.2 JULI 195
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisci+-Stafis?ische
Beric.
–
.h
rten
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR
HANDELNIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
1E JAARGANG
WOENSDAG 22 JULI 1925
”
‘
No. 499
INHOUD
Blz.
Du
ZEVENDE INTERNATIONALE ARBEIDs00NI’ERENTIE 1
door
Mej. Mr. G. J. Stemberg .’ ………………618
De voorrang voor Belastingvorderingen in Nederlandsch-
Indië door
Dr. D. J. Hulsho’ff Pol J……………..619
Het Nederlandsch belang en het kanaal Maasbraeht-
Bocholt/Neeroeteren door
D. G. van Beuningen ……620
Eene uitspraak van het Hooggerechtshof betreffende
Transacties van Java-Suiker door
A. Volz……….621
De Staatsmijnen in
1924
door
ilenri Hermans ……..622
De Rijksmiddelen …………………………….
623
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Vooruitzichten door
Dr. T. E. Gregory …………624
AANTEEKENINGEN:
Het Brusselsche Congres der Internationale Kamer
van Koophandel ………………………….
626
Rotterdam en het Nederlandsch-Belgische verdrag
628
?.{AANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
633
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.. .
.
634-640
Geldkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
I.
Effectenbeurzen.
Verkeersw.ezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Wd Algemeen Seoretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Prof. Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L. F. R. Regout; Dr. E. van Welderan
Baron Rengers; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blom;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat Pieter de Iiloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnensentspri’js voor lj.et ‘weekblad franco p. p. in
Nederland
f 20,—.
Buitenland en Koloniën
f
25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
In.stituitt èntvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
térdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
20 JULI 1925.
De -grootere geldruimte is ditmaal van zeer korten
‘duur geweest. De geidvraag voor ‘de medio was vrij
groot, veel grooter ‘dan gewoonlijk, en toen tegelijker-
tijd de Minister van Financiën de inschrijving op
Sc’hatkistp’apier aankondigde tot een bedrag vaii
f
65
millioen, zoodat een 30 h 35 .milli’oen nieuw geld ge-
vraagd word-t, werd de discontomarkt direct veel stij-
ver en ‘klom % pOt. in twee dagen. Ook in ‘de nieuwe
week was de stemming weder vaster. Gisteren werd
voor 27/s pOt. afgedaan. In ver-band met de zeer leven-
dige effectenmarkt was ook prolongatie geld veel stij-
ver en ‘klom tot 2% pOt., terwijl Cailgeld eveneens
hooger noteerde en. -pieestal voor 2% pOt. verhiandeid
werd.
* *
De weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft geen
‘eainideringen van g.rootebeteekenis te zien. De post
binnenlan’dsahe wissels daalde als gevolg van cle af-
]oseing van rechtstreeks bij cie Bank geplaatste
cilatkistproniesseu vanf 89,2 niill ioen tot
f
78,3
mi hoen. De beleeningen liepen vun
f
143,5 mill.ioen
tot
f
137,7 millioen terag.
Het renteloos voorschot aac het Rijk ‘daalde mot
f
4,7 millioe.n. De metaalvoorraad der Bank blijkt
met een goede
f
200.000 te zijn gestegen. De post
papier op het buitenland klom met
f
1,9 snillioen,
terwijl cle diverse rekeningen onder het acbief zich
i’ond
f
100.000 lager stelden.
De biljetten’circuiatie daalde met
f
12,4 millioen.
De rekeningcourant-sal’di blijken mët
f
8,3 mil]ioen
e zijn verminderd. Het beschikbaar metaalealdosteeg
met
f4,3
niiilioen. Het dekkingspercentage bedraagt
nagenoeg 50.
–
Op de wisselmarkt waren ponden sterk aangeboden..
erichui1e]ide oorzaken werkten daartoe samen. In de
eërste plaats ‘de minder ruime geidmarkt tegen
j
een
rneqr gemakkelijke geidmarkt in Londen, maar ook de
iij’beidersnoei1ij’kheden in Engeland met de ‘mogelijk-
heid van stakingen in de ‘kolenmijnen, en vooral de
nemende export tegen een sterk stijgende import.
Geopend op 12,13 werd gisteren voor 12,09% afge-
daan. In verband hiermede waren ook dollars iets
flauwer, terwijl ook de overige goudwissels ‘alle aan-
geboden waren. Franken Vrij stabiel, eerder vastei
voor Parijs, maar iets aangeboden voor Brussel, zoo-
dat de marge tusschen deze twee wissels weder groo-‘
ter werd. Kopenhagen en Oslo konden zich van de
daling der vorige week flink herstellen en sloten niet
ver van het hoogste bereikte Punt. De vraag kwam
voor een groot gedeelte uit Amerika, waar opnieuw
een
Vrij
belangrijke ‘haussespeculatie is ontstaan.
LONDEN, 20
JULI
1925.
Ook ‘gedurende de afgel-oopen week was ‘de Bank
van Engeland in de gelegenheid verdere aajokoopen
van goud te ‘doen, zoodat de Ban’kstaat er zeer gun-
stig uitzag. –
Geld ‘bleef ‘dientengevolge ruim en disconto ve.-
zwkkte verder tot
43/—%.
De nieuwe Schatkist-
prömessen, werden Vrijdag eveneene tot ongeveer dat
percentage toegewezen. Enkele posten ‘korte (Aug os-
tus) schatkistpromessen werden tegen 3% pOt. ver-
handeld.
De. Wisselmarkt is rustig met Ideine schommelin-
gen, g
–
a]’des vaster.
Slot
New York 4,86%, Amste.r-
‘dam 12,10%, Parijs 103,20.
618
ECONOMISCH-STKÇISTISCHE
BERICHTEN
22 Juli 1925
DE ZEVENDE INTERNATIONALE
ARBEIDSCONFERENTIE.
I.
De zevende Internationale Arbeidsconfereiitie, ge
houden te Genève rvan 19 Mei tot 10 Juni 1925, is
weer voorbij. De jaarlijksche bespreking van liet rap-
port van den directeur van het Arbeidsbureau, dat
steeds tot interessante beschouwingen over de con-
ventie van Washington betreffende den 8-urendag
aanleiding geeft, had ook dit jaar plaats, evenals er
ook dit jaar gediscussieerd werd over de toelating
van den fascist Rossoni als vertegenwoordiger van de
Italiaansche arbeidersvereenigingen. Hoe interessant
de beschouwingen over den 8-urendag ook mogen zijn,
toch meen ik daaraan thans geen aandacht te moeten
schenken en zal ik mij bepalen tot een korte mededee-
ling van •de onderwerpen, welke op de conferentie
voornoemd behandeld werden en van de resultaten
welke bereikt werden.
Vooraf ga nog even deze opmerking, dat de vorige
– de zesde – arbeidsconferentie een voorloopige
reglementswijziging had aangebracht, waarbij een z.g.
tweede lezing werd ingesteld. De conferentie kan ni.
krachtens die wijziging besluiten de eindstemming
tot een volgend jaar aan te houden. De Regeeringen
mogen dan op de ontwerp-verdragen binnen een
vastgestelden termijn amendementen indienen, welke
zij noodzakelijk achten om de ratificatie van het ont-
werpverdrag te bevorderen. Over de ingediende amen-
dementen wordt vervolgens een rapport nitgebracht
door de voorstellen-commissie, waarna de conferentie
beslist en tot stemming overgaat. Op de vorige conf e-
rentie was eveneens ‘beslist, dat die nieuwe procedure
van toepassing zou zijn:
lo. voor het ontwerp-verdrag betreffende gelijk-
heid van behandeling van vreemde en nationale arbei-
ders voor de ongevallenverzekering, een daarbij be-
hoorende aanbeveling betreffende maatregelen om de
uitbetaling en eventueel de invor.dering in rechte te
vergemakkelijken van verzekerden, die in het buiten-
land wonen, en hun de voorrechten te geven van be-
lasting-vrjdom en kostelooze afgifte van stukken,
dor de wetgeving van het land toegestaan aan hen,
wien een
bedrijfsongeval
is overkomen;
2o. voor het ontwerp-verdrag betreffende een weke-
lijkschen rustdag in glasfabrieken met wanovens;
3o. voor het ontwerp-verdrag betreffende den nacht-
arbeid in bakkerijen.
De drie gennemde onderwerpen werden dus in twee-
de lezing behandeld. Daarnaast kwamen ook enkele
nieuwe onderwerpen – waarover hieronder meer –
aan de orde.
Van de gegeven ‘bevoegdheid om amendementen in te dienen was door verschillende Regeeringen gebruik
gemaakt. Die amendementen werden door speciaal
daartoe ingestelde commissiën onderzocht.
De commissie, die tot taak had de amendementen
ter zake van ‘het ontwerp-verdrag betreffende de ge-
lijkheid van behandeling van vreemde en nationale
arbeiders voor de ongevailenverzekering te onderzoe-
ken, meende aan de conferentie geen
wijzigingen
in
het ontwerp-verdrag te moeten voorstellen en gâf
mitadien in overweging om den tekst van het ontwerp,
zooals dat in 1924 aangenomen was, behoudens enkele
kleine redactiewijzigingen, aan te nemen.
Onder de ingediende amendementen moet het, door
de Noorweegsche Regeering ingediende, vermeld wor-
den; dit amendement raakte
D.I.
een principieel punt
aan. De ontwerp-conventie stelt gelijkheid van be-
handeling met betrekking tot de ongevallenverzeke-
ring voor van vreemde arbeiders en eigen onderda-nen zonder daaraan eenige voorwaarde betreffende de woonplaats te verbinden (sans aucune condition
de rsidence). De Noorweegsc’he Regeering stelde
voor om daarvoor te lezen: ,,sous condition de rsi-
dence”, terwijl dan de Staten de bevoegdheid zouden
krijgen om ten aanzien van de uitbetaling der scha-
«deloosstellingen aan rentetrekkers van vreemde na-
tionaliteit, die in ‘het buitenland gaan wonen, met
elkaar bijzondere regelingen, op wederkeerigheid be-
rustende, te heffen. Zooals uit liet hiervoor gezegde
reeds volgt, heeft de bijzondere commissie zich met
dit amendement niet vereenigd. Evenmin ‘de confe-
ventte. Het ontwerp-verdrag werd ongewijrrigcl met
125 stemmen voor en geen tegen aangenomen.
Behalve het voo noemde ontwerp-verdrag werd
eveneens een ontwerp aanbeveling ‘betreffende de ge-
lijkheid van behandeling van vreemde arbeiders en
eigen onderdanen voor de ongevallenverzekering on-
gewijzigd aangenomen en wel met 328′ stemmen
tegen nul.
Anders was het lot van liet ontwerp-verdrag be-
treffende ‘den wekeljkschen rustdag in glasfabrieken
met wanovens. Ook in verband met dat ontwerp wa-
ren verschillende amendementen ingediend, waaron-
der er evenzeer waren die de kern van de conventie
raakten. Het ontwerp-verdrag houdt ni. in dat in
glasfabrieken met wanovens éénmaai in •de week en
wel op Zondag een rustdag zar plaats hebben. De
Regeering van Groot-Brittannië had voorgesteld om
in plaats daarvan te bepalen, dat aan
eiken arbeider
in de week een rustdag zou worden gewaarborgd, zoo
mogelijk op Zondag.
Bij de behandeling van de amendementen werden
‘dezelfde argumenten, welke het vorig jaar voor en
tegen den rustdag werden aangevoerd, weder ter
sprake gebracht. De bijzondere commissie meende
echter de ingediende amendementen niet te moeten
overnemen en aan de conferentie te moeten voorstel-len, om ‘het ontwerp-verdrag, zonals het in 1924 was
aangenomen, wederom aan te nemen. Dit gebeurde;
maar toen het ontwerp, nadat het naar de Commissie
van Redactie was gezonden, in de conferentie terug
kwam, kon het niet % van de stemmen op zich ver-
eenigen, welke meerderheid ingevolge de bepalingen
van het Vredesverdrag voor aanneming vereischt is.
Een onmiddellijk daarna in stemming gebracht voor-
stel om den inhoud van het ontwerp-verdrag thans
in den vorm van een aanbeveling aan te nemen, werd met groote meerderheid van stemmen verworpen.
Is het een voor- of een nadeel, ‘dat dit ontwerp-
verdrag de vereischte meerderheid niet behaald heeft?
De beoordeeling van deze vraag zal grootendeels af-
‘hangen van het standpunt waarop men zich bij •de
beoordeeling plaatst.
Een feit is het, dat men in arbeiderskringen, al
was de teleurstelling over de verwerping groot, aan
die conventie niet zooveel gewicht hec’htte als b.v.
aan de conventie betreffende den nachtarbeid in bak-
kerijen. Het ontwerp-verdrag liet o.a.
afwijking
van
de bepalingen omtrent den rustdag toe voor werk-
zaamheden, die
om.echnische
of
economische
redenen
noodzakelijk zonder onderbreking moeten plaats heb-
ben. Deze bepaling zou in de oogen van bepaalde
kringen veel aan de waarde van het verdrag ont-
nemen.
Een derde onderwerp, waarmede de conferentie
voor de tweede maal kennis maakte was, zooals reeds
gezegd, het ontwerp-verdrag betreffende den nacht-
arbeid in bakkerijen.
Ook ten aanzien van ‘dit ontwerp was van de ge-
legenheid om amendementen in te dienen door ver-
schillende Regeeringen gebruik gemaakt. Tot ,goed
begrip van ‘de behandeling van deze conventie zij er
hier in het kort aan herinnerd, dat het ontwerpver-
‘drag de bereiding van brood, gebak ‘of dergelijke mee’l-
producten gedurende den nacht verbiedt. Het verbod
van nachtarbeid geldt ook voor den patroon; echter
niet voor de bereiding in ‘huis ‘door de leden van
eenzelfde gezin voor persoonlijk gebruik. Onder nacht
verstaat het ontwerp een tijdsduur van 7 achtereen-
volgende uren; hij moet omvatten de uren van 11
‘s avonds tot vijf uur ‘s morgens. Met het oog op
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTiSCHE
BERICHTEN
619
klimaat of seizoen zal het tijdsvak tussohen 11 uur
‘s avonds tot
5
uur ‘s morgens vervangen kunnen wor
–
den door het tijdvak van 10 uur ‘s avonds tot 4 uur
‘5 morgens.
Afwijkingen ‘zoowel van blijvenden als van tijde-
lijken aard van het verbod van nachtarbeid kunnen, met inachtneming van bepaalde voorwaarden, wor-
den vastgesteld na overleg ijiet •de betrokken organi-
saties van patroons en arbeiders:
van ‘blijvenden aard:
le. ten behoeve van voor- en na-arbeid, 2o.
in
tro-
pische landen en 3o. in ‘verband met cle toepassing
van den wekelijkschen rustdag;
van tij delij ken aard:
ter voorziening in buitengewone drukte of in na-
tionale behoeften.
Tot de belangrijke amendementen gericht tegen
beginselen van het ontwerp zelf behoorden een En-
gelsch en een Belgisch amendement tot opheffing
van het patroonsverbod en amendementen van Enge-land, België, Zwitserland en Hongarije, ten doel heb-
bond om te bepalen dat onder nacht zou worden ver-
staan een tijdvak van 11 uur ‘s avonds tot 5 uur
‘s morgens of van 10 uur ‘s avonds tot 4 uur ‘s mor-
gens. :Deze amendementen hebben in de bijzondere
commissie, die de amendementen onderzocht, tot lan-
ge discassiën aanleiding gegeven, waarbij in herha-
ling getreden werd “an hetgeen in 1924 bij de ‘be-
handeling in eersten aanleg betoogd werd. De com-
missie erv:ierp het amendement betreffende de op-
heffing van het patroonsverhod. De conferentie even-
eens. Ook daar werden geen nieuwe argumenten ge-
hoord. Eenerzijds word betoogd, dat een patroons-verbod in strijd met het Vredesverdrag zou zijn en
dat een onderwerp als •de afschaffing van ‘den nacht-
arbeid niet bij verdrag geregeld moest worden; an-
derzijds werd aangevoerd, dat zonder een patroons-
verbod een doeltreffende contrôle op het verbod van
nachtarbeid niet mogelijk is en werd strijd met het
Vredesverdrag ontkend.
In de commissie was lang gediscussieerd over het
tijdvak
nacht.
Een bemiddelingsvoorstel werd gedaan.
Het ontwerp-verdrag bepaalde reeds dat met het oog
op klimaat of seizoen de nacht het tijdvak van 10 uur
‘s avonds tot 4 nur ‘s morgens zou kunnen omvatten.
Voorgesteld werd om to bepalen dat ook na vericre-
gen
overeenstemming
tusschen de betrokken organi-
saties van patroons en arbeiders het tijdvak van 11
uur ‘s avonds tot 5 uur ‘s morgens door het tijdvak
van 10 uur ‘s avonds tot 4 uur ‘s morgens zou kun-
nen worden vervangen.
Dit compromis, voorgesteld door den voorzitter van
de bijzondere commissie, werd zoowel door deze com-
missie als door de conferentie met meerderheid van stemmen aanvaard. Een
‘llangrijke
wijziging werd
hierdoor in het verdrag aangebracht, welke wellicht
.ratificatie voor verschillende landen zal vergemak-
kelijken.
Behalve deze wijziging werd in het verdrag nog
een ‘bepaling opgenomen, waarbij aan elk land de be-
voegdheid gegeven wordt om na raadpleging van de
belanghebbende organisaties van patroons en arbei-ders te bepalen wat ouder ,,biscuits” verstaan wordt.
Zooals men weet heeft de conventie niet betrekking
op de bereiding in het groot van biscuits.
Het ontwerp-verdrag werd ten slotte met een meer-
derheid van ruim % dci’ uitgebrachte stemmen aan-
genomen.
Thans is het woord aan cle Regeeriugen. Zullen
deze tot ratifica’tie overgaan?
G. J. STEMBERG.
(Slot volgt).
.
DE VOORRANG VOOR BELASTINGVORDER1N-
GEN IN NEDERJANDSCH-INDIE.
Tal van jaren heeft i’ni Nederlandsch-Indië, evenals
in Nederland, ten behoeve van den fiscus een voor-
rang van verhaal op alle of bepaalde goederen •yan
iederen belastingplichtige bestaan, welke voorging
hoven -de rechten, die particuliere crediteuren tegen
laatstgenoemde konden doen gelden. Deze voorrang,
ook wel superpreferentie genoemd, was voor de be-
-lastingautoriteiten van groote beteekenis, omdat
‘s Lands schatkist daarmede eene nog sterkere positie had dan die, welke o.m. werd ingenomen door ‘hypo-
thecaire crediteuren, pandhouders en oogstverband-
houders.
Heel veel last werd door het particuliere crediet-
verkeer, in het bijzonder het hypothecair credietwe-
zen, van •deze superpreferentie niet ondervonden. De
belastingen waren indertijd zoo gering, dat de positie
van crediteuren, die tot zekerheid hunner -vordering
hypotheek, pand of oogstverhand hadden genomen,
door het sterkere v•erhaalsrecht van den fiscus, vol-
strekt niet in gevaar werd gebracht.
Geheel anders werd de toestand echter, toen in en
na den oorlog de belastingen aanmerkeljic werden
verhoogd en de daardoor op ‘handel en bedrijf ge-
oefende druk nog werd verzwaard door de plotseling
ngetreden en lang durende economische crisis, als-
mede door achterstand in -den aanslag -der belastingen,
weilce achterstand veroorzaakt werd door geheel bui-
ten de schuld der belastingautoriteiten ligende re-
denen.
• In Nederland we:rden de van particuliere zijde ge-
dane pogingen om -do superpreferentie geheel opge-
heven te krijgen voor een zeer groot deel met succes
bekroond. Zoowel vorderingen gedekt door hypotheek
als die verzekerd doo.r scheepsverhan-d, zouden voort-
aan niet mcci’ achterstaan hij vorderingen ter zake
van directe belastingen (behalve grondbelasting). Dit
betoekende voor het hypotheelc- en scheepsver•band-
bedrijf, dat ‘hier te lande zoo sterk is ontwikkeld, een
aanzienlijk voordeel.
In Nederlandsch-Indië is men te dozen aanzien een
anderen weg opgegaan. De Regeering erkende de
moeilijkheden, waarvoor het eredietverkeer door sa-
menloop van omstandtghoden te staan -kwam, doch
stelde zich op het standpunt, dat bezwaarlijk in -dit
opzicht met Nederland Sén lijn kon worden getrok-
Icen. De toestanden in Indië achtte zij daarvoor te zeer afwijkend van degene, die hier te lande heer-
scheii. Juist het moer lcapitaalkraehtige deel der be-
volking, Westerlingen zoowel als vreemde Oosterlin-gen, is meestal slechts ‘korten tijd in de tropen woon-
aehtig. Bij onwillighei’d om ‘de versehuldigde belas-
ting te betalen kunnen -belastingplichtigen zich maar
al te gemakkelijk onttrekken ‘aan hunne verplichtin-
gen. Nu moge het waar •zijn, dat een zoodanige hou-
-ding volstrekt niet door ‘allen, en zeker niet door alle
Westerlingen, wordt aangenomen, ‘zoo is toch een der-
gelijke ‘belastingvlueht een frequent verschijnsel; de
gelegenheid daartoe is -dikwijls maar al te schoon.
De Indische Regeering heeft op grond daarvan in
het jaar 1923, bij ordonnanties verschenen in Indisch
Staatsblad Nos. 44 en 283 eene wijziging gebracht in
-de bestaande regeling der superpreferentie, welke in
velerlei, opzicht tegemoetkomt aan ‘de wenschen, van
particuliere zijde geuit, doch alleen ten aanzien van
hypotheek -min-der ver gaat -clan de in het Moederland
aangebrachte wijziging.
De Indische fiscus heeft namelijk voor verreweg
de meeste en ‘de belangrijkste belastingen afgezien
van de terzake bestaande superpreferentie boven een
groot aantal ‘bevoorrechte vorderingen, t.w. ‘die van
de artt. 1,139 Nos. 1 en 4 en 1149 No. 1 van het In-
disch Burgerlijk Wetboek, artt. 80 en 81 van het In-
disch Wetboek van Koophandel, van pand en van
oogstverhand. Deze volstrekte opheffing is slechts niet
gedaan terzake van de personeele -belasting, ‘hetgeen -dan ook niemand verlangt in verband met ‘de geringe
beteekenis dezer belasting, en -de oorlogswinstbelas-
ting, ‘welke echter zoozeer in ‘beteekenis is afgenomen
dat -zij practisch weinig meer in aanmerking ‘komt;
4
620
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
overgens zijn ‘hierbij concessies van anderen aard ge-
daan, •ovoreenkomoudo met {lic, welke ins het aigemeerL
voor hypotheek ver] eend iijn, zooals lieronides: nader t
zal blijken.
In dit opzicht hebben belanghebbenden dus vol-
strekt geen reden tot klagen meer. De autoriteiten
zijn hun geheel tegemoetgekomen en ‘daarbij veel ver-
der gegaan dan cle fiscus in Nederland gedaan heeft.
Deze tegemoetkoming heeft des te meer ‘beteekenis,
waar in Indië het instituut van in pand geving, in
verband met cle aldaar steeds in massa voorhanden zijnde producten van. cultures en andere bedrijven,
van veel grootere heteekenis is dan ‘hier te lande.
Wat hypotheek betreft, heeft de Indische Regee-
ring echter niet in allen cleele mede kuonen gaan,
met de wenschen van particulieren, daar zij de super-
preferentie van de helastingvorderingen boven hypo-
thecaire vorderingen noodzakelijk achtte in verband
met, ‘de hierboven reeds gemelde in Indië meer dan in’
Nederland voorkomende onttrekking aan den belas-
tingpiic’ht. Er is ‘dan ook geen beter verhaalsobject
‘dan onroerend goed, in het land der heiastingverschu-
digdheid gelegen, ton aanzien van belastingplichti-
gen, ‘die zich ‘door vertrek huitensiands gemakkelijk
aan hunne verplichtingen zouden kunnen onttrekken.
Toc’h heeft de Indische Regeering gemeend, ook te dezen aanzien zooveel mogelijk de belangen van par-
ticulieren ter harte te moeten nemen. Zij heeft dit
in dozen vorm gedaan, dat voor de meeste en voor-
naamste belastingen (oorlogswinstbelasting incluis)
de hypotheek, die gevestigd is v66r den aanvang (bij
sommige belastingen is in plaats hiervan bepaald:
v66r het einde) van het jaar, waarover de belasting
verschuldigd is, niet langer on’derdoet voor ‘de over
dat jaar of latere jaren verschuidigde belasting.
in deze gevallen, die dus over het ‘algemeen hierop neerkomen, dat de superpreferentie van helastingvor-
deringen vervalt ten aanzien van oudere hypotheken,
heeft het hypotheekwezen alweer allerminst reden tot
klagen. Men zou zich slechts onvoidan kunnen ach-
ten ten aanzien van de verhouding dor jongere hypo-
tiieken tegenover oudere belastingen. in dit opzicht
zijn de helastingvorderingen inderdaad su.perpreferent
gebleven.
Naar
mijn
inzien is er echter volstrekt niets onhil-
]ijks in gelegen, om ‘den voorrang te laten afhangen
van de ancienniteit. Een, dergelijke volgorde komt
zoo herhaaldelijk voor en wordt algemeen als zoo
vanzelfsprekend beschouwd, dat het overbodig is hier-
op nog uitvoerig in te gaan. Zoo zal niemand ‘de bil-
lijkhei’d betwisten van een zoodanige volgorde in ‘den rang van ‘de ten laste van een bepaald goed ingeschre-
ven hypotheken: de eerst-ingeschrevene gaat natuur-
lijk voor.
Nu zijn weliswaar de voorrang van den fiscus en
die van de ‘hynotheek ongelij’ksoortige grootheden:
eerstgenoemde heeft geen zaaksgevolg en laatstge-
m:elrle is juist wei een aakelijk recht. Dit neemt ech-
ter niet, weg, dat ‘de fiscale superprefereistie in be
paalde landen (w.o. indië) van z66 groot maatschap-
pelijk gewicht is, dat zij in sociale heteekeni.s niet
achterstaat hij het ‘hypothecair crediet, of zelfs i,n
heteekenis ‘dit erediet aanzienlijk overtreft. Het be-hoeft immers toch geen nader betoog, ‘dat een ‘zich
onttrekken aan belastingen op eenigszins groote
schaal zich todh op den duur moet wreken op de ‘ho-
lastingschul’digen zelf, met name op de hona fide
helastingbetalers.
Wanneer dus het uitgangspunt der Indische Regee-ring, dat zonder superpreferentie van belasting boven
jongere hypotheken âan beiastingontti’ekking veel te
veel de vrije hand gelaten zou worden, juist is, zou
niemand er haar een verwijt van kunnen maken, dat
zij stan’d houdt tegenover particulieren, ‘die ook in
dit opzicht opheffing der superpreferentie wenschen.
Toch heeft deze Regeering gemeend nog een stap
verder te moeten gaan. Ook ten aanzien van jongere
hypotheken kan de superpreferentie ‘der belastingvor-
de:ringen worden opgeheven, indien aangetoond wordt,
dat geen zooclanige belastiugvorderingen bestaan (b.v.
doordat zij betaald zijn) of dat een naar ‘het oordeel van de ‘betrokken autoriteit (het Hoofd van het des-
betreffend gewestelijk bestuur, na overleg met den
betrokken Inspecteur van Financiën) voldoende waar-
borg bestaat dat ‘de nog verschuldigde ‘belasting zal
worden voldaan. In zoodanige gevallen geeft het
hoofd van het gewestelijk bestuur eene verklaring af,
dat van ‘de superpreferentie afstand wordt gedaan
ten opzichte van een betrokken gevestigde of nog te
vestigen jongere hypotheek. Hot ligt blijkens eene
mededeeling van den Directeur van Financiën in de
bedoeling de verklaring vlot af te geven en slechts
te weigeren, als er aanwijzingen zijn, dat men niet
met bona fide zaken te doen ‘heeft.
Dat ‘deze gedragslijn een volkomen wettige is en
dat daarmede geen enkele autoriteit zijn bevoegdheid
te buiten gaat, i.s zonder meer duidelijk, aangezien
de desbetreffende t’ekst der ordonnantie, ‘die de be-
voegdheid tot afgifte der verklaringen ten aanzien
van ‘de verschillende belastingen omschrijft, met zoo-
veel woorden bepaalt dat zulks gebeuren ‘kan, indien
,,een naar zijn oordeel (d.i. van het Hoofd van ge-
westelijk bestuur) voldoende waarborg bestaat, dat de nog verschuldigde belasting zal ‘worden voldaan”. Nu
moge weliswaar het Hoofd van gewestelijk bestuur
niet ressorteeren onder den Directeur van Financiën,
laatstgenoemde ‘heeft ‘dan toch de bevoegdhei’d ‘de be-
trokken Inspecteurs van Financiën van de noodige
instructies te voorzien en ‘het zijn juist laatstgenoem-
de ambtenaren, wier advies aan ‘het Hoofd van ge-
westelijk ‘bestuur is voorgeschreven en practisch den
doorslag zal geven voor de beslissing of de verklaring
al dan niet zal worden afgegeven.
Het schijnt dat men van particuliere zijde over ‘de
maatregelen van’ de Indische Regeering nog niet ge-
heel voldaan is. Althans heeft ‘de On’dernemersraad
voor Nederlandseh-In’dië in een request aan den
Minister van Koloniën
1)
naast eenige andere won-
schen ook nog zijn verlangen ‘kenbaar gemaakt, om
de kwestie der supe:i:preferentie meer op Hollandsche
leest te schoeien. Men zal nu nader moeten afwachten
of en in hoeverre de Nederian’dsch-In’dische Regee-
ring haar ‘houding te dezer zake zal herzien.
Dr. D. J. HULSl’lOF1′
Pou
Jr.
‘s-G’ravenhage.
HET NEDERLANDSCH BELANG EN HET
KANAAL MAASBRACHT-BOCFIOLT/
NEER 0 ETEREN.
Do ‘heer D. G. van Beuningen schrijft ons:
Met belangstelling
nadi’k
kennis van de ‘discussie
in uw nummers 495 en 498 betreffende het hij het
tractaat Nederland-België genoemde kanaal Maas-
bracht-BochoitfNeer’oeteren.
Het is naar mijn meening volstrekt onjuist dit
‘kanaal aan te merken als de gewenschte verbinding
van ‘de Kempen met Rotterdam/Amsterdam en daar-
om te beweren, d’at het een zeer groot Nederlanidsc’h
belang uitmaakt.
Nederland staat reeds in verbinding met de Kern-
pen door de aansluiting van het Kempenkanaal op
de Schelde en de Zuid-Willernsvaart. Verbetering
van de Zuid-Willomsvaart ‘op, Nederlan’dsch gebied,
gepaard aan de verlenging der in ‘het tractaat ge-
noemde verbëtering op Belgisch gebied, maar dan
ook voor het op zoo merkwaardige wijze ‘door ‘de Ne-
derlandsche onderhandelaars verwaarloosde stukje hij
Loozen, zou de Noderlandsche belangen veel beter
dienen.
Wat vooral uit N’ederlandjséh ‘oogpunt zoo teken
de verbinding van Limburg met het Belgische kana-
1)
E..S. B. Nos. 492 en 493, blz. 474
vgg.
en 493 vgg.
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
621
leinct spreekt is het feit. dat de verbinding van
Limburg met Noord-Nederland (Maas-Waal.kanaal,
gekanaliseerde
Maas
en Julianakanaal), die tot stand
gobraudit wordt teiieincie Zuid- en Noord-Nederland
ccoitomscii hechter te binden en om en nabij 130
.miliioen gïd’den (zie
I
–
ra.ndelingei Staten-Generaal.
ie Kamer 1920121, bldz. 1.091) zal vergen, grooten-
cl cola ‘haar beteekeni s zou verliezen.
Bedoelde aansluiting zou. zelfs liet voor – Neder-
land averechtsehe gevolg hebben, dat Limburg tot
economisch achterland van Antwerpen werd gemaakt
niet al le hoogst orn.st’igo gevolgen van dien! Het is
m.i. niet mogelijk dit ‘te ontkennen.
En komt het kanaal Antwerpen-Rnhrort ooit tot
stand met de aarislidting op •de verbeterde Zuid-Wil-
iemsvaart en met het kanalënplan zooais vastgelegd
in het ‘tractaat Nederland-België
1,)
dan zuilen de voor
Nederland oreheilvolle gevolgen nog ernstiger zijn.
iDa:n zal, liet staat m.i. vast, is niet te weerleggen,
binnen afzienbaren tijd – ik bedoel een halve of
driekwart eeuw – het natuurlijkerwijze intnsschen
Belgisch georiën teerde Limburg voor Nederland ver-
loren gaan; de nieuwe grens zal even henoorden hot kanaal Antverpen-Ruhrort liggen.
Daarom Nederlanders, Limburgers, waakt voor Ne-
derlands belangen.
Rotterdam, 11 Juli 1925.
EENE UiTSPRAAK VAN 1-11311′ 11000GB-
RBCHTSHOF BETREFFENDE TRANSACTIES
VAN JAVA-SUIKER.
Eonige weken geleden verscheen in ‘de Nederland-
sche dagbladen onder het opschrift: ,,Uet Faillisse-
ment ‘der Java Oversea
Cy.”
eene mededeeling over
de uitspraak van het Hooggerechtshof te Batavia in
een proces tuaschen de Chineesohe
N.V.
Liong Bie
en ‘de Weeskamer als curatrice in het faillissement der Java Oversea Company, ‘die nogal de aandacht
getrokken heeft in suikerkringen, ‘doch waaraan
tevens co’mmeuitaren worden vastgeknoopt, die recti-
ficatie vereischen.
De zaak is voldoende helangwekkend om hier een
uittreksei van, het vonnis te laten volgen cci wel meer
speciaal van ‘dat gedeelte, hot,welk betrekking heeft
op de vraag of de op Java afgesloten suikercontrac-
ten al dan niet als ,,termijnhandel” te beschouwen
zijn.
‘s Hofs arrest d’d. 7 Mei 1925 zegt daaromtrent:
Overwegende dat deze grieven zich groepeereu om de
vraag, welke beteekejijs aan artikel 37 der Faillissemeuts-
verordening te hechten is en in verband hiermede, of de
contracten B en C al dan ijiet vallen iii cle omschrijving
van gemeld artikel, immers van cle beantwoording hiervan
geheel afhankelijk is dc vraag of de aangevoerde grieven
als dan niet gegrond te beschouwen zijn; Overwegende dat artikel 37 der Faillissementsverorde-
ning het volgende bepaalt: Indien in het geval, bedoeld
iii lit vorig artikel” – d.i Jet geval dat eene weder-
keerige overeenkomst tea tijde ‘an cie faillietverklaring
zoowel door tien schuldenaar als door zijne wederpartij in
het geheel niet of slechts gedeeltelijk is nagekomen
de levering van waren, die op termijn plegen te worden verhandeld, bedongen is tegen een vastgesteld tijdstip of binnen een bepaalden termijn, en dit tijdstip invalt of die termijn verstrijkt na de faillietverklaring, wordt de over-eenkomst door de faillietverklaring ontbonden en kan de
wederpartij van den gefailleerde zonder beer voor schade-
vergoecli ug als concurrent schuine isciier opkomen.
Lijdt •de boedel door de ontbinding schade, dan is de
wederpartij verplicht deze te vergoeden.”
Overwegende dat dit artikel geheel eeiisluiclend is niet
artikel 38 der Nedcrlaibdsehe :lai1iissei.neuts’et, niet deze
enkele uitzondering dat do woorden die op tennijii plegen
te worden verhandeld”, in de plaats zijil getreden van de
in art. 38 der i?aillissemeutscyet voorkomende:
die ter beurze op termijn worden verhandeld”;
Overwegende dat deze wijziging blijkens de ,,Bescheiden
betreffende cle nieuwe Faillissementsverordening”, bldz. 26,
1) [Zie de kaart op pag. 630. – lIed.]
door de ,,Staatscommissie tot herziening van de Indische
ii’etgoviug op privaatreclitelijk gebied” ii artikel 37 is
. aangebracht ,,ontdat in Noclerlaiic]sch Indië geen beurs ho-
staat cii derhalve van terni.ijnitandelter bciirze geen spralde
kiii zijn”, ii’aaibij zij opgemerkt, het begrip vai:i ,,geregel-
ileir
teriiiilnliatidel”,
welke ten aanzien van dc
.
waren ii
kwestie moot bestaan, te hebben gehandhaafd door de in-
vocgiiig der s’oorden plegen
te”,
welke ,, zijn vaii zoo
ruime strekkii.ig, dat zj alleszins voldoende mogen lieeten, wanneer te eeniger tijd een beurs wordt ingesteld”;
Overwegende dat de Staatscommissie derhalve, hoewel
iii wezen geeuc verandering in de beteekenis van artikel
38 der Faillisseiiientswet beoogende, zich nietteiiiin bewust
i’as VUn het feit, dat do door haar gekozen redactie aan
het begrip geregelde termijnuinndel” eene ruimere betee-
kenis gaf voor Indië, .dn het in Nederland,
w’aOr
het tot
,terinijiihandel ter bourze” beperkt is, hebben kui;
dat derhalve de beantwoording der vraag, hoe artikel 38
der Faillissementswet behoort te worden verstaan, ‘èl
tot richtsnoer strekken kan om te geraken, tot een juist
begrip van artikel 37 der faillissemeatsverordeniug, maar niet zondej- meer kan bepalen welke beteekenis laatstge-
ioejnd artikel heeft voor den geregelden termijnhan dcl,
zooals dezë zich hier te lande voordoet;
Overwegende dat de wetgever, die artikel 38 der Fail-
lissementswet aan par. 18 der Duitsche Konkursordnung
heeft ontleend, blijkens do geschiedenis van het artikel
het oog heeft gehad op eigenlijk gezegde termijnzaken” en
naar ‘s Hof s oordeel hieronder zijn te verstaan
die
termijn-
contracten welke, ter heurze verhandelde waren betref-
fend, niet aj.iders mogen en knnaen worden nagekomen
dan precies op den daarvoor vastgesteiclen dag of binnen
den daartoe bepaalden termijn, dusdanig dat bij nietna-
kom.iiig cle sc-huldena,ar van rechtswege in gebreke is, zon-
der uitdrukkelijk in gebreke te zijn gesteld, onder welke
contracten derhalve niet uitsluitend speculatieve te reke-
nen zijn, maar ook bona fide overeenkomsten zijil te he
grijpen;
dat waar zoodaaige beurstermijncontacten ivaren betref-
fen, waarvoor eene geregelde beursnoteering bestaat, hetzij
hij wanpraestatie, hetfij met onderling overleg de af wik-
keling op eenvoudige wijze is te bewerken door betaling
van het prijsversch.il, en met het oog hierop artikel 38 der
i?aillissementswet bepaalt, dat in geval van faillietverkla-
liug, in afwijking van artikel 37 der Faillissementswet en
artikelen 1266 en vlg. van het Buigerlijk Wetboek, zoo-
danige overeenkomsten van rechtswege ontbonden worden,
teneinde hierdoor, naar gelang de schade aan deze of gene
zijde is geleden, cle leverinigs- of betalingsplicht automatisch
over te doen gaan in een schadevergoeclingsplicht, waarvan
de w’aarde is vast te stellen op het verschil tusschen den
overeengekomen prijs en den ‘op den dag na dien der wal.,-
praestatie geldende marktwaarde;
dat voor de toepassing van het artikel echter niet noodig
is, gelijk appellante van oordeel is, dat er op den •dag der faillietverklaring eene beursnoteering zij, om dfdrnaar de
schade te berekenen, immers noch de woorden van het arti-
kel, hetwelk slechts over schadevergoeding spreekt, noch
de geschiedenis of zelfs de strekking daarvan ecnige aan-
leiding geven tot dlie opvatting, en dan ook kwalijk als
(lOs
w’etgevers bedoeling zou zijn aan te nemen, om de al dan niet toepasselijkheid van het artikel vpor elk concreet
geval te doen afhangen van de vraag, of op den dag der
faillietverklaring de betreffende waar al clan niet eene
beursnoteering heeft of ter beurze verhandeld was, zoodat
liet artikel op hetzelfde contract dan eenen dag wCl, en den
anderen niet toepasselijk zonde zijn;
Overwegende dat dezelfde functie, welke artikel 38 der
.1? aillissemcntsivet in Nederland ‘vervult ten aanzien van
de beurstermijneontracten, in Neclerlanclsch Indië is toe-
gedacht aan artikel 37 der Faillissementsverordeniiig ten aanzien van alle eigenlijk gezegde tormijncoatracten be-
treffende waren, die op termijn plegen te worden ver-
handeld;
dat bij gemis van een beurs, laatstbedoelde waren niet
z66 geregeld verhandeld worden als in Europa ter beurie
pleegt te geschieden, maar niettemin ten aanzien daarvar
hier te lande gesproken kan worden van een geregeldcii
l;ermijnhandel, gevormd door dc bijna dngelijks in die wa-
‘cii door tusschenkomst van makelaars tot stand konieiiçje
koopen en verkoopen, waardoor zoo niet dagelijksche cii
met een beursnoteeriug gelijk staande, clan toch in elk geval geregelde periodieke pi
–
ijskoersen ontstaan, i’elke
aan degenen, die in die w’aren handelen en zeer zeker aan
de makelaars in die waren, ook zonder officieele noteering,
zeer goed bekend zijn; dat clan
,
ook deze termijn.hanclel, zij het zonder het be-
staan van beurzen en van liquidatiekassen, niet gezegd
622
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN,
22 Juli 1925
ka.n worden van alle regeling verstoken te zijn, daar de
makelaars hier te lande op andere wijze dan door samen-komst ter beurze met elkander voeling plegen te houden
door verwijzing van den eeren sluitbrief naar den ande-
ren en door het totstandbrcngen van zoogenaamde ea.ncel-
lingscontracten samenhang tussehen de tot stand gekomen
trausactiën brengen waardoor desgewenscht verrekening
door betaling van koersverschil wordt vergemakkelijkt.
en zelfs, door veelal de transacties af te sluiten ,,over de
makelaarsfirma” – zooals het heet – of ten behoeve van
origenoemde meesters, waarbij niet de partijen zelven maar
de firma of ongenoemde meesters als koopers en verkoo–
pers optreden en door de afwikkeling dier transacties iii
handen te houden, in de behoefte van likividatiekassen zoo-
veel mogelijk trachten tegemoet te komen.
Overwegende alsnu, dat suiker – gelijk den love uit
eigen wetenschap bekend is – behoort tot die waren waar-
in geregeld termijnhandel in bovengemelden zin wordt
ge-
dreven, zoodat suikercontracten welke, zooals die onder
8 en C omschreven, een bepaalden leverin.gstermijri inhou-
den, zonder eenigen twijfel gezegd moeten worden te vallen
onder de omschrijving van artikel 37 der Faillissements-
verordening;
dat hieraan, gelijk uit het vorenovervogene volgt, niet
afdoet de omstandigheid, .dat omstreeks en op den dag
der faillietverklaring en eenige maanden daarna in suiker
uit den oogst 1921 geen termijnhandel is gedreven, immers
deze omstandigheid aan suikermijacontracten niet het ka-
rakter kan ontnemen van contracten betreffende waren,
die op termijn plegen te worden verhandeld, de eenige voor-
waarde welke artikel 37 der Faillissementsverordening
stelt;
dat, waar dientengevolge geen prijs van 1921-suiker
01)
den dag der faillietverklaring in w’erkelijkbeid bedongen
blijkt te zijn geweest, de ‘waarde vandie suiker op dien
dag uit verschillende omstandigheden behoort te worden
opgemaakt en de aldus verkregen uitkomst geldt als markt-waarde van dien dag, waarnaar de schade moet worden be-
rekend;
Het Hooggerechtshof iheeft hiermede eene uit-
spraak gedaan, ‘die hierop neerkomt, dat suiker-
transacties voor afscheep in eene ‘bepaalde maand ip
geval van faillissement beschouwd moeten worden als
behoorende tot den ,,geregel’den termijuhanidel”, zulks
in strijd met ‘de tot dusver vrijwel algemeen in han-
delskringen op Java gehul’digde opvatting.
Voor de toekomst zullen contracten op Java er
dus rekening mede kunnen houden, dat in geval van faillissement ‘het contract ontbonden zal zijn op den
dag der faillietver’klaring en ‘de schadeloosstelling
berekenid zal worden volgens marktwaarde
op
den
dag van het faillissement (‘niet zooals in. ‘de dagbla-
den vermeld volgens d’e waarde bij den termijn van
levering).
linteressant zoude ‘het zijn te weten of door het
Hof dezelfde opvatting gehuldigd wordt ten aanzien
van eerste-ha.ridsch (V.I.S.P.) contracten. In e]k
geval zullen parijen goed ‘doen in het vervolg in de
contracten duidelijk omschreven, bepalingen op te
nemen, hoe in geval van faillissement gehandeld
moet worden.
Dat – zooals in ‘de ‘dagbladen te lezen stond –
deze uitspraak van ‘invloed zal zijn op de thans in Nederland gevoerd wordali’de processen tusschen
eenige bankinstellingen en ‘de V.T.S.P. is ‘niet aan te
nemen. A. V.
DE 1S’TAAT8M1JNEN IN
192J.
Verschenen. is liet ,,Jaarverslag van het bedrijf
der Staatsmijneri in Limburg over het jaar
1924.”
Zooals te verwachten viel, worden in :dit verslag geu
verhiijcleude medodeelingen gedaan. Het zeer gunstige
resultaat van
1923,
waardoor aan den Staat
f 6.240.000 –
zijnde
8
pOt. van het kapitaaj ad
f 18.000.000.
– kon worden uitgekeerd (het werd in-
derti.j’d terecht in cle Tweede Kamer opgemerkt) bleek
zeer abnormaal te zijn en absoluut geen grondslag te
bieden. voor do heoordeeling van de rentabiliteit van
het Staatsmijnbedrijf in ‘het algemeen.
Na dit voorspoedjaar kwam een jaar van achter-
uitgang;
1924
vertoont, zooals in het jaarverslag
wordt opgemerkt,
)
,een
v
.nog rij wat slechter beeld
dan zich eerst liet aanzien.” En de crisis, ‘die het mijn-
bedrijf thans internationaal doormaakt, is, zooals
men weet, dit jaar nog vererger’d.
Aan den Staat kon over
1024
slechts eene winst-
uitkeering geschieden van
f 2.340.000
of
3
pOt. van
h’et kapitaal, hetgeen, in aanmerking genomen de
gemiddelde rente, .die ‘de Staat moet opbrengen, een
aanzienlijk verlies beteekent.
Dit verlies wordt intussohen regelmatig tegoed ge-
schreven op dan Staat van ,,Bij’berekening van rente
op rente ‘over ‘de kapitalen, welke aan het Staats’-
mijnbedrijf sedert zijne oprichting ‘op 1 Mei
1902
tot
en met
31
December
1924
door den Staat der Necler-
landen verstrekt zi,n’.” Deze rekening is ‘dan ook
met
f 1.885.833,33
verhoogd en hiermede gebracht op
f19.855.833,33.
De ongunstige ‘bedrijfsu.itkomste’n worden in het
jaarverslag meer direct toegeschreven aan ‘de vol-
gende oorzaak;
Nadat tegen het einde van 1923 het lijclelrjk verzet
in het Ruhrgebied gestaakt was, bereikte de productie
‘der Duitsclne mijnen weldra een zoodanige hoogte, dat
aanzienlijk meer steenkolen beschikbaar kwamen, dan
voor dc binnenlancische behoefte en voor herstelleve-
ringen noodig waren. Dit meerdere werd voor een aan
merkelijk deel in Nederland aan de markt gebracht
tegen lagere prijzen dan in Duitschlond zelf golden.
Duitschland voer.de dus ten opzichte van ons mijn-
bedrijf een ‘dumping-politiek. Vooral om. ‘deze reden
daalde ‘de gemiddelde opbrengst ‘der kolen van
f 19,50
in het begin van
1924,
tot
f 12
per ton op het einde
van .dat jaar. Gemiddeld bedroeg ‘de ‘daling, verge-
leicen met
1923, 21,31
pOt.
Kiertegenover stond eene ‘daling van den kostprijs.
Deze bedroeg in’
1923,
met afsch.rjving,
f 11,11
en in
1924 f 14,07, dus
20,82
pOt. Deze ‘daling werd mede
verkregen door eene loonsverlaging van
3,44
pOt.
Zooals beken’d, werd begi.n •dezes jaars opnieuw
eene loonsverlaging doorgevoerd van
5
pOt. Hier-
mede is bij de tegenwoordige prijsverhoudangen wel liet alleruiterste bereikt en is voor vele mijnwerkers-
gezinnen zelfs een behoorlijk bestaan in’ ernstig ge-
vaar gebracht.
De bizondere maatregelen, ‘die de Regeeering nam
door lo. het mijnrecht tijdelijk te schorsen en
2o.
eene
vr.achtverlaging te bevorderen – welke maatregelen.
waarschijnlijk twee millioen gulden zullen kosten –
waren ‘dus wel noodzakelijk. Em niet onwaarschijnljlc
zal men nog wel ven-der moeten gaan om het mijnbe-
drijf te redden. De vrachtkosten zijn, wegens de on-
gunstige ligging ‘der mijflen, nog altijd veel te hoog.
Duitsche steenkolen wor.den, naar wij vernemen, per
schip tot Rotterdam vervoerd ad
60
ets. per ton, ter-
wijl de ‘spoorvracht hier ‘nog minstens
f 2,50
kost.
De toestand van het mijnbedrjf is, zooals opge-
merkt, nog steeds zorgwekkend. In het jaarverslag
wordt geschreven:
Hoewel het geldelijk resultaat over 1924 een vinstuit-
keering van 4 pCt. zou toelaten, wordt het wegens de
ongunstige vooruitzichten voor 1925 raadzaam geacht
met een uitkeering van 3 pCt. te volstaan en het over-
blijvende bedrag aan de reserves toe te voegen.”
Verder wordt nog het volgende opgemerkt:
,,Het jaar 1924 stelde hooge eischeu aan de geldmid-
delen. En demi aanvang was het nog mogelijk een bedrag
van
f
2.000.000 in ‘s Rijks schatkist te storten. De
groote bedragen, welke voor nieuweil aanleg, inzonder-
heid voor de mijn Maurits poodig waren, maakten ver-
dere stortingeii onmogelijk. Deze aanleg, tot een totaal
bedrag van
f
9.987.058,70, is bekostigd zonder uitbrei-
limig van kapitaal.”
Met genoemd bedrag werd het in ‘de mijn Maurits
gestoken kapitaal in vier jaren tijds vermeerderd.
1
–
Tet bedraagt thans
f21.216.405,18
en moet dus al-
leen aan rente reeds meer ‘dan een millioen zestig duizend gulden opbrengen. In ‘de eerste jaren kan
hiervan, geen sprake zijn en ‘het zal wel blijken, dat
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
623
de op deze mijn rustende kapitaallast zeer ruimé af-
sohrijvingen noodzakelijk maakt.
De mijn, waarvan de ontginning onder zeer on-
gunstige omstanclighed en is begonnen – in oorlogs-
tijd – was nog in aanleg. Afschrijvingen hebben dus
nog niet plaats gehad, behalve op het kapitaal, onge-liikkigerwijs gestoken, in eau steenfabriek. Deze f a-briek stond op de baj:ams per 31 Decembe 1922 nog
aangegeven voor eene waarde van
f
485.000, nadat
f
15.101,32 was afgeschreven. In 1923 werd nog eens
f
285.000 afgeschreven, en in 1924
f
20.000, zoodat
thans de kapitaalwaarde op de balans is terugge-
bracht tot
f
180.000, een bedrag, dat nog altijd te
hoog is, in vergelijking met de verkoopprijzen van
soortgelijke inrichtingen in •de laatste jaren.
– In ‘de laatste jaren waren de afschrijvingen op de
overige bezittingen nogal aanzienlijk en wij gelooven,
dat dit noodig was. In 1922 werd afgeschreven
f
3.999.562,04, in 1923
f1.655.115,54
en in 1924
f
3.816.102,87, in totaal in deze drie jaren dus:
f
15.412.040,45. Bovendien werd in dezelfde jaren aan
reserves gekweekt. resp.
f
302.411,64,
f
1.160.000 en
f
1.160.000 of in totaal
f
3.322.411,64. Noodig waren
deze aanzienlijke
afschrijvingen
en reserves, ook om-
dat de abnormale omstandigheden in oorlogstijd zware
lasten hebben gelegd op het Staatsmijnbedrijf, maar
tevens omdat bij de exploitatie wel eens minder econo-
misch is te werk gegaan.
Thans echter zou het Staatsmijnhedrijf vele moeilijk-
heden hebben overwonnen en met het paxticulier6 best
kunnen concurreeren, ware het niet, dat intusschen
voor •de steeukolenexploitatie een ernstige wereld-
crisis is begonnen.
Van goed economisch beleid getuigde het ter hand
nemen van de cokesproductie door de St.aatsmijnen. De
kolen van de mijnen Emma en Hendrik zijnvoor deze
productie bizonder geschikt. De productie, die in 1919
begon met 25.930,70 ton is nu opgevoerd tot 450.933,75
ton. De opbrengst, inclusief die van de bijproducten,
bedroeg in 1924
f
26,82 per ton, terwijl ‘de kolen, zoo-
als gezegd, slechts gemiddeld
f
15,26 per ton konden
opbrengen. Eene afzonderlijke rekening van de cokes-
productie wordt niet gegeven, maar het blijkt uit deze
cijfers wei, dat deze met niet geringe winst geschiedt.
De cokes zijn dan ook van uitstekende kwaliteit en
vinden goeden aftrek, vooral in het buitenland (in hef
-binnenland werden verkocht 186.590,25 ton, in het
buitenland 263.306,00 ton).
* *
*
Voor de beoor’deeling van •de ontwikkeling van het
Staatsmijnbedrijf zijn nog de volgende gegevens van
belang.
De netto-productie in tonnen bedroeg, van de
Staatsmijnen:
In de
jaren
Wilhel-
mina
Emma
Hendrik
Maurits
Totaal
1912/14
1.056.301
233.148
–
1.289.449
1915
450.298
333.156
503
–
783.957
1916
437.997
455.033
6.767
–
899.797
1917
488.632
557.237
46.459
–
1.092.328
1918
562.228
661.032 179.013
–
1.402.273
1919
548.359 626.247 301.690
–
1.476.296
1920
547.403
803.6791
421.128
–
1.772.210
1921
523.388
854.279
477.694
–
1.855.361
1922
‘
616.958
896.458
572.512
–
2.085.928
1923
631.685
1.010.563 828.283
–
2.470.531
1924
689.395
1.185.869
1.067.4541
17.7603.960.478
liet aantal arbeiders klom van 4499 in 1914 tot
16296 in 1924.
De bijdragen voor ziekte- en pensioenverzekering
van beambten en arbeiders zij ri reeds gestegen tot
f
1.616.217,29 (over 1924).
Het ongevallen-risico wordt door de Staatsmijnen
zelf gedragen. In 1924 :bedroegen de kosten
f
579.099,15 of 2,30 pOt. van het loon.
Uit al deze cijfers blijkt de belangrijkheid van het
bedrijf, maar ook de moeilijke positie, waarin ‘het zou
geraken, wanneer in dezen tijd – de meest kritieke tijd, die het ooit gekend ‘heeft – zijne levenskracht
zou worden gebroken. Dit met alle middelen, welke
haar ten dienste staan, te voorkomen, is eene gewich-
tige taak voor de toekomstige regeering.
Den Haag, 10 Juli 1925.
HENRI HERMANS.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van, de opbrengst der Rijksmi’ddelen over
de maand Juni 1925, vergeleken met ‘de overeenkom-
stige cijfers van Juni 1924.
De gewone middelen ‘brachten in de afgeloopen
maand
f
38.259.000 op tegen
f
34.538.600 in Juni
1924 en vertoonen mitadien een vooruitgang van
f
3.720.400. Van iaatstgemeld bedrag komt
f
225.700 op rekening van de rijwielbelastiin,g, die in
Juni 1-92 nog geen bate voor de schatkist afwierp.
De totale opbrengst in ‘de afgeloopen maand overtrof de ramirig met eon bedrag van
f
3.430.500.
De opbrengst over ‘het eerste halfjaar van 1925
bedroeg
f
18.893.200 meer dan ‘de opbrengst in het
overeen’konistige tijdvak van het vorige jaar, terwrijl
de rmin’g met
f
18.885.400 wer’d overschreden. Laat
men echter, om een meer zuivere vergelijking te krijgen,
ook hierbij de rijwi’elhelasting, die ‘dit jaar in totaal
reeds
f
6.258.000 opbracht, buiten beschouwing, dan
blijkt, dat de opbrengst in het vorige jaar en de raming met onderschei’denljk
f
12.634.400 en
f
15.126.500 werden overtroffen.
In vergelijking mët de overenkonis.tige maand
van het vorige jaar vertoonden de gron’dbeiasting, ‘de
personeele belasting, de dividend- en tariti5mebelas-
ting, ‘de suiker-, de wijn-, ‘de zout-, de bier-, de ge-
slacht- en ‘de tabaksaccijns, de zegelrechten, ‘de re
g
is-
tratierechten, de invoerrechten, de statistiekrechten,
de dorneinen
cli
de loodsgelden en van ‘de kleinere
middelen de belasting op gouden en zilveren werken
en het recht op de mijnen een hooger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op de inkom stenbel as-
lasting, ‘de vermogensbelasting, de gedistilleerdac-
cijna, de sucoessierechten en de belasting
0
1)
speel-
kaarten. Uit een en ander blijkt, •dat ook ‘ditmaal
verreweg de meeste middelen zich in stijgende lijn
hewogen.
Evenals in de eersto vijf maanden van dit jaar
gaf de grond’belastin.g ook in de vorige maand een
hoogere opbrengst te boeken ‘dan in de overeenkom-
stige maand van 1924; het voord’eelig verschil beliep
f
107.900. Ook de personeele belasting gaf ditmaal
een surplus boven de opbrengst van ,Tuni 1924 (van
f
395.100), te ‘danken aan het tijdig gereedmaken
der aanslagregeling. De opbrengst van, de beide
laatstgenoemde belastingen kwam in het eerste half-
jaar 1925 successievelijk met
f
1.332.400 en
f
1.265.500
uit boven de opbrengst van de eerste zes maanden
van het voriga jaar;. terwijl, ‘naar ‘dat tijdvak gere-
kend, de ramirig bij do gronidbelasting met
f
1.116.800
werd overschreden, in tegenstelling met de perso-
neele belasting, waarvan ‘de opbrengst van Januari
tot en met Juni van dit jaar f3.115.000 bij de raming
ten achter bleef. Bij beide belastingen doet overigens de snellere invordering haar invloed gevoelen.
De inkomstenbelasting gaf in Juni 1925 eene min-
dere opbrengst te zien dan in ‘de gelijknamige maand
van het voorafgaande jaar. Het nadeelig verschil be-
droeg niet minder dan
f
940.200, doch wordt groo-
ten’deel s gecompenseerd door de hoogere ontvangsten
in eenige der voorgaande maanden van dit jaar, zoo-
dat het onvoorzichtig ware, hierop eene bepaalde
conclusie te ‘bouwen. Vergelijkt mcii de ontvangsten
uit deze belasting over rde eerste zes maanden van
1924 mi 1925, dan valt de vergelijking in het nadeel
van het loopende – kalenderjaar uit. Het ‘decres be-
draagt
f
362.100. Tevens blijkt, dat de opbrengsten
zich als volgt over ‘de verschillende ‘dienstjaren
splitsen:
Jan. t/m. Juni 1924
f
785.800,..—.
2.789.900,-
10.877.500,-
1.866.600,- 115.700,_
Jan. t/m. Juni 1925
f
–
2.526.200,-
7.931.100,-
44.950.700,-
165.400,—
1920/21. 1921/22. 1922/23. 1923/24.
1924/25..
1925/26.
624
ECONOMISCH-STATÎSTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
Totaal.
.
f
55.935.500,—
f
55.573.400,-
Aangeteeke.n.’d. zij ‘ in dit verband, dat cle r.arning
iii het eerste halfjaar met f13.073.400 werd over-
schreden. Ook bij deze belasting vormen de snellere
i’nvordering en de scherpere contrôle nog steeds
factoren, die het uiterst moeilijk maken, eenige voor-
spelling aangaande den loop van dit middel te doen.
De ‘dividend- en tantièmebelasting bracht in de
vorige maand
f
2.954.400 in de schatkist tegen
f 957.500 en vertoonde dus een accres van
f
1.996.900. Op zichzelf kar aan dit feit niet te veel
beteekenis w’orde’n gehecht, daar deze belasting in elk
jaar voor een belangrijk deel slechts in enkele maan-
den wordt ontvangen. Zoo kwam in de maand Augus-
tits van 1924 niet minder dan f 5.280.800 binnen.
Ei dient derhalve te worden afgewacht, of het
ruimer vloeien van dit middel, dat reeds de vorige
maand te ‘bespeuren viel, ook in de volgende maan-den zal aanhouden. Neemt men evenwel in aanmer-
king, .dat de opbrengst in het eerste halfjaar 1925
die van, hetzelfde tijdvak van 1924 met f 2.482.400
overtrof, terwijl •de raming met
f
220.800 werd over-
schreden, dan schijnt •de gevoigtrekking niet te ge-
waagd, dat ‘de lbetere bedrijfsresultaten van vele
Naamloo’ze Vennootschappen en de daaruit voort-
vloeiende ‘hoogere ‘dividenden hier hun invloed doen
gevoelen.
Voor de lagere opbrengst der vermogensbelasting
(f
34.500) is geen bepaalde oorzaak op te geven.
De accijnzen maakten, indien men den gedistil-
leerdaccijns uitzoindert, alle een goed figuur. De sui-
]ceraccijns steeg met
f
80.300, een verschil, ‘dat op
zichzelf te gering is, om daaraan een bepaalde con-
clusie to verbinden, ‘doch dat reden tot tevredenheid
geeft, in.d’ien men bedenkt, dat dit middel in de
voorafgaaInde maanden reeds bijzonder ruim heeft
gevloeid. De wijnaccijlris gaf een meerdere opbrengst
van f 81.200; de oorzaak hiervoor is niet aainzvijs-
baar. De gedistilleerdaccijns daalde wederom en wel
met f121.700; dit middel heeft in ‘het afgeloopen
tijdvak van 6 maanden van dit jaar
f
1.162.200 min-
der opgebracht dan in het overeenkomstig tijdvak van
1924; uit deze cijfers blijkt wel, dat de afneming van
het verbruik van ‘dit genotmiddel niet onaanzienlijk
is en nog steeds niet is tot stilstand gekomen. De
zoutaccijns nam met
f
14.400 toe, een overigens niet
beteekenend ‘bedrag, terwijl ‘de bieraccijns veld
f 659.100 op
f
1.132.600 kwam en derhalve met
f
412.800 vooruitging als gevolg van ‘de op 12 M.ei
1924 in werking getreden verhooging van den
accijns van
f
0,60 to’t
f
1,50 per hectolitergraad, ,die
in ‘de maand Juni van het vorige jaar haar werking
nog niet ten volle deed gevoelen. Voor de stijging van
den geslachtaccijns (met f 36.800 is ‘geen bepaalde
oorzaak aan te wijzen. Tenslotte moge gewezen wor-
den op de verhoogde opbrengst van den tabaksaccijns
(f218.800 meer), waarin de kort geleden in werking
getreden
accijmnsverhooging
tot uitidru!kking komt.
De rijwielbelasting leverde, zooals reeds hierboven
bleek, nog een bate voor ‘de ‘sc’hatkist van f 225.700,
liegeen erop wijst, dat nog telkens weer het aantal in
gebruik ‘zijnde fietsen toeneemt.
Van ‘de middelen, die meer in ‘direct vei
‘-‘band
staan. met het zakenleven, brachten de zegelrechten
.f
108.600 en de registratierechten f 76.500 meer op.
Vooral de stijging van eerstgenoemd middel stemt
tot tevredenheid. Er valt een meerdere bedrijvigheid
in het ‘zakenleven uit af te leiden, terwijl het accres
der beursbelasting (met
f
171.600) een toenemenden
handel aan de effectenbeurzemi aantoont. De invoer-
rechten liepen op met
f
1.111.800 en de statistiek-
rechten met
f
83.100. De verhoogde inkomst uit deze
beide laatste rechten houdt weiiinht verband met ‘de
inwerkingtreding op 1 Juli a.s. van de nieuwe Ta-
riefwet, ciie vele handelaars bewoog, nog tijdig be-
langrijke voorraden in te slaan. Ook ‘de loodsgeldeu
kwamen ditmaal weder vooruit (met
f
61.100), het-
geen op een opleven van den handel wijst.
Tenslotte wonde nog gewezen op de als immer gril-
lige •successiorechten, die, in tegenstelling met ‘de
voorlaatste maand, thans een lagere opbrengst te zien
gaven (van
f
1.081.400); op de domeinen, die
f
8900 meer inbrachten; op de belasting op gouden
en zilveren werken, die een stijging van
f
15.800 ver-
toonde, ‘te danken aan ‘de gewijzigde wetgeving, waar-
door ‘de fraude is beteugeid; on op het recht op de
mijnen, dat
f
141.500 meer dan in Jumii 1924 ople-
verde. Dit laatste verschil houdt verband met de be-
taling van achterstallige bedragen. De vorige maand
toch leverde dit recht slechts
f
1200 op, daar de be-dragen, ‘die in Mei hadden moeten zijn voldaan, voor
het meeren’deel nog niet varen ‘ontvangen. Bedoelde
bedragen zijns evenwel thans aan de schatkist afge-
dragen. In dit verband moge eraan. worden herinnerd,
‘dat de heffing van het recht op de mijnen, door het
totstanidkomen van de wet van 23 Jiini 1925 (Staats-
blad No. 244), te rekenen van 1 April 1925 af, tijde-
lijk is geschorst.
De iinicomsten van het ,,L.eexiiingfon.ds 1914″ be-
droegen in cle afgeloopen maandf 7.553.300 (ra.mning
rond
f
1.183.000); in de afgeloopeni zes maanden van
1925
f
50.181.200 (vorig jaar
f
50.952.500).
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
VOORUITZICHTEN.
Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:
Zoo iets, dan is gedurende de laatste paar weken
de pessimistische stemming, welke de Britsche indus-
trie het grootste gedeelte van dit jaar ‘heeft geken-
merkt, nog verergerd. Dit is bijna geheel te wijten
aan de aanhoudende depressie in den uitvoer van
Britscihe goederen. 0p het oogenblik, dat ik dit
schrijf, wordt ide geheele toestand voor de industrie
echter nog verergerd door het vooruitzicht op een
bijna onvermijdelijke staking in ‘den steenkolenmijn-
bouw, hoewel moet worden toegegeven, dat het ge-
schil in ‘deze industrie op zichzelf slechts een be-
paald aspect van den algemeenen toestand is. Toen
ik U de vorige maal schreef was de kwestie, welke
in de politiek de meeste aand.acht trok, of de ijzer-
en staalindustrie al dan ‘niet zou worden beschermd,
krachtens de nieuwe Safeguarding of In’dustries-re-
geling. Deze bijzondere moeilijkheid is voor het
oogeublik aan den kapstok gehangen door op een
,,Committee on Civil Research” den geheelen last
van een onderzoek naar ‘de omstandigheden, waarii
deze industrie verkeert, te leggen. De kwestie is voor
het oogen’blik dus ‘van den baan, doch zal weder
acuut worden. Hoewel de Regeering in haar geheel
zich gebonden schijnt te achten, aan het huidige Par-
lement geen voorstellen tot het invoeren van alge-
meene bescherming voor te leggen, heeft inj de laat-
ste weken meer dan een Minister zijn eigen persoon-
lijke voorkeur voor een oplossing van het werkloos-hei’dsvraagstu’k door protectie kenbaar gemaakt. De
houding van den heer Winston Ohurhill tegenover
het vraagstuk is er een, welke reeds veel argwaan heeft gewekt. Door het feit, dat de rechten, welke
bij ‘de begrooting van dit jaar zijn ingevoerd, _eerst
den eersten Juli in werking traden, kon’den impor-
tours hun voordeel ‘doen ‘met het tij.dsverl’oop en ver-
grootten zij aanzienlijk den voorraad klokken, horlo-
ges, zijde, automobielen en van andere thans hier te
lande aan belasting onderworpen goederen. Naar ide-
zen stroom van invoer hebben natuurlijk de fiscus
en de binnenlandsche fabrikanten met scheele oogen
gekeken en de keer Ohurchill heeft reeds voorge-
steld, hem te machtigen invoerrechten te heffen
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISj1’ISCHE BERICHTEN
625
krachtens een resolutie van het zich bij de behande-
ling van de begrootiirtg als ,,committee” geconsti-
tueei’d hebbende geheele Lagerhuis, nog voor deze
heg.rooti ng kracht van wet heeft verkregen. De pers
zoowel als de politici zien hierin een aanwijing, dat
de Regeering van.plan is het volgende jaar nog ver-
der voort te gaan op clan weg, 1e .i nkomsten door
semi-protectionistiscilie maatregelen te verlioogen.
Voorzoover het den steeiileolenmijnboiisv aangaat
zijis cie feiten buitengewoon eenvoudig. De uitvoer
van alle soorten steenkool is in liet eerste halfjaar
1925, vergeleken met de eerste zes maanden van 4iet
vorige jaar, met ongeveer 6 ndflioen ton verminderd
en met 14 inillioen, wanneer men heni vergelijkt met
het eerste halfjaar 1923. Zelfs is teu aanzien van de
busikerko]eii de toestand minder gunstig dan twee
jaar geisden, ten dccle als gevolg van de voortd.u.-
rende depressie in den. overzeeschen handel en na-tuarlijk als gevolg van de toenemende en onvermij-
delijke concurrentie vaini de olie. De volgende tabel
teont zeer duidelijk aan, dat ‘de hoofdoorzaalc van cle
uit,voerdalii:ig gelegen is in de ze’e:r sterke vermin-
d.ering van den uitvoer van stoomkolen; cle andere
soorten zijn van ondergeschikt belang:
1923
/
1924
1925
(in inillioenen ton)
Anthraciet …………..
….
1,5
1,4
1,5
Stoomkolen ……………..
29,9
22,2
18,5
Gaskolen
………………
4,6
4,2
3,4
Huishoudkolen ……………
0,6
0,9
0,8
Andere soorten …………
3,2
2,6
1,6
39,8
31,3
25,8
Bunkerkolen (niet begrepen in
bovenstaande cijfers)
.
……
9,2
8,7
8,3
T-let resultaat is, dat in die districten, waar de
voorspoed van de industrie van den uitvoer afhangt,
zooals North Walm, Northumherland en Durham, een zeer groot gedeelte van de mijnen met verlies
werkt en dat het aantal werkloozen in deze industrie
met ongeveer 250.000 gestegen is, ondanks het feit,
dat in zekere districten, waar nieuwe en winstge-
venide lagen in exploitatie worden genomen, een
sterke toestroom.i n g van nieuwe arbeiders heeft
plaats gevonden. Deze n ieuwe arbeiders worden o.n-
gol ukkige.rwijs niet gerecruteerd in ‘de districten, waar de werkloosheid groot is. Het resultaat is, dat
terwijl het eene ‘deel van den steenkolenmijnjbouw
nsbeiders ontslaat, een ander van buiten nieuwe
krachten! aanneemt. Dit is natuurlijk maar één aan-
wijzing van wat werkelijk de ernstigste binnenland-
sche kwestie is, waarvoor het land nich op het oogen-
blik gesteld ziet, nl. de bijna volledige immo’biliteit
van den arbeider, zoowel tussclsen verschillende dis-
tricten als tusschen verschillende industrieën, daar
waar deze industrieën behoorlijk zijn georganiseerd.
Het conflict tusschen de Miners PedeDation en de
mijneigenaren drait in wezen om de verdeeling van
cle opbrengst van den verkoop, nadat daaruit de an-
dere kosten dan het loon zijn bestreden. Krachtens de
overeenkomst, welke de eigenaren thans hebben laten afloopen, hadden de arbeiders recht op een zeker mi-
nimum loon en waren de loonen naüionaa] geregeld.
De loonkosten genoten den voorrang boven de winst,
zoodat in goede tijden de ondernemers recht hadden
op het inhalen van de voorschotten, welke zij even-
tueel in de slechte tijden ten koste van hun winst
verstrekt hadden. Nadat het standaardioon was be-
taald en de standaard-winst ontvangen, ‘bepaalde de
oude overeenkomst, dat een eventueel surplus in1 een
zelcero bepaalde verhouding tusschen werkgevers en
werknemers zou worden verdeeld.
Krachtens hun nieuwe voorstel willen de onderne-
niets slechts bewili igen in districts-overeenkomsteo,
welke bepalen, dat, nadat de andere kosten dan de
loone.n zijn bestreden, de mijnwerkers recht hebben
01)
87 pOt. van de rest, terwijl de ondernemers de
overschotten ontvangen. Voor ieder district zal een
minimum loo:n worden vastgesteld, doch de last zal
niet op de winst, doch op de bonen vallen, aangezien
voor de hooger betaalde soorten arbeid
ipso facto
het
loon verlaagd zal worden, wanneer een te hoog mini-mum blijkt te zijn vastgesteld. Alles ‘wat doet denken
aan een surplus boven standaard-loon en en standaard-
wuist, en dat op zijn •beurt weer in éen vaste vei’
h
ou
di
ng
wordt verdeeld, verdwijnt. Dit aanbod heb-
ben cle mijnwerkers met verontwaardiging afgewezen.
De reger!ng heeft in het begin der vorige weelc, ria-
dat zij tevergeefs had getracht beide partijen tot
eikander te brengen door persoonlijke besprekingen
met leden van het Kabinet, voorgesteld een enquête
te houden naar den toestand van den steenkolenmijis-
bouw. Van de Commissie zou Sir Josiah Sbainp het
meest eminente lid geweest zijn. Dit aanbod is echter
ngemakkigerwijs gestooten ôp een weigering van cle
mijnwerkers aan cle enquête deel te nemen, tenzij de
werkgevers officieel de reeds door de mijnwerkers
verworpen voorstellen introkken. De werkgevers heb-
ben dit geweigerd, dOch verklaarden, dat zij bereid
waren ten allen tijde afwijkende voorstellen te ove:r-
wegen. Zoo staan de zaken op het oogenhiik, doch de
mijnwerkers hebben reeds aanzienlijken moreelen
steun ontvangen van de rest der arbeiderswereld, die
in het mijnwerkersconflict den eersten er.n’stiSen aan-
val ziet op de kortere uren en de bonen, waartegen-
over zij gesteld vordeu siuicls de invoering van den
gouden standaard.
* *
*
Intusschen worden cle moeilijkheden in: den steen-
kolenmijirbouw als een wapen gebruikt door de tegen-
standers van den gouden standaard. De gciheeie groep
van economen en journalisten, die den heer Keynes
als hun leider beschouwen, is overtuigd, dat er maar
één verklaring bestaat voor onze huidige moeilijkhe-
den, iil. de terugkeer naar het goud op de oude dollar-
pariteit. Ten tijde van de invoering van den gouden
standaard werd het Pond te hoog gewaardeeyd. Sinds-
dien is niets gebeurd om de Britsche prijzen omlaag
te brengen; daarentegen betalen wij door het hand-
haven van een hoog disconto onzen invoer met van de
Vereenigde Staten op korten termijn geleend geld.
Zoolang wij onze gel’dkoersen hoog houden zullen wij
geen moeilijkheden ondervinden, op deze wijze gef i-
nancierd te worden, mits •de Vereenigde Staten ons
blijven vertrouwen. Doch juist die krachten, welke
ons in staat stellen onzen invoer te betalen, zijn het
welke ‘de aanpassing van het prijsniveau en ‘derhalve
een werkelijk gezonde -reorganisatie van den binnen-
landscihen toestand verhinderen . Indien wij, betoogen
zij, werkelijk ‘tot een gezonden grondslag willen te-
rugkeeren, moeten wij de afschuwelijke noodzaak van
loont- en prjsdeflatie onder het oog zien. In één
woord, wij zijn bezig, gelijk de ,;Nation” de vorige
week opmerkte, onze exportbelangen aan het bijgeloof
op te offeren. In al hun ‘betoogen hebben de tegen-
standers van den gouden standaard er intusschen
nooit op gewezen, dat het hier gaat over twee geheel
verschillende kwesties. De eerste is de terugkeer
‘nea,r het goud op de oude pariteit, de tweede is ‘de
gouden standaard zelf. Persoonlijk ben ik van mee-
ning, dat ‘het beter zou zijn geweest naar het goud
terug te keeren op een pariteit vani ongeveer 10 pOt. beneden ‘die van voor den oorlog, doch door verwar-
ring tusschen ‘de twee genoemde vragen verkrjgt de
gouden standaard ongelukkigerwijs een’ impopulariteit,
welke in werkelijkheid wordt, verdiend door zijn ‘her-
stel op een eenigszins hoogere pariteit dan door het
prijsniveau werd gerechtvaardigd.
In ieder geval zou, gelijk de aanhangers van den
gouden standaard aanvoeren, het vasthouden aan het
papieren Pond de moeilijkheden niet oplossen, om-
dat wij met het papieren ,Pond in een toestand van
schommelitug zouden verkeeren tusschen een Pond,
dat te hoog gewaardeerd en daardoor dent export remt
en een Pond, dat te laag is gewaardeerd en derhalve
den uitvoer prikkelt,. Derhalve is het ‘beter maar eens
626
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
voor al een stabilisatiecrisis door te maken, al betee-
kent dit dan voor het oogenblik een 10 pOts. loons-
verlaging in de exportin.dustrieën. De politici begin-
nen niet alleen over de werkloosheid, doch ook over de
handelsbalans ve:rontrust te worden. De cijfers toonen
aan, dat het zichtbare invoeroverschot sinds 1923
progressief is gestegen, hetgeen ‘cle volgende tabel
duidelijk genoeg aangeeft:
1923
1924
1925
iste 2de iste 2de iste
halfj. halfj. halij. halfj. halfj.
Uitvoer v. Britsche producten 382.7 384.6 388.5 406.9 392.7
Invoer ………………..538.9 557.3 398.4 681.4 677.5
Weder-uitvoer…………..63.9 54.6 74.1 66.0 79.4
Invoeroverschot(Uitvoervan 88.1 106.8 122.6 209.6
206.2
edel-metaal inbegrepen.)….)
liet groote invoeroverschot gedurende -de laatste
zes maanden is natuurlijk ten dccie het gevolg van
den extra prikkel, wolken de in
v
oer ontvangt, van een
hoogeren koers dani door het binnenlandsohe prijs-niveau wordt gerechtvaardigd en door den wenach,
hier voorraden goederen op te slaan, alvorens van
di.e goederen invoerrechten worden geheven.
.Doch ongetwijfeld speelt ook ‘de belemmering van
den uitvoer, welke voortvloeit uit het leggen van een
embargo op buitedlandsche emissies door de Bank
o’f England, een zekere rol in het groote fsaldo van do
schulden boven de vorderingen. Derhalve zal men
1
zich- in ide volgende paar maanden voor de vraag
gesteld zien, o-f het werkelijk de moeite waard is ‘het
opnemen van leeniugen ‘door vreemde landen in de.
Londensohe markt ‘te voorkomen (het’ embaago is
nooit, -althans niet officieel, toegepast op koloniale
leenin-gen). Er wordt een zekere vrees gekoterd,
‘dat, indien, het embargo zou worden opgeheven dit
tot ,,overlonding” zou leiden. Onder den gouden stan-
daard, waarbij het geld op ide goudpariteit wordt ge-
handhaafd, is het eenigszins moeilijk te zeggen, hoe
dit mogelijkerwijs kan plaats virniden zonder een
terugkeer naar inflatie, welke -het einde van den
gouden standaard zou beteekenen. Het is veel
redelijker te veronderstellen, ‘dat indien het embargo’ –
opgeheven wordt, alles wat zou plaatsvinden een
nieuwe verdeeling van de voor de belegging in het buitenland beschikbare bedragen tussc,hen de klo-
niale en de buitenlandsche gel-dopnemers zou zijn,
want een ‘van de uitwerkingen, welke het embargo
gehad moet hebben is, dat -liet de Dominionis in, staat
lieef t gesteld te Londen nog goedkooper geld -op te
riemen, dat liet bestaan van de Trustee Acts hen reeds
in staat stelde te doen. Doch aangezien het embargo
slechts betrekking heeft -op een aan de oppervlakte liggend monetair verschijnsel, idat ‘met kapitaaluit-
voer vergezeld gaat, lost het zeker het fun.damenteele
economische vraagstuk niet op, nl. of ‘dit land wer-
kelijk in. een positie verkeert om voort te gaan op
‘den voet van ‘voor den oorlog kapitaal in liet bui-tenland te beleggen. De Reg-eering heeft er reeds
op gewezen, dat -gedurende de afgel’oopen twaalf
maanden hct surplus -gedaald is tot een zeer -laag
bedrag, in de nabijheid van £ 30 50 millioen. Naar
mijn nieening is het -geheel onvermijdelijk, ‘dat onze kapitaalexport in de naaste ‘toekomst niet h-aar voor-
oorlogsafmetiio’geu zal aannemen, -om de eenvoudige
reden, dat de bedragen, welke -beschikbaar pleegden
te -zijn voor kapitaalexport, thans -worden aange-
wend, om 1 millioeri m’ensc,hen in nietsid-oen in het
leven te houden, ‘hoewe,l niet ontkend mag worden,
dat een deel -der huidige werkloosheid nauw verband
houdt, met cle belemmering van ‘den Britschen kapi-
taalexport. De geheele kwestie heeft ‘de laatste da-
gen tot veel commentaar aanleiding gegeven door de
omstandigheid, dat New York thans een Australisehe
leening ‘overneemt. Ik be:n er in liet geheel nog niet
zoo zeker van, dat dit -den kringen in de City, welke
dergelijke emissies overnemen, niet eerder welkom
‘dan onwelkom is, -aangezien zij in de laatste paar
maanden nog al leelijk te pas zijn -gekomen, doordat
het publiek slechts inschreef op Australische leenin-
gen in een mate, die een zeer groot deel -dor aange-
boden bedragen in ‘hun ban-den liet.
* *
*
Dezer ‘dagen is eenig licht op ‘den toestand. gewoi-
pen -door de publicatie van een ,,Survey of Over-seas
markets by the Committee en Industry and Trade”,
welke Commissie in 3uli van het vorig jaar ‘door het
Labour Kabinet is benoemd. Het nieuwe overzicht
beslaat ongeveer 700 blz. drukis en het ‘is onmogelijk
er t,hans reeds een samenvatting van te -geven, doch ver-meid ‘dient reeds te word-en, idat do Commissie
geneigd i-s heel wat koud water uit te gieten over
het argument, -dat de hoofdoorzaak van ‘de -depressie
in het Britsche -bedrij’fsleven gelegen is- in de tarief-
muren van, andere landen.
Zij
wijst er op, dat, ter-
wijl -de v.er-eldprijzen gestegen zijn, de Britsche nog
meer omhoog zijn gegaan en schijnt geneigd aan-
dezen factor en aan den groei van locale industrieele
-belangen in tal van, zleel.en van de wereld een groo-
•tcre beteekenis dan aan wat ook anders toe te ken-
nen. Op het oogenblik, dat ik dit ‘schrijf, is echter
de eenige oorzaak, welke ‘den toestand van het be-
‘dfrijfsl-even ongu.nisttig beïnvloedt, het te hoog ge-
waazideerde Poiid en te hopen valt, dat het aan.pas-
singspr-oces,
•
‘dat onder deze omstandigheden onver-
mijdelijk is, niet vegozei-d zal gaan van een mate van
sociale bitterheid, welke -de goede uitwerking te niet
zou doen, die verwacht mag worden voort te vloeien
uit de aanpassing van binnen-
en buitenla.n’dsche
ptijzen. T.
E. GRISGORY.
AANTEEKENINGEN.
Het Brusselsche congres der I’nter-
nationale Kamer van Koophandel. –
in cle vergaicleriiig van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Botter-dam op 15 Juli 1924 zijn door
dcii heer Mr. R. Mees de volgende mndedeelingen
uitgebracht over het Congres -der Ï.K.K. te Brussel
van 21 tot 26 Juni 11.:
Vooraf zij in herinnering gebracht, dat het denkbeeld tot oprichting. van cle Internationale Kamer van Koop-
handel geopperd is -door den heer ClCmentel, later Minister
van Financiën iii Frankrijk, op een economische confe-
i’entie der geallieerden te Atlaatic City (Ne’,v-Jersey) in
het najaar van 1919. ‘De Kamer is toen opgericht in den
zomer van 1920 te Parijs, let eerste (:Otigres werd gehou-
den te Londen in 1921, het tweede te Rome
in
1923, en
het derde nu onlangs te Brussel.
Nederland is het eerste van ‘de niet-geallieerde landen
geweest, dat -zich bij cle Kamer hoef t aangesloten. Het aan-
tal toegetreden landen is na de oprichting sterk uitge-
lireicl; in Brussel ‘aren er 28 vertegenwoordigd. De Ka-
nier telt
nu
ook leden onder de Centrale landen
(0w.
Oos-
tenrijk en Hongarije). Duitsehlan-d is nog niet toegetre.
den, maar het -staat vast, dat de Kamer zelf cle bedoeling
heeft zich tot een vmzenljk internatfonaal instituut te
ontwIkkelen.
Het ]3russelsche Congres was zeer druk bezocht. Er
rnren 718 afgevaardigden. Wat in de samenstelling van
dit aantal het meeste opviel, was cle bijzondere sterkte
van de Anierikaansche vertegenwoordiging (246). Voor een
deel zal dit groote aantal Amerikanen wel te verklaren
zijn door het feit, dat -de President van de Kamer in. de
laatste twee jaren een Amerikaan was, en dat deze in zijn
omgeving, evengoed als elders, voor de Kamer zeer veel
belangstelling heeft gewekt. Toch blijft het opvallend, dat,
terwijl in de politiek de Ver. Staten van Amerika zich
zoo angstvallig afzijdig houden van de behancleliuug van
problemen die Europa raken, dit in dezen -kring vium
zakenlieden in het geheel niet het geval was, en de Ame-
rikanen door hun aantal, en door het persoonlijk over-
wicht van verschillenden onder ben, op -dit Brusselsche congres een grooten invloed hadden. Het was een gezel-schap van zakenlieden, een deel van het Amerikaansehe
volk, dat den bestaanden economischen band met Europa
-duidelijk aanvoelt en daardoor cle Europeesche problemen
als ‘wereldproblemen ziet.
Nedirland telde 40 afgevaardigden. Aan het boofd stond
de heer H. R. de Mosch, ondervoorzitter van de Kamer
van Koophandel te Amsterdam, voorzitter van de Necler-
__•.ç_
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
627
lancische Orguisatie van cle I.K.K. Naast hem cle onder-
voorzitter dezer organisatie, cle heer J. B. valt dci- Hoi-
ven van Oordt uit Den 1-laag, voorzitter van de NecIe-
laridsche reedeisvereeuiging.
.l)oor het groote auita1 was het persoonlijk contact tits-
schen de congresledeii, vooral tusschen de leden van de
verschillende naties, niet altijd even gemakkelijk. Het
incest outstond dt contract uiteraard in de commissiever-
gaderingen, aan cle verschilleuue maaltijden
CLI
andere sa-
nienkomsten van meer feestelijk karakter, waarmee de
vergaderingen werden afgewisseld, iets nieuws in Brussel
was cle iitstelliiig valt gemeenschappelijke lunchen van
personen uit eenzelfde bedrijf. Zoo heeft het bankwezen
zijn eigen lunch gehad, het zeetransport, de katoenincius-
trio, en nadere bedrijfstakken. Dit was van beteekenis,
onntat natuurlijk juist in deze internationale ontmoetin-
gen een groot belang van zulk een congres gelegen is.
[let congres bestond alt enkele greote vergaderingen,
waar sprekers, die daartoe vooraf waren aaugezocht, een
beschouwing hielden over een of ander ocicierwerp van
handel of industrie, dat in den tegeawoordigen tijd van
beteekeijis is. Deze vergaderingen gingen uit van de Corn-
ni:ssie voor het Economisch Herstel. Er zijn daar voor-
c;rachteii gehouden over de steenkool, zijde, katoen, ijzer
cii staal. Er zijn daar vraagstukken behandeld van bank-
wezen
CLI
transportwezen, en er zijii eenige toespraken ge-
bonden over onderwerpen van bijzondere actueele betee-
ken is voor het economisch wereluherstel. Deze laatste be-
sehonwiligen vormden wel liet hoogtepunt van het congres.
Ook door cie personen, iiie ze gaven, noor het voorbereiuend
werk dat zij vormden, cii dooi’ het resultaat van afgeloopen
werk, dat er uit sprak. Onder (leze beschouwingen zij ge-
iioonid dto over de ,transfers ‘ (het probleem, floe de be-
dragen, die Duitschland schuldig is, moeten worden over-
gemaakt) door Sir Josiah Stamp, een van de vooraan-
staande inailneil in liet Engelsche spoorwegwezen, en lid
van de• Dawes-commissie; een andere vau Sir Arthur Sal-
tot, hoofd van cle economische en fivaucieele afdeeling
vaii tien Volkeiboncl, over de laatste resultaten op het ge-
bied van het economisch herstel (Oostenrijk en Hongarije)
weer een andere van Muurice Lewaudowski, ondervoorzit-
ter van het ,,Syiidicat des Banqniers de Fra.nce’, eveneens
over liet economisch herstel; verder een van S. Parker
Oilbert, den generalen agent te Berlijn voor dc herstelbeta-
iingeii eau Jiuitsehlanti, en tea siotte een van Fred. 1.
Kent, die cle voorbereidende commissie voor het Economisch
1
lerstel had. voorgezeten, over de lessen van de periode na
den oorlog.
Behalve de groote zittiugen van de Commissie voor het
Economisch Herstel, werden verschillende zittingen gehon-
den van andere afdeelingen, over financieele vraagstukken,
oi.iderwerpeu van scheepvaart, van handel en industrie.
])eze laatste bijeenkomsten waren beter geschikt voor het
honden vail een gedachtenwisseling. De discussies over het onderwerp van liet economisch herstel zijn binneuska,mers
gevoerd, en waren grootendeels al achter den rug toen het
congres bijeenkwam. Alle besprekingen, zoowel over het
economisch herstel als die over de bijzondere onderwerpen
van het bedrijfsleven, zijn ten slotte tot uitdrukking ge-
bracht in rapporten, aan het congres overgelegd, en in reso-
luties, aan het congres ter goedkeuring voorgedragen en
door de leden aanvaard.
Van deze resoluties liep een groot aantal over bijzon-
clere onderwerpen op zeer onderscheiden gebied van het
bedrijfsleven.
De commissie voor het vervoer heeft resoluties inge-
diend over cle ‘regeling van de aansprakelijkheid des ree-
deis, over schepen, die staatseigendoin ziji:1, oier gevaarlijke
lading, over de bepalingen in eognossementen; zij heeft
haar oordeel uitgesproken over sehoone cog-nosserneuten
irtet revers’; op het gebied van het spoorwegverkeer heeft
de conintissie aansluiting gezocht bij de Berner Couven-
ties van 1924 er’ een regeling van den Volkeobonci in 193,
zij heeft voor verbetering gepleit van het door-vervoer
vnu goederen op aansluitende zee- en laadreizeu, ook voor
‘ergeniakkelijkiug van het internationale personenver-
voer; cle Amerikanen hebben de belangstelling geprikkeld
voor het autoverkeer, de vliegdiensten hebben een afzon-
derlijk punt van bespreking gevormd: een resolutie is in-
gediend over het postvervoer per vliegtuig, en een over
de internationale regeling van let luchtrecht; liet belang
van het vliegtvezeu is met uaak erkend door de instel-
ling van een nieuw comiti, inzonderheid aan dezer’ vorm
van transport gewijd. Eti ten slotte is ook de internatio-
nale telefoon een onderwerp voor een, resolutie geworden.
Op het gebied van handel en industrie in engeren zin
zijn resoluties voorgesteld over de internationale regeling
van den industrieelen eigendom (Nederlandsch medewerker
was de heer Snijder van Wissekerke), over douaneforma-
liteiten, over het internationaal gebruik van postpakketten,
over cle instelling van eelt vasten dag voor Paschen, over
de gedragingen in het internationale haadeisverkeer’
behandeld werden’ moeilijkheden van, internationaal karak-
ter ten aanzien van het faillissement, en de vraag van cle
ten uitvoerlegging i’ait vonnissen in het buitenland (bij
(it laatste onderwerp is voor Nederland de Haagsche
raacisheer Van Slooten opgetreden).
J)e commissie voor de financiën heeft zich uitvoerig uit-gelaten over de dubbele belasting, waarbij zij in hoofdzaak
aansluiting zocht bij cle resoluties valt den Volkenbond,
heeft een bijzondére studie gemaakt van de mogelijkheden
voor het ver-krijger’ van een internationaal chèqnerecht
(hieraan heeft ons medelid Westerinan een belangrijk aal,-
deel gehad) er’ heeft gepleit voor internationale samen-
werking bij de verleeniug van handelseredieten. De meest algemeen-georiënteercle ,eommissie, die voor
liet Economisch Herstel, had geen gemakkelijke taak na
het mooie begin, tiat zij gemaakt had met haar resolutie
van Rome, een resolutie, waarvan cle sporen in het Dawes-
rapport zeer duidelijk te vinden zijn. Hetgeen zij thans
zoute over het onderwerp van den dag, de ,transfers’, be-
paalt zich tot uitspraken van een algemeen karakter.
Miar cle afzonderlijke over dit onderwerp tea congresse
verschenen publicaties zijn •de lezing overwaard, ook om de
ciniueljkhcid, waarmee jqist de verschillende inzichten
tegen elkaar uitkomen. En er zijn eenige grondbeginselen,
die al in Rome telkens weer naar voren werden gebracht,
en ook tin als een roocle draad door alle resoluties der
commissie heenloopen, die jinst weer van het gezamenlijk
inzicht duidelijk blijk geven. Het ,,opeuhartig inzien’ van
de moeiljkheuen blijft cie eerste wet.
Aan-dacht verdient het zoowel in -de resoluties als in
de geleverde beschouwingen over liet economisch herstel
inviechten van de kwestie der intergeallieerde schulden;
soms in -den vorm van een beroep op medewerkiug aan het
arm geworden Europa, soms in den vorm van een tegelijk
strenge en welmeenende vermaning van Amerika, dat
eerste eisch voor den terugkeer van onderling vertrouwen
-deze is, dat men zijn schuldenaars bereid weet hun schul-
den te erkennen; altijd in de overtuiging, dat dit probleem
diezelfde moeilijkheden biedt en dezelfde eischen van samen-
werking stelt als elke andere internationale finaucieele
verhouding. De grootere- openhartigheid en gemakkelijk-
heid, waarmee zakenlieden dergelijke onderwerpen met
elkaar bespreken geeft zeker aan een lichaam als de I.K.K.
een beteekenis voor de oplossing van al dergelijke vragen
‘an internationaal-politiek karakter. Ook dit congres zal
zeker op dit punt zijn nut hebben gedaan. Een onderwerp, dat ook nog bijzondere aandacht heeft
gevonden, is de arbitrage. Ïn een plechtige zitting van het
arbitragehof der I.K.K. zijn aan deze instelling verschil.
lencte toespraken gewijd. De I.K.K. kan ook langs dezer’
weg nuttig werk verrichten, en heeft dit ook
al
tot lieden
gedaan. Opvallend is, dat liet aantal gevallen waarin aan-
gebrachte geschillen tot een arbitrage leiden heel gering is; verre de meeste van deze geschillen worden, door de tusschenkomst van de Ï.K.K. langs den weg van bemid-
deling tot een einde gebracht.
Het congres heeft een aantal belangrijke persoonlijk-
heden tezamen gebracht. De ,,trausfer’-eommissie uit
Berlijn was volledig present. Bij de Neclerlandsche delegatie
had zich Prof. Bruins gevoegd, gedelegeerde uit den inter-
nationalen liaad van Commissarissen bij de Reichabank.
Van de leden van den Raad (Couseil) van de .[nternatio-
-naleKamer van Koo
,
phandel waren ook vrijwel alle op
den voorgrond tredende leden aanwezig. Onder hen is’as ook de beer Pirelli, industrieel te Milaan, die ook lid ge-
weest is van de Dawes-commissie, en die nu tezamen met
Sir J-osiah Stamp en den heer A. de Chalendar, een af-
zonderlijk rapport had uitgebracht over het vraagstuk
van de overmaking der Duitsche schulden.
De voorzitterstermijn van twee jaren was aan het eind
van dit congres voor den president Willis H. Booth af.
geloopen. De vooraanstaande bankier uit New York is op-
gevolgd door een collega uit Londen, Dr. Walter Leef,
directeur van -de Westminster Bank. Deze pittige doctor
in -de klassieke letteren, in het Engelsche zakenleven ver-
grijsdl, en nu een van de meest gezaghebbende leiders van
liet Engelsche bankwezen, is voor den volgenden termijn
van twee jaren tot voorzitter van de Internationale Ka-
nier van Koophandel gekozen, en hij heeft deze opdracht
onder warme huldebetuiging van het Congres aanvaard.
De Belgische gastheeren hebben, zonder zichzelf ook
maar eenigermate op tien voorgrond te stellen, zich alle
moeite en kosten getroost om er toe mede te werken, dat
628
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
het Congres een vlot verloop had en de leden in deze week
van samenzijn vonden vat zij zochten. Daags na het con-
gres heeft een groot aantal der congresleclen deelgenomen
aaii een excursie naar Antwerpen.
De Neclerlandsche afvaardiging had rdecls in de laatste
vergadering van den Raad dc ii itnood igi lig gedaan het
(ongres iii 1927 te Arnsterd:ini te ontvangen. hierover
zal in de volgende vergadering vaii den Raad worden beslist.
Rotterdam en het Nederlandsch-Bei-
.qische verdrag: –
hoewel in de eerste plaats
Ccii
natioLialeaarigelogen]ie.id lieef t het Nederlandsclt-
J3elgische verdrag uiteraard to Rotteridain de gernoe-
deren het meost in beroering gebracht. Bedreigd. in
zijn levensvoorwaaiclen – welke intussehen tevens de
belangen van het geheele land zijn – stelt het zich
zoo
krachtig mogelijk teweer tegen het gevaar, in
aannerriing van liet verdrag gelegen. Een drietal col
lectievo uitingen ijs tot ‘dusverre verscheiieii: de
Kamer van Koophandel en de Scheepvaart-Vereeni-
gi lig Zuid ad iesseer.deri aan de Tweede :Kanier, ter-
wijl het Departonient Rotterdam van de Nederland-
sehe Maatschappij voor Nijverheid. en Handel de
zaak in ccii uitvoerige nota bij ‘het hoofdbestuur
dier Maatschappij aanhangig maakte. Wij zullen
achtereeuvoiig’ei:is dc stukken. in extenho weergeven,
in dit nummer de adressen van de Kamer van Koop-handel en de Schieepvaait-Vereeniging Zuid.
De Kamer van Koophandel schrijft:
Het verdrag tussehen Nederland en België, op
3
April
1925
te ‘s.Gravenhage geteekerid en bij Koninklijke boodschap
van
28
April
1925
aan de Staten-Generaal ter goedkeuring
voorgelegd, heeft bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rotterdam groote zorg verwekt, zorg aan de eene zijde
over de economische gevolgen van dit verdrag voor Neder-
land, zorg aan de andere zijde over den invloed daarvan op
de gezindheid tusschen de twee verdragsluitende landen.
Ten aanzien van den invloed op deze gezindheid veroor-
loven wij ons de volgende weinige opmerkingen:
Weliswaar worden de verhouding tusschen twee landen en
de onderlinge stemming tusschen de bevolkingen allereerst
beheerscht door factoren van algemeenen aard; als volksaard
en geschiedenis, maar ook onderling getroffen regelingen
oefenen op deze verhouding haren invloed.
Het nieuwe verdrag nu zou – indien het werd aangenomen
– op meer dan één wijze op de onderlinge verhouding na-
deeig inwerken: het zou zeker een ongunstigen invloed hebben
op de stemming van het volk in Nederland, omdat het Neder-
landsche volk van meet af aan, en meer en meer, dit verdrag
zou aanvoelen iils een onbilhijke en onredelijke regeling.
Bovendien zouden verschillende bepalingen uit het verdrag
bij herhaling aanleiding geven tot wrijving: men denke aan
alle gevallen, waarin de verdeeling van financieele lasten aan
een nadere overeenkomst van partijen is overgelaten, een punt,
waarop hieronder nader wordt teruggekomen.
Ten aanzien van de economische gevolgen voor Nederland moeten wij uitvoeriger zijn, omdat onze dageijksche ervaring
ons op dat gebied den weg wijst en om die reden juist wij
geroepen zijn ons dienaangaande tegenover de vertegen.
woordigêrs van het Nederlandsche volk uit te spreken. Wij zijn ons daarbij intusschen wel bewust, dat het verdrag niet
naar uitsluitend economische overwegingen mag worden be-
oordeeld. Wij houden er bovendien rekening mede, dat de
geschiedenis in deze materie alreeds een weg heeft afgebakend.
Doch ook wanneer wij het verdrag beschouwen in dit volle
licht, achten wij het om zijn economische gevolgen voor Neder-
land algeheel onaannemelijk.
Het is goed te bedenken, dat de geheele regeling over de
vaart op de Schelde en de verbinding van Antwerpen met den
Rijn voortkomt uit de scheiding van Nederland en België in
het jaar
1839.
Daaruit zijn verplichtingen en rechtstoestanden
voortgekomen van een eigen karakter, die steeds weer in het
liéht van die scheiding zullen moeten worden bezien en buiten
dat licht niet kunnen worden begrepen. Aan de hier bedoelde
verplichtingen zal Nederland zich, evenmin als België, ooit
mogen onttrekken. Anderzijds zal het kader dier verplichtingen
nooit mogen worden uitgebreid dan wanneer beide landen
daartoe vrijwillig besluiten.
Wat is nu overeengekomen bij de scheiding in
1839?
Het
antwoord ligt in het tractaat van
19
April
1839,
waaruit wij,
voor het verkrijgen van een duidelijk overzicht, de volgende
grepen doen.
De beide regeeringen, ieder op haar gedeelte van de Schelde,
zullen de bevaarbare zeegaten van de rivier en van hare
monden ,,behouden” (conserver) en daar de noodige tonnen
en boeien plaatsen en ,,onderhouden” (entretenir) (art. IX,
par.
2
slot).
De scheepvaart op de binnenwateren tussehen de Schelde
en den Rijn, om van Antwerpen naar den Rijn te komen en
omgekeerd, zal wederkeerig vrjj blijven (art. IX, par.
5
begin).
Indien natuurlijke gebeurtenissen of werken van kunst de
in het tegenwoordig artikel aangewezen wegen voor de scheep-
vaart voor het vervolg onbruikbaar mochten maken, zal de
Nederlandsche regeering aan de Belgische scheepvaart, ter
vervanging der gezegde onbruikbaar geworden wegen voor
de scheepvaart, andere zoodanige wegen, die even veilig en
even goed en gemakkelijk zijn, aanwijzen (art. IX, par.
8).
In het tij dsverloop tusschen
1846
en
1867
is, naar aanleiding
van deze artilcelen, tusschen de regeeringen der beide landen
een uitvoerige en bij lange tusschenpooeen onderbroken ge-
dachtenwisseling gevoerd in verband met den spoorweg-
aanleg in Zeeland en de daardoor noodig geworden aanwijzing
van een kanaalverbinding. België heeft bezwaar gemaakt
tegen de destijds door Nederland gevolgde gedragslijn. Het
heeft bovendien gevreesd, dat deze kanaalverbinding minder
veilig, goed en gemakkelijk zou blijken te zijn dan de onbruik-
baar geworden waterwegen, en, bovenal, dat de afdamming
een ongunstigen invloed zou blijken te hebben op het vaar-
water van de Westerschelde. De ervaring heeft echter op
beide punten de belanghebbenden gerustgesteld; het kanaal
door Zuid-Beveland voldeed aan de technische eischen en het
vaarwater op de Westerschelde is beter geworden inplaats
van achteruitgegaan. De practjjk op de Schelde is verder deze
geweest, dat, overeenkomstig het voorschrift, Nederland de
zeegaten ,,behouden” heeft en dat België, telkens wanneer het
dit vroeg, van Nederland toestemming verkregen heeft om
de vaarwaters van de Schelde te verbeteren, hetzij door
baggeren, hetzij door uitbreiding van de betonning, bebake-
ning en verlichting. Ook de kosten van onderhoud, die van
deze uitbreiding liet gevolg waren, worden door België ge-
dragen.
Het verdrag van
1839
bepaalt verder de instelling van een
gemengde corûmissie, die zoowel op het loodswezen op de
Schelde als op de betonning en het onderhoud der zeegaten
een gemeenschappelijk toezicht houden zal (art. IX, par.
2
begin). Deze commissie van toezicht bestaat nog heden ten
dage. Haar werkwijze is bij verschillende reglementen vast-
gesteld.
Art. IX, par. 2, houdt ook in, dat de beloodsing van uit
volle zee naar België en omgekeerd geschieden mag door
Nederlandsche of door Belgische loodsen, ter keuze va.r het
te beloodsen schip.
Daarnaast legt deze paragraaf vast, dat er op de Schei e
gematigde loodsgelden geheven zullen worden, voor alle
natiën gelijk. Zoolang hiervoor niet in gemeen overleg een
tarief is vastgesteld, zullen geen hoogere loodsgelden geheven
kunnen worden, dan die, bij het tarief van
1829,
voor de mon-
den van de Maas, van de volle zee tot aan Hellevoet, en van
Hellevoet tot aan Rotterdam zijn vastgsteld,
naar evenredig-
heid van de afstanden.
Overeenkomstig deze bepaling werden eerst in
1843,
later
in
1863,
tarieven vastgesteld, waarbij de loodsgelden uit zee
naar Vlissingen, resp. Hellevoet, gelijk waren, terwijl het
loodsgeld van Vlissingen naar Antwerpen in bedrag hooger,
maar naar evenredigheid van den afstand niet hooger, was
dan dat van Hellevoet naar Rotterdam. Deze toestand is
blijven voortbestaan, hoewel tegenwoordig de koersdaling
van den frank de verhouding heel anders gemaakt heeft, daar
bij het tarief de frank nog steeds wordt aangenomen op f
0. 471.
Art. XII van het verdrag van
1839
stelt vast, dat, onder
zekere voorwaarden, Nederland goed zal vinden, dat een weg
zal worden aangelegd of een kanaal worden gegraven, door
het ,,Hollandsche kanton Sittard” van België naar de
Nederlandscb.Duitsche grens. Deze bepaling is later
(1873)
in dier voege uitgewerkt, dat België door Limburg een spoor-
wegverbinding gekregen heeft (Antwerpen-Gladbach); uit.
drukkelijk is vastgelegd, dat hiermede aan de bepaling van
artikel XII is voldaan.
Wat bepaalt nu het nieuwe verdrag?
Als een hôofdbeginsel, dat de Westerschelde met haar toe-
gangen van uit volle zee, alsmede de Schelde beneden de
boveninrichtirigen van Antwerpen, wat de bevaarbaarheid
betreft, te allen tijde moeten beantwoorden aan de eisehen,
welke zoowel door den vooruitgang van den scheepsbouw als
door de toenemende behoeften van de scheepvaart worden
gesteld (art. IV, par. 2).
Vervolgens, dat ieder der beide staten de kosten van onder-
houd en bediening dragen zal op zijn gedeelte van den water-
weg, wat de betonning, bebakening en verlichting betrof-
volgens een aan het verdrag gehechte lijst, wat de bevaart
baarheid betreft overeenkomstig een aangehechte kaart (deze
lijst en kaart ontbreken bij het wetsontwerp). Over de kosten
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
van verbetering van den waterweg boven hetgeen op de kaart
aangegeven is, zullen partijen zich verstaan (art. IV, par.
8).
De kanalen do9r Walcheren en Zuid-Beveland zal Neder-
land onderhouden; indien België verbeteringen wenscht zullen
deze worden aangebracht; Över de kosten in dat laatste geval
zullen partljen zich verstaan (art. TV, par.
12).
In plaats van de commissie van toezicht van
1839,
wordt
een commissie van beheer in het leven geroepen (art. IV, par.
3).
Deze commissie, evenals die van
1839
een gemengde, zal
omtrent alles, wat dc scheepvaart betreft, besluiten kuirnen
nemen (art. IV, par. 4). Deze besluiten behoeven de goed-
keuring van de beide Regeeringen. Kan de commissie niet tot
een besluit komen, dan wordt de aaelegenheid naar de
Regeeringen verwezen. Komen de Regeeringen niet tot over-
eenstemming, dan volgt verwijzing naar een scheidsrechter-
lijke commissie, waarvan de voorzitter, indien niet door par-
tijen zelf benoemd, zal worden aangewezen door den Koning
van Denemarken of den Koning van Spanje. In spoedgevallen
treedt een permanent Scheidsgerecht op, waarvan de voor-
zitter in laatste instantie ook weder door én dezer twee
vorsten wordt benoemd (art. IV, par.
5
en
6).
Omtrent het loodswezen bepaalt art. IV, par.
9, –
in het
kort gezegd – dat de beloodsing naar Antwerpen door de
Wieingen geschiedt door de Belgen, door de Deurloo of het
Oostgat door de Nederlanders, terwijl stroomaf het schip
tusschen Belgen of Nederlanders de keuze heeft. Verder wordt
vastgesteld, dat de loodsgelden naar Antwerpen niet hooger
mogen zijn dan die naar Rotterdam.
Volgens art. IV, par.
1,
zal de vaart op de Schelde voort-
durend vrij zijn; aanhouding van schepen op de ,,doorvaart”
zal noch aan rechterlijke, noch aan administratieve autori-
teiten geoorloofd zijn.
Nederland stemt toe in den aanleg van een kanaal Ant-
werpen-Moerdijk. Over de kosten van aanlég en onderhoud
zulien partijen zich nader verstaan (art. VI, par.
1,
par.
3
e.v.).
Nederland stemt toe in den aanleg van een kanaal Ant-
werpen-Ruhrort over Venlo. Over de kosten dezelfde regeling (art. VI, pa.r.
2
e.v.).
Art. VII noemt verschillende kanaalverbindingen, deels
op Belgisch gebied, deels in de Nederlandsche provincie
Limburg gelegen, aan de totstandkoming of verbetering
waarvan de, beide landen hun medewerking zullen verleenen.
Deze kanalen zullen wij hieronder nader aanduiden.
Voor het kanaal Gent-Terneuzen gelden soortgelijke be-
palingen als ten opzichte van de Schelde (art. IV, par.
13).
Alleen is hier bij voorbaat vastgesteld, dat de kosten der ver-
beteringswerken voor
1/6
ten laste van Nederland komen,
voor
5/6
ton laste van België.
Beschouwen wij de beteekenis voor Nederland van deze
verschillende maatregelen.
Het hoofdbeginsel van art. IV par.
2,
dat de Schelde altijd
zal moeten beantwoorden aan de toenemende eischen door de
ontwikkeling van scheepsbouw en van scheepvaart gesteld,
ontmoet hoogst ernstige bezwaren, als men het vraagstuk uit Nederlandsch oogpunt beziet. Bezwaren, die voortkomen uit
den aard van het land en het water, die in het geding zijn.
Er wordt van waterstaatkundige zijde op gewezen, dat de
Westerschelde een grillige zeeboezem is niet alleen, maar dat
de toekomst van dit water zich ongunstig laat aanzien; de
natuurkrachten, zoo wordt gezegd, zullen het meer en meer
doen verzanden. Het spreekt vanzelf, dat het hier gaat om
perioden van uiterst langen duur. Maar het verdrag, dat onze
medewerking vraagt om de bevaarbaarheid der Schelde steeds
op de hoogte te houden van haar tijd, is niet eenzijdig opzeg-
baar, noch begrensd door,. een termijn. Daarbij worden de
kosten om het vaarwater in zijn t.egenwoordigen staat te
houden ten laste van Nederland gebracht en alleen de kosten
van verbetering daarboven ten laste van België en Nederland
beide. Ten aanzien van die verbeteringen mag men dus ver-
onderstellen, dat, indien het belang van de verbetering niet
meer zou opwegen tegen de buitengewoon hooge kosten, België
zelf van de uitvoering der maatregelen zou afzien. Daarbij
bedenke men echter wel, dat het Belgisch belang hier zoo
groot is, dat het Nederlandsche aandeel in de kosten van
verbetering op deze wijze toch al belangrijk hooger zou kun-
nen oploopen, dan men zich nu vermag voor te stellen. Maar
vooral houde men in het oog, dat ook het op peil houden
van de Westerschelde in den loop der jaren duurder worden
zal. België zal ons op dit punt zonder eenige reserve eischen
kunnen stellen, en onze verplichting zal onbegrensd in tijdsduur
zijn. Houdt deze overweging een ernstige waarschuwing in
tegen het aanvaarden van een zoo algemeene, en onbe-
perkte, verplichting, er is een tweede argument, eveneens
van waterstaatkundigen aard, dat hetzelfde doet. Er is alleen
gedacht aan de belangen van de Scheldevaart en niet aan
die van het grondgebied aan weerszijden der Westerschelde.
De eerste nu zijn overwegend Belgisch, de tweede uitsluitend
Nederlandach. Het kan voor de Scheldevaart wenscheijk
zijn maatregelen te nemen, die voor het aangrenzende pol-
derland zeer nadeeig zijn. In zulk een geval kan België vor-
deren, dat de belangen van het land ten bate van die der
Scheldevaart opgeofferd worden. Om deze redenen mkg een
bepaling van zoo algemeene strekking als die van art. IV,
pai.
2,
nooit worden aanvaard. Zulk een verbintenis zou
evenmin ooit doôr Nederland kunnen worden aangegaan voor
den Nietiwen Waterweg of voor welken anderen waterweg ook.
De kosten van onderhoud en bediening, zegt pal-.
8,
zal
ieder der beide staten dragen op zijn gedeelte van den water-weg. Door deze bepaling neemt Nederlmid, zonder dat het er
nut van eenige beteekenis van zal hebben, belangrijk meer
voor zijn rekening dan onder de oude regeling, ook rceds,
indien de onderhoudskosten niet zouden toenemen. Bijzon-dere aandacht moeten wij bier vragen voor het feit, dat vol-
gens de aangehaalde paragraaf en de daarvan in de ,,Toe-
lichtende Memorie” gegeven uitlegging, de verplichting van
Nederland wordt bepaald naar een kaart, die, zooais reeds
gezegd, bij het wetsontweip niet is overgelegd. Men begrijpt
welk een belangrijke omissie deze niet-overlegging beteekent,
want men gevoelt van meet af aan, welk een gewichtig ele-
ment deze kaart vormt in de dooi- Nedei-land op zich te nemen
verplichting. Van wanneer dateert de kaart? Hoe en door
wien is zij samengesteld? Kan de niet-overgelegde kaart nog
verrassingen geven, waardoor Nederland zelfs nog meer op
zich zou nemen dan handhaving van den toestand van
1925?
Over het verdrag zou de Nederlandsche volksvertegenwoordi-
ging niet kunnen beslissen zonder over dit fundamenteele punt nauwgezet te zijn voorgelicht, en na die voorlichting
zal er alle reden zijn de financieele gevolgen van de hierbe-
doelde bepaling nauwkeurig te overwegen.
Omtrent de kosten, die gemaakt zouden worden boven
die voor handhaving van den toestand, dien de kaart aan-
geeft, zullen, volgens alinea
3
van par.
8,
partijen ,,zich ver-
staan”. Hier treffen wij edn van de vele gevallen aan, waarin
onder deze bewoordingen de kostenkwestie is opengelaten en
hier ligt ieeds ccii maal het punt van wrij ving, waarop wij in
den aanvang van ons adres hebben gedoeld. Indien Nederland
de bedoeling heeft om in deze gevallen, als het een Belgisch
belang betreft, een behoorlijk aandeel te betalen, brengen
deze ten bate van België genomen maatregelen Nederland op
belangrijke lasten; heeft Nederland – wat verondersteld kan
worden – de bedoeling in die gevallen niets of bijna niets
te betalen, dan ware het niet te verwonderen, indien in later
jaren België zich er op beriep, dat een overeenkomst om zich
over zekere kosten te zullen verstaan de meest belanghebbende
partij niet doet verwachten, dat de andere partij niets of bijna
niets betalen zal. Een betere preciseering is hier van noode, wil niet het verdrag wrij ving te weeg brengen in plaats van
vermijden. –
Het zal de vraag zijn of de verandering van werkwijze der commissie (nieuw verdrag art. TV), wat de snelheid van be-
slissing betreft, verbetering kan brengen. Indien België op
dit punt goede verwachting heeft, ware er alle reden daartoe mede te werken. Een waarschuwing moeten wij echter doen
hooren ten aanzien van de scheidsrechterlijke beslissingen.
Een eindbeslissing, die, in waterstaatkundig opzicht, van
zooveel beteekenis zijn kan voor Nederlandsch grondgebied, kan, naar onze meening, niet veilig worden toevertrouwd aan
een buitenlandsch deskundige, daar deze immers met deze
typisch-Nederlandsche vraagstukken volstrekt niet voldoende
vertrouwd kan zijn. De ervaring door. Nederland opgedaan bij het afdammen van het Krekerak en het Sloe bewijst dit.
Nederland aanvaardt een nieuwe regeling omtrent het
loodswezen. Het is redelijk, dat de oneconomische concur-
rentie tusschen de beide loodsdiensten voor binnenvarende schepen vermeden wordt. Wij vragen echter aandacht voor de ons inziens geheel onredeijke bevoordeeling van België
ter zake van het bedrag der loodsgelden. Het verdrag laat de
bepaling vallen, volgens welke de loodsgelden
in verhouding
niet hooger mogen zijn dan die naar Rotterdam, en dit doende
volgt het het voetspoor van de regeling van
1863,
waarbij
deze woorden eveneens vervallen waren, maar, terwijl duidelijk
blijkt, dat die regeling niet bedoelde het voetspoor van het
tractaat van
1839
te verlaten, en de na de regeling van
1863
vastgestelde tarieven dan ook steeds het oude regime hand-
haafden, wil het verdrag van
1925
inderdaad gelijkstelling
(tenhoogste
gelijkstelling) met Rotterdam. Laat op historische
gronden het verdragsartikel zelf eemgen twijfel, de door de
beide Ministers van Buitenlandsche Zaken onderteekende
,,Toeichtende Memorie” doet dit niet: de betrokken zinsnede
luidt: ,,Deze gelden zullen voor de reis vanuit volle zee tot
Antwerpen en omgekeerd, behoudens nadere overeenkomst
tusschen de beide Regeeringen, niet meer mogen bedragen
dan die, welke geheven worden voor de reis vanuit volle zee
tot Rotterdam, en omgekeerd. Maar zij zullen lager kunnen
630
ECONOMISCH—STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
tPottepda-‘
ç
• ‘//%
ondl?e
,
Jjrnegep
je
t
Bommel
NS
,eP C5
Noedij1′. OeeMdenbePg
¶
–
leptogenbosch
bpeda
Hen and
ort.
Cincincnrerl
Ven’o
=
keefeld
tüianhoul
.
—
iooze
4ermon
runchen-01dbech
now
•Liei’
.
–
MeePoeepen%’-
‘
Mechelen
°
.
4
Rijn.Sohcld konool 600 on of gronor
Zin
Ana. 6
,n
.
o. A wnrpoo_Mocrshjk
k00,0i
3600 loo ofgroocl . Zn An.6S
020
3.
• 1V
ies
6
‘nrbnaord kan. Iik-Moorsnh,
00000
ofgoono. Zir 6. ‘II a.
0.,
V,rbrordn Zoid.WiII
voor
000
loo of grond. Zo A. VII 3
1
j. Vnrbindingskanaal Moaabrachr-Ilochou,INo,rocr,ron loco ton of
6 Lasosol lsonsaMaaonch,-Moaabnach
gn000, Zo
asselt
g
i
on
Boroaobrach
a
con. •n uitvoering
1
°
okanac .
Gokooal,,enrdo Maas,
2000
1011,1fl
ultvonnflg
M,aastpiÇ,.
zijn,
indien daartoe door de commissie of de scheidsrechters
wordt besloten”. De afwezigheid van het beginsel der reci-prociteit spreekt hier wel sterk en het valt op, dat deze aan-
gelegenheid wel besproken wordt in de door de beide ministers
geteekende memorie, en in de door den Nederlandschen
minister alleen onderteekende memorie geheel wordt voorbij –
gegaan. Waarom?
Dat Nederland op de Westerschelde geen beslag op schepen
zal mogen leggen, zelfs niet op Nederlandsche, wordt als een
groot bezwaar gevoeld. Het behouden van deze bevoegdheid
lijkt onze Kamer ook zeer wel vereenigbaar met het streven
om de vaart naar en van Antwerpen zoo weinig mogelijk te belemmeren. De belemmering, die hierdoor zal ontstaan, is
zeer gering en wordt ook op andere rivieren nergens gevreesd.
Wij komen intussehen op het verval van dit recht van aan-
houding in ander verband terug.
Naast deze veranderingen in het Schelde-regime stemt
Nederland toe in het graven van verschillende kanalen over
Nederlandsch gebied.’) Twee van deze kanalen beooger, de
waterverbinding van Antwerpen naar den Rijn te verbeteren
de andere dienen het verkeer met het oostelijk gedeelte van België en de Nederlandsche provincie Limburg. Antwerpen
zal verbonden worden met het Hollandsch Diep bij Moerdijk. Antwerpen zal, over Bocholt—Venlo, verbonden worden met
den Rijn bij Rubrort. Het Kanaal van Luik naar Maastricht,
en evenzoo de Zuid-Willemsvaart van Maastricht tot iets
bezuiden de Nederlandsche grens in Noord-Brabant, zal
geschikt gemaakt worden voor schepen van 1.000 tons.
Het nadeel, dat voor Nederland uit deze kanalen voort-
vloeit, kan niet spoedig worden overschat.
Het kanaal van Antwerpen naar Moerdijk, in het haven-
bassin van Antwerpen een aanvang nemende, waardoor dè
Antwerpsche Scheldesluizen vermeden worden, en in rechte
lijn doorloopende naar het Hollandsch Diep, zal voor de
Antwerpsehe Rijnvaart een groote bespoediging beteekenen,
tegenover den weg over Hansweert. Het kanaal zal groot
genoeg zijn om te allen tijde over de geheele lengte drie Rijn-
schepen van de grootste tonnenmaat of sleeptreinen langs
eilraar te laten varen. Het zal aldus worden onderhouden en
1)
De als bijlage aan dit adres toegevoegde kaart biedt een overzicht van de kanalen, wier aanleg in het verdrag
is voorzien.
bediend, dat een gemakkelijke en snelle scheepvaart mogelijk
is (art. VI, par. 3). Ook wat gemakken betreft zal dit kanaal
dus voordeel bieden boven dé route over het kanaal van
Hansweert en de Oosterschelde. Het laat geen twijfel of deze
nieuwe waterweg zal aan dd Antweinpsche Rijnvaart belang-
rijk voordeel, aan de Nederlandsche belangrijk nadeel brengen.
Al behoudt Rotterdam ten opzichte van den Rijn een gunstiger
ligging, ook na totstandkoming van het kanaal Antwerpen-
Moerdijk, het voordeel, dat Rotterdam door die ligging boven
het centraler gelegen Antwerpen met zijn kortere spoorweg-
verbinding en waardevol achterland heeft, wordt door het
kanaal Antwerpen—Moerdijk grootendeels te niet gedaan.
De kunstmatige verkorting en verbetering van de aansluiting
aan het Rijijverkeer zal ten nadeele van Rotterdam en niet
minder ook van Amsterdam geschieden. Wat België loor dezen
maatregel wint zal Nederland verliezen. Het verlies voor
Nederland zal zelfs grooter zijn dan de winst voor België,
omdat België zijn vooruitgang eerst nog betalen moet met de kosten van het te graven kanaal.
Beteekent het kanaal Antwerpen—Moerdijk een belangrijk
nadeel voor de Nederlandsche havens, dit zelfde geldt zeker
niet minder voor het kanaal van Antwerpen naar de Ruhr.
Een kanaal in vrijwel rechte lijn van het Ruhrgebied naar
Antwerpen beteekent zelfs een belangrijke bekorting tegen-
over het traject Ruhrort—Rotterdam of Ruhrort—Am-
sterdam. Ook dit kanaal zal, volgens het verdrag, aan alle
moderne eischen voldoen. En alles wat over het kanaal Ant-
werpen—Moerdijk gezegd is, geldt in nog sterker mate voor
deze verbinding. België heeft zelf zijn voordeel bij dit kanaal
zoozeer gevoeld, dat het zich in het-vredesverdrag van Ver-
sailles de medewerking van Duitsohiand bij voorbaat bedongen
heeft.
Het ontwerp van deze twee kanalen is daarom zoo ernstig,
omdat daarmede Nederland wordt aangetast in een van zijn
belangrijkste bestaansmiddelen. Eén van de economische
functies, die Nederland te vervullen heeft, is de doorvoer
tuischen de zee en het achterland. Zijn geografische ligging
leidt daartoe. Met zijn natuurlijke krachten moet Nederland,
als elk ander land, woekeren. Is het nu verantwoord een ver-
drag aan te gaan, waardoor juist op dit punt Nederland zoo-
veel van zijn natuurlijke voordeelen, en daardoor van zijn levenskracht, prijs geeft? – Volledigheidshalve stippen wij nog aan, dat ook bij uit-
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
631
voering van deze twee kanaaiplannen Nederland de verplich
ting houdt het kanaal Hansweert.—Wemeldinge en het kanaal
door Walcheren te onderhouden, en, op aanvraag van België toe te stemmen in de verbetering daarvan.
Het kanalenstelsel van het verdrag bepaalt zich niet tot
de twee Rijnkanalen. Besloten wordt hqt kanaal Luik-Maas-
tricht en, de Zuid-Willeisvaart van Maastricht tot Bocholt
geschikt te maken voor schepen van 1 000 tons. Voor zoover
betreft het traject Luik-Maastricht is die verbetering ons
welkom, in zoover zij ons de mogelijkheid opent een aandeel
op te vangen van het watertransport uit het gebied van Luik.
Reeds in vroeger jaren zijn met de Belgische regeering onder-
handelingen gevoerd over de Maaskanalisatio, om op die
wijze een verkeer te water Luik-Dordrecht tot stand te brengen,
een verkeer, dat, evenals het geheele vervoer over den Rijn,
zich van Dordrecht uit zou hebben verdeeld tusschen Ant-
werpen en Rotterdam. De onderhandelingen hebben dstijds
niet tot een resultaat geleid en Nederland heeft toen besloten
op Nederlandsch gebied het Julianakanaal te graven, waardoor
de kaalisatie van de Maas langs de Nederland sch- Belgisch e
grens onnoodig werd. Het lag voor de hand te verwachten,
dat vroeg of laat van Belgische zijde ten behoeve van Luik
toch aansluiting in Maastricht zou worden gezocht, omdat
langs dien weg althans een waterweg Luik-Antwerpen ge-
schapen zou worden, al liep die dan ook over Nederlandsch
gebied. Voor de verbetering van het Luiksche kanaal op
Nederlandsch gebied kan Nederland in zijn eigen belang dus
ook op het oogenblik medewerken, maar het betreft hier even goed een Belgisch als een Nederlandsch belang.
Anders staat het met het voorschrift van het verdrag, dat
hot gedeelte Maastricht-Bocholt van de Zuid.Wfflemsvaart
moet worden ingericht voor schepen van 1.000 tons. Een
verbetering der verbinding van Maastricht langs de Zuid-
Willemsvaart met noordelijk Nederland beteekent dit voor-
schrift niet, want de verbetering loopt slechts tot Bocholt
even bezuiden de Nederlandsche grens en omtrent het op
Belgisch gebied nog overschietende stukje Bocholt.Loozen
wordt alleen bepaald, dat Nederland dit, op zijn kosten, op
nader aangeduide wijze geschikt zal mogen maken voor den
afvoer van water (art. VII, par. 3). De verruiming der
Zuid-
Wilemsvaart is juist voorgeschreven tot Booholt, omdat op
die plaats de van Maastricht komende scheepvaart een even goede kanaalverbinding met Antwerpen zal vinden. Ook het
Rijn-Schelde kanaal, wanneer dat tot stand komt, zal in die buurt met de Zuid-Willeinsvaart in verbinding staan. Groot
nadeel zal die gedeeltelijke verbetering der Zuid-Willemsvaart
ons land berokkenen. Het eenige gevolg ten aanzien van
Nederland zal daarin gelegen zijn, dat over het verbeterde
kanaalgedeelte tot Bocholt en daarna Westwaarts het verkeer
uit Luik, maar ook uit Nederlandsch Limburg, naar Antwerpen
wordt geleid. Het verdient bij dit alles nog de bijzondere
aandacht, dat Nederland niet alleen tot de kanaalverbindingen
met Antwerpen medewerkt door de. verbetering der Zuid-
Willemsvaart op Nederlandsch gebied (Maastricht-Smeermaas),
maardat het graven van een verbindingskanaal voor schepen
van 1.000 tons van Maasbracht naar de Zuid-Willemsvaart
(een punt tusschen Neeroeteren en Bocholt) door Nederland
wordt goedgevonden niet alleen, maar zelfs aanvaard wordt als een door België geboden tegenprestatie: België stemt in
dozen aanleg toe en Nederland zal de kosten betalen. Ook
door deze verbinding wordt het verkeer der Limburgsche
waterwegen naar Antwerpen geleid. Een doorgaande ver-
binding langs de Zuid-Willemsvaart van Zuid-Limburg naar
het Noorden zal uitvoering dezer plannen niet brengen, omdat
immers verbetering voor de scheepvaart van het gedeelte
Bocholt-Loozen uitblijft. Een verbinding zal weliswaar ont-
staan langs den weg Maastricht-Bocholt-Maasbracht, doch
aan Nederland zal zij slechts nadeel brengen, omdat zij niet
anders zal doen, dan het verkeer uit Luik en Zuid-Limburg
nar Antwerpen leiden. 13ovendien wordt de verbinding met het Noorden reeds tot stand gebracht door het Julianakanaal
langs den Nederlandschen oever van de Maas, aan welks aan-
leg reeds een begin van uitvoering is gegeven. Of zou dit
kanaal misschien moeten worden prijsgegeven met de kosten, die daaraan reeds zijn besteed, met het voordeel van den loop
over Nederlandsch grondgebied, mèt het groote voordeel, dat
het kanaal bieden zal aan de mijnstreek en geheel Zuid-
Limburg? Immers neen! En dan heeft de verbetering van het
aangegeven gedeelte der Zuid-Willemsvaart evenmin eenig be-
lang voor Nederland als het grtven van het verbindingskanaal
van de Zuid-Wïllemsvaart naar Maasbracht. Het eenige gevolg zal zijn, dat het verkeer van Luik en Zuid-Limburg zal worden
geleid naar Antwerpen en dat dit geheel verloren zal blijven
voor de Nederlandsche havens, die langs de Limburgsche
waterwegen daarvan anders een gedeelte hadden kunnen
verkrijgen in lovale concurrentie met Antwerpen, dat evenals
nu van de Rijnvaart zijn deel daarvan via Dordrecht tot zich
zou trekken. Nederland mag zich Wel tweemaal bedenken
vÔôr het er toe overgaat aan de uitvoeving van deze voorstellen
medewerking te verleenen. De totstandkoming van deze
kanalen ware lijnrecht in strijd met de bedoeling, die bij het
plan van het Julianakanaal heeft voorgezeten en het doet
vreemd aan, deze verwijzing van onze provincie Limburg
naar Antwerpen aangehaald te zien als een voordeel, dat
Nederland zich heeft ,,bedongen”. Wèl mogen de Neder-
landsche regeering en volksvertegenwoordiging in deze over-
wegingen een aansporing gevoelen om met grooter spoed en
doortastendheid dan in den laatsten tijd betracht is voort-gang te maken met de voltooiing van de ivaterverbinding
tusschen Zuid-Limburg en het noordelijk deel van Nederland,
waartoe besloten is en die al voor een belangrijk deel ten koste
van vele millioenen is uitgevoerd.
De overweging, dat, bij nader inzien, de maatregelen,
waarin België ,,toestemt”, meer voordeel aan België dan aan
Nederland zullen geven, kan Nederland er toe brengen van
de door België aangeboden gelegenheid geen gebruik te maken.
Dat zou intusschen allereerst de onredeijkheid van het ver-
drag wel sterk doen uitkomen en anderzijds is het de vraag
of daardoor ook niet opnieuw wrij ving zou kunnen ontstaan,
indien blijken mocht, dat, eveneens bij nader inzien, België
zeil op deze verbindingen met Nederlandsch geld te bouwen,
prijs stelt.
Op én punt dienen wij in dit verband nog de aandacht te
vestigen, op de argumentatie namelijk, die wel gehoord wordt,
als zou de aanleg van deze kanalen voor België veel te kostbaar
zijn en er daarom met de uitvoering daarvan nauwelijls te
rekenen zou vallen. Deze argumentatie mag niet worden ge-
voerd. Ten eerste is het volstrekt niet onmogelijk, dat België
tot een dergelijke uitgaaf, die niet uit de gewone middelen
bestreden behoeft te worden en over zeer langen tijd kan
worden verdeeld, besluiten zal, te minder omdat het vredes-
verdrag van Versaillés daarin de helpende hand biedt. En in ieder geval betreft het hier een maatregel, die zoozeer in de
verre toekomst werkt, dat geldelijke bezwaren van het oogen-
blik daarbij nooit beslissend zijn.
Het is uit het bovenstaande duidelijk, dat het verdrag voor
Nederland geen enkel economisch voordeel van eenige be-teekenis biedt. Eenige plaatselijke belangen worden natuur-
lijk door iederen kanaalaardeg gediend. Maar als men het
economisch leven van Nederland als geheel beschouwt, kan
– het oordeel over de economische werking van het verdrag
niet twijfelachtig zijn.
Het komt uit de Memorie van Toelichting duidelijk naar voren, dat de Regeering het onereuze van het kanalenplan
niet, of althans niet voldoende sterk, heeft aangevoeld.
Aangaande het kanaal Antwerpen-Moerdijk zegt de Memorie
van Toelichting alleen, dat de Regeering gemeend heeft zich niet tegen dezen wensch te moeten verzetten. Er.wordt daar-
aan toegevoegd, drd het de vraag blijft of een kanaal Ant-werpen-Moerdijk boven het bestaande kanaal voor België
de voorkeur zal verdienen. Ook het kanaal over Venlo wordt
niet als een offer van beteekenis voorgedragen. Ook daarvoor
leze men de Memorie van Toelichting.
Daarnaast is gebleken – wij zeidn het reeds – dat de
Regeering gemeend heeft hier en daar een compensatie te
vinden, hoezeer dan ook, naar onze meening, ten onrechte.
Ten aanzien van het Schelderegiem motiveert de Regeering haar tegemoetkoinendheid allereei-st met een verwijzing naar
de noodzakelijkheid, waarin zij zich bevond, om de hoogheids-
rechten met nadruk te doen gelden. Wij willen niet twisten
over de vraag in hoeverre voor de bevestiging dier hoogheids.
rechten inderdaad een prijs behoefde te worden betaald; wij
verzetten ons niet tegen een verhooging van geldelijke lasten,
indien de regeering deze wenscheljk heeft geacht en indien
niet uit anderen hoofde tegen den inhoud der dezerzijds ge-
dane toezeggingen bezwaren bestaan. Maar -wel vragen wij
ons af of in het verdrag die handhaving der hoogheidsrechten
wel consequent is doorgevoerd. Wjj vragen ons af of niet de
aanleg van kanalen in Nederland, in het belang van een ander
land, en op kosten van dat andere land, geschied, evenzeer
of èven weinig de kwestie der souvereiniteit naar voren roept
als het onderhoud van de onbetwist door Nederlandsch gebied
stroomende Westerschelde. Wij wijzen er op, dat de regeling
van het loodswezen en de invloed der gemengde commissie op
het grondgebied van Nederland ons ten aanzien van de hand-
having der souvereine rechten verontrusten. Maar vooral treft
ons het algeheel opgeven van de bevoegdheid om in te grijpen
van rechterlijke of administratieve autoriteiten tijdens de doorvaart op de Schelde. Indien ter verklaring van mate-
rieele offers een beroep gedaan wordt op handhaving van
hoogheidsrechten, lijkt ons het prijsgeven van een zoo cle-
mentairen vorm van uitoefening dier rechten, als in art. IV,
par. 1 is geschied, een onverdedigbare inconsequentie.
632
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
Het is onae Kamer intusschen duidelijk, dat, hoezeer de
in de Memorie van Toelichting aangevoerde argumenten van
handhaving der hoogheidsrechten en van economische tegen-
prestaties in hun waarde latende, de Nederlandsche regeering
v66r alles bezield is geweest door het verlangen naar een goede
verstandhouding met België, een verstandhouding, die, in
weerwil van de toenadering, die er ôôk uit voortgevloeid is,
onvermijdelijk eenigermate getrôffen is geworden door de
gebeurtenissen na Augustus 1914.
Deze houding waardeeren
wij ten volle. En wij bepalen ons niet alleen tot de gevolgen
van de oorlogsperiode. Ook wij stellen het op prijs, om als
Nederland tegenover België, als Rotterdam tegenover Ant-
werpen, als goede buren te leven, en wij weten zeer wel, dat
een groot verschil in voorspoed, zoo onder volken als onder
menschen een goede verhouding meermalen in gevaar brengt.
Zien wij al om deze laatste reden in Antwerpen liever voor-
spoed dan tegenspood, ook als zuivere concurrenten in den
wecUoop weten wij in Antwerpen het verworven succes te waar-
deeren, al winnen wij graag den strijd. Maar een goede verhou-
ding is alleen dan mogelijk, wanneer deze berust op redelijke
gronden. Kunstmatige bevoordeelingen, als het jongste ver-
drag inhoudt, zullen zich altijd wreken. Het is begrjjpelijk,
en noch aan onze Regeering, noch aan het Belgische volk te
verwijten, dat dadeijk na den oorlog de redelijkheid in de
beoordeeling van deze vraagstukken ontbrak. Alles, wat in
die dagen ter zake van het toen bijna perfect geworden Neder-
Iandsch-Belgische verdrag is geschreven, maakt dit duidelijk. Het is gelukkig, dat dit verdrag destijds is afgesprongen, want
het had de Nederlandsch-Belgische verhouding bljjvend kwaad
gedaan. Om die reden ware het ook beter geweest nu niet op
het oude spoor door te gaan, maar, de wenschelijkheid van de goede verstandhouding vooropstellende, het vraagstuk geheel
opnieuw te beschouwen. De Nederlandsch-Belgische verstand-
houding kan niet zoodanig geschonden zijn, dat niet in gemeen
overleg een redalijke regeling tot stand te brengen ware.
Misschien is het daartoe intusschen ook nu nog te vroeg, en
doet men beter zich thans nog te bepalen tot verbeteringen
van zuiver technischen of zuiver administratieven aard, wan-
neer daaraan de behoefte bestaat. Nederland voelt zich thans
benadeeld door de lagere kosten in Antwerpen, voorzoover
deze het gevolg zijn van den deprecieerenden frank. Neder-
land voelt de protectie, die België op commercieel gebied
geniet van zijn bondgenooten in den oorlog. België voelt
daartegenover het nadeel van de daling der valuta ten opzichte
van kapitaal-uitgaven, waardoor het inhalen van den achter-
stand in de outillage van de Belgische havens tegenover de
Nederlandsche bemoeilijkt wordt. Het voelt – wij spreken
over deze gevoelens van België natuurlijk alleen veronder-
stellenderwijs – hetgeen elk ander land, dat na een harden
strijd overwonnen heeft, en toch armer geworden is, gevoelen
moet tegenover een land, dat buiten den oorlog is gebleven.
Om deze redenen is wellicht het oogenblik om ,,sine ira et
studio” vraagstukken als in het jongste verdrag gesteld zijn,
onder de oogen te zien, nog niet aangebroken. Maar zeker
moet Nederland niet op dit oogenblik tot een verdrag besluiten,
dat zijn levenskrachten zoozeer treft. Daarin ligt het gevaar
en bljjft het gevaar liggen van zulk een tractaat, ook voor de
onderlinge verstandhouding. Elk land en elke haven, heeft
nu eenmaal zijn natuurlijke voor- en nadeelen. De concurrentie
moet worden aangegaan met die voor- en nadeelen wederzijds
in handen. Indien op dien grondslag gezorgd wordt, dat de
concurrentie loyaal zij en de samenwerking zoo vlot mogelijk, zal de verhouding goed kunnen worden en blijven. Antwerpen
heeft het voordeel, dat het verder het land in ligt, Rotterdam,
dat het verschil in getij er geringer is. Aan dergelijke factoren
valt niets te veranderen. Het is natuurlijk, dat Antwerpen
zal blijven profiteeren van zijn kortere spoorwegverbinding
en van zijn belangrijke Belgische achterland. Het is evenzeer
natuurlijk, dat Nederland zal blijven profiteeren van zijn
gunstige ligging ten opzichte van den Rijn.
Deze beschouwing vFzet zich uiteraard niet tegen elke
herziening van het tractaat van 1839. Mocht het wenschelijk
zijn, nu de internationale positie van België na het vredes-
verdrag van Versailles veranderd is, de verhouding tusschen
ons land en België aan dien nieuwen toestand te laten a&n-
passen, mocht de loop van stroomend water tusschen Belgisch
en Nederlaiadsch gebied op verschillende plaatsen bezwaren
geven, kan de oneconomische concurrentie van Nederlandsche
en Belgische loodsen worden voorkomen, kan de behandeling
der technische aangelegenheden op de Schelde verbeterd
worden, dan zijn dit alle onderwerpen, die onderzocht en zoo
noodig geregeld kunnen worden, en daarmede zou wellicht
nuttig werk kunnen worden gedaan. Wij achten het niet meer
dan natuurlijk, dat de Nederlandsche regeering daarbij ook
voor de Belgische belangen een open oog heeft. Wanneer dit
echter moet wordèn vast geklonken aan maatregelen met voor
Nederland zoo rampspoedige gevolgen, als hierboven uiteen-
gezet, behoort, naar het ernstig overwogen oordeelen onzer
Kamer, zulk een verdrag niet tot stand te komen.
De Scheepvaart-Vereeniging Zuid schrijft:
Ondergeteekenden, vertegenwoordigende de Scheepvaart
–
Vereeniging Zuid te Rotterdam, hebben de eer naar aanleiding
van het voorstel tot bekrachtiging van het tusschen Neder-
land en België gesloten verdrag, het volgende onder de aan-
dacht van Uw Kamer te brengen:
In kringen van handel en scheepvaart zjjn tot dusverre
nimmer stemmen opgegaan tegen de loyale beginselen, waarop
de Nederlandsche verkeerspolitiek ten aanzien van België
in het algemeen en ten aanzien van Antwerpen in het bijzonder
waren gegrond.
Tegen verbeteringen van de watertoegangen naar de Ant-
werpsche haven is dezerzijds nooit eenig bezwaar geuit; voor
kunstmatige economische bevoorrechting van de Neder-
landsche havens is nooit gepleit.
Het komt ons echter voor, dat met liet jongste verdrag
tusschen Nederland en België zoodanige vèrstrekkende toe-
zeggingen van Nederlandsche zijde worden gedaan, waar-tegenover geen enkele contra-prestatie van Belgische zijde
staat, dat de op zich zelf zeer toe te juichen poging tot liau-
were samenwerking tusschen beide landen, in werkelijkheid
te nadeelige gevolgen zal hebben voor onze Nederlandsche
havens en voor al die doelen van ons land, wellçe bij den bloei dier havens belang hebben.
Tegenover de toezeggingen toch door Nederland gedaan
inzake de totstandkoming van het Rijn-Scheldekanaal en
den toekomstigen vaarweg van Zuid-Limburg naar Antwerpen,
welke tot gevolg zullen hebben, dat uit het natuurlijk achter-
land van Rotterdam meer verkeer over Antwerpen en minder
over de Nederlandsche havens zal worden geleid, kunnen wij
geen contra-prestatie van Belgische zijde ontdekken. Zelfs
dreigt de economische verbinding tusschen Limburg en Hol-
land, welke door de voltooiing van het Maas-Waalkanaal, de Maaskanalisatie en het Julianakanaal een voldongen feit be-
loofde te worden, door de met onze volle medewerking tot
stand te brengen nieuwe kanaalverbindingen en verruiming
van bestaande kanalen tusschen Nederland en België, ifiusoir
te worden. Een blik op de kaart waar de geprojecteerde
kanalen zijn ingeteekend maakt dit terstond duidelijk. Door
laatstgenoemde werken zal tusschen ons Limburg en Ant-
werpen een blijvend stevig verband worden gelegd, ten nadeele
van de Nederlandsche havenplaatsen.
Verreweg het grootste bezwaar hebben wij tegen het ge-projecteerde kanaal Antwerpen-Moerdijk. Het behoeft geen
betoog, dat Antwerpen door de centrale ligging van deze
havenstad een enormen voorsprong heeft op de Nederlandsche havens. Dat Rotterdam zich tegen de Antwerpsche concurren-
tie tot dusver heeft kunnen handhaven, vooral wat massale
goederen aangaat, ligt aan het voordeel voor Rotterdam van
de betere Rijnverbinding met het achterland. Dit voordeel
nu wordt door het verdrag zoo goed als volkomen opgeofferd,
ook weder zonder compensatie.
Integendeel, wordt op genoemde kanalen, evenals op de
verbindingswateren tusschen de Schelde en het Rijnnet, de
kanalen door Walcheren en Zuid-Beveland inbegrepen, de
scheepvaart door Nederland vrij verklaard van alle tollen of
andere heffingen en wordt haar toegezegd te allen tijde te
deelen in alle gemakken en alle voordeelen, die zij zal genieten
op het Rij rmet of op de waterwegen die dit net verbinden met
de Nederlandsche zeehavens. Bepalingen, welke omgekeerd
den Nederlandschen zeehavens de waarborgen geven, dat b.v.
het verkeer van uit het Luiksche gebied naar haar havens
niet in slechter conditie zal worden gebracht dan het verkeer
naar de Belgische zeehavens, treffen wij in het verdrag niet aan.
Wij kunnen niet nalaten er ook aan te herinneren, dat door
de nog steeds geldende vrijstellingen van de surtaxes d’entre-
pot et d’origine Antwerpen een sterke, kunstmatige bevoor-
rechting voor het verkeer met den Bovenrijn ondervindt,
welke bevoorrechting nog vergroot wordt door het kosteloos sloepen op het traject Dordrecht-A1twerpen. De vraag is o.i. gewettigd of de eigen nationale belangen gedoogen een ver-
drag goed te keuren, waarin vèrgaande toezeggingen jegens de
wederpartij worden gedaan, zoolang de evengenoemde kunst-
matige economische bevoorrechtingen nog hun kracht doen
gelden, afgezien dan nog van de vele bezwaren, welke in het
algemeen tegen den inhoud van het verdrag bestaan.
Wij wijzen op de waarborgen, welke het verdrag aan België
geeft ten aanzien van de loodsgelden op Antwerpen. Deze
immers zullen niet hooger (wel lager) mogen zijn dan die op Rotterdam. Waar bij het tractaat van 1839 de loodsgelden op
de Schelde niet hooger mochten zijn dan die op de vaart van
uit volle zee over den toenmaligen vaarweg naar Rotterdam
,,naar evenredigheid van de afstanden”, zal thans voor de
lange reis naar. Antwerpen geen hooger recht mogen worden
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
633
geheven dan voor de zooveel kortere naar Rotterdam, zij liet
dan met de zwakke restrictie van een mogelijkheid van nadere
overeenkomst tusschen beide regeeringen.
Alle kosten van lichten, lichtwachterswoningen, salarissen
van lichtwachters enz. zullen in den vervolge voor rekening van
Nederland komen, zonder dat België daarin medebetaalt.
De bepalingen, betrekking hebbend op het onderhoud van
de Wester-Schelde, kunnen gevolgen hebben, welke niet zijn
te overzien. De verplichting toch, welke Nederland op zich
neemt om de kosten van onderhoud van dien waterweg in
zijn tegenwoordigen staat van bevaarbaarheid geheel voor
zijn rekening te nemen kan – gelet op de wilciheid van den
stroom – kosten veroorzaken, belangrijk hooger dan thans
kunnen worden geraamd. Deze niet hij benadering te schatten
onderhoudskosten, voortaan door Nederland te betalen, zullen
uitsluitend het’Belgisch scheepvaartverkeer ten goede komen.
Stapt men over deze financieele verplichting voor Neder-
land heen, dan nog blijft de vraag of eenregeling, waarbij
Nederland alle kosten van onderhoud ten bate van het Ant-
werpsche scheepvaartverkeer te zijnen laste neemt, niet aan-
leiding tot tal van moeilijkheden tusschen de beide betrokken
staten zal geven.
Om
de vriendschappelijke verhouding te
bevorderen – te recht immers de grondgedachte van het
tractaat – moet aan de bestaande regeling waarbij elk land
de kosten van onderhoud betaalt, voorzoover het die voor zijn
eigen scheepvaartverkeer noodig acht, verre de voorkeur
worden gegeven.
Niet zonder bedenking is het in het tractaat opgenomen
nieuwe beginsel, dat de Wester-Schelde, wat haar bevaar-
baarheid betreft, te allen tijde moet beantwoorden aan dé
eischen, welke zoowel door den vooruitgang van den scheeps-
bouw als de toenemende behoeften van de scheepvaart wor-
den gesteld. Afgezien van de gevaren, welke hieruit voor het
behoud van den waterstaatkundigen toestand van Zeeland
voortvloeien, wordt door deze vèrstrekkende bepaling een
precedent geschapen, dat Nederland’s positie in andere ge-
vallen zal verzwakken. Wij denken hierbij o.a. aan onze
positie als Rjjnoeverstraat
Wij willen niet uitwij den over de visscherj – en andere
belangen, die door het verdrag dreigen geschaad te worden,
doch willen nogmaals wijzen op de niet onder cijfers te brengen schade, die Nederland, en speciaal Rotterdam, zeer zeker zullen
ondervinden.
De Rotterdamsche haven is groot geworden door noeste
v]ijt van alle belanghebbenden. Eerlijke concurrentie van het
buitenland ducht zij niet, om kunstmatige bescherming van Regeeringswege heeft zij nooit gevraagd, doch wij meenen
ornstigte moeten waarschuwen tegen het aangaan van een
tractaat, waarin kunstmatige benadeeling van de Neder-
lanclsche havens zoo onomwonden naar voren treedt.
Het is daarom, dat wij een beroep doen op Uw Kamer het
verdrag, zoo als het thans luidt, niet te bekrachtigen.
ONTVANGEN:
De Rechtspositie van Nederlanders in China
— door
J. W. H. Ferguson. Dissertatie Rotterdam.
Effecten, hun waarde en prijs,
door A. A. H. Besier.
Dissertatie Rotterdam.
‘l’arief van Invoerrechten.
Wet van 20 December 1924,
Staatsblad No. 568 met vermelding van de daar-
0
1
)
betrekking hebbende koninklijke besluiten,
zoomecle, onder aanduiding van dagteekening en
i.iummer, van cle ministerieele resoluties, die tot
richtsnoer kunnen strekken voor de toepassing
der wet, bewerkt door J. H. A. M. van Bosveld
Eloinsius, Oud-Ontvanger der invoerrechten en
accijnzen te Arnhem. 2de gedeelte. Deventer;
A. E. Kluwer.
liet verdrag mei België een ramp voor het Vaderland,
door J. C. Ramaer, Qud-Iuspecteur-Generaal van
den Rijkswaterstaat. ‘s-Gravenhage 1925; Marti-
nos Nijhoff.
Rap port der Commissie over aanneming van Werk en een borgtochten.-register in verband met Ier
zake ingekomen stukken,
uitgebracht aan de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht.
i’inan,cial Reconstruction of Austria.
(Third Year) Thirtieth Report by the Commissioner-General
of the League of Nations for Austria. (Sixth
Month of the fifth Stage. – Period May 15th
to June 15th, 1925) League of Nations; Genève
1925.
Restauration fin.ancière de la Rongrie.
Treizième
rapport du Commissaire Général de la Société
des Nations pour la Hongrie, du ier au 31 mai
1925. Société des Nations, Genève 1925.
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
925
Sedert
Januari
1925
Overeen-
komstige
periode
1924
Directe belastingen.
2.636.135
10.679.787
9.347.350
Personeele belasting 3.097.289
8.859.991 7.594.541
Inkomstenbelasting
6.397.736 55.573.430
55.935.528
Grondbelasting ……..
Dividend- en tantième
belasting ……….
2.954.353 6.220.825 3.738.438
Vermogensbelasting
283.553
5.692.031
5.584.731
accijnzen.
3.123.060
20.874.010
17.893.816 531.009 1.250.640
1.193.259
Suiker
……………
3.420.137
22.086.079 23.248.247
149.760 1.040.948 761.771
Wijn ……………….
1.132.551
5.422.847 2.566.067 801.558
4.636.341
4.565.387
Gedistilleerd …………
Zout …………………
Tabak ……………
1.510.853
8.257.504 7.986.854
Bier
……………….
Geslacht
……………..
Belast, op speelkaarten
3.725
55.434
58.030
225.702
6.258882
–
rndirecte belastingen.
…
Rijwielbelasting …………
12.041.627
2
11.630.393
3
9.253.211
Zegelrechten ……….
Registratierechten
1.767.234
11.354.705
11.795.124
3.180.513
22.654,995
23.496.460
rnvoerrechten,
3.748.874
18.598.931
17.872.910
Successierechten……..
7 ouden en zilver. werken
Belasting … … … …
. –
68.677
501.619 427.747
Essaailoon …. .. … … …
47
407 536
..
362.6 34
2.056.878
2.004.115
174.109
372.879
363.110
9omeinen
……………
…….
122.980 1.382.658 1.172.778
itatistiekrecht
……….
168.616
405.614 408.940
Ilijnen
………………..
pacht en vissoherij
26.417 31.409 31.639
itaatsloterij
……………
329.899
1.957.167
1.602.574
loodsgelden
………….
Totaal-Generaal.,
38.259.048
227.856.404 208.963.163
1$
Hieronder begrepen
f
397.523
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f2.528.4O7
8)
Idem
f 1.845.462.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINQFONDS
1914.
juni
1925
Sedert
Januari
1925
Overeen-
.komstige
periode 1924
Verdedigingsbelast. la
85.091
1.706.460
1.642.140
Verdedigingsbelast. Ib
413.183 5.385.646 5.177.231
Verdedigingsbelast. II
1.704.333
14.095.170 15.504.832
Opcenten:
Grondbelasting ……..
.
518.026
2.134.656
1.877.021
Personeele belasting
604.409 1.788.288
1.512.880 Inkomstenbelasting
2.074.815
15.367.135
16.330.741
Vermogensbelasting
70.779
1.422.907
1.372.255
Dividend- en tantime
974.937
2
:
052
.
872
1.233.684
belasting …………..
624.612
4.174.802 3.578.763
106.202
250.128
238.652
Suiker …………….
Gedist. (binn.- en buitl.)
342.014
2.208.608 2.324.825
Wijn ………………
Zegelrechtvan buiti. eif.
34.900
194.489 159.494
Totaal ….
7.553.301
50.781.161
50.952.518
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI
1924.
Dienstjaren
Grond-
1
Personeele
Inkomsten-
Vermogens-
belasting belasting
belasting
I
belasting
1920/21
–
–
167
1921/22
–
–
–
1.638 1922/23
–
–
2.526.195
10.884
1923/24 92.627 1.039.283
7.931.162
41.013
1924/25
3.541.538 2.496.541
44.950.650 5.635.780
1925126
7.045.622
5.324.167
165.423 2.549
Totalen..
10.679.787
8.859.991
55.573.430
5.692.031
634
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S. (Disc. Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk. 4
16J4i
’23
Ned
1
Bel.Binn.Eff. 4415 Jan.’25
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vrsch. inR.C. 5415
Jan.’25
ZweedscheRbk 54
8 Nov. ‘2$
Javasche Bank.
4420
Oct. ’24
Bank v.Noorw. 7 8
Mei
1
85
Bankvan Engeland 5
5Mrt.’25
Bk. v. Tejecho.
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë.
.
725 Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 6 9
Juli ’25
N. Bk. v. O’rijk. 1125
Apr. ’25
Belgische Nat. Bnk. 5422
Jan.’23
N. Bk.v.Hong. 928
Mei ’25
Fed.Res.Bank N.Y. 3426
Feb.’25
Bank v. Italië. 7
l7Jnni
’25
Bank van Spanje… 5
2SMrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
OPEN MARKT.
1925 1924
1923 1914
13-18
6-11
29Ju.:i-
14-19
16-21
20-24
18Juli
Juli
1
Juli
4 Juli
Juli
Juli Juli
Amsterdam
Partic.disc.
214
21183/4
2
1
(8-
1
12
2
1
12-
3
14
2
5
1.3
3
1
18_
3
18
3
1
!s
-3
lw
Prolong.
2112 2)
131
4
_21/
2
1314-2
2
1
14-j4
2
1
13-j4
211
2
3
211
4
-31
4
Londen
Daggeld
. .
3-/
3_1j
4
3_411
4
211
2
6
1-3
1
1
18.2
112
1314.2
Partic. disc.
4
3
116.
1
/4
43116-11(
4I8-9116
4
1
12_
9
116
3116/8
311-1!8
21143/4
Berlijn
Daggeld
. .
911,t-
1
8-11
83(
4
_10i1
2
911112
– –
–
Partic.disc.
30-55 d..
.
718 2)
7
7
18
771
8
771
8
– –
–
.56-90 d..
.
771
2)
77/
s
77/
s
73/
4
– –
2
1181
12
Waren-
wechsel.
9-1/16 2)
9_
1
j8
9-9
1
18
8
5
/16-9/g
– –
–
New Yor k’)
Cali money
33j
4
_4
34/
4
.51/
4
33/
4
_43/
4
46
1
/4
2-1/
4
4
1
/2.5
1
14
131
4
_211
2
Partic.disc.
3
3
18
3
/8
1
33/
8
331
8
–
–
–
1
i Cali money-koers v. 17Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijd
2) Noteering van 17 Juli.
–
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
a a
New
York”)
Londen
)
Berlijn
)
Paris
)
Brussel
‘)
Bataelai)
14 Juli
1925
2.49;
12.134
59.40
11.69
11.58
100sf,
15
1925
2.49/,
12.13
59.40
11.72
11.544
100
4
/
8
16
19252.493%
12.13
59.38411.79
11.57
100%
17
1925
2.49′,
12.104 59.34
11.71
11.50
1001/
8
18
1925
–
–
– –
–
1003
8
20
1925
2.49
12.10
59.26
11.73
11.52
100%
Laagsted.w.
1
)
2.4815/,
12.094 59.23
11.66
11.47
100
Hoogste d.w
1
)
2.495,,
19.134
59.42
11.83
1
11.63
100%
110051,
13 Juli
19252.49
9
/
16
12.13
59.40 11.744
11.61
1003f
6
,,
1925
2.49′,
6
12.124
59.374
11.924 11.79
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-
48.-
1100
‘) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
Data
Z7lt
ser and
Weenen
t)
Praag
ij
Boeka- rest i)
M
il
aan
Madrid
14 Juli
1925
48.461/,
35.15
7.40 1.20
9.15 36.20
15
1925
48.45 35.15
7.40
1.21
9.20
36.224
16
1925
48.45
35.15
7.40
1.20
9.274
36.20
17
1925
48.40
35.15
7.39
1.20
9.17
36.10
18
11125
–
–
7.39 1.20
–
–
20
1925
48.34
35.10
7.39 1.20
9.174
36.07
Laagsted.w.i)
48.3234
35.05
7.37
1.15
9.10
36.02
Hoogsted.w’)
48.50 35.20
7.42
1.25
9.40
36.271
13 Juli
1925
48.47% 35.15 7.40
1.15
9.40 36.22
6
,,
1925
48.50 35.15
7.39
1.14
9.324
36.30
Muntpariteit
48.- 35.-
50.41
48.-
48.- 48.-
5)
Noteering te Amsteraam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
Data
I
Stock-
holm
5
)
1
Kopen-
1
hagen*)1
Oslo’)
—
sing-
Buenos.
Aires
1)
Mon-
treal
1)
14 Juli
1925
66.074
51.724
44.60
6.274
1003%
2.49%
15
1925
60.05 51.75 44.524
6.27
100%
2.49%
16
1925
67.05
52.-
44.60
6.27
1003%
2.49%
17
,,
1925
67.-
52.35 44.90
6.274
100%
2.491,
18
1925
–
–
–
6.274
100%
2.493,
20
1925
67.02 53.25 44.15
6.28
1001/
8
2.49
Laagsted.w.’)
66.95
51.55
44.30
.6.25
1001/
8
2.483%
Hoogste d.wi)
67.15 53.40 45.40
6.30
101
2.49%
13 Juli
1925
67.05 51.20
43.90
6.28
101
2.49%
6
,,
1925
66.95 51.85
45.35
6.28
1003%
2.4934
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
2.483%
•) Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
i) Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($
per
2)
Parijs
($
p.IOOfr.)
Berlijn
($p.
iOOMk.)
Amsterdam
($p. 100
gid.)
14 Juli
1925
4,8611
8
4,69
23,80
40,07
15
1925
4,8611
s
4,72
23,80
40,08
16
1925
4,86
4
/
8
4,62
23,80
40,06
17
1925
4,861!,
4,71
23,80 40,12
18
1925 4,864/
8
4,71
23,80
40,14 20
1925 4,863/
10
4,72
23,80
40,16
7 Juli
19251
4,861/
5
4,65
23,80
40,07
Iuntpariteit
..(
4,8667
1
19,30
1
23,81%
40′
1
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
4Juli
1925
II
Juli
1925
iLaagstelHoogste
l
13118 Juli’25
18
Juli
1925
Alexaudrië….
Piast.
p. X
973/
s
97
16
/
8
,
97′,,
979I
16
97
15
/
81
‘Bangkok
… .
Sh.
p.
tical
1/11l
1
11101/, 11101/,
1110
1
18
1/101/
8
B. Airesl)
..
d.
p. $
451/8
453/,,
458(
455,
16
Calcutta
8h.
p.
rup.
1/6
8
/,
1,6
1/
116Ii
1
116
5
/
8
1/6
ii,
Constantin.
.
Piaat.
p. £
875 880 870 885
877%
Hongkong
…
5h.
p. $
213%
2/4%
2/3
5
1
2/41/,
2/4%
Lissabon
1) …
d. per
Mil.
27/
10
2%”
2
15
/
2%
2%
Mexico
. …..
d. per
$
25
26
25
27
26
Montevideo
1)
d. per
$
473%
48%
48 49
483%
Montreal
….
$
per
X.
4.85%
4.86 4.85
5
/
4.863/
8
4.86
R.d.Janeiro
1)
d. per
Mil.
5131
5%
51513
53%
533/112
Shanghai ….
Sh.
p.
tael
3/11j,
32’i
16
3
3/1%
3123/,
312%
Singapore…
id.
p. $
2/4
1
/8
2/4
8
/16
2/41/,
2/4%
2/4si,
Valparaiso’).
peso
p. £
40.90
41.00
40.60 41.10
40.60
Yokohama
…
Sh.
p.
yen
181/
8
Ij85/16
1/83/
16
1/89/
1
,
1/83/,
* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert. ‘) 90 dg
3) Nominaal.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen
2
)
N.York
2
)
Londen
13 Juli
1925..
321/,
69s,,
13 Juli
1925..
84110%
14
1925..
321j
8
69%
14
1925…
84110
1
4
15
1925..
321,
69
5
/
8
15
1925..
84/11%
16
1925..
32′,,
693/,
16
,,
1925…
84/11%
17
1925..
32
698f,
17
1925..
84111%
18
1925..
32
69′,,
18
,,
1925…
–
19 Juli
1924..
34s/
6
67
18 Juli
1924-
94/6
20 Juli 1914..
2415/
6
541,
20 Juli
1914…
84110
1)
in pence
p oz.
stand.
2)
Foreign silver
in
$c. p.
oz.fine.
3)
in sh.
p.
oz.fine.
STAND VAN
‘
t RIJKS KAS.
Saldo bij Nederi. Bank…
(
–
f
–
Saldo bij betaalmeesters..
,,
5.609.663,20
6.025.872,64
Saldo b. d. Bank
v.
Ned.
4,
–
,,
5.197.724,82
Voorschotop uit. Juni1925
Gemeenten
………..
aan de gemeenten.
op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten op Rijksink.bel.
,,
46.645.525,64
33.747.308,14
Voorsch. aan de koloniën
,,
10.935.767,44
,,
11.488.075,26
Voorsch. a. h. buitenland
,,217.717.082,-
217.793.371,96
Daggeldleeningen
tegen
onderp.
v.
schatk.papier
Voorsch. door deNed.Bank
f
13.503.421,39
f
7.627.072,06
Schatkistbilj. in omloop
1)
130.265.000,- ,,130.265.000,-
Schatkistprom. in omloop 121.340.000,-
,,1
10.340.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
14.000.000,-
3.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen hij debetaal.
meesters in kas)….
… …
,,
18.039.199,50
,,
18.643.585,-
Door den Postch.- en Giro.
dienst in
‘s
Rijks Schat-
,,
38.079.967,35
.
,,
39.252.313,99
kist
gestort
…. ……..
Schuld a.d. Bank
v.
Ned.
Gemeenten
……..-
,,
1.043.063,54
1) Waarvan
/
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
II
Jul!
1925
1
18Juli
1925
Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan
N.J.
._ _. –
f
2.602.000,-
f
3.413.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
74.100.000,-
,,
64.100.000,_
Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
9.556.000,-
13.625.000,-
Muntbiljetten in omloop.
34.919.000,-
34.991.000,-
Ten voordeele
v. N.-I.
ge.
boekt beleggingsgeld
v.
h.
N.J.
muntfonds..
…
5.760.000,_
5.760.000,-
Totaal
:…
i
.
26
.
937
.û
00,
_
fl
2
l.
889
.
000,
__
In
‘s
lands kassen …….
.-.-
,,
41.899.000,-
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
635
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 20Ju1i
1925.
Activa.
Binnenl.Wis-f llfdbk.
f
38.043.017,02
se ls,Prom., Bijbnk.
14.131.450,57
enz.indisc.(Ag.sch. ,,
26.144.540,84
78.319.008,43
Papiero.h. Buitenl. in disconto
.. ..
–
Idem eigen portef.
.
f
215.699.228,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
–
215.699.228,-
Beleenin
gen
mcl. vrsch.
Hidbk. f
60.091.113,59
Bij
9.343.863,96
in rek.p.
-crt.
op onderbnk.
Ag.sch.
68.310.040,69
f
137.745.018,24
Op Effecten.
.._ … ..
f
136.092.018,24
OpGoederenenSpec. ,,
1.653.000,_
137.745.018,24
Voorschotten a. h. Rijk..
.. .. … … …….,,
6.057.109,04
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
….
f
56.283.945,-
Muntmat., Goud
.-
,, 375.287.307,43
f
431.571.252,43
Munt, Zilver,
ena.
•
22.456.655,55
Muntmat. Zilver
Effecten
454.027.907,98
BeleggingRes.ionds.
(
6.476.900,11
id. van ij, v. h. kapit.,,
3.951.850,37
10.428.750,48
Gebouwen en Meub. der Bank
.,
,,
5.171.000,-
Diverse rekeningen
48.408.538,77
f
955.856.560,94
Passiva.
Kapitaal
f
20.000.000,-
Reservefonds
,,
6.483.597,96
Bijzondere reserve
,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
,,
883.5 16.080,-
Bankassignatiën in omloop
2.192.674,38
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
–
saldo’s:
‘1,, Anderen,,
25.365.930,70
25.365.910,70
Diverse rekeningen
,,
.6.298.277,90
955.856.560,94
Beschikbaar metaalsaldo
.
f
271.209.436,34
Op de ba8is van
2/
metaaldekking..
…
,,
88.994.499,32
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. .,
1.356.047.181,70
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
I
Zilver
I
Circulatle
opeischb.I
schuldenl
Metaal- Iktngs
saldo
perc.
20 Juli ’25
431.571 22.457
883.516
27.559
271.209
50
13
1
25
431.558 22.246
895.963
35.252
266.953
49
6
’25
443.644
22.238 902.739
35.788
277.543
50
29 Juni ’25
455.323
22.577
888.784
48.848
290.072
51
22
’25
455.340 22.414 867.418
52.870
293.389
52
15
’25
455.336
21.970 880.406
60.212 289.475
51
21 Juli’24
531.511
10.548
963.023
82.096
332.437
54
25
Juli ’14
162.114 8.228
310.437
6.198
43.521
1
)
54
Totaal
Hiervan Schatkist-
1
1
Belee-
1
Papi er
1
op
het
Diverse
Data
bedrag
1°
dtscont
promessen
Irechtstreeks
1
ningen
1
buiten-
reke-
ningen
)
l
1
land
20 Juli
1925
78.319 3.000 137.745
215.699
48.409
13
,,
1925
89.227
14.000
143.526
213.789
48.510
6
,,
1925
95.194 20.000
145.471
195.466
54.191
29 Juni 1925
85.163
–
164.271
190.738
47.693
22
,,
1925
87.555
3.000
149.729
190795
48.656
15
1925
91.205 5.000
159.283 187.406
52.819
21
Juli 1924
142.182
–
199.023 92.379
95.058
25 Juli
19141
67.947
14.300
1
61.686
1
20.188
509
1)
Op de basis
van
2
1
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten in duizenden
guldens.
Data
Metaal
Circu-
latte
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
IDiv. reke-1 ningeni)
6 Juni
1925.
.
1.009 1.629
741
1.013
311
30 Mei
1925..
1.021
1.644
845
1.009
265
23
1925..
1.023
1.441
1.056 1.012 253
16
1925-
1.024 1.488
737
1.022
244
9
,;
1925..
1.024
1.536 805 1.030
264
7 Juni
1924-
1.144
1.515
713
1.110
425
5 Juli
1914-
645
1.100
560
735
396
‘)
ouIIpust ner aclIvd.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opetschb.
I
metaal-
schulden saldo
18 Juli1925
18f.500
294.000
51.500 112.400
11
1925
180.750
307.000 1 44.500 110.450
4
1925
181.500
299.000
1
50.500 111.600
20 Juni1925 133.580
50.142 281.400
44.204 119.380
13
1925 133.233
48.651
293.055
45.186 115.043
6
1925 133.703
50.108 289.110
47.717 117.309
30 Mei 1925 133.608
50.105 283.249
48.250 118.273
19 Juli1924 144.179
64.828 260.201
80.259 141.617
21 Juli1923 145.453
61.042 266.925
92.606 135.157
25 Juli1914 22.057
31.907 110.172
12.634
4.842′
Wissels,
Dek-
Data
1
Dis-
buiten
Belee- 1 Diverse 1
conto’s
N.-Ind.
ningen
1
reke- 1 kings-
percen- betaalb.
1
ningen’)
1
tape
18 Juli1925
127.319
*** 53,
11
1925
134.080
51
4
1925
133.660
***
52
20 Juli1925
20.773
16.765
45.280
56.738
56
13
,,
1925
19.590
18.228
50.435
67.400
54
6
1925
19.406
16.564
54.007
61.452
55
30 Mei 1925
1.012
17.061
50.2r3
60.497
55
19 Juli1924
37.080
22.240
65.434
21.001
61
21 Juli1923
30.192
32.384
72.049
22.142
57
25 Juli1914
1
7.259
6.395
1
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
basis
Ijs
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Currency Notes
Data
Metaal
..lrculatl Bedrag
I
Bankb tij. Gov
. Sec.
15 Juli
1925
161.567 143.149
298.070
53.950
249.502
8
1925
158.862
145.206
297.337
53.950
248.720
1
1925
157.603 146.629
293.501 53.950
245.536
24
,,
1925
157.184
145.270
292.278
53.950
243.474
17 Juni 1925
157.596
145.972
292.250
53.950 243.592
10
,,
1925
157.071
148.026
294.006 53.950
245.313
16 Juli
1924
128.271
126.203
292.844
27.000
2
)
248.804
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Dkpos.
R eserve
Dek-
per.’)
15 Juli’25
36.007
71.684
12.595 115.229 38.168
297/
8
8
,,
’25
42.517 71.992 11.250
118.652
33.406
25%
1
,,
’25
46.577
96.278
11.659
143.951
30.723
19%
24Juni’25
39.031
79.023
13.559
118.254 31.663
24
17
’25
38.502 10.950
13.368 109.626
31.374
25
1
/2
10
’25
39.877 70.501
8.954
112.428
28.795
23%
16 Juli ’24
45.187
70.131 11.739
107.447
21.819
18,30
22 Juli
1
14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.29
521/,
) vcrnuuu,ng (USSCIICII neserve CII IJCJJOSIIS. ) UI.UUUCKKIIIg.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Waarv.
Te goed Buit. gew.
Schat-
Wis-
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
kistbil-
se Is
baitenl.1 I buitenl.
old. Staaljetten
1)
16Juli
1
25
5.547
1.864 312
581
27.850
5.068
3.167
9
1
25
5.547
1.864
312
581
27.400
5.065 3.352
2
’25
5.547
1.864
312 576
27.700
5.054
4.327
25Juni’25
5.547 1.864
313
578
25.650
5.049 3.835
18
,,
’25
5.547
1.864 314 578
25.250
5.048
3.744
17Juli’24
5.543 1.864
300
574
22.900
4.739 4.715
23Juli’14
4.104
–
640
–
– –
1.541
Waarvan
Uitge-
B 1
e ee-
Rekg. Courant Part t-
culieren’
Staat
D.I.
op het
stelde
ngngen
Circulatie
buiten!.
Wissels
16Juli’25
23
6
3.012
44.532 2.494
32
9
’25
23
6
3.057
44.494 2.474
14
2
’25
22
6
3.013
43.800
3.078
30
25Juni’25
20
6
3.052
43.000
2.409
36
18
,,
’25
24
6
3.110
43.054
2.118
21
17Juli’24
28
9
2.710
40.156
2.182
14
23 Juli’14
8
–
769
5.912
1
943
401
1)
In disc, genomen wegens
voorsch. v. d.
Staata. buiteni. regeeringen.
636
‘ËCONOMISCHSTATÎSTISCHE BERICHTEN
22
Juli 1925
DUITSCHE RIJKSBANK.
Tooriiaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
L)evlezen
Andere
Da a
Goad
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl. cïrc.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
14
Juli 1925
1.015,7 56,5
355,2
1.648,4
27,9
7
,,
1925
1.665,6
90,7 355,2 1.579,7
15,6
30 Juni 1925
1.061,7
91,9
353,9
1.691,5
46
1
5
23
1925
1.0111,6
97,0 346,7
1.336,0
7,1 15
1925
1.040,2
75,7
338,6
1.402,5
8,9
6
1925
1.015,8 52,2
338,6 1.522,2
4,2
30 Juli
1914 1.356,9
–
–
750,9 50,2
Schuld
D a a
Effec-
Diverse
Circu.
Rekg.-
Diverse
aan
ten
Activa
2
)
lat ie
Crt.
Passiva Renten-
bank
14 Juli 1925
200,6 963,9
2.608,8
581,5 759,3
9,8
7
,,
1925
201,3
685,7
2.442,6
574,0
661,7
2,1
30 Juni 1925
201,3
639,3
2.474,4
564,4
724,1
2,4
23
1925
201,3
1.009,7
2.238,6
802,2
75 0, 9
2,4
15′
1925
201,2
1.078,8
2.362,9
717,3
776,1
5,6
6
1925
201,0
1.090,1
2.488,1
678,5 769,2
9,1
30 Juli
1914
330,8 200,4 1.890,9
944,-
40,0
–
1)
Onbelast
2)
W.o. Rentenbankscheine 7Juli, 30,23,15, 6Juni, 31 Mei, resp.
257,3; 183,0; 533,9; 515,2;444,5; 313 miii.
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste ‘pdsten in millioenen 1 rancs.
Data
43
16 Juli’25
384
85
‘480
1.374 254
5.200
7.609 206
9
’25
385
–
1.370
257
–
7.590 212
2
’25
‘384,
– –
1.325
306
–
7.562
218
25Juni25
383
85
480
1.208
228
5.200
7.403
210
18
’25
382
85
480
1.210
231
5.200
7.384
234
11
’25
381
85
480
1.239
290
5.200
7.485
219
17Juli’24
354
85
480
1.240
415
5.250
7.604
190
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in m.illioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
–
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht
1 Juli’25
2.758,6
1.517,3
141,3
511,6
249,1
24Juni’25
2.810,8
1.526,9
148,0
455,4
241,7
17
1
25
2.891,1 1.538,4
146,7
442,0
246,1
10
’25
2.821,1
1.582,5
144,2
417,1
275,0
3
’25
2.818,1
1.567,0
139,4
412,3 285,0
27 Mei ’25, 2.838,0
1.583,7
143,8
414,0 218,4
2 Juli
1
24
3.120,7
2.159-8
99,0 369,0
52,8
Belegd
Notes
1
Totaal
Gestort
GoudI
Dek-
Algem.
1
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
in circu-I
7PO?
Kapitaal
kings-
1
kings-
latie
1
perc.
1
)
1
perc.
2
)
___________
1 Juli’25
353,6 1.653,0
2.252,4
115,7
71,3 74,9
24Juni’25
324,6
1.634,2
2.210,4
115,6
73,1 77,0
17
’25
306,4
1.643,0
2.244,6
115,5
72,5
76,3
10
’25
359,8 1.659,7
2.225,6
115,5
72,5
76,3
3
’25
3541
1.674,7
2.222,1
115,5
72,2 75,9
27Mei ’25
349,2
1.670,6
2.201,9
115,5
73,2
77,0
2 Juli’241
435
2
5
1.874,3
2.074,5
111,4
1
78,0
‘81,5
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischaare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET-, FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioeaen dollars.
Dis-
1
Reserve
Data
Aantal
conto’s Beleg-
bil de
Totaal
depo-
Waarvan time
banken
en
beleen.
i
gingen
fl.R.
banks
1.604
sito’s
1 deposits.
24Juni’25
733
13.205
5.505
1
18.030
5.188
17
’25
733 13.201
5.539
1.667
1
18.167
5.188
10
1
25
733
13.190
5.521
1.619
18.105
5.162
3
,,
125
734
13.180 5.503
1.611
18.083
5.153
27 Mei ’25
736
13.108
5.485
1.608
1
17.954
5.169
25Juni’24
748
12.142
4.827
1.545
16.381
4.414
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks ‘opgenomen baakstaten
EFFECTENBEURZEN.
–
Amsterdam, 20 Juli 1925.
t)e invloed van den vaoaatictijd heeft zich in zooverre
Oj)
de internationale beurzen gedurende (le achter ons lig-
gende week doen gevoelen, dat de omzetten Tneerendee]s
Vrij gering zijn gebleven. Zelfs is dit het geval geweest
‘oor de markt te B e r 1 ij ii, waar toch verschillende facto-
ren opgemerkt ziju gewurclen, welke een stimulans in de
déne of de andere iicliting hadden kunnen vormen. :l:n cle
eerste l)laLts gold dit voor de kwestie der val&risatie,
waarin thans een beslissing is ‘ gevallen iii clieti Zin, dat
het z.g .,, nieuwe” -bezit slechts voor een percentage van
23. pCI. aai.L nieuwe stukken zal ontvangen, terwijl het
oude” bezit op 5 pCt. . za.! worden gevalorisecr.cl. De in-
vloed, -welke van de wet op dc valorisatie is uitgegaan,
kon ter beurze niet tot uitiug komen, omilat tot nu toe
nog geen officieele noteericigen yan obligaties iii papieren
Marken – welke noteering na het sluiten van de ‘beurs
werd gestaakt – zijn opgenomen. Het is echter wel bekend,
-dat de omzetten, welke niet-officieel tot stand zijn gekomen,
slechts tot veel lager prijzen afgesloten konden worden.
Voor het overige was de fondsenmarkt niet ongunstig ‘ge-
steind. O.a. waren kali-aandeelen gevraagd, terwijl tegelij-
kertijcl aandeelen in electriciteitsondernemingen uit de
markt werden genomen in verbau.d -met een groote order, door de stad Berlijn aan de A.E.G. verstrekt. De opgaande
beweging sloeg ook over ‘op aancieeleu in chemische fabrie-
ken. Daarentegen waren montaanaancieelen gedrukt, daar
de toestand in de zware” industrie niet gunstig ‘wordt -be-
oor-cleelci. Het sluiten van enkele kolenmijuen heeft ‘hierop
nog eens den nadruk gelegd.
Te L o ii cl en is de aandacht grooteudeels geconcentreerd
gebleven op de rubberafdecli.ng, waar wederom zeer aan-
zieni ijke prijsverheffingen opgemerkt konden worden. Tege-
lijkertijd echter is grootere belangstelling voor petroleum-
aandeelen ontstaan. Wat de beleggingsmarkt betreft, deze
heeft de vaste stemming, waarvan zij reeds gedurende enkele
weken blijk heeft gegeven, kannen handhaven,
Te P a r ijs is deze week niet veel opmerkenswaardigs
voorgevallen. De stemming is ter beurze veel rustiger gewor-
‘den, nu het parlement op reces is en voorloopig geen ingrij-
pende voorstellen op financieel gebied van regeeringszijde
zijn ‘te verwachten. De jongste weekstaat van de Banque
de Fra.nce heeft evenmin zeer belangrijke veranderingen te
aanschouwen gegeven. Te Parijs is men geneigd hieruit de
conclusie
te
trekken, dat de plaatsing van schatkistpapier
en van bons de la ,ddfense nationale in den laatsten ‘tijd
een iets vlotter verloop heeft, hetgeen dan voorna.melijk
zijn oorzaak zou kunnen vinden in de mogelijkheid van
conversie dezer stukken in obligaties der as. waardevaste
leening.
Te N e
w
Y o r k ‘is de markt vrij levendig gebleven, onder
den invloed van de ruime geldmarkt. Cail money noteerde
ongeveer 3
1
/
2
pCt. en in financieele kringen is men de mee-
ning toegedaan, dat voorloopig, althans tot in den herfst,
rekening met een ruime geldmarkt kan worden gehouden.
Ook de berichten uit cle hanclelswerelcl zijn bijna alle Opti-
mistisch, voor zoover het het tweede halfjaar van 1925 be-
treft. Onder deze omstandigheden heeft de fo’ndsenmarkt
geen aanleiding tot eenige reactie gevonden.
T e n o n z e n ‘t is de levendigheid van den handel over
het algemeen wel iets afgenomen. In sommige afdeelingen
viel zelfs een zekere reactie op te merken, welke echter -in
geen enkel geval groote afnietingen heeft aangenomen. De
bcicggin.gsma.rkt
is bij voortduring opgewekt gebleven,- zoo-
wôl voor ‘inheemsche als voor buitenlandsche obligatiesoor-
ten. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld, 1922:
105hh/io,
1057/
s
,
105
10
11_o;
4% pCt. Ned. Werk. Sohul.d, 1917: 98, 98%, 98%;
7 pCt. Ncd.-Indië:
10211
(i, 102%, 10
25
/s; 5 pCt. Brazilië,
1903, £100: 74%, 73, 74%; 8 pCt. Sao Paulo, 1921: 100
5
/8,
101.
In onmiddellijke aansluiting aan deze afdeeling ‘ter beur-
ze waren ook
ban1eaa,ndelen
sterk gezocht. Het gebrek aan
geschikt materiaal voor belegging in obligaties heeft de;
aandacht reeds vaker op goede aandeelensoorten gevestigd
en van deze worden aancieelen in bankinstellingen het
eerste uit de ma-rkt genomen. Amsin’r.da.msche Bank: 148%,
153, 153%; Javasche Bank: 274% (ex cliv.), 277; Koloniale Bank:
173%,
179,
176%;
Neci.-In,d. Handels Bank: 139,
140%, 141%; Ned. Handel Mij.:
132%,
134%, 135
6
/s; Rot-
terd. Bankvereeuiging: 75%, 75.
De
rnbberefdeeling
heeft een eenigszins weifelend verloop
gehad, zonder dat het hier tot reacties van beteekenis is
gekomeli
v
. Op het sterk verhoogde peil echter zijn de koop-orders eel schaarscher geworden, zoodat eenig aanbod uit
winstnemingen veel spoediger in -staat is de koersen te druk-
–
V
22. Juli 1925
ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN
637
ken. Aan den anderen kant heeft cle vaste houding van den
rubberprijs
te
Londen en (le stemming, welke daar ter plaat-
se ook voor rubberaandeelen bestaat, ertoe bijgedragen, dat
dit aanbod, uit winstnemi.ngea voortvloeiende, binnen nauwe
grenzen is gebleven.
Zelfs
zijn bepaalde soorten, welke ge-
acht worden van het tegenwoordig niveau voor rubber meer
te profiteeren dan andere – doordat de vdôrvarkoopen der
desbetreffende maatschappijen geen grooten omvang hebben
tangenometi – tot aanmerkelijk hoogere prijzen uit de
markt genomen. Amsterdam Rubber 306%, 300, 302%;
llesa Rubber: 422%, 401, 413%, 406%; Indische Rubber
Cv.: 304, 295, 299, 299; Oost Java Rubber Mij.: 312%,303,
305%
3
304; R’clam Tapanoeli: 73%, 67, 65, 60; Serba.cljadi:
287,
281%,
281; Sumatra Caoutehouc: 244 (ex claim), 222%,
238; Tjiboeni Tipougpok: 164, 155%, 154%.
De
tabakihterkt
was veliswaar vast, doch zonder een he-
paalcle richting. Nu de voorjaarsinschrijvingen achter den ru.g zijn en de weerberichten nog geen nadere bevestiging
hebben verkregen, bestaat er geen bijzondere aanleiding lot
deelneming in deze rubriek, terwijl, aan den anderen kant,
ook geen reden tot realisatie aanwezig wordt geacht.
Arenclsbur.g: 445, 442, 442%; Besoeki Tabak: 281, 285, 283;
Dcli Batavia Mij.: 343,
340%,
346; Deli Mij.: 401, 397%,
398; Senembah Mij. 443,
442%,
444. In betere conditie bevonchn zich
petroleumaandçclen.
Hier
leeft een veel opgewek.ter stemming baan ktrn.nen breken,
niet alleen voor het hooldfonds, dat gezocht was in verband
met de berichten omtrent prijsverhoogin.gen van verschil-
lencle soorten petroleum in cle Vereenigcle Staten, doch ook voor aau,cleelen Geconsolideerde Hollandsehe Petroleum en
Steaua Roniana, als gevolg van de rnedacleeling, dat de uit-
voer van stookolie uit Roernenui weder is toegestaan. De
vraag voor aancieelen Steaua Rornana is hoofdzakelijk van
Parijs uitgegaan. Dorcltsche Petroleum Mij.: 363, 379, 380;
Gconsolideerde Roll. Petr. Cy.: 156, 170%, 169
5
s; Ko.
ninklijke Petroleum Mij.:
390%,
406, 406
3
/
4
.
Ook
suikeraarcdeef en
waren over het algemeen gevraagd.
Dit is echter meer tot uiting gekomen voor de minder con-
ratite soorten dan voor aandeelen Hauclelsvereeniging
,,Amsterclarn”. De iets betere Cuhan.oteeringen benevens de
geringe verhooging van de verkoopsprijzen door de
V.J.S.P. hebben tot deze houding aanleiding gegeven. Vor-
stenlanclen:
150%,
1.56%, 156% ; flandelsverg. Amsterdam:
497.4, 506, 504; Java Cultuur Mij.: 309, 330,
327%;
Moor-
man: 379%, 394%, 385; Ned. md. Suiker Unie: 199%,
217, 217; Poerworecljo: 123%, 128%, 127%; Tjepper: 600,
605, 608; Tjeweng Lestari: 201%, 214, 210.
De
soheepvaartafdeeling
heeft weinig aanleiding tot bij-
soticlere oprnerki’ngen gegeven. Als regel was de handel
hier uitermate gering, doch de grondtoon is Vrij opgewekt
gebleven. De beteekenis van enkele iets minder onguristige
berichten over de vrachtenmarkt w’erci wellicht over-
dreven. Holland Amerika Lijn: 67, 65%, 65; Java China ,lapaa Lijn: 100%, 98,
98%;
Kon. ‘Ned. Stoomboot Mij.: 63, 624, 64; Ned. Seheepsv. Unie: 148, 150, 139 (ex div.),
1.41 %; Stoornv. Mij. Nederland: 147%, 149%, 149%. Aancleelen in binnenlandsche industrieele ondernemingen
hebben voor enkele soorten in het bijzonder de aandacht
getrokken. In de eerste plaats wel voor aandeelen Jurgeiis,
welke, in verband met de ,,permission to deal” aan de
beurs van Londen, nog steeds in ruime mate gevraagd
waren. Vervolgens heeft de belangstelling zich tegen het
slot der berichtsperiode op aandeelen in kunstzijde-onder-
lemingen geconcentreerd, welke alle wler tot ver-
lioogde prijzen, uit cle markt werden genomen. Centrale
Suiker Mij.: 119, 120, 120%; Gekroonde Valk: 169, 165; Hollandsche Kunstzijde Industrie: 168, 166,
171%;
Jur-
geis: 106,
1107/s,
115
3
/8,
115151
18
; Iytaeknbee: 128
5
/s, 129%,
130%; Ned. Kunstzijcle Fabriek: 406%, 400%, 414%; Philips Gloeilampen mcl.: 456, 445%, 445; R’damsche
Droogdok Mij.: 170, 175, 1734, 171.
De
mijnafdeeling
heeft een ‘wisselend verloop gehad. Over
liet algemeen echter is cle vraag veel geringer geworden,
zoodat koersdalingen hier niet achterwege konden blijven.
Toch zijn ook hier de fluctuaties van betrekkelijk geringe
beteekenis gebleven. Alg. Exploratie Mij.: 129, 125%,
123%; Billiton Mij. le Rubriek: 506; Recl.jang Lebong:
311, 322, 314.
De
Anserikaensche markt
was over het algemeen vast.
.l)e zeer geringe omzetten echter, behalve in aancieelen In-
tercontinentaj Rubber cii Corn mon Wabash, zijn de oor-
zaak geweest, dat hiervan geen enkele invloed op de locale
aldeelingen is uitgegaan. Anaconda Copper: 84i
1
/, 87%1
89
15
/
ic
; Studebaker: 1220, 1235, 121.0; United States Steel
Corp.: 116%, 118, 119; Atehison To:peea: 121%, 121%;
Ene: 28, 29%; New York Ont. & Western: 25
1
5/, 26.y,
26; Union Pacifie Conip.: 141%, 141%, 141%.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
21 Juli 1925. Over liet algemeen is aan de tar•wemarkt deze week dc
vaste stemming behouden, clie kort te voren vooral van
dle Vereenigde Staten en Canada was uitgegaan en groo-teucleels teweeg gebracht was door ccii nieuwe hittegolf,
terwijl men bovendien in Amerika iveder meer ook cle
andere hausse-factoren is gaati zien, die de markt bevat, clan in cle eerste 10 dagen der maaiicl liet geval was. Iii den loop der week is nu en clan te Chicago en Witinipeg
eelt reactie ingetreden, doch deze zette geeit enkelen keer
door en op 18 Juli sloot Chicago 2 ii 3, Witinipeg voor
Juli 4%, voor October 1% dollarcent ‘per 60 ]bs. hoogei’
clati op den 13dec. Ook Argentinië is vast gebleven, iiacltt
in het rni•dcleii der week een flauw’e (lag vrij sterke prijs.
verlaging had gebracht. Latere verhoogingen brachten, ook
nadat de markt op den 18clen minder vast was geweest,
de tarweprijzen aan de termijnmarkt te Buenos Aires 10
Ii 15 centavos per 100 KG. hooger clati op den 13den, ter.
wijl te Rosario liet slot onveranderd was. Ofschoon mcii
zich in Amerika meer rekenschap geeft van de oogstresul-
taten iii Europa, stemmen cle .daaroyer aan de Amerikaan-
sche markten heerschende opvattingen blijkbaar nog niet
niet cle Europeesche overeen. Aan deze zijde van den Oceaan
is men sterk doordrongen van liet feit, dat vele Europee-
sche landen dit jaar een aanzienlijk grooteren tarwe-oogst
hebben clan verleden jaar. Alleen reeds in Roemenië, Italië,
Spanje, Hongarije, Bulgarije en Griekenland bedraagt de
opbrengst 13 k 15 millioen quarters meer dan het vorige
jaar, en dan mag met zekerheid worden versvacbt, dat ook
Duitsebland en Polen een aanzienlijke vermeerdering zub
lan opleveren, evenals de kleinere Noord.Westelijke Euro-
peesche landen, terwijl ook Algiers 200.000 ton meer tarsve
rapporteert dan in het vorige jaar. Iii Frankrijk zal cle
oogst niet veel groeten zijn clan in 1924 en voor Engeland
zal waarschijnlijk wegens den kleineren uitzaai een ver-
mindering te constateenen vallen. Daar echter ook Rus-
land zeker een veel beteren oogst heeft clan in het vorige
seizoen mag wel worden aangenomen, dat cle geheele Euro
Peesche tarwe-opbrengst 25
a
30 millioen quarters (15 Ii
17 pCt.) grooter zal zijn dan in het vorige seizoen. Daar-tegenover staat dan de vermindering iii de opbrengst van
cle wintertarwe der Vereenigde Staten waardoor geheel
Noord.Amerika inclusief Canada, gerekend naar cle laatste
officieele raming van 365 millioen bushels 11 millioen
qnarters minder tar’we zou voortbrengen clan in 1924. Die
Canadeesche raming van 365 millioen bushels wordt ech-
ter vrij algemeen als te pessimistisch beschouwd, zelfs
ondanks de hitte van deze week, van, welke namelijk de
gevolgen niet zoo schadelijk zouden zijn als cle pnijsloop
anti de markten te Chicago en Winnipeg wel aandnidt.
Ook echter als No6rd-Amerika dit jaar werkelijk ii mil-
lioen quarters minder tarwe heeft dan in liet vorige sei
zoen, is de opbrengst van het geheele Noordelijk halfrond
nog aanzienlijk groeten dan in 1924 en daar een flink ge-deelte van clie vermeerdering voor rekening komt van de
invoerlanden, ligt in de gezamenlijke qogstvooruitzicliten
nauwelijks aanleiding voor vaste markten in de uitvoer-
landen. In Amerika circuleerde de vorige week echter een
berekening volgens ss’elke het Noordelijk halfrond dit jaar
een kleineren tarwe-oogst zou hebben dan in het vorige
jaar. Verder ondervonden de markten daar den invloed
van het zeer warme weder, kleine wereldverschepingen
Cii
betere vraag in Europa, vooral voor Manitoba’s in Enge.
land. Ook voor andere soorten ‘was trouwens op enkele
dagen der week de Engelsche vraag wat beter, al werd
een groote omzet daarin allerminst bereikt. Het vasteland
bleef zich bepalen tot dagelijksche beperkte inkoopen van
spoedige tarwe. Frankrijk en Italië traden daarbij echter
zoo goed his niet als koopers op. Beide lijden onder de
gevolgen der flauwe wisselkoersen en bovendien is op
15 Juli het Fransche invoerrecht op buitenlandsche tarwe
hersteld en is in Italië de tarwe-oogst in vol]en gang, zee-
dat voorloopig aan invoer minder behoefte bestaat. Ook
i de andere Zuid- en Centraal-Europeesche landen is men
niet den oogst bezig. In Roemenië hebben de goede resul-
taten reeds tot een hervatting van den uitvoer geleid cii
vais den Donau werd deze week 37.000 quarters tarwe ver-
scheept. Het Russisehe tarwe-aanbod duurt voort en als
dit werkelijk een grooten omvang bereikt kan het valt grooten invloed worden op de markt. De Europeesche
markt was deze week zeer gevoelig voor de fluctuaties in
Noord- en Zuid-Amerika en bij wat flauwere markten in
die uitvoerlanden werd ook hier telkens de onderuemings-
lust zeer gering. In tegenstelling met andere jaren is tot
nog toe in de invoerlanden zeer weinig tarwe op aflading in de tweede helft van het jaar gekocht en de omstandig-
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe
Mars
LlJnzaad
Juli
Juli
Juli
Aug. Aug.
Aug.
160
1037/
8
44
14,-
9,45
20,50
154h
105h
47
13,25 9,05
20,30
12634
109.4
547/8
14.70
1)
9,50
5)
23,65
1)
99i
84
39
11,10 8,45
21,75
114
62
348/
8
12,95
8,20
21,40
82
5681
8
36X
9,40 5,38 13,70
September.
Data
18 JuIi’2
11 ,, ‘2
l8Juli’2
l8JuIi’Z
l8Juli’2
20uli’1
) per
638
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 Juli 1925
Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
1
20
Juli
1
13Juli
1
2
1 Juli
1
1925
1
1925
1
1924
Tarwe’ _. –
. … …..
1
17,25
17,_
14,50
Rogge (No. 2 Western)
..’
12,55
13,60 11,15
Mais (La
Plata)
… ……
2
240,-
233,-
194,-
Gerst (48 lb. malting)
.
..
270,-
274,-
240,-
Haver (38 lb. white clipp.)
1
13,10
1
3,_S)
11,
)
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan La Plata-zaad)
1
14,10 13,50
13,60
Lijnzaad (La Plata)
…..
8
453,_
452,-
438,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KG.
8)
per 1960 KG.
‘No. 2Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rötterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
‘
,
,
1 12
1
18
Juli
1
Sedert
1
Overeenk.
II 12
1
18
Juli 1
Sedert
Overeenk.
t
1925
1 Jan.
1925
1
tijdvak
1924
1 Jan.
1925
tijdvak
1924
Tarwe
19.928
593.645
514.784
Rogge
1.175
114.707
269.091
Boekweit
.
–
16.003
11.921
Mais
.
17.072
363.710 393.823
Gerst.
2.081
89.533
184.602
Haver
..
…
3.819
114.376
100.811
Lijnzaad
..
6.930 106.534 132.795
Lijnkoek
1.372
115.553 120.386
Tarwemeel
…………
.
1.884
57.576
1
134.152
Andere meelsoorten -.
60
3.290 4.268
heid, dat dus de behoefte aan buiteulandsche tarsve in die
maanden niet gedeeltelijk uit vroegere inkoopen kan wor-
den gedekt, zou wel eens een steun voor cle markt kunnen
gaan vormen. Voorloopig echter blijft itt Europa cle af-
vachteucle houding der markt overheerselien. Dat Win n –
peg zoo vast was voor den Juli-termijn (oude tarwe) was
het gevolg van de flinke Engelsche vraag naar Manitoba’s
nu harde tarwe schaarscit is en ook Canada zelf weinig
tarwe aicn1biedt. Rogge deelde nauwelijks in de vaste stem-
ming van tarw’e en Chicago sloot voor rogge op 18 J iii
ondanks cle lage oogstra.miug 3 dollarcent per 56 lbs. lager
dat op den 13den. Duitsche vraag bleef alleen bestaan voor
zeer spoedige partijen en was ook daarvoor kleiner dan
de vorige week, omdat de eigen oogst voor de deur staat,
clie zeer goed belooft te zijn. Ook Polen heeft een goedeut
rogge-oogst en van Rusland schijnt eveneens itvoer te
verwachten te zijn, ofschoon van offertes tot nog toe niets
gebleken is. Nederland toonde evenmin veel kooplust voor
logge. Dat de Duitsche vraag zich geheel beperkte tot
spoeclige partijen was ook het gevolg van de verwachting,
dat binnen enkele weken de Duitsche invoerrechten
01)
graan zullen w’orden hersteld. Diezelfde reden beperkte
ook den Duitschen kooplust voor tarwe, doch uit de laat-
ste Duitsche berichten zou men opmaken, dat cle invoer-
rechten nog wel wat op zich zullen laten wachten.
Mafs was cle geheele week vast, zoosvel voor spoedige
partijen wegens de kleine verschepingen als voor zomer-
aflading, ten gevolge van het beperkte Argentijnsche aan-
bod. De Argentijnsehe termijnmarkten zetten in het be-
gin der week haar reeds vroeger ingezette prijsstijging
voort, waardoor zoowel naar het vasteland als naar Enge-
land de kooplust voor maIs sterk toenam. Op 15 Juli wa.s
Argentinië flauw, doch later herstelde de markt zich ge-
heel en het slot op iS Juli was te Buenos Aires en Eo-
sario 10
It
20 ceritavos per 100 KG. hooger dan op den
13deu. Ook dat nieuwe prijsherstel leidde aan de markten
der irivoerlanden, ondanks grootere Argentijnsehe versche
pingen, weder tot uitgebreide zaken in maïs, waarbij de
zaken van den Donau beperkt werden door het afnemende
aanbod. Het warme droge weder in West-Europa werkte
de vraag naar mais in cle hand. Zuid-Afrikaansche mais
op AugustusSeptember en later trok bij de algemeene vet-
betering der stemming aan de maïsmarkt in Engeland
meer cle aandacht, en zoowel in pareels als in ladingen
werd daar een grooteremzet bereikt. Naar het vasteland,
speciaal Nederland, werden cle zaken in Zuid-Afrikaansche
maïs, die daarheen nu reeds geruirnen tijd omvangrijk zijn
voortgezet. Bij de Nederlandsche inkoopen bevonden zich
,
ook ladingen ter aflading in Augustus, die hier wegens
den tegenover Argentijn sche mais aanzienlijk lageren
prijs, goeden alzet vinden. In Noord-Amerika was het
weder zeer goed voor de nieuwe maïs, en de prijzen konden
zich te Chicago ondanks de grootere vraag voor oude maïs
slechts moeilijk handhaven. Tenslotte was Chicago zelfs flauw en de markt sloot op 18 Juli ongeveer 4 dollarcent
per 56 1h. lager dan op den 13den.
700 14.198
15.305
607.843 530.089
–
–
3.775 114.707
272.869
–
–
528
16.003 12.449
–
46.318
64.831
410.028
458.654
–
4.018
28.606
93.551
213.208
–
150
305
114.526
101.116
–
28.098 44.957
134.632
177.752
–
–
700
115.533 121.086
270
9.158
14.898
66.734
149.050
–
–
–
3.290
4.268
In ge r s t j:ieemt het aanbod toe, nu behalve Noord-
Amerika ook Noord-Afrika. Roemenië, Bulgarije, Rusland
en zelfs Duitschlanci iiieiuwe gerst aanbieden. De prijzen der
meeste soorten ondergiuigen in den loop der week geen
verlaging doch het aanbod is ruim. Spoedige Noord-Ame-
rikaansche gerst blijft nog duur en handhaaft zich, ook
daar Winuipeg vest bleef, op een veel Isooger niveau dan
nieuwe gerst uit andei
–
e uitvoerlauden ter aflacling binnen
enkele weken. Nieuwe gerst uit Noord-Amerika ter ver-
lading in de herfstmaanden wordt nog steeds laag aan-
geboden en beneden Oost-Europeesche soorten. De vraag
s’oor gerst was met dit ruime aanbod op het Europeesche
vasteland niet groot. Slechts Noord-Afrikaansehe gerst
veed geregeld gekocht. Algerneeiuer was de belangstelling
voor gerst in Engeland.
H a v e r heel t in Dnitschlaud en ook elders in West.-
Europa geleden van het droge weder. Daar bestaat dan
ook voor spoedige partijen nog steeds veel belangstelling, doch ook voor deze graansoort belemmert de onzekerheid omtrent cle Duitsche invoerrechten de zaken. Ook Neder-
land koopt vrij geregeld spoedige haver uit Noond-Ame
rika. In Engelaud was de vraag voor haver op sommige
dagen dezer week beter, en werd een grootere omzet be-
reikt, waarbij voor Canadeesehe haver de prijzen wat kon-
den worden verhoogd. Tenslotte varen echter zoowel
Winnipeg als Chicago voor haver lager.
SUIKER.
De verschillende suikermarkten varen deze week kalm
gestemd.
In A m e n i k a oefenden aanvankelijk venkooporders van
houders van prompte Cubasuiker een dalende tendens uit op de markt, ttdat aan het eind der week plotseling betere
vraag naar ruwsuiker ontstond en prijzen konden aan-
trekken.
De itoteeringen te New York svaren als volgt:
Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week …….4.24 2.40 2.53 2.67 2.59
Opening verslagweek ……..4.24 2.38 2.53 2.66 2.68
Slot verslagweek …………4.27 2.49 2.69 2.75 2.76
De ontvangsten in de Atlantische havens der Vereenigde
Staten bedroegen 68.000 tons, de versmeltin.gen 66.000 tons
en de voorraden 268.000 tons.
Willett en Gray publiceeren hunne laatste ramiug vooi
den Anierikaanschen bietoogst 1925/26 met 825.000 tons
tegen een opbrengst van 974.000 tons voor oogst 1924125.
Voor proullpte Cubasuiker was de prijs ongéveer 2Y
2
dc.
c. & fr. New York.
De Cubastatistiek luidt als volgt:
–
1925
1924
1923
Tons – Tons
Tons
Weekontvangsten 11 Juli……46.093 32.201 23.811 –
Tot. 1 Dec.-11 Juli …………4.282.498 3.373.318 3.237.387
Aantal werkende fabrieken 11 3 4
Weekexport’11 Juli ……….62.773
73.641
41.702
Totaal exp. 1 Jan.-11 Juli ….3.204.382 2.675.914 2.673.901
Totale voorraad op 11 Juli .. . 1.078.116 692.254 564.386
22 Juli 1925
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
639
in E ii ge 1 a n d wordt cle Board of Trade-statistiek
over Juni met de volgende cijfers gepubliceerd:
Juni
Januari/Juni
1925
1924
1925
1924
Import Ruwsuiker
110.569
60.764 691.772 678.934
11
Geraffineerd
66.343
55.670 342.632 313.901
Totaal …………..176.912 116.434 1.034.404 992.835
Voorraad in Entrepot 306.950 259.050
–
–
in Raffinaderij
39.700
46.550
–
–
Opbrengst 80.883 75.234 408.024 460.030
Tot. binnenl. verbruik 153.423 153.085 804.786 773.804
Totale uitvoer 6.295 4.809 32.156 33.775
Voorr. op 31 Mei …1925 f 322.050
1924
f382.950 tons
,,
,, 30 Juni …
346.650
‘i305.600
De zichtbare voorraden zijn volgens Ozarnikow:
1925
1924
1923
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 Juni ……..383.000 563.000 635.000
Tsjechoslowakije 1 Juni
315.000 173.000 147.000
Frankrijk 1 Juni ……….216.000
97.000
119.000
Nederland 1 Juni ……….100.000
84.000
99.000
België 1 Apr . …………… 166.000
62.000
59.000
Engeland 1 Juli …………353.000
317.000
405.000
Europa
1.533.000 1.296.000 1.464.000
V.S. Atlant. havens 15 Juli
268.000 226.000 144.000
Cuba alle havens 11 Juli …..1.078.000 692.000 564.000
Totaal .. 2.879.000 2.214.000 2.172.000
Op Ja v a was de markt kalm gestemd en kwamen
slechts kleine afdoeningen in de (tweede hand tot sttuncl. tot
f
10.375 voor witte suiker en
f
8
.3
7
5150 voor No. 16 en
.hooger.
iii er te 1 an d e opende de markt kalm 01) de volgende
noteeringen
Augustus f18,50; December f18,50; Maar.t f19.
J)aarna openbaarde zich goede kooplust, waardoor prij-zen konden oploopen. Aaii het eind der week vond echter
weer een reactie plaats en sloot de markt kalm op
f
18.375
voor Augustus, f 1.8,75 voor December en f19.125 voor
Maart. De omzet bedroeg deze week ongeveer 5000 tons.
NOTEER1NGEN.
Amster-
Londen
New York
960
Whlte
Java’s
Cubas
Data
dam per
Tafes
1
f.o.b. per
96° c.i.f.
Centri-
Aug.
Cubesl
fuga/s
No.!
Junhliuli
JulijAug.
kristalsuiker
Sh.
Sh.
5h.
$
ets.
basis 990
20 Juli ’25
f
189,
34/9 14/6
121-
4,27
13
,,
’25
181j
35/3
14/6
12/-
4,24
20 Juli
1
4
24%
4216
20/-
181-.
5,02
20 Juli
1
23
2612/
16
6119
231-
24/6
7,03 ruwsuiker
basis W.
4Juli ’14
f
llla/
32
18/-.
—
–
3,26
basis99
0
f
1418/821
1)
Het verschil tussehen ruwsuiker 88
0
en kristalsuiker
99
0
is aan te nemen op
f
3,- per 100 KG.
KOFFIE.
Ook ditmaal valt er feitelijk geen nieuws te berichten.
i)e markt iii Brazilië bleef in het begin van de week voor
Santos op prompte verscheping vrijwel onveranderd om
daarna clooreen genomen ongeveer twee shullings te dalen.
De prijzen van Rio op prompte verschepiug schomelden valt den eenen dag op -den anderen met meer of minder
beduidende verschillen heen en weder, doch sloten slechts
weinig lager dan een week tevoren. Voor latere versche-
p°g was de houding der Rio-afladers echter wat gemak-
kelijker en vooral cle prijzen van Juli/Augustus en Augus-
tus/September-verscheping ondervonden daarvan den in-
vloed. Op de termijnmarkten viel in de eerste dagen eene
kleine rij.zin.g te constateeren, die echter daarna wederom
verloren ging. Het groote verschil tusschen de eerste maan-
den en de latere, waarop reeds in het vorig bericht werd
gewezen, is overal, ook op onze termijnmarkt, in de laat-
ste dagen nog toegenomen. Zoo is alhier de noteering van
i)ecember reeds meer dan 5 cents lager dan ciie van Sep.
teniber, terwijl Mei 1926 op het oogenblik meer dan 9
cents onder September 1925 genoteerd staat. In dit vel-
schil komt de algemeene verwachting van een grooten
1926/27er Brazieloogst, waarvan echter eerst over vier of zes weken de eerste bloei-berichten kunnen worden ‘tege-
moetgezien, tot uitdrukking. Anderzijds zijn de kleine
voorraden op de verschillende consumptie-markten tevens
oorzaak van de in verhouding zoo hooge noteering voor
de eerstkomende maand, en daar
01)
alle markten tot nu
toe feitelijk nog alleen bij hooge noodzaak in i3razilië is
gekocht, is er in den eersten tijd iii dezen toestand wel
niet veel verbetering te verwachten.
Volgens telegrafiselie rnededeeling uit Rio hecijfert het
Permanent Instituut tot Verdediging van de Koffie den
voorraad oude Koffie, 01) 30 Juni nog in het binnenland
van Sao Paulo aanwezig, op 1.786.000 balen.
In loco was cJe afzet nog steeds matig en de officieele
itoteeringen bleven onveranderd 70 ct. voor Superior San-tos en 62 ct. voor Robit sta, alles per % KG. De prijzen des- kost- en vrachtaanbiedingen uit Brazilië
zijn op het oogenblik van goed beschreven Superior San.tos
op prompte versclieping, ongeveer 96/- t 98/- per cwt. en
vn-it dito Prime ongeveer 991- t 101./-, terwijl zij van Rio
type New-York 7 met beschrijving, prompte vei-scheping,
bedragen 85/6 t
8616
en voor latere verscheping 80/6 t
84/6, naar gelang van den verschepingstermijn.
In Palembatig Robtista op aflading van Indië ging in
cle eerste hand slechts zeer weinig om, aangezien de tweede
hand regelmatig bereid n’as tot iets lagere prijzen af te
geven. Zoo is op het oogenblik in de tweede hand Juli/
u.gustus-verscheping te koop tot 4334 A. 44 ct., cii, uit-geleverd gewicht, netto contant. Indië vraagt 44 t 44% ct.
Op Maandag 20 (lezer iS 01) de Rotterdamsche termijn-
markt naast het Santos-coiitract ingevoerd het Gemengd
Contract (basis Santos G.00d), dat tot nu toe alleen te
Amsterdam werd genoteerd. Op dit contract zijn, behalve
S;intos, ook andere soorten met- hij reglement bepaalde
rafactie of vergoeding leverbaar, namelijk de andere Bra-
zeI-soorten en Robusta met rai actie, de Centraal-Amen-
kciaiische soorten en Haïti met vergoeding (Ecuador zon-
er rai actie of vergoeding). Ter vergelijking met de vorige
weken vermelden wij hieronder van dit contract voor 30
Juni,
7
en 14 Juli de noteeningen van de Amsterdamsciie
inrkt. Alhier vareu cle noteeningen aan de ochtend-call
(Santos.contract)
(Gemengd contract)
basis Good
basis Santos Good
Sept.
I
Dec. Mrt. l Mei Sept.
Dec.!
Mrt.
Li
Mei
21 Juli 49
1
/ 43% 4034 39% 465/
8
411/
5
3834 373%
14
49
44
4134 4034
457/8
412/
s
3834 371j
43/
411j
40
t/
8
4534
411/
38s/
6
3734
30 Juni 49
446j 42% 413/ 4634 42
397/ 38;
De slotnoteeriugen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
1
Sept.
I
Dec.
I
Mrt.
I
Mei
20
Juli
$
16,30
$
14,45
$
13,30
$
12,75
,,
16,20
14,34 13,30
12,70
13
,……..
,,
15,60
14,15 13,25 12,70
6
,……..
29
Juni
…….
,,
16,25
,.
14,65
13,60
13,-
Rotterdam, 21 Juli 1925.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandël
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
Data
te Rio
te San tos
1
Wisselkoers
1
teRio
___
‘op Londen
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
_
1
Prijs
(InBalen)
INo.71)
(InBalen)
1
No.4
–
1
0 Juli
1925
174.000
31.650 1.671.000
1
30.000
6
13
1925
120.000
35.275
1.674.000
nietgen.
5oj
6
1925
103.000
34.725
1.723.000
I
35.000
5171,
,
0 Juli
1924
307.000
32.675
943.000
(2
182
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te San tas
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1juli
week
1Juli
18 Juli 1925 ._ ..
83.000
192.000 146.000
413.000
18 Juli 1924 ..
90.000
202.000
–
143.000
1)
In Reis.
2)
Markt gesloten.
THEE.
–
–
De tlieeuiarkt heeft een stille week achter den rug, ter-
wijl de stemming in Londen onregelmatig was. Alleen de
betere kwaliteiten waren vast gestemd en ontmoetten
goede vraag, doch de ordinaire en midden kwaliteiten wa-
1-en eer aan den flauwen kant en moesten 34 d. tot 1 d.
prijsgeven.
1)e statistiek over Juni van de Board of Trade geeft
640
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22Juli 1925
aanvoeren te zien teii bedrage van 283 millioen lbs., een
cijfer, dat 3 millioen lbs. hooger is dan (lat van dezelfde
maand van verleden jaar.
De invoeren tot verbruik toonden over Juni een cijferjj
aan van. 32,1 millioen lbs., welk cijfer 1 millioen Ibs. lager
is dan dat van verleden jaar. Dc uitvoeren toonden met
een cijfer van 6,6 millioen lbs. een vooruitgang aan op verleden jaar van 1,3 millioen lbs De totale aanvoeren
bleven ruim 10 millioen lbs. achter bij de afleveringen voor
export en voor binnenlandsch verbruik, met velke hoe-
veelheid de voorraad in entrepot op ultirno Jani dan ook
ten opzichte van die op ultimo Mei is teruggeloopen. Die
voorraden bedroegen 180,9 millioen lbs., een cijfer, dat
44 millioen lbs. hooger is dan dat van verleden jaar, op
hetzelfde tijdstip, toen de voorraden in entrepot gedu-1
rende Juni met
i3i/
millioen lbs. waren afgenomen.
Ten slotte kan worden medegedeeld, dat (le ranhiug van,,
de Indian Tea Association van den Britsch-Indischen
oogst tot ultimo Jun.i 80 millioen lbs. bedroeg, vergeleken
hij 65 millioen Iba. in 1924. De toename van den oogst is
dus sinds de vorige schatting tot 15 millioen lbs. gestegen. 1
Amsterdam, 20 Juli.
RUBBER.
De
Rubbermarkt is gedurende de afgeloopen week wederom
zeer vast geweest, doch was tevens onderhevig aan scherpe
II uctuaties.
De slotstemming echter was eenigszins weifelend op de
volgende noteeringen:
Prima Sheets:
einde voorafgaande week:
Juli
290
ct. ………….. 255h ct.
Augustus 290
,. ………….. 254k
Sept.
286
,.
…………… 246k
Oct./Dec.
27
h ,.
………….. 235k
21 Juli 1925.
COPRA.
De markt voor Copra was de afgeloopen week zeer vast
gestemd. Het aanbod wordt voortdurend kleiner, en thans
trekken de Philippijnen zich bijna geheel als verkoopers.
terug.
De noteeringen zijn:
–
Nederl.-Ind
i.m.s.
Copra, stoomend ……….fi. 37.-
Juni afiading ……» 367/
8
Juli ,, ……,, 363
Aug.
,,
. . – . . ,,
36o
Sept.
,,
……..,,
363/
s
20 Juli 1925.
STEENKOLEN.
De Engelsche staking, waarvan sprake is in ons vorige
rapport, heeft een nog dreigen.der aanzien gekregen. Tan
onclerhand?lingen voor een onafhankelijk Hof van Onder-
zoek schijnt niets te zullen komen, omdat de mijnwerkers-
afgevaardigden weigeren voor dat Hol te verschijnen, zoo-
(lat, indien niet édn der partijen groote concessies aan de
andere doet, de kansen iian staking buiteugewoon groot
schijnen.
Ook iii Westfalen zal van •verkgeverszijde de eisch van
langeren werktijd gesteld worden, omdat ook daar de mij-
r-ien bij den tegenwoordigen stand vali bonen en werktijd
onrendabel zijI. De prijzen, vooral in Engeland, zijn sterk
opgeloopen.
Deze zijn als volgt:
Northumberlaud Ongezeefde ……..
f
12,05
Durham Ongezeefcle ……………. .. 12,75 Canlif 1 Ongezeefde …………….. .. 16,50
Schotsche Gezeefde ……………. ..11,-
Yorkshire Gewasschen ])oubles …… ..
14,-
WestfaalscEe Vetförder ………… .. 12,75
Vetstukken
………. ..15,-
Smeenootjes ………. .. 14,50
Gasvlamförder …….. .. 12,75
•
,,
Gieteokes
………… .. 17,50
alles per ton van 1000 EG., franco station Rotterdam/Am-
sterdarn.
Westîaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
f
11,—. Markt vast. 21 Juli 1925.
VRACHTENMARKT.
–
In den loop der week nam de levendigheid van de Ame-
rikaansche graanvraehtenmarkt af en de vrachten voor
vroege posities vertoonen een daling. De vraag naar ton-
nage
MontreallContinent
is weggevallen, maar werdi ge-
deeltelijk veavaugeu door een vermeerderde vraag naar ton-
nage voor de Middellandsche Zee. Prompte boeten konden
naar ht Continent ni6t meer dan 13% cents per 100 lbs.
bedingen basis zwaar graan met de optie van gerst en/of
haver tegen resp. 1 en 2 cents extra. Op ,,sterling” basis
werd
2/714
betaald naar Antwerpen direct. Een boot naar
de Middellandsclme Zee met cancelling 5 Augustus bedong
16 cents basis dito haven. De Northern Range was niet bij-
zonder levendig, doch er werd afgesloten naar Antwerpeu/
EI:ambdtrg range teget 12 cents per 100 lbs. zwaar graan en naar Grieken’la.ncl 1614 cents, beide prompt. De Gulf
is nog steeds zonder zaken.
Van West-Indië bestond niet veel vraag naar tonnage
voor suiker en er werden slechts 2 ladingen afgesloten. Een
8000 tonner accepteerde van Cuba 16/- basis twee bosha-
vous U. K./Continent met ca.ncelli.ng
20 Augustus en een
3500 touner dezelfde vracht per Juli.
De markt van de ]hiver Plato leefde eenigszins op. De
hoeveelheid spotprompte tonnage is nu aanzienlijk vermin-
derd en met de lagere graanprijzen aan de andere zijde va-
ren bevrcehters nu meer geneigd tot afsluiting over te
gaan. Het aantal afsluitingen was de afgeloopen week vrij talrijk en
de
hooge vracht van 16/- werd betaald voor ton-
nage tot 5000 tous en 14/6 tot 6000 tons voor belading
Upriver.
Er valt nog steeds geen algemeene opleving van de sal-
peter vradhtenmarkt te vermelden en of schoon tegen het
einde der week een iets betere vraag bestond naar ruimte
voor Europa, blijft de markt zeer flauw. Voor volle ladin-
gen bestaat een geringe vraag naar prosnpte tonnage naar
Alexandrië op basis van 241- met de optie Bordeaux/Ham-
burg range tegen 22/-, terwijl ook ruimte gezocht wordt
naar Abexancl.rië per October tegen 25/-. Eenige gedeelte-
lijke ladingen werden geboekt, nI. 2000 tons per Augustus en 2000 tons per 15 Augustus/15 September naar de Duin-
kerken/Hamburg range tegen 1616 netto met de optie
Delfzijl tegen
11-
extra, terwijl een kleine partij van 500 tons per 23/31 Juli werd gedaan tegen de in verhouding
goede vracht van 17/6 netto naar Duinkej-ken.
Met de uitzondering van een of twee markten bleef liet
Oosten levenloos. Van Dalny en Wladiwostock vonden geen
afsluitingen plaats, terwijl van Java édn lading werd af-
gesloten naar de Middellandselie Zee[U. K./Continent op
basis van 241- per Juli. Voor de nieuwe oogst van Austra-
lië zijn op het oogenblik noch de reeders noch de bevrach-
ters geneigd tot afsluitingen over te gaan. Burmali is nog
flauw, doch er werd een volle lading en een aantal ,,par-
mis” afgesloten naar Hamburg direct per Juli/Augustus en
Auguetus/Seiptember tegen 201- rijst. Naar Rio werd een
5000 tonner afgesloten tegen 30/- per Juli/Augustus. Van
Britsch-Iudië zijn eenige definitieve orders in de markt
voor kernels van de Madras kust per Augustus naar Mar-
seilles tegen 20/-. Mangauese werd afgesloten Bombay/far-
seilles per September/October/November tegen 16/9. Van
Zuid-Afrika werd slechts één lading maIs afgesloten van 6200 ‘tons Cape TownfDurban Range to U. K./Continent
tegen 2216 per September/October. Kolen werden gedaan
van Durban naar Perim of Adeu tegen 11/-, Augustus. Van den Donau is slechts één graanorder aan dle markt
voor vroege belading tegen 14/6 naar met name genoemde
continentale havens. Voor nieuwe oogst, laatste helft
Augustus belading, wordt 161. genoteerd naar 13. K./Conti-
nent en ook kan worden afgesloten per September/October
en November. –
De markt van de Middellandsche Zee is slap en de
‘racliten blijven op een .laag peil. Ertsafsluitingen zijn
o.a.: Bona/Maryport 7/-, Huelva/Rotterdam 5/414. De
eenige fosfaatafsluiting is Tunis/Cent 1 es. 24,50. Alexan-
drië is alleen geïnteresseerd vom herfst tonnage en per
eind September wordt 9/6 geïndiceerd naam- HulI en 10/-
per October. Van de Golf van Biscaye zijn slechts zeer
weinig orders aan de markt en nieuwe ladingen worden
direct uit de markt genomen. Er werd tonnage afgesloten
van Bilbao naar Cai-diff tegen 5/9, Onton/IJniuiden 5/-
Sautander/Rotterdam 5/-. –
De vrachten voor kolen van Amerika vem
–
toonen een ge-
ringe steiging, doch er werden slechts weinig afsluitingen
gedaan. Naar Rio werden verscheidene ladingen afgesloten
voor prompte en Juli belading tegen $ 3,60, terwijl voer
Sautos $4 genoteerd wordt per Augustus.
De uitgaande kolenvrachtenmarkt van Engeland ver-tooiide een lichte stijging in vrachten daar er een groo-
tere vraag bestaat naar prompte tonnage. Van Zuid-Wales
werd afgesloten: Bordeaux 4/9, Gibraltar 8/-, Genua 8/9,
ll3eirut 12/3, Alexandrië 11/-, Rio 16/-, Montreal 6/6. Van
(le Oostkust: Stettin 5/3, Hamburg 4/9, Antwerpen 3/9,
Genna 9/-, Venetië 10/9 en Alexariclrië 10/9.
Op time.charter basis kunnen groote booten geplaatst
mm’ordeim voor 1/2 Westkust Z.-Amerika rondreizen, op- en
tei’uglevering U. S. Atlantische haven tegen 90 cents.