Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 322

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 1 1922

.

.,

..

1 MAART 192

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch

,~
~
statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,•NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

7E
JAARGANG

WOENSDAG 1 MAART 1922

No. 322

INHOUD
Bh.

HET ANTWOORD DER INDISCHE RECEERINC OP MIJN ARTIKEL
OVER
,,De
GELDELIJKE UIrKOMSTEN VAN HET STAATSPOOR

WEG (S.S.-) BEDRIJF
IN
INDIa” 1 door G.
P. J. Caspersz..
185
Medezeggenschap 1V (Slot) door
0.
Srteen1.c

……….
188
Statistiek van den Belastingdruk door
J. D. A. Vfsser ..
..
190
Kostprijs van Binnenlandschen Baksteen door
Ir. A. J.
Boland

………………………………….
194
Londensche

Correspondentie……………………..
194
AANTEEKENING:
De Strijd om onze Handelspolitiek

…………….
196
INGEZONDEN STUKKEN:
Medezeggenschap door
K. H. de
Haas
(met naschrift
door 0. ,Smeenk) ………………………..
199
STATISTIEKEN EN
OVERZICHTEN

199-206
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
A8sistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wanaink.

Sqcretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Posichèque- en girorekening
Rotterdam No. 808.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloni5n
f
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

27 FEBRUARI 1022.

De geidmarkt
was
de
afgeloopen beriehtsweek iets

stroever. Vooral in het midden der week werd het

aanbod van wissels beduidend sterker, ‘zoodat meestal

niet onder 4%
pOt,
kon afgedaan worden; daarna

kwam er iets meer geld
vrij, z
oodat ‘ten slotte ook

Voor 4% en 4 pOt. geplaatst werd. Ook de prolon

gatienoteering was meestal iets ho’oger; ‘dere schon.

melde tussehon 8% en 4% pOt.
.
en sloot wedr op

3% pOt. Cailgeld,, hoewel flink aangeboden, werd

eveneens grif opgenomen.

*

*
*

• De wisselmarkt was deze week wederom zeer leven-

aig. Vooral in ponden en dollars ‘waren de omzetiten

zeer groot, hij sterk terugloopende koersen.

Ht aanbod ontstond !hoefdzakelijk door anUcipee-

ren op het in Amerika geplaatste gedeelte van de

nieuwe Nederlandsche leening. Daar de markt echter

flink ‘weerstand vertoonde en de aangeboden groote

-ibedragen grif opnam, trad weder spoedig een ver-

betering in, zoodat de koers na een, tijdelijke daling

to’t 2,58 weder op 2,63 ‘sloot.

LONDEN, 25 FEBRUARI 1922.

Hoewel gedurende de afgeloopen ‘week de markt

1
over het algemeen wel voorzien van ‘middelen was,

vas de stemming toch iets vaster. Op Donderdag

echter rtrad een plotselinge schaarsehte in, tengevolge

van overdracht van belastinggelden aan de Schatkist,

en de markt was genoopt een gering fbedrag bij de

Bank of England op ‘te nemen ‘voor een week
t 5
pOt.

Hernieuwing van daggeld vond ‘plaats tegen koer-

sen, varieei-end tusschen 234 en 3% pCt. en voor nieuw

geld’ werd ‘tot op 4 pOt. ibetaald, doch laatstgenoemde

kors werd slechts eerimnal bereikt. 7-daags geld

noteerde 3 pOt.


In de disconto-markt waren de omzetten zeer be-

perkt; ‘voor prima bankaceepten bedroegen de die-

conto’s
3_3/j
pOt, voor alle ltyoptijden.

HET ANTWOORD DER INDISCHE

“REGEERING OP MIJNI ARTIKEL OVER

,,DE GELDELIJKE UITKOMSTEN VAN

HET STAATSSPOORWEG(S.S.-)BEDRIJF

ININDIE”.

I.

Mijn bovenr,ermeld artikel, opgenomen in het
num.
ner ‘van 14 Sept. a.p. van dit tijdschrift, is bij do ehandeling der iste ‘aanyullingsbegrooting voor
122 in de najaarszittng van den Volksraad Ier
sprake gekomen.
In het verslag betreffende de Af:deeling Gouver-
nementsbedrijven werd gevraagd, hoe de Regeeriog
daarover dacht. Hierop ‘heeft Zij uitvoerig geant-
voord op blz. 1 en 2 der Memorio van Antwoord
(Afd.
.
VIII, stuk 2), en bij monde ;van den Departe-
iuientvchef, den heer Roelofsen, is bij de debatten
Haar ‘standpunt nog nader toegelicht.
Dit antwoord en de mededeelingen van den eer
Roelofsen geven zulke merkwaardige finançieele be-
ch vingen en feiten ‘betreffende het S.S.-bedrijf
te hoor?n, dat vermelding iclaarvan in
:
dit tijdschrift
niet achterwege mag blijven.
Tot goed begrip van •de punten, waarom het in
deze ging, ‘begin ik met de conclusies in ‘herinnering

brengen, waartoe mijn artikel leidde.
lo. Het S.S.bedrijf heeft tot en met 1918 een
bescheiden winst van hoogstens enkele millioen.en op.
gelewer.d.

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

Onder w’inst is hierbij te verstaan het overschot

na aftrek van de pensioen- en kapitaallasten, welke
laatste overeenkomstig de voor de landsbedrijven
aangenomen grondslagen bestaan uit een .jaarlijksche

afschrijving ten bedrage van 14 pCt. over het totaal
der aanlogrekening en een rente van 4 pOt. per jaar
over de boekwaarde, zijnde het totaal der aanlegreke-

ning, verminderd met het totaal der aischrijvings-

rekening.

2o.
In 1919 zette zich een periode ‘van verlies in;

liet verlies bedroeg over dat jaar rond 2.5 millioen

om over 1920 te stijgen tot rond 18 millioen.

30. Terzelfder tijd, dat S.S. in zoo hooge mate

achteruitgin.g, zagen de particuliere spoor- en tram-

wegen daarentegen bijna alle hun uitkomsten be-

larigrijk beter worden.

4o. Als oorzaak van dit ‘verschil moet worden ge-
noemd het verschil in tariefpolitiek; de particuliere

ondernemingen waren met haar t riafsverlioogingen

aanmerkelijk verder gegaan dan S.S., waarbij men
in de veronderstelling verkeerde, dat liet bedrijf zoo

goed ging, dank zij de sterke stijging der opbreng-

sten, .dat verdere tariefsverhoogingen onnoodig waren,
hoewel daarop in den Volksraad aangedrongen was.

50.
De bij S.S. voor 1921 en 1922 geraamde be-

drijfsoverschotten van onderschei denlijk 25 rnilli een
en 36 millioen zullen hij lange niet worden bereikt;

hoegsf.ens mag onderscheidenlijk 8 miljoen en 11 mii-

heen worden verwacht.

Go. Het is een eisch ‘van goede economie, dat S.S.

zichzelf minstens bedruipt en niet uit de algemeene

middelen behoeft te worden bijgesprongen tot dek-
king der verliezen daarop, m.a.v. dat het bedrijf ren-
‘dabel zij; de omstandigheden zijn. in Indië gelukkig

oo, dat dit. mogelijk is.
7o. Door het aanbrengen van bezuinigingen alleen
al dit intussehen niet zija ‘te bereiken; hiervoor is

tariefsverhoogiog noodig.

De Regeering heeft hierop als ‘volgt geantwoord:

ad iste. S.S. is vMr 1910 nooit rendabel geweest.
Van 1910 t/m. 1917 heeft het zich niet alleen kun-

nen bedruipen doch zelfs nog eenige millioenen winst
per jaar o’pgebracht. Daarna trad weder een periode

van verlies ja.
ad 2e. Opgemerkt wordt dat mijn berekeningen

niet goed opgezet zijn, dat zij van onjuist inzicht ge-
tuigen en rekenfouten bevatten, waardoor de uitkom-
sten foutief zijn.
De gedurende 1919 en 1920 ‘werkelijk geleden ‘ver-
liezen worden echter niet vermeld. Aangaande do
uitkomsten over 1919 wordt zelfs ja het geneel niet
gerept, fterwijl betreffende die over 1920 het vol-
gende wordt medegedeeld, ‘waaruit iatusschen aoo-
wel liet bedrijfsoverschot als het verlies kunnan ‘wr-
den afgeleid, vat dan ook zal geschieden na ev,irnuno

dier mededeeling.
,,Eene becijfering aan de hand ‘van gegevens, ontieencr
aan de commcreieele bedrijfsboekhoudiug, wijst uit, dat
na aftrek van pensioen- en andere personeellasten benevens
‘van de kosten van herstel van buitengewone schade, welke
bij particuliere bedrijven gemeenlijk uit vernieuwings- of
reservefondsen worden gekweten, de exploitatie in
1920
nog een netto-opbrengst opleverde van ongeveer
9 mii-

lioen.”

De pensioen- en kapitaallasten, ‘welke op S.S. . druk

ken, zija te vinden in de •rentabiliteitsberekening
voor 1921, voorkomende op blz. 28 stuk 19 bogrooting
1921. Als pensioenlast wordt opgegeven 2,7 millioen

en ‘voor de kapitaallasten bij een geïnvesteerd kapi-
taal van 450 millioen een bedrag van 20,75 miillioen of 4,6 pOt. daarvan, lIet ibedrijfsoverschot xn.et, af-

gaande op de netto-opbrengst van 9 millioen, derhalve 11,7 millioen hebben bedragen. Ter berekening van de
kapitaallasten wordt voor het. over 1920 geïnvesteerd kapitaal aangenomen, dat op Ulto. 1919 in het bedrijf
vastgelegd was. Dit bedroeg, de waarde der aanwezige
voorraden inbegrepen, 392 millioen – (blz. 92a dl. II
verslag 1919) —; 4,6 pOt. hierover geeft voor do

kapit.aallasten rond 18 millioen. liet verlies bedroeg
derhalve over 1920 rond 9 millioen. Hoewel het 9 mil-

hioen minder is dan ik aangaf is het altijd nog een

aanzienlijk bedrag, waarvoor men blijkbaar niet open-

lijk heef t willen uitkomen, en dat men daarom maar
liever verzwegen heeft.

Ik kom later terug op de oorzaken van het verschil
tusschen deze en mijn vroegere berekening.

ad 3e. De achteruitgang in rentabiliteit van S.S.

moet worden toegeschreven aan de sterke uitzet-
ting der kapitaalsuitga,ven na 1916. Sedert dat jaar

is niet minder dan 150 millioen besteed aan onren-

dabele nieuwe lijnen, uitbreidingswerken en aanvul-

ling van materialenvoorraden. Dientengevolge kwa-men do kapitaallasten in een ongunstige verhouding

tegenover do uitkomsten van het bedrijf te staan.

Erkend wordt, dat meer aan uitbreidingskapitaal

in die jaren is vastgelegd dan uit een ibedrijfsoogpunt

toelaatbaar was, maar, voegde de Regeering hieraan
vergeelijkend toe, ‘zulks heeft ‘zich ook in het parti-
culiere bedrijfsleven bij ‘verschillende groote onder-
nemingen in Nederland en Indië voorgedaan. Het

mag dus geenszins ‘ten nadeele der leiding van het

staatsbedrijf en als tegenstelling met die bij de parti-
culiere bedrijven worden uitgespeeld. Dit neemt in-

tusschen niet weg, dat op die wijze niet kan worden

voortgegaan. Daarom is besloten tot een aanmerke-
lijke beperking der kapitoalsuitgaven in 1922 en de
eerstvolgende jaren, ten einde de ‘kapitaalsinvesteering

weer in goede verhouding te brengen tot de ‘te ver-

wachten bediijfsoverschotten.

ad 4e en 7e. De tariefpelitiek der particuliere

ondernemingen kan niet als richtsnoer dienen ‘voor

S.S. Dit staatsbedi’ijf heeft zich niet alleen reken-
schap te geven van de financieele resultaten maar
ook van de economische gevolgen zijner tariefpoli-
tiek. Mijn aanbeveling om de tarieven verder te ver-

hoogen, opdat van al het in de spoorwegen stekend
kapitaal een behoorlijke rente worde gemaakt, moet

met groote omzichtigheid worden aanvaard.

ad 5e. Onbeantwoord gelaten.
ad Ge. De eisch, dat S.S. zichzelf behoort te ‘be-

•druipen, is nimmer gesteld, en wordt als onvervul-
baar en onredelijk ook afgewezen, daar het S.S.-net
te veel onrendabele lijnen bevat, die niettemin op ver-

langen van den begrootingswetgever gebouwd moesten
wor’den in het belang der economische ontwikkeling
van het land of om militaire redenen. Aangehaald
worden o.a. als voorbeelden van dergelijke lijnen op
Java: le. Kalisat—Banjoewangi; 2o. Padalnrnng –
Krawang; 3o. Rangkasbetoeng—Laboean; 4e. Tjikam-
pek—Oheribon; 5o. Oheribon—Kroja; Go. Bandjar-
Parigi, en daarbuiten de lijnen op Zuid-Sumatra en de

Atjeh-tram.
Particuliere ondernemingen ‘kennen zulke lijnen
niet; deze leggen alleen lijnen aan, ‘waarvan met vol-
doende zekerheid winst mag worden. verwacht. Voorts
mqet in aanmerking worden genomen, dat een groot
gedeelte van S.S. aangelegd is ja den tijd toen ‘nog
niet geleend werd en uit de gewone middelen is be-
kostigd; de daarvoor bestemde bedragen kunnen door het land als volledig afgeschreven worden beschouwd
en derhalve ibuiten de rentabiiteitsberekening blijven.

Behalve op het eene punt der grootte van liet
over 1920 geleden verlies is het Regecringsantwoord in wezen niet anders dan een doorgaande bevestiging
mijner beweringen, waarbij, wat alleszins begrijpelijk
is, dc feiten zooveci mogelijk worden goedgepraat, en

men om den schijn te redden ‘t doet voorkomen alsof
alles zoo bedoeld was, en ‘men door de resultaten
geenszins verrast is. Eigenlijk is de toestand ‘zelfs
erger dan ik schetste, want terwijl ik de verhiesperiodo
beginnen liet in 1918, komt het Regeeringsantwoord
dit verbeteren door daarvoor 1917 te stellen. Aangaan-
de de over 1921 en 1922 te verwachten ibedrijfsuitkem-
sten bewaart het een beteekenisvol stilzwijgen. Yie
zwijgt, stemt ‘toe, en zoo preparcere men z.ich op uit-

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ii

komsten, verre onder de ramingen,
gelijk ik ‘voorspelde.
Het jaar 1922 vooral laat zich somber aanzien. De uit-
gaven bleken reeds te laag ‘geraamd, zoodat een sup-

pletoire begrooting sluitende met een eindbedrag van

ruim 3 millioen is moeten worden ingediend, terwijl
het verkeer onder den invloed der malaise sterk ach-
teruitgaande is, waardoor het geraamde accres in de

opbrengsten bij lange niet zal worden bereikt. Bij do
behandeling van voornoomde begrooting is dan ook

reeds de kans in uitzicht gesteld, dat het accres 9,5
znillioen onder de raming zal blijven (stuk 3 blz. 6).

Dat het S.S.-bedrijf onrendabel is ‘wordt volmondig

beaamd, maar, hoort men zich ‘toevoegen, S.S. is een
landbedrijf, en hoe komt ‘t in U op daarvan rendabel.
heid te verlangen? Dat heeft nog niemand in het
hoofd ‘gekregen, en het ware trouwens een onveiwul..
bare eisdh. Heel vast ‘blijkt men daarop echter niet to
zijn; men wil althans nog eens probeeren of er geen
rendabel bedrijf van te maken is, want daarop i.mqners

komt het besluit neer om door aanmerkelijke ‘beper-
‘king der kapitaalsuitgaven in 1922 en volgende jaren

de kapitaalsinvesteering in betere verhouding te bren-
gen tot de bedrijfsoversehotten. Een maatregel overi-

gens, die van een gezond beleid ‘getuigt en reeds jaren
eerder had ‘dienen ‘te zijn getroffen.

De tariefsverhooging, waartegen het Regeerings-
antwoord zoo waarschuwt, maakt volgens de Indische
ieuwsbladen wegens den teruggang van het verkeer
en de daaruit voortvloeiende vermindering der op.
brengsten ten slotte toch een punt van ernstig beraad
uit. In hoeverre die maatregel thans ‘nog juist zou
zijn, laat ik in het midden; toen ik hem aanbeval was

van een teruggang nog niet veel ‘te hesjeuren.
Er is derhalve op de hoofdpunten overeenstemming
en ‘uit dat oogpunt ou ik volkomen ibevredigd op
het Regeeringsaniwoord het zwijgen kunnen doen,
ware ‘t niet dat daarin getracht ‘wordt de waarde
mijner beschouwingen ‘te verkleinen door de opmer-
king, dat zij van een onjuist inzicht in ‘het S.S.-be-
drijf getuigen en bovendien rekenfouten bevatten, die
‘tot conclusies voeren, welke er soms ettelijke mil-
lioenen naast zijn, terwijl het hier en daar de goed.
praterij zoo ver drijft, dat zij tot een verkeerde voor-
stelling van zaken wordt.
Wat is nu waar van de opmerking aan mijn adres? Ik begin ‘dan met de in de stukken niet nader aan-
geduide rekenfouten. ik heb geen andere kunnen ont-
dekken dan ‘dat ik mij bij de overschotten der jaren
191611919 vergist heb door in het ‘bogrootingsstuk,
waaraan zij ontleend zijn, een regel te laag te lezen.
Van welkcn invloed dit echter was mege blijken uit onderstaand overzicht, waarin kolom 1 de door
mij gepubliceerde overschotten aangeeft en kolom 2
de juiste:
1
2
1916

……..
f19.100.331
f10.173.124
1917

……..
,,19.314.027 ,,19.410.720
1918

……..
„18.737.091 ,,18.167.652
1910

…. ….

,,
10.329.851
,, 15.902.889

lIet is mij niet duidelijk en vermoedelijk wel nie-
mand hoe de luttele verschillen tussehen deze cijfers
fouten van ,,ettelijke millioenen” hebben kunnen ver.
oorzaken.

Mijn onjuist inzicht in het S.S.-bedrijf zou zich
hierdoor hebben geopenbaard, dat ik bij mijn beschou-wingen iben uitgegaan van ‘de ‘begrootingsrekenjagen,
hoewel deze zooals ‘van algemeene bekendheid” is
geen juist beeld geven van de Ibedii.jfsuitkomsten. Om
dit to verkrijgen ‘heeft men de 1bedrijfsrekeningen te
raadplegen. Ook mij, die jarenlang leidende betrek-
kingen ‘bij S.S. en andere landsbedrijven heb vervuld,
is zulks uiteraard bekend, doch, ‘toen ik mijn artikel
schreef, waren voor de jaren na 1918 geen andere ge.

ge’vens beschikbaar. De bedrijfsrekening moet men
zoeken in het jaarverslag van S.S. Het verslag over
1019 is pas na het verschijnen van mijn artikel ont-
vangen, terwijl dat over 1920 wel niet het licht ‘zal
zien vô6r einde 1922. Zoo gaat het steeds; de ver.

slagen en daarmede ook de ‘bodrijfsrekeningen worden
eerst een paar jaren na ommekomst van het jaar,
waarover zij loopen, publiek gemaakt. Hiervan is

natuurlijk het gevolg, dat vergelijkende beschouwin-

gen betreffende de bedrijfsuitkomsten der laatste
jaren slechts aan ‘de hand der begrootingsrckenjngen

kunnen worden opgezet. Dit is ook in Regeerings.
stukken gebruik. Ik verwijs daartoe o.a. naar het ver-

gelijkend overzicht over de jaren 191511919 der ex-
ploitntie-coëfficiënten, zijnde de verhouding tussehen

exploitatiekosten en ontvangsten, opgenomen op
blz. 29 van stuk 19 ‘begrooting 1921. Deze coëfficiën.
ten zijn alle afgeleid uit de uitkomsten der begroo-

rtingsrokening en niet zooals had gemoeten uit de be.
diijfsrekening, vermoedelijk omdat ‘destijds, begin

1920, de bedrijfsrekcningen over 1918 en 1919 nog

niet beschikbaar ‘waren. Groote fouten konden daar-
door niet worden gemaakt ‘zoolang de overschotten
volgens de begrootings- en bedrijfsrekeningen betrek-
kelijk weinig verschilden, hetgeen blijkens ondervol-

gend overzicht tot en met 1918 ‘het geval ‘was.

Overschotten.

Begrootings-

Bedrijfs-
rekening

rekening

Verschil
1915

f 18.150.518

f 17.773.763

f 370.755
1916

,, 19.173.124

,, 20.608.436

,, 1.435.312
1917

……
, 19.410.720

,, 21.000.189

,, 1.589.464
1018

,, 18.167.652

,, 17.055.962

,, 1.111.600
1919

……
,15.902.889

,, 18.709.450

,,2.806.561
1920

,, 2.082.496

,, 11.700.000

,,8.717.504

Vanaf 1917 zitten daarin ook de overschotten ‘der
automobieldiensten, welke in dat jaar in beheer bij
S.S. overgingen. Zij zijn echter naar verhouding van

die uit het spoorwegbedrijf verkregen zoo ‘gering, ‘dat
men hun invloed daarop mag verwaarloozen en aan-nemen, dat bovenvermelde overschotten de uitkom-
sten van het spoorwegbedrijf zeil uitdrukken. Feite-
lijk ‘wor’den deze daardoor nog iets geflatteerd, want
op de automobieldiensten wordt in ruime mate ver

dien’d. Bij de ‘bepaling ‘van het overschot volgens do bedrijfsrekening is alleen rekening gehouden met die
uitgaven, welke op de begrootingsrekening geboekt
worden ten laste der artikelen: ,,bedrijfsuitgaven”
van staatsspoor- en tramwegen, ‘resp. automobieldien.
sten. Pensioen- en :kapit.aallasten vallen daarbuiten;
de kosten van vernieuwingen en herstel van buiten-
gewone schade niet.

:Niet alleen, dat tot 1918 do overschotten volgens
begrootings en bod rijfsrekening slechts weinig ver-
schillen, doch zij geven in hun beloop een overeen-
komstig beeld te zien van dein voor- of achteruitgang
van het bedrijf. Het komt dus vrijwel op hetzelfde
neer of men tot ‘zoolang voor eene eveutueele beoor-
decling der bedrijfsuit.koinsten uitgaat van. de eene
of de andere groep overschotten. Bedenkt ‘men voorts,
dat het totaal der aanlegrekening en de boekwaarde
van S.S. op geen tientallen millioenen vaststaa’n, dan

zal men gereedolijk moeten toegeven, dat ‘t ‘zelfs voor
de bepaling der rentabiliteit onverschillig was of ge-
bruik werd gemaakt van de overschotten der begroo-
tings_ of ‘der bed rijfsrckening.

Dat de Regoering hierover evenzoo dacht, blijkt uit de reeds aangehaalde berekening der rentabiliteit van
S.S. over 1921. Daarin wordt nl. uitgegaan van het
overschot volgens de ‘begrootingsrekening en dus precies dezelfde methode toegepast, die ik in mijn
artikel bezigde; ik had haar ‘trouwens daarvan over-
genomen. Het doet daarom heel eigenaardig aan deze
thans to zien diskwalificeeren als van een ,,onjuist
inzicht” getuigend.

Na 1918 ‘wordt het verschil der overschotten vol.
gen.s de begrootings- en bedrijfsrekening veel grdoter
en over 1920 wordt het ‘zelfs zoodanig, dat het bogroo-
tingsoversehot niet langer moer een
,
betrouwbare
maatstaf aanbiedt ter beoordeeling der bodrijfsuit.
komsten. De mogelijkheid van een dergelijk verschil
was natuurlijk niet te ‘voorzien, en bij een juiste boe-
king ‘der uitgaven op do bcgrootiugsrekenjng had het
ook niet kunnen ontstaan. Te minder viel daaraan te

188

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

denken, omdat op blz. 4 van stuk F, begrooting ‘1922

de terugval van het overschot over 1920 op rond 3 mii-
lioen enkel gemotiveerd werd door een overschrijding

met 32 millioen der
exploiatiekostei,
waaronder

niemand iets anders kan verstaan dan de izuivere

bedrijfsuitgaven, waarvoor het betrokken begrootings-

artikel bestemd is.
Het Regeeringsantwooild verld:aart dit verschil

aldus.
Een der redenen, waarom er s’teds verschil moet
bestaan tusschen de uitkomsten der begrootings- en

die der bedrijfsreke’ning, is hierin gelegen, dat op de
eerste de kosten worden gebracht van hetgeen in
het betrokken jaar is sangeschaft en op de laatste

slechts ‘de kosten van hetgeen daarin verbruikt is.
Voor een jaar .zooals 1920 en 1921 – wordt verder gezegd -, ‘waarin na een langdurige verstoring xan

den regelmatigen iaanvoer van bcnoo.digdheden vele
bestellingen vaû vorige jaren worden afgeleverd en
alle voorraden worden aangevuld, ‘kan dit ,,vanzelf-

sprekend cen groot ‘verschil opleveren”. Uit deze ver-
klaring blijkt, dat de uitgaven om ide ui’tgeputte voor-
raden weer tot de vereisclite hoeveelheid aan te vul-
len geboekt zijn ten laste van ,,’bedrijfsuitgaven”. Dit

had niet mogen gebeuren. Op het artikel ,,’bed’rijfs-
uitgaven” had slechts zooveel mogen worden gebracht
als geacht kan worden overeen te komen met een

normale jaarlijksche aanvulling, terwijl het meerdere

op ,,kapitaalsuitgaven” had moeten ‘zijn gchoekt.
Deze foutieve boeking heeft natuurlijk in hooge mate
bijgedragen to’t ‘de enorme overschrijding van het

bcgrootingsartikel ,,’bedi’ijfsuitgaven”. De motivee-
ring, welke in stuk F ibegrootinrr 1922 fvoor deze over-

schrijding gegeven werd, dat zij enkel zou zijn te

wijten geweest aan ide toeneming der exploitatiekos-
ten, was derhalve in ‘zooverre onjait en misleidend.
De voor 1920 gepchliceerde begrootingsuitkomsten
moesten daardoor eiken buitenstaander op een dwaal-
spoor brengen, en daarom gaat ‘t niet aan zoo iemand,
omdat hij, in goed vertrouwen op die uitkomsten af
gaande, tot couclusiën komt, die alleen in de èijfers
onnauwkeurig ‘zijn; doch wat ide zaak zelf ‘aangaat

volkomen juist zijn, gebrekkig inzicht te ‘verwijten.
Intussehen ‘mag worjen geconstateerd, dat S.S.

sedert zelf het verkeerde heeft ingezien van het

brengen van een dergelijke aanvulling san voorraden

als waarvan ‘boven sprake was op ,,Eb
e
d
r
jf
su
itga
v
en”.

Op de suppietoire begrooting ‘voor 1922 komt althans
een redrespost voor om een bedrag van 2.5 mil1ioen
voor het aanleggen van een steenkolenvoorr,a:ad over
te schrij ven van ,bedrijfsui’tg’aiven” naar ,,kapitaals-
uitgaven” (stuk 1 blz. 5 sub h en blz. 6 sub g). Ver-
moedelijk is mijn artikel daaraan niet vreemd ge-

weest.
Met dat alles
blijft
het feit bestaan, dat het ‘be-
drijfsoverschot van S.S. achteruit is gegaan van 21
miljoen in 1917 tot 11,7 millioen in 1920, terwijl dat

der particuliere ondernemingen in hetzelfde tijdvak
vooruitging van 13,3 roillioen tot ’18 millioen. In die
tegenstelling soeke men ‘het ‘zwaartepunt van mijn

artikel.

G.
P.
T
CASPERSZ.

MEDEZEGGENSCHAP.

IV (Slot).

Het is een gelukkig ‘verschijnsel, dat in de laatste
tien jaren ‘het aantal collectieve contracten dii zoo
belangrijke mate da toegenomen. Ook is ‘de
inhoud van

de overeenkomsten al meer ‘van beteekenis geworden.
Toch zijn er nog mndjus’trietakken, iwaarin men de
arbeidsvoorwaarden niet’ in een collectief contract
regelt. Ik ‘denk bijv. aan de Twentsehe textiel-indus-
trie. Ook in ‘de unetaalnijrver’heikl ontbreekt nog altijd een behoorlijk collectief contract. Ten spoedigste moet

daarin veraniderinig komen.
Collectieve overeenkomsten van langeren duur, buy.
voor een termijn van twee, drie jaren gesloten, ‘ver-
dienen ten seerste aanbeveling, met (het oog op de .rus’t
in het ‘bedrijf. Maar er is een ernstig bezwaar. De

situatie ‘kan binnen dien ‘tijd’ meer dan eenmaal ver-
anderen. Onder ‘zekere waarborgen moet daarom in
het contract de mogelijkheid worden geopend, dat wij-
rzigingen kunnen w.orden aangebracht, indien de be-

drijfstoestand dit gewenscht ‘of noodzakelijk maakt. Men moet in eiken ‘bedrijfstak, waarin een collec-
tief contract wordt gesloten, vormen een Commissie,

een Bedrijfsraad, of hoe men een ‘dergelijk college
ook ‘noemen wil. Werkgevers- en ar.beidersorganisaties
behooren daarin gelijkelijk vertegenwoordigd te zijn.

Deze commissie moet toezien ‘op de naleving ivan de

bepalingen der overeenkomst. Zij behoort ‘m.i. ook de
bevoegdheid te verkrijgen, om noodzakelijk eble’ken

wijzigingen tijdens de eontractperiode aan te brengen.
Het zal volstrekt niet altijd noodig izijn, dat in een

dergelijke Commissie of Raad ook het ,,onpartijdige”

element wordt opgenomen. Zooveel tmogelijk moet er

naar gestreefd worden, dat de vertegenwoordigers ivan’
werkgevers en arbeiders het samen, ‘zonder de inmen-
ging van anderen, eens worden. Aan dé Commissie moet liefst niet het karakter van een scheidsgerecht

worden gegeven. Wei moet in. het contract de ‘weg
worden aangewezen voor de beslechting ‘van geschillen.

Het is’echter ‘van het grootste ‘belang, dat men zoo-

wei
bij de onderhandelingen over een collectief con-
tract als daarna ‘bij ‘de bespreking ‘van eventueele
wijzigingen, beschikt over de noo’dige gegevens. Het is een zeer gerechtvaardigde klacht van de arbeiders-,

organisaties, dat men ‘haar thans deze gegevens veelal
onthoudt. Daardoor zijn ‘zij niet in staat, om met be-

hoorlijke kennis van ‘zaken over ‘den ‘bedrijfstoesta.nd
te oordeclen.
Moeten ‘dan ‘boeken en ibedrijfsrekrenin.gen aan de
arbeidersorganisaties worden overgelegd? Zijn deze
in staat, om daarover een oordeel te ‘veilen? Kan die
o’verleggin’g geen aanleiding geven tot misbruiken,
bijv.
tot
schending van fabrieksgeheien?

Al deze ‘vragen worden gesteld. Ook ‘kan ‘opgemerkt,

dat de ‘boeken alleen spreken van het
verleden,
terwijl
‘de vraag, welke arbeidsvoorwaarden straks ‘zullen gel-
den, vooral beantwoord moet worden in ‘verband met
de verwachtingen, ‘die redelijkerwijs ‘van de naaste

toeltomst
gekoesterd ‘kunnen worden.

Geen oogenblik on’tveins ik nij de moeilijkheden.

En
toch
‘zeg ik: een serieuze onderhandeling
eischt,

dat er ‘behoorlijke gegevens ter tafel aijn.

Deze kunnen op meer dan eene manier verkregen
‘worden. Men ‘kan enkele typen van ondernemingen in
den bedrijfstak aanwijzen en door accountants, in
overleg met de arbeidersorgan.isaties ‘benoemd, den
stand van zaken ‘doen opnemen. Voor ‘schending van
fabrieksgeheimen kan op ‘deze wijze worden ge.waakt.
Van de rapporten ‘moet de Commissie ‘behoorlijk kun-
nen ken’nisnemeu en, ‘zoo noodig, nadere toelichting
vragen. Voorlo’opig
schijnt mij dit nog de beste manier

van çwerken.

Het is volkomen juist, dat men dan nog maar
alleen het verleden ‘kent. Toch kan men daaruit reeds
veel concludeeren. Over de toekomst kan niemand
met stellige ‘zekerheid iets ‘zeggen. Is er evenwel een
sfeer van vertrouwen ‘geschapen, onzdat de gegevens
niet langer worden achtergehouden, dan enlien de
onderhandelingen, die immers van weerskanten ge-
vor’d worden door de beste, Ide meest bekwame ver-
•tr,ouwensm:annen, ‘veel ‘vlotter ‘verl’oopen dan op dit

oogeublik meestal het geval is. En ‘blijkt na eenigen
tijd, dat de toekomst minder rooskleurig is ‘dan mede
op grond ‘van de gegevens omtrent het verleden viel
te verwachten, dan tmoet ‘men gebruik ‘maken van ‘de
mogelijkheid tot wijziging, in het contract geopend.
Van groote beteekenis is dat de Cemmissie op gezette tijden ‘bijeenkomt, om ‘den ‘hedrijfstoestand’ te ‘bespre-

ken. Daardoor kan (het ,,me(deze’ggenschap” tot ‘ont-

plooiing komen.
Reeds het raadplegen en ‘vergelijken van de gegevens
van verschillende ‘bedrijfstypen zal voor het beheer
en de leiding van de afzonderlijke oniderneiningen ‘van
beteekenis kunnen ‘zijn. Allerlei wenken kunnen (ge-

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

189

geven worden. Middelen kunnen bejaamd worden, om

het bedrijf vooruit te brengen. Het aal ‘allicht blijken,
dat in een aantal gevallen het inkoopen van grondstof-

fen, de afzet van producten, goedkooiper en economi.-

scher kan geschieden, wanneer imen gezamenlijk op-

treedt. De negelijkheid van ve’ribeterde arbeidsmetho-

den kan onder de oogen worden gezien. De .nstellin-

gen, die in aller belang in het leven (worden geroepen,
behooren mede ‘bestuurd te worden door vertegenwoor-
digers van de srbeidersorgariisaties. Speciaal ‘zou dit

uiteraard het ‘geval imoeten zijn met iinistelli.ngen, die
zich bezig hield-en met (de opleiding rvan per
soneel, t
de besbudeering van arbeidsmetbeden, e’tc.

Het hangt natuurlijk van de inrichting der orga-

nisaties, ‘bepaaldelijk van die der ‘werkgevers âf, rwelken
invloed cle Commissie of Raad, waarvan hierboven
sp
r
ake ‘was, op de afzonderlijke iondernemingen even-
tueel zou kunnen uitoefenen. Maar reeds het geven
van terzake kundige
adviezen,
vrucht van het over-
leg tussehen de vertegenwoordigers van mderxiemers
en arbeiders, zou voor de technische en eoamnercieele
leiding der afzonderlijke ondernemingen van groote

Ibeteekenis zijn. Bevelen de vertegenwoordigers der
arbeiders

organisaties mede de invoering Ibijv. van
betere ar(baidsimethoden aan, clan aal
men
bij de werk-
lieden in de afzonderlijke ‘ondernemingen veel eerder
dan nu de gewenschte medewerking vinden. Het ge-
regeld overleg, met lennis van de bedrijfsresultaten gevoerd, doet dan ‘de arbeiders leven in de overtui-
ging, dat zij straks ook van de ‘voordeelen mee zullen
genieten.

Het oollectief contract, dat de grondwet voor het
Bedrijf moet worden, behoort zoo volledig mogelijk
te zijn. Het moet ‘oek een regeling van ide rechtspositie
der arbeiders bevatten. Een regeling, waardoor
wille-
keurig
ontslag wordt voorkomen en die ‘onder ‘be-
paalde voorwaarden beroep op een scheiidsgereeht ‘no-
gelijk maakt. –

Bij voortschrijdende ontwikkeling kan ide samen-
werking leiden tot de vorming van ‘fondsen voor pen-sioenen, wachtgeldregelingen, kinder’bijslagen. In één
woord tot een ‘betere ‘distributie van ‘het ‘bedrag, dat
voor loon-en beschikbaar kan worden gesteld, dan op
dit ‘oogenbilk ‘veelal in de particuliere fbed.Tijven moge-
lijk is.

In -vele ‘bedrijfstakken bestaan thans redde
prijs-
afspraken.
Men kan voor de gevaren, die daaraan zijn
verbonden, een open oog hebben en ze toch niet aibs’o-
luut ver.00rdeelen. Maar het ‘belang, dat ide arbeiders,
66k als preducenten, bij deze prijsafspraken hebben,
kan niemand gering ech’ten. Steunen zij, ‘door ‘het ver-
pliehte lidm:aatsohap ‘ook van de ‘werkgeversorganisa-
ties te sceepteeren, de naleving van het prijstar.ief,
dan ‘wordt dit belang ‘heel duidelijk gedemonstreerd.
Royeert de patroonsbond een lid, ‘wegens ‘overtreding
van ‘het ‘prijstarief, dan. ‘moet ‘de Vakveiecniging der
aibeider.s de werklieden uit de ‘onderneming van den
geroyee’rde weghalen. Deze komen ‘dan, indien niet
a:ansten’ds elders werk wordt gévonden,. zonder ver-
diensten. Het ijs reeds ‘uit ‘dien ‘hoofde, dat de a.rfbei-
dersorganisaties ‘met volle recht contrôle over het
prijs-tarief mogen eischen. Immers moeten zij de over-
tugin’g bezitten, dat zij geen steiuu ‘verleenen aan een
onredelijk tarief.

Maar ook zelfs afgezien daarvan, moet het ,,mede-
zeggenschap” in prijsrege&lingen volkomen geno’tiseerd
worden geacht. Imimers wordt
de
vraag naar een arti-
kel in sterke -mate door den prijs (beïnvloed. Het is
mogelijk, ‘dat een hooge
prijs
voor den werkgever
voordeelig en voor de arbeiders, met ‘het -oog op hun
werkgelegenheid, zeer nadeelig is.
Er zijn, ik erken het gaarne, aan -dit -vraagstuk vele kanten. Er. moet niet alleen gerekend: -worden met de
werkgevers en arbeiders in een bepaald bedrijf, -maar
ook met de verbruikers. Eveneens met de gevolgen,
die de prijsopdrijving in -den eenen bedrijfstak ‘voor
de afze-tmogelij-kheden van -andere ondernemingen kan
hebben, omdat de ‘verbruiker ‘nu eenmaal hetzelfde

dubbeltje niet ‘neer dan 66n keer.
– uitgeven kan. Dat
‘hier ton slotte ide
overheid
het algemeen ‘belang tegen-
over het bijzondere belang zal moeten beschermen,
besef ik -ten volle-, al denk ik ‘over de -moeilijkheden, een dergelijke bem-oeiing

der overheid verbon-
den, waarlijk niet gering. Maar

in dit verband kan
ik ‘daarop -niet dieper ingaan. Ik constateer alleen
het -feit, dat men in ‘neer clan. een (bedrijf de eoncur-

i’entie door prijsafspraken -heeft ingeperkt. En ik
meen, ‘dat de arbeiders daarin behoorlijk gekend’ moe-
ten worden.

Soortgelijke overwegingen leidèn snij ‘tot de con-
clusie, dat over regelingen, die de procikictie ‘beper-.

ken, en de ‘werkgelegenheid inkrimpen-, ‘de vertegen-

woordigers der arbeider’s een woordi ‘moeten meepre-
ken. •De
noodzakelijkheid
van die productiebeperking
moet eventueel worden aangetoond’ in verband
met de
afzetm-ogelijkheden.

Wat nu de -afzonderlijke ondernemingen betreft,

meen ik dat het aanbeveling verdient, -om den arbej-
-ders -medezeggenschap te geven iii d:e -regeling der

werkzaamheden. In ‘het kleinbedrijf kan dit -op een ‘neer ,.’huiseljke” -wijze geschieden. In het grootere

bedrijf zal daarvoor een bepaald’ ‘orgaan zijn te
scheppen.

Wie -onder die arbeiders verkeert, weet dat dè

besten zich telkens ‘weer gegriefd gevoelen, omdat in
vele ‘oniderneminigen niet hun practische ervaring, clie
‘hen tot het geven van nuttige wenken in staat zou
s-tellen, hoegenaamd niet gerekend ‘wordt. De tegen-
woor-diige -ar’beider voelt zich lid eener
organisaf ie.
Hij -heeft
standsb’esef.
Maar hij ‘ge’voalt zich ook
mensch.
Hij ‘wil een
persoonlijkheid
zijn en als wo-

danig meer erkend worden. Roerend’ is ‘de ‘klacht -van
dien arbeider, bij
Eer esvsteiqv:
,,De
Ypastroon groet

mij
-niet eens, wanneer hij in ,d:e ifabriek ‘koant; hij spreekt
-nooit met ‘mij-, noch o’ver ‘het werk, nodh over mijn
om’standighed’eu.” –

In ‘het moderne gr’oo’t.-bedrjf is nu eenmaal dit over-
leg, -dit voortdurend -persoonlijk contact oi:i,mogelijk. Er moet zijn een stevige -leiding, een goede -organisa-
tie, waarin ieder zijn plaats kent. Maar laat men door ,d’e -arbeiders vertrouwenem-annen doen kiezen, die
-binnen de grenzen ider -regelingen van den bedrijfstak,
voor de afzonderlijke ondernemingen ‘werkroosters ont-

werpen en aan de directie ter goedkeuring ‘voorleg-.
gn. Laat de directie geregeld niet

deze vertr;cyuiwens-
mannen overleg plegen over ‘de rwerlcverdeeling, de
-ar’beidemethoden, etc. De -arbeiders- zullen d:
an
niet
nalaten, om -aan ‘hun vertrouwen’sjnann-en hun inzih-
ten over de irneest economische ‘werkwijze mede te idee-
len Indien ‘zij ‘maar weten, -dat een serieuze ‘beliande-

lin,g van hun ‘voorstellen verzekerd is. Voortreffelijk
werkt -het ook, wanneer -men een arbeider, die een
plan, een voorstel -heeft, Ide gelegenheid biedt, om -dat
-in een vergadering ‘van de directie met de vertro’u-
wensmannen, in den ,,fabrieksr,aad”, zoo ‘ge wilt, toe
te -lichten. Weet men, -dat de ,,faibrieksraad” aller-
-minst ‘bedoelt het verdringen ‘van de Vakorganisatie,
‘dan zal de ervaring met een dergelijk instituut voort-
-aan ‘gunstiger zijn dan zij in ‘het verleden was.
In een ‘vorig artikel
‘heb ik
uiteengezet, waarom ik
‘bij de regeling van het ,,-m-edezeggenschap” niet het
zwaartepunt in

‘d’e afzonderlijke -onderneming wil e-legd- zien: Dat wil niet zeggen, ‘dat ik in bepaalde ge-
‘vallen niet rwenschelijk -acht Fvertegeniwoerdigi,ng der
-organisaties van
ar’beiders,
teclinici en ambtenaren
‘bij de ‘directie of ook vertegenwoordiging in ‘den -Raak!
van Commissarissen. Men kan en mag hier niet for-
ceeren. Erkend moet,- dat er -bhapis- nog vele ioeiljk-
‘heden zijn, -die voer een niet gering ‘deel (het gevolg
zijn van de concurrentie der diverse organisaties.
Maar in de naaste ‘toekomst zie ik iniet name in het
-publieke sbeidrijf de mogelijkheid’ van een -verdèren uit-
bouw -van het georganiseerd over-leg, van het werk
‘der idienstcommiissieg, enz. –
Nu ‘kan men -sceptisch zijn en zeggen: de toewij-
ding van den doorsnee-arbeider zal niet grooter svor-

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

den, omdat hij dan bestuurder zijner organisatie in
een ,,Bedrijfsraad” ziet plaats nemen ‘of omdat hij

weet, dat zijn vertrouwensman op de vaststeffing van
een arbeidsregeling invloed heeft uitgeoefend. Maar
wie z66 spreekt, kent toch niet de mentaliteit van de

beste arbeiders, die un fabriek en werkplaats den toou

aangeven en overwicht bezitten over hun mede-arbei-

ders. In bewogen tijden mogen, ‘vooral op vergade-

ringen, de oppervlakkige sprekers, die over een goed

geluid beschikken, veel invloed uitoefenen, z66 is het

in het normale ‘leven der arbeiders volstrekt niet.
Maar de degelijke arbeiders zijn zeer gevoelig ‘op het
punt der erkenning van hun organisatie en van hun

vertrouwens’mann’en.

Een vraag van beteekenis is tea slotte, of het mede-

zeggenschap in ‘den bedrijfstak en de instelling van

rad’en of commissies met een beperkte taak in de
grootere ondernemingen, reeds nu van ‘bovenaf, bij

wettelijke regeling moet orden opgelegd. Ik meen,

dat daarvoor de
tijd
nog niet
rijp
is. De gedachte moet
nog moer gepropageerd worden.
Toch behoeft de Overheid niet werkloos toe ‘te zien.

Zij ‘kan ‘steunen en aanmoedigen, wat in de maat-
schappij bezig is te ‘groeien.

Het eerst noodige is thans een nadere wettelijke

regeling ‘van het collectieve arbeidscontract. Onder
bepaalde voorwaarden moet ook de z.g.n. ,,verbindend
verklaring” mogelijk worden gemaakt. Concurrentie

in lage bonen en ongunstige arbeidsvoorwaarden ‘kan

daardoor worden voorkomen.

Binnen den kring van de collectieve gemeenschap

moet allengs de Commissie of Raad, waarover ik
sprak, tot breedere ontplooiing van weriezaaimbeden

komen. Ondernemers en arbeiders moeten het groots
belang van deze georganiseerde samenaveridng leeren
‘beseffen. Bij bedrijven, die ‘een zeer Ibijzond’ere ‘betee-
kenis hebben voor ons .vulksleven, ik denk ‘bijv. aan

het mijubedrijf, ware een wettelijke verplichting tot
o’veriegging van hedrjfsrekeninzen ernstig te ‘overuwe-
gen. Het ontwerp-Arbeidsgesehiilen, straks tot Wet

verheven, kan bevorderen, ‘dat werkgevers- en arbei-
dersorganisaties, ‘onder overlegging van gegeven’s, tot
een goed einde van de ‘onderhandelingen trachten te

komen, zonder de tusschenkomst van officieele perso-
nen, die desnoods die overlegging van gegevens kun-
nen eiscihen. Het schijnt ‘mij niet wel mogeljk, om
reeds nu op wetgevend ‘terrein verder te gaan. De
ar’beidersorganisaties zullen de gedachte van ,,mede-
zeggenschap”, in ‘den ‘hier aangegeven zin, met kracht
op den voorgrond moeten plaatsen. En wie den soci-

alen vrede wil, ‘wie meent, dat ook bij de arbeiders

het
vercnntwoordelijldveidsbesef
al muer oet worden

opgewekt en versterkt, Jbehoort ‘hen hij ‘dat streven te

steunen.

De Overheid
zou
voorts de ontwikkeling van de

krachtens ‘collectief contract bestaande Bedrijfscom-missies kunnen bevorderen door
met
‘haar aanwezig-‘

held rekening te ‘houden hij de uitvoering van ide
Arbeidswetgevinug. Binnen ‘het algemeene kader van
de wet zou men de regelingen der Bedrjfscomniis-
sies ‘kunnen erkennen.

Ongetwijfeld zijn er moeilijkheden en bezwaren te
overwinnen bij ‘een gaan in deze lijn. Tegenstand’ zal
worden geboden. ‘zoouwel door werkgevers. die volstrekt
,,’baas” ‘willen ‘blijven, als door anarehistiscihe. en oom-
mijnistische arbeiders, ‘die alleen van den ,,klassên-
strijd” heil verwachten. l4aar hij ‘de overgroote mter-
derheid der georganiseerde arbeiders zal ‘men warme
sympathie voor de (hier verdedigde ‘denkbeelden vinden.

Worde dan ernstig naar toenadering gestreefd! Wie
critiek wil oefenen, bedenke wel, dat ‘de sociaal-econo-
mische verheffing van den a’rbeidersstand, ‘diens stre-
ven naar een in elk opzicht volwaardige positie
in liet bedrijfsleven, wel ‘kan worden geremd, maar
niet duurzaam kan worden tegengehouden.

C.
SMEENK.

Arnhem.

STATISTIEK VAN DEN BELASTINGDRUK.

Door het Centraal Bureau voor de Statistiek
is
een

statistiek bewerkt en in den handel gebracht, die voor

alle gemeenten des Rijks den ‘belastingdruk op ‘het

inkomen en het ‘vermogen aangeef t. Waar vroeger in

dit
tijdschrift
een.ige artikelen zijn
opgenomen, waar-

in beJastingcijfers betreffende ‘de voornaamste ge-

zneenten besproken werden in ‘hun onderling ver-

band,’) lijkt het gewensciht ook eenige ‘beschouwingen

te publiceeren ‘betreffende deze statistiek.
In ‘bedoelde statistiek is voor elke gemeente het

bedrag aangegeven, ‘dat door ongehuwden, door ge-

huwden zonder kinderen en door gehuwden met twee
kinderen als gemeentelijke h’o’ofdeljke omslag of

andere ‘directe belasting naar het inkomen betaald

moest worden over het belastingjaar 1920, r’sp. 19201

1921 hij een inkomen van
f
1000,
f
2000,
f 6000,

f 10.000, f
20.000,
f 50.000
en
f 100.000.
Telt men bij

‘deze bedragen op de mede gepubliceerde cijfers, dio
aangeven, wat voor die zelfde inkomens ‘betaald moest
worden aan Rijksinkomstenbelasting (met inbegrip
van ‘de opeenten voor het ieeningfonds en voor ‘de
provinciën) en verdedigingsbelasting II, dan ver-

krijgt men een ‘overzicht van den
iotaier& beia.ting-

druk op het inkomen. Wil
men den rtotalen belasting

‘druk op
het inkomen en het vermogen
kennen, dan

moeten deze
cijfers
uweer vermeerderd worden met de

vermogensbelasting en verdedigingsbelasting la en Ib,

die betaald moest worden voor de vermogens, ‘die

bovengenoemde inkomens van
f
1000,
f
2000 cnn. op-

leverden: De hiervoor ‘benoodigde
cijfers
‘komen voor

een rente van
5
pOt., uit vermogen verkregen, in de

statistiek voor.

Oorspronkelijk lag liet in ‘de bedoeling cijfers ‘te
publiceeren betreffende het helas’tingjaar 1921 of,
voor het geval ‘het •belastingjaar niet samenviel met
het kalenderjaar, ‘betreffende het belastiugjaar 19201

191.. De door de wet van 30 December 1920 (Stbl.

No. 923) met in’gang van 1 Jannari 1921 in de ge-
meentewet aangebrachte veranderingen zouden even-

wel aanmerkelijke vertraging in het verschaffen der

gegevens hebben veroorzaakt. Daarom moest van dit
‘voornemen worden afgezien en ‘zijn de gegevens op-

genomen over (het helastingjaar 1 Januari-31 Decem-
ber 1920, of, als het helastin.gjaar afweek van het
‘kalenderjaar, het ‘belastingjaar 192011921.
Bij ‘de beWerking is gebleken, dat de belastin,gver-ordeningen in ‘de verschillende gemeenten ‘belangrijk
van elkaar afwijken.
In tegenstelling niet de Rijksinkomstenbelasting,
‘die ‘begint met een inkomen van
f
800 belastbaar
te stellen, moet
‘bij
liet overgrootste deel der gemeen-
ten van ‘het
zuiver
inkomen eerst worden afgetrokken

een bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud en

wordt liet ‘dan verkregen
beio.stbaar
inkomen ‘belast
naar een in ‘de ubclastingveror’dening opgenomen

tarief, met als ‘laagste klasse ‘bij voorbeeld
f 0—f 50

of fO—f 100. Waar de aftrek voor noockza’keljk levensonderhoud
niet voor alle gemeenten hetzelfde is, spreekt het van-
zelf, ‘dat voor de onderlinge vergelijking der gemeen-
ten niet kunnén dienen de helastingbedraugen, gehe-
ven van ‘de ‘belastbare inkomens, zooals deze voorko-
men in de vershiblende verordeningen, maar dat
alleen voor ‘vergelijking dienst ‘kunnen ‘doen de belas-tingbedragen, getbeven van het werkelijk inkomen, dus
zonder den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud.
Slechts enkele gemeenten stonden geen aftrek voor
noodzakelijk levensonderhoud ‘toe. Kinderaitrek bleek

vrijwel overal te ‘bestaan. Niet
altijd
waren de cijfers

voor gehuwden met 2 kinderen lager ‘dan de overeen-
koimstige cijfers voor ongeihizwdeu en gehuwden zonder
kinderen, omdat de aftrek soms aanvangt eerst
bij
het

‘derde kind ‘of voor 2 kinderen zoo klein is, dat thij
vooral voor de hoogere groepen het belastbaar inkomen
niet in een lagere ‘klasse der verordening brengt.

1)
[Zie
jaiarg.
1921
p’gns.
175, 223, 540
en jaarg.
1920

pgn.
942. – Rad.]

Overijssel

47
.

1

.-
– – –
1226
1
– – – –
1
29
11
2
– – – –
4
23
10
3.
– –


20 26
14


– –
4
16
22
3

3
13
13

– – –
2
4
17
2
– –

1
2 19
5

– – –
1
4
16






22

– –


3
10





– –

60


60

60

j

60

59

1

evens betrekking hebben.

1
°
Maart 1922

ECONOMISCH

STATISTISCHE BERICHTEN

191

Totale belastingdruk op het inkomen voor gehuwden met 2 kinderen in
0
/0
van het zuivër.inkômen.

Percentages

Aantal gemeenten, waar voor een zuiver inkomen van
van het zuiver

t
1.000 f2.000 f5.000 f10.000 f
20000
1
f50.000
h
oo•000f
f1.000 f2.000 f5.000 f10.000 f20.000 f50.000 f100.000

inkomen

het in kolom 1 aangegven percentage moest betaald worden

Noordbrabant

136
22

– –

41
110
22
– –


2
46
81
41
11


1
69
69 44

— —
7
48 63
11
– –
– –
10
33
40

– – –
7
58

– – –

34
21

6
55




2
50

– –



19
– – –

– –
5

179 179 179 168 158
151

1
150

Gelderland

94
4


– –

21
71
4


-.

39

35
7

1
60
51 12




15
35
45
1




18
34
12



1
1
14
42




1
3
33
6
– – –

1
12
32
– – – – –
3
33
– – – –

3
21
– – – –


8

115 115 115
113 110 106
1

104

o
– 2
2— 5
5_ 75
7-1 0.
10 —l2
l2—l5
15 —l7
l7-20
20 —22e
22-25
25 —27e
27-30
30 —32
32-35

Totaal
1

Zuidholland
.
S

Noordholland

159.
2
– –


—121
– –


– –
27133





11
83






49 59
6
– –
.-
2
50 26
3




2101
78
16

-_

1
69 22
4




20
70 80

-_


33
54
24




4
15
46
16

– –
5
26
43
3


2
9
17-
73



1
12
20
20




2 7
38
4
– –

2
8
34





3
14
48
– –
-.-
7
25
8


– –
1
9
62





10
28




4
20



– –
7
33


– –
—-1
11





2.15


– –


4
– –
– – –

9




—.3


– –


5





– –

– – – – –
2

186
186 186
180 170 155 152 134 134
134
119 106
101
100

Zeeland
S

Utrecht

89
– – –
•-

52
1
-.

-S-


19
84
– – –


20
41

1
24
51
1

– –

28 22
5
– –


1
51
60
8

– –
2
38
28
10


– –
5
34
55
– –
– –
10
22 25


— —
2
3
19
4
– – –
1
8
13
10



3
2
39



1
7
20

— —

53

25

– –

1
1-13

– –

-.

2
17

– –
1
9
22.

– – –

2
34
– –
-.
– –
1
18



– –
1
14


– – –
.

1
7

-:-.




1


– – –

4

.-

– –

2

– –

– –
1

109 109 109
1

101
.
87
73
69 72
72

1
72
1

65 57
54
1

53

0 – 2
2— 5
5 – 75

7-10
10 —12h
l2-15
15 —17e
17-20
20 —22
22-25
25 —27e
27-30
30 —32e
32-35
35 _376

Totaal
1)

0 – 2
2— 5
5 – 75

7—1 0
10 —12e
12-15
15 —17
17-20
20-22
1
1

22-25
25 —27e
27-30
30 —32e
32-35

Totaal
1)

Friesland

0 — 2
5

41

-.




2— 5

2
19


– –

7


-24
– –

-,

7-10

– –
17
2



10-12

– –
19 12
2


12-15



6
18
10


15-17



1
6
15
2

17-20

– –

5
9
6

20 —22
5

4
10

22-25





1
12
2
25-27e

. –

– –

2
7
27-30


– –


2
13

32-35

– –
30-32e



– –

2
35_375

– – –

– –
2

Totaal 1)

43
1

43
43
1

43

1
41
34
34

Deze totaulcijfers stellen
het aantal
gemeenten
Voor,
waarop
de g

Totaal
1)
57 57
57

1
56
1
54

j
48
1
42 34 34

1
34

j
28

Lititburg
fl.eL
Rijk

0 – 2
5

107
12





921
42

-I
2- 5
14
99
13
– –


183
696
41

5

7

9
75
39
7


6
348 366
104
7-10

1
28
52 48
– – –
24
483 379
10 -12


3 15
33
7



167
334
12-15


1
2
12
43
– –

38
141
15-17

– –
1
3
31
. –


12
57
17-20
– –
– –

12
18
– –
2
22
20-22e




3
48

– –
4
22-25
– – –

– –
21

25-27
– – – –


7
– – –

27-30
– –
– – –

2




30-32e

32-35
– –


– –





35_375
– –

– – –

– –

37-40



– –



– –

40 -42








– –

Totaal
1
)
121
121
1

120
109
103
1

96.
96 1110 1110
1109
1
1042

1)

i)eze totaalcijfers
stellen
het aantal
gemeenten
voor
waarop
de gegevens
betrekking
hebben.

28 1 28 1 28

19
145
347
251 118
57
30
5
19
131
302
224
118
67. 27
15

51
236 269
162
84
48 26
9

973 905 887

192

ECONOMISCH$TATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

Totole belastingdruk op het inkomen voor gehuwden met 2 kinderen in
0
/0
van het zuiver inkorner.

Aantal gemeenten, waar voor een zuiver inkomen van

f1000 /2.000
1
f5.000
l
10.000
l
20.000
I
50.000
l
100.0001
f1.000 l
2.000

5.000
f10000 f20.000
1′
50.000
1ƒ100.000

het in kolom 1 aangegeven percentage moest betaald worden

Groningen

Drenthe

53 – – – – – – 22 – – – – – –
4 28 – – – – – 12 2 – – – – –
– 26 5- – – – – 24 1 – – – –
– 3 24 6 – – – – 8 3 1 – ,- –
– – 19 17 5 – – – – 16 1 1 – –
– – 6 19 18 – – – – 9 6 1 – –
– – 3 8 15 3 -, – – 3 13 5 1 –
– – –

4

9 Ii
,
– – –

2

5 13

1 –
– – – 2 6 14 – – – – 1

6 41
– – – – 1 12 5 – – – 1

1 12 –
– – – – – 3 11 – – – – 1 6 1
1

1(0

)

– –
12

1
6

Percentages

van het zuiver

inkomen

o
– 2
2-5
5 – 75

7-10
10 -12
1 2-1 5
15 -l7
l7-20
20 -22e
2 2-25
25 -27e
27-30
30 -32e
32-35
35 _375

37-40
40
-42


t Iv – – . – –
8 – – – – 5 – – – – 3 – – – –

De hiervoor
en
hierboven gegeven cijfers hbben
alleen betrékking op deii belastingdruk voor
gehuwden

net 2 kinderen.
Alle gemeenten rsiju hiertoe .ver•dleeld

iie groepen, verband houdende miet het percentage,

dat van
het
eniver inkomen betaald, moet rworden aan
gemeentelijke inkomstenbelasting, Rijksinkoms’tenbe-

lasting en verdeidigiingsbelasting II te samen. Geiniaks-
halve wordt hieronder eerst vermeld, liet fbedrag der
belasting, dat ooriespondeert met die percentages van
het zuiver inkomen.
Percen-
tages van Verschuldigdè belasting bij een zuiver inkomen van

het zuiver
f1000
f2.000
j f5.000
f10.000 f20.000
f50.000
f 100.0J0
inkomen

2
5

f

25f
50f
125f
250/
500/
1.250f
2.500
5
50
100
250
.

500
1.000
2.500 5.000
75
75
150
375 750
1.500
3.750
7.500
10
200
500
1.000
2.000 5.000
10.000
12
625
1.250
2.500
6.250
12.500
15
750
1.500
3.000
7.500
15.000
17r>
875
1.750
3.500 8.750
17.500
20
1.000
2.000
4.000
10.000
20.000 22
6

2.250
4.500
11.250
22.500 25
2.500 5.000
12.500
25.000
27s
5.500
13.750
27.500
30
15.000
30.000
32
5

16.250
32.500 35
17.500
35.000
375
37.500
40
40.000
42
5

42.500

Bij beseliouiwing van vorenstaanide cijfers valt aller-
eerst op, dat liet aantal geimeenten voor de iioogere
inkomens lager wordt. Dit is veroorzaakt, doordat in

souiijmige gevallen de verschuldigde ‘belasting voor der-
gelijke inkomens niet bekend. ‘was. Uit den asrd der
zaak was dit alleen het geval voor die geimieenten,
waarin, geen aangeslaigenen naar . deze hoogeire iniko-
mens gevestigd waren.
Voor de inkomens van
f 1000, f
2000 en
f
5000

worden in de inleiding der puiblicatie vermeld de ge-
meenten, waar de totale belastingdruk lager was dan

reap. 0,4 pot., 2,5 pOt. en 5 pOt. van het zuiver in-komen. Bv’endiien worden aldaar. de 5 gemeenten
vermeld, waar de totale belastingdruk voor deze in-
komen’s het hoogst was. Hier uij volstaan met voor
elk der inkomens de gemeenten te vermelden, waar
.de totale belastingdruk op het inkomen het laagst en

liet hoogst was.

Laagste

Hoogste
Zuiver

belastingdruk op het inkomen.
inkomen

Gemeenten Bedrag
1
Gemeenten Bedrag

f
1.000 Rotterdam en
f

1.27 Hoek

f
64.72e
Vrijen ban

2.000

(

31.30

.

3′

197.42

5.000

1921011eize

929.31

10.000

J

525.50

2.327.87
20.000 Heumen

1.393.29
1

J
5.359.37

50.000

5.920.50 Emmen

16.557.17

100.000

17.931.90′

‘40.057.77

t
Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

193

De lage cijfers veer Btter&asn en V jenban (op
1 Januari 1921 deels overgegaan naar Delit en deels
naar Pijnacker) zijn veroorzaakt, doordat bij
f 1000

geen gemeentelijke inkomstenbelasting verschuldigd

was. Het hooge cijfer voor de gemeente Hoek bij
f 1000i

wordt gevolgd door
f
182.25 voor
f
2000 en blijft

verder onder de cijfers voor Esnmen, terwijl voor de

gemeente Peize de cijfers voor
f 10.000
en hooger niet

bekend zijn.
Brengen we ‘bij een rente van 5 pOt.,iit vermogen

verkregen, ook den belastingdruk op dit vermogen in
rekening, dan verkrijgt men voor de gemeenten
Heumen en Emmen het navolgend overzicht:

B:etinen (Zie fig. 1.)

– Bij het raa4plegen der in de statistiek voorkomende
cijfers moet rekening gehouden wonden met het feit,
dat in het meerendeel der gemeenten de gemeentelijke
inkon]stenbelasting besehouwd wordt als de sluitpost

der ‘begrooting. Het elk jaar in verband hiermede
d.00r den Raad vast te stellen getal, waarmee de in de

belastin’gveror.dening genoemde bedragen moeten wor-
den vermenigvuidigd, is dan ook aan niet geringe
schonimeling onderhevig.

Bij de ibeoordeeling van d’en belastingdruk moet
verder rekening gehouden worden met de opclr.ten,
die door provinciën en gemeenten geheven worden op

de lxoofdsommen der
grond- en de personeele belas-

Emmen (Zie lig.
2.)

Zuiver
inkomen

Gemeentelijke Rijksink. bel. Vermogens bel.

Totale

Gemeentelijke Rijksink. bel. Vermogens bel.

Totale
ink. belasting
1
+ verd. bel. II + verd. bel. T

belastingdruk
1
ink. belasting + verd. bel. II
1
+ verd. bel. T
1
belastingdruk

f

1.000

f –

f

1.30

f

16.— f

2.000

31.30

64.-

5.000

192.10

175.-

10.000

525.50

415.-.

20.000

1.393.20

1.055.-

50.000

.-

5.920.50

3,635.-

100.000

17.931.90

9.360.-

Grafisch zijn deze cijfers hieronder voorgesteld.

Uitdrukkelijk zij er de aandacht op gevestigd’, dat op
de grafieken de stijgende lijnen ‘alleen nauwkenrig
zijn op ‘de plaatsen, waar deze gesneden worden dooi’
de verticale lijnen voor de inkomens van
f 1000,

f
2000, enz. Berekent men de
cijfers
voor de tusschen-
liggende inkomens, dan worden door de yoor de in-
komstenbelas’tingen ingevoerde progressie iets lagere
cijfers verkregen.

5000 10.000

20.000

50.00′

19.74 f

1.45

f

17.50 f

38.69

140.72

34.45

70.—

245.17

689.45

211.15

190.—

1.090.60

1.751 .37

576.50

445.—

2.772.87

3.833.57

1.525.80

1.115.—

6.474.37

10.080.17

6.477.—

3.785.—

20.342.17

20.491.17

19.566.60

9.660.— . 49.717.77

ting. Deze worden door sommige gemeenten voor
laatstgenoemde belasting buitengejwoon hoog opge-
voerd, waardoor de inkomstenbelasting lager blijft
dan voor gemeenten, clie minder opcenten op de per-
soneele belasting heffen. Het blèek evenwel niet mo-
gelijk voor de gepubliceerde inkomen’sgrenzen gemid-
‘deldien vast te stellen, uitd’rukkend het bedrag, ‘dat
voor deze belastingen in hoofds’om en opcenten in ‘de
verscibillende gemeenten betaald moest worden.

J. D. A. V1SER.

0

100.000

17.30 t
95.30 367.10
940.50
2.448.20
9.555.50
27.291.90

20.000

la00o

30000

10.000

.
lastinq

_..-
e.

0000

‘Rijksinkornstenbelazting

er verdedigin3sbelashrg
IE

50.000

100.000

5
0,000
100.000
50.000

1
40.000

en

30000

ksinkornstnnbelonung
il

er

igingnbe1asLiq
IL

Gèmeen lelijke

10.000

0

2000 10.000

20.000

5000 10.000

20000
50000

F1
,

lrtkornslersbelastirlg

0
5000 10000

20.000
50.000
0
100000

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

KOSTPRIJS. VAN BINNENLANDSCHE

BAKSTEEN.

• In do Hollan-dsche ‘ba.k-steeninidustrie kan men in
het algemeen niet spreken van een tussohen enge
grenzen liggende kostprijs van baksteen

Dit vindt zijn oorzaak in allerlei omstairdigheden.

Zoo heeft de geaardheid van de bakgroud groeten
invloed op de wijze van fa.briceeren op het steenf er-

maat, op de inrichting van de fabriek, op het voor

het bakken ibentoodigde kwantum kolen, -op het percen-

tage miniderwaar.dige kwaliteiten eniz. enz. Zoo ook
hebben fabrieken met droogpiaatsen als regel een lx,-

liangrijk hooger arbeidalooncijfer, dan ‘die ‘met kunst-
matige drooginrichting, en die met vei’dovens een b-
langrijk honger kolencijfer, dan die met ringevens.

Groote kostprijaversc,hillen vinjden hun oorzaak ook

nog in het zich toeleggen der fabrikanten op be-

paalde soorten ‘baksteen, als straatsteen, gevelsteeri,

hanjdvormsteen, drieliugen ens. Bovendien is het
s tecubakkersbe-drijf menigmaal nog onaf-scjieidol lik

verbonden ‘aan het landbouwibedrijf, zoodat de kostprijs
ok daardoor nog beïnvloed
wordt.

Nog minder dan thans kon men in de jaren 1918,

1919 en 1920 van een in bovenibedoolden zin bepaalden
kostprijs van baksteen spreken, omdat de baksteen-

fabrikanten toen, zooiwel door schaarschte in kolen,
met gevolgen ‘van bedrijfsstoringen door gebrek of te
laat ontvangen ‘van kolen, als door geweldige sehom-

melingen in de kolenprijzen, als door ‘voor hun bedrijf

slechte hoedanigheid van kolen, als door distributie-
maatregelen t.o.z. van het product enz. een ‘zeer ijs-

kanten
tijd
-d’oormaakten.

Om een v-ooribeeld te geven het volgende:
Er is een plotselinge kolenstijging voorgekomen van

rond
f 80,-
per ton.
Voor een fabriek ‘met kuusiatige droogin,richbing
van rond 100 K.G. kolenverbruik per 1000 steen en
een kolenveribruik van rond 150 K.G. per 1000 steen
voor het bakken, gaf dit tegenover een fabriek zender
die drooginrichting en met een kolenverbruik van
ronid 100 K.G. per 1000 steen voor het bakken een
plotseling verschil van
f
4,50 per 1000 steen in kien

kolenfactor ‘van iden kostprijs.
Uit het voorgaande volgt, dat geenszins door het
kenniisdragen van den
kostprijs
van de baksteen van
een of enkele fabrieken de conclusie mag getrokken
worden, dat door bij’voeging van een reëel dividend de
algemeene reëole verkoopprijs ‘van baksteen ‘verkre-
gen ‘wordt.

Onder cle nooidige reserve acht stdller’dezes het.
echter toch wel doenlijk in ronde cijfers uit de (bak-
steenprijzen van 1914, de ‘grenzen af te leiden-, waar-
tuaschen de •reëele verkoopprijzen van normale baik-
steen moeten gelegen zijn. In 1914 was de (baksteen-
prijs gemiddeld rond
f 10,-
per 1000 stuks franco
scheepsboor-d, c.q. op wagon aan de fabriek. Globaal
kon men rekenen, dat daarmede 10 pOt. ‘winst behaald
werd, zoedat de gemiddelde kostprijs -op rond
f
9,-
per 1000 stuks was te stellen. Van deze
f
9,- ‘varieer-
de het ‘arbeidsloon in ruwe trekken tusschen de helft
en ‘het twee derde gedeelte, al naar gelang van de ge-
aarclheiid van de fabriek.
De kosten aan dzjfkracht, brandstof, niachineka-
merbenioodigdiheden e. d. varieerde gloibaa4 tusscheu
en
1
16 van den kostprijs, de overige ‘kosten waren
daarvan dus rond ’16.
In de -steenfabricage is idearbádsloonfactor ‘van den
kostprijs 2Y â 4-siiaai die cvan 1914 geworden. Van de
fabrieken, die voor den Europeeschen oorlog een lagen
arbei’dsloonfactor hadden, in het algemeen -dus meer
machinaa] waren ingericht, schijnt die factor het ge-
ringst gestegen te zijn, hoewel ide feitelijke bonen
naar evenredigheid ster’ker gestegen waren; dit ‘is te
verklaren, omdat diie faibrieken ook beter in staat
waren arbeiders ‘uit ‘te sparen door uitbreidingen
aL
betere benutting van hun machinale inrichting-en,
terwijl de drang daartoe ‘in de lage ‘ioontij’den niet zoo bestond als thans.

De kolen-prijs ‘kan over 1921 gerekend globaal op

234 anaal die rvan 1914 gesteld werden; terwijl met
het oog op de waardevermindering ‘van het geld en
daarmede in verband lide
prijzen
van de overige be-
noodiigde materialen op rond het dubbele van 1914
zijn te stellen.
Op deze iwijze wordt een
kostprijs
verkregen, die
ruw geraamd, ligt tusschen

2Y
2
x Y
2
X
f 9,- + 2y
2
xl/3xf9,

+
2 x 116 x
f9,-
= rond f22,- en

4 x 213 x f9,- + 2y
2
x 116 x
f9,- +
2 x 116 x
f9,

= rood f31,-.

G-.lchaal beschouwd hdb’ben de fabrieken met lagen

‘kostiprjs in het algemeen een hoog percentage der

mindere en een laag percentage der betere baksteen-
soorten.

Het percentage -gidbroken faibrikaat ‘varieert
tea-
sc,hen
14
pOt. en 10 pOt. Daar de opbrengst hiervan
gering is, kan hoogstens gerekend worden, ‘dat de lage
koistprjsfabrieken 10 pOt. door gchroken €aibrd,kaat
achterstaan bij die met hcyogen kostprijs, zooidat uit
dien hoofde de
kostprijs
van rond
f
22,- tot ronid

f
24,- is te verlaoogen.

Een fabriek met groet breukpercentage heeft in de

heele steenen uit den aard ‘der zaak ook meer
ge-
scheurd dan ‘die met laag (breukpercentage, 1zoodat ooik
daardoor de kostprijs, om meer juiste
vergelijking
te
verkrijgen, met een paar gulden moet ‘verhoogd iw’or-

den; ruw geschat zijn dan de kostprjzon voor -goed
fabrikaat te stellen op
f
26,-
a
f 81,-.
Wordt hierbij nog gevoegd het benoodigdo

dividen,d,
het tusschenhandelspercentage, en een risico-factor

voor stakingen, onrvastheid ‘der imateriaalp-rjzen eniz.
dan is rond als reëele gemiddelde ver’koopprj ‘van
rooid t.t straatklinker
f 30,- b. f 35,-
per 1000 te
stellen voor eerste klasse fabrikaat.

In den steenhandeil verschillen de prijzen tegen-
woordig ongeveer
f
2,- per 1000 per soort uitgaan-
men de straatklin’kers; -daarvan is het verschil met
me’tselklinikers op
f 7,-
t
f 8,-
te stellen.
Als soorten ‘worden daarbij (bedoeld, rood, boeren-
grauw, ha.ridgrausw, metseiklinker, straatklinker.

Neemt men aan, en dan zal men niet al te ‘ver van
de waarheid: zijn, dat deze prjs’verschillen verband
houden met de gemiddelden der
bij
‘het bakken ver-
kregen percentages dier soorten, dan is de reëele ver-
koopprijs ‘voor-is klasse fabrikaat
te stellen op:
franco
sdheepbooet of op
wagen
n4. fabriek
rooit ………….
f 25,-
ai
f
30,-
per
1000
steen
boerengrauw …… ,,
27,- ,, ,, 32,-
hardgrauw ……….
29,- ,, ,, 34,-
ki
joker ………..

,,
31,- ,, ,, 36,-
straatklinker

,, 39,- ,, ,, 44,-

De prijzen der le klasse fabrik-atein, Waalsteen zijn
gemiddeld over 1921 franco seheeps(boerd a.d. fabriek
ongaiveer geweest:
rook! …… . ……..
f
29,-
per
1000
steen
boereugrauw ………
, 31,-
hardgrauw ………,,
33,-
metselklinker …….,,
35,-
straatklinker ……. ..
42,-

Gegrond op deze prijzen en rekening houdeud-e met de voor woningbouw (benoodi’gde soorten en kwalitei-
ten bedragen ide ‘kosten aan baksteen rond
15
pOt. van
de totale bouwkosten van fwoningen. Veronderstelt
men eens, dat de Ibaksteenfabrijkaaten ‘met verlies gin-

gen werken zelfs zoo, dat de reëele ‘verkoopprijzen
met
Y
3
daalden, dan (beteekende dit nog slechts een
besparing in bouwkosten der woningen van rond
5
-pOt.
Ir.
A. J. BOLAND.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

Beteekent de boom in go-udgerande
fo’ndsen een definitieve daling van den
rentestand? dreigende uitsluiting in
de metaalnijverheid; strubbelingen in den
steen1colennijnbouw; de kwestie der
a.nub tenaerssalarissen en -pensioenen; het

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19,5

slot-rapport van het Oeddes Üommittee;
een uitspractk onder de Anti-Dum.ping

Act.

Onze Londensohe correspondent
schrijft
ons d.d.

25 Februari 1922:

The boom en the Stook Exchan.ge this

week reanhed its culniinating point, and at the
moment there is a •distinct weakening in the GiFt-
Edged section, thoiugh the demand for inidustrial

securities stil remains fairly firm. No one will
begrudge the Stok Exchange the good time it ihas
been having recently, for thiiigs badiy wanted im-
provinig. Nevertiheless, it seems well to insist that
the boom is by no means a very desirable ipihenomenon
looked at from the wider standpoint of natjional well-

being. It is indeed the coun’terjiart of the spectacular.
scenes on the German Exehanges. There the boom is
&ue te a fallin,g ourrency, here it is inainly due to
continueci slackness of ‘trade, wihich dias permitted
large funds to lie idie at the Banks, iwhich, now that
money is cheaper, are coming forward for investment.
With in&ustry working at very much ibelow its normal
carpacity, it is dear that the real volume of national savings must be small indeed, and, taking this •fact
into accoant in conjunction with continuedd high
taxation, anid large borrowings by the Government,
it seems to be premature to ispeak as if the real rate
of interest had so fallen as to justify a permanently
higher value of invested capi-tal. No doubt a period of
readjustme’nt of inberest rates i
s
in progress, and at
the sam-s time the puiblic are ioverestimating the extent
to rwihich it is in progress. But until we reach stability
in the price level, It is so’mewthat premature to regard
present ms’vomsnts in the Stook Marikets as indicative
of fundainental tendencies. The mndiustriai orutlook is cloujded at the moment
by the threatened look-out in the En-
gineering Industry. Seine time ago T anenti-
oneci that the question of the control of overtime-
working was being dbated between the employe’rs
and the men. The .ag.reement by which the empbeyers
were to determine wdien o’vertime was necessary,
(though any cases in -wihich the necessity tiherefor
was. questienaible, was to be discussed in common),
was rejected by la large inajority of ‘the men voting, bhough the total votes east was only a small percen-
tage of the total menrbership of the union, which
now inciudes seine 900.000 men. The position of the Union ‘precludes any succeasful resistance, as a mat-
ter •of fact. The funds at its di’sposal would not last
a fortnigh.t, were the look-out to take place, and the
leaders en bo’th sides are of courne parfeotly aware
of the fact. Assistance from other unions is also out
of the question, and resistance is therefore really im-
possible. At the moment of writing, a cfurtfher meeting
between the two sides has been proposed hy the cm-
ployers.
In t h e Mining Industry, a miner crisis
has been created iby the refusal of the Government
to enforce Part 2 of the Mining Act of 1920. This
Act was the sole fruit of the long drawn out struggle
be’tween the owners and the men, and the seconcl prt
of -the Act contempiated the establishment of Joint
Oommit-tees throughout ‘the industry. The owners
refused to werk this part, and the Government refuseci
to coerce theim. We are therefore, ‘to all inteuts and
purposes, back to ‘the pre-war position in the Miuing
Industry. Mr. Hodges has protested, stat.ing the wil-
lingness of the Union to do all it can to ,,maintain
peace and prosperity in the coal industry, but the taak
is inereased a thousandfold ‘wheiu it is eo patent that
the British Government bas assumed the role of the
coalowners’ advocate.” It is -a measure of the pitiful
straits to which the Miners Federation has been
reduced, svhen a seheme ‘whih would have given the
men st least a sem’blance of control dan he disposed
of without drawing more than a protest from the men.
The diabit of trade-union leaders of wasb.ing tiheir

linen in public is illustrated by the newspaper con-troversy between Mr. Thomas of the Railwaymen’s Union, and Mr. Williams of the Transport Workers

Federation relative ‘to the right of the railway oom-
panies to werk road services. One of the largest of

the new railway groups intends to -prosnote a private
act in Parliament seeuring this priviege, and iii so
doing has been backed by Mr. Thomas. The position

of the railway uslions is of course em-perilled if the financial position of the raiiways is rweakened. Mr.
Williams, who stands for ‘the workers in the rpresent
road services, naturally sees the matter in another

light, and opposes any extension of the powers of ‘the
railway companies.

But all these contro’versies are likely to interest the
public very much less -than th
ei
s t ru
g g
ie s
w’hich are impending in the Civil Ser-
w in
ei. A variety of causes are Ibring.ing matters to a
diead in the Government services. The Geddes Oom-

-mitteei in their final reiport, of rwihicdi more will be

sai’d -in a moment, have again drawn attention to the
hugo wage bill -for iwrhicih the country is responsible,

and desires to have the matter gone into de novo.
Again, this week there has been -a fierce Parlia.men-
tary quarrel over the question of Civil Service pen-
sions. The -matter was raised -over certain suppiemen-

tary estimates. The Government desired to pay pen-
sions on the basis of reckoning warbonus as part of
salary. That had been the practice recently. The Op..
position, (that is the Liberals, for the La’bour Party
at first su’pported the Government), thought this was
uniair to the country and to the civil servants who
had retired ‘before the war, and who were not getiting
a farthin’g more ithan in 1914. In ‘the end the ruarest
in the ran-ks of the Ooadition was so great that the
Government was f’orced to compr-omise, and so in
future bonuses are only to be lincluded in pension to
the extent that they are paid in the Service itself.
This results in there being three classes of pensioners:
those without bonus, those who retired with full
bonus, and those who retire ‘writ,h a sliding honus.
Inside the service, there is unrest over the p’osition
of ‘the menibers of the Government staffs, who have
more than £ 500 a year, ‘who have hitherto not be-n
represented on the Whitley Oouncil and over the
question ‘of the abolition of the Oivil Service Arbitra-
tion Board, which settled points in ‘d-ispute ‘wibic’h
the Wihitley Coiincil was iana-ble ‘to compose. Most of
all, horwe-ver, the Service reseuts the continual attacks
to whicih it is subjecited in the Press. At the dinner of
the Society of Civil Serrvants -last night some very
streng remarks were made. The Permanent Secretary ‘of the premier deparbment, ‘the Treasury, referred to
the practice

by which in recent years individuals,
iw’hole -departments aniçl the entire service had been ‘the

dbject of gross ,,vibuperation and attacyk, & mont
ccywardly act -in regard ‘to men wtho ware withheld by -honourable traclition from defen.din.g themselves.” Oil
was poured on the troubled waters by the soothing
speec’hes of Minister-s and the Royal Personage
present, -but the fact is that politicians have in recent
times done very little ‘to stem en evil w-Jiich -will hei
fatal to the working of the constituti’onal syStem -of the country 1f it is -allowed to spread. Unrest inside
the service will not ‘diminish until the whole question
of discharges has been finally settled. At present, it is a oase of ,,sauve qui pont”, and the resuiting dis-
content must lead to rinefficiency. The gross careless-
ness with which some ‘of the departments ‘were recruit-
ed during the war bas done the Service much harm,
and has created a prejudice aga,.inst educated- women
in particuilar wihich the friends of woman werkers
view with sinidug hearts.

The Final Report of t-ho Ge’ddes Oom-
mi t te
ei
is rather small -beer as compared to the
first two -reports. A total saving ‘of £ 8,8 millions is
suggested in ‘their recomme-ndations wibh regard rto
the Departments now surveyed, distributed
as
forllows:

196

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

Coloiïial Group …….. £2.3 millions
Legal Group ………
..,, 0.1
Reveuue Depa•rtments

,, 2.5
Houses of Parliament ..,, 0,9
Woiks and bui1dings

,, 0.9
Art ‘and Science …… ,, 0.05
Foreiga Of hoe ……..

,, 0.3
Stationery Office …… ,, 0.6
1isce11aneous Group .

,, 1.13

A further Teduction of three millions res’ults from

a re-survey of war pensions since the appearance of

the first two reports.’ The Oommittee brings
rup
to

£ 100 millions the grand total of economies hy draiwing

attention rto the possibiities of further savings from
the resuits iof the Washington Conference, iby review-

ing the expenditure under the heading of naval oil

stocks and oil storage, ‘and, from the standpoint of
military expenxlitu.re, by revierwing again the qnestion

of foreign garrisons abroad. Bu’t, as ‘already said, the

main interest of this last report is to be forund in the
suggestion of a Te-surrvey of the rwhole question of
rates of pay in the Government service. The iigures

of persons in Go’vemnmenjt emjpioy, or mainly em-ployed en funds maintained by Government, reaches
the great total
of
1.2 millions, and eertainiy the

•sruggestion that this vast body of perseus is botter
off than corresiponding persons in privte e,mpioy

will have to be serieusly faced. At the name time, no
gooci is done by merely feeding the public unmnd fby

general accusations of greed and incompetence iby ‘the
servants of the Crwn.

The Geddes report will ibe dsbated in. the Heuse
shortly, and it
ds
iiseless ‘to ‘anticipate the idefence
of the Government. As things are, no far as military

and naval expenditure is concerned, the Geddes
:figure is aibouit halved in the official proposals. The
amoun.t whih the Governiment proposes ‘to ‘bp oiff is
sbout £ 38.5 mills., wbiilst the Comimittee proposed
£ 42 millions, t,cygetherr ‘wirth a further 116 millions

rapresenting economies resulting from the Washing-
ton Conference. The conciusions as to ‘the degree to
which the suggested cuts will be adopteci are not yet
made known. Meanwhile, the debate on the general
‘plan ‘will serve
to
dear the air. It must be confessed
that the popularity of the Gedcles preposa1s is less,
even in the mniddle classes, than one would have

thought.

There is one other matter wihish deserves menition
this week. The Couxsmi’btee ‘appoiunted to go into the
question
o
f the coimplaint
of
the Light Cas’ttings
Associatiori on the question of G e r ma n i&um p
i n g of b a t h s has reported adversaly en the
demand. This is encouraging to Free Traiders, who
are also by no means
east
down by the virtual alban-
donment of Proteotion as an i,nimediajte policy by
Mr. Ohamberlain this ‘week. The Protectionist move-
ment has thot its bolt. The attempt ‘to exploiit, anti-
German feeling has evidently not succeeded to the
extent desired, and thoijigh the Antti-Dumpdng Act
remains a formidalble ‘obstacle to free-trede, it is
suggestive of the feeling in the country that the
head ‘of the Conseiwaitive party should be no ca’utious
in recommending a stil biigger dose of the tonic whidh
was to save the country.

AANTEEKENING.

De strijd
om ovze haivdelspoUtielc.

Eenige dagen geleden ve’rsoheen in de pers het
gende communiqué:

Zaterdag
i)
heeft in het gebouw ‘van het departement
van landbouw, nijveeheid en handel de oonrimissie ‘voor de
economische politiek vergaderd, ter behandeling ‘van het
advies van de nub-coimmissie, welke in opdracht llad, een
onderzoek in te stellen naar hetgeen kan geschieden, om
de huidige depressie in het bedrijfsleven te verzerditen, en
na te gaan, of daartoe een der volgende maatregelen kan
en moet worden genomen:

1)
[18 Febr. 1922. – Red.]
le. het instellen van invoeriverboden en/ei verhooging
‘van invoerrechten,
Ze. het verleenen van credieten,
3e. het toekennen
van
bijzondere voorrechten aan Ne-
derlaindsche firma’s of iindustrieën voor regeeriugsleverin’gen.
De commissie nam met groote meerderheid het besluit,
dat het niet gewensoht is, tot verhooging ‘van ‘invoerrech-
ten over te gaan.
Vervolgens kwam aan de orde het gaven ‘van de bevoegd-
heid aan ide regeering – zulks hij een wet te regelen –
in zeer bijzondere gevallen invoerverboden te kunnen uit-
‘vaardigen, welke in ieder geval een tijdelijk karakter zou-
den moeten dragen. Over dit onderwerp staakten in de
vergadering ide stemmen. Voorts werd het met groote meer-derheid rvan stemmen rwensoheljk geacht, dat de regeerinig
de bevoegdheid liebbe, buitengewone credieten tte ver-
leenen:
le. aan levensvatbare bedrijven, welke door de crisis-
oimstandighe,den tijdelijk in financieele snoeilijklieden ver-
keeren,
2e. aan fabrikanten en in uitzonderingsgevailleu aan
handelaren, ten einde relaties in het buitenland ‘te behou-
den ‘of te herwiunen,
zulks met het doel, de werkgelegenheid hier te lande zoo-
veel mogelijk op peil te kunnen houden.
Ten slotte ‘werd op voorstel van de subcommissie lie
wensdheljkheid geuit, dat in het algemeen bij bestellingen
of opdrachten door het rijk of openbare lichamen aan de
Nederlanidsohe nijverheid voorkeur boven de ‘buiten,landjsdhe
behoort te worden gegeven, en wenden eenige punten be-
proken inzake de wijze, ‘waarop aan dit ‘voorkeursrecht
uiting ware te geven.

Het ‘hierboven genoemd advies van de sixb-comimis-

zie ‘uit de commissie voor de Econioimisdhe Politiek, waarv!au hot ‘voorzitterschap werd bekleed door iden

minister van Lanclbouiw, en idie bestond uit de heeren

mr. W. A. Bouger, mr.
L. G.
Kortenihors’t, mr. M.

W. F. Troub,
mr.
G.
Vissermnig en mr.
0. J.
Heems-
kerk, van wie laatstgenoemde als secretaris fungeerde,
verscheen eenige dagen later en ‘volgt hieronder. ‘De
vergaderingen ideT subcommissie wei-den tot het
geven van inlichtingen en advies ibijgewoond door

den heer F. K. J. Heringa, chef van de af deeling
handel van ‘het departement van landbouw.
De opdracht, aan de commissie verstrekt, luidde:
een onderzoek in te stellen naar hetgeen kan geschie-den om de huidige depressie in het bedrijfsleven te ver
zachten, In. n. na te gaan, of daartoe een der navolgende
maatregelen kan en moet worden genomen:
le. het instellen van invoerverboden en of het verhoo-
gen ‘van invoerrechten;
Ze. het verleenen ivan credrieten;
3e. ‘het toekennen van bijzondere voorrechten aan Nedej-
landsche firma’s of industrieën voor regeeringsieveringen.
De sub-commissie nam kennis van de talrijke adressen,
door belanghebbenden bij het bedrijfsleven in Nederland
gericht tot het departement van Landbouw of tot de sub-
commissie zelve. Ook verkreeg zij uit de kringen der mdii-
strie nog een aantal gegevens. Een en ander bevestigde
hetgeen reeds bekend was geworden omtrent de buiten-
gewone moeilijkheden, waarmede het bedrijfsleven in Ne-
derla.nd te kampen heeft. Tevens echter bleek, .dat omtrent de middelen, die men zou wenschen te zien aangewend om
aan deze moeilijkheden het hoofd te bieden, de ineeningen
verschillen al naar de belangen en het inzicht der be-
trokkenen.
De ‘sub-commissie stelde zich voorts, voor ‘zoover moge-
lijk, op de hoogte omtrent den toestand van het bedrijfs-
leven in het buitenland, alsmede omtrent de maatregelen,
aldaar tot verzachting der huidige crisis genomen of be-
raamd.
Bij de beoordeeliag van de vraag, wat geschieden kan
om de huidige depressie in het bedrijfsleven te verzachten,
acht de sub-commissie het noodig op den voorgrond te stel-
len, dat de heerschende malaise voor het grootste deel een
gevolg is van de vermindering der koopkracht.
Hieruit volgt, dat werkelijk heil alleen is te verwachten
van verlaging der prijzen naast vermeerdering van pro-
ductie, speciaal ook in het verarmde buitenland, dat daar-
door weer ‘in staat wordt gesteld producten aan te bieden,
dus ‘te koopen.
Het is een gelukkig verschijnsel, dat een daling der
prijzen zich begint af te teekenen en, zij het langzaam,
ook tot Nederland doordringt.
Waar mogelijk, moet deze prijsdaling worden bevorderd.
Voor zoover de buitenla.ndsche concurrentie daartoe bij-

1
Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

197

draagt, is zij toe te juichen, niet alleen in het belang der
consumenten, maar ook in dat der producenten, die op den
duur bij vermeerdering der koopkracht slechts baat kun-
nen vinden.
De producenten – hier in den ruimsten zin genomen
en mitsdien ook omvattende den handel, in het bijzonder
den tusschen- en kleinhaudei – zullen zich echter aan de
gewijzigde omstandigheden moeten aanpassen. De beloo-
ning hunner diensten zal, in geld uitgedrukt, moeten
dalen om echter in reëele waarde weder te stijgen, naar-
mate de prijsdaling doorwerkt.
De ondernemers zullen, door de verminderde koopkracht,
hun winsten vanzelf zien afnemen.
Doch ook het looixvraagstuk zal onder de oogea moeten
worden gezien. Staan de geidloonen in landen met gede-
precieerde valuta verre beneden de Nederlandsche, ook in
landen met hooge valuta, met name Engeland, Zweden
en Denemarken, zijn of worden zeer belangrijke loonsver-
minderingen doorgevoerd. Het is duidelijk, dat Nederland
op dezen weg zal moeten volgen.
Daarnaast zal een verlaging der rverdere productiekost.en
moeten staan; een verbetering der werkmethoden zal die
in vele gevallen mogelijk maken. Ook het winstpercentage van den tusschen- en kleinhan-
del is, mede in verband met het groote aantal ver.tegen-
voordigers dezer groep, abnormaal hoog.
Op den weg der regeering ligt het te doen, wat in haar
macht staat, om de koopkracht te vermeerderen, mitad jeu
de duurte te bestrijden.
Hier komt in de eerste plaats naar voren de wijze,
waarop de voorziening in den woningnood wordt aan-
gevat. De tot dusver gevolgde methode heeft geleid tot een
buitengewone opvoering der bouwkosten.
Naast de hooge materiaal-prijzen en de groole winsten
van vele aannemers staan hier de bonen ‘der bouwvak-
arbeiders. Deze bonen zijn gestegen verre boven die der
arbeiders in andere bedrijven; d.e huurprijzen der gebouw

de woningen zijn, in overeenstemming met de bouwkosten,
buitensporig hoog; twee factoren, die een aanpassing van
de bonen der andere arbeiders aan den werkelijken toe-
stand van het bedrijfsleven belenimeran
De sub-commissie is dan ook van meaning, dat met de
tot dusver bij de bestrijding van den woningnood gevolgde
methoden behoort te worden gebroken.
Een andere factor, die den terugkeer tot normale toestan-
den belemmert, wordt gevormd door te hooge uitkeeringen
aan werkloozan, hetzij in clan vorm van steun of bij werk-
verschaffing. Deze uitkeeriizgen zullen in vele gevallen
moeten worden verlaagd, opdat niet de steun aan werkboc-
zen ontaarde in bevordering der werkloosheid.
Verlichting zal voorts kunnen worden gegeven door een
ruimer en soepeler toepassing van de Arbeidswet, met
name van de bepalingen betreffende den werktijd.
De strijd tegen de duurte in den ‘tussohen- en kleinha,n-
del zal in hoofdzaak moeten uitgaan van het publiek en de pers. De regeering kan daarbij steun verleenen, bijv.
coor zich op de hoogte te stellen van engros- en detail-
prijzen en deze geregeld te publiceeren. Ook in Zweden
heeft de regeering het publiek op deze wijze voorgelicht.
Als een der onmiddellijke oorzaken van de bestendiging
der malaise moet nog worden vermeld de zware belasting-
druk. Rijk en gemeenten absorbeeren een groot deel van
het volksinkomen, deels ook van het kapitaal, waardoor de koopkracht wordt verminderd en de kapitaalvorming
belemmerd. Aan den anderen kant prikkelen de hooge be-
lastingen tot het opvoeren der prijzen van goederen en
diensten, hetgeen weder het oonsumptief vermogen der be-
volking vermindert. Naar belangrijke vermindering der
publieke uitgaven zal derhalve moeten worden gestreefd.
(De heer Bonger kon zich met de vorenstaande beschou-wingen aanvangende met de woorden: ,,De ondernemers
zuilen . . . .” niet zonder meer wereenigen en heeft hier,van
bij afzonderlijke nota doen blijken).
Bestrijding der duurte in de verschillende gedaanten,
waarin zij zich vertoont, moet alzoo, naar de meaning der
sub-commissie, het wachtwoord zijn.
Moeten daarnaast de andere in hare opdracht met name genoemde maatregelen van overheidswege genomen? De
sub-commissie heeft deze vraag onder de oogen gezien en
is daarbij tot de hieronder vermelde eonclusiën gekomen:

le. Verhooging van invoerrechten.

De grootst mogelijke meerderheid der sub-commissie
staat op het standpunt, dat verhooging van invoerrechten
ter bescherming der industrie, ook in de tegenwoordige
buitengewone omstandigheden, niet gewenseht is en wel
p de volgende gronden:
Verhoogin.g van invoerrechten heeft de strekking de

prijzen te doen stijgen of wel prijsdaling tegen te houden.
Reeds aanstonds zouden daarom moeten worden uitgeslo-
ten eerste levensbehoeften en lialffabrikaten, die 400r de
Neclerlandsche industrie worden verwerkt.
De expoi-t-industrieën, welke een belangrijk deel der
Nederlandsche Nijverheid uitmaken, zouden door werboogde
invoerrechten niet worden gebaat.
Enkele bedrijfstakken zouden er wellicht mede kunnen
worden geholpen, doch het zal steeds de vraag blijven, of bepaalde belangen, die er door worden gediend, niet wor-
den overtroffen door andere, welke men er door schaadt. Handel en scheepvaart zullen van beschermende rechten
zeker nadeel ondervinden; industrieën, die ten aanzien van
de beschermde artikelen als consumenten optreden, zullen
haar bestaansmoeiljkheden er door vergroot zien. Repre-
sailles, al of niet officieel, van het buitenland ibehooren
niet tot de onmogelijkheden.
Doch ook, wanneer men over deze bezwaren wilde heen-stappen, zou de uitvoering buitengewone moeilijkheden op-
leveren.
Afdoende bescherming tegen de concurrentie van landen
met gedeprecieerde valuta zal zeer moeilijk te verkrijgen
zijn. Ook de ervaring, in het buitenland opgedaan, wijst in
deze richting. Een vast recht zou zeer ongelijkmatig wer-• ken tengevolge van de veelvuldige schommelingen en de
onderlinge verschillen in dan stand der buitenlandsche
valuta’s. Een automatisch naar den stand dier valuta’s
zich regelend tarief zou in sommige gevallen een ongekende
hoogte moeten bereiken en nog niet tot het doel voeren,
wijl het geen rekening kan houden met de reëele productie-
kosten in de verschillende landen, waardoor feitelijk deze
concurrentie wordt beheerscht.
Daarbij komt, dat, als men zich eenmaal op het pad
der bescherming heeft begeven, het moeilijk valt dit weder
to verlaten en dat, wanneer enkele bedrijfstakken bescher-
ming genieten, dit een grooten aandrang van andere zal
tengevolge hebben om die eveneens voor hun producten in
te voeren.
Tenslotte is de meerderheid der sub-commissie van mee-
ning, dat al is de toestand voor de industrie tengevolge
van de buitenlaiidsehe concurrentie thans donker, zich toch
ook wel zekere lichtpunten vertoonen. Reeds thans ziet
men in sommige gevallen aan de Nederlandsche Nijverheid
cle voorkeur gegeven, wegens de meerdere zekerheid, de
zij biedt ten aanzien van den levertijd.
Een concurrentie, die gebaseend is op de depreciatie van
de valuta, moet overigens van tijdelijken aard zijn; op
clan duur werkt zij zichzelf tegen.
De verwachting schijnt dan ook niet ongegrond, dat de levensvatbare Neclerlandsche bedrijven de huidige crisis zullen te boven komen; gaan er bedrijven zonder levens-
vatbaarheid ten gronde, dan valt dit te betreuren, doch
het zal in vele gevallen tot een zuivering van den toestand
kunnen bijdragen.
De – kleinst mogelijke – minderheid der sub-commissie
acht het gewenscht dat de regeering – tijdelijk – de be-
voegdheid verkrjgt bepaalde invoerrechten te vorhoogen
tot een maximum van bijv. 200 pOt, boven de bestaande.
Deze verhoogingen zouden verband moeten houden met den
stand der buitenlandsche valuta’s of wel moeten dienen
althans moeten kunnen dienen – als retorsiemaatregel
tegenover landen, die den Nederlandsohen export belem-
meren of door hunne politiek met betrekking tot den
enport van grondstoffen en lhalffabrikaten aan Ide Neder.
landsche nijverheid schade toebrengen.
De minderheid gaat hierbij uit van de overweging, dat
geheel ongerepte handhaving van het vrjhandelsbeginsel
de vobgenle gevaren doet ontstaan:
le. de werkloosheid ‘zal toenemen, met als gevolgen:
zware offers voor de schatkist, vermindering van liet pro-
duotief vermogen, ook in de toekomst, inoreele inzinking
der arbeidersbevolking en sociale onrust,
Ze. blijvende stopzetting van fabrieken, diè in het ver-
leden volkomen reden hadden van bestaan, met als gevolg
kapitaalverlies,
3e. de opbrengst der belastingen zal verminderen en
het tekort op de staatsbegrooting nog aangroeien,
4e. de koopkracht hier te lande zal achteruitgaan,
5e. het bevolkingavraagsuk zal onopbosbaar worden
Bij de beslissing, ten aanzien van welke artikelen de
hier bedoelde verhooging der invoerrechten moet worden
toegepast, zou de regeering – tijdelijk – volledige Vrij-
heid moeten hebben. Regeling van elk bijzonder geval door
de wet is onmogelijk.
1 Bij de toepassing zou groote omzichtigheid moeten ‘vor-
den betracht. Aan de zoo noodige verlaging der productie-
kosten mag de bescherming niet in den weg staan. De
regeering zou daarom de bescherming eerst moeten ver-

198

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

leeneu, wanneer het sluiten van 1eveisvatbare fabrieken rvoor langer tijd te ‘vreezen is, niefdegeastaande zoowel
van de zijde der ondernemers als van die der arbeiders het
uiterste gedaan is om de productiekosten te beperken. De
kloof, die daardoor nog blijft bestaan tussclien den Neder-
landschen kostprijs en des buitenlandschen prijs zou door de ‘verhooging van het invoer recht alsdan – geheel of ten
cleele kunnen worden overbrugd.
Zijn voor de verlaging der productiekosten verbeterin-
gen noodig, die niet aanztonds kunnen worden aange-
bracht, dan zou, als voorwaarde voor liet verleenen van
bescherming kunnen worden gesteld, dat de bestaande
misstanden binnen den bepaalden tijd verdwijnen. De re-
geering zou in ieder geval tot de kern van het beclrijfs-
leven moeten doordringen en zich daarvoor de noodige
outillage verschaffen.
Alvorens tot verhooging ‘vain eenig iuivoerrecht, hetzij
als retorsie, hetzij als beschermingsinaatregel over te gaan
zou de regeering de belangen, die er door gediend en ge-
schaad worden, nauwkeurig tegen elkaar moeten afwegen.
Het gevolg daarvan zal wellicht zijn, dat de verhoogingen
zich zullen beperken tot goederen, die min of meer als
luxe-artikelen zijn te beschouwen. De minderheid der sub-
commissie acht liet niettemin onveraatwoordelijk den toe-
stand te bestendigen, dat de regeering niet de macht heeft
‘ingeval van nood in te grijpen door tijdelijke verhooging
van invoerrechten.

2e.
Invoerverb oden.

De sub-commissie is van meening, dat een bevoegdheid
van de regeering om inivoerverboden nit te fvaaridágen aan de
regeeriag niet kan worden onthouden, al stelt zij zich daar-
van niet te veel voor en al zag zij liever die bevoegdheid
ongebruikt blijven.
Het tijdelijk karakter ervan zou in ieder geval• sterk
moeten uitkomen door haar duur te beperken bijv. tot
this
jaar en de wet zou duidelijk moeten omschrijven de geval-les, fwaarin liet uitvaandiigen van een inwoerverbd moge-
lijk is.
La liet algemeen is liet wenscheljk, Idat kradhitiig wrdit
opgetreden bij de regeering van landen, die den Neder-
landschen export belemmeren of door hun uilvoerpolitiek
ten aanzien van grondstoffen en half fabrikaten het Neder-
landsche bedrijfsleven bemoeilijken. Het feit, dat de regee-
ring de macht bezit invoerverboden als retorsiemaatregel
uit te vaardigen, kan aan hare vertoogen tegenover het buitenland kracht bijzetten en -daardoor internationale
toepassing van het vrjhandelsbeginsel bevorderen. Het is
voornamelijk op dezen grond, dat naar het oordeel ‘der sub-
commissie het scheppen van de mogelijkheid om invoer-
verboden in te stellen, bezwaarlijk kan worden gemist;
doch ook als beschermingsniaatregel in zeer except.ioueele
gevallen, bijv. wanneer door een nog verdere daling van buitenlandsche valuta’s belangrijke Nederlandsche indu-
strieën inderdaad in haar bestaan bedreigd zouden worden,
kan h.i. een tijdelijk invoerverbod gewettigd zijn.
Lnvoerverboden zouden steeds moeten beperkt worden tot eind-producten, waarvan de prijs geen belangrijker in-
vloed op den levensstandaard der bevolking heeft.
De kleiust mogelijke minderheid’ der sub-commissie
wenscht invoerverbocien uitsluitend als rotorsie-mantregel
gebruikt te zien.
Mocht het inderdaad komen tot het uitvaardigen van
invoerverboden, dan ware de gelegenheid open te stellen
daarvan dispensatie te verleenen door bemiddeling van een
hiertoe aan te wijzen tijdelijk orgaan. Voor het verleeacu van invoervergunningen zou een heffing kuuhen worden
berekend op zoodanigen voet, dat de prijs der in -te voeren
artikelen daardoor niet opgevoerd wordt boven den prijs, waarvoor de Nederlaaidsche industrie kan leveren, nadat
door ondernemers en arbeiders het mogelijke is gedaan om
cle productiekosten te verlagen.

3e. Oredietverleening.

De sub-commissie meent niet, dat aan credietverleening
van staatswege groote behoefte bestaat. De huidige crisis
is niet in de eerste plaats een gevolg van gebrek aan ver-
trouwen. Aan de normale credietbehoeften zal door de ban-
ken vermoedelijk zeer, wel kunnen worden voldaan. Waar
in ‘het buitenland de gelegenheid is opengesteld tot het ver-
krijgen van staabscrediet is daarvan slechts een zeer be-perkt gebruik gemaakt. Niettemin is de sub-commissie van meenilag, dat zich
bijzondere gevallen kunnen voordoen, waarin ondernemin-
gen, die – hetzij in haar .tegenwoordigen vorm, hetzij na
reorganisatie – levensvatbaarheid bezitten, toch door de
crisisomstandigheden in moeilijkheden verkeeren. In zoo-
danige bijzondere gevallen zou het rijk steun kunnen ver-

leenen door een gedeelte van de benoodigde credieten te
verstrekken of daarvoor garantie te geven.
Reeds de mogelijkheid, dat Staatscrediet wordt verleend,
kan – nu men in een tijdprk is van terugsiag op een
periode ‘van overdreven optimisme – aanansediigend werken;
ook dit psychologisch effect mag bij de beoordeeling dezer
zaak in aaininerkin,g worden genomen.
Dat verschillende landen met het geven van Staatecre-
dieten zijn voorgegaan, is, naar het oordeel der sub-com-
missie, voor Nederland een reden te meer om zich ten deze
niet geheel onbetuigd te laten.

4e. Bijzondere voorrechten aan Nederlandsche firma’s toe
te kennen hij regeeringsieveringen..

Met betrekking -tot de -vrang, of en in hoeverre bij bn-
stellingen -of opdrachten door liet rijk of openbare lichamen
aan de Nederiandsche nijverheid de voorkeur boven de bui-
tenlandsche behoort te woeden gegeven, kwam de sub-com-
missie tot de volgende onuclusiën;
Bij gelijke kwaliteit en gelijken prijs behoort aan do producten – der Ned. nijverheid ide tvoonk-eiir te worden
gegeven.
-Ofschoon in liet algemeen een ieder zoo goedkoop
mogelijk behoort te koopen en dit zeker in bijzondere mate
geldt voor het rijk en -openbare lichamen, verdient het aan-
beveling in de tegenwoordige omstandigheden van dit ge-
zonde beginsel tot op zekere -hoogte af te wijken in liet be-
lang van de Nederlandsche -nijverheid, zulks in het bij-
zonder, waar dit kan leiden tot tempering van de heer-
schende werkloosheid.
Het verdient geen aanbeveling een percentage to
fixeeren, waarop de Necierlandsche prijs den buitenland-
schen nia.g te boven gasn. Ieder geval ware op zichzelf te
beoordeelen en daarbij in liet oog te houden, of in de be-
trokken Nederlandsche industrie de werkloosheid al dan
niet groot is of in de naaste toekomst dreigt te worden.
Zoo zoude het toekennen van een bescheiden prijsvoorrecht
bijv. eerst behooren aan te vangen, indien de werkloosheid
in de bedoelde industrie op het oogenhlik 10 pet. meer
bedraagt dan de normale, of wel deze vermeerdering van
werkloosheid in de naaste -toekomst kan worden verwacht.
Bij bepaling van het prijsverschil kan rekening gehou-
den worden met bijkomende kosten en nadeelen bij nahe-
stelling van reservedeelen als anderszins.
Voorkeur aan de Ned. nijverheid, niettegenstaande
hoogere prijzen, worde – behoudens uitzonderingen –
niet gegeven, waar het betreft goederen, die als verbruikt-
artikelen in den engeren ziin zijn -te beschouwen, (bijv. ko-
len, mijnliout) –
Bij het geven van prjsvoorrechten moet buitengewone
voorzichtigheid betracht worden ten aanzien van bed.ri,j-
‘en, waarbij door bijzondere overeenkomsten de concurren-
tie belangrijk is beperkt.


Geldt het buitenlandsche producten, die door Nederland-
sohe en door bui-tenlaadsche firma’s worden aangeboden, dan
zal aan de Ne-Jeri. firma de voorkeur behooren te worden
gegeven, doch — behoudens bijzondere omstandigheden, als
meerdere zekerheid van levering of mogelijkheid nasa ver-
haal – alleen bij gelijke kwaliteit en gelijken
prijs.
De regeering bevordere, dat profvinoiën, gemeenten en
andere publiiekreehteljke organen in dezen eenzelfde ge-
dragslijn volgen aLs het rijk.

Nota van mr. W. A. Bonger.

De sub-commissie heeft het noodi-g geoordeeld aan hare
conclusie omtrent de drie gestelde vragen een korte inlei-ding te doen vooraf-gaan, waarin enkele middelen en we-
gen om de duur-te te bestrijden, worden gemaakt.
Ondergeteekande was niet overtuigd van de noodzake-
lijkheiid dezer instelling, voorzooa’er deze verder gaat dan
hetgeen op p. 1 en 2 staat vermeld; niet alleen meende hij,
dat het ongewe.nscht is de daarin genoemde problemen,
waaronder zeer ingewikkelde, in enkele regels
te
willen
afdoen — sommige er van zijn in de sub-commissie -nali-
weljks besproken – doch hij vreesde ook, dat door deze
inleiding liet kernwraagstuk, dat der bescherming, in de
eGgen van velen in een ongewenscht daglicht zou komen
te staan.
Waar echter de sub-oosnimissie hij haar standpunt tdeef en
deze inleiding wenschte te handhaven, voelt ondergetee-
kende zich gedrongen op te merken, dat hij deze inleiding
jiodh volledig, nnh geheel juist vindt en dat zij van een
zekere eenzijdigheid niet kan ‘vrjgepieit avonden. –
Het -is hem in den -uiterst -beperkten (tijd, die hem daar-
toe gelaten is, slechts mogelijk een enkele opmerking te
maken; het niet vermelden van een in ‘de inleiding genoemd
vraagstuk is in geen geval het bewijs, dat ondergeteekende
met het door de meerderheid ingenomen standpunt accoord

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

gaat. In de eerste plaats mist ondergeteekeade in de inlei-
ding eenige beschouwingen omtrent de anilitaire uitgaven,
de onproductieve uitgaven bij uitnemendheid. Waar de
heerscheade malaise te wijten js aan den wereldoorlog en
tevens aan het nadien nog steeds krachtige militairisme,
ware het z.i. plicht geweest; eenmaal aangenomen dat een
dergelijke inlekliag noodig ware, dit vraagstuk op den voor-
gron.d te plaatsen en er voor te waarschuwen voort te
gaan met schatten in dezen bodemloozen put te werpen.
Een tweede punt, dat ‘ondergeteekende mist, is de aanspo-
ring, tot hen, die daartoe de middelen bezitten, om tot de
zoo hoog noodige kapitaalvorming krachtig mede te Wer-
ken en derhalve hun uitgaven te beperken. Een dergelijk
voorbeeld zou ook op ander gebied zeer nuttige gevolgen
hebben.
Wat het loonvraagstuk betreft, zoo vreest ondergeteeken-
de, dat inderdaad sommige categortieën van adbeiders, met
name zij, die hun inkomen niet oabelaiigrijk boven het
internationale peil of horven dat van met hen gelijk te stel-
len arbeiders in Nederland hebben weten op te voeren, dit
peil op den duur niet zullen kunnen handhaven. De for-
muleering der inleiding is echter dusdanig, dat te verwaah-
‘ten is, dat hieruit een wapen zal gesmeed worden door ken,
die het bestaanspeil van de arbeiders in het algemeen wil-
len neerdrukken tot op dat van vroeger. Waar onderge-
teekende de verhooging van dan levensstandaard der Neder-
landsche arbeiders als een grooten maatsohappelijken voor-
uitgang beschouwt en verder van meening is, dat reeds ni
bij het nog steeds hooge prijsniveau, meerder categorieën
van arbeiders hun bestaanspeil op bedenkelijke wijze dat vtn
vroeger zien naderen, kan hij zich bij dezen passus in zijn
algemeenheid onmogelijk aansluiten. Dit geldt eveneens van
dien over de beweerde ,,te hooge werkloosheidsuitkeerin-
gen.” Ondergeteekende zou het een Imaatschappeljke ramp achten, indien cle werkloozen tot op het niveau der paupers
zouden worden neergecirukt. Scherpe contrôle togen mis-
biuiken is noodzakelijk, doch vermindering der uitkeerin-
gen zou liet lot van talrijke goeclwillencien oinnoodig ver-
slechteren.
Wat het woniingvrnagstuk betreft, indien het geoorloofd
is een zoo bij uitstek belangrijk en moeilijk vraagstuk in
enkele woorden ter sprake te brengen — doch daarin is de
meerderheid der sub-commissie voorgegaan — zoo moet
ouclergeteekende opmerken, zonder den betreffenclen passus
bepaald te willen bestrijden, dat hierin het belangrijkste
ontbreekt, ni. dat er tusschen de huren van nieuwgebouwde
en bestaande woningen geleidelijk niirvell-eering zal moeten
geschieden en dat deze, wil zij niet aan een betrekkelijk
kleine groep van personen geheel onverdiend kolossale voor-
(leden in den schoot werpen, alleen kan geschieden door
middel van een z.g. Rijkswoningfonds.
Ten slotte geeft ondergeteekende nog als zijne meening
te kennen, dat het door de meerderheid der sub-commissie
genoemde middel om de duurte voor zoover deze door den
klein- en tusschenhaadel wordt veroorzaakt te bestrijden,
weinig effect zal sorteeren. Daartoe zuilen z.i. veel ingrij-
pender middelen noodig zijn. Zoo bijv. prijsregelencl optre-den der Gemeenten, hetwelk in’ meerdere gevallen bewezen
heeft doeltreffend te zijn.
INGEZONDEN STUKKEN.

MEDEZEGGENSCHAp.

Geacihte Redactie,

In zijn artikel No. III over ,,Mederzeggensc(hap”
(bis. 142), (baseert de heer Smeenk het recht tot
medezeggenschap van den arbeider, onder meer, op
het (belang, dat de arbeider in zijn qualiteit van
con.sunzent
heeft bij den bloei der bedrijven. Mag ik langs dezen weg den heer Smeenk vragen,
of hij den oorsprong van het recht op medezeggen-
schap, voorzoover dit onileend zou zijn aan de hee-
danigheid van consument, Leperik’t acht:
1.. ‘tot, werknemers;
2.

tot de consu.mptie
1
er lhdt eigen gemaakte
artikel.

Mocht de heer Smeenk deze vragen ontkeniend
beantwoorden, dan leidt zijn zienswijze tot het begrip,
dat el-keen aan zijn (hoedanigheid van consument
rechtsgrond ontleent, om in elk ander bedrijf mede-
zeggen-schap op te eishen.
Daargelaten, (hoe men de phrase ,,medezeggens-chap”
in practijk denkt om te zetten, kan een algemeene
economische rit-van-‘t-stoeltje of stuivertje-verwisse.
len toch kwalijk tot systeem verheven iworden.

Mochten zijn antwoordên be
v
e
s
tig
en
d luiden, dan
lijkt het mij niet van belang ontbloot te zijn te weten,
op welke gronden dit exclusivisme berust.
U
zult mij ten zeerste vevplichtdn met ide opname
van deze vraag, terwijl ik den (heer Smeenk Ibij voor-baat dankzeg voor izijn beantwoording.

Hoogachtend,
Rotterdam.

K. H. DE HAAS.

N
a s c ii r i f t. — De geachte inzender vergist zich. Het ,,recht van medezeggenschap” ‘werd door mij niet
,,geba.seerd”
op het belang, dat de arbeider in zijn
qualiteit van
consument heeft bij den bloei der bedrij-
ven. Ware dat wel liet geval, dan zou die ,,medetzeg-

genschap” zeker niet beperkt mogen worden tot de
voortbreng’ing ‘van ‘het artikel,
dat
men zeLf -mee ver-
vaardigt.

In mijn artikelen wees ik er op, dat de arbeider,
rzoowel in zijn quali

tei.t van producent als in die van consument, groot (belang heeft bij een bloeiend be-
•drijfsleven. Maar ,,medezeggenschap” bepleitte ik op

grond van de overweging, dat ondernemers en arbei-
ders
saâm behooren te werken
aan de -ontwikkeling
van het Bedrijf. De ar’be,idersstand moet 66k in het

bedrijfsleven tot een meer volwaardige positie komen.
En. de Vakorganisatie moet een instituut worden, dat
de productie bevordert en de zaken van het Bedrijf
meerege-It. In dien weg alleen kan er meer harmonie
komen tusschen de maatschappelijke werkelijkheid en
het -ideaal van den socialen vrede. Ik mag overigens
wel naar mijn sbotartikel in dit nummer verwijzen.

Alleen nog dit. De ondernemingen kunnen en
mogen m.i. niet beschouwd worden als geheel private
instellingen van de werkgevers, waarmede de arbei-
ders, de consumenten en de Overheid niets te maken
hchben. Er is bij de productie immers een groot
alge-
meen
belang
betrokken. Wel terdege zal daarom bij
toenemende organisatie van de producenten ook aan
de belangen der consumenten de noodige aandacht
zijn te schenken. Maar dit belangrijke punt kon ik
in mijn artikelen niet behandelen, zonder de gestelde
grenzen te overschrijden. – –
Van een g-aan in -de door mij aangeduide richting
verwacht ik beperking van het aantal sociale con-
f.lioten, betere verhoudingen tusschen patroons en
arbeiders, stijgende productiviteit.

C. SMEENK.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels.
4
1Juli ’15
Zweecls.R.ksbk
5
+
19Oct.
1
21
Bk Bel.Binn.Eff.5+19Oct.
‘2
,
Bk.v.Noorw.. 6
25Jan.
1
22
IVrsch.iniR.C. 6+
19Oct. ’20 Zwits.
Nat. Bk. 4
13Aug.’21
Bk. van Ergeland416Feb.
’22
Belg.NatBk.5-5 19Mei
1
21
J)uitsche Rijksbk. .5 23Dec. ’14
Bak
v.
Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk
5
+ 28Juli
’21
Ilanikv. Itilië 6
20Mei
1
20
Oosteor. Hong. Bk. 7
30Nov.’21
Ei’. Res. ]3k. NV. 4
2Nov.’21
Nat. Bk. v. Denem. 5+ 5Nov.’21 Javasche Bank 3l-
1Aug.
1
09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Porijs
Part.
N. York
Cdl-
Part.
Prolon-
disconto
gatie
disconto
disconto
disc.
mone

25 Febr. ’22
481
s

3814
3118

1
12
-5

)
20-25

’22
41/8_a/s
331_411
311-11

41
1
-6

13-18

’22
41/8_ijs
331_4
3_11
-l8

3
11
4
_4
6-11,,

’22
311
3.4
311_11
/8

4_511
21-26 1F’. ’21
4_11
3
1
1_
11
1
61
1
8


6-7
23-28 F. ’20
14
-1
8
3-1
1
5/-6

5
1
1-15
20-24Ju1i’14
31/…8
2
1
1..
8
1
221_81
21/_h1
281
4

5
1
1…7
1
1
Noteering van 24 Februari 1922.

WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.


De flauwe stemming ‘van de vorige iweek werd ook deze
week aanvankelijk ‘voortgezet. Vooral poaclen en dollars

200

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

warex sterk aangboden. PoicIen daalden een oogeribilk tot
11,43
en dollars tot
2,58.
Daar de groote bedragen, die
aangeboden werden, echter gemakkelijk wenden opgenomen,
trad aldra een herstel in, izoodat weder 11,55 en
2,63
•be-
taa.ld werd. Parijs en België waren in reactie tegen ide
vorige week. De daling was echter onbeduidend en ‘veel geringer dan de stijging van de vorige week. Ook trad in het midden der week weder een klein herstel in. Het slot
bleef echter flauw en op het laagste punt. Marken openden
zeer flauw, stegen echter weder tamelijk snel tot
1,21%,
maar daalden daarna regelmatig en rwaren vooral heden
zeer sterk aangeboden. Skaiidinavië souder omzetten en
vrij stat.ionnair, alleen iets lager voor Kopenlha,gen. Zwit-
serland en Spanje eveneens onveranderd. Argentinië iets

flauwer,
96-06Y2.
Ook Indië eerder iets lager,
98%-99.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dato
Londen
5)
Parijs
S)
Berlijn
5)
Weenen
5)
Brussel
5*)
New
York”)

20 Febr. 1922..
11.564
24.10
1.20
0.064
23.02’/
2

2.63
1
/
2

21

1922..
,,
11.484
23.95
1.20
0.06
22.80
2.61
1
/

22

1922..
11.464
23.674
1.19
0.054
22.52
1
/2.60
1
/

23

1922..
,,
11.501
23.90
1.204
0.05422.70
26111d
24

,,

1922..
11.50
23.724
1.19
0.06
22.50
2.61

25

1922
11.54
23.474
1.18
-0.054

Laagsted. w.
1)
11,43
23.40.
1.12
0.05
22.25
2.58

Hoogste
,, ,,

)
11.574
24.174
1.24
0.074 23.10
2.641
1

18Febr.1922
.
11.574
23.45
1.264
0.07422.16422.67
2

11

,,

1922..
11.674
23.024
1.344
0.09421.09
3
12.68

Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
1
2.48
1
1

5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
t
) Particuliere opgave. ) Noteering van 17 Februari 1922.
t)
Idem van 10 Februari.

D
010
Steek.
helm’)
Kopen.
hagen”)
Chili.
tianla’)
Zwitser.
land’)
Spanje
t
)
Bafacia
t)
telegrafisch

20 Febr. 1922
69.85
54.80
44.90
51.50
41.974
98/
4
-99
4

21

1922
,,
69.30 54.60 44.60
51.15
41.75
98/
4
-994

22

1922
69.20 54.70
44.50
51.15
41.60
98814_9941

23

1922
,,
69.40 54.70
44.50
51.05
41.70
981
4
-994

24

1922
69.40 54.75
44.60
51.10
41.75
981-994
,,
251922
,,
69.40
54.75
44.75 51.30
41.75
981-99

L’ste d. w.
1
)
69.10
54.40
44.30
51.-
41.55
981

H’ste

1)
,,

,,
70.10
55.05
45.30 51.45
42.-
991
4

18 Febr. 1922
70.35 55.30 45.35
51.90 41.75
981-99

11

1922
,,
69.80
55.05 44.15 52.35 42.05
981
4
-994

Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

5)
Noteering
te Amsterdam.

1)
Particuliere opgave.

Termijnnoteeringen
der Valuta-Kas.

Ecarts tussehen termijnnoteering
en
contanten
koers

(week van
20-24 Februari 1922).

Londen.
Uit. Maart Ult. April
Ult. Mei

Hoogste B Koers
agio

1
8
1
4
ct.
agio

3
1
19 ct.
agio

5

ct.

Laagste
.
B

,,
,,

3/

,,
,,

2

,,
,,

3

Hoogste L

,, ,,

2t/
31
12

,,
,,

5 3
Laagste L

,,
,,

1/

,,
,,

2

,,
,,

New-York.

Hoogste B Koers
agio

1
1
4
ct.
agio

1
1
2
ct.
agio

3
1
4
ct.

Laagste B

,,
disagio

1/4 ,,
disagio

118
,,
Pan
Hoogste L

,,
agio

814
,,
agio

1
agio

l’/

Laagste L

,,
Pan
,,
1,14
,

Parijs.

Hoogste B Koers
agio

5

ct.
agio

7’/,ct.
agio

10

ct.

Laagste B

,,
Pari
Pari
2
1
1
9

Hoogste L

,,
agio

5

,,
agio

7
1
12
,,

10

Laagste L

,,
Pari
Pari
21
2

Brussel

Hoogste
B
Koers
agio

5

ct.
agio

10

ct.
agio

12
1
1,ct.

Laagste B

,,
Pari
21
2
,,
7112

Hoogste. L

,,
agio

10
,,

15

,,
17’i,

Laagste L

,,
Pari
2
1
1
2
,,
7112

B er
1 ii
n.

Hoogste B Koers
agio

1

ct. agio

1
1
1
2
ct.
agio

11
1
2
et

Laagste
B

,,
Pari
112

,,
,,

115

Hoogste L

,,
agio

1

,,
,,

1,12
1112

Laagste L

,,
,,

11

,,
,,

1
12

,,
,,
l
is

KOERSEN TE NEW YORK.

D
0 0
Cable Lond.
(in
,
pers)
Zicht Parijs (in
cia.
p.frs.)

Zicht Berlijn
(in
cl. p.
Mrk.)
Zicht Amsterd.
(in
cl,.
P. gld.)

25 Febr… 1922
4.41.87
9.07
0.45 38.46

Laagste d. week
4.39.37 8.99
0.44
37.99

Hoogste
,,

..
4.41.87
9.15
0.46
38.56

18 Febr… 1922
437.75
8.97
0.48
37.80
11

,,

1922
4.33.75 8.54
0.50
37.16
Muntpariteit

4.86.67
5.18’i
9511

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen ent
Landen
Noteerings-
eenheden
11
Febr.
1922
18Feb,.
1922
1

20-25
Febr. ’22
Laagste
1
Hoogate
t
25
Febr.
1

1922
Alexandrië
.
.
IPiast.
p. £1
97’1
18
9718

9771
977/I
977
/
5
B. Aires’).
.1
d.
p. $
45’Id

4521132 4591
45’/,l
4521132

Calcutta
. . . .
8h. p.
rup.
113
11

1/3
21
/
32
l/3’/
8

l”
/,
l/3’/
82
1


14
Hongkong
..
id.
p. $
216
1
1
8
2/5/
4

2/4/
4

2/5/
2/4’/
Lissabon
.. ..
d. per Mil.
42 32

16
4’/

311
41318I
Madrid

….
Peset.
p.0
27.77

27.664 27,50
27.67 27.65
‘Montevideo d. per
$
43
1
1,

45

4331t

45111
45132
Montreal….
$
per
£
4.51
1
1

4.52

4.50
4.54 4.50
1
1
•R.d.Janeiro.
d. per Mil.
7
1
1

7
9
1,
6

721132
71912)

Lires
p. £
901
1

891
4

86
11
88
1
1
2

86
11
1
6

Shanghai..
..
Sh.
p.
tael
3/48/39 3/3/8

312
31331
4

312
1
11
33

Rome

. … …

Singitpore

..
id. p. $.
2/3
25
/
26
.213
28
/32
2/3″/,
2/3
21
/32

2
1
3491
04
Valparaiso..
peso
p. £
43.60
1
40.60

39.80
42.40
1
40.70
Yokohama ..
8h.
p.
yen
2/2
18
/
32
1 2l2/8a 2/l”/,,I2/l’/322/l’f,e
*
Koersen
der voorafgaande
dagen. t)
Telegrafisch transfert.
t)
Noteering van
24 Februari

• NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen

te New York

25 Febr, 1922 …..
32
18

631
12
18

1922 …… 33’/
11

1922 ……34/

6511,

4

1922 ……34
8
/

66
1
1
I

26 Febr. 1921 ……32

5481t

28 Febr. 1920 ……83
1
/
8

130
20 Juli 1914 ……2418/,,

541/,

NEDERLANDSÇHE BANK.

Verkorte Balans op 27 Februari 1922.
Activa.
Binnenl.
Wis-(
H.-bk.

f
94.780.870,57
sels,
Prom.I
B.-bk.

,,
40.763.939,58
enz, in disc.

Ag.sch.
,,
56.822.389,61112
192.367.199,7611,

Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
………

Idem eigen portef..
t
57.494.666,-
Af :Verkochtmaar voor
de hk. nog niet afgel.

.
57.494.666,-
Beleeningen

H.-bk.

•f
74.805.786,86
m cl.
vrach
.
B..bk.

,,
12.206.591,37

{
in rek.-crt.
Ag.sch.
»
68.698.381,02
1
1
2

op
onderp.
fl55.710.759,25’/

Op
Effecten

……
f125.513.802,S2
1
/
Op
Goederen en Spec.,, 30.196.956,43
155.710.759,25’/,

Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
8.609.509,38

Munt
en
Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.238.205,-
Muntinat., Goud
..
,,549.730.929,59

f605.969.134,59
Munt. Zilver, enz,.
,,

7.127.361,6211I
Muntmat., Zilver
..
,,


Effecten

5

Bel.v.h.Res.fonds..
f

5.331447,-
id. van
‘/sv.
h. kapit.
,,

3.881 .162,62’/2
9.212.609,6211,

Geb.enMeub. der Bank
……………….
3.747.500,
Diverse rekeningen
… ……….
……….,

25.056.245,43
1
1,

fl.066.294.OSS,67’/
2

Passiva.
f

20.000.000.
Kapitaal

………………… … ….
5.386.728,62′!, Reservefonds

…… …. …….. . … ….
Bankbiljetten in omloop
…………
,,

987.388.740,-
Bankassignatiën in omloop ………
..,,
1.466.991,09
1
1

Rek.-Cour.
)
Het
Rijk
f


saldo’s:

JAnderen
,,

29.365.143,24
,,

29.365.143,24
Diverse rekeningen

……………….
,,

22.707.382,711,

fl.066.294.985,671/,

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

201

NED. BANK 27 Februari 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
408.715.695,26

Op
de ba8i8 van °h metaaldekking
……
205.075.520,40
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,, 2.043.573.475,-
Verschillen m. d. vorig. weekst.:
Mee,

Minder

Disconto’s …………875.831,34
Buitenlandsche wissels

131.854,-

Beleeningen ……….12.421.793,10
Goud


Zilver …………….69.650,27’/
Bankbiljetten ……….

6.598.155,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

2.297.992,23
1
1
2

Voornaamste posten in duizenden guldens.

B

Andere
Data

Goud

Zilver

1.
10fl

opeiachb
are
,e en

ichulden

605.969
7.127
987.389 30.812
27 Febr. 1922…….
20

1922 ……
605.969 7.058
980.791
28.583

13

1922 ……
605.969
6.804
998.965
24.349

6

1922 ……
605.969
6.786
1.016.800
29.053

30 Jan.

1922 ……
605.969
7,104
1.016.538
32.721

28 Febr. 1921 ……
636.141
20.392
1.053.417
41.432
633.241
9.390
1.026.549
130.520
28 Febr. 1920…….

25 Juli

1914..
162.114
8.228
310.4371
6.198

ojaa
Hiervan
Schatkist.
Belee-
Beschik-
koor
Dek-
king,.
D t
0
a
di
C

7,
scon
02
promessen
,cJ1,trej,
ningen
Metaal.
saldo
percen.
lage

27 Febr. 1922
192.367
40.000
155.711
408.716
60 20

1922
191.491
40.000
143.289
410.412
60

13

1922
201.832
50.000
137.340
407.370
60
6

1922
206.129 45.000
147.527
402.844
58

30 Jan, 1922
217.536 57.000
142.177 402.481
58

28 Febr. 1921
180.086
46.000 227.776
436.767 60

28 Febr. 1920
242.008
167.000 199.825
410.703
56

25Juli

1914
67.947
14.300
61.686 43.5211,
75
1)
Op de boei.
van
2
16
metaaldekkin
5
.

Uit de bekendmaking van den M in i st e r v a n F i n a ii-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

20
Februari
1922
1

27 Februari 1922

Aan schatkistpromessen.. f510.500.000,-
‘f509.470.000,- waarv. direct
bij Wed. Bk.

,, 40.000.000,-
,, 40.000.000,- Aan schatkistbiljetten ..

,,298.538.000,-
,,304.534.000,-
Aan zilverbons

…….. …31.751.075,-
,, 32.035.670,50

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

,,288.385.000,-
,,294.8 12.000,-
Voorschot aanGemeenten)

31
December
21 31
Januari
voor door Rijk voor hen

,, 74.503.573,53
,, 80.707.933,50
te heffen Ink. belasting)
20
Februari
27
Februari
Tegoed v.d.Postch.&G.dst
I

31.923.050,60
,, 38.505.732,17

JAVASCHE BANK.
VooxiiawrnsLe posten in duizenden guldens.De
samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegrapkisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
B

i.
e en

Andere
opeischb.
Beschikb.
metaal.
schulden
saldo

betaalbaar

18Feb.1922 ‘

163.110

1.000
8

11

1922

161.900

3.000
8

4

1922

164.890

6.900
8

14Jan.1922 36263
7 ,, 1922 36.313
31 Dec.1921 33.711

19Feb.1921 35.001
21 Feb. 1920 15.336

25 Juli1914 7.25
5)
Sluitpoat activa.

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatle
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
1

D
lv.
rek
n ngen

14Jan. 1922….
1.477
2.169
831
1.171
1.130
7

,,

1922….
1.477
2.159
801
1.133
1.201
31 Dec. 1921….
1.477
2.193
860
1.146 1.126

17

1921….
,,
1.475 2.041
1.163 1.932
317
3

,,

1921….
1.485
2.086
1.089
1.930
263

26Nov.1921….
1.485
2.037
1,121
1.924
278

15 Jan. 1921

,..
1.234
2.339
1.041
2.186
248
17 Jan, 1920….
1.044
1.610
1.234
1.618
353

25 Juli 1914

645
1.100
560
735 396

t
) Sluitpoot der actsva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Ci,culaite
Currenc

Notes.

Bedrag

1

Goudd.

1 Cao. Sec.

22 Febr. 1922
128.762
121.546
298.276 28.500
260.516
15

,,

1922
128.763
121.753
302.403 28.500
264.833
8

1922
128.748 122.667
304.163
28.500
266.733
1922
128.752 123.587
304.306 28.500
267,145
25 Jan. 1922
128.447 122.206
305.004 28.500
267.482
18

,,

1922
128.444
122.600
308.566 28.500
271.364

23 Febr. 1921
128.328 127.698
336.006
28.500
303516
25 Febr. 1920
110.446
96326
324.994
28.500
306.74e

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
Goo
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depo..
Re.
serve
Dek.
ktflls.1)

22Febr,’22
48.546 81.639 27.808
109.947
25.666
18,62
15

’22
64.426
80.566
14.913 137.462
25.460
16,71
8

’22
82.224
80.425
14.721
154.414
24.532
1450
1

’22
47.204
80.590
15.646 144.750
23.616
14,70
25 Jan. ’22
45.079
83.667
14.524 120.929
24.691 18,23
18

,,

’22
47.144
83.975
19.623
117.821
24.294
17,67

23Febr.’21
31.030
95220
15.988 111.259 19.080
15,-
25 Febr.’20
85.153
90.705
17.322 172.825
32.369
17,02

22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/
8

S) Verhouding tu.schen Reaerve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens’
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
schetne
Circu.
latie
Dek.
king..
perc.

)

7 Febr. ’22
1.008.112
995.569 5.573.398
116.606.017 6
31 Jan. ’22
1.009.183
995.690
5.807.290
115.375.766
6
23

’22
1.008.706
995.391
5.238.173
111.889.606
5
14

’22
1.007.085
995.392 3.940.304
112.593.937
4
7

’22
1.007.107
995.395 4.903.056
113.139.872
5
31 Dec

’21
1.007.004
995.392
6.963.607
113.639.464
7

7 Febr.
1
21
1.098.530 1.091:630
22.033.757
66,482.587
33
7 Febr. ’20
1.111.653 1.090.496
11.994.993
7.988.719
34

23 Juli

’14
1.691.398 1.356.857
65.4791
1.890.895
93
1) Dekking der circulatie door metaal en Kassenecheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas 60 de
uitgegeven
Reich, bonk

7 Febr. 1922
126.768.936
23.077.949
13.655.500
5.464.600
31 Jan. 1922
127.752.818
23.412.452 13.867.000 5.701.000
23

1922
119.272.003
17.889.122
13.264.900
5.133.000
14

1922
124.608.539
22.136.278
12.098.800
3.836.400
7

1922
119.693.959
16.822.769
13.155.500
4.802.000
31 Dec.

1921
133.392.660
32.905.673
15.308.100
6.863.300

7 Febr. 1921
48.870.920
10.874.628
33.323.700
21.986.000
7 Febr. 1920
36.296.634
10.798.310 124.964.300
11.958.800

23 Juli

1914
750.892
943.964
1


18 Feb. 1922
11

,,

1922 4

,,

1922

14Jan. 1922

182.250 177.000 172.750

271.500 275.500 272.500
282.462

76.000

112.750

75.000

106.900

79.500

102.350

76.528

107.008
‘1426
30.818′
7

,,

1922
147.484
30.144 284.974
117.281
97.760
31 Dec. 1921
146.089
29.545 281.547
119.208
96.070

19Feb.1921
224.897
10.617
341.583
135.012

140.414
21 Feb.1920i
166.930
3.828
314.375
98.449

25 Juli 19141 22.057 31.907
110.172
12.634
4.8422

Data
Dis.
Wissels,
1

buiten
1
1
8dec.
1

Voor-
1

schotten
1

Divers
i

reke.
C
1

Dek.
kings.
conto’s
1

N..Ind.
nrngen
aan het
Gouv.nem.i
ningen
1)
1
percen.
1

tage

15.656
119.897 12.490 11.634
16.271
121.173
60.861
4.911
15.448
125.322
55.583
9.293

30.754
122.011
33.872
34.963
14.462 155.706
16.481
55.220

6.395 47.934
6.446
1
2.228

‘)
Basis
2
i,
snetaaldekking.

2)

Creditee

52
50 50
50
44
44
49
41

44
Ido.

202

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
Goud
Waarvan
in hel
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.gew.
000,sch.
old. Staat

23Feb.’22
5.525.251 1.948.367
280.980 630.057
22.500.000
16

,,

’22
5.525.078
1.948.367
280.857
627.798
22.900.000
9

,,

’22
5.524.965
1.948.367
280.709
624.150
23.500.000
2

,,

’22 5.524.830
1.948.367
280.501
623.969
23.000.000

24 Feb.’21
5.503.010
1.948.367
264.115 653.496
25.600.000
26Feb.’20
5.581.576
1.978.278
251.477
690.692
25.800.000

23 Juli14
4.104.390

639.620

1

(Jitge-
1
Belee-

Bankl,l!.
1
Rek. Crt.

Rek.

l’Vts,eJo
1

Stelde

t

Parti.

1

Cri.
Wissel,

ning

Jetten

culierer,
1
Staat

2
.
726
.3
2
01
51.415 12.247.003
2.538.083 51.706 12.285.753
2.4124181 52.675 2.307.647
2.820.338 53.370 2.248.210

2.961.714 324.390 2.178.047
1.849.053i 591.500 1.549.408

1.541.9801

1
769.400

BANQUE NATIONALE DE BELCIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franc.

Metaal Bdeen. 1 Beleen.

Bn.
Data

J

Rek.
1
mcl.

van
1

van

1
wissel, 1

Circu.
1

Cr1.

buiten!.
1
buiten!.
1
prom. d.

en

1

buy

t

portie.

1
saldi
t
vorder. provinc

heleen. 1

23 Feb. ’22
327.255:84.6531480.000
646.430 6.259.132
157.516
16

’22
326
.
977
1
84
.
65
3
4
80.000
637.802
6.295.579
177.008

2

’22
9

.,

‘22327.32584.653480.000
327.24084.6531480.000
608.8666.351.684
210.386
,,

24 Feb.’21
325.665 84.120480.000

618.348 6.359.269

993
37415.968
667

162.118

26Feb.’20
354.59384.955480.000
524.8604.928.691
1.639.642 1.616.855

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDErtAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in duizenden do11ar.

Goudeoorraad

1
________________________________________1 Zilver
1
Notes in
Dala

Totaal

Dekking 1 (n het
1

dc.

J
circu-
bedrag

1
F. R. Notes
1
buiten!.

1

1

latie

8 Febr.’22
2.291.352 2.024.824

141.2772.166.179
1

..

’22
2.911.528
2.017.291

149.9902.178.053
25 J:uj.

’22
2.904.248 2.037.485

154.6072.184.001
18

,,

’22
2.898.692 2.046.865

152.811 2.229.677

11

Febr.’21
2.121 978
1.436.513

220.220 3.050.416
13 Fcbr.’201
1.988.380
1.248.301
112.822

64.1332.959.087

Liata
tsses
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek.
king,.
pe,c.
1)

Percent.
Goud.
dekking
circul.
t)

8 Febr. ’22
917.714
1.858.496
103.233
76,1
111,3
1

.,

’22
927845
1.840.470
103.190
76,2
111,0
25 Jan. ’22
932.882
1.778.797
103.067
77,2
111,6
18

,,

’22
1.008.766 1.784.895
103.020
76,0
108.8

11

Fehr.’21
2.581.389
2.238.131 100.557
49,6
57,6
13 Febr. ’20
2.836.035
2.839.578
89.674
43,2
48,2
1)
Verhouding
tueschen:
den tøtalen goudvoorraad. Zilver etc., en de
opeiachbare schulden: F. R.
Notes en netto depos,to

s.
2)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale
dekkingsmiddelen
als
dekking voor de
netto
depoaito’a.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in duizenden do11ar.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
I
Reserve
hij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggin gen
F. R. bank,
deposita’s
deposits

1 Febr.’22
806
10.878.043
1.285.175
13.627.883
2.979.403
25Jan. ’22
804
10.918.529
1.250 355
13.460.591
3.021.337
18

’22
806
11.020.155
1.267.135 12.535.380
3017.564
11

’22
808
11.106.429 1.325.419
13.685.549
3.019.481

4 Febr,’21
828
16.265 818
1.320.414
13.675.205
2.923.673 6 Febr.’201
804
15.813.756
1.417.15914.177.915
2.494.912

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bank.staten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdaaii, 27 Februari 1922.

De ioop der wisselkoersen heeft ook gedurende de joag-
ste week weer grooten invoed op het koersverloop aan de
internattionale beurzen uitgeoefend en in de eerste p1ats
hebben natuurlijk de Duitshe beurzen hun richting aan
dezen factor ontleend. Toeh was hijv. ter beurze ‘van Berlijn
de hausse niet zoo krachtig, als cle stijging der buitenland-
sohe deviezeii wel zou doen vermoeden. Herhaaldelijk is
daar ter plaatse de opgaande bewegbig der koersen ooder-
broken door de verhoudingen op de geidmarkt. Toch schij-
nen de berichten omtrent groote orediet-beperkingan en
opeggingen dioor de banken sterk overdreven te ziji, ver-
moedelijk met opzet om op deze wijse een zekeren druk op
de markt te kunnen uitoefenen. Wel is er ontegenzeggelijk een zekere stroefheid te constasteeren, waaraan echter ook
het einde der maand op zeer normale wijze het zijne heeft
bijgedragen.

Tengevolge van deze .stroeihei.d en van de commentaren,
the hieraan werden vastgeknoopt, is de omvang van den
handel ter beurze van Berlijn in de laatste dagen iewat
afgenomen. De tendens is echter bij voortduring vast ge-
bleven. Het gewone index-cijfer van de Fra.nkfurter
Zeitung toont voor de adgeloopen week een totaal gemid.
delde aan
rvau
248 tegen 247 op 17 Februari j.l. en het
ziet er niet naar uit, alsof de stemming binnen afzien-
baren tijd een ommekeer zal ondergaan. De deviezen-markt
toch en dus ook de effectenbeurzen, worden zonder onder-
breking beïnvloed door de buitenlandsohe politiek. Deze nu
wijst in de laatste tijden op een grooter toenadering tus-
schen Engeland en Frankrijk, zoodat er in Duitschiand
niet veel meer hoop bestaat op een milder toepassing van
de vredesvoorwaarden. Ook is in de jongste debatten in het
Fransche Parlement steeds als grondtoon naar voren ge-
bracht, .dat Duitsohlaud veel meer had kannen betalen, dan
tot dusverre is geschied en werd van verschillende zijden
het verlangen kenbaar gemaakt in dit opzicht dwangmaat-
regelen toe te passen. Zoolaiag er een zeker antagonisme be-
stond tusschetn Engeland en Frankrijk behoefde de ‘vrees
voor het ten uitvoer leggen van dergelijke dwaugmaat-
regelen niet al te groot te zijn; thans echter, bij de groo
tese toenadering tusschen de genoemde landen, is de kwestie
gegroeid tot ver buiten het kader van een academisch
betoog.
Op grond van deze overwegingen is de opvatting om-trent het toekomstig verloop van het eigen betaalmiddel
in Duitseliland niet al te optimistisch en iis derhalve, in
consequentie hiermede, het vooruitzicht voor de effecten
beurs vrij gu’ustig. Hierbij komt nog, .dat voor de lO-daag-sche betalingen aan ide Enst.ente ad. 31 millioen goudmark
de Regeerinig slechts circa 250 miljoen goudmark in bui-
tenlandsche deviezen beschikbaar had. Dit bedrag is thans
langzamerhand uitgeput en dus moet de open markt de
verdere benoodigde buitenlanidsehe betaalmiddelen leveren.
Dit gaat gepaard met groot aanbod van Marken, hetgeen
den koers in het buitenland nog sterker drukt, dan anders
toch reeds het geval zou zijn geweest. Het is dan ook niet
te ontkennen, dat gaandeweg weder een tendens aan de Duitsche beurzen ontstaat, die niet veel tafwijkt van de
,,Katastrophen-hausse” van enkele maanden geleden, al
wordt de opgaande beweging voorloopig nog sterk geremd
door in.perkende maatregelen ‘van de zijde .der haute-finance
en door zelf4bedwang van het publiek, dat zich de herinne.
ring aan de groote daling van voor enkele weken nog niet
uit het hoofd kan zetten.
De markt te Loudon is bij voortduring vast gebleven,
hoewel er toch in de allerlaatste dagen eenige aarzeling
op te merken is geweest. Dit behoeft overigens geenerlei
verwondering te wekken; de hausse is van zoodanigen
aard geweest, dat een reactie een natuurlijk verschijnsel
mag worden genoemd, vooral indien men bedenkt, dat de
stijging zich voornamelijk beperkt heeft tot fondsen die
ander4 juist van een groote stabiliteit blijk geven. Het
waren toch in de eerste plaats staats-papieren en overige
.,.gilt-edged securities”, die de aandacht hebben getrokken. De ‘verklaring van dezen gang van zaken ligt voor de hand.
In Engeland heerscht een buitengewone geldruimte, veroor-
zaakt door den stilstand in zaken. Niet alleen dus, dat de
liquide middelen niet verlangd worden voor uitbreiding
van bestaande of voor oprichting van nieuwe onijdernemin-
gen, het publiek gevoelt ook geen lust aandeelen van be-
staande maatschappijen te koopen, zoolang rendement en
vooruitzichten zoo onzeker zijn als op het oogenblik. le
aandacht richt zich dus naar den Staat en naar andere
publieke lichamen, temeer waar ‘de Engelsche Regeering
alles in het werk stelt om aan al haar verplichtingen aan

c.
0

36.150.809 2.371.532 57.494 36.434.600 2.452.778 24.973 36.704.223 2.356.389 48.798 36.606.704 2.601.966 27,813

37.808.111 3

35.224
37.888.660,3.231.928 45.447

5.911.9101 942.5701400.590

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

203

het 1uitenlaind (c.q. Aimerika) te voldoen en zoodoende haar
prestige voortdurend verhoogt. Te P a r ij s heeft zich geen enkel voorval van bijzondere
beteekenis v000gedaaiti; alleen is de beurs zeer vast gestemd
gebleven, in verband met de hierboven reeds gereleveerde
gunstiger verhouding
met
de overige deelen der Entente.
Ook de wisselkoers heeft tot de betere beurstendens het
Zijne bijgedragen.

Te N e
w
Y o rk is de stemming mede overwegend gun-
stig geweest. Het is typeerend voor bijna alle landen der
Entente, dat de beurzen een sneerendeels optiimistischen
gronidtoon aan den dag brengen. Voor zoovarre de effecten-
markten beschouwd moeten worden als de barometers van
het economisch leven is dit verschijnisel ontegenzeggelijk
als een uiterst gunstig teeken te beschouwen. Vooral wat
Wallstreet betreft, sou dit het geval kunnen zijn, omdat
hier niet, zooals bijv. te Londen, de betere tendens beperkt
blijft tot beleggingswaarden. De toekomst zal moeten lee-
ren, in hoeverre de hieruit door sommigen getrokken prog-
noses recht van bestaan hebben. In ieder geval is het een
feit, dat New York voortdurend grooter belangstelling ver-
toont voor allerlei aandeelen. Tot op zekere hoogte echter
is dit niet anders dan het gevolg van den toestand op de
internationale wisselmarkt; hoe meer het dollar-agio ten
opzichte van de overige deviezen daalt, hoe meer interesse
het buitenland kan nemen bij Amenikaansche fondsen. Zon-
der eenigen twijfel heeft deze omstandigheid. ook een factor
gevormd, die de levendigheid te New York in de hand heeft
gewerkt.
Te o n t e nt is de markt rvioor
staatsfondsen
ener kalm
gebleven, moerendeels met een tendens naar beneden, welke
vermoedelijk in verband staat met de thans spoedig te ver-
wachten zijnde emissie van de nieuwe Nederlandsche Staats-
ldening. Ter beurze worden reeds allerlei veronderstellin-
gen omtrent het reutetype en den koers van uitgifte ge-
opperd, mede iin verband met het eniitteeren van een tranhe
der nieuwe leening in Amerika. Indien ide oudere leeningen,
wat rendement en overige eigenschappen betreft, minder
aantrekkelijk lijken, dan de veronderstelde voorwaarden van
de nieuwe leening, gaat men veelal tot realisatie over. Voor
huitenlaaidsohe staatsfondsen was de stemming zeer vast, in
verband met cle rijzing der wisselkoersen
op
de Enteute-

landen.

20 Feb. 23 Feb. 27

5
°Io
Ned. W. Sch.

1918 8611 – 86!

86
6
1
8
+ 118

u/
0
/0

1916
1
84
1
1

84
1
1
9
-3
1
9

4
0
/0

1916 “76

76
1
1

76/

+ 71,6

31/
2
0/
0

,,,,…… ’69

k6811, – 81
4

3

0
/0

,…….
58/
8
r58.

57114 – 1
8
1
8

2’/

.
0/
Cert. N. W. S…….

50

49114 – 111

5
0/
Oost-Indië 1915 .. . . 92

90
1
1

‘901/

l/

6

0
/0

,,

1919 …. /95

9571

951

+ 71,6

4
0/
Oostenr Kronenrente

l

1

1114 +
11

5
0/
Ru8land 1906 ……. 811

8

81

+ 114
4 ‘/o Rusl. bij Hope & Co.

8
15
1
i6
8111
,
6
9
116 +
112
411
0/
China Goud 1898 .. 69

701
8
70

+ 1
4
0/
Japan 1899 ……..62h/
8

631
8

64

+ 118
4
01
Argentinië Buiteni

61

65

63118 + 21/8

5

0/
Brazilië 1895 ……
6l’/
4

61
1
1

61
1
1
4

7
0/
Staatsspoor ……..103/
4
I031, 103
1
1 +
7
0/
Amsterdam …….. 103
5
1
8
103
6
1
8
1′
l038/

– 1/

Voer de
aandeelenmerkt is
echter de afgeloopen week
wederom niet gunstig geweest. Het schijnt wel, alsof uien
hior de .teekenen van het buitenland buitengewoon sceptisch
wenscht op te vatten. Een bewijs hiervoor is bijv. het ver-
loop van aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij
Wel is hier een verheffing te ooinstaiteeren geweest van per
saldo circa 11 pCt., doch dit is in geen verhouding tot de
koersverheffing op de buiteulandsche beurzen. De aanwij-
zingen van dien kant worden te onzeut slechts met het
aUergrootste voorbehoud geaccepteerd.

Ook de
suikerafdeeling is verre van gunstig gedisponeerd.
Variaties van beteekenis kwamen hier niet voor; het ver-loop was meestentijds buitengewwoon kalm, doch de ten-
dens was bijna ‘voortdurend omlaag gericht. En dit niet-
tegenstaande het feit, dat gedurende de laatste dagen afdoe-ningen van Indische suiker werden gemeld. Deze afdoenin-
gen hebben echter niet plaats gevonden tot een zoodanigen
prijs, dat hiervan een stimulans op de betrokken aandeelen is kunnen uitgaan.

20Feb 23 Feb. 27 Feb.
R
ij
zin
g

Amsterdamsche Bank …. 160

160

156

– 4

Koloniale Bank . . .. .. – – – . – 126
1
1
2
123
1
1
4
1241

– 2’/8
Ned.Handel-Mij.nert.v.aand. 1391 138

13711 – 2’/
Rotterd. Bankvereeniging.. 1041
4
10411
4
104
1
1

20Feb. 23Feb. 27

Amst. Superfosfaatfabriek . 47 71 8 44

35

– 1271,
Van Berkel’s Patent ……40

3814

37718 – 2’/
Insulinde Oliefabriek……7

41

611

– lis
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand 75

73
1
18 72

– 3
Hollandia Melkproducten .. 152

I51
1
1
150

– 2
Philips’ Gloeilampenfabriek 186

187

1881
4
+ 20/4

R. S. Stokvis & Zonen…. 578

578

578
Vereenigde Blikfabrieken.. 65
1
/

631
4
62


3
1
1
9

Compania Mercantil Argent, 57

55

51

—6
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 1531
8
151

15111
4
-21
Handeisver. Amsterdam… 360
1
1
355

355


Roll. Transati. Handelsver. 21

21

21
Linde Teves & Stokvis …. 69
1
1

67
1
1

64

– 5/
4

VanNierop&Co’sHandel-Mij.
1
1
1
9

2
1
1

2

+
1
18
Tele & Co.’s Handel-Mij…. 361
4

31112

29

– 701

Gecons. HolI. Petroleum-Mij. 1431
8
146
1
1
4
144

+ 5/

Kon. Petroleum-Mij….

401814
412
1
1
4
413

+
111
1
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand. 311
4

31
1
1

3101
4

.Steaua Romana Petroleum
Mij. .. Afgest. Aand. 43

401

401
4
—21
4

Amsterdam-Rubber-Mij. .. 95
1
1

91
1
1
4

9011 –
4
!4
Nederl.-Rubber-Mij …….. 52

50
1
1
4

5111


Oost-Java-Rubber-Mij…..144

138

140

* 4
Deli-Batavia …..
………303

307

309
1
1

+6
1
1
Deli-Maatschappij ……..246

255

257
1
I

+ ll’/,
Senembah-Maatschappij. …. 367

370
1
1
2
373

+ 6
Sterke verliezen hebben aandeelen in
handels-ondcrnc
min gen
geleden. Berichten van zeer teleurstellenden aard
zijn feitelijk niet bekend geworden, doch het waren meer
geruchten, plus de algemeen afkeerige houding van het pu-
bliek, die ten slotte de richting hebben bepaald. Allereerst
varen het geruchten omtrent nieuwe groote verliezen bij de
Compania Mercantil Argentina; ondanks het feit, dat de
directie verklaarde berichten te hebben ontvangen, waaruit hot tegendeel eerder kon blijken, bleef de tendens zeer on-
gunstig. Hierbij kwam, dat in de atgeloopen week de verga-
dering plaats had, waarin tot liquidatie van S. L. van
Nierop & Co.’s Handel-Mij. werd besloten, hetgeen het scep-
ticisme omtrent handels-ondernemingen in het algemeen
opnieuw wakker riep. Ten slotte verluidde, dat de liquidatie van voorraden bij in stand gehouden ondernemingen teleur-
stellende resultaten heeft opgeleverd. Alles te zammen geno-
men heeft voor deze a.fdeeling de beurs vrij groote ‘ver-
kiezen opgeleverd.
In verband hiermee was dan ook de tendens voor bank-
aand eelen oizgeanimeerd.
Rubbers
bleven aangeboden in aansluiting aan de prijs.
beweging van het ruwe product.
Tabakken
waren vast gestemd, doch zonder veel handel.
Scheepvaartwaarden
verdeeld, met goede vraag op enkele
dagen.

20Feb. 23Feb.
27 F
e
b.
0
f

Holland-Amerika-Lijn

….
156
1
1
g

152
1
1
15111,


48/

,,gem.eig
142k

137
13714


41/
4

Holland-Gulf-Stooxnv..Mij
75

75 75
Hollandsche Stoomboot-Mij
51
1
1

51
1
1
2

51
1
1
Java-China-Japan-Lijn
101

r
1
98
98

—3
Kon. Hollandsche Lloyd.
22
8
1
4

21
1
1
24
1
1

+ l’/
Kon. Ned. Stoomb.-blij…..
82

80
81

– 1
Koninkl.-Paketvaart Mij.
90

.871
4

95

+
5
Maatschappij Zeevaart
781
4

781
Nederi. Scheepvaart-Unie
1061
4

104
11
1
106
1
1


‘/4
Nievelt Goudriaan
……..
142

137
137

—5
Rotterdamsche Lloyd.. … .
139/
4

137
1
1
2

140

+ ‘/
Stoomv.-Mij.,,Hullegersberg”
73

65
69

—4
,,Nederland”
160
1
1

159
163814

± 31/4

,,Noordzee”
.
31

30
1
1
2

31
1
12

+
1
12
,,Oostzee”.
..
77/ 77
78

+ 1
De
Anderikaansche markt
heeft grooter levendigheid ver-
toond in verband met den
teruggang van
de waarde van
den dollar. De koersen waren
meerendeels
wel lager, doch
de omzetten waren belangrijker, dan sinds lang het geval
is
geweest.

20 Feb. 23Feb.
27 Feb.
°1

American Car
&
Foundry
164

164
164
Anaconda Copper

……..
103

100
101
1
1
2

Un. States Steel Corp…..
95

97111
98018

+
3018

Atchison Topeka ……….
l03’/

10311
4

103
1
1
Southern Pacific ……….
90’/
o

90
1
1
901
12
Union

Pacific
…………..
143

138
1
1
3

14211

– 112
Int. Merc. Marine orig.
Corn.
171

16
1
1
2

16191


19
1
30

prefs.
76
9
1

76
13
1
76


g
lie
De
geidmarki
bleef stabiel; prolongatie circa
3%
pOt.

204

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

Ook in de afgeloopen week bleef de stemm±ng
voor
tarwe
willig. Weliswaar trad na de zeer scherpe .verhooging te
Chicago op 20 Februari een kleine reactie in, doch de
markt werd daarna wederom vast, en op 27 Februari sluiîf
de Meitermijn op 147 tegen 146
3
/8
een week tevoren.
In Europa, vooral in Engeland waren cle markten -zeer
levendig, en dagelijks werden talrijke ladingen verkocht!,
voornamelijk Australisehe en Argentijnsohe. De wereld-
versohepingen waren ruim, doch nog steeds schijnt de stoo
;

meude hoeveelheid geen groote’n druk op de markt uit te
oefenen. Weliswaar werden ‘veel ladingen opgenomen door
handelaren, doch ook de Engelsehe motlenaars toon-den
voortdurend belangstelling. Botveiidiien ging Duitschiand
voort met inkoopen en waar ook af en toe andere Euro
peesnhe landen nieuiwe inkoopen deden, is het te begrj.pen
dat de algeheele omzet groot rwerd. Meer en meer aal de
belangstelling gericht zijn op den iiieuwen oogst in Noord
Amerika. Immers waar Rusland, dat vÖÖr den oorlog ge-
woonlijk ‘de grootste ex

p!orteur van tai-we en rogge was,,
nog steeds niet aan dien export deelneemt, doch integen-
deel graan tot zich trekt, daar hangt de brood-voorziening
meer dan ooit van het Noord-Amerijkiaansche Oontinent af.
Gedurende de laatste jaren is de geproduceerde hoeveeP
held aldaar voldoende ruim geweest om in alle behoeften
te voorzien en toen Argentinië tegen de algemeene ven
waohting verleden zomer feitelijk ophield met exporteeren;
had -dat op de Neord-Amerikaansohe markt niet den niinsten
invloed, integendeel de prijzen bleven dalen. Eindelijk is
Zuid-Amerika, nu de nieuwe oogst er is, met exp-orteeren
op ruime schaal begonnen, zd6 zelfs, dat -nu al Sinds drie.
weken Argentinië ide grootste exporteur geweest is, en
juist nu -trekt Amerika zich van deze concurrentie al -heel
weinig aan en de prijzen blijven van week tot week stijgen.
Behalve de nieuwe oogst van Noord-Amerika is natuur-
lijk ook een voorname factor de mogelijkheid, dat Rusland
het volgende jaar een meer norma.ien oogst -zal ‘kunnen
opbrengen, waardoor althans versohepi-ng van graan naar
dat land niet meer noodzakelijk zal zijn. Er is evenwel
over die vooruitzichten al heel weinig oordeel te vellen,
door de zeer onduidelijke berichten, die men uit Rusland
krijgt.
Ook ‘voor maIs bleef de stemming vast. Van Zuid-Amerika
kwamen berichten, dat de oogst tegenviel en de noteerin.
gen in de termijnmarkt bleven tin Buenos Aires ten volle gehandhaafd. Dientengevolge kwamen er slechts weinig-
nieuwe zaken tot stand, aangezien Noord-Amerika nog
steeds aanmerkelijk lager aanbiedt; toch zijn ook de prj
zen van Noord-Amerikaansohe mais belangrijk gestegen en
wel van
63%-op
20 Februari tot 67% op 27 Februari. De
uitvoer naar Europa blijft zeer groot, doch ook de aanvoe-ren in de Westelijke markten blij-ven grooter dan normaal
en dientengevolge is ook in de afgeloopen -week de
zicht-

Noteeringen.

.

Chicago

j

Buenos Agres

Data
Tarwe Mei.
Mars
Mei
Haver
Mei
Tarwe
Maart
Maïs
Maart Lijnzaad
Maart

25Feb.’22
147
1
1
8

18
43
14,-‘
825
2
)
21,65
1
)
18

,,

22
1401
62
1
1
3

41
1
1
13,75
1
)
8,052)
21,80
1
)
25Feb. 21
171
70
1
18
46114

17,20 10,30
15,-
25 Feb. 20
265
1351
8

801
15,85
7,
25,70
25 Feb.19
230
125/
8

59
3
/
4

10,40
4,45
18,15
113,70
20 Juli’14
82 56
3
/
t

36
1
/
9,40 5,38

1)
per April.
2)
Mei.
3)
per Februari.
bare voorraad weder aanzienlijk toegenomen. In Europa
blijft de vraag voor de A.merikaansche mais vrij alge.
-meen. Alleen de Duitsche markten blijven door de zwakke
houding van de mark beneden pariteit en ook de Scaindii-
na-vische markten bleven daar beneden.

G-erst en haver goed gevraagd en vooral -het eerste artikel
zeer schaars aangeboden.

In lijnzaad kwam de sterke

haussebeweging eenigazius
tot staan. In Argentinië liepen per saldo de prijzen wat
-terug. De verschepingen -van Argentinië waren gerting,
doch Indië draagt aanmerkelijk meer tot de voorziening
-van Europa bij. Toch is de voorraad ‘van -lijuza-ad in
Europa al heel -gering en ook de kwantiteit onderweg is
onvoldoende. Noord-Amerika -gaat voor-t olie uit Europa te betrekken, ofschoon een spoedtge afkotadii’ging van de
wat, waarbij het invoerrecht op olie verthoog.d wordt, ver-
wacht wordt.

N e d e r 1 and. De omzet van taiwe in onze -markt was
-van -beperkten omvang. De Duiitsche Regeering beperkte
hare aankoopen tot de Lonidensche markt, en voor parti-
ct,iliere Duitsche rekening kwamen nog geen -aankoopen
van buitenlasidadhe tarwe tot stand. De locale maisniarkt
was zeer vast; de aangekomen mais werd vlot opgenomen.
La P-latamaLs wordt slechte in zeer geringe hoeveelheden
aangeboden en dientengevolge antwtikikeide zich tevens meer
vraag voor Mixed maIs. Op af lading was de omzet betrek-
kelijk gering. Op de termijnmarkt evenwel was de onizet
niet onbelangrijk. Onze olieslagers koh4en af en boe stoo-
mende partijen lijnzaad. Nog steeds wordt er geklaagd
over liet slechte slagloon, ofschoon niet alleen ‘de prijs van olie, doch ook van ljnkoeken een aanzienlijke ‘ver-
hooging onderging. –

SUIKER,

NOTEERINGEN.


Londen
New York
Dato
loopena’e
ates
Cubes

Whiie Java
f.o.& per
1 Amer. Gra-
1
nulatcd
c.i.f.

96pCt.
Centri-
maand
No.
/
Fcbr./ Maart
J
Febr./Maa,t
fugab,

Sh.

Sh.

Sh.

$ cts.
22Febr.’22f 211

5113

271-

1819

3,73
15 ,, ’22 ,,
2l’/

5113

2516

1813

3,67

22 Fpbr.’21,, – 721-

421-

3716

5,64

22 Febr.’20 – 721-

901-

10,28

4 Juli
’14
,,11′
8
/, 181-

3,26

De heeren- Wij-liet & Gray ramen thans ‘de .wereldsuiiker-
productie van 1921122 op cirOa 16.500.000 tons, nadat zij
deze in Januari op slechts 15.900.000 tous aanigenoimen
hadden. Het verschil is -te verklaren, doordat zij den niieu-
wen Oabaoogst thans op 3% millioen tom aannemen -tegen
hunne oorspronkelijke naiming ‘van 3 anilltoen.
N’a de vaste stemming, waarvan in het vontige bericht

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
27 Feb,
1922
20 Feb,.
1922
28 Febr.
1921

Tarwe
8

…………..’
16,75
16,25
22,50
Rogge (No. 2 Western) ‘)
14,-
13,50
22,-
Mais (La Plata)

……’)
230,-
225,-
292,-
Gerst
(48
ib. malting)
. . )
235,-
230,-
285,-
Haver (38 ib, white cl.)

.1)
12,75
12,75 14,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka
van La Plata-zaad)
1
)
18,15
1

18,-
20,-
Lijnzaad (La Piata) ….
)
470,-
470,-
405,-

1
)p.
100 K.G.

‘) p. 2000 K.G.

8)
per
1960 K.G.

8)

Nr. 2
Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in
tom van
1000 K.G.

Rotterdam
1

Amsterdam
Totaal

Art ikden.
20125 Febr.
Sedert
Overeenk.
20125 Feb,.
Sedert
Overeenk.
1 22
1921

1922
lJan. 1922
tijdvak 1921
1922
1Jan. 1922
tijdoak 1921

Tarwe …………….
216
76.366
106.997

325
978
76.651
107.975
1.305
4.467
26.683
– –

4.467
26.683
Rogge ……………..
Boekweit

……………

4.038 454



4.038
45-4
19.936 156.575 133.472
-.
28.448
13.044
185.023
146.516


16.551
56.125

920
580
17.471

56.705

5353
568


419
5.353
987

Mais

……………..
Gerst

………………


24880
17.699

22.006 20.643
46.886
38.342

Haver

…………….
Lijnzaad …………….
80
27.228
15.130

470
3.215 27.698
18.345
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel ………….
1.080
6.254
2.119

1.827
290
8.081

2.409
Andere meelsoorten

1.344
3.317

835
200
2.179 3.517

1 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

205

gewag gemaakt werd, bleven de su’ikermarkten in de af-
geloopen week betrekkelijk kalm en brokkeldan ‘prijzen
weer iets af.
Te N e w Y o r k ‘bleven na thunne laatste groote aankoo-
pen, rffinadeurs gedurende de afgeloopen week geheel
uit de markt. De noteeringen op de termijnmarkt sloten
iets vazter, nl. 2,22 voor Maart, 2,42 ‘voor ‘Mei, 2,01 voor
Juli en 2,75 voor September. Spot Centrifu.gals Liepen terug
tot .d.c. 3,70.
De laatste Cubastatistfek luidt:

1922

1921

1920

Weekontvangstt. 18 Febr, 123.331 170.338 152.070 tona
Tot.ontv. 1 Dec.-18 Febr. 503 630 655.300 1.065.548
Werkende fabrieken . ..

168

184

185
Weekezporttotl8Febr… 42.140 79.139 80.058
Tot. exp. 1 Jan.-18 Febr. 194.917 238.469 715.793
Totale voorraad 18 Febr. 900.120 517.558 352.921
Weekexport Oude oogst 75.958
Tot, voorraad
.,

,,

483.909

De Ja’vamarkt bleef vast, zonder dat koopers zich
interesseenden voor suiker ‘uit ‘den nieuwen oogst tot de
limite ‘der Vereenigde Javasiliker Producenten aran
f
11
voor Superieur. Er werd echter door exporteurs een en
ander verkocht naar Britsch-Indiië.
‘)
De markt h i er ‘te 1 a n d e verkeende niettegenstaande
de A.merikaansche lagere noteeringen ‘in het begin ‘der
week in eene vaste stemming met onuetten tot
f
voor Aprillevering. Later ‘liepen .prjzen teru.g tot
f
21
voor Mei en
f
21% voor Augustuslevering.

i) Hieronder ‘volgt eene specificatie van den ‘export van
Javasuiker naar de ‘verschillende landen gedurende ‘het
jaar
1921.

1921
1920
1919
ton.s
tons
fons

Holland en Holland 1. o
11.159
9.042
21.429

Enreland …………….
9.461
50 236
295.363
Frankrijk…..
………..
10.114 10.000
91.383

Duitschiand

……….
100

Belgie ……………….

7.387
4.967
Noorwegen …………..
3.776
27.195
76.643
Zweden………………

30.964
12457
Denemarken ………….
679

2408
Zwitserland…………..


6635
Portugal..

1.000

Spanje………………
, –
3.011
11.506
Italië

……………….
46.879
23.047


31.007
Griekenland ………….
11.831

8,371
Roemenie ………. ……
6816

3.984
Servië

……………….
950


Turkije… . . . …………
11.182

23694
Rusland en Finland

10.909
8.298

Eoypte ………….. . …
4341

6.202
Suez………………..
8.000
16.463
9237
Port Said

f.o……….. …
76.398
334.388
59.245
Amerika (Atl. havens)

209.199
7042
San Francisco…………
300
34.332

Vancouver

…………..
4.996

11 000
Argentinië …………..


5 284
Singapore ……………
39.926
35.084 77,293
China

………………
32.797 780
11 328
Hongkong
.
…………..
318.792
156.473
217.509
Japan

………………
236.867
119.309
370.377
Formosa …………….
9703
20,759

Britseh’Indië …………
666 690 262.905 335.145
Australië…………….
22854
80.795
111.513
Siam………………..
3.394
110 155
Sundry Ports…………
463 2.268

Totaal…. 1.568.468 1.445.656 1.819475

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Bebrens & Sons,

Manchester, d.d.
22
Februari
1922.

Amerikaansche katoen heeft gedurende de afgeloopen
week wat meer belangstelling ondervonden. De industrie
heeft meer gekocht, terwijl de va.ste fondsenmarkt ook een
goeden invloed ‘heeft gehad. Overigens is de positie ivan ruwe
katoen weinig veranderd en zijn prijzen, hoewel vast, niet
veel hooger dan een week geleden. De vastere stemming van ruwe katoen heeft meer zaken
in garens gebracht. De Engelsche weverijen hebben meer
gekocht, speciaal van de medio nummers, hoewel de geboekte
orders over het algemeen niet heel groot zijn. Op de tegen-
woordige lage prijzen voor garens komt er ‘wel wait meer
belangstelling en spinners trachten ook hun marge te ver-
beteren, het.welk echter niet heel gemakkelijk gast. De

exporthandel beperkt zich hoofdzakelijk tot de West-Euro-
peesche aîzetgebieden. Er komen wel veel aanvragen van Indië en China, maar de biedingen die men vandaar
,
zendt
zijn nog lager dan de prijzen, waartoe men eenigen tijd ge-
leden kocht, zoodat er over het ‘algemeen dan ook slechts
weinig orders worden afgesloten.’ Voor Egyptische garens
voor binnenlandsch gebruik bestaat iets meer belangstel-
ling, maar de exportvraag is vrijwel nihjl.
Er zijn ‘deze week nog al wat aanvragen voor mauufac-
turen aan de markt geweest en de stemming is over het
algemeen veel beter. Doo’r de vastere prijzen van garens
zijn noteeringen over het algeneen wat hooger en de meeste
biedingen zijn ‘nog veel te laag om tot zaken te komen. De
aanvragen zijn vrij algemeen en ‘komen van de meeste over-zeesche markten, ‘doch hoofdzakelijk ‘van het Verre Oosten,
terwijl ook Indië weer in de markt schijnt te zijn, doch tot
nü ‘toe slechts biedingen zendt, die te laag zijn om tot zaken
te kunnen leiden. Wel hebben d’e meeste fabrikanten nog
geen groote orders kunnen afsluiten, doch men verwacht
toch, dat er spoedig geboekt zullen kunnen worden. Op het
oogenblik zijn de noteeringen nog zeer onregelmatig, daar vele fabrikanten om orders verlegen zijn en desnoods prij-
zen accepteeren, die een ‘vrij belangrijk ‘verlies laten, doch
indiea deze fabrikanten maar vat orders hebben, verwacht
men, ‘dat de stemming voor manufacturen over het alge-
meen wel vaster zal worden.

15 Feb.
22
Feb.

Oost. koersen. 14Feb.
21
Feb.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.
op Indië
…. 1131 1/3
T
°
T
F.G.F. Sakellaridis
17.75 18,00
T.T.op Hongkong
216

2I51
4

G.F. No. 1 Oomra

6,35 6,45 T.T.op
Shanghai
314114 3121

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

25Feb.’22
18Feb.’22
II Feb.’22I25F4.21
27Feb.’20

New York voor
Middling

..
18,80e 18,50c
17,60c
12
1
20c
39,65c
New Orleans
voorMiddling
17,13c 16,75c
lO,-c
11,75e
40,25c Lfverpool voor

1
31,02 cl
Fy Middling
110,60 d
10,36d
9,82d
7,61
ii

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balén)

1
Aug.
’21
Overeenkomslige perioden
lol
25Fcb. ’22
1920-21

1

1919-20

Ontvangsten Gulf-Havens,,
3084
3495
3249
,,

Atlant.Ravens
1149
987 2280
Uitvoer naar Gr. Brittannië
998
1153
2266
‘t Vasteland.
.
2682
2133
2070
Japan etc…)

Voorraden in cluizendtalkn
1
25 Febr. ’22
25 ‘Feb. ’21
1

27 Feb. ’20

Amerik. havens ……….
1113 1449
1444
Binnenland …………..
1372
1636
1216
73

.

123
49
New York

……………..
.

424
432
New Orleans ………….84
Liverpool

…………
1025
1

1035 1110

THEE.

(Opgave van den makelaar J. van Eck.)

Bericht van den afloop Theeveiling
op 23
Februari
1922.

Aanbod in veiling bestond uit:

Heden:
4805, 2014
kn. Java thee
3982

,, Sumatra’thee
100/2

China thee
975

,, ex voorgaande veiling

Totaal..
9882, 2014
ken, thee.

24
Februari
1921:

17917
kn. Java thee
885

Sumatra thee
300
,, ex voorgaande veilingen

Totaal..
19102
k. thee

Aanbod 1 Januari jl. tot heden

idem
1921
idem
1920
3
veilingen
3
veilingen
3
veilingen.

Java thee

32877
kn.
57432
kn.
57048
kn.
Sumatrathee
6502 ,,

1028 ,,

‘5603
voor verk. rek.
288 ,,

1161 ,,

1542

Totaal ……….
39667
kn.
59621
kn.
64193
kn.

206

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Maart 1922

De veiling had een vlug en vast verloop, met uitzondo-
KOLEN.
ring van de prima blad. en gruistheeën met zeer veel geel,
Crd’ff
Ootk. Engdand
waren de betaalde prijzen hooger ‘dan in vorige veiling. De goede

midden

kwaliteiten,

zoowel

blad

als

gruis,
Data
Bar

Pfa
trekken de meeste attentie; en gemiddeld werd 2 ft 3 cents
deaux

Genua
G
o
then-
Jam
6urg
voor deze ‘theeën meer betaald, doch enkele:

liepen uit en
_______________ ________
Rivier

20-25 Feb. 1922

71-

141-

1516

141_.

66

913
brachten tot 8 ft 9 cents boven taxatie op.
Cebroken thee en Fannings werden eveneens tot hoDgere
13_.18 Feb. 1922

71-

1313

15/-

1316

613

91-
prijzen afgedaan.
Van

de aangebeden

2014

kn. Tjiastana bleven de 414
21-26 Feb. 1921

9/-

19/-

181-

2113

121

kistjes B. S. onverkocht.
23-28 Feb. 1920

75/

77j6

Volgende veiling zal plaats hebben op Donderdag 16
Juli

1914 fr. 7-

7/-

7/3

14/6

3/2

4/-

Ma&rt, het aanbod zal slechts
circa
9000 ‘k.n. zijn.
DIVERSEN.

RUBBER.
Bom6ag
BI,ma
t
Vladivo

Chili
In de afgeloopen week zijn de prijzen wederom gediiald.
Dato
West
Eu,opa
West
Europa
ziock
We1
West
Europa
Geforceerde

likvidaties

door

speculanten

waren

wel

de
(d.
w.)
(riJst)
i

Europa
(salpeter)
hoofdoorzaRk

van

deze prijsdaliiig. Ook de prj7en der bij-
soorten zijn thans iets teruggeloopen en het aanbod hiervan
20-25 F
,
ebr.

1922

2213

27/6

1

351-

301-
wat ruimer, dan in den laatsten lijd het geval was.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
21-26 Febr.

1921 .

251-

376
.

einde voorafgaande week:

13-18

,,

1922…..2113

276

351_

301.

1
23-28 Febr.

1920….

20
1

170
1


Prima Crepe Februari ……46

c………..50

e.
Juli

1914

1416

1613

1

251-

2213
FebrjMaart

461I2

,.
………..
50
April Juni

. .
. .

47 ‘/

…………
51
INKLARINGEN.
Smoked Sheets Februari

….

46
1
1t

…………51
,,

,,

FebriMaart..

47

,.
……….

51′!,

‘-
NIEUWE WATERWEG.
April/Juni

….

47
11

,.

……….

53
27 Februari 1922.
Landen van
JanUari 1922
Januari 1921
COPRA.
b er komst
Aantal

1
Aantal
N. R. T.
N.R.T.

De markt was weder vast gestemd, en ging er op aflading
schepen
schepen
en stooniend veel om.

De markt sluit als volgt:

Java f.m.s. alle posities ………………
f

30,-
Binnenl. havens
36
18.118
34
18.042
27 Februari 1922.

.
Groot-Brittannië
255 184.124
254
195.918
HUIDEN.
Duitschland….
65
89.923
88
122.141

Bericht van de firma Grisar & Co.
Noorwegen

….
19
23.924
19
33.610

La Plat a m ar k t. Na de belangrijke verkoopingen in
Denemarken..,.
10
2
3.976
2.683
11
3
7.194

ons vorig marktberieht vermeld, werd deze week mede-
Ruslaud-Oostz.h.


1
1.024
gedeeld ‘de

verkoop

van ca.

20.000

Frigorifico’s

tot ‘den
Finland

……..
6
3.551
1
658
‘origen prijs, waarvan 4000 voor Europa, en de overige
15
28.545
23
36.839
voor de V. S. Er is van alle zijden meer navraag en zoo-
65
54.992
75
58.576
dra

verkoopers

eenige

concessie doen, komen ook zelcer
26
39.112
39
50.446
zaken tot stand. Droge ‘huidon genieten meer attentie.

Zweden ………..



3
6.686
Aan de markt hier zijn: 6.000 droge Bahia huiden, 396
Italië
6

..

15.696
8
18.414
droge Columbia’s, 900 droge Columbia’s, 1.900 droge Tana.
Oostenr.-Hong.,
nariva, 959 droge Mombassa, 1.250 droge Karachi, 3.000

België

……….

Portugal

…….

Griekenland..
4 4.040


droge B. S. Buenos Aires Aniericanos, 750 droge Montevi-

Frankrijk ……..
Spanje

………

…………

1
858
1
1.096
deo Americanos, 4.175 gezouten Rio de Janeiro, 1.250 ge-
Rusland-Zw. Zee
1
3.420
1
3737
zouten Rio de Janeiro, 300 gezouten Ossen, Buenos Aires
Roemenië, Buig.
1
3.051
11
22.104
Mataderos, stadtype Frigorifico, 425 gezouten Ossen, Cor-

Turkije ……….

And. Midd. Zeeh.
3
4.751
8
15.453
‘doba Matadero Buen Desuello, 2.342 gezouten Koeien, Bovril
1
949
Saladero, diverse partijen

droge

en daooggezouten

Ran-
Senegal,Dakar..


Over. Wk. Afrika
4
4.958
2
2.839

1 nI and s c h e h u i d en

kalm. De veiling der Rotter-
Zuid-Afrika….
4
12.065
7
18.476

damsche Club gaf een daling van ca. 10 pCt.
OostAfrika
….
3
7.418

Kalf sv ellen

zonder

nieuwe gezichtspunten.
11
1
48.049
1
3
4.105

L o o i st o f1 en

onveranderd
Achter-Indië

..
2.763
12.159

Rotterdam, 25 Februari 1922.

Voor-Indië ……

Ned.

Oost-Indië
4
15.257
6
24.898
And. Aziat. hav.
12
52.888
8
37.911

METALEN.
Vereen. Staten..
40
161.774
63
235.070

Loco-Noteeringea te
Londen:
Midden-Amerika
Ned. West-Indië-
3
9310
2

.
9077

iJzer
1
1
Data
Clev
.

Stand
Koper

ard
Ti.

Lood
Zink
Ned.
Antillen..


1
1.191
No.
3
i
i
Brazilië
Argent.,Uruguay
1
6 3.642
17.059 2
7
4.807
18717
27

1922..
147.15′-
20.1216
24.101-
Febr.
norn. 59.151-
1
3.475
3
6.708
20

1922..
now.
1
58.-/

144.
/_
19.1716
24-1-
605
819.422
686
968.845
13

1922..
now.
61.12,6
153.51-
21._/_
24.51-
Totaal
.. . –

6

1922

nom.
1

61.101-
154.51-
20.1716
24.-!-
Periode 1 Jan.-
28

1921..
20 Juli

1914..
corn.
514
1
68.716
1 61.-!-
159.151-
145.151-
17.10/-
19.-/-
23.151-
21.101-
31 Januari
..

Nationaliteit.

605
819.422
686
968.8451

VERKEERSWEZEN.
Nederlandsche
186
252.351
192
248.853
SCHEEPVAART.
Britsche
182
267.871
197
306.962
GRAAN.

Chili …………

Duitsche
Noorsche
Belgische

95
29
5

57.091
31.555
3.188

101
36 6

51.400 51.025 7.254 Petra-
Odesso
All. Kust
Ver. Stalen
.
San Lorenzo

Dato
grad
Londen
Rotte,-
dam
Fransche ……40
38.624
61
53.285
Rotter.
Brislol
R’dam

dom
Kanaal
dom

~
n
g
d

Zweedsche ……
11
12.540
12
16.816
Deensche
4
4.614
9
9.326

20-25 Febr. 1922

18 c.’

4/6

326

326
Vereen. Staten

..

22
83.500
37
142.269

1

13-18

,,

1922

lSc’

413

349

3419 31
68.088
35
81.655

605 819.422 686
968.845

2 1-26 Febr. 1921

37,6

3716

1 23-28 Febr. 1920

816′

1801-

1126′

Andere ……….

Totaal

Juli

1914

11 d.

713

1111
1
1
4

111111
4

121

12/

‘)
1913, 887 schepen
met 1.039.305
N.
R. T.

) Voor Britsche schepen. ‘)Per 100 lbs.
(Dirkzwager’s
Scheepsagentuur Maassluis.)

Auteur