80 APIUL
1927
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economisch!Statistische
Beri
*
chten.
:
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR
DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
12E
JAARGANG
WOENSDAG 20 APRIL 1927
No. 590
INHOUD
BIz.
W.ERK!OOZESTEIJN
door G.
H. Hin.tzen …………..356
Zullen wij Suriname noodig hebben? door
Tj.
Pyttersen 359
Internstionale regeling van het vraagstuk der Grond-
stoffenvoorziening door
Mr. Dr. H. F. A. Vöilmar .. 361
Het Scheveningsche Visscherijbedrijf door
P. E. van
Renesse…………………………………365
De Rijksmiddelen ………………………………
.
367
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Engelsche begrooting door
F. W. Forge ……..3t8
liet jaaÈverslag der Oostenrijksche Nationale Bank
over
1926
door
Dr. R. Kerschagl …………..369
AA TEEIÇENINOEN:
Indexcijfers van scheepsvrachten ……………..
371
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen-en Zoutmijnen
371
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
372
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
372-378
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wl8selkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
IN,S’I’JTTJrJ’j’ VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen
Secreta’ris:
Mr. Q. J
Terpstra..
EOONOMJSCH-STATI,STISC
ME BERICHTEN.
•
COMMISSIE
VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van ila.sselt; Jhr. Mr. L. H. va’,s !ennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. 11. R.egout; Dr. E. van Welderen Bwron Ii’cngers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilth.uis; Mr.
Q. J. ‘J’erpstra, Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
,S’eoretariaat: l’ieter de Iioochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening
8408.
Abonnements prijs voor het weekblad franco p. p. in
Nedorland f 20,—. Buiteni and en Itoloiviën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van ab’onneman.ten en adver-tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
tcrda.m, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
19
APRIL
1927.
Gedurende de eerste dagen van deze berichtspe-
r.iode was er op de geidmarkt eenige ontspanning
waar ‘te nemen. Privaat-disconto liep terug op 3%
pOt. en call geld was op 2% pOt. overvloedig te krij’-
ge. Dit bleef zoo tot Donderdagmorgen ca. ha]f
twaalf, toen plots alle aanbod ophield en tegen be-
.duidend hoogere rente slechts kleine j)Osten te krijgen
waren. Ook heden bleef de geldkoers vast: privaat-
disconto 3
v
/to %
pOt., cali 2% A. 2% pOt.
Prolongaitie noteerde 3%-3%-3 en tot, slot
3% pOt.
Ook cle aangekondigde inschrijving op schatkist-
papier op 22 dezer, op weiken datum het lijk bie-
•dingex inwacht op detig millioen gulden 3- of 6-
maand’s sch.atkistpromessen, heeft tot terughoudend-
heid bij de geidgevers geleid.
* *
•
*
Op dan weekstaat van De Nederlandsche Bank
blijkt de post ‘binnenlandsche wissels van
f
90,9 mil-
lioen tot
f 87,1
millioen t,e zijn teiruggelooperi. De
beleeniugen geven een stijging
van
f
0,4 millioen te
zien. Eet renteloos voorschot aan ‘het Rijk daal.de met
f
3,9 millioen.
De goudvoorraaci bleef vrijwel op dezelfde hoogte.
Het zilver vertoon,t een teruggang van
f
300.000. De
post papier op het buitenland en ‘de diverse rekenin-
gen op ‘do actiefzijde der balans daalden resp. met
.1
4,1, millioen en
f
3,8 millioen.
– De biljettencirculatie liep met
f
4,3 millioen
terug, terwijl do rekening-courantsaddi een vermi ci –
idering van
f
2,0 millioen te zien geven. Het beschik-
baar metaalsaldo klom met
f
1 inillioen. Het dek-
kingspercen’tage •bedraagt nagenoeg 54.
* *
*
Door, de feestdagen zijn de omzetten op ‘do wissel-
markt niet van veel beteekenis geweest. Ponden en
Dollars blevën vast en hoewel de Nederlandsc4he Bank
op 12,14% in de markt was, hancihaafden de koersen
zich op het hooge niveau; slot 12,14% en 2,50. Voor
italië bleef de stemming eveneens vast; van 12,02
kwam de koers op 12,58, waarop een teruggang tot
12,38 volgde, slot 12,50. Spanje blijft nog steeds heel
onzeker; voorbijgaand verbeterde dit devies van 43,65
tot 44,20, doch het slot kwam weder op 43,95. Voor
Oslo waren er aanvankelijk afgevers tot op 64,35;
daarna ‘trad een betere stemming in en noteerden de
Noorsche Kronen tot slot 64,80. Indië hooger 100%
â
100%. Yen 1,21% eerder latend
LONDDN,
19
APRiL
1927.
• Een vrij levendige vraag naar geld werd verleden
week in de markt ondervonden, welke den prijs van
het daggeld op de meeste dagen boven de 4 pOt. deed
stijgen. De P’aa’schvacantiedagen met een onttrchking.
van verscheidene millioenen aan kasgeld, welke niet
dan na eenige dagen weder in de markt vloeien
;
droegen daartoe natuurlijk eveneens hij.
Do •discontomarkt. ‘beschouwde dit ‘echter als iets
van zeer tijdelijken aard en bleef daarom zwak, gezien
den vrij belangrijken goudtoevloed van de laatste ‘twee
weken en de daarmede verbandhoudende hoop’ op
een ‘discontoverlaging.
De driemaandskoers stelde zich op
4/io
pOt.
In de wisselmarkt ‘had een vrij groote verbetering
van de Ita]iaansche muntsoort plaats. Overigens was
do handel in vréemde valuta Vrij stil.
356
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
WERKLOOZENSTEUN.
Het werkloosheidsvraagstuk heeft gedurende een
reeks van jaren in de meeste Europeesche Staten, in
de kringen van overheid, werkgevers, en van arbei
•ders vooral, onrust gebracht. Er is meer over gedacht
en geschreven dan ooit to voren. Het kon ook niet
anders, of na en in neutrale landen vooral gedurende
den oorlog moest bij’ de algeheelé ontwrichting vail
het normale verkeer de arbeidsmarkt worden gedes-
organiseerd, en stond men allerwege voor een strém-
ming in de voortbrenging alet tijdelijk overtollige
arbeidskrachten. Acht jaren ‘zijn na den wapenstâl
stand voorbijgegaan, en nog geven vooral Engeland en
Duitschlnd onrustb’arende cijfers te zien. Daar heb-
ben gebeurtenissen van zeer bijzonderen aard tot em-
stige moeielijkheden geleid. Daarbuiten is aan den
trjd evênin een einde gekomen.
In ons land is de druk zwaar gevoeld. De werkzaam-
heid van het Kon. Nationaal Steuncomité en van de
plaatselijke Commissies ligt nog versch in het geheu-
gen. Op de korte periode van wilde, opleving, die ‘de
door de demobilisatie dreigende gevaren schielijk te
boven kwam, is een langer tijdperk van inzinking, van
internationale depressie, van werkloosheid gevolgd,
dat Nederland duur te staan is gekomen. Ongekend
hooge bedragen zijn aan de bestrijding van het euvel
door Rijk en gemeenten in verschillenden vorm ten
koste gelegd. Men had in dien van geldelijke uitkee-
ringen te berusten, want andere wegen van betee-
kenis stonden niet open. Voorstellen om door emigra-
tie en werkverschaffing verbetering aan te brengen,
bleven niet achterwege, maar wat in theorie wordt
aangeprezen, is daarom in de practijk nog niet uit-
voerbaar.
Emigratie is slechts op kleine schaal mogelijk, is,
onbereikbaar, als een voor immigratie bij uitnemend-
heid aangewezen rijk als de Vereenigde Staten zijn
grenzen voor de werkzoekenden gesloten houdt en
andere landen in meerdere of mindere mate zelf met
tegenspoed te worstelen hebben. Canada is een geluk-
kige uitzondering voor flinke landbouwers.
Uit de Nederlandsc’he havens vertrokken in 1926
sleèhts 3156 Nederlanders (1445 Ver. Staten, 1312
Canada).
Buiten ki,jf ‘zou werkverschaffing boven ondersteu-
ning de voorkeur verdienen. Er zijn voorbeelden uit
hot verlèderi, waarin werkverschaffing met eenig goed
gevolg kon worden doorgezet; het is mogelijk een
openbaar werk te bespoedigen of zonder bepaalde
noodzaak te ondernemen, maar het middel is toch
van te weinig beteekenis om in werkloosheid van
eenigen omvang te kunnen voorzien. Meestal zijn
maatregelen van dien aard een mislukking geweest –
men denke slechts aan de in ons land opgedane erva-
ring. Vooral in onze groote steden was het vraagstuk
acuut en illusoir is de verwachting, dat men elders
arbeidagelegenheid zal vinden of scheppen, als daar-
aan hier, niet door een zuiver plaatselijke maar door
een algemeene depressie, geenerlei behoefte bestaat.
Verplaatsing van den stadsbewoner naar het platte-
land om door ontginning of landbouw in zijn onder-
houd te voorzien, is geen’ redding uit den nood; .dat
heeft de ondervinding zoo duidelijk geleerd. Hij is,
op zeer enkele uibzchderingen na, daarvoor onge-
schikt, en daartoe onwillig tenzij de voorwaarden- in
materieelen zin bijzonder gunstig – en kostbaar zijn.
Het is verdienstelijk, .dat men op middelen bedacht is
om het kwaad in een anderen vorm dan door onder-
steuning te temperen, maar veelal ‘zijn ‘de pogingen
slechts een uitvloeisel van goeden wil, niet van be-
proefde studie. –
Intusschen ziet de hemel er niet meer zoo donker
uit als vroeger. Voor land- en tuinbouw zijn de tijden
voor den werknemer niet ongunstig, de scheepvaart
schept. nieuwen moed, in ‘ele bedrijven heeft men de
moeielijkste dagen achter den rug; geleidelijk zal onze
economische maatschappi haar normaal adnzien kun-
nen’ herwinnen. Geleidelijk, want ei- zijn nog velerlei
tegenwerkende invloeden – geringe koopkracht,
So-
ciale strijd, weinig begrip voor ‘bezuiniging, hooge
belastingen – voör onzen export blijven internatio-
nale belemmeringen een gevaar, en sommige onderne-
mingen worden in hare ontwikkeling gehindei-.d. Toch
zal men er reeds nu op bedacht moeten zijn,’ dat de
wemkloosheidssteun diet te worden beperkt om ‘daarna
geheel te verdwijnen. Ontegenzeggelijk bestaat ei’
kans, dat men daarmede niet voldoende rekening zal
houden, dat de zaak blijft seuren, dat groot opgezet-
te organisaties haar leven rekken, dat geen krachtige
hand
ingrijpt om den stroom in zijn gewone bedding
terug te voeren.
Het is
altijd
moeielijk aan exceptioneele maatrege-
len een einde te maken; er zijn steeds invloeden aan
het werk om eenmaal verkregen begunstiging en voor-
deel te laten behouden, en in dit geval is de zaak
dubbel moeilijk. Ieder die zich met buitengewone
hulpverleening heeft moeten inlaten en den strijd
tegen werkloosheid heeft aangebonden, weet welk
eigenaardige hinderpalen hij heeft te overwinnen,
ni-
vorens van zijn werk afscheid te nemen. Want werk-
loozen zullen er
altijd
overblijven. In onze samenle
ving met hare steeds wisselende behoeften, met hare
tallooze ondernemingen, die zelden op volle capaci-
teit werken en die, afhankelijk
blijven
van meerdere
of mindere vraag naar hare producten, is werklo’osheid
niet een abndrmaal maar een’ normaal verschijnsel,
normaal gelukicig niet in dien ‘zin, dt zij op den ale-
meenen toestand op bedenkelijke wijze invloed uit-
oefent, maar wel in dien zin, dat in de meeste vaken
steeds personen gevonden zullen worden, die vergeefs
naar werk uitzien, die eene, ziji het kleine, verander-
lijke vlôttende bevolking .van werkloozen voi-mèh. Dit
mag nooit uit het dog worden verloien bij de behan-
deling ‘vhn het vraagstuk. Het komt maar al te veel-
vuldig voor, dat enkele in het oog loopende feiten een
aanleiding zijn om te generaliseeren, den .,toestand
als buitengewoon te kenschetsen, en de aandacht van
het probleem in zijn werkelijke verhoudingen af te
leiden.
Op een gegeven oogenblik moet de maatschappij
zich weer ‘aan noodmaatregelen onttrekkè.. Van de talrijke gesteunden. zal een deel niet in dien onder-
houd geheel kunnen voorzien; ongetwijfeld rijzen dan
klachten, dat men hen aan hun lot wil.overlaten. Dit
is volstrekt niet het geval. Andere instellingen, did
daarvoor
zijn
aangéwezen, ‘zullen tot taak hebben aan
de behoefte tegemoet te komen.
In de wer.kloosheiclisvei’zekering tracht men een op-
ldssing” te vinden om onder normale omstandigheden
aan den krbeidei- de zorg voor werklodze dagen te ont-
nemen. In behandeling van dit zé& ingewikkelde
vraagstuk kan ‘hier niet worden gêtreden. Het ver-
eischt ern.stige voorstudie; in de
practijk
is het soms
te ‘haastig tot uitvoering gebracht.
In hoever wettigt thans de economische ‘toestand in
Nederland, en in de gmoote steden in het bijzonder,
de conclusie, dat wijt nog in zoodanige omstandigheden
verkeeren, ‘dat aan werkloosheid een buitengewoon ka
rakter moet worden toegekend, en in hare gevolgen
door uitzonderingsmaatregelen moet worden voorzien.
Deze vraag is niet aanstonds met ja of neen te ‘be-
antwoorden. Daarvoor loopen de toestanden te zeer
uiteen, op het platteland en i’n de steden, en vooral
in de ‘bedrijfstakken onderling. In iommige wordt met
volle kracht gewerkt, andere. zuchten nog onder ge-
brek aan afzet. Geschoolde krachten ‘zullen in meer
dan een bedrijf te kort komen, in vele zal het aanbod
van ongeschoolden de vrasg verre overtreffen. Voor
de grootere gemeenten zou de aangewezen weg zijn
een onderzoek in te stellen naar aard en intensiteit
van cle werkloosheid, den toestand van heden te toet-
sen aan dien van v66r den oorlog. Een angewikkeld
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTICHE BERICHTEN
357
onderzoek, dat groote .nauw.gezetheid eti enpartijdig-
eid zou vragen, moeielijk zooa}s ieder onderzoek op
sociaal terrein, in ‘het bijzonder in deze materie, nu
het steunbelang er bij betrokken is. Mij dunkt, dat
sommige gemeenten zich tot plicht moeten rekenen
zulk een onderzoek in te stellen, door een Commissie,
samengesteld uit met de practijk vertrouwde personen,
waarbij zuiver economische,
11
jet partijpolitieke invloe-
den zich moeten doen gelden. Een desideratum, dat
vel een desideratum zal blijven.
Wanneer leven wij in een normaal, wanneer in een
niet normaal tijdperk? Ook hier is cle grens niet nauw-
keurig af te bakenen. Hoe verdienstelijk het werk
moge zijn van de samenstellers van werkloozenstatis-
tieken, zij zullen zelf erkennen, .dat ‘daarin wel aan-
wijzingen voor de mate van werkloosheid zijn te viii-
den, maar ‘dat het niet zonder beden’king is, die zonder
meer als betrouwbaren maatstaf’ te aanvaarden. Dit
geldt bijv. de groepen, die een aantal personen her-
bergen, die even goed of met meer recht ‘in andere
tehuis behooren. Men heeft niet met gildebroeders te
doen, maar met vrij@arbeide.rs, die zelven een beroep
kiezen en ‘dit kunnen verwisselen, ‘die zich hij de
arbeidsbeurs laten inschrijven als vakarbeiders, al
zijn zij als ongeschoold los werkman door het leven
gegaan. Gevallen van dien aard behooren zeker niet
tot de uitzonderingen. Ook de seizoenwerkloosheid, clie in normale tijden een zoo belangrijke plaats in-
neemt, ‘komt bij de statistiek niet tot haar recht, en het is meer ‘dan waarschijnlijk, dat die werkioozeri
er nu wei bij varen en van de bijzondere voorziening
partij weten te trekken. Stof voor ontevredenheid en
verzet als aan clie hulp een einde moet komen.
Er is ‘clan ook geen sprake van
a2gemeene werkloos-
heid. Zij is beperkt tot ‘sommige bedrijfstakken; slechts
iii enkele is de toestand van dien aard, .dat men van
een noodtoestand kan sprèke’n, en alleen voor deze en
voor bedrijven, ‘die ‘de grens naderen, ‘komen buiten-
gewone maatregelen in aanmerking. Daar waar het
‘l)edr]jfsleven als normaal is te beschouwen en er dus
ook geen aanleiding bestaat om in de toekomst bij-
zondere opleving te verwachten, moet buitengewone
steun zoo spoedig mogelijk worden ingetrokken.
Het komt mij voor, dat dit hijv. op twee belangrijke
bedrijven, het havenbedrijf en de bouwvakken, spe
ciaal te Rotterdam, van toepassing is, beiden bedrij-
ven, ‘die
hij’
‘de steunregeling nog een ruime plaats in.’
nemen.
Een parallel te trekken ‘tusschen
1913,
een zeei
voorspoedig jaar, en
1921
is, zooals reeds opgemerkt,
buitengewoon moeielijk. De omstandigheden zijn sterk
gewijzigd. Dit komt vooral bij het havenbedrijf naar
voren. De bonen zijn aanzienlijk, gemiddeld van
f 15-18
tot
f 30-32
gestegen; de werktijd, vroeger
10-12
uur, soms overmatig langer, is tot 84 uur
ingekrompen bij aanmerkelijke vermindering va.n Zon-
dag- en nachtarbeid. De destijds bijna geheel ongeor
ganiseerde arbeid is voor eengroot deel georganiseerd,
dank zij wettelijke voorschriften en niet het mi nst
dooi- het optreden van de Scheepvaart.vereenigung, die
door het instituut van ‘de Haven.arbei’dsrese’rve met
zijn vast ingeschreven arbeiders, houders van boekjes
en weekkaarten, ‘door zijn werkloosheidsvoorziening onder scherpe contrôle, groote verbetering heeft aan-
gebracht. Daarbij meen ik, en met veel voldoening, te
mogen constateeren, ‘dat niet alleen in materieelen,
maar ook in moreelen zin, de havenarbei’ders zich
gunstig onderscheiden van hunne voorgangers, door meer regelmaat bij’ het werk, minder dronkenschap,
een betere levenshouding. Ten opzichte van de werk-
gelegenheid is voorts van beteekenis de uitbreiding van
de machinale beweegkracht, de toepassing van elec-
trisc’he installaties, ‘die ook tot de ontwikkeling van
het geheele havenverkeer krachtig hebben bijgedragen;
Hieraan is het te danken, ‘dat ondanks verkorting van
den werktijd lading en l’ossing van eenzelfde hoeveel-
heid goederen de schepen volstrekt niet langer in de
haven ophouden dan voorheen.
Is nu na den oorlog cle goederenbeweging vermeer-
‘derd of ‘verminderd; is het aantal werkzoekenden in.
tcnschen lager of hooger ‘geworden?
Wat het eei’ste betreft, ‘door wijziging in ‘de ver-
wei-king van het statistisch materiaal is een iiaciwkeu-
rige vergelijicing niet mogelijk. Jammer genoeg, want
zulk materiaal zou ‘de gewen.schte opheldering ‘kunnen
verschaffen. i)e ton nenmaat, waarop in vroegere jare ii
‘bij de beoor’deeling van Rotterdam’s welvaart te zeer
de nadruk is gelegd, is geen zeer ‘betrouwbaar gegeven.
omdat niet de tonneninhoud maar ‘de lading voor het
‘doel richtsnoer moet zijn. Echter- mogen belangrijke
verschillen eenige aanwijzing geven.
In 1913
werden ingeklaard 10203 schepen metca. 12.788/m. t.
1924
9539
,,
,, ,, 14.5391nl.
» 1925
11124
,, ,,
16.864/m.
1926 ,,
,,
14511
,,
,, ,,
21.495/m.
Het goeclerenvervoer ter zee, langs ‘rivieren en ka-
nalen was in
1923 ,,,,,. 23.658/in, ton
1924.,,,.. 42.879/,.
1925 ,,… 51.8361,,
1926
.. 67.753/,,
een merkwaardige vooruitgang, waarbij. evenwel enkelç
fact’o en de aandacht vragen. Bj den rechtstreekschen
aanvoer uit zee, niet voor ‘doorvoer, w’as er in
1926
geen
stijging
maai- eenige daling, terwijl ‘kolen, enz.
voor resp.
16, 18
en
35
nrillioen ton in het totaal over
1924126
begrepen waren. In
1926
heeft ‘de kolensta-
Icing in Engeland buitengewone
bedrijvigheid
in som-
mige richtingen opgewekt. Het stu’kgoedverkeer heeft
nog steeds niet ‘de gewenscht’e ontwikkeling bereikt;
in
1924
was liet totaal in’komend en uitgaand stuk-
goed
6399
ton, in
1925 6922
ton, in
1926
ce.
6
pCt.
meer ‘clan in
1925,
met een tegenover
1913
zeker te
boeken tekort, maar ‘dit zal op andere wijze ,zin ge-
compenseerd, namelijk door ‘den sterken aanwas van
het massale ‘verkeer.
])e algemeene indruk van deskundigen – en uitla-
tingen van verschillen’den ‘kant ‘hebben ‘dit bevestigd
– is dan ook, ‘d’at wij aan de depressie in en ria de oor-
1ogsaren zijn ontgroeid, ‘dat, al moge op industrieel
en handeisgebied ‘in sommige takken nog met tegen-
spoed zijn te kampen, van een abnormaal ongunstigen toestand in het havenbedrijf geen sprake is, deze veel-eer in guristigen zin mag worden beoordeeld.
Is nu ‘de toevloed van werkzoekenden niet een oor-
zaak van buitengewone werkloosheid?
V66r ‘den oorlog oefende ‘bij het gebrek aan orga-
nisatie de ‘kans om hier of daar aan werk te komen,
beslist meer aan ti-ekkingkracht uit dan thans ;un die
jaren was de toestrooining soms aanzienlijk; het aan-
tal losse arbeiders met geen of weinig werk was
grooter.
Onwederlegbare cijfers van ‘het getal werkkmachteui
kunnen ‘niet verstrekt worden; men moet Zich met
schattingen tevreden stellen. Op grond van voor mij
betrouwbare inlichtingen meen ik te mogen aanne-
men, ‘dat in
1913
ca. 10.000 man min of meer geregeld
in de haven werkten, daarbuiten ca.
3000-5000
man,
die nu en dan te hulp werden geroepen, hetgeen o&k
verband hield met den abnormaal langen arbeidstij’d. Want het is herhaaldelijk voorgekomen, ‘dat ‘aan een
groote ertislading buy. de ploegen een paal- dagen over-
matig lang werkten, een hoog loon verdienden, en
zich verder in ‘die week van arbeid onthielden. Het
,,’min, of meer” ‘en ,,nu en dan” is uit den aard der.
zaak betrekkelijk, en van andere zijde wordt het getal
10.000 hooger geraamd.
In
1925
(de cijfers over
1926
zullen gunstiger zijn)
waren hij’ de Havenarbeidsreserve gemiddeld inge-
schreven
10.465
losse en vaste arbeiders, die
91.982
taken verrichtten, per arbeider ruim 8% taak per
week, wat ‘de bevredigende verhouding aangeeft van
ca. 4% dagen werk in ‘de
5%
‘dagen van de week. Bui-
358
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
ton de H.A.R. staan ca. 1000-4500 man, voor wie
hetzelfde arboidsgemiddel.de kan werden aangenomen.
De •arbeidsfrequentie is aanzienlijk gestegen. Overi-
gens meen ik nog te kunnen verwijzen naar hetgeen
later over den steun wordt opgemerkt.
:[n de bouwvakken is de loonstan’daard nog veel gun-
stiger dan in het havenbedrijf. Het gemiddëlde loon
van 35 cents in 1914 is in 1926 tot 80 cents per uur
vooruitgegaan. Het in’dexcij’fer voor geninsonderhoud,
in 1913 op 100 gesteld, wordt voor 1926 op 146 be-
rekend (huren van
f
3,50—f 4 per wech komen thans
op f
5—f
8). Ook wanneer de thans zooveel kortere
werktijd in aanmerking wordt genomen, stellen die
gegevens duidelijk in het licht., dat de materieele
levensomstandigheden van den aan •het werk zij’nden
bouwvak-arbeider zeer ‘bijzonder zijn verbeterd. Hierop
is trouwens herhaaldelijk de aandacht gevallen. De in
vergelijking met andere vakken buitensporige bonen
zijn mede oorzaak van de huuropdrijving, tot nadeel
van de bevolking in het algemeen.
Zij
vinden een ver-
‘klarin’g in ‘het betreurenswaardige feit, dat in ‘de jaren
na ‘den oorlog talrijke gezinnen van woning verstoken
waren, en met grooten spoed getracht moest worden
in het tekort te voorzien. Toenemende huizenbouw, in
de groote’ gemeenten vooral, was een onvermijdelijk
gevolg. Aan werkgelegenheid heeft he’t daar dus zeker
niet ontbroken. Toch komt in ‘de werkloozenstatistiek
over het geheele land in 1925 het hoogste in.dexcijfer,
in 1926 het hoogste op één na op rekening van de
bouwbedrijven. Hoe dit te verklarenl Voor een deel
wel hieruit, dat in het statistisch ‘materiaal ook de
seizoenwerkloosheid is opgenomen; de classificatie ‘zal
oo’k een uitvloeisel zijn van insc’hrijving bij de arbei’ds-
beurzen van losse arbeiders, ‘die eigenlijk buiten het,
bedrijf moeten worden gever gschi’kt. Raadpleegt men de woningstatistiek van Rotterdam,
dan vindt men dat
in
1913 1727
gebouwen
of 2820
woningen. zijn bijgekomen
1925 2178
,,
., 4975
Volgens de officieele staten leverde ‘de nieuw-‘
bouw op:
in
1925 5804
gereed gekomen woningen
11
1926 6848
Terwijl in 1913 voor een type woning
,f
2000 loon
f
4000 materiaal werd besteed, was in 1926 dus
f
4200
loon
f
6000 materiaal,
f
10.200 tegen
f
6000 (globale
cijfers) vereischt.
Een genoegzame aanduiding, dat de bedrijvigheid
die van vroeger overtrof; men mag wel aannemen, dat
de woningbouw ‘den voornaamsten maatstaf ter he-,
oordeelin’g aangeeft. Niet alleen .te Rotterdam, ook in
andere steden (den’Haag is ‘daarvan een aanschouwe-.
lijk voorbeeld) is zeer veel gebouw’d, en, al is er nog
steeds behoefte aan woningen tot lagen
huurprijs,
ver-
moedelijk te veel gebouwd. Er is dan geen kans
’01)
grootere bedrijvigheid in de toekomst. Wij moeten het
feit onder oogen zien, ‘dat ‘die integendeel zal kunnen
verminderen.
Staat ‘daartegenover een aandrang van werkzoeken-
den, aaugeldkt ‘door de hooge bonen, een toestrooming
van arbeiders uit de buitengemeenten, dan mag ‘die
allerminst door buitengewonen steun worden aange-
nioedigd. Hiei is het niet de werkgelegenheid die ont-breekt, die achterstaat bij de werkgelegenheid in
.or –
male tijden, hier is het ‘de onntuurljke uitzetting
van werkkrac’hten, waartegen te velde moet worden
getrokken. Men zal tot krachtige maatregelen moeten
overgaan, en deze maatregelen zullen ongetwijfeld hef-
– ti.g verzet uitlokken in een. ‘bedrijf, dat ook onder nor-
male omstandigheden nu en ‘dan vele werkloozen telt..
Hoe onvolledig de hier verstrekte gegevens ook mo-
gen zijn, i’k meen toch, dat met beslist’hei.d mag wor-
den uitgesproken, ‘d.at in het havenbedrijf en in de
bouwvakker. ‘buitengewone maatregelen in verband
met een noodtoestand niet gewettigd zijn. In weerwil
daarvan vinden deze, bepaal’deljk wat ‘de bouwvakken
betreft, nog ruime toepassing, en
blijkbaar
wil men
de richting
niet
uit, dat de niet rnee.r noodlijdende
bedrijven als bedrijven word en uitgeschakeld. Een
werkloorze wordt in ‘het systeem ‘als werk-boze aange-
merkt, tot welk vak liiji ook behoore.
Al bewegen wij’ ons in een dalende lijn van uitkee-
ringen, in 1926 beliepen ‘de werkl’oozenuitkeeringen
te Rotterdam nog ca.
f
18761rn. togen
f
2411/m. in
1925 (zonder kolen.gel.d); in Jan./Febr. 1927 was het
bedrag
f
455/m. De gewone on’derstan’d was ‘daaren-
tegen in 1926 hooger
(f
227/m. moer), vermoedelijk
een gevolg van toelating van werkloozen, die niet meer
voor ‘buitengewone hulp in aanmerking konden komen.
Van de op 31 December uitkeerin.g genieten’de per-
sonen
8007
in
1922
waren
1727
bouwb.
1560′
fabriek-s-, haven-
5483 ,, 1925
1467
1462
transportarbeider8
4448 ,, 1926
1467
1111)
ën varensgezellen
van deze laatste 1111 echter slechts 365 havenarhei-
ders, (120 zeelieden, 116 stokers, ‘de overige over een
groot aantal vakken verdeeld). Het
cijfer
van 365 wijst er zelf reeds op, ‘dat in het havenbedrijf met zijn .zekei
meer ‘dan 12.000 werkers ‘de omstandigheden niet on-rustbarend zijn.
Bij; herhaling worde hier gewezen op de wisselvallige
werkgelegenheid in beide bedrijven. De arbeidsmarkt
wordt hij voortduring bedreigd .dooj toevboed van bui-
ten, voor de bouwvakken. meer dan voor het havenbe-
drijf, waar bij betere organisatie ‘de kansen niet meer
‘/ioo gunstig zijn als vroeger. Een aan’moediging ligt
in hot vooruitzicht op steun. Hoe hooger ‘de ‘steun en
hoe zwakker ‘de maatregelen van lafweer, ‘des te sterker
zullen huitenwonenden naar de ‘gemeente afvloeien.
In een crisistijd word’t niet zonder reden de world-
boze arbei’der aan de .gewone hulpvevbeening onttrok-
ken. Ook het algemeen ‘belang brengt mede hem zou
min mogelijk van zijn v.ak te vervreemden, ‘hem niet te
ontmoedigen, zijn gevoel van eigenwaar
;
de niet te ver-zwakken, zoodat ‘hij ria ‘het economisch herstel met
onverflauw’den ijver het werk kan hervatten. Is ‘de
noodtoestand van langen duur, .dan wordt het steeds
moeieljker hem aan de werk-boze dagen te •ontwen-
nen, en bij voortzetting van de hulp, nadat aan dien
toestan’d een ein.de is gekomen, ‘dreigt ‘ontegenzeggelijk
ernstig gevaar voor verslapping, voor arbeidsschuw-hei’d, voor misbiui’k. Verslapping en arbei’dsschuw..
heid, een verschijnsel, dat zich niet alleen hij den
‘handeuarbei’der zal voordoen, maar bij ieder, die bij
gebrek aan bezigheid aan zijn gemakzucht toegeeft.
In
tijden
van werkloosheid is arbeidsschuwheid
steeds een ‘onderwerp van
strijd.
Van werknemers-
zijde
is
men geneigd die te ontkennen; met alle waar-
‘deering voor ‘den werklust van arbeiders in het alge-meen, is het een ‘dwaashei’d te willen ontkennen, dat
arbeidsschuwhi’d’ een .groote plaag,is bij’ de behande-
ling van werkboozensteun. Twijfel ‘daaraa.ri is on-
iii en’sch’kundig en getuigt van weinig objectiviteit.
Misbruik wordt door hooge uitkee.ringen en onvol-
doende contrôle op werk-onwilligen in de hand ge-
werkt. De vorm aan de o.dersteuning gegeven ver-
schilt aanmerkelijk van dien bij den gewonen onder-
stand aan hulpbehoevenden. Te Rotterdam is voor
ongeorganiseerden de steun
f
12 per weëk en
f
1,35
per kind, tot een maximum van
f
21 (of 60 pOt. van het laatstverdiende loon), alleenboopenden
f
9 per
week. Havenarbei’ders en losse werklieden maximum
,f
11. Voor georganiseer.den, uitgetrokkenen, ena. wij-
ken de voorwaarden daaran eenigszins af. Wie zes
achtereenvolgende weken gewerkt heeft, moet een
wachttijd van een week doormaken. V’oor gezinsinkom-
sten komt Yi bij’ het steunbedrag in mindering.
Met ‘de hoogte van vroeger trer’diend loon. ‘wordt dus
niet gerekend, mogelijke besparingen ‘komen niet in
aanmerking. Wat de overige gezinsleden inbrengen
blijft voor 40 pOt. behouden, onafhankelijk van’ het
bedrag. Van individualiseeren dus geen sprake. Na
korten werktij’d heeft ‘de werkbooze recht pp uitkee-
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
359
ring, mits door stempoling van den werkgever van zijn
werkloosheid het bewijs is geleverd. Dit nu is een
zeer
onvoldoend bewijs. Daaruit kan nog niet worden ge-
coneludeerd, dat werkgelegenheid voor hem ontbreekt.
Geenszins, want indien hij voldaan is met een vroe-
ger genoten loon en er de voorkeur aan geeft met het
mindere uit de openbare kas rust te nemen, is dit
voor hem geen aansporing om naar werkgelegenheid
te zoeken. Of wel, hij heeft na vroegere werkloozenuit-
keering werk gevonden en een zoo goed loon verdiend,
dat hij in die week het nog aangeboden werk weigert,
en een volgende week toch weer als feitelijk werklooze
de uitkeering •deelachtig wordt. Geringe straffen bij
overtreding treffen niet altijd doel.
In theorie worden misbruiken door de contrôle ach-
torhaaid. De practijk leert anders. Bij iedere steunre-
geling is contrôle het zwakke punt. Hier treft niet
altijd &e leiding een verwijt. Het is onafscheidelijk
van welke regeling ook. In ieder voorkomend geval is
niet te controleoren, of na stempeling werk is gewei-
gerd. Een zoo nauwlettend toezicht is van geen admi-
nistratie te eischen.
1)
De werkgever staat ook soms
voor de moeielijke keus, misbruiken rapporeeren of
den werknemer te vriendhouden. Ik heb geen raden,
cle mededeeling mij gedaan zelfs in twijfel te trekken,
(lat in do bouwvakken wel werkgevers voorkomen, die
(leo werknemer behulpzaam zijn door onjuist0 afstem-
paling en onjuiste loonopgavon. Misbruiken; die het
cle administratie uiterst moeielijk maken om achter
do waahcid te komen.
Vooral ook daarom is het. een algemeen belang, dat
met het uitzonderin gsstelsel word e gebroken, indien
dc omstandigheden dit maar eenigszins veroorloven.
Over het algemeen is ook de buiten de werkloosheid
vallende steun op vrijgevige ivijze geregeld, en zeker
wel niet uitsluitend in de tweede gemeente des Rijks.
Wij huldigen weliswaai niet meer de bekrompen op-
vattingen onder de oude Armenwat v66r 1912, ook
zijn de opvattingen onder de nieuwe wetgeving allengs
ruimer geworden dan onmiddellijk v66r den oorlog en
wordt armenzorg meer en meer overhei•dszor.g, maar –
al is economisch cinze maatschappij nog niet geheel
hersteld – de gewone ondersta
–
ncicijfers zijn toch ont-
stellend: een ]aarhjksehe uitgaaf van i4 millioen voor
Rotterdam stemt tot nndenken. Eigenaardig is ook de stijging per persoon en per week, wellicht in verband
met opgenomen werkloozen, 1,9 in 1922, 3,4 in 1925,
oischoon het indexcijfer is gedaald. En dan de kost-
bare administratie, die niet minder dan zes ton voor
salarissen aan het budget toevoegt. Een dure huishou-
ding, die, naar ik vrees, ons ook in de toekomst te
wachten staat. Hoeveel zorg besteed moge worden aan
beheer en contrôle, onwillokourig gaan de gedachten
terug naar vroegere ervaringen op het gebied van
armen zorg.
Beschouwingen als deze over een zoo veelzijdig on-
dorwerp in een kort bestek zullen van oppervlakkig-
heicl niet geheel zijn vrij te pleiten. Toch leek het mij
gewenscht, daarop thans de aandacht te vestigen.
Zeker stel ik mij niet voor, dat mijne meening binnen
kort ingang za] vinden. In de gemeentelijke raadzaal,
waar cle richtlijnen worden vastgelegd, is het econo-
misch belang maar al te licht ondergesehikt aan het
politiek partijbelang, waartegen een strijd vruchteloos
word t aangebonden.
G. H.
EIINTzicN.
1) Slechts enkele voorbeelden. ReL hoofd van een gezin
met slechts twee kinderen had
f25
verdiend, z.i. voldoende
om een week niet te werkn en te laten stempelen. Een
ongehuwde stelde zich met f 15 tevreden. Bouwvakarbei-
clers, die bij een werk een zér hoog loo]l verdienden, staak-
ten na nog d6n dag arbeid in de week, lieten het werk
rusten om liet na de uitkeering te hervatten. De werkgever
nioest
zich
wel van waarschuwing onthouden bij de kans,
dat clie waarschuwing hem hij hervatting van het werk duur
te staan zou komen.
ZULLEN WIJ SURINAME NOODIG HEBBEN?
Suriname is een Nederlandsch bezit in Zuid-Ame-
rika met een uiterst gunstige bodemproductiviteit,
een over het algemeen mooi verdeelden regenval, een
ii vierstelsel, dat ton deele vbor ‘zeeschepen bevaarbaar
is, terwijl verder op de iuston.dernmin gen een goed-
koop watert:ransport is verzekerd.
Alle deze ‘zeer waardevolle,
blijvende
factoren, in-
tusscheu nog met een reeks andere vermeerderd, be-
invloeden den kostprijs der Suiinaamsche producten
01)
hoogst gunstige wijze.
Deze meest Nederlandsehe kolonie is aan de goede,
niet-Pacific-zijde der Ver. Staten van Noord-Amerika
en Oanada gelegen, welke beide uitgestrekte gebieden
thans een bevolking van bijna 130 millioen zielen tel-
len en over eenige tientallen jaren bewoönd zullen zijn
door. 200 millioen menschen met hobge leveuseischen.
liet streven der Unie is, en moet vanwege het Paci-
ficgevaar zijn, de producten, die nièt of niet in vol-
doende mate op eigen bodem ‘kunnen worden gewon-
nen en thans in hoofdzaak door Azië worden geleverd,
uit buurtlanden te betrekken.
Do politiek der groote Unie is dan ook haar machts-
positie in buurtlanden uit te breiden.
Bij den vrede te Parijs in 1898 hèeft zij zich verze-
kerd van het suikerproduceerende eiland Porto Rico,
heeft ‘zij vooral na aanneming van het P]att-ainencle-
ment ‘zich het recht toegeëigend orde en rust op Cuha
te handhaven. Sedert zijn S. Dorningo en Haiti in
haar machtsfeer getrokken en heeft ‘zij van Denerhar-
Iden do Maagdeneilanden gekocht, terwijl ‘het, weik
der United Fruit Cy. en andere groote Amerikaan-
sche maatschappijen ‘haar positie in Costa Rica en
meerdere staten rond de Golf van Mexico en de Cara-
bische ‘Zee heeft versterkt.
Een nieuw tijdperk is ingetreden met haar optreden
in Nicaragua nu Centraal- en Zuid-A meriicaanrhhe
Staten daartegen protasteeren. Haar machtsuitbrei-
ding in verschillende der genoemde landen is gepaard
gegaan met het oprichten van vlootstations dienende
de ve:rdcdiging van het Panamakanaal te versterken.
De meeste der gepenetreerde landen behouden een
schijn van zelfstandigheid, ‘hetgeen o.m. blijkt uit het
verbod van den tegenweordigen President van Haiti,
Borno, aan den Ameri’kaanschen Senator King, die
zich verzet tegen het optreden van de Amerildaansc’he
Regeering jegens Haiti, dit grondgebied te betreden.
In het algemeen is de stemming in de meeste dier
landen anti-Amerikaaiasch en wordt zulks ten zeerste
aangenioedigd door beroepspolitici aan wie groote
voordeelen zijn ontgaan. In tijden van oorlog zal dc
Unie een deel van ‘haar
strijdmacht
in die landen moe-
ten vastleggen.
Het komt ‘mij dan ook voor, dat reeds in de naaste
toekomst landen als Snriname met gunstige productie-
factoren en met ‘zekerheid van orde en rust, ah leve-
ranciers voor de Unie en Canada vaii groote betec-
kenis zullen ‘kunnen worden en dat ontwikkeling der
bedrijven door beide landen gaarne zal worden gezien.
Zoo dit juist is, dient onze Regeering. daarvan,
zu]ks in het algemeen he]ang, partij te trekken.
Dat Suriname practisch gesproken niet bevolkt is,
heeft tot zekere hoogte voordeelen. Immers is het
hierdoor slechts
mogelijk,
dat ondernemers op uiterst
gunstige voorwaarden belangrijke aaneengesloten coin –
plexen prima cultuurgrond in erfpacht kunnen vei’-
krijgen, welke ‘zij permanent, als noodig voor groote
moderne
bedrijven,
kunnen indeelen. Het is voor hen
mogelijk thans eveneens de beschikking te verkrijgen
over voldoende Javaansche werklcrachten en de kans is
niet uitgesloten, dat ‘de arbeidskosten – voorstellen
van den Ondernemersraad – zelfs zullen worden ver-
laagd.
Een feit is, dat de inheemsche bevolking, waaronder
ik eveneens reken het tweede en volgende geslacht dcr
aangevoerde Aziaten, hoogere levenseischcn stelt daii
de A’ziatisehe immigranten.
360
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
Toen in 1011 de Britsch-Indisc’he Regeering de uit-
voer van contractanten verbood, werden de onderne-
mers in de naast Suriname gelegen Britsche kolonie
Deme.rara hierdoor ernstig gedupeerd. Hoewel de
voorwaarden, wo. ‘de Vrije Brit’sch-Indiërs, die een
belangrijk deel der bevolking van Demerara uitmaien,,
de beschikking over cultuurgrond kunnen verkrijgen,
in tegenstelling met die in Suriname, zeer be’zwarend
zijn, is het den ondernemers in eerstgenoemd lapd
niet mogen gelukken hen als vrije arbeiders aan hun
bedrijven te verbinden. Evenmin
rijn
die ondernemers
er in geslaagd door het aanbieden van nieuwe, iets
betere, voorwaarden het verbod van uitvoer van con-
tract-arbeiders •uit Britsch-‘Indië naar Demerara te
doen opheffen. De ondernemers in Demerara hebben
nagelaten of zijn er althans niet in geslaagd hun be-
drijven tot een peil op te voeren hij hetwelk hoogere
arbeidskosten zijn to dragen.
‘)
De toestanden in het gcheele Oosten ‘zijn bezig te
veranderen.
Er dient ook in ons Indië rchening te worden ge-
houden met een groei van het nationalistisch element.
Do invloed van ‘dit eierne’t op bestuurszaken tal toe-
nemen en daarmede dienen voo.tuitrzien cle ondernemers
in Suriname rekening te houden. Willen ziji in de toe-
komst verzekerd ‘zijn van een ‘geregelden aanvoer van
werkkrac’hten van Java dan moeten arbeidsvoorwaar-
den kunnen worden aangeboden, die door de autoritei.t
in Indië aanneembaar geacht kunnen worden. Betere
arbeidsvoorwaarden zijn voor de bedrijven in Suriname 1
afhankelijk van toepassing van wetenschappelijke
hulpmiddelen in ‘zeer uitgebreiden zin en van deel-
bouw.
Onder •die ‘hulpmiddelen mogen genoemd worden
handenarheidhesparende machines en werktuigen. Het,
gebruik van, deze kan tot gevolg ‘hebben, dat niet alleen
een .ho’o’goren loon standaard door de bedrijven ‘kan wor-
den gedragen, maar en ‘dit is een zeer voorname factor,
ook het aantal benoodigde arbeiders zeer belangrijk zal;:
kunnen wordef verminderd.
Ik heb •dit alles meer uitvoerig behandeld in een
dezer dagen bij: ‘Martinus Nij:hoff verschenen brochurer
getiteld: ,,Een deel der taak van. Nederland in Su-
riname”. Een grootere’zeggingsschap van .het In-‘
iandsch element in ons Indië ‘zat een niet-gun sti gen
invloed hebben ‘op den kostprijs van ondernemingspro-i
duciten aldaar. Hoewel we eenzelfcletr invloed zien
groeien in andere productielanden, valt toch niet te
ontkennen, dat het risico der Itidische bedrijven toe-
neemt, hierbij aanneniende’, dat cle Regeering ‘haar po-
sitie ‘krachtig zal ‘kunnen handhaven, waardoor chaos,
wordt voo:r’komen. Er dient voorts op te worden ge-
weren, dat ondernemers in Ned. Oost-Indië meer dan
elders in de tropen het geval is, door toepassing van
we
tenschappelijke hulpmiddelen den kostprijs van pro-
ducten hebben kunnen verlagen. Hierdoor hebben an-
deren meer kans tot productiestijging en daarmede
doorgaans gepaard gaande kostprijsdaling dan onze
Indische ondernemers’.
2)
Het voortduren van ongunstige politieke toestanden.
i.n Azië ‘heeft een. o’ngunstigen ‘invloed op de ‘koop-
kracht der bevolking en dientengevolge op den afzetf
van sommige Indische producten.
Onze ‘zeer kostbare S,taathnishouding, de schatten
verslindende sociale maatregelen worden voor een goed”
deel bekostigd met door of in Indië verdiend geld.
Aan de boogere leven seisc’hen onzer arbeiders kan’
s
slechts worden voldaan zoolang de Indische raken fio-
reeren, waardoor tevens de werkloosheid wordt he-
per’kt.
Toen i’k in 1922 mijn rapport aan de Regeering over
Suriname uitbracht, welk rapport op verroek van den,
) Zie ,,’Facts about sugar”
19
Maart
’27
.,,Sugarprocluc’
tioii in Br. Griiana.”.
2)
Zie in verband daarmede mijn artikel :,,Kenteriug”,
voorkomende
in
Eoonom. St. Berichten van
10
October
1923.
toenmaligen Minister van Koloniën zeer ‘beknopt, is
gepubliceerd geworden, heb ik om. voorgesteld ccii
zeer uitgestrekt terrein, waar naar mijn meening alle
gunstige factoren, welke de kolohie voor cultuurbe-
drijven bevat, waren vereenigd, voor een groep Neder-
Eand’sche ondernemers op velerlei gebied te doen re-
serveeren. Het ‘onderzoek naar de cultuurwaarde dier
terreinen en de waarde ‘van arbeidbesparen’de middelen
zonde dienen aan te vangen,, zoodra met de Regeeriiig
op sommige punten, welke thans de bedrij4en iil Suri-
name’ schaden, overeenstemming was bereikt gèwor-
tien. 1-loewel een dergelijk uderzoe]c ‘betrekkelijk ge-
‘.inge financieele offers meebracht, was hier geen be-
langs telling te vinden en toen deze eenige jaren later
in lichten graad ontstond, waren een paal’ opmerkirt-
gen van laat ik ‘het noemen conservatieve zijde vol-
doende om die belan gs telling weder te doen’ ver-
d wijnen.
Conclusie:
De voorspoed van ons land is in hooge mate af.
hankeljk van floreerende ‘koloniale bedrijven.
De veranderende toesta:ncl’en in Ned. Oost-Indië
zullen geleidelijk de ‘bed:rijven aldaar ongunstig be-
invloeden; geleidelijk voolang de Regeering de teugels
van het bewind kracht,ig in handen ‘weet te houden,
hetgeen vooral ook in ‘het ‘belang ‘der Indische massa
guwenscht is.
Het ‘risico der bedrijven in Oosf-Indië vermeer-
dert.
De weinig .koopkracihtige bevolking in het Oos-
ten neemt in aantal toe, waardoor de vraag naar di-
‘verse producten in die landen stij:gt; chaos, welke
bezig is te ontstaan, zal de afzet van sommige Ne’d.
Indische producten ongunstig beïnvloeden.
In Noord-Amerika en Canada ‘zien ve een snelle
toename van een ko’opkrachtige bevolking.
Do ‘zucht bestaat aldaar o,m zoo weinig mogelijk
afhankelijk te zijn van Azië.
Suriname ligt aan de ‘goede zijde van Noord-
Amerika.
Deze Nederlandsdhe kolonie bezit uiterst gun-
stige factoren voor de cultuur van verschillende ge-
wassen.
De kostprijs der producten aldaar ‘zal verlaagd
kunnen w”orden hij’ toepassing van wetenschappelijke
hulpmiddelen in uitgebreiden zin, hnlpmi cldelen Welke
in Oost-Indië reeds in hooge mate zijn toegepast ge-
worden.
Wanneer de waarde va:n hand’e:n,arbeidhespa:rende
landbouwmac’hi,n es kan worden ‘aangetoond clan ltun-
nen ‘cle bedrijven in Suriname daar in tegenstelling
met die op Java in hooge mate partij ‘van trekken, zul-
len’ de eerste ondernemers veel minder afhanicelijic ‘van
hun arbeiders zijn.
1)
ic.
Toepassing van wetenschappelijke hulpmiddelen
en deelbouw, welke een ‘hechteren band vo,nmt tnsschen
tien ondernemeren de besten der arbeider’s hij ee.n
daling van ‘het risico voor dan ondernemer, zullen het
dragen van een hoogeren loonstandaard door debe
drijven mogelijk maken.
1. Een hoogere loonstandaard ‘zal de groo’te meerder-
lie’id onzer Volksvertegenwoordiging en de autoriteit
in Indië gunstig stemmen ten opzichte der S’urinaam-
sche bedrijven, ‘kan den toevoer ‘van goede Javaansche
werkkrachten bevorderen en verzeikeren.
nv. Onze bevolking neemt snel in aantal toe, terwijl
‘haar levensei’schen ‘zeker niet verminderen.
n.
Ook om ‘die redenen moeten onze ‘koloniale be-
langen toenemen, moeten we nieuwe ‘koloniale gebieden
in onze beiangensfeer opnemen, moeten we, rekening’
houden’de met, ‘het ‘hier boven vermelde, Suriname
met andere oogen dan tot heden het geval was gaan
bekijken
Dat de Regeering spoedi’gst een reeks energieke,
2)
Zie ,Mechanisch ploegen”, door B. BoIaa cle Boer,
Archief der
J.’S.I., No. 9,
Maai’t
1927.
20 Âpril 1927 ‘.
ECONOMISCH-STATISTÎSCHE BERICHTEN
361
kapitaaikrachtigo ondernemers op uiteenloopend ge-
bied opwekke een concern te vormen, dat zich onder
zekero voorwaarden door een uitgebreid onderzoek
daadwerlcelij’k voor Suriname gaat interesseeren.
Is dit eenmaal bereikt, clan mag net reden een spoe-
dige opleving der kolonie worden verwacht.
We zullen Suriname noodig hebben.
‘s-Gravenhago, Maart 1927.
Ti.
PYTTaIdSnN.
INTERNATIONALE REGELING VAN HET VRAAGSTUK
DER GRONDSTOFFENVOORZIENING.
I.
,,iIet ongeluk wil, dat de aarde niet overal de voor
heb economische leven benoodigdo grondstoffen bevat;
deze zijn over de wereld verspreid op een wijze, die
wanordelijk blijkt to zijn; het eeno laad brengt ijzer
voort, het andere koper, een derde olie. Het volk, dat
een van die landen bezit, verboeidt zich, dat het op
hetgeen er gevonden wordt op of onder ‘den grond uit-
slutende rechtcn kan uitoefenen en van die natuur-
lijke voortbrengse]s de eenige eigenaar is. Deze op-
vatting moet gebannen worden. Die voort’b.rcngselen
behoorcn tea bate van de geheele menschheid te
komen en moeten te harer beschikking staan op voor-
waarden, die voor allen , zooveel mogelijik gelijk zijn.
:Dit is het beginsel, waarop de toekomstige wereld
gebaseerd moet zijn.”
Met ongeveer deze woorden gaf de Belgische afge-
vaardigde M. Laf’ontaine op de eerste vergadering van den volkenbond in 1920 ecn hand’elspolitieke gedrags-
lijn aan, waarvan cle algemeene toepassing een belang-
rijke stap in de richting van economische wereldvrede
zal zijn. Geen wonder daarom, dat do volkenhond het
tot hare eerste plichten rekende de met ‘het bedoelde
beginsel in verband staande vraagstukken aan een
onderzoek te onderwerpen en zon werd reeds l)ij reso-
lutie van den volkenbon’dsraad van 27 October 1920
aan cle economische
en
fina.ncicele af,deelin.g het ver-
langen kenbaar gemaakt om een dergelijk onderzoek
to ‘doen geschieden, speciaal betreffende omvang en
aard van de behoefte aan grondstoffen en. de ooriaken
van do moeilijkheden, waarin talrijke landen bij do
versc:haffing verkeeren; een onderzoek, waarop nader werd aangedrongen door de vergadering va.n den vol-
ccnbond bij have resolutie van S December 1920.
Terstond werd met dit onderzoek een aanvang ge-
maakt en reeds in September 1921 verscheen hot
resultaat daarvan: een rapport in twee doelen,
1)
samengesteld onder leiding van Professor Gini, werd
gepuhFice&d en bevatte,
behalve vrij uitvoerige alge-
meene beschouwingen, statistisch materiaal betreffen-
de een achttal van de belangrijkste grondstoffen. Dit
rapport, hoewel uit don aard der zaak niet meer ge-
heel up to ‘date, mag vanwege de heldere uiteenzet-
tingen, die het bevat, nog steeds voor een belangrijk
document over deze materie worden aangezien, temeer
daar het tot dusver de eeni’ge poging is geweest om
het onderwerp als een afzonderlijk geheel eenigszins
systematisch te behandelen.
2)
Het is mogelijk, dat men de behandeling van het
rapport Gini en de nadere studie van het onderwerp
heeft willen aanhouden en wegleggen voor de inter-
nationale economische conferentie, welke reeds jaren
) Report on certain aspeets of ‘the raw materials prob-
1cm,
Gen(,
,
ve, hierna te eiteeren als rapport Gini.
2)
Wel werden verschillende kanten van het vraagstuk iii
Amerika in oogeaschouw genomen ter gelegenheid van eene
conferentie, welke in Mei
1926
te Briareliff (New York)
werd gehouden onder cle auspiciën van het Carnegie Enciow-mout in samenwerking met de Acaclemy of Political Science.
Een serie ar tikeleti over het ond&rwer.p werden naar aaulei-
ding vali
XII, J’uly 1926)
en bovendien afzonderlijk uitgegeven door het Carnegie
En-
clowment als no.
226
van de geschriften onder •den titel ,,In-
ternational Conciliat,ion” (Bav materia,ls and t,liejr effect
upon international relations,
J
a.rivary
1927).
geleden is geprbjecteerd, doch nu eerst definitief is
vastgesteld en te Genève zal worden geopend op
4 Mei a;s. Mocht dit het geval zijn geweest, dan zal
do agenda voor deze conferentie in zoover-re een
teleurstelling lbevatten, dat ze het onderwerp als af-
zonderlijk vraagstuk niet noemt. Dat wil echter niet
zeggen, dat er in dit opzicht geen resultaten van de
confereno mogen worden verwacht. Ongetwijfeld zal
een begin van oplossing worden bereikt, wanneer de
conferentie, die in het teekeu zal staan van streven
naar het vrije ‘handeisvorkeer, t,ot de bevordering
daarvan zal bijdragen. De niet afzonderlijke behande-
ling van het onderwerp op de agenda moge evenwel
een ‘aanleiding zijn er te dezer plaatse de aaudac,ht
voor te vragen.
II.
Allereerst behOOTM te worden aangegeven omvang
en oorzaak van het vraagstuk. Eenige algemeen be-
kende omstandigheden mogen daarbij, worden voor-
öpgesteld.
loder land, zelfs het grootste, is voor wat betreft
de voorziening van haro industrie met grondstoffen
geheel of ton dccle aangewezen op irwoer vanuit an-
dere landen. Deze omstandigheid, welke haar natuur-
lijke oorzaak daarin vindt, dat de bronnen van ossen-
tieelo grondstoffen niet
altijd
voldoende voorhanden
zijn ter plaatse, waar zij door de industrie worden ver-
werkt, heeft op haar beurt niet alleen meerdere of min-
de:ro economische afhaniceljkheid ten gevolge, doch
niet zelden ook politieke beteokenis en wel in die mate,
dat zij wordt aangemerkt als een oorlogafactor bij uit-
nemendheid. Do strijd om grondstoffen speelt een zon
belangrijke rol in de woreldpolitiek, .dat oorlog dik-
wijls zoo gebrandm’erkt als ,,strijd om de voeder-
plaatsen”.
Ten einde hare economische afhankelijkheid op te
heffen of te verminderen en daardoor tevens hare
zeifgenoegzaamheid, vooral niet hot oog op oorlog, to
bevorderen, trachten de naties in ‘de eerste plaats
invoer te ondervangen en in hare bdhoefte aan grond-
stoffen, die door voortgaande in dustriaiisntie voort-
durend stijgt, te voorzien, hetzij door suhstituten of
surrogaten, hetzij door acquiisitie van k’oloniën, het
scheppen van invloedsferon doo:r kapitaalsi nvesti ga –
tie in den vreemde, het verkrijgen van uitgehrei:de
concessies ete. Bovendien streeft men er naar de
grondstoffen, die het land ivel voortbren’gt; allereerst
voor de nationale industrie te :reserveeren, die daar-
door tegenover het buitenland in een voordeeliger
positie komt.
Anderzijds is aan volken, die een surplus aan grond-
stoffen voortbrengen, daardoor de mogelijkheid ge-
geven een zekere macht uit te oefenen over de andere
landen, die de grondstoffen voor hunne industrie
noodig hebben en wel speciaal over die landen, die
voor een of meerdere artikelen geheel op invoer zijn
aangewezen eu die hunnerzijds natuurlijk alles aan-
wenden om aan die m’aehtsuitoefening zooveel moge-lijk te ontkomen.
Aldus wordt het leven geschonken aan maatregelen
en ‘aan een handeispolitiek in het algemeen, die enkel
en alleen rekening ‘houdt met (dikwijls slechts ver-
meende) nationale belangen, die desnoods ten koste
van vreemden behartigd en bevoorrecht worden.
In- en uitvoerrechten, zelfs in- en uitvoerverboden
zijn hierbij
de
meest voor ‘de hand liggende middelen.
Zoo worden bijv. ‘door Amerika sommige grondstoffen
met een invoerreoht belast ten einde het gebruik van
(in het binnenland voorradige) su’bstituten of surroga-
ten te bevorderen en zoodoende eigen onafhankelijk-
heid te verhooger, welk middel meestal weer leidt tot
bescherming van den consument (in casu den indus-
trieel), ‘die anders •door ‘den hoogeren prijs van de
grondstoffen niet loonen’d meer met het buitenlandsch
product kan concurreeren. Uitvoerrechten en -verbo-
clan anderzijds hebben ten aanzien van grondstoffen
362
ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN
. 20 April 1927
dzelfdo strkking als invoerrechten en -verboden op
het afgewerkte pioduct; sij werken dikwijls agressief
en leiden dan doorgaans tot représailles.
Naast deze zuiver inwendige maatregelen staat een
politiek, die over ‘de grenzen wordt gevoerd ten einde
ioidoende en goedkoope grondstoffen to bemachtigen.
Koloniën worden genoopt tot het heffen van prefe-
rentieele uitvoerrechten, die als het ware het pendant
zijn van preferentieele invoerrechten, immers terwijl
de laatste de nationale industrie bevoordeelen door het
koloniale afzetgebied te reserveeren voor de productie
van het moederland doen de eerste hetvelfde door het
moederland aan goedkoopere grondstoffen te helpen
en de productiekosten lager te maken. Of wel men
tracht’ zich een boven andere naties bevoorrechte po-
sitie te verschaffen door het. verwerven van uitge-
breide concessiegebieden, w’aar men voor het heden
en de toekomst voldoende beschikking over grondstof-
fen heeft. Speciaal in politiek zwakke of onzelfstan-
dige landen opent zich voor de sterkeren een ruim
perspectief, waarbiji onderlinge strijd doorgaans een
voedzamen bodem vindt.
Niet zelden wordt bij het streven naar onafhank’e
lijkheid door liet opvoeren van nationale productie van
grondstoffen eigen direct belang behartigd tea koste
van toekonistig eigen en algemeen belang, ‘doordat de
intensiteit van eigen productie een zoodanigen om-
vang aanneemt, dat uitputting van de bronnen binnen
afzienharen tijd te volgen staat.
Zoo schept de ongelijke, niet in verband mèt de
eigen behoefte staande verdeeling der grondstoffen
over cle wereld internationale tegenstellingen en pro-
blemen, aan wier oplos’sin.g door onderling overleg
11.01g nauwelijks begnn nen is. Terwijl met betrekking
tot het binnenland door de nationale overheid tijdig
kan worden opgetreden en ook wordt opgetreden om
u.itbuit.ing van economische machtsposities te beper-
ken of te voorkomen (anti-trustwetgeving!) bestaat
cen dergelijke mogelijkheid op het gebied van de in-
ternatlionalo handelspolitiek nog niet. Daarbij moet in
het oog worden gehouden, dat tegenover het buiten-
land doorgaans een andere mentaliteit bestaat: maat-
regelen, die vooi het binnenland, na een behoorlijke
belangenafweging, als te eenzijdig en n.gerechtvaar-
cligd worden afgekeurd, vinden adhaesie, wanneer zij
ter versterking van cle natdonale positie teenover het
buitenlan cl worden geprojecteerd. Men opolistische
wachtspositios, die voor ‘het binnenland de grootst
mogelijke tegenwerking ondervinden, worden op
allerlei wijze aangekweekt, wanneer zij. tegen het bui-
tenland gericht zijn.
Het behoeft geen betoog, dat dit gebrek aan inter-
nationale samenwerking en regeling, als zoovele an-
dcie, de geesten heeft wakker geroepen en de vraag
heeft doen rijzen, of hier geen plaats en mogelijkheid
is om in den chaotischen toestand ordening te schep-
pen door internationale organisatie. Is het dan wonder, dat ook de volkenbond, nog af-
gezien daarvan, dat dc oplossing van dit probleem
tevens dc werking van een beangrijken ooriogsfac-
ter zal beletten en dedaalve uit diien hoofde in hooge
mate zijn belangstelling verdient, krachtens artikel
23 sub e van 7ijn pacte, dat hem de ‘bevordering van
een ,,traitement équitable pour le commerce de tous
les pays” voorschrijft, zich het onderwerp aantrok en
pion ierswerlc ging verrichten?
Laat ons nagaan wat men op het gebied van inter
;
nationaie samenwerking tot dusver gepoogd en voor-
gesteld heeft en vervolgens wat van de a.s. interna-
tionale economische conferentie te verwachten valt.
III.
Al vôér den oorlog en wel in 1909 is van Amen-
kaansche zijde een poging gedaan, die al’s een eerste
stap in dcii beage kan worden beschouwd, zij het
ook, dat daarbij slecht’s één onderdeel van het vraag-
stuk in het spel was. ‘De North American Co’jrserva-
tion Conference, welke in Februari 1909 werd gehou-
den en waaraan deelnamen de Vereenigde Staten,
Mexico, Canada en New Foundland, bracht namelijk
op instigatie van President Roosevelt het deni beeld
naar voreu een World Consorvation Congres’s bijeen
te roepen, niet het doel om maatregelen te beramen
ter voorkoming van een onbeperkte en roekelooze uit-
buiting van de natuurbronnen der wereld.
Het plan voor dit congres, dat noch toen noch late:r
is gehouden, heeft een Amerikaanschen
schrijver
ertoe
gebracht een programma op te stellen voor een door hem
aanbevolen International Raw Material Conference.
i)
Ook hij beschouwt de instandhouding van natuurlijike
bronnen als een hoofdpunt van beraadslaging, doch
daarnaast geeft hij als zoodan’ig aan de billijke ver-
deeling an de over de geheele we:celd beschikbare
grondstoffen. De beginselen, waarnaar die verdeeling
moet plaats vinden, hehooren te worden opgespoord
en toepassing daarvan moet wonden aanbevolen voor-
namelijk aan die regeeringon, die door maatregelen
als de hierboven genoemde (uitvoerrechten op grond-
stoffen, preferentieele uitvoerrechten etc.) de positie
van het eigen-land kunstmatig trachten te bevoordoe-
len ten koste van andere landen. De schrij
1
ver laat
evenwel na aan te geven den mogelijken inhoud van
deze beginselen en de
wijze
van toepassing, roodat zijn
programma nadere uitwerking behoeft alvorens voor
verdere bespreking vatbaar te zijn.
Meer gegevens en houvast biedt het rapport Gini.
De basis voor diens onderzoek we
r
d aangegeven in de
bovengenoemde resolutie van den volkenbondsraad en
was van tweoledigen aard. Het ou betrekking moeten
hebben op omvang en aard der behoefte aan essen-
tiëcle grondstoffen, welke verschillende landen zich
niet anders kunnen verschaffen, geheel of rooten-
deels, dan door invoer en voorts de oorzaken hth’ben
op te sporen van de moeilijlebeden, voor die landen aan
de verschaffing verbonden, speciaal ‘met betrekking tot
monopo’lies doch met uitzondering van die, welke
voortvloeien uit gemis aan voldoende crediet en uit
koersfluctnaties van het geld (dere beide oorzaken
zouden, als van meer algemeenen en van gro’o’tendeels
tijdelijken aard, naar het oordeel van den raad beter
afzonderlijk kannen wonden behandeld). Ondanks de
vele ‘en be]an.grike gegevens, die ‘het rapport biedt, voldoet ook dit slechts zeer tea dccle aai de gesteldeè
eischen, een onvollodigheid, die te w’ijten valt aan ge-
brek aan medewerking van de diverse regeeningen, die
tot het vonstrekken van ter zake dienende inlichtin-
gen wanen uitgenoodigd.
IV.
Verschillende oplosingen, waardoor een billij’ker
verdeeling van de beschikbare hoeveelheid grondatof-
fen ‘zou worden verkregen of bevorderd, zijn aan de
hand gedaan, doch uien moet daarbij bedenken, dat de
taak van den volkenbond of van welke internationale organisatie ook zich voorioopig in den regel zal «oc-tea beperken tot het aanbevelen van richtlijnen, spe-
ciaal met betrekking tot de commercieele politiek, zon-
der dat er terstond aan kan worden gedacht de ver-
plichte toepassing van uitgesproken beginselen
in
collectieve contracten neer te leggen. Het uitspreken
en aanbevelen van beginselen kan echter op den duur
tot gevolg hebben, dat zij algemeen ingang gaan vin-
den en ten slotte als vanzelfsprekend worden aanvaard.
Een eerste oplossing wordt gevonden in de zg.
na.-
tionalistische,
welke daarop neerkomt, dat er naar ge-
st:reefd moet worden ieder volk zelfgenoegzaam ‘te ma-
ken in dien zin, dat het op eigen gebied de voor zijn
industrie benoodigde grondztoffen kan vinden. Voor
zoover dit binnen de bestaande grenzen niet kan ge-
schieden moet in de toèwijzing van koloniën of con-
cessiegebieden, of desnoods in groepeering der staten
i)
W. C. Culbertson, International Economie
Policies,
New
York,
4925,
Pag.
338.
20 April 1027
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
363
onder een politiek verband het. correctief worden ge-
vordei.
Bij de beoordeeling van dit in grove trekkcu aange-geven plan valt al dadelijk op de
moeilijkheid
van zijn
verwezenlijking. De geografische gesteldheid is ton
oenenniale dikwijls ‘oo willekeurig, dat het, plan in
menig geval zelfs niet voor een begin van uitvoering
vatbaar is, terwijl ook voorloopig aan een uitgebreide
toepassing reeds hierom alleen niet kan worden ge-
dacht, omdat de wereld bij de diverse viedesverdragen
na 1918 om zoo te zeggen opnieuw verdeeld is. Een
aanzienlijk bezwaar tegen dit stelsel is ook, dat. het
oorlogbegunstigeud werkt, immers zelfgenoegzaamheid
bevordert, zoodat een voorzichtige oepassing in ieder
geval geboden zou zijn.
De moeilijiheid, om niet te zeggen •onmogeiijdieid,
van, toepassing kan ook als argument word3u aarige-
voerd tegen het ‘1n.kbeeld, dat als tweede oplossing
van het vraagstuk aan de hand wordt gedaan: liet is
die, welke in het Engelach wordt genoemd de
,,socia-
list”
of de
,,State solution”
en welke de sleutel van
het vraagstuk daarin zoekt, dat er zal worden gescha-
pen een centrale organisatie voor de geheele wereld,
clie de beschikking krijgt over alle grondstoffen en
tot taak heeft voor een ibillijke verdeeling daarvan on-
der cle consumenten te zorgen. Deze oplossing berust
op de presuimptie van een gemeenschappelijk eigen-
domsrec’ht van alle staten op dec ter wereld aanweri-
gen voorraad grondstoffen, zoodat de zeggensehap
over de verdeeling van ieder gedeelte daaivan ont-
trokken moet zijn aan den enkelingstaat en toekomt
aan de georganiseerde gemeenschap der staten msp.
een orgaan van die gemeenschap. Deze zienswijze im-
pliceert een aanzienlijke beperking inn de soevereini-
teit der Staten, waaraan dan ook een krachtig argu-
ment togen toepassing van deze coirtralisatiegodachte
wordt ontleend. Daarnaast evenwel dringt zich terstond
de bedenkit:ig op, dat realisatie van het den’kbeeld nog
tè ver buiten het gebied der practische bereikbaarheid
valt en bij de bestaande haridelspolitieke nationale
mentaliteit meer een utopisch karakter heeft.
Een derde voorgestelde oplossing bestaat daarin,
dat men ton aanzien van grondstoffen als eisch stelt
onvoorwaarclelvlce toepassing van het vrijhwn,delsv r-
keer.
Daarbij voidt niet uitgegaan van een gemeen-
schappelijk oigen.domsrecht, zooals bij de vorige, doch
alleen voorop gesteld, dat geen staat het recht heeft
cle beschikking van op zijn gebied aanwezige grond-
stoffen voor eigen onderdanen te reserveeren en an-
deren daarvan uit te sluiten. Practisch is voor deze
oplossing dit aan te voeren, dat ze minder omvatbend
is dan de eisch van een universeele open-deur-politiek
en daarom ook minder tegenstand zal ondervinden.
Evenals
bij
cle vorige doet aich hier echter de omstan-
clighei.d voor, dat de uitvoering alleen kans van slagen
hoef t in geval van eenstemmigheid over cle geheele
wereld, welke eenstemmigheid heel wat voeten in de
aarde zou hebben. Daar komt nog bij, dat niet iedere
belemmering bij het grrnid.stoffenverkeer van inter-
nationaal standpunt bezien uit den booze moet wot-
den geacht. Het motief, waarom een bepaalde belem-
mori.ngsina.atregel telkenmale wiordt of veid geno-
men, moet beslissend zijn bij de beantwoording der
vraag, of er door de internationale gemeenschap een
veto over uitgesproken dient te worden en geschillen
over de motieven zouden dan ook door of vanwege die
gemeen schap moeten worden berecht.
Daar algeheele toepassing van het vrjhandelsver-
keer op het gebied van grondstoffen voor het ‘moment
wellicht nog te veel geëischt zou zijn, heeft men ook
liet denkbeeld geopperd om een aanvang te maken
met een beperkte toepassing en we] in dozen geest,
dat men zou beginnen met groepen van staten te voi-
men, waarbinnen volkomen vrijheid voor het. .grond-
stoffen verkeer bestaat, voor welke groepeering in de eerste plaats in aanmerking zouden komen die staten,
waartusschen geen .of weinig politieke tegenstelling
btaat, bijv. een unie van de Baltische Staten. De
tegenwerping is evenwel gemaakt, dat een dergelijke
pertieele uitwerking van het beginsel, die groepsvor-
ming in de hand werkt, niet mag worden ondersteund
door den v.ol.kenbond, die alle staten op voet van ge-
lijkheid moet behandelen. Wanneer er echter voor
gezorgd wordt, dat groepsgewijze samenwerking n.iel;
uitalle ten nadeele van niet aangesloten staten,
ican de tegenwerping niet als juist worden erkend,
daar de ondersteuning zou geschieden met de bedoe-
ling de algemeene toepassing van het vrijhandelsver-
keer te bevorderen, terwijl bovendien het pacte een
bepaling bevat,
1)
die aantoont, dat partieele inter-
natinale samenwerking en dus ook de aanmoediging
daarvan niet met het streven van den volkenbond in
strijd is.
lvi hot voorafgaande is getracht. in het kort te
schetsen, welke wegen men aangegeven heeft, waar-
langs de volkenbond (en internationale samenwerking
in, het algemeen) zou kunnen trachten de
moeilij(
heden, aan het grondstoffenver;keer specifiek verbon-
den en daaraan kunstmatig in den weg gelegd, te be-
strijden. Op het gebied van 66n zeer belangrijk punt
echter ligt het terrein nog geheel braak en is zelfs
nog geen begin van oplossing voorgesteld; bedoeld
wordt het onderzoek van de gevolgen en eventueel
van de middelen tot
bestrijding
of regeling van moiio-
polies op het gebied van de grondstoffenvoorziening. Weliswaar had de bovengenoemde resolutie van den
raad van den volkenbond speciaal op deze monopolies
de aandacht gevestigd, doch hetgeen het rapport Gini
dienaangaande ten beste geeft is van weinig betee-
kenis. Het verontschuldigt zich dienaangaande door
mede te deden, dat de .meeste regeeringen, om
much-
tingen. te dezer zake verzocht, aan dit verzoek geen
gevolg hebben gegeven. Niettemin spreekt het de
opinie uit, dat, hoe het ondrzoek ook
bij
volldigheid
van gegevens zou zijn uitgevallen, van eenig opt:reden
van den voikenibond op dit stuk niet veel te verivach-
ten is. Oorzaak van deze pessimistisehe verwachbi ug
blijkt voornamelijk te zijn de onvruchtbaarheid vaii
den
strijd,
‘die tot dusver van regeeringswege hier en
daar tegen nationale trusbvorming is aangebonden.
‘Joegegeven kan worden, dat waar staatsmacht veelal ontoereikend is gebleken ter
bestrijding
van het ve…
–
oorzaakte kwaad, volkenbondsactie zeer voorzichtig te iverk moet gaan ten eirdde zich’ voor gelijke débach es
to behoeden. In zooverre evenwel heeft gemeenschaps-
actie meer kans op slagen, dat door haar tegenstel-
lingen kunnen worden opgeheven, die op nationaal
gebied juist de prikkel gaven tot trustvorming.
Wat betreft concessies ten slotte vinden we in het
rapport Gini een enkel woord gewijd aan het beginsel,
dat alle volken bij de verwerving daarvan gelijke rech-
ten behooreti te 1hebben en geen prerogatioven aan be-
paalde naties of particuliere concerns mogen worden
toegelcend. De nadere uitwerking van dit beginsel en
bestudeoring van de wijze van toepassing laat hel rapport echter over aan deskundigen, die speciaal
daarvoor zouden moeten worden aangesteld, hetgeen
tot dusver evenwel niet is geschied.
V.
Laten wij ten slotte nagaan, wat van de as. inter-
naffionale economische conferentie met betrekking tot
het onderhavige onderwerp te verwachten valt.
Hierboven werd opgemerkt, dat het vraagstuk der
grondstoffenvoo.oziening niet als afzonderlijk punt op
de agenda is geplaatst, hetgeen zeer zeker te betreuren
valt, daar het een welkome gelegenheid zou zijn ge-
weest de met het rapport Gini serieus aangevangen
doch sedert min of meer onderbroken studie weer op
‘) Artikel 21, luidencie :,,Les engagements interne-
tionaux, tels que les traités darbitrage, et les ententes ré-
gionales, comme Ja doctrine de Monroe, qui assurent le
maintien de
la
paix, iie sont considérés comme incompati-
bles avec aucune des dispositions du présent pacte”.
364
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
26 April 1927
te vatten en voort te zetten. Wel valt reeds thans te
voorspellen, primo, dat het vraagstuk bij! de besprë-
kingen herhaaldelijk aan de orde zal komen en ten
tweetle, dat
de
grondstoffencirculatie iii hooge mate
zal profiteeren van cle algemeene resultaten, clie de
conferentie moge afwerpen.
Het nou te ver voeren, cle agenda van de conferentie
hier in extenso op te nemen. Volstaan weide daarom
met de mecledeeling, dat aan de orde van behandeling
zullen worden gesteld, behalve algemeene heschouwin-
gen over de economische weroidpos’i’tie, achtereenvol-
gens han dol, industrie en landbouw. Met betrekking
tot het eerste onderdeel staat als no. 1 op •het pro-
gramma het vrijehandelSverkeer, waarbij ‘bijzoudere
aandacht zal worden besteed aan in- en uit.vo.erverb-
den en -beperkingen en voorts aan beperking, regle-
menteering en nïonopoliseering van des handel, twee
onderwerpen, clie voor de grondstoffencirculatie van
liet ‘hoogste belang zijn. Bij de industrie komen ter
sprake het karakter van de verschillende moeilijkhe-
den waarin zij ‘tegenwoordig verkeert en in verband
daarniede de mogelijkheid van actie door organisatie
der productie, speciaal dtoor internationale overeen-
komsten.
Met betrekking tot. ‘de verschillende punten der
agenda. is een uitgebreide documentatie aangekondigd,
welke echter over twee lijsten verdeeld is: de eerste,
de meest uitgebreide, zal niet, de tweede wel voor pu-
blicatie bestemd rsijn. Van deze laatste reelcs zijn reeds
eenige geschriften verschen’en, waarvan er een (rap-
port van de commissie in zake de handelsbelmmeri n-
gen)
in
No. 569 van dit weekblad (jaargang 1926 pag.
1029) ‘is ‘besproken. Zooals ook uit clie bespreking
blijkt, procianieert als het ware de com.ni.ssie, van xvie
het rapport uitging, daarin de ,,vrijheicl dergr
. ond-
stoffen”, welke verzekerd moet zijn. Dieutengev’oigc
behooren u’itvoerverboden kort en goed afgeschaft te
worden en mogen uitvoerrechten niet meer gelegd
worden, indien zij’ ‘tot strekking hebben de consumen-
ten ‘grondstoffenveibruikers) ‘van verscillende lan-den in een ongelijke positie te brengen. Intuisschen
dringt de commissie er op aan, dat als contrapresta-
lie tegenlo’ver done
vrijheid
van uitvoer do landen, die
do grondstoffen noowel voortbrengen als verwerken,
een ,,traitement douanier raisonable” zullen genieten
.i.n de landen, ‘die de grondstoffen invoeren. Dit komt
dus hierop neer, dat afschaffing van uitvoerrecht in het eene land afschaffing van invoerrecht in andere
landen ten gevolge zal .hebben, een zeer zeker billijke
consequentie.
De vrije
–
circulatie der grôndstoffen komt in het.
rapport ‘onder het hoofdstuk ,,Financieele moeilijkhe-
den, kwestie’s van prijs en crediet”, nogmaals . naar
voren ‘bijt .het onderwerp ,,Prjscontroleering”. Wat er
ook zij van uitronderingstoestanden als die, welke
door ‘inflatie zijn veroorzaakt, indien ‘en ‘zoodra de oni-
standi-gheden normaal zijn eischt het, wereidverkeer
de volkomen vrije circulatie van grondstoffen, die on-
misbaar zijn voor het industrieele leven en moet iedere
poging van regeeringswege om de prijnen zoodanig te
controleeren, dat het Vrije vei
1
keer er door wordt, aan-
getast, on’vooi-waardeljtk afgekeurd worden.
Opmerkehswaarcl is voorts – en vooral voor het
onderwerp in casu van belang – dat het rapport de.
i ntei.nationale industrieele overeenkomsten aeer gun-
stig gezind is. Grond voor deze .gezind’heid is blijk-
baar de overweging, dat dergelijke overeenkomsten (
–
tc
ruïneerende concurrentie ‘beëindigen, terwijl misbruik
van machtspositie wordt tegengegaan door de vrees
nieuwe concurrentie te wekken. Op deze en andere
gronden wordt het gewenscht geacht, dat de nationale
wetgevingen, in plaats van op dit .punt verscherpt te
worden, eene verzachting zullen ondergaan en intel-,
nationale vebonden zullen toelatën. Hieraan wordt
evenwel toegevoegd, dat deze verbonden onder alle
om-
standigheden nullen hebben te respecteeren
het recht
Van alle volken om vrijelijk gebruik te mxtken van de
grondstoffen.
J:[et rapport vraagt ten slotte een vol-
ledige documentatie aangaande deze industrieele ver-
geljken en l)elcedlt daardoor min of meer, dat dit ge-
bied nog voor heel wat studie rijp en tot
01)
‘heden
oaontgonnen is.
Een tweedle aanwijzing, dat ‘de ‘grond’stoffenci.rcu-
latie van cle resultaten ‘der conferentie kan profitee-
ren is het gepubliceerde voorontwerp voor een ac-
coord
1),
dat tot strekking heeft. de definitieve af-
schaffing, ‘binnen den kortst n’ogeljken tijd, van ver-
boden en belemmeringen van in- en uitvoer, ‘en dat
een uitwerking is van artikel 3 van de 3 November
1923 te Genève tol stand gekomen conventie voor de
vereenvoudiging van douaneformaliteiten, bij’ welk
artikel de staten zich reeds hadden verbonden die ver-
boden en belemmeringen tot een minimum te beper-
ken, zoodra de ‘omstandigheden zulks veroorloven.
Bij genoemd ontwerp-accoord verbinden de staten
zich (artikel 1) alle verboden en ‘belemmeringen op
het stuk van in- en uitvoer in principe af te scha±-
fen en geen nieuwe te ‘decreteerec. Tweeërlei voorbe-
houd wordt evenwel gemaakt. Het eerste omvat een
aantal met name ‘genoemde gevallen (10 in totaal),
waarin verboden of belemmeringen geacht worden een
gerechtvaardigd motief te hebben en derhalve toege-
laten dienen te worden, zooals bijv. bescherming van
do publieke gezondheid, van het nationaal kunstbe-
zit
2)
ons. Daarbij wordt evenwel als vooraarcle ge-
steld, dat ‘de eventueele verboden of belemmeringen
voor alle vreemde landen gelijk moeten zij!n en dat het
geen verkapte maatregelen van puur econ’omischen
aard mogen ‘zj;n (artikel 4). Kan deze resfricbie wel-
licht aanvaard wordên, meer gevaar schuilt in de
tweede, die daarin bestaat, dat het door het accoord
uitgesproken verbod onaantastbaar laat het recht vait
ioderen staat om met ‘betrekking tot in- en uitvoer
alle noodrrakelij:ke maatregelen te nemen, die ‘buiten-
gewone en abnormale omstandigheden ‘mochten
eischen, of die de vitale belangen vaas der, staat be-
treffen
,
(
aTtikel 5). Hoewel look bij deze uitzondering
de nadruk gelegd wordt op de
bijzondere
noodzakelij’k-
heid, ‘die alleen
afwijking
van het verbod kan recht-
vaardigen, laat zij niettemin een alier.gevaarlijlcste
achterdeur open. Gelukkig evenwel zijn reeds voor-
stellen gedaan hot daardoor dreigende gevaar te cou-
peeren door de rkogeljflrheid te openen van arbitrage
in geval van, verschil van inzicht.
De toelichting op het ontwerp geeft ook ant-
woord op de vraag, waarom het accoord alleen maar
betrekking heeft op verboden en belemmeringen en
niet op excessieve rechten, een vraag, die zdker deug-
delij!k onder de oogen moet worden gezien, omdat in
deze laatste een kostbaar middel is ‘gelegen het ge-
heele accoord illusoir te maken. Het antwoord komt,
zooals te verwachten was, daarop neer, dat een uit-
bi’eiding van het accoord ‘over het geheele veld van
de tariefpolitiek zooveel netelige kwesties en con-
troversen zou opwerpen, dat het onder de bestaande omstandigheden al ‘heel w’einig kans op succes
ZOO
hebben, terwijl er bovendien op wordt gewezen, cle t dc
practij:k der in- en uitvoerverboden zich van andere douane-maatregelen daarin onderscheidt, dat ‘zij bij
uitstek wordt aangewend om den internationalen hall
dol te belemmeren, zoodat zij’ van zoodanig gewicht, is,
dat hare a.fzonderljike behandeling op ‘opportun:iteits
gronden gerechtvaardigd is.
Uit een en ander blijkt, dat de internationale con-
Er wordt gesproken van een voorstel tot een ,,accoord”
en niet tot een ,,couventie”, omdat cle vertegenwoordigers
ter conferentie geen volmacht zullen hebben tot het slui-
lan van conventies, welke eventueel op een ‘nadere cliplo-
matieke conferentie moetenworden behandeld.
Onder deze gevallen zijn niet opgenomen clie, waarbij
het motief gebaseerd is
op
cia ,,con’servation des matiOres
premieres”, doch blijkens de toelichting op het ontwerp is
er reeds van verschilleucle zijde op aangedrongen
ook
deze
rubriek op te nemen.
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
365
ferentie, ‘zij moge dan ‘hot grondstoffenvericeer niet
als een onderwerp op zichuelve behandelen, in staat
zal Yijn ertoe mede te werken ‘om dit verkeer in ‘goe(le
en betere hacen te leiden. Laat ons hopen, dat zij aan
de verwachtin gen ‘beantwoordt en dat vroeg of laat liet
probleem opnieuw en dan in zijn ‘oileii omvang het
onderwerp van internationale heraadslaging en samen-
werking moge
Zijn.
Mr. H. F. A.
VÖLLMAR.
HET SCHEVENINGSCHE VISSCHER!JBEDRIJF.
:D€e.r dagen is verschenen het rapport van de Com-
missie, welke het Haa-gsche Gemeentebestuur op 19
Maart van het vorige jaar heeft benoemd, om een
onderzo]c in te stellen naar de oorzaken van den •on-
gctnstigen toest,anci van het Scheveningsche viasche-
rijbedrijf, ,,ten einde zoo mogelijk te komen tot be-
antwoording van de vraag, welke verwachtingen om-
trent de toekomst van de Soheveningsche visscherij
kunnen worden gekoesterd en in hoeverre maatrege-
leo Zouden kunnen worden genomen, om tot een blij’
–
vende verbetering van den toestand te komen.”
• Het rapport verspreidt in het algemeen niet veel
licht over de zaak. Dat de besommingen, verkregen
hij de uitoefening der hari:ngvisscherij niet zijn ge-
stegen naar verhouding van de kosten en dat daarin
cle voornaamste oorzaak der malaise schuilt, dat de
treiivisscherij -met haringschepen over het geheel
steeds verlies heeft opgeleverd en dat ‘dit verlies na
den oorlog nog is toegenomen, wist men al lang.
)e Commissie concludeert er toe op grond van een
onderzoek, ‘door ‘den A-msterdamschen accountant J.
W. Lucas ‘bij een achttal Scheveningsche reederijen
ingesteld. Blijkens dit onderzoek verhielden de’ netto-
besommingen (‘cl.w.z. ‘de besommingen. -na aftrek van
het deel, dat -daarvan als gage- aan de bemanning toe-
komt, en ‘de kosten van tonnen en zout), welke-de zeil-loggers -der betreffen-de reeclerijen biji de uitoefening
der hen ngv.i sscherij onderscheideniij.k in de tijdvak-
-ken 1910/1913 en 1922/1925 gemiddeld ‘hebben ge-
maakt, zich tot elkaar al-s 100 tot 100,9, -d.vz. deze ge-
midcielde netto-besommingen waren in beide tijdper-
ken nagenoeg gelijk, terwijl ‘daarentegen het gemid-
delde der overige kosten (brandstoffen, victualiën,
onderhoud, vernieuwing enz. en assurantie) van ‘de
eerstgenoemde periode tot dat van de laatste stond als
100 tot 152,9, dus een zeer aanmerkelijke stijging ‘ver-
toonde.
Als van algemeene bekendheid, althans onder de
belanghebbenden, mag ook wel worden verondersteld,
dat niet alie-reederijen in de siethte jaren na den oor-
log even ongunstig hebben gewerkt. In het rapport
vindt men dit toegelicht met cijfers, ontleend aan
ho-t accountautsverslag.
O.a. wor-dt ‘medegedeeld, -dat in de jaren 1922/1925
cle acht reeclerijen gemiddeld per jaar en per schip
158,9 vaardagen maa’kten, 1010,4 kantje haring vin-
gen,
f
18.220 besomden en de haring voor gemiddeld
1 18,03 per kantje verkochten, terwijl do-ze gemicl’del-
den voor een ‘belangrij;ke reederij’, -die bij ‘dë vorige
becijferingen buiten beschouwing moest worden ge-
laten, respectievelijk 114,2 vaard agen, 1310,1 kantjes,
f
22.381 en
f
11,08 bedroegen. De oorzaken ‘van de
grootere ‘vangsten werden -door ‘den bet-rokken reeder
gezocht in het feit, -dat zijn schepen meer vaardagen
hebben dan andere en dat zij een grooter aantal netten
mee krijgen, terwijl als vermoedelijke oorzaak van min-
•dere opbrengst per kantje werd genoemd het visschen
met netten, wel’ker -mazen kleiner zijn ‘dan die van
veel andere netten, hetgeen ‘de vangst van ‘kleinere
haring bevordert-
Vermoedelijk zal het feit, dat de netten nauwmazi-gor waren, ook veel bijgedragen
.. hebben tot de groo-
tero vangst, want het is bekend, dat juist in ‘de laatste
jaren de haring overwegend klein van stuk was, ‘door-
dat zij waarschijnlijk ten gevolge van voedselschaarsch-
te slecht was ge’groeid.
Voor het tijdvak 1922-1923 betrok
:
de accountant
-voor de haringvangst twee motorloggers van Sén ree-
derij en voor het tijdvak 1924-1925 drie ruotorlog-
gers van twee reedenijen in zijn onderzoek.
Omtrent hetgeen dit ten aanzien van deze schepen
geleerd heeft, ‘merkte hij’ op: ,,De uitkomsten van de
Scheveningsche motorloggers over het tijdvak 1922/
1925 zijn oo-genschijnlj’k gunstiger dan die van dc
zeilloggers. Het gemiddelde resultaat van -de zeillog-
go-ns over die vier jaar is een verlies van
f
261,15, van
cle motorloggers -daarentegen -een winst van
f
2435,61.
Dit maakt voor de motorsc’hepen een gunstig verschil
van
f
2696,16. 1-lierbij moet evenwel in het oog won-
den -gehouden, dat de afschrijvingen op een mo’torlog-
gen ‘hooger moeten zijn, dan die op een zeillogger, om-
dat op den motor aanzienlijk ‘moet worden afgeschre-
ven. Ook de rente op het geïnvesteerde kapitaal is bij
motorschepen hooger. Er staan mij’ geen gegevens ten
-dienste ter bepaling van die meerdere kosten, doch
ongetwijfeld zullen zij een belangrijk -gedeelte van het
gunstige verschil te niet. doen.”
Bovendien stelde de heer Lucas voorop, dat het on-
derzochte aantal motorloggers te gering is, om een
algemeene conclusie te wettigen.
Do
–Com-missie tracht ‘de onvoldoende gegeven’s,
welke het accountantsonderzoeic in ‘dit opzicht heeft
opgeleverd, aan te vullen met
cijfers,
waaruit blijkt,
dat ‘cie gemiddelde vangst en besomming der motor-
loggers beduidend grooter zijn, dan die der zeillog-
go-ns, ‘met een uiteenzetting van ‘de oorzaken, waar-
door mot.orloggers meer kunnen vangen, en met de
mededeeling, dat een ‘harer leden op grond van
.., eigen
ervaring overtuigd i.s, dat ‘de exploitatiekosten va:n
– een motorlogger relatief geringer zijn dan ‘die van een
zeillogger en oo’k andere reeders die ondervinding
schijnen te deden. De veel grootene vangsten en be-
sommin-gen der motonioggers bewijzen echter gemis-
– zins, dat de met deze schepen verkregen bedrijfsresul-
taten ook gunstiger waren. Om te kunnen beoo.rdee-
lee, of ‘dit laatste het geval was, dient men eveneens
te ‘weten, hoe de exploitatie van motor- en ‘zeillogge-rs
zich tot elkaar venhou-den en aan de vage bewering
van,., een lid der Commi.ssie en de on-dervin ding, clie
ook andere reeders ,,schijnen” te hebben – opgedaan,
heeft men in dit opzicht- niets.
De leemte, welke het rapport op dit punt ‘vertoont,
is te opmerkelijker, omdat de vraag, of aan een motor-logger boven een zeillogger de voorkeur moet worden
gegeven, van zoo groot belang i’s voor het Scheve-
ningsche visschenijbednij’f en de groote meerderheid
‘der Commissie zelfs aanbeveelt, dat van gemeentewege
voorschotten zullen worden verleend voor de plaat-
sing van motoren in zeilloggers.
Het voornaamste meenings-verschil, dat in het rap-
port tot uiting lomt, betreft dan ook niet de vraag,
of een motorlogger meer doeltreffend is dan een zeil-
logger, ‘maar ho-t beginsel van do beschikbaarstellin-g van gemeentegeld ten behoeve van de vis-schenij.
De Commissie had zich de vraag gesteld, – aldus het rapport – of er aanleiding zou zijn, ‘dat voor die
gevallen, waarin bleek, dat -het particuliere kapitaal
onvoldoende aanwezig is o’f kan worden verkregen,
het ban’kkapitaal vich niet of onvoldoende wil inte-
resseeren en ‘cle scheepshypotheekbank geen of onvo-l-
doende hypothecair crediet wil verstrekken, ‘de ge-
meente een aanvullende taak zou kunnen hebben. Of-
‘schoon ‘zij’ in beginsel tegen overheidssteun aan ‘be-
‘drijven is, zij het reeds om de consequenties, zon meen-
cle een meerderheid der- Commissie in dit bijzondere
geval de vraag toch bevestigen’d te mogen beantwoor-
-den, omdat anders, de slechte toestand met langdu
nige ‘stille seizoenen zal blijven voortduren, hetgeen
de gemeente ook veel geld
zal
kunnen ‘kosten.
Zij was intuaschen van oordeel, dat overheidssteun
in ‘dat geval alleen geoorloofd kan zijn, wanneer hij
werkelijk productief geacht kan worden en die pro-
366
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
ductiviteit moet h.i. daaruit blijken, dat, men de ver-
kregen gelden ook voor het productieve doel aan-
wendt, dat zijt ook geheel worden terugbetaald en rente
aan de gemeente opbrengen. De hulp zou daarom de
vorm moeten hebben van rentedragende voorschot-
ten aan welker verstrekkiil-g voorwaarden moeten wor-
den verbonden, die het productief gebruik waar-
borgen.
Een minderheid was daarentegen ovextu.igd, dat de
genezeude krachten slechts uit ‘hot bedrijf zelf en de
voor credietverstrekking aangewezen maatschappelijke
organisaties moeten komen en dat de overheid ook in
die gevallen, waarin van andere vzijde geen crecliet te
verkrijgen is, geenerlei
•
steun moet verstrekken. Zij
meende, dat het in de practijk moeilijk zal zijn nit te
maken, of een reeder credietwaar.dig moet worden ge-
acht en dat een weigering, om hem voor een voorschot
voor te dragen, een nieuwe oncredietwaardigverkla-
ring zal beteekenen, die wel niet geheim zal blijven
en hem daarom nog spoediger buiten gevecht zal stel-
len, en zij’ is bang, dat de gemeente voor een voorschot-‘
:nemer, die in moeielijkheden geraakt, een te zacht
schnlcleischer zal zijn.
Klaarblijkelijk stelt zij voorop, dat de gemeente niet
meer reden heeft, dan een bankinstelling of een par-
ticulier, om aan het Scheveningsche visscherijbedrijf
geldelijke hulp te. verleenen. Daarbij verliest, zij mi.
echter uit het oog, dat do gemeente geen voorschotten’
zou veistrkken, om winst te behalen en belang heeft,
bij cle instandhouding en den bloei van het bedrijf en
dat zij daarom ten behoeve daarvan een risico op zich
kan nemen, waarvoor particulieren of banken, voor
wie alleen de vraag is, of /iji door het geven van geld
rechtstreeks of indirect een voordeel ‘kunnen verkrij-
gen, dat tegen het risico opweegt, en die in do meeste
gevallen een zekerheid zullen eischen, welke vele ree-
ders door de ‘daling van de waarde hunner schepen en
andere Icapitaaigoederen niet kunnen verschaffen, in
den regel niets zullen gevoelen.
In ‘de tweede plaats vergeet de mindrheid, dat de
gemeente door ‘de voorwaarden, waarvan zij’ de crediet-
verleening kan laten afhangen, op zichzelf reeds een
heilzanien invloed op het bedrijf zou kunnen uitoefe-
tien. Beperkt mij bijv., overeenkomstig het door de
meerderheid geopprde den’kbeei.d, de credietverlee-
ning tot reederjen of combinaties met 5 loggers of
meer, dart zal dit de bedrijfsconcentratie bevorderen,
welke do Commissie als middel tot bezuiniging op de’
exploitatiekosten aanbeveelt. Ook zal de gemeente door
het stellen van nog allerlei andere eischen, waaraan
de reederij, die voor verleening van voorschot in aan-merld.ng wil komen moet voldoen, in andere opzich-
ten de gezondmaking van, het bedrijf in de hand kun-
nen werken. De deskundigen, die in het stelsel der
meerderheid de gemeente zouden moeten bijstaan bij
het heoordëelen der aanvragen om voorschotten, zou-
den ook daarbij nuttigen arbeid ‘kunnen verrichten.
Het standpunt der ‘minderheid is louter negatief;
.nièts doen, het kwaad zichzelf laten genezen. Hoe zou
die genezing echter in
zijn
werk gaan? Door sterke
inkrimping van het bedrijf en overgang van een groot
aantal visschers naar andere beroepen. Den Haag zal
inderdaad op die Wijze zijn werklooze vissehers kwijt
–
‘
raken. De cijfers waarmede de minderheid dit toelicht
zijn welsprekend genoeg. ‘Tevens echter gaat zoowel
voor ‘de stad als voor het land op die wijze een belang-
rijk middel van bestaan in ‘de ‘betee.ke’ois sterk ach-
teruit en ons land heeft tegenwoordig
waarlijk
niet
veel welvaartsbronnen te verliezen.
Is het aantal vi’sschers eenmaal verminderd, dan zal
het bovendien later, wanneer de conjunctuur voor de
vissche:rij weer gunstiger ‘is geworden, niet zoo gemak-
‘kelijk zijn, aan de toenemende behoefte aan volk voor
de vi’sschersvaartuigen te voldoen en dus het ‘bedrijf
weer in zijn vroegeren omvang te herstellen.
Een andere vraag is, of ‘de gemeente op de wijze, als
in het rapport wordt aanbevolen, ‘de Scheveniigsche
visscherij inderdaad afdoende of althans in beduiden-
de mate zou ]dunnen helpen.
Het voorstel der meerderheid van de Comni’ssie
strekt tot het geven van voorschot alleen voor de ver-
bouw.ing van zeillogger’s in motorloggers. Er zijn
reederijen, wier vi’sohtuig wegens haar moeieij’ken
toestand niet in orde is, maar daarvoor zou zij’ geen
gelden willen beschikbaar .stellen; integendeel ware
liet bezit van goed vischtuig oo’k als voorwaarde voor liet voorschot op te nemen.
Vooreerst zal met betere argumenteil ‘dan in. ‘het
rapport der Commissie •te v’inden zij’n, aangetoond
moeten worden, dat motorloggers inderdaad in econo-
misch opzicht meer doeltreffende vaartuigen zijn, dan
zeilloggers alvorens de gemeente aanleidin.g kan ‘in-
‘den, om voor ‘het plaatsen van motoren in zeilloggers
voorschotten te verleenen.
In de tweede plaats vraagt men zich af waarom de
meerderheid de geldelijke hulp der gemeente tot dit
doel wil beperken. Waarom niet eveneens voorschot-
ten voor de aanischaffirt’g van goed en voldoen’d visc’h-
tu,ig? Zon er iets uit het rapport blijkt, .dan is het toch
zeker, van ‘hoe groot lelang ‘de aard en het aantal ‘dei
netten voor do uitkomsten •der visscherij zij’n.
Wan-
neer .de gelrieente het beginsel der
geleidelijke
huipver-.
leening aan het vis’scherij’bedrij’f eenmaal aanvaard
heef t, waarom zou zij’ ‘deze dan niet uitstrekken over
alle ‘dingen, ‘waarvoor ‘de reeder geen geld ‘kan krijgen
en die noodig zijn, om zijn onderneming weer gezond
te maken? Welke die dingen
zijn,
zou dan voor elk ge-
val afzonderlijk uitgemaakt. kunnen worden.
Ook nioet ernstig betwijfeld worden, of het vol-
doende zal ziji, ‘de tekortkomingen te verhelpeti, welke
liet Scheveningsche bedrijf in het bijzonder eigen zijn.
Immers ook in andere plaatsen is ‘de toestand verre
van gunstig. En icele Vlaardingsche stoomioggermaat-
schappijen hebben ‘desondanks winst kunnen behalen.
Dit bewijst echter niet, dat de toestand niet zoo erg
slecht zou zijn. Wanneer een bedrijf een crisis door-
maakt, ‘kunnen altijd
enkele ondernemingen, ‘die onder
de gunstigste omstandigheden werken, zich handha-
ven en zelfs vrij goede zaken blijven maken, terwijl
andere ‘zwakkere vakgenooten .moeite hebben het hoofd
boven water te houden of zelfs ten onder gaan.
Naar men weet is de ongunstige toestand van het
haringvi’sscherij’bedrij’f – niet alleen hier te lande
maar ook in Du.itschland en Groot-Brittannië – een
gevolg van de verbreking van het evenwicht tusschen
de besommingen. en de exploitatiekosten. Als hoofd-
oorzaken van ‘dit verschijnsel noemt de ‘Commissie de
‘verkleining van. ‘het afzetgebied ‘in het buitenland en
de verminderde vangsten ‘der haringv.isscherij. Voor
haar bewering, .dat ook de verminderde vangsten tot
de ‘hoofdoorza’lcen zoudeti hehooren, voert zij geen en-
.kel bewijs aan. Goed beschouwd, is ‘dit dan ook niet
het geval.
De Commissie schrijft zelf:
,,De groote wisselvallighei’d van de yra’ag leidt ertoe,
‘dat bi verandering in de vangst de prijs volstrekt niet
in ‘gelijke verhouding daalt of rijst. In ‘het jaar 1926
was ‘dit ten opzichte van 1925 wel het geval; ten Qp-
zichte van 1924 is echt’er geen regelmaat te bespeuren
en vooral het jaar 1924 toont een groote
stijging
van
den prijs bij een edar verhouding mindere stijging van
de vangst; de verklaring
schijnt daarin te inoeten wo:r-
den gezocht, dat Rusland toen in Engeland haring
kocht.”
Dat ‘de
prijs
van 1923 op 1924 steeg ‘nie’ttegen-
staande ‘de vangst eveneens toenam, terwijl van 1925
p 1926 ‘de prj’s daalde in verhouding tot de toene-
ming der vangst, schrijft de Commissie dus zelf toe
aan een tijdelijke verbetering van den afzet van het
product in 1924. Kan duidelijker aangetoond worden, dat in de gegeven omstandigheden de grootte der be-
somrtiing eigenlijk ‘niet
mede
van .de vangsten, maar
vrijwel uitsluitend van den afzet afhangt?
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
367
Verbetert ‘de toestand niet in dit opzicht of – wat
dezelfde uitwerking zou hebben – vindt .i:i.iet een
aan-
zienlijke inkrimping plaats van het Britsche bedrijf
en daardoor van de haringproductie, dan moet, men
gelijk de Commissie terecht opmerkt – zoeken naar
een weg, om cle kosten te verminderen en zoo mogelijk
de vangst te vergrooten, d.w.z. om het ‘kostenbedrag
per ‘gevangen kantje haring, of m.a.w. den kostprijs
per kantje haring te verminderen.
Zooals men weet, ziet de Commissie in de meehani-
seerir.g der vloot een middel om tot zulk een icosten-
vermindering te geraken en verlangt ‘de meerderheid
daarvoor geldelijke hulp van de gemeente. Verder be-
veelt de Commissie het gemeentebestuur aan:
le. over te gaan tot het maken van de schutsluis,
die de tweede binnerihaven met het afvoerkanaal moet
verbinden (een maatregel, waarvan het, naar de mee-
ning van de Commissie ten onrechte, had afgezien);
2e. te overwegen of vermindering mogelijk is van
do erfpacht, die de reederijen aan ‘de gemeente moeten
betalen.
Zullen de voorgestelde maatregelen echter het ver-
broken evenwicht tusschen besomming en kostprijs
kunnen herstellen? Zal er niet meer voor noodig zijn;
zal men
bijv.
niet eveneens moeten zoeken naar een
winstgevende exploitatie der haringschepen gedurende
den tijd, waarin zij thans stilliggen of gebezigd wor-
den voor een tak van visscherij, welke als regel alleen
verlies oplevert; znllen geen maatregelen moeten wor-
den genomen, om de reputatie van onze haring in
het buitenland te verbeteren?
I)e Haagsehe Commissie verwacht waarschijnlijk
een antwoord op ‘deze en dergelijke vragen van de
Staatscommissie, welke op 1 September van het vorige
jaar belast is met een onderzoek haar den toestand
van ons Noorclzeharingvisscherjbedrjf in het alge-
meen. Ongetwijfeld beschik
–
t deze Staatscommissie
over,meer en betere ‘middelen, om de daarvoor nooclige
onderzoekingen te doen en ligt het •doen van voorstel-
len, het bedrijf in het algemeen betreffende, meer op
haar weg.
Of zi, in staat zal zijn, spoedig een bevredigende
oplossing voor do verschillende problemen te vinden,
dient te worden afgewacht. De vraag rijst echter, of
het bestuur der gemeente ‘s-Gravenhage eigenlijic wel
een beslissing kan riemen, zoolang deze Staatscommis-
sie nog niet met haar arbeid gereed is gekomen en de
resultaten n’og niet te zijner kennis
zijn
gebracht. Het
is mogelijk, dat de Staatscommissie, welke zich toch
oolc met cle kwestie der ‘mechaniseering van ‘de vloot
heeft bezig te houden, op grond van betere argumen-
ten aan motorlogge’rs de voorkeur geeft ‘boven zeil-
loggers, dat zij voor het vraagstuk van het gebruik
der haringschepen in den
tijd,
dat zij’ thans niet voor
de haringvangst ‘gebezigd worden, een goede oplossing
vindt, qoodat het vooruitzicht, dat het Schevening-
scho visscherijbedrjf er boven op komt, indien de ge-
meente de in het rapport der Elaagsohe Commissie
gedane voorstellen aanvaardt, veel gunstiger wordt.
Daarentegen kan men zich ook denken, dat het onder-
zoek der Staatscommissie weinig oplevert. In •dat ge-
val zal de kans, dat ingrijpen ‘der gemeente zou baten,
veel geringer schijnen en er dus minder reden bestaan,
om aan de voorstellen der gemeentelijke Commissie
gevolg te geven.
Anderzicls dienen de maatregelen in het belang der
Scheveningsche vissc’herij, welke •men wenschelijk
acht, spoedig genomen te hebben, willen zij niet te
laat komen.
Achteraf gezien, is het dus zeer jammer, dat het
onderzoek, waarmede de Staatscommissie belast is, niet
eerder is ingesteld, zoodat de Haagsche Commissie
rekening had kunnen houden met de resultaten, welke
het had opgeleverd.
Het is nu .maar te hopen, ‘dat de Staatscommissie spoedig in staat is, haar rapport uit te brengen.
P. E. VAN RENESSE.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer is opgenomen het gebruikelijke over-
zicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand Maart 1921, in vergelijking gebracht met de
overeenkomstige cijfers van Maart 1926.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
40.059.300 op tegen
f
40.116.600 in Maart
1926 en vertoonen mitedien een achteruitgang van
slechts
f
57.300. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof echter de raming met een bedrag van
f
683.600.
De totaal-opbrengst over de eerste drie maanden
van dit jaar bedroeg
f
124.656.300, zijnde
f
5.701.200
m5ér dan die in hetzelfde tijdvak van 1926, terwijl de raming met
f
6529.200 werd overschreden. Laat men
echter, om een meer zuivere vergelijking te krijgen,
‘de rjwielhelasting, ‘die voor verreweg het grootste ge-
‘dee’lte in ‘de maand Januari van elk jaar binnenkomt,
buiten beschouwing, dan blijkt, ‘dat de opbrengst der
overige nii’dclelen over de maanden Januari t.m. Maart
1927
Y4
van de voor ‘dat jaar geraamde opbrengst
slechts met
f
2.551.000 te boven gaat.
In vergelijking met ‘de overeenkomstige maand des
v’origen jaars vertoonen de inkomstenbelasting, het
statistiekrecht, de zout-, de wijn-, de gedistilleerd-, de
bier- en •de tabalesaccijns, de belasting op gouden en
zilveren werken, de zegelrechten, ‘de rechten van suc-
cessie, van overgang bij overlijden en van schenking
en ‘de loodsgel’den een hooger •opbrengstcijfer. Daaren-
tegen brachten minder op ‘de grondbelaeting, de per-
soneele belasting, de vermogensbelasting, de dividend-
on tantièmebelasting, de invoerrechten, de geslacht-
en de suikeraccijns, ‘de belasting op rijwielen, de regis-
tratierechten en ‘de ‘domeinen. Uit een en an’der blijkt,
dat de opbrengst der middelen in de beide vergeleken maanden niet veel verschilt.
Evenals de vorige maand gaf de gron’dbel’asting een
lagere inkomst dan in ‘de overeen’komstige maand van
het vorige jaar. Het nadeelig verschil bedroeg ‘ditmaal
f
94.000, ‘doch wordt ruimschoots opgewogen door hoo-
gere ontvangsten in de voorafgaande maanden. Gere-
kend over het eerste kwartaal leverde 1927 een sur-
plus van
f
322.500 boven het vorige jaar; daarentegen
werd de raming in ‘dat tijdvak niet bereikt (verschil
f
671.400).
De perso’neele belasting leverde
f
355.000 minder
op ‘dan ‘in Maart 1926. Deze teruggang is te
wijten
aan
een ‘geringen achterstand in ‘de ontvangsten op den
loopenden dienst, welke spoedig zal zijn ingehaald. Bij
vergelijking van de eerste drie maanden van 1926 en
1927 blijkt, ‘dat in ‘het laatstgenoemde jaar
f
45.800
min
der inkwam; ook bij dit middel bleef voorts de
opbrengst ‘achter bij 3/12 der raming (met
f
2.318,500).
• In tegenstelling met ‘de vorige maand gaf de in-
komstenbelasting thans weer een hoogere opbrengst
te zien dan in ‘dezelfde maand van 1926. Het accres
bedraagt
f
78.900, een overigens Vrij onbelangrijk ver-
schil. Er is meerontvangen op ‘den loopenden ‘dienst,
minder op de oude diensten, dit laatste als gevolg
van het inhalen van achterstand in 1926. Vergelijkt
men de ontvangsten uit dit middel over de eerste
kwartalen van 1926 en 1927, dan blijkt, dat de ‘bedra-
gen als volgt over de verschillende dienstjaren kun-
nen worden verdeeld:
Jan.
t/in.
Mrt.
1926
Jan. t/in.
Mrt. 1927
1923/24….
f 1.170.000,—.
1924/25….
3.251.100,—
f
428.000,—.
1925/26….
23.286.700,…….
1.820.000,…..
1926/27.
…
–
25.346 600,-
Totaal.
‘ f 27.707.800,—
f 27.594.600,—.
Ook uit ‘deze cijfers blijkt, dat het loopende dienst-
jaar (1926/21) méér heeft opgebracht d’an het over-
eenkomstige dienatjaar (1925/26) in het eerste kwar-‘
taal van 1926. Daarentegen valt op de ‘oude dienst-
jaren steeds minder achterstand in te halen. Ten slotte
m’oge nog worden opgemerkt, ‘dat Y der raming in het
368
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
afgelooen kwartaal met
f
3.094.500 werd overtroffen.
In tegenstelling met de .drie vorige maanden gaf
cle vermogensbelasting ditmaal een lagere opbrengst
te boeken.’ Het nadeelig verschil bedroeg
f
114.800 en
houdt vermoedelijk nog verband met de wijziging vah
de vervaldagen dezer belasting door de overdracht der
invordering aan de ontvangers ‘der directe belastingen.
In ‘de voorafgaande maanden heeft de vermogen’sbela-
ting bijzonder ruim gevloeid; hieraan ie het dan ook
te, danken, dat de opbrengst van het eerste kwartaal
dezes jais
f
1.270.600 uitkwam boven die van hetzelf-
de tijdvak van 1926,
terwijl
de raming met
f
508.600
werd overschreden.
De dividend- en tantièmebelasting leverde ook ir-
•der op dan in de overeenkomstige maand van het
vorige jaar. De teruggang was evenwel niet zeer b-
langrijk
(f
34.000). Zooals bekend komen ‘de baten, uit
dit middel voortrvloeiende, op zeer onregelmatige wijze
binnen, zoodat een enkele maand geen geschikte basis
voor vergelijking oplevert. Beziet men daarom 4e o-
brengsten over •de eerste kwartalen van 1926 en 1927,
dan valt de vergelijking in het voordeel van 1921 ui,t
(f
515.900 méôr). Daarentegen werd de raming nog
niet bereikt (na’deelig verschil f 2.051.100).
De ‘accijnzen vertoonden een verschillend beeld.
De ‘zoutaccijns liep op met
f
22.300 en bleef zich dcs
in stijgende lijn bewegen. In de eerste 3 maanden vab
1927 kwam reeds
f
64.500 méér in ‘dan in het eerste
kwartaal rvan 1926 en
f
132.100 ‘méér dan 3f12 van ht
voor 1927 geraamde opbrengstcijfer. Daarentegen daal-
de •de.geslachtaccij’ns met
f
101.400′, hetgeen is toe te
– schrijven aan cle omstandigheid, .dat liet rundvleesch
in prijs is gedaald. De wijnacci,j’tis gaf een .accres
va
!
n
f
32.000 boven Maait 1926, waarin het toanemen
‘
d
verbruik van dit genotmiddel tot uiting komt. G-
i’ekend over de eerste maanden gaf de wij naccij’ns even-
zeer reden tot tevredenheid; het loopende jaar steg
tot dusver
f
20.400 boven het ‘voorafgaande, terwijl de
raming met
f
188.200 werd overtroffen. Oogenschij-
lijk maakte ook ‘de gedistilleerdaccijn’s een goed figuu;
-de i.nkom’st ‘beliep ditmaal
f
549.300 bo’ven die van
zelfde maand .van het vorige jaar; neemt men evenwtl
in aanmerking, .dat de maand Maart in 1927 vijf ver-
schijn’clagen van den krodietterrnijn bevatte tegen
slechts vier in 1926, ‘dan blijkt gemelde accijns per
slot van rekening nog
in
opbrengst te zijn teruggè-
loopen. Het bier leverde f 190.000 méér voor ‘de schat-
kist op, waarvoor een bepaalde oorzaak echter nit
aanwijsbaar ‘is. Tot dusver kwam in 1927 reeds ruim
3 ton m&ir in ‘dan in dezelfde periode van 1.926; daat
entegen bleef de opbrengst een ongeveer even grot
bedrag ‘bij ‘de raming ten ac’hter. De suikeraccij’ns wees
een lagere ontvangst aan van
f
23.200, een overigens
vrij onbetekeuend bedrag. – Gerekend ‘over de eerste
drie maanden viel ‘de opbrengst van .dit middel nogal
mede (f129.100 meer dan het vorig jaar;
f
316.900
‘hoven de raming). Ten slotte trekt de taba’kaccijns ndg ‘de aandacht, die, in tegenstelling met ‘de vorige maail-
den, thans ruimer vloeide en
f
19.700 môér in de schat-
‘kist bracht. De belangrijke teruggang, die genoemd
middel in de beide vorige maanden van het jaar aai-
wees, werd hierdoor nog slechts zeer ten deele gecom-
penseerd.
De belasting op gouden en zilveren werken liep op
met f 3200; daarentegen leverde de belasting ‘op rij-
wielen
f
80.900 min’der op dan in Maart 1926. Blijk-
baar is, ‘als gevolg van de scherpere contrôle, in de
maand Januari van dit jaar reeds een grooter gedeel-
te binnengekomen dan in vorige jaren het geval was.
In het eerste kwartaal kwam van deze belasting reeds
f
5500 in.
“Jan
de middelen, die in meer rechtstreeksch verband
staan met het zakenleven, brachten de ze’gelrechtdn
f
634.600 môér ‘6p, waarvan
f
150.500 te danken ic, aan
een ruimer vloeien van ‘de beursbelasting. Het surpids
hangt voor een ‘groot deel samen met de ruime bateû,
‘die uit de zegeling van uit het buitenland ingevderde
effecten worden getrokken. De registratie;rech4en ver-
toon’den een zeer ‘belangrijke daling in opbrengst (van
-f
579.200). Beschouwt men ‘de inkomsten uit de laatst-
genoemde middelen in het eerste kwartaal 1927, dan
blijkt, ‘dat ‘de zegelrechten ruim
f
1 milli’oen mee
•r heb-
ben opgebracht ‘dan in het le kwartaal 1926 en
fl.830.900 hoven ‘de raming; terwijl de registratie-
rechten zoowel beneden de opbrengst van het vorige
jaar
(f
235.900) aJs beneden ‘de raming.
(f
175.600)
bleven. De invoerrechten wezen ook ditmaal e’en lager
opbrengstcijfer aan (f 306.200 nc’inder), waartegen-
over ‘het statistiekrecht evenwel
f
18.000 meer ople-
verde, evenals ‘de l.00dsgelden, die zich ook nu in stij-
gende lijn bewdgen en f13.900 boven Maart. 1926 in-
brachten. Laatstbed’oeld middel ‘gaf’ in het le ‘kwartaal
reeds
f
233.400 meer te ‘hoeken ‘d’an in hetzelfde tijd-
vak van 1926 en f 322.200 boven 3f12 der raming, het-
geen uiteraard tot tevredenheid stemt.
Ten slotte moge nog worden gewezen op ‘de succes-
sierechten, ‘die een gering voordeeli.g verschil aan-
wezen (van] 44.200). Het loopende jaar kwam reeds
f 2.550.000 uit boven het vorige, terwijl 1f4 der
raming mat
f
2.433.100 werd overschreden. De dom ei-
nen liepen terug met. f 95.600.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1,914″ bedroe-
gen in ‘de afgeloopen maand f 8.667.400, waar’vatc ruim
f
4 rnillioen aan de Verdédigingebelastingen was toe
te schrijven. De mid.delen’staat van Maart 1926 wees
een opbrengst aan van
f
9.244.500. In het eerste ‘kwar-
taal ‘van 1,921 kwam in totaal f25.326.300 binnen (in
hetzelfde tijdvak van 1926 f 23.842.600).
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE ENGELSCHE BEGROOTING.
:De heer F.
W
. Forge te Londen schrj.f t ons:
Wanneer men .de verdere strekking van Mr. Chur-
chill’s derde begrooting aan ccli onde,rzoelc onder-
werpt, en wanneer men zich daarbij meer op een
financieel en economisch dan
0))
een politiek stand-
punt stelt, blijft, er slechts weinig reden tot vertrou-
wen en veel, dat betreu:renswaar’dig
schijint.
Men vindt
er alle oude trucjes in groote verwarring bijeen en
het beeld van den toovenaar, die gouden eieren uit
liet niet te voorschijn roept, doemt oj]weerstaanbaar
voor ons op. Het slotresultaat is, .dat de nieuwe be-
grooting sluit op papier door een aantal ‘handigheid-
jes, waarvan de ‘beschouwing pijnlijk is voor ieder,
die het wel meent met Engeland’s financieele reputa-tie. Dank zij het feit, dat Mr. Churchill bij het opm’a-
Icen van de begrooting uitging van een tij’dperk van
industrieelan vrede, ofschoon de algemeene staking
en de ‘kolenstaking hun schaduw reeds vooruit vier-
pen, en danlc zij het feit, dat hij om ‘dezelfde redenen
den interest op ‘de nationale schuld onderschat’te en de
opbren’gs’t van de inkomstenbelasting overschatte’,
stond ‘de Minister van Financiën den 31steu Maart
jI. voor een nadeelig saldo van meer dan £ 36,5 mil-
lioen. Om het ‘door Mr. Bal’dwin, ingestelde schuid’del-
gingsfonds van f 50 millioen per jaar in zijn geheel
te handhaven, zou het noodig zijn geweest dit deficit toe te voegen aan ‘de uitgaven van het looiende j’aar,
‘die zonder dit een nadeelig saldo van £ 21.540.000 te
zien geven. Ondanks de helij’denis van de meest voor-beeldige principes in alle vraagstukken van financ,iee-
le politiek, is Mr. ‘Churchill tevreden ‘den jongsten
aanslag op het schulddelgin’gsfon’ds grootendeels blauw
blauw te laten en ‘de totale toewijzing met slechts £ 15
m,iiiioen tot £ 65 millioen te verhoogen. Dit is de eer
ste groote zonde in de ‘begrodting van dit jaar en zij
is etger dan op het eerste gezicht lijkt. Bij’ een totale
‘schuld van meer dan £ 1 milliard is een jaarlijlcsch
.schui.ddelging’sfon’ds
van
£ 50 millioen niet groot, in
werkelijkheid echter moet men van, dit
cijfer
rond
£ 1.0 millioen aftrekken ‘in verband niet •het feit, dat
op ,,nation’al savings certificates” slehts interest
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
369
wordt betaald, wanneer zij geheel zijn afgelost en niet
jaar voor jaar. Van dit uitermate kleine fonds werd
een. jaar geleden vier miili.oen afgenomen, toen van
het totale doficit vi.n £14 mii lioen slechts 10 miliioe.n
aan het statutair vastgestelde bedrag werd toegevoegd.
Thans heeft men een verdere vermindering ingevoerd,
die den totalen aanslag op
25,5
millioen in twee jaar
tijds brengt: Dit alles wordt openlijk toegegeven, waar-
bij als excuus geldt de noodzakelijkheid om de indus-
trie van meuwe lasten to vrijwaren. Ofschoon dit niet
de ergste misdaad is iii de tegenwoordige begrooting,
is hot toch van belang bij dit punt een oogenbiik lan-
ger stil te staan en zich de aanbevelingen te herinne-
ren van het Colwyn-report, een document, dat hier
thans vrijwel geheel vergeten is.
Dit rapport irnpl iceert in de strengst mogelijke ter-
men een veroordeeling van de methode, die Mr. Chur-
chill heeft gevolgd. Eenerzijds bleek de meerderheid
voor een aanzienlijke en spoeclige toename van het
schulrklelgingsfonds, terwijl ‘de minderheid in dit
opzicht slechts van inzicht verschilde, aangezien zij de
aanbevelingen niet vérs’trekken.d genoeg achtte. Au-
derzij.ds waren alle leden eensgezind van meening, dat
behalve in onheteekenende mate industrieele en corn-
mrcieele ondernemingen den druk der in.kornstertbe-
lasti.ngen kunnen afwentelen op ‘de prijzen van goe-
deren en diensten en dat derhalve, wat ook de andeie
nadeelen van een hooge inkomstenbelasting mogen
zijn, deze den handel niet, lireot beïnvloedt. Mr. Chur-
chill heeft er den voorkeur aan gegeven in dit opzicht
welbewust te handelen in strijd met •de onpartijdige
aaribevehogen van een terzake kundige en ijverige
commissie, en voor zoovar het andere punten betreft
deze eenvoudig, te negeeren. Het Colwyn-report heeft
‘liet Samualrepo:nt in den prullemanl gevolgd, ‘doch
het lijkt meer dan waarschijnlijk, ‘dat eens de dag zal
komen, waarop Mr. Churchill of zijn opvolger maar
al te gaarfle do ‘daarin ve.ivatte aanbevelingen zal
01)
vol gen.
Om terug te ‘keeren tot het schuiddelgingsfonds,
hierop is een directe aanslag gepleegd van £ 25,5 inil-
lioeri in. twee jaar, doch een jaar tevoren was £ ‘T mil-
lioen van het wegerifon’ds aan het schuiddelgings-
fonds toegewezen en de vorige week werd op gelijke
wijze nogmaals £ 12 millioen overgeboekt. Biji beide
gelegenhedei’i gaf men het land de verzekering, dat dit
geld niet n.00dig was voor den aanleg van wegen en
den bouw van bruggen, tot welk doel het was geïnd,
toen ‘de belasting op paardekracht ook op motoren
werd gelegd om het fonds te vergrooten. Wanneer het
echter niet noodig was, waar diende het. dan voor?
Denkt Mr. Churchill, dat deze 19 miltioen c een of
andere gesteriliseerde vorm van crediet is, die als
een overbodige goudreserve in de kelders van de een-
trale bank ligt en derhalve verspild is? het, is volko-
men ‘duidelijk, dat ‘het in werkelijkheid belegd is in
staatspapieren en. indien deze bewering juist is, is cle handelwijze om het te gebruiken voor ‘de vergrooting
van het •schulddelgingsfon’ds eenvoudig een kwestie
van boekhouding, zonder eenige beteekenis voor zoo-
ver het betreft ‘de delging van schuld of den prijs
van staa’tsobligaties. 1-let eenige schulddelgingsfonds,
dat waarde heeft, voor het doe], waartoe dat fonds in
de heg.rooting is opgenomen, is een waarvoor op de
markt is betaald. liet is waar, ‘dat wanneer deze be-
dragen. in het vegenfonds waren gestort zij’ uitwer-
king op de markt zouden hebben gehad, doch ‘voor zoo-
vei’ het ‘t resultaat in deze twee jaren ‘betreft, wordt
‘de aanslag op heit schulddelgingsfonds niet vermin-
derd door’deze overhoekin gen en bedraagt hij in werke-
lijkheid £ 44,5 millioeri op een totaal van £ 100′ mii-
lioen. Is het onder deze omstandigheden wonder,. dat
conversies in dit land geen bezuiniging voor de schat-
kist beduiden en dat er geen vermindering is in de
jaarlijische last voor interest. Ongelukkigerwijze is
het zeer ‘twijfelachtig of het. ‘tijdperk van aanslagen op het fonds voorbij ‘is. Wanneer men •de uiitgaven
voor China terzijde laat als een post, die op het oogen-
blik onberekenhaar is, schijnt ‘de schatting voor inte-
rest op de nationale schuld te klein. De schatting ge-
durende de laatste drie jaren is in wezen onver-
anderd gebleven op £ 305 millioen, terwijl ‘de werke-
lijke cijfe:rs ‘dit bedrag hebben overschreden met £ 7
millioen, £ 3 millioen en £ 14,5 millioen. Nog is ‘cle
schatting onveranderd en behalve wanneer de interest
gemiddeld ongeveer % pCt. daalt, schijnt een verder
nadeelig saldo meer dan waarschijnlijk. Boven’dien
schijnt er grond voor de overtuiging, dat de inkom-
stenbelasting opnieuw ijs overschat.
Voor het grootste ‘deel behoort de rest van Mr.
Church ilIs manipulaties om ‘de inkomsten te ver-
meerderen, tot het soort ‘goocheltoeren, ‘dat wij be
schreven hebben. Door het crediet te verminderen, dat
aan de brouwers is toegestaan wegens accijnsen, en
aan •de eigenaars van onroerende goederen voor beta-
ling van Jnldoms’tenbelasting, verkrijgt hij’ nog een
bedrag van £ 19.800.000. In ieder geval strekte ‘het
tijdperk van crediet zich uit gedurende ‘de oorlogs-
jaren en degenen, ‘die nu gesommeerd worden te beta-
leii, hebben geen recht zich te beklagen. Doch niette-
min snijdt hij reserves aan en thans zij’d ‘deze uitge-
put. De resteerende 5 millioen, ‘die noodig zijn om het
‘defici,t ‘van 0,5 millioen te dekken, waartoe hij op
grond van de belastingen van het laatste jaar ver-
Plicht was, wordt verkregen ‘door de tabaksbelasting
‘te verhoogen en ‘door de wig der beschermende rech-
ten, ‘die de vrijheid van den Britschen handel ‘dreigt
te vernietigen, iets verdier in. te drijven. In dit ver-
band :is de uitbreiding van ‘de z.g.n. McKenna-rech-
ten op autoban’den van ‘bijzonde, belang. Hun opname
in •de lijst ‘van belaste artikelen wordt verdedigd als
,,logisch”, ‘vermoedelijk aangezien de ‘kant en ‘klaar ge-
impo’rteerde wagen’s thans ‘gewoonlijk van banden
voorzien zijn. Het is ongetwijfeld gemakkelijk voor de
‘douane-autoriteiten en aangenaam voor de Dunlop
Rubber Co., ‘dat zij onder de overige uitrusting van
den wagen worden opgenomen. Maar wat komt er van
de belofte, ‘dat geen nieuw recht zal worden opgelegd
‘dan na een volledig onderzoek onder de Safe-guarding
Act? Van protectionistisch standpunt zal de belasting
ongetwijfeld effectief zijn en temeer aangezien ten
niiriste éSn belangrijke buitenlandsche firma, wier
eigendommen gedurende den oorlog in beslag werden
genomen, waarschijnlijk niet opnieuw een fabriek in ‘di’t land zal oprichten.
HET JAARVERSLAG DER OOSTENRIJKSCHE
NATIONALE BANK OVER 1926.
Dr. R. Kersthagl te Weenen schrijft ons:
De stukken van de Oostenrij.ksche Nationale Bank,
die op de algemeene vergadering van ‘den 17den Maart
werden overgelegd, gaven een aantal interessante gege-
vens te zien. Het belangwekken.dste is misschien de
verlies- en winstrekening. Zij toont een nettosal’do van
rond 18 millioen Schilling, een zeer belangrijk bedrag
‘dus, terwijl reeds belangrijke afschrijvingen op roe-
rende en onroerende goederen hebben plaats gehad en
bijna 3 millioeia ‘S. aan pensioenuitkeer.ingen besteed
zijn, daar het pensioenfonds, waaruit deze ‘hadden
moeten wonden betaald, thans nog niet aangevuld is.
Wat de samenstelling van heit bedrag ‘betreft, vloeien
bij een totale opbrengst van rond 49,33 ‘millioen S.
meer dan 34,7 millioen S. voort uit deviezen- en va-
lutazaken, waartegenover zoowel de rente op voor-
schotten aan den Bond (3,6 millioen S.) als de op-brengst uit het wisselbedrijf (rond 5,8 millioeii S.)
in verhouding zeer gering blijken. De hoogste stand
van het deviezenbezit van ‘de Nationale Bank en de be-
trekkelijk lage stand van de wisselportefeuille komen
in, deze
cijfers
tot uitdrukking. Bijzondere belangstelling verdient de verdeeling
van ‘de reeds genoemde winst over 1926 van rond 18,2
nrillioen S. Na aftrek van de overgeschreven winst van
370
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
het vorige jaar van rond 10.000 S. worclea in cle eer-
ste plaats ‘de verschillende fnndsen buitengewoon goed
begiftigd, waarbijj het pensioenfonds 5 pOt. van het
totale nettobedrag, d.i. rond 900.000 S., en een buiten-
gewone pensioenreserve tot snellere aanvulling van
het pensioenfonds h’et buitengewoon hooge bedrag van
8,5 millioen S. worden toegewezen. Het reservefonds
ontvangt 10 pOt. van het totale riettobedrag, di. rond
1,8 millioen S.
De aandeelhouders ontvangen boven het minimum
dividend van 8 pOt. een totaal dividend van 10Y2′ pOt.
evenals het vorige jaar. Van het bedrag boven 8 pOt.
moet volgens de statuten een zeer belaugrijk deel
van rond 2,4 millioen S. als winstaandeel aan de
,Staatsregeering toegewezen worden. De rest van rond
12.500 S. wordt op het volgende jaar overgeboekt. Voor
de uitbetaling der .dividenden aan de’ aandeelhouders
is in totaal een bedrag van 4,6 millioen S. noodig. De
betaling der ‘divide’nden geschiedt zoodanig, dat cou-
pon Nr. 4 der aandeelen van 18 Maart 1927 af bij de
hoofdbank of de bijbanken van ‘de Nationale Bank
naar keuze van den aanbieder tegen 2,12% dollar of
S. 15,12 per aandeel wordt ingelost.
Ei t de .gepubliceerdo balans blijkt duidelijk de gun-
stige stand der Nationale Bank en het is hierbij in te-
ressaiit, dat een dergelijke balans niet slechts in Goud-
kronen doch ook in Schilling werd opgemaakt. Be-
halve •het aandeelenkapitaal van’ 43,2 mili.ioen S. (30
millioen Goud’kronen) beschikt de Nationale Bank
over een reservefonds van rond 5 miljoen S., een spe-
ciaal reservefoncls van rond
1,5
m,illioen S., en een va-
Iuta-reserve ‘van rond
9,1
millioen’ S. Deze zuivere ho-
drijfs-reserves hebben dus in den betrekkelijk korten
tijd van het bestaan van cle Nationale Bank een be-
drag van meer dan de helft van het aandeelen’kapitaal
bereikt. Daar komt nog bij, dat de balans een pen-
sioenfonds van rond 2,5 millioen S., een eerste pen-
sioenreserve van rond 7,1 millioen S. en een tweede
pensioenreserve van rond 11 •millioen S. aanwijst, zoo-
dat men kan zeggen, ‘dat de aanvulling van het pen-
sioenfonds in veel grooteren omvang en veel sneller
heeft plaats gevonden dan oorspronkelijk het voorne-
men ‘was. Men kan het ongetwijfeld een doelmatige po-
ii’tiek inoemen om in den korten tijd, dat de bank thans werkzaam is, zoo sterk mogelijke reserves te scheppen
en voor het geval van onvoorziene omstandigheden
te zorgen, dat zoo spoedig als eenigszins rnoge]ijk is
alle pensioenuitgaven niet meer – zooals tot dusver
– uit de loopeude opbrengst der Bank, maar uit •de
normale opbrengst van het pensioenfonds bestreden
kunnen worden.
Van bijzonder belang zijn de veranderingen in de
statuten der Oostenrj’ksche Nationale Ban’k, die aan
de algemeene vergadering zullen worden voorgelegd.
Deze hebben betrekking op twee groepen. De eerste
groep omvat ‘de schepping van een wetteljien grond-
slag, waardoor de Staat de uitgifte van in Schilling
luidende schatkistbiljetten met zes maanden looptijd
tot een bedrag van hoogstens 75 millioen S., welke in
cle Ge zitting van den Vo’lkenbon’d’sraad in 1926 zijn
toegestaan, zoo spoedig mogelijk ‘kan doorvoeren. Van
dit totaalbedrag moet 50 millioen S. gebruikt worden
‘voor gedeeltelijke terugbetaling van de loening van de
Bank aan den ‘Staat. Het overige moet een’orzijds die-
.nen om ian het ein’d van iedere maand voorschotten
aan de Schatkist te liquideeren, anderzijds
om
een
markt o
voor wissels op den Staat naar het vorbeeld
van Engeland te scheppen. Daar ‘de Staat het reeds
genoemde bedrag van 50 millioen S. van zijn schuld
hij cle Bank met den ‘gelijk bedrag uit het restant van
‘de Volkenbondsieening kan terugbetalen, blijkt het
noodzakelijk het herdiscon’to of onderpan’d dezer schat-
listbiljetten tot een totaalbedrag van 75 millioen op te voeren. Een dergelijke maatregel is echter alleen
mogelijk door een wijziging in de statuten van de
Nti’onale Bank, daar vdlgen.s artikel 50 der statuten
iedere directe df «indirecte leening aan Staat, landen
en gemeenten nar de Nationale Bank uitdrukkelijk
verboden is. Het blijkt verder noodzakelijk artikel No.
101 ‘der statuten te wijzigen, waarin thans zal woeden
voorgeschreven, dat de Bank onder den post wissels wit
hoofde van de leeningschuld van dan Bond ‘voortaan
ook de gocl’isconteorde of beleende schatkistbiljetten
van den Bond zal moeten opnemen.
De tweede noodzakelijk ‘geworden wja2ging betreft
de mogelijkheid van een liquidatie der Bank. Volgens
de ‘huidige statuten was het slechts met toestemming
der Bondsregeering mogelijk ‘de reserves boven het
voorgeschreven bedrag te vergrooten en het pensioen-
en reservefonds met een bedrag, grooter dan ‘het bij
de statuten bepaalde minimum, te •doteeren. De re-
geeririg heeft thans in ‘dit opzicht concessies gedaan,
die voortaan, een dergelijke grootere dotatie, die
immers in •de eerste plaats op een vermindering van
het wiustaandeel v.an de Regeeri’ng uitloopt, mogelijk
maakt. Hiertegen’over wordt echter als tegenprestat:ie
verlangd, «dat in geval van liquidatie ‘van de Bank het
gedeelte van het zuivere vermogen, dat het bedrag van het aandeelen’kapitaal te boven gaat, voortaan
voor de helft aan de aandeelhouders en voor ‘de helft
aan den Staat zal komen. Zij heeft zich ‘dus ‘hierdoor
de waarborg verschaft, dat in geval van liquidatie van
de Bank ‘de na ‘afdoening van alle verplichtingen ui.t
het fon’ds resteerende bedragen, die in zekere mate ook
een winstaandeel vertegenwoordigen, dat haar op een
vroeger tijdstip is ontgaan, ten minste in het liqu.i.da-
tiestadium gedeeltelijk aan haar komen. De ‘desbetref
fende wijziging in de statuten bepaalt dus: ,,Het zui-
ver vermogen, ‘dat overblijft na dekking van alle
verplichtingen met inbegrip van het op verzekering-
technischen grondslag berekende dekkin gskapitaal
voor pensioenverplichtingen der Oostenrijksche Na-
tionale Bank ‘komt, voor zioover ‘dit het bedrag van
het aan.deelenkapitaal niet overtreft, geheel aan de
aandeelhouders.”
•
Den 17’den Maart ‘s voormid’dags’von.d de algemeene
vergadering der Oostenrjksc’ho Nationale Bank over hot boekjaar 1926 plaats. Zij’ had een buitengewoon
opgew’onden verloop, ‘daar :de vertegenwoordigers van
‘de Kamer van Arbeid en de ‘sociaaldemocratische par-
tij voorstelden, het verslag van ‘de directie niet goed te keuren. Zij motiveerden ‘dit met. de bewering, dat
in het verslag van ide directie gedeelten voorkwamen,
‘die ‘cle in Oostenrijk ‘bestaande huurwetten en de over-
belasting van het
bedrijfsleven,
alsmede de overdreven
beleggingspolitiek van ‘de gemeente Weenen een der
voornaamste oorzaken van het gebrek aan crediet en
kapitaal noemen. Als vertegenwoordiger der in’dustrie
kwam Dr. Weidenhofer, lid ‘van ‘den Nationalen Raad,
tegen hen op en wees erop, ‘dat zonder eenigen tvij-
fel de moeilijke toestand der Oostenrj’ksche industrie
voor verreweg het grootste gedeelte het gevolg is van
overbelasting en .s’ociaEisatiemaatregelen, waardoor
vooral ‘de gemeente Weenen andere en ongunstigere
pjoductievoorwa’ar’d’en heeft geschapen, dan in ‘de aan-
grenzende staten van Oostenrijk heerschen. Ten slotte
betoogde de President van de Oostenrij’ksche Natio-
nale Bank, Dr. Reisch, in een breedopgezette rede, dat
hij de politieke discussie in cle algemeene vergadering
verklaren kon uit ‘de verkiezingen voor de Oostenrijk-
sche Nationale Bank, ‘die nog deze maand plaats heb-
ben, ‘doch dat ‘hij niet wensohte, dat men een ‘dergelijke
discussie in ‘de toekomstige algemeene vergaderingen
van ‘de Oostenrj’ksdhe Nationale Bank tot een geregeld
verschijnsdi maakte.
Hij’
kwam ten slotte zeer krach-
ti g op voor de meening, dat het onafwendbaar ri’oodig
is, de hui’d’ige en toekomstige investeering van stad, land en gemeente niet uit de loopen’cle inkomsten te
dekken, ‘doch dooi- middel van leeningen te bestrijden.
Dat beteeken’de echter nog absoluut niet, dat men niet
zou moeten trachten zoo gunstig mogelijke vborwaar-
‘den ‘voor dergelijke leenin’gen te
verkrijgen
en in geen
geval leeningen tot iederen prijs op te nemen. Ten
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
371
slotte wees de President der Nationale Bank erop, .dat
weliswaar in tijden van crisis een verhoogde investatie-
bedrijvigheid zeer gewcnscht was tot krachtige bestrij-
(1 ing van de werkloosheid, doch dat op grond van haa:r
structuur de Nationale Bank natuurlijk niet in staat
was ecn financiering van dergelijke investeeringen
door te zetten. De weg van het opnemen van leenio-
gen was naar de meening van alle nationale economis-
ten meer aanbevelenswaard dan die der overbelasting,
(bar de overbelasting weer ongunstig, zoowel op dc
p.roducte als
01)
cle consumptie zon werken, en daar-
‘door geëigend is de crisis anderzijds weer te ver-
scherp en.
Ten slotte werd het jaarverslag van de Directie
met overweldigende meerderheid aangenomen en tot
cle uitkeering van een dividend van 10% pOt. beslo-
ten, .dat naar keuze van de aandeelhouders, hetzij met
15,12 S. per aandeel in papiergeld, eventueel voor zoo-
ver het opeisdhbare bedrag door 25 S. •deelbaar is, in
Oostenrijksehe goudmunten, hetzij’ met $ 2,12% in dol-
larnoten of chèques op New York kan worden geïnd.
AANTEEKENINGEN.
indexeijfers van scheepsvrachten.
Het indexeijfer van vrachten voor volle ladingen,
schrijft ,,The Economist”, onderging in Maart een
netto-daling van 1,63 pOt., welke kleine reactie bijna
do stijging, die in de vorige maand plaats vond, com-
penseerde en het algemeene niveau der vrachten her-
stelde tot hot peil, dat in de eerste maand van dit jaar
werd vastgesteld. Het indexcijfer voor Maart 131,96
komt overeen met 104,14 een jaar geleden, 124,05 in
Maart 1925 en 142,05 in de overeenkomstige maand
van 1924. De bewegingen der veTsehilleucle groepen
in het iudexcijfor zijn als, volgt:
Datum
‘5
<
N
–
n
Basis
‘1398-1913i
100 100 100
100 100 100
100
(Geinidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4 106,3
117,4
127,9
116,3
Febr.
1920
814,3
529,9
757,5 744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.
),
268,9 277,2
244,1
256,8
286,7 347,2
280,1
Dec.
1921
160,1 164,1 163,7
144,4 141,3
166,5 156,7
Dec.
1922
137,1
135,2 129,2 122,6
136,1
159,3 136,6
Dec.
1923
134,0 132,7
120,1
124,4
125,1
144,2 130,2
Dec.
1924
117,4
129,2 119,5 119,8 129,3
161,1
129,4
Dec.
1925
117,0 121,6
117,0
110,1
110,1
154,9 121,8
Maart
1926
115,9
93,4
116,9
114,6
87,9
96,1 104,1
April
112,4 95,0
116,6 109,2
83,9 97,0
102,3
Mei
Ç
111,4 102,6
115,8
107,9
78,1
99,7
102,6
k
114,1 102,6
110,0
72,7
78,1
99,7
96,2
110,8
105,0
121,1
120,4
98,3 92,6
108,0
Juni
‘
112,3
105,0
120,6 97,7 98,3
02,6 104,4
,
(
Juli
110,9 116,2
134,4
119,8
98,8 124,6
117,5
112,6
116,2
147,4 96,5
98,8
124,6 116,0
ug.
f
111,6 127,8 133,7
119,6
100,9
151,3
124,2
.
114,7
127,8
145,8
96,0 100,9
151,3
122,8
=
t
,,
,Ç
ep
113,7
140,3 144,3
121,7
104,1
154,9
129,8
.
121,1
140,3 167,1
100,2
104,1
150
131,3
o
t
,,
f
128,1
214,6
175,1
141,7
144,4 170,9
162,5
197,6
214,6 228,6
140,3 144,4 170,9
182,7
N
1 0V.
130,5
224,4
174,3 158,0
161,8 181,6
171,8
.
212,3
224,4
227,1 172,9
161,8
181,6
196,7
December,,
139,7
156,1
145,9 132,9
129,2
179,8
147,3
Januari
1927
126,4
136,5
139,1
122,7
‘136,7
166,5
138,0
Februari
125,0 132,6
140,1
130,4
145,2
168,2
140,2
Maart
123,8
131,1
136,2
132,1
143,4
161,1
138,0
Do veranderingen, die gedurende de af’geloopen
maand in het indexeijfer van iedere groep en sub-
groep hebben’ plaats gevonden, toont de volgende
tabel, waarbij het cijfer 100 telkens het gemiddelde
niveau gedurende de periode 1808-1913 voorstelt.
De iets zwakkere tendenz der vrachten gedurende
(1G
vorigo maand sciijnt gedeeltelijk te wijten te zijn
ge’eest aan grootere voorzichtigheid der verschepers
Index-
cijfer
+
of
Golf van Biscaye; uitgaande vracht..
121,10
–
5,51
143,55
+
6,46
155,16
–
0,67
thuisvracht ……..
124,53
–
7,34
Middel!. Zee; uitgaande vracht …….
thuisvracht ………….
131,08
–
1,48
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
103,46
–
1,87
thuisvracht ………..
169,03
–
5,79
Noord-Amerika …………………
138,95
+
2,11
Indië; uitgaande vracht ………….
125,26
.
+
1,25
11
thuisvracht
……………….
Het verre Oosten, enz ……………
143,47
–
1,72
Australië ………………………
.161,13
–
7,12
en gedeeltelijk aan het feit, dat de tonnage, die in cle
vier maanden na ‘de kolenstaking weer goed verdeeld
is, nu vrijer werd aangeboden. Het grootste deel der
afgesloten charters was weer voor La Plata. De Noord-
Amerikaan sche markt was niet levendig en
er
werden
slechts weinig zaken gedaan voor rekening van Aus-
tralië en het Oosten. De toestanden in de Eui’opeese’he
wateren bleven ongunstig voor do reeders, uitgezon-
derd voor constante vraag tegen flinke tarieven voor
rekening van Britsche kolenexporten naar Italiaan-
sche en andere Middellandsche zeehavens. De verhou-
ding van het indexcijfer tot het gemiddelde voor 1913
wordt in de volgende tabel aangetoond, waarin het
jaa:r 1026 is weggelaten in verband met de. kolen-
staking.
(1913 = 100)
Maand
1923
1924 1925
1927
Januari
……..
114,05
117,11
114,49 118,59 112,73
123,78
115,96
120,54
Maart ……….
115,23 122,09 106,63 118,58
April ………..
115,45 117,22
104,24
Mei
…………
114,55 114,27
98,23
Juni
………..
106,82 108,62
iii,74
Juli
………..
103,39
..
103,75 94,90
Februari……….
100,16
..
104,43 95,87
September ……
103,04
..
..
110,50
98,19
October ………
107,86
..
..
115,55
99,49
Augustus ………
November
……
111,21
.
112,76
102,23
December …….
111,81
..
111,21
•
104,67
Jaari. genhiddel(l
.106,69
113,44
102,22
Aangezien de periode van de grootste voorjaars-
levendi gheicl voor ,,trarnp” vaarten nu ten oinde loopt
en ‘het ‘indexcijfer in verband met het seizoen gedu-
rende het tweede kwartaal van het jaar gewoonlijk een
neiging tot dalen vertoont, is het niet onwaarschijn-
lijk, ‘dat dc dalende richting der vrachten gedurende
de laatste maand ook in April ‘zal aanhouden.
MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
T. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Februari
Jan./Feb.
1
Jan./Feb.
1927
1927 1926
Prod. Steenkolen in tonnen
693.189
1.432.227 1.276.874
8.562
18.014
53.162
Kolenslik
……………..
Aantal normalewerkdagen
231)
48 48
H. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Februari
Jan./Feb. Jan./Feb.
1927 1927
1
1926
Netto-productie in tonnen.
.
14.758 31.016
32.893
Aantal normale werkdagen
24
49
45
III. Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te_Boekelo.)
Februari Jan./Feb. Jan./Feb.
1927
1
1927
1
1926
Afgeleverd:
Geraff.
zout……..(ton)
2.249
4.710
•
4.761
Industriezout
…….(
)
50
100
64,5
Afvalzout
……….(
,,
)
163,5
221
101
Aantal normale werkdagen
24
49
48
1)
Staatsinijnen Emma en Hendrik en mijn Laura
24 dagen.
372
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
20 April 1927
Arbeiders.
–
—-
Gezamen-
Bruin-
Aantal.
Steeilen-
Zoutmijnen
mijnen
1 Maart 1927
…………..
8.9451)
(24.2832)
174 125
1
Maart 1926
…………
.{2:
134
.
) oovengronas. ) onaergronas.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN
(In Guldens)
Maart
8edert
1 Januari
1927
Overeen-
komst ige
periode
1926
Directe
belastingen.
1.032.535
4.402.539
4.080.044
Personeele belasting
817.753 4.756.489 4.802.241
Inkomstenbelasting
9.948.706
27.594.539 27.707.818
Vermogensbela8ting
1.119.927
3.433.570
2.163.014
belasting ……….
406.000
1.698.933
1.183.010
Dividend
,
en tantième-
Invoerrechten
..
… ._. …
5.394.033
14.560.467
15.086.939
379.509
1.019.415
1.009.314
Accijnzen.
198.858
607.090
542.577
(Irondbelasting
……….
813.605 2.321.728 2.402.565
Geslacht
………………
594.433
688.178
667.807
3.984.309
10.869.276 10.452.322
,Statistiekrecht ……………..
916.503
2.451.954
2.139.293 3.226.314 10.816.896
10.687.238
Tabak …………….
1.806.270 5.106.129
5.449.424
Gedistilleerd …………..
Belasting op gouden en
Bier
………………
Suiker
………………..
88.538
241.044
229.601
Belasting op rijwielen
414.369
5.534.637 5.337.096
Zout …………………
zilveren werken ……..
Indirecte
belastingen.
Wijn ……………….
Zegelrechten …………..
12.409.565
8
7.580.921
6.553.661
..1.544.168
4.949.399 5.185.307 4.121.679 13.683.135
11.133.183
Domeinen, wegen en
354.034
820.296 850.022
Registratierechten…….
Successierechten………..
9.055 193.943 194.409
Jacht
en visscherij
837
3.561
3.432
vaarten ……………….
Staatsloterij ……………
Loodsgelden
…………
.
458.289
1.322.175 1.088.806
–
–
–
40.059.289 124.656.314 118.949.123
Mij
nen
……………………
Totaal-Generaal..
1)
ilieronder begrepen
f
536.402 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
)
Idem
f
1.773.323.
3)
Idem
f
1.430.516.
HEFFINGEN VOOR EET LEENINGFÖNDS 1914.
Maart
1927
Sedert
Januari
1
927
Overeen-
komstige
periode
1926
Verdedigingsbelast. la
341.842 1.039.770 646.695
Verdedigingsbelast. Ib
1.224.513
3.721.340 2.417.660
Verdedigingsbelast. II
2.453.266 6.715.132 6.987.519
Opcenten:
208.157 883.076 821.179
Personeele belasting
215.096
961.017
998.285
Inkomstenbelasting
•
2.494.746
6.656.267
7.538.369
Vermogensbelasting
291.635
876.950
540.754
Dividend- en tantième-
belasting ……..
..
133.980
560.648
390.393
Grondbelasting ………..
645.263 2.163.379
2.137.448
118.887 137.636
133.561
Suiker ………………….
..
Gedist.(binnenbuitl.)
398.431 1.086.928 1.045.232
Wijn …………………..
Zegelrechtvanbuiti. eif.
141.613
524.180
185.548
Totaal… …
8.667.429
25.326.323
23.842643
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE., NKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1927.
Dienstjaren
Grond-
1
,Personeele
1
Inkomsten- 1
Vermogens-
belasting belasting belasting belasting
1923/24
–
2.139
1924125
-,
–
1
427.981
2.340
1925/26
28.775
1
322.475
1
1.819.971
1
19.218
1926/27
3.504.196 4.389.749
25346.587
1
3.409.873
1927/28
869.568
1
244.265
1
–
1
–
Totalen ..
4.402.539
1
4.756.489 127.594.539
1
3.433.570
STATISTIEKEN ‘ÉN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijf ere nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BÇNKDISCONTO’S.
N d 1Vrsch.
Disc.Wissels. 34
S Oct.’25
Zwits.Nat.Bk.
3422 Oct.’25
Bel.Binn.Eff.44
3Feb.’27
N.Bk.v.Denem.5
24Juni’26
in R.C. 54
3Feb.’27
ZweedscheRbk 44
8 Oct.’25
Javasche Bank…. 4
14Juli’26
Bank v.Noorw. 4426
Oct. ’26
Bank van Engeland 5
3Dec.’25 Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 5
11 Jan.’21
slowakije .. 5
SMrt.
’27
Bank v. Frankrijk.5
13 Apr.’27
N.Bk.v.O’rijk. 6
4Feb.’27
Belgische Nat.Bnk. 6
9Feb.’27 N.
Bk. v. Hong. 6
25Aug.’26
Fed. Res.BankN.Y. 4
12Aug.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
OPEN MARKT.
1927 1926
1925
1914
14A
ii
pri
11/14
‘4/9
28Mrt./
12117
.13/18
20124
April
April
2April
April
April
–
Juli
Amsierdam
Partic.disc.
18
–
/16
318-116
3/16
-1
/2
3116116
2
3
/4_
16
/16
311
4
3
1
/8.
3
116
Prolong.
3
33j
311
3
.3/
4
3113.3/4
2’1-3
211
3
3
211
4
3/
4
Londen
Daggeld ..
3_42)
34
1
/2
311
5
.411
4
3511
3
341/2
3
1
154
112
13/4-2
Pârtic. disc.
41j)
4II6-
1
I4
4114.5116
4i1e-I8
431s
41/4-116
2114.3/4
Berlijn
Daggeld
..
411_7
3-7
3-8
2-8
3511
3
– –
Partic.disc.
30-55 d…
.4I8
–
411j..51
8
43/_71
43147/5
4/-5
8
–
56-90 d..
.
411
3
43/_11
4318_5/
4112-5Ia
47J
4
5
8
2
1
18-’12
Waren-
wechsel.
414-!8
45/_5
431
4
.5
47145
514-6
– –
New York’)
Cali money
411
5
..3/
4
41j
3
31
4
4.3/4
4112/4′
4.531
4
311
4
.31
4
1314.2113
Partic.disc.1
331
4
331
4
331
4
3314
3
18
3
1
18.
1
14
–
9CaIl money-koers van 14April en daaraan voorafgaande weken t/m
Vrijdag.
2)
Koers van 16 April.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
BrussellBatavia
1)
York**)
*)
1)
*)
S
)
12 April 1927
2.50 12.144 59.26
9.794
34.77
100i/
13
1927
2.50
12
.
14
*
59.25
9.794
34.77
100aj,
14
1927
2.50
12.144
59.24
9.794
34.774
1001/
4
15
,,
1927
–
–
–
–
–
–
16
,,
1927
–
-.
–
–
–
–
18
1927
– –
– –
–
Laagsted.w.1)
2.49,7/
4
1
2
.13* 59.23
9.78
34.75
100
Hoogste d.w
1
)
2.50′
12
.
14
*
59.26
9.80
34.78
1003/
11
April 1927
2.50
12.14JI
59.25
9.794.
34.64
1001/
J5
4
,,
1927
2.4911f,
12.144
59.24
9.79
34.76
)001/
j5
Muntpariteit
2.48%
12
.10* 59.26
48.-
34.59
100
–
Da a
Zwit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
rest
1)
1
*,)
**,
12 April 1927
48.10
35.20
7.40
1.524 12.104 43.67
13
1927
48.10
35.17k
7.40 1.524
12.334
44.10
14
1927
48.10
35.17J
7.40 1.524
12.50/
t
44.15
15
,,
1927
–
– –
–
–
–
16,,
1927-
–
–
–
–
–
18
,,
1927
–
Laagsted.w.
1)
48.05
35.15
7.39 1.50
12.10
43.45
Hoogsted.w’)
48.10
35.25 7.42
1.55
12.58
44.35
11
April 1927
48.08 35.20 7.40
1.55
12.02
43.80
4
,,
1927
48.073
35.18
7.40 1.50
11.98
44.61
Muntpariteit
48.-
35.-
8)48._
48.-
48.-
D
f
a a
Stock- Kopen-
Oslo
*
”
Sf
Buenos-
Mon-
5)
holm
hagen)
Aires
1)
treal’)
12 April 1927
67.-
66.70
64.60 6.30
106
2.50%
13
1927
67.-
68.70
64.55 6.30
106
.
2.50%
14
,,
1927
67._
66.70
64.55 6.30
105s,
2.50i
15
1927
–
–
–
–
–
–
16
1927
–
–
–
– –
18
1927
– –
–
– –
Laagste d.w.
1
)
66924
66.65
84.25
6.28
10534
2.497/
4
Hoogste d.wl)
67.-
66.75
64.65
6.31
106% 2.503/
8
11
April 1927
67.-
66.70
64.524
6.30
106
2.501/
4
4
,,
1927
67._
66.70
65.05
6.30
1053
2.50
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
.
6.264
105s/
5
2.48%
-, iuieeriug te Ams,eraam.
) JNoteering te itotteraam.
Particuliere opgave.
Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.53
4
i5en 7.21
1
1.
In- het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
20
April
1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
373
KOERSEN
TE
NEW YORK.
(Cable).
D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($ P.
IOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk)
Amsterdam
(3 p. 100 gld)
12 April
1927
4,855,
3,91
3
/8
23,70 40,00
13
,,
1927
4,85
11
/16
3,91
5
,
23,70
39,993
14
,,
1927
4,8511,,,
3,915
a
23,693%
40,00
15
1927
–
–
–
–
16
1927
4,85
11
/,
3,915/
8
23,70
39,99%
18
1927
4
)
85ii/
le
3,9134
23,70
39,99
19 April
19261
4,863!,,
3,3134
23,80
40,11
Muntpariteit…
1
4,8667
19,30
23
2
8134
40’116
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
1
Noleerings_I
eenheden
2Apr.
1
1927
9
Apr.
1
1927
ILaagsteHoogsteI
1(16
April
1927
16
Apr.
1927
Alexandrië.
.
Piaat. p. X,
9734
97/,6
978/
1
,
9714
Athene
….
Dr. p.
£
375k
36034
355 368
3651/
9
Bangkok ….
Sh.p.tical
111034 111034
1/1034
111034
1/1034
Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.831 27.821
27.80
27.86 27.84k
B. Aires’). ..
d. p.
$
4717/
4734
471/9
475/
8
4717/
32
Sh. p. rup.
1
1
5°
164
11′ 57/
8
1(57/
8
1t5
57
/
04
j
1/5
56
/
64
Constantin…
Piast.p.0
950 950
940 955
947k
Calcutta ……
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/07/
16
21034
2
1
0
2107/
8
2/0
35
‘ 1
2
Kobe
…….
Sh.p.yen
2/0 ”
vr
210
5
/52
2101/
8
2/08/ 16
2
011!
1
Cd
Lissabon’)
. .
d. per Esc.
217!
182
‘
2′
32
283/
64
217/
32
217/
52
d. per
$
..
24
24 23
25
24
Mexico…….
Montevideo’)
d. per
$
5034
5034
50
1
/
4
507/
8
5034
Montreal2)
..
$
per
£
.
.
per Mil.
4.8534
4.85
33
‘
4 85
485
7
4.85s
R.d.Janeiro’)
527/ 32 5271
$2
513/
10
57/
8
553/
64
Shanghai …
Sh. p. tael
618/
16
2,634
2/0
2/71/,6
9/6
7
1
–
Singapore. ..
id. p.
$
213
49
1
64
9
13
49
!
-‘
’64
2/328/
89
2318!
S
16
2134′
8
vr
Valparaiso 2).
$
p.
£
39.48 39.60
39.56
39.58
39.58
Warschau ..
Zl. p.
£
4334 4334
43
44
14
1)
Telegrafisch translert.
8)
90 øg. ‘) Koers van
IS All.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York)
Londen
11 April 1927..
263/. 57
11April1927…..
84/11
12
1927- 267/
16
5634
12
1927…..
84/1034
13
1927…
26
5634
13
,,
1927….
84/1134 14
,,
1927- 26
5634
14
1927….
84/1134
15
1927..
–
–
15
,,
1927….
–
16
,,
1927-
–
5634
16
,,
1927…..
–
17 April 1926..
295/,,
63
7
16
16 April1926…..
84/113
20 Juli
1914.
.
2415/
16
541,
20 Juli
1914….
84111
1)
in pence p. oz.stand.
1)
Foreign silver in Sc. p.oz.fine.
3)
in sh. p.oz. line
STAND VAN
‘8
RIJKS KAS.
De Minister van Financitn maakt bekend:
Vorderingen.
7
April 1927
1
14 April 1927
Saldo bij de Nederlandsche Bank
– –
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/
51.022,57
/
317.052,39
Voorschot op uIt. Mrt. 1927 aan de ge-
meenten op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
de Rijksinkomsten belasting……….
,,
45.115.333,12
3
44.717.863,55
,,
7.496.537,50
Kasvord. weg. credietverst.
alh.
buiteni
,,1
..
12.368.786,48 ,, 112.511.207,71
Daggeldieeningen
tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven
……….
,,
4.500.000,-
Voorschotten aan de koionitn……….8.433.817,43
Saldo der postrekeningen van Rijks-
.
4.483.542,14
..6.000.000,-
,,
13.449.079,28
comptabelen
……………………
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,
T
.
en
…………………….
T.2)
Id. op andere Staatsbedrijven
2)
……
–
2.26 5.348,03
–
,,
2.445.348,03
V er Pl c h t 1 n ge n.
_______
Voorschot door de Nederl. Bank ….
f
12.466.447.78
f
7.794.423,26
85.746.000,-
,,
85.724.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank..
50.430.000.-
–
,,
50.430.000,-
–
Zilverbons in omloop
…………….
,,
12.006.588,-
Schatkistbiljetten in omloop’)…………
Schatkistpromessen in omloop
………
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2)..
–
–
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
1)
..,,
3146.453,45
….12.335.194,50
,,
2.269.430,41
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..,,
29.003.337,30
,,
29.666.587,08
,,
620.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)……….
620.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)
………
,,
..
4.818.792,85
,,
4.757.518,16
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
Uit. Febr.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
2 April1927
1
9 April 1927
Vorderingen:
Saldo
bij
‘s
Rijks
kas
……………..
f
4.954.000,-
f
4.907.000,-
Saldo bij de Javasche Bank
………..
,,
2.882.000,-
–
Verplichtingen:
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-Indië
–
–
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
–
»
597.000,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
200.000,-
•
200.000,-
Muntbiljetten in omloop
. …. …….,,
30.122.000,-
…
,,
30.1 18.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds..,,
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
998.000,–
•
1.671.000,-
1.182.000,-
,,
1.596.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
19 April
1927.
Activa.
Binnenl.Wis-
(Hfdbk.
t
60.637.565,18
sels,Prom.,
Bijbnk.
9.706.157.27
enz. in disc.(
Ag.sch.
,,
16.786.670,41
f
87.130.392,86
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto……
Idem eigen portef.
.
f
142.776.316,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
–
142.776.316,-
Beleeningen
III
dbk.
f
52.630.126,64
ncl. vrsch.
Bijbnk.
11.775.097,06
in rek..crt
.
Ag.sch.
,,
75.774.697,84
op
onderp.
r
140.179.921,54
Op
Effecten……..
136.240856,23
OpGoederen en Spec.
,,
3.939.065,31
140.179.921.54
Voorschotten a. h. Rijk
………. …… …..,,
3.955.665,12
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…….
f
59.360.455,-
Muntmat., Goud
.. ,,
359.738.529,08
f
419.098.984,08
Munt, Zilver, enz.
•
26.722.061,27
Muntmat. Zilver..
–
Effecten
445.821.045,35
Belegging Res.fonds.
f
7.035.981,68
id. van
‘
6
v.
h. kapit.,,
3.990.041,20
11.026.022,88
Gebouwen en Meub. der Bank
… ._…. ,, 5.142.000,-
Diverse rekeningen
………………..
,,
46.425.254,68
Passiva.
f
882.456.618,43
Kapitaal
………_…. …. …
……
f
20.000.000,-
Reservefonds
………………………,,
7.047.731,06
Bijzondere reserve
………………..,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop……………,,
801.286.155,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
545.085,40
Rek..Cour.
5
Het Rijk
f
–
saldo’s:
Anderen
26.957.481,52
26.957.481,52
Diverse rekeningen
………. .. . -. .. .,,
17.820.165,45
f
882.456.618,43
Beschikbaar metaalsaldo
…………. .
f
279.489.120,61
Op cle basis van
2/
5
metaakleicking … …
113.731.376,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
(loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.397.445.600,-
•
Voornaamste Dosten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikt’.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmad
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal- saldo
kings
perc.
19 April’27
59.360
359.739 801.286 27.503 279.489
54
11
’27
59.406
359.739
805.620
30.186
278.446
53
4
’27
59.529
359.738 819.442
27.464
276.773
53
28 Mrt. ’27
59.669
359.049
782.203
51.480 279.469
53
21
’27
59.839
359.049
780.217 58.445
278.532
53
14
,,
’27
59.891
359.055
795.409 44.724 278.099
53
19 April’26
56.179
372.172 818.435
36.570 282.513
53
25 Juli
1
14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
1
)
1
54
Totaal
SchatKist-
B ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
I
promessen
,,
lg,l
op
het
reke-
discon to’s
rechtstreeks buitenl. ningen
2)
19April1927
87.130
–
140.180 142.776 46.425
11
1927
90.877
–
130.819
146.862
50.274
4
1927
97.663
–
132.862
146.647
47.506
28 Mrt. 1927
95.137
–
131.654
146.550 49.741
21
1927
98.666
–
129.873 146.400
52.536
14
1927
98.631
–
130.502 146.247
53.374
19 April 1926
74.251 6.000 131.790
183.425
47.288
25 Juli
1914
67.947 14.300
61.686 20.188
509 1) Op de basis van 316 metaaloekking. ‘) hlultpOst aCtiva.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
latie
I
Andere
opeischb.
1
schuldenl
Discont.
Div. reke
I
ningenl)
19 Maart 1927.-.
1.040 1.405
701
943
486
12
1927-
1.041
1.452 565
952
525
1927-
1.041
1.567 643 963 538
26 Febr.
1927..
1.000
1.497 545 963 499
19
,,
1927..
1.001
1.418
523
957
517
20 Maart1926…
1.011
1.514
579
954
429
5
Juh
1914…
645
1.100
560
735
396
‘.1 osuutpuas uer 8,5,va.
374
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April 1927
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken
cijfers
der laatste weken
zijn telegrafisch ontv&ngen.
Andere
B.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
9Apr.1927
217.200
311.500
39.600
146.980
2
,,
1927
218.300 307.200
44.900
147.880
26 Mrt.1927
222.300
303.900
49.100
151.700
19 Mrt.192?
‘190.496
30.86′
306.105 45.239
151.993
12
1927
190.115
30.883
309.613
44.078
151.234
5
,,
1927
195.319
30.569 306.987 56.951
154.052
26Feb. 1927
195.402 30.447
305.205
58.457
154.038
10Apr.1926
201.387
39.644
335.762 48.090
164,862
11Apr.1925
133;645 50.555
279.040
51.573
118.913,,
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634 4.842
2
)
Data
Dis-
Wissels,
buiten
Belee-
1
Ç
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
om
e1
g
percen-
–
betaalb.
/
tage
9Apr.1927
Îïsoo
••
62
2
,,
1927
118.000
62
26Mrt.1927
118.000
‘
63
19 Mrt.1927
13.726
20.852
65.731 36.673
63
12
1927
13.696
20.270 68.163
37.421
62
5
,,
1927
13.536
19.670
70.330 41.162
62
26Feb.1927
13.296
19.442
72.086 39.587
62
10Apr.1926
9.281
20.378
42.065 67.756
63
11Apr.1925
21.088
20.690
42.651
58.134
56
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
1)
Sluitpost activa.
Z)
Basis
1/6
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, 1 in duizenden ponden
aterlin2.
Data
Metaal
Circulatu.
Currency Notes
Bedrag
Ban kbil,.
I
00v. Sec.
6 April 1927
151.300
137.859
293.542
56.250
243.696
30Maart1927
150.548
137.953
288.067
56.250 237.913
23
,
1927
150.725
136.254
285.334
56.250
235.419
16
1927
150.736 136.706
286.195
56.250
235.469
9
,,
1927
150.753
137.057
286.050 56.250 235.193
2
1927
150.115 137.589
283.990
56.250
233.129
7 April1926
146.655 141.892
297.726
56.250
247.680
22 Juli
1914
1
40.164
1
29.317
1
1
–
–
–
Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
eserve
1?ek-
kings-
6Apr.’27
30.982
77.766
21.036 103.249
33.191
26
11
/
18
30 Mrt. ’27
32.663
83.724
32.981
97.465 32.346 24f
23
,,
’27
30.798
74.733
17.397
104.031
34.221
285/
16
16
’27
32.658 73.231
19.184
102.179
33.780
27′
8
,,
9
’27
31.223 73.690
16.159 103.922
33.446
27
7
/8
2
’27 32.268
72.912 9.643
109.530 32.276
27
7 Apr. ’26
45.140
68.205
13.176
106.972
24.513
20
5
/
8
12Juli ’14
11.005
33.633
13.736
42.185 29.297
52
JI4U.115 tuoa..InLL IWOCIY
Ç
CII IJCpbbItD.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in miljoenen franos.
Dat
a
Goud
Waarv.
in het
Zilver
Te goed
in het
Wis-
Waarvan
op het
I
ningen
•
e ee-
B
buitenl.
buit.l.3)
se
buitenl.
14Apr.’27
5.548
1.864 342
70
2.471
10
1.828
7
,,
’27
5.548
1.864
342
73
22391
11
1.895
31 Mrt.’27
5.548
1.884
342
76
3.398
8
1.854
24
’27
5.548
1.864 342
81
2.895
9
1.897
17
,,
’27
5.548
1.864
342
83
2.723
8
1.936,
15Apr.’26
5.548
1.864 332
72
3.482
12
2.479
23 Juli’14
4.104
–
640
–
1.541
8
769.
Buit.gew. Schat-
D
Rekg. Courant
Data
voorsch.
ajd. Staat
kistbil-
jetten
1)
Circulatie
Parti-
culieren
Staat
14Apr.’27
28.150
5.873
11.442
52.883
3.801
98
7
,,
’27
28.150
5.671
12.067
53.351 3.886
36
31 Mrt.’27
28.150
5.658 11.104
52.385 3.809
28
24
’27
28.100
5.658
10.733
51.912
4.457
67
17
’27
28.900
5.657 9.784
52.273 3.896
21
15Apr.’26
35.650
5.303
3.567
52.443 2.687
11
23Juli’14
–
–
-.
5.912
943
401
1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a. buiten!.
regeeringen.
)
Sluitpost activa.
5)
Except
tegoed bij Russische
Staatsbank.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste nosten in miiIinnAn
lhçlmRr.lr.
Daarvan
Deviezen
Andere.
D ta
a
”oud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
banken
1)
dekking
geldende
en
cheques
ningen
7 April 1927
1.851,3 101,4
191,8
1.923,9
14,8
31 Mrt. 1927
1.851,7
101,4
203,0
1.982,7
81,1
23
1927
1.852,2
101,4
223,7
1.454,5
12,8
15
1927
1.844,0
93,0
224,1 1.509,0
19,5
7
1927
1.844,0 93.0 202,1
1.604,0
‘
46,2
7 April 1926
1.491,1
262,6
481,4
1.227,7
7,7
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9 50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Actival)
latie
Crt.
Passiva
7 April 1927
92,9
520,4
3.459,7
702,8 183,4
31 Mrt. 1927
92,9
425,5
3.588,7
616,4
183,6
23
1927.
92,9
492,8
3.003,4
740,3
193,5
15
1927
92,7
476,7
3.143,8
628,7
191,7
7
1927
92,8
457,2
3.346,9
524,2
159,6
7 April 1926
246,4
1.011,2
3.061,4
770,7
379,5
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
-,
-,
T’.VllIVIIUdflKSCfleIfle
t
kpr.,
ii, Z$,
la,
1
Mrt.,
’21;
7
Apr.
’26, reap.
72; 34; 113; 86; 69; 475
miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
•
Voornaamste kosten in millioenen Belas.
Data
Goud
..
w
,’o.
Q.
0
a’
-0’0
‘
kekg. Crt.
–
°
•
n0.-.
1927
__—–
14 April
634 430
40
480
35
400 1.886
17
89
7
,,
633
414
40
468
34
400
1.878
14 69
31 Mrt.
633 416
40
453
51
400
1.874
27
64
24
633
401 40
467
23
400 1.818
7
t
110
17
631
411 40
477
25
400 1.824
15
111
uiaiai
gececleeru.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste nosten in mi1linnpn
loilttrs•
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Zilver
Totaal
–
Dekking
F. R.
In her-
disc. v. d.
–
In de
open
bedrag
Notes
etc.
member
markt
banks gekocht
30 Mrt.’27
3.021,9
1.665,5
160,8
456,0
237,4
23
1
27
3.033,6 1.671,0
159,6,
457,1
231,3
16
’27
3.023,7 1.735,6
161,1
330,5
218,9
9
,,
’27 3.012,7 1.620,7
160,6
415,9
‘
264,7
2
’27
2.981,6 1.577,4
162,3
434,6
289,0
23Feb.’27
2.983,1 1.599,7
157;9
397.9
280,2
31 Mrt.’26
2.766,9
1.411,5
1
153,0
632,4 249,6
Data
Belegd
in
u. s.
F.1
Notes
–
Totaal
Gestort
1
1
Dek-
1 Algem.
1
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
latie
e.o;
Kapitaall
kings-
1
perc.’)
t
kings-
1
perc.
2)
____________
30 Mrt.’27
353,1
1.711,3
2.327,5
127,6
74,8 78,8
23
’27
342,2
1.701,6
2.329,3
127,6
75,2
79,2
16
’27
475,3 1.706,2
2.323,0
127,7
75,0
79,0
9
,,
’27
306,9
1.718,9
2.260,8
127,7
75,7 79,7
’27
311,0
1.717,0
2.289,6
126,8
74,4
78,5
23Feb.’27
305,2 1.708,3
2.214,7
126,5 76,0
80,1
31 Mrt.’26
329,8
1.656,5
2.323,4
120,4
69,5 73,4
II
Note
oIIn5
guuuvuurraau tegenover opclscnoare scnuIaen:
F. R.
s en netto deposito.
2)
Verhouding totalenvoorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. flES. STELSEL. Voornaamste posten in nsiliioenen dollars.
Data
1 Aantal
1
banken
-:—
conto’s
en
beleen,
Beleg-
gingen
I
Reserve
bij de.
F. R.
banks
Totaal
depo-
sito’s
I Waarvan
time
deposits
23 Mrt.’27
674 14.362 5.946
11.711
19.378
1
6.001
16
’27
674 14.385
5.959
1.682
19.580
1
8.000
9
1
27
675
14.281
5.669
1.635
19.054
6031
2
’27
676
14.297
5.662
1.641
19.093
1
6.016
23Feb.
1
27
675 14.147
5.615
1.589 18.877
1
5.955 24 Mrt.’261
711
13.947
5.575
1.647
18.523
.
5.486
tait net eina van lener Kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wektlijks opgenomen bankstaten.
20 April 1927
ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN
375
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 19 April 1927.
Foewel cle achter ons liggende bericlitsperiode onderbro-ken werd door de Paaschvacantie, hebben vele internationale
fondsenmarkten toch eenige aandacht getrokken. Te B e r-lij n is de stemming over het algemeen opgewekt geweest;
alleen tegen het einde van cle berichtsveek viel eenige aar-
zeling op te merken. Enkele speciale soorten hebben hierop
een uitzondering gevormd, zooals aancieelen Aligemeine
Elektrizitlits Geseilschaft, welke voortdurend in groote pos-
ten uit de markt werden genomen. Overigens waren vrijwel
alle electriciteitsaarcdeelen goed gevraagd, terwijl bij’. won-
taaiiaandealcn
01)
den achtergrond werden gedrongen.
Daarentegen was de iiiarkt te P a rij s veel leven Jiger van toon. En de eerste plaats heeft het welslagen v;Iti le onderhandelingen tussehen de Bank van Frankrijk cii de
Bank van Engeland betreffende het ternggeven. van liet
in Londen gedepoiieèr.de Fransche goud een gnnstigen iii-
druk gemaakt. Vervolgens heeft cle discontoverlaging – van
5% tot 5 pOt. – benevens cle verlaging van de lceleeniiigc-
tie – van 7 tot 6 pOt. – een stimulans tot het onder-
nemen van Iiiei1ve zaken gegeven. De beurs van .Pnrij
wordt op het oogenblik door een ruime geidmarkt gesteund,
waarbij nog is gekomen het vooruitzicht op een spoedige
stabilisatie van het betaalmiddel. Weliswaar weri hierom-
trent ambtelijk nog niets bekend gemaakt, doch de fiiian-
cieele maatre
g
elen van den laatsten tijd – de overeenkomst
niet de Bank van Engeland, de consolidatieleening en cle verlaging van den officieelen rentevoet – hebben toch cle
gedachte hieraan doen opkomen. Bovendien schijn i
t het bu
tenlati d belangstelling voor de Fr.ansche fondsenniarkt te
koesteren; in de achter ons liggende dagen althans iver-
den belangrijke posten van verschillende aandeelen – bank.
ciandeelen, zooals Crdit Lyonnais, Banque de Paris et des
Pays Bas, industrieele aandeelen, iooals Aci6ries dc In
Marine, enz. – voor buitenla.ndsche rekening gekocht.
Dc beurs te L o ii de n heeft een opgewekt verloop ge-
had. De indiening van de nieuwe begrooting heeft over het
algemeen voldoening in finanieele kringen gewekt, imieer
nog om hetgeen er niet in werd aangekondigd, clan out
cle maatregelen, welke in uitzicht werden gescicl. l3ovenal
heeft het een goeden indruk gemaakt, (lat niet aal worden
overgegaan tot verhooging van de inkomstenbelasting. Hier-
door werden iii de eerste plaats beleggingsfondseti gunstig
gestemd. Daarenboven waren er speciale papieren, welke
in verband niet dc aangekondigde fiscale maatregelen ge-zocht waren, zooals aandeelen Dunlop Rubber, als gevolg
van de plannen tot liet verhoogen van het invoer.recht op
buitenlandsche banden. Weliswaar neef t de Chineesche
kwestie nog een schaduw over de markt geworpen, doch
naar het schijnt, acht men de slechte factoren wel reeds
voldoende in liet koerspeil verdisconteerd Te N e w Y o r k is de markt eenigszins onregelmatig ge-
‘eest. Dit was niet het geval voor beleggingsfondsen, waar-
voor nog ruime vraag bleef bestaan. Vooral buitenlandsche
obligaties hebben de aandacht getrokken, in verband met het
grootere rendement, dat deze afwerpen, vergeleken bij bin-
nenlandsche schuldbrieven of dividendbetalende aandeelen.
Daarentegen waren verschillende aandeelen in kleinere on-
clernemingen eenigszins aangeboden. De stemming op de
geldmarkt •is iets stroever geworden, doch men voorziet
ter beurze toch niet de mogelijkheid van veel hoogere geld-
koersen.
Te n o ii ze nt is de markt over het algemeen kalm
geweest. De
beleggingsefdeelimcg
was voor inheemsohe fond-
sen vast. Voor buitenlandsche obligaties is cle belangstel-
ing vrij groot gebleven, in het bijzonder voor Fra.nsche
papieren. 6 pOt. Ned. Werk. Schuld 1922: 10518/, 1051.1/15,
1115%; 4% pCt. Neci. Werk. Schuld 1917: 99%, 99, 99
°
1.6;
434 •pCt. Ned.-Indië 1926: 95%, 95
3
/
3
2;
5 pOt. Mexico £100
-1000: 10%; 11, 10
i
Ys; 5 pCt. Brazilië 1903 £100:
7
7%,
78, 78%; 8 ‘pOt. Sao Paulo: 106%, 106.
Ttii
de acuideelenmarkten iteef t de
tebeksa[diwlinçj
dc
grootste aandacht getrokken. Juist vöÔr de Paaschvacantie
heeft de vierde voorjaarsinschrijving van dit jaar plaats ge-
vonden en de resultaten zijn weder zeer gunstig geworden.
Te voren had de markt dit vooruitzicht reeds eenigermate
kunnen disconteeren, doordat de makelaarstaxaties hooge
prijzen deden vermoeden. Vrijwel alle tabaksaaricleelen heb-
ben dan ook aanmerkelijke koerswinsten kunnen behalen;
naast de Sumatrasoorten werden aa.ndeelen in Java wicler-
nemingen in ruime mate gekocht. Arendsburg: 639, 643,
645; Besoeki Tabak: 400, 4115, 415,420; Deli Batavia: 487,
49834, 50334, 507%; Deli Mij.: 447%, 452/, 454%, 4591/4;
Oostkust: 242%, 246’%; Senembah:
43334,438,
441%, 450%.
Vervolgens heeft
de afdeeling voor
binace.nland.ecice iic-
chc1triee1e aandeelen
grooten handel te zien gegeven, waarbij
aandeelen in kunstzijde-onclernemingen weder op den voor-grond hebben gestaan. De koeraschommeliugen in deze aan-
cleelic l)leven echter tamelijk klein. Naast cle hier genoemde
aandeelen bleken aandeelen Jurgens te zijn gevraagd, ter-
wijl ook voor aandeelen Nederlandsche Kabelfabriek een
stijging van het koerspeil is ingetreden. Centrale Suiker
Mij.: 119%, 121, 120%; Hollandsche Kunstzijde Industm-ie:
131%, 130%,
129%,
133%;
Jurgens: 171,
173%,
175, 177;
Maekubee:
130%,
132%,
133%;
Ned. Kabelfabriek: 344%,
347, 350, 349; Ned. Kunstzijdefabriek: 344%, 345, 343,
346% ; l’hilips Gloeilamnpen:
374
34, 375; Vereenigde Blik-
fabrieken: 1113 (ex div.), 17%.
De
suikermarkt is
stil gebleven. Wel hebben de wisse-
lende noteeringen voor Cubasuiker eenige fluctuaties in onze markt teweeggebracht, doch van handel is, zelfs iii
het hoofdfonds, eigenlijk geen sprake geweest. Cul-
ttiur Mij. der Vorstenlanden: 180, 178; Handelsvereeni-
ging Amsterdam: 723, 722,719%; Java Cultuur Mij.: 385,
382%, 379, 380; Ka.libagor: 456, 420 (ex cliv.), 421%;
Ned.-
md. Suiker Unie: 263%,
2
62%, 260%, 264; Pagottan: 294,
290%, 292, 290; Poerworedjo: 120, 118, 119%; Sindang-
moet: 425, 424, 423; Tjepper: 460,
467%;
Watoetoelis Pop-
poh: 820, 835 846.
Ook
rubberaandeelen
hebben zich op den achtergrond be-
wogen. De rubbem-pi-ijs is nagenoeg stabiel gebleven. Er zijn
enkele cijfers omtrent voorraden en verbruik van rubber
in de Vereenigde Staten bekend gemaakt, dooh daar deze
met geringe nauwkeurigheid schijnen te zijn opgemaakt,
heeft de beurs hieraan niet veel aandacht gewijd. Amstier-
dam Rubber: 343%, 340%, 342%; Deli Batavia Rubber:
270, 26534, 275%; Hessa Rubber: 480, 470, 466, 470; In-
(lische Rubber: 427, 423,
422%,
424; KaliTelepak: 340%,
347%,
341,
343%;
Kendeng Lemboe: 416%, 415, 416; Ned.-
md. Rubber & Koffie: 331, 333; Oost Java Rubber: 397%,
393,
399%;
R’dam Tapanoeli: 107, 166, 164%,
165%;
Ser-
badjadi: 344, 338%, 340; Sumatra Rubber:
436%,
432, 431;
Vereenigde Indische Cultuur Ondernemingen: 213, 210%, 212; Intercontinental Rubber: 13
3
/
32
, 13°1, 14%.
De
petroleunint.ccrkt
heeft weinig aanleiding tot bespre-
king gegeven. De dalende richting van de petroreumnotee-
ringen heeft – hoewel zij niet steeds een ongunstigen in-
vloed behoeft uit te oefenen op de resultaten van de groote
petroleummaatschappijen – toch het gevolg gehad, dat het
publiek een afwachtende houding heeft aangenomen. Dordt-
sche Petr. md. Mij.: 358, 359%, 355% ; Ccc. Roll. Petr.
Cy.: 241%, 239%; Kon. Petroleum Mij.: 378%, 376
5
/8,
374%; Peudawa: 24
5
/s, 24, 23
1
116.
De af deeling voor
scheepvaa
–
taa.ndeelen
heeft een geringe
opleving kunnen ondergaan, in verband met berichten, o-
trant een vaste vrachtenmarkt. In het bijzonder hebben
sommige aancleelen in wilde vaart” maatschappijen
,
hier-
van de vruchten kunnen plukken. Op sommige dagen is in
dergelijke soorten ook wel meer omgegaan, dan iii de
overige aandeelen, welke ter beurze worden verhandeld.
Holland-Amerika Lijn: 88, 8734, 86%; Java-China-Japan
Lijn: 124, 123, 122%; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 97
1
A,,
97%, 967/
8
; Neci. Scheepvaart Unie: 190,
189%,
190%,
189%; Stoomvaart Mij. Nederland: 188%, 189%, 189%.
Mijnaancteelen
hebben een rustig, doch niet gelijkluidend verloop gehad. Terwijl bijv. nog steeds het aanbod in aan-
deelen Algemeene Exploratie Maatschappij den koers van
dit fonds bleef drukken, ontstond ruime vraag voor aan-
deelen Singkep Tin Maatschappij, welke dan ook eelt vrij
grooten voornitgang konden hoeken. Alg.
1
Exploratie Mij.:
78%, 77%,
75%;
Boet,on Mijnbouw Mij.:
194%,
195
1
/
2,
193% ; Müller Mijnbouw Mij.: 86%, 87%, 877/8; 1{e:ljaug
Lebong: 217
1
/2,
215, 200; Singkep Tin Mij.: 490, 494%,
497, 509.
Baivkaandeelen
waren kalm, zonder noemensivaardige ver-
schillen. Amsterdamsche Bank: 169%, 171
5
/8,
172%; Ja-
vasche Bank: 375, 378; Koloniale Bank: 250,
249%,
249;
Ned.-Ind. Handelsbank: 171
5
/8,
171%, 171; Ned. Handel
Mij. C. v. A.: 1587/
8
, 158
1
f
l6
, 159%; R’damsche Bankver-eeniging: 88, 89%, 8834.
De
.ulmerikaansche markt
was verdeeld; voor aandeelen Intercontinental Rubber, Bethlehem Steel, enz. viel eenige
vraag op te merken, terwijl de ,,zwnardere” soorten eenigs-
zins verwaarloosd zijn gebleven. Anaconda Copper: 93%,
957/
s
, 96; Studebaker: 56%, 55%, 5534; United States
Steel Corporation: 172, 170%,
173%;
Atehison Topeca:
180%, 179, 180; Ene: 55,
54, 54%;
Missouri Kansas &
Texas: 48%, 46%, 46
15
/
16
; Union Pacific: 17134, 171, 172;
Wabash Bailway: 69
15
/, 70
3
1.
De
geidmarkt
was ruim; prolongatie noteerde tijdelijk
3 pOt., om daarna op te loopen tot 3% pOt.
14,75
12,80
169,-
235,-
12,-.-.
16,40
11,80
178,-
200,-
11,60
12,50
12,25
348,
334,-
8)
per 1960 KG.
376
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
20 April. 1927
GOEDERENHANDEL.
•GRANEN.
19 April 1927.
T a r w e. Het zaken doen is natuurlijk door de feestda-
gen onderbroken, maar vtÔr ‘dien tijd zijn over het alge-
Ineen de Europeesche niarkten tanielijk levendig geweest.
Niet alleen dat er regelmatig Canadëesclie tarwesoorten
yerhaudeld werden, vooral in de Etigelsche markten, doch
ook op het Continent; ook tarwe van de Vereenigde Staten
vond vrij geregeld afzet, doch het meest opvallend is ge-
weest het groote aantdi afdoeningen van volle ladingen Aus-tralische tarwe. Op het Continent was er ook voor deze tarwe
goede vraag, maar aanvankelijk was liet verloop van de
markt teleurstellend voor de koopers, aangezien de
prijzen
iii plaats van hooger lager gingen. De oorzaak hiervan is
natuurlijk te zoeken in de onverminderd ruime verschepin-
gen van alle exporblanden, w’aardoor cle hoeveelheid tarwe
onderweg naar Europa wederom toegenomen is, Toch wordt
deze tarwe bijzonder goed opgenomen en vooral cie Conti-
nentale markten varen on.gewoon actief. Duitschl mi d heeft
blijkbaar veel behoefte aan tarwe en niettegenstaande
groote hoeveelheden tar’we over Rottercln.m en Antwerpen
voor het Rijndistrict worden overgeladen, komt het toeb
herhaaldelijk voor, dat de fabrieken daar zonder voorraad
zitten. De stemming van tarwe is dan ook wederom vastcr
geworden, gedeeltelijk ook door iets minder ginstige be-
richten van den Noord-Ajnerikaanschen oogst van winter-tarwe. De fluctuaties te Chicago waren evenwel gering eri
van den 1 Iden op den 18den vinden wij slechts een ver-
hooging van % dc. per bushel op Mei, en van i/ dc. op
Juli. Daar deze laatste termijn reeds betrekking heeft op
den ILieusven oogst van wintertarwe, zijn in deze meerdere
venhooging de bovengenoem m
de
inder gunstige berichten
verdiseonteerd. Ook Winaiipeg was vooral op den 18den
April vast gestemd en de Meitermijn sluit 1
5
/s de. liooger
dan een week geleden, doch de prijs is nog ongeveer gelijk
nali dien van ‘de eerste dagen van de maand April. In Ar-
gentinië blijven de prijzen maar steeds op hetzelfde niveau.
Ook daar waren de prijzen op 18 April een kleinigheid
hooger
De
A
rgentij usehe regeering lieef t een iii eiuwe oogstramiaig
gepubliceerd, waarbij de opbrengst van tarwe ongeveer
50.000 ton minder wordt geschat clan op 19 Jai.mari. Dit
cijfer is evenwel iii verhouding tot den geheelen oogst zoo
gering, dat het geen invloed op de markt heeft uitgeoefend.
Naarmate de prijzen van r o g ge te Chicago terugliepen,
is de vraag voor dit artikel in ‘Europa toegenomen, ten
gevolge waarvan ook voor dit artikel de noteeringen weder
gestegen zijn. De stijging was evenwel veel sterker in de
Europeesche markt voor stoomenicle of spoedig af te laded
partijen, aangezien het aanbod daarvan zeer gering was.
Men ‘heeft blijkbaar w’el wat weinig rogge vooruit gecon-
tracteerd, zoodat nu de voorraden van Europeesche rogge
sterk verminderen, men het tekort wat meer gaat voelen.
Waarschijnlijk zullen er ook nu spoedig wat ruimere ver-
sehepi ugen van rogge van de Vereeuigde Staten volgen,
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs Lijnzaad
Mei
Mei
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Mei
16Apr.’27
133
1
/8
705j
1/
8
11,15
5,85
14,75
9
,,
1
27
1328%
721,
439,
11,10 5,85
14,55
16Apr.’26
1653%
73/8
42
1
/8
13,55
7J5
15,35
16Apr.’25
1447/
8
1017/
8
39(
15,-
9,45
22,30
16Apr.’24
1028/
8
78
47/
10.80
7,99
19,15
20Juli’14
82
562/
s
3634
9,40
5,38
13,70
welke voornamelijk naar IDnitschland, Scandinavië en Hol-
land zullen gaan. Andere exportianden van rogge zijn nog
steeds zeer terughoudend, zoodat Noord-Amerika nog de
voornaamste bron voor het i niporteeren d Europa blijft.
Niettegenstaande de verschepingen van m aï s in verge-
lijking met vorige jaien zeer
,
groot lieven, heeft er toch
een aanmerkelijke prijsvcrhooging
Plaats
gevonden voor
spoedig leverhare mais. De consumptie ii’as vooral op liet Continent zoo groot, dat .zoowel te Antwerpen als te Rot-
terclam, de prijzen stegen tot bovefi den prijs, w’aartoo la-
dingen te koop waren, met (lat gevolg, dat verschillende la-
dingen uit de markt genomen en naar deze havens gediri-
geerd werden. Deze goede vraag voor spoedig leverbare
mais werd sterk geprikkeld door het koude weer en de vraag
is of, wanneer te weersomstandigheden gunstiger worden,
cle betrekkelijk .hooge prijzen kunnen gehandbamd worden.
Voor aflading van den niei,wcn oogst is de Platarnarkt
weinig veran derd. De prijzen zijn i’el iets hooger dan liet
laagste punt en wegens de naderende feestdagen waren de
offertes ivel beperkt, maar dadelijk na Pasehen is het aan-
bod wederom toegenomen. Daarentegen wordt voor de eerste posities minder dringend aangeboden, zoodat het waarschijn-
lijk is, dat de oogstbeiveging, ofschoon vroeg toch nog voor-
loopig van bescheiden omvaig zal zijn.
Het aanbod van ten Donall is toegèiiomen en deze mais-
toort was voor spoedige aflading tijdelijk voor lagere prij-
zen dan Platainaïs te koop. Door de groote vraag voor PIa-tamaïs is öok de vraag voor Donianmaïs toegenomen en de
goedkoopere offertes werden daardoor vooral door Rotterdam
spoedig opgenomen.
Andere soorten mais worden slechts in zeer geringe hoe-
veelhe:len aangeboden, zoodat zij geen invloed 01) de markt
uitoefenen.
In Noord-Amerika blijven de aanvoeren, niettegenstaande
den kleinen oogst, tamelijk groot, zoodat cle prijzen ziel’
daar niet herstellen konden. Wel is de iziolitbare voorraad
wat afgnnoeen, toch deze is toch nog zeer groot in i’er-
gelijking niet andere jaren en men verwacht, dat vroeg in
de maand Mei termijnoontracten zullen worden aangediend
Dit heef t deze positie gedrukt met dat gevolg, dat ciie sluit
op ongeveer (en laagsten prijs van het seizoen. Offertes
van Anerikaanscbe mais naar Europa hebben tot nog toe
weinig succes gehad, daar le prijs toch nog te hoog uit-
komt, vooral daar de kwaliteit niet zoo gewild meer is. De hooge prijzen voor ge r st zijn onveranderd gehand-
haafd, doch het is begrijpelijk dat de vraag is afgenomen, zoodat in d.e meeste markten dit artikel vrijwel nominaal
is. Af en toe worden nog zeer hooge prijzen betaald; doch in
cle meeste gevallen voor dekking. Zooals gezegd, is evenwel
het aanbod zeer gering, zoodat een verdere stijging nog
geenszihs uitgesloten is.
Ook Ii a v e r blijft vast gestemd en er doet zich in de
meeste markten regelmatig vraag voor tot stijgende prijzen.
Zoovel de Argentijnsehe als de Noord-Amerikaansche
markten toonen neiging regelmatig .hooger te gaan.
Locoprijzen te Rotterdam/Anisterdain.
Soorten
19April
1
II April
19April
1927
1
1927
1
1926
Tarwe (Elardwieter II) …
3
14,75
Rogge (No. 2 Western) …
1
13,-
Maïs (La Plata)
……..
2
177,-
Gerst (48 lbs. malting)
.
,2
242,-
Haver (Canada 3)………
1
12,10
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
12,70
Lijnzaad (La Plata)
350,-
1)
per 100 KO.
2)
per 2000 KG
AANVOEREN
in
tocis van 1000
KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
10116 April
Sedert
Overeenk.
10116 April
Sedert
Overeenk.
1927
1926
1927
1 Jan.
1927
tijdvak
1926
1927
1Jan.
1927
tijdvak
1926
Tarwe ……………..
50.921
563.024
348.622
1.300
23.524
3.482
586.548
352.104
Rogge
……………..
5.718
.
74.245 56.047
– –
96
74.245
56.143
818
7.630
8.275
–
67
140
7.697
8.415
17.475
422.698
265.831
9.856
78.327
23.799
501.025
289.630
Boekweit ……………..
5.406
133.411
104.075
–
2.499
2.929
135.910
107.004
2.949 49.467
48.589
–
1.030
2.095
50.497
50.684
Mais ……………….
8.762
78.184
65.019
5.013
62.174
74.396 140.358 139.415
Gerst
……………….
Haver
……………….
2.293
55.438
78.875
–
–
–
55.438
78.875
Lijnzaad
…………….
Lijnkoek
…………….
Tarwemeel
…………
35.254
17.630
281
8
11.92
374
3.
47.182
2L004
Andere meelsoorten
..-
248
5.713 4.298
–
–
–
5.713
4.298
verandering bij een week geleden. Dc vraag is gering, het-
geeii ook wel blijkt uit de loen-verkoopen te Liverpool,
welke cle vorige week slechts 29.000 balen bedroegen. On-
danks al deze factoren, zijn ei geen teekenen, die op eenige flauwere stemming van de zijde van verkoopers wijzen. De
berichten omtrent de condities van den nieuwen oogst in
merika loopen nogal uiteen, doch hebben weinig invloed,
daar het nog te vroeg is om daar veel vertrouwen in te
stellen. Egyptische katoen is eveneens vast en cle vooruit-
zichten voor den oogst zijn gunstig, terwijl ontvangsten
vact den laatsten oogst bijna een kwart millioen balen
grooter zijn dan in het vorig seizoen.
Over cle Amerikaansc’he garenmarkt valt weinig nieuws
te vermelden. Spinners van de gewone kwaliteiten en
nummers van Amerikaansche stapels hebben het advies
van de Yarn A,ssoeiation gevolgd, zoodat de meeste fabrie-
ken (leze week gesloten zijn. De vraag is slechts gering en verkoopers klagen algemeen over den geringen omzet ge-
durende de laatste twee/drie weken. Prijzen zijn echter nog
niet heel voel veranderd, hoewel er bij werkelijke zaken
nog wel eenige concessie te verkrijgen is. Eet stilstaan
der fabrieken gedurende deze week heeft natuurlijk meer
instructies voor levering tegen de loopende contracten ge-
bracht. Spiuners wachten met belangstelling het resultaat
van de stopzetting van deze week af en men vreest, dat het
ivel eens nooclig kon blijken de productie verder in te krim-
pen. De vraag naar Egyptische garens is over het algemeen
gering, hoewel enkele spinners goede zaken rapporteeren.
I)e cijfers van clan Board of rpradle betreffende den export
van katoenen garerts gedurende de maand Maart werden
gisteren gepubliceerd. Het totaal bedraagt circa 1% mii-
lioen lbs. meer dan in dezelfde maand van 1925 en 3%
millioen pond meer clan in 1926. De grootste toename bij
verleden jaar is voor Duitschiand ni. twee millioen pond
en naar Bornbay 12 millioen pond. De totalen voor Neder-
land tooneit slechts weinig verandering.
:Doekprijzen en niarktcondities zijn sedert de vorige
week slechte weinig veranderd. Hoewel cle vacantie nadert,
is er van een vacantiestemming nog niet veel te merken
en is er van een verminderde belangstelling geen sprake.
Vaii de Oostersche markten toont Indië het minste jute-
i-esse, hoewel er hier en daar wel enkele kleine postjes zijn
afgesloten. Java cii De Straits zijn in de markt en hoe-
wel voor deze markten geen bepaalde zaken van beteeke-itis gedaan worden, komen toch geregeld kleine zaken tot
stand. Hongkong toont de meeste teekeoen van verbete-i’ing; de vraag van deze markt ‘is belangrijk toegenomen
cli enkele flinke posten fancies zijn geplaatst. Of dit slechts
eelt tijdelijke opleving is valt moeilijk te zeggen en wij
zullen moeten afwachten, wat er na de Paaschvacantie
geschiedt. Over het algemeen schijnen de fabrieken in Lan-
cashire voorloopïg ‘behoorlijk bezet te zijn. De vraag naar
cle zwaardere soorten is misschien het slechtst, doch over
het algemeen hebben fabrikanten voldoende iverk en heb-ben geen haast moet verkoopen. Prijzen van stukgoederen
volgen dcii loop valt katoen- en garenprijzen en zijn over
het algemeen vast.
6Apr. 13Apr. Oost. koersen. 5Apr. 12Apr.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br..Indië 115
7i
1/5
F.G.F. Sakellaridis 13,50 13,65 T.T.opllongkong2/0
2/01,
G.F. No. 1 Oomra.. 5,90 5,90 T.T. op Shanghai 2/6% 216%
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middhing Uplands.)
14April
1927
8
April
1927
1
April
1927
14
April
1926
I
14
April
1925
New York voor
Middling
.
..
14,50e 14,45e 14,40e
19,45e
24,30 c
New Orleans
voor Middling
14,21e 14,21e
14,11e 18,46e
24,15 c
Liverpool voor
Middling
.
…
7,77 d
7,76
cl
7,86
cl
18,11
cl
13,38 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtatlen balen).
1
Aug.’26
I
Overeenkomst
lge
periode
tot
-.
8April’27
1925(26
1
1924125
Ontvangsten Gulf-Havens. }1]964 Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië 2251
,, ‘t Vaateland etc.
5418
,,
Japan…. . …
1468
8729
8866
1941
2328
3771
3999
962
833
20 April 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
377
SUIKER.
Onctauks dc kalnite, welke in de afgeloopeit week aan de
feestdagen voorafging, kon liet herstel op de verschillende
suikermarkteci, hetwelk reeds aan het eind der voorafgaan-
de week merkbaar was, zich verder oiit.wikkelen.
In N e
w
Y o
r
k iwas het verloop der noteeringen als
volgt:
Sp. C. Mei Juli Spt. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafg. week ……4.65 2.89 3.02 3.12 3.16 3.03 2.92
Opening verslagweek. … 4.71 2.94 3.06 3.12 3.20 3.06 2.95
Slot verslagweek …….. 4.80 2.99 3.13 3.23 3.25 3.06 2.93
Do ontvangsten iii 1e Ati. havens der V. S. bedroegen
deze week 76.000 toi:is, de versmeltingen 79.000 tons tegen
64.000 tons in 1926 en de voorraden 251.000 tons tegen
242.500 lens.
Raffinadeurs in de Ver. Staten toonden eene toenemende
belangstelling in prompte en spoedig leverbare suikers en
kochten groote partijen tot o.ploopende prijzen. Voor April/
Mei werd 3 dc. betaald en voor Mei/Juni 3.3132 dc. basis
Ctibasuiker e. & Ir. New York.
De Citba-statistiek is als volgt:
1927
1926
1925
Tons
Tons
Tona
Weekontvangsten tot 9 April
187.744 178.924 195.150
Totaal aedert 1 Jan.-9 April 2.596.560 2.698.051 2.782.889
Werkende fabrieken
134
172
183
Weekexport 9 April……..112.140
138.215
138.526
Totale export sedert 1 J.-9 A. 1.210.609 1.462.186 1.865924
Totale voorraad 9 April …
1.385.951 1.233.866 916.965
Op 14 April hadden 60 fabrieken de campagne beëindigd.
Dr. Miknzch
hoeft cciie nieuwe ramilig gepubliceerd van
dcii Etiropeesehen bietsuikeroogst 1926/27 met 6.945.000
t,ons, welke 15.000 toiis liooger is dan zijne vorige raming
(opbrengst 1925/26: 7.600.000 loos).
E ii ge 1 a ii d heeft het Budget geen verandering ge-
bracht in de rechten voor suiker, alhoewel •dit wel in som-
rnige kringe ii verwacht weed.
De Boarci of Trade Statistiek over Maart wordt met dc
volgende cijfers bekend gemaakt:
Mrt. 1927
Mrt. 1926
Tons
Tons
Emport Ruwsuiker……….94.411
128.476
Bietsuiker ………
315
962
Ueraffineerd ……..53.904
61.448
Totaal ………………..148.630
190.586
Voorraad in entrepôt ……256.850
422.000
raffinaderij …. 68.550
67.100
Binni. bietsuiker .
19.450
1.850
Ontvangst raffinaderij ……63.946
75.117
Totaal binneul. verbruik… 124.427
127.954
Totale export …………..4.779
10.108
Voorraad 28 Februari 1927 . 334.050 1926. 476.400
,,
31 Maart 1927 .. 344.850 1926.
490.950
le termijnmarkt in Londen sloot op de volgende notee-
riuIgi’ll:
Oct.
1927 … . Sh. 161_
Mei
1927 . . Sh. 17/-
Dec.
,……, 1518k
Aug.
,, . . ,,
1713% Maart 1928 …. ,, 17/4%
De toon is, vooral na bekendmaking valt liet Budget.,
verbeterd.
Op J a v a was cle markt voor tweedehandsch suiker vast
cii le laatste vraagprijzen waren als volgt:
Superieur ready April
f
11,50 per pic.
No. 16. &/h.
,,
,,
,,
11,121t
pie.
Sup. Nieuwe oogst Mei ,, 18,56
100 K.G.
Juni
18,31 ,, 100
Juli/Aug. ,, 18,1214 ,, 100
De verschepingen gedurende Maart bedroegen volgens
officieele gegevens 92.000 loos tegen 38.600 tons iii 1926.
.
i er. te 1 an d e opende de markt cle afgeloopeit week,
op ongeveer
f ‘4
tb
oogere noteeriugen clan bij het slot .cler
voorafgaande week. i’rijzen konden in den loop de”week
nog ongeveer
f
% aantrekken, waarna echter, eeae kleine
rectetie intrad telt gevolge van realisaties. Aan het slot kon
dit verlies evenwel weer ingehaald worden en ivaren slot
i toteer i ngen
Mei
f
20% Aug.
f
20%; Dec.
f
18%, vergeefs geboden.
De ontzet beliep deze week 6200 (ons.
KATOEN.
Marktberieht van
De Amerikaansche katoeninarkt is kalm; prijzen hebben
zich tusschen nauwe grenzen bewogen en toonen weinig
378
ECONOMISCH-STAT:
• Voorraden.
(In duizendtallen balen).
8April’27 Overeenkomstig tijdstip
1926
1925
Amerik. havens…………..2284
1122
881
Binnenland …………..922
1629
691
New York ……………219
38
185
New Orleans …………..573
348
235
Liverpool …………….997
564
744
KOFFIE.
In de laatste acht dagen was cle markt ten gevolge van de
feestdagen voor de helft gesoten, terwijl zij de overige cia-
gen reeds zSO zeer onder clan, invloed van de nadering dier
feestdagen stond, dat er eigenlijk gevoeglijk gesproken kan
woiden van een gesloten week. Zaken van eenige beteekenis
kwamen niet tot stand en de prijzen onciergingen •geen en-
kele verandering. Alleen aau de termijnmarkt liep de •notee-
ting van het Gemengd contract eene fractie op, doch ook
hier was de omzet uiterst gering.
De prijzen van gesvoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 7716 1. 79/- per
cwt. en van dito Prime ongeveer 80/-
h
82/6, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met .bescluijving, prompte verse-he-
ping, bedragen 7116.
– 1
Van Rohusta op aflading van Nederlandsoh-Iiidiii zijn (le
prijzen in de eerste hand’ op het oogeniblik:
Palembang Ro-busta, April/Mei •verscheping, 36% ct.;
a
lembang Robusta, Juli/Sept. verscheping, 35 ct.; Mandha-
ling Robusta, April/Mei vei-schepiug 38 k 38% et., alles
per; % KG., cii, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen •bleven onveranderd 55 c-t..
per % KG. voor Superior Santos en 48 ct. voor Rohusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de oohten-cl-call als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
L
Mei
I
Sept.I Dec.
I
Mrt.
11
Mei
j
Sept.I
Dec- Mrl.
19 April
42% 41
39% – 418/
8
38
1
/a. 35
34
12 ,,
43
41
39% – 41% 38%
35i
34%
5 ,,
43
41
39%
– 421/
8
384i
358/8
34
1
4
29 Maart 43
41
393% – 42% 388/
s
36% 35
De slot-noteeringeii te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Ivlei
I
Sept.
j
Dec.
I
Maart
18
April
……
$13,70
$11,97
$
11,52
$
11,28
11
,,
13,55
11,85
11,41
,,
11,16
4
,,
,,
13.76
.
12,—
11,50
,,
11,24
28 Maart ………
14,10
12,13
11,60
,,
11,30
Rotterdam, 19 April 1927.
THEE.
Van de theemarkt in -cle afgeloopen week valt niets
nieuws te vermelden. Na Maandag en Dinsdag geveild te
hebien ‘hield Londen vacantie tot Maandag 25 April en: ging er hier in Amsterdam ook weinig op de markt on’.
De stemming was echter vrij vast vooral ‘nadat de En-
gelsche begrooting geen ver.hooging -der rechten op thee te
zien had gegeven. . *
De maan-detaat van den ,,Board of Trede” geeft aanvoe-
ren te zien vaij 30,2 millioen M. tegenover 33,9 millioen
lbs. in de overeenkomstige maand van 19Z6. De invoeren
tot verbruik beliepen ruim 46 millioen l-bs. (1926 34,3 mil-
lioen lbs.), een cijfer dat zeer hoog-is als gevolg van abnor-,
male groote inklaringen, uit vi
–
ees voor verhoogde invoer-rechten. De uitvoeren bedroegen 7,5 millioen lbs. tegenover
6,8mill’ioen lbs.. in Maart 1926. De afleveringen overtrof-
en dus de aanvoeren met 23 millioen. lbs., en de voorraden in entrepôt zijn op ulto Maart daar-door .teruggeloopew.tot.
iuim
194 millioen lbs., een cijfer dat vrijwel gelijk is aan
dat van verleden jaar op htzelf cle tijdstip. –
Amsterdam, 19 April. –
COPRA.
De markt was de afgeloopen week vaster gestemd. Het
aanbod van Indië verminderde sterk, daarentegen vertoo-nen conumenten belangrijk nieer interesse. Het verschil tusschen stoornend en latere af ladingen is
w’ederom iéts kleiner gew’orden, en er wordt thans weinig
stoomeud materiaal dringend aangeboden. –
De slotnoteeringen zijn: Nederl.-Inclische f.ni.s. stoomeuci ……
f
317%
Apr.,TMei all. i.:
317/
s
MeilJuni ‘ .. 32
:sTIscHE BERICHTEN
20 April. 1927
.
VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansc]ie graanvrachtenniarkt was leve°ii-
clig. Speciaal van de St. Lawrence was een betere vraag
naar tonnage met cancelling. tot 15 Mei, voor welke
p051-
ties de vrechten vester zijn. Van
M
o-utreal
”w
.
er-d om. lie-
‘raeht naar Rotterdam direct tegen 16 cents per 100 lhs.
zwaac- ‘graan ‘ per 1/I5 Mci en naar Antwei
–
pen/Tlotterclatti
tegen 16 cents, optie ]Efaimburg/Brernen 17 cents. Naar Zwe-
den werd voor -handige booten 21 cents betaald, terwijl naar
deMiddel
l
andsche Zee 21% cents isgedaan. Nar Grieken-
land is een -boot lievracht tegen 4/734 per qtr. zwaar graan,
tidn loshaven, 10/20 Mei. Van Nov,
,
York we]-di een kleine
boot bevraoht naar Zweden per eerste -helft Mei tegen 21.
cents. De golf van Mexico bevrachtte een aantal April boo-
ten naar B’ordeaux/BIamburg range tegen 3/9 per qtr. niet
een reductie van 3d. indien de boot in Antwerpen of :Iot-
terdam lost.
Onder de suikei
–
bevrachters van West-Indië heerschte in
het begin der iweek eenige onzekerheid tengevolge van de
begrootingsvoorstelI en, waar-door de markt terugh oude ii.cl
was, doch later leefde zij weer op. Van Cnba naar U.K. is
per 1/15 en 1/20 Mei 21/. tot 21/6 gedaan voor booten -van
6500 tons, – terwijl handige April tonnage van ongeveer 3/3500 tons lading 23/. heeft kunnen beclingeii van San
Domi ngo.
De Norfih Pacific was zonder vraag en de vracht is no-
minaal 35/- naar UK/Continent. Voor den nieüweii oogst
(Augustus -belading) zoekdn -hevrachters tonnage op basis
van 32/6, doch toonen reeclers geen interesse onder 33/9.
De markt van de La Pl ata was -cle , a.fgeloopen week hal iii.
De vrachten bleven echter voor alle posities vast. Per April
werd van de boven La Plata havens 27/6 betaald. Voor
deze positie wordt de -beschikbare -tonnage tamelijk schaii
–
sch.
Mei betaalde voor handige boeten 2716 en vooi- grootere
tonnage 27/-.
-De salpetervrachtenmarkt was de afgeloopen week iets
kalmer
–
daar zoowel, cle reeclers als bevraohters voor een
flink deel gedekt -zijn voor het nieuwe seizoen. De v-i-achteii
zijn gestegen en blijvên voor alle posities vast. Per J*in i is ccii volle lacli-tig aan le markt (niet vertrekien va.n dc,
laaji even vOér 1.6 J
11111)
op basis van 30/- naar de Bt-
cleaux/Haniburg lange, 32/6 Middellandsche Zee, 35/- Alex.
andrië, doch reeders hebben geen belangstelling onder 31/3
basis Continent. Eenige ,,strings” werden geboëkt naar Ant-
werpen, Rotterdam, Bremen, Hcimbiirg, 500 lens hiaan-
clelijks Juli/Maart tegen 27/6 netto en Duinkerken/Hant-
burg range 4000 tons per maand per November/Maart tegen
30/-.
De Oostelijke afcleelingen bleven lusteloos en de vrahten
– toonen eenige neiging tot -dalen. Van Australië -kwam slechts
één bevrachting tot stand nI. van West-Ausfralië ‘naar cle
Middellan-dsch Zee/UK/Continent tegen 37/6 voor een
handige April boot. De vraohten van. Burmah zijn aanzien-
lijk gezakt door cle geriuge vraag naar tonnage. Een 7000
tonner werd per laatste helft Mei bevraoht naar Aiexandrië/
Portugal of Antwerpen/Hamburg range op basis van 28/9
één, 29/6 twee loshavens.
De Donau w’as levendig met een flinke vraag per April
en Mei. De -vrachten varieeren van 15/9 tot 16/6 naar Ant-
werpen/Rotterdam naar gelang van grootte in naar Déne-marken 19/- ‘basis één haven. De Zwarte lee bleef zonder
zaken.
Ofschoon van de Middellandsche Zee een flink aantal be-
vrachtingen is gedaan voor erts zijn de vrachten over het
geheel iets -zwakker geworden, ter-wijl iook de vraag vermin-
derde. Er werd om, betaald: Melilla[Rotterdam
511%,
Be.
nisaf/Mid-dlesbrough 7/-, Hornillo-/Rotterdam 513. Fosfaat
betaalde van Sfax naar Vlaardingen
7/7%.
en naar Ant-
werpen 7/1%. –
De uitgaande kolenvrachtenmarkt van Engeland bleef
vast. Er werd van Wales om. betaald: Rouaan 4/134, Pi-
raeus 12/9, Constantixiopel 13/.., Alexandr,ië 13/., Buenos-
Aires 13/3 en van de Oostkust: Helsingfors 5/-, Rouaan 319,
Buenos Aires 13/-.
RIJN VAART.
Week’ van 10 April t/m. 16 April 1927.
De aanvoeren, van zeezijde, hoofdzakelijk erts, waren
matig. Bij voldoende aanbiediug van leege scheepsruimte
bleven de vrachten onveranderd De ertsvrdcht bedroeg
gemiddeld
f
0.40 ft
f
0.50 met resp.
7%
en
34
lostijci.
Naar den Boven rijn was matig vraag. Voor ruwe pro-
ducten werd betaald
f
0.70 9.
f 0.8e
per last met verkor-
ten lostijd.
Het sleeploon varieerde tusschen
4234.
eti -30 cl. Tarief.
De ‘waterstand bleef gunstig. In de Rithrhavens ging niet
veel om. De vracht voor Exportkolen ging wederom 10 Pf.
per ton terug èn b’edroe’Mk. 0:60 per ton met
–
vrij sleepen.