58 00T013E1? 1931
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
E
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
16E
JAAROANG
WOENSDAG 28 OCTOBER 1931
No. 826
INSTITUUT VOOR ECONOMISCIIE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
ECONOMJJSCII-STATISTISCIIE BERICIITEN.
COMMISSIE VAN . AD VIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt
;
Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Potak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Str. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. M. R. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochsveg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditmar, Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
27 OCTOBER 1931.
De verlamming van de geidmarkt ‘blijft nog steeds
aanhouden. Het vertrouwen, een van de eerste ver-
eischten voor een goed functionneerende gelcimarkt,
is nog lang niet wedergekeerd. Het gevolg hiervan is,
dat groote bedragen onbenut boven de markt blijven
hangen en een voor normale omstandigheden zelfs
gering bedrag aan wissels herhaaldelijk nauwelijks of in, het geheel geen plaatsing kan vinden. De no-
teeringen zijn dan ook geheel nominaal. i)e prolonga-
tierente noteerde de geheele week 3 pOt. Een zekere
verbetering is in zooverre ingetreden, dat de lage no-
teering voor particulier disconto, waartoe echter
slechts minimale bedragen te plaatsen waren, ver-
dwenen is en in den loop der week ongeveer gelijk is
geworden aan het banktarief. Geheel in overeenstem-
ming hiermede verliep de inschrijving op het schat-
kistpapier op gisteren. Van de aangçboden
f
125 mil-
lioen kou in het geheel slechts
f
100.126.000 worden
toegewezen en wel grooteudeels alleen tot een zeer
hoog rentepercentage.
Ingeschreven werd in totaal voor
f
112.491.000.
Toegewezen werden f46.616.000 drie-maands promes-
sen f991,85 of ca. 3fie pOt.; f39.150.000 zesmaands
promessen
â f
919,10 of ca. 4 pOt.;
f
4.306.000 jaar-
biljetten
â
pari of ca. 334 pOt.;
f
8.500.000 driejaars
biljetten
â f
910 of 5 pOt.;
f
253.000 vierjaars biljet-
ten
â f
980 of
434
pOt. en
f
1.211.000 vijfjaars biljet-
ten
â
,f
970,05 of ca.
4%
pCt.
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank blij-
ken de posten binnenlaridsche wissels en beleeningen
eenigszins te zijn toegenomen: en wel respectievelijk
met
f
1,5 millioen en
f
418.000. Terwijl de diverse
rekeningen onder de activa der Bank eveneens een
stijging te zien geven, welke ruim
f 1,1
millioen groot
is, nam de post papier op het buitenland met
f
1,4
millioen af.
De goudvoorraad is wederom vermeerderd, in deze
week met ruim
f
25 millioen. Het gedeelte van den goudvoorraad, dat in het buitenland is gedeponeerd
uarn met
f
14,8 millioen toe. De zilvervoorraad liep
met ruim
f
100.000 terug.
Aan de passiefzijde van de ‘balans geeft de biljetten-
omloop een inkrimping te zien van
f
9,2 millioen.
lIet saldo in rekening-courant van het Rijk daalde
met
f
6,8 millioen; daarentegen vermeerderden de
saldi. in rekening-courant van anderen met niet min-
der dan f43 millioen, zoodat deze saldi thans tot
f 213,6 millioen •opgeloopen zijn. Het beschikbaar
metaalsaldo is met f 14,3 millioen gestegen en het
dekkingspercentage bedraagt ruim 68 pOt.
* *
*
De afgeloopen week was het op de wisselmarkt
rustig. Hoewel de omzetten niet groot waren, was de
stemming op het laatst over de geheele linie vast.
Ponden konden zich van 9.55 tot 9.11 verbeteren, na voorbijgaand zelfs 9.18 te hebben genoteerd. Eenige malen was De Nederlandsche Bank als afgever in de
markt. Dollars kwamen van 2.4645 via 2.46 en 2.4750
op 2.47. Vooral de laatste dagen was er voor Engel-sche rekening flink aanbod. In Londen liep de koers
dan ook van 3.8134. op 3.9334 terug. Marken fluetueer-
den nogal; geopend op 57.40 daalde de koers tot ca.
56.50, om daarna weder tot 51.65 te verbeteren. Fran-
sche Francs 9.71-9.1236 (Ponden tegen Fransche
Francs 100). Zwitsersche Francs 48.3236-48.4234.
Belga’s liepen ‘den eersten dag op 34.50 terug, op
welk punt de koers bleef hangen. Lires 12.75-12.8736.
Peseta’s ca. 22.— T.T. Batavia is weder op 99fi6 te
krijgen. Canadeesche Dollars 2.23. In Argentijnsche Pesos en Braziliaansche Milreis zijn bijna geen om-
zetten.
Op de termijnmarkt noteerden Ponden op één
maand 2 c. disagio tot pan, op ‘drie maanden 7-3 c.
disagio. Dollars op termijn noteerden voor één en
drie maanden resp. 50-20 en 1.40-1.10 punten onder
den contanten koers.
To goud gaat er de laatste dagen weinig meer om.
LONDEN, 26 OCTOBER 1931.
Met uitzondering van Vrijdag en Zaterdag was
geld gedurende de vorige week gezocht. Uit de weke-lijksche opgave van ‘de Bank van Engeland bleek dan
ook, dat de saldi van de depositobanken bij het cen-
trale instituut met bijna £ 10 millioen waren vermin-derd, blijkbaar door betaling van accepten in handen
van de Bank en verder door het opnemen van schat-
kistpromessen.
De discontomarkt ontwikkelde een eenigszins zwak-
kere neiging in verband met de vaste houding van
het Pond tegenover de overige valuta’s. Het vrij
groote verschil in ‘de noteering van bankaccepten 534
—5v/8 en van schatkistpromessen 536 pOt, blijft nog
gehandhaafd, ofschoon de omzetten in bankaccepten
nog steeds zeer, klein zijn.
De nieuwe schatkistpromessen werden Vrijdag
5% pOt. toegewezen.
Dollar 3.93, Guldens 9.72. Parijs 99v/8.
942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
DE TOEKOMST DER GEMEENTE-
FINANCIEN.
In het ‘Februarinummer van den jaargang 1930 van
De Economist heb ik eenige cijfers vermeld, die de
strekking hadden te waarschuwen tegen ded ook bij
ons duidelijk aanwijsbaron achteruitgang der gemeen-
te financiën en tegen de gevaren, welke de gemeente-
lijke autonomie ‘bezig is voor zich zelve te scheppen.
Nu inmiddels de toestanden zooveel ernstiger zijn ge-
worden en de middelen om de gaten te stoppen zooveel
schaarscher, schijnt het niet zonder belang om nog
verder na te gaan of, en zoo ja, in hoeverre bovenbe-
doeld on’tbi.ndingsproces sedert dien is voortgewoe-
kerd.
Wij hebben thans de beschikking over de gemeente-
lijke rekeningcijfers tot en met het jaar 1929, sedert
1924 hoof•dstuksgewijze gerangschikt, alsmede over de
begrootingscijfers ‘tot en met 1931. Reeds bij een op-
pervlakkige vergelijking der totalen trekt het de aan-dacht, dat de gemeentelijke uitgaven van jaar tot jaar
belangrijk stijgen en zelfs, ‘dat het accres toeneemt.
De totale uitgaven van den gewonen dienst van alle
gemeenten tezamen beliepen volgens de begrootingen:
1924 ……..557.941.000
–
64
1925 ……..552.301.000
,
362.000
1926 ……..551.939.000
20
2000
1927
……..572.471.000
1928 ……..579.926.000 1929 ……..602.541.000
1930
619 794 000
+ 17.253.000
1931 ……..656.523.000
+ 36.729.000
Terwijl er dus in de jaren 192411926 eenige daling
merkbaar was, is sedert ‘dien •van jaar op jaar het to-
taal der gemeentelijke uitgaven met bedragen, wisse-
lend van
f
1 tot 22 millioen gestegen, welke stijging
van 1930 op 1931 zelfs
f
36.7 millioen heeft bedragen.
Het totaal der gemeentelijke uitgaven is ‘daardoor op
een peil ‘gekomen dat juist
f 100
millioen ligt boven
het nog slechts enkele jaren geleden normaal geach-
te, doch toen reeds hooge niveau van 1924/26.
Men behoeft waarlijk geen geleerde te zijn om te be-
grijpen dat, nu ‘door ‘den wereldcrisis de draagkracht, ook van het Nederlandsc’he volk met sprongen is ge-
daald, niet alleen van een nog verder gaande stijging
der gemeente-uitgaven ‘geen sprake zal kunnen zijn,
maar ‘dat alleen reeds door de gemeente-budgetten dat volk een ondrageljken last te torsen zou krijgen, indien
niet de in de jaren van hoogconjunctuur tot ontwik-
keling gekomen expansie thans door een even snelle
aanpassing aan de verminderde draagkracht wordt ge-
volgd.
Aangezien niet is aan te nemen, dat het Nederland-
sche volk door den druk zijner gemeente-uitgaven zal
willen ten onder gaan, kan het nuttig zijn op enkele
gevaren, die in dezen ernstigen tijd le gemeentelijke
autonomie bedreigen, ‘de aandacht te vestigen.
Op het aleiieen gevaar, dat is gelegen in de be-
paling van de wet op de financiëele verhouding tus-
schen het Rijk en de ‘gemeenten, ‘die aan de gemeen-
ten voor een deel van haar inkomsten een garantie
heeft verleend, behoef ik niet nader in te gaan. Men
moet hopen, dat de gemeenten de draagwijdte van deze
garantie, waarvoor immers de middelen uit hetzelfde
volksinkomen moeten worden gevonden, waaruit ook
alle andere uitgaven moeten worden bestreden, niet
zullen overschatten.
Tot de gevaren van meer algemeenen aard, ‘die de
financiën onzer gemeenten •bedreigen, behoort verder
de splitsing der gemeentehegrootingen in een gewonen
en een kapitaaldienst. Op •het verkeerde inzicht, dat
de. gemeentebesturen hebben bij ‘het brengen van uit-
gaven ten laste van den kapitaaldienst heb ik bij her-
haling gewezen
1)
en ik vols’ta dus, wat ‘dit punt be-
treft met te constateeren, dat ook thans nog de ge-
meentelijke ‘begrootingswetgever in zijn begeerte om
9 Zie bovenaangehaald artikel in •het Februari-nummer,
jaargang 1930
;
“van De Economist.
INHOUD.
BIz.
DE TOEKOMST DER OEMMENTEFINANÇIJN
door
Mr. Dr
A.
van Doorninck ………………………….
942
De labilisatie van het economisch leven en de middelen,
ter bestrijding; de noodzakelijkheid van een wereld-
grondstoffenvaluta II (Slot) door
Prof. Dr. Ir. J. Oou-
clriaanJr. ………………………………..
944
Kina en rubberrestrictie door
1.
Cransberg ………
948
AANTEEKENINOEN:
De landbouwcrisis………………………….
950
INGEZONDEN STUKKEN:
–
Parlement en Regeering door
Prof. Mr. 0. W. de Vries
952
Eenige opmerkingen naar aanleiding van de critiek van
Dr. R. van Genechten op het Rapport der Commissie van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid
en Handel inzake het afbetalingsstelsel door
Mr. Fr.
W.
Fischer
met naschrift door
Mr. Dr. R. van Genechten
952
MAANDCIJFERS:
Postchèque- en Girodienst
…………………
954
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ……………. 955-P60
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel
veel meer tot stand te brengen dan hij uit zijn loopen-
de begrooting kan betalen, onverminderd voortgaat
met allerle.i op zichzelf wellicht nuttige
•
zaken ten
laste van den kapitaaldienst, d.w.z. voor het grootste
gedeelte ten laste van de toekomst, te financieren,
daarbij voorbijziende dat, indien de productiviteit
dezer zaken kleiner is dan de lasten der ‘deswege
te sluiten geldleeningen, voor den belastingbetaler
het nadeelig verschil een verzwaring van druk
beteekent. Het feit, dat door de dalende conjunc-
tuur de productiviteit van vele dezer gemeente-
lijke kapitaalgoederen (‘de gemeentewoningen .bijv.)
sterk afneemt, hetgeen nadeelen met zich brengt, die
groo’ter zijn dan de voordeelen der door conversie ver-
kregen rentebespariugen, maakt deze situatie natuiir-
lijk nog ernstiger. Ondanks dit alles is er van ver-
laging van gemeenteschuld geen sprake en is men
zelfs ‘sedert eenigen tijd bezig op dezen verkeerden
weg nog verder te gaan door naast den kapitaaldienst
nog een derde onderdeel, den crisisdienst, in het leven
te roepen, die niet door nieuwe daarvoor gelijktijdig
aangewezen’ gewone middelen, maar uit leeningsgeld wordt ‘gefinancierd, ofschoon daarbij van eenige pro-
ductiviteit natuurlijk heelemaal geen sprake is. Dat
een op deze wijze sluitend ‘gemaakte ‘begrooting vol-
komen waardeloos en zelfs ‘door haar misleiding ge-vaarlijk is, schijnt niet tot het besef der gemeentebe-
sturen door te dringen.
De stijging der gemeenteschulden, zonder de crisis-
leeningen, die thans nog niet onder de geconsolideer-
de gemeenteschulden voorkomen, blijkt uit het navol-
gende overzicht: Totaal Totaal
gemeentelijke voor le Restant
schuldenlast bedrijven
1
Januari
miii.
miii. miii.
1924
………………..
1531.3
570.8
960.5
1925
………………..
1770
631.6 1138.4
1926
………………..
1917.2
655.5
1261.7
1927
………………..
2008.9
687.4
1321.5
1928
………………..
2053.7
715.3 1338.4
1929
………………..
2122.3
758.7 1363.6.
1930
……………….
2163.3
742.6
1420.7
1931
……..
2301.3
789.3 1512
De hoofdstukken
die het sterkst tot deze stijging
hebben bijgedragen
zijn de navolgende:
–
Totaal-
Totaal- Percentage
Hoofdstuk
schuld schuld
der
1
Jan.
1924
1
Jan.
1931
stijging
miii.
nrill.
Algemeen lleheer
28.2
31.4
11.3
Openbare
Veiligheid
. . . .
7.5
10.1 34.7
Volksgezondheid
……..
11.3
27.1
139.8
Volkshuisvesting
……..
381.1 599.8
57.4
Openbare Werken …….
203.6
296.5
57.4
Privaat bezit
…………
103.9
227.5
119.-
Onderw. E. en W……..
107.2 222.5
107.6
Armenzorg
………….
20.8
26.8
28.8
Landbouw………….
4.5
12.7
182.2
Handel en Nijverheid
. . . .
9.9
18.7
88.9
Bedrijven
…………..
570.8
789.3
38.3
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
943
Gelijk uit dit staatje’blijkt, vertoont de stijging zich
over alle Hoofdstukken.
Een belangrijk en evenzeer stijgend gedeelte van
deze schuld is hij de Rij ksfondsen ondergebracht.
Op 1 Januari 1929 bedroeg dit totaal
f
313.653.909,46
1
,,
1931 was het gestegen tot,, 487.939.047,16
Uiteraard werkt het feit, dat cle Rijksfondsen voor
een belangrijk gedeelte van hun beleggingen op de
gemeenten zijn aangewezen, de
stijging
der gemeente-
schulden nog meer in de hand.
Een derde punt van algemeenen aard, dat de bij-
zondere aandacht verdient, betreft de regelmatige
overschrijding der begrootingen.
Tan die overschrijding in de jaren 1924 t/in. 1929
geeft het navolgend staatje een beeld:
Totaal ge.
vo1Ie uitga- Totaal idem
Bedrag der
Jaar
veu volgens
volgens
overschrij-
begrooting
rekening ding
924
……………
557.941.000 566.630.000
8.689.000
1925
……………..
2.301.000 579.488.000
27.287.000
1926
……………
551.939.000 583.866.000
31.927.000
1927
……………
572.471.000 584.574.000
12.103.000
.1928
……………
579.926.000 595.409.000
15.483.000
1929
……………
602.541.000 645.709.000
43.168.000
Zonder uitzondering dus zijn de totalen der ge-
tneenterckoningen hooger dan de totalen der begroo-
tingeri.
Deze overschrijdingen, ‘die aan cle begrooting als on-
misbare en bindende leidraad voor het gemeentelijk beheer alle beteekenis dreigen te ontnemen, kunnen
aan verschillende oorzaken te wijten zijn. Het is mo-
gelijk, dat bij het opmaken der begrootingen uit zucht
om te flatteeren of door bezwaar in het vinden van
dekking, te krap wordt geraamd. Ook is het denkbaar,
dat indien tijdens het begrootingsjaar de middelen
ineeloopen, deze aanstonds worden aangewend voor nieuwe uitgaven. Beide oorzaken zijn natuurlijk met
name bij een teruggaande conjunctuur even bedenke-
lijk. Zij
wijzen
op een leemte in het gemeentelijk f i-
uanciëel beheer, welke bij het Rijk niet bestaat. In
de Comp’tabiliteitswet 1929 is het toezicht geregeld, dat de Minister van Financiën ook na ‘de vaststelling
der begrootingen op de besteding van ‘s Lands gelden
uitoefent. Dit is allengs in alle landen een noodzake-
lijke bepaling gebleken. Nog onlangs zijn in de Bel-
gische wet strenge voorschriften op dit punt opge-
Tiomen, welke o.m. – inhouden, dat alle wetsvoorstellen
en Regeeringsmaatregelen, welke financiëele gevol-
gen kunnen hebben, de vooraf’gaande sanctie behoe-
ven van den Minister van Financiën, terwijl boven-
dien die financiëele gevolgen vooraf nauwkeurig moe-
ten, zijn berekend. Zelfs zijn de ambtenaren verant-
woordelijk gesteld voor ‘de fouten, die zij bij ‘die be-rekeningen mochten maken. Is er ook in het gemeen-
tebestuur een orgaan, dat speciaal voor de financiëele
belangen waakt? Artikel 216 der Gemeentewet
heeft thans de afzonderlijke verantwoordelijkheid van de wethouders geregeld, maar er is nergens een bepa-
ling, die aan den wethouder van financiën hetzelfde
overwicht geeft in ‘het gemeentebestuur, als de Comp-
tabiliteitswet aan den
,
Minister van Financiën lieef t
gegeven. Het
schijnt
wenschelijk in deze leemte te
voorzien, vôôrdat het noodig zal blijken een tekort aan
autonome kracht door een ‘verscherpt toezicht van
bovenaf aan te vullen.
* *’
*
Behalve de boveustaade meer’ algemeene opmer-
kingen ‘geeft ook een vergelijking ‘ tusschen verschil-
lende jaren van het uitgavencijfer der afzonderlijke
hoofdstukken van de gemeentebegrootin gen op menig
punt reden tot -bezorgdheid.
De stijging der gewone
–
uitgaven van 1930 op 1931
met, een totaal, van
f
36.7 millioen is als volgt over
de verschillende hoofdstukken verdeeld:
Raming
Raming
Stijging
– Hoofdstük
1930
‘ 1931
of daling
Vroegere diensten . .
6.590.000
5.343.000 – 1.247.000
Algemeen Beheer
36.320.000 39.013.000 + 2.693.000
Ojenbare Veiligheid
48.365.000 50.111.000 + 1.746.000
Volksgezondheid…….
13.705.000 14.600.000 + 895.000
Volkshuisvesting
49.632.000 14.600.000 + 1.145.000
Openbare werken
79.177.000 85.616.000 + 6.439.000
eigendommen niet voor
opeub. dienst bestemd
19.522.000 21.695.000 + 2.173.000
Ondèrwijs, K. en
W 140.305.000 148.182.000 + 7.877.000
Arm’cn- en Workloo-
zenzorg
………….67.878.000 73.376.000 + 5.498.000
Landbouw .. .. ‘
.$
67.000
967.000 + 100.000
Handel en Nijvr1ieid
5.826.000
6.672.000 + 846.000
Bela’stingen ………
11.955.000
8.647.000 —3.308.000
Bedrijven …………..
l00.108.OQO 106.961.000 + 6.853.000
Katiroorzieniflgeii
15.164.000 14.883.000 – 281.000
Overige uitgaven
15.847.000 18.968.000 + 3.121.000
Onvoorzien ‘ ………
8.532.000 10.722.000 + 2.190.000
Uit dit ovrzicht blijkt, dat voor bijna alle hoof d-
stukken van uitgaven hoôgere totalén werden uitge-
trokken. ‘ ‘
Het Hoofdstuk ,,Vroegere diensten”, ‘dat de na’deelige
saldi van ‘de laatst vastgestelde rekeningen ‘vermeldt,
is voor 1931 lager keraamd. Neemt men echter ook
de ‘batige saldi, die onder de inkomsten voorkomen, in
aanmerking, dan blijkt, dat voor alle gemeenten te-
zamen de batige saldi sedert 1924 geleidelijk zijn “er-
minderd:
Jaar
Bat-ige saldi Nadeelige saldi Blijft batig saldo
1924
74.416.000
24.997.000
49.419.000
1925
60.323.000
17.149.000
43.174.000
1926
54.617.000
17.379.000
‘ 37.238.000
1927
45.320.000
16.820.000
28.500.000
1928 . , . :
35:118.000
11.652.000
23.466.000
1929
67.773.000
38.359.000
29.414.000 Op iich zelf reeds is het overbrengen van hatige re-
kenings’al’di naar den gewonen dienst van volgende be-grootingen een kwaad, -dat vooral bij een zoo sterk stij-
genden schuldenlast verboden diende te worden; het
overbrengen van -die saldi naar den Kapitaaldienst zou
evenals in ‘de Duitsche wet, ook bij ons verplichtend
moeten worden voorgeschreven. Dat bovendien die
saldi’ regelmatig afnemen, wijst temeer op een -geleide-
lijken achteruitgang.
De belangrijkste uitgavenstijging geeft het Hoofd-
stuk Onderwijs, Kunsten en Wétenschappen.
De bruto uitgaven van dit Hoofdstuk beliepen:
in
1924
…………………………….f 127.159.000
(le inkomsten bedroegen …………………
66.192.000
Blijft netto uitgaven in
1924 . – .TT60.967.00
In 1929 bedroegen deze cijfers:
Uitgaven
…………….
f 134.445.000
Inkomsten ……………..
59.537.000
Netto uitgaven ………
f 74.908.000
Onder ‘deze uitgaven zijn ‘begrepen de rente en
aflosing van terzake van schoolbouw aangegane geld-
leeningen.
De gemeentelijke schuldenlast terzake van het On-
derwijs bedroeg op i. Januari 1924
f
101.223.000 en
op 1 Januari 1929
f
169.934.000, zoodat de stijgende
schuldenlast een belangrijke factor vormt in do regel-
matige
stijging
van de gemeentelijke onderwijsuitgaven.
Het-bedenkelijke hiervan is vooral, dat verbetering
hierin alleen is te verkrijgen ‘door de schuldaangroei-
ing ‘stop te zetten en
tegelijkertijd
op het schoolkapi-taal sterker af te schrijven, hetgeen in de eerste jaren
een, verzwaring van gewone lasten beteekent. De, kans
is dus groot, dat men op den verkeerden weg net zoo
lang blijft Voortsukkelen tot de wagen is vastgeloopen.
Ook’ het Hoofdstuk Bedrijven vereischt bijzondere
aandacht. Oppervlakkig beschouwd is hier alles in
orde. De inkomsten van alle bedrijven, dus met inbe-
grip van de verliesgevende, beliepen in 1924
f
105.211.000, -de uitgaven
f
81.362.000, zoodat er een
d”ei’schot was van
f
23.849.000,’ zijnde 4 pOt. van het
gèïuvesteeid kapitaal van
f
570.8 millioen. –
In 1929 ‘bedroègen de inkomsten
f
139.694:000 en
de uitgaven
f
102.312.000, gevende een overschot van
–
944
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
f
37.382.000 of 5 pOt. van het geïnvesteerde kapitaal
van
f
158.7 millioen. 1-let rendement van het kapi-
taal zou dus nog gestegen zijn. Deze conclusie is ech-ter zeer eenzijdig, want men %ou daarbij voorbijzien,
dat de winstgevende •bedr••en een monopolie bezitten
en nog vel van noodzakelijke levensbehoeften, zoodat
zij door eenvoudig de tarieven te verhoogen, elke viiist kunnen maken, clie de gemeentekas noodig heeft. Het gevaar, dat hierin ligt is •des te grooter
nu de arbeidsvoorwaarden in deze naar alle kanten
beschutte bedrven door de gemeentelijke Overheid
worden vastgesteld en dus allerlei andere dan zuver
economische factoren daarbij een rol spelen. Het mag
dan ook wel als zeker worden aangenomen, dat in de
tarieven, die de burgerij moet betalen teneinde de
gemeentekas de onmisbare bedrijfswinsten te verze-
keren, een flink stuk belasting zit, dat bij een meer
economisch beheer bespaard zou kunnen worden; wat
na tno rlijk ibeclenkelijker wordt, naarmate de alge-meene belastingdruk voor het instandhouden van de
volkswelvaart een grooter bedreiging gaat vormen.
Nadere beschouwing verdient evenzeer het Hoofd-
stuk A.rmenzor•g en Werkloozenzorg.
De netto-kosten van dit Hoofdstuk, volgens dge-
meenterekeningen beliepen:
Uitgaven Ontvangsten Netto uitgaven
in 1924
…….
f67.458.000 f7.969.000
f59.489.000
1925
…….,
63.034.000 .. 7.362.000
., 55.672.Q00 1926
……..
.. 62.464.000
:. 7.008.000
,, 55.456.000
1927
………
64.710.000
,, 7.963.000
,, 56.747.000
1928
………
65.949.000 .. 8.132.000
57.817.000
1929
………
68.555.000 ,, 8.747.000
.,59.808.000
In deze cijfers komt uiteraard de tegenwoordige
crisis nog niet tot uitdrukking. Op zichzelf reeds vor-
men deze uitgaven een bedenkelijk hoog percentage
van het gerneentelijlc budget. Maar de zaak krijgt een
nog ernstiger aanzien, indien men onderscheid maakt
tusschen de steden en het platteland.
In het op zichzelf nog vrij gunstige jaar 1029 be-
droegen de totale gemeentelijke uitgaven voor Ar-
menzorg en Werlcloozenzorg in alle gemeenten te-
zamen bruto
f
68.555.000 en in de zes gemeenten
boven 100.000 inwoners (Amsterdam, Rotterdam,
‘s-Gravenhage, Utrecht, Groningen en Haarlem) in
totaal
f
41.919.000. Deze zes gemeenten, omvattende
27 pOt. van cle totale bevolking betaalden dus in 1929
62 pOt. van de totale lcosten van Armwezen.
Deze cijfers dringen de vraag op den voorgrond
of er een juiste verhouding bestaat tusschen de
armon- en werkloozenverzorging in de groote steden
en op het platteland. Is .dat niet het geval, en worden,
door weilce oorzaken dan ook, de behoeftigen in cle
groote steden ruimer en vollediger verzorgd dan op
het platteland, dan zal de op zichzelf reeds ernstige
trelc naar de groote steden door deze onjuiste ver-
houding nog worden gestimuleerd en zal deze verzor-
ging aan de grooto gemeenten op den duur lasten op-
leggen, welke niet meer te dragen zullen zijn. Het
feit, dat enkele van de grootsten door instelling van
een crisisdienst zich deze lasten voorloopig van den
hals pogen te schuiven, kan het kwaad nog slechts
verergeren.
Alles tezamen genomen kan de conclusie slechts
deze zijn, dat het met de gemeentefinanciën snel berg-
afwaarts blijft gaan. Op welk punt dit afglijclen zal
worden gestuit, kan niemand voorspellen; vast staat
echter, dat cle geweldige vereiderisis dat punt heel wat
naderbij heeft gebracht.
De onlangs afgekondigde noodverordening in
Duitschland, die voor de Duitsche gemeenten de auto-
nomie volledig heeft opgeheven en •de landsregeerin-
gen heeft gemachtigd alle maatregelen te treffen,
welke voor het brengen van evenwicht in de gemeen-
telijke huishoudingen noodig zijn, moge tot waar-
schuwing strekken, waarop een gemeentebeleid moet
uitloopen, dat met de eischen van de algemeene volks-
welvaart geen voldoende rekening houdt.
A. VAN DOORNINQK.
DE LABILISATIE VAN HET ECONOMISCH LEVEN EN
DE MIDDELEN TER BESTRIJDING; DE NOOD.
ZAKELIJKHEID VAN EEN WERELD-
GRONDSTOFFEN VALUTA.
II
(Slot.)
Ele t sy nchronisme van de goederenprijzen beteekent
in wezen de relatieve beweging van al deze prijzen
tezamen tegenover den prijs van ébn ander goed,
waarin cle prijzen worden gemeten: liet goud.
De. directe oorzaak van deze relatieve beweging ligt
niet bij het goud; er is de laatste paar jaren niet zoo
iets essentiëels in cle totale goudpositie van de wereld
veranderd, dat deze verandering de catastrofale ineen-
storting zou kunnen verklaren.
De oorzaken liggen aan de zijde van de goederen:
de mechanica van de prijsvorming schept een labiel
evenwicht dat, een maal doorbroken, de prijsineenstor-
ting onbeperlct laat doorgaan, ja versterkt, omdat de
clepreciatie van dio goederen niet alleen relatief, maar
ook op zichzelf door dle
gelijktijdige
toeneming van
cie vraag naar goud de appreciatie van dit metaal Le-
teekent. Er wordt een vlucht ontketend uit de goede-
ren naar het goudi, – of wat daarvoor doorgaat.
Deze relatieve beweging va.n alle goederenprijzen
tegenover één enkel prijsgoed zal men nooit kunnen
doorbreken, zoolang men den prijs der goederen meet
aan een prijsgoed buiten die goederen gelegen: deze
constructie is in, zichzelf labiel en zal labiel blijven
zoolang men h(wr handhaaft.
Deze labiliteit is evenwel met één slag opgeheven,
wanneer men den prijs der goederen meet aan den
gemzddelden prijs van, alle. goederen tezamen; wan-
neer men dus de gemiddelde prijs van alle goederen
tezamen als prijseenheid definieert.
Dan, maar ook .eerst dan, zal de stelling van James
Miii ten volle in vervulling gaan: ,,De waar, waar-
mee de markt overvoerci is, zakt; diegene, aan welke
gebrek is, stijgt in prijs”. ‘) Thans geldt de stelling
voör alle goederen tezamen ‘tegenover het eene prijs-
goed: het goud Dun zal de stelling gelden voor elke
grondstof of elke groep van grondstoffen, waarvan
relatisf
te veel is (cl.w.z. een teveel dat relatief groo-
ter is dan het teveel der andere grondstoffen).
Daii zal de prijsdaling van een aantal grondstoffen, prijsstijging der overige in het leven roepen. Ook dan
nog zullen partiëele overproducties, crises
1fl
Le-
paalci e bedrijfstakken met pathologi sche prijs i nstor-
ting mogelijk zijn – maar zij, zullen gecompenseerd
worden door prijsstijging in cle overige takken. De
universeele en catastrofale werelcicrisis zal tot het
verleden behooren; cle ‘partiëele crises zullen, bij
thans vergeleken, een goedaardig karakter hebben
Is dit een fantasie? Is dit een clroombeeld, of ien
goochelspel op het terrein der geldpolitiek, – waarop
reeds zoo vaak zondlerlinge kunsten zijn uitgehaald –soms met succes, maar meestal tot groote schade voor
hen, die zich tot gewaagde experimenten lieten over-
halen.
Laait ons scherp en heknopt preciseeren wa, wij
bedoelen.
Laat ons eerst de techniek en de principiëele betee-
kenis van deze geldeenheid onderzoeken en daarna
spreken over de mogelijkheid en opportuniteit van
practische invoering tijdens deze crisis.
Thans is (was) de definitie van de geldeenheid in de meste landen:
1 geldeenheid =
x
gram goud.
De nieuwe definitie zou bijv. kunnen luiden:
1
gelcleenbe’id
= XL
KG. -tarwe+x
KG.
rogge+x
3
KG. maïs+
+x
4
KG.
gerst-l-x5
KG.
haver+
+x
5
KG.
rijst;
+ y KG.
suiker+y2
KG.
koffie+y3 KC4. thee+
+Ys
KG.
ee.prah+3r5
KG.
rubber;
1)
Elements
of
‘political economy; 3rd edition pag. 235.
28 October 1931
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
945
• x
i
KG. katoeii+z
2
KG. wel+z
i
KG. zijde+
+z
4
KG.
vlas+zs
KG. hennep+
+6
JÇG. jute;
• t
i
iG. ijzer+t
s
KG. koper+t
3
KG. tii+
±t KG. ioocl+ t
5
IRG. zink+
+t
5
KG.
goud+t7
KG. zilver;
• u
1
1KG. steenkool+u2 KG. stookolie+
+u
a
KG. benzine.
De nieuwe gelcieenheid zou dus bestaan uit cle som van bepaalde hoeveelheden van primaire grondstoffen
en wel elk vertegenwoordigd in verhouding tot zijn
wereidverbruik.
1)
Aldus zou zij beter dan eeuige andere voldoen aan
den allereersten eisch van waarclevastheid: cle ver-
bruiksnuttigheid van bepaalde hoeveelheden algemeen
gebruikte grondstoffen zou in de plaats treden van
de zeer twijfelachtige en labiele gebruiksnuttigheid
van één enkel metaal: het goud.
Technisch zou de nieuwe geldeeniieid beetaan uit
papier gedekt door goederen. Deze goederendekking zou cl us in cle plaats treden
van cle tegenwoordige gou ddekking De waardevast-
heid zou worden gehandhaafd door, evenals in de
beste dagen van den gouden standaard, den dubbelen
eisch to stellen: vrije inwisselbaarheid van biljetten
tegen goederen en vati •goederen tegen biljetten.
2)
Voor den gouden standaard is, zelfs vébr den oor-
log, deze eisch slechts zeer onvolledig in vervulling
gegaan. Tijdens den oorlog is zij volledig vervallen en na den oorlog pracitiscli niet meer hersteld. De toene-
mende goudschaarschte maakt haar onuitvoerbaar;
handhaving van den eisch zou immers tot beperking van de circulatie dwingen, terwijl de uitbreiding van
(Ie algemeene welvaart jdist verruiming maakte tot
een gebiedende eisch.
Voor een grondstoffenstauclaard kan men den eisch
van wederkeerige i nwisselbaarheid daarentegen zeer
good ha ii clhaven. Scliearsch te aan grondstoffen zou
immers beteekenen een zeer reëele verarming van de
menschheid en inderdaad door beperking van de cir-
culatie, door beperking van de consumptie onherroe-
pelijk moeten worden gevolgd. Overvloed van grond-stoffen daarentegen beteekent een zeer reëele rijkdom
voor de menschheid; zij mag en moet tot opvoering
van circulatie en verbruik leiden.
Een geldeenheict
buiten
den goederenstroom betee-
Icent in tijd van goederenovervloed met noodwendig-
hpid:
depreciatie van de goederen,
dus verslechtering van liet cred jet,
dus beperking van de circulatie,
dus beperking van het verbruik,
dus verdere depreciatie van de goederen –
een door en door labiele constructie, die in de toe-
komst tot steeds grooter noodlottigheden zal leiden
(grooter amplitude, kleiner slingertijd) juist naar-
mate onze kennis en de tchniek van het marktver-
keer verbeteren.
Een geldeenheicl
in den goederenstroom heteekent
daarentegen in tijd van goederenovervloed:
constante prijs per goederenpakket;
dus toegenomen geldswaarde van het goedereavo-
lumen in zijn geheel,
dus uitbreiding van de biljettencirculatie en ver-
gemakkelijking van het crediet,
(geen roekelooze anticipatie op de toekoist, maar
anticipatie juist zoover als de extra goederenvoorraad
in de toekomst strekt),
1)
Deze verhoudingen wisselen in den loop dci jaren
;
in
verband daarmee zou de samenstelling om de 5 of 10 jaar
moeten worden herzien; eventueel nieuw opgekomen grond-
stoffen zouden dan tevens kunnen worden opgenomen. –
Deze veranderingen zijn zeer geleidelijk en tijdens hun groei
gedurende de 5 of 10 jaarlijksehe periode publiek bekend.
ilun invloed zal dus zonder schokken geleidelijk worden
verdisconteerd.
) Rica’rdo.
Proposals for an Eeonomic and Secure Cur-
rencv
–
dus toeneming van verbruik, –
eôn
–
voortreffèlijk gestabiliseer-de constructie, die liet
economisch organisme steeds soepeler en geleidelijker
zal doen functionneeren naarmate onze kennis en
onze markttechniek beter worden.
De voor een grondstoffenvaluta practisch uitvoer-
biire eisch van wederkeerige inwisselbaarheid maakt
cle handhaving van de waardevastheid niet meer tot
een±taak, die alleen of zelfs in de eerste plaats van de
direbtie der circulatiebank en van de statistische bu-
reaux afhankelijk is, zooals bij do ,,compensated
dollar” van Irving Fisher of bij de ,,managed curren-
cy” van Knynes. Zij geschiedt automatisch door het
i’rjd railverkeer op de uitstekend georganiseerde goe-
derenmarkten, dloor arbitrage tusschen de goederen-ma±kten onderling en tusschen deze en de circulatie-
banken.
Zoodra het vaststaat – krachtens defini Lie – dat
een gron dstoffenpakkt van bepaalde samenstelling
de gldeenheid is, zal een synchrone daling op de goe-
derenmarkten in liet eerste begin reeds onmiddellijk
bedutwoord wrôrderi door inbreng van voorraden bij de
circulatiebank dus: saneering van do marktpositie,
toename van de biljettencirculatic, stirnuleering van
het verbruik: tendens tot synchrone prijsstijging: dc
stabilisatie werkt ii tempo en grijpt reeds hij kleine
afiy.jkingen in.
o
ingekeerd: zoodra op de goederenmarkten een ten-
den5 zou ontstaan tot synchrone prijsstijging, komen
de voorradev an cle circulatiebank los: directe druk
op de goederenprijzen, tegelijkertijd inicrimping van
de biljettencircula-tie: de daling van de grondstoffen-
prijzen kan niet uitblijven.
Om deze laatste werking te kunnen uitoefenen, is
het natuurlijk noodzakelijk, diat het dekkingspercen-
tage dor uitgegeven biljetten zeer hoog is: de ervaring
der laatste jaren heeft clan ook wel voldoende getoond
waar. de verlaging van dit percentage toe lidt: dat
de dekking onwerkzaam is juist op liet oogenblik, dat zij haar eigenlijke functie zou moeten vervullen. Men
moet dus tegen de grondstoffendekking niet aanvoe-
ren, dat zij duur is, •dat men renteloos liggende voor-
raden vasthoudt, diie men beter elders in den normalen
goederenstroom Icon gebruiken. Volstrekt niet: het is
een reserve-voorraad die actief optreedt als de nood
aan den man komt en die uit de maTkt moet worden
genomen zoodra dit tijdelijk teveel, deze tijdelijke
overvloed, de oorzaak zou worden van algemeene ont-
reddering. De kosten van te rentelooze voorraden zin-
ken trouwens in liet niet bij de onmetelijke schade,
die aangericht wordt door een algemeene en alles ver-woestende depressie als de tegenwoordige.
Het definieeren van de geldeenheid als een grond-
stoffenpakicet van bepaalde samen-stelling (hoeveel-
heidsvehoudingen gebaseerd op dc meest objectieve
maatstaf: het wereidverbruik) beteekent, dait geen
enkel land en geen enkele produetietak in het -bijzon-
der Ican worden bevoorcleeld of benadeeld. Daarom
moét de
sastheid
van deze verhouding onder alle om-standigheden worden gehandhaafd; loslaten beteekent
priviligeering van de grondstoffen, die in sterkere
mate, bena-deeling van de grondstoffen, die in min-
der mate
• -‘ oor deklcingsdoeleinden worden gekocht.
Het handhaven van de vaste verhouding is dus de
waarborg tegen een lukrake politiek van steun, soms
aan’ deze, soms aan gene marict; de vaste verhouding
beteekent, dat de gel-deenheid steeds een geljk:vormige
afbeelding is van het goederenverbruik der menseh-
heil in zijn geheel en dus een maximale waar-borg be-vat voor stabiele en algemeen erkende gebruiksnuttig-
heid.
Het opnemen van een bepaalde grondstof in de geld-
eenheid -beteekent volstrekt niet, dat de producenten
vanrdie grondstof in het -bijzonder bevoordeeld worden,
da! alleen in zooverre, dat voor deze grondstof een
nieuwe toepassing wordt geschapen als bestanddeel
vanhet geidstelsel. De algemeene wetten van het ruil-
946
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
verkeer zullen kapitaalrente, ondernemerswinst en ar-
beidsloon in dien bedrijfstak, evenals tot dusver, in
verband houden met de gelijknamige grootheden in
andeie bedrijfstakken. Alleen wanneer een grondstof onder beheersching stond van een wereldmonopolie,
zou het zaak kunnen zijn haar van opname uit te sliii-
ten: de grond van uitsluiting beteekent dan ook in
zichzelf, dat deze grondstof aan de labilisatie niet
meer medeplichtig kan worden.
Overigens is het gewenscht het aantal grondstof-
fen niet sterk te beperken, maar integendeel uit ‘te
breiden tot alle, die in. het internationaal ruilverkeer
een rol spelen en technisch voor dekkingsdoeleinden
hanteerbaar zijn of hanteerbaar gemaakt kunnen
worden.
Men mag er niet op vertrouwen, dat, als men uit een
bepaalde groep van in productie en(of) in consump-
tie, of in beide opzichten verwante artikelen er enkele
voor opname in de geldeenheid uitkiest, de ove,rige
het prijebeloop van de gekozenen zullen blijven voigen.
Het afwijkend beloop van de goud- en zilverprijzen,
na het loslaten van het zilver als standaardmetaal is
in deze een waarschuwing.
Men zal dus niet uit elke groep van grondstoffen
(granen, metalen, koloniale producten, enz.) enkele
representatieve soorten moeten kiezen, maar de grond-
stoffen ongeacht hun meer of mindere verwantschap
moeten opnemen in de volgorde van hun beteekenis
in het wereldverbruik, in geld gemeten. Het wordt
dan een zaak van practisch inzicht om bij een bepaald
punt de streep te zetten; men zou buy, kunnen bepa-
len, dat grondstoffen, wier wereldverbruik in geld gemeten kleiner is dan 1 pOt. van de som van alle
voorafgaande, niet meer voor opname in aanmerking
komen.
De paniek in één markt zal trouwens voor een goed
deel getemperd worden door ‘het feit, dat naast de
automatische steun der circulatiebanken, de normale
credietverleening in di.e markt, mits meer of minder
volledig gecompenseerd met geëvenredigde credietver-
leening in de andere goederenmarkten, niet langer een
uiterst riskante onderneming is. Van oudsher – en
terecht – hebben de banken, die zich specialiseerden
in de credietverleening op één bepaalde grondstof
(wolba ii ken, koffi ebanken, graanf’inanciering) in een
kwade reuk gesteun wat betreft hun soliditeit. Het
noodlot is evenwel, dat de synchronisatic der prijs-
beweging een over een groot aantal verschillende
grondstoffen verdeeld crediet niet veel minder slecht
maakt dan het eenzijdige crediet. Oredietverleeni ng
op soliede basis is in de gesynchroniseerde labiele
markten in wezen niet meer mogelijk.
Alle crediet is, onder de heerschappij van, een geld-
stelsel, dat los is van de goederenprijzen, in wezen en
in laatste instantie een sa)nenlcoppeling van, twee
heterogene zaken, die ook door den soliedsten crediet-
gever niet tot elicaar kunnen worden gebracht: een
geldvordering en de prijs van bepaalde goederen.
Deze heterogeniiteit is den particulieren belegger
reeds lang bewust; hij ‘heeft van vorige gesiachten
reeds den raad gekregen zijn bezit te verdeelen over
obligaties en aandeelen. De .beroepsmatige credietver-
leener kan dit advies niet volgen en al ou hij het
kunnen volgen, dan zou dit advies – de laatste
debiteuren zijn uiteindelijk van goederenprjen af-
hankelijk – hem toch niet voor verlies vrijwaren.
Onder een geldstelsel, weiks eenheid het zwaarte-
punt van de prjsbeweging der goederen volgt, is de
heterogeniteit in homogeniteit veranderd en kan het
geheele credietwezen op oneindig solieder basis wor-
den opgebouwd.
Men kan de vraag stellen: Waarom in de goederen-
valuta alleen primaire grondstoffen opnemen, waar-
om geen andere goederen?
1-let antwoord luidt: de primaire grondstoffen zijn
door hun universeele bruikbaarheici, hun verhande-
ling in standaardkwaliteiten, de publieke noteering
daarvan op ‘de groote goederenmarkten der wereld,
technisch veel meer geschikt dan welke andere goe-
deren ook. Het prijsbelo’op van andere, meer gediffe-
rentieerde artikelen is èn door hun meer gedemar-
keerde markten èn door hun dichtere ligging bij de
consumptie ook niet in die mate aan alles verwoes-ten-
de schommelingen onderworpen als dat der primaire
grondstoffen.
Met het stabiliseeren van het in•dexcijfer der groot-
handelsprjzen van primaire grondstoffen (wat is de
grondstoffeneenheid anders dan de materialisatie van
dit mudexcijfer) is het onrustigste en wildste deel van
het economisch organisme tot orde gebracht. Men kan
gereedeljk toegeven, dat er ook nog andere gebieden
van het economisch leven zijn, die labiele evenwicht’s-
toestanden vertoonen met sterk gesynchroniseerden
omslag en wel in het
bijzonder
de productie van kapi-
taalgoederen. Maar de periodieke impulsen op de pro-
ductie van productiemiddelen zullen aanzienlijk ver-
zwakken, indien het synchronisme der grondstofmark-
ten doorbroken is
en
deze productietakken zelve kun-
nen zich, door de toenemende mechanisatie der bedrij-
ven, voor een steeds grooter wordend percentage ba-seeren op cle betrekkelijk stabiele leveranties ter ver
–
vanging of ter vernieuwing en worden dus elk jaar
in mindere mate afhankelijk van de labiele leveranties
ter uitbreiding.
In het economisch leven is de sterkte der golfbc-
weging precies omgekeerd verdeeld als in den oceaan.
In den oceaan aan de oppervlakte de hooggaande go!-
ven, eiken meter diepei onder de oppervlakte wordt
de amplitude van de slingering kleiner;
01)
eenige
tientallen meters diepte heerscht volkomen rust. In
liet economisch leven betrekkelijke stabiliteit in cle
eonsumptiesfeer, heftige bewogenheid in de sfeer van
Het
prijsniveau
van alle grondstoffen tezamen is
in de geldeenheid als gewogen gemiddelde gefixeerd:
de prijs van geen enkele individueele grondstof is ge-
fixeerd.
De onmetelijke voordeelen van de vrije prijsvorming
voor elk artikel afzonderlijk blijven volledig gehand-
haafd. Evenals tot dusver zal overproductie in eèn be-
paalde bedrijfstak gestraft worden met instorting van
het prijsniveau en ondergang van de minst economi-
sche en minst krachtige bedrijven in dien tak. Maar
er is toch een cardinaal verschil met den tegenwoor-
digen toestand. Thans hebben alle
bedrijfstakken
zon-
der één enkele uitzondering van de prijsinstorting te
lijden en in die mate, dat het economisch leven van
de geheele wereld wordt geknakt. Dan zal alleen
de
slechtste helft
der
bedrijfstakken
de straf te lijden
hebben, terwijl de andere helft van de fouten der an-
deren profiteert in den vorm van extra steun aan hun
prijsniveau
t),
welke steun immers direct en automa-
tisch door de vrije werking van vraag en aanbod ge-
boden wordt, zo&dra door de inzakking van één of van
enkele
prijzen
het gewogen gemiddelde van alle zou
zakken beneden de geldeenheid. Daarom zullen beide:
straf en •belooning gematigder zijn dan thans; beide zijn met elkaar in verband gebracht. Het zal kunnen zijn, dat deze steun niet voldoende is om een ineen-storting te voorkomen: dan nog is een paniek in één
markt oneindig minder erg dan de synchrone paniek
in alle markten tegelijkertijd.
De labiliteit der grondstoffenmarkteu is in haar ge-
volgen nog noodlottger geworden door de Russische expor-
ten. i)eze Kozakkentroepen stichten dood en verderf in het
toch reeds
01)
(leil vlucht geslagen leger der grondstoffen-
prijzen
;
zij veroorzaken niet – maar versterke en ver-
lengen wel – de algemeene débacle. Onder heerschappij van
een grondstoffenvaluta zon hun desastreuze invloed strikt
beperkt blijven tot die grondstoffen, welke Rusland expor-
teert; zij sleepen (als baissiers hauclelencie) de andere
grondstoffen,
die
Rusiand waarschijnlijk mçet importeeren,
dan niet meer mee, maar drijven deze juist omhoog.
Zoo-doende straft de dumping zichzelf, en- heft zichzelf op, – ten-
zij men deze door on’erantwo’ordeljke credietverleening aan
Rusliind systematisch in .tand ou houden.
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
947
groiidstoffen en van productiemiddelen. De
i:uA
of
liever cle gelijkmatige beweging, die de consumptie-
sfeer vraagt en in zichzelf meclebrengt, wordt telkens
verstoord door de impulsen, die van de dieper liggen-
de lagen uitgaan en die lalle
,
bestaande ruilverhoudin-
gen (althans tijdelijk) omverwerpen: stabiliseer de
gronclstoffensfeer en gij stabiliseert â fortiori de op
grond van eigen structuur reeds zoo veel meer gesta-
biliseercie consumptiesfeer en dus ook de door beide
beïnvioede sfeer der productiemiddelen.
Maar het baseeren van het geldstelsel
01)
de pri-
maire grondstoffen heeft nog een veel principieeler
motief: zij kunnen vroeg of laat getroffen worden
door natuurlijke schaarschte; alle overige goederen,
clie door aanwending van kapitaal en arbeid uit pri-
maire grondstoffen worden afgeleid, zijn voor wat
hun vervaardigbare hoeveelheid betreft van hen afhan-
kelijk. Deze natuurlijke schaarschte – indien zij
mocht optreded – indien zij vroeg of laat bij alle
grondstoffen min of meer gelijktijdig mocht optieden,
– moet hatuurlijk in de geldcirculatie tot uiting wor-
den gebacht. Voor natuurlijke schaarschte der andere
productiefactoren dreigt in afzien’baren tijd geen ge-vaar: cle pocluctiviteit van den arbeid kan nog onbe-
perkt worden opgevoerd.
De technische hanteering van een grondstoffendek-
king biedt ongetwijfeld veel grooter moeilijkheden
clan van een gouddekking. Maar deze moeilijkheden
zijn niet onoverkomelijk. Het knopen van goederen op
cccl maakt het mogelijk deze in eigendom te hebben
zonder dat dit direct transportkosten meebrengt. Men
Ican zich een toestand voorstellen, waarbij een deel
van de dekking in het land zelf is opgeslagen en ge-
heel of gedeeltelijk participeert in de, telkens roulee-rende, verbruiksvoorraden voor dat land; waarbij een
ander deel op de plaatsen van productie of verhancle-ling voor rekening van dc bank blijft liggen, en waar-
hij cle dekking voor een ander deel bestaat uit col-
lectieve ceelen van een wereldbank, clie de indirecte beschikking over de goederen heeft. Overdracht van
deze collectieve ceeleri van cle eene circulatiebank aan
de andere zou onder verdisconteering van verschillen
in vracht, voor het internationale verkeer geheel
of gedeeltelijk in de plaats treden van de tegenwoor-
dige goudvérschepingen.
Het internationaal wantrouwen zou hevrdi ging
kunnen vinden door de goederen zooveel mogelijk
binnen heteigen land te brengen. En zoolang de oor-
logsclreiging niet weggenomen is, zalhet gezond ver-
tand toch in elk geval al spoedig gaan inzie, dat het
bezit van een groote voorraad grondstoffen in natura
con sterkere oorlogskas is dan een Juliusturm vol
goud. Thans hebben de groote circulatiebanken, voor-
al cie Duitsche, in het jaar voor het uitbreken van den
wereldoorlog, hun goudvoorraad ontzaglijk opgevoerd;
cle ervaring van den wereldoorlog heeft geleerd, dat
groote groudstoffenvoorraden een doeltreffender he-
it was geweèst.
Bij de beoordeeling van de practische uitvoerbaar-
heid van de gedachte eener grondstoffenvaluta zal
men deze moeten confronteeren met de andere moge-
lijkheden, welke thans in, het spel zijn.
Deze spelen, wat het beginsel betreft, tusschen goudn standaard en managed currency en wat de
practijk betreft tusschen inflatie en cleflatie.
1-let is niet te houd gesproken, indien men zegt, dat
de grondstoffenvaluta de goede eigenschappen van
gouden standaard en managed curreney in zich ver-
eenigt en cle slechte eigenschappen van heide vermijdt.
Evenals de gouden standard is de grondstoffen-
valuta gebaseerd op de goede, ouclerwetsch-soliede ge-
dachte vaji een vaste dekicing in natura; evenals een
prima gouden standaard handhaaft zij de vrije weder-keerige inwisselbaarheid van biljetten tegen dekking;
evenals de managed currency geeft de grondstoffen-
valuta een constant prijsniveau en waardevastheid aan
het geld.
–
Maar de grondstoffenvaluta maakt de geldcircula-
tie niet in laatste instantie afhanicelijk van de toe-
vallige vondsten van één zeldzaam metaal – dusdoen-
cle de geheele ontwikkelingsmogelijkheid der produc-
tie, de stabiliteit van alle ruilverhoudingen, de maat-
schappelijke vrede en de vreedzame ontwikkeling der
menschlieid koppelende aan de wisselvalligheclen van
één enkel metaal, dat voor het werkelijk welzijn der
menschheid geen enkele reëele beteekenis heeft. Onze
maatschappij met haar welvaart van vandaag is niet
denkbaar zonder tarwe en zonder maïs, zonder steen-
kohl en zonder aardolie, zonder katoen en zonder
ij
zel
:
:
1-laar welvaart mooi mogelijk zijn zonder goud.
indien vandaag den dag economen reilehalzend uit-
zien naar de ontwikkeling der goudproductie, indien
zij de overtuiging koesteren, dat vandaag, evenals veertig of tachtig jaar geleden, de ontdekking van
nieuwe goudvelden de huidige depressie zou doen ken-
teren naar een nieuwe hausse – dan bewijst dit alleen
dle isdadi ge afhankelijkheid, waarin de gouden stan-
daid het menschdom heeft gebracht tea aanzien van
éénmetaa], dat voor zijn welvaart geen werkelijke be-
teekenis bezit. Het
mooi
mogelijk zijn de welvaart, die
terûg zou keeren als gevolg van de ontdekking van
niedsre goudvelden, ook te verkrijgen zonder de ont-
dekkig van nieuwe gouclvelden, maar door juiste
aanwending van de reeds aanwezige en thans niet
gebruikte schatten. Vruchtbare akkers, rijke mijnen,
goed gecultiveerde plantages – daar liggen de wer-
kelijke welvaartsbronnen der menschheid. Van hun
productie, van hun meer of minder overvloedig ren-
dement hangt het af; of de menschheid in welvaart
of in armoede zal leven. Alleen een geldstelsel, dat
uitet of inlcrimpt naarmate
deze
productie stijgt of
daalt, zal het logisch verband leggen tusschen pro-
ductie en consumptie, dat ons thans ontbreekt.
En de grondstoffenvaluta zal dit verband leggen
zonder het afhankelijk te maken van den ,,manager”
van een managed currency. De bezwaren tegen de
managed currency liggen niet alleen in het ontbre-
ken van een behoorlijk statistisch apparaat – en in-
dien aanwezig in het ontbreken van een behoorlijk
begrijpen- van de werking van dit apparaat door het groote publiek. Een groote tegenstand tegen de ma-
naged currency zal altijd blijven liggen in het ophef-fen van de vrije inwisselhaarheid der biljetten of al-
thans in het opheffen van de inwisselbaarheid tegen
één vaststaande tegenwaarde. En het allergrootste be-
zwaar ligt in het feit, dat hier een zeer groote en in
zijn hanteering practisch oncontroleerbare macht wordt gelegd in de handen van een of van enkele
personen. Hoe minder persoonlijk
ingrijpen
op het
teergevoelige gebied van het geidwezen noodzakelijk
is, des te beter. Hoe indirecter de werking op het
economisch leven is – des te aan vechtbaarder – des
te ondoorzichtiger – des te verwerpelijker. De grond-
stoffenvaluta met vrije wederkeerige inwisselbaarheid
houdt zichzelf automatisch op peil, is in opzet eenvou-
digen gaat recht op het doel af.
En nu de practijk: de strijd tusschen inflatie en
deflatie.
Eèn systematisch doorgevoerd deflatieproces over
de geheele wereld, zoodat
prijzen
en bonen in over-
eenstemming komen met het pathologisch niveau der
grondstoffenprijzen, is practisch nauwelijks denk-
baar. Het zou thans reeds beteekenen een verlaging
vaii geldboonen met minstens 50 pOt. en het staat
ontwijfelbaar vast, dat gedurende den tijd, dat men
deze verlaging zou rtrachten door te voeren, de grond-stoffenprijzen verder zouden dalen.
Eik apparaat om in een land loon-, salaris- en
prijsverlagingen gelijkmatig door te voeren, hetgeen
de gevolgen aanzienlijk zou kunnen verzachten, ont-
brekt. Bovendien beteekent elk deflatieproces uit-
eindelijk een ontzaglijke bevoorrechting van alle be-
zittérs van, en inkomentrekkers uit, geidvorderingen
tegenover allen, wier inkomen getrokken wordt uit
948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
arbeid of tilt goederenbezit. liet ‘beteekent dus een
benacleoling van de meest vitale deden van het econo-
misc]i leven tea gunste van de overige; het beteekent
een. eindelooze reeks faillissementen en moratoria.
Krachtiger middel voor totale ontwrichting is nauwe-
lijks denkbaar.
De practijk wijst er ook reeds op, dat men veel
eerder over zal gaan tot het, in zijn hanteering zoo-
veel gemakkelijker en zooveel onschuldiger lijkend
middel van een klein beetje inflatie”. Onder het uit-
spreken val eerbied voor den gouden standaard, ver-
klaart men zich in een aantal landen reeds bereid
het clekkingspercentage te verlagen. Toepassing
van dit middel kan de verwarring in den interna-
tionalen handel slechts vergxooten: uitbreiding an
productie en van productiecapaciteit gedurende.. de
tijdelijke voorsprong, die de infiationistische landen
verkrijgen op de overige beteekent uiteindelijk een
verdere ‘demoralisatie van alle goederenmarkten.
Daarnaast duiken pogingen op om de bevroren-
zeg liever: ongedekte – credieten op grondstoffq1i te
consolicleeren; nieuwe credie’ten te verleenen aan de
insolven t geworden staten van Zuid-Amerika: een
complex van maatregelen, waaraan elke gezonde f i-
nanciëele constructie ontbreekt.
Primair moet zijn de insolventie zelf te verdrijven,
de credieteii gezond te maken door de waarde der
activa te verhoogen en dit alles kan,
indien men een
plan tot val orisatie der wereldgrondstoffen zeI, ç,ls
onderdeel, als eerste uitvoerîngsmaatrgel op den weg
naar de grondstoffenvaluta.
Geen partieele credietverleing op pa thologisch in prijs gez’akte grondstoffen – een credietverlee-
ning, ‘die ‘de marktpositie niet verbetert en de drei-
gi.ng der voorraden laat voortbestaan – maar centrale
aankoop van grondstoffen in alle markten tegelijker-
tijd in qu’anta geëvenredigd aan het wereidverbruik,
totdat ‘liet gemiddelde peil van alle grondstoffen aan
cie overgroote meerderheid der bedrijven weer bonen-
de exploitatie mogelijk maakt.
De finan.ciëel-techni-
sche saneering gaat hand in hand met een commer-
(‘jeele saneer’ing en met herstel vom, de koopkracht
der grondstofproduceerende gebieden.
Inbreng van
deze grondstoffen in de dekking der circulatiebanken
en vaststelling op een bepaald niveau van een gelijk-
heicl tusschen cle gouden prijseenheid en de grond-
stoffeneenheid. Indien men clan voor deze laatste
de vrije inwisselbaarheid invoert en handhaaft en di.e
voor het goud – welke practisch toch reeds niet meer
bestaat -, loslaat, is het mogelijk de nieuwe eenheid
geleidelijk naast de andere in te voeren – zoo goed
als men vroeger den ‘gouden standaard heeft weten in
te voeren ter vervanging van het zilver.
Het zal vermoedelijk wei blijken, dat ‘de hoeveel-
heden grondstoffen, die men in moet brengen om het
prijsniveau op te voerefl tot in de buurt van dat van
1929, en gewaardeerd tegen dat prijsniveau, tezamen
slechts een fractie (misschien 10-25 pOt.) uitmaken
van de thans bij de circulatiebanken aanwezige göud-
voorraden. De totale goud voorraden ‘der circulatie-
l:auken zijn van cle grootte-orde van 30 milliard gul-
den ; cle goederenvoorraclen van tarwe, suiker, kof:fie,
ru’hber, katoen, koper, tin, lood en petroleum tezdrnn
kunnen medio 1.931 tegen de toen geldende prijzen
geschat worden op 3,5 milliard. Men houde hierbij in
het oog, dat eenerzijds zeer belangrijke grondstoffen
in deze 9chatting niet zijn opgenomen en dat het prijs-
niveau door vaborisatie misschien met 100 pOt. of meer stijgen zal; anderzijds dat deze voorradeii uit
den aard der zaak slechts voor ëen deel kunnen ior-
‘den in’gebracht in cle dekking.
Men zal .dus nog voor onafziénbaren tijd goud- en
goederendekking naast elkaar moeten handhaven.
Het zal voor cle invoering trouwens niet strikt nôöd-
zakelijk zijn, ‘dat eerst over de geheele wereld eenstOLm-
migheid w’ordt bereikt; een codiplex van landen ‘en
zelfs één -enkel land als het Britsche I’mperium”of
de Vereenigde Staten, niet hun groote belangen bij
vrijwel alle gronditoffen, is reeds in staat op eigen
gelegenheid cle ‘grondstoffenvaluta in te “oeren.
Toch zal er zeer veel internationaal overleg noorlig
zijn; er zullen tal van detailmoeilijkheden overwon-
nen moeten worden – de toestand is stellig niet rijp
om daar than’s over uit te weiden. I
–
Iet ‘gaat allereerst over de vraa’g of men de hoof d-
moeilijkheid van onze maatschappij onder de oogen
wil zien en daarvoor een oplossing kan vinden.
F[et gaat om het overwinnen van de oude paradox, die ons thans met ondergang bedreigt:
dat algemeene overvloed leidt tot alge?neene ver-
arnting’.
Prof. Dr. Ir. J.
GOUDRIAAN
Jr.
KINA EN RUBBERRESTRICTIE.
,,Leeringen wkken, voorbeelden trekken”, zegt een
spreekwoord, en het is daarom op het oogenblik, dat
rubber,restrictie nog steeds in overweging is, van veel
belang da’t opnieuw een geval van restrictie, een ge-
val dlat al de ,,klassieke” nadeelen en bezwaren van
procluctiebeperking in het algemeen vertoont, van vol-
strekt gezaghebbende zijde tot een mislukking ver-
klaard is.
lid bedoel de productiebeperking van kina krach-
tens de Kina-Overeenkomst van 1913, over welk on-
derwerp Dr. M. Kerbosch, hoofdadministrateur der
Gouvernements Kina-on.derneming in Ned.-Indië op
een in Juli te Bandoeng gehouden vergadering van
die Soekaboemische en Rubber Planters Vereeniging
een rede gehouden heeft (gepubliceerd in ,,Bergcultu-
cl.d. 5 September 1931). Het lijkt mij van veel
belang dat cle inhoud van clie rede in wij’deren kring
l)ekend wordt; niet zoozeer omdat de ervaring in de
k inacubtuur den tegenstanders van restrictie nieuwe
argumenten aan de hand zou doen, dan wel omdat
clie onclervindiogen eens te meer ‘duidelijk aantoonen,
dat de bezw’aren tegen productiebeperking niet slechts theoretisch volkomen verantwoord zijn, doch ook door
do werkelijicheid volledig bevestigd worden.
De bedoelde rede kan ongeveer als volgt geresu-
meerd worden:
De Kina-Overeenkomst van 1913, gesloten tusschen
de Ned.-Indische producenten van kinabast met de be-
cloeling de gevolgen van de reeds ‘toen bestaande over-
productie te verzachten, beoogt de kinabastproductie
te regelen in overeenstemming met de verkoopmoge-
lijkhei’d van kinine en werd geschoeid op een zoo-
d’anige prijsbasis, dat ook de in de minst gunstige om-
standigheden verkeerende aangesloten producenten
nog winst kunnen behalen. De handhaving der over-
eenkomst heeft tot nu toe geen onoverkomelijke moei-
lijkheden opgeleverd, ook omdat Java tot voor kort
feitelijk cle een.ige producent was en er dus een ge-
maickelijk en innig contact tusschen de maatschap-
pijen, die zich met de productie van kinabast bezig-
houden, mogelijk is en zij heeft in zooverre aan haar
doel beantwoord, dat de producenten inderdaad een Vrij stabielen en zelfs voor de kleinere producenten
loonenden prijs voor hun product behaald hebben.
Deze toestand heeft echter’ het welhaast vanzelf-
sprekende gevolg gehad, dat ‘de aanplant in Ned.-
lnclië een krachtige uitbreiding heeft ondergaan, zoo-
wel bij prodctcenten die, hoewel bij de Kiria-Overeen-
komst aangesloten en dus de lasten van een steeds
toenemende produciiebeperking mede dragende, een relatief ‘lagen kostpriji hebben, als bij outsiders. Wat
deze laatste betreft hebben na den oorlog vooral cle
uitbreidingeh op Sumatra de aandacht getrokken,
waar op maagdelijken grond groote aanplantingen tut
stand gebracht zijn, waarbij van dien vooruitgang op
cultuurtechnisch gebied, als bemesting, rationeel uit-
dunneti,’ het gebruik maken ‘vaa lioogproduceerende
entn enz. tea volle geprofiteeid is. Mede tengevolge
van ‘de’geringe toename van het verbruik en’de ophoo-
pi’n’g ‘dei bast’vo’orraden in ‘de tuinen is thans, in
tegenstelling met 1913, toen de overproductid slechts
28 October
1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
949
ca. 10 pOt. bedroeg, de toestand zoo, dat de hij de
overeenkomst aangesloten ondernemingen haai pro-
cluctie met, ca. 50 pOt. moeten beperken, dat de po-
tentiënle productie van Ned.-In’dië liet wereidver-
bruik met ongeveer 100 pOt. overtreft en dat de 10
grootste van cle in totaal 127 bekende kina-onderne-
mingen in Ned.-Indië alleen reeds zouden kûnnen
voorzien in de tegenwoordi ge wereidbehoefte.
Ware liet niet, dat de klimaatsomstandigheden Java
feitelijk stempelen tot de natuurlijke monopolist van
(le kinaproductie, dan zou dit kaartenhuis ivaarschijn-
lijk al lang geleden ineengestort zijn. Zooals de om-
standigheden. nu
zijn, hebben andere productiegehie-
den zich moeten toeleggen op de productie van sur-
rogaten. Speciaal Britsch-Indië heeft op dit gebied
niet stilgezeten en produceert uit een variëteit van
den kinaboom het z.g. quinetum, dat in grootere mate
(Inn de kinine z.g. bij-alkaloïden bevat. De Hygiëni-
sche Commissie van den Volkenbond is al sedert jaren
bezig te onderzoeken of het Britsch-Indische product
als vervanger der kinine geschikt is en, mocht dit
blijken het geval te zijn, dan is van restrictie natuur-lijk heelemaal geen redding meer te verwachten. En
het ergste is, •dat quinetum en andere surrogaten
geenszins voorbestemd schijnen de kinine te verdrin-
gen, omdat zij goedkooper geproduceerd zouden kun-
nen worden, doch alleen omdat Java moet werken op
basis van bastprijzen, waarbij ook de marginale pro-
ducenten, die bovendien slechts
01)
50 pCt. van hun
capaciteit werken, nog winst maken. In cultuurtech-nisch opzicht geraken cle bij de Kina-Overeenkomst
aangesloten ondernemingen achterop, omdat er, door
de overgroote bastreserve in de tuinen, geen aanlei-
ding is liet bedrijf te rationaliseeren
cii
van den
vooruitgang op plantkundig en bedrijfseconornisch ge-
bied te profiteeren.
Zieluer het weinig opwekkende beeld van een cul-
tuur, die gedurende 18 jaar ,,veiliggestel•d” is ge-
weest. Dr. Kerbosch constateert cle mislukking van
het systeem en meent, dat ,,de Kina-Overeenkomst, wil
zij verder gunstig blijven werken in het belang der
Ned.-lnclische kinacultuur, in sommige opzichten zal
dienen gewijzigd te worden”. Inderdaad! Maar dan,
naar ik vrees, niet slechts ,,in sommige opzichten”,
doch principieel, nl. door zooals Dr. K. zelf zegt
terug te keeren tot hetgeen van de kinacultuur (en
van ieder andere tak van productie) de eigenlijke
kracht uitmaakt, d.w.z. lage kostprijzen en daarmede
evenredig lage verkoopprijzen. Zou men aan een sys-
teem, dat zoo duidelijk zijn ondocltreffendheid be-
wezen heeft, willen vasthouden, dan kan dit slechts
tot nog meer teleurstelling en grootere kapitaalverlie-
zen leiden dan bij saneering der cultuur reeds thans
het geval zou zijn.
En laat ons nu eens even
hard zijn (zooals voor-
standers van restrietie en andere zachte heelmeesters
hun tegenstanders zoo graag verwijten) en afwegen
het leed en de verliezen, die geleden zouden zijn als
men 18 jaar geleden den economischen krachten vrij
spel had gelaten tegen die welke voelbaar zullen wor-
den als de Kina-Overeenkomst, na weer wat opgelapt
te zijn, bijv. over 5 jaar onhoudbaar zou blijken. Dan
moeten wij constateeren, dat 18 jaar geleden het even-
vicht tusschen vraag en aanbod hersteld had kun-
nen worden door uitschakeling van 10-15 pOt. der
aanplantingen, terwijl het in de toekomst zal gaan om
50-60 pOt. Deze percentages drukken ook het kapi-
taalverlies uit, dat niet die uitschakeling gepaard zal
gaan en geven ongeveer weer hoeveel employé’s en
arbeiders daardoor overtollig zullen worden. Is er met
dit uitstel dus iets gewonnen? Het antwoord kan
niet anders dan ontkennend luiden: cle toekomstige
ineenstorting, die onvermijdelijk schijnt, tenzij men
er spoedig in slaagt een belangrijke uitbreiding van
liet verbruik te verkrijgen door kininisatie van thans
nog onvoldoend bewerkte gebieden, is in alle opzich-
ten veel erger dan zij in 1913 geweest zou zijn.
De zaak heef t echter nog andere kanten.
Zou men in 1013 geen kunstmiddelen te baat heb-
ben genomen, dan is er geen reden om aan te nemen,
dat de kinacultuur niet, evenals de andere Indische cultures, een normaal winstgevend bedrijf zou zijn
geworden. De
prijzen
zouden waarschijnlijk wat niear
tips en downs geldend hebben, doch zij zouden stellig
dooreen lager geweest zijn dan met de Kina-Over-
eenkomst. Daar staat echter tegenover, dat de kost-
prijs veel lager zou zijn geworden, omdat de prikkel
om tot kostprijsverlaging te komen niet ontbroken zou
hebben en niet geremd zou zijn. door een permanente
restrictie, die cultuurtechnjsehe verbeteringen in vele
gevallen doelloos gemaakt heeft. De groote uitbrei-ding van den aanplant zou uitgebleven zijn, althans
meer geljken tred gehouden hebben met de uitbrei-
ding van de vraag, terwijl thans, nu het stelsel on-
houdbaar blijkt, een belangrijke, volstrekt oneconom
sche kapitaalverspilling aan het licht treedt. Dr. Ker-
bosch betwijfelt of liet verbruik van kina bij lagere
prjen wel zooveel grooter zou zijn dan thans, wij-
zende op het feit, dat liet Kinabureau voor de kinini-
satie van malariagebieden bereid is groote hoeveelhe-
den kinine ter beschikking van de Malaria-Commissie
van den Volkenbond te stellen tegen prijzen ,,zoo
laag dat een dergelijke kinineverkoop voor vele kina-
ondernemingen niet of nauwelijks meer loonend zal
zijn”. Deze uitlating wijst er eenerzijds op, dat de
mogelijkheid tot een groote uitbreiding van het ver-
bruik aanwezig is, terwijl anderzijds het feit, dat de
prijs thans niet loonend is, niet veel indruk op mij
niaakt. Men moet zich afvragen tot welken prijs de kinine geleverd zou kunnen worden als de kinacul-
tuur 18 jaar lang
niet
een somnolente, beschermde
cultuur geweest zou zijn, doch in den concurrentie-
strijd voortdurend had moeten streven naar een lager
niveau van kostprijzen en zij niet, terecht of ten on-rechte, in het buitenland het odium had moeten dra-
gen van een bedrijf te zijn dat, zooals men geneigd is
te veronderstellen, groote winsten maakt ten koste
der lijdende menschheidl, welke reputatie den afzet
evenmin ten goede komt. En dan lijkt het mij meer
clan waarschijnlijk, dat die groote, latente vraag voor
IdifliniSatie van geheele gebieden, althans ten dccle,
al jaren tot werkelijke vraag geworden zou zijn, waar-door de kinacultuur ook soeiaaleeonomisch veel moer
tot haar recht gekomen zou zijn dan nu het geval is
geweest, waarvan zij zelve weer niet in de laatste
plaats de vruchten geplukt zou hebben. Trouwens, het
moge bij het speciale product kina niet volkomen
zeker zij ii of lage prijzen werkelijk tot vergrooting
van het verbruik zouden leiden, voor nagenoeg ieder
ander product staat zullcs bij voorbaat vast.
Stellig is dit bij rubber liet geval.
Ik meen, dat de ervaringen met de kina een vol-
komen iluidelijice taal spreken tav. de gevaren, die
bij rubberrestrictic dreigen, zoo duidelijk dat liet uit-
voerig uitwerken van een parallel niet betrekking
tot het gevaar van boveumatige uitbreiding van den
aanplant, het gebruik van surrogaten (geregenereerde
rubber, synthetische rubber, rubber uit andere plan-
ten), voor kostprijsverhooging, voor het uitblijven van
nieuwe gebruiksdoeleinden en voor groot kapitaalver-
lies in cle toekomst •bij het tot stand brengen van een
prijsniveau, dat uitgaat boven den prijs die een vol-
komen vrije afspiegeling is van de feitelijke verhou-
ding van vraag en aanbod, overbodig lijkt. Oolc daar-
om omdat de restrietie volgens het Stevenson-schema
reeds
bewezen
heeft hoe reëel al die gevaren in het
geval van rubber zijn. Stellig zouden echter die na-
deden bij rubber in sneller tempo en in ernstiger
mate aan het licht treden dan bij kina en zou zich
bij een groot stapelartikel als rubber is, dat •de aan-
dacht der geheele handelswereld trekt, waarvan de
productie niet gebonden is aan een bepaalde land-
streek, in enkele jaren afspelen wat in de meer in-
tieme, afgesloten sfeer der kinacultuur bijna 20 jaar
950
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28
October
1931
heeft gekost. In de eerste plaats bestaat bij
.
..rubber
reeds thans, in den vorm van een enormen Inlanci-
schen aanplant, een zeer groote overcapaciteit (veel
grooter dan 10 pet., als bij kina in 1913), die …een
eenigszins belangrijke stijging der prijzen direct
haar gewicht in de, schaal zou leggen, terwijl vervol-gens cle nieuwe aanplantingen, die tot stand gebracht
zouden worden uit modern plantmateriaal, wat kost-
prijs en winstcapaciteit betreft, een zooclanigen voor-
sprong op de meste bestaande zouden hebben, dat ook
uit dien hoofde gevreesd moet worden dat een zes-
trictie, stel dat zij tijdelijk effect zou hebben, binnen
betrekkelijk korten tijd zou falen. De gevolgen daar-
van zouden het ergst zijn voor clie ondernemingen, die
meenen thans het meest door restrictie geholpen te
zijn, dat zijn de oudere ondernemingen die, tengevol-
ge van een geringe productie per oppervlakte-eenheid,
relatief hooge kostprijzen hebben, omdat die bij vrij-
willige of geforceerde opheffing dér restrictie de con-
currentie met de nieuwere niet zouden kunnen ‘ol-
houden: cle krachten die zij zelf in het leven geroepen
hebben, zouden hen ten val leiden.
Het .is mijn vaste overtuiging, dat nagenoeg ieder
die zelf de rede van Dr. Kerboseh in extenso zou
lezen, doordrongen zou worden van het ‘door en door
ongezonde van de restrictiegcdachte zelve, dat hij
wrevel zou voelen, opkomen tegen ondernemers, die door
hun zucht om op gemakkelijke wijze winst te behalen,
hun pogingen om zich aan het normale ondernemers-
risico te onttrekken, door hun niet bereid zijn ,,to
play the game”, op den duur hun eigen ruiten in-
gooien en het gezonde gestel van een geheele cultuur
ondermijn’d hebben. Den onbevooroordeelden lezer zal
zich m.a.w. de voorstelling
an
produetiebeperici ug
als een soort on taardingsverschijusel onweers taanbaar
opdringen en in verband met de ontwikkeling van
het crisisverschijnsel in cle kapitalistische maatschap-pij in het algemeen is ook verstandelijk en theoretisch
de opvatting, dat wij hij restrictie te doen hebben met
een voor cle stabiliteit der huidige maatschappelijke
organisatie uiterst bedenkelijke afwijking van de prin-
cipes, clie aan die organisatie ten grondslag liggen,
zeer goed gefundeerd.
Ongetwijfeld zijn er ook onder de voorstanders van
restrictie bij een bepaald product (welke zij dan pour
acqui t cle conscience als een ,,speciaal geval” beschou-
wen) velen die deze gevoelens tav. restrictie in het
algemeen deden. Moge ook de aarzeling der Regee-
ring om een beslissing te nemen inzake rubberrestric-
tie uit het bij weinigen tot klaarheid komende ,,dunkle
Oefühl” voortkomen, dat het hier gaat om een maat-
regel, die wel degelijk ernstige gevaren meebrengt en
die, gemeten aan de ruimere maatstaf die een Regee-
ring bij dergelijke beslissingen behoort aan te leggen,
economisch en maatschappelijk als volstrekt verwer-
pelijk, als een maatschappelijk kwaad moet worden be-
schouwd. indien dat het geval is, dan zal de ervaring
bij de kinacultuur, die zoo duidelijk aantoont, dat het
eigenbelang dat de voorstanders meenen te dienen,
bovendien nog een slecht begrepen eigenbelang is, de
schaal, naar ik van harte hoop, doen omslaan ten voor-
deele van het systeem- dat, hoe hard het thans som-
migen moge
schijnen,
op den duur schoonero vruch-
teu zal afwerpen clan welke ‘broeilcasmethode ook.
CR
AANTEEKENINGEN.
De landbouwcrisis.
In aansluiting bij de overzichten, welke wij in de
nummers van 7 en 21 October jl. hebben gegeven van
den inhoud der door ‘den heer Th. Ligthart en Prof.
Dr. Ir.
G.
Minderhoud voor ‘de Vereeniging voor
Staathu i shoudkunde uitgebrachte- praeadviezen over de
landbouwcrisis als ‘element der algemeene economische
depressie, moge thans het een en ander worden mede-
gedeeld uit het desbetreffend praeadvies van Prof.
Dr. II..Fryda. ‘
In tegenstelling tot de beide andere praeadviseurs, die
elk het vraagstuk bezagen vanuit een speciaal gezichtspiint,
de Heer Ligthart in verband met den tropisch-kolo-
nialeim landbouw, Prof. lcÏiiiderhoucl -in verband met den
10e-
stand van het landbouwbedrijf in de gen’iatigde zône, geeft
Prof. Fryda een meer algemeene behFlndeling van het vraag-
stuk.
1 ii Zijne inleidende beschouwingen wijst de schr. er
op,
dat de huidige crisis, clie een mondiaal karakter draagt,
heviger is daim vroegere crises. Gaat men ‘biji’. den terug-
gang na van de productie van ijzer en staal in vroegere cii-
51’S, Z0O
blijkt deze het grootst in de crisis van 1907 ; de
teruggang beliep toen in de Ver. Staten 38 pOt. In de
verste helft van 1931 bedroeg echter de teruggang tegenover
cle overeelikomstige periode van’ 1929 voor de Ver. Staten
reeds 48 pCt., voor 1)uitschland zelfs 52 pCt. De interna-
tionale hand-el, vroeger nimmer meer clan 20 pCt. achteriut.
gegaan, is in het vierde kwartaal van 1930 tegenovei dat
van 1928 reeds met niet minder clan 28,2 pCt. gedaald.
is de huidige crisis ,,norniaal” geweest, d.w.z. cm ge-
woon onderdeel van het regelmatige ‘spel van hausse en
depressie? Dit is volgens Prof. F. ten deele zeker het geval
geweest. Ook nu is iii de hausse cle wil tot uitbreiding al te
zëer in daden omgezet, zoodat een terugsla.g moest volgen.
Op cle oorzaken van cle conjunctuurschonimeling heeft cle
sclir. in het beperkte, ‘hem beschikbare bestek, niet uit-
voerig kunnen ingaan; hij schrijft er om, het volgende
Over:
,,’Dat telkens opnieuw de economisch toelaatbare grens
der expansie wordt overschreden is ‘het gevolg van het feit
dat den ondernemer bij de vaststelling van den omvang van
zijn productie geen ander richtsnoer ten dienste staat clan
het aanbod en de vraag, clie hij meent te kunnen verwach-
ten. Maar juist dat richtsnoer voert hem al te gemakkelijk
op een dwaalspoor. Sl)e ondernemer, die zich door de ver.
houdingen op de maakt laat leiden, loopt gevaar dat hij.
eenerzijds, de vraag overschat, omdat hij deze in den regel
afleiclt uit de conjunctuur, terwijl zij zelf door deze wordt
beheerscht, en dat hij anderzijds ht aanbod onderschat om-
dat hij zich in den regel niet voldoende rekenschap ervan
geeft dat niet slechts hij’maar met hem al zijn hedrijfsge-
nooten zich hebben opgemaakt om den vernieenden achter-
stand iii de productie in te ‘halen.”
Toch wettigde de hausse, voorafgaand aan den omslag
van einde 1929, geenszins eene zoo hevige depressie, als wij
thans waarnemen:
,,Met dat al is het algemeene conjunctuurverloop voor
1929/30 volstrekt niet van dien aard geweest dat een zoo
ernatige crisis als wij thans beleven, ‘als de onvermijdelijke
terugslag ‘daarop kaim worden beschouwd. De feiten zijn
veeleer deze, dat zelfs de conjunctuur -in de Vereenigde Sta-
tn voor 1929130 niet ‘de symptomen vertoont, die volgens
einpirische waarneming de kenmerken zijn van een hausse,
die de kiemen van een ernstigen terugslag met zich draagt.
Elders, buiten de Vereenigde Staten, vas daarvan in nog
veel mindere mate sprake. in een groot ‘deel der wereld
vertoont de conjunctuur voor 1929/30 geenszins het beeld
van een sterke ‘hausse maar heeft zij integendeel een over-
w’egend depressief karakter.”
i)aariia behandelt de schr. den loop van de conjunctuur
‘der laatste jaren in verschillende landen. Hij is daarbij
liet uitvoerigst over cle Ver. Staten. Terecht wijst hij er op,
dat velen in en buiten – dat land weinig kijk hebben ge-
had op den conjunctuuromslag; nog na ‘de benrscrisis werd
door velen geloofd,’ dat men niet voor een ernstige depres-
sie, döch slechts voor eene matige business recession” stotid.
T-lieruit blijkt, dat ook in de Ver. Staten aan de -z.g. con-
junctnurbarom.eters liet een’ en ander heeft ontbroken. An-
derzijds dient echter te worden bedacht, aldus de schr.,
dat in de ‘laatste jaren verschillende conjunctuurindices
zich niet’ ‘op dezelfdé, wijze hebben voorgedaan als irbeger.
Schr. wijst in dit verband op ‘den ‘iildex van het algemeen
prijsniveau (vermoedelijk bedoelt hij den ,,wholesa.le index’, hetgeen-niet hetzelfde is), welke index in de jaren 1926—’28
geen stijging,’ doch zelfs eene daling van 2 pCt. vertoonde.
Ook de productie van grondstoffen toont in de Ver. Staten
over het geheel een mindere toeneming, clan in de hausse-
periode vÔör de crisis van..1907. (Wij merken bij dit laatste
op, dat uit de dooi’ -dcii ‘schr. gegeven cijfers wel blijkt, dat
liet stijgngspercentage door de grondstoffen thans’ minder
is dan vroegdr, doch daartegenover staat esn zeer aanzien-lijke stijging van de jaarlijksehe toeneming der’ landbouw-
productie, t.w. iii l’902/7 gemiddeld 1.4 pCt. p. j., in 1924/9
2,2 pct. p. j.: . —
Meer -dan
o’p
het’gebied van toenemende prdict’ie van
grondstoffen speelde . laatste hausse zich af op het ter-
rein van de. bedrijfsorganisatie: sterk stijgeude mechanisa-
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
951
tie, mede in verband met het meer algemeeu beschikbaar
stelleti vail electrische drijfkracht. Daardoor stijgt d pro-
ductie belangrijk sneller clan cle bezetting der bedrijven met
meuschelijke arbeidskrachten : cle eerste steeg van 1923/5 tot
’29 in verhouding van 100 : 118, de laatste van 100 : 101.
De algemeene rationalisatie heeft niet tot een vermeerder-
de vraag naar arbeid geleid; daarbij kwam, dat men door
groote concurrentie gedwongen was tot snelle af schrijving, waardoor de prijzen hoog werden gehouden, terwijl ook het
afbetaiingsstelsel tot ophouden van prijzen heeft bijgedragen
en weinig bevorderlijk heeft gewerkt.
De schr. trekt vervolgens cciie vergelijking tussehen de
periode 1873-1896 en dcii tijd na 1921. Beide perioden
hebben een overwegend depressief karakter; in beide tijd-
vakken ziet men de groothandelsprijzeu dalen, al is deze
daling in de laatste periode verre van uniform. Toen als
nu stonden tegenover elkander de aanhangers van de leer
der goudschaarschte (Robert Gif f en, en, vroeger, Henry
Strakosch e.s. thans) tegenover degenen, clie cle groote ver-
keersontwikkeling en het openen van belangrijke nieuwe ge-
bieden, inzonderheid voor de agrarische productie, als oor-
zaken der prijsdaling beschouwden (zoo ten onzent Pierson
in zijn bekende artikel over ,,Goudschaarschte’). De leer van
de goudseliaarschte wordt althans voor de huidige depres-
sie uitdrukkelijk door den sehr. verworpen; over de periode
1873-
1
96 laat hij zich met minder pertinentie uit.
Nog een ander punt van overeenstemming is er tusschen
den tijd van 1873-96 en cle huidige depressie. Sommigen,
waaronder Pierson, zagen in de toenmalige depressie niet
anders dan een tijdelijken overgang naar een uiteindelijk
beteren toestand, anderen schreven haar toe aan gebreken
van de bestaande orde en meenden, dat deze laatste aan een
gelijkmatige economische ontwikkeling in den weg stond
(Tugan-Baranowsky). Aan het slot van zijn praeadvies
komt de sehr. op deze questie nog terug.
Prof. F. meent voorts, dat, er bij alle punten van over-
eenstemming van de periode 1873—’96 met het huidig tijd-
vak geen aanleiding is om thans reeds a.ls een vaststaand
feit te aanvaarden, dat wij nu wederom in een zeer lange
baissegolf zouden zijn; daarvoor toch dragen de lange gol-
ven der conjunctuur voorshands een te toevallig karakter.
De leer van Ieynes, dat de huidige depressie te wijten
zou zijn aan het feit, dat eenige jaren lang de geldrente te hoog zou zijn geweest, wordt evenals de leer van de
goudschaarschte en van cle ongelijkmatige goudverdeeling
door den schr. verworpen. Meer en meer wordt het, aldus
de sehr. duidelijk, dat de eigenlijke oorzaak van de depres-
sie gelegen is in eene overinatige expansie van cle oerpro-
ductie, deels als gevolg van overschatting van de toekoni-stige vraag (rubber, petroleum, hij welk laatste pi-oduct de
technische productieverbetering o.i. door den schrijver ten
onrechte in dit verband niet wordt genoemd), ten dleele
als gevolg van snellen, technischen vooruitginig; dit laatste
geldt inzonderheid hij den landbouw, waarbij bovendien
vraagvermindering ten aanzien van bepaalde graansoorten
verder cleprimeerend heeft gewerkt, evenals de achteruit-
gang van het bevolkingsaceres in verschillende landen, die
veel graan verbruiken.
Over liet verband van de depressie in den landbouw en
die in andere bedrijfstakken laat de schr. zich eenigszins
weifelencl uit. Hij houdt het voor niet onmogelijk, dat cle
lage prijzen van agrarische producten aanvankelijk de in-
dustrie hebben gestimuleerd, terwijl zij thans juist den
verdereu afzet van industriëele prochicten belemmeren.
Tenslotte bespreekt de schr. het vraagstuk van de aan-
passing van cle productie bij de gewijzigde omstandigheden.
Gezien de groote verbetering in cle voortbrenging van een
aantal goederen waren de voorwaarden voor algemeenen
welstand nooit. zoo gunstig als thans; dat niettemin
deze voorwaarden niet worden verwezenlijkt, doet twijfel rijzen aan de doelmatigheid van cle ordening van het eco-
nomisch leven. De fout van het thans bestaande systeem is deze, dat uitbreiding bij toeneming van vraag naar be-
paalde producten vlot genoeg gaat, doch dat inkrimping
op bezwaar stuit:
,,Er is een belangrijk verschil tusschen de mate waarin
een prijsstijging werkzaam is om het aanbod, dat onvoldoen-
de is, te doen toenemen en die waarin een daling van den
prijs het aanbod vermag terug te dringen indien dit op
zeker oogenblik de grenzen der koopkraehtige vraag over
schrijdt. Zoo snel als de i?roductie in het eerste geval
omhoog gaat, zoo traag wijkt zij in ht tweede geval terug.”
Dit houdt vooral verband met de vaste lasten van het
bedrijfsleven, terwijl de schr. tenslotte ook erkent, dat de
starbeid der bonen een factor – van beteekenis is.
Zeer sterk komt dit gebrek aan aanpassingsvermogen
in den landbouw naar voren:
.,1)e traagheid, waarmede de landbouw op de gewijzigde
niarktverhoudiigen reageert, is notorisch. Allereerst zijn
er weerstaadeic ‘aii socialen en psychologischen aard, die
verhinclereii dat ‘het bedi’ijf spoedig zal worden gestaakt ook
al heeft dit opgehouden loonend te zijn. Voor den land-
bouwer brengt de overgang naar een andlere iverkzaamheid
belangrijk grootere moeilijkheden met zich mede
cmii
voor
hem. w’iens arbeid op het gebied van de nijverheid of den
handel ligt; de industrieele arbeider kan gemakkelijker over-
gaan van het eene bedrijf op het andere dan de landbou-
‘ver van den eenen
01)
den anderen tak van het agrarische
bedrijf.”
,,In den landbouw’ reageert de productie voorts ook daar-
om traag op het verloop -der prijzen, omdat, evenals in cle
moderne groot-industrie, de vaste lasten er een belangrijk
deel van te totale kosten innemen; cle pacht of de hypo-
theekrente blijft voortgaan of de productie wordt terugge-
bracht of niet.” Kartelorganisaties en dergelijke w’erken slechts op be-
perkt gebied, en wanneer zij al zijn door te voeren, zoo
maken zij de zaak voor de rest der bedrijven nog slechter.
Ook de starheid ‘der bonen belemmert de w’erking van het
marktmechan isme.
De schr. twijfelt er dlaarom aan, of zich het huidige
systeem laat
–
handhaven. Hij citeert in dit verband Ludw’ig
Mises, die meent, dat men alle belemmeringen van cle vrije
prijsvorming moet uitschakelen om uit de crisis te komen
en clie zulks -den ,.eenigen” uitweg uit de crisis acht; Prof.
F. antwoordt op dle vraag of dit juist is, het volgende:
Wie meent dat deze -vraag bevestigend moet worden
beantwoord, ziet één belangrijk punt voorbij: dat al die
maatregelen zooals de protectie, de prijspolitiek der kar-
tels, cle loonpolit-iek der vakvereenigingen en cle veelheid van sociale voorzieningen, die mede het marktmechanisme
in zijn werking hinderen, volstrekt niet zonder meer als
een gevolg kunnen worden beschouwd van een verkeerd in-
zicht bij hen, die die maatregelen hebben genomen, doch dat
zij veelal slechts de reactie zijn op zekere verhoudingen,
welke de huidige sociale en economische organisatie zelve
heeft doen ontstaan. Protectionisme en kartelpolitiek zijn
gelijkelijk maatregelen van bescherming, genomen in terug-
slag op de ongebreidelde concurrentie; de politiek der vak-
vereenigingen ten aanzien van het loon is niet anders clan
het uitvloeisel van de strijdvei-houding waarin werkgevers
en werknemers in de huidige maatschappelijke ordening
tegenover elkander staan. Daarom, als cle gewraakte poli-
tiek een toestand heeft doen ontstaan, waarvan men kan
toegeven dat hij onhoudbaar is, bewijst dit eveneens de
onhoudbaarheid der organisatie, welker verhoudingen die
politiek in het leven
riep.”
.,Planhuishoudiiig” dringt zich dus meer en meer op, en
het beste zou volgens schr. zijn, wanneer zij internationaal
plaats vond:
,,Het lijdt geen tw’ijfel dat van een optimale behoeften-
bevrediging slechts sprake kan zijn indien cle doelbewnste
regeling der productie op intennationalen grondslag berust.”
Moet daarop echter worden gewacht, zoo wordt ,het ge-
heel wel w’at utopisch. De schr. eindigt daarom zijne be-
schouwingen met de volgende w’oorden:
,,Zal
men, indien aldus te eeniger tijd van een verwezen-
lijking der plangedachte binnen •de grenzen van deze of
gene – nationale gemeenschap sprake zou kunnen zijn, zich
daartegen moeten verzetten omdat zij alleen op unterna-
tionalen grondslag mogelijk w’ordt geacht? Of zal men,
met vol besef van de groote moeilijkheden, die zich bij de
vestiging eener planhuishouding op nationalen grondslag
ongetwijfeld zullen voordoen, daaraan moeten medewer-
ken omdat er reden is aan te nemen dat langs dien w’eg
albeeji ôp den duur de verwezenlijking der plan-idee op
internationalen grondslag mogelijk zal zijn?
,,1-Iet ii’are gewenscht dat
01)
deze vragen het antwoord ge-
geyen w’erd. De geschiedenis is daar om te bew’ijzen dat de
richting der maatschappelijke ontwikkeling niet uitsluitend
door blinde machten w’ordt beheersclst. Er zijn perioden waarin ons’ lot voor een goed deel in onze handen ligt en
het vooral van ons inzicht en onzen wil afhankelijk is,
welken loop de dingen zullen nemen.”
Enkele kritische beschouwingen, ivaartoe cle lezing van
het praeadvies ons aanleiding geeft, stellen wij ons vor te
verwerken in het verslag van cle jaarvergadering der Ver-eeeiging voor Staathuishoudkunde in liet volgen(l nummer
van dit weekblad. –
V.s.
952
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
INGEZONDEN STUKKEN.
PARLEMENT EN REGEERING.
Prof. Mr. 0. W. de Vries schrijft ons:
,,Vrij algemeen had men den indruk gekregen, dat
de Regeering tot dusver geen blijk ‘heeft gegeven, de
crisis, die ons volksleven bedreigt, te verstaan. Zij ziet
haar blijkbaar als een der vroeger vrij regelmatig
waargenomen conj unetuurgolven, maar men mag dan
vragen, waarop dit inzicht steunt”; ,,Er is geenerlei
poging gedaan tot het ordenen van het maatschappe-
lijk feven, dat in een toestand van wanorde is ge-
raakt”; ,,Tn verband hiermede werd door sommigen
gevraagd, of de Regeering wel doordrongen is van
het communistisch gevaar, zoowel hier te lande als
in de overzeesche gewesten, en of hier wel voldoende
tegenweer wordt geboden”; ,,Sommige leden waren
teleurgesteld door het stilzwijgen van de Troonrede
over dan noodtoesband in den land- en tuinbouw. Uit
niets blijkt, dat de Regeering voornemens is daarin
tegemoet te komen en een plan daarvoor heeft ont-
worpen.”
Zie hier wat cle Landsvergadering in tijden van
nood tot de Landsregeering heeft te zeggen! Het is
niet alles. De Tweede Kamer bracht een Voorloopig
Verslag uit ten aanzien van de rijksbegrooting, waar-
in het hooge college mede demonstreert, dat het col-
lege als geheel in de moeilijkheden •der regeering heg
nochsteg weet; dat het college zich alleen kan ver-
deelen in tal van groepen met eigen, allerlei eigen en
elkaar tegensprekende eischen en wenschen. Deswege
past geenerlei verwijt, omdat het is te verstaan, dat
•de heeren en dames van de Tweede Kamer één eigen
plan missen en
moeten
missen. Maar aan het hoofd
had dan toch iets anders mogen worden verwacht dan
een erbarmelijk slecht college over ‘de ,,conjunctuur-crisis”, zooals ‘deze wordt verstaan door een deel vin
de Tweede Kamer.
Véérop had moeten staan: Hoc ook verdeeld ton
aanzien ‘der middelen, waarmede wij ons zullen hand-
haven, begrijpt de Kamer, dat zij met de regcering
heeft gelijke verantwoordelijkheid tegenover de lei-ding der ‘volksbelangen, in tijden van nood. Véérop
staat dus de gezamelijke verantwoordelijkheid. Daar-
in zijn deze regeering en dit parlement het eens. Zou
lang als het maar mogelijk is, zal
deze
regeering op den
steun van
het
parlement mogen rekenen. Ooncorclia
res parrae crescunt!
EENIGE OPMERKINGEN
naar aanleiding van de critiek van Dr. R. van Genechten
op het Rapport der Commissie van de Nederlandsche Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel inzake het
afbetalingsstelsel.
Mr. Fr. W. Fischer schrijft ons:
De critiek, die Dr. van Genechten in No. 313 van
dit blad op bovengenoemd rapport uitoefent en de
beschouwingen, die hij daaraan vastknoopt, geven mij
aanleiding op tal van punten met hem van meening te
verschillen; gebrek aan plaatsruimte noodzaakt mij
echter mij hier tot enkele van de belangrijkste te
beperken.
1. De geachte
schrijver
leidt uit de in het rapport
vermelde cijfers betreffende het toenemen van de bur-
gerlijke processen over afbetalingskwesties twee din-
gen af: eenerzijds, dat ôf het afbetalingsstelsel nog
steeds grootere uitbreiding krijgt, èf de crisis bijzon-dere moeilijkheden bij de afwikkeling ‘eroorzamkt; –
anderzijds, dat een groot deel van de zaken waarover
de processen liepen op voor de huurkoopers onpr.oduc-
tieve uitgaven betrekking hadden. De schrijver noemt
hier in het bijzonder de artikelen stofzuigers, meube-
len, kleeding, waschmachines, radio en gramofoons.
Wat het eerste punt betreft moet ik opmerken, dat
de bedoelde statistiek allesbehalve duidelijk is. Im-
mers, •ofschoon men voor Amsterdam en Rotterdam
van dezelfde rubriceering uitgaat, komen in Rotter-
dam op 1083 behandelde zaken 585 ,,Diversen” voor
tegen 47 op 998 in Amsterdam. Hieruit volgt, dat
men voor beide steden in werkelijkheid een geheel
verschillende groepeering heef t toegepast, waardoor
een vergelijking van deze -statistieken alle waarde
verliest. Intusschen blijkt, dat in Amsterdam de stij-
ging – van 865 op 998 – grooten-deels komt op
rekening van ‘de radobr-anche, waar het aantal pro-
cesseim is toegenomen van 28 tot 110. Dit is voor een
belangrijk deel toe te schrijven aan andere oorzaken
ctan Dr. v. G. onderstelt, ni. aan den slechten gang van zaken in dit bedrijf, die niet in do eerste plaats
op rekening van -de crisis is te stellen, maar grooten-
deels veroorzaakt is door de invoering der radiodis-
tributie en ‘de snelle verza-diging van de behoeften van
het publiek. Dat, waar zoo’eel radiohandelaren hun
bedrijf, hebben moeten staken, het aantal ‘werkelijke
en voorgewen-de grieven van de zijde der huurkoopers
en daarmede ‘het aantal wanbetalingen belangrijk -is
toegenomen, zal wel ieder duidelijk zijn.
Van meer belang is intusschen, wat de geachte
schrijver zegt naar aanleiding van den -aard der boven-
vermelde -goederen, welke erop -zou wijzen, dat het hier om louter onproductieve uitgaven gaat. Hij con-
cludeert dat •door deze statistiek -de ,,leegheid” van
het argument, ‘dat de voorstanders van het afbetalings-
stelsel ,,bij voorkeur” aanvoeren, als zou het ‘de koo-
pers tot verkrij-ging van een grooter ‘inkomen in staat
stellen, ‘duidelijk wordt aangetoond.
Het komt mij voor, dat de schrijver hier een argu-
inent bestrijdt, dat alleen aan zijn eigen verbeeldihg
ontsproten is. Dat het afbetalingsstelsel indirect tot de
inkomensvormi.ng bijdraagt, doordat het voorwaarde
is voor de instandhouding van die industrieën en han-
clelsondernerningen, die hun artikelen uitsluitend of
grootendeels slechts op afbetaling kunnen verkoopen,
en dat ‘het daardoor werkgelegenheid schept, zal wel
niemand met reden kunnen betwisten. Maar wanneer
Dr. v. G. meent, ‘dat de voorstander-s van het stelsel
beweren, ‘dat dit stelsel in het algemeen en recht-
streelds het inkomen vergroot van -degenen, die er ge-
bruik van, maken, dicht hij hun wei een zeer •groote
mate van onnoozelheid toe.
Anderzijds is het evenmin juist, dat het in de door den schrijver genoemde gevallen uitsluitend om on-
roducticve uitgaven zou gaan. Radiotoestellen en
grarnofoons buy, worden vaak op afbetaling gekocht
door caféhouders, kappers e.d.; kleeding-stukken door
personen, die ze noodig hebben als beroepskleedin-g
of om in hun betrekking goed voor den dag te komen;
meubelen door zakennienschen, wien het slecht schikt,
de daarvoor benoodigde som in eens aan hun zaak te
onttrekken, stofzuigers en waschmachines om het mo-
gelijk te maken, dat de vrouw des huizes de huishou-
‘ding alleen doet, zoodat haar dochters in een betrek-
king werkzaam kunnen zijn. Als men dit in het oog
houdt, zal men moeten erkennen, dat het onderscheid
tusschen prod uctieve en onproductieve uitgaven
geenszins zonder meer door den aard der goederen
wordt bepaald.
2. liet rapport vermeldt, ‘dat er in één jaar in Am-
sterclam 150 processen-verbaal wegens verduistering
zijn opgemaakt en de schrijver vindt het luchthartig
van cle samenstellers, dat zij dit aantal niet veront-
rustend achten. Want – zegt hij— liet aantal von-
nissen w’egens alle misdrijven van economischen aard
heef t binnen het geheele gebied van het Gerechtshof
van Amsterdam in 1930 slechts 1192 bedragen.
Dit is echter een vergelijking, die in het geheel
geen steek houdt. Immers in 1928 bijv. zijn in Amster-
dam alleen door de gemeente-politie 1882 processen-
verbaal wegens economische misdrijven opgemaakt. –
Men mag veilig aannemen, dat ‘het aantal vonnissen
door de
Rechtbccnlc
Amsterdam uitgesproken wegens
economische delicten hoogstens de helft van boven-
genoemde 1192 dus minder dan 600 bedraagt. Hier-uit blijkt, dat in elk geval minder dan een derde -der
opgemonkte processen-verbaal tot een veroordeeling
leidt.
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
953
Dit klopt ook met de cijfers voor ‘verduistering
alleen.
Het aantal processen-verbaal in de jaren -1925 tfm.
1929 vergelijkende met het aantal -veroordeelingen
wegens alle
verduisteringen
in de jaren 1924 t/m.
1928 te Amsterdam -gepleegd, komt men tot de vol-
gende opstelling:
Processen-verbaal: 486-515—–487—528-533.
Veroordeelingen: 133-173-146-173-142.
of de laatste cijfers berekend per 100.000 inwoners:
18,8-24,1-20,2-23,1-19,2.
Men ‘ziet hieruit bovendien nog tweeërlei: le. dat
ofschoon verduisteringen van op afbetaling gekochte zaken uiteraard bijzonder gemakkelijk gepleegd kun-
nen worden, de deswege opgemaakte processen-ver-
baal – immers ca. 150 per jaar – nog -geen
Y
3
ge-
deelte van het totaal uitmaken en 2e. -dat er geen
sprake van is, dat de ontwikkeling van het afbeta-
lingssteliel het -aantal veroordeelingen wegens ver-
duistering in -de laatste jaren heeft doen toenemen.
Het in het rapport voorkomende argument, dat
het afbetalin-gsstelsel -de voordeelen der moderne uit-
vindingen brengt onder het bereik der massa meent
cle schrijver te kunnen weerleggen met de bewering,
dat men op dien grond zou kunnen verdedigen, dat
de arbeider zijn loon van ‘de eerste twee jaren zou
cedeeren om bij zijn huwelijk een reis om de wereld
met een Zeppelin te maken. Inderdaad, en met het-
zelf-de recht als wanneer men bijv. uit de stelling, dat
sport voor de volksgezondheid bevorderlijk -is zou af-leiden, ‘da-t het voor iedereen aanbeveling zou verdie-
nen, aan een zesdaagsche wielerwedstrijd deel te
nemen!
Er komen in het artikel van Dr. v. G-. nog ver-
schillende andere beweringen voor, die al evenmin een weloverwogen indruk maken. Zoo bijv., dat de
reden, waarom het loon per week pleegt betaald te
worden en de gedwongen winkelnering verboden is,
-daarin gelegen is, dat ,,me’! zi
steeds op den grond-
slag heeft gesteld van dode werkelijkheid, dat -de ar-
beiders een sterke omlerchaing hebben v-an ‘toekom-
stige lasten”. Iedereen, die van de -geschiedenis van
het totstandkomen der wet op het arbeidscontract
maar eenigszins op de hoogte is, weet dat, met name
wat de gedwongen winkelnering betreft, -de zaak hier
ge
–
heel anders ligt. Voorts beweert hij o.a.
waar
hij
zich tegen het eigendomsvoorbehoud keert, dat reeds nu bij den verkoop van vrachtauto’s dit – voorbehoud
niet wordt gemaakt, een bewering, clie geheel uit de
lucht gegrepen is. En wat de deur dicht doet, is zijn
verzekering, -dat dit ook door het rapport wordt be-
woerd, terwijl – iets da-t daar maar eenigszin-s op lijkt,
in het -geheele rapport niet -te vinden -is. Integendeel
wordt er uitdrukkelijk gezegd: ,,Men gaat in het auto-
mobielbedrijf veel sneller over tot toepassing van de
contractbepalingen dan in andere branches.
De groo-
tere waarde van het object
(ik cursiveer) en de in het
algemeen betere financiëele en maatschappelijke om-standigheden van -den Icooper zullen aan dit verschil
wel niet vreemd zijn.”
–
Tenslotte de bewering van- -den
schrijver,
dat het
eigendomsvoorbehoud zijn ei gen -ondeugdelijkheid be-
wijst, omdat eruit blijkt, dat men in den persoon van
den kooper en zijn overige omstandigheden geen vol-
doenden -waarborg ziet. Dr. van G-enechten stelt het
hier voor, alsof het
•
eigendomsvoorbehoud een spe-
ciale eigenairdi-gheid van het afbetalingsstelsel is.
Wie echter met–deze rechtsfiguu-r’ wat neer van nabij
bekend is, weet, dat dit voorbehoud bijv. ook in den
groothandel een zeer belangrijke rol speelt.
J)
–
Het denkbêeld om het eigehdoinsvoorbehoud -aan
het oordeel eener commissie te onderwerpeu opent
ongedachte perspectieven. Waaarom oolc bij’. niet het
huwelijic van de toestemming eener commissie afhan-
i) Zie
o.a,
Irilelmut Biih
: Eigeitunisvorbelni1t
und – Ab-.
zahlungsgeschiiit.
–
–
–
lijk gemaakt? Er worden ook heel wat onberaden hu-
welij ken gesloten!
Velen zullen intusschen- geneigd zijn te vragen,
hoe men zich de taak eener commissie zou moeten
denken, die bijv. alleen in Amsterdam dagelijks hon-
derden huurkoopcontracten te beoordeelen zou heb-
ben. Tot hun geruststelling zij er op gewezen, dat naar
-de meening van Dr. van Genechten deze Commissie -cle verlangde toestemming praktisch alleen zou ver-
leènen in gevallen waarin de credietwaardigheid van
den ‘huurkooper oolc zonder de zekerheid van het
eigendomsvoorbehoud groot genoeg zou zijn.
Daardoor wordt de zaak eigenlijk heel eenvoudig.
Waar men immers mag aannemen, dat handelaar en
huurk-ooper in gevallen waarin het eigendomsvoorhe-hou-d overbodig is zich zeker niet den rompslomp van
een ‘dergelijk onderzoek op den hals zouden halen, zou
cle commissie praktisch kunnen volstaan met alle aan-
vragen af te wijzen. Iedereen zal toegeven, dat dit
haar taak buitengewoon zou vergemakkelijken!
Alle crediet schept in meerdere of mindere mate
afhankelijkheid en onzekerheid en brengt als zoodanig
zijn’ bezwaren met zich, met welke men slechts vrede
kan ‘hebben, wanneer het zich in ander opzicht onmis-
baar heeft -gemaakt.
– Bij het credie
–
t door banken, industriëelen en groot-
handel-aren verleend doen die bezwaren zich verhou-
clingsgewijze zelcer in niet mindere mate gevoelen dan
bij het consumentencred-iet. Dit laatste heeft stellig
ook zijn gebreken, die in enkele gevallen zelfs hinder-
lijke proporties aannemen. Waar het echter bij alle
çultuurvolken een zeer belangrijk element in het
economisch leven is geworden, – waar het een wijze
vkn zaken doen in het leven heeft geroepen, waarin
alleen in ons land duizen’den hun bestaan vinden, –
waar het overgroote deel der daarop gebaseerde trans-
acties zon-der stoorn.is verloopt en men kan zeggen, dat
het zich ook in den crisistijd zeker niet min-der goed
heeft gehouden dan het gewone bankcrediet, ‘gaat het
niet aan, het te -doen voorkomen alsof het een ver-
schijnsel is, dat -door zijn gebreken wordt gekarakteri-
seerd, én evenmin he-t alleen te bekijken uit het oog-
punt van den consument en niet uit dat van hndel
en industrie. ik acht het dan ook te betreuren, -dat
den schrijver van de hierboven besproken critiek, die
den samenstellers van het rapport bij herhaling lucht-
hartigheid verwijt, het oude spreelcwoord van den
splinter en den balic niet tijdig te -binnen is geschoten!
S a s ch r i f t. Van -de gelegenheid, mij door -de
redactie geboden bovenstaanci artilcel van dan voor-
zitter van de Vereeniging van Directeuren van
Financieri n-gs-maatschappijen in Nederland door een
naschrift te laten volgen, maak ik gaarne gebruik.
De ruimte, die mij daarvoor gelaten is, verplicht mij
tot beperking. Laat ik beginnen met te zeggen, -dat,
wanneer ik schreef, -dat bij het koopen op afbetaling
van vrachtauto’s het eigendomsvoorbehoud niet wordt
gemaakt,, daar het woord
dilcwjjls
had moeten tus-
schenstaan. Dat het rapport hier ook melding van
maakt, blijkt ûit pag. 11, waar er op gewezen wordt,
-dat winkeliers door cle concurrentie der afbetalin-gs-
magazijnen -daartoe gebracht, gemakkelijke betaling
toestaan, waarbij a-utozaken speciaal worden ‘genoemd.
Di-t sluit natuurlijk niet uit dat de contractbepalin-
gën stipt wo-rdn toegepast. Juist de betere financiëele
ostandiSheden’ van den- kooper maken dit practisch
n16geIijk maar juist -dahrdoor het eigendomsvoorbe-
houd zooals Mr. F.-ok zelf toegeeft in zijn punt 5
derçle alipea – onnoodi-g. De heer F. verwijt mij pro-
ese,n-verbaa-1 over afbetalingszaken te- Amsterdam
in vrband -te brengenpiet vonnissen wegens economi-sch’e’misdrij’e-u in het algemeen voor het geheele -ge-
bied vin het – rechthof Amsterdam. Juist de zeer
groo te ui teenloopendheid van dé -vergeleken verchijn-
scln bewijst,- da-t–het mij niet om een statistische ver-
954
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
28 October 1931
gelijking te doen was, maar alleen om aan te toonen,
dat men niet – als het rapport doet- over 150 pro-
cessen-verbaal licht mag denken. Dat dit goed gezien
was bevestigen de nauwkeuriger gegevens, die de heer
F. nu mededeelt, in veel sterker mate dan ik gedacht
had; waar hij aantoont, dat bijna 113 van de proces-
sen-verbaal wegens verduistering te Amsterdam be-
trekking hebben op huurkoopaffaires! Men kan
daarenboven gerust aannemen, dat bij •de vonissen het
percentage van huurkoopaffaires nog grooter zal zijn,
want bij deze zaken valt de ‘hoofdreden waarom een
proces-verbaal niet tot vervolging leidt: het ontbre-
1en van een vasten juridischen grondslag voor. de be-
schuldiging, vrijwel weg. Maar houden wij ons aan
1f3 Bijna de geheele sociale voorzorg is gericht op een
heel wat onbelangrijkere vermindering van de misda-
digheid van deze, die men zou verkrijgen, wanneer
men 1/3 van de verduisteringen kon ‘doen verdwijnen
door, het huurkoopsysteem (ik zeg niet het afbeta-
lin.gsstelsel) practisch onmogelijk te maken!
Wat nu de hoofdzaak betreft: de heer F. vindt, dat
ik den voorstanders van het huurkoopstelsel buiten-
gewoon groote onnoozelheid toeschrijf, wanneer ik
v’eronderstel, dat zij het stelsel zouden verdedigen cp
grond dârvan, dat het de koopers in staat stelt door
de gekochte goederen hun inkomen te vergrooten. In-
derdaad heb ik steeds gedacht, dat ‘dit het belangrijk-ste argument was, dat ter verdediging van het afbeta-
lingsstelsel kon worden aangehaald. Het blijkt nu, dat
de voorzitter van de Vereeniging van Directeuren van
Fiancieringsmaatschappijen daar uitdrukkelijk af-
stand van doet. Waarvan acte. Het is echter niet pret-
tig voor de mede’verdedigers ‘van het stelsel, dat hij
het bijzonder onnoozel vindt, wanneer men zich hier-
op beroept. Zoo heeft bijv. de heer E. D. van Walree
in zijn brochure ,,Het Afbetal.ingsstelsel” uitdrukke-
lijk gezegd, dat juist voor diegenen, die willen voor-
uitkomen (pag. 10) ,,het stelsel van aanschaffing op
afbetaling dikwijls een stijgbeugel kan
zijn
om zich
naar boven te werken”, en verder (pag. 12) ,,speciaal in. die gevallen, waar gegron’de verwachting op stij-
gende inkomsten bestaat, mag dit risico van beide zij-
den gerust worden aanvaard”. Ook Dr. Tekenbroek
noemt dit de beste zijde van het afbetalingsstelsel,
,,Het koopen
01)
afbetaling” (pag. 19). Om alleen deze
bei’de,auteurs te noemen.
Alhoewel ik niet geneigd ben dit argument – zoo-
als de heer F. doet – ‘als onnoozel te beschouwen,
meen ik toch, ‘dat het vrij leeg is omdat de practijk
van het afbetalingsstelsel veelal een andere richting
uitgaat dan deze reden.eering veronderstelt. Ik zelf
en vele andere advocaten met mij hebben nog nooit
iemand ontmoet, die ‘door het afetalingsstelsel er
bovenop gekomen is, maar wij hebben er tientallen
ontmoet, die erdoor ten onder zijn gebracht en er door gebrandmerkt zijn voor heel hun leven, zoo ‘zij al niet
erdoor in de gevangenis zijn gebracht.
Neen, zegt de heer Fi.scher, ,,onze verdediging is,
dat het stelsel voor de verkoopers werkgelegenheid
schëpt. Hiertegenover stel ik, dat iedereen, die het
afbetalingsstelsel onbevooroordeeld onçlerzoekt weet,
‘dat dit een fundamenteele vergissing vanwege ‘den
heer F. is. Het afbetalingsstelsel kan alleen werkge-legenheid verplaatsen, niet scheppen. De toepassing
van dit stelsel is misschien te verdedigen voor een
tijd van malaise, omdat het mogelijk maakt reeds nu
toekomstig inkomen te besteden ‘en daardoor nu de
productie kan bevorderen ten koste van die van de
volgende jaren; (ik aanvaard het argument echter niet omdat, wanneer eenmaal het stelsel is toegepast, men
het niet in den tijd van hoogconjunctuur kan stop-
zetten), maar dat liet de productie zou vergrooten,
betwist ik zeer stellig en de heer F. ‘zal een geweldige
propaganda ervoor kunnen maken door zijn stelling
met- andere argumenten dan ‘dat ,,niemand ‘dit met
reden betwist” te verdedigen.
De heer F. vindt het een bewijs van groote lucht-
hartiheid mijrerzijds, wanneer ik voorstel het eigen-
‘domsvoorbehoud te verbieden en het alleen toe te
laten voor gevallen, te beoordeelen door een commis-sie. Ik ben inderdaad v’an meening, dat ‘deze commis-
sie niet veel te doen zal krijgen, wanneer zij als crite-
rium aanlegt, wat ik zou willen, niet – zooals de
heer F. zegt – de ‘gegoedheid van den cliënt, maar
in de eerste plaats de productieve bestemming van het
gekochte ‘goed. De vergelijking, die hij maakt met een
commissie, die toestemming zou moeten geven bij
het aangaan van een huwelijk, lijkt mij ongelukkig.
Voor het sluiten van huwelijken behoeven minder dan
dertigjarigen ‘de toestemming hunner ouders, die,
voor de meerderjarigen door die van den Kantonrech-
ter kan worden vervangen. Mij du’nkt, dit is een con-
trôle. Een groot gedeelte van de sociale maatregelen komen tenslotte neer op de uitoefening van contrôle
daarop, dat zwakke menschen niet de dupe worden
van eigen zwakheid. Een dergelijk toezicht biedt be-
zwaren, die ik echter berei.d ben in de koop te nemen,
hoezeer ik aan de individueele vrijheid ben gehecht,
wanneer ik de verwoestende werking v’an het huur-
koopstelsel zie; evenals
Piersors
bereid was onbewoon-
baarverklaring van woningen in de Woningwet op te
nemen, al is het ook slechts verkeerd begrepen eigen-
belang en zwakte, die de arbeiders ertoe leidt die
slechte woningen te huren. De heer F. ‘stelt het v66r
alsof het ondervangen van het eigendomsvoorbehoud
een aanslag op een rebhtmatig verworven positie zou
zijn. Wij ‘moeten echter niet vergeten, dat he’el het
huurkoopstelsel feitelijk ,,in fraudem legis” bestaat,
daar het niet anders is dan een slimmigheidje om.een
onwettig pandrecht op de verkochte goederen te ves-
tigen.
Tenslotte roept de heer F. het belang in van die-genen, die van het afbetalingsstelsel leven. Inder-
‘daad zou dit door het onmogelijk maken van het huur-
kôopstelsel geschaad worden, in zoover het afbeta-
lingsstelsel op het huurkoopstelsel neerkomt, maar in
zooverre is dit bestaan dan ook maatschappelijk na-
deelig. Men kan toch de Woningwet niet bestrijden
met de argumentatie, dat de verhuurders van onbe-
woonbaar verklaarde krotten haar zoo onaangenaam
vinden; of het wetsontwerp tot bestrijding van dan
•geidwoeker, ‘door te zeggen, dat ‘dit de belangen der
woekeraars schaadt. Voor het afbetalingsstelsel –
voorzoover dit niet berust op de uitbuiting van een
zwakheid in het karakter van de arbeiders – zal ook
na het verdwijnen van het huurkoopstelsel, eene zij
het – gelukkig – kleinere plaats overblijven d’an nu
het geval is.
VAN
GENzCHTEN.
MAANDCIJFERS.
F’OSTCHEQUE EN GIROD’tENST.
(In
duizenden guldens).
Juli 1931
Juli 1930
Aantal
1
Bedrag Aantal
I
Bedrag
Nieuwe rekeningen.
–
1.596
–
1.376
–
Rekeningen op uit°.
177.174
181.144
Bijschrijvingen ….
2.842.656 512.804
2.504.152
501.235
1.182.480
123.675
1.030.444
122.234
b.
Overschrijvingen.
van and. rek.’)
1.660 025 368.755
1.473.5(0
360.787
van Ned. Bank.
151
20.317
148
–
18.170
c.
And, onderwerpen
–
57
._L
44
a. Stortingen ……..
Afschrijvingen ….
1.759.447
510.007
1.565.745
504.457
283.834
73,517
248.984
71.878
b.
Overschrijvingen
a.Chèques
………..
op andere rek.
2
)
1.461.282
368.755
1.304.102 360.787
naar Ned. Bank
196
67.573
1.117
71.718
c.
And. onderwerpen
13.335
162
11.562
74
Tegoed op ult°
–
124.481 104.592
Beleggingen
–
90.237
85.688
1
1 ‘Hierin
bp,
,
rpn(n
oyerschrjjvjnen
uit het
uitenland
3.69metf
or
‘
1)
Idem naar het buitenland 29.479 met
f
2.812
1 40.268.flOO,-
901.000,-
113.308.000,-
1
f115.121.000.-
• 23.050.000,-
,,
23.250.000,-
,,
15.570.000,-
•
15.570.000.-
4.918
000,-
,
4.920.000,-
606.000,-
•
606.000,-
99
0
.0r9,-
815.000,-
11.402.000,-
,,
10.589.000,-
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
955
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ” beteekent: Cijfers nog niet ontangén!
BANKDISCONTO’S.
iscsels. 3
29Sept. 3!
Ned
Lissabon
….
7
8Aug.’31
rBell=Eff.
Bk
4
29Sept.31
Londen ……
6
21Sept.’31
rsch. in R.C. 4
29Sept.31
Madrid……
6*
8 Juh ’31
Athene ……….
12265ept.’31
N.-YorkF.R.B.3*
15Oct.’31
Batavia ……
…..
410 Mrt.’SO
Oslo
……..
6
17 Oct.’31
Belgrado ……..
7*20 Juli’31
Parijs
…….
2*
9 Oct.’31
Berlijn’………..8
2Sept.’31
Praag
……
622Sept. ’31
Boekarest……..8
31 Ms
–
t.’31
Pretoria
..
5
12Mrt.’81
Brussel ………..
2*31 Juli’30
Rome……..
7
28Sept.’30
Budapest ……..8
10Sept.’31
Stockholm
..
6 17
Oct. ’31
Calcutta
……..8
22Sept.’31
Tokio
……
5.85
Oct.
1
31
Dantzig
……..6
1Sept.’31
Weenen ……
10.22Jtsli’31
flelsingfors ……8
26 Oct.’31
Warschau …. 7j
3 Oct.
1
30
Kopenhagen
…. 6
26Sept.’31
Zwits.Nat.Bk.2
22Jan.
1
31
GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.
1931
1930
1929
1914
C
240 t
19(24
12117
5/10
20(25
21(26
20(24
.
Oct.
Oct. Oct.
Oct. Oct.
juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
2151
16
2
3
14-
16
11
2
1
12-7j8
2116′!4
I51_1/
5_1/
3118/
j
Prolong.
3
3
3..I1
3
1-3/4
3144’12
2
1
14-l14
Londen
DageId…
4.5
45
1
!4
3
1
1-5
3-5
1-2
4
1
l,-5
1
12
I
1
1
4
-2
Partic.dlsc.
51171
511_7J
5/8i8
591_7/
2
1
(1&-
3
(32
6′
632
2
1
1014
Berlijn
Daggeld…
8-8
1
12
810
811,.II
3_5
519
–
Maandgeld
8-10
8-12
–
–
– –
–
Part, disc.
8
8
,
–
8
471_5
711
4
2
1
1
0
_11,
Waren-
wechsel.
8
1
2
8112
–
8
1
12
531.1
781
4
–
Nlew
York
Daggeld
t
)
2115-14
21/
5
3/
4
2-
3(4
l’I,2
1
14
2-
1
!4
5.6
1
14
l’/42
1
12
Partic.disc.
41/3
4’1
2510
1
1,
2”-61
2
5.1/
4
–
1)
Koers van 23 Oct. en daaraan voorafgaande weken tlm Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
) )
)
0)
)
1)
20 Oct.
1931
2.461/,,
9.6834
57.10
9.70 34.55
99
21
1931
2.46%
9.75
57.40
9.7
1
*
34.571
99
22
1931
2.47
9.73k
57.80
9.72*
34.60
9034
23
1931
2.47k
9.8734
57.55
9.73 34.55
90
24
1931
2.467/,
9.653
57.45
9.73
34.571
991j,,
26
1931
2.471,
9.73
57.70
9.78 34.55
997/
16
Laagsted.w.1)
2.458
9.59
58.50
9.67
34.40
99
Hoogste d.w’)
2.476
9.78
57.80
9.75
34.65
99
19 Oct.
1931
2.4634
9.571,,
57.50
9.71
34.65
9934
12 Oct.
1931
2.4634
9.60
57._
9.72
34.65
99
Muntpariteit
2.48% 12.10%
59.26
9.75
34.59
100
Da a
ZWII-
serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
t)
rest’)
)
20 Oct.
1931
48.2734
–
7.30
1.52
–
21
1931
48.421/,
–
7.30
1.52
–
–
22
,,
1931
48.42
–
7.30 1.52
–
–
23
,,
1931
48.45
–
7.30
1.52*
–
–
24
,,
1931
48.4234
–
7.30 1.52k
–
–
26
,,
1931
48.45
34.75
7.30
1.52*
–
Laagsted.w.
1
)
48.1734
–
7.25
1.47*
12.60
21.75
Hoogsted.wl)
48.55
–
7.35
1.55
12.95
22.40
19 Oct.
1931
48.35
32.-.
7.30
1.50
12.75
–
12 Oct.
1931
48.50
31.-
7.371
–
—
–
Muntpariteit
48.-
35.10
7.371
1.488
13.09
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen’s)
for
Aires’)
Ireal
1)
20 Oct.
1931
58.-
54.50
54.50
5.-
–
2.1734
21
1931
58.- 55.-
55.-
5._
–
2.1734
22
,,
1931
58.25
54.75
54.75
5.-
–
2.17
23
1931
57.50 54.25
54.25
5.
–
2.18
24
,,
1931
57.25
54.50
54.50
5.-
–
2.2234
28
,,
1931
57.-
54.50
54.50
5.-
–
2.2234
Laags.ted.w.’)
55.50 53.75
53.75
4.80
–
2.1234
Hoigste d.w’
58.25
55.- 55.-
510
–
2.2734
19 Oct.
1931
57.75
54.25
54.__
5.__ 2.20
12 Oct.
1931
58.75
55.-.
55.-
–
53%
2.25
Muntp’ariteit
66.67
68.55
86.67
6.26*
95%
2.483
‘) Noteering te Amsterdam. ‘) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt en overzicht
v’zor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a
‘
Londen
($
per.)
Parijs
($
P.
lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amstëdüm
($ p. 700 gid.)
20 October 1931
3,94%
.
3,94
23,15
40,65
21
1931
3,96
.
3;937,
23,10
40,56
22
1931
3,9334
3,93e,
23,30
40,40
23
1931
3,91%
3,93ij,
23,30
40,57
24
,;
1931
3,92%
‘
3,91’j,
23,35
40,50
26
1931
3,91
3,93is,,,
23,37
40,47
27 October 1930
4,8527/,,
3,92sj,
23,821j,
40,277/,
&l’intpariteit..
4,8667
3,90′,
23,81%
40s,,
KOERSEN TE LONDEN
Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
I
eenheden
10
Oct.
1931
17
Oct.
1931
1
19
0ctj24 Oct.’31
j
Laagste
j
Ho0gstqj
24
Oct.
1931
Alexandrië..
Piast.
p.
z
e
971j
1
9734
977/16
9/16
9734
p.X,
300 400
290
330
31234
Bangkok….
Sh.p.tical
1111
1
1,
–
–
–
213
Budapest
…
Pen.
p £
32
32
–
–
25
Buenos Aires
d.
p.$
331i
le
295j
8
32%
3334
3211,
16
Calcutta
.. . .
Sh.
p.
rup.
11551/64
115k
1/515/
16
116 115
81
,,,
Constantin..
Piast.p.g
800
790
800 810 805
Athene ……Dr.
Hongkong
..
5h.
p. $
1/351
16
1/3ij,
1/23,
1/4
1
1
38f
8
Sh.
p.
yen
2/6%
2/6
2/534
2169/
4
2/57/
8
Lissabon.,…
Escu.p.c
10934
1098,1
1094
110
109
8
,(
Mexico
….
$
per
£
10.75
10.24 10.50
11.-
10.57*
iobe
…….
Montevideo
.
d.perC
20%
21
19
2334
227/
8
Montreal
…
$
per
£
4.3534 4.2734
4.30
4.70 4.35
Rio
d. Janeiro
d. per Mil.
334
3%
334
4
3%
Shanghai
…
Sh.
p.
tael
1/811,
–
1164
1185/15
1/7%
Singapore
..
id.
p. $
2/4′,,
2/41/,,
21315
16
2/4
5
1
6
,
Valparaiso’).
$ perZ
31.80
32.-
31.80
32.50 32.20
Warschau
..
Zi. p. £
34.50
3434
32.-
37.-
34
‘1 90 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.York’)
Londen
19 Oct.
1931..
175f,
30%
19 Oct.
1931….
10618
20
,,
1931..
171,,
30
20
,,
1931…..
10519
21
1931..
167/
8
29%
21
1931….
1048
22
1931..
1611/,,
2934
22
,,
1931….
104.6
23
,,
1931..
175
16
30
23
,,
1931….
1058
24
1931..
17sf,,
29%
24
,,
1931….
105,8
25 Oct. 1930..
167/
16
35′,
25 Oct.
1930….
84/11%
27
Juli
1914..
2416j
16
59
27
Juli
1914….
84/11
1) In pence p.oz. stand.
5)
Foreign silver in Sc. p.oz. line.
8)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
15 Oct. 1931
1
23 OcLI93F
Saldo van ‘sRijks Schatkist
bij
De Ne-
derlandsche
Bank ………………
t
10.658.476,69
/
16.240.149.15
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
280.383,46
,,
401384,47
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
113.056.88R,33
114.617.329,17
Id. aan
Suriname …………………
12.561.98,31
,,
12.570.912,50
Id. aan
Curaçao ………………….
,.
7.523,674.68
.
7.647.498,81
Kasvord. weg. credletverst.a!h.buitenl
….
•
117.717.267.90
..
1
16.820M21,77
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
21.588.421,91
.
•
19.341.457,61
Vordering ojh. Alg. Burg. Pensioenf.1)
–
–
Id.
op
andere Staatsbedrijven’)
…….
…
10.834.409,31
10.752.390,88
Verplichtingen.
Voorschot van De Nederi. Bank Ing.
art.
IS
van haar octrooi …………
– – – –
Schatkistbiijetten in omloop
………
…
/
65.582.000,-
fl65.582.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
,,
195.000.000,-
,,
195.000.000,-
Waarvan rechtstreeks bij De Neder-
landsche Bank geplaatst
………..
–
.
–
Zilverbons in omloop
……. . ……
,,
2.224.503,-
•
2.192.943,50
Daggeldieeningen
…………………
Schuld
op
uit. Sept.’31 aan de gem. ver-
…
strekt wegens voor haar door de
……
. .
Rijksadm. geheven gein. Ink. belast.
en
opc. op
de
Rijksink. bel ……..
,
3.519.025,36
3.519.025,36 Schuld
op
uit. Sept.’31 aan de gem. ver-
..
strekt wegens aan haar uitte keeren
hoofdsom der peraon. bel., aand. in
..
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die helas.
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,
1.171.166,07
1.171.166.07
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,
1.420.147.72
1.357.025,84
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……..
,,
32.386.825,61
l.227.5i,9t
•
34.332.599,35
1.233.560,61
Id. aan diverse InstellIngen’)
……….
,,
4.635.256,87
•
5.008.486,65
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
24
Betasimiddelen in ‘s’Lands Kas …..
w.o. muntbiljetten ……………
Verplichtingen:
Voorschot ‘s Rijks kas e. s. Rijksinsteli.
Schatkistpromessen ………………
Schetkisibiljetten ……………….
Muntbiljetten in omloop ………….
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
Voorschot van de javasche Bank….
956
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERIcH..TEN:
28 October 193f
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 26 October 1931. 4otiva.
Binnenl.Wis.lflfdbk.
f
126.334.348,93
se1s,Prom., Bijbnk.
6.621.281,-
enz.in disc. Ag.sch. ,, 12.133.479,24
f
145.089.109,17
Papier o. h. Buiten!. in disconto …… ‘,,
–
Idem eigen portef.
. f
99.840.257,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
–
99.840.257,-
Beleeningen {
53.879.616,94
mcl.
vrsch.
in rek.-crt. Bijbnk.
,,
7.208.091,38
oD
ondero. Ag.sch. ,, 57.373.310,63
–
–
0
r
118.481.018,95
Op Effecten …….
f
117.002.296,60
Op Goederen en Spec. ,,
1.458.722,35
118.461.018,95
Vooischotten a. h. Rijk
…………….
,,
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
94.691.825,-
Muntmat., Goud
.. ,,
741.178.160,33
f
835.869.985,33
Munt, Zilver, enz.. ,,
29.711.883,05
Muntmat. Zilver..
–
865.581.868,38
1
)
Belegging i/
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
26.984.348,98
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
5.000.000,_
Diverse rekeningen
………………
,,
44.040.401,67
•
Passiva.
f
1.304.997.004,15
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………
,,
7.563.205,59
Bijzondere reserve
………………
,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
7.463.813,77
Bankbiljetten in omloop …………..
,, 1.037.043.360
1
–
Bankassignatin in omloop
……….
..
195.893,97
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
6.042.828,56
saldo’s:
‘l Anderen_213.646.143,67
219.688.972,23
Diverse rekeningen
……………….
,,
5.041.758,59
f
1.304.997.004,15
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
362.525.394,50
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
906.313.486,-
1)
Waarvan in het buitenland
/
166.066.479,83.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Cir’ulatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo ‘)
perç
26 Oct.
’31
94.692
741.178
1037.043
219.885
362.525
68
19
’31
94.692
716.034
1046.276
183.985
348.174
88
12
’31 93.692
704.565
1056.609
157.289
342.402
68
5
,,
’31
9B.692
698.507
1070.195 151.059
334.057
67
28 Sept. ’31
93.692
608;788
1034.641
186.955
245.828
60 21
,,
’31
88.692 614.439 988.755
208.156
257.042
62
27 Oct.
’30
64.710 360.801
.
815.392
54.018
101.774
52
25 Juli
’14
66.703 96.410
310.437 6.198
1
43.521
1
54
Totaal
Schatkist-
B
l
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
e ee-
‘
ng
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buiteni.
ningen’)
26 Oct.
1931
145.089
–
118.461
99.840
44.040
19
1931
143.573
–
117.982
101.258
42.866
12
,,
1931
142.158
–
116.175
101.953
41.245
5
,,
1931
146.166
–
114.526
102.061
51.392
28′ Sept. 1931
109.852
-…
110.903
218.833
62.554.
21
,,
1931
64.842
–
112.053
231.208
67.783
27 Oct.
1930
46.536
–
83.263
250.460
41.456
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
1
509
‘1
sedert den Dankstaat van
4
Jan.
29
weder op de basis van
2
1
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
–
f/
Andere
opelschb.
schuldenl
t
t Discont.
Div. reke-
ningen)
19 Sept.
1931..
876
1.302 562 842
577
12
1931-
875
1:375
567
844
5730
5.
1931-
880
1.459
.
482
848.
551
29 Aug.
1931…. 881
1.492
465
844
545
20 Sept.
.1930…
905
1.239
‘
426 979
581
5 Juli
1914-
645
1.100
560 735
396
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
h,.
metaal-
schulden
saldo
24Oct. 1931
175800
t
238.200
28.700
69.040
17
,,.
1931
174.800
243.300
23.200
68.200
10
.,,
1931
172.200
246.400
21.300
65.120
26 Spt. 1931
237.745
31.451
58.753
126.150
40.282.
19
»
1931
110.311
40.694.
.238.899 35.122
41.397
12
•
1931
110.010
40.012
245.589
29.899
39.827
5
.,,
1931
100.289
42.583
,
245.770
31.496
41.966
25 Oct. 1930
138.781
32.956
256.697 41.166
52.591
26 Oct. 1929
146.292
24.047 306.178
63.647 22.410
25 J uli 19141
22.057
1
31.907
1
116.172
1
12.634
1
4.842
Data
Dis-
Wissels,
buiten
Belee-
Diverse
reke-
bek-
kings-
conto’s
N.-Ind;
ningen
ningen’)
percen-
____________
betaalb.
lage
24Oct. 1931
66
17
1931
‘
84.900
66
10
1931
88.200
***
64
26Spt.1931
30.868
62
9.514
3.530
42.725
19
1931
9.482
25.762 42.526
.
30.868
55
12
1931
9.888 24.938
42.672
30.982
54
3
1931
9.966 21.971
44.948 31.196
52
25 Oct. 1930
9.302 31.082
46.112
44.937
58
26 Oct. 1929
9.307
42.359
121.010
31.194
48
25Juli1914
7.259
6.395
75.541
2.228
44,,
‘)
Sluitpost
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Ban
kbilJ.
in
circulatle
I Bankbilf.
lin
Banking
Deparim.
Disc.and
Advances
Other Securiiies
ecur t es
21 Oct.
1931
137.035
355.231
55.443
10.422
29.047
14
1931
136.744
358.710
53.649
14.078
26.775
7
1931
136.565
359.324
50.915
16.898
25.715
30 Sept. 1931
136.160 357.209
52.609
.
14.774
25.876
23
1931
134.974
352.676
55.952
13.579
26.141
16′
,,
1931
136.880
351.618
58.956 8.321
25.788
22 Oct.
1930
160.128
354.528
64.414
4.979
22.969
22 Juli
1914
40.164
29317
‘
33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
1_Other Deposit
‘
1
Other
Bunkers
IAccounisl
1
Reserve
kings-
I
Dk.
perc.l)
21 Oct.. ’31
53.801
19.094
60.515
52.777
56 804
4229/
2
,
”31.
14
57.626
14441
70.099
51.310 55.034
403-
7
,
’31 64.126
10.594
78.859
51.879
52.240
36
29
1
30Sept.’31
88.976 30.089
62.642
52.565
53.951
37′
23
,,
’31
60.176 23.018 64.915
50.963′
57.298
41
7
‘
!32
16
,,
’31
49.391 16.574
58.437
50.459 60.263
48
220ct.
’30
41.636
27.933
55.505 34.699 65.598
55Ï3/
1
6
22 Juli
’14
11.005 13.736
42.185,
29.297
52
1)
VerhoudIng tusschen Reserve en Deposlts.
BANK VAN FRÂNKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Tegoed
Wis
1
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilwerl
in
h
–
sels
lWaarv.
op
het
1
ningen
1
voorschot
1
buitenl.
buitenl.
Ia.d.
Staat
16Oct.’31
62.155
927
17.079 19.826
12.434
2.812
3.200
9
’31
60.539
926
15.728
20.352
12.962
2.845
.3.200
2
’31
59.814
923
13.830
19.420
12808
2.916 3.200
25 Spt. ’31
59.346
916.
12.364
18.711
12.830
2.754 3.200
17 Oct. ’30
50.567
468
6.475
24.045
19.120
2.884
3.200
23 JuIi’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
•
Bohsv. d
Diver-
‘
Rçkg.
Courant
Data
zelfst.
sen
1)
Circulatte
t
Zelfst.
t
Parii-
‘
Staat
amorf.
1<.
Iamt.k.Icuueren
16 Oct. ’31
5.065
.2.256
81.937
1.088
6.786
23.044
9
,,
’31 5.065
2.159
81.847
1.400 7.036
20.206
2
’31 5.065
2.458 81.514
V
1.006
–
6.600
17.992
25 Spt. ’31
5.065
2.136 78.173
832
6.524
18.542
17 Oct. ’30
5.304
1.940
73.302
4.714 6.940
8.439
23Juli’14
–
•
–
5.912
401
–
943
1)
SIultp. der activa.
1)
Slultpost
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
957
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in miljoenen Reichsmark.
–
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
b( bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
ei
ningen
banken 1)
geldende
cheç(ues
23 Oct.
1931
1.144,6
100,5
142,9
3.666,9
133,3
15
1931
1.156,0
90,0
138,1
3.826,7
202,9
7
1931
1.219,3
62,8
141,5
3.688,1
167,6
30 Sept. 1931
1.300,8
100,5
138,8
3.545,4
300,5
2311
1931
1.374,4
99,6
297,8
2.994,7
141,2
23
5ct.
1930
2.180,4
221,4
162,5
1.938,6
61,6
30 Juli
1914
1.35619
–
–
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse ten
Activa’)
latie
Crt.
Passiva
23 Oct.
1931
102,9
839,0
4.372,7
484,6
– 817,2
15
1931
102,9
841,8
4.526,7
551,4
810,1
7
,,
1931
103,0
855,4
4.522,9
500,5
790,5
30 Sept. 1931
103,1
944,3
4.609,2
613,4
818,6
23
,,
1931
103,1
933,1
4.173,9
540,3
788,2
23 Oct.
1930
102,5
493,9
3.980,7
419,9
251,7
30 Juli
1914 1
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
t)
Onbelast.
t)
W.o. Rentenbankschelne 23, 15,7 Oct., 30, 23 Sept.’31,
23 Oct. 30, resp. 17; 12; 13; 5;
19;
55 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
-oc
“t
e
.9
-;– –
Goud
Rekg. Cr1.
Data
1931
–
.
°
Ad
ca
22 Oct. 2568
–
–
935
44
290
3.579
8
294
1.5
2558
–
–
934
47
290
3.599
22
-250
8
2535
–
875
50
290
3.581
13
199
1
2497
–
–
843
50
290
3.556
42
124
24 Sept. 2492
–
–
860
35
290
3.457
22
239
23 Oct.
1
1295
870
–
739
29
312
3.107
5
150
1
)1930
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voörnaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
betaal-
Data
Dekking
middel,
In her-
In de
Totaal
F. R.
member
markt
Zilver
disc. v. d.
open
bedrag
Notes
etc.
banks
gekocht
7 Oct. ’31
3.037,0
1.909,1
156,2
463,4
581,4
30 Spt. ’31
3.138,2
1.967,5
162,4
327,9
468,5
23
,,
’31
3.327,4
2.188,4
164,1
309,8
243,2
16
,,
’31
3.485,7
2.225,8
162,1
263,0
217,8
9
’31
3.470,0
2.220,4
158,7
260,2
197,8
2
’31
3.465,0
2.194,5
168,0
257,3
197,9
8 Oct. ‘301
2.976,5
1.584.5
1
149,6
1
173,2
211,0
Belegd
Goud-
Al em.
Data
In U.
s.
Notes
i
Totaal
Gestort
Dek-
Lfek-
Gov.Sec.
in circu-I
Kapitaal
kings-
kings-
latie
1
perc.I)
perc. )
7 Oct. ’31
738,3
2.270,0
2.486,0
166,6
63,8
67,1
30 Spt.’31
742,3
2.097,8
2.506,2
166,8
68,1
71,7
23
’31
738,0
2.045,0
2.487,0
166,8
73,4
77,0
16
,,
’31
742,5
2.005,9
2.645,5
166,9
74,9
78,4
9
,,
’31
728,1
2.010,3
2.553,7
167,1
76,0
79,5
2
’31
728,1
1.958,2
2.616,8
167,1
75,7
79,4
8Oct. ’30
600,4
1.365,4
2.466,1
170,6
77,6
81,6
1)
VerhoudlDg totalen goudvoorraad tegenover opeisebbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in miljoenen dollars.
Data
1
Aantal
1
conto’s
I
Beleg
bJ/ de
depo-
time
banken
en
gingen’ i
i-.
R.
sito’s
deposits
beleen.
1
baaks
rve
Totaal
Waarvan
30 Spt.’31
154
14.191
7.916
1.816
20.378
6.775
23
’31
146
14.228
7.844
1.736
20.126
6.837
16
’31
113
14.263
7.869
1.858
20.449
6.895
9
’31
113
14.333
7.683
1.739
20.145
6.950
2
’31
107
14.3981
7.665
1.807
20.289
7.003
1 Oct.’30
44
17.013
6.454
1.782
21.527
7.534
Aan het eind van ieder kwartaal. wordt, een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
27 October 1931.
In ‘het begin der afgeloopeii berichtsweek was de stem.
milig aan cle nieeste t a r
w
e-maikten rustig. De koersen
aan de termijnmarkt te Chicago daalden matig, die te Win-
uipeg stegen iets, oin daarna onveranderd te blijven. In
Zuid-Amerika liepen zij in het begin van de week iets
terug ., I)aarna is de algemeene toestatici ‘aster geworden
en zijn de prijzen weder gestegen. Het slot te Chicago was
2 dollarcents
1)C1
50 lbs. hooger clati eelt week geleden even-
als te Winnipeg. Te Buenos Aires was het slot gisteren 4
eentavos lager, te Rosario 20 centavos per 100 KG. hooger
dan een week geleden. De verschepi]Igen waren in de afge-
loopeli VEek wedei
–
zeer groot, ook uit Rusland en van den
i)onau. 11e RUSSC]i zijn vooral aan de markt iiiet in West-
Europeesche havens aangekonieti disponibele en met stoo-
mende J)artijan. Voor verdere
1)Osities
zijn zij geen afgevers.
Daardoor en ja verband met het feit, dat gedurende den
laatsten tijd geen nieuwe vrachtruimte ter belading in Rita-sisc-he lia vens v’erd aangenomen, verwachten importeurs,
‘dat in de naaste toekomst de verschepingen uit Rusland
zullen vetittitideren, in overeenstemming met cle reeds vree-
ger olttvaugeii berichten, dat de oogst in Rusland kleiner
is dan iii het vorige jaar, dat de inzameling van graan met
groote moeite gepaard gaat elk dat moeilijkheden ontstaan
zijn iii het Russische binnenland bij het transport naar de
havens. .t)e uitkomsten van den oogst in Europa blijken nog
minder gunstig te zijn dan kort geleden werd verwacht,
terwijl bovendien een belangrijk gedeelte van inferieure
kwaliteit is en ongeschikt om in de meelmolens te gebriti
ken. N iettegenstaande cle iffladers aan den Donau slechts
niet iiioeite hun cxportpremies van de regeering kunnen in-casseeren, blijft de Donau geregeld met tarwe aan de markt,
zoowel in de zwaardere soorten als in de lichtere, w’elke
laatste voor veevoeder worden gebruikt. De prijzen van
IDoniliitarwe zijn vrij belangrijk gestegen, vooral voor de
lichtre voersoorten was dat het geval. Dc Amerikaansehe
Farm ‘J3oard laat weer van zich spreken door berichten over
nderhandelingen met Frankrijk en Dnitschland over de
levering 01) crediet van belangrijke hoeveelheden tarwe.
Berichten over iie wiistertarwe in de Vereenigde Staten
luiden over het algemeen gunstig, behalve in gedeeltet van
Kausas, waar over droogte wordt geklaagd. in Argentinië
zijn cie weersomstandigheden gunstig voor ‘de ontwikkeling
van de te velde staande tarwe en het ‘is er warm voor den
tijd van liet jaar in sommige streken word naar regels
verlangd, doch latere berichten nielclen regenval. Ook in
Australië zijn de vooruitzichten gunstig. De opbrzngst van
tarwe w
–
orclt daar geschat op 177.150.000 bushels tegen
112.388.000 bnshels in het vorige jaar, toen een recorcloogst
werd binnengehaald.
De vraag voor r o gg c as in het begin der afge’loopen
week niet levendig en groote omzetten kwamen niet tot
stand. Toch is de stemming vast en cle prijzen zijn in den
1001) der ii’eek zelfs gestegen. De Russen zijn niet dringend
aan de markt en dc verschepiugen van Rnssische rogge zijn
niet overdreven groot. Aan de roggehehoef te w’ord’t hoof d-
zakelijk voldaan door Russische soorten. De Amerikaan-
sche en Canadeesche rogge zijn voor geregelde zaken te
hoog in prijs. Aan cie termijnmarkt te Winnipeg stegen cle
prijzen bijna dagelijks. Het slot was er 3Y4 clollarcents per 56 lbs. hooger dan een week geleden. Aan de termijnmarkt
te Chicago was dc stemming minder vast en. stegen cle prij-
zen slechts 3. dollarcent per 56 lbs.
De prijzen voor Platam af s zijn in het begin der afge-
loopen w’eek flink gestegen. Daarna is ean verlaging in-
getreden, vooral voor dichtbij stoomende posities, doch tegen
het einde der week is deze weder geheel ingehaald. Ook
aan de termijnniarkten in Zuid-Amerika is na een verhoo-
ging in ‘het begin der week eenige verlaging ingetreden.
Later zij n de prijzen echter weder gestegen en het slot was
te Buenos Aires 42 centavos, te Rosario 45 eentavos per
100 NO. hioogei- dan een week geleen. Aankomsten in
Europeesche havens w’aren niet groot, doch ook cle con-
sumptievraag was niet ‘levendig. In het begin van Novem-
ber worden groote hoeveelheden maIs verwacht, welke on-
derweg zijn en vele koopers w’achten daarom op het oogen-blik met koopen, sommigen, omdat zij reeds flinke hoeveel-
lieden hebben te ontvangen, anderen, omdat zij door het
dan verwachte groote aanbod op lagere prijzen rekenen.
De vooruitzichten aan d’en Donau ‘blijven zeer gunstig. De
schatting van de niaïsopbrengst is van 27.560.000 quarters
verhoogd op 36.800.000 quarters togen een opbrangst in het
vorige jaar van 20.760.000 quartes. In Bulgarije wordt
een opbrengst verwacht van 4.586.000 quarters tegen
3.565.000 quarters in het vorige jaar. Afladers aan den
958
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28 October
1931
AANVOEREN in tona van 1000
KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
18-24
Oct.
Sedert
–
Overeenk.
18-24
Oct.
Sedert
Overeenk.
1931
1930
1931
1
Jan.
1931
tijdvak
1930
1931
1Jan.
1931
tijdvak
1930
Tarwe
.
…………….
44.091
1.298.683
1.414.710
100
29.961
91.434
1.328.644
1.506.144
38.183
324.555 396.783
.
150
1.157
41.365
325.712 438.148
557
21.862
15.629
–
247 1.810
22.109
17.439
18.860
1.050.037
851.253 2.101 223.573
152.427
1.273.610
1.003.680
Rogge
………………
..
16.496
509.825 489.832
1.320
43.369
39.534
553.194
529.366
Boekweit ……………….
1.671
219.821
164.900
–
2.826
3.114
–
222.647
168.014
Male ………………….
1.034
162.331
73.028
5.000
377.066
212.384
539.397
285.412
Gerst
………………
Haver
…………………
780
95.510
109.122
–
204
100
95.714
109.222
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek
………………..
240
70.861
113.652
80
21.676 35.484
92.537
149.136
Tarwemeel
…………….
Andere meelsoorten
1.008
33.186 18.840
377
10.495
4.429 43.681
23.269
Donau zijn iii ruimere mate aan de markt gekomen met
maïs tot iets lagere prijzen dan die voor Platamaïs op
latere aflacliug. De zaken, welke in Donauinaïs zijn gedaan,
zijn echter nog beperkt.
De stemming voor ge r s t was gedurende de geheele
week zeer vast en vooral in de eerste helft zijn de prijzen
gestegen. In de tweede helft der week zijn zij nagenoeg on-
veranderd gebleven, vooral voor Rnssische en Donaugerst
in cle tweede hand. De Russen hebben cle prijzen sterk ver-
hoogd, terwijl ook Canadeesche gerst belangrijk is geste-
gen. Afladers aan den Donau hebben hun prijzen niet in
(lie mate verhoogd, doch wareli gedurende de laatste dagen
toch te clutir in verhouding tot cle tweede Jaucl. Aan dc
termijnmarkt te Winnipeg was het slot voor gerst 1
Y
2
. dol-
las-cents per 48 lbs. hooger.
H a v e r was zOer vast, zoowel voor Russische als voor
Plata. Ook in Canadeesche haver kwamen eenige zaken
tot stand.
SUIKER.
–
Een 1oon7e en gedeprimeerde stemming had geclurençle de
afgeloopen week op de verschillende suikermarkten cle over-
hand.
In A sn e r i k a waren houders van ruwsniker genood-
zaakt hun vraagprijzen te verlagen om het een en ander
van de hand te doen. De bedongen prijzen bedroegen 1.38
1.40 dc. voor Cubasuiker
t.
& Ir.
01) de N e
w-Y
o r k s c h e termijnmarkt belandden de
noteerinen zonder noemenswaardige fluctuaties aan het einde der week op een iets laer niveau met de volgende
cijfers: Dec. 1.27; Jan. 1.27; Mr,t. 1.27; Mei 1.33, terwijl
de laatste noteering voor Spot Centr. 3.36 bedroeg.
Dc ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 37.000 tous, de versmeltingen
56.000 tons tegen 58.600 tons verleden jaar en cle voor-
raden 200.000 tons tegen 231.000 tons.
De laatste
C
u b a-statistiek is als volgt:
1931
1930
1929
tons
tons
tous
Productie …………… :3.122.000
4.671.260
5.156.315
Voorr. overgebracht per 1/1 1.390.000
321.000
193.000
Consumptie
………….122.000
122.000
126.315
Weekontv. afscheephavens 29.992 22.345 24.759
Totaal sedert 1/1 . ……… 1.918.915 3.333.394 4.578.576
Weekexport ………….40.735 72.837 54.195
Totaal sedert 1/1……….. 2.119.600 2.606.339 4.169.997
Voorraad afscheephavens
1.064.052 1.038.255
408.671
binnenland …..1.206.348 1.215.866
451.424
In E n ge 1 all d vertoonde de markt voor ruwsniker
betere activiteit. Verschilleacle partijen bietsuiker – werden
tot Sh. 6/6 en Sh. 6/3 gekocht. 1)e verwachtingen omtrent
–
.
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN EN ZADEN
.
zuIyEL EN EIEREN
MINERALEN
S
TARWE
R000E
MAIS
OERST
LIJNZAAD
BOTER
AA
EIEREN
STEENKOLEN
Weetfaalsche!
PETROLEUM
ar
n er
AmerlcanNo.2
5
)
La Plata
A mer.
0.
,
La Plata
perK.O.
E ammer
Oem. not.
Hollandsche
Mid. Contin.
No. 2 loco
Rotterdam!
loco loco
OCO
Rotterdam
loco
Leeuwar-
Alkmaar
Eermijn
bunkerkolen
Crude
33 t(m 33.9
0
Amserani
Rotterdam
R’damlA’dam
R’damlA’dam der Comm. Roermond
ongezeefd f.o.h.
per 100 K.G.
per 2000 K.O.
2CO3
per 1960 K.G.
Noteering
Id. mjerk
100 st.
R’darnA’darn
per barel
f1
0
10
II.
0
10
f1.
°lo
f1.
°/o
6.
Ol
o
f1.
°lo
f1.
°
Jo
f1.
0
10
f1.
°Io
$
0
10
1925
17.20 100,0 13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0 2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
1926 15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
195,75
83,4
360,50
77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
88,8
17,90
165,7
1.89
112,5
–
1927
14,75
85,8
12,470
95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50 78,4
2,03 87,9
43,30
77,3
7.96 86,7
11,25
104,2
1.30
77,4
1928
13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228.50 96,8
363,00
78,5
2,11
91,3 48,05
85,8
7,99
87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
–
1929
1225
71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25 90,6 2.05 88,7
45,40
81.1
8,11
88,3
11,46 105,6
1.23
73,2
1930
967
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9
39,45 68,7
6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
lan.
1929-
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00
78,9
2,25
97,4 45,95
82,1
9,03
98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
lebr.
1272
5
740
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
12,90 119,4
1.11
66, 1
Maart
12,65
73,5
12,626
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
1,95
84,4
78,4 44,60
40,25 79,6
71.9
8,6
93,2
12,00
111,1 1.11
1.11
66,1
April’
Mei
–
12,12
II 12
5
70,5
64,1
–
11,625 10,576
88,9 80,9
218,00
198,25
94,1
85,6
185,25 177,50
78,5
75,2
373,25 363,50
80,7
78,6
1,81
1,86
80,5
39,90
71,3
5,90
6,16
64,3
67,1
11,05
11,15
102,3 103,3
1.16
66,1
69,0
lunI
10,87
5
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72.6
355,25
76,8
1,87
81,0
78,6
6,41
69,8
11,25
104,2
1.30
77,4
juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0
415,50 89,8
1,88
81,4
80,4
6,88
74,9
.
11,25
104,2 1.30
77,4
Aug.
13,125
76,3
10,75
82,2
202,50
87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
1,93
83,5
46,15
82.4
7,13
-77,7
11,25
104,2
1.30
77,4
Sept.
12,62
5
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9 506,75
109,6
2,22
96,1
45,25
80,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.
12,10
70,4
9,87
5
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
2.28
98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25
104,2
1.30
77,4
Nov.
1177
6
68,5
9,20 70,4
174,00
75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
2,20 95,2 50,70
90,5
10,60 115,5 11,35
105,1
1.30
77,4
Dec
–
,,
12,625
73,4
9,35 71,5
166,00
71,7
163,75
69,4
48Z00
104,4
2.06 89.2 47.50
84,8
9,97
108,6
11,75
108,8 1.30
77,4
lan.
1930
12,67
6
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64:1
433,75
93,8
2,00
86,6
43,95 78,5
7,55
82,2
11,75
108,8
121
72,0
lebr.
11,725
68,2
8,17
0
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
2.03
87,9
41,15
73,5
6,90
75,2
11,75
108,8
1.11
66,1
Maart
,,
10,90
63,4
7,15 54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73,7
5,18
56,4
11,55
106,9
1.11
66,1
April
1117h
65,0
7,62
5
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64.9
36,50
65,2 5,16
56,2
11,35
105,1
1.165
69,3
Mei
,,
10,45
60,8
6,55
50,1
148.50
64,1
114,50
48,5
405,00
87,6
1,44
62,3
37,20
61,4 5,70
57,7
11,35
105,1
1.18
6
70,5
luni
10,05
58,4
5,17
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66.7
37,-
66,1
5,09
55,4
11.35
105,1
1.18
5
70,5
juli
,,
9,55
55,5 5,82
5
44,6
157,75
68,1 108,00
45,8 345,75 74,8
1,72
74,5 39.90 71,3
5,99
65,3
11,35
105,1
1.18
5
70,5
Aug.
,,
9,45
54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78.9
1,58
68,4
40.20
71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.185
70.5
Sept.
840
48,8 5,25
40.2
127,50
55,1
99,00
41,9
318,75
68,9
1,64
71,0
3′,55
67.1
7,23
78,8
11,35
105,1
1.18
5
70,5
Oct.
7,40
43.0
4,62
5
35,4
112,25
48,5 86.00
36,4
281,25
60,8
1,63
70,6
.36,90
65,9
8,60
93,7
11,35
105,1
1.186
70,5
Nov.
7,25
42,2 4,25
32,5 94,50
40,8 82,25
34.9
270,75
58,5
1,58
68,4
36,50
65,2
9,63
104,9
10,90 100,9
0.85
50,6
Dec.,,
7,Q76
41,1
4,30
32,9 96,00
41,5
91,00
38,6
247,75 53,6
1,55 67,1
33,50
59,8
7,97 86,8
10,85 100,5
0.85
50.6
-.
lan.
1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6
84,50 36,5
86,25
36,5
207,50
44,9
1,61
69.7
12,25
57,6
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
1″ebr.
,,
–
5,775
33,6
3,90
29,8
87.50 37.8
85,75
36,3
206.25
44,6
1,66
71.9
33,80
60.4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
–
Maart.
5;625
32,7
4,20
32.1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
463
1,47
63.6
37,00 62,5
4,94
53.8
10,30
95,4 0.56
39,3
April
,,
5,90
34,3
4,425
33,8
112.00
48,4
117,00
49.6
19735
42,8
1.35
58,4
31.60 56,4
4,20 45.8
10,15
94.0 0.53
31,5
Mei
6,15
35,8
4,975
–
38,0
95,75
41,4
124.00
52,5
18900
40,9
1.26
54,5
30,85
55,1
4,07
5
44,4
10,00
92,6
0.53 31,5
–
Juni
–
,,
5,75
33.4 5,05
38,6
86,75
37,5
116,50
49,4
191.50
414
1.29
55.8
33.50
59,8
4.30 46,8
10,00
92,6
0.34
5
20,5
Juli
5,425 31.5
4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0 211.00
45.6
1.32
57,1
37,75
67,4
4,40
47,9
10,07
92,6
024
14,3
Aug.
4,975 28,9
4.025
30,8 74,50
32,2
119,50
50,6
187,50
40,1
1.30
563
36.00 64,3
4,9
1
1
54,2
10,00
92.6 0.43
5
259
–
Sept.
_. .
4,775
27,8 4,275
.32,7
68,00
29,4
97,00
41.1
16425
35,5
1,27′
55,0
32,25 57,6
5,775
62,9
10,00
92,6
(‘.56
33,2
5 Oct.
–
4,55
26,5
4,35
33,3
–
64,00 27,6 92,00
38,9
155,00
33,5
1,207
51.9 27,507
49.1
5,55
60,5
.
9,90
91,7
0.56
33,2
12
.
5,15
29,9-
4,40
.33,7.67,00
28,9′
9400
39,8
156,50
33,8
1,20
8
51,9
25,50
8
47,3
6,-
65,4
9,90
–
91,7
–
–
19
;,
,,
–
5,15
29,9
–
4.50
-34,4
–
69.fO
298
94,00
39,8
15700
33,9
1,20
9
51.9
25’09
45,5
6.70
73,0
9.90
‘
91.7
0.56
33.2
26
– -.
-. –
5,15
29,9
4,65
35,6 74,00
–
32,0 99,00
41,9
172.00
37,2
1,28
10
55,4
25.50’°
45,5
6,85
74,2 9,90
91,7
0,56
33.2
)Men zie
voor de. toelichtIng op dezen
ataat
de nummera
van
8 en,15 Augustus
1928
(No. 658 en 659) pag. 689190 en
.709.
2)79
Kg. La Plata.
0)
=
Western
vôt
ring
van de
huidige
offic.
not.wllze
(Jan.
1928):
Barley vanaf
212/31; vanaf 912
6415
Z.-Ruas.
–
28 October 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
959
(en uitslag der as. verkiezingen spelen in dit la.nd een
groote rol. Mede door cle verwachting van een verbetering
van den Sterlingkoers als gevoig van den uitslag, zijn de
iioteeringen op de L o ii cl e ii s c Ii e termijnmarkt geduren-
de de verslagweek met ca.
2
d. gedaald.
Op J a v a heeft de V.I.S.P., benevens enkele niet noe-
mensvaardige partijtjes bruine Suiker,
8000
.tons No.
16
/hooger verkocht tot niet gepubliceerde prijzen.
II
i e r te 1 a n de was de markt uiterst kalm. De no-
teeringen op cle A m s t e r d a m s c h e termijnmarkt kon-
den zich vrij goed handhaven en luidden aan het slot:
Dec.
f
7%;
Mrt.
f
7%;
Mei
f8.-
en Aug.
f
8%.
De om-
zet bedroeg
2050
tons.
KOFFIE.
In de kalme stemming, waarin het artikel reeds sedert
zoo langen tijd verkeert, kwam ook in de afgeloopen week
geen verandering. Allèen kan wordeu vermeld, dat de kost-
en vrachtaanbiedingon van Brazilië
-(6
A
1/- per cwt. op-liepen ôn dat de Sterling-koers, die in het begin der week wat vaster werd, zich daarna vrij standvastig
01)
dien iets
hoogeren stand heeft kunnen handhaven. Ook ditmaal kwa-
men weder eenige importzakeu in Rio en in Santos
01)
pron)pte verseheping tot stand, doch nog altijd is de koop-lust niet groot en bleef de afzet in de tweede hand bepaald
onvoldoende.
Nieuws van beteekenis werd uit het groote procluctieland
niet ontvangen. Volgens meclecieeling van den Koffie-Band
zijn in de vorige week alleen vernietigd
71.000
balen San-
tos. Rio-koffie schijnt ditmaal in het geheel niet vernie-tigd te zijn, wat waarschijnlijk is toe te schrijven aan de
omstandigheid, dat de uitvoer van deze soort in den loop
van dit jaar in verhouding buitengewoon groot is geweest
en Brazilië er dus de voorkeur aan geeft om de vernietiging
te beperken tot ‘de andere soorten. In de eerste negen
maanden van het jaar zijn uit Rio uitgevoerd
3.791.000
balen tegen
2.001.000
balen in dezelfde maanden van
1930
en
1.980.000
balen in dezelfde maanden van
1929..
Daar-
tegenover zijn in clie negen maanden van Santos uitge-
voerd in
1931 7.741.000
balen tegen
7.115.000
balen in
1930
en
6.944.000
balen in
1929.
Uit deze cijfers blijkt duidelijk,
dat het Rio gelukt is, zijn koffie behoorlijk van de hand t.e
doen, terwijl Santos daartegenover in dit opzicht een vrij
ongunstig figuur maakt.
De hoeveelheden, welke tot op heden in totaal zijn ver-
nietigd, zijn voor Rio
269.000
balen, voor Santos
1.263.000
balen en voor Victoria
103.000
balen, tezamen
1.635;000
balen. Zooals reeds in het vorig Overzicht werd medege-
deeld, bestaat in Brazilië het plan om pogingen aan te
wenden om te komen tot vernietiging op grooter schaal.
Volgens particuliere berichten wilde men trachten daar-
tee een bintienlandsche leening uit te geven, doch thans
wordt weder gemeld, dat men beproeven wil voor dat doel
een internationale leening van
12.500.000
uit te geven, en dat een gedeelte van het bijzondere uitvoerrecht van
$ 2.43%
per baai daarvoor dan als garantie zal dienen. Nu
Brazilië reeds in gebreke gebleven is ten opzichte van de
rentebetaling op een deel der oude buitenlandsche leeningen,
is niet te verwachten, dat een nieuwe leening gemakkelijk
l)laatsing in het buitenland vinden zal, afgezien van de
.financieele moeilijkheden, welke op het oogenb]ik ook in
Europa en in de Vereenigde Staten bestaan. Bovendien
springt in het oog, dat, indien het al gelukken mocht het
geld te krijgen, dan toch in elk geval voor de opbrengst
van het bijzondere uitvoerrecht weer minder koffie voor
vernietiging zou kunnen worden aangekocht, omdat een
deel van dat uitvoerrecht zou moeten worden gereserveerd
als garantie voor de leening.
De kost- en vrachtaanbiedin.gen uit Brazilië in dollars,
shillings of guldens, komen, omgerekend in Engelsch geld
tegen den goudkoers van vÔÔr 21 September, op het oogen-
blik uit: voor gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping op ongeveer
37/9 &
3816
per cwt., voor dito Prime op ongeveer
38/6
A
39/9
en voor Bio type
New-York
7
met beschrijving, prompte verscheping, op
ongeveer
3119
a
32/3.
Uit Nederlandsch-Ïndië werd bericht ontvangen, dat de
uitklaringen van Java naar Nederland in September be-
dragen hebben 11.000 picols tegen
7700
picols verleden jaar
en van Sumatra en Celebes naar Nederland
25.000 picols
tegen
24.400
picols. De totale uitkIaringen van Neder-
landsch-Indië naar Europa cii naar Amerika bedroegen in
September
105.500
picois tegen
92.900
picols verleden jaar
AN GROOTHANDELSPRLJZEN
1)
METALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD
KATOEN
WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per
Foundry No.3 Standaard
Locoprijzen locoprijzen Locoprijzen
.
Mlddling
locoprjzen
Australische, Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf open
SALPETER
Old. per Standard
f.ob.
Mlddlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New-York
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
nial Carded,
k’op
100 KO.
(,unce
per Eng, ton
per Eng. ton per Ib. per Ib.
SO’s Av. loco
57-61 pnd. netto
Bradford per lb.
pence
0
10
Sh.
Olo
A
0
10
A
olo
£
0
10
$
cts.
°Io
pence
0
!o
pence
°Jo
fi.
Ojo
11.
0
10
2
1
(s
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
261.171-
100,0
36.816
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
281
1
116
89,3
8616
118,5
58.11- 93,5
290.1716
111.1
31.116
85,3
17.55
75,5
47.25 85,9 24,75
83,9
28.46 82,0
11,61
96,8
2681
4
83,3
731-
100,0
55.141- 89,7
290.41-
110,8
24.41- 66,4
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
2
6
1
11
81,1
661-
90,4
63.16j-
102,8
227.51- 86,8
21.11-
57,8 20,00
86,0
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
71
1
76,2
7016
96,6
75.141-
121.9
203.15
1
6
77,8 23.51-
63,8
19.15
82,4
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
17
1
3(
55,4
671- 91,8
54.131-
88,0
142.5!-
54,3
18.116
49,6
13,55
58,3
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
26
11
4
81,8
661-
90,4
75.10(6
121,7
222.716
84,9
22.21-
60,7
20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
37,0
108,1
11,70
97,5
2571
80,7
666
91,1
78.-16
125,7
222.111-
85,0
23.216
63,5
20,10
86,5
44,25 80,5 27,75
94,1
34,50
99,4
11,70
97,5 26 81,0
671-
91,8
89.81-
144,0
221.016
84,4
25.816
69,7
21,25
91,4
44,00 80,0 27,50
93,2
36,
103,7
11,70
97,5 25
3
/4
80,2
68!-
93,2
82.17(6
133,5
207.516
79,2
24.161-
68,0
20,45
88,0
43,25 78,6 27,25 92,4
33,50
96,5
11,70
97,5
25
1
116
78,1
6916
95,2
75.416
121,2
197.516
75,3
23.191.
65,8
19,40
83,4
41,50 75,5 26,25
89,0
30,50
87,9
11,70
97,5
241(
4
75,6
71!-
97,3
74.11/-
120,1
200.5!-
76,5
23.14!-
65,1
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
34,50
99,4
11,70
97,5
24
1
116
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0 209.516
79,9
22.161
62,6
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
32,25 92,9
9,18
76,5 24
6
11
75,7
72(6
99,3
73.171-
119,0
210.111-
80,4
23.31-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23″/i
73,9
7216
99,3
74.19/-
120,7
205.5(6 78,4
23.111-
64,7
18,90
81,3
34,25 62,3
23,75
80,5
31,25
90,1
9,39
78,3
23
1
(16
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3 188.916
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
– –
9,49
79,1
22
11
(1
70,7
7216
99,3
70.51-
113,2
182-16
69,5
21.131-
59,4
17,50
75,3
34,25 62,3
23,00
78,0
27,25
78,5 9,70 80,8
22
1
14
69,3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.916
59,0
17,25
74,2 31,25 56,8 21,25
72,0
27,75 80,0 9,90 82,6
2
0
11
1,6
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8 29,50
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3
20118
62,6
7216
99,3
71.1216
115,4
174.41-
66,5
21.41-
58,2
15,45
–
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85,1
19110
59,5
701-
95,9
68.1916
111,1
165.18/-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7 16,50
55,9
69,2
10,21
85,1
19
9
/io
61,0
6716
92.5
61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.6/6
50.3
16,45
70,8 27,25
49,5
17,25
58,5
24,13
69.5
10,21
85,1
I8′
5
‘j
59,0 67(6
92,5
53.9!-
86,1
145.-!-
55,4
17.16!-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25
75,6
10,21
85,1
16
1
116
50,0
6716
92,5
50.116
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3
26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3 27,00
49.1 16,75
56,8
24,25
69,9
9,18 76,5
16
8
/
51,0
651-
89,0
47.151-
76,9
135.516
51.7
18.61-
50,2
11,95
51,4 27,25
49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9:28
77,3
1
6
0
116
52,0
6316
87,1
46.61-
74,6
132.6!-
50.5
17.181-
49,1
II,-
473
27,00
49,1
15,75
53,4
26,80
76,4
9,39
78,3
16
1
12
51,5 63161
87,1
43.
69,3
117.13!- 44.9
15.151-
43,2
10,55
45,4
24,50
44,5
14,50
49,2
26,25
75,6
949
79,1
16
5
18
51,9
6316
6
87,1
46.816
74,8
113.161-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7 24,00
43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70 80,8
16
8
1
51,9
63166
87,1
47.616
76,2
‘115.31-
44,0
15.5(6
41,9
9,95
42,8 22,50
40,9
12,50
42,4
72,0
9,90 82,6
1311
43,2
6016
8.9
45.716
73,1
116.8!-
44,4
14.!6
38,5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3 121
38,9
5816
80,3
45.116
72.6
117.-16
44,7
13.516
36,4
10,95
47,1
21,75
39,5
12,00
40,7
22,5
64,8
10,21
85,1
13
7
116
41,8
5816
80,3
45.116
72.6
122.11-
46.6
13.316
35,2
10,90
46,9
25,25
45,9
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
13
1
(
40,9
5816
80.3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12.101-
34,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14.50
49,2
22.25
64,1
10,21
85,1
12
15
(,
403
5816
80,3
39.616
63,4
104.171-
40,0
11.1016
31,6
9,40
40,4 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
127/
40,1
5816
80.3 36.6/6
58,5
106.216
40,5
11.11i6
31,8
9,10
39,1
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
5,1
10.21
85,1
1311
4
41,2
5816
80,1
34.141-
55.9
112.516
42,9
12.156
35,1
9,25
39,8
22,25
40,5
12,50
42,4 20.25
58,4
8,26
68,8
1213(1
39,9 58(6
80,3
32.15/-
52,8
114.1916
43,9
11.196
32.9
7.20
31,0
2225
40.5
12,00
40.7
18,75
54,0
7,-
58,3
13
1
14
41,2
541-
74,-
29.91-
47.4
1(9.3(-
41,7
10.1916
30,1
6,55
28,2 20,00
314,4
11,00
37,3
18,-
51,9
6,50
‘54.2
133/4
42.8
471-
64,4
27.161-
448
100.14/-
34.5
10.12/-
29.1
5,70
7
24.5
20,0fl”
36.4
1l,0’O”
37,3
18,-
16
51,9
665 554
14
43,6
471-
64,4
27.18/-
44.9
105.81
–
40,2
1012/
–
29,1
5,80
8
25,0
18,75
11
32,3
10,75
12
36,4
1
6,65
55,4
14
1
/
440
47/-
64,4
28.101
–
45,9
102.141
–
39,2
10.121-
29,1 6.25
9
269
18.750
32.3
10,5
113
31.6
665
55,4
14
43,6
47/-
64,4
29.61-
47,2
101.61-
38,7
10.12!-
29,1
6,95
10
29,9
19,50
14
35,5
10,50
14
35,6
6.65
55,4
e
Invoering
van de huidige officieele noteeringswijze (lan. l92:vanaf 16 Dec.1929 7415 K.G. Flongaarsche;
vanaf
26Mei1930
Z.-Russische.
4
)Malting vôÔr de Invoe-
Noteering Schotland
5916.
6)581-. 7)2,8)9,9)16,10)23,11)1,13)8,13)15,14)22,11)6.16)13
Oct.
960
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
28
October
1931
en vanaf 1 Januari tot 30 September 721.300 picols tegen
563.500 picols verleden jaar.
Nedérlandseh-Indië was met Robusta, gewasscheu zoowel
als ongewasschen, in de meeste gevallen
36
ct. per 36 K.G.
hooger. De noteeringen in de eerste hand zijn op het oogen-
-blik:
• Palembang Robusta, November-‘verseheping, 14 ct.; Ben-
koelen Robusta, November-verscheping, 15 ct.; Mandheling
Robusta, November.verscheping, 1636. ct.; W.I.B. faq. Ro-
busta, November-verscheping,
1936
ct., alles per
36
cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt zijn
in de afgeloopen week % ct. per 36 K.G. gestegen. Ï)e officieele loco-noteeringen bleven alhier onveraiideid
25 ct. per 36 K.G. voor Superior Santos en 23 et. voor
Robusta.
De slot-noteeringen te New.York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Dec.
Mrt.
Mei
Sept.
26 October ………. $ 5.05
$ 5.28
$ 5.40
$ 5.57
19 October
……….. ..493
-, 5.15
,, 5.27
,, 5.49
9 October
……….,, 4.90
.,5.10
,, 5.20
.,5.46
5 October
………. ..4,51
,, 4.71
..4.81,
•. 5.05
Rotterdam, 27 October 1931.
THEE
i)e theemar}t was in de afgeloopen week iets vaster ge-
stemd. Dienteigevolge had dc Amsterdamsche veiling van
22 October een Vrij vlot verloop, hoewel tegen het einde de stemming verflauwde. De prijzen varen over het alge-
meen van 1-3 cents lager. Van de bladsorteeringen had-
den vooral de goede Oranje Pecco’s belangstelling en kon-
dan tot betere prijzen worden afgedaan.
De middenprijs voor deze veiling bedroeg 37 cts. (vorige
veiling 3836. cts.). Ca. 2000 kisten bleven onverkocht.
Volgens publicaties van de Vereeniging voor de Thee-
cultuur in Ned.-indië bedroeg de thee-uitvoer van Noor-
delijk Britsch-Indië gedurende de maand September
47.475.000 lbs. (vorig jaar 51.395.000 lbs.). Gedurende
April/September van dit jaar werden uitgevoerd 148.068.000 lbs. (v.j. 163.141.000 lbs.).
Ceylon exporteerde in September 14.500.000 lbs. (vorig
jaar 15.706.000 lbs.). Gedurende de periode Jan./September
werden uitgevoerd 190.647.000 lbs. (v.j. 189.664.000 lbs.).
1)e uitvoer van Sumatra beliep in September 1.170.000
KG., tegenover 680.000 KG. in September 1930. Voor de
periode Januari/September zijn deze cijfers 9.629.000 KG.
(v.j. 8.012.000 KG.). Amsterdam, 26 October 1931.
STEENKOLEN.
Menigeen had verwacht, dat de prijs voor kolen f.o.b. Eugelsche zeehavens-als gevolg van de depreciatie van
het Pond langzaam aan zou gestegen zijn. Van deze ver-
wachting, vrees of hoop, al naar gelang van het stand-
punt waarop men zich bevindt, is niets uitgekomen. T-let
is altijd ,,the unexpected that happeus’. De prijzan zijn
volmaakt gelijk gebleven . aan die waartoe men vÔÔr 21
September kon koopen, waarvan het gevolg is, dat de con-
currentie van Engelsche kolen overal in de wereld op zeer
•$cherpe wijze gevoeld wordt.
Frankrijk en België gaan den invoer van uitheemsche
kolen contingenteeren en in Nederland wordt de leuze
aangeheven: ,,gebruikt Nederlandsche kolen 1″ Dat er een
gedeelte van clie Neclerlandsche kolen gedolven wordt door
niet-Nederlandsche mijnwerkers en dat een groot gedeelte
van de bonen in cle Nederlandsche zeehaveus wordt uit-
betaald aan overslag – lossen en laden -, van niet-Neder-
landsche kolen. die ‘daardoor bijdragen tot de welvaart van
Nederlandsche havenarbeiders, •daaraan wordt veelal niet
gedacht. De prijzen zijn,:
•
Northiimberland Ongezeefde ………….
f
8.25
I)urham Ongezeef de …………………
8.75
Cardiff 2/3 large 1/3 smalis ………….., 10.-
Schotsche Gezeefde (Prime Loth.ians) ——8,25
Torkshire gewasscheis Singles ……….. 8.25
Westfaalsche Vetförder …… . ……… ., 10.60
Vlamstukken 1 ————— 11.75
-.
Smeenootjes
……………..11,50
Gasvlamfördes- …………. —
–
11.-
Gietcokes
…………….. –14.-
i:[ollanclsche Eierbriketteii ……………..13,30
alles per ton van 1.000 KG. franco station R’dam/A’clam.
Ongezeefde bunk17rkolen f.o.b. R’dain/A’dam
f
9.90.
lEarkt bom.
27 October 1931.
Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
DIVERSEN
•
KOLONIALE PRODUCTEN
•
INDEXUIJFERS
VURENHOUT
RUBB ER
1)
Standaard
SUIKER
KOFFIE
THEE
COPRA
Bruto-
gewichtv.d.
ba-is
7″
f.0 b.
Ribbed Smoked
Witte kristal-
suiker loco
Robusta
Locoprijzen
Af!. N.-I. theev.
A’dam gem. pr.
Ned.-lnd. f.m.s. buit. handel
Nederland
1111
0
–
‘0
11
Zweden!
Finland
Sheets loco Londen
R’damlA’dam.
100 K.G.
Rotterdam
Java- en Suma-
per 100 K.G.
Amsterdam
1925= 100
____________
=Cfl_
In-
Uit-
per Ib.
per
‘/2
per
K.G.
‘l,KO.
tralhee
p.
°-‘d
•
•
•
•
–
–
•
voer
voer t-
f
O/
Sh.
0
/0
II
0
10
cts.
0
10
cts.
01
f
01
1925
159,75
100
2111,625
100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35,875 100,0
100 100
100,0 100,0
1926
153,50
96,1 21-
67,4
17,50
93,3
55,375
90,2
94,25
111,5
34,-
94,8
112 128
93,2 92,9
1927
160,50
100,5
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4
82.75
97,9
32,625
90,9
113 116
95,4
89,5
1928 151,50
94,8
-110.75
30,2
15,85
84,5 49,625
80,9
75,25
89.1
31,87′
88,9
118
128
96,4
87,6
1929
146,00
91,4
-110,25
28.8
13,-
69,3
50,75
82,7
69.25
82,0
27,37′
76.3
122
132
91,6 82,6
1980 141,50
88.6
-15,875
16,5
9,60 51,2
32
52,1
60,75
71,8
22,62′
63,1 124 135
75,5
69,4
lan.
1929
152,50
955
-9,815
27,9
13,77′
735
53,125 86,6 17,25
91,4
29,-
80,8
III
119
94,2
84,6
lebr.
,,
150,00
93,9
II-
33,7
13,375
71:3 54
88,0 74,25
87,9
28,62′
79,8 75
1
83
94,2
85,4
Maart
,,
147.50
92.3
110,125
34,0
13,50
72,0
54 88,0
72,75
86.1
27,62
5
77,0 82
1
III
94,8 85,8
April
,,
147,50
92,3
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0 74,25
87,9
26,75
74,6
lIG
1
142
92,9
83,9
Mei
,,
145.00
90,9
-(10,875
30,5
12,25
653
54
88,0 73.50
87,0
25,87
6
72,1 135
1
144
91,6 81,7
juni
147,50
92.3
-110,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
24,87′
69,3
137 134
91,0 81,9
Juli
145,00
90,8
-(II
30,9
13,425
71,6
54 88,0
68,50
81,1
27,50
76,7
144 147
91,0
83,7
Aug.
145,00
90,8
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2 64
75,6
27,25
76,0
151
149
91,6 83,6
Sept.
145.00
90,14
-110125
28,4
13,47′
71,9
51,75
843
64
15,6
28,25
78,7
135
144
91,0
82,0
Oct.
,,
142,50
892
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7
137
146
90,3 80,5 Nov.
142,50
89,2
-18,125
22,8
12.50
66,7 41,75
68,0
66,50
78,7
27,25
76,0
128 143
88,4
78,8
Dec.
142,50
89.2
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
27,125
75,6
123 125 87,1
78,8
n.
1930
147,50
923
-17,375
20,7
11.675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
26.875
74,9
128 136
84,5
76,9
rebr.
147,50
923
-18
22,5
11,40
60,8
35 51,0
58,25 68,9
26375
73,5
112 126
81,3
75,2
Maart
147,’0
92,3
-17,625
21,4 10,70
57,1
35 57,0
62,25
73,7
25,25
70.4
125
131
78,7
74,2
April
147,50
92,3
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0 59,50
70,4
26,12′
72,8
115
127
78,7
72,8
Mei
145,00
90,8
-16,875
19,3
9,80
52,3
34,75 55,6
58
68,6
25,’0
71,1 132
132
76,1
72,0
Juni
,,
14500
90,8
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
2287
5
63,8
131
133
76,1
70,4
Juli
,,
142.50
89,2
-(5,625
15,8
9,275
49,5
31,50 51,3 55,50 65,7
21,75
60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.
14250
89.2
-14,875
13,8
8,50
45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7
129
145
73,5
67,9
Sept.
140,00
87,6
.J4,125
11,6
7.97′
42,5
28,25
46,0
59,50
70,4
19,25
53,7
122 126
72,3 65,4 Oct.
132,50
82,9
-1
4
11,2
8,62′
46,))
29
47,3
66,50
78,7
18,75
52,3
128
152
71,6
64,6
Nov. 130,00
81,4 -14,375
12,3
8,75
46,7
29
47.3
68,25
80,8
19,375
54,0
121
139
71,0 63,3 Dec.
,,
130,00 81,4
-(4,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105 129
69,0 61,3
P
n.
1931
125.00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
456
66,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20
43,7
26,25
42.8
53
62,7
18,12
5
50.7 16
121
67,1
59,4
Maart
,,
125,00
78.2
-13.75
10.5
8,30
443
25,0
41,5
45
53,3
18,625
519
107
140
66,5
59,1
April
,,
M e i
,,
12500
78,2
-13,125
8,8
8,575
45,7
2475
40,3
43
50.9
17,50
48,8
110
138
65,8 58,4
125,00
78,2
–
3,125
8,8
8,50 45,3 25′
40,7
40,25 47,6
15,37′
42,9
114
141
65,8
58,8
Juni
110,00
68.9
-13,125
8,8
8,”75 45,7
25,75
42,0
3951)
46,7
14,125
39.4
127
133
64,5
56,8
Juli
110,00
68.9
-13
84
8.77
5
468
27
41,0
38,25 45,3
5,-
41.8
138
153
62.6
55.8 Aug.
.
1170,00
62,6
-125
7,0
7,00
42,1
25,50
415
3″.SO
456
14.125
39,4
122
142
60,6
55,6
Sept.
100,00
62.6
-/2
175
6,7
7,52
5
40,1
1
23,75
34,7
37,50
44,4
13,375
37,3
125
146
58,7
5
Oct.
,,
100,00
62,6
-/2,375
67
7,75
41.3
1
44
1
1.
3
23
37,5 34,50
2
45.6
12,625
35,2
12
,,
100,00
62,6
1
-(2,375
6,7
7,75 23 37,5 37
3
43,8
13,625
38,0
[9-
,,
100,00
62,6
1
-(2,175
6,7 7,50
40,0
23 37.5
13.125
36.6
f6
100,00
62,6
1
-12,25
6,3
7,25
38,7
1
23 37,5
13,75
38,3
1)
Jaar- en maandgem. afger. op
‘/a
pence.
2)
8
Oct.
3)
22
Oct.
N.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept. zijn op goudbasis omgerekend