Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 427

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 5 1924

5 ][.IA.RT 193J,.

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Ec*onomisch-Stdtistische

Ber
‘i
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Advertenties
f 0,50
per regel. Plaatsing bij abonne-
men.t volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh cO van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rot terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

4
MAART
1924.

In den toestand. van de geidmarkt kwam ook deze

week geen verandering. De rente voor particulier dis-

conto bleef weder zeer dicht in de nabijheid van het
officieele banktarief; , de prolongatierente noteerde

bijna zonder uitzondering 5 pOt.

* *

Na den teruggang (ier voorafgaande weken geven

de uitzettuigen van IDe Nederlandsche Bank ditmaal
weder een Vrij aanmerkelijke vermeerdering te zien.

De post binnenlandsche wissels steeg ‘van
f
229,4 mil-

lioen tot
‘f
254,5 millioen. Deze vermeerdering, die

uitsluitend de Hoofdbank betreft, laat zich geheel ver-

klaren uit de toeneming der door den Staat aan de

centrale credietinstelling gestelde eischen; het totaal

MAART 1924

No. 427

Jer rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpro-

messen steeg in de afgeloopen week van
f
49 millioe’i

tbt f87 millioen. Debeleeningen blijken met f5,1

miflioen te zijii toegenomen. Deze vermeerdering geldt

zoovel de Iioofdbank, als cle Bijbank en de Agent-

schappen, doch betreft uitsluitend de effcçtenbelec-

iiLIgeU.

Het renteloos voorschot aan het Rijk dalde met

P
800.000, de zilvervoorraad vertoont een vèrminderiiig

van
f
100.000. De stijging van f 2.1 •millioen, die cie

diverse rekeningen op de acti,efzijcie der balans te

tien geven, correspondeert bijna’ geheel met de gelijk-

tijdige daling van den post papier op het buitenland.

De biljetteneirculatie liep “an
f
984,1 millioen tot’

f 1015,4 millioen op. De rekening-courait saldi daal-

den met f 2,9 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo

stelde zich f 6,4 millioen lager clan verleden week.

*, *
*

De stemming voor de francskoersen was deze week

zeer onzelcer. De ±Iliiike verbetering in het laatst der

‘jorige week maakte aanvankelijk nog verder ‘oort-

‘gahg; Maandag werd voor 1,1,17i verhandeld en ooic

Dinsdag bleef de stemming tamelijk yast. Daarna zakte

do Icoers plotseling weder in en werd er voor 10,87i4

afgedaan. De toestand bleef echter zeèr onbetrouwbaar.

Verschillende maatiegelen van de Franshe , regeerirmg

efeuden achtereenvolgens invloed dit, ‘zoodat herhaal-

clelijk kleinere of grootere stijgingen intra:den, maa.r

meestal was de uitwerking sleèhts ian’ kdrtn duur en

maakte dc daling verd6reit voortgang.

LONDEN, 1 bfAït.RT
1924.

Door het vervalien’ van een. aanzienlijk bedrag aan

Treasury Biils, kreeg dc gelcimarkt deze week meer

middelen tot haar beschikking. Niettegenstaande op

het einde van de maand eenige banken hunne uit-

staande leeningen lieten afloopen, bleef de markt ook
bij de rnaandwisseling ruim. Daggeld kostte tusschen

2YL
,
en 3 ‘püt. en zevendaagsche gcldleeningen werden

‘tegen 214 pOt. verniéuwcl.

De discontomarkt was flauw on de omzet bleef ge-

ring. ‘Tan de zijde der banken was kleine vraag naar
Maart Treasury BuIs tegen
3i/14
pOt.

2-mnds. prima bankaccept ……3%-
7
/iu pOt.’

,,

,,

,,

…… 3%-.-_
7
/io
pOt.

,,

3/i_-34 pOt.

6- ,,

,,

,,

3%_um1ju pOt.

9E
JAARGANG

WOENSDAG 5

INHOUD

B1z.
INDus’rnIALIsATIE VAN N.-O. INDIE
dooi
Jr. J. C. run

Reigersberg Versluys . ……………………..
218

])e lbonen der Amsterdanische Gemeentewerklieden door
Mr. J. Biereiis cie laan Jr …………………..
219
‘s Lands Mijubedrijven door
F.
J. Houwert ………..
221
Belasting van Industrieelen Eigendoin door Prof.
Mr.
W. H. Driwker
.
……. ……… …………… …..
223
De Bandoengsche Jaarbeurs door
W. F.
J. Kroon …..
224
Landverhuizing en de Nederlandsche Landverhuizings-
wet door
Jhr. J. C. C. Send borg……………….
227
BUJTENLANDSCHÊ MEIEWERKING:
De Fransche Wisselkoers en de ilegeeringsinaatre-
gelen door
Prof. Bertranci Nogwro ……………
227
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
… . …………
229-236
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wanaink.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnententsprijs VOOr het’ weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en Koloniën
f’ff5,-
per jaar. Losse nummers
50
cents.

Leden en donal&urs van het Instituut ontvanyen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

218

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Maart 1924

INDUSTRIALISATIE VAN N.-O. INDIË.

Ir. J. C. van Reigersberg Versluys te ‘s-Graveia-
liage schrijft ons:

De Oud-Directeur vati :ra dbouw-Nijverhetd, cle
heer Sibinga Mulder, gaf .in No. 422 en No. 423 van dit weekblad eenige beschouwingen over boven ver-
mold onderwerp, die lezers, welke van deze zaak niet
reeds op do hoogte zijn, daarvan geen juist inzicht
kunnen. bijbreugen. Een w’eekblad is niet de plaats
voor het geven van een volledig overzicht van dit uit-
gebreide vraagstuk. Bovendien zijn de tijdsomstand ig-
heden oorzaak dat het niet actueel is,
het slaapt. Maar
toch leek het teekenaar dezes noodig recht te zetten
en aan. te vullen hetgeen cle schrijver daarover in zijn
artikel èf onjuist ôf onvolledig heeft voorgesteld.

in het kort samengevat komt het artikel neer
0
1)
twee stellingen. Eerstens dat het een dwaasheicl was
fabrieksnijverheid in Indië door bijzondere maatrege-
len te willen in het leven roepen. Tweedens dat het
verkeerd was daarvoor eene Commissie te benocme
en dan nog cene, niet samengesteld uit industrieelen,
noch ondergeschikt aan den Directeur van Landbouw
en Nijverheid.

Do Schrijver meent het eerste bektiopt te kunnen
bewijzen waar hij schrijft:

,,Overal vindt de industrie natuurlijke oorzaken, hetzij
het voorkomen v;iu grondstoffen in overigens voor de be-
werking geëigende strkeu, hetzij economisch bruikbare
at-bciclskraehteit en dart nog gecombi tieercl niet goede lig

ging ten opzichte van Nverelditiarkten
CII
con snnttiegcbie-
den. Overal op de wereld zien we inclnstrieëji rneestaj
eerst in het klein onitstaa
Ii CII
pas clan ontwikkelen zij zich tot groot-iitdustrieën of groote industrieën, wanneer
ze de omstandigheden weten te
bchecrso/vwc.”

Zooal niet volledig, zon men kunnen erkennen dat
de geschiedenis van veel industrieën in Europa daat–
mcde, voo.r zooveel dat in weinig woorden kan, is sa-
nierigevat. Maar dit bewijst allerminst, claitotstauci

komi.ng van industrie iii industrie-arme landen of
zelfs nieuwe industrieën in oude industrielanden nog
mogelijk is, met ce.nzelfden Ort twikkelingsgang. Dc re-
den daarvan is zeer eenvoudig: dc consument kan Lnet
zoolang wachten, tot het proclnctiep.roces nog eens
denzelfden on twikkeli ngsga tig heeft doorgemaakt als
dat geschiedde door cle indcistrieën, waarvan -cle wereld-
handel hem reeds cle fabrilcaten verschaft. hij eischt
in cle plaats de technisch hoogst staande waren
en dat tegen prijzen, waartegen alleen geheel up to
date fabrieken hunne productie kunnen afgeven. Ei
liet op gang brengen van zulke moderne fabrieken kost
in vele gevallen zoovoel extra geld, dat een indus-trieele pio.nier er niet aan denken kan, een nieuwe
industrie te stichten, tenzij liet land zijner vestiging
hem voorrechten biedt, clie tegen die extra ]costeri op-
wegen.. Amerika, Japan, Anstralië, Zuid-Afrika heb-
ben die vooriechten verschaft met een besehermenci
tarief. Duitschland stichtte een suikerindustrie met
behulp van fabricage-premies. De vele en zeer uiteen-
loopencie wijzen, waarop na den oorlog in tal van lan-
den de industrieën kunstmatig worden gesteund, wil
ik buiten beschouwing laten, omdat daaronder veel
voorkomt, dat moet dienen om reeds bestaande in-
clustrieën werk te verschaffen.

Er is wel geen enkele reden om te veronderstellen,
dat men in Nederlanclsch-Indië er nu wel zou kunnen komen zonder steun. Bijzondere natuurlijke voordee-
len biedt dit land niet. Zelfs de zoogenaamde goed-
koope arbeidskrachten blijken in werkelijkheid:
niet
goedkoop. Dat weet men nu vrijwel algemeen. Men
staat dus in Indië voor het alternatief: ôf steun aan
nieuwe groot-industrieën ôf van deze afzien. In de keus
is men echter iiet vrij. Ware dit wel zoo, dan zou men
daar het best doen uitsluitend een landbouwland te
blijven en ziah cle nijve.rheidsfabrikaten door het daar-
voor gretig concurreen-ende buitenland tegen mini-
mum-prijzen lateir leveren. Maar cle bevolkingsdichit-heich, die sterk toeneemt, is oorzaak, dat op Java reeds
veel te weinig bcbouwhare oppervlakte is ‘OOt eeric

hoofdzakelijk la.ndbouwende bevolking. En afvloeiing
naar de ruimte biedende ‘,rjldei-tijssen van Sumatra ccc
Borneo bleek niet mogelijk in een omvang
.
eenigszins
evenredig aan den toewras der bevolking. Er was reeds voor den oorlog een g.rootc behoefte aan werkgelegen-

lieid ; de rubberboom, de voedsehschaarschte in den
oor-leg en de na-oorlogsroes hebben achtereenvolgens tijdielijk zooveel extra werkkrachtcn gevraagd, dat liet
bevolhdingsovo]:schot, dat in den. landbouw geen be-
staansmiddel vond, niet werd opgemerkt. Nu in de
laatste twee jaren clie tijdelijke vraag naar werkkracic-
ten is verdwenen, Idomt liet tekort aan werkgclegeu-
Iceid weer aan het licht. 1

let is clan ook geheel on-
juist om, zooals nu dikwijls gedaan wordt, te beweren
dat op Java de periode van mindere welvaart voorbij is.
Die zou Cr nu ook geweest zijn, wanneer de geheele
iia-oorlogsmalaise niet had bestaan. Alleen is juist,
dat de suiker cii verschillende andere cultures weer
goed gaad, evenals de export, ti nwinning en nog ani-
dcie bedrijven. Ware dat niet zoo, dan zon liet onge-
twijfeld nog veel
erger
zijn dan thans. Er is ccii groot
en toenemend tekort aan werkgelegenheid en dit,
t aast wenschelijkheden in verban cl met de hetal ings-
balans, is dc dr:ingcude primaij…eclen, waarom in-
dust:rial.isntie wordt verlangd. Zooals hiervoren reeds
gezegd, kunnen verschillende industrieën, die all een
op grootu schaal bestaanbaar zijn, niet tot stand ko-
men zouden- steun. En dus is men gaan zoeken naar
een passenden vorm voo.r cl:ien steun. Een beschcrmend
tarief is om internationale redenen vrijwel onmoge-
lijk, maar is ook wegens de omstandigheden weinig toe-
passelijk. 1-let zou een bruikbare bescherming hebben
kun tien geven bijv. voor cement- en papier-industrieën
en nog een.ige andere. Daarentegen zou het vooe
textiel totaal onbruikbaar zijn en wel omdat vele jaren
noodig zullen zijn om de tcxtielproductie op te voet-en
tot een ee.nigszins beteekeneud percentage van den im-
pot-t, zooclat vol cloend beschermende invoerrechten. een
oaclrageiijken last zoudell leggen op de bevolking, waar-
bij wei de schatkist gebaat zou zijn, maat- de industrie
toch niet snel genoeg zou opkomen. Men heeft dan
no
g
slechts cle keus tusschcn gemengde bech

ijven, :Fa-
b.rikagepremics, afname contracten en dergelijlec. In
tegenstelling met den heer Sihinga Mulder bou ik
cl uts van meen i lig, dat de industu-ialisatie noodzakelijk
is, ook al mag men 11et desnoods een noodzakelijk
kwaad noemen en dat steunregelingeni als doo.r de
Commissie voor dle Fabrieksnij verheid zijn aanbevolen,
onvermijdelijk zullen bi ijken.

Dit wil niet zeggen, dat men op de eerstvolgende
begrootingen daar-voor posten behoort te brengen. De
zoo ernstige toestand van ‘s Lands schatkist zal even-
als zooveel andere nuttige zaken dit doen uitstellen.
Laat Indië in dien tijd maar profiteeren van dle dum-
ping, waarop zoovele industrielanden in deren tijd
zich toeleggen.
Na (lezen meer theoretischnen opzet nog iets over (te
toepassing. Men heeft daarbij onderscheid te maken
tussehen verkeerde toepassing van een juist beginsel
en slechte uitkomsten van proefnemingen. Een
ver-
keerde
toepassing was het Rhein-Elbe contract, omdat er volstrekt geen behoefte aan was ook geen bestaans-
zekerheid wds noch is voor een wagonfabriek op Java.
De

metaalindustrie was bovendien reeds tijdens den
oorlog uitgebreid boven cle lcoloniale behoeften, er
bestond dus geen reden tot steun voor dle sticht:inug
van nieuwe metaalfabrieken. Een
achteraf
gebleken
ontijdige
toepassing betreft de papierfabriek te Pacle-
laraug. Die fabriek zal van zeer groot nut blijken te
zijn. Ook al was de steun zoo groot geweest, dat hier.
Gouvernement hem voor halven prijs aan de ahleszins
dieskundige ondernemers had verschaft
1),
zou dat op
den duur terecht komen, doordat grondstoffen, die in
Indië zijn: ampas, rijststroo en andere, niet langer
voor dit doel verloren zullen gaan. Maar erkend moet woeden, dat die belangen rLet nee groot zijn, dat ge-
zegd kan worden, dat de last, die ze
nu
leggen op de

1).
[
Verg.
p. 157
in liet No. van 13 Febr. I.I. – Red.]

5 Maart. 1924

ECONOMISCH-STATISTI:SCHE BERICHTEN

219

tijdens de stichting leeggeloopen schatkist, er tegen
opweegt. Dit kon men vooraf echter niet voorzien.
Veel geld is uitgegeven, verknoeid als men het zoo
noemen wil, met pogingen om het steen- en pannen-bakkersbedrijf te verbeteren. De oorzaak daarvan is,
dat men twee moeilijkheden tegelijk wilde overwin-
nen. Ten eerste de fabrikage
01)
een goed peil bren-
gen, waartoe de grondstoffen alleszins geschikt zijn
en in de tweede plaats inlanders, die dit vak van
oudsher slecht beoefend hadden, tot moderne be-
drijfsmethodes en organisatie op te voeden. Wanneer eens wat meer nagedacht was over de nog povere re-
saltaten, die de kundige en ijverige staf van land-bouwleeraren tot nu toe verkreeg met den inland-
schen landbouw, zou men wellicht de steen- en pan-
nenfabrikage anders aangepakt hebben. Maar dat pa-
ginen mislukt zijn mag op zichzelf geen reden zijn
tot verwijt. Integendeel, het doel wettigt, dat men,
zoodra er geld is, weer opnieuw begint, mits nien met
de opgedane oudervinding rekening houdt.

,,Het resultaat was nul”, dat de heer Sibinga Mul-
der de Commissie voor cle Nijverheid toevoegt, is op
zichzelf onjuist, maar al ware het zoo, dan zou dat
niet bewijzen dat de industrialisatie-studies
Cli -POS.
gingen principieel fout zijn. Hoeveel tientallen mil-
lioenen moesten bij de cultures niet afgeschreven wor-
den voor behoorlijk behandelde maar toch mislukte
zaken. Het grootrijsthedrijf Seladiaran, door den
Schrijver zelf opgezet en met zooveel kracht doo:rge-zet, mislukte geheel, en toch is het noodig, dat zoodra
de begrootingen maar even in evenwicht zijn, dat be-
drijf elders weer onmiddellijic wordt aangevat, omdat
de voedselbalans, die even belangrijk is als liet schep-
pen va ii werkgelegenheid voor niet-landbouwers,
Cl

zoozeer van afhangt. –

Als tweede resumé van het artikel van dcii heer
Sibinga Mulder noemde ilc, dat hij het verkeerd vond
eene Commissie voor de Fabrieksnijverheid te benoemen
en dan nog wel eene niet samengesteld uit industriec-
len, noch ondergeschikt aan den Directeur van Land-
bouw’ en Nijverheid. Ware er geen Commissie be-
noemd, dan zou, zoo bedoelt de Schrijver het, meen ik,
hetzelfde of beter werk gedaan zijn door de Afdeeling
Nijverheid. Daarmede wordt die Afdeeling geheel
overschat en de Commissie onderschat. 1-Jet meeste
werk voor de Commissie is gedaan dooi het daartoe
aangewezen Gedelegeerd Lid en onder diens leiding
door anderen. Er waren op de Afdceling Nijverheid
maar enkele personen, die in aanmerking zouden kun-
nen komen voor Gedelegeerd Lid en die konden niet
beschikbaar worden gesteld of wel hij hun andere vele
werk het fabrielcsnijverheidsvraagstulc er bij doen. Fei-
telijk zouden bij het Departement van Gouvernements-
bedrijven meer geschikte werkkrachten te vinden ge-
‘eest zijn dan
bij
Nijverheid. Waarschijnlijk was het
el mogelijk geweest eene Commissie samen te stellen
uit ambtenaren van de twee genoemde departementen
samen. Wanneer dan eens niet de gebruikelijke ruzie
ontstaan was tussehen die departementen over be-
voegdheden, gevoeligheden en Streherei, dan had
men gehijkwaardige adviezen lcunnen verkrijgen als
door de gedelegeerde leden der Commissie uitge-
bracht.
S

Gouverneur-Generaal Idenburg had echter een ver-
cle,rgaande opvatting en wenschte ook leiders van liet.
particuliere zakenleven er in te betrekken, een stand-
punt waarvoor ook zeer veel te zeggen is, doch waar-
over we niet zullen napleiten. Voorzitter der Commis-
sie
bij
de eerste benoeming was de Vice-President van
den Raad van Indië; ook de Directeur van Gouverne-
rnentshedrijven en de Algemeene Secretaris varen
lid; overigens waren cle andere leden nieerendeels za-

konmenschen. Eigenlijke industrieelen waren er niet in. In Nederland zouden deze in zulk een Commissie niet ontbreken, maar in Indië zijn zij al heel moeilijk
te vinden. Dit laatste is niet te verwönderen, wanneer
men overweegt, dat onder de talrjice industrieelen
hier te lande er toch nog maar een gering aantal ge-

schikt en bereid is cii dcii tijd kan vinden om aan
vraagstukken van algemeenen aard mede te werken.
Men is in Indië gewend zich door dergelijke moeilijk-
heden, die zoo dikwijls ook op ander gebied voorko-
men, heen te slaan. De of ficieele Chef van het Depar-
tement van Landbouw en Nijverheid is gewoonlijk
zelf, zooals zeer begrijpelijk is, een landhouwdeskun-dige. Bij de samenstelling der Commissie stond voor-
op de weusch om te zorgen, dat een goede samen-
werking plaats had in de Commissie zelf, met cie erbij
betrokken ambtenaren cii niet minder met industrjee-
hen uit Nederland, die men wilde interesseeren. Uit hetgeen de heer Sibinga Mulder schrjftican men g-
makkelijk ontwaren, dat aan die goede samenwerking
in de Commissie zelf veel ontbrolcen heeft en wel dc
medewerking van tw’ee achtereenvolgende Directeuren ani. Nijverheid. De eerste Directeur, Dr. Lovink, voel-
de niets vdor de taak der Commissie, omdat hij van
dordeel was, dat alleen de Inlandsche Nijverheid ge-teund meest worden. Zijn opvolger, de heer Sibinga
Mulder zelf, had er de bezwaren tegen, die hij in zijn artikel omschreef. Met beide Directeuren was cle sa-
menwerking daarom eej-der negatief dan nihil. Een
gevolg daarvan was, dat niet die hulp van het Depar-
tement verkregen werd, als onder normale omstandig-
lieden het geval zou geweest zijn en de noodzakelijk-
heid outstond, voor liet secretariaat een Gedelegeerd
lid te benoemen. De samenwerking van dit lid niet dc
ambtenaren van liet Departement is steeds goed ge-
*eest, dit moest echter wegens de geschetste omstan-
digheden buiten den Departemeutschef omgaan. Van
eene concurrentie met de Afdeeling Nijverheid wee
gedurende den tijd, dat teekenaar dezes gedelegeerd lid
was, geen sprake. De zaak bepaalde zich toen trou-
wens nog geheel tot de studies van het vraagstuk en
de oorlog belette feitelijk iedere practische toepassing.
Uit de later mij gezonden notulen van de Commissie
en der technische sub-commissies blijken wel nu en an wrijvingen omtrent bevoegdheden, die tusschen
het overigens verdienstehijke werk niet aangenaam aan-
doen. Zeker is liet heel jammer, dat dit niet werd ver-
meden, maar toch wordt het hegnijpelijker, wanneei’
men weet, hoeveel persoonlijke lcwesties daarbij in het
ipel waren. Samenwerking tusschen de zoo scherp el-
kaar bestrijdende Standard Oil en Koninklijke is voor
bepaalde zaken beter bereikbaar gebleken, dan dik-
wijls tusschen Indische Departementen en Diensten
van eenzelfde departement. En wanneer men leest dat een Departcmentschef, die niet ui.t het ambte-
lijke, maar uit de particu]iero bedrijven is voortge-
komen, de positie van een Directeur ,,onmogelijk”
acht in een commissie, samengesteld uit personen als
de hier bedoelde, dan zou men geneigd zijn te meenert, dat een Gouverneur-Generaal zich voortaan maar moet
spenen van ieder ander advies dart langs den hierar-
chieken weg opgemaakt en aangeboden.
J. C. VAN REIOERSBERC
VEnseuYs.

DE LO(JNIN DER AMS’TERDAMSCRE

GEMEENTE WERKLIEDEN.

Het onlangs verschenen jaarverslag van het gemeen-
telijk arbeidsbureau te Amsterdam over 1922 geeft
aanleiding om, evenals een vorig jaar
1),
eenige op-
merkingen te maken over de bonen der gemeente-
werklieden in dc hoofdstad. Dat de nu gepubliceerde cijfers betrekking hebben op een tijdvak, dat al weer
meer dan een jaar achter ons ligt, is geen bezwaar:
zooals dat in overheidsdienst w’el meer het geval pleegt
te zijn, is er sindsdien niet veel veranderd. Immers
het kenmerlc van de lQonen van overheidspersoneel is:
stabiliteit, en dit is de oorzaak dat de regeling dezer
bonen in een tijdperk van zich wijzigende ekonorni-
sehe verhoudingen stods weer stof geeft zoowel tot
veel cnitiek, als tot veel lof, al naar men een aanpas-sen der bonen aan deze verhoudingen en de overeen-
konastig veranderde toestanden op cle arbeidsmarkt,
dan wel stabiliteit voor het meest noodige houdt.

1) Pag. 981
in het ar.
van 15 Nov. 1922.

220

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

Het belang van dit verslag is, evenals vorige jaren,
gelegen in een aantal uitgebreide statistieken, waar-
van hier alleen die betreffende de bonen der werklie-
den besproken zullen worden. Van de overigen zij al-
leen vermeld, dat het aantal ambtënaren op 31 Dec.
1922 bedroeg 10.616 (360 minder dan het vorig jaar), het totaal aan hen uitgekeerde bedrag aan salaris ruim

f
26,5 millioen, plus
f
165.000 aan vacantiestoeslagen
(hetgeen een vermeerdering der uitgaven voor sala-
rissen. beteekent van
f
860.000, zoodat de bezuini-
ging op de uitgaven voor de ambtenaren, waar het
verslag van spreekt, nog slechts zeer betrekkelijk is).

Het totaal aantal werklieden bedroeg op 31 Dec.
11.699 (83 minder dan een jaar geleden), waarvan
8.935 volwassen mannen; de 1069 volwassen vrouwen
zijn in hoofdzaak de schoonmaaksters; jeugdige werk-
lieden waren er 653. Het totaal bedrag aan deze werk-
lieden uitgekeerd bedroeg ruim
f
23 millioen (d.i.
ruim
f
200.000 meer dan een jaar geleden, in hoofd-
zaak veroorzaakt door een verlenging der vaca.ntie van
9 op 12 dagen), plus een bedrag van ongeveer
f
340.000
asn vacantietoeslagen.

De bezetting der vijf klassen, waarin de volwassen mann. werklieden verdeeld zijn, in pereenten van het
totaal aantal werklieden, is, met de voor die klassen
geldende standaardloonen, de volgende (de werkweek
bedroeg 45 uren):

loonklasse
1 5,5
0/
f 34,20
per week
of f 0,76
per uur.
,,

II

9,5
0
/0

35,55

,,

,,

,, ,,0,79
III 17
0
/0

36,90

,,

,, 0,82
IV 36
0
/0

38,70

» ,, 0,86
IT 16
0/

40,50

110,90

De eerste klasse wordt met klasse 0 (de schoon-
maaksters) tot de ,,ongeschoolden” gerekend, klasse II
en III tot de ,,geoefenden”, de twee hoogste klassen
tot de ,,geschoolderi”, zoodat van de volwassen mann.
werklieden (de overigen zijn van minder belang, en
voor vergelijking ongewenscht, zoodat zij verder bui-
ten beschouwing zullen gelaten worden), slechts 5,5
pOt. tot de ongeschoolden behoort, tegen 52 pCt. tot
de geschoolden.

De werkelijk verdiende inkomens (weekinkomen:
al wat werkelijk ontvangen is, uurinkomen: zuiver ar-
beidsloon) wijken aanzienlijk af van deze standaard-
bonen, ten gevolge van de volgende factoren: over-
werk buiten werkrooster; nacht- of Zondagswerk en
werk op feestdagen binnen rooster; stuk- taak- of ta-
riefwerk, en dienstdoen als voorman of tijdelijk in
een hoogei bezoldigde functie. De werkelijk verdien-
de inkomens waren dientengevolge gemiddeld per
klasse:

loonklasse
1 / 37,_
per week
of f 0,85
per uur.

II ,, 38,-

,, ,, 0191
III

40,-

,,

0,92

IV ,, 41,50 ,.

,, ,, 0,94
IT

42,50 ,,

»

0,97

Het gemiddelde weekinkornen voox alle klassen sa-
men bedroeg
f
40,65; het vaste weekloon
f
31,95 (vo-
iig jaar
f
40,46 en
f
37,99).

De officieel vastgestelde bonen zijn dus vrijwel fic-
tief, doordat ieder werkman gemiddeld per week

f
2,10 meer verdiende en ook de verschillen tusschen de idassen gewijzigd werden. 1-let meerverdiende bo-
ven het stands ardloou bedroeg gemiddeld in:
boonklasse
1 f 2,80
per week
of f 0,09
per uur.
II

,,

2,45

,,

,, ,, 0,12

,,

11
III

,,

3,10

,,

,,,,,, 0
1
10
IV ,, 2,70

,,

,, ,, 0
1
08
17

,,

2,-.–

,,

,, ,, 0,07

Zooals men ziet is er verschil tusschen week- en uurinkomen: het laatste is hooger dan 1/45 van het
eerste, en niet voor alle klassen gelijkelijk hooger,
doordat somtijds de werkrooster minder dan 45 uren
aanwees, elders wegens stilstand op feestdagen het
volle aantal rooster uien niet steeds gewerkt werd, wat
ook plaats kon hebben door ziekte of verzuim, terwijl
toch het volle aantal roosteruren werd uitbetaald. Dit
uurinkomen bedroeg gemiddeld voor alle klassen
f
0,93

(10 pOt. meer dan 1/45 van het vaste gemiddelde
standaardloon), voor de ongeschoolden
f
0,85 (met de schoonmaaksters er bij gerekend
f
0,11), voor de ge-
oefenden
f
0,91, voor de geschoolden
f
0,94 (vorig
jaar resp.
f
0,85,
f
0,91
f
0,94).
Da hoogste (individueele) weekinkomens kwamen

voor bij straatmakers en vrachtvaarders uit de Iiie
en IVe loonklasse; 5 werklieden hadden een gemid-
deld weekinkomen van
f
60,-. en hooger, 215 van
f
50,- en hooger, 5087 van
f
40,- en hooger. Het
hoogste gemiddelde uuriukomen (per categorie bere-
kend) bedroeg
f
1,24 (51 pOt. boven het vaste uur-loon) en wel van een groep van 71 vrachtvaardei-s;
een groep van 143 straatmakers verdiende gemiddeld
f
1,23 per uur (43. pOt. boven het vaste uurloon);
196 wagenpoetsers bij de tram verdienden gemiddeld
f
1,08 .(36
1
/i pOt. boven het vaste uurloon). De resej–
visten (de we.rkloozen, ondergebracht bi.j de arbeiders-
reserve, en daar gebruikt voor verschillende werk-
zaamheden tot ze weer bij de diensten, een vaste aan-
stelling krijgen) verdienden gemiddeld per week
f
38;
1.0 reservisten hadden een gemiddeld weekinkomcn
van.f 50,- en hooger, 358 van
f
40,- en hooger,
slechts 2 verdienden minder dan
f
28,-.
Het weekinkomen omvat, behalve het eigenlijke ar-
beidsloon, ook het ev. ontvangen ziekengeld (bij ziekte
doorbetaald loon), en het loon, doorbetaald hij verlof
en vacantie. Het vorig jaarverslag bevatte een bere-
kening van deze bedragen in percenten van liet week
inkomen, die echter dit jaar achterwege is gebleven,
om de niet geheel duidelijke reden, dat door ,,ahnor-
male” omstandigheden (het aantal vacantiedagen was
ten gevolge van een overgangsmaatregel grooter) ,,uit
de gegevens voor 1922 Met, beoordeeld kan worden of

de schattting (nl. van de betreffende cijfers voor dit
jaar) voor normale omstandigheden als juist erkend
dient te worden”. Waar het echter minder gaa.t om de
meer of mindere juistheid van een vroegere schatting
of om de continuïteit, van eenmaal gevonden cijfers,

dan om een weergave van’ den toestand van het ver-
slagsjaar, en deze cijfers van de samenstelling van bonen en werkuren een duidelijk beeld geven, lijkt
het gewenscht, die berekening voor de lezers van dit
tijdschrift wel te maken.

Uit de verschillende uitgekeorde totaal-bedragen
blijkt dat het betaalde wegens verlof en vacantie en
wegens ziekte of ongeval bedraagt resp. 4,8 pOt. en
2,9 pOt. van het in totaal uitgekeerde bedrag, zoodat
het gemiddelde weekinkomen van
f
40,65 als volgt
moet zijn samengesteld:

verlof- en vacantiegeld ………………
f
1,95
ziekengeld

…………………………,,

1,18
verdiend arbeidsloon

…………………,, 37,52

f
40,65
Bovendien legde de gemeente ten koste aan
vacantietoeslag
(f
30,- per jaar) ……….
. 0,58
pensioenpremie (eerste helft van het jaar
12 pCt., tweede helft 15,5 pOt.) ……..,, 5,22

zoodat gemiddeld per week per werkman
besteed werd ……………………..
f
46,45
Deze verschillende gratificaties bedroegen resp.
2,9 + 4,8 + 1,6 + 13,75 = 23,05 pOt. van het inkomen,
of wel (wat geen noemenswaard verschil uitmaakt) van het vaste loon.

Waar het werkelijk verdiende gemiddelde arbeids-loon blijkt
f.
37,52 te zijn., en. het .emiddelde uur-
inkomen
f
0,93, moet het aantal uren dat• per week werkelijken arbeid is verricht, dus 40,3 zijn. Tegen-
over de officieele bebooning van (gemiddeld voor alle
klassen)
f
37,95 voor. 45 uren arbeid, staat dus een werkelijke (directe en indirecte) belooning ‘van (ge.
middeld)
f
46,45 voor (gemiddeld) 40,3 uur arbeid, of
ongeveer
f
1,15 per uur
(f
1,09 het.vorig jaar). Voor 1923 golden dezelfde bonen als voor 1922; de
toeslagen voor nacht- en Zondagsarbeid zijn echter van
25 pOt. en 50 pOt.- gebracht op 15 pOt. en 30 pOt.,
voor oververdienste wegens stukwerk enz., is een maxi-

5 Maart
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

221

mum van 30 pOt. gesteld, terwijl, waar dit niethet
geval was, de werkroosters op volle 45 uur gebracht
zijn; van de bonen is 3Y2 pOt. afgehouden voor pen-
sioenbijdrage (zoodat de gemeente weer 12 pOt. bij-
draagt). Dearbeidsweek is van af 1 Juli op 48 uur
gebracht.

De hier besproken statistieken ) geven wel eenigs-zins den indruk dat het systematische in deze loonre-
geling in hoofdzaak op papier bestaat, doch dat de
werkelijke inkomens meer bepaald worden door aller-
lei bij-regelingen, die zonder veel systeem hier en daar
ecn schepje opleggen; het verslag constateert dan ook,
dat ,,de gemiddelde werkelijke uurinkomens zich zeer
grillig bewegen ten opzichte van de vaste bonen”.
.1-Toezeer dit het geval is, is boven reeds aangetoond;
nog duidelijker blijkt dit uit de in iedere klasse ver-
dende hoogste en laagste uurinkornens, die het volgen-
cle staatje te zien geeft (de uurinkomens zijn niet in-
dividueel maar gemiddeld per categorie).
KI. 1 (vast unrl. f0,76) rnil1.uurink.f 0,77, max.uurink.f 0,90
II ( ,,

,,

,,0,79)

,,

,, 0,79,

III (

,,0,82)
„0,87,

,,

t,
1,24
IT(
,,,,,, 0,86)

,,

,,

110,90,

,,

,,

111,23
,,

,,

,,0,90)

,,

,,

,,0,93,

,,

,,

,, 1,04

Doch niet slechts deze ,,grilligheid”, ook de hoogte
der bonen is merkwaardig, wanneer men die verge-
lijkt met de bonen in de particuliere industrie (zie
het artikel van Ir. B. Bölger op blz. 995 van den jaar.
gang 1023). Al heeft de gemeentewerkman terecht
eenige praerogatieven boven andere arbeiders (behal-
ve een goed loon, vôér alles een.vaste positie, die hem
behoedt voor werkloosheid – in de arbeidersreserve
verdiende hij gemiddeld
f
38,—, verder vacantie met
toeslag, gratis behandeling bij ziekte en ongeval, een pensioen- en ziekengeldregeling), een werkelijk loon
dat voor allen gemiddeld
f
40,65 bedraagt, lijkt in ver-
houding ‘tot de minder bevoorrechte arbeiders in par-
ticulieren dienst niet gerechtvaardigd.
2)
Ook wat be-
treft de
hoogte
van het loon blijkt niet of eenig sys-
teem gevolgd wordt. Immers belooning naar behoefte
is geen systeem, hier ontbreekt iedere norm; iemand die beweert dat
f 40,—
voor een werkman absoluut
genoeg is moet een zeer onaangenaam mensch zijn,
terwijl anderzijds uit de practijk blijkt dat men vat,

f
20,— ook nog leven kan. De behoefte kan alleen af

gemeten worden door die te vergelijken met wat gc-
middeid de werk]ieden in particulieren dienst noodig
hebben, wat dus neerkomt op een vergelijking met de
particuliere bonen. Een andere maatstaf is niet mo-
gelijk, daar hij de gemeente geen kostprijsberekening
up grond van in het vrije ruil.verkeer gevormde waar-deering van consumenten kan bestaan. De loohen zijn
dus redelijk, inzooverre zij in verband staan met de
gemiddelde bonen op de arbeidsmarkt, willekeurig
inzooverre zij daar (behoudens een neiging naar den
hoogen kant) van afwijken. Vrijheid komt der over-
heid toe in het regelen der bonen in verband met be-
Irwaamheid, leeftijd, enz., d.w.z. wat betreft het sociale
deel der loonsbepaling; het ekonomische deel, de alge-
meene
loonhoogte,
is niet afhankelijk van particu-
liere wilsbepa]ingen, doch wordt in algemeene streic-
king door zelfstandige, economische factoren bepaald; vrijheid voor de overheid op te eischen om deze boon-
hoogte zelfstandig te bepalen, beteekent in plaats van de norm, die uit het maatschappelijk verkeer geboren
wordt en daar geldt, een willekeurige te willen stel-
len, die slechts resultaat kan zijn van politieke scher-
inutselingen, waar de vraag wat juist is wordt op-
gelost door de helft plus één. Wellicht is het niet

Een woord van lof mag niet achterwege blijven voor
den statisticus van het Arbeidsbureau, die uit het ingewik-
kelde en onoverzichtelijke materiaal deze statistieken sa-
menstelde.
Ook niet tegenover werklieden en beambten in Rijks-
dienst die volgens het bezoldigingsbesluit van Jan. 1920 in
Amsterdam als gemiddeld netto inkomen verdienen in de
le, 2e en 3e groep resp.
f
27,89,
f
29,46 en
f
31,15.

anders mogelijk dan dat, waar de laatste beslissing
over de arbeidsvoorwaarden bij een politiek college ge-
legen is, redelijke economische factoren minder op
den voorgrond treden dan politieke macbitsverhoudin-
gen. Een logische uitweg hierop zou gelegen zijn in
liet – naar ik meen in Engeland algemeen geldende
stelsel, dat de bonen van het overheidspersoneel
bepaald worden naar de bonen geldend in de overeen-
komstige takken van de partichliere nijverheid. Voor
een aantal takken van gemeentedienst zou dit mogelijk zijn (waarbij dan een ,,afronding naar boven” zou kun-nen plaats hebben), voor de overige takken zou een re-
delijke norm voor boonbepaling geschapen zijn. Door
een dergelijke regeling zou het ingewikkelde boonste]-
aol der gemeente aanzienlijk vereenvoudigd kunnen
worden, en de bonen zouden op redeljker basis ge-
steld zijn, doordat ze uit cle politiekesfeer, waar aller-
li bij-motieven hun invloed doen gelden, zouden over-
gebracht zijn naar economisch terrein, waar ze thui
hooren; terwijl de sociale taak der gemeente ten op-
zichte van de arbeidsvoorwaarden hierdoor binnen dc
juiste grenzen zou gebracht worden. Mogelijk is een
dergelijke regeling zeker, doch om hiertoe te komen
zouden vele bezwaren overwonnen moeten worden, die
echter niet onoverkomelijk behoeven te zijn, behalve
waarschijnlijk één ….de te ebimineeren politieke
invloeden zelf. En de politiek met de politiek uitdrij-
ven…. dat zou voorboopig zeker wel een zeer onwaar
schi.jnlijke politiek zijn.
Mr. J.
BIERENS DE HAAN
Ja.

‘s LANDS MIJNBEDBIJ VEN.,

In Publicatie No. 15 van de Vereeniging voor Stu-
die van Koboniaal Maatschappelijke Vraagstukken
door P. Hövig, Hoofd van den Dienst van den Mijn-
bouw in Neclerlandsch-Indië, komt aan het slot van
zijn beschouwingen een vergelijking voor van de resul-
taten van het Staatsbedrijf, ,,de Bankatinwinning”,
met die van het particuliere bedrijf van de Billiton
Maatschappij.
Op hlz. 87 zegt de schrijver:

,,Ook wordt op Baaka niet minder hard gewerkt,- wat
blijkt wanneer men het bruto grondverzet omslaat over
het totaal van de arbeiderssterkte, jaar voor jaar:

Billiton

1

Banka

Jaar


Sterkte lGrondverzet St kte
r
I

e

Grondverzet

1
per hoofd

per hoofd

1917 ……

15.828

486

19.628

823
1918 ……

16.093

471

18.950

804
1919 ……

16.075

499

17.590

732 1920

19.548

484

18.129

725

1921 …….20.865

496

21.240

821
102’2 ……

.20.370

743

211104

874

,,&hrikt niet. de arbeider op Bauka wordt niet afgebeuld. Inderdaad presteert de Banka-chiuees meer arbeid, omdat
hij over het algemeen forscher is en dat komt doordat op
Banka de keuring veel strenger is en ook zijn kan in ver-
band met eeoe andere methode vail aanwerving. Doch
hoofdzakelijk zit de meerdere prestatie in de arbeids.
methodes die worden toegepast, de wijze waarop en de om-
standigheen waaronder de man te werk wordt gesteld. De stijging van het hoofdelijke grondverzet in de paar
laatste jaren is o.a. toe te schrijven aan de uitbreiding,
die het machinale grondverzet gekregen heeft door meer-
dere toepasing van grondpompen.”

Het is niet de bedoeling van hetgeen hieronder
volgt om na te gaan of het Bankatinbedrijf inderdaad
bij dat van Bibliton voor of achter staat, noch om den
heer llövig in zijn pleidooi voor het behoud ‘an ‘s
Lands mijndieusten te bestrijden.
Wel echter om diegenen der lezers van bovenbe
doelde publicatie in te lichten, die onder de charme
van de gegeven cijfers tot de gevolgtrekking mochten
komen, dat het Billitonbedrijf een minder gunstig
figuur maakt dan -dat van Banka. Een indruk, die de
schrijver ook allerminst bedoeld heeft.
Want hoe biht toch wordt- te

los heen gelezen over
de waarschuwingen van den
schrijver,
dat de cijfers

222

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

,,gedeeltelijk op ramingen” berusten () en dientenge-
volge aangen&men, dat de cijfers zouden kunnen
dienen voor eene werkelijke vergelijking, terwijl inder-
daad slechts getracht is door groepeeren van cijfers
een algemeenen indruk te geven.
Voor eene ernstige vergelijking tcch zouden onpar-
tijdigen eene volledige studie moeten maken van beide

bedrijven.
Eën feit is, dat ,,insiders” over het algemeen de er-varing hebben opgedaan, dat beide bedrijven niet wel
vergelijkbaar zijn, omdat het werksysteem van Billiton
zooveel afwijkt van dat van Banka, terwijl er boven-
dien een gtoot verschil bestaat in den aard der erts-
afzettingen, en in verband daarmede in de methode
van bewerking.
Terwijl Banka nog beschikt over uitgebreide, ge-
makkelijk hewerkbare, rijke ertsdeposits, heeft men
0
1)
Billiton voor het meerendeel te maken met zeer ver-
spreid liggende kleine afzettingen van grilligen

vorm, meerendeels arm. Op Billiton heeft men daarom de ertsreserve in soor-
ten, gesplitst naar de wijze waarop de terreinen out-
gonnen zullen worden, eene indeeling waaraan de be

hoefte bij het bedrijf op Banka nog niet is gebleken.

Deze is de volgende:
– reserve: te bewerken met pomp- en spuitbaggers.

B –

te bewerken met emmerbaggers.

O –

over te laten aan de z.g. particulier(II
leverantie.
te winnen uit het vaste gesteente of
aderbouw.
Venseht men nu voor een algemeenen indruk ovcr
deze verschillende bedrijven deze onderling te verge-
lijke:n om nog niet te spreken van eene vergelijking
van hct geheel met dat van Banka – dan is het grond-verzet per hoofd evenmin een goed bruikbare maat-
staf als het geïnvesteerde kapitaal per verkregen pro-
duct (hieronder per picol tin voor elk der wijzen van
ontginning afzonderlijk berekend).
Ons bepalende tot de uitkomsten der laatste jaren.

blijkt het volgende:

Rserve

Spuitbaggers te Manggar.

Gemiddeld (rondverzet Kapitaal J aar Grondverzet

per pico!
ingedeelden

per hoofd

tin

1921. .. 831.285 M
3
. 329 man

2530
M.

fl2S,-
1922… 2043.544 ,,

325

6260

,, 110,- 1923… 1813.462 »

196 ,,

9250 »

»
112,50

werken in terreindiepten van 12 tot 25 Meter.

Pompbaggers.

1921. .. 5356.005 M. 6912 man
I

871.M.

f
1922… 7761.761 ,,

6849 ,,

1120

37,-
1923. .

8192.504

7740

1233 ,,

., 38,-

terreindiepten tot 17 Meter.

Reserve.

Emmerbagger.

1921…
1
588.785 i’v1
3
.

159 man
1

3700 fv13.

f
120,_2
1922. . .

903.456 ,,

122

7400 ,,

,, 124,-
1923.

991.691 ,,

108 ,,

9181D ,,

11
150,-

terreindiepten 5 tot 10 Meter.

i) Stroomgebrek door defect electrische centrale.
2)
Eerste 10 maanden van het bedrijf.

Reserve. De particuliere leverantie werkt op
terrein, dat wegens uitputting, door de geregelde out-
ginningen verlaten is.
Het grondverzet van deze wijze van ontginning
wordt wel nagegaan, doch is geheel vrij en wordt niet

1)
Blz. 85: ,,Bij de cijf€.rs die hier thans voor beide be-
drijven naast elkander gezet zullen worden, moet men be-
denken, dat voor de absolute juistheid, voor zoover Billiton
betreft, niet kan worden ingestaan. Ze berusten gedeelte-
lijk op raming, doordat de jaarlijksche verslagen der zuster.
maatschappij vocral in de opgaven van liet grondverzet, niet
altijd even volledig zijn.”
Blz. 86: ,,Zelfs al zou men willen veronderstellen – om-
dat de cijfers gedeeltelijk slechts op ramingen berusten -.
dat aan het Billitonbedrijf wat zou zijn te kort gedaan, zij
het dan onwillens.”

geregistreerd; betrouwbare cijfers zijn er niet van te geven.. Dat de productie evenals het daarbij te werk
gestelde aantal arbeiders niet onbelangrijk is, blijkt
alt de volgende cijfers:

Jaar

Gemiddeld

Hoofdelijk

Tin in

Kapitaal
ingedeelden

Product

picols

per pico! tin

1921… 2192 man

9.2

20.237

f
1,-
1922…

3401

11.06

37.609

,, 2,—
1923 ..

4006 .,

9.86

39.523

,, 1,—

terreindiepten tot 6 Meter.

Reserve. Openbouw heuvel Klappa Ktmpit.

Grond-

Ge-

Grond- Kapitaal

Tin
iddeld

verzet
Jaar

verzet

. m

per

in
ingedee].

per
in ïR

den

hoofd

picol

picols

1921 .. 45000

299

150 M.

f
46,—

4009
1922 ..

37737

406

93 ,,

,, 88,—

3477
1923 . .

87906

454

190

11
24,—

7439

Het ligt voor de hand dat bij een machinaal bedrijf
de kapitaalsuitgave per productie-eenheid aanzienlijk
hooger ligt dan dit het geval is bij een bedrijf waarbij

de arbeidersbezetting den doorslag moet geven (ver
gel. cijfers van emmerbagger en pompbaggers).
Men krijgt dus voor de verschillende arbeidsmetho-
den de volgende cijfers voor de grondve:rzetten per
hoofd in M
3
.:

Jaar Spuit. Pomp- IEmmer-
P.L.

Open- Publi-
bagger bagger bagger

bouw

catie

1921..

2530

871

3700

150

496
1922. .

6260

1120

7400

niet te

1.923.. 9250

1233

9180 schatteu

190

en kapitaal per picol tin.

1921.. 125,— 40,— 120,—

1,—

46,— 103,—
1922.. 110,— 37,— 124,—

2,_

88,—

86,—
1923.. 112,50 38,— 150,—

1,—

24,—

Vergelijkt men deze cijfers, dan is verdet commen-
taar overbodig om aan te toonen, dat men voor een
vergelijking van cle verschillende werkmethodes aan een grondverzet per hoofd evenmin iets heeft als aan
kapitaal per productie-eenheid. Maar dan is daarmede
tevens aangetoond, dat men deze ongelijksoortige
grootheden oôk niet mag middelen.
Waarde heeft de vergelijking van den heer Hövig
voor ons dus niet.
Bovendien moet het mij hier van het hart, dat het
mij met den besten wil niet mogelijk is om na te gaan
hoe men de ramingen van het brutogrondverzet voor
Billiton verricht heeft.
Alen moet 5f uitgegaan zijn van een geraamden tin-
rijkdom waarui.t met het jaarproduct het totaal grond-
verzet werd berekend, 5f men heeft een grondverzet
per hoofd geraamd, hetwelk met de sterkte het totaal

grondverzet gaf.
Wil men vergelijkingen maken dan is dit alleen te
doen voor gelijksoortige ontginningen, dit zijn Banka-
en Billiton, in haar geheel genomen,
niet.
Aangezien van de voor Billiton genoemde werk-
methoden, die met pompbaggers ook op Banka toepas-
sing vindt, zou men de bedrijfsresultaten op beide
eilanden hiermede verkregen, kunnen vergelijken, de
gegevens van Banka zijn’ echter niet volledig. Afzon-
derlijke cijfers van de ontginningen met grondpompen
worden in de Bankaverslagen niet gegeven.
De grondverzetten per baggeruur gegeven op blz. 11
van het verslag over 1922123 van de Bankatinwinning
wijken niet veel af van de Billitonresultaten. Met
de 8-duimers werd op Billiton gemiddeld behaald
45.06 M. per uur en op Banka 40.24, met de 6-duimers
op Billiton gemiddeld 26.04 Me., terwijl dit
cijfer
op

Bauka bedroeg 24.61 M
3
.

Hiermede zou ik van dit onderwerp af kunnen stap-
pen, indien niet de heer Hövig de verklaring van de
aanzienlijk hoogere grondverzetten per hoofd op Banka

5 Maart 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

behaald vergeleken met de voor Billiton geraamde,
meent te moeten toeschrijven aan een forsche.r
lichaamsbouw van den Bankachinees en bovendien aan
de arbeidersmethoden, die er worden toegepast.
Met deze uitspraak zal men zich na kennisne.ming
van het bovenstaande wel niet zonder meer kunnen

vereenigen.
Inderdaad is er een groot verschil, zooals hierboven
reeds aangetoond, in de op beide eilanden in toepas-
sing gebrachte arbeidsmethoden.
Een principieel verschil is b.v., dat in cle machinale
bedrijven op Billiton, waartoe ook de pompbaggers
worden gerekend, 24-uurs-bedrijf in 3 ploegen plaats
heeft. Op Banka werkt men alleen over dag. Verder dat de Chinees op Billiton practisch in vrijen arbeid
werkt in de ploeg zijner keuze.
Gebaseerd op hare goede arbeider s toes tan den kon de
Billiton Maatschappij tot nu toe altijd en binnen be

perkten tijd meer Chineesche arbeiders krijgen dan zij
floodig had voor haar bedrijf. Op Banka is dit, jam-
mer genoeg nu de tinprjzen zoo hoog zijn, niet het ge-
val; daar levert de werkvolkvoorziening veel moeilijk-

heden op.
1)

In de gemiddelde sterkte nu, die voor Billiton voor
het staatje op blz. 87 genomen is uit het jaarverslag
der Billiton Maatschappij, schuilen verschillende ar-
beidersrubrieken, die men op Banka ôf daarbuiten laat
er niet heeft, deze had men dus bij de deeling op
het grondverzet daarbuiten moeten laten, doch dit kon

men niet weteii.
Op Billiton worden de arbeiders verdeeld in 4 su-

briekeri, n.l.
ingedeeldeii in de z.g. noempangs (werkpioc-
gen); deze werken op jaarcontract;
ingedeelderi bij de eigen beheer ontginningen,
werken op maandloon,
0.
,
ingedeelden bij de z.g. particuliere lev.erantie;

rekenen af telkenm1e bij het inleveren van product,
D. los werkvolk, karweiwerkers, ateliers, boorper-
soneel, beambten, machinepersoneel, zeefwasschers,
brandhoutkappers, barbiers, timmerlieden etc., terwijl
hieronder ook ressorteert de oversterkte, die men op

Banka niet heeft.
Billiton begint men het werkjaar met eene over-sterkte, groot genoeg om de verliezen in den loop van
het jaar te dekken, het geheele jaar door is men dus

behoorlijk op sterkte.
De rubrieken A., B. en C. te samen zijn dus te ver-
gelijken met de sterkte, die op Banka in de mijnen

werkt.
In de laatste jaren was de samenstelling van het

arbeiderscorps als volgt:
Overzicht arbeiders geregistreerd bij de Billiton Maatschappij.

Jaar
geregi-
streerd

Totaal

A
33
C
D2)

1917 ..
15828
6210 2039
1837
5742

1918 ..
16093
5798
3030
2118
5147

1919 ..
16075 6157 2611
1838
5469
1920 ..
19548 8498
3035
1660 6355
1921
20864
8148 2999
2167 7550
1922 .
.
20370
8275
2203
3342 6550 1923
. .
17541
6944
1972 3785 4840

‘) In het verslag over
1921/22
van de Baukatinwinning
wordt op blz.
37
daarover de volgende klacht geuit:
,,I-loewel op grond van in vroeger
jaren
opgedane ervaring
het gehalte der koelies, reeds te voren in de Straits-Settl
e
.
ments werkzaam geweest, minder gunstig op Banka bekend
stond, wérd, waar cle aanvoer rechtstreeks uit I-Iongkong on-
voldoende was, gemeend geen middel onbeproefd te mogen
laten om in de behoefte aan werkvolk te voorzien.
Deze Singapore-koelies handhaafden echter hunne oude
reputatie, waarom, wilde men cle goede stemming onder de
ö’erige Chineesehe inijnarbeiders niet ten ongunste beïnvloe-
den, het noodzakelijk was deze werving stop te zetten.”
Dat men ook op Banka behoefte heeft aan eene groep
arbeiders als Billiton heeft in zijn rubriek D, blijkt uit
‘hare verslagen van
24122 en
22/23
resp. op blz.
33
en op
b1z
-35,
waar een specificatie gegeven wordt van de, overige
werklieden, resp.
2979
en
2586
man. —

Door eene correctie aan te brengen voor rubriek D
krijgt, men voor het staatje op blz. 87 geheel nridere
cijfers voor het grondverzet per hoofd, nl:

1917

1918

1939

1920

1921

1922
700

700

710

717

778

1095

Nu zal men mij tegenwerpen, dat behalve in 1919 en
in 1922, de grondverzetten van Banka toch nog hoo-ger zijn dan de gecorrigeerde van Billiton, terwijl de
zeer hooge grondverzetten per hoofd iii de machinale
ontginningen op Billiton grond geven voor de ver-
wachting, dat het resultaat juist andersom zou zijn.

Doch zooals aan het begin aangehaald, werden de
grondverzetteil voor Billiton
,,geraamd”.

De heer Höig zelf kent ook maar cmie betrekke-
ljke waarde aan zijne vergelijking toe, doch naar liet
mij voorkomt ontbreekt aan cle juistheid en vergelijk-
baarheid der gegeven cijfers te veel, dan dat men e-
rechtigd zou zijn aan de hand daarvan toe te geven
aan eene neiging om te bewijzen, dat men over de re-
sultaten van cle Barikatinvinning zoo buitengewoon
tevreden kan zijn.

Ook schijnt het voorbarige critiek, om zonder te
weten welke nitgaven op Billiton onder de post ,,Ad-
rninistratie Billiton” ressorteeren, dit cijfer te nemen
als voorbeeld om aan te toonen, hoe duur eene parti-
culiere onderneming hare administratie kan inrichten.
De dooi den beer Hövig genoemde bedragen zullen
met geheel andere oogen worden aangeziên, als men
weet, dat hierop mede worden geboekt de salarissen
ook van het personeel van den technischen dienst, voor
zoover dit niet uitsluitend voor een der nevenbedrjven
of speciale ontginningen werkt, terwijl bovendien op dit hoofd geboekt worden de gratificaties van het ge-
heele personeel, de uitgaven voor de pensioenfond-
sen e.d:

Het wil mij overigens voorkomen dat liet vergelijken
met Billiton allerminst noodzakelijk was, om aan te
toonen dat Banka goed beheerd wordt en het bedrijf goede resultaten oplevert, dit blijkt voldoende uit de
tegenwoordige in beknopten vorm tijdig gepubliçeerde
jaarverslagen en de met het Bankabedrjf behaalde

winsten. F. J. HouwEn’r,
Vertegenwoordiger in Nederlandsch-Indië, tevens
Hoofd-Administrateur der Billiton Maatschappij.

BELASTING VAN INDUSTRIEELEN

EiGENDOM.

Ons Octrooirecht wil altijd nog maar niet recht
populair worden. In breede kringen is het begrip
nog totaal onbekend. Bij enkelen begint het eenigszins
te schemeren, wanneer zij hooren, dat octrooi en
patent eigenlijk hetzelfde is. Eenig nader inzicht in
het instituut ontbreekt vrijwel ten eenenmale. Dat
octrooi en merk twee zaken zijn, die niets met elkander
te maken hebben, kan bij’ oorbeeld het publiek nog

maar steeds niet inzien.
Het valt zeker te loven, dat reeds een wet is tot
stand gebracht (in 1921) om de verschillende reeds
spoedig gebleken gebreken van de nog nieuwe Octrooi-
wet (van 1910) te herstellen. Meestal blijven derge-
lijke reparaties langer achterwege. Maar nu komt het mij voor, dat de wetgever
bij
zijn herzienings-
werk een bedenkelijke fout heeft gemaakt, waardoor
hij in plaats van het
zijne
bij te dragen om de
Octrooiwet te populariseeren, juist de populariteit
van het Octrooirecht nog belangrijk afbreuk gedaan.

heeft.
Van den aanvang af heeft de bedoeling voorgezeten,
het Octrooirecht te maken tot een gebied voor be-
lastingheffing. Blijkens de Memorie van -Toelichting
bij liet ontwerp voor de oorspronkelijke wet vleidè
men zich reeds dadelijk met de hoop, dat het Octrooi-
recht niët alleen zich zelf zou bedri.iipen, maar zelfs
nog een batig slot zou opleveren als welkome bij-

drage voor de ‘schatkist. Dit was al dadelijk een foutieve gedachte. De hef-

224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart I924

fingen, die in verband met het Octrooirecht gevorderd
worden, behooren te worden gezien als een nood-
zakelijk kwaad, niet als middel om een bijzondere
bate in de schatkist te brengen. De inkomsten, welke
door middel van octrooien verkregen worden, worden
belast als andere inkomsten; er is geen aanleiding
op deze bron van inkomsten nog eens een specialen
last te leggen. Eigenlijk is dit een overblijfsel van
de oude privilege-gedachte, dat de octrooihouder
door zijn octrooi op bijzondere wijze ten koste van
het algemeen wordt bevoordeeld. Deze gedachte
rechtvaardigt wel een belasting, die de baten van den
octrooihouder weer eenigszins aan het algemeen doet
ten goede komen. Volgens de tegenwoordige opvatting
van het Octrooirecht bestaat er geen aanleiding, op
het punt van belastingheffing onderscheid te maken
tusschen het Octrooi- en het Auteursrecht, dat kosteloos
wordt genoten. Het Octrooirecht maakt een kostbaar
apparaat noodig in verband met de verleening; dit
kan aanleiding zijn van octrooihouders een zekere
retributie te heffen, maar zeker niet het Octrooirecht te maken tot voorwerp van een bijzondere belasting.

Ook de gedachte, dat het Oetrooirecht, indien dit
eenigszins
mogelijk
is, zich zelf moet bedruipen, is niet juist. We vragen van procesvoerende partijen
toch ook• niet, dat zij hun rechter betalen. En als
men zich maar los maakt van de privilege-gedachte,
blijkt het verschil tusschen de werkzaamheden van
den gewonen rechter en van den Octrooiraad niet
zoo heel groot. Maar zulke oude gedachten zijn nu
eenmaal van een wanhopige taaiheid; nadat zij in
beginsel reeds lang zijn overwonnen, leven zij in
allerlei uitingen nog voort.

Op den w’eg, door den wetgever van 1910 ingesla-
gen, is men bij de wijziging van 1921 doorgegaan.
Nieuwe heffingen zijn ingevoerd, de bestaande zijn
verhoogd. Het maakt den indruk, dat men daarbij
volkomen gedachteloos is te werk gegaan en alleen
is uitgegaan van het stelsel, overal maar wat
bij
te
doen.

Nu kan worden toegegeven, dat de verhoogingen
niet alle bijzonder hoog zijn. De jaarljksche cijns bij-
voorbeeld, die de octrooihouder heeft te betalen, werd
van f
1350.— in totaal gebracht op
f 1000.—,
een
verhooging, gering in verhouding tot de algemeene
stijging van prijzen. Maar het oorspronkelijke tarief
was al hoog. Zeker, het bleef nog belangrijk beneden
het
destijds
zeer hooge Duitsche tarief, ook eenigszins
beneden het Engelsehe. Maar met het laatste kan het
toch zeer wel worden vergeleken, terwijl vergelijking
op dit punt juist misleidend is. ‘Want het spreekt
toch wel van zelf, dat een Engeisch octrooi van heel
wat meer beteekenis is dan een Nederlandsch en dus
ook met veel minder bezwaar een financieele heffing
kan dragen. Ons past hier eenige bescheidenheid,
vooral zoolang de waarde van een Nederlandsch oc-
.trooi nog niet voldoende is gebleken en de hantee-
ring van het Octrooirecht door den rechter ook nog
geen overgroot vertrouwen vestigt.

Vraagt men zich af, op welke wijze de heffing het
minst schadelijk kan worden gemaakt voor het instituut,
dan moet men vanzelf komen tot de conclusie, dat het best belast kunnen worden houders van octrooien, die
reeds meerdere jaren hebben bestaan. Indien een octrooi
gedurende een reeks van jaren in stand gehouden en
geëxploiteerd is, bestaat er eenige waarborg, dat het
wat waard is en met voordeel wordt geëxploiteerd. De periode van het aanvragen van het octrooi en
de eerste tijd na de verleening zijn voor den uit-
vinder het bezwaarljkst. Het systeem van onze wet
is nu juist, in dien tijd den uitvinder telkens weer
en soms zelfs diep in den zak te doen tasten. Exor-
bitant is b.v. het recht van
f 75.—,
dat gestort moet
worden, eer een aanvrage in behandeling wordt ge-
nomen. Volgens de oorspronkelijke wet was het bedrag

f
25,—; volgens het Engelsche tarief wordt gevorderd
£ 4, volgens het Amerikaansehe $ 15,
terwijl
de

jaarljksche eijns in het Amerikaansche recht boven-dien niet bekend is.
Er is zeker aanleiding, het aanvragen van octrooi-
en niet te gemakkelijk te maken. Het is heel goed,
dat de uitvinder eenige bezwaren ontmoet op zijn
weg naar den Octrooiraad. Maar de bezwaren mogen
niet zoo zijn, dat de verstandige uitvinder, die iets
goeds heeft gevonden, er door wordt afgeschrikt. Wat de rentabiliteit aangaat vormt het octrooi een
experiment. De aanvrager weet zeker, dat het hem
geld zal kosten; of het iets zal opleveren staat nog

te bezien. Worden deze zekere uitgaven te hoog, dan
houdt men de aanvrage terug en zeker zal zoo de
aanvrager handelen, die zich reeds eenige malen de
vaste kosten heeft getroost en in zijn verwachting

van winst nog telkens is teleurgesteld. Massa’s aan-
vragen komen uit het buitenland, maar speciaal de
buitenlandsche oetrooihouder vraagt zich af, wat een Neder]andsch octrooi hem zal kosten en welke baten
ervan zijn te verwachten. Hooge aanvraagkosten

leiden ertoe, dat van het Nederlandsche octrooi
wordt afgezien.

Nu past dit alles weer heel best in de gedachte
van hem, die in het octrooi een schadelijk monopolie
ziet; hij geeft het octrooi met tegenzin en ziet er

liefst zoo weinig iogeljk verleend. Maar een land waar
zoo gedacht wordt, behoort een Octrooirecht niet in
te voeren. Een land, dat thans een Octrooiwet in-
voert en handhaaft, aanvaardt daarmede de gedachte,
dat het Oetrooirecht bevorderlijk is voor de nijverheid
en overeenstemt met het rechtsbewustzijn. Maar daar-
uit vloeit dan ook vanzelf voort, dat men gaarne
moet zien, dat veel octrooien worden gevraagd en
verleend. Men kan niet met een hand een Octrooi-
recht geven en ‘t met de andere hand weer terug-
nemen door het verkrijgen of houden ervan te binden
aan meer bezwaren dan noodig is.
Ik wees zooeven op de analogie met het Auteurs-
recht. Dit mag men gaarne zien als het recht van
den armen artist, die op zijn onverwarmd dakkamertje
het kunstwerk schept, waarvan later duizenden ge-
nieten en het Octrooirecht mag men zich misschien
denken als het recht, waardoor het den industrieel
nog maar gemakkelijker gemaakt wordt om grof geld
te verdienen. Op dergelijke ongemotiveerde voorstel-
lingen mag toch een wettelijke regeling niet worden
gebaseerd 1 De uitvinding is een geestesschepping
even goed als het kunstproduct en uitvinders, die
hun leven hebben doorgebracht in armoedige om-
standigheden, kent de geschiedenis even goed als artisten, die ruimschoots vruchten van hun arbeid
geplukt hebben. Ook van het Auteursrecht profiteert
dikwijls de industrieel.
Ziet men de zaken in dit licht, dan blijkt ook ge-
heel willekeurig de nieuwe evenredige belasting, welke
in 1921 is ingevoerd ter zake van overdracht van
octrooien en vestiging (waarom ook niet van over-
dracht?) van licenties, een aangelegenheid, die boven-
dien tot een weinig gelukkige regeling leidde.
Dat men in 1921 tot al die nieuwe rechten en
verhoogingen kwam laat zich wel verklaren. De nood
van de schatkist liet zich reeds voorzien. Maar de
oude appreciatie van het geld was er nog niet weer.
Men was nog te veel gewend met groote cijfers te
werken. Nu zijn we gelukkig weer zoo ver, dat we
vijf en twintig gulden een som vinden van eenige
beteekenis en vijf
en zeventig gulden een groot bedrag.
Maar nu is er dan ook aanleiding te overwegen, of
het niet aanbeveling zou verdienen, althans eenige van
de heffingen, welke bij Kou. besluit zijn vastgesteld,
weder eenigszins te verlagen.
DRUCKER.

DE BANDOENOSCHE JAARBEURS.

De heer W. F. J. Kroon, Voorzitter van den Raad
van Beheer der Ned.-Ind. Jaarbeurs-Vereeniging, te
Bandoeng, schrijft ons:

In No. 414 van dit weekblad van 5 December 1923

5
Maart
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225

is onder het hoofd ,,In en om de Indische begrooting” ecn artikel opgenomen van de hand des heeren
J. Si-
binga Mulder, oud-Directeur van Lacidbouw Nijver-
heid en Handel in Ned.-Indië, waarin enkele opmer-
kingen voorkomen over de Jaarbeurs-vereeniging te
Bandoeng, welke niet onweersproken mogen blijven.
Het bestaan dezer vereeniging memoreerende,
schrijft de heer SbingaMulder daaromtrent:

Een instituut m.i., waaraan geen behoefte bestaat, ook
al was het op een meer geschikte plaats dan Baadoeng
gevestigd. Eiken gulden Gouvernementsgelcl eraan besteed
heb ik steeds betreurd.

Hoe moet zich dan de meening van den schrijver
gewijzigd hebben, sinds hij in Mei
1920
de iste Jaar-beurs opende met een klinkende rede, bij welke gele-
genheid hij om. de woorden uitsprak:

,,Landbouw, Handel en Nijverheid in een stadium van
zeldzame ontplooiing gekomen, doortintelen de stad (spre-
ker doelde op Bandoeng) met energie en durf en we kun-
nen nauwelijks begrijpen, dat sedert den tijd, waarvan ik sprak, ja nog niet langer dan een goed jaar geleden,
wij in een baugen tijd hebben geleefd, in een tijd van
isolement, toen alle rechtstreeksche verbinding met het
moeclerland was verbroken en wij hier meer dan ooit te
voren op ons zelven waren aangewezen. God zij dank, die
bange tijd is thans voorbij; vroolijk wappert de Neder-
landsche driekleur rondom ons en met vol vertrouwen
in de toekomst van Groot-Nederland, ddn en ondeelbaar,
slaan wij de hand aan den ploeg.
A quelque chose malhour est bon. Zeker ook ons heeft
die tijd veel geleerd. Wij hbben eens de hand iii eigen boezem gestoken en ons eens ernstig afgevraagd of er niet wellicht ten slotte vele zaken waren, waarvoor de
grondstoffen hier aanwezig waren en clie wij zelf konden
verwerken. De mogelijkheden van inheemsche industrieën
werden bekeken en menig probleem scheen voor oplossing
vatbaar te zijn.
Nood leert bidden, ja maar nood leert ook de handen uit de mouwen steken en dat was
van
den oorlog, neen
reeds
in
den oorlog, het eerste goede resultaat. Maar zij
die streven staan in een groot land en ook vaak in een
klein land nog al tè veel alleen. Wat zij presteeren: be-
kend te maken, er de afvoerkanalen voor te zoeken, e
practische toepassing van te (lemonstreeren, dat is wat
noodig is voor een succes; een succes, dat weer anderen aanspoort en ten slotte de gezonde industrieele ontwik-keling van een land moet brengen. En daarvoor dient de
Jaarbeurs in den modernen tijd of laat ik liever van de
gemoderniseerde Jaarbeurs spreken.
Historie geldt daarbij niet. De oeroude missen van
Nisjni-Novgorod en Leipzig worden er niet bij genoemd
of vergeleken, geen eindpunt van eeuwenoude handels-
wegen zullen wij in Bandoeng vinden. Maar zijn naam in
direct aan cle historie ontleenende is de tegenwoordige
Jaarbeurs een kind van den modernen tijd. Van dien tijd
van rusteloosheid, van jagen, van snelheid, ten slotte van
zeldzame energie.
Rondom ons groeit de bevolking in aantal snel en ook
in dit, in klimaat en bodem rijk gezegeude land zal cle
tijd eens komen, dat de bodem als directe productiefactor
de bevolking niet meer kan voeden in dien zin, dat hij
niet meer in alle behoeften van d6 bewoners kan voor-
zien. En voor dien tijd ook moeten wij gewapend zijn. Naast het groot-kapitaal, de groot-industrie, zullen wij
een meer bescheicleae Iniandsche industrie zien opkomen
uit en door en voor het volk, gebruiksartikelen makende
beter en economischer dan de enkeling tot heden ver-
mocht. Voorlichting en credietverstrekking, voorbeeld en
leiding staan ten haren dienste, maar ook voor de indus-
trieën is een marktplaats nooclig, clie zij in deze JaarbeuFs
hoopt te vinden.
Dat alles heeft den mannen voor oogen gestaan, die
deze Jaarbeurs stichtten met goeclen moed, geloovende
aan haar noodzakelijkheid, aan haar nut voor de indus-
trieele ontwikkeling dezer gevesten. En voor het initiatief
voor hun moed en optimisme, voor het stoere werk ervoor
verricht, komt hun de dank toe van allen, die het wel
meenen met het volksbelaog en het is mij een behoefte
dien dank en erkenning hier openlijk uit te spreken.
Geboren in de petilleerende lucht van een snel op-
bloeiende stad, bij hare geboorte met moed en durf be-
zield, heeft zij cle beste kansen aan haar zijde. Moge de
eerste Nederlandsch-Indische Jaarbeurs aan Uw aller verwachtingen, aan de verwachtingen van gansch het
land, voldoen.

Moge zij een krachtige factor zijn voor de industrieele en handelsontwikkeling van Nederlandsch-Iudië, zonder
onderscheid van ras en stand.
Moge liet monumentale gebouw, waarin wij staan, het kostbaar gedenkteeken worden van een nieuwe heerlijke
aera, hier ingewijd.
Moge het zijn als in Vondel’s dicht:

De vruchtbare nkker, grond van steen,
Die zich ten oirbaar van het gemeen
Laet alle middagen bezaaien,
Met koopznad mild en eel van aard
Waar honderden genot van maaien.

Die honderden worden honderdduizenden, die van de
welvaart genieten, uitstralende van dozen tempel. De
eerste Nederlandsch-Inclische Jaarbeurs zij slechts de
eerste van een lange reeks, ook al zijn wellicht nog
moeilijkheden te overwinnen. Maar vast in de overtuiging
van haar nut, sterk in dat geloof, zult gij overwinnen
1
En met IJ vereenigd in dat geloof, heb ik de eer de Eerste
Nederlandsch-Indische Jaarbeurs voor geopend te ver-
klaren.”

Niet
steeds
heeft dus de heer
S. M.
het nut der
Jaarbeurs te Bandoeng in twijfel getrokken, niet
steeds
heeft hij elken gulden Gouvernementsgeld, daar-
aan besteed, betreurd. Toen in de wolken, nu in den

put; de toonaard van zijn meeningsuitspraken is wel
zeer sterk gedaald. Hiervan nu heeft hij zich zelven
eene verklaring te geven, maar het frappante verschil
tusschen zijn opvattingen toen en nu had hij goed
gedaan meteen in zijn artikel uiteen te zetten. Z66,
naast elkaar gelegd, moet dit verschil in gevoelsuitin-
gen een wonderlijken indruk maken.
,,De Regeering steunt het met
f 8000
subsidie
‘s jaars” lezen wij in het artikel. Dit is niet juist. En
bij bestrijding van zaken dient men toch op de juist-
heid der aangevochten feiten te letten. Achtereenvol-
gens werd de vereeniging door de Regeering gesub-
sidieerd met: in
1920
nihil, in
1921 f 12.000,
in
1922
en
1923 f 6000.
De in
1920
verleende steun bestond
in het overnemen der door de vel-eeniging opgezette
gebouwen tot een totaal bedrag van
f 411.500
en zulks
ingevolge eene overeenkomst van huurkoop, volgens
welke de vereeniging jaarlijks aan het Gouvernement
zal hebb’en te betalen aan rente en aflossing eene som
van
f 47.652,60
tot na verloop van den bedongen ter-
mijn de gebouwen het volle eigendom van de ver-
eeniging zullen zijn. En hoetvel ten zeerste gewaar-
deejd, kan toch deze vorm van steunverleening niet
worden gelijk gesteld met eene subsidie. Huurkoop,
ook deze, komt dan ton slotte toch altijd neer op eene
bate voor den verkooper, i.c. het Gouvernement.
,,De vooruitzichten voor de Jaarbeurs van
1922
(dat
is dus de
derde
geweest) waren slecht”, schrijft de
heer
S. M.
verder.

Vele stands zouden onverhuurci blijven. Maar het De-
partement van Gouvernements Bedrijven wist er raad op. Er werd een kostbare film gemaakt, illustreerende
het groote postbedrijf; men zegt, dat ze pim.
f 30.000
heeft gekost en die vormde een attractiepunt voor de
Jaarbeurs en verder huurde dat departement en vulde
meerdere stands en de zaak was gered.

De ‘heer
S.
M. moet wel in hevigen toorn zijn ge-
raakt, dat hij zich dusdanig heeft laten van de wijs
brengen.

Wij weten natuurlijk op geen stukken na, wat de
hier bedoelde film den Lande gekost heeft, maar wei
kunnen wij met zekerheid, zeggen, dat zij niet werd
aangemaakt met de bedoeling er een attractiepunt
voor de Jaarbeurs van te maken, als hoedanig zij dan
ook niet ter Jaarbeurs heeft gediend. Evenals in
andere steden op Java, werd de film hier op twee
dagen tijdens de Jaarbeurs voor genoodigden afge-
draaid. Dat is al! Zou nu de film zijn aangemaakt om
als aantrekkingspunt voor de Jaarbeurs te dienen, dan
moet worden geconstateerd, dat dit doel niet is be-
reikt en wellicht zal dan het Jaarbeursbestuur van de
zijde van den heer
S. M.
nog het verwijt treffen, dat het zelfs niet getracht heeft dit doel te bereiken. Als
verontschuldiging onzerzijds diene dan echter, dat wij

zelfs de veronderstelling niet durfden wagen, als zoude

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

de film to oi,zen gerieve
zijn
aangemaakt. Maar zou

het nu ook den heer S. M. niet duidelijk kunnen wor-
den, dat bij de vervaardiging van deze film, zooals hij
zelf zegt het groote postbedrijf illustreerende, eene andere bedoeling moet hebben voorgezeten dan de
Jaarbeurs uit den nood te redden? Worden thans niet
overal ter wereld gioot-bedrijven in film gebracht om
aan het groote publiek in binnen- en buitenland een
denkbeeld te geven van aard en omvang van dat
bedrijf? Het zijn de huidige tijdsomstandigheden, die
zelfs volkeren en naties dwingen tot het gebruik
maken van dc film als reclame-middel, om hunne be-
drijven dn diensten in beeld te brengen. Elke film, en
niet ‘t minst de post-film, die een duidelijk beeld
geeft van de in Indië bestaande toestanden, vormt een attractie voor den toerist en voor don buitenlandschen
zakenman, die zijn kennis van landen en volken wil
vcrrijken, zijn handelsrelaties wenscht uit te breiden.
Overigens moet de juistheid van het innemen van
een go stands op de 3de Jaarbeurs door het Departe-
ment van Gouvernements Bedrijven worden toege-
geven. Maar al weer moet met beslistheicl worden
tegengesproken, dat hieraan de bedoeling van hulp-
verschaffing aan de Jaarbeurs zou hebben ten grond-
slag gelegen. Dit zou trouwens wijzen op een ondenk-
baar ,,onder ousje” tusschen het betrokken Departe-
mentshoofd en het bestuur onzer vereeniging. Men

denke zich het geval eens in:
Wij, met hangende pootjes, komende bij den Direc-
teur, seekende om hulp en deze, in eene nobele op-
velling van toch gemakkelijk-riemen-snijden-van-
andermans-leer, die hulp toezeggende in den vorm van Jaarbeursvulling!, De feiten en cijfers ter zake
zijn deze: door het genoemde departement is op de
3de Jaarbeurs ingenomen eene ruimte, gelijk staande
aa.n die van 14 monsterkamers, waarvoor aan stand-
huur is betaald eene som van
f
5000; daarentegen

bedroeg de huur door particulieren opgebracht

f
59.633,95 en werden door hen ingenomen: 94 mon-
sterkamers, 12. kiosken, het geheele hoofdgebouw, de
machinehal en nog het z.g.n. plaatijzeren gebouw.
Was nu met deze Gouvernements inzendingen ,,de
zaak gered”? Zou de Jaarbeurs hopeloos verloren zijn
geweest bijaldien die 14 monsterkamers onbezet waren

gebleven?
Ook in de Indische Pers is vaak de opmerking
gelanceerd, dat op de Jaarbeurzen te Bandoeng de
Gouvcrnementsinzendingen overwegend zijn en met

de daaruit voortvloeiende betalingen aan standhuu’
de vereeniging wordt staande gehouden. in ons t
iaatste

jaarverslag is dit beweren ten aanzien van de 4de
Jaarbeurs met opgave van de juiste cijfers veerlegd.
Nu noemt de heer S. M. bepaaldelijk de 3de Jaarbeurs
en ook ten aanzien van deze is met de boven gedane
opgaven de onjuistheid der bewering duidelijk aan-

getoond.
Maar nu nog wat anders. Op welken grond verwijt
men eigenlijk het Departement van Gouvernements
Bedrijven
(men lette op dcri naam) deelneming aan

de Jaarbeurs? Heeft niet elk bedrijf aanhoudende
reclame van noode om voor het opgeleverde product
een afzetgebied te vinden? En is niet de Jaarbeurs de plaats, waar van deze reclame het meest nuttig
effect is te verwachten? Zouden gouvernementsbedrij-
ven die ieclme niet evenzeer behoeven als particu-
liere bédrijven? En zou ten s’otte den beheerders dier
bedrijven niet het gerechte verwijt treffen. van ,,niet zakelijk” te zijn, wanneer zij opzettelijk verzuimden
van de aanwezige gelegenheden tot het maken van
reclame – dus ook van de Jaarbeurs – gebruik te
maken? Men bedenke daarbij, dat het Gouvernement
verreweg de grootste ondernemer hier te lande is,
zoo wat omvang als wat verscheidenheid zijner bedrij-
ven betreft, zoodat uit dien hoofde al eene werkelijk

overwegende plaats op de Jaabeurzen geen onge-
rijmdhei’d zou zijn. Eén voorbeeld slechts om aan te
toonen, welk nut een reclame op de Jaarbeurs ook
aan een Gouvernementsbedrijf kan opleveren: het Ge-

vangeniswezen nam deel aan de lste en aan de 4de
Jaarbeurs; als gevolg van de deelneming aan de iste
beurs kwamen bestellingen binnen, met de uitvoering
waarvan een tweetal jaren gemoeid ging, zoodat
dan ook op de 2de en 3de Jaarbeurs niet behoefde
geëxposeerd te worden; dat geleidelijk nieuwe bestel-
lingen uitbieven was reden weer aan de 4de beurs
deel te nemen; het resultaat daarvan was: dadelijk
verkoop van ongeveer de helft van het geëxposeerde
en nabestellingen tot het vijfvoudige daarvan. Had
nu die deelneming doel of niet? Was het de Jaar-
beursvereeniging, die daarvan de voordeelen genoot en daarmede staande gehouden moest worden of het
Gevangeniswezen zelf, dat met den ruimeren afzet
van zijn producten gebaat was?

Het is ons uiteraard onbekend, welk bedrag in totaal
door het Departement van G. B. aan de inzendingen
ter 3cle Jaarbeurze is uitgegeven. Maar wanneer de
heer S. Al. schrijft, dat ,,er zeker voor pim. l ton
aan is besteed’, dan achten wij dit toch lichtelijk
overdreven. En die overdrjving doet schade aan zijn
betoog. Wij toch weten van niet meer dan precies

f
5000 en daar zal dan cle beruchte ,,men” een on
schuldig nulletje aan hebben toegevoegd, wat den
heer S. M. op het dwaalspoor van„/i ton” moet heb-
ben gebracht. Hij had beter kunnen weten!

Verder is ons in het artikel moeten opvallen, het-
geen gezegd is van den chef van de afdeeling Nijver-
heid aan het Departement van L., N. en H. Deze zou
een verslag van de Jaarbeurs hebben ingediend, met
in ‘t kort de uitspraak: ,,dat de tentoonstelling niets
en de eigenlijke beurs minder dan niets hadden t
beteekenen”. Wij hebben dat verslag niet gelezen,
maar waar wij nog na de 3de Jaarbeurs in voortdu-
rende aanraking met het hoofd der afdeeling Nijver-heid bleven en deze de inlandsche nijverheidsinzen-
dingen ook voor de 4de Jaarbeurs onder zijn leiding
dëed verzorgen en zelfs voor de Sde Jaarbeurs nog
zal doen verzorgen en ons van een zoo donkeren kijk
op de algemeene Jaarbeursinzendingen geen blijk gaf,

integendeel steeds vol belangstelling en met groote
bereidwilligheid zijn tijd aan de zaak gaf, daar moet
ons zulk een somber verslag wel ten zeerste bevreem-
den. Het wil er bij ons niet in, dat genoemd afdee-
lingshoofd zijn medewerking zou willen verleenen aan
eene zaak, die ,,niets en minder dan niets” te betee-

kenen heeft.
Wij wenschen hier geen pleidooi te leveren voor de

beteekenis der Jaarbeurs. Elke waardebepaling is
betrekkelijk en afhankelijk van den waardemeter door
den beoordeelaar aangelegd. Een ieder beoordeelt goed

en slecht, mooi en leelijk, gunstig en ongunstig naar
eigen subjectieven maatstaf. Gaarne laten wij dus den
heer S. M. vrij in zijn oordeel over de waarde van
de Ned.-Ind. Jaarbeurs; ook het oordeel over de vraag,
waarom hij bij de opening der iste Jaarbeurs zulke. schitterende kleuren wist te bezigen en nu niet dan

de meest sombere tinten weet aan te wenden. Waar
wij echter wel tegen op moeten komen is de onjuiste voorstelling van zaken, die hij daaromtrent geeft.

Met de boven gegeven cijfers voor oogen – en de juistheid daarvan is te controleeren – kan onmoge-
lijk worden volgehouden, dat aan de Gouvernements-
inzendingen slechts de bedoeling ten grondslag ligt
de Jaarbeursvereeuiging door geldelijken steun staan-
de te houden. Wij verduidelijken dit nog met de vol-

gende opgaven:

In 1922 (3de Jaarbeurs) waren de bedragen aan
subsidie en standhuur
f
6000 en
f
5000, in 1923 (4de

Jaarbeurs) respectievelijk
f
6000 en
f
4221. Daar-

tegenover staan dan echter andere inkomsten van
particuliere zijde ten bedrage van
f
112.353,13 in

1922 en
f
104.134,28 in 1923. Men vergelijke nu hier-

mede eens de
cijfers
aan subsidiën in andere landen
aan de Jaarbeurzen verleend en zal ongetwijfeld tot
het besluit komen, dat nergens de Jaarbeurs zoo aan
haar eigen lot wordt overgelaten als hier te lande.

5 Maart 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

227

Zeker, wij zouden het anders wenschen, maar de f ei-
ten wijzen het nu eenmaal uit.
De heer Sibinga Mulder is blijkbaar op adem ge-
komen van de zoo juichend uitgesproken openingsrede
der iste Jaarbeurs en weet nu niet anders dan dis-sonanten aan te slaan, die de jubeltonen van v66r
3 jaren schril overstemmen. Dit is spijtig; echter meer
vc,or hem dan voor ons.
W. F. J. KROON,
Voorzitter van den Road van Beheer der
Ned.-Jnd. Jaarbea rs-vereen iging.

LAN i)VERHUJZJ NO EN DE IVEDERLA NDSCHE

LANDVEEHUIZINOSWE.

Jhr. J. C. C. Sandberg te ‘s-Gravenhage schrijft ons:

Nu de belangstelling in landverhuizing in ons
land toeneemt in eene mate, die werkelijk onrustba-
rend is, vooral omdat die belangstelling voor een
belangrijk deel tot uiting komt in aansporing tot
vertrek naar het buitenland van verscheiden, vol-

strekt niet
altijd
bclanglooze zijden, nu doet zich
vel zeer hinderlijk gevoelen hoe achterlijk Neder-
land is in zijne Wet op de landverhuizing. Onze van 1861 dagteekenendc Wet is een schande
voor ons land, omdat ze reeds sinds lang uit den tijd is en in plaats van de landverhuizers te beschermen,
die bescherming Vrij wel uitsluitend geeft aan be-
langhebbenden bij emigratie, terwijl de belangen der
emigranten of treklustigen zooal niet opgeofferd,
dan toch maar in uiterst geringe mate behartigd

worden.
De naam duidt al aan, dat met deze Wet niet be-
oogd werd onze treklustige
,,laoldgenoote9i/’
te be-
schermen; die naam luidt nl. ,,Wet op den doortocht
en het Vervoer van Landverhuizers”.
• Daarbij
w
ras dus voornamelijk het oog gericht op de
zoogenaamde trans.migranten, dat zijn landverhuizers
uit andere landen, clie door ons land reizen naar
hunne bestemming in het – meestal overzeesehe –
buitenland.
De bedoeling van de Wet was feitelijk uitsluitend
de bescherming van onze scheepvaart en ik geloof
gaarne, dat zij geheel paste in het kader van de be-
grippen van dien tijd; maar nu is zij ongetwijfeld ge-

heel uit den tijd.
In dien
tijd
werden de emigranten dikwijls aan-
geworven op allerhande wijzen, die het daglicht niet konden zien en als marktwaar verdeeld onder de be-
langhebbenden.
Een ooggetuige vertelde mij eens, dat de verdeeling
te Leipz.ig hem deed denken aan een eierenmarkt; de
landverhuizers werden beschouwd als koopwaar en
niet meer. Hoofdzaak was aan den emigrant zooveel
mogelijk te verdienen. Reeds lang heeft men in vele beschaafde Europee-
sche landen ingezien, dat tegen de misbruiken in
liet emigratiebedrjf langs wettelijken weg maatrege-
len moesten worden genomen en zoo kunnen dan ook vele beschaafde Europeesche Staten nu bogen op een goede emigratiewet, waarbij de emigranten – meeren-
deels arme en onontwikkelde menschen, wat hunne
misleiding en uitbuiting nog weerzinwekkender
maakte – worden beschermd, in de eerste plaats tegen
de instellingen of personen, die geldeljk belang heb-ben bij emigratie.
In die wetten is aan die belanghebbenden het
maken van propaganda voor emigratie ten eenenmale verboden of voorzoover zulks niet het geval is, wordt
hun propaganda slechts toegestaan onder bepaalde
voorwaarden en onder contrôle.
In Nederland bestaat op wettelijk gebied nog altijd
niets van dien aard, integendeel.
Onze verouderde Wet verleent n.b. juist in ‘t bij-
zonder aan belanghebbenden het recht van propaganda
feitelijk met uitsluiting van anderen, maar de voor-
schriften zijn zoo slecht gesteld, dat toch iedereen in
ons land do propaganda kan maken en aan de trek-
lustigen kan verdienen.

De treklust in den lande is nu groot, zéér groot en
door de toenemende belangstelling van balanghebhen-•
den bij emigratie en van anderen, die er winst uit ho-pen te maken, zijn de gevaren die onze landgenooten
bedreigen, nu eveneens ziér groot.
Velen zullen hun ongeluk tegemoet gaan als niet
tijdig een eind gemaakt wordt aan den toestand van
losbandigheid, die ook ten opzichte dezer propaganda in Nederland heerscht. Herziening onzer verouderde Wetgeving is nu meer dan ooit dringend noodig en spoedeischend. Reeds gedurende ee.nige jaren wordt daarop van de zijde der Nederlandsche Vereeriiging Landverhuizing
aangedrongen, zoowel in woord als in geschrift. Reeds
eenige lceeren vroeg de Voorzitter der Vereeniging in
de Tweede Kamer der Staten Generaal de Regeering
om met cle herziening voortgang te maken.
Tot nog toe waren deze pogingen tevergeefs, hoewcl
heV niet moeilijk kan zijn om de verlangde herziening
tot stand te brengen, omdat voldoende gegevens be-
schikbaar zijn, zoowel gegevens verstrekt door de Ned.
Ver. Landverhuizing als andere, verzameld door het Internationale Arbeidsbureau om., in hare publicatie
Emigration et Immigration, Législation et traités,
waarin de bestaande emigratie- en immigratiewetten
van alle landen behandeld zijn.
Er behoeft bij de Regeering geen bezwaar te be-
staan om de herziening der Wet ter hand te nemen,
uit vrees dat een heiziene Wet verhooging der uitga-
ven zal brengen, want indien bij de herziening ook
een emigratiefonds wordt gesticht, zooals in Italië en
andere landen bestaat, zouden uit de inkomsten van
dat fonds vele uitgaven kunnen worden bestreden, die
de Regeering zich thans getroost voor emigratie.
Herziening der landverhuizingswet zou dus mee-
brengen versterking der inkomsten en derhalve leiden
tot bezuiniging.
Maar de hoofdzaak is, dat de tegenwoordige om-
standigheden spoedige herziening dringend noodig
maken om te voorkomen, dat door de ongecont.roleer-
de propaganda voor emigratie slachtoffers onder onze
landgenooten worden gemaakt.
Ik erken de wenschelijlcheid, ja, de noodzakelijkheid,
dat velen naar den vreemde trekken, om daar een
bestaan te zoeken, maar opwekking daartoe – voor-
zoover noodig – mag nimmer misleidend zijn en zij
die treicken willen, moeten véôr zij besluiten te gaan
omstandig en vooral eerlijk, onopgesmukt w’orden in-
gelicht over hetgeen hun in den vreemde te wachten

staat.
Ik doe daarom hiermee een ernstig beroep op allen,
clie tot eene spoedige herziening onzer Landverhui-
zingswet kunnen medewerken. Moge zij tot stand
Icomen, voordat velen in de ellende zijn gebracht, ter
wijl dat voorlcomen had kunnen worden.
J. C. C. Snnaao.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE FRANSCHE WISSELKOERS EN DE REGEERINGS-

MAATREGELEN.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons dcl.

27 Februari jl.:

In mijn vorigen brief heb ik reeds melding ge-
maakt van het programma, dat de Fransche regeering
opstelde; teneinde het finahcieel evenwicht te herstel-
len, dat de heerschende meening in Frankrijk als
essentieele voorwaarde voor het herstel en de stabili-
satie van den wisselkoers ziet.
Naar het schijnt wordt de invined, welke door de
buitenlandsche speculatie op de daling van den franc
is uitgeoefend, in Frankrijk eenigszins overdreven;
althans heerscht er verwarring ten aanzien van het
tijdstip, waarop zij haar invloed deed gevoelen. Bui-
tenlandsehe verkoopen van francs zijn zonder twijfel
aan de groote crisis, welke de Parijsche markt heeft
geschokt, voorafgegaan, doch vooral is deze het
gevolg geweest van binnenlandsehe oorzaken: •de

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

Fransche importeurs, welke op een verbetering van
den frankenkoers vertrouwden, hadden nL niet de
gewoonte zich bij het doen van hun aankoopen direct
te dekken. Toen hun hoop echter werd bedrogen,
moesten zij allen overhaast voor tegoed in het
buitenland zorgen. Bovendien was de openbare mee-
ning er zoo van overtuigd, dat de verbetering van
den franc in wezen afhing van een zgn. deflatiepoli-
tiek, d.w.z. van de aflossing van het bij de Banque
de France opgenomen voorschot, dat een vertrou-
wenscrisis ontstond, toen men vernam dat het afge-
loste bedrag over 1923 van 2 milliard op 800 millioen
was teruggebracht. Deze ongunstige opvatting heeft de buitenlandsche
speculatie dadelijk tot de hare gemaakt en eerst toen
is zij pas werkelijk een rol van beteekenis gaan spelen
door in grooten omvang â la baisse te gaan.
Het schijnt intusschen, dat haar pessimisme sterk
overdreven is geweest; bovendien heeft het vertrouwen
in Frankrijk, dat een oogenblik geschokt was, zich

hersteld.
Ongetwijfeld
kan men zekere tendenties
waarnemen, die men zou kunnen houden voor symp-

tomen van ongerustheid, in het bijzonder de gewoonte,
welke zich meer en meer verspreidt, contracten in
goud af te sluiten. Het blijkt echter, dat het publiek,
zelfs nu het van den stand van zaken op de hoogte
is, in geen enkel opzicht de mogelijkheid onder het
oog ziet van een onbeperkte daling van den franc.
Men zou kunnen denken, dat het optimisme en
evenzeerl het pessimisme op dit gebied uit on-
wetendheid voortvloeien. Frankrijk is een land, dat
geen ervaring heeft van ivisselkoersproblemen. Zeer
weinig practische financiers en theoretici doorzien in
werkelijkheid deze kwesties en wanneer zij een poging
doen hen uiteen te zetten, stooten zij op onverschil-ligheid, vooroordeel, voortvloeiende uit verouderde
begrip pen en op verkeerd begrepen voorzichtigheid
of kwade trouw, welke laatste echter zeldzamer is,

aangezien zij veronderstelt, dat de betrokkenen eigen-
lijk tot oordeelen onhevoegd zijn. Ook is het zeer
moeilijk aan het Fransche publiek duidelijk te maken,
dat een land met oninwisselbaar papiergeld, ondanks
begrootingsevenwicht en deflatie, blijft blootgesteld
aan vrij ernstige gebeurlijkheden. Daarentegen be-
staat voor het pessimisme, dat op het eind van 1923
aan den dag trad, eveneens geen goede grond; het baart toch in geen enkel opzicht verrassing, dat de
Fransche Staat, die de bedragen, benoodigd voor het
herstel van het bevrijde gebied, moet voorschieten,
zijn schuld aan de Bank nog niet kan aflossen en
indien er iets is, dat moet worden betreurd is dit
niet, dat het vorig jaar geen aflossing van 2 milliard
heeft kunnen plaats vinden, doch dat er indertijd
een Minister van Financiën geweest is, die een zoo
ondoordachte verplichting op zich heef t genomen.
* *

Tot dusverre vertoonen de indices van den eco-
nornischen toestand een gunstig beeld: de invoer van
Frankrijk is in 1923 tot 32.600 millioen, de uitvoer
tot 30.400 millioeh
1
)
gestegen. Het deficit is in
werkelijkheid kleiner dan dat van voor den oorlog
en het wordt, naar men weet, in zeer grooten omvang gecompenseerd door den onzichtbaren uitvoer, waar-
onder de inkomsten uit het vreemdelingenverkeer in
de eerste plaats.
De handelsbeweging vertoont een stijging bij 1922,
toen de invoer ongeveer 24 en de uitvoer ongeveer
21,4 milliard beliep. Het gaat hier niet om een zuiver
schijnbare
stijging,
gevolg van het oploopen der
prijzen, want het gewicht der ingevoerde goederen
is van 51 millioen ton in 1922 tot 55 millioen in
1923 gestegen en dat van de uitgevoerde goederen
van 22,6 tot 24,7 millioen. De stijging van den invoer

3)
[De waarde van den invoer wordt in de Fransche
statistiek sinds Januari
1921
berekend
01)
grond van de
declaratiën der iml)orteurs; die van den uitvoer op grond
van de of ûcieele waardecijfers van
1921.
– Red.]

is bovendien voor een groot gedeelte het gevolg van
vermeerderden invoer van grondstoffen,
terwijl
zij voor het overige op een gestegen levensmiddelen-
invoer is terug te voeren. Wat den invoer van
industrieproducten betreft, deze is een weinig ver-
minderd, gesteld dat men daartoe uit een geringe
wijziging in de globale gewichtscijfers, welke op de
meest uiteenloopende goederen betrekking hebben, zou kunnen besluiten. Daarentegen is de toeneming
van den uitvoer ontegenzeggelijk het gevolg van een
stijging der eindproducten, zoowel wat de waarde
als wat het gewicht betreft. Het is dus aan geen
twijfel onderhevig, dat Frankrijk meer en meer een
industrieel land wordt. De aanvankelijk langzame,
later meer duidelijke ontwikkeling tusschen 1850 en
1870, tegen het einde van de 19e eeuw weder ver-
langzaamd, doch tegen 1910 belangrijk versneld,
heeft zich sinds den oorlog sterk geaccentueerd. Op
dit onderwerp komen
wij
echter een andermaal terug,
Desniettegenstaande heeft men dezer dagen be-
weerd, dat de Fransche betalingsbalans een deficit
vertoonde en zijn in de pers cijfers gepubliceerd.
welke tot deze conclusie aanleiding schijnen te geven.
De waarheid komt hier op neer, dat de portefeuille
buitenlandsche fondsen an Frankrijk belangrijk is
verminderd en dat de inkomsten, die er nog uit
voortvloeien, min of meer gecompenseerd worden
door cle Fransche schulden aan het buitenland.
Tenslotte schijnt het, dat de gepubliceerde cijfers
de beteekenis van de uitgaven door de vreemdelingen
in Frankrijk gedaan, belangrijk onderschatten.
De toenemende faciliteiten aan toeristen verleend,
de aantrekking, welke de wisselkoers zelf uitoefent,
de ontwikkeling van wintersportpiaatsen in Frankrijk
en de diverse maatregelen, getroffen tot ontwikkeling
van de hotelindustrie, veroorlooven de ouderstelling,
dat de ontvangsten uit dezen hoofde een voort-
durende stijging vertoonen. Bovendien moet ien zich het tendentieuze karakter van bovengenoemde schat-tingen niet ontveinzen. Degenen, die hen in circulatie
brachten, hadden geen ander doel, dan onder voor-
weudsel, dat de Fransche betalingsbalans een tekort
vertoont, ieder voorstel tot herstel van den Franschen wisselkoers door middel van een regime, dat meer of
minder op den goud-exchange-standaard gelukt, te
verdagen.

Wat de opbrengst der belastingen betreft, ook deze
vertoont in 1923 een stijging, welke tot voldoening
stemt. De indirecte belastingen en de monopolies
hebben ruim 17 milliard opgebracht, d.i. 2 milliard
meer dan in 1922 en 241 millioen meer dan de raming,
ondanks het feit, dat deze op abnormale en optimis-
tische wijze had plaats gevonden en voorts terwijl
de opbrengst der douaneontvangsten uitgesproken
onvoldoende was. Wat de directe belastingen aangaat,
deze hebben meer dan 4 milliard opgebracht, d.i.
1 milliard meer dan in 1922. Dit laatste surplus is
het gevolg van de inkomstenbelasting, hoewel er bij
deze over de laatste jaren nog een achterstand te
innen valt van 3 milliard.
* *

Wat de maatregelen betreft, welke de Regeering
heeft genomen of ontworpen om positie te nemen
tegen de daling van den franc, deze kan men in twee
hoofdgroepen verdeelen, n.l. financieele maatregelen
en die, welke bestemd zijn de betalingsbalans te ver-
beteren en de speculatie te onderdrukken.
Wat de financieele maatregelen aangaat, deze om-
vatten in de eerste plaats de door de Kamer van
Afgevaardigden aangenomen ,,double décime”, d.w.z.
20 opcenteu op een groot aantal bestaande belastingen.
Volgens een door den Minister van Financiën den
hen Januari overgelegde raming zouden deze fiscale maatregelen meer dan 3 milliard moeten opbrengen,
als volgt te verdeelen:

5 Maart 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

Directe belastingen

……..524

millioeri

Registratie (Omzetbelasting inbegrepen) 1420
Indirecte belastingen
. .
……

607
Invoerrechten………….385
Staatsbedrijven

……….215

Bovendien moet men overgaan tot herziening van
de kadastrale schattingen van de inkomsten uit on-
roerende goederen, waaruit automatisch een stijging
van de grondbelasting en van belastingen op dezelfde
basis zal voortvloeien.
Ten slotte moet een deel van de aan de gemeenten,
onder den naam van ,,fonds comniun” uitgekeerde
belastingen aan den staat worden terugbetaald. Een geheel complex van maatregelen is eveneens
aan de Kamer voorgesteld, ten einde fiscale fraude
tegen te gaan, in het bijzonder door de betalingen
van coupons aan contrôle te onderwerpen. Op deze
maatregelen zal ik terugkomen, wanneer zij definitief
zullen zijn geregeld.
De Kamer van Afgevaardigden heeft ten slotte het
lucifersmonopolie afgeschaft en dit overgedragen aan
een particuliere onderneming. Voorts heeft zij de
Regeering gemachtigd, bij decreet bezuinigingsmaat-
regelen door te voeren tot een totaalbedrag van 1
milliard. Dit voorstel der ,,décrets-lois,” dat uit
constitutioneel oogpunt aan bestreden kan worden,
heeft tot heftige debatten in de Kamer aanleiding
gegeven en zal ongetwijfeld niet zonder eenige moei-
lijkheden deii Senaat passeeren.
De tweede categorie van maatregelen, welke de
regeering heeft voorgesteld, bestaat in het treflen
van scherper maatregelen tegen den kapitaalexport
en in de gevraagde machtiging, bij decreet den invoer
van zekere goederen te kunnen verbieden. Het eerste
ontwerp bedoelt uitsluitend de contrôle op de trans-
acties in vreemde valuta te verscherpen, door deze
aan een machtigingsregeling te onderwerpen. Het
tweede, geïnspireerd door een régime, dat reeds ge-
durende den oorlog van kracht was, tracht op tamelijk
kunstrnatige wijze de handelsbalans gunstiger te maken.
* *

Het schijnt, dat men niet te veel moet verwachten
van deze laatste maatregelen, maar voortaan zal men
met de vermeerdering der Staatsinkomsten, noodig om het evenwicht in de begrooting der verhaalbare
uitgaven te bereiken, als een feit kunnen rekenen en
de financieele toestand zal dus spoedig ontspanning
vertoonen. De eenige ernstige vraag, die naar het

mij
toeschijnt
nog gesteld kan worden, is of de ge-
heel empirische politiek, die op het gebied der wissel-
koersen tot nu toe is gevolgd, het land zekere ge-
beurljkheden zal besparen, waarvan het bij een ra-
tioneele politiek op dit gebied verschoond zou
blijven. Het minste wat men kan zeggen is echter
wel, dat men thans veel gunstiger perspectieven ont-
waart dan aan het eind van het afgeloopen jaar.
BERTRAND NoaAao.

Rectificatie.

In het artikel
,Enkele op-
mer/cingen over de beslissing van den Zwitserschen
Souverein op 17 Februari
1924″
op p. 203 van het
vorig nummer wordt de ,,Bauernsekrethr”
Laur,
Lanz
genoemd. Voorts hebben Thurgau zoowel als Appenzell
A. Rh. een kleine
meerderheid,
niet minderheid, ja-

zeggers opgeleverd. (2e kolom, regel 28 v. b.)

ONTVANGEN:

Financieel Jaarboe/c voor
1924.
Uitgave van De
Nederlandsche Financier, D agelijksche Beurscourant.
In den jaargang
1924 van
dit
bekende boek, welke dezer
dagen verscheen, zijn weer tal van belangrijke gegevens
vereenigd. 0p algemeene politieke, economische en finan-
cieele beschouwingen volgen overzichten van het Neder-
landsch grootscheepvaartbedrijf, de productenmarkten, de levensverzekering, de goud- en zilvermarkt, koerstabellen en verschillende andere financieel-statistische gegevens.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

• N.É.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned (Disc. Wissels.
5
21
Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff. 5424
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ‘2.4 Vrch.inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk
54
8Nov. ’23
Javasche Bank… 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Ju1i ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 5
26Jan. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17 Jan. ’24
N. Bk. v. O’rjk 9
2$ept. ’22 Belgische Nat.Bnk. 6 14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Ju1i ’23
Fed.Res.BankN.Y.
4421Feb. ’23
Bank v. Italië.
5411Ju1i
1
22
Bank van Spanje.. 5
23 Jfrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN
MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
1
Part.
1
disconto

Berlijn
Part.
1
P.r
r
ij,
.
,
~

Pt
N. York Cail

Part,
t Prolon-
disconto
gatie

1
(3 mnd.)
i
disconto
disc.
money

1 Mrt. ‘2447/-5
5 -y
4
38/_7/
– –
-t

1
25F.-1M.’244718-5
-ii
3
‘i-/


4% 5%
18-23 F.
’24l47I_-5
41i-51i
39i_


11-16
,,

’24I47_5
5%_%
3
0

1
T1r


4
%_
5

26F.-31L’2313V
5
_3/
8

3_4
20/8

27F.-4M.’22I41/,_8/
a

33/4.4%
‘/8h


3%_5}
20_24Jli’143i1
8
_o1
18

12X_3%
2 y
4
-%
21/_9
2%
184 _2%
1)
Noteering van
29 Februari.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Met uitzondering van Parijs en Brussel, varen de meeste
wissels deze week vrij stabiel. Londen schommelde tusschen
11,51% en 11,53% en was meestal gezocht. Dollars even-
eens Vrij vast, zonder veel beweging. Marken waren niet
zoo gestadig als de laatste weken; er was meestal nog al
wat aanbod; de koers bleef echter ongeveer op dezelfde
hoogte. Parijs en Brussel schonimelden sterk. De vaste
stemming begon Dinsdagavond weder te keeren en later
bleef het aanbod meestal overwegend. Skandinavië station-
flair voor Stockholm en Kopenhagen, daarentegen veel vaster
voor Christiania. Zwitserland iets hooger; Buenos Aires
eerst lager, sloot ten slotte weder op hetzelfde punt. Spanje
flauw; 33,80 aangeboden. Indië onveranderd.

4 Maart 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

°
Londen
)
Berlijn4)
)
Weenen
•)
Parijs

)
Brussel
)
New
York
**)

25 Febr. 1924
11.524
0.0005940.0037
8
%
11.80 10.28
2.67%
26

1924
11.514
0.00059
0.0037%
11.424
9.924
2.68%
27

1924
11.524
0.000594
0.0037%
11.224
9.73 2.68

28

1924
11.524
0.000594
0.0037%
11.10 9.50 2.68
29

,,

1924
11.534
0.000594
0.0037%
11.20
9.584
2.68
1
Mrt.
1924
11.53
0.000594
0.0037%
11.15


Laagsted.w.’
11.51
0.00058
0.0037%
10.874
9.274
2.67
Hoogste,,,,
1

11.54
0.000604
0.0038
11.90
10.40
2.68sj
23 Febr. 1924
11.534
0.000604
0.0037%
11.55
10.164
2

2.6781
5
2
16

,,

1924
11.484
0.000584
0.0037%
11.75
10.1643
2•67re9
Muntpariteit
12.10
59.26
5)

50.41
48.-
48.-
2.48%

*) Noteering te Amsterdam.
**)
Noteering te Rotterdam
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 22 Februari ’24.
3)
Idem van 15 Februari.
4
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.

D to
a
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
Chris-
tiania)
*)
Spanje
1
1)
Bataeial)
telegrafisdi

25 Febr. 1924
69.85
42.324 35.10
46.35
34.-
957/
a
964
26

1924
69.95
42.40
35.25
46.424
33.90
957/
8
_964
27

1924
69.90
42.50
35.40
46.424
33.85
957i_964
28

1924
69.90 42.55 35.40
46.424
33.95
95oi,964
29

1924
69.95 42.55 35.45
46.424 33.874
957i
s
_964
1
Mrt.

1924
70.-
42.50
35.65
46.424
33.80
957/..964
L’ste d. w.
1)

69.75 42.20
34.95
46.25 33.70
9571
s

H’ste

,,

,,

1)
70.10
42.65
35.70
46.474
34.05
96%
23 Febr. 1924
69.90 42.40 35.10
46.35
34.-
957/_964
16

,,

1924
69.80 42.20
35.65
46.50
34.05
’95s/_%
Muntpariteit.
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
9611

*) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Maart
1924.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data

1
Cab/eLond.
1
Zicht Parijl Zicht Be,IiJn ‘ZichtAmjtcrd.
(in
S
per
1
in $

r)
I(‘
cii.
p.fri.)

!I,A

I(m
cii.
p gid.)

Maart

1924
4.30.-
4.19
0.00022.
37.28
Laagste d. week
4.29.62
4.12
0.00022
37.28
ioogste

,,
4.30.37
4.33
0.00022
37.35
23 Febr.

1924
4.3 1.12
4.37
0.00022
37.36
16

,,

1924
4.29.25 4.38
0.00022
37.35
Muntpariteit..
4.86.67
19.30
23.8134 ‘)

1
401/
‘) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN
DE VOLGENDE PLAATSEN OP
LONDEN

1 A,
_:_….

IC

t..,…
In,

t..k_
1 AA…

‘GA.

Lcin
[1eitn
1924

1

1924

LaagsteIHoogstel

1924

Alexandrië.
.
Piast. p.
71j
9715/82

97
15
1
32
1
97
15
1.2
97
05
1
Bangkok…
Sh.p.tical
1/10oi
1/101/
8

1/10.
11I0/.i
1/1011
8

B. Aires’)
. .
d. p.
$
42
18
/16
43
9
,
16

42i5/
43%
Calcutta
. . . .
8h.
p. FUp.
1/511
10

1141a/
114
17
1
32

114
13
/
114eJ
1

Constantin.
.
Piast.p. Y,
815
825
820
850
8421/
8

Hongkong ..
Sh. p.
$
2146/
8

2/4
7
l
32

2/3
7
/8
214
7
/
2141/
16

Lissabon
1)
. .
d. per Mii.
1
27
/
32

1%
11
16

1
27/
32

1%
Peset. p.
£
33.744
33.95
33.90
34.321
34.251
Madrid ……
Mexico …..
d. per
$
28%
28q
27
1
/2
2934
281/
3

Montevideo’)
id.
43
8
/8
43
8
18
421/
8

43%
43
Montreal

$
per
£
4.41+
l
i,
4.46%
4.44%
Praag ……
X

..

148
1488/
8

1473%
149 1481/
8

R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
6
23
1
32

6
3
%
6o 6
27
1
32

6
I8/
j5

Lires p.
£
9815/
lo

99(
98%
100
3
i
997
Shanghai …

.Kr.p.

Sh. p. tael
310
31314
3128%
314

31%
Rome ……..

Singapore…
id. p.
$
2/4
5
/3
2

2/4
5
/
33

2141/
2/41/
4

214
8
32

Valparaiso
2
).
pesop.c
43.00 42.30 42.30 42.60
42.30
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
2/103139

2/11/
1o

2j07/
211
8
/
21015/
0

• Koersen oer vooratgaanoe aagen. ‘) 1 elegranscn transtert.
‘) i
eg

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York

te Londen N. York
1Maart1924,. 33
9
i

6434

3Maart1923.. 31
11
,

661i
23 Febr. 1924.. 33
9
/
1

643/

4Maart1922.. 33

63%
16 ,,

1924.. 337/
8

64
7
/8 20 Juli 1914.. 24
16
/16 54
1
/8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 3 Maart 1924.
Activa.
Binnen1.Wis- ‘ H.-bk.
f
155.224.022,20
sels,Prom.,.B.-bk. ,, 34.192.453,72
enz.in
disc. Ag.sch.

65.074.328,65
f
254.490.804,57
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……..
Idem eigen portef. .
f
22.285.658,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

22.285.658,-
Beleeningen ll.-bk.
f
38.576.438,94
mcl. vrsch. B.-bk. ,, 10.664.603,03
in rek.-crt. Ag.sch. ,, 98.212.311,77
op onderp.

f
147.453.353,74

Op Effecten ………
f
134.031.84997
OpGoederenenSpec. ,, 13.421.503,77


147 453 353 74
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ,,

14.015.010,90
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ….. .
f
56.240.025,-
Muutmat., Goud .. ,, 525.475.538,70

f
581.715.563,70
Munt, Zilver, enz.. ,, 10.320.827,73
Muntmat. Zilver

Effecten

592.036.391,43

Bel. v. h. Res. fonds .
f

5.988.917,31
id.van ‘/
1
v.h. kapit. ,,

3.971.232,39

9.960.149,70
Geb.en Meub. der Bank …………….,,

5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,

44.262.685,04

f

1.089.504.053,38
Passiva.
Kapitaal
………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
5.999.469,43
Bijzondere

reserve
……………….,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………..,,
1.015.446.020,-
Baukassignatien in

omloop ………..,,
1.055.646,50
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saIdos:

k
Anderen,,

21.480.912,88
21.480.912.88
Diverse

rekeningen
………………….,,
16.522.004,57

f
1.089.504.053,38

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
383.850.41 7,07
Op de basis van
2/

metaaldekking..
. – ,,
176.253.901,20
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
danwaartoe de Bank gerechtigd
i14.
1.919.252.085,-

NED. BANK 3 Maart 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bank
Andere
Beschikb. 1
Dek-
Data
Goud
Zilver
biljettn
kchulde
n
i
peischb
Metaal- kings
saldo
perc.

3

ilrt.

’24
581.716
10.321
1.015.446
44.2.63
383.850
57
25 F’ebr. ’24
581.718
11.051
984.085
25.328 390.297
59
18

,,

’24
581.478
11.109
996.615
28.098
1
387.295
58
ii

,,

’24
5S1.717
10.130
1.010.923
23.437
384.380
57
4

’24
581.713
10.120
1.030.419
23.259
380.496
56

5 Mrt. ’23
581.790
6.394
958.108
34.961
388.874
60
6 Mrt.

‘221605.9531
6.800 999.511
29.098
406.291
60

25

Juli

‘141162.1141
8.228 310.437
6.198
43.521
1
)
54

Totaal
Hiervan

1
1

Papier
Diverse
Data
bedra
Schatkist-
Belee-
1
ophet
I
reke
d,scont’s
pro,nessen
ningen
1

buiten-
r)
1

land
n
i ngen
2)

3 Mrt. 1924 254.491.

87.000 147.453 22.286 44.263
25 Febr. 1924 229.358

49.000 142.205 24.760 41.530
18

1923 240.536

57.000 147.125 21.725 44.727
11 ,,

1924 247.655

57.000 143.804 24.615

47.129
4

1924 249.288

53.000 155.671 24.310 54.603

5 Mrt. 1923 185.833

48.000 108.650 73.841 51.421
6 Mrt. 1922 205.261

47.000 148.352 57.526 26.625

25 Juli 1914 67.947

14.300

01.686 20.188

509
1) Op de basis van
3/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:

1

25
Febr.
1924

1

3
Maart
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f37
1.240.000,- f405.550.000,-
waarv.direct bij Ned.Bk. ,, 49.000.000,- ,, 87.000.000,-
aan schatkistbiljetten. ,,181.896.000,-
1
,,189.648.000,- 1
aan zilverbons ………, 31.372.231,50 ,, 31.616.159,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘S Rijks Schatkist.. .,,
106
.
55
8.
1
96,5
3
41,, 106.558.196,534
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorach. aan de Koloniën ,,124.795.087,974 130.814.633,57
VoorschotaanGemeenten) 31
December
1923

31
Januari
1924
voor door Rijkvoor hen ,, 81.548.630,25

79.927.393,67
te heffen Ink. bel astingJ
Voorschotaan rek. houders

25
Febr.
1924

3Maart1924
v. d. Postch. en Girodst.

82.178.894,344,,_83.999.944,04
In daggeldieening tegen
onderp. v. schatk.papier

1) Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

23
Febr.
194

1

1
Maart
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I. …….
..flOO.
40
l.
7
l
6,
O
8
fllO.
108
.
27.7,52

md. Scbatk.prom. in omi

79.100.000,-

79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I

3.100.000,

1.400.000,_
1

Muntbiljetten in omloop

40.800.000,- ,, 40.200.000,-
8) Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Datâ

Goud

Zilver

blttke

OPeisChb.

metaal-
schulden saldo

1 Mrt. 1924

219.750

258.000

85.000 1
23 Feb. 1924

215.250

259.500

79.500 147.450
16

1924

217.500

262.500

78.000 149.400

26 Jan. 1924 149.838

63.380 259.812

87.334 144.589
19 ,, 1924 149.419

62.028 262.298

91.682 142.329

3Mrt. 1923 158.648

59.440 264.548 104.278 i45.037
4Mrf. 1922 143.151

36592 268.361

67.486 113.247

25Juli1914

22.057

31.907

110.172

12.634

4.842e

Data
Dis-
conto
1
s
1

‘”
N.-Ind.
betaaib.

1
Belee-
1
ningen
1

schotten
al/t. Gou-
vernem.
ningen’)

1
percen..
tage

1 Mrt. 1924
137.200
1.400

64
23Feb. 1924
143.270 3.100
63
16

,,

1924
143.220
5.700e
64

26Jan.1924
6.584e
28.429
61
35.4911
21.067
73.462
19

,,

1924
35.6211
21.241
78.982
372
8

30.739
60

3Mrt. 1923
36.080
35.069f
63.999
9.412 32.884
59
4Mrt. 1922
37.692
17.7571
87.788
1.651
27.890
53

25Juli1914
7.259 6.395
47.934 6.446 2.228
44
‘) Sluitpost
activa.

1)

Basis
21

metaaldekking. 3)

Creditsaldo.

-.

5 Maart 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

DE URINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie

opeischb.
schulden

Andere

Discont.
IDiv. relce-
ningen

26 Jan.

1924..
1.175 1.442 835
1.099
407
19

1924..
1.175 1.453
890
1.112
403
12

1924..
1.165
1.602 867
1.118
405
5

,,

1924..
1.165
1.664
482
1.124 418
29 Dec.

1923..
1.174
1.661
575
1.172
1

573

27 Jan.

1923..
1.209 1.666 1.038
1.227
437

25 Juli

1914..
645 1.100 560
735
396
1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘oornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulati
e

Currency Notes

Bedrag

Goudd.

I
Gov. Sec.

27 Febr. 1924
128.106
125.579
277.468 27.000 232.607
20

1924
128.098
124.764
277.125 27.000
232.301
13

,,

1924
128.083
125.199
278.789 27.000
234.071
6

1924
128.081 125.881
279.845 27.000 235.335

28 Febr. 1923
127.504 123.940 297.101 27.000 234.169

22 Juli

1914
40.164
1

29.317

Data
00v.
Other
Public
Other
Reserve
Dek-
ings
Sec. Sec.
Depos.
Depos.

27Febr.’24
51.197
68.222
13.107
110.436
22.2771
18,03
20

’24 45.034 73.420
15.525
107.889
23.083
18,70
13

’24
44.849
69.431
14.467
104.355
22.634
19,05
6

’24
46.797
69.328
15.801
104.198
21.950
18,29

28Febr.’23
47.283
79.107
20.907
110.548
23.319
17,73

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
522I
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamsté posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data
Metaal
D
d
s
o
a
u
;
Waarv.
b.Buitl.
Circulatie
Dek-
kings-

15 Febr. ’24
.1,4
0,467 0,021 9.666
553.985
2
7

’24
1,3
.
0,467
.
0,02 1
9.629
520.488
2
31 Jan. ’24
1,2
0,467 0,021 9.256
483.675
2
23

,,

’24
1,4
0.467
0,021
9.082
457.191
2

15 Febr. ’23
1,1
1,005
0,050
0,5944
2,704
22

23 Juli

’14
1,7
1,357

0,065e
1,9

8 93

Wissels
Renten-

Rek.
Courant

Dan,
kas-
sensch.
Tot,
uit-
Handels-
Schatkist-
Totaal
wissels
I

papier
gegeven

.
961.872
961.872

160.295
1.042.130
841.739
841.739
167.198 1.091.994
**

755.866 755.866

177.780
1.157.974
9.300
637.716
637.716

227.347
1.223.904
9.100

3,646e
1,345e
2,301
4


1,165
4

0,607e

0,751
8

0,751e


0,944e
1)
Onbelast.
2)
Dekking
der circulatie
door metaal
en Kassensclieine.
3)
In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedruktin papierm. op 23Jan.
268.546 billiard;31 Jan. 367.498bi11.; op
7
Febr. 428.859
bill.; op 15 Febr.
517.603 bill.
G)
Idem: op 23Jan. 376.234 bill.; op 31Jan.
383.669 bill.; op
7 Febr. 363.676 bill.; op 15 Febr. 344.949 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.

Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buiten!.
Buitenland
ajd. Staat

21.100.000
28Feb.’24
5.541.304
1.864.321
297.528
574.302
21

’24
5.541.204
1.864.321
297.407 575.320
22.900.000
14

’24 5.541.073
1.864.321
297.260
574.497
22.900.000

1 Mrt. ’23
5.535.840
1.864.345
290.703
599.087
23.700.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620

S

Wissels
Uitge-
stelde
Belee-
ankbil-
Rek.
Crt.
Parti-
Rek.
Cr1.

Wissels
ningen
jetten
culieren
Staat

p
3.888.971
12.781
2.378.698 39.344.769 2.319.1591

11.399
w
3.457.494
12.784
2.444.661
38.894.835
2.229.151 24.393

o
v
3.575.160
12.853
2.441.324
38.932.820
2.077.033
38.205

3.176.658
25.306
2.029.434
37.434.065 2.403.116
16.935

1.541.980

769.400
5.911.9101

942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELCIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Metaal
IB7ïn.
Binn.
Rek.
Data
mci.
van van
wissels
Circu-

I

Crt.
buiten!.
1
buit.!.
prom. d.l
en
latie
partic.
saldi
vonden.
provinc.I
beleen.

28Feb.’24
359.372
84.653
480.000 1765.191l7.651.830 287.662
21

’24 364.973
84.653
480.000
1933.98017.560.9110

296.014
14

’24
364.477 84.653
480.000
1655.13717.553.337
214.799
7

,,

1
24
365.102
84.653
480.000
1634.3997.533.126
173.185
1 Mrt.’23
348.513 84.653
180.000
913.17716.964.853

122.976

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
t

FR.

Data
____________

Zilver

1
Notes in
Totaal
Dekking
In
het
etc.

1
circu-
bedrag
_
_
F. R. Notes
buiten!.

latie

6 Febr. ’24
3.139.293 2.148.145

119.64612.017.424
30 Jan.

’24
3.142.717
2.178.106

120.19412.022.514
23

’24
3.151.662 2.156.109

119.9232.049.834
16

’24 3.157.119
2.177.679

113.285 2.084.320

7 Febr. ’23
3.076.076 2.199.231

143.2832.217.817

Goud-
A
7j
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek.
Dek.

I

Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
_____________

perc.
1)
perc.
2
)

6 Febr. ’24
770.695
1.953.603
110.005
.
79,1
82,1
30 Jan. ’24
794.099 1.991.055 110.043
78,3
8.1,3
23

’24 816.775
2.018.296
110.035
77,5
1

80,4
16

’24
826.929
1.999.638 110.302
77,3
1

80,1

7 Febr. ’23
754.254
1.964.441
107.810
73,5 77,0
– 1)
Verbouding totalen goudvoorraad tegenover opelscbbare
schulden: F.
R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmIddel tegenover Idem.

• PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Vooruaan]ste posten in duizenden dollars.

a
Aantal

uitgezette

Reerve

1

Waarvan
bij de

Totaal

1
time
Data

banken 1 gelden en

F. R. banks

deposifo’s t

deposits
1

30 Jan. ’24

760

11.883.589

1.425.331 15.482.123

4.104307
23

’24

761

11.857.443

1.434.796 15.486.038

4.137.429
16

’24

762

11.876.859

1.433.554115.559.0631

4.112.125
9

,,

“24

763

11.930.950

i.430.117i5.704.897j 4.103.985

31 Jan. ’23

780

11.424.667

1.444.013115:415.2961 3.728.502
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 3 Maart 1924.

De belangstelling op de internationale fondsenmarkten
wordt meer en meer toegespitst op cle besluiten van de
Commissie van Herstel, welke thans wellicht spoedig te
verwachten zullen zijn. De rapporten van de beide com-
missies van onderzoek, welke onder de auspici’dn van cle
Commissie van Herstel hun werkzaamheden in Duitsch-
land ten einde hebben gebracht, zullen weldra verschijnen
en reeds zijn verschillende geruchten in omloop, welke op de
te nemen conclusies vooruitloopen.
In
hoeverre dergelijke
geruchten op waarheid gebaseerd zijn, kan thans natuurlijk
nog niet worden geconstateerd, doch opvallend is het wel,
dat alle hiegin overeenstemmen, dat Duitschianci een zeer
aanzienlijk gedeelte der schadeloosstelling zal hebben te vol-
doen, zij het in een anderen vorm en met andere middelen,
clan oorspronkelijk was vastgesteld.
Het circuleeren van deze geruchten heeft op de beurs
te B e r 1 ij n geen al te gunstige uitwerking gehad. Men
had aanvankelijk gerekend op een moratorium van eenigs.
zins langen duur en hoewel het nog volstrkkt niet zeker
is, dat dit niet zal worden toegestaan, begint men asu de
mogelijkheid hiervan te twijfelen. Men houdt er meer reke-
ning mede, dat nog groote sommen binnen afzienbaren tijd
betaald zullen moeten worden en overdenkt cle moeilijk-
heden, welke dit zal aueclebrengen. Want het is nauwelijks
denkbaar, dat een afbetaling van eenigszius beteekenende
sommen zal kunnen samengaan met een economischen op-
bloei van Duitschiand in de naaste tijden. In een recent
opstel heeft Dr. He’fferich aangetoond, dat alleen cle lcos-
ten van de bezettingstroepen in het Rijn- en Ruhrgebied

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

reeds de geheele begrooting op losse schroeven moeten stel-
len. Bovendien zal door groote betalingen de geldmarkt in,
Duitschland een nog verdere verstijving moeten ondervin-
den dan thans reeds het geval is. Op dit oogenblik reeds
werkt Duitschland, als economische eenheid beschouwd,
01) circa 50 pOt. van zijn capaciteit en dit percentage
zal, indien cle sombere verwachtingen volkomen bewaar-
heid worden, ongetwijfeld nog verder moeten slinken. In
verband hiermede zou van de rentabiliteit der bedrijven niet veel verwacht kunnen worden. Zon is ongeveer de gedachtengang aan de beurs van Ber-
lijn geweest en hoewel men nog vrijwel absoluut in het’
duister tast aangaande de waarheid omtrent de loopende geruchten, heeft het optimisme niet de overhand kunnen
verkrijgen. Slechts zeer enkele uitzonderingen zijn er te
constateeren geweest. Sommige aandeelen in spoorwegon-
clernemingen konden een vaste houding aan den dag leg-
gen, terwijl bovendien de z.g. ,,Schutzgebiet-anleihen” sterk
gevraagd waren. Bij deze laatste heeft de speculatie een
woordje nedegesproken, hoewel aan den anderen kant ook
een zekere basis van realiteit niet te ontkennen valt. De
oorzaak van de belangstelling toch moet worden gevonden
in het feit, dat uit de kringen van het Ministerie van Bui-
tenlandsche Zaken berichten zijn gekomen, volgens welke
onderhandelingen zijn gevoerd met de regeering van Zuid-
West-Afrika omtrent de overneming van cle voor rekening
van dit gebied uitgegeven leeningen. Deze onderhandelingen
hebben tot geen resultaat geleid, doch men hoopt later weder
in hervatting te kunnen treden. Ter beurze heeft men,
geholpen door den prikkel der speculatie, hieraan de ver-
wachting vastgeknoopt, dat alle dergelijke leeningen door
de betrokken mandatarissen overgenomen zullen v,’orden,
waarbij ‘het natuurlijk in het belang dier mandatarissen
zou zijn, zooveel mogelijk thans reeds de in omloop zijnde
stukken tot een thans geldenden gedeprecieerden koers in
bezit te krijgen. De fondsenmarkt is op deze mogelijkheid,
die nog lang niet de vormen van een waarschijnlijkheid heeft
aangenomen, vooruitgeloopen, waardoor een leveudige hait-
dcl in de betrokken obligaties is ontstaan.

Te L o ii d e n is de beurs kalm, doch opgewekt geweest. :De maatregel van de regeering, waarbij de 26 pCt. invoer-
rechten op Duitsche goederen zijn verminderd tot 5 pCt.,
heeft weliswaar niet algemeen voldoening gewekt, doch cle
meerderheid van de City ziet toch vel de voordeelen hier-
van in. In de eerste plaats outvangt de Engelsche regee-
ring thans ten minste iets — de 5 pCt. — als werkelijke
schadeloosstelling, terwijl zij tot nu toe nominaal wel de
26 pCt. ontving, dodh alleen ten koste van de Britsche im-
porteurs en verbruikers. Wijl de Duitsche exporteurs toch
deze 26 pCt. sedert Noveaiber jl. niet meer van hun regee-
ring terugkregen, moesten zij de heffing wel op cle naar
Engeland uitgevoerde goederen leggen. Aan dezen misstand is thans een einde gemaakt. Men kan overigens niet zeggen,
dat het arbeiders-ministerie hier met harde hand zijn wil
heeft doorgezet, zonder ook rekening te houden met de be-
langen en inzichten van hen, die het niet ten volle met
het regeeriugsbeleicl eens kunnen zijn; de regeling toch is
slechts aangegaan voor den tijd van zes weken. VdSr afloop
van dien termijn heeft wellicht eên internationale confe-
rentie vele vragen van nog delicater aard reeds behandeld.
‘Rekening houdende met deze overwegingen heeft de fond-
senmarkt te Londen dan ook een rustig aspect behouden.
Ook heeft het een goeden indruk gemaakt, dat de kosten
van levensonderhoud per einde Januari slechts zeer onbe-
langrijk zijn gestegen, tel-wijl cle verkloosheicl iets is ver-
mindercl. Weiisw’a:ar zal cle volle uitwerking van de spoor-
weg- en havenstakingen op de index-cijfers van het levens-
onderhoud wellicht per einde Februari sterker tot uitclruk-king komen, doch hier staat tegenover, dat de vooruitzich-
ten op verdere arbeidsconflicten nog niet zeer imminent zijn.
Te P a r ij s is men eenigermate tot rust gekomen na de
heftige nervositeit van de jongste weken. De koopmans-
beurs is weder •heropend en hoewel er s&enge bepalingen
zijn genomen ten aanzien van den handel in effecten, be-
schouwt men deze toch niet als al te drukkend. Ook de
vooruitzichten op het doorvoeren der belastingplannen in
den Senaat worden Vrij gunstig geacht. Dientengevolge con-
centreert zich aller belangstelling meer op de toekomst
dan op het heden, zelfs ondanks het verwerpen, door Bel-gië, van het handelsverdrag met Frankrijk. En in de eerste
plaats treden de beschouwingen, welke ten opzichte van de
besluiten der Commissie van Herstel worden gehouden,
naar voren. Hiervan’ toch zal voor een zeer groot deel af-hangen, hoe de ontwikkeling van den koers van het Fran-
che betaalmiddel zal worden. In beurskringen neemt men
aan, dat de regeering niet ongeneigd zal zijn vèrgaande
copeessies te doen. De stimulans voor een groote hausse:

beweging is hierdoor als vanzelf vervangen en hoewel het
vertrouwen nog lang niet terug is gekeerd, geeft men voor-
loopig aan de beurs van Parijs aan afwachten de voorkeur.
Te N e w Y o r k heeft het passeeren va.n het dividend op cle aandeelen Anaconda Copper vrijwel alleen op het fonds
zelve uitwerking gehad. Deze aandeelea zijn dan ook aan-
inerkelijk gedaald, hoewel later weder een herstel is inge-
treden, eensdeels als natuurlijke reactie, anderdeels in ver-
band met de geruchten, dat de gezamenlijke koperproclucen-
ten zociclen overgaan tot een vrijwillige beperking der pror cluctie. Voor het overige is de markt eerder vast gebleven,
omdat men de gebeurtenissen bij de Anaconda Copper niet
als een conjunctuur-verschijnsel heeft beschouwd.
T e n o n z e n t is de markt voor het meerendeel onge-
animeerd gebleven. Ook beleggingsfondsen hebben hierop
geen uitzondering gemaakt. De geldmarkt is weliswaar niet
al te stroef geweest, doch heeft toch ook geen teekenen van
verruiming getoond en nu het 6 pCt.-rentet.ype meer en
meer als normaal beleggingsobject ‘zijn intrede doet, is er
een neiging. te constateeren, de oudere leeningen hiermede
in overeenstemming te brengen. Temeer klemt dit, omdat
men ter beurze toch binnen afzienbaren tijd de emissie van
een nieuwe staatsleening verwacht, waaromtrent men de
modaliteiten wil afwachten.
Van de buitenlandsche soorten hebben Russen de groote
belangstelling weder vrijwel verloren, hoewel het koerspeil
goed behouden kon blijven.

25 Feb. 29 Feb. 3 Mrt.
daling
6 ol
o
Nederland 1922 .. -. 99to/
l
, 99

99% –
2
/10
5

o’

1918 …. 871,’

88

88%
4%
0/

1916 ….
882/

88%

883/

K
4

0/

1916 .

80ij

799i

79% “”/o
3%
0
/0

74

73

73

— 1
3

o,s
o

63

628/

6
17/


li/
‘2%
0/
o
Cert. N. W. S. …… 523%

53

52% –
3%
7 01 Oost-Indië 1921 …. 102oi

102% 1021/ —
6

0/

,,

1919 . . .

96
13
h

96h1/io

-f-
/s
5

o
o

1915

92J4

92
1
/e

921f
5
0
/o Rusland 1906 ……6
7
/
8

6%

6% —
4
0/
Ruel. bij Hope & Co.

8
15
/

81l/

82l/e —%
4

o
Japan 1899 ……..63
1
/2

61%

627/8
— 5j,
5

0/
Brazilië 1895 ……53%

53

521/
8

11/
8

8 o/ San Paulo 1921.. .. 97/

98

98%
+
2
/8
6
/0
Amsterdam 1920…. 100%


7
0
/
0
Rotterdam 1920…. 102% 102

102

—%
01) de
eancleelenmmrkt
hebben verschillende afdeelingen
sterk de aandacht getrokken, ten dccle door een opwaart-
sche beweging, ten dccle dooi een neergaande tendens. Zeer
opgewekt waren
tabn/msaandeelen.
Volgens berichten uit ta-
balcskringen is de handel in het artikel buitengewoon leven-
dig gebleven, zoodat er bijna geen voorraden meer zijn en
men grooteucleels aangewezen is op de nieuwe tabak, welke
in cle eerste inschrijvingen van 14
en
21 Maart aanstaande
aan de markt zal kqmen. In verband hiermede verwacht men
omvangrijke vraag, mccle van Duitsche zijde, waardoor de
plijzen ontegenzeggelijk zeer winstgevend kunnen worden. Eenige aanwijzing hebben cle vÔÔr-verkoopen van, enkele ondernemingen (o. a. de Serdang-Cultuur Mij., de Holland-
Dcli, Holland Sumatra, enz.) reeds gegeven.
Daarentegen bewoog zich de richting van de
rnbbernsarkt
in een neergaande lijn. De eerste berichten omtrent een ver-
gadering op Java van vertegenwoordigers der rubberplan-tages hadden aan onze beurs dc meaning doen postvatten,
dat binnenkort een aanvang zou worden gemaakt met het
doorvoeren van een restrictie-plan, doch al spoedig is deze
hoop door het volkomen stilzwijgen van de }Iollandsche
directies verijdeld. Tegelijkertijd viel een vrij scherpe reactie
op te merken voor den prijs van het product, vooral voor
cle tcrmijnuotceringen, welke een aanwijzing vormen voor het zich terugtrekken der speculatie. Dientengevolge is een
daling van het koerspeil van de betrokken fondsen inge-
treden.
S’ui1ceraa?ideelen’
werden meclegesleept door de algemeen
mihder lustelooze houding, ondanks het feit, dat de be-
richten uit Indië gunstig bleven luiden.
De petrolC28mlnarkt
was sterk verdeeld. Aandeelen Ko-ninklijke Petroleum waren doorgaans aangeboden. Dit in-
ternationale fonds bij uitnemendheid werd als vanzelf door
allerlei factoren geaffecteerd, en waar onzekerheid ten aan-
zien van de naaste toekomst wel ten der voornaamste is, vond deze haar vcerspiegelig in een weifclende houding
van het hooi dfonds. Consols daarentegen waren voortdurend
vast.
J3ankaandcelen
waren lichtelijk aangeboden, doch zonder
veel handel.
Van
indestrieele aandeelen
werden aandeelen Goudakaar-

5
Maart
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

233

sen opnieuw sterk gedrukt. Voorts waren aandeelen Jur-
gens vrijwel onveranderd. Over het algemeen echter bestond
er voor deze rubriek geen al te groot animo.

25 Feb. 29 Feb. 3 ivirt. Rijzing of
daling
Amsterdamsche Bank
126%
126%
125%

Incasso Bank … …

.
……
98%

971
/2
—%
Koloniale Bank ………….
2075
207%
206%
– 16/
Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.
1383/
8

I385
139
+
Is
Rotterd. Bankvereeniging
99%


Van Berkel’s Patent …….
43%
40
40

3%
Gouda Kaarsen

………..
42
40%
33
—9 Holl.Draad-enKabelfabrjek
61
60
58
_3
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
633,j
68%
64
+
14
pr. aand
70
70%
68
—2
Leerdam Glasfabrieken
318/
8

2934


2
2
/
8

Philips’ Gloeilampenfabriek
270
263%
– –
6%
Vereenigde Blikfabrieken
107
106
106

1
Vereen.ChemjscheFabrjeken
577/
4

55

2%
Compania Mercantil Argent.
25%
272/
8

25%
+ %
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
1972/
8

197
1945/
8


2%
Handelsver. Amsterdam..
514
510%
502

12
Handeisverg. Reiss
&
Co
35%
35
36y
4

4.1
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam

………….
207
205
205

2
Linde Teves
&
Stokvis
79%
82%
82%
+
Redjang Lebong Mijub.-Mij
127%
135% 132%
+
5%
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
242%
2432/
8

242

Kon. Petroleum-Mij. ……
4393,

440i,
3

432%

7
Plioenix

Oil …………..
95%
-.

Amsterdam-Rubber-Mij ..
164
161
159%
— 4%
Kendeng Lemboe

……..
206 202%
199%

6%
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
257%
254
243%

14
Deli-Batavia Tabak Mij.
372%
370%
377
/
+ 47/8
Deli-Maatschappij

……..
364
365
374
+
10
Seuembah-Maatschappij
320
318
3268/
8

+
68/8
Ook
scheepvaart fondsen
waren
doorgaans
aangeboden. Er
waren hier geen bijzondere
factoren,
welke
aanleidiiig tot
een dalende richting zouden hebben
kunnen
geven,
doch aau
den anderen kant viel er ook geen stimulans van beteekenis
te ontdekken.

25 Feb. 29 Feb. 3 Mrt. Rijzing of
daling
Holland-Amerika-Lijn

.,..
105
9934
9
9’i

,,gem.eig
88%
8314′

8234

534
Hôllandsche Stoomboot-Mij
3234
3234
—17/
8

Java-China-Japan-Lijn
103%
98


5%
Kon. Hollandsehe Lloyd
.
17′
17%
173/16
+
1/16
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
873/
8

83%
81

6
6
/s
Konink.Paketvaart-Mij.
139%


Maatschappij Zeevaart ….
81′
79%
80

1
Nederl. Scheepvaart-Unie..
129
127%
12934
+
34
Nievelt Goudriaan ……..
109
109
110%
+
1%
Rotterdamsche Lloyd ……
137%

133

4
Stoomv..Mij. ,,Nederland”
. .
151
146%
1437/
86


7
11
/68
,,Noordzee”

..
35
33%


194′
De
Amerikaansche markt
was doorgaans
vast, met uit-
zondering viri aandeelen Anaconda.
Ook de
lichtere
spoor-
wegsh ares als aandeelen Wabash
ondervonden bel
angstel-
li ng.

25 Feb. 29 Feb.
3 Mrt.
Rijzln

Anieric. Smelting
&
Refining
67%
65
65
5
/
8


1
7
/
8

Anaconda Copper

………
85
7
/
6

74

117/8
Studebaker Corp.

……..
1113
114%
113
+
46
Un. States Steel Corp…..
11134
112%
112%
+
1
Atehison Topeka ……….
108%

1096/
+
71
Ene

………………….
27%
26%
2513/16

Southenn Pacific ……….
9S9j
9534
967/16
-+

81/16 Union Pacific

….. ……..
141%
141
1405/8

7
/8
Int. Merc. Marine orig. gew.

10%
97/
8

9%
—34
prei
3351
333/
8

33%
+
/8
De
çjeldmarkt
bleef op tn
peil; prolongatie
varieerde tus-‘
schen 5 en 5% pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

4 Maart 1924.
Vooral in de tweede helft der afgeloopen week was de
graaninarkt over het algemeen stil en voor verschillende
artikelen ondergingen de prijzen eenige prijsverlaging. Liet
slechtst was de ondernemiogelust op het vasteland. Tarwe
wordt daar de laatste dagen slechts zeer weinig gekocht,
nadat in het begin der week Duitschland nog goeden koop.
lust had getoond met uitbreiding der zaken, België eenige

dagen een flinken omzet had en Frankrijk vrij geregelde
inkoopen deed van Platatarwe. Ten tijde van de korte sta-
king der havenarbeiders in Engeland was de tarwemarkt
daar zeer stil met onbeteekenenden omzet, doch nog vÔÖr
de staking werkelijk ten einde was, werden de zaken weder
op ruime schaal hervat. Ook nog in het begin dezer week
werden in Engeland veel zaken in tarwe gedaan. De nio-
lenaars in het Vereenigd Koninkrijk blijven voortdurend
koopers van tarwe en daar velen hunner nog altijd slechts
over beperkte voorraden beschikken, geldt de vraag ook
vooral spoedige partijen. Daarvoor blijft dan ook de premie
boven meer verwijderde posities gehandhaafd. De goede
vraag van het vasteland in het begin der week werkte
daartoe mede, ondanks de omstandigheid, dat toch de laatste
weken zeer ruime hoeveelheden tarwe naar Europa zijn
verscheept. Ook deze week waren de verschepingen weder
groot en Nooi

d-Amerika, Argentinië en Australië werkten
daartoe mede. Het dringendst is het aanbod van tarwe uit
Argentinië, doch ook Canada was nu en dan sterk aan de
markt. Dat de terugslag van dit krachtige aanbod niet in
sterke mate wordt gevoeld door de markten in de uitvoer-
landen, is vooral het gevolg van de groote verschepingen
van tarwe en meel naai

niet-Europeesche destinaties, clie
reeds zoo langen tijd van groote beteekenis zijn en in
de afgeloopen week het ongekend hooge cijfer bereiken van
1.030.000 quarters tegen 1.470.000 quarters naar Europa.
Zoolang landen buiten Europa zulke groote hoeveelheden
tarwe opnemen, zullen de markten daarvan ongetwijfeld be-
langi-ijken steun ondervinden en de prijzen zich min of meer
op het tegenwoordige peil kunnen handhaven. Door velen wordt echter voorspeld, dat de vraag en de verschepingen
naar Oost-Azië spoedig zullen afnemen en wanneer dat iver-
kelijk het geval is, zal het zeker moeilijk zijn zonder prijsver-
laging voldoenden kooplust in Europa te vinden voor de
groote hoeveelheden tarwe, die ontegenzeggelijk nog in de
uitvoerlanden beschikbaar zijn. Vooral dient met die moge-
lijkheid te worden gerekend, indien periodes van geringe
t

arwevraag op het Europeesche vasteland samenvallen met
dringend overzeesch aanbod. Zulk een periode van stille
markten doet zich ook nu weder voor, want sedert de nog
bevredigende vraag in het begin der week is in Europa
de vraag weder verminderd. Vooral op het vasteland is
reeds eenige dagen de belangstelling uiterst gering, terwijl
ook in Engeland de omzet is verminderd. Dit verhindert
echter niet, dat te Chicago tarwe juist cle laatste dagen
vast was, nadat aanvankelijk eenige prijsdaling had plaats.
gevonden. Chicago sloot
01)
3 Maart zelfs nog voor Mei 1
1
/
8

en voor Juli
5
/8dollarcent per 60 lbs. hooger dan een week
tevoren. De vaste stemming te Chicago beteekent onge-
twijfeld een flinke steun voor de markt en het is zeer goed
mogelijk, dat zij ook- bij onbevredigende Europeesche vraag
blijft bestaan, omdat de tarwemarkt in de Vereenigde
Staten zich meer en meer losmaakt van de wereldmarkt,
op welke zij anderzijds toch den toon blijft aangeven. Reeds
langen tijd blijkt uit den geringen tarweuitvoer der Ver-
een igde Staten, dat liet land een normalen niet te grooten
tarweoogst bijna geheel zelf noodig heeft. Zelfs blijft de
invoer uit Canada voortdurend voortgaan. Daarbij komt,
dat de hooge productiekosten er door den tegenwoordigen
tarwepnijs niet worden gedekt, wat ook weder den prijs
ophoudt, evenals de kans, dat president Coolidge besluiten zal
het invoerrecht op tarve, dat nu 30 dollarcent per hushels
bedraagt, te verhoogen op 45 cent, het maximum, waartoe hij
zonder nieuwe autorisatie der Volksvertegenwoordiging kan
gaan. Ook het vooruitzicht, dat met vrij groote zekerheid
mag worden aangenomen, dat na de slechte flnancieele er-
varingen van dit seizoen, de boeren in het Noord-Westen der
Vereenigde Staten den uitzaai van zomertarwe zullen beperken,
gedeeltelijk ook als gevolg van den raad uit Washington om
meer aandacht te wijden aan andere gewassen en aan de zuivel-
berei ding, zal tot den vasten grondtoon der markt te Chicago
hebben bijgedragen. In Canada, waar deze verschillende over-
wegingen niet ‘gelden, was tarwe niet zoo vast en gelei-
delijk onderging daar de prijs een verlaging van 1% cent
per 60 lbs. Argentinië gaat voort, veel tarwe te ver-
schepen. De verscbeepte hoeveelheid werd deze week niet
ovërtroffen door de aanvoeren in de havens en de voorraad
bleef daar dan ook onveranderd. De goede Europeesche
vraag in het begin der week, waarbij voor spoedige tar.we
bij voortduring een flinke premie werd betaald, hield
prijsdaling van eenige beteekenis tegen en met zeer’ kleine
fluctuaties noteerden de termijnmarkten te Buenos Aires
en Rosario aan het einde der week onveranderd tot 10
centavos Iagei dan aan het begin. Eenige daling in Peso-
koers en zeevrachten, alsmede later de geringe vraag,
veroorzaakten echter, dat ten slotte Plata-tarwe in Europa
wat ‘goedkooper te koop was. Uit Ruslafid komenreeds

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

Noteeringen.

Chicago

Buenos Ayres

Data
Tarive Maïs
Haver
Tarive
Maïs
Lljnzaad
Mei
Mei Mei
Maart
Mei
I

Maart

1 Mrt.’24
11 1y
4

818/
8

48
,
1
8

10,35
8,-
19,10
23 Feb.’24
iii
80
48/.
10,40
8,-
19.40
1 Mrt.
1
23
1

9’/8
7JJI
45
11,70
9,-‘)
19,75
1
ML
t.’22
1435%
66/
8

41s.
14,152)
8,55
21,60
2
)
1 Mrt.’21
171
69′
8

461/
8

17,25
10,201)

15,35
20Juli
1
14
82
3 6y
2

9,40
5,38
13,70

1)
Per
Maart.
2)
Per April.

Locoprijzen te RotterdamjAmsterdam.

Soorten

3 Maart

1
25 Febr.

5 Maart

1

19_4

1

1924

1

1923

Tarwe*

……. … …..12,50

12,75

12,75
Rogge (No. 2 Western) .’

10,30

10,30

10,50
Maïs (La Plate) ……..
2

234,-

234,-

198,-
Gerst (48 Ib. malting) . . .

217,-
4
)
217,-) 177,-
Haver (381b. wbite clipp.)i

10,50
5
)

10,50
5)

10,30
Lijnkoeken (Noord-Amen-

kavan La Plata-zaad)
1

14,60

14,65

13,25
Lijnzaad (La Plata) .. . .

433,-

442,-

414,-

1)
per 100KG.
2)
per2000KG.
8)
per 1960KG.
*No. 2 llard(Bed Winter Wheat.’) Donaugerst.
5)
Canada No. 3.

iiNVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam

I

Totaal

Artikelen
24Febr.11 Mrt.!
1924
Sedert
1 Jan. 1924 Overeenk.
tijdvak 1923
24Febr.I1 Mrt.
1924
Sedert
1Jan. 1924
Overeenk.
tijdvak
1923

192 4
1

3

16.303
103.424
151.571
2.269
2.953
8.789
106.377
160.360
Tarwe ……………….
13.877
83.539
106.082

1.725

85.264
106.082
Rogge

………………
863
5.579
2.321



5.579 2.321
23.621
115.307
138.945
1.367
14.831
22.719
130.138
161.664
Gerst ……………..
14.102
49.717
26.458

8.902
4.127
58.619 30.585

Boekweit

……………..

3.185
30.305
13.012


228
36.305
14.140

1aïs

………………

12.331

.

37.930
21.607 3.784
8.710
26.383
46.640 47.990
haver

………………

900
24.046
35.606

700

24.746
35.606
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………..
6.419
36.004
12.919

1.063
2.826
37.067
15.745
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
. . .
108
1.058 239
– –

1.058
239

eenigen tijd berichten over sterk afgenomen graanvoor-
raden, waardoor zelfs in sommige districten aan de Wolga weder hongersnood zou dreigen, alsmede over den ongun-
stigen stand van het wintergraan, waarvan in het Oosten
de uitzaai zelfs zoo onbevredigend blijkt te zijn geweest,
dat de regeering order heeft gegeven tot de onmiddellijke
verzending van zaaigraan voor den voorjaarsuitzaai naar
versdhullende Oostelijke gedeelten van de Republiek. Wel
werd de laatste week nog een flinke hoeveelheid tarwe uit Rusland uitgevoerd, waarvan trouwens een groot gedeelte
naar Wladiwostok bestemd was en ook van rogge waren
de verschepingen slechts weinig kleiner dan zij in vorige
weken zijn geweest, doch de bedoelde berichten wijzen toch
op de waarschijnlijkheid, dat binnenkort de Russische ver-
schepingen van broodgraan zullen afnemen. Dezelfde ge.
volgtrekking valt te maken uit het feit, dat het Handels-
agentschap der Sowjet-Republiek te Berlijn reeds eenigen
tijd aan de Dnitsche en Nederlanclsche markt rogge op
Februari aflading terugkoopt, ofschoon het natuurlijk ook
mogelijk is, dat deze terugkoopen slechts het gevolg
zijn van om andere redenen vertraagde verschepingen
van voor uitvoering van verkoopen bestemde par-
tijen. Gezien de berichten omtrent afname der voorraden
en tékorlen in sommige deelen van Rusland lijkt de
eerste gevolgtrekkiog echter waarschijnlijkei Een vaste
stemming aan de roggemarkt hebben deze Russische terug-
koopen niet teweeggebracht. De vraag zoowel in Duitsch-
land als in Nederland was deze week onbevredigend en
stoomende partijen worden zonder veel succes aangeboden
tot ongeveer dezelfde prijzen als door Rusland in terug-
koop betaald. De geringe kooplust voor rogge wordt in de
hand gewerkt door flauwe markten in Noord-Amerika, waar
de zeer groote zichtbare voorraad, die in de Vereenigde
Staten bijna 23 mihlioen bushels bedraagt 15
1
i millioen in
1923 en 8.2 millioin in 1922, zijn druk begint uit te oefe-
nen. Vrees voor onvoldoend aanbod van rogge, ook indien
de Russische verschepingen afnemen, behoeft dus in Europa
niet te worden gevoeld. Hoezeer tot nog toe de Rusische
roggeleveranties den Amerikaanschen rogge-uitvoer naar
Europa hebben tegengehouden, blijktuit cle omstandigheid,
dat deze laatste van 1 Juli 1923 tot 1 l1a,rt 1924 slechts
1.888.000 quarters heeft bedragen tegen 5,469.000 quarters
in hetzelfde tijdperk van het vorige seizoen.
De stand van het wiiitergraan in Europa (behalve Rus.
land) is Vrij gunstig, behalve in Noord-Duitscbland, waar
het koude weder eenigen nadeeligen invloed schijnt te
hebben gel.iacl. De nieuwe tarve in Britsch-Indië staat er
over het algemeen goed voor, ofschoon eenige regenval
welkom zou zijn. Dat de vooruitziehten niet. onbevredigend
zijn, bleek deze week uit verkoopen van Britseh-Inclische tarwe naar Engeland op ahlading in MeijJuni en Juni/Juli.
Voor voedergranen was de markt de geheele week stil.
Een der o,rzaken daarvan ligt zeker in de buitengewoon
goede verwachtingen van den Argentijtischen oogst en de
groote waarscliij ii lij kheid, dat de verschepingen dit seizoen

vroeg zullen aanvangen. Reeds werden naar Antwerpen, zij
het dan ook tot zeer hooge prijzen, zaken in nieuwe Plata-
maïs gedaan ten aflading in Maart en zelfs in de. eerste
helft dier niaand. Daarbij komt, dat men den laatsten tijd
steeds meer gaat rekenen op flinke verschepingeu van Rus-
sische maïs in de naaste toekomst, waarvan ongeveer
400.000 ton voor uitvoer in de eerstvolgende maanden
beschikbaar zou zijn en bovendien zal binnenkort de
scheepvaart op den Donau kunnen worden hervat. Onge-
twijfeld heeft Roemenië nog veel maïs en gerst te ver-
schepen en in afwachting van de heropening der scheepvaart
neemt het aanbod reeds toe. Ook Bulgarije is dringender
aan de markt en van beide landen werden de vraagprijzen
deze week geleidelijk wat verlaagd. De verscliepingen van
Rusland en den Balkan (voornamelijk Bulgarije), die in
de vorige week zelfs geheel achterwege waren gebleven,
waren ditmaal zeer ruim. Ook uit Noord-Amerika word
lnaïs af geladen, grootendeels bestemd voor het Vereenigd
Koninkrijk. Deze uitbreiding der Noord-Amerikaansche
verschepingen versterkt weder de gedachte aan de mogelijk-
heid, dat de Vereenigde Staten zich ten slotte toch nog
zullen opmaken tot grooteren mais-uitvoer, dan zich lot
nog toe liet aanzien. Wel wordt de hoeveelhe.id
maïs, die
in de Vereenigde Staten nog bij de boeren aanwezig is,
slechts weinig honger geschat dan in het vorige jaar en is
tot nog toe het binnenlandsche verbruik zoo groot geweest,
dat ondanks toename van den zichtbaren voorraad dle aan-
voeren aan de kust zeer klein bleven, doch veranderingen
op dit gebied plegen in Amerika snel op te treden. Al
leiden dan ook verschillende aanvijzigingen reeds eenigen
tijd tot de conclusie, dat een werkelijk groote rnaïsuitvoer
uit de Vereenigde Staten dit seizoen niet meer kan worden
verwacht, de kans daarop blijft toch nog steeds bestaan. Met dat al blijft de marlçt te Uhicago weinig neiging tot
blijvende daling vertoonen. Wel vond deze weken op enkele
dagen eenige prijsverlaging plaats, doch daarop volgde
telkens weder een herstel. Ten slotte was de noteering op
3 £ilaart een kleinigheid hooger dan een week tevoren. Argentinië telt als verschepen van mais van zijn ouden
oogst nauwelijks meer mede, en deze week werden slechts
5000 qua rters verscheept. Van meer beteekenis is de maïsuit-
voer uit Britsch-Indië. die zich trouwens bijnageheel naar
Engeland richt. Aan de Engelsche markt zijn de voorraden
van maïs klein, wat echter niet tot grooten kooplust leidde. Op enkele dagen werd tot dalende prijzen een flinke omzet
in nieuwe Platamaïs bereikt, doch de laatste dagen ver-
minderde ook deze weder. Ook in het overige Europa werden
in nieuwe Platamals slechts weinig zaken gedaan, nadat in het begin der week Duitschiland op vrij ruime schaal
had gekocht en ook naar Nederland wat meer zaken
tot stand varen gekomen. De markt in Argentinië vertoont
nauwelijks eenige verandering en de prijzen fluctueerden
daar zeer weinig. Ook cle prijzen, die voor nieuwe Plata.
maïs in Europa worden gevraagd, bleven vrijwel onver-
aiiderd. Verbetering vertoonde in Duitschland aanvankelijk

f

5 Maart 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

de vraag niet slechts voor nieuwe Platantaïs, doch ook voor
Europeesche ttiaïssoorten in spoedige posfties, waarvoor de
prijzen ivat konden verbeteren. De vraag is nu echter weer
verminderd. letzel Ide verloop had de markt -in België en
Nederland, waar liet ruimere aanbod van Bulgarije, Rus-
land en den Donau liet vertrouwen iii de ittarkt sterk deed
aineitten. De vraag is nu zeer slecht, vat
01)
3 Maart in
Nederland nog te meer 11ct geval was wegens een gedeel-telijke staking in de Botterdamsche haven, die echter dien-zeifden dag nog weer eindigde. Bij dit alles verdient echter opgemerkt te worden, dat spoedig

beschikbare maïs aan alle
Europeesche markten schaarsch is. De vraag is echter tot de zeer booge prijzen over het algemeen zoo beperkt, dat
zelfs cle kleine aanvoeren niet overal plaatsing vinden en
bijvoorbeeld te Rotterdam eenige partijen Roemeensehe en
Noord-Amerikaansche maïs in lichter moesten worden ge-nonien. Uit Zuid-Afrika kan waarschijnlijk dit seizoen niet
veel tuiaïs worden verwacht. Droogte en sprinkhanen heb-
ben veroorzaakt, dat de opbfengst valt den oogst slechts
geschat wordt op 70 pCt. van dien van het vorige jaar,
zoodat voor uitvoer slechts zeer weinig zou overseltieten.
‘oor gerst is de vraag al niet beter dan voor maïs.
i)uitschlaud toonde in liet begin der week wel meer belang-
stelling, doelt overigens waren ook in gerst de zaken gering.
Uit Engeland worden zeer weinig afdoeniugen gerappor-
teerd, behalve enkele zaken uit I3ritselt-Indië en Argentinië,
welke uitvoerlanden deze week weder f:linke hoeveelheden versclteepten. België en Nederland toonen eveneens weinig
kooplust en te Rotterdam aangektunen partijen Donau- en
Itussische gerst vinden uiterst moeilijk koopers. Tot iage
prijzen werd in Nederland nu en dan Noord-Afrikaansche gerst gekocht, vooral over Antwerpen. Van Rusland is het
gerstaanbod nog steeds gering, wat echter geen. verbetering der vraag teweegbrengt. Gerstverschepingen van de Zwarte
Zee werden ook deze w’eek niet gerapporteerd, doch in
Roemenië wachten nog flinke hoeveelheden gerst
01)
her-
opening der scheepvaart.
– lii haver werd itt Engeland doze week een flinke ontzet bereikt van Argentinië en Canada, doch op het vasteland
is de vraag ondanks de lage prijzen voor Platahavet’ nog
altijd onbevredigend, zoodat aan verschillende markten de prijzen verder n fbrokkelden. Later verminderde trouwens
ook cle Engelsehe kooplust en ondanks verlaging der prijzen
waren de laatste dagen zaken in haver in Engeland zeer
beperkt. En Duitschland is de vraag voor haver iets ver-
tieterd, daar voor beperkte hoeveelheden IDuitsche haver
de uitvoer is toegestaan. Die verbetering laat zich echter
voor buitettlaodsclte haver nog niet gelden en op Rotterdam
stoomende Platahaver wordt door Duitsche houders bij
voortduring onder de prij’zèn der verschepers aangeboden.
Te (‘Iticago was haver iets lager wegens afname der
biënettlnitdsclte vraag, nu mais ruimer wordt aangevoerd.

SUIKER.
V. 0. ‘Licht schrijft, dat het weer it.i 1) o i t s ch 1 a ii cl
gc’dtt rende de nianuzleti J t ttuarilFebruari te koud was, ter-
wijl de mildere regenperiolen te kort wat-en om het water
itt dcii bevroren grond te doen doordringen. G rondwerk was
dau ook vrijwel geheel onmogelijk; een groot gedeelte van
de oppervlakte ittet w-itttergewas bezaaid, zal opnieuw be-
werkt moetèn worden. Van deze gelegenheid zullen land-
1,otiwers gebruik maken om cie sterk in waarde verminderde
koreitgewassen gedeeltelijk te vervangen door in prijs op-
geloopeti beetwortels, waardoor cciie uitbreiding van liet
areaal. voorloopig tnsschen 10 en 15 pCt. geraamd, ver-
wacht km worden.
Voor T sj ccli o sI o
w
a k ij e verwacht Licht eene uit-
breiding van meer tiati 25 pCt., naar aanleiding der voor
de landbouwers gunstige verrekeningscoitdities, waarbij zij
percentsgewijze zullen genieten van de gunstige prijzert,
welke eventueel voor de suiker zelf gemaakt zullen worden.
iii 1? r a itk rij k verwacht men eene nominale uitbrei-
ding valt het aréaal, gelijk verleden jaar, ook al in ver-
band met (le betere suikerprijzen.
:lZn 13 e 1 g i ë wordt dc uitbreiding van liet areaal geraa.mntl
op 15 tot 20 pCt., terwijl voqr HZ o II a
t’
cl nog niets zekers
hieromtrent te vermelden valt.
Czarttikow bericht, dat er reeds over meerdere uitzaaj-
ittgen gesproken wordt van 15 tot 20 pCt. vool- Duitsch-
land. Frankrijk en België; 20 pCt. vbor Polen; 100 pCt.
voor IIongarije cii 27 tot 30 pCt. voor Tsjechoslowakije.
Van beteekenis voor cle suikermarkt was cle verlaging
door Engeland van de Duitsche rechten ten gunste van de
reparatievergoedingen van 26 pCt. op 5 pCt. Hierdoor wordt
dc cottcurreuttie vati Duitscite suiker op cle Engelsche markt
vergemakkelijkt, doch zullen eventueele exporten van

Duitschlaitd naar Engeland later door ittkoopen van Duit-
schc zijde uit overzeescie productielanden gerempl aceerd
moeten worden.
De wereldsuikermarkten verkeem-den gedurende de afge-
loopen week in eene betrekkelijk kalmne stemming.

in m e r i k a wordt de ntarkt nog steeds beheerst;ht
door de krachtige positie der Cul)aplanters, die thans bijna
de helft van hunnen oog

st tot hooge prijzen verkocht heb-.
l.ttmn. Nadat dc markt in Amiterika de afgeloopen week op een
Imooger peil geopend was, liepen prijzen zoowel voor Spot Cetttrifttgals als ook op termijn ongeveer
34
dc. terug, om
zich ten slotte eenigszins te herstellen, hetgeen blijkt uit cle
volgende noteer ingen, welke aantoonen de open ing, het
laagste pititt en liet slot: Spot Ceutrifugals 7.41/7.16/7.22;
Staart 5.6615.42/5.49; Mei 5.67/5.48/5.53; Juli 5.70/5.52/5.59;
Septetutlter 5.69/550(5.58.
Cubasuiker werd verhandeld
01)
basis 5.3734 e. & f. New York, terwijl Ma:trt eit vroeg April tot 5.50 werd verkocht.

De laatste Cii b a-statistiek lttidt als volgt:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 23 Febr. ’24 211.711 172.863 161.667
Tot, sedert 1 Dec’23_23 Feb.’24 1.156.083 1.174.875 665.512
Aantal werkende fabrieken

173

178

172
Weekexport 23 Febr. ’24

149.402 141.950

55.421
Tot, sedert 1 Jan.’24 -23 Febr.’24 748.753 757.855 251.000
Totale voorraad op 23 Febr. ’24 407.330 417.920 868.765

n E ng e 1 a n cl verhoogdett Raffitiacleurs hunne prijzen voor alle leveriitgeu met 6 cl.
(.’zurnikow geeft cle volgende statistiek van cle zichtbare
voorradeo

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons
Duitsebland 1 Jan. ’24 …..

906.000 1.002.000 808.000
Tsjechoslowakije 1 Feb. ’24 –

501.000 412.000 384.000
Frankrijk 1 Feb.
1
24 …….

253.300

204.800

154.600
Nederland 1 Jan. ’24 …….

58.000

117.000

158000
België 1 Jan. ’24 ……….

143.000

128.000

128.000
Engeland 1 Febr. ’24 ……..

192.000

298.000

120.300

Totaal in Europa. . -. 2.053.300 2.161.800 1.752.900

Ver. Stat. (Atl. hav.) 27 Fbr.’24 107.000

88.000 132.400

Cuba 24 Febr. ’24 ………407.300

419.000

869.000

ereld
.. 2.567.600 2.668.800 2.754.300

V:t t J a
V
it vall weinig nieuws te iterichten. De markt
was aldaar kalm gestemd op vrijwel onvera itderde prijzen.

II
i c r t c 1 a n cl e opettde de markt in de afgeloopen
week iii cciie prijslmondende stemming ntct prijzen als volgt:
f366234 vooi Mei; f331234 voor Augustus en f8 voor
.Decentber. Dactrtta kwam er ecne tijdelijke inzitking in
symttpathie itmet New York, omti later aan het einde der week
weder iii eene betere stemmiitg te sluiteit in verband met cle
tut Engclattcl verlaagde i utvoerreu’litett voor Duitsehe suiker,
waardoor later Dttitscltland als kooper op onze markt
verwacht wordt. De slotnoteeringen wareit : Mei
f
35.8734;
Atigustus f326234 en December f276234. De omzet ge-
dutrende cle afgeloopeu week bedroeg bijna 6500 tons, terwijl
cle omzet getlttrencle de mnmtauct Februari rtum 34.000 tons
heeft bedrageit.
NOTEERINGEN.


Amster-
Londen
Neuv York
96pCt.
l
Whitefatia’s
Cuba’s
Data
dam per
Tates 1
Job. per
96 pCt. ci.!.
Centri-
Cubesl

No. 1
Meiljani

Febr./Maart
Maart


Jugals

Sh.
h.
$
ets.
28 Febr.’24
f36’/s
67/-
27/6 29/3 7,22
21

,,

’24
66/6
2719 2916
7,34
28 Febr.’23
,,348%
64/9
25/_
25/3
7,40
28 Febr.’22
,,21
9
/
513
17/6 11/9
3,79
4Juli ’14
111118132

18/_


3,26

KOFFIE.


(S-[eclecleelittg van de Makelaars G. :Duturiug & Zoon, KoHl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen eit G. Bijdeudijk.)
Notecringen en voorraden.

Rio
Santos
Data
Voorraad
Prijs
1
Voorraad
1
Prijs
ijisset koers

No.
7
l

No.
4

1 Mrt.

1924

223.000
1
25.525
1)
1


27.500
6tm/10
23 Febr. 1924
126.000
24.850 580.000
6
57
1,
16

,,

1924
144.000
1
22.800 684.000
1
26.500
6
,,
/
Io

1 Mrt.

1923
1.235.000
j
21.800
1.954.000
23.600
5mj

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Maart 1924

Ontvangsten.

Rio
San tos
Data
Afgeloopen

Sedert
Afgeloopen
Sedert

week
1Juli
week
1Juli

1 Mrt.

1924….
31.000
1
2.644.000
177.000
6.868.000
1
1 IVirt.

1923….
33.000
2.214.000
127.000
5.430.000
.1)
Feestdag

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplauds.)

29 Febr.
1924
I
22 Febr.
1924
I

15.Febr.
1924
28 Febr.
1923
28Febr.
1922

New York voor
Middling …
29,20 e

c
31,35e
30,05 c
18,85e
New Orleans
i,00r Middling
29,63e

c
31,38e
30,13e

e
Liverpool voor
Fy Middi. ..
17,63 d
18,10 d
18,24 d
16,45 d 10,51 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaa.nsehe havens.
(In duizendtallen balen).
*)

1 Aug. ’23 Overeenkomstige periode
tot

29Febr.’24

192-23

1
1921-22

Ontvangsten Gulf-Havens.

5.806 4.968
1

4.324
Atlant.Havens
UitvonaarGr.Brittaunië

1.419
1.166
1.007
‘t Vasteland.
2.402
1

2.134
2.030
Japan

….
460 425
721

Voorraden.
(In duizendtallen balen). )

29 Febr. ’24
Overeenkomstig tijdstip

1923

1922

Amerik. havens ……….795

722

1.095

Binnenland …………..780

867

1.341
NewYork …………..


.

New Orleans ………….-


Liverpool

463
1

568

RUBBER.
De markt was gedurende de afgeloopen week eenigzins
onregelmatig met kleine fluctuaties. Voor loco bestond op de iets lagere prijzen een goede vraag.
Bij het slot golden de volgende noteeringen.
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe

Maart

73 ct. …………. 73’ct.

April/Juni 75 ,

7534

Jili/Aug.

75k’,,’

………….76
Smoked Sheets Maart

73 ,…………..74
April/Juni 75

,.

…………. 75
Juli/Aug.

75X ,.

…………. 75

4 Maart 1024.

COPRA.
De markt was deze week kalm gestemd. Voor stoomend
blijft tamelijk goede vraag bestaan. De verschepingen blij-
ven in het algemeen klein.
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. Januari afscheep
f
35

Februari

34
Maart

34
April

34,…..

3 Maart 1924.

STEENKOLEN.
Sinds ons laatste verslag is de staking ouder de haven-
arbeiders in de Engelsche havens weder tot de geschiedenis
gaan behooren en heeft de kolenmarkt langzamerhand haar
gewone aanzien herkregen. Op het oogenblik vinden er in
Engeland op ruime schaal koopen plaats, omdat de staking,
die 1 April as, onder de mijnwerkers te wachten is, nu
al haar schaduwen vooruit werpt. Men is er niet zoo zeker
van, dat dez4 staking tijdig zal kunnen worden afgewend.
Dientengevolge zijn cle prijzen vast. Deze zijn als volgt:

Northumberland Ongezeefde .. … ….
f
16,75

Durham Ongezeelde ……………. ..36,75
Cardifi Ongezeefde …………….,, I8,50
Schotsche Gezeefde …………….,, 16,25
Westfaalsche vetförder …………..,, 17,25′
11

vetstukken …………,, 19,25

Westfaalsche smeenootjes ………..
f
18,75
gasviamfdrdei
.
…….. ,, 17,50
gietcok.es ………….. ..20,50
alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam/
Amsterdam. Markt vast.
4 Maart 1924.

VERKEERSWEZ EN.

VRACHTENMARKT.
Ook gedurende de afgeloopen week was de La Plata markt
van zeer veel belang, al kwamen ten gevolge van de
slechtere graanmrkt in Europa en na de zeer groote be-
vrachtigen ook aanzienlijk minder afsluitingen tot stand.
De grondtoon blijft echter vast en het laat zich aanzien
of de behoefte aan ruimte van La I’lata groot zal blijven.
Om scheepsruimte te krijgen worden verschepers van andere
deelen der wereld wel gedwongen om ook hoogere vrachten
in uitzicht te stellen en de vrachten van de Zwarte Zee
en Voor-Indië zijn dan ook al gestegen, terwijl Australië
ook wel zal volgen.
Gedeeltelijk ten gevolge van de staking van de.bootwerkei’s
in Engeland en gedeeltelijk doordat het voordeeligr werd
om in ballast naar La Plata uit te loopen, dan steenkolen
daarheen te vervoeren, zijn de uitgaande vrachten van
Wnles naar La Plata opgeloopen. Voor prompte booten is
15/- en 15/6 betaald naar up river. Voor deze booten is de
kans
01)
een vlugge belading goed, daar er veel minder
booten ladende zijn nu nog tal van stoonischepen in Engelsche
havens ten gevolge van de staking worden opgehouden. Ook
de uitgaande vrachten naar andere bestemmingen en voor-namelijk de Middellandsche Zee liepen sterk in sympathie
op; van Wales naar West-Italië werd 1216 betaald.
In de laatste dagen is er ook een’vooruitgang in de
vrachtea van Cuba naar
.
U.K. Continent te bemerken. De
geldende vracht voor Maartbooten is 241-. Van Noord-Amerika is de vraag naar scheepsrdimte voor
graan gering en 15 cents per 100″ lbs. geeft de stemming
van deze markt weer.
Voor steenkolen van Hamnpton itoads naar La Plata
werd 18!- betaald.
Over het algemeen is de toestand gunstiger. De vrachten
laten echter aan de reeders nog geen winst van betcekenis,
doch de verliesreizemi worden voor het oogenblik aan-
zienlijk beperkt.
4 Maart 1924.

GBAAN

Petro
Odessa
AtI. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

I
Data

nden
rad
Rotter
1-

/R’dam
dam
1
Rotfer-
Bristol
Rotfer-
En ge-
dam
kanaal
dam
land

25 F.-1 Mrt. 1924

161_

4/_

28/7

28/7
18-23 Febr. 1924

16/5

4/_

29/1k

29/1k
26F.-2Mrt. 1923

151_
2

11

1

214%

2016

20/6
27 F.-3 Mrt. 1922

18
1

419

3319

33/9
Juli 1914

11 d.

7/3

1/11%

l/113(

121_

12/_

KOLEN.

Cardiff
Oostk. Engeland

Data
1
Genua
I

1

La
Plata
Rotter-
1
Bordeaux1
Rivier
dam
burg

25 F.-1 Mrt. ’24
61_
1212
12/7%
141_
4/9

18-23 Febr. ’24
5110
12/3 12/6 14/8
419
26 F.-3 Mrt. ’23
7/6
1116
12/8
16/9
6/10 6/10
27 ,F.-4 iIrt. ’22
7/_
14/6
16/_
14/6
6/6
9/_
Juli1914
fr. 7,—
7/_
713
14/6 3/2
41_

1)
Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
Graan
Petrograd per quarler van 496
ibs.
zwaar, Odessa
per
unit,

Ver. Staten per guarter van
480
ibs. zwaar.
Overige
noteering’n
per ton van 1015
KG.

RIJN VAART.
Week van 24 Februari—i Maart 1924.

Dc aanvoeren van zeezijde bleven gering en bestonden
hoofdzakelijk uit granen en eenige erts- en kolenbooten.
De daghuur voor groote schepen bedroeg gemiddeld 2
fL
2% et, voor kleinere schepen 2% —2% ets. per ton.
])e waterstand bleef vallend. Naar den Benedenrijn werd
op en. 2.50 M. afgeladen en naar den Bovenrjn op maximum
1.80 M.
Het sleeploon varieerde tussehen het 30 en 35 ets, tarief.

Auteur