Ga direct naar de content

Jrg. 17, editie 885

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 14 1932

14 DL’CEMJ3ER 1032

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistische

Bericht ‘en

ALGEMEEN- WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINNC1ÈN. ÈN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

17E JAARQANG

WOENSDAG 14 DEOEMBER 1932

‘.

:
No 885

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. Al. Verr’ijn Stuart.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN
ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhi. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van& der Mandele; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Sëcretaris: Dr. H. M. E. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Boochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatiig bij abonnemen’
vilgens tarief. Administratie van abonnementen en adver
tenties: Nijg1i t van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam
,lmsterdain, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekeningNo
145192.

Abonnementsprijs voor hit’ weekblad franco p. p.
in
Nederlaizd f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— pér
jdar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van he!
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De, verdere publicaties van- het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor
Z00-
ver daaromtrent niet anders wo,dt beslist.
Aangeteekende stukken:: Bijkaitoor Ruigepiaatweg.

3
DEÇE1BER 1
932.

in cle noteeringen van cle geidmarkt kwam er ook

deze week geen verandering.

:De prolörigatierente.no-

teercle weder t pOt.; particulier disconto % h
.%
pOt.

en caligeld X pOt.

*


Blijkens den veekstaat van De Nederlancische Bank

daalde dc bi anenlandsche credietgeving met

ihiiiioen
;
de post b:i nneiiianclsciie wissels verminderde

»let f56(i.000 en cle post – beicettingen met f1,2 mii-

Poen. Het bedrag aan pap ier op het buitenland bleef

ongewizgdl ; de di verse rekeningen onder cle acti va

‘l’er Bank, vertoonen een ‘stijging van
j
293.000.

Dc goicl’oorraad is met een klein bedrag toegeno-

men.; de zilvervoorraacl stpeg met
f
920.000.

• Onder de ‘passi va der Bank vertpont cle biljetten-
c-ircuiatië een inkrimping van
.1
.
19,9 millioen. Daar-

entegèn vermeerderclen de saldi :in rekening-couraht

met ongeveer gelijk bedrag, waaiwan
f
6 milhoen op

rekening komt van het tegoed van ‘s Rijks schatkist

en f13,4 millioen op’ rekening van de saldi van an-

deren. Het beschikbaar metaalsaldo is met bijna f1,2

millioen toegenomen; het clekkingspercentage’ be-

draagt. nagenoeg 83 pOt., evenals de vorjge week.
* *
*

• De stemming voor het Pond was cle afgeloopen week

iets beter. Toch ‘was er een groote onzekerheid in de

markt
)
die het zaken doen bemoeilijkte: Van 7.92s de

‘koeis tot 8.1.6 opgeloopen, om «’at ‘lagèr op 8.1,2% ‘te

sluitern. Dollars w’aen aahvapkelijk gezôpht e – ver-

betercien van 2.4882Y2 tot 2.4907%;; het slot was ech-

ter weder lager op 2.4893. $/ liepen wat, terug; van

317% kwam de noteering op”3:26%. Fransche Francs

zakted iets in: 9.72-9.71%’. -Dôllars waren ‘in Parijs

gezocht en liepen tôt 25.62, het’ gouduitvoerpunt op.

Belga’s zonder. veel verandering’. 34,46. Zwitsersche

Francs 47.84-47.87. L’ires konden’ zich weer her-

stéllei; ij’ verheei’den van
12.0
tot 1:2.74. Peseta’s

ca. 20.27. Marken sa±en gezbcht; van 59.14 kwaen

zij op 59.20. De N’oondelijke koersen beter:. Kopen-

hagen 42.30, Oslo. 41.85; Stockholm 44.30. Canadee-

sche Dollars vaster 2.1334.


Termijnponden wtrén wederom. .iaster; zij. noteer

den.ronclpari. Dollars op een- en drie-maanden lager

eei-de’i’ its’flauwer: resp. 27% en65 punten disaio.



Op’ de goudmarkt ging nogal vat om. Er was voor

bui teniandsche rekèniiig vrkag iiaai munten
;
. Eagles

de(len. :50, Sd’verei’gns 12
.
12
.
: Daarentdgen werden

hier nogal wat bareii uit het ‘buitenland ingevoerd.
Voor goud; in barenasJiier ca.
f
1.50 te makep.

“1

LONDEN, ’12 DEOEMI3ER 1932.

Zooals

e’.;eiwa-cbtep was, was de. ge1.ma±kt )er-

leden- w’eek zeer o,v,ervloedig van middelen voorzien,

toôdat deibteerin’g voor daggeld op d& open markt

vcder op 34 pOt.’ teriigviel.’ . —

Disconto ‘as dus e ei eens zwa1 èn brokked4 ver-

der af tot
7
/s-pOt. voor drienaands hankaccepten en


/ie

‘% ‘oor schaticistpromesseni V’rijdagha’d de; toe-

wijzi ig plaats tegen pim
. t:l)
pOt –

– –

in
1
het bi Indpunt ‘ in de behngstelhng stond de

kwestie ‘van cle oorlogsschufclbe.lingeh p 1, Dcém-

bar. ‘T-Jet staat’ nu vast, c-lht, – zoowel Engeland als

Frankrijk op , 1.5 Decm-ber zullen betalen; maar de

‘oorm
,
aa
rde.n door Engel’tnd hij de bet’tling te stellen

schijnen ‘reeds aanlicling te gëven tot het wiseien

varl verdere- officiëele.nota’s., –

lii t dan weelcstaat van de Bank van Engeland blijkt,

dat de itctievé’ bankhiljettencircrdictie ‘met’ pl.m.
‘£
7

millioen is toegenomen Dit ts een noimale ermeei

dat ing in verbapcI met de Keistmisfeesten Na afloop

van cle Kerstmis vloeien. de’ze ‘bankbiljetten geleidelijk

‘eder terug. ‘ –
:- :
‘ ” • ‘

– Sterling was a tin zei steik’e schomrnelingen onder-

hevig, maar eindigde de week -met vasten ondertoon.

Dollars en Guldens openden heden op 126 en 8..2-

.1-3. Later verzwkte de-stemming veor Steriig; Gul-

ciens eindlgdën ‘op’ pim
8.1.’

990

ECON3MISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 i)ecember 1932

DE NEDERLANDSCHE BROODVOORZIENING EN HET
CONTRACT TUSSCHEN BAKKERS EN MEEL-
FABRIKANTEN.

Op 4 November ji. verscheen in de pers een be-

richt, waarin werd medegedeeld, dat de Nederlandsche
bakkers, georganiseerd in den Ned. Bakkersbond, den
RK. Ned. Bakkersbond, den Chr. Bakkersbond en de
Vereeniging van Werkgevers in het Bakkersbedrijf
ecn overeenkomst hebben gesloten met het doel, om
cie aangesloten leden te verplichten, hun brood niet beneden een door de samenwerkende verenigingcri
vastgestelden prijs te verkoopen.
Om dit doel te bereiken, heeft men (ontact gezocht
niet de meeliridustrie, wat tot het resultaat heeft
geleid, .dat de meelfabrikanten zich verplicht hebben
geen meel te verkoopen aan bakkers, clie zich niet aan de voorgeschreven prijzen honden. Als tegen-
prestatie hiervoor hebben de bakkers beloofd geen
meel te koopen van, fabrikanten, die aan prijsbeder-
vers leveren. Bakkers, die zich niet aan de bepalingen
wenschen te onderwerpen, zullen meel kunnen koopen
tegen verhoogde prijzen bij een door de meelfabrikan-
ten op te richten Oentraal Verkoopbureau.
Sedert hebben de feiten deze berichten bevestigd.
.Dit blijkt namelijk tuit een aan den Minister van

Econ. Zaken en Arbeid gezonden telegram, waarin
namens een tiental Amsterdamsche bakkers werd aan-
gedrongen op het beschikbaar stellen van broodbloem.
Bedoelde bakkers konden slechts bloem betrekken
tegeii betaling van
f
1,25 per 50 KG. boven den nor-
malen marktprijs of na teekening van een prijszet-
tingscontract.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen zijn er
reeds van verschillende zijden stemmen opgegaan., die
uiting gaven aan de vrees, dat deze overeenkomst zal
leiden tot verhooging ‘van den broodprijs en daarmede
de belangen der consumenten zal schaden. De Ned. Vet-
eeniging van Huisvrouwen o.a. heeft in dezen zin
een adres gericht tot den Minister van Economische
Zaken en Arbeid, waarop deze heeft geantwoord, dat
de bedoelde aangelegenheid. .in ‘behandeling is ge-
nomen.

Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat in de voor-
ziening van de behoefte aan brood het kleinbedrijf
nog heden ten dage een zoo overwegende rol speelt.
Dit nog temeer, wanneer men bedenkt, dat deze kleine
bedrijfjes in vrije concurrentie onderling
strijden
om
een markt, ‘die als gevolg van een zeer inelastische vraag, quantitatief scherp begrensd is. Nu zou men geneigd zijn te meenen, dat het broodverbruik zich
evenredig ontwikkelt met de toename der bevolking
en dat daardoor een jaariijksche expansie plaats vindt
van rond anderhalf procent. Deze meening is fout,
want in werkelijkheid is er van’ een zoodanige expaul-
sie geen sprake. Allerlei oorzaken, waaronder veran-
dering in gewoonten, verbru.iksontwikkeling van
andere voedingsmiddelen, de broodrantsoeneering
tijdens den oorlog, de invoering van den achturigen
arbeidsdag en de verhooging van den levensstandaard der arbeiders een. voorname rol spelen, hebben op het
broodverbruk in ons land een grooten invloed gehad.
Als voorbeeld moge hier gelden het verloop van
het broodverbruik in Amsterdam. In 1913 becijferde
men dit verbruilc op 2,8 KG. per week per inwoner
en Prof. G’oudriaan constateert, dat, wanneer men iii
den tijd der brooddistributie het broodverbruik vrij liet, het niet hooger kwam dan 2,5 KG.
i)
De Oom-
missie van Onderzoek naar den toestand in het Bak-
kersbedrijf te Amsterdam berekent het gemiddeld ver-
bruik per inwoner voor 1928 op slechts 2,14 KO. en
stelde zoodoende ten opzichte van 1.913 een verminde-
ring vast van ni:et minder dan 24 procent. Zelfs een
l:evolki ngstoenanae van ruim 25 procent, die de uit-
breiding van. Amsterdam in die
‘vembcht die dling niet te compenseeren. liet veel

1)
])r.’
‘Ïs.
J. Gudriaauu Jr. i)e doelmatigheid van de
A
msterdaunsclie broodvoorzien ing, Amsterdam 1922.

INHOUD:
Blz.

De
NEDERLANDSCHE BROODVOORZIENING EN HET CON-
TRACTTUSSCHEN BAKKERS EN MEELFÂBRIKANTEN
door
Dr. B. J. M. A,mmerlaan

……………………
990

De structuur van de bevolkingsrubbercultuur in Neder- landsch-Indjë door
J. F. )laccoû ………………
993

De mijnspoorwegen in Limburg door S.
A. Reitsma

996

H.erlei’lingsstelsel en crisisbestrijding door
Prof. Dr. W.
C. Mees R.Azn.
met Naschrift door
Mr. J. G. Koopmans
997

BUITENLANDSOHE MEDEWERKINO:

De economische toestand van Duitschiand door
Dr.
Cari Kramer ……………………………
999

AAIt’I’EEKENINGEN:

De omvang van de oorlogsschulden .. .

……..
1002

De vestiging van een aluminiumindustrie in Neder.
land
…………………………………..
1002

De politiek van de Nederlandsche kolenmijnen….
1002

FOEKAANKONflIQ1NCÉN:

Mr. B. .fees: Verkeersvraagstukken voor de groote
stad, bespr. door J. M. E. M. A. Zonnenberg….
1002

STATISTIEKEN EN OVERZJ0HTEN
………….-
1003-1008

Geidkoersen. -. Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

grootere Amsterdam van 1928 verbruikte per week
11.40 baaltjes bloem minder dan het kleinere van 1913,
zoodat er èen absolute vermindering heeft plaats ge-
had van 5 procent.
.L

Loewel Amsterdam in vergelijking, met de andere
grooto steden en zelfs met de meeste provincies een klein broodver’bruik heeft, mag men wel aannemen,
dat een vermindering van, een dergelijken omvang

geen uitzondering is, en dat ook in andere deelen van ons land en wel voornamelijk in de groote steden, ‘de
consumptie van brood zich in een dalende richting
heeft bewogen.

De daling van de consumptie per hoofd eenerzijds
en de stijging van het aantal consumenten door de
i)evolkingstoename anderzijds, veroorzaakten uiteraard
.regelmatige veranderingen in het beeld, dat de brood-
voorziening vertoonde. Bij het vestigen van nieuwe
bakkerijen werd echter ‘meer gelet op den tweeden dan
op den eersten factor met het gevolg, dat het aantal
balckerijen zeer belangrijk toenam. liet aantal brood-
bakkerijen in ‘de zes grootste steden van ons land steeg
b.v. van 1919 tot 1925 van 972 tot juist 1200. in
5 jaar
tijds
dus een toename van ruim 23 procent.
Neemt men nu nog in aanmerking, dat de bestaan-
de hakkerijen vooral met het oog op mechanisatie van
het bedrijf en het beschikbaar komen van electrische
drijfkracht in heel veel gevallen nog zijn uitgebreid,
clan kan men met zekerheid besluiten, dat de geza-
menlijke productiecapaciteit in het bakkerjbedrjf ver
uitgaat boven did, welke voor een behoorlijke behoef te-
bevrediging vereischt is.
I)e ‘bedrijf’scommissie 1926 aarzelde zelfs niet het
teveel aan bakruimte in. Amsterdam te schatten op
minstens 50 procent en gezien de uitbreiding, die
sedert deze schatting heeft plaats gehad, mogen wij
stellig aannemen, dat de tegenwoordige situatie er
niet beter op is geworden. Hoewel dit cijfer wel een

te schril beeld geeft van de productiecapaciteit voor
liet liede land, geeft het toch wel een indruk van de
wanverhoudingen, die in den loop der jaren in het
bakkersbedrijf zijn ontstaaui.

De vaak te scherpe concurrentie, die van deze van-
verhoudingen een gevolg was, heeft naast vele nadee-
len toch één voordeel opgeleverd. De broodprijzen heb-
ben zich namelijk in een voor den kleinhandel onge-
kend snel tempo aan de dalende meel- en tarweprij-
zen aangepast.

Toen in 1923, tijdens de vorige economische crisis,
de tarweprijzen een laagtepunt bereikten, was dit
eveneens het geval met de hroodprijzen. Het herstel
der ?arwe- en meelprijzen, dat volgde tot 1925, gaf ook
in de broodprjzen een – zij het late – stijging te

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

991
II

zien. Dc geleidelijke hardnekkige daling, die sedert
dat jaar cle tarweprijzen te zien gaven als gevolg van
liet steeds toenemende aanbod, werden op den voet
gevolgd door de brood- en meelprijzen, totdat deze in
1929 zelfs beneden het niveau van 1923 kwamen te
liggen. De daarop volgende ineenstorting der
tarwe-

prijzen en de werking van de Tarwewet hebben de
geleidelijke ontwikkeling verstoord, wat is gepaard ge-
gaan met een onevenredige daling van cle brood-

prijzen.

(ieinklclelde prijzen
in
Old. per 100 KG.
Bloem

Tarwe
MeIkbrood) Waterbrood
2
) Laan A. bij invoer

1921 ……..-

25.90

19.20
:1922
.
……..

33.02

26.54

17.56

13.50
1.923

……..30.64

24.29

16.13

12.10

1924 ……..30.86

2356

17.87

13.30

1925 ……..33.60

27.40

21.47

16.00

1926 ……..32.31

26.16

20.26

15.10

:1927

……..31.72

25.85

18.88

14.00

1928 ……..31.06

25.06

17.10

12.50

1929 ……..29.30

23.45

15.16

11.20

1930 ……..28.09

22.32

13.54

9.0
1931

……..24.97

19.50

10.46)

5.30
1.9321)

……23.15

18.1

10.00)

5.20

1)
De cijfers voor
1932
zijn geschat op basis
viui
die betr.
Jaa.-Oct. Dcce
cii
volgende cijfers zijn ontleend aan of be-
rekend uit publicaties van liet Cciitr. Bureau v.
(1.
Sta-
tistiek.
) De prijzen gelden voor brood aan huis bezorgd, wit-
duim van alle kortingen. Zij zijn berekend uit opgaven van
diverse bakkers in iedere gemeente boven 10.000 inwoners.
De gemiddeldeit per gemeente zijn gewogen naar het in-
vonersaautal.
1)
De prijzen hebben betrekking op gemengd meel vol-
gens de Tarwewet..

Wil men een juist inzicht hebben in de beteekenis,
die deze prijsdalingen hebben gehad voor de uitkom-
sten van liet bakkerijbedrijf, dan dient men de op-
brengst van liet brood te verminderen met de kosten
van het daariii verwerkte meel. Gerekend op basis van
een broodaitkomst van 144 (1 baaltje bloem van 50 REI. levert 90 brooden van 8 ons op) blijkt dan, dat
de marge tusschen broodopbrengst en meelprijs zich
tot 1931. vrijwel heeft weten te handhaven. De daling
van te broodprijzen is dus geheel door de steeds lager wordende meelprijzen opgevangen. Een uitzondering
hierop vormt het jaar 1924, toen tengevolge van een
scherpe stijging in de meelprijzen, ook de broodprijzen
verhoogd moesten; worden. Deze verhooging, die 4 ii 5
cents per KG-. bedroeg, kwam te laat, zoodat zij eerst

in 1925 haar invloed deed gevoelen.
In 1931 komt hierin verandering. Ondanks de

scherpe daling van de meelprijzen dalen de broodprij-

zen
blijkbaar
nog meer, zoodat cle bedoelde marge klei-
ner wordt en in 1932 op een ongekend laag niveau is

aangekomen.
Marge tnssehen broocluitkomst (basis
144) en meelprijs
per 100 KG. meel.

Melkbrood Waterbrood Melkbrood Waterbrood

gid.

gid.

in pere. v. d. brood prijs
63.5 54.5 63.8
54.0 59.9
47.5
55_s
455
56.2
46.1.
58.8
49.0
62.0 52.8 64.0 54.8
65.5
58.0 70.6 62.9 70.0
61.3

De vraag doet zich hierbij voor, in hoeverre de
genoenicle marge voldoende is om de kosten van het
vervaardigen en clistribneere.n van brood te dekken.
Ter beantwoording dier vraag staan ons twee be-

rekeningen ter beschikking. Beide betreffen de middel-
ma ti ge bakkersbedrijven te Amsterdam. Beide be-
oogen deh kostprijs te berekenen van een hoeveelheid
waterbrood vervaardigd uit 1.00 KG. bloem in stu kken

van. 800 gram bij een brooduitkomst van 144. De eer-
ste is van Prof. Gou.clriaan, clie voor Januari 1.922
komt tot een kostpnj….,in
f
17,99 inclusief verkoop-
kosten. De tweede van de Commissie 1.926, clie voor cle
periode Dec. ’26-Jan. ’27 de bakkosten heeft bere-

kend op
f
10,12, hetgeen aangevuld met de verkoop-

e.n bezorgicosten neerkomt op een kostprijs van
f
18,10.

De laatste berekening der bakkosten is bovendien door
cle Commissi.e 1927 onderschreven, terwijl een opgave
uit de groep der grootbedrijven toen zelfs lakkosten

opsomcle van
f
12,65, wat neericomt op een kostprijs

van rond
f’
20.
Op grond van deze uitkomsten en cle bovengenoem-

de cijfers scherp omlijude conclusies te trekken om-
trent de rentabiliteit vein het bakkersbdrijf in ons
land is uiteraard te gewaagd. Wel kunnen wij veilig
aan nemen, dat een marge van
f
16,10 tusschen brood-
opbrengst en meelprjs te laag is om de kosten van de
bestaande wijze van broodvoorziening te dekken.
Deze toestand heeft uiteraard een funesten invloed
op de normale ontwikkeling van het bakkersbedrijf en
daarom is het toe te juichen, dat thans de bakkers de
handen hebben ineengeslagen om aan dezen toestand

een einde te maken.

De vraag is, of zij daarin door prijsregeling zullen
slagen. De oorzaak van de kwaal is immers gelegen in
een steeds de markt bedreigend te groot aanbod, dat
door liet teveel aan bakcapaci.teit van tal van Icleine
ondernemers aan alle kanten kan opduiken. Door prijs-
regeling zonder meer wordt deze oorzaak niet weggeno-
men, maar verdwijnt slechts een hinderlijk smptoom.
Om de oorzaak van de Icwaal te bestrijden, zullen de
bakkersvereenigingen haar arbeidsveld verder moeteh
uitstrekken dan alleen de •prijsregeling. In de eerste
plaats zal dit moeten gaan in de richting van een aan-
passing van de productiecapaciteit aan de inelastische
vraag en een rationaliseering zoowel t.a.v. de produc-
tie als de distributie.

Welke mogelijkheden op dit terrein verscholen lig

gen, blijkt wel uit de resultaten van de berelceningen
van Prof. Goudriaan, die bij een strikt rationeele
broodvoorziening van Amsterdam een besparing be-
loven van
f
4,3 millioen per jaar. Op de basis van een
broodverbruik van 85 inillioen KG. Icomt dit keer
0])

rond 5 ets. per KG.

De tijd zal leeren, of de samenwerking der bakkers-
veieenigingen zich in deze richting zal weten te ont-
plooien en of het verkregen contact tot een hechten
band zal uitgroeier. Gebeurt dit niet, dan mogen wij
verwachten, dat bij een herstel van den vrijen meelin

t
voer, door het vervallen van de Tarwewet op 1 Augus-
tus 1934, de oude toestand zich zonder meer zal her-
stellen en de broodvoorziening blijft lijden aan een te
groote productiecapaciteit.

Dat de Tarwewet uiteindelijk de basis is, waarop
de machtspositie van de bakkersvereenigingen is ge-
baseerd, komt, doordat deze vet den vrijen invoer van
buitenlandsch meel en bloem onmogelijk heeft ge-
maakt. Zij verbood namelijk het gebruik van vreemd
meel en bloem voor de broodbereiding anders dan ge-
mengd met bloem van inheemschen oorsp:rolng. Dit komt
in de practijk hierop neer, dat het vroeger ingevoerde quantum thans door cle Nederlandsche meelindustrie
,moet geleverd worden, en waar deze industrie door
slechts 15 â 20 zelfstandige ondernemingen wordt be-
Jieerscht, is •het duidelijk, dat slechts dezen. bij de bak-
icersovereenkomst haar medewerking hehoefden te
verleenen om het geheel te doen slagen.
Door het teekenen der overeenicomst heeft de meel-
ludustriejde positie, waarin zij door de Tarwewet ge-
plaatst i, weten te consol.ideeren. Wanneer immers
cle bakkers uitsluitend bij de meeliriclustrie meel zul-
len koope:n, heeft invoer geen zin meer en blijft cle
industrie voor huitenlandsche concurrentie evrij-
vaard.
Wat dit voor defabrikanten zou beteeldenen, leeren
ons de onderstaande cijfers. Van 1920- tot 1929 name-

992

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

lijk heeft cle groote meêlinclustrie haar binnenland-
schen
afzet
weliswaar met 20.000 ton weten te ver-
meerderen, maar daartegenover is de geringe export,
d en zij sedert den oorlog had weten te ontwikkelen,
verdwenen, zoodat er pci saldo een achteruitgang
bleef van rond 20.000 ton. De invoer ontwikkelde zich
daarentegen geweldig. Onder i nvloecl van ccii voor-
namelijk in cle Ver. Staten en Frankrijk gesteunde
exportinclustrie steeg hij van 105.000 tot 170.000 ton.

De invoerbloem was liet dus eigenlijk, clie profiteerde
van . cle verschuiving in het gebruik van cle mindere
soorten naar cle betere soorten meel, en die zich dus

van een groot deel van het debiet der plaatselijke
molenaars mees ter maak te.

Sedert 1.029 hebben echter groote veranderingen
plaats gehad, die de mee1inciustrie weliswaar in een
veel krachtiger positie hebben geplaatst, maar die
tevens een hv ige storing
01)
de meelmarict hebben
teweeggebracht.

Iii cie eerste plaats hebben de meelfabrieken door
liet ophouden van dien import haar afzet met niet min-
der dan 36 procent kunnen vergrooten. Zooals uit cle cijfers ‘blijkt, beteekent dit uiteindelijk ecu vermeer-
dering met rond 120.000 ton na 4 jaar tijds of wel
een stijging in cle gemiddelde ciagcapaci tei t van 28.500
tot 38.500 baaltjes. Tegelijk niet deze uitbreiding
greep er een belangrijke verandering plaats in cle
q ualitei t, die cle fabrieken gewoon waren te leveren,
omdat volgens cle Tarwewet en het Tcrwehel uit het product “oor 20 tot 25 procent uit meel van inheem-
sche tarwe moest bestaan. De vrijwel algemeen op liet
vernialen van de hardk buitenla.ndsche soorten :inge-
stlde fabrieken kregen plotseling pok zachte Necler-
landsche tarwe te verwerlcen. Tenslotte icwam daar
nog bij, dat cie ineenstorting van cle internationale
tarwernarkt een plotselinge en orme prijsclal ing ver-
oorzaakte (zie tabel bovenaan volgende kolom).

Wanneer de productiecapaciteit dr fabrieken in
de jaren vSSr 1929 evenredig gew’eest ‘as aan cle be-
lioeften, waarin zij voorzagen, da:n waren cle meelprij-

zen zeker niet gedaald in cle verhoudingen, waarin dit
nu gebeurd is. :[ntegencleei, cle vrij plotselinge vraag
van cle voormalige gebruilcers van importmeel, waar-
aan cle fabrieken niet konden voldoen, zou oorzaak ge-

i’eest zijn van een niet onbelangrijke prijsstijging.
Nieuwe maatregelen zouden noodig geweest zijn, clie
eerst door uitbreiding der fabrielcen konden teu:it-
gedaan worden.

Onderstaande cijfers toonen echter aan, (at de fei-
ten zich juist in andere richting hebben ontwikkeld.
De veel te groote prodluctiecapaciteit der Nederland-
sche mccli nclustrie was oorzaak, dat de ouclerlinge
strijd eerst recht ontbrarld is door cle gebeurtenissen
van na 1929. De fabrikanten, die voorheen hun maal-
derijen niet vol bezet hadden, trachten uiteraard èen
zoo groot mogelijk deel van den voormaligen import te veroveren en schriickeu daarbij niet ervoor terug tegen

steeds lagere prijzen te verkoope.n. Daarbij komt nog,
dat de verandering in de qualiteiten der producten
door liet menggehod onderlinge verschuivingen te-
weegbrengt in den afzet.

Rinneni
Verm. Tarwe

Aantal

Gernid.
afzet
Van Ned. onder- verma-

Afzet van Meel
fabr. ee
Totaal

oor-

nemin-

len per binnen- buiten-

In-
invoer
sprong

gen

ondern.

land

land

voer
samen
1921 581

25

23.2

407

33

105
479
1922 530

22

26.3

399

38

127
488
1923 570

22

26.0

400

39

166
527
1924 604

24

25.2

405

48

197
554
1925 626

20

31.2

423

37

155
541
1926 585.

19

30.9

429

7

143 565
1927 565

20

28.3

418

0

158
576
1928 581

23

25.3

427

0

170 597
1929 630

19

33.2

460

2

120
578
1930 650

25

18

36.2

.479

2

156
626
1931

667

.71

18

37.0

506

1

111
617 1932
1
770

±170

580

2

28
610
eeuli.
=
1000′ ton.
1)

Too
r

1932
waren slechts iu- en uitvoercijfers
bekend
over do periode Jami..Oct.

01)
basis daarvan

zijn

de

jaar.
cijfers

geschat.

De

biuuenlandsche

afzet

fabi’.

en
invoer
samen is uiteraard

statistisch nauwkeurig te schatten. Uit
deze cijfers is de biuueulandschc afzet der fabrieken
afge.
leid en tevens de hoeveelheid verenalen tarwe.

liet gevolg van, een en ander was, dat de marge
tusschen tarwe- en meelprijs, die zich in de jaren
1921-1929 op gemiddeld
j’
45,- per ton ‘bewoog en
in 1.928 nog
f
42,- lecloeg, sedert is gedaald tot
j’ 30,- per ton in 1032. Schakelen wij de winsten of
verliezen op bijproducten uit door aan te nemen, dat
cle opbrengst der bijprochuoten, door elkaar gerekend,
gelijlc is aan cle waarde dci

daarin vermalen tarwe, clan
blijkt, dat de marie tusschen de opbrengst van het
product en de waarde van cle vermalen tarwe per ton
van gemiddeld
f
34,50 in de jaren 1921-i929 tot

f
31,- in 1928 en rond f23,- in 1932 gedaald is.
Aangezien de meelfabrieken behooren tot de meest
kapitaalintensi.eve bedrijven, zijn cle kosten per to:n
meel zeer sterk afhankelijk van den omvang der pro-

cluctie. Alleen daarom reeds is het opstellen van een
raming dier kosten en een vergelijking met boven-
genoemde marge niet mogelijk. Uit een iermenigvul-
cl iging van, liet aantal vermaleni tonnen ‘tarwe en de
marge ‘per ton blijkt echter, dat van 1921-1929 cle
meelzalcen gemiddeld een opbrengst lieten van rond

f
20 millioen, terw’.iji, ondanks cie procluctietoenarne,
deze opbrengst in cle jaren 1930, .1931 en 1.932 was ver-
minciercl tot resp.
f
17,5 millioen,
f
1.7,4 millioen en
j 17,7 millioen. liet verloop dezer cijfers clemon-
streert wel voldoende i’elk een druk het prijsniveau
van meel heeft ondervonden, voornamelijk door den

strijd dien cle fabrikanten om cle ‘voormalige afnemers
va mi. i mnportnneel hebben gestred en.

liet spreekt wel vanzelf, dat cle rust
01)
cie meel.-
marict zal teruglceeren, zooclra cle bovengenoemcie sto-
rende factoren hun fLmctie hebben verricht en een
nieuw evenwicht is ontstaan. Di t zal het geval zijn,

zooclra de iii bedrijf zijnde’maalcapaciteit zich aan den 11cm an titati ef groo teren afzet zal hebben aangepast.

Zoolang dit echter niet liet geval is, zlil de onderlinge
concurrentie aan cle ondernemingen ;ware eischen
stellen.

Bovendien schijnt liet niet uitgesloten, dat ook na


Verbruikte tarwe
Geproduc. meel en
bloem
Perc. meel
uit tarwe

Gem. waarde per ton Opbrengst per ton verm. tarwe
Marge per
ton
1000 ton
MilI. gld.
1000 ton
Mill. gld.
verni. tarwel
gepr. meel
Meel Bijpr.
,
Totaal
______
gld.
gld. gld.
gld.
gld.
gld.

1921
581
116
450
115
76
199,-
255,-
192,-
49,-
241,-
42,-
1922
.
580
79
437
77 75
136,-
176,-
132,-
34,-
166,
30,-
1923
570
71
434
70
77
124,-
162,-
124,-
29,-
153;-
29,_
1924
604
78
455
80
75
129,-
176,-
132,-
32,-
164,-
35,_
1925
627
100 485
98
74
159,-
210,_
154,-
42,-
196,- 37,_
1926
584
88
434
87
75
151,-
200,-
149,-
39,-
188,-
37,-
1927
565
81
421
80

74
144,-
.189,-
140,-
38,-
178,-
34,-.
1928
580
76
426
74
74
131,-
173,-
127,_
35,-
162,-
31,-
1929
630
74

460
70
73
116,_
153,-
112,_
3],-
143,_
27,_
1930 649
65
477
65
73


100,-
137,- 100.-
27,-
127,_
27,-
1931
667′
48
502
51
76

103,-
78,-
17,-
95,-
26,-
1932

770
54
580
58

76

100,-
76,-
17,-

03,…..
23,

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

993

het herstel
van.
cie rust dc dan nog onben utte maalca-
paciteit een voortdurende bedreiging zal vormen voor
-een normaal prijsniveau. Zeker zal dit het geval zijn,
wanneer na deafseliaffing van cle Tarwcwet de strijd
weer moet aangeboncien worden tegen het beschermde

buitenlancische meel en de binnenlandsche productie
moet worden ingekrompen.
Men mag daarum stellig verwachten, en cie pos’s-

berichten wijzen reecis in deze richting, dat cie meel-
fabrieken pogingen in het werk zullen stellen om
door een kartelverbond te koi en tot aanpassing van

cie productie aan cle behoefte. Dit nog temeer, omciat
deze industrie in omstandigheden verkeert, die daar-
voor bijzonder geschikt zijn. De meelnaarkt wordt
thans immers door slechts 15 á 20 ondernemingen be-
heerscht, ciie elk afzonderlijk in haar beteekenis voor
cie markt vrij scherp naar waarde zijn te schatten.

Daarbij komt nog, dat cie markt oocier normale om-
standigheclen zeer stabiel is en dat het product quali-
tati of nagenoeg is gestaridaarcliseerd, terwijl het. altijci
wordt geleverd in eenheden van 50 KG.

Daartegenover staat echter, dat bij eenvoud ige kar-
telleering cle bancl tusschen cle deelnemers te slap is
om een krachtige eenheid te vormen. Daardoor ont-
staat de mogelijkheici, dat bij het opstaan van slecl.its
SSn niet onbelangrijken bu.i tenstaander een ciergelij k

kartelzich niet zal kunnen handhaven. i)i t wordt
vrijwel zekerheid, wanneer hij herstel van den vrijen
meelimport cie scherpe buitenla.nclschc concurrentie

vanv oorheen veer zal optreden.

Wij mogen daarom niet een aan zekerheid grenzen-
de waarschijnlijkhei,c1 verwachten, dat zoowel de over-
eenkomsten tusscheu de bakkers als die tnsschen de
mcelfabrikanten zullen eindigen tegelijk met de af-
schaffing der Tarwewet, tenzij men erin slaagt door
een kraehtgen organisatievorm de prociuctiecapacitei t op een rationeele wijze aan te passen aan cle quanti ta-tie:f zoo scherp begrenscie markten.
Dr. B. J.
M. AMMEItLAAN.

DE STRUCTUUR VAN DE BEVOLKINGSRUBBER.

CULTUUR IN NEDERLANDSCH-INDIE.

Bij de ‘beschouwingeh, welke geregeld aan de rub-
bercultuur eis haar toekomst worden gewijd, neemt
steeds de bevolkingsrn’bber een min of meer belang-
rijke plaats in, waarbij clan cle optimistn op kostprijs-verlaging bij cle Westerscise producenten, door supe-
rieur plantmateriaal en cle beperkte procluctm-moge-
lijkheici der bevolkingstuinen door bv. gebrek aan
arbeidskrachten, cie ‘toekochstverwaclitingen voor dc
ondernemingen bouwen, terwijl cle pessimisteri wijzen
op de groote voorraden en cle productiemogelijkheid
der bevolkingstuinen. liet blijkt reeds hieruit, dat de
bevolkingsrubber een gewichtige plaats in alle be-
schouwingen over de rubber inneenit en daarom is, het opvallerici, dat een economische analyse en sanienvat-
t.ing harer resultaten zoo weinig aandacht ‘heeft ge-

vonden.

De ,,Berichtgevingen Bevolkings-rubbercultuur” van
de af deeling Landbouw-economie van den Voorlich-tingsdienst voor Landbouw en Visscherij van liet De-
partement van Landbouw, Nijverheid en Handel geven
daartoe, evenals de beschrijvingen dergeneii, die de
rubberstreken hebben, bezocht, anders voldoende mate-
riaal. Tot nu toe zijn echter de voorspellingen over de toekomstige ontwikkeling der bevolkingsrubber veel-
al, juist door het onvoldoende scherp analyseeren, niet
uitgekomen: Tengevolge van deze laeune, en haar be-
teekenis vo’or de ,beoordeeling van de cultuur, .:is dan
ook, naar onze meening, ee vergrooti.ng der litera-
tuur over de ru’bber gerechtvaardigd.

*
*

De bcvoikingsruhhcr – eis daarmee komen wij al

ciacielijk tot één der principtëele punten – is
geen

cultuur product;
van doelbewustd organisatie’ cier he-

cirijven is geen spralce. De lievea brasiliensis, cle voor-
ilaamste prociucent van rubber, is een buitengewoon sterk gewas, dat met minimale offers resultaat geeft.

De pitten of plantjes worden als tusschenplant tus-
sehen de voedselgewassen, zoo dicht mogelijk ibijeen, in

cien grond gebracht en groeien dan op, terwijl in het
eerste stadium, terwille van den voedselaanplant, het
onicruid verwijderd wordt. Zijn de eerste oogsten va:n
voeciselgewassen binnen en de heveaplanten reeds te
hinderlijk voor het in den grond brengen van een
nieuwen aanplant ‘, dan wordt een stuk bosch gelcapt
en daarop een nieuwe aanplant van voedselgewas uit-
gezet, al dan niet met hevea-tusschenplant; de voed-
sellancibouw door de •bevolicing geschiedt, om den ge-
hrnikelijken term te gebruiken, in de huitengewesten

nog veelal extensief.

Naar den rub’beraanplant werd in veel gevallen niet
meer omgezien – hoogstens eenmaal per jaar werd do
overvloedige opslag of lalang gekapt – totdat de bon-
men, die zooals gezegd, dicht opeengeplant staan (150
ii 1.250 planten per H.A.) ) en daardoor veel onder-

groei zelf belemmeren, een stamomtrek bereikten, die
(ie nogelijkheid van aantappen opende.
WTel
is de ont-

wikkeling der boomen aanzienlijic sldchter dan op de
Westerselie ondernemingen, waar juist tot ‘voor kort ten onrechte – als liet probleem werd beschouwci

cilien
boom
onder do gunstigste ‘verhoudingen te laten
groeien; wel ‘bestaan er zeer weinig tuinen zonder
ziekten en is het plantmateriaal over het algemeen niet
superieur geweest, hoewel daarin in lateren tijd ook

verbetering is gekomen
3),
doch de veelheid der bQo-
men vergoedt veel en maakt producties ‘van in door-
snee 900 KG. per H.A. ‘in het .9e jaar mogelijk
2).
De

periode van hooge producties is evenwel veel Icorter
dan op cie cultuurondernemingen; volgens
A.
Luytjes

(E ihclrapport) wordt cle maximu mprocluetie per vlak-

te-eenheid in het 3e á 10e jaar bereilct, terwijl
Stephens & Tnylor
haar na 12 jaar stellen. Zijn dit de

algemeene trekicen, dan moet toch wel voor oogen
worden gehouden, dat hier en daar, bv. in Tapanoeli,
wel grootere zorg aan den aanplant – en later aan cle

hereiciing – werd besteed.

Uit het voorafgaande volgt reeds, dat het in den
grond brengen ‘van. dcii aanplant slechts weinig in-
spanning heeft gekost. ileef t de Inlander de bc-
schiicking. over de noodige pillen of plantjes, clan
kost de rest slechts iets langer werken en aange- –
zien ‘door de rnildheid der tropische natuur en dle,
mede door het Icliniaat veroorzaakte, beperktheid
zijner economische ‘behoeften over een overvloed van
vrijen
tijd
beschikt, wordt het voor hein slechts een
afweging tussc’hen het nog-korten-tijd-doorwerken en

de zoete rust, waarbij de waardeering van dit offer
niet gebaseerd is op de vervangingswaarde ‘van den
tijd, doch op de toekomstige mogelijkheid niet m’inder
inspanning zijn levensonderhoud te verwerven. Dit
offer is geen kostenfactor, omdat anders deze tijd in
het geheel geen’ economisch nut zou afwerpen. Al
evenmin is er hiervan sprake in latere stadia tot aan den tap. Zijn arbeid voor de rubber is geen comple-
mentair ,,kosten.goed”, het werk, dat hij voor zijn
levensonderhoud doet, het wiedwerk in zijn voedsel-
kebon, legt slechts beslag op een klein deel van zijn
tijd; het ,,ligt” hem bovendien uitstekend en is ,,spie-
lende Energie” (onregelmatige inspanning). Ook de
grond kost heni alleen het offer in tijd voor ‘het aan-

Meestal werden ze op (Iroge rijstvelclen met tvcejarigen
tussehenbouw van rijst aangelegd, indien de grond dit maar
eenigszins toeliet (vgl. Eim:icl’rapport). Ook is echter als
catehcoop koffie, gambir en katoen voorgekomen, hetgeen
echter meestal geen succes is gebleken.

Stephens cf Taylor
,Nati.ve Rubber in the Dutch East
Indies.”

Rapport Werk-com’mmitd ter heetimilcering van het rimhher-
‘vraag.stmmk.

994

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

leggen van de ladang, doordat hij slechts spoediger
weer naar nieuwen maagdelijken grond ‘zal moeten

grijpen. Doch ook zonder ruhbertnsschenplant gaat
hij meestal, indien de grond nog in voldoenden over-
vloed aanwezig is, reeds na niet te langen tijd op nieu-

‘en grond over. Op den aldus ontstanen rubberaan-
plant houdt cle Inlander, ook al ziet hij er tijdelijk niet
naar om, indiv:idueele rechten.

Kapitaalsuitgaven tot aan den tap heeft de bevol-

king dus practisch niet, de kostprijs van het plant-
materiaal, voor zoover niet uit eigen kehon verzameld,
is zeer laag en niet als zoodanig te beschouwen.

Het areaal, dat op deze wijze döor de bevolking met
rubber is ‘beplant geworden, wordt zeer verschillend
getaxeerd. Het ‘behoeft geen betoog, dat waar geen
systematiek bij den aanplant heeft plaats gevonden,
het uiteraard onmogelijk is een juist beeld van den
omvang ‘van het met rubber beplante areaal in een zoo
uitgestrekt gebied te krijgen. Om een cijfer te noemen,
het Werk-comité, indertijd ‘benoemd om den Minister
van Koloniën van, advies te dienen over de wensc’he-lijkheid van overheidsingrijpen, noemt in zijn rapport
een cijfer van 608.000 H.A., waarvan toen 208.000 H.A.

tapbaar zouden zijn. Met dit cijfer moge worden vol-
staan om een idee van den zeer aanzienlijken omvang
van den bevolkingsaanplant te geven.
Uit het voorgaande volgt, dat in het algemeen
economische problemen, voordat de tuinen in tap
komen voor den aanplant, niet rijzen; grond en arbeid,
welke gebruikt worden, hebben een zeer
bijzonder
ka-
rakter. Voor een economische analyse moeten wij dan
ook speciaal aandacht besteden aan de tapbare tuinen
en dan staat de vraag, ,,welke functie fbezitten deze
voor den individu”, in het centrum der belangstel-
ling. Bij de bevolkingsru’bber vervullen zij drieërlei
functie,

Winstbedrijven.

middel tot levensonderhoud,

spaarpot en middel om kasgeld te kr”gen.

Deze drie moeten zeer scherp gescheiden worden,
hoewel het zoo op het oog schijnt, dat de eerste eigen-
lijk een onderdeelvan de tweede is; uit hetgeen volgt
zal evenwel duidelijk worden wat cle bedoeling is. Al-
vorens ‘tot een beschouwing dezer drie functies over
te gaan, moge nog een enkel woord gezegd worden
over de indeeling; zij is geen gewestelijke, noch een
onveranderlijke of een scherp hegrensde; integendeel,
er kunnen tengevolge van het prijsverloop voortdu-
zend overgangen van de cene naar de andere groep

plaats hebben : hij stijgende prijzen zal een overgang
van (Ie tweede en derde naar dc ec:cste en tweede
groep kunnen worden waa rgenoinen, bij prijsdaling
‘bestaat een tendens in omgekeerde ‘richting, doch
voor do economische analyse is het o.i. onontbeerlijk
deze functiegroepeering, cl:ie realiteit en geen hypo-
these is, scherp voor oogen te houden.

Behalve van den te bedingen prijs hangt dc omvang
van het areaal, dat een ‘bepaalde functie heeft, in
verhouding tot dat, hetwelk de andere functies ver-

vult, o.m. af van de individueele grootte der tuinen
van een bepaalden bezitter ‘), van clan al of niet ver-
bouw van andere producten en van de productivite.it

der tuinen.

De rubberwi’n.ning c2s winsibedrijf
‘bestaat – of
beter ‘bestond, want thans komt zij nog slechts weinig
voor – daar, waar 6f een sterk eenzijdige land’bouw-
oriëntatie ‘bestond 6f fen hij ‘bezitters van grootere
complexen. Het criterium leggen wij in het’ werken
met vreemde arbeidskrachten, dus daar ‘waar de factor
loon, of
pacht
in geld of in natura (bagi doea, ‘bagi
tiga) optreedt. De bezitters dier tuinen zijn niet in
staat of geneigd, er zelf te teppen en bedienen zich

‘) Hierbij wordt aangeteekenci, dat blijkens.
de 6e
Be-
richtgeving het aantal bezitters van kleine ‘tuinen
zich na
cle hausse van
1 924/’26
geweldig heeft uitgebreid.

van de hulp van vreemde arbeidskracht. Deze ti’beids-
kracht wordt in hoofdzaak voor den tap, werd vroeger
hier en daar – bv. in Tapanoeli en elders in de huurt,
van rubberondernemingen – wellicht incidenteel ook
voor onderhoud van den aanplant aangetrokken, doch
vond practisch geen toepassing voor de ontginning.
Overwegend ‘beperkte het onderhoud zich echter tot
neerslaan van het onkruid en soms het beschermen

van den aanplant tegen brandgevaar, waarvoor na-
tuurlijk geen vreemde arbeidskracht noodig was.
Dat practisch geen loonarbeid bij de ,,ontginning”
werd gebruikt is ‘begrijpelijk na het reeds medege-
deelde feit, dat de rubber veelal tegelijk met het voed-
selgewas in den grond werd gebracht, doch ook daar,
waar speciaal rubberkebons werden aangelegd, zal
practisch weinig of nooit van arbeiders gebruik zijn
gemaakt, omdat dat het brengen van geldoffers thans
vergt zonder dat daartegenover vroeger dan over eeni-
ge jaren ontvangsten staan, iets, dat geheel tegen de
mentaliteit van den inlander – cle hooge waardeering
van huidige boven toekomstige goederen – in-
druischt. Loonarheid zal dus nagenoeg steeds geheel
alleen in getapt ‘wordende tuinen zijn voorgekomen en
zich daar in hoofdzaak tot hot winnen der rubber (tap
en vervaardiging van s’heety erêpe of slabs) hebben
beperkt.

De hoogte der helooning van den arbeid in geld
en van de pacht hing nauw samen met den prijs van
het product, terwijl de minimumgrens die van de
eerste overwegend door cle kosten van het levens-
onderhoud werd en w’ordt ‘bepaald. Kwamen in den
rubher,,boom” van eeni.ge jaren geleden bonen van
en
f
1,50 voor, tegen het einde van het
vorige jaar moesten de tappers zich overal, waar nog
in loonarbeid werd gewerkt, met zeer veel lagere loo-
non tevreden stellen (in Boven Dajak en Kandangan
bv., (zie 8e Berichtgeving), met 17
it
18 ets. per dag).

De tuinbezitter heeft behalve de bonen slechts de
kosten van afvoer naar de passar, tenzij hij deze door een gunstige ligging der kebons, per vlot de rivier af,
zelf kan verzorgen of de rub’ber, al clan niet in ver-
band met genoten voorschot, aan clan binnenlandschen opkuoper levert. Andere kosten als afschrijving, grond-
huur, belastingen en sociale lasten heeft hij hiet, dus
zoolang hij meer ontvangt dan hij moet uitgeven is
aantappen voor hem rendabel en zal cle tap, wat hem
betreft, worden voortgezet. Evenzoo hij de pacht; zoo-
lang hij iets ontvangt, is dit voor heni een voordeel.
liet monien t van stopzetten van den tal) vorclt be-
paalci door den tapper. Indien deze zich onvoldoende
beloond acht, zal in deze vormen het bedrijf worden
gestaakt.

Bij de belooning in natura, waarbij de arbeider dus
een deel van het product krijgt, wordt het moment
van stopzetten van den tap al evenzeer door den ge-
huurden tapper bepaald. Wel is dit moment door den
vrij algemeenen overgang van het hagi doea – waar-
bij de arbeider de helft van het product ontvangt –
naar het
bagi
tiga, waarbij hem % wordt gegeven of
naar
4/5
‘van de opbrengst ‘verschoven, doch hij voort-
gezette prijsdaling komt ook eens het moment van
onvoldoende belooning, ook al geeft de tuinbezitter

den importkoelie een stuk ladanggroncl, ter voorzie-
ning in zijn onderhoud, in bewerking. Dit moment
hangt samen eenerzijds met de kosten van het levens-
onderhoud, doch anderzijds met de mogelijkheid elders
werk te vinden. De arbeiders zijn nl. overwegend van
‘buiten liet gewest afkomstig geweest, kunnen dus in
liet algemeen geen rechten op den grond doen gelden,
doch hebben slechts de keuze 6f in loondienst te wer-
ken 6f huiswaarts ‘te keeren. Teneinde dit laatste te
vöorkomen, waardoor hij een stijging der prijzen de
nooctige tappers zouden ontbreken, lieten en laten
tuinhezitters zelfs de geheele opbrengst aan de tap-
pers, terw’ijl zij, als zooeven medegedeeld, soms nog
een stuk lactanggrond ter bewerking geven.

Zoolarig de tuinbezitter nog iets ontvangt ‘boven zijn

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

995

uitgaven is dit voor hem winst en zal hij er dus naar
streven den tap aan den gang te houden. Men heeft zich verbaasd over de groote mate van
inelasticiteit van de bevolkingsrubber en &in der oor-
zaken treffen wij hier aan. lor grooter het tuinbezit
is, des te langer kan de bezitter doorgaan en toch nog
een inkomen verwerven en mocht dit onvoldoende
worden, dan kan hij ook zelf cle hand aan het tapmes
slaan en krijgt zijn tuin-complex dus de gecombineer-
de eerstr en tweede functie. Behalve andere oorzaken voor clie inelasticiteit van
de productie, die bij de tweede en derde functie liggen,
liggen er, en zeer voorname, bij den prijs van het pro-
duet op de passars en bij de daling van levenspeil en
kosten van levensonderhoud.
Overwegend wordt de bevolkingsruhber door den Inlander tot ,,slabs” bereid en gaat dan in dien vorm
naar herbereidingsfabrieken in de omgeving of te
Singapore, waar de herbereiding tot ,,blankets” plaats heeft. Het spreekt vanzelf, dat er verband bestaat tas-
schen dan prijs van de blankets en dien der slabs,
even zoo goed als er een relatie bestaat tussehen dien
van standaard sheets of crêpe en dien van blankets.
Doch dit verband is qua prjsversehil niet onverander-
lijk; integendeel,. die marges zullen kleiner worden.
Allereerst de verhouding tussehen standaard rubber

en blankets.

De voornaamste rubbereonsumenten, de Amerika-
nen, gebruiken de blankets i.n groote hoeveelheden in
plaats van standaard rubber en schijnen de blanket te
hebben gesteund door hun prijspolitiek. Doch ook af-
gezien van kunstmatigen steun, het is een algemeen
waarneembaar verschijnsel, dat, hoe meer de prijs
daalt, des te geringer worden de onderlinge prijsver-
schillen tusschen de kwali.teiten; voor blankets is het

prijsverschil met standaard rubber ingekrompen van

5
t
6 ets. in begin 1930 tot 1X ets. per
YS
,
KG. in

December 1931. De relatie van de prij.beweging tus-
schen blankets en slabs is ingewikkelder. De slab gaat
via een of meer opkoopers naar de herbereidingsfa-
briek; het prijsverschil dient dus ter belooning van de
opkoopers, betaling van het uitvoerrecht, de transport-
kosten en de kosten en de winst der herbereiding.
Reeds in de inkomens der opkoopers en heibereidings-
producenten is een elastisehe buffer aanwezig; in het
percentsgewijze uitvoerrecht eveneens, de transport-kosten zijn al evenzeer variabel gebleken, terwijl be-
zuinigingen de marge verder hebben verkleind.
Blijkens de 8e Berichtgeving zijn de kosten en win-
sten van de tussehensehakels tot aan den binnenland-
schen verwericingsprodueent of den Ohineeschen ex-
porteur in Palembang van
f
3,50 per picol, 100 pOt.

droog, in Dec. 1930 tot ruim
f
2,.— in. Sept. 1931 ge-

daald. Door bezuinigingen kunnen ook de herberei-
dingskosten dalen en zijn zij ook gedaald, doch boven-
dien, doordat de herbereidingsindustrie met een om-
vangrijk productiemiddelen-apparaat werkt, zal ‘bij
haar niet een te lijden verlies den doorslag tot staking
van de verwerking geven, doch zij zal deze slechts dan
stopzetten, indien van de kosten, welke het bedrijf
ook bij stilstand blijft meebrengen, niets meer in den
prijs wordt vergoed. Ook hier d.us een inelasticiteit
eenzelfde, welke bij de Westersehe rubberonderne-
mingen valt waar te nemen – die tot een continuatie
van de winning van bevolkingsrubber leidt, ook al daalt
de prijs zoodanig, dat de herbereider verlies lijdt.

Anderzijds is een rem aanwezig, doordat de prijs
in het binnenland bij dalend prijsverloop de tendens
heeft sneller te dalen dan die, welke de herbereider
betaalt, omdat de opkooper zich op deze
wijze
tegen
het prijsrisico tracht te beschermen.

Als resultante dier beide tendenzen hebben wij e”en-
wel een sterke vernauwing van de marge tusschen den
opkoopprijs en den standaardrubberprijs kunnen
waarnemen, waardoor dus de tap in loonarheid langer
kon voortgaan dan anders het geval ware geweest.
Dat de daling der kosten van levensonderhoud en

de daling van het levcnspeil eveneens den arbeider in
staat hebben gesteld met een lagere belooning tevre-
den te zijn, is zonder meer duidelijk.
Wij kunnen dus vaststellen, dat de omvang van de
ruhberwinning als winsthedrijf wdrdt bepaald door
het aantal aibeiders of pachters, dat tot tappen bereid is. Niet de rentabiliteit van het bedrijf, doch de vraag
of deze zich voldoende beloond achten, geeft den door-
slag. Het arbeidsloon is elastisch – en geeft daar-
door aan de productie een zekere inelasticiteit – aan-
gezien het ten nauwste samenhangt met het levens-
peil en de kosten van levensonderhoud, welke door de
mildheid der tropische natuur zeer laag zijn en prac-
tisch overwegend door den prijs van het volksvoedsel
in de rubberstreken overwegend de rijst – en
daarnaast door dien der manufactnren beïnvloed wor-
den. Daalt de prijs van de rijst, zooals in de achter
ons liggende periode sterk het geval is geweest, dan
kan de arbeider dus ook bij een lageren loonstandaard voortgaan te tappen.

Ook kan en zal de arbeider de productie ‘bij dalende
prijzen trachten op te voeren door zwaarderen of min-
der zorgvuldigen tap – het laatste maakt aantappen
van meer hoomen mogelijk – hetgeen zich in latere
jaren voor den tuinbezitter weliswaar zal wreken, doch
waarvan de tapper thans voordeel heeft. Ten aanzien van deze eerste categorie
rijst
dan nog
de vraag hoe de kehonbezitter zal staan tegenover
tuinen, welke hem geen product opleveren, m.a.w.
zal hij de boomen omkappen of niet? In het algemeen
zal hij de hoomen
niet
kappen, omdat daartoe geen en-
kele aanleiding bestaat; integendeel, het vereischt
slechts werk en werk waartegonover geen enkel nut
staat. Dus alleen dan indien er speciale redenen zijn, bv. indien er voor deii voedsellandbouw slechts wei-
nig of zeer ongunstig gelegen gronden beschikbaar zijn
of men de rubber bij het erf door vruchtboomen
wil vervangen. Dit is ook geheel in overeenstemming
met de werkelijkheid: v66r begin 1932 hoorden wij slechts incidenteel van het vernietigen van rubber-
tuinen en ook thans behoudt dit, blijkens de lie Be-
richtgeving, nog zeer geringen omvang en heeft steeds
omzetting ten doel. Dat beteekent dus, dat er een ge-
weldige reserve aan rubberproducenten blijft bestaan.

Een deel der categorie tuinen, welke de eerste
functie oefenden, gaat bij verdere prijsdaling over
naar de tweede,
middel tot levensonderhoud.
Hierdoor wordt dus
het aantal dergenen, die rubbertuinen met deze be-doeling tap ten, vergroot. Deze categorie Inlanders

heeft geen kostprijs en de omvang der productie
wordt hier bepaald door de eischen, welke de tuin-
bezitters voor levensonderhoud stellen. In tijden van
hooge rubberprijzen zullen, uit sociale behoeften,
deze eischen hoog zijn, en in de ,,boom”-periode werd
dan ook herhaaldelijk in de pers de aandacht op de
verkwisting in de rubberstreken gevestigd.
Het is begrijpelijk, dat indien men in de gelegen-
heid verkeert met een weinig, en gemakkelijk, werk
zijn inkomsten op te voeren, men dit niet nalaat, hoe-wel de grootste weelde – gezien de gemakzucht (deze
uitdrukking niet in den slechten zin bedoeld) van den inlander – onder de eerste categorie kebonbe
zitters zal hebben geheerscht. Deze toch genieten een
inkomen uit het hebben van de tuinen en hoe grooter
het tuinbezit, des te meer arbeiders voor hen werk-
zaam zijn en dus des ‘te grooter de hoeveelheid voor
verkoop beschikbare rubber. Men houde daarbij in het
oog, dat er bezitters waren van 15 â 20.000 hoomen.
In tijden van lage rubberprjzen wordt dus de tweede

categorie, die uit de rubbertuinen hun levensonder-
houd putten, door twee groepen uit de eerste catogori
versterkt, doordat de tuinbezitters zelf een gedeelte
hunner tuinen gaan tappen en doordat zij een deel der
tuinen aan hun arbeiders in tap geven teneinde hun
arbeidskracht wederom bij een stijging der prijzen ter
beschikking te hebben.

996

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

hoe gedreagt nu deze tweede categoi’ie zich bij liet
prijsverloop? Zal in tijden van hooge rubberprijzeu cle
bzitter voor zich en het gezin tappen en zal hij er. dan
naar streven de geneugten des levens zooveel moge-
lijk te geuieten,
zti
hij ook zijn kinderen laten mede-
wrken, teneinde zooveel mogelijk van het gunstige prijsverloop teprofiteeren, toch is zijn productie tot
zijn tuin beperkt. Wellicht zullen hier en daar door
te zwaren tap de bomen schade lijden of zal de tapper
op nog onvoldoend herstelde ‘bast terugkomen, doch
catastrophale afmetingen heef t dat niet aangenomen,
dank zij de mentaliteit van den Inlancier, clie hem
al spoedig met zijn inkomen tevreden doet zijn en niet
de activiteit ‘vati het ,,steeds meer” van het Vesten
heeft, en ook door den beperkten tijd per dag (‘s och-
tends vroeg), waarop de aantap het grootste rendement
geeft. Ongetwijfeld zullen de prijzen hem evenwel
aanleiding geven pitten in zijn aanplant te verzamelen
en deze tusschen de voedingsgewassen op zijn ladang
uit te zetten, het prijsverloop kan ook tot de inspan-
ning van het kappen van het woud en het aanleggen
van een rubbertuin leiden. In de tijden van hooge

prijzen, het zij terloops opgemerkt, zal op den duur
een groot deel van den voedsellandbouw worden op-
gegeven.
In zulke tijden heerscht weelde in de rubberstrekeu,
een weelcie, die de bevolking in sterke mate te.n goede
komt, doch met het dalen van den prijs afneemt. Er
kan een
tijd
komen, dat- het inkomen, ook voor een

verlaagd levenspeil, onvoldoende dreigt te wôrden en
voordat de Inlander dan tot den voedseliandbouw of
visscherij terugiceert of wederom boschproducten gaat
verzanelen, zal hij allereerst pogen het gemalckeii.jke
winen van rubber vol te houden.

Dit vereischt echter een vermeerdering van de hoe veelheid product, welke te bereiken is ôf door zwaar-
der, rioureuzer tap (bv. meer sneden, groôter deel
van den stamomtrek, het tappen van meer boomen,
dus minder zorgvuldigen tap) èf door meer tappers.
Bei.dé methoden hebben wij in de practijk gezien: hct
tapbecirijf wordt gezins- of familie-arbeid, en cie tap
isordt rigoureuzer, ongetwijfeld ten. nacleele van de
toekomstige opbrengsten, doch ook in dit opzicht is de
Inlander ,,das glückselige Kind des Angenblicks”. El i,i tracht zoolang mogelijk deze eenvoudige bezigheid vol
te houden, liet afsterven van boomen imponeert hem
weinig of niet, omdat er nog voldoende in zijn kehon staan en hij ook ginds nog een kebon heeft.

Het merkwaardige fe.it
doet zich dus voor, dat bij

dalende prijzen cle productie dezer categorie de ten-
dens heeft te stijgen, een tendens, clie ook werkelijk-
heid is geworden in cl.e periode van prijsdaling. Doch
deze vergroote productie wreekt zich op den duur,
zoodra de kebon niet groot genoeg blijkt te zijn om op

een behoorlijke bastvernieuwing te wachten, hetgeen
uiteindelijk in een droogloopen .der boomen resul-
teert. Dus na verloop ontstaat een tegen tendens van
afname der productie; liet optreden der laatste wordt
evenwel, èn in verband met cle oppervlakte van het

incli’id,ueele tu’inbezit-n van de toegepaste tapsnede,
aanzienlijk vertraagd doordat liet geruimen tijd -duurt,
voordat de tapper weer op den ouden bast moet terug-
kofneiïen eerst na tappen op orivolcioend vernieuwdn
bast de gevolgen daarvan ontstaan; het rigoureus tap-
pen zal dadelijk met ziekten gepaard gaan.
Tenslotte geven ook hier de kosten yan levenson-
derhoud en de mogelijkheid, elders ee.n inkomen te ver-
iverven tegengestelde tenclenzen, doch het kost door
den sleur, clie in cle Inlao-clsche gemeeschap bestaat,
tijd v6dr deze ojtrecleo.

Komen wij voor deze categorid- tot een conclusie,

dan luidt deze dus, dat een
prijsdaling
op de rubber-
hia.rkt de tendens heeft, ceteris pan-bus, de productie iran bevolkinksrub’her, afkomstig van deze categorie
tuinbezitters, te doen toeiiemen Ook hier werkt de’
aanzienlijke reserve aan tap’b’are kebons eén voortdii-
rend toenemen der productie, zoodi’a de kosteh’ van

levensonderhoud laag blijven en er geen voldoend lu-

cratieve anderc bezigheden – lucratief in verband
met de soort arbeid — zijn, ‘in de hand.

Wordt tenslotte de tap gestaakt, dan bestaat er ook
voor deze groep tuinbezitters in het algemeen geen
aanleiding tot omkappen der hoomn. Ook hier moe-

ten daartoe dus speciale oorzaken zijn, die door de
veelal gunstige ligging der rubbertuinen ook bestaan.

Een deel dezer groep tuinen versterkt dan did van
de derde functie,
die van spaa-rpot en middel om icas-
geld te lcrijgen.

De zorg voor cle toekomst Icent de Inlander
over het algemeen niet, terwijl daarentegen wel
perioden voorkomen, in welke hij plotseling be-
hoefte aan extra geld heeft. Voldoet daar, waar de In-
lander in loondienst werkt, het voorschot of cle loon-

betaling en elders de heleening aan deze behoefte, in
de rubberstreken is het, naast ‘liet voorschot, de hevea,
die de gewenschte uitkomst geeft. De Inlandsche
feestdagen, de tijden waarop belasting en rodigelden
moeten worden betaald, zijn zulke perioden en ge-
regeld kan worden waargenomen, dat deze tot ver-
hoogden tap leiden. Ook hier heeft de rubberprjs de
omgekeerde werking ten opzichte van de hoeveelheid:
hoe lager de prijs des te grooter de hoeveelhei.d rub-her, welke noodig is om de ‘benoodigde contanten te
Icrijgen. Ook hier weer het feit, dat van een kostpri;js
geen spra]ce is.

Dit is een incidenteele functie, welke evenwel zicht-
baren invloed op de productie heeft.

Daarnaast komt nu ook voor, dat (Ie kinderen tap-
werk verrichten., tenei.nde een geregelde- aan’ ulling
der gezinsinkomsten te krijgen, terwijl dit mede voor
een deel der -bezitters zelf kan worden verondersteld.
Hier wordt de ru’bber dus een zuiver nevenbedrijf.
J. F.
HAccoC.

DE MIJNSPOORWECEN IN LIMBURG.

Ruim een jaar geleden vestigde ik in dit week-
blad i)
de aandacht ‘op

een tweetal wetsbntwerpen,
welke beoogd en een verklaring ten algemeenen nutte
te verkrijgen ten behoeve van een tweetal mijnspoor-
wegen in Limburg. In deze stukken ontwikkelde ik
mijn bezwaren tegen deze ‘verbindingen, welke liet
kolenvervoer ‘van een aantal staats- en particuliere
mijnen naar het Julianakanaal aan (Ie Nederlandsche
Spoorwegen zouden onttrekken.

Tegen di.t denkbeeld om een bijzonderen spoorweg
aan te leggei, grootencleels evenivijdig aan een be–
staande verbinding, ging mijn protest. Het tweede
tegen cle willekeurige uitbreiding, welke de Minister
van Waterstaat aan art. 1 der Onteigeningswet gaf,
door onteigening tea algemeenen nutte te vragen ten
behoeve ‘van een
particuliere onderneming,
zonder dat
voldaan is aan het criterium, dat alinea 2 van ge-
noemd art. 1 daarvoor stelt.

Anderhalf jaar heeft de Minister gezwegen op de
bezwaren, welke in de Voorloopige Verslagen tegen
‘bedoelde wetsontwerpen zijn ingebracht, doch einde-lijk zijn de Memori.es van Antwoord onder dagteeke-ning van 28 November 1932 verschenen (Gedr. Stuk-
ken, No. 35 en 36). hn dien tusscherttijd werd het
advies der Staatscommissie-Patijn ingewonnen; liet
rapport vermeldt het resultaat van pogingen om de
part.ijen — mijnen en spoorwegen bij ellcaar te bren-
gen en beveelt -daarom de totstandkoming der ver-
binding van den bestaanden mijnspoorweg naar het
Julianakanaal atn, zooivel als die van de particuliere
Oranje-Nassaumijnen met Nuth aan den bovenge-
noemden staatsmijnspoorweg Nuth-mijn Maurits,
mits

aan een aantal voorwaarden voldaan is, volgens welke
de exploitatie eau het geheele complex eh van den
toelcornst.igeu haven -zal geschieden door een dochter-
maatschappij van -de NecI. Spoorwegen, in welks be-

1)
Zie Ecoh..Stat.
13cr. van 3
Cn
17 Jdn-i’ 1931

-;

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

997

stuur ook de mijncl irecties voldoende zeggetisellaj) zul-len hebben.
Voordat de totstandkoming dier – explojteere.nde
maatschappij verzekerd is, voordat dus voldaan is aan
dat
rnits
wordt thans de verklaring van algemeen
nut voor cle onteigeningen door den Minister ge-
vraagd. Men onderkent dadelijk de gevaren,
tenzij
men de oogen opzettelijk sluit. Eenmaal in het bezit
der eigen lijnen, zal van de medewerking der mijnen
om de exploitatie-maatschappij
01)
te richten wel wei-
nig blijken en zuilen zich wel weer nieuwe gezichts-

punten, openen, welke evenzoovele bezwaren tegen het
plan zuilen iulijken te zijn. De geschiedenis der tot-
standkoming van den bestaanden mijnspoorweg en van
de beide ontwerpen, waar het ii u om gaat, is cl aar, om
tot de grootste voorzichtigheid te manen.
In de Memor.ie van Antwoord (Gedr. Stuk No. 36)
wijst Minister Reyiier erop, dat ik in mijn beoordee-
lirig van de economische waarde der ontworpen ‘ver-
bindingen eenzijdig geweest ben en dat ik het alge-
mcciie belang identificeer met dat der Nederlandsche
Spoorwegen. Over mijn j ii ri cl ische bezwaren word t
in alle talen gezwegen.
Wat nu het eerste aangaat, zoo kan ik niet anders
doen dan mijn bezwaren handhaven en volhouden, dat
het economisch niet te verdedigen is een eigen spoor-
weg te bouwen. vlak naast een bestaanden spoorweg,

welke het vervoer op alleszins voldoende wijze kan
bewerkstelligen en zeker daarvoor me’t, betrekkelijk
geringe kosten is in te richten. Of een tweede verbin7
ding in het algemeen economisch gemotiveerd is,
daarvoor geeft het eerste zoowel als het tweede ge-publiceerde rapport der Staatscommissie-Patijn een
cii ten um
i),
waaraan cle onderhavige plannen –
waarschijnlijk om tot een compromis te kunnen komen
– niet getoetst zijn. Vast staat dus, dt niet is aan-
getoond, dat door de eigen spoorwegen van de mijnen
economische winst zal zijn te boeken. Maar als dat
niet liet geval is, worden de mijnen voor een zeker be-
drag hevoordeeld, de Nederlandsche Spoorwegen voor
een grooter bedrag benadeeld. Dit nadeelige saldo
moet de belastingbetaler opbrengen.
Is het dan wonder, dat ik ,,denzijdig” was en hier
beide belangen vereenzelvigde? Zijn de tekorten op de
spoorwegen, welke ik anderhalf jaar geleden voor-
spelde, volgens Minister de Geer’s Millioenennota
.,het donlcerste punt op de Rijks’hegrooting-1033″, niet
daar om te doen zien, dat het ,,uit’.’ moet zijn met
on economische verkeersmaatregelen?
Oud-minister Prof. Dr. Anton van G’ijn schreef
naar aanleiding van liet huidige conflict zoo buiten-
gewoon juist
in het
Algemeen ffandelsbla,d
van 1.5
Juli 1031, dat de’ zaak, behalve uit het oogpunt van
de mijnen en van de spoorwegen ook eens bezien moest
worden uit dat van den belastingbetaler, want dat het
tenslotte van weinig belang is 5f, als er ergens geld
bij moet, dit doo.r de mijnen of door de spoorwegen
geschiedt. De zeker deskundige en nog minder van
eenzijdigheid te verdenken schrijver vervolgt dan:

,,i3ei•der financiewezen kan men vrijwel een onderdeel
van het Rijksfinancievezen noemen. Als contribuahele laat
het mij koud, of er een rnilliodn meer
0
1) de Staatsniijnen
wordt verdiend en ‘een millioen minder door de Nederland-
sehe Spoorwegen, clan wel andersom. En als belangstelleacle,
tevens voor een deel belanghebbende bij het a)gemeen be-
lang laat, het mij zelfs koud of de mijnen in het alge.
Ineen (de particuliere dus inbegrepen) een milI iocn meer
verdienen, als daartegenover staat dat de Spoorwegen (hier
zooveel noodig ook cle particuliere inbegrepen) (lat zelfde
bedrag minder verdienen. Wanncr er dus niet aanleg van
nieuwe spoorlijnen niets anders wordt bereikt clan een dus-

1)
De Conimissie-Prttijn geeft als criterium voor de econo-
niische verciedigbaarheid van een ii ieuwen verkeersweg aan,
‘dat op di-en weg de’ kosten van het vervoer, met inbegrip
van de daarop vailcticle rente en afsebrijving van het aan-legkapitaal van den weg lager zouden moeten zijn clan cle
vervoerkosten op den bestaanden weg, zonder dat daarbij
rente en aîsehrijvingskosten van dien weg in rekening
zouden moeten worden gebracht.

da.ti ige versch u lvi lig in de onderd eelcu van het IRijksf ina ii –
ciewezen – of vaii het nationaal inkomen – ‘dan lijkt niij
die aanleg niet verantwoord. Hij ware dat slechts als rente
en afschrijvi
ng der aanlegkosten van de nieuwe spoorlijtien
werden gedekt door ‘vat cle mijnen moer verctienen na aftrek van wat de spoorwegen
mi
tider verdienen.”

Scherper kan liet niet gezegd worden, bevreemdend
is het niet, dat het criterium, dat Prof. Van Gijn aan
dle economische nuttigheid stelt, hetzelfde is als dat,
h etwelk door de staatscoin mi
sSi
e-Patijn werd aange-
geven., mâar waaraan de ontworpen mij.nspoorweg
helaas
niet
getoetst werd.

De Tweede Kamer zal nu te beslissen hebben over
de twee wetsontwerpen, welke een voor de gemeen-
schap schadelijken maatregel, waarvan althans dle tint-
tigheid nergens is aangetoond, mogelijk moeten ma-
ken, zonder dat tevoren voldaan is aan de restr.icties,
i’elke de Staatscommissie-Patijn in haar advies ineen-
cle te moeten stellen. En zonder dat cle juridische be-
zwaren tegen toepassing ‘van de Onteigeningswet ont-
zenuwd zij mi, bezwaren, welke gaan tegen de volkomen
willekeurige hauteering van liet onteigen ingsinstituut
tot schade van cle g

ronclwettige eigendomsrechten der’
bevolking.
S. A. ilniTsitA.

HERLEIDINGSSTELSEL EN CRISISBESTRIJDING.

Het betoog van Mr. J. 0. Koopmans in Econ.-Stat.
Ber. van 30 November opent, naar ik mij ‘vlei, de rno-
gelijkheid tot eildaar begrijpen en daardoor tot een-
stemmigheid. Er is thans blijkbaar nog eenig misver-
stand.

Schr. heeft bezwaar tegen mijne bewering: indien
het herleicl.ingssysteem wordt aanvaard, passen de pro-
ductiekosten zich automat,iscli aan aan wijzigingen in
liet prijsniveau, en indien di,t geschiedt,
is
de crisis
overwonuien. Naar hij opinerict, zal cciie vermindering
der productiekosten, in overeenstemming met het
ge-
middelde
van de prijsdaling der einclproducten, nog
lang niet voldoende zijn om die bedrijven weder op gang te brengen, wier producten door een crisis liet
zwaarst – ‘eel zwaarder dan dit in liet ‘algemeen in-
clexcijfer tot uitdrukking komt — plegen te w’ordemi
getroffen.

Dit iaatste is volkomen, juist. 1

let herleidingsstelsel
zal «oor een bedrijf, waarin
werlcel-ijlce
overproductie
heerscht (dat zijn (le door een crisis liet zwaarst ge-
troffen bedrijven) niet alle moeilijkheden wegnemen.
Maar dat heb ik ook ndoit beweerd en dat zou ik zelfs
niet wenschen. Want heerseht in een bedrijf werice-
lijke overprocl uctie, dan heteelcent dit, dat liet zich, in
verhouding tot de ontwikkeling van liet geheele be-
drijfsleven, te sterk heeft uitgebreid [let is nuttig,
dat liet door moeilijkheden hij den afzet wordt ge-
dlwongen’ zijne productie weder terug te ‘brengen tot
liet
economisch
produceerbare. Dit leiden van de
voortbrengi.n.g is juist d,e taak der vrije prijsvorming,
van liet stelsel van premiën en boeten. Door het herleidingsstelsel wordt slechts de zooge-
naa-mde
algemeene
overproductie voorkomen, de over-
productie, welke geene eigenlijke overprociuctie :is,
ni,aar slechts eene wanverhoucli’ng tusschen prijzen, en
productielcosten, ‘voortvloeiende u:it waardeverande-
ringen van liet geld. –
Toch zullen ook bedrijven, ii’elke aan werkelijke
overproductie lijden, door het herleidingsstelsel wor-
den gebaat, want werkelijke en algemeene overproduc-
tie (deflatie) lcunnen samengaan en het zal’ i’oor liet
aan werkelijke overproduetie lijdende

bedrijf reeds
een groote verlichting zijn, indien althans de alge-
meene overproductie word t voorkomen. Ook het
tegenovergestelde ‘kan zich voordoen. In tijden van in-flatie kunnen bedrijven, waarin eigenlijlc overproduc-
tie heerscht, ongestraft, maar niet in liet algemeen
belang, met produceeren, ‘voortgaan.
Lhat ons, ter illustratie van liet eerste geval, aan-nemen, dat thans
iui
sommige takken van het land-

998

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

bouwbedrijf eene werkelijke overproductie heerscht.
Deze zou nooit tot de waargenomen prijsdalingen in
de landbouwproducten hebben geleid, indien niet

tevens deflati e (algemeene overproductie) ware in-
getreden. Deze laatste heeft ook voor den landbouw
het groote kwaad gedaan door alles te ciesorganisee-
ren. Ware zij voorkomen (ik .herhaal, dat er geen
speld tusschen te
krijgen
is, dat zij bij het herle.idings-
stelsel
icon,
worden voorkomen), clan was ook den
landhouwer veel leed bespaard. Dan zou hij zeer zeker
voor tarwe of voor bieten of voor eenig ander artikel,
waarvan het aanbod te groot wis, onbevredigende
prijzen (hoewel veel hooger dan (ie tegenwoordiga)
hebben gekregen, maar zou hij zich van die arti-
kelen hebben kunnen afwenden, om zich meer toe te leggen op de veri)ouwing van andere, welke behoor-
lijke prijzen beloofden. Thans heeft hij slechts de keus
tusschen artikelen, welke
alle
meer of minder verlies opleveren, terwijl tengevolge van de steunmaatrege-
len, zoogenaamd ter bestrijding van de crisis geno-
men, die keus economisch niet eens steeds de meest
juiste zal zijn. Mr. Koopmans vreest verder, dat ook bij toepassing
van het herleidingsstelsel het loonpeil wellicht
reëel

te hoog zal blijken te zijn voor eene verdnijving van
alle werkloosheid. Zoo althans meen ik
zijne
Woorden

te moeten interpreteeren.

Het is mogelijk, dat schr. tot op zekere hoogte ge-
lijk heeft. Het herleidingsstelsel moet voor de herlei-
ding van het loon uitgaan van een bepaald als nor-
maal aangenomen jaar. Het is inderdaad mogelijic,
dat men het ‘basisloon niet dadelijk op de juiste hoogte
vaststelt. Maar is dit zoo erg? Steeds immers kan het
loon worden verhoogd of verlaagd. Immers ik heb
nimmer bepleit het loon eens voor goed op een bepaald
peil te fixeeren (zie noot op bi. 21 van
mijn
praead-
vies), maar wel om het reëel onafhankelijk te maken
van veranderingen in de waarde van het geld. Blijkt
het loon te laag te zijn gesteld, dan zal de daaruit
voortvloeiende groote vraag naar arbeidskrachten het wel op een hooger peil brengen; blijkt het te hoog ge-
steld, dan zal de werkloosheid niet geheel verdwijnen,
hetgeen voldoende aanwijzing geeft ‘omtrent de fout.

Is het loon slechts weinig te hoog, dan corrigeert
deze fout zich wellicht zelf. Want naar gelang de
arbeid door meer kapitaal wordt ondersteund en in

het algemeen naar gelang de bedrijven meer worden
gerationaliseerd
kan
steeds hooger loon worden be-
taald en, indien de arbeidersstand zich ‘m.ar niet te
sterk uitbreidt,
zal
dit ‘ook wericelijk worden betaald.
Mocht dus het loon iets te hoog zijn gesteld, dan zal
de fout veelal alleen reeds door tijdsverloop kleiner
worden en verdwijnen.

Thans schr.’s laatste bezwaar: zijne vrees voor het
oppotten van geld. Deze vrees hangt geheel samen met
schr.’s niet voldoende vertrouwen in de effectiviteit
van het herleidingssysteem om crises te voorkomen.
Ik meen, dat deze effectiviteit absoluut vaststaat. Im-
mers door het vastkoppelen van productiekosten aan
prijzen,
kan
een wanverhouding tusschen beide en
dus een crisis niet meer voorkomen. Dit zoo zijnde,
ican het prijsniveau, indien geen al te waanzinnige
geidpolitiek wordt gevoerd, niet meer stijgen of dalen
in een tempo, dat
hocsrdinj
voordeelig zal doen zijn.
En uit wantrouwen in belegging in het algemeen be-
hoeft men ‘ook niet meer tot geldoppotten te beslui-ten, want bij het ontbreken van depressies zullen de
beleggingen niet meet door de daaruit voortvloeiende
risico’s worden bedreigd. En indien, om een of andere
onnaspeurlijke reden, onverhoopt oppotten van geld
toch nog op groote schaal zou voorkomen, dan zou
dit nog weinig schadelijke gevolgen hebben. Immers
cle uit dat oppotten voortvloeiende prijsdaling zou
door het ‘herleidingsstelsel in hare gevolgen voor ieder
automatisch dadelijk worden geneutraliseerd.
Schr. wil het herleidingsstelsel een
fair chcwnce
geven door er voor te pleiten, dat onze staat eens bij

het uitgeven eener leening, een gedeelte op herlei-
di ngsvoorwaarden zou emitteeren.

Ook op zichzelf staande hebben inclexleeningen
voordieelen zoowc.l voor geldbelegger als voor geldop-
nemer en daarom zou ik mij over het uitgeven van
zoodanige leeningen zelcer verheugen, niet het minst
omdat het dienstbaar zou kunnen worden gemaakt
aan cciie krachtige propaganda voor het herleid:ings-
systeem.

Indien men echter niet de uitgifte beoogt om daar-
door in staat te worden gesteld een
oordeel
uit te
spreicen over het herleidingsstelsel, dan moet ik daar-tegen opkomen. Want de
chance,
welke men aan het
stelsel heet te willen geven, zou
zeer weinig fair
zijn.
Want enkele ‘op zichzelf staande indexleeningen kun-
nen niet geven de voorcieelen, welke een algemeen
herleidingsstelsel belooft. Ervaringen met een of meer
indexleeningen hdbben dus voor het
stelsel
weinig
waarde; hoogstens eenige voor de vraag of het publiek
reeds voldoende door den geldsluier weet heen te
kijken om het te waardeeren. Maar hoe moet men ook
beoordeelen
of
de proef is geslaagd? Moet men dat
alleen afleiden uit de koersverhouding tusschen in-
diexo’bligaties en guldenis-gulden-obligaies? Afg-
scheiden van de appreciatie van het publiek, waarvan
een deel tegenover het nieuwe wel eenige terughou-
dendheid in acht zal nemen, zal een indexobligatie,
wanneer lagere prijzen worden verwacht, uit den aard
der zaak lager noteeren dan een gulden-is-gulden-
obligatie, ‘terwijl het tegenovergestelde zich zal voor-
doen in tijden waarin hoogere prijzen worden ver-
wacht.

Schr.’s steun bij ‘het propageeren van het herlei-
clingsstelsel zal ik zeer waardeeren en ik koester eenige
hoop, dat hij mij die na het boven uiteengezette, dat
naar ik meen volkomen duidelijk is, niet langer zal
onthouden. Niet iedere steun kan ik echter aanvaar-
den On met schr.’s laatste denkbeeld zal men zeer
voorzichtig moeten zijn.

Tenslotte nog eene algemeene opmerking. De over-
gang van de
Naturalwirtschaf t
eener primitieve sa-
menleving naar de
Geldwirtscha.f t
heeft zonder twij-
fel voor de algemeene welvaart zeer gunsti.ge
gevol-
gen gehad. Deze ‘overgang had echter ook een scha-
duwzijde, welke donkerder werd naarmate het econo-
misch leven en in het bijzonder liet productieproces
ingewikkelder werd. Het geld weefde een sluier,
welke het economisch gebeuren meer en meer aan het
oog onttrok. Steeds sterker werd de tegenstelling tus-
schen hetgeen wij in navolging van Bastiat kunnen
noemen ,,ce qu’on voit et ce qu’on ne voit pas”.

De economische wetenschap ]creeg tot taak door
den geldsluier heen te zien en met behulp van de
statistiek ‘duidelijk te maken wat zich daarachter af-
speelt. Uitkonist van dlit economisch onderzoek is
geweest, dat wel ontwijfelbaar is geblelcen de groote
onvastheid van de waarde van

het geld, terwijl het
gelukt is tevens een. vrij scherp ‘beeld van de waarde-
veranderingen te geven. En hierdoor werd het moge-lijk de schijngestalten van het economische leven tot

haar reëele proporties te herleiden. 1-liermede werd
echter aan den menscli ede illusie ontnomen, de
geldillusie van het gulden-is-gulden-stelsel onzer wet-
gevingen. Men moest inzien, dat dit stelsel leidt tot
onrecht en tot ontwrichting van liet economisch
leven.

Het verlies van illusies .is veelal pijuljic. Evenals
voorheen velen weigerden afstand te doen van hunne
illusie, dat de zon om de aarde draait, hebben thans
velen moeite de muntillusie los te laten en liet daar-
op gebaseerde u1den-is-gulden-stelsel prijs te geven.
Toch zal het daartoe vroeg of laat moeten komen.
Economische waarheclen lcunneu niet blijvend worden
genegeerd.

Waarom het vasthouden aan het verouderde stelsel voor onze welvaart steeds ernstiger gevaren niet zich
brengt, heb ik reeds meermalen uiteengezet. Ook

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

999

vroeger heeft het aan eene ongestoorde verhoogin
van de welvaart voor alle leden onzer samenleving in
den weg gestaan. Thans stelt het zelfs de reeds ver-
kregen welvaart aan ondergang bloot.
Daarom nog eens: laat ons samenwerken om onze
rcehtsregelen, welke ten aanzien van geidvorderingen
hopeloos verouderd zijn, in overeenstemming ‘te bren-
gen met de uitkomsten der economische wetenschap.
Jiaci men het maar eerder gedaan, dan had ook de
huidige depressie kunnen zijn vermeden.
W. C. MEES R.AZN.

N a s c h r i f t. Binnen het bestek van de anderhal-
ve kolom, welke de redactie mij, alvorens deze discussie
te sla ten, nog ter beschikking stelt, kan ik uiteraard
niet aan alle hierboven door Prof. Mees aangevoerde
argumenten recht •doen wedervaren. Teneinde enkele
misverstanden omtrent de bedoeling, van het vroeger,
door mij geschrevene té voorkomen, wil ik echter nog
het volgende opmerken:
Dat het in stand houden van bedrijven, waarin
een ,,werkelijke overproductie” ‘heerscht, niet tot de, taak der crisisbestrijding behoort
en oold op zichzelf
niet
wenschelijk
is, ben ik volkomen met den geach-,
ten schrijver eens. Twijfelachtig schijnt mij echter
nog (ten eerste) of deze bedrijven wel steeds dezelf-
den zullen zijn, die, zooals ik het formuleerde, ,,door
de crisis het zwaarst worden getroffen” en (ten
tweede en voornaamste) of het wel juist is om in den,
zin, waarin Prof. Mees dit doet, het begrip ,,alge-
meene overproductie” op één lijn te’stellen met ,,een
wanverhouding tusscheu
prijzen
en productiekosten, voortvloeiende uit de wanrdeveranderingen van het
geld” (cursiveering van mij). Wèl kan ik het daar-
entegen tot op zekere hoogte eens zijn met de gelijk-
stelling tusschen ,,algemeene overproductie” en ,,de-
flatje”, echter ook dit slechts dan, wanneer men onder
,,deflatie” n.iet in de eerste plaats een pri,jsverschijn-
sel verstaat, maar integendeel hetzij een overschot van,
,,hoarden” boven de uitgifte van nieuw geld, hetzij
een vermindering der geldhoeveelheid in sterkere
mate dan gelijktijdig ,,dishoarding” plaats vindt: der-
halve in beide gevallen een verschijnsel op het gebied
der
quo.ntitatieve
geldvoorziening, hetwelk dus niet
door het herleidingsstelsel, maar (indien ooit!) alleen
door een juiste geldpolitiek kan worden weggenomen.
Mijn vroegere opmerking omtrent het reëele
loonpeil is door Prof. Mees juist geïnterpreteerd. In-
clerdaad was mij, toen ik deze opmerking maakte, de
reserve door den schr. in de noot op pag. 21 van diens
praeadvies gemaakt, ontgaan. Juist deze reserve be-
wijst echter naar mijn meening, dat ook Prof. Mees
inziet, dat men ten aanzien der bonen tenslotte met
de zuiver automatische werking van het herleidings-
stelsel niet uit zal komen. En daarmede vervalt dan tevens de grondslag voor de wel zeer optimistische
verwachting, dat de arbeiders bij een ,,glijdeude loon-
schaal” een nominale loonsverlaging gemakkelijker
dan thans zullen aanvaarden, omdat zij immers de
,,zekerheid” hebben, dat bij een stijging van den’ index het geldloon ook vanzelf weer mede omhoog zal gaan!
De beide bovenstaande argumenten richten
zich – zooals ik reeds eerder in deze kolommen op-
merkte ,en thans nog eens uitdrukkelijk wensch te
herhalen –
niet tegen het herleidingsstelsel als zoo-
danig, maar uitsluitend tegen de overschatting van
de beteekenis daarvan voor de nivelleering der con-
junctuurschornmeli.ngen. Als een positief bezwaar tegen
het stelsel blijf ik daarentegen, ook na kennisueming
van het bovenstaande, het gevaar voor het oppotten
van geld beschouwen. Dit gevaar zou namelijk m.i.
slechts verdwijnen, indien, men zeker was, niet dat
er geen crisissen, maar dat er
geen dalingert van het prijsniveau meer zouden kunnen optreden: een zeker. heid, die het ha’:leidingsstelsel, ook in den gedachten-
gang van Prof Mees, niet biedt. Dat het bedoelde ge-
vaar door het herleidingsstelsel zelfs zal
toene?nen,
berust mi. hierop, dat de in het huidige stelsel be-

staande. mogelijkheden om ook nog op andere wijze
dan door het aanhouden van geld op een verwachte
stijging van de geldswaarde te speculeeren (nl. door
‘belegging in obligaties, hypotheken, accepten, etc.)
onder een consequent doorgevoerd herleidingsstelsel
zooal niet geheel zullen verdwijnen, dan toch zeer
sterk zullen worden beperkt. Ceteris pari’bus – d.w.z. bij overigens gelijke verwachtingen omtrent een toe-
komstig dalend prijsverloop – zal dus onder het her-
leidingsstelsel de prikkel tot het vasthouden van geld
(inclusief giraalgeld) sterker zijn dan onder het hui-
dige gulden-is-gulden stelsel. De weerlegging van dit
argument heb ik in het bovenstaande betoog van Prof.’
Mees niet kunnen aantreffen.

Of men een partiëele toepassing van het herlei-
dingsstelsel op een gedeelte onzer staatsschuld – het
idee, is, zooals ik reeds eerder vermeldde, niet van mij,
maar van Prof. G. M. Verrijn Stuart afkomstig –
een ,,fair chance” voor het stelsel wil noemen of niet,
is een quaestie van appreciatie, waaromtrent een dis-cussie m.i. weinig nut heeft. Mijnerzijds ‘bedoelde ik
deze uitdrukking overigens slechts in den zin van een
,,steekproef” op de mentaliteit van het beleggend
publiek. Als criterium zou ik hierbij niet het latere koersverloop willen beschouwen – het hieromtrent door Prof. Mees opgemerkte erken ik namelijk als
principiëel juist’— wel echter de quantitatieve ver-
houding van de inschrijvingen op , het gedeelte van
zulk een leening mèt en het gedeelte zonder herlei-
dingsclausule (mits deze inschrijving althans’ zou
plaats vinden in een
tijd
als de tegenwoordige, waar-
,

in er geen duidelijk uitgesproken verwachting om-
trent het verdere verloop van het indexcijfer in den
eenen of in den anderen zin bestaat). De eventueele
‘mislukking van een dergelijk experiment zou .- ook
dit erken ik gaarne – niets tegen de mérites van het
stelsel als zoodariig bewijzen, wèl echter een waarde-
volle aanwijzing kunnen bieden omtrent de mate,
waarin van een algemeene, doch facultatieve regeling
in dezen zin vermoedelijk door het publiek zou wor-
den gebruik gemaakt.
1)

J.G.K.

1)
De discussie over dit onrwrp is’ hiermede gesloten
(Red.).

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN DUITSCHLAND.

(Geld en, Crediet).

Dr. Carl Kritmer te Berlijn schrijft ons:

Sedert eenigen tijd zijn de meeningen over den
economischen toestand van Duitschiand, die tot dus-
verre eenstemmig zeer ongunstig luidden, verdeeld en
tegenstrijdig. Sommigen constateeren duidelijke aan-
wijzingen voor een beginnende opleving van het be-
drijfsleven; met stelligheid wordt zoo nu en dan een flinke verbetering ‘voor het komende voorjaar voor-
speld. Over het algemeen is men in de kringen der
ondernemers hoop voller gestemd dan ooit gedurende
de laatste 24 jaar.

Anderen ‘bestrijden ten stelligste, dat er teekenen
voor een verbetering van noemenswaardige beteekenis
zichtbaar
zijn.
Zij wijzen in de eerste plaats op den
toenemenden nood van de arbeiclersklasse, de niet
opgeloste vraagstukken van den landbouw, de sterke
terugdringing van Duitschiand van de wereldmarkt
en op den voortdurend ongunstiger wordenden toe-
stand van de openbare financiën. Zij merken op, dat
er geen kans is op een verbetering van het bedrijfs-
leven, zoola.ng niet door het losser maken van de van
kracht zijnde ,,Stillhalte”-overeenkomsten op de meest
verschillende gebieden duidelijk is gebleken, welke
ondernemingen en welke bedrijfstakken voortaan in
Duitschland als levensvatbaar
cii
welke als verouderd
zuilen gelden; en zij zijn voorts algemeen van mee-

1000

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

nifig, dat de aanstaande winter moeilijker en critieker
zal zijn dan één van zijn voorgangers.

Deze groote meeningsversch uien moeten, zooais
vanzelf spreekt, uit politiek-tactische redenen wor-
den verklaard. De aanhangers van de Regeering Von
Papen en de voorstanders van den koers volgens liet
Papen-programma zijn geneigd, cle op de mark-
ten waar te nemen tendenzen te gemakkelijk als teeke-
nen voor een conjunctureele opleving uit te leggen.
Hun tegenstanders daarentegen trachten vaak ver-
schijnselen, die men als een consolidçLtie of normali-
satie van het economisch verloop zou kunnen verkla-
ren – onverschillig aan wien of waaraan zij oege-
schreven kunnen worden – over het hoof cl te zien
en bestaande crisisverschijnselen te overdrijven.
Een reden voor afw’ijkende meeningen ligt ook in
het feit, dat de momenteele situatie van het bedrijfs-
leven in velerlei opzicht ondoorzichtelijk is en dat der-
halve het vormeii van een oordeel door schijnbaar
tegenstrijdige tendenzen in cle afzonclerlijlce hedrijfs-
takken buitengewoon bemoeilijkt wordt. Juist daarom
zal ook een poging, om een objectieve uiteenzetting
van de toestanden te geven, haar nut hebben.

* *
*

Om den huidigen toestand te begrijpen, zal men
een korten blik op de ontwikkeling; zooals deze tot
dusverre was, moeten werpen. Het uitgangspunt moet
de credietcrisis van Juli 1931 vormen, waarvan cle
gevolgen – nog verscherpt door het prijsgeven van
den gouden standaard door Engeland en eenige andere
landen – het economisch gebeuren voor vele maan-
den hebben bepaald. De crecliet-crisis ontstond door de massale onttrekking van gelden uit het buitenland
aan het Duitsche. bedrijfsleven, als gevolg waarvan
ook de binnenlandsche bezitters van tegoeden bij
spaarban ken en bankdeposito’s wantrouwen d werd en
en op groote schaal tot opzegging en terugtrekking
van hun gelden overgingen. Dit had een enorme toe-
neming van de reeds tevoren waar te nemen oppot-
tung van hankbilj etteri tengevolge.

Hoewel de terugtrekkingen van deposito’s. tot
0
1)
zekere hoogte door de credietuitbreiding van de Rijks-
bank werd geconipenseera – en wel eene crecliet-
expansie op basis van goederen in den vorm van wis-
sels -, en hôewel de overblijvende hankinstellingen
door garanties an cle Overheid of overneming van aan-
deelen door de Overheid werden gesteund, waren cle banicinstellingen harerzijds toch genoodzaakt de ere-
cieten aan haar elinten zooveel mogelijk te beperken.
De ontwikkeling van het geld- en creclietwezen tij-

dens de acute en latente creclietcrisis blijkt uit de
onderstaande cijfers (posten in millioenen R.M.).

Op.opderstaancle cijfers behoeft nauwelijks dieper
te worden ingegaan. Men ziet duidelijk, in welke mate
de crediteuren van de banken en de inieggingen van de spaârbanken verminderen; men: ziet, hoe de wis-

selportefeuille van. cle .creclietbanken afneemt en hoe
de crediefen van cle circulatiebank om deze reden en
wegens de algemeene toeneming van de wisseltrek-
kingen en den omloop van wissels stijgen en men ziet
verder, in welke mate cle uitgifte vai ba.nkbiljetteii

vernieerdert. Wij wille.n dezen laatsten factor, de stij-
ging van. de lankbiljettencirculatie, nog even nader
beschouwen.

Volgens zeer ruwe berekeningen mag men aanne-
men, dat, indien men rekening houdt met den omzet,

de omloopssnelheid enz. cle gemiddelde kassaldi der
zakenlieden (mci. de geringe oppotting van bankbil-
jetten voor spaarcioeleinden) gemiddeld voor de jaren

1927-1929 rond R.M. 1 milliard bedroeg. Sedert-
dien is zoowel het inkomen als de omzet van den han-
dcl achteruitgegaan, terwijl cle omloopssneihei cl van het geld, afkomstig uit inkomen, door de sterke daling
van het inkomen waarschijnlijk is gestegen; cle bank-
biljettencirculatie is echter ten opzichte van 192-
1929 toegenomen. Op deze wijze Icomt men tot het
resultaat, dat cle ]cassalcli van zakenlieden en de op-

potting van bankbiljetten door particulieren, welke tezamen in 1927-1929 rond een milliarci R.M. be-
droegen, in 1931 ongeveer 3 milliarci R.M., in som-

mige maanden zelfs 3% milliard R.M. groot waren.

Indien cle be’talings- en spaargewoontnn niet veran-
derd waren, zou dus voor 1.931 slechts een bankbiljet-
tenomloop van nauwelijks
4
mi lii ard noociig zijn ge-
weest ; in werkelijkheid bedroeg cle bankbiljettencir-
culatie R.M. 5,9 milliard.

Dit verschijnsel kan uit twee oorzaken worden ver-
Idiaarri. In de eerste plaats uit veranderde spaarge-
woonten: middelen, die anders bij cle spaarbanken en
banken zouden zijn gebleven, of in effecten of hypo-
theken nieuw zouden zijn belegd, blijven thans in den
vorm van bankbiljetten liggen. Dit verschij nsei deed
zich oolc in andere landen voor. Ten tweede echter
uit veranderde hetali ngsgewoon ten. Het bedrijfsleven,
dat v66r de crisis bijna geheel tot girale betaling was
overgegaan, heeft zich, als gevolg van de crisis, tot
OP
zekere hoogte van deze betalingswijze afgewend en heeft in meerdere mate aan letaling in contanten cle

voorkeur gegeven, hetzij wegens de beperkte uitheta-
lingen als uitvloeisel van cle hankerisis, hetzij tevens
op grond van cle vrees, dat elke storting op de bank-
rekening van een zakenman tegen liet aan clezen
zakenman toege.stanë bankcrecliet zal worden ver-
rekenci. Dit verklaart geheel en al cle abnormale ont-
wikkeling van het geld- en creclietwezen in :Duitscli-
land in de maanden na het uitbrelcen van de crediet-
crisis.

iJi t het onderstaande overzicht blijkt evenwel reeds,
dat cl.e gevolgen van deze crisis aan het einde van

het jaar 1931 begonnen te vermi ncleren. Wissel trek-
ldingen en wisselomloopen, credieten van de circula-

tiebank en geiclomloop bereikten in iNov.[Dec. 1931
hun hoogtepunt en daalden seciertcl i en. aanzi enlijlc. Het
wegtrekken van cleposito’s en inlagen bijianlcen en

spaarbanken vond sedert November 1931 in een veel
langzamer tempo plaats.

Al konden deze verschijnselen ten deele nog aan

seizoensinvloeden worden toegeschreven, toch toont
de ontwikkeling sedert het voorjaar van 1932 (zie
de tabel op de volgende pagina), dat het -IDu i t-
sche geld- en credietwczen weder tot normale toe-
standen terugiceert. Crediteuren en wisselportefcui iie
van de banken blijven stabiel; de clebiteuren nemen

(Miii. RM.)
O rootban ken
Wissel-
1
trekkingen

i
(totaal)

Visselsin
omloop
(totaal)

Spaarban ken
Credieten

Circulatie- bank.

vande

Circ. v. bankb. en munt.

CrediteurenlDebjteuren

______________

Wissels Overschot
van inlagenl
Spaarte-
goed
Totaal
1 Verander.
1

t.o.v.

het
b

terugb.i
.
1
vorige jaar

1931 Mei
10293
.5866
2491 2694
8690
33,0
11220
2124
5856

468
Juni

.

9264 5830
1868
3570
8630

166,8
11070
3151 5959

308
Juli
8150 5642
123.1
4093
8800
—287,2
10810
4006
6139

72
Aug.

….
8002
5589
1419
3590
9130

312,1
10500
3480
6044

253
Sept
7856
5555
1441
4481
9810

292,4
10220
4108
6302

39
Oct …….
7451

.

5582
1315
4077 10310
—291,6
9940 4410
6477
+
209
Nov …….
7333
5557
1340
3078 16770

199,0
9740
4372.
6391
+
198
Dec……..
7493

..

4821 1379
4227
10510

232,2
9720
4644
6638
-f.
259
1932 Jan.

.



3077 10250

110,2
9890
3977
.

6283
+
324
7179
4790
1339
2927
10010

60,1
9990
3819
6219
+
202
Maart….
7198
4894
1233
3617
9790

86,5
9950
3757
6224
+
178

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1001

geleidelijk af. (De groote daling van de debiteuren
in December is aan speciale afschrijvingen als gevolg
van de reorganisatie der banken te
wijten).
Het over-

schot der uitbetalingen bij de spaaibanken vermin-
dert op groote schaal en maakt in October plaats
voor een klein overschot der inlagen. Wisseltrekkin-

gen en wisselomloop naderen weder tot de cijfers
van vé&r dan aanvang van de crisis. De credietverlee-
ning
van cle ci.reulatiebank is tenslotte meer dan één
milliarci R.M. lager dan het ‘vorige jaar, cle hankbil-
jettencireulatie daalt weder tot een bedrag, dat ver
beneden dat van het voorafgaande jaar ligt.
Wat is er i.n deze maanden geschied? Door cle
S tillhalte”-overeenkomsten waren cle banken tegen
verdere terugtrekkingen door het buitenland be-
schermd. De zoögenaamde reorganisatie van cle ban-
ken, clie in de eerste maanden van 1932 door
ccii
financiëele deelname van het Rijk werd ‘beëindigd,
versterkte ook liet vertrouwen van ‘cle binnenlandsche
cliëutèle in de banken. De voorheen teruggetrokken
cleposito’s keerden op beperkte schaal weder tot de
banken terug, anderzijds daalde de post debiteuren als
gevolg van vrijwillige terugbetaling van credieten (en
daarmede, zooals vanzelf spreekt, ook (le crediteuren),
zooclat cie crediteuren door de gestegen cleposito’s
een

opvallende stabiliteit vertoonden, waarmede een ge-
iïjktijd ige toeneming van cle liqu id i teit der cred iet-
i ns teliEngen gepaard ging.
Uit cle ontwiklceling van cle spaarbanken kan in elk
geval worden afgeleid, dat cte terïigtrekkingen, als
uitvloeisel van vrees, geleidelijk ophielden
;
voor zoo-
verre’ terugtrekkingen
nog
plaats hadden, zijn deze te

vorlclaren uit den economischen noodtoestanrl
van
cle

spaarders. Daarentegen. Iceerden over het algemeen

in tegenstelling tot menige verwachting
-.
de
vroeger opgevraagde cleposito’s niet weder tot de
spaarbanken terug en wel ten deele, omdat zij inmid-
dels

eveneens als gevolg
van
den economischen

noodtoeataci

conrumptief w’aren aangewend. Dat

een
vermindering
van
de oppotting
van
bankbiljet-
ten heeft plaats gehad, blijict eveneens uit cle daling
van den omloop
van
bankbiljetten, welke in de laat-

ste weken ten opzichte
‘van
1931 rond
%
milliarcl ‘be-
droeg.
In elk geval is de bankbiljettencirculatie ook
thans nog zeer groot, hetgeen er op wijst, dat de op-
pottingen nog geenszins geheel en al zijn vrijgekomen
en dat cle beteekenis
van
de betaling in contanten in het bedrijfsleven nog steeds grooter
is
dan in nor-

male tijden.
Desondanks valt niet te ontkennen, dat de crecliet-instellingen in de afgeloopen maanden veel lic1uider
zijn geworden en dat cle credietzekerheid is toegeno-
men. Daar de banken: door de ,,Stillhalte”-overeen-

komsten
beschermd worden en daar de Rijksbanlc
evenmin op de barilcen en andere credietinstellingen
een sterken druk
ten
aanzien
van
een afwikke-

ling ‘van de fi.nancieringswissels
,
uitoefent, zijn de

banken dus feitelijk tegen executie beschernid en be-
hoeven
zij
harerzijcls evenmin op terugbetaling van
verleende credieten aan te dringen; voorzooverre
terugbetaling van credieten plaats heeft, geschiedt
zulks over liet algemeen vrijwillig en mede als gevolg
van
de geringere behoefte aan bedrijfskapitaal.
Zoo zijn ook handel en industrie veel liquider ge-
worden, terwijl het aantal faillissementen zelfs een

opvallend laagterecord heeft bereilc’t. De rente van geld op Icorten termijn is vrij laag. De geldmarkt is
ruim, schatki stbi ljetten zijn voor belegging gezocht,
terwijl de koersen op de effectenmarkt in, den laatsten
tijd aanzienlijk zijn gestegen.

* *
*

Onze eerste conclusie ten aanzien van den toe-
stand der Duitsche conjunctuur luidt dus, dat in liet geld- en creclietwezen een zekere normalisatie valt
op te merken, die men voor het inzetten van een echte
conjunctureele depressie zou kunnen houden, indien
men niet wist, dat zij slechts door de ,,Stillhalte”-
overeen komst, de deviezennoodverordeningen en een
gecompliceerd
systeem
van staa tsbenioeiecii
S
en -ga-
ranties mogelijk werd gemaakt.
Vant
hetzelfde verschijnsel van stabilisatie der
toestanden doet zich opmerkelijk genoeg ook hij liet
betalings- en credietverkeer van Duitschiancl niet het
buitenland voor. In de eerste niainc1en van dit jaar
scheen de. vrees niet ongegrond, dat Duitschiand nog
in den loop van 1932, hetzij tot een transfermorato-
ruum, hetzij tot het opgeven van de pariteit
zijner
valuta gedwongen zou zijn, omdat cle beschilcbare
overschotten uit den handel met liet ‘buitenland niet
meer voldoende zouden zijn voor liet transfereeren
van de verplichtingen uit hoofde van rente en aflos-
sing der buitenlandsche schuld, die men bruto op R.M. 1,6 tot 1,85 milliard en netto (na aftrek van
cle inkomsten uit Duitsche beleggingen in het buiten-
land) op R.M. 1,2 tot 1,55 milliard raanide, 1at staan
de ,,einmalige” terugbetalingen van het kapitaal,
waartoe zich Duitsclilaod bij de ,,Stillhalte”-overeen-
komst en later had verplicht.
Deze vrees werd intusscheu niet bewaarheid; de
vereffening van de deviezenbalans is

zooals de
relatief geringe, bovendien nog ten dccle aan ‘bijzon-
dere terugbetalingen van kapitaal toe te schrijven,
afneming ‘van de goud- en deviezenvoorraden van de
Rijkshank aantoont

voor het loopende jaar gelukt,
hoewel het uitvoeroveischot slechts R.M. 1,2 milliard
bedroeg, waarvan een deel, als gevolg der valntamoei-
lijkhoden van cle landen, waarheen werd vdrkocht,
niet gerealiseerd kon worden. Hieraan liggen feitelijlc twee oorzaken ten grond-
slag. In de eerste plaats het feit, dat Dui tschlancl in
het begin van liet jaar 1932 de beschikking had over
aanzienlijke deposito’s in het buitenland, hetzij dat
deze deposito’s het gevolg waren van den gunstigen
uitvoer in het jaar 1931 of van vroegere kapitaal-
vlucht; deze buite.nlandsehe tegoedeu werden in 1,932
voor een groot deel ‘aan de Rijks’bank verkocht en
door haar ter bestrijding van den dienst der buiten-
landsche schulden, aangewend. Voorts is van betee-
kenis, dat de Duitsche scliuldenclienst als gevolg van
terugkoop van in
lIet
buitenland uitgegeven leenin-
gen door de Duitsche debiteuren

voor welk doel
deze ten deel hun beleggingen in buitenladsche
valuta of hun goederenvoorraden realiseerden

te.n
opzichte van cle aanvankelijke raming met een zeker
bedrag verminderde. Op deze wijze is het evewicht van de Duitsche deviezenbalans ten minste voor de
eerstkomende maanden verzelcerd. Al het overige
hangt af van het verloop van de ,,Stillhalte”-onder-
handelingen evenals van de ontwikkeling van den
buitenlandschen handel van Duitschiand.

G r o o t b a n k e n
Wissel- Wisselsin
1
Spaarban ken

1
Credieten
Circ.v. bankb. en munt.

(MilI. R.M.)
trekkingen
omloop
van de

1′–
circulatie-
1
Spaarte-

1
Veranderingen
CrediteureniDebiteuren
Wissels
(totaal)
(totaal)

~
v
Ov
e
i
r
n
schot
an

lageni
goed
bank.
Totaal
t.o.v.

t.o.v
bov.
terugbj
1931

193

1932 April

..
7171
4948
1403
2969

_____

9550

59,3
9960
3605
6165
+
2501—_
5
Mei
7201
4914
1447
2776
9310

69,1
9910
‘3412
5961
+
105—
363
Juni

..


7207 4707
1462
3648
9260

135,8
9800
3513
6026
-f.

67—.
241
Juli
7120
4651
1451
.

2655
913Ö

88,3
9720
,
3526
.6023

116—
188
7069
4590
1451
2643
8950

10,8
9730
3396
5865

179—
432
Aug……
7110
4604
1437
3419
8670

12,7
9730
3415
5863

439—
478
Sept……
Oct …


.7067
4588
1468
2946 8780
15,3
9760
3244 5714

763—.
554

1002

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

AANTEEKENINGEN.

De omvang van de oorlogsschulden.

In verband met de moeilijkheden, welke cle beta-
ling van cle oorlogsschulcien aan cle Ver. Staten met
zich brengt, geven wij hieroiicler eenige gegevens be-
treffende den omvang van deze schulden, welke ont-

leend zijn, aan het nummer ‘van 1.9 Nov. jl. van The
Oommerca1 & Financial Ohronicie (hlz. 3445).
De schulden van de vijftien landen bedragen

$ 11.229.908.706, waarbij nog een bedrag komt van $ 184.000.000 voor uitgestelde rente, als gevolg van
het Hoover-moratoni.um voor het belastingjaar 1932.
Sedert de schulden zijn vastgelegd, hdbben de debi-

teurlanden aan de Ver. Staten in totaal $ 2.621.580.891
betaald, waarvan $ 953.343.602 werd ontvangen voor-
dat cle schulden w’aren gefundeerd en $ 1.674.237.295,
nadat de overeenkomsten waren gesloten.
Het laatste bedrag kan worden onderverdeeld in

$ 1.230.926.551 voor interest en $443.310.145 voor af-lossingen op de hoofdsom. Volgens de overeenkomsten
zijn de door de vier belangrijkste debiteurennaties
verschuldigde bedragen: voor Groot-Brittannië
$ 4.398.000.000, Frankrijk $ 3.863.650.000, Italië

$ 2.004.900.000 en België $ 400.680.000.
De betalingen voor interest e.n aflossing, welke
plaats hadden, nadat overeenstemming was verkre-

gen, bedroegen. voor de vier grootste landen:

Interest

Hoolcisorn
Land:

betaald

betaald
Groot-Brittannië ……….
149.720.000 $ 202. 000.000
Frankyijk …………….
38.650.000 . ,, 161.350.000
Italië ……………..,,

2.521.50

,, 37.100.000
België ……………….
14.490.000

,, 17.100.000

Indien de amortisatieverdragen op de bovenstaande
basis zouden worden nagekomen en algeheele betaling
zou geschieden, dan zouden de Ver. Staten in
totaal aan interest en aflossing op cle hoofdsom

$ 22.259.070.056 ontvangen.

De vestiging van een aluminiumindustrie in
Nederland.

Naar aanleiding van het in het vorig nummer van
ons weekblad op pagina 980 voorkomend bericht be-
treffende bovenstaand onderwerp, deelt het Econo-
misch Technologisch Instituut in Limburg, te Maas-
tricht, OnS mede, dat het de mogelijkheid van de ‘es-
tiging eener dergelijke industrie in Limburg onder-zoekt. Dit Instituut stelt zich voor, eerlang daarover
een uitvoerig rapport uit te brengen.

De politiek der Nederlandsche kolenmijnen.

• Onder dezen titel is in het vorige nummer van
ons weekblad een beschouwing opgenomen, die, vol-
gens den aanhef, afkomstig was van de Limburgsche Mijnen. Teneinde een mogelijk misverstand te voor-
komen, wijst men er ons op, dat hiermede niet de
gezamenlijke
L.irnhurgsche Mijnen zijn bedoeld. De
Domaniale Mijnen bijv. zijn hij de inzending van dit

stuk niet betrokken.

BOEKAANKONDIGINGEN.

Verkeersvraagstukken voor de groote
stad
door Mr. B. Mees. (Rotterdam 1932,
Nijgh & Van Ditmar N.V. Prijs
.’f 3,90)
• (Proefschrift Leiden).
Mr. Mees heeft in zijn dissertatie op ove.rzichte-
lijke en prettig leesbare wijze een bij uitstek (vgl. Am-
sterdam en ïadrid) actueel onderwerp behandeld.
Hf’dst. 1 stelt de vraag: ,,Tram of bus?”, en weegt
de voor- en nadeelen van beide vervoermiddelen tegen
elkaar af, waarbij o.a. op de regelende werking van de
trambaan in het gewoel wordt gewezen. Op blz. 28
wordt de algemeen heerschencie tendens ten aanzien
van het gebruik van deze
beide
vervoermiddelen in
het moderne stadsverkeer neergelegd, waarna op blz.
55 een opsomming van de gevallen volgt, waarin hij
voorkeur bussen zijn te gebruiken.

].lfclst. Ii bekijkt om. ‘de , stadsindeeling in ver-
band met de capacitei.t van vervoermiddelen en stra-
ten en toont aan, dat de
tram,
daar ze per vervoerden
passagier de minste straatruimte inneemt,
voor massa.-
vervoer
te prefereeren is boven de ‘bus. Vervolgens
wordt, naast cen.ige beschouwingen en cijfers over
de vervoerbehoef te, de indeeling der verkeerswegen
behandeld en het ontstaan, der moderne c.ityvorminig,
“elke in de eerste laats een verkeersvraagstuk is,
word t, een Amen kaansche theorie volgend, terugge-
voerd op het sleeperspaard. ,,Immers door den gerin-

gen act.ieraclius van ‘de paardenvoertuigeu moesten
alle handelsinstellingen dicht bij elkander liggen om
geen al te hooge transportkosten te veroorzaken’.”
llfdst. III onderwerpt de verkeersregeling aan een
,,eingehende” bespreking, waarbij ook het strafrech-
terlijke in deze materie naar voren wordt gebracht.
Speciale behandeling viel oo]c het rijwielverkeer en
het – tot curieuze oplossingen aanleiding gevende

– parkeervraagstuk ten deel. In Philadelphia (blz.
198) heeft het openbaar vervoerbedrijf aan de eind-
punten der verschillende tram- en buslijnen parkeer-
terreinen aangelegd. ,,Op het bewijsje van betaling
van het parkeertarief ken men gratis per tram of bus
naar de city vervoerd worden.” Een zeer juiste maat-
regel, die congesti,e in de city kan tegengaan.
In een aanhangsel is, naast gegevens over buiten-
landsche stedelijke ‘verkeersvraagstukken, een nieuw
reorganisatievoorstel voor het Rotterdamsche tram-
riet uitgewerkt aan de hand van beginselen over een
‘ervoerplan in Par. 8 Hfdst. 1 (radiale lijnen, sectie-
en overstaptarieven).

Na •di.t summiere overzicht zij ons een enkele kant-
teekening vergund. Het is o.i. economisch niet juist,
dat de bus in de eerste plaats het ‘kapitaal, dat in de
tramwegen van de groote steden belegd is, moet ‘aflos-
sen. Naast een sljtage-afschrijving dient er
bij trams
zeker één voor demodatie
te bestaan. Bij de snelheid van bus en tram vergeet Mr. Mens, dat ‘de buschauf-
feur tegelijic conducteur is, zoodat daardoor op de
,,bewering”, dat de bus ,,veel sneller” is dan de tram
een ander licht valt en de constateering van Mr. Mees:
,,iets sneller”, tot zijn juiste proporties wordt terug-
gebracht.

Par. 6 en
1
van Hfdst. 1, welke de economische
zijde van het tram- en busvraagstuk behandelen, had-
den, naar wij meenen, voor hun conclusies
méér en
syntlsetischer
cijfermateriaal (verslagen R.E.T.!) be-
hoef d en, meer werlcelijkheidszin tav. het huidige ver-
keersprincipe: tram
en
bus.

Maar dit zijn slechts detailpunten. Wij weten, dat Mr. .Mees niets liever wil dan (blz. 131): ,,the right
vehicle in the right place”.

Wij bevelen dit boekwerk darom velen, ook ver-
keersan torite iten, ter lezing aan.
J. M. E. M. A. ZONNENBERG.

Lohnhöhe und Wirtschaf t
door Dr.
K. Rieker. (Berlin 1932, Oarl Heymanns
Verlag 1932. Prijs R.M. 1.50).

in een korte verhandeling (59 blz.) ‘heeft Dr. Rie-
ker een nieuw licht geworpen op dit
belangrijke
vraag-
stuk en met name op de loonpolitiek, die in Duitsch-
land na de stabilisatie is gevolgd. Toen heerschte in Duitschiand een groot kapitaalgebrek. In plaats van
kapitaal te vormen is het tegendeel gebeurt. Hierin
ziet de
schrijver
ee,u van de gioote oorzaken van de
hevige depressie in dat land. De hooge bonen hebben
een rationaliseering, d.w.z. het vervangen van hand-
door machinale arbeid bewerkt, die economisch vol-
komen ongerechtvaarcligd was en de groote werkloos-
heid in de hand heeft gewerkt. De toekomstige loon-
politiek van Duitschiand moet, aldus cle schrijver, niet
gericht zijn op hooge nominale loonen
y
oor een rela-
tief klein aantal arbeiders, maar op het
totaal inko-
men
van de arbeidersklasse.

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1003

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

GELDKOERSEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
BANKDISCONTO’S.

Ned 1Vrsch.

Disc. Wissels.
2419 Apr.’32
Lissabon …. 64
.1, Apr.’32
Bk Bel.Binn.Eff. 3
19Apr.’32
Londen ……2
30Juni’32
in R.C. 3
19Apr.’32
Madrid ……64
8Juli ’31
Athene ……….9 3
1)ec. ’32
N.-YorkF.R.B. 24
23Juni’32
Batavia ……….
4410 Mrt.’30
Oslo ……..4
1 Spt. ’32
Belgrado ……..
7420 Juli’31
Parijs …… 24
9Oct.’31
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Praag ……
4426 Spt. ’32
Boekarest……..7
3 Mrt.’32
Pretoria . . ..5
8Oct. ’32
Brussel ……….
3413 Jan.
1
32
Rome……..5
2 Mei ’32
Budapest ……..
4417 Oct.’32
Stockholm .. 34
1 Spt.’32
Calcutte ……..4
7Juli32
Tokio .. . .4.38
17 Aug.’32
Dantzig ……..4
12Juli’32
Weenen……6
23 4ug.’32
Helsingfors ……
6419 Apr.’32
Warschau ….6
20 Oct. ’32
Kopenhagen ….
3412 Oct. ’32
Zwits.Nat.Bk.2
22 Jan.’31

OPEN MARKT.

1932

IO110

128 Nov./1

21/26
Dec.
ec.

Dec.

3 Dec.

Nov.

1931

7112
Dec.

11

1930
8113
Dec.

1914

20/24
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
11
4
_11
3

1I4_112
114_113
11
4
_I1
3

13
/16_
1
1
/1
1
‘I16116
3
1
181i6
Prolong.
1
1 1
1
1
1
1
143
4
211
4
-3j4
Londen
DageId.
. .
1
141
114
1
112
..1
1
1-1
211
2
_5
1-2
I
3
1-2
Partic.disc.
7/
314
_
1
13j_ 11/
4

7j_ 11/
4

5!4-6
2/16-18
4114_314
Berlijn
Daggeld…
4
1
1_5
1
1
4
1
/8-5(
4
3
18-5
5
Is
4
1
14-5
1
14
7-10
4_611
2


Maandeld
4
1
1_5
1
1
4
1
j35
1
13
4
1
15
1
1
4
1
12_5
1
1
6-11


Part, disc.
371
s

371
8

37/
8

3714
7-8
431
4
_7j
5

2
1
1-
1
12
Waren-
wechsel.
4-14
4
1
14
411
4.
1
14
7-8
514
5
18

New York
DageId
1)
1-
1
/4
1

‘j
1.114
I’
114
211
7
.31
4

2-
3
14
1
3
14-2’/2
Partic.disc.
1
12
11_Ij
5/
1
/s
3
11
2

1)
Koers van 9 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavia

1

Ya
r
k*)
*)
S
) S)
S)

1)

6 Dec.

1932
2.4815/,
7.99
59.124
9.72

34.514
9971,
7

,,

1932
2.49
1
1
8.0434
59.15 9.72

34.49
99
8

,,

1932
2.491/
8.05%
59.17
9.72

34.50
9934
9

,,

1932
2.49
8.04
59.18
9.72

34.47
99
10

,,

1932
2.49 8.10
59.184
9.72

34.47
99
12

,,

1932
2.49
8.15
59.20
9.714 34.474
993%
Laagste d.w
1)
2.48774
7.919
59.074
9.71

34.424
994
Hoogste d.w1)
2.4910 8.16% 59.224
9.724 34.524
9971
9

5 Dec.

19322.48
7
1
8

7.9134
59.14
9.724 34.45
99s,
28 Nov. 1932
2.48
7
/
s

7.93%
59.124
9.734 34.454
99
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747 34.592
100

Data
serlatnd
Weenen
Praa5
Bo:ka-
Milaan Madrid

6 Dec.

1932
47.85

7.37
1.48
12.63
20.30
7

,,

1932
47.88

7.37
1.48
12.704 20.29
8

,,

1932
47.89

7.37
1.48
12.75
20.28
9

,,

1932
47.87%

7.37
1.48
12.76
20.28
10

,,

1932
47.87%

7.37 1.474


12

,,

1932
47.8734

7.38
1.48 12.74
20.30
Laagste d.w
1)
47.80

7.34
1.424
12.55
20.20
Hoogste d.w’)
47.9234
35.25
7.40 1.524
12.80
2040
.
5 Dec. 1932
47.84%
– ‘
7.37 1.48
12.604
20.274
28 Nov. 1932
47.85

7.38 1.48
12.70
20.30
Muntpariteit
48.123.
35.007
7.3711.488
13.094
48.52

Dat a
Stock- Kopen-
Oslo
Hel-
Buenos-
Man-
S,)

holm
hagen*,)
forf’
Aires’)
treal’.)

6 Dec. 1932
43.90
41.60
41.10
3.474
65
2.11%
7

,,

1932
44._
41.85
41.40
3.474
65
2.13
8

,,

1932
44.-
42.05 41.60
3.474
65
2.14%
9

,,

1932
44.10
41.75 41.40
3.48
65
2.12%
10

,,

1932
44.35
42.-
41.85 3.474
65
2.13
12

,,

1932
44.45
42.20
42._
3.474
65
2.13%
Laagste d.wl)
43.50 41.40
40.75
3.40

2.10
Hoogste d.w’)
44.65
42.50
4225
3.55
65
2.16
5
Dec.
1932
43.50 41.35
40.90
3.474

2.11
28
Nov.
1932
43.25
41.80 40.90
3.474
65
2.10
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
S) Noteering te Amsterdam. 4*) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a
Londen
($
per)

Parijs
($
P.
lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
1 ($ p. 100 gid.)
6

Dec.

1932
3,20
12
/
18

1
23,76%
1

40,17%
7

,,

1932
3,24% 3,90
3
18
23,77
40,16
8

,,

1932
3,2271,
3,9021
8

23,76
40,16%
9

,,

1932
3,2381
3,903/
8

23,7734
40,16%
10

1932
3,2681
28

3,9051
t6

23,78
40,16%
12

1932
3,26%
3,9081
8

23,79
40,17%
14

Dec.

1931
3,452/
4

3,9251
8

23,75
40,37%
Muutpariteit
..
4,86
3,9051
8

1

23.8134
40I1

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26Nov.
1932
3
Dec.
1932

]LaagstelHoogstel
1

5110
Dec.
’32
110
Dec.
1932

Alexanclriö..
Piast.
p. £
9734
97″
97a1,
9751
97
Athene
……
p.0
582%
590 575
605
592
%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110k
1110 1110 1110
1110
Budapest

Pen.
p. £
18%
18%
17
19%
18%
Buenos Aires

.Dr.

d.
p.$
43
12
1
433
Calcutta….
Sh.
p.
rup.
116
13
1
84

16
18
1
44

116
5
1
39

11671
11631
Constantin..
Piast.
p. £
670
660 660
670 670
Hongkong
..
Sh.
p. $
114
7
1
11371
8

11351
8

1/4%
114
Kobe

.. …
Sh.
p.
yen
113%
1/381
8

113
11381
8

1/351
1
,
Lissabon….
Escu. p. £
106%
105%
10434
108
107%
Mexico

….
$per
9.75
9.75
9.50
10.25
10.-
Montevideo
.
d.per
30
30
28 32
30
Montreal
.

.
$
per
£
3.78%
3.76% 3.74%
3.7934
3.7851
8

Rio d. Janeiro
d. per Mil.
5%
.
5%
5%
58
4

5%
Shanghai
. . .
Sh.
p.
tael
1/9%
1J8181
8

11851
8

119%
11911
9

Singapore
..
id.
p. $
213
29
1
213
29
1
32

2/31a
16

214
213291
33

Valparaiso
2).
$
per
£





Warschau
..
23.
p. £
28%
2834
28
2934
287/
s

1)
sai
ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londeni)
N.York’)
Londen
6 Dec.
1932..

171t,
25%
6 Dec.

1932…..
12912
7

,,
1932..

17%
25%
7

,,

1932….
12811
8

,,
1932..

175/
8

2514
8

,,

1932….
126/8
9

,,
1932..

1751
8

25
31
8

9

,,

1932….
127111
10

,,
1932..

179,,
2534
10

,,

1932….
12618
12

,,
1932..

1734
255/
8

12

,,

1932….
12612
14
Dec.
1931..

1913j
1
,
305
14 Dec.

1931….
11819
27 Juli
1914..

24
11
116
59
27 Juli

1914….
84110%
in pence
p.
oz.stand.
2)
I
5
oreign silver in
3e. p.oz.
line.
3)
in sh.
p. oz.
line
STAND
VAN

8
RIJKS KAS
Voroeringen.
1

30
Nov.
1932
1

7 Dec. 1932

Saldo van’s Rijks SchatkIst bij De Ne- derlandsche

Bank ………………

f

5.145.672,11
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

87.873,16
68.481.04
Voorschotten
op
ultimo Oct. 1932 aan
de gem. verst,
op v.
haard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
3.290.708,71
3.290.708,71
Voorschotten
op
ultimo Oct. 1932 aan
de gem. verstr.
op
aan haar uit te

…….

op
de Rijksink. bel………………….

keeren hootds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der geni.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
– –
217.000.853,63
,,219.641.848,19
Voorschotten aan Ned.-lndie ………

Id.

aan

Suriname ……………..
……
13.259.214,23
,,

13.259.214,23
Id. aan

Curaçao
……………………..
7.528.999,94
,,

7.528.999,94
Kasvord, weg. credietverst. a/h. buitenl.
,,
104.775.217,38
,,
104.239.881,04
Saldo der postrek.
v.
R/jkscomptabelen
Vord.ophetAlg.Burg.Pensioenfonds’)
,,

23.060.559,61
,,

27.774.163,64

Id.
op
andere Staatsbedrijven’) …….
2.031.144,55
,,

15.495.487,89
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
…14.117.521,10

leeningen aan gemeenten (saldo)……
37.352.827,35
,,

35.037.676,18
Verplichtingen.
1
Voorschot door de Ned. Bank ing. art.
16 van haar octrooi verstrekt
……..
/
14.295.905,51


Schuld a/d Bank
v.
Ned. Gemeenten
-.


Schatkistbiljetten in Omloop ………
325.645.000,-

f339.541.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …….
120.
l 10.000,-

,,
116.800.000,-
1.663.195,-

,,

1.658.732,50
Schuld
op
ultimo Oct. 1932 aan de ge-
meenten

enz
…………………..
…4.248.375,57

,,

4.248.375,57

….
Zilverbons in

Omloop
…………………

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.I)

750.280,67
Id, aan het Staatsbedrijfd.P.,T.enT.1)

…..

80.219.434,40

,,

88.622.428,54
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…………
323.850,2!

111.435,18
Id. aan diverse

instellingen’)
………….
14.757.417,36

15.507.481,18
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD.
3Dec. 1932
1

10
Dec. 1932
Vorderingen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas


Saldo Javasche Bank ……………..

waaronder Muntbiljetten………………

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinsteli.

…….

/219.428.000,-
Schatkistpromessen ………………

3.050.000,-
Schatkistbiljetten

…….

…………

7.265.000,-
2.062.000,-
Muntbiljetten in omloop
…………….
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.,,
488.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,
805.000,-
Voorschot van de Javasche Bank ….

3.203.000,-

f221.795.000,-
3.050.000,-7.265.000,-2.070.000,-
488.000,-
943.000,-
4.761.000,-

1004

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICITEN

14 December 1932

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 12 Dcember 1932
Activa.
Binnen!. Wis.f Hfdbk.
f
33.142.277,52
se1s,Prom., Bijbnk.
,,

343.076,32
enz.ln a1sc.Ag.scn. ,,

6.361.6I,2
39.847.026,11
Papier o. h. Buitenl. i”disconto

…….
,


Idem eigen portef..
f

71.320.621,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk.nognietafgel.


7L320.621,..
Beleeningen
ncl. vrsch.
1
Hfdbk.
f

24 2518fl
in rek.-crt.1
BijI.uak.

5.449.187 93

op onderp.k
Ag.sch.

43.974.044,57

f

73.674.544,28

Op Effecten

……!

72.439.763,17
Op Goederen en Spec. ,,

1.234.781,1
73.674.544,28
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,


Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud
……f

98.198.365,-
Muntinat., Goud ..

934.430.648,77

fl.032.629.01 3,77
Munt, Zilver, enz..

,,

22.021.455,11
Muntmat. Zilver..
,



,, 1.054.050.468,881)
Belegging
1/

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

.. ………………….
..20.161.854,’9
Gebouwen en Meub. der Bank ……….
5.000.1 00,_
Diverse

rekeningen ………………
..15.257.350,15
Staatd. Nederi. (Wetv.27/5/ 32,S.No.221)
1 9.331.195,17


Passiva.
f
1.299.243.059,88

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds …….

…………….
..

3.000.000,-
Bijzondere

reserve

………………
…5.000.000,-
Pensioenfonds

……………………
8.225.203,89
Bankbiljetten in omloop …………..
..

961.478.940,-
Bankassignatiën in

omloop

…. …….
..28.733,15
Rek..Cour.
j
Het Rijk
!

7.303.469,23
saldo’s:

,
Anderen

291.043.490,25
,,

298.346.959,48

Diverse

rekeningen ………………
,,

3.163.223,26

f
1.299.243.059,88

Beschikbaar ,metaalsaldo ………….
750.200.47T
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,

1.375.501.181,-
1)
Waarvan In het buitenland
f

3.020.302,58.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste
posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
1 Beschikb.
Data
Goud

Zilver
Circulatie

opeischb.
1 metaal-
schuldenj
saldo

10 Dec. 1932

150.130
212.270
30.530
53.010
3

,,

1932
149.940
209.060
32.400
53.356
26Nov.1932
150.250
207.530
32.540
54.222

5Nov.1932
101.939

46.503 216.251 28.695
50.463
29Oct. 1932
104.660

46.338
213.723
33.394
52.151
22

1932
104.634

45.615
214.785
31.832
51.602
15

1932
104.626

45.127
219.260 29.809
50.125

12Dec.1931
124.676

45.603
237.482
31.709
62.602
13

,,

1930
138.608

38.674
260.590

39.553
57.25

25 Juli 1914
22.057

31.907
1

110.172 12.634 4.842
1

Wls.
T
Diverse

1
Data
1

buiten
1

Dis-
Belee-
1

reke-

1
kings-
N.-Ind.
)
conto’s
ningen
1
ningen])
oercen-
1

betaalb.
1
1
tage

10Dec.1932
3 ,, 1932
26Nov.11132

5Nov.1932

19.190
18.810
18.610

18.502

63880
60.790
60.470

23.210 25.490
24.270
32 928

62 62 63

61

8.843
39.31
29Oct.
1
932
18.747
8.908
40.048
31.631
61
22

,,

1932
19.025
9.126 40.445 30.991
61
15

,,

1932 19.311
9.276
41.424
28.349
60 12 Dec. 1931
6.068 8.748
42.092
37.706
63
13

1930

J

,
33.335
8.914 43.080
43.616
59 25

uli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal

in

in Banking Disc.and securi 16
Bankbilj.

Bankbilf. 1

Other Securities

circulatie

Departm.

Advances

7 Dec.

1932

140.389

365.662

48.760

11.807

17.725
30 Nov. 1932

140.418

358.843

55.579

11.867

18.274
23

1932

140.426

357.847

56.575

11.958

18.021
16

1932

140.452

359.397

55.025

13.795

17.478
9

1932

140.443

361.210

53.212

11.799

17.787
2

,,

1932

140.460

361.472

52.950

11954

17536

9 Dec.

1931

121.517

358.850

36.862

12.551

31.401

22 Juli

1914

40.164

29.317

33.633
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data Circulatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldoi)
perc

12 Dec.
’32 98198
934.431
961.479 298.376
550.200
83
5

,,
’32 98198
934.384
981.448
278.959
549.002
83
28 Nov.
’32
98198
934.384 966.853
301.857
545.199
83
21
’32 98196
934.384 962.909 293.524
549.324
84
14
’32 98196
934.384
971.027
286.312 547.925
83
7
’32
100696
934.313
984.285
272.791
550.216
84
14 Dec.
’31
95.191
811.776
1016.813
214.797 441.960
75
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
54.
Totaal
Schatkist-
B
/
ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
,

gen
op het
reke-

disconto’s
rechtstreeks
buiten!.
ningen
2)

12 Dec.
1932
39.847

73.675
71.321 15.257
5

,,
1932
40.413

74.870
71.321
14.964
28 Nov.
1932
38.047

73.581 71.321 14.828
21

,,
1932
38.175

74.116 71.336
15.044
14
1932
39.362

74.933
71.336
14.931
7
1932
37.852

74.088
71.336
14.721
14 Dec.
1931
85.539

109.612
87.513
31.281
25 Juli
1914
67.947

61.686
20.188
509
-, .j,tn.,
t
,,c,,
ua,,r.a laat val, , Ja,r.
.ta up uc uab,b Valt
‘f5
dekking.
2)
Onder de activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circa-

latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke-

1
ningen’)

19

Nov. 1932..
859 1.148 452
791
2.355
12

1932..
859
1.138
460
792
2.344
5

1932..
857
1.251
432
792
2.388
29

Oct.

1932..
867
1.313
581
801
2.311

21

Nov. 1931.
835
1.154 812 1.024 569
5 Juli

1914…
645
1.100 560
735
396
‘1
niulip. aer activa.

Data

00v.

Public

1

1
Sec.

Depos.

Ban kers IAccounts)

1
perc.
1)
Other

1
Reservel kings-

7 Dec. ’32

85.844

8.522 104.252

34.454

49.727 3323/33
30Nov.’32

68.872 ‘ 10.147

90.532

37.064

58.575 41
23

,,

’32

68.582

26.531

78.082

33.742

57.578 41
19
1
32

16

,,

’32

68.563

20.447

82.500

33.198

56.055 41e’
isa
9

,,

’32

68.053

20.428

79.858

33.857

54.233 40
1

132
2

,,

’32

78.813

7.019 102.672

34.898

53.988 375

9Dec. ’31

60.616

10.674

75.140

38.543

37.667 3021
16

22 Juli ’14

11.005

14.736

42.185

29.297 52

1) Verhouding tusschen Reserve eii Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten ‘n millioenen franes.

Te goed)

Wis- 1 Waarv.I Belee- IRenteloos
Data

Goud

Zilverl in he
1
buitentli

sels

buitenll
ningen Iv.d. Staat
op het t

.

voorschot

2 Dec.’32 83.359 1.329

3.127

4.265

1.663

2.596

3.200
25Nov.’32 83.342 1.316

2.968

5.150

1.885

2.500

3.200
18

’32 83.308 1.306

2.988

4.662

1.918

2.510

3.200
10

,,

’32 82.233 1.297

2.988

4.512

1.961

2.546

3.200

4 Dec.’31 67.954

943 18.159 14.578

8.287

2.844

3.200

23Juli’14

4.104

640

1.541 -81

769

Rekg. Courant
Data

zelfst.
Bohs v. d.I Diver-

1 Circulatie

)

1 Parti-
amort.k.

sen’)

1

Staat )amort.k.J culieren

2 Dec.’32

6.621

‘ 2.389 t

83.200

1

205
1
2.149 121.386
25Nov.’32

6.621

2.152 1

81.536

I

l 2.158 122.969
18

,,

’32

6.621

I

2.1701

81.605

I

1.029 I

2.231 I 22.159
10

,,

’32

6.621

1

2.4841

82.313

1.691 1 2.259

20.778

4 Dec.’31

5.065 I

2.588 1

83.022

1

604 1

1 23.398

23Juli’14

1

5.912

ï

4011

1

943

1) Sluitpost activa.

14 December 1932

ECONOMISCH-STA1ISTISCHE
BERICHTEN

1005

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

13 December 1932.

Cecturende de afgeloopen week heeft de graaniiiarkt nu
en clan weder den invloed ondervonden van den onzekeren
Engelschen wisselkoers. Aanvankelijk drukte de voortge-
zette daling cle stemming aan cle graanmarkt, later heeft
het herstel van den sterlingkoers bijgedragen tot haar iets
hoopvoller aspect. i)e verhouding tussehen de vraag naar
t a r w e en de beschikbare en spoedig te verwachtén hoe-veelheden wijst echter nog niet op een duurzame verbete-
ring van eenige beteekenis van cle tarweprijzen. De Vest-
:Euroieesche oogstberichten zijn bevredigend, Australië rap-
porteert kwalitatief cii kwantitatief gunstig over zijn uien-
ivati oogst en ofschoon volgens schatting der Argentijusche
regeering de oogst in Argentinië niet meevalt en slechts
zeer weinig grooter zal zijn dan in het vorige seizoen (6.3
millioen tegen 6.15 millioen ton), zoo is cle vraag naar
nieuwe .Plata-tarwe vooralsnog in Europa zoo teleurstel-
lend, (lat aan de Argentijiisehe terniijnnuarkten de priizeit
zijli gedaald, terwijl toch in Noord-Amerika tarwe prijs-
houdend bleef en tenslotte te Chicago zelfs ivat vaster licp.
De beperkte vraag naar Plata-tarwe hangt gedeeltelijk
samen met het in Engeland nu geldende invoerrecht van
/- pci quarter .01) niet-i3ritsche tarwe, hetwelk tevens ten-
gevolge heeft, dat Canadeesche en Australische tarwe in
Engeland nog meer dei.i toon aangeven clan vroeger. Cana-
cleesche tarwe, in het bijzonder valt Vancouver, werd deze
week in Engeland iii vrij ruime mate gekocht, doch het
aanbod blijft miii!. lilen verheugt er zich reeds geruimen
tijd in Canada over, dat de tarwe-uitvoer door dezen herfst
aanmerkelijk grooter is dan verleden jaar, doch het was
ccii ernstige teleurstelling, dat cle hoeveelheid van Noveni-
ber veel kleiner is geweest clan in October en niet grooter dan in November 1931. De directeur van de Canadeesche
tarwepooi schijnt gezegd te hebben, dat, zoolang er in de
wereld zooi’eel tarwe wordt uitgezaaid, slechts de voor-
zienigheid door middel van mislukte oogsten prijsvcrbete-
ring van tarive zou kunnen teweegbrengen. Dat duidt aller-
minst op vdrtrouwen in een prijsherstel. Intussehan zijn de
berichten over de wiutertarwe der Ver. Staten niet gun-
stig. in verschillende streken valt het Micldeis.Westen en
Westen staat de tarwe er als gevolg van droogte slecht
voor en men verwacht een groot winterverlies. Dit heeft
bijgedragen tot de iets betere stemming voor tarwe te Chi-
cago, al komt er nog steeds uitermate weinig van uitvoer
uit cle Ver. Staten, omdat de prijzen dien niet toelaten.
En toch zal uitvoer uit de Ver. Staten nooclig zijn, om
daar het prijspeil te verbeteren of missehiew zelfs om het
te handhaven. Onderhandeld wordt nog steeds over verkoop
op- ciediet van een gi-oote heveellieicl Anierikaansche tarwe
naar China. Als deze transactie tot stadd mocht komen,
zal zij in de Ver. Staten de iiiarkt ivat kunnen verlichten,
doch voor Anstralië, dat ook deze week weder vrij wat tarwc
naar China verkocht, zal zij een zeer ongunstig verschijn-
sel vormen. Op 12 December is tarwe in Noord-Amerika
tenslotte weer w’at flauwer geloopen en het slot was te
Chicago slechts > t 1 dollarcent pci 0 lbs. hooger dan 01)
duO. Sden. Te Wiiinipeg.daalde de tarweprijs zelfs ongeveer
cent en aan de Argentijnsche tccrmijnmarkten trad een
verlaging iii van 20 centavos per 100 EG.
R o g ge blijft zeer stil, ondanks uitermate lage i’oolsche
vraagprijzeu. Uit Rusland, dat deze week ook tarwe in
grootere hoeveelheid verseheepte clan eenigen tijd liet geval
is geweest, werd ook weder wat rogge afgeladeu.
Voor ni als is gedurende de afgeloopen week cle vraag
iveilig levendig geweest. De groote verschepingen van cle
vorige week int .cle Donanhavens lieten haar invloed gel

den. Welisw-aar . werd er deze week in totaal ivat miii ncler
Donacimaïs afgeladeii, doch naar Nederland was de hoeveel-
hieid jcnst nog weer aanmerkelijk grooter. In Engeland
leden le maïszaken onder de fluctnaties van den sterling-
koers en moowel Platamaïs als Doiiacimaïs kwamen nog
weder dagelijks lager te koop. Groote aanvoeren van
Platamaïs droegen in Nederland daartoe hij. Weliswaar is liet maïsverbruik hier nog altijd groot, maar bij cle gro
p
te
aanvoeren en de ilgemeeue flauwe houding der mafsntarkt
ging van Nederland toch allerminst stecin uit. Da.arbij daal-
den ook in Argentinië cie maïsprijzen. Eerst 01)
cie
aller-
laatste dagen der week werd cle stemming iets beter, om-
dat iii de eerstvolgende tien dagen cle aanvoeren in Neder-
land ivat kleiner zullen zijn, de Donacilanden minder nei-
ging toonden om tot cle zoo sterk ‘gedaalde prijzen niaïs af
te geven en ook A.rgentijnsehe verschepers minder clrin-
gend aan cle markt waren. Het konde weder dier dagen
met in Nederland (le
ki
is op gesloten scheepvaart, dcccl
hier de vraag wat toenemnen. Verschepingen van niafs uit
Noorcl.Amerika zijn den laatsten tijd weder klein en blijk-
baar drijft cle beclreigin.g niet groote maïsaanvoeren int de
Ver. Staten voorloopig weer
.
over.
01)
12 December was
maIs in Argentinië wat vaster, doch de termijn.markten
ilclaar sloten toch nog 15 t 20 centavos pel 100 EG. lager
dan een week tevoren. De nieuwe niaïsoogst in Argentinië
staat er goed voor en regenval heeft het gevaar van sprink.
hcinau doen afnemen. – – –
In ge r s t waren ook deze week cle zaken wedej- van be-
perkten omvang. ie verschepingen int Rusland cii cle
Donanhavejis blijven kleiti, doch daar gerst aanmerkelijk
duurder is clan maïs, doen die- kleine verschepingen dè
vraag naar gerst niet toenemen. Nog steeds ligt te Rotter-
dam vrij veel gerst opgeslagen, die slechts langzaam haar
weg naar den verbruiker vi uit. In afwachting
van
de op-
heffing

alt liet Anierikaausehe clrankverbod ‘steat gerst
in Noord-A.nierika ree:ls gerduinlen tijd te hoog in piijs voor
export. Argentinië echter, waar dd gerstoogst geschat
wordt op 700.000 ton tegen 482.000 ton in het vorige jaar,
verlaagde zijn prijzen eenigszii.Is, hetgeen nu en dan tot
weer zaken leidde, in liet bijzonder naar Nederland. Dat
ook cle Oost-Europeesche soorten door weclerverkoopers tot
geclaalden prijs w’ercl aangeboden, had echter geen nitbrei –
ding der zaken tengevolge. –

SUIKER.

De stemming 01) cle verschillenclë suikermarkten was ge-
durende cle afgeloopen week prijshouclend te noemen.
in A me r i k a toonden houders van ruwe suiker zich
nogal vasthoudend en aangezien de liquidaties te New-York
vrijwel beëindigd ivaren, konden cle prijzen iveer tot iets
boven 0.90 d.c. voor Cnbascnker stijgen.
Op cle N e w’-Y o r k s e Ii e termijnmarkt was cle kooplust
overwegend. Enkele liquiclaties op vroege termijnen verhin-
derden echter een verbetering van eenig belang. De slot-
noteeringen gaven liet volgende beeld te zien: Dec. 0.71,
Jan. 0.75, liirt. 077, Mei 084 en Juli 0.88, terwijl de laatste
noteering voor Spot Centr. 2.90 bedroeg. –
De ontvangsten iii de Atlantische havens der Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 29.000 tons, de versmeltingen
3
9
.000 tons tegen 32.700 tons en de voorraden 132.000
tons tegen 117.500 tons -verleden jaar.
In E n ge 1 cc is cl was de markt in
dOn
doen. lii muwsciiker
ging zoo goed als niets om, terwijl de noteeringen
01)
de
L o n d e ii s c h e temnnjnmarkt tengevolge van de betere
tendens voor het mtnlniiciclel een fractie lager – sloten in
vergelijking met de opening.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam


Amsierdom
Totaal
Artikelen
4/10 Dec.
Sedert
Overeenk.

h
41e,.
Sedert
Overeenk.
1932
t Jan. 1932
tijdvak

931

Jan. 1932
tijdvak

“31
1932
1931

31L621
1.412.482
1.551.538
260
8.060 36.682
1.420.542
1.588.218
Tarwe

……………..
9.326 468.003
448.649
602
3.605


1.157
471.608
449.806
Rogge

………………
Boekweit ………………
218
25.517 29.398
244
338
25.761
29.736
MaIs ……………….
58. 388
1.342.525
1.359.873
11.671
317.425
284.623
1.659 950 1.644.496
-4.480
456.727 621.315

33.989
58.657
490.716 679.972
6.282
187.184
253.504
262
4.437 3.675 191.621
257.179
9.570′
276.575
191.022

11.552
365.886
418.114
842.461
609.136

Gerst

……………..
Haver

……………..
Lijnzaad

…………..
1.033
86.038
111.101

50
204 86.088
111.305
Lijnkoek

……………
Tarwemeel

………….94

1.044
23.034
75.7-25
97
13.016
23.330

36.050
99.055
Andere
meelsoorten
.
42.923
41.620
309
12.825 12.732
55.748 54.352

1006

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 December 1932

op hetzelfde oogeublik werd uit New-York geseind, dat er
aanleiding was om aan te nemen, dat deze mededeeliug niet
als definitief was te beschouwen. In elk geval toont, zooals uit de hierboven vernielde cijfers duidelijk blijkt, de handel
aan de verschillende impoltmarkten zich nog niet gerust,
al kan reeds met vrij groote zekerheid worden aangenomen,
dat, zoo het nog tot een verlaging mocht komen, (leze wçi
niet zeer belangrijk zal zijn. Een in dit opzicht interes-
sante berekening van den Heer Louis Delamare te Havre
wijst uit, dat cle prijs van koffie uit het binnenland van
den Staat Sao Paulo tot aan cle haven van Santos. clooreeu
per baal als volgt is samengesteld
Mifreis

Ned gid.
Ïnkoopprijs in het binnenland ……70

= 13.40
verschillende uitvoerrechten ………78

= 14.94
spoorvracht en andere kosten …….8,500 = . 1.63

156,500 = 29.97

Ï-Ïieruit blijkt, dat het bedrag voor koffie en kosten bijna
even groot is als dat van de uitvoerrechteii, namelijk
f
15.03

tegen
f
14.94.. Deze verhouding geldt ook bijna onveranderd
voor dc andere Braailiaansche soorten, aangezien val, deze
de prijzen weliswaar lager zijn, doch daarnaast ook de uit-
voerrechten minder hoog zijii. Waar uu vals de verschil-
leiicle uitvoerrechtet, eau deel bestemd is voor interest en
aflossing van cle leening val, 1930 ad £ 20 millioen, een
ander deel een inkomen vormt voor den Staat Sao Paulo en
nog een ander deel als wegen-, propaganda- en andere be-lastingen wordt geheven, is het duidelijk, dat de Nationale
Koffie-Raad van cle hem komende 55 Milreis (ca.
f
10.50)
niet ‘eel zal kunnen missen, wil hij op groote schaal kun-
i,en doorgaan met et opkoopen en vernietigen van een be-
langrijk gedeelte der teruggehouden voorraden.
Officieel is nog medegedeeld, dat bedoelde Koffie-Raad
wederom begonnen is met betaling van de reeds vroeger
voor verflietiging gereserveerde hoeveelheden. Toen in het
begin van Juli van dit jaar de revolutie in Sao Paulo uit-
brak, behoorden aan den Raad 3.632.000 balen, waarvan,
aooals thans blijkt, bijna 2.000.000 balen door hem aan de
vroegere eigenaars nog moesten worden betaald. Het be-
– richt beteekent dus, dat deze betaling, die tijdens de revolu-

STATISTISCH OVERZICH1

GRANEN
EN ZADEN

ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN

TARWE
ani
0
a
ROGGE
MAIS
GERST
LIJNZAAD
BOTER
E
AAS

ammer
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
Mid. Contin.
0.

OCO
No. 2
Canada
loco
La Plata
loco
.


Z. nussische
La Plata
loco
per K.G.
Leeuwar-
lkiiaar
Gem. not. Eiermijn
Hollandsche
bunkerkolen,
Crude
ottrd1mi
R’dam’A’dam
R’damlA’dam
ldo

yter-

R’damlA’dam
der Comm.
Farteks-

Roermond
ongezeefd feb.
33 tim
33.9
0

pe’K’.
per 100 K.G.:
per
2000
K.G. p
°
rboo i’
per
1960
K.G.
Noteering
Id. m5erk
P. 100 st.
R’damjA’darn
pr 1000 K.G.

per
2)
3)
4)

f1.
O
jo
II.
01
0

f1.
°Io
f1.
0
10
f1

.
%
f1.
1
10
f1.
°jo
f1.
0
10
51.
°Jo
$
01
1925
17,20 100,0
13,075
100,0
231,50
100.0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68 100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
88,8
17,90
165,7
1.89 112,5
1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
2,03
87,9
43,30
77,3
7,96
86,7
11,25
104,2
1.30
77,4
1928
13,478
78,3
13,15 100.6
226,00
97,7 228,50 96,8
363,00
78,5
2,11
91,3 48,05
85,8
7,99
87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
2,05 88,7
45,40
81,1 8,11
88,3
11,40 105,6
1.23
73,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
1,66
71,9 38,45
68,7 6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
1931
5,55
32,3
4,55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
1,34
58,0
31,30
56,9 5,35
58,3
10,05
93,1
0.58
34,5
Jan.

1930
12,678
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
43,95
78,5 7,55
82,2
11,75 108,8
121
72,0
Febr. Maart
11,725
68,2
8,17
5

62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
2,03
1,71
87,9 74,0
41.15 41,25 73,5
73,7 6,90
5,18 75,2
56,4
11,75 11,55 108,8 106,9
1.11 1.11
66,1
66,1

April

,,
10,90
11,17
5

63,4 65,0 7,15 7,62
5

54,7
58,3
143,50 180,25
62,0 77,8
125,00 129,75
53,0 55,0
390,00 431,00
84,3
93,2
1,50
64,9
36,50 65,2
5,16
56,2
11,35
105,1
1.16
5

69,3
Mei
10,45
60,8 6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00
87,6
1,44
62,3
37,20 66,4
5,30
57.7
11,35
105,1
1.18
5

70,5
10,05
58,4
5,178
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
37,
66,1
5,09
55,4
11,35
105,1
1.185
70,5
j
uni
uli
9,55
55,5
5,82
8

44.6
157,75
68,1
108,00
45,8 345,75
74,8
1,72
74,5
39,90 71,3
5,99
65,3
11,35
105,1
1.185
70,5
Aug.
9,45
54,9
6,30
48,2
148,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
40,20 71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Sept.
8,40
48,8 5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9 318,75
68,9
1,64
71,0
37,55
67,1
7,23 78,8
11,35
105,1
1.185
70,5
Oct. 7,40
43,0
4,628
35,4
112,25
48,5 86,00
36,4
281,25
60,8
1,63
70,6
36,90 65,9
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Nov.

,,
7,25
42,2
4,25
32,5 94,50 40,8 82,25
34,9
270,75
58,5
1,58
68,4
36,50
65,2
9,63
104,9 10,90
100,9
0.85
50,6 Dec.

,,
7,07′
41,1
4,30
32.9 96,00 41,5 91,00
38,6
247,75
53.6
1,55 67,1
33,50 59,8
7,97
86,8
10,85 100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,525
37,9
4,-
30,6 84,50 36,5
86,25
36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
32,25 57,6
6,63 72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
Febr.
5,775
33,6 3,90
29,8 87,50 37,8
85,75
36,3
206,25
44,6
1,66
71,9
33.80 60.4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
Maart

,,
5,625
32,7
4,20
32,1
103.00
44,5
104,75
44,4 214,00
46,3
1,47
63,6
35,00 62,5
.
4,94
53,8
10.30
95,4
0.66
39,3
April
5,90
34,3
4,42
5

33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4
31,60 56,4
4,20
45,8
10,15
94,0
0.53
31,5 Mei 6,15
35,8
4,975
38,0 95,75 41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
1,26
54,5
30,85
55,1
4,075
44,4
10,00
92,6
0.53
31,5 uni
5,75
33,4
5,05
38,6 86,75 37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
1,29
55.8
33,50
59,8 4,30 48,8
10,00
92,6
0.348
20,5
uli
A
5,425
31,5
4,70
35,9 84,25 36,4
115,75
49,0 211,00
45,6
1,32
57,1
37,75
67,4
4,40.
47,9
10,00
92,6
0.24
.

14,3
ug.
4,978
28,9
4,02
5

30,8 74,50 32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
1,30
56,3
36,00
64,3
4,98
54,2
10.00
92,6
0.43
5

25,9
Sept.
4,775
27,8
4,27
6

32,7
68,00
29,4
97,00
41,1
164,25
35,5
1.27
55,0
32,25
57,6
5,775
62,9
10,00
92,6
0.56 33,2
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2 68,50 29,6
94,75
40,1
160,25
34,6
1,24
53,7
26,25
46,9
6,275
68,4
9,90
91,7
0.56
33,2
Nov.
5,825
33,9
5,475
41,9 81,00 35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
1,17
50,6
24,75
44,2
7,07 77,0
9,90
91,7
0.68 40,4
Dec.

,,
4,925
28,6 4,95 37,9
69,25 29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
1,18
51,1
21,40
38,2
5,325
58,0
9,90
91,7
0.71
42,3
Jan.

1932
5,05
29,4
5,075
38,8
71,25 30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,16
50,2
25,75
46,0
4,71
51,3
8,25
76,3
0.71
42,3
Febr.


5,30
30,8
5,078
38,8
74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,34
58,0
27,75
49,6
3,79
41.3
8,25
76,3
0.71
42,3
Maart
5,525
32,1
5,80
44,4
86,75 37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
0,98
42,4
23,65
42,2
3,425
37,3
8,35
77,3
0.71
42,3
April
5,65
32,7
6,225
47,6
88,75 38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
0,99
42,9
19,60
35,0
2,775 30,2
8,65
80,1
0.86
51,2
Mei
5,60
32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
0,82 35,5
19,65
35,1
2,88
31,4
8,30
76,9
0.86
51,2
Juni
5,225
30,4
4,15
.31,7
80,75 34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
1,11
48,1
24,25
43,3
3,08
33,5
8,25
76,3
0.26
51,2
juli
4,90
28,5
4,-
30,6
78,75 34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
0,96
41,6
19,55
34,9
3,125
34,0
8,10
75,0
0.86
51,2
Aug.,,
5,20
30,2
4,075
31,2
77,50 33,5
98,25
41,6
133,00
.28,8
0,76
32,9
17,90
32,0 3,72
40.6 7,80
72,2
0.86
51,2
Sept..
5,475
31,8
4,2.0
32,1
78,50 33,9
.88,50
37,5
150,75
‘32,6
0,84
36,4
19,70
35,2 4,64
50,5
.7,75
71,8
0.86 51,2
Oct.,,
5,25
30,5
3,925
30,0
74,50
32,2 79,50
33,7
138,25
29,9
0,82 35,5
25,50
45,5
5,73
62,4
7,65
70,8 0.86 51,2
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25 30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
0,81
35,1
26,50
47,3
6,65 72,4
7,40 68,5
0.86
51,2
5
Dec.
4,85 28,2 3,80
29,1
68,50 29,6
78,00
33,1
134,00
29,0
0,75
7

32,5
24,50
7

43,8
5,45 59,4 7,20
66,7
0.86
51,2
12

,,
4,95
28,8
3,85
1

29,4
66,00
1

28,5
77,001 32,6
135,50
29,3
0,73
8

31,6
.22,50
8

40,2
5,40
58,8
7,20
66,7
0.86
51,2

De laatste Cu b a-statistiek is als volgt:

1932

1931

1930
tol’s

tons

tons
Productie ……(Raming) 2.602.864 3.122.186 4.671.260
Ontvangsten ………….6.411

7.980

47.315
Totaal sedert 111 ……..1.598.841 2.022.596 3.721.455
Verschepingen ………..48.817

28.644

75.045
Voorraad in afscheephavens 639.189

803.590

736.439

Op J a v a verkocht de V.I.S.P. nog verder ruim 10.000
tons Superieur en 8000 tons bruine suiker.
H i e r te 1 au d e was cle markt zeer rustig en prijshou-
dend. De noteeiiingen opr de A m s te r d a in s c h e ter-
mijnmarkt waren aan het slot hier en daar
f
hooger
en luidden: Dec.
f
5, Mrt.
f
534, Mei
f
5% en Aug.

f
De omzet bedroeg 3800 tdns
.

KOFFIE.
De markt bleef nog altijd uitcr st stil en lusteloos. Dc
stemming wordt wel het best geïllustreerd door het feit,
dat, volgens heden ontvangen telegrafisch bericht uit 13r7i-
zilië, de verkoopen uit Santos naar Amerika ii, (Ie afge-
loopen week slechts 26.000 balen hebben beclrigen tegen
159.000 balen in de vooilaatste week, terwijl zij naar
Europa n.iet meer waren dais 54.000 balen tegen 69.000
balen. Ook cle verschepingeu van Santos naar Amerika wa-
ren ditmaal slechts 25.000 balen tegen 164.000 balen en naar . Europa 55.000 balen tegen 65.000 balen. Van Rio
werden verscheept naar Amerika 21.000 balen tegen 29.000
balen en naar Europa 44.000 balen tegen 35.000 balen.
Naar Amerika waren dus verkoopen zoowel als versche-pingen, welke in de voorlaatste week door toevallige om-
standigheden nog al belangrijk varen geweest, ditmaal
uitermate klein, doch ook met Eliropa, dat reeds sedert
eenige weken weinig uit Brazilië heeft betrokken, bleven
de zaken nog altijd zeer onbevredigend.. Over geruchten betreffende een aanstaande verlaging der
uitvoerrechten van Brazilië werd deze week nog slechts
weinig vernomen. Van Rio werd zelfs bericht, dat geen
verandering in bedoelde rechten. zou worden gebracht, doch

1)
-Men zie voor de toel. op dezen staat de nos. van 8 en 15 Aug.
1928
(No. 658 en
659)
pag..689/90 en
709.
8)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan.
1931
tot
vanaf 26Mei
1930
tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische.
4)
Tot Jan.
1928
Malting; van Jan.
1928
tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932

14 December 1932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1007

tie en ook de eerste maanden daarna is stopgezet moeten
worden, is hervat.
De Koffie-Raad heeft verder nog medegedeeld, dat in de
afgeloopeu week vernietigd zijn 6000 balen te Santos en
10.000 balen te Victoria. Verdere cijfers zijn niet bekend
gemaakt.
Een officieel tclegrm uit Sao Paulo heeft medegedeeld,
dat de in de biunenlandsche pakhuizen en in de spoor-wegstations van den Staat Sao Paulo en Minas Geraes
teruggehouden voorraden
01)
31 October hebben bedragen
21.799.000 balen en dat daarvan 10.692.000 balen bestemd
zijn voor den Koffie-Raad. Op 30 Juni I.I. (de laatste datum,
waarop het cijfer der teruggehouden voorraden was bekend
gemaakt) bedroegen zij 21.342.000 balen, zoodat zij •dus zijn
toegenomen met 457.000 balen.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Santos zijn slechts
in enkele gevallen een fractie lager. Zij loopen op het oogen-
blik uiteen: voor gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping van $ 11.25 tot 11.55 per cwt. en
voor dito Prime van ongeveer $ 11.40 tot 11.75, terwijl zij
voor Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
scheping, zijn $ 9.15 tot 9.35.
in Nederlanclscb-Ïndië blijft de stemming vast en het
aanbod van daar is uiterst gering. Vooral de ougewasschen
Sumatra Robusta-soorten zijn thans reeds vrij schaarsch
geworden. De cif-prijzen in de eerste hand moeten op 5et
oogenblik vordeu aangenomen op ongeveer:
Palembang Robusta, i)ccember-verscheping, 18% et.;
Benkoelen Robusta, December-verscheping, 19% ct.; Mand-
heling Robusta, December-verscheping, 21% ct.; W.I.B.
faq. Robusta, ])ecember-verscheping, 23% et., alles per
% K.G. eif, uitgeleverd gewiebt, netto contant.
De noteeringen aaii de Rotterdamsche termijnmarkt lie-
pen voor Maart en Mei in navolging van New-York onge-
veer % et. op, doch voor September slechts % et. Bij het
opmaken van dit Overzicht noteert December
22/,
Maart
20
7
1
8
, Mei 20% en September 19% ct. per % K.G. De offieieele loco-noteeringen te Rotterdam bleven on-
veranderd 32 et. per % K.G. voor Superior Santos en
24 ct. voor Robusta.
i)e slotnotecriiigcn te Nitv-York wareij

Gemengd contract
Santos contract

(basis Rio No. 7)
(basis Santos
No. 4)
Dec.

Mrt.

Mei Sept.
Dec. Mrt.
Mei Sept.
12 December
$
6.08

5.95

5.76

5.40
9.56

8.67 8.27

7.90
5 December ,,5.85

5.67

5.49

5.22
9.19

8.29
7.99

7.68
28 November
,, 5.94

5.80

5.60

5.40
9.39

8.52
8.16

7.90
21 November
,, 6.04

5.92

5.78

5.59
9.60

8.75
8.38

8.13
Rotterdam,
13 December 1932.

THEE

De theemarkt te Londen gaf in de afgeloopen week een
zwakke stemming te zien. Tengevolge van achteruitgang
in kwaliteit waren de prijz.an % d. lager voor Br.-Indische
theeën. Van de Ceylon theeën werden de goedkoope soorten
goed gevraagd, doch de betere kwaliteiten liepen zeer on-
regelmatig.
Van de Java e Sumatra theeën werden de stof- en
gruistheeën goed verkocht, vooral de gruissorteeringen met
veel geel. Overigens waren de prijzen % d. lager dn de
vorige week.
De Vereeniging voor de Thee-cultuur publiceerde de
cijfers van den aanvoer, invoer tot verbruik en uitvoer
van thee in Nederland. De aan,voer bedroeg in November
1932 1.385.000 KG. (v.j. 1.532.000 KG.). Gedurende Januari/
November bedroeg deze 16.894.000 KG. (v.j. 19.076.000 KG.).
De invopr tot verbruik beliep in November 1.076.000 KG.
(v.j. 878.000 KG.). Gedurende de periode Januari/November
bedroeg deze 13.136.000 KG. (v.j. 10.896.000 KG.). De uit-
voer was 453.000 KG. (v.j. 607.000 KG.). Totaal in Januari!
November werd een hoeveelheid van 6.236.000 KG. uitge-
voerd, tegenover 7.000.000 KG. in dezelfde periode van
verleden jaar.
• De voorraden in de Londensche pakhuizen bedroegen per
ultimo November, volgens bovengenoemde Vereeniging,
263.843.000 lbs. (v.j. 219.469.000 lbs.). De aanvoeren van
thee te Londen bedroegen gedurende Januari/November
461.072.000 lbs. (v.j. 414.122.000 lbs.), terwijl de afleverin-
gen 441.886.000 lbs. (v.j. 456.265.000 lbs.) hebben bedragen.
Amsterdam, 12 December 1932.

AN
GROOTHANDELSPRIJZEN’)

METALEN
TEXTIELGOED EREN
DIVERSEN

ZILVER
IJZER
eve an
KOPER
KATOEN
WOL
ge am e
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
,cash Londen
per
oun r

0
Standaard
Locoprijzen
..
oco:riizen
..
ocoprijzen
Middling
locoprijzen
US
ra
ISC
e,
Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
Standard
.0.


Middlesbrough
Londen
on en per ng. on on en
per

ng.

0fl
New-York
erino,

S

V.
or
nial Carded,
kop
100 KG.
Ounce
per

ng.

fl
per Eng. ton
per Ib.
per tb.
SO’s Av. loco
57-61
pnd.
netto
Bradford per Ib.

.pence
O/
Sh.
01
0

£
010
£
Ö!
o

£
01
$
ets.
0
,o
pence
01
pence
0/
o

f1.
0
10
f1.
Olo
o.32II
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
261.171-
100,0
36.816
100,0
23.25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
28
11
,16
89,3
8616
118,5
58.11-
93,5
290.176
111,1
31.116
85.3
17,55
75,5
4725
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
.
83,3
731-
100,0
55.141-
89,7
290.41-
110,8
24.4

66,4
17,50
75.3 48,50 88,2 26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
_2.6’I,o
81,1
661- 90,4 63.161-
102,8
227.5!-
86,8
21.11-
57,8
20,00
86,0 51,50 93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
7
/16
76,2
7016
96,6 75.141-
121,9
203.156
77,8 23.51-
63.8
19.15
82.4
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92.9
10,60
88,3
171,6
55,4
671-
91,8
54.131- 88,0
142.51- 54.3
18.116
49,6
13,55
58,3 26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
41,6
551-
75,3
36.51- 58,4
110.11- 42,0
12.11-
33,1
8,60 37,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
20
15
1
65,3
7216
99,3
71.916
155,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8
29,50 53,6
19,25
65,3 26,63
76,7
10,11
84,3
’20
1
18
62,6
7216
99,3
71.1216
115,4
174.41-
66,5
21.41-
58,2
15,45
66,4 28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85,1
19
1
18
59,5 701- 95,9
68.1916
111,1
165.181-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9
24,-
69,2
10,21
85,1
19
9
/16
61,0
6716
92,5
61.31- 98,5
161.1716
61,8
18.616
50,3
16,45
70,8
27,25 49,5
17,25
58,5
24,13
69,5
10,21
85,1
18
1
/
l6

59,0
6716
92,5
53.9-
86,1
145.-!-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0 26.25
75,6

10,21
85,1
16
1
1,e
50,0
6716
92,5
50.1 6
80,7
136.46
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3 26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8 24,25
69,9 9,18 76,5
161 51,0
.

651- 89,0
47.151- 76,9
135.56
51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4 27,25 49,5
16,50
55,9
24,88
‘71,7
9,28 77,3
16
11
/,
52,0
6316 87,1
46.61- 74,6
132.61-
50,5
17.181-
49,1
II,-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
26,50
76,4
9,39
78,3
161/
2

51,5
6316
5

87,1
43.
69,3
117.131
44,9
15.151
43,2
10,55
45,4
24,50
44,5
14,50
49,2
26,25 75,6
9,49
79,1
51,9
636
6

87,1
46.816
74,8
113.16!-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7
24,00
43,6
13,00
44,1
25,25 72,8
9,70 80,8
16
5
18
51,9
6316
6

87,1
47.66
76,2 115.31-
44,0
15.516
41,9 9,95
42,8
2250
40,9
12,50
42,4
25,-
72,0 9,90
826
131
43,2
6016
82,9
45.7(6
73,1
116.81-
44,4
14-16
38,5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63 71.0
10,11
84,3
12
1
2
13
7
116
38,9
586 586
80,3
45.116 45.116
72,6
117-/6
44,7
13.56
13.316
36,4
10,95 10,90
47,1
46,9 21,75 25,25
39,5
45,9
12,00 14,50
40,7
22.50
2225
64,8
10,21
85,1

13
1
18
41,8 40,9
586
80,3
80,3
42.15(6
72,6 68,9
122.1/-.
113.41-
46,6
43,2
12.10-
36,2
34,3
10,25
44,1
24,50 44,5
14,50
49,2 49,2
22,25
64,1
64,1
10,21 10,21
85,1
85,1
12
18
116
40,3
5816
80,3
39.66
634
104.17!-
40,0
11.10’6 31,6
9,40 40,4
2350
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
127:
8

40,1
586
80,3
36.616
58,5
106.216
40,5
11.1116
31,8
9,10
39,1
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
13
1
1,
41,2
5816
80,3
34.141-
55,9
112.516
42,9
12.1516 35,1
9,25
39,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26 68.8
12
11
1,6.
39,9
5816
80,3
32.151-
52,8
114.196
43,9
11.19,6
32,9 7,20
31,0 22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,
58,3
01,
41,4
5516
76,0 30.3(6
48,6
111.161- 42,7
11.4-
31,1
6,55 28,2 20,00 36,4
11,00
37,3
18,-
51.9
6,50
54,2
13
1
(1t
43,0
46-
63,0
28.216
45,3
101.1/6
38,6
10.96
28,8
6,30
27,!
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
503
6,65
55,4
14
1
12
45,1
446
61,0
27.1916
45,1
102.-(-
39,0
11.51-
30,9 6,40
27,5
1900
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
6,80 56,7
44,6
41 6
56,8
27.616
44,2
98.1716
37,8
10.161-
29,6 6,30
27,1
16,25
29,5
9,00
30,5


6,95 57,9
137/
8

43,2
416
56,8
27.1416
44,7
98.181-
37,8
10.141-
29,4
6,65
28,6
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
14
43,6
416
56,8
26.41- 42,2
99.216
37,9
10.51-
28,1
6,90
29,7
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
1314
.42,8
44-
60,3
24.181-
40,1
96.61- 36,8
9.91-
25,9
6,90
29,7
16,50
30,0 8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
13
1
18
40,9
451-
61,6
23.81-
37,7
84.1516
32,4
8.1616
24,2
6,25
26,9
16,50
30,0
9,00 30,5
9,25 26,7
7,40
61,7
12
5
18
39,3 441-
60,3
21.6
1

34,3
89.1316
34,2
8.-!-
22,0 5,80 24,9
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6
7.40
61,7
12519
39,3 44
1

60,3
20.1216
33,2
84.91- 32,3
7.51-
19,9
5,25 22,6
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
1218
38,5
4216
58,2
19.2/6
30,8
90.1716
34,7
7.316
19,7
5,80
24,9
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28,1


1211(
39,9
421-
57,5
22.416
35,8
101.-/-
38,6
7.1716
21,6
7,35
31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
12,-
34,6
5,70 47,5
13
40,5
421-
57,5
25.81-
409
109916
41,8
9.1016
26,1
7,75
33,3
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90,
49,2
12′(
38,9 411-
56,2
22.516
35,9
105.1316
40.4
8.71-
22,9 6,50
280
15,75
28,6
8,50 28,8
14,-
40,3
6,-,
50,0
12
51,
38,3
401-
54,8
21.191-
35.4
104.716
39,9
8.4/6
226
6,15 26,5
15,25
27,7
8,25 28,0
12,-
34,6
6,10 50,8
11
3
,
35,4
381-
52,1
20.151-
33,4
98.11-
37,4
7.916
20,5 5,70
t
24.5
.14,75
9
)
26,8
8,00
9
)
‘27,1
.
6,20.
51,7
11
’14
36,6
391-
53,4
18.51-
29,4
991816
38,2
7.516
20,0 5,95
25,6
6,20
51,7
Sept.
1932
79
K.G.
La Plata. 5)
Tot
Jan.
1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec.
1929
American
No.
2, van 16
Dec.
1929
tot 26
Mei
19
3
0
74(5
K.G.
Hongaarsche,
15 K.G. Zuid.Russische.
Van
23 Mei-19
Sept.
1932
No. 3 Canada.
1)

Noteering
Schotland
5916.
6
)581-.
7
)2 Dec..
8)9
Dec..
9
)1 Dec.
,
.

,

1008

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
December 1932

IJZER.
Op de exportarkt vode ruwijzer is weinig nieuws voor-
gevallen. De prijs vertoont eenige teekenen van stabiliteit:
reeds eenjge, maancep lang bevegt hij zich om de 3416 1 ob.
Antw’erpen (goud) voor Lux 3. De Fransche markt voor
Lux 3 vertoont teekenen van stabiliteit, gedeeltelijk onder
invloed van de gunstige beTichten omtrent de besprekingen
tot stichting van een nieuw verkoopkantoor voor gieterij-
ijzer.
De Cleveland-producenten breiden hun afzet in Schotlauci
en elders uit; dit gaat echter niet zonder concessies op den
prijs gepaard. Volgeus de laatste berichten noteert Cleve-land No. 3, dat aan de Tees nog altijd 5816 lot, hoogoven
doet, voor levering iii Schotland een sh. lager, ni. 52/6 fot
Grangemouth of 541. fot. Falkirk.
it is thans de vierde week van’ bijna volkomen stilstand
van zaken op cle staalmarkt. Alleen Brazilië treedt als
kooper op. De producenten zijn nog ruim van orders voor-
zien. Intussehen is het prijsniveau opnieuw gedaald; staf-
ijzer’noteert thans 55 sh. goud fob. Antwerpen.

STEENKOLEN.

De toename van de bedrijvigheid in de kolenindustrie,
waarvan de vorige maal werd melding gemaakt, houdt
iaii.
)e .kolenproductie aan den Roer steeg van 256.000 ton’per dag in Qct9her tot 281.000 toto per dag /n November, terwijl
hij een vermindering van het aantal .,Feierschichten” van
500.000 6p 337.000: het ‘aantal ai’beidcrs toenam van 198.000
tot 206.000 in de genoemde maanden.
‘In E.ugeland is het voral aati cle Eastcoa.st
, dat men
zich in aanhoudende opleving verheugt. Aan de mijnen in
Northumbcrlancl werd een vermeerdering van (ie productie-
quot’o toegestaan, van 150.000 ton voor dit kwartaal, het-
geen eigenlijk nog niet voldoende is. in Sc’hdtland heeft
mei . een vermeerdering der quota verkregen van 350:000
ton.. .Tençin’de aan iie vraag te kunnen voldoen, werden
aldaar door sommige ‘mijnen quota overgenomen tegen 113
per ton.
Onk- ii,
ons land zien
wij,
merkw’aardir renoer en on-

clanks ‘het geroep om contingentoeriiig, weer productie-toe-
namq in cle maand October (1.108.322 ton) in vergelijk niet
September

(1.069.067

fon).

De 1

jzen ‘lijn
Northumberland

Ougezeefd.e

………….
f
7.-
Durhani

Ongezeefcle

……………………
7.25
Cardiff

2/3

large

1/3

snialls ……………
,

9.50
Schotsche gezeefde

(Prime Lothians)
…….

7.35
Yorshire

gewasscheii

Singles

………….
7.35
Westfaalsche

Vctförder

………………
,

8.25
Vlain.stukkeu

1.

…………
.

9.-
Sineeiiootjes

……………..
8,75
Gasvlamfdrcler

………….
.

8.25
Gietcokes

………………..
11.-
l[ollandsche

Eierbriketten

…………….
,
12.50
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rottei’dlani/Am- sterdani. Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Botterdam/Amster

dant
j
7.20

Markt opgewekt.
.
13 December 1932.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

doör Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs
ingenaaid
f,,3,-.

Gebonden
f
4,75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden’op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
f 2,50 ingenaaid en
f 4,-
gebonden.

Bestellingen . richte men tot’ het Secretariaat’ van het
Instituut, Pieter de Hoochweg 122, ‘onder
gelijk’
tijdige remise’ per postwissel of op postchèq’ue- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
KOLONIALE
PRODUCTEN

INDEXCIJFERS

VIJRENHOUT
basis
7″
f.o.b.
RUBBER’)
Standaard
SUIKER

KOFFIE

THEE
COPRA

Bruto’
gewicht v. d.
buit, handel

‘O

-,
///
8
g

Zweden!
Finland
Ribbed Smoked
Sheets
Witte kristal-
suiker loco
Robusta

.
Locoprijzen Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr
.
Ned.-Ind, f,m.s.
per
ioo
K.G.
Nederland
II

per standaard loco Londen
R’dam/A’dam
Rotterdam
Java- en Suma-
Amsterdam
1925= 100

.,
5
3
c
,
i
n’j
t

van
4.672
M.
per Ib.

.
per 100 K.G.
‘I
per

K.O.
tratheep.lj,KG.

,

In

Uit
aoI.c.’2
voer

voer
>
1-

f
0/
Sh.
0
1
11,
°Io
‘cts.
0
10
cts.
Plo
f
010
1925 159,75
100
2111,625
100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35;87
5

100,0
lOO lOO
100,0 100,0
1926 153,50
96,1 21-
67,4
17,50
93,3
55,375 90,2 94,25
111,5
34,-
94,8
112 128
93,2
92,9
1927
160,50
100,5
116,375
51,6
19,12′
102,0
46,875
76,4
.82,75
97,9
32,625
90,9
113
116
95,4′
89,5
1928
151,50
94,8
-110,75 30,2
15,85
84,5
49,625
80,9
75,25
89,1
31,875
88,9
118 128
96,4 87,6
1929
146,00
91,4
-110,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
27,375
76,3
122
132
91,6
,
82,6
1930
141,50
88,6
-15.875
16,5
9,60
51,2
32
52,1
60,75
71,8
2262
5

63,1 124
117
135 136
75,5,
69,4
1931
Jan.

1930 110,75
147,50
69,3
93,9
-:3
-/7,375
8,4
20,7
8.-
11,670
42,7
62,3 25 35
40,7
57,0
42,50 60,50
50,3
71,6
1537
5

26,87
5

42,9 74,9
128
136
62,6 84,5
57,9 76,9
Febr.
147,50
92,3
-18.
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25 68,9
26,37
5

73,5
112
126
81,3
75,2
Maart
147,50
92,3
-17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
25,25
70,4
125
131
78,7
74,2
April

,,
147,50
92,3
-17,375
20,7 10,55
56,3 35
57,0
59,50 70,4
26,12
0

72,8
115
127
78,7′
72,8
Mei

‘ »
145,00
90,8
-16875
19,3
9,80
52,3
34,75 56,6
58

.
68,6
25,50
71,1
132 132 76,1
72,0
funi
145,00
90,8
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
22,87
5

63,8
131
133 76,1
70,4
juli
»
142,50
89,2
-15,625
15,8
9,27
5

49,5
31,50 51,3 55,50
65,7
21,75
60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.
142,50
89,2
-14,875
13,8
8,50
45,3
29,50
48,1
55,25 65,4
20,-
55,7
129
145
73,5
67,9
Sept.
140,00
87,6
-14,125
11,6
7,975
42,5
28,25
46,0
59,50 70,4
19,25
53,7
122
126
72,3
65,4
Oct.

,,
132,50
82,9
-14 11,2
8,625
46,0
29
47,3 66,50
78,7
18,75
52,3
128 152
71,6 64,6
Nov.
130,00
81,4
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47,3 68,25
80,8
19,375
54,0
121
139
71,0
63,3
Dec.

,,
130,00
81,4
-14,375
12,3
8,20
43,7
29 47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105 129
69,0′
61,3
n.

1931
125.00
78,2
-14,25
11,9
8,20
437
28
45,6 66,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
k
br.,,
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20
43,7
26,25
42,8
53
62,7
18,125
50,7
96
121
67,1
59,4
Maart
,,
125,00
78,2
-/3,75
10,5

8,30
44,3 25,50
41,5
45
53,3
18,625,
51,9
107
140
66,5


59,1
125,00
78,2
-13,125
8,8
8,570
45.7
24,75
40,3
43
50,9 17,50 48,8
110
138
65,8
58,4
.
MP
ei
125,00
78,2
-13,125
8,8
8,50
45,3
25
40,7
40,25
47,6
15,37′
42,9
114
141
65,8
56,8
luni
110,00
68,9
-13,125
8,8
8,57
5

45,7
25,75

42,0
39,50
46,7
14,12
5

39,4
127
133′
64,5 56,8
juli
110,00
68,9
-13
8,4
8,775
48,6
27
44,0
38,25
45,3
15,-
41,8
138
153
62,6.
55,8
Aug’
100,00
62,6
-12,5
7,0
7,90
42,1
25,50
41,5
38,50
45,6
14,125
39,4
122
142
60,6
55,6
Sept.,,
100,00
62,6
-12,375
6,7
7,525
40,1
23,75
38,7
37,50
44,4
13,375
37,3
125
146
58,7
58,1
Oct.
100,00
62,6
-12,375
6,7
7,55 40,3
23 37,5
37,75
44,7
13,25
36,9
119
146
58,7
58,5
Nov.
100,00
62,6
-12,25
6,3
7,15
38,1
23
37,5
37
43,8
13,75
38,3
113 132
58,7.
58,8
Dec.

,
82,50 51,6
-12,25
6,3
6,75 36,0 23


37,5 35
41,4
12,75
35,5
115 114

54,8
58,8
lan.

1932
82,50 51,6
-12,125
6,0
7,35
39,2
23
37,5
32
37,9
13,125
36,6
103
107
54,2
58,4
lebr.
82,50
51,6
-12
5,6
7,05 37,6
23
37,5 30
35,5
14,50
40,4
86
lii
53,5
59,8
Maart
70,00
43,8
-11,625
4,6
6,25 33,3 23
37,5
31
36,7
14,75
41,1
87
116
52,9 58,3
April

,,
70,00
43,8
-11,5
4,2 5,90
31,5
23.
37,5
29,25
34,6
14,-
39,0
89
110
:

51,6
56,0
Mei
,,
70,00
43,8
-11,5
4,2
5,625
30,0
23,50
38,3
30,25
35,7
13,25
.
36,9
89
107
i

51,0
54,0
luni

,,
70,00
43,8
-11,375.
3,9
6,30
33,6
24
39,1
28,50
33,7
12,375
34,5
101
116
50,3
52,5
juli
,,
67,50
42,3
-11,375
3,9
6,70 35,7
24
39,1
23,75
28,1
12,37
5

34,5
100
112
,

49,0′
53,7
Aug.’

,,
63,00
39,4
-11,75
4,9
6,57
5

35,1
24
39,1
22,75
26,9
12,375
34,5
95
105
48,4
55,3
Sept.,,
60,00
37,6
-12,125
6,0 6,52
5

34,8
25,25
41,1
23,75
28,1
12,75
35,5
96
112
49,0
57,1
Oct,,,
6350
39,7
-/1,75
4,9 6,32
5

33,7
26,50
43,2
28,50
33,7
12,37
5

34,5
104
127

49,7
55,4
Nov.’

63,50
39,7
-11,75
4,9
5,87
5

31,3
24,50
39,9
30,75
36,4
12,125
33,8
101
115


55,6
5
Déc.
63,50
39,7
-11,75
4,9
5,50 29,3 24
39,1
28,75
2
)
34,0
11,62
5

32,4
12

,,,
63,50
39,7
-11,6
2
5
4,6
5,50 29,3′
24
39,1
11,75
32,8
t)’
Jaar- en maandgem.
afger.
op
i/

pence.
2)
1
Dec.
N.B.
Alle
Pondennoteeringen
vanaf 21 Sept.
1
31
zijn op
goudbasis
omgerekend

14 December 1932

1009

DE TWENTSCHE B

GEVESTIGD TE AMSTERDAM

Maandstaat op 30 November 1932

DEBET-

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op’ aandeelen B,

waarvoor waarborg gedeponeerd ……………………

Deelnemingen in diverse ondernemingen ………………

Effecten van Aandeelhouders ten eigen gebruike ………..

Kassa en De Nederlandsche Bank ……………………

Wissels en Coupons

……………………………….

lederl. Schatkistbilletten en -Promesseri ………………

Daggeldieeningen …………..
………………………

Bankiers in Binnen- en Buitenland ………………….

Eigen Effecten en Syndicaten ………………………….

Effecten van het Zieken- ‘en Pensioenfonds ……………..

,Prolongatiën gegeven ……………………………….

.Debiteuren ………………………………………. f134.108.922,52

af: loopende Promessen ….. ………………………

,,

6.928.000,-

f

421 .200,-

9.046.197,18

30.911.450,-.-

19.962.510,08

16.366.581,23
51.709.329,70

1.025.000,-

9.145.342,85

7.055.212,1.4

2.427.258,56

9.733.360.-

127.180.922,52

Gebouwen

………………. .
……………………

8.000.000,-

Totaal ……
f
292.984.364,26

CREDIT

Kapitaal………………………………………….

Reservefonds ……………………………………..

Aandeelhouders voor gedeponeerde Effecten – als- waarborg

voor 90 pOt. storting op aandeelen B …………….
f

421.200,-

in Leen-Depot …………………………………30490250

Zieken- en Pensioenfonds ……………………………

Deposito’s …………………………………………

Saldo te ontvangen en te leveren Effecten …………….

Crediteuren ………………………………………/ 116.805.794,72

voor gelden in het Buitenland ………………..

5.417.041,90

f
40.000.000,-
17.000.000,-
30.911.450,-

6.133.513,16

11

71.363.878
1

57

11

1.482.679,39

Te betalen Wissels ………………………………..

Geaccepteerd door derden…………………………..

Diverse Rekeningen………………………………..

122.222.836,62
862.319,68

426.739,37

2.580.947,47

Totaal…….
f
292.984.364,26

14 DECEMBER 1932

17E JAAROANO No. 885

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, N.V.

AMSTERDAM

‘S-GRAVENHAGE

ROTTERDAM

BATA VIA

AMOY, AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,

HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOEROEAN,

PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,

TEGAL, TELOK BETONG, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN

DE

NEDERLANDSCHE

WERKGEVER

Wekelijksch Orgaan v/h.Verbond

van Neçlerlandsche Werkgevers

VERANTWOORDELIJKE
REDACTIE:

Mr. P.
W. J. H.
CORT VAN DER

LINDEN EN Mr.
A. N.
MOLENAAR

ABONNEMÈNTS-

PRIJS VOOR


NIET. LEDEN

f6.— PER JAAR

Vraagt proefexe.mplaren bij het

Secretariaat: Kneuterdijk 8,

Telefoon No. 17510. Den Haag

Een spiegelbeeld van het politiek-
en geste.ijk leven in Duitschland, een
betrouwbaar en kritisch, waarnemer
van het Duitsche- en Internationale
zakenleven is de ,,FRA NKFUR TER
ZEI TUNG”, Duit.schland’s toon-
aan gevend zakenblad.

Geïnteresseerden kunnen ver-dere inlichtingen bekomen bij
onzen Generaal-Vertegen-
woordiger voor Holland:
j. H. WEHN, VOORBURG(Z.H.)
Dr. BLOOKERSTRAAT 21

Ni

5TR4

VERSCHENEN:

POLITIEKE OPRECHTHEID

IN EEN NATIONALE PARTIJ-

GROEPEERING

DOOR

PROF. MR
. J. A. EÎGEMAN

Prijs
……
f
2.50

Bij den Boekhandel verkrijgbaar

NIJGH E VAN DITMAR N.V., ROTTERDAM

Hier is de plaats om U als Abonné op te• geven:

Gelieve mij vanaf
heden te noteeren voor een abonnement op Economisch-Statistische
Berichten (Algemeen Weekblad voor Handel, Nijverheid, Financiën en Verkeer) tegen

den prijs van t 20.—perjaar (f23.— buitenland).

Naam::

Adres:

• …………………………………………………….

Datum.

…………….
……………………………………….

NIJGH & VAN DITMAR N.V., DRUKKERS, ROTTERDAM

Auteur