Ga direct naar de content

Jrg. 18, editie 935

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 29 1933

29 NO VEMBER 1933

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Ecönomisch.

St
­
atistisch
..e

Be
‘richt’en’
.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

18E JAARGANG

.

WOENSDAG 29 NO.TEMBER 1933

Nô. 935

NEDERLAJSTD,SGÉ ECONOMISCII INSTITUUT.
Curatoren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate, Onder-
Voorzitter; C. E. van der Leeuw, Penwingmeester; Mr. W.
M. van Lanschot; E. D. van Walree.
Directeuren: Prof. Mr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Polak;
Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrjn Stuart, Directeur-Secretaris.

ECONOMISCII-STA

TISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ra.sselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Man4ele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. E. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. II. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart. -Redacteur-Secretaris: Dr. E. M. H. A. van der Valk.

Secretariaat: Pieter -de Iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postreken.ing 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en a&ver.
tenties: Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

Abo;vne?nents1,rjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economjsc/j-Sta.tjstisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties. –

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
29 NOVEMBER 1933.

In den toestand van de geldmarkt kwam geen ver-

andering. De noteeringen bleven: prolongatie 1 pOt.,

particulier disconto % pOt. en caligeld
1%
pOt.

In overeenstemming met de zeer ruime geldmarkt

kon de toewijzing van het schatkistpapier, vooral van

de drie- en zes-maands promessen, tegen een zeer laag

rentepercentage geschieden. lngeschreven werd in
totaal voor
f
117.888.000. Toegewezen werden

.f
24.960.000 drie-maancispromessen h
.f
999,25 of
fiu
pOt.;
f
5.450.000 zes-maandspromessen h
j
997,50
of % pOt. en f48.495.000 jaarhil;jetteri h f 1.012,50
of 1% pOt.
* *

*

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank

blijkt de post binnenlandsche wissels te zijn gedaald

met
.f
342.000. De beleeningen verinderden met

f
222.000. ‘s Rijks schatkist heeft een voorschot op-

genomen ten bedrage van
‘f
7 millioen, nadat zij de
voi-ige week nog
f
5 millioen tegoed in rekening-

courant had. De post papier op het buitenland bleef

op gelijke hoogte. –

De goudvoorraad der Bank blijkt met
f
762.000 te
zijn toegenomen tengevolge – van een vermeerdering

van- het gouden miintniateriaal •groot-
f
3,5 millioen

een -daling ‘ail den vooi-raad gemunt goud van

f2,8 millioen. De zilvervoorraad steeg met
f
172.000.

Onder de passiva der Bank vermeerderde cle bil-

jettencirculatie met
.f
6,4 millioen. De saldi in reke-

ning-courant van anderen stegen met ruim
f
6 mii-

lioen. Het beschikbaar metaalsaldo nam met f2 mil-

lioen af; het dekkingsercentage bedraagt nagenoeg

83 pOt., evenals cle vorige week.
.
S

* *
*

S.

Hoewel de Dollar-noteering de eerste dagen van

deze week wellicht door de verhoogin-g van deit Ame-

rikaanschen goudprjs, eenige weifeling toonde – zij

ging van 1.51 op 1.48% terug – is de stemming ver-

der geregeld door vast gebleven. De. koers liep dan

ook geregeld op en kwam gisteren na beurs boven

de 1.61. De stijging van den Dollarkoers heeft yelen,

die tegen hun effectenbezit ,,gehedged” hadden, aan

het vankelen gebracht en dekkingen uit dien hoofde

hehhèn aan den Dollar-koers wel eenigen steiut ver-

leend. De marge voor Dollars op levering drie: riaan-

den – ,die aanvankelijk van 3% c. disagio tot 2 c.

was teruggeloopen – is ondanks de stijgi:ng van den

wisselkoers toch weder op 3% c. teruggekomen, waar-

uit blijkt, dat de toekomst van den Dollar toch nog

niet onverdeeld gunstig wordt ingezien. Ponden blij-

vn vast, doordat velen hun laatste toevlucht in dit

dvies hebben gezocht. Geopend op 8.05 zijn zij ge-

regeld opgeloopen en tenslotte op 8.22 gekomen. De

$f-noteering geeft het volgende beeld: 5.35-5.45-

5.10. De Frs./-noteering liep ondanks den steun van

8

3.10 tot 84.59 op. Hier kwamen Francs van 9.70 op
971%. Marken bleven eveneens gezocht en kwamen

van 59.15 op 59.26. Ook voor de verschillende soorten

Sperrmarken blijft veel vraag bestaan; gisteren wks

echter het aanbod iets grooter. Belga’s waren de eer-

ste dagen eerder aangeboden, doch koden zich ten-

slotte herstellen tot 34.56. Zwitsersche Francs kwa-

uien van 48.04 op 48.07%. Lires onveranderc1 1.07.

Peseta’s vaster: 20.25. Het Noorden natuurlijk even-

eens hooger: K6penhagen 36.70, Oslo 41.25 en Stock-

holm 42.35. Oanadeesche Dollars kwamen op 1.62%.

Kabel Batavia 1008.

Zooals reeds gezegd, waren Dollars op levering

met een kleine onderberekening eerder aangeboden;

d è slotnoteering was 1% en 3% c. onder den kassa-

prijs. Ponden op één-maand levering noteerden rond

pan, op drie maanden deden zij % c. agio. Fransche

Francs op termijn resp. 3 c. en 7% c. disagio. –

De omzetten op onze goudmarkt waren niet van

veel beteekenis, hoewel er toch nog wel een en ander

Ômging. Baren deden tenslotte
f
1.649%, Eagles

2.50% en Sovereigns 1237%.

920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
November 1933

INDUSTRIE EN LANDBOUW.

Het belang, dat de nijverheid in het geheel der be-
staansbronnen van ons volk inneemt, blijkt het duide-
lijkst uit een vergelijking van het aantal personen,
dat daarin zijn bestaan vindt, vergeleken met die in

andere bedrijven.
De Beroepstelling van 1930 toont aan, dat in de
17 nijverheidsgroepen 1.235.810 personen werkzaam
zijn, dat is 15,6 pOt. van de geheele bevolking vn
0 tot 100 jaar en 39 pOt. van allen, die een beroep
uitoefenen en het dubbele van de landbouwbedrijven
met 639.023 personen.
Vergelijken wij diezelfde getallen met de overeen-
komstige van vroegere beroepstellingen, dan leert dit

ons, dat sedert 1889 in de nijverheid het aantal per-
sonen toenam van 500.000 tot 1.236.000, dus met 147
pOt. en in den landbouw van 525.000 tot 639.000, dus
met 22 pOt., terwijl de totale bevolking toenam met

76 pOt.
Het toenemend belang van. de nijverheid in verge-
lijking met den landbouw is ook te zien uit het per-
centage op het totaal der bevolking. Dit bedroeg hij

de 5 tienjaarlijksehe tellingen:

1.889 1.899 1909 1920 1930
Nijverheid ……………
11.1

11.3

13.5

15.0

1.5.6
Landbouw ……………
11.5

11.2

1.0.6

9.1

8.0
Handel ………………
2.8

3.7

4.1.

4.0

5.0

Verkeerswezen ………..
2.9

2.7

3.4

3.8

3.7

Was in 1889 en iets minder reeds in 1899, de land-
bouw even sterk bezet als de nijverheid en tweemaal zoo sterk als handel en verkeer tezamen, in 1930 ge-
bruikt de landbouw half zooveel krachten als de nij-
verheid en iets minder dan handel en verkeer tezamen.

Uit die momentopnamen zijn weinig gebogen cur-
ven te construeeren, die een regelmatige beweging
doen zien, welker oorzaken niet moeilijk te vinden zijn.
Deze beweging is niet alleen verklaarhaar, doch on-
vermijdelijk en zoolang de oorzaak – de bevolkings-
toeneming – blijft werken, zal er slechts bestaans-
mogelijkheid voor allen zijn, zoolang nijverheid, han-
del en verkeer sterker toenemen dan de bevolking,
want de landbouw blijft in zijn behoefte aan arbeid
vrijwel stationnair Wat door rationalisatie uitvah,
wordt aangetrokken door uitbreiding van cultuur-
grond en door intensiever cultuur, speciaal door de
toeneming van den tuinbouw, die industrieele vormen
aanneemt. Die tuinbouw, tot dusverre een monument
van energie en bekwaamheid, is echter voor zijn af-
zet in hooge mate afhankelijk van de uitvoermogelijk
heid. Leert het buitenland door ontwikkeling vtn
zijn tuinhouwr zelf in zijn behoeften voorzien, of slui-
ten de afnemende landen hun greuzeti of daalt hun
koopkracht, dan is alle kuucle en kracht onzer tuin-
bouwers vruchteloos.
Dit alles wijst er op, dat voor Nederland het voort-
bestaan en de uitbreiding zijner industrie het pri-
maire belang is voor de volkswelvaart.

Handel en verkeerswezen putten voor een zeer groot

deel hun hestaansmogelijkheid uit nijverheid en lançl-
bouw, zoo wat betreft de verschaffing van grondstof-
fen en andere bedrijfsbenoodigdhederi. en cle verdere
behandeling der producten, als de voorziening in de
behoeften dergenen, die in nijverheid en landbouw
hun koopkracht verwerven.
Voor een klein, doch niet te verwaarloozen deel ont-
staat die koopkracht uit ons aandeel in de uitsluitend
internationale handel en scheepvaart, terwijl de voor-
deden, die het Rijk buiten Europa voor het Rijk bin-
n.en Europa biedt, niet hoog genoeg gewaardeerd kuit
tien worden.

Is het wel noodig erop te wijzen, dat al wat cle Over-
heid kan besteden voor salarissen, openbare werken
en cultureele instellingen, moet ontstaan in clie direct

productieve bedrijven?
Dan is het duidelijk, dat heel ons volk e.0 de 1.et-
dencle Overheid zich thans tot hoofcldoei moeten stel-

INHOUD

Blz.

INDUSTRIE EN LANDBOUW
door
C. J. P. Zaalberg ……920

:l)e Nederlanclsche spoorwegen en de concurrentie door

Ir. H. E. Verschoor …………………………922

Nederland en liet goudbiok door
II. Dunlop ……….922

De 1)ahiarconcessies van Nieuw-Guinea door
Dr. R.

Broersma ………………………………..
924

Hervorming van bank- en credietwezen 1 door
Dr. F. M.

Wibaut

…………………………………..
925

AANTEEKENINGEN:

Het regeeringsstandpunt over de verhouding tus-

sclten industrie en landbouw ………………
9
27

De kunstzijde-industrie in Nederland en België . .
929

:0e vooruitzichten van den landbouw in Engeland
929

Resultaat van de rondvraag van cle internationale

Ve reeltiging voor cle Suike rstatistiek …………
930

Onttrekking van oudere arbeiders aan liet beclrij
930

Critiek op liet theerestrictieplan ………………
931.

INGEZONDEN STUKKEN:
])e veeteelt en haar problemen door
R. J. Frietemu 931

De contingenteering van bladzink in strijd met de

crisisinvoerwet? door
Mr. 11
1
. P. M. van der Loo
niet

Naschrift ………………………………
932

MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, 13 rui nlcolen- en Zout-

mijnen

………………………………..
93:3

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
D3-93S
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – aiikstaIen. – Goederenhandel.

len de instandhouding van nijverheid, landbouw en
koopvaardij en dat, gezien de relatieve waarden van in-dustrie en landbouw en de noodzakelijkheid van voort-

durende uitbreiding der industrie hij een constante
grootte van den landbouw, een ondersteuning van
een van beide ten koste van den ander tot verzwak-

king van het geheel leidt en dat dit in verhoogde mate
het geval zal zijn, wanneer dan ondersteuning van

de.n landbouw vooraan gaat.
Een factor van heteekenis is hierbij, dat de gewel-
dige teruggang van de bedrijvigheid der groote on-
dernemingen in Indië met de gevolgen daarvan op de
bevolking dier gewesten, onze industrie van een groote

afzetgelegenheid heeft beroofd.
Bij een zoo duidelijk sprekend overwegend belang
van de njjv erheici voor onze volkswelvaart en de ver-
pletterende verliezen in de nijverheid en in de koop-
vaardij dringt met den dag luider de vraag zich aan
ons op, of wij met onze crisiswetgeving niet op den
verkeerden weg zijn, of de landhouwsteu.n wel werkt

in de richting van
aanpassing,
zoowel voor de indus-

trie als voor den landbouw zelf.
De Regeering heef t hij de mededeeling harer koers-
bepaling in September jl. Icrachtige, vertrouwen ge-
vende Iclanken doen hooren over de noodzakelijkheid
van aanpassing bij nieuwe verhoudingen. Doch wat.
zien wij daarvan als gevolg der voortgezette economi-
sche politielc, waarvan de kern is cle vrijwel o.ngewij-
zigde instandhouding van, liet landbouwbedrijf niet
prijzen, clie loonend zijn, ook nog – zij het in ver-
minclerd.e mate – voor cle grondeigenaren cii hypo-
theekgevers en die moeten worden opgebracht door de
bi nrienlanclsche consumenten, clie verh i’iiclercl worden.
ievensm idcleien te gaan koopen in landen, clie zich

reed4 aangepast hebben. Tij
zie.ii claari n veel meer clan
een streven ….nar aanpassing, een poging om te con-
sol ideeren, wat in andere verhouclinge.n gegroeid is.
De toestand is nu zóó geworden, dat cle nijverheid,
die zich op alle wijzen wil aanpassen, d.w.z. met alle
middelen en na uitsluiting van kapitaalrente en met
stijgende.n schuldenlast, streeft naar liet hereilcen van
concu.rreerende prijzen, claari n verhinderd word t door
de uitzonderlijk hooge prijzen der levensmiddelen in

29 November 1933

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

921

ons land. Dit schept, evenals’ de relatief hooge bonen
in beschutte bedrijven en overheidsdienst, een bemoei-
lijking van den export, clie in fatale gevolgen wed-
ijvert met alle door het buitenland uitgevonden han-
delsbelemmeringen en maakt het den buitenlander
gernakkelijic, om met zijn nijverheidsproducten ook
hier de laagste in prijs te zijn.
Wij kunnen toch onmogelijk een harmonie ontdek-
ken in een financieel beleid, waarbij naar twee ge-
heël verschillende principes zware lasten op het volk

gelegd worden. Eenerzijds de beheerder van de Schat-kist, die zijn belastingen met zorg en moeite en groote
zuinigheid onder scherp toezicht der volksvertegen-
woordiging heft, gebaseerd op draagkracht en belas-
tingwetenschap en die zich streng houden moet aan
begrootingen. Anderzijds die Regeering als bescher-mer van den Landbouw, die nogal vrijelijk beschik-
kend over een Landbouwcrisisfonds, datzelfde volk
belast met steeds meer tientallen millioenen, spottend
met helastingwetenschap en met draagkracht, integen-
deel den kinderzegen als factor voor de progressie
aannemend. Brood, aardappelen, suiker, boter, fruit,
spek en vleesch en vet zijn aanslagbiljetten geworden,
waarop met onzichtbare inkt heffingen zijn ingevuld,
die- in klinkende munt moeten worden voldaan, en
varvan geen ontduiking
mogelijk
is. De zeer recente
hiiishoudbudgets toonen een verhooging juist voor de
gezinnen der minst draagkrachtigen, doordat voor hen
de voeding de belangrijkste uitgaaf vordert.
Hoe kan er sprake zijn van aanpassing in den
Landbouw, zoolang het hoofdbeginsel is, dat alle grond
bebouwd moet worden en alle productie loonend moet
zijn, ook op die gronden, welker productiviteit reeds
ver beneden de grens der economische opbrengstmo-
gelijkheid ligt?

De verslagen der Landbouwboekhoudbureaux too-
nen aan, dat in 1932 als regel nog pacht en hypo-
theekrente werden betaald. Ook voor 1933 vindt men
dat, in de wereld der grondbezitters en hypotheek-
houders nog heel gewoon, ofschoon het geld wordt
opgebracht uit heffingen, die tot motief hebben de

instandhouding van het landbouwbedrijf. Zie daar-
naast scheepvaart en nijverheid, die niet alleen geen rente afwerpen, doch haar winst- en verliesrekening
afsluiten met rooden inkt.
Alle secundaire maatregelen van opgelegde teelt-
beperking en teeltregeling zijn machteloos tegenover

zoo’n als axioma aangenomen vromen wensch, inge-
geen door humane gevoelens en waardeering voor
de groote beteekenis van den landbouwenden stand
voor ons volksbestaan.

Vergelijk daarmede den gang van zaken in nijver-
heid en scheepvaart.

Wanneer die niet langer de concurrentie kunnen
voffiouden met het buitenland, worden de fabrieken
stilgezet en de schepen opgelegd. De onderneming ziet
haar kracht met den dag afnemen door de permanente
vaste lasten, de kosten van onderhoud en de snelle
waardevermindering hunner outillage als werktuigen
en schepen, de arbeiders worden werkloos en komen
ten’ laste van eigen fondsen en openbare kassen. De ondernemingen gaan financieel te gronde, om nooit
meer te herleven. De cultuurgrond daarentegen blijft
bestaan en gaat bij niet-gebruik slechts weinig en
tijdelijk in waarde achteruit.

Het eenige, dat voor de industrie ter verzachting
van Regeeringswege wordt gedaan, is de contingentee-
ring van den invoer en de bevordering van het ge-
bruik van Nederlandsch fabrikaat. Maar men kan dit
tQch bezwaarlijk bij de ,,aanpassing” indeelen. Het be-
hoort eerder töt het tegendeel en wekt bovendien bij
menige niet ver ziende nijvere den waan, dat onze
nijyerheid te redden is door het te harer beschikking
stellen van den hinnenlandschen consument, ôfschoon
het middel slechts wordt toegepast, om rampen door
abnormaal vergrooten invoer te voorkomen.
Onze nijverheid heeft niet alleen in haar eigen be-

lang noodig, dat de productiekosten zich aanpassen
bij die in het buitenland, doch van een bloeiende en groeiende nijverhid hangt de geheele volkswelvaari
nog meer af dan van den omvang van den landbouw.
D,e
cijfers
laten daarover geen twijfel.
De verhouding is dus z66 geworden, dat voor grond,
die thans géén bedrjfswaarde heeft, rente moet wor-
den opgebracht door de andere bedrijven, die reeds
negatief rendement geven en in hun moeizaam bestaan
nog geremd worden doör den steun aan den land-
bouw en den grondbezitter.

Wij weten zelfs nog niet, hoe groot het bedrag is,
dat ons volk opbrengt, om aan den landbouw hoogere
prijzen te betalen dan op de wereldmarkt gelden. De
Minister-President noemde in de Tweede Kamer een
bedrag van
f
162 millioen als begrooting van het
Landbouwcrisisfonds.

Ik ga nu nog voorbij allerlei rechtstreeksche bena-
cleeling van ;tal van industrieën, doordat bescher-
inende maatregelen voor den landbouw hen bemoei-
lijken in het verlcrijgen van grondstoffen of het uit-
oefenen van hun bedrijf.

* *
*

Deze constateering van een be}ai.igenstrijd tusscheii
andbouw en
nijverheid,
die geenszins “oortvloeit uit
-cle natuur der dingen, doch een gevolg is, ten eerste
van het groote verschil in de belooning in de be-
schutte bedrijven en den overheidsdienst eenerzijds
en den landbouw anderzijds en vervolgens van de on-

gelijke behandeling van Regeeringswege, zou den
schijn kunnen wekken, dat ook ilc de gegrondheid,
-de noodzakelijkheid van dien strijd erken. Niets is
minder waar. Beide bedrjfsgroepen zijn van vitaal
belang voor ons volk en nooit heeft op de Regeering
zwaarder de plicht gedrukt, om beider belangen te
-behartigen. Het is een groot geluk voor onze volks-
kracht, dat wij in beide voor een groot deel ôns be-
staan vinden en het leidt tot ongeluk, als een van
bide ineenschrompelt, maar dit ongeluk zal het

grootst zijn,, als de nijverheid het icind van de reke-
ning wordt en groot
.
zal de schuld en achteraf het
zlfverwijt zijn, als dit bevorderd is door een ver-
iûeende hevoordeeling van den landbouw, welke ten
slotte zal blijken de heilzame aanpassing te hebben
tegengehouden.

Men vergete toch niet, dat een verarming van den
landbouw het productie-apparaat nagenoeg intact
l.at, doch dat verarming van industrie en scheep-

vaart de ondernemingen met hun icapitaal-goederen
doet verdwijhen.

In afwachting van het begrootingsontverp van het
Landhouwcrisisfonds heeft de Regeering in de Me-

inorie van Antwoord voor Hoofdstulc X een verdedi-
ging gegeven van den landbouwsteun. De motieven
zijn allemaal heel mooi, maar ze blijven even mooi als
men overal het woord landbouw door nijverheid ver-
vangt. Want er bestaat nog iets meer dan de in dat
stuk ‘genoemde
land bouwcrizis.
In een groot deel van
het overig bedrijfsleven is de crisis even onrustbarend.
Wordt voortgegaan met op een kwart van het be-
clrijfsleven een Planwirtschaft toe te :passen, bekos-
tigd door de overige %, die al noodlijdend zijn, dan
gaan wij nu met versnelden pas naar toestanden op

ebonomisch en monetair en misschien op politiek ge-
bied, die vermeden moeten en hopelijk nog kunnen
worden.

Onze innige hoop is, dat deze Regeering, die reeds
z’oo menig goe
d begin gemaakt heeft, dit voornaam-
ste deel van haar taak helder zal zien en krachtig
amvatten en doorzetten. Maar dan dient zij het be-
drijfsleven als één levend geheel te zien, waarvan niet het eene deel volgens Roosevelt en de groote rest – (na bloedaftapping door Roosevelt) volgens

Oolijn—Oud—Trip bestuurd wordt.

C. J. P. ZAALBERO.

:922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November
1933

DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN EN DE

CONCURRENTIE.

Bij vergelijking van gelijke oppervlakten heeft Ne-derland driemaal zooveël spoorlijnen als de Vereenig-
de Staten (U.S.) en ongeveer evenveel auto’s. (Hier-bij ware eene splitsing te maken tusschen het Oosten
eenerzijds, en het Midden en Westen van U. S. an-derzijds). De bevolkingsdichtheid in Nederland
.
is

echter 20 maal zoo groot. Het ligt voor de hand, dat
de schaarschte der Amerikaansche spoorwegen het
reizigersverkeer per auto sterk moest bevorderen.
Zoölang in Nederland niet twee van de drie spoor-
lijnen worden opgebroken, is hier eene ontwikkeling
in het reizigersverkeer in auto’s als in de Ver. Sta-
ten niet te verwachten.
Vier jaren geleden verzamelde wijlen ir. L. Swaab
gegevens, waaruit viel af te leiden, dat per jaar in
Nederland 2000 millioen reizigerskm. (voor een groot
deel betreft dit geen tegen de spoorwegen concur-
reerend verkeer, doch nieuw en gedeeltelijk toevoe-
rend verkeer) in auto’s werden afgelegd, waarvan
in autobussen; het reizigersverkeer per trein bedroeg
toen 3500 millioen reizigerskm. Ongetwijfeld zijn deze
beide waarden, elkaar in de laatste vier jaren gena-
lerd. Hierbij worde echter geconstateerd, dat bij de
in1933 nog toenemende economische inzinking de
(20 pOt.) verlaging der tarieven voor plaatskaarten
(zonder abonnementen) sedert die invoering op
.1 April 1933 eene verkeersstijging van 9 pOt. teweeg-
bracht, onmiddellijk volgende op een kwartaal, waar-
in (zonder tariefverlaging) opbrengst en verkeer 20
pOt. waren gedaald.

Sedert 1913 steeg de omvang van het reizigersver-
keer per trein 50 pOt. (voor de helft abonné’s) en de
bevolking 30 pOt. Bij de huidige economische inzin-
king trad echter (ook bij de spoorwegen) eene ver-
keersdaling in. In vorige jaren werkte de concurreu-
.tie uitsluitend mede tot eene verlaagde stijging v.n
het verkeer per trein. Ook het rijwiel werkt daartoe
mede. Sedert. 1923 bedraagt het aantal vervoerde rij-
wielen circa 1800 duizend per jaar, zoodat thans ge-
middeld vijf rijwielen per jaar gezamenlijk slechts
driemaal per trein vervoerd worden. Terwijl echter
dit totale vervoer gelijk bleef, is het aantal rijwielen in Nederland gestegen. .Een deel der wielrijders be-
schikt echter over een auto; en de nieuwe wielrijder,
die geen auto heeft, legt den ganschen weg per fiets
af. Zoo ziet de trein- of autoreiziger op mooie Zon-
dagavonden om 8 uur een onafgebroken reeks van
rijwielen over de verbreede heirwegen van Haarlem
en van Muiden naar Amsterdam rollen.

Tegen de busdiensten heeft het concessiestelsel
eenige hegrenzing gestela, al kunnen o.i. halfuurs-
diensten als tusschen Zutphen en Dieren en tusschen
den Haag en Rotterdam vooral in deze
tijden
niet
gemotiveerd worden. Ook komen hier en daar een of
meermalen wekelijks vaste diensten over groote af-
standen zonder concessie voor. En tenslotte doet
sedert enkele maanden een heirleger van kleine taxis ‘tot itu toe geslaagde pogingen, om tegen afbraakprij-
ren verkeer aan trein en bus te ontnemen.

Sedert nagenoeg een eeuw geleden de spoorwegen
‘in’ Nederland hun intied’e déden, hebben zij te lijden
gehad van de concurrentie van het goederenvervoer
te. water. In andere landen is het goederenvervoer
per trein twee of meermalen zoo groot als in ons
land. En dit ligt niet in de eerste plaats aan de be-
scherming, de bevordering en de uitbreiding van dit
verkeer van overheidswege, dan wel aan de omstan-digheid, dat Nederland nu eenmaal een waterland is,
en dat sedert eeuwen het water de glorie (ook de
economische glorie) van het land is, al zal zoowel de
groote vaart als de binnenschipperij in dezen ramp-
spoedigen tijd wat anders vertellen.
Van 1920 ‘tot 1929 is het goederenvervoer (zonder
steenkolenvervoer) per trein niet gestegen en bedroeg
11,7 millioen ton; dc vrachtauto heeft aan N. S.
eene stijging onthouden. En in 1932 was dit vervoer

tot.6,2 millioen ton gedaald! Beperking van vracht-
auto’s is een algemeen economisch belang. Tenslotte hebben (mede) de exploitatie-uitkomsten
der Ned. Sp. ook door den oorlog merkwaardige
schommelingen ondergaan, waarvan bruto-opbrengst,
exploitatiekosten en vaste lasten een beeld in vogel-
vlucht geven.
In 1913 bedroeg de bruto-opbrengst
f
71 millioen;
deze steeg in 1920 tot
f
204 millioen en bedroeg in
1932
f
140 millioen (in 1933 naar schatting
f
120
niillioen). De exploitatiekosten stegen van
f
50 mil-lioen in 1913 op
f
194 millioen in 1921, en bedroegen
in 1932
f
117 millioen (in 1933 naar schatting
f 110
millioen). Tenslotte stegen de vaste lasten boven de
exploitatiekosten van
f
20 millioen in 1913 tot
f
39

millioen in 1932.
Het tekort (over 1933 geschat op
f
30 millioen) kan langs drie wegen bestreden worden, nl. door ver-
mindering van exploitatiekosten, door verhooging
van opbrengst en door verlaging van vaste lasten.
De exploitatiekosten kunnen verminderd worden
overeenkomstig en
tegelijk
met het door het Rijk ge-
geven voorbeeld. De opbrengst kan verlaagd worden
door opheffing en beperking (rechtstreeks en zijde-
lings) van overdadige (in dezen tijd ontoelaatbare)
verkeersmiddelen. (Voor zoover zulks spoorwegen be-
treft, leidt dit niet tot hoogere opbrengst doch tot
verlaging van exploitatiekosten).
Wordt tenslotte eene sluitende rekening geëiseht,
en
blijkt
deze (ook bij tot staan komen der economi-
sche inzinking) niet met bovengenoemde middelen te
kunnen worden bereikt, dan
zijn
de op de spoorwegen
drukkende te zwaar geworden vaste lasten te verla-gen resp. gedeeltelijk te verplaatsen. Het Verkeers-
fonds zal reeds in deze richting kunnen werken, als-
mede uitstel van betaling van annuïteiten.
Ir.
II
E.
VERSCHOOR.

NEDERLAND EN HET GOUDBLOK.

• De Nederlandsche staatsliedeu die er van 1914-
1918 in geslaagd
zijn,
gebruik makend van een for-
tuinli.jke situatie, Nederland buiten den wereldoorlog
te houden, zijn terecht om hun beleid ten zeerste ge prezen. Het resultaat van dat beleid is zóó buitenge-woon gunstig geweest, dat neutraliteit, omdat zij het
overal-buiten-blijven, en vôôr alles het zich niet-aan-
sluiten bij een der groote mogendheden of groepen
derzelve beteekende, ten onzent een traditie was ge-
worden.
Van die traditie, na den oorlog door den toenma-
ligen Minister van Buitenlandsche Zaken Jhr. van
Karnebeek omgedoopt in ,,zelfstandigheidspolitiek”,

zijn de opeenvolgende regeeriugen, evenzeer met gun-
stig resultaat, gedurende vijftien jaren niet afge-

weken.
Plotseling, in Juni van dit jaar, werd, althans in
fiiiaticiëel opzicht, van die traditie afgeweken. Maar
financiën. •en economie zijn in onze dagen z66 nauw
verbonden met politiek, dat menigeen wien de heil-
zaam gebleken traditie lief geworden was, de schrik
om het hart geslagen is.
Het is weej’ oorlog, en Nederland heeft in deren
financiëel-economischen oorlog met grooten nadruk
partij gekozen. Dat is het groote, het beklemmende
feit van den dag. Nederland gaat weer samen met
Frankrijk, een land dat ons trots al zijn gewaardeer-de groote eigenschappen, in het verledene nooit all-
clers clan kwaad heeft berokkend.
De vraag of
gevoels-argurnenten
hier een rol ge-
speeld hebben, is van gewicht, omdat
dergelijke
ar-
gumenten veelal van persoonlijken aard zijn. Zoo zou
men wellicht, zich herinnerend dat de Nederlandsche
Bank, destijds — onder het noodiottige goid-exchange
stelsel houdster van een enôrm bedrag aan Ster-
lingwissels, een geweldig verlies daarop heeft gele-den, nadat haar van de zijde der Bank of England e-
ruststellende verklaringen varen gegeven zeer kort
‘(6r het prijsgeven door Engeland van den gouden

29 Nvemher ‘1,933

EC)NdMISC}TfSISCHE EIdÏTE

923

% van den

wereld-

handel
13,44,

3,42.
1,74 1,29
0,72′
1,39
2,87
0,69
0,24
0,41

stancÎaarcl, kuniaen’ denken aan ernstige ontstenimig
te Amsterdam; oorzaak van tegenwerking ter ‘cofe-

reutie te Londen. .
Mogen wij hopen, dat wij aan den goeden kant
staan en zullen wij behooren tot de gelukkigë over-
‘winnaars in den tgenwoordigen strijd van alldn
tegen allen, dien ook binnen het goublok cle strijd-
makkers tegen eikaiider voeren?
1)
Er is altijd kans,

.dai zooals de heer Mr. D. I-Iulshoff Pol in dit blad
van 13 Sept. I.I. heêft gezegd, de papierlanden de
• wdreld-goder6nprijzen omhoog brengen. .e,n dan de
kastanjes voor ons uit het vuur zoudén gehaald heb-
ben. Maar is die kans groot? Wanneer Engeland en de
‘Ver. Staten hun munteenheid brengen op 50 pOt.
van de oude goudwaarde, dan hebben.’ zij hun geld-
eenheid aangepast aan de verlaagde goederenprijzen
cii dan hebben zij hij een belangrijke verhooging
daarvan veel minder belang dan vroeger, en ‘kunnen
zij verklaren dat zij opnieuw tt den gouden stan-

daar,d zijn overgegaan. Dan hebben zij
alle
schulden

van urelken aard odk, met de hèlft gereduceerd en

ook grootencieels de bonen, salarissen e
nz.
en hun

concurrentiekracht in vergelijking met de onze
per-

‘:manenl
enorm versterkt.
Bij liet onderzoek van Nederlands gehe1 nieuwe
positie als openlijk medestander, in den strijd om’ den
gouden standaard, van twee groote en vier kleine
mogendheden dient te worden nagegaan, hoe groot
liet financiëele en economische weerstandsvermogen
is ya.n cle groep, ,in weiks gezëlschap wij de woelige

wei’eldzee bevaren.
Meet men. het
fina’icciëele
veeïstandsvermogen uit-
sluitend af naar de goudvoorraden
hij
de centrale

banken, dan is het totale percentage van de goudvoor-
raden der Centrale Banken van de zes landen die

het goudhlok vormen ongeveer 41 pOt., zooals uit de
periodiek gepubliceerde cijfrs blijkt.
Maar tiots. dat’groote.’perceutâge
is
het totale aan-
deel van hetgoudhiok ian den vere1dhandei iets meer
dsn 2 pOt.:

• ‘.:.””

:,

..oi0′
an
d
eal0
van den –
• ‘ «

‘”.

weïeld.

wereld-

Te-
Bevolking, bevolking handel zamen

.Fraukrijk ……….
41 800.000

2,87

6,35
‘-Fransche Koloniën
30.532 000

1,51.

1,86

8,21

It

‘2

alië ………….
41.100.000

,04

2,41

251 Italiaanseh T’o1on

3.309.000

,

0
2
16

0,101
Nederland
……..
8.000.000

0,40

3,-
Nederlandsche Kol
61.000.000

3,-

1,51
i3elgië …………
8.092.000

0,40

2,87.)

,,
Belgische ‘Koloniën ‘
3.485.000

0,17

0,10f
7′
Zwitserland ……
4.077.000

0,20

1,49.

1,49
Polen …………
32.150.000,

1,54

.

‘ 0,95

0
1
95
,.Tchecho Slowakije

14.726.000

0,73

1,96

1,96

248.271.000 12,22 22,60

”Het zoü dujuist zijn, dat betrekkelijk geringe per-
centage aan den gouden standaard te wijten, daar de
cijfers geen betrekking hebben op’ 1933
1
maar op
1931/’32 (Jaarboek
‘i,Tolkenbond)
hoewel het ‘zeer “in-
teressant zal zijn, de percentages, in hare verhouding
tot clie tIen papierlanden, te vergelijken voor de jaren
na 1932 zoodra de cijfèrs ”compleet zijn.”’
• In, ieder geval staan wij met hetoudblok zeer be-
sust ‘aan den. zwaksten kant, wat den
wereidhandel
aangaat. Het is toch overmatig duidelijk, dat de goud-
boze landen met hun 77,40 pCt., van den wereldhan-
clel het heel wat beter zonder het goudbiok kunnen
stellen dan het goudblôk zonder de eerstgenoemde.
Bezien wij thans de
cijfers,
die betrekking hebben
op het Sterling-blok, waartoe behalve Groot-Brittan-
me en het British Empire ook, dè Scandinavisèhe
landen bohooren. Wij komen dan, wedei’ aan de hand
van het
Year’Booli of the League of Ntions
1931/’32
.blz. 18 vlg. en blz. 201 tot de volgendé cijfers’:

L)
Men denke aati het invoerverbod’ in Frankrijk van
1eder1andsche kaas, kort nadat Nederland’ zich bij’S het
goudblok had aangesloten. ‘

%vade

wereld-

Bevolking 1evø1king

‘1irootB’r.ittannië

………..
45.987.000
Canada

.
……………….
10.290.000,
Au5tralië

……. ………

6.476.000
Unie van Zuid-Afrika’…,
8.075.000
Nieuw /eel’cnd
1.506.000
‘J3i

Malaya :………….;:
-:-
‘4.302.000
:I3ritich-Indie

…….,
‘;
…..
l52.37Q.00′
Egypte

………………..

.
. ‘

14.730.000′
‘Nigeria

. .
‘.’…’,’:….7

.’.’
20.000.000


‘Ceylon

…’.

‘. …….

,’ 5.300.000
Cojdkust, Rhodesia,’ ‘Ke-
nya,

Uganda,
,
3oedan,
38.573.000


0,84
W
est-Indie, Irag, Aden,
.New-Foundland
w
/

eden
6.142.000
1 n5

Denemarken

.
..
. :

……’
3:559.000

,
1153
2.811.000

.

0,84

‘rtugal

………………
Po
:195.000


0,27

P
ort.

Koloitiëii

.
1′.,..,

. .
.

7.155:000
0,08

-‘Argentinië
(1)

:. .’. ……’. ‘ 11.447:000

,

,

2,04

535.946:000

26.62:

33,6′

aiit het, goudbiok en het Sterlingblok”hebben wij

ten ,eeiste de Vèr. Staten van Amerika met
:
OflgeVeer

124.000 inwoiiers plus ongeveer’ 12.000.000 Philipin-
na’s met tezamen 6J5 pOt. van da’ wereldbevolking

en 13,07′ pOt. van den verIdhandel. Duitschland met pl.m. 65.000.000 zielen represen-
teert circa 31% van de weréldbevölking en 9,65 pOt.

van den wereidhaudel.
China, Japan, Perzië, Arabië, ,Afghanistan, diverse
andere landen in Azië, Afrika; Mexico en overig Oen-
traal-Amerika, niet tezamen maer ‘dan 689.000.000
zielen, welke landen’ allé, hetzij den zilveren’ stan-
daard hebben hetzij direct bij de productie van het
zilver overwegend belang hebben repiesenteeren 34,27
.,p0t. van de *ereldbevél.king, en, 6,.5,8, pOt. van den

‘,iwereldhandel:
,

, t.,,

,- Samenvattend komen wij tot,’ de ‘volgende ,varhöu-

‘ç.diBgen :

% van’de % ‘van dcii

Bevolking”

bevolking

handel

:zilverlaudeu

……..,,

1189.914.000

,
34,27

‘6,58

Sterlingblok

535.946.000

26,62

33,36
iioudblok

…,.’……
248.271.000

12,22

22,60
Amerika

‘ 136.000.000

6,75′ ‘

13,07

“Europa

(lniitéu

‘het
goudblok en Duitsch-

,
E

land)

…………

93.919.000

4,66

, 6,-
Duitschland

….

65.000.000

3,25

,
9,65

:
RUSlafld .

………….

161,.000.00Q

,

8,-

1,95
‘Zuid-Amerika, en een i-
ge andere landci,i .

82.750.Ô00

4,2$

‘ 67’9’

wereld-

‘Totalen, . . .’
2:012.800.000′

100,00

100,00

.’ ‘De
cijfers,
zijn die van het jaar . 1930, maar het is’
,:’niet
waarschijnlijk,’
dat hoewel
.de,absolue-
cijfers
van

den wereldhandel enorm’ gedaald’ zijn, ‘er in de
per-

:,centages heel veel ve,.ralldening zou, zijn gekomen.’ Voor
‘ons betoog zijn de
verhoudingen
de hoofdzaak, en
‘daaruit’ blijkt, dat het Sterlingbiok met de zilverlan-‘den tezamen meer ,dan 60 pOt. van de wereidbevol-
king vertegenwoordigen. Wanneer men bij de zilver-landen nog voegt de bijna 400.000.000 bewöners van
het Britsche ‘Rijk die zooals in Voor- en Achter-Indië,
‘.’Malaya etc. hunne ‘spaargelden veelal in zilveren
sieraden;: of staven belegd hebben, dan blijkt verreweg
de groist’e helft van het ‘menschdom’ direct of bijna
‘direct ‘bi’ang’ te hebben bij den zilverprijs en het zil-
verprobl’eem: Zcio :staat of. valt bijv. ‘in Engeland de
textielnijverheid van’ Lanchashire met de (door schrij-
‘ver- dezes vaa’k ‘vroeger”aanbevolen) ‘rehabilisatie van
:het zilver, en ‘di’t geldt ‘evenzeer, voor de Nederland-
sche textielnijverhei’d in Twente,. Noord-Brabant, enz.
‘De’ boven’ gecit’eerde
cijfers
toonen onomstootelijk

924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

aan, dat Nederland met het goudbiok, met slechts
12,22 pOt. van de wereidbevolking en 22,60 pOt. van den wereidhandel zeer beslist aah de.n zwaksten kant
staat, waarin voor ons land een ontzettend gevaar
kan schuilen.
Want
alleen wij en Zwitserland hebben

niet, zooals onze bondgenooten in het goudblok onze munteenheid verminderd (Duitschiand met 100 pOt.,
Frankrijk, Italië, België etc. met ongeveer 80 pOt.),
zoodat onze staats- en andere schulden bij ons veel
erger drukken dan bij onze medestanders.
In hoeverre, en voor hoe lang, Nederland zich heeft
gebonden, is niet bekend. Wanneer wij nog een ,,de-
mocratie” zijn, dan heeft ons volk het recht, precies

op de hoogte gesteld te worden
1);
en hoe eerder Ne-
derland zijne vrijheid van handelen en de oude be-

proefde zelfstandigheidspolitiek herneemt, hoe beter.
II. DUNLOP.
i) Vooral omtrent eenigerlei verplichtingen tot het af-
geven van goud biiineii het goudbiok, iets dat zeer beden-
kelijk kan blijken te zijn.

DE DAMARCONCESSIES VAN NIEUW-GUINEA

Nieuw Guinea – het Nederlandsch gedeelte is een arm gebied – mag het darnarbosch in het noordelijk
deel tot zijn waarden rekenen. Weinig werd het be-
sproken, toen Duitsche ondernemers er het oog op

sloegen; méér gewaagt men er van, nu Japanners het
in handen wisten te krijgen en gereed staan voor de
exploitatie. De gegevens omtrent de exploitatie dci

Duitschers zijn niet
talrijk
en liggen zeker niet voor

•het grijpen. Schrijver dezes heeft rapporten onder de
oogen gehad tijdens zijn verblijf in de Molukken,
rapporten van den man, die de concessies aanvroeg
deels voor zich, deels voor de
N
.
V.
Phoenix, en ze ver-

volgens in exploitatie bracht. Het is een kleine ge-

schiedenis van onvolkomenheden, maar leerzaam iij

onze dagen, waarin sommigen in weerwil van hetgeen
men kitn weten nieuwe pogingen voorstaan tot ont-

wikkeling van Ned. N.-Guinea. Men is niet in staat
aan te wijzen vt er tot otwikkeling zal worden ge-bracht; men zal het met probeeren. misschien wel
eens vinden en er wordt een boekwerk op stapel ge-
zet onder de hoede van het Molukken-instituut, alsof
niet in ,,Nova Guinea” van prof. Wichmann nagenoeg
alles is verteld. 1-let forpeeren van de ontwikkeling
van N.-Guinea moet natuurlijk leiden tot een ijdele

verspilling van krachten en gelden, die in onze dagen
beter bewaard kunnen blijven of tot ccii ander doel

besteed.

Wat den wensch tot nadere pogingen voor eeni
ge ontwikkeling van N.-Guinea versterkt, is de
belangstelling van vreemden voor het gebied en het
zijn hun aanstalten tot eenige exploitatie en tot ver-

levendiging van handel, die ons onaangenaam aan doen, te meer wanneer die aanstalten worden inge
leid met een afkeuring van Nederlandsche onver
schilligheid. Echter die onverschilligheid bestaat eïi
bestond niet. 1-let is een opzettelijke of onopzettelijke
onwetendheid ten aanzien van hetgeen er in een eeuw
door westerscbe ondernemers is beproefd en later
losgelaten, indien men spreekt van Nederlands on-
verschilligheid. Het zou tot de taak van een Neder landsch officieel persbureau te rekenen zijn de on-
juiste beweringen omtrent de ontwikkeling van
N.-Ouinea te verwerpen en waarschuwend te wijzen
op de beschikbaarheid van gegevens voor een juist
en redelijk oordeel over het gebied en zijn mogelijk-

heden.
Men herinnert zich de voorstellen van het zgn

hertog Adolf-conern in 1923 ten opzichte van een
groot stuk van Ned. N.-Guinea, welke voorstellen om verschillende redenen door het gouvernement werden
afgewezen. Daarmee hing samen de oprichting van een N.V. Phoenix Handel- en Cultuur-Mij. met een

in hoofdzaak Duitsch kapitaal groot 114 millioen,
waarvan volgestort 9 ton. 1-let hoofdkantoor kwam te
Ambon (1923), maar de zaken zouden op N.-Guinea

worden gedaan.
De man, die daar den arbeid moest aanvatten, was
G. F. Schrieber, een gewezen assistent van een En-

gelsche maatschappij op Britsch N.-Guinea. In 1911
was hij zelfstandig planter geworden, had handel be-
proefd op de kust, mineralen en boschproducten ge-

zocht. Tijdens den oorlog was hij naar Duitschland teruggekeerd om kapitaal te zoeken en in 1920 op-
nieuw naar N.-Guinea getogen, ditmaal naar Manoek-
wari. Vandaar ondernam hij zijn tochten langs de
kust en knoopte handelsbetrekkingen aap met Ohi-
neezen voor opkoop van copra, schelpen en damar.

Als het mogelijk was, deed hij dat ook met de bevol-
king nabij de kust. Hij verkocht naar Makassar of
aan Ohineezen, die met cle Paketvaart langs de kust
voeren.
Schrieber trad in dienst van de Phoenix en opende
voor haar in 1924 een kantoor te Manoekwari, gaf haar zijn opkoopzaken over te Bosnek (Schouten-
eiland), op Roon, te Sarmi, Bongo en Demta en vroeg
erfpachten voor haar coprawinning op Wakde, Mas-si Massi enz. Terwijl de P.boenix mijnhouwkundige
opsporing liet doen, naar goud vooral, in het Oycloop-
gebergte, zocht Schrieher naar damarhosch en vroeg vervolgens 9 concessies voor de Phoenix en 12 voor
zichzelf. Zij werden in 1926 gegund. Wat het goud-
zoeken betreft, de Duitsche geoloog in het Oycloop-
gebergte had zoo min als de minder deskundige speur-
ders, die er in den loop der jaren en nu nog altijd heb-
ben gelet, op sporen van goud, geluk en hij viel bo-
vendien ten offer aan het fnuikend klimaat zonder
een verslag na te laten. Toen schrijver dezes zijn beide
Europeesche helpers, die zoekend waren gebleven,
ontmoette, verklaarden zij dat de arbeid teleurstellend
was geweest.

De damarconcessies (de 9 beslaan 31.500 hectaren,
de 12 beslaan 42.000 hectaren) liggen in noord N.-G.
in het stroomgebied van de Boemi en de Nahire tegen
het Weilandgebergte en liet Taroenggares-gebergte,
in of nabij de Waroppen-streek. In 1927 begon de
winning in enkele van de 9 concessies. Voor den af-
voer was een paardenpad noodig, 40 tot 45 KM. lang,
om liet punt aan de Boemi te bereiken, waar men zon-
der hindernis van bandjirs in prauwen kon laden. Dat paardenpad kon later een autoweg worden: geschatte
kosten 80.000 gld., waarmee men hoopte dat het gou-
vernement zou helpen. Op de drie terreinen Patirna,
Tetemaha en Boemi rekende Schrieber 50.000 tapbare
boomen en hij rekende op 4 katti damar per boom en per maand (redelijke tap, die de boomen spaart).

Wie moesten tappen en afvoeren? Schrieher dacht
te werken met goedkoope Papoes. Zij moesten het
werken evenwel nog leeren en daarom had hij darnar-zoekers van Tohelo en Tidoreezen in dienst genomen, die het voorbeeld aan de Papoes van de streek zouden
geven. Weliswaar verstonden Papoes van de Schou-
ten-eilanden, van Jappen, de damarwinning ook,
maar zij waren gewend aan een schrikkelijke roofwin-
ning, zoodat hun arbeid schadelijk kon zijn. Schrieber
achtte de kustbevolking te gering in aantal dan dat
hij daaruit genoeg leerling-tappers kon betrekken en
daarom was het zijn wensch, dat door de zorg van
het gouvernement menschen van de eilanden in de
Geelvinck-baai met hun gezin werden overgebracht
naar de kust tusschen Nabire en Wangga. Dat was
een zwak punt in de opstelling van het bedrijf, want
Papoes laten zich niet zoo maar verplaatsen en aan
duurzamen arbeid naar voorschrift hebben zij een
hekel. Hoe 1aug zouden de Papoes gewend moeten
zijn aan vaste woonplaats met eigen tuinen om ge-
schikt te worden voor dienstneming bij eu bedrijf,
dat werktijd en regelen moet stellen? Zonder dwang
kan niemand geregelden arbeid trekken van een volkje,
dat in soberheid het vrije leven begeert.

29 November
1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

925

Schrieher dacht zich den afvoer aldus: van de
kust, waar de prauw via de Boemirivier komt, per
motorhoot naar het eilandje Noesi, dat een goede
aanlegpiaats heeft voor stoomers. Zijn kostprijs was

f
19 per picol; na aftrek van de vracht naar Europa
rekende hij
f
16 zuivere winst per pico!. Dat was in
1928. Intusschen is de verkoopprijs van damar zeer
gedaald en te voorzien is, dat de chemische nijverheid
producten gaat leveren, goedkooper dan damar en in
staat het natuurlijk product te vervangen.
In 1928 vertrok Schrieber uit Indië wegens ziekte,

die hij op N.-Guinea had opgedaan en daarmee stond
de ontwikkeling van het damarbedrijf stil. En de
Phoenix had haar langsten tijd gehad. Noch de win-
ning van copra noch de verkoop van allerlei artikelen
uit haar toko’s vermocht haar in het leven te houden.

De onderneming eindigde met het overdoen van haar
concessies en haar toko’s en goedangs
01)
N.-G. aan
een Japansch handelslichaarn. Nu varen er bootjes
van de kust naar Noesi en de damarwinning werd ter
hand genomen met te werk stelling van Papoes. Is

het nu aannemelijk, dat de koopkracht van noord
N.-G. is toegenomen? Is de darnar in de wereld méér
waard geworden (behalve misschien in Japan?);
heeft een kleine handelsscheepvaart er meer voedsel
gekregen? Zoo niet, is dan die heele Japansche be-
drijvigheid, waarvan men kon lezen in Indische bla-
den, die er ver af zitten, niet een weinig opgeblazen?
T-let is bekend, dat de Japanners ongaarne emigreeren
en de tropen niet beminnen. Bekend is ook, dat de
Papoes geen arbeiders zijn op wie men kan rekenen;

voorts dat handel in noord N.-G. geen afzet vindt van
cenige beteekenis en dat hetgeen er te koop is geringe
waarde heeft, tenzij er vraag is naar paradijsvogels
en de jacht er op met al haar ongewenschtheden is
toegelaten. Laat men dan bij de bepaling van de
economische waarde van noord N.-G. vooral nüchter
zijn en niet zoo spoedig aannemen, dat Duitschers
of Japanners wèl kunnen tot stand brengen wat geen
Nederlandsche onderneming na 1880 vermocht. V66r
1880 kon één handelslichaam door zijn arbeid op
N.-G. tot bloei komen, welke bloei afviel, toen de
scheepvaart haar geregelden dienst kreeg en daardoor
een mededinging van Chineezen mogelijk werd, die
de spoeling niet slechts dun maakte doch haar ook
hedierf. 1-let afgelegen land met een ongunstig kli-
maat en zonder genoegzame stof voor een economisch
verkeer kan de duurzaamheid van een handeisneder-
zetting bezwaarlijk bevorderen.
Dr.
R. BROERSMA.

HERVORMING VAN BANK. EN CREDIETWEZEN.

I.
Dr. F. M. Wibaut schrijft ons:
De voorstellen aanvaard door het jongste Congres
der S.D.A.P., tot hervorming van het bankwezen en
van de credietverzorging in Nederland, hebben Pro-
fessor Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart aanleiding ge-
geven tot een beschouwing in ,,Economisch-Statisti-
sche Berichten” van 14 Juni 1933.
De beschouwing getuigt niet van bewondering.
Wij hadden die niet verwacht. Professor Verrijn
Stuart heeft van voorstellen en toelichting zooals ze

voorkomen in een brochure ,,Socialisatie 1933″, door
twee der samenstellers van de ,,wijzigingen der con-clusies van het Socialistische rapport 1920″ van J. F.
Ankersmit en schrijver dezes ,,zonder instemming
kennis genomen”.

Doch het komt niet elken dag voor, dat voorstellen
en betoogen van de zijde der S.D.A.P. met zoo rus-
tigen ernst en zoo degelijk worden besproken als
Prof. Verrijn Stuart het doet. Reeds om deze reden
staan wij, als voor deze voorstellen verantwoordelijk,
hem gaarne tewoord.

Prof. Verrjn Stuart begint met de juiste opmer-
king, dat de gewijzigde conclusies van het ,,Socialisa-
tierapport 1933″ ten opzichte van circulatiebank en

credietverzorging, principiëel afwijken van die van
het rapport 1920. In 1920, zegt hij, werd ,,bankheer-
schappij hoven den staat als gemeenschapsorgaan” wel
niet aanvaard, maar ,,toch ook niet uitdrukkelijk be-
streden”.
Hij
had het sterker kunnen zeggen. Op dit
punt vertoont het rapport 1933 een volledige omme-
keer ten opzichte van het rapport 1920. De geldcreatie door het uitgeven van bankbiljetten,
de verzorging der geldcirculatie worden in het rap-
port 1933 opgeeischt als de aangewezen uitsluitende taak der gemeenschap. De leiding van geldcreatie en
geldcirculatie zal uiteraard ook op dan voet van het

rapport berusten bij een bankbestuur met de vereischte
deskundigheid. Het bankbestuur zal zijn toegerust met
de bevoegdheden, die het in staat moeten stelleû zijn –
beheersverantwoordelijkheici te dragen. Doch uitdruk-

kelijk wordt vastgesteld, ten opzichte van geldcreatie
en geldcirculatie, dat de beslissing in hoogste instan-
tie moet kunnen liggen bij de opperste gemeenschaps-
zorg van een democratischen staat: 1-let parlement.
Er is geen reden het te verzwijgen: de afstand tus-
schen het rapport 1933 en het rapport 1920 is op dit
punt groot. Prof. Verrijn Stuart vraagt ons hierover
,

niet naar verklaring. Toch willen we ons inzicht wel
geven. De ommekeer staat niet in verband, de onder-
stelling vonden we hiervan door ten onrechte uitge-
sproken waardegestie van het bestuur der particuliere N.V. ,,Nederlandsche Bank”, die haar op hare wissel-
portefeuille ten tijde van het loslaten van den gouden
Standaard door Engeland, verliezen deed lijden die
zonder tusschenkomst van den Staat harer bestaan

zouden hebben bedreigd. De ommekeer is, wat ôns be-
treft voortgesproten uit strekkingen in het internati-
onaal en nationaal bankwezen, die sedert den oorlog
veel sterker dan vroeger zijn op den voorgrond geko-

men. Wij zien als een dezer strekkingen, den wil van de
particuliere banken om door hunne credietverleening
elk in hun kring, het bedrijfsleven, de bedrijfsvorming
die hun credieten vraagt, te beheerschen.

Vij zien als andere strekking, de gedachte om door
de samenwerking tusschen de circulatiehanken van
de verschillende landen, de internationale credietvoor-ziening te beheerschen.

Wij zien als verdere strekking, de gedachte om
langs den weg der beheersching door credietvoorzie-
uing door eng samenwerkende circulatiebanken, lei-ding aan groote onderdeelen der productie te geven,

invloed te oefenen ook op prijsvorming van producten
op de wereldmarkt.

Het is niet zoo, dat wij aannemen dat voor den
oorlog zonder de particuliere banken, geen ander doel,
dan het bedrijfsleven te dienen, elk in den kring dien
zij met hunne credietvoorziening bestreken. Ook voor
den wereldoorlog wisten wij, dat de particuliere ban-
ken zuiver winstondernemingen waren. Doch wij zien

in hun gestie, zooals die thans groeiende is, het ver-
langen om het beginsel ingang te doen vinden, dat de
bankinstelling, die aan een bedrijf in belangrijke mate
crediet verleend, tegen rente, commissie en provisie,
de bevoegdheid moet hebben zich in groote lijnen
met de geheele leiding van het bedrijf te bemoeien.
Wij zeggen niet, dat dit beginsel dagteekent uit
den na-oorlogstijd. Het werd in een aantal landen
reeds eerder gehuldigd, in meerdere of minder sterke
mate. Doch het ,,heginsel” wordt veel algemeener, ook veel openlijkèr, beleden, en, zij het noodgedwongen in
het bedrijfsleven door de credietbehoevende ook veel
algemeener aanvaard dan twintig jaar geleden. Het
is nog heelemaal geen bankdictatuur. Doch het gaat
den weg op naar bankvoogdij.

Daarnaast is de strekking tot samenwerking tus-
schen de circulatiehanken, het streven om deze samen-
werking te maken tot leidende kracht der wereldeco-
nomie heel zeker een verschijnsel van den nieuwen tijd.
Een ,,huwelijk” tusschen de leidende baukgroe-
pen van Duitschland en van Frankrijk, gesloten even-
wel op huwelijksvoorwaarden, werd ook voor den oor-

926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

log vel bereikt. Het was, in de internationale bank-
wereld allicht niet het eenige. Er waren zeker ook nog
wel ‘huwelijksaanzoeken en intieme verhoudingen Doch de stelling, dat internationale, samenwerking
van circulatiebanken leiding moest geven aan de ere-
dietverleening in alle landen, leiding moest geven aan
de productie, heeft eerst in den nieuwsten tijd in
hooge kringen van geidmacht gezag verkregen. De,
stelling is nog niet van haar volledige consekwenties
tot axioma geworden. Maar er wordt aan gewerkt.
De bekentenis, dat het roerselen zijn geweest, van,
dezen aard clie ons in 1933 over geldcreatie, beheer
over geldeirculatie en credietvoorziening, anders doen
spreken dan wij het in het Socialisatierapport van
1920 hadden gedaan, brengt, ons tot het eerste argu-
ment van Prof. Verrijn Stuarts bestrijding:

,,Wij hebben van dit alles zonder instemming kennis ge-
noinen. Toegegeven moge worden, dat in tijden van zeer
groote nood voor de Schatkist de onafhankelijkheid van de
centrale bank wel eens op zijde. wordt gezet terwille van
een benarde Overheid en dat de zelfstandigheid van cen-
trale banken juist dan pleegt te falen, wanneer men er d
grootste behoefte aan zon liebbn. Dit neemt echter vol-
strekt niet weg. dat in alle andere gevallen een zelfstan-
dige centrale bank, die weliswaar aan zekere algemeene
regelen omtrent de wijze van credietverleening en de dek-
king van het bankpapier is gebonden, doch binnen dit
kader vrij is iii de keuze van haar credietnemers en in het vaststellen der daarvoor geldende voorwaarden, een zeer heilzamen invloed vermag uit te oefenen op de ontvikke-
liug
van het land, waarin zij werkt, en veel beter dan een
Staatsbank, haar invloed kan aanenden tot het keei’en
van misstanden
OP
het stuk der credietverleening, inzon-derheid tegenover een iiiet al te zorgvuldig financierende
Overheid. Wij juichen het dan ook toe, dat de Commissie-
Trip in haar ontwerp-programma voor de Wereldconfe-
rentie op de wenschelijkheid va ii politieke onafhankelijk-
heid der centrale banken terdege de aanda’ht heeft ge-
vestigd.

Prof. Verrijn Stuart, wij nemen aan zonder opzet,
maakt ons hier de bestrijding van een deel van zijn
eerste argument niet bovenmatig moeilijk. Indien hij moet ,,toegeven” dat er van de toepassing’
der Stelling ,,hankheerschappij boven den Staat” niet’
veel komt ,,in tijdeti van zeer groote nood voor den
schatkist”, dan ligt in dit toegeven toch wel de er-
kentenis, dat het beginsel: laat tegronde gaan wat
moèt, mits de ,,bankheerschappij” gehandhaafd blijve
door de gemeenschap niet kan worden aanvaard.
Prof. Verrjn Stuart zinspeeldt op het geval, dat
de een of andere nationale schatkist geld noodig zou hebben in ,,henarde” omstandigheden. Hij denkt on-
derstellen wij aan een ,,benarde Overheid” in oorlogs-
tijd of voor de conjunctuur ongunstige naoorlogs-
jaren. En dan wil hij voor het tijdelijk uitschakelen, van de opperste ,,bankheerschappij” wel een oogje
dicht doen. Doch hij wil alle oogen der
.
,,bankheer-
schappij openhouden ,,inzonderheid tegenover een-
niet al te zorgvuldig financierende Overheid”.

Hier komt dus de vraag aan de orde:
Wat moeten wij eigenlijk verstaan onder een ,,zorg-.

vuldig finaucierende overheid”?
Wij verstaan er nog altijd onder een overheid, die
zich bij de regeling harer inkomsten en bij de rege-
ling harer uitgaven geen ander doel stelt dan het
belang van den gemeenschapskring, die ‘zij beheert
naar haar beste weten te dienen.
Dit beste weten zal zeker niet steeds uitsluitend’
uit eigen inzicht worden gevormd. De ‘leden van den
gemeenschapekring, die aan de’overheid de inkomsten’
moeten verschaffen, hebbeti, het komt ‘lii de- beste ge-
meenschappen voor, oök’,inzichteu omtrent.cden ‘aard
‘dezer inkomsten, die zij veelal heffingen ottwel be-
lastingen noemen. Ook komen er uit dien”kring nu
en dan meeningen naar voren, ten opzichte van de
beste wijze om die inkomsten te besteden. Het lijkt
en het blijkt nu en dan ingewikkeld om uit al deze
rechtmatig geoorloofde en rechtmatig geuite inzichten
een synthese te verkrijgen, die door den gemeenschaps-

kring, naar dooi’ hem zelf ‘vasrgestelde methode, als
voor alle le.Uen van den kring aannemelijk, in elk
geval voor ieder van hen bindend wordt aanvaard!
Doch moeilijkheden zijn er om te worden overwon-
nen. De vereisehte uitspraak wordt verkregen.
De ,,financierende overheid”, die langs. dezea weg een gedragslijn aanwijst of medewerkt töt de aanwij-
zing, is voor ons ccii ,,zorgvuldig financierende over-
heid”. Wijl zij immers zorg draagt, dat de gemeer-
schapskring, wier. leden de gevolgen van haar finan-
eieringen hebben te dragen, deze gevolgen tevoren aanvaardt. Waar blijft dan de bevoegdheid van een
,,zelfstandige centrale bank” om de Overheid te ge-
lasten, dat het anders moet? Op welk beginsel is deze
bevoegdheid gebouwd?

Zij is gebouwd op het beginsel, oftewel de opvat-ting, dat geineensehapsorganen in het leiding geven
aan gemeenschapsbelangen, beheerscht door econd-
mische verhoudingen, noodiotti glijk in geschiktheid
ver achter staan hij particulier beheer of particuliere
heheersorganen. De Staatsbank kan ,,misstanden op
het stuk der credietverleening” niet voorkomen of
tegengaan, zegt Prof. Verrijn Stuart. Doet de parti-
culiere bank, vragen wij, het zonder falen? Doet het gerneenschapsorgaan op commercieel en
financieel gebied alles verkeerd? Doen de particu-
liere vennootschappen of firma’s al deze verrichtin-
gen in den regel voortreffelijk?
Er zijn, nemen wij aan, in Professor Verrijn
Stuart’s Bibliotheek heele hoekeplanken vol, waarin

deze leeringen worden verkondigd en toegelicht. Wij
kennen van de geëerbiedigde standaardwerken die
van deze wijsheid de bronnen zijn, maar een gedeelte.
Doch wijsheid uit weinig of uit veel boeken: wij
achten ze versleten!
Er is geen enkele reden waarom de Staat, als hoog-
ste orgaan van een gemeenschapskring, niet over alle
bekwaamheden en geschiktheden zou kunnen beschik-
ken voor het voeren van beheer van elke soort adrni-
ni stratief, financiëel, commerci ëel, industriëel, dis-
tributief en evengoed of beter als een groep parti-
culiere beheerders dit op een dier gebieden vermag.
Zeker maakt de Staat als gemeeiaschapsorgaan fou-
ten op elk beheersgebied. Zeker zijn er onvolkomen-
heden. Maar het particuliere beheer maakt ze ook en
heeft ze ook. En er zijn wel beheersgebieden waar de staten van dienst van gemeenschapsbeheer, den toets
met cle verrichtingen van het particuliere beheer kun-
nen doorstaan. Ook wel met glans.
Doch gesteld dat staatsbeheer en particulier beheer
in fouten en onvolkoinenheden gelijk zouden staan,
dan biedt het staatsbeheer boven het particuliere be-
heer dit ontzaggelij,k voordeel, dat heel zijn streven
welbewust en uitsluitend gericht is op de verzorging
van al de groepen van den gemeenschapskriug die
hem is toegewezen. Terwijl het
bij
alle’ particulier
beheer er om moet gaan twee belangen te dienen: de
vinstbelangen ‘van de particuliere beheersorganen en
daarnaast de belangen van den beheerden gemeen-
schapskring voor zoover die met het onmisbare winst-
belang vereenigbaar zijn.
Wij weten, dat dit betoog geen argument is voor
Prof. Verrijn Stuart. Doch het is er een voor ons.
Zeker golden deze principieele overwegingen voor
ons even sterk in 1920 als zij gelden in 1933. Doch
in 1933 is het, door de actie van het bankkapitaal en
zijn aanhang, die in den nieuwsten tijd op dit punt
duideljkér en sterker spreken, noodzakelijk gewor-
den ten opzichte van’ geldereatie en geldcirculatie, als
gemeenschapsbelang, tot andere conclusies te komen
dan in’ 1920. De eerste eisch aan gerneënschapsbeheer
te ‘stellen is zich voor verstarring te hoeden.
indien in het bedrijfsleven nieuwe strekkingen aan’ den dag treden, heeft gemeenschapsbeheer zijn hou-
ding ten opzichte van bedrijfsleven opnieuw te be-
zien, zoo noodig te herzien. En klaar vast te stellen.

(Slot volgt.)

29 November 1938

ECONOM’ISCH:STATISTISCHE BERICHTEN

a27.

AANTEEKENINGEN.
Het regeeringsstandpunt over de verhouding tus. schen industrie en landbouw.

De toenemende protectie, welke ten behoeve van
den Landbouw in Nederland pla.ts vindt, heeft bij
velen de vraag doen
rijzen,
of de belangen van het
overige bedrijfsleven hierbij niet ten achter gesteld
worden. In de Memorie van Antwoord betreffende
Hoofdstuk 1 der Rijksbegrooting heeft de regeering
hieromtrent haar standpunt uiteengezet. De Minister
van Economische Zaken, die in zijn Memorie van Ant-
woord hetzelfde onderwerp behandelt, voegt hieraan
nog drie opmerkingen toe. Dit vraagstuk is intusschen
van zoo groote beteekenis, dat wij de verschillende
regeeringsuitlatingen nader zullen beschouwen. Als
uitgangspunt nemen wij daarover de genoemde opmer-
kingen van den Minister van Economische Zaken.
Deze zijn:

le. De prijzen der landbouwproducten zijn sneller
en dieper gedaald dan die der industriëele producten,
zoodat de ruilverhouding tusschen de agrarische en
industriëele productie ten nadéele der eerste gewij-
zigd is. Terwijl vele iudustriëele bedrijven ongetwij-
feld met groote moeilijkheden te kampen hebben, werd
het agrarisch bedrijf in zijn geheel met ondergang be-
dreigd.

2e. Een scherpe koopkrachtvermindering van het
agrarisch volksdeel heeft een directen terugsiag ten-
gevolge in de afzetmogelijkheid van industriëele pro-ducten op de binnenlandsche markt. De Minister deelt
op dien grond geheel het inzicht van de leden, die
aanvoerden, dat de industrie veel meer schade zou

hebben geleden, indien de landbouwsteun achterwege
ware gebleven, al valt niet te ontkennen, dat de poli-
tiek van prijsbepaling bij de levensmiddelen met
groote omzichtigheid moet worden gehanteerd.
3o. De Regeering heeft niet nagelaten de door
buitenlandschen invoer meest bedreigde industrieën
.dooroepassing van de Crisisinvoerwet de noodige
h1itl6 te bieden, waarvan de gunstige resultaten aller-minst te veronachtzamen zijn.

Pc
Minister meent dan ook aan de klacht, dat de
Regeering het economisch leven niet voldoende als
één groot ondeelbaar geheel beschouwt, grond te moe-
ten ontzeggen. Eenerzijds komen de steunmaatregelen
ten behoeve van bepaalde bedrijfstakken indirect aan
de geheele volksgemeenschap ten goede, anderzijds
wordt er naar gestreefd, de nadeelige gevolgen, welke
maatregelen ten behoeve van den eenen tak van be-
drijf genomen, voor andere bedrijfstakken met zich
mede kunnen brengen, zooveel mogelijk te verzachten.
De invloed van de maatregelen tot steun aan den landbouw op de kosten van levensonderhoud heeft
zich tot nog toe vrijwel bepaald tot het verhinderen
van zoodanigen lagen val van de prijzen, dat daarop

zeker niet duurzaam de productiekosten der industrie
kunnen worden gebaseerd.

Het is te betreuren, dat de Minister van de hem
geboden gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt om
dit belangrijke vraagstuk in zijn geheel te behandelen.
De bovengenoemde opmerkingen staan te veel op zich-
zelf. Weliswaar kan men op verschillende plaatsen in
de M. v. A. van de denkbeelden van de regeering een.
goeden indruk krijgen, maar het.stelt ons niet in staat
de bedoelingen van de regeering op dit punt goed te
begrijpen.

Wat den steun aan de industrie betreft, wijst de Mi-.
nister op verschillende maatregelen, zooals de Crisis-
invoerwet, de herziening van •het tarief van, invoer-.,
rechten en de heffing van opcenten daarop, het
vraagstuk van de economische samenwerking. tusscheu
Nederland en Ned.-‘Indië,- .dat door de Regee.ring ter
hand is genomen, de propaganda voor ‘Nederlandsch
fabrikaat, waarvoor
f 85.000
is uitgegeven, het wets-
ontwerp tot verrichten van arbeid in loondienst door

vreemdelingen en de toepassing der reciprociteitsge-dachte ter bevordering van den export.

,,Uit het bovenstaande blijkt”, aldus-de M. – v. A.,
,,dat de Regeering, met gebruikmaking van alle mid-
delen, welke zij dienstig acht, op een breed terrein
werkzaam is ten behoeve van de industrie. Alvorens
zich uit te spreken omtrent de verdere middelen,
welke noodig zouden kunnen zijn om de Nederland-sche industriëele belangen te behartigen, zal de .Rc-
geering met de •haar thans ter beschikking staande.
middelen eerst de noodige ervaring moeten opdoen.”
Hoewel men het zeer kan waardeeren, dat de Re-
geering diligent is om een en ander voor de industrie
te bereiken, kan men toch constateeren, dat voor de
industrie nog veel
noet
worden gedaan, terwijl voor
den landbouw reeds alles
-is
gedaan.
Bovendien gaat het bij de industrie in de aller-
eerste plaats om -herstel van het, nadeel, dat de land-
bouwsteun heeft veroorzaakt. In dit opzicht vertoont
de M. v. A. bepaald een leemte. De Minister beweert
weliswaar, dat de industrie veel meer schade zou

– hebben geleden, als de landbouvsteun achterwege
ware gebleven zie punt 2 – maar geeft hiervoor
geen bewijs. Wij geven toe, dat dit bewijs practisch

moeilijk is te leveren, maar daarmede kan het vraag-
stuk toch zeker wel theoretisch gesteld worden; Wij
willen trachten dit hieronder in het kort te doen.

Laten wij voor een oogenblik veronderstellen, dat de landbouvsteun geheel achterwege was gebleven.
Dan zouden de Nedcrlandsche consumenten een bedrag

hebben bespaard, dat wij eenvoudigheidshalve gelijk
stellen aan het totaal bedrag der steunverleeningen.
Met dit bedrag was een koopkrachtige vraag uitge-
oefend. Naar welke producten? Allereerst waarschijn-
lijk naar cle noodzakeljkste levensbehoeften, hetgeen
dus een grootere vraag naar landbouwproducten had
veroorzaakt, maar verder ook naar industriëele pro-
ducten. Bovendien zouden de overzeesche landen
tarwe enz. zijn blijven importeeren, hetgeen dus meer
bedrijvigheid voor de scheepvaart, voor de havens
enz. zou hebben beteekend. Indien de overzeesche lan-
den in gelijke mate als vroeger hadden blijven impor-
teeren, zou de opbrengst in Nederlandsche guldens,
hetzij door henzelf, hetzij via den driehoekshandel

door andere landen in Nederland besteed moeten zijn
geworden. Voor welke producten? Zeker voor het
grootste deel voor industriëele producten.
In het Economisch-Statistisch Kwartaalbericht No.
11 is op dit verschijnsel uitvoerig de aandacht ge-

vestigd. Daarbij is aangetoond, dat er een zeer mar-
kante parallelliteit bestaat tusschen de agrarische be-
scherming en de afnemende bedrijvigheid in indus-
– triëele landen in Europa. Het valt dus niet te ont-
– kennen, dat de agrarische bescherming de werkloos-
– heid in de industrie sterk heeft vermeerderd.

Het bewijs moet nu worden geleverd, dat de afzet

van producten van de Nederlandsche industrie aan
– den binnenlandschen landbouw grooter is dan het
geval zou zijn geweest, indien de Landbouw niet ge steund was en de overzeesche landen door hun groo-
teren export een koopkrachtiger vraag hadden – kun-nen uitoefenen naar Nederlandsche industrieproduc-
– ten. Immers, de regeering constateert dit feit zonder
het te bewijzen.

Het is duidelijk, dat de beschikbare koopkracht
in het laatste geval grooter zou zijn geweest. Neder-.
land heeft zich immers toegelegd o.a. op den verbouw
van tarwe, die den verbruiker f.12 per 100 KG. kost,
terwijl -Argentinië, Canada enz. – voor
f
3
á f 4
kun-
nen– leveren. Deze landen zijn op hun beurt in het
eigen landd, industriëele artikelen gaan vervaardigen,
– die zij vjpi een deel goedkooper uit ons land hadden
kunnen -Jetrekken. – –
Het is.:het bekende verschijnsel van het negeeren
van de voordeelen van internationale arbeidsverdee- –
ling, waaraan ook ons land sedert eenige jaren sterk
meedoet en dat leidt tot allerlei structuurveranderjn-
– gen zoowel op agrarisch als op industriëel gebied. De
stelling van de Regeering kunnen wij – daarom
1
niet

923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

juist achten; eerder het tegenovergestelde is waar!

Nog een vraag dient te worden beantwoord hij
oiaze veronderstelling, ni. deze: Wat zou er bij vrije
concurrentie met den Landbouw gebeurd zijn? Ons
antwoord daarop luidt tweeërlei.
In de eerste plaats zou een groot deel van onzen
Landbouw vernietigd zijn, maar er zou ook een ge-
deelte zijn blijven bestaan, dat zich door groote
krachtsinspanning staande had kunnen houden. En
hiermede komen wij vanze’f tot de principes van de
huidige landbouwpolitiek. Immers, nu rijst de vraag,
waarom die bedrijvefi gesteund
zijn,
%elke ook hij het

blootstellen aan cle hevige concurrentie op de vrije
markt staande zouden zijn gebleven. Dat de regee-
ring dit principe helaas ook in de contingenteerings-
politiek huldigt, is maar al te zeer te betreuren.
Bovendien – en hier komen wij op het tweede

Punt – zou hij
vrije
concurrentie de drang tot ratio-
nalisatie van het Landbouwbedrijf veel grooter zijn
geweest dan thans. Massale steunverleeniug neigt tot
verstarring eu wij kunnen ons moeilijk voorstellen,
dat thans op alle gebieden van den Landbouw de
aandacht zoo sterk is geconcentreerd op verlaging
van den kostprijs als ingeval van niet-beschermuig
zou hebben plaats gevonden.
Er is nog een punt, dat met dezen steun nauw
samenhangt en dat door den Minister niet duidelijk
naar voren is gebracht. Uit de M. v. A. zou men den
indruk kunnen verkrijgen, dat de agrarische steun
geheel aan de Landbouwers ten goede komt. Het zou
echter van belang zijn te weten, welk deel van dit
bedrag toevloeit aan hypotheekhouders en verpach-
ters, dus niet aan de eigenlijke landbouwproducenten,
maar aan de crediteuren van het landbouwbedrijf ten
goede komt. Terecht heeft de heer Zaalherg in het
artikel, dat men elders in dit nnmmer aantreft, in
dit opzicht een parallel getrokken tussehen landbouw

en industrie.
* *
*
Erkend dient te worden, dat steun aan den Land-
bouw zonder twijfel gerechtvaardigd was. De ver-
onderstelling, die wij eerst gemakshalve hebben ge-
maakt, om het vraagstuk scherp te stellen, moeten
wij dus laten vallen. Daarmede willen wij echter niet

beweren, dat de steun in zijn
.huidigen
vorm had moe-

ten worden gegeven. Uitgangspunt van de agrarische
steunpolitiek had niet moeten zijn verhooging van den
prijs van agrarische producten, maar allereerst ver-
laging van den kostprijs. Deze kan
01)
twee wijzen

plaats vinden. In de eetste plaats door verlaging van
de lasten, die de landbouwer heeft en verder door op-
voering van de productiviteit van zijn bedrijf. Beide
punten hebben tot dusverre weinig de aandacht van de regeering gehad, terwijl hierin toch voor een be-
langrijk deel de oplossing van het agrarische vraag-

stuk moet worden gezocht.

Het wekt daarom groote verwondering, dat de Mi-
nister nergens over verlaging van den kostprijs
spreekt, ook niet voor die bedrijven, die op den uit-
voer zijn aangewezen. Deze verkeeren, zooals vanzelf
spreekt, in cle moeilijkste onistandigheden. Volgens
den Minister zal het beleid der Regeering gericht
nioeten zijn op het bevorderen van een structuur van
onze landbouwproductie, die zich meer aanpast bij de verminderde uitvoermogelijkheici, die in cle komende
jaren te wachten staat.
,,Ter aanmoedigin g der binnen.landsche roductie”,
– aldus de Memorie van Antwoord ,,staan daarbij
verschillende maatregelen ten dienste, welke reeds in
ruimere of minder ruime mate worden toegepast.
Men denke aan het bieden van financiëelen steun in
den vorm van voorséhotfeh en bijdragen aan bepaalde
takken van het landbouwbediijf; vooits aan het af-
kondigen van contingnteeringen van landbouwpro-
ducten; vervolgens aan het heffen van invoerrechten
en het instellen van invoermnonöpolies; daarnaast ook
aan maatregelen, die het gebruik van het binnèn-

landsche landhouwproduct verplicht stellen en ten-
slotte vooral aan de voorschriften, die een teeltbe-
perking vam.i een bepaalde tak van het landbouwbe-
drijf inhouden.”
Al deze maatregelen zijn dus gericht op een
kunst-
matig
hoog houden van de prijzen. Nergens wordt hier gerept van maatregelen tot kostprijsverlaging,
zooals de industrie deze dagelijks moet nemen. Men
zal zich misschien afvragen, welke heteekenis kost-
prijsverlaging voor het landbouwbedrijf heeft. Daar-
toe iouden wij op drie feiten willen wijzen: lo. Door kostprijsverlaging zullen ook cle steunnor-
men verlaagd kunnen worden.
2o.
Kostprijsverlaging moet leiden tot prijsverla-
ging, waardoor het binnenlandsch verbruik, vooral
voor artikêlen met een elastische vraag, zal toenemen.
3o. Prijsverlaging langs natuurlijken weg betee-
kent bovendien, dat onze Landbouw bij herstel van
normale toestanden krachtiger op de wereldmarkt zal
verchijuen dan voorheen. Wij zijn nl. van meening,
dat de autaricie in de ons omringende landen niet
zoover zal gaan, dat hij een blijvende verbetering van
de conjunctuur deze landen voor alle agrarische pro-
ducten zelfgenoegzaam zullen zijn geworden. Zoodra in onze (vroegere) afzetgebieden een
blijvend
herstel
intreedt, zal ook het verbruik van agrarische produc-
ten weder stijgen. Dan zal de producent met de laag-ste prijzen in het voordeel blijken te zijn.
Kostprijsverlaging – in welken vorm ook – ge-
paard gaande met een juiste wijze van steunverlee-
ning, zou den omvang van den steun beperkt hebben.
Dit zou onmiddellijk den druk op de industrie ver-
licht hebben, zoowel door lagere prijzen van voe-
dingsmiddelen als door vermindering van de handels-
belemmeringen, die het ruilverkeer van industriëele
producten met het buitenland zou hebben bevorderd.
Men kan niet ontkennen, dat verschillende uitvoer-bedrijven van niet-agrarischen aard in dezelfde moei-
lijkheden verkeeren als de Landbouw (bijv. de scheep-
vaart). Terwijl de Regeering financiëelen steun heeft
afgewezen en zich op het standpunt plaats, dat deze
bedrijven zichzelf moeten helpen, hetgeen dus dras-
tische verlaging van den kostprijs en in vele gevallen
verlies van reserves en kapitaal beteekent, wekt de
Regeering den indruk, dat het kostprijsvraagstuk in
den Landbouw haar in het geheel niet interesseert.

* *
*

Het vraagstuk van de
ongelijke
behandeling van
dën Landbouw en het overige
bedrijfsleven
kan ook
nog van een anderen kant worden bezien. Dat het in-
clustrialisatieproces door de crisis is gestuit, acht de
Minister op zichzelf geen onrustbarend verschijnsel.
,,Het henoodigde vrije kapitaal is niet beschikbaar,
doch bovendien is de lust tot nieuwe investeeririgen
begrijpelijker wijze gedoof cl, terwijl door de onzeker-
heid ten aanzien van de prijzen het vertrouwen is
geschokt”.
Om hij het laatste te beginnen, zoo moeten wij op-
merken, dat de huidige deflatie zeker niet op alle
gebieden bevorderlijk is voor het industrialisatiepro-
ces. De concurrentie op de buitenlandsche markten
wordt op de meeste gebieden bij den dag feller en ook
aan de kostprjsverlaging komt een einde, vooral in-
c1in de Overheid door handhaving van tarieven enz.
zich op het gebied van de lasten, die op het heclrijfs-
leven drukken, van de crisis niets aantrekt.
lIet moet de regeering toch ook bekend zijn, dat
de banken onder deze omstartdigheden de credieten,
die ‘thans nog eenigszins gedekt zijn, terugtrelcken,
voordat zij de kans loopen, hierop verliezen te lijden.
Hoe men ook over• het vraagstuk van den gouden
standaard moge denken, erkend zal moeten worden,
dat de huidige monetaire politiek niet bevorderlijk
is voor het industrialisatieproces. Dit is o.a. een van
de redenen, dat ,,de lust tot nieuwe investeeringen
hegrijpeljkerwijze gedoofd is”, welk verschijnsel de

29 November
1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

929

Regeering weliswaar constateert, maar in het geheel
niet tracht te verklaren.
Het zou ons te ver voeren hier mede het vraag-
tuk van cle financiering van de industrie door de
banken te bespreken. Wij wijzen er alleen op, dat over
dit onderwerp, onlangs een rapport is gepubliceerd
door het Economisch Technologisch Instituut te
Tilburg en te Maastricht, dat op de urgentie van de
oplossing van dit vraagstuk wijst.
,,Dat het industrialisatieproces door de crisis is
gestuit”, acht de Minister op zichzelf geen onrust-
barend verschijnsel. Kan men hier echter van ,,stui-
teii” spreken. Of is er een bewuste achteruitgang
van het industrialisatieproces te constateeren? Wij
meenen, dat het laatste het geval is. Tegenover de
weinige bedrijven, die hun productie hebben uitge-breid, staan vele andere bedrijven, die een deel van
hun productie naar het buitenland hebben overge-bracht (Philips, Margarine Unie) of hun productie
hebben ingekrompen. 1-let groote aantal werkloozen
in de industrie wijst er toch bovendien,
duidelijk
ge-
noeg op, dat er op het oogenblik in de industrie een
afbraak plaats vindt. Voor een deel is dit mede een
gevolg van de agrarische steunpolitiek (contingen-
teering van de productie van margarine).
1-let bedenkelijke van dit verschijnsel is, dat ons
land zich met het oog op de bevolkingsvermeerdering
in industriëele richting verder zal moeten gaan ont-
wikkelen. De huidige regeeringspolitiek is hiermede
zonder twijfel in strijd, zooals door den heer Zaal-
berg in het genoemde artikel op duidelijke wijze is
aangetoond. 1-let accent van de economische politiek
ligt thans hij den Landbouw, terwijl juist de industrie
de meeste aandacht van dë regeering zou moeten heb-
ben. 1-let is dit dualisme in onze economische politiek, dat een zeer ernstige overdenking van de bevôégde in-
stanties ten volle waard is. v. d. V.

De kunstzijde-industrie in Nederland en België.

De kunstzijde-industrie in deze landen verkeert on-
geveer in dezelfde moeilijkheden. In beide landen is
in den loop der jaren een belangrijke industrie tot
stand gebracht, die. in verband met het toenemende
protectionisme thans zwaar wordt getroffen. Want
zoowel de Nederlandsche als de Belgische industrie
moet ongeveer 80 tot 90 pCt. van haar productie op
de wereldmarkt afzetten. De Nederlandsche industrie
bevindt zich in zooverre in het voordeel, dat zij een
beter product voortbrengt clan de Belgische indstrie,
terwijl bovendien haar positie op de Duitsche markt sterker is. Hierdoor is de Nederlandsche kunstzijde-
industrie erin geslaagd zich nog vrij goed te hand-
haven, al zijn de financiëele resultaten ook zeer ge-
ring. De ontwikkeling van de productie blijkt uit de
volgende tabel, ontleend aan ,,The Economist” van
11 Nov. 1933:

Wîereldproductie van kunstzijdegarens.
(in 1000 lbs.)
Jan-Sept.
1932
Jan-Sept.
1933
Ver. Staten ………………
S6.185

118.340
Japan …………………..
46.110

65.085
Engeland. ………………..

54.100

59.900 Italië

…………………..
51.940

59.120
Duitschlanci ………………
39.575

58.170 Frankrijk

……………….
35.730

39.885
Nederland. ……………….

14.265

17.425
Zwitserland. ………………

8.050

9.040
België …………………..
7.115

6.975
Canada

…………………
5.245

5.820

Totaal (alle overige landen in-
begrepen)

……………..
364.160

453.700

Van alle belangrijke kunstzijdeproduceerendé lan-
den is alleen in België de productie dit jaar gedaald.
De sterkste expansie toont de Japansche industrie, die
vooral ook voor onze industrie zoo gevar1ijk is, om-
dat zij op die markten verschijnt, waar wij nog een
betrekkelijk sterke positie innemen. Hoe moeilijk de toestand voor de Belgische kunst-

zijde-industrie is, blijkt zeer duidelijk uit het eerste
jaarverslag van de Fabelta, een soort contrôlemaat-
schappij van de kunstzijde-ondernemingen in België,
die in het begin van 1932 is opgericht. In dit jaar-
verslag worden bijzondere beschermingsmaatregelen
voor cle Belgische markt gevraagd. De instandhou-ding van de binnenlandsche markt schijnt, aldus dit
verslag, des te belangrijker, nu de exportmoeiljkhe-dn bijna onoverkomelijk worden. Met verschillende
productielanden heeft de Fabelta overeenkomsten be-
treffende den verkoop moeten treffen, in andere lan-
den wordt de verkoop door invoerrechten en trausfer-
regelingen sterk belemmerd, op de weinige nog vrije

markten heeft de felle concurrentie de prijzen tot
een onmogelijk laag niveau gedrukt.
Hetgeen hier van de exportgebieden van Belgische
kuustzijde wordt gezegd, geldt ongeveer in dezelfde
mate voor den kunstzijde-uitvoer van Nederland. De
concurrentie wordt bijna ondraaglijk, hetgeen zich
vooral voor de mindere kwaliteiten openbtart. Doch
ook voor de betere kwaliteiten wordt de concurrentie
bij den dag moeilijker.

Het denkbeeld van de Fabelta om een sterker posi-
tie op de biunenlandsche markt te verkrijgen – een
protectionistisch symptoom, dat men thans in België
meer en meer op allerlei gebiedn gaat waarnemen –
zal den toestand echter niet kunnen verbeteren. Ook
onze kunstzijde-industrie is bij een bescherming op
de binnenlandsche markt niet gebaat, daar immers
bijna de geheele productie (ongeveer 90 pOt.) in het
buitenland moet worden afgezet.

De vooruitzichten van den landbouw in Engeland.

Volgens het November-overzicht van de ,,Westmin-
ster Bank” zijn de vooruitzichten voor de Engelsche

boeren na vele sombere jaren iets rooskleuriger gewor-
d’ei.’ Dit is te danken aan de politiek der nationale
regeering, die eindelijk met de Britsche traditie van
goedkoop voedsel hééft gebroken, welke traditie de
Engelsche politiek vanaf dë Corn laws heeft be-
heerscht. De boeren worden nu beschermd, mede om
te voorkomen, dat het platteland geheel wordt ont-
volkt.

De bescherming van den Britschen landbouw heeft
allereerst tot gevolg gehad, dat de voortdurende prijs-
daling van landbouwproducten sinds Juli 1932 tot

staan is gekomen. Bij een gemiddelde 1911/’13 gelijk
100, bedroeg het indexcijfer in
1928/’29
144, in 19301
’31 114, in Juli 1932, 106, om na een laagtepunt van 100 in Juni 1933 tot October weer op 107 te stijgen.
Deze stabiliteit geldt evenwel niet voor alle land-
bouwproducten, maar speciaal voor die producten,
welke door regeeringsmaatregelen worden beschermd,
in de eerste plaats aardappelen, bieten en dan de vee-
teelt. 1-let is bovendien gebleken, dat kleine boerderij-
bedrijven, die weinig of geen gehuurde arbeid ge-bruiken, beter in staat zijn weerstand aan de crisis
te bieden dan grootere.

Toch werd door het geheele landbouwbedrijf het
gemis aan kapitaal als een groote moeilijlcheid onder-
vonden, vooral toen de prijzen gingen dalen. Voor den
oorlog was de Engelsche boer meest pachter van de
,,landed gentry”; hij kon zijn pachtcontract op gemak-
kelijke wijze verlengen en werd vaak door den pacht-
heer bijgestaan met leeningen in tijden van tegenslag.

Sinds deti oorlog echter, toen de belastingen enorm .zijn verhoogd, zijn vele groote bezittingen in kleine
perceelen verkocht, hoofdzakelijk aan de vroegere
pachters, die daartoe hypotheek op den grond namen.
Zij voelden dus ten volle den druk der lage prijzen,
omcl,at de hypotheeklasten even hoog bleven.

De Agricultural Credits Act van 1928 trachtte dit
probleem op te lossen door stichting van een grond-
hypotheekbank, waarvan het kapitaal door de groote
banken werd geleverd, terwijl het publiek in de ge-
legepheid werd gesteld op pandbrieven dier Agr.
Mortgage Corp. in te schrijven. De bank heeft vele

930,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

hypotheken en voorschotten verstrekt, ook op oogst
en te velde staand gewas, waarbij de voorwaarden
voor dan landbouw zoo gemakkelijk, mogelijk werden.

gemaakt.
Den voornaamsten steun kregen. de boeren evenwel; door de Agr. Marketing Acts van 1931 en 1933, waar-
bij schema’s van cultuur en prijzen werden ingesteld,
die bindend waren voor een geheele. tak van het
landbouwbedrijf, indien een- belangrijke meerderheid:
der boeren zich ervoor, verklaarde. De betrokkenen

werden dan in organisaties . bijeengvoegd, die eeu
zekere grootte. der cultuur en zekere prijzen der pro-
ducten handhaafden, terwijl contingenteering van den
invoer en invoerrechten ervoor zorgden, dat buiten-
landsche concurrentie de prijzen niet kon doen dalen.
Op deze wijze werd eerst een schema voor de hopcul-
tuur gemaakt, terwijl die voor melk, varkensfokkerij,
baconproductie, aardappelteelt, eieren en pluimvee
later kwamen. De steun aan de tarwecultuur staat

hier geheel buiten.
Het schema voor de melkproductie zal vanaf

.Tanuari 1934 geheel in uitvoering
zijn.
Het land is’

in 11 districten verdeeld, ‘waarvoor bepaalde melk-

prijzen zijn vastgesteld, terwijl de boeren de melk
slechts in hun eigen district als consumptiemelk mo-
gen verkoopen. De verkoopen .loopen geheel over de.
Central Producers Board. De organisatie voor de pro-
ductie van eieren is nog in haar ontwikkeling, maar
wordt op dezelfde basis opgebouwd als die voor melk.
Ten aanzien van aardappelen streeft men er voor- –
loopig niet naar, om de verkoopen via, een centrale
organisatie te leiden. Hier heeft de centrale organisa-
tie tot taak ieder jaar te schaften, welk deel van den
oogst ovércompleet is voor menschelijke consumptie,
en op grond daarvan te bepalen boven welke grootte:
der aardappelen, de aardappelen voor meuschelijk ver-

bruik mogen worden verkocht. Wel wordt contingon-
teering toegepast, om in de toekomst overmatigen in-‘
voer van buitenlandsche aaidpelen te voorkomen,’
maar de ingevoerde hoeveelheden vertegenwoordigen’

thans slechts 4 pOt. van het Engelsche aardappel-r.


De steun aan de varkensfokkerj en aan de bacon-
fabricage is in de eerste plaats gebaseerd op contir-
genteering van den invoer, welke maatregel, gelijk
bekend, door vrijwillige samenwerking tusschen de
naar Engeland exporteerende landen is tot stand ge-
komen. De binnenlandsche varkens worden, naar ge-4
lang van gewicht en qualiteit, tegen vastgesteldeprij-‘
ren door de baconfabrieken afgenomen.
Tenslotte bestaat er steun voor de tarwecultuur,

waardoor deze zich in 1933 met .30 pOt. heeft uitge-
breid. De richtprijs van binnenlandsche tarwe be-

draagt 45 pence per . quarter, terwijl het verschil tus-
schen dien prijs en den wereldmarktrjs, evenals in
ons
land,
door een heffing op meel svordt opgebracht.
Men ziet in al deze maatregelen groote . overeen-
komst met diverse steunmaatregelen, die ook in Ne-

derland
zijn
getroffen. Dat men in Engeland met de

resultaten over het algemeen meer tevred.en is dan bij
ons ligt wel grootendeels in het feit, dat Groot-B rit-
tanniö alle agrarische producten importeeren moet en
van geen enkel product een uitvoeroverschot heeft. In
ons land is wel bij den steun aan de tarweteelt ge-
bleken, dat dergelijke maatregelen een goede uitwer-
king hebben, wanneer. men de geheele productie, in
het .eigen land kan verbruiken. De problemen, waar-
voor ons land staat bij den export van zuivelproduc-ten, groenten, eieren, ed. kent men in Engeland niet.

Voor de beoordeeling der toekomst is het goedreke-
ning te houden met de meening, die in het overzicht
van de Westminster Bank wordt gegeven,, omtrent de
doelmatigheid dezer Engelsche maatregelen. Het over-
zicht merkt op, dat door deze agrarische steunwetten
het laatste bolwerk van het ,,laissez faire” in Engeland,
is gevallen, en op de ruïnes daarvan wordt het ge
bouw opgericht van een gerationaliseerde productie
onder regeeringsleiding, verder reikend dan in eenige
andere Britsche industrie. Men ziet, dat deze maat-
regelen geenszins als van tijdelijken aard worden be-
schouwd, maar integendeel als de eerste van een serie,
die het economisch leven van het land,’ tenminste wat
de landbouw en veeteelt,, betreft, in geheel nieuwe
banen moeten leiden. ”

‘dnitrekken van oudere arbeiders aan het bedrijf.
– In cle jongste jaarlijksche vergadering der Ned. Mij.
voor Nijverheid en Handel (Juni 1933) heeft de
voorzitter, Mr. H. C. Guépin, een pleidooi gehouden
voor dc vervanging van oude arbeiders door jeugdige
werkloozen, met het oog op de ernstige gevaren, die
de werkloosheid onder de jeugd met zich brengt.
Uit de Mernorie van Antwoord van den Minister
van Sociale Zaken
blijkt,
dat de Minister sympathiek
tegenover dit denkbeeld staat, doch dat de regeering op dit gebied weinig kan doen. Immers de financiëu
spelen hier een groote rol. In verband hiermede wijst de Minister op het volgende.
,,De jeugdige werkloozen immers komen veelal, als
inwonend hij hilin ouders, niet of nauwlijks voor steun-
verleening of onderstand in aanmerking. Hoeveel

Resultaat van, de rondvraag’ van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.

Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderstaand overzicht van de Interüationale Vereeniging voor

de. Suikerstatistiek

.

. – .

.

.

Aantal fabrieken

Bebouwde opeI-

– 1-loeveelheid ver-

Suikerproductie in
Aantal

werkte bieten in

metr. tonnen ruw-
.Â.
in, bedrijf

lakte in H
ant-

metr. tonnen

suikerwaarde
woorden -;

1933;34
1
1932/33

193,34

1932133

1933134

1932133

1933134 ‘ 1932133

Duitschiand …………….
200

209

280.197
.
219.992
8.032.077 6.768.896
11.354.565
.
1.088.444
Tsjecho-Slowakije

….
116

121

116

13,9.013
138,248
2.790.205
.
3.579.133

,
510.829
:634.099
Oostenrijk

,
7

7

46.82
.
.42.988
1.065.600
1.018.264 175.050
164.899
Hongarije ………….
12

.

.

12

12

37.712′
33.234 790.000
701.537
.
110.600
103.410 Joego-Slavië

……..
8

8

8

24.039
33.138
461.581
645.349
68386
84.779
lersche

Vrijstaat ….
1

i

1

1

6.170
,
5.882
156.000
148.402
28.200
26.782
België.

……………-
36

36

.

48.151
48.493 1.600.000

1.910.000 234.988 264.385

italië …………….

51

.
51

.

.41

79.00015.000
2.050.000
2.301.000 294.000 320.000
Polen …………….
62

64- ‘.

.62

99.60
1Ï4.899
2.037.500
2.358.913
354.000
416.936:
Denemarken
9

9

•.
.

9

44.000-

37.500
1.440.000
1.274.400′
230.000.
191.770
20

11

.

21

0.416

.
..

40.585
1.742.000 1.518.679
289.300 235.349
Zweden ……………
Finland …………..
t

1

1

1763
2.338
54.000 53.219
7.000
6.347
Turkije (Eui’op.)
.t
1

.1

1

13.000
10.000
‘310.000
108.578
44.000
18.121

Totaal …….
‘ 533 ”

530.

534

1
,
870.003

802.297′
22.528.9631
22.382.370 13.700.918 3.555.321

9 November 21933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

931

GO-jarige en oudere arbeiders in het geheele bedrijfs-
leven werkzaam
zijn,
is niet bekend. De arbeidsinspec-
tie stelde ht ‘oiige jaar een globaal onderzoek hier-
naar in. In 2702 inrichtingen, met totaal 214.135
arbeiders,waren 6173 arbeiders 60 jaar of ouder, d.i.
bijna 3 pCt. In het havenbedrijf te Rotterdam beliep
het ruim 5 pCt.; in het 2de district der inspectie van
den havenarheid (Amsterdam, Zaandam enz.) 3 pOt.
I

Ioiidt men aan dit percentage van 3 pOt. vast, dan
zou het totaal aantal oude arbeiders op ongeveer
37.000 te stellen zijn. Het is duidelijk, dat, zoo deze
uit de Overheidskassen ondersteund moeten worden,
het bedrag der steungelden met vele millioenen zou
stijgen.
Dwingende voorschriften zullen hier dus achter-
wege moeten blijven. Doch ook om andere reden is
dat noodig. Het is er niet om te doen om de oude
arbeiders uit het bedrijf te stooten; het doel wordt
eerst bereikt, wanneer in hun plaats een jongere aan
het werk gezet wordt. Maar hoe wil men den werk-
geve: daartoe dwingen? Menige onderneming wordt
tegenwoordig in hoofdzaak ter wille van het personeel
in stand gehouden. Uit het bovengenoemde rapport
van den Hoogen Raad van Arbeid inzake wettelijke
verkorting van den arbeidsduur blijkt, dat alleen reeds
in de geënquéteerdé ondernemingen omstreeks 7500
arbeiders meer dan strikt noodig was aan het werk
werden gehouden; het overcomplete kantoorpersoneel
is daarbij dan nog buiten beschouwing gelaten. Bo-
vendien werd er in het Voorloopig Verslag terecht op
gewezen, dat men de bekwaamheid en ervaring der
oude arbeiders vaak noode zou missen. Dat dit argu-
ment inderdaad groote beteekenis heeft, zal ieder toe-
geven, die weet, hoe hier en elders juist ook een ten-dens aanwezig is om de oudere arbeiders door jonge
krachten te vervangen. Er zijn zelfs beroepen, waarin
een man boven de 30 jaar niet veel kans meer heeft
op aanstelling. Het schijnt weinig op den weg der
Overheid te liggen om dit streven te versterken.”

Critiek op het theerestrictieplan.

liet contrôle-systeem voor den uitvoer van thee
wordt in sommige kringen in Engeland sterk been-
tiseerd, als gevolg van de nadeelen, die het huidig
restrietieplan voor de producenten van thee van zeer
goede kwaliteit oplevert, aldus lezen wij in de ,,The
Commercial” van
25
November. Hoewel de prijzen op
de veilingen in het seizoen gewoonlijk dalen in over-
ceiistemming met de aangeboden kwaliteiten, is de
prijs van de mindere soorten thee ditmaal tot bijna
1 sh. gestegen tegen nog geen halve shilling een jaar
geleden, terwijl de uitgelezen kwaliteiten tegen veel lagere I)rjzen worden verkocht dan verleden jaar op
hetzelfde tijdstip.
Men had gehoopt, dat het voordeel van een hooge-
ren prijs de planters schadeloos zou stellen voor de
kleinere oogsten en de hoogere productiekosten onder
het restrictieplan. Daar de politiek van de hooger ge-
cultiveerde plantages echter gericht is op het ver-
minderen van de aanvoeren van geringere kwaliteit,
zal dc prijsstijging in vollen omvang pas doorwerken,
wanneer de prijzen voor de fijne theeën aanzienlijk
zijn gestegen, en tot dusverre was zulks niet het geval.
De beperkte oppervlakte op hooger gelegen gebie-
den, die voor den aanplant van de betere kwaliteiten
thee bijzonder geschikt is, hebben steeds theeën op-
geleverd, met een beteren marktprjs, dank zij de bij-
zondere geur, terwijl de •, aanvoeren zelden de normale
vraag van de zijde der markt overtreffen.
Men beweert derhalve, dat in dit opzicht een groep
planters hevoordeeld wordt ten koste van de anderen,
en dat de plantages in Ned. Oost-Indië het grootste
voordeel zouden genieten.

Naar aanleiding van het bovenstaande, deelt men
ons uit de kringen van de theecultuur mede, dat de
genoemde feiten zeer overdreven zijn. Het betreft

hier feitelijk alleen de Britsch-Indische Danjeeling
thee, die op den totalen uitvoer van Britsch-Indië,
Ned.-Indië en Ceylon slechts een heel gering percen-
tage uitmaakt. ‘Alleen van het
Noordelijk
Br.-Ind. aan-
bod te Londen maakt Darjeeling nog geen 10 pOt. uit.
En zelfs dan is de bewering overdreven. In de af-

geloopen week bedroeg de gemiddelde opbrengst van
Darjeeling-thee te Londen 1 sh. 1,77 th—tegen 1 sh.
2
1
1
09 d. in de overeenkomstige veiling kan verleden

jaar. De gemiddelde opbrengstpnijs van het geheele
tot nu toe aangeboden quantum Darjeeling-thee uit
oogst 1933/’34 bedroeg 1 sh. 6,54 d. tegen 1 sh. 4,28 d. voor thee uit oogst 1932f’33.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE VEETEELT EN HAAR PROBLEMEN.
De
Heer H. J. Frietema schrijft ons
In de uitvoerige beschouwingen, welke Dr. A. de Graaf
hoeft gemeend in Uw blad te moeten publiceeren, stelt de
schrijver vast, dat hij aanvankelijk geneigd was aan te
nemen, dat het besluit om
200.000
drachtige koeien te doen afslaehten verband houdt met een melkvraagstuk,
echter heeft hij die meening laten varen, toen hij van
enkele uitvoercijîers kennis nam en vaststelde, dat de
vooruitzichten (betreffende de exportmogelijkheid van
zuivelproducten?) gunstig zijn.
Beperkte plaatsruimte maakt het mij niet mogelijk den
lezer uiteen te zetten, dat in ons land inderdaad een melk-
vraagstuk bestaat, dat de vooruitzichten mi. zeer ongun-
stig moeten worden beoordeeld en dat er inderdaad ver-
band bestaat tusschen het schier onoplosbaar en ingewik-
kohl inelkvraagstuk en het besluit om
117
deel van den
melkveestapel te vernietigen. Ik vertrouw echter, dat ook
zonder deze uiteenzettingen de lezer van het artikel van
den heer De
Graaff
zich zal hebben verwonderd over de
vrijmoedigheid, welke de schrijver, die zich van dit alles
volkomen onbewust blijkt te zijn, heeft gedemonstreerd. De heer De Graaff achtte het verder ,,zeer merkwaardig,
dat, hoewel de beteekenis van het grasland steeds toe-
neemt, de opbrengst gedurende
50
jaar absoluut niet voor-
uitgaat, zulks in tegenstelling tot vele landbouwproducten,
die in deze zeer lange periode wel vooruitgegaan zijn.” Blijkens de Landbouwverslagen bedroeg, uitgedrukt in
duizenden TJA.. de oppervlakte grasland in Nederland in:

1870

1880

1888

1000

1010

1920

1930
1212

1126

1143

1185

1210

1219

1309

In de periode 1895f99
bedroeg de jaarlijksche boterpro-
ductie in ons land
48.187
ton, in de periode
1928f’32
echter
85.848
ton. In
1895
werd in ons land
54.669
ton kaas ge-
pi’oduceercl, in
1930
bedroeg de productie
136.937
ton. Is
liet denkbaar, dat de schrijver van deze toegenomen in-
tensiteit nooit heeft gehoord?
Dr. de Graaff stelt met teleurstelling vast, dat de hoe-
veelheid veevoeder, welke ten onzent wordt gekocht, nog
altijd zeer belangrijk is en b.v. veel grooter dan in Dene-
marken, waar men te dien aanzien veel rationeeler werkt.
Het is mij niet duidelijk, hoe het feit, dat in ons land
groote hoeveelheden veevoeder worden gebruikt, zou kun-
nen demoustreerén de ergerlijke mate van achterljkheid
van den Nederlandschen boer, waarvan de schrijver over-
tuigd is.
Over de productie van ons vee heeft de schrijver een
buitengewoon ongunstig oordeel. Dat in ons land groote.
verschillen bestaan t.a.v. de hoeveelheid en de kwaliteit
(vetgehalte) van de door verschillende koeien of door ver-
schillende groepen dieren geproduceerde melk is, volgens
den schrijver ,,een alarmeerend bewijs voor den achter-stand, welke geleidelijk over een deel van onze veeteelt
is gekomen”. Hij vergeet hierbij echter o.a., dat van
koeien, welke in de nabijheid van de groote steden worden
gehouden ter wille van de consumptiemelk, een hoog vet-
gehalte niet gewenscht wordt. Overigens heeft deze uit-
spraak dezelfde practische beteekenis als bv. een uit’
spraak, dat de iudustriëele productie in ons land op stum-
perige wijze plaats vindt, immers de prestaties van den
gemiddeldn Nederlandschen industriëelen arbeider zullen
wel belangrijk lager zijn dan wat gepresteerd wordt door
den man, die in Eindhoven een machine bedient, welke
gloeilampen fabriceert.
Het is jammer, dat Dr. de Graaf f besloten heeft in een
weekblad van standing een artikel te schrijven, dat in
hooge mate onbillijk is jegens den Nederlandschen zuivel-
producent.

932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

DE CONTINGENTEERING VAN BLADZINK IN STRIJD
MET DE CRISISINVOERWET?

Mr. W. P. M. van der Loo schrijft ons:
Wie de artikelcii onder dit opschrift (met cii zonder
vraagteeken) in cle E.-S. B. van 13 September eii 22 No-
vember ji. heeft gelezen, zal zich met bevreemding afvra-
gen, hoe liet mogelijk is, dat de Regeering zoo plotseling
niet slechts is vergeten, wat onder abnormalen invoer is
te verstaan, doch tevens het Nederlandsche volk een zoo
slechten dienst bewijst.
Het is immers den schrijver van de twee genoemde arti-
kelen niet slechts te doen om een prineipiëele kwestie, in
casu het aantoonen van een niet-abnormalen invoer, maar
tevens – hoe kan het anders – om duidelijk te maken,
w’elke belangen door deze maatregel werden getroffen.
Daar de auteur althans oogenschijnlijk zoowel wat be-
treft de eerste als de tweede doelstelling geslaagd is, is
het tea dienste van dc argelooze niet in de bladzinkwereld
thuis zijnde lezers gewenscht, dat het karakter van deze
coutingenteering en de door haar in het leven geroepen
gevolgen ook van andere (tevens 1-belanghebbende) zijde
wordt belicht.)
Wie zich de moeite heeft getroost, dc M. v. A. te lezen
zal zien, dat de Minister daarin op allerminst ,,wazige”
wijze het abnormale karakter van dcii invoer nader aan-
toont. Het doet dan ook vreemd aan, dat de schrijver van
het artikel van 22 Nov., die toch kennelijk aan deze me
morie zijn aandacht heeft gewijd, de daarin naar voren
gebrachte cijfers geheel negeert. Dientengevolge kan aan
,,de vergelijkende cijfers over de maanden, toen de ban-
delsbewegiug nog vrij was” (pag. 904) geen vergelijkend
karakter worden toegeschreven.
Vergelijkende cijfers immers behooren zich in cle eerste
plaats uit te strekken over de maanden Mei, Juni en een deel van Juli, cl.w.z. over de maanden waarin de invoer
een dusdanigen vorm aannam, dat juist het abnormale
karakter te voorschijn kwam. In de maanden Mei en Juni was het handeisverkeer nog vrij, terwijl dit tevens nog in
een deel van Juli het geval was. Op den invoer in de
maanden Mei, Juni en Juli wijst de Minister niet nadruk
en o.i. terecht, daar de in Mei mislukte onderhandelingen
tusschen de twee op de Nederlandsche markt strijdende
buitenlandsche synd icaten en de Nede riandsche fabrikan-
ten en handelaren, een abnormalen invoer met zich
moesten
brengen. ])eze ontwikkelde zich dan ook terstond.
Ïnvoer (in tonnen van 1000 KO.).

1931

1932

1.933

Mei

…………..921

578

1.017

Juni

…………..869

452

964

Juli

…………..1.097

408

962

MeifJuli

……….2.887

1.438

2.943
Niemand zal aan deze cijfers het abnormale karakter
ontzeggen. Of is dc enorme stijging inderdaad utsluitend
het gevolg van de niet te ontkennen opleving in de bouw-
vakken? Een vergelijking met de invoercijfers van het
kwartaal voorafgaande aan de di-ie maanden Mei, Juni en
Juli geeft opheldering (in tonnen)

1931

1932

1933

Februari ………..589

405

408

Maart ………….725

535

404

April …………..789

453

760

2.103

1.393

1.662

Dc stijging van den invoer ir deze drie j’naandcn
(waarin toch de opleving in de bouwvakken het duide-
lijkste moest spreken) bedraagt van 1932 op 1933
. nog
geen 20 pCt., terwijl die in cle riiaanden Slei, ‘Juni cii Juli
1933 t..i’. dezelfde periode van 1932 meer dan 100 pCt.
bedraagt.
Tie hier het abnormale karakter ivenscht te ontkennen,
zal deugdelijker argumenten moeten bijbrengen dan dc
schrijver van genoemde artikelen.
Ja, men is geneigd, tot dc stelling, dat wellicht geen
contingenteering, welke in het leven wordt geroepen,
t.g.u. abnormalcn invoer zoo gemotiveerd is als juist deze.
Immers kan een duidelijke abnormale invoer, naar den
omvang gerekend, nog immer zijn oorsprong vinden in een
normale
ontwikkeling van den toestand. .I)it onzekere feit

1)
Wij hebben den beer Van der Lbo gaarne het woord verleend om als belanghebbende bij cle contingenteering
zijn bezwaren tegen beide artikelen naar voren te brengen.
Niettemin willen wij er hier, om misverstand te voor-
komen, op wijzen, dat de schrijver van beidè artikelen
geen
belanghebbende is, maar uitsluitend een belangstel-
lend toeschouwer bij de toepassing van de Crisisinvoer-
wet. (Red.)

bestaat hier niet; ieder
wist
immers, de oorzaak en kon
met zekerheid een nog sterkere stijging (tengevolge van
diezelfde oorzaak) voorspellen.
In dit geval was de invoer niet slechts abnormaal tav.
den omvang, doch tevens tav. zijn karakter. ])aar het
vaststond, dat dit karakter niet van tijdelijken aard was,
had liet tengevolge (en hieraan is ei, alle misverstand in
deze kwestie te wijten) dat de Minister van Economische
Zaken ditmaal niet genoodzaakt was, dit verdere verloop
van dezen iniport nog aan te zien en dus in staat was,
sueller in te grijpen dan iii andere gevallen waar abnor-
male invoer optrad.
Een snel ingrijpen is voor zooverie ons bekend, niet
door de Crisisijivoerivet verboden. Dat én der zeldzame
gevallen waarin dit wel verantwoord was, werd aangegre-
pen, kan slechts toegejuicht worden.
Dan de prijzen, liet tweede hoofdargument van den
schrijver van 13 Sept. en 22 Nov. Ook hier kan de vraag
gesteld worden, waarom slechts de prijzen tfm. Mei 1933
werden gegeven en waarom de maanden Juni (en Juli)
werden verw’aarloosd.
Tevens doet het vreemd aan, dat de schrijver, die toch
blijk geeft bijzondere belangstelling voor deze kwestie te hebben, zich niet nader orilinteerde omtrent liet prijsver-
loop. Het zou heni dan duidelijk zijn gew’orden, dat cle prij-
zen waartegen cle zondaar (Duitschland) hier te lande
leverde, nog dikwijls aanzienlijk lager waren dan zelfs de
zeer lage abnormale prijzen, welke uit de invoerstatistiek
zijn af te lezen. Dat dit feit, dat overigens nan iedere be-
langhebbende al te zeer bekend was, niet zichtbaar is, is
het gevolg van de omstandigheid, dat de invoerivaarde in de statistiek de invloed van het Sperrniarken-gebruik niet
tot uitdrukking brengt. Dat deze prijsbeweging van clan
Duitschen import in elk opzicht abnorniaal en voor de Ne-
derlandsche industrie doodend was, wordt behalve door
ccii vergelijking met het prijspeil in Duitschiand zelf, –
waar de producenten bovendien door een invoerrecht vali
6-9 R.M. per 100 KG. worden beschermd, – bewezen
door het verloop van de invoerprijzen uit andere landen, die in plaats van een sterke daling in de maanden, welke aan de conti ugenteeri ng voorafgi ngen, eau tendens ‘tot
verhooging toonden. J)eze stond in logisch verband met
den wereldprijs. Noteering te Londen van de grondstof
ruw zink, welke opliep van gemiddeld
f
121,20 Eng. ton
ir het eerste kwartaal van 1933 tot
f
131,89 cii
f
138,24,
resp. in het tw’eede en derde kw’artaal van dit jaar. Ook
de prijsverhooging na het afkondigen dei- contingenteering
is dus ten dccle te wijten aan het oploopen van den grond-
stofprijs. i)at het deel der prijsverhooging, dat iiiet aan de
grondprijzen is te wijten, te groot zou zijn, gelooft nie-
mand, die cle marges, welke fabrikanten cii handelaren
thans maken, vergelijkt met die ii’elke konden bedongen
worden voordat van ccii algeheele marktontwrichting
(veroorzaakt door Du itschland) sprake was.
Dit zij]) trouwens alle overbekende feiten, waarvoor het
geenszins noodig is, nog minder het oor te luisteren te
leggen, in de kriiigen van de belanghebbenden.
Wie liet voorrecht had de ,,hearing” te mogen bijwonen,
welke de commissie van advies voor de Crisisinvoerwet
onlangs hield tot nader onderzoek van den thans bestaan-
den toestand, heeft daar kunnen vernemen, dat
alle
be-
langhebbenden
unaniem
de getroffen maatregelen als uit-
stekend kw’alificeerdeii.
Wanneer dus bedacht wordt, dat onder de hier aan-
wezige belanghebbenden vertegenwoordigers w’aren van de
fabrikanten, den gesyrdienliseerden handel, den buiten het
syndicaat staancien handel, de middenstandshonden, de
loodgieters- en Icoperslagerspatroons, de fitterspatroons en
dcii algemeenen Nederlaiidsehen Metaalbewerkersbond, dan
kan-een ieder voor zich uitmaken, of het juist is, dat de
Minister door dit besluit groote belangen heeft geschaad.

Nasa Ii r i f t. ])e schrijver van de artikelen in de
1E-S. 13. van 13 Sept. en 22 Nov. 1933 teekent hierbij aan:
1. Tegenover de fragmentirische cijfergroepeeri ngen van Mr. Van der Loo stel ik het volgende volledige overzicht:
Invoer

Uitvoer
(in tons van 1000 KG.).

1931

1932

1933

1931

1932

1933

januari . 632

364

596

277

228

489

Februari . 589

405

408

271

397

218
Maart – .

725

535

494

198

233

355
April

789

453

760

297

227

678
Mei

921

578

1.017

723

322

362
Juni . – . .

869

452

964

531

381

623

4.525

2.787

4.240

2.296

1.788

2.725
De cijfers zijn afgerond.

OVERZIQHTEN.
)NTO’S.
Lissabon …. 6
13 Mrt. ’33
Londen ……2
30Juni’32
Madrid …….
6
26
Oct.’33 N.-YorkF.R.B.
2
19Oct.’33
Oslo

………
34
22Mei’33
Parijs

…….
24
90ct.’31
Praag

……
3425
Jan.’33
Pretoria

….
3415Mei
’33
Rome……..
34
4Sept.’33
Stockholm
.. 3

1 Juni’33
Tokio

.. ..3.65
2Juli’33
Weenen……
5
23Mrt.’33
Warschau….
5
26Oct.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22 Jan.’31

29 November
1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

933

in uitvoering gekomen won ugen

le halfjaar 1931 ………… 27.528
le

,,

1932 …………16.449
ie

..

1933 ………….29.535

Wie nu bedenkt, dat invoer, uitvoer en verbruik de drie
groote componenten zijn, om te beoordeelen, of invoer
,,overmatig” is, kan zelf zijn meening vormen..
liet contingenteeringsbesluit

ingaande
01) 1
Juni
1933 – dateert van 29 Juni 1933 en is gepubliceerd in
de Nederlandsche Staatscourant van 4 Juli 1933. Daar
2 Juli 1933 nog een Zondag was, kou de mededeeling, dat
het handeisverkeer in een ,,deel van Juli” nog vrij was,
weinig beteekenen. De zakelijkheid van het debat wordt
daardoor niet bevorderd. Wil Mr. ‘ao dér Loo intusschen
alleen op Mei, Juni en Juli letten, dan is het mij goed.
Zijii eigen tabel bewijst dan, dat de invoer in 1933 toen practisch gelijk was aan dien in 1931. Dat, ondanks den
drukkeren woningbouw en den geringen invoer in Fe-
bruari/Maart/April.
Ook deze schrijver bevestigt het nauwe verband tus-
sehen de contingenteering en de mislukking van kartel-
onderhandelingen tussehen de belanghebbenden. Doch dan
niet alleen de Duitsche en de Belgische, maar ook dc
Nedertandsche
belanghebbenden! In dit verband is het
jammer, dat Mr. Van der Loo niiet ingaat op het door mij
vermelde gerucht, dat het bedrijf van de N.V. de Utrecht-
sche Walswerken, Erven E. A.
1:Iambnrger,
vöbr en na
dc contingenteering heeft stilgelegen tegen genot van een
uitkoopsom. Waar gaan wij heen?
Ik heb
wel
terloops melding gemaakt van de lagere
Duitsche prijzen in Juli 1933. Doch toen werkte de contin
gentee ring reeds!
Niet weerlegd is, dat onze
uitvoerprijzen
jaren lang
lager waren clan de invoerprijzeli.
De Duitsche concurrentie met ,,Scrips”-prijzen gold niet alleen bladzink. Is de geheele invoer uit Duitschiand
om die reden soms overmatig?
Dat de Londensche zinkprijzen in 1933 niet zoo sterk
zijn gestegen als Mr. Van der Loo het doet voorkomen,
blijkt uit de statistiek in dit blad. Na Juni is integen.
deel de daling Vrij constant geweest.
Als de belanghebbenden unaniem bereid zijn, om
cleii consument te laten betalen, omdat zij in hun onder-
handelingen niet zijn geslaagd, dan is dat nog niet in het
elgeneeen belang
noch noodzakelijk in overeenstemming
niet de richtsnoeren der Crisisinvoerwet. De massa der
verbruikers, die niet op ccci ,,hearing” kan verschijnen,
heeft intusschen gelukkig nog altijd een tribune in dit
blad. Moge de Miister van daaruit haar stem verstaan.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLE4-, BRUD-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.

(Gegevens verstrekt door den Hoofclingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolensnijnen. –

Sept…
IJan.iSept.
Jan/Sept.
1933
1

1933
1

1932

Prod. Steenkolen in tonnen
.
1.039.786
9.449.155
9.379.260
Aantal normale werkdagen
.
25
1
)1
228 219

I:[. ]3ruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Netto-productie in tonnen..

11.015
2
)

93.346

99.265
Aantal normale werkdagen

36
1

181

227

[II. Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
3)

Afgeleverd:
Geraif.

zout …….. (ton)
Industriezout

……

}


Afvalzout

……………
Aantal normale werkdagen

179
231

Aantal arbeiders.
Gezameni. Steenkolen-
mijnen
Bruin- kolenmijn
,Carisborg”

Zoutmijnen

1

Oct. 1933

…………..
510.8064)5)

k
227016
)

1

Oct. 1932

……………
5
11.0404)7)

.

124.539
6
)
86
218

1)
Staatsmijnen Emma, Hendrik, Maurits; 24 Staatsmijn Wilhelmina,
Domaniale mijn; 21 Willem-Sophia; 200ranje-Nassaumijnen; 18 Julia;
17
Laura.
2
)8.052 ton ruwe’kool 2.963 ton bruinkoolbriketten,
3)
In ver-
band met concurrentie-moeilijkheden mogen de productiecijfers niet meer wOrden gepubliceerd.
4)
Bovengronds. ) IncI. 2.059 arbeiders
in de nevenbedrijven. 6) Ondergronds.
7)
mcl. 2.069 arbeiders in de
nevenbedrijven.

STATISTIEKEN EN

.

.
BANKDISCI
isc. Wissels.
Ned
24
19Sept.’33

13k
el.Binn.Eff.
Prsch.inR.C.3
3
19Sept.
1
33
19Sept.
1
33
thene

……….
7

14Oct.’33
Batavia ……….
44
16Aug.’33
Belgrado

……..
74.2OJuli ‘3.1
]3
.
erljn

……….
4
22 Sept.’32
Boekarest……..
6

5 Apr. ’33
l3russel ……….
34
13Jan.’32
udapest ……..
44 17Oct.’32
Calcutta

……..
34
16
Feb.’33
Dantzig

……..
3

6
Mei
1
33
Helsingfors ……
5

4
Sept.’33 Kopenhagen

….
3
lJnni
’33

OPEN MARKT.

1933
1931
1914

25N
0v.
20/25
13/18
6/11
H
19

23/28
20/24
Nov. Nov. Nov. Nov.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
112
1
5
_11
3

31
8

1
8
11
4
.11
3

1113
3
1
1
3
11
Prolong.
1
1 1 1 1
71’9_1114
211
4314

Londen
Daggeld.
. .
13-1
13-1
1
131
1
131
4
1
12-6
131-2
Partic.disc.
1
1
/,6_
1
/8
ll/i_1/
l!a
d
/e
15
(16.1
1
(8
7
151
1
14
5u1
16
_6
4
1
14_
1
14
Berlijn Daggeld…
411
4
_511
4

411
5
.511
4

4.5114
41(85(2

4115_5114

8-9
1
12

Maandeld
412-6
412-6
4I26
412’6
4
1
(251(3
8-11

Part, disc.
3
7
18
3
7
(
37(
37/
8

371
8
2’/8-‘Ji
Warenw…
4_113
4
1
12
4.1/
3

4..'(
4.
1
14
7128

Wew York
Daggeld
1)
31
4

314
‘/s
31
4

1
-/
2/m-
3
j4
1h(42
1
!,
Partic.dlsc.
3
h
!s-/
3
14
‘lr6Is
i/
3′

Koers van 24 Nov. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York,1
1)

21 Nov. 1933
1.5031
8

8.0634
59.16
9.704
34.55
1001
22

,,

1933
1.49s1
8.1211
3

59.21
9.71
34.56
1003%
23

,,

1933
1.513%
8.15
59.21
9.714
34.56
1003%
24

,,

1933
1.53
8.14 59.19
9.7)4
34.53
100’l
s

25

,,

1933
1.563%
8.13h
59.20
9.71
34.56
1005/
2.7

,,

1933
1.59
8.21
5.24
9.714
34.574
10051
8

Laagste d.w’)
1.483%
8.033%
59.124
9.634
34.50
100
Hoogste d.w’)
1.613%
8.22
59.274
9.72
34.60 100
3
18

Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100

Data

.
sl.1d
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
1
Madrid

21 Nov. 1933
48.06

7.37
1.48
13.074
20.20
22

,,

1933
48.07

7.37
1.48
13.074
20.15
,,

1933
48.11

7.37
1.48
13.074
20.20
24

,,

1933
48.08

7.374
1.48
13.084
20.20
25

,,

1933
48.06
,
4

7.37 1.48
– –
27

,,

1933
48.073%

7.374
1.49
13.074 20.25
Laagste d.wl)
48.-

7.324
1.45
13.024
20.05
Hoogste d.w’)
48.13
28.-
740
1,524
13.124
20.35
Muntpariteit
48.123%
35.007
1

7.371 1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
.

Kopen-
Oslo)
ii’!-
Buenos-
Mon-
S)

holm
hagen*)
.
frf1)
Aires’)
treall,l

21.
Nov.
1933
41.80
3(5.10
40.60
3.55
63
1.56
22

,,

1933
42.-
36.35
40.90
3.574
63
1.55
23

,,

1933
42.20
36.45
41.-
3.574
64
1.563%
24

,,

1933
42.-
36.40 40.95
3.574
64
1.5811
3

,,

1933
42.-
36.45
40.90
3.60
65
1.573%
27

,,

1933
42.50
36.75
41.35 3.624
64
1.623%
Laagste d.w1)
41.35
35.80 40.30
3.50
63
1.523%
Hoogste d.w
1)
42.55
36.95
41.50
3.674
65
1.65
Muntpariteit
66.671
66.671
06.671
6.266
9534
2.4878 ) Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
in ‘t Iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a

s
,
;
Londen
(5
per
£) Parijs
(5 p. lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
Amsterdam (8 p. 100

ld.)
21 Nov.

1933 5,43
V

6,51
39,50 66,80
22

,,

1933
5,383%
6,46
39,50
66,58
23

,,

1933
5,283%
6,353%
38,78 65,55
24

,,

1933
5,1811
6,19′.
37,95 63,75
1933
5,20
6,173%
37,74 63,75
27

,,

1933
5,103%
6,06
37,20
62,30
28 Nov.

1932
3,18t1,
3,91i
23,753%
40,193%
Muntpariteit..
4,86
3,90
51
23.813%
4031,

934′

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEÏ

29 November 1933.

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen

1

Noteerings-
eenheden
11Nov.
1933
18
Nov
1933
1
20125
Nov.
1933
LaagstelHoogstel

1
25Nov.
1933

Alexandrië..
Piast. p.g
9h4
97
97′,
971
97
Athene

•…
Dr. p.
565 572%
550
595 580
Bangkok….
Sh.p.tical
1
,
10
T8
1110T5
111033
1,
10T61

1110
Budapest

..
Pen. p.
j
18 18
17
20
19
Buenos Aires
d. p.$
433/
4
.
43
‘-i
42(
434
42%
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1,515 1;527
82

1/5%
1 5)4
11571
Constantin..
Piast.p.0
660
.
670
670
680 680
Hongkong •.
5h. p.
$
1, 5y
4

15
.

14′
115
1
,
1

1 5
Sh. p..yen
1 2y
4

1/21/
16

1,2
11211
6

1 281
1e

,Escu.p.,c
105%
107′.
106%
110y
4

109
2
4
Kobe

…….
Lissabon … ..
Mexico

…’,
perC
18.25 19.45 18.25 19.25 18.75
Montevideo
.
d.per.
36
35%
34%
36
35
Montreal

..
V$
per
£
5.06
5.09
5.05
5.23
5.13
R’iôd.Janeiro
d. per Mii.
4
4
3718
4
1
1
4
Shanghai

..
Sh. p. tael
,
1/3t
1/351
16

1/3
11351
113%
Singapore ..
id. p.
$
214
3
1
32

2/4
3
/
33

214
214
8
1
5

Valparaiso
1).
$
per
£
-‘

– –
Warschau ..
Z1. p.
£
28%
28%
28% 29% 29%
au ug.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)
Londen’)
Nl
York’)
Londen
21 Nov. 1933..

18s
44%

21 Nov. 1933,…
1271_
22

,,

1933..

1841,,
448,

22

1933,…
1266
23

.,,

1933..

184
43s1
8

23

1933….
1258
24

,,

1933.,

1821,,
4271

24

.

1933….
126,1
25

,,

1933.,

18%
4234

25

,,

1933….
12816
27

,,

1933..

1881
8

42

27

,,

1933….
1253
28 NGV. 1932..

17i8
1

255j

28 Nov. 1932….

12814
27 Juli

1914..

24’51
59

27 Juli

1914….
84
1
10%
1)
In pence p.oz.stand.
2)
Forelgn silver In
$c. p.oz.
fine. 8)ln
sh.
p.oz.fine
STAND VAN ._RIJKS_KAS

Vorderingen.

1
15

Nov. 1933
1
23Nov. 1933

Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
t

9.485.621,25
1

2.302.784,29
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

1.927.818,46
,,

870.653,55
Voorschotten
op
ultimo October’33 aan
de gem. verst,
op v.
haar d. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
op
de Rijksink. hef ………………
‘,,

1
150.006,37
1.150.006.37
Voorschotten
op
ultim’o October’33 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar.ult te

.

derlandsche

Bank………………..

keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
– –
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
228.520.048,24
,,230.579.828,55
Id. aan

Suriname ……..
. …………
12.776583,58
,,

l2.778.1958
5J43.365,57

….

,,

5.054 618,87
Kasvord. weg. credletverst. alh. buitenl
96.377.442.54
,,
98.070.550,04
Saldoderpostrek.v. Rijkscomptahelen

33.478.026,79
,,

33.281.365,86

Id. aan

Curaçao………………………

Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenfonds

…..

,

2.106.287,80
,,

2.042.897,24
,,

9.138.885,61
in rek. crt. met’s Rijks schatkist…….
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
…….9.042.272,63
Verstr. t. laste der Rljksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)
..,,
44.900.909,82
,.
44.947.909,82
V
e r
p11 c
h
t 1
n ge n.

Schatkistbiljetten in Omloop ………

f313.779.000,- f313.779.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
145.630.000,-
,,
145.630.000,-
Zilverbons in omloop
…………….
1.419.987,-

.

.,

1.415.507,-
Schuld
op
ultimo October ’33ajdgem.

… …

.weg. a. h. uit te keeren hoofds. d. pers.
bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb. e.d.
gem. fondsb. alsm.
opc. op
dib bel, en
op
de verm. bel …………………
,,

1.242.156,03
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloent.’)


Id. aan het Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.’)

..1.242.156,03

,,
11
..6.444.437,32
,,
114.409.482,31
,,

35.300,70
,,

35.300,70
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……
Id. aan diverse instellingen’) …..
….
,,

20.753.891,84
,,

19.702.751,54
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
97
Nn,,

iO.66

1
90
Nnv
1(ftl

voruerlugen:
f

1.448.000,-
f

2.004.000,-
Saldo Javasche Bank………………
Betaalmiddelen In
‘s
Lands kas ……
71.798.000,-

waaronder Muntbiljetten ………..
…58.000,-

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase. a. Rljksinstelf
,,
230.009.000,-
230.639.000,-
Schaticistpromessen ………………
1.000.000,-
,,

1.000.000,-
Schatkistbiljetten ………………..
20.365.000,-

..

,,
20.365.000,-
Muntbiljetten in omloop ………….
1.142.000,-
,,

1.142.000.-
Schuld aan het Ned.-lnd Muntfonds.,,

…2.186.000,-
,,

1.519.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank

….

,,

1.853.000,-
,,

1.765.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

CURAÇAOSCHE
BANK.
Vnnrnaamt;te oosten In
duirenden enidens,

Circu-
Voor-
schotten
Dis-
D
Diverse
Data
Metaal
latle
aan de
conto’s
reice-
reke- kolonie
ningen’
ningen’

1
October

1933
5.113
5.314
135
132
658
134
1
September1933
5.113
5.405
213
132
645
109
1
Augustus 1933
5.123
5.380
154
131
654
93
1
Juli

1933
5.119 5.352
240
133
543
87

1
October

1932
4.746
5.066
183
85
737
.95
‘1 aluilp. UCE deliva. ,i OIUII}I. UCE pflDlIVfl.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
27 November 1933.

Activa.
Binnen!. Wis-ffffdbk.
f

26.447.381,28
sels, Prom.,’ Bijbnk.
,,

586.375,47
enz.in
disc.I Ag.sch.
,,

4.133.189,89
31.166.946,04
Papier
o.
h. Buiten!, in disconto

……

..

Idem eigen portef.

f

1.437.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afge!.


1.437.500,-
Beleeningen
,ncl. vrsch.j
1
Hfdbk.
f

98.494.111 14′)

in rek .crt
i
B,jbnk.
,,

4.086.243,85
Ag.sch.

39.646.131,14
ôp
onerp.I
,,

f
142.226.486,13

Op
Effecten

.
…..
f
141.003.745,38
1)
Op
Goederenen Spec.
,,

1.222.740,75
142.226.486,131)
Voorschotten a. h. Rijk
…………….

,.

7.026.809,13
Munt, Goud
…….
f
108.561.390,-
£iluntmat., Goud
..

812.954.174,78

f

921.515.564,78
Munt, Zilver,. euz.

26.951.696,47
Muntmat., Zilver..


,,
948.467.261,25)
Belegging
1
1

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………
21.515.260,60
Gebouwen en Meub. der Bank
………,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen
……………….,,
10.632.234,30
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5,’32,
S.
No. 221)
,,
18.331.195,17

f
1.185.803.693,22

Passiva.
Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………
………
3.749.272,82
Bijzondere

reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
8.809.549,68
Bankbiljetten in
omloop ……….. …,
902.624.155,-
Bankassignatiën in omloop

……….

..
21.732,31
Rek..Cour.
j
Het Rijk


saldo’s:

‘,
Anderen[243.502.476,87
243.502.476,87
Diverse

rekeningen
…… . ………….
.,
2.096.566,54

f
1.185.803.693,22

Beschikbaar.. usetaalsaldo

………….
f
490.527.665,60
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.226.319.165,-
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)

……..
f
76.424.425,-
Waarvan in

het buitenland

……………
………….
15.732.788,53

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

1
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data

1
ICirculatiel
opeischb.I
Metaal- Ikings
1
Munt
1
Muntmat.I
‘1
schuldenl
saldo
perc.

27 Nov. ‘3311085611
812.954
902.6241243.524
490.528
83
20

,,

’33I11361
809.392
896.218242.519
492.557
83

25Juli’14
65.703
96.410
310.437)
6.198
43.5Z1

54

Totaal
‘SchatKist-
1
Belee

1
Pal7
1
Data
bedrag
1
L
iscont

promessen
nin
g
en

het
bitenl.
1

reke-
o’slrechtst
reeks!
_
1
fin gen’1

27
Nov.
1933
31.167
1


1142.226
1.438
10.632
20

,,

1933
31.510!

1142.449
1

1.438
10.584

25 Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
‘)Unøer 0C acilva.

JAVASCHE BANK.
Andere 1 Beschikt,.
Data

Goud

Zilver

Circulatle opeischb. metaal-
schulden

saldo

25 No’..’33
8
)

139.760.

185.220

26.960

54.888
18 ,, 1332)

138.460

188.050

21.430

54.668

28 Oct. 1933

99.917

39.27.11

187.486

26.542

53.577
21 ,, 1933

97.930

38.812

188:656

23.792 51.763

25Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
Data

1
b

tten
1
Dis-
1
Belee-
1
Diverse
1

reke-
1
N.-Ind.
1
conto’s
1
ningen njngen’
t
Percen-
1
betaaib.
1

1

1

lage

25Nov.’33
2)
530
72.150

.
12.690
66
18

,,

1332)
230
72.100
11.650
66

28Oct. 1933
350
9.251

56.834 11.734
.
65
21

,,

1933
182
9.351
_
56.088
13.433
64

25Juli 1914
6;395
7.259 75.541
2.228
44

t
)
Slultpost activa.
2)
Cijfers telegrafIsch ontvangen.

29 November 1933

ECONOMISCH-STATISISCHE :BERICHTEN

935

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilj.
t
Bankbilf.
t_
Other Securities
Data
Metaal
1

in
tin Bankingl
Disc.and Securities
1
circulatie

t
Depart in.
1
Advances

22 Nov. 1933
1191.769
1
367.528
1

83.010
t

8.548

t

15.522
15

,.

Ï933
191.78k
1
369.i06

j

81.433
8.55

15.152

22 Juli

1914
j

40.164
29.31.7
33.633

1

Other. Deposits.
1
.

1
Dek-
Data
Sec.
L

00v.
Public
Depos.
Banken
1

Other
t
Reserve
1
kiitg

_______
Accountsl
.
perc.
1)

22 Nov. ;33
t

67.816.
18.766 102.991

1

36.579
1
84.2411
53,2
15

,,

’33
1

71.163 18.728
103.989
1
37.077
1
82.6761
51,7

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
2
9.
2
7j
2
1)
Verhouding tusechen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

Waarv.I

‘Renteloos
• Dato’ jGoud
ziiverne
e/ut
Vis

ophef
Belet-
tvoorschoi

buitenl.l sels
t
buit enl.I ningen Iv.d. Staat

17 Nov.’33 79.283

78.4

38 4.61.2 1.241 2.808

3.200
9
,,
’33 80.018

746

458 4.658 1:268 2.835

3.00

23 Juli 14 4.104 640

1.541

8

769

Bonsv.d.I

1
Rekg. Courant

Diver- Circulaiie Staat

1
Parti-

Data

i
zelfst. t sen
2)
amont. k.
1
t!,
1
r,,iipron

17 Nov.’33
.
6.209

2.335

80.706

980 2.264 15.217
.9
.,
’33

6.209

2.330

81.526

1.372 2.269 15.35

23 Juli
1
14

5.912

401
.

943
1)
Sluitpost
activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Dôarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
en
Belee-
ten!. circ.
dekkin
ningen
banken
1)

geldenle
cheques

23 NÔv. 1933
1
399,0
52,6
1

7,6
2.793,7
51,7
15

.,

1933
1
397,6 52,9
1

7,9
2.841,2
60,8

30 Juli

1914
11.356,9


750,9
50,2

Data’
Effec-
Diverse
1

Circa-
1

Rekg.-
1
Diverse
ten
Activa2)
1

latie

1

Cnt.
Passiva

23Nov. 1933
320,1
559,4
3.285,5
488,5
1

239,0
15

,,

1933
319,4 543,6
3,368,8
428,7
1

233,8

30Juli
.
.1914
330,8 200,4
1.890,9
944,7
40,0

‘)
Onbeiast.
)
Wo. Rentenbankscheirie 23, 15Nov. 1933, resp.35, 29 mijl

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Data

Goud
.,.
8
U

Rekg.Crt.

1933
.
.
i
.
0

23 Nov.
2.720
68
775
55
355
40
3.397′
175
431
16

..
2.717
67
770
61
355
40
3.418
186
396

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
)
Totaal
1
Dekking
In her-
disc. v . d.
1
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
m
ember
t
markt
1
banks

1
‘gekocht

8 Nov.’33
3.578,3
t

2.676,4
214,0

t
112,3

1
6,7
1

,,

’33
3.587,9
1

2.75,9
.
22t1,5
116,5
6,6

Belegd
1
F. 1?.
Notes
1

t
el!


Gestort
Goud-
Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
1
In circu-I
.

.
kingskings
latie t…..
1
Kapitaal
~

perc.’)
1

perc.
2)

8 Nov.’331
2.430,1
1
2.983,0
1
2.829;1
145,3

1
61,5
t

‘65,2
1

‘331
2.419,8
1
2.967,3

2.884,2
1

145,5

61,3

1

65,2
5)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelscnnare
schulden: F. R. Notes en netto depoelto.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2)
..Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
IARTTCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FÈD. RES. STELSEL.

Dis-
t
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
t

Beleg-
t
g
in
g
en
R
de
depo-
t

time
banken
en
belen.
t

banks
sifo’s
1
t
deposits

1 Nov.’33l
1.24
t

8.593
1

8.156
t
1.911
t

16.135 4.470
25 Oct.
‘331
22

1

8.543 7.924 2.002
15.882
4.472
De posten van
De Ned. Bank, de Javasche Bank en de Bank of Eng.
land zIjn In duizenden, alle overige posten in millloenen van de be-
treffende valuta.

GOEDEENHANDEL.
,
:

•.

.•
GRANEN.

.
28 November 1933.
. .
Zaken aau de t a r w e-markt werden
.
in ‘de eerste helft
•’
der week belemsiierd clöor de onsekerheid over cle 1 man’
ciëêle maatregeeiï is de Ver. Staten, waar de oppositie
,
tegen de inflatie hoe langei- hoe grooter wordt. Koopers
van tarwe namen ‘een

afwachtende houding aan,
.
v
o
oral
toen haii de termijnmarkt te Chiimgo de koersen daalden,-‘
ïpiettcgenstaande. de ‘Dollar zeer flauw was. Toen later’ dc
Dollar veder vaster verd, ging de verlaging te Chicago
VOb!t.
Het slot w’as er

7, Dollai-cents pci’ 60 lbs.

laget-
‘cIa’u een week geleden. Ook te Winnipeg daalden de piij’
.zeis, doch’ in mindere mate. Het slot was er 4 Dollarcents
1
lager dan

een, ve6k geleden. 1)e vraag naar overzeesche
tarwe is in den loop dci’ week verbeterd, zoowel Engeland
als het Continent kochten Manitoba-tarwe, terwijl Enge’
land verschillende ladingen Aistralische tarwe kocht. Ook
‘ijn. geregeld zakentot staud gëkomeu in Russische en
• TIongaarsche tiwe,’.in de. laatste soort mede ter versche-
ping in het volgende
vooI:janI:.
Dc schommelingen aan de
Ai-gentijuische termijnmaï-kten waren eerst vrij klein, het
slot
,
te l3uenos Aires was 23 centavos per 100 KG. lager
,

1
te Ro’saiio 30 centavos lager dan een week geleden. In
Italië heeft’ men slechts, weinig buitenla.ndsche, tarwe nôo-
d’ig ‘en is bij het vermalen de toegestane hoeveelheid bui-
tenlandsche tarwe weder tot 1 pCt. verlaagd. De opbrengst
van tarwe in Italië wordt nu officiëel geschat op 37 mil.
lioen’ quarters tegen 34% millioen in het vorige jaar. De
behöofte wordt geschat op 36% millioen quarters. In de
Jaren 1904’14 bedroeg de opbrengst gemiddeld ruim
22% millioen en in. 1926-’33 gemiddeld ruim 29 millioen
quarters. De Australische oogst wordt ntt officiëel geschat
01) 165 niillioen bushels, particuliere ramingen loopeo van
-144 •t6t 160 millioen bushels. In sommige kringen in dc
Ver. Staten meent men, dat dc beperking in den uitzaai
van wintertarwe lang niet zoo groot is als eerst werd
ver.wacht en dat die beperking niet grooter zou zijn dan
1
of 134 pCt.


De vraag voor r o gg e in ons land bepaalt zich in hoofd-zaak. tot de partijen, welke door de regeering worden aan-
geboden. Daarin zijn flinke hoeveelheden door importeurs
voor voederdoeleinden gekocht welke in het binnenland
afgezet konden worden.
Door het ontbreken van disponibele voorraden van eeni-
-ge ‘1)etekenis.en van nieuwe aanvoeren waren de prijzen
t.
voor
in a
is zeer hoog gestegen. Vrees voor tekort om aan
• de leveringsplicht in deze maand te voldoen deed cle prij- voor den November-termijn aan de Rotterdamsche ter-
mijnniai’kt stérk stijgen. Lang hebben deze hooge prijzen geen stand kunnen houden, toen het aantal verkooporders
‘aan de termijnmarkt toenam. Spoedig verwachtè mais
wordt in de eerste hand weinig aangeboden, afladers zijn met flinke hoeveelheden aan de markt in sinds kort stoo-
niende en in dc eerste helft van December uitgaande boo-
ten. 1)e belangstelling daarvoor is matig en de prijzen iijn,
‘na iets verhoogd te zijn geweest, in de tweedp helft der
week weder even zooveel gedaald. De -termijnmarkt te
Buenos Aires sloot voor, mais 2 centavos per 100 KG.
lager, te Rosario onveranderd.
De Russen en afladers aan den Donau hebben hunne
prijzen voor gerst ‘verhoogd en zeggen, dat zij deze in het’
buitenland maken. Russische gerst zou in Engeland en
Donaugerst in Duitschland gekocht worden. In ons land is
gerst moeilijk te verkoopen en houders van aangekomen
i)onaugerst zagen zich. genoodzaakt hunne prijzen te. ver
lagen om koopers’ te vinden. Gerst ondervindt het meest
de concurrentie der door de regeering aangeboden rogge.

.’ .,.

SUIKÈR:
De steinniing
01)
de verschillende suikerinarkten was
prjshoudend tot vast.
Het is te begrijpen, dat de bijna onafgebroken daling
der laatste weken 01) het ongehoord lage niveau van het
begin dezer week gemakkelijk te stuiten was, toen de
December’liquidaties verminderdeii. Haussespeculanten
waren al lang geneigd om hun suiker niet tot afbraak-
koersen van de ‘hand te doen. ‘Daarom zag men op alle
• marktep
1
pok eene verschuiving van de meeste December-
posities,:Top latere mitanden.
• ‘Raffiiîiideurs in A m e
i
i k a blijven nog steeds min of
meer afzijdig. Enkele posten ruwsuiker verwisselden van
eigenaar, o.a. prompte Cubasuiker tot 1.15 d.c. basis c. &
fr., New-York.
De N e w’Y o r k s c h e termijimarkt opende
,
flauw,
doch herstelde zich den tweeden dag. Het slot was vast
met noteeringea, die 4 It 6 punten hooger waren dan het

GRANEN EN ZADEN
TTJTINBOTJWARTIKELEN
V’LESCH

TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST
6A/6,5 K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL UIEN
BLOEM-
KOOL

RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon per 100 KO.
le soort
(versch)
(versch)
Rotterdam! Amsterdam
R’dam!A’dam
R’dam(A’dam
loco Rotter- damA’dam

R’damjA’dam
per 100 KG.
Broek op
p. 100 St.
Groote-
Gem.v.3kw.
per 100KG.
per lOO KO.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per 20001(0.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk Langendijk
broek 5)
Rotterdam
Rotterdam
3)
3)

4)

n.
°i
ii.
0
10
n.
oj
n.
f
1
0
10
1925
17,20
100,0 13,07
6

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
1


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
.77,9
1

1927
14,75
85$
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
1

1928 13,475
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8 363,00
78,5 4,55
100,0 13,25
I000
14,80
100,0
93,
100,-
77,50
1

100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
7,38
162,4 11,78
88,9
17,23 116,4
96,40
103,7
93,126
120,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
14,22
96,1
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
7,54 50,9
88,-
94,6
48,-
619
1932
5,22
5

30,4
4,626
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
149
32,8
8,07
60.9
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48,4
Jan.

1931
6,525
37,9
4,-
30,6 84,50 36,5
86,25
36,5 207,50
44,9 3,40
74,8
1,92
14,5
96,-
103,2
56,-
72,3
Febr.
5,775
33,6 3,90
29,8
87,50
37,8 85,75
36,3
‘206,25
44,6
‘.3,01
66,2
2,24
16,9
91,-
97,8

64,5
Maart
5,625
32,7 4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00 46,3 4,72
103,8
3,25
24,5
90,-
96,8

65,8
April
5,90
34,3
4,42
6

33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
97,-104,3:
47,-
60,6
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0 95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
98,-
105,4
.

45,
58,1
Juni
5,75
33,4 5,05
38,6
86,75
‘37,5
116,50
49,4
191,50
41,4



101,–
108,6
41,
52,9
Juli
5,425
31,5 4,70
35,9
84,25 36,4
115,75
49,0
211,00
45,6

95,-
102,2

63,2
Aug.
4,975
28,9 4,02
5

30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
– –


04,.-
101,1
54,
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27′
32,7
68,00
29,4
97,00
411
164,25
35,5
12,21
82,5
84,-
90,3

64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2
68,50
29,6
94,75
401
160,25
34,6
4,38 29,6
75,-
80,6
40,.-
63,2
Nov.
5,825
33,9
5,476
41,9
8100
35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
1,52
33,4

5,04
38,1
6,04
40,8
72,-
77,4
48..-
61,9
Dec.

,,
4,925
28,6 4,95
37,9
6925
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
1,47
32,3
5,39
40,7
70,-
75,3
43,
.

55,5
lan.

1932
5,05 29,4
5,Q76
38,8 71,25 30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8
8,69
65,6
70,-
75,3
40,
51,6
1ebr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28 28,1
8,98

—-

67,8

68,-
73,1
34,
43,9
Maart

,,
5,52
5

32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6

——————————-

67,-
72,0
32,
41,3

Z
r,
,65
32,7
6,22
5

47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2

——————————–
——————————

67,7
28,
36,1
ei
5,60
32,6 5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
63,1
67,7
26,-‘
33,5
luni
5,225
30,4 4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8

67,-
72,0 34,
43,9
4,90
28,5
4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1

68,8
35,50
45,8
Aug-
5,20
30,2
4,07
5

31,2 77,50
,
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
62,’
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,475
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
375
150,75
32,6

—–










9,78
66,1
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,.
5,25 30,5
3,92
5

30,0 74,50
32,2
79,50
337
138,25
29,9

—-
—–









9,81
66,3
51,-
54,8
44,
56,8
Nov.
4,90 28,5
3,9))
29,8 71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
1,06
23,3

—–

4,10













31,0

——

10,18
68,8
53,
57,0
46,
59,3
Dec.,,
Jan.

1933
4,725
4,95
27,5 28,8
3,80
3,75
29,1
28,7
66
:
2
5
73,00
28,6 31,5
75,25 75,25
31,9 31,9
135,00 136,50
29,2 29,5
084
0,67
18,5
14,7
3,99 3,38
30,1
25,5
53,–
50,50
57,0
54,3
46,
44,75
59,3
57,7
Febr.,,
4,775
27,8 3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
49,25
53,0
45..-
58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3 73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61
13,4 1,29












9,7
50,0
46,

59,3
April

,,
5,15 29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0










—-

49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40 31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7

—–





—-

52,25

-56,2
49,
63,2
Juni


5,25 30,5
355
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,
61,9
Juli
5,82
33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1

46,50


49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.

,,
5,30
30,8 3,55
27,2 61,25
26,5
67.75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.

,,
4,95 28,8
3,475 26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4













—-
—-

9.28
62,7 50,25
54,0
54,
69,7
Oct.

,,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25.
30,5

———————–










—-


4,301
29,1
56,25
60,5
54,25 70,0
6 Nov.

,,
4,50
26,2 2,85
21,8
70,50
30,5 59,00
250
145,50
31,5
1,25
27,5

——————-

2,17















16,4

1

60,_
6
)
64,5
54,_S)

69,7
13

,
4,50
26,2 2,85
21,8
69,00
29,8 59,00
25,0
146,00
31,6
1,25
27,5
2,32
17,5′

1
60-
7
)
64,5
54,-
7)

69,7 20
4,50
26,2
3,-
22,9
84,00
36,3
62,00
26,3
146,00
31,6
1,25
27,5 2,20
16,6
6,301
42,6
60,-
8
)
64,5
55,_S)
71,0
27

,,

,
4,65
27,0 3,10
23,7
74,00
32,0
60,00
25,4
152,00
32,9
1,28
28,1
2,24
16,9
6,701
45,3
158,-
9
)1
62,4
54,50
9
)
70,3

1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933. ) Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tc
vanaf 26Mei 1930 tot 25Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 5928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 197
K.G. Zuid-Russische.
6)
De jaren 1928 en 1929 Broek no Langendijk.
6)4, 7
)15.
8
)18.
9
)25. 10)2. 15)9, 52) 16.
53)
23. 14)3
,
15) 10,
16)
17,
57
)24 Nov,

MINERALEN TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
1

KATOEN
.

WOL
VOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’sde
Gulf exp


ge arn e
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locopriizen

_________’
F. G. F.
Sakella-

_________
G. F. No.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 tgm 33,90
64)659
$cts. per
M•O64A’V
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
,
R damjA’dam
S.
g.
per barrel
U.S.

U S
gallon
New-‘?ork
rides
uOmra Liverpool
radf rd
oco

0
per

.
Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

f1.
ole
8
Olo
$cts.
6
10
8
cts.
O)
pence
O/
pence
0
10
pence
Oj
pence
°
(o
f5.
°!o
f1.
01
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
-23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
.75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
51,25 104,2 1,30
77,4
14,86
100,-
17,50
1
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2 26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
‘82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25

92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
:58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34.5
5,04
33,9
8,60 37,0 7,33
25.0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
Jan.

5931
10,30
95,4
0.85
50,6 6,08 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
25,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
Febr.,,
50,30
95,4
0.85
50,6 6,14 41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55 38,0
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
10,30
95,4
0.66
39,3
6,07
40,9
50,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
10,15
94,0
0.53
31,5 5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50
44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
10,00
92,6
0.536
31,5
5,375

36,2
9,40
)41),4

8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
Ju ni

,,
10,00
92,6
0.34
20,5 4,24
28,5
9,10
‘39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
Juli
10,00
92,6
0245
14,3
3,40
5

22,9
9,25
39,8
7,73 26,4
3,35 35,8
22,25


40,5
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26 68,8
Aug.,,
10,00
92,6
0.43
25,9 3,94 26,5
7,20
31,0
5,94
20,3
2,59 27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
Sept.,,
10,00
92,6
0.56

33,2
5,50
37,0
6,55
28,2
5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18,
51,9
6,50 54,2
Oct.,,
9,90
91,7
0.56
33,2 4,19
28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65
55,4
Nov.
9,90
91,7
0.68
40,4 4,62
31,1
6,40
‘27,5
5,72
19,5
3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
6,80
56,7
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31 35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99 32,0
16,25
29,5
9,00
30,5
.’-

6,95
57,9
Jan.

1932
8,25 76,3
0.71
42,3 5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4,92
5

33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25 60,4
Maart

,,
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
5

31,1
6,90
29,7
5,37
58,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April

,,
8,65
80,1
0.86
51,2 4,34 29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86
51,2
4,25 28,6
5,50
24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0 8,88
25,6
7,40
61,7
Juni

,,
8,25
76,3
086
51,2 4,25
28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2.55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-.
25,9 7,40
65,7
Juli
8,10
75,0
0.86
51,2 4,25 28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1

Aug.
7,80 72,2
0.86
51,2
4,30 28,9
7,35
31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70
47,5
Sept.,,
7,75 75,8
0.86
51,2
4,375

29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.
7,65
70,8
0.86
51,2
4,45
29,9
6,50
28,0
5,68
59,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68,5
0.86
51,2 4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
57,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6 6,10 50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0,746
44,3
4,435

29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80 30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.

1933
7,05
65,3
0.53

31,5 4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
55,75


28,6 8,25 28,0
11,50
33,5
6,30
52,6
Febr.
7,20 66,7 0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
57,0
2,78 29,7
15,50
28,2 8,25 28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6
-3,87e
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75 26,3
10,75
31;0
6,40 53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0 3,67
24;7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
55,75
28,6 7,75 26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.23
5

14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
191
3,07 32,8
17,00
30,9 8,25 28,0
12,25
35,3 6,40
53.3
Juni
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3,02 20,3
7,85
33,8
5,85
20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4 6,40
53,3
Juli

.,
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,,
6,95 64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91 31,1
20,75 37,7 9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50 23,6
6.60
28,4
1

4,70
56,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
-35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.65
38,7
4,04 27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41.8
5,90
49,2
6 Nov.
6,60
61.1
0.60
35,7
3,842)
25,9
6.10
26,2
4,61
6
)
15,7
2,46
6
)
26,3
22,00
10
)
40,0
ll,O0’°)
37,3
53,7514
39,6
5,95
49,6
13

,,

,,
6,70 62,0
058
34,5
3,72
3
)
25,0
6.25
26,9
4,527)
15,4
2.327)
24,8
23,0051)
41,8
11,50″)
39,0
5,95
49,6
20

,,

,,
6,80 63,0
0.57
33,9
3,60
4
)
24,2
6,25
26,9
4,67
8
)
56,0
2,46
8
) 26,3

1.

24,8
24,25
12
)
44,1′
12,25
12
)
45,5

5,95
49,6
27

,,

6,90 63,9
0.60
35,7
1
3.72
5
)1
25,0
6,35
27,3
4,56
0
)
15,6
1 2,32
6
)
24,50
63)

44,5
52,75
13)

43,2 5,95
49,6
1)
Jaar- en maandgem. ager. op
1j
pence.
2)3
Nov.
3
)10 Nov.
4
)17 Nov.
5
)24
Nov.
6)1
Nov.
7
)8 Nov.
8
)15 Nov.
9)
22 Nov,
10)
2Nov.
11)9
Nov.
12)
16Nov.
13)
23Nov.
14)7
No

.
ZUIVEL EN EIEREI

METALEN

.-

BOTER
per

.

.
BOTER
p.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN
em. no

KOPER
an aar
LOOD
;..
TIN,
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
II7PD
ZINK
GOUD ZILVER

Leeuwar-
derCornm.
Heffin
j5j5
Alkmaar
Fabrieks-
Elermijn
Roermond Locoprijzen Londen
Loco rizen
Lodn
loco rizen
LonIeiper
Fo

dr
No

f.o’b
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cas
Londen per

Noteering
Zuivel-
Centr. kaas
kI. mjmerk

lOO St.
per Eng. ton
per Eng. ton Eng. ton

Mddlesl.
perEng.ton
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton per ounce
line
Standard
Ounce

fi.
0
10
f1. f1.
eb
fi
eb
£
°lo
9
°!o
£
Oj
o

5h.
Oj
sh.
%
£
‘ijo
sh.
Of
pence
°Io
1925
231
100,0

56
e

100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171
100,0
73j
100,0
671.
lOO,
36.316
100
8516
100,
32
1
J
100,0
1926
198
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11- 93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,
851-
99,5
28
1
1i
89,3
1927
2,03
87,9

43,30 77,3
7,96
86,7
55.141- ‘
89,7
24.41-
66,4
290.41-
110,8
73!-

100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
1′
83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8 21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
62/8
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
1
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.5!-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
85/-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
15116
55,4
1931
1,34
58,0

31,30 56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.10/6
31,9
92(6
108,2
13318
41,6
1932
0,94 40,7

22,70 40,5
4,14
45,1
22.17/- 36,8
8.12!-
23,6 97.2/-
37,1
421- 57,5
371-
55,2
9.16-
27,1 1181-
138,0
12
7
18
40,1
Jan.

’31
1,61
69,7

32,25 57,6
6,63
72,2
45.716
73,1
14-16
38,5
116.81-
44,4
6016
82,9
5116
76,9
12.1816
35,7
851-
99,5
13
7
18
43,2
Febr.
1,66
71$

33,80 60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.516
36,4
117r16

44,7
5816
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
851-
99,5
12
1
/2
38,9
Mrt.,,
1,47
63,6

35,00 62,5
4,94
53,8
45.116
72,6
13.3(6
36,2
122.11-
46,6
5816
80,3
48110
72,9
12.816
34,3
851-
99,5
13
7
/
41,8
Apr.
1,35
58,4

31,60 56,4
4,20
45,8 42.15/6 68,9 12.10/-
34,3
113.4/-
43,2
58/6
80,3
49/6 73,9
11.121-
32,1
851-
99,5
131/8
40,9
Mei

,,
1,26
54,5

30,85
55,1
4,07
5

44,4
39.616
63,4
11.1016
31,6
104.171-
40,0
5816
80,3
481-
71,6
10.1316
29,5
851-
99,5
12116
40,3
Juni

,,
1,29
55,8

33,50
59,8 4,30
46,8
36.6/6
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
5816
80,3
4711
70,3
11.101-
31,8
851-
99,5
1271
40,1
Juli

,,
1,32 57,1

37,75
67,4
4,40
47,9
34.141-
55,9
12.1516 35,1
112.516
42,9
5816
80,3
48/9
72,8
12.111-
34,7
851-
99,5
13
1
1,
41,2
Aug.,,
1,30
56,3

36,00
64,3
4,98
54,2
32.151-
52,8
11.19/6
32,9
114.1916
43,9
58/6 80,3
4719
71,3
11.1416
32,4
851-
99,5
12
13
1
39,9
Sept.
1,27
55,0

32,25
57,6
5,775

62$
30.316
48,6
11.41-
31,1
111.161- 42,7
55/6
76,0
4617
69,5 10.19/-
30,3
91/3
106,8
13
5
116
41,4
Oct.


1,24
53,7

26,25
46,9
6,275
68,4
28.216
45,3
10.916
28,8
101.116
, 38,6
46/-
63,0
4418
66,7
10.716
28,7
10613
124,3
13111
16

43,0
Nov.

,
1,17
50,6

24,75
44,2
7,07 77,0
27.1916
45,1 11.51-
30,9
102.-!-
39,0
4416
61,0
4316
64,9
10.1516
29,6
11019
129,5
1411
2

45,1
Dec.,,
1,18
51,1

21,40
38,2
5,32
5

58,0
27.616
44,2
10.161-
29,6
98.17/6
37,8
41j6
56,8
4313
64,6
10.216
28,0
12216
143,3
14
3
/1
44,6
Jan.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
41/6
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
120/3
140,7
137/8
43,2
Febr. ,,
1,34
58,0

27,75
49,6
3,79
41.3
26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.,,
0,98
42,4

23,65
42,2
3,42
5

37,3 24.181-
40,1
9.9/-
25,9
96.61-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.111-
26,4
1141-
133,5
13
1
14
42,8
Apr.,,
0,99
42,9

19,60
35,0
2,776
30,2
23.8/-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129,0
13
1
18
40,9
Mei

,,
0,82
35,5

19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8-1
7

22,0
89.13/6
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
112/9
132,0
12118
39,3
Juni

,,
1,11
48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
12
5
18
39,3
Juli

,,
0,96
41,6
0.45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2
37/-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
/8
38,5
Aug.

,,
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
12
17
/16
39,9
Sept. ,,
0,84 36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.
0,82
35,5 0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116
142,1
12
1
1t
38,9
Nov.
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
125/9
147,2
121/16
38,3
Dec.


0,73 31,6
0,85
22,55
40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
1112
35,8
Jan.

’33
0,73 31,6
0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1 4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218
143,5
11U/,
6

35,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.7/-
20,2
104.716
39,9
431-
58,9
34/-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11
15
/16
37,2
Mrt.
0,53 22,9 0,99
19,40
34,6
2,80
30,5 20.-16
32,3
7.10/-
20,6
104.18/3
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
/16
38,7
Apr…
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,1
7.1216
20.9
109.17/-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
1213116
39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
36/6
54,5
10.13/-
29,4
12316
144,4
1311
4

41,2
Juni

,,
0,52
22,5
1,-
23.50
42,0
2,50
27,2 25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1311
4

41,2
Juli

,,
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0 148.1/6
56,5
41/6
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
116
38.7
Aug.
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,574
38,9
24.5/-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
41/-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125/10
147,2
12
37,4
Sept.
0,66
28,6
0,95 18,40. 32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
1140.1716
‘ 53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
1
/11
37,2
Oct.,,
0 29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1/-
35,5
7.14/-
21,1
145.5/-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
1171p
37,0
6 Nov.
0.70°
30,3
0,90
21,50L
4

38,4 5.40
58,8
20.10/6
33,1
7.10/6
20,7
143.17/-
54,9
3816
52.7
341-
50,7 9.1816 27,4
131110
154,2
1113116
36,8
13

,,
065″
28,1
0,90
21,-‘6
37,5
6,-
65.4
20.1816
33,7
7.1416
21.2
151.1416
57,9
401-
54,8
341-
50,7
10.116
27,9
129114
151,0
12
5
1,6
383
20

,,
0,65
11

28,1
0,90
20,50
16

36,6 6,10
66,4
19.121-
31,6
7.11/-
20,7
152.121-
58,3
40(6 55,5
331-
49,3
9.18/6
27,4
12717
149,2
12511
38,3
27

,,
0,63
27,3
1

0,90
20,2517
36,2 ,
5,70
62,1
20.416
32,6
7.171-
21,6
153.1316
58,7
41/-
56,2
361-
53,7
9.191- 27,5
125/34
146,6
12
1
13
36,9
b Sept. 1239 79 K.U. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarscht
merica’i No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid.Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3 Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
basis 7″ f.o.b.
S T E E N E N
CACAO
COPRA KOFFIE
RUBBER’)
Standaard
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

Kolo-
,
Zweden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
Robusta
Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
Finland
standaard per per

per


per
50 K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Sheets
loco Londen
suiker loco
R’dam/A’dam
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
Grond-
nlale


van 4.672 M3.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per ‘!

K.G.
.

per Ib.
per lOO K.G.
trathee
p.’/2 KG.
stoffen
pro-
doden

1
010
f
6/0
f
0
10
-:- —
%
-:-

5h.
i
0
10
cts.
0
10
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,878

100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0 18,75
100,0
84,5
100,0
100.11
100.0
1926
153,50
96,1
>

15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8 55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,626
90,9
46,875 76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1 1928
151,50
94,8
12, –
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875 88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5 75,25
.
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
.91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45/10
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
.

12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,62
5

63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22/5
52,8
15,37
5

42,9
25
40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
48.6
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
IS,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
6

33,7
28,25
33,4 36.1
38.0
Jan.

’31
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9
28
45,6

1
4,25
11,9
8,20
437
66,25
78,4
53.9
57.4
Febr.
,,
125,00
/

78,2
10,-
54,5
21,-
110,5
22/2
52,2
18,125
50,7
26,25
42,8
-13,875
10.9
8,20
43,7
53
62,7
53.3
50.4
Mrt.,,
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
22/6
52,9
18,62′
51,9
25,50 41,5
-/3,75
10,5
8,30
44,3
45
53,3
52.9 48.0
125,00
I

78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
22/7
53,1
17,50
48,8
24,75
40,3
-/3,125
8,8
8,57
5

45,7
43
50,9
50.7
47.5
ei
125,00
1

78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,37′
42,9
25
40,7
-/3,125
8,8
8,50
45,3
40,25 47,6
48.3 45.5
Juni
110,00
I

68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
22/4
52,6
14,125
39,4
25,75
42,0

13,125
8,8
8,57
5

45,7
39,50
46.7
45.6
46.8
Juli
110,00
68,9
10,50
67,7
21,

110,5
2615
62,2
15,

41,8
27
44,0

13
8,4
8,77e
48,6 38,25 45,3
46.6
50.0
Aug.
100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5
2418
58,0
14,12
5

39,4
25,50
41,5
-12,5
7,0
7,90
42,1
38,50 45,6
44.7
46.8
Sept.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,

2217 53,1
13,375
37,3
23,75
38,7

1
2,375
6,7
7,52′
40,1
37,50
44,4
43.3
44.1
Oct.
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21
1
0
49,4
13,25
36,9
23
37,5
-12,375
6,7
7,55 40,3
37,75
44,7
41.9 43.0 Nov.
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2112
49,8
13,75
38,3
23
37,5

12,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6
42.3
Dec.,,
82,50
51,6
10,

64,5
18,50
97,4
18
1
3
42,9
12,75
35,5
23
37,5

1
2,25
6,3
6,75 36,0
35
41,4
40.0
39.5
Jan.

’32
82,50
51,6
10,

64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6
23
37,5
-12,125
6,0
7,35 39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5

12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2.
14,75
41,1
23
37,5

1
1,625
4,6
6,25
33,3
31
35,7
37.0
39.7
Apr.
70,00
43$
9,75
62,6
18,-
94,7
20
1
6
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2 5,90
31,5
29,25
34,6
36.2
38.0
Mei
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
6
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3

1
1,5
4,2
5,62′
30,0
30,25
35,7

352

38.1
Juni
70,00
43,8 8,50
54,8
15,

78,9
2016
48,2
12,37
5

34,5
24
39,1

11,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.7
Juli
67,50
42,3 8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9 6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
63,00
39,4
8,50
54,8
15,-
78,9
20/7
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
Sept.
,,
60,00
37,6 8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
411
-/2,125
6,0 6,52
5

34,8
23,75
28,1
37.8 38.5
Oct.,,
63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
4
3:2
-11,75
4,9 6,32
5

33,7
28,50
33,7
36.2 38.7
Nov.,,
63,50
39,7
9,50 61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,12′
33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87
5

31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.,,
65,00
40,7

64,5
13,75
1
72,4
1

71,1
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0 35.7
’33
Jan.
70,00 43,8 9,25
59,7
13,50
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375

28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,62
5

29,6
23,75
.
38,7
-/1,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4 Mrt.
70,00
43,8 9,50 61,3
12,25

1
64,5
1613
38,2
10,37′
28,9
23,50
38,3
-/1,5
4,2
6.-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
12,75

1
67,1
15
1
5
36,3 9,50
26,5 23,50
38,3

1
1,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
70,00 43,8
9,50
61,3
12.50
65,8
1616
38,8 9,50
26,5
23 37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

..
72,50
45,4
10.-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6
-12,375
6,7
6.35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
17
1
8
41,6
9,475

26,4
22,50 36,6
-12,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50 39,6
38.2
37.4
Aug.

,.
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75
24,4
20,75 33,8

12,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
36.5
.35,6
Sept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14/5
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-12,5
7.0
5,373

28,7
36,75
43,5
36.7
34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1

1217
29,6
7,62
5

21,3
1

17,75
28,8
-12,625
.
7,4
4,90
26,1
I

42,25
50,0 36.5
1

33.4
6 Nov.
75,00
46,9
J

12
1
8
29,8
8,125
22.6
17
27,7
1
2,5625
7,2
4.75 25.3
44,25
10
)
52.4
35.7
1

33.8
13

,,
75.00
46.9
1
12/1! 30,4
8,-
22,3
1

16 26,1
-12,75
7,7
4,625
24,7
,

40

12)

47,3
36.1
1

33.4
20
75,00
46,9
1
12
1
7
29,6
.7,87
5

22,0
/

16
26,1

1
2,8125
7,9
4,50
24,0
1
35.9
1

31.8
27


75,00
46,9
1
1119
27,6 8,12
5

22,6
/.

16
26,1

12,875
8,1
4,75
25,3
1

36.8

1

31.6
I.B.
Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dol.arnoteeringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding van de dep.eclatle
en den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 November 1933

vorige slot. December noteerde 1.16, Jan. 1.20, Mrt. 1.27
en Mei 1.33, terwijl Spot Centr. gedurende de geheele week
onafgebroken op 3.15 blevén.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 24.000 tons, de versmeltingen
44.000 tons tegen 36.000 tons verleden jaar en de voor,

raden 181.000 tons tegen 140.500 tons.
De laatste 0 u b a-statistiek is alg volgt:

1933

1932

1931
tons

tons

tons
Productie ……………1.994.528 2602.864 3.122.186
Ontvangsten’ …………..39.252

11.603

21.066
Sedert 111
……………1.133.876
1.580.449

1.998.942
Versdiepingen ………..73.673

21.954

66.111
Voorraad

……………467.295

704.273

852.723

In E n ge 1 a n d was de belangstelling voor ruwsuiker
gering, toch konden prijzen voor ruwsuiker van Sh. 4/3 tot
5h. 4(7
Y
2
,
cif. oploopen. De termijnmarkt te L o nd e ii
volgde die te New-York. Slotnoteeringen waren: De. Sh.
418, Mrt. Sh. 41114., Mei Sh. 5f2Y2 en Dec. Sh. 5174j.
Java: Volgens een perstelegram heeft dé N.I.V.A.S.’
besloten den oogst 1935 op ca. 400.000 tons te bepalen.
De verkoopen beliepen deze week ca. 8000 tons.
0 n z e m a r k t daalde aanvankelijk met
f ‘,
doch kon
zich gaandeweg ietwat herstellen. Eet slot op de A m-
st e r d a m s c h e termijnmarkt gaf echter niet veel ver-
betering te zien. De noteeringen waren: Dec.
f
4
3
/8,
Mrt.

f
4
5
/8,
Mei
f
471
8
en Augustus
f
5.

KOFFIE.

In de afgeloopen week bleef de markt in kalme stemming
verkeeren. De kost- en vrachtaanbiedingen van Brazilië
waren vrijwel onveranderd, doch door den hoogeren wissel-
koers komen zij, in Nederlandsch geld omgerekend, hooger
uit dan een week geleden.
Uit Rio werd door het Nationale Koffie-Departement
bericht, dat de in Augustus van dit jaar ingestelde spe-
ciale commissie ter controleering van de koffievoorraden
in geheel Brazilië, een verklaring heeft afgegeven, dat de
totale voorraden op 30 September bedroegen 17.842.000
balen. Van deze hoeveelheid zijn 1.4.034.000 balen het eigen-
dam van het Departement; zij bestaan uit 10.817.000 bn.
oogst 1932133 verdeeld als volgt:

79.000 bn. Minas en Rio,
5.792.000

Sao Paulo en Parana,
4.946.000 ,, ,,Pledged” stocks,

en 3.217.000 bn. oogst 1933134 verdeeld als volgt:

189.000 bn. Sacrifice quotas Esperito Santo,
744.000 ,, Manas en Rio,
2.220.000 ,, Sao Paulo,
64.000 ,, Parana.

De overige 3.808.000 balen worden gecontioleerd door het
Departement en bestaan uit 2.989.000 bij., oogst 1932133
en 819.000 bn. oogst 1933/34. Van de 17.842.000 bn. wor-
den 12.934.000 bn. (10.913.000 bii. behoorende aan het Nationale Koffie-Departement en 2.021.000 bn. aan het
Gouvernement van Sao Paulo) als garantie gehouden voor
de 20 millioen Pond sterling leening. Verder werd uit Rio medegedeeld, dat de belastingen in
geheel Brazilië niet meer zullen worden geïnd in goud
doch in papier, de goudmilreis gerekend op 8 milreis pa-
pier. De 15 shilling export-belasting op koffie is vastge-steld op 45 milreis papier, hetgeen, den tegeuwoordigen
koirs van den milreis in aanmerking genomen, iets hoo-
ger uitkomt dan tot nu toe. De Braziliaansche regeering
heeft echter medegedeeld, dat zij op verkoopen, welke vöSr
den datum van afkondiging zijn verscheept, het verschil
zal terugbetalen.

Een heden ontvangen officieele telegrafische mededee-
ling bericht, dat de voörradeu teruggehouden in de bin-
nenlandsche pakhuizen en in de spoorwegstations van de
Staten Sao Paulo en Minas Geraes, bedragen hebben op
30 September 14.096.000 balen, waarvan 5.549.000 balen
bestemd waren tot vernietiging door het Nationale Koff ie-
Departement. Op ’31 Augustus bedroegen deze voorraden 13.298.000 balen, waarvan 4.506.000 balen voor vernieti-
ging. In de maand September zijn de voorraden dus ver-
meerderd met 798.000 balen.
Uit de heden bekend gemaakte ‘weekstatistiek ian Bra-
zilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos naar
Europa verscheept zijn 103.000 balen tegen 67.000 balen
in de week daarvôôr en naar de Vereenigde Stateji 125.000
balen tegen 170.000 balen. Verscheept werden van Rio naar
Ei.iropa 40.000 balen tegen 33.000 balën en naar de Ver-eenigde Staten 21.000 balen tegen 24.000 balen. Als ver-
kocht door Santos worden opgegeven naar Europa 96.000
balen tegen 69.000 balen en naar de Vereenigde Staten
133.000 balen tegen 136.000 balen.
in de eerste helft van November werden vernietigd
254.000 balen te Santos, 218.000 balen in Sao Paulo, te-
zamen 472.000 balen. De geheele hoeveelheid, welke vanaf
het begin in 1931 tot 15 November 1933 vernietigd is,
bedraagt volgens officieele opgave van den Nationalen
Koffie-Raad 7.732.000 balen te Santos, 1.530.000 balen te
Rio de Janeiro, 633.000 balen te Victoria, 14.306.000 balen
in Sao Paulo en 500.000 balen, op verschillende andere
plaatsen, tezamen 24:701.000 balen.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Brazilië zijn op het
oogenblik, onder aftrek van het op ca. 15 dollarcents ge-
schatte voordeel van de bijlevering der bekende bonus van
10 %, voor gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping, ongeveer $ 9.70 9. 9.95 per cwt. en
voor dito Prime ongeveer $995
9.
10.20, terwijl zij voor
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche-
ping, bedragen $ 8.70
9.
8.80. Bij den dollarkoers van heden
staan deze aanbiedingen gelijk met onderstaande prijzen
in gouddollars:

Santos Superior – $ 6.20 ‘9. 6.35
Prime

– 6.35
9.
6.50
Rio 7

– ,, 5.55 9. 5.60

hetgeen, in vergelijking met een week geleden, 0.20
9.
0.35

gouddollar hooger is.
De prijzen in de eerste hand in Nederlandsch-Indië zijn
ongeveer
1
/2
ct. lager.
,
Op het oogenblik zijn zij aan te
nemen op:
Palembang Robusta, December-verscheping, 113′ ct.;
Benkoelen Robusta, December-verscheping, 11 et.; Mand-
heling Robusta, December-verscheping, 13 ct.; W.I.B. f.a.q.
Robusta, December-verscheping, 14i et., alles per 34i
cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. Aan de Rotterdamsche termijnmarkt zijn de noteeringen
bijna geheel onveranderd. Thans zijn zij voor November
11, ])ecember i0, Maart 10
7
/
s
, Mei 10
71
en September

11 ct.
De officieele loco-noteeringen zijn ongewijzigd 17 ct. per
K.G. voor Superior Santos en 16 et. voor Robusta.
De slotnoteeringen te New-York waren in dollarcents:

Gemengd contract
Santos contract

(basis Rio No. 7)
(basis Santos
No. 4)

Dec.

Mrt.

Mei Sept.
Dec.
Mrt.
Mei Sept.

27 November
$
5.80

6.02

6.15

6.38
8.21
8.40
8.51

8.77

20 November
,, 5.93

6.10

6.20

6.34 8.26 8.50
8.59

8.86

13 November
,, 5.95

6.12

6.20

6.29 8.36
8.56 8.64

8.83

6 November
., 5.84

5.95

6.02

6.12
8.21
8.32
8.33

8.57

Rotterdam,
27 November 1.933.

AANVOEREN in tona van 1000
KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
19125
Nov. Sedert
Overeenk.
19/25
Nov.
Sedert

Overeenk.
1933 1932
1933
1Jan.
1933
tijdvak
1932
1933
1Jan.
1933
tijdvak
1932

34.906
L449.228
1.347.561

23.685
7800
1.472.913
1355.361
6.
2
30
368786
445.691
300
7.373
3003
376J59
448.694
Tarwe

………………
Rogge

……………….
300
2L157
24773

25
244
21.182
25.017
Boekweit ………………..
7.338
940.042
1.244.901.
498
179.833 303:624 1.119.875
1.548.525
29.288
474980
448.701
1.702
42.313
33.889 517.293
482.590

119.895
178.232

3808
3.892
123.703
182.124

Maïs …………………



176.736
265.422

205A05
347082
381.841
612.504

Gerst

……………..
Haver

……………..980

Lijnkoek

…………..
4662
129.727
83.601

200
50
129.927 83.651
Lijnzaad

……………….
.
17.236
22.383
127
5.649
12.632
22.885
35.015
Tarwemeel

………….675
Andere meelsoorten
..
1.267
48.080 41.334

7.933 12.229
56.013 53.563

Auteur