81 APRIL 1926
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch-Statistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NijVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1.1E
JAARGANG
WOENSDAG
21 APRIL 1926
No. 538
INHOUD.
BIz.
DE ZEERECHT-CONFERENTIE VAN BRUSSEL
door
Mr. G.
van Slooten Azn. ………………….. . ……..
368
Internationale werktijdregeling II door
Ir. B. Bölger..
369 Het Fascisme en het Sociale vraagstuk door
Mr. Dr. A.
A van Rhijn ………………………………
370
De wenschelijkheid van een Internationale regeling van
het Treilvisscherijbedrijf in de Noordzee door
P. E.
van Renesse
………………………………
372
Wijziging in de Technisch-Economische grondslagen der
Kolenmijnindustrie …………………………
373
De Rijksmiddelen …………………………….
375
A &NTEEKENINCEN:
Verlaging der Spoorwegtarieven …………….
376
Provinciale- en Genieenteleeniugen …………..
376
MAANDOI.IFERS:
Emissies in Maart
1926
……………………
378
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
379
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……….. ….
379-386
Geidkoersen.
I Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTiTUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Sccretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCh-STATiSTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. .1(r. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Wetderen Baron
Rengers; Prof. Mr. R. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr.
G.
Al. VerrijnStuort.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat. Pieter de Hoochweg 122,, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f20,—. Buitenland en Kolon’iën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs von het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
AdverTenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.
20 APRiL 1926.
Het aanbod van geld werd deze week iets grooter.
Vooral in het midden der week ontstond een flinke
vraag naar wissels, zoodat de rente voor particulier
disconto van
2’/’a
pOt. tot 2% pOt. terugliep. De pro-
longatienoteering bleef aanvankelijk onveranderd. De
omzetten waren echter zeer gering; verschillende da-
gen kon er geen .noteering tot stand komen, zoodat
ten slotte Zaterdag een daling tot 2% pOt. intrad
* *
*
De weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft
weinig veranderingen van beteekenis te zien. De post
binnenlandsche wissels daalde, als gevolg van aflos-
sing van rechtstreeks bij de Bank geplaatst schatkist-
papier, van
f
11,4
millioen tot
f
14,3 millioen. De
beleeningen blijken met
f
2,1 millioen te zijn toege-
nomen. Het re.i:iteloos voorschot aan het Rijk daalde
met
f
5 millioen.
De voorraad gouden munt verminderde met
f
200.000. De post muntmateriaal bleef vrijwel op
dezelfde hoogte. De zilvervoot-raad geeft een ver-
meerclering van
f
200.000 te zien. De post papier op.
het buiten]and klom met
f
6,4 millioen, terwijl de
diverse rekeningen onder het actief met
f
5,2 millioen
afnamen.
De hiljettencirculatie daalde van
f
830,9 millioen
tot
f
818,4 .millioen. De rekerdng-courantsaidi toonen
een vermeerdering van
f
1,9
millioen. Het beschik-
baar metaaisaido steeg mei
f
900.000. Het dekkings-
percentage bedraagt 53.
* *
*
De schommelingen in de goudwinselkoersen waren
ook deze week weder gering. Dollars wisselden nau-
welijks Ys cent. Ponden waren iets minder stabiel. In
het midden der week was de stemming vrij flauw,
maar na een daling van omstreeks % cent trad weder
een herstel in tot ongeveer den ‘openingskoers. Fran-
ken ondergingen weder de gebruikelijke schommelin-
gen. De stemming was flauw; geopend op 8,54 en 9,48
trad, na een herstel van 10 h 15 cent op Dinsd.ag, een
bijna onafgebroken daling in tot 8,31 en 9,16. Verder
valt te vermelden een nieuwe haussebeweging voor
Oslo 53,50-54,10 en een zeer vaste stemming voor de
Yen 1,14%-1,17% en Buenos Aires 99%_997/..
* *
*
De Minister van Financiën stelt de inschrijving
open op schatkistpapier op Donderdag 22 April a.s.
Aangeboden worden drie- en zesmaands promessen
en 4 pOt. jaarsbiljetten tot een totaal van ten hoog-
ste
f
35 millioen.
LONDEN, 19 APRIL 1926.
Een vrij leven dige concurrentie voor kort geld deed
zich gedurende de eerste dagen van de vorige week in
de markt gevoelen, zoodat prijzen tot 4% en 4% pOt.
voor daggeld werden betaald.
Nadat de verdere betaling van rente op Staats-
fondsen op 15 April had plaats gehad, werd de markt.
ruim en liep de prijs van het namiddaggeld tot
3% en 3 pOt. terug.
Disconto bleef bij geringen omzet onveranderd op
4% pOt., ofschoon de tendens eerder iets flauwer
.
werd.
Dollars en Guldens waren slechts aan onbeteeke-
nende schommelingen, onderhevig; slot heden 4,86%,
12,12%.
368
ECONOMISCH-STAtISTISCHE
BERICHTEN
21 April 1926
DE ZEERECHT-CONFERENTIE
VAN BRUSSEL.
Van 6 tot en met 11 April j.l. is te Brussel de
Vijfde Diplomatieke Zeerechtconferentie gehouden
onder presidiurn van den bekenden ex-minister Louis
Franck. Op de agenda van deze bijeenkomst van afge-
vaardigden der Regeeringen van de belangrijkste
zeevarende naties stond ditmaal slechts een tweetal onderwerpen: de afschaffing van de immuniteit der
Staatskoopvaardijschepen, en de herziening van de in
1923 opgestelde conventie omtrent de hypotheken en
en geprivilegieerde schulden.
Omtrent de immuniteit der Staatsschepeu kwam
men tot een overeenkomst, die in hoofdzaak is ge-
baseerd op’ de in de vergaderingen van het Comité
Maritime International te Londen, Gotenburg en
Genua vastgestelde beginselen. Er wordt onderscheidei
tusschen koopvaardijschepen en schepen; die gebruikt
worden voor gouvernementeele en niet-commerciëele
doeleinden. Staatskoopvaardijschepen worden met ge-
wone handeisvaartuigen gelijkgesteld en kunnen dus
ook in beslag worden genomen. De andere schepen
kunnen niet worden gearresteerd en aanspraken ter
zake van hunne exploitatie en navigatie kunnen slechts
worden vervolgd voor de rechtscollege’s van het land
waar zij thuis behooren.
Reeds bij eene vroegére gelegenheid mocht ik uit-
eenzetten, dat, strikt genomen, de regeling van dit
onderwerp, dat tot de publiekrechtelijke moet worden
gerekend, minder goed thuis behoort bij de Brusselsche
conferenties, die zich tot nu toe slechts met privaat-.
rechtelijke regelingen bezighielden. Men bleek zich
hiervan vrij algemeen bewust te
zijn,
en dit uitte
zich meer in het bijzonder toen men genaderd was
tot de beraadslaging omtrent een voorgestelde regeling
der immuniteit in tijd van oorlog. Dit voorstel
berustte op het denkbeeld, dat, wanneer een Staat
in oorlog is, geen enkel van zijn schepen door beslag
of dergelijke maatregelen mag worden lastig gevallen
Tegen een dergelijke incidenteele,, afdoening van een
moeilijke volkenrechtelijke quaestie werd van ver-
schillende
zijden
bezwaar gemaakt. Het slot is geweest,
dat men een bepaling opstelde in dezen zin, dat intijd van oorlog iedere contracteerende Staat (dus ook een
neutrale) de conventie
tijdelijk
buiten werking zal
kunnen stellen, en dat hiervan het gevolg zal zijn
s
dat de immuniteit van de Staatsschepen, voorzoover
door deze conventie afgeschaft, voor den tijd dei
suspensie herleeft.
Wanneer men zich voor oogen houdt, dat ten aan
zien van de immuniteit van Staatsschepen in de ter
conferentie vertegenwoordigde landen minstens drie
verschillende theoretische zienswijzen bestaan, behoeft
het geen verwondering te baren, dat er in het nu
getroffen vergelijk van een vaste juridische kern
niet veel te bespeuren valt. Ook uit de redactie blijkt
duidelijk, dat men zich vooral bezig heeft gehouden
met het wegnemen van schadelijke gevolgen uit een
verschijnsel voortvloeiende, doch zich met de dieper
liggende oorzaak niet te veel heeft bemoeid. Voor
het bereiken van een practisch resultaat ‘was dit
wellicht de eenige methode. In een strijd tegen verschijnselen heeft men er zich
intusschen op voorbereid te houden, dat wanneer na
voldoende strategische voorbereiding de aanval wordt ondernomen, het
verschijnsel
reeds vanzelf verdwenen
kan
zijn.
Het komt mij voor, dat den ijverigen redac-
teuren van de nu tot stand gekomen conventie deze
les 6pnieuw zal worden ingescherpt. Bedriegen niet
alle voorteekenen, dan loopt het met de Staatskoop-
vaardij snel ten einde en staan wij spoedig voor eene
uiteindelijke manifestatie der onmacht van den Staat
waar het geldt het uitoefenen van een zoo moeieljk
en wisselvallig bedrijf als dat der reederj. Een duur
experiment, maar een gezonde kuur. Wanneer de
ratificatie dezer conventie samenvalt ‘met het’ zakken
van het scherm op het tooneel der Staatsreederij,’
dan zal het tractaat wel nooit kunnen worden, toe-
gëpast. Het is misschien jammer voor al het’ verrichte
werk, doch één voordeel zal in ieder gevalgewonnen
zijn en dit is: dat allerwege duidelijk en onomwonden
is uitgesproken, dat het den Staat niet geoorloofd
mag zijn zich te mengen in het handeisverkeer en
als een gewoon koopman verbintenissen aan te gaan
om daarna zich achter zijn Souvereiniteit te ver-
bergen wanneer het erop aankomt zijne verbintenissen
gestand te doen.
De herziening van de conventie omtrent de scheeps-
hypotheken en voorrechten was ter conferentie van
Genua van het comité maritime’ aan de Belgische
Regeering in overweging gegeven. Een bezwaar tegen
zulk een herziening lag in de omstandigheid, dat
sommige Staten, waaronder Frankrijk en België, de
conventie ‘reeds hadden geteekend. Gelukkig maakten
deze landen’ tegen een herziening op bescheiden schaal geen bezwaar.
Bij het maken van een regeling omtrent hypo-
theken en voorrechten heeft men rekening te houden
met de belangen van de reederjen, vooral van de
kleine ondernemingen, eenerzijds, en van de crediet-
gevers onder ‘hypothecair verband, anderzijds. De
reederijen wenschen, dat, indien gedurende de reis
belangrijke reparaties of leveranties moeten ge-
schieden, daarvoor zonder bezwaar crediet te bekomen
zij, en dat de reparateurs en leveranciers erop ver-
trouwen kunnen, dat zij door het schip zijn gega-
randeerd. Doch de hypotheekbanken zien niet gaarne;
dat allerlei privileges, waarvan het beloop ‘vrij on-
berekenbaar is, voor haar recht worden geschoven.
De vroegere conventie had iedereen tevreden willen
stellen, doch het resultaat was dat iedereen ontevreden
was.
Het grootste bezwaar had men allerwege tegen het
voorschrift, dat sommige privileges, op het scheeps-
register moeten worden ingeschreven. Terecht vroeg
men zich af hoe zoo’n inschrijving zou moeten worden
geroyeerd indien de schuldeischer, die wellicht in het
land der ‘tegenvoeters woonde en in ieder geval na
‘bekomen betaling bij de zaak verder geen belang had,
daartoe zijn toestemming niet gaf.
Deze grief is thans weggenomen. Het geheele
denkbeeld van het ingeschreven privilege is losgelaten
met al de gevolgen van dien.
Het kwam er nu nog op aan een regeling te vinden
omtrent de reparatiekostën en de leveranties. De
kleine reederijen, waarvoor in het
bijzonder
Groot-
Brittannië opkwam, verlangden voor deze vorderingen
een plaats vôôr de ‘hypotheek. De hypotheekbanken,
voornamelijk gesteund van N ederlandsche zijde: hadden
hiertegen in beginsel geen bezwaar, mits eenige be-
hoorlijke waarborg tegen misbruik werd gegeven.
Over deze waarborgen werd lang gestreden.
Men heeft zich tenslotte kunnen vereenigen over
een stelsel van korte verjaring van het voorrecht
voor leveranties. Zes maanden na de verstrekkingen
zullen de’ daaruit ontstane vorderingen niet meer
bevoorrecht zijn. Van Nederlaudsche
zijde
was voor-
gesteld deze preferentie niet langer te doen duren
dan
vijftien
dagen na het eindigen van de reis (het
lossen van de lading) en de prioriteit niet toe te
kennen, dan ingeval communicatie met den reeder
zelf onmogelijk was geweest. Dit laatste werd niët aan-
vaard, omdat men daarvan allerlei onzekerheid en dientengevolge vele processen vreesde. Het eerste
vond men naar mate van den duur der reis ôf te
kort ôf te lang en men gaf de voorkeur aan een
vasten termijn.
Voor de reparaties nam men een verjaring na één
jaar aan. Deze
termijn
werd gekozen met het oog
op het veelvuldig gebruik de betaling van den slot-
termijn op negen maanden te stellen. Men was ove-
rigens van – meening, dat de hypotheekgevers het
crediet’ voor- herstellingen niet te veel mochten be-
21. April 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
369
moeilijken, omdat die reparaties toch ook, misschien
in de eerste plaats, in hun belang geschieden. Door
de reparaties komt het object weer tot waarde en
blijft als onderpand behouden.
Het thans gekozen stelsel beantwoordt niet geheel
aan de bepalingen van ons nieuwe Zeerecht. Wordt de conventie door ons aanvaard, dan zal een veran-
dering in dat zeerecht derhalve onvermijdelijk zijn.
Een aanlokkelijk werk is dit niet voor hen, die de
nieuwe wet in het leven hebben geroepen en, mij dunkt,
buiten noodzaak mag deze niet worden gevergd.
De conventie zal aan de Nederlandsche •Scheeps-
hypotheekbanken dit voordeel geven, dat zij er voortaan
zeker van kunnen zijn, dat hun recht, zooals het hier
te lande geldt, in den vreemde zal moeten worden
erkend. Ofschoon men zou kunnen beweren, dat in
het algemeen de opvatting bij de meeste buitenlandsche
rechtscolleges gunstig is voor zulk een erkenning ook
buiten
bijzondere
conventie, mag men toch niet uit
het oog verliezen, dat indien nagenoeg alle zeeva-
rende staten een conventie in dien zin teekenen, de
Staten, die niet willen meedoen, gevaar loopen in de
buitenste duisternis te geraken op grond van een ar-
gumentum a contrario. De conventie zelf zou daartoe
overigens aanleiding geven, omdat zij b.epaalt, dat de
contracteerende Staten vrij blijven, de hypotheken
aangegaan in niet contracteerende Staten niet als
geldig aan te nemen. Het is dus voor de verzekering van hun recht op zichzelf van belang, dat de Neder-
landsche scheepshypotheekbanken het aanvaarden door
Nederland van de conventie in de hand werken.
Daartegenover staat, dat, wanneer de conventie
geldend recht wordt, de rang van de scheepshypotheek iets lager wordt dan onder vigueur van de wet Molen-
graaif.
Hier valt dus voor de voornaamste belanghebben-
den nauwkeurig het vôér- en nadeel af te wegen.
Zijn zij van oordeel, dat het nadeel het voordeel
overtreft, dan bestaat er m.i. weinig aanleiding om
de conventie te aanvaarden.
Haar nôgmaals tot voorwerp van internationale
besprekingen te maken, schijnt vrijwel uitgesloten te
zijn, temeer nu Engeland staande de vergadering
verklaarde de nieuwe bepalingen zonder reserve te
aanvaarden.
Mr.
G. VAN SLOOTEN AZN.
INTERNATIONALE WERKTIJDREGELING.
II.
De conferentie tusschen de’ Min. v. Arbeid van Enge-
land, Duitschland, Frankrijk, België en Italië, waar-
over ik in E.-S. B. van 3 Maart jI. schreef is 15 Maart
door den Engelschen Min. v. Arbeid te Londen ge-
opend en na een moeilijken en vermoeienden arbeid,
gedeeltelijk in nachtzittingen, zooals de heer Kuttig,
die als Oberregierungsrat de conferentie van Duitsche
zijde meemaakte, in het Reichsarbeitsblatt schrijft,
in den nacht van 19 Maart tot een accoord geko-
men, dat door dc 5 ministers werd onderteekend.
Op de conferentie waren ook aanwezig de heeren
Thomas en Butler resp. Dir. en adj.-Dir. van het
B. I. T. te Genève. Zooals bekend had de conferentie ten doel, de bezwaren die tegen de ratificatie van het
verdrag van Washington 1919 over de wettelijke be-
perking van den arbeidsduur in Nijverheidsonderne-mingen bestaan, op te heffen.
We zullen eerst, aan de hand van den voor authen-
tiek geteekenden Duitschen tekst (Reichsarbeitsblatt
1 April 1926) den inhoud der overeenkomst in het
kort vermelden. Wat de beteekenis van het verdrag
van Washington betreft, kwam men overeen dat, met
uitzondering van de in art. 2 van het verdrag ge-
noemde gezinsondernemingen alle nijverheid sonder-
nemingen er onder vallen, onverschillig hoe groot
het aantal arbeiders is. De eigenlijke post-, telegraaf-
en telefoondienst valt er buiten, niet echter de aan-
leg-, onderhouds- en herstellingswerken voor dezen
dienst. De spoorwegen zullen önder het verdrag
vallen. Onder werktijd wordt verstaan de tijd, dien de
rbeider ter beschikking van den werkgever staat,
niet de rustperioden, welke volgens art. 8 van het
verdrag bekend gemaakt moeten
zijn.
Werktijdver-
schuiving over langere perioden door collectieve over-
eenkomst met een gemiddelde werkweek van 48 u.
mag in de bouwvakken worden toegepast. Het begrip
,,Arbeitsbereitsch af t”, (d.i. niet steeds voortdurende
arbeid), mag niet te ruim worden uitgelegd en kan
toegepast worden op portiers, wakers, brandweerlie-
den e. d.
Elk land kan zelf het max. van de in art. 6b. der
conventie toegestane overuren voor opeenhooping
van werk bëpalen. Slechts voor dit soort overwerk is de toeslag van 25 pOt, op het normale loon ver-
plichtend. Uitdrukkelijk is nog overeengekomen, dat
deze toeslag dwingend voorgeschreven is. Teneinde
de arbeidstijd in een week over 5 of in twee weken
over ii dagen te kunnen verdeelen mag een werkplan
volgens art. 5 der conventie over meer dan een week
loopen, de gemiddelde werkweek is dan echter max. 48 u. Arbeid boven 48 u. p.w. op .den wekelijkschen
rustdag zal beschouwd worden hetzij als gewoon
overwerk hetzij als arbeidstijd, die valt onder de wet-
telijke voorschriften van het betreffende land t.a.v. den wekelijkschen rustdag. Is een langere werktijd
noodig, dan kan die op grond van de overwerkbe-
palingen worden verleend. Indien een land toestaat
dat Vrije dagen ingehaald worden, zal het aantal uren,
dat event. boven 48 u. p.w. gewerkt wordt, in min-
dering komen van het max. aantal overuren en zal
de overwerktoeslag van 25 pOt. voor deze uren be-
taald moeten worden. Algemeene nationale feestda-gen en betaald verlof mogen niet worden ingehaald.
Art. 14 der conventie, dat aan ieder land het recht
geeft om de bepalingen van de Conventie op last
van de Regeering op te schorten, in geval van oor-
log of in geval van gebeurlijkheden, die een gevaar
voor de nationale veiligheid opleveren, zal onverkort
door elke Regeering in de nationale wetgeving moe-
ten worden opgenomen. Van de daarin gegeven be-
voegdheid mag echter slechts gebruik worden gemaakt,
bij een crisis, die het nationale bedrijfsleven zoo
sterk treft, dat de bestaansmogelijkheid van de be-
volking bedreigd wordt. Een economische of handels-
crisis, die slechts afzonderlijke bedrijfstakken raakt,
kan niet als een gevaar voor de bestaanszekerheid van den Staat worden opgevat en dus de opschor-ting van het geratificeerde verdrag niet rechtvaar-
digen. De twee laatste zinnen werden door Engeland
slechts voorloopig aanvaard.
Ten slotte kwam men nog overeen dat de Engelsche,
Fransche en Duitsche tekst van de overeenkomst
authentiek zullen zijn en dat de vertegenwoordigers
.aan hunne Regeeringen de overeenkomst zullen me-dedeelen opdat de Regeeringen, die de conventie niet
geratificeerd hebben, met inachtneming van de ge-
troffen overeenkomst, de ratificatie der conventie in
overweging kunnen nemen.
* *
*
Wie belang stelt in de ontwikkeling der interna-
tionale sociale wetgeving, zal
ongetwijfeld
met zeer
gemengde gevoelens van het bovenstaande hebben
kennis genomen en aan hem iullen zich een aantal
vragen opdringen, die ten deele slechts beantwoord
kunnen worden, wanneer de bevoegde autoriteiten in
de onderscheidene landen zich aan de hand van deze
overeenkomst over het verdrag van Washington
hebben uitgesproken. In het
bijzonder
is dit het geval
met de hoofdvraag of de bespreking de mogelijkheid
tot ratificatie heeft vergroot. Nu stond men ten deze
in een eigenaardige positie. Men mocht natuurlijk
niet buiten den authentieken tekst van de conventie
gaan. En wat de uitlegging van dien tekst betreft, daar-
voor is het Internationaal Gerechtshof het aangewe-
zen lichaam. ‘Men kan de bespreking dan ook niet
anders opvatten dan als een samenkomst van enkele
370
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICRTEN
21 April 1926
zeer belangrijke Staten, die bezwaren tegen de rati-
ficatie der conventie hebben, en die nu hij elkaar
gekomen zijn om binnen het raam van den tekst de
conventie deze bezwaren op te heffen. Wat dat betreft,.
kunnen zij, die de beperking tot den tekst der con-
ventie het
belangrijkste
achten, tevreden
zijn.
Enkele
kleine uitzonderingen misschien daargelaten, heeft,
(zooals de Ned. Werkgever van 1 April, de heer Geu-.
deker in de Ned. Mercuur van 8 April en de N.R.Ct.
van 9 April reeds opmerkten) de overeenkomst zich
aan de conventie gehouden, zelfs zoodanig, dat nog
eens allerlei uitleggingen
zijn
gegeven, waarover niet
de minste twijfel behoefde te bestaan.
Wanneer men afziet van het artikel over de op-
schorting van het verdrag en de vrijmoedigheid, waar-
mede men werktijdverlenging bij de Spoorwegen onder
overwerk wegens opeenhooping van werk rangschikt,
volgden alle beslissingen reeds uit de conventie
zelf, of, voor zoover dit niet het geval was, waren
het aanvullingen, die elk land naar goedvinden zou
kunnen regelen en waarop een ratificatie dus niet
zou behoeven af te stuiten.
Wie een opheffing, of aangezien die niet mogelijk
was, een
duidelijke
formuleering van de bezwaren
tegen de ratificatie had verwacht, zal bij de lezing
der overeenkomst dan ook niet veel
wijzer
geworden
zijn. M.i. zijn er hier een drietal mogelijkheden:
le. De bezwaren zijn in de betrokken landen door
de overeenkomst inderdaad opgeheven. Maar dan
is het onbegrijpelijk en niet te verantwoorden, dat
de ratificatie door dergelijke bijkomstige punten zoo-
lang uitgesteld is geworden.
2e. De bezwaren, die de Regeeringen hadden, heeft
men niet kunnen oplossen, en men is dus niet tot
een vruchtdragende overeenstemming kunnen komen
Dit is echter niet zeer waarschijnlijk omdat men wel
is waar spreekt van groote
moeilijkheden
(persbe-
richt I.V.V.) doch aan den anderen kant in officieele
kringen (ook die van het B.I.T.) over de overeen-
komst zeer enthousiast is.
1
3e. De bezwaren der Regeeringen zijn opgeheven,
doch bij de verdere behandeling der ratificatie zal
blijken, dat de bevoegde autoriteiten in het betrok-
ken land er heel anders over denken.
1k voor mij acht deze laatste mogelijkheid het
meest waarschijnlijk. Het wil er hij mij niet in, dat de overwegende bezwaren, die reeds jaren lang de
ratificatie onmogelijk maakten,. thans door dezè
overeenkomst uit den weg geruimd zullen zijn.
Alhoewel Nederland niet aan dê bespreking te
Londen heeft kunnen deelnemen, mogen we ons land
hier toch wel als voorbeeld aanhalen, ook omdat de Min. v. Arbeid verklaard heeft het resultaat van die
bespreking, die z.i. misschien een nieuw perspectief.
zou kunnen openen, met groote belangstelling af te
wachten. In de M.v.A. op de Arbeidsbegrooting 1926
verklaarde Min. Slotemaker de Bruïne, dat hij, niet
kon toezeggen dat de.M. v. A. van het wetsontwerp.
om
aan de Kroon de bevoegdheid te geven tot rati-
ficatie van de Conventie van Washington (ingediend
21 Juli1921,
terwijl
het Voorl:Verslag 27-Dec. 1921
verscheen) spoedig zou verschijnen, omdat,- behalve
het
feIt
dat de ratificaties van de- concurreerende
landen op zich lieteii wachten, de conventie ook.
eenige- bepalingen bevatte, welker toepassing op em-
stige bezwaren zou stuiten. Daarmede bedoelde de
1
Minister voornamelijk, dat na ratificatie werktijd-
verschuivingen voor langer dan een week, waarbij
de gem. 48 u. w.w. niet zou worden overschreden, bij
weigering van de arbeidsorganisaties om daartoe
mede te werken, slechts zouden kunnen worden ver-
leend krachtens het artikel 6 van de conventie, dat
echter niet voor werktijdverschuiving, doch voor over-
werk, overschrijding van de ,gem.., 48 u. w.w. is-b&-
doeld. Bij
een zoodanige giwrongen toepassing van.
art. -.6 zou men alleen door een eveneeni gewrongen.
interpretatie van het tweede lid –
van.dat artikel kun-‘
nen ontkomen aan den daarbij gestelden eisch van een
verhoogd loon voor overwerk, een eisch, die bij ver-
schuivingen van den werktijd binnen gém. 48 u. p.w.
geen zin heeft.
Dit bezwaar, dat te Londen niet onder het oog
werd gezien, is inderdaad van principieelen aard,
omdat het slechts zou kunnen worden opgeheven,
‘,
rannee
r
aan de Regeering vergunning zou worden
verleend, om, ook wanneer een der partijen (bier de
arbeidersorganisaties) niet mede willen werken, afwij-
king. van den normalen werktijd krachtens art. 5 te
verleenen. Aangezien de bepaling zelve aan duide-
lijkheid niets te wenschen overlaat, zou dit echter
niet door een of andere interpretatie doch door een
wijziging der bepaling kunnen geschieden. Zoo zijn
er meer bezwaren, in de onderscheidene landen en
het lijkt mij zèer gewaagd uit de Londensche bespre-
k-ing te’ concludeeren, dat de ratificatie in de betrok-
ken landen nu wel spoedig zal plaats vinden.
Want, wanneer straks deze béspreking de vlag zou
moeten zijn om de lading in veilige haven te brengen,
zal men zich er terdege rekenschap van moetén geven,
dat die lading zelf practisch geen wijziging heeft
ondergaan. . – ir-.
B.
BöLcieR.
Haarlem, 14-4-’26.
HET FASCISME EN HET SOCIALE VRAAGSTUK.
In ieder land van Europa ziet de Regeering zich
gesteld ‘voor do vraag, welke ho-udig zij moet inne-
men tegenover -het -economisch leven in het aigemeèi
-en tegenover de organisatiën van werkgevers en werk-
nemers in het ‘bijzonder. Ook het fascistische -gouver-
nement in Italië had -op die vraag een -antwoord to
geven. Mussolini heeft di thans godaan in een wet, welke begin Decenrber van het vorige jaar door de
Itaiiaansc’he Kamer werd aangenomen en half Maart
ook door den Senaat werd bekrachtigd.
T-Jet, fascisme hchft
altijd
op
1
het machtselernent een-
bui.teagewonen nadruk gelegd. Reeds in zijn jeugd is
Mussolini zeer sterk ‘beïnvloed door O-eorgo Sorel, die
in zijii Reflexion-s sur la Vi-olence zijn syndicalistische
beginselen ontwikkelde. Van S’orel heeft Mussolini
zijn machtsverheerljking overgenomen, maar dan van
-de niacht ‘van den
alleer,heerscher
en
niet l
an dd
ai-beiclers-m-assa. – –
Dc consequentie van dit standpunt bracht met zich
mode, dat allerlei volksvrjhed-ou, als de vrijheid van
(h’ukpeTs o.a. werd-en aangetast. De oplossing, die Mussolini aan het sociale vraag-stuk heeft gegeven,
draagt ook ‘kennelijk de sporen van zijn elders toege-
r’aste leverisbéschouwing. – –
* *
*
Reeds in Oct-o
–
br 1925 trok de 0-roote Fascistische
Raad -cle lijnen, die in ,’het aangenemen wetsontwerp
zijn uitgestippeld. Slechts één vakorganisatie ‘moest
aaiu;praak op regeeringssteun kunnen maken: ,,Deze
vakvereeniging zal -cle vakvereeniging -met nationaal
karakter -zijn, d.-wz. cle fascistische •vakvereeni’ging”.
Iitct bestaan ‘van andere. vakbond-en
–
moest- :bljkhaar
onmogelijk -worden gemaakt. H-o’cwei -de
—
wet -de vrij-
ioicL van -organisatie- niet opheft,’. is -toch practisch
dit resultaat.. wel.-‘bereik.t.. Want een’ ‘vereeniging ‘van
patroons of arbeiders heeft al-leen een volwaardig
bestaan, wanneer zij: bij Koninklijk Besluit is erkend.
Die erkenning – wordt slechts- gegeven- aan organia- –
tiën, -die aan.-a1ler1ei beperkende voorwaarden ‘vol-
doen. Zoo moeten de leider-s waarborgen -geven van
,,’bek-waamheid, zedelijkheid en vaderlahdsliefde”. Bo
ve.nd-ien kan de goed-kchri.n-g teeds weer worden in-
gctrokk-em.. Wij staan hier dus -voor het – feit, dat, de
overheid diep ingrijpt in -cle ‘vrijheid. -van organi-satiQ,
gelijk’ die.bijv.-ook in onze grondwet is erkend. – –
– Maar er is -meer.De-ivet schrijft’uitdrirk-keiijk -voor,
dat. in elk -bedrijf – slechts één.-enkende patr&on-s.. .n
arbeidersbond .kan-:bestaan: Voor ;de- er:kenning van
elk van ‘beide is het -voldoen-de, indienr 1fiO:deel-dei
vakgenooterd zich -‘hebben aangeslotn. De ocrgr-o6te
21 April 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
371
meerderheid is dus wellicht
niet
in die bonden geor
ganiseerd.
Desniettern,in
bepaalt de wet, dat die bon-
den
alle
patroons in het ‘betrokken bedrijf vertegen-
woordigen, en collectieve contracten afsluiten, waar-
aan
alle
werkgevers en werknemers in het bedrijf zijn
ondérworpen.
Deze bepalingen bebben dus een geheel anderen
grondslag dan bijv. de -verbindendverklaring van de
collectieve arbeidsovereenkomst. Bij de verbindend-
verklaring blijft de vrijheid van organisatie intact,
zoödat groepen, die in een andere richting willen
sturen, zich daartoe kunnen vereenigen. In de Ita-
liaânsche regeling is die vrijheid practisch illusoir ge-
worden. Bij de verbindendverklaring worden -de
arbeidsvoorwaarden van het collectief contract alleen
:
dan over het ‘geheele
bedrijf
uitgebreid, indien de
-groote meerderheid der hedrijfsgeuooten die voor-waanden vrijwillig heeft aanvaard, terwijl de regee-
ring dan nog bovendien haar sanctie kan weigeren. In
do Italiaansche regeling kan een kleine minderheid
de -geheele rest tot ‘het aanvaarden van hare meening
dwingen, trwijI een regeeringsgoedkeuring ontbreekt.
Het ‘meeste bedenkelijke is evenwel, •dat ook die
organisatiën, welke wettelijke erkenning hebben ont-
vangen, feite]ijk niet door hun bestuurders, maar door
de regeering worden geleid. De geheele desbetreffen-
de regeling is in overeenstemming met de fascistische
beginselen. Een patroons- en arbeidersbon-d wordt
niet ‘bestuurd door een college, maar doorén per-
soon: voorzitter of secretaris, wiens benoeming al-
weer door de overheid moet worden ges-anctionneerd.
Deze leider heeft groote bevoegheden. Zoo kan hij
personen, wier
politiek
gedrag daartoe aanleiding
geeft, uit de vereeniging verwijderen. Wel wordt de
leider der vereeniging ,,bijgestaa-n” door een raad van
bestuur, maar de regeering kan dit college op zijde
schuiven en -den leider met dictatoriale macht beklee-
den. In bijzondere omstandigheden kan de regeering
ndg verder gaan. Dan kan zij zelfs den leider op zijde
zettn en het ‘bestuur aan een door haar aan te wijzen
âommissaris toevertrouwen!
Wij staan hier voor een vermenging van indus-
trieelo en politieke verhoudingen, welke het bedrijfs-
leven slechts kan Ibenadeelen. Want in uiterste in-
stantie zijn het niet meer de werknemers en werk-
gevers zel’ve, (en dan nog voorroover in een wette-
lijk erkende vereenigin’g georganiseerd) •diehun eigen
lot bepalen. Neen, ‘de regeering stelt zich in hun
plaats. Maar daarmede neemt zij een verantwoorde-
lijkheid op zich, die zij onmogelijk kan dragen. Wan-
neer ‘het in het industrieele leven misloopt, dan zou
zij eigenlijk de leiding der productie zelf ter ‘hand
moeten nemen. Wat zeker niet de bedoeling van het
fascisme is, maar waartoe deze vermenging van het
cconomisöhe en• het staatkundige leven consequent
mOet leiden.
* *
– Dc nieuwe wet regelt niet alleen ‘de positie der
vakorganisatie maar ook de ,,ar’beidsmagistratuur”.
Het fascisme gevoelt zeer veel voor het stelsel
van verplichte arbitrage, dat patroons en arbeiders
op straffe van boete of hechtenis verbiedt te staken
of uit te sluiten en hen verplicht eventueele geschil-
len door een rechtsprekend college te doen ‘uitmaken.
Herhaaldelijk heeft Mussolini ‘verklaard den
klassen-
strijd
te verwerpen: patroons en arbeiders moeten in
onderlinge’
samenwerking
de natie weder groot ma-
ken. In de practijk evenwel staan beide groepen ‘dik-
wijls scherp tegenover elkaar. -Wie, zooals de fascist,
zeer gemehkelijk -zijn toevlucht neemt tot dwang, -komt
•e -onwillekeurig toe ook- dan door hem .gewensch’ten
bedrijfsvrede’ te forceeren, indien andere middelen
niet ‘het’ -gewenseh.te resultaat opleveren-.
Intusschen was er, gezien de practijk- der verplich-
te- arbitrage, ook voor de ‘Italiaansche regeering reden
tot- voorzichtigheid.
De toepassing van dit instituut had in Nieuw-Zee-
land veel teleurstelling gebracht, gelijk omstreeks
1913 in ons land -gepubliceerde onderzoekingen dui-
delijk aantoonen. Dat ook nadien nog veel in strijd
met -de wet werd gestaakt, leert het Official Year-
boek in Nieuw-Zeeland van 1923, volgens hetwelk
het aantal bij een conflict betrokken ai’-beiders steeg
van 2134 in 1911 tot 10.433 in 1921.
Bovendien waren ook de ervaringen uit Noorwegen
bek-end geworden. Alen heeft daar tijdens den oor-
log een beperkten vorm van verplichte arbitrage in-
gesteld. Niet
alle
arbeidsgese’hillen moesten aan het
rechtscollege worden onderworpen, maar alleen die,
waar!bij de regeering verklaarde, dat gewichtige alge-
meene belangen zouden kunnen worden geseihoriclen.
In de Revue Internationale du Tr-avail van Tanuari.
1925 geeft de heer Castberg een -overzicht van de lotgevallen van deze wet. Hoewel de
schrijver
zich deze regeling verdedigt, toonen zijn mededeelingen
toc’h wel -duidelijk de nadeelen van dit dwangsyst-eern.
Zoo gebeurde het, dat de arbeiders weigerden een
yertegenwoordiger in het rechtscollege aan te wijzen,
waarop de aanwijzing ‘door de regeering moest ge-
schieden. De patr-oons- en arbeidersafgevaardigden
stonden telkens tegenover elkaar, zoodat geen geest
van verzoening werd -gewekt. Eigenlijk wisselde cle
smathie voor -cle verplichte arbitrage al -naa:r ge-
lang uitspra-ken ten gunste van patroons of ten gun-
ste van de arbeiders werden gedaan. Tijdens de hoog-
conjunctuur van 1916 tot 1920, toen de arbeiders
zware looneischen stelden, verklaarde de aan de werk-
gevers verwante conservatieve partij er zich in het
parlement vSSr, omdat cle wet de wenschen der arbei-
ders matigde, terwijl de socialisten om dezelfde reden
een tegen-overgesteld standpunt innamen. Na 1920
waren de bordjes verhangen. 1-let rechtscollege bleek
de loonsverlaging te vertragen. Nu -waren de socialis-
ten v66r, -niaar de conservatieven tegen. Van een wei-
kelijke verbetering van de onderlinge verhouding tus-
schen patroon en arbeider kan op deze
wijze
gceii
sprake zijn.
Het was in hot licht van deze ervaringen begrij-
pelijk, dat het oorspronkelijke wetsontwerp de
–
vci.’-
plie’hte arbitrage in Italië beperkte nI. tot gesohill-
lon, voortvloeiende uit
bestaande
collectieve contrac-
ten en verder tot geschillen in het landbouwbedrijf en bij ondernemingen van algémeen belang. Blijk-
haar was ‘dit Mussolini niet naar den zin. In een
groote Kamerrede betoogde hij-, dat de verplichte
arbitrage over de geheele linie moest worden door-
gevoerd. De industrieel-en in de Kamer bezweken
voor zijn aandrang, -met het gevolg, -dat een stelsel
van dezelfde algemeene strekking als het Nieuw-Zee-
landsche werd aanvaard.
1)
Naast dc verplichting tot
arbitrage staat ook hier een verbod van staking cii
i itslui-tin g gesanctionneerd door hooge geldhoctoii
(maximum 100.000 Lires) en lange gevangenisstraf-
fen (maximum 2 jaar).
Over de verplichting om -geschillen over bestaan-
de collectieve contracten uitsluitend voor de -arheids-
magistratuur te brengen, willen wij nog enkele op-
inerkingen maken. Het Hof van Appèl, da-t van deze
geschillen., kennis neemt, bestaat uit 5 personen, nl.
8 leden van de rechterlijke macht, waarvan é,Sn als
voorzitter opeedt, benevens 2 -deskundigen uit het
economisch i-even,’Deze deskundigen worden door den
voorzitter aangewezen uit een daartoe opgemaakte
De leden, die niet van nabij me-t het economisch
leven -bekend
zijn,
hcbhen dus de meerderheid, ‘Dé
colleges van – werkgevers en werknemers, die krach-
tens het collectief contract zelf zijn ingesteld om
geschillen te beslissen, worden zonder meer ‘uitge-schakeld. Wij gelooven, dat ook daarmede een stap
terug wordt gedaan. Meer en meer openbaart zich
1)
Deze rad.icale verandering in de wet is in verschillen-
de beschouwingen hier te lande over het hoofd gezien.
Zoo
– bijv. in een. artikel over dit onderwerp
in De Nieuwe
Eeuw van 7 Januari 1926.. –
372
ECONOMISCH-STA1ISTISCHE BERICHTEN
21 ApxiL 1926
een streven om de rechtspraak inzake het collectief
contract aan organen, door werkgevers en werknemers
ingesteld, toe te vertrouwen. De publicatie van het
Centraal Bureau voor de Statistiek over den omvang
der collectieve arbeidsovereenkomst op 1 Juni 1025
geeft daarover voor ons ]an’d interessant materiaal.
Voor ruim 90 pOt. van alle werknemers bij een col-
ie(‘tlef contract betrokken, had een zelf gekozen
seheidsgerec’ht de plaats van de rechterlijke macht,
ingenomen.
hier daarentegen wordt een ,,arbeidsmagistratuui”
geïntroduceerd, waarbij de rechterlijke macht in ‘dc
plaats van de door partijen gekozen vrtrouwenslieden
wordt gesteld. Van de samenwerking, welke die eigen
rechtspraak tussehen werkgevers en werknemers tot
stand kan brengen, wordt geen ‘gebruik gemaakt; de
veianiw9ôrdelijkheid voor den goeden gang van ‘zaken
wordt hen van ‘de schouders genomen. Ook hier weei
moet de al’wijze Staat, vertegenwoordigd in de rech-
terlijke macht, voor werkgevers en werknemers uit,-
makeii wat veel beter door henzelf kan worden be-
oordeeld.
Wij ‘gelooven dan ook iiiet, dat ‘het fascisme bij zijn
poging, om het sociale vraagstuk tot een nadere op-
lssing te ‘brengen, den juisten weg inslaat. Zooals
zoo dikwijls wordt de macht van den wetgever ‘hier overschat. De wetgever kan in het algemeen slechts
consolideeren en uitbouwen, wat aan beter inzicht
in ‘de verhouding tusscien werkgevers en werknemers
is gegroeid. Overschatting van het niachtselement in
het economisch leven moet, onverschillig of men
fascist of socialist is, op teleurstelling uitlooilen.
Voorloopig is Mussolini daarvan allerminst over-
tui’gd. Met zijn ‘bekende ‘bescheidenheid verklaart hij,
dat ,,de oogen van geheel de wéreld” gericht zijn op
de door ‘hem gevonden oplossing, die ,,allo sedert een
eeuw ondernomén onvruchtbare pogingen in ‘het niet
doen zinken”.
De toekomst zal wel anders leeren.
Mr. Dr.
A. A. vn RHIJN
DE WENSCHELIJKHEID VAN EEN INTERNATIONALE
REGELING VAN HET TREILVISSCHERIJBEDRIJF
IN DE NOORDZEE.
Onze treilvisscherij is, althans voor de naaste toe-
komst – wat later gebeuren zal, is niet te zeggen
– door de inrichting ‘van het
bedrijf
en den aard der
afzetgebieden voor het product zaangewezen op
7
de
Noordzee. Meer dan de treilvisscherij van eenig ander
land wordt zij daarom het slachtoffer van de roeke-
boze verspilling van den natuurlijken vischrijkdom
van de Noordzee, waaraan de treilvisschers zich tot
dusver hebben schuldig gemaakt en waardoor o.a. de
vangst van schol en schelviseh, welke v66r den oor-
log nog voor respectievelijk 21 en 25 pOt. tot de
opbrengst van de aangevoerde treilvisch bijdroeg,
op orirustbarende wijze achteruit gaat, en een winst-
gevende uitoefening van het treilvisscherijbedrijf hoe
langer h’oe moeilijker wordt. Meer dan eenig ander
land, heeft Nederland er dus belang bij, dat inter-
nationaal maatregelen worden genomen, om tot een
rationeele exploitatie van dien rijkdom te geraken.
Zulk een rationeele exploitatie moet berusten
0])
het beginsel, dat de Noordzee met zoo weinig moge-
lijk kosten een zoo groot mogelijke waarde aan visch-
vleesch moet produceeren.
Iedere visch heeft een periode, waarin zijn groei
het sterkst is. Hij zet dan het grootste deel van het
voedsel, dat
hij
tot zich neemt, in vischvleesch om.
Daarna wordt cle verhouding hoe langer he on-
gunstiger. Aangezien nu het aantal visschen, dat in
de zee kan leven, geheel bepaald wordt door de hoe-
veelheid voedsel, welke daarin voor hen aanwezig is,
spreekt het vanzelf, dat de productie van vischvleesch
het grootst zal zijn, wanneer het deel van dat voed-
sel, hetwelk in vischvleesch wordt omgezet het grootst
is, dus wanneer de vischstapel verhoudingsgewijze de
meeste ihdivi’düen ‘iii le ‘teikste’groeiperidde ‘telt
Bij den rationeele bevissdhiig’ rirdeted de . oudere
exemplaren derhalve in iedi ‘eval wegger’angen
worden en die, welke (le periode van den sterksten
groei nog iet hebben bereikt, voldoende word uit-
gedund, om voor de individuen, die in die peridde
verkeeren genoeg voedsel ovei fe latefi
l
zoiïder dat
daardoor inlutchen dé geeraties, die’ in de toekomst
de individuen in ‘de sterkste groeipériode: moeten
levereh te sterk aangetast *orden.
In de teéde plaats is het een belang, dat dë vis-
schen gevangen worden op het oogen’blik dat hun
waarde het grootst is, ‘tzij het itfwe’hten van het
in dit opzicht gunstigste moment te’ zeer ten koste
van een zoo groo’t iiogeljke productie van visehvleesch
Zou gaan.
Het probleem is naar men ziet deigszins van de-
/elfde soort, als dat van een veehoiider,die zijti be-
•drijf met het meeste voordéel wil uitoefenen, doch
véel meer ingewikkeld. Dè ‘veèhouder toch is veel
beter op de hoogte van de factoen, waarmede reke-
ning gehouden moet worden;
hij
ke’tt zijn beesfen,
hun leeftijd, hun waarde, de hoevelheid’ voedsel,
welke zij behoeven en welke hij beschikbaar heeft;
omtrent de hoeveelheid vissehen van eiken jaarga’ng,
welke in de zee aanwezig is, kan men da’arentegen
alleeii op grond van tal van waarnemingen en. veel
statistisch materiaal een schatting maken, terwijl
men omtrent de hoeveelheid beschikbaar voedsél
eigenlijk heeletiaal niets weet. Bovendien is de visch-
stand der zee nieteen particuliere maar een maat-
rehappelijke. rijkdom, waarop alle volken èveniveel
recht hebben. De maatregelen voor een ratiorieele be-
vissching der zee moeten dus’ üiteraard een inter-
nationaal publiek-rechtelijk karakter dragen. Dit be-
hoeft natuurlijk geen reden te zijn, om van het ne-
men van dergelijke ‘rnaatregelen af te zien, maar
maakt de zaak veel bezwaarlijker.
Ook technisch is het vraagstuk niet gemakkelijk
op te lossen. Hoe moet men vissehen, opdat alleen
de exemplaren, die de periode van den sterksten groei achter den rug hebben, gevangen worden? Maakt men
de mazen van het treilnet zoo groot, dat de kleinere
platvisch kan ontsnappen, dan kan men de go.ed
vangrijpe rondvisch niet vangen.
De eigenschap van de schol, om, naarmate zij ouder
wordt, diepere wateren op te zoeken, deed een middêl
aan de hand, om de schol, die haar sterken groei nog
niet had doorgemaakt, te sparen. Men kan nI. in de
ondiepe gedeelten der zee, waar die n’og niet vang-
rijpe schol in hoofdzaak voorkomt, do uitoefening der
treilvisscherij verbieden. Met dit denkbeeld van den
Ir.t.ernationalen Raad van het onderzoek der zee ver-
eenigde zich een internationale cenferentie van des-
kundigen, welke verleden ‘jaar van 21 totO 29 Maart te Amsterdam is gehou’den. Die conferentie heeft nl.
besloten. om
aan de Regeerin gen der ‘bij de treil-
visseherij in de Noordzee betrokken landen aan te
hevelen,
bij
onderlinge overeenkomst voor een drietal
jaren een, smalle strook van de Noordzee Ings, de
kusten van Nederland, Duitsehland èn Den’eârken
gedurende bepaalde tijden van het jaar, verschillend
voor verschillende ,gedeelten dier strook, te sluiten
vobr de treilvisscherij’ met ‘stoomschepen en met mo-
torvaartuigen mét een vermogen van, moer dal) 50
PK. Kleinere niotorvartuigen en zeilschepen e6uden
er dus mogen blijven visschep. Teneinde te
•
komen, dat deze ,vaartuigen «op jong e
e vish, zoog
naamde ,,puf”, zouden blijven visschn, mét iiet dl
deze aan te voeren en te verkoopen. .werd er ‘ech.tr
op aangedrongen, dat de verschillende lsnden elk
voor zich ook daartegen maatregelen zouden nemen.
Deze maatregelen hebben ‘ook ernstige ‘bezwaren
voor ons treilvischerijbedrijf. Het onmogelijk maken
van de pufvisseherij zal de toch reeds zoo schrale
verdiensten van ‘vele kustvissehers, in het bijzonder
van de opvarenden van een groot deel’ der motorbot-
ters vrij sterk doen dalen en den bemanningen der
-.-
—
…-.
—
N
—
_./___
—
/1
N
– –
–
– – –
—-
-;S
-_
_
.
2
3
‘#
4
ê
7
6
9
40
W
.,
-13 Fig.
1
21 April 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
373
tr’eilende loggers het verval doen verliezen, dat de
opbrengst der puf hun opleverde en dat een welkome
aanvulling vormde van hun doorgaans erg schamele
loon. De kleine stoomtreilers, die niet geschikt zijn
voor de vissAerij op schelvisch en kabeljauw in de
diepe zee en meer in het bijzonder dienen voor de
visscherij op
j
schol en andere platvisch,. ‘welke zich
niet zoover van de kusten en vooral in de Duitsche
bocht ophoudt — en -deze vaartuigen, scholbooten
genaamd, vormen ongeveer de helft van onze geheele
stoomtreilvloot — zullen- een vrij aanzienlijk deel van
hun ‘visahgr-onclen verliezen, waaronder ook enkele,
ve1ke hun belangrijke vangsten, o.a. van tong en
andere fijne plat.vischsoorten, opleveren. -Welk deel
van hun besommingen zij daardoor zullen moeten
prijs geven, en in hoeverre zij zich op andere visch-
gronden voor dit. verlies kunnen schadeloosstellen, is
bij gebreke van de noodige gegevens moeilijk na te
gaan, maar de betrokken reeders zelf zien de gevol-
gen heel – donker in. Aan de kans op een voortgezetten
achteruitgang der- soholvangsten, waardoor deze -bin-
nen betrekkelijk . korten tijd hun ‘beteekenis voor de visscherij ten slotte geheel zullen veliezen, gelooven
zij – niet
zo.o
erg-.en in ieder -geval zien zij het dade-
like i.iadeel, betwelk, zij -van de sluiting verwachten,
ernstigerin.. Vermoedelijk komt dit voort uit de alge-
meen menschelijke neiging, om een toekomstig be-
lang to onderschatten.
Intusscben indienvoldoende vaststaat, dat de voor-
gestelde maatregelen n-oodig
zijn,
mag men zich daar-
van in beginsel niet laten afhouden door bezwaren
van een deel. -der reeders en visschers, want de vis-
scherij is niet alleen hun belang, maar dat van de
geheele gemeenschap en ook van het toekomstige
geslacht.
Of men de vor.gestolde maatregelen zal nemen en
of cie sluitingsproef zal slagen is helaas aan ernsti-
gen twijfel onderhevig. Zoowel in Groot-Brittannië
als hier td lande ontmoet -deze bij
^
belanghebbenden
een sterken tegenstand, en al behoeft men zich -in
beginsel daaraan niet te stören, zonder hun mede-
werking zal van ‘de uitvoering, welke toch al niet
zoo gemakkelijk zal zijn, weinig terecht komen.
De rnislukkin-g van deze poging zou echter geen
reden mogen zijn, om af te zien van verdere stappen,
om – tot een rationeele bevissching van -de Noordzee
te gerakeii. Men zou dan op andere middelen moeten
zinnen.
Hoe clan ook, er moet iets gebeuren. De zaak is van
te groot belang voor ons nationale treilvisscherij-
bedrijf. – P. E.
VAN
RisNassE.
WIJZIGING IN DE TECHNISCH-ECONOMISCHE
GRONDSLAGEN DER KOLENMIJNINDUSTRIE.
Over bovenstaand onderwerp heeft Prof. Ir. T. P. de Vooys op 27 Maart j.l. een voordracht gehouden
voor de afdeeling voor Technische
Economie van het Koninklijk Insti-
tuut van Ingenieurs. Een beknopte
samenvatting was vooraf opgeno-
men in ,,De Ingenieur” van 20
Maart j.I.
Wij ontieenen daaraan het on-
derstaande:
Fig. 1 geeft karakteristieke pro-
ductieljnen van 4 mijnen A, -B, 0
en D in verschillende stadia van
ontwikkeling.
De lijn
A.
geeft, voor de jaarproductie
;
gerekend vanaf het oogenblik dat de
ontginingszetel is gesticht, drie perio-
den te zien, n.l.:
10.
den aanleg gedu.
rende 3 jaren; 20. het opkomen der pro-
ductie gedurende 5 jaren tot hetmaxi-
mum van 500.000 ton, waarvoor de
inrichting is geprojecteerd, en 3
0
. het
schommelen van, maar vrijwel constant blijven op, die maximum productie.
De lijn
B
geeft een ander beeld voor een mijn, waarvan de
aanleg 5 jaar duurt, doch die op een maximum van 1 millioen
ton is ingericht en waarvoor de stijging tot aan die grens
t) jaar in beslag neemt.
In de lijnen
C
en
D
is aangeduid welke cijfers mijnen van
grootere of kleinere productie.capaciteit vertoonen tegen
den tijd, dat de kolenvoorraad uitgeput is, en zij worden
stilgezet. De vlakke lijn gaat dalen tot het oogenblik, dat winstgevende productie niet meer mogelijk is en de ont-
ginningszetel wordt verlaten.
Voor eenig mijndistrict zal de lijn der getallen van de
jaarproductie de samenvoeging zijn der lijnen van de ver
schillende ontginningszetels, waarvan er w zijn, die de nor-
male maximum productie hebben, en dus een horizontaal
verloop vertoonen. De stijging moet komen van
11
ontgin-
ningszetels, die in de 2de periode verkeeren van het op-
klimmen tot de maximum productie, waartegenover staat
dat een aantal mijnen
z,
die het eind van haar bestaan
naderen, een dalenden invloed op de totale productielijn
uitoefenen. Hieruit volgt, dat voor eenig mijndistrict de
productiestijging afhangt van den ouderdom der exploitatie
en van de verhouding, die er tusschen is, y en
z
bestaat
Daarbij is het van groote beteekenis of hetmijnveld toelaat
snel en in groot aantal nieuwe ontginningszetels te stich-
ten, en of daarvoor veel of weinig kapitaal ter beschik-
king staat.
De Nederlandsche Mijnbouw (fig. 2) is een voor-
beeld van een zeer snel en sterk stijgende productie
omdat zij iiomers, op een enkele uitzondering na, ge-
dragen wordt door jonge en modern ingerichte mijnen.
Fig. 3 geeft voor een lange periode (1860-1925)
de ontwikkeling van de kolenproductie in Duitschland,
Engeland en de Vereenigde Staten. Met opzet zijn
schommelingen vermeden door telkens afstanden van
5 jaar te nemen.
Merkwaardig in deze lijnen is:
10.
dat van 1860-1880 Engeland een sterkere stijging
had dan de bijna gelijke van Duitschland en de Vereenigde Staten;
2
0
.
van 1880-1900 gaan Duitschland en Engeland bijna
parallel, doch beginnen de Vereenigde Staten een steilen
aanloop;
3
0
. van 1900-1913 begint Duitschland een kleinen voor-
sprong te verkrijgen op Engeland, doch de stijging is niet te vergelijken met de steeds steiler wordende helling van
de Vereenigde Staten;
40
vanaf 1913 komt zoowel voor Engeland als voor
Duitschland de inzinking door den oorlog, die sedert het
laatste jaar een herstel vertoont. (Een gedetailleerder lijn
zou voor 1923.een spe(;iale inzinking van Duitschland en
een herstel voor Engeland toonen in verband met de Roer-
bezetting, dat echter evenals de Engelsche kolenstaking
van 1921 een voorbijgaand verschijnsel was).
De stijging van de Vereenigde Staten eindigt in 1918,
om daarna sterke schommelingen, doch een verzakkend of
zelfs dalend gemiddelde te doen zien, en wel dalend door
het stopzetten van tal van kleine – in de voorspoedspe-riode
op zwakke basis opgezette – mijnen.
Fig. 4 geeft nu een overzicht van den kolenexport van deze landen en van België:
Ten opzichte van Engeland geven de cijfers vrij nauw-
:i
i.V8/;%2,ad,,Çj’ie
n
1d8r/
r s€
f
eJd
.4e
Aict
W&I
£44
1
896
–
a4i1e
8991
–
–
‘4r4
Iva
9
°l
pa
/
gè
.
2
.
4’uref
î
P2
–
/
——
–
—
—
-_—-
—
1IItIEIIIIIIIIÏII
—-
,174
8
374
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
4900d
239 5′
C.
789M40.’1I34’f-‘b’
7
Fig.
2
keurig, de levering op langen afstand aan, doch voor de,
drie overige omvatten zij tevens leveringen binnen den
engeren afzetkring over staatsgrenzen heen, b.v. van de
Vereenigde Staten naar Canada. Ondanks deze onnauw-
keurigheid geven de lijnen, die het verloop voor de jaren
1885-1925
omvatten, een scherpen indruk van:
10.
de steile stijging der levering op langen afstand tot
1913;
2
0
. het groote aandeel dat Duitschland tot
1913
in deze
levering wist te verwerven;
3
0
.
de groote inzinking voor Engeland van
1913
tot
1922,
die maar voor een klein deel door de Vereenigde.Stateh
werd overgenomen;
40
de inzinking van Duitschland, die
zich
in
1922
begon
te herstellen, doch door de Roerbezetting in
1923
veel
dieper
,
werd om in
1925
een beginnend herstel te vertoonen.
Het merkwaardige van deze exportcijfers is dat zij
den indruk schijnen te vestigen dat de kolencrisis
althans voor Engeland reeds overwonnen is.
Prof. de Vooys vestigde er evenwel in zijn rede
de aandacht op dat men daarbij in aanmerking moet
nemen, dat juist in den kolen-export de zwaarste
concurrentie heerscht en de prijzen sterk gedrukt zijn.
In eersten aanleg heeft de kolenproductie geen inter-
nationaal, maar een regionaal karakter; elke mijn
en elk mijndistrict heeft haar natuurlijk afzetgebied
in hare onmiddellijke om-
geving. In hoofdzaak expor-
teeren alleen Engeland en
Westfalen, beide gunstig gelegen voor het overzee- __
sche transport. In dezen
tijd van crisis, nu de oude
afzetgebieden niet voldoen-
de kunnen opnemen, zijn
zij genoopt andere te zoe-
ken en verontrusten daar-
door het prijsniveau ook
in die streken waar zij
vroeger niet aan de markt
kwamen.
Alsbelangrjkste momen-
ten voor het inzicht in de
zm
tegenwoordige crisis wees
Prof. de Vooys op het
volgende:
lo. de vermindering in
het gebruik als gevolg van
de maatregelen tot brand-
stofbesparing tijdens de ja-
diinrtee.n
sihsarseh-
te en als gevolg van de al-
–
8°
gemeene slapte in de in-
–
dustrie ende scheepvaart. De.
– eerste oorzaak heeft een duur-
zaam karakter; zelfs in die
gevallen, waarin
bij
de tegen-
woordigekolenprijzen, dezwar-
te brandstof voordeeliger is
dan olie, zal men veelal niet
meer tot haar terugkeeren;
2o. de vermeerdering van
– de productiecapaciteit tijdens
en na den oorlog, vooral in
de neutraal gebleven landep
en met name-in Amerika;
– 3o. het achterblijven van
de technische ontwikkeling in
de oorlogvoerende landen,
waar men
tijdens
den oorlog
de mijnindustrie sterk heeft
moeten ontzien, die, bevrijd
van concurrentie, weinig of
geen prikkel meer had zich
te moderniseeren.
Als gezonde middelen tot
1
ij
2
herstel komen alleen maar in
aanmerking het streveii naar
minder aanbod en- naar lager
kostprjs. Het pogen om nieuw afzetgebied te ver-
overen met behulp van regeeringssubsidies of gepri.
vigileerde vracliten kan de
moeilijkheden
alleen ver-
plaatsen, maar niet verhelpen.
In het debat waren twee interessante momenten.
Ir. Guyot. van- der Harn
brak, met al de overtuiging
van den technicus, een lans voor een meer economische
mijnexploitatie, een van de belargrijkste factoren in
het onvermijdelijk saneeringsproces. Aan het slot
van
zijn
rede bleek ook hij daarnaast èen beperking
van de productie onvermijdelijk te achten en dit doet
de vraag, rijzen, of hij toch de beteekenis van tech-
nische verbeteringen voor het herstel van de crisis
niet te hoog aan sloeg.
Is inderdaad de kolencoûsumptie zoo elastisch, dat
deze door enkele procenten kostprijsdaling, belang-
rijk wordt gestimuleerd?
Prof. van Iterson besprak de
mogelijkheid
van
internationale syndicaatvorming. Deze is practisch
buitengesloten. Toch is het juist het .Rheinisch West-
fhlische Kolensyndicaat geweest, dat in Duitschland de vruchtbare technische ontwikkeling van vdôr den
oorlog mogelijk heeft gemaakt en daarmee wellicht in
laatste instantie een verbruikersbelang heeft gediend.
90
1191
0
49.9
10
JÇ
2o /925
-. Fig.
3
–
.
__
1
—
–
21 April. 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
375
‘Een -van
de
voorbeelden, van een
industrieele ontwikkeling
die, aan
de vrije
concurrentie
overgelaten,
in het moeras blijft steken en eerst
bij
een
zekere protectie
van
het prijsniveau
tot
ontplooiing
kan
°
komen.
In zijn
antwoord gaf
Prof. de
Vooys
een zeer sterk sprekend beeld
°
van het verschil tusschen den toe-
sy
stand in Duitschland en Engeland.
In Duitschland is het saneerings-
proces reeds een goed eind op weg;
oude
mijnen
zijn gesloten, nieuwe
komen in exploitatie, de technische
uitrusting staat op zeer hoog peil, de productie per, man en per dag.
‘is grooter dan vôôr den oorlog.
In Engeland daarentegen heeft
–
men eerst een productie bereikt van
80
pOt. van vôôr den oorlog.
Vele
mijnen zijn zeer achterlijk
‘-
van outillage; het totaal verouderde
mijnrecht kent nog royalties toe aan
den eigenaar van den bovengrond;
Ç
bovendien is de grondeigendom zeer
verQrlllntPrd
(Wo’
01/
_____
A-
i’
UZÂttI
‘fl
4JD
niet het aardige kaartje uit het boek
van Ohiozza Money dat de ,,Jig Saw
juzzle” van deze grondverdeeling in beeld brengt.)
Ook de
mijnen
zijn ‘in zeer verschillende handen:
de
2600
ontginningszetels zijn verdeeld over 1400
ondernemingen van zeer uiteenloopend karakter; er
bestaat nog een mijn met
2
(twee) arbeiders en er
zijn tal van mijnen met
50
tot 100 arbeiders.
Het zal uiterst moeilijk blijken deze ongeljksoor-
tige grootheden tot samenwerking te brengen en het
is te betreuren, dat Engeland de Organisatie, die men
noodgedwongen tijdens de oorlogsjaren tot stand heeft
gebracht, onmiddellijk daarna heeft opgeheven.
Het nu weder instellen daarvan zal op groote tegen-
kanting stuiten.
G.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht. van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand Maart
1926
1
vergeleken met de overeen-
komstige cijfers van Maart
1925.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand f
40.125.700
op tegen f
35.859.700
in Maart
1925
en vertoonen mitsdien een vooruitgang van
f
4.266.000.
De totale opbrengst in de afgeloopen maand
overtrof de raming met een bedrag van f
1.942.700.
De totaal-opbrengst over het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg f
8.955.400
méér dan die in hetzelfde
tijdvak van het vorige jaar, terwijl de raming in
genoemd tijdperk met f
4.430.900
werd overschreden.
Laat men echter, om een meer zuivere vergelijking
te verkrijgen, de rijwielbelasting, die voor verreweg
het grootste gedeelte in de maand Januari van elk
jaar binnenkomt, buiten beschouwing, dan blijkt, dat
de opbrengst der overige middelen over de eerste
drie maanden dezes jaars slechts f
593.800
steeg
boven
3112
van de voor
1926
geraamde totale opbrengst.
De inkomstenbelasting bleef zich in stijgende rich-
ting bewegen. Het surplus boven Maart
1925
beliep
f 498.600
en is ongetwijfeld aan de vluggere invor
dering van den 1 openden dienst te danken. Bij ver-
gelijking van de ontvangsten uit deze belasting over
de eerste drie maanden van
1925
en
1926
blijkt, dat
de bedragen zich als volgt over de verschillende
dienstjaren splitsen:
Jan. t/m. Maart1925: Jan. t/m. Maart 1926:
1922/23….
f
1.302.500,..
f
–
1923/24….
4.934.100,..
1.170.000,-
1924/25….
20.026.700,..
3.251.100,..
1925
1
26….
–
23.286.700,…
Totaal.
1
26.263.300,…
f 27.707.800,…
•0
‘
lpf
4
9
0
45
.
1
910
1
915
Fig4
Op het eerste gezicht maken de hier gegeven cijfers
geen slechten indruk. Bovendien kan erop worden gewezen, dat de raming in de eerste drie maanden
dezes jaars met f
4.707.800
werd overschreden. Gelijk
reeds’ meermalen werd opgemerkt, moet men echter
met het trekken van bepaalde conclusies uiterst voor-
zichtig zijn. Zoolang de snellere invordering en de
scherpere contrôle nog factoren van beteekenis blij-
ken te zijn, laat zich omtrent den verderen ioop der
inkomstenbelasting weinig’ of niets voorspellen.
–
Voor het vrij onbeteekenende verschil in de opbrengst
der dividend- en tantièmebelasting (f
22.300
mê.ér)
kan geen bepaalde reden worden aangegeven. Bij de
vermogensbelastjng, die f
135.000
méér in de schat-
kist bracht, deed de krachtige aandrang tot tijdiger
aanzuivering zijn invloed gevoelen. Vergelijkt men
de opbrengsten
y
an de beide laatstgenoemde belas-
tingen over de eerste kwartalen van
1925
en
1926
dan ziet men, dat de dividend- en tantiômehelasting
dit jaar tot dusverre f
250.400
minder, de vermo-
gensb’elasting daarentegen f
112.600
meer opleverde.
Bij beide middelen bleef de opbrengst over laatst-
bedoeld tijdvak bij de raming ten achter; het na-
deelig verschil bedroeg resp.
2.817.000
en f
637.000.
Uiteraard zegt dit laatste evenwel niets omtrent den
verderen loop van deze belastingen.
De suikeraccijns liep met f
115.400
terug, een
gering verschil, waaraan weinig waarde is te hechten.
De wijnaccijns daarentegen gaf een hooger opbrengst-
cijfer te zien (f
42.100
méér), een gevolg van het
toenemend verbruik van sommige wi,jnsoorten (Port,
samos, enz.) tegenover de afneming van hét gedis-
tilleerdverbruik. Dit. laatste kwam dan ook uit in
de daling van den gedistilleerclaccijns, die f
125.200
minder opbracht dan in Maart
1925.
De loop van
,laatstgenoemden accijns blijft zich in dalende richting
bewegen. Over het eerste kwartaal
1926
kwam reeds
f
288.000
minder binnen dan in hetzelfde tijdvak
‘van
1925,
terwijl de raming bij lange na niet werd
bereikt (nadeelig verschil
f 1.297.700).
De reeds meer-
malen opgesomde oorzaken doen zich blijvend gevoe-
len. Voor den kleinen teruggang in de opbrengst van den zoutaccijns (van f
4.900)
is een bepaalde reden niet aanwijsbaar. Uit de stijging van den bier-
accijns, die de.vorige maand f
25.400
méér opbracht
dan in Maart
1925,
mag tot een toenemend bierver-
bruik worden, geconcludeerd. De geslachtsaccijns ac-
‘cresseerde met f
140.100,
te danken aan het toene-
376
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
mend verbruik aan binnenlandsch vleesch, terwijl
ten slotte de tabakaccijos f 1.726.500 opbracht, zijnde
f 456.700 méér dan in de overeenkomstige maand
van het vorige jaar; bij dezen laatsten accijns moge
erop worden gewezen, dat de met ingang van 1 Januari
1925 in werking getreden accijnsverhooging op siga-
retten en rooktabak in de eerste maanden van het
vorige jaar haar invloed nog niet ten volle deed gevoelen.
De belasting op rijwielen leverde een surplus van
f 111.100 op boven de inkomst van Maart 1925; wel-
licht heeft het vroeg ingetredext voorjaar hier een
gunstigen invloed uitgeoefend. Van de middelen, die meer in direct verband staan
met het zakenleven, brachten de zegelrechten f 604.900
minder op, waarvan f 96.800 is toe te schrijven aan
de lagere opbrengst der beursbelasting, en waarin
zich de mindere bedrijvigheid ter beurze weerspiegelt.
De registratierechten stegen met f 501.300, hetgeen
wellicht in verband staat met meerdere overdrachten
van vast goed. De invoerrechten stegen tot het nog
nimmer bereikte, bnitengewoon hooge bedrag van
f 5.700.200 di. f 2.399.700 méér dan in Maart 1925,
als gevolg van de doorwerking van de nieuwe Ta-
riefwet, die in het eerste kwartaal van 1926 dan ook
reeds f 1.586.900 boven de raming opleverde. De
statistiekrechteri brachten f 7.600 méér en de loods-
gelden f 42.200 méér voor de schatkist op. Vooral
laatstgenoemd middel maakt een goed figuur; in het
eerste kwartaal van dit jaar kwam reeds f 90.400
méér in dan in hetzelfde tijdvak van 1925; bovendien
werd de raming met f 88.800 overtroffen.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand
f
9.244.500 (raming
f 8.313.900), waarvan ruim f 4.340.000 aan de Ver-
dedigingsbelasting is te danken. De middelenstaat
van Maart 1925 wees een opbrengst aan van f8.342.200.
Iii de eerste drie maanden van 1926 kwam in totaal
f 23.842.600 binnen
(in
hetzelfde tijdvak van het
vorige jaar f 22.421.100).
AANTEEKENINGEN.
Verlaging der -Spoorwegtarieven.
Het staat thans vast, naar
wij
van de Nederlandsche
Spoorwegen vernamen, dat zij met ingang van 1 Juli a.s.
tot tariefsverlaging zullen overgaan. Deze mededeeling
hebben zij vergezeld doen gaan van het volgende be-
redeneerde en gemotiveerde overzicht der voorgenomen
wijzigingen:
Zooals bekend, zijn sedert 1914 de tarieven voor het ver-
voer van reizigers verhoogd geworden, maar niet alle in
gelijke mate; het gewone reizigerstarief is thans 100 pCt.,
het abonnementstarief daarentgcn slechts 66
2
1
pCt. hooger.
Daarom komt voor verlaging in de eerste plaats in aan-inerking het gewone reizigerstarief, n.l. de gewone enkele
reis-prijzen en het tarief voor buurtverkeer.
liet tarief voor abonnementskaarten blijft thans onge-
wijzigd.
De verlaging in het gewone reizigerstarief bedraagt on-
geveer 15 tot 20 pCt., zoodat dit dan 00 tot 70 pCt. hooger
zal zijn dan vÔÔr den oorlog, dus ongeveer evenveel als
het abonnementstarief.
Houders van abonnementskaarten behoeven zich dus niet
verongeljkt te achten door de omstandigheid, dat de prijzen,
die zij te betalen hebben, niet verlaagd worden. –
Van de tariefsverlaging wordt gebruik gemaakt om in
de verhouding tusschen de prijzen van de drie klassen
eenige verandering te brengen. Dit is noodig omdat, sedert het leven duurder geworden
is, de bevolking er op uit was zooveel mogelijk op de uit-
gaven te bezuinigen, zoodat velen, die voorheen in de 1 en
II kl. reisden, naar de goedkoopere III kl. overgingen, vat
natuurlijk voor het spoorwegbedrijf een ernstige schadepost
vas; ten einde het gebruik van de hoogste twee klassen
weer te doen toenemen, wordt, zooals ook reeds in Zwitser-
land, Engeland en Duitschland plaats vond, het verschil
tusschen de prijzen van de drie klassen verminderd, zoodat
het reizen in de 1 en II ki. binnen het bereik van een
grooter gedeelte van het publiek komt.
Tot dusver bedroeg de prijsverhouding 2 :1,5: 1, d.w.z.
voor de II ki. werd anderhalfmaal, voor de 1 ki. tweemaal
de III ki. prijs in rekenin
g
gebracht.
L)eze verhoudingscijfers zullen voortaan bedragen 1,8
(of 1,77): 1,4 1, zoodat de gewone enkele reis-prijzen, thans
bed ragende:
1
II
III
tot 200 Ki ……….. 6.5
4.875
3.25 ct. per EM.
201-300 EM ……… 4.875
3.65
2.45
boven 300 EM. …… 3.25
2.45
1.625
zullen verlaagd worden tot:
tot 153 KM.. ……… 4.875
3.875
2.75 et. per KM.
151-300 KM ……… 3.9
3.1
2.2
hoven 300 EM. …… 2.925
2.325
1.65
dus verlaging ongeveer 25 pCt. 20 pOt. 15 pCt.
en de buurtverkeerprjzen voor een reis heen en terug
van 10
7.5
5
ct. per
K1.
tot
7.5
5.75
4
,,
dus verlaging ……… 25pCt.23.33pCt.2OpCt.
Men mag in deze voor de drie klassen ongelijke prijs-
verlaging geen stiefmoederljke behandeling van de derde
klasse zien; de spoorwegondernemers moeten n.l. rekening
houden met het risico, dat een tariefverlaging oplevert en
dat toeneemt naarmate de verlaging belangrijker wordt,
zoodat de verlaging zekere grenzen niet overschrijden mag.
Aan een tariefsverlaging nu van meer dan 15 tot 20 pUt.
voor de III kI. zou een te groot risico verbonden zijn; een
grootere verlaging voor de andere klassen zal daarentegen
het risico niet verhoogen maar verminderen, omdat van
dezen maatregel, waardoor het reizen in de 1 en II U.
bevorderd wordt, stijging van de bedrijfsinkomsten verwacht mag worden.
Eet tarief voor gezelsehapabiljetten wordt verlaagd en
vereenvoudigd, terwijl ook de prijzen van de uitstapjes-
biljetten voor kinderen en de bagageprijzen verlaagd
worden.
De prijzen van de vacantiekaarten worden slechts zooveel
gewijzigd als noodig is in verband met de nieuwe ver-
houding tusschen de prijzen van de drie klassen.
Hieronder volgt een vergelijking van sommige bestaande
prijzen
a)
met de nieuwe prijzen
(b).
Gewone enkele reis-prijzen.
baga
T
II
III
Amsterdam-den Haag….
a
4.10
3.10 2.05
0.30
b
3.10
2.45
1.75
0.21
Amsterdam -Rotterdam …
a
5.60
4.20 2.80 0.36
b
4.20
3.35
2.40
0.23
Amsterdam
Groningen
..
a
13.85
10.40
6.95
070
(over Zwolle)
b
9.95
7.90
5.60
0.47
Amsterdam-Maastricht
. . .
a 14.10
10.60
7.05
0.71
(over Utrecht)
b
10.15
8.05 5.75
0.48
Den Haag_Rotterdam ….
a
1.60
1.20
0.80
0.20
&
1.20
0.95
0.70
0.15
I)en Haag_Arnhem …….
a
7.70 5.80
3.85
0.44
b
5.80 4.60 3.25 0.31
Utrecht-Amsterdam Wp.. .
a
2.35
1.80
1.20
0.23
b
1.80
1.40
1.-
0.17
Retourkaarten voor buurtverkeer.
Utrecht_Amsterdam Wp
a
3.60
2.70
1.80
b
2.70
2.10
1.45
Rotterdam-Dordrecht. …..
a
2.-
1.50
1.-
b
1.50
1.15
0.80
Arnhem-Zutphen ……..
a
3.-
2.25
1.50
b
2.25
1.75 1.20
Amsterdam-Alkmaar …..
a
3.90 2.95
1.95
b
2.95 2.25
1.60
Vacantiekaarten.
a
10.-
7.50
5.-
b
9.-
7.-
5.-
Provinciale- en gemeenteleeningen.
De in de Maartaflevering van het Maandschrift
van het Centraal Bureau voor de Statistiek voorko-
mende cijfers betreffende de geconsolideerde leenin-
gen, door provinciën en gemeenten gesloten in de
afgeloopen periode 1 November 1925-1 Februari 1926,
stellen in staat de gegevens gepubliceerd op blz. 89 van het nummer van 27 Januari 1926 aan te vullen,
zoodat deze thans betrekking hebben op een tijdvak
van 21 maanden. In totaal
blijken
de provincies sinds
1 Mei 1924 meer dan 57 millioen en de gemeenten
bijna 412 millioen gulden te hebben opgenomen, welke
6.200
1
50.974
Gemeenteleeningen
206
54
788
1.314
719
445
2.536 2.242
15.522
9.898
15.860 7.559
10.055
1.851
15.017
9.677
1.329
365
75
10
985
336
15
–
32.659
33.075
367
–
82
103
50.318
174.887
18.265
8)
10.408
8
)
21
April
.1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
377
bedragen hieronder over de zeven kwrtalet gespli’tst
worden opgegeven.
Aantal Aantal
provinciën,
Opge-
gemeenten,
0 pge-
d
erio es
die gelden hebben
nomen
bedrag
die gelden
hebben
nomen
bedrag
opgenomen opgenomen
xf
1
000
xf
1
000
1Mei’24-1Aug.’24
–
–
153
19.843
lAug.’24-lNov.’24
1
4.000
124
19.254.
1Nov.’24-1Feb.’25
1
1.002
226
39.609
1 Feb.’25-1 Mei’25
1
1.198
165
81.763
1 Mei
1
24- 1 Mei’251
2
1
6.200
11
474
1
160.469
1 Mei’25-1Aug.’25
6
20.172
215
.
81.769
lAug.’25-lNov.’25
5
25.697
193
53.232
1Nov.’25-1 Feb.’26
3
5.105
344
116.291
1 Mei’25-1 Feb.’261
9
1
50.974
11
566
1251.292
1 Mei’24-1
Feb.’261
10
1
57.174
11
726
411.761
Het aantal provinciën, resp. gemeenten, dat deze
bedragen heeft opgenomen is hierbij vermeld, waar-
uit blijkt, dat in het geheele tijdvak alleen door één
provincie (Limburg) geen leeningen zijn aëtngegaan,
terwijl van de 1081 gemeenten dit het geval was
met
355
gemeenten.
Voor de provinciën is het hoogste bedrag opge-
nomen in het vôôrlaatste kwartaal, ni. f
25.6
millioen,
terwijl voor de gemeenten het hoogste bedrag werd
opgenomen in het laatste kwartaal (ruim
116
millioen).
Ook het aantal gemeenten, die gelden hebben opge-
nomen, is in dit kwartaal het hoogst, ni.
344.
Deze
groote toeneming ten opzichte van de vorige kwar-
talen kan voor een deel samenhangen met een aan-
vulling van de voor deze statistiek gegeven voor-
schriften, waarbij is bepaald, dat hierin ook de lee-
ningen moeten worden begrepen, die bij wederzijdsch
goedvinden van gemeentebestuur en geldschieter ren-
teveriaging ondergingen, zonder dat een nieuw lee-
ningsbesluit tot stand kwam.
Nominaal bedrag der geconsolideerde leeninge6, verdeeld naar de doeleinden.
Periodes
Doeleinden
11
1
Mei
1924-
11 Mei
1925-
1
Mei
1925 1 1
Febr.
1926
)Ç 1
IVUJ
1
?Ç
J
IUUU
Provinciale leeningen
Openbare werken …………….
….-
141
Handel en nijverheid …………….-
792
Eleotriciteitsbedrijven …………
4.0
.00
2.000
Conversie …………………….2.200
47.388
Onbekend ……………………
.–.
652
Totaal der provinciale leeningen.
Vroegere diensten …………….
Algemeen beheer
Openbare veiligheid …………..
Volksgezondheid ………………
Volkshuisvesting …………….
Openbare werken …………….
Eigendommen niet voor den publie-
ken dienst bestemd …………
Onderwijs, kunsten en wetenschappen
Ondersteuning aan behoeft, en werk!.
Landbouw
Handel en nijverheid…………..
Belastingen ………………….
Bedrijven ……………………
Kasgeldvoorzieningen …………
Geldleeningen ………………..
Conversie …………………….
Overige doeleinden…………….
Totaal der gemeenteleeningen – .
J
164.802
F
252.224
1)
Voor een nadere omschrijving van de uitgaven ressor-
teerende onder de verschillende rubrieken zij verwezen naar
het begrootingsmodel A der gemeenten, opgenomen in het
Provinciaal Blad over 1923 van elk der provinciën. Tot
de rubriek ,,Vroegere diensten” behooren de achterstallige
uitgaven van vorige dienstjaren.
8)
Hieronder een bedrag van
f
17.525.000 voor nog on-bekende doeleinden geleend.
8)
Als voren flO.O6O.000.
• «
–
D
—
irr
–
de perio’des1Mei’2’44
–
Mei
’25
‘en
1
‘Mej
’25-1
Februari
’26
gesloten leeningen zijn in het
voorafgaande staatje gesplitst naar de doeleinden,
waarvoor geleend wèrd (waarbij de onderscheiding ge-
volgd is ‘sinds
1924
geldende voor de gemeentebe-grootingen en -rekeningen).
De totaalcijfers van dit staatje
zijn
niet gelijk
aan die van bovenstaand kwartaaloverzicht, omdat
in de gevallen, waarbij een leening in verschillende
gedeelten wordt opgenomen, in den verdeelingsstaat
naar de doeleinden reeds dadelijk het
toaalbedra.g
der
leening wordt verantwoord in de periode, waarin voor
het eerst gelden worden opgenomen,
terwijl
in het
kwartaaloverzicht een dergelijke leeniog meermalen
voorkomt, doch telkens slechts voor het gedeelte, dat
in een bepaalde periode wordt opgenomen.
Zoowel voor de provinciale als voor de gemeente-
leeningen blijken de grootste bedragen voor conversie-
doeleinden te zijn besteed. Voor elk der kwartalen
zijn hieronder deze bedragen gesteld naast het totaal
van alle leeningen en de voor andere doeleinden be-
stemde bedragen.
Totaal IVaarvan bestemd voor
Periodes
der
conversie 1 andere
leeningen 1 doeleinden
1
doeleinden
Xfi000 1
Xfl000
1
XfiOOC
Provinciale
leeningen
1 Mei ’24-1 Aug. ’24
–
–
–
1 Aug. ’24-1 Nov. ’24…
4.000
–
4.000
1 Nov. ’24-1 Febr. ’25
2.200
2.200
–
1 Febr.’25
1 Mei
’25
1 Mei
1
25-1 Aug. ’25
.
20.172 20.172
–
1 Aug. ’25-1 Nov. ’25 …
25.697
23.246
2.451
1 Nov. ’25-1 Febr.’26
.
,,
5.105 3.970
1.135
57.174
49.588
7.586
Totaal
………….
Gemeenteleeningen
1 Mei ’24-1 Aug. ’24
.
..
.
26.365
101
26.264
1 Aug.’24_1 Nov. ’24….
18.210
167
18.043
1 Nov.’24-1 Febr. ’25….
38.004
3711
34.293
1 Febr.’25-1 Mei
’25
–
..
.
82.223 46.339
.35.884
1 Mei
1
25_1 Aug. ’25
.
..
.
82.687
60.792 21.895
1 Aug.’25_1 Nov. ’25….
55.719
40.890
14.829
1 Nov. ’25-1 Febr.’26 .,..
113.818
73.205
40.613
Totaal
………….
417.026
225.205
191.821
Van de ten behoeve der gemeentelijke bedrijven
geleende bedragen kwamen ten laste van:
1 Mei ’24-
1 Mei ’25-
1 Mei ’25
1 Febr. ’26
Xf’°°°
>
13.835
4.123
Gasbedrijven
5.870 2.666
Grondbedrijven
4.160
477
Woningbedrijven
2.476
4.221
Waterleidingbedrijven
.
2.193
6.147
Overige bedrijven
4.126
15.441
Totaal
……….
32.1159
33.075
Verder blijken nog zeer belangrijke bedragen ge-
leend te zijn ten behoeve der volkshuisvesting (resp.
16
en 10 millioen), openbare werken (16 en
7,5
mii-
lioen), onderwijs, kunsten en wetenschappen (resp.
15
en 10 millioen).
Dat de gemeenten in het algemeen in de laatste
kwartalen op gunstjger voorwaarden gelden konden
opnemen dan in de vorige periodes blijkt duidelijk,
als wordt nagegaan, hoe hoog voor de niet tegen den
parikoers gesloten leeningen de rentevoet geweest zou
zijn, indien ook deze leeningen tegen parikoers waren
uitgegeven.
In het volgende staatje is een samenvatting opge-
nomen van alle (voor zoover noodig tot den parikoers
herleide) gemeenteleeningen, waarbij tevens de ver-
houdingscijfers zijn vermeld ten aanzien van het
totaalbedrag in elk kwartaal opgenomen.
Voor elk kwartaal zijn de hoogste bedragen vet
gedrukt. –
378
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
•
Periodes
Rente-
percentage
1
Mei- t Aug. 4 t Febr.- 1 Mei- 1 Aug.-
1
Nov.’25-
t Nov. ’24 1 Feb.
:
r’25 1 Mei’25 11 Aug. ’25 1 Nov.’25 1 Febr.’26
Absolute
bedragen
in duizendtallen
guldens
12
.
11
–
0.4
–
–
‘153
26
–
–
81
–
.33
75:
11
8
6
713
266
86 55
142
24.571
70362
794
2.946
40.595 .66.302
26.758
43.726
1.319
‘15.502
37.072
9.801
1.827 1.489
.33.444
19.916
3.895
395
33
0.3
3.076
1
1.047
136 40
36
–
39097 139.609 181.763 181.769’lI 53.232 1116.291
In
0/
0
van.het totaal
Renteloos,03
0,03
-.
–
0,00
–
–
Ben. 4
0/
0
0,39
0,07..
–
0,10
–
–
4,5,,
0,09
0,19
0,01
– 0,01
0,01
0,61
4,5… 5.
0,68 .
0,21
0,07
0,17
46,16
60,51
.5…5,5′
2,03
–
7,44;
49,65
81,09
50,27
37,60
5,5-6 ,, . 3,37
39,14
45,34
11,99
3,43
1,28
6 -6,5,,
85,54
50,28
– 4,76 .
0,48
0,06
0,00
6,5….7:
. 7,87
2
1
64
0,17
0,05
1
0,07
–
Totaal. . 100,- 100,-
I
100,- 100,-_
2
) 100,- iOO,-‘
In dit cijfer is begrepen,de door. Amsterdam opgeno-
men premieleening van.
f
5.000.000,-, rentende 3 put., die
in verband met haar bijzonder karakter in de tabel even-
wel buiten rekening is gelaten.
De som van bovenstaande verhoudingscijfers is kleiner
in verband met de in noot 1 genoemde omstandigheid.
De tegen een. lageren rentevoet dan
4,5
pOt. opge-
nomen bedragen, zijn betrekkelijk van weinig belang.
Kwarneii o’er. de eerstë drie ‘kwartalen nog de
hoogste’ percentages voor in de groep van
6-6,5
pOt.,
in de drie volgende kwartalen
is
dit het geval voor
de groep van
5-5,5′
-pOt, terwijl voor het laatste
kwartaal .het hoogste ‘percentage reeds valt in de
groep van
4,5-5
pOt. Het normale rentetype, dat
1 Mei
1924
‘nog boveti de’
6
pOt. lag,
blijkt
dus in
nog geen twee jaar
tijds
voor het grootste deel der
g&tmeenteleeningen gedaald te zijn tot beneden de
SpOt.
MAANDCIJFERS.
–
:1
EMISSIES IN
MAART
1926.
Prov. en Gemeentelijke Leningen.
f
10.164.850,-
zijnde:
Nederland.
Gelderlandf 3.000.000 qo
0
obi.
A
99316
0/. …… /
2.981.250
Heldér
f
757.000 4X
0
/0
obi. 5′ 97; o/
.. . .. •,,738.075
Totaal ……../ 3.719.325
Duitschland
Vereen. Duitsche Steden-
leeningv.h.,,Deutscher
Sparkassen- unci Giro-
verband” $1.500.000
7
0/
obl. 5. 95y
4
01…
f
3.571875
Leipzig $ 1.000.000 7 oj,,
obi.
A
.
94
0
/…….,,
2.388.750
Totaal ……..
f
5.940.625
Argentinië
Buenos-Aires Pes. 600.000
5
0/
obi.
5.
76
0/, 1) . –
f
504.900
Bank- en” Oredietinstellingen…….
‘
. ‘,,
3.895.500,-
zijnde:
Obligatiën .
Maatsch. voor Gemeente-
,Crediet / 2.000.000
434
o4
0
,obl. &98y
4
o/0
2
)f
,
1.965.
,
000
Aandeelen
N.V. Amsterd. Liquid.kas
fl.000.000aand.aI200/,,, 1.200.000
N’.V; lndustr. Disconto-
Maatschappijf 500.000
–
aand.
5.
117..
0/-
—-
,,
587.500
N.Y. Het Onderling Cred.
f
100.000,aand.5143o1
0
143.000
–
– Totaal ……../1.930.500
1)
tntro ductie ter beurze. De peso. A. / 1,10 gerekend.
‘B v
ieran
f’l.S2LO0O,-
bestemd v’or conversie.
Hypotheekbanken
…………..
Aandeelen
Rotterd. Scheepshypoth.-
bank
f
750.000 aand.
5.
110
0/
2),
waarbp te
storten 10
0
/0 ——–
f
82.500
Industrieele Ondernemingen
……,, 3.163.750,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
N.V. Nederl. Darm-Indu-
strie(,,Neda”)f 175.000 aand.
5.
105 ‘/0 4) – -. – / 183.750
N.V. Nederi. Fabriek van
Gouden en Zilveren
werken Gerritsen en
van Kempen fi. 300.000
aand.
5.
160 0/…. … ,,480.000
Totaal
……..f
663.750
Vereenigde Staten
Cum. pref.,aandeelen
Bethiehem ‘Steel Corpora.
tion $1.000.000 7 o,
– cum.pref.aand.âl000/0
f
2.500.000
Rubber-Maatschappijen ……….,,
2.400.000,-
zijnde:
Aandeelen
Zuid-Preanger Rubber-
Maatsch.
f
2.000.000
aand.
5.
120 …… / 2.400.000.
Diversen ……………………,,
1.719.375,-
zijnde:
Vereenigde Staten
Obligatiën
Empire Gas and Fuel
Comp. $ 700.000 6j
u
/
obl.
5.
984
0
/0
5
) .. . – fi.719.375
Spoorweg-Maatschappijen
……..,,
200.000,-
zijnde: Obligatiën
N.V. Spoorweg-maatsch.
,,Z.-Beveland”f 200.000
5
°/0 obi.
5.
100 0/ 6)..
f
200.000
Tramweg-Maatschappijen ……..
Obligatiën
Geldersche Stoomtrainweg-
Mij.
f
300.000 6
‘/0
obi.
5.
100 0/. ………….
f
300.000
Totaal….
f
21.925.975,-.
15 Maart laatste inschrijvingsdag.
Inschrijvingskoers voor aandeelhouders. ‘Vrije inschrij-
vers
5.
110 0/.
Introductie ter beurze.
0) Idem.
Totaal der emissies in Januari….
f
124.766.250,-
Februari ..
29.542.250,-
Maart . . . . ,,
21.925.975,-
Algemeen Totaal..
f
176.234.475,-
Bovendien:
f
12.060.000,- 3/m. Schatkistpromessen
5.
f
993,65
12.260.000,- 6/m. ,, ,, ,, 987,40
15.639.000,- 4 o/
O
Schatkistbiljetten. – ,, ,, L005,-
Voorts werd in Maart de inschrijving opengesteld op de
volgende obligatieleeningen:
Renteloos
Ben. – 4
4 -4,5 ,,.
4,5__5
5 -5,5.,,
5,5-8
6 -6,5;,
6,5-7
Totaal:.
Rente- Emissie-
Guldens
voet
koers
Kerkbestuur
v.
d.
H. H.
Petrus en
Paulus Eschweiler te Eschweiler. 180.000
•
8
0/,
99p/
0
R.K. Kerkbestuur der Par.
v.
d.
H.
Bartholemeus te Poeldijk (conv.)
–
160.000
5
0
/0
99o/,
Caritas Verbond-Krefeld ……….350.000
8
°
/0
99o/
E.E.
Paters Benedikt. Schweiklberg 200.000
8
0
/0
100 o/
Barmhartige
Broeders van den
H.
Johannes de Deo te Trier ——240.000
8
‘/0
100 0/
E.E.
Zusters Dofninican. te Augsburg
100.000
8
0
/0
100
0
/0
R.K. Kerkbest. der Par.
v.
d.
II.
Anto-
nius van Padua Rotterdam (conv.) 800.000
5
°,’
99o,
R.K.
Kerkbestuur v.
d. Par. ,,Onze
Lieve Vr. v.
Goeden Raad” Utrecht
(conversie)
………………..195.000
5
0/,
99
o,’,
Congregatie der
E.E.
Zusters van d.
Allerh. Verlosser te Blihi (Baden) 375.000
8
‘/0
100 0/
R.K.
Ziekenverpleging St. Joanna teGoes
……………………
350.000
50/990/
21
April
1926
ECONOMISCH-STATIS’f’ISCHE BERICHTEN
379
OVERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
1926
Sedert
1 Januari
1926
Overeen-
komstige
periode
1925
Directe
belastingen.
1.126.506
4.080.044 4.050.683
Personeele belasting
1.172.784 4.802.241
4.809.428
Inkomstenbelasting
9.869.835 27.707.818
26.263.308
Grondbelasting ……..
belasting ……….
439.969 1.183.010
1.433.418
Vermogensbelasting
1.234.704
2.163.014
2.050.386
Accijnzen.
Dividend- en tantidme-
10.687.238
11.103.786
561.829
667.807
612.931
Suiker
……………3.249.477
10.452.322 10.740.370
Wijn ………………
Gedistilleerd ……….3.435.053
Zout …………….
176.563
542.576
578.881
Bier
……………..746.489
2.139.293
2.40.278
.
2.402.565
2.251.180
Tabak……………
5.449.424
3.601.441
Belast, op speelkaarten
8.998 30.539
35.
717
.
5.337.096
4.969.731
Indirecte
belastingen.
Zegelrechten ………
1.
.774.975
2
6.553.661
8
6.107.989
Registratierechten….
2.123.389 5.185.307
5.247.291
Rijwielbelasting ………495.249
Successierechten ……
4.077.500
11.133.183 11.457.126
Invoerrechten
5.700.243 15.086.939
9.137.705
Geslacht
………….914.957
Gouden en
zilver.
werken
Belasting ………….
.1.726.531
85.292
229.601
268.040
Essaailoon …………
..
.74
234
212
361.4
.74
1.009.314 1.027.095
..
.
–
197.342
Domeinen ………….
449.658
850.022 642.355
Statistiekrecht ………..
194.409
195.582
Mijnen
……………..
–
Jacht en
visscherij
667
..
3.432 3.852
Staatsloterj …………
9.061
38
.
4.377
1.088.806
998.418
Loodggelden
…………..
Totaal-Generaal..
40.125.654
118.979.895 110.024.545
1)
Hironder begrepen
f
385.929 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
1.436.516.
8)
Idem
f
1.413.627.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
Maart
1926
Sedert
1 Januari
1926
Overeen-
komst/ge
periode
1925
Verdedigingsbelast. la
388.202
646.695
615.103
Verdedigingsbelast. Ib
1.384.865
2.417.660
1.903.616
Verdedigingsbelast. II
2.588.340 6.987.519 6.614.332
Opcenten:
227.050
821.179 815.440
Grondbelasting ………
Personeele belasting
264.090
998.285
915.217
Inkomstenbelasting
2.780.592 7.538.369
7.048.831
Vermogensbelasting
308.676
540.754
512.605
Dividend- en tantième
belasting …………
145.190
390.393
473.028
649.895
2.137.448
2.220.757
112.366
133.561
122.586
Suiker …………….
.-
Gedist. (binn
en buitl.)
343.505 1.045.232
1.074.037
Wijn ………………
Zegelrechtvanbuitl.efi.
71.726
185.548 105.556
Totaal….
9.244.497
23.842.843 23.421.108
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE., INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1926.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belast Ing
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting
1922123
– –
–
1.344 1923/24
–
–
1.170.041
12.113 1924/25
58.228
734.434 3.251.092
20.001
1925/26
3.112.062 3.750.989
23.286.685
2.129.226
1926/27
909.754
316.818
– –
Totalen …
4.080.144
1
4.802.241
1
27.707.8181
2.162.684
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
J
isc Wissels. 3
3 Oct. ’25
Zwits. Nat. Bk.
322 Oct.’25
Bellinn.Eff. 4
3 Oct.’25 N.Bk.v.Denem. 51
7Bept.’25
Vrsch. in R.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8 Oct.’25
Javasche Bank….
42O Oct.’24
Bank v.Noorw. 6
12Jan.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 7 27
Mrt. ’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk.
728Mrt.’26
Belgische Nat. Bnk. 7llMrt.’26N.Bk.v.Hong. 7
22 Oct.’25.
Fed. Res.BankN.Y. 4 7Jan. ’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. S
23Mrt. ’23
Z..Afr.Res.bnk 5
OPEN MARKT.
1926
1925
1924 1914
17
April
12-17
5-10
29 Mrt.
13-18 14-17
20-24
April April
3April
April April
Juli
Am1erdam
–
Partic.disc.
2314
14
-1
/16
2
13
1-3
2
13
/16
311
4
4715
Y/s-Iii
Prolong.
212
2
1
12-3
2314_3114
231
4
-311
4
21/2-3
431
4
_5
21/43/4
Londen
Dageld ..
3-4
3-431
2
3-4
2
1
12-5
1
12
3
1
12-4
1
12
1
1
/22
1
/2 18/
4
-2
Partic. disc.
43
18
41I8
421
1
.8/
45/1631s
41
14
5
116
3-1
/8
2
1
/4′
5/4
Berlijn
Dageld ..
3-5
3_5I1
4-6
4-6
–
–
–
Partic. disc.
30-55 d…
41
8
471_5
5 5
8
–
–
56-90 d…
41
471
8
_5
5
5
8
–
Waren-
wechsel.
51
5’1-6
5/5-6I14
6
1
/4
–
–
New
York’)
CaIl money
411
4
.11
3
4531
4
4.1/
4
4.581
4
311
4
.3/
4
431
4
l3!42’Ii
Partic. disc.
3
5
18
3518
35/5.3/
4
311
4
3
1
/8.
1
14
–
Lali money-koers v.
16April
en daaraan voorafgaande weken t/m.Vrijd.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
a a
New
ILonden
Berlijn
Parijs
BrussellBatavlal)
York’)
•)
)
)
)
13 April 1926
2.491/
8
12.121 59.36 8.65 9.54
100 ‘j
14
,,
1926
2.4931
16
12.111 59.36
8.53
9.40
1001/
8
15
,,
1926
2.495/
1
12.11e
59.351
8.46 9.28
100
‘/
16
1926
2.495/,,
12.111
59.38 8.40
9.20
1001j
17
,,
1926
–
12.12k
59.361 8.371
9.22
100i,
19
1926
2.49a/
a
12.12k
59.38 8.40
9.23
100
1
16
Laagste d.w.
1
)
2.493f
19.1I
59.34
8.30
9.12k
100
Hoogste d.w1) 2.497/,,
12.12e
59.38
8.69 9.57
100s/
12 April 1926
2.493-t
12.12
59.33
8.55 9.49
1001/
5,,
1926-
–
–
–
–
–
Muntpariteit
2.48y
4
12.10
59.26
48.-
48.-
100
Data
se
Z
T
T
azd
Weenen
Praa
Boeka
Milaan
Madrid
13 April 1926
48.13 35.20
7.38
1.02
10.021
35.60
14
1926
48.124
35.20 7.38
1.02
10.021
3557
15
1926
48.15 35.20
7.38 1.021
10.021
35.45
16
,,
1926
48.13 35.20
7.38
1.02
10.03
35.52k
17
1926
48.15 35.20
7.38
1.02
– –
19
,,
1926
48.14
35.20
7.38
1.-
10.02
36.05
Laagsted.w.
1
)
48.10
35.10
7.37
1.-
10.-
–
35.35
Hoogste d.wi)
48.17%
35.25
7.40
1.071
10.05
36.10
12 April 1926
48.124
35.20
7.39 1.03
10.02
35.30
5
,,
1928
– –
–
–
–
–
Muntpariteit
48._
35.-
50.4148.-
1
48.-1
48.-
Data
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
•
Oso
)
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
13 April 1926
66.80 65.40
54.321
6.28
993f
2.493
14
1926
66.85
65.30
54.-
6.27
99j
2.49k
15
,,
1926
66.80 65.35
54.171
6.27k
99
2.49k
16
,,
1926
66.80 65.35
54.80
6.27k
99y
4
2.49k
17
1926
66.80
65.321 54.621
6.27
997,
2.49s
6
19
1926
66.80
65.30
54.721
6.271
99y,
2.49k
Laagste d.w.l)
66.70
65.20
53.90
6.25
98Y,
2.49
Hoogste d.wl)
66.90
65.50
54.75 6.30
100
2.50
12 April 1926
68.771 65.35
53.75
6.28
99
K
2.49X
5
,,
1926
– –
–
–
–
–
Muntpariteit
66.87 66.67
68.67
48.-
105
2.481/
8
) Noteering te Amsterdam.
) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel.
koersen.
380
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D ata
Londen
(
$jier)
Parijs
(p.1OOfr.)($p.1Ü0Mk.)($p.
1
0Ogld.)
Berlijn
Amsterdam
13 April
1926
4,862/
8
3,441
23,80
40,11
14
1926
4,86
3,421
23,80
40,11
15
1926
4,86
1
/
18
3,39
23,80
40,11
16
‘1926
4,861/,
3,36
23,80
40,1134
17
1926
4,867/
t
,
3,341 23,80
40,09
19
1926
4,862/
t6
334
23,80
40,11
20 April
19251
4,78%
5,22
23,80
39,90
Muntpariteit
..
4,8667
19,30
23,81
4081
KOERSEN TE LONDEN.
Plaat.ten en
Landen
INoteerings-1
eenheden
3
Apr. 110
‘
1926
1
Apr.
1926
12t17
April’26
1
17
Laagstelffoogstel
Apr.
1926
Alexandrië..
Piast.
p.
y,
9734
973.
977
10
9791
lii
Athene
….
Dr. p. £
367%
37131
373 387
38234
Bangkok
…
Sh.p.tical
1110k
11101,
1110
11107/,
1/10
Budapest
…
Pen. p. £
27.75
27.75 27.60 27.90
27.85
B. Airesl).
.
d. p.
$
448/j,
44111
448/8
45
44I51
0
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/515/
1
,
115
55
f
64
1527l
32
11515/ 28
115291
1
I82
Constantin..
Piast. p. £
9574
975
.960
990
980
Hongkong
..
Sh. p.
$
2131732
,
0
–
‘
,39
132
2/24
213
2
1
225f
132
Sh.p.yen
1
11
0
1/107/,
1/105/,
1/11
1/
1111
S
IfT
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
217!
l32
217!
182
2
1
‘
84
285′
184
217′
132
Kobe
……..
Mexico . ….
d. per
$
24 24
23
25 24
Montevideo
1)
d. per
$
..
50
5034
505/
8
51
‘
507/
8
Montreal
.
.
$
per £
4.867/,
4.86′
4.85
4.86’j,
4.85-,-‘
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
631′
I32
627!
!32
6′
132
629
l
$
!
fl27
si
Shanghai
…
Sh. p. tael
21117/,
2/11k
2/lol!,
2/l1
2’lO’
1
f8
Singapore.
..
id. p.
$
2
1
4
3
1
33
2/
4
‘/,
2’3″
2
4
1
j
8
2131!,,
Valparaiso
2).
$
p.
39.40 39.40 39.40
39.60
39.50
Warschau
..
Zi. p. £
1
38.50
45.00
40
50
1
40
8)
1)
Telegrafisch transfert.
2
)90 dg.
3)
Verkoopers.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londeni) N.York’)
Londen
12 April 1926.
.
291sj
6
643,j
12 April 1926.
84111
13
1926..
297/
8
64
13
1926…
84/11
31
14
,,.
1926..
29
7
/
8
645j,
14
,,
1926….
84/1134
15
1926..
29
647/
8
15
1926….
84/1134
16
1926.. 2934
631f,
16
1926…
.
84/1134
17
1926- 29
5
/
1
637/
8
17
1926 ….
–
18 April 1925..
3134
667/
8
17 April 1925….
86/7
20Juli
1914..
2411/
16
541/
8
20 Juli
1914….
84110
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver in $c.
p.
oz.fine.
3)
in sh.
p.oz.fine
STAND VAN
‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt
bekend:
Vorderingen.
.
1
7
April
1926
1
15 April 1926
Saldo
bij de Nederlandsche Bank
–
–
Saldo’b. d’Bank voor Ned.
Gemeenten
f
1.411.794,81
f
2.103.356,06
Voorschot op uIt. Febr. 1926 aan de
e-
meenten op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
,,
52.861.933,88
,,
12.158.029,45
de Rijksinkomsten belsting………..55.381.111,60
Voorschotten aan
het
buitenland
….,,
204.590.199,46
,,203.306.162,06
Daggeldieeningen
tegen
onderpand
van Staaisschuldbrieven
– –
Voorschotten aan
de koloniën………12.518.751,15
Saldo der postrekeningen van
Rijks-
,,
27.227.677,26
,,
26.736.357,55
comptabelen
………………….
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,
T.
en
T.2)……………………..
–
–
Id. op andere Staatsbedrijven
2)
……..
3.73 8.348,03
3.568.348,03
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederi. Bank…
f
11.586.528,15
f
10.465.422,88
Schatkistbiljetten in omloop’)………..
133.127.060,
–
,,133.127.000,-
Schatkistpromessen’ in omIoo
……
89.150.006,-
,,
80.150000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank..,,
5.000.000,-
,,
6.000.000,-
,,
15.692.995,
50
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten
2)
–
–
…
Id. a.
11.
Alg. Burg. Pensioenfonds
2)
..,,
12.352.870,55
,,
12.560.353,53
Zilverbons in omloop ……………..16.492.228,-
Id. a. Ii. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..
84.220.581,09
,,
78.111.436,71
Id. aan andere Staatsbedrijven
2)
………
135.100,-
135.000,-
• Id. aan diverse Instellingen
2)
.
2.447.966,59
,,
2.437.151,30
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
2)
In rekg.-crt. met ‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van l
3
April1926
10 April 1926
Voorschot uit ‘s Rijks kas aan N.-lndië
f
711.000,-
f
575.000,-
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
28.000.000,-
,,20.200.000,-
Ander Schatkistpapier
.
………..
…
350.000,-
,,
350.000,-
Voorsthot Javasche Bank aan N.-l’ndië
…..
6.070.000,-
,,
14.326.000,-
Muntbiljetten in
Omloop
……………
30.998.000,-
,,31.648.000,- Ten voordeele van Ned.-1ndi6 ge.
boekte beleggingsgelden van het
Ned.-lnd. muntfonds………………..
4.851.000,-
4.7
1
9.000,–
‘Idem- van de Ned.-lnd. Postspaarbank
–
002.000,
–
1
,,
871.000,-
Totaal …
……………………
f71.882.000,- f72.689.000.-
In ‘s lands kassen aanwezig
–
1
–
–
.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 April 1926.
Activa.
Binnenl.Wis-t Hfdbk.
f
37.923.572,25
sels,Prorn., Bijbnk. ,,
14.208.065,01
enz.in
a,sc.I Ag.scfl.
,,
.119.379,45
f
74.251.016,71
Papier o. h. Buiteni. in disconto
-.
Idem eigen portef..
f
183.424.522,-
Af
:Verkochtmaar voor
de bk. nogniet afgel.
183.424.522,-
Beleeningen
ncl.
vrsch.
Hfdbk.
f
50.005.982,33
in rek.-crt.
Bijbuk.
11.601.566,68
op onderp.
Ag.sch.
70.182.670,44
f
131.790.221,45
Op Effecten.. … ..
f
130.012.421,45 Op Goederen en Spec.
,,
1.77.800,_
131.790.221,45
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
7.381.412.22
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.179.480,_
Muntmat., Goud
..
372.171.701,19
f
428.351.181,19
Munt, Zilver, enz..
25.737.012,41
Muntmat. Zilver..
–
Effecten
454.088. 193,60
BeieggingRes.fonds.
f
6.470.757,29
id. van ‘j
5
v. h. kapit.,,
3.979.355,58
10.450.112,87
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.171.000,-
Diverse
rekeningen ……………….
,,
47.288.214,69
f
913.844.693,54
Passiva.
Kapitaal ………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve …………………
,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
818.434.755,-
Bankassignatiën in omloop………..
212.514,43
Rek.-Cour.Het R
ij
k
f
j
–
saldo’s:
Anderen
,,
36.357.455,14
36.357.455,14
Diverse rekeningen ……………..
,,
20.356.371,01
f
913.844.693,54
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
282.512.752,80
Op
le basis van
2/
metaaldeicking….
,,
111.511.807,89
Minder .bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechhgdis.
,,
1.412.563.764,-
–
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Munimat]
Circulatte
~
opeischb.
Metaal-
I
kinga
schulden perc.
20 Apr. ’26
56.179
372.172 818.435
36.570
282.513
53
12
’26
56.376
372.172 830.887 28.896
281.563
53
6
’26
56,588 372.359 849.766
31.636
277.280
51
29 Mrt. ’26
56.910
372.274 821.005
35.633
283.222
53
22
’26 50.110
379.584 810.434
40.726
284.734
53
15
1
26
50.331
379.584 824.434
41.421
281.725
52
20 Apr.’25
56.284
435.698
892.832
50.107
323.693
54
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437
6.198
43.521
1
)
1
54
Totaal Schatkist-
Bele
7’apier
DlveiT
Data
bedrag
promessen
nin g
op hel
reke-
disconto’s rechtstreeks
buiten!.
ningen
8)
20
Apr. 1926
74.251 6.000
131.790
183.425
47.288
12
1926
77.411
7.000
129.079
177.068 52.467
6
,,
1926
85.321 15.000
146.102
176.941
52.988
29 Mrt. 1926
71.680
2.000
137.200
.176.795
43.972:
22
1926
74.408
2.000
8
)
130.109
176.746
43.331
15
1926
94.636
24.000
128.258
183.141
41.687
20 Apr. 1925
96.159 4.000
152.919 125.633 85.021
25 juli
1914
67.947
14.300
1
61.686
1
20.188
509
1)
Up
de basis van 21
5
metaaldekking.
1)
Sluitpost activa.
3)
per 23 Maart.
SURINAAMSCHE BANK,
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Andere
opeischb.
Discont.
D
13
Mrt.
1926-
1.001
1.611
542
950
350
6
,,
1928..
1.005 1.692
622
944
239
27 Febr.
1926..
1.005
1.757
622
935
325
20
1926.
.
1.005
1.614
768 937
461
13
1925..
1.005 1.609
653
933e
322
14
Mrt.
1925..
1.052
1.527
872
1.025 316
5 Juli
1914..
645
1.100 560
1
735 396
1)
Sluitpost der activa.
1
21 ‘April 1926
ECONOMISCH-STATIS1
1′
ISCHE BERICHTEN
381
II
JAVASCHÈ BANK.,
Voorpaamste posten in dufzenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijntelegrafisch ontvangen.
–
Andere I8eschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opeischb. metaal-
schulden
saldo
10Apr. 1926
24L500
335.800
48.000 164.800
3 ,,, 1926
242.500
331.000
54.000 165.500
27 Mrt. 1926
242.250
328.000
56.000 165.450
13MrtJ926 201.894
39.546 335.136
54.563 164.103
6 ,, 1926 202.848
39.753 338.434
54.315 164.688
27Feb.
19261
202.883
39.952 338.086
65.717 162.704
20 ,, 19261 203.004
39.945 340.490
64.676 162,549
11 Apr.1O25 133.645
50.555 279.040
51.573 118.913
12 ,, 1924 147.141
64.641 263.372
79.224 153.454
25 Juh 19141 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842′
Wissels.
,.
Dek-
o
a a
_____________
Dis-
conto’s
buiten
N.-lnd.
betaalb.
Belee-
ningen
‘kr’
niT
,
en’)
kings-
percen-
tage
10Apr 1926
103’740
–
63
3
1926
‘
94.800
‘
63
27Mrt 1926
96.600
63
13Mrt. [926
8.710
19.323
42.916
83.049
62
6
,,
1926
8.799
20.006
42.594
80.811
62
27Feb. 1926
9.057
20.317
42.058
79.786
60
20
,,
1926
8.136
19.712′
46.287
82.456
60
11Apr.1925
21.088
20.690
42.651
58.134
56
12
,,
1924
35.168
16.663
59.059
15.909
62
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘ISluitpost activa.
‘) Basis
316
me aaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Meta
al
IClrculatiell
II
Currency Notes
Bedrag
Bankbi
1f.1
00v.
Sec.
14 April 1926
146.491
140.717
295.314
56.250 244.921
7
,,
1926
146.655
141.892
297.726
56.250
247.680
31 Maart1926
146.769
142.762
295,337
56.250
244.585
24
1926
146.843
141.617
286.302
56.250
235,321
17
1926
145.562 141.207 288.771
56.250
237.698
10
.. i926
145.593
141.246
289.058
56.250
237.712
15 ‘April 1925
128.721
121.363
297.591
27.000
2
)
1
248.640
22 Juli
1914
1
40.164
129.317
– – –
Data
I
Oov.
Sec.
1
Other
Sec.
Public
Depos.
1
Other
Depos
Reservel
1
Dek- kings-
1
.oerc.’)
14Apr. ’26 40.210 66.577 10.961 103.619 25.524 2211
7” ,, ”26 45.140′ 68.205 13.176 106.972 24.513 20i, 31Mrt.”26 37.015 86.570 35.441 93.607 23.757 18,’,
24
’26 43.585
72.521 14.406. 108.373 24.975 201!,
17 –
’26 38.020 76.177 19.813 100.203 24.105 20
10 ,, ’26 39.295 74.183 16.756 102.524 24.096
20
K
15April’25 39.29
.
2
76.416, 14.780. 110.333 27.108 215j
22Juli ’14 11.005
33.633 13.735 42.185 29.297 52’/
8
.
‘).Ver’houd ng tusschen Reserve en Deposits.
2)
Gouddekking.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste postén in millioenen francs.
Waarv.
Te goedl
Buit. gew.l
Schat-
t
Wis-‘
Data
,
Goud
In het
Zilver in
het
1
voorsch.
kist
bil-
sels
buiteni.
bultenl.Ia!d.
Staat
jetten_1,11
15Apr.’26
5.548
1.864. 332
571
35.650
5.303 3.482
8
’26
5.548,
1.864
332
573
36.250
5.301
3.344
1
–
’26
.5.548
1.864
332
570
36.250
5.292 4.174
25 Mrt.’26
5.548′
1.864
331
570
35.000
5.2S9
3.310
l5.
,.
5.548 1.864
330
569
35.250
5.288
3.237
16Apr.’25
5.546
1.864
316
582
22.350
4.978 5.512
23.Juli’14
4104
– ,
640
–
– –
1.541
Waarvan’
Uitge-
Rekg.
Courant
b,1a
‘op het
stelde
ningen
i
Crculatie
parti
buiteni.
J
Wissels
culierenl
Staat
15Apr.’26
12
.
1
2.479
52.443
2.687
11
8
,,’ ’26
13
.
1
2.538
52.851
2.822
4
,,
’26
11
2
2.418
52.127
3.039
6
25Mrt.’26
11
2
2.450
51.492 2.802
32
18.
,,
’26
13
2
2.487 51.699
2.673
49
16Apr.’25
22
7
3 074
42.960
1.925
34
23Juli’14
8
–
769
5.912
943
401
‘)In Uisc. genomen wegens vOOrsCh.
V.
a. Staat a. buiten!. regeeringen.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reiehsmark
Data
‘
Goud
Laarvan
1
‘bijbul-
1
tenl.
clrc.
1
banken’)
1
Deviezen
1
als goud-
1
dekkin
ge(den/
1
Andere
1
wissels
1
en
cheques
1
Belee-
ningen
7 April 1926
1.491,1
262,6
‘
481,4
,
1.127,7
‘7,7
31Maart1926
1.491,1
262,6
481,2 1.215,9
77,
23
,,
1926
1.449,2
220,8
483,1 1.094,5
5,4
15
,,
1926
1.427,9
220,5
‘
476,0
1.167,3
8,2
6
,,
1926
1.404,li
207,7
468,3
1.160,0 20,7
7 April 1925
1,003,4
160,1
,
334,5
1.487,0
7,4
30 Juli
1914 1.356,9
–
–
750,9 50,2
Data
Effec-1 Diversel Circu. Rekg.- Diverse
Ij
Rijksb.
ten
.IActiva
2
,)I
laffe
Crt.
.Passiva
Ii
geher-
____________
1
I
1
disc.
7 April 1926
246,4
1.011,2 3.061,4
770,7
379,5 329,5
31Maart1926
244,5
922,9 3.159,6
625,4 386,9 413,5
23
,,
1926
240,6
943,5 2.513,7
963,2 562,6 460,0
15
,,
1926
235,4
908,4 2.604,5
874,5
557,7
447,4
6
,, ‘
1926
234,9
905,9 2.729,7
714,7
533,3
462,4
7 April 1925
205,5
1.287,2 2.293,3
732,9
977,6
581,7
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
1
944,-1
40,0
1
–
t
)
Onbelast.
2)
W.o.
Renten6ankscheine 7 April, 31,
23,
IS,
6 Mrt.,
‘resp.
485; 464,9; 477,9; 383,4; 312,8 mill.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen
trance.
bata
t,
15Apr.’26
395 480 1.337 619
5.200
7.778
.
1
290
8
,,
’26
396 480 1.343 637
5.200
7.747
–
346
1
,,
’26
396 480 1.301
613
5.200
7.689
. 1
340
25 Mrt.’26
396
480
1.306
447
5.200
7.495
12
361
18
’26
395
480
1.223
568
5.200
7.449
23
435
11
,,
’26
396
480 958
606
5.200 7.503
3
177
16Apr.’25 ‘378
480
1.298 324
5.200 7.569
’13
219
VEREEN1GDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wislels
Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
‘
‘
__
dist. t’.d.
J
d
open
bedrag
Ziver
member
markt
banks
gekocht
31
Mrt.’26
2.766,9
1.410,5
153,0
‘
632,4
249,6
24
,,
’26
2.794,5
1.462,4
155,3
617,5
,
253,2
17
,,
’26 2.811,3 1.490,8
153,4
480,6′
257,1
10
,,
1
26
2.799,2
1.459,1 151,7
502,4
284,5
3
,,
’26
2.764,8
1.433,9
148,8
5
83
2
‘
‘
286,6
24Feb.’26
2.766,6
1.452,5
149,9
:510,1
‘,
..304,11
1
Apr.’251
2.845,9
1.640.3
136,7
399,9
Ota
e
eg
F.R.
Notes in circu_l
–
–
0
aa
TDep
Gestort
Goud-
Dek-
‘lgern;
G”ov
it$’.’
Kapitaal
!dngs-.
kings-
___________
laffe
perc.’)
31 Mrt.’26
329,8 1.656,5
2.323,4
120,4
‘
69,5
‘
73,4
24
’26
308,2
1.659,0
2.313,6
120,4 70,3
‘
7,6
17
,,
’26
352,6 1.659,2
2.264,7
120,4
71,6.
.74,6′
10
’26
359,7 1,671,8
2.281,3
120,0
.70,8,
‘75,11
3′
,,
1
26
325,8
.
1.675,4
2.302,3
119,7
69,5
‘
73,2
24 Feb.’26
330,6.
1.679,4′
2.262,2
119,3
70,1
74,0
:’I_Apr.’251
357,8
1
1.709,7
12.195,7
1
114,5
72,8
‘76,4
-, v truuuuing Li.na,en guuuvoorraau tegenover opeiscnoare scnuiaen:
F. R. Notes en netto deposito.
‘2)
Verhouding tolalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Dis-
1
‘Reserve
Data
Aantal
conto’s
Beleg-
1
bij de
Totaal depo-
1
1
Waarvan
time
banken
en
beleen.
gingen
t
FR.
banks
sito’s
1
deposits
24Mrt.’26
711
13.947
5.575
1.647 18.522
5.486
17
’26
712 13.945
5.699
1.662
18.859
5.466
10
1
26
712
13.915
5.506
1.644
18.547
5.455
3
1
26
712
14.009 5.503
1.651
18.655
5.446
24Feb.’26
716,
13.930
5.492,
.1.636
18.573 5.437
25Mrt.’25
737
13.140 5.478
1.588
17.940
5.034
sten net e,nu van ieder gwartaal wordt een overzlcnt
gegeven, van enkele niet wekelijks ‘opgenomen bankstaten.
382
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April. 1926
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 19 April 1926.
Van de internationale markten is srjwe1 alleen cle Duit-
sche beurs in de achter ons liggende berichtsperiode in
iets sterker mate naar voren getreden. De fondsenmarkt te
B e r lij n heeft nl onder den indruk gestaan van twee
factoren, welke elkander eenigszins hebben tegengewerkt.
Ten gunste van een opgaande beweging werkte de ruime
geidmarkt; daartegenover stond de onzekerheid tea aan-
zien
van de besluiten, welke in de Vereenigde Staten ge-
nomen zullen worden met betrekking tot de schadevergoe-
ding vait:cle in beslag genomen Duitsche bezittingen. Ge-
(lnrend de achter ons liggende week zijn de meeningen
hieromtrent nogal sterk uit elkaar geloopen, zoodat op
een gegeven moment de baisse partij de overhand heeft gekregen. In het bijzonder waren hierdoor scheepvaart-
aandeelen gedrukt. In het verder verloop echter keerde het
vertrouwen terug; zoowel aandeelen Hamburg Amerika Lijn
als aandeelen Norddeutsche Lloyd werden wederom in groo-
te posten uit de markt genomen. Voorts bestond er goede
belangstelling voor aandeelen in steenkoolondernemingen.
De berichten uit Engeland inzake de steenkoolnijverheicl
en de mogelijkheid van een conflict daar te lande hebben
de vraag naar aandeelen als Harpener, Gelsenkirchen, ete.
gestimuleerd. Alles te zamen heeft bewerkt, dat tegen het
einde der berichtsweek een vaste en opgewekte stemming
de overhand heeft behouden.
Te L o ii d e n heeft het vraagstuk van de steenkoolnij-verheid vrijwel alle andere factoren oversehaduwd. Over
het algemeen was men tamelijk optimistisch gestemd, waar-
uit dan ook de niet sterk bewogen houding van de fond-
senmarkt te verklaren valt. Alleen rubberaandeelen heb-ben een uitzondering gevormd, doch hier heeft de daling
van den rubberprijs alle aanleiding gegeven. Doordat men
van meening was, dat er ten slotte een oplossing zou vor-
den gevonden voor de moeilijkheden in de steenkoolindus-
trie, hebben de overige minder gunstige factoren niet veel
indruk gemaakt. Zoo wer.den de cijfers van den buitenland-
sehen handel weliswaar niet goed gecommentarieer.d, doch
invloed op de beurs hebben zij niet uitgeoefend. Ook de
verwachting, dat de komende begrooting weinig gunstige
verrezsingen zal brengen, werd stilzwijgend voorbijgegaan.
Te P a r ij s is eenige rüst ingetreden, vooral onder den
indruk van de vele vrijwillige bedragen, welke voor de
schatkist worden geofferd. Hieruit is. gebleken, dat bij een
deel der bevolking het vertrou.wen in cle toekomst nog niet
verdwenen is. De begrooting sluit thans op papier. Iemand
als Sir Josiah Stamp heeft dezer dagen echter nog zijn
uiterst gering vertrouwen in de beteekenis van dit feit
openlijk uitgesproken. Iedere verdere daling van den koers
van het ruilmiddel – en deze is reeds ingetreden – zet
het bereikte weder op losse schroeven, doordat de uitgaven
hierop sneller reageeren cian de ontvangsten. Opmerkelijk
was het intusschen, dat cle vraag naar buitenlandsche fond-
sen wel iets geringer is geworden.
Te N e w Y o r k is de markt onregelmatig geweest. De
fluctuaties zijn gering gebleven en voor zooverre het pu-blik zich voor de fondsenmarkt heeft geïnteresseerd, was
dit hoofdzakelijk aan de zijde van de baisse het geval. Daar-
tegenover was de afdeeling voor obligaties zeer vast. Tot
de ongeanimeerde hoüdiug van verschillende aandeelen
heeft ook de fnancieele onrust in Cuba bijgedragen. De
gebeurtenissen, welke zich hier hebben voorgedaan, te
samen met de ,,run” op sommige banken, hebben zich weer-
spiegeld in de cijfers van de Federal Resenve Bank te New
Vork. Deze bank heeft een aanmerkelijke toeneming van
de disconteeringen aangetoond. Voorts luidden de -berich-
ten uit de industrieele centra niet onverdeeld gunstig. De
orders van de staalnijverheid zijn in Maart verminderd en
ook de omvang van de activiteit schijnt iets te zijn afge-
nomen.
T en o n z en t is de markt buitengewoon stil gebleven,
waarbij de tendens bovendien onregelmatig was. Op de
beleggingsmarkt
was de vraag vrij groot, waarvan ook de
gedurende de berichtsperiode nieuw uitgegeven obligaties –
hebben geprofiteerd. De meeste van deze soorten hebben
zich in een gunstig onthaal kunnen verheugen, waardoor
cle toewijzingen slechts een gering deel van de inschrijvin-
gen hebben bedragen. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922:
106/, 106
2
106/, 106%; 4Y2 pCt. Ned. Werk. Schuld
1917: 99
13
1
16
, 99%, 997/
s
, 993%; 7 pCt. Ned. Indië: 11113%,
101
2
/
32
,
101%;
5 pOt. Mexico £ 100-1000: 10%, 10
11
1,
6
,
10
0
1
io
; 8 pCt. Sao Paulo:
104i/16,
104
6
/, 104h.
De
rubbercnarkt
‘was over het algemeen lusteloos. De
voortdurende daling van het product heeft verschillende
bezitters van rubberaandeelen aanleiding gegeven tot rea-
lisatie over te gaan, waarbij de vraag slechts beperkt is
gebleven tot sommige dekkingsaankoopen. Dientengevolge
trad een afbrokkeling van het koerspeil in, welke op den
la:itstcn dag der berichtsperiode vrij groote vormen heeft aangenomen. Van aanbod op groote schaal is echter ‘ook toen nog geen sprake geweest. De stemming bleef op het
verlaagde koei’speil over het algemeen kalm, Amsterdam
Rubber: 331
1
%
326%,
3183%; Deli Batavia Rubber: 237,
229%, 223; Hessa Rubber: 432, 408,
415%;
Indische Rub-
l)er ‘.389, 375, 367%; Kali Telepak: 368, 350, 3
4
9%; Wed.
md. Rubber & Koffie: 326,
316%,
314%; R’dam Tapanoeli: 152, .147%. 143; Sumatra Caoutchouc:
282%,
280, 270;
Wai Sumatra Rubber 304, 294, 293.
Tabaksaendeelen
hebben een grillig verloop gehad. In den aanvang der berichtsiveek was de tendens aan den
vasten kant, voornamelijk in verband met berichten om-
trant den onderhandschen verkoop van verschillende be-
langrijke partijen. Daarna echter daalde de kooplust, toen
uit Indië werd gemeld, dat de oogst nogal te lijden zou
hebben van het uitblijven van regen. Vooral aancleelen
Senembah hebben de gevolgen hiervan ondervonden. Daar-
entegen konden aandeelen Deli Maatschappij zich beter
handhaven, in verband niet het feit, dat de risico’s dezer
onderneming, wat de weersomstandigheden betreft, meer
verdeeld zijn, doordat de aanplant gedeeltelijk op lioege en
gedeeltelijk op lage gronden wordt verbouwd. Arendsburg:
540,
534%531%;
Deli Batavia:
422%,
413,
406%;
Deli
Mij.: 381%.
387, 379%,
377%;
De Oostkust:
214%,
2163%,
210, 2073/
4
; Senemhah: 476, 481%, 467%, 458%.
Suikeraandeelen
waren vrij vast. De reden hier-voor is
te vinden in het besluit van de suikerplanters van Cuba
om den oogst met 10 pCt. in te perken. Hoewel men over
liet algemeen niet zeer optimistisch gestemd is ten aan-
zien van het resultaat van dezen maatregel, ontkent men
aan dcii. anderen kant ook niet het belang van het ont-
trekken van een hoeveelheid van circa 500.000 ton aan
den wereldvoorraad. Niettemin zijn ook in deze a-fcleeling
de omzetten beperkt gebleven. Vorstenlanden (Cultuur Mij.
der)
:
171, 170%. 172% ; H.V.A.: 654, 657,
653%;
Java
Cultuur Mij. 349, 346, 347; Kalibagor: 404, 357% (ex
div.) ; 357: Moorman 430, 434, 429; Wed. md. Suiker
Unie:
228%,
230; Poerworecljo: 109%, 1083%; Tjepper:
661, 672.
Petrolemnaandeelen
hebben slechts weinig aandacht ge-
‘trokken. Opgewekt is de tendens hier echter niet gewor
–
den. Zelfs ontstoncl voor aandeelen Koninklijke Petroleum
Maatschappij togeit het slot der berichtsweek vrij groot
aanbod. zoodat cle koers enkele procenten moest prijsgeven.
Voor aandeelen . Perlak en Pendawa is de belangstelling ook sterk verminderd. De declaratie van een dividend ad
2 pOt. op nandeelen Geconsolideerde Hollandsehe Petroleum
Mij. heeft geen enkelen invloed uitgeoefend. Dord-tsche
Petr. Mij.: 374%. 373%, 373; Gec. Holi. Petr.: 181%,
180% ; Kon. Petr.: 390%, 391
5
/g.
389%, 3873%; Perlak
Petr.: 77%, 76, 78%, 76; Peudaiwa: 47
1
/, 46%,
47,
45%.
&’heepvaartaandeelen
bleven zonder belangstelling. Hol-
land Amerika Lijn: 46, 45%, 46; Java China Ja-pan Lijn:
1201%, 120; Kon. Wed. Stoomboot Mij.:
78%,
79, 797f;
Wed. Scheepvaart Unie:
168%,
1697/4, 169
13
11.0;
Stoomvaart
Mij. Nederland: 171%, 171, 1703%.
De markt voor binnenlancigche indjustrieelo aandeelen is
iets levendiger voor kunstzijdesoorten. De koersen konden
eenigszins stijgen in verband met gunstige toekomstbe-
schouwingen en als gevolg van de jaarcijfers der Holland-
sche – Kunstzijde Tndustrie, welke een goeden indruk heb-
ben gemaakt. De hoogste noteeringen konden echter niet
behouden blijven. Centrale Suiker Mij.: 118
5
/3,
118%, 118;
HoW Kunstzijde md.: 124%, 123%, 126%, 1233%; Jurgens:
167
1
%, 165/. 166,- 166; Maekubee: 131%, 132%. 134,
132% : Wed. Kunstzijdefabr.: 309, 317, 307.
ilfijnaandeelen
waren lusteloos, met een voorbijgaande
uitzondering voor aandeelen Algemeene Exploratie Maat-
schappij. Alg. Exploratie Mij.: 124%, 128, 1.23, 120; Red-
jaag Lèbon: 282, 281
7
284,
285%;
Singkep Tin: 279, 287,
285.
De af deeling voor
btsn.kaendeefen -is
vast gebleven. Amst. Bank: 164%, 162%, 163%; Koloniale Bank: 197%, 194%, 194%; Ned. md. Handelsbank: 1.59%, 160, 159%; Twent-
che Bank: 132, 1,33%, 133%.
De
Amerikaanscice markt
was stil en heeft zich geheel
gedragen volgens de aanwijzingen van Wallstreet. De om-
zetten in aandeelen Intercontinental Rubber zijû mede af-genomen. Ameriean Smelting & Hef.:
116%,
117, 113%.
11
51%, 11.4
0
/;.
Anaconda Co-pper:
87%,
89,
87%;
United
StatesSteel: 1183%, 1197/8, 118, 118%; Ene Spoorw.: 281, 29%, 29, 29% ; Wabash Railw,: 38
1
1,
39
2
5/32, 3916/.
De
gelclsn.arkt
heeft weinig verandering aangetoond; pro-
ocigatie noteerde doorgaans 3 pOt.
. –
21 April 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
383
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
20 April 1926.
De t a r v e markt is ook deze week zeer vast gebleven
met aanzienlijke prijsstijging, welke ook nu weder in de
eerste plaats uitgegaan is van Noord-merika. In cle Euro-
peesche iuvoerlanden bracht het voortduren der vaste stem-
riming in de uitvoerlanden niet dadelijk leveuclige markten
met zich, omdat in Engeland de molens op cle voorafgaande
(lagen veel hadden gekocht en geen aanleiding hadden in hetzelfde tempo voort te gaan. Daarbij varen op 12 April
Chicage en Winnipeg wat lager en op dien dag zoowel als
01) den volgenden was ook op het vasteland de kooplust
minder groot. Flauw was de stemming echter niet waartoe
eene nieuwe vermindering van den zeilenden vooraad mee-
werkte. Toen ook op de volgende dagen de markten in de
uitvoerlanden telkens nieuwe prijsverhoogingen meldden,
iia]a in Europa de omzet spoedig weder toe. Zoowel in
Noord- als in Zuid-Amerika waren die nieuwe prijsstijgin-
gen omvangrijk. Aanvankelijk waren zij vooral het gevolg van clekkingen en speculatieve aankoopen op den Meiter-
mijn aan cie termijnmarkt te Chicago, doch later kwamen daarbij ook nog minder rooskleurige berichten omtrent de
nieuwe wintertarwe der Vereenigde Staten. Het weder zou
imamelijk weinig gunstig zijn voor het nieuwe gewas, dat
zich (laardoor niet voldoende ontwikkelt en terwijl tot nog toe de Juli- en September-tei
–
mijnen te Chicago, welke tar-
we van den nieuwen oogst betreffen, niet steeds in dezelfde
mate waren gestegen als Mei en deze termijnen slechts
imoode de beweging der Mei-tarve schenen te volgen, deden
zij nu uit eigen kracht ten volle aan de prijsstijging mede.
iTet is de vraag of de minder gunstige berichten over de
wintertarwe wel geheel gerechtvaardigd zijn, want nog
steeds komen zeer hooge ramingen binnen van de te ver-
wachten tarwe-opbrengst in verschillende der Westelijke
staten, waarbij speciaal
01)
den voorgrond wordt gesteld,
.dat het winterverlies dit jaar buitengewoon klein is geweest.
Men dient echter niet te vergeten, dat weliswaar de op-
brengst-ramingen, welke zich voornamelijk bewegen tus
schen 560 tot 500 millioen bushels veel grooter zijn dan de
opbrengst van het vorige jaar, doch dat toen de oogst bui-
tengewoon klein is geweest, zoodat ook de nu gepubliceerde
cijfers nog lang niet wijzen op een werkelijk grooten oogst
aan wintertarwe. Over het algemeen is men van meening,
(lat cle stijgende prijsbeweging aan de Noord-Amerikaansche
markten
5
vooral speculatieve oorzaken heeft, welke meer in den Mei-termijn dan in de termijnen van den nieuwen oogst
haar oorsprong yinden. In de invoerlanden zijn echter geen
groote voorraden aanwezig.. welke het den verbruikers mo-
gelijk maken om wegens eventueel gebrek aan vertrouwen
iii de prijsstijging hunne inkoopen te beperken. Engeland
heeft dan ook de laatste dagen weder groote inkoopen van
tarwe gedaan terwijl eveneens in Duitschiand dagelijks
weder omvangrijke zaken tot stand komen en ook Neder-
land cii België in vrij ruirmie mate als koopers optreden.
Daarbij komt dan nog vrij goede Italiaansche vraag, terwijl
ook Portugal deze week een enkele lading tarwe kocht. Dat
Frankrijk zich nog steeds van inkoopen onthoudt legde, bij
den ook deze week niet toegenomen omvang der wereldver-
schepingen en de afname van den zeilenden voorraad, wei-
nig gewicht in de schaal. Na de stillere dagen van het be-gin der week is overal de omzet weder toegenomen en op
19 April werd naar het vasteland zelfs zeer veel Plata-
tarwe verkocht. In Engeland had het feit, dat voor de offer-
tes van Plata-tarwe op af lading het natuurgewicht werd verlaagd, uitbreiding der vraag voor andere soorten ten-
gevolge. Australische tarwie ontmoet op alle markten zeer
bevredigende belangstelling. Daar dus ten slotte inEuropa
de stijgende prijsbeweging der Noord-Amerikaansche mark-
ten, waar Canada het voorbeeld van Chicago ten volle
volgde, beantwoordde met voortclurenden kooplust tot stij-
gende prijzen, maakte ook te Zuid-Amerika de prijsstijging
verderen voortgang. Sterke prijsfluctuaties kwamen daar
voor, doch het resultaat was toch eene aanzienlijke stijging
der tarweprijzen sedert het begin der week. Zij bedroeg aan
de termijnmarkt te Buenos Airês 50
1.
’55 en te Rosario
zelfs 80 It 75 centavos per 100 KG. Sedert ongeveer 9 Maart,
toen de prijzen het laagste peil van den laatsten tijd be-
reikten, is nu een verhooging van ongeveer 130 centavos
ingetreden. Te Chicago en Winnipeg heeft gedurende deze
week de prijsstijging 734
It
834 dollarcent per 60 lbs. be-
dragen. Voor September te Chicago beliep zij slechts 5 cent.
Bij de vermeerderde vraag op het Europeesche vasteland
wint de overtuiging veld, dat tarwe in het restant van
dit seizoen minder overvloedig zal zijn dan geruimen tijd
wel is aangenomen en het vertrouwen in den prijs is in
den laatsten tijd wel vermeerderd. Daartegenover staat wel, dat Britsch-Indië een beteren oogst heeft dan men verwacht
had, zoodat in Britsch-Indische tarwe op Mei/Juni afldding’
deze week zelfs zaken naar Engeland werden gedaan en
dat het Argentijnsche uitvoeroverschot op 1 April berekend
werd op 10 millioen qrs. tegenover 834 millioen op 1 April
1925, doch vooral deze laatste berekening is van minder
beteekenis dan de cijfers aangeven. Volgens de laatste be-
rekeningen is de tarwe-opbrengst in Argentinië precies
even groot als in het vorige jaar. Volgens die berekening
zijn in Argentinië namelijk omstreeks 24 millioen qrs.
tarwebinnengehaalci, en dat het overschot op 1 April groo-
ter was dan in het vorige jaar is het gevolg van het lang-•
zame tempo, waarin tot nog toe cle versehepingen van
nieuwe Plata-tarwe hebben plaats gevonden. Het is echter
niet met zekerheid na te gaan, hoeveel van die 10 millioen qrs. van voldoende kwaliteit zijn om door de invoerlanden te vorclen opgenomen en hoeveel daarvan dient te worden
bewaard voor het nieuwe seizoen om dan Gndér de nieuwe
tarwie te worden gemengd, of in Argentinië zal worden
gebruikt. In Duitschland blijft het aanbod van inlandsche
tarwe nog steeds uit, doch men zal nog eenigen tijd geduld
moeten hebben om na te gaan of na het eindigen van den
voorjaarsvelciarbeid dat aanbod verder zal toenemen. Uit
Oost-Europa blijven de versehepingen van tarwe nog steeds
klein. De voorspelling van ruimere verschepingen van Roe
Noteeringen.
Chicago
Buenos
Aires
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
LlJnzaad
Mei Mei Mei Mei Mei Mei
17Apr.’26
1681/.
743/
8
4251
s
13,70
7,15
15,35
10
,,
1
26 16034
717/
8
–
41
13,20
7,20 15,50
17Apr.’25 1511/
8
106
4134
15.30
9,75
22,20
17Apr.’24 1027/
8
7834
10,80
7,99
19,15
17 Apr.’23 126
80
457/
a
11,90
1
)
1
9,30
1
)
22,351)
20Juli’14
82
563/
8
3634
9,40 5,38
13,70
1)
per April.
Tarwe (Manitoba III) —
1
16,40
–
15,75
*
17,-
Rogge (No. 2 Western)
1
11,80
11,40
1
13,50
.178,-
176,-
235,-
Gerst (48 ib. malting)…
2
200,-
.
192,-
248,-
Maïs. (La Plata)
……..
……..
Haver (Canada3). ……
•1
11,60..
11,-
,..11,90
Lijnkoeken (NoordÂmeri-:
‘
kavan.LaP1ata,.zaad..’
……
12,35,.
12,9O.
–
,l2,60
–
Lijnzaad (T…lat)
:
.,34
c
_
–
–
337,….-.
485,-.
‘) per’lOO KG.
7
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KGr
*
No. 2′
Rard/Red Winter Wheat.
‘
Zuid-Russische.
–
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
– 1 19 April
1
12 April
1
20 April
1926
1
1926
1
1925
AANVOEREN in tons van 1000 KG
Rotterdam
Amsterdam
.
–
‘Totaal
Artikelen
11117 A ru
Sedert
Overeenk.
11)17 April
Sedèrt
Overeenic.
‘ –
– 1925 I92
”
1 Jan. 1926
tijdvak 1925
1926
1 Jan.1926 tijdvak 1925
–
1926
–
38.973
353.456
236.774
–
,
2.182
.731
–
.
35.638
2.3.505
Tarwe
…………..
Rogge
………….
6.098 56.047
28.065
96 96
–
513:1.43
‘28.165
–
1.543
8.275
9.454
–
140
15Q
–
‘ –
8.415.
–
0.d04
8.514
268.654 227.293
1.553
23.799
29.204
92
2.453
256.497,
Gerst
…
6.893
104.075
42.287
543
2.920
2.215′.
107.004
44.5 02
Boekweit………..
Haver …. . ………….
9.279
51.279 30.117
–
1.995
–
150
3.274
30.267
Maïs ………….
7.151
65.019 53.330
9.050
‘
74.396
-‘
‘14.087
–
139.415
‘
‘6
1
7;41
–
1.140
…
79.190,
70.820
”
—
‘
—
79.I96:,
‘
79.820
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek
……………
m
Tarweeel
…………
17.630
29.709
65
3.374
580I
21:004
.
35519
Andere meelsoorten ..
:1
..732
595 4.298
‘2.923
–
‘
‘
–
4.298
2.923
384.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
rdeéiisclie tiirwe wordt nog niet bewaarheid en uit Rusland
worden deze week geen afladingen gerapporteerd. Wel hoort
men van toename der zaken in tarwe en meel uit Hon-
garije naar Tsjechoslowakije. De stand van het wintergraan
in
Europa blijft over het algemeen goed, doch uit Rusland
spreken de berichten elkaar tegen. Eenerzijds wordt ge-
sproken over schade door het ongunstige weder met af wis-
selende vorst’en dooi speciaal in Noord-Westelijk Rusland,
doch anderzijds wordt uit Oekraine bericht, dat de stand
daar bevredigend is en overigens geen klachten van betee-kènis binnenkomen. De tegenspraak geeft echter te denken
en het schijnt zeer goed mogelijk, dat ook dit jaar de Rus-
sische graanoogst zich niet geheel naar wensch ontwikkelt.
Voor r o g ge blijft de vraag goed en daar in Noord-
Amerika de prijs aanzienlijk is gestegen, moesten ook in
Europa vrij wat hongere prijzen worden betaald. De laatste
dagen echter belemmeren wederverkoopers, die beneden de
Amerikaansche prijzen aanlieden, eenigszins het tot stand
konien van nieuwe zaken in Noord-Ainerikaansche rogge.
In Duishland blijft het aanbod zeer beperkt, waartoe het
ingrijpen der Duitsche regeering meewerkt, die rogge op-
koopt ten einde den prijs te verhoogen. Van 12 tot 19
April steeg te Chicago de roggepzijs ongeveer 34 dollar
–
cent per 56 lbs.
In m als blijven de zaken kalm. In het begin der week
was aan alle markten der invoerlanden de omzet zelfs zeer
gering en vooral op aflading kwamen en komen ook nu
nog slechts uiterst weinig zaken tot stand. In Argentinië
is beter weder ingetreden en aan de Amerikaansche ter-
mijnmarkten ondergingen de prijzen slechts weinig ver-
andering. Bij het intreden van het betere weder is het aan-
bod van Argentijnsehe mais toegenomen en werden de vredgprijzen der vesbeprs
,
zelfs Vrij aanzienlijk verlaagd.
Op 19 April waren de Argentijnsche termijnmarkten ech-
ter vaster en ongeveer 5 centavos per 100 KG. hooger, wat
tot eenige verhooging der in Europa gevraagde prijzen
leidde.
Vast was de markt voor Donaumais, zo’odat Zuid-Slavi-
sche maïs ter verseheping in de zomermaanden ze’fs door
de verschepers werd teruggekocht. De oorzaak hiervan,
evenals van het geringe aanbod voor spedige verscheping,
lag vooral in toename der zaken naar Duitschlancl, waar-
heen Donau-opwaarts geregeld zaken tot stand kwamen tot
hoogere prijzen dan naar de West-Europeesche zeehavens
te verkriigen waren. In Duitschland is eindelijk de vraag
naar mdïs toegenomen ten gevolge van den zoo sterk ge-
stegen gerstprijs alsmede van de afname in bet aanbod
vân rogge, die tot nog toe in zoo sterke mate als véevoeder-
i’as gebruikt. Hamburg en Bremen kochten meer stoomende
mais dan te voren en over Rotterdam en Antwerpen wer-den nu en dan naar den Rijn meer zaken gedaan dan lan-
gen tijd mogelijk was geweest. Eenige verbetering onder
–
vönd cle laatste dagen de vraag voor mais in Nederland,
doch levendig mag die nog nllerminst worden genoemd en’
voor aankomende partijen waren geen bevredigende prij-
zen te verkrijgen. In België is de vraag naar mais slecht
ten gevolge van den ongunstigen wisselkoers, die eveneens
ten gevolge heeft, dat naar Frankrijk nauwelijks zaken
worden gedaan. Meer kooplust toont Italië, waar de goe’e vraag naar Donnusoorten ertoe bijdraagt, dat de daarvoor
gevraagde prijzen voor de West-Europeesche markten te
hoog zijn. Van Argentinië werd deze week wat meer mais
afgeladen, waaronder zich vrij vat mais van den nieuwen
oogst bevond. De maismarkt in Noord-Amerika was vast
door den invloed der tarwemarkt, terwijl verder sprake
was van ongunstige weersomstandigheden voor den nieu-
wen uitzaai. Zaken naar Europa komen echter nauwelijks
tot st’nd en de Amarikaansche maismarkt wekt in de
invoerlanden weinig belangstelling. Er is tegenwoordig zeer
weinig’ mais naar Europa onclerveg en bij eenige toename
der vraag lijkt eene prijsverhooging voor spoedige mais
zeer waarschijnlijk. Vermelding verdient nog, dat Neder-landsch-Tndische mais op de Nederlandsche markt we’ei’
vrij geregeld wordt verhandeld, waarbij echter voorloopig
slechts partijen, welke in April of althans niet later dan
half Mei worden verscheept, belangstelling wekken.
Zeer vast blijft nog steeds de markt voor ge r st. Niet
slechts blijft Diiitschland bij voprtduring in sterke mate
als kooper aan de markt., doch ook in Ne:lerland is de vraag
toegenomen, en Engeland betaalt stijgende prijzen voor
Russische gerst. Ook voor Noord-Amerikaansche gerst zijn
de prijzen in den laatsten tijd geregeld verhoogd, wat ech-ter in Duitschiand den omzet nauwelijks belemmerde. Het
beperkte aanbod van Donaugerst vindt tot dagelijks hoo-
geo-e prijzen geleidelijk af n ame.
In h a v e r zijn in het begin dezer week groote zaken
gedaan naar Engeland en ook later is in eenigszins mindere
mate tot vrij wat hoogere prijzen belangstelling blijven
bestaan. Zoowel Plata- als Chili- en Noord-Amerikaansche
haver worden in Engeland gekocht en ook het vasteland
blijft veel haver koopen. Duitsehland is ook hiervoor de
grootste markt, terwijl ook de Nederlandsche vraag goed
is. De prijsstijging, welke ook voor haver intrad had nu
en dan eene vermindering van den omzet ten ge’olge, doch
ten slotte worden de hoogere prijzen toch. telkens weer
betaald.
SUIKER.
Het evenement van deze week was het besluit der Cu-
baansche Regeering om de ditjarige productie van het eiland met 10
0
/0
te verminderen, waartoe 500.000 tons door haar
van producenten zal worden aangekocht en niet. op de markt
Al
worden gebracht. Deze maatregel zal de wereldsuiker-
prijzen waarschijnlijk tijdelijk ten goed. kdmen, ddch de
afwikkeling v.an dergelijke Regeeringstransacties levert vaak
groote moeilijkheden op.
In Amerika, ‘aar de termijnmarkt vast opende om
daarna iets af te zwakken, konden de noteeringen na het be-
kend worden van dit bericht dan. ook flink aantrekken,
hetgeen’ uit ondervolgende cijfers blijkt:
•
Sp. C. Mei Juli Sept. Dec.
Slot voorafgaande week
.
……4.02 2.35 2.47 2.60 2.70
Opening verslagweek……….4.08 2.39 2.50 2.63 2.73
Laagste punt……………..4.05 2.35 2.47 2.60 2.70
Slot verslagweek …………4.14 2.43 2.56 2.67 2.78
De öntvangsten in de Atv. havens der V.S. bedroegen
deze week 79.000 tons, de versmeltingen 64.000 tons (tegen
86.000 tons in 1925′) en devoorraden 242.000 tons.
• Prompte. Cubasuiker werd verhandeld tot ongeveer 2.31 d.c.
& fr. ‘terwijl voor April/Mei verscheping naar Europa de
noteering ongeveer Sh. 1l/1″ was.
De C u b astatistiek is als volgt:
1926
1925
1924
•
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 10 April 178.924 195.150 181.894
Totaal sedert 1/12 tot 10/4 …..2.696.051 2.782.889 2.503.703
Werkende fabrieken ……….172
183
162
Weekuitvoer 10April ………138.215 138.526
91.880
Totale uitvoer sedert 1/1 tot 1/4 1.462.186 1.865.924 1.663.37
Totale voorraad 10 April
… 1.233.866 916.965 840.466
In Engeland sloot de termijnmarkt als volgt:’
Mei…………Sh. 13/10
Sept ……….. Sh. 14/10
Au ………..,,
14/9
Dec. ……….
,,
14110
De Board
pf
Trade statistiek over Maart werd met de
volgende cijfers gepubliceerd:
Maart 1926 Jan./Maart 1925
–
Tons
Tons
Import Ruwsuiker………..127.854
257.930
– ,,
Oeraffineërd
62.935
173.022
Totaal ……………….
190.789
430.952
Voorraad in entrepôt …….414.000
–
raffinaderij – ..
67.550
–
Opbrengst raffinaderijen . .. . 75.120
170.153
Totaal binnen!, verbruik…. 127.954
377.877
Totale export …………..10.608
12.310
Voorraad 28 Febr . ……..
–
132.850
31 Maart ……..-
–
185.750
Niet berek. verlies op raffinade
– .
– – 11.173
De zichtbare voorraden zijn volgens. Czarnikow:
1926
1925
1924
Tons
Tois
Ts
Duitschland 1 Maart ……….1.057.000 725.000 829.000
Tsjechoslowakije 1 April
680.000 494.000 378.000
Frankrijk 1 Maart ………378.000 453.000
169.000
Nederland 1 Maart ………187.000
160.000 106.000
België 1 Maart ………….
175.000
204.000- ‘84.000
Engeland 1 April ……….505.000
192.000 264.000
Europa.. 2.982.000 2.228.00 1.830.000
V.S. Atlant. havens 14 April 242.000 155.000 160.000
Cuba 10 April alle havens … 1.234.000 917.000 840.000
Totakl .. 4.458.000 3.300.000 2.830.000
Op Javaverkocht.de V.I.S.P. 100.000 picols Muscovados
op restantcondities tot f 8% en 100.000 picols No.. 16
&/hooger tot f 9- . •.
Voor tweedehandsch suiker was de markt vast, ofschoon
slechts geringe afdoeningen tot stand kwamen. Een postj
disponibele hoofdsuiker ging tot f 11.- in andere handen
over.
Hier te lan de was de markt een getrouwe afspiegeling
van die te New York. Prijshoudend geopend, brokkelden de
noteeringen vervolgens wat af om daarna, wegens uitge-
breiden kooplust van de zijde der speculatie sterk aan t
21 April 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
385
trekken. Mei werd f 16 34, Augustus met f 17
1/
en De-
cember met f 17
y
4
betaald. De markt sloot iets minder
geanimeerd op ongeveer dezelfde prijzen, waartoe echter te
koop was.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 14 April 1926.
De Amerikaansche katoenmarkt blijft vast, doch maakt
een rustigen tijd door. Prijzen hebben zich tussehen enge
grenzen bewogen, en het is wel vermeldenswaard, dat j.l.
Vrijdag Mid American spot te Liverpool 9.99 noteerde. Het
circuleeren van den grooten oogst van dit seizoen is nog eenigs
zins achter vergeleken bij den vorigen oogst, daar ontvangsten
in de havens thans ca. 130.000 balen en exporten 400.000
balen minder bedragen. Egyptische soorten zijn ook vast
en prijzen zijn deze week slechts weinig veranderd. Loco-
verkoopen bedroegen in de Paaschweek slechts 19.000 balen,
waarvan 2500 Peruviaansche.
De Ainerikaansche garenmarkt toont slechts weinig ver-
andering. Spinners van grove garens maken een stappen
tijd door, daar verkoopen van zeer weinig beteekenis zijn,
hoewel wij van enkele flinke partijen hooren in de lagere
nummers. Voor medio nummers bestaat een goede vraag,
doch de geboden prijzen zijn over het algemeen te laag, zoo-
dat er slechts hier en daar wat geboekt is. Naar getwijnde
garens bestaat weinig vraagzoodat dan ook de omzet zoowel voor het binnenland als voor export gering is. De commissie
van de Federatie voor korteren werktijd in de Amerikaansche
sectie heeft op haar gisteren gehouden vergadering de
noodige schikkingen getroffen voor de gemeenschappelijke conferentie met de arbeidersafgevaardigden op a.s. Vrijdag,
ten einde te beraadslagen over het voorgestelde plan van
,,sectional working” en contrôle, hetgeen reeds eenigen tijd
geleden te berde is gebracht. Ook is er reeds een sub-
commissie benoemd voor het vaststellen van verkoopprijzen,
welke als grondslag zullen dienen, ter nadere overweging
van het Short Time Committee. Naar Egyptische garens
bestaat weinig belangstelling.
Over het algemeen is de vraag gering en spinners rap
porteeren ,,absence of trade” met enkele uitzonderingen in
de fijnere nummers twist en wef t. In Getwijnde garens gaat
weinig om, hoewel er enkele goedkoope partijtjes in Voile
garens geplaatst schijnen te zijn.
Doekprjzen blijven vast. De toon is meer hoopvol dan
de vorige week, voornamelijk omdat Shanghai eindelijk wat
meer belangstelling begint te toonen en flinke aanvragen
zendt voor witte en geverf de fancies. Stapels worden nog verwaarloosd, uitgezonderd enkele standaard-kwaliteiten, waarin eenige zaken gedaan zijn en waarvan enkele fabri-
kanten geprofiteerd hebben; van een algemeenen handel voor
een bepaalde markt is echter nog geen sprake. Dhooty en
white MulI fabrikanten verkeeren nog steeds in een goede positie. Ok zijn fabrikanten van fancies meer optimistisch
gestemd, doch over het algemeen, als men het groot aantal
looms voor plain cloth in aanmerking neemt, is de positi
in Lancashire nog niet aanmerkelijk verbeterd en is het
moeilijk iets deflnitiefs over de markt te zeggen.
7Apr. 14 Apr. Oost. koersen. 6 Apr. 13 Apr.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br. Indië
1/5H
1/5
F.G.F. Sakellaridis 15,60 15,50 T.T. op Hongkong2/3
1
/8
2/2
G.F. No. 1 Oomra 6,30 6,30 T.T.opShanghai
2
/11+ 2/11
KOFFIE.
Nadat de narkt verleden week onder den indruk van
eene hooge raming voor den volgenden Santos-oogst en van
een bericht omtrent het ingrijpen van het Comité tot Ver-
dediging van de Koffie in Sao Paulo zich Vrij zenuwachtig
had getoond en beurtelings flauw en vast was geweest, trad
deze week tamelijk groote onverschilligheid aan den dag,
zoowel tea opzichte van de bedoelde raming, als van de
vernieuwde pogingen van Brazilië om de prijzen op te hou.
den. Beide factoren bleken bij de beoordeeling van de markt
op het oogenblik weder van veel minder gewicht en de
stemming werd ditmaal hoofdzakelijk beheerscht door de
aanbiedingen van Brazilië. Dientengevolge liepen de no-
teeringen aan de termijnmarkt na een kleine inzakking
in navolging van NewYork tea slotte weder op en bij het
afsluiten van dit bericht noteerde het Santos-contract
7/8 A 2′ ct. en het Gemengd contract 5/ h 1% ct. hooger
dan een week geleden.
In loco bleef de stemming nog altijd kalm bij zeer ma-
tigen afzet naar binnen- en buitenland.
Volgens kort geleden per mail ontvangen berichten uitBra.
zilië heeft het Gouvernement van den Staat Rio in de vorige
maand officieel bekendgemaakt, dat het-onwaar is, dat het zich
zou hebben teruggetrokken van de ,,Coffee Defence Conven-
tion”. In October van verleden jaar heeft bedoeld Gouvernement
met de drie andere Koffie-Staten (Sao Paulo, MinasGeraes
en Espirito Santo) reeds een mondelinge afspraak gemaakt
ten opzichte van de regeling der afzending van het pro-
duct naar de uitvoerhavens, doch tot nu toe waren de aan.
komsten te Rio onder de gestelde limite gebleven en was dus beperking onnoodig. Thans heeft de Kamer het Gou-
vernement gemachtigd de overeenkomst ook schriftelijk aan
te gaan, en zoodra dit geschied zal zijn, is het ,,verdedi-
gingsplan” geheel gereed, daar de andere Staten reeds ge-
teekend hebben.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 96f6 è 97 6
per cwt. en van dito Prime ongeveer 98/- 11 991-, terwijl
zij van Rio type New-york 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 83/6 h 84/6.
Van Robusta op aflading zijn de aanbiedingen van Ne-
derlandsch-Indië op het oogenblik zeer schaarsch. De laatste
noteerin gen waren:
Palembang Robusta April/Mei verscheping ……46 ct
,,
Mei/Juni
,,
……45
alles per W K.G. cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 63 ct.
per 34 K.G. voor Superior Santos en 54 ct. voor Robusta:
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend call als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basie Santos Good
Mei
I
Sept.
I
Dec.
I
Mrt. Mei
I
Sept.
1
Dec.
1
Mrt.
20 Apr.
541/
s
5151,
49
1
/s
48
1
/8
495/
47
1
/8
42/
13
,,
527/
t
49
481
47
49
45
43.,
41j
6 Apr.54’j
51
49
48
50
471j
45
43
1
/8
30 Mrt.55,1
8
1
53
51 Y
4
503/
8
507/8
1
481/
8
464
45
De slot-noteeringen te New-York van
het aldaar geldend
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Mei
I
Juli
Sept.
_Dec.
$
16,88
$
16,28
$
15,65
$
15,07
19Apr…………
12
,,
,,
16,39
15,65 15,20 14,69
5
,,
16,50
16,05
15,65
15,06
29
Mrt…. …
.
17,30
,.
16,80
16,35 15,90
Rotterdam, 20 April 1926.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
te Rio
te SantosWisselkoers
Data
te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Pr(/s
Lden
(In Balen)
I
No.?
1)
(In Balen)
I
No.
41)
17 April 1926
1
126.000 25.875 1.408.000 26.500 6
81
/
88
12
1926
134.000 25.525 1.423.000 26.500 618/
5 » 1926
137.000 25.600 1.370.000 26.500 7
1
/
18April1925
142.000 37.100 2.116.000 39.500 528/54
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
17 April 1926…..
27.000 3.405.000
161.000 7.567.000 18 April 1925…..
22.000 2.835.000 165.000 8.128.000
1)
In
Reis.
THEE.
In de afgeloopen week handhaafde Londen op de thee-
markt – de veilingen werden den I2en dezer weder hervat
– haar vaste stemming. De prijzen voor bladthee en de
ordinaire en middensoorten konden nog wat verbeteren,
terwijl de stemming voor de andere soorten ten volle prijs.
houdend was.
Hier in Amsterdam ging weinig Ûm, hoewel. nog enkele
partijen ex vorige veiling tot afdoening kwamen.
De statistiek over Maart van den Board of Trade over
thee in het Vereenigd Koninkrijk geeft aanvoeren te zien
ten beloope van bijna 3t millioen lbs. Dit cijfer is 1 mii-
lioen lbs. hooger dan het overeenkomstige cijfer van Maart
1925. Toch gaf de aanvoer van Britsch-Indische thee een
vermindering te zien van ruim 2 millioen lbs. Hiertegen-
over staat echter een vermeerdering der aanvoeren van
Ceylon-thee met bijna 1 millioen lbs. en van Ned.-Indische
Thee met bijna 2 millioen lbs. De vermeerdering der aan-
voeren is dan ook grooten deels veroorzaakt door den groo.
teren aanvoer van ons koloniaal product.
r:
386
ECONOMISCHSTA’.JTISCHE BERICHTEN
21 April 1926
Zeer opvallend is de sterke toename van de afleveringen
voor binnenlandsch verbruik,die in de afgeloopen maand,
een cijfer bereikten van ruim 34 inillioen lbs., dat 4 mii-
lioen lbs. hooger is dan verleden jaar. Ook de uitvoeren
namen, vergeleken bij verleden jaar, wederom toe en too-
nen een vermeerdering aan van 1 millioen lbs. Maart 1926
geeft daarvoor een cijfer te zien van bijna 7 millioen lbs.
De voorraden in entrepot zijn door die mutaties van
ruim 202 millioen lbs. op ultO Februari teruggeloopen tot
ruim 195 millioen lbs. op uit° Maart, een teruggang dus
van 7 millioen lbs. Het cijfer der voorraden staat thans
bijkans
33
millioen lbs. lager dan verleden jaar op het-
zelfde tijdstip.
Amsterdam, 19 April.
RUBBER;
De afgeloopen. week kenmerkte zich door een verdere
daling der rubberprijzen. De stemming was over het alge-
meen zeer flauw; de kooplust van consumenten bleef
gering, zoodat de omzet zich hoofdzakelijk tot de termijn-
positie beperkte.
De slotnoteeringen luidden als volgt:
la Crêpe:
einde voorafgaandeweek:
April
1.29
…………..1.48
April/Juni
1.304
……. …. ….1.474
JulijSept.
1.28
.
……………1.434
20 April 1926.
COPRA.
De Copramarkt was de afgeloopen week tamelijk vast
gestemd. Het aanbod van de productielanden werd gemak-
kelijk opgenomen. Van de margarinefabrieken toonden de
groote consumenten weinig belangstelling, doch de kleine
kochten regelmatig.
De slotnoteeringen zijn
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend ……….fi. 34/,
.MIrt./Apr. afi. ……,,
Apr./14ei ,…….,,345/8.
19 April 1926.
VRACHTENMARKT..
De Noord-Amerikaansche gradm’rahtenm arkt toont nog
weiflig verbetering; van de Northern Range was slechts
zeer weinig lading verkrijgbaar hoewel de vraag naar Mon-
treal belangrijk beter was. De vrachtprjieu zijn onver
auderd, maar booten zijn niet gemakkelijk van de St.
Lawrence te krijgen tegen d:oor bevradhte.rs gebo-ten cijfers.
Van de Northern Range werd een lading naar West-
Italië bevracht tegen 14 ets. per 100 lbs. awaar graan en
naar de Micldellaudsche Zee (nit Oostelijk van West-Italië,
excl. Spanje) tegen 2/9 per qtr. per prompt, terwijl naar
Antwerpenfllamburg Bange werd bevracht op basis van
8 cent zwaar graan, 9 cents gerst, 10 cents haver per
prompt.
Van Montreal werd scheepsruimte per Mei bevracht naar
Antwerpen of Rotterdam tegen 12 ets. per 100 lbs., naar
Antwerpen/Hamburg Range tegen 1234 cents; naar Ant-
werpen direct tegen 2 sh./434 d. per qtr. en naar de Mid-
dellandsche Zee (niet Oostelijk van West-Italië) tegen 1534
cents.
Van de Golf van Mexico werd zonder succes 15 cts. ge-
boden voor Augustus en September naar 66n haven Bor-
deaux/Hamburg Range.
De West-Indische suikermarkt is flauw en de eenige be-
vrachting, die vermeld kan worden is een lading van 3700
tous vaut San Domingo naar U. K.fContinent tegen 15/9
per prompte belading.
Een paar fosfaatladingen werden bevracht van Fernazu-
dma naar Austr&ië en/of Nieuw-Zeeland tegen 3319 tot
351-, basis één haven, 15/30 April belading.
Nadat de vrachten van de North Pacific geleidelijk
wa-
ren gevallen tot 23/6 bleek toen er meer vraag kwam voor
spoedige sheepsruimte de markt bijna geheel zonder booten,
hetgeen een opwaartsclue beweging der vrachtcijfers ten
gevolge had. Van Vancouver werd 25/3 betaald, daarna
26/3
en heden wordt 27/6 geboden, terwijl ruimte verkrijgbaar
is tegen .311-.
Een lading gezaagd hout werd bevracht naar S Austra-
lische havens tegen $ 13, Mei/Juni belading.
De La Platamarkt was zeer willig. lederen dag werd
een flink aantal afsluitingen gerapporteerd, hoofdzakelijk
voor April belading. Van Upriver werd tot 19/- betaald
naar U. K./Continent. De meeste bev.rtohtingen hadden
plaats van Bahia Blanca en de vrachten varieerden van
171- tot 18/-, naar gelang van de grootte van de boot.
De salpetervracbteumarkt toonde geenerlei verruiming
van vraag naar ruimte. De eenige afsluiting was een boot
van 6000 ton, waarvoor 18/- werd betaald, naar één haven
Antwerpen/Hamburg Range per 15 Mei/15 Juni en de markt
is. nu geheel ontbloot van ruimte ‘voor volle ladingen.
Er is evenmin eenige definitieve vraag naar ruimte voor
gedeeltelijke ladingen en ofschoon de reeders bereid zijn
maandelijksche partijen per Juli/December naar Havre/
Hamburg Itange te boeken tegen 201., zijn de importeurs
niet geneigd dergelijke vrachten te acoepteeren.
Naar de States komen slechts weinig aanvragen op basis
van $ 4 naar Galveston/Boston Range voor Juni en Juli
belading.
In het Oosten hebben alle markten hun loome houding
behouden en de vracbtëijfers zijn algemeen allertreurigst. Van Wladiwostock werd een afsluiting gerapporteerd van
3000 ton per 15/28 Juni naar Louden/Huil/Rotterdamf
Hamburg tegen 18/6, optie Esbjerg/Aarhus 19/6.
Voor olie zijn de vrachten nominaal 40/- van Wiadiwo-
stock en 351- van Dalny.
Van Kohsicliang is het lage cijfer van 12/6 voor pronipte
belading geaccepteerd voor een gedeeltelijke lading naar
het Continent.
Van Zuid-Australië verd een boot van 8500 tôn bevracht
tegen 2313 basis één loshaveuu Mid’deliaundsche Ze[U. K./
Continent per 5/25 Mei, maar kleinere booten hebben sinds-
dien van Victoria per April 25/- en van Sydney per April/
Mei 24/. kunnen bedingen.
Van Burma is in het geheel geen vraag naar bootn
voor volle ladingen. :
Van Indië zijn ook nog steeds weinig zaken te rn.ppor-
teeren; op basis per ton draagvermogen werd een April
boot hevracht van Bornbay naar de Middellandsche Zee,
terwijl een gedeeltelijke lading pa]mpitten is geboekt van
de Madraskust naa.r Ceuua of Marseille tegen 1613. Van Zuid-Afrika is bij voortduring niets te d9eu in maIs,
terwijl ook geen bevraht
–
i.(igen van lo1en plaats vonden.
De Donau toont nog steeds goede vraag vo tonnage
van iddelma.tige grootte. De vrachten blijven vast op 171-
f 17/6 naar het Continent; per Aprii(Mei. Van de Zwarte
Zee wordt op basis van 1216 A 12/9 bevracht en er is een tamelijk goede vraag naar booten tot 5500 ton.
Orders voor erts zijn schaarsch en vele reeers geven
ér de vooTkeur aan hunne booten i.n.ballast te laten terug-
keeren boven de lage vrachten die geboden worden.
Bilbao noteert voor Rotterdam 6/-.
Wat de time-c’harter.mnurkt betreft is de vraag wat ]even-
diger geworden, hoofdzakelijk voor Ainierikaansche reke-
niiig. Minstens 6 groote boeten zijn bevrachV voor reizen
met gezaagd hout naar de Pacific tegen vrachten tusshen
80 cents en $1,10 naar gelang van oplevering en terug-
leverin.g.
Goede kolenbooten worden gevraagd voor reinen van Syd-
ney naar Montreal op basis van 3/9 k 4/- voor 6 maanden.
Een groote tusschendekuker kan geplaatst worden voor 112/3
transatlantische rondreizen met oplevering Marseille per
eind April tegen 3/9.
Wat de uitgaande Engelsche kolenvrachtenmarkt betreft
houdt de onzekere toekomst de zaken tegen. Bevrachters
hebben hunne April behoeften, spoedig gedekt en wenschen
nu te wachten.
‘Van Wales werd bevracht naar: Rouen 316, Gibraltar
8/-, Genua 819, Piraeus 11/3, Alexandria 11/6, Port Said
11/-, Singapore 17/6, Las Palmas 919, Santos 1516, Buenos
Aires 17/-, terwijl van de Oostkust de volgende afsluitin-
gen worden gerapporteerd: Kopeïhagen’ 5/3, Hamburg
4/134, Nantes 5/-, Genua 9/-, Las Palmas 101-, Santos 15/6,
Buenos Aires 171., Iquique 19/-, A’ritofagasta en Mejillones
20/-.
Wat de Ameri’kaansdhe kolenvradhtenmarkt aangaat wor-
den tamelijk veel ladingen aangeboden speciaal voor Zuid-
Amerika.
Van Hampton Roads werden booten bevracht van Rio
en Peruambuco tegen $ 3,20 h, $ 3,40:
Naar West-Italië is een boot bevracht tegen $ 2,45 per April en Mei en naar West-Italië en Algiers tegen $ 2,50
voor dezelfde positie.
Amsterdam, 19 April_1926.
RUN VAART.
Week van 11 t/m. 17 April 1926.
In de aanvoeren en algemeenen toestand te Rotterdam
kwam geen wijziging. Ertevrachten bedroegen gemiddeld
1 0.20 met
34
en f’ 0.30 met’ lostijd. Ruwe, producten
naar Mannheim f 0.70 met verkorten lostijd.
Het sleeploon bedroeg 1 0.2734 tarief.
De waterstand bleef gunstig, hoewel naar den Boven-
Rijn op beperkten diepgang werd afgeladen.
In de Ruhrhavens bleef de toestand ongewijzigd, evenals
de vracht, die Mk._.60 per ton met vrij sleepen voor export-
kolen bedroeg.
21 Api1
1926
387
DE TWENTSCHE BANK
Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravellhage -: Alniolo – Dordrecht Eilschode – Heilgelo –
OMeilzaal- Utrecht – Zaaiidam – Zvolle
Maandstaat op 31 Maart 1926
DEBET
Aandeelhouders
nog
te storten 90 pOt.
op
aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
f
1.377.000,-
Deelneming in de firma:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen
6.435.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen ….
f
10.347.081,13
waarvoor
in
geld
gestort
…………………..
…….
7.639.881,13
waarvoor effecten gedeponeerd.
………………….
f
2.707.200,—
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen
…………….
eigen
gebruike
………………………………
,, 30.764.750,-
Kassa,
Wissels
en
Coupons
…………………..
……..
.
35.471.950,—
.58.890.398,58
Ned. Schatkstbil1etten •en Schatkistpromessen
4.000.000,-
Saldo’s
bij
Bankiers
………………………………
.
9.956.167,75
Daggeldieeniri gen
…………. .
………………………
..250.000,-
Eigen effecten
en
syndicaten
………………………..
8.348.862,71
Saldo te leveren en te ontvangen fondsen
2.431.682,24
Prolongatiën
gegeven ………
………… …………….
19.645,105,–
Debiteuren •Oredietvereeniging ……………………….
f
56.211.790,5.3
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
,,
1200.000,-
55.011.790,53
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek.-Ort
t 64.544.115,58 Af:
loopende
Promessen
…………………………..
2.488.000,-
62.056.115,58
Voorschotten
op
Oonsignatiën …………………………
2.992.743,95
Gebouwen
……………..
………………………..
.
5.653.205,73
Totaal ……
f
280.157.903,20
CREDIT
Kapitaal …………………………………………..
f
36.000.000,-
Reservefonds ……………………………………..
8.822.001,91
Buitengewone Reserve
…………………………….,,
1.800.000,—
Waarborgfonds Oredietvereeniging ……………………..
5.152.955,-
Ieserve Oredietvereeniging …………………………
2.715.023,82
Aandeelhouders voor gedeponeerde Effecten als waarborg
voor 90 pOt.
storting op aandeelen B ……………………….
f
1.377.000,-
in.Leen!Depot ………………………………..,, 34.094950,-
f
54.489.980,73
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s ………………………………………..
Prolongatie-Deposito’s …………………………….
Saldi Rekeningen-Courant …………………………
voor gelden in het Buitenland
Oredietvereeniging . …………..
Daggeldleeningen …………………………………..
De Nederlandsche Bank……………………………..
Te betalen Wissels ………………………………..
Geaccepteerd door derden…………………………….
Diverse Rekerfingen..
…………………… …………
f
78.466.213,15
5.974.797,46 3.407.478.26
35.471.950,-
2.531.282,48 63.317.367,52
6.183.800,-
85.908.488,87
1.500.000,-
4.972.202,27 18.944.862,43 3.796.533,91
3.041.434,99
Totaal …….
f
280.157.903,20
i.:Â?iu.
192
11E JAA1?GÂ1V6 No
58
STEENKOLEN-HAN!. F-1,SVEREENIGING
(COAL-TRADING ASSOCIATION)
Hoofdkantoor te Utrecht – Filialen te Amsterdam en Rotterdam
Zooeven verscheen bij de
Erven
F.
BOHN te Haarlem
het tweede deel van
LEIDRAAD BIJ DE BEOEFENING
VAN HET NEDERLANDSOIIE
IIANDELSRECIIT
door
Mr. W.
L. P. A. Molen graaif
Oud-Hoogleeraar te Rotterdam.
5e Herziene druk.
Prijs van het complete boek,
twee deelen met
64
bijlagen,
1 36.—,
gebonden in
2
half
leeren banden
f42.—.
RESIDENTIE
HYPOTHEEKBANK
‘.-GRAVENHAGE
Anna Paulownastraat 97
– Trustee’s en Accountantscontrôle
5 pCt. Hypotheekbr. tegen
100
1 pCt,
Opeischbaar A pari na 10 jaren
Directie: K. E. Abbing, D. van Oordt.
Adverteeren
geeft succes
Ho
“e beleg I mijn geld?
DOOR
J. GROOTEN
Directeur der Levensverz. Mij. N. 0. Ö.
Leeraar M.O. Boekhouden en Wiskunde
PRIJSI 2.50
Het boekje munt uit door duidelijkheid, terwijl de vraagstukken waarvoor
de belegger zich geplaatst ziet, op heldere wijze wrden uiteengezet.
Het boekje zal voor velen, die vermogens hebben te beheeren, in ver-
schillende opzichten als voorlichter kunnen strekken.
Nieuwe Rotterd.. Courant.
en geeft daarbij blijk van feitenkennis, gezond verstand en vooral
van solide beginselen . . . het is aangename lectuur en. er
zijn heel wat
wijze lessen in verwerkt.
Finano. Weekblad v. d. Fondsenhandel.
Het behoeft geen betoog dat een zoo ervaren man, als deze directeur, elk
onderdeel in bijzonderheden heeft samengesteld, waaruit hij die aan belegging
wenscht te doen, groot voordeel kan trekken. . . Het is een nuttig boek.
Dagelijksche Beurscourant.
Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers-Mij., Rotterdam.
Practisch Effecten
‘
–
boek
ter vereenvoudiging van administratie en
tep gebruike voor de
vermögensbelasting
Prij8
1
1,50
Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMAR’S
UITGEVER&MAATSCHAPPIJ, Rotterdam.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Bedrijfsleven en de strijd tegen de Armbede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs ingenaaid
f 3,—.
Gebonden
f 4,75.
Voor leden der Vereeniging en geabonneerden op het Weekblad wordt dit werk beschikbaar gesteld
tegen den prijs van
–
f 2,50
ingenaaid
f 4,—
gebonden
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het Instituut, Pieter de Hoochweg
122,
onder
gelijktijdige remise per postwisel of op postchèque- en girorekening No.
8408,
Rotterdam
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
ROTTERDAM
BATAVIA•
AMOY, AMPENAN, BANDOENG,BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-
GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
SWATOW, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA.
NIJGH & VAN DITMAR’S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM