één voorwaarde moet echter voor alles

WETSONTWERP TOT REGELING BETREFFENDE HE
UITVERKOOPEN EN OPRUIMEN IN HET
WINKELBEDRIJF.

De heer E. d’Ancona schrijft ons:
In de belangwekkende beschouwing over boven
staand onderwerp van de hand van den heer Teken-
broek ontbreekt, naar het mij voorkomt, een ‘bespre

king van de economische zijde van het vraagstuk der
uitverkoopen en opruimingen. Weliswaar wil het

AJLNVOEREN
into

‘uivaan zijn, ni. nat ee •omstandugneclen getijk zijn.
Het ,,gegoochel met prijzen” zooals het onlangs in
een vakblad werd genoemd’ moge voor den betrokkene
onaangenaam zijn, economisch ontoelaatbaar meen ik.

dat, het eerst dan wordt, wanneer de prijzen zoodanig
zijn dat de totale opbrengst de kosten niet meer dekt.
Tegen dit euvel biedt naar mijn bescheiden meening
het wetsvoorstel niet de minste waarborg.. Men wil
een uitlooper van een kwaad verwijd’eren maar laat de
wortel onaangetast.

as
van
1000 KG.


Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
17j23 Febr.
Sedert
Overeenk.
17J23 Febr.
Sedert’
Overeenk
0

1935
1Jan. 1935 tijdvak 1934
1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934
1,935
1934

12.744

155.013

123.067 1.350

2.477

4.090 157.490

127.157
2.167

30.446

58.382

250

8.000
30.696

6.382

Tarwe

………………

707

5.252

2.293
. –


5.252

2.293
23.640

144.864

154.094
3.525

20.543

41.590
165.407

195.684

Rogge

………………
Boekweit
………………..

41.743

31.279 2.053

5.629

4.458 47.372

35,737

Maïs ……………….

650

10.723

23.440

460

150
11.183

23.599

Gerst

………………7.843

Lijnzaad

…………..
2.577

10.907

38.480
24.637

98.434

50.914
109.341

89.394

Haver

………………

60

1.038

21.705


1.038

21.705
Lijnkoek

………………
m
Tarweeel

…………….
155

3.124

2.207
210

990

306
4.114

9.309
Andere meelsoorten
355

6.475

8.559
93

644

750
.

7.119

9.309

Rotterdam
Amsterdam

Totaal
Artikelen
24 Feb,-2 Mrf.

Sedert

Overeenk
24 Feb,-2 Mrf,

Sedert

Overeenk.
1935

1jan. 1935

tijdvak 1934
1935

1Jan. 1935

tijdvak 1934
1935

1934

20.600
175.613.
142.718

2.477
8.972
178.090
151.690 3.994
34.440
,

65.211

250
8.000 34.690
73.211
100

5.352
3.417



5.352
3.417 15.620
160.484
184.730
1.762
22.305
56.059
182.789
240.789

Tarwe

………………

17.642
59.385 38.292

5.629
6108
65.014.
44.400

Rogge

………………..
Boekweit ………………..

5.113
15.836
27.961

460 650
16.296
28.611

MaÏB …………………

2.001 12.908

43.018
11.060
109.494
65.620
122.402 108.638

Gerst

………………
Haver

………………

901
1.939
23.681

-‘
0


1.939
.23.681

Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

…………….
491
3.615
2.817

990
306
4.605
3.123
Tarwemeel

…………..
Andere meelsoorten ….
695
7.170
.
9.758

644 1.005
1

7.814
10.763.

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

STATISTIEKEN.

BANKDISCONTO’S.
Ned(Disc Wissels.
24l9Sept.’33
Lissabon

….
5
13Dec.’34

Bk
1
BeLBinfl.Eff.
3
19
8
ept.’33
Londen
……
23OJtini’32
,Vrsch.inR.C.3
19Sept.’33
Madrid ……
546 Nov.’34
Athene ……….7

14Oct.’33 N.-YorkF.R.B.
11
1 Feb.’34
Batavia ……….
34
1 Nov.’34
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..5

1 Febr. ’35
Parijs

……
2431 Mei
’34
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Praag

……

3425 Jan.’33
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria

….
3415Mei ’33
Brussel ……….24
28Aug.’34
Rome……..
4
26Nov.’34
Budapest ……..
44
17
Oct.’32
Stockholm
..
24
1Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2 Juli’33
Dantzig

……..4
21Sept.’34
Weenen ……

423
Febr.’35
Helsingfors ……4

3 Dec.’34
Warschau..
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen

….
24

1 Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1935
1

1934

1914

2
Mrt
I25Febr.(l
18/23
11(16
I2SFebr.

~1
93
3

br.!
20/24
2 Mrt.
Febr.
Feb.
3 Mrt.
et.
Juli
An,sferdam
Partic.disc.
9
1,6
116
9
116_
5
18
1
12_
9
116
718-1
114.113
3’18’118
Prolong.
1 1
1 1 1 1
2
1
14-
8
14
Londen
Dageld.
. .
1
141
14-1
1
14-1
1
141
3
14-1
1
14″1
181
4
-2
Partic.disc.
‘bi
9
11
5
1_
9
1
‘Iu
18-1
1111614
4114.814
Berlijn
Daggeid…
4
1
18_
3
18
3
18
-43
18
3
5
18-4
3518-4
431_5814
45
18-5I8

Maand8eid
35/_3/
318-
14
3518-314
351_31
4
411
4
.551
4

411_531

Part, disc.
3
3
18
3
3
18
3
1
1s
331
s

3718
371
2
1
1s-
1
12
Warenw.
. .
4.
1
14
4_11
4

4_1/
4

4.11
4

4_11
4

4_11
4


Wew York
Daggeld 1)
1
1
1
1 1
1-2
1
12
I
1
14-2
1
13
Partic.disc.
5
11
l
is

81
51
514
11143i14

t)
Koers van
1 Met, en daaraan voorafgaande weken t/nh. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

D
ata
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
8
,1

26 Febr. 1935
1.4711
8

7.17%
59.40 9.764
34.59
100′
27

,,

1935
1.471
1
8

7.147
1
8

59.40
9.764
34.60
100’/,
28

,,

1935
1.46’1,
0

7.12%
59.39 9.76
34.58
10081
8

1 viaart1935
1.46
1
18
7.09
/8

59.38
9.744
34.53
10081
8

2

,,

1935
1.463% 7.003%
59.38
9.75
34.53
100%
4

,,

1935
1.45′,,
6.89%
59.39
9.744
34.51
100%
Laagste d.w’)
1.451
8

6.89
59.324
9.744
34.48′
9/8
Hoogste d.w’)
1.47%
7.17%
59.41
9.764
34.624
1008/
8

Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

D
ii iZ
ZW1t
serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
.
t)
rest’)
*5)
5*
,
)

26 Febr. 1935
47.92

6.184
1.48
12.52*

20.24
27

1935
47.91

6.18
1.48
12.53
20.24
28

1935
47.87

6.18
1.48
12.53
20.234
1 Maart1935
47.83%

6.18
1.48
12.504 20.22
2

,,

1935
47.85

6.174
1.48


4

,,

1935
47.85

6.174
1.474 12,42
20.214
Laagste
d.wl)
47.80

6.15
1.45
12.374 20.15
Hoogste d.w
1
)1
47.95
28.-
6.21
1.50
12.574
20.30
Muntpariteit
1 48.003 35.007
7.3711.488
13.094 48.52

D a a
Stock-
Kopen-
Oslo
*
1-fel-
Buenos-
Mon-
helm
8,)
hagen
8
)
fo1)
Aires’)
treall)

26 Febr. 1935
37.024
32.03
36.05
3.18
3715/,,
1.47.%
27

,,

1935
36.90
31.95 35.95
3.17
38 1.47
28

,,

1935
36.80
31.85 35.85
3.15
718
1.47
1 Maart1935
36.65 31.70
35.70 3.15
37%
1.46%
2

,,

1935
36.25 31.30 35.30
3.10 37%
1.46%
4

,,

1935
35.574
30.80
35.674
3.05
3651
8

1.44
Laagste d.wl)
35.40 30.40 34.50
3.-
36
1.43%
Hoogste d.w’)
37.25 32.30 36.30
3.20
38% 1.48
Muntpariteit
66.671
66.671 66.671
6.266
953%
2.4878
8)
Noteering te
Amsterdam,
8*1

Not, te
Rotterdam.
11
Part
nnenve

In ‘t
l8te
of 2de No. van’ iedere maand kom een ovzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a
Londen
($ per £)
Parijs
(S p. lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100 gld.)

26 Febr.

1935
4,865/
8

6,63%
40,38 67,98
27

,,

1935
4,86
6,6411,
40,30
68,01
28

,,

1935
4,837/,
6,65%
40,52
68,26
1 Maart

1935
4,819/
4

6,65%
40,55
68,26
2

,,

1935
4
,
778
18
J,67
40,65 68,42
4

,,

1935
4,77%
t,68
40,78 68,59
5 Maart

1934
5,0671
8

6,5834
39,67
67,26
Muntpariteit..
4,86
3,90′,
23.81%
40*1,
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Wofeerings-
eenheden 16Feb.
1935
1935
23Feb.
1
25Feb.i2Mrt.19351
LaagstelHoogstel
2
Mrt.
1935
Alexandrië.. Piast. p.

97%
9734

97s1
8
9751
8

9734
Athene

Dr. p.,

512
512

501
512

501
Bangkok…. Sh.p.ticai 1110k
1110

1110
1110

1110
Budapest

..
Pen. p. 1.

168%
1651
8

16%
1651
8

16%
BuenosAiresi p.pesop.£ 18.95
18.85

18.80
19.-

18.90
Calcutta
.. . . Sh. p. rup.

116
5
1
33

1
/
65
/
82

116
1
1, 1/61j,,

116
5
1
35

Constantin.. Piast. p. £

608 605

590
603

590
Hongkong
..

Sh. p.
$

11971
8

1110%

1110
,
18
2/1

210%
1/2
1
/
33

1
1
2
1/21
1
8

1
1
21
1
18

Lissabon.,

Escu. p. £ 110
1
/
8

11011
8

10971
8

11081
$

11011
8

Kobe

…….Sh. p. yen

1/2

Mexico

•…

$perC

17% 17%

17%
18%

17%
Montevideo
2)

d. per £

20
19%

19
10%

19%’
Montreal

..

$
per £

4.8881
8

4.8611
8
4.78%
4.87%

4.81
Riod.Janeiros d. per Mii.

38133
3%

38/,,
3%

132
Shanghai

..
Sh. p. tael

11681
15

11671
16

11611
9

118%

118
Singapore

..

id. p.
$

1/4
5
/
35

2
1
43
1
32

2/4i,,
2/4%

2/4
5
/
33

Vaiparaiso’).

$per

117.50
117%

117
117%

117
Warschau

..

ZI. p. £

261s1,
6

2551
8

25

1

25
7
18

257/,,
‘)Offic. not. 15 laten, gem. not., welke
importeurs hebben
te betalen,
14 Febr. 16.93, 22 Febr. 16.92.
2)
0ff ic. not,
vanaf
15 Febr. 40, 19 Febr. 40
1
18,
22

Febr.

40
1
14, 23

Febr.

4018,

28

Febr.
40
1
12. 1

Mrt.
40
314,
2 Mrt. 41
1
14.
8)
Id. 22 Dec.
411
4.
4)
90 dg. Vanaf 28
Aug. laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’) N.Yorkl)
26 Febr. 1935..

2591,
0

5514
26 Febr. 1935…
Londen
143164 27

,,

1935..

25
5
/

55/4
27

1935.

,
1431114
28

,,

1935..

25i1
1
,

56%
28

1935.,,
144/1
1 Maart1935..

26t
10

5671
8

1 Maart1935..,,
14511 2

,,

1935..

27

5771
,

2

,,

1935….
146/104 4

,,

1935..

27
1
1
8

58
4

,,

1935….
148110
5 Maart1934.
.
2051

46%
5 Maart1934….
136110
27
Juli

1914..

24is,,

59
27 Juli

1914.,.,
84110% t) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign siiver
in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
/

23 Febr.
1935

/
28Feb.1935
SaIao van’s
l4ijks
Schatkist
bij
De Ne-
f
74.560.222,89
f
62.918.236,11
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

190.559,14
,

94.214,99
Voorschot op ultimo Januari
1935
a. d.

gemeenten verstrekt op a. haaruitte

derlandsche

Bank……………….

‘keeren hootds.derpers. bel., aand. in de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndië
………
,
130.738.527,67
Id. aan

Suriname
…………………
..131.358.397,09
13.926.679,60
,,

13.934.967,87
Id. aan

Curaçao
…….
..
………….
,

2.212.603,28
,,

2.169.420,70
Kasvord. weg. credietverst, ajh. buitenl.
,,
115.918.097,15
,,
115.758.489,69
Daggeldleenngen tegen onderpand
..
Saldo der

Rijkscompeabelen
postrek.v.
2.500.000,-

4.500.000,-

Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
32.765.452,85
,,

..

40.526.140,99

33.224.593,28

,,

35.867.863,83
Vord. op andere Staatsbedrijven
1) ……
Verste, t. laste der Rijksbegr. kasgeld-

leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,

33.275.337,32
,
33.268.337,3?
V
e rpli c h
t i nee n.
• .Ju,fl,,vtuy,J,

IJC
flCU. »dIJK 111gev.
art. 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………

/400.966.000,-
/400.966.000,-
,,

81.170.000,-
81.170.000,-
Zilverbons in omloop …………….

Schuld op
ultinio Januari 1935 aan de
1.261.743,-
1.259.909,-
Schatki8tpromessen In omloop………

gem. weg. a. h. uit te keeren hoofd,. d.

.

pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.

…..

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
,,

3.027.505,95
3.027,504,95
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf,’)
Id.
,,

3.698.038,21
3.400.935,43
bel, en op de verm. bel…………….

a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)

118.285.432,24
116.237.376.78
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
– –
Id. aan diverse instellingen’)
..
……
..
112.125.698,13
113.293.042,14
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
1

05 Ph..
lOSS
SCHULD.
S 8A..4

1050
voroeringen:
Saldo Javasche Bank ……………..

/

8.816.000,

/

9.276.000,-
Betaalmiddelen in ‘s
Lands kas


Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a.Rijkainsteli

131.358.000,- 137.430.000,-
Schatklstpromessen
………
………

,,

750.000,-

.

750.000,-
Schatkistbiljetten
………………..
12.035.000,-
,,

12.035.000,-


Muntbiljetten in Omloop ………………
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
,,

2.566.000,-

..
.

2.566.000,-
Idem aan Øe Ned.-lnd. Postapaarbank
,,

870.000,-
,

688.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal Circu-
Voor-
sdlotten Dis-
Diverse
reke-
/ Diverse
/

rek.-

_______________
lat ie
aan de
kolonie
conto’s
ningen Ljningenl

1 Januari

1935
4.541
4.650
142
77
6791
199
1 December 1934
4.460 14.538
131
74
629
170
1 November1934
4.517
14.567
58
74
663
158
1 October

1934
4.493
14.591
105 95
641
155
1 Januari

1934
4.801 14.916
105 117
610
125
j
oiunp.
oer activa.
‘)lUltp.
oer passiva.

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Maart 1935

STATISTISCH OVERZICHI

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
La
80 K.G.
R000E
MAIS
OERST
K.O.

LIJNZAAD
L.
Plata

WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Plata loco
74 K.O. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per
100
KO.
le kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’dam!A’dam
R’damjA’dam
loco Rotter-
dam!A’dam
R’dam(A’dam
per 100 KO.
Broek op
per 100 KO.
Gem.v.3kw.
per 100 KG.
per 1(0 KO.

per
100
K.G.
per
100 K.O.
per
2000
K.G.
per
2000
K.G.
per
1960
K.O.
Broek op
Langendijk
Langendijk

Broek op
Langendijk Rotterdam
Rotterdam
2)
3)
4)

11.
%
fi.
0
N
f1.
6.
010
fl.
0
N
T
01
0

T
slo
T
010
T
i

1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9

1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4

1928
13,47
5

78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5 4,55
100,0
13,25
100,0
17,23 100,0
93,-
100,-
77,50
lOO,-
1929
12,25
71,2
10,07
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10
52,8 96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,676 56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00,
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,-
94,6 48,
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,625 35,4
77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8
8,07
60,9
1,84
10,7
61,-
.

65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2
3.55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148.00
32,0
0.82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
1934
3,676
21,4
3,32
5

25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2

lan,

1933
4,95 28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5 3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Iebr.

,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45;-
58,1
Maart

,,.
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50 31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
3,11
18,0
46,50 50,0
46,

59,4
April

5,15
29,’
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei

5,40 31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31.0
146,75
31,7
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
,,
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
.
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
5,82
5

33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38.1
49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.

,,
5.30 30,8
3,55
27,2
61,25
26,5
67,75
28,7 161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.

4,95
28,8
3,476
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4 50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.

4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.

4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7 2,23
16,8

————————
——————————

59,50
64,0
54,37
0

70,2
Dec.

4,57
26,6 3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
19,3

—————————

1,76 10,2
60,75
65,3
53,50 69,0
Jan.

1934
4,75
27,6 3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
)ebr.,,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63 12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
,,
3,25
18,9
2,726 20,8 70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23










9,3
4,24
24,6 61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,706 20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5


——

—–

63,50
68,3 49,125 63.4
Mei

3,32
6

19,2
2,87
5

21,9 62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4






—–






—–


——


—–

65,75
70,7
47,50
61,3
‘uni

3,676 21,4
3,17
6

24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8

——-






63,25
68,0
43,75
56,5
juli

3.80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25
32,7
63,-
67,7
4
,
4,62
6

57,6
Aug.
4,37625,4
4,27
5

32.7 83.25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.

,,
4,-
23,3
4,15
31.7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3
42,62
6

55,0
Oct.
,,
3,50
20,3 3,70
28,3
69,50
30.0
93,50
39,6
135,25
29,2




—-





60,70
65,3
42,12
5

54,4
Nov.
,,
3,50
20,3 3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25

——-





17,0



53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
3,45
20,1
3,55
27,2 76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03

——-

——–

15,3
1,73
10,0
53,15
57,2
44,65 57,6

Ja
1
n.

1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
2,59
















—-





—-
—-
——-









19,5
2,89
16,8
53,625 57,7
45,620
58,9
4
Febr.
3.25
18,9
3,50
26.9
72,00
31,1
81,00
34.3
125,00
27,0
1,07
23,5 2.38
18,0
3,73 21,6
51,305)
55,2
45,_5)
59,4
II
,,
.3,25
18,9
3.40
26.0
69.50
30,0
75.00
31,8
124,50
26,9
0.84
18,5
2,20
16,6
4,06
23,6
52,25
6
)
56,2
47,25
6
)
61,0 18

,, ,,
3,15
18,3
3.35
25,6
66.50
28,7
66,50
28.2 123,50
26,7
0.92
20,2 2,15
16,2
4,23
24,6
54,_7)

58,1
48,50)
62,6
25
,,
3,10
18,0
3,25
24
,9
64
00
27,6
62,00 26,3
123,50
26,7
0,80
17,6 1,83 13,8
5,-
19,0
50,-
8
1
53,8 48,50
8
)
62,6
4 Maart

,,
3,10
18,0
3,25
24,9
68,00
29,4
64,00
27,1
122,00
26,4
0,80
17,6
2,-
15,1
i

5,15
29,9
52,-
9
)
55,9 49,50
9
)
63,9

1)
Men
zie
voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug.
1928, 25
Febr. 1931 en 15 Febr.
1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 to
16 Dec.
1929
tot 26 Mei
1930
74
1
5
K.O. Hongaarsche vanaf 26 Mei
1930
tot 23 Mei 1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct.
1933
No. 2 Canada.
4)
To
Canada. Van 19 Sept.’32 tot
24Juli’33 621631(0.
Z.-Russ
5)
2,
6)
9,
7
)16,
5)
23 Febr.
9
)2 Mrt.
10)
7,
1)
14,
12)
21,
13)
28,
04)
1, 15)8,
16)
15,
17)22
Febr.
IS)
1 Maart.
.-
MINERALEN
j

.

TEXTIELGOEDEREN

.
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westtaalschej
PETROLEUM
BENZINE
t

KATOEN
WOL WOL
gekamde.
KOE-

.
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’sde
Gulf exp.
4
gekanide
Australische,
CrossbredColo- HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old.
per

bunkerkolen,
onezeefd t.o.b.
33 tim

°
64/66°
$cts. per
Middling
locoprijzen

_________
V~b
F.
G
. F.
Sakella-
F.No. 1

M

A’
1e,

d

r
°°

°
nial Carded,
kop
100
1(0.
R dam/A’dam
S.
g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
Liverpool

Ib
per

,
Av. loco
Bradford

Ib.
per
57-61
pnd.’
netto
per 1000 K.G.
per Ib. Liverpool

f1.
0
10
8
01
$cts.
°/o
8 ets.
Olo
29
pence
0
1

pence
°/o
pence
0
1

pence
°!o
f1.
0
1

6.
0
1
2
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,- 23,25
100,0
,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
:75,5

16,24
55,5 6,30
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10

93,5
1.20′
71,4
9,98 67,2
20,00
:88,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
t 58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33,9
8,60 37,0 7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1 12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45 27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
129,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1931
6,20
57,4
0.63
37,5
2,88
19,4
7.35
i 31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30 52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38
22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40 53.3
Maart
7,25
67,1
038
22,6
3,87
5

26,1
6,40
127,5
4,97
17,0
2.77
29,6
15,25
27,7
.

7,75 26,3
10,75
31,0
6,40 53,3
April
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
?28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.23
6

14,0
2,95
19,9
7,30
t
31,4 5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
533
Juni
7,15
66,2
0.25
6

15,2
3,02 20,3
7,85
,33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40 53,3
Juli

7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7 5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40 53,3
Aug.

,,
‘6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90

29,7 5,39
18,4
2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
.28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1 10,50
35,6
15,13 44,1
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2 6,40
:
27,5 4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0 6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.

,,
6,95 64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
‘28,0
4,89
16,7
2,38
25,5 25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

1934
6
1
65
61,6.
‘0.66
‘39,3
3,74
25,2
7,10
‘30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15 51,3
P
.
br.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25.
21,9
7,50
.32
,3

5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37.5
6,20
51,7
Maart
,,
6,25
57,9
0.63
37,5
3,05
20,5 7,40
.31,8
5,50
18,8
2,76
29.5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9
2,79
5

18,8
6,95
29.9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41.8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30 52,6
Mei
,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30 52.6
Juni
,,
6.15
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8 5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50 32,2
11,50
33,1
6,30
52.6
Juli
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83
30,3
17.00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
630
52.6
Aug.

.
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
.18,0
7,85
34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
)6,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33.9 5,80
48.3
Sept.
,,
6.00
55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
‘33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5.85 48,8
Oct.
,,
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40 31,8
4,93
16,8
2,57
27,5 15,00
27,3
8,50
28,8
12,50
36,0
5,90 49,2
Nov.

6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40
431,8
5,42
18,5
2,67
.28,6
15,00
27,3
8,75
29.7
12,-
34,6
5,95
49,6.
Dec.
6,05
56,0
0.62 36,9
2,76
18,6
7,50
t
32,3 5,43
18,5
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50 28,8
11,25
32,4
6,05
50,4

Jan.

1935
6,05
56,0
0.625
37,2
2,97
5

20,0

7,55

.
:32,5
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0
6,15
51,3
4 Febr.
6,05
56.0
0.63
375

2,9252)

197
7,50
1323
5,31
7

18
1

3_7

32,1

1425
01
)
25,9

8,0011)

27 1
1075
15

31 0
6.20
51,7
6,05
56,0
0.63
375
2,9293)
19,7
7,55
132,5
5,24°
17,9
3,_S

32,
1

14,00″) 25,5
7,7502)
26,3
1025
20

29,5 6,20
51,7
18

,,
6,05
56,0
0.62 36,9
2,58
4)

17,4
7.55
,32,5
5,20°
.17,8
2,99
32,0
13.75
13)

25,0
7,75
10)

26,3
6,20
51.7
6,00 55,6
0.62
36,9
2.58
6)

17,4
7,40 31,8
5,22
10

17,8
2,99
10

32,0
13,75
14
)
25,0
1

7,25
14
)
24,6
6,20
51.7
4 Maart

,,
5,90 54,6
0,62
36,9
2,58
6)

17,4
.

7,40 31,8 6,25
52,1
1)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘Jo
pence.
2
)2,
3)
9,
4
)16,
5)
23 Febr.
6)
2 Mrt.
7)
6, 8)13,
9)
20,
10)
27,
II)
7,
52)
14,
13)
21,
14)28,
15)
5,
16)
12,
17)
19,
IS)
26 Febr.

_•;•

.1

6 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

VAN CROOTHANDELSPRIJZEN
1
)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

Eier
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
C1
h
i
v
Z
eld

GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
caah
per K.G.
Leeuwar-
e • i

g
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not. Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Loco rizen
loco rizen
Longen

er
Foundr
(Luc III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
Londen per
derComm.
s
kaas Roermond Londen
Lodn
En

ton
per

g.
En

toi
g.
No 3 f o b
Middlesb
Eng. t. f:o.b.
per per ounce
Standard
Noteering
Centr.

ki. mlmerk
p.
100 St.
per Eng. ton
perEng.tn

Antwerpen
Eng.ton
fine
Ounce
perSOK.G.

f1.
0
10
fl.

-ij;–
.
olo
0
10
9
110
01
5h.
0
1
0

ah.
O/
£
O/
8h.
Ofo
pence
OJ
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316 100,-
8516

100,-
32’I
100,0
1926
10
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11- 93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
342/6
94,3
851-
99,5
286
89,3
192’7
2,03 87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41- .
66,4 290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
2810f-
78,8
851-
99,5
26
3
j
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8 21.11-
57,8 227.51- 86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
1
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
851-
99,5
24116
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
j

671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
17
10
j16
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.1!-

42,0
551-
75,3
47(6
70,9
11.1016
31,9
9216

108,2
13B18
41,6
1932
0,94
40,7

22,70
40.5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
118/-

138,0
127j
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40.4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2 10.12/6
29,4
124f7314
145,8
1218 38,5
1934
0,45

19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6 141.1916
54,2
401-
54,8
33)7
50,1
8.91-
23,4
1377
3
j4 161,0
131116
40,7

Jan.

’33
0,73 31,6 0,89
21,75
38,8
4,27 46,7
19.17/-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218

143,5
Illllie
36,4
Pebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35 47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9
431-
58,9
341-

50,7
9.151-
27,0
12015

140,8
11
15
/16
37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
280
30,5
20.-/6
32,3
7.101-
206
104.1813
40,1
431
58,9
3417
51,6
10.7/
28,6
12015

140,8
12
7
Iis
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431-
58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011

140,4
1211
1
6
399
Mei

,,
0,52 22.5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6!-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131- 29,4
12316

144,4
13114

41,2
Juni

,,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0 2,50
272
25.7!-
40,8
9.4!-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-

55,2
11.1216 32,1
122134

143,0
13
1
14
41,2
)uli

,,
0,55 23,8
1,-
18,50
33,0 2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.1/-
33,3
1231104 144,9
121118
38,7
Aug.

,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
2451-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
11.7/-
31,4
125110

147,2
12
37,4
Sept. .
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111

153,1
11
16
116
37.2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1j-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111

153,3
11
7
/9
370
Nov.

,.
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.196
27,6
128154

150,1
12
1
14
38,1
Dec.
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475

59,6
21.1/-
. 33,9
7.12!-
20,9
153.8/-

58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124

147,6
12
9
f
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-

20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
36/-
53,7
9.121-
26,5
12916

151,5
12
3
14
397
.

Feb.
0,47 20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
137/1

160,3
12
1
13
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
12
5
/8
393
A
V,,
e
r
i
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416 19,8
150.1016
57,5
4116
.56,8
3412
51,0 9.716
25,9
135114

158,0
12
7
116
38,7
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613

159,4
12
1
116
37,5
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4 140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4 8.161- 24,3
13718*

161,1
12
1
14
38,1

J

uni
n

uli ,
0,40
17,3
1,-
21,50 38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.14/6
18,5
14291-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111

161,4
12
3
/4
39,7
ug..
0,43
18,6
1,-
20,90 37,3 3,32
5

36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
326
48,5
8.716
23,2
13816

162.0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,12
5

32,4
3,31 36,1
16.101-
26.6
6.516
17,2
137 171-
52,6
3916 54,1
3216
48,5
7.17!-
21,7
1411-

164,9
13
1
1
40,9
Oct. ,
0,43
18,6
1,-
17,37
6

31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0
6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916
54,1
326
48,5
771-
20,3
141110

165,9
14
43,6
Nov.,
0,47
20.3
1,-
17,-
30,4
4,525 49,3
16.1116
26,7 6.81-
17,6
13981-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139/6

163,2
14
7
18
46,3
Dec.,,
0,54 23,4 0,95
15,12
5

27,0 4,07
44,3
16.161-
27,1
6.6!-

17,3 137.816
52,5
3916
54,1
34
1
1
50,9
7.416
20,0
14064

164,4
14
11
1
45,7

Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,126
34,0
16.191-
27,3
6.5!-

17,2
138.111-
52,9
3916
54,1 3416
51,5
7.616 20.4 141(10

165,9
14/4
45,9
4Feb.
0,5510
23.8
0,95
14,50′
4

25,9
3,50
38,1
16.11/-
26,7
6.316
17,0 140.21-
53,5
3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14211

166.2
14
11
116
45.7
1 t

,,

,•
0,55″
23,8
0,95
l4,255
25,4 3,55
38,7
16.6/8
26,5
6.516
17,2
138.-!-
52,7
39(6
54,1
34/6
51,5
7.5/-
20,0
1423

• 166,4
l4
11
/
j
o
45,7
18

,, ,,
0,522
2,5
0,95
14.50
16
25,9
3,-
32,7
6.7!-
26,3 6.41-
17,0 137.141-
52,6
3916
54,1
31f6
51,5
7.81
20,5
142j7

166,8
1471
46,3 25

.,
0,471:
4

20,3
0,95
14,50
17

25,9
2.75
30.0
l5.9-
24,9
6.2/-
16,7
l29.16-
49,6
38/6
52,7
34i6
51,5
6.17!-
8,9
14394

168,2
15
1
116
469
4Mrt.
1,-
13,50
18
24,1
3,05
33,2
16.36
26,1
5.1916
16,4
1125.216
47,8
3116
51,4
1 3416
1

51,5
6.131-
18,4
148110

174,1
157/6
48,1
26 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata
; van 26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2

)
Tot Jan.
1928
Western ; vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
Jan. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mél 1932
6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA KOFFIE
SUIKER ‘
THEE
INDEXCIJFER

Zweder!
blnnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Rlbbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
Kol-
per
f.m.s.
Locopruzen
suiker loco
Adam gem. pr
.
Grond-
niale er standaa d
per

per
50 K.G. c.i.f.
per 100 K.G.
Rotterdam
to

inie
co
R’damjA’dam
Java- en Suma-
stoffen
.’an 4.672 M.
per lOCO stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam per
‘I

K.G.
Ib.
per 100 K.G.
tratheep.’JiKG.
den

1
0
10
t
O(
t
OJ
sh.
O/
f
%
cts.
1
10
Sh.
Oj
fi.
O
!o
cts.
1
10
1925
159,75
100
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75 200,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6
19.50 102,6
49e-

115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93.3 94,25
111,5
96.0 102.8
1927 160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-110,75 30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.8
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110 107,9
27,37′
76,3
50,75
82,7
-110,25 28,8
13,-
69,3 60,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62′
63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
.9,60
51,2
60,75
71,8
68.0 64.8
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
5

42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8 48.8
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-/1,75
4.9
6,32′
33,7
28,25
33,4
38.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2 -12,25
6,3
5,52
5

29,5
32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2 16,80
27,4
-13,875
10,9
4,07
5

21,7
40
47,3
34.4
32.1

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr. ,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6
23,75
38,1 -11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00 43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5

28,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
6.-
32,0 26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.

,
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-/1,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei

,,
70,00 43,8 9,50
61.3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23 37,5
‘-12 5,6
6,02e
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
279
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli

,,
75,00 46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-/2,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.

,,
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,27
5

28,1
35,25

.
41,7
38.5
35.8
Sept.
,
80,00
50,1
.
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5
7.0
5,375

28,7
36,75
43.5
36.7
34.8
Oct.

,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6 7,62
5

21,3
17,75
28,8
-12.625
7,4 4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24.8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26.9
7,975

22,2
16 26,1
-12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.
1
34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-12875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9 83.8
Feb.,
80,00
50,1
10,50
67.7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975

26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.,,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,
80.00
50.1
9,75 62,6
12,-
63,2
1414
33,7 6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4.25 22,7 44,25
52,4
35.6 34.5
Mei
,
80,00
50,1
9,25 59,7
11,25
59,2
15.2
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36.1
7,-
19,5
17
27,7,

1
4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5 33.8

j

uni,
uli,,
77,50
48.5
7,50
48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7 6,92
5

19,3
16,75
27,3
-/4,375
12,3
3,975

21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
u
75,50 47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12110
30,2 6,87
5

19.2
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,975

21,2
39,75
47,0
33.9 31.4
Sept
73,50
46.0
7,-
45,2
8,75
46,1
1215
29,2
6.65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,
7300
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
11/7
27,3
6,70
18.7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov.,
73,00
45.7
7,-
45.2
8,75
46,1
1213
28,8
6,62
5

18,5
16
26,1
-(3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7
27.6
Dec.,,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,175
20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,375

18,0
34,50
40,8
.

32.7
28.6

Jan.’35
66,00
41,3 7,25
46,8
8,50
44,7
14
1
1
33,1
8,77
5

24,5
16
26,1
:
1
3,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9 29.5
4Feb.,
68,50 42,9
13/10
12

32,5
9,125
25,4
16
26,2
:13,6875
10,4
3,50
18.7
32,75
51
)
38,8 32.7
29.5
II

,

,
65,25
40,8
1415

16

33,9
9,125
25,4
16
26,1
-3,8125
10,7
3,50
18,7
31,25
13
)

37,0
32.5 29.0
18

,,

,
25

.,

,
65,25 65,25 40,8 40,8
1413
17

141-
12

33,5 32,9
9,62
5

9,625
26,8 26,8
15,50
15
25,3 24,4
-13,8125 -13,8125
10,7 10,7
3375

3,50
18,0
18,0
32.5 32.0 29.0 28.2
4Mrt..
59,00
36,9 9,125
25,4
15
24,4
-13,5625
10,0
3,375

18,0
31.2
28.1
N.8. Alle
Pondennoteeringen
vanaf
21
Sept.’31
zijn
op goudbasis
omgerekend; deDoliarnoteeringen
vanaf
20April
’33
zijn in
verhouding
van
de depreclatle van den Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.
.
.

232

ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN

.6
Maart
1935

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 4 Maart 1935.

Activa.
Binnenl.Wis-tllfdbk.
f

22.115.028,88
sels, Prom.,

Bijbnk. ,,

159,930,20
enz.in disc.

Ag.sch. ,,

3.212.221,88


25.487.180,96
Papier o. h. Buiteul. in disconto

……

,,

Idem eigen portef.

f

866.250,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


866.250,_
Beleeningen

1

mci.
vrsch.

E[fdbk.
f

87.504.698,641)

in rek.-crt.) Bijbuk. ,,

3.813.604,95

op

ouderp.( Ag.sch. ,,

38.342.554,74

f
129.660.858,33

Op Effecten……
f
125.294.733,27
1
)
OpGoederenenSpec. ,,

4.366.125,06
129.660.858,331)
Voorschotten a. h. Rijk …………….

Munt, Goud ……
f
102.586.235,-
&tuntmat., Goud
•.
,, 707.979.867,81

f

810.566.102,81
Munt, Zilver, enz.

21.439.945,20
Muntmat., Zilver..

‘4

Belegging van kapitaal, reserves en pen-
832.006.048,01
2
)

sioenfonds

…………………….,,
37.936.219,69
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
5.435.135,22
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221) ,,
16.996.491,37

fl.O53.358.183,58
Pasiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.807.914,92
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

9.255.271,71
Bankbiljetten in omloop …………… ,,

879.484.930,…
Bankassignatiën in omloop ……….,,

26.547,85
Rek.-Cour. j Het Rijk
f
27.745.067.57
saldo’s: ‘, Anderen ,,102.213.662,50

129.958.730,07
Diverse rekeningen ……………….

5.824.789,03

f
1.053.358.183,58,1

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
428.278.932,32
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.070.697.330,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..,,


Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……../ 73.789.100,-
Waarvan in het buitenland ……………………. ..49.775.319,64)
Voornaamsteposteninduizendenguldens.

Goud

Andere Beschikt,. Dek- Data

Circulatle opelschb. Metaal-
kings
Munt
1
Muntmaf.

schulden saldo
1
perc.

4 Maart’35 102586 707.980 879.485 129.985 428.279 82 25 Febr. ’35 102586 707.980 857.037 154.768 428.521 82
2
)

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

Data
Totaal
l
bedrag
disconto’s

1
Schatkist-
promessen
Irechf sf
reeks
Belee-
ningen
Papier
op het buitenl.
biverse
reke-
ningen
1
)

4 Maart1935
25.487


1129.661
866
5.435
25 Febr. 1935
25.787


1130.255
866
5.487
25 Juli

1914
67.947


61.686
20.188
509
1)
Onder de activa.

2)
Ruim.

JAVASCHE
BANK.

Data
Goud
1

Zilver
1
Circulatie
opeischb.
schulden
1
metaal-
saldo

2 Mrt.’35
2
)
145.700 174.710
43.580
58.384
23 Feb.’35
2)
145.510 173.990
42.440
58.938

2 Feb.1935

11008
1

27.581
175.011
37.908
57.421
26 Jan.1935
115.008

1

27.259
17
,
5.754
35.549 57.746

25 Juli 1914
22.057

31.907 110.172 12.634
4.842

Wissels.
,.,
Dek-

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf. 1 Bankbilf.

OtherSecurities
Data

Metaal
1

in

in Bankingl
Disc,
and
1
Securitles
1
circulafle
_
Departm.
1
Advances
1

20 Feb. 1935 193.065 1 373.260 179.238

6.998 1 11.839
13

,,

1935 1193.022 1 374.946

77.489 1 7.943

9.979
22 Juli 1914 40.164

29.317

.

33.633

OtherDeposits
1

1
Dek-
Data

1
Gov.

Public
1
Sec.

Depos. Bankers Other Reserve) kings-
_________

Accountsj1perc.1)

20 Feb. ’35 1 8 1.59 9 26.304 94.826 .40.900 1 79.8051 49,2
13 ,, ’35 82.766 18.340 101.820

40.427 178.0761 48,6
22 Juli ’14 1 11.005 14.736

42.185

29
.
2
971 52
1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Te goedl
Wis-
1
waarv.I Belee- Renteloos
Data

Goud
Zilver!
in het
voorschot
buiten!, sets
:
i
f
it
h
ei
t
i
j ningen ly.d. Staaf

15 Feb.’35
81.891
1
756l
9
4.5191
9511
4.331
1

3.200
8

,,

’35
81.883
1
759!
9
1

4
.7
47
!
951!
4.314 1
3.200
23Juli’14
4.1041
6401

11.5411
81
7691

Bons
v.
d.l
Diver-
Rekg.Courant
Data
zei/st.
amort. k.
sen
1)
Circulatle
Staat
1
Zei/st.
1Parti-
amorf.k.)culleren

15 Feb.’35
5.833
1

2345I
82.079
1.038
1

2.843
15.520
8

,,

’35
5.833
2.260
82.561
1.013
1

2.702

115.450
23 Juli’14


5.912
401

943
1) Sluitpost
activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
1

wissels
Belee-
teni. circ.
1

dekkin
1

en
ningen
banken
1
)
geldenle
cheques

23 Feb. 1935
80,1 1
21,4
1

4,6
1 3.245,7
46,3
15

,,

1935
80,0 t
21,4
4,7
1 3.565,5
62,5

30 Juli

1914
1.356,9
1

i


1

750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
1

Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
ActivaB)
1

latie
Cr1.
Passiva

23 Feb. 1935
437,1
672,0
1

3.323,1 834,3
1

293,8
15

,,

1935
437,3
i

646,7
3.437,0

i
796,6 519,6

30 Juli

1914
330,8
1

200,4
1.890,9

J
1
40,0
-, ‘,JflUflOI. -, fl,U. flCIJLCIIUÔIIKSÇIICIIIC ZO, 10 reul. WOU, ECSLOO, .fl ff111.

NATIONALE BANK VAN BELGIt.
(in Belga’s).

Data

Goud
.
ti
2
c
Rekg. Cr1.

flIH
fi
42

.0

21 Feb.
2.534
12.538
90
633
1
188
1
340
1

40
1
3.593
48
176
14

,,
88
652
185
340
40
3.608
43 184

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her-

1
In de

1

certi/i-
cash”
2)
disc.
v.
d.
1
open
bedrag
catenl)
member
1
markt
banks
1
gekocht

6 Feb.’351
5.461,7
1

5.445,1
270,3
6,4

1
5,5
30
Jan.’351
5.366,8
15.351,9
280,3
7,1
1

5,5

Belegd
F.
R.
Notes
1 1
Totaal


Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Data
in
U. S.
1
Gov.Sec.
p
in circu-I
IKapitaall
kings-
1

kings-
latie
1
1
perc.3)
perc.4)
__________
6 Feb.’35)
2.430,2
3.101,7 1
4.844,2 1
146,9

1
72,1

30Jan.’351
2.430,3
3.068,214.792,5
146,9

1
71,8

-) ueze ,..vrf,I,catcn Weluen uoor ue 3enatKi5i aan oe tçeserve mansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
2) ,.Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
2) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiachbe.re
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN, AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-,.

.
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1

Beleg-

¶jIde
R.
1

depo-
1

time
leening.
en
beleen.
gingen
.
banks
sito’s
1
1
deposits

30Jan.’35’

7.561

1
10.683

1
3.439
19.688
4.434
23

‘351
1

j

7.591

1
10
.
666

1
3.401

1
19.638 4.429
De posten van De Ned. Bank, de Javasche Bank en de Bank of Eng-
land zijn in duizenden, alle overige posten in miilioenen van de be-
treffende valuta.

Data
______________

bulten
N.-Ind.
betaaib.

Dis-
conto’s
1
J

Belee-
nin gen
reke-
i
ningen
1)
1

kin ga-
percen-
lage

2 Mrt.
1
35
8
)
930
72800
11.770
67
23 Feb.135
2)
620
72.560 10.590
67

2 Feb.1935
499
‘10.628

51.814 11.186
67
26 Jan.1935
1.394 10.071

,

50.572
10.757
67

25Juli1914
1

6.395
7.259

75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

Auteur