15 JANUARI 19:34
IIJTEÜRSRÉCHT VOOËBEHOUDEZt.
Eco
‘
nomischmeStall
ostiosche
B e r’l
* c h t’e’n : – –
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOÔR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTiTUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E JAARGANG
WOENDAG 16 JANUARI 1924
No. 420
INHOUD
‘
. ni:
iien verkeerde oplossing van het Werkloosheidsv raagstuk
door
Ir. A. Plate ……………………………
50
De Vrachtenmarkt door
C.
Vermep …………… .
52
Spoorweglarieven door
Mr. E. F. M. van Meerbeke . . . 53
D6 Studie van de Economie aan onze Universiteiten’
dohr
Mej. ilfr. E. 0. van Dorp ………………..53
De economische ontwikkeling van• Sovjet-Rusland IT
De economische toestand door
Dr. S. Mitiver …….56.
BUÏTNLANDS0HE MEDE WEEKING:
_..-De geldpplitiek en de Rijksconferentie door
Dr. T. E.
•
Grègory ………………………..
._. De Franche Flandelspolitiek in het bezette gebied
60
AANTEERENINCISE:
–
• -Iiidexcijfers van grôothandelsprijzen……………
61
• Fransche valuta-concurrentie. Het schip van de
Nederland ……………………………….
63
11
OEFAANK0NDIG1N0:
• Dr.
M.
van Blankensteijn, Suriname, hespr. (loOr
Mr.
0.
E. G. Graaf van Limbnrg Stirum …………63
STTISTJEKEN EN OVEaZTCFJTEN ………………
65-72
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
iNSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secetaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van hot weekblad: D. J. Wanin/c
•
:
15 JAN1JARI
1924.
Aanvankelijk bleef ook deze week 1e geidmarkt nog
zeer vast. De prolongatierente noteerde 5% en zelfs
nog 5% pOt., particulier disconto was alleen voor
4%. pOt. onder te brengen. later kon de prolongatie-
rente op 4% pOt. terugloopen en was. particu]ier dis-
conto meestal tot het officieele tarief te plaatsen.
Ook het aanbod van ea]lgeld werd beduidend grooter
cii was voor 4 â4% pOt. verkrijgbaar.
* *
*
De Minister van Financiën stelt een inschrijving
oed op Schatkistpapier
01)
21 Januari a.s. Aangebo-
den worden drie- cii zes-maands pi-omessen en
4%
pOt.
biljetten met een looptijd van
lén
jaar tot een. totaal
bedrag van
f
100 millioen.
* *
*
Op de balans van De Nederiandsche Bank ‘geeft de
post binnerilandschD vissels een daling van
f
14.2 mii-
lioen te zten. Deze daling, welke d.e lloofdbaTlk betreft,
]iat zich grootendeelsverklaren uit aflossing van schat-
kistpapier; het totaal der. rechtstreeks hij cle Bank ge-
jiIatste mhatkistproessen blijkt in do afeloopvii
week van
1
46 millioen tot
f
28 millioen te zijn ver-
minderd. De post beleeningen iie]) in totaal van fl62
iillioeii tot
1
157.3 riiillioen tei’iig. Deze verrninde-
ring komt voorhet groQtsLe gedeelte voor i’okeni ug
vande Hoofdhk en gldt vooruaneljk.de goedren-
beleeningen. .:. – .. .., ………..
• Het rnteIoos voorschot non het Rijk noteert
f.9.7
milliden hooger dan verleden week. De zilvervoorraad
dr Ba1c blijkt met een goede 1 200.000 te zijn toe-
‘genomen. De post papier
01)
het buitenland en de
diverse rekeningen op de actiefzijc[e der balans daal-
dresp. met
1
1.4 millioen en
f 5.9
millioen.
D& biljettencirculatie liep van
f
1052.5 millioen tot
f.
103.1. millioeri terug. De rekening-courant saldi
‘errninderderi met
1
6.4 millioen. Het beschikbare
nietaaia1clo stelde zich
1
5.1 hooger clan verleden week.
*
*
*
De vastere stemming voor Francs aan ht einde der
vorige berichtsweek bleek van zeer voorbijgaanden aard
te Het aanbod was deze week weder .overheer-
schend en leidde in het laatste der week en in het
begin der nieuwe week tot eeu bijna paniekachtige
daling, die, zooals digenlijk van zelf spreekt, door de
-discontoverhooging van de Banque de France niet iii
het minst werd tegengehouden. Afgeloopen Maandag
geopend op een koers van ca. 13,35, werd Zaterdag
op 12,55 gesloten en gisteien ten slotte vbor 11,86
afgedaan.
In tegenstelling en .waarschijnlijk ook in verband
hici-mede-waren Ponden en Dollars zeer vast. Waar
-het aanbod van Francs hoofdzakelijk uit Frankrijk
zelf voortkwain en daar zich openbaarde in een sterke
vraag naar Ponden en Dollars, waren deze ook hier
voor Fransche rekening sterk gezocht, zoodat gisteren
een oogenblik 11,50 en 2,71% geboden werd. De overige
wissels waren eveneens meestal vast, echter gisteren
door de sterke fluctuaties vrijwel nominaal.
–
• LONDEN,
12
JkN.
19 24.
In het begin van deze week was de gelcrnarkt nog
teeds in het bezit van het grootste – gedeelte van het
geld, einde December bij de Bank opgenomen. Deze
toestand hield niet aan, daar elken da’g tot Vrijdag
hen aanzienlijk bedrag aan de Bak werd terugbetaald
en bovendien Donderdag geld voor belastingdoelein-
den aan de markt onttrokken werd: Dageld, dat.tot
het midden van de week tusseheul en 134 pOt. deed,
• bleek Donderdag reeds tegen 2 pOt. zeer gevraagd, en
velen zagen zich gedwongen 234 pct. te betalen om
hun behoeften te dekken. Het vernieuwen van zeven-
laagsche geldleeningen ging tegen 2—2% pOt.
Dè zakéft op de discontomarkt hebben zich niet uit-
‘gebreid. De koersen voor de bankaccepten zagen wei-
nig verandering, mai’ de toon was vast. –
2-mnds. prima barikaccept 3
1
/_% pOt.; • 3-mnds.
id 3Ys’5/
io
pOt.; 4-mnds: id. 3/—% pOt.; 6-mnds.
id
3//—%
•pOt.
50
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 192411
EEN VERKEERDE OPLOSSING VAN HET
WERKLOOSHEI DS VRAAGSTUK.
in de Raadsvoordracht van 23 Februari 1923 deden
B. en W. van Rotterdam het voorstel, om met het Rijk
gezamenlijk
f
10.000,— aan Allan & Co.’s Koninklijke
Noclerlandsehe Fabrieken bij te passen ten einde de
mogelijkheid te openen om een bestelling van 20 mo-tortramwagens voor genoemde industrie te verkrijgen,
waarvan de levering anders aan een Belgische fabriek
was gegaan. In die voordracht werden om. de vol-
gende principieele bedenkingen tegen het geval
geuit:
,,In ons College zijn wij aanvankelijk na béspreking
eenparig tot de conclusie gekomen, (lat ingaan op deren
weg van bijpassen uit de gemeentekas op door onder-
nemers in de gemeente uit te voeren werken, om de
niøt
te overziene gevolgen (ik
cursiveer) waartoe dit zou
kunnen leiden, al te bedenkelijk zou moeten worden ge-oordeelcl’ enz. En verder nog: ,,ons College in meerder-
heici acht zich verplicht er op te blijven wijzen, dat de
aanvaarding van het verlangde, indien men de zaak en-
kel uit het algemeene standpunt zou hebben te beschou.
ven, niet buiten ernstige bedenkingen zonde zijn. Men
houde immers wel in het oog, dat
zich
onder de huidige
verhoudingen in de wereld menig ander geval laat den-
ken, waarin een ondernemer of maatschappij hier ter
stede, die de uitvoering beoogt van een werk of bestelling,
zich tot de gemeente zou kunnen wenden met de mede-
deeling, dat men door opdracht in het buitenland beter
kan slagen en op dien grond, en alzoo in het belang van
de werkverschaffing, ten laste van de gemeentekas eene bietaling zou kunnen verlangen. Het ligt immers voor de
haai’ dat de beoordeeling van zoodanige gevallen, zoo
al
niet nmogelijk, dan toch uiterst moeilijk zou zijn.”
Ten
spijt
van deze onaanvechtbare stellingen, welke
tot
afwijzing
van het gevraagde subsidie hadden moe-
ten leiden, meenden B. en W.
destijds
toch het voorstel
tot bijbetnling in de kosten der motorwagens te moeten
doen. De Raad wik’t.e nog even, maar ging met op één
na algemeene stemmen met het voorstel van de
f 10.000,—
aan Allan mede.
Binnen het jaar kwam een tweede soortgelijk voor-
stel van het Rotterdamsch College ter tafel. Voorge-
steld werd thans om – ook weer met de Rijksregee-
ring samen
1)
– f 8.000,—
te geven voor den bouw
van een schip aan de Scheepsbouwrnaatschappij
,,Nieuwe Waterweg”. In deze voordracht van B. en
W.
las men:
,,Ofschooit wij niet voorbij zagen, dat tegen het ver-
leenen van subsidie in den gevrangden vorm bedenkingen
zouden kunnen rijzen, zoo mochten wij het verzoek, naar
wij meenden, uit practische overwegingen, niet zonde:-
meer ter zijde stellen.
De ,,praetiseho” overwegingen speelden hierbij ken-
nelijk een groote rol, want zij werden in een ander
gedeelte van het voorstel nog eens naar voren ge-
bracht. Zij doen de vraag stellen of in het practische
leven de hiervôér vermelde pri’neipieeie bezwaren, wel-
ke geheel op economisch terrein liggen, niet gelden?
Die principieele bezwaren golden de consequenties voor
het practische, economische leven en hoe nu practi-
sche overwegingen tegenover economische begins
9
ien
gesteld kunnen worden, blijft duister.
Bedoeld was blijkbaar, dat door het verkrijgen van de opdracht, de Scheepsbouwmaatschappij een groot aantal werklieden, hetwelk anders stellig had moeten
worden ontslagen, gan den arbeid kon houden en dit
dientengevolge niet voor een deel door de gemeente-
ljke overheid zou behoeven te worden gesteund. Hier
ligt de kern van cle redeneering, maar tevens de kern
van een zeer gevaarlijke denkwijze.
Allen schijnt voor de
inschrijving
van haar motor-
wagens destijds scherp gecalculeerd te hebben. Zelfs een verlies op den bouw was zeker, zoo werd mij ge-
zegd. Niemand zal de directie dus verwijten, dat zij
1)
De Rijksregeering was, zoon-el hij dit als hij het
AlImi
geval feitelijk de drijvende kracht. De details der kwestie
laat ik echter weg, omdat zij met mijn betoog niet te maken.
hebben.
met haar inschrijving niet nog f 10000,—
lager ging
dan zij aanvankelijk deed, om tegen de buitenland-
sche fabriek te c’oncuri’eeren. Maar het doet vreemd
aan d.e Nederlandsche over]ieid
f 10.000,—
subsidie te
zien verleenen aan. een maatschappij, welke enkel.e
jaren achtereen
8
püt. dividend uitkeerde en welke na
het subsidie-besluit, nog
f
120.000,— dividend (S
pOt.) op de gewone aandeelen over het afgeloopen
boe]cjaar kon uitkeeren en
,f
15.000,— in het reserve-
fonds kon storten.
De werf ,,Nieuwe Waterw’eg” lcreeg haar aandeel.
Vaarom niet haar buurman Wilton of de Amsterdam-
sche Scheepsbouwmaatschappij, welke zich geli,jkertijd de kans
01)
een mooie opdracht voor den bouw van een
Nederlandsch mailschip zagen. ontnomen door een
Fransche werf? De consequentie bracht mede dat de
beide laatstgenoemde werven, om van andere niet te
spreken, eveneens geholpen zouden worden om daar-
mede groote aantallen arbeiders aan werk te helpen. Maar waarom eigenlijk ook niet die tal van reedc-
rijen, die zware tijden doormaken? Is ditsoms omdat
de bouw van een schip een massaal werk ineens is,
waarvan de totstandkoming spreekt tot de buiten-
wacht en het met verlies varend of opgelegd schip een
maatschappelijk nadeel geeft, dat naar buiten toe niet
zoo sterk spreekt?
Waarom ten slotte ook niet tal van andere onder-
nemingen geholpen, die – konden zij meer voortbren-
gen – duizenden aan werk zouden kunnen helpen?
De consequentie, ja cle billijkheid gebiedt om al die
ondernemingen naar denzelfdon maatstaf te steunen.
Tndien het systeem ingang gaat vinden – en het
schijnt ingang te vinden – dat van overheidswege
datgene bijpepast wordt, wat noodig is om een Neder-
land.schc fabriek tot laagste inschrijfster te maken,
is het hek van den. dam. Waar blijft dan voortaan de stimulans om zoo laag mogelijk in te schrijven? Kan
een industrie, zoocira zij weet dat onder het motto
werkloosheidsbestrijding steun te wachten staat, feite-
lijk niet elken prijs aanvaarden dien men haar aan-
biedt (wellicht om van een bona fide anderen iiischrj-
ver den prijs te drukken), wetend dat de overheid
haar wel bij zal passen, wat zij to laag is? Ik stel dit
vragenderwijs, maar moet deze vraag tevens bevesti-
gend beantwoorden. Want het is mij bekend, dat in
ecn onzer kleinere gemeenten een
soortgelijke
practijk
reeds is toegepast
1).
En tevens is mij bekend, dat
fabrikanten, clie het heele stelsel verafschuwen, zich
genoodzaakt voelen eraan mede ‘te doen. Een alge-
meen beschermend stelsel is dan in moreel opzicht nog minder erg dan wat nu gebeurt. Men Ican dan ten min-
te – al zal het in meer dan één geval niet veel meer
dan schijn zijn – zonder aanzien des persoons den
stcun verleenen.
[Toe staan de steunverleeners ten aanzien van de
consequentie hun ner besluiten? Sommigen aarzelen,
maar laten zich meesleepen, anderen willen cle conse-quentie aanvaarden, mits maar bi.j elk voorkomend ge-
val blijkt dat werkloozen aan arbeid worden geholpen.
De overheid betaalt thans een groot bedrag aan steun
voor werklooze.n. De subsidie bedraagt per arbeider
minder dan de uitkeering, erge is er financieel voor-
deel, aldus hun redeneering.
Een bekend economist, aanhalend het destijds be
roemde hoofdstukje van de gebroken ruit, schreef
daarover:
,,Le fameux pamphlet de Bastiat: ,,ce qu’on voit et ce
qu’ou no voit pas”, a prcisdment pour hut de mettre en évidence la ddpendauce des phnomènes deonoiniques.
Aujourd’hui encore, il est utile de lire et relire eet ouvra-
ge crit avec une admirable clarté.”
De afhankelijkheid der verschijnselen Wordt ze
1)
Dit slaat niet
01)
het geval van de N.V. Machinefabriek
Ç. Trhoop & Zonen, welke door de gemeente Hilversum
gesteund werd. Nadat het bovenstaande geschreven was,
werd het Hilversumsche geval in een hoofdartikel van de
N.. H. Ct. aangehaald. Een geval temeer dus.
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN
51′
niet uit het. oog verloren bij de gevallen van steunver-
leening als hier boven vermeldl
Hetgeen men ziet en hetgeen men niet ziet. Laten we trachten het verband der verschijnselen, dat in onze ingewikkelde samenleving niet zoo heel
eenvoudig is, eens zoo eenvoudig mogelijk voor te
stellen.
Als voorbeeld het te bouwen schip.
Ingeval de overheid cle Nederlandsche werf niet sub-
sidieert kan deze niet met de buitenlandsche werven
concurreeren en de opdracht ontgaat haar. Met het
subsidie worden voor eenigen tijd Nederlandsehe ar-beiders aan werk geholpen, die anders werkloos zou-
den zijn. Moreel en financieel voor deze arbeiders een
voordeel en voor onze overheid, zoolang deze de ver-
plichting op zich neemt en opnemen
kan
om werkloo-
zon te steunen, eveneens een voordeel, aannemend
voor een oogeublik, dat de daad geen nadeelige gevol-
gen heeft voor ons economisch leven.
Oogenblilckelijlc voordeel dus voor ons, dat echter
direct te niet wordt gedan, zoodra het betreffende
buitenland tegenover ons dezelfde taktiek gaat toe-
passen, als wij nu tegenover hem. Dan wordt alle
financieele en moreelo voordeel voor ons in het eene
geval gecompenseerd door een nadeel in het andere
geval. Maar er is bijgekomen een zekere ontstemming
in het buitenland, welke de onderlinge betrekkingen,
die aanvankelijk goed waren, min of meer bederft cci
op den duu.r als het spel voortgezet wordt, wel eens
economisch nadeelig voor ons kunnen worden. Het
aanvankelijk behaalde voordeel is dai.i niet alleen op-
geheven, maar kan op dan duur nog wel eens op een
nadeel voor langeren tijd uitloopen. De werkloosheid wordt clan grooter als direct gevolg van het subsidie.
Wat men niet weer aanstonds ziet is in de eersto
plaats hetgene waartoe de steunmaatregel zal leiden,
t.w. do repressaille-maatregelen, welke
01)
den duur
niet uit kunnen blijven.
De inachinefabrielc Gebrs. Stork schreef eenigen tijd
geleden in voor de ievera.ntie van ccii aantal kranen
in Antwerpen. Zij zag kans de laagste inschrijfsteri
te zijn. Hoewel het verschil met de laagste inschrij-
ving van Belgischen kant zeer gering was, werden bij
de Nederlandsche fabriek een vijftiental kranen be-
steld. De kwaliteit van . ons NecIerlanidseh fabrilcaat
za”l, naar wij vertrouwen, hierbij een groote rol hebben
gespeeld. De Hengelosche fabriek aanvaardde met haar
inschrijving een belangrjkeri vorliespost op deze leve-
ring, daarmede haar werklieden aan het werk hou-
deed. Bij een volgend geval zal zij daartoe wellicht niet zon spoedig meer icunnen besluiten als haar e-
derlandsche concurrenten door de overheid gesteund
worden; maar dit terloops.
De Belgen pasten dus bij het geval Stork geen pro-
tectie-maatregelen toe, hetgeen na ht geval Allan
opvallend is. Maar als wij van onzen kant voortgaan
met wel protectie-maatregelen toe te passen, zal dc
Belgische overheid da.n haar houding van dit niet •te
doen blijven volhouden? Zij kan wel haast niet.
Er is mij een ander geval bekend van een belang-
rijke leverantie door een Nederlaudsche fabriek aan
het buitenland, welke l.everantie voor eenige tiental-
len procenten lager door een industrie in een land
met lage valuta had kunnen worden bemachtigd, als
niet cle goede kwaliteit van het Nederlandsch product
of wellicht andere bijzondere factoren den doorslag
hadden gegeven.
1,r
a
t zal men in dat land gaan doen als wij doorgaan
met onze protectie? Een kind kan het voorspellen.
Zoo wij met kunstmiddelen ons land sluiten voor
het buitenlandsch product, zal de strijd tussche.ri cle
betreffende buitenlandsche industrie eit onze eigen
export-industrie zich ve:rplaatsen naar een ander land.
Die strijd heeft dan meer buiten onzen gezichtskring
plaats; wij zien hem dan niet zoo direct, maai hij is
daarom niet minder fel en de werkloosheid in ons land wordt er evenzeer door beïnvloed als toen de
strijd nog – v66r de subsidie – binnen onzen ge-
zichtskring werd gestreden.
Het stelsel van do partieele hulp heeft behalve het gevaar der onbillijkheid nog een ander groot nadeel,
t.w. dat het do aandacht afleidt van hetgeen werke-
lijk gebeuren moet om het kwaad der werkloosheid te
keeren. Het leidt de aandacht af – doordat het tijde-
lijk en plaatselijk een vermindering van werkloosheid
te zien geeft – van een paar groote vraagstukken.
Het eerste is: de noodzakelijke reconstructie van
een belangrijk deel van onze industrie. De toestanden
van v66r 1914 keeren niet terug. De afzetgebieden
voor onze industrie hebben groote wijzigingen onder-
gaan, wijzigingen in ligging en wijzigingen in koop-
kracht. Meer dan één onderneming – op den ouden
voet voortgezet – houdt geen bestaansmogeljkheid.
Zij moet zich af op wat anders toeleggen ôf
zij
moet,
door nauwere aansluiting met andere soortgelijke on-
clernomingen en ook met ondernemingen, welke liet
roduct vôér en na haar bewerken (de zoogenaamde
vertikalo lijn) tot een meer economische productie
komen. De verschijnselen vao een hervorming van het
bedrijfsleven toonen zich iu verschillende richtingen.
Do taak der leiding hierin is buitengewoon zwaar,
maar in meer dan één bedrijf is zij noodzakelijk en
wel juist daar, waar de overheid aanleiding tot steun
vindt. Die steun onttrekt de aandacht aan wat gebeu-
ren moet.
Ook op technisch gebied moet dc aandacht tot het
uiterste op ontwikkeling der techniek gespannen blij-
v
Cii.
Kiezen we alweer den scheepsbouw’ tot voorbeeld.
De scheepsbouw in alle landen te zamen genomen,
maakt een crisis door. Er is te veel seheepsruimte in
verhouding tot de vraag. De vraag zal wat toenemen
bij herleving van Europa, maar alvorens het reederij-bedrijf w’eer even als vroeger een vlucht kan nemen,
moet nog wel een en ander gebeuren. Thans wordt op alle mogelijice wijzen getracht de exploitatiekosten te verlagen. Nieuw’e stelsels op het gebied der motoren-
techniek trachten de stoommaeh:ine van liet zeeschip te
verdringen. Het laatste woord in dozen strijd is nog lang niet gesproken. Het is een groot belang, dat de
prikkel tot moderniseering van de scheepsmachinö
aanwezig blift. Wordt langs deren weg van techni-
selie verbetering het reederjbedrijf in wat beter con-dhtie gebracht, dan wordt de kans op meer bestelling
van schepen gunstiger. Langs iiatuurlijken weg zal
daarmede w’erkverruiming in het scheepsbouwbedrijf
tot stand komen. Steunverleentng zal echter den drang,
om de uiterste krachten tot techniekverbetering in te
spannen, verslappen en he.t tijdstip, waarop reederijen
cii scheepsbouwondern emin gen uit den druk geraken.
verschuiven.
Het derde punt, waarvan de aandacht afgeleid
wordt, is de noodzakelijkheid om door opheffing van
oneconomisch werkende overheidsmaatregelen het
voortbestaan van meer dan één industrie mogelijk te
maken. Het werkloosheidsvraagstuk is zooai niet ge-
heel, dan toch voor een belangrijk deel een vraagstuk
van loon en arbeidstijd. Het is al zoo vaak gezegd en
geschreven, dat ik niet in uitvoerige herhaling ivil
treden. Voor elke onderneming geldt een arbeidstijd,
wellce voor dat bedrijf de meest voordeelige arbeids-
prestatie geeft. Die tijd hangt o.m. af van den aard
van het bedrijf en van de gewoonten der werklieden.
T66r
den oorlog werd in meer dan één onderneming
gezondigd door den arbeidstijd te lang te stellen; men
maakte zich wijs dat abnormaal lange werktijden, wel-lie de arbeiders zichtbaar afmatten, economisch waren.
Thans zijn w’ij in het andere uiterste vervallen door alles
aan dc acht uur vast te leggen, wat voor het meeren-
doel der bedrijven (ondergrondsch werk in mijnbedrij-
ven en contiiuc-inspannenden arbeid in sommige an-
dere bedrijven uitgezonderd) te kort is om de meest
voordeelige arbeidsprestatie te geven.
Deze hein van liet werkloosheidsvraagstuk wil men
in vele kringen iiiet zien en toch zal men op den duur
52
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Jannari 1924
niet
tot ëen redelijke oplossing geraken (een volledige
oplossing zal in een technisôh ontwikkelde samenle-
ving met een hoogen graad van differentieering prac-
tisch nooit mogelijk zijn), v66r algemeen de werkelijke
invloed van den achturendag
pp
ons bedrijfsleven
wordt begrepen. Steunverleeningen aan de industrie
zijn een derniiddelen om dezen verkeerden invloed weg
temoffelen. Men ziet den direct verkregen meerderen,
tijdelijken arbeid en niet de indirecte gevolgen.
In den Rotterdamschon Raad is gezegd dat inigeval
de weg der bijpassing aan de industrie niet wordt ge-
volgd, het voor B. en
W.
hQel moeilijk wordt to weten
,,wat zij dan doen moeten om i,roductieven arbeid te
verschaffen”.
Het antwooid hierop, is met het voorafgaande feite-
lijk reeds gegeven.
Het luidt dat liet gemeentebestuur (dit geldt niet
voor Rotterdam alleen) al zijn invloed zal -moeten aan-
wenden bij de Rijksregeering om de ‘belemnieringeni
voor de industrie zooveel mogelijk op to heffen. De
overheid werkt in die richting, zooclra zij cle kapi-
taalvorming van haar burgers bevordert, door alles in het werk te stellen om de zeer hooge inkomstenbelas-
ting te verminderen. Terugbreuging van de bonen
der gemeentew,erklieden tot het peil der bonen in de
particuliere bedrijven zal een der middelen zijn om
de belastingverlaging mogelijk te maken. Minder bé-
lastingdruk kan de kapitaalvormi]g bevorderen cii
renteverlaging in de hand werken. De bedrijfsmoei-
lijkheden worden daarmede minder en tegenover liet
buitenland kan wat gemakkelijker geconcurreerd ww-
dan. Ook de direct van de
bedrijven
geheven belastin-
gen – denk aan de zakelijke ‘bedrijfsbelasting – spe-
len een rol. Het een hangt aan het ander. La dépen-
dance des phénomènes économiques!
Voor zoover de overheid zelf rechtstreeks tot werk-
verschaffing meent te moeten overgaan, ligt het op
haar weg om de totstandkoming van nuttige werken
aan to vatteii. Voor de Rijksregeering in het bijzonder-
is op dit gebied veel te doen. De verbetering van ons
wegennet, de kiiachtige voortzetting der Maaskanali-
setje, de drooglegging van de- Zuiderzee, om slechts
enkele te noé5neü, zijn werken, welker uitvoering mo-
menteel niet alleen verantwoord, maar zelfs geboden kan zijn, mits deze werken zoo economisch mogelijk
worden uitgevoerd en geen arbeidsvoorwaarden, lig.
gend boven den welstand der huidige maatschappij,
toepassing vinden. In. A.
PLATE.
DE T’l?ACHTENMAEKT
– Waiir het scheepvaarthedrijf sedert korten tijd.
weder – in het middelpunt der belangstelling staat en
vooral het beurspubliek, klaarblijkelijk allerrninst af-
geschrikt door de talrijke teleurstellingen der laatste
jaren, van meeniug schijnt dat de moeilijkheden voor
een, groot deel achter den rug en betere tijden in aan-
tocht zijn, lijkt het, niet ondienstig na te gaan of
inderdaad liet iiet te miskennen optimisme speciaal
in de kringen der liuitensta,nde:rs, op soliden grond-
slag berust. –
• Wanneer wij ‘de verschillende vrachteumarkten aan
een naclre beschouwing onderwerpen dan. valt niet
te ontkennen dat de vooruitzichten gunstiger ziji:i dan
sedert ge-ruimen tijd het geval was. De voornaamste
oorzaak is ongetwijfeld gelegen in de mogelijkheid om
een deel der beschikbare tonnage emplooi te verschaf-
fn op trajecten die voorheen hetzij onvoldoende iii-
ding, hetzij vrachtcijfers boden waardoor een bonen-
de exploitktic ton eencn male om’iïogelijk werd ge-
maakt.
Een stoot in de goede richting w’erd ongetwijfeld
gegeven door de levendige v:raag naar ruimte voor het
vervoer van botwn’hateriaal van de Pacific Kust naar Japan. Een aa:nzienlijk aantal schepen werd edureu-
dc de laatste maanden voor dit vervoei tot looneride cijfers hevracht en ofschoon liet ook bij deze hans-
acties ilict alles …ouleur de rose” is, wij momorecren
hier allereerst de
moeilijkheden
die reeders- ondervin-
den bij hunne pogingen om -de schepen zonder- al te
groote kleerscheuren naar de Pacific-Kust te dirigee-
ren, den tegenslag die in enkele gevallen door con-
gestie in laad- en loshavens bij de belading en bossing
wordt ondervonden en ten slotte de moeilijkheden,
die reeders na beëindiging dezer reizen bij het seen-
roeren van loouende re’tourlading bedreigen, valt niet
te ontkennen dat door deze geheel onverwachte vraag
naar ruimte en dc daarrnède gepaardi gaande ont-
lasting der overige markten een meer evenwichtige
toestand is ontstaan, wobke bovendien nog gunstig
wordt beïnvloed door de grootere activiteit welke de
Zwarte Zee en Donaumarkten ten toon spreiden. Ten aanzien der bevrachtingen van de Zwarte Zee-
havens kan echter niet vaak genoeg worden gewezen
op do nadee]en welke voor den Hollandschen reoder
voortvloeien uit het in gebreke blijven der Nederland-
sche overheid om, evenals tal, van andere Europeesche
landen een handeistractaat met den Sovjet aan te
gaan. Reeds bij herhaling -werd van reederszijde ge-
wezen op de zooveel ongunstiger positie van den Hol-bandschen reeder, die gedwongen wordt vijfmaal hpo-
goro havenkosten te betalen dan zijn buitenlandsche
collega, wiens R.eeering, zooab niet den Sovjet de
jurc erkennend, dan toch daarmede een handelstrac-
taat afsloot. Een dergelijke bevoorrechting stelt du
buitenlandschen reeder in staat met, meer sudces naar
dit vervoer to dingen, waarbij nog komt de tooveel
sterker rechtspositie waarin do laatste verkeert bij-
aldien zich geschillen in de aflaadhavens voordoen’.
Wij zijn stellig van meening, dat zoowel scheep-
vaart als industrie ten zeerste gebaat zouden zijn bij
liet afsluiten eener liandelsovereenkomst met de Sov-
jet-autoriteiten en betreureti dat de Nederlandscite
R.egeering het door have houding moeljk heeft ge-
maakt, dat bepaaldelijk de huitenlandsche industrie,
gesteund door have Overheid, tal van belangrijke or-
ders heeft gesecureerd en aldus een aanzienlijke’n
voorsprong op onze nationale nijverheid heeft weten
te behalen. –
Wanneer wij voorts acht slaan op de hij uitstek gunstige oogstberichten in Argentinië en de ver-
wachte le-endige vraag naar scheepsruimte van dê La
Plata-rivier, dan is een getemperd optimisme ver-
Idaarbaar en ook niet.ongewettigd.
Wij zeggen met nadruk een ,,getemperd” optimis-
me, want ten slotte moet ,i:ii,et uit het oog worden ver-
loren, dat de verwezenlijking der mogelijkheden in
perspectief volkomen afhankelijk is van – Europa’s
koopkracht. Immers l)aat een record-oogst in Angen-
tinië den reeclers al evenmin als liet Australische ex-
port-surplus, wanneer do Europeesche consument in gebreke blijft en het is juist deze tegenwoordig prac-tisch onberekenbare factor, die aan zooveel optimis-
tische verwachtingen der achter ons liggende jaren
den bodem heeft ingeslagen.
Wan neer wij dan ook nagaan hoe het peilvan vrijwel
alle schoepvaartfondsen gedurende de laatste weken
is gestegen, dan kunnen wij ons :t:iie’t onttrekken aan
tien indruk dat de Beurs te zeer de gunstige factoren in het koerspeil verdisconteeit en te weinig rekening
houdt met de financieele positie van verschillende
der bedrijven, d.w.z. met iie .ini trinsieke waarde der
aandeelen. –
Verschillende dier ondernemingen toch gaan ge-
bukt. onder zware lasten uit hoof de van obligatie-lee-
ningen en last not least …….bankcredieten. De
rentelast door haar -op te brengen absorbeert in ver-
scheidene gevallen de geheele bedrijfswinst en meer
en laat geenerbei marge voor zoo hoog noodige af-
schrijving op de boekwaarde der vloot.
De jaarverslagen over 1922 demonstreeren ten dui-
deljksto den precairen toestand van -verschillende
scheepvaart-oiidernemingei.i. en wij ge-boven nauwe-
lijks dat het afgeloopen jaa:r – althans voor het mee-
rende-el der bedrijven – gunstiger résulaat heeft op-
gel eveid. •
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
53
O.i. zou de beurs dan ook goed doen de noodige
matigheid te betrachten en scherp te onderscheiden
tussehen de bedrijven die financieel krachtig staan en
clie welker positie grootendeels afhankelijk is van de
relwjII en
dheid
door crediteuren betoond.
C. V.
SPO
ORWEGTARIE VEN.
Steeds heerscht nog de meening, dat de spoorweg-
tarieven in Nederland veel hooger zijn dan in het bui-
tenland. Dit komt, omdat de vergelijking meestal ge-
maakt wordt met landen als België en Frankrijk, wel-
ker lage wisselkoersen de tarieven bij herleiding in
Neder]anclsch geld goedkoop maken.
Worden de spoorwegtarieven van Nederland echter
vergeleken met die van landen, welker wisselkoersen
op ongeveer hetzelfde peil staan, dan valt de vergelij-
king niet ten nadeele van ons land uit.
Bij herleiding van den Zwitserschen franc tegen
f 0,46,
van de Zweedeche kroon tegen
f 0,69,
van het
£ tegen
f
11,50, bedragen de vrachtprijzen derde klasse
in guldens:
Nederland
Zwitserland
.
Zweden
Engeland
heen en
K.M.
enkele reis
en kele
reis
terug
(10 dagen
enkele reis enkele reis
geldig)
25
0.85
1
0.85
1.40 1.20
1.10
retour
0.62’i
1
buurtverk.
–
50 1.65
1
1.75
2.75 2.25 2.25
100
3,25
3.45
5.50
4.15 4.45
150
4.90
5.20
6.60 5.50 6.70
200
6.50
6.90
8.85
6.90
8.95
vaca ntie-
5.-
kaart
250
7.75
7.70
11.05
7.95
11.15 300
8.95
8.30
13.25 9.30 13.40 350
9.80
9.65
15.45 10.35 15.65
400 10.60
11.05 17.65
11.40
17.85
Kortheidshalve zijn hier alleen de derde klasse-
Prijzen genoemd, maar een vergelijking van die voor
cle beide andere klassen leidt tot denzelfd’en uitslag
(De verhouding tusschen de prijzen van de drie klas-
sen is in Nederland
4 : 3 : 2;
in Zwritserlancl 10 :
1
: 5;
in Zweden
6 : 3 : 2;
in Engeland
5 : 4 : 3).
Zweden en: Engeland hebben dus prijzen, die nog
hooger zijn dan de ,,schandelijk dure” tarieven van
Nederland.
Zwitserland is voor reizen heen en terug binnen een
tijdvak van 10 dagen goedkooper, maar daarbij moet
ii: aanmerking genomen w’orden, dat, terwijl in Zwit-
serland voor vele sneltreinen een bijslag geheven
wordt, bedragende voor de derde klasse fr.
0,50
.f 0,23
pel:
50
KM., tot een maximum van fr.
2.,- =
J 0,92.
dit in ons land slechts voor de weinige D_t
re
i_
nen het geval is (voor de derde klasse
f 0,40,
onaf-
liankelijk van dien afstand).
Zou in Nederland het Zwitsersche systeem gevolgd
worden, dan zou op lijnen als Amsterdani-dci:i
haag-Rotterdam, Amstercia.m-Arn.liem, den Haag–
1J’trecht enz. de bijslag vooi: nagenoeg
alle
sneltreinen
geheven worden.
En met inbegrip van den bijslag zijn de prijzen voor
een reis heen en terug in Zwitserland voor
50 T(M.
T
3,21,
voor 100 KM. f 6,42
enz., dus niet veel lager
clan in Nederland tweemaal cie enkele reis-prijs
(f 3,30
cii f 6,50).
De hier genoemde Zwitsersche prijzen gelden sedert
:1: Januari
1924;
vSôr dien datum waren zij hooger,
maar zij zijn verlaagd geworden, ofschoon de Zwitser-sehe spoorwegen van deze verlaging een daling van de
opbrengst verwachten.
Ter aanvulling van de medegedeelde cijfers over de toepassing van het tarief voor buu.rtverkeer
0
0
1) een
veertigtal baaitvakken ‘zij hier nog vermeld, dat op
deze baan vakken in September een voorci itgang viel
1)
[Zie de iiiimurners
vail
29iigiistus en 5 Decembet
1923.
RetI.
waar te nemen van
3Y2
pOt., in October en November
daarentegen een achteruitgang van onderscheidenlijk
12. en
1
pOt. Tegenover de overeenkomstige maand
van
1922 is
dus het verschil in opbrengst voor:
April………
–
144 pCt.
September…. + .34 pCt.
Mei/Juni …. – 134 .
October ……- 12
Juli ……..- 10
November ….- 7
Augustus ….- 74
De vooruitgang in September is klaarblijkelijk to
danken aan het druklce reizigersvervoer gedurende de
jubileumsfeesten, want in de’ze maand is de opbrengst
van
1922
bereikt of overtroffen op 1.1 baartvakken, van
welice 10 Amsterdam of den Haag als eindpunt hebben.
In October en November.werd dezelfde opbrengst als
in
1.922
of een hoogere vet-kregen op onderscheidenlijk
5
en
4
baanvakken, van welke slechts drie Amsterdam
als eindpunt hebben, geen enkel daarentegen den
haag. E. F. Al.
VAN MEERBEaE.
ÏE STUDIE VAN DE ECONOMIE AAN
ONZE UNIVERSITEITEN.
–
Nabetrachting.
Nu het reeds meer dan bwee ‘jaar geleden is sedert
ik mijn antwoord aan cle enquêtecommissie zond, ter-
wijl het feit, dat dit antwoord in zijn geheel bij het
rapport werd afgedrukt, mij weerhield om mij te ‘oe-
gen i)ij de lange reelcs van sprekers, die zich in den
beperkten
tijd
wenschten te doen hooren, is het mij
wel aangenaam nog een nabetrachting op het belang-
rijke verslag van Mr. R. Mees
t)
te kunnen doen
volgen.
In de eerste plaats dan een opmerking over de prac-
tisch-maatschappelijke beteekenis van het vak, daar
deze meer invloed heeft op de inrichting der studie
dan men op het eer
ste oogen.blik wel zou zeggen..
De samenvoeging toch van de economie met de
jnristenvakken wordt voornamelijk verdedigd met een beroep op de noodzakelijkheid, dat de jurist economie
zal kennen, omdat onze ambtenaren voor het over-
groote deel uit de juristen worden gekozen.
Men voert voor dit laatste verschillende oorzaken
aan. Hoofdoorzaak komt mij voor te zijn, dat kennis
cle:r wetten een uitermate practisch attribuut is voor
den ambtenaar in het algemeen; hetgeen te sterker
klemt, naarmate de verzameling der wetten, waaron-der wij leven, aangroeit.
Men heeft zich nu echter naar het mij wil voor-
komen, wel wat al te ‘zeer blindgestaard op d.it voor
de hand liggende practische voordeel en daarbij zaken,
die van principieel veel grooter heteekenis zijn, uit
het oog verloren.Iic wil daarmede dit zeggen, dat de opleiding, waarvan de meesterstitel •de sluitsteen is,
op verre na niet die algemeene ontwikkeling waar-
borgt, die voor de bezetting van hoogere ambten moet
worden gèëiseht.
Het heeft mij daarom bevreemd, dat hij het oritwer-
pen van het nieuwe Academisch Statuut, niet ccii
veel grootere afstand is geiêgd tusschen den Mr.’s en
den Dr’s titel dan het
schrijven
van een proefschrift
alleen. Het kemt mij voor dat ook aan de hervorming van de economische opleiding
moet
voorafgaan een
hervorming van de juridische opleiding, en wel in
dezen zin, dat wij krijgen een M.r.’s titel, die het
resultaat is ongeveer van de tegenwoordige studie
daarvoor, d.w.z. die nlet veel meer waarborgt, dan dat de houder een. zeker aantal wetten uit het hoofd heeft
geleerd; maar die dan ook alleen de qnalificatie voor
lagere ambten verschaft; en daarnaast een Dr’s titel,
die eerst verkregen kan worden na een doctoraat, dat
ongeveer de tegenwoordige doctoraten in de rechten
en in de staatswetensehappen samenvat.
Men is dan de eerste
moeilijkheid
te boven op den
weg naar de hervorming die): economische studie; t,w.
dat aan honderden, die daarvoor niet den rninsten
aanleg en niet de minste belangstelling hebben een
‘) I..l:n the Ilunnners van 12 en 19 Dec. 1923. – Bed.]
54
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
I
minimum van economie moet worden bijgebracht, dat
alleen maar een gevaarlijk half-weten verschaft. De
drie jaren studie, die voldoende zijn ter verkrijging
van de technisch-juridische kennis van den door-
snee-ambtenaar, zijn te kort om er ook nog staathuis-
houdkunde in op te nemen.
Men houdt dan de economie over als onderdeel
van een algemeene propaedeuse, die naar het ook mij
voorkomt, voor alle studenten, die inderdaad een we-tenschappelijke opleiding genieten, behoort te worden
ingesteld.
Daarmede vervalt alle aanleiding om de economie
als juristenvak onder te brengen, wat de verminking
van de studie als zoodanig tot gevolg heeft gehad.
Want het komt
mij
voor, dat de groote wenschelijk-
heid, niet alleen van een zekere mate van economische
kennis voor velen, maar daarnaast van een diepgaande
en breed opgezette economische studie voor enkelen
wel meer en meer in het oog begint te springen.
Wat moet echter de kern van deze studie zijn? Na-
tuurlijk datgene, wat het kenmerkende van de econo-
mie uitmaakt, •wat haar een eigen recht van bestaan
geeft naast vakken als de geschiedenis en de phiio-
sophie; dus: de theoretische ceonomie. Hieromheen
moeten zich die onderdeelen van het vak gröepeeren,
die het waarnemingsobject der theorie uitmaken. Hoe
meer aanraking de theoreticus heeft met geschiedkun-
dige en actueele gebeurtenissen, hoe dichter hij bij de
werkelijkheid staat, hoe grooter het veld voor hem
zal worden voor de toepassing zijner theoretische stel-
lingen. Economische geschiedenis, economische be-
schrijving, economische politiek zijn dus vanzelf ouder-
deelen van een ruim opgevatte economische studie,
maar zij kunnen er nooit de kern van zijn. Kern kun-
nen zij alleen
zijn
van een andere wetenschap, ni. van
de geschiedenis.
Nu is echter de groote vraag, welke eischen men
stellen moet aan de studie der theorie. Deze vraag
pleegt nog al eens ontweken te worden, en dan is het
duidelijk naar ik meen, waarom dat gebeurt. De
economie staat helaas in nauwe betrekking met de
politiek. Een machtige politieke partij steunt voor
hare dogmen op een sinds lang door ieder ernstig
economist verlaten wetenschappelijk uitgangspunt.
Marx – een onzer socialisten ontdekte het eerst on-
langs tot zijn niet geringe verbazing – heeft in zijn
waardeleer direct aangesloten aan de school van Adam
Smith. De ontoereikendheid der oude waardeleer van
Smith en Ricardo en daarmede van die van Marx, is
sinds lang ingezien; zij heeft het veld moeten ruimen
voor de z.g. Oosten rjksche. Een wetenschappelijk
socialist als de heer R. Kuyper heeft dit volmondig
erkend. Waar echter in de tegenwoordige politiek deze
erkenning nog in geen enkel opzicht tot uiting is
gekomen, daar streeft men er onwillekeurig naar om een fundament voor deze politiek te vinden, en daar-voor is het dan noodig om aan te nemen, dat er naast
de Oostenrijksche school een andere zou zijn, met even
goed recht van bestaan;. dat er zouden zijn in de
economie verschillende richtingen.
Nu is de eenige practische beteekenis der economie
deze: dat zij ons een richtsnoer.geeft ten aanzien van
het economisch bereikbare van datgene, wat wij op
grond van ethische normen zouden wenschen te berei-
ken. Zoolang men dus het goed recht van verschil-
lende richtingen zal blijven erkennen, zoolang blijft
de totale nutteloosheid der economie een feit. Zoo-
lang zal zij alleen zijn een persoonlijk genot voor
enkele wetenschappelijk aangelegden. Wil men haar
maatschappelijk nuttig aanwenden, dan moet zij dit
ééne erlangen:
autoriteit
voor datgene, wat op het
oogenblik door de beste theoretici van alle landen als
vaststaand resultaat der onderzoekingen wordt aan-
genomen. Een wetenschap die een dergelijk resultaat
na honderd jaar werken niet zou kunnen aanwijzen
1
heeft geen recht van bestaan.
Daarom ook moet naar mijn meening, wanneer het
eens komt tot het instellen van een graad van Dr. in
de economie, deze graad alleen bereikbaar zijn voor
hen, die de theorie in den zin der Oostenrijksche
school kunnen doorgronden: d.w.z. niet als het zoe-
ken naar wetmatigheid uit feitenrêeksen, dus door
waarneming, gelijk de economie dikwerf gedefinieerd
wordt, maar als exacte studie, als redeneering, als de
wiskunde der economische feiten. Daarom is het naar
mijn meening zoo noodig, om de mathematiek op te
nemen in eèn eventueele economische studie: in de
eerste plaats als hulpmiddel voor het economisch
denken; maar vooral ook, omdat het mathematisch
denken de proefsteen is voor de geschiktheid voor de
economische studie. Men kan vol belangstelling zijn
voor de menschelijke
zijde
van het economisch gebeu-
ren, maar niettemin niet den minsten aanleg hebben
voor de economische theorie. Niet zonder groote vol-
doening zag ik dan ook, dat in verschillende buiten-
landsche economische faculteiten de wiskunde, in het
bijzonder de differentiaalrekening, is opgenomen onder de studievakken.
Wanneer men op deze wijze het vak van den econo-
mist heeft afgebakend, daarmede het dilettantisme
den kop heeft ingedrukt, en de autoriteit der weten-
schap heeft bevestigd, dan wordt een ander dilemma
opgelost: eenerzijds toch wenscht men algemeen, dat
zoovelen als maar mogelijk is de grondbeginselen der economie verstaan; anderzijds eischt het jaren routine
om zelfstandig economisch te leeren doordenken.
Nu zijn die grondbeginselen toch betrekkelijk een-
voudig en gemakkelijk te. begrijpen. Het kwaad zit
daarin, dat de leek, voor wien geen economische auto-
riteit bestaat, nu ook verder wil denken, en dan on-
middellijk in de war raakt, en zijn grondstellingen
met het grootste genoegen ondersteboven werpt. En
zoo bestaat op het oogenblik het leven der economische
wetenschap voor het overgroote deel uit het voortdu-
rend moeten weerleggen van de meest ongerijmde
beweringen.
Moet men dan doen aan autoriteitengeloof? Tot
zekere hoogte: ja. De leek moet leeren gelooven aan
de waarheid van enkele alles beheerschende economi-
sche beginselen, evengoed als hij moet gelooven aan
de groote cosmologische waarheden, al kan hij er niet
aan denken, die zelf te onderzoeken, laat staan te
bewijzen.
Is men eenmaal het stadium te hoven, waarin reeds
lang overwonnen dwalingen zich nog steeds als af-
wijkende richtingen kunnen doen gelden, dan zal ook
het waandenkbeeld verdwijnen, dat verschil in kerk-
geloof en religieuze opvatting verschil in economische
denkbeelden tea gevolge moet hebben. Niet lang gele-
den voerde een Nederlandsch hoogleeraar in de theolo-
gie mij tegemoet, dat hij noodwendig andere theoreti-
sche opvattingen dan ik moest hebben, omdat hij aan
den zondenval geloofde en ik niet. Hoe wonderlijk
zulk een opvatting is, is alleen hiermede al te bewij-
zen, dat de grondleggers van de Oostenrjksche waar-
deleer Katholieken waren, en de geleerden, die den
grond voor dezelfde leer in Engeland legden, recht-
zinnige Protestanten.
Heeft men de autoriteit der economie eenmaal
gevestigd, dan is daarmede ook de vraag welke plaats
deze wetenschap als bijvak moet innemen, buitenge-
woon vereenvoudigd. De meeste menschen zijn thans
zulke slechte economisten, niet omdat zij niet in
staat zouden zijn de grondwaarheden in zich op te
nemen, maar alleen omdat het geloof daaraan telkens
weer aan het wankelen wordt gebracht. De hoofd-
zaken, die ieder bewindsman, die met economische
feiten in aanraking komt, steeds scherp in het oog
moet houden,
zijn
in betrekkelijk korten tijd b te
brengen. Maar het is wonderlijk, hoe de menschheid
door de eeuwen heen aan de meest grillige fantasieön geloof heeft willen slaan, en zoo gemakkelijk de een-
voudigste waarheden in den wind slaat. Misschien ligt het goede van dezen droevigen tijd daarin, dat
deze waarheden ook aan den ongeloovigsten Thomas
worden ingescherpt.
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
55
Ik neem dus aan, dat wij krijgen een breed opge-
zette economische studie, omvattende ongeveer de
vakken, die ik in mijn antwoord op de enquête aan-
gaf, en dat natuurlijk de hoogleeraren en leeraren
in de economie gerecruteerd worden uit de doctoren
in de economie. Dan blijven nog twee brandende
kwesties ter bespreking over, t.w. de sociologie als
economistenvak en de vraag of een eventueele econo-
mische faculteit aan een universiteit, dan wel aan
een Handeishoogeschool op haar plaats zou zijn.
Ik behoor tot degenen, die nog nooit hebben kunnen
begrijpen, ook niet na lezing van de uitvoerige
debatten, die daarover in Duitschland op vergade-
ringen en in tijdschriften zijn gevoerd, waaruit eigen-
lijk het vak bestaat, dat men met den naam van
sociologie aanduidt.
Men kan natuurlijk sociologie als verzamelnaam
opvatten en er een aantal vakken mee bedoelen; dan
heeft het geen zin te spreken van onderwijs in
de sociologie, maar moet men de verschillende
vakken, die men er mee bedoelt, met name aanduiden.
Men zou er ook een reeds bestaand vak mee kun-
nen ledoelen, n.l. de philosophie der geschiedenis,
maar dan heeft het geen zin in plaats van den
ouden naam een nieuwen te gebruiken. Ik veronder-
stel dan ook, (en die veronderstelling berust mede
op de overweging, van welke
zijde
in het algemeen
de aandrang tot het opnemen van de sociologie als
leervak, en nog wel als hoofdvak, komt:) dat men er
mede het oog heeft op een zeer bepaalde maatschappij-
leer, n.l. de maatschappijleer van Karl Marx. En dan valt er op den genoemden wensch maar één
antwoord te geven; dat men deze wetenschappelijk
weerlegde, en ook door tal van socialisten verworpen
leer als wetenschappelijke waarheid aan studenten
zou mogen voorzetten, is uitgesloten: men steile zich
eens voor, dat men op het gebied van de physica of de
medische wetenschap zou iets deed. Aan den anderen
kant echter zal er ook thans wel geen enkel hoog-
leeraar in de economie zijn, die zijn leerlingen van
deze leer niet doet kennis nemen.
Evenzeer staan de leervakken, die men onder den
naam van sociologie kan samenvatten op mijn ver-
langlijst; maar dat zij nimmer de kern van de econo-
mische studie kunnen uitmaken, heb ik boven uit-
eengezet.
Er heerscht hier echter nog een misverstand, waar
ik even op wil
wijzen.
Het wordt nogal eens voor-
gesteld, alsof het er bij de sociologie om zou gaan
verschillende economisch-maatschappelijke stelsels,
die in het verleden gegolden hebben of elders nog
gelden, te beschrijven, en alsof daarin de economische
voorlichting tot nu toe tekort zou zijn geschoten.
Deze geheele
aantijging
berust naar het mij voor-
komt op een misverstaan van het wezen der economi-
sche theorie. Deze houdt zich nl. alleen bezig met
het uiteenrafelen van het causale verband in het
ruilverkeer. Er kan nimmer sprake van zijn, dat door
theoretische studie de oogen gesloten zouden worden
voor de mogelijkheid van kenteringen en verande-
ringen op economisch gebied. De economische toe-
standen met hun kenteringen en veranderingen voi’men
eenvoudig het studiemateriaal. voor den economischen
theoreticus. Natuurlijk kan het zijn, dat de theore-
ticus zekere stelsels en organisatie-vormen afkeurt,
omdat zij naar zijn meening de productie zouden
belemmeren. Maar• zelfs, waar hij zich alleen bezig
houdt met de toestanden in het ruilverkeer, daar
spruit dit slechts daaruit voort, dat er zonder ruil-
verkeer, geen theoretisch-economische, maar alleen
nog technische, psychische en andere vraagstukken
zouden zijn; niet daaruit, dat diezelfde theoreticus
zich niet zou interesseeren voor de toestanden in een
socialistische maatschappij. Het object van zijn
studie zou dan echter opgehouden hebben te
bestaan.
En nu ten slotte de vraag, waar de economische
opleiding thuis zou hooren. Ik wil deze vraag geheel
in het algemeen onder de oogen zien en dus afzien
van het feit, dat er
bij
ons te lande reeds een Han-
deishoogeschool bestaat, waarheen zich bij voorkeur
al diegenen wenden, die een economische opleiding
op breedere basis wenschen, omdat deze Handels-
hoogeschool daar toe veel beter geoutifleerd is dan
onze universiteiten. Men voelt echter, dat daarmede
de vraag niet beantwoord is, in welke richting onze
idealen moeten gaan; en dus sluit wat ik thans ga
zeggen allerminst in, een gebrek aan waardeering voor
wat te Rotterdam en op kleinere schaal te Amsterdam,
gepraesteerd wordt.
De vraag is principieel deze: is een Handeishooge-
school de aangewezen plaats voor de opleiding van
een wetenschappelijk economist. Die vraag zou ik
zeer beslist ontkennend willen beantwoorden. Zoo
deed ook Ka1 Bücher in zijn lezing over de ,,Handels-
hochschulbewegung in Deutsch.land” die ipen opge-
nomen vindt in zijn tweede dee1
j
van: Die Entstehung
der Volkswirtschaft en die hij hield juist naar aan-
leiding van
gelijksoortige
ontwikkeling der Duitsche
handelshoogescholeu als die, welke de Rotterdamsche
hoogeschool ten onzent vertoont.
Ik beantwoord die vraag ontkennend, niet omdat
de koopman voor de praktijk moet worden opgeleid
en de ecbnomie voor de wetenschap op zou moeten
leiden. Ook onze universiteiten leiden op zoowel voor
de uitoefening van beroepen als voor de beoefening
der wetenschap. Maar er is een groot verschil: de
uitoefenaars van de academische beroepen verschillen
dan alleen daarin van de wetenschappelijke beoefenaars
der studievakken, dat zij zelf niet op verder onderzoek
op het gebied van hun vak uitgaan, maar het wel
voortdurend in toepassing brengen; de studie van
het vak is dus de directe grondslag voor het uit-
oefenen van het beroep.
Dit is een geheel andere verhouding dan die tusschen
koopman en economische studie. De koopman heeft
iets geheel anders noodig voor
zijn
practische leven
dan het diep doordringen in de economie. Dit kan
dus voor hem nooit anders dan een liefhebberij zijn.
Natuurlijk heeft een koopman zekere kennis van
tal van vakken noodig, en hoe breeder onderlegd hij
is, hoe meer te waardeeren hij zal zijn als sociale verschijning; maar dit is toch iets anders, dan dat
men van een koopman tegelijk zou kunnen maken
een wetenschappelijk opgeleid geograaf, historicus,
ethnoloog, psycholoog, philoloog en wat niet al meer.
Welnu, e’enmin kan hij zijn een wetenschappelijk
opgeleid economist. De handelshoogeschool zal daarom
m.i. altijd moeten afzien, hetzij van het zijn van een
handelsschool,
hetzij van het zijn van een
hooge-
school. In het eerste geval verdient het natuurlijk
verreweg de voorkeur, dat de economische faculteit
een onderdeel van een universiteit uitmaakt en niet
afzonderlijk gevestigd is.
Een symptoom van den principieel onlogischen
toestand zijn m.i. de wanhopige pogingen, die men doet om de wetenschap der bedrjfsleer te vestigen.
Tot mijn genoegen heb ik gezien, dat een schrijver, die voor zoover ik weet een oudleerling der Rotter-
damsche hoogeschool is, van dit vak zegt, dat het is
een eigenaardig vak, waarvan omvang en wezen nog
lang niet vast staan; dat men er thans onder verstaat:
techniek beschrijving van handel en bedrijf, (welke be-
schrijving dan m.i. onder andere vakken zou vallen, en
zeker geen eigen vak zou zijn;) en daarnaast het op-
stellen van regelen, hoe koopman en industrieel dienen
te handelen, wat natuurlijk in het geheel geen weten-
schappelijk vak is, maar gelijk de schrijver het ook
zelf noemt een ,,Kunstlehre”.
1)
1)
[Schr. doelt hier blijkbaar op de beschouwingen door
Dr. H.
Al.
Hirschfeld, çlie inderdaad zijn graad aan de Eau-
ciels-Hoogeschool verwierf, in de ,,Maasbode” van 17 Nov.
1923
aan de studie in de economie en de bedrijfsieer in
Nederland gewijd. Hetgeen Mejuffr.
v.
D. uit zijn betoog
56
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
Het eenige onderdeel van het koopmansvak, dat
m.i. wel in aanmerking zou komen om ondergebracht
te worden in een wetenschappelijke-economische studie,
is de boekhouding. De bestudeering der dubbele
boekhouding scherpt toch in hooge mate het zuivere
denken; en de fouten, die men iederen dag aan-
treft bij schrijvers over handels- en betalingsbalans
zijn in hoofdzaak zuiver boekhoudingsfouten, die
geen goed accountant maken zou.
Mocht ooit te onzent de studie der economie
O
breeden grondslag worden gevestigd, dan zou deze
studie een zoo uitnemende onderlegging voor het
bekleeden van functies in het staatkundig leven
geven, dat in. i. wel een even groote toeloop te
wachten zou zijn als men b.v. in Duitschland reeds
heeft waargenomen en ook de toeloop naar de
Rotterdamsche hoogeschool doet voorzien. Aan den
anderen kant zal de beoefenink van de economie als
wetenschap altijd binnen enge grenzen beperkt
blijven, omdat zij als zoodanig geen perspectieven
biedt. Haar grondwaarheden zijn van het hoogste
gewicht voor het economisch leven. Zij geven de op-
lossing voor de drie groote vraagstukken van den
tegenwoordigen tijd: de vraagstukken van loon,
handelspolitiek en geidwezen. Maar de verdere uit-
werking dezer waarheden, b.v. van cle toerekeningsleer,
moge voor den vakman vol bekoring zijn, practisch
kan zij niets meer opleveren.
Ten slotte nog één opmerking, n.l. deze, dat ik
mij van ganscher harte aansluit bij diegenen, die het
invoeren van practische oefeningen voorstaau. Eerst
door zelf gedachte-constructies uit te werken ver-
krijgt men de voor de economie noodige denkroutine,
d.w.z.
men leert al schrijvende; en waar thans hier
te lande geen instituten bestaan waar bij wijze van
oefening en onder leiding economische vraagstukken
worden uitgewerkt, als in de Duitsche Seminaries,
daar wordt het publiek het proefkonijn, wat niet ten
bate van onze economische voorlichting kan strekken.
E. C. VAN DORP.
[Een enkel woord slechts naar aanleiding van de
beschouwingen aan het slot van bovenstaand artikel.
In de eerste plaats mag men het te Rotterdam en
Amsterdam gegeven academisch handelsoncierwijs niet
vergelijken met het Duitsche, waar met andere en
lagere eischen van toelating wordt genoegen genomen
‘dan in Nederland en de handels-hoogeschool dan ook
geen doctoraat verleenen kan.
Ook een juridisch-economische of alleen. econ omi –
sche faculteit zou haar hoorders in hoofdzaak heb-
inzake dc bedrijfsleer aanhaalt geeft daarvan echter een
otijuisten indruk. Om den schrijver en het genoemde vak
recht te doen veclervareu moge daarom cle desbetreffende
passage hier volledig volgen
Nu
is cle de becirijfsleer een eiget aardig vak, waarvai
onlvang en wezen nog lang niet vaststaau. Ouder dit vak
rekent ‘men thans in de eerste p]aats techniekbeschrijving
van handel en bedrijf en daarnaast het opstellen van regels,
hoe koopman en industrieel dienen te handelen (,Kunst-
lebre’). In de laatste jaren is op dit gebied echter ook een
andere richting bemerkbaar. Deze houdt zich bezig met het
theoretisch onderzoek naar cle verschillende verschijnselen,
welke op de onderneming betrekking hebben. ‘Wij hebben
Iner dan feitelijk te maken met een deel der economie, zoo-
dat cce principieele greuslijn moeilijk te vinden is. De ver-
klaring van het fivaieieringsprobleem en van de vaarcle
der verschillende activa der onderneming grenzen aan de
theoretische economie. Slechts cle mate van abstractie is
hier een verschillende.”
iomencle op deze nieuwe richting zeicle Prof. Dr. N. J. Poluk in zijn inaugnreele rede: ,,Dit onderzoek naar oor-
zaak en samenhang der verschijnselen
(in
cle moderne onder.
nennng) acht ik thans de taak der bedrijfsleei. Zoocloencle
zal (leze vorclen een tak der economische weteitsclucp, zoe-
henci naar tendenzen op een terrein, voor welks exploratie
(te
economen cle technische outillage missen.’
Moeilijk valt in te zien, waarom hij (leze opvatting ht
pogen van (le beoefenaren der hedrijfsleer wanhopig zou
zijn. – W.J
ben af te leveren voor cle practijk. In zoover zou er
vermoedelijk al heel weinig verschil zijlrt met de han-
deis-hoogeschool, waarvan trouwens allerminst kan
worden gezegd, dat al haar studenten toekomstige
kooplieden zijn. De vorming van een kern met actieve
wetenschappelijke belangstelling, die aan de handels-
hoogeschool duidelijk aanwijsbaar is, zou zich dhia ook
aan een ‘economische faculteit vermoedelijk op dezelfde
wijze voltrekken. Het eenige ‘verschil, dat in dezen
gewicht kan hebben, is dat aan de universiteit de aan-
wezigheid van andere faculteiten aan zuiver weten-
schappelijke studie ten goede kan komen. Dit is echter
een o]]derscheicl niet in, doch buiten de eigenlijk
economische studie gelegen. – B.J
DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING VAN SOVJET- RUSLAND.
II.
De Economische toestand.
Een enkel woord over den economischen toestand
van Rusland, voor zoover daarover op het oogenblik,
dat ik dit schrijf, gedetailleerde gegevens beschik-
baar zijn.
Een zekere stijging in de productie ving in Maart
1923 aan. Volgens ontvangen inlichtingen over de
werkzaamheden in de staatsbedrijven in genoemde
maand, viel in 1500 ondernemingen, welke 28 be-drijfstakken omvatten en 837110 arbeiders telden, een productiestijging naar de waarde met 13,8 p°t.
t.o.v. Februari waar te nemen. Nu was het aantal
arbeidsdagen in Maart wel is waar wat grooter dan
in Februari, nl. 11 pOt. (14266 tegen 12930 duizend),
doch ook als men dit in aanmerking neemt viel er
een kleine stijging der arbeidsproductiviteit te con-
stateeren.
Wat de afzonderlijke takken van bedrijf aangaat,
bedroeg de steenkolenproductie in Maart 68,796,000
pud tegen 59,934,000 in Februari. De naphta-pro-
ductie bedroeg 26,1 millioen pud tegen 23,3 millioen
pud in Februari, een
stijging
van 12 pOt. dus. De
productie van naphta door kompressoren nam van
maand tot maand toe en maakte in Maart 56,7 pOt.
der totale productie uit, wat op het langzamerhand
weder gezond worden der naphta-industrie wijst. De
verbetering van den toéstand komt eveneens tot uit-
drukking in het feit, dat het aantal bronnen in be-
drijf (in Januari 1734, in Febuari 1805 en in Maart 1917) zoowel als het aantal boringen (over de ge-noemde maanden resp. 158, 189 en 204) en de be-
reikte diepte stegen.
Een dergelijke ontwikkeling toont de erts-productie
aan.
Maart
1923
In
0/,
van
])uizend. Pud Febr. 1923.
ijzererts ………………..1831
114
Mangaanerts ……………..498
112
Mangaarierts van bijzonder
hoog gehalt. …………
..340
–
Koperkies ………………
..326
137
Zwavelkies ………………144
157
Asbest
…………………53
171
Het aantal daarbij werkzame arbeiders steeg met
13,6 pOt., het totaal aantal arbeidsdagen met 25 pOt.,
zoodat de prestatie der arbeiders met 3,5 pOt. toenam.
,I)e winning van goud en platina bedroeg in Fe-
bruari 1761 pond goud en 174′ pond platina. In
Maart waren deze cijfers resp. 25 en 80 pOt. hooger.
i)e toestand in de Russische ijzerindustrie komt in
de volgende cijfers tot uiting. In Maart waren 29
hoogovens in bedrijf
in duizenden In
o/ v.
In
% V.
Pud
Febr.’23 Mrt.’22
met een ruwijzer productie van: 1833
118
176
en 39 Martinovens, niet een pro-
dcictie van ………………2862
130
150
aan wal
SI)
rod ucten werd gei
((0-‘
duceerd- ………………….2888
142
161
16
Januari
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
57
In de ijzerindustrie waren op 1 April ji. iii totaal
137591 arbeiders werkzaam, die in itlaart in 3,3
millioen arbeidsd agen voör 12,7 millioen goudroebel
producten leverden, of gemiddeld 3,3 Roebel per
arbeiderper dag tegen 3,2 Roebel in Februari.
Voor den toestand in de textielindustrie zijn de
volgende getallen karakteristiek. De gegevens betref-
fen de 165 katoentabrieken, waarvan 64 pOt. zonder
onderbreking werkte, terwijl bijna 12 pOt. den ar-
l)eid zoo nu en dan voor korten
tijd
moest stop-zetten en waarvan bijna 25 pOt. geheel stil lag. Het
aantal arbeiders veranderde ten opzichte van de vorige
maand weinig en bedroeg op den eersten April
213132. In den loop van de maand werkten 3.192.000
spindels of 45 püt. van het totaal. Het aantal ge-
touwen in bedrijf beliep 93601. De productie van
garens, half- en eindproducten bedroeg:
Mrt. ’23 Mrt.. ’22 Febr.’23
Garens (in duizenden Pud) ……475,1 135,3 407,5
Ruwe (weefsels in duizenden
Arschin
1)
………………83,0
18,7
72,9
Gereede goederen (in: duizenden
Arschin)
……………….78,5
17,1
69,7
Stukgoed (in duizenden Arschin). 317,3
160.0
531,4
De waarde der productie wordt op 15,76 millioen
goudroebel geschat.
Op de prestaties der wolf abrieken, waarvan 68,4
pOt. in volbedrijf en 12 pOt. met geringe arbeids-
verkorting werkten en die 48826 arbeiders werk gaven,
geven de volgende cijfers een kijk. De productie van
garens bedroeg in Maart 83.100 pud, die van half-
producten 3.278.000 Arschin, terwijl die van eindpro-
ducten 3.318.000 en die van stukgoed 323.000 Arschin
beliep. Met Februari vergeleken steeg de productie
van 7-15 pOt. en ten opzichte van Maart 1922 zelfs
met 30 pOt.
Een nog meer beteekenenden stap vooruit heeft de
linnenindustrie gedaan, waarvan de productie in
Maart tegenover Februari met 18 en tegenover Maart
1922 met 70 tot 77 pOt. steeg, hoewel het aantal
arbeiders slechts met 50 tot 55 pOt. is toe-
genomen.
De arbeid in de lederfabrieken is: ten opzichte
van Februari van 22,4 pOt., ten opzichte van Maart
1922 met 44 pOt. gestegen.
Gedurende April is in de staatsbedrijven, over wel-
ker werkzaamheden gegevens beschikbaar zijn, weder
minder gewerkt dan in Maart. Dit is hoofdzakelijk
het gevolg van het Paaschfeest en van de afvloeiing
van een deel der arbeiders voor het verrichten van
landarbeid. Overigens is deze afvloeiing naar het
platteland in 1923 geringer dan in vorige jaren.
In Mei valt een stijging van het aantal te werk
gestelde arbeiders en ook van de productie waar te
nemen. Het aantal der eersten bedroeg in de staats-
nijverheid 858.800. De productie nam tengevolge van
het hooge aantal arbeidsdagen toe, hoewel eenige
bedrijfstakken door het hoogwater, dat in het voor
–
jaar optreedt, te lijden hadden.
De kolenproductie bedroeg in April 46,2 millioen
Pud, die van naphta 25,8 millioen Pud, of 98,2 pOt.
van de Maart-productie. 29 nieuwe boorgaten wer-
den in bedrijf genomen, zoodat in totaal 1834 (daar-
van 1508 in Bakoe en 227 in Grosny) in bedrijf
waren. Het aantal in de naphta-productie werkende
arbeiders is van 27.200 tot 29.400 gestegen.
In Mei bedroeg de kolenproductie, 577 millioen
Pud of 124,8 pOt., van die van April. De naptha-
productie steeg tot 27,6 millioen Pud en het aan-
tal boorgaten in bedrijf tot 1836, (waarvan 1449 in
Bakoe en 242 in Grosny). Het aantal arbeiders steeg
verder tot 32,600.
De volgende hoeveelheden erts werden in Maart,
April en Mei geproduceerd:
1)
1 Arschin = ruim 67 cM.
(in duizend&u pud.)
Mei
April Maart
Ijzererts
………………..1787
1521
1831
Mangaanerts ………………497
478
498
Mangaanerts van bijzonder hoog
gehalte
……………….362
398
377
Zwaveikjes …… …………..70
175
127
Koperkies ………………..402
364
326
Asbest……………………109
45
33
Het aantal in deze bedrijven werkzame arbeiders
bleef in April ongeveer gelijk aan dat in Maart, de
productiviteit van den’ arbeid steeg slechts in het
Kriwoj-Rog-gebied, terwijl zij in het algemeen ten-
gevolge van de reeds vermelde omstandigheden daalde.
Opvallend is de verdere stijging van de productie
in het Kriwoj-Rog-gebied van 967000 Pud in April
tot 1.477.000 Pud in Mei. In den Oeral is de ijzererts-productie gedaald.
In April waren 28 hoogovens in bedrijf
i put. v. o. put. v. a
(in duizend
,jaai.t ’23fApriI ’22.
Pud.
prod.
prod.
Met een ruwijzer prod. van
1545
84
199
De Opbrengst van de 40 Martinovens bleef bijna
onveranderd en bedroeg
2845
99
170
De waiswerken leverden …
1
2303
86
83
De ijzer-metallurgische industrie vertoont in Mei
met 25 hoogovens in bedrijf een zekere daling, die
geheel voor rekening van den Oeral komt. De productie
van de waiswerken bedroeg 2.711.000 Pud of 118 pOt.
van de Aprilproductie. In vergelijking met Mei 1922
vertoont de productie van ruwijzer een
stijging
vait
100 pOt., 84 pOt. voor Martinijzer en 107 pOt. voor
walswerkfabrikaten.
Van de 167 bedrijven in de katoenindustrie waren
in Mei 116 in bedrijf met een totaal aantal arbeiders
van 218.900 op 1 Juni. De productie der hoofd-
fabrikatert blijkt uit de volgende tabel:
Mei
April
In pot.
Garens (in tonnen) ……….6549
5176
126,4
Ruwe weefsels (in miii. meters)
56,95
42,54
133,9
Eindproducten
(in
miii. meters)
, 49,73
42,35
117,4
De productie in Mei vertoont een toeneming ten
opzichte van de vorige ‘maand, maar een daling ten
opzichte van Maart, toen de productie 7462 ton garens,
58,46 millioen Meter ruwe weefsels en 53,04 millioen
Meter eindproduct bedroeg.
In de wolindustrie waren in Mei 287.200 spindels
in bedrijf (in April 275.300) benevens 6957 getouwen
(6854 in April).
Van de productie geven de volgende cijfers een
beeld:
Mei April Mei
123
1923
1922
Garens (in tonnen) …………..1114
1002
859
ilalffabrikaat (in duizenden meters) 1919
1621
1649
Eindproducten (in duizenden meters) 1793
1332 2301
In de linnenindustrie bedroeg het aantal arbeiders
op den isten Mei 55600, het gemiddelde aantal, der
te werk gestelden echter slechts 40700. De productie
geeft voor Mei en April de volgende cijfers:
Mei April Mei
1923
1923
1922
Garens (in ‘tonnen) …………2538
2170
1694
Weefsels (in duizenden meters) ..
6359
5692
4009
In de lederindustrie werkten 136 bedrijven met
16900 arbeiders. De productie vertoont tegenover April een stijging van 7 pOt. In de papierindustrie
waren in Mei slechts 38 fabrieken in bedrijf met
17300 arbeiders. Geproduceerd werd 319.300 Pudpapier
tegenover 284.600 in April, voorts 30.100 Pud carton,
102,400 Pud cellulose en 83.100 Pud houtpulp. In
de gummi-industrie was de productiviteit even hoog
als in April. In de porselein- en steengoed-branche steeg de productie in Mei met 94
pOt.
De maand Juni vertoont weder een geheel ander
58
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
beeld. Dp volgende cijfers omvatten 1265 industrieele
ondernemingen of meer dan 60 pOt. van de geheele
genationaliseerde industrie.
De bedrijvigheid vertoont sedert den aanvang van het jaar een voortdurende stijging, welke gemiddeld
2 pOt. per maand bedraagt. Op den
16ten
Juni be-
droeg het totaalcijfer der te werk gestelde arbeiders
855,600, hetgeen tegen het einde der maand tot 862,300
gestegen was. Het totaalcijfer van de arbeidsdagen
bedroeg 5 pOt. meer dan in Mei en was per arbeider
21,3 in Mei en 22,3 in Juni.
De bruto-opbrengst wordt voor de maand Mei op
78,548,000 Roebel, voor Juni op 83,762,000 Roebel,
volgens de prijzen van 1912 geschat. De productie-
stijging bedraagt derhalve 7 pOt. en beteekent een
vergroote arbeidsproductiviteit en een meer econo-
mische en rationeele aanwending der arbeidskrachten.
In Juni werden 59,4 Milliôenen Pud steenkolen
gewonnen, dat is 104 pOt. van de Meiproductie. In
het bijzonder valt in het Dongebied een
stijging
te
constateeren. Het aantal arbeiders is in den kolen-
mijnbouw tengevolge van oogstwerkzaamheden iets
teruggegaan en bedroeg 99 pOt. van het cijfer van Mei.
De totale productie van naphta beliep 26,2 millioen
Pud tegenover 27,6 millioen Pud in Mei. De boor-
werkzaamheden zijn in alle naphtagebieden toege-
nomen, de arbeidskrachten vooral in Bakoe. De
naphta-destillatie levert 15,6 rnillioen Pud producten
tegen 16,8 inillioen Pud in Mei. De ertsproductie
vertoont een
belangrijke
stijging. In totaal werd ge-
wonnen in duizenden Pud:
Juni
Mei
IJzererts
3.393
1.787
Mangaanerts
648 497
Koperkies
489 403
Zwavelkies
81
70
Asbest
327
.
109
De ijzerertsproductie is in het
bijzonder
in den Oeral
gestegen.. Vermeldenswaardig is ook het
stijgen
der
asbestproductie, daar naar dit erts een groote vraag
in het buitenland bestaat.
De ijzermetallurgie vertoont in Juni wat betere,
zij het ook niet geheel
gelijkmatige
resultaten. De productie van ruwijzer komt in de volgende cijfers
tot niting.
Hoogovens
Juni
Mei In
0
/0
inbedrijf.
in
1000
Pad, van Mei.
Oeral …………….
13
765
711
107
Zuiden …. ……….
2
387
387
100
Centraal Rusland ..
9
321
327
98
In totaal
. . 24
1.473
1.425
103
Stijging der productie is derhalve slechts in het
Oeralgebied te constateeren. De productie der Mar-
tinovens bedroeg in de drie gebieden 3,932.000 Pud
tegen 3,894.000 Pud in Mei. De walswerken leverden
in Juni 2,936.000 Pud tegenover 2,711.000 Pud in Mei.
In de metaalindustrie valt een opmerkelijke stij-
ging te bespeuren. In 162 bedrijven waren 157400
arbeiders werkzaam, d.w.z. 3,6 pOt. meer dan: in
Mei. De bruto-productie is naar de waarde berekend
echter met 12,3 % gestegen.
Een daling geeft de gummi-industrie te zien. De
productie van g’ummischoenen, die in vorige maan-
den meer dan 1 millioen paar bedroeg, is in Juni
op 485,000 paar gedaald.
Ook in de luciferindustrie valt een gedeeltelijke
stilstand waar te nemen. Het aantal arbeiders daalde
van 9500 tot 7500, de productie van 112.000 kisten
in Mei tot 93.600 kisten in Juni.
In de papierindustrie bedroeg de productie in 45
tot een trust vereenigde ondernemingen 335.000 Pud
papier, 42.000 Pud carton, 130.700 Pud cellulose en
81.800 Pud houtpulp, in totaal ter waarde van
2.035.000 Roebel tegen 1.926.000 Roebel in Mei. De
bedrijvigheid in de papierfabrieken
wijst
ondanks de
gevolgen van de voorjaarsoverstrooming op een
voortdurende stijging.
In de lederindustrie heeft de concentratie verderen
voortgang gemaakt en is het aantal fabrieken met
3 verminderd. In
bedrijf
waren 131. Het aantal
arbeiders steeg daarentegen met 1.3 pOt. en beliep
17.143. Opgeleverd werden 368429 stuks groote huiden
d.w.z. 2 pOt. minder dan in Mei en 296118 stuks
kleine huiden of 7 pOt. meer dan in Mei.
In de tot een trust vereenigde katoenindustrie
waren in Juni 114 fabrieken met .218661 arbeiders in bedrijf. De productieresultaten
zijn
de volgende:
Juni
Mei In
0
/0
Garens (in tons) …………..
7.659
6.549
117
Ealffabrikaat (in 1000 M.) ….
60,846
59.950
107
Eindproducten (in 1000 M.) ….
58,088
49.734
117
De garenproductie is ten opzichte van Juni met
50 pOt., die van geweven stoffen met 70 pOt. toe-
genomen.
In de wolindustrie waren in Juni 71 fabrieken met
48500 arbeiders in bedrijf. Het aantal arbeiders en
spindels vertoont een neiging tot daling. De pro-
ductie van de gewichtigste fabrikaten blijkt uit de
volgende cijfers:
Fijne
Grove
Fabrieken van:
doeken
Kaingaren
doeken
Garens in tonnen
…………
461,1
150,3
675,7
flaiffabrikaat (in duizenden M.)
638,6
926,4
596.9
Eindproducten (in 1000 M.) ….
586,5
931,4
479,9
Tegenover Mei vertoont de productie van Juni een
stijging van 13 pOt. voor de garens, van 11 pOt.
wat de halffabrikaten en 9 pOt. wat de eindpro-
ducten aangaat.
In de vlasindustrie waren van de 65 tot een trust
vereenigde linnenfabrieken in Juni 50 met 54100
arbeiders en 225 spindels en 8466 weefstoelen in be-
drijf. De productie vertoont eveneens stijging ten
opzichte van Mei:
Juni
Mei
In
0
/0
Garens (in tonnen) ………….
Z.801
2.358
110
Weefsel (in 1000 M.) …………
6.866
6.359
108
In de voornaamste takken van de textielindustrie
heeft dus noch het gebrek aan katoen en eenige wol-
soorten, noch de algemeene productiedaling in het
zomerseizoen een vermindering der productie ten ge-
volge gehad. . Da. S.
MILLNER.
*
* *
[In de sindsdien verloopen maanden zijn verschil-
lende berichten over een economische crisis in Rus-
land in de pers verschenen. Dat er inderdaad stag-
natie is geweest, blijkt uit een mededeeling van den
onder-voorzitter van den Raad van Arbeid en Ver-
dediging, den heer Rykov, in de Izvestia van 27 Nov.
1.1. Hoewel de crisisgeruchten overdreven achtend,
geeft hij toe, dat gedurende en na het oogstseizoen
de bedrijvigheid is verminderd. In de voorafgande
maanden waren nl. in de
landelijke
districten voor-
raden aangelegd van industrieproducten, welke naar
verwacht werd, door de boeren uit de oogstopbrengst
zouden worden gekocht. Het bleek echter volgens den heer R., dat de boeren allereerst hun belasting uit het provenu van den oogst voldeden, waardoor
de verkoop der genoemde voorraden in September en
October beneden de verwachting’ bleef. De kortloo-
pende credieten, welke door de industrieën aan de
handeisorganisaties in de dorpen verleend waren,
konden derhalve soms niet
tijdig
worden afgelost en
een aantal dezer organisaties ging failliet. Sinds
den aanvang van November verbeterde toestand, de
landbouwdistricten begonnen weer meer te koopen
en ten tijde dat de mededeeling verscheen was de
crisis aldus de heer R., die de zaken ambtshalve
allicht wat optimistisch beziet, op weg, overwonnen
te worden, hetgeen ook bleek uit het opheffen van
arbeidsduurverkortingen. Overigens is het duidelijk,
dat de sterke verarming der landbouwende bevolking,
waarover Dr. Miliner in zijn vorig artikel o.rn. schreef,
de herleving der industrie, ondanks het belangrijke
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
59
herstel, dat onder de werking der Nep, gelijk hier-
boven bleek, valt te bespeuren, nadeelig moet beïn-
vloeden en wel te meer, waar, naar bericht wordt, de
prijsverhouding tusschen industrieële en landbouw-
producten zich zeer ten ongunste van de laatste heeft
gewijzigd. – Red.]
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET GELDWEZEN EN DE RIJKS-CONFERENTIE.
Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:
Nu het protectievraagstuk voorloopig van de baan
is, is het wel zeker, dat de strijd over het geldwezeu zal herleven. In de eerste plaats zal wel critiek wor-
den geoefend op de fiduciaire grens, aan de circulatie
der Currency Notes gesteld. Deze grens is voor 1924
op 248.2 millioen gesteld tegen 270.2 millioen in 1923.
Er valt dus een daling van 22 millioen te constateeren
in dat deel der circulatie, dat voor uitzetting vatbaar
is, zonder dat de dekking in goud of biljetten van de
Bank of England toeneemt en daar men op een her-
leving in handel en bedrijf in de eerstvolgende maan-
den vertrouwt, zal de vraag, of een wijziging van het
Cunliffe-plan vereischt is, dringender worden dan
zij tot dusverre is geweest.
In de tweede plaats zal de nieuwe aanval van den
heer Keynes op den gouden standaard de aandacht
vestigen op de vraag, of het wel raadzaam is daartoe
terug te keeren, terwijl anderzijds de schitterende
verdediging van dien standaard door Sir Charles Ad-
dis te Edinburgh, juist voor Kerstmis, den aanhan-
gers daarvan een belangwekkende nieuwe uiteenzet-
ting van hun standpunt heeft gegeven. Op deze kwes-
ties hoop ik in een volgend artikel terug te komen.
Ditmaal zou ik dé aandacht Uwer lezers willen vesti-
gen op de discussie over het vraagstuk van het Rijks-
geld op de Rijks-Conferentie, welke in den afgeloopen
herfst gehouden werd. Dank zij de publicatie van een
vrijwel volledig proces-verbaal van de handelingen der
Economische Conferentie wordt hel; nu mogelijk d
diai behandelde kwesties veel duidelijker uiteen te
zetten, dan voordien kon geschieden. Het binnenland-
sche vraagstuk is aan het Rijksvraagstuk vastgekop-
peld door het feit, dat o.a. de Economische Conferen-
tie opnieuw den nadruk heeft gelegd op de wensche-
lijkheid van een spoedigen terugkeer naar den gouden
standaard, door het aanvaarden van de resoluties
an een sub-commissie voor de wisselkoersen tusschen
de deelen van het Rijk.
De kwestie werd ter Economische Conferentie op-
geworpen door de vertegenwoordigers van Nieuw-Zee-
land en Australië, die de aandacht vestigden op de
moeilijkheden, waarmede men in de laatste jaren bij
remises tusschen Australië e.n Londen had te kampen gehad en die ook met kracht wezen op de als overdre-ven beschouwde provisies, welke door het bankkartei,
(lat de Australische wisselmarkt beheerscht, voor zoo-ver het remises betreft, worden berekend. Deze klach-ter. werden althans tot op zekere hoogte door den ver-
tegenwoordiger van Zuid-Afrika ondersteund. Dat de
jongste schommelingen in de handelsbeweging de taak
der bankiers buitengewoon moeilijk moeten hebben
gemaakt blijkt uit de volgende tabel, die de wijzigin-
gen aangeeft in de handelsbalans de verschillende
deelen van het Rijk, gedurende de jaren van hoog-
conjunctuur en scherpste depressie.
(In millioenen Ponden)
Uitvoer.
Invoer-
Invoer Uitvoer
surplus
surplus
ji’
1919_120
87
113
26
–
gypte1
) . 1920_
1
21
71
37
–
34
Australië.
1919_20
99
150
51
–
1920_’21
164
132
–
32
Nieuw-
1919_
1
20
39
47
–
Zeeland..
1920_’21
66
51
–
15
Zuid-
1919_’20
73
94
21
–
.Afrika ..
1920_
1
21,
91
62
–
29
1)
–
Egyptische ponden.
Deze cijfers zijn ontleend aan een uiteenzetting
van den heer Darling en de wezenlijke beteekenis van
de discussie ter
Rijks-Conferentie
aan de kwestie
van de wisselkoersen tusschen de deelen van het Rijk
gewijd, ligt in het feit, dat zij een stevigen duw
heeft gegeven aan hen, die het plan tot regeling der wisselkoersen voorstaan, waaraan de naam van den
heer Darling in het bijzonder is verbonden. Er moge
even worden herinnerd aan hetgeen de heer Darling
wenscht. De laatste maal v66r de Cou fer’ntie, dat hij
zijn inzichten uiteenzette bleek, dat hij een plan had
otworpen voor de schepping van een rjksschatkistwis-
sel, die als grondslag zou dienen niet slechts voor de
bestaande biljettencirculaties in de deelen van het Rijk,
dcch die van voldoenden omvang zou zijn om tot uit-
zetting dezer circulaties in de toekomst in staat te
stellen, waarbij voorgesteld werd de grens op ongeveer
] 600 millioen Pond Sterling te stellen. Op het over-
schot van de ontworpen emissie boven het bestaande
volumen ruilmiddel zouden de in de verschillende dec-len van het Rijk gevestigde banken kunnen inschrijven
en de ksrn van het plan van den heer Da.rling bestond
nu hierin, dat al deze schatkistwissels, die hij Impe-
rial Currency Bills geliefde te noemen, in Britsche
m-jnt of in die van één der deden van het Rijk ter
keuze van den houder zouden kunnen worden inge-
wisseld. De houder zou natuurlijk zijn wissel kunnen
laten afloopen, waardoor hij automatisch in het bezit
zou komen van het geld van het land, waarin hij zich
bevond of hij kon hen in de open markt verkoopen.
EEn
onderscheid van methode, dat het beginsel niet
raakt. De beteekenis van het voorstel ligt in zijn toe-
passing op de wisselkoersen.. Indien er bijv. in Austra-
lië een voortdurende vraag zou zijn naar wissels op
Londen, aan welke vraag-de banken uit hun Londen-sche saldi niet konden voldoen, zouden zij schatkist-
wissels (Imperial Currency Bills) te Londen kunnen te gelde maken, hetzij direct, hetzij door verkoop in
de open markt en op deze wijze den koers stabilisee-
ren. Men ziet, dat indien de heer Darling had aanbe-
volen het uit te geven bedrag der Imperial Ourrency
Bus
niet grooter te maken dan het bestaande geld-
volumen, aankoop van Imperial Ourrency Bills in
Australië een daling van het Australische prijsniveau
en een automatische aanpassing tusachen het Austra-lische en Britsche prijsniveau zou hebben beteekend –
Door het feit echter, dat zijn plan gebruik maakt
van een marge heeft het het groote nadeel, dat het be-
halve de poging de wisselkoersen tusschen de deelen
van het Rijk te stabiliseeren, niets doet om een daling
dezer koersen gezamenlijk ten opzichte van de Amen-
kaansche of een andere waardevaste munt te voor-
komen. De wenscheljkheid het plan-Darling te be-
spreken werd door den vertegenwoordiger ter Con-
ferentie van Nieuw-Zeeland aan de orde gesteld.
Maar gezegd moet worden, dat het bij de vertegen-
woordigers der andere Dominions al een zeer koel ont-
haal vond. De vertegenwoordiger van Zuid-Afrika
wees het zonder omslag af en aangezien de munten
van
Indië en Canada verschillen van die van de rest
van het Rijk besloten cle vertegenwoordigers dezer
twee landen, dat ook zij met het plan niets van doen
vilden hebben. Een sub-commissie werd benoemd om
de kwestie te onderzoeken en zoodanige getuigen te
hooren als zij verlangde voor zich te zien.
Deze sub-commissie had voor zich als grondslag een
Memorandum, bekend als I.E.C. 23-33, dat zeer dui-
delijk de teekenen vertoont geschreven te zijn door
den heer Hawtrey van de Treasury. Het memoran-
dum wijst er op, dat in de dagen voor den oorlog dc
gouden standaard slechts
uiteindelijk
de grondslag
was van de wisselkoersen tusschen de deelen van het
Rijk en dat de
werkelijke
methode, waardoor deze
werden gecontroleerd, de aanwending van sterling-
saldi in Londen wâs m.a.w. dat het Rijk voor den
oorlog in werkelijkheid den goud-exchange standaard
had.
60
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari
• Het punt, waar het iii werkelijkheid om gaat, is
daarom, of het onder de huidige omstandigheden niet
mogelijk is met wat men zou kunnen noemen een pa-
pier-‘exchange standaard volgens een dergelijke me-
thode te werken en. naar verwacht mocht worden
zet
het memorandum uiteen, dat op dit gebied niet de
geringste moeilijkheid bestaat, ofschoon de afwezig-
heid van centrale banken in bepaalde deelen van het
Rijk de zaak wat moeilijker maakt dan zij anders zou
zijn geweest. Daarom oppert het, dat de Commonweaith
Bank of Australia en de Zuidafrikaanse Rescrveban]c
een Steriing-exchange standaard op Londen zullen
accepteeren. liet plan-Darling wordt derhalve ver-
worpen, aangeziari het objectief beschouwd onnoodig
is, nog geheel afgezien van de moeilijkheden, welke
eraan inhaerent zijn. Deze moeilijkheden zijn naar het
memorandum uiteenzet twee in getal.
In de eerste plaats, wie zal de emissie garandeeren
en in de tweede plaats, zal het bij afwezigheid van cen-
trale, bankeninstituten niet kunnen voorkomen, dat
het bedrag aan Imperial Currency Bills, dat cle ban-
ken in de diverse Dominions houden, zal zijn uitge-
put, voordat zij de noodzakelijke stappen hebben ge-
nomen om de credietuitzetting in hun, gebied in te
perken. M.a.w. men kan volgens het plan-Darling niet
werken, zonder dat men cle credietbehoeften onder
contrôle heeft, zonder een. daartoe geëigende centrale
credietinstelling in ieder der Dominions dus, doch in-
dien een centrale bank eenmaal is opgericht kan sta-
biliteit der wisselkoersen worden bereikt zonder het
lan-Darling.
Wat de klachten tegen de Zuid-Afrikaansche en
Australisehe bankiers met betrekking tot hun provi-
sieberekeniicg voo:r remises betreft, deze beschouwt
•liet memorandum ten dccle als gerechtvaa:rdigd. Er wordt op gewezen, dat de marge tusschen den koop-
en verkoopprijs, welke deze bankiers berekenen, veel
hooger is dan die der Canadeesche banken en dat de rentevoet, welke door de banken wordt toegepast op
langloopende wissels uitkomt op 4% h 5 pOt. bij de
Australische en op 6% 6
0
/
16
pOt., bij de Zuidafri-
kaansche banken. De vraag of deze rentevoeten werke-
lijk onredelijk zijn voor de landen., waarop zij betrekking
hebben, w6rdt in het memorandum eigenlijk niet bc-iioorlijk behandeld en gegeven cle hooge rentestand,
welke in nieuwe landen heerseht, mag het in twijfel
getrokken worden of de klachten, dat de banken zulke
huitensporige eischen stellen, wel zoo gegrond zijn.
De sub-commissie, die de zaak onderzocht, nam een-
stemmig drie resoluties aan, waarvan de eerste in-
houdt, dat de moeilijkheden op het gebied der wissel-
koersen tuschen de deden van het Rijk zullen ver-
dwijneiL, wanneer de gouden standaard is hersteld,
cle tweede het Imperial Ourrency Buis-voorstel ver-
werpt en de derde betoogt, dat een sterling-exchange
standaard en oprichting van centrale banken de hui-
dige moeilijkheden zouden helpen overwinnen., terwijl
cle klacht inzake de hooge provisies wel eenigszins
gerechtvaardigd wordt geacht. 1-liermede was de zaak afgeloopen, voorzoover het cle Rijk-Cônferentie betrof, aangezien deze resoluties
door de Economische Conferentie in pleno werden
onderschreven. De heer Darling heeft sindsdien echter
van repliek gediend in het jongste nummer van het
,,Empire Magazine”. Hetgeen hij daar aanvoert kan
het best worden besproken in verband met een over-
zicht van de opvattingen van den hee.r Keynes en Sir
Charles Addis in ecn volgènd artikel.
(Dë beste officieele bron om uitvoerig na te gaan
hotgeen ik hierboven opmerkte is
Crnd. 2009 of 1924,
Record of Proceedings and Documents of the Ïinpe-
rial Economie Conference).
T. 11 .GREOORY.
DE FEANSCHE HANDELSPOLITIEK IN HET BEZETTE
GEBIED.
Een medewerker te Prankfort a/IVE. schrijft ons
cl.d. 7 Januari 1924:
Het doel der Fransche handeispolitiek in het he-
zette gobi.c(l is in cle eerste plaats, door maatregelen
van politieken aard, zooals in- en uitvoerverboden
enz., de economische macht zoodanig in handen te
krijgen, dat men den gang van zaken in dit gebied
eenigszins kan beheerschen. Doordat buy, voor den
uitvoer van bijna alle artikelen en vooral van die der
groote industrie, consenten moeten worden aange-
vraagd, waarvan de verleening niet van bepaalde con-
dities afhangt, doch vrij algemeen aan het goeddun-
ken der Fransche overheid is overgelaten, is het na-
tuurlijk mogelijk de ontwikkeling der industrie in
het bezette gebied zeer sterk te beïnvloeden. Men kan
zelfs nog verder gaan. Doordat men de belasting op
steeu!colen in handen lieef t, i.s men zelfs in staat ook
op de productiekosten van het onhezette gebied een
invloed uit, te oefenen, welicon men eventueel ten na-
dccle van zijn ,,Exportfiihigkeit” kan aanwenden. 1-let-
zelfde is met cle Rjnvaart het geval. Ook hierbij is
liet doel der Fransehe bepalingen, de macht zoodanig
in handen te krijgen, dat men economisch steeds dezen
tak van bed:rijfsleven kan controleeren. Een voorbeeld
hoe men hier o.a. invloed kan uitoefenen, zijn de ,,sur-
taxes d’entrepôt”, waardoor men oorspronkelijk het
ve.rlcee.r :oaar de Fransche havens en later ook naar Antwerpen ti’achtte over te brengen, ten nadeele van
de Nederlan.dsche havens.
lIet is nooit de bedoeling der Frarische handels-
politiek geweest, op den duur de rechten der vreemde
mogendheden te schenden; wel houdt men met de be-
langen der buitenlanders weinig of geen rekening,
hoewel men toch niet in botsing wenscht te komen
met de officieel verklaarde rechten. Zoo is dan ook de
bezetting van de havens van Manuheim en Karisruhe
in cle eerste plaats te ver]daren als een weg om de
lastige bepalingen van het Rijnvaartverdrag te ont-
gaan. Zoo heeft men dan ook den vrijen doorvoer op
den Rijn. door het bezette gebied naar het buitenland
op den duur niet kunnen verbieden. Doch waar geeii
bepaalde wetten in den weg staan laat de toegeeflijlc-
]ieid tegenover huitenlandsche belangen zeer veel te
wenschen over, liet is aan te bevelen, dat degenen,
die hij de Fransche autoriteiten in het bezette gebied
belangen hebben waar te nemen, dit ôf persoonlijk
doen, ôf deze belangen persoonlijk door den Neder-
landsch en consul, de Nederi an dsche Kamer van Koop-
handel voor Duitschla.nd, of een anderen vertegen-
woordiger doen behartigen. Schriftelijk ingediende
verzoekschriften hebben een vrij geringe kans op suc-
ces, misschien met uitzondering van gewone aanvra-gen om in- of uitvoerconsenteu. Doch ook hier is ge-blelcen, dat zij, die persoonlijk hebben laten aanvra-
gen, veel eerder succes hadden’ te verwachten dan de-genen, di,e hunne aanvragen alleen schriftelijk hadden
ingediend . •Deer varingen bijv., welke de vertegen-
woo.rdi ger der Nederl an .dsche Kamer van Koophandel,
die speciaal belast :is met liet indienen van in- en uit
–
voerconsenten, enz. gemaakt heeft, bewijzen ook, dat hij door persoonlijk bezoek bij de ,,Micum” enz. veel
meer heeft kunnen bereiken, dan degenen, die hun
verzoekschnif t alleen via de post hadden ingediend.
Men moet niet denken, dat de dienst in de Fra.nsehe
bureaux zonder vrijwing functionneert. De kantoren,
welke voor vrijgave van aan Nederlanders behoorende
wagons en stukgoederen moesten werken, hebben in
langen tijd slechts heel weinig kunnen bereiken en tot
nu toe zijn nog slechts wagons vrij gekomen.
Ook het verkeer op de spoorwegen is nog alles be-
halve onbei’ispelijk. Op de hoofdlijnen is het vrij be-
hoorlijk, doch op de zijlijnen nog zeer primitief. Wel
zijn de vervoertarieven zeer laag cxc dit heeft weer tot gevolg, dat de Regie zeer onrendabel werkt. Ook kun-
nen de spoorwegen in het bezette gebied slechts drc
rendabel werken, wanneer een groot verkeer met het
onbezette gebied mogelijk is daar het spoorwegnet ge-
heel gebaseerd is op een groot ruilverkeer met het
overige Duitsehiand. Staan de Franschen dit toe, dan
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
bestaat do mogelijkheid, dat’ lief, rendabeL wordt ge-
exploiteerd, aangezien het Ruhrgebi.ecl een zeer groot
percentage van het geheel Duitsche goederenverkeer
heeft gehad en vermoedelijk ook weer zal krijgen,
wanneer geen politieke grenzen binnen liet econo-
misch geheel worden gevormd. –
Men ziet hier, hoezeer men in F.ransche kringen zelf liet nog niet eens is over de te volgen politiek.
De strijd der beide groote t.endorizen, welke de Fran-
sche pol:itiek aan den Rijn heheerseben en welke
met elkander ji
–
i strijd zijn, komt nergens zoo goed als
hier tot uiting en men kan wel zeggen, dat het nood-
lot der geheele Ruhrbezetting veel en veel minder
groot zou zijn, wanneer niet beide tendenzen tegelij-
kertijd heerschten en dus een element van absolute
onzekerheid iii de Fransche politiek den boventoon zou
voeren, doch een van beide, welke dan ook, de Fran-sche politiek zou beïnvloeden. De exploitatie van het bezette gebied ten bate van den F.ransehen en Belgi-
schen handel en nijverheid is nauwelijks te vereenigen
met de exploitatie van het bezette gebied ten bate der
staatsfinanciën van F:rankrijk en België.
Tjl
men,
ten’ voordeele van den Fransehen handel en in-
dustrie, liet bezette gebied economisch knevelen, zoo
(lat het niet met zijn Fransclie mededingers kan con-
cu:r.reeren en buitendien de eigen handel e.n het eigen
verkeer ook naar Frankrijk vloeien, dan kan mcii niet
verwachten, dat liet bezette gebied een direct renda-
bele exploitatie, voor de staatsfinanciën van Frank-
rijk en België wel vormt. Omgekeerd zou de exploitatie
voor cle huishouding van den Franschen Staat van het
bezette gebied als een noodzakelijk gevolg een politiek
moeten meebrengen, welke de herleving van het eco-
nomische leven in het bezette gebied en de ,,Konku.r-
renzfiiliigkei t” der Rijniandsehe industrie weder mo-
gelijk maakt. Maar dat men voor het eeue het andere
niet wil laten varen is het ongeluk voor het bezette
gcb:ied en de oorzaak van het feit, dat de Fransche
politiek zich niet tot vol succes kan ontplooien.
Om deze te begrijpen moet men alle Fransche hande-
lingen beschouwen onder de beide gezichtspunten van
exploitatie door den Staat en de exploitatie ten bate
(Ier Fransche industrieelen en kooplieden. Wie zich
deze tegenstrijdigheid van de twee politieke richtingen
voor oogen houdt, dien zal de eigenaardige Frarische
politiek niet meer onbegrijpelijk voorkomen, doch hij
zal voor
,
alle handelingen een oplossing zien in den
onopgelosten strijd dezer beide exploitatie-mogelijk-
heden.
In Nederland heeft men dikwijls deze twee tenden-
zeci nog niet begrepen en men ziet daar menigmaal
Fransche oriwelwiliendheid, bureaucratie en onliebbe-
lijkheid, waar men moest begrijpen, dat de verant-
woordelijke personen het er zelf niet over eens zijn,
welk doel zij moeten nastreven. Ook in het directe
verkeer met de Fra.nsehe autoriteiten i.s men in No-
clerland dikwijls niet gelukkig. Een persoonlijk onder-
houd is vaak veel succesvolier clan de mooiste brieven.
liet is schrijver dezes zelf overkomen, dat een groot-
industrieel, clie in het- bezit was i’a.n een déclaration
d’intéi’èt général en dus liet uitvoerconsent voor zijne
goederen kon ontvangen, dit niet deed, daar zijn Duit’
sche leverancier, hem had gezegd, dat er toch niets van
terecht zou komen. Wanneer die man zich niet had
laten bepraten, doch naar Essen was gegaan, had hij
ongetwijfeld met Zijne verkla:ring van algemeen be-
lang een uitvoerco’nsent gekregen. Onbegrijpelijk is
ook hoe, iia de herliaaldelijke berichten der Nederl.
Kamer van Koophandel in de Neclerlandsche dagbla-
den, dat men destijs geen aanvraag om een consent
per post moest indienen, omdat de Duitsche Post deze
niet bezorgde, doch, dat men ze ôf via de Nederland-
seho consuls moest verzenden ôf door bemiddeling van
genoemde Kamer van Koophandel, die hiervoor een
speeialen dienst had ingericht, toch nog honderden
van Nederlandsche belanghebbenden gewoon hunne
bescheiden per post verzonden en daardoor in dc
meeste gevallen hunne waardevolle papieren kwijt
raakten; en de Hollander is nog wel een nogal goed
courantenlezer.
Nadat nu het lijdelijk verzet heeft opgehouden is
ook de toestand op den Rijn weer iets beter geworden. Er is nu ten minste wederom verkeer en daarvan heb-
l)en in zekeren zin natuurlijk ook Hollandselie ree-
de:rs voordeel, al ha:ngt alles er nog van af, of men de
concurrentie der Nederlanders niet te veel zal be-
lernrnereri. Daar de Ncdlerla]idlsche en Duitsehe vloot
samen nog altijd liet grootste gedeelte der Rijnvaa.rt
vormen, zal uien vermoedelijk de Nederlanders niet
kunnen uitsluiten, doch hoe zich de Nederi. Rijn-
vaart zal ontwikkelen, hangt er ook w’eder van af, wel-
ke van de tw’ee bovengenoemde tendeuzen op den duur
cle ove:rhand zal
krijgen.
Wordt het op den duur ecu
exploitatie ten bate der Fransehe reeders enz.
op
den
Rijn, dan zal liet voor Nederlanders i’rij moeilijk ivoi’-
den. Hebben reeds nu de Belgen, door liet kosteloos
sloepen der booten van Dordrecht tot Antwerpen door de Société de Remorquage, het voordeel, zoo zal – dit,
indien liet geheele bezette gebied op een dergelijke wij-
ze wordt geëxpliteerd,’ gedeeltelijk voor de Necler-
landers tot- groote gevaren kunnen leiden. Komt er
-echter een exploitatie in de eerste plaats ten bate van
cle financiën de:r betrokken landen, hetgeen ook meet’
in den geest ligt van de Engelsche opvatting, dan zal
men de buiteulandsche concurrentie niet zoo lcunrie’ii
uitsluiten. In het algemeen echter is schrijver dezes
van meening, dat de Nederlandsehie Rijnvaart op dcii
duur niet te verdringen zal zijn, daar zij toch de best
geuuti.11.eerde, de best bemande en op den duur tôch dc
goedkoopst varende is.
Wat den oogenblikkelijlcen toestand der handels-
politieke bepalingen betreft, is voor Nederland van
belang te weten, dat voor den invoer uit Nederland
in liet bezette gebied een consent noodig is en boven-dien invoerrechten worden geheven, welke var:ieercii
I,usschen 4 en 10 pOt.;
dat slechts enkele artikelen vrij van deze rechten
en daardoor tegelijkertijd vrij van invoerrechten, zijn;
dat -er een regeling voor tijdelijken invoer vanuit
Nederland, langs rivieren, is getroffen voor leege ver-
pakkingsmaterialen, welke gevuld weder uitgevoerd
worden, voor ruwe stoffen ter vervaardiging van af-
gewerkte goederen (waarvoor weder een speciaal con-
sent noodig is, hetwelk niet altijd wordt verstrekt) en
voor gereedschap van heen en wee:r trekkende arbei-
ders;
dat er voor den uitvoer uit het bezette gebied ‘naar
Nederland ook weer consenten noodig zijn, welice, on-
der overleggng van bewijsmateriaal, aarigevaagd moe-
ten worden;
dat er buitendien uitvoerreehten worden geheven;
dat voor het vervoer naar en uit Nederland, via het ‘onbezette gebied, van en naar het bezette gebied, bij
den invoer, invoervergunriingen noodig zijn, oridei:
overlegging van Duitscho douanekwitanties en liet
bewijs van oorsprong, waarbij geen invoerrechten ge-
lieven worden en bij den uitvoer dezelfde formalitei-
ten te vervullen zijn als bij rechtstreekschen uitvoer.
AANTEEKENING.
1 nd cxc ij f er s van gi’oo t h a n d e isprij-
z e n.
– Een verdere stijging der groothandeisjirijzen
heeft liet inclexcijfer thans
01)
4.580 punten gebracht.
Dit is 316 punten hooger dan aan liet eind van T)e-
ceniber :1922, toen. liet indexcijfer 4264 punten be-droeg. De laagste stand van 1023 was 4.182 punten,
aan het eind van Juli. Men zal zich herinneren, dat
November een stijging bracht van 221 punten, voor-
namelijk tengevolge van .katoenspeculaties, welke de
prijzen sterk opdreven. –
1-lieronder laten wij de gebruikelijke – aan The
Economist” ontlee’nde – tabel volgen.
62
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
ata Granen
eI,
alcesch
Andere
Cce-
en ge-
nolm.
eer-
stoffen
eij-
stoffen
Diver.
sen:
0
len.
hout,
rubber,
enz.
Alge-
meen
index.
cijfer
Basis (gem
j
dd.
1901-5) …
500
300
500 400
500
2200
100,0
EindeJulil914
579 352
616k 464k
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
782k
1848
903
13891
6212
282,6 Dec. 1920
1344 805 1284
1216
1.275
5924
269,3
Dec.1921
921k
636
1106
762
9311
4357 198,0
Dec.1922
861 706
11841
705
807k 4264
193,8
Jan.1923
860
7111
12051
739
808
4324
196,5
Febr.
8471
746
1201
797J
810
4402 200,1
Mrt.
824
752
11781
840
797k
4392
199,6
Apr.
,,
858
752
1199
834
797
4440
201,8
Mei
8691
772k
11661
818k
785
4412
200,5
Juni
815k
773k 1177k
773k
761
4301
195,5
Juli
819k
756
11151
744k
746k
4182
190,1
Aug.
8281
7621
1119
734 744 4188 190,4
Sept.
823
782
121
7321
745
4297
195,3
Oct.
823
777
12201
756
743k 4320
196,4
Nov.
831
797k
1393k 770
749
4541
206,4
Dec.
853
815k
1382k
774
755
4580 208,2
De stijging van de laatste maand komt voorname-
lijk voor rekening van de eerste twee groepen. Gra-
nen, met uitzondering van rijst, die een kleine stij-
ging vertoonde, bleven practisch onveranderd. De
vleeschprijzen stegen, hetgeen ongetwijfeld ook voor
een deel aan de verbreiding van mond- en klauwzeer
te wijten is.
In de tweede groep noteert thee iets lager, koffie
een weinig hooger. Suiker is hier evenwel verant-
woordelijk voor de groote stijging. In de weefstoffen-
groep toonen alle katoenprjzen een reactie op de
scherpe daling van November en
zijde
daalde met
2/6
per
M.;
deze dalingen werden evenwel te niet gedafu
door
stijgingen
in wol, vlas, hennep en jute.
De groep der delfstoffen geeft geen verandering te
zien voor
ruw-ijzer
en stalen rails; ijzeren staven zijn
echter met
10 sh.
per ton gestegen. Kolen iets hoo-
ger. De eenige veranderingen in de diversengroep zijn kleine verhoogingen in oliezaden en talk.
Onderstaande tabel geeft de veranderingen van
ieder artikel afzonderlijk aan, vergeleken met den
stand van eind
1922.
De gemiddelde prijs in de pe-
riode
1901-’05
is gelijk
50
gesteld.
II
t
I
0
±
0
,5
0
+
•;=.
.3
°)
0
+
Tarwe (btl.)
78
–II
Katoen(Am.)
193
+53′
Koper
§05
–
36
(Eng.)
Meel
Gerst
Haver Aardapp.
Rijst
Rundvl.
Schapenvl.
Varkensvl.
Gran. en vi.
74 72
806
73
78
119
835
95
100
+
1
5
–
II
-4–
66
–
2
5
+32
5
+15
-10
-ii
-17
5
,
(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)
(Austr)
Zifde
Vlas
Hennep
jute Weefstoffen
1675
172′
161
146
1295
1455
125
50
925
13825
+44
-I-43
+325
+23
+1
+18′
–
25
+
3
-29
+
198
Delfstoff.
Hout (Baltisch)
Hout
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk
TW
–
1035
89 59 92
75
83
68
+
35
+
16
-17
-16
–
2°
+
5
+
4
iiT
i
Thee
141
r
,
FÏ
Ruw-Ijzer
7075
R
96
Indigo
87
-26
Koffie
92
+ 2
5
Stalen rails
75
Soda
85
6
–
4
Rietsuiker Bietsuiker
Boter
Tabak
232
5
132
101
116
5
+71
+26
+
1°
hz.
staven
lolen (st)
,,
(huisbr.)
Lood
96
1365
895 228
+15
+136
–
35
+18
Rubber
Diversen
Totaal
13
–
755
–
And. voed.
Tin
91
+20
en genotm.
8155
41095
Tot de stijging hebben vooral bijgechagen suiker,
welke in de eerste helft van het jaar aanzienlijk steeg,
ruwe katoen, katoenen garens en doek, voornamelijk
in November en wol. De delfstoffengroep vertoont
een
stijging,
welke gelijkelijk over alle artikelen ver-
deeld is, alleen stalen rails sluiten, onveranderd, en koper is iets gedaald en staat slechts weinig hooger
dan het basiscijfer. In de eerste groep der voedings-middelen sluiten bijna alle artikelen met een daling,
uitgezonderd rijst en aardappelen, welke laatste ten
gevolge van den overvloedigen oogst van
1922
aan het
eind van dat jaar zeer goedkoop waren. De diversen-
groep vertoont een groote daling, voornamelijk ten
gevolge van den achteruitgang in indigo, petroleum
en leder.
De stijging van December heeft de
prijzen
thans
78.6
pOt. boven Juli
1914
gebracht.
Data
Granen
en
oleesch
Andere
Doe-
dings-
en ge-
nolm.
Weef-
stoffen
De.lf.
stoffen
Dr
–
sen:
oli4n.
hout,
ru t, her.
enz.
Totaal
Juli
1914….
100 100
100
100 100
100
December
1918….
226
222
293
186
241
236
December
1920….
233
229
209 261
230
231
December
1921….
159
180
180
164
168 170
December
1922….
149
200
193 152
146
166,2
Januari
1923….
149
201 196
159 146
168,6
Februari
146
211
195
172 146
171,6
.-.-
Maart,,
143
214
191 181
144 171,2 148
214
195
180 144
173,1
150
220
189
176
142
172,0
Juni
,……
141
220
191 167
137
167,7
141
215
181
160 135
163,1
April
,……
143
216
182 158
134
163,3
Mei
,……
142
222
197 158
134 167,6
Juli
,……
Augustus
,……
142
220
198
163
134
168,4
September.
,……
October
,……
November
144
226
226
166
135
177,0
December
,…..
.
148
231
225
167
136
178,6
De eerste groep der voedingsmiddelen en de diver-
sen sluiten beneden het gemiddelde. De laatste groep
is de eenige, welke in het afgeloopen jaar gedaald is.
De delfstoffen noteeren weer aanzienlijk lager dan in de lente van
1923,
toen zij ten gevolge van de Ruhr-
bezetting gestegen waren.
Hieronder volgt thans nog een overzicht van de
groothandelsprjzeu in eenige landen.
1913
=
100.
•0
>.3
5,)
–
os
,’
,3
.3
u
.
N
.3
Z
.
0
0.
Novenib. 1918
206
358
438
…
…
367
392
214
oogs e
U
72
591
679
…
325 366
297
322
ei)
(Apr.)
(Apr.)
(Jan.)
(Juni)
(Juli)
(Mrt.)
Decemb. 1921
147
326 594
3.585
176 172
165
209
Novemb. 1922
156
352 596
167.412
172 163 158 188
December
5
156
362 580
205.417
175
163 155 183
Januari
1923
156 387
575
715.881
175 163
157
184
Februari
157
422 582
677.000
181
165 155
192
Maart
,
159
424
587
642.700
156 168 156 196
April
159
415
589
823.700
187
168
156
196
Mei
»
156
407
580
1.498.000
181
166 149 199
uni
I
uli
153
408 568
3.989.800
180 164 149 198
151
408 566 28.359.900
175
162
145
192
Augustus
,
150
412 567 306.335.800
173 162
142
September
154
423
569
18.295
4
)
181
162
.145
October
»
153
420
.
563
4.967.156
4)
182
170
148
November,
571
1.649.800
4)1
153
1
Bureau of Labour.
1)
Frankfurter Zeitung.
3
Sedert 1922 gebaseerd
op
48 artikelen in plaats van
op
53.
4
In millioenen.
Wat het cijfer voor Nederland betreft merkt het
Centraal Bureau voor de Statistiek
op,
dat ook voor
November het cijfer belangrijk
is
gestegen, terwijl
evenals in September en October ji., ook in
Novem-
ber de voedingsmiddelen den doorslag geven. Sinds
Augustus
1923,
cle maand, waarin het laagste index- eijfer na den oorlog werd genoteerd,
is
het algemeen
incte:c-ijfer met
11
punten gestegen.
Algemeen
Gem. pon- Herleid
o t
index-cijfer
denkoers
a um
algemeen
van
»
the
over de
index-
Economist’
afg. maand
cijfer
Januari
1914 ……119,2
12,11% 119,6
December
1918
277,0
11,19
256,6
December
1920 ……269,3
11,31
252,1
December
1921 ……198,0
11,42
187,2
December
1922 ……193,8
11,553
185,3
Januari
1923 ……196,5
11,75% 191,2
Februari
,…….
200,1
11,85 196,3
Maart
,…….
199,6
.
11,89 196,5
April
,…….
201,8
11,88
198,4
Mei
,…….
200,5
11,83
196,3
Juni
,…….
195,5
11,79
190,8
Juli
,…….
190,1
11,68 183,8
Augustus
,…….
190,4
11,59
182,7
September
..
……
195,3
11,56 186,9
October
,.
……
196,4
–
11,56
187,9
November
,.
……
206,4
11,53
,197,0
December
,.
……
208,2
1,1,47
197,7
16 Januari
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
63
Fransche valutaconcurrentie. Het
schip van de Nederland. .–
Het komt niet
eiken dag voor, dat omtrent den omvang van valuta-
concurrentie nauwkeurige gegevens worden verstrekt.
Daarom laten wij hieronder volgen de mededeeling
van de directie der Stoomvaart Maatsöhappij ,,Neder-
land” aan de pers in zake de inschrijvingsbedragen
voor een nieuw passagierssehip, welke, naar genoemde
directie berichtte, voor haar beslissing omtrent de
gunning den grondslag hebben gevormd.
De inschrijvingsprijzen van de Hollandsche werven wa-
ren als volgt:
van de combinatie Maatschapjij Feyenoord/
Wilton
………………………….
f
6.200.000
van de combinatie Maatschappij De Schelde/
Wilton
……………………………,
6.400.000
van cle Neclerlandsche Scheepsbouw Maat-
schappij …………………………….
6600.000
Door voor de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij
toe te passen cle marge van
5
pCt., waarop zij, volgens
het met ons gesloten hellingcontract recht kan laten gel-
(ten, kwam hare inschrijving uit op
f 6270.000.
De Nederlandsche Scheepsbouw Mij. bood ons het groote
voordeel van een belangrijk vluggeren levertijd; de beide
andere Höllanclsche werven werden hierdoor feitelijk uit-
geschakeld.
Voor de vergelijking met den laagsten Franschen in-
schrijver, kwam dus het aanbod van de Nederi. Scheeps-
bouw Mij. in aanmerking.
Zooals
gezegd, bedroeg dit …………..
f 6.600.000
af:
5
pCt. ten laste der Stoomvaart Mij. Ne-
derland
……………………………..
330.000
f 6.270.000
De Fransche prijs was ………………..,, 4.900.000
verschil …………………………….
f 1.370.000
Bij bouw te Amsterdam berekenen wij een be-
sparing aan reiskosten, toezicht, transport,
enz. van ……………………………
50.000
f 1.320.000
Waar de Nederlandsche Scheepsbouw Mij.
2
maanden vluggere levering geeft dan de
Fransche werf, kan daardoor in het voor-
deel van de N.
S. M.
gebracht worden een
bedrag van ………………………….
50.000
f 1.270.000
Eventueele steun van regeering en gemeente-
wege zou hebben kunnen bedragen: maxi-
mum ……………………………….
450.000
ongedekt ……………………………
f
820.000
Uit een mededeeling der Nederlandsche Scheeps-
bouw Maatschappij is evenwel gebleken, dat het ver-
schil Van
f
820.000, nadat zij met hare voornaamste
onderleveranciers overleg had gepleegd, verlaagd kon
worden tot een bedrag van 4 pOt. van de Fransche in-
.sèhrijvingssom, welk verschil volgens ,,Het Volk”
door een gemeentelijk subsidie eventi nog zou zijn ver-
laagd, zoo niet geheel verdwenen. De directie der S. M. N. bleek zich inmiddels echter reeds aati de
Fransche werf gebonden te hebben.
BOEKAANI(ONDIGING.
Suriname, door Dr. M. van .Blanlce-
steijn.
Rotterdam 1023.
Het is inderdaad niet eenvoudig van den inhoud
van een boek als dit, rekening houdend met de hier-
voOr
beschikbare ruimte, een behoorlijk overzicht te
geven.
Daarin worden onderwerpen van zeer uiteenloopen-
den aard behandeld, welke toch alle weer ieder voor
‘,ich onze volle aandacht waard zijn. Suriname klinkt
den meesten Nederlanders niet als een sirenenzang in
de ooren. Zoo verleidelijk als het El Dorado op de ver-
beelding onzer ondernemende voorouders werkte, zoo
afsebrikkend is het voor derzelver nazaten van de
twintigste eeuw. Quantum mutati ab illiS! Nu moet
worden erkend dat de loop der gebeurtenissen in de
laatste 50 jaren niet bijster geschikt is geweest, om
den ondernemingsgeest ten aanzien van Suriname te
prikkelen. Doch wijl die gebeurtenissen voor een groot
deel het gevolg zijn van onze eigen fouten, past hier
eerder zelfverwijt dan verweer. Daarom behoort ons
volk – en daartoe behooren behalve het couranten
lezend, thuis zittend deel ook de volksvertegenwoor-
diging en de Regeering – zich zelf hoe eerder hoe
béter wakker te schudden uit den zoeten slaap van on-
verschilligheid en zich zijner verantwoordelijkheid be-
wust te worden Een zeêr groote verdienste van dit werk van den bekenden ster-correspondent van de
Nieuwe Rotterdamsche Courant bestaat dan ook hier-
in, dat het die slapenden eens flink bij den schouder
heeft genomen en hen erop heeft gewezen, dat het
hier niet alleen om economische en financieele belan-
gen, maar niet minder ook Om zaken van internatio-
naal gewicht en om ideëele waarden gaat. Naast hoofd-
stukken over nijverheid en landbouw en over het
hygiënevraagstuk worden zeer belangwekkende be-
schouwingen
gewijd
aan onze internationale positie,
vooral dan ten aanzien van de Vereenigde Staten van
Noord-Amérika. Dat hij bovendien zonder aanzien des
persöons maar tevens met veel tact en groote objec-
tiViteit de vtschil1ende wonde plekken heeft aange-
toond en daardoör veler Öogen zal hebben geopend
voor vaak verbijsterende toestanden en opvattingen, sti’ekt diên schrijver tot hooge eer.
Het hoofdstuk over ,,De Surinaamsche kwestie”
brengt Ons terstond mediis in rebus. Reeds dade]ijk
wordt er daar gewezen op onze schuld aan de ellende,
welke thans in Suriname heerscht. De cardinale fout,
begaan
bij
den overgangstoestand der siavernij, wordt
duidelijk in het licht gesteld. Daarnaast echter ver-
zuimt de
schrijver
niet,eveneens te wijzen op fouten,
welke het ras en de bevolking aankleven. Vele daarvan
zijn echter weer terug te brengen tot het gemis aan
opvoeding tot vrijen en het laten verloopen der
plantages, in de meening, dat er toch niets meer van
terecht zou komen, nu de goedkoope arbeidskrachten
verdwenen.
Inderdaad hebben de heer Van Bosse en de mede-
stemmers v66r zijn amendement op de wet, regelende
den aanvoer van buitenlandsche werkkrachten, wel een
groote verantwoordelijkheid op zich genomen en niet
zonder ironie moet men lezen, hoe onder zijn mini-
sterieel bewind het eerste immigratie-tractaat word ge-
sloten. Ook in deze zaak heeft klein-burgerlijke
quasi-gevoeligheid jegens geïmporteerde arbeidskrach-
ten ons land en onae kolonie onberekenbare schade toe-
gebracht.
Zeer terecht
wijst
de
schrijver
op de verhouding van
het bestuurstelsel tot de grootte der bevolking. Het
systeem is voortreffelijk maar veel te duur, omdat het
voor een veel talrijker bevolking ook nog zeer geschikt zou zijn. Hierbij komt nog het ontbreken van een werk-
program voor een groot aantal jaren, dat den opvol-
genden gouverneurs tot richtsnoer moet strekken, ter-
wijl de regeerperiodes van die dignitarissen veel te kort zijn, om het land blijvend tot zegen te kunnen strekken.
In dit verband
wijst
de
schrijver
ook nog op de wijze,
waarop het goedkeuringsrecht der Surinaamsche be-
grooting hier te lande wordt uitgeoefend. Terecht is deze bevoegdheid in het Regeeringsreglement vast-
gelegd en gewaarborgd, zoolang de kolonie nog sub-
sidie erlangt. De wijze waarop daarvan gebruik wordt
gemaakt, mag echter niet steeds worden geroemd, noch
als de meest practische, noch ook als zijnde het meest
in het belang van Suriname.
In een volgend hoofdstuk wordt over de middelen
van verkeer gehandeld. Een schel licht werpt de schrij-
ver op het contract met de Compagnie française des
cables télégraphiques. Hoogstwaarschijnlijk zal bin-
nenkort in deze toestanden verbetering komen, wan-
neer het gelukt zal zijn, een draadiooze verbinding tot
stand te brengen, waarop wel kans schijnt te bestaan.
De zeer gebrekkige telegraphische en telephonische
64
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
verbindingen biiuens1auds en het iner primitieve
WC
gennet vormen eveneens ecu onderwerp van hespre-
kiuv:. De nacleelige gevolgen hiervan zoowel voor het
G
jU
ve r.t ement (kosten van reizen distrietseommis-
sans, -dokter en verdere ambtenaren per barkas; ver-
kwstin1, ch’ardoor van veel tijd) als voor industrie,
handel en landbouw behoeven wel geen nader betoog. Van veel belang is wat wordt medegedeeld over het
balatabedrijf, waar inderdaad zeer eigenaardige toe-
standen heerschen, waarvan vermoedelijk door be-
stuurders van vakbonden beide van werkgevers en
werknemers in ons land met groote verbazing zou wor-
den kennis genomen (gedwongen winkelnering; voor-
sehotsysteem; schnldboekjes). Naast beschouwingen
ove:r goud en diamant, waarbij zeer terecht gewezen
wordt op de urgentie van het geraken tot een oplos-
sing in zake het grensgeschil met de Britsehe regee-
ring betreffende het gebied aan den benedenloop van
de Corantijn, wordt gesproken over de aanwezigheid en
de mogelijkheden van steenkool, petroleum en ijzer-
erts. Omtrent de plannen der Rorac Maatschappij
(bauxiet: aluminium) bevatten de laatste berichten
in ,,de West” gelukkig meer hoopgevende mededeelin-
geii dan de schrijver in staat was te vermelden. Alles-
zins heliart.igenswaardig is, zijn betoog voor de benoe-
ming van een afzonderlijken mijnbouwkundige. Het
ontbreken van een gouveriiementsgeoloog wordt –
vooral nu het gaat om de aanwezigheid van zooveel be-
langrijke mineralen – als en groot gemis gevoeld.
Op zeer humoristische en tevens zaakkundige wijze
toont (le schrijver aan, hoe groot de bezwaren zijn voor het honthedxijf.
Bij
de vele moeilijkheden, welke het
Surinaamsche probleem biedt, behooren deze wellicht
tot de zwaarste. Gelukkig dat er nog lichtpunten zijn!
Eeu van deze is de bacovencultuur. Wat hierover
wordt geschreven, verdient in dezen tijd bijzondere
aandacht Langs deren weg kan de kolonie inderdaad
over liet doodo punt heen worden geholpen. Na de
ljdensgeschiedenis met cle Gros Michel-soort kan nu
een bloeitijd, komen met de Congo-variëteit. Wordt hier
de moeilijkheid van productie, transport en afzet over-
wonnen – en dat is niet zoo heel bezwaarlijk – dan
is men voor Suriname werkelijk reeds een eind op weg
naar economisch herstel. De pogingen, welke in deze
richting worden aangewend, zoowel van Nederland-
sche als van Amerikaansche zijde, behooren dan ook
ernstig in overweging te worden genomen en bij ge-
bleken deugdelijkheid krachtig gesteund
Langs dit onderwerp zijn wij reeds midden in het
landbouwvraagst.uk aangeland: een van de voortreffe-
ijkste gedeelten van dit boek. De geschiedenis – op-
komst, groote bloei, snel verval – van vele cultures
wordt uitvoerig nagegaan en hun toekomst grondig
bezien. Ten aanzien van de voordeelen tegenover de lasten, woike op de planters zijn gelegd, is de schrij-ver wellicht iets te optimistisch. Maar zelfs al neemt
men zijn zienswijze als juist aan, dan nog wil het mij voorkomen, dat do zorg voor den aanvoer van immi-
granten een staatstaak is, wijl het den toevoe:r van be-
volking btref t, en dat daarom de lasten daarvan niet
gedeeltelijk op de werkgevers mogen worden afgewen-
teld, temeer niet, daar de contractanten meestal na
ommekomst van hun contract zich als kleine land-
bouwers
01)
cle hun van gouvernementswege verstrekte
,.grondjes” vestigen. Aan dit stelsel van ,,vestigingen”
worden belangw’okkenide bi adzijden gewijd, waarbij zoo-
vel op de voordeelen (bevoikingsvorming; kapitaal-
vorming; ontginning) als op de gebreken (weinig
streng handhaven der verplichtingen’ van de grondge-bruikers; huur, geen eigendom; vrijstelling van pacht-
som in cle eerste 6 jaar verbonden aan den grond en
ii jet aan den persoon) wordt gewezen.
Een hoogst belangrijk en tevens zeer pijnlijk onder-
werp behandelt de schrijver in het zesde gedeelte van
zijn boek. Hier wordt zeer duidelijk het gebrek aan
beleid van de moederlandsche en soms ook van de
Suninaamsche regeeririg aangetoond. Eenerzijds zeer
to laken schrielheid ten aanzien van de bestrijding
van ziekten als auuchyiostomiasis en filaniosis, ander-
zij(ls geen doortastend optreden in zake het hand-
haven van l)estaande verordeningen (lepra) of bij
liet nemen van de noodige maatregelen, welke als
‘oorbeeld vooi de bevolking moeten strekken (water-
leiding; schoonh ouden van, wegen).
Helaas heeft nu toch blijkens de laatste berichten,
de Rockefeller Foundation haar zoo zeer te waardee-
ren arbeid gestaakt. Het is te hopen, dat de som, die
met veel moeite op de begrooting van 1923 werd ge-
bracht voor’ de bestrijding der mijnwormziekte, welke
een kanke:r voor de ai:beidsprestatie van Suriname
moet worden geacht, ook de volgende jaren daarop zal
prijken en dat het Gouvernement in Paramaribo al-
thans alles in het werk zal stellen,, om te verhinderen,
dat de goede resultaten, door de Foundation bereikt,
weer verloren gaan.
Ten slotte moge nog de aandacht worden gevestigd
op het hoofdstuk over ,,Land en Volk”, waarin de
schrijver getuigenis aflegt van zijn scherpe opmer-
kingsgave en u itbeeldingsvermogen niet al leen ten
aanzien van economische vraagstukkeii, maar niet
minder ten aanzien van onderwerpen van psychologi-schen en ethnologischen aard. Zeer juist zijn ook zijn
opmerkingen over de z.g. ,,luiheid” van creolen en
boschnegers.
Met bijzonder genoegen trof ik onder de bijlagen
aan een artikel over den arbeid der Hernhutters en
wei in het bijzonder over hun scholen. Zonder ook maar
iets te kort te wilièn doen aan cle verdiensten van het
werk der Roomsch Katholieken wil het mij toch voor-
Icomen, dat, een behandeling van het Surinaamsche
vraagstuk niet volledig zonde zijn, wanneer daaraan
ontb:ralc een zeer waardeerende bespreking van hetgeen
de Moravische Broederschap ten onzent heeft ge-
presteerd. Wanneer men daarvan ter plaatse kennis
neemt en daarbij niet onicundig is van de gesch:iedenis
van Suriname, past slechts een gevoel van diepe ach-
ting en gnoote dankbaarheid, gepaard met geen ge-
ringe schaamte voor wat vreemden ten koste van de
grootste opofferingen en ontberingen in onze kolonie
tot stand brachten.
Ongemerkt is deze beschouwiug toch nog langer ge-
worden dan ik mij had voorgesteld. Daarbij is zij verre
van vo]ledig. Vele zelfs belangrijke kwesties moesten
onvermeld blijv en. Doch geen nood. Ieder oordeele
voor zich zelf. Vele boekheoordeelingen bevatten de
stereotype uitdrukking: ,,dit boek behoort in handen
van eiken . . . . ” waarbij dan is in te vullen het pu-
bliek, dat naar de meening van den recensent van het
gerecenseerde kennis moet nemen. Welnu, ik kan niet
l)eter doen dan zeggen: ,,Dit boek behoort in handen
van
eiken Nederlander”.
Te lang is Suriname door oi
verwaarloosd, te lang hebben wij het onze aandacht
niet meer waardig gekeurd, omdat het niet het hoogst
mogelijke rendement bij laagst mogelijke bedrijfs-
kosten &fwierp. Het is nu d.e tijd, dat
wij
eens iets
voor
Suriname
gaan doen. Hiertoe moge het voortreffelijk gedocumenteerde, glasheldene en boeiende werk van
den hee:r Van Blankeusteijn aansporen. Dan zal allen
tegenspoed en tegenwerking ten spijt onze naam als
kolon i seerende mogendheid in eere worden hersteld.
l)an zal Nederland zich terecht mogen beroemen, een
werkelijk groote natie te zijn.
0. E. G. vin’ Liunuuto STiltuir.
ONTVANGEN:
De Gemengde Onderneming in hare economische
beteelcenis
door M:r. Dr. J. M. de Moor, Ainster-
dam, 1923. H. J. Paris.
Zeehaven en Icolenstation Sabang 1899-1924
door
Dr. M. G. de Boer. G’eden’kschrift uitgegeven bij
het vijf-en-twintig-jarig bestaan der N.V. ,,Zee-
haven en Kolenstation Sabang”. Amsterdam, 1923.
European Inspressions.
An address deiivered befo.re
the Faculty and Students of Wesleyan University
,,Middletdwn”,’ Oonn. November 15, 1923, by
Otto H. Kalm.
16 Januari 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
65
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. •* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned.Disc. Wissels.
4412Dec. ’23
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
1
Be1.Binn.Eff. 5
12Dec. ’23 N.Bk.v.Denem. 6
1Mei
’23
IVrsch. inR.C. 6
12Dec. ’23
ZweedscheRbk 54
8Nov.
’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov.
’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 90 15Spt.’231 slowakijë… 4428
Mei’23
Bank;v. Frankrijk 54
10Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk 9 2
$ept. ’22
Belgische Nat. Bnk. 5422
Jan.’23
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
412lFeb.
’23 Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt.
’23 Z.-Afr.Res.bnk 6
1)
Waardevaste beleeningen
10
pCt. sedert 15 Sept. ’23.
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
L Par
onden
disconto
1
(3
t.
Berlijn
Part.
–
P
Part.
N. York Cali-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
mnd.) disconto
disc.
money
12 Jan.
’24
434
434
31116
– –
3s -4
1
7_12 J. ’24
434
_5/8
434 ..5
3
%
3
‘lsIii
–
–
3% _4%
31 D. 5J.’24
45
/6
4% -534
– – –
44
-5% 24-29 D. ’23
434_%
434-6
31/
9
_7
–
–
5_6%
8-13 J. ’23
3
11
/1e_
7
/s
3_34
2%_
7
/8
– –
314_5%
10-14 J.’23
434
8/
3-4
33/
a
%
– –
234 _3
20_24Jli’14
31/s-I16
234_3% 234-34
21/_34
2%
134
_234
1)
Noteering van ii Januari.
WISSELKOERSEN.
,WISSELMARKT.
Londeti was aanvankelijk nogal aangeboden en liep lang-
zaain terug tot 11.36, daarna trad weder meer vraag op,
zoodat het slot vast was. Dollars varon de geheele week
sterk gezocht en stegen regelmatig. Ook Marken waren
vast. Daarentegen varen Francs zeer flauw, vooral in cle
tweede helft der week. Het aanbod was bovendien steeds
overheerschend voor Fransche Francs, zoodat dc spanning
tegen 13russeI regelmatig kleiner werd. Geopend met een
verschil van ongeveer
f
1.60 was aan het einde der week de
marge tot
f
1.25 tertiggeloopen en bedroeg gisteren nog nati-
welijks
f1.
Zwitserland en Spanje iets vaster. Buenos Aires
zeer gevraagd en oploopend tot 88 Li 88.50. Bijzonder goel
hield zich de Lire. Niet alleen wist deze deelgenoot van de
vroegere Muntunie zich geheel aan de daling van den Franc te onttrekken, maar bovendien trad nog een niet onaanzien-
lijke stijging in. Slot ca. 11.80. Indië aanvankelijk opnieuw
flauwer 95% aangeboden. Later iets beter op 96 h 96,
aan liet slot weder 957/
s
brief. 15 Januari 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Londen
)
Berlijn
4
)
)
Weenen
9)
Parijs
9)
Brussel
)
New
York
9*)
7 Jan. 1924
11.414
0.000584
0.00378/
9
13.324
11.76
2.645/
8
8
1924 11.381
0.000594
0.0037
3
/8
12.95
11.41
2.651/
3
9
1924
11.40*
0.00061*
0.0037
3
/8
13.024
11.44 2.655j,
10
1924
11.38*
0.00060*
0.00373/
8
12.95 11.46
2.658,
11
1924
11.374
0.00061
0.00378,
12.80 11.35
2.65+*
12
1924 11.384
0.00061*
0.00378/
8
12.60
–
–
Laagsted.w.
1
11.36
0.00057
0.003634
12.52 11.25
2.647f
Hoogste,,,,
1
11.4240.0006240.003734
13.36
11.774
2.67i/
5 Jan. 1924
11.37
0.000584
0.00378/
8
12.874
11.40
2.64′
29Dec. 1923
11.3840.0006040.003734
13.45
11.914
3
2.623/
4
1
Muntpariteit
12.10
59.26
5)
50.41
48.-.
48.-
2.48%
•) Noteering te Amsterdam. .) Noteering te Ifotterdam.
Particuliere opgave. Noteering van 4Januari ’24.
3
).ldem van 28 December 1923.
4)
Gulden per mllllard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.
D ata
Stock-
holm
9
)
Kopen-
hagen)
Chris-
tiania)•5
Zwit-
a.n)
1)
Batavia’)
telegrafisch
7 Jan..
1924
69.90
46.60
38.30
46.124
33.95
96
8
1924
70.-
46.45
38.-
46.10
33.85
96
9
,,
1924
69.95 46.60 38.10 46.15
33.95
–
10
1924
70.05
46.60 38.20
46.15 33.85
96
ii
1924
70.15
46.50
38.15
46.124
33.85
96
12
1924
70.25
46.15
38.20
46.45 33.95
96
L’ste d. w.
i)
69.70 46.30 37.80
46.-
33.70
96
H’ste
,,
,,
1)
70.20
46.80
38.35 46.35 34.05
96
5 Jan. 1924
70.-
46.45 38.20
46.05.
33.824
96
29Dec.
1923
69.45
46.-
38.60
45.90 34.15
96 /8
Mluntpariteit.
66.67 66.67 66.87
48.- 48.-
961/
9)
Noteering te Aiiisterdan,.
1)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
CableLond.
(In $per
)
I
Zichi Parijs
(in
di.
p.frs.)1
1
t Zicht Berlijn
(ln$per
1ld
M0k)k
IZ•hiAid
clip.
gld.)
12 Januari 19
2
41
4.26.37
4.63
0.00022
37.45
Laagste d. weeki
4.26.37
4.63
0.00022
37.45
Hoogste
,,
4.29.50
4.91
0.00023
37.70
5 Januari1924
4.30.12
4.93
0.00021
37.79
29 Dec.
.1923
4.33.50
5.12
0.00025
38.04
M:untpariteit..
4.86.67
.
19.30
23.81% 1)
40’/,
1) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
29Dec.
1923
5
Jan.
1923
7j12
Jan.
’24
Laagste!-.foogste
12
Jan.
1924
Alexandrië.
Piast. p. £
9715/82
9715133
9716/32
9716/33 9715/82
9
Bangkok…
Sh.p.tieal
1110
1/10
1110
1/10 1/10
B. Aires’) . .
d. p. $
3915/
t
,
403/
8
40a/
s
42
4115,
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/57
4
1/5%
1/4
81
1
33
1/511
4
1/534
Constantin. .
Piast.p.g
815 800
795
825 815
Hongkong ..
Sh. p. $
2/41/
1
2/4
1
/
82
2/3%
2/47
!
,
2/41
a
Lissabon’) . .
d. per Mii.
17/,
1
7
/8
1
13
/,
6
17/,
1271
39
Madrid …..
Peset.p. S,
33.45 33.59k 33.33
33.60
33.36/
t
Mexico …..
d. per $
2634
28
27
2934
2834
Montevideo 1)
id.
43tj.
43%
431/
2
4734 47 ‘/8
Montreal …
$ per X.
4.44%
4.408/
9
4.38
4.44
4.3834
p. £
14834
14811
8
146 %
149
146
8
/
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
.
5211
/33
/8
6’s,
1
634
Lires p. £
..
100I1,
99/8
9634
100
97
Praag …….Kr.
Shanghai …
Sh. p. tael
314.
314 3123/
4
31434 313
1
/8
Rome ………
Singapore…
id. p. $
2143/
10
2/411
33
2/37/, 2/4
7
133
2/4si,,,
Valparaisoa).
peso p. £
40.10 39.90 39.90 40.30 39.90
Yokohama . .
Sh. p. yen
2/17/,
211
1
1,,
2/034
2/1
1
1
16
2/0i3/,
*
Koersen der voorafgaande dagen.
1) Telegrafisch transfert.
1)
90 dg.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen
N. Vork
te Londen N. Vork
12Jan.
1924…
3331,16
631/
8
13Jan.
1923..
3171
8
65’j,
5
1924.:
341
16
643,
14 Jan.
1922..
355j,
661/
8
29
,,
1923..
33oI,,,
648/
9
20Juli
1914..
2415/
19
54
1
/8
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 Januari
1924.
Activa.
–
Binnenl.Wis-(H.-bk.
f
123.369.040,49
sels, Prom.,
1
B.-bk.
,,
49.847.429,34
enz.indisc.Ag.sch.
,,
66.969.290,31
f
240.185.760,14
Papier o. h. Buitenl. in disconto
–
Idem eigen portef. .
f
24.538.531,-
Af :Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.
–
24.538.531,-
BeleeningenH..bk.
f
44.758.461,58
mcl. vrsch.
B.-bk.
12.235.55 1,19
,
in
rek.-crt.
Ag.sch.
100.347.051,20
op onderp.
f
157.341.063,97
Op Effecten ……..
f
139.435.555,42
OpGoederen en Spec.
,,
17.005.508,55 157.341.003,97
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
12.582.691,84
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f
56.240.025,-
Muntmat., Goud …
,,
525.522.397,49
f
581.762.422,49
Munt, Zilver, enz..
7.946.823,42
Muntmat. Zilver
Effecten
589.7 09.245,9 1
Bel. v.h.Res. fonds .
f
5.085.069,31
id.van
1
/
1
v.h. kapit.
,,
3.974.232,39
9.959.301,70
Geb. en Meub. der Bank …………….
,,
5.000.000,-
Diverse
rekeningen …………………
,,
7 1.707.848,17
f
1.111.024.442,73
Passiva.
Kapitaal …………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………..
,,
5.999.469,43
Bijzondere
reserve …………………
,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.033.716.390,-
Bankassignatiën in omloop ………..
,,
2.918.501,30
Rek.-Cour.J Het Rijk
f
–
saldo’s:
Anderen
,,
25.797.416,38
25.797.416,38
Diverse
rekeningen … ……. … … .. … … …
,,
13.592.665,62
f
1.111.024.442,73
Beschikbaar metaalsaldo ……………
f
376.594.635,19
Op de basis van
2/,
nietaaldekking..
…
,,
164.108.173,65
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd i9.
,,
1.882.973.175,-
66
ECONOMISCH-STATISTISCUE BERICHTEN
16
Januari
1924
NED. BANK 14 Januari 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Ban
k
–
Ândere
I
Beschikb. Dek-
Data
Goud Zilver bltt
opeischb. Metaal- kings
ife en schulden saldo
I
perc.
14 Jan. ’24 581.762 7:947 1.033.716 28.716 376.595
56
7
,,
’24 581.776 7.704 1.052.469 34.133 371.512
54′
31 Dec. ’23 581.781 8.084 1.066.136 41.538 367.686
53
24
’23 581.792 8.459 1.029.301 28.865 377.971
56
17
’23 581.787 8.674 1.029.151 26.683 378.644
56
15 Jan. ’23 581.790 7.172
680.349 40.271 384.141
58
16 Jan.’22 605.969 7.443 1.022.429 51.227 397.940
57
25 Juli ’14 162.114 8.2281 310.437 1 6.198 1 43.521
1
) 54
Hiervan
Papier Diver e
0
aa
Schatkist- Belee-
ophef
reke
S
a a
e rag promessen ningen
buiten-
t
discontos rechtstreeks’
land
n ngen
14 Jan. 1924 240.185
28.000 157.341 24.539 71.708
7
,,
1924 254.424
46.000 162.039 25.958 77.566
31 Dec. 1923 252.060
34.000 180.192 26.797 84.740
24
1923 ‘218.850
22.000 153.580 26.790 87.849
17
,,
1923 212.153
22.000 157.536
34.561
78.668
15 Jan. 1923 226.123
71.000 119.320 77.533 23.074
16 Jan. 1922 24.073 106.000 142.856 24.073 20.550
25 Juli 1914 67.947
14.300
(11.686 20.188
509
1)
Op de
basis van
2/5
nietaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.rn. bekepd:
7 Jan.
1924
14
Jan.
1924
dat uitstonden
aan scb atkistpromessen
f
335
.
390
.
000
,_
f33
1.940.000,-
waarv.directbij Ned. Bk.
,,
46.000.000,-‘
,,
28.000.000,-
aan schatkistbiljetten .1
,,
182.500.000,- ,,182.060.000,-‘
aan zilverbons ……..
«
31568238,50
,,
31.843.399,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.
. .
I,,106.558.196,53
,,
106.558.196,531
Onder de
vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,1 10.216.474,74k ,,1 15.069.075,63k
Voorschot
aanGemeenten
31
Oclober
1923 31 Deeembc, 1923
voordoorRijkvoorhen
,,
84.153.578,07
,,
81.548.63 ,25
te heffen Ink. belasting)
Voorschotaan rek. houders
7
j
1924
14Jan
1924
v. d. Postch. en
Girodst.I,,
68.706.176,37
11_
70.235.293,491
In daggeldleening tegen
onderp. v. schatk.papier
,,
–
1) Waarvan
f
37.056.000 verval en op of na
1
April 1927.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
–
5Jan.
1924
1
12
Jan.
1924
..Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……… .[106.766.023,67 flO9.O48.757,42
md. Schatk.prom. in om!.
79.100.000,-‘
79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN..I.
,,
3.900.000,-
3.800.000,_’
Muntbiljetten in omloop.
,,
41.700.000,-
42.200.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bil de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
k-
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver
b
,f
m
f
opeischb. metaal-
1
je
en schulden saldo
12 Jan. 1924
213.750
266.500
92.500 141.950
5
,,
1924
214.750
‘
263.000 104.000 141.350
29 Dec. 1923
219.000
260.000 108.000 145.400
8 Dec. 1923 159.945
61.590 259.593 128.895 144.610
1 Dec. 1923 159.985
61.760 265.137 120.720 145.371
13 Jan. 1923 157.157
57.226 267.087 103.102 140.990
14
,,
1922 147.426
30.818 282.462
76.528 107.008
25Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
.
Wissels,
Voor-
.
Dek-
Dis-
buiten
Belee- schotten
,verse kings-
a
52
conto’s N.-Ïnd. ningen a/h. Gou- ntrne
e-
percen
betaalb.
vernem.
e
tage
12Jan. 1924
156.540
–
3.800
**
60
5
,,
1924
163.100
3.900
***
59
29Dec. 1923
159.970
3.5008
59
8Dec.1923 37.571 26.738 86J1
3.233
8
)
39.453
57
1
,,
1923
35.945
26.397 88.363 1.118
8
) 36.713
57
13Jan. 1923 36.400 30.611 82.7041 10.815 23.559
58
14
,,
1922 36.263 15.656 119.8971 12.490
11.634
50
25 Juli 19141 7.259 6.395
47.9341
6.446
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Basis
2j
metaaldekking.
8)
Creditsaldp.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten
in.
duizenden guldens.
Data
Metaal
Cf
Andere
Div
.
opeischb.l
Discont.
ne
e
n1
24 Nov. 1923.. 1.155
1.484
1.039
1.178
624
17
,,
1923.. 1.154
1.489
1.059
1.175
673
10
,,
1923.. 1.154
1.556
1.013
1.182
647
3
,,
1923.. 1.154
1.636
1.042
1.172
614
25 Nov. 1922.. 1.227
1.666
727
1.241
502
25 Juli
1914..
645
1.100
560
735
,396
‘) Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK
VAN
ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder
bijvoeging
der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Clrculatie
–
Bedrag
Currency
Notes
I Goudd.
I Qov. Sec.
9 Jan. 1924
1
128.058 126.276
287.780 27.000
243.683
2
,,
1924
128.058
17.521
292.692
27.000
248.688
26 Dec.
1923
128.019
128.143
299.070
27.000
255.032
19
,,
1923
128.023 128.185
295.817
27.000
251.367
10 Jan. 1923
127.486 122.455
289.737
27.000
247.201
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
– –
Gov.
Other
1
Public 1 Other Reserve1 kings-
Data
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.
perc.
15
9 Jan.
’24
47.312
77.041
11.773 116.162
21.532
1
10,835
2
,,
’24
52.262
108.966 13.434
150.193
20.287
12,40
26 Dec. ’23
49,605 81.073
15.682
116.480
19.627
14,82
19
,,
’23
47.409 75.920
15.375
109.690
19.588
15,66
10 Jan. ’23
65.671
65.173 13.574
122.737 23.481
17,22
22 Juli ’14
11.005
33.633 13.735
42.185
29.297
52’j
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten,
onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiardea Mark.
D
Waarv. K
Dek-
Data
Metaal
aarv.
)
b.Jit1
i
:f,’;
Circulatie kgs
7 Dec. ’24 4,4 0,467 0,021
9.474 390.017
2
30 Nov. ’23 5,2
0,467
.
0,011
.
8.871 400.268
2
23
,,
’23 5,5 0,497 0,011
5.018 223.927
2
15
,,
’23 5,6
0,467
0,011
1.996
92.845
2
7 Dec. ’22 1,1
1,005 0,050
0,139′
0,847′ 17
23 Juli ’14 1,7 1,357
–
0,065
8
1,9
3
93
Darlehens-
isse
~
Togt.ssenscheine
r
1
‘
Handels- Schatkist. Rek. Crt.
uit- In kas
bij
,
otaa
wissels
papier
ven Ide Rijksb.
453.945 394.216
59.729 27.240 9.500
9.00
w
444.175 347.301
96.874
373.977 8.900
8.900
‘
305.109 144.064
161.045 323.668 2.000
2.000
229.331 39.530
189.801
129.553 2.000
2.000
1,008′ 0,281′
0,727′ 0,257′ 0,153′ 0,139′
0,751
8
0,751
8
–
0,944
–
–
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
In
milliarclen.
‘) In billiqenen.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franc.
Waarvan
Te goed Buit. gew.
Data
Goud
In het
Zilver
in het
voorsch.
Buitenl.
Buitenland a/d. Staat
10Jan.’24 5.540.596 1.864.321 296.734 573.220 22.900.000
3
,,
’24 5.540.493 1.864.321 296.660 574.138 23.100.000 27 Dec.’23 5.540.381 1.864.321 296.522 575.100 23.300.000
11Jan.’23 5.535.062 1.864.345 289.706
599.94523.300.000
23
Juli
’14 4.104.390
–
639.620
–
–
Wissels
Uitge-
stelde
I
Belee-
Bankbil-
Rek. Crt.
Parti-
Rek.
Crt.
I
1
Wissels
ningen
1
J
etten
1
culieren
Staat
a
3.545.457
13.380
2.533.115
39.172.767 2.255.673
16.915
4.263.820
13.392
2.405.281
39.114.032 2.568.567
16.219
o
v
3.657.394 13.580 2.389.652 37.905.434
2.363.491
20.178
2.446.979
55.195
2.310.717
37.123.670 2.467.510
41,685
1.541.980
–
769.400
5.911.910
942.570
400.590
16 Januari
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
67
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
Ii.
Beleen.
Data
c.
van
~vorden
l
provinc.
van
Binn.
wissels
Circu-
I
Crt.
buiten!,
buit.!,
prom.d.
en
latie
parfic.
saldi
beleen.
10’Jan.’24
366.629
– –
1602.616
7.461.013 370.314
3
,,
’24
363.592
–
1635.275 7.460.371
372.952
27 Dec.’23
1
360.408
84.653
480.000
1520.574
7.345.431
284.113
11 Jan.’23f343.298
–
–
778.625
6.778.856
128.986
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD
–
AMERIKA.
FEDERAL RESERVE
BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
–
F. R.
Zilver
Notes in
Data
etc.
circa-
______________
Totaal
Dekking
____
~
elj
In
bedrag
F.R.Notes
bui
latie
19 Dec.
’23
3.09L135
2.201.540
–
72.303 2.296.436
12
,,
’23
3.1Ï5.639
2.163.980
–
78.010 2.266.831
5
’23 3.118.139
2.111.634
–
79.516 2.252.598
20 Dec. ’22
3.045.910
2.172.335
–
110.799 2.456.711
Goud-
Algem.
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek- Dek-
Deposito’s
Kapilaal
kings-
kings-
______________
perc.
1)
19 Dec.
’23
1.072.575 1.882.852 110.156
74,0
75,7
12
’23
1.091.311
1.971.673
110.142
73,5
75,3
5
,,
’23
1.044.633
1.935504
110.114
74,5
76,4
20 Dec.
’22
867.286
1.881.959
107.261
70,2
72,8
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F.
R.
Notes en netto deposlto.
)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BAiKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
1
Reerve
1 1
Waarvan
Data
Aantal
banken
uitgezette
en
gelden
bij de
Totaal
deposito’s
time
bl
F. R. banks
1
deposits
12 Dec, ’23!
766
11.917.523!
1.423.824 15.344.768 4.058.847
5
,,
’23!
767 11.927.2661
1.383.560 15.192.548
4.044.394
28 Nov. ’23
767
11.903.987
1.385.302
15.199.105
4.048.142
13 Dec.
‘221
784
11.258.091!
1.360.204 14.867.499 3.694.573
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 14 Janua.ri 1924
Er is, gedurende de achter ons liggende Nieek, wel geen
beu r.sceatrum geweest, dat een zoo nerveuze ontwikkeling
heeft getoond, als de fondsenmarkt te P a r ij
S.
Aangegre-
pen door een panischen schrik voor de positie van het
Fransche betaalmiddel, hebben de kringen van beleggers in Frankiijk getracht, zich van een groot gedeelte hunner
i?ransche fondsen te ontdoen en hiervoor in de plaats, het-
zij buitenlandsche beleggingsfondsen, hetzij binnenlandsche
industrieele aandeelen te koopen. Meer en meer begint de
beurs te Parijs het spiegelbeeld te worden van hetgeen de
markt te Berlijn gedurende eenige jaren is geweest.
Hebben zich, zoo is men geneigd zich af te vragen, bij-
zondere voorvallen geopenbaard, welke eenig motief voor
deze houding van de beurs kunnen opleveren? Het ant-
woord mdt dan ontkennend luiden. Het is alleen de conse-
quentie vb.n de Fransche financieele politiek, die zich thans
heeft voltrokken. Geruimen tijd is het regeering en finan-
cieele leiding gelukt de Fransche bevolking onkundig te
houden van de funeste politiek, welke in financieel opzicht
in Frankrijk werd bedreven, door groote reconsti’uctiewerken
aan te vangen, groote uitgaven ook op ander gebied te doen
en inmiddels de balans van inkomsten en uitgaven niet in
evenwicht, of eenigermate in evenwicht, te brengen. De oor-
logsschatting van Duitschland zou, indien zij werd ontvan-
gen, meer dan voldoende zijn, om al deze uitgaven volkomen
te dekken. Nu echter de kans op het ontvangen van eenigs-
zins omvangrijke bedragen in de naaste toekomst meer en
meer gaat verdwijnen, nu de inkomsten uit het Ruhrgebied,
waar toch zulke inderdaad mooie overwinningen op politiek
en •economisch gebied zijn behaald, veel geringer zijn dan
men tot voor kort ndg had verwacht, nu
–
en dit is het
groote ‘punt
–
het buitenland is begonnen zijn wantrouwen
un de ,Jl’ransche financiën te’ manifesteeren door het verkoo-
pen van Fransche fondsen en van het Fransche betaaimid-
del, zijn ook het publiek in Frankrijk zelve de oogen open
gegaan. Naast den psychologischen invloed, dien iedere lang:
durig voortgezette daling van het ruilmiddel steeds met
zich brengt, zijn ook feitelijke omstandigheden naar voren
gekomen, welke den waren aard van den Franschen voor-
spoed in het licht hebben gesteld. Het niet voldoen aan de bepalingen omtrent de aflossing
van het voorschot van de Banque de Frauce is hier ter
plaatse reeds vroeger besproken. Hand aan hand hiermede is gegaan een uitzetting van de circulatie van het ruilmid-
dél, hetgeen de leiding van de circulatie-instelling heeft ge-noopt het bank-disconto te verhoogen. Klaarblijkelijk hoopt
men hiermede een verdere uitzetting van het crediet tegen
te gaan en ook langs dezeir weg het reageerende betaalmid-
del steun ‘te verleenen. Wil men echter werkelijk goede
resultaten hiervan verwachten, dau zal, afgezien van den
primaireil eisch tot ordening van cle staatsfinanciën, toch
overgegaan moeten worden tot een vrij wat drastischer dis-
conto-verhooging, dan thans met Y
2
pCt.
–
het geval
is geweest. Tot nu toe althans is de verdere val van dan
Franc niet door de disconto-verhooging belet. En tegelijker-
tijd is het niveau der groothanclelsprijzen in Frankrijk zeer
sterk gestegen. Voor de meeste artikelen is het reeds ‘niet
ver meer verwijderd van de hoogst bereikte cijfers van 1920.
Graan heeft zelfs reeds zeer dicht die grens genaderd.
Wellicht is het hiermede in verband te brengen, dat de
invoerrechten op granen met de helft zijn verminderd. De
regeeriug hoopt hiermede een verdere stijging der brood-prijzen tegen te houden of althans in tempo, te doen ver-
minderen, doch ontstemt tegelijkertijd de eigen graan-ver-
bouwende bevolking, die thans natuurlijk minder voor haar product zal ontvangen.
Ook met andere middelen wordt getracht de daling van
den Franc tegen te houden. De speculatie zal zooveel moge-
lijk worden tegengegaan door het bewaken der grenzen,
het controleeren van telefoon en telegraaf, enz. Het voor-
beeld van Duitschland kan overigens leeren, hoeveel succes
met dergelijke middelen tot nu toe is bereikt. Dat de beurs
in dit opzicht ook sceptisch tegenover deze maatregelen
staat, heeft het verloop van de afgeloopen week vel be-
wezen.
De markt te L o n d e
ii
is voor het meerendeel ongeani-
meerd geweest. Ook hier is de valuta gedeeltelijk oorzaak van de niet zeer opgewekte tendens, doch waar de reactie
van den Sterlingkoers in verband staat met de beweging
op de in tern ation ale wisselmarkt als geheel, heeft men hier.
uit geen bijzondere consequenties getrokken. Anders staat
het met de vrees voor een ,,Labour”-Kabinet, dat, hoe ge-matigd zijn optreden ook moge zijn, uit den aard der zaak
geneigd is, onvriendelijk tegenover het bezittende deel der
maatschappij op te treden. Uit dien hoofde zijn er ter beurze
van Londen vrij groote realisaties waargenome4. De vrij-
komende gelden werden meestal belegd in Amerikaansche beleggingsfondsen, waarin in den laatsten tijd een vrij om-
vangrijke handel is ontstaan.
Te B e r 1 ij n was de houding over het algemeen afwach-
tend. Ten aanzien van de verdere hervormingen op het ge-
bied van het muntwezen zijn nog geen beslissingen geno-
uien en waar de fluctuaties op de beurs in groote trekken
met deze hervormingen in verband staan, i hel begrijpelijk,
dat men eerst definitieve voorstellen wenscht af te wach-
ten, alvorens nieuwe posities op te bouwen. Geld-technisch
zou dit geen bezwaar met zich brengen, waar de vergoeding
voor daggeld tot
%
pCt. per dag is gedaald, een percentage,
dat voor Duitsche toestanden niet hoog kan worden ge-
noemd. Doch, behalve een ruime geldmarkt, moet er ook
een stimulans voor koers-variaties aanwezig zijn en deze
ontbreekt geheel, nu ook de koers van de Rentenmark, aan
den Dollar gemeten, vrij stabiel is gebleven.
Te N e
w
Y o r k daarentegen was het verloop meer opti-
mistisch, zooals deze beursplaats in dun laatsten tijd bijna
voortdurend een afwijking van de houding der Europeesche
markten heeft aangetoond. Vooral spoorwegwaarden ble-
ken gezocht, terwijl industrieele fondsen opgewekt van toon
waren, in verband met de toeneming van het aantal onuit-
gevoerde orders der Steeltrust. Waar dit de eerste toene-
ming is sedert een aantal maanden, kan, indien wordt aan-
genomen, dat op dezelfde capaciteit is doorgewerkt, hieruit
de conclusie worden getrokken, dat weder een langzame
opleving in de staal-nijverheid voor cle deur staat. Hoewel
dan ook in voortdurend breeder kringen wordt erkend, dat
de voorspoed van Amerika niet kan voortduren, als ten
slotte niet een regeling van de Europeesche verhoudingen
tot stand komt, blijkt de vrees voor een malaise nog niet
zoover doorgedrongen, dat ook de beurs hiervan de rel lee-
tie geeft.
T e n o
ii
z e n t is de markt voor beleggingswaarden niet
68
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
al te opgewekt geweest. Ten, cleele staat dit in verband met
4e grootere levendigheid op de aandeelenmarkt, ten an-
deren deele met dcii l000geren dollarkoers, welke op som-
mige kringen van invloed is geweest. Deze beide fac-
toren in aanmerking genomen, zijn cle fluctuaties echter zeer gering gebleven in cle meeste gevallen
zijn
zij niet
boven fracties vast procenten uit gekomen.
Van de buitenlancische staatsfondsen waren Braziliaan –
sche gezocht in verband met cle verbetering van deze fond-
set) te Lonclen
7 Jan. 11Jan. 14Jan.
Mizing Of
g
6
e
Nederland 1922 …..
1005/
16
100
99%
–
5
0/0
,,
1918
. . . .
8815
889I
88
–
4%
0
/0
1916 86%
86%
86%
–
4
0
/0
1916
79
78j
78%
—%
3%
0
/0
..
73
–
72%
–
3
o
63
5
/8
63y
4
62o/
–
1%
2%
0
/0
Cert. N. W.
S……….
53
52%
525/8
–
8/8
7
o/o
Oost-Indië 1921
. .
1015 1015/
8
10058/
06
–
58
/06
6
0
/0
1819
97
1
j
9605/
56
96’3/
16
—
,
/
In
5
0/
1915
..
91%
91f8
9134
_%
5
o
Rusland 1906
-…..
5
5s
60/
8
+
18/
8
4
0/
Rual. bij Hope
&
Co.
515/
5
/
61
/16
±
°/
4
O/
Japan
1899 ………
65%
64%
639/
4
—
1%
5
0
/0
Brazilië
1895
……
43 48
–
+
5 8
0
/0
San Paulo
1921
96%
963/,
970/t
+
5
/8
6
0
/0
Amsterdam 1920
100
–
–
7
0/
fl5
1920
101
1011/2
–
+34
Van de aandeelen-sooiteii hebben bovenal
petroleuon-
fondsen
de aandacht getrokken door een scherpe rijzing,
zoovel vor aiondeelen Geconsolideerde als voor ‘Koninklijke
Petroleum Maatschappij. Twee invloeden hebben samen ge-
werkt om hier de koersen zoo sterk te doen inonteereis. In
de eerste plaats de zeer gunstige berichten omtrent de pe-
troleum-inclustrie, in cle tweede plaats de omvangrijke koop-
orders, welke Parijs en Londen op onze markt deden effec-
tueeren in verband met cle reactie van F’rancs en met cle
omzetting van beleggingsfoitdeon in Engeland, zooals hier-
bovesi reeds aangegeven. De beweging heeft zich ditmaal
zuiver op msterdam geconcentreerd; zelfs op dagen, dat
(le sioteeiiisg van Wallstreet eest reactie te aanschouwen gaf,
was dô stemming hier uitermate vast. De overige petro-
leism-soorten als Phoenix, Steaua Ronoasa, enz. konden ook
s’el koersverbeterisogen behalen, doch niet in relatief gelijke
mate.
Opvallottd was voorts cle opgewekte houding voor
bank-eancleclen:
ter beurze is men vat.i meening, dat het achter
ons liggende jaar toch nog profijteit van beteekenis heeft
opgeleverd en oordeelt mcii dat de lichtelijk betere toestand
vast den werelclhandel ook voor de naaste toekomst gun-
stig op het bankwezen zal inwerken.
7’abaksaans/eelen
svaren slechts weinig veranderd, na cle
7 Jan. 11 Jan. 14Jan.
Rijzing of
daling
Amsterdamsche Bank
..
.
118 124
124%
+
634
Incasso Bank
………….
94% 95% 95%
+ %
Koloniale Bank ……. …
183o/
184% 190
-F
68/
Nedllandel-Mijcert.v.aand
124
7
/
8
125%
131%
+
6510
Rotterd. Bankvereeniging
94%
98%
99%
+
4%
Van Berkel’s Patent ……
37%
36%
3734
+ %
Gouda Kaarsen
……….
80
7 7y
4
81
+
1.
Holl.Draad- enKabelfabriek
69
,
65
64
—5
A.
Jurgens’VerFabrg.aand
67%
733/s
741/2
+
11
pr. aand
70%
7434
76%
+
5%
Leerdam Glasfabrieken
33%
32
31
–
2%
Philips’ Ghoeilampenfabriek
271
269 270
–
1
Vereenigde Blikfabrieken
10534
105%
–
—
Vereen.ChemischeFabrjeken
53% 53%
55
+
1%
Compania Mercantil Argent.
237/
8
23s/
24
+
‘/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
1821
18la/
s
189%
+
6%
Handelsver.Amaterdam …..
484% 486% 497%
+
13
Handeisverg. Reiss
&
Co
29% 30%
,
32
+
2%
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam
………..
191
190 190
1
Linde Teves
&
Stokvis
80
85
880/2
+
8
34
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
118%
120%
123%
+
5
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
171%
176%
1970/8
+
255/
Kon. Petroleum-Mij.
……
398%
41834
433%
+
34%
Phoenix
Oil …………..
78%
83% 85%
+
Amsterdam-Rubber-Mij
153′
151
6
/
8
1551/
8
+
2%
Kendeng Lemboe
……..
188%
182
187%
–
1%
Oost-Java-Rubber-Mij……
232%
227
229%
–
3%
Deli-Batavia Tabak Mij.
…
326%
325%
324%
–
2%
Deli-Maatschappij
……..
321%
3233
323%
+
2
Senembah-Maatschappij
278
286% 284%
+
634
koersverheffing van de vorige week. Daarentegen viel voor
rubbereendeelen,
speciaal voor aau.deelen Amsterdam Rnh-
her, eelt goede tendens te constateereis, iii verband niet de publicaties door deze maatschappij van cle opbrengst vals
den oogst,, welke zeer bevredigend is.
De
suikeronarkt was
levendigen opgewekt van toon, spe-
ciaal tegen het slot, toen de hoogere termijst-noteeringesi
voor Cuba-suiker samenwerkten met het bericht, (lat de
V.J.S.P. biedugen vast
f
15% per picol voor superieur had
geweigerd. In het bijzonder traden de minder conrante
soorten op den voorgrond.
Van
bin-ne’nlandschc industrieele waarden
bleven iii liet
bijzonder aandeelen Jurgeits gezocht als gevolg vals berich-
ten omtrent eest goeden gang van het bedrijf.
Scheepvaartaandeelen
waren doorgaans vast, zo tdcr groo-
ten handel.
7Jan.11 Jan. 14 Jan.
Rl5gOf
Holland-Amerika-Lijn
103%
101
104%
+ %
,,
,,gem.eig
90%
863/
89%
–
Hollandsche Stoomboot-Iclj
341/ 325/
341J
+
8/8
Java-China-Japan-Lijn
98y
4
96%
96%
–
1%
Kon. Hollandsche Lloyd …
157,’
15
157/
8
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
79
7631
79%
+ %
Konink.Paketvaart.Mij.
1261
127%
128
“/16
Maatschappij Zeevaart
77
76
78
+
1
Nederl. Scheepvaart-Unie
124
124 126%
+
2%
Nievelt Goudriaan ……..
106 104%
103
–
3
Rotterdamsche Lloyd ……
130
127
131%
+
1%
Stoomv..Mij. ,,Nederland”
150
148%
153
±
2
,,
,,
,,Noordzee”
.
32Y
4
32 31%
–
1
De
ji.merikaansc/se efdeeling
bleef met een goeden onder-
toon op hoogere prijzen
7 Jan. 11 Jan. 14Jan. Rijzing
01
daling
Americ. Smelting
&
Refining
651/
651j
66
+
7/
Anaconda Copper
……..
835/
s
83%
837/8
+ %
Studebaker Corp.
……..
113si
113%
116
+
20/8
Un. States Steel Corp.
. . …
106
105,
1071/
+
1
1/
Atchison Topeka ………..
105?/
1067/s
—
+
1
Ene
………….. …….
23
263/
8
26%
+
3%
Southern Pacific ……….
94%
96
96%
+
1%
Union Pacific
…………
141 140%
142%
+
1%
Int. Merc. Marine orig. gew.
94
/t
9″/10
9%
+ l/
,,
,,
,,
,,
pref.
36% 36si 36%
De
gek/markt
is
iets ruimer
g’eworcleis
;
prolongatie no-
teerde telt slotte
4%
pCt.
GOEDEREN HANDEL
GRANEN.
15 Januari 1924.
T a r
w
e. Als wij beginnen met de weet-berichten, dan
moeten wij allereerst vermelden, dat in de twee i’000
–
naam-
ste exportlanden, waar uit tarwe geoogst wordt, ni. Argen-
tiiaië en Australië, het weer gunstig geweest is. De lichte
regens schijnen in Austo-alië gcesi schade veroorzaakt te
hebben. Ook uit Britsch-Indi6 zijn de berichten goed, maat-
in Noord-Amerika is men minder tevreden, aangezien zeer
strenge vorst, die in veel streken met onvoldoende sneeuw-
bedekking gepaard ging, schade aan cle wintertarwe zou heb-
ben berokkend. Do strengste voo
–
st heel t evenwel gehcerscht
in het Noord-Westen, waar zoo goed als geen wintertarwe
verbouwd wordt. in Europa was 1oct weer evenmin bijzonder
gunstig, doch dc berichten zijn toch Riet alat
–
meerend.
De vaste stemming, waarvan wij de vorige week gewaag
–
den, lieef t zich ten volle gehandhaafd. Europa heeft zich in
cle verwachti tig valt lagere plijzen wel w’at erg
–
wei lig van
tarwe voorzien. Ongetwijfeld zijn de importbehoeften mee-
gevallen en ofschoon toch aan de kleinere verschepingen der
laatstd weken zeer groote verschepingen voorafgingen, heb-
ben zich toch nel-gelts voorraden van beteekenis gevormd.
En Engeland, toch steeds nog het belangrijkste importlaud
van Europa, zijn de voorraden bijzonder gering en mest is
dan ook gedw’onge’n geweest, regelmatig met inkoopeu voort
te gaaut. Meer nog duit cle vooige weken heeft daarbij Argen-
tij tosche tarsve de aandacht getrokken en in Australische
tarw’e is nu oqk reeds een en ander gedaan. Deze week
waren de verschepiagen van Argentinië naar Europa nog
klein, maar de voorraden in cle Plataliavens zijn weer toege-
Jiomeu, zooilat gezien ook de zaken, die ook naar.het Continent
tot stand kwamen, er wel spoedig grootere af ladingen ver-
wacht kunnen woj-den. Van Noord-Amerika zal het voor-
‘tamelijk de Cattadeesche tarwe blijven, die de aaitclaclit van
Europa zal trekken ; wel konit er af en toe tarwe uit de
Stateis, maar over het algemeen wordt die te hoog gehon-
16
Januari
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
69
Noteeringen.
1
Locoprijzeit te liot.terdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarive
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Lijnzaad
Mei Mei Mei Jan.
Ja,:.
Jan.
12Jan.’24
109K
781
4634
11,15
10,-
19,60
5
,,
’24
108
76
45%
11,30
9,80
20,05
12Jan.’23
119
721/
8
447/
8
11,55
1)
8,35 17,60
1
)
12Jan.’22
1103
53
5
/,
38
3
j,
11,25
1
)
7,35′)
17,851)
12Jan.’21
192
75
487/,
18,40′)
9,95′)
16,90′)
1
20Juli’14
82
568,,
36
9,40
5,38
13,70
1)
Per
Februari.
Soorten
14 Jan.
1924
7 Jan.
1924
15 Jan.
1924
12,75
12,50
13,95
Rogge (No. 2 Western)
9,95
9,75
11,20
Mais (La
Plate)
-. …….
212,-
–
197,-
Tarwe………………
Gerst (48 ib. malting)
.
210,-‘) 208,-‘)
196,-
Haver (381b. white clipp.)
..
218,-
10,_.2)
10,352)
10,55
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan La Plata-zaad)
–
13,75
13,65
14,30
Lijnzaad (La Plata)
467,- 463,- 427,-
1)
Canada No. 4.
2)
Canada
No.
3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
•
Totaal
Artikelen
1
6/12 Jan. 1
Sedert
t Overeenk. 1 6/12 Jan. 1
Sedert
1 Overeenk.
1924
1923 1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak 1923
Tarwe ……………..5.331
5.331
26.214
Rogge ………………5.060
8.227
19.369
Boekweit …………..-
1.654
857
MaYs ………………9.196
17.355
51.518
Gerst ………………9.111
9.508
3.286
Haver ……………..4.988
8.190
1.799
Lijnzaad ……………812
1.011
4,493
Lijnkoek …………..
.
.1.780
4.034
7.064
Tarwemeel ………….3.499
4.064
4.071
Andere meelsoorten . . .
–
101
174
den, om veel zaken mogelijk te maken. In Chicago bleven trots den vasteren Dollarkoers de tarweprijzen vrijwel on-vertsnderd; in Winnipeg liepen
ze
nog een fractie op. In
Buenos Aires werd de verhooging. van. den pesokoers wel
eenigszins in de graannoteeringen verdisconteerd. Tarwe
daalde daar van 11.45 tot 11.05; in Rosario liep de prijs
van 11.20 tot 10.85 terug.
M al s. De zeer vaste toestand der nmaïsnjarkt werd deze
week nog verscherpt. De verschepingen naar Europa vaii
alle landen te zinnen bedroegen slechts 61.000 tons tegen
158.000 tous een jaar geleden. Het eenige land, dat over vol. doende materiaal
ZOU
beschikken – de Vereenigcle Staten
–,
droeg hiertoe slechts 3.000 tous bij, die grootendeels
voor Nederland bestemd waren. Plata verscheepte slechts
20.000 tons en dit kleine cijfer veroorzaakte verdere:, koop.
lust en stijging der prijzen, welke stijging nog bevorderd werd doordat de Argentijusche Pesos zeer vast waren eu wel 5 pCt. iii waarde stegen. Niet alleen Engeland, maar
ook het Continent kocht voortdurend Platamais. Daarnaast
werd ook in Donan,uaïs gehandeld, vooral door Nederland.
Beu lading Roemneensche maïa, die reeds aangekomen was
in Falmoutli werd door Rotterdam gekocht. Ook op Januari
cmi Februani.aflading kwamen eenige zaken tot stand, maar
het aanbod bleef toch zeer gering.
Ook ge r s t deelde
in
de vaste stemming. Russische gerst
wordt steeds minder aangeboden, doch Roemeeusche gerst
bleef nog wei aan de markt. Ook voor deze soort werden
voortdurenil hoogere prijzen betaald. Haver deelde in de
vaste stemming en kon in prijs verbeteren.
r
ij
mi
z a a d bleef eveneens vast gestemd niettegenstaaude
gunstig weer in Argentinië. De voorraden in de Argentijn.
sche havens vermeerderden flink, doch dit schijnt nog geen
druk uit te oefenen. Dc stijging van den Pesokoers was
oorzaak, dat iii Guldens en Pouden de prijzen voor lijnzaad
:iamimerkelijlc hooger ii itkwamen.
SUIKER.
In .’
in
e r i k a konden prijzen voor prompte suiker de af-
geloopen week verbeteren, doordat raffinadeurs meer be.
liingstclliug toonden en elk aanbod opnamen. Voor Cuba-
suiker. Januari verscheping werd 4% dc. c. & f. en vo6r
Februari 0,12% cle. minder betaald. Ten gevolge hiervan
liepen ook prijzen op de termijnmarkt op. De noteeriti-
gen gaven het volgende beeld te zien:
Spot Ceiitnifugals opening 6,53, laagste punt 6,40, slot
6,78, terwijl de uoteeringen voor termijn zich cloorloopend opw-aitrts bewogen en cle opellings.
cii
slotkoersen resp.
,varen
J aunari 4,70/4,95; Maart 4,49/4;75; Mei 4,58/4,84 . es:
Juli 4,66/4,93.
De consumptie der V.S. bedroeg in liet afgeloopen jaar
4.781.000 tons tegen 5.093.000 tons verleden jaar.
–
–
960
5.331
27.174
–
–
–
8.227
19.369
–
–
–
1.654
857
–
–
3.999
17.355
55.517
–
–
3.175
9.508
6.461
–
–
228
8.190
2.027
–
–
1.284
1.011
5.777
–
–
–
4.034
7.064
–
–
1.027
4.064
5.098
–
–
101
174
De C uh a.statistiek was als volgt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 5 Jan. ’24
56.531
52.938
15.937
Totaal sedert )/121’23__5(1’24
82.407
129.816
32.708
Aantal werkende fabrieken
129
84
42
Weekexport 5 Jan. ’24 ……36.760
40.466
6.132
Totale export tot 5 Jan. ’24
40.474
81.373
10.925
Totale voorraad op 5 Jan. ’24
41.933
57.821 880.511
Er werden cenige ladingen Cubasniker Ja.nuari tot en
niet
–
Maar t afscheep naar Europa verkocht en w’erd liet
laatst 25/6 voor Januari en 23/6 voor Maart afscheep
betaald.
In E u ge 1 all d verlaagden Raffinadeurs in het begin
der week hunne prijzen muet 6 d., waarna dc markt kalm,
doel, prijshoudend gestemd bleef.
De Board of Tradestatistiek daar te lande luidt als volgt:
Uit J a v a werden geen nieuwe afdoeningen door de V.J.
S.P. gerapporteerd, terwijl de prijs voor prompte levering
oude oogst nominaal
f
21,25 was.
Het Archief’ publiceert de volgende cijfers aangaande
malencle fabrieken eu rietaneaal:
December.
Jan.!Dec.
1923
1922
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Riet ……..92.178
66.499 1.174.159 1.385.431
Bie.t ……..
–
–
–
-.
Geraffineerd
56.552
46.101 394.139 523.538
Totaal …………..148.730 112.600 1.568.298 1.908.969
Voorraad in Entrepot 119.550 246.850
–
–
–
,, in RaI finader
47.150
56.000
–
–
Opbrengst
,,
64.686 61.570 940.057 937.579
Tot. biun. Consumptie 112.097 116.959 1.470.347 1.604.533
Voorr. op 30 Nov…..1923J158.550 1922
f
326.950
,,
,,
31 Dec. . .. .
k
166.700
302.850
In 1.923 hebben 180 fabrieken gemalen tegen 183 in
1922; in 1924 zullen 181 fabrieken malen, waaronder de
nieuwe fabriek ,,Kedoengbanteng” in dc residentie Soera.
karta.
Het rietare;ial in 1923
.
bedroeg 230.643 bonws (gelijk liet
tot dusver grootste areaal in 1918), terwijl het areaal voor
1924 eene uitbreiding toont van 5,2 pCt. en dus 242.636 bouws zal bedragen. Bij eene gemiddelde opbrengst van
124 picols per bouw zou de Java-oogst 1924 dan voor het
cel-st 30.000.000 picols beoopen.
F1 i e r t e 1 all d e had de markt gedurende cle afgeloopen
week een kalm tot prjshoudend aanzien en kwam er zoo-
goed als geen verandering in de prijzen, totdat aan het ein-de der week de markt iets vaster sloot met yolgende notee.
ringen: Januari
f
33,-; Mei
f
31% tot
f
32,- en Augus-
tus en. f
29,50. De omzet op de termijnmarkt Jedrdeg 1400
tons.
70
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1924
KATOEN.
Marktberioht van de ileeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 9 Januari 1924.
In
prijzen
van Amerikaansche katoen had Donderdag
een daling van ruim 100 punten plaats, terwijl prijzen zich
sedert nog niet geheel hersteld hebben en good middling
vandaag 70 punten, lager was da;i een week geleden. Voor-
raden ruwe katoen in de havens zijn grooter dasi verleden
jaar en de exporten naar Engeland en het Vasteland zijn
ook bijna 500.000 balen grooter. Verkoopen zijn niet groot,
terwijl voor Perukatoen nog al belangstelling bestaat. No-
teeringen van Egyptische katoen zijn Donderdag 125 pun-
ten verlaagd, terwijl de markt zich weer iets hersteld heeft.
De ontvangsten in Alcxanclrië zijn ongeveer 360.000 balen
meer dan verleden jaar, terwijl nu voorraad bijna 5.000.001
cantars minder is.
Prijzen van Amet-ikaansehe garens zijn onregelmatig en
over het algemeen wat lager. De vraag is gering en noch
spinners noch koopers tooncu veel animo om zaken te doen.
Wel zijn er enkele aanvragen aan de markt voor 40er mule
voor Indië en de andere Oostersche markten, doch biedin-
gen zijn in den regel 1 d. of meer beneden de markt, hoe-
wel voor Madras nog wel enkele partijen schijnen te zijn
geboekt. In getwijnde garens gaat iets om voor het binnen-
land, terwijl
ei-
ook vraag is naar 42/2 voor China, echter
ook tegen onmogelijke prijzen. Voor Egyptische ringgarcns
bestaat belangstelling, doch ook hiervoor zijn biedingen in
den regel 1 5. 2 d. lager dan de prijzen, die spinuers aan
willen nemen. In tvistcops gaat iets om in 6Oer, terwijl in
getwijnde garons heel weinig gedaan is. Over het algemeen
is de markt lusteloos, terwijl ook de fluctuaties in ruwe ka-
toen er niet toe meewerken om den toestand beter te maken.
In de markt voor manufactui-en is weer meer belang-
stelling. Wel zijn er meer aanvragen aan de markt, speciaal
in dhooties en gebleekte goederen voor Calcutta en verder
voor Zuid-.merika, doch het is zeer de vraag of er veel
zaken gedaan zijn. Prijzen blijven vast, doch men is over
het algemeen zeer voorzichtig en cle meeste koopers hebben
alleen belangstelling voor spoedige levering. Als er mis-
schien wat meer vertrouwen komt in de tegenwoordige
vraagprijzen is het wel mogelijk, dat wat meer orders wor-
den geboekt, doch nu zijn koopers over het algemeen zenuw-
achtig, ook al door de fluctuaties van ruwe katoen. Hoe-
wel biedingen over het algemeen. nog te laag zijn om tot
zaken te komen, is de stemming toch weer wat minder
011-
gunstig dan deze de laatste weken geweest is.
2
Jan.19
Jan. Oost. koersen. 1 Jan./8 Jan.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opindië 115
7
1
vac.
F.G.F.Sakell ari des 24,50 23,60 T.T.opllongkong2 33/
4
G.F. No. 1 Oomra 14,10 13,60 T.T.op Shanghai 3,4(
Notcering voor Loco-Katoen.
(Itfiddling tjplands.)
II Jan.
1
1924
4 Jan.
1
1924
28Dec.
1923
11 Jan.
1923
II Jan.
1922
New York voor
Middling …
34,35 c
35,25 c 36,65 c
27,20e
18,20e
New Orleans
voor Middling
34,- c 35,- c 36,- c
27,-c
16,75e
Liverpool voor
Fy Middling
19,82 d
20,43 d
21,17 d
15,33
cl
11,07 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
*)
1 Aug.’23
I
Overeenkoinstlge periode
tot
11Jan.’24
1922-23
1
1921
2
22
Ontvangsten Gulf-Havens.
.A tlant.i[avens
5.034 4.268
3.683
Uitvo
‘
rnaarGr.Brittannië
1.248
953
834
‘tVasteland.
1.866
1.742
1.676
Japan
….
383 317 599
Voorraden.
(In
duizeiicltallen balen).
S)
Overeenkomstig tijdstip
11Jan.’24
1923 1922
Amerik. havens
……..
995
1.267
1.00 6
1.035 1.290
1.573
–
–
–
Binnenland …………..
NewYork ……………
New Orleans ………….
–
– –
Liverpool
……………..
440
496 577
KOFFIE.
(i’vlededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
Santos
Data
Wisselkoers
—
Voorraad
1
. –
Voorraad
12 Jan. 1924
328.000
18.050743.000
24.000
61
5
,,
1924
305.000
20.575
626.000
26.000
6
29 Dec.
1923
381.000
20.325
651.000
1)
12 Jan.
1923
1.408.000
19.600 2.351.000
23.100
515/
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
SedeT
jn
Sedert
week
1Juli
week
I
1Ju11
12 Jan.
1924….
76.000
12.317.000
1
213.000
1
5.415.000
12 Jan.
1923….
57.000
1.898.000
157.000
4.200.000
1)
Niet genoteerd.
Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.
Zichtbare voorraad op 31 December 1923 in duizenden balen.
1923
1922
1921
1920 1919
Voorraad in Europa
1.429
2.254
1.749
2.068
2.237
Stoomend ÇBrazilië
723
564
611
520
531
n. Europa
Oost-Indië
76
21
39
–
75
2.228
2.839
2.399
2.588
2.843
Voorraad Ver; Staten
712
967
1.668
1.601
1.591
Stoomend)
naar
Brazilië
.
637
418
388
841
416
Ver.Staten
,
J
3.577
4.224
4.455
5.030 4.850
Voorraad in Rio
..
.
318
1.463
1.825
521
414
Santos.
–
531
2.271
3.077
3.180
4.581
Bahia
41
22
46
34
25
Totaal …..4.467
7.980
9.403
8.765 9.870
Op T ])ecember …..4.872
8.257
9.112
8.449
10.068
01)
T
Juli
………..5.340
8.639
8.700
6.750 10.336
THEE.
(Opgave van den makelaar J. van Eck.)
Bericht, van den afloop Theeveiling op 22 November 1923
Aanbod in veiling bestond uit;
–
lieden:
4249,
6014 kn. Java thee
1914,
66/2,
Sumatra thee
194512,
China thee
448, 67112,
ex voorg. veiling
Totaal.. 6611, 268212, 60/4 kn. thee.
23 November 1922:
4374, 84/2, 20/4 kn. Java thee
3989,
Sumatra thee
324,
10/4
ex voorg. veiling
370,
voor Hand.rekg.
Totaal. . 9057, 8412, 30/4 kn. thee.
Aanbod 1 Januari ji. tot heden:
1922
1921
Java thee
134719 kn. 138926 kn. 240342 kn.
Sumatra thee
53340
39290
28737
Voor rek. bel.h.
5529
4850
3525
Totaal ………..193588 kn. 183066 kn. 272604 kn.
Gem. per veiling. – 12906 ,,
12204 ,,
18174
Aanbod China thee A°. 1923 20628 kn. A0. 1922 1479/2 kn.
De stemming was vrij kalm, het verloop langzaam en
prijzen iets gemakkelijker, waarbij meer nog dan in vorige
veiling op kwaliteit werd gelet, hetgeen zeer goed uitkwam
bij cle mooi bewerkte Sumatra theeën, clie bijna vorige
prijzen bedongen.
Oranje Pecco, enkele zeer goede theeën bedongen vorige
prijzen, andere moesten 3 5. 4 ets een enkel partijtje 6 ets
lager worden afgegeven.
Pecco, Pecco Souchon en Souchon, deze brachten behou-
dens enkele uitzonderingen gemiddeld 2 tot 4 ets minder op.
Gebroken Oranje Pecco’s en Gebroken Pecco’s waren iets
onregelmatig met prijzen van 1 tot 5 ets lager.
Gebroken thee en Fannings prijshoudend. Dust en Bohea
6 tot 8 ets lager.
Onverkocht bleven in veiling 1005 kn Java en Sumatra
thee en 1049/2 kn China thee.
Volgende veiling op Donderdag 13 December e.k. zal het
aanbod waarschijnlijk ruim 15000 kn zijn.
16
Januari
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
71
K4POK.
(Opg.n’e van de Makelaars Cebrs. van der Viës, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 31 December
1923.
Voorr.
Aanv. Verk.
Voorr.
inporteu
Is:
1 Jan.
tot
tot
op
1923
31Dec.
31 Dec.
:11 Dec.
H. G. Th. Crone ………
–
3680 3680
–
Edgar & Co…………..
–
1085
1085
–
Van Eehen & Co ……..-
3686 3686
–
N.V. Hade1 en Cultuur Mij.
v/h. Smidt & Amesz q.q.
Edgar
&
Co’s
Handel
Mij.
Soerabaja
……..
273
2410
2568
115
Van Heekeren & Co……
–
659
659
–
Itoving & Beer ………..
72
210
282
Int. Hand. & Crediet Mij
–
1248
1248
–
Koning, Teves & Co…….
–
842
842
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”. ..
16
143
159
–
Maintz Producten Handel.
–
247 247
–
Mirandolle,Voûte & Co…
314 7915
7918
311
Wm. H. MUller & Co……
–
901
901
–
W. Tengbergen &
Co ……
–
290 290
–
Weise & Co …………..
444
3498
3909
33
Zweedsche Oost-Ind. Cie. .
–
529
529
Order ……………….
82
7587
7669
1201
34930
35672
459
RUBBER.
De markt is gedurende de afgeloopen week flauw geweest
met dalende prijzen.
Op verdere levering vonden verschillende verkoopen
plaats.
De slotnoteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
Januari
75 et. …………. 75 ct.
Jan/Maart 76
,.
………….. 76
April/Juni 78
, …………..
7
7
Smoked Sheets Januari
76
..
…………. 76
Jan.fMaart 76
,.
…………. 76
April/Juni 77
,.
………….. 77
15 Januari 1924.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Koper Koper
Data
Stan-
I
Electro-
Tin
Lood
Zink
daard
lytisch
14 Jan. 1924..
60.15/_
66.176 248.7/6
30.15/_
34.7/6
7
,,
1923..
61./_
67.5/_
238.2/6
30.15/_
34.2/6
31 Ded. 1923..
61._/_
67.-1-
233.17/6
30.716
32.17/6
22
,,
1923..
61.1113
68._/_
235.2/6
32.51
32.16/9
15 Jan. 1923..
64._/_
70.1319
181.5/_
26.17/6
35._1_
20 Juli 1914..
61._/_
145.15/_
19._1_
21.10/_
VERKEERS WEZEN.
GRAAN.
Petro-
1
Odessa
Atl. Kust
Ver. Staten
J
San Lorenzo
Data
jr,’
Londen
Rotter-
1
IR da,n dam
Rotter-
Bristol
Rotter-
1 Enge-
dam
i
kanaal
1
dam
1
land
7_12 Jan.
1924
–
141_
2
14
8
31 D._4Jan. 1924
–
13/6
2
14
8
8-13 Jan. 1923
– –
12
8
9-14 Jan. 1922
– –
15
8
Juli 1914
lid.
7/3
1
/I
1
M
KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland
Data
‘ La IRotter-1Gothen-
Bordeaux Qenua
Plata ddm
burg
Sa
rt
IDi,,i,.
7-12 Jan. ’24 5/4
9/1K 916
12/6
519
–
31 D.
Jan.
24l
5/3
8110
9/6
13!-
19
8-13 Jan. ’23 6/5
il/iM’ 11/7
12/3
416
619
9-14 Jan. ’22 616
12/1
14/_
13/3
6/3
9/_
Juli 1914 fr. 7,- 7/_
7/3
14/6
312
4/_
])e grondtoon van de vrachteniiiarkt ge&hirend de afge-loopea week is vast geweest en hier en daar zijn booten te-
gen hoogere vrachten afgesloten. Dit geldt grootendeels
voor
prompte en Januari booten van La Piata en ook voor
eenigszins latere posities. De reeders houden overal vast
aan de thans geldende of hoogere vrachten.
DIVERSEN.
stock
West
West Europa
Europa (salpeter
7-12 Januari 1924..
2714
31/8
33/9
27/6
31Dec.’23-4 Jan.1924..
28/_
3113
339
27/6
8 13 Januari 1923..
27/_
3119
35/_
3613.
9-14 Januari 1922..
2213
30/_
36/
351_
Juli
1914..
1416
16/3
25/_
2213
‘) $ per ton kolen.
2)
Perton d.w.
8)
Am. cents per 100 lbs.
‘an Noord-Amerika werden geen booten voor volle ladin-
gen graan afgesloten en voor kolen werd $ 3.- naar Rio
de Janeiro en $ 3.20 naar Genua betaald.
Van de North Pacifickust werd een boot afgeslote tegen
$ 7.- voor tarwe of meel naar Shanghai voor Februari-
aflading, terwijl voor een Maart/April boot naar Antwer-
pen 36/6 werd betald.
Naar U. K. Continent is het geldende cijfer 3816. Prompte hooten kunneu nog iets hooger bedingen.
Van Cnba werden hooton bevracht naar 15. K. voor Fe-
bruari/Maart.aflading tegen 20/6 en 21/6.
Wat Zuid-Amerika betreft, werden aanzienlijke hoogere
vrachten voor prompte booten bedongen. De hoogste be-
vrachting welke plaats vond is tegen 29/-, optie zaad tegen
1/3 extra, 31 Januari cancelling. De hoogste vracht, welke voor Februari-aflading valt te bedingen is 266.
Van Mauritius is een boot afgesloten naar U. K. tegen
30/. voor Januari/Februari-aflading, terwijl voor kolen van
Durban naar Bombay 151- is betaald voor Maart.
De thuiskomende vracht van Bombay blijft ongeveer het-
zelfde ni. 27/6 on deadweight voor Januari/Februari-af la-
ding.
Voor verscheping van Australië hebben de bevrachters
hoogere vrachten moeten betalen, ul. 44/6 en 47/6 naar
‘an de Zwarte Zee is een boot afgesloten naar Bor-
ilcaux Hamburg range tegen 14/. UK., 14/6 voor 1/15 Fe-
bruari-af lading.
Van cle Middellanclsche Zee bestaat vraag naar rnimte
voor erts.
De uitgaande vrachten van Wales blijven ongeveer het-
zelfde, nl. 12/6 naar La Plata en 9/6 naar Port Saïcl, ter-
wijl naar West-Italië 8/9, 819 9/. is te bedingen.
–
RIJNVAART.
–
Week van 6-12 Januari 1924.
De aanvoeren van zeezijde waren gering, hoofdzakelijk
kolen en graan, alsmede een enkele ertsboot.
De beschikbare scheepsruimte bleef ruim voldoende.
De daghuur naar de Rijnstations bedroeg gemiddeld voor
groote schepen 1 -1 cent, voor kleine schepen 2 ets.
per ton.
De gemiddelde lastvracht naar Manuheim be:lroeg
,f
1.40.
– De waterstand bleef gunstig; zoowel naar den hoven-
rijn als naar den Benedenrijn werd op volleu diepgang afge-
laden.
Het sleeploon liep geleidelijk van het 85 cts. tarief tot
het 60 ets. tarief terug.______________
INKLARINGEN.
DORDRECHT/Z WIJ NDRECHT.
December 1923
Deceniber 1922
Landen van
herkomst.
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
schepen
schepen
–
Binnen!. havens
3
1.388
7
3.519
Groot-Brittannië
3
1.077
3
755
Duitschland
–
–
1
362
Zweden
1
500 . –
België
9
3.422
2
165
Frankrijk
1
525
–
–
Spanje
–
–
–
1.
1.024
Portugal
1
720
–
–
Danzig
1
376
2
743
Andere Middel-
–
land. Zeehavens
1
2.251
–
Totaal. . .
20
10.259
16
6.568
Nationaliteit
Nederlandsche
3
1.300
2
405
Britsche
4
3.328
1
2
415
Duitsche
11
4.830
12
5.748
Noorsche
1
525
–
–
Zweedsche
1
276
–
–
Totaal….
20
10.259
1
16
6.568′
3/9
25/7
26/3
3/_
25/2
25/2
3/3
26/4
26/4
4/_
37/_ 37/_
1/1l
12/_
12/_
Data
72
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÉN
16
Januari
1924
IJMUIDEN.
December 1923
December 1922
Landen van
–
herkomst
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.1LT.
schepen
schepen
Binneul. havens
11
12.063
10
5.525
Groot-Brittannië
120
86.093
125
86.881
Duitsebland ….
51
77.723
34
50.138
Noorwegen
3
5.600
2
696
Zweden ………..28
13.450
14
9.043
Denemarken
5
4
2.452
1.669
RusI._Oostz.hav.
4
4349
1
1.019
Finland ………..30
18.777
11
5.603
België. ……..
..6
6.016
10
3.076
Frankrijk
5
3
1.293
2.577
Spanje ……….
..10
7.162
7
6.963
Portugal
4
:
3.117
2
2.497
Levant
1
1.146
2
2.189
Roemenië, BuIg
–
–
1
2.574
And. ilidd. Zeeh
5
11.018
3
2.738
Senegal, Dakar
–
–
1
2.456
Ov.Westk.Afrika
4
8.837
4
8.312
Oostkust Afrika
–
–
1
2.748
Voor-Indië . .
–
1
3.772
Ned. Oost-Indië
ii
44.666
7
27.456
And. Aziat. hav.
–
–
2
10.073
Vereen. Staten
2
6.328
3
12.182
Midden.Amerika
2
8.523
t
4.270
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen,
2
4.162
4
7.424
Argent., Urug..
5
16.415
4
23.980
Chili ………….1
2.664
–
–
Totaal . – .
307
341.854
1
260
285.861
Periode 1 Jan.-
31 December
‘).
3.316
3.843.236
3.148
3371.4110
Nationaliteit
Nederlandsche.
131
207.950
130
170.554
Britsche
60
48.120
60
55.127
Duitsche
85
54.429
51
29.002
Noorsche
8
4.960
4
2.791
Belgische
1
1.624
–
–
Fransche
1
1.354
4
7.641
Zweedsche
15
6.807
5
3.784
Deensche
1
– 1.136
2
1.322
Vereen. Staten
2
9.762
‘
2
8.491
Andere
3
5.712
2
7.149
Totaal
.
– .
.
307
341.854
260
285.861
1)
1913, 2.501 schepen met 2.338.276 N. R. T.
(Vereenigde Scheepsagenturen van
Elalverhout & Zwart en Zurmühlèn & to.)
DELFZIJL.
December 1923
11
December 1922
Landen van
h er kom s t
Aantal
schepen
N R T
‘
Aantal
schepen
‘4 R. T
‘
Binnenl.Havens
4
1.916
1
4.417
Groot-Brittannië
11
12.839
8
7.049
Duitschiand
. .
—
14
2.003
10
1.490
Zweden
7
995
9
1.232
Denemarken
3
430
–
–
Finland
7
1.889
3
1.249
Vereen. Staten
1
3.140
–
Chili
…………
1
2.882
–
.
–
48
26.094
31
15.437
Totaal
. . – .
Nationaliteit
Nederlandsche.
20
9.938
18
12.814
Britsche
2
4.477
1
412
Duitsche
21
7.718
12
2.211
Noorsche
2
455
–
–
Zweedsche
.. ..
–
3
3.506
–
–
48
26.094
31
15.437
Totaal
-.
. .
(A. van Dijk.)
NiEUWE WATERW.kG.
i)ecember 1923
December 1922
Landen van
Aantal
N.
ii. T.
Aantal
N. R. T.
h er kom St
schepen
schepen
Binnen!, havens
33
20.930
44
34.498
Groot-Brittannië
390
303.447
350
298.591
])uitschland ….
87
119.745
80
116.820
Noorwegen
9
8.052
36
73.704
28
12.861
.29
23.592
Denemarken
.
4
6.632
5
1.594.
Rus!and-Oostz.h
7
10.910
4
1.815
Finland
7
5.367
4
2.942
België ……..
23
38.922
42
65.436
Frankrijk
38
28.041
39
:12.383
Zweden ………..
Spanje
13
7.690
39
63.772
Portugal
3
1.479
3
–
1.854
6
7.101
15
37.253
Levant
2
1.714
1
2.001
Italië ………….
Rusland_Zw Zee
29
79.433
–
—
Roemenië, Bulg
13
27.4(10
3
6.899
And. Midd. Zeeh
ti
8.372
22
47.696
Over. Wk.Afrika
3
4.714
3
6.334
Oostkust Afrika
–
–
5
17.658
Zuid-Afrika ….
10
42.361
1
3.203
Voor-Indië
(t
21.049
7
26.715
Acbter.Indië
.
.
t
4.837
1
3.460
Ned. Oost-Indië,
7
28.171
3
11.671
And. Aziat. Iia’
21
90.579
7
31.449
Australië
5
19.542
..
5
20.269
Vereen, Staten
34
152.562
45
176.870
Canada
4
14.555
12
37.021
Midden-Amerika
4
13.128
3
10.814
Bi-azilië.
–
3
‘
10.250
2
6.726
Argent., Urug
17
.
65.575
:11
33.347
.
–
7.219
2
7.005
South’Georgië
.
–
t
1.659
Totaal
815
1.162.698
824
1.205.051
Periode 1 Jan.-
31
Dec.
1)
..
. .
9.194
12.776.021
9.453
13.522.320
Chili
………..2
Nationaliteit
Nederlandsche.
–
223
338.017
226
355.915
Britsche
267
333.763
282
377.514
Duitsche
144
187.021
120
112.559
Noorsche
48
53.064
52
69.873
Belgische
3
5.357
2
461
Fransche
27
24.542
40
46.445
Zweedsche
35
26.195
22
24.831
Deensche
2
2.680
6
17.798
Vereen, Staten
19
75.486
18
67.173
jÇndere
47
116.573
56
132.482
Totaal..
.
.
815
1.162.698
1
824
1.205.051
1)
1&13, 11.443
schepen met 13.915.543 Al. R. T.
(Dirkzwager’s Scheepsagentuur
–
Maasslu is.)
VLISSINGEN.
Landen van
December
1923
December
1922
Aantal
schepen
Aantal
schepen
herkomst
Groot-Brittannië
34
267.490
30
246.640
Rusl.-Oostzeeh.
–
–
1
1.027
België
3
7.731
–
Frankrijk
–
–
t
393
Italië’)
3
3.825
–
–
Rusl.-Zwarte Z.
2
)
15
11.192
11
6.081
Totaal, .T.
55
290.238
43
254.141
Nat
i
on al
i
te
i
t.
Nederlandsche
39
268.656
32
.
248.249
Britsche
4
8.343
1
392
Duitsche
.
5
7.392
2
1.631
Belgische
6
4.990
S
3.868
Zweedscle
1
857
–
‘•
-.
Totaal
,..,
55
290.238
43
–
254.141
ijieggers. ) nleep000ten. (J:iarend Stof koper & Go.)