3 MEI 1933
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Eco nomisch
y,
,wStatistische
Beric ten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANbSCH ECONOMISCH INSTITUUT
18E JiAROANG
WOENSDAG 3 MEI 1933
No. 905
NEDERLANDSCII ECON011II3CH INSTITUUT.
Cural oren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; lr. A. Piate, Onder-
Voorzitter; C. I.L. van der Leeuw, Penningmee8ter; Mr. W.
31. van Lanschot; Mr. L. J. A. Trip; E. D. van Walree.
Diretteuren: Prof. Mr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Polak;
Prof. Mr. Dr. 0. M. Ve’r’rijn Stuart, Directeur-Secretoiris.
3 M]I
1033.
Dc eerste dagen van dare week bleven geidgevers zich
nog terughoucleii. Langzaam aan kwam er echter wat aan-
ljoI van geld. Het was wel voornamelijk laugerroopenci
schatkisbpapier, dat gezocht werd en waarvan cle prijs zich
om de :1 pCt. bewoog. Bankaceepten noteerden
7/
pCt.;
gisteren wits de noteering vrijw n
el ee noiiiina.le. Door de
uiaandswisseiiLg liep cle prijs voor cafigelci tot 1
A.
1
i/
pOt.
op. De nictszeggeude prolongatie-noteering bleef 1 pOt.
* *
*
i3lijkeiis den weekstaat van De Neclerlaidsehe ]3ank nam
cie post binnenlandsche wissels met
J
3,4 millioen toe; dc
beleeningen vermeerderdeu met
f
30,8 millioen. In de pos-
ten papier op het buitenland en diverse rekeningen ouder
cle aetiva kwainei geen wijzigingen van beteekeuis.
De gondvoorraad blijkt niet
f
24,1 millioen te zijn ge-
daald en dc voorraad zilver met
f
140.000.
Onder de passiva der Bank vertoont de bil jettencirculatie
ccii uitbreiding van
f51
1
3
niill’ioen. De saldi in rekening-
courant verniinclerclen daarentegen mdt f41,3 millioen, af. het verschil tussehen een stijging vait het tegoed van
‘s Rijks schatkist met
f
12,— millioen en een sla.ling van
de saldi van anderen groot f53,4 millïocui. Het beschik-
baar metaalsaldo liep iuiet f28,3 millioen terug; het dek-
kingspercentage beclraagt’nagenocg 80 pOt. tegen 83 pOt.
cle vorige week.
Toen de Dollar zich de eerste dagen van deze week op
2.25 bleef ha uudha.ven viel er een zekere verademing op cle
ieisscjm,rk t ivaa r te nemen. Men voelde zich als het ware
ccii weinig opgelucht en luid alle hoop, dat enen kans zon
zien den Dollar op ongeveer dit 1eil te handhaven. Dc angst voor de andere valuta’s was nu ook tijdelijk ver-
dwenen. De aannenuing van liet bekende Ajuierikaausche in-
£’latie-ontwerp heeft echter aan deze betrekkelijke rust
weder een einde geruiaa.kt. Opnieuw heeft uien Dollars op
dc markt geworpen, vat tengevqlge hn.cl, ilat de koei-s tot
2.09Y
4
inzakte, waarop tenslotte een klein e e vrbetering tot
2.1.1 is gevolgd. Met deze hernieuwde in.zinkiui.g van den
Dollarkoers is tegelijkertijd dc vrees voer den Gnlden,
Fra iie en andere valuta’s weder opgedoken.
Ook liet Poi.id heeft zich niet kunnen luacicijiaveui. Was
de opening – 8.67 – op dcii eersten dag van deze bcrichts-
week al reeds een stuk onder liet vorige slot – 8.75 –
het voortdurend aanbod drukte liet Pond steeds verder om-
laag, zoodat gisteren zelfs onder iie 8.20 werd afgedaan.
Het slot kwa,m op 8.24. Als deze in isse van dcii Poncien.
koers gedeeltelijk ook ]iet gevolg mocht zij ii van de Fi-anseh-
Ifugelsche deviezen-overeenkonmat, waarbij uien o.a. voor
een te groote stijging van liet Pond zon waken, dan kan
men, voor wat dit gedeelte der overccnkomt betreft, voor-
loopig wel tevreden zijn. Of men in Amerika over deze
Ponclencialing wel zoo te spreken zal zijn, valt voorshands
nog wel te betwijfelen. De Dollar noteerde in Londen
3.87-3.73-3.89.
Fransche Franos bleven zich
01)
het hoogere peil hand-
haven ; zij sehommelden tiisschen de 9.784 eis 9.80; slot 9.70. De Neclerlancische Bank heeft geregeld goud voor
export naar Frankrijk afgegeven, wat een grootere rijsing
van den koers heeft belet. Belga’s bleven gezocht 34.73-
34.7734 In Marken ging niet s’ecl om; zij waren tenslotte
eerder gezocht: 57.20-56.85-57.75-57.60. Zwitsersehe
Francs hanclhaafden zich op ongeveer 48.05. Lires bleven
aanvankelijk vast (13.—), dccli liepen op liet laatst tot
1.2.90 terug. Pesetas waren vooral gistereib zeer gezocht;
de koers veranderde eehtr Diet -veel en ‘bewoog zich cle geheele week rond de 21.30. De ekairdinavische koersen
gingen met het Pond omlaag: Jopenlaigen
39.–
36.80,
btockhol.ui 44.90-42.90, Oslo 44.50-42.25. Finsche Mar-
ken deden ongeveer 3.65. T.T. Batavia was gedurende in-
kelc dagen op 99% te krijgen; gisteren moest echter
weder 99% betaald svoideii. Ca.iiadcesche Dollars waren, in
verband niet het aanhouden van de ‘bekende gernekten over
het eventueel loslaten van liet goud, aangeboden. Vaut 2.-
liepen ze op 1.85 terug.
Op de teruijnma.rkt waren Ponden op latere levering
gezocht. Vooral voor
1f
ugelselic rekening werden hier groo-
te posten gekocht. Tenslotte deden ze op dén maand 234 c.,
op cliie maanden 5
C.
agio. Van de bekende transactie in
termijn .Pondeu van de Gemeente Anisteidaisi is op de ter-
niijuuïiarkt niet veel te bemerken geweest. Waarsehijiiljk
zal deze zaak wel op een reutebasis zijn afgesloten. Het
disagio van den Dollar is weder wat Lkloiner geworden; gisteren noteerde men 75 en 185 plinten on.cler contant.
Framiselie Fraacs waren
34
e. en 134 c. boven kassa..
Toen de angst-stemming ging dor nneeren, stegen de om-
zetten op de gondrimarkt. Er ging veel om; groote vraag
was er voor Zwitsersche rekening. Voor baren werd ten-
slotte
f
1.667 geboden. ihagles
2.5634,
bovercigus 12.47.
Ook in zilver werden enkele transacties afgesloten.
LONJ)EN, 1 MEI 1933.
De geldiiiarkt blijft ru
mi
van middelen voorzien; de
koers voor liet nani iditaggeld van auidere banken dan de
Oleariug 13auiken, is 34-34,
pOt. Begin Mei komcui er ver-
dere bedragen van coupon- en divichemidgelden op te markt. Daar cte uitgifte vn mi iiienwe leeningen vrijwel ouiuiogelijk
is, daar het Gouvernement cle beurs voor hare eigen obli-
gaties vast gesténid wil houden, blijft liet steeds moeilijk
voor de beleggers een voor hunne vrijkomende gelden clii-
plooi te vind en. De leeniuigen, die aan dc markt koineui,
zijn bijna LdUltlitClld voor conversic van hooger rente-
gcveuicic obligaties hiecloeid en geven dus geen ruimte voor
iii eu w geld –
Disconto was flauw gesteuiicl verleden week. Het ge-
ruchtw 1, .clat naar aanleiding van ctc Dollardébaele eenige
‘tientallen nuillioenen naar Louiden zijn gevloeid, waarvoor cle ‘banken geen rente willen betalen, iuuaar waartegeui zij
..tot eiken prijs korte wissels willen nemen Dit verklaart
wel eenigszins dc uiterst lage koersen
(34
pCt-
5/
pOt.)
‘waarvoor Mei- eis J mini -wissels verhandeld wcrclei.i in de laatste twee weken. Schatkistpromesseui werden dan ook Vrijdag weder lager
pIm.
7
h,,
pCt. toegeweaeui. Prinia banka.ccepten notees-en
/i
—
% pOt. bij zeer geringen omzet.
Op cle cleviezenmarkt was liet aaurinerkeiijk kalmer ; koer-
-sen oni-egclma.tig. Door liet ii,ii de. Fransehc schatkist
– verleende credie.t van
£
30 nsilhioen scheen Sterling flink
aangebodeui te worden.
Sterling was dus belangrijk goedkooper tegenover Frauscs
en Guldens. Dollars waren tenslotte weder zwak. De berich-
ten uit Ncw.York zijn erg verward cii weinig vertrouwen
vekkend –
Heden werden de verkoopen van Pouiclen eis Doliai-s tot
sumel dalende prijzen voortgezet. Gnlden.s sluiten op 8.20,
Dollars op 3.88-89 na 3.95-96.
350
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
HET VRAAGSTUK DER KATOENINDUS-
TRIE IN NEDERLANDSCH-INDIË.
1.
(RIlISII.CO’. I’IRIU:IAJIEIE EN SECUNIDATRE
‘MAAT-
IR EGIDLEN TER 1100.13LOOPIGE
II3IIDSCIIT.ID’R’M
ING.
WITU ELENIETWF DDR CO M.MEROI 1 b LE
iN IIE
D]i
tIJ FSEQONOM1
SC’I:[E coNsOL:LDATI:E.)
.in.leiding.
Een typisch clnpressieverschijnse’l is liet toenemen
van het aantal geneesheereri op economisch gebied en
zoo een bedrijfstak ziek of -althans lichtelijk ongesteld
is, verdringt zich om diens sponde reeds spoedig een
heele schare. Sommigen hiervan zijn werkelijk ge-
civalificeerd, de meesten maar zeer matig, terwijl en-kelen uitsluiteiicl beschikken over die blijde vrijmoe-digheid, welke blijkbaar noodig is om voor een hope-
loos dilettantisme nog aanspraak te maken op papier
en cirukinkt.
Ook het ‘vraagstuk der Nederlandsche katoenindus-
tcie, waarvan als belangrijke onderdeelen te noemen
de structuurverancleringe.n, de verminderde export
naar Nederlandsch-Indië en het daarmede in nauw
verband staande probleem van de vestiging eener
ka toerinijverheici op Java, verheugt ZiCh. in hun be-
langstelling.
Wjj
zullen hier op de diagnoses en de
therapieën ‘van dezen drom geueesheeren maar iiet
ingaan. De diagnose is trouwens reeds ettelijke jaren
bekend en men kan w’el nevenverschijnselen als de
kwaal gaan aanzien, ja zelfs door vermeende neven-
verschijnselen de eigenlijke kwaal als secundair gaan
beschouwen zooals os. e heer Van ‘der Straaten in
cle ilaagsche Post.’) deed, doch na’eeuigen tijd komt
ieder die een kostprijs-berekening kan maken wel tot
dezelfde conclusie, nl. dat het verliezen van den wed-
strijd voor het overgrooto deel een kwestie is van
arbeidskosten. Wij willen ook niet de vele therapieën
aan een nadere beschouwing onderwerpen, doch ons
in dit verband bepalen tot het ontzenuwen van eenige
verwijten, die men vooral inzake het vraagstuk der
vestiging in Nederlandsch-Indië vaak tot de Neder-
lii ndsche irici ustri e hoort richten. Speciaal denken wij
hier aan de verw’ijten, dat men in Twente en l3ra-
.han’t stil zit en dat de Nederlandsche inclustriëel niet
cle risico’s
Op
zich zon durven nemen, die nu een
keer aan pionierschap inhaerent zijn.
Het is ‘ natuurlijk heel gemakkelijk en het kost
bovendien niets om dit verwijt te maken. Of het ge-
rechifvaardigd
is,
kan vanzelfsprekend alleen beoor-
deeld worden, indien men van de risico’s, welke even-
tiieele ondernemers onder de tegenwonrclige omstan-
digheclen in mci iö zouden loupen, een ‘ietwa t cl ieper-
gaande analyse maakt. Zooals wij zullen zien. spelen bij die risico’s de economisch-strategische een groote
rol. Na dec analyse zullen w’ij (en dit is liet lionfil-
doel van deze artikelen) een poging doen om aan te
geven, hoe deze risico’s grootendeels te ondervangen
zij ri.
7Toodza7,.plijf;hejd van vesl’iginqsonderzoeic. Groole
afnietin gen’ van hef vraa.gstulc.
l’iet spreekt vanzelf, dat hij deze risico’s, ook de
afmetingen en cle gecompliceerclhei’cl van liet gelieele
vraagstuk der vestiging ‘ter sprake komen. Even
willen, wij Ii ierop voorni tloopen om toch ‘voo:rai t
doen uitkomen de noodzakelijkheid van een zeer gron-
clig vestigi.ngsonclerzoek, waar de kosten van dit
onderzoek nl. ook een element vormen bj liet beoor-
deden van bovengenoemde risico’s. Wij meenden, dat
de uiteenzettingen hieromtrent iii onze rede over de vestiging eener katuen industrie in Neclerla nclsch-
Indië
2),
(hoewel deze door de veelomvattendheici van
het onderwerp en den beperkten tijdsd ci u .r ci iteraarci
kort’ moesten ‘zijn) reeds voldoende zouden w’eze’n om
ieder deze noodzakelijkheid te doen .i nzien. Men zou
‘) ItTaagsche Post d.d.
25
Febr. cii
4
Maart
1933.
2)
..:De vestiging eener k’atoenindusirie in Neclerlandseli-
Tndië.” (Botterdam 1931).
INHOUD.
Blz.
HEI’ vRAAos’ruR
OER
!CA’l’OENINI)US’I’UIE IN
NE0ETt-
1,ANOSCH-INDIID
T
dooi
Prof. Dr. J. Wisseiink ……350
JtbruiksniocIelIen en modellen ,’mmmm nijverheid door
Prof.
Dr. J. van Loon ……………………………. 354
De Nederlammdselme koimpvumrdijvloot
1023-1933
door
Ir.
J. 1V. Boncbakkar ………………………….. 355
I)e positie van
dcii
Nederlaimdsclieir Ijuldeim door
Mr. J.
1V. l3eyen
mimet Nmmsclirilt door
Mr. D. J. Huishoff Pol 357
BuIi’LANnsclIE MEIiEWERKINO
,I)e Eimgelselme liegtootimig door
Prof. Dr. P. Geyl ….359
Seliattimig ,’aml de immet bieten Ijeboitvcle oppervlakte
van Eu rimpa iii
] 933f’34
door
Dr. Gnslav .l!i/ensch 360
AAN’I’EIdKENINÇJEN:
.l)e limci’emm vait Rutterdammi in
1932 …………….361
i)e Atimsterdammiselme beurs iii cle eerste vier immaaimdemm
vaii
1033
………………………………362
MAANDCIJFERS:
i.imdexcijïers
vuil
Nederlmiic1seIi,m meummieelen ……….
362
STA’I’ISTIEKEN EN OvElizu FITEN
…………….
363-36S
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel
ccli ter uit persui bingen. van den laatsten tijd kunnen
opmaken, dat enkelen meen en, dat zulk een onderzoek
niet noodig is, waarbij w’.ij o.a. rienken aan ‘de woorden
,,een co.nim issie geeu.szi ns nood ig
”
, die liet .Flanclelsblad
(5
April 1933, Avondiblad) den heer Gerzon laat
zeggen, ali hij over cle n’mogelij khe’den van een tex tiel-
industrie in Indië spreekt. ‘De heer Gerzon zal zelf
(wij weten, hoe liet VaLlk met een interview gaat) wel
mii et ‘bedoeld helybeti het ‘zonder een onclerzQei te wil-
len dioen, ‘doch huitenstaandie.rs hebben, naar ons be-
ketici is, we] degelijk uit deze cii tlati ng ‘geconelm,m-
cleercl, dat hij dilt overbodig acht. Wij hebben reeds
in _1961. elke vestiging, waaraan niet een zeer grondlig
vestigingsonclerzoek was voorafgegaan, niet minder
clan een onv erantwoordelijk avontu u:r genoemd, een
meen i m:mg, waan rm wij sindsdien nog gesterkt zijn. O.i.
kon daarom een conclusie als u.i t bovermgenoem’ncl in.-
tervliew te trek’ken valt, niet genoeg worden bestreden.
in dien men, in, verband met liet bovenstaande, zich
rekenschrm j) wil geven van de afmetingen. van het ge-
heele probleem der vestiging in Nederlan.dsch-lSnd ië,
clan moet ten eerste in aanmerki mig worden genomen,
dat liet grootste deel der voor de consumptie
0.1)
Java
in aanmerking komende textielgoecleren alleen dan
goedkoop genoeg voor cl.e groote massa der bevolking
te pro’du ceeren. is, indien vervaardligdl als massaal
serieprocl.uct. Met de tegenwoordige ‘hooge nieest-
economische ‘heclrijfsgrootte “oor seriehedrijven, wor-
den. de afmetingen dezer fabrieken echter eveneens
zeer groot en eischeti zij een relatief groote kapitaal-
investeerinig. Tevens valt in aanmerking te nemen,
dat, zoo de ‘kostprijs van cle
01)
Java gedachte katoen-
fabi’ieken inderdaad zoo laag is als voorloopige en
u i teraarcl globale berekeningen doen vermoeden, cle
mogelijkheden tot cii tbreidi m:mg en tot een veel’zijdige
uitgroei.ing cle.rte vestigen, nijverhei.d zeer groot zijn.
Oni eerst 1e gedachten te bepalen ‘tot den bedrijfs-
tak der wevenij (wmiarniede moet worden begonnen,
hier zou een stijging tot minstens 10.000 weefgetou-
“en (‘biij een arbeidsduur van 17 uur per etmaal,
2 ploegen) zeer wel mogelijlc zijn. Deze raming is ‘be-
paald matig. Bij uitbreiding der industrie ook niet de spinnerij-branche (en o.i. is dit op riet duur, oni ‘ver-schiliencle redenen noodig) zou een dergelijke weef
–
capaciteit tenminste vragen om eenige groote spinne-
rijen van een gezamenlijke capaciteit van ongeveer
300.000 spindeis. Daarnaast zouden noodig worden
een paar finishing-bedrijven. van flinke afmetingen.
Het uiteindelijk te investeeren bedrag zou. waar-
schijnlijk (zelfs bij een becio idlen.dl lager prijspeil claim
het tege,nwoord.ige’) 25 rnllioen Gulden overschrijden,
‘terwijl liet aantal arbeidskrachten (2 ploegen.) ver
moedeljk nui.uistens 12.000 zou bedragen. Uit eer.. oog
punt van algehieele inciustriëele efficiency (rekening
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
351
houdend met sociaal-economische, economische en
technische factoren) is het verder gewenscht, dat
men al deze bedrijven concentreert, zoo al niet in én
plaats, dan toch in plaatsen dicht in elkanders nabij-
lie.icl (factor der secundaire agglomeratie).
Waar men dus wel degelijk met een dergelijke uit-
groeilug der geprojecteerde nieuwe nijverheid moet
rekening, houden (een meening, die de heer Joan
Gelderman met ons deelt), springt de noodzakelijk-
heid van een uiterst grondig ‘vestigingsonderzoek wel
zeer duidelijk in het oog. Men moet v66r alles zor-
gen, dat men een vestigingsplaats (66k van een proef-
bedrijf) zoodanig kiest, dat men in de toekomst in
geen enkele richting vastloopt. De fouten in deze
bij andere industrieën (o.a. in de U.S.A.) begaan, zijn
een waarschuwend voorbeeld. Een fout bij de keuze
der vestigingsplaats wreekt zich minstens in twee
richtingen. Moet men namelijk naderhand de indus-
trie overbrengen naar een ander rayon, waar wèi vol-
ledige uitgroeiing mogelijk is, dan gaat dit niet alleen gepaard met een aanzienlijk kapitaalverlies, doch ook de belangen der inlandsche bevolking worden ernstig geschaad: men heeft namelijk door een aanvankelijke
industrialisatie en daarna weer onttrekken der nij-
verheid vermoedelijk een geheele streek economisch
en misschien (in ruimeren zin) ook sociaal ontwricht.
Wij vermoeden, dat na deze uiteenzettingen wel
niemand meer een pleidooi zal houden voor het ach-
terNvegb laten van een vestigingeonderzoek. De kosten
hiervan moeten dus wel degelijk mede in aanmerking
worden genomen bij het beoordeelen rler risico’s nu
aan vestiging in Nederlandsch-Indië verbonden en
hiermede komen wij van dezen (ter noodzakelijke be-
strijding eener onverantwoordelijke dwaling) i nge-
slagen zijweg tot ons eigenlijke onderwerp terug. Wij
willen hierbij dadelijk beginnen met een scherp onder-
scheid te maken tussohen (zuiver-) economische risi-
co’s en (wat wij zouden willen noemen) economisch-
strategische risico’s, en ons eerst ‘bepalen ‘tot die der
eerste rubriek.
De (zuiver-) economische risico’s.
Kosten vestigingsonderzoeic en, twee bedrijfsproeven.
De kosten van een grondig onderzoek moeten, de voorbereidende wetenschappelijke werkzaamheden mede in aanmerking nemende, op minstens f45.000
worden geraamd. Daarbij worden nog buiten beschou-
wing gelaten, de kosten van de werkzaamheden even-
tueel door .gouvernemen’tisli chamen, banken, handels-
ondernemingen, enz. verricht, teneinde een onderzoek-
commissie mede aan de noodige gegevens te helpen,
terwijl de leden dier commissie hun tijd vrijwel be-
langeloos geven.
Zelfs een zeer grondig vestigingsonderzoek (waar-
van als belangrijk onderdeel te noemen, een verge-
lijkende kostprijsberekening ten opzichte van de
tctueele en potentiëele concurrenten) kan echter niet
veel meer dan een aanwijzing geven voor de beant-
WQording van de vraag, of vestiging op Java op een
cconomische basis mogelijk is. Deze vraag is pas met
epnige zekerheid te ‘beantwoorden na een ‘rij lang-
clurige •bedrijfsproef, die in het bijzonder gegevens
mpet verschaffen’ omtrent d6 efficiency (in den ruim-
sten zin des woords) van den inheemschen arbeid.
De kosten van een hedrijfsproef, zooals in de voor-
laatste alinea aangegeven, zullen, zelfs indien dezei
op de meest bescheiden schaal wordt uitgevoerd, toch
nog minstens
f
400.00.0
f
500.000 beloopen. Dit be-
drag klinkt vrij hoog, doch het wordt ongetwijfeld
dadelijk zeer aannemelijk, indien men overweegt, dat ‘oor een Indische textielnijverheid, die voor een zeer
belangrijk deel in de weefselconsumptie der inheem-
sche bevolking moet voorzien en die tevens een groot
aantal ongeschoolde arbeidskrachten moet absorbee-
ren, als bedrijfstype practisch alleen dat ‘der z.g. mas-
sale serieproductie in aanmerking komt. Het is dus
absoluut noodzakelijk, dat een proef.bedrijf, hoe klein ook; de werkelijke omstandigheden, waaronder in een
massaal seriebedrijf wordt gewerkt, vrij dicht bena-
dert. Anders heeft de proef geen waarde.
Waar het geenszins zeker is, dat de arbeidsefficien-
cy, wederom in den ruimsten zin des woords genomen,
aan de gestelde verwachtingen voldoet (wij wijzen
o.a. op de psychisch stamina) en bij een mislukking
het bedrijf vrijwel geheel moet worden afgeschreven,
ligt hierin voor de eventueele ondernemers reeds op
zichzelf een groot risico.
Na deze eerste bedrijfsproef is men zoover, dat men
v’ri.iwel
weet of een groo’tindustrie op Java kans van
slagen heeft, doch ook niet verder. Volkomen zeker-
heid heeft men ook dan nl. niet, omdat deze bedrijfs-
proef de werkelijke omstandigheden slechts heeft be-
naderd; wij denken hierbij aan de agglomeratie-facto-
ren in den ruimsten zin des woords, en inzonderheid
aan den invloed van primaire en secundaire agglo-
mertie op de arbeidsefficiency en dientengevolge op
de arbeidskosten. Het zou o.i. ook daarna, zelfs al
kon worden berekend, dat voor een Indische indus-
‘tri.e waarschijnlijk een ruim arbeidsveld open lag,
tôch aanbeveling verdienen om eerst slechts één vol-
ledig geïntegreerd en gesynchroni seer d seridbedrijf
p te zetten, en dit slechts zoodanige afmeting te
geven, dat het de meest economische bedrijfsgrootte
uit een oçgpunt van sentahiliteit voldoende benadert.
Slaagt ook deze secundaire proef, dan pas kan men
met volledige zekerheid zeggen, dat Java geschikt is.
Voor een dergelijk bedrijf (secundaire proef) moet
men zeker rekenen op een kapitaalinvesteering van
7 â 8 millioen Gulden.
Het kapi’taalrisico, wat bij de vestiging eener
ka-
toennijverheid’ (als toekomstige groo tin dustrie) door
cie ondernemers op grond der zgn. interne factoren
van liet betreffende vraagstuk wordt geloopen, is dus
reeds uit dezen hoofde (waarbij vnl. gedacht moet
worden aan den factor arbeid in Nederlandsch-Indië)
zeer aanzienlijk.
– Verdere (zuiver-) econoniische risico’s.
Het wordt bovendien vergroot door de volgende
moglijkheid: naast een probleem van technische- en
technisch-economische limieten, is het vraagstuk der
vestiging in. Ned.-Indië er een van vergelijkende kost-
prijzen, waarbij voorloopig naast den kostprijs der te
creëeren industrie op Java, de kostprijs van de Japan-
sche weefsels
0])
den voorgrond treedt. Zooals vroe-
gere onderzoeken wel hebben aangetoônd
t),
is dit
lcostprijsvraagstuk er echter wederom hoofdzakelijlc
een. van toekomstige arbeidskosten, en bij die arbeids-
kosten is zoowel in Japan als op Java de over eenige
jaren (zegge omstreeks 1938) te bereiken arheids-
efficiency de minst zekere factor. Die van Japan nu
is aan de hand van de tegenwoordig bekende arbeidv-
prestaties, liet tempo der efficiency-stijging aldaar,
en van de vermoedelijke ontwikkeling van de indus-
trie-structuur, vrij goed te ramen. Zij is althans met
veel meer kans
01)
juistheid te ramen, dan diezelf cle
arbeidsefficiency over eenige jaren in een Neder-
1andsch-Indi sche nijverheid. Men zal natuurlijk
slechts tot vestiging besluiten, indien de genoemde kostprijsverhouding tusschen Java en Japan bij een
redelijke veiligheidsmarge voor het tegenvallen van
sommige factoren, een gunstige kans op voldoende rentabiliteit der nieuwe industrie laat.
De risico’s verbonden aan het tegenvallen der ar-
beidsefficiency (in den ru’imsten zin des woords) op
Java, werd reeds genoemd. Doch ook in den factor
der a’rbeidskosten in Japan (met als ‘belangrjken sub-
factor de arbeidsefficiency) zitten ettelijke niet vast
te leggen elementen. Het is zeer wel mogelijk, dat
(met name door een snellere stijging der arbeidseffi ciency aldaar) de arbeidskosten der Japansche indus-
1)
J. Wisselink: ,,De vesbigingsfactoren der katoenindus-
trie in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika.” (Rotter-
dam
1928).
J. Wisselink: ,,The concentration
in
the English Cotton
Industry.” (Rotterdam
1929
en 1930).
352
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
trie over eenige jaren op een lager peil komen dan
zelfs de veiligheidsmarge in de vergelijkende kosrt.
prijsberekeningen kan compenseeren.
Naast het kapitaalrisico moet, zooals bereids aan-
gevoerd, worden overwogen ‘het risico wat de naar dc
industrie toegevloeide ‘bevolking loopt bij een misluk-
king, vooral in hot hierboven geschetste tweede sta-
dium der industrialiseering, wanneer al .gauw 2000
a
3000 personen in ‘de katoenfabrieken’ veikzaam zul-len zijn. In een West-Europeesche maatschappij zou
men dit risico ongetwijfeld het eerst helbben genoemd.
Bij de structuur der indische samenleving is het ri-
sico weliswaar niet zoo groot als aan de boorden der
Noordzee, doch daarom geenszins te verwaarloozen.
Juist uit dezen hoofde zou een mislukking in de in-
heemsche wereld zeer sterk opvallen en psycholo-
gisch een zeer slechten invloed hebben op andere po-
gingen tot industrialiseering van Java.
De risico’s èn voor het geïnvesteerde kapitaal, èn
voor Inlandsch en Europeesch personeel zijn’ dus al-
léén reeds op grond van vat men kan noemen, de zui-
ver-economische factoren zeer aanzienlijk. Dit risico
is nu eenmaal niet te vermijden, en moet dus -aan-
vaard worden. Een zeer grondig ‘vestigingsonderzoek,
waarbij geen kosten en moeite gespaard moeten wor-
den, is het eenige, wat men in deze kan verrichten.
Verder moet men deze risico’s nu eenmaal aanvaarden.
Economisch-strategische risico’s.
Japan’s positie en organisatie.
Het zou echter ten eenenmale onverautwoordelijk zijn om naast deze, op zuiver-economische factoren
berustende, risico’s nog andere en veel grootere te
nemen van (wat wij zouden willen noemen) econo-‘
misch-strategischen aard.
Het is voldoende bekend, welk een belang de Jia-
pansche industrie heeft bij liet behoud van Java als
afzetgebied, en zoo mogelijk bij de verdere uitbreiding
van haar debiet op deze exportmarkt. Men kan daarbij
onderscheiden factoren van meer ohronischen aard
(maatschappelijke, en in eiigcren zin industriëele,
struc’tuurveranderingen en den omslag in de verhou-
ding der Japansche en Ohineesche kostprijzen) en
factoren van een meer acuut karakter (betalings.
balans, binnenlandsche ‘politieke factoren). Al lijken
nu ook de acute factoren momenteel van meer ‘belang
dan de chronische, men moet nich door dozen schijn
niet laten ‘bedriegen. Aannemende, dat de acu te fac-
toren over ‘hijv. 2 jaren het meeste van hun invloed
verloren ‘hebben (één factor is o.’i.
nu
reeds zeer voel
in beteekenis verminderd), de chronische zullen jaren
en jaren hun gevolgen nog doen gevoelen en Japan
een zware.0 druk doen uitoefenen op de Java-markt.
Japan ‘slaagt erin Engeland en Nederland meer en
meer uit dit afzetgebied te verdringen en •bhoef t,
dank zij de nog steeds divergeerende kostprijzen
1)
deze concurrenten hoe langer hoe minder te vreezen
2)
Engeland is reeds zoo goed als uitgeschakeld en No-
derland zal nog slechts tijdelijk kuni:ien doorvechten
tegen ‘de lage Japansche kostprijzen, door het aanspre-
ken van ‘kapitaalreserves in allerlei vorm .De tijd is
in deze de bondgenoot van Japan en de industriëelen
in Osaka en Nagoya ‘kunnen dus rustig afwachten.
Een nieuwe industrie op Java echter vormt een
groote bedreiging voor den verderen Japan’schen op-
marsch. Deze bedrijven op Java zuilen nl., indien de
ramingen juist blijken te zijn, na de opleidingsjaren
voor industriëel kader en arbeiders lagere productie-
kosten hebben dan de ko’stprijzen der Japansche weef-
sels op Java geïmporteerd. Japan zal er dus alles
aan gelegen zijn om de opkomst van een dergelijke
industrie te verhinderen. Niet alleen is dit voor dit
land van het allergrootste belang, doch zoowel de or-
– 1)
Wij laten hierbij het los’laten van de goudbasis voor
den Yen nog buiten beschouwing.
2)
Uitgezonderd voor eenige fijnere (dure) kwaliteiten,
waarvan echter slechts relatief kleine -kwantums door de
In(lische markt kunnen worden geabsorbeerd.
ganisatie als de positie der Japanse-ho nijverheid zijn
ook van dien aard, dat men met een weloverwogen
vernietigi ngs-plan (wat bovendien met groote taai-
heid zal worden uitgevoerd!) rekening moet houden. De Japansche nijverheid kenmerkt zich niet alleen
door een vrij verv oortgeschreden concentratie, doch
vooral door een zeer ontwikkeld collectiviteitdbesef
en door een goede industriëelo discipline. Al verschilt
men ook van meening, voor maatregelen, die ‘oor de
nijverheid-als-geheel noodig zijn, komt men s’teeds tot
elkaar, en ieder stelt dan het eigen belang achter bij
dat van het -geheel. Bovendien volgt men adviezen en
aanw’ijzingeu van de ‘besturen’ der vereenigiingen stipt
op. En nog afgezien hiervan valt te overwegen, dat
deze vereeni.gi.ngen dan ‘steun van de overheid genieten,
en ongerekend ‘het nationaliteitsbesef, zal ook een
onderneming bij wier leiding het samenhoorigheids-
gevoel te weinig is ontwikkeld, ‘het niet w’agen om
haar medewerking aan algemeene maatregelen te
onthouden.
Naast cle voor zulk een strijd noodi-g’e geest en.
01′-
ganisatie, zijn ook de middelen aanwezig om een ge-
vecht met succes te voeren, lIet is noodig, dat wij
ons goed realiseeren, welke gunstige resultaten de
groote Japansche exportondernem’ingen over het ge-
heel hebben ‘behaald en dc belangrijke reserves waar-
over deze lichamen beschikken. Vanzelfsprekend zul-
len deze fondsen worden aangewend, indien een vitaal
belang der indus’trie in het algemeen, en van de
groote exportconcerns in het lbijzonder op het spel
staat. Bovendien zal, indien noodi’g, waarschijnlijk
‘het Japansche Gouvernement financiëelen steun ver-
strekicen voor een dergelijic doel, ook al moet met het
staa’tsbudget de grootste zuinigheid worden betracht.
De belangen zijn- nl. onder cle tegenwoordige omstan-
cligheden te
-groot: men ‘behoef t slechts te denicen aan
de betalingsbalans en gezien cle positie der regeering,
aan het voorkomen van w’erklooshe,id
1),
Vaak hoort
men uit het bedrijfsleven hier ‘te lande en in Enge-
land klachten, dat het Japansohe Gouvernement de eigen industrie -steunt. Directe finariciëele steun is
o..i. nooit bewezen kunnen worden. Het kan echter,
de -geheelc geest, organisatie en gestes in Japan be-
schouwend, o.i. wel als waarschijnlijk aangenomen
worden, dat in het boven omschreven geval in laatste
instantie de regeering in een of anderen vorm een.
sterken steun aan de industrie zou verleenen.
•i,)e Japansche vernietigingsmaatregelen.
1 “ijds tip van offensief. Maximum eff cc t. Lange
periode van Idwetsbanrheid.
Tewiji de leiders der Japansche industrie beschik-
ken over een wel-georganiseerd apparaat en voldoende
middelen om een industriëelen vernietigingsoorlog ‘te
lcu.nnen voeren, kan men er tevens van verzekerd zijn,
dat zij hiervan op de meest doeltreffende wijze ge-
bruik zullen maken. Terecht wijzen’ Pearse en’ Utley
2)
erop, (Japan en West-Europa vergelijkend), dat de
Ja-pansche industriëele leiders niet gelijk in Europa
(en vooral Engeland) in de eerste plaats technici
zijn, doch voor alles economisten, die ook in cle eerste
plaats hun aandacht wijden aan de groote economi-
sche problemen. Dat deze tegenwoordig van oneindig
veel meer belang zijn
–
voor het wel en wee van een in-
dustrie met allen, die er aan verbonden zijn ‘dan de
zuiver-technische, zal wel niemand ontkennen. De
Japansche leiders hebben reeds meermalen’ blijk ge-
geven, zoowel do belangrijikheid van een probleem,
hun- geheele industrie rakend, tijdig te kunnen onder-
kennen, al’s de meest juiste maatregelen op het meest
juiste tijdstip te kunnen treffen. Men kan er zeker
van zijn, dat de leiders der nijverheid de mogelijkheid van ecn vestiging eener katoenindustrie -op Java door
t)
Interview. ,,Algemeen Handelsblad”, Vrijdag 8 Juli
1932;
,,Twentsche Textielindus-tr’ic en Nederlandseh.Ind’ië”.
2)
A. S. Pearse .,,The Cotton Industry of Japan and
China”, (Manchester
1929);
Freda U-ticy : ,,Lancashire and
the Far East”, (Loadon
1931.) –
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3.53
derden en de gevolgen daarvan voor de eigen inheem-
sehe nijverheid reeds jaren hehben overwogen, als-
mede de noodige afweermaatregelen hunnerzijds.
Er is geen beter middel, om na te gaan, welke Ja-
pan’sche verni etigingsmaatregelen een jonge Neder-
landsch-Indische industrie kunnen bedreigen, dan
door zich als liet ware in den stoel te plaatsen ‘van de
tegenpartij hij dit economisch schaakspel en te over-
wegen, welke zetten of deze tegenpartij zal nemen.
Men ‘behoeft
zich
omtrent cle economische kennis in
Japan en tinzonderheid omtrent de kennis ider indus-
triëele bedrijfsleer geenerlei illosies te maken: deze
is
nvtnstens
gelijk aan die in Nederland, terwijl wij op
economisch-strategisch gebied bepaald nog veel van de industrieel geworden nakomelingen der samurai’s
kunnen leeren. De generale staf der Japansche ka-
toenindustrie zal dus van het verloop der vestiging
0
.1
)
Java reeds lang een synthese hebben gemaakt, clie
den door ons ‘hiei1bo’ven, aangegeven weg (proefbedrijf
in phasen) en den tijdsduur, noodig om dezen weg op
rationeele w’ijze af te leggen, zéôr dicht zal benaderen.
Men vleie rich niet met de hoop, da4 deze staf bijv.
uit ideze artikelen nog iets nieuws zou leeren.
Japan zal ongetwijfeld de nieuwe industrie vinnig
bevechten tot deze is vernietigd. Het is nu alleen
maar de vraag,
wcucneer
een aanval zal worden inge-
zet;
dat
dit offensief zal komen, staat onherroepe-
lijk vast. Men zou nu den Japanner, die niet alleen
ccii goed industriëel-econonrist is, doch ook strate-
gisch kan denken, te kort doen door aan te nemen,
dat de aanval reeds met volle kracht zou worden in-
gezet bij het eerste proefbedrijf. Immers, ook den Ja-panners kost het offensief, dat zich hoofdzakelijk zal
uiten in moord end lage prijzen en stelselmatige on-
derbieding van de offerte’s van de jonge oniderneming,
veel geld. En al zullen deze, gezien cle groote belan-
gen, die voor Nippon op het spel staan, op geen mil-
lioen Yen zien, zij zullen ontegenzeggelijk van het
economisch of
..:f.e)if wel het grootst mogelijke pro-
Fij t willen trekken.
Wat is nu dit grootst mogelijke pro:fijt? Dat men
ii jet alleen den opkoinenden tegenstander vernietigt,
doch ook ieder ander voor jaren den moed beneemt
om tot vestiging edner industrie over te gaan. D’it
geldt niet alleen voor de Icatoenindustrie, doch voor
alle andere industriëen, die op den duur met thans
naar Java exporteerende Japansche hcdrijfstakken
zouden kunnen coricurreeren. De industriëeie leiders
in
Jaiiau
denken niet alleen aan hun eigen beclrijfs
tak, doch in de meest volkomen zin nationaal en dus
aan alle verdere belangen van het zich op ‘veelzijdige
wijze indus’triaiiseerend Japan
., waarvoor het behoud
(reserveering) van exportmarkten noodig is. Hierbij
zal men in: Japan niet alleen denken aan de tegen-
woordig reeds in hun eigen land tot ontwikkeling
gekomen inçiustriëen, doch ook aan de potentiëele in-
clustrialisatie-mogelijlcheden voor jaren en jaren voor-
uit. De Europeesche indnstriëen behoeft Japan prac-
tisch niet meer te vreezen; wèl echter de op de tropi-
sche exportmai±ten ‘verrijzende inheemsche bedrijven,
die. Japan niet alleen met zijn eigen voornaamste
wapen, nl. lage arbeidskosten kunnen slaan, doch ook
wat de steeds belangrijker wordende marlctcontactén
betreft, ‘vèr voor zullen zijn.
Hoe grooter nu het échec wordt, wat een nieuw ge-
vestigde industrie lijdt, des te grooter is het psycho-
logisch effect en dientengevolge de ontmoediging.
Ontegenzeggelijk nu is uit dit oogpunt eën vernieti-
ging van de katoenindus’trie in de tweede phase veel
cloeltreffender dan’ in de eerste, terwijl aan den ande-
ren kant Japan odk dan nog geenszins het risico
loopt, dat de tegenstander reeds te groot i’s geworden
om gemakkelijk te vernietigen. In de tweede phase
vernietigt men ni. niet alleen een grootere hoeveel-
heid geïnvesteerd kapitaal, doch ook op de bevolking
maakt de slag dan veel meer indruk. Er is dan ni.
al een groot aantal arbeidskrachten in de nieuwe in-
dustrie werkzaam en door een ietwat nation.alistisch
getinte pers zal”de Indische industrialiseering reeds
met enthousiae afgeschilderd zijn. Al maakt Japan
zich door een overwinning dan oo’k ‘misschien min-
der populair, ‘het Japansche prestige (en’ prestige
veegt in het Oosten zwaar!) zal er enorm door
stijgen, zoowel com’merciëel als politiek. Wat de
kapitaalvernietiging betreft, niet alleen’ is deze nu
grooter, doch zij zal oo’k waarschijnlijk in veel hree
deren kring aan den lijve worden gevoerd, zoodat een
échec dus veel meer de aandacht trekt. in het eerste
stadium zal nl. vermoedelijk slechts een aantal pio-
niers het voorloopig lbenood’igde kapitaal fourpeeren,
doch hij do ‘intreding van het tweede stadium, wan-
neer de ondernemingen over vrij groote middelen moe-
ten beschilcken, zal wel een beroep op de kapitaalmarkt
moeten worden gedaan.
Ontegenzeggelijk liggen een paar aanivalien ‘in het
eerste stadium ,der industrialisatie voor de hand, al
was het alleen maar om Ide nieuwe industrie een
schijnoverwinning te doen behalen, waardoor deze het
tweede stadium met, te meer gerustheid zal betreden
en dientengevolge waarschijnlijk nog meer Euro-
peesch kapitaal en nog meer inheemsche arbeids-
krachtii onder ‘het bereik van het Japansche econo-
misch geschut zullen brengen. Het is mogelijk, dat
zelfs de buitengewoon ‘bekwame leiders der Japansche
katoenindustrie ‘bij die aanvallen in het eerste sta-
dium (waarvan het dus niet de
bedoeling
zal zijn om
ze werkelijk door ‘te zetten) de zenuwen een oogen-blik de baas worden en dat men, het zekere nu maar
voor het onzekere willende nemen, reeds in het eerste
stadium den tegenstander verplettert. Doch het meest
voor de hand ligt, dat Japan den beslissenden slag
niet zal zoeken, v66r de nieuwe nijverheid ‘goed en wel
het tweede stadium (met het eerste volledige serie-
bedrijf ‘is ingegaan, een tijdstip, wat wel 4 â 5 jaren
n’t den eersten aanvang der vestiging kan liggen
i).
Bij alle mijaitregelen, die men eventueel zal treffen
om een jonge industrie ‘voor vernietiging anders dan
dloor inderdaad lage ‘lcostprijzen te vrijwaren, moet
men idus rekenuig houden met een
rlatief langen
termijn
‘van
hooge. economische icwetsbaarheid.
Afwecrmo.atregelen teqen vernietiging. Bezw uren
niet oi,erschcctten,. Halve maatregelen geen zin.
Bij het treffen van maatregelen’ tegen ‘vernietiging
i zal verder o.i. moeten worden uitgegaan van den vol-
genden ‘gedachtengang. Het is reeds ‘in algemeenen zin
meestal onmogelijk om maatregelen ‘te treffen, waar-
aan niet eenige bezwaren zijn verbonden, in het on-
cierhavige geval zal dit zeer zeker onmogelijk wezen,
doch men gelieve reeds hier, l)ij den aanvang te be-
den’ken, welke ontzagljke groote economische en
sociale belangen daar voor’ Nederlandsch-Indië tegen-
over staan. Met louter bezwaren zien, verval’t men in een steriel défaitisme en komt men niet verder. Aan-
nemende, dat bezwaren nu eeniiaal onvermijdelijk
zijn, moeten de te treffen maatregelen ook van dien
aard wezen, dat zij werkelijk aan het doel Ibeantwoor
den. E’en halve of althans niet doeltreffende maat-
regel brengt mee’stal niet minder bezwaren mede dan
een goede, terwijl er meestal geen enkel positief re-
sultaat tegenover staat. Een halve maatregel getuigt
bovendien van’ weifelende zwakheid en werkt daarom
psychologisch slecht. Men kan, als de maatregelen
zijn aangegeven, overwegen of de bezwaren de inder-
daad groote voordeelen overtreffen – doch men moet begirinen met een dijk te projecteeren, d’ie de ‘viped-
golf ook werkelijk kan itegenhouden.
Bij het voorstellen van maatregelen tegen vernie-
tiging, anders dan door lagere kost’prijzen eener
eventueele Nederlandsch-Indische katoenind’n s’trie,
wordt voorloopig de mogelijkheid van een tolunie tus-
i.) Het speciale sarong-bedrijf der Internationale Crecl.iet.
en llandelsvereen.iging Rotterdam, te Garoet behoort tot
een heol aiicler type (nl. het
z.g.
variable)’ clan het gros’ der
bedrijven, waaruit de nieuwe nijverheid zal moeten ‘bestaan cii is hierdoor veel minder ‘kwetsbaar.
354
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
schen Nederland en Neclerlandsch-Ind.ië, al dan niet
gepaard gaande met een verhooging der invoerrech-
ten, buiten beschouwing gelaten. 1
–
letzelf de geldt
voor het invoeren van een preferentiëel tarief. Mocht
één dezer mogelijkheden of een combinatie van beide werkelijkheid worden, clan zou het probleem der ves-
ti’ging en daarmede de afweermaatregelen opnieuw
onder ‘de oogen moeten worden gezien, al is het ook
zoo goed als’ zeker, dat ook dan de afweermaatregelen
als hieronder te omschrijven niet gemist zouden kun-
nen worden.
Neemt men de arbeidsefficiency op Java ‘en de
vermoedelijke ontwikkeling hiervan in aanmerking,
dan zullen voor ‘de productie op Java het eerst in
aanmerking komen ruwe weefsels, liggende bovenaan
in de grove- en onderaan in de middel-zware klasse.
Niet lang daarna zal men ook over kunnen gaan tot
eenvoud ge middelzware, bontweefsels. Het zwaarte-
punt zal echter, gezien ook de ‘technisch-economische
tendenzen, in de naaste toekomst wel ‘blijv en liggen
hij ruwe weefsels, d’ie daarna een of meer finishing-
procédé’s’ ‘doorloopen. Het ‘kostprijsverschil voor deze
weefsels tusschen Java en Japan is natuurlijk slechts
met eenge zekerheid aan te geven na een grondig
vestigingsonderzoek en pas met eenige zekerheid’ te
berekenen, nadat een proefbedrijf eenige jaren heeft
gewerkt. T-Jet zou, daarom geen zin hebben om iii
deze uiteenzettingen ‘op bovengenoemde kostprijsver-
schillen vooruit te loopen en ook niet om de resulta-
ten van voorloopige ramingen, samengesteld op grond van globale gegevens, te vermelden. Wij volstaan met
de mededeeling, dat in de eerste jaren gedurende
welke zoowel het a.s. iuduetriëele kader als de werk-
krachten nog moeten worden opgeleid, de Javaansche
kostprijs wel ‘beduidend hooger zal zijn dan de Japan-
sche eni in de volgende periode ook nog slechts be-
trekkelijk weinig lager. P’as daarna zullen (dit alles
uitgaande van de premissen vernield op ‘blz. 351) de
potentiëel.e voordeelen ten volle hun werking doen
gevoelen
1).
Beteelcenis invoerrechten als afweermiddel. Ver-
schil breed front en kort front. Geen, finaircciëele
steun.
jj
vermelden een en ander even, opdat men de
functie der tegenvoordie invoerrechten eenigermate
kan beoordeelen, doch geenszins om deze kostprijs-
verschillen een uitgangspunt te doen zijn bij het over-wegen van afweermantregelen gedurende cle periode,
waarin de Indische industie in de kinderschoenen
staat. Een’ ‘gunstiger kostprijnverhoud.ing zou nl. o.i.,
aan den Japansohen economisch-strategischen opzet
niets veranderen. Iets grootere financiëele offers zul-
len geen gewicht in de schaal leggen, gezien het groote
belang, dat Osaka erbij’ heeft om een op’komeu van,
een poten’tiëel-gevaarlijke concurrentie coûte que
coûte te verhinderen.
Om dezelfde reden vervalt ook een tariefverhoo-
ging als afweermiddel. Zooals in de practijk wel ge-bleken is, ‘kan een ‘voor een vitaal belang vechtende
textielinidustrie zelfs in een strijd tegen eèn grootere
nijverheid ‘gedurende ettelijke jaren een kostprijswer-
schil van 10 5. 15 pOt. compenseeren. Di’t gaat echter,
door de groote kwantu’ms, met zware offers gepaard
en moet de Japansche nijverheid met een 10 pOt.
achterstand in kostprijs concurreeren tegen een ge-
vestigde industrie met een ‘groote productiecapaciteit
dan kost een gevecht over een dergelijk ‘breed ‘front,
op den ‘duur te groote bedragen. Een geheel andere
positie ontstaat echter, indien een groote industrie,
wier uitvoer meer geconcentreerd is dan ‘van welke
nijverheid ook, een vernietigingsoorlog ‘begint tegen
een of twee ‘bedrijven. Zulk een ‘groote industrie kan
dan, daar zij van de aangesloten ondernemingen
lech’t’s gerin’ge offers behoeft te ‘vragen, gemakkelijk
jarenlang de pro’ductie van deze ‘enkele bedrijven met
1)
Zie
ook:
,,De vestiging eener katoeiiincl;ustric
in
Ne-
derFandsch-Inclië”. (Rotterdam
1931).
bij’. 30 pOt. en zoo noodi’g ook wel met 50 pOt. on-
derbieden. In den strijd tnsschen cle Japansche en
Nederlandsche nijverheid zou een preferentie ‘bij den
iruvoer ‘van pl.m. 15 pOt. voorloopig en één ‘van pijn.
20 pOt. wellicht ook op den duur ‘verder terreinverlies
voorkomen; in den eventueelen strijd tusschen twee
of idesnoods drie fabrieken op Java en cle groote Ja-
pansche exportconcerns, zou zelfs een rtarief’muur van
40 pOt. o.i. niet kunnen beletten, dat cie jonge indi-
sche ondernemingen economisch werden vermorzeld.
Wie hieraan mocht twijfelen, moet eens een studie
makeni van het verloop ‘van den strijd tusschen de Ja-
pansche en de Britsch-Indische industrie in Voor-
Indië; hij zal dan zien, dat J’apan tijdelijk zelfs
groote kwantums doek blijft invoeren, terwijl de in-
heemsche nijverheid een bescherming geniet van
50 pOt.!
Om dezelfde reden zou ook een rechtstreeksche
fir&anciëele steun
van het Indische Gouvernement aan
de jonge ondernemingen minder aan te bevelen zijn
als af weermid’del. Aangenomen, dat ‘s lands financiën
eenige jaren achtereen een ‘ subsidie van ‘bijv.
j”SOO.00O toelaten, zal er bij ‘het intreden van de
tweede phase een tijd komen, dat bij geregelde dum-
ping-offensieven van Japansche zijde deze subsidie
vel
f
2.000.000 per jaar en misschien wel het dubbele
zal moeten beloopen. Het gevaarlijkste punt in den
door de jonge industrie af te leggen weg, ligt nl.
clô.âr, waar deze nog te kleine kwantums doek levert
clan dat het Japan reeds financiëel onmogelijk zou
worden alle offertes ‘ver te onderbieden en toch reed’s
zéé ‘groot is, dat het Gouvernement belangrijke com-
pensatie-subsidies zou moeten verleenen. Bovendien
moet men er o.i. rekening mede houden, dat achter
de Japansche industrie niet alleen machtige banken
staan, d’och dat de Japansche Staat wel eens de (al
clan niet rechtstreeksche) financiëele secondant kon worden. In laatste instantie zou de strijd dus een (zij
het wellicht niet openlijk) financiëel duel tus’schen
cle twee Gouvernementen kunnen worden, een toe-
stand, die ons ook om ‘politieke redenen hoogst onge-
wensch’t lijkt.
De lezer ziet, dat ettelijke maatregelen, waaraan
sommigen groote verwachtingen hechten, in de prac-
‘tijk 5f ‘geheel onvoldoende zijn 5f groote bezwaren
medebrengen. In een volgend artikel zullen wij trach-
ten om de juiste maatregelen te vinden, die wèl aan
het’ doel beantwoorden.
J. Wissuiisz.
(S’iot volgt).
GEBRUIKSMODELLEN EN MODELLEN VAN
NIJVERHEID.
De enquête, door den Octrooiraad gehouden’ over
de w’enschelijkheid eener afzonderlijke bescherming
van gebruiksmodellen, ‘heeft, zooals te verwachten
was, eenige deining veroorzaakt in de kringen, welke
in de enquête zijn betrokken.
Eigenaardig doet ‘het aan, dat de octrooihouders,
die toch in de allereerste plaats over de wenschelijk-
heid of overbodigheid eener zoodanige ‘bescherming
een goedgefundeerd oordeel kunnen hebben’, in deze
enquête niet zijn gelcend, waardoor uit den aard der
zaak aan ‘de resultaten dier enquête niet die beteeke-
nis zal kunnen worden gehecht, als het geval ge-
veest zou zijn, indien daarin ook de meening der
octrooi houd’ers zou zijn verwerkt.
Het is de ‘moeite waard, het onderwerp dezer en-
quête en al vat daaraan ‘vast zit, eens wat scherper
te belichten, om op deze wijze ‘te trachten de vraag
te beantwoorden, of ‘het gewenscht is, ‘thans over te
gaan tot bescherming ‘van gebruiksmo’dellen.
Reed’s het Unieverdrag van Parijs van 1883, ge-
wijzigd te Brussel, Washington en ‘s-Gravenhag,
gaat van de veronderstelling uit, dat de aangesloten
landen ook bescherming zullen verleenen voor ge-
bruiksmodellen en modellen van nijverheid,
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
355
Leest men art. 2 van dit verdrag, zooals dit artikel
luidde véér de Conferentie van Den Haag (1925):
,,Les sujets ou citoyens de chacun des pays contrac-
tauts jouiront, dans tous les airtres pays de l’Union,
cii ce qu.i concerne les •brevets d’invention,
les modules
d’utilité, les dessins o’u modéles industriels,
1)
les nier-
dlues de fabrique ou de commerce, ie nom commercial,
es indications de proveilance, le répression de la
coucurrence déloyale, des avantages que les bis res-
pectives accordent actuellement ou accorderont par
la suite aux nationaux. En conséquence,
ils auront la
9rtênse protection que ceux-ci
1)
eI le même recours légal
contre toute atteinte portée è. leurs droits, sous réser-
ve de l’accomplissement des conditions et formalités
:imposées aux nationaux. Aucune obligation de domi-
ciie ou d’établissement dans le pays oh la protection
eet ré’clamée ne pourra être imposée aux ressortis-
sants de l’Union,” dan kan men weliswaar volhou-
den, dat de verplichting tot het verleenen van be-
scherming voor gebruiksmodellen en modellen van
nijverheid niet uitdrukkelijk aan de deelnemende sta-
ten is opgelegd, maar een dergelijke opvatting strookt
m.i. niet geheel met de goede trouw, daar b.v. de zin:
,,En conséquence ils auront la même protection que
ceux-ci enz.” toch ongetwijfeld een bescherming ver-
onderstelt.
Indien ons land dus in ‘dit opzicht in verzuim is,
dan is het dit reeds minstens sedert 1911, zooals ons
land ook van 1883 tot 1910 in verzuim geweest is ten
aanzien der octrooibescherming.
Het verzuim, waarin ons land verkeert, is ten aan-
zien van modellen van nijverheid nog wat verscherpt
door de aansluiting bij het Haagsche anrangement
van 1925 betreffende de internationale inschrijving
van teekeningen of modellen van nijverheid. Echter
schijnt geen onzer negeeringen dit zoo . te hebben op-
gevat, daar men anders had mogen verwachten, dat
althans pogingen zouden zijn gedaan, de verzuimen te
herstellen.
De Octrooiraad in de toelichting tot zijn enquête
erkent dit verzuim slechts ten aanzien van modellen
van nijverheid. Deze erkenning komt echter wel wat
laat en het zou zeker op den weg van den Octrooiraad
hebben gelegen, te trachten wat vroeger de verplich-
tingen uit het arrangement van Den Haag in daden
om te zetten.
Onder normale omstandigheden’ zou er dus alles
voor te zeggen zijn, dat ons land ten spoedigste de
moreele verplichtingen uit Unieverdrag en Arrange-
ment zou inlossen.
Men kan zich van deze verplichtingen niet los-
maken door erop te wijzen, .dat ook een aantal andere
staten hun verplichtingen niet volledig zijn nage-
komen.
Evenmin heeft het zin thans, nu wij hij Uniever-
drag en Arrangement zijn aangesloten, een theore-
tische polemiek te houden over het, al. of niet wen-
scheljke van bescherming van bepaalde onderdeelen van den industriëelen eigendom. Dit zou hebben be-
hooren te geschieden, voordat ons land zich bij Ver-
drag en Arrangement aansloot, omdat men dan zou
hebben kunnen trachten, de noodige wijzigingen aan te brengen’ in de aan te gane internationale verplich-
tingen.
Slechts één motief is er, dat er ons van kan weer-
houden thans over te gaan tot het in het leven roepen
van wetten ter ‘bescherming van ‘gebrui’ksmodellen en
modellen van nijverheid, en wel de abnormale econo-
in ische verhoudingen.
Alle verplichtingen uit Verdrag en Arrangement
zijn aangegaan in tijden, toen ons land nog de moge-
lijkheid had zijn goederen te exporteeren. Deze moge-
lijkheid is thans zeer belangrijk verminderd: ‘vele
industrieën, wier export geheel onmogelijk is ge-
maakt, hebben noodgedwongen afzet in het binnen-
land moeten zoeken, waar zij bovendien nog te kam-
pen hebben met zware concurrentie van het buiten-
1)
Cursiveening van schrijver dezes.
land, als gevolg van het feit, dat ons land, ondanks
al]s, vrij’handelsland gebleven is.
Nu is het niet te ontkennen, dat het totstandkomen
van een wet tot bescherming van gebruiksmodellen
of een wet tot bescherming van modellen van nijver-
heid steeds een tijdelijke’ bemoeilijking beteekent der
concurrentiemogeljkheden, omdat dergelijke wetten
zeer diep
ingrijpen
in de rechten en verplichtingen
der industrie. En de industrie, die erdoor getroffen
wordt, heeft eenige jaren noodi’g om zich aan de nieu-
we situatie aan te passen en zich de voordeelen van
dergelijke wetten ten nutte te maken.
Men neme bv. de textielindustnie, die afhankelijk is van de mode, zooals deze in het buitenland wordt
voorgeschreven. Deze industrie moge nog zulke mooie
en nieuwe dessins brengen, het zal haar niet geluk-
ken deze in ‘het binnenland af te zetten, als ze niet
in overeenstemming zijn met de in Londen en Parijs
vastgestelde mode. Deze industrie is dus aangewezen
op de dessins, welke het buitenland voorschrijft en
waarvan vele als op nijverheid toegepaste kunst door
de Auteurswet zijn beschermd. Aan de ‘voorschriften
der Auteurswet heeft de textielindustnie zich lang-
zamerhand aangepast en bovendien den weg gevon-
den, om ook de voordeelen dier bescherming zich ten
nutte te maken. Indien thans, -terwijl deze industrie
een concurrentiestrijd ,,aufs Messen” moet voeren om
niet ten onder te gaan, een wet op de bescherming
van modellen van nijverheid zou worden ingevoerd,
zou dit een nieuwe verzwaning van den concurrentie-
strijd beteekenen gedurende minstens eenige jaren,
totdat de getroffen industrieën zich aan den nieuwen
toestand zullen hebben aangepast.
Eenzelfde gevolg ‘voor andere industrieën zou te
vreezen zijn van een wet tot bescherming van ge-
bruiksmodellen..
Hoezeer men dan ook in het algemeen voorstander
moge zijn van bescherming van den industniëelen
eigendom – en schrijver dezes schaart zich gaarne
in de rijen dezer voorstanders toch mag dit geen
aanleiding zijn om onder de huidige moeilijke om-
standigheden maatregelen te nemen, die, – zij het
ook tijdelijk – den toestan’d onzer industrie zouden
verzwaren.
Wij zijn nu zoovele jaren in verzuim met de ‘bç-
scherming van gcbruiksmodellen en modellen van
nijverheid, dat wij ons toch werkelijk niet blameeren,
indien wij ons op grond van den zwaren strijd, ‘dien
onze industrie te voeren heeft, veroorloven dit ver-
zuim nog met enkele jaren te verlengen.
Bovendien, ook gebruiksmodellen en modellen van
nijverheid ‘betreffen materie, die ligt binnen het ter-
rein, dat bestreken wordt door de wetgeving tegen
de oneerlijke concurrentie. Wij willen ‘daarmede niet
zeggen,’ dat ook zonder uitdrukkelijke wets”oorsc’hnif-
ten omtrent gebruiksmodellen en modellen van nij-verheid, deze door art. 1401 B. W. zijn beschermd,
maar toch gelooven wij, dat indien op dit gebied zich
excessen zouden voordoen, ‘de rechtspraak zich met
art. 1401 B. W. zou weten te behelpen.
J. VAN LOON.
DE NEDERLANDSCHE KOOPVAARDIJVLOOT
1923-1933
1. Aanwezige, varende, benoodigde tonnage.
De cijfers betreffende opgelegde tonnage zijn on-
rustbarend.
Zoolang niet meer dan 10 pOt. – ‘hoogstens 15 pOt.
– uit de vaart genomen is, kan men zeggen, dat het
gros emplooi heeft. Van een eigenlijk ,,te veel” is dan
nog geen sprake.
Anders wordt het wannëer, zooals nu, een derde of
meer dan de helft van sommige categorieën scheeps-
ruimte opgel’egd is. Behalve naar de cijfers van Mr.
H. E. Scheffer ‘), verwijs ik naar de mededeelingen
i) Zie Economisch-Statistische Berichten van
29
Maart
en
5
April ji.
356
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
-,ran den Voorzitter der Nederlandsche Reedersver-
ebniging ). Volgens laatstgenoemde was over 1932
gemiddeld opgelegd, van de schepen bestemd voor:
algemeene vrachtvaart ………….
57
pCt.
de groote .lijuvaart ………………
36
korte vaart ………………..
25
tankvaart
…………………
6
Dat hier een surplus is, behoeft geen nader betoog.
De vraag is: hoe groot is dit surplus? Met andere
woorden: wat is er noodig?
Of deze vraag bevredigend beantwoord kan worden
met het oog op de toekomst laat ik in het midden.
Maar alleen een onderzoek naa.r de
varende
tonnage
zal een:ig licht kunnen geven.
In tabel 1 is bij benadering becijferd, welke totale
tonnenmaat in de vaart was van 1924 tot en met
1932. De gegevens zijn ontleend aan het Jaarboek
voor Scheepvaart en Scheepsbouw, en afkomstig van
de S cheep vaartinsp ecti e.
Onder ,,aanwezig” wordt verstaan de totale ton-
nage per 1 Januari aan stoom- en motorschepen,
voorzien van Nederlandsche zeebrieven.
Onder ,,opgelegd” wordt verstaan: Nederlandsche stoom- en motorschepen opgelegd in Nederlandsche havens. Ook deze cijfers zijn per 1 Januari, namelijk
•het geiddelde van de beide voorafgaande en de beide
volgende kwartalen.
,,Varend” is het verschil tusschen aanwezig en op-
gelegd. De toestand wordt iets geflatteerd voorge-steld, omdat niet alle in Nederland opgelegde ton-
nage ter kennis van de Scheepvaartinspectie komt,
en omdat geen rekening gehouden is met eventueel
in het buitenland opgelegde schepen.
Waar wij ons hier beperken tot schepen, voorzien
van een Nederlandschen zeebrief, zal de fout over de
hier beschouwde negenjarige periode zeer klein zijn.
Onder stoom- en motorschepen zijn alleen opgeno-
men koopvaardijschepen in den ei.genlijken zin van
het woord (dus geen sle,epbooten,
v
isschersvaartuigen,
aannemersmateriaal, nz.).
De tonnages zijn gegeven in 1000-tallen ‘bruto R.T.,
terwijl de opgelegde ‘tonnage ook in percenten van de
aanwezige is uitgedrukt.
Tabel
1.
Per
1
Januari:
aan wezig opgelegd:
%
varend:
1924
2080
215
10,3
1865
1925
2070
100
4,8
1970
1926
2066
151
7,3
1915
• 1927
2071
21
1,—
2050
1928
2065
10
0,5
2055
1929
2133
–
–
2133
1930
2246
–
–
2246
1931
2389
319
13,4
2070
1932
2368
618
26,1
1750
1933
2215
Het eerste wat opvalt is de geijkmatigheid in •de
aanwezige tonnage over de eerste 5 jaren (gemiddeld
2.070.400 br. R.T.). Daarna treedt een krachtige stij-
ging in ‘tot 1931 (15 pOt. ‘boven het genoemde ge-
middelde), waarop weei een daling volgt.
Ook 4e varende tonnage is over de eerste 5 jaren
tamelijk èontant (gemiddeld 1.971.000 br. R.T.). Het
topjaar ligt er 14 pOt. boven, het minimum 2 jaar
later ligt er 11 pOt. onder.
Over de eerste 5 jaren was gemiddeld 5 pOt. van
cle aanwezige tonnage opgelegd.
Geven deze cijfers niet eenigermate aan, dat er be-
hoefte is aan rond 2 millioen br. R.T. scheepsruimte,
niet een ,,normale werkloosheid” van 5 pOt.?
II. Invloed van de tanlc’ertonnage.
Wij zagen hierboven, dat van de Nederlandsche
tankvloot over 1932 gemiddeld slechts 6 pOt. stillag.
Ook in de voorafgaande jaren is dit soort schepen
vrijwel steeds in de vaart geweest, ondanks het feit,
dat onze tankertonriage van 1923 tot 1933 vervier-
voudigde (van rond 60.000 br. R.T. tot 250.000 ,br.
R.T.).
1)
Zie N.R.Ot. van
25 Maart,
ibl. A. p 3.
Dit is als volgt te verklaren.
De Nederlandsche tankvloot is voor verreweg het
grootste gedeelte onderdeel van de groote petroleum-
concerns. Toen vanaf 1926 hun behoefte aan tanker-
tonnage in versterkte mate toenam, werd daarin niet
uitsluitend voorzien door uitbreiding, van de eigen
vloten, maar ook door het
huren
van tankschepen,
oorspronkelijk voor een tijdsduur van 5 jaren (soms
langer), later voor kor,te±e perioden. In •die behoefte aan ,,vrje” tankertonnage kon alleen voorzien worden
door nieuwbouw op groote schaal, die voornamelijk
voor Scan’dinavi.sche rekening plaats vond. Thans
ligt die ,,vrije” tonnage grootend’eels weer stil. Internationaal heeft de tankvaart dus evengoed van
de crisis te lijden als de overige scheepvaart; natio-
naal blijft nagenoeg de geheele aanwezige tanker-
tonnage in ‘de vaart.
Er werd zooeven ‘becijferd, •dat over 1924-1928 de
totale ,,aanwezige” tonnage gemiddeld 2.070.000 br.
R.T. beliep. Daarvan was gemiddeld ongeveer 90.000
br. R.T. tankruimte, de resteerende 1.980.000 ‘br. R.T.
bestemd ‘voor de lijn-, tramp- en korte vaart.
Aannemende, ‘dat de totale behoefte 1.950.000 br.
R.T. zal bedragen, ‘dan zal deze ongeveer als volgt
verdeeld zijn:
bestemd voor cle tank’vaart ……
250.000 br. R.T.
lijn-, tram.p- en korte vaart
. . . . 1.700.000
Deze aanname impliceert, dat de gezamenlijke lijn-,
tramp- en korte vaart tonnage 280.000 ‘br. R.T. of
14 pOt.
lager
zal zijn dan het gemiddelde over 1924
—1928.
Invloed van grootere vmrtsnelheid.
Er wordt wel eens gezegd, dat voor een bepaalden omvang van het zeevervoer in de toekomst met min-
‘der scheepsruimte volstaan zal kunnen worden, om-
‘dat de snelheid de laatste jaren belangrijk grooter is
dan vroeger.
Daartegen valt het volgende aan te voeren.
De bruto tonnenmaat (ruimtemaat) is géén maat-
staf voor het draagvermogen (deadweig’ht; gewichts-
maat) van een schip. Uit tabel 2 ziet men, dat de
nieuwere, sneller ‘varende schepen per bruto R.T.
minder
draagvermogen hebben, •dan de oudere, in-
der snelle schepen. Dus: hoe grooter de snelheid, hoe
kleiner het ‘draagvermogen (voor dezelfde bruto ton-
nen maat).
Tabel
2.
snell,ej’cj
br,
R.T.
d.raagverm.
dr.(br.
R.T.
mailschi.p:
Johan de Witt ……
15
1.0.355
,
8.174
0,79
J. van Oldenbarnevld’t
18
19.040 11.010
‘
0,58
vrachtschip:
Sembilan
…………
12
6.566
9.504
1,45
Talisse
………….
15
8.168
10.753
1,32
mailschip:
Patria
…………..
15
9.685
9.732
1.-
Baloeran
………..
183
16.981
8.736
0,515
vrachtschip:
Tosari
……………
lZi4′
7.057 10.355
1,47
Kota Inten
……….
144j
7.191
9.500,
1,32
De tendens om de vaartsuelheid te vergrooten tee-
kent zich voor Nederland af sedert 1926, voorname-
ljk in de groote lijnvaart (passagiers- en vracht-
schepen). Omdat die vergrooting van de snelheid
samen’valt niet den overgang van de stoommachine tot
‘den Dieselmotor, ‘is het mogelijk om den invloed van de snelheid op het draagvermogen ook statistisch aan
te :toonen (tabel 3 en 4).
Nemen wij als voorbeeld de totale motortonnage
per 1 Januari 1933: rond 615.000 br. R.T. Indien
hiervoor uitsluitend minder snelle stoomtonnage ge-‘bouwd ware, dan zou •het draagvermogen ongeveer
870.000 ton geweest zijn, ni. 615.000 X 1,42 (‘het ge-
middelde verhöudingscijfer uit tabel 3).
Verloop van de Nederlandsche icoopvaardij-
vloot, 193 t/m. 1982.
In tabel 5 is aangegeven, welke tonnage werd toe-
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
357
gevoegd, resp. door nieuwbouw in Nederland, door
nieuwbouw in het buitenland, en uit anderen hoofde.
Daaruit blijkt, dat per jaar gemiddeld. 92.675 br.
R.T. werd bijgebouwd, waarvan slechts 71 pOt, in
eigen land, en 29 pOt. in het buitenland.
In tabel 6 is aangegeven, welke tonnage werd afge-
vdercl, en welk deel daarvan gesloopt werd; ook het jiiarlijksche saldo (verschil van toegevoegd en afge-
voerd) is opgenomen.
Gesloopt werd er in de-beschouwde periode maar
weinig, uitgezonderd in 1931 en 1932.
1-let saldo geef-t in 1928, 1929 en 1930 een belangrijk
plus; in 1931. eenigermate, en in 1932 opvallend, een
rn
mus; wij zijn dus op den goeden weg.
Tabel
3.
Stoomschepen, aanwezig op:
1
Januari
aantal
•br.
R.T.
draagverm. dr.br
.
R.T.
1021
…..
456
1.560.037
2.158.800
1,385
1922
…..
521
1.880.782
2.641.550
1,405 1923
…..
513
2.040.600
2.907.035
1,425
1.924
…..
485
2.038.424
2.901.925
1,425
1925
…..
470
2.022.074
2.869.535
1,4-20
1926
…..
456
1.979.740
2.815.070
1,420
1927
…..
451
1.944.500
2.774.565
1,425
1928
…..
435
1.896.257
2.700.970
1,425
1929
…..
434
1.903.538
2.723.610
1,430 1930
…..
443
1.961.120
2.794.380
1,425 –
1931
…..
441
1.941.351
2.771.650
1,430
1932
…..
411
1.780.030
2.522.2.85
1,415
1933
…..
374
1.600.723
2.269550
1,420
Het verhoudingseijfer d.raagverniogen ± br.
R.T.
is -zéér
constant, en gemiddeld
1,420.
Tabel
4.
Motorschepen aanwezig op:
1Januari aantal br.
R.T.
draagverin. dr.fbr.
R.T.
1921
…
10
15.857
21.600
1,360
192-2 –
12
19.600
28.200
1,440
1923 . .
15
32.139
45.170
1,405
gemidd.
1924 – .
17
41.375
57.000
1,380
1,37
1925 . . –
21
48.205
67.570
1,400
1926 . .
22
86.357 112.855
1,305
1927 . .
30 126.680 156.835
1,240
1928 – .
54 168.345 211.465
1,255
1929 – . –
76 .229.534 271.705
1,185
eidd
1930 – . –
98 284.841 341.5
1,195
g 1,19
–
03
1931
…
138 447.638 501.620
1,200
1932 . .
200 587,800 675.280
1,150
1933 . . – 224 614.730 720.045
1,170
’11’et verhoudingscijfer draagvermogen .– ,br. 11…verschilt-
v06r
1927
weinig van het gemiddelde voor stoomschepen.
Daarna -teekent een -geleide
–
lijk,
kleiner worden ziel’ -d-uide
lijk af..
Tabel
5.
nieuwbouw nieuwbouw in uit anderen
jaar
in Nederland. het -buitenland
hoofde
totaal
1923 . . –
49.628
56.015
14.163
119.806
1924 . . .
40.425
11.158
26.347
77.930
–
1925 . . .
18.771
32.688
10.441
61.900
1926 . . –
26.027
29.963
17.753
73.743
1927 . . –
56.093
11.440
50.437 .
117.970
1928 . . .
92.828
19.750
18.396 .
130.974
1929 – . –
64.678
60.636
21.036
146.350
1930 . . –
167.868
41.435
4.475 –
213.778
1931 . . .
108.014
3.56-1
29.141
140.716
1932 – . .
35.767
–
-‘
9.581
45.348
totaal
. . 660.099
266.646
201.770
1.128.515
Tabel
6.
gesloopt, aan- totaal afgevoerd totaal
saldo
jaar tal – bi-.
R.T.
(i-ncl. doop) toegevoegd
1b
ij
af
1923 . -2– 6.414
119.355
119.806
451
–
1924 .
–
86.260
77.930
–
8.330
1925 . 1- 5391
64.285
61.900
– .
2.385
1926
1- 4.348
70.043
73.743
3.700
–
1927 – 1- 2.287
12.242
117.970
–
4.272
1928 . 3- 19.267
62.027
130.974 68.947
:1929 . 1- 12.535
32.775
146.350 113.575
–
1930 . 2- 10.056
71.007
213.778 142.771
–
1931 . 1-4- 88.168
164.019
1.40.716
–
-20.303
1932 . 10- 78.742
188.733
45.348
–
143.385
totaal
35-227.708
977.746
1.128.515 329.444 178.675
V.
Same’n.vating:
Het voorgaande kan – in andere volgorde – aldus
worden samengevat.
.Van 1924-19-28 was de gemiddelde sterkte van de
Nederla-nd-sche koop vaardijvloot (dus zonder de In-
dische en de Ourhçaosche) ongeveer 2.070.400 br. R.T.,
waarvan gemiddeld 95 pOt. in de vaart was.
Door nieuwbouw werd van 1924-1933 gemiddeld
– 92.675 br. R.T. toegevoegd, terwijl gemiddeld 97.715
br. R.T. werd afgevoerd (beide cijfers per jaar). Dit
komt overeen met een normale vernieuwing in 22
1
/
2
jaar.
Behalve door nieuwbouw werd gemiddeld pr jaar
nog 10 A 15.000 bv. R.T. aan oudere, tweedehands
tonnage u.it -het -buitenland aangekocht; aan die trans-
acties zullen waarschijnlijk alléén de, verkoopers nu
nog met genoegen terugden.9cen.
Van den nieuwbouw kwam 20 pOt. uit het buiten-
land, ondanks liet feit, dat in dezelfde periode min-
stens evenveel tonnenmaat in- Nederland voor -buiten-lanclsche rekening werd gebouwd.
In de jaren 1924-1928 was cle Nederlandsche tank-vloot gemiddeld ca. 90.000 hr. R.T.; thans is zij onge-
vëer 250.000 br. R.T. Dc gezamenlijke tonnage voor
groot6 lijnvaart, tramp- en korte vaart is dus than-s
ongeveer dezelfde als in 1.924-1928 (resp. 1.965.000
ek 1.980.000 br. RT.).
Sedert 1026 worden voora.l in de lijnvaart groo
–
tere
snelheden gekozen. Op de vervoer-scapaciteit (vaart-
snelheid
X
draagvermogen) van een bepaalde bruto
tonnen-maat is dit van weinig in-vloed, omdat de groo-
tere snelheid gecompenseerd wordt door de vermin-
dering in draagvermogen.
Ir. J. W.
BONIeBAKKER.
DE POSITIE VAN DEN NEDERLANDSCHEN GULDEN.
1
Mr. J. W. Beyen schrijft ons:
–
Mijn zienswijze; dat -de
toeneming
van den goud-
voorraad der Nederlands-che Bank sinds medio 1931
nieI
een -gevolg is van de toevloeiing van buiten-
laudsch geld naar Nederland, is eigenlijk niet, gelijk
de -heer Huishoff Pol aanneemt,
ge-ba.seerd op
de cij-
-fers uit het maandschrift an -het Oentraal Bureau
van de Statistiek. I]c heb die cijfers genoemd, omdat
1 zij in •groote lijnen – iii overeenstemming zijn met de
symptomen, welke men in de practijk van het gelid-
wezen sedert 1931 kdn waarnemen. Ik -gele-of te mogen
zeggen, dat in die periode de symptomen van eene toe-
vloeiing van buitenlandsch geld afwezig waren, ter-
wijl de symptomen der afvloeiig van tijd tot tijd
konden worden waargenomen. Met deze
wao.,rnemng,
waarop riiij-n zienswijze
wêl
gebaseerdi-s, zijn -de cijfers
der statistiek – van welker betrekkelijke waarde ik
overtuigd ben – grosso modo -in overeenstemming. –
Nu leest dè heer Huishoff Pol die cijfêrs ander-s
dan. ik. Hij neemt -aan, dat dë vermindering van het
vlottend -tegoed in het ‘buitenland met
f
660 millioen
oor.f 350 millioen moet worden toegeschreven aan
– het bevriezen -door Stillh’alte-l’egeiingen: Dit staat in-
clerdaad in Ittr. -Witteveen’s toelichting, maar ik heb
– aangenomen, dat de ‘toelichting te dezen op een mis-
verstand berust. Zij is immers in strijd met de om-
schrij.
–
ing van den post ,,vermindering vaii het vlot-
tend tegoed al-s resulta-at van toegestane en af-geloste
credieten”. Een Stilihalte-crediet is, helaas, geen af-
glost crediet. Bovendien zou men dan toch ergens
den post moeten vinden: ,,vermeerdering van het niet
vlotteird tegoed-” en die is er niet. Ik moet du-s voors-
hands aannemen, dat -de
–
omschrijving
van den post
juist en d
–
e toelichting lonjuist i-s.
Is dit juist, dan kloppen de cijfers inderdaad
grosso
modo
met mijn waarneming. Eni’ ôp grond van die
waarneming zou ik ook, stel d-at ik de cijfer-s eens las
gelijk Mr. Hulshoff Pol, nooit tot zijn -cônclusie
komen, dat er wel toevloeiing van buitenland-sch geld
moet -geweest zijn. Ik zou dan hebben moeten aanne-
men, dat de cijfers onvolledig zijn. – –
Wat de liquid-iteit der positie van Nederland tegen-
over het buitenland betreft, slechts de -opmerking, dat
het m.i. niet aangaat om, gelijk de heer Hulshoff Pol
358
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
doet, den surplus-gouidvoorraad geheel buiten beschou-
wing te laten; voorts, dat er gelukkig nog altijd vor-
deringen op het, niet door Stillhalte getroffen, bui-
tenland bestaan, die inderdaad als vlottend bezit be-
schouwd kunnen worden.
Met den heer Hulshoff Pol ben ik van meening, dat
de angstpsychose van Nederlanders en buitenlanders
gevaar voor den Gulden kan opleveren. Maar ik vind
niet, dat, voorzoover buitenlanders betreft, dit gevaar
sinds 1931 civantitatief grooter is geworden. Ik ge-
loof eerder het ‘tegendeel.
N a s c h r i f t. Het verwondert mij wel eenigszins,
dat de heer Be,yen de door hem in zijne vorige be-
schouwing (Ec.-Stat. Ber. van 14 April ji.) vermelde
cijfers thans cleg.radeert tot een soort van bevestiging
van zijn eigen waarneming. Wie zijn ingezonden
stukje onhevooroordeeld leest, moet wel tot de con-
c’luse komen, dat zijne cijfers het middelpunt van
zijn betoog vormden en het is juist de strekking van
mijn onderschrift geweest om de ondeugdelijkheid
van deze door hem gelegde statistische basis aan
te toonen.
Wat overigens zijne observaties betreft, meen ik
er op ‘te moeten wrijzen, dat het terrein z66 uitgebreid
en onoverzichtelijk is, dat het mi. zeer gevaarlijk
geacht moet worden zich ten deze op eigen waarne-
min.g te verlaten. Waar bovendien, zooals ik reeds in
mijn vorig onderschrift vermeldde, in tal van geval-
len gelden bij de banken berusten, waarvan d’e vreem-
de origine verborgen blijft, mag men wel aannemen,
dat deze waarneming, om het zacht uit te drukken,
zeer onvolledig fbljft.
Mr. Beyen bestrijdt nu mijne berekeningen in zoo-
verre, dat naar zijn inzien onder de vermindering va.n
het vlottend tegoed in het buitenland in het jaar 1931
ad
f
650 millioen niet de
f
350 millioen der Stillhalte-
credieten begrepen mogen worden. Hij erkent welis-
waar, dat volgens Mr. Witteveen’s toelichting het
laatste bedrag wel degelijk tot het eerste wordt gere-
kend, doch neemt de vrijheid deze toelichting voor
foutief te verklaren.
Hiertegenover stel ik de .pertinente verklaring, dat,
naar mij ondershands door het Centraal Bureau voor
de Statistiek werd verzekerd, deze toelichting is sa-
mengesteld in overleg met De Nederla,ndsche Bank,
onder welker ‘toezicht de verzameling van 1gegevens
plaats vond. Zij is derhalve beslist als officieel te
leschouwen en niemand heeft het recht ‘haar te des-
avoueeren, tenzij daarvoor deugdelijke bewijzen wor-
den aangevoerd.
De argumenten, welke de heer Beyeu ter adstruc-tie van zijn standpunt gebruikt,
zijn
m.i. echter aller-
minst overtuigend. Hij merkt allereerst op, dat de
Stilllraljte-credieten niet tot het totaalbedrag van
f
650 millioen gerekend mogen worden, omdat zij
niet passen bij de omschrijving van deren post .,ver-
mindering van het vlottend tegoed als resultaat van
toegestane en afgeloste credieten”. Het is m.i. niet
verded’igbaar om op een dergelijke wijze aan de letter
van eene algemeene omschrijving te hangen. Aldus
zou men evenmin tot dezer’ post mogen’ rekenen de
vermindering als gevolg van depreciatie van de bui-
ten.landsche munt, di.e volgens de officieele ‘toelich-
ting 66k een van de oorzaken vormt van de verminde-
ring met
f
650 mill.ioen. Eene dergelijke meening zou
zelfs Mr. Beyen wel niet willen verdedigen. Het ligt voor de hand, dat eene stereotiepe
omschrijving
niet
altijd precies alle onderdeelen dekken kan, wanneer
het gaat om zeer
‘bijzondere
gevallen, die men van te-
voren niet heeft kunnen voorzien. Bovendien zouden
de Stilihalte-credieten met eenigen goeden wil vel
degelijk onder de
omschrijving
kunnen worden ge-
rangschikt. Een zoodanig crediet is immers aanvan-
kelijk vrijwillig toegestaan en daarna weliswaar niet
afgelost, maar dan toch slechts noodgedwongen ge-
prolongeerd en dus niet meer vrijelijk toegestaan.
Derhalve kunnen deze Stillhalte-.bedragen, m.i. ook
naar de omschrijving tot den bedoelden post worden
gerekend.
Dat men in mijn gedachtengang ergens een post
zou moeten vinden ,,vermeerdering ‘van het vlottend
tegoed”, bestrijd ik. In de toelichting zelve – en er is waarlijk geen reden deze toelichting eenvoudig
opzij te schuiven – is in dit verband uitdrukkelijk
sprake van ,,afschrijvingen door de crediteuren”. De
Stillhalte-credieten zijn dus voor het jaar 1031 be-
schouwd als verlies, dat is afgeschreven. Voor deze
opvatting viel omstreeks 1931 veel te zeggen, omdat
zij een zeer dubieus tegoed vormden en men zeer
vreesde er niet veel van ‘terug te zullen zien. Ook nu
nog hangt boven deze sommen het. Damocles-zwaard
van depreciatie, dan wel onwil of onmacht om terug
te betalen. Voor zoover bedoelde bedragen na 1931 zijn of worden ‘terugbetaald, zullen deze betalingen
weer paraisseeren op de betalingsbalansen van de be-
trokken latere jaren. De tegenpost komt dus niet,
zooals de heer Beyen meent, reeds in 1931 voor, maar in de volgende jaren zullen tegenposten voorkomen al
naar gelang aflossingen plaatsvinden.
Tegen Mr. Beyen’s interpretatie valt voorts aan te
voeren, dat dienovereenkomstig de bevroren Stillhal-
te-credieten kalmweg nog altijd ‘beschouwd worden
als ,,vlottend tegoed”, alsof er niets gebeurd ware.
Ik ontken derhalve, dat de cijfers, ook al is het
maar
grosso modo,
kloppen met de waarneming van
den heer Beyen. En wat de waarneming zelve betreft,
moge ik, verwijzen naar het hierboven staande. Leest
men de
cijfers
overeenkomstig mijne opvatting, dan
komt men dadelijk tot de slotsom, dat zij geen steun
bieden aan de meening van den heer Beyen. Waar
de ‘toeneming van den goudvoorraad voorts evenmin het gevolg kan zijn van een gunstige betalingsbalans,
moet men wel tot mijne conclusie komen. De onvolle-
digheid der cijfers hb ik zelf vooropgesteld, doch
deze is, zooals ik aanduidde, ten aanzien van de vlot-
tende schuld aan het buitenland nog veel grooter dan
ten opzichte van de saldi in het ‘buitenland, en het
zijn juist laatstbedoelde cijfers, welke de zienswijze
van Mr. Beyen zouden moeten staven.
Ten aanzien van ‘de liquiditeit der positie ‘van Ne-
derland tegenover het buitenland merk ik op, dat ik
geenszins den ,,surplus-goudvoorraad” (bedoeld wordt
blijkbaar de goudvoorraad in het buitenland) ‘buiten
beschouwing wensch te laten. In mijn eerste onder-
schrift heb ik daarom in dit verband •gesproken van het goudbedrag van De Nederlandsc’he Bank in den
vreemde in 1931, dat in 1932 is teruggetrokken. Ik
meen echter, dat buitenlandsche goudvoorraden onder
dle huidige omstandigheden allerminst veilig zijn, zoo-als ‘blijkt uit het plotselinge .goudembargo, dat de Ver.
Staten voor de tweede maal in zeer korten tijd heb-ben ingesteld. De heer Beyen is van oordeel, .dat er
gelukkig nog altijd vorderingen op ‘het met de Still-
halte getroffen buitenland •bestaan, die inderdaad al’s
vlo’ttend ‘bezi.t kunnen worden beschouwd. Ik wil niet
ontkennen, dat die er nog zijn, maar in ‘het algemeen
twijfel ik er aan, omdat men tegenwoordig ten aan-
zien van hetgeen’ ‘buitenlandsche Regeeringen op
financiëel gebied zullen doen, elken dag de onplezie-
rigste verrassingen ‘kan beleven. Is er niet nog on-
langs, toen de Ver. ‘Staten tot inflatie overgingen,
sprake van geweest, •dat ook Frankrijk, nota bene
goudiand bij uitnemendheid, maatregelen zou treffen
om zijn valuta te beschermen? Al is het niet zoover
gekomen, zoo typeert dit ‘toch den ‘toestand. En wie
had kort geleden ‘gedacht dat Amerika, dat stikt in
zijn goud en steeds een gunstige betalingsbalans had
en nog heeft, tot inflatie èn valuta-beperkingsmaat-
regelen zou overgaan?
Da’t het gevaar voor angstpsychose van buitenlan-
ders’ sinds 1931 quantita’tief eer kleiner dan grooter
zou zijn geworden, betwijfel ik. Er bestaat veeleer
aanleiding om het tegen’dedl aan te nemen, omdat de
geld-toevloeiingen van vreemden na dat jaar nog zijn
oo
r
tgegaan. Bovendien wordt de economische ‘toe-
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
359
stand van ons land van jaar ‘tot jaar slechter èn we-
gens de crisis èn tengevolge van af weermaatregelen
van het buitenland, in den laatsten tijd vooral van
i)uitschland. In Nederlandsch-Indië is nog geen ver-
betering in den toestand te bespeuren, integendeel;
daarom moet Nederland blijven doorgaan met over-
heids- en particuliere credieten te verstrekken om
het economisch leven daar op de tbeen te houden. In-
tusscheu blijft Nederland in het allerminst .goedkoope Europa nog altijd een fbizonder duurte-eiland, wegens
de geringe daling van bonen.
Tenslotte acht ik liet niet onmogelijk, dat de hier
te lande reeds .geruimen tijd bestaande inflatie-stroo-
min.g tengevolge van het Amerikaansche experiment
zeer in kracht zal toenemen en het is nu de vraag, of
de Regering, die den gouden standaard in elk geval
wenscht te handhaven, daartegen op den duur be-
stand zal blijken. Alles dus redenen om aan te nemen, dat de kans op
angstpsychose van vreemdelingen eer toe- dan af-
neemt.
HULSFIOFF POL.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE ENGELSCHE BEGROOTING.
Prof. Dr. P. Geyl te Londen schrijft ons:
De begrooting van Neville Chanaberlain heeft geen
verrassingen gebracht. In weerwil van de discussie
over ,,expansionis’me”, waarover ik reeds geschreven
heb ‘), en van de onrust zelfs onder zijn conservatieve
volgelingen, heeft de Kanselier opnieuw een pronk-
stuk van ,,financieele orthodoxie” geleverd. Zocals de
,,Times” het met ongewone scherpte uitdrukte; wij
zien den Kanselier nogmaals ii de stichtende rol van een rechtschapene, worstelend met tgenspoed, maar
van eenige voorbereiding tot betere tijden is in zijn
houding geen sprake. Geen verlichting van de inkom-
stenbelas’ting, geen uitgaiven voor verkvershaffing,
clie een leenin.g ‘vereischt zouden hebben, een scherp
afwijzen van alle verleidelijke theorieën, dat men zijn
berekeningen niet binnen één jaar moest laten’ op-
sluiten, maar
Dit
kon uitgeven in de verwachting de
schade over een tijdsverloop van drie jaar goed te ma-
ken, en als positieve politiek niets dan een grimmige vastberadenheid om een gewone jaarljksche begroo-
tung in evenwicht te ‘houden.
Dat is de hoofdzaak en eigenlijk werd niet anders
verwacht. Op zichzelf is natuurlijk onder de omstan-
digheden het in evenwicht houden’ der begrooting een
zware taak. De opbrengst der belastingen zakt nog
steeds. In 1931 (April 1931—April 1932) kwam er
van de inkomstenbelasting, de extra-belasting op
hooge inkomens inbegrepen, £ 364.000.000 binnen.
Voor liet nu af’geloopen jaar was de opbrengst ge-
raamd op £ 326.000.000, maar in werkelijkheid leverde
die ‘belasting maar £ 312.000.000. De raming voor het
aangebroken jaar is nog veel lager: £ 291.000.000;
aangenoen, dst zij niet opnieuw teleurstelt, is er
dus, zooals Sir Herbert Sarnuel in het Lagerhuis-
debat zeide, ,,in het centrum zelf van onze nationale
financiën” over het korte tijdsverloop van twee jaar
een achteruitgang van £ 73.000.000 geweest.
Daar staat tegenover, dat de indirecte belastingen
nu, dank zij de nieuwe protectionistische politiek, en
iii weerwil van teleurstellingen’ ook hier, meer op-
brengen dan vroeger. Inkomende rechten en accijnzen
waren in de begrooting van 1931 tezamen’ verantwoor-delijk voor £ 244.000.000; nu moeten zij f 269.000.000
opbrengen. In dat cijfer blijkt de volle stijging van
de opbrengst ‘der tarieven niet: die loopt van
£ 125.000.000 tot £ 168.000.000, maar tegelijk dalen de
accijnzen van £ 119.000.000 in 1931 tot £ 101.000.000
in de jongste raming. De ‘opbrengst der tarieven is in
het afgeloopen’ jaar tegengevallen, ‘gevolg deels’ ‘van
de nog steeds doorgaande daling der prijzen, deels van
de omstandigheid, dat de proteotioniatische politiek
1)
Zie
E.-‘S.B.
dd. 5 April 1933.
er ‘beter in geslaagd is om den’ invoer in Engeland te
belemmeren dan de ontwerpers zelf voorzagen. Zij jui-
chen nu over het herstel van de handelsbalans, welke,
vigens de geijkte protectionistische voorstelling ‘van
véér twee jaren, Engeland met den ondergang be-
dreigde.
Hoe dat zij, ook zéé is het zwaartepunt van Enge-
land’s staatsinkomsten ‘bezig zich van de directe naar
de indirecte belastingen te verplaatsen, een gang van
zaken, die strijdt met ‘alles wat Liberalen en Demo-
craten steeds voor een gezonde ontwikkeling gehou-
den hebben.
De positie wordt iets gemakkelijker doorda’t de
welgeslaagde conversië van oorlogsieening – het
meest wezenlijke succes van Ohamberlain’s admini-
stratie – de schuidrente’ ‘teruggebracht heeft van
£ 262.000.000 op £ 224.000.000. De Kanselier heeft
daaruit tevens vrijheid genomen om dit jaar niets
voor aflossing uit te trekken. Met alle orthodoxie en
heldenmoed ‘is er toch een ‘bedenkelijk afgljden ‘van
wat v66r eenige jaren nog als een onveranderlijke
regel gold: toen werd voor rente en amortisatie samen
de vaste som van £ 355.000.000 aangenomen’, hetgeen
natuurlijk zeggen wil, dat .de proportie van afbetaling
van jaar tot j’aar stijgen’ zou. Die som is in 1931 al
verlaagd, maar nu is het ‘beginsel zelf met een beroep
op de verrichte con’versie en op de crisis opgegeven.
Op deze manier dan, en door terzijdestelling van
betalingen aan Amerika (zooals ook bij de vorige be-
grooting was gebeurd, met het gevolg, dat er ‘ten-
slotte toch een deficit is gekomen, dat met een lee-
ning goed gemaakt is moeten worden), heeft Cham-
berlain tusschen inkomsten en uitgaven een even-
wicht hersteld, ja met ‘behulp nog van eenige kleine
nieuwe belastingen, hield hij een overschot in zijn be-
rekeningen, waarmee hij, zooals altijd van een Kanse-
lier verwacht wordt, ergens eenige verlichting kon
aanbrengen. £ 17.300.000 was het overschot; niet min-
der dan £ 14.000.000 schon’k hij meteen weer weg om
een verlaging ‘van den bier-accijns ‘te kunnen invoeren.
De bier-accijns is in Engeland een geweldige bron
van inkomsten: in het afgeloopen j’aar niet minder
dan £ 74.000.000. Toch was dat minder dan, ooit ‘te-
voren. Het bierver1bruik is gestadig afgenomen in dé
laatste jaren, van 22.000.000 ton in 1924 tot nog geen 15.000.000 ton verleden jaar. Er is een levendige agi-
tatie voor accijnsverlaging igeweest. Vanou.ds interes-seeren de Conservatieven zich voor bier als een volks-
drank; de brouwers, die sterk georganiseerd zijn, en
de kroeghouders zijn stutten van de conservatieve
partij. Is Ohamberlain daarvoor gezwicht? Of heeft
hij eenvoudig de strikt departementale opvatting ge-
huldigd, dat de ‘bierbelasting te hoog opgevoerd ge-
weest ‘is en dat men trachten moet het volk door ‘goed-
kooper (en sterker) bier (want een hooger alcohol-
percentage is een ‘voorwaarde aan de brouwers ge-
steld) weer tot ruimer gebruik te verleiden?
Onder de kleine nieuwe ‘belastingen, die ik aan-
stipte, zijn er, behalve een zegelibelasting, ook twee,
waaraan grootere kwesties vastzitten: een verhooging
van de belasting op zware benzine, zooals ze ‘door
zware motorwagens gebruikt wordt, is welkom aan de
Spoorwegen, die onder de nieuwe concurrentie zon
lijden; eni een voornemen om de co-operatieve ‘ver-
eeni’gingen te belasten, wier winsten onder de leden
verdeeld tot nogtoe niet ‘als eigenlijke winst, maar
als ,,te veel betaald” ‘beschouwd zijn, is evenzeer wel-
kom aan den winkelstand, die de co-operatieve mede-
dinging ‘verfoeit.
Dit alles zijn kleine trekjes, die doen zien, dat de
geest, waarin de begrooting ontworpen is, door en door
conservatief, partij-conservatief, moet heeten. Maar
heel sterk getee’kend is de begrooting toch niet. Haar
voornaamste kenmerk is ‘het negatieve, het afwijzen
van •de expansionis’tische theprieën, de onwil om het
evenwicht in gevaar te brengen door een recht-
streeksch aanvatten ‘van ‘het werklooshei.d:probleem.
Keyues heeft in de ,,Times”, die met zijn denkbeelden
360
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
ronduit sympathiseert, zijn geërgerde teleurstelling
uitgesproken. Sir Herbert Samuel heeft scherper ge-
sproken dan gewoonlijk. Maar er is onder de Conser-
vatieven, die nu eenmaal het land regeeren, toch
overwegende bijval. Het herstel van financiëel ere-
cliet, waarop Chainberlain uit naam van heel de natio-
nale r8geering pra’t gaat, is een feit, waar alle sociaal-
gezind ongeduld, alle radicale kritiek, op afstu.it
.
Chamberlain wil de financiëele kracht bewaren en op
verbetering van den economischen toestand doodeen-
voudig wachten. En daarbij blijft het.
SCHATTING VAN DE MET BIETEN BEBOUWDE
OPPERVLAKTE VAN EUROPA IN 1933/’34.
• Dr. Gustav Mikusch te Weenen schrijft ons:
Hoewel de aanplant in alle landen nog niet ten
einde is, en ook daar, waar de bieten reeds in den
grond zijn, niet steeds een volledig overzicht over
de (bebouwde oppervlakte kan worden verkregen, is
de toestand toch in zooverre overzichtelijk, dat men
in de hoop, om het werkelijk resultaatte benaderen,
een raming voor de in Europa gedurende dit voor-
jaar met bieten bebouwde oppervlakte kan opstellen.
Raming van de met bieten bebouwde oppervlakte
(1933)
en bietsuikerproductie
1932/’33.
Met bieten bebouwde
oppervl
akte in
1000HA.
Raming
1933
1932
1931
Duitschianci….
275
1)
218
2)
32]
3)
Dantzig
6
5
6
Tsjecho Slowak
148 138 179
Oostenrijk
45 43
43
hongarije
35
33 56
Frankrijk
.
240
234 226
België
……..
54
54
51
Nederland
46 40
37
Polen
……..
1004)
1154)
1384)
i)enemarken
43 38 29
Zweden
……
49
41
35
Italië
……..
79 75
107
Spanje ……..
86
82
1.13
Joego Slavië
21 33
37
Roemenië ……
43
20
15
Bulgarije ……
ii
16
11
Zwitserland
.
2
1
Gr.-Brittannië
140
103 95
lerscheVrijstaat
5 5 2
Finland
3
2 2
Letland
……
11
S
s
Litlraueu ……
4
6
3
Turkije (Europ.)
14
10
9
Europa zonder
Sovjet-Unie ..
1.460
1.320
1.521
5.598
5.984
Sovjet-Unie ..
1.200
5
) 1.537
1.294
940
1.493
Totaal Europa
2.660
2.857
2.815
6.538
7.477
Bovendien is de oogst van
25.000
a
35.000 NA.
bestemd
voor vervoederingsdoeleinden.
Bovendien werd de oogst van
19.000 NA.
veivoedcrd.
8)
,,
,,
,,
,,
,,
22.000
,,
,,
Deze cijfers hebben alleen betrekking op de bebouwde
oppervlakte van de tot suiker te verwerken bieten.
Cijfers van het officieele plan.
De in de raming vermelde cijfers berusten op een
iii.tigcbreid onderzoek in de verschillende landen.
Slechts voor de Sovjet-Unie is deze methode inmid-
dels niet (bruikbaar. Daar het niet mogelijk is, be-
trouwbare personen voor het verstrekken van inlich-
tingen te raadplegen, moesten de van officiëele zijde
gepubliceerde cijfers zonder verdere contrôle worden
overgenomen.
Daar het het vorige jaar is gebleken, dat de tegen-
woordig ‘ten dienste staande middelen en ‘hulpmid-
delen niet voldoende zijn om een areaal van ongeveer
dezelfde grootte als in •het herziene Vijfjarenplan is
beraamd, met succes met bieten te bebouwen, werd in
plaats van de in ‘het Vijfjarenplan vermelde 1.675.545
I.T.A. voor dit jaar slechts 1.200.000 H.A. (tegen 1.537.000 H.A. vorig jaar) voor den aanplant met
suikerbieten vastgesteld. Of dit kleinere plan zal kun-
nen worden uitgevoerd, staat nog niet vast, daar
het Icoude weer den aanbouw van graan heeft ver-
raagd en daarmede ook den bietenuitzaai heeft tegen-
gehoud en.
De belanghe’bbenden hij de suikercultuur stellen
daarom zooveel belang in de eerste berichten over de
met bieten bbouwde oppervlakte, omdat uit de be-
bouwde opervlakte versdh uien de conclusies omtren t
non omvang van de productie kunnen worden. afge-leid. Dergelijke conclusies kunnen evenwel zeer be-
nlriegelijk zijn, omdat het resultaat van den oogst,
voor zoover deze de hoeveelheid bieten en het suiker-
gehalte betreft, iii hooge mate afhankelijk is van de
weersgesteldheid gedurende den groeitijd, den oogst
d’T]
de verwerking van de bieten en, omdat zich on-
cl anks een uitbreiding van de bebouwde oppervlakte,
een vermindering van de productie en omgekeerd
kan voordoen.
In ieder geval is het van groot belang te weten,
dat de aanplant van (bieten in Europa, zonder de
Sovjet-Unie, vermoedelijk circa 10 pOt. grooter zal
zijn dan het vorige jaar, daarentegen ongeveer 6 pOt. kleiner dan in 1931. Voor geheel Europa daarentegen
valt als gevolg van den Ideineren aanplant in Rus-
land ten opzichte van de twee laatste jaren een ach-
teruitgang te constateeren van 6.9 pOt., resp. 5.5 pCt.
De geraamde cijfers behoeven nog een zekere ver-
betering, omdat de
cijfers
niet definitief zijn. Inzonder-
heid in landen, waar, zooals in Duitsehland, Dantrig,
Tsjeeho-Slowakije, Hongarije, Frankrijk, Polen, Let-
land en Lithauen, de bietencontracten geheel of ten
dccle op grond van bepaalde hoeveelheden bieten en
niet. ‘zooals vroeger gebruikelijk was, op grond van
een bepaald areaal werden afgesloten, is het twijfelach-
tig, welke oppervlakte de afzonderlijke bietenboeren
in overeenstemming met hun contingent achten en
met bieten zullen bbouwen. De rondvraag van de
Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek
van midden Mei zal in dit opzicht beter uitsluitsel
geven; een absoluut betrouwbaar overzicht zal echter
eerst in den herfst kunnen worden verkregen.
In ieder geval mag worden aangenomen, dat de
rarning het werkelijk resultaat
vrijwel
zal benaderen,
want bv. mijn raming van April
10321)
(1.403.000
II.A..’oor Europa zonder Rusland) verschilde onder
minder gunstige omstandigheden dan dit jaar slechts
weinig met het werkelijke resultaat (1.320.000 H.A.).
Indien men wil aannemen, dat de opibrengat per
H.A. iji de verschillende landen gedurende de cam-
pagne 1933/’34 gelijk zal zijn aan die van het loopende
jaar (1932/33) – een veronderstelling, die derhalve
eenigszins gewaagd is, omdat de sui.keropbrengst per ILA. verleden jaar in cle meeste landen boven de nor-
male was – dan kan men uit de bbouwde oppervlak-
te van 1.460.000 H.A. een suikeropbreugst van
0.232.000 ton berekenen. Een areaalvermeerdering met 10.6 pOt. zou met een productievermeerdering
van 11.3 pOt. overeenkomen. Deze sterke toeneming van de productie moet worden toegeschreven aan het
feit, dat een uitbreiding van de te bebouwen opper-
vlakte juist in die landen plaats vindt, welke een
suikerop’hrengst hebben, die boven het Europeesch gemiddelde ligt, terwijl ‘het areaal in enkele landen
met een gemiddeld lagere suikeropbrengst werd inge-
krompen. Nogmaals moet de aandacht erop worden
gevestigd, dat de waarschijnlijkheid tegen het op-
nieuw verkrijgen van zoo groote suikeropbrengsten
als in 1932/’33 spreekt.
Voorts is nog van (belang om na te gaan, hoe de
toestand in de bij de internationale suikerconventie
aangesloten landen en in het overige deel van Europa
is. De tot deze conventie behoorende landen moeten,
voor zoover thans kan worden beoordeeld, met een
grooter areaal van 7.11 pOt. rekening houden, het-
1) Zie Economisch-Statistische Berichten van
4 Mei 1932.
Bietsuikerproductie
in 1000 metr. tonnen
ruwsuilcerwaarde
Raming Opbr.
1932/33
1.931/22
1.090
1.595
20
22
630
814
165
163
103
125
1.018
874
264
205
240
172
41.7
493
192
122
235
144
319
363
255
402
85
83
64
48
27
26
7
6
373
284
27
6
6
4
25
10
18
7
18
16
.3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
361
geen. ‘bij gelijke su:ikeropbrengsten als in 1932/’33 met
een grootere productie van 9.42 pOt. zou overeen-.
komen. .
De gestegen productie van deze groep landen moet
in ‘hoofdzaak aan Duitschiand worden toegeschreven,
dat zijn groote suikervoorraden aan ‘het einde van de
loopende campagne (1932/’33) tot circa 330.000 ton
zal hebben verminderd. Dit land heeft een uitbrei-
ding van de ‘bebouwde oppervlakte ook inderdaad
nood’ig, wanneer het verbruik zich op het niveau van
dit j.aar handhaaft. Indien de oogst niet goed zou
uitvallen, dan zou de grootere lbebouwde oppervlakte
nog ‘steeds niet voldoende zijn, om den geraamden
uitvoer van ongeveer 100.000 ton ruwe suiker moge-
lijk to maken.
De Europeesche landen, welke niet •tot de suiker-conventie zijn toegetreden (met uitzondering van de
Sovjet-Unie), hebben hun aanplant met 13.44 pOt.
verhoogd en hun productie zou, wederom op voor-
waarde van even groote su•ikeropbrengrten als ‘het
vorige jaar, een toeneming met 12.96 pOt. doen yer-
wachten.
Er moet echter nogmaals de nadruk op worden ge-
legd, dat dergelijke berekeningen op zeer zwakke
gronden rusten, omdat ‘het resultaat van •de produc-
tie niet alleen afhangt van de ‘bebouwde oppervlakte,
doch zeer zeker •ook van de weersgesteldheid en an-
dere omstandigheden, die op het resultaat van de
campagne invloed uitoefenen; speciaal het vorige
jaar vormt door zijn sui’keropbrengsten, welke zich
bijna overal boven het normale bewogen, een slechte
verge1ijkingbasis.
Wat de ‘Sovjet-Unie betreft, is, zooals reeds ge-
meld de met bieten. bebouwde oppervlakte ‘of.ficiel
op 1.200.000 H.A. tegenover 1.531.000 H.A..in het
vorig jaar bepaald. Of deze oppervlakte inderdaad
met bieten zal worden ‘bebouwd, staat, zooals bekend,
nog niet vast. Nog ongewissér is natuurlijk, hoe het
weer verder zal zijn, welke bearbeiding de velden
zullen ondergaan en welk deel van den bietenoogst
naar ‘zijn eigenlijke !bestemmiiig, de suikerproductie,
zal worden gevoerd. Het vorige jaar werden zeer veel
bieten stilletjes voor veevoer gebruikt of als ‘voe-
clingsmiddel voor den mensch aangewend, terwijl
bovendien veel bieten door de ‘transportmoeilijkheden
eenvoudig verloren ‘gingen. De voor de suikerindus-
trie aansprakelij’ke instanties ‘hebben strenge ins’truc-
‘ties gegeven, die een terugkeer van dergelijke toe-
standen moeten verhinderen. Bij de kleinere bebouw-
de oppervlakte zal het dit jaar wellicht gemakicelijker
zijn, een beter resultaat te
verkrijgen,
dan ‘bij •den
uitgebreiden aanplant van het vorige jaar.
Indien gedurende de campagne 1933/’34 slechts een
su’ikeroplrengst ‘van zegge 1.10 ton ruwsuikerwaarde
per H.A. zou worden verkregen, een resultaat, dat
ook voor de Sovjet-Unie zeer bescheiden ‘kan worden
geacht, dan zou het mogelijk zijn, van de 1.200.000
R.A. land
s
dat met ‘bieten voor de suikerproductie zal
worden bebouwd, 1.320.000 ton te verkrijgen tegen
900.000-940.000 ton, die in 1932/’33 werden gepro-
duceerd, (‘het nauwkeurig resultaat is nog niet be-
kend, alhoewel de laatste fabrieken in Maart haar
werkzaamheden hebben ‘beëindigd).
Omtrent overproductie in de Sovjet-Unie ‘behoeft
men zich deswegen echter niet ongerust te maken,
daar zelfs een dergelijke productie niet voldoende zou
zijn om de vraag naar suiker in ‘het land zelf vol-
komen te bevredigen.
‘ Nadru1 verboden.
AANTEEKENINGEN
De haven van Rotterdam in 1932.
Aan het Jaarverslag o’ver 1932 van dé Sc’heepvaart
Vereen’iging Zuid ontleenen wij o.a.
:het
volgende:
In het afgeloopen’ jaar heUben tal ‘van crisis- en
andere maatregelen van een aantal lhnden – naast
door de eigen regeering getroffen regelingen tot steun
aan ‘verschillende industrieën of takken van bedrijf
– er voor een groot deel in ‘bijgedragen de goederen-
beweging over onze haven no’g ernstiger te ‘doen ‘ver-
minderen dan in ‘het jaar 1931 teed’s het geval is ge-
weest.
‘De totale ‘teruggang in de •goederen’beweging in
1932, vergeleken ‘bij 1931, bedroeg circa 26.3 pOt.;
dit c•fer was in 1931, vergeleken bij’ 1930, circa
11.9 pOt.
‘Het onderstaande overzicht geeft een duidelijk
beeld van de catastrophale afmetingen, welke de te-
ru’ggang in het ‘goederenvervoer over de Rotterdam-
sche haven heeft aangenomen.
Het grootste deel van den teruggang komt welis-
waar, evenals in ‘het vorig jaar,’ voor reken.in’g der
massagoederen, doch ook de vermindering in het stuk-
goedverkeer is zeer ‘bedui’dend.
Vergeleken bij de cijfers van het jaar 1930, •in welk
jaar de invloed der crisisverschijnselen zich reeds ter-
dege deden gelden, is de teruggang in de totale goe-
derenibeweging circa 39.5 ‘pOt., resp. massagoed circa 45.0 pOt., stukgoed •circa 19.2 pOt,
Hoezeer ‘de ‘groote achteruitgang in onze haven be-
invloed is door den algemeenen’ crisistoestand, lijdt
het naar onze meening geen twijfel, dat de ten be-
hoeve van verschillenJde takken van bedrijf in Neder-
land getroffen crisismaatregelen. ‘hierop ‘van groote
be’teekenis zijn. In het vorig jaar wezen wij reed’s op
den achteruitgang van het meelvervoer over Rotter-
dam, tengevolge ‘van de invoering ‘van de Tarwewot.
De contingenteei4ing van vleesch heeft den invoer van
gekoeld vleesch over Rotterdam practisch te niet ge-
daan en de hierbij
betrokken
bedrij’v en onherstelbaar
nadeel bezorgd.
Niet alleen de rechtstreeksche nadeelen voor de
Rotterdamsche ‘haven door het ‘verlies van den direc-
ten overslag, de indirecte nadeelen zijn vermoedelijk
nog grooter, omdat het vervoer van ‘goederen over
Rotterdam, andere ‘bedrijvigheid met zich ‘brengt en
zulks dus op alle lagen van de Ro’tterdamsche bevol-king terugslaat.
Vergelijkend overzicht van het goederen’verkeer, doorvoer verkeer inbegrepen, te Rotterdam bij’ in- en uitvoer
ter ree
over dc jaren 1931 en 1932, uitgedrukt in cijfers van 1000 ton.
1 ei
kom e
ei
dl)
Vi t gaan d
1)
I
1931
1932
Pereen-
Percen- Percentsgewijze
Totaal iii- Totaal in- tage van tage van vei’meerderingol
1931
1932
1931
1939
komenden koniendenj hettotaal het totaal vermiudering,’32
luitgaand LiAgaandl 1931
1932
bij ’31 vergeleken
M a s s a g o e d:
Graan, zaden, euz
4893 4605
202 213
5095
4818
18.19
23.33
–
5.44
Erst …………..4065
.
2092
8 4
4073
2006
14.54 10.15
–
48.54
1137
901
8232
5387
9369
6288
.
33.45
30.45
–
32.89
Kolen
………….
Oliën
………….
961
797
‘180
140
1141
937
4.08 4.54
–
17.88
Hout
964
561
10
12
974 573
3.48
2.77
–
41.17
Taai massagoed..
12020
1
8956 8632
1
5756
20652
14712
1
73.74 71.24
–
28.76
T’iaaltukgoed….
3824
1
3215
1
3531
2723
7355
5938
26.26 28.76
19.27
Algemeen totaal
.. 1
15844
1
12171
1
12163
1
8479
1
28007
I
20650
1
lOO.-
1
100.-
1
–
26.27
1)
Deze cijfers zijn ontleend aan de inaa.ndstatistieken van den In-, Uit- en Doorvoer, samengesteld door het Centraal
Bureau voor de Statistiek.
362
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
automobielen in de Ver Staten, dan valt een sterke
opleving in het begin van het jaar te cons’tateeren
1).
Men ontkomt niet aan den indruk, dat deze regel-
matige seizoensbeweging in de vorige jaren vaak werd
overschat en tot overdreven ‘koersstijgingen aanleiding
gaf, omdat men daaruit het einde van de crisis meen-
de te kunnen concludeeren.
De koersontwikkeling in de laatste maanden is voor
een deel eveneens in dit licht te ‘beschouwen. De
bankcrisis in de Ver. Staten heeft niet alleen de
regelmatige seizoensopleving o.a. in de automobiel-
industrie vertraagd, maar tevens ook een •groote on-
zekerheid geschapen. Dat deze •ban’kcnisis desondanks
betrekkelijk weiniig invloed op de beurs heeft gehad, is zoowel een gevolg van de sterke vermindering van
de credietverleening als van de betrekkelijk stabiele
positie van de grondstoffenmarkten in de laatste
maanden.
Intusschen heeft de depreciatie van den Dollar
op de Amerikaansche beurzen een wilde hausse ont-
ketend, die, zij ‘het in veel mindere, mate, op de Am-
sterdamsche beurs is overgeslagen.
Bij een beschouwing van de toekomstige ‘koersont-
vikkelin’g op de beurs te New-York, moet men met
twee ‘belangrijke feiten rekening houden. in de eerste
plaats zal de mate van depreciatie van den Dollar
een zeer belangrijke rol spelen, omdat hoe lager de
Dollar ten opzichte van de goudvaluta’s daalt, hoe
krachtiger de ,,boom” zal
zijn,
die hierdoor ontstaat,
waarbij wij geheel buiten beschouwing laten de vraag,
of deze ,;boom” een tijdelijk of een meer langdurig
karakter zal dragen. Daarbij komt een tweede factor,
waardoor de koersontwi’kkeling op zichzelf ‘beschouwd,
zoo moeilijk te ‘beoordeelen is.. De opleving in de
Amerikaansche industrie, waarbij wij speciaal den-
i) in
1932 is
het indexcijf er tot begin Juni gedaald, daar.
I
na sterk gestegen tot begin September en vervolgens weder
1
i) Zie hiervoor de grafiek in het ,,Economisch-Sta,tistisch
esnigszins gedaald.
Kwartaalbericht” van
26
Jan.
1933 op
blz.
VI.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)
u
t-
Kns
de
1
Electri- Handels- Industrie
ij
Mijnbouwl
Olie
Rubber Scheep-
vaart
Suiker
Tabak
Thee
Banken
1
citeit
ondern.
De Amsterdamsche beurs in de eerste vier maan-
den van 1933.
De beurs te Amsterdam heeft in de eerste maan-den van dit jaar een afwijkende beweging getoond
van de koersontwikkeling in de vorige drie crisisja-
ren. Het was in de jaren 1930, 1931 en 1932 een op-
merkelijk verschijnsel, dat de beurs in de eerste maan-
den van het jaar steeds vast gestemd was om daarna i.n den loop van het jaar wederom een dalende rich-
ting in te slaan.
i)
Wij kunnen dit verschijnsel het best
illustreeren aan de hand van het aandeelen-indexcij-fer van de Bank voor Handel en Scheepvaart. Op de
verschillende data was dit indexcijfer, dat voor elk
jaar een ander
a.bsoluut
bedrag vertegenwoordigt als
volgt:
Jan
Febr.
Mrt.
April Juli
Sept.
Dec.
1930
100
101.9
98.3
101.2
91.7
83.6
77.4
1931
100
107.6
109.3
107.2
95.1
75.8
59.0
1932
100
109.7
113.7
98.3
97.0
120.6
111.2
1933
100
100.9
93._
96.2
Zooals men ziet, vormt dit jaar een uitzondering op
het in de drie vorige jaren plaatsgevonden verschijn-
sel. De verklaring voor de koersstijging in de eerste maanden van het jaar, moet o.i. voor een belangrijk
deel gezocht worden in de industriëele bedrijvigheid
in de Ver. Staten. Onze beurs volgt over ‘het algemeen
de koersfluctuaties van de beurs te New-York, zij het weliswaar niet altijd in dezelfde mate. Dat de Amen-
kaansche beurs in het begin van het jaar in 1930,
1931 en 1932 vast gestemd was, hield nauw verband
met de toenemende bedrijvigheid in de automobiel-industrie en daarmede vanzelf in de staalnijverheid.
Bëschouwt men de maandelijksche productie van
487.3
443.2
361.3
357.2
241.6
251.4
137.9
175.9
274._
280.5
307.8
292.1
306.2
290.7
299.8
283.4
275.9 ‘ 251._
262.4
249.7
254.2
262.9
218.4
247._
168.7
220.1
174.7
222.2
196.3
237.2
161.3
179.7
173.7
181.4
179.6
178.1
176.3
182.2
1l1._
154.
101.9
157.3
94.7
154.3
120.1
175.6
138.4
200.5
151.3
201.6
135.8
187.6
136.8
180.3
135…
157.3
147.2
196.3
141.9′
199.6
1386
187.1
127.6
185.1
Gemiddelde
1929
158.3
337.5
168.0
432.7
243.0
268.7
402.0
233.5
125.0
398.4
,,
1930
149.4
257.7 125.6
264.9
87.4
177.2 371.1 110.7
82.6
292.9
11
1931
118.1
211.8
93:4
167.7
64.5 144.5
209.8
51.8 49.6
181.9
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
137.5
27.0 24,9
107.2
Januari
1931
137.2
220.4
110.9
199.-
57.4
149.1
290.7
75.8
63.5
223.8
Februari
,,
140.7
239.9
117.5
217.5
69.7
167.5
307.3
80.2 65.6
238.4
Maart
,,
143.-
248.6
124.3
223.2
78.9
176.7
288.3
81.4 63.9
.
243.3
April
,,
139.4
238.4
113.5
207.3
84.4
172.4
‘
253.9
58.5
57.5
219.5
Mei
,,
132.7
222.5
95.1
178.8
76.2 159.6
‘
220….
50.5
543
190.9
Juni
,,
127.5
217.5
89.-
165.1
68.7 150.8
208.6
48.4
53.1 191.3
Juli
,,
126.4
228.8
100.2 168.8 70.6
.163.6
218.2
58.5 55.8
208.9
Augustus
,,
113.2
210.9
88.2
151.2
65._
147.6 194.7
44.4
48._
178.4
September
95.3
190.1 73.6
126.1
60.9
118.9
147.9
31.7 37.3
134….
October
89.1
181.3
71.7
125.3
49.2
107.8
140.7
32.6
34.7
122.1
November
93.2
184.2
75.4
135.4
48.9
120.1 133.6
32.9
34.9
125.9
December
79.-
158.4
61.5
114.2
44.2
99.5
113.1
26.3 26.7
106.5
Januari
1932
80.5
174.4
63.5
124_
43.5
107.4
118.9
28.2
27.4
108._
Februari
,,
82.8
173.-
65.8
123.2
42.4
110.1
139.2
28.2
27.7
108.7
Maart
,,
81.3
184.7
69.-
122.9 41.7
110.9
149.3
24.2
27.-
112.7
April
,,
69.8
166.7
58.8
102.1
34.3
92.4
118.3
13.7
20.1
96.6
Mei
,,
65.-
163.9
52.5 93.5
33.5
86.8
117.8
14.2
19.1
84.5
Juni
,,
59.4
156.1
51.2 88.5 32.3
83.9
118.1
14.1
17.3
87.6
Juli
,,
68.3
167.1
63.7
106.1
34.1
92.2
129.1
22.5
21._
105.6
Augustus
79.8
183.5
71.5
126.2 33.2 104.9 153.5 35.1
26.4 118._
September
,,
86….
194.5
78.1
133.4 43.6
123.7
166.4
42.4
31.1
128.8
October
83.7
189.3 77.5
127.1
39.4
120.4
147.-
34._ 28.5
118.7
November
81.1
193.1
77.2
124.1
,
38.2
121.4
145.1 34.7
27.-
111.7
December
78.9
193.2
76.4
116.1
35.-
123.1
146.7
32.8 26.1
104.9
Januari
1933
84.9
199.3 79.8 124.2
31.4
120.6
155.3
33.8
26.3
108.2
Februari
,,
82.8
194.2 76.4
118.8
28.5
121.6
146.8
30.1
23.7
103.1
Maart’
,,
82.-
190.3
74.6
118.2
28.3
124.5
142.6
28.4
22.1
110.3
April
80.9
190.6
73.3
12e.7
26.-
125.9 144.7
31.9 21.7
111.5
S’ihommelingen
in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari
1933
f 2.228.869.000
=
100.
2
Januari
100.-
1
Februari
100.9
1
Maart
93.-
5
April
91.5
11
,,
104.1
8
,,
100.1
8
96.8
12
,,
92.6
18
,,
101.3
15
98.9
15
,
96.-
19
92.8
25
101.6
22
94.3
22
95.5
26
96.2
29
92.5
1)
Men zie voor de
toelichting op dit
overzicht
het nummer
van
E..S.
B.
van
15
Januari
1930,
blz.
64.
Nadrek verboden
3
Mei
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
363
ken aan de automolbiel- en de daarmede voor een be-
langrijk deel samenhangende staalindustrie, is dit
jaar door de bankcrisis later ingetreden dan in de
vorige jaren en het
is
bijna zeker, dat deze achter-
stand thans in versneld tnmpo vordt ingehaald. Deze factor oefent, met de depreciatie van den Dollar, een
soort cumuleereirde werking op de koersbeweging uit.
Het is
zelfs mogelijk, dat het inhalen van den ach-
terstand in de industriëele bedrijvigheid het intréden
van de Ver. Staten
in
,,’boom”-periode zal vergemak-
kelijken. 1-let ligt voor de hand om te veronderstel-
len, dat in dit geval de koerss’tijging relatief groote
proporties zal kunnen aannemen
V.
d.
V.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
OPEN MARKT.
1933 1932
1931
1914
29A
•
pri
24129
18/22 10/15
25130
27Apr.f
2
01
24
April
April April
April
2 Mei
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
7
1
8
718-1
1
I8 112-1 5/ 12
/1-1
15I_I
3
j,O
3IsI26
Prolong.
1 1 1
1
1_
l
14
12
12
21
12
2’14-
3
14
Londen
DageId.
. .
1
14-1
1
141
1
14-I
’14-1
1
1
/2-2
1-3
1
j
1I4-2
Partic.disc.
1
12/16
‘/2’116
1
12_518
9/26_U16
2-1
j8
29!,,
4114_3J4
Berlijn
Daggeld…
45/_53/
414-512
4
3
1_5
1
12
418-5’/2
5-6
1
12
411
7
_731
4
–
MaandeId
4
1
I2-6
1
/2
4
1
176
1
/7
4
1
12-6’12
4
1
17_5
3
14
5112-6112
– –
Part, disc.
371
8
37/
s
371
8
371
8
471_5
4
5
I
2
1
j,-
1
12
Warenw.
.
4_1/
41/
4
41/
4
411
4
4
1
I2_5
1
12
471
–
Nem York
Daggeld
1)
I8
5
18/8
1
-23fs
2
3
/4-3
212-3f4
1 ‘//
1
3
14-2
1
/2
Partic.dlsc.
1 1
14-/8
5181114
1
l3j/
–
1)
Koers van 28 Apr. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
1
Brussel
Batavia
York.i
,)
0,)
1)
25April1933
2.237/
8
8.60%
57.121
979
1
26
,,
1933
2.263,’,
8.46
56.95
9.79
34.76
993,’,
27
1933
2.26%
8.47
57.05
9.79
34.75
99s,’,
28
1933
2.26
8.43
57.30
9.79
34.74
99′,
8
29
,,
1933
2.203%
8.43%
57.95
9.791
34.75
99s,’,
1 Mei
1933
2.10
8.27
57.60
9.79 34.77
995,’
Laagste d.wl)
2.09 8.20
56.80
9.78
34.70
987/,
Hoogste d.wl)
2.2734
8.70
57.95
9.80
34.80
99
Muutpariteit
2.4878 12.1070
59.263
9.747
34.592
100
Data
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
25 April 1933
48.074
–
7.42
1.50
13.-
21.35
26
1933
48.03
–
7.421
1.50
12.921
21.30
27
1933
48.04
–
7.41,
1.50
12.92
21.30
28
1933
48.05
–
7.41
1.55
12.92
21.29
29
1933
48.07%
–
7.41
1.50
‘
–
1 Mei
1933
48.05
–
7.41
1.55
12.90
21.30
Laagste d.ss”)
47.95
–
7.371
1.45
12.85
21.10
Hoogste d.w1)
48.10
28.-
7.45 1.60 13.05
21.50
Iluutpariteit
48.12%
35.007
7.3711.488
13.0941
48.52
a a
D t
Stock-
Kopen-
t
*
SO
)
liet-
Buenos-
Mon- holm
0,)
hagen*,)
7nf
Aires’)
1
freall)
25 April 1933
44.50 38.60 44.15
3.80
05
1.96
26
1933
44.60 38.50 43.80
3.771
65
1.95
27
1933
43.90 37.80 43.25
3.75
65
1.96
28
.,
1933
43.75
37.75
43.25
3.721
65
1.96
29
.,
1933
43.75
37.79
43.25
3.721
65
1.94
1 Mei
1933
43.-
37.-.
42.40
3.721
65
1.87%
Laagste d.w
1
)
42.30
36.60
42.-
3.671
–
1.80
iI-T.00gste d.s’i)
44.75
38.65
44.30
3.85
65
2.-
Muutpariteit
66.671
66.67.1
66.671
6.266,
953%
,
2.4878
‘)
Noteering te Amsteraan,.
0*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
1.,, ‘t Iste of 2€ic No. van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($perË)
Parijs
($p.lOOfr.)($p.lOOMk.),($p.lOOgld.)
Berlijn
1
Amsterdam
25 April
1933
3,85%
.
3,38%
25,55
44,80
26
1933
3,80
4,36
25,40
44,46
27
1933
3,72%
4,30%
25,25 44,06
28
.
1933
3,793%
.
4,38
25,60 44,70
29
,,
1,933
3,85%
4,5334
26,60 46,30
1
Mei
1933
3,89
4,68%
27,60 47,75
2 Mei
1932
3,66%
3,94%
23,78
40,52
Muntpariteit..
1
4,86
3,905j
6
1
23.81%
407/,,
KOERSEN TE LONDEN.
Pl’aatsen en
—
Landen
Noteerings-
eenheden
15
Apr.
1933
1
22
Apr.
1933
1
24129
Apr.
1933
ILaagste
l
Hoogste
l
29
Apr.
1933
Alexandrie..
Piast.
p. Y,
973% 973%
975
/
,
975/
8
97%
Athene
….
Dr.
p.
605 605 575 625
5973%
i3angkok….
Sh.
p.tical
1/105
1/10k
1/10T’5
1/10 T
6
l/lO
Budapest
..
Pen.
p.
z
F,
19%
20
19
’21
20
Buenos Aires
d.
p.$
41
40%
40 41%
41
Calcutta
. . . .
5h. p.
rup.
1/61/
16
1/6
1
/
32
1/6
1161/
8
1
/6
5
1
64
Constantin.. Piast.p.
Y,
705
720
705
725
705
Hongkong
. .
8h. p. $
1/31,,
1137/
8
1/3%
115
1/4%
Sli. p.
yen
1/27,,
1125/8
1/25/
8
1/3
t,’,
1/215/,6
Lissabon….
Escu.
p £
110 110
10934 11034
110
Kobe
…….
TlIexico
. . . .
$
per
£
12.50
13
1
/2
13.- 14.-
13%
Montevideo
d. per
£
33
–
32%
344
333%
Montreal
..
$
per
£
4.12
4.32%
4.31
4.43%
4.36%
Rio d. Janeiro
d.
per
Mii.
5′,
5
4′,’,
5′,
5
‘/8
Shanghai
. .
Sh. p.
tael
1/25/,
1/271
8
1/234
1/35/,
1/35/
1
,
Singapore
..
id.
p. $
2/334
2/3%
2/3i
8
2/37/
8
2/33%
Valparaiso
1)
$
per
£
–
–
–
– –
Warschau
..
Zi. p. £
308/
4
31
30
31%
303%
1)90 dg.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
25 April1933..
207/
16
36
25 April 1933….
1
l9/
26
.
1933..
I 8,1j
35
y
4
26
1933….
121/..
27
.
1933..
203f,,
35s,
8
27
1933….
121/4
28
1933..
20
28
1933….
122/6
29
1933..
197,
3 5 %
.
29
1933….
1229
1
Mei
1933..
–
36%
1
Mei
1933….
–
2 Mei
1932..
161′,,
27%
2 Mei
1932….
112/9
27 Juli
1914..
2415
16
59 27
Juli
1914.
. . .
84,10%
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver
in
$c. p. os.
line.
1)
in sh.
p. os.
line
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
/
22 April 1933
1
29 April 1933
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche
Bank
.
…………
……
/
13.688.926,85
/
4.337.940,61
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
50.067,96
12.620,56
Voorschotten
op
uit. Maart 1933 aan
de gem. verst,
op v.
baard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
op
de Rijksink. bel ………………
..1.706.137,85
1
1.706.137,85
Voorschotten
op
uit. Maart1933 aan de
gem, verstrekt
op
aan haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel., aand, in
de hoofds. der grondbel. en dergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
,,
4.788.475,72
158.759.897,90
,,
4.788.475,72
,,
160.402.329,68
Id. aan
Suriname …………………
14.173.157,39
,,
14.228.485,84
Id.
aan
Curaçao ………………….
6.858.879,74
6.828.275,93 Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl,
.,
101.977.261,91
,,
102.015.481,68
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
…..
…
,,
26.907.367,10
26.090.889,75
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1
)….
…..
15.780.035,38
15.820.035,38
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
….
leeningen aan gemeenten (saldo)……
39.710.310,79
,,
39.782.310,79
Ve r
Pl
1 c
h t
i
n ge n.
I
Schatkistbiljetten in Omloop ………
f302.555.000,-.
f302.554.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
73.850.000,-
73.850.000,-
Zilverbons in
Omloop …………….
1.564.774,-
1.558.015,50
Schuld
op
uIt.
Maart
1933 aan
de
gemeenten, wegens aan haar uit te
keeren hoofdsom der pers. belasting,
aand. in de hoofda. der grondbel. en
….
.
der gem. fondsbel., alsmede
opc. op
……
die belast, en
op
de vermogensbelast
–
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
15.864.612,28
16.148.363,58
Id. aan het Staatsbedrijfd.P.,T.enT.’)
l03.574.6ll,22
.,
100.973.409,45 177.207,68
177.207,68
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…………
Id, aan diverse instellingen’) ……..
…73.831.372,31
,,
74.176.310,21
1.)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
voraeringen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas
–
–
waaronder Muntbiljetten ………..
–
Saldo Javasche Bank……………..
f
271.000,-
–
Verplichtingen:
…
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinsteil.
,,
157.116.000,-
fl58.760.000,-
Schatkistpromessen
………………
1.250.000,-
,,
1.050.000,-
Schatkistbiljetten
………………..
19 .575.000,-
.
,,
19.575.000,-
Muntbiljetten in omloop ………….
……
1.754.000,-
,,
1.753.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.,,
….
830.000,-
793.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
….
1.219.000,-
1.233.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
‘
–
1.706.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
.
Metaal
ob,
Discont.
‘;::
25 Maart 1933
875
1.037
468 768
1
2.241
18
,,
1933..
876
1.076 468
766
2.265
11
1933..
874
1.090
447
‘
770
2.229
4
,,
1933 876
1.184 458
776
2:293
25 Febr.
1933
887
1.146 438 784
2.259
5
Juli
1914
645.
1.100
560 735
396
‘)
Sluitp. der activa,
364
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 Mei 1933.
Activa.
Binnenl. Wis-g Hfdbk.
f
34.408.850,86
sels, Prom.,{ Bijbnk.
691.675,74
enz.ln uisc.! llg.scu.
6.010.067,59
f
41.110.594,19
Papier o. h. Buiteni. indiiito
……
Idem eigen portef.
f
73.376.152,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.
–
,,
73.376.152,-
Beleeningen
11f dbk.
f
44.022.302,62
mci. vrsch…
Bijbuk.
8.031.1.72,9
mii
rek.-crt.
Agsch.
52.608.162,65 Oj)
onderp.
–
f
104.661.638,22
Op Effecten
……
f
103.603.241,67 Op Goederen en
pec.
,,
1.058.396,55
104.661.638,22
Voorschotten a. Ii. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
98.200.915,-
Muntmat., Goud
..
,,
807.550.092,19
f
905i5ï007,19
Munt, Zilver,
enz.
22.600.427.94
Muntmat. Zilver..
–
,,
928.351.435,13
1
)
Belegging
1/5
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
20.152.241,86
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.000.000,-
Diverse
rekeningen ………………
13.406.611,03
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,
19.331.195,17
f
1.205.389.867,60
Pa88iva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.000.000,-
Bijzondere
reserve
………………
,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
8.483.933,64
Bankbiljetten in omloop
…………..
,,
1.004.835.835,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
161.084,51
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
24.250820,73
saldo’s:
I Anderen
,,
134.049512,26
,,
158.300.332,99
Diverse
rekeningen ………………
,,
5.608.681,46
f
1.205.389.867,60
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
463.219.435,54
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.158.048.589,-
1
) Waarvan in
het
buitenland
f
3.020302,58.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
I
ICirculatiel
opeisclib.J
Metaal- Ikings
Munt
1
Munfmat.I
1
schuldenl
saldo’)
perc.
1 Mei
‘331
98.2011
807.550
1
46329
80
24 April
‘l
98.2011
831.721
96.410
~
1004
.
8361
158.461
953.457199.665
1
491.521
83
25Juli’141
65.703
310.4376.198
43.521
54
1
Totaal
1
Schatkist-
1
1
Papier
1
Div
Data bedrag
1
proniessen
1
op het
1
reke-
lrechtstreeksl
1
buiten!.
1
ningen
2)
1 Mei
19331
41.111
1
–
104.662
1
73.376
1
13.4
0
7
24 April 19331
37.641
1
–
73.791
73.215
1
13.410
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Sedert den bankstaat van 4 Jan. 1929 op de basis van
21
metaal-
dekking.
2)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
I
Zilver
I
Circulatieopeischb. metaal-
schulden
saldo
22 -Apr.’33
2)1
15.670
204.490
1
35.520
1
56.666
15
,,
‘332)1
158.360
210.790
1
33.610
1
60.600
25
Mrt.19331
112.037
1
47
206400
35.592
1
61.717
18
,,
19331
112.037
1
46.016 206.999
34.546
1
1
61.434
25
Juli
1
9
14
1
22
.057
31.907 110.172
12.634 4.842
1
W!s.
1
Diverse
1
Dek-
Data
t
buiten
1
Dis-
Belee-
I
reke-
t
kings-
N-Ind.
1
conto’s
ningen
ningen’)
percen-
t
betaalb.
1
tage
22Apr.’332)
20.630
55:160
25.650
63
15
,,
‘332)
20.450
54.830
24.890
65
25 MrtJ933
19.302
9221
35.177
24.748
66
18
,,
1933
18.952
9.280
35.544
24.680
65
25 Juli1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
1
OtherSecurities
Data
Metaal
1
in
in Bankingl Disc.and Securities
circulatie
1
Departrn.
1
Advances
26 April 1933 1186.858
1
371.935
74.004
1
11.631
1
11.452
19
,,
933 1184.835
1
376.123
1
67.841
11.830
11.832
22 Juli 1914
1
40.164
29.317
33.633
1
OtherDeposits
IRe
ser
,e
l Dek-
Data
Gov.
I
Public
1
Sec.
Depos. Bankers Other
kings-
Accounts
perc.
i)
26April’33 68.531 10.782
~100.936
37J05 74.924 50’/,
11)
,,
’33
75.201
9.912 103.976
36.014 168.712
4513/,
22 juli ’14 11.005 14.736
42.185
129.297152
1)
Verhouding tusschen Reserve
en
Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Te goed
W’s-
Waarv. B i
Renteloos
Data
Goud Zilver in het
op
h e t
e ee- voorschot
buitenl. se
S
buitenl. ningen
v.d. Staat
21 Apr.’33
80.835
11.3071
2.426
4.6441
1.455
2.676
1
3.200
14
,,
’33 81.080
1.3471
2.354
5042i
1.528
2.685
1
3200
23 Juli’14
4
.
104
1
6401
–
1.5411
8
_
769 _
–
Bonsv.d.I
Diver-
1
Rekg.Courant
Data
zelfst.
1
sea’)
Circulatie
1
I
1
Zelfst.
1
Part!-
amort.k.
Staat
Iamort.k.I
culieren
21 Apr.’33
6.608
1
2.423
83.780
1
364
1
2.021
117.882
14
,,
’33 6.608
2.259
i
84.623
t
327
1
2.036
117.546
23 Juli’14
–
1
–
1
5.912
1
401
1
–
1
943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
I
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
t
Belee-
tenl. circ.
1
dekking
1
en
1
ningen banken
i)
geldende
1
cheques
1
22 April 1933
407,1
19
1
0
104,9
2.870,6
68,9
15
,,
1933
421,4
18,5
108,4
2.996,2
72,1
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg-
I
Diverse
tea
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva
22 April 1933
317,9
1
1
3.278
1
2
1
372,1 163,2
15
,,
1933
318,5
1
399,3
1
3.422,5
1
360,0
1
157,8
30 Juli
1914
330,8
1
200,4
1.890,9
944,-
1
40,0
‘) unoelast. ‘)
wo.
I(entenl)allkschelne
Z4
III April 1933, resp. 35;
21 mijl.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Data
Goud
.
3
Rekg. Crt.
1933
.2
n
27 April
2671
1
2671
62
783
51
363 40
3.620
23
315
20
,,
62
779
55
363
40
3.611
41
307
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data betaal-
middel
Totaal
1
Dekking
1
In her-
1
disc. v. d.
1
—
In de
open
bedrag
F. R.
Notes Zilver
etc.
niember
.
I
markt
banks
1
gekocht
12Apr.’33
3.315,4
1
2.664,2
213,8
428,5
1
247,0
5
,,
’33
3.278,8
_2.651,9
209,6 436,2
_
286,0
Belegd
1
in circu-1
7’otI
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Algeni.
1
Dek-
Data
in U. S
Gov.Sec.
1
__
apitaalI
kings-
1
kings-
latie
1
1perc.’)
1
perc.
2
)
12 Apr.’33I
1.837,2
1
3.547,3
1
2.273,7
149,6
1
60,6
1
56,9
‘331
1.837,4 2.196,1
149,6
56,1
) vernouaing totalen goudvoorraad tegenover opviscnbare
schulden: F. R. Notes en netto deposlto.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettIg betaalmIddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. BES. STELSEL.
I
Dis-
1
R
Data
Totaal
Waarvan
Aantal
1
conto’s
e
1
Beleg-
d
I
depo-
1
time
banken
1
en
beleen.
gingen
tenks
sito’s
J
deposits
1 Mrt.’33I
488
t
9.627
t
8.196
1.599
1
15.971
1
5.288
22 Feb.’
33
1
130
1
9.865
1
8.392
1.814
16.933
1
5.499
De posten van De Ned.
Bank, de Javasche Bank
en de Bank
of Eng-
land zijn in duizenden, alle
overige posten in millioenen
van de be-
treffende valuta.
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
365
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
2 Mei
1933.
Dc ,’aste stemming op de t a r w e-inarkt aan het einde
der voorafgaande week heeft geen stand kunnen houden.
De sterk veihoogdc prijzen aan de termijnmarkten te Chi-
cago en te Winnipeg hadden. op 24 April hun hoogste punt
bereikt en zijn na dien dag geregeld gedaald, ‘terwijl de
Dollarkoers ‘vrijwel onveranderd bleef en zelfs iets verbeter-
de. Ook de koersen aan de ‘terinijtiniaakt ‘voor tarwe te
Rotteclarn daalden weder gevoelig, toen buitenlaudsclte koop-
orders ontbraken Het feit, dat Canada den gouden stan-
daard officiliel verFiet, was geen aanleiding tot prijsschoni-
iiielingen, daar de Canadeesche Dollar practisch toch niet
weer 01) goudbasis stond De koeis van den Canadeeschen Dollar bleef tegenover dien der Ver. Staten vrijwel onver-
atiderd. Er bestond voor tarwe in de afgeloopen week goede
‘raag.
In Engeland heeft de flauwe Pondeukoers zeker
medegewerkt om cle vraag naar tarwe te vei-.meerdercn. Voor-
al in Austra’lisehe tarwe zijn groote zaken tot stand ge-
komen tot oploopeiide prijzen, waarbij de koers van het
Pond voor een groot gedeelte verantwoordelijk was voor
cle verlooging. Hier zijn de prijzen voor Australische tarwe
eerder iets gedaald. Ook Platatarwe was goed gevraagd,
doch tegen het einde der vorige week luwde de vraag. Naar China werden 45/50.000 tons tarwe verkocht. Ook Ruslatid
onderhandelt over den aankoop van Platatarwe. En Man i-
tobas waren de omzetten beperkt wegens de hooge prijzen,
welke voor deze soort gevraagd werden. Nadat in de Ver.
Staten de landbouw- en inf’latiewetten waren aangenomen,
is in Noord-Amerika de stemming weder omgeslagen en
waren op Zaterdag de koersen aan de termijumarkten be-
langrijk hooger. Wel zakte de koers van den Dollar, doch niet in dezelfde mate als de ‘prijzen aan de ‘termijniiiark-
ten stegen. Argentinië reageerde Zaterdag niet niet hoo-
gere koersen. Het slot te Buenos Aires was ‘toen 20 eentavos
lager en
te
Rosario 12 centavos per 100 KO. lager dan een
week geleden. Gisteren w’as Argentinië gesloten en werden
voor Platatarwe door afladers hoogere prijzen gevraagd. Ook de Rotterdamsche tarwe-termijnmarkt was gisteren
weder vast en de prijzen varen aanmerkelijk hooger. De
verlaging in den loop der week werd echter niet ingehaald.
Op de eif-,markt waren gisteren weinig zaken te doen
wegens de onzekerheid vali verschillende wisselkoersen. Het
slot ‘voor tarwe was te Chicago
1
/j dollarcent per 60 lbs.
hooger, te Winnipeg % dollarcent ‘lager clan een week ge.
leden, Hoewel regeris ‘in het wintertarwegebied der Ver.
Staten den toestand wel verbeterd hebben, meent men toch
dat een abnormaal groot gedeelte van cle ‘bebouwde opper – vlakte als verloren beschouwd moet worden en dat ,het vol-gende oogstrapport een nog lagere raniing van de opbrengst
zal opieveren clait op 1 April. In het zomer’tarvegebied
waren de weersomstandigheden gunstig en men is druk met
den uitzaaj ‘bezig. in sommige streken van Canada is men
met den uitzaai begonnen. J)e Fa,rinboard heeft nu haar
geheeleti ‘tcuiwevoorraad verkocht. In Australië wordt in ver-
schillende streken over droogte geklaagd en ernstig naar
regen verlangd. Men meent, dat cle uitzani van tarwe klei.
ier zal zijn dan in het vorige jaar. Iie ‘Europa ‘blijven de
vooruitzichten van ‘w’intertarwe over het algemeen gun-
stig, hoewel in Weet-Europa naar regen verlangd wordt.
Voora!l in Frankrijk is dat liet geval. In Spanje daaren-
tegen heeft de ‘tas-we geleden van
te
veel regen. In Oosten-
rijk en Hongarije klaagt nien over te gcrnge regenval. Uit
Roemenië luid en •de berichten gunstig.
De ‘prijzen voor r ogge waren in dc voorafgaande week
niet sterk opgeloopen en in dc afgeloopei.i ‘week zijn zij ook
niet belangrijk gedaald. Platarogge w’erd in besohc’iden mate
door de consumptie gekocht. Gisteren ondervonden de prij-
zeil ook zoo goed als geene gevolgen van de verbetering
voor tarwe.
• De vaste stemming voor m a ï s aan het einde der voor-
afgaande week is daarna niet van langen duur geweest.
Aai.t de termijnmarkt voor zoals te Rotterdam, waar de
prijzen sterk varen vei
–
hoogd,. ‘trad spoedig eene verlaging
iii. Aangekomen Donaumaïs was moeilijk te verkoopen en
houders daarvan moesten hunne partijen tot lagere prij-
zen opruimen. De Donau was ruimer afgevei- ‘an mais ter
verladisig in de eerstvolgende maanden en nato ook met
lagere prijzen genoegen. l’latamaïs oude en nieuwe oogst
ii.i spoeclige ‘posities, waarvan het aanbod’ beperkt ‘is; ko,i
zich vrijwel ‘in prijs ha.i.iclhaven, doch ladendc en latere
afla.cling werden lager aangeboden. Vooral afladi lig ge,du-
rende cle zomermaandei.i was gedrukt en •w’erd dooi- de twee-
cle hand lager verkocht. Gisteren waren aflaclers van ‘Plata-
maIs slechts aan de markt voor hooge prijzen w’egen.s den
vacantiedag in Argentinië en de onistancl.vastigheid van de
Dollar- en Pondenkoersen. Zaken zijn onder die omstan-
digheden niet gedaan in cle eerste hand.
De
consumptie viel
tegen’ en kocht sleehts weinig, spoodige ‘Platama.ïs’ w’as na-
gen a
oeg onvernderd en Donaumals iets booger dan den
vorigen w’eekdag. Dc tweede band was niet Piatarnaïs op
aflad’ing slechts tot hoogere prijzen afgever Onder den ‘in-
vloed van de ‘betere stemming voor tarwe en de algemeene
onzekerheid was cle maïs-termij’n’ma.rkt te Rotterdani gis-
tet-en hooger. De köersen aan de termijnmarkt te ]3uenos
Aires en te Rosario waren voor mais op Zaterdag 17 een-tavos lager dan een week geleden.
De
verschepingen van
Donauniaïs varen de ‘vorige week kleiner, die’ vhn Argen-
tinië grooter dami iii de week tevoren. Uit Argentinië ‘wordt
een verdere toename’ der ver’schepingen verwacht, geclu-
‘rende dcli eerstkomenden tijd niet van den Donau. Het aan-
bod van gerst, dat zich nog steeds voornamelijk ‘tot Plata-
gerst bepaalt, is niet groot cmi gedurende de afgeloopen
week ‘zijn de prijzen slechts weinig gedaald, om tegen het
einde der veek weder verhoogd: te worden .Matige zaken zijn tot ‘stand gekomen, zoowei in stoomende en, ladende
partijen als ook op af lading. Enige partijen Donaugerst zijn uit cle markt genomen en er bestaat ‘tot vrijwel on-
veranderde prijzen verder niaiiig aanbod.
in de h a v e r-prijzeri is geen verandering gekomen. Het
aanbod is ‘beperkt, doch de vraag ‘is ook gering. Boheem-
sc’he haver wordt in beperkte hoeveelheden gekocht.
SUIKER.
De verschillende suikerinarkten verkeerden gedurende
de afgeloopen ‘week in weifelende houding.
Nadat in A inc r i k a tegen het einde der voorafgaande
week nog bela&grijke lioeveelhedeir ruwsuiker door de raf-
finadeurs tot stijgende prijzen werden gekocht, zette deze
week ‘in heel ‘wat kaimere stemming in. De tegenstrijdige
berichten omtrent de verdere blokkeering van suiker door
Cuba zullen, hieraan niet vreemd zijn.
Cubasuiker werd afgedaan tot ca. 1.33 en Phiilippijnsche
suiker tot 3.25 dc. eif.
De N e w-Y o r k ze b e termijnmarkt brokkeide ietwat
af; cle laatste beursdag ‘gaf echter een sprong van ca. 10
punten te zien, welke verband houdt met een verdere
daling van den Dollarkoers. Het slot luidde als volgt: Mei
1.40, Juli 1.44, Sept. 1.47, Oct. 1.50 en Dec. 1.53, terwijl
de laatste noteering voor Spot Centr. 3.37 bedroeg.
De ontvangsten in de Atlantische havens der.
‘Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 68.000 tons, de versmnelbingen
51.000 ton’s togen 45.500 tonis ve’rlecicn jaar on de voor-
raden 232.000 tons tegen 363.300 toons.
De markt in E n ge 1 a n’d was uiterst rustig en dc zaken
bleven beperkt tot kleine ‘partijen. Op de L o n ‘d e n-
s c h e ‘term ijnniarkt bestond ‘wat aanbod tengevolge van
Mei-iiquidatics, waardoor de noteeri’ngen zich nIet tenvolle
konden handhaven.
AANVOEREN
in
tons van 1000
KG.
Rotterdam
Amsierdam
Totaal
Artikelen
,
‘
23129
April
‘
Sedert
Om’ereenk.
23129
April
Sedert
‘
Overeenk.
‘1933
19 2
3
1933
1Jan.
1933
tijdvak
1932
•
1933
1 Jan.
1933
tijdvak
1932
9.460
363.589
414.742
720
11.670 4.513
375.259 419.255
,
9.302
‘
141.679
139.697
205
1.365 940
143.044
140.637
Tarwe
……………….
Rogge
………………
Boekweit …………..
•
753
9.829
9,379
–
25
–
‘
,
9.854 9.379
Maïs ……………….
.9.579
353.756
434.410 2.360
76.697 117.481
430.453
551.891
Gerst
…………….
6,79:1
103.734
125.459
306
10.036
7.271
,
113.770
132.730
Haver
…………….
5.978 67.107 77.737
.
120
1.548
2.542
68.655 80.279
2.079
95.802
106.647
3.597
132.931 155.691
228.733
262.338
699
…
22.086
37.738
–
–
50
22,086
,
37.788
Lijnzaad
…………….
Lijnk’oek
………………
Tarwemeel
…………….
382
7.474 8.779
339
3.074
4,672
10.548 13.451
Andere meelsoorten ……
2.597
17.910 16.999
418
3.886 5.795
21.796 22.794
366
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
ROGGE
MAIS
GERST
LIJNZAAD
(Loosduinen)
RUND- VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
________
–
BLOEM-
________
KASKOM-
________
SALADE
Manitoba
No. 2 loco
–
°• 2 Canada
La Plata
62/63
K.G.
Z. Russische
L.
Plata
(versch) (versch)
Rotterdam!
Amsterdam
loco
R’damlA’dain
loco
R’damjAdam
loco Rotter-
damjA’dam
loco
R’damiA’dam
KOOL
Ie soort
KOMMERS
Ie soort
le soort 5)
Gem.v.3 kw.
per
ioo
KO.
per 100 KO.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per 2000 K.G.
per 1960 K.O.
loo
St.
5)
P.100 St. 5)
100 Krop
Rotterdam
Rotterdam
f1.
O/
o
f1.
OI
o
f1.
olo
II.
Io
fi.
°Io
1
O/
f
Of
.f
°Io
f
0j
f
0
10
1925
17,20
100,0 13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
834
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
–
–
1928
13,47
5
78,3
13,15 100.6
226,00
97,7
22850
96,8 363,00
78,5
26,47
100,- 23,08
100,-
5,83
IOO- 93, 100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
26,32 99,4 23,83
103,3
7,60
130,3
96,40
103,7
93,12
5
120,2
1930
967
5
56,3
6,22e
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
60,2
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33 74,3
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5
30,4
4,62
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7 137,00
29,6
16,71
63,1
11,87
51,4
3,57
61,2
61,
65,6
37,50
48,4
lan.
1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25 36,5
207$
44,9
96,-
103,2
56,-
72,3
lebr.
,
5,775
33,6
3,90
.29,8
87,50
37,8
85,75
,
36,3
20625
44,6
91,-
97,8
64,5
Maart
,,
5,625
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
90,-
96,8
65,8
April
,,
5,90
34,3
4,42
5
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
20,42
77,1
22,42
97,1
7,45
127,8
97,-
104,3
47,-
60,6
Mei
,,
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75 41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
16,56
62,6
18,75
81,2
4,27
73,2
98,-
105,4
45,-
58,1
Juni
,,
5,75
33,4 5,05
38,6
86,75
37,5
116,50 49,4 191,50
41,4
9,51
41,2
—————
1,27
21,8
101,–
108,6
41,-
52,9
Juli
5,425
31,5 4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
456
———————-
95,-
102,2
49,-
63,2
Aug.
4,975
28,9
4,02
5
30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
94,-
101,1
54,-
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27
5
32,7
68,00
29,4 97,00
41,1
164,25
35,5
———————-
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2
68,50 29,6 94,75
40,1
160,25
34,6
75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
5,82
5
33.9
5,475
.
41,9
81,00 35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
—-
–
–
–
—
–
—
–
—
–
———
–
—
–
–
–
–
72,-
77,4
48,-
61,9
Dec.
4,92e
2s,e
4,95 37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
———
–
–
—
—
–
70,-
75,3
43,
55,5
Jan.
1932
5,05
29,4
5,07
6
38,8
71,25 30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
70,-
75,3
40,
–
51,6
Febr.
•
5,30
30,8
5,07
5
38,8 74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
5,52
5
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,22
5
47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
20,38
77,0
—-
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
–
15,06
65,3
5,27
90,4
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60 32,6 5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
13,03
49,2
14,78
64,0
3,71
63,6
67,7
26,-
33,5
luni
,,
5,22
5
30,4 4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
5,76
—
–
–
–
—
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
—-
—
–
–
—
—
–
—
–
—
25,0
–
–
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
1,73
29,7
67,-
72,0
34,-
43,9
juli
n
4,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
–
—
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
68,8
35,50
45,8
Aug
.
5,20
30,2
4,07
5
31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
—
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept .,,
5,47:
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50 37,5
150,75
32,6
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
–
–
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct .,,
5,25
30,5
3,92
5
30,0
74,50
32,2
79,50
33,7 138,25
29,9
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
—
—-
–
–
–
–
–
–
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,2i
29,2
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec .,,
4,72
5
27,5 3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
———
–
—
–
—
–
53,–
50,50
57,0
54,3
46,-
•
44,75
59,3
57,7
Jan.
1933
4
1
95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
—
–
——
–
—
–
—
–
—-
–
——
–
—
–
Febr
.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
—
———–
–
—
–
—-
–
——
–
—
–
.
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29
0
4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
———–
–
—
–
46,50
50,0
46,-
59,3
April
5,15
29,9
3,75
28,7
72,75
31,4 71,25
30,2
129,50
28,0
–
—
———–
–
—
–
————–
–
–
—-
49,50 53,2
48,25
62,3
24
5,45 31,7
3,80
29,1
75,00
32,4
72,50
30,7
135,00
29,2
50-
6
53,8
49,_6)
63,2
,,
1
Mei
,,
5,25
30,5
3,85
29,4
75,00
32,4 72,00
30,5 137,50 29,7
1)
Men zie voor
de
toelichting
op
dezen
staat
de nôs.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
2)
Tot
Jan.
1931
Hard
Winter
No.2.
van Jan. 1931
tol
vanaf 26 Mei
1930 tot
23 Mei
1932 74 K.G.
Zuid-Russische.
4)
Totjan.
1928 Malting;
van
Jan.
1928
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23 Mei
193
het betreffende
jaar.
6)
29
April.
7)
28
April.
8)
2 Mei.
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICH
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN’
Westfaalschel
‘
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE- KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
.
Gulf exp
____________
_________ ________
gekamde
Australische, Australische.
HUIDEN
SALPETER Middling
locoprijzen
F.
0. F.
Sakella-
F. No.
1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 t!m
9°
64166°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
loco
Bradford
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId. per
100
KO.
R’damlA’dam
Bé S. g.
barrel
per
U.S.ganon
New-York
rides
Oomra
Liverpool
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
–
per
1000
K.G.
per
1h.
Liverpool
Bradford per
1h.
f1..
0
10
$
01
$cts.
o/s
$
cts.
0
10
pence
0
10
pence
°Io
pence
1
°Io
pence
010
11.
010
f1.
Olo
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25.’
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
t 100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
.17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57.3
7,27
77,8
48,50 88,2 26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50 93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4,
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
‘
85,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
.
58,3.
12,-
41.0
3,92
i
41,9 26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
.
93,1,
0.58
34,5 5,04 33,9
8,60
37,0′
7,33 25,0
3,08
t
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
t
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
lan.
1931
10,30
95,4
0.85
50,6
6,08 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
ebr.
10,30
95,4
0.85 50,6
6,14
41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55
38,0 21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
10,30
95,4
0.66 39,3
6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
,,
10,15
94,0
0.53 31,5
5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50
44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
10,00
92,6
0.53
5
31,5
5,375
36,2 9,40
40,4
8,18
27,9
3,01
32,2 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
,,
luni
10,00
92,6
0.34
205
4,24
28,5 9,10
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2 22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
)uli
10,00
92,6
0.24
5
14:3
3,40
5
22,9 9,25
39,8
7,73
26,4
3,35
35,8 22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26
68,8
Aug.,,
10,00
92,6 0.43 25,9 3,94 26,5
7,20 31,0
5
1
94 20,3
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
Sept.,,
10,00
92,6 0.56 33,2 5,50 37,0
6,55 28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18-
‘
51,9
6,50 54,2
Oct.,,.
9,90
91,7
0.56 33,2
‘4,19
28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85 30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,SO
50,3
6,65
55,4
Nov.
9,90
91,7
0.68 40,4 4,62
31,1
6,40 27,5
5,72
19,5 3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3 6,80
56,7
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31
-35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99
32,0
16,25
29,5
9,00
30,5
—
–
6,95 57,9
lan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65 28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30
1
0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3
4,925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
5
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5 7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2 4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80 24,9
4,57
15,6
2,76 29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88
25,6
7,40
61,7
,,
8,25
76,3
0.86
51,2
4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2.55
273
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9 7,40 61,7
J
uni
uli
8,10 75,0
0.86 51,2 4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29
:
6
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28
,1
–
–
Aug.
7,80 72,2
0.86 51,2 4,30 28,9
7,35
31,6
5,71
19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
12,-
34,6
5,70
47,5
Sept.
7,75
71,8 0.86 51,2
4,375
29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90 49,2
Oct.,,
7.65
70,8
.
0.86 51,2 4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16 33,8
15,75
28,6
8,50 28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68.5
0.86
51,2
4,60
31
,
0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0
12,
34,6
6,10 50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.74
–
5
44,3
4,435
298
5,95
25,6 4,73
16.2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
lan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30 52,6
ebr.
7,20
66,7
0.38,
22,6
3,97 26,7
6,10
26,?
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart
,,
7,25
67,1
038
0.37
22,6 3,87
5
367
26,1
6,40
.
27,5 28,6
4,97
17,0
2.77
29,6
15,25 15,75
27,7
7,75 7,75
26,3 26,3
10,75 11,25
31,0 32,4
6,40 6,40
53,3
53,3
April
,,
24
,,
,,
7,25 7,40
67,1
68,5
0.34 22,0
20.2
3,45
24,7
23,3
6,65 6,90
29,7
5,18
5,22
4
17,7
17,8
2,68
2,77
4
28,7
29,6
16,00
3
)
28,6
29,1
7,753)
.26,3 6,40
53.3
1 Mei
7,25,
1
67,1
0.32
19,0
1
6,95
1
29,9
1
1
1
1
1
6,40 53,3
1)
jaar- en maandgem.
atger.
op
1
18 pence.
8)
27 April.
4
)26
April.
5)
20 April.
3 Mei 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
367
‘AN
GROOTHÂNDELSPRIJZEN
1)
ZUIVEL EN EIEREN
MTALEN
BOTER
per K.G.
Leeuwar-
der Comm.
Noteering
KAAS Edammer
Alkmaar Fabrieks-
kaas
ki mlmerk
EIEREN
Gem. not.
Eiermijn
Roermond
P. 100 St.
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
LOOD
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
TIN
locoprijzen
Londen per
Eng. ton
IJZER Cleveland
Foundry No. 3
f.o.b.
Middlesbrough
per Eng. ton
GIETERIJ-
IJZER
1
(Lux II»
.
1
Eng, t. f.o.b.
Antwerpen
ZINK
Locoprijzen
Londen per
Eng. ton
GOUD
cash
Londen per ounce
line
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
II.
°Io
II.
0j
II.
0Io
£
0
!0
£
0j
0
£
0
10
Sh.
0/
o
oh.
0
/0
£
0/
8h.
0/
0
pence
1
0f
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
67/-
100,-
36.3/6
100,-
8516
100,-
21/s
1100,0
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
.
88,8
58.11.
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
68/8
102,5
34.2/6
94,3
85/-
99,5
28
11
/16
1
89,3
2,03
87,9
43,30
77,3
7,96
86,7 55.141-
89,7
24.4!-
66,4
290.41-
110,8 731- 100,0
64/6
96,3
28.101- 78,8
85/-
99,5
26
3
/4
1
83,3
2,11
91,3
48,05
85,8
7,99 87,0 63.161-
102,8
21.11- 57
1
8
227.5/-
86,8
661-
90,4
62/8
93,5 25.5/6
69,9
851-
99,5
26
1
/ 81,1
2,05
88,7
45,40
81,1
8,11
88,3 75.141-
121,9
23.51-
63
1
8
203.1516
77,8
70/6
96,6
68/9
102,6
24.17/6
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1,66
71,9
38,45
68,7
6,72 73,2
‘
54.13/-
88,0
18.116
49,6 142.51-
54,3
67!-
91,8
59/6
88,8 16.17/-
46,6
85/
99,5
l7′
3
/j
55,4
1,34
58,0
31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
47/6
70,9
11.1016
31,9
92/6
108,2
•13
1
1e
41,6
0,94 40,7
22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121- 23,6
97.2/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
118/-
138,0
12
7
/8
40,1
1,61
69,7
32,25
57,6
6,63
72,2
45.716
73,1
14-/6
38,5
116.8/-
44,4
6016
82,9
51/6
76,9
12.1816
35,7
85/-
99,5
13
7
18
43,2
1,66
Ç1,9
33,80
60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.516
36,4
117.-16
44,7
5816
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
85/-
99,5
121/
2
38,9
1,47
63,6 35,00
62,5
4,94
53,8
45.1/6
72,6
13.316
36,2
122.11- 46,6
5816
80,3
48/10
72,9
12.816
34,3
85/-
99,5
13
7
11
41,8
1,35
58,4 31,60
56,4
4,20 45,8
42.1516
68,9
12.10!-
34,3
113.41-
43,2
586
80,3
4916
73,9
11.121-
32,1
851-
99,5
13
1
/
40,9
1,26
54,5
30,85
55,1
4,Q75
44,4
39.616
63,4
11.10/6
31,6
104.17/-
40,0
5816
80,3
481-
71,6 10.13/6 29,5
85/-
99,5
1211
40,3
1,29
55,8
33,50 59,8
4,30
46,8
36.616
58,5
11.11/6
31,8
106.216
40,5
5.816
80,3
47/1
70,3
11.10/-
31,8
851-
99,5 l27
40,1 1,32
57,1
37,75 67,4
4,40 47,9
34.141-
55,9
12.15/6
35,1
112.516
42,9
5816
80,3
4819
72,8
12.11/-
34,7
85/-.
99,5
1311,
41,2
1,30
56,3 36,00 64,3
4,98 54,2
32.151- 52,8
11.196
32,9
114.19:6
43,9
5816
80,3
4719
71,3
11.14/6
32,4
851-
99,5
12
1
3116
39,9
1,27
55,0 32,25 57,6
5,775
62,9
30.316
48,6
11.4′-
31,1
111.161-
42,7
5516
76,0
46/7
69,5
10.191-
30,3
91/3
106,8
13
5
1i
41,4
1,24
53,7 26,25 46,9
6,27
5
68,4
28.216
45,3
10.96
28,8
101.116
38,6
461-
63,0
44/8
66,7
10.716
28,7
106/3
124,3
1313116.
43,0
1,17
50,6 24,75 44,2
7,07
77,0
27.19/6
45,1
11.5!-
30,9
102.-!-
39,0
44J6
61,0
43/6
64,9
10.15/6 29,6
110/9
129,5
14
1
1,
45,1
1,18
51,1
21,40
38,2
5,32
5
58,0
27.616
44,2
10.161-
29,6
98.1716
37,8
4116
56,8
43/3
64,6
10.216
28,0
122/6
143,3
14
5
116
44,6
1,16
50,2
25,75
46,0
4,71
51,3 27.14/6
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
41,6
56,8
421-
62,7
10.6/6
28,5
120/3
140,7
13
7
18
43,2
1,34
58,0 27,75 49,6
3,79 41,3 26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
416
56,8
40/-
59,7
10.-/-
27,6 119/6
139,9
14
43,6
0,98 42,4
23,65
42,2
3,425
37,3
24.18/-
40,1
9.9-
25,9
96.6/-
36,8
44!-
60,3
40/-
59,7
9.11/-
26,4
1141-
133,5
13
3
1
4
42,8
0,99 42,9
19,60
35,0
2,776
30,2 23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
45/’-
.
61,6
37/6
56,0
9.21′-
25,2
110/3
129,0
13
1
1
40,9
0,82 35,5
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8.-!-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.9/-
26,1
112/9
132,0
12
5
18
39,3
1,11
48,1
24,25
43,3
3,08 33,5
20.12/6
33,2
7,51-
19,9
84.9!-
32,3
441-
60,3
3716
56,0 8.131- 23,9
11316
132,7
12
5
18
39,3 0,96 41,6
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.3/6
19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2
37/-
55,2
8.6/6
23,0
116/-
135,7
12
3
18
385
0,76
32,9
17,90
32,0
3,72 40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-/-
38,6
421-
57,5
36/6
54,5
9.13/6
26,7
118/6
138,6
12
1
/16
39,9
0,84 36,4
19,70
35,2
4,64 50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.2/-
30,7
118/9
138,8
13
40,5 0,82 35,5
25,50
45,5
1
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.8/6
28,8
121/6
142,1
1147,2
12
0
/,
38,9
0,81
35,1
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.7/6
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7 125/9
147,2
12
5
118
38,3
0,73
31,6
22,55 40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
34/6
51,5
10.71-
28,6
125/9
1113
35,8
0,73
31,6 21,75
38,8
4,27 46,7
19.17/-
32,0
7.8/-
20,3 100.1(6
38,1
40/6
55,5
34/6
51,5
9.19/-
27,5
12218
143,5
1
111/
1
36,4 0,65
28,1
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71- 20,2
104.716
39,9
43/-
58,9
341-
50,7
9.151- 27,0
12015
140,8
1118116
37,2
0,53 22,9
19,40
34,6 1 2,80
30,5
20.-/6
32,3
7.10!-
20,6
104.18/3
40,1
43/-
58,9
34/7
51,6
10.71-
/
28,6
120/5
140,8
12
7
/in 38,7 0,54 23,4
18,55
33,1
1
2,075
22,6
20.11/6
33,1
7.1216
20,9
109.17!-
.
42,0
43!-
58,9
3516
53,0
10.8/6
28,8
120/1
140,4
1213/16
39,9 0,55
7
23,8
19,50
6
34,9
I
2,02e
22,1
21.14!-
35,0
8.-!-
22,0
115.716
44,1 4316
59,6
351-
52,2
10.1716
30,1
11812
138,2
14
7
116
45,0
1.2,10
22,9 21.71-
34,4
7.111-
20,7
117.91- 44,9
4116
56,8
351-
52,2
10.416
i
28,3
12418
8
145,8
14
8
.
43,6
!6 Sept. 1932 79 K.G. La Plata.
5)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2. van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.U. Hongaarsche 5415 K.G. Zuid.Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3 Canada.
5)
De jaargemiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van
AN
GROOTHANDELSPRIJZEN
BOTJWMATERLALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
‘
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
Standaard
SUER
THEE
basis 7″ f.o.b.
Zweden/
binneninuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind. f.m.s.
Robusta
Ribbed Smoked
silerlco
Afi
A’dame
Finlad
d
per
per
50 K.G. c.i.f.
er 1l0 K.G.
ms er
m
Rotterdam
per
1:,
K.G.
loco
et
Jen
per01′.
R’damlA’dam
per 100 K.G.
Java- en Suma-
tratheep.
1
12KG.
S42a
van
per 1000 stuks
per 1000 stuks
Nederland
f
01
f
o/o
f
1
/0
8h.
°
/o
1
‘Io
cts.
0
/0
Sh.
Ot
f1.
O!o
ets.
0
/0
159,75
100
15,50
‘100,-‘
19,-
100,-
42/6
.
100,-
35,876
100,0
61,375 100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
49/-
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5 160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
8
102,0
82,75
97,9
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4,
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25′
111,8
45/10
107,9
27,37
5
76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34/11
82,2 22,62
5
63,1
32
52,1
-15.875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22/5
52,8
15,37
5
42,9
25
40,7
-3
8,4
8.-
42,7
42,50
50,3
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
19/6
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,25
33,4
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
26/4
62,0
18,25
50,9
28
45,6
-14,25
11,9
8,20
437
66,25
78,4
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
22/2
52,2
18,125
50,7
26,25
42
0
8
-13,875
109
8,20
43,7
53
62,7
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9
18,625
51,9 25,50
41,5 -13,75
10,5
8,30 44,3
45
53,3
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
22/7
53,1
17,50
48,8 24,75
40,3
-13,125
‘
8,8
8,57
5
45,7
43
50,9
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
149,4
15,37
8
42,9
25
40,7 -13,125
8,8
8,50
45,3
40,25
47,6
110,00
68,9
10,50
67.7
21,-
110,5
22/4
52,6
14,125
39,4 25,75
42,0
-13,125
8,8
8,57 45,7
39,50
46,7
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2615
62,2
IS,-.
41,8
27
44,0
.3
‘
8,4
8,77
5
48,6
38,25
45,3
100,00
62,6
10,50
‘
67,7
21,-
110,5
24/8
58,0
14,125
39,4
25,50
41,5 -12,5
7,0
7,90
42,1
38,50
45,6
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
22/7
53,1 13,375
37,3
23,75
38,7
-12,375 6,7 7,52
5
40,1
37,50
44,4
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21/0
49,4
13,25
36,9 23 37,5
-/2,375
6,7 7,55
40,3
37,75
44,7
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,- 21/2
49,8
13,75
38,3
23 37,5 -12,25
6,3 7,15
38,1
37
43,8
82,50
51,6
10,
64,5
18,50
97,4
18/3
42,9
12,75
35,5
23
37,5 -12,25 6,3
6,75
36;0
35
41,4
82,50
51,6
10
1
–
64,5
18,75
98,7
17/9
41,8
13,12
5
36,6
23
37,5 -12,125 6,0
‘
7,35
39,2
32
37,9
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
‘
18/1
42,6
14,50
.
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
,
21/9
51,2
14,75
41,1
23
37,5 -11,625 4,6
6,25
33,3
31
36,7
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
20/6
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-/1,5
4,2′
5,90
31,5
29,25 34,6
70,00
‘
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20/6
48,2
‘
13,25
36,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2 5,62
6
30,0
30,25
35,7
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
20/6
48,2
12,37
5
34,5
24
39,1
–
11,375
3,9
6,30
.33,6
28,50
33,7
67,50
42,3
8,50
‘54,8
15
1
–
78,9
20/1
47,3
12,375
34,5
24
39,1
–
11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
63,00
39,4
8,50 54,8
15,-
78,9
.
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-(1,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
60,00
37,6
8,75
56,5′
15,-
78,9
21/2
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-/2,125
6,0
6,52
5
34,8 23,75
28,1
63,50
39,7
‘
9,
–
58,1
14,50
76,3 18/8
43,9
12,375
34,5
.26,50
43,2
–
/1,75
4,9 6,32
5
33,7
28,50
33,7
63,50
39,7
9,50 61,3
14,25
75,0 17/6
41,2
12,12
33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
65,00
40,7
10,-
64,5
13,75
72,4 17/4
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75 4,9
5,50
29,3
28,25
33,4,
70,00
–
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
16
1
6
‘
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
/1,625
4,6.
5,375
28,7
25
29,6
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
‘
29,6
23,75
38,7
‘
-1,5
4,2
5,60
29,9 26,75
31,7
70,00
43,8
9
1
50
.
61,3
.
12,25
.
64,5 16/3′
38,2
10,375′
28,9
.23,50
38,3
,/l,5
4,2
.
6.-
32,0
26,25
31,1
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75
67,1
15/5
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
–
/1,625
‘
4,6
6,07
5
.
32,4
‘27,50
32,5
70,00
43,8
‘
‘
1612
38,0
975
‘27,2
23′
‘
37,5
-/1,875:
5,3
6,125
32,7
27,50
5
)
32,5
70,00
43,8
‘ ‘
.
”
9,375
26,1
23
37,5
-12,0625
‘ ‘
5;8
5,87
31,3
Alle Pondennoteering vanaf 21 Sept.
1
31 zIjn op goudbasls omgerekend; de Dollarnoteoring vanaf 20 April
1
33 zijn in verhouding van do dpreclatie
van den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
368
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1933
De laatste C uh a-statistiek is als volgt:
1933
193.2
1931
tons tons tons
Productie ……………2.000.000 2.602.864 3.122.186
Ontvangsten ………….56.946 62.131 49.507
Totaal sedert 1/1 ………619.543 1.028.156 1.262247
Verschepingen ………..45.853 58.194 40.714
Voorraad
……………1.033.262
1.353.542
1.712.266
Op J a
v
a verkocht de N.LV.A.S. ruim 13.000 tons Su-
perieur en 7000 tous bruine suiker, gedeeltelijk afgekeurde
suikers.
II
ier t e 1 a n de. was de markt ook kalm. Bij gebrek
aan ondernemingslust. waren de eenige zaken op de A m-st e r d a m s c h e termijnmarkt gedaan, omzettin.gen van
Mei posities. De s’lo.tnoteeringen luidden: Mei
f
5%, Aug
f6.-, Dec.
.f
6% en Mrt.
f
6
1
. De omzet bedroeg 5150
ton.s.
KOFFIE.
Aanvankelijk bleef de koffiemarkt vrijwel onveranderd
bij kalme doch prijshoudende stemming. Bij een dollarkoers
van ongeveer 2.25 kwamen de kost- en vrachtaanbiediagen
van Brazilië over het algemeen uit op prijzen, welke niet
veel verschilden van die, welke in het vorig Overzicht wer-
den opgegeven. Toen echter op Maandag 1 dezer de dollar
plotseling belangrijk in.zakte en de kost- en vraclitaanbie-
dingen van Rio en van Santos daarentegen zoo goed als
onveranderd bleven, beteekeude dit dadelijk een. flinke ver-
laging van den hier uitkomencien kostprijs der .Braziliaansche
offerten (voor zoover die er althans waren, want tengevolge van feestdag in Brazilië waren de eenste-hand.s-aan,biedin-
gen dien d.ag schaarsch).
De gisteren bekend geworden statistiek van Brazilië wijst
uit, dat de verschepingen en verkoopen van Santos in de
vorige week veel gr.00ter zijn .geweestda.n in de week daar-
vddr. Versoheept werden van Santos naar Europa 102.000
balen tegen. 25.000 balen in de week daarvôôr en naar de
Vereenigde Staten 162.000 balen. tegen 76.000 balen. Ver-
kocht werden door Santos naar Europa 77.000 balen tegen
40.000 balen en naar de Vereenigde Staten 169.000 balen
tegen 60.000 balen. Van Rio werden verscheept naar Europa 13.000 balen tegen 31.000 balen en naar de Vereenigde Sta-
ten 46.000 balen tegen 19.000 balen.
Als vernietigd in de vorige week worden opgegeven
20.000 balen te Rio en 52.000 balen te Santos, tezamen
72.000 balen.
Volgens telegram van het Nationale Koffie-Departement
bedroeg de voorraad, teruggehouden in de binnenlandsche
pakhuizen van Rio op 31 Maart 766.000 balen tegen 979.000
balen op 31 Januari, wat een vermindering gedurende de
maanden Februari en Maart beteekent van 213.000 balen.
Een ander telegram meldde, dat de in het binnenland van
Sao Paulo en. Minas Geraes teruggehouden voorraad op 28
Februari bedragen heeft 19.634.000 balen en niet 17.550.000
balen, zooals enkele weken geleden vas opgegeven. Uit deze
verbetering blijkt, dat indertijd: een abuis gemaakt is van
meer dan 2 millioen. balen, doch in elk geval is daarmede
het raadsel opgelost, warover reeds in het Overzicht van
4 April is gesproken. Intusschen is gisteren bericht ontvan-
gen, dat bedoelde voorraad op 31 Maart bedragen .heef t
17.826.000 balen, waarvan 7.562.000 balen zoogenaamde
,,Department holdings” waren. In Maart zou deze binnen-
landsche voorraad dus nu wederom met 1.808.000 balen
zijn verminderd, wat, indien de handel binnen korten tijd
niet wederom verrast wordt met de mededeeling, dat ook
deze opgave correctie vereischt, wel een zeer hoog cijfer kan
w.orden genoemd. Ten slotte zijn, de onverkochte hoeveel-
heden koffie in Brazilië zÔÔ groot, dat enkele millioenen
balen meer of minder feitelijk niet van veel beteekenis zijn.
De limiet voor de dageljksche aanvoeren te Santos is
vanaf 1 dezer teruggebracht op 39.000 balen.
Over het nieuw’e preeniestelsel van Brazilië, waarover te
dezer plaatse reeds het een en ander is medegedeeld, kan
nog worden bericht, dat de President van het Braziliaan-
sche KoffieDepartement heeft kennisgegeven, dat ‘de 10 %
premie-koffie, welke de afschepers in Brazilië bij hun ex-
porten ontvangen, in elk geval aan de buitenlandsche koe-
pers moet worden uitgeleverd en dat het den afschepers
niet is toegestaan, het voordeel dezer premie aan te wenden tot verlaging hunner gewone aanbiedingen. De koopers, die
de premie ontvangen, moeten daarvoor 15/. belasting per
haal betalen plus de verzendingskosten ad ongeveer 40 dol-
larcents. Verder komt .de zeevracht en assurantie voor
hunne rekening. Alle kost- en v.rachtaanbiedin.gen. van Braz’ilië zijn dus
te beschouwen als inhoudende een premie of ‘bonus van
10 %, die voor Santos geleverd wordt in onbeschre’ven type
6 en voor de andere soorten in onbeschreven type 7. Met
het oog op den vrijwel met zekerheid te veiwaehten slech-
ten smaak van de bonus.koff ie is ‘niet aan te nemen, dat
door de ontvangers in Europa en in dc Vereenigde Staten
daarvoor een prijs zal kunnen worden gemaakt, die dcii
kostprijs van den aankoop, waarbij de premie behoort,
uieer drukken zal dan. ongeveer
.
% ct. per
Y
K.G. – i).it
in aanmerking genomen, komen. de kost- en vraehtaantee-
dingen van Santos op het oogen’b’lik voor gewoon goed
beschreven Superior op prompte verscheping uit op onge-
veer $9.35 k 9.80 per cwt. en voor dito Pri.me op onge-
veer $ 9.50 i. 10.- (dat is dus: na aftrek van ongeveer
35 dollarce.nts per cwt. voor de te maken winst op de 10 %
bonus). Voor Rio type 7 met beschrijving,. prompte ver-
selieping, komed de offerten, op dezelf(le w’ijze bereken(, uit
op $ 8.15 A. 8.35. Bij den dollarkoers van heden staan cle
bovengenoemde aanbiedingen gelijk met’ oud er’staan’de plij-
zon in gouddollars:
Sant,os Superior $ 7.95 . 8.30) = ongeveer 0.45
a
0.60 goud- 11
,,
8.10
a
8.50) dollar lager dan verleden w’eek,
Bio 7
,, 6.90 t 7.10 = ongeveer 0.75 t 0.85 goud-
.dl1a.r lager dan verleden week.
De prijzen in de eerste hand in Nederlandsch-Ind.ië zijn
voor de ongewassehen Sumatra Robissta-soorten
Y
4
t
% ct.
lager dan. een week geleden, doch voor gewasschen Robusta
eer iets honger. De ioteerin’gen zijn aan te nemen op:
Palembang Robusta., Mei-verscheping, 16 ct.; i3enkoe-
len Robusta, M.ei-verschcp’iug, 17 et.; Mandheling Bnhust.a,
Mci-verscheping, 18Y
4
et.; WIP….’i.q. Robu.sta., Mei-ver-
seheping, 2?,% et., alles per 4 K.G. cif, uitgeleverd ge-
wicht, netto contant.
De no.teeringen aan cle Rotterdamsche termijnmarkt
oH-
dergingen deze week slechts zeer weinig verandering. Mei
noteering thans 17%, September 16%, December 161%,
Maart 161%. en Mei 16
1
A
ct. per K.G.
De offieieele loco-noteering van Superior Santos w&rd ver-
laagd van 25 6p ’24 ct. per
1%
NO.; die van Robusta bleef
onveranderd 23 ct.
De slotnote.eringea te New-York waren:
Gemengd contract
Santos contract
(basis Rio No. 7)
(basis Santos No. 4)
Mei Sept. Dec. Met. Mei Sept. Dec. M.rt.
1 Mei … $ 5.50 5.60 5.61 5.64
8.27 7.95. 7.88 7.84
24 April …..5.63 5.63 5.63 5.60
8.16 7.98 7.88 7.80
18 April …..5.32 5.02 4.97 4.88
7.69 7.28 7.18 7.11
10 April …..5.42 5.16 5.08 5.- 8.01 7.38 7.26 7.18
Rotterdam, 2 Mi 1933.
STEENKOLEN.
Verbetering van de marktpositie voor kolen was in de
afgelooper ‘veertien dagen niet te bespeuren. Bij een ge-
rin.ge
vraag bleef het aanbod overvloedig.
In de verhoudingen op de internationale kolenmarkt
tussehen de ooncurreer,ende landen is door ‘middel van han-
deisverdragen een belangrijke, wijziging gebracht. J3ij het
nieuwe Engehsch-Deensche handelaverdrag heeft Deneinar-
ken cle verplichting op zich genomen ‘niet minder dan 80
pOt. van zijn koleninvoer uit Engeland te betrekken. Even-
eens schijnt Engeland er in geslaagd ‘te zijn bij handels-
verdragen ook zijn kolenuitvoer naar Zweden en Noor-
w’egen aanzienlijk te vermeerderen. Het invoercontingent
van En.gelsche kolen in Duitseh’land werd ‘verhoogd van
100.000 ton per maand op 180.000 ton, terwijl di.t quantum
telkens vermeerderd zal worden., als het maniidelijkseh ver-
bruik in Duitschland 7.500.000 ‘ton te boven ga’at. Bij de
nieuwe overeenkomst tussehen Duitschland en België over
kolen is, naar verluidt, de Belgische productie op 1.900.000
ton en het invoercontingent van Dui’tshe kolen in België
op 190.000 ton per ‘maand vastgesteld.
De prijzen zijn:
Northumberlaind Ongezeefde . …………
f
7.10
Durham Ongezeefde ………………….. 7.50
Oardiff 2/3 .large 1/3 smalls ……………8.75
Sehotsehe Gezeef de (Prime Lothians) …….7.50
Yorksh’ire gewasschen Singles ……….. 6.35
Westfaalsche Vetför.der ……………….8.25
Vlamstukken 1.,..,.,…,..
11
9
Smeenootjes ……………..8.75
Gasvla,mförder …………..8.25
Gietcokes …………….. ..11.-
Hollandsche Eier’briketten …………… ..12.-
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterdam/Am-
sterdam. Ongezeefde bunkerkolen f .o.b. Rotterd’am/Amste.r –
dam.
f
7.25. Markt flauw.
2 Mei 1933.