S AUGUSTUS 191
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.
Economisch
s
tatistische
Beri
*chten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN
VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
De
RUBBER
Caisis
door
Mr. A. G. N. $wart …………
.651
De Woningbehoefte in de eerste twintig jaren door
M. Rooj] 656
Londen!che Correspondentie
……. . ……………
…658
BOEKAANKONDICINO
Dr. G. E. Huffnagel: Ecouomische Voorlichting over
het Buitenland,
bespr.
door
.
Jhr. Mr. Dr, J. R. Clifford
Kocq
van Breuçjel ………………………..
659
STATISTIEKEN
EN OVERZICHTEN
….. ………..
661-668
3eIdknersen.
Effecrenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Assistent-Redacteur voor het weekblad:
D. J.
Wansink.
Secretariaat: Pieter de
Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatw
p
g 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdani No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland / 20,—. Buitenlând
en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Ledert en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
on.tvan gen de abonn.é’sj leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0.50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditinar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gra venhage.
–
1 Augustus.
Hoewel aanvankelijk geld iets gemakkelijker
was
–
kleine posten disconto werden gedaan
i’t
4Y4 pOt. –
ontwikkelde zich Donderdag te Rotterdam en A-mster-
da.m een zeer groote vraag naar geld, waardoor tegen
parculier dtisconto in het geheel geen wissels meer
waren te plaatsen. Ook heden bleef geld sterk gezocht.
De wisselmarkt was de afgeloopen week zeer bewo-
gen en buitengewone fluctuaties kwamen voor. Een
algemeene daling van dan geldkoers in het buitenland
viel waar te nemen. Ponden werden hier o.a. zelfs
voor 11,70 verhandeld (een koers sedert medio. Juli
1919 niet meer bereikt), dollar 3,27, Fransche
franes 25,30. Hoewel een reactie volgde, bleven de
koersen zich toch op het verhoogde peil handhaven.
Marken bleven met kleine schommelingen echter
overwegend aangeboden.
Groote onzokerheid kenmerkt nog steeds de gelaeele
wisselmarkt.
Ft.,
terwijl zevetadaagsgeld dJeed 4
weinig vraag bestaat vanwege.
in zaken, bieven disconto’s kalm.
teekenen te ibespeuren, dat de koersen flink omihoo’g
zouden gaan, indien eenige veradherping van cle vraag
naar geld plaats ‘vond. Trwenmaandswtissels waren
4
>—% pOt., lriemaands- 4 34—
°
/
ie
pOt., niernaaands-
4
°
/
i6_
5
/s pOt. en zesmaanids 6 pOt.
DE RUBBER CRISIS.
De erns’tige crisis, die de’Indische culturen tegen-woordig doormaken, drukt wel zeer in het bijzonder
op de r-ubbercultuur. Terwijl de prijzen van ver-
scheidene andere Producten gedurende of kort na den
oorlogstijd veelal een ongekende hoogte bereikten,
waarop dan wel eene min of meer heftige reactie ge-
volgd is, doch het
prijsniveau
daarna toch altijd nog
hooger is dan of nagenoeg gelijk aan dat van v66r den
oorlog, doet zich bij de rubber het verschijnsel voor,
dat de prijs, die in alle oorlogsjaren reeds voortdu-
rend lager is geweest dan te voren, in den laatsten
tijd tot zulk een peil is gedaald, dat hij de voorspel-lingen der ergste pessimisten nog beschaamd heeft.
Van 2/1Y4 per ib. (het gemiddelde in 1919) is hij in
1920 gedaald tot gemiddeld
1111
en bedraagt hij thans
circa 8
ït
9 pence, een bedrag, dat bij lange na niet
toereikend is om de productiekosten te dekken. Met
recht mag dan ook
bij
deze cultuur van een nood-toe-
stand gesproken worden, en het is niet te verwonde-
ren dat van verschillende zijden maatregelen worden
beraamd om -in dien toestand verbetering te brengen.
Dat dit verre van gemakkelijk is, dat het zelfs buiten-
gewoon
moeilijk
is, om de talrijke en zoo uiteenloo-
pende belangen, die
bij
het vraagstuk betrokken zijn,
tot eenheid te brengen, ligt voor de hand en is trou-
wens reeds gebleken uit de oppositie, die de voorstel-
len, voortgekorhen uit den boezem der beide groote
vereenigingen van rubberplanters (de Rubber Gro-
wors’ Association en de Internationale Vereeniging
voor de Rubber-Ouituur in Nederlandsch-Indië) heb-
ben ontmoet.
Anderzijds hebben die voorstellen echter ook warme
instemming gevonden en bij vele der naastbelang-
hebbenden — besturen van rubbernaa’atsohappijen –
is de overtuiging gevestigd, dat alleen door voort te
bouwen op de grondslagen, waarop die voorstellen be-
rusten, uitkomst en redding uit de bestaande moeilijk-heden kan worden verkregen.
Het vraagstuk raakt inderdaad vele en groote be-
langen.
Voor Nederlandsch-Indië is de rubbercultuur tegen-
woordig, na die van suiker, de meent beteekenende.
Het kapitaal, dat er in is gestoken, kan ruwweg
geschat worden op circa vier honderd milli-oen gul-
den. Zij beslaat een oppervlakte van bijna 350.000 H.A.
Wat de bloei van de rnbbercultuur voor den mdi-
schen’fiscus be1teekent, ligt voor de hand. Er behoeft
652
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
slechts herinnerd te worden aan de vele belastingen,
die, na de totstandkoming van de nieuwe ontwerpen,
thans
01)
die cultuur drukken – winstbelas’ting, over-
winstbetasting, extra winstibelasting, uit’v’oerrecht –
om een indruk te geven van de aanzienlijke bedragen,
die bij het ‘voortduren van den tegenwoordigen toe-stand aan den Staat zullen ontgaan.
Maar ook voor de Indische Maatschappij moeten de
nadeelige gevolgen van den toestand niet onderschat
word(n.
As nnemende, zooals men gewoonlijk doet, dat er in
doorsnede één inlandsche arbeider per H.A. in werk-
zaam is, geeft de Rubbercultuur arbeid aan omstreeks
350.000 menschen, ongerekend de talrijke Europeescihe
‘geëmployeerden.
ileeds nu leest men dat assistenten bij tientallen
worden ontslagen, en bro’odeloos rondloopend, veelal
in den kampong terecht komen.
Verscheidene ondernemingen worden gesloten en
de arbeiders ontslagen; duizenden contractanten wor-
den van Sumatra weder naar Java teruggezonden en het met zooveel zorg opgetrokken werk, dat een der
steunpilaren is voor de welvaart in de koloniën,
dreigt bij voortduring van den bes’taarsden toestand
ineen te storten.
Het schijnt daarom niet te onpas voor de proble-
men, die zich thans voordoen, met betrekking tot
genoemde cultuur, belangstelling te vragen, ook bui-ten den kring van hen, die zidh door den aard hunner betrekking, daarmede het meest bezighouden.
De ontwikkeling der Rubber-Oultuur in het laat-
ste decennium is van algemeene bekendheid. Het is
daar&m voldoende hier slechts enkele cijfers in her-
innering te brengen.
‘Terwijl de productie van plantagerubber v66r den
boom” van 1910 nog
vrijwel
onbe’teekenenid was en
meer bedroeg dan circa 8.000 ton, tegen 62.000
toit Braziiaansche en wilde rubber, begon men na
da t, jaar op groote schaal aan te planten.
De gevolgen hiervan deden zich gevoelen in de uit-
brøidiug die de productie, vooral in 1915 en volgende
jaim onderging. Deze toch steeg in de jaren:
1915
tot
107.867
ton.
1916 ,, 152.650
1917 ,, 213.070
1918
255.950
1919 ,, 285.225 1920 ,, 304.816 waartegenover de productie van Braziliaan’sche en
wilde rubbersoorten eene geleidelijke vermirdering
ondergin.g en in laatstgenoemd jaar niiet meer dan ca.
39.000 ton ‘bedroeg.
Deze sterk ,vermeerderde hoeveelheden werden tot
aan hot vorige jaar toe regelmatig verbruikt, wat on-getwijfeld voor een belangrijk deel het ‘gevolg is ge-
weest van den oorlog. Dit geldt echter vermoedelijk
niet voor ‘het verbruik in Europa en in de voornaam-
ste rubber consuineerende landen daarbuiten, met uit-
zondering van de Vereenigcle Staten vân Noord-Ame-
rika. Wel is natuurlijk in de Entente landen de con-
sumptie voor oorlogsdoeleinden betrekkelijk aanzien-
lijk geweest, maar daartegenover s’tond een zeer
gering gebruik voor andere doeleinden, en een prac-
tisch ophouden van gebruik in de Centrale Rijken,
België en Rusland. Terwijl toch de consumptie in
laatstgenoemde landen van 30.500 ton in 1913 ge-
daald was tot 3000 ton in 1918, was het verbruik in
Engeland, Frankrijk, Italië, Japan, Australië en Ca-
nada in dezelfde jaren van 40.400 ton slechts gestegen
tot 73.600 ton, zoodat het verbruik voor oorl’ogsbe-
hoeften in dien tijd vermoedelijk zelfs geringer is ge-
weest dan het geleidelijk toenemende consumptiecijfer anders in vredestijd zou ‘hebben bedragen.
Geheel verschillend was de toestand echter in de
Vereenigde Staten, die in de consumptie een veel
grootere rol spelen dan de geheele overige wereld,
daar zij alleen reeds circa 75 pOt. van de productie
verwerken. Ofschoon Amerika eerst laat in den oorlog
is gegaan, is het bekend dat van daar reeds v66r dAt
• tijdstip aanzienlijke hoeveelheden oorbogsmateriaal
ten behoeve der Entente naar Europa verscheept wer-
den en dat autobanden, en andere rubberartikelen
daarvan een belangrijk deel uitmaakten.
Toen de Vereeni’gde Staten zich officieel bij eene
der oorlogvoerende partijen hadden aangesloten, nam
de vervaardiging van die artikelen nog veel grooter proportiën aan. De. groots fabrieken in ,A.kron, het
centrum der banden-industrie, ‘ontwikkelden eene
koortsachtige ‘bedrijvigheid; bestaande fabrieksinstal-
laties werden aanzienlijk uitgebreid (ook de vestiging
van nieuwe fabiieken, o.a. van eene reusachtige fabriek
van de Goodyear Rubber an’d Tire Company te Los
Angelos, werd voorbereid), en de importcijfers van
ruwe rubber stegen dienovereenkomstig. De inge-
roerde hoeveelheden rubber bedroegen in:
1914
……….61.249
ton.
1915
……….96.792
1916
……….116.475
1917
……….177.088
1918 ‘) . ‘………142.772
1919
……….236.977
1920
. ………248.791
Aan het groots verbruik voor oorlogsdoelei.nden,
groot ook daarom
wijl
het materiaal in oorlogstijd ten
deele niet ‘door regelmatige slijting maar door roeke-
boze verspjlli’ng en vernietiging te gronde ging,
paar’de zich een verhoogde behoefte aan allerlei soor
ten van autobanden voor personen- en vrachtverkeer,
veroorzaakt door de sterke ontwikkeling van het in-
du’strieele- en handeisverkeer, die de Vereenigde Sta
ten gedurende en in den eersten tijd na den oorlog,
doormaakten.
In
welke
mate het automobielverkeer den invloed
van beide factoren heeft ondergaan, kan blijken uit
de onderstaande tabel, aangevende het aantal der in
de Vereenigde Staten op 31 December geregistreerde
personen- en vrachtautomobielen.
1913
…………1.254.971
1914
………….1.711.339
1915
…………2.445.664
1916
…………3.512.996
1917
…………4.983.340
1918
…………6.146.617
1919
………….7.604.016
1920
…………9.295.252
2
)
welk laatste cijfer omstreeks 1 auto op 13 inwoners
vertegenwoordigt.
Deze toename, ‘die in de laatste jaren de stijging
der productie procentsgewijze aanzienlijk ovrtrof, gaf
aanleiding tot de meening, dat men binnen weinig
tij’d voor een tekort aan rubber zou staan. De ver-
wachting was algemeen, dat alleen reeds Amerika in
1920 eene hoeveelheid van 300.000 ton zou verbrui-
ken, en daar de maximale wereldproductie, die voor
dat jaar mogelijk werd geacht, niet hooger dan 390.000
ton werd geschat, zou dan voor de overige rubber-
verwerkende landen niet meer dan’ 90.000 ton over-
‘blijven – eene hoeveelheid, die met het oog op de
ook aldaar toegenomen consumptie, geheel onvol-
doen’de werd geoordeeld.
In het rvooruitzicht van een tekort aan rubber wer-
den door fabrikanten en ha.nidelaa.rs in de Vereenigde
Staten in de laatste maanden van’ .1919 gro’ote ‘hoe-
veelheden ingeslagen of op langen termijn aangekocht
en deden enkele der grootste fabrii.kariten pogingen om zelf in het bezit te komen van rubberplantages in
de Britsohe-en Nederlanid,sc.he Koloniën of hun bezit
aldaar uit te breiden;
Het is ‘bekend, dat aan die verwachting in den
Het jaar
van
de versehepingsmoeiljkheden.
Volgens de India Rubber World van 1 April j.l. wa-
ren er op
31
December
1920 –
ongerekend echter de ge
tallen voor New York en Californië over de maand Deceni-
ber –
9.180.316,
waarvan 8.234.490
,,passenger cars” en
945.826
,,00imnercial ca.rs”.
De fabricatie van autobanden (vaste en luchtbanden) ver-
eischt in de Vereenigde Staten omstreeks
80
pot. van het
geheele mubberverbruik.
3 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
653′
ioo’p van 1920 geheel de bodem is iingeslaggen. Nadat
in de eerste maanden nog aanzienlijke verschepingen
hadden plaats gehad, idáe de optimistiisehe stem,min.g
schenen te bevestigen, traden weldra andere factoren
in, idde aan den toestand een geheel versh’illend aan
zicht gaven.
In April begon bot proces van deflaitjie, ‘dat snel
groote ‘vorderingen maakte. Het publiek o’ntilzi’eld zich
van aaukoîopen, de ‘banken weigerden de financiering
van gesloten contracten, werkstakin4gen, leidende tot
transportmoeilijikJieden, ‘belemmerden den uistvoer, ‘die
door de stijging van den dollarkoers nog meer werd
gedrukt. Het gevolg hiervan was, dat vele handelaren
niet aan ‘hnnn ver.plich’tiimigetn konden volclodn, ette-
lijke faillissementen volgden, en anuzienilijke hoeveel
heden ruibber, waarivoor gecontracteerd was, werden weder op de Londensche markt verkocht.
Ook begonnen zij, die door den gewijzigdn toe-
stand, niet rechtstreeks in moeilijkheden geraakt wa-
ren, van hun auto’s een sipaaraairner gebruik te maiken
dan te voren, en daarbij kwam nog de omstandigheid,
dat de vervanging op groote schaal van hielban1den
door draatibanden, en ‘de toepassing nan •koorddoek
inplaats van het gewone can’vas, – maatregelen waar-
toe men reeds tijdens den oorlog was overgegaan, ten’
einde de kwaliteit der banden op te voeren, in over-
eenstemming met de zware eischen voor het oorlogs-
gebruik – den levensduur der autobanden aanzien-
lijk deden« toenemén en daardoor eveneens bij’droegen
tot het verminderde rubberverbruik.
Onder den invloed van al deze factoren trad een
prijsdaling in, d’ie, aanvankelijk nog van weinig be-
teekenis, langzamerhand groote proportiën ging aan-nemen. Terwijl plantage-ru.bber in Januari 1920 nog
2/74 á 2110 noteerde, was die noteering in Juni tot
1110
i
2/1 en in December reeds tot 0110 111%
terug.geloopen. Waar die daling echter zeer geleidelijk
in haar werk ging en de ‘genoemde factoren ook eerst
successi’evelij:k aan het licht traden, werd de ernst
‘van den toestand aanvankelijk nog niet ingezien, -en
verkeerde men vrij algemeen in de veronderstelling,
dat het slechts eene tidelijke depressie was, die ‘de
markt beheersèhte, en ‘dat tégen het najaar de hori-
7,on’t weder geheel opgeklaard zou zijn.
Dit verklaart dat eene bekende uitstekend aange-
schreven Londensdhe nib’berfirma,’ die door ‘den aard
van haar bedrijf sedert jaren eene speciale studie van.
de markttoestanden had gemaakit, nog in Juni van
hetzelfde jaar een ron’dschrijven in het licht kon zen-
den, getiteld ,,The coming shortage of Rubber”, waar-
in op grond van statistische gegevens een belangrijk
tekort aan ru’bber tegen het einde van 1920 werd
voorspeld.
Eerst in Augustus, toen de economische crisis in de
Vereenigde Staten èen meer ‘acuut karakter begon
te vertoonen, kwam men meer algemeen tot het in-
zicht, dat de toekomst van dé ruibberindustrie er toch
niet zoo rooskleurig uitzag, en d’at er reden was om
ernstig de vraag onder de oogen te zien of die in-
dustrie wel
hij
machte zou zijn om de steeds toene-
mende hoeveelheid rubber, diie aan de markt werd
gebracht, te absorbeeren.
De Rubber Growers’ Association te Londen na’m die
vraiig in s’tudie en richtte in September d.’a.v. een
ronidsch-.jven aan producenten, waarin zij erop wees,
dat ‘door het verminderde verbruik in- Amerika, de
totale consumptie ‘in 1920 vermoedelijk niet meer zou
bedragen dan de import in 1919, n.l. 350.000 ‘ton, en
d’at, indien de productie vo.ortging op den voet als tot
dusver geschiedde, er aan het einde van dat jaar
waarschijnlijk een ‘surplus zou ontstaan van 35
40.000 ton, welk surplus in 1921 nog aanmerkelijk zou
stijgen.
Op grond daarvan gaf zij in overweging om alge-
meen eene beperking in de productie toe te pas’sen met –
25 pOt. ‘der oogstramingen van 15 October 1920 af
tot zoolang als noodig zou blijken, doch’ uiterlijk tot’
31 December 1921.
De Internationale Vereeniging vöor ‘de R’ubber-
Cultuur in Ne’derlandsch-Indië, die de groote meer-
derheid der rubberplanters in de Nederlandsche Kolo-niën omvat, sloot zich hierbij aan: ruim 70 ‘pOt. harer
leden teekende de desbetreffende verklaring.
Het is niet met zekerheid na te gaan welken in-
vloed ‘de toepassing van deren maatregel op de pro-
ductie heeft gehad. Ofschoon er in de Koloniën zoo-
veel mogelijk contrôle op de nakoming der aan’gegane
verplichting is uitgeoefend en de productiecijfers van’
een groot aantal maatschappijen in dit jaar een aan-
zienlijken teruggang vertoonen, maakt de omstandig-
hèi’d, d’at de beperking gebaseerd is op de oogstraimin-
gen van 1921, die uit den aard der zaak slechts zelden
‘gèpubliceerd zijn, het zeer moeilijk te ‘beoordeelen of
aan de toegezegde re’stricfie voortdurend de hand is
gehouden.
Daar staat echter tegenover dat verscheidene maat-
schaippijen, diie zich daaroe niet verbonden hadden,
toch tot produc’b,ie-beperking nijn overgegaan, •terwij1
het bekend
is,
dat, onder dan invloed der dalende
ariktprjzen, een aantal aan,planbingen van Ohinee-
sche en inlandsche eigenaars als producenten is uit-
gevallen.
Waar ‘de ex.portcijfers uit de Britsch’e en Neder-
laud’sohe Kolonjiën over de eerste vier maaniden van
dit jaar een rvernïiniderinig ‘fvun circa 30 pOt. aantoo-
nen hij de over.eenikomis’t&ge maanden van het vorige
jaar, ‘kan men wel aannemen, dat – de maatregel ‘vrij
algemeene toepassing heeft gewonden.
Toch heeft dit, aooals bekend is, niet geleid tot het
resultaat dat er van gieiho:opt werd, en is er geen
einde door gemaakt aan de voortdurende daling van
den rubberprijs. De ‘reden ligt voor de hand: de-
ter’uggang ‘der consumptie bleek te groote propo’rtiën
aan te nemen dan dat de productiebeperking met 25
pOt. idaaxtegen zou ‘kunnen opwegen. T&wijl het ver-
liruik over 1920 in September van dat jaar, toen de
proiductiie-‘beperking aan de orde kwam omdat er voor
overproiductie gevreesd werd, nog op 350.000 werd ge-
chat, is het tenslotte gieblekèn niet meer dan 303.000
k 310.000 ‘ton te hebben bedreigen, (de juiste hoeveel-
held is ook thans nog niet met ‘zekerheid bekend) en
is het in de eerste zes maanden ‘van dit jaar, voor zoo-
veel althans ‘reeds kan worden nagegaan, ‘belangrijk
minder geweest dan
in
de overeenkomstiige maanden
in ‘de çvorige jaren.
Bij ‘ velen vestigde ‘zich dan ook reeds spoedig de
orertuiigdng, ‘dat men ‘met eene 25 pOt. restrictie niet
ver genoeg vas gegaan en dat eene
tijdelijk
beperking
met 50 pOt. noodizaikeljk was om tot betere toestanden
te geraken.
Het Bestuur van de Rubber Growers’ Association
in Lond’en nam d’e zaak opnieuw ter hand en benoem-
“de eene Commissie om het vraagstuk en wat daarmede
samenhangt in stuidie te nemen.
Van de
zije
der Internationale •Vereenigin’g voor
de Rujbber-Cultuur in Nederlandsc’h-Indië wag reeds,
‘naar aanleiding van eene in hare vergadering van 9
October 1920 aangenomen motie, eene Commissie in-
-esta1id, ‘die maatregelen zou hebben te herainien om
door blijvende aaneensluiting van producenten hen in
‘staat te stellen meer invloed op den loop der prijzen
‘i,iit te oefenen d’an jbij de ‘bestaande verhoudingen mo-
gelijk is.
Beide Commissies hebbén geduren!de vele maanden
nauw samen gewerkt. Verschillende denkbeelden zijn
opgeworpen en besproken en naar aanleiding van de gevoerde besprekingen heeft ten slotte de Engelsche
Commissie een schema voor eene verkoopsorganisatie
der producenten met gedwongen pr’oductiebeperking
tot een maximum van 50 pCt. opgesteld, dat door het
Uitgebreide Bestuur derR. G. A. is overgenomen en
hang aan de goedkeuring der leden vn die Vereeni-
ging wordt onderworpen.
De Commissie uit de Internationale Vereenigin-g
yoor de Rubber-Cultuur in Nederlandsch-Indië harer
tijds, die in dato 11 Juli 1921 haar rapport heeft uit-
,1
,fr
654
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
gbracht, is niet tot overeenstemming kunnen komen.
Door een ideel harer leden is eene regeling ontwor-
pen, die in hoofdzaak aan het voorstel der Engelsche
Commissie aansluit (bhoudens eene aanvulling, waar-
over later), terwijl een ander deel ernstige bezwaren
heeft ingebracht, zoo tegen dè ontworpen regeling in
het bijzonder als tegen het treffen van maa,tïegelen
tot saimeuwerikiiiag en prodnetie-beperffciing in het alge-
meen.
De zaak iis daarop uiitvoenig besproken in eene
vengadening vusa de leden dor Internationale Vereemi-
ging voor de Rnihber-Cultujur op 21 Juli j.l. te ‘s-Gra-
venhage igekouden. Ook hier stonden .d verscihii]l.ende
meeningen scherp tegeno’ver elkaar; ton slotte be-
sloot de vergadering niet tot stemming over te gaan,
maar aan het Bestuur op te dragén de meeningen der
leden, ook ‘van hen, die afwezig waren, schriftelijk
in te winnen.
Wat staat te geschieden is idus op het oogenhlik,
zoowl in Engeland eis hier te lande, nog çn,beisiist,
doch kan reeds nu als waarsnhujnlijk worden aan.ge-
nemen dat van de rubbermaatschappijen, werkende in
de Briitsche Koloniën, alsmede van de talrijke ‘ven-
nootsehappen diie met Britsdh, Fransch of Bolgiscib
kapitaal haar verlmaaimiheden uitoefenen in dc Necler-
landsdhe Koloinriën, de oarergroote meeride.rheiid sidh bij
de voorgestelde maatregelen aal aansluien, teriwijl
een aanzienlijk gedeelte – misschien zelfs dc meer-
dorheid – ‘der Noderliandsche veunioortscih.appen zich
daartegen zal verklaren. Zal dus vermoedelijk de aandrang om tot eene rege-
ling ‘te geraken krachtiger izijn van. Engelisethe ‘dan van
Nederlandsche zijde, voor de Nederlandsche Koloniën
is ‘de zaak toch niet van geringer beteekenis, al zijn
d6 omstandigheden ook niet overal in alle opzichten
gelijk. Het iis dnijdelijk ‘dat geen oveireonkonist tus-
schen verschillend gesdtueeirde groepen mogelijik is of
de eenb groep zat daarvan meer profijteeren dan de
andere. Indien men aannneant dat in den kostpijs van
het product op ‘de meest volledige wijze tot nitiing komen de versdhillende factoren als: productie per
oppervlakte-eenheid, allbeidsivooTrwiaar,den, kosten van
beheer, van faibricatie, van vervoer, en de stand der
valuta, dan tien wij dat op het oogenbliilk Oeylon het
goedkoopst produnaeir’t; daarna volgt Java, vervolgens
komen de Federated Malay States en de Straits
Settlements, terwijl eindelijk op Sumatra het pTç’dnct
het duurst is. In omgekeerde ‘volgorde zullen deze
verschillende landen dus profi’beeron van de voorge
stelde regeling.
Tt.ierbiij moet echter worden opgemetkt dat de
schommelingen der valuta’s in deze vërhouding alge-
heele. wijziging kan brengen.
Het zou te ver voeren hier de voopgesteilde regelin-
gen en de argumenten, die daar v66r en tegen in het
midden gebracht zijn in den broede weer te geven;
belangstellenden mogen daarvoor verwezen worden
naar het evenigemelde rapport der Commissie van de
Internationale Vereeiniiigiinig en naar het ontwerp met
toelichting van de Rubber Growers’ Association. In hoofdtrekken komen die regelingen op het vol-
gende aleder:
In Engeland en in Nederland (zoo noodig misschien
later ook in anidere centra ‘van distributie) worden
centrale rubberverkoopsorganisaties opgericht in den
‘vorm van naamlooze vennootschappen met een be-trekkelijk klein kaspitaial, dat d’oo de nibberpro’du-
ceerende maatschappijen wordt bijeengebracht naar
den grondslag ‘van bijv.
f
10,— per beplante H.A.
(resp. £ 1,— per acre). De aandeelhouders verbinden
ziek hun proiduct gedurende een zeker aantal jaren
uitsluitend te veiikoopein ‘d:oor tu’sschenikomst van de
R. V. 0., waarvan het Bestuur de hoeveelheid en kwa-
liteit bepaalt van het product, dat door elk der aange-
sloten ondernemingen zal mogen worden geleverd en
den minimum-prijs, waar beneden niet zal worden
verkocht. De vaststelling van een en anider geschiedt
in gemeen overleg ‘tusseihen de Besturen der Engel-
sche en Nederlandsché verkoopsorganisaties, doch zal
de beperking ‘der ten verkoop toegelaten hoeveelheden
niet meer bedragen dan 50 pOt. der preducti’e van het
jaar vuôr ide oprichting der R. V. 0.
Het provenu ddr verkochte hoeveelheden wordt
maandelijks pondspondsgewijze ‘verdeeld over de aan-
gesloten maatschappijen onder aftreik van een zeker’
percenbae (voorgesteld vordt 5 pOt.) ‘voor kosten.
Speciale maatregelen worden getroffen voor de
voorzienin in de behoeften aan bedrijfskapitaal voor
die ondernemingen, wier inkomsten uit haar pro-
duct nieit toereikend zijn om hare uitgaven te dek-
ken. Onderhandelingén, die dienaangaande zijn aan-
geknoopt, doen verwachten dat zoodanige financiee-
ring geen onovrkomeljke bezwaren zal ontmoeten.
In Britsc’he rubberkringen is men van oordeel, dat
de beoogde Organisatie kan worden gevestigd, en eene productie-beperking tot 50 pOt. op den oogst van 1920
kan worden aanvaard’, zoodra eigenaren van rubber-
plantages, te zamen eene beplante oppervlakte ver-
tegenw6ordi.gende van 2.200.000 acres, zijnde circa
twee derden der totale met rubber beplante opper-
vlakte, zich daartoe bereid verilaren.
Intusschen zijn eenige groote rubber-concerns, o.a.
de Maatschappijen onder contrôle van Harrisons &
Crosfield, reeds zelfstandig tot eene vrijwillige pro-ductie-beperking met 50 pOt. overgegaan.
In Nederlandsehe rubberkringen werd tegen eene vrijwillige productie-beperking het bezwaar aange-
voerd, dat de verhooging van den kostprijs, die hel
gevolg dier beperking zou zijn, de maatschappijen,
die zich daartoe bereid mochten verklaren, in zeer
ongunstige positie zouden stellen tegenover de an:de
re, die de ‘beperking niet toejyasten, en dat deze dus een onbillijk voordeel zouden behalen ten koste van
de eersten – dat zij zelfs misschien dan opzettelijk
hare productie zoovedi ‘mogelijk zouden opvoeren en
daardoor de resultaten van de opofferingen, die de
andere zich zouden getroosten, grootendeels ‘of ge-
heel ‘te niet zouden doen.
Om dit inderdaad niet denikbeeldige bezwaar te
ontgaan werd naar een middel gezocht, waardoor alle
maatschappijen zonder onderscheid genoopt ‘zouden worden om oich bij de verkoopsorganisatie niet pro-
&uctie-beperk’ing aan te sluiten. Dit miid’del meende
men te vinden in een door de Regeeringen der Brit-
sche en Nederlandsche K’loniën ‘uih ‘te vaardigen
tijdelijk uitvoerverbod van rubber ‘bokoudens heen-
ties, te verleenen door commissies, bestaande uit be-
langhebbenden en ambtenaren, welke ilicenities, dan
alleen verleend zouden worden laan de, tot de ver-koopsorganisatie toegetreden vennootschappen en
voor de door ‘haar te bepalen hoeveelheden.
In hoeverre er mogelijkheid ‘bestaat tot het tot-
standkomen van zoedanigen maatregel, die natuurlijk
alleen succes kan hdbben indien hij in onderling over-
leg Iran de Engelsche en Nederlandsche Koloniale Regeeringen wordt vastgesteld, kan natuurlijk niet
met zekerheid worden gezegd; wel heeft de Secretary of
State, Mr. Ohurchill, op 30 April j.l. afwijzend ge-
antwoord op het verzoek van de Regeering der Fede-
rated Malay States om eene wettelijke gedwongen
productiebeperking met 50 pOt. te mogen inioeren.
maar een van de voornaamste door bom opgegeven
gronden dier afwijzing was ‘de overweging: ,,there
is no assurance ‘that producers in other countries
would be subanitted to ‘simular rest’rict’ion so that ‘tihey
may benefit at the expense of producers in Malaya,
perhaps permanently”, welk motief natuurlijk bij
gemeen ‘overleg van de betrokken Regeerin’gen zou
komen ‘te vervallen.
Ook is het duidelijk, dat de door de F. M. S. ge-wensch’te productie-beperking een ander karakter
draagt dan ide ‘hier te lande voorgestelde Regeerings-
maatregel, dien in het bijzonder ten doel zou hebben
om de resultaten oener eventueele aaneensluiting van
eens groote meerderheild der producenten niet in de
waagschaal te stellen.
1
3 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
655
Hie dit echter zij, waar hier ‘te lande reeds ver-
scheidene stemmen tegen Regeering’sbeimoeiing tot
bestrijding ‘van de crisis zijn opgegaan, zal er rnoeten
worden afgewacht of de drang vin belanghebbende
kringen sterk genoeg is om de vraag naar zood’a.nig
ingrijpen van de betrokken Regeeringen te recht-
vaardigen.
Ook tegen de overige -vroor,gestelde rrLaatreigelen zijn
ernsti.ge ‘bezwnaoen ingebracht. Er is gezegd dat de
crisis haar natuurlijk verloot moet hebben en verbete-
ring van de rubberprij,zen alleen verwacht kan ‘wor-
den wanneer de algemeene economische toestand ver-
betert; dat elke maatregel, die leidt tot verhooging
van den rubherprijs onvermijdelijk zal leiden tot ver-
meerdering van productie, idaa.r er meer geplant zal worden en nieuwe rubberrnaatschappijen zullen ver-
rijzen zoodra men weder van een goeden prijs verze-
kerd zal zijn; Idat. aan de gr,00te wet van vraag en
aanbod niet te ontkomen is door kunstmiddelen, en
dat het meest logijsdh is ‘dart, hij orverprodnictie of on-
derc’onsumptie het dure product hét eerst verdWijnt
totdat ‘d.e grens van een onder de omsta.nrdrigrheden toe.
laatbaren kostprijs is berediot en met een beroep op het.
beginsel van ,,nuiivai of the, fittest” ‘is betoogd, dat
het niet aangaat ‘de krachtige mruatsoheppijen te doen
lijden voor de mvaikkere, drie mrisschiien nooit :ha’dden
moeten worden opgericht en die toch gedoemd zijn
om ‘vroeger of later to verdwijnen.
• Zonder liet gewicht dezer aog-umenten in
–
twijfel te
willen trekken mag toch de vraag ‘worden’ gesteld of
zij, drie zich op die wijze tegen eiken miaatregel kanten,
die beoogt verbetering in den bestaanden toestand te
brengen, zich wel ernstig voor oogen stellen waartoe
liet zidh onlihoruidon van samenweifcing en ‘het ,,de
zaken op haar heloop laten” moeten leiden?
Volgens de berekening van de Rubber r.owers’
Ass’ooiation bedraagt de viôorraJdige hoeveelheid van
ru,bher momenteel ‘in totaal omstreeks 300.000 ton.
De productie rvan het loopende jaar wetdt geschat
op 270.000 ton, de conisusuptie
hoogstens op
240:000
ton; ‘) zooid.at er iaan het einde des jaars een over
schot zou zijn van 55.000 ton. Aannemeinde dat de
grootste helft van dat overschot reeds begrepen is in
den ,,stock” van 300.000 ton, zal men het jaar 1922
zien beginnen met een onireiibe’urirkten ‘voorraad van
325.000 toai.
In mindering van deze hoeveelheid is te brengen
hetgeen als •de ,,norrmale stock” moet worden ‘be-
schouwd, Ibenoodigd om •te.y.oldoen aan de, ‘behoeften
der industrie. Hiervoor wordt meestal aangenomen
de consumptie gedurende 6 l 7 maanden; izoodatlij
de tegenwoordige verhoudingen daarvoor een hoeveel-
heid tvan 120.a 140.000 ton groot genoeg zou zijn.
Door sommigen wordt diê normale stock zeer ruim
gesteld op 185.000 ton, doch naar het voorkomt ‘mag
eene hoeveelheid van 150.000 ton in allen •deele als
voldoende worden aangemerkt. Dit geeft •aan ‘het
einde van ‘het jaar een voorraad van 175.000 ton, die
geen empleoi heeft k,znnen viniden. Het is natuur-
lijk nog niet met zekerheid te zeggen ‘hoe ‘de toestand
zich in het jaar 1922 zal ontwikkelen, maar bij het
maken van eene waarschijnlijkheidsbereken’ing moet
niet uit het oog worden verloren, eenerzijds .dat de
aanwezige aanplantin’gen worden geacht bij onbelem-
merde productie eene qrantiteit van 400.000 ton te
kunnen opleveren, anderzijds dat ‘de verbintenis tot
productie-beperking met 25 pOt., door een groet deel
der roducenten aangegaan, met 31 December 1921
afloopt, en dat, izoo zij niet in den een of anderen
vorm vernieuwd wordt, wat nog geheel onzeker is,
de in 1921 ‘tot dusver geconstateerde productie ver-
mindering zeker uit dien
hoofde
in 1922 niet gehand-
haafd zal ‘blijven.
De productievermindering,
– die noodzakelijk is
om tot gezonde toestanden te geraken –
moet dân
dus komen van ‘het ,uitvalln van inlandsche produ-
1)
Volgens een der grootste Enrgeische fabrikanten zal
zij vermoertelijk niet meer dan 200.000 ton bedragen.
centen en van het geheel of gedeeltelijk sluiten van
ondernemingen.
Welken invloed deze factoren op het p’rdductiecijfer
zullen hebben is nog zeer onzeker. Maar de mogelijk-
heid is geenszins uitgesloten dat – indien er geen
aaneenshziting van producenten kan worden verkre-gen – 1922 een dollen wedioep zal te zien geven van
de ondernemingen, die het hoofd nog boven water
hebben kunnen houden en zooveel mogelijk product
af te leveren teneinde ‘door de hoeveelheid den kost-
prijs tte drukken. ,,Oe sera in guerre
a
mont”, zooals
de Directeur van een der grootste Belgisch-Neder-
lalidsche rub’bermaatschappijen in de vergadering van
21 Juli j.l. te ‘s-Gravenhage terécht opmerkte.
Het is niet onwaarschijnlijk te achten, dat ‘deze
verschilleide factoren min of meer tegen elkander
zuilen opwegen en dat dientengevolge de productie in
1922 aan die van 1921 zal gelijk worden, al’zoo circa
270.000 ton zal bedragen.
Aanwijzingen dat de consumptie over dat jaar die
van 1921 zal overtreffen zijn er -tot dusver niet; im-
mers het feit dart •er af en toe een kleine tijdelijke
herleving ‘van’ de vraag naar rubber komt, die ‘dan
weder door een inzinking gevolgd wordt, mag niet als
zoodanig gelden, en zoo zien wij den overtolligen mb-
bervoorraad in ‘1922 wederom met minstens 50.000 ton
stijgen. 1
Aan voorspellingen aangaande productie en con-
sumptie in 1923, zal niemand zich ihans Wagen. Maar
wel mag er, zooals liet Bestuur der. R. G. A. deed,
op gewezen worden, dat bij onbeperkte productie der thans bestaande rubberaa,nplantingen in dat jaar eene
opbrengst van 500.000 ton zou kunnen worden
verwacht.
Er behoort eene goede •dosis optimisme toe ‘om te
kunnen mèenen, dat het surplus van 175.000, het’
volgend jaar wellicht van 225.000 ton of meer, langs
zoogenaamd
,,natuurlijken weg” zal verdwijnen. Waar-
door verwacht men dat dit proces van absorptie zich
zal voltrekken? Door ,,het weder optreden als ver-
bruikers van Rusland en Duitschiand?” Maar de toe-
standen in Rusland zien er niet naar uit alsof dat land
in afzienharen tijd eene aanzienlijke ‘massa ‘rubber zal
kunnen consumeeren, oh wat het verbruik in Duitsch-
land betreft – ook indien dat land twemaa1 zoo’veel ging ‘verbruiken als de grootse hoeveelheid, die liet in eenig jaar v66r den oorlog te zamen met Oosten-
rijk-Hongarije consumeerde, dat is vier maal zeoveel
als er in 1920 werd ingevoerd, zou daarmede nog geen
vijfde van het surplus van het ioo’pende jaar gedekt
zijn. ‘ ‘
Van eene herleving van han’del en industrie in het
grootste consumptielan’d, de Vereenigde Staten? Zulk eene herleving ‘behoort beker niet tot de onmogelijk-
heden – al is het geluid, dat uit ‘gezdgheb’bexide krin-
gen van daar overwaait, momenteel ‘ook nog verre van
‘bemoedigend – maar mag men geooven dat die her-
leving zoo krachtig zal zijn, idatzij’ in korten tijd een
surplus zal kunnen wegwerken dat evenveel bedraagt
als de toeneming van het verbruik in de oorlogsjaren
1914 t/m. 1919?
Van het vinden van nieuwe toepassingen voor het
artikel? Ook hierin liggen zeker mogelijkheden, die
een hoopvol verschiet openen. Het gebruik van rub-
ber ter vervanging van linoleum en andere vloerbe-dekking, de schoenfabricage en andere industrieele
toepassingen kunnen mettertijd een zeer gunstigen
invloed uitoefenen op het wereldrubberverbru’ik, al-
leen, – om dat doel te bereiken is tijd, zeer veel tijd
noodig.
Eer’ de fabrieken voldoende zijn toegerust om der-
gelijke nieuwe gebruiksartikelen in aoo groote hoe.
veelheden ter markt te brengen, ‘dat de invloed daar:
van duidelijk merkbaar kan zijn, en zij ook van een
voldoenden afzet bij het publiek verzekerd kunnen zijn om tot zoo’dani.ge ‘boerusting op groote schaal te kun-
nen overgaan, is een lange tijd van voorbereiding
noodig, en intueschen ‘blijven de op’gehoo’pte ,v’oorra.
656
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Augustus 1921
den zonder emplooi en gaan steeds meer kapitalen,
die in de cultuur gestoken zijn, te gronde.
Hoe men het ook voorstelt, steeds zullen diie voor-
raden als een dreigende wolk boven de markt blijven
hangen en elke prijsverbetering van eenige beteekenis
tegenhouden, tenzij – ja tenzij men de handen ineen-
slaat om door een rationeele aanpassing van de pro
ductie aan de behoefte, langs den meest
natuurlije.n
weg, de uitkomst te weken uit het moeras, waarin
men door overmatig produoeeren te kwader ure ge-
raakt is.
Wat is toch natuurlijk, wat is ‘kunstmatig? Is het
natuiirlijk om de wereld te orve
r
,st
r
oomen met een pro-
duct, waaraan ze geen behoefte heeft? Is het ,,kunst-matig” om Ibij de regeling der productie met overleg
te werk te gaan, iin stede van maar voort te blijven
poduceeren in de hoop dat men het ten slotte langer
zal kunnen uithouden dan zijn buurman?
Brengt de groote wet van vraag en aanbod mede dat men steeds voort moet gaan met aan te bieden
ook wanneer er in afsibaren tijd, geen kans is dat
er voiidoend.e vraag tegenover zal staan om het aanbod looneinid te doen uij.n?
Men spreekt van ,,surviival of the fittest”, maar
men bedenkt niet dat de ,,fittest”
hier
niet zijn, zij op wie met Darwins beroenide uitdrukking gedoeld
werd, zij n.l. die onder de gunstigste natuurlijke voor-
waarden werkei!i, maar zij, die momenteel financieel
het kracihtigst zijn of het meest over kapitaaikrach-
tige connectiën beschikken, en men vergeet dat bij
het voortduren van den bestaanden toestand dok voor
hen het oogenblik spoedig kan aanbreken dat zij het veld zuilen moeten ruimen voor combinaties, die dn
met meer recht op den naam van ,.the ‘fittest” aan-
spraak kunnen ‘maken.
,,The ‘best man will win” zeide een der sprekers in
de vergadering van 21 Juli, met aanhaling van een
woord onlangs ‘door een bekend Nederlander gespro-
ken. ,,Yes” antwoordde hem een der Engelsche afge-
vaardigden, ,,but the best man will not be eiither
you or 1 neither one of the gentiemen liere present:
the ‘best man will he the Ameaiican manufacturer,
who will get at a r,id’iculous low price iinto the pos-
session of tie finest rubber estates in our c’olonies”.
In deze opmerking ligt, naar het. ‘voorkomt, Ide kern der kwestie. Reeds se&ert eenigen tijd heeft de Amen-
kaansche fabrikant den weg naar onze Koloniën ge-
vonden. Het is er hem niet om te doen om de rub-ben zoo goedkoop mogelijk in ‘handen te krijgen:
tegenover de arbeidsloonen en de prijzen van katoen
en van mengstoffen, als zinkwit enz., speelt ‘de prijs
van de rubber op zichzelf in haar fabricatie een be-
trekkelijk ondergeschikte rol. Maar bij de zeer groote
hoeveelheden, die hij verplicht is in oorra’ad te hou-
den om zijne fa’bnicatie ongestoord te kunnen voort-
zetten, is er hem alles aan gelegen, dat de prijs van
deze grondstof niet aan heftige schommelingen on-
derhevig is, waardoor hij van
rubberfabrilca.nt
tot
rubberspeculan.t wordt. De tientallen millioenen dol-
lars die de Goodyear Rubber & Tire Oompany in dit
jaar op haar rubbervoorraa’d heeft moeten afschrij-
ven en die ‘de hoofdreden vormen waardoor
zij
in zoo
ernstige moeilijkheden is geraakt, zijn te deze een
waarschuwend voorbeeld.
Het is uit de uitlatÂngen van bekende en ‘invloed-
rijke personen uit de kringen der Amerika’ansche fabrikanten reeds gebleken dat van die zijde geen
moeilijkheden in den weg zullen worden gelegd wan-
neer de planters zich vereenigen om tot een loonend
prijsniveau voor ‘hun product te geraken. Mits dat
niveau matig en stabiel zij. Komt zoodanige vereerd-
ging echter niet tot stand •dan staat te vreezen, ‘dat de Amerikaansche, wellicht later ook de Japansche
en andere. buitenlandsche fabrikanten, de gelegenheid
niet ongebruikt zullen laten om zelf de contrôle over
zeer groote complexen rubberaanplant te verkrijgen
en zich daardoor voor ongewenschte verrassingen in den koersloop van het product te vrijwaren.
De Rubberplanters ‘hebben het thans in hun hand
om, door aaneensluiting eene blijvende verbetering in
den toestand der cultuur in het leven te roepen. Eene
gelegenheid als thans wordt geboden, eene zoo lang-
durige en ernstige voorbereiding om tot eenheid te
komen, zal niet licht ten tweeden male worden. aange-
troffen. Tegenover de uitingen van moedeloosheid,
van mistrouwen in het welslagen eener gemeenschap-
pelijke actie past eene verwijzing naar de kracht, die
steeds van samenwerking is uitgegaan. Mogen de
voorgestelde maatregelen van sommigen ook ‘offers
vragen, door den einduitslag zullen die offers aan
hen ten volle worden vergoed. Boven economische
machtspreuken, boven een beroep op wetten, die nim-
mer voor ‘alle omstandigheden geldend kunnen zijn,
staat de vaste ernstige wil om het doel te bereiken.
Caveant Consules!
A.
G. N. SWART
Wassenaar, 30 Juli 1921.
DE WONINGBEHOEFTE IN DE EERSTE
– TWINTIG JAREN.
In het Nr. van 22 December j.l. heb ik met behulp
van een aantal berekeningen en onderstellingen ge-
tracht aan te toonen, dat in de eerste twintig jaren
een productie van geriiidjdeid 55.000 woningen per
laar noodig zou zijn om aan •de woningbehoefte het
hoofd te kunnen ‘bieden.
Sedert dien is idoor de circulaire van ‘den Minister
van Arbeid van 1 Juni j.l. de vraag,
in
welken tijd
men uit den woningnood zou kunnen komen, in het
brandpunt van de belangstelling geplaatst. Die circu-
laire zelf scheen op het eerste gezicht eiken grond
van juistheid’ aan mijn conclusie te ontnemen. Zoo
men in ongeveer 2 jaar maar 90.000 woningen bouwt
– aldus de circulaire – is het in Nederland met dein
woningnood gedaan en kan men zich weider gaan wij-
den aan verbetering vai het woniugtype.
Al spoedig werd echter van vele zijden o’p ‘de bere-keningen, clie ‘dienst hadden gedaan om deze conclu-sie geloof te doen vinden, cnitiek geoefend en de zaak
staat thans reeds zoo, dart bijna niemand meen ,in
ernst aanneemt, dat de obsessie van ‘den woningnood
inderdaad in ongeveer 2 jaar voor ‘blijder gewaarwor-
dingen zal hhben plaats gemaakt.
1)
Over de vraag hoe diep wij dan nog in den put
zullen zitten, loopen echter de meeningen uiteen. Ik
acht mij, nu ik mijn berekeningen heb uitgestrekt
over het tiien.vouid van ‘het aantal jaren, waartoe de
Minister zich bepaalde, en heb laten ‘doorschemeren,
dat ik die periode noodiig oorklee.lde om, behalve tot
opheffing van het tekort, tot ‘bervredigi.ng van de
nieuw ontstaande behoefte te komen, verplicht nader
te doen ‘blijken dat ik, al is het met een eenigsains
gewijzigde argumentatie, mijn toen rverkonidigcle op-
vatting nagenoeg ten volle handihaaf.
Een niet onbete’ekenend bestaucldeei van mijn be-
rekeningen voride de hoegrootheid van het woning-
tekort op 1 Jauairii 1921. Ik schatte dit naar de gege-
vens, die mij voor verschillende gemeenten ten dien-
ste stonden, op 125.000. De daarna gepubliceerde uit-
komsten van de woningteJ.ling geven voor October
1919 in de gemeenten, waarin ‘geteld is – een aantal
gemeenten (beneden 2000 zielen) en gedeelten van
grootere gemeenten met een gezamenlijk zielental van
ruim 500.000 bleven er buiten – een tekort aan van
ruim 57.000 woningen. Volgt daaruit nu, dat ik mij
68.000 woningen ‘heb vergist? Allerminst.
1)
Als Dr. van Beusekom in ‘het No. van 13 Juli j.1. de
kern van de circulaire zocht fin het tegengaan van de
overproductie van plannen, kan de juistheid daarvan wor-
den toegegeven, doch waarom daarmede gepaard moest
gaan een zeer senvechtbare ‘redeneering omtrent den om-vang van ‘het rwoningtekort is mij niet duidelijk, tenzij de
indruk moest, worden gewekt, dat de financieele steun
voor woningbouw na de afwerking der plannen automatisch
zou kunnen eindigen. De feiten zullen er echter m.i. wel
toe dwingen de financieele zijde van het vraagstuk los van
cle opheffing ‘van het tekort te bezien.
3
Augustus
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
657
In jde eerste plaats zij er den nadruk op gelegd,
dat mijn schatting betrekking had op den toestand
van 1 Januarii 1921, dus op een tijdstip, dat pim. 14
maanden later ligt, dan dat der woiiingtelling. Voorts
zij er op gewezen, dat niet zonder meer mag worden
aangenomen, dat in de niet getelde gemeenten geen
woningnood bestosid of bestaat. Eindelijk waag ik
het te betwijfelen, of de uitkomsten van de telling
wel volledig betrouwbaar zijn. Amsterdam had b.v.
naar op blz. 287 van het ,,Tijdschrift voor de Volks
huisvesting” van December 1920 werd opgemerkt, ten
tijde van de woniingtelling volgens een geregeld bij-
gehouden gemeentelijke statistiek een tekort, dat
het bij de woningtelling geconstateerde met 4300 overtrof. Daaruit kan worden a.fgeleid, dat bij de
telling in de hoofdstad een belangrijk aantal samen-
woningen verzwegen is. Dat dit nergens anders mii hebben plaats gehad, is moeilijk aan te nemen. Van
te lage opgaven omtrent het aantal gezinnen zoi.i
slechts door vergelijking met de bevolkingsregisters
kunnen zijn gebleken, doch in hoeveel gemeenten za]
die tijdroovend.e contrôle hebben plaats gehad?
Ik meen met het oog op een en ander, dat het te
kort ten tijde van de wouingtelling in werkelijkheid
niet lager zal
zijn
geweest, dan 65.000. In Amster-
dam, Rotterdam en ‘s-Gravenha,ge (pl.m. 22 pOt. der
gaheele bevolking) was het op 1 ,Tanuari j.l. zeker
weder met 7500 gestegen en de buitengewone toene-
ming van het aantal huwelijken, de ‘daling van de
sterfte, zoomede ide tdoor allerlei invloeden veroor-
zaakte belemmering van de productie in de periode
Nov. 1919—Januari 1921, ontnemen, omdat deze fac-
toren niet enkel plaatselijk hebben gewerkt, nikon
grond aan de onderstelling, dat in de andere gemeen-ten van het Rijk geen stijging van het tekort zou heb-
ben plaats gehad. Ik heb dan ook de overtuiging, dat
het woningtekort voor 1 Januari 1921 niet beneden
90.000 gesteld mag worden en zal deze hieronder
nader toelichten.
Het cijfer van het op 1 Januari 1921 benoo’di.gvi
aantal woningen stelde ik op 1.523.000; het ‘daalt,
doordat ‘daarin een cijfer van 125.000 in plaats van
90.000 als tekort is begrepen, tot 1.488.000. Het moet
nog een verdere – vermindering ondergaan, wijl de
voo-r]oopige uitkomsten van de voikstelling op 31 De-
cember jJ. aan het lidht hebben gebracht, dat in de
b-evolkingsregister-s een helangrijk aantal personen te
veel stond ingeschreven en de bevoildug niet pl.m.
6.930.000, zooa.Is ik onderstelde, doch ruim 6.840.000
bedroeg. Voor deze 90.000 personen waren dus geen
woningen noodig, in verband waarmede het cijfer van
1.488.000 met pl.m. 20.000 kan worden verminderd,
waardoor het rond 1.470.000 wordt
In het Tijdschrift Gemeentebelangen van 1 Juli j.l.
heeft de heer Bakker Schut er op gewezen, dat ik
bij mijn berekeningen ben uitgegaan van het bij de
volkstelliug toegepaste begrip ,,-woniin.g”, lietwelk ook
vertrekken van afzonderlijk levende kamerbewoners,
niettegenstaande deze in het idageljkscdi leven niet als
een woning worden beschouwd, als zoodanig aan-
merkt, terwijl bij de woniin.gtelling het begrip alleen
naar de algemeen gangbare opvatting is bepaald. Ik
geef toe, ‘dat mijn eijkr van de woningbehoeft daar-
door
.
te hoog geworden is.
Hoeveel ,,woningen” in den zin van de
bij
de wo-
ningtelling aan dat woord gehechte beteekenis daar-
door van het cijfer van 1.470.000 moeten worden afge-
trokken, valt wel ongeveer na te gaan. Volgens de
wonuugtelling raren er .in de getelde gemeenten in
October 1919 1.181.575 woningen met en ‘zonder
nering of bedrijf. In verschillende beschouwingen
wordt echter over het hoofd gezien, dat daarbij nog
moeten worden gevoegd een aantal van pl.’m. 39.000
(vermeld doch niet afzonderlijk opgeteld in ‘tabel 1
van •de ,,uitkomsten”) ‘bestaande uit
Vrije
of dienst-
woningen, noodwoningen en ‘bewoonde onbewoonbaar
verklaarde woningen, waardoor het totaal stijgt tot
1.20.575. Dit moet, om de woningbehoefte op 1
Januari 1921 te vinden, dan nog verhoogd ‘worden:
lo. met het door mij geschatte tekort op dien datum,
en 2o. met de woningen, vereischt voor de bevolking
in de niet getelde gemeenten (ruim 500.000 zielen)
waarvoor ik, omdat wij hier met het platteland te
doen hebben, waar de gezinssterkte het ‘grootst zal
zijn,
1)
90.000 stel. Men komt dan, tot een totaal
vereischt aantal woningen voor het geheele land van
1.220.575 + 90.000 + 90.000 = rond 1.400.000.
De conclusie zou dus moeten zijn, dat er op 1
Januari j.l. 70.000 woningen (d.’w.z. vertrekken van
afzonderlijk levende kamerbewoners, waaronder zich
éen groot aantal toelaatbare samenwonin’gen zullen
bevinden) waren (5 pOt. van 1:400.000 woningen in
den zin der woningtelling), die
bij
de volkstelling,
doch niet
bij
de woning-telling als zoodanig zijn aan-
gemerkt. Maar dan zou men ook moeten aanvaarden,
dat de ge’zinssterkte in den zin der voikstelling, die in 1909 uitkwam op 4.47, sedert gestegen is. Op de
bevolking van 31 Dec. j.l. van 6.840.000 toepassende
de in mijn artikel van 22 Dec. j.l. vermelde vermin-
dering van 3.3 pOt. voor hen, die niet in woningen
verblijven, vindt men immers ‘als overschot rond
6.614.000, hetwelk gedeeld door 1.470.000 een gemici-
delde gezinssterkte geeft van 4.5. Neemt men aan, dat
het aantal afzonderlijk levende kamerbewoners niet
70.000, doch 100.000 (dus pl.m. 7 pOt. van den be-
noodigden voorraad van 1.400.000) bedroeg, dan komt
men voor 1 Januari j.l. tot een gezinssterkte van
6.614.000 : 1.500.000 = rond 4.41, terwijl ik daarvoor
aannam 4.4.
2)
Op grond van hetgeen ik in mijn aangehaald artikel
daaromtrent mededeelde, acht ik een stijging tusschen
de beide laatste volks-tellingen van de gezinssterkte
uitgesloten, waaruit ik concludeer, dat 5f de ‘woning-
behoefte (voor gesinnen-hoofdbewoners) met 1.400.000
te laag is aangegeven, 5f het aantal •kamerbewoners
belangrijk is toegenomen, 5f het aantal niet in wo-
ningen verblijvende personen sterk vermeerderd is. In
elk geval kan ik aan de beide laatste mogelijkheden niet
ioo’n grooten invloed toekennen, dat het
cijfer
van
1.400.000 voor
vermindering
vatbaar zou zijn. Dat,
over het geheele land genomen, meer dan 7 per 100
gezinnen kamerbewoners zouden hebben, en dat daar-
naast meer dan 3,3 pOt. der bevolking in hotels, ge-
stichten, sanatoria enz. zou leven, schijnt toch nog al
onaannemelijk.
1-
Men kan natuurlijk -tot een hoogere gemiddelde ge-
zinssterkte komen ‘door van de totale bevolking• uit
te gaan. Naar de uitkomsten der volkstelling vindt
uien dan voor 1899 een cijfer van 4,69 (5.104.137 [be-
volking] : 1.088.936 [aantal woningen]) en voor 1909
van 4,62 (5.858.175 : 1.267.255). Zij, die nu voor 31
December 1921 een woningvoorraad van ± 1.462.575
voldoende achten (1.181.575 + 39.000 (cijfers woning-
telling) + 52.000 (ministerieel tekort) + ongeveer
90.000 voor niet getelde gemeenten + 100.000 voor
kamerbewoners) aanvaarden meteen de niet met de
feiten vereenigbare conclusie, dat •de gezinssterkte,
berekend naar de zooeven toegepaste methode, van 4,62
in 1909 tot
bijna
4.68 (6.840.000 : 1.462.575) in 1921
gestegen is. Neemt men daarentegen aan, dat thans de
naar hetzelfde systeem berekende gezinssterkte 0.07
lager is dan in 1909 en dus 4.55 bedraagt, dan zouden
ruim 1.500.000 woningen (inbegrepen dus de vertrek.
1)
Voor Drenthe b.v. voad ik ongeveer 6.7.
) De heer Bakker Schut komt in zijn aaagehaald artikel
voor de gemeenten boven de
50.000
zielen tot een gezins-
sterkte van
4.84.
Hij gaat daarbij uit van een aantal ge-
zinnen van
470.990
en een totale bevolkiag van
2.109.062.
Hij maakt daarbij een fout; het quotiënt -is immers niet
hooger dan
4.5.
Het door ‘hem aangenomen bevolkings-
cijfer is juist, doch het aantal gezinaen te laag, omdat de
Vrije en dienstwoningen enz. niet rmeciegerekend zijn. De
‘gezinssterkte in bedoelde gemeenten was dus reeds ten
tijde der ‘woningtelliag lager dan
4.5
en het zou •aog lager
zijn, zoo op het ‘bevolkingscijfer aftrek had plaats gehad
voor hotel-, gestichtsbewoners en dergelijke niet in wo-
isiagen verblijvende personen.
658
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
ken voor kamerbewoners) vereischt zijn. Ook langs dozen weg blijkt m.i., dat het boven vermelde cijfer
van 1.400.000 voor het benoodigd aantal woningen –
dit woord opgevat in de gangbare beteekenis – niet
lager gesteld mag worden, omdat het stelcijfer van
100.000 ,,woningen” voor kamerbewoners wel te hoog
zal zijn, en dat evenmin aan het van die 1.400.000
deel uitmakende tekort van 90,000 woningen kan
worden getornd.
Ik behoef in verband niet een en ander op de door
mij in Dec. j.1. voor de jaren 1921 t/m. 1940 voor het
bevolkingsaceres berekende behoefte van 615.000 wo-
ningen nu nog slechts de correctie toe te passen, dat
daarvan afgetrokken wordt een cijfer voor de woning-
gedeelten, in gebruik bij ka.merbewoners. Neem ik
daarvoor pijn. 7 pOt., dan blijft er over een cijfer van
rond 570.000 woningen. Ik kom dan tot den volgen-
ien opzet:
Tekort op 1 Januari 1921 ……….90.000
Vereiselite productie in 1921 t/ni. 1940 570.000
Te vervangen won. in 1921 t/m. 1940 300.000
2 pOt. voor leegstaan (3 pOt. is naar
ik erken voor het tgeheele land wat
hoog) rond ………………….40.000
Totaal ……1.000.000
In de ja.ren 1921 t/m. 1940 zal dus rseer waai’sohijn-
lijk een productie van gemiddeld 50.000 woningen per
jaar, of 5000 ‘minder dan ik tin
mijn
artikel ‘van 22
December becijferde, noodig zijn, om niet in den wo-
ningnood – waaronder ook te rekenen een te lang-
durig voortbestaan van ki-otten – ‘te blijven. Zou het
•bevolk’iugsaccres stijgend blijven – clezen factor ver-
waarloosde ik – dan nal naar mijn oordeel het cijfer
van 50.000 te laag blijken. Naar de ibeikende gegevens
bedraagt ide productie thans nog geen 30.000 wonin-
‘gen per jaar, waaruit men kan afleiden, dat wij, als
dit niet noeme.niswaar.d rveobetert, sterik acli’teru’it zul-
len blijven gaan. Bouwen wij buy, in cie eerste 3 jaar
telkens 20.000 woningen te weinig, clan moeten ‘in do
volgende 17 jaren elk jaar 3500 ‘woniingien meer dan
‘het berekende aantal gebouwd worden om het tekort in
de vereischte productie in te halen.
Bij beseho.u’wing van het vraagstuk over een periode
‘van 20 jaar, kan men de veemiindertiing van de be-
hoefte door aan cie economiscke omstandigheden ont-
sproten saimenwoniingen buitn rekening laten. Het
is trouwens een kwaad, dat behoort te ‘verdwijnen.
Er staan hier belangen op het spel, z66 gewichtig,
dat het ieders plicht is, s1ehts met ae realiteit reke-
ning te honden. Zonder dat rullen wij eiken ‘dag diie-
per in het moeras zakken. Ik gaf te dien aan’zien aan
‘het eind ‘van ‘het vonig jaar enkele wenken, diie ik
ook thans nog on’vernwakt banddiaai. M. Roor.
Rotterdam.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.,
De vooruitzichten) van de Key-In-
dustries Bill; het oordeel van den han-
del over het Departn’tent of Overseas
Trade; b ezuiwiging en ambtenaarssala
rissen; de spoorwegen en het niotorver-
voer; de toestand op de geldmarkt.
Onze Londensche correspondent schrijft ons id.d. 30 Juli 1921:
The anxiety of the Government to avoid an
Autumn session is quito likely to bad to a very amus-
ing position with reg.ard to the K e y 1 n d u s t r ie s
B i 11. The Government regards this as a Money-Bili,
and provided that it receives the Speaker’s Certificate
to that effect, it cannot be amended by the House of
Lords. But in order to reèeive immunity in this res-
pect, the Bill must be sent to the Lords at least one
•month before the end of the session, which the Govern-
ment intends to ciose before the Bill will in fact have
been before the Loods for such a period, and it will
therefore be open to the Lords to discuss, amend, and
.if needs be, to reject the Measure in toto. A resolutidn
has already been ta’bled by the Liberal Leader to that
effect, ‘and it might well prove to be a means of
escape from a somewha.t embarrassing situation. It
becomes daily clearer that the volume of support
which the Bill is receiving is much less than was
supposed, whilst the criticism it ‘is getting is much
greater. A great deal was made of the fact that the
Bankers were not representative of the business opin-
ion of the country w’hilst the Bill was being discussed.
tJnfortunately for the Government, the opinion of
the Bankers is being supported by a declaration
signed by more than 800 business men, who demand
economy, increased production, but deniand also that
an end be put to the interference of Parliament with
commerce. Thus it becomes ever more difficult for
the Government to pretend that its activities are
approved by the business opinion of ‘the country, as
compared with ,the financial forces.
A matter on which opinion is mcie divided, and
on which the Government kas right more on its side,
is the future of the Department of Over-
s e a s T r a d e, whieh was founded •to end the some-
svhat delicate situation which arose f;om the division
of authority on questions of foreign trade between the
Foreign Office and the Board of Trade. The new
DepartmeLit kas not ‘had a completely unchequerezl
career, for its first head resigned in disgust at the
difficulties which he asserted were put in •his way.
But on the whole there is no qu•estion that the De-
partment was re’volutionising the Reports which were placed at the disposal of the ‘business community, and
that it was pushing ahead with vigour. A recent
report has ‘however recornimended considerable econo-
mies, and tJhere is some fear thkt the efficiency of
the Department will suffer. It appears, however, from
the series of interviews in this ‘week’s Manchester
Guardian Oommercial, that a very considerable volume
of business opinion regards the Department as alto-
gether useless. The argument of the Manchester firms
interviewed was that it was part of the work of every
merhant firm to collect information on the spot;
that the Department was thus only duplicating the
vork of the private man, and was doin’g it less well
thail the private individual could have done it, and
was in fact doing it. But whilst opinion in Manches-
ter ‘was almost uniformly in favour of a sweeping
away of the Department altogether, the reverse seems
to be the case in London, where the only anxiety was
to get money’s worth out of the sums expended. It is
sincerely ‘to ibe hoped that as regards thi’s Depactment
the Government does not in’tend to pursue the penny
wise, pound fooldsh policy which it has foliowed
recently in regard to other matters, in its fear of the
Economy Campaign conducted by certain journals,
and politicians.
E c o
fl
0
m y is ‘a very good thing, but •when it takes
the form of an attack on the salaries paid
to the members of the Civil Service, it
is as well to look into the matter closely. During and
after the war, there has been going on a process of
transference of promineut individuals from the ser-vice into the ranks of privato industry. Sonie of the
cases which are common knowledge re’veal the fact
that two to three times as much will be paid to a man
in ‘business as he will get inside the service. This
week the question of the war bonuses paid to civil
servants was discussed by the House of Oommons,
and the Charicellor of the Exchequer ‘was quite cor-
rect in indig’nantly exposing those who have been
protesting against the extravagant salaries pai’d
duning and after the war to men who have been ser-
ving the state. It appears that some 88 per cent of
the Oivil Service is paid less bhan £ 200 per annum
without bornis. The bonuses paid will in any event be
considerably reduced on September 1, owing to the
fail in the cost of living. The amount by which the
cost of the service will in this way be reduced ‘will
come to some £ 10-11 million. Bilt in addition the
3
Augustus
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
659
Government proposes to reduce the remaining bonuses
of tfhose with more than £ 500 a yea’r. Bonuses on
salaries of £ 2000 and upwards would cease, and in
no ca.se would a bonus suffiçe to ibring a salary aJbove
£ 2000 which would not ha’ve attained this amount
without bonus. Between this upper limit and a lower
limit’ of £ 500, the bonus would be reduced iby per
centual amounts varying rwith the siize of the .income.
This statement has not’prevented a further attaok o:n
the salary of a certain Foreigu Office official. In
view of the fact that civil servants are deprived of
the o’pportunity of replying, this is a somewhat mean
way of bringing pressure to bear on the Government
of the day. As a matter of fact, the rise of the salaries
of civil servants has not preventéd a very great
amount’ of dissatisfaction within the service itself,
and among the frui’ts of the economy campaign which
has been going on has •been the davelopment of sec-
tional interests in the raniks of Government servants-
such as the opposition of the men to the women, the
couflict of the pré-war to the post-war entrants, the
ex-service and the non-service men, which can iiardly
add to the efficiency of the Departments.
T h e R ‘a i 1w a y B iii is now before the House as
a wiioie agaihn, and the railways ‘have received rather
a blow from the idecijsiion of the Speaiker that a new
alause whicih it was proposed to add to ‘tthe Bill is not
withiin liiie scope of ‘liiie measure. Tdiis was the elaiLse
by which the railways would have heen empo’wered to add road transport
ser
4.ri
ces
to their activities. The
develoipment of motor transport serviices hais receatly taken tremen’doias stiriiides in this country, •osviing to
the vairious striiikes. it is not to be expected that the
Raiilways rwtill be prepared to sae this valuuble traffic
pass entirely out of liheir hands. But the clause was
opposed by ‘the exiisliing insterests, wibo are natiirally
afraid of the competition of the powerful companies.
It rema.iinis to be seen whethei’ the raihrays cainnot
floart unbsidiiaay coanpanMa to d’eiv’eiop this ‘traific.
On the other ‘hand, the railway interesta were success-
ful in defeating a siuigigestdon that ‘the power of the
ra,ilways in opposi’tiioai to acqwiisiition of the canals
owned by tiheim iby water tnusts, in oase of a reviival
of the waterwars of the country, suhorald be ]iimited to
the quesition of ‘the tennis of tranisfer.
The annwal dunner ‘svihicnh ‘tIhe Lord Mayör gives to
the Chancelloir of the Exchequer and the bankers and
merchanlis was the ocoasion of a n
. 0
.p ‘t im
i 5
t i c
speechby tihe Ohancellor of the Exch.e-
q ii er. He tho’agibt the worst of our troubles ware
over, the labour situation showed that we had’ nothing
to fear from Bolshevism in this country and that there
was good rea,soin to hope ‘that as the ‘tanigle ‘diie to the
strike was sanoothed out, coal would fall
1
in price
and tlids one great source of ainoiety bo remoived. Sir
flobert Home has nieeid of all the encouraging isiigns that he can fund, for it is now cleair that the fieaances
of the year are iii an almost hoipeless conidlition,
though a rev±vail of trade iii the next feiw montha will
improve the yield of the Customs and enable arrears
• of taxatioai to be .paiiid off, at present one of the most
unpleanant features of the ftinanoial siirtuation.
A
.
matter of some interest is the formation of a
new Associatijon designedi to protect
the position of the Income-Tax payer.
The first President of the new Association is the
‘banker-shipowner Lord Inchcape and as the sub-
scription to the new body has been at a very iow
figure, whilst the need of a body to protect the
taxpayer is dear, it is probable that a new group ‘of great ianportance has arisen. There has been
in recent tirmes a miarked tenidency fair imicome ‘tax
returns to he made out by
,
sliJed accountants but this
ma expensiive proceas whiich the proorér nienabers of the
:Miiddle Classes could not afford, and it is these who
stand to gein by ma associialiion w{biicih will look after
theiir irntarests.
The position of the money-market is
improviinig. Owiin,g to the faill±n harnikers’ deposit
rates, the tendency is to ivilihidraw money from the
bankers and to inv’est tit in securirtiies. Whiist this is
to be weicomed on some groninids, it will not make liiie
tank of the bankers any better, faced as lihy are with
large masses of frozen loans, and it will affect the
Government’s Treasury Bill policy also. This week’s
positien iiis a remtin’der of wJiat ‘would foilow upon a
wide witbidrrawai of fuin,ds. The Other Deposirts at the
Bank ôf England are kdown come
£40
milliont, and
the resuilt ii that the rateis for this wedk’s tender for
Bijils is expected ‘to be at higher raites than ihaive been
customary recently.
It is too early as yet to know how the applications
for conversion of Stoèk into the new Treasury Bonds
have gone. The opinion until recently was that the
offer was not taken a’dvanta’ge of to any considerable
extent. The news now is that last-,naomeitt applications
were very heavy, so that the ultimate result may be
better than was expected, though it is dear that the
financial problem in the ma’in still awaits a solution.
It is announced that the Imperial Conference has
approved of the policy of completing the chain of
Lmperial Wireless stations, and that the British
Government will incur an expenditure af £ 2 millions
in conse4uence.
BOEKAANKONDIGING.
Dr. G. E. Huffnagel. Economische
voorlichting over het Buitenland.
Den
Haag, Martinus Nijhoff.
Sedert het economische leven zijn localen aard ver-
loren heeft, de geheele wreid tot iién uiterst gecom-
pliceerd economisch licham is uitgegroeid, bestond
er aanleiding voor de ondernemers, om voorlichting te
zoeken nopens hetgeen op economisch gebied in het
buitenland geschiedt.
Weldra bleken de individueele krachten voor het
verzamelen en ‘verwerken der benoodigde gegevens te
kort te schieten en begon de Staat zij ne bemoeiingen
op dit gebied. Maar men kan wel bijna zeggen, dat
sedert de Staat als economische voorlichter optreedt,
de kringen van handel en nijverheid over de resul-
taten van ‘dien tak van Staatsdienst ontevreden zijn.
En er zal reden ‘tot klagen blijven, zoolang diie Orga-
nisatie niet
ingrijpend
gewijaigd wordt.
• Vele voorstellen en proefnemingen zijn in dien
geest in de verschillende landen gedaan, hier te lande
is het bij voorstellen gebleven. De proefnemingen h.tl.
brachten tot nu toe nimmer ingrijpende wijzigingen
der organisatie, namen van bureaux ‘veranderden, per-
sonen wisselden, maar het wezen der organisatie bleef
behouden, op enkele kleine uitzonderinge na, ‘waarop
wij later terugkomen. Gedrenkt met dezen geest van
behoud, van roeien met de riemen, die men heeft, is
ook de jongste serie voorstellen tot verbetering van
het systeem, gegeven in de ibrochure, welke de heei
Dr. G. E. Huffnagel onder bovenstaanden titel bij
Martinus Nijhoff onlangs het licht deed zien.
In meer dan een opzicht heeft schrijver met dit
proefschrift een goed werk gedaan. Niet alleen toch
vestigt hij door deze opzettelijke en uitvoerige behan-
deling in sterke mate de aandacht op een vraagstuk,
dat vooral na den oorlog, door de ‘verwarrend snelle
verandering in het economische leven, meer dan ooit
urgent geworden is, maar tevens geeft het geschrift
blijk van grooten ijver bij het verzamelen van op dit
onderwerp betrekking hebbend materiaal.
Dit materiaal is ondergebracht in de hoofdstuk-
ken II en III van het werk, die respectievelijk geven:
een chronologisch overzicht van hetgeen op ‘dit gebied
in Nederland gedaan is, en een schets ‘van den tegen-
woordigen toestand van den voorlichtingsdienst in
enkele vreemde landen. Over het algemeen onthoudt
de schrijver zich in deze hoofdstukken vaai critiek,
maar juist door de sobere, nuchtere’ opsomming der
feiten krijgt de lezer een scherpen indruk van het
660
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
treurig gemis aan organisatietalent, waarvan de
Nederlandsche Regeering op dit gebied gedurende do
laatste halve eeuw ‘blijk ‘heeft gegeven. Er dient dade-
lijk aan te worden toegevôegd, dat de Regeeringen van andere landen, met uitzondering van Amerika,
een niet veel beter figuur maken. De grondfout, die
als een worm aan de wortels van dit soort organisatie
knaagt, is de telkens op andere wijze herhaalde ‘poging
om heteroge’ne dingen samen te vatten, om de bij
regeeringabureaux gebruikelijke mthodes toe te wil-
len passen op een tak van dienst, die zich daartoe niet
leent. De groote struiikelblokken voor ‘deze organisatie
zijn het competentievraagstuk, ‘de hiërarchische weg
en de keuze van het personeel. Zoolang men voor deze
drie kwesties geen bevredigende oplossing gevonden
heeft, zal elke organisatie of reorganisatie het beoogde
doel niet bereiken. Dit doel moet zijn, om den dienst-
taik tot de hoogste practische bruikbaarheid op te
voeren.
Zonder in details te willen treden, kan men zeggen,
dat het competentievraagstuk aldus kan geformuleerd
worden: Moet de economische voorlichtingsdienst
worden gecentraliseerd in eene afdeeling van het Mi-
nisterie van Buitenlandsche Zaken of in eene ‘afdee-
ling van het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en
Handel, dan ‘wel moet hij ‘gedeeltelijk >nder het eene,
gedeeltelijk onder het andere Ministerie ressorteeren.
of moet de centrale rvan dezen ‘dienst een geheel zelf.
standig Regeeringsbureau zijia, dat dan onder een
eigen Minister kan geplaatst worden of
aangesloten
(niet opgenomen in het Departementaal verband)
worden
bij
het een of an’der bestaandMinisterie, zoe-
als dit bijv. met de Hoofddirectie van de Posterijen
en Telegraphie en met het Centraal Bureau voor de
Statistiek gebeurd is. Dit laatste is m.i. •de eenigst
goede ‘oplossing. ‘Hiermede verkrijgt men én.heid van
leiding, deskundigheid van het centrale bureau, ge-
mak voor het publiek, en men vermijd’t tijdverlies,
dubbel werk, versnippering van krachten, geharrewar
en naijver tusschen verschillende ibureaux en Depar.
menten en een massa onnoodige kosten.
De heer Huffnagel betitelt zijn vierde en laatste
hoofdstuk: Eenige gedachten over organisatie van
den economischen voorlichtingsdienst in Nederland.
Het’ hoofdstuk bevat ook inderdaad geen volledige
schets van eene zoodanige organisatie, op enkele pun-
ten wordt tot in zeer kleine details afgedaald, terwijl andere hoofdpunten, zooals de hiërarchische weg en
de ambtenaarskwestie vrijwel geheel ‘buiten bespre-
king blijven. In ‘dit vierde hoofdstuk nu zegt hij
(pag. 69), d’at als men het bestaande niet als uit-
gangspunt neemt, zich gemakkelijk op het papier eene
ideale oplossing der moeilijkheid laat construeeren en
wel ‘zou deze z.i. hierin bestaan, dat men een econo-
misch departement opricht, waaraan zoowel de rzorg
voor het ‘binnenlandsche economische leven als voor het handelsverkeer met het buitenland is opgedragen.
Daarin zou ook de economische voorlichting van het
binnenland over het buitenland een plaats vinden.
Schrijver verwerpt ‘dit denkbeeld, omdat de moeilijk-
heid zou rijzen, dat ,,de behartiging van de economi-
sche betrekkingen tot h&t buitenland verricht zouden
worden door ‘middel van personeel, dat voor andere
werkzaamheden ondergeschikt zal moeten blijven
aan het Ministerie belast met de leiding van de
bui-
tev2aadsdh.e
politiek, terwijl ibij het Departement van
algemeen bestuur ingesteld voor het
binnenlctndsch
bedrijfsleven administratieve ‘bemoeienissen berusten, waarvan eene vereenigde behandeling met buitenland-
sche politieke belangen nogal oneigen schijnt.” Ik
citeer hier woordeljk, ‘omdat schrijver aan dit ‘betoog
de voor het geheele geschrift verder beslissende ‘ge-
volgtrekking verbindt, ‘dat ,,vooralsnog” ‘de scheiding
tusschen binnen- en buitenlandsche overheidsbemoei-
ing ter zake moet gehandhaafd blijven en men slechts
moet volstaan ,,met het aanibrengen van verbeterin-
gen aan het bestaande”. De redeneering is niet zeer
steekhoudend. En wel wegens de ‘premisse. Eene ‘ideale
regeling, die niet voor de practijk deugt, is niet
ideaal te noemen. Schrijver had dan ook m.i. moeten
onderzoeken ,of er niet eene werkelijk ideale regeling
te ontwerpen ware, alvorens hij mocht concludeeren
tot behoud van het werkelijk niet ideale, dat wij thans op dit gebied bezitten, zij het dan ook eenigszins ver-
beterd en opgelapt. Wij hebben thans eene afdeeling van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, belast
met de zorg voor de handelapolitiek van Nederland
in het internationale verkeer en met de zorg voor het consulaire personeel. Aan deze afdeeling, tdie sedert
eenigen tijd den naam Directie voor Economische
Zaken (D.E.Z.) kreeg, is tevens opged.ragen de zorg
voor den economischen voorlichtingsdienst, welke
taak zij deelen moet met de afdeeling Handel van het
Ministerie van L., N. en II., de vierde afdeeling van
het k.nisterie (van Koloniën en nog enkele andere
Bureaux. Past nu een Regeeningsbureau van handels-
informatie in het kader van zulke Departementsaf-
deelingen? Geenszins. Het zal onder het een of ‘ander
Ministerie moeten ressorteeren, omdat er een Minis-
ter moet zijn, die er de verantwoordelijkheid voor draagt en er de noodige credieten voor aanvraagt,
maar hët past niet in. het Departementale kader van
bestaande regeeringsbureaux, het is een ding op zich
zelf, zooals het Centraal Bureau voor de Statistiek,
dat ik Teeds eenmaal noemde, en dat ttatistieken
over buitenlandsche arbeiderstoestanden publiceert,
waartoe ook de medewerking van consulaire ambte-
naren ‘wordt gebruikt, zonder dat het Centraal Bu-
reau
daarom iii eene afdeeling van Buitenlandsche
Zaken wordt opgelost, en dat douane- en gerechte-
lijke statistieken bewerkt, zonder
bij
Financiën of
Justitie ingelijfd te worden. Zulk een technisch Bu-
reau
kan
onder elk Ministerie ressorteeren, maar
nooit kan men zeggen, dat het onder een bepaald Mi-
nisterie
moet
ressorteeren. De heer Huffnagel voelt
de wenschelij’kheid van dit buiten het departementaal verband houden van den economischen voorlichtings-
dienst zeer goed, daarom moet het temeer verwonde-
ring baren, dat hij aan voornoemde Directie voor
Economische Zaken vastknoopt, deze een tijdlang
Berichtencentrale noemt, doch die op blz. 86
bij
haren
waren naam aaniduidt. De voorlichtingscentrale moet een zuiver ‘wetenschappelijk bureau blijven; de resul-
taten harer onderzoekingen zullen eensdeels door pu-
blicaties en ondershandsche berichten rechtstreeks den
particulieren ondernemers ten goede komen, ander-
deels strekken ter voorlichting van de met de prac-
tische regeeriugszorg voor het Nederlandsche econo-
mische leven belaste organen, die voor binnen- en
buitenlandsche betrekkingen gescheiden kunnen en
moeten blijven, daar het een geheel ander soort ‘werk
is, regelende wetten en verordeningen voor het bi-
nenland te maken als te onderhandelen over tractaten
of öndersteunen van particuliere reclamaties in het
buitenland. Zoowel de afdeeling Handel als de D. E.
Z. zijn naar hun wezen zuivere organen van de uit-
voernde macht, een economische voorlichtingsdienst
is in zijn wezen een wetenschappelijk instituut en al
is het een Staatsbureau het is geen regeerbureau.
Overgaande tot de details der Organisatie van de
competentie, verdeelt de heer Huffnagel de te bewer-
ken stof in drieën, iii.
a)
de algemeene voorlichting
over den economischen toestand in den vreemde,
b)
de voorlichting over voorschriften door de buiten-
landsche overheid gegeven, waarmede de koopman
in hart verkeer met het buitenland heeft rekening te
houden en
c)
de concrete mededeeling van vraag en
aanbod op buitenlandsche markten. (pag. 10). De
stof sub a wil hij ter competentie van D. E. Z. laten
vallen, ‘die sub
b
en
c
ter competentie van de afdeeling
Handel. Hij begrijpt wel, dat zulke subtiele onder-
scheidingen het publiek in verwarring zullen brengen
en geeft detailregelingen, hoe te handelen, als be-
lanhebbenden zich tot het verkeerde adres wenden. Het nut van dit alles zoekt hij in het zooveel moge-
lijk behouden van het bestaande. Hoe krijgt men ech-
ter ooit stoombooten als men krampachtig ‘aan het
roeisysteem blijft vastklampen?
3
Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘
661
Wij noemden naast de cernpetentiequaestie als
tweede moeilijkheid den hiërarchischen weg. De be-
kende fict’ie, welke aart dezen weg ten grondslag ligt
is, dat iemand, die hooger geplaatst is, het ook beter weet. Deze fic’tie, die in ‘het amlbtelijke zôo menig-
maal ‘bezijden de waarheid is, is bij den economischen
voorlich’tingsd’ienst althans in zijne tegenwoordige
organisatie, geheel in strijd met de feiten. ‘Bdkwaa’m-
heden en eigenschappen van geheel anderen aard dan
economisch inzicht en ‘kennis spelen een rol bij dè
toekenning der rangen aan de ambtenaren, welke
naast hunne andere bezigheden ook belast zijn met
een taak bij de economische voorlichting. Het nood
zakelijk ‘gevolg van dezen toestand is gemis aan lei-
ding en bij handhaving van den hiërarchischen weg,
een •noodeloos tijd- en arbeidroovende administratie.
Men heeft dit bezwaar blijkbaar te bevoegder plaatse
wel gevoeld in den laatsten tijd, ik meen’ althans in
de aanstelling van de handelsattaché’s en in de uit-
gebreide studies door de P. E. Z. ondernomen nopens
het economische leven in Nederland i(o.m. blijkende
uit het nieuwe Maandschrift Economische Berichten)
eene vingerwij zing in die richting te mogen zien.
Hierop thans dieper in te gaan zou
‘mij
te ver voeren.
Maar dat de heer Huffnagel deze kwestie niet mo-
veert, treft als eene lacune in zijn geschrift.
Zeer terecht wil hij het zwaartepunt van het on-
derzoek van de buitenlandsche economische toestan-
den en feiten leggen
bij
de, Centrale te ‘s-Graven-
hage, welke zal moeten optreden als hoofdredactie.
van een economische Berichtenrevue en als econo-
misch inlichtingenbureau. Dat hij de verdeeling dier
centrale over twee Ministeries beihouden wil, zeiden.
wij boven reeds.
De consulaire ambtenaren treden op als correspon-denten van dat blad, de redactie verzamelt echter het
leeuwendeel van hare gegevens .met schaar en ljmpot
uit ‘buitenlandsche bladen, periodieken en officieele
bescheiden. Gelijk ik ‘reeds deed uitkomen in mijne
artikelen van 25 en 26 Mei 1920 in de N’ieuwe Cou-rant”,
schijnt
ook mij zulk eene organisatie de meest
doelmatige toe.
Naast deze Revue, die dus eene verbeterde uitgave
van het weekblad ,,Handelsberichten” zou vormen,
met eene andere hoofdredactie en andere stofrver
deeling, denkt •de heer Huffnagel zich eene serie
publicaties orver speciale onderwerpen, resultaten
van bijzondere enquêtes. Deze enquêtes’ zouden
door de centrale naar gelang der onastandighe-
den uitgevoerd kunnen worden, al of niet met
behulp van •de buitenlands gevestigde drip’lonati.eke
en consulaire ambtenaren of door uit te zenden
speciale coriespondenten in den vorm ‘van reis-
consuls of reizende handelsattaché’s. Ook denkt
de heer Huffnagel aan de uitzending voor bepaalde
enquêtes van deskundigen, die niet tot het diploma-
tieke of consulaire corps behooren. (‘blz. 81). En dit
voert ons geleidelijk tot de döor mij als derde hoofd-
kwestie aangeduide vraag van de ‘keuze van het per-
soneel. Voor de Centrale van den Voorlichtingsdienst,
om zoo te zeggen de generale staf van den Neder-
landschen handèl, behoeft men bekwame théoretici,
die met de practijk van het economische bedrijfs-
leven en van het materiaal verzamelen in den vreemde
vertrouwd zijn, bijv. een doctor in de haudeisweten-
schappen, die een tijdlang op een groot handelskan-
toor practisch gewerkt heeft en door een stage in den
buitenlandschen dienst, de eigenaardigheden van diën
dienst heeft leeren kennen. De practijk in Amerika
leert, naar schrijver ons mededeelt, dat zulke krachten
ook voor de particuliere maatschappijen van zooveel
nut zijn, dat dèze hun hoogere salarissen bieden dan de
Staat betaalt, waardoor er een groot verloop onder
het personeel ontstaat. Ruime bezoldigingen van
staatswège schijnt dus vereischte en tevens eene ge-
zindheid bij de particuliere belanghebbenden, die het
als strijdig met het algemeen belang doet beschou-
wen om uitstekende regeeringsambtenaren door hodge
traktementen te verlokken den Staatsdienst te ver-
laten.
De buitenlandsche dienst steunt op het diploma-
tiekeen het consulaire corps. Het personedl dier corp-
sen is met zekere machtsattributen uitgerust, waar-
door het niet wel mogelijk is, ook al met het oog op
de Staten binnen wier gebied die macht wordt uitge-
oefend, om hun aantal in het oneindige te vermeer-
deren. Voor den berichtendienst zou die vermeerdering
van correspondenten echter slechts voordeel kunnen
brengen. Vele consulaire ambtenaren zijn dermate
met administratief werk overladen, dat zij zich niet
voldoende aan de economische berichtgeving kunnen wijden. Beroepsconsulaire ambtenaren en diplomaten
worden herhaaldelijk overgeplaatst, waardoor het hun
dikwijls niet mogelijk is een diepgaand inzicht te ver-
krijgen in het economische leven van het land hun-
ner vestiging. De heer Huffnagel laat deze moei-
lijkheden wel niet geheel onbesproken, •doch legt• er
niet tvoldoende den nadruk op; hij wil alle werk aan
de herichtencentrale doen verrichten en de ambte-
narén in den vreemde slechts het aanvullende werk, weUswaar moeten zij in zijn stelsel blijven bericht-
geven uit eigen initiatief, maar in hoofdzaak zou
hun berichtgevende functie toch worden gereduceerd
tot het antwoorden op vragen om inlichtingen van de
zijde •der berichtencentrale.
Ik •heb slechts enkele grepen willen doen uit de
rijke stof, ons door den heer Huffnagel geboden, er
blijkt uit, dat ‘de
moeilijkheden
eener Organisatie van
den economischen voorlichtingsdienst talrijk zijn,
doch zij moeten doelbewust onder de oogen gezien
worden en- schijnen dan niet onoplosbaar.
J.R.C.K.v.B.
ONTVANGEN
Nederlandsch Assurantierecht,
Brandverzekering,
‘door Mr. J. G. L. Nolst Trenité, advocaat t’e Rot-
terdam. l-Ïaar]enm, De Erven F. Bohn, 1921.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONT(YS.’
Ned (Disc. Wissels.
44
1Juli
’15
Zweeds.R.ksbk
6
6Juli ’21
Bel.Binn.Eff. 54
19Oct.
’20
Bk.v.Noorw..
64
6Juli ’21
Vrsch. in R.C.
6419 051.
’20
Zwits.
Nat.’Bk.
4411
Apr.’21
Bk. van Engeland 54
22Juli ’21
Belg.Nat.Bk.5-54
19Mei ’21
Duitsèhe Rij ksbk. . 5
’23 Dec. ’14
Bank v. Spanje
6
4Nov.
1
20
Bk. van Frankrijk 54
28Juli ’21
Bankv.Italië. 6
20 Mei ’20
øostenr. Hong. Bk. 5
25Juli ’21
F.Ree. Bk. NS. 54
20Juli ’21
Nat. Bk. v. Denem. 6
5Mei ’21
Javasche Bank 34
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Amsterdam
Lonarn
1
Berlijn
N. York
Data
Part.
1
Prolon- t
Part
1
Part.Pat.
Ccli-
disconto
ogatie
1
disconto disconto
IP.,U,l
disc.
monet,
30
Juli ’21
–
3
t)
–
4_5/8′
–
4_112
t)
25-30
’21
‘ –
3
1
14
4
3
1’19
41
–
351I2
18-23
’21
4
‘Is-‘is
2’14-3
4
18
–
7
I
8
4-
118
–
4
1
12_
6’It
11-16 ,, ’21
4
1
1,
5
1a
2123
5_1/
4_61
,
–
5-6’1
26-31 Jl.’20
3’/s-‘/
4-5
618
1
14
4_
1
15
–
7-10
28J.-1A.’19
B’is-4
3t,l…4
3
1
1
4-
1
I8
–
4
8
14-16
20-24Juli’14
31s
8
11
e
2’ig-’14
2
1
1°14
2
1
ig
1
it
2
3
1
5’12-7’12
t)
Noteering
van 29 Juli
1921.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Ook deze week bleef de hausse in £ aanhouden en Don-
derdaig bereikte de koers zijn hoogste punt, nl. 11,70; dien-
zeifden dag zakte de koers weder in tot 11,52, waarna een
v
662
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
verbetering tot 11,60 volgde. Slot heden 11,65. Ook de a’-
dere koersen waren in verband hiermede vast, doch ook heel
onzeker. Dollars 319-327-325. Parijs 24,70-25,20-25,-.
Brussel, zeer fluctueerend, 24,10-24,50-23,80-24,30. Zwit-
serland bleef sterk gevraagd, waartoe ook het tourisnie het
noodige bijdraagt, 52,50-53,50.
De koers der Marken bewoog zich voortdurend in dalende
richting; 407-412 -401. Oostenrijksehe Kronen 40-36.
Opmerkzaamheid verdient ook de koers der onafgestem-
pelde biljetten, die Zaterdag voor 0,10 cent waren aange-bodan. Buenos Aires bleef gevraagd 94-95: zoo ook Indië
op 98>. De Skandinavische koersen maakten ook de rjzing
en daling van Londen mede.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D aa
Londen
Parijs
S)
Berlijn
S)
Weenen
S)
Brussel
)
New
York)
25 Juli 1921..
11.45
24.72+
4.08 0.39 24.12
3.20
26
,,
1921..
11.51
1r
24.90 4.10
0.37
–
–
27
,,
1921..
11.62+ 25.12+
4.11
0.38
24.47+
3.241
28
1921..
11.62+
25 12+
4.11
0.38
– –
29
1921..
11.58+
24.90
4.-
0.36
24.06
3.24
3
/
30
1921..
–
–
–
–
–
–
Laagsted.w. °)
11.42
24.60
3.98
0.34
23.80
3.18
Hoogste
,,
,, ‘)
11.70
25.25
4.15
0.42+
24.52+ 3.28
22 Juli 1921..
11.41+
24.70 4.14+ 0.42
24.07+
3.17
7
/t
15
,,
1921..
11.39+
24.55 4.21 0.45
23.95+
3.13
1
/4
Muntpariteit..
12.10+
48.-
69.26
50.41
48.-
2.48°/i
5)
Noteering te Amsterdam.
55)
Noteering te tIotterdam.
1)
Particuliere opgave.
Da a
Stoch-
hoimS)
Kopen-
hagen)
Chrls-
tianla)
Zwitzer-
land5)
Spanje
1)
Batavla
1)
telegrafisch
25 Juli 1921
6560
49.25 41.50
52.55
40.90
97
26
,,
1921
6550
49.-
41.65
52.85
40.90
97
27
1921
65.50
49.-
41.75
53.25
41.10e
97
28
1921
65.50
49.-
41.75 53.25
41.85
97
29
,,
1921
66.40
49.25
41.60
53.35
41.70
97
30
,,
1921
–
–
– –
41.65
97
L’ste d. w.
1
)
65.-
45.45
40.95
52.20
4080
97
H’ste
,,
,,
)
66.90
49.60
42.-
53.60
42.-
97
22 Juli 1921
65.35
48.45
41.-
52.30
41.12+
97
15
,,
1921
6645
50.15
4250
51.85
40.20
97
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
97
5)
Noteering te Amsterdam.
t)
I’articuliere opgave.’
Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.
Ecarts tussehen termijnnoteering en contanten koers.
(week van 25-29 Jli 1921.)
Parijs.
Med. Aug.
Med. Sept.
Med.’ Oct.
Hoogste B Koers
disagio 2
1
1s ct.
disagio 71/
2
ct.
disagio 10
ct.
Laagste B
,,
gelijk
,,
2
1
12
,,
,,
5
Hoogste L
,,
agio
2
1
1t
,, ,,
2
1
12
,,
,,
5
Laagste L
,,
gelijk gelijk gelijk
België.
Hoogste B Koers
disagio 5
ct.
disagio 5
ct.
disagio 5
et.
Laagste B
,, ,,
2
1
12
,,
gelijk
agio
2
1
12
Hoogste L
,,
Laagste L
,,
agio
211,
«
gelijk
}
agio
5
,,
B er 1 ii
».
Hoogste B Koers
disagio 1
ct.
agio
l’/t
ct.
}
agio
3
ct.
Laagste B
,, ,,
‘/t
,, ,,
1
Hoogste L
,,
agio
1
1/
,,
,,
3
1
12
Laagste L
,,
,,
1
,,
,,
2’11
,,
,,
31/
2
New-York.
Hoogste B Koers
disagio
‘it
ct.
disagio 1°/t ct. disagio 2
ct.
Laagste B
s/1
»
1’/
Hoogs
te L
,,
..
gelijk
,,
l/
,,
Laagste L
,, ,,
11
4
,,
21
,,
Londen.
Hoogste B Koers
1
disagio
1/
ct.
disagio
1
1
ct.
disagio
5/
ct.
Laagste B,,
1
gelijk
agio
‘/
,,
agio
114
Hoogste L
,,
1
agio
1
,,
disagio
5/
,,
1
,,
1
Laagste L
,,
1
gelijk
agio
114
,,
gelijk
KOERSEN TE NEW YORK.
CahieLond.
ZlchtPartjs
Zicht Berlijn
Zicht Amsierd.
Di
(in 9
per)
(in ets. p.frs.) (In cl. P. Mrk.)
(in ds. P. gld.)
30 Juli.. 1921
3.57.12
7.63
1.23
30.76
Laagste d. week
3.56.12
7.57
1.23
30.71
Hoogste,,
,,
3.57.62
7.73
1.27
31.21
23
Juli . .
1921
3.58.25
7.74
1.28
31.41
16
,,
..
1921
3.62.50
7.80
1.32
31.72
Muntpariteit.
.
4.86.67
5.1811
95114
401/is
KOREN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN
Plaatsenen
Landen
Noteerings.
eenheden
15
1.11
1921
22Juli
1921
23129
Juli
21
Laagste Hoogste
1
1921
Alexandrië..
Piast.
p.
97
15
/o,
97
15
1s2
97
5
182
97
15
1s2
97″,2
•B.
Aires’).
.
d.
p. $
43
9
/,5
43
1
18
4311
44719
44112
Calcutta
. . . .
£ p.
rup.
1131,6
113
13
152
1/31/
is
113
1
12
113
15
122
Hongkong
..
id.
p. $
218
8
18
219
218′!,
2/10’/
219
3
19
Lissabon
.. . .
d. per
Mil.
8
,7’/
7
11
8k1s
71/t
Madrid
….
Peset.
p.4C
28.49 27.76
27.75
28.20 27.85
Montevideo’ d. per
$
40
7
18
40
39
42
41
Montreal ….
$
per
£
4.15
4.03
11
4.00 4.04
4.011/
1
•R.d.Janeiro.
d. per Mil.
7
1
/10
7
513
7
5
11
7°19
7
9
/to
Lires
p. £
79.50
80.50 80.50
88.00
85.75
Shanghai….
£ p.
tael
318
1
1s
318
7
18
318
3110
5
14
318
1
1t
Rome
…….
Singapore
. .
Id.
p. $.
2/3
27
1s2
213
27
1s2
213
8
/s
214
1
1s2
2;3»/ts
•Valparaiso..
peso p. £
35.60 35.80 35.70 36.40
3600
Yokohama
..
£peryen
217’/
218
1
1
28
1
Is
218
2
/t
2/8
1
/s
Koersen der vooraFgaande dagen. •) 1 elegr000cfl rranererc.
NOTEERING VAN
ZILVER
Noteering te Londen te New York
30
Juli
1921
……..-
’61
3
1
23
1921
……..38
60
1
1,1
16
1921
……..37S/4
60
1
12
9
,,
1921
……..37
1
/2
01
31
Juli
1920
……..56
1
/s
93
8
18
2 Aug.
1919
……..56’/i
108
1)
20
Juli
1914
…….24″/,,
t)
Noteering van
1
Augustus
1919.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 Augustus 1921.
Activa.
Binnenl.Wis-( H.-bk.
f183.263.916,98
1
1s
sels, Prom.,< B.-bk.
,,
21.385.262,69’13
enz. indisci Ag.sch.
,,
64.607.109,16112
269.256.288,8411,
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
48,531.280,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
”
–
.,
48.531.280,-
Beleeningen
1
H.-bk.
53.295.187,09’1,
mcl.
vrsch.
B.-bk.
21.064.232,30
in rek.-crt.
Ag.sch.
83.951.011,18
1
/t
op
onderp.
f158.310.430,58
Op
Effecten
……(157.359.730.68
OpGoederenenSpec.,,
950.700,-
158.310.430,58
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
,,
13.545.170,90
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.237.620,-
Muntmat., Goud
..
,,549.730.929,59
f605.968.549,59
Munt, Zilver, enz..
,,
10.9tt7.343,93
–
Muntmat., Zilver
.. ,,
—
Effecten
616.965.893,52
Bel.v.h.Res.fonds..
(
5.257.206,75
id. van
‘/, v.
h. kapit.
,,
3.899.754,37112
,,
9.156.961,12
1
12
Geb.enMeub. der Bank
…………….
,,
3.747.50Ö,-
Diverse rekeningen
…………………,,
19.010.363,90
(1.138.523.888,87
Pa.sive.
Kapitaal
……………………..
f
20.000,000,
Reservefonds
………………….
,,
5.386.728,62112
Bankbiljetten in omloop
…………
,,
1.038.587.780,-
Bankassignatiën in omloop…………
,,
2.385.982,55
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
–
saldo’s:
J
Anderen
,,
63.235.397,2811
2
si
63.235.397,281,
Diverse rekeningen
………………..
,,
8.928.000,41
(1.138.523.888,87
3
Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
663
NED. BANK 1 Augustus 1921 (vervèlg).
Beschikbaar metaalsajdo …………… f 395.383.435,47
1
12
Op de basi8 van
2
1 metaaldekking .. .. ,, , 174.641.6Q3,51
1
1,
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,, 19.769.171.773,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Mee,
Minder.
Disconto’s …………9.031.772,59
1
/s
Buitenlandsche wissels
Beleeningen ……….6.533.O26.39’/
Goud ……………..-
–
Zilver
…………..’.
161.328.83
1
12
Bankbiljetten……….25.797.410,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
9.797.507,28
Voornaamste posten in duizenden guldens.
a
Andere
Data
Goud
Zilver
bilin
0
p1schl’are
chulden
1
Aug. 1921 ……
605.969
10.997
1.038.588
65.621
25 Juli
1921 ……
605.969
..
11.159 1.012.790
.
55.867
605.969
..
11.323
1.019.299
55.418
605.969
11.422 1.027.764
81.280
605.969
11.671
1.032.298 113.409
18
1921 ……..
11
.
,,
‘1921 …….
2 Aug. 1920 ……
636.338
15.351
1.Ct46:620
96.508
4
,,
1921 …….
2
Aug. 1919 ……
646.539
6.089
1.022.892
66.751
25 Juli
1914 …….
162.114
‘
8.228
310.437
6.198
Totaal
Belee.
::’
s-
Data
bedrag
promessen
ningen
Metaal-
percen-
disconto
5
rechtstreeks
saldo
tage
1 Aug. 1921 269.256
***
158.10 395383
56
25 Juli 1921 260.225 118.700 131.777 402.655
56
18
1921 262.090 114.700 132.560 401.595
67
11 ,, – 1921 297 873 128.700 132.803
394.841
56
4 ,,
1921 303.189 125.700
162.587
387.758
54
2 Aug. 1920 91.057
–
327.015 422.268
57
2 Aug. 1919 119.252
65.500 239.220 433.810
60
25 Juli 19141 67.947
14.300
6f.686
43.521
1
1 75
1)
Op
de basis van
91
metaaldekking.
Uit de bekend.making van den M i n i g t e r v & n F 1 n
a
n-.
c i 8 n blijkt, dat uitstonden op:
18
bIj 1921
‘
25 Juli 1921
Aan schatkistpromessen.. f 481.170.000,- f.483.350.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst 1 114.700.000,-
118.700.000,-
Aan schatkistbiljetten
,, 173.329.000,- ., 177 465 000,-
Aan zilverbons ………., 39.963.733,25 ,, 39.956.909,75
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldene.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
S k.
Andere
D t
aa
Goud
Zilver
6 an
opeischb,
ijetten
schulden
23 Juli 1921
22.000
302.500 128.000
16 ,,
1921
231.500
308.500 117.000
9 .,,
1921
233.780
311.600 ‘117.000
11 Juni 1921 …… 224.938
16.510
319.042 138.100
4 ,,
1921 ……
.225.0’tO
14.913
312.237
151.348
28 Mei 1921 ……..22.3O2
14.421
309.339 134.123
21 ,,
1921 ……..223.752
14.794
308.329 132.295
24
Juli 1920 ……
205.346
6.128
334.210 185.810
26 Juli 1219 …….142.281
5.104
213 366 . 88.055
25 Juli 1914
……
.22.057
1
31.907
1
110.172
12.634
Wissels.
BeschLe-
Dek.
Di,
buiten
Belee.
Diverse .
baar
kings.
ata
conto’,
N.Ind.
ningen
,
e-
metaal. pe,
n
.
betaalbaar
n ngen
saldo
tage
23Juli1921
198.000
140900
53
16 ,, 1921
191.000
‘
146400
54
9 -, 1921
188.500
”
148.150
53
11Juni1921 39.804 20.522 113.071 35.124 149.424
52
4 ,, 1921 38.156 21.039 121.432 34.926 147.679
51
28Mei 1921 38.504 20.900 103,30′ 33031 151.359
54
21 ., 1921 37.123 23.434 112.980 28.247 150.747
54
24Juli1920 27.294 19.439 171.880 23.469 107:629
41
26Juli 1919 10.060 19.301 74.918 10.327
79.367
43
25Juli
19141
7.259 . 6.395 47.934
2.228
4.8422 44
1)
Sluitpoet der
activa.
5)
Op
de basis van
11
metaaldekking.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data’
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D
k
23 April 1921
..
1.129
2.126
928
2.081
392
16
,,
1921
..
i.12’7
2.235
885
2.059
399
9
,,
1921
..
1.126
2.268
708
2.049
388
2
1921
..
1.120
2.246
863
2.059
425
26 Mrt.
1921
..
1.141
2.195
801
2.052
188
19
,,
1921
..
.1.140
2.247
–
751
2.045
206
24 April 1920
..
1.061 1.708
944
1.740
655
26 April 1919 ..
997
1.315 848
1.341
205
25 Juli
1914
..
645
1.100
560
735
396
‘) NuatPost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes.
Bedrag
1
Gocsdd.
Go,,. Sec.
27 Juli
1921
128.370 128.283
325.214
28.500
288.736
20
,,
1921
128.367
127.718
323.966 28.500 287.635
13
,,
1921
128.374
127.956 325.503
28.6Ô0
289.097
6′
,,
1921
128.369 129.1o8 325.407
28.500 288.892
29 Juni 1921
128.367
129 006 323.884
28.500 287.750
22
,,
1921
128.357
127.478
324949
28.600 288.397
28 Juli
1920
123.234
125.369
361.911
28.500
331.529
30 Juli
1919
88.415
79.387
338.757
28.500 323.327
22 Juli
1914
40.164
29.817
–
–
–
Data
Gov.
Sec.
Other Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve
Dek- kings.
27Juli ’21
43.188
78.001
15.374
106.436
18.557
‘15,20
20
,,
’21
‘
82.718 82.275 16.936 149.286 19.100 11,49
13
,,
’21
76.003 77.613
19.665
134.964
18.868
12,20
6
,,
’21
63.798 85.102
19.721
129.041
17.711
11,90.
29Juni’21
61.203
85.828 15.297
131.740
17.810
12,10
22
,,
’21
58.495
78.905
16.937
121:992
19.329 13,90
28Juli ‘201
69.912
75:481
15.149 118.650 16.315
12,20
30Juli ’19
43.144
181.746
17.881
116.554 27.478
20
5
/8
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.785
42.185
29.297
52
1
/,
‘) Verhouding tusachen Reserve en Oeposite.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens.
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
–
Metaal
,
Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
Circu.
latie
Dek.
21 Juli
’21
1.105 645
1.091.556
6.344.943
74.997.125
10
14
’21
1.102.994
1.091.544
5.51 1.748
75.852.635
11
7
,,
’21
1.102.628
1.091.56′
6.677.169
;5.939.226
12
30 Juni ’21
1.102.768
1 091.56
8.3
1.208
75 321.09
13
23
’21
.102.168
1.091.564
10 477.016
71.986.713
16
15
,,
’21
1.101.4-76
.091.566
11.35731’3
71883.643
17
23 Juli
’20
1.097.807
1.091.715
17.254 498 53.993.147
34
23 Juli
’19
1.131.533
1.111.757
8 844.925
29.345.86′
34
23 Juli
’14.
1.691.398
1.356.857
65.479
‘1.890.895
93
1) Dekking
der circulatie
door metaal
en
Kaseenschejne.
Darlehenskassenscheine
Data
Wissels
Rek.
(‘it.
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Reichsbank
21 Juli 1921 1.470.787
9.928.184 l4.63.70( 6.273,000
14 ,,
1921
1.516 264 14584.808
14.045.011′ 5.441.94
7
–
192′
1.494.519
9.927.0 4
15.355 31
6.606.8 0
30 Juni 1921
1.565,406 20.392.708
7.0614.01″
8.41l.900
23 ,,
1921
1.662354
11.112.483
19.179.90. 10 403.10
15 ‘.,,
1921
1’7tt6.930
14.690.767
£0.174.2o1 1 1.2$7.8u0
23 Juli 1920 39.452.371 14.595 463 3
,
.497.100 17 212.200
’23 Juli 1918 28.589.u66-
8.170.764
0.740.700 8.823.300
23 Juli 1914
750.892
943.964
–
–
664
ÈCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Augustus 1921
DANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden france.
Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland
Buii.gew.
000,sch.
old. Staat
28 Juli’21
5.521.076
1.948.367
275.285
632.191 25.100.000
21
’21
5.520.888
1.98.367
274.947
633.868 25.000.000
14
’21 5.520.736
1.948.367
274.925
637.034
26.200.000
7
’21
5.520.505
1.948.367
274.565 668.412 25.300.000
29 Juli ’20
5.589.174
1.978.278
247.636
.618.975
25.550.000
31 Juli ’19
5.567.076
1.978.278
299.880 897.352
23.300.000
23Juli ’14
4.104.390
–
639.620
–
–
iVissels (Jitge.
stelde
Wissels
Belee-
ning
Bankbil.
jetten
Rek. Cr1.
,’0,i.
culieren
Rek.
Cr1.
Slaat
2.769.361
74.740
2.167.242
36.9
4
1.4 b0
3.229.368
22.265
,
2.88#s.678
76.123
2.208.310 37.269.951 2.770.225
31.306
2.708.782
78482
2.214.061
37.555.470 2.703.190
23.437
2.746.690
87.08s
2.274.401
37.667.080 2.689.395
22.932
cD
2.032.907
508.039
1.917.244
37.695.875
3.306.666
109.618
945.253
750.617
1.247.169
35.024.725 2.919.886
48.801
1.541.080
–
769.400
5.911.9101
942.5701400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franca.
Metaal
1
Beleen.
1
Beleen.
1
Blnn.
Rek.
Data
mcl.
1
.
van
1
van
1
wissels
Circu.
Cr1.
buiten1,
buiten!.
1
prom. d.
1
en
latie parlic. saldi
1
vorder.
1
provinc.
1
beleen.
28Juli’21
325.109
84.653L80.000720.372
6.138.109
317.882
19
’21
325 453
84.652
480.000
697.199
6.092.590
381367
14
’21
327.176
84.653
480.000
728.590
6.126.750
39.082
7
,,
21
397.262
•’
”
757.397
6.119.845
406.686
29 Juli’20
356.511
84.653I480,000
720.648 5.387.493 1.505.623
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollar..
Data
Goudvoorraad
Zilver
cie.
F.R.
Notes in
circu.
______________
Totaal
____________
Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
it
buen!.
laile
6 Juli
’21
2477.806
1.735.703
-.
153.405 2.671.916
29 Juni ’21
2.461.931 1.730.795
–
163.527
2.634.475
22
,,
’21
2.450.488
1.734.175
–
169.517
2.639.319
15
,,
’21
2.445.568
1.675.340
–
170.056 2.674.435
9 Juli
’20
1.971.316
1.288.096
111.531 136.877
3.180.948
11 Juli
’19
2.111.824
1.277.467
–
68.387
2.538.127
Data
Wissels
Ttaal
1
Deposilo’s
1
Gestort
Kapitaal
1
Algem.
Dek.
kings.
perc.’)
Percent. Goud-
dekking
clrcul.
°)
6 Juli ’21
1.832.499 1.713.152
102.103
60,0
76,0
29 Juni ’21
1.803.165
1.685.788
102.184 60,8
77,3
22
’21
1.793.451
1.697.247
102.177
60,4
76,8
15
’21
1.760.879 1.929.227 102.156 56,8
72,6
9 Juli
’20 2.934.184 1.505.216
94.639 43,1
47,5
11 Juli
’19
2.246.348 2.583.427
82.851
50,3
60,5
1)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad, zilver etc., en de
opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito’s.
5)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale dekkingsmiddelen als dekking voor de netto
deposito’..
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollar,.
Data
Aantal
Totaal
uitgezelte
Reserve
bij de Totaal
Waarvan
time banken
gelden en
F. R. bank,
deposito’ s
deposits
beleggingen
29Juni’21
817
11.873.241
1.241.465
13.366.894
2.933.118
22
,,
’21
817
11.863.069
1.254.660 13.371.133 2.919.332
15
,,
’21
817 11.877.921
1.442.890
13.737.497
2.942.901
8
,,
’21
818
11.877.693 1.281.294 13.169.425
2.931.310
3Juli ’20
814
16928.893
1.445.713
14.294.352
2.700.371
3Juli ’19
773
14.499.4131
1.269.102112.871.2121
1.758.103
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banktaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, .1 Augustus 1921.
Principieel is er gedurende de laatste week op de beurzen van binnen- en buitenland slechts uiterst weinig veranderd;
het algemeen aspect is precies hetzelfde gebleven. Alleen zijn
de verschillen, die reeds bestonden, nog een weinig scherper
geaccentueerd. Zoo is te Berlijn een hernieuwde ,,golf” nt-
staan, die vrijwel alle koersen der daar ter plaatse ver-
handelde waarden met onweerstaanbare kracht omhoog
heeft gedreven. De oorzaak moet dan ook thans weer louter
en alleen in den toestand op de deviezen:markt worden ge.
vonden. Ondanks de reeds verstrekte credieten, ondanks de
geruchten omtrent verdere voorschotten, zijn de buitenland-
sche wisselkoersen bijna ononderbroken gemonteerd, ge
paard gaande met een evenredige verzwa.kkin.g van de eigen
valuta. Hierbij is deze week nog gekomen de wilde specu-
latie-zucht van het publiek, dat in den loop der wisselkoer-sen, benevens in den binnen- en buitenlandschen politieken
toestand, alle aanleiding vindt het gereede geld om te zetten
in waarde-papieren.
Een beschouwing van de koersen der voornaamste fond-
sen toont aan, dat deze week het hoogste, ooit bereikte
niveau is behaald. Zooals dteeds, wordt ook thans rijp en groen door elkaar genomen; het feit, dat men een
aandeel
in handen krijgt, in ruil voor de zoo sterk gedaalde Marken,
is voor velen reeds reden genoeg om alles te betalen, dat
er op een gegeven moment ‘oor wordt verlangd. Als spre-kend voorbeeld moge hier worden vastgelegd het feit, dat
voor 6 pOt. preferente aandeelenGebr. Stollwerck 194 pCt.
werd betaald, hoewel dit fonds niet winstdeelend is, der-
halve nooit meer dan 6 pot. dividend kan afwerpen. Het
sterkst is echter wel, dat het op ieder willekeurig moment
door de directie D. 120 pCt. kan worden afgelost, zoodat
houders zich voortdurend aan het gevaar bloot stellen een
zeer aanmerkelijk verlies te moeten dragen. Het behoeft
dan ook geen verwondering te wekken, dat onder deze om-
standigheden het werk bij de banken en bij de commissie-
kantoren bijna niet meer te beheeren is, te minder, omdat
thans voorloopig de beurs ook des Dinsdags wederom ge-
opend aal blijven. Op deze wijze staan zoowel levendigheid als koersbeweging in zeer scherpe tegenstelling met vrijwel
alle andere markten in Europa en in Amerika.
Vooral te P a r ij s komt dit sterk tot uiting. Hier i8 de
beurs in zoodanige mate beïnvloed door vaca.ntie-stemming
en door min of meer somber gekleurde vooruitzichten aan-
gaande de naaste economische toekomst, dat er van handel
bijna geen sprake is. Wat die vooruitzichten betreft, heeft
het ter beurze een zeer onaangenamen indruk gemaakt, dat
de keerzijcle van de protectionistisohe maatregelen van den
laatsten tijd zoo sterk naar voren is gekomen. Telkens weer
is de schaal der invoerrechten verhoogd, met het gevolg, dat alleen de ailernoodza.kelijkste artikelen in Frankrijk wdrden
ingevoerd, maar teveils met zich voerende dat nu ook de uit-
voer sterke belemmeringen ondervindt. Want meer en meer
besluiten de omringende landen tot represaille-maatregelen.
Op het oogenblik zijn het nog voornamelijk Zwitserland en
België, die openlijk tot dergelijke tegen-maatregelen hun
toevlucht hebben genomen, doch het stille verzet komt nog sterker tot uiting, o.a. in de onmogelijkheid om met diverse landen handels-verdragen af te sluiten. Het eenige verdrag,
dat in den laatsten tijd tot stand is gekomen, is dat met
Finland, terwijl daartegenov& b.’v. Tschecho-Slowakye ge-
weigerd heeft tot onderteekeniug over te gaan. In dit ver
band zijn met laatstgenoemd land reeds nieuwe onderhan-
delingen aangeknoopt, doch het valtte voorzien, dat de han-
dels-beweging toch krachtige belemmering zal ondervinden.
Een en ander heeft de beurs niet onberoerd gelaten.
Te L on d e n heeft de beurs geen enkele aanleiding tot
bijzondere besprekingen gegeven. In het algemeen was de
tendens er niet zeer opgewekt te noemen; de lersche oplos-
sing laat te lang op zich wachten, dan .dat er een gunstige
werking op de beurs van zon kunnen uitgaan.
Te N e
w
Y
0
r k is van een bepaalde stemming eigenlijk
geen sprake geweest. Toch waren de omzetten niet zoo heel
gering te noemen, vooral indien men den tijd van het jaar
hierbij in aanmerking neemt. Doch de variaties hebben zich
binnen uiterst enge grenzen bewogen. Dit is voornamelijk
toe te schrijven aan het voorhanden-zijn van tegenstrijdige
motieven, waarvan de déne soort gunstig, de andere daaren-
tegen remmend op den ondernemingslust iniwerkt. Tot de eerste rubriek kunnen gerekend worden de berichten om-
trent den te velde staanden oogst, welke sterk mede
–
valt.
Tevens is hierbij naar voren gekomen, dat de bedreigingen
der boeren, dat zij hun velden braak zouden laten liggen,
jodien de Regeering(geen minimum-opbrengst garandeerde, slechts ijdel vertoon zijn geweest. De bebouwde oppervlakte
3
Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
665
is integeneel thans nog grooter dan een jaar geleden. Bo-
vendien wordt door de optimisten naar voren gebracht, dat
de grootste storingen, door de deflatie in het economisch
leven te voorschijn geroepen, thans wel achter den rug lig-
gen; zij coneludeeren deze opinie uit de staten der 820
medeleden van het Federal-Reserve-systeem. Uit de wake-
lijksche badansen dezer bank-instellingen blijkt, dat sinds
den aaava.ng van het jaar het totaal aan disconteeringen
en voorschotten gedaald is met 1311 millioen dollar en dat
deze vermindering juist in de laatste weken de grootste
proporties heeft aangenomen.
Toch zijn er nog ongunstige factoren voldoende en juist
deze zijn het die een opwaart.sche beweging ter beurze voort-
durend in den weg staan. Allereerst de deplorabele toestand
van de staal-nijverheid; voor het eerst sinds een aantal
jaren toont de driemaandelijksche staat van de Steeltrust
een deficit aan na aftrek van het dividend op de preferente
aandeelen. Voorts ziet men met bezorgdheid de eischen van
de geidmarkt tegemoet, als tegen het najaar de nieuwe oogst
gefinancierd zal moeten worden.
Te o n z en t is over het algemeen slechts weinig veran-
dering ingetreden, hoewel de stemming, als geheel genomen,
zwak is ,geweest. Dit geldt niet voor de
.staatsfondsenmarkt,
waar men eerder een betere tendens heeft aangetroffen.
Even was er Vrij groot aanbod te constateeren in de
nieuwe 7 pot. obligaties der Indische leening, zoodat zij
voorbijgaand onder pari zijn gekomen, doch ook dit her-
stelde zich spoedig. Buitenla.ndsche soorten werden in het openbaar bijna niet verhandeld.
26 Juli 29 Juli 1 Aug.
Riz,ngof
5
‘Is
Ned. W. Sch.
1918 90’116 91
91
1
12
+ 1
9
11
4
1
/
0
10 ,,
,,
,,
1916
89’12
89’116
8918
+ ‘
Is
4
0/
,,
,,
,,
1916
82
8
18
82
1
11
83
1
12 +
l
,
/s
311
t
0/
74
74
73$1
– 1/4
3
0/
…..62
62%
62
1
1,2 j_
1
1&2
2
1
12 0
/s
Cert. N. W. S. ……
5l’/
52
52
+ ‘/
5
‘Is
Oost-Indië 1915 …. 90
1
14
901
90’18 +
‘
Is
6
0
10
,,
1919 . . . .
9311/
9494
94”/io + ‘/
4
0/
Oostenr. Kroneorente
3111e
211/,, 211/is
– 1/
–
5
°j,Rusland 1906
8’116
8’18
8
1
18 + ‘/
10
4
0/
Rusl. hij Hope & Co.
8
1
18
7
0
18
7115
–
1
/1
411
t O/
China Goud 1898 .. 63
63
63
4
0
/s Japan 1899 ……..57
57
58/s +
1118
4
0
/s Argentinië Buiteni. . 5311
531/
je
541/s + l/,o
5
olo
Brazilië 1895 ……52
53
53
+ 1
7
Olo
Staatsspoor ……..104
103
1
1
2
103’14 – 0/4
7
0/
Amsterdam ……..102
102
102’g + ‘/
Vrij opgewekt 4s de
suiker-af deeling
geweest. De berich-
ten uit Indië omtrent afdoeningen door de V.
J. S.
P. ko-
uien tamelijk regelmatig binnen en hieruit blijkt, dat de
stemming op de markt voor het product stabiel blijft, zoo-
dat de aangesloten fabrieken de kans hebben nog een
mooien middenprijs voor de door hen ingebrachte suikers
te kunnen maken. Hierbij komt, dat de prijs voor Cuba-
suiker ook geen flauwe tendens aantoont; een en ander werkt samen om iets meer vertrouwen te wekken in de
toekomst van de betrokken aandeelen.
Zij
het dan ook nog
slechts in zeer bescheiden mate, zoo vallen er op dit oogen-
blik reeds orders uit het publiek te constateeren, die op
sommige dagen met dekkings-aankoopen samenwerken om
de afdeeling een opgewekt aanzien te verschaffen.
Geheel anders is het gesteld met de andere hoofd-afdee-
ling,
clie voor
petroLeum-waardei.
Reeds lang was de ten-
dens ,,zwaar” voor aandeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij, doch nu hierbij thans nog gekomen zijn de be-
richten omtrent een dalende richting der prijzen voor
,,Standard White”, benevens die omtrent wachtgeld-rege-
lingen voor het personeel der ,,Bataafsche Petroleum Mij.”,
omdat het bedrijf in Indië eerder beperkt dan uitgebreid
wordt, heeft een deel van het publiek er cle voorkeur aan
gegeven reeds direct tot realisatie over te gaan Hierbij
werkte ook nog als deprimeerende factor het gerucht, dat
de Geconscolideerde Hollandsche Petroleum Mij. aan de
markt zou komen met een nieuwe uitgifte van aandeelen.
De markt heeft dan ook in lustelooze stemming de be-
richtsweek verlaten.
Mede onder den sterken druk van verkoop-orders was de afdeeling voor handelsondernemingen. Vermoedelijk
moet dit worden toegeschreven aan het verslag van de
,,Trans-Oceana”, dat nog eens in ontstellende cijfers de reeds
bekende geweldigè verliezen illustreerde en aan het feit, dat
de Compania Mercautil Argentina nog voorloopig niet met
haar verslag kan komen, terwijl ter beurze reeds circuleer-
de, dat een mooi slot-dividend tegemoet kon worden gezlan.
De markt voor
i-ubberwaarden
was eerder veel beter van
toon. Het schijnt langzamerhand door te dringen, dat er
zeer sterk overdreven is ton aanzien van de sombere voor-
spellingen voor de toekomst van het product. Althans ziet
men in bescheiden mate voortdurend bona-fide-aankoopen, hetgeen te opmerkelijker is, omdat het bekende valorisatie-
plan vermoedelijk niet doorgevoerd zal kunnen worden. Ongeacht deze mislukking echter acht men in ingewijde
kringen den toestand niet al te ernstig.
Tabakken
zonder veel animo met een prijshoudende.
tendens.
26 Juli 29 Juli 1 Aug.
Riizing of
daling.
Amsterdamsche Bank
….
159
1
1,
15911,
159
1
!,
Koloniale Bank ……….
137′!,
186
1
,’,
141
+
3
1
1′
Ned.Handel-Mij.cert.v.aaud.
159
1
!1
158
157
1
1
–
2’j4
Rotterd. Bankvereeniging..
111
111
1111/4
+
Amst. Superfosfaatfabriek
.
112 112
110
–
2
Van Berkel’s Patent ……
93
1
94
94
+
7
18
Insulinde Oliefabriek……
37
37I1
38’14
+
1’/4
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 9 P’/is
93
90
*
–
1″116
Hollandia Melkproducten ..
205
205
205
Philips’ Gloeilampanfabriek
285
289
1
/
289112
+
01′
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
578
578
578
Vereenigde Blikfabrieken..
90
1
14
90
90
–
CompaniaMercantil Argent.
137
1
12
131
1
1,
123
–
14′!,
Cultuur-Mij.
cl.
Vorstenland
168
16012
17’/g
–
Handelsver. Amsterdam
.
..
407
8
1
410112
417
1
1
+
10
Holl. Transatl. Handelaver.
32
34 34
+
2
Linde Teves
&
Stokvis ….
100
93 96
—4
Van Nierop&Co’sHandel-Mij.
45
44
45
Tels
&
Co.’s Handel-Mij….
53
50
49
–
4
Gecons. Holi. Petroleum-Mij.
182
17714
175′!,
–
6
1
/
Kon. Petroleum-Mij . ……
496
496
485
–
11
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
4311t
–
43
43
–
113
Steaua Romana Petroleern
Mij. .. Afgest. Aand.
54
51
52
–
2
Amsterdam-Iubber-Mij.
..
97
101
103
+
6
Nederl.-Rubber-Mij……..
48 49
–
46
—2
Oost-Java-Rubber-Mij.
….
141
146
1
12
147
1
12
+
6
1
!1
Deli-Batavia …………..
327′!,
339
1
12
339
1
12
+
12
Deli-Maatschappij
……..
327′!,
327
327
–
1
12
Medan-Tabak-Maatschappij
.
309
1
1
306 306
-,– 3’1
Senembah-Maatschappij ….
415
409’/,
414
–
1
•
Ex. div.
De
scheepvaartmarkt
reageerde vrij sterk op de opleving
van de laatste weken. Bijna geen enicel fonds kon de be-
haalde verbeteringen tot het einde toe behouden, terwijl de
levendigheid voor deze afdeelin.g zeer sterk is ingekrbmpen.
26Juli 29Juli
1iollg.
Riizins of
daling.
Holland-Amerika-Lijn
….
220
209 209
–
11
11
,,
,,gemeig.
211112
200
199
–
129,
Holland-Gulf-Stoornv.-Mij..
–
Hollandsche Stoomboot-Mij.
Java-China-Japan-Lijn
Kon. Hollandsche Lloyd.
Kon. Ned. Stoornb.-Mij…..
Koninkl.-Paketvaart Mij.
Maatschappij Zeevaart
Nederl. Scheepvaart-Unie..
Nievelt Goudriaan ……..
Rotterdamsche Lloyd ……
Stoornv.-Mij. ,,Hul legersberg”
,,Nederland”
,,Noordzee”
,,Oostzee”…..
De
Ainerikaansche
markt was zeer vast in verband met
de hernieuwde stijging van den dollarkoers.
26 Juli 29 Juli 1 Aug.
Riizing of
daling.
American Car & Foundry -. 153
160
160
+ 7
Anaconda Copper
……..
95′!,,
9716/10
951i
+
71
Un. States Steel Corp…..
93
93
11
95’/s
+
Z’/s
Atchison Topeka ……….
104′!,
108
1
1,
110
+
5’1′
Southern Pacific ……….
96
100
101’12
+
5’1′
.Union
Pacific …………
151
,
14
152
11
163’14
+
2
Int. Merc. Marine orig. Corn.
14
1
12
15
1
18
141/,,
–
1
/16
prefs.
62
61
1
1
61’18
– 118
De
geldntarkt is
iets vaster geworden; prolongatie ten
slotte 34 pOt.
–
95
95
95
86′!,
86′!,
86′!,
153
138
139 72V
70 70
116
117 117
1]6’/4
111
114’h
95
95 95
120
121
120’/s
225 223 223 156
154/4
156′!4
95 95
95
186’/
185
181′!,
43
38′!
38’/
98
98 98
– 14
– 2’/
+1
– ii!,
+’/i
—2
—5
– 41/4
II
666
ECONOMISCH-STATISTISCHE BRICHTEN
3 Augustus. 1921
11
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
Het had er allen schijn van, dat in de afgeloopen week
de droogte gebroken was. Een depressie trok over West-
Europa, die stormachtig weer met regen bracht en- algemeen
onwaakte zoowel hoop als vrees. Hoop voor het weiland,
bieten en knolgewassen, vrees voor de graanoogsten, die
men Vrij algemeen aan het oogsten is. Maar na een enkelen
dag van buiig weer werd het wederom droog en in de meeste
streken was #e totaal-neerslag onbeteekenend. Zoowel op-brengst als kwaliteit van de wintergewassen zijn zeer goed,
van het zomergraan middelmatig tot slecht. Wegens de ver-
schillende uitkomsten van zeer dicht bij elkaar gelegen stre-
ken, zal het moeilijker dan gewoonlijk zijn van de totaal-
opbrengst een goeden indruk te krijgen.
Terwijl Argentinië wekelijks groote hoeveelheden mais verscheept, kan het van zijn tarwe maar niet scheiden. De
maand Augustus is’ aangebroken, en naar schatting is er
nog geen derde gedeelte van het exportsaldo verscheept. En
in den laatsten tijd nemen de verschepingen nog veel eer
af dan toe. Verkoopen van La Pistatarwe behooren dan ook
tot de groote zeldzaamheden, en in dat licht bezien is het
maar goed, dat Noord-Amerika zoo goed van tarwe voorziec
is, want van de andere landen is het alleen Australië (lat
nog op eenigszins belangrijke wijze aan de voorziening van
het importeerende Enropa bijdraagt. Wel zijn de berichten
van goeden regenval in Indië bemoedigend voor het volgen-
de seizoen, maar voorloopig kan men geen verschepingen
van dat land verwachten. De totaalverschepingen van tarwe
zijn iie laatste weken wat afgevallen en waar toch nog ner-
gens bijzonder groote voorraden bestaan, moeten ei- toch
weer spoedig ruimere verschepingen op volgen. Hiertoe zijn
de Vereenigde Staten met Canada zeer goed in staat, zelfs
al zijn de berichten nu niet onverdeeld gunstig; men spreekt
van teleurstellende opbrengst (Ier viatertarwe en van te
veel droogte en warmte voor de zornertarwe. De schatting van den totaaloogst zal waarschijnlijk ongeveer gelijk aan die van verleden jaar zijn, maar voor zoover er tot nog toe
op de berichten is af te gaan, is Canada dit jaar, vvat tarwe
betreft, het land van belofte. En zon zal waarschijnlijk de
zichtbare voorraad aldaar blijven stijgen, n.iet.tegenstaande
groote uitvoeren.
Een belangrijk vraagstuk, wat betreft de consumptie, is,
hoe men Oost-Europa beschouwen moet. Er wordt veel
gepraat over hongersnood in Rusland ten gevolge van
mislukte oogsten. De berichten kunnen niet als betrouv-
baar gelden, wat evenwel weer niet beteekent, dat ze niet
juist zijn. Maar al begint het besef tot de overige mensch.
held door te dringen, dat heel veel modemenschen in Rus-
land van honger en gebrek omkomen, er moet meer ge-
beuren, wil dit tot,verschepingen van graan naar de hon-
gerdistricten aanleiding geven. En indien er zich werke-
lijk een ,,Relief-Coinmittee” vormt, dat macht genoeg
heeft om de distributie in Rusland te or.ganiseeren, dan
moet het dit noodzakelijk doen door allereerst de verkeers-
middelen te verbeteren, en zou het dan niet tevens het be-
noodigde graan vinden in Rusland zelf? Wij kunnen de
vraag niet beantwoorden, maar vreezen ook, dat zij – niet
beantwoord zal worden, omdat het wel niet mogelijk zal
blijken in het land der bolsjewiki een Relief Committee te
vormen.
De vraag voor voergraan blijft gi
–
oot en – de reden der eenigszins terugloopende prijzen van mais ligt dan ook in
de groote verschepingen. Hierbij is Argentinië niet zuinig.
Meer dan honderdduizend tons wordt er wekelijks verzon- –
den, terwijl daarenboven Noord-Amerika ook nog aardig
van de partij is. In de afgeloopen week was er niettegen-‘
staanden den vasten dollarkoers veel aandrang tot verkoopen
van de Staten tot lagere prijzen. Het antwoord van Europa
hierop was maar zwak, al kwamen er toch regelmatig
zaken tot stand, zoowel met Liverpool als met Nederland,
Duitsehiand en vooral ook met Scandinavië. Ook van
La Plata-maïs gaven de Europeesche markten teekenen
van verzadigdheid, .ai hebben zich nog vrijwel nergens on-
verkochte voorraden opgehoopt. De Donau verscheept
slechts matig, maar de verwachtingen zijn goed en op die
manier zal hoogstwaarschijnlijk aan de ontegenzeggelijk
krachtige vraag het hoofd geboden kunnen worden.
De nieuwe gerstoogst in de ‘Staten schijnt van te licht
gewicht te zijn. Ofschoon de omzetten in dit artikel min-
der waren, bleef toch bij gebrek aan aanbod de grond-
toon ‘vast.
Voor haver heeft men in veel streken met een zeer
vroegen, maar toch Vrij slechten oogst te doen. Ten gevolge
van goede vraag blijven de prijzen goed gehandhaafd.
Voor lijnzaad was de stemming kalmer, al konden de
prijzen zich ten slotte aan de meeste markten handhaven.
De groote verschepingen zijn natuurlijk voor Argentinië
een factor tot stijging, voor Europa een tot daling der
prijzen. In Europa waren het ‘dan ook voornamelijk enkele
tweedehands zaken, die tot stand kwamen.
N e d e r 1 ii. n d. Ook deze week bleef de belangstelling
van de molennars voor tarwe tot spoedige levering beperkt.
Ook hier ging er voortdurend wat in mais om, maar een
merkbare prijsstijging bracht dit niet. In gerst en haver
zijn de voorraden uiterst gering. Aangezien de olie zich vaak in dalende richting bewoog, was er weinig attentie
voor zaad. Er begint nu meer onverkocht zaad aan te komen.
Voor lijnkoeken verminderde de vraag jan dientengevolge
liepen de prijzen iets terug.
SUIKER.
De gunstige vooruitzichten voor den Europeeschen biet-
suikeroogst zijn verminderd door de aanhoudende droogte,
die in districten met zandige gronden den groei derbieten
belemmert.
In sommige gedeelten van F r a n k r ij k, B e 1 g i ë en
Noteeringen.
.
Locoprijzen te
Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos Au,ej
Soorten
1 Aug.
25 Juli
1Aug.
Data
Tanoe
1
Mars
Haver
Tarwel
Mars
Lijnzaad
1921
1921
I520
Tarwe.
…………..
‘) Rogge (No. 2 Western) ‘)
22,- 20,-
22,-
21,50
_____
35,-
30,-
Juli Juli
Juli
Aug. Aug.
1
Aug.
30Juli’21
123,-
62′!,
35
1
12
18,75
9,30
24,45
Mais (La Plata)
……’)
248,-
256,- 350,-
23
,,
’21
122,-
63’I
38
5
/s
18,65
9,50
24,40
Gerst (48 ib. malting)
.’)
302,-
305,-
445,-
30 Juli ’20
229,-
133,-
69,-
23,70
8,95
24,40
Haver (38 ib. white cl.).
.
t
)
14,50 14,50
24,-
30Juli’19
226,-
198,-
79’/
118,85 11,10
41,50
Lijnkoeken (Noord-Amen-
30Juli ’18
226,-
154,-
74
9
1
11,90
5,75
25,40
ka van La Plata-zaad)’)
202,50
210,-
230,-
20Juli’14
82
1)
56
8
I8′)
36′!i
1)
9,40
2
)
5,382)
13,70′)
Lijnzaad (La Plata)..
,
.4)
500,-
–
770,-
t
)
per Dec.
‘)
per Sept.
t)
Juli.
‘)
p. 100
K.G.
8)
p. 2000
K.G.
‘)
p. 1000 K.G.
4)
per
–
1960 K.G.
S)
NE 2 Hard/Red
Winter
Wheat,
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
25-301u11
1
Sedert
Overeenk.
1
25-30 luit
1
Sedert
Ooereenk.
1921
1920
1921
1 Jan. 1921
tijdvak 1920
1921
1 Jan. 1921
tijdvak 1920
33.182
743.878 278.791
1.088
12.010
93.175
755.886
371.966
–
84.975
46.288
–
325
–
515
–
85.300
46.743
Tarwe ……………..
–
3.500 2.825
–
500
–
4.000
2.825
Rogge ………………..
Mais
…………….
53.347
191.489
–
41.880
29.918
580.027 221.407
Boekweit
…………….
3.029
143.910
18.615
–
6.398 918 150.308
19.533
–
45.853
20.178
–
1.154
–
47.012
20.178
30.
.488
–
7 .502
23.321
–
50.748
8.798 122.250
31.819
Gerst
……………..
Raver……………….
3.120
70.97
25 34
–
15.370 1.406
88.267
26.800
Lijuzaad
…………….
Lijokoek
…………
Tarwemeel
–
. . –
1.600
29.7ij7
19032
– .
1.070
–
30.777
1.032
Andere meelsoorten
3.672
23.229
4.767
–
1.263
100
24.492
4.867
3
Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN
–
667
T s j echo-Slowakye, waar ‘bij de droogte nog insec-
tenplaag kwam, werd volgens F. 0. Licht aan de te velde
staande bieten erestige schade gedaan. Over ‘het algemeen.
speciaal in D u i t s oh lan d en op de kleigronden in
N e cl e r 1 a n d werd door het gebrek aan neerslag de groei
der bieten slechts verlangzaamd en mag bij spoedig intre-den eener normale weersgesteldheid een goede oogst ver-
wacht worden.
De zichtbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:
1921
1920
1919
Duitschland 1 Juni…. 368.177
248.148
637.888 tone
TsjechoSlowakyelJuni 309.701
188.551
280.000* ,,
Frankrijk 1 Mei …….154.907
93.285
18.241
Nederland 1Juli ……5′.570
39.240
41.523
België 1 Juli ……..60.149
41.695
39.093
Engeland 1 Juli …… 414.0
7
6
455.678
423.173
Totaal in Europa. 1.358.580 1.066.597 1.439.918 tons
V. S. v. N. A………192.805
54.262
97.098
Cuba, alle havens …. 1.440.000
445.240 1.057.567
Totaal ……2.991.385 1.566.099 2.594.583 tons
*) Raming.
Van de suikermarkten trok in de af.geloopen week vooral
A m e r i k a de aandacht. De Amerikaansche raffinadeurs
kochten ongeveer 80.000 tons Cubasuiker tot 3 c.
C.
& f.,
hetgeen eene vaste stemming op de New Yor.ksche markt
ten gevolge had en de noteering vpor Spot Centrifitgals
‘leed ôploopen tot 486 c, en die op termijn tot 3,19 Sept.,
3.10 voor Oct. en 2,96 voor Dec. Verder heeft de Cisbaan-
sche Commissie ongeveer 20.000 tons aan Engelsche raff i-
.nacleurs verkocht, waardoor te Londen de markt voor
ruwe suiker cak een vast aanzien verkreeg.
Na bovengenoemde afdoeningen verhoogden verkoopers
op Cuba hunne vraagprijzen met Y
4
c., tot welken prijs
echter nog geene transacties tot stand kwamen.
De laatste C u rb a statistiek luidt:
1921
1920
1919
Weekontvangst t 23 Juli
23.000
37.223
40.791 tooe
Tot. ontv.1 Dec.’20-23Juli 2.994.000 3.326.699 3.433.515 Werkende fabrieken
5
5
10
Weekezport tot 23 Juli..
28.000
79.694
50.412
Tot. exp. 1 Jan.-23 Juli.. 1.558.000 2.893.649 2.385.327
Totale voorraad 23 Juli . 1.435.000 402.769 1.047.946
– Na den levendigen omzet op Ja v a in de voorafgegane week bleef de stemming der markt gedurende •de laatste
dagen betrekkelijk kalm en bestond er bij de speculanten
genegenheid een gedeelte van hun bezit te realiseeren. Er
hadden in de tweede hand eenige transacties plaats tot
f
13,25 e.k. voor Supeieur Sept./Oct., waarna verkoopers
zich weder gereserveerd toonden en prjz,en iets oplipen.
De markt h i er . te lan de werd’ hoofdzakelijk be-
invloed door Amerika en was bij eene vaste stemming de
handel op termijn nogal levendig en prijzen oploopende.
NO1’EERINGEN.
Data
Amater.
dom per
loopende
Londen
New York
96pCi.
Cent,!.
T okt
Cube.,
W#itte Java
f.o.6. per
Amer. Grarn
nuloted
c. Ii.
maand
No.
/
Augustus
–
Augustus
fuga/s
Sh.
–
5h.
8h.
$ete.
27 Juli ’21
f 28
1
I
631-
2013
2919
4,61
20
,,
’21
291
6216 2216 2916
4,61
27 Juli ’20
–
1161-
881-
–
16,30
27 Juli ’19
,,
–
6419
531-
–
7,28
11 Juli ’14
,,llhII
si
181-
–
–
3,26
COPRA.
De markt was deze week weder zeer vast, en was er zeer veel vraag van consumenten.
Stoomeod is momenteel slechts tot zeer hooge prijzen te
koop.
Wij néteeren thans:
Java f.m.s. spoedig gewacht …………/ 42,25
Juni/Augustus verscheping . –
41,25
Juli/September
,,
..,, 41,12
1/
Augustus/October
,,
..
41,-
alles naar Holland/Hamburg/Brenien. 1 Augustus 1921.
RUBBER.
De markt was in de afgeloopen week kalm gestemd en
noteeringen zijn iets lager. De grondtoon is evenwel vast en het aanbod in de eerste hand is betrekkelijk gering.
De markt sluit als volgt:
einde voorafgaande week:
Prima Cr8pe loco
……….
46
1
12
c………..
49
C.
Aug./Sept.
. . . .
47
Juli/Sept.
50
Oct./Dec.
……
48
1
12
…………
50
Prima Sheets loco …………
43
I/
,………..
46
,,
Aug./Sept
.. .
44
,,
Juli/Sept.
45
1
12
Oct./Dec.
……
46
…………
47
1
/3
1 Augustus 1921.
METALEN.
IJZER EN STAAL.
Maandoverzicht, 25 Juli 1921.
E n g e 1 a nd. De hooge prijzen der steenkool vehinder
–
den dat de Britsehe IJzer en Staalfabrieken hunne bezig-
heden weder opvatten. Men verwacht, dat tegen het einde
van Augustus of September de prijzen hiervan zoodanig
zullen gedaald zijn, dat de werken de prçd.uctie weder dur
ven op to nemen. In vele gevallen vinden Engelsche con-
cerns het van groot voordeel steenkool te verkoopen dan
het werk te hervatten. De Engelsehe prijzen ‘zijn zoo verre
boven die van het vaste land, dat in bovengenoemde perioçle
de werken hun ‘best zullen doen, om orders biunén te balen.
Hoewel het niet mogelijk aal zijn de Engelsclte prijzen ge-
lijk te maken aan die van het vaste land, Frankrijk en
België, worden toch igaarne vele opdrachten aan cle werken
gegeven, zoodra de prijzen naar beneden gaan: Engelsche
koopers willen echter den eigen werken geen opdrachten
geven, zoolang prjsverschillen tegenover Frankrijk, België
en Dnitschland blijven ‘bestaan van £ 4.-.-, £ 4.5.-, £ 5.5.-.
Hoewel iedereen een verlevendiging van den handel in
ijzer en sta&l verwachtte na de kolenschikking, is deze uit-gebleven, en toonde de markt een nog gedrepecieerder aan-
zicht, hierbij komt natuurlijk het feit, dat -iedereen zijn
zomervacantie geniet.
Tesl
continentaal materiaal werd aangeboden,. de prijzen vertoonden een tendenz ‘naar hoven.
B e 1 g i ë. In dit land was de handel in ijzer en staal
weinig levendig, het verbruik tin het binnenland is tot-een
minimum gereduceerd, en uitgezonderd voor constructie-
doeleindec wd weinig afgesloten. Hoewel regelmatig, is de
aanvraag voor
export gering en wordt enorm sterk ‘de
Duitscie cöncurrentie met haar lage offerten gevoeld. Ds
Belgische werken staan er niet rçosk.lenrig voor, de be-
schikbare capaciteit kan niet geheel gebr.uikt worden, en
aan den anderen kant zijn de prijsreducties door de hooge
bonen, spoorwegvrachten e.d. niet mogelijk, hoewel aller-
noodzakelijkst, om vreemde concurrentie te besti-ijden.
Nu de mijnwei-kei-sstaking in Engeland voorbij is en on-
geveer
Y
3
gedeelte ‘van de productie stil ligt, zullen de ho-.
lenvoorraden zich ophoopen en zullen.de
ieveranciers over
moeten gaan tot prjsreducties.
De bonen zijn ook al op een aibnormaal peil, en worden
deze ook verminderd, er is echter ‘welnig hoop, dat de
spoorwegvrachten zullen worden gereduceerd daar de schul-den, die door den eigenaar der spoorwegen ,,de Staat”, Jnioe
ten worden betaald, enorm hoog uijn. Men hoopt echter dat de la,ge Duitsche ianbiedingen
–
van
de markt zullen verdwijnen, izoodra de werken daarvoor
tivee of drie maanden zullen zijn voLgeboekt, en verwacht
daarvan evenals van de vermindering der bonen gn der
steenkoienprijzen een opleving. Deze hoop drukt zich reeds
uit in stabiliteit der prijzen met duidelijk merkbare stij-
gende tendens.
A m e r ik a. De berichten uit Amerika zijn nog steeds
Verre van hoopvol en concentreert zich de aandacht der
staal- en ijzerfabrieken hoofdzakelijk op het feit, dat de
spooi
–
wegtarieven worden verlaagd. De United States Steel
Corporation verminderde wederom hare prijzen, zoo ook
de onafhankelijke fabrieken.
In sommige gedeelten bleven de prijzen op het peil der
afgeloopen maand, doch is ook de oorzaak hiervan alleen
te zoeken in het feit, ‘dat totaal geen orders binnen ‘komen.
De loodverminderingen die hcbben plaats ge.had doen
ook hunne invloed niet gelden; ‘waar zooals zooivele werken
tot stilstand zijn.
De quantums ‘welke geëxporteerd worden zijn niet noe-
menswaard, ‘bovendien was- in de afgeloopen maand de
concurrentie ‘van België en Duitschland zeer merkbaar.
Du i ts.chi and. Vergeleken bij de ‘vorige maand vallen
thans gunstige factoren op, die wanneer men alles te samen neemt, duiden op een ‘verlavendiging van den handel.
Hoewel – de algemeene ondernemingslust beperkt blijft,
bléef het buitenland aangetrokken ‘door den lagen stand
der Mark, doorgaan met het plaatsen van ‘bestellingen.
Gevolg was natuurlijk een ste,bieler en hooger ‘worden der
prijzen. De export ook naar vroeger vijandelijke landen
voelt nog steeds de concurrentie der landen België en Frank-
668
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Augustus 1921
rijk, welke, door het tmomenteel van de ijzer- en staalmarkt
uitgeschakeld tzijn rvan Engeland, zich sterk voelen.
Door de troebelen in Opper-SiJezië gingen vele bestellers
met hunne opdrachten naar het Westen toe en is ook
mede hiervan het gevolg dat cle Westfaalsche werken voor
de eerste drie maanden goed bezet zijn, en men van lever-
tijden van 8-10 weken hoort spreken. Verhoo.ging van
prijzen is hiervan natuurlijk het gevolg, een verdere ‘ver
h000ing verwacht men door de ,,Kolensteuer”, rwelke door
de regeering flal worden opgelegd als bate voor de schatkist.
Tegen de Duitsche staalindustrie schijnt momenteel naaT wij vernemen een groote concurrentiestrijd te wotden voor-
berei.d door de Fransche industrieelen, ter verdrij’ving van
Duitschland uit de midden-Europeesche, Russische en Scan-
dinavische afzetgebieden. Een izuivere trust schijnt te zul-
len worden gevormd door de drie voornaamste Fransche
Staalmaatschappijen, genaamd de S. A. Forces et Acidries
du Nord et de l’Est, en zal deze trust volgens de jongste
berichten beschikken over het grootste aantal staalovijns,
een enorme ertsreserve, een aantal kolenmaatschappijen,
gieterijen, steen- en walswerken. Hoofdzaak zal zijn de af
–
levering van het niet afgewerkte product.
Men verwacht, dat Duitschland, doch oOk Engeland in
de toekomst sterk ageeren zullen op de Fransdhe plannen,
en is thans niets te zeggen omtrent de verdere ontwikke-
ling van dezen interessen-strijd op de wereldmarkt.
VERKEERS WEZEN.
SCHEEP VAART.
Veertiendaagsch overzicht.
Sinds het vorige overzicht is er wel eenige verandering in de vrachtenmarkt gekomen. De vrachten van Australië
zijn verder gestegen (tot 70/- voor Septeinber/October),
evenals die van het verre Oosten, en de vrachten van de North
Pacific Coast. De vrachten van La Plata zijn na eerst nog
vaster te zijn geworden thans weer gedaald en teruggekomen
op 451 voor Augustus, 42/6 tot 40/- September. De Bank-
holiday in Engeland is hier misschien ook eenigszins schul-
dig aan en wellicht zal na deze vacantiedagen de stemming
weer wat vester worden. Zooals ook den vorigen keer gezegd,
kunnen cle boeten welke tegen vrachten als 1516 Wales en
22/- van de Ver. Staten uitgaan naar La Plata slechts uit-
komen als zij een eenigszins behoorlijke retourvracht krij-
gen. Meer dan deze vrachten is echter uitgaande niet te
krijgen voor steenkolen en dus blijft hier het risico voor de
reeders groot. Voor latere posities zijn de thuisvrachten
algemeen lager, dus is het onmogelijk om reeds terstond
voor een rendeerende rondreis af te sluiten.
De vrachten van Canada en de Gulf zijn weer iets lager
geworden. Van de Gulf kwamen echter vele bevrachtiugen
tot stand. Van Canada wordt tegen 5110.f afgesloten naar
UK., terwijl van de Gulf ongeveer 26 cents per 100 lbs.
naar Antwerpen-Hamburg range en 619 per qr. naar U.K.
te bedingen is. Enkele boeten krijgen iets meer en een late
prompte Juli boot slaagde er in 7/9 per qr. heavy grain te bedingen, naar U.K. Het aanbod von boeten is zeer groot
en vlak voor de holidays werden er zelfs 16 booten vast aan-
geboden voor graan van de Gulf.
De vraohten voor erts van de Middellandsche Zee zijn iets
vaster, terwijl de Donau voor geschikte booten pl.m. 35/-
noteert.
De vrachten voor kolen van Engeland varieeren sterk
naar de grootte van de boeten.
[eJV%
Data
Petra
–
Ld’n/
R’dam
Odessa Rotter-
dam
Au.
Kust
Ver. Staten
San Lorenza
Rotte,-
Bristol
Rotte,-
Enge-
dam
Kanaal
dom
land
25-30 Juli 1921
–
–
61-
61-
451-
451-
18-23
,,
1921
–
–
61-
61-
501- 501-
26-31 Juli
1920
–
–
f28
‘)
11/-
1001- 1001-
28J1.-2 Aug. 1919
–
—
f90,-
816
2
)
2101-
2001-
Juli
1914
lid.
713
11111/4
1/i1’h
121- 121-
KOLEN.
Data
Cardif
Oostk. Engeland
Bar-
–
Genua
–
Port
Rotter.
Gothen
deaux
Said
..±!if’
dam
burg
25-30 Juli 1921
8/3
1713 1616 1416
713
101-
18-23
,,
1921
81-
1619
1.716
159
713
1016
26-31 Juli 1920
2313
3
2
16
351-
3716
f12,-
Kr.42
28 Jl.-2 A. 1919
54′-
4716
4716
40/-
f
10,-
Kr.30-
Juli
1914
Ir.
7,—
71-
713
1416
312
41-
DIVERSEN.
Bombog
Birma
Vladivo-
Chili
D t
West West
stock
1
West
Europa
Europa
West
Europa
(d. w)
(rijst)
Europa (salpeter)
25-30 Juli
1921.. ..
2216
–
6216
351-
18-23
,,
1921….
2716
3716
601-
35/-
26-31 Juli
1920. …
701- 1301-
—
–
28Juli-2Aug.1919…
1701-
2151-
– –
Juli
1914..
. .
1416
1613
251-
2213
1)
Per ton stukgoed. °) Voor Britsche schepen.
8)
Voor neutrale schepen onder geallieerde tinuecharter.
Graan Petrograd per quarlcr von 496 lbs. zwaar. Odessa per unit. Ver. Staten
per qua,le, von
480
lijs. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.
ADVERTENTIËN.
Groeneve14 van der PoH & Co.
Electrotechnische Fabriek
Teletbon
Telegramadres
,,GROENPOL”
AMSTERDAM
N 2078 N 9078
de Ruyterkade 41-42
N 9482
Complete installatiön voor
Elec
.
trische vérlichting en Krachtoverbrenging
ALLEENVERTEGENWOORDIGERS DER
1
A
F7
ALLMÂNNA SVENSKA ELEKTRISKA Akt. Bol
te VÂSTERAS (Zweden)
Generatoren, Dynamo’s en Motoren voor gelijk-, wissel- en draaist room
Transformatoren en toestellen
–