Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 644

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 2 1928

i i1[Ei1928

AUTEURSE-ECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch
~
Statistische

Ber

ichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

13E
JAARGANG

S

WOENSDAG 2 MEI 1928

No.
644

INHOUD

BIz.

HEr
AFBE’I’ALINGSSTIILSEL
door
H. M. H. A. van der Valk
374

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De 1-landelspolitiek van Hongarije door
K. vonBvday
376

De Engelsche begrooting door
F. W. Forge ……..
377

De Argentijnsche Handel in 1927 door
H. R. Srnith.
379

AANTEEK]SNINGEN:
Kapitaalimport en inflatie ………………….380
De vooruitzichten van de geidmarkt in de Vereenigde
Staten
………………………………..381
Kosten van het levensonderhoud bij arbeidersgezinnen
en gezinnen van meergegoeden te Amsterdam…. 383
Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen in Nederl.-Indië

…………………………..383
‘.1AANDCIJFERS:
Postchque en Girodienst ……………………384
Postërijen, Telegrafle en Telefonie ……………384
Rijkspostspaarbank ……………………….385
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ……………. 385-392
Geidkoersen.

Bankstaten.

1 Goederenhandel.
Vis.se1koersn
:

1
Effectenbeurzen. 1 Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONÔM!SCLÏE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Air.
Q.
J. Terpstro.

ECONOMISCH-STATJSTJSCHE BERiCHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van. Hasselt; Jhr. Mr. L.
E.
van
Lennep; Mr. K. P. van
der Mandele;
Prof. Dr. E. Moresco;
A[r. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr.
H.
R. Ribbius; Jan Sohilthuis; Mr.

Q.
J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedclegee’rd lid:
Prof.
Mr.
Dr. 0. Al. Verrijn Stuart.

Redacteur-Secretaris:
S.
Posthuma.

Secretariaat:. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nuns-iners 50 cents. Leden en donateurs van
het
Institunt ontvangen het weekblad gratis. • De verdere publicaties van
het
Instituut
wit gaande ont-
vangen
de
abonni’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver
daaromtrent
niet
anders.wordt besli8t.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaats-ing bij abonnement volgens tarief. Administratie
van
abonnementen en adver-
tenties:
Nijgk
d
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

1 MEI 198.

De nadering van -de maandan’isselirig -deed het aan-

bod van geld sterk inkrimpen. Vooral. vooi- wissels

waren
gekigevers terughoudend, zoodat de rente voor

parbiculier disconto regelmatig opliep. Ma het einde

der. week moest r
v
oo
r
minder courant papier tot
48/s
en

471
pOt, worden toegestaan. Ook de prolongatierento

wa vast meestal werd 4 of
41%
-pOt. genoteerd. Alleen
callgei-d was aa.nvanike1ijr nog
Zeer ruim. Woensdag

werd zelfs
voor
3 pOt. aan-gdboden. Daarna kromp ook

hier het aanbod in en Zaterdag werd weder 4 pOt.

hetaald.
* *
*

Op den weeks-tast van -de Nederlanclscho Bank toe-

kent zich duidelijk ‘de in-vloed van de -maandswisseling

af. De post -binnenlandsche wissels blijkt met
f
13,1

m.iil.i oen te zijn toegenomen. De beleeningen geven

iei’fs een ‘vermeerdering van -nagenoeg
f
50 millioen

te zien. Het renteloos voorschot aan het Rijik vermin-

derde met
f
400.000.

De go’u’dvoorraad der Bank -bleef vrijwel op -dezelfde

hoogte. De zil’vervo’orraad verminderde met bijna

f
200.000: Do post papier op het buitenland klom met

f
200.000, terwijl de diverse rekeningen op de actief-

zijde d&r
balans
een stijging van
f
3,1
millioen te zien

geven.

De bil jettencircula-tie vermeerderde van
f
183,4 mii-

heen tot
f
853,3 -miilioemn. ‘Do rekenirig-courant-saJ-di

geven een -teruggang van
f
6 milhioen te zien. 1-let he-

schiklhaar metaalsal-do ibedraag
.
t
f
13,5 millioen min–

der -dan verleden week. Het dctkki-ngnpercentage is

nagenoeg 52.

– –
* *
*

Aansluitend aan de vaste stemming van de laatste

dagen der vorige ‘week opende de wissel-markt aan-

rari-kelijk prijshoudend. Voord Woensdag was do

stémniin -vast, maâr daarna ontstond er
in
‘veiband

met -het aantrekken van de geld-markt vrij groot aan-

bod van wissels, waardoor de meeste korsen en in het

‘bijzonder -de sberiirrgk-oers sterk -gedrukt werden, zoo-

dat -de gdheeiei st,ijg-i,ng van de vorige week weder ver-

loren ging:, Spanje was ‘doorloopen’d aan gohoden en

liep van 41,65 tot 41,20 terug.

LONDIi)N, 30 APRIL 1928.

0-ver het a]gemen was de geidpositie verleden, week

gemakkelijk, ofschoon -de
Bankstaat op
Donderdag

aaatoon-de, ‘dat -do markt -zeer schaars van fondsen ‘was

‘vöet-zi-en. Deze ‘eieek zal -daarin, niettegenstaande

delbegin Mei vervaJlen’d-e coupons en -dividenden, wel

niet veel verandering ‘brengen, daar 10 millioen meer

sciha’bkist-promessen door -de markt -moeten worden op-
genomen.

Gezien -de gei-dposi-tie
ZOU
disconto dus eer-der vast

moeten zijn, -maar onder den invloed van Fransche

aankoop-en van -korte wissels werd de no’teerin-g voor

alle vervaldatums verlaagd, ‘voor 3-‘maands ban!kaccep-

ten op
3
15
/1_4.
De s’chatkistproim-essen, waarvoor een

zeer 1ev-endige concurrentie, bestond, -kon-den Vrijdag

11. zelfs iets igarstiger -dan
3
15
1i
pOt. toegewezen

word-en

Het -budget en -de nieiiwe -voorstellen, daarin vervat-,

‘vond-en over het algemeen een gunstige -beoor-deeliui-g.

374

ECONOMÏSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

HET AFBETALINGSSTELSEL

Een van de belangrijkste ‘economische en socia1
problemen
‘van don
tegenwoordigen tijd is zonder twij-
fel het afbetalingseysrteeni. 1-loewel het principe

reeds (eer oud is, heeft ‘het in de ‘laatiste’kwar.teeuw in
‘moclernen ‘vorm zulke afmetingen aangenomen, dat
het reeds vele Iennen in beweging gezet heeft en in
de toekomst nog in beweging ‘zal zetten. In Aimerika,

waar hrt systeem reeds een zeer ruime toepassing
vindt, heeft ‘liet aantal tijdschrift- en oourantenarti-
kelen daarmede gelijkn tred gehouden en rnn ziet
01)
het oogenhli’k een analoog verschijnsel ‘zich in ‘de
Ii usopeesche landen afspelen. Ook hier ontwikkelt
zich
het stelsel lan:gzameiihand, met het gevolg, dat

ook ‘de literatuur over dit onderwerp toeneemt
1).
Op-
merkelijk ijs eehter, dat voorstanders, ‘zoowel als tegen-
standers ‘zich bijna steeds ‘bepeken tot een bepaald

onderdeel, hetzij tot een ‘beschrijving, hetzij’ ‘tot een
bepaalden uitwas ‘of tot ‘een bepaald voordeel van ‘dit
stelsel. Het is daarom toe te juichen, dat Prof. Ed’win

R. A. Seli’gman, van de Oolum(hia-Uni.versity te New
York een studie over dit stelsel uitgegeven ‘heeft

onder den titel van ,,The Econ,omics ‘of In,stalment
Selling”
2),
Waar ook in Nederland dit stelsel op rui-
mere schaal toeptssi’ng en tegelijk
ook
‘bestrijding
ondervindt – men denke in dit veband aan ‘de on-
langs ‘door de Maatsc’hapij tot exploitatie van Lim-

burgscihe S teenkolenmijn en uitgegeven èirculaire,
waarin ‘deze maatschappij haar arbeiders wijst op het

gevaar, ‘dat gelegen is in het koopen van artikelen op’

afbetaling – verdient het aanbeveling, dat allen, ‘die
met (het afhetalingsstelsel in aanraking komen, van
dit boek kennis nemen.
* *
*

Dank zij, de uitstekend ingerichte statistische dien
sten in Amerika
i5
Prof. Sel:igman erin geslaagd met
hulp van zijn leerlingen een enorme hoeveelheid sta-
t isti sch materiaal te verzameie, waardoor ‘zijn theorie
zoowel deduct’ief als in’ductief is opgebouwd.
Uitgangspunt van zijt geheele reorie is ‘het
con-
‘sumptiebegrip. Evenals bij de productie kunnen de hij
de consumptie opgeofferde ‘hoeveelheden nuttigih’eid
grooter, gelijk en kleiner zijn dan de ver
1
kegen hoe-
‘veelheden, ‘terwijl zij ‘bovendien ook geheel verloren
‘kunnen gaan. Het afbeta]ingscrediet on’dersclhe’i’d’t zich
van (het gewone credi’et, ‘doordat het verleend wordt
op goederen, ‘welke ‘duurzaam, kostbaar en ‘ni’euwi’g-
heden zijn. Het wordt echter geheel afgelost, voor-
‘dat ‘de goederen v’enbi-ui’kt zijn en ‘op zu]’ke termijnen
en in ‘zulke bedragen, ‘dat op ‘elk oo’genibli’k de waarde
van het “goed ‘grooter is ‘dan het ‘bedrag, ‘dat nog uit-
staat. Terecht is ‘dus een dergelijk credi’et van ban-
lciersstandpnn,t ten volle ‘gerechtvaardigd, maar o.i.
‘had Prof. Seligman beter op het ‘geheel veranderde
kara’kîter “van ‘het con,s1,iiinptjeproces ‘kunnen wijzen.
Het afbetal’in’gissysrt,eem ‘heeft immers de tendens ‘liet
consnmptieproces een speculatief ‘karakter te geven.
In d’e plaats van ‘den ‘koop tegen contante betaling
treedt de koop ‘op afbetaling. Men ‘a’nticipeerrtzoodo’en-
de op toekomstig inkomen, bepaalt reeds nu de rich-
tin g, welke ‘het con’sum’pti•epro’oes in de toalronzsrt }bijrv.
over 3 jaar zal nemen. Welke gevolgen dit ‘met zich
medebrengt, zal dadelijik’ nog nader (bosprckeu worden.

Voor Nederland
wijzen
wij
op de
brochure van den heer M. Bennekers ,Jiet Afbetalingssysteem”, clie dit jaar
bij II. J. Paris ‘in Amsterdam iis verschenen.
In het Eiigelsch treft men voor ‘dit stelsel de woer
den •instalnie’nt selling en hi.re purcliase aan. Het versbi’1
ie deze twee .bennmingen is zuiver juridisch.
In
de Ame-
ri’kaansche literatuur vindt men steeds het woord instal-
ment selling, omdat ‘in Amerika de kooper van een arti-
kel op afbetaling, zoorlra hij dan eersten termijn betaalt,
ook
werkelijk eigenaar wordt, ‘terwijl de verkooper een pand-
recht ‘behoudt. In Engeland blijft de verkooper echter eige-
naar van het op afbetaling verkochte voorwerp, totdat de
koopsom volledig ‘betaald ‘is. De raam hlire purchase, welke
in cle Engelsche literatuur zeer gebruikelijk is, komt daar-
om het meest met dezen jur.idischen vorm overeen.

W
T
jj
ij
,
willen echter niet gen’era’li.seeren en ‘zeker niet
ontkennen, dat het afbetalin’gsstelsel in bepaalde ‘ge-

vallen goed kan werken. Het (hangt echter van. de soort
goederen af, ‘die aren volgen’s dit systeem wensc(ht te
koopen. ‘Het hoofdstuk over ,,Lux’uries and N’ecessa-
nos” dient om ‘de bewering te weerleggen, dat het
ei-
‘betalingssysteem liet gebruik van luxe ‘goederen zou

aanmoedigen. Prof. Seligman toont aan, .dat ‘men nooit

een bepaald goed als luxegoed ‘kan aarrwijtsen. Luxe
is een relatief ‘begrip en wat vandaag ‘luxe is ‘kan
morgen een ,,necessity” zijn. De ‘z.g. luxe is econo-

misch en ‘moreel slechts dan ‘verwerpelijk, ‘wanneer ‘het
leidt ‘noch tot ‘d’e handhaving, noch tot de ‘vermeerde-
ring -van ‘den niateri’eelen rijkdom en d’e economische
‘welvaart.

Luxe is zeer ‘zeker een relatief ‘begrip, dat geheel
bepaald wordt ‘door den verzorgi ngstoestan’d ‘van een
individu. Wel’vaartsverimeerdering ‘kani ‘de tendens heib-

‘hen om iux’egoederen in gdbrui’ksgoederen ‘te ‘verande-
ren, maar omgekeerd mag men dus ook zeggen, dat,
hetgeen vandaag ee.0 ,,neoessity” is, morgen een luxe
kan zijin. ‘Dat wij hiermede zeer zeker rekening ‘dienen
te ‘houden, za] aanston.’djs blijken.

In het tweede deel van zijn “theorie ‘bespreekt’ Prof.
S. de gevolgen van het afbetalingsstelsel, aciht’ereenvol-
gen’s ‘voor den consument, het zakenleven en het ere-

dietsy.steeni. Of het afbetali’n’gsstelsel aan ‘den oon
sumen’t eeii voordeel ‘brengt ‘hangt af ‘van “drie facto

ren: nl. ‘do kosten, ‘de ‘bevredigin’g, verkregen ‘uit de
momenteele in tegenstelling met de ‘toeilcomstige con-

sumptie en den indi’vidueelen rentevoet, waartegen
hij ‘de toekomst ‘disconjteert. De laatste twee zijn sub-

jectieve factoren en ‘kunnen ‘dus slechts’ door ‘den
consument alleen ‘beoordeeld worden. De kosten zijn
ongetwijfeld de voornaamste factor en ‘de meest’e be-
zwaren tegen het afbetalingsstels.el richten ‘zich dan

ook tegen dat onderdeel en meer speciaal ‘tegen de

rentobereikening, waarin de koo’pers meestal ‘geen juist
inizjc’h’t .he(hben en waarvan ‘de ‘lasten dan ook eerst

later ‘gevoeld worden. Wij zullen hier echter niet op
ingaan, omdat ‘het’ aan de ‘theorie zelf geen afbreuk
doet. Evenwel willen ‘wijl er op ‘wijnen, dat Prof.
Seligman hij’ ‘de ‘kosten(beetan’dd.eelen een factor ver-

‘geet, ‘die in ‘sonimige ‘gevallen zeer ‘aan’zienlijlc (kan zijn.,
Prof. Soli’gman noemde
onder
de eigenschappen, ‘die
‘de goederen,, welke op afbetaling gekocht wrord
en
ken-
merken, na. ‘ook, dat deze goederen vaak nie’u’wig-
heden zijn. Nu is een algemeen e.mpirisch waarneem

baar en ook ‘theoretisch te ‘verklaren feit, dat ‘zulke
artikelen, na verloop van tijd sterk in prijs dalen, Wij’ ‘denken daaiiij’ aan ‘de aanzienlijke prijsdaling, welke
hijv. radiotoestellen en auto’s in ‘de laatste jaren on-
‘dergaan hebben. Op grond hiervan ‘mogen wijl wei
concludeere’n, ‘dat ‘hoe nieuwer en duurder laat goed is
en ‘hoe langer de termijn is, waarover ‘de afbetaling
zich uitstrekt, ‘hoe groorter (het verlies uit dien hoofde
kan zijn.

Wij’ denken ‘hier niet ,in de eerste plaats aan. de da-
ling in de ‘kosten, welke het gevolg is van het in ge-
bruik nemen van een ‘grootere productie-installatie,
‘maar aan ‘die ‘daling, welke voor’tvioeit uit technische verbeteviingen van ‘het artikel zelf,
De ‘voorstanders van het afbetalin’gs’steisel noemen
vaak als 66n van ‘de vele voordeelen, dat het massa-
productie mogelijk maa’kt en daardoor ‘de ‘kosten
ver-
laa,gt. Prof. S. wijst er ‘zeer terecht op, ‘dat ‘massa-productie een ‘karaktertrok van ‘de moderne in’dus-

trieön is, zoodat er van een bijzonder ‘voordeel voor
die ‘industrieën geen sprake is.

Het afbetaling.sstelsel heeft verder een ‘gunsti’gen
invloed op de vr.aa’g n’aar goederen,. ‘Het feit, ‘dat pro-
ductieve goederen op een vroeger tijdstip dan anders het geval zou zijn ter beschikking van ‘de consumen-
ten gesteld worden, kan tot een vergrooti’ng van de
menscheljike arbeidskracht leiden en ‘dientengevolge
ook tot een vergrooting van ‘het. inkomen. Het afbe-
ta’lin,gssys’teem leent ‘dus niet ‘alleen koopkracht uit, het
‘vrgroot ‘haar eveneens. Hieruit volgt reeds, dat dit

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

375

systeem een ‘stimulans voor grootea’e p’r’odi.ctie kan zijn.

Tot zoover kunnen ‘wij ihet met Prof. Seligman eens

zijn, maar hiermede is het vraagstuk niet uitgeput.
Er hangen me’t dit vraagstuk nog ‘heel wat ‘meerdere
problemen samen. De tegenwoordiige ‘voorspoed in de
Vereenigde Staten wordt vaak aan ‘de groote vlucht,
welke dit stelsel genomen ‘heeft, toegeschieven. Hoe-

wel dit hoogstwaarschijnlijk wel niet de eenige oor-
zaak ‘zal zijn, is het een niet te loochenen feit, ‘dat het
afbetalings’stelsel de productie opvoert tot een peil,
dat hooger ligt dan het geval ‘zou zijn wanneer alle
goederen contant gekocht zouden worden. Dit mag
zeer zeker een voordeel genoemd worden, maar aan
den anderen kant dient men ‘de dadeelen niet uit het

oog te verliezen. De productie ‘zal zich blijven uit-
breiden, zoolang er ook vraag blijft tbestaan naar goe-
deren, die op afbetaling gekocht worden. Mag men
‘hierop echter in de toekomst rekenen? Zeer teker niet,
tenzij men, de bedragen, waarmede ‘men goederen op

afbetaling koopt, steeds grooter maakt. Stel, dat
iemand een inkomen ‘heeft van
f
5000,— per jaar en,

dat
hij
zijn ‘koopikracht door goederen of afbetaling te

koopen ‘vergroot tot
f
5500. Om weer in evenwiclht

te ‘komen, zou ‘hij hart volgende jaar, ‘ceterus pari’bus,

slechts
f
4500,— mogen uitgeven. Dit zou tot een

‘vermindering van de vraag en ‘hijgevolg ‘van ‘de pro-
ductie leiden. Op het oo’genblik is de toestand echter
zoo, dat die verminderde vraag gecompenseerd of
overtroffen wordt door personen, die eveneens op ‘die
rnanier ‘hun koopkracht vergro’oten. Wanneer het stel-
sel echter algemeen toegepast wordt, kan ‘de productie
slechts op ‘het verhoogde peil blijven, indien alle per-
sonen ‘hun ‘koopkracht constant ‘houden. Deze ‘koop-
‘kracht is echter’gr ooter dan ‘hun werkelijke koop-
kracht en men zal ‘haar daarom slechts op ‘hetzelfde
ni’veau kunnen handhaven, indien ‘men doorgaat met
het koopen van goederen op afbetaling. Dientenge-
volge ‘wordt de s’chuld steeds gro’o’ter. De credietver-
leening zal dan ook in dezelfde mate moeten toene-
men en hoe is ‘dat mogelijk zonder inflatie te ver-
rvekken. Het ‘blijkt dus wel ‘duidelijk, dat de produc-
tie niet op het verhoogde peil ikan tblij’ven. Wijl willen
niet ontkennen, dat de koopkracht van ‘degenen, die
productieve goederen op afbetaling ‘gekocht ‘hébben kan toenemen, ‘maar die toegenomen koopkracht zal
zeer zeker niet gelijk ‘zijn aan ‘de te veel ‘uitgegeven
koopkracht. Als dit waar was zoi men zich al rijker
‘kunnen maken door het simpele feit alleen van aan-

schaffin’g van productieve goederen op afbetaling.
Duidelijk blijkt ‘dus wel, ‘dat, wil de productie op ‘het
verhoogde peil blijven, de consumenten zich elk jaar dieper in de schuld moeten steken. Dit ‘zal een grens

moeten ‘hebben of m.a.w. de productie zal moeten ver-minderen. Wij gingen ‘van ‘de veronderstelling uit, ‘dat
het afbetalingsatelsel algemeen toegepast werd ‘door
alle inkomen oritvangende personen. Op het oogen-
blik ‘zal ‘dit zeer zeker nog ni’et het ‘geval zijn, ock nog
niet ‘in Amerika, ‘hoewel voor dit land de tijd mis-
schien niet ver meer is, dat men in een dergelijk sta-dium verkeert. Maar ook eerst dan en niet eerder zal
d’e invloed van ‘dit stelsel
0
,1)
het economisch leven

duidelijker ‘blijken.

Een zeer nauw, hiermede samenhangend probleem
is de vraag, wat er in een depressieperiode zal ‘gebeu-
ren. Ook dit vraagstuk besprecht Prof. Seligman,
‘maar men verbaast zich over de onvoll’edi’gheid en

kortheid, waarmede dit zeer ‘belangrijke proble be-
ha.ndeld wordt. Op grond ‘van de A’merikaansch in-
komsteustatistiek, waaruit blijkt, ‘dat na de depressie
van 1921 de bonen en salarissen met ongeveer 10 pOt.,
de winsten net 30 pOt. verminderd zijn, trekt Prof.
Seligman dEl conclusie, dat een consumptiecrediet,
het-welk voor ‘het ‘grootste deel uit bonen en salaris-
sen ‘betaald wordt, veel minder beïnvloed wordt door
een conjunctuurgolf ‘dan een produ’ctiecrediet. Be-
schouwen wij echter alleen ‘de 10 pOt. daling van de loeren en salarissen, ‘dan ‘komen wij’ toch tot ‘geheel
andere resultaten. Veronderstellen wij gemakshalve,

dat de daling ‘voor alle inkomens even groo’t is ge-

weest. Een persoon, wiens inkomen met 10 pOt. ver-
mindert, zal gedwongen worden ook ‘zijn uitgaven

met 10 pOt. t’e verlagen. Deze uitgaven zullen ‘betrek-

“king ‘hbben op die voorwerpen, waaraan die per-:
soon de minste ‘behoefte hoeft. Velke behoeften, zullen
dat echter zijn? Juist ‘die behoeften, welke door mid-

dcl
van afbetalin’gscrediet b
evre
di
g
d worden. Iedere

consument stelt immers een consumptieplan op en

‘hoewel di.t ‘meestal niet alle ‘bijzonderheden nauwkeu-
r’ig vermeldt, zal zoo”n plan toch in elk geval de rang-
orde van ‘de behoeften aangeven. Bij vermindering van

inkomsten staan den consument dus twee wegen open.

In ‘de eerste plaats kan hij doorgaan met afbetalen.

Dit ‘heeft echter ten gevolge, ‘dat dringender ‘behoeften
onihevredigd blijven. De ‘betedkenis van ‘deze behoef-
ten hangt af van de grootte van het af te betalen be-‘drag tot het totale inkomen en verder van de inter,-

siteit van ‘die beh
o
eften Verondersteld wordt natuur-

lijk, ‘dat do consument geen nieuw crediet ‘kan krijgen,

‘wat in een depressieperiode waarschijnlijk wei niet
het geval zal ‘zijn. Hier ‘treffen wij nu de groote na-
doelen aan, welke uit het afbetalin’gsstelsel kunnen
voortvloeien. in tijden van normale ontwikkeling en
bovenal in tijden van ‘economischen bloei reali-

seert men zich deze ‘nadeelen niet voldoende en wordt
men maar al te spoedig verleid tot ‘het aankoopen van
‘voorwerpen, ‘di’e op dat oogenblik geen luxe schijnen,
maar dit in tijden van achteruitgang wel kunnen wor-
den. In het ho’vengen’omnde ‘geval zullen ‘de levensom-
standigheden zich ‘zoodani’g kunnen wijzigen, dat wat
eerst een ,,necesity” was, nu een ‘luxe :kan worden.

De ‘gevaren komen des te duidelijker naar voren, in-

dien men bedenkt, dat de personen, die goederen
0
1)
afbetaling ‘koopen, in ‘het overgroote meerendeel van
d’e gevallen ‘tot die categorieën van menschen ‘behoo-
ren, welke in het algemeen geen vermogen ‘bezitten.
De voorstanders van ‘het afbetalingsstelsel ‘mogen er

al op wijzen, ‘dat dit systeem ‘het sparen ‘bevordert,
zij zullen niet ‘kunnen ontkennen, dat in tijden van
nood spaarpenningen ‘van meer belang zijn ‘dan het
bezit van ,,pr’oductieve” gdbruiksgoederen.
De consument ‘kan ook het op afbetaling gekochte
goed weer ter beschikking van der ‘verikooper stellen,

maar aangezien de waarde van dat goed in normale
‘gevallen veel grooter zal zijn ‘dan het bedrag, dat de
consument nog moet afbetalen, zal het nadeel, ‘dat hij uit dien hoofde ‘lijdt, zeer aanzienlijk zijn. Bovendien
blijft ‘de ‘veilkooper in ‘dat geval met groote voorraden
zititen, ‘die in een periode ‘van laag conjunctuur wel
eens on’ver’koopbaar kunnen blijken te zijn.

Wij’ willen niet nader onderzoeken, welke van deze
twee ‘gevallen d’e nadeeligste is, omdat ‘het er ons
alleen om ‘te ‘doen was, te wij’zen op de groote ‘gevaren,
die ‘het afhetalin’gsstelsel in depressie-perioden met
zich mode ‘kan br’engen. Niet alleen kan een ‘depres-
‘sie-periode door een ruime toepassing van ‘dit systeem
schei-per vormen aannemen, maar ‘de tij’d van ‘herstel
kan ‘ook langer duren. De eerstvolgende crisis in de
Vereenigde Staten ‘zal ‘de juistheid van deze stelling

moeten aantoonen.

In dit verband willen wij ‘de vraag ‘bespreken op
welke soort goederen het afbetalingsatelsel toegepast
behoort te worden. Prof. Seligman ‘zegt, dat het
‘systeem volkomen ‘gerechtvaardigd is ‘bij elke produc-
t,ieve consumptie, onrverrscMllig hart goed, ‘dat
op
af-

betaling gekocht wordt. Juist hiertegen
rijzen
bezwa-

ren, die zich eerst in een ‘depressie-periode uiten. De
groote moeilijkheid is, dat het producti’eve effect
slechts in enkele gevallen zichtbaar wordt, doordat ‘het
zich maar zelden in den vorm van e’en gelds’bedrag
voordoet. Dit zal, om ‘een willekeurig voorbeeld te ne-
men, ‘h’et geval ‘zijn ‘bij’ het koopen van een huis op af-
‘betaling. Deze vorm van ‘koop op afbetaling staat
eigenlijk op zichzelf en is niet te vergelijken met de
meeste andere ‘goederen, waarop het afbetalingsstelsel
vaak toegepast wordt. Is men namelijk door verminde-
ring van inkomen gedwongen een kleiner huis te ‘bewo-

376

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

nen, dan ‘kan men door verhuur nog aFtijd aan de af
;

betalingsverplichtingen voldoen. Deze mogelijkheid is
hij piano’s, radiotoes,tellen, graimop[hones, wee1’dearti

kelen en in mindere mate hij auto’s, in het algemeen
veel geringer. Niet alleen om deze, doch ook nog om.
een andere reden dient
men
het afbetalingssysteem,
toegepast op huizen ed. en op de ‘groep van ‘genoem

cle artikelen, scherp van elkaar te ondersèiheiden. ‘De
bezwaren, tdie men tegen den ‘laatsten vorm van ere-

dietverieening heeft, gelden niet steeds voor ‘dein

eerstgenoemd.ein vorm. Het betreft hier een ver.sdhil
in elastiiciteit van de vraag naar die artikelen. Woniri-

gen in het algemeen ‘bokooren tot de eerste levens-

hdhoeften der men,schen en er zal steeds vraag naar
zijn.
Ditzelfde kan men in min of meerdere mate niet
van de andere groep artikelen zeggen: Bovendien kan

men bij deze groep het prod’uctieive nut niet direct
waarnemen, omdat dit nut zich meestal nit, zooals
dit bij huizen en in ‘misschien .og sterkere mate ‘bij,
iandbourwmachines e.d. het geval is, in een gel’disbe-
drag omzet.

Bezien wij’ ten elotite nog een ander pro’bl’eem, dat

reeds terloops aangeroerd werd, en dat door de voor-
standers van het afbe’taliugsstelseil steeds, als een van
‘de groote voord’eelen naar voren gebracht wordt,
namelijk den productieverhoogenden invloed, ‘welke
‘het gevolg is van de toenemende kooplksa’c’ht
r
v
an de

consumenten, die goederen ‘op afbetaling kbepen.

Wij moeten er echter op wijzen, ‘dat de consilmen-
ten ook nog op een andere manier tot produetieivor-
grooti

og ‘kunnen medew’eilken. Dit geval doet zich

ii amelijk voor, indien zij hun spaarpenninigen niet
aanwenden voor het knopen van g&bruiksgoedoren,
maar deze in productieve
‘bedrijven
beleggen. Het
groote verschil ligt niet alleen in ‘het feit, dat -men
bij den koop van goederen op áfbertaliiig voor altijd
een bestemming aan het bespaarde en voor een groo’
t’er of ‘kleiner ‘deel ook nog i’n de toekomst te ‘besp-

ren inkomen geeft, terwijl ‘hij belegging nog altijd
de ‘mogelijkheid ‘bestaat om zijn spaarm’i’ddelein voor
consumptieve doeleinden aan te wenden, maar ook
hierin, .dat de eerste vorm van ‘geidhelegging alleen .d
productie van consumptieve goederen pri’kkelt en de
tweede vorm ‘de tendens kan hdbben de productie
van ‘kapitaalgoederen aan ‘te moedigen.

De Teieenigde Staten worden meestal als voor-
beeld genomen om den stiimaleeren’den invloed, welke
het stelsel op ‘het bedrijfsleven uitoefent, aan te too-
rmn. Zeer zeker zal men moeten erkennen, ‘dat het
afbetali-n’gsstelsel tot ‘heden in ‘de Vereenigde Staten
goed gewerkt heeft, in’aar daarlbij ‘moet men niet

vergeten., dat ‘cle omistandlighed’en ‘daar geheél ver-
schillen van do Europeesche toestanden. Een ‘kapi-
taalrij’k land, zooals ‘de Vereeni’gdo ‘Staten, is niet te
vergelijken met de meeste Europeesche landen, die, met
-bokuip van buitenlan’cljsoh ‘kapitaal, hun productieca-

paciteit, welke door den oorlog zeer ‘geleden heeft.,
moeten herstellen. In deze ‘landen ‘heeft mén in ‘de

eerste plaats behoefte aan ‘kapi’taalgoedercn, en daar-
‘toe ‘kan de ‘bevolking door sparen in r.ime mate mede-

‘werken. Onder ‘deze ‘omstandigheden is het niet te
‘v’erwonrderen, .dat in landen, ‘die in een ‘dergelijk sta-
-cI.iinu ‘verheeren, waarschuwende stemmen tegen het
afbetalingsstelsel opgaan, vooral vzooin’ng n’og niet
roker gehl’ellcen ijs, dat ‘dit stelsel ook op den langen duur tot veihooging van ‘de welvaart ‘bijdraagt.
H. M.
H. A. VAN OR VALK.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE HANDELSPOLITIEK VAN HONGARIJE.

‘1)0
heer K. von B’u’day te Budapest schrijft ons:

Wanneer wij de economische geschiedenis van de
jaren na den oorlog bestudeeren springt in het oog
de scherpe controverse tusschen de op de verschil-
lende internationale economische conferenties ver-
kondigde beginselen en gedane voorstellen en de
daadwerkelijke handelspolitiek der verschillende staten.

Van Gcnua tot Genève kan men een lange reeks,

zoowel in theoretisch al’s in practisch opzicht,

uiterst waardevolle voordrachten en resoluties samen-

stellen, die een helder en indrukwekkend beeld van

de vrijhandelspoljtieke beginselen geven. Indien wij

echter daartegenover de economische politiek van deze
jaren de revue laten passeeren, dan zien wij, dat
dit hoofdstuk zeer zeker een tijdperk van sterk

protectionisme, van tariefmuren en’ internationale
kartellen mag worden genoemd. Als wij naar de

oorzaken zoeken van de sterk beschermende richting

vinden wij deze in ‘de groote geografische en eco-
‘nomische veranderingen, die tengevolge van den

wereldoorlog hebben plaatsgevonden. De verschillende

nieuwe en veranderde staten voelden zich in hun

economisch bestaan onzeker of bedreigd en zochten
naar de wegen en middelen, waarlangs het aanpas-

singsproces met in acht neming van hun belangen
het best zou kunnen worden doorgevoerd. Bijna overal
hebben nationaal-economische overwegingen den door-

slag gegeven en de meeste landen hebben zich met
tariefmuren omringd om
tijd
en gelegenheid te hebben
het evenwicht in het binnenlandsche productiesysteem

– zoo veel mogelijk – te herstellen, als het ware
de beginselen van Friedrich List volgend, het eigen

economische stelsel te versterken en op zulk hoog
peil ‘te brengen, dat aan de internationale concur-
rentie beter het hoofd kan worden geboden en dat

het land in de verschillende internationale kartel-
systemen een overeenkomstig betere ‘positie zal weten

te verwerven. Niet alleen de nieuwe staten in Centraal-

Europa, maar, met weinig uitzonderingen, alle’Euro-
peesche volken, zelfs het land van den vrijhandel,

Engeland, hebben zich in één of anderen vorm tot

protectie gewend, om van de Vereenigde Staten niet
te spreken, die nog steeds niets willen weten van
een- verandering van hun hooge tarieven.

Onder zulke omstandigheden en in zulke tijden

was het begrijpelijk, dat, ook Hongarije, dat van alle
staten het grootste verlies aan gebied heeft geleden,

een protectionistische handelspolitiek heeft gevolgd.
De autönome tariefwet, die in 1925 in werking ge
treden is, werd samengesteld met een tweeledig

doel, ten eerste om aan de oude en de nieuwe in-
dustrieën de
mogelijkheid
en gelegenheid van aan-
passing te’ geven aan de nieuwe omstandigheden van
productie en afzet en ten tweede om gedurende de
onderhandelingen over handelsverdragen, tarieven in
handen te hebben, waarmee men langs den weg van
verlagingen, voor den agrarischen exiort concessies

zou kunnen verkrijgen. Sinds 1925 heeft Hongarije
met de meeste Europeesche staten handelsverdragen

gesloten; van de omliggende staten met Oostenrijk
en Tsjecho-Slovakije. Roemenië en Joegoslavië hou-
den zich nog steeds zeer afzijdig, hoewel met den
laatstgenoemden staat in verband met Fiume een
handels- en verkeersverdrag zeer wenscheljk zou zijn.

Hongarije heeft in de meeste van deze handelsverdra-gen het beginsel van de meest begunstiging toegepast
en het overgroote gedeelte van
zijn
tarieven met
20-25 pOt. verlaagd. De autonome tariefwet heeft
zijn eerste doel, zoover mogelijk, goed bereikt, de –
ilongaarsche industrieën hebben – daar zij overigens
op een gezonde economische basis opgebouwd zijn
en het overgroote deel der benoodigde grondstoffen
in het land voorradig vinden – de handicap, welke
hun door het vredesverdrag werd opgelegd, ingehaald

en hun productie en afzet ook na de verlaging der

tarieven gehandhaafd. Daartegenover heeft de Ron-
gaarsche regeering met de vechttarieven geen noemens-
waardige resultaten bereikt. Tegenover de twee voor-
naamste uitvoerlanden, Oostenrijk en Tsjecho-Slova-
kije, staat
Hongarije
in de volgende positie, zooals
mij door den Staatssecretaris van Handel. Baron
Dr. Wimmersperg, verklaard werd:
Oostenrijk,
welk
land overigens voor eenige jaren nog de laagste
tariefwet heeft gehad, heeft voor den derden keer zijn
graan- en meelrechten verhoogd en juist nu werd

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICËTEN

377

weer een herziening van het Oostenrijk-Hongaarsche

handeisverdrag aangekondigd. Tsjecho-Slovakije heeft
voor granen en meel minimum- en maximumtarieven.

Gedurende de onderhandelingen heeft de Hongaarsche

delegatie tevergeefs nog grootere (meer dan 20-25 pOt.) reducties op de industrieele tarieven voorge-

steld, de Tsjechen verwezen steeds naar het minimum-

tarief en zeiden de desbetreffende wet niet te kunnen

veranderen. Met Duitschiand moet men natuurlijk

de verkiezingen afwachten, de situatie is overigens
moeilijk, want Duitschiand heeft zich door een in-
voerverbod geheel afgesloten, van den import van

Hongaarsch vee en vleesch.

Daar de regeering dus voor den agrarischen export

geen voordeelen van belang wist te bereiken en de
toestand van den landbouw steeds achteruit gaat ten-
gevolge van de exportmoeilijkheden, welke overigens
ook aan de ongunstige internationale prijzen der

landbouwproducten te wijten zijn, wil men nieuwe
wegen inslaan om den toestand van de agrariërs te

verbeteren. De Hongaarsche ministerpresident, Graaf
Bethlen, die juist het zevende jaar van
zijn
constructief

en succesvol regeeringsbeleid gevierd heeft, kondigde
de herziening van enkele posten van de algemeene
tariefwet aan in zijn groote rede te Debreczen,

waarin hij alle belangrijke economische en politieke
problemen ter sprake bracht. Aangezien echter in deze
redevoering de desbetreffende passage niet geheel
duidelijk was, is er een zekere zenuwachtigheid ont-

staan en heeft men in het Hoogerhuis en in het

Huis van Afgevaardigden deze quaestie herhaaldelijk
ter sprake gebracht, waarop tenslotte Graaf Bethien
de volgende verklaring heeft afgelegd:

,,Ik •heb er reeds op gewezen, dat gedurende de
onderhandelingen over een handelsverdrag de be-
scherming, die overigens nooit als einddoel werd
voorgesteld, een zekere verzwakking ondergaan heeft.

Wij
zijn
indertijd van de veronderstelling uitgegaan,

dat
wij,
desnoods met zekere opofferingen, verschil-
lende voordeelen zouden kunnen bereiken voor onzen
agrarischen export. Dit bleek echter niet het geval
te zijn; wij moeten dus rekening houden met de
nieuwe situatie. Het spreekt vanzelf, dat men eerst
de afsluiting van de in behandeling
zijnde
handels-
verdragen moet afwachten, daar deze op grond van
de autonome tariefwet gevoerd worden. In
mijn
rede-

voering te Debreczen heb ik dan ook niet bedoeld,
dat de regeering met groote veranderingen in de
tariefwet het verdragssysteem zou willen storen, dat
wij hebben opgebouwd, doch, dat na de afsluiting
der verdragen de regeering de tarieven nog eens
grondig zal bestudeeren en nagaan of er niet onder
zijn, die de agrarische productie nadeelig beïnvloeden

en of
wij
met de verlaging van twee of drie tarief-
posten den landbouw niet te hulp kunnen komen.
Ons land heeft de industrie noodig, deze is niet
alleen economisch gerechtvaardigd, maar ook uit

sociaal oogpunt en in verband met de bevolkings-
vermeerdering, wenschelijk.
Mijn
uitingen
zijn slechts
tot deze grens gegaan en beteekenen, dat wij bereid zijn twee of drie tariefposten te verlagen, indien dit
noodig mocht blijken om de landbouwproductie te

steunen”.

Wij zien derhalve, .dat de berichten over een alge-
meene verlaging der tarieven onjuist waren, men
heeft te doen met slechts twee of drie tariefposten;
waarschijnlijk tractoren, benzine en kunstmest.
Overigens is men bezig maatregelen te treffen om
den toestand van denlandbouw te verbeteren en de
afzetmoeiljkheden te overwinnen, eenerzijds door een
rationalisatie van het landbouwbedrijf en anderzijds
door een concentratie van den graanhandel. Over een concentratie in de agrarische stapelproducten
worden reeds sinds maanden onderhandelingen ge-
voerd, zoo als
wij
hebben meegedeeld in Nr. 609 van
Econ.-Stat. Berichten. Het is een moeilijk probleem-
complex, dat nu toch binnenkort
waarschijnlijk
op-

gelost zal worden overeenkomstig de voorstellen van

den beroemden hoogleeraar Prof. Dr. Friedmann.
Men heeft niet het plan een soort staatsmonopolie

te scheppen, noch een ,,graanpool” in Canadeeschen
trant, doch een concentratie tusschen de agrarische

producenten en de graanhandelaren. Zulk een orga-

nisatiè zal met betere vooruitzichten op de markt

kunnen optreden, en is temeer noodzakelijk nu reeds

verschillende geconcentreerde inkooporganen der af-

zet-landen in werking
zijn
en niet zelden een druk

weten uit te oefenen op de prijzen. Een dergelijke

graanconcentratie zal voorts de stabilisatie der prijzen

beter kunnen benaderen en tevens tegenover de in-
dustrieele kartellen haar belangen kunnen verdedigen.

Het is
feitelijk
de hoogste vorm van coöperatie, dien
men nastreeft. Aan den anderen kant constateeren
wij eene economische politiek, die ingezien heeft, dat

men langs legislatieven weg weinig of niets bereiken

kan .tegenover de steeds sterkere ‘kartelleering in de
industrieele productie en beter doet deze, aan de
ontwikkeling van het kapitalistische productiesysteem
inhaerente beweging, met eigen krachten binnen

zekere grenzen te houden. Indien de agrariërs even-
zoo georganiseerd zullen
zijn
als de industrieelen,
dan zal men
feitelijk
slechts met twee geljkwaardige
componenten te doen hebben, die hun wederzijdsche
belangen in een harmonisch geheel kunnen laten
resulteeren. Hoe ver deze beweging zich zal ontwikke-
len is natuurlijk vooruit niet te zeggen, het kan
echter ook een internationale agrarische combinatie

worden,. die dan doorslaggevende invloed kan hebben
op de markt in agrarische stapelproducten en de
stabilisatie der prijzen – voor zoover deze in agra-
rische producten
mogelijk
is, met transitorische voor-

raden waarbij natuurlijk het renteverlies zoo klein mogelijk moet worden gehouden zou kunnen ver-
wezenlijken. Indien zulk’e combinaties tot stand ge-
bracht worden blijft natuurlijk nog de bescherming der consumenten over. Moeten deze zich ook ,,in kartellen
organiseeren” of zl een prjscontrôle van den staat
noodig en voldoende
zijn?
Of zal de beroemde Ame-
rikaansche spiraalbeweging van verlaagde
prijzen,
ver-
hoogde koopkracht, grooter afzet, kleinere productie-
kosten etc. ook in Europa te
verwezenlijken
zijn?
Deze vraagstukken zullen wellicht in den loop der
tijden hun oplossing vinden, zij zijn nog geen

,,brandend vraagstuk”. Wij zien echter toch de on-
miskenbare teekenen van concentraties en combinaties
op alle gebieden van het economisch leven. Deze
zullen
waarschijnlijk
over de politieke grenzen en
tariefmuren tot een meer harmonische samenwerking
tusschen de volkeren leiden;
zij
schijnen den weg te
banen voor eene economische aaneensluiting der
Europeesche staten en het is zeker, dat slechts langs
dezen weg ons continent zijn levensstandaard en de
welvaart van zijn inwoners kan verhoogen en een
bloeiende periode voor de Europeesche beschaving
verzekeren.

DE ENGELSCHE BEGROOTING.

i)e heer F. W. Forge te Londen ‘schiijift ons:

Bij het opstellen ‘va:n de begrooting voor ‘het jaar
1928—’29, de vierde, die do ‘heer. Churchill ‘heeft ±n-
gediend, is de’ze voor ‘den oer•sf,on keer in drie jaren ‘be-
vrijd ‘geweest van de ;voor’uitzic!hten op of de onmiid-
d
e
lljk
e
gevolgen van verstoringen ‘op i’nduntri’eel ge-
‘hied. Onder deze omstandigheden heeft hij’ hot oogen-
‘blik rijp ‘geacht ‘voor een vernieuwde poging ‘om de
mcl
ustrie te onderzteunen en wat…•odk gezegd kan

‘worden van de voorstellen, die ‘hij heeft gedaan, er
kan ‘geen twijfel bestaan, ‘dat
‘zij
ben doel ‘hbben
‘den producent tegemoet te komen. Een veimiiide-
ring van ‘de inldomsten’belasting is verworpen., daar ‘zij
op de igeheele bevolikinig van toepassing zou zi,j’n. Daar-
entegen ‘heeft men ibesloten een belasting op petro-eurn van 4 d. per gallon te heffen om bepaalde pro-
ductieve in’dujtri’eën voor een gedeelte van ‘den . druk

378

ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

dor plaatselijke belastingen te ontiheffen. Churchill’s

voorstellen raken nauwelijks (het vraagstuk -van de

hervorming der plaatselijke belastingen en eenigszins
in denzeifden geest heeft hij den vorm, waarin de
nationale begrooUn
g
ingediend wordt, veranderd. De

rekeningen in hun nieuwen vorm geven weliswaar
meer inlichtingen, maar zij schieten nog steeds zeer

ernstig tekort in ‘het geven van een waar en volledig

beeld ‘van de nationale financiën, zelfs aan degenen,

die dit onderwerp meer in het bijzonder bestudeerd
hebben
i)•
Het onderwerp van dè samensmelting van

cle ‘hiljettencirculatie heeft hij slechts terloops (bespro-

ken en ‘hoewel ‘men beloofd ‘heeft, dat ‘deze sarnenvoe-
ging nog dit jaar tot stand zal konien, schijnt de

Bankwet gewijzigd te ‘moeten worden, alvorens men

tot een eeni’gszins ingrijpehd resultaat kan ‘komen,

hetgeen wel eeas zou ‘kunnen ‘beteekenen, ‘dat deze
maatregel eerst in het ‘begin van 1929 uitgevoerd zal

worden.

Om het eerst met ‘het finiancieele aspect van zijn
zeer ingewikkelde voorstellen te beginnen, wijzen wij

erop, dat de heer Churchill anticipeert op een surplus
van ongeveer £ 14% millioen ‘voor 1928-29, dat ‘bijna
gëheel uit ‘de olihelasting ‘verkregen nal worden. Deze
(belasting zal al’s een invoerrecht op alle geïmporteer-

de olie geheven ‘worden met een uitvoerpremie op
zware cli.ën, zoodat de ‘binneniand’sche olie-industrieën
tot op zekere hoogte ‘aangemoedigd zullen worden.

Diesel-, ‘gas- en smeeroliën zullen ‘niet ‘belast wor- maar terpentijn ‘wel. De heer Churchill stelt voor

om deze £ 14
1
/ mi’llioen, te aarnen met het overschot

van £ 4% ‘millioen van de ‘vorige begrooting, welke ‘be-
dragen in normale gevallen gëbruikt zouden
zijn
voor

schul’d’delgin’g, te gebrui!ken voor een ‘verlichting ‘van
de plaatselijke ‘belastingen. Voor dit jaar wordt ‘het
sinking fun’d gehandhaafd op £ 65 ‘millioen, waardoor
‘het totale begrooting’sbedrag, -(bestemd voor den dienst

van de nationale schuld, £ 369 mil’lioen wordt. Men

heeft echter bepaald, dat van dI-t totale ‘bedrag £ 13,2
rnillioe’n zal dienen voor het o’vernemen van de win-
sten, verkregen door ‘het uitgeven -man currency notes,

zoodat ‘de werkelij’ke besparing met dat bedrag ver ininderd wordt. Het glanspunt van ‘de begrooti.ng is
echter uit dit ‘gezichtspunt het ‘besluit om den totalen
sc’huldenlast op £ 355 ‘millioen vast te stellen, waar-

‘door men terugkeert tot ‘de in 1815 aangenomen ‘ge-
voonte ‘van een cumu’latief sinking fund. Men heeft
‘berekend, dat zelfs indien de gemiddelde rente-voet
op staatsieeningen niet daalt (beneden 4% pOt.,’ dit

voldoende zal ‘zijn om de geheele schuld, met inbegrip
van de National Sa’vings Certificates, in vijftig jaar
te ‘delgen.

Het zwakke punt van het plan ligt in ‘de eerste
plaats in het feit, ‘dat ‘het een vermindering van de
totale ‘kosten van ‘de schuJd (buiten ‘besc’bou’wing laat,
tenzij een besparing van interest ton gevolge van
conversie beneden 436 pOt. aan ‘de belasti’ngbetalers
ten ‘goede komt en ver-der, •dat er altijd een groote
verleiding bestaat om het sinking fund, ‘indien dit
groot wordt, ‘aan te spreken, zooals ‘vdrsnhillen’de ma-
len tusschen 1815 en 1914, toen ‘het vastgestelde be-drag slechts ongeveer £ 28 ‘mi.liioen was, gebeurd is.
Verder schijnt ;het ‘bijna ‘zeker, dat de werlkelij’ke
schulddelgi’cg voor de volgende drie of vier jaren
onvoldoende zal iblijken. Op te merken ‘valt, dat de
‘heer Churchill nog steeds ‘bezig is met zijn gelief-
koo’s’d tijdverdrijf om den ‘k’waden ‘dag, waarop het
sinkin’g fund vesihoogd moet worden, uit te stellen,
maar ‘aan’ ‘den anderen kant neemt hij voor het eerst
voorzor’gen ‘voor ‘de (betaling van don vollen interest op
de ‘National Sa’vings Certificates, zoo’dat in de ko-
mende jaren de aanbieding van deze ‘certificaten voor
teru’gbetaling tegen den ‘koopprijs pli’s in’terest, ‘de

1)
Wij
verwijzen
‘in
‘dit verband naar het artikel van
den beer
F. W.
1(‘orge
in
de E.-S. B. van
14
Maart ji., waar-
in de voorstellen van de Liberal Industrial luquiry
Corn-
– mi-Itee inzake de- hervorming van de Engelsche begrooting
door hem besproken zijn. (Bed.)

begrooting niet in de -war ‘behoeft ‘te sturen. Op ‘het
oogenblik zullen de (baten niet gebeel voldoende
zijn
om ddze voorzorg en. ‘hot statutair si-nkin’g fund op
staatsleenin’gen ‘te dekken, maar ‘voor zoover de wer-

kelijk betaalde interest op aangboden certificaten
minder is dan ‘het jaarlijks daarvoor uitgetrokken
bedrag, ‘zullen ‘de daardoor ‘beschikbaar komende
fondsen -dit tekort aanvullen.

Wij ‘komen nu tot de ‘veranderingen in ‘de -belas-
tin’gon, doch wij’ zullen ons niet
met
‘de i’n’voerrechten
op knoopen en mechanische sigaren- en cigaretten-

aanstekesis en den accijns op Bri’bsch’e wijnen -bezighou-
den., De vermindering van ‘het in’voerrecht -op suiker
is een kleine ondersteuning voor ‘het grootste deel

van het volk en compenseert ‘het invoerrecht op pe-

tro’leu’m. Men heeft eveneens ‘de lasten van den Brit-
schen raffinadeur ‘van ingevoerde suiker verliciht,
wiens positie ‘zeer moeilijk is geworden door ‘de

sidie ‘aan den raffinadeur van ‘het binnenla.ndsoh pro-

‘duet. Een stap in de -goede richting is eveneens de

verlaging ‘der inkomstenbelastinig voor bepaalde cate-
gorieën; zoo wordt -de kinid’eraftrek verhoogd -tot £ 60
voor het eerste kind en £ 50 voor ieder volgend -kind.
De petroleum’belas ting is in verschillende categorieën
ondergebracht., Zij’ beoogt een ondersteuning ‘van de

spoorwegen en -haar ‘beteekenis ligt in het feit, dat
‘zij kan ‘leiden tot een vermeerdering van ‘het alge-
meene vrachtvervoer van ‘pasagiers en -van ‘die soor-
ten van goederen, ‘welke gemakkelij
.

k langs ‘den weg
vervoerd ‘kunnen
worden.
Maar ‘de winsten, die ‘daaruit
voor de spoorwegen -kannen ontstaan, zuilen in den

vorm van lagere vradhttarie-ven aan de ewaardere goe-

deren ten goede komen. Voor den eigenaar ‘van een
particuliere auto zal ‘deze verh’oogi’ng niet ‘van veel belang zijn, ‘maar ‘het feit, dat ‘de belasting -volgens
het aantal paardekrachten gehandhaafd is, ‘beteekent,
dat ‘de Britsche automobielindustrie onder de ‘bezwa-

rende omstandigheid -moet blijven werken, slechts

auto’s met ‘geringe paardekracht op ‘overzeesc’he ‘mark-
tea ‘te ‘kunnen aanbieden.

Ten slotte is het meest ‘betiwiste en belangrijkste
punt van ‘het programma vah ‘den ‘heer Churchill -de
verlichting van de plaatselijke ‘belastingen. Wij moe-
ten er overigens op
wijzen,
‘dat dit slechts een van
de twee maatregelen is. De andere maatregel is een-

plan voor ‘de ‘hervorming van ‘de plaatselijke -bestu-
ren en voor -de uitbreiding van de eosn’munale gebie-
den. Deze maatregel -is echter niet volledig uitgewerkt
en kan daarom onmogelijk ‘hier besproken worden.

Wat de -verlichting ‘betreft, ‘deze bestaat uit een ver-
mindering’ van -drie vierde van de ‘totale plaatselijke
(belastingen op alle gebouwen en eigendommen, ge-
(bruikt voor productieve – ‘geen distributieve –

doeleinden, waar ‘handenar’beid ‘verricht wordt. ‘Deze
belastingverlaging ‘heeft dus niet ‘betrekking -op ‘kan-
toren, woonhuizen, enz., o’f op de eigendommen van
openbare bedrijven. De ‘belastingen op boiswgronden en opstallen ,worden alle v’ei-minder’d. Deze vermin-
deringen worden in Oetber 1929 van kracht. Of-
schoon de verlaging voor d’istr-i’butieve ‘bedrijven in ‘het algemeen ‘uitgesloten is, zal de vermindering van
drie-vierde ook toe-gepast ‘worden op spoorwegen, ‘die goederen vervoeren, kanalen, -havens en dokken, ‘doch
de voordeelen uit deze verlaging moeten gebeel en al,
bestemd worden voor lagere vervoeiikosten. Een vijfde
gedeelte van deze transportverlagin’g zal aan den
l’a’n’d’bouw ten goede -komen en het over’bljvende deel
aan ‘het vervoer van ‘kolen, cokes en patento’lie, ‘mijn-
hout, ijzererts, ma-ngaanerts en kal’ksteen.
Op te merken valt, -dat indie’n eeni-g principe aan -dit plan ten grondslag ligt, het de ondersteuning van

-noodlijdende industrieën is, maar tegelijkertijd ‘is ‘het duidelijk, dat, zoolan’g een industrie ,,productief” is, -.
een moeilijk ‘begrip om te definiees-an – zij een onder-
steuning zal ontvangen, ongeacht ‘haar nooden. Ver-
der zal, -de ondersteuning niet -gelijk zijn en in die
gebieden, waarin -de ‘belastingen ‘hoog zijn, zullen zij verhoudingsgewijs even hoog
(
blijven, ofschoon abso-

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

379

lunt ‘het ‘verschil met drievierde verminderd zal wor-
den. De heer Ohurchill gelooft niet in een nieuw be-lastin-gsohema of in de ov-erbrenging ‘van nationale
diensten -van het plaatselijke naar het centrale be-
stuur. Evenmin acht hij liet noodzakelijk om het op-
richten van nieuwe industrieën in de noodlijdende
gebieden door een gelijkstelling ‘van de plaatselijke
belastingen aan te moedigen. Dat zou zoo goed als

zeker te kostbaar -zijn geweest en zou een vesihooging
van -de inkomstenbelasting of van de supertax, moge-

lijk van ‘beide, noodza’keli.k hebben -gemaakt, hetgeen
neer zou komen op een ‘billijker ‘belasting van de

-bloeiende industrieën en de individuen. De positie
van de individuen en van de -distributieve ‘bedrijven

met inbegrip van alle, die -kantoorgebouwen bezitten,
blijft ‘zooals zij was. Het wegvervoer wordt belast, misschien niet onrechtvaardig en de lasten van alle
producenten worden verminderd in verhouding tot
hun mathematisahe ‘grootte -en ongeacht hun werkelijke
beteekenis. De verlichting wordt ten slotte in ‘vas:te
-bijdragen -gegeven, onderworpen aan. een ‘vijfjaarlijk-
sche herziening, zoodat iedere vermeerdering van uit-
gaven binnen deze vij-fjaarlijksche periode ‘ten bate van

objecten, die plaatselijk geadministreerd worden, voor
rekening ‘van de plaatselijke belastingen en niet van

-cie sc’habkist zal komen. Met het oog op den steun, die aan de producenten gegeven wordt, ‘zal een veel
grootere verhooging in de plaaitselifre Ebelastin-gen -ver-
eisciit worden dan anders het geval zo’u ‘zijn en indien
-de ‘depressie in een acuten ‘vorm mocht voortduren, is
het moeilijk in te zien hoe de uitgaven ‘zullen gedekt
worden. Aangezien het plan eerst over 18 maanden
in werking -kan treden, is het zeer jammer, ‘dat er
geen uitgchreider maatregelen ‘voorgesteld .zijn.

DE ARGENTIJNSCHE HANDEL IN 1927.

De heer H. H. Sminh te Buenos Aires -schrijft ons-:
Voor den objectieven -besciouwer zullen er -stellig
weinig landen te vinden zijn, waar in de jaren ‘na dan
oorlog een dusdanig -herstel ven handelsbetrekkingen
valt ‘waar te nemen als in ‘de Ar.gentijusche R
epu
bli
e
k.

Verschillende factoren hdlYben ertoe bijgedragen, het
afgeloopen jaar ‘wel tot een -der gunstigste te -maken
sedert het sluiten van den wapenstilstand. Deze fac-
toren -te onderzoeken en hunne duurzaamheid te
schatten, moge in het kort bestek van dit artikel be-
schouwd worden als een kleine ‘v-ingerwij-zing voor hen, die in zakelijke relatie staan of -den-ken te staan
met dit merkwaardige land.
Het jaar 1921 schijnt voor -den Invoerhan-del wel
van -bizondere ;beteakenis. De jarenlange depressie op
dit -gdbied, ‘de -dikwijls voorkomende onkunde ‘van hier
gevestigdé ‘vertegenwoordigers van overzeesche hui-zen, de talrijke faillissementen sdhijtnen -het keerpunt
te hebben bereikt. Schijnen, – ‘want nog te weinig


tijd is in het nieuwe jaar verloope-n, om met stellig-
heid te kunnen -zeggen, •of op -deze ongunetige ver-
schijnselen de gunstige het -overwicht -hebben ver-

kregen.
Onder deze gunstige verschijnselen dient in de
eerste plaats -cle heropening ‘van -de Oaja ‘de Con-ver-siôn genoemd -te worden. Hiermede is voor Argentinië
de gouden standaard in eere hersteld en -wel op hot

oogenbli
1
k, dat de pari-teit van Argentijnscihe Peso
1)

met -Dollar en Pond Sterling was bereikt. De enorme
specie-invoer, welke van dozen maatregel het gevolg is
geweest, moge uit enkele gezichtspunten niet onbeden-
-kelijk zijn; hij’ heeft anderzijds liet financieel-e prestige
van Argentinië in het buitenland belangrijk verhoogd
en de heropening van de Caja ‘de Conversiô-n ‘heeft
ertoe bijgedragen (het vertrouwen ‘van iuiten-landsche

1)
De Argentijosche G-oudpeso staat in een -wettelijk
voorgeschreven verhouding tot de Papierpeso, ni.:
1
Peso
goud is gelijk
2,2727
Papier. De hoogergenoemde opening
van de Caja cle Gonversiôn – gedurende de oorlogs- en
na-oorlogsjaren steeds gesloten – schiep wederom de ge-
legenheid goud tegen papier
in
te wisselen, en omgekeerd.
Deze omwisseling geschiedt op basis van bedoelden koers.

exporteurs te vërgrooten, wat de mogelijkheid betreft,

niet alleen zaken af te sluiten, doch deze ook behoor-
lijk af te wikkelen.
Toch zal welhaast geen enkele buitenlandsche ex-
porteur beweren, dat Argentinië een ,,gemakkeljke”
markt is voor zijne artikelen. Bij de langdurige en in-

gewikkelde -douaneformaliteiten, den -dikwijls zeer plot-
seling wisselenden graad van solvabiliteit der klanten
en de veelvuldig veranderende voorschriften omtrent

invoerrechten, verpakking en classificatie der geïm-

porteerde goederen, blijft liet ‘vrijwel ondoenlj

k hier

te lande zaken -te doen zonder de hulp van een ter
zake kun-digen agent. Tevens hebben de ervaringen

der verschillende hier gevestigde Kamers van Koop-

handel maar al ;te
dikwijls
bewezen, dat door den

everzeeschen exporteur de hoegrootheid der concur-
rentie nog ‘maar zeer onvolledig wordt -begrepen. Juist
wat dit punt -betreft
schijnen
in het ‘bij’zonder de

Noord-A’mer-ikaansche en Duitscihe importeurs in de

laatste jaren ervaringen -te hebben opgedaan, waarvan
zij in liet bijzonder in 1927 de vruchten hebben ge-
plukt. Zij ‘hehben begrepen, dat Argentinië een inter-
nationale -markt is geworden, waar
.
-de U.S.A., Enge-
land, Duitsc’hland en Japan om den voorrang strijden,
en waar ook -de overige landen, welke tot massa-export
i-n staat ‘zijn, zich ‘verre van onbetuigd laten. Zonder te willen -generaliseei-en -moge als tendens voor den
import gegeven worden, dat in 1927 de U.S.A. hier
de ‘beste vorderingen heeft gemaakt op ‘het gdbied van
den auto-invoer, levens- en geneesmiddelen; Engeland
op het ‘gebied van textieiproduoten, Dui-tschland op
dat der ,,Schwerindustrie” en der chemicaliën en
Japan en Frankrijk op dat der ,,liixe”-mndustrie
Hiermede zij niet -gezegd, dat bedoelde landen -in ab-

solue
cijfers
de grootste goad-erenbeweging naar Ar-
gentinië hrhben -gehad, doch veeleer op welk -terrein ddor hen het meest veld werd gewonnen.

Bij de beschouwingen over den Uitvoer van Argen-
tijnesche producten ‘gedurende het -afgeloopen jaar ver-
dient ‘de Mais bijzondere aan-dacht, reeds alleen omdat
in absolute cijfers .de geëxporteerde hoeveelheid ruim
anderhalf maal zoo groot was als het record. Tegen
4,643.607 tons in 1924, 3.169.513 ts. in 1925 en
4,911.161 ‘ts. i-n 1926 (recordjaar) werden in 1927 ca.
8.300.000 ts. naar het ‘buitenland verkocht. Daar in
de eerste maanden van het jaar nog een flinke voor-
raad oude mais -in het land aanwezig -was, steeg de prijs

aanvankelijk niet boven $ 5,50. Geleidelijk kwam hier-in echter verhetering en in de. latere maan-den van -het
jaar kon ‘van $ 6,— tot $ 8,— worden gemaakt. Aan het einde van 1921 deed ‘zich ‘het tegengestelde van
einde 1926 voor: de ,,oude” oogst was vrijwel geheel
verkocht en uitgevoerd, doch de nieuwe oogst werd
niet vôdr April 1928 in de havens ‘verwacht. Vo-or
een restant-partiji vaas -den ouden oogst -werd toen -door
een der graanexporteurs ca. $ 10,— gemaakt. Wat het
loopende jaar betreft, moge -worden aangestipt, dat de
vooruitzichten ‘van den m-aïsoogst zeer gunstig zijn.
Exporteurs verwachten een ,,exportabie surplus”, het-
welk dat van het vorige jaar wellicht nog ‘zal over-
-treffen. De berichten omtrent enkele vroeg afgeko-
men partijen nieuwe m’aïs, welke reedis thans in de
hooger gelegen -havens d-er Parand worden verscheept,
zijn onverdeeld gunstig; Een periode van koude
droogte zal echter noodig zijn om de mais in dezelfde
gunstige condities in havens en -stations te brengen
als het -vorige jaar het -geval ‘was.

Odk de Tarwe-oogst is in 1927 overvloedig geweest,

zonder echter in het
‘bijzonder
aan verbouwers die
winsten te laten, welke het bedrijf rendabel maken.
Het meeren-deel werd tegen $ 11,— tot $ 11,50 ver-
-s.-acht. Dank ‘zij -de voortreffelijke kwaliteit van he,
product, was het mogelijk verschillende – partijen tegen
hoogere prijzen te plaatsen, echter niet in die -mate,
dat ‘zulks al-s een factor van belang kan gelden bij -de
beoorcieeling van het teleurstellende financieele resul-
taat van dezen oogst. De laagstbetaalde prijs viel in
Jan. 1927, iii. 10,75; de hoogste 13,20 in Mei; bedoelde

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

.prijrzen gelden op ‘basis van. 80 KO-., geleverd op wagon

in de dokken. De totale tarwe-export heeft in 1927
meer dan 4.100.000 :tons -bedragen, tegen 2.045.859 ‘tans’
in 1926. Voor Lijinzaad en. Haver geldt eveneens, dat .de
-voor export ‘besdilii’kfbare hoeveelheden de -verwachtin-

gen hebben overtroffen, ‘doch dat de prijzen niet ‘bevre-
‘digend zijn geweest. Anders staat het met Gerst, waar

voor ‘bijna het geheele jaar een tamelijk vaste markt
met w’instlatende prijzen kon worden gevonden.

De actieve betalings’balans -van Argentinië gedu-
rende 1921 is voor een groot deel teweggëbracht door
de belangrijke Wol-v’erkoopen geduzende dat jaar. De

v-erkoopen van dit ‘artikel te Londen en op de andere
markten bewezen niet alleen, dart rvri.wel het ‘geheele

jaar een zeer bevredigende winst kon worden ge:.

maakt, doch tevens, dat deze tak van het exportbe-
drijf volkomen gezond mag (heeten. De grootste export

coucentreerde zich in het eerste ‘kiwaitaal en reeds in

April werden overzeesohe’ ‘koopers terughoudender.
Men kan zeggen, dat einde Mei de totale productie,
met uitzondering van enkele ‘partijen, was verkocht.

Op d’e rustperiode April—Septem’ber volgden in Octo-
ber jI. de eerste partijeu der nieuwe scheer. Hoewel
deze in kwaliteit verre achtei’s:taan biji die van den von-

gen oogst, werden zij toch grif door koopers -opgenomen
tegen prijzen, welke niet achterstonden ‘bij de voor
den vorigen oogst betaalde. Tegen het einde van het
jaar begon zich het logischë versc(hij?nsel voor te -doen,

dat ‘de ‘betere kwaliteiten zeer in vraag waren en ‘dat
de groote hoeveelheid mi-ddelmatiig product, waaruit
de nieuwe oogst ‘bestond, slechte moeilijk te plaatsen

was. Tihane; in April 1928, is wederom ‘het grootste d301 van de wol verkocht met uitzondering
ven
een
gedeelte vara het inferieur-e product, dat nog steeds
tamelijik ‘moeilijk plaatsing ‘vindt.

Van -de overige exportpro-ducten hebben speciaal
de droge en ‘gezouten huiden een gunstig jaar ge-

kend. Niet alleen ‘werden ‘meer dan 1.000.000 stuks
méér uitgevoerd -dan in het voor’afgaande jaar, doch
de gemaakte prijzen
waren alleszins ‘bevredigend. Een
prijs van $ 2-3,-t—- voor droge huiden, als in Dec. 1921

werd gemaakt, dient zelfs als ‘a’bnormaa’l gunstig te
worden gekenmerkt.
Voor hen, die bel’a’ngstellen ‘in tcrbaalcijfers, moge

nog worden aangestipt, dat-gedurende 1921 aan pro-
dunten van het land 18.739.745 tons met een waarde
van $ 1.009.325.000 (goud) werden geëxporteerd.

Indien wij het ten slotte willen wagen’ te, gissen,
hoe het jaar
.
1928 voor ‘den Argentijns

chen Handel
zal yerloopen, dan komen wij’ ‘wel het eerst tot -de ‘ver

on’derstelling, dat di’t jaar voor ‘hen, ‘die naar hier
exporteeren, wellicht -het ‘zwaarste zal zijn. Wel zal
ook in volgende jaren evenals in het loo’p:ende hunne
grootste kracht nog liggen in het argument, ‘dat
Argentinië hunne artikelen n-o’odig heeft in ‘dier voe-
ge, dat het hij ge’brek aan eeue ontwikkelde nationale
industrie nog in ‘het ‘buitenland m66t koopen. D’oh deze nationale industrie is in opkomst en wordt ge-
steund doo,r een sterke fiscale wetgëving. Hierdoor
moest reeds door importeurs in het algemeen terrein
worden prijsgegeven en bij? de?d strijd om dit terrein
terug ‘te winnen ‘zijn ,de prijzen ‘dikwijls op een niveau
gekomen, dat nauwelijks winst laat. Dat d’e import
in tu,ssctheu nog’zeer ‘belangrijik is, moge
‘blijken,
uit ‘het
feit, ‘dat de totale waarde’daarva’ in 197 $ 856.805.000
(goud) ‘bedroeg. Naar alle waansehij?nlijkhei’d mag ‘de Ui’tvoeiihanrdel

verwachten, in dit jaar gunstiger zaken te doen ‘dan
gedurende het vorige. Met uitzondering van de wol
en enkele kleinere ‘exportarti’kelen, is de ‘kwaliteit van
de uirt’voerproducten gunstig, de q-uanrtiteit overvloe-
di’g. Voorzoov’er reeds partijen -vara den nieu’wen oogst
der’ verschillen-de voorthrengselen in het ‘buitenland
zijn ondergebracht-, werden ‘doorgaan’s ‘prijzen gemaakt,
welike alleszins bevredigend mogen heeten.
De ‘voorspelling, welke hier aan vastgeknoopt mag worden zonder al te vooibarig ite heeten, ie wel deze, dat ook dit jaar aan Argentinië een actieve ‘betaliugs-

halaus ‘zal brengen.- Of ‘echter ook ‘de veronderstelling
bewaarheid zal worden, “da-t deze balans een’nog- be-

langrijker saldo zal vrtoonen, ‘dan h’et vorige jaar
het -geval is geweest, moet worden afgewacht.-

AANTEEKENINGEN.

Kapitaalimport en inflatie.

In het jongste driemaandelijksche overzicht van

de Skandinaviska Kreditaktiebolaget te Stockholm

komt een artikel van Prof. Gustav Oassel over
bovengenoemd – – onderwerp voor, dat
wij
hieronder
laten volgen:

Het schijnt een algemeen verbreide opvatting te zijn, dat
leenen van het buitenland op groote schaal moet leiden tot
inflatie in het land, dat leent. Deze gedachte is -gebaseerd op de volgende redeneering. Als resultaat van de buitenlandsche
leeningen zal do hoeveelheid geld in het land buitengewoon
overvloedig worden. De prijzen zullen stijgen, wat leidt tot een
depreciatie van de binnenlandsche koopkracht van het geld,
die zijn uitdrukking zal vinden in-de daling van zijn internati-
onale waarde.

De economische geschiedenis geeft gevallen, diedeze op-
vatting schijnen te ondersteunen. Een markant voorbeeld is de
inflatie, die het gevolg was van den grooten import van kapita-
len in verscheidene Zuid-Amerikaansche landen gedurende de’
– laatste helft van de l9de eeuw. Denzelfden invloed schijnt de
groote import van kapitaal in Canada gehad te hebben. Men
gelooft, dat de hausse en inflatie, die na den Fransch-Duitschen
oorlogin Duitschiand plaats vond, het onmiddellijk gevolg is
gewuist van de toestrooming van kapitaal in den vorm van de Fransche oorlogsschuld. Op het oogenblik heeft het vraagstuk
een onmiddellijk belang gekregen in verband met deu geheel
unieken kapitaalimport in Duitschland na de stabilisatie van
het geidwezen en de aanvaarding van het Dawes-plan. Men
vreest, -dat een import van kapitaal op onmetelijke schaal een
inflatie in Duitschiand met zich mede moet brengen, welke de
stabilisatie, die met zooveel moeite tot stand gebracht is, in
gevaar zal brengen. Een dergelijke vrees oefent natuurlijk
invloed uit op Duitschiands finantieele politiek en op de hou-
ding va
1
n andere landen, die aan Duitschiand kapitaal verschaf-
fen. Onder deze omstandigheden heeft een duidelijk inzicht in
den invloed van een omvangrjken kapitaalinvoer op het geld-
wezen van het leenende land een groot practisch belang. Het
is daarom nuttig deze kwestie eens zeer nauwkeurig te onder-
zoeken.

Laat ons veronderstellen, dat -een land, dat den gouden
standaard heeft, op groote schaal leeningen opneemt in landen, die eveneens den gouden standaard hebben. Dit land zal dan in
het bezit komen van een groot bedrag aan buitenlandsche
gouden valuta’s, welke gebruikt kunnen worden voor de
betaling van toenemende importen of voor het in evenwicht
brengen van de betalingsbalans. Zoolang dit proces voortduurt
zal de hoeveelheid beschikbare vreemde valuta’s door de geld-
markt opgenomen worden. Er zal echter een bedrag overblijven,
dat de leeners zelf niet kunnen gebruiken en dat evenmin op
de geldmarkt geplaatst kan worden, maar dat zij desniettegen.
staande in binnen,landsch geld wenschen om te wisselen. In dat
geval kunnen zij zich tot de centrale bank wenden en eischen,
dat de bank die vreemde valuta’s koopt, of zij kunnen het in
gouden baren omwisselen en het geïmporteerde goud aan de
ceptrale bank aanbieden. Zoolang de centrale bank dus b,creid
‘is om, hetzij buitenlandsche goudwissels, hetzij goud te koopen,
kan de leener geld verkrijgen en bijgevolg koopkracht op de
birmenlandsche markt. Daar deze koopkracht een abnormale
toeneming van de binnenlandsche koopkracht vertegenwoor-
– digt zal zij zonder twijfel leiden tot een verhooging van het binneniandsch prijsniveau, d.w.z. zij zou de tendens hebben
tot inflatie. Maar – en hier komen wij tot
het kardinale punt –
deze tendens is niet ongelimiteerd.
Want, zou’het binnenlandsche
prijsniveau zoo hoog stijgen, dat het zou leiden tot een daling
van de binnenlandsche koopkracht beneden de koopkracht-
pariteit van andere gouden valuta’s, dan zouden de buiten-
landsche wisselkoersen natuurlijk boven pari stijgen. Op het-
zelfde oogenblik zal men ophouden met ‘het aanbieden van
vreemde ruilmiddelen, daar het niet te verwachten is, dat de centrale bank buitenlandsche wissels of goud boven pari zal
aankoopen. Dit zal de tendens tot inflatie tegenhouden en een
evenwicht tot stand brengen, waarvan het gevolg zal zijn, dat
het binnenkndsche geld intern en extern op pariteit met het
buitenlandsehe geld zal komen. –
Het is dus een foutieve veronderstelling, dat leenen op zich-
zelf moet leiden tot inflatie van het ruilniiddel. Wij zullen echter
het probleem nog nader analyseeren. Een ideaal ruilmiddel,
op goud gebaseerd, is vanzelf sprekend één, dat op een gelijke

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

381

pariteit met goud gehandhaafd wordt, wat het geval zou
zijn,
indien de centrale bank goud en buitenlandsclie wissels tegen
pariteit kocht en verkocht. Dit is echter in de praktijk niet
uitvoerbaar. Indien men verwacht, dat de centrale bank op.
elk oogenblik en tot elk bedrag bereid is om gouden valuta’s
te koopen en te verkoopen behoort de bank een winst op deze
transacties te maken, die voldoende is om de kosten te dekken.
Dit gebeurt, indien de centrale bank op zich neemt gouden valuta’s iets onder pari te koopen en iets boven pari te ver-
koopen. De ervaring leeit, dat een marge van i % aan eiken
kant voldoende is. Indien de centrale bank nu dezen regel volgt;
kan zij nooit met gouden valuta’s overstroomd worden, want
een overschot van gouden valuta’s zou een vermeerdering
van liet bedrag
aan
ruilmiddelen, d.w.z. een algemeene stijging
van het prijsniveau tot gevolg hebben. Een dergelijke stijging
zou tot een depreciatie van het binnenlandsche ruilmiddel
leiden, wat tot uitdrukking gebracht zou worden door een stij –
ging boven pari van de buitenlandsche wisselkoetsen. Daar
echter de aankoopprijs van goud iets beneden pari ligt, zou een
stijging onmiddellijk tot gevolg hebben, dat de centrale bank
haar aankoopen van vreemde valuta’s stop zette, waardoor het
bedrag aan ruilmiddelen geimiteerd werd.
De praktijk van het vaststellen van den aankoopprjs van
goud op
1
% beneden pari is, geschiedkundig gesproken, be-
doeld voor tiekking van de aanmuntingskosten van goud voor
de centrale bank. Dit motief echter is van geheèl bijkomstig
belang en volledig op zijde gezet door den theoretisch idealen
gouden standaard van den tegenwoordigen tijd, welke de
centrale bank geheel en al ontheft van de plicht tot circulatie
van gouden munten. Wij hebben gevonden, dat er een grooter
motief bestaat voor de handhaving van een kleine marge
tusschen den aan- en verkoopprijs van gouden valuta’s door
de centrale bank. Dit motief, zooals wij aangetoond hebben,
is om het in de practijk mogelijk te maken de centrale bank te
verplichten tot onbeperkten aan- en verkoop van gouden va-luta’s.
De bovenstaande uiteenzetting kan onmiddellijk toegepast
worden op den tegenwoorcligen toestand in Duitschiand. Er is
geen reden om te vreezen, dat het leenen van Duitschiand in
het buitenland op groote schaal het bedrag aan circulatie-
middelén zou vermeerderen en de mark beneden pari zou doen dalen. In werkelijkheid heeft de Duitsche Rijksbank inderdaad
van haar recht den aankoopprjs voor goud tot
1
pCt. beneden
pari te verlagen, gebruik gemaakt. Deze maatregel is meer dn
voldoènde om de toestrooming. van kapitaal, die werkelijke in-
flatie zou brengen, te verhinderen. Men heeft beweerd, dat de
groote toevloed van kapitaal gedurende het afgeloopen jaar
inderdaad vergezeld is gegaan van een aanzienlijke stijging van
het Duitsche prijsniveau, maar, zooals het indexcijfer heeft
aangetoond, is het eenige wat gebeurd is, dat het Duitsche
prijsniveau, dat véÔr dien tijd aanzienlijk onder het wereld-
prijsniveau stond, langzarnerhaid ongeveer op dezelfde hoogte
daarmede gebracht is. Een dergelijke prijsstijging moest in
Duitschiand vroeger of later komen. De gelijkstelling is ver-
moedelijk versneld door den grooten kapitaalinvoer. Laten wij
even toegeven, dat dit wijst op een zekere tendens tot inflatie.
Zooals wij echter reeds gezien hebben, stelt degoudenstandaard
een limiet aan deze tendens, een limiet, welke bereikt wordt
wanneer het Duitsche prijsniveau op één lijn met het wereld-
prijsniveau staat. Indien het boven dit niveau zöu stijgen, zou
dit een. oveieenkomstige stijging van de vreemde goudvaluta’s
boven pari tot gevolg hebben, waarmede echter zooals boven
reeds gezegd, aan den invloed van den kapitaaliiport op het
bedrag aan circulatieniiddelen in Duitschiand een grens gesteld
zou worden.
Men kan tegen de bovenstaande opvatting opmerken, dat
het niet absoluut zeker is, dat een stijging van het Duitsche
prijsniveau boven het wereldprijsniveau onmiddellijk tot eeh
overeenkomstige stijging van de vreemde buitenlandsche
valuta’s boven pari zal leiden, daar de aanpassing van de wis-
selkoersen aan de koopkrachtpariteit niet geheel effectief
behoeft te zijn. Het is mogelijk, dat het leenen in het buiten-
land op groote schaal een zoodanig bedrag aan vreemde valuta’s
in het land brengt, dat de wisselkoersen iets onder de
koopkrachtpariteit gedrukt zullen worden. In dat geval kan
natuurlijk een overmatige stijging van het Duitsche prijs-
niveau plaats gdjpen zonder onmiddeffijk zijn weerspiegeling
te vinden in een stijging boven pari van de wisselkoersen op
landen met gouden valuta’s,
Theoretisch gesproken is dit argument niet te verwerpen.
Reeds drie jaar geleden heb ik aangetoond, dat toevaffige
afwijkingen van de koopkrachtpariteit plaats kunnen vinden
als een gevolg van hevige schommelingen in de internationale
kapitaalbewegiugen in zulke bewogen tijden als de jaren 1919-
1924. Het is echter de vraag of dit geval zich nu waarschijnlijk
in de practijk zal voordoen, want de buitenlkndsche wissel-
koersen zijn veel stabieler dan men over het algemeen schijnt

te seronderstellen en hun daling beneden de koopkracht-
pariteit zou leiden tot een zeer merkbare reactie. Deze reactie
zou uiteraard een machtigen stimulans voor den invoej en een
oveneenkomstige handicap voor den uitvoer zij n. Gezien het feit,
dat Duitschlands invoer, gedurende het afgeloopen jaar een
bedrag van M. 1 milliard per maand aanzienlijk overtroffen
heeft en dat de export niet ver beneden dat cijfer gebleven is,
moet echter elke omstandigheid, die zou leiden tot vermeer-
derden invoer en afnemenden uitvoer, in hooge mate het te-kort van Duitschiands handelsbalans vergrooten. Indien wij
deze feiten onder de oogen zien, moeten wij wel totde conclusie
komen, dat de wisselkoersen op landen met een gouden
standaard niet tot een aanzienlijk bedrag beneden hun koop-
krachtpaniteit kunnen dalen.
In werkelijkheid wijst niets erop, dat het binnenlandsche
prijsniveau van Duitschland boven het wereldprijsniveau is
gestegen. Het officieele indexcijfer van Duitschiand was voor
December 1927 140, terwijl het indexcijfer van Irving Pisher
voor de V:S. 145 was; het Britsche indexcijfer overtreft dat
van Duitschiand eveneens. Ofschoon’& dekZweedsche kroon
aanzienlijk boven pari noteerde is het officieele indexcijfer van
Zweden voor groothandelsprijzen 148. Indien men statistische
fouten in aanmerking neemt, is er dus hoegenaamd geen reden
om te vermoeden, dat de Duitsche mark met betrekking tot
haai binnenlandsche koopkracht beneden paxi is gevallen.. De
noteening van de mark op ongeveer pari op de internationale
beurzen is een waarborg voor een volledige koopkrachtpariteit.
Evenmin geeft Duitschiands betalingsbalans ons eenige
aanleiding tot de veronderstelling, dat het aanbod van buiten-
landsche wissels grooter is dan Duitschiand kan gebruiken.
Duitschland heeft wel-is-waar op groote schaal geleend, maar
tegelijkertijd heeft het ongetwijfeld een zeer aanzienlijk bedrag
in het buitenland geïnvesteerd, vooral in den vorm van gnoote
credieten aan buitenlandsche koopers van Duitsche producten.
Het netto bedrag van den kapitaalimport heeft gediend om
het aanzienlijk tekort in de handelsbalans te vereffenen, ter-
wijl het overblijvende deel moest gebruikt worden voor de
contante hrstelbetaingen, die klaarblijkelijk alleen mogelijk
zijn geweest met de hulp van geleend geld. De buitenlandsche
.leeningen van Duitschiand hebben zonder twijfel de Rijksbank
een overvloed van goud en buitenlandsche wissels verschaft,
maar deze overvloed kan nauwelijks beschouwd worden als
een overschot. Indien dit zoo was, zou de Rijksbank dan zoo-
lang gedraald hebben om de natuurlijke voorzorg van een
verlaging van haar aankoopprijs voor goud beneden pan
te nemen?
Men heeft wel beweerd, dat dc Rij ksbank gedwongen zou
worden tot discontoverhooging om de tendens van den inflati-
onistischen kapitaalinvoer tegen te werken. Deze opvatting
is echter nauwelijks houdbaar. Men kan eerder verwachten,
dat de invoer van kapitaal een verlaging van den normalen
rentevoet in Duitschiand met zich mede zal brengen. Het is
desniettemin duidelijk, dat de groote kapitaalimport verge-zeld is gegaan van een husse, want het geld, dat in het land
gebracht wordt, is hoofdzakelijk bestemd voor uitbreiding van
de vaste kapi.taalgoederen, zooals gebouwen, installaties,
machines, enz. Dit is inderdaad het eigenlijke wezen van de
hausse. De vermeerdering van vaste kapitaalgoederen, mogelijk
gemaakt door het leenen, zou bovendien leiden tot een verdere
uitbreiding van dergelijken aard. Om een voorbeeld te nemen,
moet de vergrooting van een installatie van een fabriek gepaard
gaan met het bouwen van nieuwe arbeiderswoningen, het
aanleggen van wegen, water-, gas- en electniciteitsleidingen,
enz. Op deze wijze zal de vraag naar kapitaal toenemen, waar-
van het natuurlijk gevolg een stijging van den binnenlandschen
rentevoet zal zijn. De centrale bank zal uiteraard haar disconto
naar den werkelijken toestand op de binnenlandsche markt
moeten regelen en erop bedacht moeten zijn, dat degroote vraag
naar kapitaal niet leidt tot een buitensponige circulatie van
ruilmiddelen. Dit is echter een regel, die onder alle omstandig.
heden opgevolgd moet worden. Aan den anderen kant zou het
moeilijk zijn om aan te toonen, dat de invoer van kapitaal uit
zichzelf een discontoverhooging zal veroorzaken.
Met het oog op de groote afmetingen, die de internationale kapitaalbewegingen heden ten dage aangenomen hebben, be-
perkt de waarde van het onderzoek naar den invloed van den kapitaalinvoer op het Duitsche ruiliniddel zich volstrekt niet
tot dat bepaalde land, maar heeft het een veel wij dere betee.
kenis.

De vooruitzichten van de geidmarkt in de
Vereenigde Staten;

In het jongste maandoverzicht van The National
Oity Bank of New York komt een bespreking voor

van den toestand en de vooruitzichten op de geld-
markt der Vereenigde Staten, waarvan wij den inhoud
hieronder in het kort samenvatten.

382

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

De geweldige omzet en de groote stijging van de

prijzen van tal van speculatieve aandeelen laten zich

tot ongeveer het midden van 1927 vrij eenvoudig
verklaren. Van Januari 1922 tot November 1924 steeg
de goudvoorraad van $3.885.000.000 tot $4.527.000.000,

d.w.z. met $ 842.000.000. Gedurende 1925 vloeide een

aanzienlijke hoeveelheid goud naar hét buitenland;
voornamelijk ten gevolge van groote buitenlandsche

leeningen, waarvan de opbrengst ten deele in goud

werd overgemaakt, doch in 19
.
26 en in de eerste

maanden van 1927 stroomde het goud opnieuw de

Vereenigde Staten binnen. 30 April 1927 bereikte de

goudvoorraad een hoogtepunt van $ 4.610.000.000,
hetgeen een netto-vermeerdering beteekent van

$ 925.000.000 sedert den aanvang van 1922.

Ofschoon deze toevloed van goud ten deele werd
opgeheven door de maatregelen der Reserve Banks,

was de hoeveelheid te groot om door het bedrijfs-

leven te worden opgenomen en vloeide het derhalve
naar de markt, waar men steeds voor een bepaalden

prijs crediet kan
verkrijgen:
de effectenbeurs.

Hoe echter de
prijsstijging
te verklaren sedert on-

geveer het midden van 1927; een tijd, waarin de goud-
voorraad met ongeveer $ 300.000.000 afnam? In den

regel heeft een vermindering van den goudvoorraad

de tendens de credietbasis te verkleinen, evenals een
vermeerdering van den goudvoorraad de tendens heeft

de credietbasis te verruimen en een expansie mogelijk
te maken. Dat niettemin de hoeveelheid crediet geen
inkrimping vertoonde, is in eerste instantie slechts

te verklaren uit het feit, dat deReserve Banks het afvloeien van goud door maatregelen van tegen-
overgestel de strekking neutraliseerden. Bovendien

had een vermindering van de industrieele bedrijvig-
heid een verminderde vraag naar crediet van die
zijde ten gevolge, zoodat de koersen der aandeelen niet
alleen het aanvankelijk bereikte niveau konden hand!

haven, doch hun stijging verder konden voortzetten.

Conservatieve geesten waren hierover niet weinig
verontrust. In vroeger jaren was een credietexpansie

steeds gepaard gegaan met een expansie van de goud-

reserves, nu echter vond een expansieplaats, terwijl
de goudreserve verminderde. Het was
duidelijk,
dat

dit niet tot in het oneindige kon voortduren en het

was slechts een kwestie van tijd, dat de Reserve
Banks hun politiek zouden wijzigen. In Januari van dit jaar begonnen de Reserve Banks maatregelen te
nemen tot een beperking van de geldmarkt. Aanvan-
kelijk verkochten zij ongeveer $ 200.000.000 van hun
bezit aan government securities, vervolgens vond een

verhooging van het disconto der verschillende Reserve
Banks plaats, totdat begin Maart alle Reserve Banks het disconto weer op 4 pOt. hadden gebracht. Op de
aandeelenmarkt ging dit gepaard met een periode

van onregelmatige koersschommelingen gevolgd door
een aanzienlijke liquidatie ongeveer in het midden
van Februari. Deze daling vond echter geen verderen
voortgang, integendeel de aandelenmarkt herstelde
zich spoedig en een nieuwe hausse begon. Hoe laat

zich dit verklaren?

De voornaamste oorzaak is te vinden in den toestand

van de geldm4rkt. De depressie in het bedrijfsleven
in het begin van 1928 had ten gevolge, dat fondsen
bij gebrek aan vraag elders naar de effectenbeurs

vloeiden, in zoodanigen omvang, dat de daling van het
koerspeil er door werd gestuit. Dat inderdaad het
bedrijfsleven een surplus aan fondsen had, is niet aan

twijfel onderhevig. Januari is altijd een maand, waar-
in geld naar de banken stroomt ten gevolge van den
handel in de daaraan voorafgaande feestdagen. Dit
jaar was de stroom echter grooter dan gewoonlijk.

Het geld, dat op deze
wijze
uit de zakken van de

menschen
bij
de banken terecht komt, wordt door de banken op deposito gezet bij de Reserve Banks. Bij het huidige systeem der bank reserves beteekent dit
een verbreeding van de credietbasis, waardoor de

credietverleening eenige malen grooter wordt dan

het oorspronkelijk bedrag der deposito’s.

Wat zijn nu de kenmerken van de huidige situa-
tie? Een
aanzienlijke
spéculatie is gebaseerd op een
surplus aan fondsen, die het
bedrijfsleven
momenteel

niet noodig heeft. Een langdurig
tijdperk
van goed-.

koop geld schijnt den indruk te hebben gewekt, dat

de voorraad fondsen onuitputtelijk is. Het feit, dat

geen noemenswaardige beperking van de geldhoeveel-

heid gevolgd is op den verkoop van government se-

curities en de verhoogingen van het disconto door

de Federal Reserve Banks, hebben bij vele menschen

de meening doen postvatten, dat de Federal Reserve

Board niet in staat is den toestand te beïnvloeden.

Niets is echter minder waar dan dit. De banken ge-
bruiken in ieder geval hun middelen tot credietver-

leening. Wanneer derhalve de expansie op de aandee-

lenmarkt voortgaat, kunnen de daartoe benoodigde
credieten in laatste instantie slechts uit een of meer
van de drie volgende bronnen komen: goudinvoer,

surplus, dat in het
bedrijfsleven
geen emplooi vindt

of expansie van Federal Reserve crediet. Goudinvoer

is jaren lang de voornaamste oorzaak geweest, mo-
menteel is daar geen sprake meer van. Fondsen uit

het bedrijfsleven zijn gedurende de laatste maanden
een
belangrijke
factor geweest, er zijn echter teeke-

nen, die erop
wijzen,
dat de vraag naar geld door

het
bedrijfsleven
weer toeneemt. Een
verstijving
van

de geldmarkt maakt zich dan ook reeds voelbaar. In
laatste instantie zal derhalve de houding van de
Reverve Banks den doorslag geven. Nu is het onge-

twijfeld juist, dat de
mogelijkheid
tot uitbreiding der
credieten nog zeer groot is. Het is echter niet waar-

schijnlijk, dat de Reserve Banks deze mogelijkheden

tot het uiterste zullen benutten en zeker niet in een

tijdperk, waarin hun reserves toch reeds door goud-
uitvoer minder worden. Zonder
twijfel
zullen de Re-
serve Banks geen maatregelen nemen, die een crisis

ten gevolge hebben, doch
anderzijds
dient men

wel te bedenken, dat New York momenteel een cen-
trum is, waar buitenlandsche banken groote depo-
sito’s aanhouden. Volgens het Federal Reserve Bul-
letin van Juni 1927 wordt het tegoed van buiten-

landsche centrale banken in de Vereenigde Staten
op ongeveer $ 1 milliard geschat en dan betreft dit

alleen nog maar het tegoed van centrale banken.
Ten slotte bezit het buitenland groote bedragen aan
Amerikaansche effecten, die
bij
Amerikaansche ban-
ken in depôt liggen en ofschoon dergelijke beleggin-
gen over het algemeen als permanent mogen worden
beschouwd; moet men toch rekening houden met de
mogelijkheid, dat de omvang van deze beleggingen
beïnvloed wordt door wijzigingen op de effectenmarkt.
Het is niet aan te nemen, dat, onder welke om-
standigheden ook, al het buitenlandsch tegoed in de

Vereenigde Staten zal worden weggetrpkken, of dat
de buitenlandsche centrale banken hun tegoed zullen
overmaken zonder rekening te houden met de moge-
lijke gevolgen. De situatie is echter nieuw en nie-mand weet, tot welken omvang men deze reserves
als permanent mag beschouwen. Zelfs wanneer zij
met groote omzichtigheid worden weggetrokken, is het voor de Vereenigde Staten van belang érvoor te
waken, dat een dergelijke onttrekking mogelijk zal zijn zonder een overeenkomstige credietbeperking

noodzakelijk te maken.
De conclusie van dit alles is derhalve deze: of-
schoon eenerzijds de goudreserve in de Vereenigde
Staten nog steeds zeer groot is, en ofschoon men
anderzijds geen drastische maatregelen behoeft te
vreezen, zal de Federal Reserve Board er onder de
huidige omstandigheden waarschijnlijk niet toe mede-
werken zelf de basis voor een credietexpansie te le-
veren. Met andere woorden, wanneer de gouduitvoer

niet binnenkort voor een goudinvoer plaats maakt
of de opleving in de industrie niet door een nieuwe
depressie wordt gestoord, is een vermindering der
beurscredieteîi en een daling van het algemeen koers-

peil onvermijdelijk.

2
Mei 1928

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

383

Kosten van het levensonderhoud bij arbeiders-
gezinnen en gezinnen van meergegoeden te

Amsterdam.
In aansluiting op de vroeger
1)
door ons aan het maand-
bericht van het Bureau van Statistiek der gemeente
Amsterdam oritleende cijfers over de kosten van levenson-
derhoucl voor arb(bidersgeainnen en voor gezinnen van
meergegoeden volgen hieronder de desbetreffende cijfers
over het eerste kwartaal 1928.

Arbeidersgezinnen.

Gezinnen v.meergeg.
Gemiddelde inkomsten Gemiddelde inkomsten
f
1902 per gezin.

f8527
per gezin.

1
Rest
2
) 1
Totaal
A
V
i
.
0
211
1
Rest2)
1
Totaal
Gemiddelde weke-
Iijksche uitgave per
gezinseenheid
2
in
centen gedurende
het jaar
1
Oct. 1923-
30 September 1924. 493

Bedragen in centen,
welkeper gezins-
eenheid zouden zijn
uitgegeven, indien
besteed aan het-
zeifdealsin het jaar
t Oct.’23-30 Sept.’24
in:
Juni

1926…. 472

594

1066

911 2811 3722
Sept. 1926…. 4314 5934

1025

8274 28071 3635

Dec.

1926…. 4504 596

10464 8754 2805 36804
Maart 1927…. 4441 5924

1037 842 2800 3642

Juni

1927…. 457

5874

10444 8674 2792 36594
Sept

1927…. 457

588

1043 8594 2788 36474
Dec.

1927…. 469

588

1057

876 27924 36684
Maart 1928…. 467

5884

10554 878 2792 3670
Brood, beschuit, koek, grutterswaren, melk, kaas, eieren,
vleesch, visch, vetten, suiker, andere kruidenierswaren,
aardappelen, groenten, fruit, dranken, maaltijden buitens-
huis bereid, berek. voed. vacantie buiten A’dam.
Kleeding, schoeisel, huishuur, brandstof, gas, electri-
citeit, toilet-, wasch-, schoonmaakartikelen, woninginrichting
huisraad, fondsgelden, contributie, periodieken, rooken, ont-
spanning, spoor, tram, diversen
(mcl.
hulp in de huishouding).
8)
De herleiding tot gezinseenheden geschiedt aldus, dat
de man geldt voor 1, de vrouw voor 0,9, een kind in het
eerste levensjaar voor 0,15, in het tweede voor 0,2, in het
derde voor 0,3 volwassene en zoo geleidelijk opklimxnende
met 0,05 voor elk leeftijdsjaar.

Maanden

lndexcijfers voor
arbeidersgezinnen op
de
basis van

.
.211

II

0)

lndexcijfers voor ge-
zinnen v.
meergegoeden op de basis van

4

en

II

1911113 100
100
Mrt. 1920
213,7
100
198,3
100
Dec.

1920
221,6
103,7
Juni 1921
207,9
97,3
Dec.

1921
190,4
89,1
Juni 1922
186,8
87,4 Dec.

1922
176,3
82,5
Juni 1923
173,5
81,2
Dec.

1923
177,6)
83,1)

‘l76,6
‘82,6
100 176,5
89,0
100
81,1
Sept. 1924
176,3J
82,5J
Dec. 1924
180,8
84,6
Juni 1925
179,1
83,8
Dec.

1925
177,2
82,9
Juni 1926
170,9
80,0 96,8
171,7
86,6 97,3

Dec.

1926
167,8
78,5
95,0
169,5
85,5
96,1

Mrt. 1927
166,4
77,8 94,2
168,0
84,7
95,2

Juni 1927
167,4
78,3
94,8
168,9
85,2 95,7

Sept. 19271
167,2
78,2
94,7
168,4 84,9 95,4

Dec.

19271
169,5
79,3
96,0
169,3
85,4 95,9

Mrt. 19281
169,2
79,1
95,8
169,4
85,4
98,0

Zooals in vorige medecleelingen werd vermeld, ‘is bij de berekening van het indexcijfer sedert Maart 1926 rekening
gehouden met het peil der huurprijzen, waargenomen bij de
woningtell.ing van November 1925.
Zoow1
het feit, dat de
bouw van nieuwe woningen sedertdien grootere afmetin-
gen heeft aangenomen als de omstandigheid, .dat voor de
oude woningen cle huurwetten op 19 ,Julj 1927 .bnjten ‘ver-

1)
Zie E.-S. B. van 8 Februari jI.

king zijn gesteld en (le iepahng der huren dus geheel aan de
vrije markt is overgelaten, maakten het echter meer en
meer gewenscht dienaangaande over nieuwere gegevens te
beschikken.
Met dit doel werd in Januari jl. door den Woningdienst
in samenwerking niet het Bureau een onderzoek ingesteld,
waarin 2361 arbeiderswoningen en 304 woningen van
meergegoeden (in totaal dus 26.65) betrokken waren, welke
woningen zoodanig waren uitgezocht, dat de verschillende
stadsgedeelten voldoende ‘waren vertegenwoordigd en de
bestaande verhouding tussehen oud- en nieuwbouw behoor-
lijk in acht genomen was, zoodat het wel geoorloofd schijnt
aan te nemen, dat de uitkoinit representatief is. voor het
huurpeil in de geheele stad. Het resultaat van dit onder

zoek is, dat voor de arbeiderswoningen een stijging sedert 1923-1924 werd gevonden van gemiddeld 6.0 pOt. (tegen
3.9 pOt. hij de woningtelling van November 1925) en voor
de woningen van beter gesitueerden een stijging van 5.7
pCt. (tegen 3.4 pOt.).
Bij de berekening van het indexcijfer over Maart 1928
is thans van deze nieuwere gegevens gebruik gemaakt. Ge-noemd indexeijfer, overigens volgens dezelfde methode als tot dusver berekend, bedraagt
‘oor de
arbeidei

s gezinnen 95.8
(tegen 96.0 iin December
1927) op de basis van de periode 1923-1924 = 100,
79.1
(tegen 79.3) op de basis van Maart 1920 = 100 en
169.2
(tegen 169.5) op de basis van de periode voor den oorlog
= 100 en
voor de gezinnen van meergegoeden 96.0
(tegen 95.9) op
de basis van de periode 1923-1924 = 100,
85.4
(tegen
85.4) op de basis van Maart 1920 = 100 en
169.4
(tegen
169.3) op ‘de basis van de periode vOOr den oorlog = 100.
Voor de eerste categorie is er derhalve sedert de vorige
drierfiaandeljkache berekening een geringe
daling
van
0.2
pOt,
en voor de tweede een geringe
stijging
van
0.1 pOt.
De verhooging van den post huishuur heeft dus op het
totale indexcijfer geen overwegenden invloed gehad. Dit
komt, doordat tegenover deze verhooging (en tegenover
enkele andere, waarvan bij de arbeidersgezinnen het belang
dat der huurverhooging zelfs overtreft) enkele aanzienlijke
verlagingen te registreeren zijn, voorgekomen in verband
met gewone seizoenschommelingen. Dit betreft vooral
eieren, en verder ook mélk, ‘etten (.natuurboter), brandstof (anthraciet en eierkolen, bovendien petroleum). Daarnaast
zijn nog enkele andere verlagingen te vermelden, waaronder
die op de groep brood, beschuit, koek (koekjes), wasch-
en schoonmaakartikelen, suiker en diversen (invoering van
het verlaagde stadtarief yan het briefport in Februari ji.).
Bij de arbe.i.dersgeziunen zijn beide laatstgenoemde dalingen
evenwel niet belangrijk genoeg om tot uitdrukking te ko-
men .in het bedrag van de uitgave per verbruikseenheid
per week.
De voornaamste prijaverhoogingen als gevolg van het
jaargetijde hebben betrekking op aardappelen en groenten,
welke laatste in Maart jl. vrij duur v.aren. Verder zijn
nog te vermelden bij de arbeiclersgezinnen een verhoogi.ng

van grutterswaren (bruine boonen), ki-uidenierswaren
(enkele theesoorten), kleeding (sommige artikelen van bo-
ven.kleeding) en bij de meergegoeden, van kaas, vleesch
(kalfsvleesch), versche visch en schoeisel.

Indexcijfers van groot- en kleinhahdeisprijzen

in Ned.-Indië.

De maandstatistiek 192t8 No. 1 van het Centraal
Kantoor voor deStatistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:

Invoer.
De volledige serie omvat 72 artikelen en is verdeeld
in eijf groepen. Het onderscheid tusschen de ,,lange” en de
,,korte” serie is dit, dat van de 19 extra artikelen der lange
serie gedurende 1914-1921 prijzen ontbreken.
In verband met de uitvoering van het- metrieke stelsel
bij de goederennoteeringen zijn thans de prijzen der artikelen,
voor zoover zij per pikol genoteerd stonden, per 100 KG.
opgenomen.
Het gemiddelde niveau van de 72 invoerartikelen stond
in December jl. 9 punten beneden het gemiddelde indexcijfer
van 1926 en geheel 1927 stond gemiddeld een vijftal punten
daar beneden. Januari gaf een verdere daling met 1 punt
te zien.
Het meest in prijs gedaald zijn wel de
textiele goederen.
Het indexcijfer van deze groep stond in 1926 nog gemiddeld
op 185 en in 1927 op 174. De grootste daling vond plaats in de
eerste maanden van het jaar. Sedert Maart is het gemiddelde
prijsniveau van deze goederen vrij stabiel en het indexcijfer
schommelt sindsdien tussehen 172 en 175.
• Na de textiele goederen volgen de
levensmiddelen
met sterk
verminderde prijzen. Het gemiddelde prijsniveau van 1927

60811
1101
411
925
*1
2900
1
38254

384

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN «

•2 Mei 1928

staat
9 punten beneden dat van het daaraan voorafgaande
jaar. De
rijst prijzen,
die in 1927 zeer’ laag stonden, mede ten
gevolge van de overvloedige oogsten, verbeterden in Januari jl.
Ten gevolge hiervan en van de oploopende noteeringen voor,
ham steeg het groepsindexcijfer drie punten.
De groepen
metalen
en
chemicaliën
hebben beide voor 1927
een gemiddeld indexcijfer van 149, staan dus respectievelijk
2 en 4 punten lager dan het voorafgaande jaar. De prijsdaling
van eenige
ijzersoorten
en van
lood
zet zich ook in 1928 voort.’
In Januari jl. was de prijs van lood aanzienlijk gedaald, met
ruim 17 % beneden het gemiddelde van 1927, zoodat thans
het groepsindexcijfer van de metalen op 140 staat:
Het prijsverloop van de chemicaliën geeft geen opvallende
schommelingen te zien.
Het indexcijfer van de groep
diverse ‘invoerartikelen
staat
thans weer op 173 in gemiddeld, 1927, na in de jaren 1923/’26
tot 165 gedaald te zijn. Dit staat in verband met den hoogen prijs van sigarettenpapier, die sinds November ji. in de sterk
verminderde prijzen van petroleum een tegenwicht heeft ge.
vonden. Het indexcijfer van petroleum, Devoe, daalde van
163 in Augustus op 101 in December en 85 in Januari jl., die van Kroon van 186 op 114 en 94. Het groepsindexcijfer staat
thans op 158.

Uitvoer.
Evenals bij den invoerzijn ook hier de prijzen per
100 KG. opgenomen. Voor
copra
blijven voorloopig nog
export-noteeringen ontbreken. In verband hiermede is het
artikel vanaf Januari 1928 uit de serie uitvoerproducten
vervallen, zoodat thans het indexcijfer van den uitvoer op 19
in stede van 20 artikelen berust. Ook het prijsniveau van de
20 uitvoerartikelen is in 1927 met 7 punten gedaald tot 130.
Van de belangrijkste exportproducten zijn de prijzen aanzien-
lijk lager geweest dan in de voorafgaande ja.ren. Dit is het
geval met
8ui
her, rubber, thee, koffie, mais, tapioka
en
icapok.
De
suiker prijzen
vertoonen nog steeds geen verbetering.
In Januari 1927 bedroegen de indexcijfers voor beide kwali
teiten reep. 178 en 154, in Januari jI. 121 en, 104, hetgeen een
daling beteekent van ruim 32
%.
Na een snelle stijging in de
rubberprijzen
sedert November, blijft de prijs thans wederom vrij stabiel.
De lage
thee prijzen
in de. eerste maanden van 1927 her.
stelden zich in den loop van het jaar.weer doch het gemiddelde
niveau stond in 1927 nog 21 puntenheneden 1926, en sedert
December ji. bewegen de prijzen zich wederom in neer-
gaande lijn.
In Januari jI. steeg het algemeene indexcijfer met 3 punten;
ten deele was dit het gevolg van het kleiner aantal artikelen,
doch bovendien van de verbetering, die verschillende prijzen
ondergingen.
Tegenover de prijsdalingen o.a. van thee, tin en tapioka staan stijgingen van peper, koffie, huiden, djarakpitten en
damar resp. met 16, 4, 7, 6 en 11 punten.

Indexcijfers van 72 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.

Invoerartikelen.

.;
.
1913.
100 100 100
100
100 100
100
100
1923.
207
163
i74
170
169
180 150
173
1924.
213
164
167
160
168
178
155 173
1925.
208
161
160
150
16
172 146 166
1926.
185 157
151.
153
169 165 137 159
Januari

1927.
176
151
150 152 173
162′
136
156
Februari

.
179
151
152 152 175
163 132 156
Maart

.
172 149 153 152 175
161 129
154
April

.
173
148
151
152
175 161
128
154 Mei

,,

.
174
148 152 152 175
161
131
155
Juni

,,

.
174
147
152 152
174
161
132 156
Juli

.
173
147 149
150
175 160
128 153
Augustus

,,

.
175 147 149 149
176
161
130
154
September ,,

.
175
145
146 147 175 159 129
153
October

.
175 148
145 146
172
159
128.
152
November

,,


173 148
144
146 169 158 128
151
December

,

.
173 147 142 145 163
156
127
150
Januari

1928.
172
1

150
1

140 145 158 155 130
150
ij
20 arL

21
12 art.
8
1

12
art.
‘t

15
art.
5
1

13
art.

.Kleinhandels prijzen.
De serie indexcjjfers van artikelen van
in- en uitheemschen oorsprong is zoo samengesteld, dat de
inheemsche en de uitheemsche groep geheel parallel zijn.
Het prijsniveau van de inheemsche artikelen is in 1927
gemiddeld drie punten, dat van de uitheemsche slechts 1
punt gedaald beneden het gemiddelde indexcijfer van 1926.
In Febr. jl. is het indexcijfer van de le groep wederom 1 punt

gedaald. De prijzen van aardappelen zijn sedert Maart 1927
met schommelingen aanziénlijk gedaald en ook dit jaar zet de
daling zich voort. In Januari.1927 stond het indexcijfer van
dit artikel nog op 208, een jaar later op 167, en in de afgeloopen
maand op 162. Ook de petroleumprijzen hebben in de jongste maanden tot een verlaging van het prijsniveau van deze groep
artikelen bijgedragen.
In de 2e groep hebben de dalingen en stijgingen in de
prijzen der diverse artikelen elkaar vrijwel in evenwicht
gehouden.

Indexcijfers van kleinhandeisprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In-

l
heemsch
1)

1
Uit-”
heemsch
1)


Totaal
1
Voeding’)

1913114
100
100
100

100
1923 ..
194
173
183 182
1924 ..
182 158
170 170
1925 ..
169
152
160
159
1926 ..
169 148
159
156
Februari

1927
. .
172′
143
157 156
Maart

..
169
143 156 154
April


168
145
156
156
Mei

. .
166 149
158
166
Juni

..
167
149 158
155
Juli

. .
167 149
158
156
Augustus

..
165
149 157
154
September

..
165 149
157
154
October

.
..
163
148 155 153
November

..
162 148
155 152
December

..
160
149
155
153
Januari

1928 ..
160
149
154 154
‘ebruari

,,

..
159
149
.

154 154
1)
20 artikelen.
2)
35 artikelen.

Passer’prijzen.
De noteeringen blijven, wat de landbouw-
gewassen betreft, belangrijk beneden die van het vorige jaar
en ook beneden het gemiddelde niveau van 1924 en ’25.
Deze lage prijzen staan in hoofdzaak in verband met den
ruimen rijst- en maïsoogst van het afgeloopen jaar.

MAANDCIJFERS.

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).

Februari 1928 Februari 1927

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekeningen
op uit’.

……..
131.240
121.733
Bijschrijvingen ….
1.561.979
400.518
1.283.688
348.662
wegens:

….
649.076
98.765
536.971
90.130
b.
Overschrijvingen. 1; van andere rek.
912.797
274.187
746.643
242.148
2. van Ned. Bank.
106
27.517
74
16.353
.
And. onderwerpen
49
31
Afschrijvingen ….
1.032.533 401.473
896.200 350.954
wegens:

a. Stortingen ………..

223.054 68.325 207.962
62.985
5.
Overschrijvingen.
van andere rek.
799.590
274.187
655.616
242.148
z. Chèques

………

van Ned. Bank.
904
58.923
864.
45.781
And. onderwerpen
8.985
37.691
31.758
39
1ezamenlijk tegoed
op ulto
85.880 90.615
Bedrag der beleg.
ging’)
69.719
67.416
1)
Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan de schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor
zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen met andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.

PO€TERIJE, TELEGRAFIE EN TELEFONIE.

Opbrengst
Maart 1928

Maart 1927

Posterijen……………
f
3.766.924,-
f
3.998.768,-
Telegrafie …………….,,

592.199,-

568.954,-
Telefonie ……………,,’ 1.251.830,-

,, 1.143.093,-

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

385

.

RIJKSPOSTSPAARBANK.
.
Data
Stock-
holm

)Ihagen’)
1
Kopen-
Oslo
)
Hel-

1
sing-
Buenos-
1
Aires’)

1
Mon-
treal’)
fors’)

FEBRUARI
1926
1927
1928

24 Apr. 1928 66.60

66.55

66.371

6.25

106

2.48
25

1928 66.60

66.55

66.40

6.25

106

2.48
Inlagen ………….
f

11.890.028
f
• 12.295.414
f

12.884.758
Terugbetalingen .

,,

9.722.084
,,

10.086.188
,,

10.557.361
26

1928 66.60

66.55

66.40

6.25

106

2.48

Tegoed derinleggers
27

1928 66.55

66.521 86.371

6.24

106

2.48

,, 307.563.906 ,, 316.446.003
,, 332.777.744
28

,,

1928 66.55

66.521 66.371

6.24

106

2.48

Nom. bedr. der uitst.
30

,,

1928 66.60

66.55

66.45

6.24

106

2.48

staatsschuldboekjes
. Laagsted.w.l) 66.50

66.45

66.30

6.23

105’4

2.47
8
%

op ultimo ………

,,

42.157.650
,,

42.031.000
,,

42.475.300
Hoogste d.w’) 66.621 66.60

66.45

6.28

1O63.

2
.
48
h
op ultimo………
Spaarbankboekjes:
23 Apr. 1928 66.60

66.55

66.371

6.25

106

2.48

Aantal nieuw uit-
16

,,

1928 66.60

66.52k 66.32k

6.241

106

2.48

11.803 12.344
.

12.301
Muntpariteit 66.67

66.67

66.67

6.26,

1051
5

2.48%

Aantal geheel

af-
Noteering te Amsterdam.
1*)
Not. te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
gegeven…………

7.471
7.462
7.623
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
betaald ………….
Aantal in omloop
i Mei 1928 voor
telegrafische
uitbetaling op:
op ultimo …….
1.997.219
2.028.535
2.050.125

Gulden per
ari
Koers
disconto

Esiropa.

STATISTIEKEN
EN OVERZICHTEN.
Londen *) … ……
£
12.10
I2.10′
4
.
100 Mark
59.26
59.33k
N.B. **

beteekent: Cijfers nog iiet ontvangen.
Parijs’) ………..
100 Franc
48.-.
9.76
34
100 Belga
34.59
34.63
44
GELDKOERSEN.
100 Franc
48.-
6.924
100

,,
48.-
47.81
34
OPEN MARKT.

Weenen
‘)
………
100 Kronen
100
Schilling
50.411)
35.-
7.344 34.95
5
6
1928 1927 1926 1914
100 Pengö
100 Lei
50.411)
48.-
43.30
1.55
6 6
.
28 Apri
23128
16121
9114
25130

I26Apri1/II
20124
April
April
April April
1
Mei
Juli
Sofia

………….
100 Leva
100 Dinar
48.-
48.-
1.80
4.374
10
6
AmaiJdam


Partic.disc.

451-31

4
1
18
3
18

4I8
3
I16

414

3I

2″/ieI3’l

3’I8’116
Stamboel

……..
Turksch £
10.93
1.25
Proloog.

411
4

4.i
1
4

3
3
14414

3’144

4
1
14

3-
1
12

2114-314
100 Drachme
48.-
3.25
10
Londen
Daggeld ..

311
1
/

3-’14

2
3
1
4-4
1
12

4-1116

3-4

3314-4J4

181
4
2
100
Lira
13.09
13.07
6
Partic.disc.

31
5
1
1
4

3″l,64’I,6

4-11,

3114_4314

3I8-I4

4114-51i
6

21/
4
3/
4

100
Peseta
48.-
41.324
5
Berlijn
Lissabon ……….
Escudo
2.684
104
8
Daggeld ..

7_9

4119

31
2
-7

5-8112

3’/,-S’/,

3-6112


Kopenhagen’)
100 Kronen
66.67
66.55
5
Partic.dlsc.
30-55 d…

6718

6/4-J8

61
1
5
3
1
4

6
1
5
-3
1
4

4518-3I4

43/
4

100

,,
66.67
66.424
54
56-90 d…

6
7
19

6
3
1
4-
1
$

6’/,-
3
14

6l/-
3
14

418-I4

4314

2
11
8-
11
,
100

,,
66.67
66.60
4
Waren-
100 IJsl.Kr.
66.67
54.70
wechsel.

7

7

631-7

6147

4/85

5114314


100 Zloty
27.91
28.-
8
New York’)
Ca11 money

5..4
1
J4

5-I4

4
1
185
1
14

4
1
I
2
-6
1
14

45114

3-4314

I314215
Kovno (Litauen) .
100 Lita
24.88
244
7
Partic.dlsc.

411
4

411
4

4

3718-4

331
4

314


Riga (Letiand) ….
100 Lat
48.-
0.48
7
‘)Call money-koers van 27 April en daaraan voorafgaande weken Ilm
Reval (Estland). .. 100 Estl. Kr.
66.75
664
74
Vrijdag.
100 Finnmrk.
6.264
6.24
6

Berlijn
S)
.
..

Moskou

……….
Tjerwonets
12.80
12.90

Brussel’)

)

……..
Luxemburg ……….

(10 Roebel)

WISSELKOERSEN.

Zürich
‘)
………….
Praag

…………….

100 Gulden
48.40
48.45
6
Amerika.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Boekarest

……….
Boedapest

………..

New.York
S
)
$
2.4876
2.484
4

Belgrado …………

Athene

…………

Milaan “) ………..

Montreal

……..
Mexico

……….
Canad. $ Mex. Dollar

2.4876
2.48 1.224
Data
New
Londen (Berlijn Parijs
BrussellBatavia
York”)
‘)
S
)
)
‘)

Madrid
“)
……….

Oslo’) …………..

Buenos Aires ……
La Paz (Bolivia) ..
Peso (papier)
Boliviano

1.05682
0.97
1.06
0.904
24 Apr. 1928 2.48i

12.11!.

59.34

9.764 34.664

10(1

Stockholm
‘) ………

Rio de Janeiro…
Milreis (pap.)
0.8075
8

0.30
25

£928 2.48 ‘/8

12.11

59.35

9.764 34.67

LOO

Reickjavik ……….
Warschau

………..

Valparaiso ……..
Peso (papier)
0.9080e
0.304
74k 84
26

1928 2.488/,

19.11

59.36

9.764 34.87

100
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.434
27

,,

1928 2.48

12.10

59.33

9.764 34.66

100

Helsingfors

………

Quito (Ecuador)

.
Sucre
1.21
0.494
28

,,

1928

12.1051

59.32

9.764 34.674

100

Danzig

………….

Lima (Peru) ……
Per. £
12.104
10.-
30

,,

1928 2.481/

12.1081
8

59.33

9.764 34.654

100
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.57
Laagsted.w.’) 2.471/
8

12.10%

59.30

9.74

34.63

99%
Caracas(Venezuela)
0.4795
0.474
Hoogste d.w’) 2.48ai
8

12.11h

59.38

9.79

34.68

100)4
Paramaribo

……
1.-
97.88
23 Apr. 1928 2.48’1

12.11,’

59.324

9.764 34.65

100
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
16

,,

1928 2.47i11,

]2.1O?/

59.31

9.764 34.65

100
San Jo86 (C. Rica)
Colon
0.6220
0.6217
Muntpariteit 2.4894

12.1094

59.26

48.-

34.59

100
Guatemala ……..
2.4875
2.48
‘)Noteering te Amsterdam.

“) Noteering te Rotterdam. Managua (Nicarag.)

.. ..

..

..
..

..
..

..

..

..Bolivar

Cordoba
2.484
2.47
‘)Particuliere opgave.
San Salvador (Salv.)

..Gulden

Colon
1.2440
1.24
Azië.
Calcutta ………..

..Quetzal

Rupee
Gulden I.C.
0.807
1.-.
.

0.904 0.994
7
4
Data
Zwif-
serland
Weenen
Praaa
‘Y
Boeka-
Milaan Madrid
‘.1
rest’)
•’
Kobe

…………
Yen
Dollar
1.24
1.18
1.26
5.48
24 Apr. 1928

47.83

34.92%

7.35

1.55

13.07

41.44
25

,,

1928

47.83

34.95

7.35

1.55

13.074 41.35
Taël
1.614
26

,,

1928

47.82%

34.95

7.36

1.55

13.074 41.38
Straits Doli.
1.4125
1.41
27

,,

1928

47.80

34.92%

7.35

1.55

1.07

41.35
Manilla

……….
Phil. Peso

..

1.214
1.224
28

1928

47.80

34.95

7.35

1.55

Batavia

…………

Bangkok ……….
Tical
0.914
L124

30

,,

1928

47.81%

34.95

7.35

1.55

13.07

41.18
Teheran (Perzië) . Kran

..

0.26
Laagsted.w.l)

47.76

34.85

7.33

1.50

13.05

41.10

Hong Kong

…….
Shanghai

………

Afrska.

floogsted.w’)

47.85

35.-

7.38

1.574 13.124 41.574

Singapore

………

Kaapstad
£

.
..

12.104 12.104
54

23 Apr. 1928

47.82%

34.95

7.35

1.55

13.08

41.614
Alexandrië ……..
Egypt. £
12.42
12.414

16

,,

1928

47.80

34.90

7.35

1.56

13.084 41.71
Australië.

Muntpariteit

48.-

35.-

2)

48.-

48.-

48.-
Melbourne, Sidney

.

‘) Noteering te Amsterdam.

“) Noteering te Rotterdam.
i
en Brisbane
Neuw Zeeland . …
£ £
12.104 12.104
12.014 12.014
t)
Particuliere opgave.

2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j

en 7.21′!,.
2
Pariteit der voorm. Oostenr. )Not. te A’dam. “) Id.
Kroon.
2)

te R’dam. 0v. not,
Goudpeso.
part. opg,
3)
Milreis
IBelga
§)
Goud.
=5 frank.

386

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’

2 Mei 1928.1

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Dat a
Londen
(3 per £)
Parijs
($ P. IOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(3
p. 100 gid.)

24 April

1928
4,8811
16

23,9181
8

40,30
25

,,

1928
4,88
3,9334
23,919
40,29%
26

,,

1928
4,88
3,93/4

,
23,92
40,31
27

,,

1928
4,881/
3
,
93
1
23,9234 40,3234
,

28

,,

1928
4,881/
23,919
40,32
30

,,

1928
4,8718116
,
3,9334
23,91%
40,31

2 Mei

1927
‘4,8513/
16

3,91%
23,70
40,02
Muntpariteit ..
4,8667 19,30
23,81%
4031
16

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen enINoteerings-I
Landen
eenheden
14
Apr.
1928
21
Apr.
1
1928
23128
April
1928
LaagsteHoogstej
128
Apr.
1928

Alexandrlë. .
Piast.
p.0

9734

9734
977
97
e
i
le

9714
Athene

…-.
Dr.p.0
37334
3723%
371/4
37534
373
Bangkok …
Sh.p.tical
1110
5

TT
l

T5
1110
6
Ti
hbo 5
l

TV
1

TV
Budapest
.

Pen. p.
£
2
7.9
5
*
2
7.9
6
*
27.93
27.98
27.95
B. Aires’). …
d. p. $
47
13
1
47 18/16
47251
4716/15
47611

Calcutta
. .

Sh. p. rup.
1j6
1j6
115
6

IT
116
1
1
84

116
Constantin..
Piast.p.
952%
955
950
970
957’1
Hongkong …
Sh.p.$
21051
8

I
13
20
2
1
0118
5


0101
TV

2:025
1
(82
Kobe

. …..
Sh.p.yen
1,111
,

1

IT
1’ll’°
l

VI
111
5

!

TV
1(11315
‘2
11111
s
,
l”
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
2815
21/8
2”
(
32
2′
I3a
21′
d. per $

..

24
24
2334
24/4
24
Mexico ………
Montevideo
1)

d. per $
51
51
50
3
1
4

5134
51
Montreal’) ..
$
per
£
4.88118
488°
TV
4877/
8
488 rr
4.8815v
R.d.Janeiro’)
d. per Mil.
559
(84
559!
(84
529!
132
5161
18
559!
(84
Shanghai ..
.
Sh. p. tael
2/7iJ
2
1
7
1
1
2/63,1
2”
5

(‘TV

7,1192
Singapore. ..
id. p. $
2132513
2/3H
2/323/
35

2;3
2 1
213
25
1
32

Valparaiso’).
$p.
39.41
39.50 39.56
39.64
39.64
Warschau
Zl. p. £
43.51
43.51
43.25
43.75
43.50
1) Telegrafisch transfert.
1
)90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York5)
Londen
23 Apr.
1928.. 267/
57
/
23 Apr. 1928….
84110
24

,,
1928..

268/
8

57%
24

,,

1928….
84111
25

,,
1928..

269′
57′
25

,,

1928….
.84/1V”
26

,,
1928.. 2634
57’1
26

,,

1928….
84111
27

,,
1928..

26111
58 27
‘ ,,

1928….
84111
28

,,
1928..

26
11
/
86

5881
5

28

,,

1928….
84111

30 Apr. 1927..

25
11
/55
5511
s

30 Apr. 1927….
84111)4

20
Juli
1914..

24i51
59
20 Juli

1914….
84111
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign sliver in
$c.
p.oz. fine

8)
1fl 5h.
p.
oz.fine

STAND VAN

8 RUKS KAS.

Vorderingen.

1 14 April 1928 1 23 April 1928

Saldo bij de Nederlandsche Bank


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/
241.259,21
f

640.284,83
Voorschot
op
ultimo Maart 1928 aan
de getn.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
Inkomstenbelasting en opcenten
op
,,

40.135.422,99
,,

40.135.422,99
de Rijksinkomsten belasting………
Voorschotten aan Surinanie ……….
11.572.187,06
,,

11.619.990,98
Voorschotten aan Curaçao
….

Kasvord. weg. credietverst.a/h. buiteni
,,
138.162.025,70
,,136.783.220,53
Daggeldieeningen tegen ondeipand
van Staatsschuldbrieven


Saldo der postrekeningen van Rijk8-
comptabelen

………………….
18.391.074,94
,,

22.797.878,89
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
..

T.

en

T.’)…………………………….
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)

4.915.348,03

,

5.095.348,03

V e r plicht ing en.

Voorschot door de Nederl. Bank

/

8.359.754,36
/
10.759.730,59
,,
103.526.000,-
15.640.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank

2.000.000,-

Schatkistblljetten in omloop1)……….103.526.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……..17.640.000,-

,

11.439.137,-
Zilverbons in omloop
……………..,,

11.611.682,-.
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2).,



Id. aan Ned.-lndië

……………….,,

26.270.521,65
,,

22.680.033,78
,

178.844,51
Id. aan

Curaçao ………………….
……..189.442,95
2)
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds

844.760,74
Id: a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T. 2)

43.736.114,68
,,

908.461,56
,,

46.640.940,01
,,

1.315.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)…….,,

1.315.000,-
Id. aan diverse Instellingen
1)

……..,,

21.814.460,45
,,

15.845.016,09
‘1)
Waarvan
f
12.056.000 vervallende op 1
Juli 1929.
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.

1
21 April 1928
1
28 April 1928

Vorderingen:
f23.155.000,- f21.606.000,-
Saldo
bil
‘s
Rijks kas……………..
9.748.000,-
,,l0.362.000,-

Verplichtingen:
Voorschot uit ‘sRijks kas aan N.-Indië

Saldo bij de Javasche Bank
………..,,

Voorschot Javasche Bank aan N.-Indif


Schatkistpromessen in omloop …….
,,

150.000,-
,

150.000,-
Muntbiljetten in omloop

…………
Schuld

Ned.-Ind. Muntionds
aan het
33.522.000,-
.
33.325.000,-

Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
,,

976.000,–

876.000,

..
,,

976.000,- 724.000,-
,,

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 April 1928.

Activa.
Binnenl.Wis-(Rfdbk.

48.429.506,08
sels,Prom., Bijbnk. ,,

2.750.228,01
enz.in
disc4Ag.sch. ,, 12.108.695,03′

63.288.429,12
Papier o. h. Buiten!, in disconto


Idem eigen portef..
f
189.706.404,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nogniet afgel.

, 189.706.404,….
Beleeningen Hfdbk.
f
77.236.360,60
mci. vrsch. Bijbnk.

8.591.045,84
in re,k.-crt. Ag.sch.

69.552.303,57
op onderp.

f
155.379.710,01

Op Effecten…….. t 150.978.148,50
Op Goederen en Spec.

4.401.561,51

155.379.710,01
Voorschotten a. h. Rijk

-._….

7.880.479,82
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud … .. …
f
67.686.825,-
Muntmat., Goud …

367.468.818,36

t 435.155.643,36
Munt, Zilver, enz. • ,, 26.125.572,60
Muntmat. Zilver.. ,


461.281.215,96
Belegging
1
1 kapitaal, reserves en pen-
sioenfondi
……………………,,
23.639.426,96
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
5.000.000,-
Diverse rekeningen .

…………….,,
40.864.970,66

Pauiva.

f
947.040.6.36,53

apitaa1 ………,…..
. …….-

……
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………….
. .
7.027.840,39, /
Bijzondere reserve …………..
.

,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
5.107.343,52
Bankbiljetten in omloop…………..
.

,,
853.273.690,-
Bankassignatin in omloop…………..
3.012.576,74
Rek.-Cour. 5 Het Rijk


saldo’s:

‘I Anderen

32.275.354,50
32.275.354,50
Diverse rekeningen .
…. .

………
18.343.831,38

f
947.040.636,53

Beschikbaar metaalsaldo ……..

f
283.122.200,11
Op de basis van 21
,
metaaldeicking…
.

,,
105.409.875,86
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.415.811.000,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud Beschtkb.
Dek-
Data
CircuZatte
opeischb.
Metaal-
Ikings
‘Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

30April ’28
67.689
367.469
853.274
35.288
283.122
52
23

’28
67.701
367.469 783.360
38.743
296.593
56
16

’28
67.701
367.469
793.704
37.702
294.225
55
10

1
28
67.705
367.472
807.087
42.631
290.311
54
2

1
28
67.707
367.472
823.324
44.501
287.274
53
26 Mrt. ’28
87.720
367.472
768.643 47.831′
298.152
57

2 Mei ’27
59.156 359.739
867.801 32.824
365.518
49

25 Juli ’14
65.703
96.410
310.437
6.198 43.521
1
)
54

Totaal
Schat,ast-
,
ee-

e
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ringen

o
p het
1

reke-
disçonto’s
rechtstreeks
buitenl.
nin gen
8)

30 April 1928
63.288
4.000 155.380 189.706
40.865
23

,,

1928
49.594

105.502
189.501
37.143
16

,,

1928
53.693

111.521 181.948
42.989
10

,,

1928
61.413
5.000 126.222
181.635
38.680
2

,,

1928
57.424

147.804
181.635
37.426
26 Mrt. 1928
51.696

111.987
181.431
33.740

2 Mei

1927
113.678

175.169 134.355
64.597

25 Juli

1914
87.947
14.300
61.886
20.188
509
1) Op de basIs van 51 metaaldekklng.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data Metaal
ci
latie
Andere
op is

ib.
Discont.
D

k
nngTeen
‘î

31 Maart 1928..
1.101
1.585
514 822
417
24

1928-
1.100
1.408
548 828
395
17
.

1928-
1.100
1.443
566 827 466
10

,,

1928..
1.100
1.489
580
826 442
3

1928-
1.100
1.542
606
825 454

2 April

1927…
1.040
1.612
623 934
617

5 juli

‘1914…
645
1.100
560
735
396
1) Sluitpost der activa.

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

387

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
Beschlkb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

21Apr.1928
19.500
304.800 45.800
122.380
14

1928
192.000
311.200
38.800 122.000
7

1928
192.900
311.300 46.000
121.440

24Mrt. 1928
173.245

18.647
308.589
4.055
121.747
17

1928
173.597

18.715 312.349 40.508
121.923
10

,,

1928
173.447

19.398
312.645 40.523
122.627
3

,,

1928
173.468

18.619
309.302
42.859 122.064

23Apr.1927
185.428

30.263
306.850
48.455
145.507
24Apr.1926
200.166

38.730
333.840
48.201
163.004

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634 4.842
2
)

Wissels,
Dek-

a a
Dis-
bulten
Belee-
ree
_
se

kings- conto’s
N.-Ind.
ningen
nin en”
percen-
______________

betaalb.

lage

21Apr.1928
12150

•••
55
14

1928
126.200
•••
55
7

1928
130.000
•••
54
24
Mrt.1928
‘1295

25.224
74.78
54.297
54
17

,,

1928
12.903

27.366
78.970 48.806
54
10

,,

1928 12.778

20.904 81.754 45.234
55
3

1928
12.659

27.450 85.062
41.045
55

23Apr.1927
13.932

20.411
61.404
50.351
61
24Apr.1926
9.774

21.089
42.513
75.104
63

25Juli1914
7.259

6.395
47.934
2.228
44

‘)

Siultpost
activa.

‘)

Basis
1
1
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging
der Cu.rrency Notes,
in duizenden ponden
sterling.

Data
Metaal
Circulati
e

Currency Notes

Bedrag
1
Bankbil/.
Gov. Sec.

25 April 1928
160.467
134.743
292.024
56.250
242.566
18

1928
158.619
134.659
294.862
56.250
245.566
11

1928
157.703
135.560
298.174
56.250
248.549
5

1928
157.245 136.605
296.217
56.250
246.533
28 Mrt. 1928
158.130 135.409
289.508
56.250 240.241
21

,,

1928
157.653
134.392
290.299
56.250
240.522

27April1927
154.163
137.515
294.779
56.250
245.108
22 Juli

1914
40.164
29.317


– –

Data
00v.
Other
Public
Other
R eserve
Dek-
Sec.
Sec.
Depos. Depos.
pe’1
r

25April’28
99.065 55.932
17.956
94.839
45.473
40
/,
18

’28
31.720
60.190
17.504
100.435 43.710
37
11

’28 33.110
62.689
17.780 102.220
41.893
3471,
5

,,

’28 34.790
57.351
25.998 88.883 40.390
35’1
28 Mrt. ’28
30.824 56.878
13.635
98.248
42.471
37
,
1
8

21

,,

’28
32.879
58.130
14.141
101.574 43.012
38

27April’27
47.940 42.155
10.170
98.647
36.398
337/,,

22 Juli ’14
11.005
1

33.633
13.736
42.185 29.297
52
‘) verlioualng tusscnen ieserve en ueposlts.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarvan
ITe
goed
Wis

Waan’.
Belee-
Data
Ooud
In het
IZilver’
in h t
buite
e
nl.


sels
op het
ningen
buiteni.’)
bulteni.

26Apr.’28
5.543
1.864 343
59
1.897
14
1.739
19

’28
5.543
1.864
343
58 1.680
12
1.761
19

’28 5.544
1.864
343
58
1.588
14
1.796
5

.,

’28
5.544
1.864
343
60
2.610
13
1.728
29 Mrt.’28
5.544
1.864 343
57
2.345
11
1.711

28 Apr.’27
5.547
1.864 342
58
3.021
8
1.686

23 Juli’14j
4.104

640
– –
1.5411
8
1

769

Bult.gew.
1
Schat-
Diver-
1
Data
voorsch.
1
kist bil-
sen3)
Circulatie
[Rek.Courant
Parti-
Staat
ald._StaatJfetten2)I culleren

28Apr.’28
23.050
5.930 28.152
59.178 9.336
195
19

,,

’28
23.400
5.930
27.500
59.514
8.571
170
12

’28
23.800 5.930
27.150
60.027
7.998
101 5

’28
24.200
5.930
26.756 60.293
7.952
22
29Mrt.
1
28
23.150
5.930 26.001
58.580
8.387
5

28Apr.’27
28.300
5.675
12.526
52.210
6.874
117

23 Juli’14
– – –
5.912
943
401
‘) waarvan
oescniicoaar
‘o.1
miltioen. ‘) In alsconto
genomen wegens voorsch.
v. d. Staat aan buitenl. regeeringen.
3)
Sluitpost activa.

DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
D a a
U
d
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
teni. circ.
dekking
en
ningen banken
1)

geldende
cheques

23 April 1928
2.040,9
85,6
169,3
2.035,6
36,0
14

,,

1928
2.019,2
85,6
194,1
2.248,7
39,6
5

,,

1928
1.960,1 85,0
196,6
2.600,7
75,4
31 Mrt. 1928
1.930,8
85,6 188,9
2.652,0
84,9
23

,,

1928
1.908,9
85,6
226,8
1.927,6
31,3
23 April 1927
1.850,3
101,2 169,1
1.674,0
16,0
30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9 50,2

D
0
a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
•Crt.
Passiva

23 April 1928
94,0
542,1
3.760,1
671,1
190,6
14

,,

1928
94,0
527,9
3.996,5
613,9
198,1
5

,,

1928
94,0
613,2,
4.411,0
602,3
185,1
31 Mrt. 1928
94,0
623,8
4.513,2
532,6
188,4
23

,,

1928
94,2
548,2 3.763,1 495,2
174,8
23 April 1927
92,9
548,7 3.146,7
791,4
182,3
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘? vnoeasr. ‘ w.o. lentenoanlscllelne 23,14,5April,31, 23Maart’28,
23 April ’27, resp. 68;
51;
23; 26; 46; 140 miii.

NATIONALE. BANK VAN BELdE.
Voornaamste posten in millioenen Belas.

Data

Goud

u
.
.,j

.
,

Rekg. Crt.

o
.
°
.9
1928
o
L

26Apr.’
760 472
44
557
48
392
2.106
17
116
19
760
464
44
544
41
391
2.105
19
87
12
758
454
44
530
52
390
2.134
1
61
4

,,
751
455
44
521
64
389
2.112
33
48
29 Mrt.
751
449
44
522
53
393
2.076
15
91
28Apr.
2

635
431
40
487 29 400
1.878
18
96
Aan ae scnatKlst geceaeera. )

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in ‘niillioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data betaal-
middel,
Totaal

_-
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

11Apr.’28
2.748,8
1.344,5
163,9
618,7
361,6
4

,,

’28
2.743,5
1.305,9
164,4
‘601,5
343,6
28Mrt.’28
2.760,0
1.381,9
170,5
524,1
346,1
21

,,

’28 2.775,8
1.442,5
170,1
477,0
332,7
14

,,

’28
2.788,4
1.427,8
168,3
472,3
343,3
7

,,

’28
2.812,2
1.395,2
163,4 482,1 338,5
13 Apr.’271
3.030,6
1

1.677,6
1

160,3
1
425,8

1
256,7

Data
Belegd
In U. S.
Totaal
Goud-
Dek-
Algem. Dek-
Oov.Sec.
in circa-
latie
n
Kataa
kings-
perc.’)
kings-
perc.’)

11Apr.’28
378,0
1.588,8
2.478,4
137,1
67,8
71,6
4

,,

’28
383,2 1.601,0
2.435,0
135,7
68,0
72,1
28Mrt.’28
385,8
1.567,1
2.404,2
136,2 69,5
73,8
21

,,

’28
‘385,3
1.565,3
2.359,7
136,6
70,7
75,1
14

,,

’28
400,9
1.574,1
2.402,9
136,5
70,1 74,3
7

,,

’28
402,7
1.591,4
2.410,7
136,6 70,3 74,4
13Apr.’27
355,3
1.743,8
2.307,3
128,3
74,8
78,8
-, v.urnrn,ug
au
La
,
c ia
guuuvuurrauu tcgcnuver ope,scnoare scnuluen:
P. R. Notes en netto deposito.
3)
Verhouding
totalen voorraad mu,;t-
materiaal en wettig
betaalmiddel tegenover idem.

PA.RTICTJLIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal1
banken
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

Reserve
bij de
F. R.
ban ks

Totaal
depo-
sito’s

1 Waarvan
1
time
deposits

4Apr.’28
648
15.787
6.598
1.780
20.934
1

6.805
28Mrt.’28
649
15.410
6.608
1.743
20.568
1

6.778
21

,,

‘281
648
15.970
6.655
1.708
20.481
1

6.751
14

,,

’28
649
15.326
6.538
1.736
20.494
1

6.701
7

,,

’28
650
15.153
6.529
1.743
20.324
1

8.676

6Apr.’27
672 14.397 5.881
1.629
19.336 6.012
Aan net eind van ieder kwartaaL wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

388

ECONJMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’

2 Mei 1928

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 30 April 1928.

De han.cIe1 op cle internationale tondsenmarkten is in. de
aohter ons liggende berichtsperiode over het algemeen leven

dig van aard geweest. Te B e r 1 ii in, waar de omzetten ge-
durende langen tijd tamelijk gering van omvang zijn ge
;

weest, viel een herleving op te merken, welke voornamelijk
te voorschijn werd geroepen door buitenlandsehe, ko:opor
;

ders. Het waren clan ook in hoofdzaak sledhts enkele
doelen, welke in sterke mate gestegen zijn.
Bijzonder: sterk is de aandacht op de beurs van Pa r ii
S

gericht gebleven: Ondanks liet feit, dat de leiding van ver
schilende ondernemingen de krachtige hausse met bezorgd
heid volgt en hier en daar zelfs waa.rsdhuwingen te dezen
aanzien zijn vernomen, is men er mede doorgegaan de op
den voorgrond staande aandeelen tot steeds stijgende prij!
zon uit de markt te nemen.. Deze ‘week heeft, naast de
kooporders uit het ;buitenlanjcl, ook de belangstelling in
Frankrijk ertoe bijgedragen voor tal van Loodsen ongekend
hooge koeisen te doen ontstaan.
Te L o ud e n heeft de beurs onder den invloed gestaan
van •de indiening der begrooting voor liet jaar 1928/’29.
Over het algemeen heeft deze op de foudsenmarkt een goe-
den indruk gemaakt, voornamelijk in verband met liet
feit, dat een herziening der ,;rates”, welke op fabriekson-
derneiniugen en spoorwegen een sterk d.rukkeuden invloed
uitoefenen, in uitzicht is gesteld; Daarentegen heeft de
af deeling voor beleggingsfdiidsen ongunstig. gereageerd op
de plannen der regeering, de ‘wijze van aflossing der staats-
schuld te wijzigen.
Te N e
w
Y o r k is de markt verdeeld geweest. Voor
ii,ndustrieele aandeelen viel af en toe een zekere vermoeid
held op te merken, waartegenover spoorwegaandeelen –
althans verschillende soorten – een opgewekte tendens te
zien, hebben gegeven. Toch ‘is de stijging voor industrieele
fondsen aanmerkelijk geweest. Hoewel de Federal Reserve
Bank te New York haar disconto nog niet heeft verhoogd,
houdt men rekening met de mogelijkheid hiervan. Men ver-
onderstelt, dat de Bank te New. York eerst den gang van
zaken bij de ôver.ige federal reserve :banks •weiascht af te
wachten, alvorens een besluit te nemen. Op zichzelf zou
een cliscoutoverhoogiag reeds door verschillende -kringen
gerechtvaardigd worden geacht, gezien het feit, dat in
de achter ons liggende berichtsweek de lisoonto’s een sterke
toeneming in het licht hebben gesteld, terwijl het totaal
aan regeeringsobl igaties is verminderd.
T e ii o n z e n t ‘hoeft de markt over het algemeen een
opgewekt beeld vertoond. De af deelirig voor
beleggingsfond-
sen
heeft hierop een uitsbnderiing gevormd. De inheemsche
soorten waren eenigazins aangeboden, hetgeen voornamelijk
.in verband ‘heeft gestaan met tien toestand van ‘de geld-
markt, Bepaalde onrust werd hierdoor echter niet gewekt,
otodat men de stijging van de geldkoersen in verband heeft
gebracht met de niaandivisseliug, welke vooral ditmaal
groote eischen aan cle geidmarkt ‘heeft gesteLd. 6 pCt. Ned,
Werk. Schuld 1922: 105%, 105%, 105105
1
/s; 4pCt. Ned.
Werk. Schuld 1917: 1007/
s
, 100%, 100%, 100%; 4% pCt.
Ned.-Indië 1926: 9811/, 98
1
/4,
9851; 5 pCt. Mexico Goud
£ 20-400: 43
15
1,
4434, 4534; 5 pCt. Brazilië 1913 £20-
100: 77%:, 78%, 78; 8 pCt. Sao Paulo:
106%,
106%, 106%.
Sterk ‘heeft de
petroleenwrfdeeling
de aandacht getrokken.
Vrij plotseling hebben aaisdeelen Koninklijke Petroleum
ïiaatschappij blijk gegeven van een zoodanig opgewekte
stemming, dat een stijging van tbetéekenis is ingetreden.
De vraag is zowei uit het buitenland als uit Necierlaaçl
afkomstig geweest, hoewel het buitenland de aauleicltng tot
de hausse heeft gegeven. Aan den dénen kant ‘werd deze
in verband gebracht met den beteren toestand van de petro-
leumnijverheid, aan den anderen kant met een bevredigen-
de regeling, welke in het conflict Koninklijke-Standard Gil
tot stand zou zijn gkomen. Omtrent het laatste is echter
geenerlei bevestiging verkregen. Naast aarucleelen Konink-
lijke waren, ook
ds
overige som-ten, o.a. Marland Oil, goed
gevraagd. Dordtsche Petroleum Industrie Mij.: 328, 337,
348, 364%, 362; Gec. Roll. Petr. Cy.: 188, 195, 202, 216;
Kon. Petr. Mij.: 353%, 357%, 36G7/
g
, 378%, 394%, 389%;
Perlak Petroleum: 71%, 70%, 72, 707/s; Pendaiva: 25
1
/4,
25%, 23, 24%, 23; Marland Oil: 44%,
4
3%.
Vocrts heeft te afcleel-ing voor
suikejraa,ncleelen
‘in liet centrum der beiangstelling gestaan’, meer in het bijzonder
ton aanzien van aandeelen H.V.A. Na de scherpe daling van
de vorige week is ditmaal een herstel ingetreden, ,warioor
liet koersverlies voor een goed deel werd ingehaald. Een en
ander is niet gepaard gegaan met groote omzetten; tegen-
over de niet zoo heel omvangrijke vraag werd echter geen
aanbod meer gesteld. De overige suikeraandeelen hadden een
vrij kalm verloop. Cultuur Mij, cle Vorstenla.nden: 186,

187,188 ; H.V.A,.
:
728, 718, 738, 750:, 759, 761 ; Javasche Gui-
tuur Ivlij. : 419% 424, 430, 426% ; Kriaiu: 236, 239%, 240%;
237, 231%; Moormuiiu: 415 412, 410; Ned. huid. Rubber &
Koffie: 297, .300,
299%;
Poerworedjo: 122, 122%, 122%;
Sindanglaoet: 450, 448, 458, 464% ; Tjepper: 826, 830,
833, 830; Watoetoel:is Poppok: 875, 869, 860.
l)e
rubbraucur/ot
was vast en de meeste soorten hebben
blijk gegeven van een krachtige verbetering. Het bericht,
dat de besprekingen met Fransche en Belgische belumgheb-
dendeil voortgezet zullen worden, heeft een gun stigen in-
druk op de markt gemaakt en vele fondsen, welke tevoren
u’erden verkocht, zijn fili.ans uit de markt genomen . Amster-
dam Rubber: 216
3
/
8
, 222
1
/
4
, 2317/, 2534; Defi Batavia: 149,
153, 157, 156, 158 ; Hessa Rubber
:
274, 281, 283, 286 ; Inch-
sche Bubber : 232, 238, 236; Java Gaoutchouc: 148, 152,
155
3
/s, 153% ; Kali Telapak: 241, 245, 249341, 245 ; Kendeng
Lemboe: 284, 290, 294; Majanglanden: 306, 304, 305, 300;
NecI. End, Rubber & Koffie: 26434, 261, 264, 270 278 ; Oost
Java Ruubber: 255, 268%, 267; R’dam ‘Tapanoeli: 109%,
112%, 113
1
/
2
, 114%; Serbacliacli: 182%, 190%, 191%, 183,
188; Sumatra Caositchouc: 162 %,
161,
16434;
Sumatra Rub-
her: 190 195, 193%, 194% ; Ver. md. Cidtuurondern.:
125%, .127
1
/2, 125%; Interoontinental B,uibber: 12%,
13,
1321112,
13 34.
TeA a.ksaa.rudeel en
zijn cveneens ‘Vrij belangrijk gestegen.
Op den voorgrond stonden hierbij aandeelen Dcli Batavia
Tabak, in verband met geruchten, volgens welke binnenkort
een uitgifte van nieuwe aaudeeien tegemoet gezien zou kun-
non worden. Hieromtrent is officieel niets vernomen, doch
cle beurs heeft rekening gehouden met de mogelijkheid.
Aren.dshurg.: 644, 643,, 650, 655; Bevoeki Tabak Mij.: 510,
514. 481,519, 514; ‘Deli Batavia: 638, 659%., 676, 665, 671;
Del:i Mij.: 452, 464, 465%, 460; Ngoepit: 350, 361%., 365;
Oostkust: 193%, 200, 209,
2
05%, 201% ; Senembaih: 48834,
49Z, 496, 500
1
502%.
Van
indnstrieele eandeef en
zijn voornamelijk aandeelen
Maekubee naar voren getreden. Bekend werd gemaakt, dat
binnenkort de aandeelen der Amerikaansche Enkafabriek ter
beurze van Amsterdam uitgegeven zullen worden, waarbij
houders van aandoelen lMaeJcdbee recht van voorkeur kun-
nen doen gelden. De hoogste noteeriingen ‘werden echter niet
behoiuden. De overige kunstzijdesooriten waren veel kalmer.

Voor aandeelen H…..is na de vergadering een geringe vraag
ontstaan. Van Berkel’s Patent: 235%, 232, 234, 2
4
0%,
244%; Centrale Suiker Mij.: 92%, 89%, 89,
92%;
Gokroon-
de Valk: 186% (ex div.), 180,
179%;
Hollanclsche Kunst-
zijde Industrie: 200, 204, 208
3
/
8
,
203%,
2087/. Roll. Mij. tot
ii. maken van werken in gew. Beton: 224, 222
1
227, 221);
Juirgens: 2116, 304, 295, 294%; Maekubee: 189%, 190%,
189, 206%, 200%; Ned. Gist- en Spiritus:
457%’,
459%,
449% 455, 445; ‘Ned. Kuinetzijde md.: 533, 525, 531, d2%
1)
520; Philips Gloe’ilampenfabriek: 696%, 690, 703, 698%,
703%; Vereenigde Blikfabrieken: 177% (ex div.), 178, 181;
Zweeclsche Lucifer Mij.: 362%., 370, 367%.
De
schcepvueurtnsarkt
heeft hier en daar vrij belangrijke
koersverbeteringeii in het licht gesteld, hoewel de handel
hierdoor niet sterk is toegenomen. Holland-Amerika Lijn
78
1
/4,
76, 77, 80; Java-China-Japan Lijn: 134, 13234, 133%;
Kon. Ned. Stoomb. Mij.: 89¼, 87 (ex cliv.), 86%, 88%, 90%:;
Ned. Scheepv. Unie: 204%, 207%1 209%; Nievelt Gou-
driaan: 115%, 118, 120%, 124%; Stooinv. Mij. Nederland:
195%, 196%.
De af deeliag voor
mijnS ouweendeelen
was verdeeld, dn,ch
zonder veel animo. Alg. Exploratie Mij.: 9034, 91%, 89%,
90%; Billiton le Rubriek: 965, 969, 970, 972; Boeton Mijn-
bouw Mij: 169%, 171, 173, 174% ; Müller & Ge’s Mijnbouw
Mij: 95%, 96, 95%, 96; Redjaag Lebong: 1.30, 130%, 1.22
(ex div.), 122; Singkep Tin Mij.: 416%’, 419%,
410,
40534
1

Benkaendeetcn
bleken over liet algemeen vast te zijn.
Amsterd. Bank: 185%, 184, 182%,
180%.;
Roll, Bank voor
Z.-Amerika 73, 72, 71%, 71%:; Incasso Bank: 129, 129%;
Koloniale Bank: 258, 255%, 260%, 269
1
/
4
; Ned.-Lnd. Han-delsbank: 179, 178
34,
182
%i; Ned. Handel Mij. C. v. A.: 182,
180
1
/
8
, 187%, 187; R’damsche Ban’kver. 97
1
/2, 97%, 977/
s
;
Twentsehe Bank: 145.

Ook de
.é.tmerilceanschc merkt
was opgewekt, in overeen-
stemming mat de ‘richting, velke Walistreet heeft ingesla-
gen. American Smeltîing & Refining Cy.: 184%:, 185%,
188
9
/,
188%;
Aiiaeonda Oopper: 131 %, 1.34%, 141%,
1.42%; Stuelebaker:
63%,
64%, 6
6%:, 66%; U.S. Steel
Corp.: 143
5
A,
144%, 146, 145; Atchisoh Topeca: 1SS%,
l9l7/, 193h
1
/
n
; Baltimore & Ohio: 114,
118%;
Ene: 56%,
59%,
6
0%, 59%; Missouri Kansas & Texas: 35%, 36%, 38/ie New York Ontario & Western: 29i5f, 33/32′
347/
s
, 33%; St. Louis & San Frans,isoo: 116
34,
117; Union
Pacific: 192
1
/„, 194%, 198, 199
15
/
1
s; Wabash Railway:
767/8, 77
15
/
10
, 87
11
/, 84
31
1
32
, 827/8:

2
Mei .1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

389
GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

1 Mei 1928.

T n r w e De sterke Iiaussebeweginig in de tanwemarkt,
die omstreeks midden Maart werd begonnen, is deze week
met ouJgowon e kracht voortgezet. Terwijl de week tevoren
de prijzen per saldo ongeveer waren blij,ven hangen, heb-
ben twij te Ohicago in de afgeloopen week, met uitzonde.
r.i ng van één dag, voortdurend sterke verisoogingen gesien,
zoodat per saldo Mei ‘is opgelo’open van 154h tot 170,
terwijl cle prijsverihoog.iiigen voor Juli en September vrij.
wol overeenkomstig zijn. In Winn1peg hebben wij veel klei-
•ilere fiuctuaties gehad, met het resultaat, dat op 30 April
de Meitermijn 12% Lc. lager genoteerd staat dan diezelf-
de termijn te Qhicago, terwijl liet verschil een week tevoren
slechts
3%
dc. was. In het begin ‘van. April stond Winnipeg
zelfs nog ihts kooger. Het is wel duidelijk hieruit, dat de
boom” in cle Staten en niet in Canada geplant is. Het ge-
volg van deze .prijsbewegiirg is dan ook, dat Canncla regel-
matig tai’we naar Europa verkoopt, maar bij de Vereewig.
dc Staten ‘is daar geen sprake van. Zelfs werd eeuigen
tijd geleden een partij Eed Winter Tas

we van Engeland
naar de Staten terugverscheept. Indien men
.Tlu
zou mee-

HCU,
(lat er zoo’n groot gebrek aan ‘ta.rwe in de Vereenigde
Staten was, zou men toch een verkeerde gevolgtrekking
maken, want de voorraden zijn v’oorloopig nog ruim vol.
doende. Wel heeft men reeds maanden geleden gezegd, dat
de Vereenigde Staten feitelijk geen exportsaldo beschikbaar
hadden, maar er is dan ook bijna geen tarve uit de Ver-
eenigde Staten geëxporteerd. Bovendien wordt het seizoen
kort, want nu de Meimaand in het land is, duurt net geen
twee maanden meer voor de nieuwe wintertarwe in som-
mige mnrkten van de Staten wordt aangevoerd. Maar ‘het
is over de wrintertar,ve dat in de eerste plaats de slechte
berichten ontvangen worden. Aanvankelijk een groote uit-zaal, gevolgd door een ouganstigen winter, zoodat een be-
1 angrjk percentage, moest worden oimgeploegd en daarna
voortdurend ongcuisbige berichten. Die stroom van ongun-
stige berichten is zeer merkwaardig. Nu is het een over-
daad aan règerl, dan weer te veel droogte tin andere gedeel-
ten van de tar,westreken, terwijl ‘bij eoortduring over te
lage temperatuur geklaagd wordt. Of die lage temperatuur
nu veel meer schade teweegbrengt clan dat het den oogst
wat vertraagt, is ons niet duidelijk, maar in ieder geval
‘schijnen particuliere oogstramers reeds lagere cijfers voor
de volgende raaning in uitzicht te stellen. Met ongewone
belangstelling zal mail •w’el het eerstkomende regeeringsrap-
port tegemoetzieu, aangezien ‘het zeker is, dat een onge-
woon aantal speculanten zich ,in de ‘tanwemarkt beweegt.
Politieke inVloeden zijn zeer zeker niet vreemd aan de
haussebeweging. In het jaar van een president&verkiez’ing
mag men geen lage prijzen van tarwe zien, ‘want ‘de boeren
moeten tevreden naar de stenzbeur’s optrekken.
Het spreekt van’zelf, dat men in Amerika ook voortdu-
rend ongunstige oogstberichten ontvangt uit Europa, maar,

voor zoover wij kunnen nagaan, zijn die toch slechts her-
halingen van vroegere berichten. Men weet, dat de oogst
in Frankrijk zich over ‘t algemeen niet bijzonder gunstig
heeft ontwikkeld. In den laatsten tijd is het weer evenwel
beter geweest, zoodat ‘hier en ‘daar verbetering valt te In-
speuren. Hetzelfde geldt ook voor Engeland en voor
Duitschland. In Centraal-Europa worden zeer verschillen-
de berichten gemeld, maar over het algemeen zijn ze toch
niet ongunstig. In Italië staat de oogst er beslist goed
voor. Particuliere berichten van Roemenië vermelden,’ dat
de stand van clan tarweoogst gunstig ‘is, maar later varen
er weer ‘andere berichten, die een iets minder gunstig beeld
gaven. De vershepingen rvan tas-we zijn waarschijnlijk vol-
doende voor de behoefte, maar niet meer dan dat. De stoo-mende hoeveelheid is iets toegenomen en is thans niet veel
geringer dan verleden jaar ons dezen tijd. Het spreekt’ va,njzelf, dat de Europeesche tarwemarkten
zich niet hebben kunnen onttrekken aan de willige stem-
ming in Chicago. In de meeste landen zijn de consumenten
op ruime schaal ertoe overgegaan hun behoeften te dekken.
Een flinke prijsverhooging is daarvan voor alle soorten het
gevolg geweest; vooral was dit het geval ‘voor Austra.lische
tarwe, clie thans in zooveel geringere hoeveelheden wordt
aangeboden. i)e grootste handel, vooral met ‘het Continent, kwam tot staucl in Argentijn sche tanwe. De versohepingen
van Ln Plata gaan ongeveer op dezelfde schaal voort. Het
zijn dani ook Argentinië en Canada, die in hoeldzaak
Europa van tas-we voorzien. ‘In Engeland werd ‘behalve
Plata en Austral’ische tarwe, in hoofdzaak veel Canadee-
sdhe tarive verhandeld. Argentinië volgde de besvegiin’g van
Chicago, evenwel in een veel matiger tempo. In Buenos
Aires liep Mei op van 11.95 tot 12.32, en in Rosario van
11.85 tot 12.17. De voorraden in de havens sblijven vrijwel

onveranderd, nemen eerder nog iets toe, zoodat er van een
uitputting nog niet veel sprake is.

Uit ‘bovenstaande berichten is het duidelijk, dat de zeer
slechte berichten uit ‘ de Vereenigde Staten moeten voort-
(lurel), wil men daar cle hooge prijzen handhaven. Men heeft
ziek niet bpaal’d tot vermelding van ongunstige berichten over de ‘wintcrtarwe, ook heet lIet, dat het voortdurend te
koud «is voor den uitzaai van de ‘zomartarsve. Het iveekbe-
richt van Canada zegt evenwel, dat’ men daar gunstig weer
heeft eis dat de iiitzaai goeden voortgang maakt.

Ti o g g e : De roggemark-ten hebben zich in ‘de schaduw
van ‘dia tarwemarkten ineebewogen, waarbij nog komt, dat
van dit artikel de voorraden in Europa tering zijn. Mei
Ohicago steeg van 130% tot 139/, maar ofschoon er ook
nog wel wat Platarogge wordt aangeboden, is het aanbod van andere landen dan de Vereea.igde Staten en Canada,
zoo gering, dat Europa wel het prijsniveau van Noord-
Amerika moet volgen. Tot nog toe zijn de berichten over
de nieuwe oogsten in Europa niet bijzonder goed geweest,
maar ze zijn evenmin van dien ‘aard, dat man zich ernstig
ongerust behoeft te maken. Vooral in ons ‘land was in ‘den
laatsten

tijd het wier gunstig en de stand is hier over ‘t
algemeen zeer voldoende. De meest belangrijke tijd voor de
ontwikkeling van den r’oggeoogst is evenwel nog niet aan-
gebroken. Dit ‘is de bloeitijd van het graan en later de
oogsttijd. Er valt daarom omtrent het verdei’e verloop van
de markt nog niet heel veel te zeggen.

M

aï a ï
5:
Ofscoon ook de msmarkt te Chicago tamelijk
vast gestemd was, had tot op 28 dezer de prijsverhooging
geen groofe beteekenis. Op 30 April steeg Chicago evenwel
ook voor dit artikel circa 4 dc. per buhel, voornamelijk
ten gevolge van den sterk verminderden ‘zichtbaren voor-
raad. Voor maïs geldt meer dan voor tarwe, dat cle vorige
oogst klein was en zelfs moet men in aanmerking nemen, dat ook de voorafgaande oogst der V.ereenigde Staten belangrijk
kleiner dan een gemiddelde oogst was. Als gevolg is het
dus alleszins aannemelijk, dat de voorraden, ook de on-
zichtbare voorraden, niet groot zijn. Dat de prijzen te Chi-
cago oploopen, zoodat export naar Europa absoluut uitge-
sloten is, behoeft ons niet te vezwoncleren. De Vereenigde Staten hebben nog een taelij’ke hoeveelheid mais geëxpor-
teerd, maar ten opaidhte van den Noord-Amerikaanschen
oogst, beteekent dat kwantum niets en nadat de laatste
contracten (ook vrachteontracten) zijn vervuld, zullen deze
verschepingen wel geheel ophouden. De Europeesche markt
kan zich gemakkelijk voorzien van Platama.ïs. De oogstbe-
weging in Argentinië vindt onder gunstige omstandighe-
den plaats en de verschepingen zijn reeds tamelijk ruim.
l)e prijzen liepen vooral in Buenos Aires flink omhoog, na-
melijk van 7.80 tot 8.20. De omzet in Plataimaïs was van
Hinken omvang, vooral voor de eerste ‘verschepingen, want
de voorraden in Europa zijn gering. Toch moeten wij nog
steeds een trage consuznptieVraag vermelden. Wel vraagt
men ‘iii alle Europeesche markten aanmerkelijk hoogere
prjzcn voor disponi’bele mais dan voor latere leveringen,
maal’ cle afzet is traag en de kleine voorraden schijnen
nog nergens geheel te ‘zijn uitgeput. Op lgtere af lading
werden de prijzen door Argentinië aanmerkelijk verhoogd
en nu en dan kwamen er tamelijk levendige zaken in de Europeesche markten tot stand. Over ‘t algemeen wacht
men evenwel nog af en in vele markten bleven speculan-
ten tot aanmerkelijk lagere prijzen aan de markt dan de
eerste hand. Toch is het verschil ‘tussohen eerste en tweede
handscli prijzen seat kleiner geworden, wat niet te verwon
,deren ‘is, daar er zich reeds een ‘tamelijk aanzienlijke baisse-
positie moet gevormd hebben.

Zeer ganstige berichten komen er uit ZuidAfrika be-
treffcndea’den nieuwen oogst. De President van de Kamer van
Koophandel te Durban acht een recordoogst niet onwaar-
schijn.lijk. Aan dan anderen ‘kant is het opmerkelijk, dat
men van aanbod ook op ‘latere versoheping van Zuid-Afri.
kaansihe mais zon weinig merkt. Wel zijn er telkens weer partijen afgeladen mais van Zuid-Afrika en ook van Oost-
Afrika aangeboden, ‘en deze vinden w’el een betere markt,
tot hoogere prijzen, maar ook voor deze maïssoort ‘is de
consumptievraag nog traag.
Ook deze week heeft men weinig gemerkt van aanbod
van mais van Rumenië of de andere Donaulanden. De ver-
schepingen waren deze week zeer klein en waar ook de
Vereenigde Staten zeer weinig bijdroegen, is het totaal van
de weekversihepingcu
L, ii
iettegenstaande grootere afladingen van Argentinië, kleiner dan een ‘week geleden en ook klei-
ner clan verleden’ jaar gedurende de overeenkomstige week.

Ge r s t: De markttoestand van dit artikel is bijna ge-
heel onveranderd. Het aanbod is gering en de verschepin-
gen zijn klein. De stoomende voorraad is wederom vermin-
clerd en het spreekt dus wel vanzelf, dat men voor ‘de be-

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

Noteeringen.

Chlcâgo
Buenos
Aires

Data
Tarwe Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Lii nzaad
Mei
Mei
Mei
Mei
Mei Mei

28Apr.’28
167
106%
64
7
1
8

12,20
8,05
15,90
21

,,

’28
15334
105818.
8171
8

11,90
7,75
15,55
28Apr.’27
135
1i
44%
6,10
15,40
28Apr.’26
164
727
4114
13,60
1,
11,40
6,90 15,30


28Apr.’25
149%
10611
8

4051
14,85
9,65 21,65
20Juli’14
82
5681
8

36%
9,40 5,38 13,70

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
30April 23April
2Mei

Tarwe (Hardwinter II) ….’

15,75
15,75
15,20
Rogge (No. 2 Wetern)

15,55
15,15 13,30
Mais (La Plata)
.

239,-
239,-
171,_
Gerst (No. 2 barley)

.

264,-
265,-
254,-
Haver (Canada 3)……

15,25
15,_
12,30
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavanLaPlata.zaad)…’

13,35
13,30
11,60
Lijnzaad:(La Plata) …..
3

368,-
359,_
366,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)

per 1960 KG.

AANVOEREN in tons van 1000 KO.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal
Artikelen

1

1

1

1

1

22128
April
i

Sedert

1
Overeenk.

22128
April
1

Sedert

1 Overeenk.

1928

1927
1928

1
1
Jan.
1928
1
tijdvak
1927

1928

1Jan.
1928

tijdvak
1927

32.289
.717.772
659.350
1.990
22.366 26.724 740.138 686.074
Tarwe………………
Rogge

……………..
2.493
62.566 85.469



62.566
85.469
Boekweit ………………..
216
7.224
8.280


67
7.224
8.347
Maïs ……………….
8.430
347.433 455.450
4.530 76.576
78.377
424.009 533.827
6.053.
116.915
151.191

3.240
2.899
120.155 154.090
Haver.

………….
1.625
64.281
56.510
1



1.436
64.281
57.946
3.682
73.035 88.978
1
1

10.243 145.848
77.058
218.883
166.036

Gerst

……………….

3.806 78.797
63.003

1.184

79.981
63.003
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

……………
40.709
42.517
f

40
15.318 13.109
56.027
55.626
Tarwemeel

………….80
Andere meelsoorten
385
4.723
6.255,



4.723 6.255

trekkelijk geringe kwantiteiten, die er aangeboden worden,
hooge prijzen moet betalen.
Nog steeds blijven Noord-Afrikaansche soorten de aan-
dacht trekken, omdat zij in verhouding tot andere soor-ten veel lager worden aangebodin. Ook is er aanbod tot
betrekkelijk matige prijzen van Canadeesche gerst van den
nienwen oogst voor verschep1n.g Octoler en later. Vooral in
Noord-Duitschland kwamen hierin nogal zaken tot stand:
Er zijn evenwel exporteurs, die het nog te vroeg vinden
om nu reeds gerst te verhandelen die nog moet worden
uitgezaaid.

H a v er: Het spreekt nvel cvanzelf, .dat ook haver vast gestemd was, al toont de Noord-Amerikaansche termijn-:
markt in verhouding niet zulke groote prijsverhoogingen.
Ook van dit artikel is het aanbod gering en de prijzen zijn
zoo hoog, dat haver als algemeen voerartikel niet meer in’
aanmerking komt. Men is evenwel verplicht voort te gaan
met liet koopen van haver, zij het dan ook in beperkte hoe-
veelheden en als gevolg ‘worden dan ook de iiooge prijzen
.
.
betaald.

SUIKER.

Ook de afgeloopen week bleven de verschillende suiker-
markten uiterst kalm gestemd.


Op de termijnmarkt in New York liepen de prijzen nog
ietwat terug, ofschoon de fluctuaties zeer gering waren. Het
-slot was als volgt: Sp.C. 4.33; Mei 2.61; Juli 2.73; Oct. 2.83;
Dec. 2.91; Mrt. 2.76. De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroegen
deze week 74.000 tons, de versmeltingen 56.000 tons tegen
69.000 tons in 1927 en de voorraden 468.000 tons tegen 275.000
tons.
In Cuba- en andere koloniale suiker ging slechts weinig om
tot ongeveer 2.11/16 dc. c.&fr. New York.
De laatste Cubastatistiek is als volgt:

1928

1927

1926
Oubaansche Productie
tot24April ……..3.750.000 4.120.000 3.968.874 Tons.
Couiumptie ……….31.692

42.000

53.000
Weekontvangsten af-

scheephavens ……142.366 150.136 177.500

,,
Totaal sedert 1 Jan. .. 2.523.427 2.888.842 3.056.361
Werkende fabrieken

53

64

156
Weekexport ……….107.622

95.137

91.225
Totale ëxport sedert
1 Jan . ………… 1.214.281 1.419.289 1.665.441
Voorraad Afscheep-
havens ………….1.299.484 1.427.820 1.306.646
Voorraad Binnenland

1.204.543 1.339.294 1.035.009

In
Engeland
bracht het bekend worden van het budget
klaarheid in de onzekerheid, welke gedurende vele weken op de
Engelsche markt heerschte in verband met de invoerrechten
en accijnzen op ruwe suiker. Daarin wordt voorgesteld de
rechten op suikers polaniseerende tusschen 76 en 98 graden niei

onbelangrijk te vermindren. Verlaging bedraagt voor de
invoerrechten tusschen Sh. 1/1 en bijna Sh. 2/2, al naargelang
de polarisatie van 76
°
tot 98
°
stijgt, terwijl voor de bescher-
mende rechten en accijnzen deze vermindering zich ongeveer
tusschen deellde verschillen beweegt. Men verwacht, dat ten
gevolge hiervan eenerzijds Engelsche raffinadem-s zich t-hans
op ruimer schaal zullen dekken en anderzijds het Continent
weder

t
evenals v66r den oorlog – voornameljjk ruwe suiker
naar Engeland zal exporteeren, aangezien dit voordeeliger is dan de export van suiker boven 98
°
en geraffineerd, waarvan
de rechten resp. hetzelfde zijn gebleven en nieuwe toegevoegd
werden.
De termijnmarkt bleef nog wat weifelend en het slot was
als volgt:
Mei Sh. 15/7k; Aug. 15/10k; Dec. 15110k; en Mrt. ’29 Sh. 16/1k.
Op
Java
bleef de markt voor tweedehands suiker prijshou-
dend en konden noteeringen voor prompte en spoedig lever-
bare suiker ietwat verbeteren.
Hier le lande
bleef de markt de afgeloopen week kalm en
prijshoudend gestemd. Ten gevolge van likwidaties van Mei-
termijn alhier, en op de buitenlandsche markten, brokkelden
prijzen ietwat af en waren slotnoteeringen:
Mei / 16–; Aug.
f
17.-; en December / 17-.
De omzet bedroeg deze week 3650 tons.

NOTEERINGEN.

Londen

New
York
Amsterdam

1
white Java’s

Cuba’s

96°
Data

per

Tates

f.o.b.
per
1

96° ci.!.

Centri
Augustus Cubes1

fugals

No. 1 Meiljuni i

Mei

basis 99°
30 Apr.’28
f

171
301101
1219
12110%
4,36
23 Apr.’28
,,

178
10

3313
12
/
1
OM
131-

4,43
30Apr.’27
,,

20i1,
356
14110%
1413
4,77
30Apr.’26
,,

17
1
1
8

.
33/-
15/1%
1119
4.27

ruwsuiker
basis 88°
4 Juli ’14
f
11
18
/
82

18/-


3,26
basis 990

1)
1-let verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en
f

krist.suik. 99° is aan te nemen
opf3p. 100KG.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Belirens & Sons.
Manchester, d.d. 25 April 1928.

In de Amerikaansche katoen.markt is weinig leven te be-
speuren. Prijzen zijn in de afgeloopen week eenigszins gestegen,
hetgeen men voornamelijk toeschrijft aan ongunstige weer-
berichten uit de katoendistricten. Consumenten beginnen meer
aandacht te schenken aan de te beplanten oppervlakte voor
den nieuwen oogst en den waarschijnlij ken invloed hiervan op
den verderen loop van katoenprijzen. Egyptische katoen blijft
fluctueeren. Zaterdag stegen prijzen in Liverpool ca. 40 plinten,
welke stijging echter Dinsdag weer verloren ging. Verbruikers

2 Mei 1928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

van Egyptische katoen bljjven zich bij de hoogere plijzen
afzijdig houden, welk standpunt men bij de huidige, steeds
varieerende prijzen, hoe langer hoe meer inneemt.
Over de Amerikaansche garenmarkt valt weinig nieuws te
rapporteeren. Voor grove nummers bestaat weinig belang-
stelling, terwijl prijzen over het algemeen slecht zijn. in medio
en fijnere nummers beperken zaken zich voornamelijk tot
kleiné hoeveelheden en is de totaalomzet slechts beperkt. Er
zijn flinke kwanti 40/2 tegen zeer lage prijzen voor Indië ver-
kocht, terwijl voor binnenlandsch verbruik flinke hoeveel-

heden 30/2 en 4012 in de betere kwaliteiten tegen behoorlijke
prijzen zijn omgezet. In Egyptische soorten blijven zaken zich tot’ kleine hoeveelheden beperken, hoewel hier en daar enkele
spiners rapporteeren, dat hun totaal verkoopen in de afge-loopen week grooter zijn geweest dan de productie. Dit is
echter niet algemeen, daar de meeste producenten berichten,
dat de omzet onvoldoende is, hetgeen men wijt aan den hoogen
prijs van Egyptische tegenover Amerikansche katoenprjzen. In getwijnde garens is de vraag, zoowel voor het binnenland
als voor export, gering.
Ook deze week valt er in de doekmarkt niets nieuws te
melden en prijzen zijn over het algemeen onveranderd. Voor Shanghai en China in het algemeen, worden zaken in fancies
gerapporteerd. Indië tracht dhooties tegen belachelijk lage
prijzen te koopen, terwijl er een goede vraag’ bestaat naar di-
verse styles in lichtere goederen en de zwaardere soorten ver-
waarloosd worden. In enkele gevallen, waar fabrikanten goed
van orders voorzien zijn, zooals in sommige fancy-artikelen,
bestaat er een neiging om hoogere prijzen te bedingen, terwijl
juist voor die soorten, die sedert maanden verwaarloosd zijn,
biedingen te laag zijn, zoodat zelfs fabrikanten, die het drin-
gendst om orders verlegen zijn, niet geneigd zijn deze te aecep-
teeren. Er gaat dan ook weinig om, doch de toon van de markt
is vast. Indië en China zijn beide geïnteresseerd, doch er worden
geen zaken van beteekenis geboekt. De Straits en de kleinere
markten toonen weinig belangstelling.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen 17Apr.24 Apr.
18Apr. 25Apr. T.T.opBr.-Indië
1
/
5
H
1
/
5
H
F.G.F. Sakellaridis21 ,05 21,30 T.T.op Hongkong 2/011
a
210i1
G.F. No. 1 Oomra 7,95 8,15 T.T. op Shanghai 2/6k 2/7

Noteering voor’ Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

27April
1928
1
20
April
1928
1
13April
1928
1
27
April
1927 27
April
1926

New York voor
Middling…
21,85e 20,45e 20,45e
15,30e
18,90e
New Orleans voor Middling
21,08e
19,93e
19,95e
14,88 c
17,88e
Liverpool voor
Middling
.

11,61 d
11,25 d
11,11 d
8,24 d 9,99 d

Ontvangsten iii- en uitvoeren van Amerikaansehe haveni.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’27
Overeenkomstlge periode
tot
20April’28
1926127
j


1925126

Ontvangsten Gulf-Havens.

Atlant.Havens
7707
12213 8909

Uitvoer naar Gr.Brittannië
1

1189
2318
2007
,,’tVastelandetc.
4238
5569 3910
Japan….. ….
859
1514
986

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Overeenkomstig
tijdstip
20
April
’28
1927
1926

Amerik. havens.
.
… .,.. …
1527
2154
1032
773
859
1540
138
217
28
Binnenland …………..
New York

……………
372 528 323
New Orleans …………
Liverpool ……………
540 1072
537

KOFFIE.

Ook ditmaal valt slechts te berichten, dat de stemming on-
veranderd bleef. In de aanbiedingen van Rio en van Santos
ksvani slechts bij enkele afladers een onbeduidende wijziging,
zoodat gezegd kan worden, dat de Braziel-offertes dooreen-
genomen onveranderd bleven. Nederlandsch-Indië was alleen
met enkele dor goedkoopste ongewasschen Sumatra-Robusta-
soorten op prompte veischeping iets lager, doch van de betere
ongewassehen kwaliteiten en van W.I.B. Robusta f.a.q. zijn
de prijzen aldaar eer iets hooger dan verleden week. Palembang-
Robusta, Mei-verscheping, staat op het oogenblik, evenals een
week geleden, op 36 ct. cif., uitgeleverd gewicht.

Aan de termijnmarkt kwam in de noteering van het Gemengd
contract voor Mei 1928 geen verandering, doch ‘de andere
maanden liepen 3/8 ct. terug. Het Santos-contract, waarin
bijna niets meer omgaat en dat daardoor sedert eenigen tijd
te laag was blijven staan, werd door een verhooging van 1 – ct.
iets meer in verhouding tot de werkelijke waarde gebracht.
De noteeringen van dit contract zijn overigens onder de be-
staande omstandigheden als ,,nominaal” te beschouwen.

In loco bleven de prijzen van de meeste soorten ongewijzigd;
alleen Palembang Robusta, waarvan de voorraad ten onzent
beduidend is geslonken, terwijl slechts zeer weinig op het oogen-
blik onderweg is en de nieuwe aanvoeren eerst in den loop van Juni kunnen worden verwacht, liep wat omhoog.. Tot zeer kort
geleden was tot 35 ct. slechts moeilijk en bij kleinigheden te
plaatsen; op het oogenblik wordt 35-} en 36 ct. betaald en enkele
houders willen zelfs onder 37 ct. niet afgeven. Ook van de
indere soorten is de afzet in de laatste dagen wel iets beter.
Het schijnt, dat de consumptie, clie aan alle markten reeds se-
dert geruimen tijd slechts het hoognoodige heeft gekocht,
langzamerhand gedwongen wordt, haar voorraden, die onge-
twijfeld zeer klein zijn geworden, aan tç vullen. Dit verschijnsel
doet zich niet alleen aan de Nederland.sche markt voor, doch
ook van de andere Europeesche markten en van Amerika ko-
men berichten, dat met grond verwacht mag worden, dat de
branders het nog slechts korten tijd zullen kunnen uitzingen,
omdat de onzichtbare voorraden geweldig zijn geslonken.
Wanneer deze, verwachting bewaarheid mocht worden en het
verbruik in de verschillende cotiswnptielanden bijna gelijk-
tijdig in de markt mocht komen, zou dit hoogstwaarschijnlijk aanleiding geven tot verder aantrekken der prijzen. Waar het
grootste gedeelte van de zoogenaamde Milds in de verschillende
productielanden verscheept is en druk van die zijde dus niet
meer te verwachten is, kan worden aangenomen, dat Brazilië
de gelegenheid niet zou laten voorbijgaan om de prijzen nog
wat op te zetten.
Dat overigens de lcoffie-cultuur, ten gevolge van de zeer
loonende prijzen, welke nu reeds sedert jaren worden gemaakt,
zich ook in Brazilië belangrijk uitbreidt, wordt bewezen door
mededeelingen van het Gouvernement van den Staat Parana,
dezer dagen gedaan bij gelegenheid van de uitgifte van een
leening te Londen en te New York. Vermeld wordt namelijk,
dat, waar de eerste koffie-plantage.s in dezen Staat eerst eenige
jaren geleden zijn aangelegd en de eerste oogst (1924/25) een
waarde had van £ 172.872.-.-, de volgende oogst reeds
£717.500.-.- opbracht en de oogst 1928/29 geraamd wordtop
600.000 balen tot een waarde van ongeveer £ 2.650.000. -. -. Er wordt bijgevoegd, dat de uitbreiding van de cultuur aldaar z66 snel gaat, dat gerekend wordt op een opbrengst van min-
stens 5 millioen balen over eenige jaren. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 101/6 á 104/- per
cwt. en van ‘dito Prime ongeveer 105/- è 107/6, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschi-ijviiig, prompte verscheping,
bedragen 70/- á 7 1/6:
Van Robusta op aflading van Nederiandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op’ het oogenblik:

Palembang Robusta, Mei-verscheping, 36, ct.
Benkoelen

37′
Mandheling

,,

,,

404-
W.I.B. f.a.q.,,

,,

,,

45

alles per
4′
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele ]oco-noteeringen bleven onveranderd 63 ct.
per
4-
KG. voor Superior Santos en 47 ct. voor Robusta.

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan den ochtend-eaU als volgt:

Santos-contract

,
basis Good

11

Gemengd contract
basis Santos Good

Mei
1
Sept.
Dec.
1
Mrt.
11
Mei
1
Sept.I
Dec.
1
Mrt.

1 Mei
52
51
503f

427/
8

421,
4071
s

40
24 April
51
50


4271
8

4281
8

41y,
4071
s

17

,,
51
50


2
K
42y
4

4071
8

40
ii

,,
51
50


4211
8

4171
8

40y4
39’12

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende gemengd contract (basis
Rio No.
7) waren:

Mei

Sept.
1

Dec.
1

Maart

30 April

……
$
14,50
$
14,30
$
14,08
$
13,80
23

,,
,,

14,41
,,

14,30
,,

14,10
13,87
16

,,
,,

14,67

..

,,

14,31
,,

14,08
13,81
10

,,
,,

14,25
,,

13,78
,,

13,57
13,30
Rotterdam, 1 Mei 1928.

392

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1928

(Mededeeling van (Ie Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeriiigen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
te San (os
Wisselkoers
te Rio
op Londen
Voorraad
1

Prijs
Voorraad
1
Prijs
(In Balen)
1
No.7)
(In Balen)
1
No.41)

30 April 1928
283.000
25.525 1.102.000
1
33.000
6
23

.

1928
271.000
125.525 1.180.0001
33.000 6
16

1928
254
.
000
1
25.200
1.142.0001
33.000
6
2 Mei

1927
111.000
1
2
5.050
921.000125.300
59′
lfj

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

Ie Rio

te Santos Data

Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

28 April 1928…..

90.000 3.279.000 206.000 8.650.000
30 April 1,927….

26.000 2.986.000

211.000

8.001.000
1)
in Reis.

THEE.

])e theemarkt in dc afgeloopen week bepaalde zich vrijwel
tot de veiling van 26 April, die een aanbod te zien gaf van ruim 11000 kisten Nederlandsch-Inclische thee, directe aanvoer.
:De veiling had ditmaal een vlug verloop en de prijzen waren
vast en liepen tot 5 cents hooger dan did in vorige veiling.
Er viel voornamelijk goede vraag op te merken voor blad-
thee in de diverse soorten, terwijl ook voor buitenlandsche
rekening nogal goed in de markt werd getreden.
Hoewel er aanvankelijk nogal verschill,ende partijen werden
opgehouden, is het per saldo onverkochte deel dezer veiling
slechts zeer klein.
De volgende veiling is vastgesteld op Woensdag 16 Mci en zal
een aanbod te zien geven van ruim 20.000 kisten Nederlandsch-
Indische thee.
Londen opende in de afgeloopen week in een ietwat zwakke
tendenz speciaal voor de ordinaire soorten, doch sloot vast met kleine prijsverhoogingen voor alle kwaliteiten.

Amsterdam, 30 April 1928.

1

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Ofschoon van Noord-Amerika iets meer omging, bleef het
aantal genoteerde orders toch gering en de viachten staan zwak
Van de Nort.hern range en St. John N.B. weid niets bevracht,
terwijl van de St. Lawrence een zestal booten werd gedaan.
Per Mei werd van Montreal naar de Middeil. Zee hevracht tegen
154- cents per 100 lbs., basis éénloshaven. Montreal/Avonmouth
betaalde 2/74- per qtr: zwaar graan, optie Liverpool, Dunston
of Ruil tegen 2/104-,. begin Mei, terwijl voor dezelfde positie
naar Griekenland 20 cents is betaald, basis 4 loshavens. Naar
het Continent was de vracht laag. Een boot van 30.000 qtrs.
per Mei werd bevracht op basis van 12 cents naar Antwerpen!
Rotterdam, 13 cents Hamburg/Bremen, optie Danzig tegen.
144- cents.
De suikervrachten.markt van West-Indië was kalm. Han-
dlige tonnage van 3000 tons, Mei belading, zou waarschijnlijk
18/.
tot 18/6 kunnen bedingen van San Domingo naar IJ.K./
Continent, doch er was hoofdzakelijk vraag naar tonnage van
middelmatige grbotte per Juni op basis van 16/3 tot 16/6 van
Cuba.
De North Paeific was kalm. Een prompte boot met 5 Mei
canceffing is bevracht van Vancouver naar U.K./Continent
tegen 27/-, basis 1 haven met 6 d. minder voor Antwerpen of
Rotterdam. Per Augustus/September is een lading gerst ge-
daan van San Fransisco naar ,,picked ports” U.K. tegen 30/-.
De markt van La Plata was de a.fgeloopen week minder
levendig. Door de geringere vraag zijn de vrachten iets minder
geworden en naar Antwerpen/Rotterdam is 21/9 geaccepteerd
voor prompte tonnage van boven La Plata havens. Bevrach-
ters toonden meer interesse voor Mei/Juni, doch daar voldoende
tonnage wordt aangeboden is er weinig kans op een stijging der
vrachten –

De chilisalpetervrachtenmarkt bleef onveranderd. Een Mei
boot wordt zonder succes aangeboden naar het Continent
tegen 26/-. ,
De vrachten van de Oostelijke afdeelingen
zijn
vast. Van
Saigon is een tekort aan tonnage en bevrachters willen 29/- tot
2916 betalen per Mei naar de gebruikelijke range U.K./Conti-
nent. Ofschoon Australië iets kalmer was, zijn de vrachten vast
gebleven. Tonnage van middehatige grootte werd bevracht
van West- en Zuid-Australjë naar de Middell. Zee/U.K./Con.
tinent per Mei/Juni tegen 38/-. Van Burmah is een 9000 tonner
bevracht naar de Middellandsche Zee of Continent tegen 25/6

per 5/25 Mei en kan een boot van middelmatige grootte worden
geplaatst naar Triëst of Fiume tegen 26/-.
Van de Middellandsche Zee ging iets meer om, doch rio
vrachten bleven grootcndeels onveranderd. Voör erts werd
om, betaald: Meihla/Rottcrdam 4/74-, Bona/Rotterdam 4/3,
IJmuiden 4/9, terwijl voor fosfaat werd betaald: Tunis/Dan.
zig 8/9. Van de Golf van i3iscaye was iets mee.r vraag en er
wordt niet overvloedig tonnage aangeboden. Bilbao/IJmuiden
betaalde 519, Rotterdam 5/44-.
• De uitgaande kolenvrachten van Engeland naar de Oostelijke
Middellandsche Zeehavens waren iets vaster gestemd. Van
Wales werd o.m. betaald: Boi-deaux 4/-, Piraeus 10/3, Alexan-
drië 916,.Las Palmas 7/9, Buenos Aires 10/3 en van de Oostkust:
Gothenhurg 4/9, Aarhus 4/104-, Antwerpen 2/6, Genua 7/74- en
Port Said 9/6.

RIJN VAART.

Week van 24 t/m. 30 April 1928.

De algemeene toestand bleef ongewijzigd.

ONTVANGEN:

La ifJiCsia
y
ei ljsIado en Â[enico
(Ibstud’i.o Sobre los Con-
fIk-toe entre al Clero Catolico y los Gobier.nos Mexiea-
nos •desde la .l.trdepen(ienoia Hasta Nuestros IDias) por
ei Jic. Alfonso Toro; Publ.ieac’iones
dcl
Archï.vo General
de In Nanio.a; 11f staclos Unidos Mexicanos-Secretaria de
Gobernacion. Mexic, 1927; T
..alleres Gralicos de la
Nacion.

liet Koloniale Bedrijfsleven I. De Javu.suikcrvn.dustrie in
heden, en verleden, gezien in het bijzonder in ha.re
sorsaai-econosn’isc/,.e beteckenis
door II. Ch. G. J. van
der Ma.ndere, Secr. v. d.. Bond w. Ned.-Inclisehe Suiker

Oncicrneni;iiigen (B.E.N.I.S.O.). Amsterdam, 1928; Bu-
raamt Itidustria.

liet; I.fbeiaiinqsssjsteem.
door
.
M.
‘l3an.iiekers. Amsterdasn.
1028; iT J. Paris.

Diclas-ations of ficialles coswernant les. recomnmasmdations de
la. Con! es-énce Economique Internationale.
Gendve,
1928; Sociétd des Nations.

Eenige beschouwingen over de fisva.smciering van de suiker-
industrie en dan- suikerhandet op Java;
cursorisohe
voordrachten gehouden te Tilburg door Mr. E. G. J.
Gimbrbre, Hoogleeraar aan. de R.-K. Hatidelshooge-
school te Tilburg. Tilburg, 1928; Drukkerij Henri Berg-
nsmms & Cie.

De Rijs tinvoer in Nederlandsch-Indië;
Meiledeelingen van
de Afcleeling Landbouw v. .h. Dep.
v.
Landb., Nijverh.
en Handel No. 13, door M. B. Smits, wd. Hoofd der
A 1
deeling Landbouw-economie. Wel tevreden 1928;
Laiidsdrukkerij.

De voornaamste middelen van bestaan van cle inlandche
bevolking der Buiten gewest en ;
Mededeelingen van de
Afdeeling Landbouw v. ‘h. Dep. v. Landb., Nijverh. en.,
Handel No. 14, door M. B. Smits, wd. Hoofd der Af-
deeling Landbouw-eoonomie. Buitenzorg, z. j., Archi-
pel Drukkerij.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f 3,—.

Gebonden
f 4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-

neerden op het Weekblad wordt dit werk

beschikbaar gesteld tegen den prijs van

f
2,50 ingenaaid en
f
4,—
gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het

Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-

tijdige remise per postwissel of op postchèque- en

girorekening No. 8408, Rotterdam.

Auteur