i./ JTOVEAIBER 7023
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch”
‘
Statistische
Beri
*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEI
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE
U1FGAVE VAN HET INSTiTUUT V
5E JAARGANG
WOENSDAG 14
r
INHOUD
BIz.
Hu’i’ KOERSVERLOOP
VAN
DEN DOI5LAII
door
i’rof. Mr.
G. W. J. Brvivs ……………………………
974
De verdeeling van het inkomen in Amsterdam door
.
Mr.
it. F. L. Stapel …………………………….
974
De Jaarvergadering van ,,Staatliuishoudkunde en Sta-
tistiek” door
Prof.
Mr. D.
van
Blom ……………
977
De Merchandise Marks Am m
endent Bill en de Neder-
landsche Eierexport door
Mr. 11. van
llaastwt
niet
naschrift door
Prof.
Mr.
(L W. J. Brijins ……….
979
Het rapport der Indiiche Belalingcommissie over de
Vennootschapsbelasting ……………………..
981
De Staatkundige Beteekenis van den gulden. Rede van
Mr. P. J. C. Tetrode. T……………………….
982
AANTEEKENINÇEN:
Sitikerproductie der wereld ………………….
985
S’I’A’rIsTIEKEw EN OVERZICHTEN
…………….
985-99!
Geidkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algenreen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
ledacicur-Secretaris van liet weekblad:
D. J.
Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteckende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Poslchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.
13 NOVEMBER 1923.
Zooa.ls reeds in het vorige bericht werd opgemerkt,
was de geldvraag voor den Novembertermijn dit jaar
slechts gei.i.ng
. Een spoedig terugloopen van de kleine
stijging der geidkoersen was dus te verwachten. Merk-
waardiger wijs is echter de geidmarkt in de afgeloo-
peîi week niet onbelangrijk stijvor geworden; niet
onwaarschijnlijk staat dit in verband met cle belang-
rijke stijging van den Dollarkoers. De groote omzet-
ti ngen van geldenin Dollardeposito’s en de zeer groote
vraag naar Doilarfondsen, hebben belangrijke bedra-
gen aan dc beurs onttrokken; vooral op de prolonga-
tiemarkt was dit goed te bemerken. Van 2% pOt.
steeg dc rente tot 3% k 3% pOt. op Zatnrrlag, terwijl
daarna gisteren 3% pOt. genoteerd werd. Ook de rente
voor partiulier disconto ias hooger, welke stijging
gisteren eveneens nog aanmerkelijk toenam. De vrees
voor een daling van den gulden, midden October ont-
staan naar aanleiding van de inflatiegeruchten in
Engeland, heeft blijkbaar uitgbreide kringen aange-
stoken, cii zooals vanzelf spreekt juist daardoor een
sterke stijging van den Dollar veroorzaakt. De vraag
naar Dollars wasde afgeloopen week zoo groot, dat
daardoor het Pond Ste±ling ôndaiiks de flauwe ten-
dens, die hiervoor in alle valuta-sterke landen heersch-
te, eerder- naar boven werd getrokken. Hieruit volgt,
dat de wisselmarkt vast was voor alle sterke viuta’s.
Daarentegen waren Francs opnieuw flauwer, vooral
NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
)OR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
OVEMBER 1923
No. 411
to
‘
en bekend werd, dat Amerika zich terugtrok. Een
mrkwaarclige beweging maakten de Marken. Op een
zger sterk ingekrompen markt, kon de verwachting
v.n kleiner aai:ibod in verband met de hnende ii1an-
nèn voor munthervorming, in enkele dagen een koers-
stijging veroorzaken van 800 ii 900 pOt. Maandag
betaalde men 25 cent per billioen, Donderdag
f
2.20.
çDe Minister van Financiën stelt een iuschrijving
op Schatkistpapier open op 19 November as. Aange-
bôden worden
f
00 millioen in diie en zes-niaands
piomessen en biljetten met een ldoptijd van 56n jaar.
Op den weekstaat van De Nederlaudsehe Bank
is
.
de post binnenlandsche wiseis niet
f
5.5 millioeri
cstegen, wat zich ook ditnaai weder geheel verklareji
laat u i
it een vermeedering van de credieteseheii van
dan Staat. Het hoofd heleen in gen geeft pci: saldo
slbchts een geringe wijziging te zien. De effecten-
beleenirigen daalden met
f
1.9 millioeii; de goederen-
boleeningen stegen met
f
2.5
niillioen.
Iiet renteloos voorschot aan liet Rijk vertoont con
stijging van
f
315.000. De metaaivoorraad der Bank
blef vrijwel op deelfde hoogte. De post papier op
ht buitenland daalde niet
f
19.8 millioen. De diverse
rekeningen op do aetiefzijde stegen met
f
9 millioen,
waaruit men mag opmaken, dat de Bank voor vrij
lAangrijke bedragen aan Dollars moet hebben afge-
geven.
De biljettencirculatie daalde met
f
10.9 millioen.
D rekening-courant saldi stegen met een kleine
,f
0
millioen; het beschikbaar metaalsaldo met f800.000.
4
LONDEN, 10 NOVEMBER 1923.
O)oze week verminderde liet aanbod op de geidmarkt
aanzienlijk. Eonsdeels doordat zoowel Maandag als
1insdag geen ‘J.’reasury B:ilis vervieleii, andercieels
dôordat drie Grootbanken hunne uitstaande geldei
i
1iten afloopen, dit met liet oog op ,,witidow-
.clessiug”. Woensdag bleek geldleenen bij de Bank oi
England noodzakelijk, en werd een klein bedrag voor
een week tegen 4% püt. opgenomen. Bovendien dee’l
dé
balikstaat van Donderdag uitkomen, dat een vet-
dre geldkrapheid verwacht wordt.
De koersen waren vast. Voor vermeuwen van dag-.
geldleeningen . moeit men 2%—% pOt. betalen, voor
nieuw opnemen 3 pOt. en daarboven. Zevendaags-geld
pOt.
Op de disconroniarkt waren de koersen ook vast,.
nede onder invloed van cle verdere daling van liet
Pond te New York.
2-mnds. pr:ima bankaccept
33/_%
pOt.; 3- en
4imncls. id
. 3%___5/ pOt.; 6-mnds. id
. 3% pOt.
974
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 November 1923
HET KOERSVERLOOP VAN DEN DOLLAR.
De stijg:ing, enkele dagen geleden, in den. koers
Vn den dollar heeft een oogeublik een zekere onhe-
liaaglijkheid doen ontstaan. Vage gevoelens en nijs-
verstanden over den eigenlijken aard van het ver-
schijnsel plegen in dergelijke gevallen een g.ro&te rol
te spelen. Het is hierom van belang nog eens iii het
kort vast te stellen, wat in werkelijkheid de positie is.
Twee kanten der zaak moeten hierbij scherp worden
onderscheiden: de oogenblikkelijke stand onzer inter-
nat:ionale iorderin gen en schulden en de financiel,e
en economische verhoudingen in het binnenland. –
In de eerste omstandigheid kan, het zij dadelijk ge-
zegd, öp zichzelf
nooit
een oorzaak van een blijvende
en voortgaande daling van het ruilmiddel geiegcn zijn.
Ïn iedere rekening-courant positie, ook al klopt zij
iteindelijk, kunnen en zullen zich van tijd tot tijd
zwakke oogenblikken voordoen. Dit gold evenzeer voör
de internationale rekening-courant positie van ons
land voor den oorlog, hoe exceptioneel gunstig deze
ove:r het geheel genomen ook was, dit geldt ook thans.
Op zichzelf is hierin tiiets verontrustends gelegen.
Ook niet in het feit, dat door verschillende omstan-
digheden dergelijke zwakke oogenblikken thans ster-
ker invloed kunnen oefenen op het verloop der wis-
selkoersen clan v66r den oorlog. Reageert liet publiek.
zooals dezer dagen, op een dergelijk gebeuren door ge-
forceerden aankoop van vreemde fondsen, dan. vergroot
het de momenteele zwakte der rekei:ung-cou.rant posi-
tie. Di.t maakt eveneens de afwijking in de wisseikoer-
seri grooter en hiermede de bedoelde aankooperi, die
overigens op zichzelf weder een versterking van cle po-
si t:ie van ons land beteekenen, oririoodig du urcler. 14et
herstel kan, zet de’ beweg:i ng zich, voort, hierdor
worden vertraagd. üp den duu:r zal echter, wanneer de
toestand. niet uit anderen hoofde ongezond is, dit –
herstel vanzelf komen. Het gaat hier slechts
om schommelingen, bij weiker herstel bovend;icn. iie
hl ijvencl krachtige pos:itie onzer circulatiehank goede
d iei:i sten kan bewijzen.
1 let ligt voor de hand, d.at men zich afvraagt, wat
van cle zwakte van het oogenbhik in de internationale
rekening-coura.ntpositie van ons lan.d de oorzaak is
Een definitief antwbord zou op deze vraag slechts
te geven zijn, wanneer men een volledig overzicht bach
van alle oogenblikkelijke betalingsverplichtingen in
heide richtingen. Dit is uiteraard niet te vericrijgen.
Dat liet verschijnsel zich niet alleen hier te lande,
doch o.a. ook in Engeland heeft voorgedaan, wijst er op,
dat er vermoedelijk ook oorzalcen van meer algemeenn
aard zijn, samenhangende met de ontwikkeling der
dingen om ons heen. Zwitserland en de Scanchinavi-sehe landeti hebben echter niet of veel minder gerea-
geerd, zoodat men geneigd is daar.nevens nog naar
andere speciale oorzaken te zoeken. Deze oorzaken be-
hoeven hij de bestaande overdreven gen.eigdheid om op
kleine koe.rsverheffingen met toenemende dollaraan-
koopen te .rcagee.ren, niet eens van zoo grooten omvang
te zijn.
Naar het schijnt, i.s voor het oogenhl.ik een dergelijke
oorzaak te vinden in de dézer dagen. gecontracteerde
.n:ieiwe Indische doilarieeniug. Dit schijnt zonderling.
Immers deze leening zou juist het bedrag a.an doilar-
vorderingen voor ons land moeten vergrooten en zij
zal, dit te zijner tijd oolc doen. De zaak is echter deze,
dat do Guaranty Trust, die cle 25 milhioen en bloc
ove:r.uam, ditmaal, indaclitig aan de groote bedragen,
die ons land van de vroegere leeningen uit Amerika
terugkocht, reeds dadehijk op aan lokkeljke voorwaai-
den een groot deel dezer leening aan Nederlandsche
c-ommissjonnars aanbiedt.. Naar het schijnt is en
wordt hiervan in ruime, vermoedelijk zelfs zeer ruin’e
mate gebruik gemaakt niet liet gevolg, dat momen-
teel zeer belangrijke bedragen int dollars in New York
betaald moeten worden, waarvan belangrijke dekkings-
aanlcoopen liet onvermijdelijk gevolg zijn. Het feit
dat straks de Guaranty Trust het geheele bedrag we-
der ter beschikking van ons land zal stellen, kan: ons
de toekomt met des te mee.r gerusthe.id doen tege-
moet zien, het eunieu.se feit, dat juist door deze lee-
ning liet heden met extra dollar aankoopen wordt
belast, wordt hierdoor niet weggenomen.
Thans nog een enkel woord over de financieele en
economische verhoudingen in het .binnenl an cl. Bestond
er werkelijk reden ernstig voor de toekomst van dcci.,
gulden te vreezen, dan zouden deze redenen hier ge-
vonden moeteni worden.
De malaise is het niet. Integendeel, de ervaring is
steeds geweet dat dergelijke depnissieperidden door
de versobering, waartoe-zij -de- bevolking, althans een
groot deel ervan, noodzakeji, de internationale finan-
cieele positie veeleer versterken. Ook in dit opzicht
zijn zij te beschouwen als een reinigingsp.roces en een
proces van ovenwichtsiiersti. Van de huidige ma-
laise, ook al moge zij om versch:illende redenen
(“Cl]
sterk sleepend verloop ve.rtoonen, geldt dit eveneens.
Het eeiiige wezenlijke zwakke punt in di.t opzicht
vormen cle overheidsfinanciö.n. Niet in dien zin –het mag hier met i.iadruk worden herhaald – dat de
tekorten van het oogenbhik reeds op zichzelf tot een
geforceerde opvoering en waardedaling van het ruil-
middel zouden moeten leiden.
De zoo’ uiterst gevoelige w:isselmarkt wordt echter
minstens eve.nzee.r door de verwachtingen omtrent de
toekomst behee:rscht als door het heden. :le.ni voort-
gaan op dcii huidig-en weg zou stellig te cenige.rtijd
tot liet genoemde gevolg moeten leiden, zoodat, in.-
dien hiervoor gegronde vrees mocht bestaan, de wis-
selkoersen reeds nu niet geheel veilig zouden zijn.
Es er thans voor deze vrees eenige reden? De afge-
loopen maanden hebben cle noodzakelijkheid van in-
grijpende hczu n igiug zoozeer naar vo ren el.n:acht,
dat het praet’isch niet denkbaar is dat, welk ministerie
ook uit de huidige crisis te voorschijn komt, dit niet
hot op korten termijn sluitend maken der begroot.inig zich tot eerste taak zal stellen. De inomenteele l,ev’c-
ging van den dlol larkoers heeft bovendien dit goede,
dat zij de noodzakelijkheid hiervan slechts te dii iclehijker
voor oogdn stelt. Daarnevens accentueert zij de nood-
weiicl.ighei.cl
van eelt spoeiIige Oplossing der crisis. Was
liet hij vorige gelegenheden dikwijls voor – de ovê.r-
.hieidsfi nanc.iöii nog zoo slecht niet, wanneer cle wet-
gevende machine eens eelt oogenihl ik stil stond, dit-
maal verschuift iedere vert:ragi’ng het noodzakelijk
hei-stel naa:n een lateren datnm. B.
DE VERDEEUNG VAN HET iNKOMEN .IjV
AMSTERDAM.
‘Int Apni,l ii: is verschenen. No. 68 van de Statisti-
schie Mededee]ingen van liet ]3ureau. van Statistiek
der gemeente Amsterdam, bevattende de Voonloopige
Cijfers van cle plan tseiijke inlcomstenbelasti ng over cle
belastingjanin 1919120, 1920/21 en 1 92.1/22.
Men kent de bestaanreden va.n (le ,,Voorloopige
(ti
j
–
fers”, als voo.i.-ioopei-s van dc publicaties van cle defi-
i.ii.tieve resultaten van cle lieff:i ng cii invorderi nig over
een belastingjatir, clie, als de betrekkelijke dienst ge-
heel ‘is afgeloopen, het licht zien onder den titel ,,De
G emeenitehijke Inkomstenbelasting”.
1)
Deze laatstc
statistische overzichten, kunnen nl., uit den aard dci.
zaak, eet-st geruinien tijd na het einde vaii, ,het belas-
tiogjaai- verschijnen en missen daardoor te zeer het
waardevolle element van de actualiteit. Weten is goed,
maar tijdig weten is beter: In 1921 heeft men daarom
een aanvang gemaakt met liet uitgeven, eenige maan-
den na het einde van elk belast:inigjaar, van een over-
zicht van de voorloopige resultaten van de aanslags-
regeling. In, deze overzichten worden verwe:rkt het
aantal aanslagen, de zuivere inkomens, de belastbare
inkomens en de versch uldig-de belasting, alles volgens
de dan vastgestelde kohieren.
De waarde van deze voorloopige cijfers is hierin
i) I’Iiervaii
zijn
tot lieden verschenen cle overzichten over
cle
helastingjaren
1892193 en
vig. tot en niet
1017/18.
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
975
gelegen, dat zij ertoe bijdragen bepaalde versehijn-
sciën in de samenleving van de gemeente vrijwel. op
den voet te volgen. Voor het gemeentebestuur hebben
ze daarnevens nog het practische belang, dat ze bij
verschillende momenten in het voeren van het fuiaii-
cieel beleid, zooals bij liet ramen van de begrootiugs-
post inkomstenbelasting, bij het vaststellen van dcii
multiplicator, bij het overwegen van tariefsherzienin-
gen én bij het uitbrengen van advies aan de rijkshe-
iasti.ngadrninitrati.e in zake de raming, op grond
waarvan de voorloopige tienden worden uitgekeerd,
een stevige basis van berekening bieden. –
Onder de hewerkingen, welke niet de, uit den aard
der zaak niet volledige, Voorloopige Cijfers nochtans
zonder groot bezwaar kunnen worden verricht, riemen
een eerste plaats in de proportioneele vergeiijkingen,
waarbij voor elk belastiugjaar wordt vastgesteld de
nlaats, die een bepaalde groep van aanslagen inneemt
in het geheel, gezien hetzij uit een oogpunt van aan-
tal, van gezamenlijk inkomen, of van belastingop-
hrengst. En van deze drie categorieën van vergelij-
kingen is buiten twijfel het meest helangwekkeod die,
waarin het aandeel in het totaal inkomen
dat de ver-
sellillende groepen -van aangeslagenen in de opeen-
volgende jaren toekomt, naast elkander wordt gesteld.
Tot dat doel zuilen we de aanslagen verdeelen iii
vier groote groepen, nl. naar een zuiver inkomen:
tot en met
f
5.000,-;
boven
f
5.000,- tot en met
f 10.000,-;
C.
boven
f 10.000,-
tot en met
f 20.000,-;
d. boven
f 20.000,-.
AlvOrenS tot het opstellen van de vergelijki Iigeu
over te gaan, moet, voor een goed begrip, nog op en-
kele omstandigheden gewezen worden.
Tot en met
1920121
w’ercl liet inkomen herekeiicl
volgens de bepalingen van de plaatselijke verorcle.ni eg.
waarin, voor het laatste jaar, enkele niet onbelang-
rijke wijzigingen werden aangebracht, waa:raan ech-
ter, i:n dit ‘erban, geei:t overgroote heteekenis moet
•worden toegekend; door het laat vaststellen van de
betreffende aanslagen, zijn cle gevelgen ‘ari die wijzi-
gi rg voor het meerendeel nog niet in de voorloopige
statistiek van dat belastingjaar tot uiting kunnen
komen.
Voor
1921122
is het inkomen, irigevoige art.
243e
van de gemeentewet, berekend volgens de bepalingen
van hoofdstuk LE der
Wet.
01)
de :l.nkoinsten,belasting
1914.
Deze bepalingen zijn niet eensluidend met die
‘aii de tot en met
1020/21
toegepaste verordening,
maar de verschillen betreffen punten van onderge-
rlii kt. bel aug en zijn zeker niet van zoodaii ge heten-ken is, dat zij de proportioneele vergelijkingen ernstig
kun nen. beïnvloeden. Ook is er geen aan leiding om
aan te nemen, dat de omstandigheid, dat cle aansiags-
regel ing tot, ee met
192.0121.
verricht werd door cle
gemeentelijke-, en voor
1021/22
door de rijksadminis-
tratic, storend op het maken van cle beoogde verge-
lijk i ogen zou kun ren :inwerken.
Ecn andere factor, waarmede in d.it verband wel rekening moet worden gehouden, is de aftrek voor
noodzakelijk levensonderhoud. Deze bedroeg voor
1
920J21
en 1
021/22 f 100,-
voor ongehuwden en
.f
900,–
voor gehuwden, ‘oor
101.9/20 f 600,-
en
f
700,-, voor alle drie dc helastingjaren te vermeer-
clet-en met
f 1.00-
voor elk kind beneden
18
jaar. De
vcrhooging van den aft:rek van
1.019120 op 1920/21
i.net
j’
100,- voor ongehuwden en mét
f 200,- voor
gehuwden heeft in de onderste regionen van de aan-
geslagenen een gecluch te oprn iniing gehondën, zoonis
rëeds een vluchtige blik in de overzichten van die
jaren. doet zien. Voor
191.9120
zijn er
80.668
aangesla-
geiten wegens iioofdvorblijf naar een inkomen tot en
niet
f 1200,-, véoï 1 020/21,
(ondanks het. feit dat
het totaal-aantal aangeslagenen steeg van rond
1.56.000
tot rond 197.000) slechts
40.342.
Hoewel ook het op-
loopen – van dcii looustanclaard vermoedelijk – riet
vreemd is aan den teruggang van het aantal kleine
i nkonienis, kan het aanta-R posten, dat door den ver-
hoogden aftrek vrij werd, voor dat. jaar op pl.m.
20
t 40.000 worden gesteld, hetgeen voor ons doel betee-
kent, dat in de kolom van de zuivere inkomens
20
40.000 inkomens van
f
700,- tot
f 12-00,-
kwamen
te vervallen. Dit verschil is te groot om verwaarloosd
te kunnen w’orden. Het
–
zou intussehen zeer bezwaar-
lijk zijn den invloed van dezen factor geheel te cli-
.nineeren, maar w’anneer we de inkomens tot en met
t
1200,-
uitschakelen, is van dezen factor de sto-
ende invloed goeddeels te niet gedaan.
De inkomensgroepen, die voor vergelijking in aan-
inerking komen, zijn dus:
–
boven
f1.200,-
tot en met
f
5,000-;
boveit
f
5.000,- tot en met
f 10.000,-; –
boven
f
10.000,- tot en met
f 20.000,-;
boven
f20.000,—.
Een berekening – aan de hand van de cijfers van
le voorloopige statistiek – van het zuiver inkomen,
dat in de drie opeenvolgende jaren aan elk van de
bovenbedoelde inkomensgroepen toekomt, leidt tot her.
–
olgende overzicht: –
Belastingschuld wegens HooI dverblijf.
Inkomensgroep
1
191920
1
1920121
1
1921122
boven.
1.200
–
136.648.000
275.996.000
–
333.249.000
tot
5.000
boven
5.000
–
34.878.000
45.246.000 52.810.000
tot
10.000
boven
10.000
30.679.000 34.539.000 36.882.000
tot
20.000
loven
20.000 129.372.000 174.146.000 125.973.000
331.577.000 529.927.000 548.914.000
of, uitgedrukt in percenten van liet totaal inkomeii,
dat in eik beiastingjnar aan de 4 groepen sameti toe-
l’:wam:
–
Inkomensgroep
1919j20
1
9
2
01
21
!
1921122
boven
1.200
41,2
52,1
60,7
tot
–
5.000
boven.
5.000
10,5
8,5
–
9,(;
tot
1.0.000
boven
10.000
9,3
6,5
6,7
tot
20.000
loven
20.000
39
32,9
23
100
–
100
100
Tannecr
we ons niet beperken tot de in Apr:il ;j.i.
verschenen Toorioopige Cijfers en ook de cijfers van
de publicaties van October
1920
en October
1024,
0
1
)
-overeenicomsti.ge wijze bewerkt, in de vergelijking
brengen, ontstaat het volgende beeld: –
I3elastingschuld wegens HooI dverblij
1.
Percentage van het totaal inkomen in
Inkomens-
elk belastingjaar
1917/18
1918119 11919/20
1
1920/21
1.921122
loven
1.200
26,9 29,8
41,2
52,1
60,7
tot
5.000
boven
5.000
–
9,6
10,2
10,5
8,5
9,6
tot
–
10.000
hoven
10.000
9,7
98
93 65
67
tot
20.000
boven
20.000 53,8
50,2
1
39
1
32,9
1
23
–
.
100
100
100
1
100
100
.l’ Het is duidelijk dat de groote verander:ingen plaats
vinden in de beide hoofdgroepeu, die van de laagste
Su die van de hoogste inkomens; terwijl de groep
.f 1.200-f 5.000 –
proportioneel een steeds grootere
80
70
bove.q20000
ge
.
10
boven 1200.3Q
4n 5.000_
20
1
0
–
–
–
–
19/8
19
18
A
19’/20
19
20
/21
19
2
Y22
.Beweçrihg van de ikomen..werdee1ihcy
IeJastinqx5uJd wegens P/oofdverb1u2
—
00
10 0
go
80
70
ôO
50
10
30
20
10
976
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.4
November 1923
plaats inneemt en terrein wint in het tempo van:
100-111-153-194-224, verliest de groep boven
f
20.000 proportioneel in beteekenis in het tempo van:
100-93-72-61-43.
Hoewel dit hierboven in anderen vorm reeds is
geschied, vestigen we er nogmaals de aandacht op, dat
aan de hier verkregen cijfers geen
absolute
beteekenis
kjin worden toegekend. De voorloopige statistiekenge-
ven niet een volkomen juist beeld, ook niet een even-‘
redig’beeld van den eindstand van ‘de aanslagsregeliug.,
In het algemeen kan men zeggen, dat hetgeen na het sluiten van de voorloopige statistiek nog ten kohiere
wordt gebracht, in meerdere mate aan de hoogere,,
dan aan de lagere inkomensgroepen toekomt. Wan-
neer we niettemin bovenstaande vergelijkingen op-stellen, doen we dat in de veronderstelling dat, wijl’
het laat vaststellen van veel hooge aanslagen een
regelmatig weerkeerend euvel was, de beelden van de
,
voorloopige statistieken alle omtrent even scheef zul-
1
len zijn, zoodat de beweging, die door onderlinge pio-
portioneele vergelijkingen aan den dag treedt, geacht
kan worden ook de wijziging van de werkelijke ver-
t
houd ingen weer te geven.
Intusschen zullen we deze veronderstelling, die na-
1
tuurlijk niet geheel juist is, als voorbehoud in acht
1
nemen.
De beide middengroepen,
f
5.000 tot
f 10.000
eu
Ê
f
10,000 tot
f
20,000, nemen in het geheel een betrek-
kelijk ondergeschikte plaats in; te zamen vertegen-
woordigen zij gemiddeld 18 püt. van het inkomen,
terwijl over de laatste vier jaar het gezamenlijk per-
centage een niet onbelangrijke daling vertoont:
2
0
—
t
19,8-15-16,3. De proportioneele beteekenis van elke
der beide groepen geeft over de verschillende jaren
geen sterk sprekende beweging te zien; van de groep
f 10.000,—
tot
f 20.000,—
kan gezegd worden, dat zij..
zij het minder scherp, de dalende beweging van de
aangrenzende groep- van de hoogste inkomens mede-
maakt.
We nemen hier de beweging van de inkomens-ver-deeling waar over een tijdruimte van vijf jaren. flaar,
in ons belastingstelsel als matstaf voor den aan-
slag over het belastingjaar in het algemeen geldt het
inkomen, over het voorafgaande kalenderjaar geno-
ten, kunnen we dus zeggen dat bovenstaaid overzicht
in beeld brengt de verdeeling van het inkomen in d
e
r
kalenderjaren 1916-1911-1918-1919 en 1920; di.t’
in drie oorlogsjaren, in het jaar van de hoogconjune-‘
tuur en in dat’ van de ingetreden depressie. In deze
oo
kt
in economisch opzicht fel bewogen jaren, heeft een
oumiskenbare wijziging in de verdeeling van het in-
komen in Amsterdam zich voltrokken, een wijziging,
die door het aandeel dat aan de onderste groep van
1
inkomens toekomt, in 4 jaar tijd van 26,9 pOt. op”
60,1 pOt. te brengen, een sterk nivelleerende tendens
vertoont.
De eerstvolgende voorloopige statistieken zullen
het antwoord kunnen brengen op de vraag, of dit ver-
n
schi.jnsel zich na 1921122 heeft voortgezet, of een ken-
tering is ingetreden, dan wel of een tegen-beweging
heeft ingezet.
Zoomin als in een prognose, zullen we hier treden
in commentaar, maar een vraag, welke bij hët beschou-
wen
van dit voor Amsterdam ongeheen belangrijk
verschijnsel aanstonds rijst, mag niet geheel onbe-
sproken worden gelaten, ni. deze, of en in hoeverre
vertrek uit de gemeente van belastingsehuldigen met
hooge inkomens, – of juister gezegd, het surplus
van het vertrek boven de vestiging, – aan dit ver-
schijnsel deel heeft.
Gegevens omtrent vertrek en vestiging van belas-
tingsehuldigen met hooge inkomens bevat de voor-
loopige statistiek niet, evenmin als de kohieren, waar.
uit deze laatste wordt samengesteld. Tot en met het
belastingjaar 1920/21 kende de gemeentewet den aan-
slag naar tijdsgelang en de ontheffing bij vestiging
in en bij vertrek uit de gemeente in den ioop van het
belastingjaar, en door de daaraan verbonden admi-
nistratieve handelingen vas er gelegenheid althans
eenigermate het oog te houden op de gaande en ko-
mende belastingschuldigen. Noôhtans niet op hefl, 4ie
op of omtrent 1 Mei hun hoofdverblijf in de gemeente
vestigden of uit de gemeente naar elders overbrach-
ten, en dit waren er – in verband met den datum
van 1 Mei – belangrijk meer dan 1/12 van het jaar-totaal. Bovendien bracht en brengt de
praktijk
van
ons stelsel van inkomstenbelasting mede, dat de inko-
mens-capaciteit op het oogenblik van de vestiging in
de gemeente, in het algemeen eerst één ii twee jaai
na de vestiging administratief iromt vast te staan.
Door de wijziging van de gementewet van 30 De-
cember 1920, Stbl. 923, vervielen de aanslag naar
tijdsgelang en de ontheffing
bij
vertrek (art. 244c),
terwijl de administratieve uitvoeringshandelingen van
de belastingheffing van de gemeentelijke- naar de
rjksadministratie overgingen.
Dit een en ander blijkt, dat contôle op de gaande
en komende belastingschuldigen veel bezwaren met
zich brengt,
Dá
1 Mei 1921 in sterkere mate nog dan
daarvoor
i),
en dat de gegevens omtrent de vestigin-
gen
altijd
één â twee jaar bij die betreffende het ver-
trek zullen ten achter zijn.
Niettemin heeft het Gemeentebestuur, erkennende
het belang voor de gemeente van het verschijnsel van
vertrek en vestiging, zorggedragen, dat de desbetref-
fende gegevens stelselmatig werden verzameld en ge-
catalogiseerd. En aan de belangstelling, welke uit den gemeenteraad i-egelmatig, meestal bij de schriftelijke
of mondelinge behandeling van de begrooting, voor het verschijnsel wordt getoond, is het te danken, dat voor- en na de resultaten van dat toezicht zijn gepu-
bliceerd. Zoo vinden we in de memories van ant-
woord betreffen’de.de begrootingen voor 1922 en 1923
(gemeenteblad 1921, afd. 1, blz. 1949 en 1922, afd. 1,
blz. 1682) gegevens, welke ons in staat stellen het
hiernavolgende overzicht saam te stellen. In de laatste
kolom is het surplus van vertrek boven vestiging, dat
in de voorlaatste kolom is uitgedrukt in een per-
centage van het
aantal van de desbetreffende aansla-
gen, omgezet in een percentage van het totaal
inko-
men
van alle aangeslagenen, zulks met gebruikmaking
van hetgeen hierboven werd berekend omtrent het aan-
deel, ‘dat de hoogste inkomens-groep in de opeenvol-
gende jaren van het totaal-inkomen toekwarn. Tot
deze eenigszins ruwe omrelsening —lie daarom tot
zeker voorbehoud noopt – zijn we gedwongen, wijl
de juiste inkomens van de vertrokkenen en gevestig-
den niet zijn gepubliceerd,, maar slechts hun rang-
schikking in enkele groote groepen.
Voorts deelde de Wethouder voor de Belastingen
in de raadsvergadering van 16 Mei 51. nog mede, dat,
1)
Het aantal vestigingen en vertrekken kan voor
Am-sterdam per jaar te zamen op
pi. 70.000
worden gesteld.
Dit betreft niet eiken belastingschuldigen,
wat
overigens
eerst na onderzoek kan blijken.
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
977
–
–
…..
‘b
)O
0
)
.
II
.5
“)c
‘
.5
n
. 0
.
1913114
963
16 12
+
4
0,4
1914115
1030
25
17
—
8
0,8
1915110
1005
23
18
+
5
0,5
1916117
1713
26 32
6
-0,4
1917118
2424
62 53
+ 9
0,4
0,2
1918119
2711
69 63
+
6
0,2
0,1
1919120
2578
123
72
+ 51
2
0,8
1920,21
2923
142
63
+
79
2,7
0,9
1921122
2658
136
– –
– –
terwijl in 1921/22, 266 belastingschuldigen met inko-
mens boven 10.000 de gemeente verlieten, dit aantal
in 1922/23 daalde tot 120, een zeer beduidende ver-
mindering dus, ook al bedenkt men dat het totaal
aantal aangeslagenen naar inkomens boven 10.000
van 1921/22 op 1922123 wellicht zal blijken belangrijk
te zijn teruggeloopen.
Een en ander doet zien, in de eerste plaats, dat al-
thans in
de laatste 9 á 10 jaar inderdaad eenig ver-
loop
van
hooge inkomens is te constateeren, dat zich
in
dc jaren 1919/20 en 1920/21 sterk accentueerde;
in de tweede plaats, dat zeer waarschijnlijk na 1920/21
een kentering is ingetreden; en ten slotte, dat zelfs
in de jaren toen het surplus van het vertrek boven
.1e vestiging
zijn
grootste afmetingen had aangeno-
men, nog niet éôn procent van het totaal inkomen
op deze wijze de gemeente verliet. Hierbij moet dan
nog worden in acht. genomen, dat van velen, die onder
de hoogstaangeslagenen te boek stonden en die de
gemeente verlaten, het onjuist is te zeggen, dat zij een
hoog inkomen hebben, maar beter, dat zij een hoog
inkomen hadden. Hetzij dat ze, buiten zaken, hun ren-
ten in die mate verminderd zagen, dat een inperking
van hun uiterljken staat niet kon uitblijven en zij
zich terugtrokken in een meer sober levensmilieu bui-
ten de hoofdstad; hetzij dat ze, in zaken oud gewor-
den, hun tijd van gaan gekomen achtten en met be-
scheidener inkomen tevreden, zich gingen vestigen in
rustiger omgeving.
Dit kan op grond van het bovenstaande wel voor
zeker worden gehouden, dat de ingrijpende wijziging
in de inkomensverdeeling niet, ook niet voor een over-
wegend gedeelte, uit het vertrek
van
belastingschul-
digen met hooge inkomens te verklaren is.
In het raadsdebat op 16 Mei ji. over de finaiicieele
gevolgen voor de gemeente van het vertrek van hooge
inkomens werd er door den Wethouder onder mer op
gewezen, dat van hen, die hun hoofdverblijf naar
elders overbrengen,
velen
hun
bedrijf
of beroep in Am-
sterdam blijven uitoefenen en op die wijze belasting-schuldig blijven, als foreus, naar Y3 van den aanslag
over een vol jaar.
Inderdaad kan men zeggen, dat vele belastingsehul-
digen met hooge inkomens, die de gemeente in de
laatste jaren verlaten hebben, werkforens
zijn
ge-
bleven. Een goede bouwgrondexploitatie in de bui-
tengemeenten, woningnood en hooge huren in :m-
sterdam, toeneming van het gebruik vaii snelle ver-
keersmiddelen, hebben den trek naar buiten van vele
gegoede Amsterdammers bevorderd, zonder dat daar-
mede het verband met de moeder-gemeente geheel
werd verbroken. De middelen van bestaan
–
bedrijf,
beroep, betrekking,
–
werden en konden veelal niet
naar buiten worden overgebracht, onafscheidelijk ver-
bonden als ze
zijn
met de samenleving in de hoofd-
stad.
Op grond hiervan mag men aannemen, dat de in-
vloed van het bovenbesproken surplus van vertrek
boven vestiging weder ten deele wordt geëlimineerd,
wanneer men de proportioneele vergelijkingen, in het
voorafgaande opgesteld ten aanzien van de belasting-
schuldigen wegens hoofdverbljf, mede opstelt ten aan-
zien
ian cle belastiugsehuldigen in ruimen
zin,
de
hoofdverblijvers en forensen te zamen.
In het onderstaand overzicht is weder
het aandeel
in het totaalinkomen, dat aan elke groep van belas-
tingschuldigen in de opeenvolgende jaren toekwam,
uitgedrukt in een percentage van het geheel.
Belastingschuld wegens Hooi dverblij 1 en Foi’easscli ap.
Percentage van het totaal inkomen in
Inkomens-
.
elk belastiugjaar
groep
191718 11918119 1191912011920,21 11921/22
boven
1.200
23,9 26,5 37,6
48,6 56,3
–
tot
5.000
boven
5.000
9
9,6
10,4 8,6
9,6
tot
10.000
boven
10.000
9,7
9,8 9,4
6,8
7,
–
tot
20.000
boven 20.000
57,4
1
54,1
42,6
36
26,9
100
100
100
100
100
jBewegihçr van
deihkomihcjsverdeelig
b/ha/dweqnsfloofdveiI/enFor@7ssc½ap
loc,
–
.
loo
90
90
80
80
70
70
evea20000.
–
60
50
.
50
..-
–
bv
1
.
2OO
.
0
.
S-.
30
Vm5000..20
20
~07
–
10
19′
7
M
19
6
/
1
9
19
1
/20
19
20
/21
19
2
32
De omstandigheid, dat het inkomen van den foreus
in het algemeen aanmerkelijk hooger is dan dat van
den
hoof.dverblijver (over de 5 jaren gemiddeld
f
9148
tegen
f
2662) heeft, in
vergelijking
met het beeld,
dat alleen betrekking had op de belastirigschuld
wegens hoofdverblijf, eenige verschuiving van de cur-ven ton gevolge gehad, maar de beweging ten opzichte
van elkaar is omtrent gelijk.
Het bovenstaande mag dan ook worden aangemerkt
als steun voor de vorengestelde conclusie, dat de
iii-
grijpende wijziging in de inkomensverdeeling in Am-
sterdam, van 1916 tot en met 1920, niet, ook niet
voor een overwegend gedeelte, aan vertrek
van
belas-
tingschuidigen met hooge inkomens is toe te schrij-
ven. Nu deze
–
incidenteele
–
verklaring moet wor-
den afgewezen, kan eeh meer algemeene beteeken is
van het verschijnsel niet worden miskend.
Amsterdam.
A.
STAPEL.
DE JAARVERGADERiNG VAN STAATHUJS-
HOUDKUNDE
EN
STATISTIEK”.
Het voor dit jaar door de ,,Vereeniging voor (Ie
Staathuishoudkunde en Statistiek” aangericht debat
over een actueel economisch onderwerp, ditmaal val-
lend op- 20 October 1.1. en handelend over de vraag of belemmering der vestiging hier te lande of in Ne-
derlandsch-Indië
1)
van
huitenlandsche arbeiders
mag
1)
Over Indië is
in
de prae-adviezen niet veel, in het
debat nagenoeg niets gezegd. Het probleem ligt daar anders dan in het moederland; mr. Clii ford maakte hierover enkele
belangwekkende opmerkingen.
Tegenover deze veronachtzaming
van
een deel van het,
gestelde vraagpunt viel de ruime aandacht op, die èn
in
een enkel der prae-adviezen èn hij de mondelinge beraad-
slaging aan allerlei onderwerpen geschonken werd, die
met het
vraagpuut
maar losjes verband hielden.
978
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 November 1923
worden geacht in het algemeen belang te zijn, was
voorbereid door vijf praeadviezen, waarvan vier offi-
cieôle.
Het niet-officieele was een al oud, doch geenszins
verouderd ,,Economist”-artikel van prof. mr
. H. B.
Greven. Hieraan is, terecht, ter vergkdering niet min-
der aandacht gewijd dan aan de vier thans opzettelijk
samengestelde prae-adviezen, waarvan drie (die der
heeren dr. L. N. Deckers, A. H. baron
van
Harden-
broek van Ammerstol en 0. Smeenk) niet blijk gaven, dat hun stellers liet opstel kenden, doch waarvan éôn,
dat van dr. ir
. ‘I’h. van der Waerden het uit zijn verf
geten hoek naar voren gehaald en uitvoerig besproken
had.
Het behandelde de vraag of wering van vreemde
arbeiders in
strijd
is met het vrijhandelsbeginsel. Niet
precies dezelfde vraag als thans aan de orde gesteld,
wèl nauw eraan verwant. Mocht
zij
bevestigend woi.
den beantwoord, elk vrijhandelaar zou krachtens zijn
beginsel immigratie belemmerende wetgeving dienen
te verwerpen. –
Het ontkennend antwoord, ik 1888 door mr. Gre-
ven gegeven, had in beginsel bij dr. van der Waerden
instemming gevonden. Het vond deze in liet debat
met name bij mr. van Gijn.
Het protectie-vraagstuk is een productie-probleem;
hier echter hebben wij met een verdeeliugsvraagstuk te doen; in concreto: hebben de Nederlanders belang
bij vrijen invoer van vreemde goederen en van vreemde
arbeidskracht?; ja, zegt de vnijhandelaar wat de goe-
deren betreft; het hangt ervan af en het kan wel wezen
van neen, zeggen mr. Greven, dr. van der Wae:rden en
mr. van Gijn, drie onverdachte vrijhatdelaren, wa
de toelating van vreemde arbeidskracht aangaat.
Best:rijding vond mr. G-reven’s stelling inzonder
7
heid bij de heeren van Dusseldo.rp en prof. 0. A.. Ver-
rijn Stuart.
Het betoog van eerstgenoemde, met cijfer-vooibeel
;
den toegelicht, zal na verschijning in het stenogra
phisch verslag beter dan nu kunnen worden beoon
deeld. –
Dat van den heer Verrijn Stuart was gemakkelij-
icer aanstonds te volgen.
Zat hier echter niet eenig aisverstand?
Hij
en rnr.
van Gijn stonden heel weinig van elkaar in hun prac tische conclusies: handhaving van een loonniveau in
land A, hooger dan dat in land B, door
we.ring in A van arbeiders uit B is op den duur
toch niet te handhaven; de nivelleering, die men wil
tegenhouden, komt niettemin langs een omweg tot
stand; door sterken invoer van goederen uit B naar
door kapitaaluitvoer van A naar B. En dan zal de
vrijhandelaar, di.e arbeiders weerde en dus, teekeude
prof. Verrijn Stuart, ,,]oonprotectie” beging, dooi’
zijn tegenstanders voor de vraag worden gesteld. o:
niet de consequentie meebrengt, de A’sche arbeiders
tegen binnenkomst der goedkoope B’sche goederen te beschermen en. te hunnen behoeve pogingen •te doen
om den kapitaaluitvoer van A naar B te beletten; en
zegt hij ja, op dèze vragen, dan is hij vrjhandelaar af.
Aldus het betoog van den heer Stuart.
De heer van Gijn echter had dergelijke opmerkin-
gen ook reeds gemaakt, wat hem – o.i. terecht —
niet had belet, principieel de zijde van mr. Greven l:e
kiezen. Men kan van oordeel
zijn,
dat
op zichzelf
we’-
ring van vreemde arbeiders in het belang is van het
Nederlandsche volk, zoo goed als toelaten van v.reem,
de goederen dit is. En uien kan tevens meenen, dat
onder bepaalde omstandigheden (die in elk bijzoudei
geval afzonderlijk moeten worden beoordeeld) en dus:
niet op zichzelf,
de begeerde politiek onbegeerde g; volgen zal hebben. Principieel zijn dit twee v.ragen
die naast elkander staan, over elk van welke en ook
over welke beide in onderling verband ongetwijfeld
meer te zeggen valt, dan in. deze korte aanduiding
van wat er in het debat van 20 October belangwek-
kends was geschieden kan. .
Uitersten hebbeu licht iets gemeen. Al ettelijke kee,
ren hebben critici van het soeiiisme zijn simplisme
gebrandmerkt. De socialisten in dit debat hadden de
bal kunnen terugkaatsen. Ditmaal zat het simpl:isme
aan den anderen kant.
Aan het eind der discussies, toen nog alleen voor
een enkele interruptie en een kort repliekje tijd was,
kwam de onvermijdelijkheid-al-dan-niet in het hui
dig tijdsgewrieht van’ loonsdaling ter tafel. Het aan
de orde gestelde v’aagpunt gaf ei- alle aanleiding toe;
de vrije binnenkomst vai. vreemde arbeiders immers
kan worden bepleit op dezen grond, diat hierdoor
de bonen zullen dalen en dat zulks noodzakelijk is.
De prae-adviseur van der Waerdennu opperde twijfel
aan deze stelling. Hij ontkende haar niet volstrekt,
maar merkte op, dat niemand, bij gebreke van een be-
trouwbaren baroÈieter, weten kan hoevet zij zöu moe-
ten gaan; reden dus om loou-verlagende factoren als
immigratie niet vrij hun gang te laten gaan, maar in
de hand te houden.
Interrupties en replieken volgden. En inzonderheid
prof.. mr. W. Cl. Mees maakte zich tot tolk van de
opvatting, dat cie betrouwbare barometer er wel dege-
lijk is: de werkloosheid.
.De loondaling kan en, zal eerst ophouden als er
geen werkloosheid meer zal zijn! –
Als dit geen simplisme is, wat is het dan wel?
Het zou zeker gevaarlijk zijn, op deren barometer
niet te willen lezen. Want welke andere registrato:r
kan hem vervangen?
Maar het is niet min-der gevaarlijk, hem te ho-
schouwen als on.feiibar.
Hij doet wat alle mete:rs doen: feiten vastieggen,
Dit beteekent: dingen registreeren, clie gevolg moeten
zijn va:n verder af liggende oorzaken.
Hij laat na wat alle meters nalaten,: die oorzaken
aanwijzen en haar onderlinge
-draagkracht bepalen.
De werkloosheids-statistiek, die den omvang der
werkloosheid doet kennen, laat zich over haar oor-
zaken niet uit en kan zich niet erover uitlaten. Maar
buiten de statistiek om weten wij, dat
zij
menigvuicl.ig
zijn en onderling sterk verschillend; en hierbij be-hoeft men nog volstrekt niet alleen aan het onder-
scheid tusschen de acute vormen dezer sociale ziekte
(de seizoenwerkboosheid bv.) en haai’ chronische vor-
men te denken.
Buiten de statistiek om weten, wij ook, dat als de
kostprijs van bepaalde war-en hooger is dan de koop
–
k-acht harer afnemers reikt en dus bedrijven huni
winsten zien krimpen of zelfs met verlies gaan wer-
ken, dat dan in het algemeen deze verstoring van
vroeger bestaand evenwicht in orde kn komen langs
tweeërlei weg, langs dien van stijging van koopkracht
en langs dien van verlaging van kostprijs. Bij voor-
baat enkel deren laatsten weg bruikbaar te achten is
ongerechtvaar.digd simplisme, schoon in concreto te
verdedigen als redelijk uitzicht op herstel van koop-
kracht afwezig lijkt. Zelfs dan echter blijft het een te
wraken simplisme, zoo verlaging van kostprijs alleen
gezocht en al.s mogelijk gezien wordt in één der den
kostprijs samenstellende factoren als het arbeids-
loon.
– Het was juist een der aantrekkelijkheden van het
prae-advies-Van der Waerden, dat het niettegenstaan.-
cle zijn abstract-theo.t-etischeu opzet (waaraan de hee-
ren Van Dusseldorp en Goudriaan verdienden lof
hebben gebracht), cli.e to’t simplisme had -kunnen ven’-
leiden, zich hier’an vrij heeft weten te houden.
Simplisme zat ook in dè stelling des heeren Van
Hardenbroek, dat loon sdaling minder erg is dan
daling van dividencien., omdat uit deze laatste de kapi
taalv’orming moet plaats vinden. In deze stelling
steekt veel juists, maar er tegenover staat, dat wel-
stand der breecle massa 66k een productié bevorderen-
de cii
–
dus kap i.’taalvormende factoi- e ‘afzakken
dezer masa in pauperisme daarentegen eeir de alge-
meene welvaart vej’storend- element is. – –
Het bleef trouwens’ duister,. he ver de draagkracht
dle:r door dlezeii. pJ-ae-adli.eu
i
–
in cli.t verband aan-
14 November
1923
ECONOMICH-STATISTISCHE BERICHTEN
geheven leuze ,,vtijheid vn arbeid” reikte. Is hij
iriderdaact tevreden met terugkeer tot vôôr de Ar-
beidswet 191.9? Wij meenden ons uit dien tijd ook wel
uitlatingen uit werkgeverskringen tegen de toel1
bestaande arbeidswetgeving te herinneren. En ge-
lukkig was de heer Smeenk met zijn, opmerking, dat
diezelfde arbeiders-organisaties, met welke samen
thans vele werkgevers de taak der sociale wetgeving
gaarne zouden overnemen, in den tijd van haar op-
komst door de werkgevers in het algemeen weinig
vriendelijk zijn bejegenci.
Minder gelukkig was deze p.rae-aclv:iseur in zijn
debatje met prof. Venijn Stuart Sr. De heer Smeenk
had tegen het vrijhandelsbetoog van den Utrechtsehen
hoogleeraar cle niet nieuwe opmerking geplaatst, dat
het protectioriisme van andere landen ons dwingt
hetzelfde te doen; het standpunt van den fair trade.
T
aar
t.e
g
enove
r
de heer Stuart kon volstaan met de
zeker ook niet nieuwe, maar nog nooit weerlegde
repliek: indien protectie schade aanricht, vergrooten
w’ij deze in plaats van ze te verkleinen door aan an-
derer p.rofectie de onze toe te voegen.
Het algemeen Nederlandsch belang wordt hiermede
slecht gediend. En het algemeen wcreldbeiang even-
zeer.
Tii, dit opzicht tusschen deze twee belangen geep
strijd.
In
ander opzicht wèl? Een der pikantste
puntjes in de beraadsiaging was het onclerling debat
van drie sociaal-democraten; de heer van dor Waer-
den kreeg zich ook tegen twee politieke geioofsgenoo-
ten, de heeren Goudriaan en Wihaut te verdedigen.
Eniiierhij, trouwens ook in zijn debat met anderen,
kwam de vraag ter sprake of uitgangspunt voor Ne-
(Ierland zijn eigen landsbelang heeft te zijn dan wel of internationale belangen moeten p.rinieeren. T-Jet
standpunt van den prae-adviseur was ietwat onvast.
De heer VTibaut heeft hem nog wat verder gedreven
op het reeds in zijn prae-adves, maar daar niet zon-
cle r wei feling betreden pad, waar de internationale.
‘hag hooger dan de nationale waait.
Hier
lijkt dit pad bedenkelijk. De vraagstukken van
ban dcl s- en immigratie-politiek zijn nu eenmaal, zoo-
h:.ng afzonderlijke souvereine staten bestaan, natio-
nale problemen voor eik dezer staten apart.
D.vAN BLoI.
DE MEECHANDISE MA.RKIS AMENDMENT
BILL EN DE NEDERLANDSG’HE EJEREXPOR’/’.
Aan het eind de:r belangwekkende beschouwingen.
die Prof. Bruiiis in. No. 409 van de Iic.on.-Stat. Ber. wijdt aan. cle ,,Merchandise Marks Amendment Bill
en de Nederlandsche Belangen”, verwacht hij, dat uit
de kringen van Iederlandsche belanghebbenden ern-
stig verzet zal komen tegen het aanhaugige Enge]sche
wetsontwerp. ,,Wat daarnevens onze Regecring betreft
– aldus Prof. B. – zij zaT in haar verzet des te ster-
ker staan, wanneer zij harerzijds âfziet van mogelijke
plannen, om na aanrieniing van het Engeisch ontwe.rp,
hier te lande een gehijksoortigen en even afkeurens-
waardigen maatregel speciaal ten opzichte van den
in- en doorvoer van eieren te treffen”. En via in een
noot op den omvang van orizen e.i.erexport te hebben
gewezen, vraagt hij zich ten slotte af ,,wat de Regee-
ring ertoe kan hebben bewogen, het ongelukkige denk-
beeld in overweging te nemeïi”.
• To begin with – cle Regeering heeft ;,het ongeluk-
kige denkbecid” in overweging genomen, nadat het
haar door belanghebbenden bij den eierex.port zelf aan
de hand was gedaan. Dc ,,Nederlandsche Eierbond”,
vertegenwoordige:nde de voornaamste organisaties van
producenten (w.o.’ de Coöperatieve Eiermijnen) en
handelaars hier te lande, richtte in ‘t bein van Mei.
een adres tot den Minister van Binrenl. Zaken en
Lnndhouw, waarin
hij
twee dingen vroeg, ni.: lo. dat
de Regeering
wettelijke
maatregelen zou nemen om,
met het oog op de komende Engel sche wet, teverhide-
ren, dat bui,tenlandsehe, in Nederland geïmporteerde,
eieren hier te lande zouden worden voorzien ‘an liet
oorsprongmerk ,,Dutch” (of iioe het anders zoude lui-den) en 2o. dat tevens bij cle wet zou worden voorko-
mcmi. dat niet-versclie of minderwaardige Nederland-
sche eieren zonder meer van, het stempel ,,Dutch”
zouden kunnen worden voorzien en zoodoemde den
goeden naam van alle als ,,Dutch’ i.a Engeland ge-
importeerde eieren een wellicht onherstelbare schade
zouden aandoen.
Wat het onder 1o. genoemde betreft, dit zou worden
bereikt door hij de wet te verbieden eieren :in- en door
te voeren, die niet zijn voorzien van een duicleljjk
zichtharen en onuitwischbaren stempel of merk, ver-meidiende den naam van het land van herkomst.
De ederi au dsche georganiseerde bel anghebben den
– en dit zijn naast onze coöperaties ongeveer alle
bon a-fide handelaren en handel svereenigingen – ven-
schen dozen maatregel alleen om het Nederlandsche
product tegen
oneerlijke
concurrenten te beschermen.
Imners is het wetsontwerp in Engeland tot wet ver-
heven en is het dus verplichtend gesteld, dat alle in
Engeland geïmporteerde eieren voorzien moeten zij ii,
hetzij van ‘t woord ,,imported”, hetzij met een aan-
duiding van ‘t land van herkomst, dan kan het en zal
liet ook voorkomen, dat zekere minder
–
nauw
–
kijkende
ei e.rh andelaren niet-Nederl andsche (bijv. Egyptisch e,
Poolsche, Marokkaansche enz.) eieren in Eiigciand in-
voeren via Nederland, na ze hier te lande eeist van
het stempel ,,Dutch” te hebben voorzien. Met de aan-
duiding ,,imported” toch zal
0])
liet in Engeland ge-
importeerde ei tegelijkertijd een stempel, van een ze-kere minderwaardigheid zijn gedrukt,
terij1
de aan-
duiding ,,Dutch” juist het omgekeerde tot gevolg
heeft; de aldus bestempelde eieren zullen wegens den
voortreffelijken naam, dien liet Nederlandsche ei in
Engeland thans reeds heeft (weliswaar meer bij de
importeurs dan bij de consumenten), gretiger aftrek
vinden en een hooger prijs bedingen. Deze slinksehe
manoeuvre der oneerlijke (Nederlandsche zoowel als
bui teulan dsche) ei erha.ndelaren zal dus voordeel i g
zijn. En nu is de eenig afdoende manier, om
deze praktijken te voorkoen, he vbor ons licnd na.
volgen van ‘t Engeische voorbeeld en ook hier geen
hu.iteniandsch.ie
eieren in- of doorlaten, die niet ge-
merkt zijn met naam of aanduiding van het land valt
herkomst. Zoodoende wordt voorkomen, dat een Egyp-
tisch of Marokkaan sch ei, in Nederland binnenko-
mend, ons land weer verlaat gemetamorphoseerd tot
een (al is ‘t dan genatu.raliseerd) Nederlandsch ei –
.,Dutch”.
Laat men den oneerlijken handel vrij zijn gang gaan,
daui zou onze bonn fide eierhandel op Engeland ern-
stig in ge’aar komen, zoodat hetzij de export in om-vang achteruit zou gaan, hetzij de prijzen (ook vooi:
cle onvervalschte ,,Dutch” eieren) achteruit zouden loo-
pen. En wat dit zou beteekenen moge duidelijk wor-
den uit het feit, dat oni ons tot 1922 te bepalen i) –
het vorig jaar in totaal 8.904.000 KG. versche eieren
(ter waarde van
J
9.465.000) door Nederland werden
uitgevoerd, waarvan naar Engeland niet minder dan 5.267.000 KO. (t. w. v.
f
6.191.000), terwijl de ge-
middelde prijs van
f
1.59 (per KG.) in 1920, en
,f 1,53 in 1.921 toch reèds tot
f
1.06 in. 1922 is terug-
geloôpen.
Wenschen dus de Nederlandsche belanghebbenden
in overwegende meerderheid door een wetteljice be-
paling
0
de eerste plaats te voorkomen, dal onder den naam ,,Dutch” ook eieren van niet-Nederland-
sche herkomst in Engeland worden ingevoerd en daar
den gbeden naam van ons product gaan bederven –
oj de tweöde plaats zouden zij ook wenscheh te voö-
komen, dat alle in Engeland geïmporteerde eieren
van Nederlandschen oorsprong over denzelfden kam
(omnis compa.ratio clauldicat) geschoren worden een-
1)
in cle eerste
9
maanden van dit jaar (Jan./Sept.) werd
reeds aan eieren uitgevoeid een hoeveelheid van
11.550.000
KG. (t. w. v.
f 9.826.000),
waarvan alleen naar Engeland
9.453.000 KG. (t. w. v.
f 4.486.000).
980
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14
November 1923
voudig, omdat zij allen de aanduiding ,,Dutch,” clra-
gen. Immers het stempel ,,Dutch” geeft •op zichzelf
nog geen enkelen waarborg van deugdelijkheid. Ook niet-versche (speculatieve eieren) en andere minder-
waardige Nederlandsche eieren zullen onder hetzelf-
de stempel naar – Engeland gaan als het werkelijk
versche en vo1wardige product. Daarom hadden be-
langhebbenden aanvankelijk willen zien ‘bepaald, dat
de naar Engeland gezonden eieren naast het stempel
,,Duteh” ook nog het handelsmerk van den betrokken
exporteur zouden moetefl dragen. Het recht tot stem-
peling met ,,Dutch” en de bij-stempeling moet dan een
voorrecht worden, welk voorrecht alleen zou behooren
te worden gegeven aan de exporteurs, die te goeder
naam en faam bekend staan, (een qualificatie, die on-
danks haro
betrekkelijke
vaagheid, ook bij onze boter-
contrôle volkomen voldoende is gebleken) en hun merk
bij de contrôle hebben doen inschrijven. Aan de han-
delaren, die niet te goeder naam en faam bekend
staan of zich niet onder contrôle willen stellen, zou
geen vergunning hehooren te worden gegeven hunne
voor export naar Engeland bestemde eieren te merken
met ,,Dutch”, doch alleen met ,,imported”. Daaren-boven zou ‘t voorrecht, om mdt ,,Dutch” te merken
en ‘t hadelsmerk_bij te stempelen, weer moeten wor-
den ontnomen aan de vergunning-houdende expor-
teurs, die betrapt worden op knoeierijen.
Op ‘deze wijze wordt bereikt: lo. dat de aanduiding
;,Dutèh” waarborg is voor den echt-Nederlandschen
oorsprong, zoowel als voor de verschheid en volwaar-
digheid en 2o. dat juist ten gevolge van de bij-stem-
peling de Nederlandsche exporteurs de hoedanigheid
hunner zendingen zoo hoog
mogelijk
zullen opvoeren.
Immers nu zit er extra voordeel aan vast: niet alleen
het merk ,,Dutch”, maar ook nog ‘t handelsmerk van
den meer of minder gunstig bekend staanden betrok-
ken exporteur zullen in Engeland invloed uitoefenen
op afzet en prijs.
Daarenboven bestaat de mogelijkheid, dat ten gevolge
der hier geschetste regeling niet alleen meer bij de
Engelsche importeurs – zooals tot nu toe – maar
ook bij het Engelsche publiek zelf het Nederlandsche
ei een goeden naam zal gaan krijgen. Immers wan-
neer het publiek bemerkt, dat een ei, bestempeld mei
,,Dutch” steeds een versch en goed ei is en bestem-
peld daarenboven met het handelsmerk van de Eier-
mijn X of de Firma 1J een buitengewoon goed ei,
dan zal liet steeds veel juist naar
daI
soort ei vragen..
iedere exporteur zal dus zijn uiterste best doen de
hoedanigheid der onder zijn handelsmerk’ uitgevoerde
eieren steeds hoogei- op te voeren.
De geheele regeling is er dus opgericht eenerzijds
om te voorkomen, dat niet-Nederlandsche, niet-versche
of niet-volwâardige eieren als ,,Dutch” in Engeland
onder ‘t consumeerend publiek komen en anderzijds
om den afzet van de als ,,Dutch” in den handel ge
;
brachte eieren door opvoering der hoedanigheijd te
verzekeren en te vergrooten. Dit is in ‘t belang èn
van den Nederlandsche producent èn- van den dito
handelaar èn van den Engelschen consument en
alleen in ‘t nadeel van den Nederlandschen of buiten-landsc-hen knoeier, die zich den weg ziet afgesneden
om ten koste van den naam’ i’an ‘t Nederlandsch product – en dus van den producent en den bonâ
fide exporteur – zich te verrijken.
Dit is dan de reden, waarom de georganiseerde
eierproducenten en -handelaars aan de Regeering ge
vraagd hebben om een wettelijke voorziening en waar-
om de Regeering gemeend heeft aan dit verzoek te
moeten voldoen. Echter niet ten volle. Immers in
ge
:
volge het boven reeds vermelde adres van den Nedei:
landcheii Eierbond is er op ‘t einde vaii Mei op’
het Departement van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw een bijeenkomst gehouden van vertegenwoor-
digers der organisaties van eierproducenten en -han-
delaais en de betrokken hoofdambtenaren van de
Directie van den Landbouw. Op die bijeenkomst werd
deze aangelegenheid aan de hand van ‘t adres van deiiT
Ned. Eierbond in den breede besproken. Over de
vraag of men het noodig achtte, dat ook de .in-Neder-]and in- of doorgevoerde eieren, zouden
zijn
voorzien
van een stempel, vermeldeiade het land van herkorni,
bestond nagenoeg eenstemmigheid. Nadat er echter
van meer dan één kant op was gewezen, dat er een
uitgebreide en kostbare contrôle zou moeten komen,
indien men verder wilde gaan dan de Engelsche wet
noodig maakte, indien dus vergunning tot stempeling’
met ,,Dutch” en bij-stempeling met ‘t handelsmerk
van den exporteur slechts aan bona fide en onder con-
trôle staande exporteurs zou worden gegeven, kwamen
de vertegenwoordigers der organisat
j
es (op een paar
ria) op liet daarop betrekking hebbende gedeelte van
‘t adres van den Ned. Eierbond terug. Mocht de prac-
tijk uitwijzen, dat zonder contrôle ernsti’ge misbrui-
ken niet te keeren waren, dan zou de komende wette-
]ijke regeling – zoo meende de vergadering – alsnog
in die richting ‘kunnen worden aangevuld en uitge-
breid. Intusschen belet niets de exporteurs om in-
middels maar vast zelf met de
bijstempeling
van het
handelsmerk te beginnen.
Indien de dagbladen den inhoud van het aan de
organisaties van belanghebbenden rondgezonden voor-
ontwerp-Eierwet juist hebben weergegeven, bepaalt
dit er zich dan ook alleen toe den in- en doorvoer van
eieren, niet voorzien van het stempel van het land van
herkomst, te verbieden.
Ik meende, dat het zijn nut had een en ander
eenigszins breedvoerig uiteen te zetten, omdat het hier
meer dan een simpele regeling van den in- en door-
voet- van eieren geldt en wel: een sta’p op den weg
naar contrôle van alle Nederlandsche exportproduc-
ten afkomstig van land- en tuinbouw in den geest,
waarin deze buy, in Denemarken is geregeld. Nu onze
land- en tuinbouwexport hoe langer hoe meer gehin-
derd dreigt te worden door het in het buitenland veld-
winnend protectionisme, zullen we onze vooraanstaan-
de positie op de wereldmarkt vooral door de
qualitci
onzer producten moeten handhaven. En daarom is
qualiteitsbescherming door
wettelijke
maatregelen
vooralsnog onmisbaar.
lvIr.
H. VAN HAASTERT.
[Men mag Mr. van Haastert dankbaar
zijn
voor zijn
uitvoerige uiteenzetting, waarin de bedoeling van de
ontworpen regeling, waarover tot dusver slechts enkele
ingezonden stukken licht hadden gegeven, duidelijk
wordt uiteengezet.
Het doel is dus niet in de eerste plaats bescherming
van den Nederlandschen consument, maar steun aan
den Nedei-iandschen exporteur op de Enge] sche markt.
Men kan erover twisten welk van deze belangen het
best diep ingrijpende maatregelen zou kunnen moti-
veeren. Dat evenwel ook het tweede doel alle aandacht
verdient, zal niemand ontkennen.
De vraag is echter, of ook voôr dit doel de aangewe-
zen weg •de juiste is. Op het oogenblik kennen wij
hier te lande reeds twee artikelen, boter en kaas, ten
opzichte waarvan met medewerking van den wetgever
een regeling getroffen is, die op geheel bevredigende
en afdoende wijze zoowel het exportbelang als ook het
Nederlandsche consumentenbelang steunt.
Bij
de wet
is een rjksmerk ingevoerd enmet behulp van de orga-
nisaties ‘der producenten
zijn
regelingen in het leven
geroepen, die zekerheid geven, dt het rijksmerk
alleen wordt gedragen door deugdelijk product. Frau-duleus gebruik van het merk, onverschillig of het Ne-
derlandsch of vremd product betreft, is strafbaar.
Dit is de juiste opzet. Uit het artikel van Mr. van
Elaastert blijkt, dat men dit aanvankelijk ook begrepen
heeft. Alleen schijnt in plaats van het rjksrnerk ieder
exporteur zijn eigen merk op deze wijze beschermd .te
hebben willen zien, wat een afwijking zou zijn geweest
van de regeling voor botér en kaas, die nadere moti-
veering zou behoeven. .
Dit deel van het voorstel is echter, ‘zooals de schrj-
vei
–
‘mededeelt; later teruggenomen, zoodat het ont-
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
werp thans niet als bij de boter en kaas al zijn krach-
ten concentreert op opvoering van het erkende Neder-landsche product, doch slechts de vreemde concurren-
tie op de Engelsche markt onder de – vermoedelijk
veelal juiste – presumtie van minderwaardigheid van
uit vreemde product, tracht te verzwakken, daarbij :1e
vraag van de qualiteit van het Nederlandsch product
onbeantwoord latend.
In
beginsel is dit, zooals men terecht bij de boter
en de kaas begrepen heeft, niet de juiste weg. Boven-
dien, waar komt het op neer. De Engelsche eisch van
stempeling van het ingevoerd product is te mötivee-
ren met het belang van den consument. Nederland
zal echter allen doorvoer van ongetempe1de eieren
gaan verbieden, alleen omdat de kans bestaat, dat
men deze hier frauduleus met ,,Dutch” zal stempelen
en dan naar Engeland doorvoeren. Dit is zeker in strijd
met het standpunt, dat in de moderne handelspolitiek
algemeen, ook in zeer protectionistische landen, te-
genover de doorvoer wordt ingenomen, en men zal
goed doen na te gaan, of het in alle opzichten met de
bestaande handelsverdragen is overeen te bren-gen. Bovendien laat Engeland de keus tusschen
stempeling met den naam van het land van herkomst
of met het woord ,,imported”, terwijl Nederland in
hare als verlengstuk op deze regeling bedoelde wet,
uitsluitend ter bescherming van haar eigen niet ge-
controleerde product, voor alle over haar gebied door-
gevoerde vreemde eieren steeds stempeling met den
naam van het land van herkomst zal eischon. Ook dit
maakt een vreemden indruk. Bij onmacht om de juiste
regeling te treffen, gaat men ten opzichte van den
vreemden concurrent verder dan te motiveeren is.
Ik geloof dan ook, dat het ontwerp nog wel eens
terdege onder het oog mag worden gezien en dat de
Regeering zich wel tweemaal bedenken mag, eer zij
zich laat vinden voor een andere regeling dan volgens
de beproefde beginselen der kaas- en botercontrôle.
B.]
HET RAPPORT DER INDISCHE BELASTING-
COMMISSIE OVER DE VENNOOTSCHAPS-
BELASTING.
In Juli 1922 is in Indië een Commissie benoemd,
met de opdracht voorstellen te doen tot herziening
van de grondslagen van het Indische belastingstelsel.
Voorzitter was de Vice-President van den Raad van
indië, Dr. E. Moresco, terwijl de Commissie naast
enkele ambtenaren voorts nog Mr. H. s’ Jacob en
den Regent van Serang omvatte.
Van deze Commissie is thans een eerste rapport
_verschenen, hetwelk bepaaldelijk handelt over de be-
lasting van rechtspersonen. Het onderwerp vormt
slechts een deel doch uiteraard een zeer belangrijk,
zoo niet het meest belangrijke deel van de taak der
Commissie en een dergelijke
afzonderlijke
behande-ling brengt het gevaar met zich, dat ook het werk der
Commissie eenigermate het gebrek aan eenheid zal
gaan vertoonen, hetwelk, zoozeer het bestaande
In-
dische belastingstelsel, indien men het woord ,,stelsel”
hier gebruiken mag, kenmerkt. Niettemin was deze
afzonderlijke behandeling geboden, wilde bereikt kun-
nen worden, dat naar den wensch der Regeering de
nieuwe regeling op dit stuk met 1 Januari 1925 in
werking zou kunnen treden.
Na een aantal inleidende mededeelingen doet de Commissie in Hoofdstuk III een samenvatting van
de regeling, die zij gewenscht acht, voorafgaan. Zij
doet zulks in een zestal punten, die hieronder, telken-
male voorzien van een samenvatting van de nadere
beschouwingen dienaangaande in de volgende hoofd-
stukken van het rapport, worden weergegeven. Het
behoeft niet gezegd, dat hier louter een résumé wordt
gegeven en niet in eenige discussie getreden wordt.
I. De rechtspersonen worden onttrokken aan de
werking der bestaande inkomstenbelasting en aange-
slagen in een afzonderlijk te regelen belasting onder
den .naam van wiustbelasting. De productenbelasting
en de speciale (met extra-winstbelasting verrekenbare)
uitvoerrechten worden niet bestendigd.
II.
De winstbelasting wordt geheven naar de winst
en volgens een oploopend tarief.
De Commissie motiveert zulks in de eerste plaats door
te wijzen op het verschil in belasting van het inkomen van
natuurlijke en van rechtspersonen. De belasting van de
laatsten draagt steeds een overwegend zakelijk karakter.
Landen, die als Indië in hoofzaak arbeiden met vreemd
kapitaal, zijn aangewezen op heffing aan de brou. Wil ‘men de opbrengst der bedrijven belasten, dan kan men
deze niet treffen bij de perionen, die het kapitaal ver-
strekt hebben en aan wie de opbrengsten daarvan in ]aat-
ste instantie toevloeien. Dit is het groote verschil met lan-
den als Nederland, dat zelf in den regel de zetel is van de
e
natuurlijke personn, die het kapitaal voor de aldaar werk-
zame rechtspersonen verstrekt hebben en ‘aar men dus
ZOOwCi
bij den rechtspersoon als later bij den dividend-trek-‘kenden natuurlijken persoon heffen kan. Het ontbreken vais deze laatste mogelijkheid brengt voor Indië den eisch mede
om de lasten, die op de rechtspersonen gelegd worden,
7waarder te maken dan elders, terwijl het zoowel een eisch
van recht als een belang van den fiscus is, deze lasten op
de met het bedrijf gemaakte
w’insten
te leggen instede
van op de uitkeeringen aan aandeelhouders. Het belang van
den fiscus spreekt met name bij familievennootschappen,
waar het natuurlijke verband dat tusschen inkomsten en
uitkeeriugen bestaat, te gemakkelijker ten nadeele van den
fiscus kan worden verbroken.
• De Commissie erkent dat heffing naar de uitkeering
overzichtelijker ‘en vlotter kan plaats vinden, terwijl de
fiscus zich alsdan niet in het bedrijf zou behoeven te men-
gen. Zij meent echter, dat de bezwaren aan belasting naar de winst verbonden, vooral nu reeds een ervaring van be-
teekeuis verkregen is, tot een minimum kunnen worden te-
ruggebracht, en er niet toe mogen leiden met een gebrek-
kiger grondslag genoegen te nemen, tenzij de omstan-
digheden mochten veroorloven de heffing zoo laag te stel-
len, dat het belang van zuiverheid van grondslag en wer-
king te geringe practische beteekenis zou hebben om tegen
dat van eenvoud in de toepassing op te wegen. Onder cle
bestaande omstandigheden kan dit echter als uitgesloten
worden beschouwd.
Bij een bevredigende verdeeling der lasten moet gestreefd
worden eenerzijds naar een regeling, die het vreemde kapi-
taal niet afstoot, anderzijds naar een zekere gelijkheid van
druk. De Commissie is van oordeel, dat een eenvormig hef-
fingspercentage aan deze beide vereischten tekort doet. Het
is in omgekeerden zin progressief en zal vooral onderne-
mingen, die nog in hare kindschheid verkeeren, ongelijk
zwaar treffen.
De Commissie meent, dat voor de bestaande bonte reeks
van vennootschapsheffingen (bèlasting naar het zuiver in-
komen, naar de extrawinst, naar de overwinst, producten-
belastingen en uitvoerrechten) een algemeene enkelvoudige
heffing in de plaats moet treden. De regeling is thans on-
noodig ingewikkeld en moeilijk te hauteeren.
Over het karakter dezer enkelvoudige heffing bestond,
blijkens het rapport, dat op dit punt zeer uitvoerig is, geen
volledige overeenstemming. Met name betrof dit de vraag,
of uitsluitend naar de winst zou moeten worden ‘geheven,
clan wel voor een aanvullend deel ook naar de uitkeeringen
Dit zou het juiste beginsel van lager belasting van in het
bedrijf zelf aangewende winsten tot uitdrukking brengen.
De meerderheid sprak zich evenwel uit voor een ênkele
wiustbelasting.
Uitvoerige beschouwingen worden voorts gewijd aan de
quaestie, welke beginselen den opbouw van het tarief zullen
hebben te bepalen. De Commissie motiveert nader haar keus
van. een oploopend tarief door er op te wijzen, dat cd is
het begrip individueele draagkracht niet zonder meer op rechtspersonen van toepassing, er niettemin tusschen de
iechtspersoneu wel degelijk, verschillen bestaan, die met de
verschillen in draagkracht bij de natuurlijke persoden even-
vijdig loopen en waarop .et evenveel recht een progressie
in de heffing kan vordengegrond. Deze verschillen komen
hier evenwel niet tot uiting in de absolute grootte van het
iakomen, doch in de verhouding van dat inkomen tot het
kapitaal, dat tot het .verkrijgen heeft medegewerkt, m, a.
vi.
in de winstgevendheid.
Waar belasting op rechtspersonen steeds’ ‘tegelijk een
zakelijk ‘karakter blijft dragen en’ dus gekapitaliseerd in den koers der aandeelen tot uiting komt, zijn op het mo-
ment der invoering ingrijpende gevolgen onvermijdelijk.
De Commissie wijst er evenwel op, dat het beginsel van
progressieve winstheffing reeds bestaat, zoodat het slechts
982
ECONOMISCH-STATfSTISCHE
BÉRICHTEN
14 Novembei 1923
gaat om verbetering en juister regeling van een reeds be-
staande belasting, waartegen het
bezwaar
niet of slechts
iii geringe mate geldt.
De belasting bedraagt ten minste 5 en ten
hoogste 30 percent van de winst. J:Tet laagste percen-
tage wordt geheven, indien de winst niet meer dan
5 pOt. van het kapitaal bedraagt, het hoogste indien
de winst 15 pOt. van het kapitaal of meer bedraagt.
Het belastiogpercentage klimt met 0.1 voor elk vol’
percent, waarmede het winstpercentage boven 5 stijgt,
totdat, bij een wipst van 20 pOt. van het kapitaal,
15,5 pCt. van de winst wordt geheven. Vervolgens be-
draagt de stijging van het belastingpercentage 0.3
voor elk vol percent, totdat, hij een wint van 35 pCt.
van het kapitaal, 20 pOt. van de winst wordt geheven.
:Daarna bedraagt de stijging 0,25 voor elk vol percent,
totdat, bij een winst van
15
püt. van het kapitaal, de maximum-belasting van 30 püt. van de winst wordt
geheven.
De Commissie is er bij het opstellen van het tarief van
uitgegaan, (lat de opbrengst ongeveer gelijk zal moeten
zijn aan die van de tegenw’oordige belastingen. Bij het rap.
port is een aantal tabellen en graphische voorstellingen gevoegd, waaruit de werking van het tarief kan worden
afgelezen. De laagste heffing
beijraagt
thans met opcenten
7.2 pCt. en wordt volgens het voorstel 5 pCt., terwijl de
maximumgrcns van 30 pCt. de belasting bij winsten van
35
pCt. en meer belangrijk lager (1oct zijn dan thans. Blij-
kens liet rapport wenscht het lid de heer s’ Jacob te zien
mngeteekend, dat
z.
i. met een maximum van 25 pCt.
diende te worden volstaan.
De winst wordt berekend op deze1fd wijze als
thans het ,,zuiver inkomen”, behoudens dat
le. genoten uitkeeringen op aan den belasting-
plchtige toebehoorencie aandeelen op naam in licha-
men, die zelf aan cle winstbelasting onderworpen zijn,
niet meer voor de helft worden medegerekend, doch
geheel buiten rekening worden gelaten;
2e. verliezen, die in de voorafgaande 3 jaren gé-
leden zijn en niet in mindering van gemaakte winsten
konden worden gebracht, kunnen worden afgetrokken,
mot dien verstande, dat de aanslag dientengevolge niet
met meer dan 50 pOt. kan worden verminderd.
Beide, plinten zijn verbeteringen van bestaande onjuist-
heden. Door het eerste zal de thans voor 50 pCt. bestaande
dubbele belasting bij holding companies geheel worden op-
geheven, terwijl het tweede punt een correctie vormt op den
tegenwoordigen toestand, die uitsluitend met
de
resultaten
‘aiI
het afgeloopen jaar rekening houdt. Uit het rapport
blijkt, dat cle beer s’ Jacob er voor was terug te keeren tot
liet oude stelsel van cle gemiddelde winst over de laatste
3 jaren. De Commissie meende dit evenwel niet te moeten
aanvaarden, omdat exeeptioneel gunstige jaren aldus hun
invloed nog langen tijd zouden doen gevoelen. Zij heeft op
lezen grond de voorkeur gegeven aan cle genoemde moge-
lijkheid oude verliezen nog eenigen tijd en tot zekere hoogte
in
rekening te blijven brengen.
Voor elk jaar geldt ai.s kapitaal naast hetgeen
gestort en niet teruggegeven of om andere redenen op
dc aandeelen afgestempeld is, de werkelijk aanwezige
cii op de balans verhandelde reserves.
Het stelsel van Lelasting der winst dwingt het werkelijk kapitaal tot grondslag te nemen.
De tegenwoorclige regeling is (leze, dat vennootschappen,
die op 31 December 1919 reeds bestonden, rekening mogen
houden met de op dat tijdstip in het bedrijf gebezigde on-
uitgekeerde winsten, doch dat overigens naast de werkelijk
gedane stortingen slechts hetgeen onder den vorm van
bonusaandeelen uit de teruggehouden winsten aan aandeel-
houders wordt uitgekeerd, in aanmerking mag worden ge-
nomen.
Dit stelsel is onjuist. De berekening is er niet zuiver
door en bovendien wordt op die wijze een ongewensehte
aandrang uitgeoefend tot vergrooting van het nominale
kapitaal.
• Noodig is, dat jaarlijks het inderdaad in het bedrijf werk-zame kapita al wordt vastgesteld. Door belastingplichtigen
zullen jaarlijks de noodige gegevens moeten vorclen ver-
strekt, terwijl de door de aantooning per 31 December 1919
verkregen gegevens verder als grondslag zullen dienen. De
C6rinissie acht deze regeling, in de practijk zonder veel
bezwaar uitvoerbaar.
Voor de niet in Nederlandsch-Indië gevestigde
rechtspersonen, die hun winst ten deele hier, ten deele
elders verwerven, zal de belasting worden berekend
naar de hier verworven winst en naar het daartoe aan-
gewende kapitaal; omtrent beide factoren zullen de
belastingplichtigen cle rioodige gegevens moeten ver-schaffen door
afzonderlijke
winst- en verliesrekenin-
gen en balanseri.
Ook ]iier is naar het oordeel der Commissie de thans
geldende regeling, volgens welke bij overigens gelijk blij-vende kapitalen en eenzelfde winst in Indië, cle te betalen
belasting wisselt met de bedrijfsresultaten van het buiten
[ndië uitgeoefende deel van het bedrijf, niet houdbaar.
De Commissie ontveinst zich niet, dat aan cle door haar
vcorgestelde regeling zeker moeilijkheden verbonden zijn. Zij acht deze echter niet van overwegenden aard en meent
ook iii deze te mogèu verwachten dat de voordeelen de na-
deden zullen overtreffen.
Ten slotte wijdt het rapport nog enkele wooiden
aan de regeling van het hooger beroep. De bestaande
regeling verdedigt zij niet. Onafhankelijkheid en des-
kundigheid vé het college, dat in .hoogsten aanleg
uitspraak doet, snelheid van uitspraak en openbare
bekendheid met de gevallen beslissingen zijn desicle-
.rata, die gesteld mogen worden en waarop de Com-
missie desgewenscht nader zal terugkomen.
Behalve de reeds genoemde bijlagen zijn aan het rapport nog enkele berekeningen omtrent de resul-
taten van de geldende belastingen op de verschillen-
de bedrijfsgroepen toegevoegd.
DE STAA.TKUNDIGE BETEEKENLS 1A2V DE1
GULDEN.
T.
Voor de A mstercl amsche Studentenclub voor Staat-
kunde heeft M. P. J. 0. Tetrode op S dezer een lezing
gehouden over hovenstaarid . onderwerp. Spr. hegon
met de opmerking dat hij zich het recht moest voor-
behouden de mee.u.imigeu, die hij zou gaan uitspreken,
als,voorloopigheden te kenmerken.
De geheele maatschappij, dus ook haai’ economisch
bestel, verkeert tegenwoordig in een staat van gisting.
Daarom zonde het onvoorzichtig zijn, zich reeds
thans, voor zoovei.re het niet noodig is, aan uitspra-
ken vast te leggen.
Vervolgens zette spr. de groote heteeken.is van ccii
waa.rdevasie munteenheid uiteen en heant,woorcldc de
vraag, waardoor de gulden vroeger wel waa:rdevast
was en hij zulks nu niet’ meer ii.
De Gulden was vroeger betrekkelijk waardevast,
omdat zijn koopkracht geregeld werd door het goud
en hij dus in zijn waardeverhouding tot de overige
goederen en tot alle diensten de waardeve:m’houding
van het goud volgde. Doordat nu over bijna de ge-
liede beschaafde wereld liet systeem van den gouden
standaard werd gevolgd had die wereld &n en de-
zelfde internationale munt, het goud en konden de
landen hun weclerzijdsehe vorderingen dus op vaste
basis ruilen.
Dit fijn opgebouwde stelsel van wettelijke gouden
(reken)munt, dat als een gouden veikeersnet bijna de
geheele, groothandel di’ijvencle aarde omspande, een
inuntstelsël, dat het ideale reeds dicht scheen. te be-
naderen en daarnaast de betrekkelijk vaste waarde
van het goud, deze beide dingen heeft de wereld-
oorlog met &mn slag vernietigd. De Gulden is losge-
maakt van zijn goucibasis en moet
01)
eigen beene:ii
ctnan, de waarde i’an het goud tegenover de goederen
is gedaald..
1
–
liermede kwam.spr. aan gijn. tweede vraag :,,Waar-
om herstellen, wij den ouden toestand niet?” en zaide:
Wanneer ik in hetgeen ik hedenavod tot U heb ge-
zegd, duidelijk genoeg ben geweest, dan moet
ge
nu tot
het besef
zijn
gekomen, dat clie vraag dubbelzinm.iig is, twee
dingen kan bedoelen en w’el deze twee:
to. Waarom haken wij de waarde van deu Nederland.
ichen Gulden niet onmiddellijk weder vast aan de waarde
van het goud?
2o, Waarom brengen wij den Gulden niet terug op zijn
oude koopkracht?
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
983
Wat nu dat eerste punt betreft, dat gaat dan om de
vi aag waarom -,er thans reeds geen pogingen ivorden ge-
daan om den ‘Nederlandschen Gulden terug te brengen 01)
zijn nominale gouclwnarcle; daarbij laat ik voor een oogen-
blik rusten de quaestie of zoo iets thans mogelijk is, maar
onderzoek slechts alleen de wenschelijkheid van het geval.
Welnu, de reden en het nut van den Goudgulden was zijn
ivaarijevastheid en die was te danken aan de waardevast-
heid van het goud en het feit dat de meeste Staten met
ons den gouden standaard hadden. Ik toonde aan dat wij
voorloopig naar men meent op een volledige waardevast-
beid van het goud niet behoeven te rekenen en het alge-
meene gouden wegennet van den gouden standaard voor-
loopig nog stuk is. Zouden wij dus voorbarig onzen Gulden
weder vasthaken aan het goud, dan ‘zouden wij daarmede
toch niet bereiken waardevastheid van den Gulden, eerder
het tegendeel; immers d’e dollar staat tegenwoordig op
goudpeil. Ja de Noord-Amerikaanscbe dollar bepaalt den
goiidprijs ; zouden wij ons dus aan den goudprijs met onzen
Gulden vast willen klemmeti’, dan zouden wij ons met ori-
zou Gulden moeten vastklemmen an den Noord-Amen-
kaanschen dollar.
Wij hebben het nog juist dezer dagen gezien hoe eens-
klaps deze dollar met eenige centen tegelijk naar boven
vloog; dat zonde dan ook met den Necterlandschen Gulden
gebeuren en alle evoluties van den dollar-acrobaat zonde
de Neclerlandsche Gulden moeten mede maken. Heeft Groot-
Brittannië rente en aflossing op zijn reusachtige schuld
aan ‘dc Vereenigde Staten te voldoen en is het dus voor
‘r-le Vereenigde-Staten-dollars als kooper aan cle markt,
nu klimt daardoor die dollar flink naar boven, dan moet
do Neclerlandsche goudgulden, die nu een rechte dollar-
gulden is geworden, éven flink mede naar boven klimmen;
dat wil dus zeggen bezitters van Nederlandsche Guldens
kunnen, bij wijze van Sint Nicolaasverrassing plotseling
veel meer voor hun Gulden krijgen dan pas geleden. Van
den andeieti kant worden de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika geneigd leeningeu te verstrekken aan het nood-
lijdende ‘Europa en stellen zij daarvoor flinke dollarbedra-
gen aan Europa ter beschikkiig, d:
daalt de dollar flink
in prijs en tegelijkertijd daalt de Nederlandsche Goudgul-
den, tenminste indien hij hij wil blijven, en dat is immers
de bedoeling, flink mede. De bezitters van Nedenlandsche
Goudgulclens krijgen nu eensklaps minder waar voor huu
bezit.
De kleine Nederlandsche Gulden vastgeklemd aan zijnen
grooten goudkameraacl den Amerika anschen dollar, doet dan
denken aan den ongelukkigeii jongen, die zich vastklenit
aan ccii vôorbij vliegende auto en nu zich niet meer los
kan laten, maar op gevaar af van zijn hals te breken of
minstens arm of been, in alleroupleizierigste vaart wordt
mede gesleept, of door een, onverwacht geweldig remmen
er afgeslingerd wordt.
Het heeft dus geen nut of zin, maar bergt wel veel ge-
vaar tleu Nederlandschen Gulden thans te brengen op
goudpeil; of liet mogelijk zonde zijn behoeft dus door mij hier niet té worden nagegaan. Eenvoudig zoucle het zeker
niet zijn.
‘Ik kom nu op het tweede punt: Waarom brengen wij den
Gulden niet terug op zijn oude koopkracht. Ook hier- laat
ik voorloopig de vraag rusten of dat wel mogelijk zonde
zijn, om mij te bepalen tot de vraag of zoo iets wel ven-
schelijk zonde zijn. –
Wat zien wij nu l)ij zulk een deflatie-proces gebeuren?
Fabrikanten en handelaars bemerken dat cccie prijsda-
ling van eenigen duur en beteekenis in gang komt en
blijft; daarom onthouden zij zich van het aanschaffeii en
aanhouden van groote voorraden; zij bestellen minder, zij
fabriceeren minder, zij houden, voor zooverre hun dat af-
gaat, hunne werklieden, hunne bedienden wel aan den gang,
maar geven. slechts mondjesmaat werk en mondjesmaat salarissen en mondjesmaat bonen. Er oitstaat eene loon-
daling en vervolgens ,een boonstrijd. Er ontsaat door dc
steeds dalende prijzen eene zekere lusteloosheid in zaken en
eene toeiiemende werkloosheid en daardoor, toenemende uitgaven voor werkloozen en daardoor stijgende belastin-
gen, zonder dat de belastingbetaler in de ge!egenheïd is door
levendigheid in zaken zijne inkomsten te vergrooten; eer-
der bewerkt de deflatie, wij zagen het zooeven, dat aller-
negen liet maatschappelijk inkorne ii achteruit gaat. Wanneer er eene algemeene prijsdaling plaats vindt, dan
kan men, indien met het geval van den anderen kant be-
ziet, ook zeggen, er heeft cciie algemeeue rijzing van cle
koopkracht van het geld plaats en dan constateert men
hetzelfde.
Maar eene vergrooting van die koopkracht beteekent
cello depreciatie van bezittingen in vergelijking met schul-
dcii. Zoo zal de eigenaar, van een huis dat hij indertijd met
hypotheek heeft hezwaard, de ruilivaarde van zijn huis
terug zien boopen,terwijl zijne hypothecaire schuld even
groot blijft.
Daardoor komt er een oogenblik dat de hypothecaire ere-
diteur, uit vrees dat zijn vordering wegens de vermindering
van de waarde van het huis niet meer genoegzaam verze-
kerd is, tot executie zal moeten oveigaan.
Met andere woorden, wanneer er eene cleflatie plaats
grijpt,- clan blijft de nominale waarde eener geldvorderiiig
wel gelijk, maar hiare ruilwaarde neemt toe, terwijl daar-
tegenover bezittingen, al mogen hunne intrinsieke waarden gelijk blijven, in ruilwaarde verniinderen.
Tegen zulk een ornverwerping van alle debiteur- en ere-
diteurverhouclingen is geen voorspoed bestand; kooplieden,
clie werken met geleend geld, kunnen ten slotte hunne ver-
plichtingen niet meer volhouden en moeten hwine betalin-
gen staken.
Zouden wij dus thans, en ten overvloede nu er reeds
een algemeede malaise is, langs kunstmatigen weg trachten
cle koopkracht van den gedeprecieerden Gulden terug te
brengen op liet peil van 1913, dan zonde de tegenwoordig
hier te lande bestaande malaise buitengewoon worden ver-
.sc’herpt. Voor eene langzanie reeuperatie, waarnaar iedereen
verlaugend – uitziet, zon alsrlan in afzienbaren tijd geen
mogelijkheid zijn.
Met het voorafgaande is dan een antwoord gegeven op
de vraag: Waarom brengt men den Gulden thans niet te-rug op zijn oude koopkracht? Omdat dit thans noodlottig
zonde zijn.
Of liet thans mogelijk zonde zijn behoeft ook in dit geval
iiet te worden nagegaan.
U heeft dezer dagen in de Fransche bladen kunnen lezeti
dat de duurte in Frankrijk in den laatsten tijd zooveel’
erger wordt en dat er daardoor een zekere onrust begint
te ontstaan. –
De breede lagen der bevolking in Frankrijk gebruiken
veel brood; daarom is het begrijpelijk dat die bevolkings-
lagen allereerst gevoelig worden getroffen door het duur
–
der worden van het brood. Verontrustende stijging van broodprijzen is niets nieuws;
reeds sinds eeuwen vindt men perioden in de geschiedenis
dat dure broodprijzen aan de dverheid veel zorg bereiddeiu.
— Men placht bij dergelijke gelegenheden de bakkers dood
te slaan of
ze,
– zooabs zij zeiden ,,tot waarschuwend voor-
beeld” -, in de post van hun deuren op te hangen. Het is
vreemd out het te zeggen, maar dat middel hielp niet. De
prijzen gingen niet terug. De schraudere koppeti van dien
tijd, die verder zagen, lieten de bakkers met rust en gingen
een schakel terug iii den keten der oorzaken van de duurte,
zooals zij die zich dachten: zij hingen de graankoopers op,
Inaar ook dat heeft nooit geholpen.
De modrne tijd beoefent zachtzinuiger methoden; cciie
regeening, die door de duurte in het gedrang komt, benoemt
lieden teit dage eene commissie om het vraagstuk te bestu-
deeren en dat is het dan ook, wat nu de Fransche Regee-
ring heeft gedaan ; zij benoemde cccie commissie ter he-
studeening van het ,duurtevraagstuk.
Maar zooals de menschen van de middeleeuwen zich ver-
gisten in de oorzaak, toen zij de duurte van het brood aan
den brooclbakker weetten, zoo vergist zich de commissie,
indien zij de in Frankrijk heerschende duurte aan de goe-
deren wijt.
Een enkele blik op de buitenlandsche wisselkoerseti kan
haar dit leereu. Nemen wij cle verhouding van den Parijschen
Franc tot den 4msterdamschen wisselkoers. In 1913 kreeg
men voor bijna twee kwartjes én Fransche franc, thans
krijgt men voor bijna twee kwartjes drie Fransche franken.
Maar men krijgt niet voor bijna twee kwartjes driemaal
zooveel Fransche artikelen als vÔör den oorlog.
De oorzaak van de hooge prijzen clitar te lande ligt iii
hoofdzaak niet hij de goederen maar bij het geld. Oijer het
algeeen kan men wel bijna altijd zeggen dat indien de
prijzen •van alle goederen over de geheebe linie rijzen, le
oorzaken dier rjzing bij het rnilmiddel, niet bij de goederen
liggen.
– Niet altijd gaat dit op, maar het is de regel, het andere
is de uitzondering.
Twee zulke uitzonderingsoorzaken hebben bij ons op eene
algemeene rijzing van goederenprijzen invloed uitgeoefend
en wel de verminderde productio wegens den wereldoorlog
met de daarop gevolgde, thans nog woedende schijnvrede,
en daarnaast cle algemeene verhooging van de arbeidsboo-
tien. –
Wanneer wij zoeken naar eene blijvende waardevastheid
van den Nederlandschen Gulden, dan zoeken wij naar de
blijvende gelijkheid van de rnilivaarde der geidvordering op
Nederlandsche Guldens buidende. –
r
984
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 November 1923
–
S
–
i)e beide gevaren welke die waardevastheid bedreigen
zijn inflatie en deflatie
Zoolaog de gouden standaard over bijna de geheele be-
schaaf cle weield nog onbeperkt gold, waren de internatio-unie wisselkoersen de, luide herauten, die cle eerste sporen
van daf latie of inflatie aan de wereld waarschuwend uit-
riepen, zoodra deze zich in een bepaald land vertoondecu,
en de circulatiebanken, ter wering van het gevaar dat in
eigen land dreigde, verlaagden of verhoogden hunne rente-
tarievene en goudvorderingen kruisten over de verschillende
landsgrenzen.
De .wisselkoersen spreken thans van eene algeneene in-
flatie rondom ons en deze bedreigt ook den Neclerlandschen
Gulden.
Maar de wapens, waarmede het dreigend gevaar eertijds
werd
–
afgewend: verhooging der rentetarieven en uitzen-
ding der goudtroepen, kunnen niet meer worden gehan-
teerd als vroeger.
De Necierlandsche Bank heeft thans meer dan één mii-
hard Gulden aan bankbiljetten in omloop tegen
f 341
mii-
lioen als hoogste cijfer in
1913/14.
Voor dat bankpapier
kan men allerlei zaken en diensten koopen, zoodat met
dat meerdere bedrag aan ouiiloopvan bankbiljetten even-
veel meer koopkracht in Nederland is gemaakt. Nederland
is zeer zeker niet rijker uit den oorlog te voorschijn ge-
komen; de meerdere koopkracht van die ±
670
millioen
is daarom een schijnkoopkracht en De Nederlandsche Bank
heeft inflatie gebracht.
Laat ik u dit zeggen dat een circulatiebank zooals De
Nederlandsche Bank, in bijna alle zaken die zij doet, be-
halve in haren goud- en buitenlandschen wisselhandel, eene passieve houding aanneemt. Daarom kan zij cle emissie van
hare bankbiljetten niet onbeperkt uitbreiden, noch ook on-
beperkt inkrimpen of ook maar op dezelfde hoogte houden,
en lant ik er dan tevens openhartig bijvoegen dat werkelijk
voor onze behoeften, dat wil zeggen voor de behoeften
van Nederland aan ruilmiddel, er veel te veel aan bank-
papier van De Nederlandsche Bank uitstaat. En toch –
het klinkt als een paradox – staat er niet te veel bank-
papier uit en veroorzaakt dus dit bedrag geen inflatie.
Als U scherp heeft geluisterd naar wat ik zoo juist zeide,
dan heeft U reeds grootendeels de verklaring van die
schijnbare tegenspraak. Er is te veel baukpapier voor den
Neclerlanclscheie omloop
maar niet voor den omloop, want
.een gedeelte van ons baukpapier is thans over de grenzen,
voornamelijk wel in Duitschland, en het vervult niet de
rol van ruilmiddel.
Het is natuurlijk moeilijk het bedrag van bankpapier
dat zich in buitenlandsche handen bevindt op zijn ware
grootte te schatten, men heeft ons bedragen genoemd van
f 300
m/m. en naar mijne meening is dat cijfer niet te
hoog. Dan zouden er dus van dat hierboven genoemde meer-
bedrag van
f 670
m/m. aan bankbiljetten boven ‘t hoogste
cijfer van
1913/14
nog
f 430
m/m. te verantwoorden zijn.
Als 11 er nu op bedacbt zijt dat het indexeijfer van nu, ver-
geleken bij dat van
1913, op
circa
160
uitkomt en dan
tevens bedenkt dat hoe duurder de zaken zijn er des te
meer geld voor noodig is om ze betalen en dus ook van
hand tot hand te doen gaan en dus zooveel meer aan ruil.
middel in omloop wordt gehouden, dan komt 11 met mij tot de gev.olgtrekking dat, indien men in
1913/14
kon volstaan
met
f 304.
millioen aan ruilmiddelen, bij overigens gelijk
blijvende behoefte er thans
f 182,4
millioen meer nooclig
zijn. Zoo blijven er van evengenoemd surplus van
f 430
nuillioen nog over
f 247.6
millioen.
Het is een bekend feit, dat er in de oorlogsjaren juist in
dien kring van menschen veel is verdiend die het minst
op de hoogte zijn van belegging. Zij kwamen in het bezit
van contante middeleu, dat wil zeggen van bankbiljetten
van onze circulatieba.nk, die zij uiet .wistn te beleggen.
Ook durfden zij menigmaal naar buiten niet te laten blij-
ken van cle plotseling verkregen rijkdommen.
i en slotte was ook de fiscus, de be]astinggaarder er, om
cle gelukkige nieuwe rijken tot geheirnzinnigheid en ver-
lorgen houden te nopen. Ook dit alles houdt een gedeelte
onzer bankbiljetten-emissie buiten het ruilverkeer: zij wor-
den als ,,Ueleggung’ vastgehouden.
Laat ik U eiudeljk nog op eèn laatsten fctor wijzen, die
cle behoeften aan ons bankpapier heeft doeif toènemen: cle
vele ijuitsche Banken en andere zaken die zich hier in
ons land hebben gevestigd, hebben natuurlijk behoefte aan
kasiniddelen, dat wil dus zeggen aande biljetten van onze
circulatiebauk en scheppen zoo behoefte.
Wanneer U dit alles overweegt dan moet het U duidelijk
worden, dat het surplus aan Nederlandsch bankpapier
thans, tegenover 1913/14 in omloop nietinfiatie behoeft te
bcteekèuen
Waarom kan De Nederlanclsche Baitk haar wapen ,,goud”
niet meer op dezelfde wijze hanteeren als vdör
1914.
Ouiclat in tegenstelling met vôÔr den oorlog, groote be
dragen van hare bankbiljetten niet meer als ruilmiddl
hier rondloopen, maar als beleggingsobject, of als ruilmicl-
del in het buitenland, dienst doen.
Hare biljetten geven geen rente; ieder oogenblik moet
De Nederlandsche Bank er dus op bedacht zijn, dat de
houders van groote bedragen ze wenschen om te zetten in
rentegevende, niet speciaal Nederlandsche beleggingen en ze
haar worden aangeboden zonder dat de economische toe-stand van ons land daartoe aanleiding geeft en zonder dat
de wisselkoeiseu de nadering van dit gevaar voor de Ne-
derlandsche valuta aankondigen.
liet buitenland dat thans nog veel Nederlandsch papier
als ruilmiddel gebruikt, doet dat uit wantrouwen tegen-over het inlaudsch bankpapier; zoodra het dit niet meer
zal wantrouwen worden Nedenndsche bankbiljetten in
gu
–
oote bedragen aangeboden ter omwisseling in buitenland-
sehe waarden.
In beide gevallen zal dan De Nederlandsche Bank op haar
bezit aan goud en aan vorderingen
01)
het buitenland moe-
ten terugvallen.
V66r 1914
diende (lat bezit ter voorkoming van inflatie en ter vereffening van, betrekkelijkerwijze gesproken, ge.
ringe debetsaldi van de Nederlandsche betalingsbalans,
maar thans is erbij gekomen de eventueele terugneming
harer bankbiljetten, die plotseling door het buitenland in
het Nederlandsch ruilverkeer als betaalmiddelen worden
gestooten, ofschoon het Nederlaudsebe ruilverkeer er aller-
minst behoefte aan heeften er niet om vraagt.
Dit bedrag aan Nederlandsche bankbiljetten, die om
zoo te zeggen zijn gedenatureerd, hun karakter van Neder-
landsch ruilmiddel hebben afgelegd, is dus een vlottende
schuld van ons land, die gehouden wordt in buitenlandsche
handen; maar daarmede is het niet uit. Er wordt nog heel
wat meer aan vlotteude schuld in het buitenland gehouden,
dat vöÔr
1914
uiet geschiedde.
De Staat der Nederlauden geeft nl. ter voorziening in
zijne dagelijksche kasbehoelten schatkistpromessen en schat-
kistbiljetten uit, dat zijn aan toonder luidende schuidbe-
kentenissen, welke binnen 3,
6
of 12 maanden weder met
het nominale bedrag worden terugbetaald.
Zulk een schuidbekentenis heeft op een gewone obhigatie
van Nederland dit voor, dat de bezitters binnen korten tijd
cle uitgeleende som integraal terugkrijgen á pan. Deze
eigenschap van de schatkistpromessen en het schatkist-
biljet maakt ze voor hen, die slechts tijdelijk hun geld
ientegevend willen maken en ook vrij willen blijven van
koersverlies, tot een hoogst aantrekkelijk beleggingsobject, waarvoor zij zich gaarne met een kleiner rentegenot tevre-
den stellen. De toestand waarin Duitschiand thans zich bevindt, de voortdurende waardevermindering van zijn
anders solide obligaties, omdat de Marken waarin zij lui-
uien voortdurend verminderen in waarde, hebben gemaakt
(lat Nederlandsche schatkistbiljetten en Nederlandsche
sehatkistpromessenveel door hen en door andere buitenlan-
ders, vier valuta slecht staat, worden gekocht. Op deze
wijze is het bedrag aan direct, immers binnen luttele maan-
den, opeischbare vorderingen in buitenlandsche handen nog
sterker aangezwohlen en op onnatuurlijke, imers niet uit
handel sverkeer voortkomende, manier.
Ook deze bedragen kunnen plotseling aan de Nederland-
sche gemeenschap ter afbetaling aangeboden worden door het buitenland en ook hier zal De Nederlandsche Bank be-schermend voor de Nederlandsche valuta moeten optredeh en haar goudschat in positie moeten houden.
(Slot volgt).
–
P. J. C.
TETRÔDE.
1
ONTVANGEN:.
Mérnoi-cvndum sUr les Finccnces Publiques 1922. So-
ciété des Nations. Genève, juillet 1923.
Bovenstaande- publicatie bevat een overzicht van den
finaucieelen toestand van veertien, staten, benevens een
artikel over Duitsçhland verplichtingen, volgens de opstel-
lingen van de Commission des Rparations. Behandeld
worden België, Denemai-ken, de Vereenigde Staten, Fin-
land, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Necler-
land, Engeland, Zweden, Zwitserland en de Unie van Zuid.
Afrika.
Zooveel mogelijk is getracht vergelijkbare gegevens op te
nemen. Aan de verschillende hoofdstukken. gaat bovendien
een korte uiteenzetting van het finhaicieele stelsel van het
besproken land vooraf. . .• –
De gegevens loopen over de laatste vier jaren- en- be-
treffen de begrootingen, gewone en buitengewone en die
van de staatsbedrijven en -monopolies, de wijzigingen daar-
in aangebracht, de dekking der tekorten en aanwending
van overschotten, de staatsschulden in verband met het prijs-
14 November
1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
985
lijveau en cle buitenlaucische staatsschulden. Een massa
nuttige gegevene dus. Jammer slechts, dat het rapport,
gedateerd Juli 1923, eerst thans verschenen is.
Enquêle
Stalistiquc sur les Arrneme’rcts Nationaux.
Première
partie: Forces militaires, navales et
aôriennes en temps de paix (situation au ier jan-
vier
1923).
Deuxième partie: Dépenses budgé-
taires pour la défense nationale
1921-1923.
Sociétô des Nations. Genève,
1923.
AANTEEKENINGEN.
Suik
erproductie der wereld.
— De
firma
Willet & Gray, New York, publiceert cle volgende
raming van den werelclsuikeroogst:
STATISTIEKÉN ÊN OVERZICHTEN.
N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N
d 1Vrsch.
Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zwits.Nat.Bk. 4
16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff. 4
18Juli ’22
N.Bk.v.Denem. 6
1Mei ’23
inR.C. 5
18Juli ’22
ZweedscheRbk 54 8Nov.
’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bankv.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche.Rijksbk. 90 lSSpt. ’23 slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
N. Bk. v. O’rijk 9
2$ept.’22
Belgische Nat. Bnk.
5422 Jan. ’23
Hong. Bank.. 18 5Juli ’23
Fed.Res.Bank N.Y.
44211.”eb. ’23
Bank v: Italië.
54
11
Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
Rietsuiker.
1923124 1922123
Vereenigde Staten:
Tous Tons
Louisiana ………….
229.500
263.478
Texas
…………….
2.500 2.875
Porto-Rico
…………
350.000
336.450
Sandwich Eilanden
550.000
469.000
West-Indische Eilanden
2.000
1.739
Cuba
……………….
3.700.000 3.602.910
Britscb West-Indië
Trinidad …………..
55.000 55.000
Barbados
………….
50.000
52.715
Jamaica
……………
33.000
:33.029
Antigua
……………
10.000
12.642
St.
Kitts…………..
10.000
10.735
Overig W.-Ind. (Britscb)
8.000 8.142
Fransch West-Indië:
Martinique …………
17.000
19.700
Guadeloupe ………. ..
26.000
30.000
San Domingo ….. ……
.
200.000
184.171
Haïti
……………….
10.000 10.000
Mexico
………………
135.000 130.763
Centraal-Amerika:
Guatemala …………
22.000
24.445
OverigCentraalAmerika
37.000 28.000
Zuid-Amerika:
Demerara ………….
90.000
101.128
Suriname
………….
10.000
11.000
Venezuela
…………
18.500
16.000
Ecuador
…………..
10.000
8.000
Peru
……………..
325.000 313.743
Argentinië ………….
250.000 200.000
Brazilië……………
628.000
595.723
Totaal in Amerika..
6.778.500 6.523.394
Britsch-Indië …………
3.000.000
2.988.000
Java
……………….
1.720.000 1.731.875
Formosa en Japan …….
400.000 405.800
Philippijnen
.
…………
323.000
264.000
Totaal in Azië……
5.443.000 5.389.675
Australië
……………
258.000
306.678
Fidji-eilanden ………..
35.000
25.000
Totaal in Australië
en Polynesie
. .
..
293.000
331.678
Egypte
……………..
100.000
94.554
Mauritius
…………..
200.000 231.190
Réunon
…………….
50.000 40.000
Natal
………………
150.000
158.221.
Mozambique ………….
60.000 43.000
Totaal in Afrika
560.000 566.965
Spanje………………
12.000
13.918
Totaal
Jiietsuikeroo gaten
13.086.500
12.825.630
Bie ts u ik er.
Ver. Staten v. N.-Ainerika
750.000
615.900
Canada ……………..
14.500
12.400
Europa totaal ……
5.294.500 4.493.562
Totaal
Bietsuikeroo
gaten
6.059.000
5.121.898
Wereldproductie….
19.145.500
17.947.528
Intusschen
dienen
volgens
de
laatste
raming
van
F.O.
Licht de bovenstaande cijfers van
den
Europeeschen
Bietoogst
veranderd
te
worden
in
5.105.000 tons
in
1923124
tegen
4.551.962 tons
in
1922123,
waardoor de totale wereldoogst
18.956.000
tons zou beloopen tegen
18.005.892
in het vooraf-
gaande jaar.
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
.
Londen
Part.
disconto
Berlijn IPar/js Part.
1
Part.
N. York
CalI-
Part.
1
Prolon-
discanto
1
gatie
(3 mnd.)
disconto
disc.
money
10Nov.
’23
3y
4
3j.
.
3%
–
5-10 N. ’23
1
18%
%
–
–
290.-3N.’23
2%-i/
2%-3
–
–
4-5%
22-270. ’23
28%
29,
4
_3
3I1..81
– –
4_5%
6-11 N. ’22
3
13
17/
3% -4
234
–
/8
– –
5-6ti
7-12 N. ’21
4
2
18
3%
–
371_4
– –
4112_6
20_24Jli’14
3i1
8
..sf
15
234…3%
2%_%
211_
2%
13/
4
…2%
1)
Noteering van
9 November.
–
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Er heerschte deze week een vaste stemming voor ver-
schillende wissels. De vraag naar Dollars overheerschte de
geheele markt en beïnvloedde bijna alle sterkere valutas.
Ponden, die bijna overal flauwer waren, konden hier zelfs
nog eerder iets oploopen en ook Buenos Aires was iets
beter. Daarentegen waren Fi-ancs weder flauw. Vooral na
Donderdag, toen een lichte verheffing ingetreden was 01)
betere politieke geruchten, was de val, bij de tegenspraak
hiervan, zooveel te grooter. Marken maakten wonderlijke
sprongen, hetgeen bij een zoo sterk ingekrompen markt
niet te vervonderen is. Er was groote vraag van Duitsch-
land, waar men zijn bezit aan vreemde wissels niet wensch-
te af te geven, tegen de door de Rijksbank kunstmatig
bespottelijk laag gehouden koersen, zoodat het in verband
met de te verwachten invoering van de rentenmark, toch
eeds geringer aanbod, buiten alle verhouding stond tot de
vraag. Na de putsch in Beieren keerde de stemming echter
weder geheel om.
13 November 1923.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Londen Berlijn4) Weenen Parijs Brussel New
Data
•
•)
•)
S)
*5)
York8)
5 Nov. 1923 11.534 0.000350.0036% 14.95 12.85 2.58%
6 ,,
1923 11.54
0.0006 0.0036
14.90 12.85
2.5834
7 ,,
1923
11.53*
0.0008 0.0036
.1
14.774 12.744 2.58%
8 ,,
1923 11.534 0.002
0.003681
8
14.974 12.834 2.5981
8
9 ,,
1923
11.54*
0.00135 0.0036% 14.75 12.77
2.6l3.
10 ,, 1923
11.55*
0.001150.0037
14.724 –
–
Laagsted.w.’ 11.52 0.00025 0.0035
14.674 12.67k 2.58
Hoogste,,,,
1
11.554 0.0022 1.0037
14.974 12.90 2.63%
3Nov. 1923
11.52*
0.00085 0.003634 14.824 12.8442 2.58/b2
27 Oct. 1923 11.55
0.035
‘).0036’.
15.25 12.914
3
2.57
63
Muntpariteit 12.10 59.26
5)
50.41
48.- 48.- 2.48%
8)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2 Noteering van
2
November.
2)
Idem van 26 October.
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.
Data
1
Stock-
1 Kopen-
holm)Ilzagen)Itiania)
1
Chris- Spanje
)
t. Bataeial)
telegrafisch
5 Nov.
1923
67.95 44.05 38.35 45.95 34.25
96% ~971
Ii
,,
1923
68.05
44.-
38.30
46.-
34.30
96
_97
7
.
,,
.1923
68.15 44.05 38.10
45.924
34.25
9634 _974
.8
,,
1923
68.30
44.05
37.75
46.-
34.274
96%974
9
1923
68.80
42.70 37.25 46.15
34.30
96% ..974
10
1923
69.-
44.25 37.25
46.25
34.35
9634
-71
8.
L’ste d. w.
1)
68.05
43.30 36.80 45.85 34.20
969/
4
R’ste
1)
68.90
44.40
38.50 46.30 34.40
97
3Nov.
1923
67.95 44.35
38.50
45.90
34.224
96%_974
27 Oct.
1923
67.75 44.75 39.50
45.824
34.40
965_97
Muntpariteit.
66.67
66.67
66.67.
48.-
48.-
100
8)
Noteering
te
Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.
986
ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN
14
November
1923
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Cahie Lond.
(in
S
per)
Zicht Parijs
(in cls.p.frs.)1
t Zicht Berlijn
(in3 per
md_Mark)fr’°
Zicht Amsterd.
ets. P. gld.)
10 Nov.
1923
4.38.75
5.58
0.00045
37.95
Laagste d. week
4.38.75
5.79
0.00020
37.95
Hoogste
,,
4.46.25
5.58
0.00071
38.69
3 Nov.
1923
4.46.12
5.77
0.0008
38.67
27 Oct.
1923
4.49.87
5.93
0.017
38.77
iliuntpariteit,..
4.86.67
19.30
23.81k
1)
4031
‘) III CL.
per marK.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Londen
Noteerings.
eenheden
1
27
Oct.
1
1923
1
3
Nov.
1
1923
5110 Nov.
’23
Laagste Hoogste
10 Nov.
1923
Alexandrië. .
Piast. p. £
9715j,.
97281
9716132
971r112
97151
*Ba
ng
k
o
k…
Sh.p.tical
1110
1110
1110
1110
1110
B. Aires’) ..
d. p. $
38%
3851 3811
8
39
1
1,
39
Calcutta . . . .
Sh.
p.
rup.
114
21
1
32
11451
1141I
11471
8
114
27
1
32
Constantin. .
Piast.p.0
785
. 780
770 795 785
Hongkong . .
Sh. p. $
21331
8
213
7
1
82
213
2/3%
21371
Lissabon’) . .
d. per Mii.
211
8
211
16
21152 29182
28133
Madrid
. . . .
Peset. p. £
33.60 33.60 33.50 33.68
33.55
d. per $
25 25
24
26 25
Mexico …….
Montevideo
1)
id.
3871
8
38%
383/
8
39
3851
8
Montreal
…
$ per £
•4.57
4.52h
4.463
4.54
4.47 i/
Praag …….Kr.
p. £
152%
152%
151%
153
152
R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
.
4
29
/
35
4
,
18
471
4
17
116
Lires p. £
9934
10071
16
99%
100%
10081
8
Shanghai . . .
Sh. p. tael
31151
311
,
1
8
311
3/2w
31191
4
Rome ……..
Singapore …
id. p. $
21411
8
214
1
/8
2/4
1
j,
Vaiparaiso
2).
peso p. £
38.80 38.70
38.30
1
214
,
1
16
214
1
18
38.80
38.80
Yokohama ..
Sh. p. yen
21211
18
2/2%
212
5
1
21271
21281
8
• Koersen oer vooratgaance(lagen.
6)
1
elegratisch transtert.
2)
90 ctg,
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N. York
10Nov. 1923.. 3291
6331
11 Nov. 1922.. 329
6451
8
3
.,
1923.. 31%
1
) 63y
4
12Nov. 1921.. 38%
6631
8
27Oct.
1923.. 31151
10
63% 20Juli 1914.. 24l11, 54i1
i) Noteering van
2
November
1923.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 12 November 1923.
Activa
Binnen1.Wis-H.-b1c.
f
81.864.564,27
sels, Prom., B..bk.
,,
33.812.029,28
enz.in disc.t Ag.sch.
,,
60.960.430,81
f
176.637.024,36
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef.
. f
62.449.300,-.-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
62.449.300,-
Beleeningen H..bk.
f
38.976.571,49
mci. vrsch. B.-bk.
,
9.797.467,52
in rek.-crt. Ag.sch.
,,
95.275.364,18
– op onderp.
f
144.049.403,19
Op Effecten…….
f
135.952.403,19
OpGoederenenSpec.
,,
.8.097.000,_
144.049.403,19
Voorschotten a. li. Rijk …………….
,,
14.951.439,53
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.240.100,-
Muntmat., Goud .. ,, 525.537.996,75
f
581.778.066,75
Munt, Zilver, enz.. 7.004.117,78
Muntmat., Zilver
,,
588.782.184,53
Effecten
Bei.v.h.Res.fonds .
f
5.961.753,81
id.van
11
5
v.h. kapit.
,,
1997.248,89
9.959.002,70
Geb. en Meub. der Bank …………….
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
104.474.637,69
f
1.106.302.992,-
Pa55iva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
5.999.489,43
Bijzondere
reserve … ……………..
9.000.000,-
Bankbiljetten in omioop ……………
,,
1.025.926.595,-
Bankassignatiën in omloop ………..
..
1.311.469,77
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
–
saldo’s:
Anderen
,,
34.244.143,-
34.244.143,-
Diverse
rekeningen ………………
,,
9.821.314,80
f
1.106.302.992,
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
375.822.130,69
Op
de basis van
sj
metaaldekking …
159.525.689,14
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoede Bank gerechtigd iR.
,,
1 .87p.1 10.650,- – –
NED. BANK 12 November 1923
(iiervolg);
Vooinaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
–
Bank
Andere
opeischb.1
Beschikb.
Metaal-
t
Dek-
Iking biljetten
schulden1
saldo
perc.
12 Nov. ’23
58E.778
7.004
1.025.927 35.556
375.822
54
5
,,
’23
581.773
7.170
1.036.833
29.561
374.998
55
29 Oct.
’23
581.775
9.086
1.014.701
32.441
380.765
56
22
1
23
581.777
9.778
996.129
49.847
381.690
56
15
,,
’23 581.774
9.732 1.001.993
44.444
381.48
57
13 Nov. ’22
581.789
8.908
‘
992.741
35.071
384.440
57
14 Nov. ’21
605.969
8.527
1.039.735 41.185
397.371.
7
25 Juti
’14
162.114
8.228 310.437 6.198
1
43.5211)
54
Data Totaal
1
bedrag
1
Hiervan
Schatkist-
1
–
t
Belee-
1
Papier
t
ophef
t
Diverse
1
reke-
disconto
5
lrechtstreeksl
promessen
1
ningen
bui en-
i
land
ningen
2)
12 Nov. 1923 176.637
40.000
144.049
62.449
104.475
5
,,
1923 171.145
31.000
143.462 82.289
95.486
29 Oct.
1923 155.048
18.000
139.382
68.916
107.814
22
1923 156:203
19.000
128.522 56.437
126.963
15
,,
1923
157.341
19.000
130.437 48.723
131.819
13 Nov.
1922 227.958
75.000
114.352
73.498
31.730
14 Nov.
1921 312.145
121.000
112.845 39.365
19.061
25 Juli
1914
67.947
14.300
1
61.686
20.188 j
509
1) Op
de basis van
1/5
metaaldekking.
2)
Stuitpost
activa.
‘s
RIJKS SCHATKIST.
Uit de bekendmaking van den Mi n i s te r
vnu F i n a ii-
c
i 6 ri
blijkt, dat uitstonden op:
5
Nov.
1923
2
Nov.
1923
Aanschatkistpromessen f313.840.001,__
f319.570.000,_
waarv.directbij Ned. Bk.
,,
3 1.000.000,-.-.
,,
40.000.000,-
Aan schatkistbiljetten.
,,202.970.000,-‘ ,,202.293.000,-‘
Aan zilverbons ……..
,,
28.683.364,-
30.022.433,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist. ..
,
1
106.558.196,53j
106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,,156.2105.735,06
,,157.914.202,78
Voorschot aanGemeenten
31
Augustus
1923
30
Septembe,
1923
voor door Rijkvoor hen,
,,
79.670.697,23
,,
82.213.696,88
te heffen Ink. belasting)
Voorschotaan rek. houders
5 Nov.
1923
1
2Nov
1923
v. d. Postch. en Girodst.
,,
37.600.865,72
43.860.968,651
1)
Waarvan
f
37.056.000
verval en
op of
na
1
April
1927.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt
bekend:
1
3
Nov.
1923 –
10.
Nov.
1923
Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ………
fl
47
.
142
.
454,99
f
148
.
320
.
787,82
Ind. Schatk.prom. inoml
,,
79.100.000,-
79.100.000,-
Voorsch.Jav.BL
–
.aanN.-I
,,
4.600.000,-‘
.
,,
6.500.000,_’
Muntbiljetten in omloop
,,
41.800.000,-
,,
42.200.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok.
ken
cijfers
der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
k-
bil
Ban ett en
Andere
opeischb.
Beschïkb.
metaal-
–
schulden
saldo
3Nov.1923
22500
262.500
130.500 143.900
27 Oct. 1923
222.500
259.500
140.000 142.600
20
1923
223.000
263.000
140.000
142.400
6 Ocj. 1923
160.912
61.511
261.555
136:087
143.472
29 Spt. 1923
161.255
61.299
258.947
139.260
143.473
22
,,
1923
161.285
61.025
260.240
132.730 144.277
4Nov. 1922
156.587
55.699
264.964
126.868 134.634
5Nov.1921
162.096
24.772 291.870
91.105
110.102
25 Juli 1914
22.057
1
31.907
110.172
i
12.634 4.842
2
Data
Dis-
t
Belee- scht’ten
Diver
k
se
L’ClL
conto’s N.-Ind.
t
ningen a/h. Gou-
,eke-
ings-
percen-
betaalt,,
vernem.
nin
g
en
‘
)
lage
3Nov.1923
166.570
4.600e
•*
57
27Oct. 1923
171.740
14.600e
”
56.
22
,,
1923
173.500
7.700′
***
55
6 Oct. 1923 38.137 29.118 96.625
–
34.464
54
29 Spt. 1923 38.043 31.106 97.550
–
31.628
56
22
,,
1923 38.065 33.404 94.625
–
27.366
57
4Nov. 1922 36.695 24!(61 112.577
–
30.485
54
5Nov.1921 34.972 20.409 107.121 38.922
6.985 .49
25 Juli1914 7.259 8.395 47.934 6.446
2.228
44
5)
Sluitpost activa.
2)
Basis
21s
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
987
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data Metaal
Circulatie
Andere
opelschb.
schulden
t
1
Disconto’s
Div. reke-
ningen’)
29 Sept.
1923..
1.184 1.784
966
1.162
725
22
1923..
1.185 1.597
1.21.4
1.159
730
15
1923..
1.185 1.692 1.097 1.157 745
8
1923..
1.185
1.710
1.025 1.180 673
30 Sept.
1922..
1.271 1.846 752 1.159 483
25 Juli
1914..
645 1.100
560
735
396
£J
OIUILJJUSL UCE OÇLIVO.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes
Bedrag
1
Goudd.
1
Cao. Sec.
7 Nov. 1923
127.675 124.862 11282.343
27.000 237.645
31 Oct.
1923
127.674 124.493
281.255 27.000
236.522
24
,,
1923
127.674
123.111
280.174
27.000
235.509
17
,,
1923
127.671
123.363
282.145 27.000 237.643
8 Nov. 1922
127.438 122.519
288.847 27.000 245.732
22 Juli
1914
40.164
29.317
– – –
Data
Goe.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
1
1
Deoos.
Reserve
Dek-
kings-
7 Nov. ’23
42.889 71.650
18.350 101.051
22.563
18,90
31 Oct. ’23
42.304 72.020
11.444
107.837 22.631
18,79
24
’23 41.134
7
1
.872 13.957
105.641
24.313
20,33
17
’23
41.609
71.731.
15.792 103.959
24.058
20,09
8Nov.’22
49.091
67.883
16.192 106.425
23.368
19,05
22 Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52s
1
8
1)
Verhouding
tussciten
Xeserve en Ueposits.
DUITSCHE RIJKSBANK
Voornaamste
posten, onder bijvoeging. der Darlehens-
kassenscheine, in billioenen Mark.
Data
Metaal Daarvan’
Goud
bijBuill,1
Woa,v.
1
Kassen- .,cheise
Circulalle
kings.
l
perc.
Dek-
jcirc.bkn’1
i
2
)
23 Oct.
’23
14,3
10,467
l0,
0 11
79.620
524.331
15
15
,,
’23
14,6
I0,444I0,0h1
5.663
46.933
5
6
,,
’23
18,3 h
0,444
0,01 1
875
28.229
2
30 Sept. ’23
20,9E
0,444 E
o,oiiE
941
8.628
3
23 Oct.
’22
1,1
Ii,00s
l0,050
0,039 0,410
10
23 Juli
’14
1,7
1,357
–
0,065
3
1
1,9e
1
93
Wissels
Darlehens-
kassenschetne
Rek.
Crt.
Totaal
Handels-
1
Schatkist-
Toiaal
Ilnkasbiide
1
wissels
1
papier
uitgegeven
1
Rijkobank
sI
831.006
152.826
678.180
390.091
*0*
‘
197.321
29.542
167.780
84.342
5.663 5.663
‘
76.833 6.602
70.231
27.143
876
876
CD
48.876 3.660 45.216
16.967 941
941
0,482
0,076 0,406 0,112
.
0,053
0,039
0,751e
0,751
–
0,944e
–
1
–
1)
Onbelast.
2)
Dekking
der circulatie
door metaal en Kassenscheine.
o)
In
miiliarden.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste nosten in duizenden fraucs.
Waarvan
‘
Te goed
Buli.gew.
Dato
Goud
In het Zilver In het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
a/d. Staat
8Nov.’23
5.539.332
1.864.321
295.679 576.149 23.100.000
2
,,
’23 5.539.233
1.864.321
295.652
577.866
23.400.000
25 Oct. ’23
5.539.031
1.864.321
295.540
575.400
23.400.000
9Nov.’22
5.533.365
1.897.967
288.082
571.724 23.700.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
-.
–
Wissels
Uitge-
stelde
e ee-
1
.
Bankbtl.
Rek.
Cr1.
Parti-
1
Rek.
Cr1.
Wissels
n,ngen
tellen
culleren
Staat
g
3.320.533
17.541.
2.343.145 38.041.473
1.988.726
23.331
‘°
3.978.035
17.896
2.184.920 37.670.009
1.978.043
55.414
‘
3.088.638
17.928
2.202.619 38.086.964
1.967.317 21.751
2.170.376
30.850
2.193.847 36.914.691 2.081.697
50.857
11.541.980
–
769.400
5.911.910 942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE RELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
Beleen.I
Beleen.
1
Binn.
Rek.
Data
mcl.
~
van
1
van
1
wissels
Circu-
Crt.
buitenl.
buit.l.
I’prom.d.I
en
latie
partic.
saldi
vorder.I
provinc.l
beleen.
8 Nov.’23I348.355
84.6531480.00011328.447
7.192.818
135.950
31 Oct. ‘23352.259
84.6531480.00011390.648
7.281.186
187.407
25
,,
‘23350.343
84.653
480.000
1296.563
7.134.737
270.770
9 Nov.’22337.548
84.6531480.0001
891.445
0.627.455
164.689
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD
–
AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
1
FR.
Data
_____________
Zilver
1
1
Notes in
Totaal
Dekking
1
77T
etc.
circu-
____________
bedrag
F.
R. Notes
buitenl.
24 Oct.
’23 3.136.412
2.142.532
–
72.71012.255.354
17
’23 3.125.169
2.1.49.600
–
72.85412.272.391
10
’23 3.122.394 2.134.647
–
1 26.835 2.298.536
71.529j2.288.580
25 Oct.
’22
3.085.083
2.191.588
–
1
Algens.
Data
Wissels
Totaal
Gestort
1
Dek-
Deic Deposito’s
Kapilaal
1
kings- kings-
_________
perc.l)
perc.’)
24 Oct.
’23
1.015.985 1.923.538 109.709
75,1
76,8
17
,,
’23
1.045.039
1.975.322
109.688
1
73,6
75,3
10
,,
’23
1.051.424
1.905.755
109.670
1
74,4
76,1
25 Oct.
‘221
727.090
1.841.770 106.277
1
74,5 77,6
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PA.RT.[CULIERE ]3A1KEN AANGESLOTEN
BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten
in
duizenden dollars.
1
Totaal
t
1
Aantal
1
uitgezette
Reerve
1
1
Waarvan
bij
de
Totaal
1
time
hei
a/naenl
F.R. banks deposito’s
deposits
Data
Ib0n1e11
geldenen 1
17 Oct. ‘231 770 111.961.370 1.409.948u15.341.041l 4.023.620
10
,,
’23
.
770 11.955.922 1.372.450 15.279.134 4.010.199
3
,,
23 770 11.983.646 1.395.681 15.296.591 4.015.597
18 Oct.
1221
787
11.304.8691
1.465.215 15.201.769 3.593.373
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven vami
enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
–
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam,
12 November 1923.
Do achter
ons liggende week is rijk geweest anti span-
tiende gebeurtenissen en aan dc belangstelling p
l
:ikkele
n
d
e
berichten. In cle eerste plaats
hing hiertoe wet
worden ge-
-elcend dc poging tot onlverwerpiitg van
het bestaaiLcle ge-
zag in Dititschland, een poging, clie van
Beiereil is uitge-
gaams. Of de voorbereiding te onvolkomen is geweest, 6
f
cint de geest van de Duitsche bevolking, na vier inreis oor-
log en vijf jarei. ‘rede” niet meer geschikt is tot groote
krachtsinspanni Lig, zullen de naaste maanden. wellicht we-
ken, kunnen
uitwijzen. Want, hoewel de jongste ,,pntsclt’
klaarblijkelijk reeds definitief tot het verleden behoort,
kan niet worden aangenomen, dat cle vele elementen, die
ontevreden zijn met het tegenwoordig bewiud, hun
po-
gingen om het landsbestuur andere vormen te doen
aan-
nemen, zullen opgeven. En clan zal moeten blijken, ol zij de meerderheid achter zich zullen hebben, respectievelijk
i,,,ti
eigen aanhang zOS sterk w’eten te maken, dat zij het
niet met hen sympathiseerend deel der bevolking kutitien
beheerschen.
Inmiddels is de toch al reeds bestaande onrust in Duitscit-
land sterk toegenomen, hetgeen zich onmiddellijk’ op cle
foudseniaxkt te II e r l ij mi heeft weerspiegeld. Het zou
echter onjuist zijn de Beiersehe ,,pntsch” uitsluitend hier-
voor verantwoordelijk te stellen. Natuurlijk was
dit
een
element in het sanienstel van factoren, clie hun invloed op
cle beurs lieten gelden, doch het was niet eens van over-
vegenden aard.. Veel sterker effet had cle plotseling in-
getreden sehtaarsclste op de geldmarkt, in tegenstelling met
cle groote ruimte van cle vorige week De oorzaak’ hiervan
moet worden gevonden in het geleidelijk gereed kcmern van
cle stukken der goiidleening, waardoor de banken, die reeds eenige weken lang de beschikking hadden over groote Mar-
ken -bedragen,
gedeponeerd
cl oor koopers van goudleening,
clie
sommen
moesten
afstaan. ])e rentevergoeding is
dien-
988
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 November. 1923
tengevolge opgeIopen tot (leo officie&en kôers van 20 pCt.
per dag, hoewel niet-officieel tot 25 en 30 pCt. per dag
werd betaald. Voorts verden de goud-biljetten in groote
mate gehamsterd, waardoor voor de uitbetaling van bonen,
salarissèn,
enz.
opnieuw een zeer omvangrijk beroep op de
g&dmarkt werd gedaan. Vervolgens moesten in den aan-.
wang van deze week de aandeelen, die tot fantastische
prijzen gekocht waren, in ontvangst worden genomen, het-,
geen de spanning nog versterkte. Het natuurlijk gevolg
was een heftige daling van de fondsenkoersen, hetgeen iii
de hand werd gewerkt door, den stijgenden koers van de,
Mark in het buitenland. Deze hoogere waardeering van het
door velen -reeds als onherroepelijk verloren beschouwde,
betaalmiddel schijnt in verband te hebben gestaan met on.
derhaudelingen omtrent goederenere’Jieten in Amerika en,
met voorstellen uitgewerkt dooi’ de bankiersvereeniging,
onder voorzitterschap van Franz Urbig. De hoop op Ame-
riknausche credieten is inmiddels wel veer iets geringer ge-
worden. Daarentegen hoopt men, dat dedoor de bankiersver-
eenigi rig voorgestelde conversiekas, in samenwerking met de
uitgifte der Reutenmark – die vooi’ 15 Nov. in het vooruit-
zicht is gesteld – er toe zal medewerken een verdere depre-,
ciatie van het oude ruilnuddel te voorkomen, althans indien.
de bankiersvoorstellen door de Regeering worden overgeno-
men, hetgeen nog lang niet zeker is. De conversiekas is b-doeld als een volkomen zelfstandig lichaam, lietwek de be-
schikking zal verkrijgen over 300 millioen Mark door het
Rijk uitgegeven goud-certificaten, gedekt door een bijzondere
vermogens-belasting, tegen welke certificaten dan cle in
omloop zijnde Rijksbank-biljetten (dus geen noodgeld of,
door de andere circulktiebanken uitgegeven biljetten) inge-,
wisseld zouden kunnen worden. De inwisseling zou open-
1
gesteld w’orden van 1 April ‘1924 af en de verhouding zou,
worden bepaald door den omvang van de in circulatie zijn-,
cle Rijksbankbiljetten op het oogenblik, dat de Rentenbanlc
haar functie zou aanvangen, derhalve, indien de plannen te,
dien aanzien niet meer worden gewijzigd, op 14 November..
Ook thans moet worden afgewacht, of de ingenieuze plan-
nen – vooropgesteld natuurlijk, dat zij worden aanvaard.
– niet wederom door onvoorziene gebeurtenissen onuitge-
voerd zullen blijven. Het ‘is echter wel ‘zeker, dat zeer spoe-s
dig op de één of andere w’ijze in den bestaanden chaos opi
het gebied van het geldwezen moet worden ingegrepen, m
dien men volkomen anarchie op dit terrein en het ernstig
gevaar voor nieuwe omwentelingsplannen wil voorkomen.
De tweede gebeurtenis, die grooten indruk heeft gemaakt,
was de mededeeling dat (le Regeering van Amerika er geen,
prijs meer op stelt deel te nemen aan een economisc.he con-
ferentie ter bepaling van de betaaikracht van Duïtschland.i
Het ligt voor de hand, dat de door Frankrijk verlangde
t
beperkingen aanleiding tot dit besluit hebben gegeven. Het
tafellaken tusschen Europa en Amerika schijnt hiermede
1
wel definitief te zijn doorgesneden, althans in zooverre het,
een gezamenlijk optreden betrèf t tot regeling van den
Europeeschen warwinkel. Thans resteert nog slechts een
t
individueel onderhandelen van de verschillende staten van
Europa met de Unie, indien tenminste een zooclanige onder
–
handeling noodzakelijk wordt geacht. Zonder eenigen twij-o
fel zijn er verschillende naties, die deze richting zullen’
uitgaan en die hiervan hulp in hun benarden toestand ver-
vachten. En der eerste zal Duitschland vermoedelijk zijn,
en het is meer dan waarschijnlijk, dat in verband hiermede
de reeis hierboven vermelde geruchten omtrent Amerikaan.’
sche gcederoncredieten aan de beurs van Berlijn zijn op-
gedoken. Vervolgens zal wellicht Engeland, dat reeds lang
in deze richting werkzaam is, nauwere aansluiting. bij de
Vereenigde Staten zoeken. Waarschijnlijk zijn de hard-
nekkige geruchten omtrent een verkoop van de zich in heti
bezit der Engelsche Regeering bevinclende aandeelen Anglo.
Persian aan de Koninklijke-Shell-groep hiermede in ver-‘
band te brengen. Indien deze transactie plaats vindt zal.
Croot.Britannië,, hoewel het nog wel indirecte belangen bij
de Anglo.Persian zal behouden, niet meer zelfstandig als –
petroleum-exploitant zijn te beschouwen, waardoor iedere,
w’rijving op dit gebied met de,Vereenigde Staten kan wor-
den vermeden. Ht is dan ook hieraan toe te schrijven, dat,, de City de – berichten omtrent den voorgenomen verkoop.
vrij gunstig heeft opgenomen, .temeer, omdat er reeds vroe-,
ger stemmen zijn opgegaan, die een dergelijke transactie
bep’eitten. . .
Overigens was de markt ie L o n de n vrijwel in beslag
genomen door cle bedrijvigheid, die de nieuwe emissies van.’
de afgeloopen week met zich brachten en door vrij .om-
vangrjke transacties in Dollar-obligaties, welke aangekocht
verden in ruil voor Sterling-schuldbrieven. De rijzing
van den Dollar,, ontstaan uit de goederenverschepingen van
Amerika, die te Londen worden gefinancierd, uit de voor-bereidingen voor de betaling van den eerstvolgenden inte–
rest-termijn aan de Unie en uit de nog steeds niet volkomen
verdwenen onrust omtrent een mogelijke inflatie, is hier-
door in de hand gewerkt. In de City neemt man echter aan,
dat men hier met een tijdelijke beweging te doen heeft.
Te P a r ij s heeft men zich vrij kalm gehouden tegenover
de houding van Amerika. Eenige onrust is in sommige
kringen ontstaan ten aanzien van de eischen, die de Ver
–
eetiigde Staten thans wellicht kunnen stellen met betrek-
king tot de betaling van rente en hoofdsom van de Fran-
sche schulden, doch voorboopig zijn dergelijke beschouwin-
gen niet buiten het rijk der theorie getreden en hebben
zij dus geen invloed op de beurs kunnen uitoefenen. Deze
is dan ook doorgaans vast gebleven, voornamelijk toen
bleek, dat het gevaar op een omwenteling in Duitschland
als geoveken moest worden beschouwd
De markt in N e w Y o r k heeft een vaste houding aan den dag gelegd. De appreciatie van den Dollar tegenover
alle aiidere betaalmicldeleu heeft de vraag naar Amerikaan.
sche obligaties en aandeelen zeer groot doen worden en
waar ook de binoenlanclsche toestanden reden tot bevredi-
ging geven, heeft de fondsenmarkt over de geheele linie
een stijging te aanschouwen gegeven.
Te ii o n
z
e ii t is de beweging van den Dollar evenmin
spoorloos aan de markt voorbij gegaan. Op de afdeeling
voor heleggingswaarden is dit tot uiting gekomen in een
hernieuwde en vrij omvangrijke vraag naar Dollar-obliga-
ties (ook naar de jL Donderdag té New York aan de markt
gebrachte 5% pCt. obligaties
–
Ned..Indië) en in aanbod van
in guldens luidencie schuldbrieven. De markt voor staats-fondsen heeft hierdoor een dalende richting aangenomen.
Vrij algemeen schijnt men zich ongerust te maken over de verdere ontwikkeling van den stand van den gulden. Waar
het psychologisch moment bij dergelijke bewegingen op cle
wisselmarkt zulk een rol van beteèekenis speelt, valt het
op dit oogenblik niet uit te maken, of deze factor, clan wel
motieven van meer reëele waarde een overwegende rol
spelen.
5 Nov.- 9 Nov. 12 Nov.Rijzing
6
0
/0
Nederland 1922 …. 9934
9914
98
– 1%
5
0
10
,,
1918 . . . . 8751
87
85’1
—234
434
0
10
1916-…. 86y
4
8534
–
—34
4
01
1916…..
78i1
773%
7534
—
3
‘i
3g
0
/0
. – . – 74
73
–
—34
3
0
/0
. .
6511,
6
65
64
–
I’Iio
234
0
/0
Cert. N. W. S. …… 523/
s
5234
5234 –
7
ol
o
Oost-Indië 1921 – – . 10031
8
10011
16
99,
116
–
111
10
6
0/
1919 .. . – 9671
95%
953/s –
111
10
5
0
10
,,
1915 – . . – 91
9034
8934 – 1%
5
0
/0
Rusland 1906
43(
4
,
l
s
4l18 –
‘
Io
4
0
/0
Rusl. hij Hope & Co
434 – –
4
–
34
4
0
/0
Japan 1899 ……..6434
64%
–
+
34
5
0
/0
Brazilië 1895 ……45%
4471,
0
4334 —2
8
0
/0
San Paulo 1921. . . – 96
96
953% —34′
6
0
/0
Amsterdam 192Q
100k 100
3
1
8
–
–
7
0
/0
Rotterdam 1920
10134 10234 10134
‘-in tegenstelling met cle beleggingsmarkt hebben de ver-
schiflende afdeelingen voor aandeelen een zeer opgewekt verloop gehad. Voornamelijk gold dit voor de petroleum-
markt, in verband met de reeds vermelde geruchten om-
trent Overneming door de Koninklijke Petroleum Mij. van
een post aandeelen Angbo-Persian en met uitlatingen van
den beer Deterding omtrent een goeden gang van het be-
drijf. Weliswaar kon een lichte inzinking in het midden
der- week als gevolg van winstneming niet worden ver-
meden, doch aandleelen Koninklijke Petroleum in de eerste
plaats konden, naast de overige olipapieren een aanmer-
kelijke verbetering behalen. –
Daarnaast stonden suiker-aandeelen op den voorgrond,
voornamelijk als gevolg van de betere Cuba-noteerioigen te
New York. Bij deze rubriek ‘varen het in hoofclzaalc de
minder courante waarden, die de aandacht hebben gé-
– trokken. –
Ook rubberfondsen konden uit hun apathie van de laatste
weken ontwaken. Berichten uit de Vereenigde Staten maak-
ten melding van het feit, dat Amerikaansche koopers op-
nieuw in de markt waren gekomen, na een onthouding van
enkele maanden.
Tabalzswaarden
bleken goed gedisponeerd, aanvankelijk
onder aanvoering van aandeelen Arendsburg en Senambah,
later’gevolgcl door een stijgende tendens ook voor de ove-
rige.soorten.
5 Nov. 9 Nov. 12 Nov.Rijzing of
daling
Amsterdamsche Bank
11211034 11034 —134 –
Incasso Bank ………….85
–
8534 +
34
Koloniale Bank ………..163% -17031
8
174
+ 1034
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 125% 128
1263% + 134
14 November 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Nov. 9 Nov. 12’Nov.Rijzing of
daling
Rotterd. Bankvereeniging.. 89%
Van Berkel’s Patent ……
377/
g
37%
37
–
718
Gouda Kaarsen
……….
74%
75%
74
—%
floll.Draad- enKabelfabriek
67
693%
69%
+
2%
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
56 56
58
+
2
pr. aand
64
62%
–
–
1%
Leerdam Glasfabrieken
27% 27%
27%
–
3%
Philips’ Gloeilampenfabriek
264%
–
266
+
1%
Vereenigde Blikfabrieken
105 105
–
Vereen.Chemische Fabrieken
40%
39
—
–
1%
CompaniaMercantilArgent.
1134
11%
12
+ ‘
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
174
179
1
/8
184
+
10
Uandelsver. Amsterdam….
468%
479
487%
+
19
liandeisverg. Reiss
&
Co….
25% 25%
25%
Int. Crediet-
en
Handelsverg.
–
Rotterdam
…………
180%
182 185
+
4%
Linde Teves
&
Stokvis ….
6 5 %
65%
66%
+ %
Redjang Lebong 5[ijub.-Mij.
121%
122%
122
+ %
Gecons. Hol!. Petroleum-fdi,j.
131
130%
13071
– 118
Kon. Petroleum-Mij .
……
371
38034
394%
+
23%
Phoenix
Oil …………..
76%
–
–
Amsterdam-Rubber-Mij
. .
.
143
146%
149
5
18
Kendeng Lemboe
……..
183 187 193
+
10
Oost-Java-Rubber-Mij.
….
217% 225 232
+
14%
Deli-Batavia Tabak Mij.
..
294%
300%
307%
+
13%
Deli-Maatschappij
……..
287% 287
,
1
2
291%
+
4%
Senembah-Maatschappij
..
240%
2503%
255%
+
15
Sch,eepvaartaandeelen
bleven nog
achter
bij cle
algemeene
opw-aartsche
richting;
de vrachtenmarkt
heeft
nog geen
bijzondere aanleiding tot optimisme
gegeven.
5 Nov.
9 Nov.
12 NOVR1,gOf
Holland-Amerika-Lijn
78
—
80%
+
1%
13
,,gem.eig
65
6811
7
67%
+
2%
Hollandsche Stoomboot-Mij
20
–
–
Java-China-Japan-Lijn
81
—
81
Kon. Hollandsche Lloyd
S
10
10%
+
2114
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
55%
56%
57%
-j-
2%
Konink.Paketvaart-Mij.
116
1 17%
119%
+
3%
Maatschappij Zeevaart
•
55
–
57
+
2
Nederl. Scheepvaart-Unie
10871
1101
‘113%
+
4318
Nievelt Goudriaan ……..
82%
—
84%
+
2
Rotterdamsche Lloyd ……
118
119%
120%
+
2%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
134h
137
5
1
137%
+
234
,,Noordzee”
24%
24
22
–
2%
De
Amcrikeaiische markt
was uit
den aard der
zaak zeer
geanimeerd, hoewel de omzetten in aandeelen toch nog niet
groot te noemen waren.
5 Nov.
9 Nov.
12 Nov.Rij
zin
gg
Of
dalin
Americ. Smelting
&
Refining
60
61
641
12
+
434
Anaconda Copper
………
74
8
%
78’1
84%
+
9%
Studebaker Corp.
……..
107
/i
110
11271
8
+5
,
1
16
Un. States Steel Corp…..
98% 101%
103%’
4-
5%
Atehison Topeka ……….
103
15
/
1
6
–
107718
+
315116
Ene
………………..
15
1
18
15
15%
.–
81
Southern Pacific ……….
91%
9211
8
9411/16
+
3
116
Union Pacific
…………
136
3
/
8
139I1
143%
+
6
7
18
Int. Merc. Marine orig. gew.
9%
9118
9151
+
71,6
preI
35%
36%
3971
-1–
4
,
1
8
De
,qcldmarkt
is
iets
stroever
geworden;
prolongatie
3% pCt.
GOEDEREN HANDEL
GRANEN.
6 November 1923.
De vrij goede vraag voor broodgraan bleef deze week
voortduren, wat echter niet voorkwam, evenmin als de
weder zeer groote verschepingen van Noord-Amerikaansche,
speciaal Canadeesche tarwe, dat de prijzen in Noord-
Amerika geleid1ijk daalden. Vooral was dat het geval te
Chicago, waar het slot op 12 November ongeveer 3% dol-
larcent per 00 lbs. lager was dan op den 5den. De markt
gevoelde daar blijkbaar meer dan tevoren de gevolgen van
den overvloed van broodgraan, dien de wereld in dit seizoen
tot haar beschikking heeft. Dat die omstandigheid zich nu
sterker laat gelden, schijnt vooral samen te hangen met de
verminderde kans, dat de Regeering te Washington krach-
tige maati egelen zal nemen om cle tarweprijzen op peil te
houden door valorisatie of anderszins. Tot de afwijzende
adviezen, die omtrent de wenschelijkheid van zulke maat-
regelen door verschillende personen en commissies zijn uit-
gebracht, heeft medegewerkt de overtuiging, dat het niet
zoozeer de lage graanprijzen zijn, die in enkele streken der
Vereenigde Staten den landbouw tot een noodlijdend bedrijf
maken, als vel achterlijke methoden van verbouwen en ter
markt brengen. Daarbij komt, dat het slechts een kleine
minderheid der Amenikaacische landbouwers heet te zijn, die
financieele moeilijkheden ondervindt en dat bovendien cle
bewering, dat de Vereenigde Staten eigenlijk reeds geen exportland van tarwe meer zijn, doch de eigen productie
geheel voor eigen gebruik nooclig hebben, als onjuist te
beschouwen is. Integendeel heeft de landbouw den uitvoer
nog in sterke mate noodig, zooals nu ook blijkt uit den
telkens toenemenden zichtbaren voorraad, ofschoon toch de
aanvoeren niet eens groot zijn te noemen. Onder die om-standigheden wordt opdnijving der prijzen niet wensehe-lijk geacht, te minder nu de Europeesche invoerlanden in ruime mate uit eigen oogsten en uit andere uitvoerlanden
aan hun behoefte aan tarwe kunnen voldoen. In de Ver-eenigde Staten nadert men dus den laatsten tijd meer de
Europeesche opvattingen omtrent cle verhoudingen aan de
tarwemarkt van dit seizoen, clie wij ook in onze berichten
herhaaldelijk hebben vermeld. Zaken in tarwe van de Ver-
eenigde Staten naar de meeste Europeesche landen zijn ech-
ter nog steeds van geringen omvang en het zijn bij voort-
(luring vooral de Canadeesche soorten, die daar worden ge-
kocht, Canada doet zijn best, vdör de St. Laurens door ijs
gesloten zal zijn, zooveel mogelijk tarwe te verschepen en vindt daarvoor zeer bevredigenden kooplust, vooral in En-
geland, maar ook op het Europeesche vasteland. Van de
groote Noorci-Amerikaansche en dus vooral Cauadeesche
tarweverschepingen was weder veel voor Italië bestemd, dat
samen met Engeland de helft van het totaal opneemt. Ook
kocht Engeland deze week weder een aantal Manitobaladiit-
gen tei’ spoedige verscheping van Atlantische havens en op
latere posities van de Westkust, terwijl ook aan de Engel-
sehe parcelmarkt een flinke omzet in Canacleesche tarwe
bereikt werd. Van de Vereenigde Staten werd weinig ge-
kocht, doelt de toename der zichtbare voorraden aldaar zal
toch wel tot vermeerderden uitvoer moeten leiden, nadat
de prijsverhouding meer in overeenstemming zal zijn niet
de Canadeesche tarwe. De goede vraag voor deze laatste
leidde te Winnipeg tot geringere prijsverlaging dan te
Chicago en van 5 tot 11 November (den 12den was de
markt te Winnipeg gesloten) bedroeg de prijsverlaging er
slechts ongeveer 1% cent per 00 lbs. De tarvcverschepingen
van Argentinië blijven beperkt en gingen ook deze week
weder gedeeltelijk ten koste van den voorraad in de havens.
Eenige zaken werden gedaan naar Engeland, doch overigens
kochten vooral België en Nederland La Platatarwe. Van
de Argentijnsche tarveverschepingen dezer week naar
Europa was een derde gedeelte voor deze beide landen be-
stemd. Ook overigens was de tarwevraag in Nederland de
laatste dagen goed, waartoe de dalende waarde van den
gulden tegenover den Dollar wel zal hebben bijgedragen,
en geregeld werden Manitoba’s gekocht. In België waren
de tarwezaken minder levendig dan tevoren. Ook Frankrijk
was niet sterk aan de markt, doch zet toch zijn inkoopen van nieuwe La Platatarve voort. De vooruitzichten voor
de nieuwe tarwe in Argentinië zijn nog wel zeer gunstig,
doch de overvloedige regenval geeft toch reeds eenige aan-
leiding tot klachten en het is waarschijnlijk in verband
hiermede, dat aan de termijnmarkten te Buenos Aires en
‘Rosanio een geleidelijke stijging van den Februari-termijn
plaats vond, die in den loop der week 10 1. 15 ceutavos per
100 KG. heeft bedragen. November was vast wegens de af-
nemende voorraden, nu de verschepingen reeds eenige
weken de aanvoeren overtreffen. In Australië blijkt toch
de droogte der laatste maanden wel schade van betcekenis
aan de te velde staande tarve te hebben aangericht en cle
oogstramingen zijn den laatsten tijd wat ver1aagd De vraag
uit Oost-Azië naar Australische tarwe van ‘den nieuwen
oogst blijft voortduren, terwijl tevens een enkele zaak ge-
dain werd naar Engeland, dat ook in oude Australische
tarwe in spoedige posities eenige inkoopen deed.
Uit Roemenië werd deze week in verband met het uit-
blijven van regen en daardoor minder goede vooruitzichten voor den nieuweu oogst, zeer weinig tarwe
–
afgeladen, doch
Rusland liet zich weder sterker gelden en laadde meer
tarwe af dan Argentinië. Uitbreiding van het verdere Rus-
sische aanbod laat nog op zich wachten, doch het groote
aantal der voor graan van Zuid-Russische havens bevraehte
booten wijst op verdere flinke verschepingen. Ruim is echter
weder het Russische aanbod van rogge, waarin tot slechts
zeer langzaam stijgende prijzen flinke zaken worden ge-
daan, vooral naar Nederland, doch. ook naar Duitschland,
dat als kooper voor tarwe nauwelijks in de markt is. Dage-
lijks worden naar Nederland zaken gedaan in Russische
rogge, doch van Noord-Amerika komen zoo goed als geen zaken tot stand, daar, mede door den voor Nederland sterk
gestegen dollarkoers, de Noord-Amerikaansche rogge tegen-
over de Russische, waarvan de kwaliteit uitstekend blijft,
990
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 November 1923
Noteeringen.
Chicago
1
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Maïs
Haver
1
Tarive
Maïs Lijazaad
Dec.
Dec.
Dec.
Nov.
1
Nov.
1
Nov.
41
7
1
8
13,-
10,55
25,60
415/
12,60 9,95
24,95
423
11,75
1
)
7,65
1
)
17,85
1
)
3221
8
12,50
7,55
17,-
5021
8
18,85
2
)
9,0&’) 21,75
1
)
36X
9,40
5,38
13,70
Locoprijzen te RotterdaznlAmsterdam.
Soorten
1
12 Nov.
1
5
Nov.
1
13 Nov.
1
1923
1
1923
..I
1922
Tarwe*
1)
.12,50
12,25 14,50
Rogge (No. 2 Western)
1)
9,50
9,45
11,40
Maïs (La Plate) ……..
2
)
200,-
193,- 195,-
Gerst (48 ib. malting) …
2
)
177,-
177,- 195,-
Haver (38 ib. white clipp.)
1
)
11,50
8
)
11,25
4
)
1 1,50
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavanLa Plata-zaad)
1
)
12,50
12,-
1
13,75
Lijnzaad (La Plata)
. . .
.8)
462,-
446,-
1
409,-
1)
p. 100 KG.
2)
p. 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
*)
Nr. 2 Hard/Red Winter
Wheat.
4)
No. 3 Canada Haver.
10Nov.’23 103
1
1
8
75
3 ,,
1
23 107(
74
10Nov.’22 115X
68
10Nov.’21 10411
8
46
10Nov.’20 184
79
20Juli’14 82
56
2
18
1)
Per Dec.
2)
Per Feb.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
II
Amsterdam
Artikelen
1
4/10 Nov.
Sedert
i Owereenk.
4/10 Nov. 1
Sedert
Overeenk.
1
1923
1 Jan. 1923
tijdvak 1922
1923
1 Jan. 1923
tijdvak 1922
Totaal
1923
1
1922
19.376
705.057 984.775
_
31.086
34.509
736.143
1.019.284
Tarwe ……………..
Rogge
……………..
5.191
403.585
290.771
_
485
_
404.070
290.771
Boekweit
……………..
242
23.456
9.770
_
23.456
9.770
Maïs
………………
13. 504
573.824
821.445
6.898
73.715
83.641
647.539 905.086
16.939
263.897
132.333
–
14.018 3.897
277.915
136.230
–
73.794
96.077
–
533
50
74.327 96.127
Lijnzaad …………..
1.7
149.320
159.330
1
2.610 53.544 70.644
202.864
229.974
Gerst ………………
ilaver
………………..
6.260
166.683
107.389
–
_
1.547
166.683
108.936
Lijnkoek ……………
.7S
1.829
111.943 53.840
–
4.754
5.338
116.697
59.178
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
. . .
–
1.562
8.927
–
–
.
2.615
1.562
11.542
te duur uitkomt. Roggeverschepingen
uit
Noord-Amerika
jmerikaausche mais van goede kwaliteit ongunstig zijn,
waren dczè week dan ook zeer klein en bedroegen slechts
is voor deze maïssoort aan ouze markt misschien weder
21.000 quarters tegen 102.000 quarters vaii Rusland. Over
een belangrijke rol weggelegd. België blijft zich voonal in-
(1011
uitzaai
Vuil
wintergraan
op
het Noordelijk
halfrond
teressecreii voor La Platazsaïs, doch koopt ook van Roe-
worden weinig k]achteii vernomen. Roemenië meldt droogte,
menië. Overigens is een groot gedeelte der Argentijnsehe
t!oc]i overigens is de toestand gunstig.
maïsverscllepingeu
.
deze
week
bestemd
voor
Fnankrijk.
Mais is vast en vooral in het laatst der week ondergingen
Duitschla.]ld -koopt
nu
en
dan mais,
gedeeltelijk
ter
ver-
(te
prijzen
een
gevoelige verhooging. De
oorzaak
Van
clie
laditig naar ])enemanken, doch de prijzen blijven ten achter
verhooging ligt zoovel in verineerderde vraag wegens het
bij die der andere vastela.ndsche markten en cle handel is
koude weder in West-Euro1)n als
jIL
afname Val, het Hoe-
van weinig beteekenis.
ineensche aanbod. Daardoor laat zich weder algemeen de
Chicago
IlraS aaavaike1jk voor nieuwe mais zeer vast
opvatting gelden, dat in de eerste maanden het aanbod
wegens ongunstig weder voor dell aanvoer en voortdurende
‘1LlI
nlaïs
nauwelijks
anti
de
behoefte
zal
beantwoorden.
berichten omtrent de onbevredigende kwaliteit.
Vel was
Eenigen tijd geleden
was het deze zelfde overtuiging, die
Inter
de markt flauwer,
doch gisteren
herstelde
zij
zich
toen tot vaste markten voor niaïs leidde, tot liet ciringeude
vrij aanmerkelijk cii liet slot is voor December 2, voor
.Roeineensclie aanbod den ilalIldej kwam verrassen. Nu Hoe-
Siej
%
cent per 56 lbs. hooger clan een week tevoren. Voor
lilCIlië
in
dcii
loop
d1ezer
week
echter
steeds
spaarza.nier
loco mais is cle prijs echter, nu de aanvoeren van deii nieu-
offreerde,
uit
J
gelltillië
sterke
afname
der
voorraden
Weil oogst hebben aaslgevangen, al zijn die dan ook slechts
wordt gemeld nIet snel stijgende prijzen aan (le Argentijn-
dein, sterk gedaald.
5(he
tertllijflflt;lrktclI,
de
Zuid-Afriknanscho
verschepizigen
Ook voor g e
i
s t bestond
(leze week meer belangstelling
eveneens
zullen
aftieiiieu
CII
de
Noorcl-Anieiikaaiisclie
be-
daar
voor
dit artikel
de
prijs in
vergelijking met mais
nieliten
op geringen of althans zeer hlten
export wijzen,
slechts i’eini
is gestegen. Engeland kocht niet slechts ver-
werden
IIL
EuropL dagelijks hoogere prijzen ingewilligd.
[n
(ICIC
‘Doiiaugerst, doeb ook eenige ladingen Russische gerst
l/ngelancl bleef de markt het langst rustig, daar de i,iaïs-
op afladiug werden aan de E]lge]sche markt geplaatst. Tot
aanvoeren in Engelsehe havens zeer- ruim waren
Door de
..og toe had deze zich van den inkoop van gerst uit Rus-
overtuiging, dat dit tempo niet laag gehandhaafd zal kun-
land onthouden,
evenals zij
ook aan den
overigen Ïtiissi- neic worden, vermeerderde echter geleidelijk de kooplust en
scljen
graanhandel
tot dusverre
nauvelijks had deelgeno-
tot stjgetide prijzen
nam de omzet in La Piatamaïs toe,
uien, doch blijkbaar heeft cle nieuwe Engelsch-Russische or-
terwijl ook Roemeensche uiaïs werd gekocht en voor Zuid-
ganisatie voor dcii gi-aanhandel reeds resultaten. Het Rus-
..Afrikaansche
soorter
goede
vraag
bleef
bestaan.
Vaster uisehe gersta;inboil,
ilat eenigen
tijd beperkt was geweest,
Inn in Engeland .was echter dc maïsmarkt op het vaste-
is weder toegenomen en behalve in Engeland werd Russi- land. Daarheen werd een stoomericle lading La Platamais
selie gerst (leze
week ook in Nederland weder
ruim ge-
verkocht en Nederland nam een spoeilige lading Roemeen-
kocht. Aniikomettde partijen vijjcleij
ook goed koopers,
na-
uclie maIs op, die daar gisteren bijna geheel werd gedetail-
(lat gerst in
Nederland eenigen
tijd moeilijk te plaatsen
leent. Vooral in Nederland was de markt voor iliaïs
villig
i’as geweest. Dezelfde verbetering had plaats in de vraag
cii ondanks de ruime inkoopen van de laatste weken werd
]laar Donaugerst, die ook in België werd gekocht en tol:
tot steeds stijgende prijzen het. aanbod van Roemeensehe
stijgende prijzen vond ook stooineude La Platagerst gemak-
mais opgenomen met sterken voorkeur voor spoedige
POS1-
kelijk koopers. Van Noord-_Amerika blijven zaken in gerst
ties. Het maïsverbruik is met het koudere weder groot eji
jaar liet vasteland klein, doch naar Engeland vinden
zij
i’iti
liet vormen van voorraden in de havens
is
geen sprake.
weder gei-egelcl plaats. Daar werd
ook weder Perzische en
Zelfs moest Antwerpen te hulp komen
om
in de dringende
een enkalen keer
Britseh-T.ndische
gerst gekocht.
behoefte in maIs aalt cle Rotterdamsche marict
te
voorzien.
Nog sterker dait voor Roenieensche
maIs
ii’as de pnijsstij-
SUIKER
ging
voor
La
l’latant:tïs.
in
overeenstemming
met
prijs-
verhooging te Buenos Aires en Rosario in den
1oop
der
NOTEERINGEN.
–
week van niet minder clan 50
a
65 ceiitavos per
100 KG.
Londen
Nadat
nog
iii
het begin
der
w’eek
aankomende
partijen
Arnster-
White Java
_________
Amer. Gra-
.V’
lr
k
in Nederland met eenige moeite van ile hand gingen, iverd
Data
dam per
Tates
1
f.o.b. per
nulatedc.i.f.
Ce,ri-
Inter bijna
cle gehee!e prijsverhooging betaald
met stetke
Maart
NJ
Mei/Juni November
fugals
uitbreiding der vraag en een stoomende lading werd giste-
—
ren
naar
Rotterdam
verkocht en
naar
iiie haven gediri
Sh.
Sh.
Sh.
$
ets.
geerd. Vei-nmelcliitg verdient, dat in Nederland de zaken
iii
S
Nov. ’23if2818/
5819
2219
–
6,91
Nederlandsch-Indische
mais
van
den
nieuwen
oogst,
ter
1
’23
,,26
18
/o
5819
221_
–
7,09
verscheping in de eerste maanden van 1924, een aanvang
8
Nov.
’22
,,232/
8
5619
1813
2316
5,53
hebben geilonlen. Nu h
A.
et aanbod nit
.gnetinië met sterk
8 Nov.’21
,,21
7
1
5516
181_
2113
4,1114,06
gestegen prijzen afneemt en de vooruitzichten
voo,
–
Noord-
4 Juli ’14
,,11
18
1
82
181_
..
–
.
.
.
–
.
3,26
14
November
1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
991
De verschillende suikermarktea kenmerkten zich deze
week tloor eene zeer vaste stemming, welke van N e w
o t k uitging.
Aldaar liep de noteering voor Spot Centrifugals op van
(Le. 6,91 tot de. 7,16, terwijl dc noteeringen op de termijn-
ittarkt voortdurend stijgende waren en het volgende beeld
te zieut gaven Deceniber opende dc. 5,03 en sloot cle. 5,37;
Maart dc. 3,9914,21; Mei dc. 4,00/4,28 en Juli dc. 4,141
4,38. Voor Cuhasuiker werd dc. 5,25 en ten slotte d.e. 5,50
c. & f. New York betaald.
De laatste C tuba-statistiek is als volgt:
1923
1922
1921
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 3Nov. ’23 .
7.522
7.327
10.000
Tot, sedert 1 Dec. ’22-3 Nov. ’23 3.472.740 3.847.378
3.264.860
Aantal werkende fabrieken ..
–
1
Weekexport 3 Nov. ’23
53.459
57.455
59.000
Totale export 1 Jan.-3 Nov.’23 3.386.480 3.683.706 2.161.740
Totale voorraad 3Nov.’23 ,, . .
86.266
172.269 1.105.000
.11en factor, welke iiiede aanleiding was tot de vaste
stemming, moet gezocht worden in het feit, dat Lichts
linilingeli voor dcii Enropeescheii bietsuikeroogst, zoonls
verleden week medegedeeld, verlaagd werden, terwijl ver-
(lere verlagingen verwacht mogen worden vooral voo Ne-
derland, Frankrijk ee Duitschlaild. De gespeeificeercle
ranliug vaii den w’ercldsuikeroogst van Willett & Cray is in
het huidig nummer te vinden ouder ,,Aanteekeningeii”.
Tit E ii ge 1 a ii d verhoogden raffinadeurs hunne prijtlen
met sh. 1/6 tot sh. 2/-.
Ook op J a v,
t
was de markt zeer vast en werd reacly
Superieur in de tweede hand verkocht tot prijzen oploopen-
de tot
f
18,37, terwijl voor No. 16 cii hooger ten slotte
f17,75 werd betaald.’ De Trust verkocht verdere partijen uit oogst 1924 tot
f
14,50 voor Superieur en
f
13,50 voor
No. 16 en hoogei.
Ook h i e r te 1 a ii d e was cle markt in navolging van
New York vast cii liepen prijzen gestadig op. Leveringen
Novcmiiber/Deeember, Mei en Augustus, welke in het begin
der week tevergeefs werden aangeboden tot resp.
f
27,75,
f27,25 en
,f
26,0, vonden aan het slot der week koopers
tot resp.
f
29,123′. f29 en
f
27,62½. De omzet gedurende
de afgeloopen week op de terniïjuummuarkt beliep cii. 3000
toiis.
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Ivliddling Uplands.)
9Nov.
1923
1
2Nov.
1923
25 Oct.
1923
9 Nov.
1922
9Nov.
1921
New York voor
Middling
.
..
33,35e
32,80e
31,75e
26,80e
18,-c
New Orleans
voor Middling
33,- c
31,50e
30,25 e
26,25e
17,75 c
Liverpool voor
i?y Middling1
19,42 d
17,79 d
17,72 d 15,36 d
11,98 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerik’aan.sche thavens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’23
tot
9Nov.’23
Overeenkomst/ge periode
1922
1921
Ontvangsten Gulf-Havens.
1
.Atlant.1[avens
2.993
j
2.759 2.512
Uitvoer naar Gr. Brittannië
595
532
479
‘tVasteland.
1.131
958
1.067
Japan
….
178
158
369
Voorraden.
(lui
duizendtallen balen).
Overeen koinstig tijdstip
1922
1
1921
Amerik. havens ……….833
1.210
1.570
Binnenland …………..
..
1.154
1.398
1.445
NewYork ……………-
–
–
New Orleans ………….-
–
–
Liverpool …………….191
282
511
–
COPRA.
De markt bleef aanvankelijk vast gestemd, doch naderhand
werd het aanbod iets grooter, en trokken consumenten zich
meer terug.
‘De noteeringen zijn:
Ned. Inch f.m.s. stoomend ……..
f
32,75
November afi…..,, 31,75
December ,…..,, 31,50
Januari
……
31,-
12 November 1923.
KOFFIE.
(Me(le(teeling van de Makelaars G. 1)uuring & Zoon, Kolff
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
1
Santos
Datat
-1
1
Wisselkoers
Voorraad 1 Prijs 1 Voorraad 1 Prijs
1
No.7
1
1
Nc?.4
10 Nov. 1923
488.000 23.500641.000 28:500
45/,
3 ,,
1923
501.000 22.000
525.000
1)
4611
27 Sept. 1923
521.000 22.800 756.000 27.000
511
10 Nov. 1922 1.577.000 17.700 2.253.000 23.000
6
71
–
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
A (geloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
1juli
week
1Juli
10 Nov: 1923…. 104.000 11.583.000
1
211.000
1
3.639.000
10 Nov. 1922….
1
75.000 1.328.000 182.000 2.7.13.000
‘1)
Niet genoteerd.
STEENKOLEN.
Cedurenite de afgeloopen beriehtsparioile
it/
cle toestand
op de koletiutarkt grootelijks oi.tzeker geweest. In’ het alge.
mccii is het beeld niet veranderd tegenover dat, hetwelk wij
in liet vorige overzicht gaven. De verwachtiug.is uitgespro-
ken, dat er zich op dc Engelsche kolenunarkt weder een alge-
iiieeiie rijziug zou voordoen ten gevolge van het be-
iveerde koopen op groote schaal door de Deutsche Reichs-
h:thjui
van kolen, doch het schijnt toch niet’recht te willen
met die rijzing op de Eugelsche markt. Op de Durhájn en
Carcliff markt kan uien met prompte tonnage” de dingen
naar zijn hand zetten cli alleen in Northumberland zijn de
prijzen stijver geworden.
la Westfaleui sluiten hoe langer hoe meet- iuiijnbestui-en
niet. cle Franschen til en het kan niet uitblijven of een
vel-
nieerdering van (Ic productie moet daarvan het gevolg zijn,
vooral indien, waar uitzicht
01)
bestaat, het verzorgen met spoorwagwis (loor het spoorwegbest’ciur te Keulen beter
geschiedt clan tot dusvet- het geval is geweest.
De prijzen zijn als volgt:
Northiuuuihei’lttii t, oiigezcefde ……..
f
16,40
:Durhiuruu, oiigezeefJe …………….., 16,50
Cardiff, oiigezeefde ………………17,10
Sehotsche, gezeefde ………………16,10
Yorkshi rit, gewasselicit Donblcs •…,, 19,-
0ieteokes …………………….. ., 28,50
alles per ton valt 1000 K(1., franco l{otterclani/Amsterdain.
Markt prijshoudend.
13 November 1923.
VERKEERS WEZEN.
GRAAN.
Petro
–
Odessa
Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Data
grad
Londen1
Rotter-
dam
Rotter- Bristol
–
Rotter-‘ Enge-
IR’dam
dam
kanaal
dam
1
land
5-10 Nov. 1923
–
141_
2
13
e
3
311
1919
1919
29 0-3 Nov. 1923
–
141_
2
13
et
2110k
221
221_
6-11 Nov. 1922
–
–
12ea
2111
26,31
2613
7-12 Nov. 1921
–
–
13
3
313
201_ 201_
Juli
1914
11 d.
713
111 1X
111
ly
4
121_ 121_
) $ per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
3
Am. cents per 100 lbs.
Graan Petrograd per guarter van 496 lbs. zwaar,
Oaessa
per
unit, Ver. Stelen per quarter van 480 tbs. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 KG.
RIJN VAART.
Week van 4-10 November 1923,
De aanvoelen van zeezijde waren middelmatig en be-
stonden hoofdzakelijk uit kolen. De beschikbare vooiraaci groote rijuisehepen bleef ruim-
schoots voldoende, kleinere ruimte daarentegen bleef
schaarseh.
1)e daghuut- voor groote Hollandsche en Duitsehe schepen
be:ii
–
oeg gemiddeld 1%-2 et., voor schepen van kleiner kaliber 21-3 ct. De waterstand was langzaam vallend,
zoodat naar den Boveurijn op ea. 2,20
M.,
naar den
Be-
nedenrijn daarentegen nog op vollen diepgang werd af-
geladen.
Het sleeploon was genoteerd volgens het 65160 ct. tarief..
992
14 November 1923
DE TWENTSCHE BANK
AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-GRAVENHAGE- DORDRECHT – UTRECHT- ZAANDAM
Maandstaat op 31 October 1923
DEBET.
t
Aandeelhouders nog te storten 90 pCt. op aandeelen 13,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;
13. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld gestort
…………………………………
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . . f
10.090.561,71
waarvoor in geld gestort ……………………….
waarvoor effecten gedeponeerd …………………..
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeèr d bij bdvriende instellingen …………….
ten eigen gebruike …………………………….
f
1:683.000,-
6.435.000,-
f
1.550.000,–
7.383.361,71
2.707.200,-
3.000.000,-
28.575.450,—
Kassa,
Wissels
en
Coupons
…………………………
.
,,
oo.oÖ.00u,-
25.947.426,61
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Sch atkistpromessen
. . .
51.074.563,54
Saldos bijBankiers:
beschikbaar
voor
eigen
gebruik
………………….
f
2.962.373,22
voor
rekening
van
derden
……………………….
12.760.961,81
15.729.335,03
Prolongatiën
gegeven ……………………………….
12.715.265,—
,,.
Eigen
Effecten
en
Syndicaten. ……………………….
.
9.605.510,95
Credietvereeniging
……..
. ………………………..
f
64.100.965,16
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
12.650.000,-
51.450.965,16
Voorschottentegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
53.565.490,85
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
,,
2.940.000,-
50.025.490,85
Voorschotten
op
Cousiguatiën ……………………….
2.565.555,12
Gebouwen
……………………………………….
4.588.211,33
Tot
……..
f
276.236.335,30
CREDIT
Kapitaal
………………………………:………..
f
35.500.000,-
Reservefonds …………………
…………
.
……….
,,
8.388.581,85
Buitengewone
Reserve
……….. …………
,,
1.700.000,-
Waarborgfonds
Credietvereeniging …………………….
5.552.352,50
Reserve
Credietvereeniging
…………………………
2.593.606,20
f
53.734.540,55
Aandeelhouders voor gedeponeerd als
vaarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten
…………………………
f
1.676.100,-
Contanten
……………………….
6.900,-
in
Leeit-Depot
Effecten
…………………………
,,
34.156.550,–
–
Contanten
……………………….
1.822.200,-
Totaal Effecten ………………………….
Total Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s
……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s
…………………………….
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen …………..
Saldi Rekeningen Courant
…………………………
voor gelden iii het Buitenland
Credietvereeniginig …………..
De Nederlandsche ,J3ank ……… . …………
…………
Te betalen Wissels ………………………………..
Diverse Rekeningen …………………………………
35.832.650,-
1.829.100,–
1.889.216,04
53
44.176.932,06
3.719.900,-
2.137.727,88
f
82.115.145,39 12.766.961,81 3.586.000,76
98.468.107,96 8.678.100,25 22.896.860,38
2.873.20018
Totaal…….
f 276.236.335,30