Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 414

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1923

5 DECEMBER 198

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch
~
Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOÔR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E
JAARGANG

WOENSDAG 5 DECEMBER 1923

.

No. 414

INHOUD

131z.
I1 EL 051 DE INDISCHE BEGROOTINO T door
J. 3ibinga
Mulder …………………………………
1034
De Zilverprijs tijdens en na den Oorlog II (Slot) door
Mr.
A.
M.
de
Jong …………………………
1037
Spoorwegtarieven door
Mr.
E. F. M. van Meerbeke…
1039
Loonen en Loonsveritoudingen te Amsterdam door
Dr.
ir. J.
van
Hettinga
Tromp met naschrif t door
Ir.
B.
Bölger

…………………………………
1040
BU1TENLANDSCHE MEDEWERKING; De
Verkiezingscampagne. Economie troef door
,r.
T. E. Gregory

………………………….
1042
AANTEEKENINO
Voorloopige regeling van de handelsbetrekkingen
tusschen
Nederland
en
Finland …………….1045
MAANDCIJFERS:
Productie der Kolenmijnen
.
.
…………….. ….1045
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………….. 1046-1052
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

.
Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
iedacteur-$ecretarjs van het weekblad: D. J. Wanaink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 808.

Abonnernentsprijs voor het weekbtad franco p. p.
in Nederland
f
20,-.–. Buitenland en Koloniën
f
25,-
per
jaar.
Losse nurnsners 50 cents.
Leden
en
donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloo.$,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

4
DECEMBER 1923.

Tii den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

andering. Geld bleef zeer gezocht, vooral bij de

i
tuan dswisselin g, zoodat particulier disconto meestal

alleen tegen
het
officieele tarief plaatsing kon
vin-

den. Do prolongatierente noteerde de geheele week 4

pOt., terwijl cailgeld, nadat het aanbod van de Regee-

ring had opgehouden, vrijwel niet meel .verkijgbaar

was.

* * *

Op
de
balans van De Nederlandsche Bank geeft de

post binnenlandsche wissels
een daling van
f
12.

millioen te zien. :Deze daling laat zich geheel ver-

klaren uit
aflossing van schatkistpapier. Het bedrag

dor .i.eehtstreeks bij de Bank geplaatste promesse»

blijkt
in de afgeloopen week van
f
42 millioen tot

f
21 millioen te zijn teruggeloopen. De beleeningen

vortoonen blijkbaar in verband met
de maaudswisse-

Ing een aanzienlijke stijging; in
totaal namen
zij met

f
48.3 mllioen toe. De vermeerdering geldt ‘nl. de

effectenbeleeuingen en komt voor verreweg het groot-

ste gedeelte voor rekening van de 1

Ioofdbank en de
Bijbank.

Het creditsaldo van het Rijk, dat de
vorige week

staat had aan te wijzen, blijkt weder voor een debet-

saldo te hebben plaats gemaakt ten bedrage yan
f 14.9
i’nillioen.

De zilvervoorraad der Bank noteert een klein

f
500.000 lager dan verleden week. De post papier

op het buitenland daalde met
f
18.1 millioen. Tege-

lijkertijd liepen ook de diverse rekeningen op de ac-

tiefzijde der balans nog een
f
3.6 millioen terug.

Blijkbaar heeft cle Bank dus ook in de afgeloopen

week weder belangrijke bedragen aan Dollars gereali-
seerd.

De biljettencirculatie steeg met
f
31.6 miljoen. De

rekening-courant saldi, daalden mt
f,
9.4 millioen.

Het beschikbaar metaalsado stelde zich een goede

f
6 niillioen lager.
* *
*

Het aanzien van-de wisselmarkt was deze week heel

wat rustiger dan de vorige week en zooals gewoonlijk
waren dientengevolge ook de omzetten belangrijk ge-

ringer. De meeste koersen ondergingen slechts voor-

bijgaande veranderingen en sloten op dezelfde hoogte
als de vorige week. Behalve een i:ichte ve.rlieffin van

den dollarkoers maakte •een belangrijke uitzondering

de
koers -op Kopenhagen, gesteund door verschillende

ii~
aatregelen van de Regeering en door het afsluiten

van
stabilisatie-leeningen
in Engeland en Amerika.

Geopend op 46,— kon de koers oploopen tot
.
om-

streeks 47,50.

LONDEN, 1 DECEMBER 1923.
Doordat drie der groote banken uitstaande leeningen

niet vernieuwden en er voorts £ 2.250.000 betaald

moest worden op de 5 pOt. Australische Leening,

moest zoowel
Dinsdag als Woensdag de geldmarkt

haar
toevlucht nemen tot de Bank of England. Deze

twee dagen kostte het vernieuwen van lceningen 2%

tot 3 pOt., terwijl voor nieuw opnemen tot 4 pOt.

‘toe gevraagd werd. Aan het einde der week vermin-
derde de geldkrapheid zooals gewoonlijk eenigszins

en
brokkelden de koersen weer af (vernieuwen van

daj’geldleeningen 2V2
pOt., nieuw opnemen 2 pOt.).

Op de diseontowarkt bleef de omzet gering en
trad
geen verandering in
de koersen in. De banken deden

uiterst weinig, terwijl cle transacties tussc;hen make-

laars in het geheel niet groot waren.

2-nds. prima bankaccept ……….
35/_% pOt.
35/_%
pOt.
pOt.
6

,,

,,

,,

3%.% pOt.

1034

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

IN EN OM DE INDISCHE BEGROOTING.

De heer
J.
Sibinga Mulder, oud-directeur van
Landbouw, Nijverheid en Handel in Nederlandsch

Oost-Indië, te Bussum, schrijft ons:

De schrijver, die in het ,,Algemeen Handelsblad”

een beschouwing wijdde aan de Indische begrooting
voor 1924 zegt: ,,dat een zeker gevoel dat naar gerust-

stelling zweemt niet kan zijn uitgebleven.”

In die geruststelling deel ik niet. Het is toch niet

enkel het doel om de begrooting in evenwicht te bren

gen, maar om dat te bereiken bij verminderde belas-
tingdruk en daaraan schijnt nog allerminst te worden

gedacht. Statistiekrecht, niet anders dan een ver-
momde verhooging der in- en uitvoerrechten, moet

worden ingevoerd, de productenbelasting gehandhaafd

en eene aardoliebelasting op den koop toe, de inkom-stenbelasting ,,herzien”. Het woord, ook in of ficieele
kringen meermalen geuit: ,,de belastingschroef kan
niet verder worden aangedraaid” of ‘,,de belastingen
zijn tot het uiterste opgevoerd” zijn ijdele klanken,
anders niet, want ter zelfder tijd zijn de plannen al
in bewerking voor een verdere aandraaiing, welke
schoonschijnende namen zooals ,,statistiekrecht”,

,,herziening” men er ook aan wil geven.

Ik ontken niet, dat in zake de staatsuitgaven in

Indië reeds wat is bereikt sedert de millioenenver-

spilling van v. Limburg Stirum, maar zoolang de
regeering van Nederlandsch-Indië niet meer moed

krijgt om den bezem te zetten in haar volkomen he-
kende verkeerde toestanden waardoor een economisch
staatsbeheer wordt belemmerd, zoolang zal bij
mij
,,dat

zeker gevoel, dat naar geruststelling zweemt”, weg-

blijven.
Mijn ervaring in den Indischen staatsdienst op-

gedaan weigert vooralsnog elk optimisme. Eerst dan
wanneer een man van ijzeren wil en vuist en vaste

lijn aan het hoofd komt te staan, de man die niemand
ontziet, zal die zoozeer gewenschte geruststelling

komen en daarmee niet enkel eene sluitende begroo-
tung, maar bij verminderden belastingdruk.

Want tal van objecten zijn er, die niet worden aan-
gepakt, enkel en alleen omdat men de personen niet
op zij durft te zetten. Wie ambtelijk Indië kent weet
wat ik bedoel. Als er ingebroken wordt in ‘s lands

kas, de dief wordt betrapt, ja, dan moet de dief ww-
den ontslagen uit ‘s lands dienst, zooals ve bij het
politie-schandaal Batavia—Buitenzorg zagen, maar
van ontslag uit den dienst van ambtenaren, die eigen –

machtig beschikken over belangrijke bedragen, ook
niet ten eigen bate, vernemen we niets. Ze blijven
rustig aan de staatsruif knabbelen en de gemeenschap
heeft eenvoudig te betalen. Ambtenaren van hoogen
rang, die zonder eenige machtiging de regecring
stellen voor consequenties die tonnen, soms mii-
lioenen beloopen, blijven rustig in dienst.
Te Belawan werden twee kadeiengten in de haven

gebouwd, terwijl maar één door de regeering was toe-
gestaan en het daarbij zeer de vraag is of het noodig
en verantwoord was S. Oostkust van een zeer kostba’-
ren oceaanhaven te voorzien, welks toegang daarbij
uiterst moeilijk op diepte is te houden. Men schat al-
leen al de kosten van het laatste op niet minder dan
800.000 gulden ‘s jaars. En als men de rente en kos-
ten op de scheepvaart wil leggen, dan zal die dat niet
kunnen betalen. Ik voor mij ben overtuigd, dat de regee-
ring Belawan als haven voor de kleinere scheepvaart
economisch goed had kunnen outilleeren en daarmede
had kunnen en moeten volstaan. Het gaat niet aan

elk productiegebied van een coeaanhaven te voorzien,
wanneer daar geweldige sommen mee gemoeid zijn,
die hun rente alleen op kunnen brengen wanncerde
scheepvaart bovenmatig wordt belast. Teekenend is

zeker wel, dat toen men te Semarang sterk aandrong
op het maken van een oceaanhaven, de belanghebben-
den in de eerste plaats, de scheepvaartmaatschappijefl,
er zich als één man tegen hebben verzet!

De directeur van het gouvernemeuts-caoutchouc-
bedrijf legt zelfs, niettegenstaande- de regeering het

verboden had een klapperaanplantaan van ruim 1000
bouw, breidt zonder eenige sanctie de gouvernements

rubberaanplant uit, legt groote oliepalm-kweekbeddin-

gen aan en maakt voorbereidingen om op dezelfde wij-

ze, op regeeringskosten
natuurlijk, eene oliepalm-on-

derneming aan te leggen, en ik beu niet overtuigd, dat

er niet ergens toch een aanplant is tot stand gebracht;
bouwt een electrische centrale, sluit een contract met

eene landbouwonderneming, waarbij de regeeling voor
duizenden risico loopt, enz. enz. en alles niettegenstaan-

de de regeering er niets van weet en
zijn
chef, de direc-

teur van Landbouw, hem herhaaldelijk had gewaar-

schuwd.
Hij
koopt kostbare machines, zooals later
toevallig blijkt en beschikt, en dat laatste nog wel

met goedkeuring van de regeering zelf, over de in-

komsten van het
bedrijf
door eene girorekening bij de
Factorij der Nederlandsche Handel Maatschappij, die

de regeeringsproducten verkoopt!!!

De directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel

klaagt hem ten slotte, na steeds tevergeefs gewaar-

schuwd te hebben,
bij
de regeeiing aan, noemt de

feiten op, die
hij
in aan duidelijkheid niets te

wenseheri overlatende termen kwaïifiôeert en draagt
hem voor, voor eervol ontslag uit ‘s lands dienst.
De directeur
krijgt
nul op het rekest, immers ,,men

kan een ambtenaar met 25 jaren ,,eervollen” dienst

zoo maar niet aan den dijk zetten”. Later komen nog

meer en ergerlijker feiten aan het licht. Dedirecteur
herhaalt zijn voorstel en.. . – tot zijn vertek heeft

hij tevergeefs op antwoord gewacht. Maar het alver-mogende lichaam, de Algemeene Secretarie, die zich

tegen elke bedoeling van zijn oprichting en bestaan in,
eene machtspositie en invloedspositie heeft verwor-

ven, zoodat ze
)
feitelijk is geworden een super-departe-
ment boven de departementen van algemeen bestuur,
weet er raad op. Een der aan dat lichaam om zijn

bekwaamheid meest gewaardeerde ambtenaren en die
van deze zaak geheel -op de hoogte was, verklaarde
mij het volgende: ,,de door u genoemde feiten staan
onomstootelijk vast en wanneer ii het anders had aan-
gepakt, was de man onherroepelijk gevallen”.

Dat spreekt boekdeelen. De almachtige ambtenarij,
belichaamd in de algemeene secretarie, had niettegen-

staande het vaststaan der feiten en de logische con-
sequentie er van, kans gezien eene motiveering te

vinden, waardoor de man
vrijuit
ging en tot op den
huidigen dag nog in zijn betrekking gehandhaafd

blijft.
Een ambtenaar, niet aan eenig departement ver- –
bonden, voert onderhandelingen met een Duitsch
concern over de oprichting van eene ijzerconstructie-
fabriek op Java en met medewerking van een direc-
teur van gouvernementsbedrjven en den chef van
den Indischen Oentralen Aanschaffingsdienst doet

hij beloften voor enorme leveringen aan de regeering,
millioenen beloopende en die regeering. . . . kreeg van
dat alles pas kennis toen men bij den directeur van
Landbouw, Nijverheid en Handel kwam voor de
onderteekening van het contract. Den chef van het
departement, waaronder de I.C.A. ressorteert had
men er eenvoudig buiten gelaten en Mr. Fock wist

van het initiatief tot deze zaak door zijn voorganger

genomen en van
laiere
onderhandelingen en beloften
evenmin iets af. De regeering kon niet meer terug
en afgescheiden van de millioenen waarvoor de regee-
ring is gebonden, staat thans te Oheribon eene Duil-
sche fabriek met Duitsch kapitaal, maar als concur-

rent van de Nederlandsche en Ned.-Indische metaal
industrie, eene concurrentie mogelijk gemaakt door

die gouvernementscontracten, feitelijk buiten de
regeering tot stand gekomen. Maar de hoofdambte-
naren, die er schuldig aan zijn, zijn nog in ‘s lands
dienst. Ja, een er van kreeg zelfs eene Koninklijke

onderscheiding.
Ik hoop op dit staaltje van Gouvernementeelen
Janboel nader terug te komen, wanneer ik meer uit-

5 December. 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1035

voerig behandel de wijze waarop de regeering de zorg

voor de Nijverheid heeft opgevat.

De S.S. bouwt een rijstpelmolen voor het Departe-
ment van Landbouw, Nijverheid en handel te Soen-

gei Penoe in Korintji, die dienen moest om iii den

tijd der voedselschaarschte de groote padievoo.rraden
in Korintji tot rijst te verwerken, welke dan langs
den nieuw aangelegden weg naar de kust zouden

worden vervoerd. Er gebeurt maandenlang niets. Ik
ga op onderzoek uit en vind gebroken en verrotte

kisten al of niet met machinedeelen op diverse plaat-

sen in weer en wind liggen. Een deel ergens onderweg
onder dak, maar een even belangrijk deel eenvoudig

ergens heen gesmeten en á l’abauclon gelaten. De

verantwoordelijke ambtenaar van de S. S., de chef
van de afdeeling Secundaire Lijnen, is op mijn uit-

drukkelijk verzoek meegegaan, ziet het en …. belooft
beterschap. Reeds had een der ondergeschikte beamb-

ten zelfmoord gepleegd,
terwijl
het later bleek, dat

hij aan dien janboel onschuldig was. Weer verloopen
er maanden, meer
van cle twee installaties, die gekocht waren, is zoovcel
weg of onbruikbaar geworden, dat met moeite van
die twee één bruikbare pelmolen zal worden gemaakt.
Nog is de bouw niet voltooid of het dak stort in en
er vallen dooden en gekwetsten. De tijd van voedsel-
schaarschte is intusschen (gelukkig) reeds voorbij en

cle rijstprijzen weer
bijna
normaal. Maar tienduizen-
den zijn vermorst en de verantvoordeiijke ambtenaar
blijft in zijn hooge positie bij de S. S. gehandhaafd. Korintji komt bij de residentie Sumatra’s Westkust,
waar een buitengewoon flink bestuurshoofd den scep-

ter zwaait. Hij waarschïtwt telkens den directeur van
Landbouw en de regeering, maar ……zonder eenig
resultaat. De directeur van Landbouw dringt bij de
regeering op een onderzoek aan en deze vraagt bij
dien ambtenaar der S.. S. inlichtingen, maar de man

heeft het te druk met andere zaken en maanden daar-
na had zij nog niets gehoord en ….neemt daar blijk…

baar genoegen mee.

Ik geef hier enkele staaltjes waarbij het door mij
beheerde departement betrokken was, ter illustratie
van het gebrek aan moed en doortastendheid van de
.regeering van Nederlandsch-Indië om aan wantoe-

standen een eind te maken.

ik kende Indië door inwoning vele jaren, voordat
ik als directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel
in den staatsdienst trad en optimistisch over dien
saatsdlienst w’as ik niet. Maar wat ik zag en onder-
vond is voo:c den nuchter denke.nden mensch haast
ongelooflijk en ergerljker nog is de weinige steun,

dien ik van do regeering ondervond, wanneer ik met
klem van redenen en overstelpende bewijzen aan-
drong op ingrijpen. Telkens wanneer er ambtenaren
van hoogen rang bij betrokken waren, werd er wat op
gevonden om den persoon te sparen en ging de zaak

de doofpot in.

Zeker, de ‘bntslagen leider van het Gouvernements
Proefbedrjf te Selatdjaran heeft nimmer succes ge-
had bij de :rcgeering met zijn verzoeken om herplaat-

sing
bij
het departement van L., N. en H., wel een

bewijs, dat wat hij misdeed
heel
ernstig was, maar
tegen het voorstel in van den directeur van L., .H.
en N. ging meneer keurig op ‘s lands kosten eerst met

verlof naar Holland.

Een hetzelfde gebeurde met een wetenschappelijk
ambtenaar, wiens ongeschiktheid en erger nog was
bewezen.

Is het wonder, dat
bij
zulke opvattingen van de
regeering het onmogelijk is om schoon schip te
maken en de ambtenaren te doordringen van hun

juiste positie en verantwoordelijkheid? Is het won-der, dat de regeering aan het einde van het begroo-
tingsjaar telkens’ staat voor verrassingen, die vaak
vele millioenen bedragen?

Gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef en gebrek
aan economisch besef
daarbij.
De financieele conse-

quenties laten velen koud, gesteld al dat ze te voren

waren overdacht en overwogen..
De dienst van het Boschwezen legde cenige jaren
geleden in enkele boschdistricten en houtvesterjen

kostbare vaste spoorbanen aan, met keurige kunstwer-
lcn als bruggen enz. voorzien en meerdere millioenen

werden er aan besteed. Maar doodsch en eenzaam
liggen de meestd van die hijnen,’een stilte, die soms
wordt verbroken wanneer er eens w’at meer of minder

hout over wordt vervoerd. Zeker, men is onafhanke-

lijk van vee en slechte wegen, vooral in den west-
moesson geworden, maar als men eens even na wilde
rekenen wat aan aanleg, onderhoud, rente, amortisa-

tie, exploitatie, elke M
3
. hout kost, die er over wordt –

vervoerd, dan rijzen ons de haren te berge en zod
men met veetrekkracht en geholpen waar noodig door

transportabele banen, zeer vele malen meer econo-
misch hebben gewerkt. En dan blijkt nog ten slotte,
dat .dat zeer kostbare, niet rendabele net niet overal
in juiste richtingen en plaatsen is aangelegd. Aan

de doeltreffendheid van het net om de stapelplaats

Tjepoe in Rembang bestaat zelfs bij het hoschwezen

thans gerechten twijfel.

Het ging hier bij het boschwezen om een ,,mooi
werk”, niet Vrij van grootdoenerij, tot stand te bren-

gen, maar het rekensommetje, dat elke particuliere
ondernemer zoo nauwkeurig mogelijk van tevoren ge-
maakt zou hebben om zijn verantwoordelijkheid voor
die uitgave te onderzoeken, ontbrak hier geheel.

Ik staakte den vorderen aanleg, maar telkens weer
werd door de leiding van het hoschwezen getracht aan
die beslissing te tornen.

Eigen exploitatie door den staat. Den houthandelaar-boschexploitant geweerd. Alle staatsbosch in houtves-
terjen met vaste bedrijfsplannen ingedeeld, totdat ten
slotte de handelaar exploitant uit het djatieboseh is
verdreven, en handelaar sec is geworden. Immers in
eene houtvesterij wordt hij niet toegelaten.
Ik juich die zgn. boschinrichting op zich zelve toe,
mits de bedrjfsplannen voldoende soepel zijn om zich

aan veranderde omstandigheden aan te passen. Maar
er zijn vele hectaren djatiebosch, die al jaren lang
op schâ staan, d.i. dat de jaarljksche aanwas gerin-
ger is dan het verlies door afsterven enz. Maar de
bijl wordt er niet in gezet, omdat het in de bedrjfs-
plannen van het boschwezen niet past en men elders
minder zou moeten kappen en dit niet met het be-
drjfsplan strookt! Die bureaucratische opvatting

staat de bedrijfseconomie in den weg.
De exploitatie is nu in de puntjes. Geen spaander
mag verloren gaan. Maar wie zijn het die, steunende
op hun exploitatie-overeenkomsten in de gouverne-
ments djatiebosschen, rationeele houtaankappen in de
buiteugewesten vestigden en een bron van ervaring
ook technisch schiepen voor het heele houtbedrjf in
N. 0.-Indië? Dat waren niet de houthandelaren, die
enkel hout op de gouvernements en particuliere ven-
duties koopen, maar de handelaren-exploitanten. Si
maloer danken wij aan hen. Niettegénstaande de vele

teleurstelling, daar door de exploitanten ondervoitden,
is hun energie én techniek een voorbeeld voor Indië,
een pioniersarbeid, voor de buitengewesten van groote
heteekenis.
Als eerste gevolg van dat exclusieve streven naar
uitsluitend eigen exploitatie, alweer een enorm ver-
meerderd cor.ps ambtenaren met al de financieele aan-
kleve van dien, maar ook al weer met het meestal af –
wezig
zijn,
van voldoende economisch besef. Laat ik nog een voorbeeld noemen.
De exporthandel vraagt vierkant bekapt hout. 1-let
boschwezen decreteert: er wordt zooveel mogelijk rond bekapt, dan valt er minder van het hout af, dc
productie per H.A. is grooter. Dat in het vierkant
bekapte hout ook de afval wordt betaald in vergelij-
king met den
prijs
van rondhout, laat het boschwezen°
koud. Wanneer b.v. uit een
M
3
. hout een stuk van
1 dM
3
. overblijft, dat ten slotte grooter waarde heeft
dan die
M
3
., dan is dit voor het bosehwezen geen

1036

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

motief om van koers te veranderen. Het schrijft een-
voudig den handel voor wat het moet koopcn. Elke
particulier zal zich in zijn fabrikaat of grondstof rich-

ten naar de eischen vân de consumenten, alleen het
staatsboschbeheer doet dat n jet.

Ik zoude wenschen, dat de regeering de conclusies

en al de handelingen van de commissie in zake de
houtverzilveringspolitiek der Indische regeering aan

de leden van de Staten-Generaal ter inzage gaf. De
leden van dat h’ooge college zouden er nog meer in

kunnen lezen dan enkel de kwestie van rond of vier-kant hout en staatsexploitatie.

En bij al die bedrijven wordt verzuimd om na te
gaan, welke inkomsten dc regeering ervan zoude ge-
nieten langs den normalen weg der belastingen,
ivan-
neer ze in particuliere exploitatie waren. En die

factor is, vooral tegenwoordig, niet gering.

Bij de opgave van dc maandproductie van onder-
nemingen behoorende tot het gouvernements-caout-
chonebedrjf, wordt tegenwoordig, immers we lezen ze
o.a. in de Indische Mercuur, telkens de
kostprijs
ge-
meld zonder afsch.rijving, en zoo wordt het publiek

zand in de oogen gestrooid. Wat er op ,,kapitaal-
rekening” en wat op ,,exploitatierekening” wordt
geboekt staat er niet hij, maar wat dc kostprijs zoude

zijn, wanneer die ondernemingen in particuliere
exploitatie waren en dus erfpacht, maar meer nog
alle belastingen moesten dragen, wordt niet gemeld.

Elke landbouwondernemcr in Ned. 0.-Indië weet met
welk zeer hoog percentage de kostprijs van
zijn
pro-
uct daardoor wordt verhoogd. Mrkwaardig is, dat

die opgave van kostprijs en beheersprijs wordt gegeven
sedert, nu
bijna
1Y2 jaar geleden, er in de Indische
pers scherpe aanvallen kwamen op het beheer van

‘s lands caoutchouchedrijf en de grootdoenerij, en on-

ku.nde ook, daarbij werd aan dc kaak gesteld.

En
bij
het boschwezen is het niet anders. Belastin-
gen en rente werkkapitaal zijn daar onbekend.

Te Tjipctir bezit de rogeering eene guetapercha-
onderneming, als pionier, dus demon strati e-onderne-

ming opgericht en ressorteerende onder de directie
van het gouvernements-caoutchoucbedrijf. Er is, ook
in de Tweede Kamer, indertijd ‘heel wat over te doen

geweest. Ten slotte kon ik mij vereenigen met een
betrekkelijk eenvoudig plan van reconstructie van cle

fabriek, en regeering en minister van koloniën gin-gen er mee accoord. Later bleek, dat zonder eenige
toestemming van de regeering een veel grooter plan
was uitgevoerd, dat bijna 2 ton meer kotte en toen
ten slotte de directeur van het gouvernenients-caont-
choucbedrijf een voorstel indiende om ook nog een
groote electrische krachtinstallatie daar te maken en
de directeur van L., N. en II. daarop afwijzend be-
schikte, bleek het, dat meneer die beslissing niet had
afgewacht, maar dat die installatie daar al stond
toen het verzoek werd ingediend. Maar rustig wordt
hij gehandhaafd in zijn betrekking. Die onderileming
kost aan Europecsch personeel al ruim
f
8000 in de
maand en toen ik aftrad als directeur van L., N.
en H., December 1922, lag de geheele oogst van meer

dan 14 maanden nog onverkocht. Tijdelijk stopzetten
zonde elke particuliere ondernemer hebheiï gëdaan,
temeer daar de exploitatiekosten, als ik
mij
wel her-
inner, meer da:n
f
30.000 ‘s maands bedroegen.
Maar hoe ziet het er bij de andere departementen
uit? iloe hij dat der Gouvernements-Bedrjven, waat
toe o.a. de S. S. behoort en
bij
dat der B. 0. W? Zou
het daar beter zijn? Ik betwijfel het zeec, gesteld al,
dat de betrokken departementschefs de schuldige
ambtenaren op zij zouden willen zetten. En hij Justi-
tie wat betreft de gevangenis-nijverheid? Ik vond
eens eene groote nieuwe installatie voor de bereiding
van klâppervezel in eene gevhngenis opgesteld in eene
streek, waar weinig klappercultuur was en de bevol: king de klapperdoppen met vezel voer ;andere doel
einden gebruikte. Dies werd die installatie niet ge-
bruikt. En leger- en marinebedrijven en zelfs
B. B.?
Maar niet enkel hedjijfsonkunde. Wie herinnert

zich niet de groote Klaten-zaak, waar een aantal
Javanen in betrokken waren en die ten slotte allen

door het gerecht werden vrijgesproken, want aan dc
getuigenverklaringen was een luchtje! Dat was het

einde van die grootsch opgezette komedie. Maar het
blijkt, dat er meer dan
f 100.000
uit de geheime
politiefondsen aan waren besteed voor de mise en
seène, zooals de Indische couranten ons kort gele-

den meldden. Wordt de verantwoordelijke ambtenaar
ter verantwoording geroepen. Daarvan hooren w’e
niets.

Te Bandocng bestaat cene jaarbeursvereeniging mci
een kostbaar gebouw en terrein,- eigendom van het
gouvernement. Een instituut m.i. waaraan geen be-

hoefte bestaat, ook al was het op een meer geschikte

plaats dan Bandoeng gevestigd. Elke gulden gouve.r-

nementsgeld eraan besteed heb ik steeds betreurd. Het

ontaardde in een weinig beteekenende tentoonstelling

en vooral pretmakerj. De regeering steunt het met

f
8000 subsidie ‘s jaars. De vooruitzichten voor dc
jaarbeurs van ’22 waren slecht. Vele stands zouden
onverhuurd blijven. Maar het departement der Gou-
vernements Bedrijven wist er raad op. Er werd een

kostbare film gemaakt, illustreerende het groote post-
bedrijf, men zet dat
ze
pl.m.
f 30.000
heeft gekost
en die vormde een attractiepunt voor de jaarbeurs en

verder huurde dat departement en vulde meerdere
stands en de zaak was gered. Geen begrootingsarti-
kel spreekt ervan en de regeering wist van niets.
En dat in een
tijd,
dat elke gulden ettelijke nialni
dient te, worden bekeken voor menS ze zal uitgeven.
1-Jet verslag, dat
mijn
chef van de afdeeling Nijver-
heid van die z.g.n. jaarbeurs gaf en dat in harmonie

was met dat van een der administratieve ambtenaren
van ‘het departement van L., N. en H., op weiks ho-

grooting de post: jaarbeursgebouwen, subsidie, enz.
thuisbehoort, was in ‘t icort, dat de tentoonstelling
niets en de eigenlijice beurs minder dan niets hadden
te hetcelcenen, maar dat door liet departcmeiit der

Gouvernements
Bedrijven
er zeker voor pim. ton
aan

ras
besteed dooi huur van stands, inrichting er-
van, en de genoemde film.

Wat moeten ambtenaren daarvan denken, die we-
gens noodzakelijke bezuiniging worden aan -den dijk
gezet en zij clie ter behoörlijke uitoefefling van hun functie vaak het noodige daarvoor niet kunnen krij-
gen? Ik zond dat rapport aan den Gouverneur-Gene-
raal en wees p dat ergerljk feit, maar nimmer heb
ik er ook maar iets op gehoord. De stukken worden
tegenwoordig niet eerst door den G.-G. gelezen vôôr
ze naar de Algemeene Secretarie gaan, maar worden daar eerst behandeld om dan naar den G.-G. te gaan.
Toen ik Indië verliet werd mij verzekerd, dat dat stuk
nog rustig daar lag, dus vlak bij do prullemand.

Op eene conferentie waar de G.-G. met klem aan-drong op bezuiniging, sterke beperking der uitgaven
en aantoonde, dat de finahcieele toestand duister was
en we een tijd van groote malaise tegemoet gingen,
werd door een der departementsehefs betoogd, dat
daarover niet de minste zekerheid bestond en het
even goed kon zijn, dat het volgende jaar van malaise
geen sprake meer zou zijn en dat we dus rustig op dn
ouden voet door moesten gaan met liet afmaken en
entameeren van groote werken! Hoe kn bij •oo’n
gedachtengang van een departernentshoofd werkelijke
bezuiniging, versobering in den staatsdienst verkre-
gen worden? Hoe weinig telde bij dezen liet waar-
achtige landsbelang!

Men spreekt van noodzakelijke werken om streken
tot ontwikkeling te brengen en vooral op – het gebied
van spoorwegen is die leuzeniet onbekend.

Zonder twijfel ligt iii goede verkeerswegen con.
krachtig middel om in .dat opzicht misdcèlde streken
tot ‘ontwikkeling te brengën. Maar dan -.mont ook vaat
staan, dat zoo’n streek de primaire factoren v.00r die
ontwikkeling bezit, anders zal die kostbare spoor . ze
niet bevorderen. –

Men legde een spoor aan van, 1a1embang (Kerta

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1037

Pati) :iiaar. Meaia Enim. Maar de ganscho lange lijli
doorsijdt een gebied, waar maar een zeer klein pOt.
vin. den grond productief kan
zijn.
Arm en moeras-

sig, van slechte samenstelling: de spoor verandert
daaraan niets. Voor denkolenafvoer van de mijnen

te Boekit Asem, zal men zeggen? Ja, alle kolen wor-

den met de spoor vervoerd, maar enkel omdat het
moet. De toenmalige exploitatiechef verklaarde mij,

dat die spoor een beletsel
is
voor een economisch iiijn-

bedrijf. Afvoer te water is bijna het geheele jaar door

mogelijk en.kost
f
4,25 per ton minder dan per spoor.

De regeering werd wel voorzichtiger en wanneer

thans een lijn wordt aangelegd wordt eerst door de

af cleeling ltndbouwëconomie van het departement van
L., N. en H. een onderzoek ingesteld naar de econo-
mische mogelijkheden van dc streek, waardoor die

lijn is geprojecteerd. Maar of men zich eraan itoren
zal? Het resultaat van het onderzoek in zake de ver-
binding van de ZuidSumatralijn (Lampong) met

de Palembanglijn is ongunstig. Manr in eik geval is
die verbiding niet zoo urgent, dat ze in dezen tijd
mag worden doorgezet. We zullen, wat pas in de verre

toekomst direct of iidirect rendabel kan zijn, thans

moeten
stopzetten tot betere tijden zijn gekomen.

Men legde de lijn naar Parigi aan vanaf de
Preangerbaan. Een lijn, uitmuntende door schitteren-

de kunstwerken en dus zeer kostbaar. De streek bij
Parigi in het Zuiden van het welvarende regentschap
Ïasiimeiaja dus voor het groote verkee:c ontsloten?
n
Maar er is een uitstekende weg aar toe, die door
vrachtauto’s en auto-omnibussen druk bereden wordt
en dc zeeweg naar Tjilatjap is goedkoop …….de
staatsspoor lijdt er armoede in een zeer welvarendg

streek en millioenen zijn nutteloos uitgegeven voor
e.encn overigens schitterenden ingenieursarbeid.

Op de Kleine Soenda eilanden waar vee het hoofd-
product is van den bodem en die bodem dan ook op
veeteelt is aangewezen, vond ik vele goede ijzeren

bruggen over de riviei’tjes, die den weg doorsneden.
Voor het te vervoeren product, het vee, totaal onnoo-
dig en voor de menschen ook. Ze hebben niet zooveel
haast, dat ze er niet met een prauw Sasak kunnen
oversteken. Geld vermorsen onder het motief: ,stre-
ken tot ontwikkeling te brengen”. Meerdere staaltjes

heb ik er van waargenorneii. Gebrek aan economisch

besef!
Bij mijn optreden als directeur van L., N. en H.
vond ik aan het hoofd van de afdeeling Visscherij een
gewezen . . . houtvester. Onder hem werkte een con-
troleur, later assistent-resident, voor het vissche.rij-
crediet, een laboratorium voor de bestudeering van

de zoetwatervisehteolt te Tasikmelaja, een vischkwee-
ker en eenige deskundigen voor de praktijk der zee-
visscherij. Van eenig resultaat was geen sprake. Dc
leiding voor dit zer moeilijk probleem ontbrak. De
chëf had het zoo druk, dat hij slechts te hooi en te
gras over die afdeeling rapporteerde en toen hij door
mij gedwongen werd maandelijks zijn veilag van de
werkzaamheden in te dienen, eindigde dat absoluut
niets beteekenende stuk strjk en zet met de mede-
deel ing: ,,ondergeteekende verrichtte gedurende de
verslagperiode bureau-arbeid”. Dat werd onder de
administratieve ambtenaren van het departement een
gevleugeld woord. Als er over iemand gesproken werd
die weinig uitvoerde, •dan. zeide men: ,,verrichtte
bureauarbeid”. Welnu, het kostte mij volle twee jaren
voordat de regeerung ‘ertoe kon besluiten om aan
dezen toestand een eind te maken en hem van deze
functie te ontheffen. Ze ging toen zelfs een belang-
rijken stap verder en dokto de heele afdeelung vis-
scherij met assistent-residet en’ al op en het vissche-
rijerediet kwani waar het bij hoorde, iii. bij het volks-
iredietwezen. Voornamelijk door het totaal gebrek aan
goècle leiding hed die afdeeling eènige jaren lang
ettelijke duizenden gekost, zbuder ook maar het min-
ste resultaat. Maar twee jaren, zQoals gezegd, waren
noodig om er een eindeaan te maken.
Maar niet alleen bedrjfsonkunde doet haar invloed

gelden op het staatsbudget. Hierover de voigende

keer nader.

J.
Sim’cA
MuiouR;

(Wordt vervolgd.).

DE ZIT.JVERPRIJS TIJDENS EN NA DEN

OORLOG.

II.

in liet eerste gedeelte van dit opstel hebben vij

gezien, dat de zilverprijs zich tijdens en na den oorlog
mr
groszen und ganzen
vrijwel in dezelfde richting
bewogen heeft als het algemeen prijsniveau, zooals

dit tot uitdrukking komt in het indexeijfer der groot-
handelsprjzen. In bijzonderheden bleek er echter
tusschen het beloop van den ziiverprjs en cle bewe-

ging van dat indexeijfer een aantal verschillen te be-

staan. Het voornaamste van deze verschillen was, dat
het niveau van den prijs van het zilver voortdurend
ietwat lager lag dan dat der groothandelsprijzen in
liet algemeen. Daarnevens tok het vooral ook onze

aandacht, dat de zilverprijs in de tweede helft van
1914 een dalende beweging vertoonde, terwijl het al-
gemeen
prijsniveau
geen veranderingen van beteeke-
nis onderging; dat de zilverprijs van het voorjaar

van 1918 tot het voorjaar van 1919 vrijwel op dezelfde
hoogte bleef, terw’ijl liet algemeen prijsniveau opliep;

en dat de daling van den zilverprijs in 1920 een vol

kwartaal eerder begon, dan do neergaande bewéging
van het algemeen prijsniveau. Wi.j willen thans een
poging doen om deze verschillen te verklaren.
En dan dient in de eerste plaats de aandacht te
worden gevestigd op het uiterst merkwaardige be-
loop, hetwelic de zilvervraag van de twee groote

Oostorsehezilverlanden, Britsch-Indië en China, se-
dert 1914 te zien heeft gegeven. Lang v66r 1914 was
deze vraag reeds een zeer belangrijke factor in de be-
paling van den zilverprijs; cle oorlog heeft haar in
dit opzicht, nog aan beteekenis doen winnen.
Onderstaande staatjs geven ccii overzicht van den
netto-invoer (c.q. -uitvoer) van zilver in Britsch-

Indië en China sedert 1910 –

Netto-invoer van zilver in Britsch-Indië.

(In duizendtallen o u nee s, standaardgehalte)

Jaar’)
Bedrag
Jair’)
j

Bedrag

1910/19 1.1
55.104
191711918 74.531
1911/1912 32.229
191811919

.
237.029
191211913
91.078
191911920
90.942
191311914
71.107
192011921
21.568
191411915
55.706
192111922
61:916
191511916
32.932
1922
2)
49.088
191611917
92.194

Fiscale jaren;
1
April t/m.
31.
Maart day.
1
April t/ni.
31
December.

Netto-zilverinvoer en .djjtvoer van China.

(In duizendtallen haikwan taels 1)

Jaar
Invoer
Uitvoer
Jaar
Invoer
Uitvoer

1910
21.795

1917

.

20.983
1911
38.306

1918
23.495
-.
1912
19.249
1919
53.125

1913
35.968

1920
92.039

1914

13.623
1921
32.431

1915

18.382
1922
39.572

1916
.
28.678

i) 1
hâikwan tael
= 37.8
gra.m
of ongeveer
1.22 ons
troy, fijn. .

Uit deze cijfers blijkt duidelijk, dat cle Aziatische
zilvervraag in de eerste oorlogsjaren zeer aanmerke-
lijk is teruggeloope.n. Britsch-Tndië, dat in do vier
jaren, die aan het uitbreken van den wereldoorlog
voorafgingcu, jaarlijks gemiddeld nagenoeg 62.4 mii-
lioen oz. zilver invoerde, importeerde in 1914/1915
55.8 millioen oz. en in 191511916 zelfs slechts 32.9
millioen oz. En China, in de jaren 1910 tot en met
1913 jaarlijks gemiddeld importeur van 28.8 millioeri
h.t., voerde in 1914 en 1915 per saldo zelfs aanzien

lijke hoeveelheden zilver uit. Dit zeer opmerkelijke

1038

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘5 December 1923

verschijnsel levert de verklaring voor de daling van

den zilverprijs in de tweede helft van 1914 en voot
den relatief lagen stand van dien prijs in 1915 en

in het begin van 1916 (zie de grafiek in het vorige

nummer). Naar alle waarschijnlijkheid zou de vermin-

nering van de Aziatische zilvervraag in deze jaren
nog een veel scherper daling van den prijs hebben te-

weeggebracht, indien niet tegelijkertijd verschillende Europeesche landen, evenals ook’ de Vereenigde Sta-
ten, belangrijke hoeveelheden nieuw zilvergeld hadden
doen aanmunten.

In den loop van 1916 en in 1917 kreeg de evenbe-
doelde situatie in zoover een ander aanzien, dat de
zilvervraag van Britsch-Indië zeer sterk begon toe te

nemen. Vooral in 1916 deed deze vraag zeer sterk haar

invloed gelden, met het gevolg dat. de zilverprijs een
oogenblik bijna tot op het niveau van het indexeijfer
der groothandelsprijzen steeg. Dat hij zich niettemin
in het algemeen toch nog beduidend beneden dat iii-
veau bleef bewegen, laat zich verklaren uit het feit

dat China ook in deren tijd – en zelfs nog in toen e-mencle niate – zilver bleef uitvoeren.

‘In 1918 en 1919 begint zich dan ook in China we-..

der een krachtige vraag naar zilver te’ontwikkelen.
Eii tegelijkertijd neemt de Britsch-Indische zilver-
vraag een omvang aan als nooit tevoren. Uit het eer-
ste der bovenstaande staatjes blijkt dat Britseb-

indië in het fiscale jaar 1918/1919 alleen, per saldo
rnéér zilver invoerde dan
in
cle drie daaraan vooraf-

gaande jaren te zamen. Deze factoren moesten de
strekking hebben den
prijs
van het witte metaal zeer
stérk op te
drijven.
Dat die prijs niettemin van het
voorjaar van 1918 tot het voorjaar van 1919 vrijwel

op dezelfde hoogte bleef, vindt zijn grond in de om-
vangrijke ilververkoopen door ‘de regeering van de

Vereenigde Staten, die in dezen
tijd
plaats vonden.
Reeds tegen het einde van 1917 had de Britsche re-
geering, met het oog op de toenemende Indische
ru-

vervraag, onderhandelingen geopend met het doel om
hij den grooten bondgenoot aan de overzijde van den

oceaan zilver aan te koopen. Als gevolg hiervan kwam
op 23 April 1918 in de Unie de zoogenaamde
Pitiman

Act
tot stand, welke, in haar eerste artikel, aan het

gouvernement der Vereenigde Staten de i
bovoegdhed

gaf om, tot een maximum van $ 350 millioen in to-
taal, zilveren dollars te doen versmelten en het aldus

verkregen zilver in den vorm van baren te verkoopen
tegen een prijs van minstens $ 1 per ons. Ingevolge
deze bepaling werd in twaalf maanden
tijds
nagenoeg
200 millioe.ii oz. zilver aan de Britsche regeering ver-
kocht; ongeveer 260 millioen dollars werden tot dat
doel versmolten. Deze verkoöpen maakten het mo-
geljk op zeer eenvoudige wijze aan de Indische zil-
vervraag te voldoen, en daar de Amerikaansche regee-
ring liet zilver van de hand deed tegen een prijs van
$ 1,01 tot $ 1,0134 per ons (den in de wet genoem-den minimumprijs, vermeerderd met de kosten van
versmelting en vervoer), bleef de zilverprijs op de
open markt zich gedurende deren
tijd
vrijwel op het-
zelfde niveau bewegen als waarop hij zich in April
1918 bevond.

In Mei 1.919 staakte de regeering van de Vereenig-
de Staten haar zilveraankoopen. Zooals wij in het
eerste gedeelte van dit Qpstel gezien hebben begon de
zilverprijs toen ook dadelijk weer te stijgen. Uit den.
aard der zaak duurde het nu echter nog eenigen tiji]
v66r al het ingevolge de Pittnman Act
verkochte zilver
was afgeleverd. Hieraan en aan de omstandigheid dat dc Britsch-Indische zilvervraag in den loop van 1919
zeer beduidend begon te slinken, is het waarschijnlijk
wel voor een belangrijk deel toe te schrijven dat de
zilverprijs ook in de tweede helft van 1919 en in het
begin van 1920 nimmer het niveau van liet indexcijfer
(ier g.roothandelsprijzen bereikte.
1)

Vergeleken bij de opvallende schommelingen gedu.

‘1)
Daarnevens speelt hierbij vermoedelijk ook de aan
stonds nader te bespreken versmelting van het zilvergeld
al eenigermate een rol.

rende de eerste vijf jaren na 1914, is het beloop
van de Aziatische zilvervraag sedert het begin vaii

1920 over het geheel genomen Vrij’ regelmatig en ta-

rnehjk normaal geweest. Wanneer wjj nog eenmaal

een blik slaan op de beide hierboven afgedrukte staat-
les, dan treft ons het zeer hooge cijfer van den Chi-
neeschen zilverinvoer in 1920. Daartegenover staat

echter dat de zilverimport van Britsch-Indië in 1920/
1921 zeer gering geweest; men moet tdt het jaar

1809/1900 teruggaan om voor den netto-zilverinvoer

van dit land een lager cijfer te vinden. De cijfers
van den Britsch-Indjschen zilverinvoer uit de twee

laatste in de beide staatjes vermelde jaren komen vrij-
wel overeen met het gemiddelde uit de periode 1910–

1914. Die voor China liggen iets hooger; liet verschil is
echter tc gering dan dat het veel gewicht in de schaal

zou hebben kunnen leggen. Alles bijeengenomeri
schijnt dus het beloop van de Aziatische zilverviaag
sedert het begin van 1920 geen bijzondere afwijkin-
gen te veitoonei.’En in elk geval kan dat beloop niet

verantwoordelijk worden gesteld voor het feit, dat de
daling van den zilverprijs in 1920 ruim drie maanden

eerder inzette dan die van het indexcijfer der groot-

handelsprijzen, noch voor de omstandigheid dat dc
prijs van het witte metaal zich sindsdien
hij
voortdu-
ring op een lager niveau bewogen heeft dan dat in-
dexcijfer.

De oom-zaak van deze beide ‘merkwaardige verschijn-

selen moet dan ook elders worden gezocht.
Zij
ligt in
laatste instantie ten deele bij de voorafgegane stij-
ging van den zilverprijs zelve, en ten deele ook bij

de in deren tijd steeds verder om zich heen grij-

l3ende geiddepreciatie in. sommige Europeeschelan.
den.

De hoog-te waarop de zilverprijs zich in de laatste maanden van 1919 en in het begin van 1920 bevond, deed in een groot aantal landen de metaalwaarde der
zilveren munten aanmerkelijk boven de nominale
waarde
stijgen,
zoodat liet rekening gaf die munten
te versmelten en het aldus verkregen zilver in den
vorm van baren te verkoopèn. Vooral in landen als

Oostenrijk, Duitschiand, Polen, Italië,
Frankrijk
en

België, waar het papieren ruilmiddel sterk ‘gedepre-cieerd was, was het voordeeldat op deze
wijze
te be’
halen v.iel, zeer aanzienlijk. Maar ook in landen waar

het geldwezeu in veel gunstiger conditie verkeerde,
kon, in den tijd dat de zilverprijs op zijn hoogtepunt
was, door versmeiting der zilveren munten een be-
langrijke winst worden gemaakt. In de eerstbedoelde
land en deed deze staat van zaken het zilvergeld (voor-‘
zoover dat, ten gevolge van de depreciatie van het pa-
pieren geld, al niet eerder aan den omloop onttrok-
ken en ,,opgepot” was) geheel uit de circulatie ver-
dwijnen. En de regeeringen der gunstiger gesitueerde
landen zagen zich voor een goed deel genoodzaakt hei
wettelijke gehalte van hun zilveren munt belangrijk
te verlagen. Het laatste geschiedde, gelijk bekend,
o.a. in Nederland en in Engeland. Bovendien leidde
de hooge zilverprjs ook tot de versmelting van be-
langrijke hoeveelheden zilveren sieraden en gebruiks-

voorwerpen.
1)

Dat dit alles in het voorjaar van 1920 een sterk
cleprimeerenden invloed op de zilvermarkt moest heb-

ben, behoeft wel geen betoog. Door de allerwege plaats
hebbende versmeltingen was het aanbod grooter dan
ooit. En de overweging dat de regeeringen van cle
Wester-scho landen, die in de laatste jaren nog zilver voor monetaire doeleinden hadden aangekocht, daar-toe, in verband met de verlaging van liet gehalte van

1)
Zoo vindt men bijvoorbeeld in den Annual Buflion
[setter van
de firma Samuel Montagu & Co. over
1920
melding gemaakt van een ,,heavy realization of the
weightier deseriptions of manufactured silver in jewellers’
stocks
and in private hands”. ,,Many remarkable exaniples
of
early Victorian taste” – zoo voegt de schrijver van het
overzicht er aan toe – ,,had thus to make a fiery exit
from
a world, which had hitherto tolerated their existen.
ee’ – . . –

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1039

hun zilvergeld, in de naaste toekomst wel niet meer

zouden overgaan, maar dat veeleer ook van deze Zijde
op den duur aanbod van Zilver te verwachten viel,
maakte do vraag uiterst flauw. Men zal zich, dunkt

mij, wel niet vergissen, wanneer men uit dezen sa-

menloop van omstandigheden het feit verklaart, dat
de daling van den zilverprijs in 1920 ruim drie maan-

den eerder heeft ingezet dan die van het algemeen
prijsniveau.

Ter verklaring van het lage niveau, waarop de

prijs van het witte metaal zich sedert het begin van
1920, vergeleken bij het indexcijfer dergroothandels-
prijzen, bij voortduring bewogen heeft, behoeft aan

het voorafgaande thans niet veel meer te worden toe-

gevoegd. De krachtige daling van den zilverprijs in

den loop van 1920 deed in cle landen met betrekkelijk
normaal geldwezen, de metaalwaarde van de zilveren
‘munt al spoedig tot beneden de nominale waarde
terugloopen, met het gevolg dat de versmelting van het
ril’vergeld in deze landen weldra wèder een einde nam.

Daarentegen deed de steeds verder voortschrijdende
geiddepreciatie in een aantal andere landen die ver-
smelting aldaar voortdurend verderen voortgang ma-
ken, terwijl sommige van deze landen (waaronder

.Duitschiand) zelfs tot een formeele demonetisatie van
hun zilver overgingen. Tegelijkertijd kwam de Brit-
sche regeering, in verband met de hermunting van het
Engelsche zilvergeld,
bij
herhaling met aanzienlijke
hoeveelheden zilver op de markt. Zoo bleef de prijs
van het witte metaal
bij
voortduring onder sterken
druk. Vermoedelijk zou hij zelfs nog wel verder zijn
teruggeloopen dan hij in werkelijkheid deed, zoo niet
do
Pitiman Act
hier andermaal haar’ invloed had doen
gelden. Artikel 2 dier wet toch bepaalde, dat do re-
geering van de Vereenigde Staten voor het krachtens
artikel 1 verkochte zilver een
gelijke
hoeveelheid in
de Unie zelf geproduceerd nieuw zilver moest terug-koopen, tegen den prijs van $ 1 per ons. Toen, in Juni
1920, de ,marktprjs van het zilver in de Vereenigde

Staten tot beneden de $ 1 was gedaald, werd met deze
aankoopen een aanvang gemaakt. Sindsdien
zijn
zij
onafgebroken voortgezet tot, in den zomer van 1928,
het totaal van 200 millioen oz. bereikt was. Het ef-fect van deze zilveraankoopen is duidelijk. Doordat
de regeering van de Unie een
prijs
betaalde, die aan-
merkelijk hooger was dan de prijs, die in de öpen

markt voor zilver te bedingen viel, werd gedurende
drie jaren al het in de Vereenigde Staten geprodu-
ceefde zilver, buiten de vrije markt gehouden. Dit
moest uit den aard der zaak de tendens hebben den
marktprjs van het witte metaal te doen stijgen.

Nu de zilveraankoopen ingevolge de
Pittm,an Act

een einde hebben genomen zal de zilverproductie van
de Unie voortaan weder haar weg moeten vinden naar
de open markt. Tot dusver heeft deze nieuwe staat
van zaken zich nog niet of slechts zeer ten deele voel-
baar gemaakt, aangezien er nog belangrijke hoeveel-
heden van het door de Unieregeering gekochte zilver geleverd moesten worden. Maar deze overgangstoe-
stand zal niet lang meer kunnen duren. En als van-zelf rijst dus de vraag wat er in de naaste toekomst
van den zilverprijs worden zal.

De zilverproductie van de Vereenigde Staten heeft
in de jaren 1919 tot en met 1922 gemiddeld 55 mii-lioen oz. per jaar, of ruim 30 procent van de gemid-
clelde jaarlijksche wereldproductie bedragen. Hoewel
dit cijfer zeker niet onbelangrijk te noemen is, lijkt
het toch weinig waarschijnlijk, dat het
vrijkomen
van
de zilverproductie der Unie voor verkoop op de open

markt, in de gegeven omstandigheden een scherpe
daling van den prijs zal teweeg brengen. In de eerste
plaats heeft de ervaring’ nu wel geleerd, .dat de wisse-
lingen in het bedrag van het jaarlijks door productie
beschikbaar komende nieuwe zilver, voor de beweging
van den
prijs
van het witte metaal van betrekkelijk
secundair belaiig zijn. Voorts staat nog te bezien of
de zilverproductie in de Vereenigde Staten zich in de

naaste toekomst op hetzelfde niveau zal handhaven

als waarop zij zich gedurende de laatste jaren bewo.
gen heeft. De zilverproducenten in de Unie hebben,
doordat de regeering ‘ingevolge de
Pittn’tan Act
voor
hun product een
prijs
betaalde, die belahgrijk boven den marktprjs lag, sedert Juni 1920 onder ongewoon

gunstige omstandigheden gewerkt. Nu hieraan een

einde gekomen is, lijkt het niet uitgesloten, dat de zil-
verproductie in de eerstvolgende jaren merkbaar
terugloopt. En tenslotte zou het niet te verwonderen

zijn, wanneer bleek dat de ontmunting en versmeitiug
van zilveren munt in de landen met sterk gedepre-

cieerd ruilmiddel, die sedert het begin van 1920 zulk

een belangrijke -rol gespeeld heeft, thans langzamer-
hand wel over haar hoogtepunt heen is.

Zoo schijnt er dus wel reden om aan te nemen

dat het staken van ‘de zilveraankoopen ingevolge de
Pittrnan Act
voor den prijs van het witte metaal geen
ingrijpende gevolgen zal blijken te hebben. Daarmede

is natuurlijk nog allerminst gezegd, dat die
prijs
in

de eerstvolgende jaren dezelfde betrekkelijke stabili-
teit zal
blijven
vertoonen, welke hem sinds 191

gekenmerkt heeft. Of dit al dan niet het geval
zal zijn, hangt mede af van verschillende andere

fact6ren; weiker werking op liet oogeublik nog ge-
heel in het onzekere is. In het algemeen kan men

alleen dit zeggen: Het gebruik van zilver vor mone-

taire doeleinden is in de Westersche landen tijdens
en na den oorlog per saldo belangrijk afgenomen.
In hoever dit verschijnsel van blijvenden aard zal zijn,
laat zich op het oogenblik niet vaststellen. Dat de
landen met sterk gedeprecieerd ruilmiddel spoedig
tot het gebruik van zilvergeid zullen terugkeeren lijkt.
vooralsnog echter niet
waarschijnlijk.
Voorzoover er
in deze landen een streven bestaat om, ten deele na een
voorafgaande stabiliseering van de waarde der geldeen-

heid, weder meer hard geld in omloop te brengen;
schijnt men zich, althans voorloopig, in hoofdzaak
te willen bepalen tot munten van minder kostbaar
metaal. ian den anderen kant ziet het er voorshands
ook’nog niet naar uit, alsof de landen, waar nog wèl
zilvergeld in omloop is, maar waar het gehalte van
dat geld in 1919 of 1920 verlaagd werd, van zins
zouden
zijn
om op die verlaging terug te komen. In
die omstandigheid zal het beloop van den zilverprijs
in de naaste toekomst meer dan ooit afhankelijk zijn van de Aziatische zilvervraag. Die vraag is echter in
‘het verleden vaak zoo grillig gebleken, dat men goed
zal doen in de komende jaren voortdurend met de
mogelijkheid van verrassingen in de beweging van den
zilverprjs rekening te houden. A. M. un
JONG.

SPO ORWEGTAR lEVEN.

in de beschouwingen over de resultaten van de ver-
laging van eenige spoorwegtarieven (zie de E.-S. B.
van 29 Augustus jl.) heeft de heer Damme aanleiding
gevonden in de E.-S. B. van 17 October jl. eenige vra-
gen te stellen en daaraan een enkele opmerking toe te
voegen. –

De heer Damme aanvaardt niet het eenvoudige ver-
band, gelegd tusschen verkeersomvang en tarief s-
wijziging, en heeft bezwaar tegen de
vergelijking
van
de opbrengstcijfers van de baanvakken met buurtver-
keer en die van het overige verkeer.

Hij zegt, dat de vaststelling’ van den invloed van
tariefswijzigingen op het spoorwegverkeer reeds in
normale tijden een zeer ingewikkeld en moeilijk vraag-
stuk is en dat het dat in abnormale tijden nog in sterk
verhoogde mate is.

De heer Damme heeft gelijk, positieve resultaten
van een tariefsverlaging kunnen nooit met zekerheid
vastgesteld worden. Wordt na een tariefsverlaging
het beoogde doel bereikt, dan staat toch nog niet vast,
dat dit resultaat aan de tariefswijziging en niet aan
andere factoren te danken is; en evenmin bestaat ze-
kerheid, dat verlies, geleden na een tariefsverlaging,

1040

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

(
veroorzaakt is door deze tariefsverlaging en niet een

gevolg is van andere invloeden.
Het. is dan ook onnoodig over de beide bestreden
punten nog van gedachten te wisselen, en daarom

zal slechts de vraag besproken worden of ten minste
een negatief resultaat vastgesteld kan worden, nI. dat

dc tot dusver toegepaste tariefsverlagingen niet ge

leid hebben tot de door het publiek verwachte vermeer

(lering van inkomsten.

Dit is trouvens voldoende voor cle strekking van

liet gehouden betoog, want wat heeft hiertoe aanlei-
ding
gegeven?
liet publiek klaagt er over, dat het economische

leven gedrukt wordt door de hooge spoorwegtarieven

en is van meeiiing, dat er geen reden is om verlaging
van de tarieven achterwege te laten, aangezien tariefs-

verlaging leidt tot toeneming van het vervoer en stij-

ging van de spoonvegopbrengiten.
De bedoeling nu was er op te wijzen, dat de erva-
ring, in de t.egenwoordige tijdsomstandigheden met

tariefsverlaging opgedaan, aantoont, dat deze opvat-

ting onjuist is.
• 1)e heer Damme wijdt vooral aandacht aan het ta-

rief voor buurtvei’kee.r, dat lager is clan het normale

tarief en dat sedert 1 April 1.923 op een veertigtal

haanvakken toegepast wordt.
De opbrengst van deze haanvakken is inmiddels

ook over de maanden Jul:i en Augustus bekend ge-
worden, wat cle beantwoording gemakkelijker maakt

van de, vraag van den heen Damme, of wegens den
korten, sinds de invoering van het verlaagde tarief

erloopen tijd de resultaten wei onbevredigend ge

noemcl mogeil worden.

Op de vergelijking van de maandcijfers oefent ccli-
ter cle omstandigheid, dat het Pinkstervervoer viel in

Juni 1922 en in Mei 1923, een storenden invloed uit,
waarom het de voorkeur verdient de opbrengst van de
maanden Mei: en Juni te zamen te voégen.

Op de lijnen nu, op welke het tarief voor huurtver-

keer toegepast wordt, valt in 1923 tegenover de over-aenkomstige maand van 1922 een achteruitgang ,van

de opbrengst waar to nemen, bedragende in

April 34X
,
pOt.: Mei1juni 134 pOt.; Juli 10 pOt.;

Augustus 7Y2 pOt.
• Tot ecu vermeerdering van de opbrengst heeft deze

tariefsverlaging dus niet geleid.
Er zijn echter baanvakken, op welke in 1923 de op-
l)rengSt niet bleef onder die van de overeenkomstige
maand van 1922.
Dit aaiital bedroeg in:
April 5; Mei/Juni 8; ,Tuli 4; Augustus 7.
Ware na April de opbrengst van 1922 bereikt op
dezelfde baanvakken als in de voorafgaande
maand(en) en ware dit aantal baanvakken elke maand

met eenige andere uitgebreid geworden, dan zou de
eenmaal verkregen verbetering als blijvend beschouwd
mogen worden en zou de als proef ingevoerde tariefs-

verlaging wel niet dadeljk voordeel opleveren, maar
toch hoop geven voor de toekomst. –
Aldus is echter de gang van zaken niet geweest.
Geen enkel baanvak heeft gedtrrende alle maanden
dezelfde o.pbrengst als in 1922 of een hooger e opgele-
verd. En Augustis telt drie baanvakken, op welke
do opbrengst van 1922 voor het eerst bereikt werd,
drie, op welke dit voor cie tweede maal plaats vond, en

slechts
één,
waarop dit voor de derde maal het geval

was.
Een en ander doet vreezen, dat de vervoerstoe,ne-

ming daar, waar zij voldoende geweest is, in loofd-
zaak to danken is aan toevallige omstandigheden, of-
schoon toch de tariefsverlaging ingevoerd werd op het
tijdstip, dat daarvoor-liet gunstigste is, ni. bij den
aanvang van het voorjaars- en zomerseizoen.
Het resultaat is dan ook niet bemoedigend en zoo-lang in den economischen toestand geen verbetering

gekomen is,-zal een betere uitkomst wel niet verwacht
mogen worden.
Over aricleie omstandigheden, welke eveneens in-

vloed op den omvang van het verkeer uitgeoefend

hebben, zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar.
Zelfs niet over cle autobussen. Dat deze ‘groeten in-
vloed ii itoefenen is niet twijfelachtig, manr dien in-

vloed in cijfers uit te drukken, is ondoenlijk.
De verlaging van het tarief voor bestelgoed heeft
evenmin een vermeerdering van de inkomsten tot ge-
volg gehad.

Van Januari t/rn. September heeft de, opbrengst nI.
bedragen (de
cijfers
voor de maanden Juli, Augustus

en September 1923 zijn intussehen nog slechts bij be-
nadering vastgesteld):
1921…………….
f 0.023.678
1922 ……………

5.509.977
1923:

…………..

4.408.714
De opmerking, dat in de tegenuroordige tijdsonu-

standigheden met de verlaging van tarieven dc groot-

ste voorzichtigheid in acht genomen moet worden,
heeft dan ook alle reden van bestaan.

E. 13′. M. VAN MEERBEKIS.

LOONEN EN LOONSVERHOUDINOEN

TE AMSTERDAM.
Dr.
.Ir. J. van Hettinga Tromp te Amsterdam
schrijft ons:

Gelijk ten vonigen jare de beschouwingen van den

heer Tniebels, in het nummer’ van 15 November 1922
dor E. S. B. ovo:i: de bonen der metaalarbeiders in
vergelijking tot (lie der gemeente-arbeiders te Am-

sterclam mij aanleiding hebben gegeven.tot het maken

van enkele opmerkingen in dit blad over datzelfde
no clenwerp, zon doen da t desgelijk-s de beschouwingen,
in het nummer van 21 November ii., door den heer

Jr, B. Böiger geleverd.

Allereerst een drietal opme:rkingen van oiiderge-
schik-ten aard.
De eerste is deze, dat de heer Bölger de bonen van het particuliere
bedrijf
in 1923 vergelijkt met de loo-
non van de gemeente-werklieden over 1921, vermin-

derd (wegens de
werktijdverlenging
in ’23 van 45 tot
48 uur) met 7 pOt. Had de heer B. nog even gewacht tot over eeuige

dagen de gemeentelijke cijfers over 1922 zullen ver-
schijnen, of had hij mij deze cijfer’s reeds thans ge-
vraagd, dan zou hem gebleken zijn, dat die cijfers van
1022 juist een aanmerkelijk verschil brengen in het

gemiddelde loon voor de groep ,,ongeschoolden”. Dooi’-
dat het aantal vrouvêlijke ongeschoolden in 1922 -nog
al is toegenomen, – de vrouwen zullen in enkele pal’-
ticuliere bedrijven ook wel
zijn
medegerekend, althans

het tegendeel is niet ve:rmeld – moet in plaats van
het door den heer Bölger voor cle Gemeente gebruikte
loon van 80 cent, worden genomen 71 cent min
7 pOt. = 66 cent. Het komt dan gelijk met het ge-

middelde loon der ongeschoolden in cle Hout- en Olie-
mische bedrijven en staat juist in tussehen het gemid-
delde loon in de particuliere industrie eenerzijds met
mederekening vah de bouwvakken, anderzijds, zonder

mederekening daarvan.
Om deze reden zal ik mij in mijn verdere beschou-
w,ingen tot de bonen van de ,,geschoolden” bepalen.

Een tweede voorafgaande opmei’:king betreft het
verhoogen van het loon met een percentage wegens
,,bijvoonwaarden” (ziekengeld, ouderdomsvcrzorging,
enz,). –
Deze verhooging lijkt mij niet juist. Afzonderlijk
moet worden vergeleken het werkelijke loon en wat
boven het- lôon wordt toegekend. Immers vormt deze
materie niet uitsluitend een onderwerp vn beleid van de gemeentelijke werkgeefster, maar ook een onder-
we.i’p van wetgeving (sociale verzekeringswetten, pen-
sioenwct). Verder kan men niet zeggen, dat de ge-
meenschap alleen de meerdere kosten van de hoogere
bijvoorwaarden der • gemeente-werklieden betaalt.
Evenzeer betaalt de gemeenschap de kosten der sub-
sidies van Overheidswege aan werkboozenverzekering,
steunregel ingen, bijdrage Inval iditeitsfonds, staats

5
December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1041

pensioen ‘cnz., alle ten behoeve van de werklieden ii

het particuliere ‘bedrijf, met welke kosten heV door den heer Bölger geschatte percentage voor hijvoor-
waarden der particuliere arbeiders, door den werk-
gever betaald, feitelijk verhoogd moet worden.
Overigens is het meer aangewezen, dat in zake deze

bijvoorwaarden de particuliere arbeiders zich richten
naar de Overheid dan dat deze het zou moeten doen
naar het particuliere bedrijf.
Ten derde client nog vermeld te worden, dat cle ver-

deeling in ,,geschoolden”, ,,geoefenden” – en ,,onge-
schoolden” in den op blz. 997 opgenomen staat
niet

over de geheele linie is geschied volgens de vaklijst

van het N. A. M., maar bij de Gemeente volgens een loonklassewaardeering, -die een geringer percentage

ongeschoolden tot uitkomst geeft clan de genoemde

vaklijst.

Wat nu de hoofdzaak aangaat, de vergelijking, door
den heer Böiger gemaakt, van de bonen, treft bij een
beschouwing der op hlz. 996 afgedrukte grafiek on-

middellijk de onjuistheid van een vergelijking –eener-
zijds particuliere bonen, anderzijds gemeentelijke loo-

nen. Zeer treffend is in genoemde grafiek het onder-
scheid tusschen eenerzijds de bouwvaklcen, anderzijds
een complex diverse bedrijven, waaronder de gemeen-
telijke bedrijven. In het ]aatste complex vallen de loo-
nen der vakarbeiders met betreickeljk icleine onder-

linge verschillen alle tussehen 70 en 87 cent. Ver daar.
hoven- ziet men ineens een loon van cle houwvaklcen
van 107 cent.
Weliswaar komt het hoogste loon van 87 cent in. het
vorengenoemde complex bij de gemeentebedrijven
voor, maar hetzelfde loon komt eveneens voor
bij
twee
andere particuliere
bedrijven.
Daarop volgen twee par-

ticulieje bedrijven met een loon van 85 cent enz. Dat
de Gemeente in dit complex thans onder de hoögst-
betalende bedrijven voorkomt, is niet aanvechtbaar.

Het is
onvermijdelijk
en het is op zichzelf ook niet
zoo onjuist, dat de Gemeente, in de algemeene loon-
daling, waaraan ook zij deelneemt, ietwat achteraan
komt; eveneens bleef zij wat achter, toen eenige jaren
/ geleden een algemeene stijging
van de bonen plaats

had.
In plaats van zich speciaal op de gemeentelijke loo-
nee te werpen, had cle heer Bölger dus beter gedaan
zich te werpen op de bonen van de bouwvakken. Ster-
Icer sprekend dan dat het gemeentelijke loon voor de

geschoolden
13
pOt. hooger is dan het gemiddelde
voor de geschoolden in de particuliere industrie
zon-

der de bouwvalcken,
is het immers, dat het loon van
de geschoolde bouwvakarbeiders
30
pOt. hooger is dan
het gemiddelde van de andere particuliere bedrijven.
Indien het loon der geschoolde gemeente-werklieden
met 13 pOt. werd verlaagd, zou-den in bedoelde grafiek
(afgescheiden van de bouwva1arbeiders) iliet -meer de
gemeente-arbeiders bovenaan staan, maar resp. de
brouwers, kuipers en h-outhewerkers. Dan kan men
veer de noodzakeijkhe:icl van verlaging der brouwers-
bonen betoogen door een berekening van het percen-
take, dat hun 1-oonen zich zullen verheffen boven het
gemiddelde van de rest, behalve de brouwers – èn be-
halve de bouwvakarbeders – en zoo kan men aan den
gang blijven inet telkens de hoogste er uit te pikken.
Dat is echter geen methode; zoolang er geen absolute
gelijkheid van loon is, zal altijd één bedrijf momenteel
bovenaan staan.
Ik mag er ten slotte nog wel op wijzen, dat aan de
Gemeente een zekere on afhar kelij kheid toekomt
om haar plaats onder de werkgevers, wat de arbeids
voorwaarden betreft, zelf te bepalen; niet zoozeer nog
omdat het de Gemeente is, maar omdat zij verreweg
(Ie grootste werkgeefster is. Uit het staatje van den
heer B. blijkt toch, dat het aantal arbeiders der Ge-
meente
alleen
reeds
grooter is
dan het totaal-aantal
van al de 184 andere door hem onderzochte werkgevers
/e ramen.
iedere werkgever zou in die positie eenige
zelfstandigheid opeischen. Toen
indertijd
de metaal-
industrieelen te Amsterdan zich vereenigden bleef

om de7d reden ,,Werkspoor” dan ook buiten hun band.
In -het bovenstaande hel) ik dus allerminst de strek-
king van het betoog van den heer Bölger willen aan-
tasten, nI. dat als-de bonen in het partiuliere bedrijf
allerwege naar de ]aagte gaan, ook de gemeente-bonen

die dalende beweging zullen moeten volgen. Evenzoo
ican ik mij aansluiten hij zijn wensch, dat die boonda-
lingen zich baseeren op betrouwbare looncijfers. Maar

ik heb slechts in het licht willen stellen, dat men aan
die betrouwbare cijfers alleen nog niet voldoende heeft,

doch dat men die goede cijfers ook goed behoort te

gebruiken. Zoo licht komt men tot minder juiste voor-
stellingen, die het bereiken van een overigens juist

doel schade doen.

Uit de
cijfers
van den heer Bölger blijkt nu, dat de
gemeenteloonen te Amsterdam
bij
lange na niet de

hoogste uit de stad zijn, maar dat de Gemeente
met
andere bedrijven
op de tweede plaats staat.

J. VAN UETTINOA
TRoT1p.

Amsterdam, 24 Nov. 1923.

* *
*

N a s c h r i f t. Ik. stel het zeer op prijs, dat dc
Redactie mij in de gelegenheid stelt een naschrift

aan de opmerkingen van Dr. Ir. v. Hettinga Tromp toe
te voegen. Allereerst wijs ik er
Op;’
dat ik aan de
publicatie van de door mij bewerkte statistield geen
conclusies omtrent een gewenschte hoogte ‘ der ge-
meenteboonen heb vastgeknoopt. Als mijn artikel den
schijn heeft gewekt, dat ik deze wel heb gesuggereerd,
clan wil ilc verklaren, dat ilc het objectieve standpunt
van den statisticus heb ingenomen; ik heb een .photo
gegeven van de )oonsverhoudingen, waardoor ,,zj, di.e
geroepen zijn in onderling overleg arbeidsvoorwaar-
den vast te stellen, in staat zijn zich een meeniiig
te vormen”.
En ik deed dat, omdat het vorige jaar n. a. v. de
publicatie van den heer Triehels, zoowel door den
heer Dr. Ir. v. Hettinga Tromp als den heer Stenhuis, was erkend, dat een vergelijking van de bonen in het
particuliere
bedrijf
roet die der gemeente van groote

waarde is voor het bepalen van de hoogte dei
lc’ônen, doch dat de beschouwingen van den heer Trie-
bela eenzijdig waren, omdat deze als voorbeeld voor de
particuliere industrie slechts de metaalindustrie had
kunnen nemen. Het lag. dus vôor de hand, dat dit

voorbeeld nader aangevuld werd.
Stelt men dat voorop, dan is ook verklaard waarom
ik me ,,speciaal op de gemeenteloonen wierp”. Nu
vindt Dr. v. H. T. dat ik beter had gedaan meer spe-
ciaal -op de bonen -der bouwvakarbeiders te wijzen. Ik
zou willen vragen heb ik daar dan niet op gewezen?
Het feit dat Dr. v. H. T. omtrent deze bouwvakarbei-
ders direct conclusies uit mijn grafiek Icon trekken
(hij heeft een ,,zeer treffen-den” indruk gekregen) be-
wijst dit toch wel voldoende. Alleen heb ik de cijfers
voor de gemeente eenerzijds en die van de particuliere
industrie anderzijds wat nader uitgewerkt. Daa.rvoor
waren zooals gezegd echte.,: historische redenen.
Ik zal dan ook niet uitvoerig ingaan op wat Dr. v. H.
T. de hoofdzaak noemt. Want voor mij was dat bij het
publiceeren der cijfers geen hoofdzaak. Ik hel) objec-
tief cijfers willen geven, waaruit ieder die zich daar-
toe geroepen voelt, zijn conclusies maar moet trekken.

Verder kan de taak van den statisticus ne.t gaan..
Voor mij is het hoofdzaak of de
cijfers
juist zijn, in
den meest ruimen, zin des woords. Daarover zegt Di-.
v. T-T.. T. dat het jammer is, dat ik voor de gemeente-
bonen de cijfers van 1921 heb gebruikt, omdat
door
den invloed der vrouwelijke arbeidskrachten
de cijfers
der ongeschoolden thans aanmerkelijk lager zijn dan
ik heb aangenomen. Als het alleen door dc vrouwe-
lijke arbeidskrachten kont, dan bestaat dit bezwaar
echter niet, ‘omdat bij de cijfers der particuliere in-
dustrie geen vrouwen meegerekend zijn. (er staat diii-
deljk boven de grafiek en de tabel
mannelijke
weric-
lieden), en de vrouwen dus bij de gemeente ook niet
mogen meetellen.

1042

.ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

• Hièraan ka6opt zich vast de dérde operking van

Dr. v. II. T., die hij de indeeling der gemeentearbeiders
niet de vakgroepindeeling van het N.A.M., doch de

loonklassewaardeerrng der gemeente is gevolgd. Dit

is juist, doch wat was het gevolg daarvan?
Volgens de gemeente-indeeling zijn er
61 pOt.

geschoolden;
31
pOt. geoefenden en 8 pOt. onge-

schoolden. Volgens de N.A.M.-indeeling iouden er

(zie brochure van den heer Triebels) 24 pOt. gesch.;

56
pOt. geoef. en
20
pOt. ongesch.
zijn.
Daaruit volgt,

dat als de N.A.M.-indeeling wits aangehouden een

aantal geschoolden naar de geoefenden en een aantal
geoefenden naar de ongeschoolden waren verhuisd,

zoodat hoewel er uiteraard zonder meer geen bpaal-

de cijfers gegeven kunnen worden, aangeiomen mag

worden dat het gemiddeld uurinkomen der geschool-

den ongeveer gelijk, doch dat der geoefenden en
0e-

gesciioolden zeer zeker hooger zou
zijn
geweest, dan

thans vermeld. De
cijfers
zijn door mij dus edrder te

laag dan te hoog voorgesteld.
1)

Dan zegt Dr. v. H. T., dat men cle bijvoorwaaiden

niet bij het
eigenlijke
loon mag optellen. Ik erken dit

tot op zekere hoogte. Niet echter om de reden, die Dr.

v. H. T. daarvoor geeft. Of deze materie« door de ge-
meente als werkgeefster onafhankelijk wordt geregeld
clan wel haar door den wetgever wordt opgelegd, doet

hier niets ter zake; het is niet de vraag
he
liet er

komt, maar dat het er
is.
Nu zgt Dr. v. H. T. wel, dat de gemeenschap zich

ook kosten gétrot voor het particulier bedrijf. Maar
dat is dan toch wel een heèl klein beetje en dat wei-
nige valt in elk geval niet in de termen om als bij-

‘oorviaarden tot het arbeidsloon gerekend te worden.
Laten wij elkaar toch vooral in dezen tijd niet wijs-

maken, datde industrie zoo van de Overheid profi-

teert. Als de Overheid maar eventjes wat van het be-
drijf kan haleii, is ze er bij (Stoomwt, Zakelijke ho-
drijfsbelasting). Bovendien acht ik het principieel

onjuist de crisisstèunregelingen (die de Overheid be-
taalt) als uitgesteld loon te beschouwen. Terwijl ik
tea slotte de kosten der gemeentelijke arbei’dsreserve,

die veel eerder als uitgesteld loon beschouwd kunnen
worden, niet mederekende, zoodat het door mij aan-
genomen verschil van 10 pOt. in de bijvoorwaarden

eerder te laag dan te hoog is.
Resumeerende kom ik tot de conclusie, dat als

Dr. v. H.
rJ.
heeft willén aantoonen dat de door mij ge publiceerde cijfers tot op zekere hoogte• aanvechtbaar
zijn, hij daarin niet is geslaagd in zooverre ik dan de
gemeenteloonen to hoog zou hebben opgegeveu.
Uit hèt bovenstaande is gebleken, dat veel eerder

het tegendeel het geval is.
Zooals ik reeds opmerkte ga ik op het verdere
betoog niet in, omdat ik daarbij het terrein der objec-
tieve voorlichting zou verlaten. Een ding echter:

Dr. v H. T. zegt in de voorlaatste alinea, dat aan de
gemeente een zekere onafhankelijkheid toekomt, om-
dat ze als werkgeefster zoo’n belangrijke plaats in-
neemt. De logica daarvan ontgaat mij. Men noemt een
vèrgelijking met de particuliere industrie redelijk of
men doet dat niet. In het laatste geval abstraheert
men zich van het algemeene welvaartspeil, men voert
een eigen loonpolitiek en garandeert den werklieden
een loon, •dat – men verantwoord acht.
Maar dan zal men toch nog wel eens heel even moe-
ten denken aan het feit, dat de bonen van die
9000

worden opgebracht, door zooveel honderdduizend ande-

reiu, in den vorm van belasting of als
prijs
van eerste

levensbehoeften zooals gas, electriciteit, tram ete. En
dan zal men tot de conclusie kunnen komen, dat onaf-
hankelijkheid in wezen heel mooi is, maar dat het
onfedelijk is, om, begunstigd door een zelf gecreëerde
monopolistische positie, den toon aan te geven op

– .J)
l)it zou niet het geval zijn, wanneer in plaats van
gémidclelcle per vakgroep een algemeen totaal gemiddelde
gegeven was. Immers dan
zou
de getaisverhouding der vak-
groepen bij de onderscheidene bedrijven tot uitdrukking
zijn gebracht.

kosten: van die anderen, vait wie de overgrootè-meer-
dorheid op een in
vergelijking
lager. welvaartspeil is
komen te staan. . Ir.
B.
BÖLGER.

Haarlem,
26-11-23.

In mijn artikel gelieve men het verschil tusschen

cle geoefenclen en de geschoolden in de chem. md. te
verbeteren, dit is niet 10 pOt. doch
20
pOt.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE VERKTEZTXGSCAMPAGNE. ECONOMIE TROEF.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons d.d. 1 De-
cember
1923:

Gedurende de laatste veertien dagen is een stroom
van weisprekenciheid neergedaald op cle kiezers en

toch, vijf dagen voordat zij zich zullen motêii
uitspreken is niemand, in dergelijke zaken deskundig,

bereid sixpence te wagen op den uitslag der verkie-
zingen. Dit is voor een zeer groot deel het gevolg

van het feit, dat de oude partijbanden zoo volledig
zijn opgelost ten gevolge van de beroeringen der laat-
ste tien jaren, dat zelfs ervaren partijleiders buiten
staat zijn te zeggen, of argumenten, welke er op ge-

richt zijn aan te toonen, dat de werkloosheid onmid-
dellijk zal genezen worden door alles duurder te maken,
zwaarder zullen wegen bij de werkloozen en de vrouwen,
dan argumenten, die het nadeel van hooge prijzen in

het licht stellen. In zooverre de conservatieve Re-
‘geering de zaak op principieelen grondslag tracht uit

te vechten schijnt het, dat zij in hoofdzaak ageert met het gevaar voor de stabiliteit der Engelsche industrie,
dat in den invoer van fabrikaten besloten-ligt. Alvo-

reus derhalve detailkwesties, welke zijn gerezen, na
te gaan, kan het zijn nut hebben in groote tekken te

onderzoeken, welk beeld de Engelsehe handel in de
laatste jaren in werkelijkheid heeft vertoond. In de
volgende beide staten heb ik getracht de hoofdzaken
met betrekking tot im- en export van eindprodueten,

zoowel als van andere artikelen op diverse
wijzen
weer

te geven.
Tabel T. i3ruto- en Netto invoer.
In- en Uitvoer van îabrikaten op grond van in
1913
geldende prijzen:

1913 1919 1920 1921 1922

Bruto invoer …………..
769

678

678

570

659

Wederuitvoer ………….
110 • 86

99

86

89

Netto invoer …………..
659

592

579

484

560

Bruto invoer van fabrikaten
201

137

164

118

146
Netto invoer van fabrikaten
171

119

143

102

128

Bruto uitv.v.Britsche product.
525

288

372

282

362

Uit’,’. van Britsche fabiikaten
414

235

316

210

275

01) grond van de thans geldende prijzen:

Netto invoer …………..
659 1462 1709

978

899
Netto invoer van fabrikaten
171

258

399

217

203

Bruto uitv.
v.
Tbritselie prod.
525

798 1334

703

720

]3ruto uitv. v. Britsche fabric.
414

641 1120

589

569

1913 = 100

Invoer van fabricaten ……
100

69

84

60

75

Uitvoer van fabricaten …..
100

57

77

50

66

Tabel
II.

In het land gebleven invoer en Britsche uitvoer
volgens klassen op grond van de in
1913
en
1922
geldende prijzen.

Klasse 1.

Voedingsmiddelen, Dranken en Tabak.

1913
1922.
In het land

Brit- In het land

Brit-
gebleven

sche gebleven

sche
invoer

uitvoer invoer

uitvoer

Granen en Meel ………
82,8

2,3
101,2

2,8

Voeder voor dieren ….

4,8

2,2
11,5

1,7

:.

Vleesch

……………
54,3

2,0
100,4

1,1

Levend vee v..d.consumtie

0,3


1,6

Ander voedsel en dranken,
niet aan rechten onder-
worpen

……………
76,5
130,0

f.
Ander voedsel en dranken,
24,8
24,7
aan rechten onderworpen

52,4
..

94,0

q.
Tabak

…………
.

7,8

3,4
17,6
.

59

1
1

5 December
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1043

Klasse H.

Grondstoffen en grooteudeels
1

onbewerkte artikelén.

a.

Kolen

…………….

50,7

72,6
1.
Niet ijzerh. delfstoffen
eil
natuursteen

……..
2,8
0,9
4,7
1,8
IJzererts en scrap……
7,5
0,4
4,7
0,6
Niet ijzerhoudende ertsen
en

scrap

…………
12,0 0,2
8,3
5,2
Hout en Timmerhout

.
33,0
03
36,7
0,3
t. Ruwe katoen en katoen-
afval …….. ……..
01,4

81,9
1,3
g.
Wol, ruwe en afval van;
Lorren …………..
24,2
4,6
35,9
8,1
It.
Zijde,

ruwe enz………
1,2
0,1
2,3
0,1
Andere grondstoffen v. d.
textielindustrie . …..
.13,3
0,3
9,7
0,8
Zaden en,noten voor oliën,
vetten, harsen en kleef-
stoffen ……….. …
24,0
2,8
39,9
5,0
Huiden en vellen
6,7
1,0
6,2
1.0
1. Grondstoffen v. d. papier
industrie

…………
5,5
1,0
9,6
1,3
m.
Rubber

…………..
6,9

2,6
0,1
v. Diverse grondstoffen

.
7,9
3,0
7,8 3,0

Klasse III. Geheel of grootendeels bewerkte artikelen.
u.
Cokes en gefbriceerde
brandstof…………

2,9

5.2
Aardewerk, Glas,
enz.
.
5,2
7,4 6,9
10,9
IJzer en staal en producten
daarvan

…………
15,5
55,4
10,3
60,9
Niet

ijzerhoudende

me-
talen en prod. daarvan
21,3
12,0 14,3 11,5
Gereedschappen,

IJzer-
waren enz………..
5,2
7,2
5,2
6,4
Electrotechnische

arti-
kelen en apparaten
.
1,4
5,4
1,4 7,3

q.
Machineriën

……….
6,0
33.6
6,9
51,5
1..
Producten

van

hout en
timmerhout……….
3,0 2;0 3,5
1,4
Katoenen garens en goe-
deren

…………..
7,3
126,5 5,3
186,9
Wollen en gevolde garens
8,8
35,7
3,2
58,5
Zijde en zijden stoffen.
1.
Andere textielgoederen.
13,3
7,4
2,2
16 1
16,9
8,7
2,3
22,4
Kleeding …………..
9,7
21,0
13,0
22,6
Chemicaliën,

drogerijen
en?. …………….

11,9

19,5

9,9

20,3
Oliën, vetten, harsen enz
13,3

4,4

37,5

6,0
Leder en lederwaren

9,5

5,3

9,8

5,1
Papier en carton ……
7,4

3,7

12,2

6,7
Voertuigen …………
4,9

24,5

6,4

49,5
Rubberwaren ……….
3,3

3,1

5,1

5,0
Diversen ……. …. …

17,0

25,9

21,5

28,1

Indien men de huidige prijzen neemt schijnt het
natuurlijk op liet eerste gezicht, dat de invoeren van eindproducten gestegen is, doch hetzelfde is natuur

lijk waar van den uitvoer van Britsche fabrikateri.
De werkelijke toestand wordt direct duidelijk, indien
men in- en uitvoer tot de prijzen van 1913 herleidt.
In de eerste tabel wordt duidelijk aangetoond, dat de
omvang van den invoer
25
pOt. beneden die van 1913
is, terwijl de export bij genoemd jaar vergeleken een da-
ling van 34 pOt. vertoont! De. werkelijke kern van
het vraagstuk ligt dus in het verdwijnen van bui-
tenlandsche koopers en niet in een toeneming van de
buitenlandsche concurrentie. Ten einde den toestand
meer gedetailleerd met betrekking tot bepaalde groe-
pen weer te geven, stelde ik tabel ii op, welke den
netto-invoer benevens den uitvoer van Britsche pro-
ductén voor de jaren 1913 en 1922 vergelijkt. Tot, de•
zen netto-invoer komt men door van den totalen invoer
tien weder-uitvoer van buitenlandsche en koloniale
producten af te trekken.. Daar de tegenstanders van
den vrijhandel gewoonlijk nalaten deze correctie aan

te brengen zijn zij tot op zekere hoogte verantwoorde-
lijk voor het verkeerde begrip; dat ten aanzien van de
werkelijke huidige handelspositie bestaat.
De aanhangers. der Regeering zijn inderdaad bereid
toe te geven, dat de hevigheid der buitenlandsèhe
concurrentie op de Britsche markt meer potentieel
dën werkelijk is. De heer Baldwin is naar uit zijn re-
devoeringen schijnt te mogen worden opgemaakt niét

het bangst voor de huidige concurrentie, doch voor
the, welke Duitschland ons zal aandoen, wanneer liet

eenmaal weder op de been is geraakt. Jntusschert is
dit argument :i.n ee
.
…verkiezingscanpagne natuurlijk

van weinig waarde en derhalve wordt ijverig liet
denkbeeld verspreid, dat hetgeen waartegen de con-
servatieve regeering bezwaar heeft de ,,uufairness’

van den tegenwoordigen toestand is. Waarom zal men
tIen buitenlander niet iets laten betalen? Het voor de

hand liggende antwoord hierop is, dat het niet de
buitenlander is, waarop de last drukt, doch de con-

sument. Intussehen een bepaald geval stelt de tegen-
standers van bescherming in staat hierop te replicee-

ren. Het baseert zich cp het feit, da.t niet in twijfel
getrokken kan worden, dat toenemende productie ver-

gezeld kan gaan van een meer dan evenredige daling

in den verkoopprijs en de industrie, welke is uitgeko-
zen d.it argument te illustreeren en luister bij to zet-
ten, is de automoh.ieinijverheid in het Vereenigd

Koninkrijk. Ten gevolge, wordt ons verteld, van de
Mcieuna-recliten is cle prijs van kleine automobie-
lén gedaald, ondanks het feit, dat er 33 pOt. invoer-
recht van geheven wordt. Een belangrijk deel van den

woordenstrijd der laatste dagen heeft zich geconcen-
treerd om de vraag, of al dan niet de daling in den
puijs van Engelsche automobielen direct kan worden
toegeschreven aan de beschermde markt. De tegen-
standers der Regeeririg wijzen op het feit, dat op
het einde van den oorlog een groot aantal machine-
fabrieken, die de markt voor munitie gesloten von-den, hun productiekracht gingen aanwenden tot het
vervaardigen van lichte automobielen. Het gevolg is
geweest een overstrooming van de markt met nieu-

we merken en een mdordende concurrentie tusschen

oude en jonge fabrieken, waarbij alle kans bestaat,
dat itt do eerstvolgende paal jaren een groot deel
van de fabrikanten van lichte automobielen get-uïneerd
liet veld zal moeten ruimen.

Het is inderdaad een feit, dat de fiiva.nciën de:c
automobielfabrieken ondanks de schitterende vooruit-
zichten van dezen tak van nijverheid in een zeer
droevigen toestand verkeeren. De aanhangers der re-
gering trachten dit te weerleggen door onderscheid
te maken tusschen de beschermde markt voor auto-
mobiel en en de cnbeschermde markt voor vracht-
auto’s. Zij stellen de bedrijvigheid in den eersten tak
tegenover de.betrekkelijke stagnatie in den tweeden
en ‘betoogen, dat het eenige verschil tusschen heide
industrieën in liet tariefstelsel ligt. Intuschen, in
zooverre cle fabrikanten van vrachtauto’s zich in
moeilijkheden bevinden kunnen deze niet worden
toegeschreven aan het niet bestaan van invoerrech-
ten, omdat bij een onderzoek van de feiten werd ont-
dekt, dat de invoer van aan rechten onderhevige
automobielen i.n veel minder mate gedaald is dan die van auto’s, welke onbolast kunnen worden ingevoerd.
De toestand is echter deze, dat de fabricage van
vrachtauto’s geheel is gedesorganiseerd door den ver-
koop van duizenden regeeringsauto’s sinds de.n wa-
pénstilstand en de afwezigheid van de vraag, welke
natuurlijk moet volgen op een groote industrieele
depressie.
Behalve automobielen spelen schoenen en hoeden
een rol. De heer Churchill had te Leicester zichzelf
te verdedigen tegen de uitwerking op de kialers van
hét feit, dat te Aberdeen schoenen, welke waarschijn-
lijk indertijd waren ingevoerd, á 5 sh. per paar woi-den verkocht, een prijs, welke natuurlijk blijft bem-
den de productiekosten te Leiccster. 1.ntusschen wijst
een onderzoek uit, dat de uitvoer van schoenen der,
invoer o-‘ertreft. Wij hebben ook hier met een ‘gedes-
organiseerde markt te doen door den verkoop van restanten iegerschoeneu door alle regeeringen der
wreld.
• Sir Villiam Joynson Hicks, de Minister van Ge-
zdndheid, heeft getracht munt te slaan uit den in-
voer van hoeden met do bewering, dat in 1913 minder
dtii 11′ millioen hoeden werden geïmporteerd. ter-

1044

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

wijl in 1922
7
millioen het land binnenkwamen. Deze

bewering, welke men wijd en zijd onder de kiezers
heeft verbreid, is geheel misleidend en gevolg van
het feit, dat Sir William niet de moeite nam de sta-
tistiek zoo goed te beschouwen, dat hem duidelijk werd,

dat het
]1%
niillioen, waarover hij het had,

j mii-

lioen
dozijn
hoeden waren.
Terwijl deze argumenten, welke op bepaalde geval-

len betrekking hebben, van eenigezins twijfelachtige
waarde zijn, is het misschien de moeite waard om ook

den theoretischen .gron-dslag, waarop de regeering
staat, te behandelen. Deze is door den Eersten Lord

van de Admiraliteit in de ,,Times” uiteengezet in ant-

woord
01)
een zeer belangrijk schrijven van Sir Wil-

liarn Beveridge, waarin werd betoogd, dat een onder-

zoek van de huidige werkloosheidscijfers aantoonde,

dat slechts een klein deel der werkloozen mogelijker-

wijs van bescherming zou kunnen profiteeren. Als

tabel III laat ik hieronder volgen de betrekkelijke

cijfers door Sir. Wi]liam Beveridge gepubliceerd,

waaraan ik heb toegevoegd het import- of cxportsaido,
daarbij de werkloosheidscijfers met die der handolsbe-
weging voor zoover
mogelijk
vergelijkend.

Tabel ITT. Werkloozen op
22
October
1923
in de volgende
industrieën.
Saldo invoer (—)
of
Uitvoer (+-)
in millioenen pond.
1913

1922
Mijnindustrie en Steen-

groeven
…………
42.000
(Grondstoffen)
IJzer en staal
(-(–
Di-
verse Metalen)
58.000 (+
-70
.
000
)
±
32.6′
-f
49.0′
Scheepsbouw- en ma-
chine-industrie
…..
276.000
.

36,32
+
71,42
Katoen,

mci.

bleeke-
kerijen en ververijen.
121.000
+
119,2
+
181,6
Bouwbedrijven
……..
112.000
Voedsel, Dranken, Ta-
bak,
Visscberij
……
46.000
Transportbedrijf
……
129.000
Distri bueerende onder-
kunnen
niet beseherm d

nemingen, vrije be-
worden.

roepen

en

andere
oadernemingen

tot
het verrichten van
diensten

……….
209.000

993.000 (+ 70.000)
Cement, Steenen, Aar-
werk,

Glas

……..
24.000
+

2,2
+
4,0
Chemicaliën
……….
22.000
+

7.6
+
10,4
Diversedetaalbedrijven
70.000
zie
boven
Electrotechnische

In-
dustrie

……………
1.000
+

2,3e
+

3,1e
Motor- en andere Voer-
tuigen

…………
30.000
+

8,6
+
13,24

Kleederen (mci. Schoe-
nen en Laarzen
-.
– –
57.000
±
11,3

+

9,6-
Andere textielproduc-
ten …………….
78.000
+

6,1′
+
22,26
Hout,
en Meubelen
-.
. –
20.000

1,0

2,9
Papier en Drukwerk.
22.000

3,7

5,5
Leder, Rubber, Oliedoek.
21.000

4,4

4,8

355.000 (— 70000)

Hierbij inbegrepen ijzer- en staalproducten, niet ijzer-
houdende metalen, gereedschappen en ijzerwaren. Hierbij inbegrepen macbiuerieën, schepen en scheeps-
machineriën; uitgezonderd electrotechnische machinericën.
8)
In cle handelsstatistiek opgenomen als electrische
machinerieën. Electro-technische artikelen geven een export-
saldo van resp.
£4
millioen en £
5,9
niillioen te zien.
4)
Schepen, in de haadelsstatistiek in deze klasse opge-
nomen, hier uitgezonderd.
6)
Zijde, Wol, gevolde stoffen en andere textielproducten.

Een beschouwing van de cijfers der hande1sbev-
ging bevestigt direct Sir William’s onderzoek, omdat
zij aantoont, dat in slechts drie industrieën, die samen
minder dan I0000 werkloozen hebben, in 1922 een

gering importsurplus bestond. Sommige takken va
r
ri

nijyerheid, waarin de werkloosheid het hevigst is,
kunnen, het blijkt duidelijk, in het geheel niet be-
schermd worden. Andere, waarin de werkloosheid bui-
tengewoon hevig is, vertoonen een zeer groot uitvoer-

overschot. De beer A.mcry po.neert nu -de volgende
vier stellingen.

In de eerste plaats, dat Sir William’s
cijfers
het
feit niet ter zijde stellen, dat onze_huidige invoer van

eindproducten uit artikelen bestaat, welke wij in hef

geheel niet noodig hebben. Natuurlijk zet hij niet uit-
een, waarom
zij
onder deze omstandigheden toch ge-
kocht worden. Inderdaad schijnt de regeeriug geen oog

te hebben voor de wenschelijkheid het volk iii staat

te stellen te koopen wat het w:ii, waar het wil en zoo
goedkoop mogelijk.

In de tweede plaats, indien bescherming zou w’orden

ingevoerd zou •de uitwerking zijn vermeerdering ler

nationale productie met het totaal van den huidigen,

dan overbodigen invoer, benevens met al die artikelen,

welke deze nieuwe of uitgebreide industrieën van de

bestaande zouden koopen. Honderd millioen in hel;

binnenland geproduceerd, welke vroeger uit het bui.-

tenland werden betrokken, zouden uiteindelijk de bi.ii-

nenlandsche productie -met 200 milli-oen doen toene-
men. De heer Amery heeft gemakshalve het feit ver-
geten, dat indien men niet invoert ook niet kan wor-
den uitgevoerd en komt aldus langs zeer gemakk-eljken
weg tot een grotesk resultaat.

In de dej-de plaats betoogt hij, dat iedere invloed,

dien de bescherming op de prijzen zou kunnen hebben, volledig wordt gecompenseerd door de prijsdaling,
clie
het gevolg zal
zijn
van het feit, dat de industrie niet
langer den last van werkloozenoodersteuning heeft te
dragen, noch de indirecte kosten aan het huidige stel-
sel der armenzor-g verbonden. Geenerlei bewijs wordt

echter geleverd, -dat de totale kosten dér werkloosheid

een opslag vormen op den verk-oopsprijs van Britsehe
prod noten, welk bewijs natuurlijk buitengewbon moei-
lijk te leveren zou zijn, doch hiervan afgezien 1kunnen.

de netto-kosten ddr werkloosheid bezwaarlijk veel meer
clan 3
t
‘5 pCt. van de nationale productie bedragen en het is zeer twijfelachtig, of de heer Amery tevre-
den zou zijn met een tarief van 5 pOt. als tegenwicht

tegen binnenlandsche lasten.
In de vierde plaats poneert cle heer Ameiy, dat de

omvang der werkloosheid de toetssteen is van den voor-
spoed. Dit denkbeeld is in de laatste weken ijverig
verspreid en de sprekers zien niet
altijd
in, dat, in-
dien hun redeneering waar zou zijn in den ruwen
vorm, waarin zij gewoonlijk wordt uitgesproken, het
voordeelig zôu zijn het geheele vaste kapitaal in En
geland te vernietigen, omdat onder deze omstandig-
heden een enorme vraag naar arbeid zou ontstaan en
derhalve een geweldig groot aantal arbeiders te werk
zou worden gesteld om ons tot den welvarendeu
toestand terug te brengen, waac-in
wij
verkeerden
voor de vernietiging plaats vond.

Men moet den eersten minister tot zijn eer nageven,
dat verschillende van
zijn
opmerkingen., die hij vol-
ledig te goeder trouw heeft gemaakt, cle kiezers wer-
kelijk hebben gewaarschuwd voor hetgeen zij kunnen

verwachten. Op -zekeren keer gaf de heer Baldwin toe,
dat de uitwerking van het tarief zeer wel het ontstaan
van trusts in zekere branches zou kunnen bevorderen,
ofschoon hij deze woorden. van eenige troostrijke zin-
nen vergezeld deed gaan omtrent -het economisch ver-
ken -der industrie, indien deze in een trust is ver-
eenigd. Een andermaal gaf hij toe, dat taricfsverhoo-
ging zeer goed een prijsstijging ten gevolge zou kun-
nen hebben. Uit -den aard der zaak
zijn
de ministers in
het algemeen ertoe geneigd over den invloed op de
prijzen luchti-g heen te looperi. Of zij denken, dat de
prijzen niet zullen stijgen en indien zij van meening
zijn, dat dit wel het geval zal zijn, hebben zij neiging
te -zeggen, dat lage
prijzen
toch ook niet alles zijn.
Gelijk ik in den aanhef van deze beschouwingen
opmerkte loopt de strijd uit op een gevecht tussehen
itwee verkiezingeleuzen. Indien hooge prijzen de vrou-
welijke kiezers vol-doende afschrikken zal de regeering
de nederlaag lijden. Indien daarentegen de kreet ,,tax
the foreigner” genoeg ‘kiezers pakt zal zij het pleit
winnen. T. E.
GaEooRY.

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1045

AANTEEKENING.

I’oorloopigc,rcgeling vancleibancle.ls-

hetre/c/ciriqen tusschen ]Tcde.a.las(d en
1 i
as 1 a n d. –
In het nummer van
7
November j.l.
werd o.m. een overzicli t
gek-even
van de thans van
kracht zijnde door Nederland gesloten handeisverdra-
gen en -overeenkomsten. in aansluiting daaraan, laten
wij hieronder volgen den brief door den Minister van
Buitenlandsche Zaken d.d. 19 November ji. aan den

Voorzitter der Tweede Kamer gericht, waarin wordt
medegedeeld de voorloopige regeling der handelsbe-

trekkingén tusschen Nederland en Finland, die nu
onla

ngs tot stand gokomen is.

ik heb de eer ter kennis te brengen vaq de Tweede Ka-mei der Staten-Generaal, dat niet de Finsche Eegeering is
overeengekomen, de handelsbetrekkingen tusschen Neder-
land en Finland voorloopig te regelen op de volgende basis
In zake van handel, douane en scheepvaart, benevens ten
aanzien van de lasten en belastingen, welke aan de weder-
zijdsche onderdanen, alsmede cle naamlooze en andere ven
nootschappen van koophandel en op het gebied der nijverheid
– financieele ondernemingen en scheepvaartnsaatschappijen
daaronderbegrepen – worden of zullen worden opgelegd,
zal over en weer behandeling op den voet van meesthegun-
stigde natie worden toegepast.
Dezelfde behandeling zal, op voorwaarde van weclerkee-
righeid, worden toegepast ten aanzien van den invoer van
goederen s’atI Nederlandsche, Nellerlandseh-I]sdische, Snij. naamsehe of Curaçaoschd herkomst in Finland, alsmeJe ten
ton aanzien van den invöer van goederen van Finsche her-
komst in Nederland, in Nederlandsch-Indië, iii Suriname en
Ciiraso, benevens voor wat betreft cle behandeling van
schepen, welke respectievelijk cie Nederlendsche eti de Fin.-
sche vlag voeren.
De behandeling op deji voet der meestbegunstigde natie
strekt zich niet uit:
:5.
tot cle speciale faciliteiten, clie in het grensverkeer
zij ii of zullen worden verleend, noch tot de voordeelen. die
door Finland zijn of zullen worden toegekend aan Estland
1). tot iie voordeeleu, die Finland heeft toegestaan of zal
toestaan aan de nabuurstaten ten aanzien van de scheep-
vaart in cle Oostzee en cle daartoe behoorende baaien noor-
delijker dan
580
N.B.;
c-. tot de voordeelen, door Finland toêgekencl aan Rus-
land, teti aanzien van de visseherij en de jacht op robben,
noch tot liet recht van doorvoer door het Petsamogebied;
cl.
tot de voordeelen, door Finland toegekend aan Frank-
rijk ii! (le artikelen 2 en 6 van de handelsovereenkomst van
den 13eii juli 1921 tusschen Finland en Frankrijk, met dien
verstande evenwel, dat Finland bereid is aan de natuurlijke en industrieele producten v Nederlandsche, Nederlandseb-
Indische, Surinaamsche of Curaçaosche herkomst, vermeld
in de bij cle ter zake gewisselde Nota’s
1)
behoorencie lijst, hij
invoer in Finland toe te staan dezelfde vermindering va.ii
clouaaerechten als toegekend aan de overeenkomstige Fran-
cclie producten, op voorwaarde evenwel, dat bij den invoer
van bedoelde producten wordt overgelegd een certificaat van
oorsprong, analoog aan (lat, hetwelk in cle Fïnsch-Franselie
overeenkomst is voorgeschreven.
Deze voorloopige regeling is vastgelegd bij wisseling van Notas tusselion 1-Ir. Ms. gezant te Stockholm en den Minis-ter van Buitenlandsche Zaken te }Ielsïngfors en wordt, voor
svat betreft cle daarin vastgestelde bepalingen nopens de
douauerechteu en cle scheepvaart, van kracht op 20 Novem-
ber as.
De overige bepalingen zullen pas van kracht worden 15
(legen nadat van huis goedkeuring door den Finscheu ,,Riks-
dag’ medecleeling is outvangelE
Deze vooi-loopige regeling zal van kracht blijven tot aan
(Ie sluiting van ee!) definitieve handelsovereenkômst tus-
schen beide landen, tenzij Céii der partijen haar vôôrdicn
opzegt, waartoe heide partijen van af 1 Januari 1925 liet
recht hebben.
[ii geval van opzeggiug eindigt de overeenkomst drie
maanden nadat de opzegging heeft plaats gehad.
Een aIds-uk van de daarbij behoorencie lijst van goederen
wordt mede hierbij gevoegd.

Liste des Numéros du tarif finlandais, pour lesquels la
Finlande a aceordé aux Pays-Bas les mêmes dégrèvements
des taux de douane qui sont dlésignes clans le traité franco-
finlandais du 13 juillet 1921.
104. Fromages, toutes espéces, cii emballage non herrnétique.

1)
Deze stukken zijn ter griffie der Tweede Kamer neder-gelegd, ter inzage van de leden.

1.34. Poivre, autre que le pinaent, cli grain ou moulu.
136. Safran, vanille. vanilline.
Monte ide, prépai-ée en pkte.
Epices, non spécialement ctésigisées, en graine et en
poudi-e.

Con serves en boltes hermétiquement c]oses:
1.41.. Produits dc viaacle et dépouilles d animaux.
142. Ancho.is, sardines et poiSsons, autres.
147. Fruits de table et h-aios, plantes potagi-es al
pignons coniestibles de clivers genres.
Câpres, moutarde et autres épices.
Autres conserves.
166. Tabac pi-éparé, autres espoces ijue les cigares et ciga-
rettes, et suecédanés du. tabac. Papier non dénommé:
415. Coloré autrement qu’au cours de la fabrication, l-aqué.
verni, doré, argenté ou couvert dun autre métal oii
de craie, muili de figizi

es impi

imées en silie oii. 111!!-
sieurs couleurs, plissé, pressé ou estampé.
422. Cartes, saus impression, pour adresses, menus, cartes
de visite, etc., einsi que pour étiquettes, toutes especes.
427. Papier peiiit et borcls de toutes espoces, rsême uni
a
cl autres matières.
828. Savons de parfumerie, savons de toilette et autres
espèces analogues; savons liquides ou mous, en tubes,
– flacons et autres emhallages similaires de toutes sot–
tes; savons trauspareuts.
Ethers, essences d alcools non dénommés ailleurs,
h uilies vol atiles, parfumeries, cosmétiques, etc.
862. Ether cle vinaigre et de fruits, essences cle -cognac,
darrac et autres; éthei-s et essences clissoutes dans
1 alcool et autres éthers et esselices non spécialenient
désignés.
868. Essences d’amandes amires, terpiuol, safrol et meu-
tliol héliotropisse, counarine, inusc et autres produits
siroinsitiques employés en pirfuinerie, ainsi qua les
autres hitilles essentieles végétales, volatiles,
11011
sl)éeia.lemelst nommées nat.ui-elles
011
fhric1uées.
ONTVANGEN:

De nitvoerngsbepalingen de,- gewijzigde Arbeidswet
1919. Alphen aan den Rijn, November 1923.
N.
Samsom.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEÈNKOLENMÏJNEN.
(Gegevens veistrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1 Oct.

1 Nov.

1 Nov.

1923

– 1923

1

1922

Aant.arbeidersbovengronds

7.7577.754


,,

ondergronds.1 21.051

21.169

Totaal …………..28.808

28.923

26.757

Sept.

Oct.

Oct.

1923

1
.1923

1

1922
Netto productie in tonnen


van 1000 KG. over de

maand:
1)
……………461.410

534.524

443.110

waarvan kolenslik ………24.298

30.758

22.903
Aantal normale werkdagen
gedurende de maand

24

27

20
1)
Voor de maanden Mei, Juni en Juli 1923 is op blz.
681, 805 en 884 abusievelijk de Productie zonder kolenslik
vermeld. Voor Juli moet dit cijfer inplaats van 452.863 zijn
453.863 tbn. Over de maanden Mei, Juni en Juli bedraagt
de netto productie met inbegrip van kOlenslild resp. 443.525,
449.435 en 479.069 ton. Betreffende de productie over April
1923 benevens over een aantal maanden van 1922 hebben
wij een verbeterde opgave ontvangen. De nettô productie
met inbegrip van kolenslik over April 1923bedraagt 410.666
ton (kolenslik 23.928 ton). De definitieve cijfers over 1922, welke gemakshalve ook voor zoover zij met de voorloopige
geen verschillen vertoonen, nog eens zijn opgenomen, lui-
den als volgt:

Maand
1922
1
productie
1
1

Netto

1Waarvanij
kolenslik
Maand
1922
Netto
productie
Waarvan
koleuslik

Januari
399.966 29.195
Juli
412.169
25.008
Febr.
354.464
24.406
Aug.
418.669
25.448
Maart
416.057 29.956

Sept.
420.246 22.010
April
372.407
21.936
Oct.
443.116
22.903
Mei
406.547
22.721
Nov.
429.486
24.176
Juni
385.202 26.460
Dec.
408.042 21.946

1046

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
December 1923

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk.
4 16Juli ’23
13k Bel. Binn. Eff. 4
18Juli ’22
N.Bk.v.Denem. 6
1Mei ’23
1Vrsch. inR.C. 5
28Juli ’22
ZweedscheRbk 51
8Nov. ’23
Javasche Bank… 31
1Aug.’09 Bankv.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 90 15Bpt.
’23
slowakijë…
4+28Mei
’23
Bank v. Frankrijk 5
llMrt. 22
N. Bk.v.O’rijk 9
2Bept.’22 Belgische Nat.Bnk.
5+22
Jan. ’23
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4*211?eb.
’23
Bank v. Italië.
5*11Juli
’22
Bank van Spanje.. 5 23Mrt.’23Z..Afr.Res.bnk6

OPEN MARKT.

Data

.h

t

Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
Parijs
•Part.
N. York
Call
Tart.
Prolon-

disconto
-gatie
(3 ,nnd.)
disconto
disc. money

1 Dec.

‘2314
4
3s1


5_;

1)

26N.-1 ID.’231371
8
_4
4
3
‘118


4%_%
1924N. ‘2313%
-4
3 % –
4y
4
3218


12-17

,,

‘231371
8

3′
4
-4y
4

351
55
31
9

– –
4%_5

27N.-2 D.
1
22I34
-4
3% _4
2


4_6
28N.-3D.’2114%_%
3%
3v
4

71
– –

20_24Jli’1431/
8
_1/
16

2%3
2%_%
2’/_%
2%
194 ..2%
1)
Noteering van 30 November.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week zeer rustig. Pouden opel’-
den weer flauw, maar bleven verder de geheele week vrijwel
onveranderd. Ook Parijs en België waren aanvankelijk aan-
geboden; later trad weder meer vraag op, waarop cle koers
weder opliep tot op het punt vati opening. Marken waren
de geheele week vrij gezocht en de koers kou zich herstel-
len van omstreeks 25 tot 50 cent per billioen. Dollars varen
vast.. Na de reactie van de vorige week, trad er weder
belangrijk grooter vraag
01)
en daar ook in Engeland weder
opnieuw een grootere vraag bestond, liep de koers regel-
matig op. Skandivavië vast. Vooral Kopenhagen kon onder
(ten invloed van verschillende maatregelen tot herstel van
den wisselkoers niet onbelangrijk stijgen. Zwitserland even-
eens vaster. Spanje en Buenos Aires vrijwel onveranderd.
Tndië flauwer.
97%-967/8-96%
alles aangeboden.

4 December 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
a
Londen
Berlzjn4)
Weenen
Parijs
Brussel
New
York’)

26 Nov. 1923
11.47*
0.00027*0.0037
14.45
12.40
2.6171
27

,,

1923
11.48
0.00036
0.0037
14.22*

12.25
2.61
9/
28

,,

1923
11.47*
0.00035*
0.0037
14.15
12.12 2.62%
29

,,

1923
11.45
0.00036
0.0037’1
14.10 12.18
2.63


30

,,

1923
11.46*
0.00036* 0.0037118

14
.1
2
*
12
.
1
5*
2.63
5
1
s

1

1923
11.46
0.00042
0.0037%
14.25


Laagsted.w.’
11.44
0.00025 0.0036
14.02*

12.04 2.61
Hoogste,,,,
1

11.49
0.00055
0.0037%
14.474
12
.47+
2.6411
2

24Nov. 1923,
11.47
0.00028
0.0037
14.20
12.16*2
263TY
17

,,

1923
11.623
0.00050
0.0038
14.25
12
.14*
3

2.687/
8
e
liuntpariteit
12.10
59.26
6)

50.41
48.-
48.-
12.48%

0)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdani.
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 23November.
3)
Idem van 16November.
4
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.

0
a
Stock-
holm)
Kopen-
hagen
0
)
tia
Chris-)
nia’

dl
Spanje
1)
Batavia’)

telegrafisch

26 Nov.

1923
68.95
46.50
38.65 45.85 34.10
97%
27

,,

1923
68.70 46.70
39.35
45.9
2
*
3
4
.
12
*
97%
28

,,

1923
68.95
46.65
39.05.
46..-.
3
4
.07*
967/
8

29

,,

1923
69.05
47.25
39.60
45.971
34.10
9671
8

30

,,

1923
69.15
47.60
39.55
46,-
34.15
96
5
1
8

1 Dec.

1923
69.25
47.55
39.50
46.-
34.30
L’ste cl. w.
1)

68.65 45.90
38.10 45.75
34.-
965
H’ste

,,

,,

‘)
69.30 47.50
39.65
46.10 34.40
97%.
24Nov.

1923
69.10
46.-
38.70
45.85
34.20
96_97
17

,,

1923
70.90 45.50
38.90 46.75
34.70
9651
8
-97
Muntpariteit.
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
100

2.
) r4oteering te Amsterdam.
1)
F’articullere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CoMe Land.
(in
$
per)
Zicht Parijs
(In cts.p.frs.)1

Zicht Berlijn
1

(in$per
lid Mark)l”
1
‘Zicht ..4msterd.
ds.
p..gld.)

1 Dec.

19231

4.34.62
5.41
0.00016
37.95
Laagste d.
weeki

4.33.37
5.36
0.00013
37.87
Hoogste

,,
4.38.62
5.46
0.00016
38.26
24 Nov.

1923
4.37.12
5.45
0.00020
38.25
17

,;

1923
4.28.12
5.24
0.00021
36.99
I’Iuntpariteit.
.
4.86.67
19.30
23.81%
1);
40s, ‘) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
17 Nov.
1923
23 Nov.
1
26 Nov.-1 Dec.’23’ 1 Dec.
1923

1LaagsteHoogstel

1923

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
9715/
97161 97151
971919
9715132
0
Bangkok…
Sh.p.tical
1110
1110 1110
1110
1110
B. Airesl)
.
d. p.
$
39l1
38
7
1
8

38s51
39119 ‘/16
Calcutta
. . .
Sh. p. rup.
115
11511
33

115
1
1
32
1159;
1
15
9
1
32
Constantin.
Piast. p.
£
790
820
790
830 800
Hongkong
Sh. p.
$
213
51
8

213
71
8

2/351
9

214%
213151
16

Lissabon
1)
.
d. per Mil.
2t1,
6

2t1,
2
1
1
99

211
1
,
2
1
1
Madrid
…..
Peset.p.
33.4
2
*
33.6
2
* 33.20 33.73
33.
2
7*
Mexico
…..
d. per
$
26%
26%’
25

27i
261
12

Montevideo’)
id.
40% 40%
40
41%
4111
Montreal
$
per
£
4.38%
4.46
2
18
4.42
4.49%
4.42%
Praag
……
148
7
1
8

150%
149
151
149
%
R.d.Janeiro
1)

.

d. per Mil.
4271
39

427/39
41316
481182
Lires
p. £

..

10271
101
100 101%
100%
Shanghai

.Kr.p.

Sh.
p.
tael
31334

314
313s
315
31
4

Rome
……..

Singapore
id.
p. $
21411
8

2147 32
2
/4
3
/
32

214
7
1
32

214
6
1
Valparaiso
2
)
pesop.£
38.70
3970
40.211
41.20
40.40
Yokohama
Sh.
p.
yen
212
25
1
32

212
17
1
32

2/251
8

2,2
17
1
2/2%
*
Koersen der voorafgaandedagen.

1)
Telegrafisch transfert.

2)
90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen

N. York
te Londen N. York
1Dec.

1923.. 33%

641
9

2Dec.
1922..

3291
8
1
)

6434
24Nov.

1923.. 33s
1

64%

3Dec.
1921..

37%

67
17

,,

1923..

33/16

63%

20Juli
1914..

241s1
18

54
‘1
1)
Noteering van
1
December 1922.


NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
3 December 1923.

Activa.
Binnenl.Wis

I H.-bk.

f

78.624.352,70
sels, Prom.,
8
B.-bk.

,,


36.193.913,93
enz. in disc.
1
Ag.sch.

,,

60.918.335,49
f

175.736.602,12
Papier
o.
h. Buiteni, in disconto

Idem eigen portef.
.
f

38.908.560,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


38 908.560,-
BeleeningenH.-bk.

f

‘63.086.283,14 ncl.
vrsch.
B.-bk.

28.328.550,75
in rek.-crt.
Ag.sch.

99.07-3.232,61 op
onderp.

f
190.488.066,50

Op
Effecten…….
f
182.219.166,50
Op
Goederen en Spec.

8.268.900,-
190.488.086,50
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,

14.940.746,36
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

56.240.100,-
Muntmat., Goud
.. ,,
525.545.934,38

f
581.786.034,38
Munt, Zilver, enz..

7.700.590,51
Muntmat., Zilver

Effecten


589.486.624,89

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.961.753,81
id.van
115
v.
h. kapit.
,,

3.992.248,89
9.954.002,70
Geb.enMeub.derBank
…………….
,,

5.000.000,-
Diverse rekeningen ……………….,,

96.236.077,98

f
1.120.750.680,55
Passiva.
Kapitaal …………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

5.999.469,43
Bijzondere reserve ……….. ……..,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 1.041.868.765,-
Bankassignatiën in omloop ……….. ,,

1.575.197,77
Rek.-Cour.Het-Rijk
f


j
saldo’s:

Anderen,, 31.541.626,11

31.541.626,11
Diverse rekeningen ………………..,,

10.765.622,24

f.
1.120.750.680,55

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

373.836.907,75.
Op de
basis van ‘j metaaldekking .
..
..

158.839.789,98
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,, 1.869.184.538,75

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1047

pa

NED. BANK 3 December 1923
(vervolg).
Voorn aamsteposten in d uizenden guldens.

B k

Andere Beschikt,. Dek-
Data

Goud Zilver bil ‘ etten opeischb. Metaal- kings
schulden saldo

perc.

3 Dec. ’23 581.786 7.701 1.041.869 33.117 373.837

55
26 Nov. ’23 581.783 8.181 1.004.308 42.634 379.918

56
19

’23 581.782 8.031 1.010.384 35.441 379.989

56
12 ,,

’23 581.778 7.004 1.025.927 35.556 375.822

54
5

’23 581.773 7.170 1.036.833 29.561 374.998

55

4 Dec. 22 581.789 8.663

988.610 28.063 386.422

58
5 Dec. ’21 605.969 8.143 1.034.520 39.255 398.617

57

25 Juli ’14 162.114 8.228

310.437

6.198 43.521
1
) 54

Hiervan

Papier

,.
oaa

Schatkist-

Belee-

ophef

:
5e

a a

d
era
gproi-nessen ningen

buiten-e e-
,
S
rechtstreeks

ningen

3 Dec. 1923 175.737

21.000 190.488 38.909 96.236
26 Nov. 1923 188.238

42.000 142.237 57.040 99.835
19

1923 181.416

43.000 148.280 55.857 87.924
12

1923 176.637

40.000 144.049 62.449 104.475
5

1923 171.145

31.000 143.462 82.289 95.486

4 Dec. 1922 200.207

38.000 130.009 75.234
1
31.138
5 1Dec. 1921 287.332

90.000 129.178 38.658
1
19.825

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509 1)
Op de basis van
2
/5
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:

1
26 Nov. 1923
_I

3
Dec.
1923

dat uitstouden aan schatkistpromessen f31 6.360.000,- f305.590.000,-waarv.directbijNed.Bk. ,, 42.000.000,- ,, 21.000.000,-..
aan schatkistbiljetten. ,,201.973.000,- ,,195.506.000,-‘
aan zilverbons ……..,, 29.597.986,50 ,, 31.022.360,-
Tegoedv.d.Postch. enGdst.’
bij ‘s Rijks Schatkist. . .
J
,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,]04.732.99S,91 ,, 96.364.661,551
Voorschot aanGemeenten’
30 Sepiv,nber 1923

31 Octot,e, 1923
voordoorRijkvoorhen} ,, 82.213.696,88 ,, 84.153.578,07
te heffen Ink. belastingJ


Voorschotaan rek. houders

25 Nov. 1923

3
Dec.
1923
v. d. Postch.enGirodst.,, 54.876.895,914 ,, 58.273.313,31
In daggeldieening tegen
onderp. v. schatk.papier ,, 19.300.000,- ,,


1)
Waarvan / 37.056.000 vervallen op of na
1
April 1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

24 Nov. 1923

)

1
Dec.
1923

Voorschot uit
‘8
Rijks
kas aan N..I ……… .
f
90.318.054,24
f
92.166.508,96
md. Schatk.prom. in orni.

79.100.000,- ,, 79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.

1.400.000,-‘ ,, 3.200.000,_’
Muntbiljetten in omloop.

41.800.000,- ,, 41.700.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
‘oorisauinste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

B k-

Andere Beschikb.
Data

Goud

Zilver

opeischb. metaal-
biljetten
schulden

saldo

24Nov.1923

222.250

259.500 129.500 1
17

1923

223.000

263.500 134.500 143.400
10

1923

222.750

265.000 132.000 143.350

27 Oct. 1923 160.616

61.243 259.535 140.204 142.608
20 ,, 1923 161.228

61.303 263.133 139.934 142.527
25Nov.1922 153.778

55.953 263.215 125.535 132.720
26Nov.1921 162.007

26.394 282.860

90.796 114.160
25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Wissels,

Voor-

.

Dek-
,

Dis-

buiten

Belee- schotten

,verse kings
a

conto’s N.-Ind. ningen a/h. Gou- 0Ç,e e’) percen-

betaalb.

vernem.

g

tage

24Nov.1923

166.610

1.4008

**•

57
17

1923

165.380

9.4008

***

56
10

1923

165.530

6.500e

56

27Oct. 1923 38.139 26.187 96.023

40.972

56
20 ,, 1923 37.931 27.989 99.191

38.937

55
25Nov.1922 35.559 24.373 107.964 6.233 30.065

54
26Nov.1921 36.310 17.973 117.850 21.815

4.325

50
– 25 Juli 1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44 5)
Sluitpost activa.
2)
Basis
2)5
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guIden..

Data
________________

Metaal
Circu-
latie

Andere
opeischb.
I
schulden
1
Discont.
1Div.reke-ningen
1)

27 Oct.

1923..
1.162
1.451
928
1.174
616
20

1923..
1.162
1.479
956
1.174

642
13

,,

1923..
1.162 1.604
927
1.164
668
6

.,

1923..
1.1.71
1.663
954 1.162 724

28 Oct.

1922..
1.240 1.686 928
1.217
510
25 Juli

1914..
645
1.100
560
.

735
396
-,
.JSUILpUOL UCI OLLIVO.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden nouden sterline.

Data Metaal
Circulatic
1
Currency_Notes

Bedrag
1
Goudd.
Gov. Sec.

28 Nov. 1923
127.769 125.016
***

21

,;

1923
127.766 128.869
281.202 27.000
236.599
14

1923
127.686
124.204
282.995
27.000
238.344
7

1923
127.675
124.862
282.343
27.000
237.645

29 Nov. 1922
127.440 122.885
287.911 27.000
244.857
22 Juli

1914
40.164 29.317


Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve’
Dek-
kings-
1
perc.
1

28Nov. ’23
43.374
72.797
21.132
99.767
22.503
1

18,60
21

,,

’23
43.439
.
74.143
17.236
106.232
23.647
19,15
14

,,

’23
43.719
71.469
14.885
105.804
23.232
19,25
7

,,

’23
42.889
71.650 18.350
101.051
22.563
18,90
29 Nov. ’22
48.305 67.935
17.029
104.435 23.006
18,94
22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52n/
‘) vernouaung lusscnen keserve en Lleposils.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens.
knssenscheine, in billioenen Mark.
1
Waarv.
1

1

Dek-
Data

Metaal
Daarv ‘: Buitl.
Kassen-
Circulatie
kings
Goud _.__

scheine

7 Nov. ’23
6,5
0,467
0,011
I2.204.704
19153.087
12
31 Oct.

’23
1Ô,8
.
0,467
.
0,011
.
114.874
2.496.823
4
23

,,

’23
14,3
0,467 0,011 79.620
524.331
15
15

,,

’23
14,6 a 0,444F2
0,011
5.663
46.933
5

7 Nov. ’22
E
1,1
,
1,005
,
0,050
0
0,049
0,517
10

23 Juli

’14
1,7
11,357

0,065e
1,98
93

Darlehens-
nSe S

.
kassenscheine

T to
°


Handels-
Schatkist-
Rek. Crt.
Tot, uit-
In kas bij
wissels
papier
gegeven
de Rijksb.

34156.003 8.057.279
26098.724 16830.503
2200.000
2200.000
7.636.781
1.058.130 6.578.651
3.868.085
114.874 114.874
g
831.006
152.826
678.180
390.091
79.674
79.674
co

197.321
29.542
167.780
84.342
5.663 5.663

0,637
0,126
0,511
0,151
0,055 0,049

‘0,751
2
1
0,751e
– 1
0,94481
– .

1)
Onbelast.

2)
Dekking der circulatie
door metaal
en Kassensclieine.
3
)
In milliarden.

BANK VAN FRANKRIJK.
‘oornaamste posten in duizenden t rancs

Waarvan

Te
goed Buit. geiv.
Data

Goud

in het

Zilver

ii het

voorsch.
Buitenl. .

J5

a/d. Staat

291Tov.’23 5.539.802 1.864.321 296.113

561.514 22.800.000
22 ,, ’23 5.539.675 1.864.321 296.088 563.460 22.800.000
15 ,, ’23 5.539.536 1.864.321 295.837

567.250 22.900.000
30Nov.’22 5.533.921 1.897.967 288.539 573.969 22.900 000

23 Juli ’14 4.104.390

639.620_

Uitge-

. .

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

,e ee-

ankbi –

Part i-

Crt.
Wissels

nzngen

je en

culieren

Staat

w 3.725.3761 17.488 2.270.563 137.329.312 2.183.3661 20.247
3.302.7441 17.499 2.344.531 37.158.679 2.044.600 85.509
g 3.351.183

17.521 2.316.313 37.439.367 2.118.736 83.658

rD 2.818.868

30.207 2.145.784 36.114.050 2.116.042 68.142

1.541.980

769.4001 5.911.9101 942.570 400.590

1048

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1923

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden îrancs.

lBeleen.
Binn.
Data
[
Metaal
mci.
Qleen.
an
1
van
wissels
1
CircuRek.
Crt.
buiten!,
it.!.
prOm.d.
en
1

latie
partic.
saldi
rder.I
provinc.
heleen.
1

29 Nov.’23
353.560
1
84.6531480.000
1397.763
7.277.557 275.777
22

’23
350.905 84.653
480.000
1330.341
7.184.857
282.512
15

‘231351.146184.6531480.000
1368.922
7.209.446
208.666

30
Nov.’221337.16I84.653!480.000

791.566
6.704.738 257.249

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BAINKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
Data
Zilver
Notes in
Totaal
_____________

Dekking
In het
etc.
circa-
bedrag
F. R. Notes
buiten!.

14 Nov. ’23
3.134.009
2.161.616

75.370 2.263.048
7

,,

’23 3.122.916 2.175.759

72.325 2.265.556
31 Oct.

’23 3.111.078 2.147.153

80.067 2.224.86

15 Nov. ’22
3.073.848
2.145.504

130.912 2.32 1.219

Goud-
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
Dek- Deposito’s
Kapi!aal
kings- kings-
______________

perc.
11
perc
2
)

14 Nov. 23
1.059.562 1.982.431
110.023
73,8
75,6
7

,,

’23
1.065.480
1.909.383
109.835
74,8 76,5
31 Oct.

’23
1.088.498
1.958.660 109.726
74,4
76,3

15 Nov. ’22
913.699 1.939.510
•106.448
72,1
75,2
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiachbar
schulden:
F. R.
Notes en netto depoalto.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.
Aantal
Totaal
itgezette
Reserve
Totaal
Waarvan’
Data
banken
elden
en
blegginge

ij

bV de
F. R. haaks
deposito’s
time
deposits

7Nov.’23

767
11.920.983
1.358.176 15.259.656
4.033.525
31 Oct. ’23

769
11.943.434 1.388.387 15.288.335 4.031.675
24

,,

’23

771
11.920.297
1.351.105 15,217.296 4.033.199

8Nov.
‘221

786

1
1.256.6591
1.369.990
14.981.761
3.647.510

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 3 December 1923.
edurende cle achter ons liggende week is, wellicht
voor
het eerst sedert den wapenstilstanci, met ecuigeil schijn
van recht op de internationale fondsenmarkt betoogd, dat
cle buitenlandsche politiek thans een richting heeft inge-
slagen, die wellicht wat orde zal kunnen brengen iii dcii
chaos, clie Europa reeds liegen jaren lang te aanschouwen
geeft. Weliswaar had het dezen weg wellicht veel vroeger
kunnen opgaan, indiei.t cle bezetting van het Roergebied
met alle gevolgen van dien niet had plaats gevonden,
doch iii dc eerste plaats is het altijd moelijk na afloop
der gebeurtenissen te zeggen, wat zou zijn gebeurd,
indien een bepaald feit niet had plaats gevondeii, in dc
tweede i1:iats kan wel worden geconstateerd, dat de moeite
cii kosten voor beide partijen zOO groot zijn geweest, dat
niet alle kracht gestreefd zal worden naar een oplossing
der moeilijkheden. Het is een slechte wind, die voor nie-
mand iets goeds brengt. En zoo heeft cle ellende van cle
J{uhr.occupatie er misschien toe bijgedragen de geesten ge-
neigd te maken tot onderhandelen en er toe mede te wer-
ken, dat het oeconomisch werelcibestel in veiliger banen.
wordt geleid.
loo gevoelig men is voor cle geringste aaiswijzing in deze
richting bewijst w’el het verloop van de fondsenmai-kteii,
niet uitzondering dan. van New York, welke heus’s feitelijk
eeiiigsziiis buiten cle sfeer van cle Europeesche troebelen is
geplaatst. Doch de markt te Londen bijv. heeft een veel
opgewekter verloop gehad, ondanks het feit, dat een her-
leving van de bedrijvigheid in het Ruhrgebied toch samen
zou kunnen gaan niet een herstel van :Duitschland als
concurrent op de wereldmarkt. Blijkbaar echter hecht men te Londen nog meer -.waarde aan het uitwisselen van poli.
tieke wrijvingen en aan een mogelijk aanzwellen van de
T)uitsche koopkracht.
Jiiniiddc’ls moet mcii niet uit het oog verliezen, dat deze

omstandigheden niet cle eeuige zijn geweest, iie tot de
opgeivekter stemming iii cle City aiinleicliug ‘hebben gege-
ven. VOOr alles i’as liet cle weer ingetrecleu stabiliteit, zij
het op ccii lager niveau, van den Sterliugkoers. Omtrent
de daling zelve heeft siieii weliswaar nog geen algemeen
gangbare verklaring gevonden, doch uien acht het bevredi-
gend voor dcii koers van het eigen betaalmiddel, dat cle
dalingslijn coiigruent is geweest met clie van andere dc-
viezen cii dat de reactie ook niet heeft doorgezet, nadat cle
ternggang der overige buitenlandsehe betaalmidcleleii
niii
of meer was gestuit. Vervolgens hebben de bemoedigende
cijfers van den Britscheii buitenlaidscheic handel over No-
vembec

veel er toe bijgedragen de stemming op de beiii-s te verbeteten, temeer, waar hierdoor, volgens sommigen, een
zeker bewijs is geleverd, dat proteetie in dit stadium dci
economische ontwikkeling niet noodzakelijk moet worden
geacht. De fondsenmarkt nu is weliswaar niet bepaald te-
gen protectionisme gekant, doch acht liet over het alge-
ineen toch rustiger, als het tegeruvoordig vrijhandeisstelsel
wordt gehandhaafd. Iniiiiddels zd do stembus binnen en-
kale dagen in dit opzicht uitspraak hebben gedaan. Op-
vallend is liet wel, dat de andere verkiezingsleus, die
v:Iii
de ‘ ,,capital-levy” vrijwel opgehouden heeft schrikaanjageiccl
te weiken, waardoor de beurs een verdereic stimulans vond
om een betec-en grondtoon te doen Looi’en. Toch is liet aan de variaties in cie koersen te zien, dat nog met ‘oor-
zichtigheici tei’ beurze woi’dt opgetreden.

Ook te

1 a
1′
ij
5
was cle tendens betei

.’ Het spreekt
ciii-
zelf, dat de overeenkomst met dc ,,M.IC.U.M.” over ccii
zeer breed fi

ont voldoening heeft gewekt. 1-let is ook hier
opvallend, dat zelfs in clie kringen, clie wellicht voor den eersten tijd meer na- dai.i voordeel van de- overeenkonist
hebben te verwachten, nI. cle staal- en ijzerindusts-ieelea,
niet alleen geen woord van afkeuring is gevallen, doch dat
het accoord oves- het algeniceiL is toegejuicht. De toestand
van handel en industrie in Frankrijk is dan ook zoodanig,
dat zelfs bij een min of meer grootesi tegenslag nog niet voor een ernstige depressie behoeft te worden gevreesd.
Behalve de cijfers van den buitenlandschen ha]ldel zijn hier
leerrijk de statistieken omtrent de immigratie van i’recni-
de arbeidskrachten, welke immigratie nog regelmatig en
op steeds grooter schaal voortgang heeft. [ii 1.922 bedroeg
liet aantal buitenlandsche arbeiders, dat zich iii Frankrijk
vestigde, netto, d,w.z. na aftrek van weder J.iaar liet bui
tenland vertrokken perscuen, 130.000. (leinidclelct Iconien
thans wekelijks volgeus liet Journal Offieicl, waarbij dc
cijfers regelmatig worden gepubliceerd, 4000 arbeiders het
land binnen. Dit wordt als bewijs aangevoerd, dat cle be-
drijvigheici in Frankrijk nog geenszins afnemend is. Waas

nu, behalve de economische, ook nog. dc politieke overwin-
ning in het Ruhrgebied een rol speelt bij de psychologie
van cle massa, behoeft liet geen verwondering te wekken,
dat de beurs in de achter ons liggende dagen een vaste
stemming heeft getoond. Het eenige punt van ongerust-
heid was hier de houding van den Franschen Franc, die niet
zon stabiel is, als in verband met de hici-boven gereleveer-
de omstandigheden was vej-wacht.
Te B e r 1 ij ii heeft de markt ccii juist tegeisovergesteld beeld getoond. Na een koei-sstijging, die maanden anudén
onafgebroken stand heeft gehouden, viel er thans ccii Vrij
heftige reactie te eonstateeren. Weliswaar is een techni-
sche oorzaak hiervan één des- redenen geweest. De zeer
stroevc geldinarkt, die bovendien gepaard ging met een
geweldig hoogen reutevoet, varieerend van 10 tot 20 pCt. per dag, heeft velen tot dc noodzakelijkheid gebracht hun
fondsenbezit te realiseereii. Dit zou echter niet het geval
zijn geweest, indien liet’ koersniveau dezelfde bewegelijk-
lieid had betoond, als nog enkele weken geleden het geval
was. Toen toch kw’amen er ook perioden van schaarsehte
op de geldmarkt en van clienovereenkomstige hooge rente.
vergoedingen voor, doch toen werden dergelijke kosten
meer dan goed gemaalct door de snelle ,,catastrophen.
hnüsse”. Thans echter vertoont de markt niet meer deze
neiging, zoodat de s’ente binnen enkele dagen vaak, iedere
mogelijkheid van w

inst wegneemt. Er sijn zelfs reeds ver
schilleude gevallen van vrij beteekeneude faillissenienteii
aan de Berl.ijnsche beurs voorgekomen, alleen of in hooï cl-
zaak door de verhoudingen op de geldmarkt veroorzaakt.
De looniheid van de fondsenmarkt kan worden beschouwd
als het tegenbeeld van de willige stemming, die tot nu to
geheerscht heeft. Nu het ei den schi,jii van heeft, dat cle
chaos van het muntwezcn langzauierhancl uit den
weg zal w’ordeii geruimd – al wordt de reuitenmark
dan ook reeds niet meer tot de ,,goud”-waarde geaccep-
teerd – nu reeds vage berichten de ronde doen van
buitenlandsche hulp in den vorm eener internationale leening, nu alle verschijnselen van een herstelperiode
(werkloosheid, gebrek aan afzetgebied, ciiz,) zich vet’-

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCÛE BERICHTEN

1049

toonen, gevoelt men er niet veel meer voor fondsen te
koopen, die wellicht binnen afzienbaren tijd hun
,,waar-
de” zullen moeten bewijzen. Tot nu toe is over deze waarde
eigenlijk niet nagedacht; ‘de depreciatie van het betaal-
middel maakte iederen aankoop vrijwel matliematisch zeker
tot een winstgevende transactie. Nu (le kans bestaat, dat
beu ook met andere factoren rekening zal hebben te hou.
den, hecht men, zooals vanzelf spreekt, aan deze ook groo-
ter waarde. Het is natuurlijk mogelijk, dat deze houding
van voorbijgaanden aard zal blijken te zijn, doch zij is
dan in ieder geval symptomatisch geweest voor de prik-
kels, waaraan de markt te Berlijn onderhevig is.
Te N e w Y o r k heeft het koersverloop slechts geringe
atwisselïng getoond. De beurs was ei- prijshoudencl; groote
variaties kwamen niet voor, in o’elke richting dan ook.
T e n o n z e n t is cle fondsenmarkt zeer verdeeld geweest. J)agen van opw’indiug en van sterk opwaartsche bewegingen
zijn afgewisseld door looine beurzen. Toch was per saldo de
stemming bepaald vast te noemen.
Dit was ook het geval voor
beleggingswa.arden.
Nu cle
tockomst van den Gulden niet meer een onderwerp van
clagelijksch gesprek uitmaakt, is de rust op cle heleggings-
markt geheel en al teruggekeerd. De gewone fluctuaties zijn
hier natuurlijk wel te constateeren, (100h (loze gaan geheel
en al buiten den stand van den Gulden, gemeten aanden
Dollar, om. Zoo was het bv. opvallend, hoe op den laatsten
(lag
Viii
de berielitsperiode de markt vooi- inheemsche he-
leggingswaarden een eenigszius zwaar voorkomen had, doen
dat tegelijkertijd Indische obligaties, in Dollars, ook ge-irukt
waren. Vermoedelijk heeft men hier dan ook met geheel
andere factoren te doen, ie. met realisaties van een deel
der beleggingsportefeuille, eii omzetting in goede aandee-
lensoorten, nu cle aandeelenmarkt iets meer weerstand heeft
betoond.
Van
buiteniand,schc staatsfondsen
varen Mexicaansche
soorten gevraagd in verband met cle aanstaande hervatting
van de couponbetaling.

26
Nov.
30
Nov.
3
Dec. Rijzing of
daling
6 ol
o
Nederland
1922

99a1

993i,

99%

/o
5

o,’

,,

1918 ….

8871
8

89
18
1

88%
434
0/

,,

1916 . . . .

8671
1
,
87

86%

_j 1/10
4

°Io

,,

1916 . . . .

7851
8

7891

78%
3%
0/

,,

. . . . 73%


3
0
/0

,,

63

01%

61% —1%
2%’
0
/0
Cert. N. W. S. ……
51%

50i1

5031
8
– 1 ‘
7

0/
Oost-Indië
1921

10031
8
100111
10
10111
10
+
71,6
6

01

,,

1919 ….

9771
1

98i/

98%

f
‘116

5
01

,,

1915 ..

90

90%

90%
4- %.
5 0/
Rusland
1906

4%

4%

451 – /lo
4
0
/0
RusI. bij Hope & Co

4i51,16


18
4
0
/0
Japan
1899 …….. 04%

65% + %
5

0
/0
Brazilië
1895 ……42%

44i/

+ ‘/io
8
0
/0
San Paulo
1921

95%

951i110 959 + %
6
o/
Amsterdam
1920

100


7 ol
o
Rotterdam
1920.’

100% 10015 102% + 1%

De
petroleu-no afcleeliivg
heeft gedurende cle geheele week
dc aandacht getrokken. De tendens was hier meestal op-gewekt, hoewel pas tegen het einde der week een krach-
tiger rijzing zich heeft kunnen voltrekken, althans wat het
hoofdfonds betreft. Aaudeelen Geconsolideerde daarentegen hebben voortdurend een langzame opwaartsche beweging te
aanschouwen gegeven. Hier vielen wederom de koopers op
te merken, clie zich reeds lang voor het fonds interesseei-en;
bovendien trad het publiek wat meer naar voren.
De rubberluarkt
was min of meer gedrukt in verband met
cle reactie van den prijs van het product te Londen en liet
uitblijven van groote Ainerikaansche aankoopen.
Ook
tabakseaivdeelcn
waren niet geanirneercl, voorname-
lijk ten opzichte van aandeelen Senembah, als gevolg van
minder gunstige oogstgernchteii omtrent deze laatste onder-
neming.
De
suikernoar-kt
was aanvankelijk zeer opgewekt. De
Cubacioteeringen bleven vast en cle afdoeningen van de
V.J.S.1′. vonden regelmatig op de basis van
f 16
per picol
voor superieur plaats. Hoewel dit ook nog op het einde der
week het geval was, had de lagere Cubaprijs toch nog meer
iiivloecl op onze markt, zoodat het niveau ietwat reageerde.
De- afdeeling voor
binnentandsohe inciustrieete aandeele,c
had bij klei iie
omzetten
een beter aanzien.
– Pc
se-heepvaartmarkt
heeft vooral tegen het einde der be-
richt,speriode een -verrassing bezorgd. Reeds waren tevoren
welnkeJe aankoopen t c-onstateeren geweest, o.a. van aan-
deelen Kon. Ned., Stoomboot Iiij. in verband met het iii de
vaart brengen van eenige opgelegde schepen dier Mij., doch
toen boveuc en de mildere bepalingen, ten aanzien van de
lezetting van het Ruhrgebied bekend werden, brak het opti-
misuje zich over cle gehecle linie
bilan.
Toch iverden’de aan-

26
Nov.
30
Nov.
3
Dec. Rijzing of
daling
Amsterdamsehe
Bank
110
110
1119/,
+
1%
Incasso Bank
…………
88 88%
88113
+
4
Koloniale Bank
……….
188%
180%
184%
—4
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
128
12671
0

12601
– 171
Rotterd. Bankvereeniging
89%


Van Berkel’s Patent
……
38% 38
37%

Gouda Kaarsen

………..
66

71
+
Roll. Draad- en Kabelfabriek
66%
65
67
+ ;
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
54
56% 56%
+
2%
pr. aand
60
63
64
+ ‘
Leerdam Glasfabrieken
29%

271/

2%
Philips’ Gloeilampenfabriek
260%
260
– –

Vereenigde Blikfabrieken
105


Vereen.Chemische Fabrieken
45%
44%
– –
Compania Mercantil Argent.
15
14%
15%
+ %
Cultuur-Mij. d..Vorstenland
191b/
182718
187
– 4
,
1
8

Handelsver. Amsterdam
510s,
496
507

3%
Handelsverg. Reiss & Co
27%
27
27%
Int. Crediet. en Handelsverg.

Rotterdam

…………
193%
190
190%
—3% Linde Teves & Stokvis
69
68%
69
RedjangLebong Mijnb.-Mij
123
118 117
—6
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
143%
144% 151%
+
8%
Kon. Petroleum-Mij. ……
.3967/
s

40871
8

415’1 +
18%
Phoenix

Oil
…………..
76
77
79%
•+- 3%
Amsterdam-Rubber-Mij
..
15071
8

144%
144

67/s
Kendeng Lemboe

……..
197
190%
192%
—4%
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
229
223%
222%

6%
Deli-Batavia Tabak Mij.
301%
291%
296

514
Deli-Maatschappij

……..
2S5
2821
2

289%
+
43/4
Senembah-Maatschappij
241s
2341
14
241

deelen der z.g. ,.wilde” vaart nog
het meest gefavoriseercl.
Zoo boekten aandeelen Oostzee, Triton, Maas,
Houtvaart,
e.d.

alle

zeer

beteekenende

voordeelige
koersverschillen,
waarbij zich cle aandeelen van de
vaste routes bevarende
maatschappijen aansloten.

26
Nov.
30
Nov.
3
Dec. RgOf
lalin
Holland-Amerika-Lijn

….
80%
79%
88%
f-‘8%
,,gem.eig
07
06
74% + 7%
Hollandsehe Stoomboot-Mij
20
22%
26%
-1-
6%
Java-China-Japan-Lijn ….
85 85
90%
+
5%
Kon. ilollandsche Lloyd

9ij
9%
10%
+ 11/8
Kon. Ned. Stoomb.-Iiij
…..
57% 62%
72%
+
15
KoninkPaketvaart-Mij.

124
121
126%
+
2%
Maatschappij Zeevaart
….
57
57%
65
+
8
Nederl. Scheepvaart-Unie..
116
115%
121
. ±
5
Nievelt Goudriaan
……..
85
85%
94;
±
9%
Rotterdamsche Lloyd
……
121%
119
126%
+
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
..
137%
137
144
+
6%

,,

,,Noordzee”

..
22 22
27 +
5
De
Amerikaansclic niarkt
was, in
aansluiting aan New
York,
ook hier kalm. Bovendien verd veel van de
aandacht
vdio beurshandel en publiek
geabsorbeerd
door den handel
op de overige af cleelingen.

26
Nov.
30
Nov.
3
Dec. Rijzing of
daling
Americ. Smelting & Refining
63

63i5

6391 + °j
Anaconda Copper
…….. 81,1
16
82
71
je
82
13
1 + 1%
Studebaker Corp. ……..
112i/

lijs,8
113
5
/
8
+
1%
Un. States Steel Corp
…..101o/
o
101% 10271

+ 1%
Atehison Topeka
………. 106%

10631

105151
10

51,
Ene
………………..l9øi

20

20%-1-718
Southern-Pacific
……….94,14

95
1

95

+
14
Ufiion Pacifie
…………
141
e/s 142

142
15
/je +
1e
116
Int. Mere. Marine onig. gew.

9i1

8’3

9%
+
11
,,

,,

,, pref.
3634

34

35115 – 1
,i)e
ge’ldnva-rkt
bleef ruim; prolongatie bleef doonloopend
t
4
pCt. ruim verkrijgbaar.

GOEDEREN HANDEL

GRANEN.

4 ])ecember
1923.
Groote vcreldverschepiugen van tno-we hebbpn wederom
eens bevestigd, dat er dit jaar werkelijk geen gebrek aan broodgraan zal zijn. Belangrijk is hierbij het feit, dat het
deel dat Rusland bijdraagt van week tot week toeneemt.
Het is geen wondes dat Amerika dit met leede oogeu aan-
ziet. Iii de Staten waren er velen die mcuai- gedeeltelijk’ge-
loot sc-honken aan de verhalen over groote zaken in tai-we
met Rusland, maar de wekelijksche opgaven der versehe-
pmgi tooneu onwederlegbkar aan, dat in Rusland weder-
om een gevaarlijk mededinger gezien moet worden. Ge.
vaarlijk in zooverre de lage prijzen niet gauw den Russi-
sehen exporthandel zullen stop zetten. Verbetering in de

1050

ECONOMISCH-STAT’ISTISCHE BERICHTEN

5
December
1923

Noteeringen.

Chicago Buenos .Ayres

Data
Tarive
Mais
Haver
Tarwe
Mais
Lijnzaad
Dec.
Dec.
Dec.
Dec. Dec.
Dec.

1Dec.’23 104
73
45
12,70

10,40
23,10
24Nov.’23 103
728/
8

42(
13,20

10,75
23,05
1Dec.’22

1.1 9y,
7171
8

437/
8

11,55

7,70
18,95
1 Dec.’21

1
1
3
4771
s

3281
8

12,25

7,85
17,40
1Dec.’20

168
681f
45
Y4
17,40
2)

9,30
18,90
20Juli’14

82
568/
8

36
9,40

5,38
13,70

1)
Per Februari.

AANVOEREN
i
1

Rotterdam

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

1

3
Dec.
1
26 Nov.
1

Dec.
1

1923

1

1923
– 1

1922

Tarwe*
1)
12,60 12,50 13,75
Rogge (No. 2 Western)
1)
9,50
9,60
11,70
Maïs (La Plate) ……..
2
)
206,-
202,-
196,-
Gerst (48 Ib. malting) …
2
)
195,-
190,-
196,-
llaver (38 1h. white cli pp.)’)
10,50
8)
10,50
4
)
11,25
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLa Plata.zaad)
1)
3,45
13,30
13,60
Lijnzaad (La Plata)
. . .
.8)
460,- 461,-
422,-
1)
p. 100 KG.

2)
p. 2000 1W.

8)
per
1960 KG.
*)
Nr. 2 Hard/Red Winter
Wheat.

4)
No. 3 Canada
Haver.
/

ons van 1000 KG.

Amsterdam
1
Totaal

25Nov.11 Dec)

Sedert

Overeenk. 25Nov.11 Dec)

Sede,t

1
Overeenk.
Artikelen

1923

1 Jan. 1923
1
tijdvak 1922

1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922
-3

1922

Tarwe ……………..22.128

753.824

1.037.427
Rogge ……………..9.393

445.781

329.814
Boekweit …………….644

24.399

11.960
Maïs ……………….8.882

590.189

883.371
Gerst ………………..5.287

260.442

144.206
Haver ………………2.489

67.242

102.893
Lijnzaad …………….4.491

134.268

169.387
Lijnkoek …………….3.842

173.495

118.731
m
Tarweeel …………..5.905

120.654

60.264
Andere meelsoorten . . . .

1.599

9.181

prijzel is dus nauwelijks te verwachten, terwijl vaû de
plannen betreffende steun aan de boeren ook al heel wei-
ing gehoord wordt. De uitzaai van wintertarwe heeft onder gunstige omstandigheden plaats gehad. Men spreekt echter
van eenige reductie in de bezaaide opervlakte. Vooral Wiii-
nipeg was aanvankelijk flauw gestemd, doch na van 934
tot 91
5
1s
gedaald te zijn, sluit de markt op 3 December
°P 931. In dezelfdeji fljd liepen de prijzen in Chicago
eveneens voor
dcii
Decèmber-terniijn van 102 tot 1.01,
doch sluiten op 3 ])ecember 01) 105. Men ziet dus in ver

houding is Chicago aanmerkelijk vaster geweest. De meest
belangrijke oorzaak voor deze verhooging zal wel zijn de
afname van dcii zichtbaren voorraad zoowel in de Ver-
eeriigde Staten als in Canada, te zamen met ruim
SY2
milI.
hushcls. In ]3ueruos Aires
WiLS
de stemming flauw. De De-
eember termijn daalde van 13,30 tot 12,60, de Februari.
termijn van 11,50 tot 11,35. De nieuwe oogst wordt eenigs-
zins’vertraagd door regen, doch in het algemeen schijnen de vooruitzichten toch nog uitstekend te zijn.
Wat Australië betreft, omtrent (hen oogst hebben wij geen
nieuwe cijfers ontvangen, Illaar Australische tarve wordt
iog niet tot voor Europa concurreerende prijzen aangebo.
den. De reden hiervan is dat Japm.i op groote schaal koo-
per is geweest van de Austral ische tarwe. Niet minder dan
25 volle ladingen zouden door Japan gekocht zijn voor
Jaiivari.verscheping. Miss7iien dat dit nieuws ook een sti.
muleerendeii invloed heeft gehad op cle Chiçago-markt.
Oogstberic-hten uit Rusland zouden natuurlijk van het
grootste belang zijn, doch terwijl wel nu en dan berichten
gelanceerd worden, durft mei er nog niet op afgaan. In-
dien de berichten juist zijn, zou de uitzaai van wintertarwc
van 30 tot 50 pCt. gereduceerd zijn. Dat dit alleen aan
het weer te wijten zou zijn, lijkt ons onwaarschijnlijk. Men
hoopte liet tekort in te halen door grooteren uitzaai van
zoncertarwe, doch indiek de cijfers juist zouden zijn, zon
liet toch ecu zeer ongunstig bericht zijn.
R o g ge is in Chicago wel eenigszius met tarve ge.
stegen na aanvankelijk evenwel meer gedaald te zijn. Dc
.Rnssisehe rogge echter is tamelijk dringend aan de markt,
ofschoon moer aangeboden door her-verkoopers dan door de
11ussischo 1(egeering zelf.
V o o r g r a n e n blijven zeer vast gestemd, zoowel mais
als gerst verbeterden verder in prijs. De goedkoopste mais-
soort, die van Roemenië, was algemeen goed gevraagd en de prijzen beginnen die van Argentijnscbe mafs zeer nabij
te komen. De vraagprijzen voor deze laatste soort verbeter-
den echter eveneens, vooral ten gevolge van hoogere vrach-
teji, w’ant de termïjnnoteeringen in Buenos Aires wareii
eerder lager.
Zuid-Afrika biedt niet meer aan stoomcuide 2de hands
partijen worden goed
Oh)
prijs gehouden.
Tussehen cle Noord-
ierikaansche en Europeesche mais-
markten is feitelijk nog geen contact. In Chicago daalden
de prijzen niet verder. De aanvoeren van nieuwe maIs ‘siji
op het oogeuiblik zeer ruim, doch men verwacht dat ze
spoedig zullen verminderen, aangezien cle tegenwoordige

31.086

34.509

784.910

1.071.936

485

446.266

329.814

24.399

11.960

. 73.715

91.226

663.904

974.597

14.018

4.546

274.460

148.752.

533

50

67.775

102.943

53.544

72.938187.812

242.325

1.547

173.495

120.278

4.754

7.110

125.408

67.374

2.615

1.592

11.796

prijs dcii hoeren niet bevalt.
e r s t werd weinig aangeboden en het gevolg is geweest
een voortdurend stijgende markt, waarbij Hamburg en
Scandinavië den toon aaligaven.
1f a v e r fluctueerde in den laatsten tijd zeer weinig.
Cauadesche haver, die lager geoffrcerd werd, trok een ige
belangstelling in Nederland.
L ij ii z a a d verbeterde iets in prijs voor nieuwe oogst posities, voornamelijk ten gevolge van regen in Argenti-
nië, w’aarcloor verkoopers meer terughielden. Bovendien zijn de vrachten hooger wat vooral de prijzen voor ouden
oogst beïnvloedt, die bijna niet meer wordt aangeboden.

SUIKER.

De afgeloopen week kenmerkte zich door cccie reactie
0[1
de Amerikaansche suikerinarkt, alwaar prijzen gestadig
afbrokkelden. De vraag naar disponibele suiker verflauwcle
cii cle noteering voor Spot Ccntrifugals liep van d.e. 7,78
bij opening, terug tot cle. 7,41 aan het einde der week,
terwijl de noteeriiigeii op cle termijnmarkt vôor Deeemher/
Januari, Maart, Mei en Juli bij eene opening van resp.
5,83, 4,68, 4,77 en 4,88 terug liepen tot 5,23, 4,59, 4,69
en 4,77. ironiptc Cubasuiker, welke aan het einde der
voorafgaande w’eek nog tot d.c. 6,- c.&f. New York werd
verhandeld, vond aan liet einde der verslagperiocle tot dc.
.5,75 koopers. De ‘daling van Amerika beïnvloedde vrijwel
ihIe overige snikermarkten en men verwacht thans met
belangstelling de ramilig van Ciuma voor den volgende
Ci iba-oogst.
Do laatste C
ik
b a-statistiek geeft dc volgende cijfers te
zien
1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 24 Nov. ’23. 714 10.525 22.812
Tot. sedertiDec. ’22-24 Nov.’23 3.478.899 3.883.037 3.936.000
Weekexpont 24 Nov. ’23 .. . . 15.531 . 39.186 77.879
TotaleexportlJan.-24Nov.’23 3.430.680 3.811.634 2.334.740
Totalevoorraad24Nov.’23 .. 47.034 80.000 – 997.459
In E n ge 1 a ci d., waar clisponibele -suiker nog zeer
schaarseh is, verhoogden Raffinadeurs in het begin der
week hunne prijzen met Sh. 21- tot’ 5h. 3/-, doch liepen
prijzen voor termijnsuiker sterk terug.
Voor 1? r a ii k r ij k wordt de oogst 1923(24 van geraffi-
neercie suiker door het Syndicaat van Frausche Suikerfa-
brikanten geraamd op 415.200 tons, tegen 437.960 .toiis voor het afgeloopea jaar, hetgeen een achteruitgang van
22.750 tons of 5 – pCt. zou beteekenen. – Op
3
a v a werden door de V.J.S.P. nog eenige kleine verkoopen uit oogst 1914 tot stand gebracht tot
,f
16,-
– voor Superieur en
f
15,25 voor No. 16 en hooger, terwijl
disponibele Superieure suiker uit den ouden oogst tot

f
20.75 cci later tot
f
20,25 werd verhandeld. Uit den
iienwen oogst vonden nog herverkoopen plaats van Supe
7.j5r Mei-levering tot
.f
19,-, Juli tot
f
16,37Y
2
en

f
16,50 en Augustus tot
,f
16,25.

5 December 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1051

H i e r te 1 a n de opende de markt willig en vonden
verkoopen plaats tot
f
33,50 voor MaartfMei en
f
31,50

voor Augustus. Ten gevolge der daling in New York zak-
ten ook hier de prijzen belangrijk in en was aan het slot
het aanbod overheerschend met de volgende noteeringen:

December
f
32,50, Maart/Mei
f
30% en Augustus
f
28,8734,

waartoe aanbod. De omzet gedurende de afgeloopen week
bedroeg bijna 13.000 tons, terwijl de omzet gedurende de
afgeloopen maand 33.750 tons beliep.

NOTEERINGEN.

Amster-‘
Londen Ww York
96pCt.
White Java
Amer. Gra
Data
dam per
Tates
1
f.o.b. per
nulated c.i.f.
Centri-
Maart
Cubes
No.!
Mei/Juni
November
fu
gals

Sh.
Sli.

29 Nov.’23 f32

6319
25/_

7,78

22

,,

’23 ,,3134

6019
2513

29 Nov.’22 ,,23t3/

561_/
201_
23/3
5,78

29Nov.’21 ,,2134

54/6/
1819
2116
4,11

4Juli ’14” 11″!
32

181_I


3,26

KATOEN.

Noteering voor Locé-Katoen.

(Middling Uplands.)

30Nov.
1923
23Nov.
1923
16 Nov.
1923
20Nov.
1922
30Nov.
1921

New York voor
Middiing …
37,35e 35,90e
34,80e 25,45e
18,05e

New Orleans voor Middling
35,75 c
34,25e
34,- c
25,25e
17,25 c

Liverpool voor
Fy Middling
21,72 d 20,49 d 20,29 d
14,82 d
1
11,30 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van A.merikaansehe havens.
(In duizendtallen balen).

1 Aug. ’23 Overeen komstigeperiode
tot
30Nov.’23

1922

1921

Ontvangsten Guil-Havens.
,,

Atlant.Havens
f
Uitvoer naar Gr. Brittann ië
1
808
‘t Vasteland. 1 1.344
Japan …. 250

Voorraden.
(In
duizendtallen
balen).

1
Overeenkomstig tijdstip
30Nov.’23
1

1922

1

1921

Amerik. havens ……….1.045

1.097

1.448

Binnenland …………..1.242

1.447

1.523

NewYork ……………..- .


New Orleans ………….-


Liverpool …………….218

377

517

Marktbcrieht van de
ileeeeü
Sir Jacob Behrene & Sons,

Manchester, d.d. 28 November 1923.

Prijzen van Amerikaansehe katoen zijn zeer vast en
thans opnieuw % d. per 1h. hooger. Verkoopen zijn vrij
bevredigend geweest, doch door de Industrie zijn dit jaar 36.000 balen minder afgenomen dan verleden jaar. Voor
Perukatoen bestaat een goede vraag. Deze week zijn 6000
balen verkocht tegen een totaalcijfer van 19.000 balen. Prij-
zen van Egyptische katoen zijn wat rustiger, hoewel ten
slotte de verhooging deze week weer 140 punten is. De
voorraad te Alexandrië is 80.000 cautars meer dan ver-
leden jaar om dezen tijd.
Amerikaansche garens, zoowel cops als boomen, zijn
vaster, doch veikoopen blijven moeilijk, hoewel er meer
aanvragen aan de markt zijn. In enkele gevallen hebben
Spinners concessies gedaan en zijn orders tot stand geko-
men, doch van groote transacties hoort men weinig. Bie-
dingen van Indië zijn beter en in 40er en 44er mule zijn
enkele orders geboekt. Voor binnenlandsch gebruik zijn
enkele partijen verkocht in getwijnde garens, hoofdzake-
lijk 4012, terwijl er ook vraag naar andere nummers be
staat. De exporthandel hokt weer eenigszins, hoewel voor
Holland zaken gedaan zijn speciaal in voorradige garens.
Egyptische garens zijn zeer vast en er zijn deze maand
groote zaken gedaan in 60er twist en 80er wef t voor
sateens, zoodat vele Spinners maandenlang bezet zijn. En.
kele biedingen voor Bombay zijn geboekt in 60/2 en 84/2
gemercerisecrd en er zijn nog verdere orders aan de markt.
Het resultaat van de stemming van de Spinners Federa-
tion heeft een einde gebracht aan den georganiseerden kor-

ten tijd. Het voorstel om hiermede door te gaan werd onder-
steund door slechts 37,87 pCt. van de spindles, terwijl bo-
vendien 28,05 pCt. voor een 32-urige week gestemd heb-
ben. Dit is in totaal slechts 65,92 pCt., dus belangrijk miii-
der dan de 80 pCt., clie noodig is om een dergelijk besluit
door te voeren. De concicïsïe, clie men van deze cijfers kan
trekken is wel dat de toestand in de spinnerijen beter is
clan eenige maanden geleden.
Prijzen voor manufacturen stijgen dagelijks en hierdoor zijn veer verschillende aanvragen verhaast, terwijl de bie-
dingen ook beter zijn, speciaal voor gebleekte goederen en
stapels voor Indië. Ook van China komen orders binnen en speciaal in geverfde goederen zijn flinke partijen ge-
boekt. Wel zijn verschillende biedingen nog te laag, zoodat
verschillende zaken afspringen, doch fabrikanten hebben
hun positie wel kunnen verbeteren en op het oogenhlik
is er meer werk voor cle veeftouwen van Lancashire, dan
sedert geruimen tijd liet geval is geweest. Men moet nog
afwachten, of deze verbetering van duurzamen aard zal
zijn, omdat men niet weet of de overzeesche markten ver-
kelijk deze hooge kostprijzen zullen kunnen betalen. Koo-
pers zijn over het algemeen zeer voorzichtig en koopeii al-
leen voor directe behoefte, zcodat er dan ook veinig
01.
ders voor latere levering geboekt zijn.

21Nov. 28Nov. Oost. koersen. 20Nov.27 Nov.

Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

l/4H 115
F.G.F.Sakellarides 24,65 26,05 T.T. op Hongkong2/334 21334
G.F. No.] Oomra 13,10 14,10 T.T.op Shanghai 314
8
18
3
1
4
18

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)
Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santos
1
Wisselkoers

i
Voorraad
Prijs
No.7
Voorraad
t
-.—
Pr ijs
No.4

1 Dec.

1923
383.000 22.800
640.000
28.00Ô
51J32
24 Nov. 1923
423.000
23.225
534.000 28.600
429132
17

,,

1923
465.000 23.500
564.000
29.000
427133

1 Dec.

1922
1.536.000
1
16.675
2.199.000 21.900
634

Ontvangsten.

Rio

Santos
Data
Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

1 Dec. 1923

87.000 1.839.000

213.000 4.241.000

1 Dec. 1922….

67.000 11.530.000

184.000 3.232.000


NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.

(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleici tot 1/1 Kisten.)

Voorraad 31 October 1923 …………22.354

Sedert aangevoerd………………..
22
.
119

44.473

Sedert afgeleverd………………… 12.596

Voorraad heden ………………….31.87
7

Waarvan in de eerste hand…………18.660

Amsterdam, 30 November 1923.

RUBBER.
De rubbermarkt is zeer onregelmatig gewdest gedurende
de afgeloopen week en de prijzen zijn gedaald, hoofd-
zakelijk tea gevolge van likwidatie’s in de Londensche markt.

De slotnoteeringen zijn:
einde voorafgaande week:

Prima Crêpe

December

76 ct. …………. 7934 ct.

Jan./Maart 7734 ,.

…………. 8034
April/Juni 80

……………81
Smoked Sheets December

7634 ,.

………….. 7934
Jan.jMaart 78

,.

…………. 8034
April/Juni 80

,.

…………. 81

4 December 1923.

COPRA.
De markt was deze week vaster gestemd. Er kwam
plotseling meer vraag voor Copra stoomend op Holland.
Het aanbod hiervan was ruim, •en er kwamen dan ook
groote zaken tot stand.
Het aanbod op Hamburg blijft gering.

3.458

2.990

760

593

1.344

1.332

216

442

1
1052

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S December 1923

De noteeringen zijn:
Ned. md. f.m.s, dichtbij stoomen d ….
f
34(
,,- veraf ,, . . . . 33
‘i
November all. …… ,, 338/

December ,. …… ,,
Januari

,.

…… ,, 33,-
3 December 1923.

– Vk.RKEERSWEZEN.

GRAAN.

26 N.-1 Dec. ’23
617
9110
10173
1415
5110
81_
19-24 Nov. ’23
616
9/10
1015 1419
51_
619
27 N.-2 Dec. ’22
71_ 1019
1211
11110
517
81_
28 N.-3 Dec. ’21
719
1216 1516
191_
61_
819
Juli 1914
fr. 7,-
71_
713
1416
312
41_

DIVERSEN.

D o
0

Bombay
West
Europa
(d,w.)

Prima
West
Europa
(rijst)

Vladivo-
stock
West
1
Europa

Chili
West
Europa
(salpeter)

26 Nov.-1 Dec.

1923..
19-24 November 1923..
27 Nov.-2 Dec.

1922.. 28 Nov.-3 Dec.

1921..
Juli

1914..

261_
251_
2619
201_
1416

281_
281_
301_

1613

2718
2718
351_ 351_
251_

2716
2716 321_
3716
2213
1) $
per ton kolen.
2)
Per ton d.w
8)
Am. cents per 100 lbs.
Graan Petrograd per quarter van 496 lbs. zwaar, Odessa per
unit, Ver. .Statenper quarter
van 1,80 Zbs.
zwaar.
Overige noteeringan per ton
van 1015
EG.

RIJN VAART.
Week van 25 November-1 December 1923.

De nailvoeren van zeezijde bleven stationnair.
De beschikbare voorraad Rijnsehepen bleef voldoende.
De daghuren naar de Rijnstations voor groote Duitsche
en Hollandsche schepen bedroegen gemiddeld 1y
2
resp. 1%
ct. en voor kleinere schepen 2 9. 2 ct.
De gemiddelde dagvracht naar den Bovenrijn- en Main-stations bedroeg gemiddeld f1,20 resp.
f
1,40 per last.

ADVERT

De waterstand bleef gunstig. Naar den Bovenrijn werd
op 2,20 Mtr. en naar dn Bdnedenrijn op vollen diepgang
afgeladen.

Het sleeploon werd gemiddeld genoteerd volgens het 00
ct.-tarief.

INKLARINGEN.

IJMUIDEN.

October 1923
1

October 1922
Landen van
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
herkomst
schepen
schepen

Binnen!, havens
9
7.397
18
12.054
Groot.Brittannië
132
95.971
130
99.297
Duitschiand ..
30
51.713
46
56.750
Noorwegen
3
1.466
5
4.204
24
13.493
25
16.460
Denemarken
7
7.865
5
2.347
Rusl….Oostz.hay
23
28.737
S
11.071

Zweden ……….

29
23.052
45
26.297
België.

……..
– –
5
5.102

Finland……….

Frankrijk
7
6.604
3
2.109
Spanje ………

.


2
1.789
Portugal
6
.
5.277
4
2.923
Italië
4
4.291


Dostenr.-Hong.,
Griekenland,
1
735


Levant
1
1.824
2
2.871
And. Midd. Zeeh
3
2.979
1
1.04
Dv.Westk.Afrika
3
5.541
2
3.367
Ned. Oost-Indië
10
44.312
7
27.417
Sjereen. Staten
4
12.753
1
6.227
.1idden-Amerika
1
1.809
4
14.038
Ned. West-In dië-
Ned. Antillen
4
7.912
3
6.556
rgent., Urug
4
17.098
3
13.855
Jhili

……….


2
4.042

Totaal
….

..

305
340.829
321
319.830

E’eriode 1 Jan.-
31 October’). ..
2.719
3.159.240
2.585
2.766.146

Tationalit
e
it

ederlandsche
143
196.265
131
176.390
3ritsche
60
56.217
64
55.690
)uitsche
63
46.905
93
49.357
oorsche
15
14.412
10
11.984
3elgische
1
1.157
4
10.105
?ransche
2
2.740
1
1.188
tweedsehe
15
9.350
14
9.948
)eensche
1
760
3
1.987
Vereen. Staten ,
2
8.567
1
3.181
ndere
3
4.456

Totaal

….
305
340.829
321
319.830
1) 1913, 2.074 schepev. met 2.359.317 N. R. T.

(Vereenigde Scheepsagenturen van
Halverhout & Zwart en Zurmühjen & Co.)

ENT!IiN.

Petro-
Odessa
Af!. Kust Ver. Staten
San Lorenzo
Data

grad
Londenl
Rotter-
1

IR dam
i

dam
Rotf er-
Bristol
Rotter-
En ge-
dam
kanaal
dom
land

26 N.-1 Dec. 1923

1314
2

312

2113

2113.
19-24 Nov. 1923

1316
2

1
319

2213

2213
27 N.-2 Dec. 1922

14
1
8
9
1
317

2815

2815
28 N.-3 Dec, 1921

41_

41_

251_

251_
Juli

1914

11 d.

713

111l3

1/113.(

121_

121_t

KOLEN.

Cardiff
Oostk. Engeland
Data
Bordeaux
1

Genua
1
id

La
Plata
Rotter-
1
1
Rivier
dam
burg

The Anglo-South American Bank, Ltdo

Kapitaal
en
Reserves meer dan £ 13.000.000,-.

Argentinië – Chili – Urugay – Peru

Mexico – New York – Parijs –

Barcelona – Bilbao – Madrid – Vigo

Sevilla – Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredjeten,

Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: 62 014 Broad Street, London E.C.

Auteur