Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 546

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 16 1926

16 JUNI 1926

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economlsch-WStati*sti*sche

Beriechten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1JE JAARGANG

WOENSDAG 16 JUNI 1926

No. 546

INHOUD.
Blz.
HET NEDERLANDSCU-BELGISCHE VERDRAG EN DE WATER-
WEGEN IN NEDERLANDSCH EN BELGISCH LIMBURG door
Jan Schilthuis

…….
………………………
536
Het Ontwerp-Wegenbelastingwet 1 door
Mr. Dr. R. H.
Baron de Vos van Steenwijk. …………………
538
Business Research door
E. J. Tobi
met naschrift door
R
.

Leemhuis

………………………………
539
De nieuwe Belgische Stabilisatiepolitiek door
Mr. R. van
Genechten………………………………..
541
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het Vechttarief in Zwitserland door
M. Grossmann. 543
AANTEEKENINGEN:
Indexcijfers van scheepsvrachten

…………….
545
MAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van

Nederland

…………………………..
546
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam

………..
547
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………….
547
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

..
547-554
Geidkoersen.

Bankstaten.

I

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

I

Effectenheurzen.

I

Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. ltoresco;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
R.engers; Prof. Mr. B. R. Ribbius; Jan Schilthnis; Mr.
Q. J. Terpstra.; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.

Seoretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. P. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
lnstitut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G’ravenkage. Postchèque- en giro. rkcning No. 6729.

15 ,TtJNI 1926.
In den toestand van de geidmarkt kwam deze week

weinig verandering. Aanvankelijk leek het aanbod van

geld ruimer, zoodat de •discontokoers iets terugliep.

Achteraf bleek echter, dat het aanbod van geld toch

niet groot was, want toen er wat meer wissels los-

kwamen, liep de rente direct weder op en aan het

einde der week was er voor 23/s pOt. slechts voor be-

perkte bedragen plaatsing te vinden. De prolongatie-

rente schommelde tusschen 2% en 2v/s pOt.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank

geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

f
1,9 millioen te zien. De beleeninen blijken met

f
10,7 millioen te zijn toegenomen. De voorraad gou-

den munt vertoont een teruggang van een kleine

f
150.000, terwijl de zilvervoorraad met ruim
f
200.000

steeg. De post muntmateriaal en het hoofd papier

op het buitenland bleven nagenoeg onveranderd. De

‘diverse rekeningen onder het actief daalden met
f
5,5

milliôen.

De biljettencirculatie liep van
f
827,2 millioen tot

f
815,3 millioen terug. Het tegoed van het Rijk en

de rekening-courantsaldi van anderen stegen resp. met

f
12 millioen en
f
2,2 millioen. Het beschikbaar me-

taalsaldo vertoont een ‘daling van
f
500.000. Het dek-

kingspercentage bedraagt ruim 52.
* *
*
De wisselmarkt kenmerkte zich door een voortge-

ette daling van de Franken. Geopend op 7/74 voor

Parijs en 7,79 voor België werd aan het einde der

week voor 7,25 en 7,36 afgedaan. Ook Lires waren

weder flauwer. Van. 9,52 liep de koers tot ca. 9,— h

9,05 terug. Daarna gelukte het echter aan Italië om

den koers op deze hoogte te handhaven, terwijl

daarentegen Parijs en België ook in de nieuwe week

weder sterk terugliepen. Gisteren werd voor 6,97%

en 7,12% afgedaan. Een sterke stijging voor Madrid,

begonnen in het midden ‘der week, bracht den koes

van 37,65 op 38,95, doch deze kon niet geheel gehand-

haafd blijven. Slot ca. 38,75. Ook Oslo was aanvaiike-

lijk vast en liep tot ca. 56,— •omhoog; kon echter

evenmin zich op deze hoogte houden en liep gisteren
weder. tot 55,15 terug. Kopenhagen nadert langzaam

maar zeker het goudpunt. In ‘de overige koersen was

niet veel beweging; de markt was echter vrij levendig.

LONDEN,
14 JUNI 1926.

De geidmarkt had hetzelfde verloop verleden week

als in de daaraan voorafgaande week, •d.w.z. geld was

gemakkelijk, zondeir dat van overvloedig aanbod
sprake kon zijn, zoodat prijzen van 4 pOt. tot 3%

pOt. géhandhaafd bleven.

– De discontomarkt wordt beheerseht door 2 stroo-

mingen, die elkander voor het oogenhlik vrijwel op-

heffen en daarom ‘de noteering onveranderd laten.

Zonder de buitenlandsche beleggingsvraag naar Lon-

d
l
o
,
QoIln
nrima accepten, zoude de discontomarkt
rr

getwijfeld een zeer vaste en
stijgende
tendenz aan-

toonen, daar de meening begint veld te winnen, dat

bij afwezigheid van eenige indicatie van eene oplos-

sing in het steenkoolconflict, de verlaging van de

Bankrate 6f niet zal plaats hebben 6f nog geruimen

tijd op zich zal laten wachten.

Onder deren invloed werden Treasury Bills Vrijdag
11. toegewezen tegen een fractie boven
45fj
pOt. of-

schoon de noteering 4Y4_4
5
f16 pOt. bleef en in door-

snede eigenlijk niet beter is dan 4% pOt.

De handel in de vreemde wisselmarkt was iets

lvendiger bij achteruitgaande koersen voor Frank-

rijk, Italië en België. Guldens werden goedkooper on-

der den invloed van ruimér geld in Amsterdam; slot:

12,11%.

536

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

HET N EDERLANDSCH-BELGISCHE

VERDRAG EN DE WATERWEGEN IN

NEDERLANDSCH EN BELGISCH LIMBURG.

In mijne bespreking der vorige week van het Neder-

landsch-Belgische verdrag in verband met de door

Minister van Karnebeek ingediende M’emorie van

Antwoord werden nog niet behandeld ‘de bepalingen

van het verdrag omtrent de kanalen in Nederlandsch
en Belgisch Limburg. Tooli maken ook deze een be-langrijk geheel uit en •ook zij’ brengen verschillende

opofferingen met zich, die Nederland zich tegenovei

België zal hebben te getroosten.

De bepalingen van het verdrag, waarom het hier

gaat, betreffen in de eerste plaats het Rijn-Maas-

Scheldekanaal, dat den Rijii nabij Ruhrort zal berei-

ken. Dit kanaal zal Antwerpen veel dichter bij het
industrie- en kolengebied van den Duitschen’Beneden-

rijn en Westfalen brengen en hetzelfde geldt natuui-

lijk voor het ‘geheele verder Rijnopwaarts gelegen
Duitsche achterland. Zelfs zal de afstand van Ruhrort

naar Antwerpen kleiner worden dan naar Amsterr
dam en Rotterdam, nu het verkeer met eerstgenoemde

haven niet meer den weg over Dordrecht en door het
kanaal van Zuid-Beveland zal hebben te nemen. Het

kanaal heeft dan •ook hetzelfde doel als het kanaal
Antwerpen-Moerdijk, d.i. Antwerpen kunstmatig te
maken tot wat het niet is, een Rijnhaven. Het is geen
gemakkelijke taak, dit tegen te spreken of om de na-
deelen, welke het Nederlandsche Rijnverkeer daarvan

zal ondervinden, te ontkennen en daaraan zal het wel

liggen, dat de argumenten, welke de Memorie van

Antwoord ter verdediging van het Rijn-Maas-Schelde-

kanaal bevat, zoo weinig hout snijden. Reeds met de
eerste opmerking van den Minister is ‘dat het geval.
Men leest daar, .dat reeds in het verdrag van 1839
de mogelijkheid eener dergelijke verbinding was voorT
zien en dat naarmate de West-Duitsche industrie zich
ontwikkelde, de Belgische wensch naar zulk een ver-

binding te water, meer op den voorgrond kwam. Ook
hier weder tracht de Minister de door het verdrag aan
België te geen toestemming tot het op Nederlandscl

gebied (dwars door Limburg) te bouwen gedeelte van
het kanaal in verband te brengen met het verdrag van
1839. Het is van algemeene bekendheid, dat genoemd

verdrag.in
art. XII aan België het recht gaf op een
weg of kanaal door Limburg ter hoogte van Sittar’d
en, dat België in. 1873 van dat recht heeft gebruik
gemaakt ‘door den aanleg van een spoorweg. De Mi.
:

nister geeft dit een
bladzijde
verder toe, doch de niet
nauwkeurig lezende lezer heeft reeds uit den aan.hef. der aan het Rijn-Maas-Schelde-kanaal gewijde ‘blad-
zijden van de Memorie van Antwoord den indruk ge-
kregen, dat dit kanaal ook al weer ‘tot zekere hoogte
voortvloeit ‘uit het verdrag van 1839. Voor zoover ‘de Minister evenals bij het kanaal Antwerpen-lvtoerdij’k

ook hier bij zijn berop op het scheidingsverdrag
weder het oog heeft op het beginsel van dat verdrag,
dan geldt ook nu weder •de tegenwerping, dat zulk’
een beginsl zich nooit meer ten doel kan hebben ge-
steld dan het wegnemen •der ‘bezwaren, die Antwer-
pen ondervond van de omstandigheid, dat zijn water-
weg naar den Rijn over Nederlandsch grondgebied
liep. In geen geval kan het in 1839 in de bedoeling
hebben gelegen, ook ‘die bezwaren te ondervangen, die
voor Antwerpens Rij’nverkeer’ voortsproten uit zijn
rein geografische ligging, die geen verband hield met

de scheiding tusschen Noord en Zuid, doch op zich-
zelf met zich bracht on nog brengt dat Antwerpeh
geen Rijihaven is.
Een lbelaiigrijke rol in het ‘betoog van den Ministei-
vervult ook de verklaring uit 1912 van Minister Re-
gout, ‘die in de Tweede Kamer zeide, dat Nederland
zich tegen een Belgischen waterweg door Limburg

naar den
Rijn
moeilijk kon verzetten evenmin als Bel-
gië zijn medewerking kon weigeren aan •de kanalisa-
tie van het gedeelte der
Ma:as,
‘dat in Limburg grens-
rivier is. Het was duidelijk, dat het kanaal gedacht

was als Nederlandsche tegenprestatie tegenover de

Belgische medewerking bij d6 Maaskanalisatie. Bel-
gië weigerde echter die medewerking, zoodat Minis-
ter Regout’s verklaring nu niet kan worden aange-

haald als basis voor de aan België te geven toestem-

ming voor het op Nederlandsch gebied te graven

deel van’ het Rijn-Maas-Schelde-kanaal.

Hiermede zijn de eenige argumenten opgesomd, die
de Memorie van Antwoord voor de toestemming aan

den Belgischen eisoh ten opzichte van dit kanaal
bevat. Wat ‘de Minister verder opmerkt, moet dienen

om aan te toonen, dat d’e nadeelen, die critici voor
Nederland van het kanaal verwachten, niet bestaan if

overdreven worden voorgesteld, en dat het voor ons
land zelfs voordeelen met zich zal brengen. Opmerke-

lijk is het, ‘dat de Minister bij zijn vergoelijking van

het nadeel, ‘dat door het Rijn-Maas-Schelde-kanaal

Antwerpen op korteren afstand van den
‘Rijn
komt
te liggen dan ‘de Nederlandsche havens, betoogt, dat

de ‘lengte van den v’erbindingsweg niet de eenige fac-
tor is, die
bij’
‘de keuze tusschen twee havens beslis-

send is. In zijn opmerkingen over het kanaal Aritwer-
pen-Moerdijk zal men juist het tegenovergestelde vin-

den, want daar staat als een der voornaamste argu-
menten ter
bestrijding
der critici te lezen, dat de af-
stand van Dordrecht naar Antwerpen tcch
altijd
nog
veel grooter blijft dan van Dordrecht naar Rotter-
dam. Voor een goede
vergelijking
van d’e waarde van twee waterverbindin gen is het zeer zeker noodig, dat veischillende factoren in aanmerking moeten worden

genomen en van het geheel dier factoren hangt het

af, in hoeverre de lengte van den verbindingsweg veel

gewicht in de schaal legt. ‘s Ministers kleineering van

het kanaal tegenover de rivier gaat echter lang niet
meer in die mate op als vroeger het geval was, want
‘de vordeHngen der waterbouwkunde hebben zooveel
weggenomen van ‘de ‘bezwaren, welke de scheepvaart

in kanalen had te overwinnen in verband met slui-

zen, bruggen, enz., dat de overgeblevene grootendeels
wegvallen tegen de belemmeringen, die verzandingen,
ongelijkmatige diepgang, stroomsnèlheid op de rivier

aan de scheepvaart in den weg leggen.

Ook, komt in de Memorie van Antwoord de mede-

deeling voor, dat in ruil voor Nederlands medewer-
king inzake het Rijn-Maas-Schelde-kanaal, de Belgi-
sche medewerking is verkregen voor de verbetering
o.m. van het kanaal van Luik naar Maastricht. In
de eerste plaats is het nadeel, dat het Rijn-Maas-
Schelde_kanaal .voor Nederland beteekent, van veel

grooter beteekenis dan de verbetering, die ooit uit
de verruiming van het kanaal Luik-Maastricht vooi’
ons kan voortvloeien. Te minder waarde heeft voor
Nederland ‘die verruiming omdat tegelijkertijd het
Nederlandsche deel van de Zuid-Willemsvaart van

Maastricht naar Smeermaas op dezelfde
wijze
zal wor-

den verbeterd, aansluitend aan de verruiming van ‘dat
kanaal op Belgisch grondgebied, dat de directe ver-binding met Antwerpen vormt. Het ligt dus voor de
hand te verwachten, dat ‘het Luiksche verkeer slechts
even op Nederlandsch grondgebied zal komen van
Eysden over Maastricht naar S’meermaas en dat ons
land daarvan niet het minste voordeel geniet. D,e. Bel-
gische medewerking is ‘hier dus wel van zeer weinig
waarde. Daarbij is het woord ,,’medewerking” hier toch
reeds weinig op haar plaats omdat het voor België van
zeer groote beteekenis is een verbinding met ‘de zee
over ‘eigen grondgebied te verkrijgen voor Luik, dat
‘daarop reeds zoo lang aandringt. Zeer zijn dan ook in
Luik indertijd de Nederlandsche plannen in zake het
3ulianakanaal en de Maaskanalisatie toegejuicht, die
aan dat Belgische industriegebied een flin ken water-
weg naar de zee zouden bezorgen, al liep die dan door
Nederland. Verruiming van, het kanaal Luik-Maas-
tricht zöu ‘dus in aansluiting aan het Ju1ianakanaal toch wel tot stand zijn gekomen ‘en het eenige, wat
het nieuwe verdrag nu zal doen is h’et verkeer van
Luik, dat anders over het J’ulianakanaal zou
zijn
ge-

leid en waarvan dus althans, gedeeltelijk ‘ook de Ne-

16 Juni ]926

ECONOMISCH-STATIS’i’ISCHE BERICHTEN

537

derlandsche havens zouden hebben geprofiteerd, nu

reeds van Maastricht westwaarts te doen gaan naar
Antwerpen. De Minister beweert nu wel, dat, indien
do Z’uid-Willemsvaart niet reeds vanaf Maastricht
werd verruimd, België zeker een. geheel Belgischen
waterweg van Luik naar het Kempensche kanaal en,

‘dus naar Antwerpen zou aanleggen, doch het ie uit
do vele plannen, die daarvoor in den loop der jaren

zijn uitgewerkt, wel gebleken, welke buitengewoon

groote terreinbezwaren daarbij te overwinnen zou-
den zijn. Het is •dus zeer goed mogelijk, ‘dat België

dan maar liever genoegen zou hebbei:i genomen met
den weg door het 3ulianakanaal.

Verder acht de Minister het voor het Limburgsche
mijngebied van belang, ‘dat het door iddel van het

Rijn-Maas-Schel’dekanaal in betere verbinding zal
komen met de kolen- en industriedistricten van de.
Ruhr en Westfalen. Maarwat zullen de Limburgsche
kolen moeten gaan doen in het kolengobiod van de

Ruhr? En de Duitsche industrie in die streken, die
haar eigen kolen bij de han’d heeft, zal toch ook niet
veel belangstelling voor Limburgsche kolen toonen!
Slechts zullen kolen en industrie van het Ruhrge-

bied een kortoren. weg naar zee verkrijgen, ‘die naar
Antwerpen voert en waarvan voor invoer zopwel als
uitvoer een ruim gebruik zal worden gemaakt, ten

koste van de Nederlandsche havens. In ‘dit verband
wijst de Minister weder op de onjuistheid van de op-vatting, dat wat ‘den bloei van Antwerpen bevordert,
alleen ton nadeele kan strekken van onze eigen havens.
liet is mij niet duidelijk, hoe die door den Minister
bestreden opvatting onjuist kan zijn. Zoodra maat-
regelen worden getroffen, die het aandeel, dat Ant-

werpen neemt in het Rijnverkeer, doen toenemen,
spreekt het toch vanzelf, dat het aandeel ‘der Neder-
landsche havens afneemt! En België beoogt ook met
het kanaal niets anders. Nadere hulp bij het nastre-
ven van dat Belgische doel wordt nog door Nederland
verschaft door middel van enkele verdere bepalingen in het verdrag omtrent waterwegen in Limburg. In de
eerste plaats zal het Rijn:MaasScheldekanaal bij het
passeoren van het Fulianakanaa1 met dezen water-
weg in verbinding worden gebracht, waardoor dus.
het verkeer, dat anders zijn weg zou nemen over
Julianakanaal-Waal-Dor,drecht en vandaar naar Ant-

werpen of Rotterdam, of eerder reeds naar Amster-
dam, uitgenoodigd wordt, zich direct langs den kor-
toren weg naar Antwerpen te richten. Hetzelfde ‘doet
het kanaal, ‘dat Nederland van Maasbracht, mag gra-
ven naar Neerootoren, waar het dan bij den waterweg
naar Antwerpen aansluit. Indien men in Nederland
dit kanaal niet wenscht, kan men het ongegraven

laten, doch dit geldt niet voor ‘de Neder]andsche ver-
plichting om het Zuidelijk uiteinde ‘der Zuid-Wil-
lemsvaart van Maastricht tot op de Belgische grens
bij Smeermaa’s te verruimen om het geschikt te ma-
ken voor schepen van 1000 ton, bij welke verruiming zich dan eenzelfde verbetering van de Zuid-Willems-
vaart op Belgisch gebied zal aansluiten tot Boeholt,
waar ‘cle waterweg naar Antwerpen den weg voor
grooto schepen naar het Westen opent. In een ander
verband werd deze laatste kanaalverbetering hier-
boven reeds behandeld. Het is eerst enkele jaren ge-
leden, ‘dat ‘cle aanleg van het J’ulianakanaal, de Maas-
kanalisatie van Maasbracht naar Grave en het kanaal

van Grave naar Nijmegen verdedigd wer’den op den
grond, dat daardoor niet slechts ‘de Limburgsche kolen
en industrie een ‘korte goede verbinding te water zou-
den krijgen naar de Noordelijke provincies en naar
de zee met de keuze tueschen Antwerpen en ‘de Ne-
derlandsche havens, doch ook van de verbinding met
het Belgische industriegebi.ed langs ‘de Maas en dat
van Aken werden voordeelen voor ‘de Nederlandsche havens verwacht. Limburg zou ‘daarbij kunnen profi-
teeren van de concurrentie tusschen Antwerpen en

de Nederlandsche havens daar het zijn verkeer over
Dordrecht altijd nog naar of van Antwerpen zou kun-

nen leiden. Nu voort •de Minister aan, dat voor de

Limburgsche mijnen en industrie de uitvoer ovér zee
niet op den voorgrond staat. Alsof het niet voor een
groot gedeelte een kwestie van transportkosten ware,
aar
heen zulke producten worden vervoerd. Reeds nu

wordt een; weliswaar nog slechts klein, gedeelte der Limburgsche kolen uitgevoerd en, naarmate ‘de ver-
binding met de zeehaves verbetert, zal, zoodra daar-

in voor de mijnen voordeel ligt, ‘dat gedeelte zeker
‘vermeerdering ondergaan. Hetzelfde geldt voor de

industrie, die toch ook nu reeds een niet on:belang
rijken uitvoer heeft. Het Rijn

Maas-Schelde-kanaal
nu met zijn toevéerwegen zal de kortste weg naar zee

zijn en ziji ,haven is Antwerpen. Het Julianakanaal

al veel minder verkeer tot zich trekken, dan tot nog

toe verwacht werd en de groote bedragen, die voor
den nieuwen Nederlan’dschen waterweg naar Limburg
reeds betaald zijn en nog aangewend zullen worden,
zullen niet het resultaat opleveren, dat men zich er
van had voorgespiegeld. Do Minister acht het een

voordeel, dat de ‘schepefl, die het ]’ulianakan aal beva-

ren, ook de Belgische en verdere buitenlandsche wa-
terwegen kunnen bereiken. Met ‘die verdere buiten-
landsche waterwegen worden ‘dan blijkbaar Fransche
bedoeld, waflt de verbin ding met het Ruhrgebiod

heeft, zooals reeds word betoogd, voor Limburg wei-
nig belang. De Fransche waterwegen, die in aan-

merking komen, zijn ôf via Luik te ‘bereiken en bij vol-
tooiing van het Julianakanaal ware die verbinding
ook zonder het nieuwe verdrag reeds ontstaan en de
naar het Westen voerendo wegen leiden alle via het

Rijn-Maas-Schelde-kanaal naar Antwerpen: Zelfs
heeft België •er kans toe gezien dreigende gevaren
voor doorgaand verkeer van Zuid-Limburg en de Bel-

gische en Akensche industriegebieclen naar de Ne-
clerlandsche havens afdoende af te wenden door voör
het slechts enkele kilometers lange Belgische gedeelte
der Zuid-Willemsvaart, dat ten Noorden van Bocholt
de verbinding met Nederland tot stand brengt, slechts

ôen zoodanige verbetering toe te staan, dat het voor
waterafvoer geschikt wordt. Scheepvaart b]ijft langs

dien weg noordwaarts dus uitgesloten. In de Memorie
van Antwoord heeft de Minister op de bezwaren, die
hieromtrent sedert het bekend worden van het ver-
lrag zijn to berde gebradht, gereageerd door aan te
voeren, ‘dat het toch niet in cle bedoeling ligt het
Noord-Brnbantsche deel der Zuid-Willemsvaar-t to ver-
ruimen. Tevens heeft men van regeeringszijde hooren
‘rerluideu, dat het bedoelde bezwaar wordt opgeheven
door het kanaal Neeroeteren-Maasbracht, waarlangs

cle scheepvaart dan langs een omweg hetzelfde cloël
on kunnen bereiken. Op reeds beschreven gronden
is het echter zeer twijfelachtig of Nederland goed zou
doen dat kanaal te graven. Bovendien valt toch nu
r%iet te heoordeelen of in de toelcomst over ‘de verrui-
rhng van het Noord-Brahantscho deel der Zuid-Wil-
lehisvaart nog evenzoo zal worden gedacht als nu,
vooral als het kanaal Nee.,’oeteren-Maaabracht, er niet
komt, en men had zich ‘dus de toestemming tot ver-
ruiming van het kléine Belgische kanaalgedeelto ten
Noorden van Bocholt dienen te verzekeren.

Uit •dit alles vloeit voort, dat België zich ‘door de
verdragshopaiingen omtrent de kanalen in Limburg
verzekert:

a. een korteren goeden waterweg naar den Duit-schen Benedenrijn., die er evenals het kanaal Ant-
werpen-Moerdijk toe zal leiden, dat Antwerpen Rijn.-
haven wordt ten koste van groote Nederlandscho be-
langen,

h. een stork verruim’den waterweg van Antwerpen

naar zijn Luiksehe en zuiclelijker aan de Maas gelegen
in dustriegebieden,

e. de gelegenheid, om Nederlandsch Limburg en
het Akensche industriegebied voorgoed toe te voegen aan Antwerpens achterland.

Dit alles kan België niet verkrijgen zonder mede-
werking van Nederland eii die niedewerking wordt
door het ,nieuwe verdrag verleend ten koste van de
Nederland sche havens en dus van onze volkswelvaart,

538

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

Slechts én argument staat daar tegenover. Vooi

Limburg kan het geen nadeel worden geacht, dat het

nader wordt gebracht tot de zee en dat doen de be-
doelde kanalen en kanaal-verruimingen, al is daarbij
Antwerpen de zeehaven. Zeer zeker ligt er voor Ne-

derland een belang in verbetering der ontwikkelings-
voorwaarden van een zijner provincies. Het kanaal

naar den Rijn in de buurt van Ruhrort ie daarbij
echter niet noodig. Het belang, dat Limburg bezit

bij een betere verbinding met de zee en Nederlandsche

bereidwilligheid om België in zijn economische ver-

langens tegemoet te komen, ook indien daarmede voor
ons land opofferingen gepaard gaan, niogen dus lei-

den tot het aanvaarden van een aantal der kanaal-

plannen van het verdrag, toestemming voor het op
Nederlandsch gebied liggende deel van het Rijnr

Maas-Schelde-kanaal is daarvan nog niet dadelijk het

gevolg.

JAN SOHILTI-IUIS.

R e c t i f i c a t i e. In mijn artikel over -het Ne-
deilandsch-Belgische verdrag en de Memorie van
Antwoord in het vorige nummer van dit weekblad
stond, dat volgens het Additioneel protocol Neder-

land voor het onderhoud der Schelde slechts ver-
plicht is tot baggerwerk, indien dat een maximum

van 15 millioen M
3
.
per 20 jaren niet overtreft en

dat verder baggerwerk niet meer als onderhoud, doch

als uitbreiding en verbetering van den waterweg
wordt beschouwd en ten laste komt van België. Dit

was niet geheel juist. Het Additioneel Protocol zegt
slechts, dat Nederland niet gehouden zal zijn de kos-
ten van het meerdere baggerwerk te betalen, doch

laat daarop volgen, dat die kosten, behoudens andere

overeenkomst, ten laste van België zullen komen. Als

Nederland de kosten niet zal hebben te betalen, komt toch alleen België voor betaling in aanmerking, doch
wat beteekent dan het voorbehoud eener andere over-

eenkomst? Dat Nederland ten slotte toch moet be-

talen? – J. S.

HET ONTWERP-WEGENBELASTINGWET.
1.

Bij Koninklijke Boodschap van 20 Mei 1926 is in-
gediend een ontwerp van wet betreffende het heffen

van een belasting en treffen van verdere voorzieningen
ten behoeve van openbare verkeerswegen te land. Het

is ontworpen door een ministerieele commissie naar
aanleiding van het eerste verslag der Staatscommissie
voor het vervoervraagstuk. Dat verslag werd door
ondergeteekende besproken in het nummer van 18
Februari 1925 van dit weekblad. In dii artikel wordt

ook de voorgeschiedenis van deze aangelegenheid
medegedeeld, waarnaar voor zooveel noodig zij ver-

wezen. –
Nu de denkbeelden der Staatscommissie in een

wetsontwerp zijn neergelegd, zullen de hoofdpunten

daarvan aan een bespreking kunnen worden onder-
worpen. Op de afwijkingen van de voorstellen der
Staatscommissie, die meerendeëls even zoovele ver-
beteringen zijn, zal daarbij tevens de aandacht worden

gevestigd.
,,De ondergeteekenden, zoo zegt de Regeering in

,,de Memorie van Toelichting, mogen het voorzeker
,,wel overbodig achten, hun meening, dat afdoende
,,verbetering dringend noodig is, te staven hetzij door
,,een opsomming van al de gebreken, welke de open-
,,bare wegen thans vertoonen, hetzij zelfs door het
,,noemen van enkele sprekende voorbeelden. Even ,,overbodig mag wel heeten een betoog, dat vooral
,,het verkeer met zware motorrijtuigen het onderhoud

,,dermate heeft verzwaard, dat de wegen in onbe-

,,vredigenden staat verkeeren, alsmede dat hoofdza-
,,keljk voor het verkeer zoo met lichte als met
,,zware motorrijtuigen de behoefte aan verbe-
,,tering, verbreeding,. en nieuwen aanleg steeds’
,,dringender wordt.” Het heffen van een belasting
van de voertuigen, door welke deze verzwaarde uit-

gaven worden veroorzaakt en die bij de werken, welke
daarmede worden bekostigd, het meest belang hebben,

wordt daardoor alleszins gemotiveerd, ook al neemt

men in aanmerking, dat personenautomobielen reeds
een grondslag voor de personeele belasting vormen.

Immers laatstgenoemde heffing is een algemeene ver-
teringsbelasting; het houden van een automobiel is

slechts een der kenteekenen, waarnaar de draagkracht

van den belastingplichtige beoordeeld wordt.

De Staatscommissie voor het vervoervraagstuk stelde

de vraag, of er bij de invoering van de thans voor-

gestelde belasting geen aanleiding zou bestaan om

de 80 extra opcenten op de automobielen als grond-

slag voor de personeele belasting, die door het Rijk
ten behoeve van het leeningfonds worden geheven,

te laten vervallen en om Lie personenauto’s, die uit-

sluitend in het belang van de uitoefening van het
beroep van de houders worden gebruikt, geheel van

de personeele belasting
vJij
te stellen en niet slechts

voor de helft, zooals thans het geval is.
De laatste vraag moet ongetwijfeld bevestigend

worden beantwoord. In- de bedoelde gevallen is de

automobiel geen kenteeken van welstand. Door haar
te belasten in verband met het belang van den houder

bij den goeden toestand der .wegen, wordt zij vol-
doende getroffen. Een voorstel in dien zin is door de

Regeering echter niet gedaan.
Ten aanzien van de eerste vraag zij opgemerkt,

dat in de belastingvoorstellen van Minister de Geer,
ingediend bij Koninklijke Boodschap van 28 Mei 1926,

voorgesteld wordt alle opcenten, welke op de perso-

neele belasting ten behoeve van het leeningfonds

worden geheven, te laten vervallen. Dit houdt echter

geen verband met het voorstel tot invoering van

weggeld, maar vormt een onderdeel van de wijzi-
gingen, die de Regeering in het belastingstelsel
wenscht te zien aangebracht. Niet te ontkennen valt,

dat, wordt dit voorstel ongewijzigd aangenomen, de

houders van motorrjtuigen door het vervallen van
de 20 gewone en de 80 extra opcenten aanmerkelijk

zullen worden verlicht. Onder de objecten voor de

voorgestelde weelde-verteringsbelasting zijn de motor-
rijtuigen niet opgenomen.
De keuze der Regeering met betrekking tot het

weggeld is, in navolging van het voorstel der Staats-

commissie, gevallen op een voertuigenbelasting. Een
benzinebelasting of een bandenbelasting zou het
voordeel hebben van meer in overeenstemming te
zijn met het gebruik, dat van het voertuig wordt
gemaakt, maar de practische bezwaren, die de in-
voering zou opleveren, acht de Regeering te groot.
Ook de Staatscommissie wenschte zich op practi-

sche overwegingen voorshands te beperken tot een
voertuigenbelasting. Mocht een aanvulling der be-

lasting over eenige jaren noodig blijken, dan
achtte zij het gewenscht dit te doen in den vorm
van een verhoogd invoerrecht op benzine. Dezelfde
kwestie heeft – op het oogenblik de aandacht der
Engelsche Regeering. “1 have given prolonged study,”
zoo zeide de Kanselier van de Schatkist op 26 April
1920 in het Lagerhuis, “to the question of collecting
,,tbe bulk of the taxation upon motors trough the

,, agency of a motor spirit tax instead of by the
,,existing scale of licence duties. The advantages of
,,the change are obvious to every one who – thinks
,,about the subject. Clearly such a system of taxa-
,,tion would .be in far more close accord with the
,,use of the roads by individuals, and the wear. and
,,tear they impose upon them, than any arbitrary
,,scale of licence duties based upon a nominal scale

,,of horsepower
1
)”.
Hij voegde daaraan toe, dat de

practische bezwaren tegen een

dergelijk systeem nog

niet waren opgelost, doch dat desniettemin de hoop
werd gekoesterd binnen niet al te langen tijd een

daartoe strekkend voorstel te kunnen doen.
De belasting op voertuigen wordt in het wetsont-

1)
Parliamentary debates House
of
Commons,
Vol. .194,

no.
53,
pag.
1716.

16 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

539

werp beperkt tot motorrijtuigen en rijwielen. Zij wordt

berekend per gewicht en bedraagt o.m. voor motor-
rijtuigen op twee wielen van f 10.— tot f 30.—, voor
personenautomobielen f 6.— per 100 kilogram eigen

gewicht, doch ten minste f 48.—. Voor autobussen,
vrachtauto’s enz. zijn andere tarieven vastgesteld. De

voorgestelde bedragen worden met onderscheidenlijk

30 pOt., 60 pOt. en 100 pOt. verhoogd bij gebruik van

cushionbanden, massieve banden n metalen banden.

De belasting moet worden voldaan door betaling van
het verschuldigde bedrag bij den ontvanger der di-

recte belastingen tegen afgifte van een belasting-

kaart, die bij het rijden op den openbaren weg op
vordering van de met het toezicht belaste ambtena-
ren moet worden vertoond.

Volgens de slotbepalingen mag, behoudens de hef-
fing van tol, ter zake van het rijden met motorrij-

tuigen op den openbaren weg geen andere belasting

worden geheven, dan de krachtens dit wetsontwerp

te heffen belasting. De thans bestaande provinciale
weggeldheffingen zullen dus verdwijnen. Tolheffing
meende men voor verschillende wegen nog niet te

kunnen missen, maar wegen, waarop tol – zij het
ook niet van motorrijtuigen – wordt geheven, komen
niet in aanmerking
bij
de weglengte, waarnaar het
aandeel van elke provincie in de opbrengst van weg-
geld en rijwielbelasting wordt bepaald. Hiermede

wordt dan toch een prikkel tot afschaffing van tollen
gegeven.

Het gebruik van rijwielen veroorzaakt geen schade
aan den weg, doch de berijders hebben
bij
den goeden
toestand der wegen wel belang. Dit zou echter op
zichzelf nog niet voldoende
zijn
om de
rijwielen
in
de belasting te betrekken. Aangezien haast in ieder

gezin één of meer rijwielen worden aangetroffen, kan het belang van de wielrijders bij goede wegen worden
vereenzelvigd met het algemeen belang en zou daar-
voor door de gemeenschap kunnen worden betaald.
Er zou dus alle aanleiding zijn rijwielen buiten de

belasting te laten en ondergeteekende heeft zich in
zijn praeadvies voor het Congres der Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten 1923, opgenomen in het

tijdschrift ,,Gemeentebestuur” dier vereeniging van 31 Mei 1923, dan ook op dat standpunt gesteld. In-

tusschen is nadien bij de Rijwielbelastingwet (Staats-
blad 306 van 1924) een belasting op
rijwielen
inge-
voerd tot dekking van het tekort op den gewonen
dienst der Staatsbegrooting, welke met ingang van
1 Januari 1930 zal vervallen. De Regeering stelt
thans voor van de opbrengst dezer belasting gedu-
rende de jaren 1926, 1927 en 1928 onderscheidenlijk
30 pOt., 60 pOt. en 80 pOt. ten behoeve van het hierna

te noemen wegenfonds te bestemmen en haar na 1930
geheel ten behoeve van dat fonds te bestendigen. Of-
schoon de hierbovengenoemde argumenten voor het
niet belasten van rijwielen onverzwakt zijn gebleven,
rijst toch de vraag, of thans op practische overwe-
gingen niet met het voorstel der Regeering in deze
ware mede te gaan. De houders van rijwielen zullen
dientengevolge in 1930 het voordeel van het vervallen
dier belasting derven, maar tegen dien tijd zal de
rijwielbelasting wellicht zijn ingeburgerd en het valt

nu eenmal niet te ontkennen, dat het genot van
het vervallen van een belasting meestal niet opweegt
tegen den tegenzin, die bij de invoering aan den dag
wordt gelegd. Bovendien: zou men in 1930 deze hef-
fing ten bedrage van pl.m. 6 rnillioen per jaar prijs-
geven, dan zou eenzelfde bedrag toch uit de alge-
meene Rijksmiddelen moeten worden verkregen, indien
men met de uitgaven ten behoeve van de wegen op
denzeifden voet wil doorgaan.

Paardentractie blijft buiten de belasting. Terecht
merkt de Regeering in de Memorie van Toelichting op, dat deze in het interlocaal verkeer, waarvoor de
opbrengst der belasting in hoofdzaak wordt bestemd,
hoe langer hoe meer wordt vervangen door vervoer
met mechanische kracht.
(B’lot volgt).

R. H. nu Vos
VAN
STEEN WIJN.

BUSINESS RESEARCH.

Het artikel van den heer Leemhuis onder boven-
staanden titel in het nummer van 12 Mei ji. gaf mij,

als man uit de practijk, enkele opmerkingen in de pen.

Laat ik vooropstellen, dat ik het, wat de waarde

van door dergelijk onderzoek bijeengebracht materiaal
betreft, geheel en al met den geachten schrijver eens

ben. Het wil mij echter voorkomen, dat het overplanten
van dergelijke onderzoekingsmethoden op Nederland-

schen bodem wel eens een mislukking zou kunnen

blijken.
Immers waarop komt het bij dergelijke vergelijkende
cijfers, willen deze eenig practisch effect sorteeren,
in de eerste plaats aan? Op een zoo nauwkeurig

mogelijke detaifleering. Als ik de ook door den heer L. aangehaalde publicaties van het Bureau of Busi-
ness Research van de Harvard Universiteit nasla,

bijv. die over de Operating Expenses in the Whole-

sale Grocery Business, of idem in Retail Jewelry
Stores, of wel in Department Stores, of welkexi anderen

tak van bedrijf men maar wil, dan tref ik zonder

uitzondering – zooals de schrijver trouwens ook zelf
vermeldt – zeer uitvoerig gespecificeerde gegevens

aan. Tegenover de bruto-winst wordt een zeer gede-
tailleerde opsomming gegeven van de hiertegenover
staande bedragen. Het nut van dergelijke cijfers he-
hoef ik, na het pleidooi dat de heer L. hiervoor ge-
houden heeft, wel niet nader te onderstrepen. Maar
de groote vraag is nu maar, of men voor Neder-
landsche ondernemingen dergelijke gedetailleerde ge-
gevens ook zal kunnen verkrijgen en dat meen ik
ernstig te moeten betwijfelen.

Als eerste voorbeeld van wat op dit gebied hier
te lande reeds gedaan is, haalt de heer L. de werk-

zaamheden aan, welke de nijverheidsconsulenten voor
een aantal waschinrichtingen hebben verricht. Ik heb
deze cijfers nooit onder de oogen gehad, en weet dus
niet, hoe die er precies uitzien. Nochtans kan ik mij
voorstellen, dat hier een vrij ver doorgevoerde speci-
ficatie kan hebben plaats gehad. Het aantal wasch-
inrichtingen in den lande is vrij groot, en het zal,
dunkt mij, ook insiders niet gemakkelijk vallen uit

vergelijkende cijfers na te gaan welke bedrijven precies
achter deze cijfers verscholen liggen. Daarbij komt,
dat de gemiddelde eigenaar van een waschinrichting

– den goeden natuurlijk niet te na gesproken—nu
niet bepaald boekhoudkundig en bedrijfshuishoud-
kundig kan worden genoemd; wanneer men weet, dat
momenteel in een der vakbladen voor de waschin-
dustrie een hoogst elementaire cursus in het boek-

houden bezig is te verschijnen, dan zal men wel willen
toegeven, dat voor critische beschouwingen van cijfers

als bovenbedoeld, de tijd nog niet gekomen schijnt.

Anders liggen de zaken reeds bij de bedrijfsstatistiek,
welke de heer L. zelf heeft opgesteld voor enkele
-grossiersbedrjven in koloniale waren. Wanneer men
de laatstverschenen statistiek opslaat in het Maand-
schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek
en de daar gegeven cijfers eens
vergelijkt
met de
opstelling, zooals die door het Harvard Bureau gegeven
wordt, dan blijkt reeds aanstonds het groote verschil.
In de door den auteur bedoelde statistiek komen voor
totale exploitatiekosten, voorraad, saldi debiteuren
en crediteuren en de omzetten in het artikel suiker
in perceuten van den omzet. Verder de omzet per
persoon in de zaak werkzaam, alsmede die per reiziger
in duizendtallen guldens, verder in guldens het ge-

middelde bedrag per order en ten slotte nog het
percentage van den omzet bezorgd met eigen vervoer-middelen. Met alle waardeering voor de moeite, welke
het verzamelen van deze cijfers ongetwijfeld reeds
zal hebben gekost, moet ik toch opmerken, dat der-
geljke gegevens toch wel heel weinig waarde hebben
noch voor de direct betrokkerlen, noch voor het publiek.
Immers een bruto- of nettowinst is er niet uit op
te maken; of dergelijke
cijfers
dan ook van eenig nut zouden kunnen zijn bij het onderzoek naar de duurte,

540

ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

waarvan de beer L. in zijn artikel gewaagt, schijnt

twijfelachtig. Maar ook voor de betrokkenen zelf

hebben deze gegevens, naar het mij wil voorkomen,
weinig te zeggen. De exploitatiekosten blijken be

trekkelijk slechts weinig uiteen te loopen, terwijl die
ondernemingen, welke een veel lager cijfer hiervoor

hebben, alle ook een grooten suikeromzet hebben. In

de
erbij
behoorende toelichting wordt trouwens ook

erop gewezen, dat beide
cijfers
met elkaar in verband

behooren te worden beschouwd. Hiermede rekening

houdende, zal het voor alle beschouwde ondernemingen
ongeveer gelijke.exploitatiecijfer ook wel geen sensatie

hebben verwekt
bij
de ,,beschouwden”. Wat nu de
overige
cijfers
aangaat, deze
schijnen
mij, met uit-

zondering misschien van die voor den suikeromzet

en het met eigen middelen vervoerde percentage van

den omzet, zeer aan toevalligheden onderhevig, te

zeer om er bindende conclusies uit te kunnen trekken.
Hoe licht kân een toevallige betaling geen ingrijpende

wijziging brengen in debiteuren- zoowel als crediteuren-

saldo? een toevallig nog juist voor het afsluiten
uitgevoerde groote order in den voorraad? En wat

zegt de omzet per persoon
in
de zaak werkzaam?

Het is maar de vraag of de jongste bediende en de

werksters ook mee geteld zijn. En de omzet per reiziger
en de gemiddelde grootte van een order? Een enkele

groote leverantie aan het
Rijk
of een Gemeente of

een groote instelling, en het totaalbeeld verandert
merkbaar!

Laat ons de
werkelijke
waarde van cijfers, als ver-
strekt door het Harvard Bureau en die als door den

heer L. gegeven, eens aan een concreet voorbeeld

toetsen. Een bepaald
bedrijf
heeft lange jaren altijd

zeer gunstig gewerkt. In den loop van den
tijd
doet
zich echter de concurrentie meer en meer gevoelen,
men laat zich verleiden tot groote uitgaven, voor

reclame in verschillende vormen, breidt het acquisitie-

personeel uit, maar ten slotte voldoen de resultaten

niet aan de verwachtingen, hoewel men bemerkt, dat
eenige concurrenten, die
dergelijke
maatregelen hebben
genomen, er wèl bij schijnen te varen. Dit laatste

zou dus beteekenen, dat er bij de leiding van de eerst-
bedoelde zaak ergens een fout zit, maar waar? Heeft
men nu de beschikking over
cijfers,
zooals’ Harvard

die geeft, dan is men ook
waarlijk
in staat tot een

grondige
vergelijking.
Men kan nu het in de branche
gemiddeld geldend cijfer vergelijken
met
zijn
eigen ge-
gevens voor annonceeren, voor uitgaven voor het reizend
personeel, idem voor expeditie, voor verpakkings-

materiaal, voor uitgaande en inkomende vracht enz.

enz., en op deze
wijze
is men
waarlijk
in staat na te
gaan, waar in het eigen bedrijf de fout kan schuilen.
En als men, beschikt over cijfers door den heer L.

genoemd? Men zal hoogstens kunnen zien, dat de
eigen exploitatiekosten te hoog zijn, welnu, dat wist
men al! maar materiaal om de zaak nu ook grondig
te onderzoeken, ontbreekt geheel.

Ik geloof niet, dat men den heer Leemhuis voor
deze leemte aansprakelijk zal mogen stellen. Het zou
mij niet verwonderen, indien meer gedetailleerde cij-fers door de door genoemden heer bedoelde onderne-
mingeq niet waren verstrekt of, als er ook al eenige

van zijn opgegeven, toch zeker onder verbod van

publicatie. Dat is ook
begrijpelijk.
Hier wordt tevens
de kern van de zaak geraakt, de oorzaak waarom
volgens mijn overtuiging een dergelijke methode juist
hier te lande niet zal kunnen uitgroeien tot die be-
teekenis, welke zij in Amerika heeft kunnen verkrij-

gen. Ons land is daartoe te klein, er
zijn
voor der-

gelijke onderzoekingen te weinig er voor in aanmer-
king komende firmas. Ik ben geheel onbekend in
den groothandel in koloniale waren, maar ik neem
toch aan, dat diegenen, die in dat koloniale ,,sérail”
zijn grootgebracht, zelfs aan de cijfers van den heer
L. wel al met vrij groote zekerheid zullen kunnen
nagaan, welke ondernemingen schuilen achter de ge-
bezigde letters A, B, 0 enz. Gaat men nu die cij-

fers nog uitbreiden tot de gedetailleerde cijfers

zooals Harvard die geeft, dan kan men practisch
evengoed
zijn
bedrijfsgegevens direct aan
zijn
con-currenten ter inzage overleggen, de kans op identi-

ficeering is dan wel
bijna
100 pOt.! Geheel anders

is dat in Amerika. Wanneer men weet, dat de ge-
middélde
cijfers
daar berekend zijn over honderden

bedrijven, dan behoeft men voor ,,ontdekking” niet
erg bevreesd te zijn.

De heer L. heeft deze practische
moeilijkheid
ook

wel gevoeld, waar hij aanraadt te beginnen met een

branche, waarin een betrekkelijk groot aantal ongeveer

eenvormige
bedrijven
wordt gevonden, doch
hij
geeft

tevens nog den raad, zich door den tegenstand uit de

practijk niet te laten ontmoedigen. Indien ik
mij
mag

veroorloven hiertegenover een andere raadgeving te
stellen, dan zou ik willen zeggen: weest voorzichtig,

alvorens met
dergelijke
experimenten te beginnen

en wel om verschillende redenen. In de eerste plaats
vanwege het gevaar, dat niet ter zake kundigen uit

eventueele cijfers verkeerde conclusies kunnen trekken,
een gevaar te grooter naarmate de neiging aanwast

den persoonlijken factor in het zakenleven te verwaar-

loozen. Zoo
zijn
er in de electrotechnische branche
grossiers, die hun kapitaal geheel of
bijna
geheel

hebben afgeschreven en ook daarna nog geen dividend

hebben kunnen verdienen,
terwijl
anderen onder dezelfde

omstandigheden dat wel konden: gemiddelde cijfers

van beide soorten ondernemingen te zamen verraden

hiervan niets. In de tweede plaats onderschatte men

het gevaar niet, dat voortvloeit juist uit de terug-

houdendheid der Nederlandsche
bedrijven
om de cijfers

voor anderen open te leggen.
Kwalijk
te nemen is

het dezen bedrijven bij hun beperkt aantal niet, vangt
men nu toch aan pogingen in deze richting te doen,
dan ontaardt dit maar al te licht in het publiceeren

van weinig zeggende gegevens, teleurstellend voor

publiek en insiders tegelijk. Men onderschatte de
practische
moeilijkheden
vooral niet. Het is geen
oüwil, die tot terughoudendheid noopt, het is min of

meer noodzaak in ons kleine land. Zoolang men punten
aanroert van algemeen bedrijfsbeleid – ik had toe-

vallig gelegenheid dit onlangs meermalen te ervaren
– verstrekt men ook hier met de meeste bereidwil-ligheid inlichtingen, vraagt men
cijfers,
dan wordt

het anders. Zoo was ik enkele jaren geledeii in dit-
zelfde weekblad in een controverse gewikkeld met den
secretaris van een vereeniging van producenten op een bepaald gebied:
cijfers
ter adstructie van de

beweringen van
mijn
wederpartij zijn echter niet ge-

produceerd. Dat was
eigenlijk
zeer normaal, het kan

in ons land ook
moeilijk
anders. Wie het derhalve
wèl meent zoowel met de theorie als de practi.jk,

beproeve derhalve alleen met de uiterste voorzichtig-
heid loten vala vreemden oorsprong op den Holland-
schen boom te enten, met een mislukte poging doet
men noch de theorie, noch de practijk een dienst!

De heer Leemhuis vraagt ten slotte een goed
Nederlandsch woord voor ,,Business Research”. Mag
ik in alle bescheidenheid ,,vergelijkend zaakonderzoek”

aan de hand doen?
E. J. TOBL

Zeist, Mei 1926.
* *
*

N as c h r i f t. – Van de gelegenheid, mij door de redactie zoo vriendelijk gebodexi, aan bovenstaand
artikel van den heer Tobi direct nog een kort weder-
woord toe te voegen, zal ik gaarne gebruik maken.
De bezwaren, door den heer T. aangevoerd tegen
de door mij verzamelde cijfers, kan ik ten deele vol-komen onderschrijven, anderdeels moet ik ze echter als beslist onjuist kwalificeeren. Ik zal de eerste zijn
om te erkennen, dat dit werk een nog zeer onvolkomen
begin is en de waarde der gegeven cijfers dus slechts
zeer betrekkelijk. Het statistiekje verandert dan ook nog
elk jaar. De belangstelling van de betrokkenen, recht-
vaardigt voortzetting echter ten volle en daarom mag
m.i. worden aangenomen, dat zelfs deze cijfers den

16Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

541

belanghebbenden al iets ,,te zeggen hebben”, ook al

is een publicatie in den geest der Amerikaansche

nog niet meer dan een zeer ver verwijderd doel.

De volgende opmerkingen van den heer T. zijn weer

een aanwijzing daarvoor, dat het bij beoordeeling van

dergelijke cijfers niet in de eerste plaats aankomt

op begrip van bedrijfshuishoudkunde en statistiek,

maar op kennis van den besproken bedrijfstak. Het

gevaar, ,,dat niet ter zake kundigen uit eventueele

cijfers verkeerde conclusies kunnen trekken”, door

den heer T. aangevoerd als argument om met ,,der-
gelijke experimenten” voorzichtig te
zijn,
lees: ze
voorloopig maar achterwege te laten, bestaat dus

inderdaad, maar m.i. niet of nauwelijks voor die groep

van personen, voor wie de.cijfers in de eerste plaats
zijn bedoeld.
Het zou te ver voeren, hier te gaan vertellen,
waarom juist in dezen tak van bedrijf de invloed van

verschillende toevalligheden zonder veel gevaar mag
worden uitgeschakeld. Uit de gepubliceerde cijfers is
trouwens duidelijk te zien, dat ondanks alle toevallig-
heden, jaar na jaar de
cijfers
van de eene zaak zich
op een geheel ander peil bewegen dan die van de andere.
– Het is voor
mijzelf
nog de vraag, of opname van bruto- en nettowinstcijfers – stel dat ook deze ver-

krijgbaar zouden zijn . – wel een verbetering zou
brengen, zoolang het aantal deelnemers beperkt is.

Hiermee zou men juist wêl weer toevallige elementen
opnemen, die met het bedrjfsbeheer slechts in los
verband staan. De winsten zijn ten deele nl. geheel

speculatief, hetgeen van te meer invloed kan zijn in een bedrijfstak, waar het bedrag van den omzet zoo

groot is, vergeleken bij het bedrag van de netto-winst.
Over een zoo groot aantal bedrijven als in Amerika
meewerken, is de invloed van den factor speculatie
natuurlijk vrijwel constant, zoodat daar opname der
winstcijfers de waarde der statistiek slechts kan ver-
hoogen.

Niet juist is het, dat in mijn statistiekje het ver-
schil in exploitatiekosten door het verschil in verkoop
van suiker geheel kan worden verklaard. Bij een be-
drijf als dit, dat scherp moet worden gedreven, is een half procent al veel. Evenmin is het juist, dat
men, slechts beschikkende over mijn cijfers, hoogstens

kan constateeren, dat de exploitatiekosten te hoog
zijn. Door
vergelijking
van de gegevens, omtrent om-
zetsnelheid van den voorraad, termijn van verleend
crediet, verhouding tusschen omzet en sterkte van
personeel, heeft men wel degelijk meds eenige aan-

wijzing, in welke richting verder gezocht moet worden.
Niettemin is een nadere specificatie der exploitatie-
kosten een der eerste verbeteringen, die thans moet
worden aangebracht. Ten slotte is ten eenen male
onjuist de veronderstelling, dat een vakman wel zou

kunnen uitmaken, welke zaken door de letters A, B,
o
enz. werden voorgesteld. Dit kunnen zelfs nog niet
degenen, die hieraan reeds eenige jaren hun mede-
werking verleenden, laat staan een willekeurig vak-
genoot.

Dat ons land voor dit werk te klein zou zijn, kan
ik dan ook onmogelijk toegeven. Er zijn heel wat
branches, waar men zelfs in dit kleine land de be-drjfsgenooten bij honderden en zelfs bij duizénden
kan tellen. Ook wanneer het aantal gelijksoortige
bedrijven reeds eenige tientallen bedraagt, kan deze

methode echter al met •succes en. zonder gevaar,
,,ontdekt” te worden, toepassing vinden.

Mijn dank ten slotte aan den heer Tobi voor zijn
vertaling van ,,business research”, die mij zeer bruik-
baar lijkt. .
II.
LEEMHUIS.

DE NIEUWE BELGISCHE STABILISATIEPOLITIEK.

Vlugger dan ik verwacht had heeft zich de in mijn
artikel van 28 April in dit weekblad aangekondigde daling van den Belgischen franc beneden den Fran-
schen voltrokken.

Uit het feit, dat de Belgische franc sindsdien vrij:-

wel met den Franschen op en neer gaat, valt af te lei-
den, dat men het systeem van stabilisatie der wissel-

koersen door een over Parijs gevoerde -deviezenpoli-

tiek nog steeds voortzet. Dit blijkt o.a. ook uit de
steeds weerkeerende geruchten over eene formeele

overeen-komst in dozen tusschen beide landen. De da-

gelijksche verschillen in hunne onderlinge wisselver-

houding zijn daarbij wel aan toevallige marktver-
schijnselen te wijten.

Hier heeft de wijziging in de regeering geene ver-
andering gebracht, hoezeer ook deze wijziging een

gevolg was van het opgeven der stabilisatiepolitiek,
die de vorige regeerig had opgevat.

Het is ondertusschen duidelijk geworden, dat de

crisis in de vorige ‘stabilisatiepoging verwekt is ge-

worden door de vlottende schuld. Ik zeg: de crisis.
De mislukking zelf was aan gebreken te wijten, die ik
in mijn vorig artikel heb trachten aan te geven. Maar
wanneer de reactie op deze gebreken zoo heftig kon

zijn, kwam dit door de groote vlottende schuld, wier
vervaltermijnen niet voldoende waren verdeeld, die,
toen er onraad kwam, en, er zesmaandelijksche ter-
mijnen vervielen; ter aflossing werd aangeboden.

Alen kan zeggen, .dat de wonderlijke discontoverla-
ging van einde April, die het begin van het eind der
stabilisatiepolitiek was, een laatste poging was om de

openbare inflatie tegen te gaan, met opoffering van
het middel, dat een gezonde geldpoiitiek moest mo-
gelijk maken. Waar de ‘schatkistbiljotten 7 pOt. geven,
hoopte men, door het bankdisconto eveneens tot 1 pOt.
te verlagen, het publiek van inwisseling af te houden,

en de banken er verder toe aan te zetten, zooals tot
dan toe in ‘hooge mate was geschied, de schatkistbil-jatten te nemen, waar zij: de zekerheid hadden ze zoo
noodig hij de Nationale Bank te kunnen verdiscon-
teeren.
1)

Dat men aldus het blijvende voordeel van een stap
in de goede richting opofferde aan het zoet- proble-
matiek, althans secundaire nut, den overgang van een
bedekte inflatie tot een erken-de te voorkomen, heeft
de in nood verkeerende regeerin.g niet weerhouden.
Ook dit schijnsueces heeft men trouwens niet kun-
nen bereiken. Toen eenmaal de steen aan het rollen
was, werden steeds grootere hoeveelheden schatkist-,biljetten ingewisseld, en moest de Regeering aan het
‘Parlement verzoeken een directe inflatie van 1.5 mil-
hard toe to staan. )

De regeering kon zich niet meer handhaven. Een
inieuwe combinatie kwam aan het bewind, waar voor-
aanstaande bankiers deel van uitmaken.

Deze heette het probleem energiek te zuilen aanpak-
‘ken; zij stelde kort na haar optreden voor, 1,5 mii-

.liard nieuwe belastingen te heffen, terwijl een ver-
dere verrneer.lering in uitzicht wordt gesteld.

Deze nieuwe belastingen moeten gedeeltelijk ‘dienen
om het door de verdere depreciatie ontstane tekort en
de ergste lacunes, die de begrooting, ‘die men in even-
wicht heette te zijn, heeft gelaten, te dekken. Verder
om de aflossing der vlottende schuld mogelijk te ma-ken. In zooverre zullen zij’ in een amortisatiekas wor-den gestort.

Vrijwel uitsluitend op ‘dit laatste wordt de aan-
dacht van de Belgische financieele politiek geconcen-
treerd. Daar-door wordt het eigenlijke doel uit het
oog verloren.

Men verwart eens te meer het erisisverschijnsel met
de oorzaken der mislukking van het stabilisatieplan.

De belangrijkste oorzaak van de mislukking van dit
stabilisatieplan lag daarin, dat het evenwicht in de
begrooting slechts in schijn verkregen was.
Immers ten eerste had men uitgaven tot.een bedrag

t)
De verdere verlaging van het disconto, die ik einde April voor waarschijnlijk ‘hield, heeft niet plaats gehad,
omdat van de kening.s.
6
pCt. tot consolidajtie
van
het ver-
vallend gedeelte der vlottende schuld niets is gekomen.
2)
Dit geschiedde in clezen vorm, dat de staat het gedeelte
van de schuld aan cle Nationale Bank, dat hij had afgelost,
weer terugitam.

542

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

van 200 millioen ,,over het hoofd gezien” en had men
geen rekening gehouden met een tekort op de regies
tot een bedrag van 442 millioen. Het is een verdien-
ste van de nieuwe regeering, dat zij hiermede wel

rekening houdt.
Ten tweede bouwde men op de veronderstelling,

dat de in het begin van het jaar gestemde nieuwe be-
lastingen (300 millioen) even rijkelijk zouden blijven

vloeien, wanneer de stabilisatiecrisis zou intreden;

een veronderstelling, waarvan de heer Mr. L. Franck,

de oud-minister van Koloniën, in het Parlement de
zwakheid heeft aangetoond. Zooals wij zullen zien

vervallen de nieuwe plannen echter nog meer in ciie

fout.
En ten derde veronderstelde men
de
blijvende uit-

voerbaarheid van het Dawesplan. Eene veronderstel-

ling, die men zeer optimistisch mag noemen, waarop

trouwens het parlementslid de heer H. Vos gewezen
heeft. Ook deze fout heeft het nieuwe stabilisatieplan

overgenomen, alhoewel het zelf reeds
op
een belang

rijk punt de onuitvoerbaarheid toegeeft, zooals verder

zal blijken.

Ook de rente van de buitenlandsche leeningen, die

aangegaan zijn
om
de deviezenpolitiek een tijd te kun-

nen volhouden, en die hieraan geheel is opgesnoept,

wordt door de verbeterde begrooting gedekt. Het
bedrag aan leeningen, dat men tot deze hopelooze

politiek heeft aangewend in den loop der jaren, is

enorm,
en
zal jaren lang zwaar op den Belgischen be-
lastingbetaler drukken. De rente van de leeningen dit
jaar aangegaan alleen bedraagt 80 millioen franc.

Het verlies, geleden op de steunactie dit jaar, be-

loopt 415 millioen franc. Met dit verlies ‘wordt geen

rekening gehouden ,,omdat ‘het niet definitief is”. Het
sprookje der revaluatie vindt blijkbaar nog ministe-

rieel geloof in België.
De grootste fout van het standpunt van het bud-

getevenwicht, bij deze poging begaan, moet m.i. echter

gezocht worden in het karakter der nieuwe belastin-
gen, dat aan hunne doelmatigheid doet twijfelen.
Het doel van het in evenwicht brengen der begroo-
ting door middel van belastingverhooging is toch, dat

er koopkracht aan het publiek wordt onttrokken, die
aan den staat wordt overgedragen. Het eerste gevolg
van belastingverhooging zal dus zijn, dat het volks-

verbruik er door afneemt. Dit is juist het groote
voordeel van de dekking van het tekort door belas-
tingen in plaats van door vlottende schuld. Ook de kapitaalvorming kan ten gevolge der belastingver-

hooging afnemen, en in zooverre is vermindering der
staatsuitgaven een nog verkieslijker middel, maar
wanneer de belasting het heele volk treft zal de ver-
kleining van het individueele inkomen toch vooral
vermindering van het verbruik met zich brengen.
Dit is, vooral wanneer stabilisatie het onmiddellijke

doel is, ook noodzakelijk. Vermindert de intensiteit
Ier vraag naar goederen niet bij het publiek in dezelf-de mate als zij bij den Staat toeneemt, dan zal verdere

prijsstijging niet te voorkomen zijn.
Nu heeft echter de nieuwe regeering, uit vrees voor

den in België al wel
zeer
sterken afkeer van belastin-

gen, die men op een biljet te betalen heeft, haar toe-
vlucht gezocht in verergering van eene slechte belas-

tingpolitiek. Zijl heeft de percentsgewijze reeds zeer
hooge, indirecte belastingen, nog belangrijk verhoogd.
Hunne opbrengst bedraagt nu ruim 75 pOt. van het

totaal aan staatsinkomsten. Nu is het echter m.i. dui-

delijk, dat— afgezien nog van wat men over hooge in-
directe belastingen op zichzelf moge denken – een

dergelijk belastingsysteem als een middel tot bevorde-
ring der stabilisatie al zeer slecht gekozen is.
Want of het verbruik vermindert door deze be-

lasting in aanzienlijke mate. Dan vermindert de
vraag naar goederen vanwege het publiek. Maar dan

krijgt de Staat het noodige geld niet.
Ofwel het vèrbruik vermindert niet. Hierop ver-
trouwt blijkbaar de regering. Dan krijgt
de
Staat het

noodige geld, maar dan blijft de vraag naar goederen

vanwege het publiek dezelfde
en
zal er dus prijsver-

hooging intreden.

Men is dan ook m.i. in België nog niet aan een

effectieve stabilisatie toe. Men is
blijkbaar
zelf zoo-

zeer van de zwakheid van de gevolgde politiek over-

tuigd, idat men speciale maatregelen heeft getroffen

in de Kamer van Volksvertegenwoordigers
om
de cri-

tiek te onderdrukken. De groote partijen zijn alle ge-

bonden door de beslissingen in de besloten vergade-

ringen van de Oommissie van Financiën genomen,

waaruit men de kleine groep der Frontpartij – die

opkomt voor een consequente stabilisatiepolitiek –

geweerd heeft, en haar ook voor deze gelegenheid on-
danks haar verzoek zelfs geen plaats als toehoordster
heeft willen geven. De mogelijkheid tot ‘bespreking

in openbare zitting heeft men afgesneden door den

spreektijd op tien minuten te beperken, en het opzet-
telijk verhoogen van het vereischte aantal leden, om

hoofdeljke stemmingen te verkrijgen,
boven
het aan-
tal dat de kleine partijen bereiken kunnen.
Men is de periode, dat men meent de stabilisatie
van het geld met handigheidjes te kunnen verkrijgen,

blijkbaar in België nog niet te boven. Dit schijnt een
phase te zijn die voor elk land dat met deze moei-

lijkheden te kampen heeft psychologisch onvermijde-

lijk is. Het is echter eene periode die veel kost,

helaas!

Men zou er zich over kunnen verwonderen, dat eene

regeering, waarin de meest vooraanstaande bankiers
van België zitting hebben, nok zoozeer zichzelf bedrie-
gen kan. Dit is te wijten, zooals ik in mijn vorig arti-

kel reeds aanduidde, aan het feit, dat de Belgische
bankier Zijne aandacht geheel concentreert op de
Waalsche exportbedrjven, waarvan hij, gevangen als

hij is in den betalingsbalans-waan, het welzijn van het land geheel afhankelijk acht. De ‘bijzonder moe’ielijke
toestand waarin vooral de steenkoolindustrie verkeert
(voor het oogenblik weer een beetje aan het oog ont-

trokken ‘door de staking in Engeland) is de groote

rem, die de Belgische regeering van een gezonde
stabilisatiepolitiek weerhoudt. Het is duidelijk, dat
bijv. de terugbetaling van het jongste crediet van 1.5

milliard aan de Nationale Bank door den Staat alleen
ten gevolge zal hebben, dat de industrieele credieten
weer verder zullen uitgezet worden, wanneer deze

terugbetaling niet samengaat met een belangrijke ver-
hooging van ‘het disconto. Deze discontoverhooging
zal er echter niet komen, omdat de traditioneele
exportindustrie haar niet meent te kunnen verdragen.
In haar ijver om in het bijzonder de steenkoolindus-
trie tegemoet te komen is de regeering zelfs zoover
gegaan, eigenhandig met de afbraak van het Dawes-
plan te beginnen, door aan verdere toezendingen van
Duitsche steenkolen in uitvoering van het plan af te
zien. Zoogezegd omdat dit geschenk ,,te duur” zou
zijn. Het is echter te dwaas te beweren, dat iets wat
men zonder tegenprestatie
krijgt,
te duur is. Het is

duidelijk, dat zich hier de reeds in den treure her-
haalde waarschuwing verwezenlijkt .dat de betaling
in goederen van de schadevergoeding – ‘de eenige die
mogelijk is – de industrieën van ‘de haar ontvangen-
de landen zou benadeelen. Dat zich dit in België het
eerst aan de steenkool toont, is bij de zwakke positie

van deze nijverheid niet te verwonderen. Maar de
nieuwe Regeering, ‘die van dit feit acte neemt wat

de steenkool ‘betreft (zij: heeft
de
voorziene inkomsten

uit het Dawesplan met het oog hierop met ongeveer
270 millioen verminderd), hinkt op twee gedachten
wanneer zij anderzijds toch voor het verder gedeelte

de uitvoerbaarheid van het Dawesplan veronderstelt,
alsof er geen vuiltje aan de lucht was. De groote fout van dit plan is, dat men alleen aan
de uit de vlotten’de schuld voortvloeiende moeieljkhe-den voor de marktpositie van den franc heeft gedacht.
Dit belet deze regeering, waarin de Belgische ban-
kiers een zoe grooten invloed hebben, dan ook het mid-
del toe te passen dat, te zamen met een strenge be-
zuiniging en een oprechte belastingpolitiek, in staat

16 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

543

is eene inflatie tegen te gaan, waarvan wel de oor:

zaak grootendeels bij den Staat ligt, maar die toch ook
voor een deel aan een onverstandige industrieel
expansiepolitiek te wijten is. De radicale verhooging
van het disconto die, naar de theorie leert en de erva-

ring der laatste jaren heeft uitgewezen, volstrekt
noodig is om de stabilisatie te verwezenlijken, is

voorloopig in België niet te verwachten. In zooverre

is de aanwezigheid van deze bekwame mannen in de
regeering allesbehalve een waarborg voor een gezonde Belgische geldpolitiek.
R. VAN GENE0HTEN.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET VECHTTARIEF IN ZWITSERLAND.

De heer M. Grossmann te Zürich schrijft ons:

Het vechttariefstelsel bestaat in het opnemen van

den import belemmerende rechten in een algemeen

tarief. Deze posten worden dan in den loop van de
onderhandelingen tusschen de Staten in ruil voor

concessies van den tegenstander verlaagd. De zoo
ontstane, bij verdrag overeengekomen posten, met de

ongewijzigd gebleven posten van het algemeene tarief,
vormen het verdragstarief.

1. De historische ontwikkeling van de
vechttariefpolitiek in Zwitserland.

De van uit één gezichtspunt geleide Zwitsersche
handelspolitiek begint met de oprichting van den

Bondsstaat in 1848. Overeenkomstig de algemeene
handelspolitieke strooming van dien tijd was het eerste

tarief, dat in de jaren 1849—’51 tot stand kwam,
geheel in vrijhandeisrichting georiënteerd. De be-

scheiden rechten, welke werden geheven, waren van
zuiver fiscalen aard.

Als gevolg van de algemeene verandering in de
handelspolitieke gezindheid trad ook in Zwitserland
spoedig een zwenking ten gunste van de protectie op.
Het waren echter niet alleen de belanghebbenden bij
bescherming, welke het eerste Zwitsersche tarief met
protectionistische posten van het jaar 1884 tot stand deden komen. Doorslaggevend was de behoefte van
den Staat aan nieuwe ontvangsten.

De weliswaar bescheiden verhooging der tarief-
posten bevredigde de, wenschen naar bescherming
echter op verre na niet. Reeds in 1887 kon een reeks
verdere tariefsverhoogingen worden doorgezet. Bij de

onderhandelingen over dit tarief traden nu voor den
eersten keer naast de principieele vrijhandelaren en
protectionisten de voorstanders van vechttar-jeven op.
Kort tevoren hadden namelijk Duitschland en Oosten-

rijk-Hongarije nieuwe tarieven ingevoerd, welke den
Zwitserschen export belemmerden. Als bijzonder scha-

delijk werden de nieuwe Oostenrijksche rechten op
zijden stoffen en machines gevoeld. De ondernemers

in de, betrokken bedrijfstakken kwamen nu met den
eisch naar voren, den invoer uit Oostenrijk-Hongarije
met vechttarieven te belasten, om dan langs den weg
van onderhandelingen, verlaging van de Oostenrijksche
rechten op zijden stoffen en machines te verkrijgen.

Voor het verhoogde tarief van 1887 kwamen dus
in het geweer, zij het ook met verschillende bedoe-lingen, behalve de protectionisten (landbouw en be-
drijven, werkende voor de nationale markt), de voor-
standers van vechttarieven, welke grootendeels behoor-

den tot de tot dusverre doorgaans in vrijhandels-
richting georiënteerde exportindustrie. Dit verbond
was zeer krachtig. Eenerzijds benutten vele protectio-
nisten de argumenten van de voorstanders van vecht-
tarieven tot opsiering van hun protectionistische
wenschen, aan den anderen kant schiep de leus van

het vechttarief nieuwe aanhangers van het voorge-stelde tarief in het kamp van de vrijhandelaren.

Dit eerste vechttarief van 1887 heeft in de daarop
volgende onderhandelingen over een handelsverdrag
met Duitschiand de proef volkomen doorstaan. In
het bijzonder de Oostenrijksch-Hongaarsche tarieven,

waartegen men bezwaren koesterde, konden worden
verlaagd, zij het ook, doordat de invoerrechten op

landbouwproducten door Zwitserland werden opge-
offerd, hetgeen direct een krachtig protest van den
landbouw veroorzaakte.

De volgende algemeene tarieven van 1891 en 1902
stonden geheel in het teeken van bovengenoemde

belangengemeenschap van protectionistische en vecht-
tarieven, waarbij echter de tariefposten een steeds

duidelijker beschermend karakter droegen.
Gedurende den oorlog trad vervolgens de beteekenis

der tariefpolitiek op den achtergrond tegenover de

door den oorlog bepaalde economische werkzaamheden
van den Staat. Eerst na den oorlog leefde de strijd

over het vechttarief weder op. In 1921 was bij besluit

van den Bondsraad een voorloopig tarief afgekon-
digd, dat de binnenlandsche industrie tegen concur-

rentie van staten met dalende valuta zou beschermen

en derhalve een zuiver protectionistisch karakter
droeg. De posten van ‘dit tarief waren er niet toe

bestemd, bij met het buitenland te sluiten handels-
verdragen verlaagd te worden. Aangezien men echter
de tarieven niet duurzaam door een simpele verorde-

ning kon regelen, stelde de Bondsraad in Januari 1925
een ontwerp voor een nieuw algemeen tarief in den

vorm van een wet op. Ook thans moest het tarief
weder twee heer’en dienen, daar het zoowel vecht- als
beschermend tarief moest zijn. Al kon de protectio-
nistische partij, ten gevolge van haar inmiddels inge-
-treden politieke versterking, ervan afzien, haar wen-

schen naar bescherming met de gedachte van het
vechttarief te verbinden, toch nam het vechttarief-
argument in de motiveering der Regeering een breede
plaats in.

Daar de parlementaire situatie een spoedige afwer-king van het ontwerp onwaarschijnlijk deed schijnen,
kondigde de Bondsraad in November 1925 een alge-
meen tarief af, dat als grondslag voor de voor de
deur staande onderhandelingen over handelsverdrageii
zou moeten dienen.

2. De argumenten vôôr en tegen de vecht-
tariefpolitiek, welke in Zwitserland werden aan-
gevoerd.

Ten gunste der vechttariefpolitiek
wordt slechts één argument gebezigd en wel de ver-

wijzing naar de beschermende politiek van het buiten-

land. Bijna alle staten, waarmede wij handel drijven,
stellen hun invoerrechten steeds meer op bescherming der binnenlandsche productie tegen de buitenlandsche

concurrentie in. Het buitenland zal deze tarieven,
welker doel belemmering van den invoer is, slechts
dan verlagen, wanneer het daartoe wordt gedwongen.
Het beste middel om dezen dwang op het buitenland

uit te oefenen, is de invoering van rechten, die voor buitenlandsche exporteurs onaangenaam zijn. Deze

vechttarieven zijn des te effectiever, naarmate zij
hooger zijn; des te eerder zal het buitenland dan tot
concessies bereid zijn.

Wanneer wij ons de vraag stellen, hoever het eigen
tarief bij deze ondernemingen moet worden verlaagd, worden drieërlei antwoorden gegeven.

De vrjhandelaar zal voor een volledige afschaffing
der rechten opkomen (in zooverre de andere partij
hetzelfde doet.)

De protectionist zal voor een zoo gering mogelijke

verlaging der rechten opkomen, zoodat hetgeen van
de oorspronkelijke tarieven overblijft toch nog een

zekere bescherming van de binnenlandsche productie
beteekent.

De vertegenwoordiger van den fiscus zal voor alle
verlagingen opkomen, in zooverre de dekking van de
financieele behoeften van den Staat hierdoor niet in
gevaar worden gebracht.

Tegen de vechttariefpolitiek.
1. Het vechttarief leidt tot protectie. De
ervaring heeft aangetoond, dat zelden alle, voor be-

paalde onderhandelingen opgestelde vechttarièven in

544

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

den loop dezer onderhandelingen weder tot hun oor-

spronkelijk peil worden verlaagd. De uit de onder-

handelingen voortgevloeide tarieven waren in het
algemeen hooger dan de voorafgaande, zoodat ieder

vechttarief ongewild een beschermende werking had.

.(H. Signer, Die treibenden Krafte der schweiz. Han-

delspolitik 1914, blz. 112.) Om deze ongewilde beschermende werking van het

vchttarief tegen te gaan, heeft in 1902 de Schweize-
rische Handels- und Industrie-Verein, de centrale

organisatie der Kamers van Koophandel, voorgesteld,

telkenmale na beëindiging der onderhandelingen de

door de verdragen niet gewijzigde vechttariefposten
autonoom weer tot hun vroegere hoogte te verlagen.

(H. Signer t.a.p. blz. 191). Terecht werd hiertegen-
over echter aangevoerd, dat een desbetreffende mach-

tiging van de Regeering de bruikbaarheid der vecht-

tarieven schade zou berokkenen, want de tegenstander
zou dan weten, dat de opgestelde vechttarieven nim-

in werking zou treden, waardoor liet geheelé vecht-

tarief waardeloos zou worden.

Het vechttarief is de bondgenoot der
protectionisten. De hierboven genoemde moti-

veering van het vechttarief stelsel is zoo overtuigend,
dat zij gaarne door de protectionisten wordt aange-

wend. Men verontschuldigt de hoogte van de tarief-

posten hiermede, dat
zij
immers bij de onderhandelin-

gen, zij het dan ook niet geheel tot op de vroegere

hoogte, dan toch in aanzienlijke mate zullen worden

verlaagd. Dit verhindert natuurlijk niet, bij de onder-

handelingen nog zooveel mogelijk van de vechttarieven
te redden. Deze neiging bij de protectionisten, de

vechttarief argumenten tot de hunne te maken, is in

de Zwitsersche tariefgeschiedenis zeer
duidelijk
waar

te nemen. Ieder nieuw tarief sedert 1887 werd als
vechttarief gemotiveerd; de daaruit voortvloeiende

verdragstarieven vertoonden echter ieder volgend maal

hoogere,beschermend werkende posten. (P. H. Schmidt,

Die Schweiz und die europëische Handelspolitik, 1914,
blz. 150).

Buitenlandsche handel en vechttarief-

politiek. Het is onjuist, een oordeel over het prin-
cipieele nut der vechttariefpolitiek te willen vellen,

want haar bruikbaarheid voor een Staat hangt af
van de samenstelling van zijn buitenlandschen handel.

Het vechttarief zal een zeer bruikbaar wapen zijn
in de handen van dien Staat, welke overwegend luxe-
voorwerpen importeert en overwegend goederen, die

in het noodzakelijk levensonderhoud voorzien, uitvoert.
In hetzelfde geval bevindt zich een Staat, die de

benoodigde importgoederen uit vele staten kan be-
trekken, doch wiens exportgoederen slechts in weinig

staten worden geproduceerd en uitgevoerd.
Van dit gezichtspunt uit bezien
schijnt
de vecht-

tariefpolitiek in de handen van Zwitserland weinig

effect te hebben. Zwitserland importeert levensmidde-
len, grondstoffen en halffabrikaten, en exporteert
fabrikaten, welke in het bijzonder in de groep der
textielgoederen een uitgesproken luxe-karakter heb-ben. Een correctie ten gunste van Zwitserland wordt

intusschen aangebracht door het feit, dat verschillende
staten om den invoer in Zwitserland concurreeren.

Zoo konden de Zwitsersche levensmiddelenrechten
met groot succes in 1904 tegenover Italië worden

aangewend. Daarentegen is het wel
duidelijk,
dat het

geen zin zou hebben, Zwitsersche graanrechten tegen-
over Noord-Amerika te willen uitspelen, daar Zwitser-
land op den graaninvoer uit Noord-Amerika aan-

gewezen is.
Een verdere ongunstige omstandigheid voor Zwitser-

land bestaat hierin, dat zijn markt betrekkelijk klein
is, zoodat een groote volkshuishouding het verlies

daarvan weinig gevoelt.
Verder zijn belangrijke leverancier-staten (waar-
tegenover de vechttariefpolitiek goed zou kunnen
worden aangewend) niet steeds
tegelijk
belangrijke

afnemers, (waarvan men gaarne concessies zou ver-

krijgen). Deze gedachte vindt men ten deele in het

memorandum van de Vereinigung schweiz. Export-

industrien aan de Tarief commissies der eidg. Rate, 1925.

Keuze der vechtposities. Dat de juiste

keuze der vechtposities van wezenlijke beteekenis voor

de effectiviteit van het geheele stelsel is,
blijkt reeds

uit hetgeen hierboven onder 3 werd gezegd. In het

gebruik der eenmaal gekozen vechtposities wordt men

echter ook nog hierdoor gehinderd (en daarmede

wordt de waarde der vechttariefpolitiek verminderd),

dat iedere bedrjfsgroep de ten gunste
harer
productie

bestaande rechten slechts wil verlagen, in zooverre

daarmede concessies ten gunste van
haren export

kunnen worden bedongen. Consequent is in deze rich-

ting de politiek van het SchweizerischeBauernverband,

dat
bij
de voorbereidingen van het tarief van 1902

het beginsel opstelde: ,,de vechttarieven op landbouw-

artikelen moeten in de eerste plaats voor den land-
bouw-export worden aangewend en eerst, wanneer

hiervoor het bereikbare is verkregen, voor den in-

dustrieelen export worden uitgespeeld” (P.H. Schmidt,
t.a.p. blz. 214). Deze politiek werd dan ook in de
onderhandelingen met Italië in 1902, waarbij de land-

bouw-vechttarieven aan den Zwitserschen kant de
voornaamste rol speelden, met succes bekroond, door-

dat de Zwitsersche uitvoer van landbouwproducten

over (le geheele linie
aanmerkelijke
verlagingen ver-

kreeg. Voor de onderhandelingen in het algemeen
beteekent de consequente doorvoering van dit stelsel

natuurlijk een hinderpaal.

Overdreven voorstellingen van de ef-

fectiviteit der v echttariefpolitiek. Hierin

is wellicht een argument gelegen, waaraan tot dus-

verre nog te weinig beteekenis werd toegekend. Het
zegt nog niets omtrent de effectiviteit van het stelsel,
wanneer men na het afsluiten van een verdrag de

tariefsverlagingen vertoont, die men van het buiten-

land heeft verkregen. Men vergeet
hierbij,
dat inzoo-

verre de tegenpartij ook een politiek van vechttarieven

voert,
zij
haar rechten speciaal met het oog op de
onderhandelingen heeft verhoogd. Men komt derhalve

door moeizaam onderhandelen wellicht juist daar uit,

waar men tevoren stond, n.l. op de hoogte van het

vroegere tarief van de tegenpartij. De successen, die
met de vechttariefpolitiek worden bevochten, zijn
derhalve vaak slechts
schijn-successen.
Toen Zwitser-
land op grond van zijn nieuwe algemeene tarief in
1902 verdragen sloot met Italië, Duitschland, Oosten-

rijk-Hongarije, Spanje en
Frankrijk,
hadden al deze

staten, met uitzondering van Italië, tevoren hun tarie-

ven verhoogd.
Daarmede is natuurlijk niet gezegd, dat met de

vechttariefpolitiek nooit meer bereikt wordt, dan dat

de tegenstander vasthoudt aan
zijn
oude tarief. Wij

kennen tal van gevallen, waarin het gelukte van het
buitenland belangrijker concessies te
verkrijgen.
Ook

kan dit argument niet worden aangevoerd tegen de

vechttariefpolitiek van een
enkelen
staat, doch tegen
het stelsel van internationaal standpunt bezien.
Niet onvermeld dient voorts te
blijven,
dat de uit-

voerfaciliteiten, welke de vechttariefpolitiek voor de
exportindustrie bevecht, veelvuldig weder door de door
dezelfde politiek in het leven geroepen protectionis-
tische werking en de op haar beurt daardoor in het

leven geroepen
stijging
van het binnenlandsche prijs-
niveau worden gecompenseerd.

III. De ervaringen met de vechttarief-

p ol i t ie k.
Zwitserland voert seder 1887 een vechttariefpolitiek
en sluit op grond dezer vechttarieven verdragen. Het

is natuurlijk buitengewoon moeilijk, een algemeen
oordeel over de resultaten te geven, welke deze politiek
tot dusverre heeft gehad. Deze resultaten waren,
gelijk tevoren viel te voorzien, schommelend, al naar
de machtspositie, welke partijen op verschillende
oogenblikken hadden. Intusschen kan gezegd worden,

dat in het algemeen Zwitserland geen slechte erva-

16 Juni
1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

545

ringen met het vechttariefsysteem heeft opgedaan.
In
1895
gelukte het Zwitserland b.v., weliswaar na
een heftigen tariefoorlog, Frankrijk tot het opgeven
van zijn in de jaren
’80
begonnen autonome, bescher-
mende politiek te bewegen en met dit land een ver-
drag te sluiten.
Op
grond van het nieuwe vechttarief van
1925
werd tot dusverre nog slechts één verdrag gesloten,
n.1. dat met Oostenrijk in
1926.
Wij vermelden hier
enkele der door Oostenrijk toegestane tariefsverla-gingen (in Goudkronen per
100
KG.): Emmenthaler-
en Gruyèrekaas van
60,- op 30,-,
Ohocolade van
200,- op 165,-,
ongesuikerde gecondenseerde melk.
van
25,- op 10,-,
boutgeweven kleedingstukken van
400,- op 280,-,
bedrukte ,,ungemusterte” zijden
stoffen van
1200,- op 150,-.
De concessies op ma-
chines daarentegen zijn zonder beteekenis. De Zwit-
sersche concessies hebben voor alles betrekking op

den houtuitvoer. Reeds onder vigucur van het vecht-
tarief van November
1925
stond het voorloopige
verdrag met het Duitsche Rijk van December
1925,
dat eveneens enkele verlagingen bracht.

Samenvattende kan worden gezegd, dat de vecht-

tariefpolitiek van Zwitserland de proef heeft door-

staan. Men zal er echter goed aan doen, voor de toe-
komst geen hoop te koesteren op verrassende resultaten.

* *
*

Belangstellenden in de Zwitsersche handelspoli-
tiek worden verder verwezen naar : Div. Botschaften van
den Bondsraad; Dr. Eugen Grossman: Die handels-
politische Lage der Schweiz, Schriften des Vereins
für Sozialpolitik,
1925; W. 1ff:
Der Einfluss des Zolltarifs von
1902
und der Handeisvertrage von
1904106
auf die Gestaltung der wirtschaftlichen Ver-
hiiltnisse der Schweiz,
1923.
Dezelfde: Unsere Export-
industrie und die schweizerische
Zoll-
und Wirtschafts-
politik.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van scheepsvrachten.
Op
de basis van feitelijk bevaren routes berekend – d.i. zonder de normale noteeringen voor uitgaande
kolenverschepingen, waarvoor het charteren volko-

men opgehouden had – schrijft ,çThe Economist”,
geeft ons indexcijfer van ,,tramp”-vrachten in Mei
een ‘daling van
6
pOt. aan. Deze uitkomst geeft ech-
ter geen juist beeld van den loop ‘der vrachten, die
werden afgesloten en wanneer men het vrachtencijfer
voor kolen van de vorige maand (‘bij gebrek aan nieu-

Datum

°

1

.i

.

N

.

Ca

o’

>

Basis
(Gerniddeldev.
1898-1913)
100
100 100
100 100 100
100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4
106,3
117,4
127
1
9
116
1
3
Febr.

1920
814,3
529,9
757,5
744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.

,,
268,9 277,2
244,1
256,8
286,7
347,2
280,1
Dec.

1921
160,1
164,1
163,7 144,4 141,3
166,5
156,7 Dec.

1922
137,1
135,2 129,2 122,6
136,1
159,3 136,6
Dec.

1923
134,0 132,7 120,1
124,4
125,1
144,2
130,2
Dec.

1924
117,4
129,2
119,5
119,8
129,3
161,1
129,4
Mei

1925 109,9
124,9
111,0
108,4 105,2
126,4 114,3
Juni
109,3 104,8
108,2
105,5
100,4
112,2 106,7
Juli
119,0 112,0
113,4 106,2
94,4
117,5
110,4
Augustus
107,2 113,5 110,8
112,2
99,1 126,4
111,5
Sept.
103,2
117,3
109,1
113,4
101,8 140,7
114,2
October
109,6
121,0
110,5
106,5 104,5
142,4
115,8
November,,
115,3
119,1
110,7
109,9
109,1 149,6
118,9
December,,
117
1
0
121,6 117,0
110,1 110,1
154,9
121,8
Januari1926
115,9
114,1 116,1
119,6 102,8 133,5
117,0
Februari
116,5
97,9
114,9
118,5
95,1
119,3
110
1
4
Maart
115,9
93,4
116,9
114,6 87,9
96,1
104,1
April
112,4
95,0
116,6 109,2
83,9
97,0
102,3

ei
111,4 102,6 115,8 107,9 78,1
99,7
102,6
114,1
102,6
110,0 72,7
78,1
99,7
96,2

we noteeringen) onv•erandezd opneemt, zoo is van een
val van den vrachtenindex geen sprake meer. Dien-

overeenkomstig zijn in de eerste tabel, die de bewe-

ging in den index der verschillende groepen weer-
geeft, do Meicijfers dubbel genoteerd; de eerste rij
cijfers geeft do uitkomsten, wanneer men veronder-

stelt, dat kolenvrachten nominaal onveranderd waren,
terwijl de cursief gedrukte cijfers de positie zonder
kolenvrachten aangeven.

De maandveranderingen in den index van iedere

groep en onderafdeeling (kolenvrachten uitgezonderd)
geeft de volgende tabel, waarbij het gemiddelde v.rach-
tenpeil gedurende
1898-1913
op 100′ is gesteld.

cijfer
1
+of

Golf van Biscaye; uitgaande vracht..

125,8

4,5
Middeil. Zee; uitgaande vracht ……

102,4

1,1

thuisvracht ……..

102,6
+

7,6

11

thuisvracht …………
Noord-Amerika …………………
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
thuisvracht………

110,0

1
1
6
Indië; uitgaande vracht …………

2,5
thuisvracht

……………….72,7
H
11

et Verre Oosten, enz ……………
78,1

5,8
Australië ……………………….
99,7
+

2,7

Blijkens bovenstaande tabel geven de thuisvrach-
ten van Noord-Amerika een belangrijke verbetering
te zien, daar een toeneming van de vraag voor graan-

transport gepaard ging met tamelijk levendige vraag

naar scheepsruimte voor kolentrausport naar Enge-land als gevolg van do buitengewone omstandighe-
den. Zuid-Amerikaansche vraag was ook levendiger,

maar tonnage was ruim voorhanden en de vrachten
konden zich nauwelijks handhaven. Scheepsruim-
te van Indië en het Oosten bleef weinig gevraagd
met abnormaal lage vrachten. In Europa werd de
vraag naar ertsbooten gedrukt door de kolenpositie
en over het algemeen was de positie van het kleinere
type ,,tramp”-schip buitengewoon moeilijk voor de

reeders, daar een groote hoeveelheid tonnage opge-
legd is, ofschoon sommige schepen emplooi konden
vinden door het laden van kolen te Rotterdam. De
verhouding van den index tot het gemiddelde van
1913 is
uit de volgende tabel te zien.

(1913 = 100)

Maand
1923
1

1924
1925
1

1926

114,1 117,1
114,5 100,6
Februari ……..
112,7 123,8 116,0
94,9
115,2
122,1
106,6
89,5

Januari

………

April ………..
115,5

.

117,2
104,2
88,0

Maart ………..

Mei

………….
114,6

..

114,3
98,2
{ 88,2
82,7
Juni

………..
106,8
108,6
91,7
Juli

………..
103,4 103,8′ 94,9

100,2

104,4
95,9
Augustus …….
..
September ……
103,0 110,5
98,2
October

..

107,9
115,6
99,5
ovember

……

..

111,2
112,8
102,2
December ……..
..
111,8 111,2 104,7
Jaarl. gemiddeld
109,7
113,4
102,2

Het cursief gedrukte cijfer voor Mei is, evenals
in Ie eerste tabel, dat zonder kolenvrachten. Zoo mo-

gelijk zal, wanneer de Britsche koienexport hervat
is, een herzien cijfer worden gepubliceerd, dat den
loop der vrachten nauwkeuriger aangeeft.

ONTVANGEN:

The Sweden Year-boolc 1926.
Edited and published
with the assistance of public authorities. Stock-
holm.

Fortbildtngsvortrcige.
Heft XXXVIII und XXXIX
der Veröffentlichungen des deutschen Vereins
für Versicherungs-Wissenschaft. Herausgegeben
von Prof. Dr. Alfred Manes. Berlin,
1926;
Verlag
von E.
S.
Mittier & Sohn, Kochstrasse 68-71.

546

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

STATISTISCH OVERZIOHT VAN DEN ECONOMISOHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.
.

(Niet met

gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1925

1

1926

11

Jan.jApriI

Sept.
Oct. Nov. Dec.
Jan. Febr.
Maart
April
1925
1926

Arbeidsmarkt.
S

8.013
14.686
8.432
13.879
6.195
9.853
12.471
14.573
34.771
43.091
196
281
147
116
263
493 271 402
1.699
1.429
Staats- en part.
mijnen.
Aantal arbeiders op len der maand
30.621
30.446
30.413
30.791 31.031
31.245 31.208
31.187
30.248u)

Bedrag der gehouden
aanbestedingen X t
1000 ………..

‘Metaalindustrie.Aantal
meerderj. arbeiders op 1 Jan en 1 Juli
27.163

waaronder
voor fabrieksbouw
)< f
1000 ……………..

I

Gemiddeld aantal taken p. week v.

Amsterdam
.
18,1
17
1
4
17,1
17,6
14,0 16,2 16,8
14,1
70,4
61,1
Haven-

alle b. d. ,,Havenarbeids-Reserve”

Çy 1000)
bedrijf

ingeschr.
losse
arbeiders tezamen
)
Rotterdam
39,0
Al

40,1
47,2
42,4 39,7
37,1

Indexcijfer der Werkloosheid.
o,s
j
13
,
8
is,
j5,3
9,4

Arbeidsbemiddeling.
‘)
Aanbiedingen v.
j

Ingeschreven ged. de maand.
..
.
48,5 48,9 58,4
69,2
58,8
43,1
44,9
41,7
werkzoekenden.

Overgebl. op het einde v. de mnd.

1
62,9 64,8
80,2 93,8
97,8
81,7
68,6 60,2
Aanvragen

van
f Ingeschreven ged. de maand
. . . .

_
21,5
21,1
18,3
22,7 21,4 21,4 24,7
24,0
werkgevers.

k
Overgebl. op het einde v. de mnd.

x
4,8
4,4
4,0 3,8 4,2
4,7
5,3
5,8
Plaatsineen
……

………………………………)
17
.
1
-iL-
_2
J.LL JLL.
1
2L.
JL

Arbeidsloonen.
S

Ondergrondsche arbeiders ……….
f

bij

de mijnen
f5,35
f
5,36

f
5,38
f5,38 f5,35
,, 3,93
f5.36
f5,34 f5,38 f5,28
1
5)
Bovengrondsche

……….

(loon

per dienst)
,, 3,91
3,90
3,92
,, 3,91
,396
,, 3,89 3,92
,,
3,8918)
,,

ouw e rijven
0,94
,, 0,93
,,

0,92
,, 0,94
,, 0,91
,, 0,93
,, 0,91 ,, 0,91
110,911
8
)

ms er am.
0,91
,, 0
1
90
,,

0,91
,, 0,94
,, 0,91
,, 0,92
,, 0,93
,, 0,93
,, 0,921S
,,
0,85
,, 0,86
,,0,89
,, 0,88
,, 0,85
,, 0,86 ,, 0,85
,, 0,85
,, 0,8718)

u

••

l

Metselaar

uurinkomen

……………..

Metaalindustrie, uurinkomen van meerderjarige arbeiders
,,Q,5713)
-.

<

Timmerman

,,

……………..
Opperman

,,

……………..

A til

Wapentabriek te Hembrug

……..
T:

eriejn
f0,65 4)

f
0,5923)
11
0,642)
,,0,66

2)

<

Fabrieken

van munitie en ontplof-
ric

ingen

barestoffentel-lembrug ……….

J

S

Voorbrenging en verbruik
1
Zee.

f
aanvoer in Ned.

havens
2)

x

1000 K.G.
§
9.214
§
1 6. 164
§
17.447
§
7.200
§

3.271
3.971
§
4.538
visscherlJ.

opbrengst
X
t 1000

…………. ………..
§
2.841
§
4.019
§

3.478
§

1.910
§

1.208
§

1.295
§

1.278

§

618
§2
653 §

628
§

632
§

631
§

592
§

706
§

653
§
2.102
§
2.592
Voor binnenlandsch verbruik beschikbaar gekomen hoe-
veelheid
steenkolen
X
1000
ton
)
§

899

.

§

957
§

915
§

841
§

790
§

889
§

969
§

839
§
3.263
§
3.487

‘Productie der
kolenmijnen
X 1000 ton
6)
……………..

18.055
17.173
19.482
16.475 14.546
14.917
17.214 17.000 60.721
63.677
………………
In consumtie gebrachte
suiker
8)
X
1000
K.G.
K.G…………
566
801
843
1.300
1.612
1.130 1.115
1.282
3.781
5.140
Aan de consumtie onttrokken suiker
9
) >(
1000
K.O……..
Schepen In
aanbouw;
inhoud in bruto Registerton’°)
. ..
127.775
108.894
133.605

Handel en Verkeer.
S

(
Invoer
86524)
199
205 205
197
213
200
805 815
.
Handelsbe2vegzn

zonder gouden

en
1

.


zilveren munt en muntmateriaal (in

Uitvoer
.———
178

1

163
148
141
S
122
130
143
135 567
530

mil

e en

1

.
t

10

fl
………………………,

Saldo

invoer ….
189
4
)
51
64
84
68
69
65 238 285
Ontvangsten der Spoorvegmaafsch.
(in millioenen)
14,1

13
1
9
12,0
12,6
13,3
§

11,8
13,1
§

13,0
50,4
51,2
Ontvangsten per
dagkilometer
sedert
1
Jan. (in gld.)

….
121,28

121,47
120,40
122,58
117,48
§
116,04
§
116,05
§
117,12
115,51
§
117.12
Inklaringen
(geladenf Nieuwe Waterweg

‘in

N

f
1.387

1.296 317

383
1.315
356
1.319
320
1.296
324
1.143
272
1.404
308
1.290
291
3.845
1.125
5.133
1.195
‘l.1jmuiden

‘l
zeeschepen)

J
Itiklaringen

L bth
j
(geladen rivierschepen in
1000
ton
°

2.539

2.661

1.373

1.351
2.401
1.240
2.259
1.088
2.357
1.041
2.776
988
2.785
1.286
2.740
1.433
6.826 3.047 10.658
4.748
K.G.)
Opgelegde zeeschepen
o)d. len der maand: aantal
11)
in
31

31
158

152
22
117
19
103
24
122
20
108
20
102
23
114
17
18
)
80
18
)

Uitklaringenf

lvan

1000

………………….

Idem:
bruto inhoud
‘lndexc.v. scheepsvrachten.(Volle ladingen ,,The Econom.”)
114,2

115,8
118,9
121,8
117,0 110,4
104,1
102,3
128,4
108,5
1000
registertonnen
………………..

*

t
Gelost bij invoer…………
)

.

( 0e erenvervoer<
Geladen bij uitvoer ……..
in

1.894

2.172
770

793
1.824
773
1.644
699
1.503
‘605
1.651
648
1.839
834
1.845
784
6.527 2.561
6.621
2.871
in

e

avens

Doorgevoerd met overlading)

on8
2.134

2.302 1.528
1.657
1.907
1.557
2.048
2.345 7.117
7.857

Prijzen, kosten van levensonderhoud.
lndexcijfers der
groothandelsprifzen f
Algemeen cijfer
155
154
154
155 153
149 145
143 156
148
in Nederland (1913
= 100) ………1
Vedingsmidd. ed.
153
153 156
160
156
152 145
142 156
149
Kosten van

(
Arbeidersgezinnen A’dam (Mrt. 120
= 100).
83,6
82,9
levens-

<

Arbeidersgez. te ‘s-Gravenhage (1921
= 100).
82,9
81,8
80,4
onderhoud.

1.
Ambtenaarsgez.te’s-Gravenhage(1921=100)
_
82,3
_LQ.

Financiewezen.
‘Opbrengst
Rijksmiddelen
(totaal)
. .

t
37,5
40,8
43,7
39,2
43,1
35,7
40,1
42,2
146,0
160,5
*

Beursbelasting ……….
1

.

.

.

1
0 433 0,642
0,768
0495
0,667
0,383
0,386
0,309
1,709
1,746
Invoerrechten

……….
j.(in millioenen)
4,72
-4,72
4,58 4,52
4,53 4,86
5,70
4,83
11,96
19,91
*

,,

Statistiekrecht ……….
)

t 0,348 0,382
0,351
0,327 0,317
0,331
0,361
0,326
1,362
1,336
‘Gegireerd
door den
Postch.
en
Olrodienst
(in millioenen)
307
,
304
283
367
369 306
321
302
1.128
1.298
2605
2678
2462 2532
2512
2534
2.767
2.677
10.132
10.490
4
,

3,53 3,50
3,50 3,50
3,50
3,50
3,50 4,06
3,50
Particulier disconto


gemiddeld pCt.
f
3,60
3,40
3,35
3,43
3,07
2,26
2,67
2,86
2,59 2,72
……..
Wisseldisconto der Nederl. Bank’I

………
3,26
3,38
3,47
3,69
2,93
2,41
2,82 2,93
2,41
2,77
Prolongatie

3

………
1.
Nijverheid [Aand. van 49 ondern.
…………..
93 96
97
95
95
97
96 3)
93
91

.16

II.
Bank- en credietinstell. [Aand. van 7 ondern.]
91
93 96
99
100
101
993)
97
95 82 85
83
87 87
85 78
3
)
76 76 IV.
Indische fondsen lAand. van 24 ondern.]
124
131
136
141
139
140
136
3
)
136 136

Giro-omzet bij de Ned. Bank
(in millioenen)
………….

V.
Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr. Mij.]
103
106
111
113
.
113
111
108
1
) 107
108
4,03 3,98
4,04
4,09
4,07
4,05 4,05 4,03
4,76
4,71
4,68 4,67
4,63
4,62 4,64
4,67

III.
Scheepvaart [Aand. van 7 ondern.]
…………

4,95 4,93
4,91
4,88
4,90 4,88 4,90
4,90

1.
Ned. Grootboekobligaties
…………………

4,69
4,72 4,77
4,71
4,66
4,66
4,63 4,65

Nederl. Staatsleeningen
…………………..
Ned. Indische leeningen…………………..
Gemeent. en provinc. leeningen

………….
ts

V.

Spoorwegleeningen
… …………………..
4,60 4,58
4,59
4,57
4,51
4,52 4,50
4,50
4,75
.
4,73
4,74
4,71
4,67 4,67 4,67
4,68
Fondsen II tm.

V …………………………
‘Emissies
(in millioenen)
.îj,i.)
60,216)
20,4
11
)1
40,7
.
j)
5J52&..
160,5
22
)
196,1
18
)

Aantal uitgesproken Faillissementen.
271
1

408 319
1

306
1

340
j324
1

339J
300
1,433
J

1.280

§
Voorloopige cijfers,

bereikt.
91

D.w.z. waarvoor restitutie van accijns
is
verleend wegens
1
1
Omvattende de werkzaamheden van 39 districtsarbeidsbeurzen, van

uitvoer in den vorm van

suikerhoudende goederen.
151
1. Op
den
drie andere arbeidsbeurzen en voor zoover bekend van de correspon-

laatsten van het kwartaal: Cijfers van Lloyds.

II]
Te Amsterdam en
2]

31
Gemiddelden

Rotterdam. 121 Amsterdam, Rotterdam, Vlissingen, Vlaardingen, Hoek
dentschappen der arbeidsbemiddeling.

januari.

van

te
4 weken.
4]
Op 1 Juli
1925.
51
Zoowel door Nederlandsche als buiten-

van Holland, Terneuzen, Zaandam, Deifzijl, Harlingen, Maassluis, Dor

landsche schepen.
61
Kolenslik niet
inbegrepen.
Wel
zijn inbegrepen

drecht, Ijmuiden en overige havens.

13]
Eerste halfjaar. 1
4
1 Nom.
1,8
de steenkolen, welke voor eigen gebruik dienen, alsmede de kolen,

voor conversie.
151
Nom.
6,6
voor conversie.
18]
Nom. 21,9 voor con-
die aan de mijnwerkers gegeven worden [z.g. ,,Deputatkohlen”].
7]
Saldo

versie. 171 Nom. 8,8 voor conversie.

12]
April.
19]
Nom. 27,4 voor con-
invoer
plus
eigen

productie.
8]

D.w.z. onder betaling van accijns in

versie.
28]
Nom.

12,8 voor conversie.
211

Nom.

12,8

voor conversie.
het vrije verkeer gebracht. Aangenomen mag worden, dat deze suiker,

221 Nom. 93,4 voor conversie.

]
2e halfjr. ’25.
24]
JuIi.Nov.
1
25.
zoo
al niet in dezelfde

maand, dan toch binnenkort
,
de consumenten

S

16 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

547

Rest a’uration flnancière de l’Autriche
(Quatrième

année). Quarantième rapport du Oommissaire-
général de la Société des Nations pour
l’Au-
triche. (Période du
15
mars au
15
avril
1926.

Quatrième mois de la sixième étape). Genève
1926;
Société des Nations.

Restauration financiôre de la Hongrie. Vingt-qua-

trième rapport du Commissaire-général de la

Sociétè des Nations pour la Hongrie du ier au
30
avril
1926.
Genève,
1926;
Société des Nations.

Hypotheek en Brandverzekering
en
De Vicarie-goe-
deren te Sloten, door
0.
D. van Vliet, Directeur
der Ho]].
Hyp.
Bank. (Overdrukken uit het Jaar-
boekje van de Vereeniging van Directeuren van

Hypotheekbanken. Twaalfde Jaargang). Amster-
dam,
1926;
J.
H.
de Bussy.

Werkloosheid en Welvaart
door Ir. A. Plate. Over-
druk uit ,,De Gids”, No.
6.

Het Theoretisch-Eco’r,oir&isc/i. Stelsel van. Gustav Gas-
sel
door Dr.
Willem
L. Valk. Groningen,
1926;
J. B. Wolters.

Het Gilden-socialisme in Engeland
door Mr. Dr. A.
Goote. Baarn,
1926;
Bosch & Keuning.

Geschiedenis van de Nederlain,dsche Handelmaat-
schap pij
door Dr.
W.
M.
F.
Mansvelt. Uitgegeven
ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan, in
opdracht van de directie en in overleg met den

heer Abram Muller, oud-directeur der Maat-
schappij. Tweede deel. Haarlem,
1926;
JToh. En-
schedé en Zonen.

Wegen en Welvaart.
Een modern wegennet, een maat-
schappelijk belang door J.
C.
Redelé, Voorzit-
ter van het Verbond van Nederlandsche Werk-
gevers. Dovdrecht,
1926;
N.V. Geuze
& 0o.’s,
Drukkerij.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

Mei 1926

11

Mei 1925

Posten
I

Bedrag
11
Posten
I

Bedrag

Voor reke.
ninghouders 53.417 f2.849.008.000 52.344 f2.736.380.000

waarvan door
de H.-bank
plaatselijk

39.640 ,,2.472.483.000 38.420 ,, 2.349.263.000

Ter voldoe.
ning van
Rijksbelast.

1.859 ,,

12.057.00012.012 ,,

11.420.000

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
Mei 1926
Mei 1925

Giro’s
(eenzijdige ver-
.
melding)

In
millioenen
Aantal
1
In
i
Aantal

Girobetalingen aan
gemeenteinstellingen
f98,3
17.796
f
47,3 17.603
(iirobetalingen aan
particulieren
,
1
22,-
68.322
,,25,1
60.272
Geidomzet.
,,

5,2
6.683
5,1
6.584
Betalingen ……..
6,9
28.184
6,7
28.061
Part. rekeninghouders
,,17,4′
27.160
2

,, 18,4′
24.501
2

Ontvangsten

……..

Waarvan

rekeningb.
welke gelden voor 1
jaar

vast

hebben
gedeponeerd …….
,,

8,5
2.8002
8,9
2.613
2

1) Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde
der maand.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
(Disc. Wissels. +
3 Oct. ’25
Zwits. Nat. Bk.
3+22 Oct.’25
‘Bel.Binn.Eff. 4 S
Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5j
79ept.’25
tVrsch. inR.C. 5 S
Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8 Oct.’25
JavascheBank….
4+20 Oct.’24
Bankv.Noorw.
520Apr.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 6+
7Juni’26
slowakije . . 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9JuLi’25
N.Bk.v.O’rijk.
7+28Mrt.’26
Belgische Nat. Bnk. 7
23Apr.’26
N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25
Fed. Res.BankN.Y.
3+22 Apr.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk5+
OPEN MARKT.

1926 1925 1924 1914

12 Juni
7-12
31 Mei-
1

24-29
8-13 9-14
20-24
Juni
5Juni
Mei
Juni Juni
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
2
718_
13
116
2U/16_718
2
5
/8-3
3
1
/2
2
5
1-3
3
18
-1
/2
3
1
18.
3
116
Prolong.
3
2114-3
251
2
311
4

2314-31/
4

21143
0
2
1
1-3
211
4
-3/
4

Londen
Daggeld
..
3-4
3-4 3-5
331
4
_5
3-4
1
1
/42113
1314-2
Partic. disc.
4
1
14.
6
/16
4/4116

4114.5116
41
/4

/
8
4
I8-I16
2
1
5/1_3
2114.31
4

Berlijn
Dageld . .
31/..51/
3
1
12-5
1
/2
41127112
312-6
1
12
79
1
/


Partic.disc.
30-55 d..
.
4
12
41
/2
-5
/8
4
18
4
18
7
3
14-8


56-90 d..
.
41
12
4
1
/2
5
/8
4
18
4
18
7/8-I4

2
1
18
1
11
Waren-
wechsel.
5
1
/4..5
51
I4-I8
I.’
3
I
5
1
145
1
12
8J4-
7
18


Nou,
York’)
CalI money
3414-4
3314.4114
3
1
1.5
1
1
3I2-4!4
31/4-4
1
14
2-1/
4

1
3
142
1
1
2

Partic. disc.
33
/8
3
3
18
3
1
/
312
3318
– –
Uall money-koers v. 10Juni en daaraan voorafgaande weken t/m.Vrijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
New
‘Londen
Berlijn
Parijs
BrussellBafavlal)
York )

)
1)

)
)

8
Juni
1926
2.48i8/,
12.11
59
.
24
+
7.41
7.59
1002/
8

9

1926
2.48
1
8/
18

12.11
59.
2
4+
7.44
7.59
1001/
8

10

1926
2.48
7
/s
12
.1
0+
59.25
7.43 7.48
1001/
8

11

1926
2.48t5!
12.11+

59.26
7.3
2
+
7.36
1002/
8

12

1926





100i
14

1926
2.48
1
1/
16

12.11+

59.26 7.01k
7.19
1002/
8

Laagste d.w.
1
)
2.483,
12
.1
0+
59.22
6.96 7.10
100
Hoogste d.wl)
2.49
12
.1
1
+
59.28
7.60 7.69
100s
7
Juni
1926
2.487/
s

12.11
59.24+
7
.61+’
7.73
1001/
31
Mei

1926
2.48k 12
.10+
59.22+
8.05 7.70
1001
Muntpariteit
248
K
12.10
59.26
48.-
1
48.-.-
100

D
afa ser
Z7It-
12
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid 5)
1)
rest
1)
*5)
*5)

8
Juni
1926
48.20
35.20
7.38
1.-
9.24
37.771
‘1926
9

,,
48.20
35.20
7.37
1.02+

9.18 3
8.0
2
+
10

,,

1926
48.20
35.20
7.37
1
.0
2
+
9.06
38.05
11

,,

1926
48.20
35.20
7.37 1.05
8.96
3
8.5
2
+
12

1926
– –
7.37
1.05
– –
14

1926
48.20
35.20
7.37
1.05
8.80
38.72+
Laagsted.w.1)
48.15
35.10
7.36
0.95 8.80 37.70
Hoogsted.w’)
48.22
35.20
7.40
1.10
9.30
39.05
7 Juni 19261
48.20
35.20
7.37
1.-
9.37k
37.75
31 Mei

19261
48.20
35.20
7.37
0.90
9.20 36.20
Muntpariteit
1
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-

D
afa
Stock-
holm) hagen*)
Kopen-
S

)
o 1 *
I-el-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)

8 Juni 1926
66.65
65.87+
55.45
6
.
27+
100,
2.49
9

1926
66.65
65.90

55.30
6
.
27+
100K
2.49
10

1926
66.65 65.95

55.35
6.
2
7+
1001/
8

2.49
11

,,

1926
66.65
66.10

56.-
6
.
2
7+
100
2.49
12

1926



6.27
100
K
2.49
14

,,

1926
66.65
66.05

55.10
6
.
2
7+
100k
2.49
Laagste d.w.1) 16
6.60
65.75

55.-
6.25
100
2.48K
Hoogste d.wl)
66.70
66.15

56.10 6.30
101
2.49K
7 Juni 1926
66.65
65.85

55
.
27
+
6.27+
lOOK
2.49
31 Mei

1926
66.62+

65.40

54.20
6.27+
99
K
2.49
Muntpariteit 166.67
66.67

66.67
48.-
105
2.48s
) Noteering te Amsterdam. *8) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.


In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen.

548

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).

a
D
a
Londen
($
per 2)
Parijs ($
p.IOOfr.)
($p.

Berlijn
IOOMk)
Amsterdam
($p. 100 gld.)

8 Juni

1926
4,869/
i

3,021
23,80

1
40,18

9

,,

1926 4,86%
3,01
23,80
40,18
10

1926
4,862/
2,96k
23,80 40,18
11

1928
4,86
9
/
2,94
23,80
40,17%
12

1926
4,8611/
16

1
2,931 23,80
40,1734

14

1926
4,86% 2,79
23,80
40,1734

15 Juni

1925
4,861/
4,81k
23,80
40,17

Muntpariteit
4,8667
19,30

1
23,81%
408/

TELONDEN.
KOERSEN

Plaatsen en

Nofeerings-
29Mei
5Juni
7I12Juni’26

i
LaagstelHoogstel
1
12
juni
Landen

I
eenheden
1926 1926
1926

Alexandrië.
.
Piast.
p.0
97
1
4
9734
97
/l6
97
I16
97
i
Athene

….
Dr.p.0
377
388
387
395
392%

Bangkok … Sh.p.tical
119% 1110
1/10
1110%
111034

Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.80
27.84
27.75
27.95 27.831

B. Aires’). ..
d. p.
$
45
457/
32

45
1
/
457/
4
51/
16

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup. 115
59
1
64

11515/16
115292
15
31/32

115
55
/

Constantin..
Piast. p.
£
875
895
880
925
917%

Hongkong ..
5h. p.
$

2/3
3
/
8

2:2
1

213%
2
1
3
/8
211334
Kobe

……
.Sh.p.yen
1/11j,
1/117
11
1/11
1,
1111
7

1
1
,
111.

Lissabon
1)
. .
d
.
per .Esc.
2
17
/
32

2
17/
32

283/
94

2
85
1
2
17
/
32

Mexico . ….
d.per$
24 24
23 25
24

Montevideo’)
d. per
$
5034
508/
8

50
50%
50%

Montreal
.
..
$
per
£
4.85
4.86k
48S/b

4.86
4.86

R.d.Janeirol) d.per

Mii.
7
1

7%
7%
71I/
7
19
18
2

Shanghai … Sh.
p. tael
2111
3
/
8

2111
T
7
19
2/11%
3/0
1
/86
2/117/
s

Singapore. ..
id. p.
$
2/37/
t

213
27
1
32

2/3
13
/
1

2,3k
2/37/
8

Vaiparaiso
8).
$
p. Y,
39.80
39.80
39.80 39.90
39.90

Warschau ..
Zi. P.
£

1

508)
53
50
55
51
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90
dg.
3)

Bieden.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)

Londen’)
N.York
2
)
Londen
7 Juni 1926..

30
8
/16
6534
7 Juni 1926….
84/11%

8

1926..

30
1
/
8

65%
8

,,

1926….
84110%

9

1926..

308/
36

653/
4

9

1926….
84/11
1
4

10

1926..

305
65
1
/4
10

1926….
84111%

11

1926..

305/
18

65/8
11

1926….
84111%

12

,,

1926..

30sf,
65
5
/8
12

1926….
84111
1
/

13 Juni 1925..

313/
8

6874
12 Juni 1925-
84111%

20Juli

1914.. 24
11
/
16

541
/
20Juli

1914….
84/10

1)
in pence p.oz.stand.
2)
Foreignsilverin
*c.
p.oz.fine.
8)
insh.p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financign maakt bekend:

Vorderingen.
31Mei1926
1

7 Juni 1926

Saldo bij de Nederiandsche Bank….
/
14.154.425,67
/

12.067.551,46
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
18.326,55

Voorschot
op
uit. Apr. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting….. …
50.820,966,03
,,
50.820.966,03

Voorschotten aan de kolonn ……..
..
….
,,

11.132.904,63
Voorschotten aan het buitenland
….
197.423.488,27
,,
197.252.762,35
Daggeldleeningen

tegen onderpand
yan. Staatsschuldbrieven

… …….
21.000.000,-
,,

16.500.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-

..8.344.688,09

comptabelen

………………….
42.483.685,34

..

..

,,

27.376.510,19
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
..

T.enT.
2
)……………………………
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)

4.108.348,03

,,

4.108.348,03

V
e r
Pl
i cli
t
l
n gen.

Voorschot door de Nederl. Bank


Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
fl35.473.000,-

f135.473.000,-

Waarvan direct bij de Ned. Bank
,,
65.330.000,-

,,
64.330.000,-


Zilverbons in omloop
…………….
,,

15.541.229,50
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
8)

408.632,65

.
Schatkistpromessen in omloop
…….

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2)
..,,

…14.249.057,-

5.029.298,73

,,

5.890.988,78

75.635.967,67

75.346.743,35
P.,

T.
2).,

Id. a. h. Staatsbedrijf d.

T.
en
,,
,,

80.000,-

,,

345.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
2)…….
Id. aan diverse instellingen
2)

…..
,,

2.870.033,90

,,

2.908.961,70
1)
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op 1 Juli
1929.
2)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

5 Juni1926
1

12 Juni 1926

Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-Indië
/
2.829.000,-
/

259.000,-
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
16.850.000,-
,,24.250.000,-
Voorschot Javasche Bank aan N.-Indië
,,15.158.000,- ,,12.865.000,-
Muntbiljetten in omloop

………….
,,32.546.000,-
,,32.974.000,-
Ten voordeele van Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden van het
,,

4.485.000,–
Ned.-lnd. muntfonds….. …. …….. .4.406.000,-
Idem van de Ned.-lnd Postspaarbank.,,

808.000,

,,

894.000,-

Totaal ……………………
1
/72.597.000,-
1
f75.727.000.-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
14 Juni
1926.

Activa.
Binnenl.
Wis.1
Hfdbk.
f

29.295.756,27
sels, Prom.,’ Bijbnk.
,,

14.250.337,82
enz.in
disc.I
Ag.sch.
,,

21.264.668,03

f
64.810.762,12
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto………


Idem eigen portef..
f
195.177.038,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nogniet af gel.

»
195.177.038,-
Beleeningen
Hfdbk.
f

55.143.907,38
ncl. vrsch.
Bijbnk.

12.085.875,68
in rek..crt.
op
onderp.
Ag.sch.

72.792.470,77

f
140.022.253,83

Op
Effecten…….
f
137.516.053,83
Op
Goederen en Spec.
,,

2.506.200,-
140.022.253,83

Voorschotten a. h. Rijk
……………..

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

65.624.730,-
Muntmat., Goud
.. ,,
366.249.729,09

f
431.874.459,09
Munt, Zilver, enz..

27.065.254,32
Muntmat. Zilver..

Effecten
458.939.713,41

BeleggingRes.fonds.
f

6.158.761,29
id.van ‘/
5
v.h. kapit.,,

3.997.828,37
10.156.589,66
Gebouwen en Meub. der Bank
……….,,
5.171.000,-
Diverse

rekeningen
…………………,,
58.658.083,03

f
932.935.440,05
Passiva.
Kapitaal
………………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………..,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve
…………………,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop…………..,,
815.279.615,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
913.128,67
Rek..Cour.
Ç
Het Rijk
f
26.915.267,04
saldo’s:

‘1,,
Anderen,,

34.845.578,88
61.760.845,92
Diverse rekeningen
………….

.,,
16.498.252,50

f
932.935.440,05

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
282.812.220,18
Op de bcssis van ‘/

metaaldekking…..
,,
107.221.502,26
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
1.414.061.100,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschlkb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulatle
opeischb.
schulden Metaal-
saldo
klngs
perc.

14 Juni ’26 65.625 366.250 815.280 62.674 282.812 52
7 ,, ’26 65.764 366.250 827.151 47.857 283.309 52
31 Mei ’26 65.968 366.260 844.262 40.528 281.552 52
24

’26 62.175 365.207 820.149 61.285 276.975 51
17

’26 62.315 365.212 838.978 39.945 277.161

51
10 ,, ’26 62.502 365.210 854.087 25.488 277.015 51

15 Juni ’25 56.284 399.052 880.406 60.212 289.475 51

25 Juli ’14 65.7031 96.410 310.437

6.198 43.521
1
) 54

ïaal Schatkist- B 1

Papier Dive7iT
Data

bedrag promessen

1
e ee

op het

reke-
disconto’s rechtstreeks n
&

buiten!. ninHen
2)

14 Juni 1926
64.811

140.022
195.177
58.858
7

,,

1926
66.714

129.342
195.132
64.150
31
Mei

1926
68.352

136.528
195.094
64.765
24

1926
69.716

140.466
196.527
59.800
17

,,

1926
70.238

139.771
196.376
63.906

10

1926
73.387

135.357 184.233
76.483

15 Juni 1925
91.205
5.000
159.283
187.406
52.819

25
Juli

1914
67.947 14.300
61.686
20.188
509

‘) OP
de basis
van
3(

metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.

CURAÇAOSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie
Dis-
conto’s

Voor-sdzotten
aan de
kolonie

Diverse
reke-
ningenl

Diverse
reke-
ningen’

1
Mei

1926
1.157 1.993
92
43
1.385
249

1
April

1926 991
1.828
73
27
1.136
65

1
Maart

1926 1.026 1.766
73
24
1.119
57
1
Februari 1926
1.028
1.691 74
5
1.086
67
.1
Januari

1926
1.053
1.582
77
338
994
72

1
Mei

1925
861
1.584
82
130
1.024
85
1)
Sluitpost der activa.
2)
Sluitpost
der
passiva.
3)
Tegoed
v.
h.
Gouv.

16 juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

549 1

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers

der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud

Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

5Juni1926
23750
327.500 47.000
158.850
29Mei 1926
234.250
324.000 45.000
160.450
22

,,

1926
239.000 325.500
45.500
164.800

15 Mei 1926
200.070

38.006
330.470 41.754
164.101
8

1926
200.023

38.528
331.935
48.110
163.125
1

,, •1926
200.132

38.806
331.518
49.777 163.226
24Apr. 1926
200.166

38.730 333.840
48.201
163.004

6Juni1925
133.703

50.108
289.110
47.717
117.309
7

,,

1924
145.724

65.243
258.096
76.407
144.793

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842′

Wissels, verse
Dek-

a a
Dis-

buiten
&lee-
e-
kings-
conto’s

N.-Ind.
ningen

n(ne
g
percen-
______________

betaaib. fage

5Juni1926

62
29 Mei 1926

102.450

63 22

1926

94.910

84

15 Mei 1926

10.169

21.175

40.568

66.246

64
8

1926

10.299

20.453

41.477

65.639

83
1

»

1926

9.845

20.960

43.080

75.144

63
24Apr. 1926

9.774

21.089

42.513

75.104

63

6Juni1925

19.406

16.564

54.007

61.452

55
7

,,

1924

35.385

15.428

55.781

15.862

63

25 Juli1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44
1)
Sluitpost activa.

)
Basis
3
16
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Vooi’uaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal

Circulatte
Currency Notes

Bedrag
1
Bankbi 1f.
I
Gov. Sec.

9 Juni 1926
148.983

140.380
298.057
56.250
247.494
2

,,

1926
148.771

140.982
299.175
56.250
248.536
26 Mei

1926
149.007

140.582 300.268
56.250
249.604
19

1929
148.905

140.986
300.672
56.250
249.938
12

1926
148.262

141.652
303.566
56.250
252.830
5

1926
147.475

141.196
301.446
56.250
250.676

10 Juni 1925
157.071

148.026
294.006
53.950 245.313

22 Juli

1914
40.164

29.317


Data
?s:
0r
Reserve
kV,

S-

9Juni’26

39.455

68.002

9.775

108.214

28.353

24
2

,,

’26

51.570

68.896

11.458

118.764

27.539

211
26 Mei ’26

41.035

71.817

20.220

103.042

28.175

227/
8

19

,,

’26

44.210

69.065

18.852

104.336

27.670

223
9
,

12

’26

46.130

68.672

21.264

102.151

26.361

2,115

5

,,

’26

42.230

73.544

16.701

107.351

26.029

219/
16

10Juni’25

39.877

70.501

8.954

112.428

28.795

233/
4

22 Juli ’14

11.005

33.633

13.735

42.185

29.297

523/
s

1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franos.

Waarv.
Te goed
Wis-
Wa
n,
ee-
Data
Goud
in het
Zilver
in het
sels
p
het

ntz g
buiten!.
buitenl.
buiteni.

10Juni’26

5.549
1.864
335
574 4.682
18
2.383
3

,,

’26

5.548
1.864 335
574 5.714
18
2.316
27 Mei ’26

5.548
1.864 335 577
4.584
17
2.272
20

’26

5.548
1.864
334
575
4.543
20
2.390
14

,,

’26 .5.548
1.864
334
574 4.433
22
2.476

11Juni’25

5.547
1.864 315 577 3.771
26
3.164

23 Juli’141 4.104
1

640

1.541
8
769

Buit.
gew.
Schat-
Diver
Rekg. Courant
Data

voorsch.
kist bi t-

sen
Circulatie
parti
ajd.
Staat
!etten
1)
culleren

Staat

10Juni’26

36.400
5363
3.655 53.353
2.822
36
3

,,

’26

36.900 5.338 3.220
53.390
3.106
8
27 Mei ’26

35.900 5.338
3599
52.735
3.197
30
20

’26

35.100
5.335 3.543
52.658
2.769
14 14

’26

34.850
5.335
3.58.1
52.643
2.553
3

11 Juni’25

25.200
5.041
3.885
43.387
2.025
4

23Juli’14



5.912
943
401
1)
In disc, genomen
wegens
voorsch.
v. cl.
Staata. buiteni. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

1
Daarvan1 Devlezen
1

Andere 1
Data

Goud
bi) bui-

1
als
goud-
1

wissels

1
Belee-
tent. circ.
dekking
1

en
nin gen
banken
1)

geldende
1
cheques

1

7 Juni 1926

1.492,0
260,4
355,9
1.240,3
6,3
31 Mei

1926

1.491,9
260,4
387,5
1.244,4
86,8
23

1926

1.491,9
260,4
296,6
1.175,3
7,8
15

,,

1926

1.491,6
260,4
272,3
1.249,0
9,3
7

1926

1.491,5
260,4
347,7
1.219,8
6,8
6 Juni 1925

1.015,8 52,2 338,6 1.522,2
4,2

30 Juli

1914

1.356,9


750,9
50,2

Door
Data

Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
Rljksb.
ten
Actival)
latie
Crt.
Passiva
geher-

7 Juni 1926

89,0

616,7 2.794,9

647,4

118,2

38,2
31 Mei

1926

89,0

517,5 2.878,0

579,0

111,8

37,7
23

,,

1926

89,0

769,1 2.663,0

715,9

225,2

149,2
15

,,

1926

89,0

797,3 2.783,2

671,7

218,0

149,1
7

1920

89,0

835,7 2.941,4

622,1

181,7

198,6
6 Juni 1925

201,0

1.090,1 2.488,1

678,5

769,2

557,4
30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9

944,-

40,0


1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 7 Juni, 31, 23, 15, 7 Mei, resp.
316,2; 254; 409; 425; 426 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen 1 rancs.

Voorsch.ajdSt.

o
Data
0
tM
,
(:7
•’
4
.
06
.16

10 Juni’26

364

30

1.555

391

5.200

703

8.336

425
3

,,

’26

364

30

1.570

498

5.200

626

8.370

437
27 Mei’26

364

30

1.768

451

5.200

615

8.346

603
20

’26

364

30

1.647

470

5.200

571

8.307

496
12

1
26

365

30

1.443

506

5.200

539

8.171

433
6

’26

365

30

1.337

510

5.200

350

7.984

332
11Juni’25

351 1

30

1.239

290

5.200

8′

7.485

219
1)
Schuld aan den Staat.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dolla.rs.

Goudvoorraad
wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,

disc.
Totaal
Dekking

In her-

1

v.
d.

1
In de
open
bedrag
F.
Nos
Zilver
etc.
member
1
markt
banks

1
gekocht

26 Mei’26
2.816,1
1.507,8 159,4 473,9
238,8
19

’26
2.814,7
1.523,8
162,3
489,9
226,5
12

’26
2.803,6
1.518,3
163,2
476,4
228,2
5

’26
2.792,5
1.460,0
158,0
547,2 213,4
28Apr.’26
2.797,1 1.490,0
157,0 513,7
199,0
21

,,

’26 2.795,2
1.551,9
155,2
449,7
229,5
27 Mei’25
2.838,0
11.583,7
143,8
414,0
278,4

Data
Belegd
I. U.

ie


;

:
0
;j
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
1

latie
S
Kapitaal

kings-
perc’)
kings-
perc.
2
)

26 Mei’26

395,1

1.672,8

2.243,1

122,6

71,9

76,0
19

,,

’26

398,6

1.665,2

2.280,6

122,5

71,3

75,4
12

’26

396,3

1.675,5

2.245,7

122,4

71,4

75,7
5

’26

395,3

1.672,0

2.286,0

122,2

70,5

74,5
28Apr.’26

388,8

1.662,0

2.242,1

122,1

71,6

75,7
21

,,

’26

388,6

1.662,3

2.219,8

121,5

72,0

76,0
27 Mei’251 349,2

1
1.670,6

2.201,9

115,5

73,2

77,0
1)
Verhouding totalen goudvoorraacf tegenover opeischbare schulden:
F.
R. Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICIJLIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
conto’s
Bele
g
de
r
erve
Totaal
depo-

1
Waarvan
time
banken
en
beleen.
gingen
r.R.
anks
slfos
deposits

19 Mei ’26
703
13.896
5.699
1.671
18.704
1
5.547
12

’26
705
13.961
5.670
11.832
18.802
5.559
5

’26
705
14.005
5.594
11.658 18.676
1
5.562
28Apr.’26
706
13.949
5.576
1
1.638
18.625
1
5.555
21

,,

’26
707
13.871
5.579
11.598
18.601

1
5.547
20 Mei ’25
736 13.097
5.486
11.591
17.990
1
5.158
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

550

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 14 Juni 1926.

Van cle internationale fondsenmarkten is de beurs van,
B e r 1 ij n in dë aohter ons ‘liggende beriohtsperiode niet
zoo opgewekt geweest als in den laatsten tijd. De oorzaak
hiervan schijnt voornamelijk gezocht te moeten worden in
w.instnemingen, waartoe de gestegen koersen uitlokten, ter-
wijl voorts ook de commentaren aangaande den binnen-
laindsohen politieken toestand eenig aanbod wel in de
hand werkten. Door een en ander ging er van de plaats
gevonden di scon toverl aging door de Rijksbank van 7 tot
op 6% pCt. niet veel invloed uit. Niettemin al ging er min-
der om clan vorige weken en had er over ‘t algemeen eenige
koersaibrokkeling plaats, toch hebben verschillende fond.
sensoorten zich nog door een gunstig verloop kunnen on-
derscheiden, zooals o.a. Electriciteitswaarden op een bericht
aangaande de electrif-ieatie van de Berliner Stadt- und
Ringbaho. Ook Deutsche Erdöl-aaudeelen waren de ge
.heele week gevraagd, evenals verschillende aandeelen van
Machinefabrieken, van welke speciaal Ludwig Loewe op den
voorgrond trad Van -koperaandeelen viel’ voorts Hirsch’
Kupfer op door een vaste tendens. En ten slotte hebben
kolenwaar-den de belangstelling goe:1 gaande kunnen hou-
den in verbtod met den kolenstrijd.
Deze laatste omstandigheid was oorzaak dat L o nd en
ook deze week weer lusteloos verliep. Een oogenblik scheen
het alsof de strijdende partijen •iets dichter tot elkaar zou-
den komen, wat in enkele afdeel-ingen een kleine verleven-
diging ben gevolge had, doch alras -bleek eenige neiging
tot het doen van concessies niet te bestaan en was alle
leven daarmee weer verdwenen.
Te P a r ij s bleef de beurs een zeer onregelmatig aan-
zien behouden en werd de stemming eigenlijk geheel be-heerscht door de houding van het Fransehe betaalmiddel.
De pogingen der regeering om den franc te steunen hebben
alle uitwerking gemist en heden werd een nieuw laagtere-
oord -bereikt. In verband hiermede ondergingen verschillen-
de internationale waarden en andere aandeelensoorten een
verdere krachtige rijzing, terwijl vaste rente gevende be-
leggingfondseu flauw waren.
Te N e
w
Y o r k bleef een optimistische boon de over-
hand behouden. De ruimere geldniarkt droeg hiertoe onge-
twijfeld bij, doch overigens blijven de goede berichten
omtrent den -gang van zaken in het Amerikaansche be-
drijfsleven ook een gunstigen invloed uitoefenen. Inzon-
derheid varen Steels deze week gefavoriseerd, hoewel de
maandelijksehe staat van onuitgevoerde orders een vercle-
ren teruggang te zien had gegeven. Doch bij een beoordee-
ling hiervan heeft men natuurlijk in aanmerking te nemen,
welk percentage van dc capaciteit der fabrieken

in beslag
wordt genomen, en dit moet tegenwoordig zeer hoog zijn.

T en o n z e ci t zijn de omzetten in de afgeloo-pen week,
over het geheel geDomen, meer van beperkten aasci geble-
ven. Veel afbreuk aan de stemming -heeft dit nochtans -niet
gedaan, want meej-endeels is een vaste tendens bewaard kunnen blijven. Special was dit met
beleggingsfondsen
het
geval, -dank zij ook de nog immer ruim blijvende geldm-arkt.
Tooh -bleef, $ooral -in in-heemsche soorten, cle -handel kalm;
meer belangstelling scheen er blijkbaar weer te bestaan
voor de verschillende Duitsche dollarobligaties, die alle
verder in prijs konden verbeteren. 6 pOt. Ned. Werk
Schuld 1922: 106%, 106%, 106
11
/1.e;
4% pCt. Ned. Werk.
Schuld 1917: 99
1
/, 997/2, 99
1
/2; 7 pOt. Ned.-In-dië: 100%,
100
25
/
32
; 8 pOt. Sao Paulo: 105/i, 105½, 105%.
Hoewel de handel beperkt bleef, ‘hebben -van de aandeelen-
markten de
rubbcrfondsen
aanvankelijk toch weer de mees-
-te belangstelling gehad, welke later evenwel overging op
tabaksaan-deelen. Het debuut was, ten gevolge van de zwak-
ke -rn-bberprijzen, zoowel te New York als te Londen, ove
rigens -niet schitterend en de meeste soorten ondergingen
aanvankelijk dan ook een-ige reactie. Later kwam hier-in
geleidelijk eenige verbetering en -het slot was -heden, -bij een
Louden-sche loco-noteering van 1 ah. 8, tamelijk vast, hoe-
wel de kooplust door een verder aangroeien der Londen-
sche voorraden met 1400 ton, toch gering bleef. Amst.
Rubber: 294½, 302½, 298%, 302
5
/8; Del.i Batavia: 213,
216%, 220½; Hessa Rubber:
408%,
424%, 415, 426; md.
Rubber: 360, 365, 362; Java- Caoutchouc: 159%, 165,
174%; Kaji Teleipak: 325, 335, 332; KendengLemboe: 382,
385, 380%, 386%; Oost Java Rubber: 326, 339, 335; Pa-
dang Rubber: 286, 304; Rott. Tapanoeli: 1-52%, 159, 1.6534′;
Serbadjadi: 295, 301%, 304½; Sumatra Rubber: 329%,
336,,.340; Ver. md. OuR. Ond.: 155%, 160, 157 (ex div.);
Wai Sumatra Rubber: 253, 257, 251, 259.
Op de
tabeksa-fdeeling
zijn

de -droogte-berichten aanvan-
kelijk nog blijven -nawerken. Eenig gering aanbod bleef
er nog steeds voortbestaan, vooral -in aandeelen Senembah

en in certificaten Oostkust, waarvan de oontramine een
dankbaar gebruik maakte. Toch bleven de hier-door ont-stane koersverlagiagen betrekkelijk gering, waarna er ten
slotte veer een zeer vaste stemming in-trad toen Aneta uit
Batavia meldde, dat de veroorzaakte schade zeer meeviel.
Alle soorten kwamen op dekkingen en op ‘het .te-ugkoopen
van aanvankelijk verkocht -materiaal, heiden op aanmer-
kelijk hooger niveau. Aren-dsburg: 510, 510%, 511; Be-
soeki Tabak: 227, 225, 238; Deli Bata,vtia: 376, 392
1
/2,
400%; Deli Mij.: 403%, 410-34, 407½, 417; de Oostkust:
175, 1827%., 188; Senembah:
372%,
380, 375%, 386%.

Op de
petroleununa.rkt
viel weer de meeste belangstelling
aan Perlakken ten deel, die achteraf is gebleken in ‘erband
te staan met een -met de erven Deen -tot stand gebrachte
regeling, welke der Mij. in kas zou brengen een contant
bedrag van
f
1.000.000 -benevens een deel der Koetei-royal-
ty, hetgeen de Mij. in staat zou stellen 25 pct. op
het aandeelea-kapitaal terug te betalen. Na in het micl-
den der week enkele procenten te zijn gereageerd, -was het
slot veer op ibet -hoogste punt. In tegenstelling hiermede
bleven aandeelen Koninklijke lustefoos en was het slot
eer aan den flauwen kan-t, n-iebtegenstaande het inniicl-
dels verschenen jaarverslag een aanmerkelijk gestegen
wiinstsaldo, in vergelijking met vorig jaar, had doen zien.
Peudawa’s bleven ten slotte ook wat lager. Dordtsche Petr.: 384, 386%, 384; Kon. Petr. Mij.:
405%,
406
1
A,
400%; :peilak Petr.: 85%, 87, 84%, 87% ; Peudawa: 44%,
43, 43%.

In
suikeraendeelcn
ging zco goed als niets om. in
H.V.A.’s kwam op ‘n enkelen dag aelfs in ‘t geheel geen
noteering tot stand. Van een bepaalde stemming was oncter
deze oinstandigheden geen sprake. Intusschein konden de
koersen zich tamelijk wel handhaven, hoewel H.V.A.’s toch
iets terugl-iepen als gevolg van de weifeleinde New Yor-ksche
suikermarkten. Oult. Mij. der Vorsteinlan-den: 1691/,
171%,
171%;
H.V.A.: 667%, 668,
663%;
Java Oult. Mij.:
326, 322%, 324%; Kr-ian: 122%, 121%, 120%; Ma-ron:
256, 254, 225 (ex cliv.); Nd.-Ind. -Suiker linie: 224%, 225,
224/s; Pagottan: 255, 252,
250%;
Poerworedjo: 1067%,
107, 105; Sinda-n-glaoet: 41.5, 420, 422; Suiker OnIt. Mij.:
235, 234%; Tjepper: 670, 675, 677; Watoetoeuis Poppoh:
641, 646, 6
4
5%.
&heepvaoirtaendeelen
lusteloos en nu de handel in claims
linie heeft opgehouden, weer -zoo goed als aoncler zaken.
Een ongunstigen indruk maakte het, dat het vrachten -index-
cijfer over de maand Mei opnieuw een teruggang aan-wees.
iolland-Am. Lijn:
44%,
42, 40; Java Ohi.na-J-apan Lijn:
10734,104,103%; Kon. Boot: 857%, 847/
g
, 86; Ned. -Soheepv.
Unie: 170
5
/8, 169%,
170%;
Stoonivaart Mij. Nederland:
161, 161%. –
Op -de afdeel-i-ng der
binnenlsndsche ind’ustr-ieele aaivdee-
lan

hadden Jurgens-aandeelen tijdelijk eenig -aanbod te ver-duren, voortvloeiende uit een n.’ieu,wen ,,open brief” van den
heer A. M. van Oss tegen -de directie gericht, waardoor de
koers enkele procenten terugliep, doch ten -slotte is een al-
geheel herstel weer gevolgd. Aan-deelen van Kunstzijdef a-
brieken licht fluetueerend en per saldo iets onder -de beste
prijzen blijvend. Centrale Suiker Mij.: 119%, 1197/
s
,
119%; Gero Fabriek: 109, 110%, 11O/s; Holl.- Kunstzijde
I-nd.: 118%, 1173/4, 116; Jurgens: 167%, 164, 167; Maeku-
bee: 133%, 134%, 131%; Ned. Kunstzijdefabr.: 340, 338,
335%; Philips Gloeilampen: 352
5
/
s
, 351, 352
5
/s.

Mijnaandeelen
flauw voor Redjan.gs op aanbod voor In-
dische rekening, waar.tegenover geen vraag stond. Siagkep
Pin daarentegen zeer vast. Alg. ExpI. Mij.: 104%, 105,
104; Redjang Leboug: 234%,
215,
223%,
204%; Si-ngkep
Tin: 293, 300, 310. –
Ba.nkeandeelen
stil en weinig veranderd. Alleen waien
aandeelen Koloniale Bank tijdelijk zeer flauw als gevolg
– van vrij pessiinzi-stische ‘beschouwingen in het jaarverslag
omtrent de uitkomsten van het loopende jaar. Amst.
Bank: 157%, 157, 156; Roll. Bank voor Zuid-Amerika:
75%, 75%, 75%; Javashe Bank: 345, 347; Koloniale
Bank: 193
1
/
8
, 189
5
/s, 191%; -Neid.–Ind. Hand. Bank: 161%,
160%, 162%; Ned. Hand. Mij. C. v. A.: 149
3
/s, 148% (ex
.

div.)-,
143%;
Bbaver:
63%,
64,
65%.
Amerikaanse/is shares
vast in overeenstemming met
Wallst.reet, evenwel met beperkte affaire. Al-leen in Wabash-
shares waren de omzetten af en toe van beteekenis. Anna-
conda Copper: 93
1
/is,
94; Studebaker: 52, 51%,
51%; United States Steel: 129%, 133, 138; Atehison To-
peca: 1357
io
,

134%; Baltimore & Ohio: 92%, 94, 95%;
Ene: 36%, 35%, 35%; New York Ontanio & Western:
26, 25,
255/j;
Union Pacific: 152,
1521/16,
153; Wabash
Railway: 44%, 447/
s
, 45%. –
De
gaf dmarkt
bleef, zooals we reeds -zei-den, ruim; geld
op prolongatie bleef zich op 2% .. 3 pOt. bewegen.

16 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

551

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

15 Juni 1926.

Het Vrij wat hôogere peil, waarop cle prijzen van tarwe
en rogge in de vorige week waren aangekomen tea ge-
volge van minder gunstige weer- en oogstberichten uit de
Vereenigde Staten en sommige West- E uropeesche landen, alsmede wegens de betere Europeesche vraag, heeft zich ‘in
de eerste dagen dezer week gehandhaafd en zelfs viel in de
uitvoerlanden nog eenige verdere prjsverhooging te con-
stateeren. In Engeland. was de vraag voor ladIngen nog
onbevredigend als gevolg van de groote wereldversche-
piugen en de toename van de naar Europa onderweg zijil-
de hoeveelheden, dook in parcels kwamen tot de stijgende
prijzen meer zaken tot stand, dan in de vorige week. De
voorraden in cle Engelsohe havens zijn bij voort(luring klein
(op 1 Juni bedroegen zij 610.000 quarters tarwe en mee],
een maand tevoren 800.000 en op 1 Juni 1925 1.15 mii-
lioen quarters) en in verband met de vaste overzeesche
markten en het vooruitzIcht, dat in Europa dit jaar de
oogst laat zal zijn, had de aanvulling der voorraden in
sneller tempo plaats dan in de voorafgaande week. Ook het
vasteland kocht meer tarwe, speciaal Duitschland, terwijl ook in italië de kooplast toenam. Op 9 Juni was do omzet
wat kleiner in afwachting van het Washingtonsche maand-
bericht, .dat den volgenden dag zou worden gepubliceerd.
Dit rapport bevatte een ‘bevestiging van de Vrij ongunstige
berichten van den laatsten tijd over de zomertarwe der
Vereenigcle Staten. Met uitzondering van den staat Waait-
iîigton aan de Westkust, waar de stand zeer bevredigend
bleek te zijn, staat de zomertarwe er in de Vereeenigde
Staten blijkbaar niet erg best voor. De cijfers, welke
dien stbed aangeven, zijn echter slechts voor Zuict-Dakota
slecht te noemen, terwijl zij voor Noord-Dakota en Minne-
sota niet tegenvielen. Het rapport bevat geen schatting der
opbrengst, doch op grond der cijfers mag wel worden aan-genomen, dat naar deze voor 1 Juni geldende gegevens een
vrij wat kleinere oogst te verwachten is dan in 1925. Voor
de wintertarwe was de raming slechts 6 nidllioen bushels
minder dan op 1 Mei en de ongunstige berichten, die over
– de wintertarwe verspreid waren, zijn dus wel wat over-
dreven geweest. Men client echter niet te vergeten, dat op 1 Mei de Wasiringtonsche raming aanmerkelijk lager was
dan verschillende particuliere schattingen en algemeen als
to pessimistisch werd beschouwd. Intusschen is het oogsten
der wintertarwe in cie Zuidelijke Staten aangevangen en
cie resultaten blijken bevredigend. Slechts ‘in het Noorden
van Kansas en in Nebraska klaagt men nog over de ge-
volgen der droogte. Hoewel het rapport aanvankelijk als
gunstig voor de haussiers werd beschouwd is dacielijk na
zijn verschijnen zoowel te Chicago als te Winnipeg de
markt wat ingezakt. Zeker hebben de zeer gunstige be-
richten uit Canada daartoe meegewerkt evenals regenval
in die gedeelten tan het Zuid-Westen, die over droogte
klaagden. WintertarwO uit de Vereenigde Staten werd
sterker aangeboden en onder de baisse-factoren aan de

Noteeringen.

markt te , Chicgo vond men deze week ‘herhaaldelijk den
vroegen oogst der wintertarwe aangegeven. Dit is zeker
welkom nieuw6 voor Europa, waar in de invoerlanden een
late oogst te verwachten is. Wel echter is in verschillende
dier landen ae toestand den laatsten tijd wat verbeterd
door warmer tvecler en regen. In Frankrijk wordt echter
nog steeds geklaagd over den achterlijken stand van het
gewas en de cijfers, waarmede het officieele Duitsche oogst-
bericht den stand der gewassen op 1 Juni aangeeft zijn
voor rogge vrij aanzienlijk en voor tarwe een.igszins lager
dan op 1 Juni 1925. in Italië is verbetering ingetreden,
doch het is zeer onwaarschijnlijk, dat de regen, clie in het
Zuiden gevallen is en het warmere weder in het Noorden
nog ten gevolge kunnen hebben, dat een oogst binnenge-haalcl wordt, die de zeer groote opbrengst van ‘het vorige
jaar nabij komt.
Veel t a r w e werd deze week weder naar Europa afge-
laden, doch terwijl op dien grond de invoerlanden zich bij
hun inkoopen misschien niet izullen haasten, vormen die
groote versohepingen in de Vereenigde Staten en Canada
juist een steun voor de markt. Een toename vertoonen
deze week weder de aflad.ingen uit Roemenië en Rusland,
uit welke landen zeer goede oogstberiohten blijven binnen-
komen, doch Argentinië heeft slechts weinig tarwe ver-
scheept en ook de aanvoeren in de Argentijnsche havens
waren beperkt. De omzet aan de Engelsche markt was aan het einde der week weder afgenomen, waartoe het
zeer gunstige Canadeesche oogstberidht heeft meegewerkt.
Blijkbaar hebben cle regen en het warmere weder van den
laatsten tijd in Canada een zeer goeden invloed gehad en
op grond van het of fic.ieele oogstbericht valt een flinke
oogst te verwachten, weinig minder dan in het vorige
jaar. Van groote beteekenis is aan de Noord-Amerikaan-
sche termijnmarkten de prijsdaling niet geweest, doch
flauwe momenten kwamen vaker voor en de vaste stem-ming der vorige week is op den achtergrond geraakt. Op
14 Juni sloot Chicago 2 k 3en Winnipeg 1 k 1
Y
2
dollar-
cent per 60 lbs. lager dan een week tevoren. Beter hand-
haafden cie prijzen zich in Argentinië in verband met de
beperkte aanvoeren in de havens. Ten slotte trad aan de
termijnmarkten te Buenos Aires en Rosario eenige. verla-ging in en het slot was op 14 Juni tegenover den 7den on-
veranderd tot 15 centavos per 100 KG. lager.
Voor r o g g e was het Washingtonsche .maandbericht on-
gunstiger dan voor tarwe en de oogstraming is sedert 1 Mei gedaald van 44,8 tot 41 millioen bushels, terwijl in 1925 de
opbrengst 48,7 millioen heeft bedragen. Met eenige fluc-
tuaties, waarbij de laatste dagen een verlaging sedert het
hoogste punt van 11 Juni te constateeren viel, sloot dan
ook rogge aan de termijnmarkt te Chicago op 14 Juni nog
ongeveer 1 I dollarcent per 46 lbs. hooger dan op den 7den.
In Duitsohlanil wordt voor rogge eei Vrij wat kleinere op-
brengst verwacht dan de zeer groote hoeveelheid van 1925, doch Hongarije verwacht een uitstekende» •roggeoogst. De
vraag voor Amerikaansche rogge was deze week in Duitsch-
land niet slecht en ook in Nederland werden daarin wel

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenos
Aires
Soorten
14 Juni
7Juni
15 Juni

Data
L(/nzaad

1926
1926 1925
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Mars
Tarwe (Manitoba III)

1

Rogge (No. 2 Western) ..’

16,25

16,25

11,10

10,85

16,75 12,75

Juli
Juli
Juli
Juni Juni Juni

12Juni’26 1387/
t

73% 42%
13,60
6,80
16,75
Maïs (La Plata)

…….
2
168,-

178,-
254,-
5

,,

’26 141(
72a,
41

1)

13,40
2
)
6,752)

15,652
Gerst (48 ib. malting)… 2
200,-

198,-
248,-
12Juni’25 160
8
!
1153/
8

537/
8
14,55
2
)
9,05 2)
21,402)
Haver (Canada 3) ………
2

10,90

10,75
12,40
12Juni’24 111%
807/
8

467/
8

11,65
7,60
20,05
Lijnkoeken (Noord-Amen-
12Juni’23 1103
8

80
1
1
415/
6

11,70
2
)
8,402) 22,352)
kavanLaPlata-zaad)….l
12,15

11,90 13,60
20Juli’14

82
56
2
/8
36%
9,40 5,38 13,70
Lijnzaad (La Plata) …..
8
363,-

341,
466,
1)
per Mei
2)
per
Juli.
1)
per 100 KG.

2)
per 2000
KG.

3)
per 1960
KG.

No. 2
Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons vair 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
6112 Juni

Sedert

Overeenk.
6
1
12
Juni

Sedert

Overeenk.
1925 1926

1 Jan. 1926

tijdvak 1925
1926

1Jan. 1926

tijdvak 1925

Tarwe ……………..
45.796
564.500
478.720

7.568
9.498
572.068 488.218
Rogge

………………
.
7.835
92.979
94.991

596

93.575
94.991
Boekweit ……………425
11.298
14.725

585
150
11.883 14.875
Mais ………………

18.779
370.928
290.403
2.020 33.351
37.244 404.279
327.647
8.578
147.094
72.865
589
5.303 3.158
152.397
76.023
Haver ……………..
3.526
83.509
80.862

.2.095
150
85.604
81.012

.

9.079 102.559
80.932

105.099
24.230 207.658
105.162

Gerst

………………
.

5.588 111.495
101.282
‘ –


111.495
101.282
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………
1.520
29.408 43.100


5.701
8.047
35.109 51.147
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
197
6.711 3.187



6.711
3;187

14 Juni ‘2
7 ,, ‘2
14 Juni ‘2
14 Juni ‘2

4 Juli

basis 99°

f
165/8

,,

19,
/16

23j

ruwsuiker
basis 88
0

T
1118/32
basis 99°
f
l418/i

552

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

zaken gedaan, doch de prijzen bewogen zich grootendeels beneden het Amerikaansche niveau. De versohepingen uit
Noord-Amerika waren weder Vrij ruim. Geregeld wordt we-
der Argentijnsehe rogge
verhandeld.
M a
ï
s verkeerde evenals de vorige week weder onder
den invloed van zeer groote verschepingen uit Argentinië
en van den Donau. Daarbij zijn de maïsvoorraden in de
Argentijnsohe havens nog weder aanzienlijk toegenomen en
met het oog op de groote hoeveelheden mais, die Europa
in de eerstvolgende maanden zullen bereiken, blijft de on-
dernemingslust beperkt. In Engeland leidde een krachtig
prijsherstel te Chicago, dat op 8 Juni zijn hoogtepunt be-
reikte en zijn oorzaak vond in oogstberiohten en de voor-
spelling van ‘regeeringsmaatregelen ter verhooging van
den maïsprijs, alsmede een wat vastere stemming in Ar-
gentinië wegens sterken regenval, tot een wat betere markt.
Ofschoon de consumptie-vraag onbevredigend bleef, kwa-
men in Platamaïs op aflacling tot iets betere prijzen meer
zaken tot stand. De groote versehepingen en een wat lagere
markt in Argentinië deden op het einde der week de En-
gelsehe markt weder ‘haar vastere houding verliezen. Ook
te Chicago handbaafden de hoogere prijzen aich niet en op 14 Juni sloot de markt daar slechts
9.
Y4 cent hoven het
laagte-record van dit seizoen, bereikt op 1 Juni, terwijl
intussohen een verliooging van 5 dollarcent per 56 lbs. had
plaats gevonden. Voor stooinende Plata- en Donaumals is
op het vasteland de vraag nog steeds onvoldoende tegenover
de stoomende hoeveelheden. Vooral Donaumais is moeilijk
te plaatsen wegens de onzekerheid omtrent de kwaliteit.
Weensche vei-koopers gingen voort vroegere naar Neder-
land afgesloten contracten terug te koopen, omdat zij
Donau-opwaarts betere prijzen maken, doch de markt on-dervond daarvan slechts weinig steun. Slechts leiden deze
zaken tot de conclusie,’ dat met enkele maanden de ver-
schepingen van Zuid-Slavische mais van den Donau kleiner
zullen zijn, al is in Roemenië ndg veel maYs aanwenig. Van deze verwachte vermindering in het aanibod van den Donau
waren deze week weder vrij geregelde zaken in Zuid-Rus-
sische mais op Juli/Augustus af lading naar Nederland het
gevolg. Na geringe fluctuaties sloten de Argentijnsche ter-mijumarkten voor mais op 14 Juni 5 centavos per 100 KG.
lager dan op den 7den. Alleen Augustus te Rosario maak-
te met een verhooging van 5 centavos een uitzondering,
doch die termijn staat nu te hoog tegenover Augustus
Buenos Aires.
Gerst was deze week nog vast wegens voortdurende
goede vraag uit Duitschiand, (lat Donau-, Russische en
Amerikaansche gerst. geregeld blijft opnemen, ondanks de
sterk gestegen prijzen. Ook in Nederland is de vraag nog
steeds goed, waarbij ook Platagerst belangstelling wekt. Eenige prijsverlaging vond echter voor gerst wel plaats,
daar van 8 tot 14 Juni de termijnmarkt te Winnipeg een
verlaging van 2Y2 dollarcent pel

48 lbs. vertoonde. De
Noord-Amerikaansche gerstvoorraad is nog aanzienlijk en flinke versohepi’ngen kunnen ook in de eerstvolgende we-
ken nog worden verwacht. Tot de dalende prijzen kwamen
dagelijks weder zaken van Amerika naar Nederland tot
stand.
Voor h a v e r is de vraag in Engeland nog niet groot,
doch het vasteland blijft geregeld flinke hoeveelheden op-
nemen. Eenige zeer vaste markten in Noord-Amerika be-
lemmerden deze week den omzet, doch later trad zoowel
te Chicago als te Winnipeg weder eene verlaging in. Veel
haver werd deze week weder uit Noord-Amerika afgeladen
en ook uit Argentinië vertoonden de afgeladen hoeveel-,
heden een aanmerkelijke toename.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Londen
INew York
Amster-
1

White Java’s

Cuba’s
1
96°
Data

dam per
1
Tafes

f.o.b. per

960 c.i.f.

Centri-
Aug.

I

fugals
Mei/Juni

Juni/Juli

$ ots.

33,
1
31

1513
11/4%

4,13
3313

15/3

11/7%

4,14
35j3j

151134

12/9

4,40
4019

1916

17/9

5,02

18/-J


1)
Het verschil tusschen ruwsuiker 88
0
en
krist.suik.990 is aan te nemen
opf3p. 100KG.

De verschillende suikermarkten waren deze week zeer
kalm gestemd.

In A m e r i k a liepen de prijzen op de termijnmarkt
ietwat terug, hetgeen uit de ondervolgende New Yorksche
noteeringen blijkt:

Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week ……4.14 2.42 2.55 2.70 2.73 Opening verslagweek ……….4.14 2.44 2.57 2.71 2.75
Slot verslagweek …………..4.11 2.38 2.52 2.66 2.70

De ontvangsten in de Atl. havens der V. S. bedroegen
deze week 62.000 tons, de versmeltingen, 64.000 tons (tegen
75.000 tons in 1925) en de voorraden 368.000 tons.
In prompte Cabasuiker ging heel weinig om; de prijs
bleef vrijwel gohandhaafd op 2% d.c. c. & fr. New York.
De C ii b a-statistiek is als volgt:

1926

.1925

1924

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 5 Juni

78.681

78.422

45.983
Totaal sedert 1112 tot 5/6 …. 3.600.292 3.971.162 3.306.270
Werkende fabrieken

11

31

13
Weekexport 5 Juni ……..111.811

114.191

75.496
Totale export sedert 1/1 tot 5/6 2.191.193 2.716.268 2.306.494
Totale voorraad 5 Juni . … 1.409.101 1.254.894 899.726

Thans ‘hebben 166 fabrieken de campagne beëindigd met
eene productie, welke 305500 tons minder is dan in
1924/25
en 458.700 tous minder dan Guma’s raming.
In Engel an d bleven de zaken beperkt tot een mini-
mum wegens het aanhouden der kolenstak.ing. De termijn-
markt aldaar, sloot op de volgende noteeringen:

Juni ……..5h. 13/11%

December ……5h. 1419%
Augustus . . . .

,, 14/3

Maart ’27 . . . . ,, 1513
September….

,, 14/5%

Mei ’27 ……..,, 15.8

De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons
Duitschland 1 Mei

817.000 487.000 642.000
Tsjechoslowakije 1 Mei……

566.000 407.000 268.000
Frankrijk 1 Mei ……….

276.000 292.000

110.000
Nederland 1 Mei ……….

165.000

164.000

92.000
België 1 Mei …………..

122.000

138.000

53.000
Polen 1Mei …………….

153.000

131.000

119.000
Engeland 1 Mei …………

506.000

315.000

417.000

Europa.. 2.805.000 1.932.000 1.701.000
V.S. Atlant. havens 9 Juni

368.000 229.000 249.000
Cuba 5 Juni ………….. 1.409.000 1.255.000

900.000

Totaal .. 4.382.000 3.416.000 2.850.000

Op J a v a was cle markt zeer kalm gestemd. Eenige
posten disponibele Superieure suiker en No. 16 &/hooger
werden verkocht tot reap.
f
12Ys en
f 10%.
LU ier te 1 a n de was de markt ook deze week luste-
loos gestemd hoewel het aanbod beperkt bleef. De geheele week bleven de noteeringen ongeveer als volgt:

Juni……..
f
16.5/

, zeer weinig ondernemingsiust.
Augustus ..

16% â
7/
8

December ..

17.’ It %, afdoeningen minimaal.

KATOEN.

Marktbericht van cle Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 9 Juni 1926.

De Amerikaansche katoenmarkt toont weinig verandering.
Het eerste officieele rapport over den nieuwen oogst zal in
begin van Juli gepubliceerd worden, doch intussehen zijn
verschillende privschattingen uitgegeven, welke wijzen op
een oogst van 14 It 15 millioen balen. De momenteele ver-
minderde vraag naar het ruwe materiaal hier, tengevolge
van de kleinere productie, zou ongetwijfeld terstond het
effect teniet doen, dat eventueele ongunstige berichten anders
op de markt zouden uitoefenen. tiedurende de afgeloopen
week hebben noteeringen zich tusschen nauwe grenzen be-
wogen en toonen slechts weinig verandering. Prijzen van
Egyptische katoen sijn vaster geworden; F.G.F. Sakel Spot
noteerde gisteren te Liverpool 17.45 d. tegen 15 d. het
laagste punt tot heden in dit seizoen op 15 Maart j.1.
Verschepingen zijn tot nu toe ongeveer gelijk, aan die van
verleden jaar. De nieuwe oogst maakt goeden voortgang en
indien er zich geen ongunstige omstandigheden voordoen, zal men wel een flinken oogst kunnen verwachten.
De Amerikaansche garenmarkt is over het algemeen
rustig. De vraag naar grove en medio nummers, zoowel
twist als weftcops, beperkt zich hoofdzakelijk tot kleine
hoeveelheden voor direct gebruik en dit geldt ook voor
ringgarens. Single bundelgarens worden minder gevraagd,
doch men meldt enkele flinke verkoopen van getwijnde garens
voor binnenlandsch gebruik. De vraag naar Egyptische
soorten is verminderd en er wordt minder gedaan in cops,

16 Juni 1926

ECONOMISCH-STA±ISTISCHE BERICHTEN

553

zoowel voor fabricatie als ,,doubuing” doeleinden. Het wordt voor spinners moeilijk hun productie te verkoopen en prijzen
houden geen gelijken tred met de stijging in katoen. Het
gebrek aan kolen houdt zaken tegen en het baart geen
verwondering, dat de ,,short time conimittee” voorgesteld
heeft, dat spinners van Amerikaansche garens de volgende week zullen stopzetten en daarna zoo lang de kolenstaking
duurt om de andere week zullen werken. Het comité voor
het vaststellen van verkoopprijzen, welke als basis zullen
dienen, heeft een schema ontworpen, waarover de stembil. letten vandaag rondgezonden zullen worden.
Doekprijzen blijven vast, doch de stemming is bepaald
kalmer dan een week geleden. Wij schrijven dit toe aan de
kolenstaking, waarvan de gevolgen zich in de verschillende
fabrieks- en spindistricten hoe langer hoe meer laten voelen.
Verschillende koopers wensehen de stakingsclausule niet te
aanvaarden, terwijl ook fabrikanten, nu er verschillende
beperkingen noodig zijn, geen haast met verkoopen hebben.
Ook Indië wacht op de monsoon en hoewel er een goede
algemeene vraag bestaat, wordt het hoe langer hoe moeilijker
zaken af te sluiten, zoodat er dan ook slechts weinig tot
stand komt.

2 Juni 9 Juni. Oost. koersen. 1 Juni 8 Juni
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br. Indië 1/5 l/5fl
F.G.F.Sakellaridis 16,90 17,35 T.T.opHongkong2/2% 2/2%
G.F. No. 1 Oomra 6,90 6,75 T.T.op Shanghai 2111 2/11

Noteering voor Loco-Katoen.

(Ivliddling IJplands.)

11Juni
I

4Juni
I

28Mei
11Juni

11Juni
1926 1926 1926 1925 1924

New York voor
Middling…

18,15e

18,80 c

18,90e

23,70e

29,25 c
New Orleans
voor Middling

17,07e

17,90 c

18,04e

23,90e

29,40 c
Liverpool voor
Middling…

9,92 d

10,32 d

13,18 d

17,48d*)
*) ‘oor ftully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.’25
Overeenkomst/ge periode
tot

I

4Juni’26
1924125

1923124

Ontvangsten Gulf-Havens.
31

Atlant.Havens
}
9431

9282

6645

Uitvoer naar Gr.Brittannië

2162

2492

1611
‘t Vasteland ete

4310

4494

3206
Japan …….1140

879

578

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
4Juni’26
1925
1924

445
347
.
226
308
324
Amerik. havens………..810

143
65
Binnenland

…………..
New York

……………44
233
98
126
New Orleans ………….
Liverpool

…………….
534
569
242

KOFFIE.

De markt stond in de afgeloopen week onder den in-
vloed van fluctuaties aan de termijnmarkten, welke op haar
beurt tin het leven geroepen werden door af wisselend iets
dalende en iets stijgende kost- en vrachtaanbiedingen van
Brazilië. Aan onze termijnmarkt waren de verschillen
slechts van geringe boteekenis en bij het afsluiten van dit
bericht zijn de noteeringen dan ook slechts eene fractie
lager dan acht dagen geleden. In loco en op af1ading ging
ook ditmaal het een en ander om, voornamelijk in Ho-
busta. In Santos vooral laat de afzet nog steeds te wen-
schen over.
Een dezer dagen uit Brazilië ontvangen telegram be-
richtte, dat liet Permanent Inst.ituut voor de Verdediging
van de Koffie in Sao Paulo den 1926/27er oogst van dezen
Staat raamt op 8.480.000 balen. Daar echter over Santos
ook nog een gedeelte van den oogst van cle aangrenzende staten (in hoofdzaak Minas Geraes) verzonden wordt, kan
deze raming gelijk gesteld worden met eene Santos-raming
van ongeveer 10
D.
10% Millioen balen.
Volgens een zooeven ontvangen telegram uit Brazilië
bedroeg de voorraad, in de Gouvernementspakhuizen en de
spoorwegstations in liet binnenland van Sao Paulo en
Minas Geraes teruggehouden, op 31 Mei 3.144.000 balen,

hetgeen tegen 30 April eene vermindeting aanwijst van
387.000 balen.
Do prijzen van gewoon goed beschreven Superior San-,
tos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 101/-
It
102/- per cwt. en van dito Prime ongeveer 103/-
It
1041-,
terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving,
prornpte verscheping, bedragen 8819 1. 89/3.
Van Robusta op aflading zijn de noteeringen van Ne-
derlandsch-Indië op het oogenblik:
Palembang Robusta, Juni verscheping, 47% ct., Palem-
bang Robusta, iuui/Juli verscheping, 47% ct., alles per
% KG:, c.i.f., uitgeleverd gewioht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveTaadcr’l 64 ct.
per % KG. voor Superior Santos en 56 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-ren aan de ochtend-cali als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

Junil
Sept.
Dec.

Mrt.
Juni
Sept.
Dec.
Mrt.

15 Juni

57 558/
s

537/
s

52
1
I8
5211
8

49%
481,
8

7/8
55Y
2

54
52
54
/8
53
50
483/
s

1

7
/8
55
iti
523/1
5/8
528/
t

49 48
25 Mei


55
1
j
53
52

523/8
9
/k
48

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Juli
I

Sept.
I

Dec.
I

Maart

$
17,98
$
17,22
$
16,47
$
15,85
14

Juni

………
,,

17,95
17,20
,,

16,40
15,80
7

,……….
,,

17,45
16,78
15,97
15,43
28

Mei

………
24

,.

……..
.,,

17,80
16,35
16,10
15,67
Rotterdam, 15 Juni 1926.

(Mededeeling van de Vereeoiging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

ie Santos

Wisselkoers
Data

t

-1
te Rio
Voorraadt Prijs
i
Voorraad Prijs p Londen
t
(In
Balen)
1
No. 7′)
1
(In Balen) t No. 41)

14 Juni 1926
191.000

25.325

1.286.000
/
25.500
7
11
/
7

,,

19261
163.000

25.325 1.369.000

25.400
734
31 Mei

19261
143.000

25.525 1.265.000

25.500
75,
15 Juni 19251,
93.000

38.475 1.719.000

38.000
5
17
/
39

1)
In Reis.

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
Sedeï
7ji
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

12 Juni 1926….
48.000 3.791.000
155.000
8.705.000
13 Juni 1925….
37.000
3.079.000
108.000
9.011.000

THEE.

Den lOen Juni had wederom een theeveiling plaats van
circa 17.000 kisten.
Voor de importeurs, die in le vrij scherpe daling van
cle Ceylon- en Javasoorten te Londen, een gelijken afloop
voor de Amsterdamsohe veiling diaclicleji verwacht, was de
afloop een verrassing, daar cle stemming tea ouzent wil-
lig was en de biedingen een vlot en gcan’imeerd karakter
droegen.
Het typeereude in deze veiling was de goede vraag naar
de laagste en de hoogste kwaliteitssoorten. Voor de goede
midclensoorten was cle belangstelling minder. Dit kan wij-zen op een gunstige positie van den binneaalaadschen thee.
handel, waarin toch moet worden voorzien door de aan-
bieding van een product, dat voldoende marge blijft geven
tusschen een handel en gros en en detail, en daarom een
niengsel vereischt van een hoog percentage goedkoopere
,,body” met een klein percentage superieur.
(Een tweede mogelijkheid is een grootere vraag uit het
buitenland, meer speciaal Duitschland en Rus) and.
De ordinaire !bladsoorteu wonnen gemiddeld 1 tot 3 ets.
en de superieure bladsoorten 1 tot 2 ets., terwijl de gebro-
ken miiddensoorten circa 2
It
3 ets, in prijs verloren.
De mindere animo voor de goede middensoorten trof
vooral de Sumatra’s, welke een gemicldelclen prijs opbraoh-
ten van 104% ets. tegen 107% ets. der vorige veiling.
Op de as. veiling zullen circa 20.000 kisten worden aan-
geboden.

Amsterdam, 14 Juni.

554

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Juni 1926

RIJST.

Sedert ons laatste bericht bleef de markt in het Oosten
in het algemeen vast, zoowel voor Paddy als voor rijst,
waartoe een betere vraag zijdens Europa; Egypte en Cuba
.bijdroeg. Ook Saigon en Siam melden hoogere noteeringen,
zoodat thans vooral Siam aanzienlijk boven Europa’s prijs-
idee vraagt. Europa betrok tot nu toe aanmerkelijk minder
van Burma dan de laatste jaren, waarbij opgemerkt moet
worden, dat het begin Juni in Burma nog beschikbare
kwantum ca. 300.000 tons minder was dan te dien tijde
verleden jaar.
De vaste stemming, welke in het algemeen in het Oosten
geconstateerd kan worden, beheerscht ook de Jaivamarkt,
waar voor de thans afkomende oogst voor consumptie ook
aanmerkelijke hoogere prijzen dan verleden jaar betaald
worden. Hoewel dese oogst onder niet al te ongunstige
omstandigheden te velde gestaan heeft, wordt toch ver-
wacht, dat er gemiddeld iets meer dan 80 pCt. van het
1925-beschot behaald zal worden. Blijft echter de consum-p-
tievraag zoo actief als thans het geval is, dan laat het
zich aanzien, dat voor export nog minder beschikbür zal
komen dan verleden jaar, waartoe de door de conferentie
genoteerde rijstvraoht, ‘welke in vergelijking met de char-
tervraoht van Burma zeer hoog is, het hare zal bijdragen.

RUBBER.

De stemming was gedurende de afgeloopen week zeer
kalm op de rubbermarkt. Het aanbod van de Indische
markten was aanmerkelijk geringer; aan den anderen kant
echter blijft ook de vraag naar rubber nog zeer beperkt.
De slotnoteeringen luiden:

la Crêpe:

einde voorafgaandeweek:

Juni

1.13

…………..1.19
Juli/Sept.

1.14

………….. l.l5
Oct./Dec.

1.
12
K

…………..
1
.
15

15 Juni 1926.

COPRA.
De markt was deze week aanvankelijk wat vaster ge
stemd. Consumenten kochten flinke quantums stoomend eu
ook Mei/Jufli aflading. Indië gaf tot de tegenwoordige
prijzen wel het een en ander af, vooral Mixed Copra was
tamelijk gemakkelijk te koop.
De prijzen zijn momenteel:
Nederl.-lnd. f.m.s. stoomend ……..fi. 35
Juni afi.

…….. ..35i
Juli

,………..358/s
Augustus ……..,, 35
12 Juni 1926.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Ofschoon op de Noord-Amerikaansche graanvrachten-
markt een flink aantal bevrachtingen werd gedaan was
deze markt niet vast. Bevraohtingen vonden hoofdzakelijk
plaats van Montreal en wel met cancelling tot 25 Juni
tegen 13 tot 1334 cents per 100 lbs. naar Antwerpen of
Rotterdam, in vele gevallen met de optie Bremen of Ham-
burg tegen een halve cent extra. Tegen het einde der week
was prompte tonnage schaarseh en er werd 14 cents betaald
naar Rotterdam direct. Naar IJ. K. (Avonmouth), werd
3/- per qtr. betaald en naar Birkenhead 3/3, terwijl Lissa-
bon 316 betaalde, alles Junibelading. Naar de Micldelland-
sche Zee werd 163.4 cents betaald met 22 Juni cancelling,
terwijl per 10/25 October een boot van 35.000 qtrs. 18
cents wist te bedingen naar de Middellanclsche Zee, niet
ten Oosten van West-Italië, optie Adriatische Zee 19 cents.
Van de Northern Range was slechts weinig vraag naar
tonnage en de eenige bevrachting is naar Antwerpen, Rot-
terdam of Hamburg op basis van 10 cents zwaar graan,
18121 Juni. Van de Golf van Bi.scaye werd tonnage be-
vracht per laatste helft Juli naar Antwerpen of Rotter-
dam tegen 15 cents, hetgeen kan worden herhaald.
De suikermarkt van West-Indië was iets beter en de
vrachten zijn gestegen. Van Cuba werden boeten van dn-
geveer 7000 tons naar 13. K./Continent bevracht tegen 17(6
per Juni/Juli, terwijl Marseille per prompt 19/- betaalde.
Naar Hong Kong werd tot 29/- betaald per Juni/Juli.
De North Pacif ie is bijzonder kalm gebleven en er valt
geen enkele afsluiting te vermelden. Ook de vraag naar
tonnage voor gezaagd hout is zeer gering.
Van de La Plata rivier vond wederom een flink aantal
bevrachtingen plaats tegen bijna onveranderde vrachten.
De vraag was bijna hoofdzakelijk voor booten die Juni-
belading kunnen geven, doch het is nu ook mogelijk per
Juli/Augustus en zelfs September te bevrachten. Van de

boven La Plata havens werd 18/6 betaald voor boeten van middelmatige grootte naar [3. K./Continent, terwijl groote booten 17/3 hebben geaecepteei’d naar Antwerpen of Rot
terdam. Van Bahia Blanca werd verscheidene malen 16/6
gedaan naar Antwerpen of Rotterdam.
Van de Chilisalpeter vrachtenmarkt valt in het geheel geen opleving te vermelden. Naar de gebruikelijke lijn-
boothavens is de vracht per Juni 1216, doch er is geen be-
vrachting definitief gerapporteerd tegen dit cijfer.
De markten van het Oosten zijn de afgeloopen week
eenigszins opgeleefd. Van Wladiwostock en Dalny was de
markt voor olie en boonen zeer levendig. Boonen werden geboekt van Wladiwostock per Juli tegen 2113 naar Huil,
Rotterdam, Hamburg, optie Scandinavië tegen 22/6. Van
Dalny werd 19/- betaald naar Rotterdam of Hamburg, optie
Hull 211- per Juli. De schaarschte aan dieptankers heeft
een snelle steiging in de olievrachten in het leven geroe-
pen en per Augustus werd tot 55/- betaald naar de ge-
bruikelijke continentale havens, optie Hull 62/6. Per Sep-
tember werd 5216 gedaan, alleen naar het Continent.
Van Australië werden 2 van de overgebleven graanla-
dingen bevracht per Juni/Juli op basis van 25/- nln haven
Middeliandsche Zee/U. K./Continent, doch er wordt overi-
gens weinig lading aangeboden.
Van Britsch-Indië waren slechts w’einig thuisvrachten
te krijgen, doch de vrachten zijn niettemin opgeloopen.
Naar de Middellandsche Zee[[J. K./Continent werd tot 17/6
betaald per Juli. Van Zuid-Afrika werden kolen bevracht
van Durban naar Port Suclan tegen 12/9 en naar Sin-
gapore tegen 12/6. –
De Donau is zeer kalm, doch van cle Zwarte zee vond
een flink aantal bevrachtingen plaats tegen vrachten, va-
rieerende van 1119 tot 12/- naar 15. K./Continent, per Juni.
De Middellandsche Zee was kalm en er vonden slechts
weinig bevrachtingen plaats. F’osfaat Sf ax/Delfzijl be-
taalde 6/6, Bona/Vlaardingen 6/3 en Bona/Tyne Dook 6/..
De markt van de Golf van Biscaye bleef kalm en de orders
zijn schaarsch.
Daar er nog geen enkel uitzicht bestaat op een regeling
der mijntoestanclen in Engeland, is de vraag op de Ame-
rikaansche kolenvrachtenmarkt toegenomen en werd naar
U. K. $ 2,90 tot $ 3,— betaald, naar gelang van grootte.
Gibraltar betaalde 14/6 en West-Italië $ 3,25. Naar Zuid-
Amerika werd 1613 betaald naar Rio en 17/6 naar de
beneden La Plata havens. 14 Juni 1926.

RIJNVAART.
Week van 4 t/m. 12 Juni 1926.

De toestand te Rotterdam bleef ongewijzigd.
Ledige scheepsruimte sleepte hoofdzakelijk op eigen risico
naar de Ruhrhavens, of werd hier in daghuur gecharterd.
De ertsvrachten bedroegen 60 cents met
y
4
lostijd en
70 cents met q lostijd. De daghuur bedroeg 234 ct.
Het sleeploon liep geleidelijk op van 3234 ets. tot 45 ets.
tarjef.
De waterstand bleef wassend.
De verschepingen in de Ruhrhavens bleven zeer druk.
De beschikbare scheepsruimte werd vlot ondergebracht. De
vracht voor exportkolen, die in het begin der week Mk. 1.-
per ton bedroeg, liep op tot Mk. 1.40 met vrij sleepeii.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f 3,—.

Gebonden
f 4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-

neerden op het Weekblad wordt dit werk

beschikbaar gesteld tegen den prijs van

/ 2,50 ingenaaid en
f
4,— gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het

Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-

tijdige remise per postwissel of op postchèque- en

girorekening No. 8408, Rotterdam.

16 Juni 1926

555

DE TWENTSCHE BANK

Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravellhage- Alinelo – Dordrecht – Eilschede – Hengelo –

Oldeilzaal Utrecht – Zaaudam – Zviolle

Maandstaat öp’ 31 Mei 1926

DEBET

Aandeelhouders

nog

te storten

90

pOt.
f
op

aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd
………………….
f

1.325.700.-
Deelneming in de firma:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen

…………

6 435.000,–
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
…. f
10.351.561,31
waarvoor

in

geld

gestort

……
……………………

7.644.361,13
waarvoor effecten

gedeponeerd

…………………
f

2.707.200,-
Effecten van Aandeelhouders

. .
gedeponeerd bij bevriende instellingen ………………
eigen

gebruike

…………………………….
30.910.450,—

35.617:650,
Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………..
.
..

47.384.855,98
Ned. Schatkistbilletten en Schatkistpromessen

2.503.674,94
Saldo’s

bij

Bankiers

………………………………….
.
17.187.095,-
Daggeldleeningen

…………………………………

1.450.000,-
Eigen

effecten

en

syndicaten

…………………….. …
.
,,

9.379.122,94
Saldo te leveren en te ontvangen fondsen

……… ……..
.

.

.
,,

2.405.650,10
Prôlongatiën

gegeven ………………………………

15.631,665,–
Oredietvereeniging

.•……………………………. ….
f

55.964.969.46
Af:

loopende

Promessen

……………………………
,,

5.000.000.-

50.964.969,46
Voorschotten ‘tegen Onderpand of Borgtocht en SaldiRek.-Ort
f
71.0139.861,96
Af:

loopende

Promessen

………………. . ……………
,.

1.783-.000,—.

69.286.861,96
Voorschotten op

Oonsignatiën ……………………….

2.915.593,74
Gebouwen

……………………………………….

5.692.106,14

Totaal

.
..
f
275.824.305,39

CREDIT

Kapitaal ……………………………. …..
… …….

f
36.000.000,.
Reservefonds ……………………………………….,,

9.043.810,48
Buitengewone Reserve

…………………………….

1.800.000,—
Waarborgfonds Oredietvereeniging ……………………..

5.091.194,60
Reserve Credietvereeniging ………………….
………..

2.715.023,82

f

54.650.028,90
Aandeelhouders

voor ‘gedeponeerde

Effecten

als

waarborg.
voor 90 pOt. storting

op

aandeelen

B

………………………..
f

1.325.700,-
in

Leen-Depot

…………………………………
,, 34.291.950,-

35.617.650,—
Zieken-

en

Pensioenfonds
…………………………..
.
2.515.091,76
Deposito’s

……………………………………….
S

59.287.120,07
Prolongatie-Deposito’s

…………………………….

3.427.050,
Saldi

Rekeningen-Courant

………………… . ………..
.
f
84.746.782,03
voor gelden in het Buitenland
..
,,

5.327.498,62
Credietvereeniging
……………
.
3.625.255.38

93.699.586,03
Daggeldleeningen ………………………………….

3.000.000,—
De

Nederlandsche

Bank …….
.. ………………….

…..
355.276,49
Te

betalen

Wissels

………………………………..

19.507.997,73
Geaccepteerd

door

derden…………………………..
.

2.788.045,23
Diverse

Rekeningen…………………………………
976.510,18

t

Totaal……
f
275.824.306,39

16 JUNI 1926

11E JAARGANO No. 546

STEEN KOLEN=HANDELS

(COAL-TRADING ASSOCIATION)

Hoofdkantoor te Utrecht
.
Filialen te Amsterdam en Rotterdam

RESIDENTIE

KONINKLIJKE MEUBELTRANSPORT-MIJ.
H Y
POT H E E
K
BAN
K

DE GRUIJTER
&
Co.
Anna Paulownastraat 97

AMSTERDAM

DEN HAAG

ARNHEM
Trustee’s en Accountantscontrôle

5pCt. Hypotheekbr. tegen iOOpCt.

..

.

Opeischbaar â pari na 10 jaren

.

.
Directie: K. E. Abbing, D. van Oordt.

W-

_____

berek
.
ening

Onmisbaar boekje voor allen

die werklieden in hun dienst

Verhuizingen.

Garde-Meubies
hebben.

Met berekeningen

in uurloon van 5-100 cent

Prijs fl.55

Verknijgb. bij den boekhandel
:
enbij
ZOOEVEN VERSCHENEN:
NIJGH &VAN DITMAR’S ULTC.

MAATSCHAPPIJ, ROTTERDAM

BEDRIJFSLEER

L__
.

I

als theoretische en als toegepaste Wetenschap
Bij de Erven F. BOHN

te

Haarlem is verschenen

het

tweede deel van

REDE
LEIDRAAD BIJ DE BEOEFENINO

uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt
VAN HET NEDERLANDSC11E
van Buitengewoon Hoogleeraar aan de Neder-
IIANDELSRECHT
landsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam,

op
23
April 1926, door
door

Mr. W. L.
P.
A. Molengraafî

Dr. Ir. J.
GO U D R 1 A A N
Jr.
Oud-Hoogleeraar te Rotterdam.

Prijs f 0.90
Se Herziene druk.

Prijs van het complete boek,

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
twee deelen met 64 bijlagen,

Jn

2

half

leeren
gebonden NIJGH f VAN DITMAR’S U1TG…MIJ, R’DAM
banden
f44.—.

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

.
ROTTERDAM

BATAVIA

AMOY, AMPENAN, BANDOENG,BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,

HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON

GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
SWATOW, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA.

NIJGII & VAN DITMAR’S BOEK- EN HÂNDELSDRUKKE1UJ. ROTTERDAM

Auteur