13 DECEMBER 1933
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch-Statistische
Ben ‘hten
ALGEMEEN WEEKBLAD.VOOR HANDEL;NIJVERHELD, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOORDE MEDEDEELJNGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET N.EDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
18E JAARGANG
WOENSDAG
13 DECEMBER 1933
No. 937
NEDERLANDSOJI ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
meester; Mr. P. Hofstede de Grot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep;. Mr. R. .Mees; E. D. van Walree; Oh. J.
I.
M.
Welter: C. J. P. Zaalberg.
ECONOMISCH-S7’AT1STJSCJqJg BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Len’aap; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr.’ N. J.
Pola.k; Mr. Dr. L. F. H. R.egout; Dr. E. van Welderea
Baron Rengers; Prof. Mr. II. R. Ribbius; Jan Sohilthuis,
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof: Mr: Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. ii.
M.
I.I. .4. van der Valk.
Secreturiaat: Pieter de flooch’weg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief.’ Aclnviriistratje van abonnementen, en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor liet weekblad franco P. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en. Kolonjiën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en liet Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteakende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
12 DECEv1BER 1933.
In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-
andering. Geld blijft nog steeds zeer overvloedig; d hoeveelheid beschikbare middelen toont zelfs eerder
neiging om grooter te worden. Toch was de rente voor
particulier disconto Zaterdag en gisteren iets hoo
ger. De lichte, stijging in de disconto-no.teeringen in
Londen en New-York en het aantrekken van de’ geld
markt in Parijs veroorzaakten eenige terughouding,
zoodat particulier disconto tot
%,
pOt. aantrok. Cali-
en prolongatienoteeringen bleven onveranderd.
* *
*
Blijkens den weekstaat van De Nederlandsche Bank
nam de binnenlandsehe wisselportefe.uille met
f
309.000 toe; de beleeningen daalden daarentegen
met f 803.000. De post papier op het buitenland bteéf
op gelijke hoogte.
De voorraad gemunt, goud nam met f.1,3. millioen
af, terwijl de post gouden muntma.teriaal met’ onge-
veer gelijk bedrag steeg. De zilverv.00rraad vermeer-
derde met
f
857.000.
• Onder de passiva der Bank liep de.bilje.tteacircu-
latie met
.f
17,1 millioen terug. .,Het , tegoed van
‘s Rijks, schatkist daalde met
f
3, millioen,: terwijl. de
saldi van anderen met
f
20,8 milli.o.en v.ermeer.d.erd.en:
Het beschikbaar metaalsaldo bedraagt
f
,71.7..0.00,.meer
dan de. vorige week. liet dekkingspercentage. is op
nagenoeg 82 pCt.
blijven
staan.
* *
–
*
Op de wisselmarkt was het de afgeloopen week
rustig; de omzetten waren beperkt. De koersen waren
onzeker en vertoonden ‘nogal schommelingen. De Dol-
lar bewoog zich tvsschen de 1.56V2
1
en 1.60%; de
‘slotnoteering was L58V4. Ponden openden op 8:20 en
liepen tot onder de 8.07 terug, om zich daarna tus-
schen de 8.10 en 8.15 te blijven bewegen; slot 8.10%.
$fii
noteerden 5.17-5.08-5.12. De goudpri,js in’ Ame-
•rika bleef onveranderd 34.01. Marken zijn vast geble-ven; zij schoinmelden tusschen de 59.25 en 59.35;’slot
.59.31. Register- .en Oreditsperrmarken waren eerder
aangeboden; de koersen liepen terug. Fransche Francs,
geopend op .9.7236
1
trokken aan tot 9.74. De £’fFrancs
noteering liep van 84.50 op 83.25 terug. Belga
7
s on-
veranderd rond de 34.55. Zwitsersche Francs waren
aangeboden en liepen van 48.14 op 48.09 terug. Lires
bjeven’.ca. 13.10, terwijl Peseta’s nog steeds 20.30 no-
teeren. Kopenhagen noteerde 36.25, Oslo
,
40.75 en
Stockholm 41.85. Canadeesche Dollars 1.59. In Arg.en-
.tinië schijnt de wisselhaxidel’ voor het grootste deel
vrij •gegev.er te zijn; geheel duidelijk is de situatie
rog .iiet. Pesos zijn hier’ gisteren voor 42 gedaan.
Termijnponden zijn vaster geworden; Sén-maands
iïoteerde rond pan, drie-maands deed
Y8
c. disagio. Dollars op deze termijnen 1Y8 resp. 2% c. déport. Het
disagio van den’ Franschen Franc is kleiner gewor-
den: resp. 1 Y21 en 4 c.
Gisteren viel er op de goudmarkt een nog niet te
verklaren vraag naar gouden baren waar te nemen;
levering Amsterdam was f 1651, levering Londen
f 1652 biedend. De prijzen voor Eagles en Sovereigns
bleven vrijwel onveranderd.
LONDEN, 11 DECEMBER 1933.
Zooals te voorzien was, bleef de geldmarkt.de geheele
vorige week gemakkelijk onder den invloed van de
vrijkomende coupongelden. Eerder dan andere jaren
maakte de markt voorbereidingen voor het einde van
het jaar, daar de Clearing Banken bereid waren, geld
tot in het nieuwe jaar â 1 pOt. uit te leenen, waar-
aan door de markt de voorkeur werd gegeven in plaats
v’an einde December geld te moeten opnemen voor
10 dagen è. 2%. pOt.
Disconto was vast en trok verder aan tot 1
1
/
pCt.
voor bankaccepten, terwijl de nieuwe schatkistpro-
messen á
V’fn
pOt. nerden toegewezen. De Clearing
Banken hebben haar prijs tot 1’116 pOt. ‘verhoogd,
waartegen zij op het oogenblik nog geen wissels kun-
nen kH.jgen. Verwacht wordt, dat de. prijs voor’wissels cle’ eerstvolgende weken nog verder zaF aantrekken.
De deviezenmarkt was dver het geheel ‘kalm; de
prijzen. flu’ctueerden minder met een iets zwakkere
tendens dan Sterling. De druk op de Fransche valu-
ta is weer vrijwel over, nadat het Equali’satie ‘Fonds
in den aanvang van verleden week tot steun van’. den
Franc flinke posten had. aangekocht. in de tweede
‘helft van de week .heeft het Fonds echter, niet be-
•li’oevén ‘in’Ae” grijpen.
960
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
VERKEERSFONDS.
Ingediend is een wetsontwerp tot instelling van
een Verkeersfonds. De inhoud daarvan is als volgt
samen te vatten:
Oombineering van verschillende posten der Wa-
terstaatsbegrooting, het verkeer betreffende, met den
dienst van het Wegenfonds tot een nieuw Verkeers-
fonds.
Verhooging van de Wegenbelasting (voortaan
met den moeilijk uit te spreken naam Motorrijtuigen-
belasting, aan te duiden) en van de Rijwielbelasting.
Het eerstgenoemde punt wordt door de Memorie
van Toelichting gemotiveerd door de noo’dzakelijkheid
tot coördineering van het verkeerswezen, een aange-
legenheid, die als een zaak van latere zorg niet verder
door dit Wetsontwerp of deze Toelichting wordt be-
handeld. Wij laten dit vraagstuk derhalve ook onbe-
sproken.
Van deze toekomst-coördineering gaat de Toelich-
ting rechtstreeks over op het Verkeersfonds: ,,Het is
daardoor in de eerste plaats noodig niet langer ieder
verkeer afzonderlijk te financieren, maar ook in het
Rijksbudget uit te drukken, dat het verkeer een een-
heid is en in samenwerking alleen een goed resultaat
te
verkrijgen
is. Dit streven wordt belichaamd in de
oprichting van een Verkeersfonds”.
Toen wij dit lazen, moesten wij even n:adenken. Wij zagen voor onze oogen een andere eenheid, het econo-
misch leven, waar noch de eenheid, noch de samen-
werking
zijn
belichaamd in een van het Rijksbudget
afgezonderd fonds, het Landbouwcrisisfonds. Integen-
deel. En afgezien van deze onwillekeurige analogie
vroegen wij ons verder af, hoe men samenwerking be-
vordert door bepaalde uitgaven van bladzijde x der
Rijksbegrooting naar bladzijde y over te brengen,
bladzijden, waarvoor één en hetzelfde Departement
de copy levert. Wij dachten aan samen.werking van
verschillende corpsen ter handhaving van de orde,
waarvoor de uitgaven van drieërlei begrootingen
komen (Justitie, Binnenlandsche Zaken en Defensie)
en aan nog veel meer coördineeringen van op zeer
verspreide plaatsen in de Rijksbegrooting op te diepen
diensten.
Wij lazen verder. ,,Het instellen van een Verkeers-
fonds brengt mede het• opheffen van het Wegenfonds.
De wegenverbetering zal niet langer beschouwd wor-
den als een op zichzelf staande zaak, welker uitgaven
gedekt worden in de eerste plaats door de opbrengst
der Wegenbelasting en de .Rijwielbelasting. Integen-
deel, de wegenverbetering moet beschouwd worden
als onderdeel van het geheele verkeer, waaruit volgt,
dat deze verkeersbelastingen niet uitsluitend voor
wegenverbetering enz. zullen worden gebruikt, mar
dat de opbrengst zal dienen, met de andere inkomsten
van het Verkeersfonds, tot bestrijding der gezamen-
lijke uitgaven voor het verkeer.”
Toen wij dit hadden gelezen, gingen wij iets van de
l’jergroepeering der budgetposten begrijpen. De wegen-
belasting, indertijd als besteihmingsheffing tot stand
gekomen en. geheven. ter bestrijding der kosten van een modern wegennet, werd buiten de Rijksbegroo-
ting om in het Wegenfonds gestort teneinde heffing
en bestemming te kunnen balanceeren. Na eenigen tijd
werd de Rijwielbelasting nede. in dat fonds gestort.
De bijdragen van hen, die belang hebben bij de ver-
heteri-ng van -ons wegennet, zouden zoodoende tot dat
doel, worden ‘aangewend. ‘Uit fiscaal-theoretisch oog-
punt was deze constructie niet fraai, maar toch wel
aanv,afirdbr. Nu echter beoogt men met de’ instel-
ling van, een Verkeersfonds, deze thans te verhoogen
•bijdragen ook te doen strekken ten behoeve van andere
verkeerstakken, waarbij de contribuabelen geen be-
lang hebben.
De vraag zou kunnen worden gesteld,’ of het juist
i, eefl’ bestemmin’gsheffing, op belang gebaseerd, mede
te doen strekken voor voorziening in uitgaven, waar-
INHOUD
BIz.
VERKEKKsF0NDs
door
Prof. Dr. Î. J. Polak ……….980
De scripregeling met Duitschland door
C. A.
Klaasse.. 962
Landbouwsteun en kosten van levensonderhoud door
Dr.
E. M. H.
A.
van der Valk ……………………964
De financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten
door
J Hasper …………………………….965
TJitschiakeling van den suikergroothandel tengevolge van
het compenseerend invoerrecht op suiker door
Dr. Th.
van Luyfeiaer …………………………….966
AAN TEE KEN IN GEN
Nederlandsch-Fransche credietverleening ……….
967
De Minister van Financiën over den gouden standaard
968
De herziening van de gemeentebegrooting van Rotter-
dam………………………………….
969
De saneering van den graanhandel ……………..
970
De Braziliaansche koffie-voorraden en de Braziliaan-
sche koffie-politiek ……………………….
970
MAANDCIJFERs:
Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen ……….
969
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zout-
mijnen
. ‘…………………………………971
STATISTIEKEN
…………………………..
971-974
Geldkoersen.
–
Wisselkoersen.
–
Bankstaten.
BIJVOEGSEL:
Uniforme verkoopsvoorwaarden
Op
rationeelen grond-
slag voor de Nederlandsche katoenindustrie door
Prof. Dr. J. Wjsseljnk ……………….975-98]
hij de belastingpli’chtign geen belang hebben. Wij
laten deze vraag onbeantwoord; haar te stellen lijkt
ons voldoende.
Belangrijker lijkt ons hier een andere vraag: is die
verruimde strekking van de hestemmingsheffing vol-
doende grond voor de hergroepeering ‘der posten op
de Rijksbegrootin’g? Ons inziens geenszins. Indien
men de verhooging der belasting buiten het Wegen-
fonds om rechtstreeks in ‘s Rijks Schatkist doet vloei-
en – gelijk tal van heffingen thans deels naar ‘s Rijks
Schatkist, deels naar Gemeentefonds, Leeningfonds,
Land,bouwcrisisfonds, provinciale en gemeentelijke
,sclhatkisten haar weg vinden — dan is het verkeers-
wezen evenzeer budgetair gecoördineerd, dan koen Wegen- ‘en Rijwielbelasting eveneens den uitgaven
van het Departement van Waterstaat ten gôede. Die
verhooging toch benadert – naai de volgens de Me-
morie van Toelichting van ‘spoorwegzijde gedane op-
gave – .eenigszins de schade, welke het, motorverkeer aan den spoorweg toebrengt. Welnu, als, men die ver-
hooging dan wil bezigen te gedeeltelijke-dekking van
spoorwegtekorten, dan zou men ze in ‘s Rijks Schat-
kist kunnen storten en het Wegenfonds intact laten.
..Wij lazen weer verder. En toen eindelijk’ gingen
wij ten
–
volle begrijpen. De Memorie van T
e
li
c
hti
ng
vihdt het ,,niet logisch, indien uit nadere bestudee-
ring van het verkeer in zijn geheel, moet worden be-
sloten minder aan wegenverbetering uit te geven..
de wegenverbetering der provinciën op den ouden
voet doör te laten gaan: De wét moet dus. de moge-
lijkheid ‘bieden; alsdan ook dé provinciale Weg’enver-
betering te temporiseeren”. Ziehier in een’ tusschen-
ziii dö’öplosing der budgetaire ‘ cciördineering: de
kos’tn en ‘verliezen van het geheele verkeer, voor zoo-
‘ver door ht
‘Rijk
betaald;’z’uflen invloed hebben op
het bedrag, dat voor aanleg en verbetering van wegen
kan worden besteed.
Men zou kunnen opmerken, dat deze conclusie niet
uit het geciteerde is te trekken. Nadere bestudeering
van het verkeer in zijn geheel is niet identiek met
13 December 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
961
het aftreksornmetje: voor verkeersdoeleinden beschik-
bare middelen minus kosten en verliezen voor ander
verkeer is gelijk bedrag beschikbaar voor verbetering
van het wegennet. Toegegeven. Maar die nadere be-
studeering is ook zonder Verkeersfonds mogelijk, die
nadere bestudeering kan nu reeds, zonder gemeen
overleg met de Staten-Generaal, plaats vinden. De
voorrang, aan het instellen van het Verkeersfonds,
aan de budgetaire coördineering gegeven, leidt in ver-
band met dit citaat tot de conclusie van de aftreksom.
Laat ons thans die aftreksom eens trachten te ma-
ken. De Memorie van Toelichting geeft ons daarvoor
materiaal in den vorm van een ,,Schema voor het
Verkeersfonds”, waarin een aantal posten uit de be-
grootingen van Waterstaat en van het Wegenfonds,
alsmede uit de ramingen van inkomsten, behoorende
bij de Wet op de middelen, zijn gecombineerd. Wij
hebben deze posten in de desbetreffende begrootingen
nader geanalyseerd en kunnen thans de volgende op-
stelling maken.
In millioenen guldens.
Kosten van algemeen beheer …………………10
Spoorwegtekort
…………………………
39
Andere uitgaven voor de spoor- en tramwegen ..
2
41
Ontvangsten van spoor- en tramwegen (voorna-
melijk huur van staatsspoorwegen) ………..
5
– 36
Waterwegen, te onderhouden krachtens tractaat-
verplichtingen, benevens waterwegen van de
• zeehavens naar zee ……………………
4
Overige watèrwegen
…………………….
4
8
Luchtvaart ……………………………….
1
Rente en aflossingcn ……………………….
4
59
Bijdrage uit de begrooting van Waterstaat, becij-
ferd op
56
millioen, waarop de Regeering
32341
mil-
lioen
wil
bezuinigen, resteert ………………
24
35
Wegen-, en IRijwielbelasting, inclusief voorgestelde
verhoogingen
……………………………
30
Tekort …
.
5
De Memorie van Toelichting stelt in uitzicht, bij
de begrooting van het Verkeersfonds de middelen
aan te wijzen om de 24 millioen te vinden, welke na
de verhooging der meergenoemde belastingen nog aan
de 32Y21 millioen bezuiniging tekort komen. Zijn die
24 millioen inkomsten voor het Verkeersfonds, dan
blijft er 24 – 5 = 19 millioen over voor wegdoelein-den, overeenkomstig de begrooting van het Wegen-
fonds 113′ millioen voor Rijkswerken en 734 millioen voor bijdragen, met name aan de provinciën. Wellicht
zullen die 24 millioen ten deele worden ‘gevonden door
de op 13 millioen.geraamde winst van het verkeers-
bedrijf P.T.T. in het Verkeersfonds te storten. Voorts
door de 4 millioen kosten voor de traktaat- en zeewa-
terwegen
(Rijn,
Waal, Lek, Noord, Rijnmonden,
Rijn-Scheldeverbindingen, kanaal van Terneuzen,
Noordzeekanaal) van het Verkeersfonds af te voeren.
En eindelijk, door een gedeelte van de benzinebelas-
ting, welker opbrengst van 25 millioen toch wel
eeuigszins met het verkeer verband houdt, aan het
•Verkeersfonds ten goede te doen komen. Zijn die
24 millioen echter ten deele besparingen, op de ,uit-
gaven voor wegenbouw, dan verminderen de daarvoor
berekende 19 millioen met die besparingen. Waarin
die 24 millioen zullen worden gevonden, deelt de .Re-
geering nog niet mede. Het beginsel van het.Ver-
keersfonds heeft den voorrang, niet slechts, boven de
coör.dineering van het verkeer, maar ook’ bvén het
financiëel aspect daarvan. .
Wij achten het gevaar groot, dat dit Verkeersfonds
de verbetering van ons wegennet ernstig zal vertra-
gen. Dit zou op tweeërlei wijze hoogst nadeelig zijn
voor de ontwikkeling van ons economisch leven. Ver-
groo’ting van werkloosheid in het heden, in den tijd,
waarin juist . de Overheid dè lacune moet trachteil
aan te vullen, die het geslagen bedrijfsleven noodge-
dwongen heeft latèn ontstaan; een onontwikkeld ver-
keersapparaat in de toekomst, als de bedrijven weer
zouden kunnen opleven, maar de voorwaarden voor
die opleving niet bijtijds zoo gunstig mogelijk zijn
gemaakt.
Het aftreksommetje van het Verkeersfonds leidt
tot averechtsche conjunctuurpolitiek. Het trekt van
bijdragen ter bevordering van het verkeerswezen niet
slechts de kosten van die
bevordering
(waterwegen,
landwegen) af, maar ook de tekorten van verkeers-
exploitatie
(vnl. spoorwegen). Het stelt de verbete-
ring van het verkeersapparaat, de uitvoering van
groote werken voor verkeersverbetering, afhankelijk
van de exploitatie-uitkomsten van één enkel verkeers-
middel. Daar die exploitatie-uitkomsten conjunctuur-
gevoelig zijn, zal er dus in den slechten
tijd
weinig,
in den goeden tijd veel beschikbaar zijn voor de ver-
bétering van het verkeersapparaat. Dat wil zeggen,
dat de wegenbouw met de conjunctuur mee zal gaan varieeren, in tijden van malaise en werkloosheid niet
zal genieten van de lage productiekosten en niet tot
saneering zal strekken, in tijden van opbloei de mark-
ten mede zal overspannen door vergroote vraag naar
arbeidskrachten en productiemiddelen.
Juist nu dient de wegenbouw krachtig te worden
voortgezet. Niet slechts om de verzachting der werk-
loosheid, maar vooral ook om de moderniseering van
ons apparaat, om de verbetering van de voorwaarden van het herstel. Coördineering van het verkeer eischt allereerst, dat het groote watertransport en het groote
landverkeer dezelfde optimale eindpunten hebben; zoo-
lang zulks niet het geval is, moeten de ontbrekende
verbindingen worden tot stand gebracht. Coördinee-
ring van de verschillende deelen van ons land eischt
niet slechts bruggen, maar ook goede wegen van Zuid
naar West en Noord, van Oost naar Zuid en West,
waarvoor wellicht ook Defensie belangstelling heeft. Coördineering van stad en land, van landbouw, han-
del en industrie, eischt vooral een uitstekend stelsel
van secundaire en tertiaire wegen en bruggen, dat het binnenlandsche verbruik van binnenlandsche produc-
ten bevordert, het spoorweg- en watervervoer op groo-
teren afstand voedt, gebieden als de oevers van Lek
,en Noord en als de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche
eilanden in het grootere verkeer kan betrekken.
En het spoorwegtekort? Men verwarre toch geens-
zins de concurrentievoorwaarden met de afhankelijk-
‘heid, die men tusschen wegenaanleg en exploitatie-
tekorten van de spoorwegen wil construeeren. Als het
motorvervoer te weinig in de kosten van zijn weg bij-
draagt, dan verhooge men die bijdragen. Uit die ver-
hooging kunnen dan de provinciën en gemeenten wel-
licht bijdragen ontvangen ter bestrijding van kosten
van aanleg, verbetering en onderhoud van wegen en
bruggen, van bewaking, toezicht en verkeersregeling,
ter ‘aanstelling van motoragenten om de kilometer-
jagers op de buitenwegen te breidelen. Wil men coör-
dirieeren ten bate van de spoorwegen, het is een vraag-
stuk om ernstig te overwegen. Maar men verhale
niet het tekort op de verbetering van het productie-
apparaat. Dât doet men slechts, als men défaitist is,
geen vertrouwen meer heeft in de ‘toekomit. Dst kun-
nen wij van onze Regeering niet veronderstellen.
Het Verkeersfonds heeft nôg een groot nadeel.
Thans kan men, als men den wegenbouw krachtig
wil ‘ter hand nemen, daartoe leeningen. opnemen teii
laste van het Wegenfonds, een’ fonds’ met’ vaste in-
‘komsten van ruim
f
20 millioen per jaar, inkomsten, die tengevolge’ van wegenboi.iw zullen ‘groeien, een
fonds zonder vaste’ lasten,’ zonder riskante verlich-
,tingen; een ideale debiteur, zoöals er thans weinigè zijn: Men zeggen daartegenover niet, dat men juist
den wegenbouw wil vertragen, ‘want evenals met de
Spoorwegen destijds is het best mogelijk, dat men
over eenige.jaren noodgedwongen met angstigên spoed
zich op de verbetering van het wegennet werpt. Is er
dan een’ Verkeersfonds, dat de tekorten der. spoorwe-
962
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
gen op zijn rekening krijgt, dan is die zelfstandige
financiering voorgoed uitgesloten. Het Verkeersfonds is ons inziens onnoodig voor de
oplossing van de verkeers-, met name van de spoor-
wegproblemen. Het schaadt de toekomst, het sticht
verwarring door samentelling en aftrekking van on-
gelijksoortige grootheden, het belemmert de provin-
ciën in de afwerking van de ‘wegen, die het groote.
verkeer, 66k op de spoorwegen, moeten voeden. Het i
onvoldoende voorbereid, daar de besparing van 24
millioen en de verdere maatregelen tot coördineering
nog niet bekend zijn. Het zou praejudiciëeren ten aan
zien eener onbekende toekomst.
Wij zouden het redelijk achten, indien dit wetsont-
werp in dezen zin zou worden gewijzigd, dat de ver-
hooging der Wegen- en Rijwielhelasting, indien deze
gemotiveerd zijn – 6f dit zoo is mogen anderen beoor-
deelen – op zichzelf worden ingevoerd en daarbij
wordt bepaald, dat de meerdere opbrengst daarvan,
vergeleken bij 1933, niet het Wegenfonds, maar
‘s Rijks schatkist ten goede komt. Desnoods nog
eenige millioenen meer, als het moet, maar men
houde het Wegenfonds gaaf, snijde geen toekomst-
mogelijkheden af en richte het oog op het toekomstige
verkeer. P.
DE SCRIPRECELING MET DUITSCHLAND.
Het reeds geruimen tijd geleden door de Neder-
landsche regeering met de Duitsche gesloten Proto-
col, houdende een voorkeursregeling voor de Neder-
landsche houders van scrips, is na een tijdroovende
voorbereiding van de technische uitvoering thans in
werking getreden. Voor de goede orde zij eraan her-
innerd, dat
bij
het ,,Gesetz über die Zahlungsverbind-
lichkeiten gegenüber das Ausland” van 9 Juni jl.
door de Duitsche regeering het z.g. ,,Transfermora-
torium” was afgekondigd, volgens welk buitenland-
sche rechthebbende op intresten, dividenden en an-
dere inkomsten uit beleggingen in Duitschiand slechts
een gedeelte daarvan in deviezen of vrije Marken ge-
transfereerd konden krijgen, terwijl het restant werd
geblokkeerd, voorloopig werd elk dezer gedeelten op
50 pOt. bepaald. Technisch was de uitvoering aldus,
dat de debiteuren in Duitschiand de gelden moesten
storten bij de daarvoor opgerichte ,,Konversions-
kasse”, die zou zorgdragen voor betaling van de trans-
fereerbare helft met hulp van de Reichsbank, terwijl
voor de geblokkeerde helft ,,scrips” zouden worden
afgegeven. Aanleiding tot deze regeling was volgens
Duitsche mededeeling het feit, dat de betalingsbalans
niet voldoende saldo opleverde om de bedoelde posten
te kunnen dekken. Gememoreerd zij nog, dat op de
eerste vergadering van vertegenwoordigers van schuld-
eischers Dr. Schacht voorstelde om het transfer voor
een zeker tijdvak geheel stop te zetten met de bedoe-
ling om den goud- en deviezenvoorraad der Reichsbank
aan te vullen. Onder den druk der protesten werd dat
aanvankelijk plan in bovenvermelden zin gewijzigd.
Zooals gezegd, was de basis van de regeling, die
tenslotte een feit werd, deze, dat voor het in scrip
betaalde gedeelte in het geheel geen middelen uit de
betalingsbalans vrijkwameu. De bedoeling was toen om ook deze scriphelft wel voor de houders mobili-
seerbaar te maken en wel door daarin een vrije markt
te creëeren, waar als vragers zouden optreden Duit-
sche exporteurs, die Genehrnigung zouden kunnen
krijgen z.g. zusiitzliche Export ten deele te vereffenen
met deze scrips, welke zij voor de nominale waarde
zouden kunnen incasseeren
bij
de Konversionskasse,
zoodat het verschil tusschen deze en den koers, clie zij
betaalden als exportpremie beschouwd kon worden. Een soortgelijk procédé dus als volgens welk Sperr-
en registermarken geliquideerd konden worden, al
liep de afwikkeling daarvan toen nog via den buiten-landschen importeur. Het voordeel voor Duitschland bij zulke transactie was, behalve het stimuleeren van
den uitvoer, dat, waar slechts voor een deel van de
factuurwaarde scrips in betaling konden worden ge-nomen, ook deviezen daaruit bij de Reichsbank bin-
nenvloeiden. Sedertdien zijn de desbetreffende plan-
nen meermalen gewijzigd; zoo werd b.v. cle Vrije han-
del uitgeschakeld en daarvoor in de plaats gesteld een
monopolie van de Golddiskonthank, waarbij de expor-
teurs voor het ,,Scripverfahren” terecht moesten. Vrij
spoedig fixeerde deze instelling ook al een koers, dien
zij bood voor de scrips, t.w. 50 pOt. van de nominale
waarde. Vergelijkt men het disagio hierin, t.v. 50 pOt.
met dat op Sperr- en Registermarken, dat thans circa
16 pOt. beloopt, clan kan men daaruit afleiden, dat
de monopoliseering van den scriphandel voor Duitsch-
land niet onvoordeelig was. De verstarring van den
koers is trouwens ook frappant; deze bleef reeds eeni-
ge maanden gelijk, terwijl intusschen de koersen van
Sperr- en Registermarken, die toch mede voor het-
zelfde doel gebruikt worden, met 30 pOt. stegen!
Met Zwitserland kwam begin October een regeling tot stand, volgens welke de Zwitsersche scriphouders dezelve voor 100 pOt. konden verzilveren, en daarna
trof ook de Nederlandsche regeering zulk een rege-
ling, waaraan in den aanhef wordt gerefereerd. De
zeer uitgebreide tech:nische details voor de tenuitvoer-
legging van dit Protocol, kunnen wij hier gevoege-
lijk in het midden laten. Slechts zij gereleveerd, dat
de heele papierwinkel, die daarbij betrokken is, vrij-
wel alleen noodig is om zorg te dragen, dat voldaan
wordt aan de bepaling van het Protocol, volgens welke
alleen van de regeling mogen profiteeren ,,Nederland-
sche schuldeischers”, waaronder dan verstaan worden
natuurlijke en rechtspersonen, die hun vaste woon-
plaats hebben of gevestigd zijn in Nederland. Deze eisch
is van bijzondere beteekenis, omdat zij direct samen-hangt met de ratio der heele regeling. Welke is deze?
Bekend is, dat zoowel Nederland als Zwitserland
aanmerkelijk meer uit Duitschland importeeren dan
daarheen uitvoeren, het importoverschot is meer dan
voldoende tot dekking van de inkomsten, die onder
het transfermoratorium vallen. De oorzaak van dit
moratorium was: onvoldoende saldo van de betalings-
balans. Welnu een analyse naar de ,,schuldvraag” van
dat deficit moest tot resultaat hebben, dat die schuld
in geen geval bij ons kon liggen. Waar meer en meer
in transfer- zoowel als handelspolitieke vraagstuk-
ken de reciprociteit, de bilaterale gebondenheid, op
den voorgrond komt, was er dus iets voor te zeggen
om voor Zwitserland en ons land – eventueel ook
cle andere landen met de z.g. ,,Schwedenklausel” – volle transfereering te verlangen. Indien niet goed-
schiks, dan zou eigenrichting via een gedwongen de-viezenclearing nog mogelijk zijn. Daarmee heeft dan
ook de Zwitsersche regeering gedreigd, en wellicht
heeft Dr. Oolijn bij zijn laatste bezoek aan Berlijn ook
uit dit vaatje getapt. Toch is dit tenslotte niet de
basis – misschien wèl de aanleiding – van de rege-
ling geworden. Anders zou immers betaling van de
volle scrip zonder meer gevolgd moeten zijn, terwijl
Duitschiand dan gedwongen ware aan andere credi-
teuren al naar den stand van hun betalingsbalans met
dit land minder te transfereeren.
De opzet van het Protocol is geworden, dat Ne-
derland extra invoer zal accepteeren, aldus de devie-
zen verschaffend voor de volle scripbetaling. Die extra
import geldt niet de volle scrip, doch 50 pOt. daar-
van, ni. het verschil tusschen vat onze houders krij-
gen en wat de Goiddiskontbank algemeen reeds biedt
t.w. ook 50 pOt. De Duitsche fictie ten aanzien van
dat 50 pOt. bod is, dat de middelen daarvoor af kom-
stig zijn uit ,,Zusatexport”, verkregen door subsi-
dieering van den exporteur met de koerswinst. In dat
kader beschouwd zou men dus kunnen stellen, dat de
50 pOt. der scripbetaling, waarvoor van ons geen
extra invoer wordt verlangd, inderdaad wordt bestre-
den uit deviezen, voortvjoeiend uit onzen norinalen
import, zoodat toch de clearing-basis althans voor die
helft aan de regeling ten grondslag ligt.
13 December 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
983
Hierbij moet men echter bedenken, dat de Duit-
sche fictie ten aanzien van het Goiddiskontbank-bod
met de werkelijkheid welliôht niet geheel overeen-
stemt. Immers de scripaankoopen vonden reeds lang
plaats, voordat de exportregeling met scrips in
Duitschlaiid werkelijk werd toegepast. Zoodat men
sterk den indruk krijgt, dat de beschikbare deviezen
min of meer voldoende waren voor betaling van 75
pOt. en dat men op deze wijze de renteschulden prac-
tisch met driekwart heeft gedeigd (een suppositie,
die intusscheu niet klopt met de jongste mededeelin-
gen van Dr. Schacht inzake de transfer-regeling
voor het volgende halfjaar). Het voordeel der door
ons getroffen regeling is in elk geval, dat . de
extra-invoer niet meer behoeft te zijn dan 50 pOt.
van de scrips, zoodat Duitschland daaruit geen devie-
zen vrij krijgt, terwijl het gewone Scripverfahren
daarop neerkomt, dat slechts een deel der extra-uit-
voer ermee gefinancierd wordt, hetgeen dus tevens
meebrengt, dat de premie, die noodig is om dien uit-
voer te bewerken, als disagio omgeslagen moet worden
over maar een deel van de factuurwaarde.
Het Protocol voorziet slechts in. 100 pOt.-betaling
der scrips voor inkomsten, vervallend tusschen 1 Juli
en 31 December van dit jaar. Van groot belang voor
de betrokken beleggers en ook voor de Nederlandsche
volkshuishouding is het natuurlijk te weten of er
kans is, dat de regeling verlengd zal worden (waarbij wij dan in het midden laten of de verhouding 50 pOt.
deviezen en 50 pOt. scrip door Duitschiand gehand-
haafd wordt). Eerste vraag is: zal de Nederlandsche
regeering prolongatie kunnen verantwoorden. De
regeling is inderdaad niet zonder critiek gebleven. In
de eerste plaats heeft deze zich gericht tegen den.
extra-invoer; die import beteekent evenredig min-
dere werkgelegenheid in onze eigen industrie, aldus
de bezwaren, zoodat de obligatiehouders ten koste
van de eigen nijverheid geholpen worden. Ware dit
juist, dan zou het een zeer ernstig bezwaar zijn.
Men kan hier echter tegenover stellen, dat ook zon-
der deze regeling zulke extra-import gekomen zou
zijn, wanneer wij ons althans niet door handelspoli-tieke maatregelen daartegen hadden teweer gesteld.
Immers, de Goiddiskoutbank gebruikt de scrips voor
bevordering van den export en de prjsreducties, die de Duitsche exporteurs op grond van den normalen
koopprijs der scrips ad 50 pOt. kan toestaan, zijn om-
vangrijk. Daarbij komt, dat. nu
tenminste doelbewust
kan worden gekozen welken extra-invoer men wil heb-
ben; wanneer men daarvoor kiest.produ,cten, die ons
land toch moet importeeren, ook tot nu toe van elders
betrok, dan wordt het nadeel al tot een minimum be-
perkt; directe concurrentie voor de inheemsche pro-
ductie bestaat er dan in elk geval niet.
De voornaamste consequentie van de volle scripbe-
taling,, die tevens het krachtigste argument tegen
voormelde critiek is, is echter het volgende.. Het in-
komen, dus de koopkracht der. betrokken beleggers
stijgt tengevolge van de regeling precies met een be-
drag, gelijk aan den extra-import, dien wij toelaten.
Zelfs indien dus aangenomen moest worden, dat die invoer in afzetmogelijkheid voor de, inheemsche in-
dustrie – onder overigens gelijkblijvende omstandig-
heden – moest doen inkrimpen, dan nog zou dat.na-
deel worden gecompenseerd, doordat de overige om-
standigheden niet gelijkblijven, nl. door de precies
evenredig gestegen koopkracht van de bevolking! In
dit verband kan men dan ook de, bovengenoemde be-
perking begrijpen, dat alleen Nederlandsche schuld-
eichers van .de regeling kunnen profiteeren! Indien
al de. Duitsche regeering die beperking heeft ge
wenscht, minstens even noodig was dat voo.r de.Neder-
landsche. Omdat immers de nadelen van extra-invoer
alleen worden weggenomen, voor ‘zoover ook het scrip-
inkomen binnen Nederland wordt genoten. Van groote beteekenis in dit verband is, zooals ge-
zegd, ook welken extra-invoer ‘wordt geaccepteerd:
‘Hoewel de transactie, die Nederland heeft’afgesloten
geheim is, kan men uit de schaarsche tot nu toe ge-
dane mededeelingen wel aannemen, dat van Duitsch-
land. 80.000 ton rogge werd gekocht. Interessant is het
verschil in .de uitwerking van de extra-invoerregeling
.door de Zwitsersche en onze regeering. In Zwitser-land werd dadelijk na afkondiging van het transfer-
moratorium repressaille uitgeoefend door .contingen-
teering om. van den Duitschen steenkoolinvoer. De
extra-invoer, die bij de scrip regeling Zwitserland aan-
,yaardde, bestond ten deele in het opheffen van die belemmering, zoodat extra-invoer hier een relatief
begrip is. De regeering zelf ging bovendien geen
transactie aan, maar. zal dat waarschijnlijk overlaten
aan den handel. Ware het, dat het graanmonopolie-
instituut hier niet bestond, dan zou ook hier waar-
schijnlijk die oplossing gekozen moeten zijn, omdat moeilijk aangenomen kan worden,, dat de regeeriug
gaat handeldrijven en speculeeren alleen ten behoeve
van obligatiehouders.
In dit verband is trouwens nog een punt van cri-
tiek aan te roeren. Als regel nioet aangenomen wor-
den, dat extra-invoer een invoer is, die om een be-
paalde reden – en in een vrijhandelsiand zal dat
meestal een pri.,jskwestie zijn – tot nu toe niet uit
het betrokken land binnenkwam. Wanneer nu ten be-
hoeve der scriphouders- toch ‘dien invoer wordt aan-
genomen, dan moet als regel verondersteld worden,
dat.de
scrip toch niet voor de volle waardekan wor-
den gerealieerd’. Bij ‘een vrijen scriphandel ten be-
hoeve»van importeurs van extra-invoer zou dan ook
zoo ‘goed ‘als. zeker een disagio ontstaan. Zooals ook
tot nu toe Sperrmarken voor extra-invoer uit Duitsch-
land gebruikt. een disagio deden. Van groote betee-
kenis zou het daarom zijn te we.ten, tegen welke prijs
wij de genoemde partij rogge hebben gekocht. Is dat
Joven de prijs, dien wij elders zouden moeten beta-
len, dart beteekertt het ten volle uitbetalen de* scrips
feitelijk, dat rde roggêverbruikers de houders van Duit-
sche. beleggingen subsidieeren.
Hetgeen op den duur
toch niet toelaatbaar is. Zelfs wanneer men tot die
conclusie zou komen, dan beteekent. dat echter niet
het vallen, van de regeling, hoogstens een geringer be-
taling, op de scrips aan de houders.
Zal Duitschland de regeling willen verlengen? Bi.j
de besprekingen, die juist in Berlijn plaats vonden
over de ‘verlenging . van het transfermoratoriu.m is
door andere crediteurlanden bezwaar gemaakt tegen
de: regeling met Zwitserland en Nederland getroffen.
De’ ,,Reichswirtschaftsminister heeft toegezegd in de
toekomst, alvorens dergelijke regelingen in werking
te doen treden, deze aan de crediteuren voor te leg-
gen.. Aan ‘hun, goedkeuring heeft hij zich echter niet
gebonden. Bovendien staat toch vast, dat hij zich kan
beroepen op de.machtspositie, van Nederland en Zwit-
serland, via een eventue,ele gedwongen clearin’g. Ter-
vijl hettenslotte nog niet eens vast staat, datDuitsch-
land :niet bereid zou zijn, ‘soortgelijkè regelingen’ ook
niet arider,en, te treffen. ‘Als het tekort op de betalings-
balans, een eerlijk argeimient is, dan kan er geen’ be-zwaar, ,bestaan, omdat immers de extra-uitvoer, dien
de.regeingen .eischen, dat deficit wegne.emt; hoog-
sten.s zo,u men van andere landen dan extra-invoer tot
100′ pOt. van de scrip kunnen verlangen.
.”Maar zelfs indien: Duitschiand bereid blijft ook’ voor
het volgende halfjaar de scripgelden ten volle ‘voor
transfer vrij te’ geven is’het de vraag of dat 100 pOt.
betaling van de scriphouders kan blijven ‘beteekenen,
dit in verband met hêt’ genoemde argument: de kos-
ten,. die, de extra-invoer voor ,de Nëderlandsche volks-
huishouding .beteeken.t, dienen, logischerwijze op, de
scriphouders te. drukken. Eventueele prijsverschillen
op. de betrokken transacties moeten door hen gedra-
gen worden. ,zooals dat ook het geval zou, zijn, wan-
neer men de scrips zou doen verhandelen ten be-
hoeve van extra-importen.
C. A. KLAASSE.
964
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
LANDBOUWSTEUN EN-KOSTEN VAN LEVENS-
ONDERHOUD.
Het feit, dat de verschillende maatregelen tot
steun aan den landbouw de. tendens tot verhooging
van de kosten van levensonderhoud bevatten, staat
onomstootelijk vast. Er heerscht echter, onzekerheid
omtrent den druk, welken dé steun op het huishoude-
lijk budget uitoefent. In de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting van Economische Zaken
heeft ‘Minister Verschuur medegedeeld, dat volgens een berekening van den directeur van het Statistisch
Bureau der Gemeente Amsterdam, de gezamenlijke
crisisheffingen op voedingsmiddelen de kosten van
levensonderhoud met ruim 3 pOt. hebben verhoogd.
Dit onderzoek betrof echter alleen het budget van
arbeidersgezinnen. Zooals wij aanstonds nader zullen
zien, is de druk echter niet overal dezelfde.
2)
Er is daarom alle reden om de vraag te onder-
zoeken, welken druk de landbouwsteun op de ver-
schillende groepen van onze bevolking legt. Wij zul-
len hieronder trachten op deze vraag een antwoord
te geven, maar
wijzen
er terstond op, dat, bij gebrek
aan voldoende gegevens, onze berekening niet exact
kan zijn. Dat wij nochtans hiertoe een poging onder-
nemen, is toe te schrijven aan het feit, dat wij mee-
nen de oplossing van dit vraagstuk dichter te kunnen benaderen dan tot dusverre is geschied.
* *
*
Uitgangspunt van onze berekening vormt de mede-
deeling van Dr. H. Colijn, dat de begrooting van het
Landbouwcrisisfonds
f 162
millioen zal bedragen
2).
Dit beteekent dus, dat de bevolking met dit bedrag zal worden belast ten behoeve van den Landbouw.
Wij kunnen nu direct den gemiddelden last bereke-
nen, die door de agrarische steunmaatregelen op elk
individu wordt gelegd. Daartoe deelen wij de geheele
bevolking in verbruikseenheden in, zooals deze bere-
kend zijn door het Bureau van de Statistiek der Ge-
meente Amsterdam
3
). Op grond van de laatste be-
volkingsstatistiek, hebben wij de geheele bevolking
tot verbruikseenheden herleid, waarbij wij tot een
getal van
6.365.145
kwamen. Niet alle verbruikseen-
heden worden echter voor de steunmaatregelen be-
last. De landbouwende bevolking zelve .leeft immers
gedeeltelijk van de opbrengsten van eigen bedrijf. Wij
meenen daarom zeker nog aan den hoogen kant te
blijven, indien wij het aantal verbruikseenheden, dat
de belasting van de steunmaatregelen draagt, afron-
den op
6.000.000
(een vermindering van ruim
6
pOt.).
De gemiddelde
druk
per verbruilcseenheid
per jaar
is dus
f 162.000.000 : 6.000.000 = f 27.
Dit cijfer stelt een gemiddelde voor; het zal voor
degenen, die hoogere inkomens genieten grooter zijn dan voor degenen, die slechts een sober bestaan voe-
ren. Daarom zal de druk, die op elk gezin wordt ge-
legd, varieeren en wel naar gelang van het inkomen
en tot op zekere hoogte ook naar gelang van het aan-
tal gezinsleden. Wat het eerste’ betreft, is het duide-
lijk, dat hoe grooter het inkomen is, hoe meer in
absolute
bedragen voor voedingsmiddelen kan wor-
den uitgegeven. De uitgaven voor voeding zijn dus
voor elke inkomensklasse verschillend. Daarom moet
Men zie in dit verband de studie van Ir. A. Baars
,,Het verbruik van algemeen benoodigde consumptie-arti-
kelen”, Pubi. No.
4
van het Nederlandsch Economisch In-
stituut.
Daar de begrooting van dit fonds nog niet is ver-
schenen, nemen wij aan, dat in dit’bedrag
alle
crisishef-
fingen op agrarische producten zijn begrepen.
Hierbij wordt een man gelijkgesteld met
1
verbruiks-
eenheid, eèn
vrouw
met
0,9
eenheid, terwijl voor de kinderen
zonder onderscheid van het geslacht een schaal is aange-
nomen, beginnende met
0,15
eenheid beneden het jaar,
0,2 eenheid van
1-2, 0,3
eenheid van
2-3
jaar en ver-
volgens ieder jaar opklimmend met
0,05,
zoodat in den
leeftijd
,14-15
jaar het perèentage
0,9
wordt bereikt. Dit
blijft voor meisjes verder onveranderd; voor jongens
springt het van
15-16
jaar op ddn.
het gemiddelde van
f 27
nog gecorrigeerd worden.
Deze correctie kan echter niet geheel exact geschie-
den, daar voor de verschillende inkomens niet de
juiste verhouding tusschen de uitgavea voor voeding
bekend’ zijn.
Het budgetonderzoek van het Statistisch ‘Bureau
der Gemeente Amsterdam
1),
gecombineerd met het on-
derzoek naar het budget van werkloozen door het
Statistisch Bureau der Gmeente ‘s-Gravenhage stelt
ons echter in staat om op grond van de statistiek der
inkomens en vermogens in Nederland bij benadering
den druk te berekenen, dien de landbouwsteun per ver-
bruikseenheid op de veischillende groepen van de be-
volking legt. .
Daartoe deelen wij de geheele bevolking in op grond
van de inkomensstatistiek, nemen van de verschil-
lende groepen het gemiddelde en berekenen voor
deze gemiddelde inkomens de verhouding in het ver-
bruik van voedingsmiddelen. Wij komen zoodoende
tot
,
het volgende resultaat:
DR
Jh
llV
b0
°
800_1400
fllooenlager
42.5
54.6
100
,, 1400-2000
,, 1700
28.4
22.3
173 11
2000_3000
,, 2500
15.8
12.4
220
,, 3000..5000
,, 4000
8.0 6.2
254
5000
en
,,
6000
en
–
hooger
hooger
5.3
4.5
274
) liet aantal personen met een inkomen beneden
800,
schatten
wij op 500.000.
Hiertoe behooren in de
eerste plaats bijna alle werkloozen, verder een groot aantal
landarbeiders enz.
Op grond van deze indeeling is het mogelijk een
zelfde
soort
verbruikseenheden te verkrijgen. Im-
mers, een verbruikseenheid bij een inkomen van
f 1.000 is niet te vergelijken met een verbruikseen-
heid bij een inkomen van
f 5.000.
Met behulp van de
genoemde onderzoekingen op budgetgebied hebben wij
de verhouding in de uitgaven voor voedingsmiddelen,
welke door crisisheffingen belast zijn, berekend. Het
resultaat is in de laatste kolom in de bovenstaande
tabel opgenomen.
2)
Op deze wijze kan de geheele bevolking tot dezelfde
soort
verbruikseeuheden, nl. tot die van een inkomen
van
f 1.100
en lager worden herleid en wel als volgt:
54.6 %
van het aant. verbruikseenh. leveren op
0.546
x
6.000.000
x
1 = 3.276.000
22.3 o/
van het aant. verbruikseenh. leveren
01)
0.223
x
6.000.000
X
1.73 — 2.315.000
12.4
0
/o
van het aant. verbruikseenh. leveren op
0.124
X
6.000.000
x
2.20
1.637.000
6.2
0/
van het aant. verbruikseenh. leveren op
0.062
x
6.000.000
x
2.54 = 945.000
4.5
0/
van het aant. vcrbruikseenh. leveren op
0.045 >< 6.000.000 >< 2.74 — 740.000
8.913.000
-In totaal zijn er dus 8.9 millioen verbruikseenheden
van dezelfde soort. Deze soort verbruikseenheid wordt
dus per jaar belast met
f 162.000.000 :
8.900.000 =
f
18.10.
Met dit gemiddelde, dat – wij wijzen er nogmaals
op – ruw berekend is, kunnen wij thans verder wer-
ken. Indien wij aannemen, dat een gezin gemiddeld uit
3.5
verbruikseenheden bestaat, dan wordt dat bij een inkomen van
f 1.100
en lager belast met
3.5 X
f
18
= f 63.
Wij komen door correctie van dit cijfer
met het oog op een grooter verbruik bij hoogere in-
komens tot de volgende percentages, waarmede de
verschillende budgetten worden belast:
‘) ,,Huishoudrekeningen van
212
gezinnen uit verschil-lende kringen der bevolking”.
2)
‘Bij deze ‘bêrekening hebben wij de voedingsmiddelen,
die niet belast zijn, buiten beschouwing gelaten.
13 December 1983
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
965.,
Een budget van f 900.— met 7._
0
/0
1
–
. 700.—
6.4
01
5
2.500.—
5.5 °/o
,, 4.000.—
4.-
0
/0
,,
,, ,,
6.000.—
2.9
0
10
Er zij hier nadrukkelijk op gewezen, dat deze per-
centages
hypothetische
waarde hebben. Het is lang
niet zeker, dat – gesteld dat steun aan den Land-
bouw achterwege was gebleven – de kosten van
levensonderhoud ook met de berekende . percentages zouden zijn gedaald. Aan den anderen kant dient men
niet uit het oog te verliezen, dat deze percentages
alleen den directen steun betreffen. De indirecte ge-
volgen van den landbouwsteun op het budget blijven
voor ons verborgen..
Bovendien zal in elk der door ons beschouwde groe-
pen de druk niet overal gelijk zijn. Zoo zal buy, in de tweede groep de belasting bij een inkomen van
f 1400
grooter zijn dan
bij
die van
f 2000.
In elke
groep zou wederom een correctie moeten worden aan-
gebracht, mede in verband met het feit, dat de uit-
gaven voor voedingsmiddelen ook bij een zelfde samen-
stelling van een gezin bij stijgende inkomsten toe-
nemen. Voorts is het duidelijk, dat de druk van den
landbouwsteun bij een gelijk inkomen grooter zal zijn
naarmate het gezin talrijker is.’) Intussehen blijkt
uit de bovenstaande percentages
duidelijk,
dat het
budget van werkloozen en arbeiders door den land-
bouwsteun zwaarder wordt belast dan het budget van
meergegoeden. Het is dus een degressieve in plaats
van een progressieve belasting. De beteekenis van dit
feit met het oog op de door ons land gevoerde econo-
mische politiek hopen wij in een afzonderlijk artikel
te behandelen. v. d. V.
– 1)
In gezinnen met geringe inkomsten en veel kinderen
zullen weliswaar de uitgaven voor voeding in absolute
bedragen meestal grooter zijn dan in gezinnen met gelijke
inkomsten en minder kinderen, maar in eerstgenoemde
gezinnen zullen de uitgaven per gezinseenheid lager zijn.
DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK
EN GEMEENTEN.
De gemeenten zullen weldra door een tweetal Rijks-
maatregelen in hare financiën worden getroffen. In
de eerste plaats is het te verwachten, dat een wet
de uitkeeringen van het Gemeentefonds aan de ge-
meenten verlaagt; in de tweede plaats zullen de Rijks-
bijdragen aan de gemeenten in de crisisuitgaven sterk
worden verminderd. Daarnaast valt nog aandacht te
schenken aan de wijze, waarop het Rijk de gemeenten
steunt.
I.
De icorting op de uitkeeringen uit het Gemeen-
tefonds.
Deze korting houdt verband met het achteruitloo-
pen van de middelen van het Gemeentefonds. Dit
fonds wordt voornamelijk gevoed door een in alle ge-
meenten geheven inkomstenbelasting, maar wordt
door het Rijk verdeeld, waarbij het de verplichting
heeft het ontbrekende bij te passen, indien de midde-
len van het fonds niet voldoende zijn om dé volgens
de wettelijke normen berekende uitkeeringeii te doen.
Het
bij
te passen bedrag is thans zoo groot, dat het
Rijk zichzelf van deze verplichting goeddeels wil’ ônt-
slaan. Dit heeft tengevolge, dat de gemeenten min-
der zullen ontvangen.
De vraag’ of dit billijk is, zou een Üitvoerige be
spreking vereischen; die thans achterwege, moet blij-
ven. De kwestie, welke zich daarna voordoet is dëze,
of iedere gemeente naar bill’ijkheid ‘haar aandeel
draagt. Daar dit zeker, niet het’.geval zou zijn, indien
een uniforme korting zou worden toegepast; noest
naar eek andere oplossing worden gezopht. Ook aan
een herziening van de ‘grondslagen, waarop de uit-
keeringen berusten, kon met het oo& op’ den tijd niet
worden gedacht. Dit heeft .tot gevolg gehad, dat ge-
heel nieuwe factoren in de berekening’ werden be-
trokken. . . . .
Daardoor zijn de onvolkomenheden van de wet van
1929
geaccentueerd. Deze waren b.v., dat een gemeen-
te, die in verhouding tot andere gemeenten een zui-
nig beheer heeft gevoerd en/of hooge uitgaven heeft
gedaan voor b.v. havenwerken, slecht werd beloond, en
dat gemeenten, die hare behoeften aan inkomsten
konden bevredigen, anders dan door heffing van be-
paalde belastingen, een lagere uitkeering ontvingen
dan waarop zij aanspraak mochten maken.
De gemeente Rotterdam heeft van deze en nog tal
van andere factoren de meest ongunstige werking on-
dervonden
1).
Haar grootste grief was, dat zij
»900.000
per jaar moest dervn uitsluitend op grond
van de omstandigheid, dat zij de belastingen indertijd
verhoudingsgewijs laag heeft gehouden. Bij de her-ziening van de kortingswet bij nota van wijziging is
althans hieraan tegemoet gekomen, evenals aan haar
bezwaar, dat bij de berekening van de draagkracht de
bedrijfswinsten werden medegeteld. Door deze ver-
betering van het wetsontwerp zal de korting met ruim
f 1.700.000
per jaar worden verminderd. Over het ge-
deelte van het jaar
1934,
waarover de korting plaats
vindt, zal op de voor haar toch reeds lage uitkeering
vermoedelijk nog
,f 450.000
worden gekort.
Doch welke verbetering de kortingswet ook heeft
ondergaan, de feiten logenstraffen de illusie, dat
naar draagkracht wordt gekort. Dit resultaat was te
voorzien, omdat de begrippen draagvermogen en
draagkracht met elkander zijn verward. Als twee
kranen eenzelfde gewicht kunnen heffen en de eene
is ten volle en de andere ten deele belast, dan kan men
niet op grond van de redeneering, dat. zij beide het-
zelfde draagvermogen hebben, een nieuwen last ge-
lijkelijk verdeelen. Toch is zoo de werking van de
kortingswet, omdat ook wordt gekort op de uitkee-
ringen aan de gemeenten, die de grens van haar
draagvermogen hebben bereikt.
II. De vermindering van de Rijksbijdrage in de
steunverleening.
De kosten, verband houdende met de werkloos-
heid, zijn z66 opgeloopen, dat het Rijk en de gemeen-
ten deze niet meer kunnen financieren, indien geen
bijzondere maatregelen worden getroffen. Het Rijk
heeft zijn bijdrage in de steunverleening t/m.
1933 ge-
leidelijk opgevoerd In dat jaar zal ongeveer
f 75
mii-
lioen door het Rijk aan de gemeenten worden vergoed.
De plotselinge vermindering in
1934
tot f 46
mii-
lioen zal vele gemeenten in ongelegenheid brengen,
het meest natuurlijk de gemeenten, die met overma-
tige werkloosheid te kampen hebben. Bij deze korting
zal, anders dan bij de korting op de fondsuitkeering,
niet alleen worden gelet op de draagkracht, maar ook
op de grootte van den last. Dit laatste heeft maar
betrekkelijke waarde, omdat als ,,last” slechts in aan-
merking mag worden gebracht, wat aan
door de Re-
geering
erkende crisiswerkloozen wordt uitgekeerd.
Zoo is het mogelijk, dat een gemeente b.v.
f 25.000.000
aan Maatschappelijk Hulpbetoon uitbetaalt (gezwe-
‘gen nog van andere uitgaven) en dat slechts
f 13.000.000
als ,,last” wordt beschouwd.
Met betrekking tot de draagkracht valt, op te mer-
ken, dat zij wordt berekend naar een ongekorte fonds-
uitkeering, naar een inkomen van de contribuabelen in het belastingjaar
1931/1932
en de bedrijfswinsten,
welke in de jaren
1927
t/m.
1931
zijn genotén. Ook aan dézé draagkr’achtberekening kleven onyolkomen-
hedèn, omdât de korting op de fondsuitkeering niet
géljkwordt toegepast; omdat de inkoméns in de eene
gemeente :sneiler achter uit zijn gegaan dan in de
andere en omdat de bedrjfswinsten’ heelemaal niet
mogen medetellen, zooals trouwens door de Regeering
tên aanzien van de draagkrachttheorie van de fonds-
k6iting is toégegeven. Immers zijn er ook verlies-
gevendè bedrijven, die niet kunnen worden gemist,
‘) Men zie hiervoor’ ,,Gemeentefinanciën” ‘van
5′
Nov. ‘jl.
066
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
zooals b.v. de reinigingsdienst en het trambedrijf.
Deze laatste dienst geeft momenteel overal verlies,
omdat de moeilijke omstandigheden mede zijn toe te
schrijven aan het onopgeloste groote verkeersprobleem.
Voorts zijn hooge winsten veelal juist bewijzen van
het tegendeel van groote draagkracht. En tenslotte
dragen de winsten in 1933 en 1934 een ander karak-
ter dan in 1927-1931, omdat zij in 1933 en vooral
in 1934 nog eenigermate op peil worden gehouden
door een aanzienlijke verlaging van de bonen. Het
werken met meer recente gegevens, hetgeen ten aan-
zien van de belastingen tot een zuiverder maatstaf zou leiden, kan hier dus geen baat brengen, omdat
cle korting op de Rijksbijdrage in de steunverleening grooter zou worden naarmate op de bonen en salaris-
sen wordt gekort.
Afgezien van deze onvolkomenheden, die voor een deel nog kunnen worden ondervangen en waarin voor
een ander deel wel zal moeten worden berust, omdat
volmaakte regelingen op dit stuk nimmer te maken
zijn, komt de geste van het Rijk in wezen hierop neer,
dat het Rijk gebruik maakt van de in sommige ge-
meenten nog niet gebruikte belastingcapaciteit en
van de
mogelijkheid
om door bezuinigingen de noo
dige middelen te vinden om de crisisuitgaven zooveel
mogelijk zelf te bestrijden. Waar geen belastingen
meer kunnen worden opgevoerd, geen bezuinigingen
meer kunnen worden aangebracht, en toch een tekort
aanwezig is, zal dat tekort uit de begrooting mogen
worden gestooten en aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken moeten worden medegedeeld.
III.
De wijze, waarop het Rijk de gemeenten steunt.
Het zijn in den volksmond de gemeenten en nog
eens de gemeenten, die het
altijd
hebben gedaan. Maar
vat verwachtte men
eigenlijk
van de gemeenten? Al-
tijd nog meer dan zij reeds deden. Zoo ook nu ver-
wacht men, dat de gemeenten met de voor hare huis-
houding beschikbare middelen de menschen in het
leven zullen houden, die in het niet-gemeentelijke be-
drijfsleven momenteel, misschien voor langen tijd,
niet kunnen worden gebruikt. Deze eisch is niet rede-
lijk en overigens nog in strijd met de Nederlandsche
wetgeving. Intusschen is de harde practijk anders,
zoodat een practische en redelijke oplossing moet wor-
den gevonden.
Op het oogeublik heeft het er veel van, dat het
Rijk slechts neemt en niets geeft. Boort het Rijk
nieuwe bronnen aan, zooals door invoering van de
omzetbelasting, dan krijgt het Rijk alles, de gemeen-
ten niets, erger, zij moeten nog voor tonnen mee betalen. Komt er een belasting op goederen in de
doode hand, de gemeenten worden niet bedacht.
Het Rijk kan zijn houding in tweeërlei opzicht
achter af nog rechtvaardigen, in de eerste plaats door
een royale vergoeding van het uitgestoote bedrag, in
de tweede plaats door aan de gemeenten niet te ont-
houden een deel der nieuwe middelen, waarop zij aan-
spraak mogen maken. Wordt in dezen zin gehandeld,
dan past een woord van waardeering voor het ont-trekken van de gemeenten aan een haar opgelegde
noodlijdendheid. Slechts in dat geval zal het-‘Regee-
ringsschrijven in zake de korting op de crisisuitgaven
zichzelf corrigeeren in zooverre, dat de gemeenten
met eau hoogere, maar reeds ten volle gebruikte draag-
kracht niet door een daad van hooger hand,noodlij-
dend worden gemaakt. Het ware volkomen onredelijk
om gemeen-ten, die financiöel niet in staat zijn, de
betalingen te doen, waaztoe zij krachtens, onze wet-
geving niet verplicht
zijn,
maar waarvoor zij als plaat-
selijk openbaar lichaam eenvoudig worden gesteld,
te kortwieken en te beknotten, als war.e de huishou-
ding der gemeente zelf vastgeboo.pen…
Voorts zal, zooals werd opgemerkt, he.t Rijk aan de
gemeenten behooren te doen deelen iii de opbrengst
van de nieuwe middelen. Vooral de. gro:ote. genieeiiten
hebben daarop aanspraak nu de wegen- en rijwielbelas-
ting zal worden verhoogd’. Dé belasting op auto’s, die
het Rijk nu gaat heffen in verband met het gebruik
van den weg – dit wordt een ontelbaar aantal malen
in het wetsvoorstel gezegd – moet op dien grond ook
aan de gemeenten ten goede komen. Groote gemeenten
krijgen uit het wegen- of het nieuwe verkeersfonds
niets. Toch moeten zij voor het geheele onderhoud van
de wegen zorgdragen en tramtekorten overbruggen,
zooals het Rijk het spoorwegtekort. Het ware volko-
men onredelijk, indien het Rijk van de bate van deze
nieuwe heffing niets aan de gemeenten zou afstaan.
De verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten
is momenteel verre van duidelijk. Rijk en gemeenten
verkeeren in moeilijke. financiëele omstandigheden.
Slechts een practische en redelijke oplossing zal het
mogelijk maken, over groote bezwaren heen te komen.
J. HA5PER.
UITSCHAKELING VAN DEN SUIKERGROOTHANDEL
TENGEVOLGE VAN HET COMPENSEEREND INVOER.
RECHT OP SUIKER.
Naar aanleiding van de door de heeren Ligthart en
Dr. A. de Graaff, ook in onze oogen zeer gerechtvaar-
digde, critiek op het door middel van een kostbare
steunregeling ten laste der gemeenschap brengen eener
industrie, zonder dat ook maar eenig uitzicht bestaat,
dat in de toekomst deze industrie levensvatbaarheid
zal bezitten, indien die steun wordt ingetrokken of
beperkt ), zij het ons vergund op een ander nadeelig
gevolg van de steunregeling voor de teelt van suiker-
bieten de aandacht te vestigen en wel op de vrij zekere
kans van- uitschakeling van den binnenlandschen
groothandel in suiker, veroorzaakt door het compen-
seerend invoerrecht.
Van oudsher wordt hier te lande de suiker aan de
winkeliers en aan de bakkers geleverd door den groot-
handelaar, die het artikel van de fabrikanten betrekt. Voor zijn voorraadhoudende, distribueerende, trans-
porteereude en credietgevende functie berekent de
groothandelaar een prjsopslag van 1 t
2 procent
bruto,
d.w.z. bij den huidigen prijs van
f
45.50
it
f
46.—,
van
f
0.50 tot
f
1.— bruto per 100 KG. Het is dui-
delijk, dat bij een dergelijk geringe bruto winstmarge,
het artikel suiker, althans voor den groothandel, zijn
eigen distributiekosten niet of nauwelijks goedmaakt.
De grossier is echter practisch op den verkoop van
dit artikel aangewezen, omdat de winkelier dit nu
eenmaal van hem wenscht te betrekken, tezamen met
de andere artikelen (koloniale waren en andere levens-
middelen), die hij van den grossier afneemt.
Het bij wet van 1 Augustus 1930 ingevoerde com-
penseerend invoerrecht op geraffineerde suiker ten
bedrage van
f
2.40 per 100 KG., verleende den bin-
nenlandschen producenten, ten aanzien van den prijs
van hun artikel, een voorsprong boven den wereld-
prijs, overeeukomencl met een bedrag, gelijk aan dat
van het invoerrecht. Het was, volgens de Memorie
van Toelichting van het betreffende wetsontwerp,
,,wenschelijk als compensatie van de bezwaren en het
nadeel, welke de heffing van suikeraccijns niedebrengt
voor de hier’ te lande uitgeoefende suikerindustrie”,
doch in wezen sterk protectionistisch in zijn gevolgen.
De laatste was hiermede echter niet tevreden. I[et
name de Centrale Suiker Maatschappij, die – mede
tengevolge eener onderlinge contingenteering van de
hoeveelheid in het binnenland te plaatsen suiker,
welke schijnt getroffeii te zijn tusschen de gezamen-
lijké coöperatieve fabrieken en fabrieken-raffinade-rijen eenerzijds en de Centrale Suiker Maatschappij
anderzijds – op de. binnenlandsche markt een over-
heerschende positie inneemt, is sindsdien meer en
meer het compenseerend invoerrecht gaan gebruiken,
als middel om den suikergroothandel, uit het, tijdens
het vrije spel der economische krachten gegroeide,
distributieproces uit te schakelen.
‘) Zie Economisch-Statistische Berichten van 6 Dec.
jl.
13 December 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
967
Ten tijde der vrije marktverhoudingen bezat de
suikergroothandel tegen een dergelijken aanval een
natuurlijk verweermiddel, gelegen in den invoer van
buitenlandsche suiker. Dit verweermiddel is hem
thans ontnomen; het compenseerend invoerrecht ten
bedrage van
f
2.40 per 100 KG. maakt het hem als
regel onmogelijk op loonende basis suiker te impor-
teeren.
Gevolg van deze veerloosheid is, dat de suiker-
groothandelaren zich moeten laten welgevallen, dat
aan hun afnemers (winkeliers en bakkers) suiker tegen den groothandeisprijs rechtstreeks door den producent
geleverd wordt. Eenig financiëel voordeel is hieraan voor den laatste niet verbonden, immers, zijn.. leve-
ranties aan den detailhandel geschieden tegen den
zelfden prijs als voordien de groothandel betaalde.
Bij deze pogingen om de vaak lang bestaande dis-
tributieverhouding grossier/winkelier te verbreken,
stuit de producent uit den aard der zaak vaak op
tegenstand, gelegen in het feit, dat de winkelier nu
eenmaal zijn suiker tegelijk met de andere door hem
verhandelde artikelen wenscht te ontvangen op elk
moment, waarop hij dit verkiest, hetzij aangewezen is
op het crediet van den grossier, dat de producent hem
niet wenscht of niet in staat is te verleenen. De laat-
ste en met name de Centrale Suiker Maatschappij
meent dan echter den grossier te moeten beletten, zijn
toch al geringe ,,winst” (1 á 2 pOt. bruto) te maken
door met alle nrmale handelsbegrippen in strijd
zijnde verspreiding van haar grossiersprjscouranten
onder den detailhandel en publicatie der grossiersin-
koopprjzeu in de winkeliersvakbladen.
Zooals hierboven betoogd, is de aldus dreigende
uitschakeling van den groothandel in suiker geens-
zins het gevolg van vrije concurrentie en marktont-
wikkeling. Dit gevaar is alleen ontstaan als gevolg van het gebruik, dat de producenten maken van de
hun door een overheidsmaatregel, in casu het corn-
penseerend invoerrecht, verleende voorsprong boven den wereldprijs ten bedrage van
f
2.40 per 100 KG.,
welk invoerrecht tegelijkertijd •aan den groothandel
zijn in import gelegen natuurlijk verweermiddel heeft
ontnomen.
Ook in het belang van het bestaan van den handel
kan daarom de vraag gesteld worden, of het niet beter ware het goedkoopst werkend deel der suikerindustrie
van het Rijk der Nederlanden te sparen door’ hier te
lande import van Javasuiker toe te laten en den Ne-
derlandschen bietenbouw, tezamen met de aan dezen
zonder eenig vooruitzicht op verbetering gegeven
kostbaren steun, aanzienlijk te beperken.
Dr. Th. VAN LUYTELAER.
AANTEEKENINGEN.
Nederlandsch-Fransche credietverleening..
De banken hebben een zeer omvangrijk bedrag
liquide middelen, waarvoor geen loonend emplooi te
vinden is. Nadat in het tijdvak van voorhijgaanden
angst voor den Gulden na den val van den Dollar
door afvloeiing van, goud ook in de liquiditeiten der
banken. een bres’ wasi geslagen, waardoor een oogen-
blik zelfs weer’ een beroep gedaan moest worden op
de discontofaciliteit der centrnle bank, is in korten tijd het bedrag de’r saldi ,,van anderen” – grooten-
deels ,,werkelooze” middelen der banken representee-
rend – weer gestegen tot.
f
240 á
f
250 millioen. Op
de Fransche geldmarkt is voortdurend de rente aan-
zienlijk hooger geweest dan hier te lande – afgezien
van de korte periode van spanning ter gelegenheid
van de ,,Guldenvlucht” – en in den jongsten tijd
is een
aanmerkelijke
verkrapping van de Fransche
geidmarkt ingetreden als gevolg van de omvangrijke
g,oudafvloeiing. De goudpositie van de Banque de .France is ook na de jongste afs.trooming nog zeec
krachtig, voldoende althans om aan te uemen,. .dat
credieten in vreemde valuta aan.’ Fransche debiteu.
ren verstrekt, ‘zonder bezwaar zullen kunnen worden terugbetaald. Dat de combinatie van al deze factoren
bij de Nederlandsche banken een prikkel zou doen
ontstaan, om althans voor een gedeelte van haar ren-
telooze en ‘werkelooze liquiditeiten tijdelijk elders em-
jilooi te vinden, behoeft geen betoog. Zoo werd onder
soortgelijke verhoudingen – saldi ,,van anderen” wa-
ien toen zelfs, tegen de
f
300 millioen – op 15 Fe-
bruari vandit jaar een discontocrediet tot een bedrag
.an
f
60 millioen aan de Fransche Staatsspoorwegen
verleefld door een Nederindsch b5nkconsortium.
Het crediet werd vrstrek’t tegen driemaandspromes-
n, waarbij echter de geldgevers’ zich verplichtten
desverlangd driemaal prolongatie toe te staan.
Sedertdien zijn echter dergelijke transacties niet
meer voorgekomen. In de maanden van de Gulden-
vlucht, die spoedig op de verleening van bedoeld cre-
diet volgde, en waarin particulier disconto hier een
ôogenblik steeg tot.dichtbij 4Y2i pOt., was het begrij-
pelijk, dat’ de banken geen rente-arbitrage ambiëer-
den.. Maar daarna, toen geleidelijk de middelen-zon-
der-emplooi zich iveer ophoopten, was het veeleer het
officieuze embargo op lang- zoowel als kortloopende
buitenlandsche credieten, dat zulke crediettransac-.
ties in den weg trad. ‘De Nederlandsche Bank, be-
zield door den wensch om alles te vermijden, wat de
positie van den Gulden op de internationale wissel-
markt zou kunnen verzwakken, heeft de banken toen te’kennen gegeven, dat zij kapitaalexport ook op kor-
ten termijn voorloopig niet in overeenstemming met
het algemeen belang achtte.
Intusschen was reeds. op 15 Mei de helft van het
bov’engenoemde crediet aan de. Fransche Spoorwegen
terugbetaald, zoodat slechts voor het restant door de
debitrice van de prolongatie-optie werd gebruik ge-
maakt: op 15 November ji. werd het restant van dit
crecliet afgelost. Sedertdien nu is de volkomen stil-stand in de activiteit der banken terzake van de bui-
tenlandsche credietverleening, die sedert half Fe-
bruari, dus meer dan negen maanden, voortduurde,
doorbroken. Begin December werd door een bankcon-
sortium een wisselcrediet groot
f
10 millioen ver-
leend aan. de. Spoorweg-Maatsehappij van Elzas-Lotha-
ringen, en enkele dagen later nogmaals
f
10 millioen
aan de Parijs-Orleans Spoorweg-Maatschappij. In
heide. gevallen werden de promessen principiëel dis-
contahel verklaard door De Nederlandsche Bank.
• Blijkbaar heeft dus deze instelling aanleiding ge-
vonden af •te wijken van haar afwijzend standpunt
ten aanzien, van dergelijke credieten. Hetgeen niet
beteekertt,. da,t.zij meent, dat, nu de goudvoorraad. van
De Nderlandsehe Bank weer
f
200 van het in het
eerste halfjaar in totaal geleden verlies ad
f
300 mii-
lioen heeft ingehaald, het embargo kan worden opge-
heven. Integendeel, het betref t hier een speciaal ge-
-val, waarvoor een uitzondering is gemaakt. Wellicht
houdt dit verbsnd met het feit, dat, zooals gezegd,
op
,
15 Novemb’er’het’ restant van het. Fransche Staats-
spoorcrediet werd afgelost, zoodat dit nieuwe crediet
aan een tweetal maatschappijen, die via het bekende
,,fonds cominun” ook nauw met den Franschen Staat
samenhangen, min of meer als een vervanging daarvan
kon worden beschouwd.
• – Ook kin de overweging deze zijn, dat in den laat-
sten tij’d’ uit Frankrijk voortdurend goud afvloeide
:ten deele ook naar Nederland, en dat een credietver-
‘leening op dit moment de kapitaalbeweging, die de
oorzaak van dien goudstrooni is, kan compenseeren,
hetgeen thans voor het vertrouwen in de. Fransche munt nuttig is, .en te zijner’ tijd, wanneer het kapi-
taal van hier weer naar Frankrijk zou terugvloeien,
ook weer met aflossing der bedoelde credieten gecom-
penseerd kan worden, waardoor dan de Gulden dus
wordt gesteund.
Inderdaad is van verschillende zijden. het. vermoeden
geuit, dat de medewerking van De Nederlandsche’
Bank voor’ deze ‘credidtverschaffing wellicht zou
968
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
December
1933
samenhangen met de besprekingen van het ,,goud-
blok” in den afgeloopen zomer te Parijs gehouden. Dit
zou ook een verklaring kunnen zijn voor het feit,
dat de transfereering van de credieten niet dadelijk
hij de verleening geschiedde, integendeel het consor-
tium is met het koopen van Francs voor de remises
slechts voortgegaan tot een zekeren maximum-koers,
die bij het Elzas-Lotharingen crediet 9.74Y beliep;
ook voor het Parijs-Orleans-crediet geschiedt de remi-
se ,,zonder forceeren”. Goudafvloeiing naar Frankrijk is bij dien koers natuurlijk niet mogelijk, althans geen
goud, dat bij de centrale bank gekocht zou moeten
worden. Hetgeen ook den indruk wekt, dat men deze
transactie althans mede aanwendt tot steun aan den
Franc, zonder echter den koers zoo op te drijven,
dat weer goud naar Parijs vloeit. Hoewel in deze
natuurlijk ook het verlangen der debitrices om het
koersrisico op deze Guldensvoorschotten zoo beperkt
mogelijk te houden, een woordje kan meespreken!
Met een enkel woord kan in dit verband nog mel-
ding worden gemaakt van het crediet ad
f
20 mii-
lioen door een Nederiandsche bank verstrekt aan de
Duitsche Posterijen. Het betreft hier niet een soort-
gelijke uitzondering. De credietverleening vond plaats
met Registermarken, de betrokken bank trad slechts
op als tusschenpersoon om technische redenen, samen-
hangend met de Stillhalteregeling en het ,,registered-
holder-ship”, terwijl de middelen, betrokken bij den
aankoop van Registermarken, niet stammend uit Ne-
derlandsch bezit – voor zoover zij dat wel deden,
gaat de heele transactie per se aan onze betalings-
balans voorbij – waarschijnlijk grootendeels ook uit
het buitenland – zij het dan wellicht van een Neder-
landsch concern – stammen. In wezen heeft deze
transactie met de bovenstaande dus niets gemeen.
C. K.
De Minister van Financiën over den gouden stan-
daard.
De lezers van ons weekblad zullen zich herinneren,
dat door Mr. P. J. Oud, Minister van Financiën, op
25 November ji. ter vergadering van den Vrjzin-
nig-Democratischen Bond te Groningen een rede werd
uitgesproken, waarin om. de kwestie van den gouden
standaard werd behandeld.
Om het belang der zaak stellen wij er prijs op, den
letterlijken tekst van de Ministeriëele rede met be-
trekking tot dit onderwerp ter kennis van onze lezers
te brengen, welke tekst ons door den Minister wel-
willend ter inzage werd verstrekt. Sprekende over de
noodzakelijkheid van het vasthouden aan den gouden standaard betoogde de Minister het volgende:
,,Er gaan ook in Nederland nu en dan stemmen op, om
deze politiek te laten varen. Waarom zouden wij het voor-
beeld niet volgen, door zoo menig land gegeven, dat af-
scheid heeft genomen van de goudwaarde van zijn munt.
Zij, die dit voorstaan, vermijden tegenwoordig het gebruik
van het woord inflatie. Inflatie heeft in de jaren na den
wereldoorlog een slechten klank gekregen. Het roept het schrikbeeld op van Duitschiand, dat een tiental jaren ge-
leden de waarde van de mark tot nul heeft zien dalen.
Daarom hebben woorden als devaluatie en reflatie tegen-
woordig dc voorkeur. Van beheerschte devaluatie spreekt men dan het liefst.
In heldere kleuren tracht men ons de voordeelen van
die devaluatie te schilderen. De waarde der goederen is
tengevolge van de crisis in zeer sterke mate gedaald. Nemen
wij een voorbeeld uit den landbouw. Wie landerijen heeft
gekocht en met hypotheek bezwaard, heeft de overwaarde
zien slinken. Zou zijn bezit thans moeten worden gereali-
seerd, wellicht zou het zelfs het bedrag der hypotheek niet opbrengen. Zoo gaat mogelijk, wat hij in jaren van harden
arbeid heeft bespaard, verloren.
Wie zou niet erkennen, dat dit een der meest droevige
verschijnselen is van dezen tijdl Het is echter maai
–
één
van de vele vormen, waarin de crisis welvaart en levens-geluk vernietigt. De haudelsman en de fabrikant, die hun
zaken zien te gronde gaan, de middenstander, die zich niet langer op de been kan houden, de arbeider, die door werk-
loosheid w’ordt getroffen, zij allen zijn er niet minder em-
stig aan toe. Het deprecieeren van het geld moge sommigen
hunner kunnen helpen, het veroorzaakt gi-oot onrecht aan
tallooze anderen.
Het is bovendien niet zoo, dat de schuldeischer bij een
geldvordering ouder alle omstandigheden de kapitaaikrach-
tige is, die wel een stootje kan velen. Men hoort vooral
wanneer het over het hypotheekvraagstuk gaat, nogal eens
de redeneeriug, dat de hypothecaire schuldenaar het slacht-
offer is van een uitbuitend hypotheekkapitaal. Dat hypo-
theekkapitaal is echter in werkelijkheid maar al te dik-
wijls het kapitaal van den kleinen man. Wie somt de be-
dragen der pandbrieveu op, die de belegging vormen van
spaar- en verzekeringsfondsen, waaraan arbeider en kleine
middenstander zijn spaarpenningen heeft toevertrouwd.
Het is onze plicht met dit bezit op uiterst voorzichtige
wijze om te gaan. De ervaring heeft voldoende geleerd, dat
van een inflatie niet de kapitalisten, doch de kleinen het
slachtoffer worden.
De voorstanders der devaluatie zullen u dit alles toe-
geven. Het verwijt, dat zij inflatie zouden willen, die zou
uitloopen op wat wij in Duitschland hebben zien gebeu-
ren, wijzen zij met verontv.’aardiging van de hand. Wat
daar in Duitschland is geschied, is onbeheerschte inflatie
van de munt geweest en zij willen immers een beheerschte
devaluatie. Zij zullen niet verder gaan dan noodig is om
een juist evenwicht te verkrijgen. ik twijfel er geen oogen-
blik aan, dat dit hun oprechte bedoeling is, doch zullen
zij in staat zijn, de beweging te beheerschen? Ook op dit
punt is de ervaring niet gunstig. Zoodra onze munt haar
goudviak zou hebben verlaten, zullen zich allerlei krach-
ten van haar meester maken, die niemand onzer in de
hand heeft. Het vertrouwen is vooral in crisisdagen een
teere zaak. Wanneer het een schok krijgt, zijn de gevolgen
niet te overzien. Men kan er verzekerd van zijn, dat, zoo-
dra maar eenige twijfel zou opkomen aan onzen vasten
wil om aan den gouden standaard vast te houden een
vlucht uit den gulden zou aanvangen, die de ergste gevol-
gen met zich zou brengen. Niets is w’ellicht zoo bedenke-lijk geweest voor het economisch herstel als de monetaire
experimenten. Het gebeurde in Amerika is daarvan wel
het duidelijkste bewijs. Het is de hoofdoorzaak van de
mislukking der Londensehe conferentie. Het heeft ook in
het eigen land de moeilijkheden ontzaglijk vergroot.
De ontspanning, die het loslaten van het goud in den
aanvang brengt, is slechts schijn. Het kan niet leiden tot
werkelijke verbetering, omdat het als oorzaak behandelt,
vat slechts gevolg is. De monetaire verschijnselen zijn een
der vormen, waarin de verstoring van het economisch
evenwicht naar buiten treedt. Men herstelt dit evenwicht
niet door die verschijnselen op kunstmatige wijze te doen
verdwijnen, terwijl de toestand, die ze in het leven riep,
blijft.
De voorstanders der devaluatie verwachten er vooral
van, dat het haudelsverkeer zal w’orden verlevendigd.
Onze export zal toenemen, wanneer wij voor denzelfden
prijs in buitenlandsch geld een grooter aantal guldens zul-
len ontvangen. Men geeft zich hier aan de illusie over,
dat het buitenland dit kalm zal aanzien. Juist hier heeft
de ervaring geleerd, dat valuta-concurrentie aanstonds
aanleiding geeft tot afweermaatregelen van allerlei soort.
Bovendien heeft de medaille aanstonds de leeljke keer-
zijde, dat wij alles, wat wij uit het buitenland betrekken,
in gelijke mate duurder moeten betalen. Vooral voor een
land als het onze, dat voor het grootste gedeelte zijner
grondstoffen op import is aangewezen, is dit van de groot-
ste beteekenis.
Niet minder groot zouden de gevolgen van een prijs-
geven van den gouden standaard zijn voor onze publieke
financiën. Wij zijn in de noodzakelijkheid om telkens weer een beroep op de geldmarkt te doen. Onze vlottende schuld
heeft een aanzienlijke hoogte bereikt. Geeft men er zich
wel rekenschap van, . dat onze schuldeischers aanstonds
zullen weigeren ons crediet te verlengen, als wij onzen
gulden loslaten? Hoe moeten wij dan onze uitgaven blij-
ven financieren? Wij zouden moeten terugvallen op De
Nederlandsche Bank en een onbeheerschte devaluatie zou
voor de deur staan.
Dit is te ernstiger, waar wij in de naaste toekomst onze
geldgevers dubbel noodig zullen hebben, als wij onze plan-
nen tot het uitvoeren van groote werken tot verwezenlij-
king willen brengen. De werkloosheid, de groote geesel
van dezen tijd, wordt het doelmatigst bestreden door
arbeid te verschaffen. Arbeid verheft, waar steun degene-
reert. Voor het uitvoeren van die werken is kapitaal noo-dig en dat kunnen wij alleen verkrijgen, indien men ver-
trouwen stelt in de soliditeit van onze financiën en de
gaafheid van ons geld.”
13 December
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
989
De herziening van de gemeentebegrooting van
Rotterdam.
,
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam heb-
ben deze
•
week aan den Gemeenteraad medegedeeld,
dat de ontwerp-begrooting voor 1934 na de indiening
door vijf nieuwe factoren is beïnvloed. Deze zijn:
de invoering van de omzetbelasting (kosten
f300.000);
een herziening van de raming van de opbrengst
van de opcenten op de hoofdsom der gemeentefonds-
belasting tengevolge van een zeer sterke daling van
de inkomens (lagere raming van
f
1.000.000);
een vrij zeker te verwachten korting op de uit-
keering uit het gemeentefonds
(f
450.000);
een verlaagde Rijksbijdrage in de steunverleening
(f
2.470.870);
de opheffing van den crisisdienst
(f
9.289.923).
Door een en ander wordt de begrooting met
f
13.510.793 ongunstig beïnvloed.
In zijn nadere beschouwing van deze cijfers schrijft
het Gemeentebestuur, dai de eerste drie factoren van
meer gewonen, de beide laatste van buitengewonen aard zijn, zoodat het in de rede ligt, dat in ieder ge-
val nog
f
1.750.000 op den gewonen dienst wordt ge-
vonden. Ten aanzien van de vermindering van de
Rijksbijdrage in de steunverleening en het nadeelige
saldo van den crisisdienst zal tot een totaal van
f
11.760.793 een beroep op overmacht moeten worden
gedaan. Dit bedrag zal dus volgens de laatste regee-
ringscirculaire uit de begrooting worden gelicht en
moeten worden opgegeven aan de Regeering als ont-
brekende aan hetgeen voor Maatschappelijk Hulpbe-
toon benoodigd is.
Met betrekking tot het eerstgenoemde bedrag van
f1.750.000 deelen B. en W. mede, dat f300.000 aan-stonds zal worden gevonden door het treffen van in-
terne maatregelen
bij
de gemeentebedrjven. Omtreiit
het restant ad
f
1.450.000 zullen v66r Maart nog
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
De Bank voor Handel en Scheepvanrt te Rotterda
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen
nadere voorstellen worden ingediend. Eerst zal naar
hun meening de begrooting voor 1934 moeten wor-den vastgesteld, omdat daarin maatregelen zijn ver-
werkt, die een aanvankelijk geraamd. tekort van
7
7.000.000 zullen overbruggen. Zou de begroQting worden aangehouden totdat nieuwe maatregelen ge-
reed zijn gemaakt, dan zou niet meer op. deze
f
7.000.000 gerekend kunnen worden.
Bij het zoeken van contact met de Regeering zeg-
gen. B. en W. zich op het standpunt te stellen, dat
het ontbreken van de noodige middelen om de uit-
gaven voor Maatschappelijk Hulpbetoon in hetzelfde
jaar te doen, niet mag leilen tot een behandeling van
de gemeente als ware zij in den gewonen zin van het
woord. ,,noodljdend”. Om dat standpunt te kunnen
innemen is het naar hun oordeel noodzakelijk, dat
geen. andere post, dan die van Maatschappelijk Hulp-
betoon, te laag wordt geraamd. Met welk bed’rag de
verlaagde raming weer zal moeten ‘worden verhoogd,.
kan thans nog niet worden opgegeven. Verschillende
factoren kunnen nog invloed.doen gelden. Zoo bestaat
de Rijksbijdrage b.v. nog geenszins vast, terwijl de
uitvoering, van groote werken in werkverschaffing,
hetgeen in ‘t voornemen ligt, de uitgaven kan drukken.
Tenslotte valt nog te vermelden, dat de Rijksbij-drage in de ‘steunverleening voorshands wordt ge-
raamd op
f
6.529.130, d.i. 27.59 pOt. van het totale subsidie, dat in 1934 aan den dienst van Maatschap-
pelijk Hulpbetoon zal moeten worden gegeven en
35.79 pOt. van het bedrag, dat in dat jaar door de
Gemeente aan de slachtoffers van de crisis naar
raming zal moeten worden uitbetaald. Andere uit-
gaven, die de gemeente moet doen, zooals wegens
extra-subsidies aan werkloozenkassen, rente- ‘en af-
lossingen van crisisleeningen, hoogere kosten van voe-
ding en kleeding en voor de ontwikkeling en ont-
spanning van werkloozen, enz. zijn bij de berekening
van deze percentages nog buiten beschouwing gelaten.
n zendt ons onderstaand overzicht:
der Amsterdamsche effectenbeurs.
Banken
1
Electri-
Industrie
i
ns
J
e
t_
Mijnbouw
Olie
Rubber
SCl1p-
Suiker
Tabak
Thee
Gemiddelde 1929
158.3 337.5 168.0 432.7
243.0 268.7 402.0 233.5
125.0
398.4
487.3
443.2
1930 149.4
257.7
125.6
264.9 87.4
177.2
371.1
110.7
82.6
292.9
361.3 357.2
1931 118.1
211.8
93.4
167.7
64.5
144.5
209.8
51.8 49.6
181.9
241.6
251.4
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
137.5,
27.0
24.9
107.2 137.9
175.9
Januari
1932
80.5
174.4
63.5
124._
43.5
107.4
118.9
28.2 27.4
108.-
173.7
181.4
Februari
82.8
173.-
65.8
123.2
42.4
110.1
139.2
28.2
27.7
108.7 179.6
.
178.1
Maart
81.3
184.7
69._
122.9
41.7
110.9 149.3
24.2
,
112.7 176.3 182.2
April
69.8
.
166.7
58.8
102.1
34.3 92.4
118.3
13.7
20.1
96.6 111._
154._
Mei
65._
163.9
52.5
93.5 33.5
86.8
117.8
14.2
19.1
84.5
101.9
157.3
Juni
59.4
156.1
51.2 88.5 32.3 83.9
118.1
14.1
17.3
87.6
947
154.3
Juli
,,
68.3
167.1
63.7
106.1 34.1
92.2
129.1
22.5
21._
105.6
120.1′
175.6
Augustus
798
183.5
71.5
126.2
.33.2
104.9 153.5
35.1
26.4 118._
138.4
200.5
September
86._
194.5
78.1
133.4
43.6
123.7 166.4
42.4
27….
31.1
128.8
‘151.3
201.6
October
83.7
189.3
77.5
127.1
39.4
120:4
147._
34._
28.5
118.7
‘135.8
187.6
November
81.1
193.1
77.2
124.1
38.2
121.4
145.1,
34.7
27._
111.7
136.8
,
180.3
December
78.9
193.2
76.4
116.1
35._
123.1
.
146.7
32.8 26.1
104.9
135._
157.3
Januari
1933
84.9
199.3
79.8
124.2
31.4
120.6
155.3
33.8 26.3
108.2
‘
147.2′..
.
1963
Februari
82.8
194.2
76.4
118.8
28.5
121.6
146.8
30.1
23.7
103.1
‘
141.9
–
199.6
Maart
82._
.
190.3
74.6
‘
118.2
28.3
124.5
.
1.42.6
28.4
.
22.1
‘
110.3
‘
138.6
:
187.1
April
80.9
‘190.6
73.3 120.7″
26:-
.
125.9
144.7
31.9
21.7
111.5
127.6
.
185.1
Mei
88.9
210.2
78.-
138.3
24.4
141.7
158.4
39._
25.3
‘
124.5
137.9
201….
Juni.
90.4
220.9
84.-
149.1
27.9
155.1
174.2
47.8
28.6
140.7
154.6
229.5
Juli
,,
91.8
219.6
88.-
151._
29.4
150.4
179.1
53.2 28.3 137.4
154.5
241.2
Augustus
89.4
212.2
84.9
,
150._ 24.6
151.9 172.4
54.6 25.6
1’28.3
145:1
2337
September
86.-
”205.1
‘
81.5
147.2
24._
….
155.5
178.4
–
50.2
–
22.1
109.2 132.4
212.5
October
79.2
197.3
77.8
138.8
‘
23.2
156.2
170.7
48.1
18.7
97.4
119.9
.
219.9
November
75.6
191.2
73.2
144.6
,
31.-
158._
175.5
47.7
16.2
87.4
107.9
214.8
S
2
Januari
100._ 11
104.1
18
101.3 25
101.6
1
Februari
100.9
8
,,
100.1
15
98.9 22 94.3
homme1iugen in hel
1
Maart.
‘
93..
8
96.8
15
96._
22
95.5
29
92.5
5
April
91.5
12
92.6
19
92.8
26
96.2
aaudeelen-indexcijfei
3
Mei
98.6
10
101._
17
101.4
24 102.7
31
108.6
7.
Juni
107.7
14
109.2
21
108.7
28
-113.9
2
Januari
1933 f
5
Juli
114.5
12
109.1
19
112.3
26
110.2
Z Augustus
107.8
9
108.1
16.
106.4
23
.
106.5 30
.
.,
107.5
2.228.869.000 = 100.
6
Septemb.
106.3
13
104.6
20
103.1
27
,,
101.1
4 October
99.5
11
99.7
18
98.3
25
.
98.9
1
Noyemb.
99.6
8
.
.97.9,
15
•,,
.
97.7,
22
.,,
,
98.3.
29
101._,
Nadruk verboden.
970
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
De saneering van den graanhandel.
Gedurende de laatste jaren zijn in den graanhan-
del toestanden ontstaan, welke als ongewenscht moe-
ten worden beschouwd voor een billijke verdeling
der werkzaamheden dergenen, die zich bezighoudeii
met den graanhandel en er door hun bedrijf voor zor-
gen, dat de voor veevoeder benoodigde granen den
Nederlandschen consument bereiken. Als a1gemene
regel gcldt, dat de exporteur in het uitvoerende land
granen koopt, ter verscheping naar Nederliwd en deze
in grootere hoeveelheden aan den Nederlandschen im-
porteur verkoopt, die het gekochte, na aankomst der
booten in de destinatiehavens, in kleine hoeveelheden
aflevert aan biunenlandsche molenaars en detail-
handelaren. Deze laatste zaken worden meestal door
bemiddeling van makelaars gedaan, terwijl de zaken
tusschen buitenlandsche exporteurs en Nederlandsche
importeurs vaak tot stand komen door de tusschen-
komst van agenten van buitenlandsche huizen, wan-
neer de exporteurs niet zelf in Nederland hunne kan-
toren of bijkantoren hebben.
Van dezen regel is in den loop der laatste jaren
hoe langer hoe meer afgeweken als gevolg van de
mei1ijkheid koopers te vinden voor de tot steeds
dalende prijzen dringend aangeboden groote hoeveel-
heden granen. In steeds meerdere mate zijn de ver-
schillende categorieën handelaren ertoe overgegaan
op eens anders terrein te werken en zoodoende een
schakel over te slaan. Verschillende exporteurs ver-
kochten aan den binnenlandschen molenaar en detail-
handelaren in kleine hoeveelheden en ook agenten
van buitenlandsche huizen gingen daartoe over, waar-
bij van de diensten der makelaars meestal wel ge.-
bruik werd gemaakt. De importeur, die zich bedreigd
zag door deze concurrentie, trachtte zijn kosten te verminderen door direct te verkoopen zonder tus-
schenkomst van de makelaars en ging er zelfs vaak
toe over zelf in het binnenland als detailverkooper
op te treden.
Dat door deze veranderingen in den gewonen gang
van zaken de concurrentie verscherpt werd en de
verdiensten inkrompen is duidelijk. De den graanhan-
del vertegenwoordigende vereenigingen hebben eene
commissie benoemd om middelen te beramen aan dien
ongewenschten toestand een einde te maken, de z.g.
saneeringscommissie. Deze is met plannen gekomen,
doch steeds varen die onuitvoerbaar, omdat velen
zich daardoor in hunne belangen gedeeltelijk bena-
deeld voelden. Tenslotte is eene regeling tot stand
gekomen, welke een deel der bestaande bezwaren
opheft.
Van hoogerhand is met medewerking der vereeni-
gingen van graanhandelaren en der betreffende fir-
ma’s door de Nederlandsche Graancentrale een lijst
opgemaakt van hen, die mogen medewerken aan den
aanvoer
naar
Nederland, dat zijn de exporteurs en
de agenten van buitenlandsche huizen, en var hen, die
zich bezighouden me.t den verkoop
in
Nederland, dat
zijn dus de, importeurs. Alleen met de iporteuxs
sluit de Nederlandsche G-raancentrale contracten af en alleen importeurs mogen granen inklaren.
Ieder moet dus op zijn eigen terrein blijven en het
is den importeur verboden zelf direct zaken te doen
met een exporteur in het buitenland zonder een agent
van buitenlandsche huizen daarbij als tusschenper-
soon tn gebruiken. Op de importeurslijst zijn zoowel
importeurs in de havenpiaatsen als in het binnen-
land gepleatst. Daar zich echter den laatsten tijd hoe
langer hoe meer het feit voordeed, dat hinnenlandsche
handelaren cif. kochten, dat is dus op eerste hands
con
., dities, in kleine hoeveelheden, is verder bepaald,
dat de Nederlandsche Graanceutrale over minimum-
hoeveelheden overeenkomsten aangaat. Deze bedragen
in het algemeen voor maïs, gerst en tarwe 250 ton, voor rogge 200 ton en voor haver 100 ton per con-
tract. Voor bijzondere soorten, welke in den regel
in kleinere hoeveelheden worden verhandeld, zijn de
minimu.mhoeveelheden lager. Voor tarwe uit de Ver-
eenigde Staten en Canada is het minimum 1000 quar-
ters of 217.500 KG., omdat in den handel met Noord-
Amerika altijd 1000 quarters of veelvouden daarvan
worden verkocht.
De boven omschreven maatregelen hebben de in-
stemming van den handel en hoewel zij eerst sedert
kort in werking
zijn
getreden, is daarvan reeds een
gunstige invloed te bemerken. Er is echter nog meer,
waarvoor maatregelen gewenscht zijn, want niet voor
alle bij den graanhandel betrokken personen brengen
de nu vastgestelde maatregelen verbetering.
In de eerste plaats beklagen de makelaars zich over
het veelvuldig voorkomen van het bewerken der
detail-handelaren in het binnenland door den impor-
teur, met uitschakeling van de makelaars. Dan voelen
vele binnenlandsche detail-handelaren zich achter-
uitgezet door den importeur in het binnenland, die
zelf mag inklaren en
zijn
goed aan de boeren ver-
koopt, terwijl de detail-handelaar, als hij geen erken-
de importeur is van een importeur moet koopen.
Ook zijn er nog handelaren, die tegelijk importeur
en makelaar zijn en daardoor boven anderen begun-
stigd worden. Het is de taak van de saneeringscom-missie om aan al deze ongewenschte verhoudingen
een einde te helpen maken door maatregelen te be-
ramen, welke dan aan de Nedej-landsche Graancen-
trale moeten wor’len voorgesteld. Er is dus nog veel
te verrichten, vôdrdat de graanhandel zal zijn gere-
geld en ieder zijn rechtmatig deel zal krijgen bij den
invoer van granen in eder1and.
De Braziliaansche. koffie-voorraden en de Brazi-
liaansche koffie-politiek.
Volgens de in çle laatste dagen ontvangen telegram-
men bedroeg de voorraad koffie, teruggehouden in
de binnenlandsche pakhuizen en de spoorwegstations
van de Staten Sao Paulo en Minas Geraes op 31 Oc-
tober 1.1. ca. 17.189.000 balen, waarvan ca. 8.000.000
balen eigendom waren van het Nationale Koffie-Departement en ca. 2.000.000 balen het door den
Staat Sao Paulo aan bankLers verstrekte onderpand
vormden. In de binnenlandsche pakhuizen van den
Staat Rio waren op 31 October 65.000 balen aanwe-
zig, zoodat de geheele binnenlandsche voorraad :
AANVOEREN, in tona van
tOGO KG.
Artikelen
Rotterdam
3/9 Dec.
Sedert
–
Overeenk.
1933
1Jan. 1933.
tijdvak 1932
Amsterdam
319 Dec.
Sedert
Overeenk.
1933
1Jan. 1933
tijdvak 1932
Totaal
1933
932
5.888
1.468.123 1.412.482
–
23.685
8.060
1.491.808
1.420.542 9.426
387.143
46.8.0O3.
1.100 8.473
3.605
395.616
471.608
Tarwe
……………….
Rogge
………………
200
21.792
25.517′
–
25
244 21.817 25.761
Boekweit ………………
Maïs ………………
13.
.593
976.773
1.342.525
7.581
194.994
317.425
1.171.767
1.659.950
3.743
488.583
456.727
400
48.781
33.989
537.364
490.716
120.563.
18.7.184
–
3.808 4.437 124.371 191.621
Lijnzaad
…………..
..
181.502
276.575
465
206.510 365.886
388.012
642.461
Gerst
……………..
Haver
……………..200
Lijukoek
…………..
137.104
86.038
–
200
50
137.304
86.088
3
..810
.1.331
18.239
23.034
–
5.654
13.016
23.893
36.050
Tarwemeel
………….667
Andere meelsoorten •…
..
1.381
49.987
42.923
–
8.197 12.825
58.184 55.748
13
December
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
971
Brazilië op dien datum bedroeg ca. 17.250.000 balen.
Met inbegrip van den voorraad van 1.568.000 balen
te
Sao
Paulo en van 2.930.000 balen in de vetschil-
lende Braziliaansche havens bestond op 31 October de
geheele Braziliaansche koffievooi’raad uit ca. 21.750.000
balen.
De vernietiging van een deel der overtollige voor-
raden is ook in de maand November krachtig voort-
gezet. In geheel Brazilië werden in die maand
1.067.000 balen vernietigd, waardoor de geheele hoe-
veelheid, die sedert het begin van 1931 aan de ver-
nietiging is prijsgegeven, thans geklommen is tot niet minder dan 25.296.000 balen. De Federale Regeering
van Brazilië hoopt nog steeds op deze wijze haar
overtollige voorraden kwijt te raken en daardoor ten
slotte betere prijzen voor haar planters in het leven
te roepen. Bovendien verklaart zij van plan te zijn
om alles te doen wat in haar macht ligt om de koffie-
planters te steunen. Hiermede is reeds een begin
gemaakt door uitvaardiging van een decreet, waarbij
alle hypothecaire en andere voôr 30 Juni aangegane
schulden van planters, die in staat van faillissement
verkeeren, met 50 % zullen worden verminderd. De
crediteuren zullen door de Regeering worden schade-
loos gesteld met verhandelbare 6 % obligaties, aflos-
baar in 30 jaar. Voor de uitgifte van obligaties tot
een bedrag van 500.000 conto’s voor dit doel is reeds
door den Minister van Financiën toestemming ver-
leend. Rotterdam, 11 December 1933.
De Nederlandsche Spoorwegen, en de concur-
rentie.
R e c t i f i c a t i e.
In het artikel onder boven-
staanden titel in het nummer van 29 Nov. jl. staat op
pag. 922, tweede kolom, veertiende regel van onderen
abusievelijk ,,verlaagd”. Dit moet zijn ,,verhoogd”.
De vooruitzichten van- den landbouw in Engeland.
R e c t i f i c a t i e. In de Aanteekening onder
bovenstaanden titel in het nummer van 29 Nov. jl.
staat op pag. 930, tweede kolom, derde regel van
boven, dat de richtprijs van binnenlandsche tarwe 45
pence per quarter bedraagt. Dit moet zijn 45
shilling.
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezan’ient ijke Steenkolenuiijnen.
Oct.
Jan. Oct.
1
Jan./Oct.
1033 1933
1932
Prod. Steenkolen in tonnen
.
1057.880
10.507.035 10.487.582
Aantal normale werkdagen
.
251)
253 245
Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto-productie in tonnen..
11.4042) 104.750
116.977
Aantal normale werkdagen
16
197
253
Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Bokkelo.)
3)
Afgeleverd:
Geraif.
zout……..(ton)
)
Industriezout
……(
,,
)
–
31.513 50.524
Afvalzout
……….(
,,
) J
J
.
J
Aantal normale werkdagen
–
179
.
257
Aantal arbeiders.
–
Oezamenl. Steenkolen-
_ijnen
,
Bruin-
kolenmijn
Carisborg”
Zoutmijnen
(
5)
74
–
1
Nov. 1933
……………
1 Nov. 1932
ƒ
10.9724)7
)
88
203
‘) Staatsmijnen Emma, Hendrik Maurits ;24 Staatsmijn Wilhelmina; 23
Domaniale mijn; 22 Willeni-Sophia; 19 Oranje-Nassaumijnen, Julia en
Laura.
2
)8.308 ton ruwe kool. 3.096 ton bruit,koolbriketten.
)
In ver-
band met concurrentie-moeilijkheden mogen de productiecijfers niet
meer worden gepubliceerd.
4)
Bovengronda.
8)
IncI. 2.048 arbeiders
in de nevenbedrijven. 6) Ondergronds.
7)
Inci. 2.069 arbeiders in de
nevenbedrijven.
Athene
……….
7
14Oct.’33
]3atavia ……….
44
16Aug.’33
Belgrado
……..
74 20Jmli ’31
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Boekarest……..
6
5 Apr. ’33
brussel ……….
34
13Jan.’32
1udapest ……..
44
17Oct.’32
Qaleutta
……..
11
34
16Feb.’33
D’antzig
……..
3
6 Mei ’33
Helsingfors ……
5
4
Sept.’33 Kopenhagen
….
24 1Dec. ’33
OPEN MARKT.
1933 1932
1
1931
1914
9 D ec. 4/9
27Nov./1
20/25
5/10
7!12
20(24
Dec.
2 Dec.
Nov.
Dec. Dec.
Juli
Amirerdan,
Partic.disc.
315_113
/81j2
31
8
_11
:18_h12
114_113
3
1161
1
I1
3
1
18
3
1
Prolong.
1 1
1
1 1
1
214-
3
14
Londen
Dageld…
1
121
113-1
1
131
1/21
14-1
211
2
_5
1
3
14-2
Partic.disc.
1
1
18
l’116-‘Ie
I
1
(,’uj
1’/16h/8
314-1
5’14-6
411
4
_81
4
Berlijn
Daggeld…
41145618
4114_5113
4
5
I
–
6 4
1
18
–
5
1
14
4I8
–
518
7-10
–
Maandeld
4’i2-6
4I2-6
4(-6
412-6
4
1
13-5
113
611
Part, disc.
31
371
4
371
3
7
18
371
7-8
2
2
18-
1
12
Warenw.
..
4-
1
12
4.
2
12
4..
1
/
4-
1
J2
4-
1
14
7-8
–
New York
Daggeld
1)
1
3
14-1
31
4
31
4
1-114
2
1
11-
3
14
1
3
142
1
12
Part,c.disc.
71
I4-18
/8-/8
i814
113_115
311
–
1) Koers van 8 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New’
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York.)
-5 Dec.
1933
1.60.
8.17k
59.26
9.724
34.55
100
5
/8
1933
1.57
8.09
59.25
9.734
34.564
10051
8
1
7
,,
1933 1.59
8.12 59.25
9.734
34.554
1005/
s
8
,,
1933
1.5881
s
8.093/
4
59.32
9.734
34.554
10051
8
9
,,
1033
1.58
8.13k
59.32
9.734
34.56
10051
8
11
,,
1933
1.57′,
8.0911,
59.31
9.74 34.57
100
5
18
Laagste d.w’)
1.56
8.07
59.224
9.72
34.524
100
Hoogste d.wl)j
1.61
8.21
59.35
9.744
34.60
1005
Muntpariteit
1
2.4878
12.1070
59.203
9.747
34.592
100
–
D ala
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
•)
2
,
)
rest’)
)
•*)
5 Dec.
1933
48.14
–
7.38
1.48
.13.094
20.30
‘6
,,
1933
48.141
e
–
7.38
1.48
13.09 20.31
-7
1933
48.14
–
7.38
1.49
13.10
20.324
/8
1933
48.16
–
7.38
1.48
13.004
20.31
9
1933
48.14
–
7.38
1.48
–
–
11
1933
48.12
–
7.374
1.48
13.10
20.284
Laagste
d.w
1
)
48.07l.
–
7.35
1.45
13.05
20.20
Hoogste d.w
1
)1
48.17
28.-
7.40
1.524
13.15
20.45
Muntpariteit
1
48.12g
.
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52
Dat
Stork-
1
Kopen-
Osi
° /
Iie!-
Buenos-
Mon-
1,01,,,
,l I,agen5.)
Aires’)
(real’)
5 Dec.
‘1933
42.20
36.55
41.10
3.60
55
1.62′
6
1033
41.75 36.15 40.65
3.55
55
1.60 1933
41.90 36.30
40.85
3.574
55
1.61
‘8
–
1933
41.75 36.20
40.70
3.574
55
1.61
7 9.,
1933
41.95
3.35
40.85
3.60
55
1.60w
11
1033
41.75 36.20
40.70 3.574
43
1.60
Laagste d.w1)
41.35 35.80
40.30
3.50
43 1.57
Hoogste d.w’)
42.40
36.75
41.35
3.65
55
1.65
Muntpariteit
66.671
66.671 66.671
6.266
953f
2.4878
S) Noteering te Amsterdam.
*8)
Not; te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
– In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aautal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
–
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
–
a($
Londen
per £)
Parijs
(S
P.
lOOfr.)
Berlijn
($P. 100 Mk.)
Amsterdam
(S p. WOrld.)
5 Dec.
1933 5,17
,
4
6,18
37,80
63,65
6
,,
1933
5,11
6,15
37,45 63,10
7
,,
1933
5,12 6,13
37,30
62,95
8
,,
1933
5,15
6,15
w,
37,55 63,40
9
,,
1933
5,1721
8
6,17
37,65
63,50
11
1933
5,09 6,10 37,35
62,94
12 Dec.
1932
3,26X
3,901
23,79
40,1734
Muntpariteit..
.4,86
3,9021
6
23.81k
4021,6
STATISTI
BANKDISC(
Ned
f
Disc. Wissels.
2419S’ept.’33
-Bk Bel. Binn.Eff. 3
19Sept.’33
rt
Vrsch. in R.C. 3
19Sept.’33
EKEN.
-.
)NTO’S.
Lissabon
….
5411 Dec.’33
Londen ……2
30Juni’32
Madrid ……6
26
Oct.’32
N.-YorkF.R.B. 2
19Oct.’33
Oslo ……..
3422Mei’33
Parijs ……
24 90ct.’31
Praag ……
3425 Jan.’33
Pretoria ….
3415 Mei ’33
Rome……..3
11Dec.’33
Stockholm .. 24
1Dec. ’33
Tokio ……65
2 Juli’33
Weenen……5
23Mrt.’33
Warschau…, 5 26
Oct. ’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
972
STATISTISCH
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCI-I
VARKENS-
VLEESCH
Manitoba
No. 2 loco
74 K.G. Bahia
La Plata
64/65 K.G.
La Plata
La Plata’
Ie kwal.
gewoon
ie kwal.
(versch)
(versch) Rotterdam?
Blanca loco
R’dam!A’dam
loco
R’damlA’dam
loco Rotter-
loco
R’damiA’dam
1-5 pond
per lOO 1(0.
per 100 KO.
Broek op
1-5 pond
per lOO Kil
Gem.v.3kw.
per 100 KG.
Amsterdam
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
m
dalA’dam
per 20001(0.
per 19601(0.
Broek op
Langendijk Broek op
per 100 KO.
Rotterdam
_L
8)
Langendijk
4)
Langendijk Rotterdam
fi.
°lo
fi.
0
10
6.
fi
I
o
0.
°h
7
°Io
T
°io
/
010
1925
17,20
100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
1
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
1
–
.1927
14,7585,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
‘
–
‘1928
13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50
96,8 363,00
78,5
4,55
100,0 13,25
00,0
17,23 100,0
93,-
100,-
77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10 52,8
96,40
103,7
93,125
120,2 1930
9,67
5
56.3 6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
56,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67,3
1,94 14,6
6,96 40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
-5,22
5
30,4 4,62
5
.
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32.8
8,07 60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
Jan.
I93I.6,525
37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25
36,5 207,50
44,9
3,40 74,8
1,92 14,5
5,61
32,5
96,-
103,2
56,-
72,3
Febr.
,775
33,6 3,90
29,8
87,50
37,8
85,75
36,3
206,25
44,6
3,01
66,2
2,24
16,9
6,24
36,2
91,-
97,8
64,5
Maart
.,;625
32,7
4,20
32,1
103.00
44,5
104,75
44,4 214,00 46,3
4,72
103,8
3,25
24,5
11,23
65,1
90, 96,8
65,8
April
,90
34,3
4,42e
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8 97,
–
104,3
47,-
60,6
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0 95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
98,-
105,4
45,
58,1
Juni
5.75
33,4
5,05
38,6 86,75 37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
10l,
108,6
41,
52,9
Juli
5,425
31,5 4,70
35,9 84,25
36,4
115,75
49,0 211,00
45,6
95,-
102,2
49,-
63,2
Aug.
4,975
28,9 4,02
5
30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
–
– –
94,
101.1
54,
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27 32,7
68,00
29,4
97,00
41,1
164,25
35,5
————————-
————————–
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475 34,2 68,50
29,6
94,75
40,1
160,25
34,6
75, 80,6
49,
63,2
Nov.
5,825
33,9
5,475
41,9 81,00 35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
1,52
33,4
5,04
38,1
–
72,-
77,4
48,-
61,9
Dec.
,,
4,925
28,6 4,95
37,9 69,25 29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
1,47
32,3
5,39
40,7
2,40
13,9
70,-
75,3
43,
55,5
lan.
1932
5,05
29,4
5,07
5
38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8 8,69 65,6
1,87 10,8
70,-
75,3
40,
51,6
1ebr.
5,30
30,8
5,07
5
38,8 74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28
28,1
8,98
—-
–
–
–
–
—
—
—
–
—————-
67,8
————————–
1.29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
,,
5,525
32,1
5,80
44,4 86,75 37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
—
–
–
—
–
–
—
—
–
–
–
92,6
1,78
10,3
67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,22
5
47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60
32,6 5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130.25
28,2
–
–
–
67,7
26,-
33,5
lufli
5,225
30,4 4,15
31,7
80,75 34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
luL
‘
4,90 28,5
4,-
30,6 78,75 34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
68,8 35,50
45,8
Aug.
5,20 30,2
4,07
5
31,2 77,50 33,5 98,25
41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50 52,2
Sept.
5,475
31,8 4,20
32,1
78,50 33,9 88,50
37,5
150,75
32,6
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
—
–
–
–
–
55,-
59,1
42,50 54,8
Oct.,,
5,25 30,5 3,92
5
30,0 74,50
32,2 79,50
33,7
138,25
29,9
—-
—
–
–
—
—
–
—
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8 71,25
30,8
79,00
33,5
13525
29,2
1,06
23.3 4,10
—-
–
–
–
—–
–
–
–
–
31,0
–
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,725
27,5
3,80
29,1
66,25 28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
084
18.5
3,99
30,1
3,02 3,02
17,5
17,5
53,–
57,0
46,-
44,75
59,3 57,7
lan.
1933
lebr.
4,95
4,775
28,8 27,8 3,75 3,70
28,7
28,3
73,00 71,00
31,5 30,7
75,25
74,75
31,9
31,7
136,50 130,25
29,5
28,2
0.67
0,60
14,7
13,2
3,38
2,06 25,5
15,5
2,51
14,6
50,50 49,25 54,3
53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,825
29,3 73,50 31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
9,7
3,11
18,0
46,50 50,0
46,
–
59,3
•
April
5,15
29,9
3,75 28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
—
–
–
–
——
–
—
—
–
———-
–
49,50 53,2 48,25
62,3
Mei
‘
5,40
35,4
3,775
28,9 70,50
30,5 73,25
31.0
146,75
31,7
—
–
——-
–
—
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,2530,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
—
–
——-
–
—
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
•
5,82
5
33,9 3,85
29,4
64,25
27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
.
49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3.55 27,2
61,25
26,5 67,75
28,7
161,50
34,9
28,0
—-
—
—-
–
—
–
—
—
–
–
49,-
52,7 49,25
63,5
‘Sept.
4,95
28,8
3,475
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
—-
—-
—
—-
–
—
–
—
—
–
–
—-
—
—-
–
—
–
—
—
–
–
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
,,
1
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
–
30,5
—
–
—
–
—-
—
——-
—
–
—
–
–
—–
–
1
—
—-
56.25 60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5
2,95 22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7 2,23
—-
—
—-
—
—
—–
–
–
16,8
–
59,50
64,0
54,375 70,2
4 Dec.
,,
I
4,60
26,7
3,20
24.5
82,00
35,4
60,00
25,4
158,00
34,2 0,97 21,3
2,22
16,8
1,20?
7,0
58,_s)
62,4
54,_6)
69,7
1
4,60
26,7
3,35
25,6
75,00
32,4
60,00
25,4
555,50
33,6
–
2,65 20,0
1,85?
10,7
61-
7
)
65,6
54,_7)
69,7
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
8)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 to
vanaf 26Mei1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Mailing; van Jan. 1928 tot 9 Febr.’ 193
K.G. Zuid-Russische. 4 De jaren 1928 en 1929 Broek no Larigendijk. 6) 2 Dec.
7
)8 Dec. 8)1 Dec.
9)
7 Dec.
MiNERALEN
TEXTIEWOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westtaalschej
PETROLEUM
BENZINE
‘
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf
exp
gekamde
AutraIish,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
__________
F.
0.
F.
Sakella-
__________
0.
F.No.
l
bunkerkolen,
onezeefd
f.o.b.
tm 33.90
64/66°
$cts. per
s
erin,
df
r’
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KO.
R damjA’dam
5.
g.
per barrel
gallon
New-York
rides
uonlra
Liverpool
OCO
e
Ib
P
r
.
Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per
1h.
Liverpool
Bradiord per Ib.
01.
5j
$
01
$cts.
°/o
$’cts.
–
°!o
pence
01
0
peilce
0
10
pence
01
pence
0/
f1.
%
11.
010
1925
.
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
57,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
‘
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
,
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00
•
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33 25,0 3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8 3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
Jan.
1931
10,30
95,4
0.85 50,6
6,08
40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
‘
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71.0
10,11
84,3
Febr.
10,30
95,4
0.85 50,6
6,14
41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55
38,0
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
10,30
95,4 0.66
39,3
6,07 40,9
10,90
46,9 9,70 33.1′
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
10,15
94,0
.
0.53
31,5
5,66
38,1
10,25
•
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50
44,5
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
10,00
92,6
0.535
31,5
5,375
36,2 9,40 40,4
8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
Juni
10,00
92,6
0.34
20,5
4,24
28,5
9,10
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
)uli
10,00
92,6
0.245
14,3
3,40
5
22,9
9,25 39,8
7,73
26,4
3,35
35,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25 58,4 8,26
68,8
Aug.
10,00
92,6 0.43
25,9
3,94
26,5
7,20
31,0
5,94 20,3
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,
58,3
Sept.
10,00
92,6
0.56
33,2
5,50
37,0 6,55 28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
‘
11,00
37,3
18,-‘
51,9 6,50
54,2
Oct.
9,90
91,7
0.56
33,2
4,19
28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3 6,65 55,4
Nov..
9,90
91,7
0.68
40,4
4,62
31,1
6,40 27,5 5.72
19,5
3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3 6,80
56,7
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31
35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99
32,0
16,25
29,5
9,00
30,5
—
–
6,95
57,9
Jan.
1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65 28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5 7,10
59,2
Febr.
‘
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92
5
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
•
33,9 7,25 60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
.
42,3
4,62
5
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
‘29,5
7,40 61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2 6,25 26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
–
8,30 76,9
0.86
51,2
4,25
28,6 5,80 24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88
25,6 7,40
61,7
Juni
,,
8,25 76,3
0.86 51,2
4,25
28,6 5,25 22,6 4,44
15,2
2,55′
27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
.9,-
25,9 7,40
61,7
Juli
8,10 75,0
0.86 0.86 51,2
4,25
28,6
5,80
24,9 4,97
17,0
2,77
‘
29
,6
35,6
‘16,00
”
15
,7
5
29,1
8,50 8,25 28,8
9,75
12,-
28,1
34,6
–
5,70
47,5
Aug.,,
Sept.,,
7,80 7,75 72,2
71,8
0.86 51,2
51,2
4,30
4,375
28,9 29,4
7,35′
7,75 31,6
33,3
5,71
6,37
19,5
21,8
3,33
‘3,64
38,9
–
.16,75
28,6 30,5
8,75 28,0
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
.Oct.,,
7,65 70,8
0.86
51,2 4,45
‘
29,9 6,50 28,0
.
5,68
.19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50 28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
–
Nov.
7,40 68,5
0.86
51,2 4,60 31,0 6,15 26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0
1
2,
34,6
6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435
29,8
5,95
25,6 4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
28,0 6,15 26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,7,5
•
28,6
8,25
28,0
11,50,
33,1
6,30 52,6
–
Febr.
,;
•”
7,20
66,7
038
22,6
“3,97
26;7
6,10
‘1
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
•
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40 53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87e
26,1
6,40 27,5 4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75,
31,0
6,40
53,3
—
April
,,
7,25
«67,1
0.37
22,0
3,67
-24,7”
6,65
–
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei,,,
7,15
‘
66,2
0.235
14,0
•
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19.1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53.3
Juni.
7,15
,
66,2
0.25
6
15,2
3,02 20,3 7,85
33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6.
9,00
30,5
15,75.
.45,4
6,40
53,3
)uliS
,,
7,05
65,3
0.41
0.37
24,4
•
3,33 22,4 7,60 32,7
5,76
19,7
3,20
2,91
34,2
31,1
20,75
20,75
‘
37,7 37,7
9,75
9,75
33,1 33,1
16,-
14,75
46,1
42,5
6,40
5,80
53,3 48,3
Aug.
Sept.
6,95
6,85
64,4 63,4
‘
.0.52
22,0 31,0
3,37
3,50
22,7 23,6
6,90
6,60 29,7 28,4
5,39 4,70
18,4
16,1
2,54
27,2
.
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
•
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.65
38,7
4,04
27,2 6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.
6,75
6,25
0.59
35,1
3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
4 Dec.
7,00
64,8
‘
0.61
36,3
3,78
2
)
25,4 6,55
28,2
4,81
4
16,4
1
2,39
4
1
25,6
23,50)
42,7
12,75
5
)
43,2
•
“°
6,
50,0
11
,,
6,90
63,9
0.59
35,1
3,70)
24,9
.6,45
27,7
‘
6,-
50,0
i)
Jar- en maandgem. a,ger. op
1
/s pence. ) 1 Dec.
)
8 Dec.
4)
6 Dec.
5)
7
Dec,
A
CROOTHANDELSPRIJZEN’)
.
973
.
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
p.
.0.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER Cleveland
GIETERIJ-
iio
1
ZINK GOUD
ZILVER
per
.
.
Leeuwar-
der
ornm. He
ff
in
Alkmaar
Fabrieks-
cm. no
.
Eiermijn
tan aar
Locoprijzen
Loco rizen
Lodn
loco ri
en
LonEer?Lper
Foundr
No. 3 f.ob.
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
0 eering
Zuivel-
Centr.
kaas
kI.
Roermond
S
.
Londen per
ng. ton.
per Eng. ton
Eng. ton
–
Middlesb.
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
per ounce
line
Standard
Ounce
m/merk
perEng.ton
fi.
°lo
fi.
fi.
01
f1.
51
£
Uo
£
0j
0
10
Sh.
Ol
o
5h.
£
Of
o
sh.
0
1
pence
u1
0
1925
23
1
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.
1
;6
100,0
36.8
1
6
100,0
261.171
–
100,0
73
1
–
100,0
67
1
–
100,
–
36.3
1
6
100,-
85
1
6
100,
–
32
1
,8
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11
–
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851
–
99,5
28
11
1
89,3
1927
2,03 87,9
–
43,30 77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7 24.41- 66,4
290.41
–
110,8
731-
100,0
6416
96,3 28.101- 78,8
851
–
99,5
26i4
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99 87,0
63.161
–
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661
–
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
116
81.1
1929
2,05
88,7
–
45,40
.81,1
8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51
–
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
68/9
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
241
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
Ii
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.10:6
31,9
9216
108,2
131 41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
9721-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.16-
27,1
1181-
138,0
12
7
ƒ8
40,1
Jan.
’31
1,61
69,7
–
32,25
57,6
6,63
72,2
45.716
73,1
14.-16
38,5
116.81-
44,4
6016
82,9
5116
.
76,9
12.1816
35,7
85f-
99,5
l3js
43,2
Febr.
,,
1,66
71,9
–
33,80.
60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.56
36,4
117.-/6
44,7
5816
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
851-
99,5
12
1
/
38,9
.
Mrt.
,,
1,47
63,6
–
35,00
62,5
4,94
53,8
45.116
72,6 13.3 6 36,2
122.11-
46,6
58,6
80,3
48
1
10
72,9
12.8
1
6
34,3
85
1
–
99,5
13
7
116
41,8
Apr.
,,
1,35
58,4
–
31,60
56,4
4,20
45,8
42.1516
68,9
12.10!-
34,3
113.41-
43,2
586
80,3
49/6
73,9
11.12/-
32,1
85/-
99,5
13
1
(
40,9
Mei
,,
1,26
54,5
–
30,85
55,1
4,07
5
44,4
39.66
63,4′
11.106
31,6 104.17J- 40,0
58(6
80,3
481
–
71,6
10.1316
29,5
851
–
99,5
12
1
51.
40,3
Juni
,,
1,29
55,8
–
33,50
59,8
4,30
46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
5816
80,3
4711
70,3
11101-
31,8
851-
99,5
12%
40,1
Juli
1,32 57,1
–
37,75
67,4
4,40
47,9 34.141- 55,9
12.1516 35,1
112.516
42,9
5816
80,3
48/9
72,8
12.111-
34,7
851-
99,5
13
1
1
41,2
Aug.
,,
1,30
56,3
–
36,00
64,3
4,98 54,2
32.151-
52,8
11.196
32,9
114.196
43,9
5816
80,3
4719
71,3
11.1416
32,4
85/-
•
99,5
12
1
3116
39,9
Sept.
,,
1,27
55,0
–
32,25
57,6
5,775
62,9
30.3/6
48,6
11.4-
31,1
11
1.16
1
–
42,7
556
76,0
46/7 69,5
1
0.19i-
30,3
91
1
3
106,8
13/i6
41,4
Oct.
1,24
53,7
–
26,25 46,9
6,27
5
68,4
28.216
45,3
10.96
28,8
101.1f6
38,6
46-
63,0
4418
66,7
10.716
28,7
10613
124,3
13
13
1
43,0
Nov.
1,17
50,6
–
24,75
44,2
7,07
77,0
27.196
45,1 11.51-
30,9
102.
–
!
–
39,0
44
1
6
61,0
4316
64,9
10.1516
29,6
11019
129,5
1411,
45,1
Dec.
.
1,18
51,1
–
21,40
38,2
5,32e’
58,0
27.616
44,2
10.16l-
29,6
98.1716
37,8
416
56,8
4313
64,6
10.216
28,0
1226
143,3
141i
44,6
Jan.
’32
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
41 6
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
13
7
1
43,2
Pebr.
,,
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79 41.3
26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
416
56,8 401.
•
59,7
10-1-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.
0.98
42,4
–
23,65
42,2
3,42
5
37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
44-
60,3
401
–
59,7 9.111- 26,4
1141-
133,5
13114
42,8
Apr.
,,
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,77
5
30,2
23.8!-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
(51,6.
3716
56,0
92-
25,2
11013
129,0
13
1
1
40,9
Mei
,,
0,82
35,5
–
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61.
34,3
8.-/-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
12518
39,3
Juni
,,.
1,11
48,1
–
24,25
43,3 3,08
33,5
20.12,6
33,2
7.5j-
19,9
84.9!
–
32,3
441
–
60,3
3716
56,0
8131-
23,9
11316
132,7
12
5
:
s
39,3
Juli
,,
0,96
41,6
0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716 34,7
42j6
58,2
371- 55,2
8.616
23,0
1161
135,7
12
38,5
Aug.
,,
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72 40.6
22.4/6
35,8
7.1716
21,6
101-1-
38,6
42
1
–
57,5
36
1
6
54,5
9.13
1
6
26,7
118
1
6
138,6
1211116
39,9
Sept.
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2 4,64 50,5
25.81
–
40,9
9.1016 26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
3
40,5
Öct.
0,82
35,5
0,73 25,50
45,5
5,73
.
62,4
22.516
35,9
8.7/-
22,9
105.1316
40,4
41,-
56,2
34f6
51,5 10.8/6 28,8
12116
142,1
12
1
!1
38,9
Nov.
,,
0,81
35,1
0,78 26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401
–
54,8
3416
51,5
10.81-
128,7
12519
147,2
12Ii
38,3
Dec.
.
0,73
31,6
0,85
22,55
40,3
5,125
55,7
19.12j6 31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
lii,,
35,8
Jan.
’33
0,73
31,6
0,89
21,75
38,8 4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116 38,1
4016
55,5
34
1
6
51,5
9.
191
–
27,5
122.8
143,5
11
l
1
116
36,4
}’e hr.
,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36.8 4,35
47,4
20.3
1
–
32,5
7.7
1
–
20,2
104.716
39,9
43
1
–
58,9
341
–
50,7
9. 1 5/-
27,0
12015
140,8
11
1
1
116
37,2
Mrt.
0,53
22,9
0.99
19,40
34,6 2,80
30,5
20.-16
32,3
7.101-
20.6
104.18
1
3
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71
28,6
1205
140,8
12
7
116
38,7
Apr.
_
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
121′
1
6
39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6
–
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54.5
10.131-
,4
12316
144,4
13
11
4
41,2
Juni
,,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.7!-
40,8
941-
25,3
151.101-
57,9
421
–
57,5 371-
55.2
11.1216
32,1
122/3
143,0.
13
1
14
41,2
)uli
,,
0,55
23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41.6
9.21-
25,0
148.1 6
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
123(10
144,9
12
7
116
38,7
Aûe.
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8
3,574
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
1.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept.
,,
0,66
28,6 0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161- 21,4
1140.1716
53,8
396
54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
1115/6
37,2
Oct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7 4,68 51,0
22.11-
35,5
7.14/-
21,1
145.51-
55,5
3916 54,1
34
1
6
51,5
10.13
–
129.4
131
1
1
153,3
1
1
7
/
37,0
Nov.
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.13/6
21,1
150.9/6
57,5
401- 54,8
34/6
51,5
9.19 6
27,6
128f54
150,1
~
148,5
12
1
/4
38,1
4 Dec.
0,60
9
)
26,0
1
,-
20,505
36,6
5,75
62,6
20.6/6
32,7
7.9(6
20,5
1 54. 1 5/6
59,1
41
1
–
56,2
36/-
53,7
i0.
–
f
–
27,6
1 24;8
145,8
1 2
5
l
39,3
11
,,
1,-
20,257
36,2
5,75
1
62,6
20.6!-
32,7
7.1316
21,1
153
—
58,4
4016
55,5
361-
53,7
9.17/6
27,3
127!-
12
1
12
38,9
.6
Sept. 1231
79 K.O.
La Plata.
3)
Tot
Jan.
1928 Western
; vanaf
‘Jan.
1928
tot
16
Dec.
1929 American
No. 2.
van 16
Dec.
1929 tot
26
Mei 1930
7415 K.G.
Hongaarsclie
niericai
No. 2,
van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G. Zuid.Russische.
Van
23 Mei-19
Sept.
1932
No. 3
Canada. Van
19 Sept.
1932
tot 24
Juli
1933
62163
BOUW MATERLA LEN
KOLONIALE PRODUCTEN
.
VURENHOUT
S
T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
basis
7″ t
0
b
Zwedeni
binnenmuur
buitenmuur
G.F.
Accra
Ned.-Ind.
Lc
?
za
en
Standaard
Ribbed Smoked
ers
i
taIdaard
per
per
so K.rC.l.f.
per
100
K.G.
Rotterdam
R’dam!A’dani
Java- en Suma
niale
,an
4.672 M.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland
Amsterdam per
t
K.G.
Ioce
erb.
per 100 K.G.
trathee
p.h
KG.
sto en
dcen
1 Uk
1
5
1
f
01
sh.
°/o
f
st
dts.
0j
Sh.
6
10
f1.
°lo
cts.
lo
1925
159,75
100
15,50
100,
–
19,-
100,
–
4216
100,- 35,87k
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2/-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5
•
14,50
93,5
18,50
97,4
681
–
160,0
32,62
5
90,9
46.875
76,4
116,375
51,6
19,12
5
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875
88,9
49,625
80,9 -110,75 30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
114.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5
76,3 50,75
82,7
-110,25 28,8
13,-
69,3 69,25 82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
68.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
6
42,9
25
40,7 -13
8,4
8,-
42,7
42.50
50,3
46.8
48,6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,325
1
33,7
28,25
33.4
36.1
•
38.0
Jan.
’31
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9
28
45,6
–
14,25
11,9
8,20
1
437
66,25
78,4
53.9 57.4
Febr.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,125
50,7
26,25 42,8
–
13,875 10,9
8,20
43,7 53
62.7
53.3 50,4
Mrt.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9 18,62′
51,9 25,50 41,5
-(3,75
10,5
8,30
44,3.
45
53,3
52.9
48.0
Apr.
,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2217
53,1
17,50
48,8
24,75
40,3
-13,125
8,8
8,57
5
45,7 43
50,9
50.7 47.5
Mei
125,00
782
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,375
42,9
25
40,7
–
13,125
8,8 8,50
45,3
40,25
47,6
48.3 45.5
Juni
110,00
68,9
10,50 67.7
21,-
110,5
2214
52,6
14,12
39,4 25,75 42,0
–
(3,125
8,8
8,57
5
45,7
39,50
46.7
45.6 46.8
Juli
,,
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
26/5
62,2
15,-
41,8
27
44,0
-13
8,4
8,77
5
48,6 38,25
45,3
46.6
50.0
Aug.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7
21.-
110,5
2418
58,0
14,12
39,4 25,50 41,5
-12,5
7,0
7,90
42,1
38,50 45,6
44.7 46.8
Sept.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2217 53,1
13,375
37,3 23,75
38,7
–
12,375
6,7
7,52
5
40,1
37,50
44,4
43.3
44.1
Oct.
100,00
62,6
10,50
–
67,7
–
19,-
100,-
2110
49,4
13,25
36,9
23
37,5 -12,375
6,7
7,55
40,3.
37,75
44,7
41.9
43.0
Nov.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7.
19,-
100,- 21/2
49,8
13,75
38,3
23
37,5
–
12,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6 42.3
Dec.
,,
82,50
51,6
10,-.
64,5
18,50
97,4
1813
42,9
12,75
35,5
23
37,5
–
12,25
6,3
6,75 36,0
35
41,4
40.0
39.5
Jan.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23 37,5
-12,125
6,0
7,35 39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.
,,
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
18/1
42,6
14,50
40,4 23
37,5
–
12
5,6 7,05 37,6
30
35,5
39.3 38.3
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51.2
14,75
41,1
23 37,5
–
11,625
4,6
.
6,25
33,3
31
36,7
37.0 39.7
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23 37.5 -11,5
4,2 5,90
31,5
29,25 34,6
36.2
38.0
Mei
70,00
43,8
8,50
54,8
15,
–
78,9
2016
48.2
13,25
36,9 23,50
38,3
–
1
1,5
4,2 5,62
5
30,0 30,25
35,7
352
38.1
Juni
70,00
43,8
8,50
54,8
15
,
–
78,9
20
1
6
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9 6,30 33,6 28,50 33,7
34.2
38.7
Juli
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375 3,9 6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
,,
63,00
39,4 8,50
54,8
15,
–
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
/1,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75 26,9
35.9 37.4
Sept.
,,
60,00
37,6
8,75
56,5
.15,-
78,9
21(2
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-12,125
6,0 6,52
5
.
34,8
23,75
28,1
37,8 38.5 Oct.
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
18
1
8
43,9
12;37
5
34,5
26,50
43,2
–
1
1,75
.
4,9
6,32
5
33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87
5
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9 5,50 29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
Jan.
’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-/1,625
.
.4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8…
9,25
59,7.
.13,-
68,4
1519
37,1
10,62
.29,6..
23,75
38,7
-11,5
4,2 5,60 29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0 26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50 38,3
–
11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei
Juni
70,00
72,50
43,8 45.4
9,50
10,-
61
3
64,5
12.50
13,-
65,8
68,4
166
1811
38.8
42,6
9,50
10,-
26,5 27.9
23
22,50
37,5
36,6
-12
-12,3756,7
5,6 6,02
5
6,35
32,1
33,9
26,50
31
31,4
36,7
34.2
372
35.0 37.5
Juli
,
75,00
46.9
10,25
66,1
13.-
68,4
1718
41.6
9,475
26,4 22,50 36,6
–
!2,6
2
5
7,4
5,925
31,6 33,50
39,6 38.2
37.4
Aug.
75,00
46,9
10.50
67,7
3.-
68.4
1615
38,6
8,75
.24,4
20,75
33,8
.
–
/2.625
7,4
.5,275
28,1
35,25 41,7
36.5
35.6
Sept.
,,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
339
8,25
23,0
19,75
32,2
-/2,5
7,0
5,375
28,7
36,75 43.5
36.7
34.6
Oct.
,,
80,00
50,1
10,50
67.7
12,50
8318
1217
29,6
7,625 21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.
75,00
46.9
10,-
64,5
12,50
65,8
12
1
6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-/2,75
77
4
65
24,8
40,50
47,9
36.1
32.7
4Dec.
75,00
46.9
.
1113
‘26,5
8,-
22,3
.
16
26,1
-12,9375
8,2 4,75
25.3 36.9
30.4
II
,,
75,00
46,9
1111
26,1
8,-
22,3.
16
26,1
–
2,875
8.1
4,75
25,3
36.5
30.3
1.13. Alle
Pondannoteeringen
vanaf
21 Sept.’31
zijn op
goudbaals
omgerekend;
dè Dolarnoteeringen
vanaf
20April’33
zijn in
verhouding
van de depreclatie
an den Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.
.
.
..
Data
Metaal
Circu-
lat
ie
Andere
opeischb.
1
schulden
Disconi. Div.
reke-
ningen’)
11
Nov.
1933..
697
1
1.239
480
706
2.404
3
,,
1933..
694
1.306
450
704
2.381
28 Oct.
1933..
706
1
1.223
469 712
2.348
21
,,
1933..
704
1
1.144 585
713
2.342
14
,,
1933,,
706
1
1.169
592
713
2.327
5 Juli
1914.,
645 1.100 560
735
396
li oluilv. UCE aÇLIvu.
Data
Goud
1
Zilver
1
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
Sa1(Io
9Dec.’33
2
)
145.260
190.030
27.800
58.128
2
,,
1332)
144.210 185.990
29.990
57.818
4 Nov.1933
100.918
38.370
189.353
22.633
54.493
28 Oct. 1933
99.917
39.271
187.486
26.542
53.577
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
1
Diverse
Data
1
buiten
1
Dis-
1
Bek’e-
reke-
1
kings.
1
.N.-Ind.
1
conto’s
ningen
1
ningen
,,
percen-
betnaib.
tage
9Dec.’33
2
)
750
71:720
13.170
67
2
,,
1332)
550
72.270
11.950
67
28Oct. 1933
362
1
9.206
55.277
11.284
66
4Nov.1933
350
9.251
56.834
11.734
65
25 Juli 1914
6.395 7.259 75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
974
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
NEDERLANDSCHE BANK.
KOERSEN TE LONDEN
Verkorte Balans
01)
11 December 1933.
Activa.
Binnen!. Wis-t Hfdbk.
f
26.498.817,64
sels, Prom.,
1
Bijbnk. ,,
581.845,56
enz.in dise.
Ag.sch. ,,
4.211.686,86
f
31.292.350,06
Papier o. h. Buiten!, in disconto
……
Idem eigen portef.
f
1.437.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
,,
–
Beleeningen
Hfdbk.
f
97.057.048,221)
mcl. vrsch.
in rek.-crt.
Bijbnk.
,
4.098.401,48
Ag.sch.
,
40.316.484,77
op onderp.
f
141.471.934,47
01) Effecten
……f
140.189.257,62
1
)
Op Goederen en Spec. ,,
1.282.676,85
141.471.934,471)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..
–
Munt, Goud
……f
107.211.100,- Muntmat., Goud
..
,,
813.014.846,76
f
920.225.946,76
Munt, Zi!ver, enz.
,,
26.832.804,59
Muntmat. Zilver..
–
,,
947.058.751,35
2
)
Belegging
115
kapitaa!, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
21.547.429,35
Gebouwen en Meub. der Bank …….. ..
5.000.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
10.802.141,22
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5,’32, S. No. 221),,
18.331.195,17 –
f
1.176.941.301,62
Passiva.
Kapitaa!
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere
reserve
………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
8.820.648,36
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
908.400.705,-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
76.729,16
Rek..Cour.
j
Het Rijk
f
1.190.161,45
saldo’s:
1
Anderen
,,227.52l.551,65
228.711.713,10
Diverse
rekeningen ………………
..,
2.182.233,18.
f
1.176.941.301,62
Beschikbaar metaalsaldo
…………f
492.703.008,02
Minder bedrag aan bankbiljetten in om- loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.231.757.520,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 9)
……..
f
76.424.425,-
Waarvan
in
het buitenland
…………………….
; 15.732.788,53
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Munt
mat.
Clrcula
tie
opeischb.
schulden
Metaal-
suldo
kings
1
perc.
11 Dec. ’33
l
‘
0721.l
813.015
908.401
228.788
492.703
83
4
,,
’33
108511
811.663
925.517 211.194
491.986
83
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Data
Totaal
bedrag
Schat gis!-
promessen
tmel ee-
Papier
op het
Diverse
reke-
disconto’s rechtstreeks
ningen
buiten!.
ningen
1)
11 Dec.
1933
31.292
–
141.472
1.438
10.802
4
,,
1933
30.983
–
142.275
1.438
10.699
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
25Nov
1933
2Dec.
1933
419 Dec.
1933
1
Laagste
i
ljoogsiel
1
9Dec..
1933
A!exandrië,.
Piast.
p.
973f
97′
2
9781,
9751,
97
Athene
•,,
Dr. p.
580 585 565 600 582
Bangkok….
3h. p.ticai
111068
1/IO
T
b
v
1110k
111021
8
l/lOsj,
Budapest
..
Pen. p. j.
19 18
18
18X
18
Buenos Aires
d. p.$
42!,4
35W
35
3571
8
35
Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
11571
8
115611
54
115
11
/
32
1161116
116113i
Constantin,.
Piast. p. £
680 685
675
685
680
Hongkong . .
5h. p. $
1j5
1151/,
1431
8
15
51
8
11581
16
Kobe
……
Sh. p. yen
1/21,
0
1
1
29
1
31
12
11251
8
112
15
/
3
Lissabon,.., Escu.p.c
109
3
,
4
110
109
110
110
Mexico
….
$per
18.75
18.50
173f
19 18
Montevideo .
d.per
..
35
35
35
35
Montreal
..
$ per £
5.13 5.09,
4.99 5.12
5.08k Riod. Janeiro
d. per Mii.
4
411,
4i,
4i
8
4
1
16
Shanghai
,.
Sh. p. taei
113k
113
1/334
114
1/3
11
/,,
Singapore ..
id. p. $
214
8
1
3e
214
1
1
32
2/4
2/42/,,
214
8
1
3
Valparaiso ‘).
$ per
£
–
–
– – –
Warschau ..
Z!. p.
£
2934
2971,
6
2894
1
2911
8
1
291/b
-,
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
‘
Londeni)
N.yorka)
Londeii
5 Dec.
1933..
18
9
1,
9
4351,
5 Dec.
1933,…
125,6
6
,,
1933..
1811,
4381,
6
1933….
125111
7
,,
1933..
1811,,
435/,
7
,,
1933….
126 –
8
,,
1933,,
1891
16
4334
8
1933….
1269
9
,,
1933,
1834
4971,
9
1933.,..
12616
11
,,
1933,
1851,
4334
11
1933…,
1271_
12 Dec.
1932,,
1734
2581,
12 Dec.
1932….
12612
27 Juli
1914..
24t5,
59
27 Juli
1914….
84 10
1
,4
1) in pence p. oz.stand.
1)
Foreign
8iver in $c. p. oz. line.
1)
in sh. p. ol. line
STAND
VAN
‘
RIJKS KAS
Vorderingen.
1 30 Nov. 1933
7 Dec. 1933
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne- derlandsche
Bank ………………
–
/
4.036.517,72
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
10.296,26
,,
28.714,67
Voorschotten op ultimo October’33 aan
de gem. verst, op v. haard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en opc.
……
op de Rijksink. bel…. …………..
1.150.006,37
1.150.006,37
Voorschotten op ultimo October’33 aan
…
de gem. verstrekt op aan haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
231.561.560,02
,,234.482.l80,87
Id. aan
Suriname …………………
13.263.919,35
Id.
aan
Curaçao ………………….
…13.067.239,35
4.910.051,87
,,
4914.434,75
Voorschotten aan Ned.-lndit………..
Kasvord. weg. credietverst. s/It. buitenl
,,
99.791.448,68
., 100.996.357,77
Saldoderpostrek.v. Riikscomptahelen
35.368.056,97
,,
39.400.937,30
Vord.ophetAlg.Burg.Pensioenfonds’)
…
,,
2.066.864,93
—
18.479.636,92
Vord. op andere Staatsbedrijven
1
)
……9.288.885,61
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld.,
. 4.993.409,82
leeningen aan gemeenten (saldo)……
,.
44.681.409,82
V e r p Ii c h Ii n ge n.
Voorschot door De Ncd. (Sank ingev.
art. 16 van haar
octrooi
verstrekt
/
8.736.999,33
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
313.779.000.-
/
335.524.000,-
Schatkistpromessen In omloop …….
, 145.630.000,-
,, 137.040.000,-
Zilverbons in
omloop …………….
.,,
1.412.262,50
..
1.409.639,-
Schuld op ultimo October ’33 a/d gem.
..
weg. a. h. uit te keeren hoofds. d. pers.
bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb. e. d.
…..
geni. fondsb. alsm. opc. op die bel, en
op de verm. bel …………………
1.242.156,03
1.242.156,03
Schuld san het Alg. Burg. Pensloent.’)
648.658,01
–
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
,l08.571.963,98
.101.738.469.55
…..
,,
35.300,70
,,
65.300,70
Id. san andere Staatsbedrijven’) …
…
27.659.055,42
,,
27.426.999,80
Id. aan diverse instellingen’) ……
….
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
2 Dec. 1933 9Dec. 1933
Vorderingen:
/
4.925.000,-
/
2.181.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas
–
–
waaronder Muntbiljetten ………..
–
–
Verplichtingen:
Saldo Javasche Bank………………
Voorschot’s Rijks kase. a. Rijkslnstell
23l.562.000,-
,, 234.392.000,- 1.000.000,-
,,
1.000.000,-
Schatkistbiljetten
………. . ………
Muntbiljetten in omloop ………….
…..
20.365.000,-
1.142.000,-
20.365.000,-
,,
1.142.000,-
Schatkistpromessen ………………….
Schuld aan het Ned.-!nd. Muntfonds.,
…
996.000,-
2.189.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. …
,,
1.913.000,-
1.926.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –
SURLNAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.
Economis
–
ch-Stafis
‘
tische Berichten
BIJVOEGSEL
BETREFFENDE DE KATOENINDUSTRIE
WOENSDAG 13 DECEMBER1933
UNIFORME VERKOOPSYOORWAARDEN
OP RATIONEELEN GRONDSLAG YÔOR DE
NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE
DOOR
PRoF.
DR. J. WISSE LINK
976
BIJVOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18
December
1933
UNIFORME VERKOOPSVOORWAARDEN OP RATIONEELEN
GRONDSLAG VOOR DË NEDERLANDSCHE
KATOENINDUSTRIE
DOOR
Prof. Dr. J. WISSELINK
(Inleidend rationalisatie-rapport Economisch- Instituut voor de Textiel-Industrie.)
Het rapport, dat den bovenstaanden titel draagt werd,
in Maart
1932
als inleidend rationalisatie-rapport inge-
diend door Prof. Dr. J. Wisselink bij den Raad van Be-
heer van liet Economisch Instituut voor de Textiel-in-
dustrie, en heeft nadien als basis gediend voor alle tot
dusverre aangewende pogingen om in de Nederlandsche katoenindustrie en het daarmede beclrijfseconomisch en
cominerciëel verwante deel der textieliiijverheid (vul, lin-nen en halflinnen) tot samenwerking te komen. Ten deele
heeft het ook als basis gediend voor, met de bovenge-
noemde pogingen evenwijdig loopeude, stappen in de wol-
industrie. Nadere plannpn w-erclen uitgewerkt met dit
rapport als basis.
De pogingen om tot samenwerking te geraken, welke
pogingen zich allereerst hebben gericht
01)
een rationalisa-tie der ve rkoopsvoorwaarden, hebben plaats gvonden on
–
der leiding van twee lichamen, nI. van het Economisch In-
stituut voor de Textiel-Industrie en de R.K. Vereeniging
van Werkgevers in de Textiel-Nijverheid, welke in nauw
verband hebben samengewerkt.
Het heeft aanvankelijk geenszins in de bedoeling ge-
legen om dit rapport, dat door dcii samensteller uitsluitend
bedoeld was als inleiding tot besprekingen binnen den be-
treffeuden bedrijfstak, te publiceeren. Het rapport is ech
ter reeds in April
1.932
in vrij ruimen kring en korte-
lings in zeer ruimen kring verspreid en alhoewel als
vertrouwelijk bedoeld, wordt het in vei-band met recente
persberichten omtrent concentratie in de textiel-nijverheid
genoemd. Verder hebben blijkbaar mededeeli ugen omtrent
gedeelten van dit rapport een deel der pel-s bereikt, zoo-
dat het gevaar ontstaat dat de betreffende vraagstukken
onvolledig en uit hun verband gerukt, beschouwd worden.
In verbtnd met deze omstandigheden heeft men het beter
geacht het geheele rapport nu maar te publiceeren, zij
het, mcde om l)laatsruimte en overzichtelijkheid, in iet-
wat verkorten vorm.
Hoewel de feiten waar het rapport hoofdzakelijk over
loopt nog dezelfde zijn als in Maart
1932,
gelieve men bij
het beoordeelen van détails wel in aanmerking te willen
nemen, dat het rapport bijna
2
jaren oud is en de samen-
steller daardoor over verschillende, den lezer nu wel be-
kende gegevens, niet beschikte. Onze vraag of hierdoor
iets aan de hoofdconclusies veranderd was, werd door
Prof. Wiselink ontkennend beantwoord: deze ivaren nog
geheel dezelfde als in Maart
1932.
Wij laten nu hieronder hct hetreffeiid rapport volgen.
Redactie.
Inleiding. 0v erzicht basis-positie der industrie.
De scherpe onderlinge concurrentie op de
binnenlandsche markt.
Dat cle toestand in de Nederlandsche katoenindus-
trie en. de vooruitzichten allengs slechter geworden
zijn en in den loop van het laatste halfjaar zelfs zeer
slecht, is ieder bek-end. Als deze omstandigheden dan
ook hier gememoreerd worden, dan is dit alleen ten-
einde eenige maatregelen voor te stellen, die, bij aller
medewerking, n.iet slechts een merkhare oogenhlikke-
lijke verbetering zouden kunnen geven, doch die ook
voor de toekomst de productie en de distributie op
een rationeeler en daardoor goedkooper basis zouden
kunnen brengen.
Het is uiteraard niet de bedoeling en bovendien
overbodig, om in dit betoog, dat slechts een inleiding
is tot eenige voorstellen, nog eens weer een volledige
analyse te geven van deze positie der Nederlandsche
katoenindustrie.
t)
In de brochure: ,,De vestiging eener
katoenindustrie in Nederlandsch-Indië” (os.. blz.
8-10) is deze situatie in hoofdtrekken geschetst, ter-
wijl andere bijzonderheden te vinden zijnin een arti-
kel in de ,,Econ.-Stat. Berichten” (os.. hlz.
1079)
d.d.
16 December
1931:
,,De toestand ‘der Nederla.ndsche
katoenindustrie”. Voor ons doel, is daar slechts wei-nig aan toe te voegen.
De groote moeilijkheden liggen natuurlijk op export.
gebied; dat dientengevolge het exporteerend contin-
gent onzer nijverheid zich ook, of in veel sterkere mate
dan vroeger, OP cle hinnenlandsche markt toelegt, is
bekend, evenals het feit, dat de ook in normale tijden
reeds scherpe concurrentie op dit terrein tot een
uitei-ste intensiteit wordt opgedreven
i).
Een globale
berekening in de Econ.-Stat. Ber. (16 Dec.
1931)
deed zien, hoe slechts op zijn hoogst 60 á 65 pCt. der
industrie op de hinnenlandsche markt afzet zal kun-
nen vinden.
In de laatste maanden is echter de toestand op de
binneulandsche markt nog weer verergei-d. Ten eerste
zijn er de reeds eerder uiteengezette gevolgen van de
daling van het Pond Sterling en het Engelsche offen
sief, waarbij nog gekomen is het loslaten van den
gouden standaard in Japan, wat onze exportfabrie-
ken wederom meer naar de binnenlandsche markt
dringt. Ten tweede neemt de vraag in het binnen-
land, die tot kortgeleden (den economischen toestand
in aanmerking nemend) niet onbevredigend was, al
lengs merkbaar af, tengevolge van de nu snel ver-
minderende koopkracht van groote groepen consu-
menten.
Aan deze sterk verminderde koopkracht is voor het
oogenblik niet veel te doen – meestal is midden in
een crisis zelfs met ahnormaal lage prijzen, ver onder
de productiekosten, de ver-koop niet te forceeren
voorbij een bepaald punt. Dit moet natuurlijk geen
reden zijn, om niet met alle macht te streven naar
kostprijsverlaging, zoowel door een nog verdere door-
voering der rationalisatie in de
bedrijven
en ook door
collectieve rationalisatie-maatregelen, als door onver-
mijdelijke verdere loonsverlaging. Nog afgezien van
de buitetriandsche concurrentie is . deze kostprijs-
verlaging noodzakelijk, om straks met de over het
geheel verlaagde inkomens een gelijken afzet als vroe-
ger te vinden voor de textielgoederen.
De buitenlandsche concurrentie, voornamelijk voel-
baar dp de exportmarkten, doch ook in vele artikelen
in het binnenland, is een factor, waarvoor hetzelfde
gerdt, als wat zôoeyen werd aangevoerd voor de aan-
passing aan de verniindetde koopkracht: mcii moet
natuurlijk in de eerste plaats werkzaam blijven in-
zake kostprijsverlaging. Voor de afzonderlijke onder-
i) J. Wisselink: ,,De vestiging eener katoeninciustrie in
Ned.-Indië.” (Rotterdam
1931.).
13 December 1933
BIJ VOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
977
11
nemingeu is noodig een verdere uiterste rationalisa-
tie, terwijl ook niet-onbelangrijke verdere loonsverla-
gingen onvermijdelijk zijn. Ook moet o.i. overwogen
worden, in hoeverre, of gezamenlijke rationalisa tie-
maatregelen voor de geheele industrie of groepen
van ondernemingen mogelijic
zijn;
dit laatste zoo-
wel wat de productie als den handel betreft. Een
belangrijk onmiddellijk effect is hiervan echter mo-
menteel waarschijnlijk niet te verwachten.
Anders is het met de concurrentie van de Neder-
landsche ondernemingen onderling. Wij onderschat-ten de buitenlandsche mededinging zeker niet, voor-
al niet op den duur, doch mogen gerust zeggen, dat
momenteel
de ten top gevoerde concurrentie der in-
heemsche fabrieken onderling veel grootere verliezen
berokkent – verliezen, clie voor een groot deel ver
meden kunnen worden en uit een oogpunt van zelf-
behoud onzer nijverheid o.i. ook vermeden
moeten
worden.
Waarom concentratie hoog nooclig wordt.
De moeilijkheden. Eerste stap uniforme,
rationeele v erkoopsvoorwaarden.
Het is niet de bedoeling om hier critiek uit te
oefenen op het feit, dat de Nederlandsche katoenin-
dustrie tot dusverre te veel vastgehouden heeft aan
het beginsel der onbeperkte vrije concurrentie. In-
tegendeel, men kan zeggen, dat dit principe tot voor
ca. 5 jaren over het geheel goede resultaten heeft
opgeleverd en dat de voordeelen zeker tegen de na-
cleelen opgewogen hebben. Met name heeft onze nij-verheid daardoor op exportgebied veel nieuwe wegen gevonden en de soepelheid en het aanpassingsvermo-
gen heeft ertoe geleid, dat men op die wegen ook
vorderingen heeft. kunnen maken. Wij hebben zelf
onlangs
1)
bij een bespreking van .concentratie-mogP-
lijkheden er nog op gewezen, dat men ook nu er steeds
OJ)
moet blijven
letten, dat die soepelheid en vooral
het aanpassingsvermogen niet worden aangetast.
De toestand verergert echter zoodanig, dat, indien
dit eenigen tijd voortduurt, het bestaan der geheele
industrie in
zijn
tegenwoordigen vorm
ermede ge-
moeici kan zijn. Er blijft daarom o.i. geen keuze meer
over en het is zelfs voor cle financiëel meest krach-
tige ondernemingen niet meer dan voorzichtig beleid,
om niet langer onnoodig gelden te besteden aan een
zeer w’el te vermijden strijd, waar men bij een lang
aanhouden van dezen toestand deze gelden wellicht
uitermate noodig kan hebben voor andere doeleinden
iemand, die dit gevaar onderschat, zouden wij de
vraag willen stellen of hij weet, hoe lang de tegen
voordige toestand en in de eerste plaats de crisis
duren zal, welke complicaties zich nog verder voor
kunnen doen en wat de gevolgen nog wel kunnen
zijn.
De Nederlandsche katoenindustrie wachten straks
nog, ongeacht de crisis, een zware strijd en buiten-
gewoon groote uitgaven uit hoofde van de structuur,
veranderingen. Hetzij men hij de toch al kleiner
wordende exportmogelijkheden, een nieuw artikel
(bv. haifwol) ter hand neemt, en wellicht lang onder
productie-deviatie moet werken, hetzij, dat men zich
voor het betreden van andere wegen nieuw moet outil
leeren, met dit alles zijn groote bedragen gemoeid.
Vanzelf komen daar nog bij de uitgaven inhaerent
aan de noodige verdere bedrjfs-interne rationalisatie,
welke eveneens niet gering zijn.
Als wij concentratie bepleiten (de voordeelen hier-
van werden door ons in meer concreteu vorm reeds
in Juli 1929 uiteengezet in de speciale katoennum-
mers der NRC. ), dan zijn wij geenszins blind voor
de
moeilijkheden,
die daarbij hier te lande te over-
,,De vestiging eener katoonindustrie in Ned.-Indië.
(Tubantia d.d:
4
Sept. en 17 Oct. 1931).
Zooalsde val van het Pond, Yen, invoerverboden, enz
Katoennummers N.R.Ct., 2 en 3 Juli 1929, ,,I)c con-
centratie in de Engelsche katoenindustrie”.
winnen zijn. Hoe krachtiger een industrie is, hoe
beter de ondernemingen georganiseerd zijn, des te
minder is men in het algemeen geneigd, om ook maar
iets van de absolute zelfstandigheid prijs te geven.
)Tij
kunnen ons voorstellen, dat eenige ondernemin-
gen, b.v. vooralsnog niet geneigd zijn, om deel te
nemen aan maatregelen, die een later geheel herwin-
nen der zelfstandigheid moeilijker zouden maken:
zooals b.v. met het scheppen van één centrale ver-
koopsorganisatie voor epn bepaalde exportmarkt, voor
de binnenlandsche markt of voor bepaalde artikelen
het geval zou zijn. Hoewel wij vreezen, dat verschil-
lende van zulke maatregelen, waar men nu nog tegen
opziet, toch op den duur genomen zullen moeten wor-
den ), wordt met de momenteel nog als zoodanig ge-
voelde bezwaren wel degelijk rekening gehouden: en de maatregelen, die voorgesteld worden, zijn dan ook
maar een zéér bescheiden stap. Een stap, die geens-
zins een binden aan een bepaalde toekomstige ge-
dragslijn beteekent en die bovendien, desgewenscht,
een slechts tijdelijk karakter kan hebben.
Als is de maatregel niet ingrijpend, dit wil niet
zeggen, dat zij niet van veel gewicht is en financiëel geen. belangrijke resultaten op zou leveren. Het be-
treft hier nl. als eerste stap een overeenkomst of
conventie voor de binnenlandsche markt ter invoe-
ring van uniforme verkoop-voorwaarden op rationeele
basis.
Ongewenschte toestanden op de binnenlandsche markt.
Rationeele productie en distributie nu meer noodig
dan ooit. Lagere verkoopsprijzen niet alleen doelloos, doch irrationeel.
Ongeacht de crisis, zijn op de hinnenlandsche markt
allengs zeer ongewenschte toestanden ontstaan; onge-
wenscht in de eerste plaats voor de industrie, doch
ook voor dec bonafiden vak-kundigen grossier en win-
kelier en voor de groote detaillisten, alsmede voor
de ondernemingen met serie-winkels.
Men behoeft eigenlijk niet eens op den grooten druk
op de hinnenlandsche markt en op de, nu snel, ver-
minderde koopkracht te wijzen, om een zon rationeel
mogelijke productie en distributie van textielgoede-
ren te bepleiten. liet is altijd een eisch voor den ge.
heelen bedrijfstak, dat de kosten van beide zoo laag
mogelijk zijn, doch met een afneming van de mid-
delen, die de consument aan kleeding en andere tex-
tielwaren besteden kan, wordt dit een levenseisch. De
consumptie van textielwaren moge in ons klimaat
voor een deel vrij inelastisch zijn, voor een groot con-
tingent is dit beslist niet het geval. Juist ht verbruik
van weefsels, waarop onze nijvrheicl zich meer gaat
toeleggen, nl. cle wat betere artikelen van een fancy-
type, is vrij elastisch. Wil men nu op den duur een-
zelfde deel van het bestede inkomen der koopers
tot zich trekken, de ,,surplus”-koopkracht (die anders
vnl. besteed wordt aan luxe en semi-luxe artikelen),
dan is het zaak, dat men den kooper zoo goed moge-
lijk, en (den aard van het artikel in aanmerking
nemend) tevens zoo goedkoop mogelijk bedient.
Van de zijde der industrie moet echter o.i. een
behoud of een vergrooting van den omzet niet verder
in de richting van lage verkoopprijzen gezocht wor-
dep. De verkoopprijzen der fabrieken zijn voor de
meeste weefsels, in verhouding tot de productie-
kosten in het algemeen reeds veel te laag. Dit is niet
alleen aan ieder industrieel bekend, doch voor ette-
lijke courante weefsels zelfs onmiddellijk te bereko.-
nen: in vele gevallen komen de prijzen niet boven de
directe kosten uit, in sommige gevallen blijven zij
zelfs dââr nog onder. Met recht kan men van een
moordend prijspeil spreken. Hoewel. men alleen na
1)
Men moet wel beseffen, dat men onderwijl gevaar
loopt met vele op den duur toch niet te vermijden maat-
regelen te laat te komen; zulks ook tot schade van dc,
gelukkig nog ver in de meerderheid zijnde, goede afnemers
en buitenlandsche concurrenten ten zegen!
978
BIJ VOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 December 1933
een uitvoerig onderzoek een geheel-gefundeerde con-
clusie zou kunnen trekken, ontkomt men op grond
van waarnemingen en partieele onderzoekingen niet
aan den indruk, dat deze ultra-lage verkoopprijzen
voor het grootstë deel slechts gediend hebben, om de marges van den detailhandel te vergrooten of op peil
te houden. Al ziet men (Maart 1932) hier en daar in
een étalage wel eens een werkelijk laaggeprijsd weef
sel, over het geheel zijn de winkel-prijzen niet in
evenredigheid gedaald en deze zware offers van de
industrie dragen maar zeer weinig bij tot de ver-
grooting van den afzet.
Het is eveneens voldoende bekend, dat een dergelijk
voor de industrie detrimentaal prijspeil eigenlijk al
leen is kunnen ontstaan door de uitermate scherpe
concurrentie der binnenlandsche fabrieken onderling.
De afnemers hebben hierbij niet het minste belang
en een groot contingent onder hen is er zelfs volstrekt
niet op gesteld. Er zijn nu drie redenen, waarom’ o.i.
het oogenblik gekomen is, om met deze prjsconcessies
beslist niet verder te gaan:
De ervaring leert, dat men gedurende een eco-
nomische depressie zelfs met ultra-lage
prijzen
den
afzet toch niet forceeren kan boven een bepaald punt;
een punt, dat ons voorhands wel bereikt schijnt.
Het is economisch gemotiveerd, dat de marges in de industrie stijgen en de marges in de distributie
naar verhouding wat dalen. Verdere prijsverlagingen
door cle industrie helpen niets om dit te bereiken; het
tegendeel is eerder waar. Nu is het een feit, dat de
détaillist over het algemeen alleen zijn
prijzen
ver-
laagt, indien hij merkt, dat zijn omzet daalt (gedeel-
telijke ,,koopersstaking”). Wij zijn nu (door de ver-
mindering van de koopkracht) op een dergelijk punt gekomen: .de’ winkelier is tôch gedwongen met zijn
prijzen naar beneden te gaan. Wil de industrie iets
van haar marge hernemen, dan is het daarvoor dus
nu een geschikt moment.
Als derde punt zouden wij willen aanvoeren, dat
het tkch onmogelijk is op den duur deze ultra-lage
verkoopprijzen te handhaven, waar dit eenvoudig met
een economische zelfmoord van
vrijwel
de geheele
nijverheid gelijkstaat. Grijpt men nu in, véérdat de verdere loonsverlagingen en verdere rationalisatie
hun invloed op de productiekosten hebben doen ge-
voelen, dan bestaat althans de mogelijkheid, dat de
industrie de vruchten hiervan zélf plukt; anders zul-
len zij grootendeels slechts aan den kleinhandel ten
goede komen. De ultra-lage noteerinen der fabrieken
kunnen misschien reeds tot gevolg gehad hebben, dat,
niettegenstaande de te hooge distributiekosten, voor
sommige artikelen de winkelprijs toch al op een zoo-
danig laag niveau gekomen is, dat hij daarop straks
niet te handhaven zal zijn. I-Ietzelfde als onder 3. op-
gemerkt omtrent de verdere reëele daling der pro-
ductiekosten, geldt ook hier. Men kan voor deze ge-
vallen de daling der productiekosten gebruiken om
den winkelprijs straks niet te doen stijgen. Het is.
veel gemakkelijker, ook voor den winkelier, om een
prijs niet abnormaal ver te laten zakken dan om dezen later weer te moeten verhoogen.
Men ziet, dat alles pleit tegen verdere prjsconces-
sies: integendeel zou er in vele gevallen alle reden
zijn, om, indien maar even mogelijk (en bij samen-
werking is dit mogelijk!), de verkoopprijzen iets te
verhoogen.
Eenige rationalisatie-maatregelen, productie en
distributie ten goede komend. Funeste gevolgen
baisse-clausule.
Hebben dus verdere prijsconcessies absoluut geen
zin, des te meer reden is er, om alle aandacht te
schenken aan eenige gemakkelijk te bereiken rationa-
lisatie-maatregelen (in ruimeren zin) voor de pro-
ductie en distributie.
Door de scherpe onderlinge concurrentie der ka-
toenfabrieken, is men den afnemers steeds grootere
concessies gaan doen, wat de verkoopvoorwaarden be-
treft. De gevolgen zijn nu allengs geworden, dat:
op de toch al zwaar belaste industrie een risico
wordt afgewenteld, wat essentiëel tot dat der afne-
mers behoort (baisse-clausule of daarmede equivalen-
te concessies);
de industrie noodgedwongen veel kleine orders
moet accepteeren met veel te klein kwantum van één-
zelfde technische specificatie (bv. per patroon), wat
voor het meest-gangbare bedrijfstype hier te lande de productie noodeloos duurder maakt. (Gevolg van niet
vasthouden aan minimum-kwantums en het verleenen van bedrijfs-economisch niet-gemotiveerde kortingen of premies);
zelfs inkt een baisse-clausule de orders niet op
tijd ingedeeld worden. Dit veroorzaakt een zgn. stoots-
gewijze productie, terwijl een rationeele en goed-
koope productie juist om een zoo regelmatig moge-
ljké belasting van het bedrijf vraagt;
deze versnipperde en bovendien nog onregelma-
tig loopende productie ook groote hinderpalen op zal
leveren voor de zoo noodige verdere bedrijfs-interne
rationalisatie;
als secundair gevolg van 1. en 2.: een minder rationeele distributie (detailhandel), welke op den
duur den afzet van textielgoedereu moet schaden.
Het is een bekend feit, dat, indien een ongewensei-
te toestand maar zeer geleidelijk ontstaat, de bij dien
toestand betrokkenen deze minder venschelijke situa
tie, langzamerhand als de normale gaan beschouwen.
Men krijgt daardoor de neiging, om zich ei-in te gaan
schikken en ook die dingen als
onvermijdelijk
te gaan
zien, welke wel
degelijk
geheel of voor een groot deel
te vermijden zouden zijn. Wellicht ligt ook hierin de
verklaring van het verwonderlijke feit, dat de Ne-
derlandsche katoenindustrie het na den oorlog zoo-
ver heeft laten komen, dat een koopcontract niet
langer een tweezijdige, doch practisch slechts een
eenzijdige verbintenis is. De zgu..aisse-clausule (of
het geregeld verleenen van concessies aan den koo-
per, die practisch op hetzelfde neerkomen), maakt,
dat een afnemer zelfs bij een zeer onvaste markt
eigenlijk kan bestellen wat hij wil, zonder eenig
risico. Daalt de markt, zoo krijgt
hij de goederen toch
voor lageren prijs geleverd, en stijgt zij, welnu de
winst is voor hem. Werkte een clausule nu nog maar
naar twee zijden (dus ongeveer als een koop of f.ixee-
ringsbasis), dan kon de producent zich althans nog
dekken voor dkt deel van het prijsverschil, dat recht-
streeks verband houdt met den katoen.prijs; zulks dooi’
hedging op de termijnmarkt ‘). Doch met uitsluitend een baisse-werking, kan de clausule niet anders dan
nadeelig werken voor den individueelen fabrikant,
voor de gezamenlijke nijverheid, en zooals zal blijken, ook nadeelig voor den inanufacturenhandel als geheel,
en voor den honafiden vakkundigen grossier en win-‘ kelier in het bijzonder.
De nadeelen voor de industrie behoeven wel niet
nader aangeduid te worden: naast liet eigen risico
(wat in deze tijden toch werkelijk groot genoeg is!),
laat de nijverheid ook nog op zich afwentelen het
grootste deel van het risico van den detailhandel. En
bleef het nog maar bij het
normale
risico van den
detailhandel (d.w.z. het risico hij voorzichtig inkoo-
pen door den afnemer), doch dat doet het niet. In-
tegendeel: een systeem, waarbij men dooi- veel te koo-
pen, slechts voordeel kan behalen, brengt op den duur
vrijwel ieder afnemer tot het inkoopen van te groote
kwantums, althans tot het doen van zeer ruime in-
koopen; want van dit alles draagt door de baisse-
clausule de fabrikant toch het risico.
i) Zelfs een dergelijk koopcontract heeft vele bezwaren, omdat practisch alleen een spinner-wever, of een spinner-
wevei-finisher de marge der productiekosten vast kan
leggen.
13 December 1933
BIJ VOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
979
Baisse-clausule en dure distributie. Bevordert teveel aan winkels en daling vakpeil.
Beschouwt men de andere nadeelen, dan blijken
deze niet minder groot te zijn. Het is met het oog
op de verminderde koopkracht een noodzakelijkheid,
om den hinenlandschen afzet van textielgoederen zoo-
veel mogelijk op peil te houden en een absolute voor-
waarde daartoe is, dat ook de distributiekosten zoo
laag mogelijk zijn. Er wordt echter sterk geklaagd
over een te dure distributie. Een te zware bezetting
van den detailhandel (teveel distributiepunten, en te
groote lichamen voor het rayon, dat zij bedienen) en
ook vaak een te geringe vakkennis van den winkelier
moeten als een der eerste oorzaken aangemerkt wor-
den: dit is een klacht, die men ook wel hoort uit den
mond der detaillisten zelf.
Om nu met de te zware bezetting te beginnen, de
baisse-clausule is naast de lange credieten en onge-
motiveerde kortingen het beste middel om het aan-
tal distributiepunten uit te breiden. Men krijgt hier-
door meer winkeliers en wel vaak juist een element,
dat de bonafide, vakkundige detaillisten slechts noode een plaats in hun midden zien innemen. Als wij straks
zeiden gebrek aan vakkennis, dan bedoelden wij niet
alleen de technische kennis van de producten, doch
(en dit is minstens even belangrijk), commerciëel be-
grip en met name begrip van den mogelijken omzet:
een winkelier moet de consumptie van zijn rayon kun-
nen ramen, zoodat hij teveel of te weinig koopen zoo-
veel mogelijk vermijdt. Dit is een der belangrijkste
factoren, die een vakkundig tietaillist v65r heeft boven
een niet-vakman of een slecht vakman. Doch de
baisse-clausule werkt in deze als een waar fool-
proofing-apparaat: hij kan practisch niet teveel koo-
pen, want de fabrikant behoedt hem wel voor de even
tueele kwade gevolgen. En dus koopt hij ook teveel.
Het zal wel zonder meer duidelijk zijn, dat hier
tevens eeh der oorzaken ligt van het ,,overgroeien”
van detailzaken van hun natuurlijke afzetrayon. Een
detaillist gaat eerder nieuwe en geheel andere artike-
len opnemen, wanneer het marktrisico practisch door
een ander gedragen wordt. Vele rayons hebben een
bepaalde, weinig elastische vraag: wat de betreffende
winkel aan nieuwe artikelen verkoopt, wordt vaak
minder verkocht aan andere. In bepaalde detailzaken,
vooral als zij zich specialiseeren op fancy-artikelen, is deze verschuiving een normaal verschijnsel, waar
men op rekent. In andere zaken is dit echter niet
het geval, en vooral de winkelier met niet al te veel
commerciëele vakkennis, zal doorgaan met ook in de
tot dusverre gevoerde artikelen de gewone kwantums
te bestellen. Immers, dank zij de haisse-clausle (of een verkooppolitiek, die dezelfde resultaten geeft)
loopt hij op de groote voorraden practisch geen markt-
risico en het lange en ruime crediet, dat hij van den
fabrikant geniet, helpt hem in
zijn
expansie. Van-zelf ontstaat de tendens, dat hij, grooter verscheiden-
heid van goederen voerend en grooter kwantums han
teerend, ook zijn magazijn, zijn personeel, zijn kan
toor, kortom zijn geheele zaak gaat uitbreiden.
Vroeger waren de gevolgen van lichtvaardig, (om
niet te zeggen roekeloos) inkoopen het beste middel
om een bedrijfstak te zuiveren van niet – of onvol-
doend – vakkundigen; doch dit middel ontbreekt nu.
1-let is natuurlijk overdreven om te zeggen (zooals men in den betreffenden bedrijfstak wel hoort), dat
tegenwoordig iedereen winkelier in manufacturen
kan worden. Doch dat het, dank zij de omschreven
wantoestanden, veel gemakkelijker is dan vroeger staat
vast. Vast staat ook, dat mede hierdoor het aantal
winkels veel te groot wordt en dat het vakpeil nood-
zakelijk moet dalen. Als gevolg van dit alles wordt
ook de distributie noodeloos duur, iets wat nu
(bij
de
dalende koopkracht) v66r alles vermeden moet wor.
den. Dat de bonafide winkelier, de man met vakken.
nis en met
behoorlijke
opvattingen, 66k met leedwe-
zen deze verwording ziet, spreekt vanzelf. Vanzelf
spreekt natuurlijk ook, dat door het tornen aan het
bègrip ,,koop” eigenlijk de handeismoraal van den
geheelen bedrijfstak omlaag gehaald wordt en dat
men de deur wijd open zet voor verdere misbruiken.
Ook credieten, prvs-differentieerin gen, kortingen,
omzet-premies vragen om een regeling.
Is de baisse-clausule een der eerste dingen, die bij het vormen door de industrie van een verkoopvoor-
waarden-conventie zou moeten verdwijnen, ook credie-
ten, kortingen, bonussen, omzetpremies vragen zeer
om een regeling op een rationeele basis. Tegen kor-
tingen, bonussen, en omzetpremies is opzichzelf niets
aan te voeren, mits zij inderdaad een logische basis
hebben en niet weer een extra prijsconcessie beduiden.
Dat het niet wenschelijk is, dat credieten te lang
loopen, spreekt vanzelf. Een korting voor een vroegere
betaling, waardoor een industrieel het toch al groote
credietrisico beperkt, en voor zichzelf misschien debet-
rente spaart, heeft natuurlijk zin, doch alleen zoo-
lang ze niet grooter wordt dan overeenkomt met de
voordeelen, die de leverancier door die vroegere be-
taling geniet.
Een groote afnemer, die inderdaad groote orders
geeft, zoodat inkoop van grondstoffen b.v. voordee-liger kan geschieden, heeft in het algemeen recht op
een lagere prijsnoteering. Niet alleen is dit econo-
misch juist, doch het is voor de industrie zelf een
wijze politiek, ze hem ook te geven. Het is een belang
voor den geheelen bedrijfstak en bovendien een sociaal
belang, dat men den afnemer dringt in de richting,
die verlaging der productiekosten medebrengt.
Is deze order bovendien van een zoodanige samen-
stelling
1)
en de afname zoodanig ingedeeld, dat zij
in het bedrijf een rationeele productie bevordert, dan
is het zeker uit een hedrijfs-economisch oogpunt zaak,
om hiervoor weer een prjsvoordeel toe te staan.
In de practijk echter wordt tusschen beide kortin-
gen en derzelver basis slechts bij uitzondering onder-
scheid gemaakt. Gaat men globaal de tegenwoordig
toegestane kortingen na (of het verschil iii noteering
hij kwantums), dan zijn deze zoo groot, dat zij alleen
gemotiveerd zouden zijn, zoo de order aan
beide
eischen voldeed, wat bijna nooit het geval is. Wij nemen hierbij nog aan, dat, al is de korting ook te
groot voor het afgesproken kwantum of samenstel-
ling, aan deze beide redelijke eischen althans voldaan
wordt. Erger is, dat ook vaak nog weer op dit gebied
nieuwe concessies plaats vinden – zulks uit vrees
(of vermeende vrees), dat een concurrent dit ook doet
of zal doen. Terwijl bv. de met de korting overeen-
komende omzet niet gehaald wordt, een besteld kvan-
tum onder de kortingnorm blijft of in plaats van een
voor massaproductie geschikte order per slot van
rekening een echte ,,versnipperde” order binnenkomt,
de in uitzicht gestelde premie wordt tbch verleend.
Men bevordert zoodoende een irrationeele en dus
duurdere productie, men handicapt bovendien een
concentieusen afnemer ten opzichte van minder scru-puleuze elementen en raakt per slot van rekening met
den geheelen
bedrijfstak
hoe langer hoe meer
achterop.
Tegenover de nadeelen der felle concurrentie
practisch gee?i enkel voordeel. Wat de
baisse-clausule reeds
heeft
gekost.
Een toestand als hierboven omschreven, kan alleen
ontstaan bij een zeer felle concurrentie der produ-
centen. In de binnenlandsche consumptie van katoe-
nen goederen wordt voor plm. 75 pCt. voorzien door
de Nederlandsche fabrieken zelf; misschien kan dit
percentage nog iets worden opgevoerd, doch waar de
import hoofdzakelijk bestaat uit producten, waarop
de eigen industrie minder is ingericht, alsook d-
zulke, welke men uit selectiviteitsoogpunt toch uit
1)
Kwantums per eenzelfde technische specificatie, d.w.z.
bv.
samenstelling van het weefsel, patroon en finish.
980
BIJVOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
December 1933
het buitenland wil blijven betrekken, moet men waar-
schijnlijk
voorloopig
niet rekenen op een stijging
van meer dan 10 pOt. van het totaal
1
). Zou reeds
deze positie erop wijzen, dat de binnenlandsche markt
vrijwel beheerscht wordt door de Nederlandsche fa-
brieken, en dat de scherpste concurrentie daarom ook
van Nederlandsche zijde zal komen, vrijwel iedere mdi-
idueele Nederlandsche onderneming zal de ‘eronder-
stelling als juist kenmerken. In de practijk weet ieder
industrieel, dat de felste concurrentie komt van de
binnenlandsche collega’s. Terwijl op de debetzijde van
deze felle concurrentie o.a. een toestand staat als
hierboven omschreven (tot détriment van een ge-
heele bedrijfstak) is het zeer de vraag, of er momen-
teel ook maar één creditpost tegenover staat. Voor de
industrie als geheel beschouwd zeer zeker niet,
maar ook voor de individueele ondernemingen, zelfs
de financieel zeer krachtige, wegen de voordeelen bij
verre na niet op tegen de groote nadeelea.
Nemen wij de eerste: de industrie-als-geheel. Vol-
gens een matige raming kosten in de laatste jaren de
haisse-clausule en het geven van uit een economisch
oogpunt ongemotiveerde kortingen (bij een binnen-
landsche omzet van rond
f 90.000.000)
in hun recht-
streeksche gevolgen minstens een
f
3.000.000 per
jaar. Van de funeste indirecte gevolgen, als het duur-
der maken van de distributie (en het dus naar andere branches doen afvloeien van koopkracht, die de tex-
tiel ten goede had kunnen komen!) wordt dan nog
niet eens gesproken. Ook de hoogere procluctiekosten,
tengevolge van niet voor massa-productie geschikte orders, waarover tôch de hooge kortingen of bonus-
sen worden verleend, zijn niet weg te cijferen. Stond
nu tegen al deze nadeelen voor de industrie als col-
lectief lichaam nog het voordeel (bij een dalende
markt) dat ook de detailprjzen zich vlug aanpasten,
zoodat op een lager prijspeil een meerder verbruik
mogelijk werd, zoo was er althans een creditpost. Doch
ook hiervan is practisch niets te merken: de recht-
streeksche voordeelen vloeien vrijwel geheel in de
zakken vah den kleinhandel.
Ook voor de individueele onderneming zijn de voor-
deelen ver te zoeken. Geldt dit reeds onder betrekke-
lijk normale omstandigheden, des te meer is dit het
geval gedurende een crisis als onze nijverheid nu
doormaakt. De industrie kan van haar normale pro-ductie slechts ruim de helft in het binnenland plaat-
sen. Nu is reeds, zooals in den aanvang gezegd, de
situatie veel ongunstiger geworden, doordat de export
allerwege moeilijkheden ondervindt en een deel der
industrie, dat anders voor buitenlandsche markten
werkt, zich mede op de binnenlandsche consumptie
richt. Dat de toestand hierdoor nog niet veel erger
is geworden dan het geval is, vloeit daaruit voort, dat de koopkracht op de binnenlandsche markt tot nu toe
vrij goed op peil is gebleven; een toestand, die nu
verandert. Gaan nu de ondernemingen op den inge-
slagen weg voort, ul. door elkaar op de meest felle
wijze te blijven
beconcurreeren, dan wordt de toestand
zéé, dat men zich geheel aan de afnemers overlevert.
Over een nôg scherper concurreeren, zal ook de meest
krachtige onderneming wel niet licht denken: het is
dan ook tijd, om, véér de binnenlandsche consumptie
nog meer daalt, tot een overeenstemming te komen.
1-let is nu eenmaal onmogelijk, om door concessies aan
den handel de consumptie te forceeren en ook om
daarmede de eigen omzet te handhaven. Immers, al staat men nog zoo sterk, een concurrent zit ook niet
stil, gedwongen als hij is, om op den fatalen weg te
volgen. Het eenige gevolg is, dat men beide groote
bedragen verliest, bedragen, die men wellicht in vol-
gende jaren voor zijn bedrijf broodnoodig zal hebben, want de toestand laat zich donker genoeg aanzien.
i) Zelfs hij een Vrij sterke protectie en met productie-
deviatie zou men o.i. niet boven de
90
pCt. komen. Zie
,,Econ.-Stat. Ber.” d.d. 16 Dec.
1931: J.
Wisselink :,,De toestand der Nederlandsche katoenindustrie”.
Wegconcurreeren van mededingers een tweesnijdend
zwaard. Men schept meestal een nieuwe concurrent
met lagere indirecte kosten.
Men hoort nog wel eens spreken over het ,,weg.
concurreeren” van een niededinger. Wij gelooven, dat
men momenteel dit begrip geheel uit zijn hoofd moet
zetten en wel om deze redenen:
de concurrent zit ook niet stil en dit ,,weg-con-
curreeren” vraagt zulke zware offers, dat men (gezien
de hoogst onzekere toekomst) de daarvoor benoodigde
middelen niet mag aanspreken;
de mededingende onderneming verdwijnt wel,
doch niet haar bedrijf, of althans niet haar productie-
capaciteit. Waarschijnlijk wordt dit
bedrijf
(of de
machines ervan) door derden opgekocht – want ook
de ,,overwinnende” onderneming komt zeer verzwakt
uit zulk een gevecht. Men kiest bovendien voor een
dergelijke tactiek het ongunstigste tijdstip uit, want
nog nooit zullen textielfahrieken zoo goedkoop ver
kocht zijn als nu. Het eerste resultaat is dus al, dat
de nieuwe concurreerende onderneming op uiterst lage
indirecte kosten begint. Voeg daar nog hij, dat deze
ook op een zeer laag niveau aanvangt, wat grond-
stoffen en verdere benoodigdheden aangaat, en men
zal inzien, dat men hoogstens weer even ver is als
tevoren – waarschijnlijk zelfs iets minder ver;
de Nederlandsche nijverheid wacht straks op de
exportmarkten en ook misschien in meerdere mate
dan voorheen op de binnenlandsche markt een zwa-
ren strijd met de huitenlandsche industrie; een strijd,
waarvan noch den duur, noch de hevigheid, noch den
uitslag te voorspellen valt. Elke nu noodeloos in
onderlingen strijd weggegooiden gulden helpt het
buitenland om ons bedrijfsleven te vernietigen.
Hoog tijd voor een wapenstilstand. Tijdstip gunstig
voor rationalisatie verkoopsv oorwaarden.
Zou het geen tijd worden, om een wapenstilstand
te sluiten? Wil men deze voorloopig geen verdere
strekking geven (zooals b.v. prijsafspraken door be-
paalde groepen voor enkele courante artikelen, met
eventueele order-verdeeling, of b.v. contingenteering
der productie), laat men dan althans beginnen met
de verkoopvoorwaarden uniform en op rationeele
wijze te regelen en de ingeslopen misbruiken af te
schaffen. De omstandigheden zijn daarvoor op het
oogenblik gunstig. Men zal opmerken, dat wij momen-
teel valuta-concurrentie van Engeland ondervinden,
doch deze kan in zijn tegenwoordige hevigheid slechts
kort duren: zoo gauw grondstof geremplaceerd moet
woiden (en dat is betrekkelijk spoedig), blijft prac-
tisch alleen het voordeel van een pl.m. 25 pOt. loons-
verlaging over. Men kan, ruw genomen, zeggen, dat
dit op de productiekosten van de meeste geïmporteer-
de weefsels uit medium garens niet veel meer dan
10 pOt. uitmaakt; het resteerend nadeelig kostprijs-
verschil wordt dus door de 10 pCt. invoerrecht wel
ongeveer genivelleerd
1).
Verder is, ook zonder de
extra voordeelen van de baisse-clausule, de Neder-
landsche fabrikant meestal niet onbelangrijk goed-
kooper dan de buitenlandsche. Ook nog ongerekend
dit verschil valt het den afnemers niet mee om tot
dusverre uit Nederland betrokken artikelen voortaan
in het buitenland te koopen. Velen zijn daar niet vol-
doende georiënteerd om werkelijk goede resultaten t
krijgen, de finish is anders, terwijl de onzekere ver-
houdingen, b.v. in Duitschland, levertijden dubieus
maken en de onzekerheid op monetair gebied ook niet
aanlokt tot verandering.
Wat dus de buitenlandsche concurrentie aangaat,
men kan deze stap nu zeer goed doen; alles overwe-
gend zelfs beter dan b.v. een jaar terug. De voor-
naamste gunstige factoren zijn echter, dat wij nu
) Zie desgewenscht: Econ.-Stat. Ber.
van
16 Decembem
1931: J.
Wisselink: ,,De toestand der Nedemlandsche ka
toenindustrie”.
13 December
1933 BIJVOEGSEL ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
981
allengs op een prijspeil gekomen zijn, dat, mensche-
lijkerwijze gesproken, een verdere aanmerkelijke prijs-
daling niet aannemelijk maakt. Het zal moeilijk ge-
noeg zijn, om de baisse-clausule uit te roeien en het
is dus zaak, om de poging te doen aan het begin van
een periode, waarin
zij
toch weinig beteekenis zou
hebben. Wil men in deze richting iets doen, dan is
nu
het tijdstip daartoe.
Enkelen zullen wellicht aanvoeren, dat het afschaf-
fen van de baisse-clausule (dus het terugiceeren tot
den toestand, dat een koop inderdaad een koop is)
zou kunnen -leiden tot bezwaren, waarop vroeger ge
stuit werd, als b.v. het niet tijdig indeelen, niet af
nemen (of uiterst langzaam afnemen) van gecontrac-
teerde goederen.
Ten eerste is hierop te antwoorden, dat deze op-
merking oorzaak en gevolg omkeert. V66r 1920 be stond practisch de baisse-clausule niet en men heeft
zich slechts, door gebrek aan samenwerking, door
enkele afnemers van den goeden weg laten afdringen.
Met dit gevolg, dat nu sommige industrieelen en hun
agenten (vooral jongeren) allengs als normaal zijn gaan zien, wat eigenlijk geheel abnormaal en irra-
tioneel is.
Ten tweede is hiertegen aan te voeren, dat er toch
ééus ingegrepen moet worden, want dat het kwaad hoe
langer hoe verder voortwoekert. Het is in .den laat-
sten tijd al zoo ver gekomen, dat zelfs bij een verkoop
onder baisse-clausule de afnemer rustig een fabriek
laat zitten met een bestelde partij doek, indien hij
elders inmiddels beter geslaagd is. En uit vrees den
klant te verliezen aan een concurrent, laat men zulk
een handeling, in strijd met elke hadelsmoraal,
maar over zijn kant gaan en ontvangt dezen afnemer
zelfs de volgende keer met een vriendelijk gezicht!
De kooper beheerscht nu absoluut de situatie.
En verder moet men, bij-afschaffing van de baisse-
clausule enz., instellen en centraal bureau, dat toe-
ziet op de naleving der uniforme en rationeele ver-
koopvoorwaarden. Zulk een bureau zou eventueel
tevens de functie der zgn. credietcontrôle uit kunnen
oefenen. – –
Moeilijkheden niet te zwaar tellen; slechter dan de
toestand nu is, ook in zijn gevolgen, kan
het niet worden.
Er valt nog een punt te behandelen, dat wellicht
niet in allen deele aangenaam is – doch het zou zeer
weinig helpen, om een woord onuitgesproken te laten,
dat toch velen voor zichzelf zullen noemen, ni. het
onderling wantrouwen. Beter lijkt het ons om dit
punt ronduit te bespreken. Men zal de vraag stellen,
of een concurrent, misschien zelfs een
–
bepaalde con-
current, zich wel steeds aan de overeenkomst zal
houden.
Nu gelooven wij in het algemeen, dat die vrees
eenigszins overdreven is. Ten eerste is de algemeene moraal au fond nog beter dan men denkt. Verder zul
–
len zéér velen, die vroeger wellicht de noodzakelijk.
heid van een verbetering van den toestand niet voel-
den, deze nu wèl wenschelijk achten en zelfs wensche-
lijk achten op korten termijn. Men beseft ook heel
goed, dat een verbetering alléén te bereiken valt, als
allen daartoe
loyaal
medewerken. Het is onmogelijk
om den duur der crisis en de wellicht nog volgende
moeilijkheden tengevolge van structuur-veranderingen
te overzien en een groote besparing nu kan straks
immers een levenskwestie zijn voor vrijwel den ge-
heelen
bedrijfstak.
Ook moet men (en bij samenwer-
king is dit in de practijk reeds vaak gebleken) niet
teveel afgaan op wat de afnemers omtrent handelin-
gen van concurrenten mededeelen: en dit is toch de
voornaamste nieuwsbron op dit gebied. Meestal zijn
deze berichten sterk overdreven, zeer dikwijls geheel
onwaar, waar
zij
maar al te vaak met een kennelijke
bedoeling gelanceerd worden.
Verder is het wel degelijk mogelijk om een conditie-
kartel zoodanig te organiseeren, dat de mogelijkheid
van ontduiking van verkoopvoorvaarden zeer ge-
ring is.
Het zal in den beginne ongetwijfeld voorkomen, dat
het naleven van raioneele en voor beide partijen bil-
lijke verkoopsvoorwaarden, bezwaren oplevert, omdat
men hier en daar verkoopers en ander personeel mis-
schien niet voldoende in de hand heeft om met één
ruk overstag te gaan naar een normale verkoop-
methode. Doch het zou dwaasheid zijn op aanvanke-lijk kleine haperingen een aanmerkelijke verbetering
van den eigen toestand te laten stranden: immers, al
waren er kleine onregelmatigheden, de nadeelen hier-
van zinken in het niet bij. wat de wantoestanden nu kosten en bij hetgeen een nog verdere ontwrichting
beteekent! En als ieder de voordeelen van den nieu-
wen .toestand ziet en ondervindt, dan zullen ook die
kleine haperingen wel verdwijnefl. –
Men bedenke: slechter dan de toestand nu is, ook in zijn gevolgen voor den geheelen bedrijfstak, kan
het nooit worden! – –
Rotterdam, Maart 193
13 December 1933
.
. –
.-..
.
.
S
•.
.
983
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
‘GEVESTIGD TE AMSTERDAM
.
Maandstaat op 30 November 1933
EBET
Aandeelhouders
nog
te
storten
90
pOt.
op
aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ……………..•. ……..
.
f
409.500,-
Deelnemingèn.in diverse ondernemingen
……………
.-.-..
2.575.811,08
Effécten van Aandeelhouders ten eigen gebruike
………
–
..
–
i’
23.744.750,-
Kassa en de Nederlandsche Bank ………….
35.349.016,57
Wissels
en
Ooupons
……………………………….
14.564.953,54
Nederi. Schatkistbilletten en -Promessen
34.036.952,65
Daggeldieeningen ………….
……………………….
2.575.000,-
Bankiers in Binnen- en Buitenland
6.678.729,30
Eigen
Effecten
en
Syndicaten ……………………….
6.679.795,15
Effecten van het Zieken- en Pensioenfonds
3.147.349,34
Prolongatiën
gegeven ……………………………….
,,
9.805.040,-
Debiteuren
………………………………………
f123.431.808,85
af:
loopende
Promessen …..
……………………….
S
7.365.000,-
116.066.808,85
Gebouwen
………………. . …………………………….
S
8.000.000,-
Totaal ……
f
263.633.70648
CREDIT
Kapitaal ………………………………………..
f
40.000.000,-
Reservefonds ………………………………………
S
,,
15.000.000,-
A andeelhouders
voor
gedeponeerde
Effecten
als
waarborg
voor
90
pOt. storting op. aandeelen B
……………..
f
409.500,-
in
Leen-Depot
……………………………….
,, 23.335.250,-
23.744.750,—
Zieken-
en
Pensioenfonds …………………………..
.
,,
8.531.377,52
Deposito’s
…………………………..
S
,, .
60.946.182,48
Saldo te ontvangen en te leveren Effecten …………….
,,
520.820,51
Orediteuren
……………………………………….
f
104.099.433,88
in
vreemde
valuta ……………………….
8.689.191,56
112.788.625,44
Te
betalen
Wissels
………………………………….
S
S
S
,,
1.027.617,87
Geaccepteerd
door
derden………………..
……….
…….
..
S
405.916,73
Diverse
Rekeningen……………………………………
.
2.668.415,93
S
Totaal……
f 263.633.706,48
13 DECEMBER 1933
18e JA ARGANG No. 937
ËDERLANDSÖ1 ÏNDISCIIE HANDELSBANK, N.V.
AMSTERDAM
‘S.GRAVENHAGE
ROTTERDAM
BATA VIA
AMOY, AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOEROEAN,
PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
TEGAL, TELOK BETONG, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN
NEDERLAND SCHE
WERKGE
VER
:
Wekelijksch Orgaan v/h.Verbond
van Nederlandsche Werkgevers
VERANTWOORDELIJKE REDACTIE:
Mr. P. W. J. H. CORT. .VAN DER
LINDEN EN Mr., A. .N., MOLENAAR
ABONNEMENTS-
PRIJS VOOR
NIET LEDEN
f’6.— PER JAAR
Vraagt proefexmplaren bij het
Secretariaat: Kneuterdijk 8,
Telefoon No. .117510- Den Haag
NIJGR & VAN DITMARN.V.ROTTERbAM
VERSCHENEN:•
MESSING:
ZuléWirtschafts-Linguistik
Eine Auswahi von kleineren und grösseren Beitragen über
Weet u. Bedeutung, Erforschung u. Unterweisung der
Sprache des wirtschaftlichen Verkehrs von Th; Bluin, P.
Feidkeller, A. Götze, L. Jordan, H. Kluge, H. Levy, E. Mes-
sing, B. Penndorf, E. Richter, A. Schiimèr, A.’ Sèhroer,
A.
Snyckers, H. Strigi, E. Volckmann, L. ‘Wendelstein
HERAUSGEGEBEN VON EWALD E. J. MESSING
1932
320 blz. gr
.
80
Prijs
f
4.25
Een 2greep uit den inhoud:
Schirmer,
Wirtschafts-
• sprache als Spiegel der Wirtschaftsgeschichte ;
‘VVen-
delstein,
Beruf u. Sprache; Messing,Sprachwissen-
schaft von4er Nationalkultur der Völker;
Penndorf,
Historische Entwickiung des kaufmânnischen Brief-
stils;
Jordan,
Beziehungen der .ipguistik zur Logik
– und der Handelssprachkunde zur Wirtschaftswissen-
schaft, Sprachgeographie, Sprchsç,z.i.o1Qg,ie.;
Snyckers,
Unzulânglichkeitfremdprachlicher
• Wörterbücher; Levy, Sprache und Wirtschafts-
wissenschaft.
VERKRIJGBAAR Bij DEN BOEKHANDEL
CO
:
tlSTR4
Nijgh& Van Ditmar
N.V.
UITGEVERS
ROTTERDAM
Wij nhaven No. 113
Telef.
27840
(vier lijnen)
• Belast zich met het
verzorgen van uit-
gaven en tijdschrif
–
ten op elk gebied
NIJGFI & VAN DITMAR NV., DRUKKERS, ROTTERDAM