7 MAART 1928
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economisch
2
S
„
tati
*
stische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, rIJVERHE1D, FINANCIÈN EN VERKEËR
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET ‘INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
13EJAARGANG
WOENSDAG 7 MAART 1928
No. 636
INHOUD.
BIz.
DE STEENKOLEN-CRISIS door
Prof. Ir, I. P. de Vooys.. 206
Een wetsontwerp tegen onbegrensde mogelijkheden door
Mr, A. N. Molenaar …………………………208
Onze Ansjovishandel in
1927
door
P. E. van Renesse . . 209
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De nieuwe herziening vau het Fransche Douane-
tarief door
Prof. B. Noga.ro ………………..210
AANTEEKIININGEN:
De stabilisatie van de Italiaansche valuta ………
212
Indexcijfers van groothandeisprijzen …………..
23
I3OIIKAANKONDIGINGEN:
Prof. Dr. P. A. Diepenhorst: Eerherstel der’ Actieve
Ï
–
Ïandelspolitiek (theorie en practijk); bespr. door
S
. Posthuma …………………………..214.
Kamer ijan Kopphan’delen Fabrieken Rotterdam
1803-
l98.
Gedenkboek samengesteld door het Secreta-
riaat der Kamer; bespr. door
Prof. Mr. Dr. U.
M. Verrijn Stuart ……………………….216
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN . ……………… .
217
MAANDCIJFERS:
•
Emissies in Februari
1928 …………………… 217
STATISTIEKEN EN OVERzICHTEN… ………….
218- 224
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederen handel.
Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
1
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algem.een Seoretari8: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. More8co;
Mr. Dr. L. F. H. Rego-ut; Dr. E. van Welderen. Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilth.uia;. Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrjn Stuart.
Redacteur-Secretaris: S. Poathuma,
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam:
Telefoon Nr. 3000. Postrckeving 8408.
Abonn.ementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën
.f
23,— per
jaar. Losse nvm.mer8 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut
ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande one.
vangen de abo’nné’s, Zeden en donatcurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Âangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver.
ten.tiss: Nijgh
eI
van Ditsnar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terelain, Amsterdam, ‘s-Gavenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
•
6
MAART
1928.
In den toestand van de gel’dmarkt kwam ook dere
week weinig verandering. Alleen het aa’nbd van eau
geld was in verband met ‘de m’aand’swisseiirig belang-
rijk geringer, zoodat de cailrente van 3 pOt. opliep tot
ongeveer 4 pOt. In cle overige noteeringen kwam ech-
ter geen verandering van beteekenis. De prolongatie-
rente schommelde tusschen 3% en 4 pOt. en particu-
lier ‘disco’nte tuaschen
3t1fjo
en 3
‘3
/io
pOt.
* *
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft
cfe post bin’n’enlandsche wissels een daling van’
f
5,2
riliioen te zien. De beleeningen vertoonen, blijkbaar
in ‘vei-band met’de maandwinseling, een stijging van
f9,1 mtllioen
De gou’dvoorraa’d der Bank bleef vrijwel op dezelfde
hoogbe. Het zilver verminderde met
f 700.000.
De
post papier ‘op het buitenland liep
f
400.000 terug,
terwijl de diverse rekeningen o’p d’e aetiefuijrde ‘der
béJans een stijging van
f
600.000 ‘te aan’schou’ven
geven.
De hiijettenci,rculatie klom van
f
176,5 mil’lioe.n tot
797 mil]ien. Het tegoed, dat het Rijk den laatsten
tjd vrijwel geregeld bij ‘de centrale credietinstel}i’ng
bezat, heeft gedurende d’e afgelopen week plaat’s ge-
taakt voor een ‘debets’ald.o van de schatkist ten’ ‘be-
dragë van
f 6
millioen. De rekening-courant-saldi van
anileren ‘geven, een stijging van f 1,6
mi’llioen te zien.
Het beschikbaar mebaalsaldo daalde met
f
2,5 milli’oen.
Het dekldngspercentage bedraagt ruim 55.
* *
*
De wisselmarkt was deze week weinig geanimeerd;
de omzetten waren geii’ng en in ‘de koersen kwam geen
Veranderin,g van heteekeiiis. De stemming bleef over
het ‘algemeen genomen weder vast. Dollars noteerden
2,48% á 2,48/s; Panden schommelden tusschen 12,12%
en 12,12% en Parijs tuaschen 0,77% en 9,78. Alleen
Marken liepen iets op en kwamen va•n 59,35%’ op
59,40. Daarentegen was Milaari aan het einde der
-‘vedk plotseling vrij flauw en’ daalde an 13,16 op
*
‘
‘
LON’DEIN, 5 MAART
1928.
Daar ‘het einde van de maand in de vorige berichts-
jeriode viel, ondervonden wij ‘hier ‘de ‘gebruikelijke
ermeerderde vraag naar geld ‘gedurende de eerste
h’elf t. der week. Er wand een beroep, gedaan op de Bank
van Engeland op Maandag, maar slechts voor een be-
trekkelij’k klein ‘bedrag, terwijl de hulp van de Bank
‘niet noodig bleek te ‘zijn op ‘de laatste 2 ‘dagen van de
maand. De e&i-ste dagen van Maart brachten zeer be
langrijke gel’dverschuivin’gen ‘en cle gebruikelijke geld-
ruimte, voortvloeiende uit betaling van dividenden en
afl’osbare obligaties’.
Disconto was frac’tioneel zwakker op 4-
3
fie
op
!de te verwachten gei’druitnte voor de eerste week of
10 dagen van Maart. Daarna zal de’belas’tingschroef
het markt’saldo wel zeer doen ‘slinken tot het einde
an het G’ouvernernents financieele jaar, nl. 5 April
1928.
206
ECONOMISCH-STAiSTISCHE BERICHTEN
7 Maart 1928
DE STEENKOLEN-CRISIS.
Wie er zich toe zet om door onderzoek en nadenken
-de crisis in de steenkolenindus’trie te begrijpen .en
te- verklaren, wordt steeds gedwongen om aan-dacht te besteden aan het En-gelsche kolenprobleem. Of en hoe
dit opgelost wordt, is van een overwegende beteekenis
voor de toestanden in de West-Europeesche mijn-di
t-ricten en voor de kolenvoorziening in het algemeem
Het is toch het groot-e overschot der productie bovep
het eigen verbruik in Engeland, -dat voor andere
voortbrengers de prijzen drukt en d’en afzet belen’
;
mert. Algemeen bekend is, -dat de schade, die aldtis
borokkend word-t, Engeland zelve geen voordeej
brengt; integendeel leidt tot onhoudbare ‘toestanden
aldaar. Zoo onhoudbaar, .dat er eene verandering koi
men moet. De bonen dalen beneden ongedachte gren-
zen, en -desondanks wo-rden -door de .mijnondernemin-
gen verliezen geleden, -die hen aan den rand van -den
ondergang brengen. Geen won-der -dus, dat er naar
algemeen-e verwachting in de Engelsche mijnindustrio
‘spoedig iets moet gebeuren, en dat in gespannen aan
;
‘dacht wordt gevraagd, wat ‘het zal ‘zijn. Er is zelfs
meer -dan aandachtige waarneming. Van Duitsch9
zijde is reeds herhaaldelijk -de toezegging gedaan eenr
redelijke en billijke overeenkomst. Nog onlangs kon de Engels-che regeering ‘dit officieel verklaren. Ook
do Nederinnd-sche regeering toon-de bij mo-ne vâu den
Minister van Waterstaat in de zitting van de Tweede
Kamer van 21 Februari jl. zich bereid tot bespreking
eener regeling. België wil stellig niets liever. Te zeer
lijden ook do West-Europeesche kolencen’tia onder de
Engelsche malaise, dan dat zij niet met- beide handeü
elke poging’ -zond-en aangrijpen om ‘de ‘kole’nv-oortbren-
ging door aanpassing aan -de behoeften op een -gezor-
den grondslag te brengen. De goede wil is er dus
ook in Engeland. Meer dan ‘da-t, -het belang, ja zelfz
do nood dringt. Wat ontbreekt er dan? Alleen maak
de kennis van – en -de bekwaamheid bot – de taak,
die’alleree.rst, in Engeland vervuld m-oet woi-d-en. D-och
dit ,,alleen” is bittere ironie. De taak is reusachtig
en zeer verwikkeld. Voor wie dit nog niet beseft ii
bij uitstek leerzaam het ‘boek, -da-t in ‘t najaar is uit-
gegeven door ,,The Instit-ute of Eco-nomics”, getiteld: ,,The British Goal Dilemma”, geschreven ‘door Isa-dor
Luhin met ‘Helen E’verett ondersteund -door ,,council”-
en,, staff” van het instituut. –
Niet zond-er bedoeling wordt hier het woord dilemm
inplaats van probleem gebruikt. En van ‘diepen ernst
getuigt het motto: ,,T’his is a question of -that almost
relî-g-i’ous importance, whic-h needs the s’epa-rate s’tucly
and determination of every intelligent person.”
1)
In het besef, dat het onderwerp niet enkel politiek
of -speciaal En’gelsch is, maar om zeer veel verschil-
lende redenen ieder den-kend mensch iioet bezigh’ou-
den, geeft het boek na een breed historischoverzicht
een zoo diep mogelijk gaande analyse van wat ‘tea
slotte zich toont als een -dilemma. Ofschoon ‘de ver-
diensten der samenstellers -daarmee niet ten voile er-
kend zijn, kan een schets van den inhoud toc-h duide-
lijk maken, ‘hoe zij hun taak hebben opgevat. Daar-
door is tevens aangegeven, welke waarde aan hunne
conclusies is ‘te -hechten. Geenszins is- echter -de lezing
van het boek daardoor overbodig. Integendeel, die
lezing zij met warmte -aanbevolen. Allereerst voor
hen, -die in de kolencrisi.s belangstellen. Verder ‘na-
tnurij’k voor hen, -die -de rol van -deze quaestie in de
Engel sche politiek – vervolgen, waar ‘de
11
ationalisa’tie der kolenmijnen van vooraanstaande be-teekenis was en
bleef. Dan ook voor hen, -die -d-e ‘toekomst van Enge-
land op de wereldmarkt willen nagaan. En ten slot-te
niet het minst voor hen, die zich interesseeren voor
de houding, -die de overheid tegenover het in-dustrieele
leven inneemt of ‘behoort in te nemen. Zij vinden
naast -cle pogingen – van ‘t Sowjet Rusland- en het f’as-
1)
Merk-waarcliger wijze ontleend aan een artikel van
W.
Standey Jevons uit het jaar 1865 en getiteld ,,The Coal
Question”.
cis-tisch Italië, in de zorgen der Engelsche regeeri-ng
over de mijnindustrie een ander sprekend voorbeeld,
w’aara en zij hun no gedachten kun n en toetsen.
* *
*
– De schrijvers- van het boek waren zich ervan be-
wu-st, -dat velen hunner lezer-s on-geneigd zou-den zijn
hen op een langen en moeilijien weg van -objectief
onderzoek te volgen, -daar -die lezers rdèds tevoren met
hun oor-deel gereed waren en in ‘t boek eene beves-
tigin-g ervan zouden zoeken. Daarom hebben zij ge-
poogd in een inleidend hoofd-stuk -hun weg vrij te
-maken, en wel van ,,pi
–
tfal-l-s-” -en ,,praju-dic-es”. Het on-
derwerp was toch niet onbewerkt. In-tegen-deel is er
misschien nimmer aan een kwestie zooveol aandacht
besteed door commissies, poes, ja eigenlijk door “t
geheele Engelsche volk en velen daarbuiten. Zooveel
zelfs, dat een voor
–
aan-staand man van een ,,psycholo-
gischo obsessie” sprak. Me-t als gevolg een kostbare
verwarring; kostbaar
–
tot een bedrag van een billioen
dollars. Over de feitelijke wijziging in de ‘grondslagen
oener machtige en welvarende industrie, eene wijzi-
ging, -die zich onverbiddelijk voltrok, heeft zich een
onvruchtbare -en -dogmatische strijd ontwikkeld tu-s-
schen hen, die aan geen veran-derii-g wilden geloo-
ven en de oude grondslagen onverbrekelijk -met- -de
welvaart verbonden zagen, -en anderzijds hen, die met
veroordeeling van het oude stelsel zonder meer ge-
loof-den aan een nieuw systeem, op-gebouwd op de ver-
woestin-g van het oude.
,,Thus bigotry and imp-iety confront ‘each other”,
terwijl d-e discussie in bewoordingen – gevoer-d wordt
van een ,,highly inflated verbal currency”.
Ond-ertussc-hen ontbraken de lust en -de ij-v–er to-t -de
aanpassing en -de iamenwerking, die noodig werden.
door den drang -der gewijzigde economische grond-
slagen.
In het midden van de verwarring en -den hef tigen
meenin-genst-rij-d moest het probleem worden ontdekt
en behandeld.
Hoe -deden -dit -de schrijvers? Zij hebben hun- taak
in drieënverdeeld. Allereerst beschrijven zij -den -gang
‘der gebeurtenissen, die den omkeer van bloei tot in-
een-storting-der kolenindu-st-rie kenmerkten. Daarna
zoeken zij de logische -noodzakelijkheid van -het- ge-
beur-de op. Ten slotte zien zij -de -onvermijdelijke ge-
volgen ervan onder oogen. Elk der drie doelen is
nauwkeurig en toch boeiend beschreven.
Wat de -gebeurtenissen betreft zijn er vier episoden
te onderscheiden. In een korte maar treffende samen-
vatting wordt geschetst ,,de bloeiende bedrijfstak”,
di-e -de breed-e en vaste basis vorm-de vo-or Enge-lands industrieel e ontwikkeling, handel en welvaart
en die gedurende driekwart eeuw de vruchten genoot
van een al-door toenemenden -groei en vooruitgang. Tn
de tweede periode nadert -di-e industrie haar noodlot.
Nauwkeurig is -cle feitengang beschreven: cle- druk
der oorlogsbehoeften; -do regeeringscontrôle; het zoe-
ken naar een -nienwen samenhang; cle bloei in 1919/20;
do -onverwachte instorting in 1921; cie worsteling
tegen de clefla,tie; een
–
tij-dperk van nieuwe hoop
1922124; -de verborgen krachten naar vernieling; het
ontwaicen; de moeilijkheid; een gekochte vrede.
De derde periode schildert -de vertraagde ineen-
storting; hoe de bedrijf-s-tak -aan -den rand van ‘t ban-
kroet verlceert-; hoe -de koninklijke commissie in een be-
woncleren-swaar-di-g verslag -den toestand weergeeft;
hoe do onderhandelingen over de uitvoering -der aan-
gegeven herstelrni-ddelen op niets uitlo-open; hoe er
een algemeene -sluiting dreigt en tea slotte d-e regee-
ring aJles beproeft om die te voorkomen. Dan komt
in de laatste vierde periode de historische groote
staking, clie een oo-genhlik in een revolutie dreigt 0-ver
te gaan om -daarna hardnekkig te worden voort-gezet.
Beschreven wordt wat er al
–
-niet beproefd is om te
bemiddelen; hoe het einde kwam en wat -cle staking
ten -slot-t-e gekost heeft.
In zelceren zin was dit historische -deel van de taak
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
207
der schrijvers gemakkelijk; het moeilijkst was om
objeetief te zijn en werd uitvoerbaar door zich te hou-
clan aan de feiten, en de kritiek naar alle zijden te
i-ichten.
Belangrijker, omdat het kennis en inzicht vereisch-
te, was de taak om een logische en heldere verklaring
der gebeurtenissen te geven. Op dri-eërlei ma.nieren
is daarnaar getracht. Alleieers-t door de wortels van
het kwaad -op te sporen, ‘te weten: de verminderde
productie, de last der verhoogde bonen, de achter-
lijkheid der techrische bedrijfsuitoefening en de ver-
loren markten voor afzet.. Elk dezer oorzaken op zich-
zelf had reeds een malaise kunnen veroorzaken; te
zamen brachten
zij
een te ernstiger ineenstorting, om-
dat de werking telkens door toevallige gebeurtenis-
sen verborgen bleef. Met uitvoerige cijfers, in dwin-
gend betoog, is -dit aangetoond.
Toch achtten de
schrijvers
zich hiermede niet te-
‘reden.
Zij
wilden ook de houding zoowel der mijn-
bestuurders als ‘der mijnwerkers; de onverstandige
houding van beide, verklaren. Van een technisch-eco-
nomische analyse gaan zij over naar eene psycholo-
gisch-economische. In een hoofdstuk getiteld: de tra-
ditie der mijnei’genaren, beschouwen -zij achtereenvol-
gens: de trotschë positie der oorspronkelijke Britsche
mijne.igena.ren; den achtergrond van het economisch
‘geloof, waarop zij vertrouwden; de gangbare economi-
sche opvattingen en de rechtvaardiging daarvan door
de feiten. Recht daartegenover staat het hoofdstuk:
d’e geestesgesteldheid• der mijnwerkers, waarin be-
schreven wordt hunne traditie, •d.w.z. de herinnering
en nawerking van hun vroegeren toestand; verder
hun leven en hun werk, alsmede hun oude beweging
voor maatregelen ter verbetering, telkens met goed
gevolg voortgezet. Logisch ontwikkelt- zich uit een
en ander hoe het program voor nationalisatie der
mijnen moest ontstaan en welke vormen het moest
aannemen.
Het derde deel van de taak der schrijvers is, on-
danks de verdiensten van ‘t vorige, verreweg het
belangrijkste. Van zelfsprekend komt toch de vraag: wat nu? De schrijvers schroomden niet onder oogen
te zien wat voor geneesmiddelen behooren te worden
aangewend. En ook hier toonen zij hun objectieve en
systematische werkwijze. Voorop stellen zij de vraag,
wat- voor behoefte zal er ‘bestaan aan Britsche ‘steen-
kolen? en laten zich niet verleiden -tot die -andere
vraag: hoe brengen wij’ een onbepaald hooge produc-
tië aan den man? Zij schuwen elk bodemloos optimis-
me, en willen koel de feiten waarnemen. Allereerst
dat in het wereld-verbruik heb jaarlijksch accres van 50
millioen ton, dat -voor -den oorlog viel waar te nemen,
na den -vrede niet meer verscheen. Verschillen-de waar-
schijnlijke oorzaken worden hiervoor aangewezen.
Daarna wordt -de Engeische -kolenexpor.t -onder ‘t mes
genomen, en land voor land onderzocht waarom de af-
zet is verminderd of verloren -gegaan, ‘t-en einde tot de
conclusie te komen, dat zelfs -de hardnekkigste en
scherpste concurrentie -de markten van v66r 1914 niet
ican terugwinnen. Verder word-t bekeken en met cij-
fers aangetoond, hoeveel de bunkerhande-1, vooral door
het toenemend gebruik van stookolie’, moest- verliezen.
Ten slotte komt het eigen kolenverbruik in Engeland
aan de beurt, en passeeren verschillende -groote cate-gorieën van afnemers een korte maar degelijke revue,
waaruit blijkt, dat een kleine toeneming hier en daar,
zooals voor ‘de Spoorwegen, en de electrische centra-
lan, niet goed kon maken het verlies van ‘T millioen
-ton in de Engelsche ijzerindustrie wegens achteruit-
gang van productie, voor een deel ‘-t gevolg van een
crisis bij de scheep we-s-ven. Betere verwachtingen voor
het eigen verbruik -durven ‘de
schrijvers
niet aan, zee-
dat zij de gev-o]gtrekking maken: de Britsche kolen-
industrie moet met een -geringere productie naar ren-
tabiliteit streven. Drie wegen zijn daarvoor aan te wij-
zen: geringere looncosten; meer efficiency; veredeling
van het product. Des te- meer is het- een en ander noo-
dig, waar de schrijvers aaii -de voortzetting eener
scherpe concurrentie op de wereldmarkt blij-ven ge-
boven.
De eerste wég: min-der loonkosten en dus goedk-oo-
per kolen noemen de schrijvers: ,,de traditioneele”.
Ofschoon zij- geenszins ontkennen dat langere werktijd
en lagere loo-nen noodi-g waren en blijven, zien
zij
erin
geen afdoen-do -oplossing. Hun krachti-gste argument
hiertegen is, -dat lage prijzen niet in staat zijn bij
het artikel steenkool het verbruik en dus den afzet te
vergrooten. Daarnaast zetten zij’ uiteen hoe het onmo-
gelijk is op ‘den -duur de Britsehe mijnwerkers op een
laag levenspeil rustig te doen voortw-erken. Uitvoerig
en met groote kennis van zaken worden de verbeterde
efficiency en veredeling van het product samengevat
al-s ,,de weg van den technicus”. Maar aan ‘t eind ge-
komen der opsomming van velerlei wat mogelijk en
wen-schelijk is, wordt betoogd, dat dit alles ten koste
van belangrijk nieuw kapitaal weliswaar kan beteeke-
nen goedkoopere en betere brandstoffen, -doch dat
het verbruik eer zal af- dan toenemen, en -dat er min-
der mijnen
en minder arbeiders noodi-g zullen zijn.
,,In een toestand van indu-s’trieele depressie en met
werkloosheid alom,” zoo zeggen de schrijvers, ,,kun-
nen dergelijke verschuivingen van kapitaal en arbei-
ders niet automatisch plaats vinden.”
Het dilemma, waarvoor de Engelsche regeering en
1 let Engelsche volk -stond en -ook nu nog staat, vin-
den de
schrijvers
aan het eind van een be-wonderens-
‘vaar-di-g feitelijk en nauw-gezet onderzoek even pijn-
lijk en moeilijk.
1
De oude Britsche
bedrijfstak,
die -het land groot
en sterk maakte, en -die ook nu nog een tiende van alle
érbeiders bezig houdt, kan niet langer zoo doorgaan.
Niet min-der dan een bankroet st-aat voor de -deur. –
Vandaar -de pijnlijke vraag: Kunnen de afzonderlijke
en particuliere -on-dernemin gen ‘den bedrijfstak voortzet-
ten en reconstrueeren? Neen, wordt er op geantwoord,
svant de tekortkomingen dier ondernemingen zijn te
groot en te uitgebreid. Maai op -de andere vraag: Kan
de St-aat door -den bedrijfstak over te nemen – natio-
nalisatie – cle rentabiliteit- en den bloei herstellen,
wordt even-zeer geantwoord: neen, want het- zou een te
gevaarlijke en te kostbare proef zijn met veel kans
op mislukking. –
Tot slot resumeeren de schrijvers het teleurstellen-
de resultaat van hun -onderzoek in een hoofdstuk ge-
titelci: ,,Looking Forward”. Maar die blik in de toe-
komst -toont geen uitkomst. De
noodzakelijke
recon-
structie der mijnindustrie stelt zeer hooge ei-schen,
en kan niet in een korten tijd geschieden. Gedurende –
de overgangsperiode zullen er vele werkloozen zijn,
clie moeten leven. De dreiging, -die daarin ligt, kan niet
voorbijgezien worden. Het is zelfs de vraag -of -die te
hoven gekomen kan worden. De
schrijvers
eindigen
hun boek aldus:
,,He-t is -duidelijk, -dat de reorganisatie der kolen-
,,indust-rie, hoe enorm belangrijk op zichzelve, in
,,wezen een phase i-s van een grooter taak voor Groot-
,.Brittannië -om orde te brengen in haar geheele econo-
,,misch systeem ten -einde op
zijn
minst haar vroe-
-,,gere mededingingakracht terug te -verwerven. De be-,,handeling van het ko-lenpro-bl-eem op zichzelve is als
,,he’t- genezen willen van een plantenziekte zonder te
,,letten
01)
de bodemomstan-digheden. Het succes, -dat
,,van een verschuiving van arbeid en kapitaal zou me-
,,gen worden verwacht, is grooteudeels afhankelijk
,,van ‘de gezondheid en de activiteit van elk -deel van
,,’t economisch samenstel. Ingesloten in het probleem
,,eener fundamenteele reorganisatie der kolenindus-trie
,,zijn onderling verwikkelde problemen van -de open-
,,bare financiën, bankwezen, muntatelsel, indu-strieele
•,,effieiency, arbeid en sociale organisatie. Hier ligt ,,een netwerk van opgaven, die bui-ten ‘t kader van
,,-dit- ‘beeld vallen.”
,,Tot- op zekere hoogte is -cle steenkool verantwoor-
,,-deljk voor -de moeilijkheden, die Brittannië het hoofd
,,t-e bieden -hee-ft; tot zekeren graad tasten -de krachten,
208
ECONDMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN
7Maart 1928
,,die e ‘jositie de’ mijnindustii’e ondergroevn, de ge
,,heele Britsche industrie aan. Zeker is het, dat de-
-,,zelfde moeilijkheden en gevaren, die het onderzoek
,,aantoonde voor’ het steenkoolprobleem, versterkt zich
,,zullen laten zien, wanneer een wijder gebied in be-
,,handelin.g komt. Schema’s van denkbeelden’ en mee-
,,ningen, opgekomen uit ‘de vroegere verhoudingen,
,,toen Brittannië meester was van nijverheid en hen
,,.del,
zijn.
geneigd de houding tegenover tegenwoordige
,,problemen te ‘dictee’ren. Oudere opvattingen en ver-
.,bindirigen zullen waarschijnlijk de nieuwere phaisen
,,der tegenwoordige situatie verduisteren en ontstel-
,,Ien. Kan de Britsce geest hoven-deze moeilijkheden
..zich verheffen? Kan zij zich bevrijden van cle para
,,lyseeiende verplichting, die •o’n•ontwijkbaar opkomt
,,uit de wetenschap, dat ‘de marge voor proefneming
,,in Engeland kiei.n is? is de tijd gekomen voor een
,,defirdtief verlaten der gevestigde methoden ter b
;
,,’sturing en contrôle der industrie? Aldus zijn de
,,problemen, die aan hot Brit’sche Steekdol-diiemma ,,ten grondslag liggen. Zoola.ng deze breeder’e taken
,,niet afdoende zijn ‘aa’ngegepen, ‘zal het koIenpro
,,bleem niet word-en opgelost.”
Het belangrijke boek, aan welks waarde ‘door eeh
zoo kort overzicht geen recht gedaan is, werd wan»
schijnlijk in Juli 1927 voltooid. Wat daarna gekome
is, kan slechts bijdragen tot verscherping der concini.
sies. Het laatste halfjaar van 1927 bracht den Engel
schen mijn-ondernemingen zware verliezen. Ofschoo
op 1 Dec. 1927 (mededeeling van het Britsche mijn’de.
partement) 286 mijnen. gesloten waren met 43.000
arbeiders, betrof dit in hoofdzaak vele van die klein
ondernemingen, zooals Engeland nog bezat. Later ziji’
nog meerdere mijnen stil gezet, en werd een aantal
van 200.000 werkloozen genoemd. Desondanks was
slechts een zeer geringe werking van dit afsterven
der zwakkeren te bemerken. Van afdoende productie
beperking, van systematische reorganisatie, is nok”
niets waar ‘te nemen. Wel werden in Februari grootè-
loonsvermin’deringen doorgezet. Wel werden districts
gewijze pogingen in het- werk -gesteld om de verkoops
prijzen op peil te houden, doch de kwaal is te groot
dan dat deze kleine middelen iets anders ten gevolge
kunnen hebben dan een
tijdelijk
succes. In elke mijn-
onderneming zal het gezamenlijk streven van arbei
ders en directie blijven om door vérhooging -der pro-i
ductie, zoowel den kostprijs te verminderen als het,
week]oon, te verhogen. Er is daarom geen redelijke;
grond te verwachten, dat het overschot der Britsche
pioductie zal çphoudu met de scherpe concurren’tie.r
i o
nvallen op het natuurlijk afzetgebied der. West-Eur-,
peesche kolencentra. De kansen, dat een krachtigc
reorganisatie van den En gelachen mijnbouw, daar t
e
r
lande een of moer organen zal scheppen in staat en
bij machte ene’ afzetovereenkomst te ‘sluiten en te
waarborgen,
zijn
uiterst gering.
Is het daarom niet onjuist, dat de West-Europee-.
•sche kolencentra blij-ten deelnemen aan de ‘doodelijke
concurrentie, z&owel met Ergelan’d als onderling, tot;
op de grenzen of meestal onder de grenzen van eest
kostprijs, die’ door re’oi’ganisa’tie en techniche i±i
spanning tot het uiterste omlaag gebracht is? Natuur-,
lijk kunnen zij de concurrentie niet opgeven, maar zij
zouden zich ‘daartoe ‘te zamen kunneh vereenigen. Tot samenwerking met Engeland waren zij’ allen van goe-
den wil? Waarom zouden zij dan niet de onderlinge
samenwerking beginnen, waardoor zij’ èn het aller-
ergste -der tegenwoordige crisis kunnen verminderen,-
n op ‘den duur Engeland ip staat ‘kunnen stellen ôm
mee te doen, hetzij ‘d’oor hulp of ‘dwang.
Dergelijke vragen komen op wanneer men alles ziet
3
wachten op’ Engeland, en vap zoo -be’voeg’de schrij-
vers na een diepgaand onderzoek moet leeren, dat di’t
wachten, of wel vergeefs, of van al -te langen duur
zal zijn.
I.
P.
DE V0OYs.
25 Februari 1928.
EEN WETSONTWERP TEGEN ONBEGRENSDE.
MOGELIJKHEDEN.
–
Eenige weken geleden werden wiji verblijd door de
mededeelinlg,’ dat de Hooge Raad van Arbeid, verga-
-derencle ond’ei de leiding ‘van -den Minister van Ar
bei’d, Handel en Nijverheid, zijn advies had vastge-
steld omtrent de bij dien Raad aanhangig gemaakte
wre-ts voordracht to’t vaststelling van een Arbeidsbemid-
clelingswet. Het betreffen-de Voörontwerp is reeds
cern-ge maanden geleden ‘gepubliceerd, maar ‘gaf ons
niet aanstonds aanleiding tot het leveren van comm’en-
taar. Wi3′ gaven er -de voorkeur aan eens af te wach-
ten of de Hooge Raad v’an Arbeid nu werkelijk met
s Ministers voornemen, om cle arbeidsbemiddeling
wettelijk ‘te regelen, zou instenïmen. Gegeven het
uitermate ‘bescheiden gebruik, .dat ‘van- de arbeidsbeur-
zen -gemaakt wordt, gegeven den alleszins bevredi-
genden gang van zalcea onder de huidige regeling
krachtens Algenieenen Maatregel van Bestuur, ge-
geven -den onnoodigen strijd, dien het indienen van
een dergelijk wetsontwerp in het leven zal roepen, ge-
geven ten ‘slotte de oinvangrjkheid van de ontworpen
regeling – het ontwrp telt liefst 70 artikelen – heb-
ben wij, zonder ons aan een te groot optimisme over
te geven, toch relcening -gehouden met de mogelijk-
heid, -dat ‘s Ministers ad-vies-college hem hij ‘deze ge-
legenheid eens duidelijk zou maken, dat het oordeel
van het nageslacht over ‘s Ministers sociaal beleid niet
heheerscht zal worden ‘door de voorspoedige tot stand-
bron ging van een wet als -die, ‘welke thans voor ons
ligt. Wij’ hebben evenwel gedwaald. De H’o-ege Raad
van Arbeid bleek volgens het communiqué ,,vnijwel
eenstemmig”, ni. met 29 tegen 6 stem-men, (meer dan
15 pOt. van de leden vorm-t in dit college -dus ,,een
quantité négligeable) van oordeel, dat een wet in den
geest van het Voorontwerp eener Arhei’cls’bem id’de-
lin’gswet wenscheljk zou zijn.
Wei-scheljk, ‘dus niet noodzakelijk. Nu staan wij op
het standpunt, -dat ‘de vermeerdering van ons wetten-
complex tot het strikt noodzakelijke behoort beperkt
te blij-ven; een ‘ ‘onderwerp, waarvoôr een wettelijke
regeling niet -absoluut noodzakelijk is, wordt nai ons
gevoelen beter buiten bemoeiing van den wetgever ge-
houden. Men maakt toch ‘geen wetten vöor zijn
pleizier! –
IntusscLen willen
wij
niet ‘den indruk vestigen over
woorden te twisten. Toegegeven -daarom, dat ook al
is geen noodzakelijkheid voor een wettelijke voorzie-ning aanwezig, ‘een sterk gevoelde behoefte, een met
sterke argumenten heplei:e wenschel ijkheid, ei-der
bepaalde omstandigheden tot indiening van een wets-
ontwerp -kan leiden. Laat ons daarom eens nagaan,
welke motie-ven de Minister in zijn Memorie van Toe-lichting ten voordeele van een wettelijke regeling aan-
voert. Rekening houdend met de omstandigheid, dat
reeds een
wij’d
ven-takt systeem van a,rbeid-sbemid-de
lin’g bestaat, zou men dus in de eerste plaats een
schildering mogen verwachten van een op dit oogen-
blik onbevredigend ‘werkend apparaat. Met geen enkel woord wordt hierop evenwel in rio Meniorie van Toe-
lichting gedoeld. Integendeel, de aanhef van dit
st-aabsstulc is en en al lof over -de wijze, waarop d’e
arheids-beurzen in de achter ons liggende jeen ge-
groeid zijn. Zoo vernemen wij, -dat -de gerneentebestu-
ren, naar ‘mate bleek, ‘dat particuliere verbeni’inigen
en vakvereenigin’gen in de toenemen-de behoefte aan
hulp
bij-
het zoeken van arbeidskrachten en arbeids-
gelegenheid niet voldoende koti’de voorzien, zelf de
oprichtingi van -deze beurzen hebben ter han’d geno-
men. Langs -den wg der vrijwillige sa.mmiwei’king ‘en
aanva.nlcelijk onder leiding ‘van de Veieenigink van
Nederlan-dsehe Arbeid’sbeurzeu zijn daarop ‘de gemeen-
telijie arbei,dsbeurzen en eikele daarmede in “doel en
werkwijze overeens’t-emmen-de paiticuli’ere, met eiken-
der ten behoeve’ der intereom-munale bemiddeling in
verbinding getreden. De omvangrijke werkloosheid uit
de jaren na den oorlog heeft ‘tot ‘verdere ontwikkeling
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
209
van het stelsel der openbare arbeidsbemiddeling ge-
leid. Rijkabemoeiirxrg en centrale leiding uit Den Haag
zorgden voor een •doelmatige organisatie.
Dit alles klinkt reeds uitermate bevredigend, maar
wat de Memorie verder vermeldt, overtreft nog het
voorafgaande. ,,Het besef” zoo lozen wij verder –
,jdat de arbeidsbemiddeling zich heeft aan te passen
aan het bedrijfsleven, voerde voorts geleidelijk tot
verbeteringen in de inrichting der openbare arbeids-
bemiddeling, door specialiseering, en tot de oprich-
ting van vakafdeelingen bij de arbei’dsbeurzen. Deze
ontwikkeling der openbare arbeidsbemiddeling is tot
stand gekomen
zonder wettelijke regeling.”
Maar, zal men ons antwoorden, naast dezen lof
voor het verleden kan wellicht zorg voor ‘de toekomst
den Minister verontrusten. Inderdaad,, zulks blijkt
ook het geval te zijn. :rmmers wij’ vernemen ‘van den
Minister, dat de omstandigheid, .dat •de organisatie
van ‘de arbeidsbemiddeling en haar werking naar zijn
‘gevoelen de vergelijking met andere landen, die wel
een wettelijke regeling kennen, goed kan doorstaan,
toch het ‘ônt.breken van elke wettelijke regeling een
element van onzekerheid in de ontwikkeling en cle
werking van ‘dit instituut brengt. De wettelijke rege-
lin’g beoogt dus het wegnemen van een element van
onzekerheid. Het motief schijnt ons op het eerste ge-
zicht reeds zwak. Maar laten wij, alvorens ons . de-
finitief oordeel te vormen, eens nagaan, welke onze-
kerheden ‘de Minister op het oog heeft. Het zijn er
vele, maar er is geen ‘bezwaar tegen ze alle in éé.n adem
te’ noemen.
Zond er’ wettelijke regeling k.n een gemeentebe-stüur zijn arbeidsbeurs opheffen. Zonder wettelijke
regeling kân een gemeentelijke arbeidsbeurs haar
werkwijze zoodanig inrichten, dat zij in intercommu-
naal verband niet. bruikbaar wordt. Zonder wettelijke
regeling zou een gemeentebestuur
zijn
‘arbeidbeurs
wel eens niet meer als ‘d:istrictsarbei’dsbours beschik-
baar kunnen ‘stellen. Zonder wettelijke regeling kâri
het Rijk wel eens niet met de gemeenten over ‘de ver-
deeling vaas de kosten ‘der arbeidsbemiddeling tot
overeenstemming komen. Zonder een wettelijke rege-
ling kan…. Maar, vragen wij ons af, is er ‘grond ‘voor
het vermoeden, dat al ‘deze afschuwelijke mogelijkhe-
den z,ich in de practijk ook werkelijk zullen voordoen?
Men moet een wet, die onzekerheden beoogt te voor-
komen, toch motiveeren met er op te wijzen, d’at er althans redelijke grond voor de bij den Minister be-
staande vrees bestaat.
In de Memorie van Toelichting zocht men hiernaar
tevergeefs. Wij aarzelen daarom niet te zeggen, dat de
motiveerin’g van de wenschelijkhei’d van het tot ‘stand
komen eener wettelijke regeling ons ui’term’ate zwak
voor komt. –
Ook wat de Minister verder in zijn Memorie ter
dediging van zijn. Ontwerp aanvoert pleit zeker niet
voor het tot standbren’gen van een wettelijke reçc-
ling. Een organisatie met stabiel karakter zou zich naar wij vernemen – gemakkelijker dan de bui-
clige Organisatie bij het internationaal verkeer op de arbeidsmarkt aansluiten. Alsof de stabiliteit hier van
eenigen invloed is, zoolang al weer niet met redelijken
grond ‘mag worden aangenomen, dat de huidige orga-
nisatie een regelmatig verkeer met ‘buitenlandhe
arbei’dsbeurzen
bemoeilijkt.
De Minister geivoelt zelf
vermoedelijk, ‘dat deze argumentatie niet erg krachtig
is. Hij laat nl. onmiddellijk volgen, ‘dat het wetsont-
werp mede voldoet aan de vereischteu, gesteld in arti-kel 2 vaas de Ontwerp-Conventie van Washington he-
treffende dit onderwerp. Het is heel aangenaam dit
te vernemen, maar om aan de Conventie van Washii’g-
ton te voldoen, hebben wij een wettelijke regeling niet n’oodig. Ook het teg’enwoordige stelsel, uitsluitend uit
de maatschappelijke behoefte naar boven gekomen,
voldoet aan cle bepalingen ‘van hoivengenoemde Con-
ventie.
Wettelijke regeling acht deze bewindsman ten slotte
nog gewenscht, om eénige hofdbeginselen vast te leg-
gen, *’die bij de uitoefening ‘der arbeidsbemiddeling
door haar organen moeten worden in acht genomen.
En dan noemt de Minister als voorbeelden de houding
van de arbeidsbeurzen
bij
staking en uitsluiting en
haar ‘standpunt t’en opzichte van d’e vraag, of ook be-
middeld mag wor’den tegen lagere bonen dan ter
plaatse gelden.
Indien men nu weet, ‘dat deze beide vragen – waar-
over nog wel meer geschreven zal worden – de ver-
schillende groepen in het bedrijfsleven sterk verdeeld
houden en .dat in ‘den Hoegen Raa’d van Arbeid met
klein .stemmenveinchil de adviezen, in verband met
dé wenschelijkheid van het opnemen van bepaalde
vôorsehriften •te dezer zake, zijn vastgesteld, sp:reekt het vanzelf, dat van het indienen van het wetsontwerp
bij’ de Kamer weer een stroom van adressen en een
Iternieuwd oprakelen van meeningsverschillen het ge-
volg zullen ‘zijn.
De indiening van een wettelijke regeling zal de or-
ganisaties van werkgevers en arbeiders als het ware
uitnoodigen om in een hernieuwden woordenstrijd
over ‘deze zeker niet.
onbelangrijke
vragen los te bar-
sten. Een
strijd,
die dus vooreerst zal gaan over de
vraag, of de arbeiclsbeurs bij staking en uitsluiting
haar bemiddelingswerk zal moeten stopzetten, dan wel
rustig alle bij haar van werkgevers- en arbeiderszijde ingekomen vragen zal moeten blijven beantwoorden. Een strijd, die in ‘de tweede plaat’s zal loopen over de vraag, of de arbeidsbeurzen loon’drukken’den invloed
zullen uitoefenen, indien zij een werkgever in de ge-
legenheid stellen een arbeider via ‘de arbeidsbeurs
te betrekken, indien ‘deze laatste bereid is voor een
wat lager loon dan het gangbare te werken, ja, daar-aan zelfs de voorkeur geeft boven het verder leunen
op een werkloefenkas.
Wij gelooven. ‘d’at – afgezien van de onvoldoende
motiveering van een wettelijke regeling van de
arbeidsbemiddeling – de solidariteitsgedachte, ‘die
toch ook aan ‘s Ministers politiek ten grondslag ligt,
met de definitieve indiening van ‘dit wetsontwerp
niet zal zijn gediend.
A. N. MOLENAAR.
ONZE ANSJOVISHA’NDEL IN 1927.
Voor ônzen ansjovishandel was 1927 nog ongunsti-
ger dan het voorafgaande jaar. De voorraad aan het
begin van het jaar wis aanzienlijk grooter, ni. naar
schatting 81.800 ankers, tegen 43.500 ankers in het
begin van 1926. Van den voorraad in laatstgenoemd jaar ‘bestond echter meer dan de helft uit Spaansche
ansjovis, welke veel minder duurzaam is dan het Ne-
derlandsche product en daarom snel verkocht moest
worden, hetgeen uiteraard een ongunstigen invloed
ha’d op de prijzen, niet alleen van de Spaan sche ansjo-
vis zelf, maar indirect o’ok op die van de Hollandsche
ansjovis. Begin 1927 daarentegen werd de hoeveelheid
Spaansche ansjovis, welke hier te lande was opgesla-
gen, op niet moer dan 7000 ankers geschat.
De inver van, in hoofdzaak Spaan’sche, ansjovi.s was
in beide jaren van weinig beteekenis.
Hij
bedroeg in
1927 206.000 KG., of – een anker op 50 KG. gere-
kend – 4120 ankers en in 1926 36.000 KG. of 720
ankers. De vangst daarentegen was verleden jaar veel
geringer, nI. ongeveer 25.000 ankers tegen 87.000
ankers in 1926.
De beschikbare hoeveelheid ansjovis was dus ruim
20.000 ankers kleiner dan in 1926. De uitvoer
,
bedroeg
2.534.000 KG. of 50.680 ankers ‘tegen 2.600.000 KG. ‘of 52.000 ankers in 1926. Hij was ‘dus iets kleiner dan
het vorige jaar.
Desniettemin waren de prijzen verleden jaar nog
slechter ‘dan het jaar tevoren. De 1926ei-, waarvan de
prijs tijdens de vangst teruggeloopen was van
f
33 tot
f
24 per anker, deed begin 1921
f
25,50 â
f
26,50; in
October en November steeg deze
prijs
tot
f
33,50 â
f
34,50, om in December af te brokkelen tot.
f
32,— â
f
32,50.
-11
210
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maârt i028
• In het voorafgaande jaar varieerde dë prijs, welke
voor één3a.rlge – ni. 1925er – .an’sjo.vis wérd betaald
van
f
37 tot
f
43. Die prijzen werden toen al veel te laag
geacht. Immers in 1925 was er voor 1925er van
f
32,— tot
f
59,— per anker betaald en toen men ze
een Jaar later verkocht, had men al dien tijd de vrij
aanzienlijke kosten van het bewaren in het veem mo-
ten betalen. In 1921 waren die kosten natuurlijk nôg
meer oploopen. De prijs ‘der 1925er ‘daaretegen ws
toen eerder lager dan hooger.
De 1927er werden begin Maart het eerst verkocht
voor
f
22,50 â
f
24,50 Mei.-_-Juni-lervering.
Vermoedelijk door de koude weersgesteldheid waren,
ii iettegenstaari de 1926 een gunstig broedja’ar was
weest, de vangsten niet ruim. Onder den invloed ‘hièr-
van steeg ‘de prijs der nieuwe anejovis tot
f
29,50 in
Mei en
f
31,– in Augustus en September. Met eenige
fluetuati’es brokkelde hij •echter weer af tot
f
29,50 in
December. .
De oorzaak van het onbevredigende verloop van den
handel school in de geringere ‘kooplust van Duitsch-
land, het voornaamste afzetgebied van onze ansjovis
(in 1927 was meer dan 97 pOt. van onzen ansjovi’s-
export voor dat land bestemd).
• Sommigen meenen, ‘dat die mindere kooplust zijn’
oorzaak vindt in een minder gunstigen economischén
toestand. Dèze was echter niet slechter dan in 1926.
Men vraagt zich evenwel af, of sinds 1923 niet to
hooge eischen aan de Duitsche markt zijn gesteld. 1h
het 4-jarige tijdperk 1924-1927 toch
zijn
gemiddeld
per jaar bijna 2,7 millioen RG. ansjovis uit ons land
naar Duitschland uitgevoerd, terwijl de uitvoer in cle
laatste vier jaar v66r den oorlog, toen Dui’tschlan’d
nog grooter en koopkrachtiger was, slechts ‘gemiddeld
2,2 millioen KG. per jaar bedroeg. Zouden zich dien-
ten’geolge in Duit’schlan.d niet nog groote voorra-
den ansjovis, bevinden en zou dit niet een dor oor-
zaken kunnen zijp, waarom men verleden jaar geen
hoogere
prijzen
in Duitschla.ncl kon bedingen?
Bovendieh bestond een groot deel van den uitvoer,
ni. bijna een derde deel, in de laatste vier jaar uit de
veel goedkoopere Spaansche ansjovis, welke daarbij in 1926 tegen lage
prijzen
opgeruimd moest worden. Zou
men ‘door den grooten export van die goedkoope an.sjo-
vis niet ‘in Duitschland de markt voor ons eigen pro-
duct bedorven hebben?
De herv’eelheid ansjovis, welke in het begin van dit
jaar in ons land voorradi.g was, kan op ongeveer 60.000
ankers geschat worden, ‘dus, op ruim 20.000 ankefs
minder dan begin 1927. In dat opzicht is de toestand
van 4e markt dus gunstiger dan het vorige jaar. Voor
het overige zal deze natuurlijk in sterke mate afhan-
gen van cle grootte van de ‘vangst, vaaromtrent men
geen voorspellingen kan doen.
Een factor, welke van hoe langer hoe meer ‘hetee-
.kenis gaat worden, is ‘de afsluiting van het in het
droogleggin’gsplan begrepen deel van’ de Zuiderzee.
Van visscherszijde wordt verzekerd, ‘dat. ‘de gedeelte-
lijke afsluiting, welke tot stand is ‘gebracht, reeds een
ongunst.igen invloed op ‘de ‘vangsten uitoefent. De
vissche’r.s zijn echter licht geneigd ‘tot de meening, dat
zij van de a.fsluitingswerken reeds schadb ‘ondervinden
en dus aanspraak kunnen maken op een tegemoetko-
ming krachtens de Zui’derzee-Steunwet; zij zijn dus
ook ten aanzien van den invloed van ‘die werken op dé an’sjovisva.ngsten niet onbevoordeeld. Officieel wordt
trouwens betwist, dat ‘de afsluiting reeds invloed op
de vangsten zou uitoefenen. Gezien het tempo, waar-
in men bezig is den afsluitingsdijk tot stand te brengen,
is evenwel te voorzien, dat ‘de ansjovisvahgst binnen
betrekkelijk korten .tijd daarvan de gevolgen zal onder-
vinden. Wanneer dit zal geschieden, is zelfs bi.j be-
nadering niet ‘te zeggen, maar’ermoedeljk zal reeds lang, voordat, de afsluiting een feit is geworden, de
temperatuur en het zoutgehalte van het water in het
af ‘te sluiten gedeelte zoodanig veranderen, dat de
trek van de ansjovis daardoor gewijzigd zal worden.
Of zich benoorden’den afsluitdijk ‘een ansjovisvissche-
‘rij van even groeten ‘ömvang zal ontwikkelen, als thans
in het geheele Zui’derzeegebied bestaat, ie zeer de
vraag. De kans is dus heel groet, dat onze ansjovis-
productie binnen betrekkelijk korten tijd zal .gaan ver-
minderen. Wie dan nog Hollandsche’ ans’jovis in zijn’
bezit heeft, zal deze ‘ongetwijfeld tegen hôoge prijzen.
kunnen verkoopen en daar onze ansjovis bij goede be-handeling 12 jaar en langer bewaard kan worden, zon-
‘der te bederven of in kwaliteit achteruit te gaan, zal
men hiermede reeds verscheidene jaren, voordat de
vangsten onder den invloed der afsluiting kleiner wor-den, rekening kunnen houden.
De speculatie zal zich van dit feit te eeniger tij’d
bewust moeten worden.
‘
P. E. VAN
RENESSE.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE NIEUWE HERZIENING VAN HET FRANSCHE
DOUANETARIEF.
Prof. B,. Nogaro te Parijs ‘schrijft ons:
De lezers zijn reeds op de hoogte van de verande-
ringen, die in Augustus 1927 in het Fransche douane-
tarief aangebracht zijn en van de zeer zonderlin’ge om-
stan’dighederi, waaronder deze veranderingen tot stand
kwamen.
1)
In Juni 1927 diende de klinister van Han-
del bij’ de Kamer plotseling een zeer uitgebreide
tariefshervormin’g in, die niet alleen de hoogte der
tarieven, maar ook de nomenclatuur wijzigde. Dit voor-
stel was zon’der twijfel reeds lang ‘door de daartoe be-
voegde Kamercommissies voorbereid, maar het werd
zon plotseling ‘bij ‘de Kamer ingediend, .dat zij’ niet
over voldoende ‘gegevens beschikte ‘om er zich een oor-
deel over te kunnen vormen. ‘De tekst leerde haar niet
hoeveel de voorgestelde rechten, ad valo’rem, honger
waren dan ‘de heerschende rechten; zij liet boven-
‘dien niet uitic’o’men ‘den waanschijnlijken tierugsla’g van
deze verhoogde rechten op de kosten van het levens-
onderh’ond; ten slotte was zelfs niet eens de vraag
opgeworpen, of ‘deze ‘terugsiag ‘de sta.bi1’i’at’ie van den
wisselkoers op den voet ‘van Frs. 124 voor een pond
sterling in ‘gevaar zou brengen.
Onder deze omstandigheden nam ‘de Kamer een
motie tot uitstel van het ontwerp aan, waarvan het
practische resultaat was het geheele ‘voorstel te laten
vervallen. Daar
,
de Fransc’he regeering met de Duit-
sche regeering onderhandelin’gèn begonnen was om
tot een han’delsverdrag te komen en in geen geval de
totstandkoming van dit verdrag wilde verhinderen,
werd de regeering, ‘bij de wet, van 13 Juli 1927, ge-
machtig’cl, het Fransche douanetarief, bij decreet, in
dien zin te wijzigen als noodzakelijk was om tot let
afsluiten van een verdrag met Duitschla’n’d te gera-
‘ken, on’der voorwaarde, .dat ‘dit decreet,
tegelijk
met
het. Franseh-Duitsche handelsverdra’g, ter r’atificatie
aan de goedkeuring van het Parlement onderworpen
zou worden.
In haar laatste zittingsdagpn werd ‘dus
bij
‘de Kamer
ingediend: een wetsontwerp inhoudende de ratifica-
tie ‘van het bovenbedoel’de ‘decreet en van hot handels-
verdrag met Dui’tschland en bovendien een voorstel
om goedkeuring van een conventie met Italië voor
het .douauietarief van zijde en van een Frausch-Zwit-
sorsch handelsverdra.g.
Bovendien ‘diende de regeering tegelijkertijd een
nieuw wetsontwerp tot ‘tari’efswijz’i’ging in, al’s ,,addi-
tif” op het decreet van Augustus 1927.
Vooraf dient men zich te herinneren, ‘dat de voor-
gestelde Fransche tariefsherziening bij ‘decreet van 30
Augustus 1927, gehel abnormaai was. Toen ‘de regee-
ring, bij monde van ‘den Minister van Handel, om
de goedkeuring van een tariefswijzigin’g bij’ decreet
verzocht — met het oog op het voortzetten van de en-
derhan’d.elingen met Duitschland – beweerde ‘zij’ dade-
lijk, dat de gevraagde machtiging niets anders was dan
‘de juiste tegenhanger van de, voor hetzelfde doel, aan
de Dui tche regeerin’g verleende machtiging. Tijdens
1)
Zie 1..S.
B. No 618 van2
‘Nov. 1927. ‘
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
211
het debat bleek deze interpretatie echter onhoudbaar te
zijn. Duitschiand heeft slechts een wettelijk tarief en
het, is daarom vanzelfsprekend, •dat cle Duitsche regee-
ring geautoriseercl was, om, in afwachting van cle
rati-
f.icatie, het con traetueele tarief, vastgesteld door haar
onderhandelaren, van kracht te doen worden. Daaren-
tegen heersoht in Frankrijk het dubbele tarief; het
ininirnumtarief, dat, maximale concessies bevat, moet
door het parlement zelf vastgesteld worden en de
Fransche wetgeving staat, ‘zonder speciaal voorschrift,
aan de rogeeriog toe, een contractueel verdrag v66r
‘de ratificatie van kracht te doen worden, mits do
verleende rechten binnen dc grenzen van het alge-
meene tarief en van het minimum tarief bliven en bij-
gevolg niet lager zijn dan het minimum tarief. De
Fransche regeering verlangde daarom niet een ha.n-delingsbevoegdheid; hetgeen zij vroeg was het recht
om zelf het minimum tarief te wijzigen, een minimum,
(lat vastgesteld zou moeten worden door een wet: bij-
gevolg was het verzoek van de Fransche regeering
niets minder dan de machtiging om bij decreet wetten
te maken. De president van den Ministerraad stond
persoonlijk zeer vijandig tegenover deze handelwijze;
hij had er de voorkeur aan gegeven de Kamers in de vacantie bijeen te r.oepen om over het nieuwe tarief te stemmen, voordat het van kracht werd; maar tet-
–
wille van den wensch van de Kamerleden om niet hun
vacantie te verstoren, stemde hij ten slotte in de ab-
normale procedure, die hieronder omschreven is, toe.
* *
*
Zoodoende werd de Fransche regeering voor een
zeer eigenaarcligen tekst geplaatst: aan dan eenen kant
cen FranschDuitsch handelsverdrag van 17 Augustus
1927, dat een tarief voor de Duitsche producten be-
vatte en twee andere conventies aan den anderen
kant, een decreet van 30 Augustus 1927, dat wet-
telijke kracht gaf aan de tarifieering in het Frausch-
Du,itsche handeisverdrag, voorzooverre het een no-
vum op tariefgebied bevatte en eindelijk een ,,add.itif”
of wetsvoorstel, dat het voorafgaande decreet moest
voltooien.
Hoe het zij, het was niet de tekst van het decreet,
noch die van het Fransch-Duitsche handelsverdrag, die moeilijkhden voor het Fransche parlement ople-
verden; de conventie met Italië en het Fransch-Zwit-
sensche handelaverdrag, den 21 Januari van dit jaar
onderteekend, waren er evenmin de oorzaak van. Het
werkelijke onderwerp van debat over dit ,,add,itif” was, dat de Fransche regeering eich plotseling ver-
eenigde met den vroeger beoogden tekst. Wat was de beteekenis en het begrip van dit ,,addi-
tif”? Om dit goed te ‘begrijpen, moet men zich herin-
neren, da:t het decreet van 30 Augustus 1927 slechts
bepaalde categorieën van producten trof, en niet de
levensmiddelen noch de textielgoedere’n en kleederen
omvatte. Tot ‘deze buitensluiting was men overgegaan
omdat men wilde vermijden, dat het nieuwe tarief de
kosten van levensonderhoud zou doen stijgen, maar
de uitsluiting van de levensmiddelen leidde tt eeii
uitstel van de tariefswijziging voor landbouwproduc-
ten en men begon in de agrarische kringen een cam-
pagne voor een gelijke protectie, als die, welke aan de
industrie verleend was.
in werkelijkheid is er geen principe, dat minder
met de tariefdocti-ine overeenstemt dan die van ge-lijke protectia, want de protectie moet ten doel heb-ben de diverse takken van de nationale productie in
staat te stellen aan de buiten]andsche concurrentie
het hoofd te bieden; het douanerecht moet daarom in
gelijke verhouding staan tot de behoeften van iedere
industrie; het moet ‘bijgevoig voor de verschillende
productietakken ongelijk zijn. Maar simplistische
argumenten vinden gemakkelijker ingang dan we-
tenschappelijke en aan den anderen kant vond deze
(arnpagne een rechtvaardiging in het feit, dat de voor-
naamste agrarische producten, en vooral die van vee,
in de tweede helft van 1927, plotseling een onvoor-
ziene en aanzienlijke daling hadden ondergaan. Ten
slotte bevond de Kamer zich aan den vooravond van
de herverkiezing en drie kwart van (Je afgevaardigden
hebben in hun kiesdistricten een gioote landelijke
bevolking; d.w.z. dat, toen de kwestie van een tariefs-
herziening ten gunste van den landbouw eenmaal op
het tapijt gebracht was, de meerderheid van de Kamer
zich er niet tegen kon verzetten om aan de wenschen
van de ]andhcuwers onmiddellijk tegemoet te komen.
1-let is dus de groote handigheid geweest van de
iodustriëelen, die
bij
een taniefherziening belang heb-
ben, om het onderwerp, dat hen interesseert, op te ne-
men in dit ,,additif”, dat vooral betrekking scheen te hebben op de landbouwproclucten, en het wo te ma-
ken, dat al de onderdeelen van dit ,,additif” werden
voorgedragen als één onafscheideljk geheel.
Do stelling werd bovendien verdedigd, dat het uit
kracht van de Fransch-Duitsche overeenkomst zelve,
niet
mogelijk
was te komen tot een tariefherziening, zonder er een algemeen en in zekeren zin definitief
karakter aan te geven. Inderdaad was het voorzien,
door artikel 6 van de Fransch-Duitsche overeenkomst,
dat Duitschiand, voor het geval er een ,,nieuw tarief”
zou worden toegepast, onmiddellijk en ten volle
het voordeel van het minimum tarief zou hebben, dat
zonder dat, eerst zou zijn toegestaan op den 15 Dec.
ijan dit jaar. Wanneer men dus, zoo zeide men, een
nieuw tariefstelsel aanneemt, dat een voldoend alge-meen karakter bezit, om beschouwd te kunnen wor-den als een nieuw tarief in den zin zelf, die voorzien
was bij het protocol, gevoegd
bij
cle Fransch-Duitsche
overeenkomst, dan zal men daarom het minimum
€arief moeten verhoogen in die mate, waarin dit
noodzakelijk geoordeeld wordt. Indien niet, dan zullen
bepialcie industrieën, daar Duitschland het volle
recht heeft op het voordeel van het integrale mini-
mum tarief, niet moer voldoende beschermd worden.
Deze redeneering was, om de waarheid te zeggen, iiiet juist; want nauwkeurig bekeken was het additif-
ontwerp op zoo’n manier geredigeerd, dat het niet
beschouwd ‘kon worden als een nieuw tarief, in den
zin, die vastgelegd was in het Fransch-Duitsche pro-
tocol; maar aan den anderen kant kunnen krachtens art. 4 van de Fransch-Duitsche handelsconventie de
rechten, genoemd in de lijsten A, B en 0 van de
conventie, niet veranderd worden, tenzij bij een prijs-variatie van tenminste 20 pOt., d.w.z. dat dit artikel 4 ten gunste van Duitschland een consolidatie der in de
overeenkomst genoemde rechten met zich meebracht.
Evenwel was voor een bepaald aantal artikelen, ge-
–
noemd in
lijst
D, vastgesteld, dat de betreffende
rechten vrij gewijzigd mochten worden •door het
Fransche parlement. Deze lijst D bevatte nu de voor-
naamste agrarische producten en bijgevoig zou hot
mogelijlc ‘geweest zijn een ,,additif” te malcen voor de
agrarische producten alleen en de tariefsherziening
van cle industrieele producten eenigen tijd uit te
stellen.
Maar de paniek was zoo handig in de kringen van
cle plattelandsafgevaardigden opgewekt, zij waren zoo
overtuigd geweest, dat elke splitsing, elke terug-
wijzing naar de commissie van de teksten, door de Re-
geering aangenomen, de aanneming bij stemming van de verhooging der douanerechten ten gunste der land-
bouwers, in ‘gevaar zou brengen, dat de meerderheid
in de kamer geen belang meer in de algemeene dis-
cussie stelde en dat da Regeering deren keer – wat
zij verleden jaar -Juni niet had kunnen doen – de
ICamcr er toe heeft kunnen brengen onmiddellijk de
lijst van voorgestelde rechten te besproken en haar
zeer snel en bijna onveranderd te doen aannemen.
* *
*
Het lijdt geen twijfel, dat de gevolgde procedure om
inderdaad tot een geheele tariefsherziening te komen,
ditmaal zeer abnormaa.l is geweest. Het lijdt even-
min twijfel, dat er een zeer erustige inbreuk ‘gemaakt
is op het leidende principe van het Fransche douane-
–
212
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maart 1928
stelsel, maar men moet’ er dadelijk bij bpmerken, ddt,
indien ‘de gevolgde procedure abnormaal is geweest,
zij ten minste het voordeel heeft ‘gehad, zekere erri-
stige gevolgen te ‘vermijden, die dit een zoo belang-
rijke verandering in de Fransche tariefpolitiek ‘had-
• den kunnen voortspruit’en,
nderdaad had sedert 1892 in de Fransche tarief-
politiek het principe van een ‘dubbel tarief over-
heerscht, waardoor aan het Parlement het laatste
woord werd gelaten om de minimum protectie, die aan
‘elk product verleend werd, vast .te’stellen’ en waardoor
aan de •ond•erhandelajeri slechts concessies werden toe-
gestaail tot de uiterste grens, welke ‘door ‘den wetg-
ver vastgesteld was.
De Directeur van de afdeeling Han’delsovereenkoni-
sten op het ‘Ministerie van Handel ‘heeft, dp eign
initiatief, inderdaad de leidende principes van ‘dezè
politiek .gewijnigd; aanvankelijk omdat ‘hij biji de
Wet
van 1919 aar de Fransche onderhandelaren het recht
heeft moeten toekenn en om beniddeliagsta neven tu’s-
schen het maximum en minimum te verleenen; ver-
volgens ‘en vooral omdat hij zich bij’ de laatste .tari’efs-
wijziging heeft willen bedienen van het Fran’sche mi-
nimu’mt’arief, alsof het een specdaal wettelijk tarief sa
waarop de on’derhandelaren reducties zouden mogen
verieenen, onder voorwaarde van een latere ratificatit
door het parlement. Het spreekt vanzelf, dat met een
dergelijke methode het algemeene tarief, •dat in de
Fran:sche wetgeving precies dezelfde rol zou hebben
moeten spelen als het speciale tarief in de landen, ‘die
geen minimum tarief – hebben, volkomen dutteloos
moest worden. Er was voortaan slechts één tarief, dat
een voorname plaats innam, het minimum tarief, en
het was met betrekking to-t dit minimum en in strijd
met de definitie van het minimumtarief zelf, ‘dat de
Fransche onderhan’delaren voortaan de mogelijkheid
van het verleenen van concessies lieten voorzien. Het
gevaar van een dergelijke methode moest zich vooral
in het begin doen gev-oeled. Inderdaad ‘beschikken de
landen, ‘die slechts één, wettelijk tarief ‘hebben, in wer-
kelj-kheid over een meer gematigd gebruikstarief dat
overgeblevèn i’s uit ‘h’et geheel van concessies, dat zij
bij: vroegere co’nventies verleend hebben. Toen
zij
hun
tarief verhoogden blevdn de ieeds gesloten verdragen
eveneens van algemeene kracht tit op -het oogenblik
waarop eed niduw verdrag gesloten werd op ‘basis van
het nieuwe tarief. Maar, indien de Fra.’nsche Ka,ers in Juni van ,het ‘vorige jaar den nieuw sy-s’tematiôh
verhoogd minimum tarief hadden aangen’ozien met
het oog op een ‘latere verlaging
bij’
coventie, zou het
te vreezen geweest zijn, dat de invoerprjzen ‘zich aan
-dit systematisch verhoogde tarief zouden hebben aan-gepast en dat later, wannée’r de rechten door handels-
verdragen verlaagd zouden zijn, niet meer een over-
eenkomstige daling zou hebben plaats’ gevonden. Hoe-
wel de ten opzichte van Duitschland ‘geiolgd’e proce-
dure, -die bestond uit het verleenen van een niinimum-
tarief onder ‘beding het ‘daarna te mogen •veranddren in een wettolij’k minimam tarief, zeer abn-ornaal was,
heeft zij ten mrinstè dit vooi’deel gehad, dat zij’ de
Fransche huishouding de overgan’gsp’eriode, ‘géduren-
‘de welke zij onderworpen zou
zijn
lgeweestaan een zing
meer ‘verhoogd tarief, in afwachting van het resultaat
van ,de begonnen ‘onderhandelingen met het buiten-
land, bespaa
r
d heeft.
Men -dient aan den anderen kant ‘op te merken, dat
cle Fra’nsche tariefpolitiek aich eveneens moest wijzi-
gen ‘d’oor de regelingen, die de ‘tien’deds hadden de
rechten van een zeer ‘groot aantal producten, d’ie hest
‘voorwerp van de han’del’sver-dragen uitm’aakten, tecon-
soli’deeren, ‘d.w.z. ‘door de verplichtin, die de Fran-
sche regeering op zich genomen ‘had, om tot aan het
einde van ‘de overeenkomst, niet het vastgestelde ta-
riefpeil te verhoogen. Deze methode, d’ie bovendien
een terugkeer tot ‘de ver-dra’gen van •v66r 1892 in-
houdt, loopt ‘das ‘op een nieuwe inbreuk,
‘Op
het auto-
nome tariefstelsel, dat op dit tijdstip in Frankrijk in-,
gevoerd was, uit.
•[‘n-derclaad ha’d men wel bepaald, dat het I?arletnent-,
i’n’died de Frajisc-he onderhan’deilaren gem-achtigd wa-
ren het minimum tarief te vc’rleenen, het recht zou
houden d’it minimum ‘te verhoogen, zonder daarvoor
de conventjes met ‘het buitenland te hoeven op te
zeggen; want -daar liet minimum voor allen hetzelfde
was, werd ‘de ‘gelijkheid der concurrentie in principe
in stand ‘gehouden, terw’ijl ‘elke natie feitelijk
”in de
positie van ‘de meest begunstigde verkeerde. Deze
p0-
litiek werd’ z’onder moeilijkheden ‘gedur’en’de lange
jaren t
oege
p
as
t, des te meer omdat ‘het Fransche Par-
lement slechts met de uiterste ‘discretie gebruik had
gemaakt van ‘de rechten, ‘die het zich had voor’behou-
-den. Maar men begrijpt, ‘dat het in de ‘onzekere
periode, die wijt juist hebben ‘doorgemaakt, voor de
vreemde landen, clie een overeenkomst -met Frankrijk
hadden, niet mogelijk •i-s ‘geweest, ‘de onzekerheid, ge-
legen in ‘d’e verhoogin’g ‘der tarieven na het afsluiten
‘der conventie, te aanvaarden ‘en daarom moet men zich
er niet over verworideren, ‘dat ‘d’e onderhandelaren ver-
plicht ziji ‘geweest tei-ug te keeren tot ‘het systeem
d’er ‘geconsolideerde rechten, die voor den geheelen
duur van d’e ‘overeenkomst zijn vastgesteld.
Niettemin kan ‘meii zeggen, ‘dat voortaan, ofschoon
er schij:nbaar ‘geen verandering in de Fransche tarief-
wetgeving’ i’s ‘geweest en het principe van het dubbele
tarief steeds ,nog theoretisch ‘bestaat, het nieuwe
tari ef’st,elsel md erciaad eerder een contractueel karak
–
t-er heeft dan een karakter van wettelijke tariefrege-
lici’g en -dat Fra’n’ki
–
ij
–
k terugkeert tot een systeem van
verdragen op langen termijn met een bijgevoegd tarief,
‘dat de tendens h’eef t een gebruik’starief vast te stellen,
dat algemeene ‘toepassing vind-t door de clausule van
‘de meest begunstigde natie.
AANTEEKENINGEN.
De ‘stabilisatie van de Italiaansche valuta.
In verband -met ‘d’e, op ‘het einde van het vorige jaar,
tot stand ‘gekomen stabilisatie van de lire, geeft de
Schweizenischer B-an:kverein ‘in haar Februari-over-
zicht- een
‘beschrijving
van het Italiaansche -geldwezen
na den oorlog, waaraa-n wij let -onder-staan-de ont-
leenen.
De periode, direct na den oorlog, ‘ken-merkte ‘zich, evenals in -enkele ander’e landen ‘die aan -den oorlog
‘leelgen’onen ‘hebben, -door een wederopbouw van, -de
verwoeste gebieden, die -de toch reeds ‘groote oorlogs-
schuld
–
nog meer deed stijgen. De ‘openbare ‘zchul’d,
clie op 30 Juni 1914 15.766 -millioen goudl’ire bedroeg,
was -op 30 Juni 1922 reeds tot 92.861 mil’lioen papier-
lire gestegen, waarvan 43V2 milliar-d vlottende schuld.
De ‘lire ‘daalde hoe langer hoe meer en de sterke koers-
schommelingen werkten n adeelig ‘op -den buit:enlan d-
schen handel. –
loo was ‘de ‘toestand, toen in October 1922 de fas-
cis-tische regeeri’ng aan het bewind kwam, ‘die ‘direct
met -kracht -de s-aneerin-g van de staatsfinanciën ter
hand nam.’ Een van de eerste ‘maatregelen was het
in evenwicht brengen van de begr’ootin’g, hetgeen -ge-
sch’ied’d-e d-oor invoering van belastingen en inkrimping
‘der uitgaven. E’en andere maatregel van minstens
even -groot ‘belang was ‘de con:soli,datie van ‘de buiten-
l-an-d-sc-he -schulden. Door het verdrag vaii Washington
vad November 1925 wist Italië -haar ‘sbhuld aan’ d-e
V-e’reen’i’gde Staten, ‘die -op 15 Juni 1925 rond $ 242’
m’il-li’oen bedroeg, tot. $ 433 millioen, -d.w.z. mat 80 pa-t:,
te verminderen. De af te
–
lossen bedragen, ‘die v
–oor de
eerste 5 jaren ‘op $ 5 m’illi’oen per jaar vastgesteld zijn, ntij’gen langzamerhand t-ot $ 80 milli-o’en in ‘de laitste
periode van het 62 jaar lange am-o’rti’satieplan. Een’
niet ‘minder groot -succes wist Italië in Jânu-dri 1926 biji het verdr-ag van Londen te ‘behalen, toen zij haar schuld aan Engeland verminderde van £ 610 millioen
tot £ 86 millioen. , . -. –
Deze beide verdragen stelden Italië in staart een
sluiten-de begrooting, de ‘-bani’s van een gezonde finan-
cieel-e p
o
litièk,:t
e’
maken. ‘ –
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
213
Een andere maatregel van de nieuwe regeering was
de centraiisatie der ban khiljet’tenuitgifte. Tot 30 Juni
:1.926 hadden de It.aliaansche Bank, de Napeische Bank
en de Sici]iaansch•e Bank dit privilage. Bij den afloop
van het octrooi op dien datum, verviel dit privilege
voor de twee laatstgenoemde banken, waardoor de Ita-liaansche Bank in cle gelegenheid kwam de valuta-po-
litiek beter te .voei’et. De onderstaande tabel toont
het verioop van den hiljettenomloop en zijn dekking.
Dek-
Ind-cijf.
Totale
Devie-
king
Einde
Datum
omloop
Goud Zilver
zen
Totaal
in
0
/0
1913= 100
Dec.
1913
2.782
1.375
116 170
1.661 59.7
100
11
1914
3.593
1.397
131
211
1.739
48.4
129
1925
21.450
1.553
125
363
2.041
9.5
771
Mrt. 1926
20.395
1.553
125
317
1.996
9.8
733
Juni
20.443
1.555
125
297
1.977
9.6 735
Sept.
,,
20.232
1.557 104 758
2.418
11.9
727
Dec.
,,
20.133
1.564
105
810
2.479
12.3
724
Mrt. 1927
19.438
1.569
101
944
2.613
13.4
699
Juni
,,
18.965
1.588
96
1.182
2.866
15.1
682
Sept.
19.076 1.593
93
1.218
2.904
15.7
686
20 D.
–
1.410
92
1.635
3.337
17.6
1
)
–
10Jan.’28
–
6.395
–
7.758 14.153
79.61)
–
J)
Berekend
op
grond
van de
circulatie
van
papiergeld.
:Deze concentratie, te zamen met een betere regeling
van de bankbiljettonuitgifte als gevolg van het decreet
van 1 September 1926, had tot gevolg, dat de koers
van de lire, die in Augustus 1926 haar laagste punt
bereikt had, langzamerhand steeg.
Van groot belang voor de verdere stijging was de
vonsoliclatie van de binnenlaridsche ‘schuld, die op 30
Juni 1926 nog meer dan 91 milliard papierlire be-
droeg en voor meer dan 30 millriaL’d uit schatkistbil-
jc.tten bestond. Bij decreet van 6 November 1926 werd
tot opneming van de z.g. Littorio-leening tot conso-
lidatie van de schulden op korten termijn besloten. Door een dwangconversie van de schatkistbiljetten
met n-, vijf en zevenjarigen looptijd in schatkist-
biljetten met een negenJarlgen
looptijd
en een emis-
sie, tot een (>ngelimi.teerd bedrag, die 3.049 milliard
opbracht, werd het gevaar van .de vlottende ‘schuid
afgewend.
De voorwaarden voor een stabilisatie, zooals even-
wicht in de hegrooting, consolidatie van de buitenland-
sche schuld, krachtige positie van de centrale bank.
einde van de inflatie en consolidatie van het groot-
ste deel van de vlottende schuld, waren dus vervuld.
Alleen de letalingsbalaris kon nog een verstoring ver-
oorzaken.
De laatste helft van het afgeloopen jaar vist de
Italiaausche regeering ten koers van de lire tamelijk
standvastig te houden. Deze feitelijke stabilisatie had
de terngvioeiing van buitenlai:idsche kapitalen tot ge-
volg, maar aan den anderen kant had de stijging van
den lirekoers deii buitenlandschen handel van Italië
onganstlg beïnvloed.
Evenwel achtte de Italiaansche regeering het tijd-
stip gekomen om tot wettelijke stabilisatie over te
gaan. Op 21 December 1921 decreteerde aij tot ophef-
fi.ng van den gedwongen koers en tot terugkeer van de
verplichting tot inwisseling van de biljetten van de
[taliaansche Bank in goud.
1)
De tijd sedert deze stabilisatie verloopen is te kort
om reeds nu daarover een definitief oordeel uit te
spreken. Voor de toekomst is de verdere ontwikke-
1 ing van cle betalingsbalans van ‘groot belang. De laat-
ste opgestelde balans, die over 1925, was zeer gunstig,
dank zij het toenemende vreemdelingenverkeer en de bedra’gex, die de in het buitenland wonende Italianen
jaarlijks naar het moederland remitteeren. De handels-
balans vail 1921 was sterk passief, ‘daar de invoer d
uitvoer met 4.159 niillioen overtrof. Zij is evenwel
beter dan in 1926, ‘toen het passiefsaido 1.214 millioen
lire bedroeg.
1)
Voor verdere bijzonderheden over deze stabilisatie ver-
wijzen wij naar het artikel van Dr. R. Kerschagi over ,,De Valutastabilisatie in Italië en Griekenland”, verschenen in
N. 628 van 11 Jan. j1. van dit ‘blad. – Rad.
Tot versterking van den 1 iie-koers heeft het en-
iang ‘opgeheven embargo op Italiaansche leeninen
er
in het buitenland, waardoor ‘het kapitaalarme Italië
neer een beroep kan doen op de buitenlandsche geld-
schieters, veel bijgedragen.
I:Ioewel de economische toestand in Italië nog verre
van rooskleurig is, heeft de stabilisatie toch een eind
aan veel onzekerheid gemaakt en kan het Italiaansche
volk met vertrouwen de toekomst tegemoet zien.
Indexcijfers van groothandeisprijzen.
Gedurende de afgeloopen maand, schrijft ,,The
Economist”, vond in het algemeen niveau der groot-
handeisprijzen een geringe stijging plaats. Het totaal-
cijfer beclraagt thans 3921, ‘d.i. 34 punten hooger dan
een maand geleden, ‘doch 24 punten lager dan einde
December. De wijzigingen waren over het algemeen
gering en in stijgende richting, doch de ‘delfstoffen
tonnen een daling, zooals de volgende tabel aangeef t:
Data
(00
n-.
e
e
.
‘
‘
kX
n
Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300
‘
500 400 500
2200
100,0
EindeJuli1914
579 352
6164 4644
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
7824
1848
903
13894
6212
282,6
Dec.1923
853
8154
13824
774
755
4580
208,2
Dec.1924
992
7894
1452
8154
806
4855
220,7
Dec.1925
9364
679 1120 733
7824
4251
193,2
Dec.1926
875
7364
859
7734
731
3975
180,7
Feb.1927
8974 7404
904
742
728
4012
182,4
Mrt.
,,
8804
704 9094
725
725
3944
179,3
Apr.
,,
886 697
9174
7044
716
3921
178,2
Mei
,,
911
724
9614 6734
716
3986
181,2
Juni
,,
9134
716
1007
6624
705
4004
182,0
Juli
,,
872
707
1068 6504 7044
4002
181,9
Aug.
,,
883
731 1111
640
706
4071
185,0
Sept.
,,
8604
7484
10984
617
713,
4038
183,5
Oct.
,,
837
731k
1088
6204
719
3996
181,0
Nov.
,,
820
732
1050
6304
7244
3957
179,0
Dec.
,,
8454
7164
1029J
6204
733
3945
179,3
Jan.1928
839
6854
1031
609
7221
3887
176,7
Feb.
,,
8524
700
10504
5944
723i
3931
1 178,2
Haver, aardappelen en vleesch waren oorzaak van
de stijging van 13’% punt in de groep der belangrijk-
ste voedingsmiddelen, terwijl boter, thee en koffie de
stijging in de groep bijkomstige voedingsmiddelen
veroorzaakten. De katoenprijzen, vooral Egyptische,
waren deze maand hooger en ook Engelsche wol steeg
iets; hennep en’ jute waren echter lager. IJ’zer, staal
en, kolen bleven ongewijzigd, doch de niet-ijzerhou-
den cle metalen liepen verder terug. De belangrijkste wijzigingen in cle groep der diversen waren een stij-
ging in pla.ntaardige oliën en een daling in rubber;
deze laatste w.as het gevolg van de tijding, dat de
restrictiekwestie zal worden onderzocht door het
Cornmittee of Oivil Research. Onderstaande tabel
toont de veranderingen in het indexcijfer van de af-
zonderlijke handelsartikelen ten opzichte ‘van Januari;
het cijfer 50 stelt telkens het gemiddeld niveau van
de periode 1901-’05 voor:
1
:.l
o
,i
o
±
.
_±_fl
u:.
Tarwe (btl.
98′
+
2
Katoen(Am.)
96
+ 501
Koper
5f 6
–
(Eng.
Meel
72 80
— 4
0
–
1
,,
(Egypt.)
Garen
126
6
+ii&I
1
Delfstoff.
i946
-146
Gerst
84
–
35
Laken
94
106
+
.
Hout
–
–
Haver
82
+
3
Wol (Eng.)
148
6
+
2′
(Baltisch)
93
Aardapp.
840
+
9
5
(Austr.)
109
..
Hout
Rijst
110
5
–
1
Zijde
68
..
(Amerik.)
770
Roundvl.
645
+
2
Vlas
148
6
+
3
Leder
816
–
10
Schapenvi.
846
+
10
Hennep
556
–
4
Petroleum
876
Varkensvi.
+ 56
ute
986
–
6
Oliën
790
+
8
Gran. en vi.
j73o
Wee/stoffen
1050
6
T195
Oliezaden
Talk
67
62
0
–
16
–
Thee
1405
Ë 2
Ruw-Ijzer
70
Indigo
76
6
Koffie
135
+
3
Stalen rails
71
..
Soda
85
0
Rietsuiker
110
,,
lJz. staven
79
..
Rubber
13
–
3
Bietsuiker
110
6
,.
Kolen (st.)
–
91
..
Diversen
Boter
876
+ 96
,, (huisbr.)
56
.
Tabak
116
6
..
Lood
86
–
7
1
Totaal
And. voed.
Tin
90
–
66
1
15.921
1+44
en genotm.
700
+146
/
214
ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTÉN
7-Maart.1928
Door deze veranderingen liep •de -sti.jging ten op-
zichte van Juli 1914 op van 51,5 tot 52,8 pCt. zooals
de volgende tabel aangeeft, die tevens de verhouding va.n de vijf ‘groepen tot Juli 1914 toont:
Data
u
•u–.
‘
,:
-.,
LL
‘
Juli
1914
100
100
100′
100
100
iO6
December
1918
226
222 293
186
241
237,5
December
1923
148
231
225
167
136
178,6
December
1924
171
224
235
175
146
189,3
December.
1925
162
193 182
158
141
165,
December
1926
151
209
139
167
132
155,0
Februari
1927..
155
210
146
160
132 156,
152
200
147
156
131
153,8
, .
153
198 149
152
130
152,9
157
206
156
145
130
155,4
Juni
,…..
158
204
163 143
127
156,1
151
201
173 140
127
156,7
Maart
,…….
Augustus
….
,.
152
208
180 138 128
158,1
April
……
Mei
.
,…….
149
213
178
133 129
157,4
Juli
,
…….
..
144
208
176
134
130
155,8
September
,
…….
..
208
170 136
131
154,3
October
,
…….
1ovember
,……142
December
,.
….
146
204
167
133
132
153,8
Januari
1928
.
145, 195
167
131
131
151,5
Februari
,.
….
.
147 199
1
170
1
128
131
152,8
De ‘afdeelin’g der delfstoffen staat thans, dank zij
de aanhoudende daling in tin gedurende de laatste
paar maanden, op het laagste punt, dat sedert den
oorlog werd bereikt.
Voorts laten wij hier nog een ‘overzicht, volgen vaii
het prijs
–
verloop i
–
n een aantal ‘belangrijke landen.
(1)
‘
5
5)
N
–
CL
__
1913
..
100
5
100
–
100
—
1005)
–
100
—
100
100
Novemb.
1918
..
358 438
… …
367
392
214
Hoogste
1920
t’
..
591
679
…
325
366
297
322.
Mei)
(Apr.)
(Apr.)
(jan.)
(juni)
(juli)
(Mrt)
Decemb.
1923
101
2
458
577
…
183
160
154
211
Decemb.
1924
982
507 640
137
3
171
168
160
214
Decemb.
1925
1032
632 715
1423 156
156
155
194
Decemb.
1926
..
627 619
137
148 150
147
170
Januari
1927
..
623
603
136
146
146
145
170
Februari
,,
..
632
601 136 145 146
146
171
4aart
..
642
593
135
147 145
144
171
April
.
637 565
135
146
143 143
170
Aei
94
629 536
137
147
145.
145
171
Juni
,
94
623
509
138
147
‘
146
.149
173
Juli
Augustus
94
95
621
619
491
485
138 138 147
147
146
146
151
149
170 167,
September, 96
1
601
484
140
148
148
150
169
Dctober
,
97
1
588 484
140
148 147 150
ovember,
97
1
595 484
140
149 148
151
December
.
.
1
605 483
140 150 148
151
1)
Bureau
of
Labour.
2)
Stat. Reichsamt, nieuwe methode.
3)
Jaar-
gemiddelde.
4)
Sedert
1922
gebaseerd
op
48
artikelen in plaats van op
53.
5)
Sedert October
1923:
Juli
1914= 100.
6)
Midden
1914.
De onderstaande, aan het bericht van het Centraal
Bureau voor de Statistiek ontieen-de opmerkingen heb-
ben betrekking op de NedeHandsche ind’excijfers met
‘basis 1913.
Bijt beschouwing der cijfers over Januari 1928 blijkt .dat, in vergelijking met de maând- December 1927 het
algemeen indexcijfer met 2 pu’ten, dat der voedings-
middelen met 1 punt. ie .getegen. Tegenover een prijs-
stijging van 20 artikelen ‘met in totaal 144 punten,
staat een
prijsdaling
‘van 13 artikelen met in totaal
47 punten. Met 10 punten èf meer stegen de artikelen
zemelen (16), aardappelen (14),.schapenvleesci (16),
terpentijn (12), vlas (20), run’derhuiden (15) en vet-
lecler (12 punten); met 10 .of meer punten daalde
all-eén het artikel thee (10 punten).
BOEKAANKONDIGING.
–
Eerherstel der Actieve Handelspoli-
tiek (theorie en practijk) door
Prof.
Dr.
P. A. Diepenhorst,
Amsterdam 1928;
-.
. N.V. Dagblad en Drukkerij ,,De Sten-
–
.d”aard”……
–
.
Het -doel, dat. Prof. Diepen’hwst. met dit ‘boek na-
streeft, is tweeled.ig. In de eerste plaats wil deschrij-
ver een ‘dirc’te ‘bestrij’din’ geven van het’ werk van
-den heer Vleeechhouwer, getiteld: Actieve Han-delspo-
htiek, dat in den loop van het vôrige jaar verscheen
‘),
‘anderzijds is liet zijn (1oel over laatstgenoemd werk heen
con principieele bijdrage te leveren ‘tot het veel om-
streden vraagstuk onzer han’dalsp’o.liti;ek. Hoewel de belangstelling van -cle lesers waarschijnlijk grooter is
voor -de tweede ‘dan voor de eerstgenoemde zijde van
het werk, dwingt de ‘schrijver ons niettemin een goed
‘deel van on’ze beschouwingen te beperken tot diens
critiek op het boek van den heer V. De beschuldigin-
.gen, waarmee hij ‘zijn -tegenstander overlaadt, zijn zoo
ernstig, -dat een enkele korte opmerking onvermijde
–
lijk is.
De wijze, waarop Prof. D. zijn tegenstander be-
‘strijdt, is zeer afwisselend. Om. beurten tracht Prof. D.
den heer V. te discrediteeren ‘door:
cri-tiek op beweringen van den h-eer V. of op door
den heer V. gebez’i.g-de bronnen, ‘zon-der ‘dat die cri’tielc
ook maar in het minst gemotiveerd wordt;
‘door citaten :zoodanig te kiezen en met rhetori-
sche opmerkingen te omkleeden, dat zij ten ‘oflrechte
de indruk wekken van een enormiteit of een flater;
‘door opmerkingen vtn den heer V. botweg te
negeeren;
door ,,im Töne ‘des’ Einwandes” opmerkingen te
maken, die het betoog van den ‘heer V. ‘in het geheel
niet raken, sterker’ nog, ‘daarmee vaak zelfs volkornn
in overeenstemmiig zijn;
‘door van ‘vervaischin-g te beschuldigen, waar van
vervaisching kennelijk geen sprake is.
Tot staving van de juistheid dezer korte karakte-
i’istiek, mogé, -in verband met ‘de ruimte, slechts met
enkele voorbeelden worden volstaan. –
Een citaat uit ‘het boek van -den heer V., dat, dank
zij de wij’ze, waarop het ‘den lezers -onder oogen wordt
gebracht, den indruk moet wekken van ‘een van elk
werklijkhei’dsgevoel gespeen.de ,,Principiën-rei-ter.ei”,
kan men vinden op pag. 23: ,,In naam der theorie
acht de heer Vleeschhouwer zich gerechtigd tot de
verbluffen’de bewering: ,,Direct – wij’ herhalen het
– heeft Nederland geen noemenswaardige schade van
alle ‘mogelijke (juister on.mqgelij’ke) vormeji van bui-
t’enlandsche protectie”.” – Nu maakt de heer V. in
de eerste plaats
bij’
tal van gelegenheden uitdrukke-
lijk de reserve, -dat tariefverhooging natuurlijk wel
‘bepaalde
industrieën of
takken
van industrie kan
tréffen. Men zie pag. 43 noot 3, p’ag. 154 noot 3, pag.
172 n-oot 1 en 2, en ten -slotte pag. 113, waar u,itdruk-
kelij’k s-taat: ,,Wij denken er niet aan het zoo voor te
stellen alsof de individueele Nederlandsche producent geen -zwa.r’igheden zou ondervinden door ‘de buiten-
lan-dsche haudelspolitiek. Er valt hier met geeii ‘mo-
gelijkheid te begat-elliseeren. Dat behoeft ook niet.
Doch het eene sluit het andere niet uit.” Bovendien
moet ee echter ‘op ‘gewezen worden, ‘dat Prof. D. de
opmerking van ‘zijn tegenstander, dat Nederland
in4i-
rect
natuurlijk
wel
schade van -buitenlandsche protec-
tie kan ‘lijden (pag. 154 noot 1) zijn lezers ten een’en-
male onthoudt. –
Wij wezen reeds ‘op het tweeiedi.g doel, dat Prof.
D. ‘zich stelde: ‘eenerzijds den heer V. te bestrijL
-den, anderzijds een’ pleidooi ;te houden voor een
wijziging van Nederland’s han’del’spolitiek in het, al-
gemeen. Dit tweeledig k’arakter van het boek van
Prof. D. kan uiteraard bij den oppervlakkigen lezer
zeer gemakkelijk aanleiding ‘geven om opmerkingen
over de theorie van de handelspolitiek in -het algemeen
te verwarren met een bestrijding van den heer V. in
het bijzonder. In plaats d.at Prof. D., ter voorkoming
van ‘zulk een vocir -de hand liggend misverstand, een
uiterste correctheid betracht, -is e’erdei het tegen-deel.
het geval. Loo zijn er in het hoofdstuk, dat den titel
draagt ,,De Theorie”, tal van passages, ‘die met. de
opvattingen van den heer V. in volkomen ovéreen-
1) Zie E.-S. B. van 16 Nov. 1927.
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
215
stemming zijn. (Men
zie
bijv. pag. 9, 20-21, 26, 34
—37).
Ernstiger wordt het geval, wanneer Prof. D. den
heer V. direct verwijten maakt over tekortkomingen
eia fouten. Zoo schrijft Prof. D. op pag. 126: ,,Op
één belangrijk moment in de ontwikkeling van den
Zwitserschen export, dat den heer Vleeschhouwer en-
begrepen is voorbijgegaan, client tea slotte nog te
worden gewezen: de Zwitsersche export heeft zich in
belangrijke mate verplaatst naar de landen buiten
Europa”. Wat lezen wij echter bij’ den heer V. (pag.
35, 36)? ,,Groote interne verschuivingen in de export-
industrie, nog grootere wijziging in de afzetgebieden.
Geen land heeft dat zéé aan den, lijve ervaren als
Zwitserland”.
t)
Daarbij wordt ton overvloede nog ver-
wezen naar uitlatingen van Stucki en Schwarzmann,
die met nadruk op hetzelfde verschijnsel wijzen. Niet
minder bedenkelijk is het volgende: Op pag. 68 ver-
maant Prof. D. den heer V. vooral voorzichtig te zijn
met het trekken van conclusies uit de cijfers, die in
het Balfour-rapport voorkomen. Aangezien de com-
missie zelf schrijft: ,,The figures have no meaning
in themselves and are purely
relative.
1)
No one fi-
gure eau give an
absolute’)
indication of thê level of
any country’s tariff”. Nu moet men weten, dat de
heer, V. deze cijfers
uitsluitend
gebruikt om uit de
relatieve
verschuivingen conclusies te trekken en aan
de absolute
hoogte van die cijfers niet één, maar dan
ook niet één enkele gevolgtrekking verbindt.
Wil men nog een voorbeeld van deze minder
fraaie methode, waarmee Prof. D. zijn tegenstander
meent te mogen
bestrijden?
Op pag. 85 lezen wij over
de ontw-ikkolingsgang der Zwitsersche handelspoLi-
tiek: ,,Dio tendens is niet – gelijk de heer Vleesch-
houwer meent — een al sterker toegeven aan protec-
tionistische zuiging. Tegenover deze met veel bravour
verkondi gde bewering staat. de onweersproken bereke-
ning van
den
kenner der Zwitsersche tariefpolitiek,
Dr. Hotz” en dan volgen eenige percentages over de
hoogte van het invoerrecht in 1912 en 1925, waaruit
zou blijken, ,,hoe het verhaal van het tegen eigen zin
en wil al protectionistischer wordende Zwitserland
naar het rijk der fabelen moet worden verwezen”. Men
zou zoo denken, dat de heer V.. deze
cijfers
aan
zijn
lezers onthoudt. Niets is minder waar. Precies de-
zelfde
cijfers
vindt men op pag. 171 van zijn boek. Er
zijn echter de cijfers aan toegevoegd, die cle Zwit-
sersche statistieus Schwarzmann berekend heeft voor de ingevoerde
fabrilcaten.
Volgens laatstgenoemden
schrijver zouden op alle ingevoerde fabrikaten in
1913 gemiddeld 7,82 pOt. rechten zijn geheven, in
1925 11,9 pCt. Wat mag men hieruit concludeeren?
Niets anders dan hetgeen de h.er Vleeschhouwer zelf
op pag. 169 schrijft: ,,Ongetwijfeld is het protec-tionisme …… grooter geworden, doch bijna nooit ovor de geheele linie; steeds was het een kleine –
politiek machtige – greep, die protectie heeft weten
door te zetten voor haar meest reeds stevig gevestigde
belangen – ten koste van haar medeburgers.” De be-
wering, die Prof. D. zijn tegenstander in de schoenen
tracht te schuiven, dat de gemiddelde protect.ie
op
den totalen invoer
belangrijk zou zijn toegenomen, is
bij den heer V. nergens te vinden. Integendeel, de
stelling van ‘den heer V. was – mede op grond van
het door Prof. D. als verouderd gequalificeerde, doch
blijkens de door Prof. D. zelf gegeven cijfers nog
steeds zeer actueele Balfour-rapport – steeds deze,
(lat
bij
geringe veranderingen
in de
gemiddelde
be-
scherming van den totaalinvoer de protectie van
be-
paalde
beschermde categorieën steeds
grooter
werd.
Ten slotte kunnen wi., den belangstellenden lezer
r]cchts raden eens nauwkeurig met elkander te ver-
gelijken: pag. 125 en 126 van ,,Eerherstel” en pag.
39140 e.v. van ,,Actieve Handelspolitiek”. De verge-
lijking is uiterst verrassend!
Alvorens over te gaan tot de beschuldiging door
1)
Cursiveering van mij, S. P.
Prof. D. van vervalsching, nog een citaat van pag.
128, noot 1, dat hier zeer dicht bijkomt. De cijfers
van
–
:den heer V., inzake in- en uitvoer van Zwitser-
land, worden aangehaald en vervolgens betoogd, dat de
cijfers, die ‘de heer V. voor 1925 gebruikt, onjuist zijn.
Tegenover een invoer van 2488 millioen frs. stelt
Prof. D. het
cijfer
2633 millioen. Tusschen haakjes
wordt ter contrôle van dit cijfer o.a. verwezen naar
Schweizerische Handelistatistik, Jahresbericht 1926.
Wat blijkt? Het cijfer van den heer V., evenals alle
andere door hem in dit verband gebruikte
cijfers,
is
het
cijfer
van de handelsbeweging
zonder
gouden ba-
ren, m.a.w. het
eenige
cijfer,
dat hier relevant is. Het
cijfer van Prof. D. is de invoer
inclusief
gouden
baren, een
cijfer,
dat hier niet den minsten zin heeft!
Ten slotte de beschuldiging van tekstvervalsching,
te vinden op pag. 76 en 77. Om het geval juist te
stellen •dient men drie dingen scherp te scheiden. In
de eerste plaats wordt
gesuggereerd,
dat de heer V.
den Franschen tekst heeft gebruikt, omdat de Duit-
sche, die anders luidt, niet in zijn kraam te pas kwam.
De lezer, die allicht in de meening verkeert, dat de
heer V. naast den Franschen tekst ook den Duitschen
moet gekend hebben, dient te weten, dat deze of fi-
cieele Zwitsersche publicaties niet tweetalig zijn, doch
afzonderlijk in •de Duitsche en in de Fransche taal
gepubliceerd worden, zoodat degene, die zich op den
Franschen tekst beroept, den Duitschen tekst vol-
strekt
niet
behoeft te lcennen. Daar het hier een offi-cieel stuk betreft, ican men het den heer V. zeker niet
euvel duiden, dat hij zich tot den Franschen tekst
heeft beperkt. Achteraf blijkt nu, dat deze Fransche
tekst op een bepaald punt den Duitschen tekst vol-
strekt onjuist weergeef t. Er is hier dus inderdaad eèn
fout begaan, doch de heer V. kan deze aan de Zwit-
ersche regeeringsbureaux endosseeren. De beschuldi-
ging van Prof. D. reikt dan ook verder.
Hij
verwijt den heer V. uit den tekst slechte die passage te heb.
ben gelicht, die voor hem van belang was. De bewuste
zinsnede wordt door den heer V. echter uitsluitend
gebruikt in een betoog, dat dient om den lezer duide-
lijk te maken, dat men zelfs onder de Zwitsersche
autoriteiten tegenspraak kan aantreffen over het ka-
rakter en de resultaten van de handelspolitiek. Daar-
bij werd niet alleen
dit
citaat, doch werden ook andere
voorbeelden gegeven. De voorstelling van Prof. D. is
hier dus minstens misleidend. Intusschen hebben wij
het
belangrijkste
punt in deze geheele kwestie nog
steeds niet aangeroerd, nl. de vraag of met dit citaat
een essentieel deel van het betoog van den heer V. ten
val komt. Ook dit wordt door Prof. D. aan zijn lezers
gesuggereerd. ,,Zwitserland – zoo beweert de heer
V. – is met zijn handelspolitiek doodgeloopen. Het
werd een fiasco. Wilt
Gij
een
bewijs?’) – zoo
wordt
triomfeerend gevraagd. Hier is het. De Zwitsersche
regeering zelf zegt het: zij laat in een harer officieele
boodschappen zich de bekentenis ontvallen:
,,niet dat
Zii’itserland wel is gevaren bij zijn. tractateni’ (non
pas que la Suisse ait été avantagées par ses traits).
Tot twee keer toe wordt dit
afdoende
1)
citaat her-
haald.” De voorstelling, die in deze rhetorische phra-
sea den lezer wordt opgedrongen, alsof het bewuste
citaat voor den heer V. inderdaad een
afdoend bewijs
zou zijn, is kortweg bedriegeljk. Zooals wij zee juist
reeds zeiden, dient het citaat – dat bovendien nog
door andere onaangevochten citaten wordt versterkt
– alleen om den lezer duidelijk te maken, dat de
Zwitsersche handelspolitiek een probleem is, dat zelfs
in offieieele Zwitsersche kringen tot verschil van in-zicht en waardeering leidt. Het
bewijs,
dat deze poli-
tiek geen succes is geweest, vindt men bij den heer
V. volstrekt
niet
in dit citaat, doch in de daaraan
voorafgaande uitvoerige bespreking van de
cijfers
der
Zwitsersche handelsbalans.
Wij mogen deze bespreking niet beëindigen, alvo-
rens in het kort nog een enkel woord te hebben ge-
1)
Cursiveering van mij, S. P.
216
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maart 1928
zegd over de positieve zijde van het boek van Prof. Ii,
d.w.,z. over de poging, die de’ze doet om een actieve
h’an’del’spolitiek in het algemeen te verdedigen en de
juistheid van Nederland’s huidige ‘handelspolitiek te
bestrijden.
Deze ‘strij:dvraag is in eerste instantie een kwestie
van importunisme. Zullen .de
reiultaten, die men met
behulp van een on.derhandelings’tarief weet te berei-ken, .groo’ter zijn dan de n’adeelen, diie voortvloeien
uit het feit, dt men ‘de hoogte van de eigen invoer-
rechten min of meer afhankelijk maakt van het suc-
ces, dat men ‘bij ‘dergelijke onderhandelingen bereikt?
Tot zoover kan men de economische theorie buiten
beschouwing laten. Zoodra wij echter dieper op het
vraagstuk ingaan, iblijkt
,
dit, niet. mogelijk. Terwijl de-
geen, die groote waarde toekent aan het in- en uit-
voerargument, iedere tariefverho’ogin’g
boven
het fis-
cale tarief als een nadeel zal beschouwen, mag men
van den proteëtionist verwachten, .dat hij juist in
iedere
verlaging
van het gebruikstarief een positief
verlies ziet. Hier den juister weg te wijzen is de taak
voor de theorie. Scherp wordt door dan heer V op
pag. 186 van dien’s boek de methode uitgestippeld,
die ‘de theorie heeft te volgen, wanneer zij in het
vraagstuk van de han’delspolitiek licht wil brengen.
Ofschoon Prof. D. een hoofdstuk van bijna zeventig
bladzijden wijdt aan ,,De Theorie”, deed hij hiertoe
niet ‘de minste poging. Aan ‘het ‘geheele vraagstuk, dat
inderdaad zéér essentieel is, worden slechts twee niets-
zeggende zinnetjes gewijd. Pag.. 18: ,,Het ,,in- en uit-
voerargu’ment” bevat een juiste kern, wanneer het leert,
dat op den duur zeker evenwicht tusschen in- en uit-
voer wordt bereikt. Edoch, het is waarlijk niet on-
verschillig ‘door welken invoer, langs welken weg, hoe
en wanneer ‘dat evenwicht woi’dt verkregen.” – ‘Sic!
T’ot’ ‘op zekere hoogte kan men het intusschen ook
zonder ‘de theorie stellen en wel ‘door e’en onderzoek
van de
cijfers’,
in hoofdzaak van de handelsbalans, van die landen, ‘welke er een verschilisnde handelspolitiek
op na houden. Op de
betrekkelijke
waarde van deze
methode behoeft hier niet nader te worden ingegaan;
een aanwijzing kan zij in ieder geval geven, mits.
‘men ‘de cijfers goed hanteert en….juist ‘i’n ‘di.t op-
zicht aon’digt Prof. D. principieel.
Wanneer men wil nagaan of de handelspolitiek van
een bepaald land ‘gunstiger heeft ‘gewerkt dan die van
een ander land, ‘dan is de ‘absolute stijging van den
uitvoer van één van ‘deze beid’e landen van geen be-
lang. Van belang is uitsluitend
de verhouding,
‘waar-
in de uitvoer van het eene land
ten opzichte van die
van
het andere
land is toegenomen. Slechts deze en
dergelijke
rela.tieve
cijfers,
die men niet bij Prof. D.
‘doch wel
bij’
den heer V. kan vin’den, ‘kunnen voor
de juistheid van ‘de han’deispolitiek d’er respectieve-
lijke landen
‘aanwijzingen
geven. Zoo geeft Prof. D.
op pag. 140 de uitvoercijfers van België, waaruit
blijkt, dat deze naar het ‘gewicht van 1913 tot 1926
met nog geen 13 pOt. zijn gestegen. In het boek :van
den heer V. kan men vinden, dat. voor Nederland deze
stijging meer ‘dan 171 pOt. is. Terwijl ‘de uitvoer van
Zwitserland naar de waarde blijkens Prof. D. (pag.
125) van 1922 tot 1927 steeg met nog geen 15 pOt.,
steeg de uitvoer van Nederland in dezelfde periode met meer ‘dan 55 pOt. De uitroep ‘door Prof. D. bij
den uitvoer van Zwitserland geplaatst: ,,W:aarlij’k
alleszins bevredigende cijfers!” demonstreert na hart voorafgaande beter dan langé betoogen ‘de methodi-
,sche f later, ‘waaraan de Hooggeleerde ‘schrijver ‘zich
schuldig maakt.. Ten opzichte van ‘den export van
Zwitserland naar Spanje zien wij een dergelijke fout.
Inderdaad steeg de uitvoer in procenten van d’en
totalen Zwitserschen uitvoer van 2,5 pOt. ‘op 3,1 pOt.
Uit de relatieve daling ten opzichte van Nederland
van den
totalen
Zwitserschen export blijkt echter, dat
dit ,,succes” bij een enkelen ver’dragsstaat slechts ver-
kregen ko,n worden ten koste van den uitvoer naar
andere staten. Hoe een ‘dergelijke uitkomst geheel in
overeenstemming is met de voorspellingen’ van de
theorie, die steeds ‘betoogt, dat men door han’deispo-
litieke ‘maatregelen wei bepaalde industrieën kan be-
voordeelen en den uitvoer naar bepaalde landen kan
bevorderen, ‘doch ‘steeds ten koste van ‘de ‘geheele wel-
vaart en van den .geheelen uitvoer, zij’ slechts terloops
‘gememoreerd. Op pag. 94
wijst
Prof. D. erop, dat de
uitvoer van ‘kaas va Zwitserland naar Spanj’e in 1912
320 ton bedroeg (342 ton in 1913), terwijl de uitvoer
van kaas naar Spanje in 1927 alleen reeds voor d’e
maanden Januari tot November 704 ton bedraagt. Uit
de zoo juist ‘gepubliceerde cijfer’s blijkt, dat deze uit-
voer in geheel 1927 727 ton is, een stijging derhalve
van
‘bijna
125 pOt. De ui.tvoer van kaas van Neder-
land naar ‘Spanje, waarvan de cijfers •over 1927 nog
niet bekend zijn, steeg echter van 1913 tot 1926 met
bijna 270 pOt.
Er blijven nog vele rv’an dergelijke opmerkingen te
maken. Het boenistaan’de moge’ in’tusschen ruim-
schoots volstaan.
Wetenschappelijk beteek’ent dit ,,Eerhers’tel”, of,
juister, deze
poging
tot ,,Eerherstel” niet alleen ‘geen
stap vooruit, doch – en zulks vooral na het werk
van ‘den heer Vleeschhouwer – minstens ,twee passen
achteruit.
S. POSTHUMA.
Kamer van Koophaiadel en Fabrieken
‘Rotterdcu,n. 1803-1928. Gedenkboek sa-
mengesteld door het Secretariaat der
Kamer.
Een en een kwart eeuw ‘geleden, d’en l’den Maart
1803, stelde de Raad van de Stad Rotterdam ‘de in-
richtin’g en ‘instructie vast voor eene advi’seerende
Kamer van Koophandel, Zeerva’ard en Fabrycquen, die
kort d’aarop ‘met haar werkzaamheden is begonnen en’
na in den loop der jaren in naam en inrichting meer-
malen te zijn vera’nderd, tot de ‘huidige Kamer vun
Koophandel en Fabrieken is gegroeid.
Aan den heden te ‘vieren gedenkd’ag is de ri.00dige ‘luister bijgezet. ‘door de publicatie van een lijvig Ge-denkboek, samengesteld ‘door het Secretariaat van de
Kamer, hetwelk ‘onder de bekwame leiding staat van
Mr. Dr. H. J. D. van Lier. Hart is ni’et zeer ‘gebruike-
lijk om speciaal het 13′ eeuwfeest te herdenken,
‘doch in dit ‘geval mag men dan’kbaar zijn, d’at het de
‘aanleiding heeft gevormd voor het in hoofde genoem-
‘de belangrijke ‘boekwerk.
Het Gedenkboek omvat een kleine ‘duizend blad-
zijden en het spreekt. ‘d’us van zelf, dat de inhoud zich
niet le’ent voor eene .resumptie te dezer plaatse. Het
werk beoogt te gev.ën eene ‘geschiedenis van de Kamer
‘van Koophandel, ‘geschreven ‘door de Kamer zelf, ‘d.w.z. door den staf van het Secretariaat. Zulk een
geschiedenis omvut uiteraard twee deel’en, nl. de ge-
schiedenis van inrichting ‘en organisatie der Kamer
en, ‘die ‘van het belangrijkste ‘deel van haar werk, .de
advii’seeren’de taak, die ‘zij heeft vervuld’ ten aanzien
van d’e voornaamste ‘economische quaestie, welke zich
in h’t afgeloopen tijdvak ‘hebben voorgedaan. In dit
laatste ‘gedeelte ‘der historie ligt het zwaartepunt van-
het’ Gedenkboek. Het ‘behandelde bestrijkt ‘d’e ge’heele ‘economische ‘geschiedenis van Rotterdam in ‘de laatste
een en een kwart eeuw en op allerlei gebied, vooral
ten aanzien van handels- en verkeerspolitie’k, ook die
van het ‘geheele land.
Natuurlijk is zulk een ‘geschi’edènis eenzijdig. De
historie wordt, zoals de samenstellers zelf schrij.
ven, bezien van uit het standpunt van dé Kamer
van Koophandel en bewerkt aan de ‘hand ‘van ‘haar
archiefstukken. Volledig is het boek ‘dus s’lechts als
geschiedenis van ‘de Kamer zelf, niet als beschrijving
van ‘de behandelde onderwerpen. Voor ‘deze laatsten
levert het waardevol materiaal, dat .t.z.t. met andere
bouwsto’ffen te ramen een ‘gro’o’ter geheel kan vormen.
Tot en mt de periode van den wereldoorlog is d’e in-
houd der stukken zonder reserve medegedeeld.
Het boek behandelt een ‘groote reeks van verschil-
lende onderwerpen, waarmede ‘de Kamer zich ‘heeft
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATIS’fISCHE BERICHTEN
217
moeten bemoeien, en die het geheel soms wel wat. bout
maken. Een peitsonen- en zakenregister maakt echter
het raadplegen van het.werk gemakkelijk.
Hoezeer de denkbeelden zich ook te Rotterdam in
den loop der tijden hebben gewijzigd, blijkt wel uit een
der eerste stukken, die van de Kamer is uitgegaan,
een Memorie betreffende den toestand van den han-
clel in het jaar 1806, waarin o.a. de bevordering van
g’emakkelij’ken doorvoer als volstrekt na’deelig voor
den handel wordt verworpen, en waarin van een stu-
wende kracht naar hoogere ontwikkeling nog weinig
te bespeuren valt. Zooals het Gedenkboek schrijft, het
eerste optreden van de Kamer was statisch in plaats
van dynami’sah.
Geheel anders werd het later in den tijd van den strijd om den Waterweg en de problemen, die zich
daaraan verder vas’t’knoo’pten. Twee figuren zijn het,
die in het Gedenkboek bijzonder naar voren komen,
nl. A. van Ryc’kevorsel Hz. en den onlangs overleden
Antoine Plate, President van de Kamer, resp. in de
jaren 1838-1864 en 1898-1907, beiden krachtige
voorstanders der liberale beginselen.
Vooral thans, nu. wij ten aanzien van de handels-
politiek in zulk een kritiek stadium zijn, is het van
belang, de Rotterdamsche opvattingen ‘op dit punt
nog eens de revue te zien passeeren. Daarvoor kan
de lezing van het Gedenk’boek zeer worden aanbevolen.
Natuurlijk is de houding van de Kamer niet altijd de
juiste geweest en ook zijn er wel eens taktische fou-
ten ‘gemaakt.
Zoo
bij de scheepvaartbescherming. Men
herinnert zich, dat in 1902 de Java-China-Japan-Lijn
‘van Staatswege gesteund is. Daartegen had de Rotter-
damsche Kamer geen bezwaar gemaakt, misschien om-
dat het een speciaal A’msterdamsehe zaak was, mis-
schien ook, ‘omdat sommige leden iets gevoelden voor de hierbij betrokken koloniale belangen, misschien ten
slotte, omdat men protest onder het Ministerie Kuy-
per toch hopeloos achtte.
Na
bij
een advies over een mogelijk subsidie aan
een Austra]iische lijn reeds ietwat schuchter een meer
principieele opmerking te hebben gemaakt, ‘heeft de
Rotterdamsche Kamer zich echter inzonderheid ge-
weerd bij de ste’unverleenin’g aan de Kon. Holl. Ll’oyd
in 1907, een steunverleening, die zij in beginsel beden-kelijk achtte en waarvan zij bovendien vreesde, dat het
de bestaande scheepvaartv’erbindingen met Z.-Amerika
in gevaar zou brengen. Deze houding heeft inzonder-
heid tegenover den heer Plate tot menige onaange-
name en onbillijke uitlating aanleiding ‘gegeven. Tac-
tisch ware het juist.er geweest, indien reeds ‘tegen den
steun,
bij
een ‘vroegere ‘gelegenheid verleend, gepro-
testeerd ware. Doch wanneer men ‘locale belangen ter-
zijde laat en alleen ‘naar het ‘beginsel vraagt, en daar-
bij met name ook de quaestie stelt, of bij zulke
steunverleening niet n’oodwendig met twee maten
wordt gemeten, doordat men aan de eene maatschap-
pij iets ‘geeft, wat men aan anderen onthoudt, eoo kan
het niet ‘twijfelachtig zijn, aan welke zijde ‘het ‘gelijk
was. Ook in 1924 werd ‘dit juiste standpunt weder in
een advies naar voren gebracht.
Adviseeren over zulke delicate zaken is nu eenmaal
een ondankbaar werk, omdat men dikwijls onzuivere
motieven in het debat ‘gebracht ziet, ‘die er niet in
thuis behooren. Vooral wanneer er plaatselijke belan-gen bij de zaak betrokken
zijn,
worden adviezen dik-wijls in discrediet gebracht. Daarom is ‘het gelukkig,
dat men in het Gedenkboek allerlei voorbeelden vindt
van gevallen, waarin de Rotterdamsche Kamer op
‘grond van algemeene economische beginselen geadv’i-
‘seerd heeft dwars tegen bescherming van plaatselijke Rotterdamsche belangen in; zoo ‘bij’v. bijl het verlee-
nen van steun in 1924 aan een hier ‘gevestigde scheeps-
‘bouw’maatschappij’ in het ‘belang der werkverruiming.
En zoo zouden er meer voorbeelden ‘te noemen zijn, die de Kamer tot eere strekken. Waarvoor
wij’
intus-
schen naar het boek zelf moeten verwijzen, dat wij
gaarne vele lezers wen’schen.
G. M.
V. S.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
Ec o n omis t.
–
Haarlem, Februari 1928.
C. F. Stork,
Handeispolitieke gevaren;
Prof. Dr.
G. M. Verrijn Stuart, Het honderdjarig bestaan van
de J’avasehe Bank. II;
A. A. van, Sandicic,
Een jaar
de-f’acto stabilisatie van ‘den Franschen franc.
The Quarterly J’ourn’a’l of Econ’omics.
–
Cambridge, Mass’., Februari 1928.
R. S. Mei-jam,
Supply durves and maximum satis-
faction;
M. Ezelciel,
Stdtistical analysis and the
,,laws” ‘of price;
E. S. Ma.son,
Fourier and anarchism;
G. A. Duncan,
The currency system of the Irish Free
State;
Frieda Wun,derlich,
The German Unemploy-
ment Insurance Act of 1927;
0. de R. Foenan,der,
The forty-four hours case in Australia, 192-1927.
De Indische Gids.
–
Amsterdam, 1 Januari
1928.
Dr. (mi-.) 1. A. Nederburgh,
De Indische wetsont-
werpen;
M. A. J. Keiling,
De eerste hygiëne tentoon-
stelling in Ned.-Indië;
Mr. J. J. van Boihuis,
Indië
en de Ned. Volksvertegenwoordiging; Het honderd-
jarig ‘bestaan der J’avasche Bank.
K ol’oni’ale Studi ë n.
–
‘s-Gravenhage, Oc-tober 1921.
Ir. G. J. Djjkernsan,
Het jaarmarktwesen in Neder-
laodsch-In’dië;
Mr. M. F.
Win/der,
Zijn de Regenten
op Java Volkshoof’den?
Dr. B. Vrijburg,
Klein-land-
bouw in kolonisatie;
Ir. G. Th. Bruyn W. 1., De nieu-
we ‘autobus-wetgeving in Holland en de lessen di’e
daaruit voor Indië
zijn
te trekken;
H. J. F.
van
Huis, Burgemeesterskeuze;
Dr. W. Feuiiietau de Bruyn,
De Inlandsche meerderheid in den Volksraad.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN FEBRUARI 1928.
Staatsleeningen ………………
f
5.415.500,-
zijnde:
N.V.,,Volkshuisvesting te
Batavia”
f
600.000 5
0
/0
obi. S 100k
01 1) ….
f
603.000
Dominicaansche
Repub!.
$
1.000.000 14-j. 5%
0
/0
goud-obi. S
100
0/.
…. ..
2.500000
Rep. Finland
$
1.000.000
5
0/
goud-ob!. S 92y
2
010
f
2.312.500
Prov. en Gemeentelijke Leeningen..
34.574.562,50
zijnde:
Nederland
Gem. Alkmaar f1.000.000
4%
o/
ob!. S 99%
O/….
/
995.000
Gem. Amersf. f3.000.000
2)
411,
0/
obl. S
9871
8
0/. ….
/
2.966.250
Gem. Deventerf 1.400.000
4&
o/
‘obi. S 99 ij
0/. ….
/
1.398.000
Gem. Haarlem
f
4.000.000
4% o/ obi. S 99o,. …… /
3.960.000
Gem. Lonneker f(.000000
4% 1
0
obi. S 98%
0/…..
/
987.500
Gemeente Rotterdam
/
20.000.000
3
) 4% 01, obi.
S 9801
8
0/. …………
/19.675.000
Gemeente Vlaardingen
/1.750.000 4
oo
obl: S
9801
8
0
/0 …………..
fl.72l.562,50
Nederlcrndsch-Jndiê
Gem. Batavia
/
500.00
5 ol
o
obi. S 100′
0/…..
f
501.250
Aus trcclië
Stad Brisbane $1.000.000
30-j. goud-obi. S 95
0/
..
/
2.375.000
Bank- en Credietinstellingen ……
,,
5.790.000,-
zijnde:
Duitschianci
Certificaten
Landesbank der Provinz
We8tfalen
f 6.000.000
7 ol
o
10-j.cert.
á 96
~~
ol.
.15.790.000
218
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7-Maart 1928
Hypotheekbanken………..
….
f
6.403.000,-
zijnde:
Nederland
..
–
Aandeelen
Rotterdamsche
Scheeps-
hyp.bank
f
500.000 aand.
â 125 oj,,) (10
0
/0
storten)
f
62.500
Dl2it8chland
Pand brieven
Preussische
Pfandbrief.
BankG.M.4.000.0007o,
0
.
goudpandbr. h 955%
0/0..
f2.298.000
Rheinisch-Westfitl.Boclen-
Cred..Bk. G.M. 3.000.000
7 °lo goudpandbrieven 8.
.
–
96y
4
oj.
…………… f1.732.500
Württemb. Wobnungèkre.
dritaust. G.M 4.000.000
7
°’
goudpandbrieven 8.
963,(
o/
……………
f
2.310.000
Industrieele Ondernemingen ……,,
2.045.000,- zijnde:
Nederland
Aandeelen
Fabriek van Electrische
Apparaten.vfh. F. Haze-
meyer
&
Co.
f
200.000
aand. 8. 100
0
/………
f
200.000
België
Aandeelen
Bouchonneries Réunies
B. Fr. 5.000.000
aand.
8.
150 s/
……………f
525.000
Duitschland
Aandoelen
Polyphonwerke A.G. R.M. 1.000.000 aand. ft220
o/f
1.320.000
Electr.-, Gas-, TeL-, Telegr.- en Wa-
ten.
Maatschappijen
……….
..
4.550.700,–
zijnde:
Nederland
Aandeelen
Alg. Ned.-Ind. Electr.-Mij.
f2.I67.000 aand. 8.210o, f4.550.700
Handelsondernemingen
. . . : .
.. ..
.
725.000,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
Handel-Mij. ,,Deli-Atjeh”
f
500.000 aand. 8. 120
o/
/
600.000
L. Zélander’s Electrotech-
nische en Techn. Han-
delsvennootsch. f125.000
aand.
8.
100
0/0 5)
……
f
125.000
Divrse Oultuurondernemingen…. ,,
227.500,-
zijnde:
Nederla’ndseh-Indië
Aandeelen
–
Exploit.-Mij. ,,Noembing”
fl3O.000 aand. 8. 175 o/ f
227.500
Diversen ………… …. ……..
,,
.4.860.000,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën
Comm.Venn. Wm. H. Mul-
ler
&
Co.
f
4.000.000 6 o/
25-j. obl.
8.
95
./0
……f 3.800.000
Engeland
Aandeelen
Debenhams Securities Ltd.
£
25.000
aand. 8.
353
o/6)
………….. fl.O6O.000___________________
Totaal ….
f
64.591.262,50
Onder garantie van het Gouvernement van Neder-
landseh-Indië.
Hiervan f 2.108.000,- voor conversie.
8)
Hiervan
f
8.600.000,- voor conversie.
4)
Koers v. aandeelhouders; vrije inschrijvingen 8. 140
0f.
6)
Introductie ter beurze; le koers van
afgifte.
Totaal der emissies in Januari ….
f
51.704.447,50
Februari .
64.591.262,50
Algemeen Totaal …….
t 116.295.710,-
Voorts werd in de afgeloopen maand h.t.l. de inschrijving
opengesteld op een beperkt bedrag Chic. St.. Paul & Pac.
Rd. Cy.
o/o
Mortgage en
5o,i,
Conv. Bonds, resp.
8.
22 o/
en 37
0/;
een beperkt bedrag Tréfileries & Laminoirs du
Havre aand. 8. 76,v
4
°/o;
een beperkt bedrag Spoorweg-Mij.
Parijs.Orléans 5X ol
o
obi.
8.
96g olo en op de volgende obli-
gatieleenin gen:
Rente- Emissie- .Quldens
voet
koers
–
E.E. P.P. Benediktijnen
……….200.000
7 o,’
o
99 o/
R.K.Parochev.d.H.MatheusteAltena 270.000
7 ol
o
99
o
l
o
Orde van de EE. P.P. Francisca-
nen te Breslau
…………….290.000
7 o/
•
99oi
Congregatie derPriestersv.h. ELHart 275.000
7
°Io
984°I
o
Congregatie van de Barmhartige
-.
Zusters van den H. Vincentius
.
-.
8.
Paulo
………………….
100.000
74
0/
o
100 o/
Metropolitan Kapittel van den Dom
,van
Keulen …………………360.000
7
0/
100 0/
Onze Lieve Vrouwe Geboorte te
Halfweg
………………….300.000
5 o,
994010
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
–
GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.
–
1928 1927 1926 1914
3 Mrt.
27Febr./
20j25
13118
I28Febr./
116
20/24
3 Mrt.
Febr.
Febr,
5 Mrt.
Mrt.
Juli
Amitetdam
Partfc.disc.
331
4
3111_71
3214_715
3
7
1’4
311..31
2
/.16
-8
14
3
1
1_
3
18
Prolong.
331
4
331
4
.4
311
5
.31
4
3314_4
3
1
I4-4
211
2
.81
4
2
1
14-
8
14
Londen
Daggeld
– –
311
3
3.4
1
1
3I4-4!3
211
2
_41.1
4
301
4
_411
5
3
3
14412
1
8
1
4
2
Partic. disc.
4
5
132-
8
I10
45
132
3
11s
4
1
18
8
1,6
43
110
4
5
!1-
8
/s
4
1
11s_319
2114.81 4
Berlijn
–
Daggeld
..
7112-9
6-10
4.71/3
4-8
5
1
1-9
5-8
–
Partic.dlsc.
30-55 d…
6’12
6113.814
6
1
1g-
8
1
6
451q
5
–
56-90 d..
.
6
1
1
6
1
13.
8
14
6
1
18
3
18
6
4
0
19
5
2
1
18_
1
12
Waren- wechsel.
6
7
17
6
1
1-7
651-71
63/
5
31
4
4314.5
6114_112
–
Nee,
Yorkl)
Cail money
4
1
14
1
13
4114.814
412
411
4
.31
4
4J41
4
4113.5114
1814_2115
Partic. disc.
351
1
35/
8
301
1
30J
11
331
4
331
4
–
)LalJ money-koers van 2 Maarten daaraan voorafgaande weken t/m
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
–
York)
*)
•) •) •)
1)
28 Febr. 1928
2.48
12.12{
9.36
9.78 34.65
100 29
,,.
1928
2.48h
12.12k
59.35
9.771
34.634
LOO
1
Mrt. 1928
2.4891
12.12+
59.364
9.78
34.634
100
2
,,
1928
2.485
12.121,
59.39
9.78
34.64
100
3
,,
1928
–
1
2
.
12
f*
59.33 9.78
34.66
100
5
,,
1928 2.48o/
12.12,4
59.39
9.774
34.61
100
Laagsted.w.
1
)
2.48s1
8
.
12.12k
59.33
9.76 34.62
99
Hoogste d.w
1
)
2.48ai
12.13
59.42
9.80
34.674
100/
27 Febr. 1928
2.4834
12.123.
59.35
9.774
34.83
99151
20
,,
1928 2.4801,,
12.121
59.34
9.77
34.60
997
Muntpariteit
2.489-
12.10k
59.26
48.-
134.59
100
Data
sfld
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
28 Febr. 1928
47.86
35.02
7.37
1.524
13.16
42.06
29
,,..
1928
47.85
35.02
7.37
1.524 13.154
41.98
1
Mrt. 1928
47.85w
35.02.
7.374
1.524
13.15
42.03
2
,,
1928
47.85).
35.029
7.374
1.524 13.144
42.01
3
,,
1928
47.86
35.05 7.374
1.524
–
–
5
;,
1928
47.85
3.02
7.374
1.524
13.12
42.01
Laagsted.w.
1
)
47.821
34.95
7.35 1.50
13.11
41.924
aoogsted.w’)
47.89 35.20
7.40
1.55
13.20
42.10
17 Febr. 1928
47.85
35.02w
7.374
1.524
13.16.
41.93
10
,,
1928
47.82
35.02
736
1.524
13.16
42.12
1untpariteit
48.-
35.
)
48.-
48.-
48-
)Noteering te Amsterdam.
) Notearing te Rotterdam.
) ParticulIere opgave.
8) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534j en 7.21112.
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
219
Data
Stock-
holm *)hagen*)I
Kopen-‘
1
Oslo
)
1
sing-
Buenos-
1
Aires’)
1
Mon-
treal
1)
28
Febr.
1928
66.724
66.60
66.224
6.26
10681
8
2.48
29
,,
1928
66.725
66.60 66.224
6.26
106%
2.48
1 Mrt. 1928
68.724
66.60
86.224
6.26
106%
2.48
2
19281
66.75 66.60
66.25
6.26
106%
2.4811
8
3
19281
66.724 66.624
66.224
6.26
106%
2.48’1
5
1928
86.724
66.60
66.224
6.26
1068/
6
2.48%
Laagsted.w.’)
166.65
66.55 66.15
6.24
106
2.47%
Hoogste d.w
1
)
66.774
66.65
66.274
6.28
10661
9
2.48
5
1
27
Febr.
19281
66.724 66.60 66.224
6.26
106%
2.48
20
,,
1928
66.70
66.60
66.174
6.26
106s1
248%
Muntpariteit
166.67
66.67 66.67
6.2611
10581,
2.48%
) Noteering te Amsterdam. ) Not. te t
Laatotbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Maart 1028 voor
teleqrafische
uitbetaling op:
Gulden
per
Pari
Koers
Bank-
disconto
E’uropa.
Londen
5)
£
12.104
12.124
44
Berlijn
5)
100 Mark
59.26
39.394
7
100 Franc
48.-
9.774
34
100 Belga
34.59
34.644
44
100 Franc
48.-
6.924
Zürich
5)
100
,,
48…….
47.85
34
100
Kronen
50.41
1
)
7.364
5
100 Schilling
35..-
35.024
6
100 Pengö
50.41
1)
43.425
6
100 Lei
48.-
1.524
6
Luxemburg ……..
100 Leva
48.-
L79,
10
Boedapest
……….
100 Dinar
48.-
4.375
6
Stamboel
…….•
Turksch
£
10.93
1.25
100
Drachme
48.-
3.294
10
Parijs
)………….
Belgrado
………..
Milaan
*5)
100 Lira
13.09
13.12
64
Brussel
*)
§)
……..
Peseta
48.-
42.01
5
Praag
…………..
Athene
………..
Lissabon
……….
..
2.684 0.114
8
Weenen
)……….
Madrid
*5)
………100
Kopenhagen
S)
..
100 Kronen
66.67 66.60
5
Boekarest
………
Sofia
…………..
E
.
scudo
100
,,
66.67
66.224
6
Oslo
S)
………….
Stockholm
‘) …….
100
,,
66.67
66.724
34
100 IJsl.Kr.
66.67
54.95
.
..
100 Zloty
48.-
27.90
8
Kovno
(Litauen) 100 Lita
24.88
24.75
7
Riga
(Letland) . . . –
100 Lat
48.-
0.18
7
Warschau
……….
Reval (Estland). .. 100 Esti. Kr.
66.75 66.65
74
Finnmrk.
8.264
6.26
6
Helsinglors
…….100
Tjerwonets
12.80 12.85
(10
Roebel)
Moskou
………..
Gulden
48.40
48.40
8
Amerika.
Reickjavik
………
New.York
*)
$
2.4876
2.48k
‘
Canad.
$
2.4876
2.484
Mex. Dollar
1.214
Buenos
Aires ……
.Peso (papier)
1.05652
1.064
Danzig
………..100
La Paz (Bolivia)
.
Boliviano
0.97
0.91
Milreis (pap.)
0.8075
3
0.29.4
Montreal
………
Mexico
………..
Peso (papier)
0.90802
0.304
74 á 8
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.434
Rio de Janeiro …..
Valparaiso ………
Quito (Ecuador)
.
Sucre
1.21
0.494
Lima (Peru)
…….
Per.
£
12.104
9.92
Montevideo
(Urug.)
Peso
2.5725
2.57
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.484
Gulden
1.-
0.9768
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
San Jos6 (C. Rica)
Colon
0.6220
0.6217
Quetzal
2.4875
2.484
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2.484
2.474
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.244
Aaië.
Rupee
0.807
0.91
7
Paramaribo
…….
Gulden
I.C.
1..-
1.00
4
Yen
1.24
1.164 5.48
Guatemala ………
Dollar
1.244
Taël
1.574
Batavia
………..
Kobe
………….
Straits DolI.
1.4125
1.414
Calcutta ………..
Hong Kong
…….
Phil. Peso
1.214.
1.22
Shanghai
………
Singapore
………
Bangkok
……….
Tical
0.914
1.14
Teheran
(Perzië)
Kran
0.254
Manilla
………..
Afrika.
Kaapstad
£
.
12.104
12.11 54
Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42 12.43
Anstralië.
Melbourne, Sidney
.
en
Brisbane .
£
12.104
12.09
Nieuw Zeeland
.
£
12.104
12.09
1)
Not, te Adam. **) Id. te R’dam. 0v.part. gpg,
§)1
Beiga
‘
gfrank.
KOERSEN
TE NEW YORK.
(Cable).
D a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
($ per £)
($ P. IOOfr.)
($
p. 100 Mk.) ($ p. 100 gld.
28
Febr.
1928
4,88
3,931,
23,89%
40,24
29
,,
1928
4,8″/,
3,93%
23,88%
40,24
1 Maart
1928
4,87
1
8/
16
3,93% 23,88% 40,23%
2
,,
1928
4,87
11
115
3,938,
23,88el
s
40,22%
3
,,
1928
4,87’5,
3,93s1
23,8894
40,23
5
1928
4,8771
s
3,93s1
8
23,90%
40,22%
7 Maart
1927
4,85
0
1
82
3,91’1
23,70
40,01%
Muntpariteit . .
4,8667
19,30
23,81%
4031
KOERSEN
TE
LONDEN.
Landen
Plaatsen enINoteerïngs_h18
eenheden
Febr.I
25
Febr.’
1928
1928
27Feb.13 Mrt.1928I
Laags1eHoogsteI
3
Mrt.
1928
Alexandri..
Piast.p.c
9734
–
ir
–
9771
9791,
6
97
Athene
Dr. p.
£
36794
369
368%
269,4
36821
8
Bangkok
…
Sh. p.tical
1110%
’10
I
Ti
1’lO
!
T3
410%
‘
l
’10
–
Budapest
. …
Pen.
p. £
27.90
27.904
27.88 27.93
27.894
B.
Aires’).
d.
p. $
47571
4757164
l
47561
6
47571
4
4771
5
Calcutta
. . .-.
Sh.
p.
rup.
1j5°
3
/
64
1/563/
”531
,32
1
/6
1
i5
53
/,
Constantin..
Piast.p.,C
962%
9671
960
975
970
Hongkong ..
Sh.
p. $
210
7
1
86
2/0
7
1
27
2/0
1
1
8
2
0′
w
,
2
1
03
1
Kobe
Sh.p.yen
1111.11
111
1
1
T
1/11 VI
1
VI
3
1
1
VI
Lissabon 1) . .
d. per
Esc.
251
2
51
2%
211!
’22
“0′
–
f82
Mexico
. ….
d. per
$
24 24
23
25
24
Montevideo’)
d.
per
$
51
51
SOlI,
5111
8
507/
Montreal1)
..
…
$
per
£
4886
33
4.8811
4.888/
s
4.89
4.88.
R.d.Janeirol)
d. per
Mil.
589,
164
559:
164
5291
’32
5151
36
5581
164
Shanghai . . .
Sh. p.
tael
2j7
1
1
8
2/711
8
2684
1
2
”
VI
°
9
Singapore.
..
id. p. $
214
3
1
82
2/4
1
1
33
.
21327133
2:4
1
,
213
20
/
31
Valparaiso
1).
$ p.
39.36 39.39
39.38
39.41
39.38
Warschau
..
Zl. p. £
43.425
43.45
43.25
43.75
43.46
1)
lelegralisch transtert.
‘)
9U
ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRUS 8)
Londen’)
N.York’)
Londen
27
Febr.
1928.
.
263/
57%
27
Febr.
1928….
84111%
28
,,
1928.. 26%
57%
28
,,
1928…
841108%
29
,,
1928..
26s,
57%
29
1928….
84111
1
Mrt.
1928..
–
26’i
571,
1
Mit.
1928…
84111%
2
,,
1928..
26
1
1
8
57
2
,,
1928….
84/11%
3
,,
1928..
26
3
11
6
57
3
,,
1928….
84111%
5 Mrt. 1927..
26
5611
8
5 Mrt. 1927….
84/10%
20
Juli
1914.
.
241s
1
59
20 Juli
1914…
.
84111
1) in
pence p.oz.8tand.
2)
Forelgn
silver in
$c. p.oz.
line.
3)
in sh.
p.oz.
line
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
23 Febr. 1928
1
29 Febr. 1928
f
15.425.334,48
–
Saldo
b.
d.
Bank
voor Ned.
Gemeenten
159.552,54
/
31.524,27
Voorschotten
op ultirno Jan. 1928 aan
de gem.
op
voor haar door de
Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
36.941.746,91
,
36941.746,91
Voorschotten aan Suriname. ………
10.426.744,64
Saldo bij de
Nederlandsche Bank…..
–
134.
10.424.675,94
–
de
Rijksinkomsten
belasting………..
Kasvord. weg.
credietverst.
a/h.
buitenl
,,
….124.446,55
.,,
,,134.781.233,36
Daggeldieeningen
tegen
onderpand
van Staatsschuldbrieven
–
–
Voorschotten aan Curaçao
…………
Saldo der postrekeningen van Rijks-
,,
15.903.402,33
,,
13.695.381,31
comptabelen
…………………..
Vordering op
het
Staatsbedrijf der P.,
T.
en
T.2)………………………….
Id. op andere Staatsbedrijven 2) …….
–
,,
3.255.348,03
–
,,3.255.348,03
Ve r pil c
h
t 1 n
ge
n.
Voorschot door de Nederl. Bank
–
/
953642,10
Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
/103.526.000,-
103.526.000,-
Schatkistpromessen In omloop ……
25.210.000,-
,,
25.210.000,-
Ned Bank..
Waarvan direct
bij
de
Schuld a. d.
Bank v. Ned.
Gemeenten
2)
–
.
..
Zilverbons in omloop
……………….11.469.105,-
11.599.500,-
Id.
aan Curaçao ……….
.. ……….
,,
330.503,22
323200,89
Id. a.
h. Alg. Burg.
Pensioenfonds 2) ..,,
17.778.749,63
,,
17.260.90454
Id.
aan
Ned.-lndië
……………….»
41.163.581,43
,,
40.348.494,16
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..,,
62.738.394,48
,,
57.496 479,78
.
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)……….i.3l5.000,-
1.315.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)
……….5.060.571,57
5.034.758,51
‘)
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
2)
In rekg.-crt. met
‘s Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1
25
Febr.
1928
1
3 Maart 1928
Vorderingen:
141.078.000,-
f39.948.000,-
Saldo
bil ‘s
Rijks kas
……………..
3.649.000,-
,,
5.914.000,-
Verplichtingen:
Voorschot uit ‘sRijks kasaanN.-Indie
– –
Saldo
bij
de Javasche
Bank ………..
Voorschot Javasche
Bank aan
N.-indië
– –
150.000,-
,,
150.000,-
Schatkistpromessen in omloop………..
»
32538.000,-
»
32.327.000,-
Muntbiljetten in Omloop
………….
Schuld aan het
Ned.-lnd.
Muntfonds..,,
1.035.000,–
,,
1.252
000,-.
Idem aan de
Ned.-lnd.
Postspaarbank.
,
972.000,-
,,
785.000,-
220
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maart 1928
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 Maart 1928.
–
Activa.
Binnen!, Wis.(Hfdbk.
t
46.061.328,03
sels, Prom.,J
Bijbnk. ,,
1.273:928,83
enz.indisc.(Ag.sch. 12.058.047,26
f
59.393.304,12
Papier.o. h. Buiteni, in disconto.
..
.
.-..
–
Idem eigen portef..
,’
181.205.957,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
181.205.957,-
Beleeningen (Hfdbk.
54.969.202,14
mcl. vrech…
..
–
in rek .crt
Bijbak. ,,
6.o72.690,36
.
1 Ag.sch.
63.116,893,11
op onderp.
f
124.658.785,61
Op
Effecten..
. .
.-. f
120.904.744,56
OpGoederenenSpec.
3.754.041,05
124.658.785,61
Voorschotten a. h. Rijk
..
6.032.326,69
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
..
.
.. f
.67.723.885,-
Muntmat., Goud
… ,,
367.464.300,99
f
435.188.185.99
Munt, Zilver, enz.
•
,,
26.650.414,63
Muntmat., Zilver..
,,
–
Belegging
1
1
5
kapitaal, reserves en pen-
461.838.600,62
sioenfonds
……………………..,,
23.829.208,52
Gebouwen en Meub. der Bank
………
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
.. ……….. …
–
28.066.973,13
f
Passiva
____
890.025.155,69
Kapitaal ……………………
f
20.000.000,-
Reservefonds ………
.
. .
-. …
.
7.027.840,39
Bijzondere reserve ………. :.
8.000.000,-
Pensioenfonds
……………. …
4.841.231,88
Bankbiljetten in omloop………-
,,
796.958.115,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
390.672,11
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
–
saldo’s:
‘1,, Anderen-t 36.570.733,42
,,
36.570.733,42
Diverse rekeningen
–
….. ….. ..
.
.
..
–
16.236.562,89
–
f
890.025.155,69
Beschikbaar metaalsaldo ……
……..
f
294.602.823,10
Op de ba8is van
als
metaaldekking…
127.818.920,99
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis.
1.473.014.115,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulatiel
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
kini
1
pei
5 Mrt. ’28
67.7241
367.464
796.958
36.961
294.603
55
27 Febr. ’28
67.730
387.464
776.516 48.286
297.140
56
20
1
28
67.745
367.472
768.564
63.875
295.758
55
13
,,
’28
67.748
387.472
774.327
74.209
293.425
54
6
’28
67.743
367.478
795.361
69.353
290.062
53
30 Jan. ’28
67.757
365.449 788.244
92.093 285.451
52
7 Mrt. ‘2
71
59.967
353.967
806.138
34459
272.969
53
25 Juli
’14
65.703
96.410 1 310.4371 6.198 43.521
1
)
54
Totaal
Schatkist-
e.
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
,
e
ng
op het
reke-
1
disconto’s rechtstreeks
buiten!.
ninifen
2′
5 Mrt. 1928
59.393
–
124.659
181.206
28.067
27 Febr. 1928
64633
–
115.554
181.603
27.515
20
1928
69.951
–
110.459
190.675
25.484
13
.
1928
79.459
–
113.427 190.553
28054
6
,,
1928
89.468
–
108.594
185.474
44.141
30 Jan. 1928
87.168
–
134.110
183.361
39.609
7 Mrt. 1927
105.779
–
132.457
143.636
52.221
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509
1) Op
de basis
van
‘k
metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in. duizenden guldens.
Data
.
Metaal
Circu-
latze
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke-
ningen’)
28 Jan.
1928..
1.111
1.428
511
848
391
21
1928-
1.111
1.403
522
866 398
14
,,
1928-
1.100
1.470
570 844 418
7
1928..
1.108 1.582
592
855
432
31 Dec.
1927-
1.111
1.679
514 860 517
29 Jan.
1927-
1.026
1.491
518
973
444
5 Juli
1914…
645
1.100
560
735
396
-, OIUILPUbI UCE dCtIVd.
3 Mrt.1928J
l9.500
309.300
42.800
122.080
25 Fbr. 1928
192.000
309.400 40.200
122.080
18
,,
1928
191.300
312.400
44.800
119.860.
4 Fbr 1928
‘T18
173.768
94
314.554
44,934
120.671
28Jan.1928
175.835
18.474
314.890
45.109
122.726
21
,,
:1928
178,060
18.081
318.243
46.611 123.568
14
,,
1928.
178.127
17.605
323.023
49.232
121.655
5 Mrt.1927
195.319
30.569
306.987
56.951
154.052
6Mrt,1926
202.848
39.753
338.434
54.315
184.688
25 Juli 19141
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
2
)
Data
_____________
Dis-
conto’s
1
-;;”
1 1
N.-Ind.
1
1
betaalb.
1
Belee-
ningen
Diverse
reke-
ningen
1)
kings-
percen-
tage
3 Mrt.1928
1100
••*
55
25Fbr.1928
– –
145.200
es
55
–
18
,,
1928
149.100
•’
54
4 Fbr. 1928
12.678
28.454
97.880
34.038
53
28Jan.1928
12.788
29.714
95.878
32.871
54
21
,,
1928
12.872
30.471
100.772
30.154
54
14
,,
1928
12.977
28.695
108.836
31.561
53
5Mrt.1927
13.536
19.870
70.330
41.162
62
6 Mrt.1926
8.799
20.006
42.594
80.811
.
62
25 Juli 1914
.
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
2)
Basis ‘1
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency
Notes,
in duizenden oonden
sf.arlinp.
Data
Metaal
Circulati
Currency Notes
Bedrag
Ban kbil/.
Oov.
Sec.
29 Febr. 1928
157.250 135.349
287.480
56.250
237.550
22
,,
.1928
157.918
134.068
285.810
56.250
235.681
15
,,
1928
157.997
134.282
287.199
56.250
237.174
8
,,
1928
157.565 135.267
289.060
56.250 238.978
1
,,
1928
155.878
135.836
288.423
56.250
239.140
25 Jan. 1928
156.203
134.640
288.049
56.250
238.160
2 Mrt. 1927
150.115
137.589
283.990
56.250
233.129
22 Juli
19141
40.164
1
29.317
1
– –
–
–
D ata
00v.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
kings
29Febr.’28
30.683 54.587
10.140 98.507
41.650
3851,
6
22
,,
’28
31.903
52.276
15.033
94.536 43.600
39
–
15
,,
’28
36.296
52.508
12.9.70
101.137
43.485
38
8
,,
’28
35.576 53.197
15.351
97.305
42.045
37
‘1
1
,,
’28
35.258 55.027
14.341
97.583
39.792
35
25 Jan. ’28
35.305
56.717
16.526
98.707
41.313
35
1
a1,,
2 Mrt. ’27
32.268
72.912
9.643
109.530
32.276
27
22 Juli
’14
11.005
33.633
13.736
42.185
29.297
52
-, vcriiuuuing tussçneji içeserve en L)eposlis.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in inillioenen franca.
Data
–
Ooud
Waarvanj
in het
IZilverl
‘Te
goedl
in h t
Wis-
buiten!.’)
1
e
buit
en!.
sels
b
1
Mrt.’28
5.544
1.864
343
57
2.055
10
1.705
23 Fbx.’28
5.544
1.884
343
55
1.692
10
1.716
16
,,
’28
5.544
1.864
343
55
1.401
9
1.722
9
’28
5.544
1.864
343
54
1.466
10
1.768
2
’28
5.544
1.864
343
57
2.081 10
1.686
3Mrt.’27
5.548
1.864
342
87
3.669
11
1.945
23 JulPl41
4.104
–
640
–
1.541
8
769
Buit.gew.
1
Schat-
1
Tr-J’
Rekg. Courant-
Data
voorsch.
lafd. Staatl
kistbil-
letten
2)1
sen
3)
Circulatie
_
Staat
1Mrt.’28
23.500
5.914 26.298
58.433
7.710
28
23Fbr.’28
22.550
5.912
26.562
57.952
8.224
124
16
,,
’28
22.800
5.906
27.349 58.269
8.831
126
9
,,
1
28
23.100
584
27.092 57.765
8.491
155
2
,;
’28
23.500
5.894
27.302
57.128
10.900
32
–
3Mrt.’27
29.500
5.645
8.887 52.462 3.293
82
23 Juli’14
– – –
5.912
1
9431
401
–
i)
Waarvan
beschikbaar
463
millioen.
2
In disconto
genomen
wegens
voorsch.
v.
d. Staat aan
buiten!.
regeeringen.
2)
Sluitpost
activa.
–
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste woken zijn telerafiech outvanen.
Data.
Ooud 1 Zilver
Circulatie opeischb.. metaal-
schulden saldo
7 Maart 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
221
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 5 Maart 1928.
i)e omzetten
01)
de internationale fondsenmarkten zijn in
de achter ons liggende berichtsperiode niet al te groot ge-
weest. Over het ii.lgemeen heeft een afwachtende stemming
cle overhand gehad, welke voornamelijk te B e r 1 ij ii tot
uiting is gekomen. Tegenstrijdige factoren hebben hier clan
ook invloed uitgeoefend Aan den denen kant werkte het feit, dat thans de regeling van de in den oorlog in beslag
genomen Diritsche bezittingen in Amerika tot stand is ge-
komen, bevredigend, evenals de geringe alneming van de
werkloosheid, aan den andei-en kant wierp de mogelijkheid
van nieuwe conflicten in de metaalnijverheid, ditmaal te
Berlijn, schaduwen over de markt. Ook cle geidmarkt heeft
niet ‘bijgeiragen tot het ontplooien van groote levendig-
heid. Tegen het einde van de berichtsweek ontstond echter
een iets betere tendens, waardoor het algemeene koerspeil
lichtelijk kon stijgen. De hamiclel is ok toen echter niet veel
omvangrijker geworden; men is van meening, dat het
publiek slechts in zeer bescheiden mate deel heeft genomen
aan cle affaire ter beurze.
Ook te L o n d e n is de bedrijvigheid niet groot geworden.
Wel heef t let een gunstigen indruk gémaakt, dat de minis-
ter van financiën met zijn schatting omtrent de inkomsten
van het thans welhaast afgeloopen financieele jaar vermoe-
delijk niet ver van de werkelijke cijfers verwijderd is geble-
ven. Toch isvas de markt voor beleggingsfondsen niet bij-
zonder vast, hetgeen moet worden toegeschreven aan de
stijve geldmarkt. Men is bevreesd geweest, dat de geldkoer.
sen een verdere stijgende richting zouden inslaan, in ver-band met het verlangen van Frankrijk, om goud aan Lon-
den en New York .te onttrekken, ten einde de positie van cle
Banque de France en van het Fransche betaalmiddel te ver-
sterken. Wel worden op het oogenblik onderhandelingen
gevoerd, om een eventueele onttrekking van goud zoo ge-
leiclelijk mogelijk te doen geschieden, doch zelfs dit -wwmruit-
zicht heeft niet kunnen verhinderen, dat men voorloopig
nog niet aan een disoo’ntoverlaging durft te denken.
Te P a r ij s is de markt buitengewoon stil geweest. Op-
merkelijk was het, dat verschillende firma’s, welke enkele
weken geleden nog groote posten aandeelen uit de markt
hebben genomen, thans als verkoopers optraden. Men meent
in (leze omstandigheid een aanwijzing te zien voor de op-
vatting, dat men in ingewijcle kringen een hausse van de
beurs te Parijs op het oogenblik minder gesvenscht acht.
Te N e w Y o r k is cle markt eenigszins verdeeld geweest.
De berichten uit •de nijverheid zijn ook niet eensluidend. Tegenover een achteruitgang van de bedrijvigheid in den
kleinhandel en bij cle spoorwegen staan betere meldingen
uit de staal- en automobielindustrie. De faillissementen zijn
grooter in aantal dan een jaar geletden. De geldmarkt heeft
weinig verandering ondergaan, doch de omvang van de
vorschotten aan beursmakelaars baart nog eenige zorg.
Wel hecht men weinig vrees aan het onderzoek naar deze
voorschotten, dat door het congres zal worden ingesteld,
doch het algemeene niveau acht men echter te hoog.
Ten o n z en t is de markt tamelijk levendig geweest.
Dit is uit den aard der zaak niet zoo sterk in cle
beleg-
gingsafdeeli?ag
tot uiting gekomen, al is hier vrij veel om-gegaan. De vraag naar beleggingspapieren is nog niet af-
genomen en de omvangrijke nieuwe emissies hebben clan
ook voor het overgroote deel een goed onthaal gevonden.
6 pet. Ned. Werk. Schuld 1922: 15%. 1.05%,
105%;
4%
pCt. Ned. Werk. Schuld 1917:
100%,
100
1
/
4
, 100%; 4% pCt.
Necl.-Tiidië 1926: 98
3
/
4
, 98
11
J
1
i
m
, 981a2; 5 pCt. Mexico £100
-1000 (a.fgest.) : 9
3
11.o 9
1
A,
9.
911in;
5 pCt. Brazilië 1903
£ 100: 84%, 84% ; 8 pCt. Sao Paulo 1921: 107, 108.
Daarentegen was de belangstelling wel grdot in de af-
deeling voor
snikeraaiedeelen,
met name voor aandeelen
Hanclelsvereeniging ,,Amsterdam”. Plotseling is het gerucht
opgedoken, volgens h.etwelk de H.V.A. zou wenschen ovet- te
gaan tot het emitteeren van obligaties. Bevestiging hierom-trent kon niet worden verkregen en hoewel dus ooknietkon
worden medegedeeld, met welk doel de obligatieleening zou
worden uitgegeven, heeft cle beurs aan de mogelijkheid van
het feit zelf een ongunstige beteekenis gehecht. Dit ge.
schiecide ook in verband met de overweging, dat, ingeval
van een obligatie emissie, •de uitgifte van aandeelen – met
den hieraan verhonden ,,claim” – wellicht achterwege zou
blijven. Het gevolg is een bijzonder scherpe daling geweest,
welke zich ‘binnen enkele dagen heeft voltrokken. Tegen het
slot werd het laagste niveau van de beriohtssveek bereikt.
De overige suikeraandeelen werden niet zoo sterk aange-
tast, doch ook hier bleek de kooplust gering en hebben de
meeste soorten van eenige reactie blijk gegeven. Cultuur
Mij. der Vorstenlanclen: 178, 182%, 181
3
/8;
Besito Cultuur
Mij.: 279, 275, 279; H. V. A.: 814, 81
,
5%, 785%, 775, 760%;
Javasche Cultuur Mij. : 416, 418, 412, 407, 405 ; Maron : 280,
285, 275, 270 Ned. md. Suiker Unie; 302, 303, 296%,
290%; Poerworedjo: 1237/
s
, 125
3
/
8
, 122%, 122; Sindangla-
oct : 450, 470, 463, 460 ; Tjepper : 812, 819, 807, 812 ; Watoe-
toelis Poppoh : 885, 878, 860, 856.
De lustelooze houding voor aandeelen H. V. A. heeft de
gansche markt gedrukt.
Rubberaaavleelen
waren bovendien
aangeboden in verband met het verloop van de vergadering
van rubberproclucenten, welke in de achter ons liggende
dagen te s Giavenhage is gehouden. Bepaalde besluiten zijn daar niet genomen en ter beurze was de ‘hoop op een bevre-
digende regeling, ook met de Engelsche belanghebbenden,
niet groot. Dientengevolge heeft het ook geen indruk ge-
maakt, dat de rubbervoorraad te Londen opnieuw met een
vi
–
ij belangrijke hoeveelheid is vermiculerd. Amsterdam
Rubber: 284%, 280
5
/
8
, 276, .274%; Deli Batavia Rubber:
223, 219, 215,
212%,
209; Hessa Ru’bber: 398, 392, 387%,
382; Indische Rubber: 339, 330, 324%, 328, 319%; Java
Caotitchouc: 197, 193, 190
5
/8,
189%;
Kali Telepak: 311,
302%, 310, 290; Majanglanden: 335%, 329,
325%,
323;
Ned. Ind Rubber en Koffie: 312%, 313%, 306; R’dam
Tapanoeli:
154%,
150, 149, 150
1
/
2
; Serbadjadi: 288, 283%,
280%, 277; Sumatra Caoutchouc:
234%,
230, 216, 211;
Sumatra Rubber: 264, 253,
249%;
Ver. md. Cultuur Oud.:
184, 178%, 171%; Intercontinental Rubber: 15%, 1511f1e.
TaboJeseendeelen r
waren over het algemeen traag. Nu de
voorjaarsinschrjvingen naderen en eeuig overzicht mogelijk
is over de hier te lande aangevoerde tabak, gaat men klaar
–
blijkelijk minutieuzer te werk bij het aankoopen van tabaks-
fondsen of onthoudt men zich voorloopig van deelneming.
In verband hiermede zijn de meeste koersen eenigszins
achteruit geloopen. Areadsburg: 661, 659, 656, 650; Be-
soeki Tabak: 530, 528, 525; De’li Batavia: 609, 606
1
/8,
601%,
591, 581; Deli Mij.: 469, 464, 462%, 469; Oostkust: 262
5
/8,
261%, 259, 255; Senembah Mij.: 516%, 513, 509, 504%.
De
petroleusnanarkt is
over het algemeen lusteloos ge-
sveest en zonder handel van beteekenis. De noteeringen van aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij zijn vrijsvel
onveranderd gebleven. Dordtsche Petr. md. Mij.: 324%,
322,
321%;
Kon. Petr. Mij.: 347, 348%, 345%; Perlak
Petroleum: 77, 77%, 76%; Peudawa: 24%, 26%, 28, 27,
27% ; Marland Oil: 35%, 35.
Voor sciceepvaertaasvcleelen
bestond eenige belangstelling,
svaarcloor sommige soorten een lichte stijging hebben ‘kun-
nen behalen. De verschillen zijn echter niet groot geworden
en tegen het slot viel sveder eenige inzinking te constatee-
ren. Holland-Amerika Lijn: 86, 87% 86%, 86; Java-
China-Japan Lijn: 136%, 137, 135%, 136%; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 94
1
/8,
94%,
95%;
Ned. Scheepvaart Unie:
205%, 207%, .207
1
/,;; Nievelt Gouclriaan: 134%, 135%,
132%, 134%; Stooms’. Mij. Nederland: 200, 199, 197%.
De gang van zaken bij
inclastrieele fondsen was
verdeeld.
Tersvijl kunstzijdesoorten, met name Maekubee, blijk heb-
‘ben gegeven van een vaste houding, is eenig aanbod ont-
staan in aandeelen Philips, Jurgens, Margarine Unie, van
Berkel’s Patent, enz. De tendens, als geheel genomen, was
eerder ongeanimeercl. Centrale Suiker Mij.: 104, 104%,
103%, 104
7
/8, 105%; Hollandsche Kunstzijle Industrie:
171%, 170
5
1
i6,
1
7
0%, 167%; Roll. Mij. t. h. m. van Wer-
ken in Gew. Beton: 195, 200, 209, 204; 3urgens: 276, 275,
273, 268%; Leerdam: 54, 56%,
55v/s;
Maekubee: 141
3
/
4
, 146,
143,
145%,
142%; ‘Ned. Kunstzijdefabriek:
42
6%, 428%,
433%, 430%; Philips Gloeilampenfabriek: 578, 570%,
574
1
/
2
, 565; Zweedsche Lucifer md.: 359%, 365, 364%.
De markt voor
neijim.aandeelen
was kalm en zonder op-
merkelijke variatie’s, hoewel voor aandeelen Boeten door-
gaans eenige vraag heeft bestaan. Alg. Exploratie Mij.:
86%, 877/
8
,
85%;
Billiton le Rubriek: 960, 970; Boeto
Mijnbouw Mij.: 1737/8, 170
3
%,
169%,
170; MUller & Co.’s
Mijnbouw Mij.:
927/8,
92, 01%; Redjang Lebong: 143, 141,
140%, 141; Singkep Tin Mij.: 435, 432, 429.
Van
ba.nkaa’iadeelen
zijn aandeelen Rotterdamsche Bank-vereeniging naar voren getreden in verband met de verhoo-
ging van het dividend. Amsterd. Bank: 186%, 185%, 184,
186; HoIl. Bank v. Zuid-Amerika: 75%, 75
5
/8,
75, 75%; Incasso Bank: 130, 129%, 130; Koloniale Bank: 273, 274,
275%, 268%, 267%; Ned.-Ind. Handelsbank: 180%, 181%,
179,
179%;
Ned. Handel Mij. C. v. A.: 176
1
/8,
1747/
g
, 174%;
R’damsche Bankverg.: 101, 103; Twentsehe Bank: 146%.
De
A.mnerikaansche mnrht
was stil en eenigszins onregel-
matig, hoewel volkomen in overeenstemming met de aan-
wijzingen van Wallstreet. Anacouda Copper: 109, 108%,
1097%, 109%; Studebaker: 62, 62
5
/8,
63%., 63
13
116;
United
States Steel Corp.: 1397%, 141%, 1397/
s
, 141
15
1
1c
; Atchison
Topeca: 185%, 180%; Ene: 52%, 52%; Missouri Kansas
& Texas: 3715(, 36%; St. Louis & San Fransisco: 11236,
112, 113%, 1137/
8
; Union Pacific: 193, 191; Wabash Rail-
way: 62311, 60%, 6031/32.
Noteeringen.
‘
Chicago
‘
Buenos Aires
Data
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe
Mars
Lijnzaad
Mei
Mei
Mei
Maart
Maart
Maart
1357/
8
1)
!
93711)l
567/
81
)
10,85
7,70
2
)
14,95
25Feb.’28
1327/
8
1
)
93%
1
)
54/
8
1
)
10,85
7,50
2
)
14,85
3MrL’27
1
140y,
77
1
18
46%
11,
5,90
14,35
-3Mrt.’26
160
778
40
12,35
6,30
14,95
3Mrt.’25
1998
8
135i,
547/
t
17,55 10,28
23,80
20Juli’14
82 36%
9,40
5,38
13,70
1)
per leErt.
2)
per Mei
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
1
5
Maart
1
27 Febr.
‘1
7 Maart
1928
1
1928
1
1927
Tarwe (HardwinteÈ II)
1
14,60
Rogge (No. 2 Western) ..’
13,50
Maïs (La Plat.a)
232,-
Gerst (No. 2 barley)
..
– .
252,-
Haver (Canada 3)………
1
13,50
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLaPlata-zaad)…1
15,-.-
Lijnaad (La Plata) ……
3
348,-.
1)
per 100 KG.
8)
per 2000
KG.
14,50
15,40
13,10
12,90.
232,-
164,_
249,-
237,-
13,25
11,65
14,25
12,25
357,_
354,-
3)
per 1960 KG.
222
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maârt 1925
GOEDERENHANDEL;
GRANEN.
6 Maart 1928.
• T a rw e: Na een aanvankelijke ‘aiirzeling, zijn de tarwe-
markten in de afgeloopen week geleidelijk aan vaster ge.
vorden en vooral gisteren waren de omzetten levendig.
Niet alleen ons land, maar ook Duitschland, Frankrijk, Italië en andere landen kochten op ruime schaal. In de
eerste plaats Laplatatarde, aangezien die ‘in verhouding tot
de andere soorten de goedkoopste is. Dat een groot deel van de vraag loco of spoedig verwachte tarwe gold, was
niet wegens gebrek aan voorraden, maar wegens het ver-
schil in prijs. Op aflading moest men namelijk aanmerke-
lijk meer betalen dan de prijzen twaartoe spoedig verwachte
tarwe te koop was. De ‘hoofdoorzaak van de willige stem-
ming ligt in Noord-Amerika. De berichten over den nieu-
ven oogst waren wederom niet gunstig. Particuliere ra-
mingen geven den stand van den oogst als niet bijzonder
gunstig aan en ofschoon men bij de becijfering in aanmer-
king moet nemen dat de uitzaai ongewoon groot was, •zoo-
dat zeUs indien een belangrijk gedeelte van de vintertar.we
zou moeten worden omgepoegcI, er toch zeer waarschijnlijk
nog een grootere bebouwde oppervlakte zou overblijven dan
in een normaal jaar, heeft de markt zich niet aan de iwi.l-‘.
lige stemming weten te onttrekken. Van 23 Februari tot
5 Maart steeg Chicago per Maart van 133% dc. tot 137%
dc., per Juli van 132
3
/
4
dc. tot 136% d.c., terwijl in de-
zelfde periode Winnipeg per Mei van 138% d.c. tot 141%
d.c. opliep. In Buenos’ Aires heeft men deze beweging ge-
volgd, zoodat tegen een prijs van 10,75 Pesos per Maart o
28 Februari •diez&fde termijn op 5 Maart op 11 Pesos sluit
De wereldverschepingen waren aanmerkelijk grooter dan
de vorige week, voornamelijk ten gevolge van ruimere ver’
schepingen van La Plata, wat verband houdt met het feit
dat er deze week, in tegenstelling met de
vorige,
geen
feestdagen bij vaien. Ook Australiëlaadde meer af, wat
men in hoofdzaak moet toeschrjven aan het feit, dat door
toevallige omstandigheden de vorige week de verschepiü-
gen abuormaal klein waren. Van Noord-Amerika waren
de verschepingen ongeveer gelijk aan die van de vorige week,
dit is betrekkelijk klein. Noord-Amerdkk is dan ook slechts
zeer weinig aan ‘de markt en voor zoover de Europeesche
molenaar die soorten voor zijn melange noodig heeft, ‘is
hij wel verplicht daarvoor betrekkelijk .hooge prijzen t
bet’alen
In ‘Engeland ‘wa.s de vraag’ voor tarwe betrekkelijk ge-
ringer dan op het vasteland, maiir overigens vertoonde de
markt hetzelfde beeld. Gistercnmiiddag kwamen even.wci
plotsel:in.g de Liverpool noteeringen lager af, wat op het
Continent een oogenblik een aarzeling veroorzaakte, doch de noteeringen ten slotte niet beïnvloedde. Ook in de Rot-
terdamsche termijOmarkt waren de om;etten levendiger en
na een aanvankelijke ‘daliag, sloot de markt vast ‘met tame-
lijk veel kooplust.
Zooals hierboven vermeld, waren de berichten over den nieuwen oogst van Noord-Amerika over het agemeen niet
gunstig. Ditmaal zijn het voornamelijk de berichten van
het Oostelijk gedeelte, die wegens koude en te weinig
sneeuwbedekking over schade i-eppen, doch ook andere dee-
len van het land zenden niet al te gunstige berichten.
In West-Europa waren de weersomstandigheden ontegen-
zeggelijk goed voor den oogst. Het is in de meeste landen
sinds geru.imen tijd droog weer, doch waar er van
te
voren
zeer veel regen gevallen was, wordt dit voor de tarwe-oog-
sten als gunstig beoordeeld. Dientengevolge luiden ook de
berichten uit Frankrijk gunstiger en het vermoeden wint
veld dat de schade, veroorzaakt door regen, kleiner zal blij-
ken dan men verwacht heeft. In Engeland kon het werk te
velde goeden voortgang heb’ben, wat gunstig was, aangezien
men nogal ten achter was. Uit Oost-Europa zijn weinig
nieuwe berichten. Voor zoover meri er u’i.t kan oordeelen,
zijn ze niet ongunstig, maar de indruk dat de Russische oogst
niet goed door den winter is gekomen, ‘blijft toch bestaan.
Rogge: Meer nog dan tarwe was rogge vast gestemd.
Chicago liep op van 113% tot 118. De zichtbare voorraad
in de Vereenigde Staten vermeerderde wel iets, maar d’ie
in Canada verminderde nog meer. Europa was af èn toe in
de markt en betaalde de betrekeljk hooge prijzen. Het is
een merkwaardig verschijnsel dat er hoogere prijzen voor
Amerikaansche rogge betaald wrdn dan voor de beste
soorten La Platatar.ve. Hieruit blijkt wel, dat er gebrek
aan goede rogge voor ‘broodcloeleinden bestaat. In verband
met de geringe zaken der laatste weken is liet hegrijpelijk,
•dat er in de afgeloopen week slechts weinig rogge werd afge-
leden. Er werden verschillende zaken in rogge gedaan voor
Mei-aflading van Montreal, dus na wederopening van de
scheepvaart en het heeft er allen schijn van dat er in die
maand nog veel rogge van Noord-Anierika zal moeten be-
trokken worden.
M al
S:
Ofschoon de vraag in de meeste markten voor
La Platamaïs voor directe levering slechts traag was, heb-
‘ben de prijzen zich niet alleen weten te handhaven, maar
zijn j
,
9ividelijk aan nog iets hooger gegaan. De afladingen
van Argentinië varen wederom klein, ‘ofschoon iets grooter
dan de. vorige week, maar waar de Vereenigde Staten min-
der af scheepten, is het ‘totaal ongeveer gelijk aan dat van
een week geleden. De vraag was in de Engelsche markt blijkbaar te gering dan dat men het aandurfde een volle
lading naar één van de kleine markten te zenden en dit
is wel de oorzaak geweest, dat er onlangs twee’ ladingen
naar Rotterdam zijn gedirigeerd, welke daar in hoofdzaak
zullen worden opgesligen met het doel van d’aar uit de
maIs naai- de verschillende kleinere Engelsche havens te
verschepen. Bijna voortdurend was de vraag in Antwerpen
te gering en de prijzen zakten nog ‘tot’ onder de prijzen te
Rotterdam, die op zichzelf ook al een dalende tendens toon-
den. Op Maandag zijn evenwel de prijzen te Antwerpen
plotseling gestegen, daar er toch nog grootere behoefte voor
dekking van Maart-contracten bleek te bestaan dan men
vermoed had. Ook in Rotterdam werd de ‘stemming iets
vaster. Voor .Amerikaansehe mais, waar de markt in hooI d-
zaak in Rotterdam ligt, was cle stemming goed. Spoedig
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
1
‘
•
Amsterdam
Totaal
Artikelen
26Febr.13 Mrt)
.
Sedert
Overeenk.
•
1928
1 Jan. 1928
tijdvak 1927
26Febr.13 MrtJ
•
Sedert
1928
1
1 Jan. 1928
Overeenk.
tijdvak 1927
1928 1927
68.009 330.059 281.149
–
1
8.442
12.634
•
338.501
293.783
Rogge
…………..
6.071
20463
38.241
–
–
–
20.463
38.241
569
5.694
5.450
‘
–
67
5.694
5.517
Tarwe………………….
Boekweit ………………….
•
-30648
189.424
251.044.
4.600
47.277 55.184
236.701
.
306.228
8.354
69.035
70.729
•
866
3.240
1.294
72.275
72.023
Mais ……………… ..
Haver……………..
4.361
42.652
17.936
– –
630
42.652
18.566
Gerst
………………..
5.661
28.683
24.557
13.337
59315
35.896
87.998
60.453
Lijnzaad
………………
4.401
•
42544
‘
24.244
:
350
450
.
–
42.994
24.244
Lijnkoek
……………..
3.978
‘
27.767 23.036
•
424
7.846
8.171
•
35.613
31.207
Tarwemeèl
…………..
“70
‘
2.252
Andere meelsoorten
•
2.851
• –
_
..L
–
L
..
……
252 2.851
1.132.000 1.081.000 1.143.000
803.000 561.000
900.000
559.000
505.000
424.000
176.000
224.000
175.000
166.000
124.000 205.000 273.000
‘257.000
285.000
285.000 332.000
481.000
53.000
33.000 11.000
3.447.000 3.117.000 3.624.000
247.000 227.000 – 117.000
710.000 719.000 684.000
7 Maart 1928
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
223
aankomende par.tijeu werden vlot uit de markt genomen.
Daar Amerika even-wel -meestal -vast gestemd was, konden
nieuwe zaken niet gemakkelijk tôt stand komen. De zicht-
bare voorraad- is in de iStaten wederom niet onaanzienlijk
vermeerderd. Dë termijnmarkt toont bij een week geleden
practisch geen verandering. Aan de zeehavens was even-wel hier en daar cle prijs iets hoeger. Vrachtruimte wordt
niet overvloedig aangeboden, zoodat exporteurs soms moeite
hebben vracht te boeken op ‘die havens, waarvoor zij die
noodig hebbeii. Nieuws van Zuid-Afrika is er weinig. ‘Niei,- we zaken komen zoio goed als niet tot stand. Voor stoomen-
de en spoedig af te laden partijen zijn cle prijzen gestegen.
Ook voor spoedig verwachte en stoomende J avamaïs was de
stemming vast. Voor latere afladingen was de handel traag,
aangezien men angst heeft, dat de aankomst van die maïs
ongeveer larnecivalt ‘met de eerste aankomsten van
–
den
nieuwen oogst van La Plata. La Plataverschepers waren
overigens slechts zeer sporadisch aan de markt -met de spoe-
di-ge -posities van den nieuwen oogst., terwijl ook op latere
a.flacling: de ‘prijzen stegen. De handel was voor deze nieu-
we oogstposities niet levendig, maar toch werden .uu en •dait
althans -in eukele iiiarkten cle prijzen betaald. In de meeste
ma]kten is de tweede hand nog afgever tot tamelijk veel
lagere prijzen. Ook in onze termijnmarkt -bewogen cle no-
teeringen voor Juli en Septensber zich beneden de pariteit
van Platama-ïs, ofschoon toch geen andere soort tot lagere
prij-zen w’ordt aangeboden.
Ge r St: Ofschoon ‘de handel n-iet veel te beteekenen
.heéft, blijft toch de grondtoon vast. Winnipeg liep op van
94 tot 94k. In onze markt moesten er nu en dan voor
kleine partijen spoedig verwachte gerst hooge prijzen be- –
taal-d worden. in Noord-Duiitsehland heeft men nog -steeds –
te veel voorraden, – zooclat de markt daar beneden pariteit blijft. Er was evenwel meer attentie voor Noord-Afrikaan-
sche gerst voor Juli- en Augustusaflading tot nogal wat
lagere prijzen en verschillende zaken kwamen tot stand,
ook naar ons land en het Rijn-district.
11 a v e r: Dit artikel was zeer vast gedurende de ge-
heele week én de prijzen zijn niet onbelangrijk gestegen. De
vraag gold soorwel PIa,ta- als Oostzeesoorten. De- noteering
te Buenos Ayres is van 9.10 tot 9.45 opgeloopen. De vraag
bestond ‘bijna in alle landen die haver importeeren. Ook
ten onzent ging nogal wat om. Het aan-bod van Platahaver
was betrekkelijk gering.
–
SUIKER.
–
De’ verschillen-de suikerrnark’ten waren cle afgeloopen
week- over -het algemeen wat’ levendiger gestemd.
De ruoteeringen te N e w Y o r k trokken ietwat aan en
sloten als volgt:
Sp. C. 4,36; Mrt. 2,68; Mei 2,65; Juli 2,74; Dec. 2,90;
Mrt. 2,79. De.oiltvangsten in de Atlantische havens der
V. S. bedroegen deze week 70.000 tous, -cle versmelf.ingen
48.000 tons tegen 59.000 tons ‘in 1927 en de voorraden
247.000 tons tegen 226.500 ton-s.
In Cuba- -en andere Koloniale suiker ging er -deze iweek
heel wat om, doordat zoo,wel raff-inadenrs -alsook speculan-
ten meer vertrouwen in cie markt Loon-dpn. Prijzen -liepen
op van ongeveer 2Y
2
dc. tot 2732 dc.
C.
&. fr. New York
voor pr-ömpte CiLhasuiker-
Do laatste C ii b -a-statistiek is als volgt:
1928
1927
1926
Tons
Tons
Tons
Cubaansche prod. tot 2812
1.350.000 1.706.696 1.786.750
Weekontv. afscheephavens
229.964 224.590 191.462
Totaal sedert 111 tot 2512…
966.627 1.252.130 1.501.928
Werkende fabrieken ……..169 –
175
174
Weekexport …………….78.937
127.894
85.414
Totale export 111 tot 2512
295.140 59.397 817.665
Voorraad afscheephavens ..
671.487 702.733 684.263
Voorraad Binnenland
368.373 745.150 501.939
F. 0. Lucht rapporteert, lat -het weder in Februari in
Europa over het algemeen gunstig was voor cle biet.velden-
Ook publiceert Licht zijne voorloopi.ge laatste raming voor den as. Europeeseheu bietoogst, -die geheel gelijk aan zijne
rahiliug van einde Januari is -gebleveen.
– De cijfers zijn volgen’s Licht:
–
1927/28
1926127
Raming
Opbr.
–
Tons
Tons
Duitsehland ……………………
1.665.000 1 657.088
T8jecho-Slowakije
………………
1.265.000 1.031.489
Oostenrijk …………………….
110.000
79.686
Hongarije’….. ………………….
190.000
175.086
Frankrijk
…………………….
870.000 705.126 België
……………………….
280.000
233.421
Nederland
……………………
260.000
286.125
Denemarken …………………..145.000
150.000
Zwedn ……………………….145.000
20.871
Polen ………………………..575.000
562.790
Italië ………………………..280.000
313.738
Spanje ………………………..220.000
245.000
Brittannië ………………………-
245.000
.j87.000
Andere landen …………………318.000
294.860
Tot. Europa’LonderRusland ……….6.568.000′ 5.942.280
Rusland ……………………..1.500.000
983.000
Totaal Europa mci. Rusland ……..8.068.000 6.925.280
tl
hetgeen -uiidt op en toename van 10 pCt. voor Europa
zonder Rusland; 16 % -pCt. voor Europa met Rusland; 52
pCt. voor Rusland.
–
– Eerst in thet as. najaar -zal Licht deze cijfers eventueel
herzien.
–
-‘In E n ge 1 a n d trokken -de noteeringen -op de termijn-
markt slechts weinig aan ondanks -den vrij -leven-digen
handel. –
t
i)e Zichtbare voorraden – zijn volgens Czarniko’w:
1928
1927
1926
Ton,,
Tons
Tons
IiuitschIand 1 Febr………
Tsjechoslowakije 1 Febr…..
Frankrijk 1 Febr…………
Nederland 1 Febr………..
België 1 Febr…………….
Polen 1 Febr……………
Engeland 1 Febr, geïmpt. suiker
Engel. 1 Febr. Binnen!, suiker
Totaal Europa..
V.S.Atlant.havens 29 Febr…
Cuba 25 Febr……………
Totaal ………………..4.404.000 4.063.000 4.425.000
Op J a v a verkocht de V.I.S.P. verdere 50.000 tons Su-
lerie11r uit oogst 1928 tot
f
15. De markt voor tweedehands
suiker -was stil doch prijsho-uclend; de noteeriugen liepen
ietwat op. –
II -i
e
r t e 1 a n cl e stoorde de termijnmarkt zich weinig
aan te betere stemming in New York. I-uteendeel -daalde
-de ‘waarde voor prompt en vroege -termijn-en wegens Maart
ioalisaties. Voor te latere termijnen bleven prijzen echter
gehandhaafd. Slotnoteeringen waren als volgt: Mrt.
f
16%;
Mei f17; Aug. f17
VS
; Dec.
f
17%. De omzet bedroeg deze
week 7750 Loes. –
–
– KATOEN.
–
/ Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. –
Manchester, d.d. 29 Februari 1928.
De ,A-merikaansche katoenmarkt is weer -kalm geweest, ofschoon er een goede vraag bestaat. Prijzen werden in Li-
verpool jI. Zaterdag ca. 25 punten opgeschroefd. doch – de
helft van -deze stijging ging ji. Maandag weer verloren.
Gisteren liepen prijzen -weer eenigszins op, -hoewel aan de
haiiise der laatste -dagen thans wel een einde schijnt te zijn
gekomen. New York w’as gisteren van 27 tot 37 punten
lager, terwijl Li-verpool futures hedenmorgen 7-12 punten
lager openden. Egy-ptiscbe katoen is vat va-ster en er zijn
-meer za-ken gedaan. Verkoopen in de afgeloopen week ‘be-
droegen echter slechts 38.000 halen. De houding van de
L’iverpoo-1 Cotto-n Associ ation tegenover de Manchester
Assooiation, die een ,,spot market” wil openen en hun voor-
stel om het ,,Ful-1 niembership” van een tweede Association
daarbij te ver-bieden, werd gisteren op de beurs druk be-
sproken. – –
Amer.ikaansohe garens zijn vaster. Verkoopers trachten
betere prijzen te ma-ken en hoewel in’koopen’ zich voorna-
melijk -tot kleine partijen voor direct gebruik beperken, is
de totale om-zet toch aanzienlijk te noemen, hetgeen ook
wel blijkt uit het -bulletin der Cotton Yarn Association van
de vorige week. Grove garens -worden
–
het minst
–
verkocht;
haar alle andere soorten twist, weft en ringgarens bestaat
een goede vraag, doch er konden meer zaken gedaan wor-
den, indien verkoopers wat minder vast gestemd waren.
Naar getwijn.de garens voor binnenlandsch gebruik bestond
de vorige week een goede vraag en – de belangstelling blijft
hiervoor ‘bestaan. De uitgestelde conferentie van werkge-
vers en werknemers, die jl. Maandag plaats had, hield zich voornamelijk bezig met het vaststellen van de basis, waar-
op het onder-zoek geleid zal worden en de volgende week
zal wederom vergaderd worden.
In Egy-ptische garens gaat ook wat meer om. Enkele –
twistspinners rapporteeren, dat zij flinke hoeveelheden heb-
ben verkocht, terwijl oo-k in de fijne nummers voor doubling
goede zaken gedaan -zijn.
– De maand eindigt met een, gunstiger stemming in de
224
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 Maart 1928
doelmarkt, ofschoon, zoonis wij reeds vroeger gezegd heb-
ben, ‘het moeilijk is bepaalde style’s te noemen, waarin
deze verbetering plaats vindt. Het totaal aantal geboekte
orders is echter meer bevredigend geweest en fabrikanten
zijn voorloopig bezet. Daarbij komt, (lat er meer vraag
van China bestaat, terwijl ook Calcutta verleidelijke bie-
dingen zendt, nu wij dichter bij het einde van de ,,close
season” komen, welke onlangs door de Marwari .Chamber
of Commerce vastgesteld is. Men is over het algemeen nog
voorzichtig, ‘doch het blijkt duidelijk, dat op de meeste over-
zeesche markten wel behoef te aan manufacturen bestaat.
l
–
Ioewel er voldoende vraag is, houdt de vastere stemming
van producenten, speciaal van spinners, ‘zaken tegen.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 21Feb.28 Feb.
22Feb.29Feb. T.T.opBr.-Indië 1/5+ 115
F.G.F. Sakellaridis 17,90 18,00 T.T.op.Elongkong 2/01/
8
2/0′
G.F. No. 1 Oomra 7,60 7,60 T.T. op Shanghai 2/69 2/6%
KOFFIE.
Hoewel de vaste stemming, welke reed’s sedert vrij gerui
men tijd ieerschte, ook ‘in ‘de afgeloopen week aanhield,
kwam toch voor het oogenbliik. een einde aan de rijzing der
prijzen in Brazilië. De kost- en vracht-danbiedingen van San
dos dobberden met kleine verschillen heen en weder en
zijn bij het afsluiten van dit bericht bijna geheel gelijk aan
die van verleden week, .waai
–
tegcnover de aanbiedingen van
Rio zelfs 116
it
21. achteruit liepen. In Neder,landsch-Indië
echter hield de prijsstijging vait Robusta aan en deze soort
liep ‘dan ook voor de betere ongewassehen kwaliteiten nog
ongeveer 1 ct. op, terwijl Palembang 12. ct. ‘omhoog ging.
De gewassehen soorten bleven clooreen genomen onveran-
derd. De afzet was over het algemeen nog altijd matig,
voor bin.nenlandsch verbruik zelfs zeer beperkt.
Aan de termij.n.markt liepen de noteeringen van ‘het Ge-
mengci contract in navolging van ‘New-York aanvankelijk
‘iets op, doch daarna zakten zij in tot op ongeveer
34
A
3%
ct. on.der de prijzen van een week geleden om ten slotte
weder %
it
34
ot. te stijgen.
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma G
Duuring & Z.00n te Roter.da.m geeft aan, dat in Februari
de aanver geweest is als volgt:
1928
1927
1926
balen
balen
balen
inEuropa …………1.010.000
917.000
796.000
,, Ver.Statenv.Amerika 1.055.000
792.000 1.038.000
Totaal…. 2.065.000
1.709.000 1.834.000
De Aa,uvoeren iii Europa en in Amerika te zamèn ge
;
‘durende de eerste twee maanden van het jaar bedroegen
4.159.000 balen tegen 3.464.000 balen ‘in 1927 en 3.423.000
balen in 1926-
De Afleveringen in Februari waren:
1928
1927
1926.
balen
balen
balèn
in Europa …………,
962.000
869.000
775.000
Vér.Statenv.Amerika 1.004.000
903.000
925.000
Totaal….
1.966.000
1.772.000 1.700.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika te zamen ge-
durende de eerste twee maanden van het jaar waren’
3.984.000 balen tegen 3.531.000 balen in 1927 en 3.726.000 balen in 1926.
Vanaf 1 Juli tot 1 Maart waren de Aanvoeren in Europa
en in Amerika ‘te zamen ‘dit veizoen 15.026.000 balen tegen
13.727.000 balen in 1926127 en 13.643.000 blen in 1925/26,
terwijl de Afleveringen ‘bedroegen 14.985.000 balen tegen
13.540.000 baden ‘in
1926127
en 13.823.000 balen in 1925126.
De ziehtbae voorraad was op 1 Maart in Europa
1.758.000 balen ‘tegen 1.710.000 balen op 1 Februari. In
Amerika bedroeg hij 833.000 balen tegen 782.000 balen op
1 Februari. In Europa en in Amerika te zamen was ‘de
zichtbare voorraad dus op 1 .dezer 2.591.000 halen tegen
2.492.000 balen op 1 Februari. Hij bedroeg op 1 Maart
1927 – 2.408.000 balen en op 1 Maart 1920 – 2.221.000
balen.
De zichtbare wereldvoorra.ad was op 1 Maart 4.917.000
balen tegen.5.099.000 balen op 1 Februari en 4.621.000 ba-
.len. verleden jaar (in deze cijfers ‘zijn niet begrepen de
voorraden in het binnenland van Sao Paulo, waarvan het cijfer van 1 Maart nog niet bekend ‘is, doch (lie op 1 Fe.
bruari bedroegen 13.354.000 .balen en op 1 Maart 1927 –
4.624.000 baden).
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 1031- h 104/-
per cw’t. en van dito Prime ongeveer 106/- l 1071-, terwijl
zij van Rio type New York 7 met beschrijving, prompte
verséheping, bedragen 72/3 k 731-.
VanE4obusta op af.ladi.ng
van Nederlaud,sch-I.n4ië zijn de
prijzen in de eerste hand op ‘het oogenb]dk: Palemba.ng Ro!busta, Maart-verscheping, 36 ot.; Benkoe-
len Robusta Apri’l/Mei-verscheping, 373% et.; Manddieling
.Robusta MaartfApril-.vex-soheping
4
034
et., alles per
34.
KG-.,
cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteering van Superior Santos werd
verhoogd van 62 ct. op 63 ct. .per
36
KG. en die van Ro-
basta van 46 ct. op 47 et.
De noteer’ingen aaLi de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-call als volgt:
Santos-contract
‘ ..
Gemengd contract
basis Good
basis Santos Good
1
Mrt.
1
Mei.
1
Sept. Dec.
11
Mrt.
J
Mei
1
Sept.I Dec.
6 Maart 52. 51
50
– 4343
4
417/
8
40%
28 Febr.
52
51
50
–
43
8
/8
43% 42
41
8
18
21 ,,
4871 47
46
–
43i, 428/
8
4071s 391H
14 ,,
4871
s
47
46
– 43% 428/
8
40′ 40
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Maart
Mei
Sept.
Dec.
$
15,95
$
15,03
$
14,15
$
13,90
5 Maart ……..
27 Febr.
……
,,
15,52
,,
14,84
,,
14,20
,,
13,99
20
,,
,,
14,81
..
,,
14,20
,,
13,58
13,40
11
,,
,,
14,02
,,
13,85
,,
13,38
13,23
Itotterdam, 6 Maart 1928.
VRACHTENMARKT.
De Noor’d-Amerikaan.sche graanvrachtenni arkt bleef
.111
S-
teloos gestemd. ”an. St. John N.B. ‘is ceirigé vraag .aar
ton na.ge voor de Midsellandsche Zee en de vrachten in .:eze
richting zijn iets beter geworden. Voor een handige Maart-
boot is naar Napels 16 cents per 100 lbs. betaald. De hoop
is thans hoofdzakelijk gevestigd op Montreal, doch om-
trent tle vooruitzichten van (le St. Lawrence kan thans nog
niets gezegd worden, Bepaalde bevi-achters willen nu reeds
ondei-,handeien ‘OOr ton nage van middelmatige ‘grootte naar
het Continent en bieden 14 ceits voor zwaar graan naar
Antwerpen, Rotterdam, J3remen, Hamburg, terwijl reeders
16 cent extraa vragen voor Duitsc:he havens.
Van West-Indië werd slechts weinig suiker .bevracht
doch er is wederom een flinke hoeveelheid verkocht en ton-
Ilago kan nu geplaatst. worden bot Mei/Juni. Naar dé ge-
bruikelijke UK./Continent havens werd 161- tot 171- be-
taaicl naar gelang van grootte per Maart en April. Een
kleine lading van 2000 tons gei
–
.aff•ineerde suiker werd van
New York naar UK. bevracht tegen 1914 cents per 100 lbs.
dw, 20 cents twee en 2036 cents drie loshavens Mrt.JApril.
De graanvr.achtenmark’t van ‘de Norbh Pacif ie was zeer
gedrukt. Totaal fwerden 6 booten ‘gedaan., nagenoeg alle
voor April tegen 29/- van Vaneouver naar U.K./Con-
tinent, 6c1 minder Antwerpen/Rotterdam. Tegen het einde
der week ‘waren er geen orders meer aan de markt en boo-‘
ten van 8000 t.ons werden tevergeefs aangeboden tegen
28/6 per April.
De markt van cle La Piata was in het begin der week
tamelijk levendig, doch tegen het einde was mindei- vraag
voor alle posities en de vrachten werden iets f’laLuwer, spe-
ciaal voor Maart. Van Buenos Aires is 17/- geaeoepteerd naar Antwerpen of Rotterdam .en 181. van Bakia Blanca
naar Antwei-pen/Hamburg range, 6(1 minder An’twerpen/
Botterdiam, •optie Genua ‘of Napels 1916. Voor April/Mei is
van boven La PInda havens 22/- gedaan naar U.K./Con.ti-
nent, 23/6 per Mei/Juni. De chil’isalpeter vr.achtenmarkt is nog steeds zeer flauw
geste3ïld. Voor volle ladingen is nagenoeg geen vraag. Er
werd één partij geboekt, nl, per April naar Antwerpen/
Rotter.dam/Bremen/Hamburg tegen 2219. Er is geen alge-
ineene vraag voor het nieuwe seizoen doch een contract’kan
worden gesloten voor maan’cleljksche partijen van 1000 tons
Juli 1928/Maart 1929 naar Antwerpen/Rotterdam/Bremenj
Hamburg tegen 251-.
De Middella.ndscbe Zee was kalm en het aantal af sliii-
tingen is lager dan gewoonlijk. Voor erts werd om. betaald:
Bonn/Rotterdam 4/3 (9000 ton.ner), Bizerta[Newport 5/9,
Ca.rthagena/Rotter.dam 5/-. Van de Golf van Biscaye is
eenige stijging in ‘de vr-achten waar te nemen. Bilbao/Rot-
terdam betaalde 519.
1)e uitgaande ko.lenvrachten van Engeland zijn iets zwak-
ker daar liet aanbod van tonnage de vraag ernaar verre
overtreft. Van Zuicl-Wales werd o.m. betaald: Nantes
311034, Lissabon 71136, Port
Sein
10/-, Las Palnias 813,
Peru (2 ‘havens) 16/: en van de Oostkust: Köni.gsberg
4
11034, Hamiurg 318, Antwerpen 2/9, Genua 7/9, Rio 916.-.