12 DECEMBER
1934
AUTEURSRECHT VOORBEIIOUDl±N.
Economisch-Statistische
Berichtén
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E
JAARGANG
WOENSDAG 12 DECEMBER
1934
–
No. 989
COMMISSIE
VAN REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor R.uigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abnnementdn en adver-tenties: Nijgh
d
van Ditsnar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op
de verdere publicaties.
INHOUD.
BIz.
BELASTINGVERLAGING VOOR DE HOOGSTE INKOMENS.
VERH000ING VOOR DE LAGERE
door
Dr. F. M. Wibaut 1090
Vergelijking tusschen de administratiekosten voor de
uitvoering der Ziektewet, gemaakt door de Raden van
Arbeid en de bedrijfsvereenigingen door
Mr. G. Snoeck
Hen kemans ………………………………1092
Het nieuwe clearingverdrag niet Duitscislasid door
C.
A
. Klaasse
.
……………………………..1094
Het moreele argument tegen devaluatie door
Dr. M. W.
Holt
rop ………………………………….
1096
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De waardevermindering van de Yen en de uitbrei-
ding van den Japanschen uitvoer door
Prof. Dr.
Paul Keller…………………………….1098
AANTEEKENINGEN:
Nederlandsch-Belgisehe credietverleening ……..
1100
Valutamoeilijkheden in Italië ………………..
1101
Economische en frnancieele problemen in Zwitserland
1102
Raming van de Europeesche bietsuikerproductie
. .
1102
De zichtbare suikervoorraden in de wereld………
1103
Koffie-statistiek over November
1934 …………
1103
Koffievernietiging in Brazilië
……………….
1103
BOEKAANKONDIGINGEN:
The Economist’s Handbook. A Manual of statistical
Sources………………………………
1103
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………
1103
MAANDCIJFERS:
Productie
der
Steenkolen-, Bruinkolen- en Zout.
mijnen
………………………………..
1104
Overzicht
der
opbrengsten van het Stautsbedrijf
der
P.T.T.
…………………………….
1104
STATISTIEKEN
…………………………
1104__1
I0S
Geldkot rsen.
–
Wisselkoersen.
–
Baikstaler.
11 DECEMBER
1934.
De belangstelling voor onze geidmarkt, •die toch
maar heel matig was, was deze week al heel gering.
Er gaat zoo goed als niets
om.
In de rente-percenta-
ges kwam bijna geen verandering: driemaandsbunk-
accepten
Y2
1
pOt., driemaan-dsschatkistpapier 7/
â
/s
pOt., Juli papier
°
/
ie
pOt., September % pOt., October
/is
pOt., jaarsbiljetten
7
1
pOt., tweejars 1
11
/is
pOt.,
driejaars
1/ie
en vijfjaars
23
pOt. Men verwacht,
dat er tegen het einde der maand weder een inschri-
ving op een bescheiden bedrag schatkistpapier zal
worden opengesteld. Prolongatie onveranderd 1 pOt.
* *
*
Ook op de wisselmarkt was het deze week al bij-
zonder stil: Ponden bleven flauw: 7.32-7.29%-
7.334-7.326i; Dollars shommelden de geheele week
tusschen de 1.47
7
/8 en
15/38
De $/f •koers werd op ca.
4.95 vastgehouden. Fransche Francs, die zich de ge-
heele iveek boven de 9.75 hadden bewogen, sloten gis-
teren een fractie er onder: 9.74
7
/s. Belga’s waren aan-
vankelijk zeer gezocht; zij stegen tot 34.65, waarop
een inzinking tôt 34.52 volg-de, slot 34.55. Marken
bleven nog steeds tusschen de 59.40 en 59.45 fluc-
tueeren. Veel vraag was er echter naar de verschil-
len-cle soorten Sperrmarken, die alle aanzienlijk in
koers verbeterden. Zwitsersche Francs waren sterk
aangebodDn; zij liepen van 48.05 op 47.87 terug. On-
danks de minder gunstige berichten bleven Lires ca.
12.62. T. T. Indië is op
100/ia,
welke koers thans
gelijk is aan dien voor cheque. Oanadeesche Dollars
1.51. Argentijnsche Pesos bleven laag 36
v
/s.
Flauw
waren ook Milreis op berichten, dat de Banco de
Bresil binnenkort een nieuwe verdeeling van de be-
schik:bare •dev-iezen wil gaan toepassen, welke, naar
men zegt, verband zal houden met •de huitenlandsche
aankoopen in Brazilië.
De marge voor Ponden op levering drie maanden
is tot % c. boven contant teruggeloopen; één-maands
onveranderd ¼ c. Dollars op latere levering ongeveer
rond den contanten koers.
i
1090
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
BELASTINGVERLAGING VOOR DE HOOGSTE IN-
KOMENS. VERHOOGING VOOR DE LAGERE.
De Nederlandse Regering heeft -zich vergist. Het
geval deed zich voor ‘bij de indiening van ‘het Wets-ontwerp tot het vervangen van de crisisopcenten ten
bate van het Gemeentefonds door tijdelijke opeenten op de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting,
ten ‘bate van de algemene dienst van de Rijksbegro-
ting.
Vergissen. is menselijk. Het kan zelfs een Rege-
ringsdepartement, zelfs het departement van finan-
ciën overkomen! Doch wanneer het geval zidh voor-
doet, kn het de plicht zijn van een onderdaan om in
het openbaar cle vergissing aan te tonen. Deze plicht
doet zich voor wanneer de vergissing een belangrijke
betekenis heeft.
Dit nu is hier het geval.
In de Mernorie van Toelichting in het Wetsont-
werp, heeft de Regering de vraag onder het oog ge-
zien, welke gevolgen voor de belastingsschuldige de
wijziging zou hebben. Otrent dit punt wordt in de
Memorie van Toelidhting het volgende ‘gezegd: ,,De
vöorgestelde regeling zal vergeleken met de voor 1934
-1935 •geldende heffing van opcenten op ‘de Ge-
ineentefondsbelasting en de .Vermogensbelsting geen
noemenswaardige vrschuiving in de ‘belastingdruk
teweeg ‘brengen.”
Deze verklaring echter is in strij met de werke-
lijkheid. De nieuwe regeling brengt zeer belangrijke
verschuivingen in de druk van deze crisisheffing op
de ‘belastbare inkomens van f 800 en daar’boven, tot
f 1.000.000.
De vershuivingen zijn aldus samen te
vatten: Voor belastbare ‘inkomens van
f
900 en daar-
‘boven tot beneden f 70.000,
vertoont zich vrijwel over
de gehele lijn een verzwaring van de crisisheffing,
die zioh voor groote groepen beweegt, tussen 30 en
50 procent. De verzwarin’g bereikt voor Gemeen-
ten van de eerste klasse een hoogte van 49,3 pOt. ‘bij
f
4.000 inkomen, in de twede klasse van 45,5 pOt., bij
f
30.000 en in ‘de derde klasse van 45 pOt. bij
f
30.000. En ‘beweegt ‘zich overigens naar
wij
nader
‘zullen ‘zien in een wonderlijk grillige lijn.
,Voor inkomens van
f 70.000
en hoger, treedt, ech-
ter niet een verzwaring in van de crisisheffin’g, doc’h
een
belangrijke.
verlichting. Deze verlichting stijgt tot
ni’et minder dan 34,4 pot.; welk hoogtepunt bereikt
wordt
‘bij
inkomens van
f
150.000:
Naar wij hopen, zijn er veel lezers die dit de omge-
keerde wereld in de belastingheffing vinden! Ver-
zaring van de lasten voor lage inkomens, middel-
matige inkomens, en een ‘deel der grote inkomens, en
daarnaast in een zelfde wetsontwerp, ‘belangrijke ver-
lichting van de ‘heffing voor de zeer grote inkomens! Het ‘doet zeer wonderlijk ‘aan in een belastingstelsel,
dat over het algemeen, ‘bij cle directe belastingen al-thans, in een aantal opzichten poogt een heffing naar
draagkracht min of’meer te benaderen. Wij kunnen dan oo’k ‘hier niet anders denken ‘dan aan een ver-
gissing.
Hier is de ‘staat van de cijfers op welke ons betoog
is gegrond. Het
zijn
‘er ‘zoals cle lezers zullen zien veel! Doch wij meenden met minder niet te mogen
volstaan, wijl wij er aan hechten voor ieder gelegen-
heid te bieden, de juistheid van ons betoog in onder-
delen na te ‘gaan. Wij geven dus in onderstaande
staat de bedragen van .de Gemeentefonds’belasting,
zooals die thans betaat voor de verschillende ‘klassen
van de Gemeenten met de daarop gêheven crisisop-
centen voor belastbare inkomens van
f 800 tot
f 1.000.000.
Daarnaast de overeen’komstige gegevens
Gehuwden zonder kinderen.
Gemeentefondsbelasting
‘
Rijksinkomstenbel.
Gem. van de A klasse
Gem. van de le klasse
Gem. van de 2e klasse
‘Gem. van de 3e klasse
Ctj
Crisis Crisis
ci
–
Crisis Crisis
1
–
opcenten
E
opcenten
,
opcenten opcenten
2
oE,5
‘
3
”
0
0
=
cc
0 0
0
cc
cc
0
0
0
cc
o
‘c
cc
ci
2
0
0.
.
0
.
ii
.0
0
ci
cc
.,
.
<
.
‘
.
CD
8100
–
–
– –
800
1.-
30
0.30
900
3.-
30
0.90
1.000
5.-
30
1.50
800
‘
0.60
03
900
900
1.- 30
0.30
900
3.-
30
0.90
1.000
5.-
30
,
1.50
1.100
7.-
30
2.10
900
1.80
0.91
1.000
1.000
3.-30
0.90
1.000
5-30
1.50
1.100
7-30
2.10
1.200
9-30
2.70
1.000
3.-
15
1.200
1.200
7.-
30
2.10
1.200
9.-
30
2.70
1.300
II.-
30
3.30
1.400
13.-
30
3.90
1.200
6.20
3.11
1.400
1.400
12.-
30
3.60
1.400
13.-
30
3.90
1.500
15.-
30
4.50
1.600
18.-
30
5.40
1.400 10.20
5.11
1.600
1.600
18.-30
5.40
1,600
18-30
5.40
1.700
21-30
6.30
1.80024-30
720
1.600
15.-
75
1800
Verdereli1k aan
1.800
24.-
30
7.20
1.900
27.-
30
8.10 2.000
30.-
30
9.-
1.800 19.80
9.91
2.000
1
klasse
e
2.000
30.-
30
9.
2.100
33.
30
9.90 2.200
36.-
30
10.80
2.000
24.60
123
3000
3.000
60.-
30
18.-
3.100
63.-
30
18.90
3.200
66.-
30
19.80
3.000
52.60
26.31
4.000
4.000
90.-
30
27.-
4.100
1 94.-
30
28.20
4.200
98.-
30
29.40
4.000
80.60
403
5.000 5.000
130.-
30
39.-
5.100
134.-
30
40.20
5.200
138.-
30
41.40 5.000
112.60
563
6.000 6.000
170.-
30
51.-
6.100
174.-
30
52.20 6.200
178.-
30
53.40 6.000
144.60
723
7.000 7.000
210.-
30
63.-
7.100.
215.-
30 64.50
7.200
220.-
30
66.-
7.000
176.60
883
8.000 8.000
260.-
30
78.-
8.100
‘265.-
30
79.50 8.200
270.-
30
81.-
8.000 213.60
1060
9.000 9.000
310.-
30
93.-
9.100
.315.-
30 94.50
9.200
320.-
30
96.-
9.000 250.60
1253
10.000 10.000
360.-
30
108.-
10.100
366.-
30
109.80
10.200
372.-
30
111.60
10.000
287.60
143.81
15.000
15.000
660.-
30
198.-
15.100
666.-
30
199.80
15.200
672.-
30
201.60
15.000
497.60
248.81
20.000 20:000
960.-
30
288.-
20.100
966.-
30
289.80
20.200
972.-
30
291.60 20.000 747.60
373.81
25.000 25.000
1.260.-
30
378.-
25.100
1.266.-
30
379.80 25.200
1272.-
30 381.60
25.000
1.037.60
518.81
30.000 30.000
1.560.-
30
468.-
30.100
1.566.-
30
469.80
30.200
1.572.-
30 471.60
.30.000
1.367.60
683.81
35.000
35.000
1.860.-
35
651.-
35.100
1.866.-
35
653.10 35.200
1.872.-
35
655.20 35.000
1.737.60
868.81
40.000 40.000
2.160.-
40
864.-
40.100
2.166.-
40
866.40 40.200
2.172.-
40 868.80
40.000
2.152.60
1.0763
45.000 45.000
2.460.-
45
1.107.-
45.100
2.466.-
45
1.109.70
45.200
2.472.-
45
1.112.40
45.000
2.617.60
1.308.81
50.000 50.000
2.760.-
50
1.380.-
50.100
2.766.-
50
1.381-
50.200
2.772.-
50
1.386.-
50.000
3.132.60
1.5663
55.000 55.000
3.060.-
55
1.683.-
55.100
3.066.-
55 1.686.30
55.200
3.072.-
55
1.689.60
55.000 3.697.60
1.848.81
60.000
60.000
3.360.-
60
2.016.-
60.100
3.366.-
60
2.019.60
60.200
3.372.-
60
2.023.20
60.000
4.262.60
2.131.31
65.000 65.000
3.660.-
65
2.379.-
65.100
3.666.-
65
2.382.90 65.200
3.672.-
65
2.386.80
65.000
4.877.60
2.438.84
70.000
70.000
3.960.-
70
2.772.-
70.100
3.966.-
70
2.776.20 70.200
3.972.-
70
2.780.40
70.000 5.492.60
2.746.34
75.000 75.000
4.260.-
75
3.195.-
75.100
4.266.-
75
3.199.50 75.200
4272.-
.75
3.204.-
75.000 6.167.60
3.0833
80.000 80.000
4.560.-
80
3.648.-
80.100
4.566.-
80
3.652.80 80.200
4.572.-
80
3.657.60
80.000 6.842.60
3.421.31
85.000
85.000
4.860.-
85
4.131.-
85.100
4.866.-
85
4.136.10 85.200
4.872.-
85
4.141.20
85.000
7.517.60
3.758.81
90.000
90.000
5.160.-
90
4.644.-
90.100
5.166.-
90
4.649.40 90.200
5.172.-
90
4.654.80
90.000 8.267.60
4.133.81
95.000
95.000
5.460.-
95
5.187.-
95.100
5.466.-
95
5.192.70 95.200
5.472.-
95
5.198.40 95.000 9.017.60
4.508.81
100.000
,
100.000
5.760.-
100
5.760.-
100.100
5.766.-
100
5.766.-
100.200
5.772.-
100
5.772.-
100.000
9.767.60
4.8833
110.000
110.000
6.360.-
110
6.996.-
110.100
6.366.-
110
7.002.60
110.200
6.372.-
110
7.009.20
110000
11.267.60
5.633.81
120.000
120.000
6.960.-
120
8.352.
–
120.100
6.966.-
120
8.359.20
.
120.200
6.972.-
120
8.366.40
120.000
12.767.60
6.383.81
130.000
130.000
7.560.-
130
9.828.-
130.100
7.566.-
130
9.835.80
130.200
7.572.-
130
9.843.60
130.000
14.267.60
7.133.81
140.000
140.000
8.160.-
140
11.424.-
140.100
8.166.-
140
11.432.40
140.200
8.172.-
140
11.440.80 140.000
15.767.60
7.883.81
150.000
150.000
8.760.-
150
13.140.-
150.100
8.766.-
150
13.149.-
150.200
8.772.-
150
13.158.-
150.000
17.267.60
8.633.81
200.000
200.000
11.760.-
150
17.640.-
200.100
11.766.-
150
17.649.-
200.200
11.772.-
150
17.658.-
200.000
24.767.60
12.383.81
300.000 300.000
17.760.-
150
26.640.-
300.100
17.766.-
150
26.649.-
300.200
17.772.-
150
26.658.-
300.000 39.767.60
19.883.81
400.000
400.00023.760.-
15035.640.-
400.10023.766.-
150
35.649.-
400.20021772.-
15035.658.-
400.000
54.767.6027.383.81 500.000 500.000
29.760.-
150
44.640.-
500.100
29.766.-
150
44.649.-
500.200
29.772.-
150
44.658.-
500.000
69.767.60
34.883.81
600.000 600.000
35.760.-
150
53.640.-
600.10035.766.-
.15053.649.-
600.200
35.772.-
150
53.658.-
600.000
84.767.60
42.383.81
700.000
700.000
41.760.-
150
62.640.-
700.100
41.766.-’50
1
62.649.-
700.200
41.772.-
15062.658.-
700.000 99.767.6049.883.81
800.000
800.000
47.760.-
150
71.640.-
800.10047.766.-
150
71.649.-
800.20047.772.-
150
71.658.-
800.000
114.767.6057.383.81
900.000
900.000
53.760.-
150
80.640.-
900.10053.766.-
15080.649.-
900.200
53.772.-
150
80.658.-
900.000
129.767.6064.883.81
1.000.000
1.000.00059.760.-
150
89.640.-
I.000.100
59.766.-
150
89.649.-
1.000.200
59.772. –
150
89.658.-
1.000.000
144.767.60
72.383.81
‘ii
12 December 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1091
van de Rijksinkomsten
1
belasting met vijftig opcetiten.
Voorts geven wij dan in staat A de uitkomsten van
de vergelijking tussen vijftig opcenten op de Rijks-
inkomstenbelasting in meer of minder dan 30 tot 150
-opcenteu op de Gemeentefonds-belasting, uitgedrukt
in geld. Daarnaast tenslotte in staat B dezelfde ver-
gelijking als iii staat A, doch uitgedrukt in pro-
centen.
Uit staat B iS dus het volgede te lezen. In Ge-
meenten van de A klasse is de verhoging voor inko-
mens van
f
900 200 pOt. .Voor
f
1000 66,7 pOt., voor
f1200 47,6 pOt., voor
f
1400 .41,7 pOt., en voor
f 1600 38,9 pOt.
Overigens zijn voor de A klasse de uitkomsten
dezelfde als voor de Eerste Klasse.
Voor Gemeenten in de eerste klasse is de werking
zeer grillig. Tot
f 1000
blijft de heffing gelijk. Dan
treedt een verhoging in bij
f
1200 van 14,8 pOt., die
snel . oploopt tot 49,3 pOt. bij
f
4000 en dan. weer
daalt tot 2.5 pOt. bij
f
65.000. Evenwel met een iet-
wat grillige stijging voor inkomens tussen
f
15.000
en
f
30.000. Voor
f
30.000 bedraagt de stijging
46,1 pOt.
Voor Gemeenten van de twede klasse treedt tot
f
1200 een verlaging in ten bedrage van 66,7 pOt.
bij
f
800, 40 pOt. -bij
f
900, 28,6 pOt.
–
bij
f
1.000 en
6,1 pOt.
–
bij
f
1200. Dan treedt de stijging in van
13,3 pOt. bij
f
1400, die snel oploopt tot 45.5 pOt.
hij
f
30.000 en dan weer daalt tot 2,3 pOt. bij
f
65.000.
In de derde klasse wordt met een-verlaging begonnen
v-an 80 pOt. ‘bij
f
800, 57,1 pOt. bij
f
900, 44,4 pOt. bij
f
1000, 80,5 pOt. bij
f
1.200, en 5.6 pOt. hij
f
1.400.
Dan
–
begint de stijging van 4,2 pOt. bij
f
1.600, welke
oploopt tot 45 pOt. bij
f
30.000 en dan weer daalt
tot 2,2 pOt. ‘bij
f
65.000.
In alle klas8en treedt de verlaging in. bij f 70.000.
Aanvankelijk met ongeveer 1 pOt. (0,9-1,1 en 1,2).
Deze loopt dan op tot 34,3 en 34,4 pOt. -bij
f
150.000
en daalt dan weer tot 19,3 pOt. bij
f
1 millioen.
Wij herhalen, bij zulk een uitkomst van een belas-
tingregeling, is naar ons oordeel •aan iets anders -dan
een vêrgissing niet te -denkén
–
Indien het werkelijk de bedoeling was van •de Ne-
– deilandse Regering om bij de-ze belastin-gwijziging de
lagere en de middensoort inkomens en een deel van
de ho6gere meer te -doen-betalen en de -zeer hoge in-
k-omens belangrijk minder, dan zou zij .dat zeker in
hitre Mem-ie v-an Toelichting hebben gezegd. Ook
zou zij zeker- getracht hebben het ietwat afwijkende
-beginsel te verdedigen. Op -hoop van zegen:
Voor ons echter staat voorlopig vast, dat cle Re-
gering deze vergissing zal willen herstellen eer het
Wetsontwerp in behandeling komt. Indien de Rege-
ring aan de wijziging de betekenis vi1 geven, die zij
omschrijft in de Memorie van Toelichting, namelijk,
dat de wijziging ,,geen noemenswaardige verschuiving
in de -belastingdruk teweeg zou -brengen”, dan ware
dit, dunkt os, het -beste te vin-den langs den weg om
in de vijftig opcenten op -de Rijksinkomsten-belasting
pr-ogressie te-brengen. Zoals die ook,
-bij
-de opeenten op
het Gemeentefonds tot
–
heden bestaat. Langs dezen
weg -moet te bereiken zijn, dat voor de kleinere inko-
mens en voor de mi-ddensoortinkoniens en een deel
van de grotere inkomens geen, verhoging van de hef-
fing ontstaat. En daarnaast vooral ook, -dat voor de
zeer -grote inkomens tegelijk daarmede geen verlich-tin-g van de heffing ontstaat.
WTij bespreken bij deze -gelegenheid het wetsontwerp
voor -het overige-niet. Wij beperken ons tot -het aan-
tonen van de vergissing in de Memorie van Toelich-
ting. En tot -de -bescheiden opmerking ten opzichte van de richting, in welke die vergissing ware te her-
stellen.
Dr.
F. M. WIBAUT.
A
.
0
–
B
o
co
50 Opcenten op de Rijksinkonistenbelasting in meer
-4-,
of
minder -, dan 30 tot 150 opcenten op de Gemeentefonds- belasting, in geld, in de:
50.opcenten, op de
Rijksinkomstenbelasting
in meer
+,
of
mindr -, dan
30
tot 150 opcenten op de Gemeente-
fondsbelasting, in
°Io,
in de:
A klasse
Ie klasse
2e
klasse
3e klasse
A klasse
Ie klasse
–
2e klasse 3e klasse
800
+
0.30
gelijk
–
–
0.60
–
1.20
–
.
0
–
66.7
–
80.
7
900
+
0.60
id.
–
0.60
–
1.20
0
–
40.-
–
57.1
+
200
.
1000
+
0.60
id.
–
0.60
–
1.20
-4-
66.7
0
–
28.6
–
44.4
1200
+
1.-
+
0.40
–
0.20
–
0.80
–
4
–
47.6
–
+
14.8
–
6.1
–
20.5
1400
+
1.50
±
1.20
+
0.60
–
0.30
+
41.7
+
30.8
–
5.6
+
13.3 1600
+
2.10
+
–
2.10
– ±
1.20
+
030
+
38.9
+
38:9
+
19.-
+
42
1800
2000
3000
Verder gelijk
aan le klasse
+ +
±
2.70
3.30 8.30
±
+
±
1.80
2.40
7.40
+
±
+
0.90
1.50
6.50
Verder gelijk
aan Ie klasse
+
±
+
37.5
36.7
46.1
+ +
+
22.2 24.2
39.2
+
+ +
lO.
13.9
32.8
4000
+
13.30
+
12.10
+
10.90
+
49.3
+
42.9
+
37.1
5000
+
17.30
–
•+
16.10
+
14.90-
.
.
+
40.-
+
36.-
– +
44.4 6000
+
21.30
±
20.10
±
18.90
±
41.8
+
38.5
+
35.4 7000
+
25.30
±
23.80
+
22.30
+
40.2
+
36.9
+
33.8
8000
+
28.80
±
27.30
+
25.80
.
±
36.9
+
34.3
+
31.9
9000
±
32.30
+
30.80
+
29.30
–
+
343
+
32.6
+
305
10.000
+
35.80
±
34.-
+
32.20
+
33.1
+
31.-
+
28.9
15.000
+
50.80
+
49.-
+
–
47.20
+
25.7
+
24.5
+
23.4
20.000
±
85.80
+
84.-
+
82.20
–
±
29.8
+
29.-
+
28.2
25.000
+
140.80
±
139.-
+
137.20
+
37:2
+
36.6
+
36.-
30.000
+
215.80
+
214.-
±
212.20
+
46.1
+
45.5
+
45.- 35.000
+
217.80
+
215.70
+
213.60
+
33.5
+
33
+
32.6
40.000
±
212.30
+
209.90
+
207.50
+
24.6
+
24.2
+
23.9 45.000
+
201.80
+
199.10
+
196.40
±
18.2
+
17.9
+
17.7
50.000
+
18630
+
183.30
+
18030
+
13.5
+
13.3
+
13.-
55.000
+
165.80
–
+
.
162.50
+
159.20
±
9.8
+
9.6
+
9.4
60.000
±
115.30
+
111.70
+
108.10
+
5.7
+
5.5
+
5.3
65.000
+
59.80
+
55.90
+
52.-
+
2.5
+
23
+
2.2
70.000
–
25.70
–
29.90
–
34.10
.
.
–
0.9
–
1.1
–
1.2
75.000
–
111.20
–
115.70
–
120.20
–
3.5
–
3.6
–
3.8
80.000
.
–
226.70
–
231.50
–
236.30
.
–
6.2
–
6.3
–
6.5
85.000
–
372.20
–
–
37730
–
382.40.
.
.
-.
9.-
–
9.1
–
9.2
90.000
–
510.20
–
515.60
–
521.-
–
–
II.-
–
11.1
–
11.2
95.000
–
67820
–
683.90
–
689.60
–
13.1
–
–
13.2
–
133
100.000
–
876.20
–
882.20
–
888.20
–
15.2
–
15.3
–
15.4
110.000
–
1.362.20
–
1.368.80
–
1.375.40
–
19.5
–
19.5
–
19.6
120.000
–
1.968.20
–
1.975.40
–
1.982.60
–
–
23.6
–
23.6
–
–
23.7 130.000
–
2.694.20
–
2.702.-
-.
2.709.80
.
,-
27.4
–
27.5
–
27.5
140.000
–
–
3.540.20
–
3.548.60
–
1557.-
–
31.-
–
31.-
–
31.1
150.000
–
4.506.20
–
4.515.20
–
4.524.20
–
–
34.3
–
343′
–
34.4
200.000
–
5.256.20
–
5.265.20
–
5.274.20
–
–
–
29.8
•-
–
29.8
–
29.9
300.000
-.
6.756.20
–
6.765.20
–
–
6.774.20
–
25.4
–
25.4
–
25.4
400.000
–
8.256.20
–
8.26520
–
827420
—
23.2
–
23.2
–
23.2
500.000
–
9.756.20
–
9.765.20
–
9.774.20
–
.
.
–
21.9
–
21.9
–
–
21.9
600.000
–
11.256.20
-.
.
11.265.20
– –
11.274.20
–
.21.-
–
21.-
–
21.-
700.000
–
12.756.20
–
12.765.20
–
12.774.20
–
20.4
–
20.4
–
20.4
800.000
–
14.256.20
–
14.265.20
–
14.274.20
.
.
—
.-
19.9
–
19.9
–
19.9
900.000
–
–
15.756.20
–
15.765.20
–
15.774.20
–
19.5
–
19.5
.
–
.
19.6
1.000.000
–
17.256.20
–
17.265.20
–
17.274.20
–
19.3
–
19.3
–
1913
1092
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
VERGELIJKING TUSSCHEN DE ADMINISTRATIE-.
KOSTEN VOOR DE UITVOERING DER ZIEKTEWET,
GEMAAKT DOOR DE RADEN VAN ARBEID EN DE
BEDRIJFSVEREENIGINGEN.
Dit onderwerp, waarbij onder administratiekosten
ook worden verstaan de contrôlekoste’n, heeft in de
pers reeds menigmaal een onderwerp van bespreking
uitgemaakt. Deze beschouwingen komen alle op het
volgende neer. De vergelij;king tusschen de adminis-
tratiekosten van Raden van Arbeid en Bedrijfs’ver-
eenigingen is feitelijk niet goed m’ogelijk, daar de Raden van Arbeid in een ongunstiger positie ver-
keeren dan de BedTijfsvere.enigingen. Het verschil is
echter zoo groot, dat de conclusie gewettigd ‘is, dat
de Raden van Arbeid duurder administreeren dan de
Bedrijf svereenigin’gen.
Het is te begrijpen, dat de Raden van Arbeid, die
er naar streven hun sociale taak zoo efficiënt moge-
lijk uit ‘te voeren, ‘het “van belang adhten te weten,
of inderdaad hun administratiekosten ‘te hoog
zijn.
Vandaar, dat in dit artikel getracht zal worden een
zoo zuiver mogelijke vergelijking te maken tus’schen
de administratiekosten van de Raden van Arbeid en
de Bedrijf’s’vereenigingen.
Als uitgangspunt zijn genomen de bedrijfsreke-
ningen over het jaar 1932. Het verslag der Rijks-
verzekeiingsbank, waarin de gegevens over 1932 wor-
den gepubliceerd, is thans nog niet verschenen; de be-
drijfsrekeningen zijn echter alle reeds vastgesteld. De
verslagen over 1932 zijn als uitgangspunt genomen,
daar voor een ander doel de gegevens uit de Ibedrijfs-
rekeningen der Bedrijfsvereenigingen waren gesplitst
in drie groepen, naar gelang ze betrekking hadden op
eigen risicodragers, afdeelin’gskassen en omsiagleden.
1:let was nu mogelijk een vergelijking te trekken tus-
schen de adininistratiekosten, gemaakt door de Be-
drijfsvereenigingen voor haar omslagleden en de
adiininistratiekosten gemaakt door de Raden van Ar-
beid voor de ‘bij hen aangeslotenen. Tot nog ‘toe werd
steeds een vergelijking gemaakt tusschen de adminis-
tratiekosten van de Raden van Arbeid en de admi-
nistratiekos’ten van de Bedrijfsvereenigingen voor al
hun leden, derhalve met inbegrip van de eigen-risi-
codragers en afdeelingskassen. Deze veigelijking ging
echter geheel mank. Wat toch is het geval?
Aangezien de afdeelingskasseu en eigen-risicodra-
gers een groot deel der administratiekosten zelf •beta-
leo, komen deze ‘kosten niet voor op de bedrijfsreke
ningen der Bedrijfsvereenigingen. Wel wordt echter
als ,,loon” opgegeven het door omsiagleden, afdee-
lin’gskassen en eigen-risicodra’gers tezamen uitbetaal-
de loon. Drukt men nu de administratiekosten uit in
een percentage van het ui’tbetaalde loon, dan is het
duidelijk, dat dit percentage een verkeerd beeld geeft.
Eenerzijds immers wordt opgegeven het totaal loon-
bedrag, terwijl anderzijds alleen de grootendeels voor
de omsiagleden gemaakte administratiekosten worden
meegerekend.
Uit nevenstaanden staat, waarin voorkomen de ge-
gevens uit de bedrijfsrekeuingen ‘der Bedrijfsvereeni-
gingen over 1932, welke betrekking hebben op de om-
slagleden, blijkt, dat de administratiekosten der Be-
drijfsvereeniginen voor haar om
”s’la’gleden over 1933
gemiddeld
f
4.27 per 1000 gulden loon bedroegen,
terwijl dit bedrag voor de Raden van Arbeid, over
1932
f
5.18 per 1000 gulden loon ‘bedroeg. Het ver-
schil is dus reeds veel minder ‘dan het door den Ver-zekeringsraad over 1931 geconstateerde verschil van
f
1.90 per 1000 gulden loon.
Het verschil ‘van
f
0.91, dat is
blijven
bestaan, kan
uit de ¶hj’eron’der volgende oorzaken verklaard wor-
den. Vooraf zij opgemerkt, dat verschillende cijfers,
welke hieronder volgen, zijn ontleend aan het verslag
van de Ziektewet van den Verzekeringsraad over
1931. Dirt vormt echter geen bezwaar, daar in 1932
geen wijziging is gebradht in de uitvoering der Ziek-
tewet, zoodat deze cijfers zeker bruikbaar zijn voor
het beoogde ‘doel.
Administr. en contrôle-
1
In
0/a
van
Bed rijfsvereeniging
Verzekerd l
oon1
0
stez
0
n
1
liet verze-
der
kerd loon-
dering van
bedrag rente)
267.963
3.66
Algem. B.
V……….73.099.188
Middenstand B. V
57.115.778
,
329.256
5.76
Centrale Landb. Ond.. 46.876.843
214.734
4.58
Tuinbouw Onderlinge.
13.729.029 56.750
4.13
11.353.574
55.299
4.87
Centrale Onderlinge ..
177.754.610
648.777
3.65 ,,Samenwerkiug”(A’dam)
10.067.004 46.005
4.57 ,,Land- en Tuinbouw”
(‘s-G’ravenhage)
25.448.900
100.948
3.96
Gemengde B. V
5.143.445
13.795
2.68
Metaal B.
V.
(‘s-Graven-
1.401
3.40 Middenstand Onderi.
.
19.
…891.039
83.332
4.18
,,Platte Land” ……….
Centr. Verwarm. mci..
1.144.802 4.544
3.96
Kleedingbedrijf
3.002.388
10.816
3.60 Grafisch Bedrijf
25.680.010
122.701
4.77
Textiel Nijverheid
.
..
57.926
419
7.22
hage)
……………411.147
3.381
4.05
Beurtvaartbedrijf
….
3.
..030.710
9.281
3.06
Stroocarton fabricage.
2.744.328
8.116
2.95
Lederbedrijf
………..834.452
Bouwbedrijf
Amsterd.)
3.147.027
20.271
6.44
Ziekte-Onderlinge
.
..
8.215.296
33.289
405
Beetwortelsuikerfabr.
422.130
976 2.31 M,etaalindustr. (A’damn)
4.465.066
14.665
3.28 Sigarenindustr. (A’dam)
4.740.062
28.082
5.97
11.492
1.46
,,Nodrd-Nederland”
.
4.907.294
27.118
5.52
Alg. Middenstand B. V 12.305.444
57.394
4.66
Bloembollenbedrijf
.
..
10.525.413 48.573
4.61
Handel en Nijverheid
4.322.216
12.432
2.87 Bouwbedrijv. (Haarlem)
15.238.130
72.042
4.72
Meubelindustrie 3.024.974
11.501
3.80 8.922 2.85
Bakkersbedrijf
6.821.670
28.877 4.23 Sigarenbedr.(Eindhoven)
9.202.984
46.812
5.09
Bouwvakken (Utrecht)
8.428.768
54.545
6.47
Twentsche Textiel
‘. ..
9.456.694
23.807
2.51
Brouwerijbedrijf
326.229
795
2.43
Aardappelmeelindustr.
1.920.776
8.451
4.39
Verbruikscoöp
……..7.830.495
,,Samenwerking (“A’dain)
4.840.317 27.370
5.65
Bouwbedrijf (Rotterd.)
1.776.912
7.356
4.13
Houtbedrijf
………..5.534.441
18.435
3.33
Schilders B.
V……..3.126.900
Aardewerkind. enz
1.796.764
9.566
5.32
Limb. Klei-Industrie.
1.181.967
4.973
4.20
Haven- en Vervoerbe-
drijf (Amsterdam)
. .
7.163.125
14.235
1.99
Idem (Rotterdam)
.
..
9.411.475
33.236
3.53
Ned. Alg. B.
V.
(Utrecht)
20.992.100
137.419
6.55
Ned.Verg. v. Ziekteverz
6.576.259
51.198
7.78
Ziekte-Risico
5.482.371 25.649
4.67
Blikbewerking
1.690.666
‘
5.462
3.23
Stucadoorsbedrijf
.
. .
1.574.999
11.379
7.22
J3oeren-Onderlinge
en
Stichtsche Ziekteverz.
1
10.740.069
51.853 4.83
Loodgieters,Fitters,enz.
1
3.536.952
14.919
421
Totaal
678.075.158 2.900.602
1
4.27
Raden van Arbeid
178.768.360
962.611
5.18
De oorstken van het gevonden verschil zijn nu de
volgende:
I.
De gemiddelde geringere omvang van de onder-
nensin gen, aangesloten bij de Ziekenicassen van de Raden van Arbeid eischt meerdere administratie.
In 1932 waren bij de Raden van Arbeid aange-
sloten 112.112 ondernemingen met een totaal loon-
bedrag van
f
178.768.360 of gemiddeld per onderne-
ming
f
1595. In hetzelfde jaar was
bij
de Bedrijfs-
vereenigingen verzekerd een to taal loonbedraig van
f
678.075.158. ‘Het aantal oms’laglede’.n staat niet in
alle verslagen vermeld; nemen wij echter het aantal
omslag-leden in ‘het jaar 1931 groot 160.984, dan
komen wij op een gemiddeld loonhedrag per onderne-
ming van
f
4212. 1-lieruit volgt derhalve, dat de
Raden van Arbeid verhoudingsgewijze veel meer moe-
ten correspondeeren dan de Bedrijfsvereenigingen.
Bovendien is ‘bij de grootere ondernemingen de ad-
12 December 1934
ECONOMISCH-ST
1
ATISTISCHE BERICHTEN
1093
ministratie in liet algemeen beter geregeld dan bij de
kleinere, zood’at voor deze kleinere ondernemingen
een intensievere contróle op de loonlijsten noodzake-
lijk is.
Hiertegen is wel opgemerkt, dat de Raden van Ar-
beid reeds cle ‘beschikking hebben over de l’oonlijsten
van de Ongevallenwet en ‘hieruit de gegevens voor de
Ziektewet kunnen putten; in dit verband is zelfs
gesproken van een ,,bevoorrechte positie”. Dit zou
inderdaad juist zijn, indien de Raden van Arbeid
niet verplicht waren om bij te dragen in ‘de voor de
Ongevallenwet gemaakte administratiekosten. Dit
laatste is echter ve1 het geval. Een nauwkeurige be-
rekening heeft tot uitkomst gehad, dat de ‘ziekenkas-
sen van de Raden van Arbeid voor het gebruik ma-
ken van •de geverifieerde loonlijsten der Ongevallen-
wetten gemiddeld 90 cent per loonlijst betalen. Aan-
gezien gemiddeld per jaar twee loordijsten per onder-
neming binnenkomen, geeft dit voor alle Raden te-
zamen een bedrag aaii administratiekosten van pl.in.
100.000 X
f
1.80 of
f
180.000, hetwelk nagenoeg 20
pOt. uitmaakt van de totale admini’stratiekosten van
de Raden van Arbeid, welke kosten in 1932
f
926.611
‘bedroe’gen.
Behalve de gelden te vergoeden voor het mogen
gebruik maken van de geverifieerde loonlijsten der
On’gevallenweijten, moeten de ziekenkassen van de
Raden van Arbeid dan verder nog betalen de kosten,
welke voor de verificatie der loonlijsten voor de Ziek-
tewet alléén gemaakt worden. De Ziektewet wijkt ul.
voor de premieberekeninig op een aantal punten van
de Ongevallenwet af, zoodat de loongegevens van de
laatste wet niet zonder meer voor de Ziektewet kun-
nen worden gebruikt. Van een bevoorrechte positie
kan hier dus moeilijk gesproken worden. Integendeel!
De Raden van Arbeid zijn verplicht bij te dragen in
de kosten der loonlijstencontrôle, welke voor de On-
gevallenwet-ten zeer nauwkeurig geschiedt en kunnen
niet volstaan, gelijk de meeste Bedrijfsvereeuigingen doen, met slechts over te nemen het loonbedr-a’g, dat
door den werkgever wordt opgegeven. Dt deze con-
trôle trouwens niet geheel overbodig is, blijkt uit het
groot aantal verzoeken der Bedrijfsvereeni’gingen om
inzage te mogen nemen van de door de Raden van
Arbeid geverif’ieerde loonlijsten, welke inzage in’ge-
volge het thans door de Tweede Kamer aangenomen
wijzigingeontwerp der Ziektewet zelfs kosteloos moet
worden gegeven.
II.
Bij de Raden van Arbeid worden de zieken ge-
middeld meer gecontroleerd, dan bij de Bedrijfsver-
eeni gingen.
Het bovenstaande vloeit’ gedeeltelijk voort uit het
feit, dat bij de Raden van Arbeid in het algemeen
worden ondergebracht de minder goede risico’s. Bij
grootere werkgevers wordt in den regel ‘toch een scherpere selectie toegepast ‘bij het aanstellen vh
arbeidskrachten, dan bij de kleinere werkgevers. Een
tweede reden is echter, dat een verzekeringsuitvoe-
ring, waarbij men ‘heeft twee systemen – vaste premie
en omsla’gpremie – in zichzelf de tendens heeft om
de slechtere risico’s bij de vaste premie en de betere
bij de omslagpremie onder te brengen. Duidelijk blijkt
dit verschil uit ‘het ve
rs
lag van den Verzekeringsraad
1931.
Het gemiddeld aantal uitkeeringsdagen per ziekte-
geval bedroeg voor de Raden ‘van Arbeid nI. 20.72 en
voor de Bedrijfsvereenigingen 14.79. Men zal wellidht
opmerken, dat hiertegenover staat, dat door de Raden
van Arbeid gemiddeld minder ziekengeld werd uit-betaald dan door de Bedrijfsvereeni’gingen; door de
Raden van Arbeid
f
14.82 per 1000 ‘gulden ‘loon en
door de Bedrijfsvereeniginigen
f
15.29. Dit vindt ech-
ter gedeeltelijk zijn oorzaak in het feit, dat door
sommige bedrijfsvereenigingen o.a. geen of minder
waohtdagen berekend worden of wel meer dan 80
pOt. van het loon als ziekengeld uitgekeerd wordt.
Het stellen ‘van minder of geën waohtdagen geeft
bij de Bëdrjfsverêenigingen een aantal korte ziekte-
gevallen meer, nl. die gevallen, waarin de arbeider
bihne.’n ‘vier d’a’gen weer beter is en waarbij ‘de Raad
van Arbeid niet zou uitkeeren. In den regel is er in
die gevallen geen gelegenheid tot contrôle, omdat de
arbeider meestal weer aan het werk is, voordat con-
trôle wordt ingesteld. Meer contrôle hebben deze
korte ziektegevallen derhalve niet tengevolge.
Bovendien ‘wordt de meerdere uitkeering van zie-
kèngeld o.i. ‘ook veroorzaak’t door het in ht alge-
meen minder controleeren door Bedrjfsvereenigingen
dan door Raden van Arbeid, hetgeen eener-zijds meer
ziekengeld, anderzijds minder contrôÏekosten tenge-
volge heeft. In deze richting wijst ook de gang
vah zaken bij de ziekteverzekering van arbeiders,
werkzaam in de werkverschaffingen. Oorspronke-
lijk waren, deze verzekeringen grootendeels
bij
de
Bedrjfsvereenigingen ondergebracht. Voornamelijk
naar aanleiding van de daar opgedane ervaringen,
werd de premie voor deze verzekeringen
hij
de zieken-
kassen van ‘de Raden ‘van Arbeid bij K. B. vastgesteld
op 8 pOt. Toen deze verzekeringen nu voor ‘het mee-
rendeel ‘bij de R’aden van Arbeid werden on-derge-
‘hraht, bleken de uitkeeringen door een scherp door-gevoerde contrôle zôé terug te ioo’pvn, dat de premie
kon worden teru’gge’bracht tot 5 pOt., terwijl de
meeste Raden zelfs met 4 pOt. toekomen. De ‘henoo-
digde premie van den ‘Raad van Arbeid te “s-Graven-
hage, waarbij vanaf 1 Jan. 1933 zeer vele werkver-
schaffingen met Rijkssubsidie zijn aangesloten, be-
droeg over 1933 slechts 3.4 pOt. ‘van het loonbedrag.
Men ziet dan ook, dat de Bedrjfsvereenigin’gen, welke
aanvankelijk veel lieten controleeren door huisartsen
en leekencontroleurs, meer en meer overgaan tot de
door de meeste Raden van Arbeid gevolgde methode:
contrôle door speciale contrôle-artsen.
Bij de Raden van Arbeid zijn aangesloten de minder kapitaaikrachtige en insolvente werkgevers,
hetgeen een vermeerdering der administratiekosten
voor de inning der premie tengevolge heeft.
Ook dit vloeit voort uit het systeem van de Ziekte-
wet. Bij de Bedri,jfsvereen-igingen voors-ch-otpremie,
met het recht om ‘bij niet betaling de leden te royce-
ren, hetgeen automatis’ch overschrijving naar de kas-
sen van de Raden van Arbeid tengevolge heeft. De
inning van de door deze en vele andere werk-
gevers verschuldigde premie eischt een groot be-
‘dra.g aan administratiekost-en. Dit moge blijken uit
het feit, dat in 1932 door de Raden van Arbeid
zijn uitgevaardigd 18.582 ‘dwangbevelen tot een
geniimenljk bedrag van
f
458.469. ‘Véér tot de uit-
vaardi’ging ‘van dwang’be’velen wordt – overgegaan,
wordt bovendien eerst op alle
mogelijke
manieren ge-
tracht de verschuldigde premie te innen. Zoo vormt
bij de Raden van Arbeid de regeling der termijnbeta-
l’in’g een ad.ministratie op zidlvzelf. Onjuist is dan ook
de bewering, dat, ten opzichte der premie-inning de
Raden van Arbeid een voorsprong hebben op de Be-
drijfsvereenigingen, zulks met ‘het oog op de groote
bevoegdheden, welke ‘de Raden van Arbeid, met betrek-
king tot deze innin’g in’artikel 75 en 76 der Ziekte-
wet
zijn
gegeven. Kan men in dit ‘verband een groo-
tere voorsprong bedenken, dan ‘bij niet-betaling der
voorschot’prem’ie ‘het recht te hebben een lid te
royeeren?
De administratielcosten, welke gemaakt worden voor de verschillende werkzaamheden, welke ingevol-
ge, Ziektewet ‘of Koninklijke Besluiten alleen door de
Raden van Arbeid moeten worden gedaan,
In ‘het kort worden hier de volgende werkzaam!he-
den genoemd:
lo. Premie-inning voor verzekerden in dienst van
gemoe’ds’bezwaarde werkgevers. Hierbij moet de helft
1094
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
December 1934
van de premie, dikwijls in wekelijksche bedragen, bij
eiken arbeider persoonlijk ingevorderd worden;
2o. de registratie van
alle
ondernemingen met ver-melding van de Bedrijfsvereenigin’gen, waarbij îij zijn
aangesloten;
3o. liet opmaken van de kaarten voor de ,,losse”
arbeiders;
4o. de ui4betaling van het ziekengeld aan de arbei-
ders ‘zelve in plaats van de uitbetaling door bemid-
deling der werkgevers;
5o. het opsporen van wei4kgevers, die verplicht zijn
aangifte voor de Ziektewet te doen, maar daarin na-
latig zijn;
5o. het verwijzen van de verzekerden naar de be-
drijfsvereeni’ging, waartoe zij zich om ziekengeld moe-
ten richten; zoo kwamen alleen bij den Raad van Ar-
held te Amsterdam in 1933 315 ziekmeldingen ‘binne.n
van personen, die na onderzoek bleken niet bij den
Raad van Arbeid verzekerd te zijn;
7o. in het algemeen het geven van inlichtingen aan
hen, die zich tot den Raad van Arbeid al’s officieel
lidhaatm wenden.
Tot zoover over de
vergelijking
der administratie-
kosten der Ziektewet tusschen Raden van Arbeid en
Bedrijfsvereenigingen.
Tenslotte nog een beschouwing van meer algemeene
strekking. Niet alleen toch hij de bespreking van de
ad.ministratiekosten van de Ziektewet, maar oolk bij
de
vergelijking
in zake de uitvoering van de Sociale Wetten door Overheids- en particuliere organen, in
het algemeen, wordt dikwijls dezelfde foutieve rede-
neering gev’o:l’gd, welke ook aan de beschouwingen in
‘de pers over de administratiekosten der Ziektewet
ten grondslag ligt, ni. dat men niet let op den aard
der verzekerin’gsportefeuille, de verplichte
wijze
van
uitvoering en op ‘de taak van het Overheidsorgaan.
Meermalen wordt er door de Risicomaatschappijen
op gewezen, hoeveel geld de ondernemingen ‘bespaard hebben door de risico-overdracht
bij
de Origevallenwet
en deze gunstige resultaten worden dan grootendeels
verklaard uit de niet-ambtelijke uitvoering. O.i. vol-
komen ten onrechte. Niet de wijze van uitvoering,
ambtelijk of niet-ambtelijk, is de hoofdo’orzaak van
‘het verschil, maar het systeem van de Ongevallen
wet, dat maa’kt, dat de grootere ondernemingen met
de gunsdge risico’s hun eigen risico mogen dekken. hadden ook de zeer kleine ondernemingen, die dik-
wijls minder goed geoutilleerd zijn en waaronder een
groot percentage minder goed betalende of insolvente,
oo’k risico-overdracht, dan zou de omslagpremie ‘bij de
Risicomaatschappijen, ‘zooals vanzelf spreekt, stijgen.
Onigekeerd zou de premie, welke de Rij’ksverzeke-
rin’gshank ‘heft, dalen, indien de ondernemingen, die
thans risico-overdracht hebben,
bij
de Rij’ksverzeke-
ringsbank waren aangesloten. Wij spreken hier ‘geen
‘oordeel uit over de vraag, of het door de ‘Wet gevolg-
de systeem al of niet sociaal wenschelij;k is. Wij ko-
men slechts op tegen de bewering, dat ‘de gunstige resultaten van de Bedrijfsvereenigingen en Risico-
maatschappijen het gevolg zijn van een niet-amibtelijke
uitvoering.
Mogen deze uiteenzettingen ertoe bijdragen, dat in
deze materie een juister inzicht verkregen wordt.
Mr. G.
‘SNOECK HENKEMANS.
HET NIEUWE CLEAR!NCVERDRAG MET
DUITSCHLAND.
Hoewel ‘het juist afgesloten nieuwe clearingverdrag
vijf artikelen meer
rijk
is dan het eerste, dat op 24
September jl. in werking trad,
zijn
de aanvullingen
van betrekkelijk ondergeschikte ‘beteekenis. Of zij leg-
‘gen slechts in het verdrag vast, wat in de practijk
reeds gebeurde, ôf zij voorzien in onvolkomenheden
of onduidelijkheden uit de vorige ver.dragsregeling.
Van een principieele wijziging in het systeem is geen
sprake. Evenmin trouwens van een belangrijke uit-
‘breiding ‘der categorieën vorderingen, welke over
de clearing worden geleid. Slechts op enkele punten
zijn nieuwe groepen ‘betalingen ‘binnen het kader
van de verrekening ‘getrokken, voornamelijk omdat ze voorheen min of meer over het hoofd gezien wa-
ren, terwijl ze volgens de geest van het oude verdrag
al in de clearing thuis ‘hoorden. Onder deze laatste
groep kan men bv. noemen de betalingen, welke reis-
bureaux te verrichten hebben wegens reisbiljetten.
Onder de vorige regeling werden wel tusschen de
spoorwegadministraties der beide landen saldi over
de clearing verrekend, zoodat ambtelijke biljetten voor
reizen naar Duitschland hier door de spoorwegen in
de clearing werden ‘gestort, niet-ambtelijke biljetten
door reisbureaux verstrekt bleven daar buiten, zo’odat
deze aanvulling dus in een lacune voorziet.
Van mee,r principieele heteekenis
zijn
de twee arti-
kelen uit het nieuwe verdrag inzake zeevrachten. Ter-
wijl het vorige verdrag wel ‘de binnescheepvaart-
vrachten binnen de clearing trok, doch de zeevrach-
ten geheel onberoerd liet, zijn in de nieuwe over-
eenkomst de zeevrachten, welke onze scheepvaart-
maatschappijen te vorderen hebben voor naar Duitsch-
land gevoerde goederen binnen de clearing getrokken
(storting op de clearin’grekening ,,Nederland” zal
plaats vinden voorzoover voor de betrokken goederen
ook deviezenvergunningen werden afgegeven). De
zeevrachten welke on’ze reeders uit anderen hoofde
van Duitschiand te vorderen hebben, dus voor ver-
voer van ‘goederen uit Duitschlaud naar elders vallen
buiten •de clearing, maar in het art. II van het ver-drag is vastgelegd, dat de Duitsche regeering voor
die ‘gevallen zooveel mogelijk deviezen ter ‘beschikking
zal stellen, terwijl wij in dat verband in elk geval als
meesthegunsti’gde natie zullen worden ‘behandeld.
Voorts kunnen uitgaven in Duitschland steeds ‘be-
streden worden uit inkomsten van ‘het Duitsche be-
drijf.
Deze bepalingen zijn inderdaad van gioote ‘betee-
kenis, maar veel nieuws bevatten zij niet. Ook
bij
de
vorige verdragsluitin’g is natuurlijk de zeescheepvaart
ter sprake gekomen en ook toen was principieel reeds
overeenstemming bereikt, waarbij evenals nu de be-
langen van onze reeders op Vrij ‘bevredigende wijze
waren ‘geregeld, al werd de regeling toen niet in het
tractaat vastgelegd. Het eenige nieuwe is, dat een
deel der vrachten (‘de heenvrachten) over de clearing
loopen. Nieuw is ook een ruimer omschrijving van
de ,,economisch gerechtvaardigde en gebruikelijke
kosten”, verband houdende met het handelsverkeer.
De daaronder vallende posten, die ook voorheen reeds
ten deele in art. 2 ten 2de werden ,;hineininterpre-tiert” vijn nu duidelijk vastgelegd, evenals art. 7 nu
de mogelijkheid tot rechtstreeksche verrekening van dergelijke posten – welke. reeds op vrij ruime schaal
met machtiging van het clearingsinstituut voor elk
individueel geval werd toegepast – sanctioneert.
De belangrijkste punten van ‘het nieuwe verdrag
zijn een negatieve en een positieve factor: de kwestie
van de transito-handel, en de liquidatie van de ,,oude
vorderingen”. Wat ‘het eerste punt ‘betreft kan opge-merkt worden, dat het werd ‘genoemd als één van de
redenen tot opzegging van het oude verdrag. Bij dat
ou’de verdrag was uit de ,,clearingsmassa” een vrij
deviezencontingent van 7 pOt. aan Duitschland toe-
‘gezegd op grond van de overweging, dat Duitschland
die deviezen n’oodi’g had om noodzakelijke grondstof-
fen elders te ‘kunnen koopen. In het geheime protocol
schijnt toen onzerzij’ds de toezegging te zijn verlangd,
dat die grondstoffen dan tenminste voor een deel via
onzen tussdh’enhan’del ‘zouden worden betrokken. Toen
nu Duitsohland voor onze transito-handel geen devie-
zen vrjgaf, werd dat één van de aanleidingen tot de
opzegging.
De onderhandelingen ‘hebben intusschen voor ‘deze
zoo
‘belangrijke
tak van
bedrijf
geen enkele concessie
kunnen bedingen, hetgeen wellicht één van de argu-
menten was, het vrije deviezencontingent voor de
Reichs’bank van 7 op 4 te reduceeren. Onze transito-
12 December 1934
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
1095
handel heeft zich moeten tevreden stellen met de
schamele toezegging van art. 12 van het verdrag, dat
hij de deviezentoewijzing geen ,,rnaatregelen getroffen
zullen worden om ons gebruikelijk aandeel in dezen
handel te verminderen”. Een soort meestbegunsti-
gingselausule dus ook. Maar één ‘die practisch waar-
sdhijrilijk heel weinig zal beteekenen, omdat voor ver-
scheidene producten juist
in het geheel geen deviezen
worden toegewezen, doch meer en meer de Duitsche
invoer daarvan zich in het compensatiever/ceer af wik-
icelt. Wil
dus onze tussch-enhandel nog een bescheiden
plaatsje voor zich behouden, dan zal zij zich ook op
die cornpensat-ietran-sacties moeten toeleggen. Op dit
terrein ‘kan wellicht de op Duitschland georiënteer-
den tusschenhandel profiteeren van de transacties der
exporthu.i-zen, welke in Duitschianci goederen betrek-
ken, die zij naar elders exporteeren, waarin dus het
materiaal voor de compensatietransacties kan worden
gevonden. Vooral nu Duitschlan-d op zoo ruime
schaal, zelfs voor niet-Duitsche producten, zoozeer
met exportpremies werkt, ligt daar wellicht een mo-
gelijkheid, -hoewel die natuurlijk binnen vrij nauwe
grenzen zal blijven.
Het -tweede punt van heteekenis is de versnelde
liquidatie van de oude handeisvor-derin-gen. In het
vorige verdrag, of juister: in het daarbij ibehoorende geheime protocol, was bepaald, dat van alles, wat op
de clearingrekening ,,Duitschland” hier zou worden
gestort 10 pCt. zou worden afgezonderd voor terug-
betalingen op saldi van ,,Sonderkonto”. Dit keer is
het percentage in •het verdrag zelve genoemd, het be-
loopt 18 pOt. De ver-hooging is voor iets minder dan
de helft, ni. voor 3 pOt., ten laste gekomen van het
aan de Reichs’bank toekomende vrije deviezencontin-
gent, dat, zooals boven reeds is vermeld, van
7
op 4
is gereduceerd. In zooverre kan men dus inderdaad
spreken van een bij de onderhandelingen behaald suc-ces. Voor zoover -het echter de overige 5 pOt. betreft,
is dat niet het geval.
Met betre
–
kking tot de consequentie van dat deel
der verhooging zijn twee mogelijkheden denkbaar. In
de eerste plaats kan men aannemen, dat zon-der deze
wijziging de clearing aan -onze zijde een overschot zou
vertoouen.
Bij
-de -beide eerste publicaties der clearing-
cijfers was er inderdaa-d zulk een overschot. Omtrent
cle bestemming van zulk een surplus was in •het ver-
drag geen voorziening getroffen, -het •bleef dus voor
loopig staan in afwachting, dat Duitschiand -het door
i-mporten -zou ,,opge’bruiken”. Wanneer er echter blij-
vend zulk een overschot wks -geweest, zou men er
toch op dan duur wel een bestemming aan hebben
moeten geven, en de meest logische zou extra-aflos-
sing op Sonderk-onto zijn geweest. Dat men -die gel-‘
den zou hebben toegevoegd aan ‘het vrij ter beschik-
king van de Reichsbank komende bedrag ware immers
niet denkbaar. Voor het geval dus in-derdaad deze
5 pOt. uit het overschot gedekt kunnen worden, is
de oplossing logisch, en voor Duitschland geen bij-
zondere concessie.
Wanneer echter -de clearing geen overschot laat,
d-och 5f wel juist sluit, 5f alleen maar sluitend te
maken is door rem-men van den export, dan betee-kent de verhooging van het percentage niets anders
dan een verschuiving van nieuwe vorderingen naar
de oude, -hetgeen -beteekent, dat de nieuwe ‘export
evenredig zal moeten worden ingekrompen, hetgeen
5f automatisch zal gebeuren, omdat de exporteurs uit
de cijfers van de clearing de noodzaak van terug-
houdendheid lezen, -dan wel doordat de nieuwe uit-
voermaatschappi.j de uitv-oerlicenties zal verlagen. In
dat geval is de verhoo’ging van -het percentage in
strijd met -de argumentaties bij de afsluiting van het
eersté clearingverdrag door de regeering gelanceerd,
dat nieuwe export economisch -de voorkeur verdient
boven afwikkeling van oude vorderingen. Men moet
dit punt dan ook als een compromis van de regeering,
tustohen de critiek van de reehtheib’bendeu op oude
vorderingen en haar eigen overtuiging, dat nationaal
nieuwe export nuttiger is, beschouwen. Waarbij zij
dan wellicht hoopt, dat -de 5 pOt. die werden toe
–
ge-
voegd uit ons ei-gen ,,bestand” niet verder strekken
dan wat anders overschot in de clearing -zou zijn
geweest.
Over dit laatste punt -kan men zich natuurlijk nog
moeilijk een oordeel vormen. De laatst gepubliceerde
cijfers per den 8. December geven weliswaar geen al
te fraai beeld. Voor zoover -men zonder nadere toe-
lichting die cijfers kan interpreteeren, beteekenen zij
een tekort in onze clearing van rond 4,3 millioen.
Bij een andere, eveneens plausi-bele, interpretatie
komt -men zelfs tot een tekort van 11,5 millioen. Dit
-hangt er geheel van af of -de posten, die -hier behalve
de ,,nieuwe vorderingen” uit de cleari-ng -gedekt wor-
den (liquidatie Sonderkonto Young-, Dawes en Stilil-
halteintrest) al of niet gestort worden op de clearing-
reken-ing ,,Neder1nd” bij de Verrechnungskasse. Er
waren echter verschillende factoren, die de cijfers per
genoemden datum in voor ons ongunstigen zin be-
invloed-den. De toelichting van -het cleariuginstituut
noemt zelve de versnelde storting aan Duitsche zijde
véér 16 November, tegen welke datum aanvankelijk
het -oude verdrag was op-gezeg-d, terwijl ook daarna
gedurende de
tijdelijke
verlenging nog veel vervroeg-
de stortin-gen plaats von-den. Men kan daaraan, waar-
schijnlijk nog deze punten toevoegen: de uit -de
clearin-g te dekken rente op Young- en Dawes-leening
en Still-haltevorderingen zullen niet voortdurend be-
dragen ei’schen van den omvang als in de achter onze
liggende clearin-gperiode. Terwijl vervolgens een zeer
belangrijk moment gelegen kan
zijn
-in -het feit, dat
-met Ned.-Indië en de andere overzeesche -gebieden de
clearing wel reeds gewerkt heeft met betrekking tot
-de exporten naar Duitschland, maar pas begonnen is
met betrekking tot- de invoeren uit Duitschland in
die gebieden. Zoodat tot nu toe de clearin-g uit dien
hoofde eenzijdig werd belast.
Hoe dit zij, -de cijfers per 8 December geven
zeer zeker geen aanleiding tot overdreven optimisme.
En daarom is het begrijpelijk, dat de verkregen con-
cessies zoo -mini-maal zijn gebleven. Oo
–
k na de ver-
hooging van het percentage zal de liquidatie der oude
vorderingen zeker nog geruimen tijd duren, vooral
om-dat behalve het -Sonderkonto en Zwischenkonto men daaruit nog verscheidene andere oude vorderin-
‘gen wil gaan dekken, -die tezamen waarschijnlijk een
respectabel bedrag beloopen, en waarvoor zelfs een
nieuw soort gebiok
1
keerde rekening: ,,Preu-hiinderkon-
to” gecreëerd zal worden.
* *
*
Prof. Bruins heeft naar aanleiding van mijn arti-
kel over Koersrisico in de clearing
medegedeeld,
-dat -de veronderstelling, die -het uitgangspunt van
mijn, betoog was met betrekkin-g tot een onderdeel
van het vraagstuk, t.w. het -koersrisi-co in het tijdvak
tusschen de storting in clearing door de debiteur en
het moment van afwikkeling via de clearin-g ,,in al-
gemeenen zin niet juist is”. Het is inderdaad jam-
mer, dat men bij de beoordeelin-g van dergelijke pro-
blemen steeds moet uitgaan van veronderstellingen, omdat immers steeds de voornaamste voor de prac-
tijk belangrijke regelingen en afspraken in de ge-
hei-me protocollen zijn vastgelegd. Die ,,geheimen” zijn
ten dccle langzamerhand uit de- publicaties der clea-
ringcijfers bekend geworden (zoo -L.v. de hoo-gte van
het ,,vrije percentage” deviezen voor de Reichsbank,
het feit dat de Stillhalterente uit de clearing wordt
gedekt), maar voor een deel blijven zij geheim, zood-at
men met veronderstellingen moet werken, hoe
–
be-
zwaarlijk en onvruchtbaar soms dat ook is.
Wat het onderhavige punt betreft, had -men uit de
practijk, -mede in verband met -de geringe fluctuaties
van de Mark in de laatste maanden, de
–
basis van de
afrekening aan exporteurs niet kunnen afleiden, zoo-
dat wel van een giesing uitgegaan -moest worden. .Dat
1096
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
dit punt thans is rechtgezet is derhalve toe te juichen.
Intussehen blijkt uit de mededeelingen wel, dat geen
absolute waarborg kan worden gegeven (de mededee-
ling van Prof. Bruins spreekt van een omrekening in
Guldens op het moment van storting ,,in principe”,
terwijl voorts vernield wordt, dat ,,het Clearinginsti-
tuut op het oogenblik dien’aangaande geen volstrekte
verplichting op zich kan nemen”
1).
Men kan zich ook
nauwelijks denken, dat dit wel zou kunnen.
Denkbaar is de regeling, zooals de schrijver die
schetst, wanneer steeds de stortingen aan Nederland-
sche zijde in de clearing
op elk moment
minstens
evenveel heloopen als de tegenwaarde van ‘de stor-
tin:gen
01)
dat moment
aan Duitsohe zijde. Er is dan
altijd een voldoende ,,omrekeningsmassa” aanwezig.
Niet goed clenkihaar lijkt de regeling indien en voor
zoover de stortingen aan Duitsche zijde, hetzij duur-
zaam, hetzij tijdelijk grooter zijn dan ‘hier (volgens de
laatstgepubiiceerde cijfers t.w. die per 30 November
was dat bv. reeds het geval). Wanneer b.v. in de eer-
ste helft van een maand bij de Duitsche Verrech-
nungskasse 4 millioen wordt gestort, en in Nederland
in die maand wel evenveel, maar pas in de tweede
helft van de maand, dan zal indien tusschen die beide
stortingen de Mark gedevalueerd zou worden bij de
huidige bepalingen van de omrekenin’g der impor-
teursverplichtingen •het koersrisico ‘toch wel voor
rekening der exporteurs komen. Het is ten minste
moeilijk denkbaar, wie anders dat risico zou moeten
dragen. Nu is het gestelde voorbeeld natuurlijk theo-
retisch, in de practijk zal het in dien gechargeerden vorm niet voorkomen, maar toch wel degelijk voor
,,Spitzen”, en elke individueele exporteur loopt het
risico juist voor het volle bedrag van zijn vordering
in zulk een risicodragende ,,Spit’ze” te vallen. Intus-
schen moet men ook •hier weer veronderstellen, maar de restrictie dat ,,het Clearinginstituut geen volstrek-te verplichting op zich kan nemen” lijkt toch wel heel
sterk op het vorengeschetste geval te slaan.
Tenslotte zij nog ‘gereleveerd, ‘dat de kwestie van
het koersrisico in de in mijn artikel onder
a)
genoemde periode, de crediettermijn tu’sschen leve-
ring en betaling in de clearing, door de opgemelde
regeling onaangetast blijft. Zoodat het vraagstuk in
zijn geheel nog geenszins is opgelost.
C. A. Ki.
HET MOREELE ARGUMENT TEGEN DEVALUATIE.
Onder de argumenten, welke tegen een eventueele devaluatie van den Gulden, respectievelijk tegen een
eventueel loslaten van den gou’den standaard, worden aangevoerd, speelt het zoogen’aamde ,,moreele” argu-
ment een groote rol. Het is van belang de waarde van
dit argument eens nader te bespreken, en wel geheel
onafhankelijk van de vraag welk standpunt men
op
grond van
zakelijke
argumenten t.o.v. een eventueele
devaluatie meent te moeten innemen. Di’t is te meer
het geval, omdat dit argument niet alleen door tegen-
standers eener devaluatie met groote kracht naar
voren wordt gebracht, maar omdat ook voorstanders
er soms een zekere beteekenis aan ‘blijken toe te ken-
nen. Als voorbeeld hiervan moge worden verwezen
naar ‘de uitlating van den heer Van Walree
‘),
dat
devaluatie toch nog wel een onhillijkheid zou be-
teekenen tegenover de oorspronkelijke schuldeischers
van v66r 1915,
welke
onbillijkhèid ‘hij dan êveutueel
door een kleine interestverhooging zou willen op-
heffen.
Alvorens de waarde van dit argument nader te
kunnen toetsen, moet worden voorop gesteld, wat
doel, middelen en gevolgen van een devaluatie, als waaraan thans gedacht wordt, zouden zijn. Immers
moet in elk geval de moreele be- of veroordeelin’g op
een van deze ‘betrekking hebben. Onder devaluatie rzij
hierbij dan tevens verstaan een loslaten van ‘den gou-
den standaard, hetgeen tot verhooging van het peil
1)
E. D. van Walree: Naar Devaluatie van den Gulden
1934, blz. 22.
der buitenlandsche wisselkoersen aanleiding geeft.
Het doel van de devaluatie is het ibereiken van een
zeker herstel van ons economisch leven, of ten minste
een verhindering van een anders onvermijdelijk ver-
der verval daarvan, en wel door aanpassing van onze
binuenlandsche
prijs-
en inkomensverhoudingen aan
die, welke in het overgroote ‘deel van het buitenland
gelden.
De middelen om ‘dit doel te bereiken zijn een van
beiden, 6f opheffing van den ‘gouden standaard, 6f
handhaving daarvan met vermindering van den goud-
inhoud van den Gulden.
De gevolgen zijn stijging van cle ‘buitenlandsche
wisselkoersen, stijging van de opbrengst van onzen
export, stijging van de prijzen der geïmporteerde
goederen en daardoor ook een zekere, zij het ook in
verhouding tot den omvang der ‘devaluatie betrekke-
lijk geringe, stijging van het prijsniveau.
Hoe moeten deze doeleinden, middelen en gevolgen zedeljk gewaardeerd worden?
Wat het doel van ‘de devaluatie betreft, kan van
een zedeljke veroordeeling geen §prake zijn. Dit doel
i’s hetzelfde als dat, hetwelk de regeering zelf voort-
durend betoogt na te streven. Slechts meent zij ter
bereiking •daarvan andere middelen te moeten aan-
wenden, namelijk deflatie, d.w.z. algemeene verlaging
van ‘het niveau der prijzen van goederen en diensten.
Er moge hier wel de nadruk op worden gelegd, dat
door deze doelstelling de aan de orde zijnde devalua-tie zich ten eenenmale onderscheidt van manipulaties
met het ‘geidwezen, welke vroegere overheden zioh wel
verourloofd hebben. Ik denk hier in het bijzonder aan het snoeien van de munt, waarmede de devaluatie ten
onrechte vaak wordt verge’leken. De muntsnoeiing, die
een vermindering van den metaalinhoud van de in
algemeen gebruik zijnde munt beteekende, verschafte de overheid de gelegenheid om uit eenzelfde hoeveel-
heid goud een grooter aantal geldeenheden te verkrij-
gen en had ten d’oel de overheid langs dezen weg een
grootere koopkraoht ‘te verschaffen. Zij was dus een
zuiver inflationeele daad. Als rzoodanig was het snoei-
en van de munt naar gelang van de omstandighedén,
die de overheid tot zoodanige handeling drongen,
even zeer of even weinig moreel te veroordeelen als
elke andere daad van inflatie, onverschillig, of die
bestaat in het rechtstreekschc uitgeven van staats-
papiergeld of in het langs indirecten weg vergrooten
van de circulatie door het onderbrengen van schat-
kistpapier hij de circulatiebank. Het algemeen onaan-vaardbare van al deze manipulat’ies is hierin gelegen,
dat ‘daardoor de lasten van de te verrichten overheids-
uitgaven niet over de burgers verdeeld worden volgens
de regelen van een billijke ibelastingheffing, doch deze
last geheel willekeurig wordt afgewenteld op hen, die
door de
stijging
van het prijsniveau hun reëele in-
komen zien verminderen.
Het doel van de aan de orde zijnde devaluatie is
echter, zooal’s wij reeds zagen, geenszins een vermeer-
dering van de koopkracht van de overheid. En voor
zoover deze als nevenverschijnsel toch zou optreden,
namelijk in ‘den vorm van een boekwinst op den goud-
voorraad van De Nederlandsche Bank, is
het
een
eisch van rechtvaardigheid, dat deze winst nôoh aan
de gewone baten van de circulatiebank, n6ch ook aan die van den Staat zal worden toegevoegd.
* *
*
Is dus het doel, dat met de devaluatie wordt na-
gestreefd, moreel niet te veroordeelen, zoo dient de
vraag ‘gesteld te worden, hoe .het staat met de te ge-
bruiken middelen. Zijn opheffing van den gouden
standaard of verandering van den goudinhoucl van
den Gulden, op zidhzelf beschouwd, moreel onaan-
vaardbaar?
De eerste vraag kan onmogeljk bevestigend beant-
woord worden, omdat dat niet meer of minder zou
‘heteekenen, dan dat alle toekomstige regeeringen van
Nederland tot in eeuwigheid van dagen moreel ver-
12 December
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1097
plicht zouden zijn tot handhaving van •den gouden
standaard, een geidstelsel, dat in ons land nota bene
slechts enkele decennia ongestoord heeft gegolden (van 1875 tot 1914). De overgang in 1847 van den
dubbelen op den zilveren standaard, de opschorting
van dezen laatste in 1873, de feitelijke opschorting
van den gouden standaard in 1914 en de bevestiging
daarvan in 1920, toen niet tot ‘goudafgifte voor Ame-
rika werd overgegaan, hoewel de Dollar belangrijk
boven •de goudpariteit steeg, zouden volgens deze be-
schouwingswijze even zoovele moreel ontoelaatbare
handelingen zijn geweest.
Deze opvatting is natuurlijk ten eenenmale onhoud-
baar. De Muntwet en de Bankwet, die tezamen den
aard van ons geldstelsel ‘beheerschen, zijn wetten als
alle andere, die door een nieuwe wet kunnen worden
veranderd. Zij houden geen enkele belofte van on-
veran’derlijkheid in en, wanneer het doel van de voor-
genomen veranderingen zedelijk gerechtvaardigd is,
kan tegen het feit van de verandering zelf geen en-
kel bezwaar worden gemaakt.
Dit argument geldt zoowel voor een verandering
in den ‘zin van opheffing van den gouden standaard
als voor een verandering in den zin van wijziging
van den goudin.houd van den Gulden.
Nu zou men hier nog tegen in kunnen brengen, dat
weliswaar aan ‘het formeele recht van den wetgever
tot wijziging van de Muntwet niet getwijfeld kan
worden, maar dat zoodanige wijziging’ niettemin toch
met het reohtsbewustzijn van ‘het pu’bliek in botsing
zou kunnen komen, omdat door de langdurige ge-
woonte de inwisselbaarheid van 10 Gulden in 6,048
gram fijn goud in ons rechts’hewustzijn verankerd zou zijn geraakt.
Het komt mij echter voor, dat dit argument geen
steek houdt. In ons rec’hts’bewustzijh is van een der-
gelijke identificatie van de geldeenheid met een
zekere hoeveelheid fijn goud geen ‘sprake en het feit,
dat men in ons land, practisch gesproken, het goud
als circulatiemiddel nimmer een rol heeft doen spelen
en de inwisselbaarheid van papiergeld in goud voor
hinnenlandsch gebruik al sedert 1914 slechts ‘gedu-
rende een korte tij’clsspanne heeft bestaan, ‘heeft ook
de ontwikkeling van een dergelijk reohtsbewust’zijn
verhinderd. In de voorstelling van het publiek is de
geldeenheid verbonden met een zekere koopkracht,
1
namelijk het – gedeelte van een ieders week-, maand-
of jaarbudget. Slechts wanneer in die koopkracht een
plotselinge en belangrijke ‘verandering zou worden
gebracht, een verandering van een andere grootte-orde
dan die waaraan men gewend is, zou ‘het rechtsbe-
wustzijn van het pulbliek z’ich geschokt kunnen voelen.
Wij meenen derhalve tot de conclusie te kunnen
komen, dat in een devalutie, die met een zedeljk mo-
tief geschiedt, •op zichzelf niets moreel ontoelaatbaars
steekt.
Zouden er nog lezers zijn, die aan de jui’sthei’d van
deze conclusie twijfelen, dan zou ik deze de volgende
vraag willen stellen: Meent gij, dat, indien alle lan-
den der wereld den ‘gouden standaard hadden en op
een internationale munteonferentie ‘besloten werd
den goudinhoud van alle ‘standaardmunten gelijktij-
dig met 25 pOt. te verminderen – zoodat noch de
wisselkoersen noch ‘de prijzen rechtstreeks zouden
worden beïnvloed – deze devaluatie dan toch moreel
onaanvaardbaar zou zijn? Zoo neen, dan ‘zult gij moe-
ten erkennen, dat de moreele appreciatie van de deva-
luatie slechts ‘betrekking heeft op ‘het doel en op de
gevolgen, niet echter op ‘de ‘handeling op zichzelf.
Vragen wij ons vervolgens af, of de devaluatie zou leiden tot moreel niet aanvaardbare gevolgen. De ge-
volgen zijn, zooals wij reeds zagen, een stijgen van de
wisselkoersen op het buitenland, een stijgen van de
prijzen van de ingevoerde goederen en van de op-
brengst der uitgevoerde goederen, daardoor een zekere
stijging van het prijsniveau en een zekere verschui-
ving in de verhouding tusschen sdhuldeischers en
s’chuldenaren ten gunste van deze laatsten.
Aan het moreele recht van de regeering om in
‘s lands belang maatregelen te nemen, die van invloed
zijn op de ‘goederenprijzen, kan geen oogenblik getwij-
feld worden. De vele contingenteeringen, om no’g van
invoerrechten, accijnzen, monopoliewinsten en export-
toeslagen te zwijgen, zijn daar om dat te bewijzen. De
devaluatie zou in dit opzic’ht slechts gradueel en niet principieel iets anders brengen dan de huidige regee-
ringspolitiek van •duur maken van een groot deel
onzer importen en subsidieering van een groot deel
onzer exporten.
Dat deze beïnvloeding van het prijsniveau ook tot
beïnvloeding van den reëelen inhoud van geldvorde-
ringen- en schulden leidt, ‘is al evenmin moreel on-
aanvaardbaar. Er is ‘geen sprake van, dat schuld-
eischers en schul’denaren een moreele claim op de
overheid zouden hebben, dat deze er voor moet zor-
gen, dat de koopkracht van het ‘geld onveranderd
blijft, ‘of •dat zij althans zichzelf van alle maatregelen
zou moeten onthouden, die deze koopkracht zou’den
kunnen ‘beïnvloeden. Geldverplichtingen worden aan-gegaan ncc’h in goud (tenzij uitdrukkelijk overeeu’ge-,
komen) noch in een zeker kwantum reëele koopkracht,
doch in wettig ‘betaalmiddel van ‘het Koninkrijk der Nederlan’den, en ieder schuldeischer en schuldenaar
weet en heeft steeds geweten, dat de reëele koop-
kracht van den Gulden ‘ten tijde van ‘het teniet gaan van de verplichting een andere zou kunnen zijn dan
ten tijde van het ontstaan daarvan. Zoolang de motie-
‘en van ‘het overheidsingrijpen, dat tot verandering in de koopkracht van den Gulden leidt, ‘slechts mo-
reel in orde zijn, ‘hebben schuldenaars en schuld-
eischers ‘geen enkele reden tot klagen, tenminste niet
op ‘grond van moreele overwegingen. Dat ‘het mee-
werken tot handhaving van een min of meer stabiel
prijsniveau op
economische
gronden van de overheid
verlangd mag worden, is een geheel andere zaak.
Ook hier dus kan van m’oreele argumenten geen
sprake zijn. Ware het trouwens wel zoo, dan zouden
deze veeleer v66r dan tegen devaluatie pleiten. Want
de deflatiepolitiek van de regeering, die een steeds
verd’er voortschrijdende prijsdaling tot doel heeft en
die dus dèn reëelen druk der geldschulden steeds
zwaarder doet worden, ware ‘dan zeker niet moreel
te verantwoorden.
Zoo blijft dan tenslotte als eenig object voor de
mogelijk zedelijke veroordeelin’g der devaluatie no’g
slechts over de daaruit voortvloeiende stijging ‘der
wisselkoersen. Voor Nederlanders beteekent deze stij-ging der wisselkoersen eenerzijds een duurder worden van geimporteerde en geëxporteerde ‘goederen, ander-
zijds een stijging van de nominale waarde ‘van ‘beleg-
gingen in vreemde valuta. Het eerste is hierboven
reeds voldoende ‘besproken, het laatste zal wel tot
weinig •moreele verontwaardiging aanleiding geven.
Voor den buitenlander geldt het omgekeerde. Voor
zoover het ‘goederenverkeer betreft, zal ‘hij constatee-
ren, dat de prijzen der goederen in ‘het verkeer met
Nederland, in zijn valuta uitgedrukt, een tendens tot
daling vertoonen. Dit verschijnsel valt even ver bui-
ten alle moreele be- of ‘veroordeeling als het stijgen
van ‘de prijzen in Nederland zelf.
Anders is het geval van den ibuitenlandschen be-
legger. Deze ziet door de devaluatie zijn vorderingen in Nederlandsche Guldëns plotseling ‘sterk in waarde
dalen en inderdaad ‘kan men hier ‘de vraag stel-
len, of ‘de ‘betreffende handeling van de Neder-
landsohe regeering tegenover hem wel moreel verant-
woord is.. Niet, omdat ‘hier sprake zou zijn van een
niet nakomen van zijn verplichtingen door Neder-
land, maar omdat door de handeling van de Neder-
landsche regeering onverwachts een verstoring wordt
‘gebracht in •de ‘bestaande wisselkoersverhoudingen.
Zijn verplichtingen blijft Nederland ten volle nako-
men, in Nederlandsoh wettig betaalmiddel, waarin zij
ook luiden en de reëele koopkracht in Nederland van
1098
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
de gepresteerde som zal niet veel veranderen en in de
meeste gevallen zelfs grooter blijven dan zij was op
het oogeublik, dat de verplichting werd aangegaan. De
vraag, waar het hier om gaat, is, of de buitenland-
sche belegger in redelijkheid den wisselkoers op Ne-
derlanci als een vaste grootheid mocht beschouwen en althans mocht aannemen, dat de Nederlandsche regee-
ring geen maatregelen zou nemen, welke een plotse-
linge verandering in die grootheid zouden teweeg
brengen en of om ‘die reden een gerechtvaardigd ver-
trouwen is hesohaamd.
Wanneer men de vraag op deze wijze stelt, mag
men daarop, naar het mij voorkomt, antwoorden, dat
vhlr September 1931 inderdaad een
dergelijke
ver-
wachting met een zekere
redelijkheid
gekoesterd
mocht worden. In de huidige omstandigheden, nu
veel meer landen de oude pariteit verlaten dan be-
houden hebben, ligt de zaak echter gheel anders en
kan men niet meer zeggen, dat de Ibuitenlandsche be-
leggers in redelijkheid niet kunnen voorzien, dat ook
de koers van den Nederlandschen Gulden nog wel
eens zou kunnen dalen. Dit geldt wel in het bijzonder voor de beleggers in landen, wier valuta reeds gede-
valueerd is en vier eigen regeeringen de wisselkoers-
verhoudingen dus reeds verstoord hébben. Deze be-
leggers kennen al niet meer het verschijnsel van een
vasten wisselkoers op Nederland en zij kunnen dus
ook onmogelijk een plotselin’e verandering van dien
koers als onvoorzienbaar beschouwen.
Een zekere redelijke verwachting van on-verander-
lijkheid van den Guldenkoers zou hoogstens nog kun-
nen bestaan bij de beleggers in cle landen van de
goudgroep, al moet daartoe wel een vrij groote mate
van optimisme bij hen worden verondersteld. Uitslui-
tend en alleen t.a.v. deze groep personen zou dan van
een moreel argument tegen devaluatie nog sprake
kunnen zijn.
Gelukkigerwijze zijn echter de verplichtingen uit
hoofde van credietverleening van Nederland en Ne-
derlandsch-Indië jegens de landen van de ‘goudgroep
niet groot. Buitenlandsche Guldensleeningen zijn door
Nederland nimmer aangegaan en de voornaamste ver-
plichtingen van Nederland bestaan uit de ‘door het buitenland op korten termijn op de Nederlandsche
geldinarkt uitgezette gelden. Deze zijn niet von zoo
grooten omvang, dat ‘het niet zonder •meer mogelijk
zou zijn, indien men ‘hier inderdaad het moreele argu-
ment zwaar zou willen laten wegen, de van de landen
van de goudgroep ontvangen eredieten op ‘basis van de oude ‘goudpariteit af te wikkelen, voor zoover al-
thans die landen niet ‘zelf ook tot devaluatie zouden
overgaan. Een deel van den goudvoorraad van De Nederlandsche Ban’k, welke trouwens aan de toe-
strooming van deze buitenlandsche korte credieten
mede zijn hui’digen omvang dakt, zou daarvoor kun-
nen worden gereserveerd. Aan het volgen van de
meest juiste welvaartspolitiek behoeft dit moreele
argument derhalve niet in den weg te staan.
* *
Tenslotte moet worden opgemerkt, dat in ‘het de-
valuatie-vraagstuk nog een ernstig moreel argument
naar voren kan komen, dat in wezen buiten de zaak
zelf staat. Ik ‘bedoel de moreele verplichting van een
regeering, die zich jegens derden door een belofte zou
hebben vastgelegd om ook in een verdere toekomst
nooit tot devaluatie te zullen overgaan. Een derge-
lijke belofte zou zonder twijfel voor de regeering,
die haar zou hebben afgelegd, in hooge mate moreel
bindend zijn. In zoodanig geval zou men inderdaad
van een sterk moreel argument tegen devaluatie kun-
nen spreken, zij •het ook, dat dit argument alleen
voor de betrokken regeering zelf van kracht zou zijn
en niet ook voor ‘haar eventueele opvolgers.
Men is in ons land een tijd lang onder den indruk
geweest, dat zoodanige, moreel bindende verklaringen
aan ‘het buitenland zouden zijn gedaan. Uit de Me-
morie van Antwoord op het Eerste Hoofdstuk van de
Rijksbegrooting is echter gebleken, dat verbintenis-
sen, waardoor de vrjhei’d van handelen van de regee-
ring in dit opzicht aan banden zou zijn gelegd, niet
bestaan en dat het z.g.n. ,,’goudblok” slechts ‘berust
op een afspraak tusschen de circulatiebanken.
Ook dit laatste moreele argument speelt dus voor
ons land op het ‘oo’genblik geen rol.
Dat de regeering zelf aan het moreele argument
geen overwegende ‘beteekenis toekent, mag wel haast
geconclu’deerd worden uit de passages, welke in de-
zelfde Memorie van Antwoord aan den gouden stan-
daard worden gewijd. De regeering stelt zich daarin
immers op het standpunt, dat deze aangelegenheid er
niet een is, welke met axioma’s kan worden afgedaan,
maar welke wel degelijk bewijsvoering behoeft en zij laat zich dan op verschillende zuiver economische ar-
gumenten tegen devaluatie in. Zou zij de devaluatie
zonder meer als immoreel beschouwen, dan ware een
dergelj’ke houding ondenkbaar: men discussieert niet
over het
zakelijke
voor en tegen van een werkelijk
immoreele handeling.
Samenvattend kan geconstateerd worden, dat, wat
de binnenlandsche verhoudingen ‘betreft, een moreel
argument tegen devaluatie niet bestaat, noch t.a.v.
het doel, noch t.a.v. de middelen, noch ook t.a.v. van
de gevolgen daarvan. Wat de ‘buitenlandsche verhou-
dingen betreft, zou een moreel argument hoogstens
erkend kunnen worden t.a.v. credietgevers in landen,
die tot dusverre de goudpariteit met Nederland heb-
ben gehandhaafd.
Dit moreele argument zou ec’hter nooit een reden
kunnen vormen om de devaluatie na te laten, doch
op zijn ‘best om den schuld aan den ‘betrokken ere-
diteur op basis van de oude ‘goudpariteit af te wik-
kelen.
Een ‘belangrijke beteekenis kan derhalve aan het
moreele argument niet worden toegekend en de strijd
over al of niet devalueeren kan zich beperken tot de
strikt zakelijke argumenten.
M. W. HOLTROP.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE WAARDEVERMINDERING VAN DE YEN EN DE
UITBREIDING VAN DEN JAPANSCHEN UITVOER.
Prof. Dr. Paul Keller, tijdelijk te Yokohama,
schrijft ons:
Inleid’in.g.
Elk onderzoek betreffende de expansie van den Ja-
pan’schen export moet leiden tot de gevolgtrekking,
dat de waardevermindering van den Yen een van de
‘belangrijkste krachten is, die den export bevorderen.
De twist over de vraag, of wij in dit opzicht met
dumping te maken hebben, zal ons in dit verband
niet bezighouden. Wel zal een poging worden gedaan,
in korte trekken eenige feitelijke en eigenaardige
relaties aan te toonen tusschen de waardeverminde-
ring van het ‘geld en de ontwikkeling van de Japan-
sche huishouding. Onbetwistbaar blijft ‘het, dat onder druk van de economische wereldcrisis, ‘die van Ame-
rika is ‘uitgegaan en van de deflatiepolitiek der toen-
malige Japansche regeering de Japansche ‘huishou-ding in de jaren 1930f’31 aan stagnatie was overge-
leverd.
In December 1931 verliet Japan de goudbasis
van zijn valuta en de Yen verloor geleidelijk 63 pOt.
van zijn oorspronkelijke waarde. Even onbetwistbaar
nam sedert ‘de opheffing van den goud-exchange-
standaard de Japansche export een ongekende vlucht, nrerken de fabrieken en maken de industrieele onder-
nemingen ‘goede, ten deele hooge winsten. Het is der-
halve begrijpelijk,
dat de Japansche economische poli-
tiek in andere, leidende volks’huishoudingen aandach-
tige waarnemers vindt. Indien hier uitsluitend sprake
zal
zijn
van de waardevermindering der valuta, moet
men zich bewust blijven, dat deze slechts een belang-
rijk onderdeel is van een omvangrijke economische
politiek, die evenwel – naast de loonpolitiek en de
12 December 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1099
uiterste rationalisatie van productie en industrieele
en commercieele Organisatie – belangrijke beteekenis
heeft voor den Japanschen export.
Invoer.
Japan is een industrieland, .dat arm is aan grond-
stoffen. Het moet zichzelf dus terstond de vraag
stellen, of niet een door waardevermindering van het
geld ontstaan exportvoordeel zeer snel door de stij-
gende kosten van den invoer zal worden vernietigd.
Dat is tot dusver in. Japan niet
gebeurd. Ter ver-
klaring van dit interessante economische verschijnsel
kunnen eenige getallen dienen. Wanneer wij het prijs-
verloop in November 1931, de laatste maand voor
het verlaten van den gouden standaard, als basis
nemen en dit prijspeil = 100 noemen, dan was sinds-
dien de prijsontwikkeling gemiddeld de volgende:
i’rijzen voor
Idem voor Eigen producten
v.
importartikelen exportartikelen bi nnenl. verbruik
Dec.
1933
159.9
140.0
114
Juni
1934
178.6
140.2
114.8
(Volgens ,,The Oriental Economist”)
Deze zeer verschillende prijsontwikkeling, ‘al naar de richting van den buitenlandschen handel en op de
binnenlandsdhe markt, is van de grootste beteekenis
voor de ontwikkeling van den Japanschen export en
heeft opheldering noodig. Iedere waardevermindering
van ‘het geld moet min of meer snel in
stijgende im-portprijzen
tot uitwerking komen. Zij zal dit te snel-
ler en vollediger doen, naarmate de binnenlandsehe
koopers sterker op de reeds ingetreden en nog te ver-
wachten koersverliezen van hun geld met de vlucht
in :buitenlandsche goederen en valuta’s reageeren.
T-let
voorbeeld
van de Vereenigde Staten heeft weer
aangetoond, dat door een dergelijke psychologisch-eco-
.nomische reactie in wijde kringen van een volkshuis-
houding de buitenlandsche waarde van een valuta
sterker kan dalen dan de binnenlandsche toestand
van deze vahita en huishouding motiveert. Deze voor
een ,,gecontr1eerde waardevermindering” zoo gevaar-
lijke reactie is bij het Japansehe volk achterwege ge-
bleven of veel minder heftig tot uiting gekomen dan
elders ‘het geval is geweest.
Het zal niet igemakkelijk zijn uit te maken, of
het de onvoldoende ‘bereidvaardigheid tot verstrek-
king van kapitaal in de kringen van Tapansche on-dernemers is geweest, dan wel de groote traagheid
van wijde kringen Japansche kapitalisten in hun
bankrelaties met het ‘buitenland, dan wel een bewuste
economische discipline van de Japanners, die hier tot
uiting kwam. Ik •ben geneigd, de terughoudendheid
van de Japansche huishouding in het begin van de
waardevermindering van den Yen meer toe te schrij-
ven aan een niet-kunnen dan aan een niet-willen.
De Japansche ondernemers, die tijdig op de komende waardevermindering van den Yen konden reageeren,
hebben dit ook gedaan. Groote concerns hebben tegen
goede koersen groote ‘buitenlandsche deposito’s ge-
vormd.
Aan ‘deze fondsen, vooral in de Vereenigde Sta-
ten, is het te danken, dat de prijsstijging van de
importgoederen gedeeltelijk door een ‘betrekkelijk lan-
ge en voor de economische versterking van ‘het land
belangrijke periode bij de koersontwikkeling kon ach-
terblijven. Met gelden, die met hooge waarde naar
het buitenland waren gegaan, konden gedurende eeni-
gen
tijd
grondstoffen worden ingekocht tegen prijzen,
die het toenemend verlies aan koopkracht van ‘den Yen niet terstond en ten volle tot uitwerking lieten
komen.
In dezelfde richting werkte ‘de verdere omstan-
digheid, dat
evenwijdig
met de Japansche waar-
devermindering van het geld een
prijsdaling
van be-
langrijke grondstoffen ter wereldmarkt intrad, een
ontwikkeling, welke de ‘dalende koopkracht van den
Yen ‘op de ‘buitenlandsche grondstoffenmarkten min-der merkbaar liet worden. Naast deze algemeene ont-
wikkeling van •de marktconstellatie, waarvan ook de
concurrenten van •Japan konden profiteeren, moet
echter een
bijzonder verschijnsel in de internationale
prijsontwikkeling
worden gesteld, ‘dat speciaal Japan
ten goede kwam en nog voortdurend in toenemende
mate ten goede komt.
Wij doelen hier namelijk op ‘het feit, dat bui-
tenlandsche producenten – onder crisisdruk – hun
goederen aan Japan tegen
bijzondere prijzen
aanbie-
den, waarbij zij met de gedaalde koopkracht van den
Yen in ruime mate rekening houden. Er worden
Japan als een van de zeldzame afzetgebieden, die nog opnemingsvermogen hebben, Europeesche producten, vooral machines, tegen prijzen en betalingsvoorwaar-
den (Duitschiand!) aangeboden, die Japan veroorlo-
ven, zich deze buitenlandsche goederen aan te sdhaf-
fen en het rationeelste en effectrijkste productie-
apparaat te stichten, waarvan de gunstige omstan-
digheden wat de kosten betreft natuurlijk weer den
export ten goede moeten komen en hem bevorderen.
Wanneer wij dan ook aannemen, dat de volwaar-
dige Yen-saldi in het ‘buitenland thans zijn uitgeput
en Japan zijn importen met slecht geld moet beta-
len, toch komt deze geringere waarde van den Yen
niet overal tot uiting in een overeenkomstige prijs-
stijging aan de importzijde.
Uitvoer.
Japan heeft zijn
export
van 1930 tot 1933 met
ongeveer 600 millioen Yen uitgebreid, een stijging,
die ook gedurende het eerste halfjaar van 1934 aan-
hield en in vergelijking met dezelfde periode van het
vorig jaar nogmaals 20 pOt. bedraagt. Betere koersen
beteekenen voor de Japansche exporteurs aantrekken-
de prijzen voor de afgewerkte producten, die Japan
vervaardigt, de aanpassing van de koopers eener ver-
armde wereld aan goedkoope verbruiksqualiteiten, ge-
lijk Japan ze vervaardigt, worden meestal als oor-
zaken van deze uitbreiding van den export genoemd.
Een iets diepere verklaring kan voortvloeien uit de analyse van de weinige getallen, die wij hierboven
hebben genoemd. Wij constateeren, dat het prijspeil
voor exportartikelen (140,2) veel lager ligt dan dat
voor importartikelen (178,6). Het duurder worden
van den import is bijgevolg in Japan niet omgezet
in een overeenkomstige prijsstijging van zijn export-
artikelen; Japan heeft kans gezien, zijn
export be-
trekkelijk goedkoop te houden.
Lage bonen. Toenemende productiviteit.
De verklaring van dit verschijnsel schuilt voorna-
melijk in het volgende: Japan importeert in de eer-
ste plaats grondstoffen voor zijn industrieelen arbeid.
Zij moeten thans duurder betaald worden dan voor
de waardevermindering van het geld. De prijsstijging
van de grondstoffen is echter in de kostenberekening
van de J’apansche industrie niet van beslissend be-
lang; andere kostenfactoren:
arbeid
en
kapitaal
staan
er naast. En de belooning van deze factoren is tegen-
woordig in Japan zoo gering, dat zij in staat ‘zijn, de
prijsstijging van de grondstoffen te compenseeren en
den Japauschen exporteur het klimmen over tarief-
muren en het binnendringen in nieuwe markten –
onlangs midden- en Zuid-Afrika – telkens weer
veroorloven.
De goedkoopte van menscheljke
werkkracht
in
Japan valt voornamelijk te verklaren met de derde
kolom van onze tabel ,,prjzen van binnenlandtohe
producten voor binnenlandsch verbruik” (114,8).
Tegenover het waardeverlies van den Yen tegenover
het buitenland met 63 pOt. staat een ‘verheffing van
het specifiek binnenlandsch prijsniveau met slechts
14-15 pCt. Juist deze prijzen zijn echter beslissend voor de kosten van
levensonderhoud
van de groote massL in Japan. Zij leeft van binnenlandsche rijst,
Japansche visch, kleedt zich in kimono’s, die in Japan
worden vervaardigd en die voor enkele Yens te koop
zijn, – de levenshouding van de werkende volks-
groepen is een autarkisch-Japansche. Voor ‘het nood-
zakelijk levensonderhoud is de gemiddelde prijsstij-
ging 14 pOt. Ook zij is in ‘Japan niet in staat ge-
weest, zich om te zetten in een overeenkomstige loons-
1100
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
verhooging van de industrie-arbeiders. Integendeel,
het
loonpeil is
met de opheffing van den gouden
standaard nog
gedaald:
1926 = 100
Nominale bonen Werkelijke bonen
1929
……………98,6
103,7
1933
……………85,2
88,1
Mei
1934. ……………
82,2
90,7
(The Orieutal Economist)
Stellig is dit een verbazingwekkende gang van
zaken, wanneer men bedenkt, dat het Japansehe loon-
peil nog altijd als buitengewoon laag werd beschouwd.
De mogelijkheid van zulk een loondaling sedert 1929
– bij gelijktijdige stijging van de kosten van levens-
onderhoud – bewijst echter, dat zelfs in de Japan-
sche bonen nog reserves lagen en ten deele thans nog
liggen. De dalende teudenz van de gemiddelde uur-
bonen is het gevolg van de onmacht van de vakbe-
weging, de toenemende bevolking, op het oogenblik
echter in het bijzonder van een
acute agrarische
crisis. De nood der boeren stelt telkens opnieuw (in
het bijzonder vrouwelijke) werkkrachten tegen lagere
bonen ter beschikking van de industrie.
De lage en gedurende de laatste jaren nog dalende
nominale bonen krijgen in de kostenberekening van
den Japansohen exportin’dustrieel een des te grooter
beteekenis, daar de
a.rbeidsopbrengst
per hoofd van
de arbeidersschap in de afgeloopen •drie jaren door
het gebruik van de nieuwste technische hulpmiddelen
en ver door’gevoerde rationalisatie
belangrijk kon
worden vergroot. Zoo
bedient thans een meisje tegen
weinig loon in de katoenweverij een maximum van
veertig mechanische weefgetouwen. De
waardever-
mindering
van den Yen heeft in Japan
niet tot loons-
verhoogingen
geleid; andere krachten, voornamelijk
de verscherpte agrarische crisis, hebben loonsverla-
gingen mogelijk gemaakt. De daardoor ontstaande
sociale vraagstukken zijn in dit ‘bijzondere verband
niet voor discussie vatbaar. Daarentegen moet op deze
eigenaardige ontwikkeling der bonen en van het
prijsniveau in het binnenland bij iedere ‘beoordeeling van de stimul’atie van den Japanschen export cle na-
druk worden ‘gelegd.
Credietinflatie.
Naast ‘deze eigenaardige,
tegen
de waardedaling van
het geld in boopende ontwikkeling van het loonpeil,
speelt de permanente
liquiditeit
van de
geidmarkt
een secundaire rol. De Japansche inflatie is welis-
waar geen geldinflatie, ‘gelijk het de Europeesche
valutastoringen in den eersten tijd na den oorlog wa-
ren; zij valt veeleer te vergelijken met de maatregelen
in de V. S. De hoeveelheid circuleerend goud werd
alleen met ongeveer 14 pOt. vermeerderd. De veel
sterkere waardevermindering van den Yen is het ge-
volg van de financieele politiek van de tegenwoordige
Japansche regeering en van het wantrouwen van de
overige wereld in de toekomstige ontwikkeling in
Japan en het Verre Oosten. De Japansche regeering
verschaft zich de noodige middelen voor ‘haar groote
orders aan de zware industrie en voor haar subsidies
aan scheepvaart en industrie door een
credietinfiatie.
Zij heeft voor 2.4 milliard Yen honds, d.w.z. staats-
schuidbiljetten uitgegeven en daarmede de begroo-
tingstekorten van 1932-1934 ‘gedekt. De bonds ver-den door de Bank van Japan ten volle overgenomen
en ‘zij ‘zullen door haar evenredig aan het opnemings-
vermogen van de markt aan banken, verzekeringsin-stellingen en andere instituten, die depositogelden te
beleggen hebben, worden ‘doorgegeven. Op het oogen-
blik loopt •de discussie over de vraag, of ht verza-
dbgingspunt i’s bereikt en ‘of nieuwe uitgiften van
staatssehuldhiljetten n’og te dragen kunnen worden
geacht.
Naast de stimuleerende crediethulp van staatswege
aan de Japanshe economie is de (met weinig uit-
zonderingen: kunstzijde-in’dustrie!)
voorzichtige ka-
pitaal- en reservepolitiek der ondernemingen zelf
van ‘belang. Zij ‘hebben uit de ups a’nd downs van
haar eigen ontwikkeling en uit de fouten van buiten-
landsche ‘ondernemingen iets geleerd. De meeste Ja-
pansche ondernemingen voeren thans een breede reser-
vepolitiek en geven haar winsten ondanks mooie ‘divi-
deuden, slechts ten deele aan het ‘kapitaal door. Ka-pitaalreducties en conversies in goedkoopere leenin-
gen zullen, waar mogelijk, de vaste kosten van de
productie helpen verminderen.
Slotbeschouwingen.
Wanneer wij de bovenomschreven feiten overzien,
komen wij tot de gevolgtrekking, d’at ‘de waardedaling
van den Yen een van de belangrijkste, de export be-
v’orderende krachten binnen ‘de Japansche economie
is. Zij kan ‘het onder de heerschende en zeer speci-
fiek Japansche omstandigheden vooral zijn, omdat
tusschen invoer en uitvoer, de goedkoope Japansche
arbeid is geschoven,
die zijn geringe ‘behoeften uit
het land zelf dekt. De Japa’nsche boeren, ‘die het
goedkoope voedsel hebben te leveren, zijn thans in
grooten nood; •en de Japausche industrie-arbeiders-
schap, die ondanks de gestegen kosten van levenson-‘derhoud loonsverlagingen moet dragen, bevindt zich
zelfs volgens officieuze uitingen in een ,,onhevredi-
ge.nden toestand”.
Japan werkt thans meer voor de wereld en ver-
krijgt voor deze toegenomen praestatie minder dan vroeger. Deze op zichzelf onzinnige praestatie kan
haar motiveerin.g alleen vinden in de
zucht naar ex-
pansie
van de Japansche economische leiders en in
den
druk van de Japansch.e bevolking.
Japan wil en
moet exporteeren, want iedere maand neemt ‘zijn ‘be-
volking toe met 60.000 menschen die voedsel en werk
verlangen; Japan wil met alle mogelijke middelen de
tegenwoordige economische situatie uitbuiten, daar
deze het land een bui’tengewone exportkans biedt. Het
wordt door ‘zijn economische ontplooiing de belang-rijkste kooper van bepaalde grondstoffen en produc-
tiemidcielen in ‘het Verre Oosten, hetgeen zijn positie
versterkt. Het breidt zijn export in alle richtingen
uit, om ‘bij hangende en ‘toekomstige contingentee-
ringsonderhandelingen een aoo gunstig quotum toe-gewezen te krijgen, dat zijn ar.beid ook voor de toe-
komst veilig is.
Op ‘de
waarschuwende
stemmen in het land, die op
de gevaren van nieuwe uitgiften van bonds wijzen en
op de omstandigheid, dat opgenomen credieten op
zekeren dag moeten worden terugbetaald, wordt thans
nauwelijks acht geslagen. De politieke wereldsituatie
steunt veeleer de verhoogde eischen van
leger
en
vloot
aan de staatsfinanciën. Toenemende
staatsschul-
den
en toenemende
nood van de boeren
moeten als
donkere slagscha’duwen naast het zonnige beeld van
de Japansche ontwikkeling van de industrie en den
export worden geplaatst. En wie met de Japansche
ïndustrieele opleving ten gunste van een dergelijke
valutapolitiek in andere landen zou willen argumen-
teeren, zou ook deze – naast de pijnlijke beschrijving
van ‘de eigenaardige Japansche omstandigheden – in
zijn beschrijving moeten opnemen. Yokohama, midden
November. (Nadruk verboden)
AANTEEKENINGEN.
Nederlandsch-Belgische Credietverleening.
Door een internationaal bankiersconsortium onder
leiding van een Nederiandsc’he groep is een wissel-
crediet groot
f 100
millioen verstrekt aan den Bel-
gischen Staat, waarvan door •de Nederlandsche deel-
nemers
f
30 millioen werd gefourneerd. De omstan-
digheden, waaronder deze transactie tot stand kwam,
doen zeer sterk denken aan die, welke heerschten, toen
juist een jaar geleden eveneens onder leiding van een
Nederlan’dsch consortium een wisseicrediet ook
f
100
millioen ‘groot aan den Franschen Staat werd ge-
geven. Wat ‘de situatie in het dehiteurland betreft, zijn er de volgende punten van overeenkomst: een
voortdurende ‘druk op de betalingsbalans met als
gevolg goudafvboeiin’g, in verband ‘daarmee een ver-
12 December 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1101
krapping van de inheemsche geldmarkt. Destijds was
de Fransche Franc ‘gerui.men tijd onderhevig aan aan-
bod op de internationale wisselmarkten, nu is de Bel-
gische Franc daaraan reeds eenige weken lang. ten
prooi. Wat de situatie van de geldmarkt betreft, komt
daarhij voor België nog dit, dat .de banken daar altijd
een buitengewoon geringe liquiditeit hebben gehad,
zoodat vah een noemenswaard absorptievermogen van
de eigen markt voor schatkistwisselmateriaal nauwe-
lijks sprake is. En voor zoover al •de bewegingsvrij-
heid van de banken door de jongste saneeririgsmaat-
regelen in het Belgische bankwezen iets verruimd
werd, is het effect ‘daarvan door ‘de goudafvioeiin’gen
meer dan ‘gecompenseerd.
Wat de situatie in ons land als ‘gel’d’gever betreft,
kan geconstateerd worden, dat evenals verleden jaar
de banken over zeer ruime’ liquide middelen beschik-
ken, waarvan meerdere tientallen millioenen geen em-
plooi op de inheemsche markt kuniien vinden. De
,,saldi van anderen” bij de centrale.’barik zijn welis-
waar ruim
f
50 millioen lager dan,
destijds,
maar het
omvangrijke ‘bedrag, dat ook na. de laatste goudver-
schepingen daarvan nog resteert, rechtvaardigt alles-
zins een credietverleening als de ‘ôn’derhavige. Dat de
banken naar uitzettin’gen buiten de grenzen omzien,
is te ‘begrijpelijker nu in verband met de laatste In-
dische leening de oml.00p aan schatkistpapier hier we-derom teru’gloopt, zoodat het arbeidsveld voor de ban-
ken steeds verder inkrimpt.
Daarbij hebben zij intusschen ook rekening te hou-
den met de wenschen van De Nederlan’dsche Bank.
Het officieuze embargo op buitenlandsche credietver-
strekking is nog steeds van kracht. Nu ‘is in vergelij-
king tot de situatie een jaar ‘geleden, toen ‘het Fran-
sche crediet werd gegeven, de goudpositie iets min-
der krachtig. Sedertdien kwam de val van, den Dol-
lar, die in Februari een ‘omvangrijk ‘bdrag goud uit
de kelders van onze centrale ‘bank deed wegvloeien.
‘TeljswLar is een deel daarvan geleidelijk wear terug-
gekomen, maar na de verschepingen ‘naar de V. S.
in cle laatste weken, is toch in vergelijkitig met eind
1933 de goudvoorraad van De Nederlandsche Bank
nog per saldo
f
80 millioen lager. Intusschen is de
gouddekking nog zoo ruim, dat het alleszins te mo-
tiveeren ware, in’dien men tot steun aan de Belgische
deviezensituatie, in ‘het belang van het goudiblok, een
verdere goudafvloeiing naar België toeliet. Het
schijnt echter dat, evenals zulks
bij
de Fransche cre-
dietverleening het geval was, de ‘goudvoorraad van de
centrale bank door .de crediettransactie volkomen on-
aangetast zal blijven, omdat de financiering van het
voorschot kan plaats vinden uit eigen deviezen- en
go’udvoorraden der ‘betrokken ‘bankinstellingen. Onder
die omstandigheden is natuurlijk ‘de principieele dis-
contabelverklarin’g an het papier door De Neder-
landsche Bank een formaliteit, ,die onze, eigen devie-
zenpositie niet raakt.
Wat betreft de voorwaarden, y,ertoont .het crediet
ook heel veel gelijkenis •met .het destij’ds aan Frank-
rijk verstrekte. De wissels luiden. in Francs of Gul-
dens met een goudelausule, die naar menschelijke be-
rekening tegen elke
wettelijke
of onwettige chicane
bestand is, zij loopen ‘drie ma’andetj’ met de optie voor
den geldnemer tot driemaal verlëiigin’g, oodat’ het
crediet maximal een jaar zal ‘lodpen. pe groihdfloor
rente voor het syndicaat bedagt4
p.
sj jaars.
Voor de Belgische deviezenpositie beteekeit’ hët
crediet een zeer belangrijke versterking, wijl het im-
mera niet minder dan rond tien procent van den heelen
goudvoorraad van de Banque . Nationale .de Belgique
uitmaakt! K.
Valutamoeilijkheden in Italië.
De oonjunctuurpolitiek v.an Italië heeft in de laat-‘
ste jaren op enkele belangrijke punten verschillen ge-
toond met die van de andere landen van ‘het goud-
blok. In de eerste plaats heeft de Itali’aausche regee-
ring herhaaldelijk getracht ‘het aanpassingsproces te
versnellen door een van overheidswege ‘gedecre’teerde
verlaging van prijzen en kosten. Loonen en salaris-
sen zijn verschillende malen verlaagd, evenals de
huren van huizen en fa’brieken en de prijzen van
kleinhandelsartikelen. Belangrijker is echter, dat de
regeering aan den anderen kant getracht heeft de
‘depressie te
bestrijden
‘door het uitvoeren van open-
ba
r
e •werken – wegenaanleg, kolonisatie enz. – en
‘het verleenen van su’bsidies aan noodlijdende bedrijfs-
takken, zonder er naar te streven de sta’atsbegrooting
in evenwidht te ‘brengen. De tekorten, die in de laat-
ste jaren ongeveer 4 milliard Lire per jaar ‘bedroegen,
werden ‘door het opnemen van credieten gedekt. Dien-
tengevolge is de staatsschuld van 1930 tot October
1934 gestegen van 89 tot 103 milliard Lire”). .De uitvoering van openbare werken leidde tot een
ver.h’oogden import, welke in verschillende maanden
van dit jaar dien van ‘het vorige jaar overtrof. Aan ‘den
anderen kant ondervond de uitvoer, ondanks den druk op het binnenlandsche
prijspeil,
toenemende moeilijk-
heden en nam sterk af, waardoor het invoersaldo
steeds grooter werd. Wij zien hier een vrijwel analoge ‘ontwikkeling als in
Duitsch’lancl, ni. uitvoering van openbare werken,
verslechtering van ‘de handelsbalans en deviezenmoei-
ljkheden. Deze laatste schakel in de keten van maat-
regelen ‘heeft zidh thans ook in Italië dui’deljk naar
buiten geopenbaard.
Reeds in het ‘begin van dit jaar was de toestand
van de betalingsbalans ongunstig ‘geworden. Van ‘be-
‘gin ,Tanuari ‘tot einde Mei verloor de Banca •d’Italia
‘ongeveer 071 millioen Lire aan goud en deviezen,
voor een ‘deel veroorzaakt ‘door het terugtrekken van
de saldi ‘ van Ital’iaansche emigranten na de Dollar-
depreciatie. Bovendien was de toestand van de
betal’insgs’balans in de laatste jaren reeds ongunstig ge-
worden door ‘het verminderde toeristenverkeer, de ge-
ringe inkomsten uit de scheepvaart en de geringere
‘bedragen, die ‘dior emigranten naar het moederland
werden gezonden.
De ‘deviezenpositie was ‘dan ook ein’de Mei van dien
aard, dat door de maatregelen van 26 Mei jl. het in-
ternationaal ‘betalingsverkeer aan scherpere contrôle
werd onderworpen. ‘W’isseltransacties op het ‘buiten-
land ‘zijn slechts ‘toegestaan voor reëele behoeften. Het
is ver.boden aan ‘buiteulandsche beurzen effecten te
koopen enz. Deze maatregelen hebben de positie van
cle Lire niet kunnen verbeteren. Van einde Mei tot
einde November is ‘de ‘gou’d- en deviezenvoorraad van
de’ Centrale Bank verder verminderd met 658
ini’llioen Lire, waardoor het dekkingspercentage tot
42 pOt. daalde. Daar het wettelijk voorgesdhreven
dekkingspercentage 40 pOt. bedraagt, eischte de toe-stand dus ‘dringend verbetering.
Goud en
Deviezen
‘Bankbiljetten
Dekkings-
(in m’illioenen Lire)
percentage
Begin Jan.
1931 . . . 11.119
15.212
–
1932
9.334
13.971
–
1933
8.936
13.433
–
1934 ….9.146
13.068
–
31
Mei
1934 . . . . 8.475
12.889
45.8
10 Nov. 1934 . . . . 7.817
13.124
42.5
Als eerste maatregel werd op 24
November
het dis-
conto van 3 tot 4 pOt. verhoogd. In dezelfde week
had de Italiaansc’he regeering een ‘binneniandsche
leenin’g van 2 milliard Lire uitgegeven ‘tegen pan
in den vorm v.an 4 pOt. negenjaars’biljetten. Op Vrij-
dag werd ‘de inschrijving
plotseling voor den vastge-
stelden ‘tijd gesloten met de mededeeling, dat de lee-
nin’g ver overteekend was. Den volgenden dag werd
de genoemde discontoverhooging afgekondigd.
Aan het einde van de vorige week zijn er nieuwe
ingrijpende maatregelen genomen. Op verlangen van
het centraal instituut moeten alle vorderingen op het
buitenland aan dit instituut worden afgestaan. Er
“) Volgens het ‘bericht val het Institut fOr 1onjunktur-
forschung van
5
Dec. ji.
1102
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 1934
vindt dus zoodoende een centralisatie van den valuta-handel plaats. Deze maatregelen zullen zonder twijfel
de positie van de betalingsbalans niet kunnen verbe-teren, die redelijkerwijze uit een verhooging van het
disconto zou moeten voortvloeien. De verhooging van
den rentestand en de maatregelen tot verdediging
van de Lire wijzen op een voortzetting van de •defla-
tiepolitiek. In tegenstelling tot de tot dusverre ge-
voerde credietexpansie, zal thans wel tot een crediet-
inkrimping moeten worden overgegaan.
Het is de vraag, of langs •dezen weg de moeilijk-
heden geheel kunnen worden opgelost. Reeds vanaf
December 1927, toen de Lire werd gestabiliseerd op
een peil, dat 25 pOt. hooger lag dan dat van de drie
voorafgaande jaren, ‘bevindt Italië zich in de nood-
zakelijkheid van een voortdurende aanpassing aan
het wereidprijspeil. ,,T.he Economist”, die hierop de
aandacht vestigt, meent, dat ook bij een stijging van
de goudprijzen de vooruitzichten voor de Lire twij-
felachtig blijven. Volgens dit blad, dat ten opzichte
van de goudvaluta’s den laatsten tijd zeer pessimis-
tisch is gestemd, heeft de Italiaansche regeering de
keus tusschen een verdere deflatie of de voortzetting
van een politiek van ,,reflatie” gepaard gaande met
een devaluatie. V.
Economische en financieele problemen in Zwit-
serland.
De Zwitsersdhe minister van Economische Zaken,
Dr. Schulthess, heeft dezer dagen in de commissie-
vergadering van dan nationalen raad mededeelingen
gedaan over de begrooting van 1935. Daaruit bleek,
dat het begrootingsontwerp met een tekort van Zw.
Frs. 120 millioen op de gewone uitgaven afsluit,
waarbij nog een •deficit der kantons van ongeveer
80 millioen komt, dus tezamen Frs. 200 millioen.
hierbij zijn de tekorten der gemeenten niet medege-
rekend. In dit tekort is een exploitatieverlies der
Schweizerische Bundesbahnen van Frs. 50 millioen
per jaar begrepen.
De minister waarschuwt ervoor, dat men niet op
den tot nu toe ingeslagen weg kan doorgaan en de
tekorten door leeningen kan blijven •dekken. Zulks
was mogelijk, zoolang men op een betrekkelijk nor-
maal verloop van de crisis hoopte en meende, dat
de rente en amortisatie der nieuwe schulden in latere
jaren uit de opbrengst der belastingen konden worden
betaald. Thans is echter de tijd gekomen om de ver-
liezen af te schrijven, meent de minister.
Een
d
dergelijke afschrjving op de verliezen van het
bedrijfsleven zou echter in •de eerste plaats in den
landbouw moeten gesdhieden, waarvoor thans de prij-
zen der producten door invoerrechten en contingen-
teeringen op zeer hoog niveau worden gehouden.
Zonder bescherming zou van de 4 milliard lan-
delijke hypotheken zeker de helft waardeloos worden,
hetgeen tot een •dergeljke financieele catastrofe aan-leiding zou geven, ook voor banken en andere instel-
lihgen, die kapitaal in deze hypotheken hebben ge-
stoken, dat men een dergelijke oplossing in geen ge-
val aandurft. Dit bleek wel, toen de Schweizerische
Volksbank in moeilijkheden kwam De regeering heeft
toen hulp geboden, en op de begrooting is ca. Frs.
100 millioen als kapitaaluitgaven voor de saneering
van •deze volksbank uitgetrokken.
Dr. Shuithess is een voorstander van deflatie, van
verlaging van het kostenniveau, zoodat Zwitserland •beter in staat zal zijn met andere landen te concur-
reeren. In de praktijk worden evenwel maatregelen
genomen tot handhaving der hooge prijzen, en de be-
langhebbenden, zoowel de vertegenwoordigers der
arbeiders als vtn de landbouwers in het parlement,
verzetten zich hardnekkig tegen iedere verlaging van
bonen, zoowel als van •de ‘prijzen der landbouwarti-
kelen.
Er zijn velen, ‘die geen anderen uitweg zien dan
depreciatie van den Zwitserschen Franc naar En-
gelsch voorbeeld. De Zwitsersche regeeriug wenscht
echter niet in deze richting te gaan, en
zij
zal, ver-
moedelijk, de huidige pariteit van •den Franc ook
kunnen handhaven, zoolang de kapitaalmarkt gunstig
blijft voor het opnemen van nieuwe staatsleeningen.
Van een verlaging der kosten zal weinig komen, daar
de subsidies aan den landbouw, zoo min als die voor
werkloozen en werkverschaffi’ng,
bij
de huidige parle-
mentaire constellatie verminderd kunnen worden, ter-
wijl de mogelijkheid van verhooging der belastingen misschien theoretisch bestaat, maar in •de parlemen-taire praktijk ook op groote bezwaren stuit, vooral in
Zwitserland, dat nog •het referendum als opperste
beslissing kent.
Wat ‘de subsidies betreft, deze zijn in de laatste
jaren in omvang voortdurend gestegen, zooals blijkt
uit •de onderstaande tabel, die ontleend is aan de
Frankfurter Zeitung van 5 Dec; jl.
Verleende subsidies in ‘millioenen Francs.
1913 1925 1931 1932 1933
Gewone ………………25
70
114
129
155
Buitengewone …………-
24
16
22
50
Totaal …………25
94
130
151
205
Daarvan voor:
agrarische doeleinden
5
18
42
53
96
soc. politieke doeleinden ..
1
26
33
44
56
Wanneer evenwel de kapitaafmarkt niet meer in
staat zou zijn, tengevolge van ‘kwijnend vertrouwen in
de toekomst, om de sommen voor verdere financiering
van de tekorten op te brengen, komt Zwitserland voor
buitengewoon moeilijke financieele vraagstukken t
staan.
Dat deze
moeilijkheden
op het oogen:blik reeds zeer
groot zijn,
blijkt
ook wel hieruit, dat de Bondsraad
‘binnenkort het Parlement om een machtigingswet zal
verzoeken voor het uitoefenen van toezidht op de ont-
wikkeling van •de prijzen van goederen en diensten.
Het ligt blijkbaar niet in de bedoeling om de prij-
zen van agrarische producten te verlagen, zulks met
het oog op de ongunstige gevolgen voor de kapitaal-
markt.
Uit het bovenstaande komt duidelijk naar voren,
dat de problemen in Zwitserland veel overeenkomst
vertoonen met die in ons land. Dat ook daar een wij-
ziging in de tot dusverre gevolgde politiek zeer ur-
gent is, bewijzen de uitlatingen van Minister SchuIt-
hess voldoende. B.
Raming van de Europeesche bietsuikerproductie.
F. 0. Licht publiceerde op 30 November de derde
raming van de Europeesche bietoogsten, welke hier-
onder volgt:
1934135
1933134
2eRaming leRaming
30 Nov. 30 Sept. Opbrengst
tons
tons
tons
Duitschiand …………..1.675.000 1.625.000 1.447.365
Tsjecho.Slowakije ……..630.000
575.000
517.552
Oostenrijk ……………225.000
195.000
170.458
Hongarije….. … ……..115.000
120.000
135.567
Frankrijk …………….1.175.000 1.100.000
937.812
België ……………….260.000
240.000
247.464
Nederland…………….245.000
245.000
293.698
Denemarken… …. …. …92.000
150.000
254.000
Zweden ………………265.000
270.000
304.793
Polen………………..430.000
425.000
347.199
Italië ………………..
350.000
310.000
303.369
Spanje ………………332.000
332.000
259.362
Gr. Brittannië…………660.000
660.000
536.590
Andere landen …………373.500
345.500
430.621
Europa zonder Rusland… 6.827.500 6.592.500 6.185.850
Rusland ……………..1.500.000 1.500.000 1.100.000
Europa
mci.
Rusland……8.327.500 8.092.500 7.285.850
F. 0. Licht teekent ‘hierbij aan, .dat sedert de eerste
raming van Dr. Mikusch van einde Augustus met
6.394.000 tons voor Europa zonder Rusland de ramin-
gen steeds geleidelijk verhoogd moesten worden in
verband met de gunstige ontwikkeling van het sui-
kergehalte der bieten vlak voor en ‘gedurende den
oogst..
12 December 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1103
De zichtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per
1 Nov. zijn volgens Czarnikow:
1934
1933
1932
Duitschiand …………..
–
513.000
569.000 859.000
Tsjecho-Slowakije
……..
334.000
369.000 392.000
Frankrijk…………….
413.000 329.000
314.000
Nederland
…………..
256.000
212.000
162.000
België
………………
90.000
93.000
70.000
Hongarije …………….
91.0Ö0
94.000
74.000
Polen………………..
170.000
200.000
243.000
U.K.
Geimp. suiker
……
170.000
228.000
187.000
Binnen!.
,…….
66.000 66.000 39.000
Europa
…….
2.103.000 2.160.000 2.340.000
V.S.
Alle havens
……..
470.000 306.000
374.000
Cubaansche havens
563.000
552.000 756.000
Cuba
:
binnenland (geraamd)
1.091.000 1.162.000
1.219.000
Java
………………..
2.310.000 3.030.000 3.142.000
Totaal……
6.537.000 7.210.000 7.831.000
waarvan geblokkeerd
351.000 1.890.000
3.657.000
Koffie-statistiek over November 1934.
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
November de aanvoer geweest is als volgt:
1934
1933
1932
bu.
bn..
bn.
iii Europa ……………
624.000
868.000
851.000
Ver. Staten van Amerika
941.000
892.000
868.000
Totaal ….
1.565.000 1.760.000 1.719000
De Aauvoëren in Europa en in Amerika tezamen
gedurende de eerste elf maanden van het jaar bedroe-gen 21.013.000 balen tegen 20.669.000 balen in 1933
en 19.347.000 balen in 1932.
De Afleveringen in November waren:
1934
1933
1932
bn.
bu.
•bn.
in Europa ……………
712.000
837.000
890.000
Ver. Staten van Amerika
987.000
964.000
978.000
Totaal….
1.699.000 1.801.000. 1.868.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika teza-
men gedurende ‘de eerste elf maanden van •het jaar
waren 20.585.000 ‘balen tegen 20.357.000 balen: in 1933
en 20.434.000 balen in 1932.
Vanaf 1 Juli tot 30 November waren de Aanvoeren
in Europa en in Amerika tezamen 7.933.000 balen
tegen 9.001.000 ‘balen in 1933 en 7.118.000 ‘balen in
1932, terwijl de Afleveringen bedroegen 8.439.000
balen tegen 9.040.000 balen in 1933 en 8.696.000
balen in 1932.
De ‘zichtbare voorraad was op 1 Decem’ber in Euro-
pa 2.741.000 balen tegen 2.829.000 talen op 1 Novem-
ber. In Amerika bedroeg hij 820.000 ‘balen tegen
866.000 halen op 1 November. In Europa en in Ame-rika tezamen was de zichtbare voorraad dus op 1 De-
cember 3.561.000 ‘balen rtegen 3.695.000 balen op
1 November. Hij ‘bedroeg op 1 December 1933 –
3.047.000 halen en op 1 December 1932 – 2.967.000
halen.
Do zichtbare wereldvoorraad was op 1 December
6.803.000 halen tegen 7.067.000 balen op 1 November
en 7.382.000 balen verleden jaar (in deze
cijfers
zijn
niet begrepen de voorraden in het binnenland van
Brazilië, waarvan het
cijfer
van 1 December nog niet
‘bekend is, -doch die op 1 November
–
bedroegen
2.455.000 ‘balen).
Rotterdam, 6 December 1934.
Koffievernietiging in Brazilië.
Volgens officieele opgave van den Nationalen Kof-
fieraad in Brazilië werden in de maand November
779.000 balen vernietigd, waardoor het totaal-vernie-
tigingscijfer vanaf het begin in Januari 1931 tot op
30 November 1934 gebracht is op 33.560.000 balen. Rotterdam, 6 December 1934.
BOEKAANKONDIGINGEN.
The Economist’s Handbooic. A Manual
of statistical Sources,
door Gerlof Ver-
wey, General Research Department
Netherlands Trading Society, wit’h as-
sistance of D. 0. Ren-ooy, cooperator
Netherlands Economic Institute.
In het bovenvermeide haiidboek, dat in het En-
gelsch is ui
–
bgegeven, maar waarvan cle auteurs Ne-
dei1anders zijn, vinden wij een poging om een zoo
compleet mogelijk overzicht samen te stellen van de
economische wereldliteratuur, voor zoover •het perio-
dieke uitgaven betreft.
Het werk bevat verschillende indexen; het begint
met een alphabetischen index van alle geclassificeerde
onderwerpen, om te eindigen met een van . alle ge-
classificeerde bronnen. Men kan dus nagaan, in
welke publicatie men gegevens over een ‘bepaald on-
derwerp kan vinden, maar ook welke publicaties er
in het algemeen bestaan.
Het geheel heeft •betrekking op algemeen mate-
riaal en tevens op dat van België, Frankrjk, Duitsch-
land, Nederland,. Zwitserland, Groot-Brittannië en
de Vereenigde Staten. Hoe uitgebreid de economische
en statistische literatuur is, moge uit het feit blij-
ken, dat ‘de registratie der bestaande publicaties met
de diverse indices een omvang, heeft van 460 blad-
zijden.
Voor dengene, die telkenmale statistisch en econo-
misch materiaal over verschillende on’derwerpen en
betreffende verschillende landen ‘moet verzamelen, kan dit han’dhoek een belangrijke hulp zijn, en veel
tijd besparen bij het verzamelen der ‘bronnen, waarin
men de desbetreffende gegevens kan vinden.
ONTVANGEN BOEKEN.
Das Kon junkturproblem in der Nationalökononi-ie
door Dr. F. Lutz. (Jen.a 1932. Verlag Gustav
Fischer. Prijs R.M. 8.-).
])oze studie heeft ten doel de. verklaringen, die sedert
de klassieke school over het conjunctuurverschijnsel zijn
gegeven, op de houd!baarheid van de probleemstelling en
de methoden ter oplossing, te onderzoeken. Zij wil geen
dogmengeschiedenis geven. De schrijver onderzoekt daartoe
eerst de klassieke theorie, daarna de s.’g. ,,Mischtheorie”,
de vermenging van theoretische analyse en ‘beschrijving
van feiten en daarna de terugkeer tot de zuivere theorie.
AANVOEREN in tone
van 1000
KG.
Art! kelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
1-8 Dec.
Sedert
Overeenk.
1-8 Dec.
Sedert
Overeenk.
1934 1933 1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934 tijdvak 1933
17.293
1.287.617 1.468.123 350
32.655 23.685 1.320.272
1.491.808
Tarwe
……………..
3.743
390.621
387.143
–
15.416
‘
8.473
406.037
395.616
Rogge
……………..
Boekweit ……………..
447
23.178
21.792
–
–
25
23.178 21.817
Mais ……………….
2.755
848.203 976.773
9.088
212.083
194.994
1.060.286 1.171.767
4.611
363.355 488.583
280 46.035
48.781
409.390 537.364
721
114.338
120.563
–
3.195 3.808 117.533
124.371
6.798
199.720 181.502 20.869
242.916 206.510 442.636
388.012
Gerst
……………..
Haver
……………….
1.900
–
62.641
137.104
–
55
200
62.696 137.304
Lijnzaad
……………
Lijnkoek
1)
………….
..
300
20.148
18.239
83
3.746 5.654
23.894 23.893
Tarwemeel
………….229
Andere mee!soorten
55.891
49.987
247
•
6.689
8.197
62.580 58.184
1104
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
December
1934
Op eiken cyclus werkt een groot aantal factoren. Eerste taak is het, den invloed van deze factoren theoretisch te
onderzoeken, dus statisch. De empirische onderzoekingen
wijzen er eøhter op, dat de theorie met een statische
verklaring er niet komt. Als tweede taak is daarom de
analyse van de concrete conjunctuur.beweging noodzakelijk.
Eerst wanneer de invloed van de verschillende factoren
afzonderlijk is bestudeerd, kan het concrete verschijnsel
verklaard worden.
Verstoring en herstel van economisch evenwicht
door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. (Haarlem
1934;
De Erven F. Bohn
NV.
Prijs
f 0.60).
In deze rede, uitgesproken ter aanvaarding van het
ambt van Hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit te
Utrecht op 15 Oct. 1934, worden, na een theoretische uit.
eenzetting van het vraagstuk van de vrije prijsvorming,
de zwakke punten in de hersteipolitick van President
Roosevelt aangegeven.
Maatregelen tot beperking van den arbeid en de
bevoegdheden van vreemdelingen
door Th. van
Lier, referendaris hij het Departement van
So-
ciale Zaken. (Aiphen aan den Rijn
1934;
N.
Samsom N.V. Prijs
f 4.90).
Deze commentaar bevat niet slechts een toelichting op
de wettelijke en andere maatregelen inzake den arbeid en
de uitoefening van anibten en beroepen, alsmede betreffen-
de het studeeren aan hoogere onderwijsinstellingen en het
afleggen van examens door vreemdelingen, doch behandelt
ook de toelating, verblijf en vestiging van vreemdelingen,
dc positie der vluchtelingen en alles wat samenhangt met
de
sociaal-economische
positie der vreemdelingen in Ne-
derland.
Waard evast geld en De Nederlandsche Gnlden.
Rede-
voeringen, gehouden op de oprichtingsvergade-
ring der Nederlandsche Vereeniging voor Waar-
devast Geld. (G. W. van der Wiel
& Co.,
Arn-
‘hem
1934.
Prijs
f
0.80).
Hierin zijn opgenomen de redevoeringen van Prof. Dr.
N: J. Polk, Prof. Dr. G. M. Verrijn Stuart, Prof. G.
Gonggrijp, M. p: van der Weyden, Prof. Ir. D. Dresden
en Prof. Dr. Ir. J. Goudriaan Jr.
De terzekerbare en de verzekerde waarde
ih
het wor-
dende recht
‘door Prof. Mr.
0. W.
Star Busmann.
(Haarlem
1934;
De Erven F. Bohn N.V. Prijs
f 0.75).
In deze herdenkingsrede van de Utrechtsche Universi-
teit bepleit de schrijver een hervorming van het assuran-
tiereeht, opdat het verzekeringscontract als middel tot ver-
krjing van volledige schadevergoeding ten voile an zijn
doel kan beantwoorden.
MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.,
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Oct.
Jan./Oct.
Jan.f Oct.
–
‘
1934
1
1934
1933
–
Prod. Steenkolen in tonnen
.
1.125.755
10.319.533
10.507.035
Aantal normale werkdagen
.
— 26
1
)
255 253
Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto-productie in tonnen..
13.1742) 100.1424 104.750
Aantal normale werkdagen
18
1
179
197
Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Afgeleverd:
Geraff. zout ……..(ton)
Industriezout……
}
–
}
11.9323)l31.5l3
Afvalzout
…. ………..
Aantal normale werkdagen
–
51
8
ij
179
Gezamenl.
Bruin-
Aantal arbeiders.
Steenkolen-
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen
.,Carisborg”
1
Nov. 1934
…………..1{
(11.271
22.4036)
20.09
)
4)5)
56
87
–
1 Nov. 1933
…………..
10.7564)7)
–
t
) Staatsmijnen in Limburg
23 Willem-Sophia
en Domaniale mijn;
22 Julia; 21 Oranje-Nassaumijnen.
2)
9.629 ton ruwe kool, 3.545 ton
bruinkoolbriketten.
3)
Januari en Mei.
4)
Bovengronds.
5)
mci.
1.988
arbeiders in de nevenbedrijven.
6)
Ondergronds.
3)
mci.
2.048 arbeiders
in de nevenbedrijven.
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET
STAATSBEDRIJF DER .P.T.T.
JUNI 1934.
Werkelijke
‘Mèer of minder dan
Omschrijving
opbrengst
–
Juni 1934
Juni 1933
1
Begrooting
f
2.939.118
–
,,
361.850
–
Posterijen
…….
,, 2.105.585
–
Telegrafie
…….
Telefonie ……….
Postchèque- en
Girodienst
…….
808.813
–
Totalen ……
.f
6.215.366
f
251
.
856
1+
(246.466
Laatstbekende noteeringea te Amsterdam en Rotterdam op
3 Dec. 1934 voor
telegrafische
uitbetaling op:
–
–
(ulden per
Pan
Koers
Bank-
disconto
Europa
%
Londen
)
£
12.10
8
7.334
Berlijn
*)
100
Mark
59.26
59.424
4
100 Franc
9.747
9.75
21
.
100 Belga
34.59
34.57
24
……….
100 Franc
–
6.914
Brussel
)
………
100
,,
48.-
48.05
2
Luxemburg
……..
100 Kronen
–
6.18
34
……….
Weenen
)
100 Schilling
35.-
27.75
44
Parijs *) ………..
Ziirich
*)
……..
Praag ………….
Boedapest
………
100 Pengö
43.51
43.25 44
Lei
.
1.4880
1.48
6
Leva
1.79
7
1.824
7
Belgrado ……….
Dinar
4.379
3.39
64
Boèkarest
………100
Sofia
………….100
Turksch
£
10.93
1.174
.100
Drachme
3.23
1.40
7
Lira
13.09 12.63
4
Peseta
48.-
20.21 54 Escuclo
2.684
0.067
54
Kopenhagen *)
100 Kronen
66.67
32.774
24
Istanbul
.-
……….
100
,,
66.67
36.824
34
Athene
………..100
Milaan
………..100
Stockholm *)
100
,,
66.67
37.85 24
100 IJsl. Kr.
66.67
33.124
100 Zloty
–
27.91
27.95
5
Madrid
………..100
Lissabon ………..
Oslo *) …………..
………
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88 24.75
6
Reickjavick
……..
Warschau
……….
Riga (Letland)
Tallinn (Estland) 100 Lat
100 Estl. Kr.
48.-
66.67
48.-
41.25 54 54
100 Finnmrk.
6.264
3.23
44
Tjerwonets
12.80 12.80
Helsingfors
……..
Moskou
………..
(10 Roebel)
Danzig
………..
100 Gulden’
48.42
48.25
4
Amerika.
$
146.944
1.47
14
Canad.
$
2.4878
1.504
Mex. Dollar
1.24
0.414
Buenos Aires……
‘
Peso (papier) 1.0568′
0.374
–
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
0.9080
–
Rio de Janeiro
Milreis (pap.)
0.8075
2
0.104
New-York
)
……..
Valparaiso ………
Peso (papier)
0.30
0.15
Montreal
……….
Bogota (Columbia)
8)
Peso
2.42
0.954
Mexico
…………
Quito (Ecuador)
Sucre
0.49
8
0.124
5o1
0.69
7
0.344
14
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
0.61
Lima (Peru)
……..
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.38
Paramaribo
…….
Gulden
1.-
1.004
San
José (C Rica)
Colon
–
–
.
Quetzal
2.484
1.45
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
2.484
1.48
San Salvador
8)
Colon
1.2440
0.59
Azië.
Rupée
–
0.91
0.554
34
Gulden I.G.
100
1.004 34
Calcutta ………..
Batavia
………..
Yen
1.24
0.43 3.65
Dollar
0.62
Dollar
0.504
Guatemala ……….
Straits Doll.
1.4125
0.764
Phil. Peso
1.24
–
Teheran
4)
(Perzië)
Pahlavi
–
8.79
Bangkok ………..
Baht
–
0.68
Kobe
………….
Hongkong ………
Afrika.
Shanghai
………
Singapore
……….
Kaapstad
£
12.104
7.334
Manilla
………..
Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42
7.524
Au8traiië.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
.
12.104
5.87
Nieuw Zeeland
£
12.104
5.914
1)
Goudpeso. Z)Miireis Goud.
*) Not, te A’dam. 0v.
not, part. opg.
3)
Zichtkoers.
4)
Munteenheid = Rial (= een Kran.)
160.644
– f
94.982
58.711 – 35.350
18.722 +- ” 123.685
11
13.779
1+-
,, 182.413
12 December 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1105
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
DiscWissels.
2l9Sept.’33
Ned
Lissabon
•…
5
8Dec.’33
el.Binfl.Eff.3
fB
19Sept.’33
Londen ……
23OJuni’32
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……
5
6Nov.’34
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
11
1 Feb.’34
Batavia ……….
3
1Nov.’34
Oslo
……..
322Mei’33
Belgrado
……..
6
16Juli
’34
Parijs
……
231 Mes
’34
Berlijn
……….
4 22
Sept.’32
Praag.
……
325 Jan.’33
Boekarest……..
6
5Apr.’33
Pretoria
….
315 Mei’33
Brussel ……….
21
28Aug.
1
34
Rome……..
4
26Nov.’34
Budapest ……..
4
17Oct. ’32 Stockholm
..
21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
16Feb.’33
Tokio
. . .
.3.65
2Juli’33
Dantzig
……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
427
Juni’34
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau..,.
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
….
21
1 Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.
1
31
OPEN MARKT.
1934
1933
1914
8 D ec.
3/8
125
Nov.(j
19(24
4/9
H
193~2
20124
Dec.
1
Dec.
Nov.
Dec.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
112
1
12
’12
‘Is
3
18_1
1
14_
1
12
3
1
18-
3
118
P;olong.
1
1
1 1 1
1
2
1
14-
3
14
Londen
Dageld.
..
1
14_1
11
4
.1
1
14..I
1
14..1
1
12-1
1
4-I
13j4-2
Partic.disc.
5
18
116-
5
1
7
1,6
–
9
116
18
–
1I6
I
1
/16
1
18
14-1
411_31
4
Serljn
Daggeld…
3314.4114
317
–
4
114
3
5
1,
–
4
1
:2
318-41/8
411
4
.511
5
411_531
–
4aandgeId
371
8
_4
371_4
371_4
371_4
4
1
12-6
4u/rS’/,
–
Part, disc.
3
1
12
3
1
1
1
3111
3t
1
_5
1
3
7
18
37(
21/,11,
Warenw.
. .
4_11
4.114
4
–
114
4.11
4
4_11
4.11
4
–
Ve,,,
York
Daggeld
1)
1
1
t
1
/4-1
1’4
1
3
(42
1
/,
Partic.disc,
(,,
(is
(i,
/i, I4I8
ij55J
1)
Koers van
7 Dec.
en daaraan voorafgaande weken
t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York8,)
S
)
S)
S)
S)
1)
4 Dec.
1934
1.47 is,,,
7.32
59.42 9.741 34.631
100k
5
,,
1934
1.47″1,
6
7.315,
59.42
9.741
34.56
100k
6
,,
1934
1.47151,
6
7.32a1
8
59.43 9.75
34.571
100.(
7
,,
1934
1.47i5,,
7.32i
8
59.42
9.75
34.55
100
8
,,
1934
1.47″,
G
7.325/,
59.43
9.75
34.56
100k’
10
,,
1934
1.47
1
51,
6
7.3231
8
59.40 9.741
34.55
100k
Laagste d.w
1
)
1.47%
7.29h
59.371
9.741
34.50
100
Hoogste d.w’)
1.48’1
8
7.34
59.47f
9.751
34.65
l00
Muutpariteit
2.4878
12.1071
59.2631
9.747
34.592
100
Da a
Zwit-
seran
Weenen
PraaK
Boeka-
Milaan
Madrid
5)
9
rest’)
4 Dec.
1934
47.97
–
6.19
1.48
12.63
20.211
5
1934
47.98
–
6.19
1.48
12.61
20.21
6
1934
47.94
–
6.19
1.48
12.621
20.21
7
1934
47.93
–
6.19
1.48
12.621
20.21
8
1934
47.93
–
6.19
1.48
– –
10
1934
47.87,14
–
6.19
1.48
12.62 20.21
Laagste d.w’)
47.87j
–
6.12
1.45
12.57k
20.10
Hoogste d.wl)
48.0714
28.-
6.221
1.50
12.671
20.25
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52
D ta
a
Stock-
Kopen- Osi
S)
0
1
;
f
:
l
_
Buenos-
Mon-
5,)
!iolm
)iage,,5)
fS5,)
Aires
1)
treal
1)
4 Dec.
1934
37.80
32.70
36.80
3.24
37 y
4
1.50h
5
1934
37.75
32.70
36.75 3.23
37
1.503%
6
1934
37.80
32.75
36.80
3.24
37
1.5111,
7
1934
37.721 32.70
36.80 3.24
37′
8
1.51k
8
1934
37.721
32.65
36.771
3.24
37
1.51
10
1934
37.80 32.721
36.821
3.24
37
1.50
Laagste
d.w’)
37.40
32.35
36.42k
3.20
3634
1.50
Hoogste d.wl)
38.05
33…..
37.10
3.26
37
1.513%
luluntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
952% 2.4878
‘) Noteerins te
Amsterdam.
*5)
Not, te
Rotterdam.
11
Part.
ooeave
–
In
‘t
Ise of 2de No. van’iedere maand komi een ovzicht
voor van ee,, aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
—
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
l.onden
(S per
)
Parijs
(5
P.
IÛOfr.)
Berlijn
(5 p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ P. 100 gid.)
4 Dec.
1934
4,94
5
1,
6,59
40,20
67,62
5
,,
1934
4
,
9471
,
6,59
40,19
67,60
6
1934
4,96
6,59s1,
40,21
67,63
7
1934
4,9414
6,59’1
9
40,20
67,62
S
1934
4,9451
8
6,59’1
8
40,18
67,61
10
1934
4,95ij,
6,5914
40,19
67,62
11 Dec.
1933 5,09
6,1014
37,35 62,94
Muntpariteit..
4,8(31
3,9051
8
23.8114
4061
16
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
17
Nov.
1934
24Nov.
1934
3/8 Dec.
’34
LaagsteHoogste
8
Dec.
1934
Alexandrië..
Piast.
p..0
97(4
’97’
97’1
8
9
7
5
18
97
Athene
….
Dr.
p.0
523
523 517
520
520
Bangkok….
Sh.p.tical
11104k
214(4 1110,,t,
214
11
1
64
11I0,
t4
Budapest
..
Pen. p. ,p.
17 17
1671
8
1671, 1671,
BuenosAires’
d. p.$
27(4
27(4 27(4
275,’
11
2781,
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6
1
1,
6
11611,6
116112
11631
116111
Constantin..
Piast.p.g
617
616 610 615 615
Hongkong
..
Sh. p.
$
118
118
1
1,
11771,
19
11851,,
Sh. p. yen
1
1
2
1
1
64
12
1
1
3
1
1
2
112h,
6
1
1
2
1
1
Lissabon…
Escu. p. £
110′,’
1101/
8
10934
1
1015
110′,’,
f4exico
….
$perC
18
18
17(4
1834
18
Kobe
……..
lilontevideo
2)
d.per,c
2034
20
197
1
8
20(4
20’i,
klontreal
..
$ per
£
4.86
4.857
1
,
4.84
4.86(4
4.843
1
8
Riod.Janeiros
d. per iIil.
3
318
51,
6
381,
0
3′
8
33.(
Shanghai
. .
Sh. p. tael
1101
16
11451,
6
114
1/534
1,411/,,
Singapore
..
id. p.
$
214
5
1
2
214
5
1
82
214
‘/16
2/4(4
2145182
tlalparaiso
‘).
$
per £
122.50 121.50 120.25 121.50 120.25
Warschau
..
Zl.
p. £
2671,
26’1
16
26 25(4
262/,,
‘j
oiriciee,e not. j
b
1
12
laten,
genlidd.
not., welke importeurs hebben te
betalen, sinds 23 Nov. 31
11
1j, 27 Nov.
317/;
30 Nov.
2) Offic. not.
vanaf 26 Nov. 39
/,,
3 Dec.
39111,
4
Dec.
39318,
5 Dec. 39
1
12, 6 Dec. 39’1.
2)
Id. 19Nov.
4114.4)
90 dg. Vanaf
28Aug.
laatste ,,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’) N.York
2
)
Londen
4 Dec.
1934..
241′,,,
5471
5
4 Dec.
1934….
140,6k
5
,,
1934..
2434
5471,
5
,,
1934…,
140111
6
,,
1934..
2471,
55
‘6
,,
1934….
14017
7
,,
1934..
2411/,,
542%
7
,,
1934….
140,31
8
,,
1934..
–
542%
8
,,
1934….
14018
10
,,
1934..
2414
5434
10
,,
1934….
14014.
11 Dec.
1933..
18’1,
433<
11 Dec.
1933….
1271_
27 Juli
1914.
24″,,,
59
27 Juli
1914….
84/103j 1) in
pence
p.oz.stand.
1)
Foreign silver In $c. p. oz. fine.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
1
30Nov.1934
7Dec.194
Saldo van’s Rijks Schatkist
bi)
De Ne-
f
23.650.065,79
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
56.953,57
f
97.345,50
Voorschot op ultimo October
1934
aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te
derlandsche
Bank……………….
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in de hoofd,, der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermog
lnd
ensbelasting
,,
558.978.46
558.978,45
Voorschotten aan Ned.-ig
………
269.582.178,79
127.392.898,89
Id. aan
Suriname …………………
»
12.902.439.94
13.003.862,95
Id. aan
Curaçao ………………….
,
2.345.094,26
,
2.275.808,87
Kasvord. weg. credietverst. alh. buitenl.
..
,,
115.769.736,57
115.291.806,40
Daggeldleeningen tegen onderpand
.. ..
–
–
Saldo der postrek. v. I4ijkscomptabelen Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
,
34.472.242,09
–
33.817.171,82
–
Vord. op andere Staatsbedrijven
1
)
.
…
17.089.172,99
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
..
16.153.157,14
leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,
35.332.765,26
35.368.765,26
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar
octrooi
verstrekt
–
f
571.532,15
Schatkistbiljetten in omloop ………
f446.795.000,-
,,
391.227.000,
Schatkistpromessen in omloop …….
140.670.000,-
108.640.000,-
Zilverbons
in
omloop …………….
Schuld op ultimo October 1934 aan de
1.293.901,50
1.291.113,50
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d. …
.
pers. bel., aand.
1.
d. l,00fds. d. grondb. …
ed. gem. fondsb. alsm. opc. op die
–
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
259.452,21
.,
322.327,50
bel, en op de verm. bei ….. …………..
1)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.
,
109.712.942,39
109.980.846,82
136.925,02
•
166.805,10
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ………..
Id. aan diverse instellingen’) ……..
..
100. 190.495,98
,,
20.847.027,87
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
1
Dec.
1934
8 Dec.
1934
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank ……………..
f
241.000,-.
f
1.255.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas
–
–
wsaronder Muntbiljetten ………..
–
–
Verplichtingen:
.
Voorschot ‘sRijks kase. a. Rijksinsteli
270.582.000,
–
128.292.000,-
Schatkistpromessen ………………
1.750.0
00
,-
,,
1.750.000,-
Schatkistbiljetten
………………..
…
12.035.000,-
–
….
•
l2.035.flflû.-
–
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
..
,,
3.346.000,-
2.539.00,-
Muntbiljetten in Omloop ………………
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
,,
1.505.000,-
630.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten
in
duizenden guldens.
Data
Metaal
f ”
Andere
opeischb.
Discont.
Dik
nle
e
n
Ç
3 Nov.
1934..
726
1.156
505 580
1
1.801
27 Oct.
1934. .
737
1.160 489 586 1.770
20
1934..
737
1.024
477
589
1.787
13
1934..
727
1.078 485 590 1.785
6
1934..
726 1.124 478 586 1.800
5 Juli
1914..
645
1.100 560
735
396
‘)Sluitp. der
activa.
1106
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December
1934
STATISTISCH OVERZICH1
GRANEN EN ZADEN
TWNBOUWARTIKELEN
S
VLEESCH
TARWE
a
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN ROODE
KOOL
RUND- VLEESCH
H
a a oco
Pl
1
K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
L
‘
l
.
a
a a
L. Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 KO.
e kwal.
1-5 pond
(verach)
(versch)
roer am,
R’dam!A’dam
R’dam(A’dam
“A? er-
R’damfA’dam
per lOO KG.
Broek-op
per lOO KG.
GOTI1.v.3kw.
per 100 KO.
Pl®.a
perlOC
Per2000}cG.
POOO.
perl96o}cO.
L8arnk
Langendijk
Ld
0
1
?
k
Rotterdam
1925
17,20
100,0
13,07
6
100,0
23150
100,0
236,00
100,0
42,50
100,0
–
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
–
–
1928 13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
7,7
228$
96,8
363,00
78,5 4,55
100,0
13,25
100,0
17,23 100,0
93,
lOO,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25 •
90,6 7,38
162,4 11,78
88,9
910
52,8 96,40
103,7
93,12
5
120,2
1930
9,67
5
56,3 6,22
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3
4.55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96 40,4
88,-
94,6
61,9
1932
5,22
5
30,4
4,626
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8 8,07
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00 32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
Jan.
1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25 31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38 25,5 3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Pebr.
.,,
4,776 27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5 2,51
14,6
49,25 53,0
45,-
58,1
Maart
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
9,7
3,11 18,0
46,50 50,0
46, –
59.4
April
Mei
5,15
29,9
3,75
28,7
3,776
28,9
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0 49,50 52,25
53,2
56,2
48,25
62,3 63,2
Juni
5,40
5,25 31,4
30,5
3,55
27,2
70,50 66,00
30,5
28,5
73,25
75,75
31,0
32,1
148,75 163,25 31,7
35,3 51,25
55,1
48,-
61,9
juli
5,82
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
,,
5,30
30,8
3,55
27,2 61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
————————
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
,,
4,95 28,8
3,476
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
————————-
–
————————
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
.
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
,,
4,55 26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4 147,25
31,8
1,26
27,7 2,23
16,8
59,50
64,0
54,375
70,2
Dec.
4,57 26,6
3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97 21,3
2,56
–
–
——
–
—-
–
—
–
19,3 1,76
10,2
60,75
65,3
535e
69,0
Jan.
1934
4,75 27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00 24,6
144,25
31,2 3,65
80,2
2,31)
–
–
——
–
—-
–
—
–
–
——
–
—
–
–
—
–
–
–
—–
—
–
–
–
–
–
—
–
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
Pebr.
.,,
3,40
19,8
2,77
5
21,2
65,25
28,2
58,50 24,8
133,00
28,8 3,97
87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
,,
3,25
18,9
2,72
5
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23
9,3
4,24
24,6 61,75
66,4
50,50
65,2
April
3,20
18,6
2,70
5
20,7
70,50
30,5
56,75 24,0
136,50
29,5 63,50
68,3
49,125
63,4
Mei
3,32
5
19,2
2,876
21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
–
–
–
—-
–
–
–
–
–
–
65,75
70,7
47,50
61,3
Juni
,,
3,676
3,80
21,4 3,17
5
24,3 65,00
28
f
1
74,75
31,7
156,50
338
32,7
–‘
63,25
63,-
68,0
67,7
43,75
44,625
56,5
57,6
Juli
,,
Aug.
4,375
22,1
25,4
3,30
25,3
4,27
32,7 71,50 83,25
30,9 36,0
78,75
93,50
33,4
39,6
151,25 159,25
34,4
—-
—
—
–
–
–
—
—
–
—
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.
,,
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
—-
—
—
–
–
–
—
–
—
–
–
–
63,55
68,3
42,62
5
55,0
Oct.
,,
3,50
20,3
3,70
28,3 69,50
.
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2
—-
—
—
–
–
–
—
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
6030
65,3
42,12
54,4
Nov.
,,
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25 37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
–
–
—
—
—
–
–
–
—
–
—
–
–
–
—-
—
—
–
–
–
—
–
—
—
–
–
17,07
–
–
53,75
57,8
44,50
57,4
3 Dec.
,
3,60
20,9
3,55
27,2
77,00
33,3
92,50
39,2
135,00
29,2
1,24
27,3
1,88
–
–
—
—
—
–
–
–
—
–
—
—
–
–
14,2 1.75
10,2
53,-s)
57,0 44,50
5
)
57,4
10
,,
,,
3,65
21,2
3,65
27,9 77,50
33,5
93,00
39,4
137,50
29,7
54,_6)
58,1
44,25e)
57,1
1)
Men zIe voor
de toelichting
op aezen staat
de nos.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
1)
Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No.2. van Jan. 1931
tot
16 Dec. 1929
tot 26 Mei
1930 7415
K.O. Hongaarcche vanaf
26
Mei 1930
tot
23 Mei 1932
74
K.O. Zuid-Russische
;
van 23
Mei 1932
tot 2
Oct. 1933
No.
2 Canada.
4)
Tot
Canada.Van
19 Sept.’32
tot
24 Juli
1
3362/63 K.G.
Z.-Russ.
5)
1
Dec.
6)
8
Dec.
7)
6 Dec.
8)
7 Dec.
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICHT
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
1
.
KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide Gulf exp.
‘
gekamde ra is
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middlin
locoprijzen
__________. ___________
F. G. F.
Sakella-
•
. F.No. 1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
tim
.
$cts. per
s
erIng
V.
oco
or
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 KG.
R damjA’dam
.
per barrel
U.S. gallon New-York
rides
uOmra
Liverpool
per
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 K.G. per 1h.
Liverpool
Bradford per 1h.
f1.
0
10
$
01
0
$cts.
0
10
$ cts.
Ofo
pence
01
pence
0
10
pence
0
10
pence
0( f1.
Olo
II.
%
1925
10,80 100,0 1.68
100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4 47,25
85,9
24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2 26,50 89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2 20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0 3,08 33,0
21,50
1
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45 27,7
5,21 17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2 6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25
35,3 6,65 28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
.11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25 76,3
0.71
42,3
4,925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25 60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,620
31,1
6,90
,
29,7
5;37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5 7,40 61,7
April
,,
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25 26,7 7,40
61,7
Mei
,,
8,30
76,9
0.86 51,2
4,25
28,6
5,80 24,9
4,57
15,6
2,76 29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88
25,6
7,40 61,7
,,
8,25
76,3
0.86 51,2
4,25
28,6 5,25
22,6
4,44
15,2
2,55 27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
J
uni
uli
,,
8,10
75,0
0.86 0.86 51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28,1
34,6
–
5,70
–
47,5
Aug.
Sept.,,
7,80 7,75
72,2
71,8
0.86 51,2 51,2
4,30
4,370
28,9
29,4 7,35 7,75 31,6 33,3
5,71
6,37
19,5
21,8
3,33 3,64
35,6 38,9
15,75 16,75
28,6 30,5 8,25
8,75
28,0
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86 51,2
4,45
29,9
6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
40,3
6,-
50,0
Nov.,,
7,40
68,5
0.86 51,2
4,60
31,0
6,15 26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
34,6
6,10
50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.74 0
44,3
4,430
29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80 30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05 65,3
0.53
31,5 4,16 28,0
6,15
25,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
278
29,7
15,50
28,2
8,25 28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart
7,25
67,1
038
0.37
22,6
3,87
6
3,67
26,1
24,7
6,40 6,65
27,5
28,6
4,97
5,18
17,0
17,7
2,77
2,68
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75 11,25
31,0
32,4
6,40 6,40
53,3
53,3
April
,,
Mei
,,
Juni
,,
7,25
7,15
7,15
67,1
66,2
66,2
0.235
0.25
5
22,0
14,0 15,2
2,95 3,02
19,9
20,3
7,30 7,85
31,4 33,8 5,60
5,85
19,1
20,0
3,07
3,25
28,7
32,8 34,8
15,75 17,00
18,50
28,6
30,9 33,6
7,75
8,25 9,00
26,3
28,0
30,5
12,25 15,75
35,3
45,4 6,40
6,40
53,3 53,3
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
45,1
6,40 53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80 48,3
Sept.
,,
6,85
63,4 0.52
31,0
3,50 23,6
6,60
28,4 4,70
16,1
2,54
27,2 21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
•
6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2 6,40 27,5 4,55
15,5
2,48
26,5 20,75
37,7 10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
52,5
0.66
39,3
3,72 25,0 6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6 23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95 49,6
Dec.
,,
–
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
k
n.
1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
37,5
6,15
51,3
br.
,,
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
37.5
6,20 51,7
Maart
,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40
31,8
5,50
18,8
2,76
29.5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
35,0
6,25
52.1
April
6,30
58,3
0.62 36,9
2.79
5
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7 23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9 2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
u
Jni
,,
6.15
56,9
0.62
35,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
Juli
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17.00
30,9
9,00 30,5
11,50
33,1
6,30
52.6
Aug.
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18.2
2,85 30,5
16,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.
,,
6.00
55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3.
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,8
Oct.
6,00
55,6
0.62
36,9 2,60
17,5 7,40
31,8
4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
27,3 8,50
28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9 2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3
8,75
29.7
12,-
34,6 5,95
49,6
3 Dec.
•
6,10
56.5
0,62 36,9
2,58
2
)
17,4
7,45
32,0
5,51
4
)
18,8
2,74
4
)
29,3
14,00
5
)
25,5 8,50s)
28,8
11,25
6
)
32,4 6,05
50,4
10
,,
6,10
56,5
1
0,62
1
36,9
2,80
3
)j
18,8
7,50
1
32,3
1
6,05
50,4
1)
Jaar- en maandgem.afger.op’jspence.
2)1 Dec.
)8
Dec.
4)
5
Dec.
5
)
6 Dec.
6)
4Dec.
12 December
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1107
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
1
ZUIVEL
EN EIEREN
.
–
METALEN
BOTER
per
0
KAAS
Edammer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standaard
LOOD
–
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
.
ZILVER
cash
Leeuai-
Fabrieks-
Eiermijn
Locoprijzen
Locoprijzen Londen locobrijzen
Foundry
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen
cash
Londen
Londen. per
derComm
Noteering
Zuivel
Centr.
kaas
kI. mlmerk
Roermond
p.
100
St.
Londen
per Eng. ton
per Eng. ton Londen per
Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middleab.
per E
ng.
t
on
Eng, t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
perSOK.G.
f1.
0
1
0
f1.
iE
’07
6.
0
10
T
010
£
110
£
01
Sh
.
0
1
0
ah.
Ê
%
&h.
0
10
pence
0j
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.8
1
6
100,0
261.17
1
-‘
100,0
73
1
–
100,0
67
1
–
100,-
36.3
1
6
100,-
85
1
6
.,
100,-
2
1
/
100,0 1926 1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.1
1
–
93,5
31.1
1
6
85,3
290.1716
,
111,1
86
1
6
118,5
68
1
8
102,5
34.2
1
6
94,3
85
1
–
99,5
28uu16
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7 24.41-
66,4
290.41-
110,8
731-
-100,0 6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5 83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8 21.11-
57,8
227.51
–
,
86,8
661-
90,4,
6218
93,5
25.516
69,9
‘851-
99,5
26
1
11′
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3
75.14/-
121,9
23.5/-.
63,8
203.15(6
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
85/-
99,5
24j10
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.13/-
‘88,0
18.1l6
49,6
142.5/-
54,3
67
1
–
91,8
59
1
6
88,8
16.17/-
46,6
85
1
–
99,5
17
1
8
/
1
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3
36.5
1
–
58,4 12.1/-
33,1
110.11-
42,0
55
1
–
75,3
47
1
6
70,9
11.10/6
31,9 92
1
6
108,2
1
3/
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.17
1
–
36,8
8.12
1
–
23,6
972/-
37,1
42/-
57,5
37
1
–
55,2
9.16
1
–
27,1
118
1
–
138,0
1
27/
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
22.2
1
6
35,6 7.17
1
6
21,6
131.18/-
50,1
411-
._56,2
351-
52,2
10.12/6
29,4
124/7
0
14
145,8
12
3
/
38,5
i.,an.
’33
0,73
31,6 0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.8/
20,3
100.116
.
38,1
4016
55,5
34/6
51,5
9.191
27,5
12218
143,5
I1
11
/i
36,4
1ebr.
,,
0,65
28,1 0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71- 20,2
104.7/6
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.15/-
27,0
120
1
5
140,8
1
1’/i
‘.37,2
Mrt.
,,
053
22,9
0,99.
19,40
34,6
2;8
0
30,5
20.-/6
32,3
7.101-
20,6 104.18
1
3
40,1
43
1
–
,
58,9
34
1
7
51,6
10.7!-
28,6
12015
140,8
127/1
38,7
Apr.
054
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.11
1
6
33,1
7.12
1
6
20,9
109.17
1
–
42,0
43/-
58,9
35
1
6
53,0
10.8
1
6
28,8
120
1
1
140,4
1
2/]6
39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.17j6
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131- 29,4
123/6
144,4
13
1
/4
41,2
juni
,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
27,2
25.7-.
40,8
9.4/-
25,3
151.10/-
57,9
42/-
57,5
37/-
55,2
11.12
1
6
32,1 122
1
34
143,0
13
1
1
4
41,2
Juli
,,
0
,5
5
23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.16
1
–
41,6
9.2
1
–
25,0
148.1
1
6
56,5
41/6
56,8 35
1
–
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
127(1
38,7
Aug
0,63 27,3
1
–
18,90
33,8
3,575
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
41/-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125/10
147,2
12
37,4
–
.
Set.
,
0,66 28,6
0:95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.16
1
6
36,8
716/-
21,4 140.17
1
6
53,8
39
1
6
54,f
34
1
6
51,5
10.18
1
6 30,2
130
1
11
153,1
11
1
5
1
16
37,2
Oct.
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1/-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.13/-
29,4
13111
153,3
117/
37,0
Nov.
,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37
,
1
5,80
63,2
20.616
‘
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.1916
27,6
128154
150,1
12
1
14
38,1
Dec.
0,60 26,0
1,-
20,40
364
5,475
59,6
21.11-
33,9 7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191- 27,5
126124
147.6
12
9
1
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71- 34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.,
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
13711
160,3
l2
1
1
38,9
Mrt.,
0.44
19,0
11
–
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
.32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2/-
25,2
13618
159,8
12
5
(
39,3
Apr.
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72 29,6
20.14
1
6
33,4
7.416′
19,8
150.10
1
6
57,5
41
1
6
56,8
34
1
2
51,0
9.7
1
6
25,9
135
1
14
158,0
I2
1
(i 38,7
Mei,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916.
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
1211
16
37,5
Juni,
0,41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.11-..
53,5
4016
55,5
3119
47,4 8.161-
24,3
137184
161,1
12
1
(4
38,1
Juli
•
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.11
1
–
29,9
6.14
1
6
18,5
142.9
1
–
54,0
40
1
6
55,5
32
1
4 48,2
8.6
1
–
22,9
137
1
11
161,4
12
3
/4
39,7
Aug.,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
5
36,2
17.6
1
–
27,9
6.14
1
–
18,4 139.7
1
6
53,2
40/-
54,8 32
1
6
48,5
8.7
1
6
23,2
138
1
6
‘
162,0
13
40,5
Sept.,
0,43
18,6
1,-
18,125
32,4
3,31 36,1
16.10/-
26,6
6.5(6
17,2
137.17/-
52,6
39(6
54,1
32/6
48,5
7.171-
21,7
141/-
164,9
l31J
40,9
Oct.,
0,43
18,6
1,-
17,37
5
31,0 3,95 43,0
16.3
1
–
26,0
6.6
1
–
17,3
1137.1916
52,7
39/6
54,1
3216
48,5
7.7/-
20,3
141/10 165,9
14
43,6
Nov.
»
0,47
20,3
1,-
17-
–
30,4 4,52
5
49,3
16.11
1
6
26,7 6.8
1
–
17,6
11
39
8/_
–
53,2
40/-
54,8
32/6
48,5
7.7(6
20,4
139
1
64
163,2
47/s
46,3
3 Dec.,
0,50
7
)
21,6
1,-
15,05)
27,7
4,20 45,8 16.7/-
26,3 6.8/6
17,6
139.6/-
53,2
40/-
54,8
3216
48,5
7.7/-
20,3
140/2
163,9
~1
1
5
1
119
46,9
10
,,
,,
.
4,10
44,7
16.13
1
–
26,8
6.5
1
6
17,2
1137.3/6
52,4
39/6
54,1
34
1
6
51,5
7.216
19,7
140144
164,2
14
11
/
45,7
26Sept.
1932 79
K.G. La Plata; van 26 Sept.
1932
tot 5 Febr.
1934
Manitoba No. 2
3)
Tot Jan.
1928
Western; vanaf Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American No. 2, van
an.
1928
Malting; van Jan.
1928
tot 9 Febr.
1931
American No. 2, van 9 Febr.
1931
tot 23 Mei 1932
64/5
K.G. Zuid.Russiache. Van 23 MeI-19 Sept.
1932
No. 3
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)
-.
BOUWMATERIALEN
.
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
S’T E
E N
E N
CACAO COPRA
KOFFIE
‘
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDECIJFER
–
basis 7″ f.o.b.
Zwedenl
binnenmuur
buitenmuur G.F. Accra
Ned.-Ind. Robusta
.
.
Standaard
Rlbbed Smoked
Witte kristal-
All. N.-I. theev.
Kolø Finland per standaard
per
per
per
50
K.G. c.i.f.
f.m.s.
.
per
100
K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Sheets
loco Londen
suiker loco
R’dam(A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-
stoffen
nlale
van 4.672 MS.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland
Amsterdam
per
1
2
K.G.
per Ib.
per 100 K.G.
tratheep.lj, KO
pro.
dncten
‘ii;
–
ie
f
‘°/o’
‘ah.
°!ö
cts.
”
‘
-,/o
Sh.
0
10
‘i
0
10
cts.
0
10
1925
159,75
100 15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2111,625 100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6
19,50
02,6
49/-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
:
11,8
68/-
160,0
32,62′
90,9
46,875
;76,4
1
1
6,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57/3
134,9
31,27
1
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.8
91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
45
1
10
107,9
27,37
1
76,3
50,75
.82,7
–
1
10,25
28
,8
13,-
69,3 69,25 82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62
1
63,1
32
-52,1
–
1
5,875
16,5
9,60
51,2
‘
60,75 71,8
68.0
84.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22
1
5
52,8
15,37′
42,9
25
:40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
48.8
46.0
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
‘39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
30.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9 21,10
J
34,2
-12,25
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7
lan.
’32
82,50
51,6
1,0,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12′
36,6
23
‘37,5
-/2,125
6,0
7,35
39,2 32
37,9
38.5
39.1
lebr.
,
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
18
1
1
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-/2
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3
38.8
Mrt.
,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
87.0
39.7
Apr.
,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
137,5
-1
1,5
4,2
5,90
31,5
29,25 34,6
36.2
38.0
Mei
,,
70,00
43,8
8,50 54,8
15
,-
78,9
20
1
6
48,2
13,25
36,9 23,50
38,3
–
1
1,5
4,2
5,62
5
30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
luni
,,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
6
48,2
12,371
34,5
24
139,1
-I
1,
37
5
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2
38.7
juli
Aug.
:
67,50
42,3
8,50
54,8
15
,-
78,9
20
1
1
47,3
12,375
34,5
24
‘39,1
–
1
1,375
3,9 6,70 35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
63,00
39,4
8,50 54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,37
5
34,5 24
39,1
-(1,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
35.0
37.4
Sept.
60,00
37,6
8,75 56,5
15
,-
78,9
21
1
2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-(2,125
6,0
6,52
5
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
18
1
8
43,9
12,375
34,5 26,50
43,2
–
1
1,75
4,9
6,32
1
33,7
28,50 33,7
38.2
38.7
Nov.
,.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
–
1
1,75
4,9
5,87′
31,3
30,75 36,4
35.3
37.2
Dec.
,,
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8 24
39,1
-11,75
4,9
5,50
29,3
28,25 33,4
34.0
35.7
lan.
’33
70,00
43,8 9,25 59,7
13,50
71
‘
1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,623
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
1ebr.
,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
684
1519
37,1
10,62
5
29,6
23,75
‘38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4 Mrt.
,,
70,00
43,8 9,50 61,3
12,25
645
1613
38,2
10,375
28,9 23,50
38,3
-11,5 4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3 9,50 26,5
23,50
38,3
-11,625
4,6 6,07
5
32,4
27,50 32,5
32.8 34.9
ei
70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
16
1
6
38,8 9,50 26,5
23 37,5
-/2
5,6-
6,02
32,1
26,50 31,4
34.2
35.0
Juni
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
‘-/2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 37.5
Juli
75,00
46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-12 625
7,4
5,92
5
316
3350
39,6
38.2 37.4
Aug.
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16
1
5
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-/2:625 7,4
5,27
5
2
8:
1
35:
2
5
41,7
36.5
35.8
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5
7,0
5,375
28,7
36,75 43,5
86.7
34.8
Oct.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
12/7
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.
•
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12
1
6 29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
–
1
2,75
7,7
4,65 24,8
40,50 47,9
36.4
32.7
Dec,
,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16 26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3
lan.’34
75,00
46,9
10,75
‘
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45 20,8
16,50
26,9
–
1
2,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9 83.8
Feb.,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
7,25 20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
14
1
1
33,1
7,-
.19,5
17,75
28,9
–
1
3,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7 35.2
Apr.,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-/3,625
10,2
425
22,7 44,25
52,4
35.6
34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5
18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
juni,
77,50
485
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
–
1
4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5 33.8
Juli,
77,50
48:5
7,5
0
48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7
6,92
5
19,3 16,75
27,3
-/4,375
12,3
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Aug.,
75,50,
47,3 7,25 46,8
9,50
50,0
12110
30,2
6,875
19,2
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,975
21,2 39,75 47,0
33.9 31.4
Sept.,
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12I5
29,2 6,65
18,5
16,50
26,9
-(4,5
12,6
3,725
19,9
32,25 39,6
33.1
29.5
Oct.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
.
1117
27,3 6,70
18,7 16,50
26,9
-14,125 11,6
3,525
18,8
‘
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1213
28,8 6,62
5
18,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7 27.6
3Dec.,
73,00
45,7
12(2
6
)
28,6
7,-
19,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,25
17,3
‘
32.7
28.1
10
,
,
73,00
45,7
7,-
19,5
16
26,1
–
1
3,8125
,
10,7
3,375
18,0
32.6 28.0
M.B. Allé
Pondennoteer,ngen vanaf 21 Sept. ’31 zijn op goudbaais omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn in verhouding van de de preciatje
,sn den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
1108
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 December 193’4
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilf.
BankbIlf.
Of her Securit les
Data
Metaal
1
In.
‘In Bankingl
Disc, and
circulatle
1
Departm.
Advances Securifies
5 Dec.
1934
192.709
1
385.44766.735
1
9.566
1
10.101
28
Nov.
1934
1192.681
379.687
72.426
9.156
10.273
22 Juli
1914
j
40
.
164
1
29.317
33.633
1
Other Deposits
1
Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
.
Other
Badkers
1
Resérvel
kings-
Accountsl
1
perc.’)
5 Dec. ’34
1
84.06
1
8.603
1108.852
1
36.393
67.2611
43,7
28 Nov. ’34
1
80.361
1
27.693
1
89.126
38.134
1 72.9941
47,1
22 Juli ’14
11.005
14.736
1
42.185
2
9.2971
52
•)
vernoualng- susscnen tçeserve en ueposlss.
BANK VAN FRANKRIJK.
Te goed
Wis
Waarv.l
Belee-
1
Renteloos
Data
Goud
Zilverl
In h t
buite
e
nl.
–
sets
op het
1
ninge.11
voorschot
bultent.I
Iv.d. Staal
30Nov.’34
82.097
1
6951
9
1
4.0191
9511
4.679
1
3.200
23
,,
’34 81.976
1
7121
9
1
4.8431
921
4.586
1
3.200
23 Juli’14
4.104
1
640j
–
1
1
.
541
1
81
769
1
–
Bons v. d.I
Diver-
1
Rekg. Courant
Data
zelfs 1.
sen
1)
Circulatie
Staat
zelfst.
1
Part 1-
amort. k.
jamort.k.I culieren
30Nov.’34
5.898
3.004
1
81.879
1.910
1
2.919 115.522
23
,,
’34
5.898
2.170
1
79.956
2.532
1
2.875
116.552
23 Juli’14
–
–
1
5.912
401
1
–
1
943
1) Sluitpost
activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
bevlezen
Andere
Data
Goud
bij bal-
1
als goud-
wissels
Belee
tent. circ.
dekking
en
nin gen
banken
1)
geldende
cheques
30 Nov. 1934
78,6
1
21,2
4,1
3.848,4
119,0
23
,,
1934
78,4
1
21,2
4,2 3.448,9
81,8
30 Juli
1914
1.356,9
1
–
–
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circa-
Rekg.-
Diverse
ten
ActivaS)
tatie
Crt.
Passiva
30
Nov.
1934
436,0
686,1
3.809,7 961,2
297,7
23
,,
1934
433,5
685,2
3.526,0
935,0
273,2
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
1)
Onbelast.
S)
W.o. Rentenbankscheine
30,
23Nov.
1934,
resp. 117, 135
miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË
(In
Belga’s).
Goud
.
8′
1
2
4
Rekg. Cr1.
Data
1934
0
0,
6 Dec.
2.503,
12.5031
82
1
692 1108
1
344
40
3.536
31
190
29
Nov.
8
1
1
.
671
1
344
40
3.501
39
185
FEDERAL
RESERVE
BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data Other
Goud-
in her-
1
in de
TOtaal
certifi-
‘ash’
)
disc.
v.
d.
open
bedrag
caten’)
member
i
banks
t
r
makt
gekocht
21Nov.’34
5.075,4
1
5.055,5
240,3
1
10,7
1
5,7
14
,,
’34
5.040,2
1
5.018,7
231,2
1
9,1
1
5,7
Belegd
1
F.
R.
Notes
1
1
‘
Uestort
Goud-
1
Dek-
1
Algem_
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
1
in circa-!
.
. –
Kapitaall
kings- kings-
latie
1 _
1
perc.3)
1
perc.
4)
21 Nov.’341 2.430,1
1
3.157,7
4.387,7
147,0.
1
70,4
–
14
,,
‘l
2.430,2
1
3.178,5
1
4
.323,6
147,0
70,3
–
IJCLC ÇCI LIIIÇÜLCLI WCJ UCU UUW UC OCuIdLftibt dali UC ncac. CC
gegeven, voor de overname van het goud, toen de
8
op
31Jan.
1
34
van
iOO op 59.06
cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not inciude
Federal Reserve
Notes or
a Bank’s
own Federal Reserve bank notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad,,untmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem. 1ARl ICLLIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
lt.
FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
l
Data
dTotaal
1
Waarvan
Aantal
conto’s
1
Beleg-
depo-
1
lirne
Iieening.
en
beleen.
1
gingen
1
banks
sito’s
1
deposits
7Nov.’341
1
1
7.716
110.043
1
3.073
1
18.768
1
4.448
32 Oct. ‘341
2
1
7.741
110.096 12.990
1
18.762
1
4.462
isa puatan Val. iSa flUU. flalin, ua.aVaauu.0 nur,n al. CV OUflK CI flfl9
land zijn In duizenden, alle overige posten in millioenen van de be.
treffende véluta.
NEDERLANDSCHE BANK. -.
Verkorte Balans op 10 December 1934.
Activa.
Binnen!. Wis-( Hfdbk.
f
23.009.233,60
sels, Prom.,’ Bijbnk.
530.936,42
enz.in
disc.1 Ag.sch.
2.950.802,22
26.490.972,24
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
866.250,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet af gel.
–
866.250,-
Beleeningen Hfdbk.
f
99.542.912 44′)
nc1. vrach. Bijbnk.. 4.640.089,25
op onderp.
in rek.-crt. Ag.sch.
38.901.247,25
f
143.084.248,94
Op Effecten ……
f
137.841.603,_s)
Op Goederen en Spec. ,, 5.242.645,94 143.084.248,941)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
2.919.739,59
Munt, Goud …… f 102.181.525,-
Muntmat., Goud •. ,, 739.853.459,65
f
842.034.984,65
Munt, Zilver, enz. ,, 17.945.549,75
Muntmat. Zilver.. –
859.980.534,402)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
37.015.610,69
Gebouwen en Meub. der Bank …….,,
4.970.000,-
Diverse rekeningen ………..
……..,,
5.332.044,27 Staat d. Nederl. (Wetv. 27/51’32, S. No. 221)
16.996.491,37
1.097.655.891,50
Paselva.
Kapitaal ………………………. f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve …………………
5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….. ,,
9.283.690,25
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 882.964.885,_
Bankassignatiën in omloop ……….,,
68.699,28
Rek.-Cour.1 Het Rijk
–
saldo’s:
Anderen
f
173.442.696,09
173.442.696,09
Diverse rekeningen ……………… ,,3.088.005,96
1.097.655.891,50
Beschikbaar metaalsaldo ………… f 437.349.464,30
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.093.373.5 10,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht …………………,,
–
i) Waarvan aan Nederlandsch-Indië
•
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsbiad No.
99) ……..
f
73.789.100,-
2)
Waarvan in het
buitenland ………… . ………… ..
49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere Beschikb. Dek-
Data
Clrculatle opelschb. Metaal- kings
Munt
1
Munimat.
schulden saldo
_
perc.
• 10 Dec. 34 102182 739.853 882.965 173.511 437.349 80
3
,,
’34 102181 741.518
913.372 169.973 427.677; 80
25 Juli ‘1465.703 96.410 310.437
6.198 43.521
54
Totaal SchafKist-
,
Papier Diverse
Data
bedrag promessen
1
e ee-
op het
reke-
disconto’s rechtstreeks
fl
ngen
buitenl.
ningen
1
)
10 Dec. 1934 26.491
–
143.084
866
5.332
3 ,,
1934 38.054
11.500 147.531
866
5.093
25 Juli 1914 67.947
–
61.686 20.188
509
‘)Onder de activa.
S
JAVASCHE BANK.
Data
1
Goud
1
Zilver
Circutafie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
8 Dec.’34
2)
14.640
183.530 32.520 56.220
1
,,
‘342)
142.990
180.210
35.630 56.654
10Nov.1934
113.495
1
29.018
186.232 33.251
54.720
3
,,
1934
113.493
l
29.016
183.560
35.917 54.719
25Juli1914
22.057
1
31.907 110.172 12.634 4.842
–
Wissels.
Di
e
vers
Dek-
Data
bulten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)
pelcen-
bef aalb.
lage
8 Dec.’34
2
)
790
72.390
12.280
66
1
.
‘342)
7101
72.600 11.540
66
10Nov.1934
647
.11.792
65
‘
9.785 56.737
3
11934
749
9.652
‘57.862
10.389
.
65
25 Juli1914
6.395 7.259
7.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.