Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 286

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 22 1921

22 JUNI 101

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economïsch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

6E
JAARGANG

WOENSDAG 22 JUNI 1921

No. 286
Jj

INHOUD

fllz.

DE RIJKSCONFERENTIE 1 door
Prof. Dr.
P.
Geyl ……..
529
Wningvoorziening met bijslag in de huur door
Mr. L. N.
Roodenburg

……………………………..
531
De Indische Financieele Politiek door
G.
Th.
Stibbe
(met
naschrift door
Mr. J. Gerritzen) ………………
533
Handelsarbitrage door
Mr.
A.
J. Verste gen …………
535
Londensche Correspondentie
……………………..
536
AANTBEKENINCEN:
De rentepolitiek der Nederlandsche Bank
……….. .
538
Overzicht van de Inkomstenbelastingen, geheven van
inwoners van Rotterdam in de jaren
1894195, 1914115
en
1920121
door
T.
Camerling ………………
540
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
…………………..
541
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………. …….
542-550
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
t’ Bankutaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad:
D. J. Wansnk.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch, Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Kolontiën, f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abowrt.é’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0.50 per regel. Plaatsing
bij
abonne-
ment volgens tarief. Adm.inistro.tie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdaris, ‘s-Gravenhage.

20 JUNI 1921.

Op de geidmarkt is deze ber.ichtsw•eek een kleine

ontspanning ingetreden. De discontornarkt was merk-

baar gemakkelijker en vooral caligelid as ruimer aan-

geboden. De daling van den rentevoet /was echter nog

gering. Particulier disconto moest aseestal voor 4%

pOt. afgealoten worden en caligeld kon herhaaldelijk

nog 4 pOt. opbrengen. Ondanks de aui•mer geidmarkt

was de prolongatierente wat hooger. Na het slot van

3 pOt. van de vorige week liep de koers ‘deze ‘week op

tot 3% en 3% pOt. Aan het einde ‘der week werd

echter weder voor 3
ipa.
afgedaan.

*

*
*

Bij de inschrijving op sc’hatkistpapiier van lieden,

werd’ in tdtaal ingeschreven v’oor
f
70.110.000. Toe-

gewezen ‘werd
f
41.210.000 3-maande promessen â

f
987,70 en
f
13.740.000 6-maands •promessen t

f
976,34, hetgeen uitkomt op een disconto van resp.

4,76 en 4,60 percent.
*

* *

De wisselmarkt was deze berichtweek aanmerkelijk

kalmer. Alleen dollars waren wederom zeer onzeker

en liepen herhaaldelijk drie en meermalen per dag

heen en weer, om ten slotte niet onbeduidend ‘lager

te ‘eindigen. Overigens waren Pransche francs op-

nieuw sterk gezocht, zioodat de koers opliep van ca.

24,—’ tot 24,75. Het agio tegenover de Belgische franc

werd opnieuw aanmerkelijk grooter en bedroeg aan

het einde der week 2% It 2% pOt.’

LONDEN, 18 -JUNI 1921.

Gedurende de a.fgeloopen ‘week is er een grootere

vraag naar geld geweest, hetgeen olijkbaar veroor-

zaakt ‘werd door de groote aanvraag naar schatkist-

wissels. Een aanzienlijke sc.haarsehte wordt «aan het

einde van het half jaar verwacht, daar ‘opn’emers

reeds 5% EpO’t. bieden voor geld tot 1 Juli a.s.

In het hegin der week was 0e, heerschende notcc-

ring voor bernieuwing van daggeld. 4% pOt. cii voor

nieuw geld 3% pOt., tegen liet einde jder week werd

hiervoor echter 5-4 pOt. ‘betaald ‘en op Woensdag en

Dcmderds.g werden de meeste zaken op het hoogere

cijfer gedaan.

Op Vrijdag was ‘geld gemakkelijker te verkrijgen,

voor zevendaags.gel’d werd zelden neer dan 4% pOt.

gevraagd –

De disconto-markt was kalm, de stemming bleef

vast, twce-nraandspapier deed 5 %—
°
/
io
pOt., ‘drie-en

vier-maan’dspapier 5ia—% pct. en zes-maandspapier

deed 5% pOt.

DE RIJKSCONFERENTJE.

1.

De vergadering van de eerste-ministers van het
Vereenigd Koninkrijk en der Britsche dotminions
benevens van vertegenwoordigers van Indië (de En-
gelsche minister voor Indië met bijzitters), die deze
maand bijeenkomt, wordt door sommigen the Imperial
Oabinet genoemd, en door anderen the Imperial Con-
ference. Die twee namen vertegenwoordigen ‘twee
programma’s. De constitutie van het Britschè Rijk is
een samenstel van gebruiken, ficties, experimenten. Het
verkeert in een gestadige beweging. Het verschuift,
ontwikkelt. Bij alle vaagheid is er een vaste lijn in zijn
groei aan te wijzen, maar er zijn tegenovergestelde
tendenties, er is een partij, die ‘werkt wat ‘ze kan om
een anderen kant op te gaan. Heel cle moderne ge-
schiedenis van het Rijk toont het zich ontwikkelend
tot een ‘bond van geljkbdrecihti,gde naties. Het pro-
bleem waarmee ide ataatslieden worstelen, is hoe, ‘zon-

530

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
Juni 1921

der aan ‘de vrijheid en gelijkwaardigheid der domi-

nions afbreuk te doen, de eenheid te waarborgen.

Dat de Engelsche regeerin.g allengs van haar gezag

over de andere Rijks-doelen volledig moet afstand

doen, daarover is iedereen het eens. ‘Dat proces, dat

begonnen is met het verleenen van zeifbestuur ‘aan
Canada in 1839, en waarvan onze dagen belangrijke

phazen hebben aanschouwd in ‘het ‘deelnemen van ‘de

dominions aan de vredesconferentie en in de aankon-
diging van ‘zeifbestuur voor Indië, zal ‘voortgaan ‘tot

het zijn uiterste grens bereikt heeft. Maar wat moet in

de plaats komen van het opgegeven (gezag?
Iets
moet

in de plaats ,koen, of het Rijk zou uiteenliggen. Wel-

nu, er is éé.n partij, die een volledige nieuwe Rijks-
regeering wil scheppen, aan wie het Vereenigd Ho.
ninkrijk en de dominions gelijkelijk onderworpen zou-

den zijn: een Rij’kskabinet. De andere partij daaren-

tegen wil niets dan raadpleging •tusschen de gelijk-

waardige regeeringen der dominions en van het Ver-
eenigd Koninkrijk: een Rijksconierentie. Het is de

laatste
partij,
die ‘tot nog toe haar denkbeelden in de
practijk heeft weten toe te passen. Gedurende den
oorlog heeft de eerste een ‘oogenblik gedacht, dat zij
na aan haar doel was. Maar het Imperial War Cabinet
van 1917, in weerwil van zijn naam, sloeg aan die

verwachtingen den bodem in. Toch
schijnt
men het
altijd nog weer te willen beproeven en er is een ‘zekere

ontstemrning daarover in de dominions.

Want heit zijn vooral de domin.ions die van ‘de in. stelling van een centrale Rijks’regeering, van federa-
lisme zooals het genoemd wordt, niet willen weten.

De- dominions willen het Rijksverband niet uninder
stellig in stand houden dan het ‘moederland. Alleen

in Zuid-Afrika bestaat een
‘belangrijke
beweging ten

gunste van afscheiding en ook daar heeft trouwens
bij de laatste verkiezingen de meerderheid zich dui-delijk ‘daartegen uitgesproken. Maar dat neemt ‘niet
weg, dat de d’ominions met een zeker rwantrouwen ten
opzichte van het Vereeni’gd Koninkrijk bezield zijn
en over hun onafhankelijkheid nog met meer jaioersch.
heid waken dan over het
Rijksverband.
Op hoeveel

manieren hebben in den loop der jaren de federalisten
niet getracht hun denkbeelden smakelijk te maken en
hoe hardnekkig hebben de dominions steeds gewei-
gerd toe te happen! Het verstgaand !plan, een soeve

rein Rijksparlement uit alle deelen van het Rijk ge-
kozen, heeft nooit een kans gehad. De dominions weten
te goed, dat hun bevolking maar een fractie is van die van het Vereeni,gd Koninkrijk, dat in zulk een

vergadering een groote volstrekte n.eerderheid zou
hebben. Hoe is het te verwachten, dat zij, nu hun
onafhankelijkheid volgroeid is, nu zij zich elk van een
eigen volksbestaan bewust
zijn
en ‘hun verschillende
belangen elk onder zijn eigen ‘parlement naar eig,en
goeddunken behartigen, – ‘dat zij zich nu ‘onder een
vergadering zouden stellen, waarin Engeland de

lakens zou uitdeelen! Als het Britsche Rijk een groep
van aaneengrenzende staten was, zooals d’e verschil
lende gewesten waren, die nu the Dosninion of Canada
of wel the Oonzmonwealth of Australia samenstellen,
dan zou zulk een ontwikkeling vermoedelijk de natuur-
lijke
zijn,
‘ofschoon dan n’og de overwegende macht en
grootÂheid van één der genooten de geregelde werking
van elk federatief stelsel zouden belemmeren. Men
bedenke maar ens, tot hoeveel ‘ellende het overwicht

van Holland in de Republiek der Vereenigde Noder-
landen placht aanleiding te geven. Maar ,de deden
van het ‘Bri’bsche Rijk liggen ‘over heel den aardibodem
verspreid. Zij vormen elk op zichzelf een afgerond
geheel, met een eigen nationale
1
physionomie, met

eigen belangen. ‘Het is duidelijk, dat tuaschen zulk
een ‘groep van staten geen andere samenwerking mo
gelijk is dan ‘eene waarbij elk ‘zijn eigen individuali.
teit en zijn vrijheid van handelen ongeschonden be-
waart, en dat het dan nog slechts kan, omdat er een
wezenlijk Rijkspatriottisme bestaat, gegron’dvest op
traditie ‘en ibloedverwantseliap.

T’ot het voornaamste orgaan ‘van die samenwerking

heeft zich ‘de
Rij’ksconferentie
langzamerhand ont-
wikkeld. De bedoeling van de eerste ‘bijeenkomsten
(de allereerste was van 1887) was ‘wel degelijk om ‘de

koloniale staatslieden tot een Soort federatieve con-
stitutie over te halen. Maar allengs (bleek de conferen-

tie zelf ‘ongedachte mogelijkheden ‘van ontwikkeling

in ‘zich te hebben. Wat de Engelschen wilden, was,

dat de koloniën zich tot militairen en navalen bij-
stand zouden verplichten in ruil voor een geregeld

aandeel in het bepalen van ,de huitenlandsche politiek

van het Rijk. Maar de domini’ons wilden zich niet
binden. Zoolang hun ‘aandeel in de
Rijkspolitiek
toch
zoo gering linoest zijn, ‘dat zij feitelijk geheel een En-

gelsche politiek bleef, wilden zij er de verantwoor-

delijkheid ook niet voor dragen om als zij tot een
crisis, tot oorlog, mocht leiden, Vrij te kunnen over-
wegen, waar hun belang lag. Toen bleken de Rijks

conferenties, die langzamerhand een traditie en een

regel hadden ontwikkeld, ecn kostelijke gelegenheid

te ‘bieden tot het uitwisselen van gedachten, het oprui-
men van misverstanden, het ‘aanwenden van overre-
ding, ‘kortom tot dat practisch, geduldig en, ‘welwil-

lend overleg, waarin de Engelschen meèsters zijn en
dat voorloopig genoeg is gebleken om de eenheid van
het Rijk te bewaren. Tot den ‘oorlog van 1914 werd
door de Engelsche regeering alleen besloten. Maar op

de conferentie van 1911 had zij volledig opening van
den toestand gedaan en zij was verzekerd van de iirin-

cipieele instemming der overzeesche gewesten. ‘Er be-
stond voor die geen enkel ‘middel om haar tegen te

houden. Maar gezond verstand speelt in de constitu-
tioneele regelingen van ‘het Britsche JRijk een groote

rol en de dominions rekenden erop, dat de Engelsche
staatslieden
bij
hun ‘beslissingen ‘bedenken ‘zouden,
dat
zij
de dominions alleen mee zouden k’rjgen, als zij
ook hun inzichten mee geteld hadden. Stel dat Canad’a
in 1911 verklaard had, dat een oorlog met Duitsch-

land tot eiken prijs vermeden moest ‘worden, dat het
de ,,entente” niet erkende en voor geen gevolgen ervan
wou opkomen. Dan zouden de Engelsche ministers

?f Canada ‘tot andere gedachten hebben moeten bren-
gen, ôf in 1914 een ‘andere gedragslijn hebben moeten

volgen; of wel Canada zou in 1914, niet beutraal in

den internationaal-rec’hteljken zin (want strikt for-
meel ‘gold de oorlogsverklaring voor het’heele Rijk),
maar ‘werkeloos gebleven
zijn.
Het stelsel is niet heel
logisch, ‘maar het heeft tot nog toe beter gewerkt dan een logischer misschien gedaan zou hebben. En wan-
neer het, om ook in ‘de toekomst te slagen, gematigd-

heid noodig heeft en ‘een groote voorzichtigheid tegen-
over den argwaan der ‘dominions, waar het de twisten
van Europa betreft, dan is dat zooveel te beter voor
de wereld. ,,Het Britsche Rijk is de grootste macht ter

wereld, maar het beschikt niet
altijd
over al zijn
krachten”, iets
dergelijks
heeft Milner eens gezegd.
Inderdaad, het is de machtspoliticus vooral, die zoo

graag een straffer organisatie zou doorvoeren, waar.
bij een algemeene ‘Rijksregeering, in Londen ‘zetelend,
al de krachten van het •wijdverspreide Rijk volgens
haar
eigen
inzichten op elk punt zou kunnen richten.
Dat is een ideaal, dat vooral de ‘democratieën van de
dominions met een instinctmatigen afschuw vervult.

En het Britsche Rijk lijkt dan ook ‘wel onherroepelijk
aan ‘het conferentie-stelsel gebonden. De dominioris
hebben gedurende den oorlog hun status van even-
waardige en onafh.nkelijke naties op zoo vasten
grondslag gevestigd, d,at het heel wat moeite zal kos-

ten hen dien weer te ‘laten opgeven. En ‘trouwens, er mag dan in Engeland een strooming bestaan ten gun-
ste van ,,federalisme”, er is ook hier daarom niet imin-‘
der een krachtige overtuiging, ‘dat de ‘liberale con-
ceptie van een ‘hond van Vrije ‘naties de eenige is.
waarbij het Rijk kan bestaan.

Niet dat de toestand, zooals die zich nu ontiwi’kkeld
h.eef t, niet ‘ook groote moeilijkheden oplevert. Het is
bekend, ‘dat de tdominions op de vredesconferentie af-zonderlijke vertegenwoordiging hebben verkregen, dat
zij het vredesverdrag ‘op eigen gezag mee hebben

II
22 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

531

onderteekend, dat zij elk een stem hebben in Iden Vol-
kenbond, dwt Canada een gezant gaat krijgen in
Washington. Daarmee zijn niet tweinig pr.ob1emen
gemoeid. Tot nog toe gold het als een iaxioma, dat de

buitenlandsehe politiek van het Rijk onmogelijk ge-

deeld kan wor,dén. Zij moest toevertrouwd blijven aan
één autoriteit, al behoorde ‘die dan •ook (met de be-
langen rvan alle Rijksdeelen rekening ‘te houden, en al

hoopten sommigen zelfs, dat zij aan alle Rijksdeelen
verantwoordelijk gemaakt zou kunnen worden. Nu blijft

die toestand voor de leiding van ‘de ‘algemeene Rijksp’o-
litiek in theorie nog bestaan. De ‘gezant van Canada te
Washington zal alleen zaken behandelen, die Canada
uitsluitendbetreffen. Maar hoe moeilijk valt hier

een scheiding te maken! En zelfs wanneer Canada

een uitsluitend ‘Oanadeesche kwestie met de Ver-
eenigde Staten behandelt, ‘kan daaruit een toestand
vo’ortspringen, die (het heele Rijk zou aangaan. Want
de interriationiaal-rechteljke eenheid van het Rijk,
zooals ik al zei, blijft gehandhaafd. Canada kan niet

met de Vereenigde Staten in oorlog komen (oorlog blijft toch de ultima ratio van ‘buitenlaudsohe poli-
tiek) zonder het heele Rijk te inv.olveeren. De gede.
legeerden Ider ,diominions ter vredesconferentie waren
verantwoording schuldig alleen aan hun ‘eigen ‘regee-
ringen, maar hun credentialen stonden op naam van
koning George (met
voorbijgang
van ‘de koloniale

goeverneursgeneraal). Hetzelfde ‘zal het geval zijn
met den Canadeeschen gezant’ bij •de Amerikaansche
Republiek. Men ziet, hoe de toestand puzzles oplevert,
die voor de diplomatieke conventie nauwelijks min.
der noplosbaar schijnen ‘dan voor de logica. De ho.
cing van Engelamd is in den Vollvertegenwoordigd en dat door gedelegeerden, die elk
hun instructies ontvangen van verschillende regeenin-
gen, die over elkaar geen gezag uitoefenen en elk
verantwoordljk zijn aan een van elkaar onafhanke-
lijk parlement. Alleen gemeenschappelijk overleg, veel
goede wil en bereidwilligheid tot geven en nemen,
alleen ‘die typisch Anigeisaksische middelen van staats-
manskunst, kunnen de tegenstrijdigheden van een
dergelijke regeling verzoenen. Zonder twijfel zullen
zij dat ook ditmaal ‘doen. Of ‘het mogelijk zal zijn
nieuwe constitutioneele regelingen te treffen, jdie een
geregeld werken van het stelsel van gelijkheid en on-

afhankelijkheid zouden waarborgen, is de vraag. Het
zal zelfs moeilijk zijn om eenige con’tinuïteit aan de
overleggingen van de Rijksconferen’ties te geven id
l
oor
het scheppen van een permanent secretariaat (een
vaak overwogen plan) – de d’ominions vreezen altijd, dat zulk een lichaam te onafhankelijk van hun regee-
ringen zou worden en zich ontwikkelen tot een soort
Rijksregeerin.g, ‘of, erger nog, tot een instrument in
de handen der Engelsche regeering.

Maar de consitutioneeJe vraagstukken zullen in
hoofdzaak wel worden overgelaten tot ,de speciale con-
ferentie, die daarvoor het yolgend jaar zal ‘bijeenko-
men. Ditmaal zal er wel voornamelijk over ‘kwesties
van huitenlandsche politiek worden gesproken. De
hernieuwing van ‘het bondgenootschap niet Japan
vormt een punt van de agenda. Daar hebben iAustxalië
en Canada beide zeer groote ‘belangen bij gemoeid.
Voor Aus’t’ralië is vrees voor Japan een voorname reden tot trouw aan het Rijk. Voor ‘Canada is alles
wat
in
Amerika ontsteinming kan wekken, angstval-
lig te vermijden. Een belangwekkeud plan werd ‘dezer
dagen ‘besproken, n.l. om ‘de Ie

rsch0 kwestie voor de
conferentie te brengen. ‘Technisch is dat een zaak,
die slechts het Vereenigd Koninkrijk aangaat, maar r werd gezegd, dat de Engelsohe regeeriing er niet
op tegen zou hebben haar met de domini’ons te be-
spreken. De domunions stellen’ er alle groot ‘belang in en zijn ‘doorgaans in volle sympathie met het na-
tionialistisch standpunt. Zij zouden het Rijk geen
gi’ooter dienst kunnen bewijzen dan door een uitweg
uit
i
de lersche ellende aan te wijzen.

P. GEYL.

Londen, 10 Juni.

WONINOVOORZIENING MET BIJSLAG

IN DE HUUR.

Het Nederlandsch Instituut ‘voor ,Volkhuisvesting
heeft in zijn jaarvergadering ,,het tegenoordig stel-

sel van bijdragen voor den woniingbouw”
besproken,

zulks aan de hand van een drietal ‘praeadviezen. On-
verdeeld gelukkig iii de ‘keuze van ‘de praeadviseurs
lijkt mij het Bestuur .van het Instituut niet te zijn

geweest. Het praeadvies en de rede van da. Neder-bragt hebben ons ‘zeker geen stap verder gebracht,
‘al meende deze praeadviseur ter ‘vergadering te ‘mogen

constaiteeren, dat, nu op ongeveer alle punten tegen-
spraak heerschte, ‘men het in dozen zou moeten zoeken

bij eenige ,jbeginselen”, door ‘hem in
‘zijn
rede niet

zekeren ‘ophef van te voren aangekondigd, zon’der er

dadelijk mede voor den dag te komen. Er was dien-
tengevolge, !niettegen’staande alle ongeioovigtheid in
,,beginseien”, die r:edding moesten brengen, eenige
spanning, wat ‘er komen ging. De ,,beginselen” ‘bleken
echter zoo weinig een nieuwe uitvinding, dat

men den ‘heer Nederbragt niet ‘eens zou mogen
aanraden er patent op te nemen. ‘Het bleek n.l. dat de heer Nederbragt in beginsel was
voor
het verschaffen
van een goede wcmiing en een ‘behoorlijk loon en
tegen
het verleenen van
bijslag
in ‘de ‘huur, beginselen, waar-
op de Oc’trooiraad allicht geen patent zou verleenen
op grond dat deze ‘uitvinding van al te elesnentairen
aard moet worden geacht.

Laat ik hier dadelijk aan toevoegen, ‘dat de heer
Neder’bragt er eigenlijk eenigszinis is ingevlogen. ‘Het Bestuur had hem ‘niet moeten ‘ui’bnioodigen, ‘wanneer
het ten minste heeft geweten, dat hij ,,noc’h in ‘bouw

,,’kundigen, noch in legislatieven, ‘noch in ‘welker
,,anderen zin ook deskundige (was) ter ‘zake van
,,het woningvraagstuk”, gelijk hij zelf in
zijn
praea.d-
vies erkent. Maar aan den anderen kant, als men naar eigen erkentenis zoo weinig op de hoogte is, waarom laait men zich dan vinden voor ‘het schrijven van een praeadvies. Een algemeen economische beschouwing
over het rwoningvraags’tuk, waaraan ‘de grondslag van
een solide kennis ‘van feiten en toestanden ontbreekt
– c’est de la litéiiature! Het praeacivies van den heer
Neder,bragt, dat overigens zeker zeer leesbaar is,
levert hiervan een sprekend bewijs.
Geheel anders stond het met ‘de ibeide ‘andere prae-
adviseurs,
I
de ‘heeren Van
Gijn
en Van den Tempel.
Aan de hand van hun praeadviezen mocht een in
menig fopzicht beiangwekkend deiha’t worden verwacht
en in die verwachting is men niet teleurgesteld.
Men mag het zelfs ‘betreuren, dat deze praeadvie-
zen en ‘de disoussiën ‘daarover niet zijn voorafgegaan
aan. ‘de sbespreking in het Instituut van 4e ministe-rieele circulaire van 30 Juli 1920 en liet daarop ‘be-
trekking hebbende album met wonin’g’typen.
De daaraan door het Instituut op 26 Februari j.l.
gewijde vergadering ‘stond voor alles, mag men wel
zeggen, in het teeken van een volstrekt ‘voorbijzien
van economische en £inancieel’e moeilijkheden. De heer
Hudig verlangde bij die gelegenheid een tweede woon-
vertrek en ‘desniettemin de mogelijkheid van volle
50 pOt. ‘huur’bijslag; eer ‘arbeider uit Hilversum
kwam ‘met den eisch an grooter afmetingen der
vertrekken zonder verhoogin,g der huren; de heer
Bloemers vond het zeer bedenkelijk ‘dat, toen de
Regeering iden rentevoet der voorschotten van 5 pOt.
op 6 pOt. bracht, niet tevens wijziging is gebracht
in het ‘bijsla’gstelsel in den zin van verhooging van

den bijslag op de huren door verschuiving van de daarvoor gestelde grenzen; ‘de ‘heer van ‘der Wal
meende, dat te Amsterdam tot nu toe ‘beneden ‘de
300 M
3
.
inhoud geen behoorlijke woning was ‘ge-
bouwd en idat de woningen ‘dus minstens die ruimte
moesten bieden; de heer Keppler ‘zag ‘den woning-bouw tusschen twee ‘schroeven gezet: kleinbouw of
anders dokken, hij achtte de huropdrjving zeer ver-
keerd en ‘de regeering moest naar zijn meening toe-laten het bouwen van grootere woningen tegen lage-
ren huurprijs. Zelfs meende de heer Keppler dat, aan-

1
532

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Juni 1921
II

gezien de ‘regeering niets ‘gedaan had em de kosten
van den woningbouw ‘te verlagen, zij eigenlijk zelfs

niet mocht eischen, dat de huur ook maar 50 pOt.
van die expljitatiekosten cou dekken, laat staan 60

pOt. of 70 pOt. Idaarvan.
E
c
o
n
omische en financieele mogelijkheden? Daar

hield d’e vergadering van 26 Februari zich niet mee

op. ,,Is er geen geld in kas”, zeide de heer Keppier,
,,iaat men het dan ronduit zeggen”, daarmede luide-
lijk te kennen gevende, dat dat ieen zaak was, diie hem
niet rechtstreeks aanging. ,,Men” (durt was rvermoe)de-

lijk de Regeorin,g, die dan maar moest zorgen, dat het
geld er kwam), ,,men” moest het hem maai zeggen.

Eischen opvoeren, bijslag ruimer maken, het was

wel de teneur van het debat op 26 Februari ‘j.l.

Hoe geheel anders klonk ide toen Zaterdag 11 Juni

d.a.v., in Utrecht! Was die toon mat, gelijk het lid

van den Rijkawoningraad, ide heer van der Schaar

meende? Ik geloof dat het in Utrecht in het alge-
meen veeleer de toon ‘was der bezinning, de toon van

diegenen, die tot het besef zijn gekomen, dat men op
den tot nu gevoigden weg financieel en eoo’niomisch

op den d
uur
moet vaatloopen en dus als verstandige

lieden zich wensc,hen fe beraden over ‘de meest Taad-

mme verandering van koers.

Ik laat hierbij buiten beschouwing het opgewonden
protest van de zij:de van een paar arbeiders tegen en-

kele uitlatingen van den ‘heer Van Gun. Wanneer
men nog niet geleerd heeft moeilijke vraagstukken
anders te behandelen dan het geschiedt op nieetings

of volksverga’deringen, dan doet men beter het voor-
beeld te volgen van een dezer opponenten, 3,ie in
hevige verontwaardiging de vergadering verlidt, ‘al zij

hier ‘toegegeven, dat de heer Van Gij.n aan deze door

ongewone tegenspraak reed’s geprikkelde gemoederen

ten slotte eenige reden tot verontwaardiging gaf door

wat een-zijdi,g den ‘nadruk te leggen op enkele misbrui-
ken, ‘gebleken bij het onderzoek naar het door de wo-

iiiingbouw’vereenigingen ‘gevoerde beheer.

Echter, men krijgt bij ‘een dergelijke ‘houding niet

den indruk, ‘dat ‘men reeds nu het advies van den
anderen opponent zou kunnen volgen en ‘de ioplossing
der moeilijkheden uit handen van ,,de professoTen”

zou kunnen ‘overbrengen naar ,,de arbeiders”. ‘Ook hier
weder bleek hoe weinig ,,de arbeiders” vaak in staat
zijn cle voorlichting van de zijde der intellectueelen

op ‘haar juiste waarde te, schatten.

Want al lokte het praeadvies van Prof. van. Gijn
heel wat verzet, de verdienste van dit praea&vies lijkt
mij vooral hierin gelegen, dat het aLs het ware een

ieder
(en niet alleen de economisch meer onderleg’den)
dwingt ‘den tot nu toe gevo].gden ‘weg van uit een be-

paald mi
vaak te veel verwaaTloosd gezichtspu’nt
cvi-

tisch te bezien. Of men ‘het met dn heer van Gun
eens is of niet, men zal niet kunnen ontkennen, d’at de
d’oor hem in zijn praead’vies verstrekte ec’onmi’sche
douche reeds in zooverre haar invloed heeft :doen ge-
voelen, dat hoog gespannen ‘verwac’htin,ge,n em’brent
overheids- en vereenigingsbouw op deze ‘rergadiering

niet of nauwelijks tot uiting kwamen.
En in zooverre had dan misschien ïde heer Van der
Schaar recht ‘te spreken van een ‘toon van matheid. Want, weliswaar, is door ide hoeren Kupers en Van den Tempel plichtmatig (de wonin.gsocialisatie ge-

noemd als de richting, waarin de oplossing naar ‘hun
politieke overtuiging te zoeken is, maar die juic’htoon

uit het eocialisatierapp’ort der S. D. A. P., dat ‘de
nieuwbouw van arbeiders- en mid’dens.’tandswoninigen
reeds thans gesocialiseerd is, werd’ niet neer ver-
nomen. ‘Dat ‘was ook wel uitgesloten, omdat ‘men thans,

nu wij weer een jaar verder zijn, ook ‘aan die zijde wel
het gevoel moet hebben, dat men er met overheids-
bouw alleen (waaronder dan begrepen den bouw van

,,toegelaten” vereenigingen) niet komt. Wij mogen s,l dankbaar zijn, als ‘wij in ‘onze groote steden, ondanks
alle inspanning, met dien bouw het aceres der bevol-
king bijhouden; van inhalen van den groeten achter-
‘stand is in die groote centra van ‘bevolking nog steeds

geen sprake, en zoo ‘zullen ‘ook fde meest ovierteigde

voorstanders, van socialiseering allicht met ,den heen

Wibaut een ‘opening moeten laten voor (medewerking
van de particuliere bouwnijverheid.

Dat deze laatste een overwegende rol zou moeten

blijven spelen in de woning’voorziening, is lang niet

altijd voldoend]e in het oog gehouden. Het is nog maar
zeer kort geleden, dat het velen ,toescheen, dat ‘het
daarmede geheel anders gesteld was. De particuliere

bouwnijverheid leek hun geheel ‘lamgeslagen en niet

in staat
bij
den woningbouw ‘verder een rol ‘van ‘betee-
kenis tte vervullen, zelfs niet op ‘het gebied der kleine
middensta’ndswoniing. De financieele paragraaf van

do Woningwet leek bovendien alles te verschaffen,
wat noodig ‘was om ongeveer Iden geheelen nieuwbouw

te ‘brengen in handen ‘der ,Overheid. De Overheid moest ‘zich enkel nog beter outilleeren, advies- en

bouwbureaux ‘moesten in het leven worden geroepen,

er moest veel meer ‘gang in de ‘zaak komen, er be-
hoorde aan het Departement een vaster lijn te wor-
den gevolgd,
eigenlijk
had men noodi,g een af zondi-lijk Departement ‘voor Volkshuisvesting, in én ‘woord
alles moest geschieden om de zaak sneller ‘en beter te
doen lopen, maar overigens gaf onze Woningwet in
hoofdzaak wel tde middelen, die lm’en noodig had.

Welk een teleurstelling te moeten ervaren, dat het
op die wijze ‘ook economisch en financieel niet gaat,
dat wij nog lange jaren van woningellende ‘zullen

moeten ‘d’oorm’aken, omdat ok Nederland door ‘den
oorlog veranm’d is en ‘wij dientengevolge niet zonder
giioote schade aan andere levensbelangen der maat-
schappij onbegrensde sommen beschikbaar ‘kunnen ‘stel-

len voor woningbouw alleen.

Zeker, ook ‘het :Socialisatierappor
;
t noemde ‘do ,bijsla-

gen-politiek, tot in het oneindige ‘voortgezet, een stel-

sel dat ,,uiinider houdbaar” zou ‘worden, ‘aangezien er
tcn slotte bij ‘voortgezette socialisatie uit het parti-
culier bezit niets meer te halen zou vallen.

Maar voorshands niaalote men zich daarover niet

bijzonder iclruk. En ook nog op deze vergadering bleek

de heer Wibaut de
bijdragen
te willen behouden voor die groote groep van arbeiders, wier ‘loon niet toelaat

den kostprijs van een
behoorlijke
woning te betalen,
met handhaving althans van een goede verhouding
tusschen inkomen en ‘huur.

Ik vrees, dat de heer Wihaut, ‘die de cnisisbij
1
&ra’ge,
‘uit den oorlogstijd ontstaan,
zij
het geleidielijk, wenscht

te doen verdizijnen, geen vreugde ‘zal beleven ‘van een
zoo ruime toekenning van ‘de z.g.n. achterljkheids-
bijdrage, als ‘hij zich die schijnt te Idenken. Prof. van
Gijn stond in
zijn
bestrijding ‘van iden heer Wibairt
op ‘dit punt wel zeer sterk en wees in ‘dit verband

terecht ‘o’p do slechte maatschappelijke werking der
vroegere Engelsche Armenwet. Ten aanzien van de
denkbeelden -van den heer Wibaut rijzen immers
dezelfde vragen, die zich op (het oogenblik voordoen.
Zal de
kostprijs
van een behoorlijke woning voors-
hands en “ook in de naaste ‘toekomst niet soo hoog
blijven, ‘dat de groote meerderheid der arbeiders de
nieuw gebouwde woningen ‘zonder tbijslag in de buur
niet zal kunnen ‘betrekken? En ‘wanneer ‘men des-
niettemin, bijv. wegens ‘de gebrekkige werking van
het opschuivingssyateem in de groote steden, recht-
streeks en ‘op groots schaal in. ±e woningbehoefte
van ‘deze belaugijke categorie idoor nieuwibouw zal ‘wil-
len voorzien, zal men dan niet weder ‘voor dezelfde
financieele en deonomische moeilijkheden komen te
staan als thans? Zal men ook ‘dan ‘niet weder tot -de
erkenning moeten -komen, idat
. alle kuns’tmid’delen
niets kunnen veranderen aan het feit,
Ut
alleen hij
algemeene verhooging van ‘het ‘welvaartspeil der be-
volking getracht kan’ worden elk gezin een ‘behoor-
lijke woning ‘te verschaffen? Een ‘achterljkheidsbij-
d,rage te geven aan menschen, die niets achterlijks
vertoonen dan dat het peil hunner bonen in verband

met ‘de algemeene conjunctuur niet hooger kan wor.
den opgevoerd, het ;werd terecht den heer Wibaut te-
gemoet gevoerd, dat dit een stelsel is dajt, op ruime

22 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

533

schaal toegepast, wederom niet bijzonder ‘houdbaar

zou blijken. Een stelsel, dat geen rekening wenscht
te houden met economische feiten, veroordeelt inder-
daad zich zelf.
De heer Van den Tempel scheen dan ook hierin de
oplossing niet te kunnen zien. Hij constateerde
terecht: een afdoende oplossing is er niet. ,,Het etre-

,,-ijen moet zijn om zonder rverzwakking van den aan
,,bouw geleidelijk tot den normalen toestand te komen,
,,waarbij als regel…..de huuropbrengst de exploita-

,,tiekosten dekt”, heet het in een der conciusiën van
zijn praeadvies ‘en deheer Van den.Tempel ‘wenscht
alleen een uitzondering ‘te maken ten behoeve van

vervanging van ‘oude en slechte complexen van
Wo-

ningen,.alsmede (en ‘daar gaat het ‘hier om) ten
tm.
behoeve van sociaal achterlijke groepen ‘der oevol-

king. Naar alle waarschijnlijkheid ‘bedoelt hij met deze
sociaal-achterlijke groepen niet de breede klasse van
personen (valide ‘arbeiders), die iie heer Wibaat op ‘het
oog had. Vergis ik mij hierin niet, dan zou ik mij heel

wat liever scharen aan ‘de
zijde
van den heer Van den

Tempel ‘dan aan die van den heer Wibaut. Dan zou
ok inderdaad ,in principe ten aanzien van het ‘doen
verdwijnen van den bijslag. in ‘de huur ‘tusschen de
drie praeadviseurs geen verschil van meening be-
staan, een eenstemmigheid, die niet anders dan de
beste verwachtingen omtrent het veidwinnen van
juister economisch inzicht ‘ten deze zou ‘kunnen
wekken.’

L.
N. R000ENBURO.

DE INDISCHE FINANCIEELE POLiTIEK.

Bij do bespreking der rede over de ,,Indische finan-
cieele politiek der laatste jaren”, door Mr. Gerritzen
op 17 December 1920 in het Indisch Genootschap
uitgesproken, in de Economisch Statistische Berich-
ten van 12 Januari en 9 Februari van dit jaar, de’
Indische Gids van Maart, is buiten beschouwing ge-
laten de eenigszins terloops geuite meening over ge-
brek aan vertrouwen van het kapitaal, dat zich zelfs
van Indië zou afkeeren. Feiten waaruit die afkeer en
het gebrek aan vertrouwen blijken
zijn
‘niet naar voren
gebracht. Dit neemt natuurlijk niet weg, ‘dat er geval-
len kunnen zijn, waarin Nederlandsch en vreemd ka-
pitaal zich van Indiëhebben afgekeerd, doch voor zoo
Verre mij bekend zijn zulke gevallen niet gepubliceerd.
Wel
zijn
tal van gevallen te vinden van instrooming
‘v’an Nederlandsch en vreemd kapitaal in Indië, die
wijzen op het tegendeel van schuwheid. Bij ‘de hieron-
der volgende cijfers en feiten is alleen het jaar 1920
in beschouwing genomen, omdat toen de invloed van
de finantieele politiek – als hij ‘bestaan heeft – het
sterkst moet geweest zijn.
Eerst eene andere opmerking.
Op pag. 163
i)
wordt aan het voorzichtige finan-
cieele beleid van de Gouverneurs-Generaal Van
Heutsz en Idenburg toegeschreven, dat
f
160 tot
f
170
mill. ‘buitenlandsch ‘kapitaal gedurende 190911912
Indië binnenstroomde. Zonder aan dat ‘beleid iets
af te doen, betwijfel ik of het veel bijdroeg tot die
instrooming, want ruim
f
120 mili. is in 1909/1910
gedurende den grooten rubberboom alleen in die cul-
tuur gestoken door buitenlanders.
2)
Veilig mag dus
aangenomen worden, dat de oorzaak van die instroo-
ming eerder toe te
schrijven
i aan ‘de groote ver-
wachtingen in die ‘dagen gekoesterd omtrent ‘de rub.
bercultuur, vooral van Engelsche rjjde. De belang-
stelling in rubber vestigde natuurlijk meer dan ge-
wone aandacht op Indië en sleepte ook voor ‘andere
ondernemingen kapitaal daarheen.
Aan het vertrouwen in dat regeeringsbeleid wordt
ook toegeschreven, dat de Indische lèeningen van
1915-16-17 zoo gemakkelijk bij ‘het publiek ge.
plaatst werden; in tegenstelling zou die van 1919
slechts geslaagd zijn doordat de Javasche ‘hank ‘zich

Van de uitgave van het Indisch Genootschap ‘der rede
van Mr. G.
Ontleend aan de ,,Rubber Compagnies in the East mdie
compiled by A. G. N. Swart
1911.

bereid verklaarde op zeer voordeelige voorwaarden de

stukken te ‘beleenen. Gaarne wordt op deskundig gezag
aangenomen, dat die reden van slagen van do leening
1919 de juiste is, doch voor de vroegere leeningen wa-
ren die voorwaarden ook zeer voordeelig. De vraag

lijst dus, wanneer voor de .1919 leening die reden van
‘siaging wordt aangenomen, waarom dan niet voor do

vorigen. Voor de leening 1915 eischte ‘de Javasche Bank bij ‘beleening slechts 5 pOt. surplus met eene

rente van 4% pOt., de koers van uitgifte was 97% pOt,
in Indië werd er eene
bijna
Amerikaansche reclame
voor gemaakt; al die factoren maakten dat van de

f
6236 mijl; in Indië voor
f
64,6 miii. is ingeschreven.
Voor beleening ‘der stukken van 1916 en 1917 eischte
de Javasche Bank slechts 10 pOt. surplus en. 4% pOt.

ren’te, precies als bij de leening 1919.
Het voordeelige verschil voor 1919 was, dat gedu-
rende twee jaren geen verandering in de beleenings.
voorwaarden zou gemaakt worden; bij de vorige lee-
ningen werd die termijn voor iederen beleener afzon-
derlijk bepaald. Niettegenstaande die voordeelige be.
leeningsvoorwaarden werd in 1916 van de
f
80 mili.
groote uitgifte slechts voor
f
21,7 ‘miii. ingeschreven
tegen een koers van
1011%;
voor 1917 ‘waren die cijfers

f
50 miii.,
f
28,7 ‘miii. en 99%. Van de
f
180 mili. der
laatste leening schreef Indië in voor
f
172 miii. tegen
een koers van 100%.
1)

In Nederland is voor de laatste ‘leening naar ver-
houding veel minder ingeschreven dan voor de von.
gen, niettegenstaande de voorwaarden van bcleening
bij de Nederlandsche Bank gelijk waren aan die der
Javasche. Dit is hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven
aan de groote eischen aan de geidmarkt gesteld ‘voor
de Nederlandsche staatsleeningen. Tegenover
f
250
miii. staatsleening in 1916 en 1917 staan
f
850 miii.
in 1918 en 1919., Dat in 1919 weinig voor Indië be. schikbaar is gesteld, behoeft dus volstrekt geen ver-
band ‘te houden met finantieel ibeleid ef credietwaar-
digheid van Indië.

Het is best mogelijk ,,dat het kapitaal en de onder.
nemingsgeestzich meer en meer van Indië gaan af.
keeren”, maar naar gepubliceerde feiten heb ik ver.
geefs gezocht. Voor het tegenovergestelde zijn in 1920
te over gepubliceerde feiten te vinden.
Hieronder volgt een overzicht van bèieggingen
van Nederlandsch kapitaal gedurende dat jaar, be.
treffende fondsen ter Amsterdamsche benrze geno-
teerd. Daaronder
rijn
niet opgenomen ruim
f
14,5
miii. aandeeien, waarvan de koers van uitgifte be-
langrijk lager was, dan de beursnoteering, zoodat zij
als bonus voor aandeelhouders te beschouwen zijn.

uitgegeven aandeeleá

werkelijk
en obligaties nomin.

gestort

Xf
1 000,—
Xf
inon,-
Banken ………….
,,44.600,—

61.500,-
Tndustrieole ondern. –

6.342,—

6.992,-
Cultuur-Mij.
en Uandelsvenn

20.165,—

,, 29809,-
Rubber- en thee-ondern

,, 11.325,—

14.766,-
Spoorwegen

,, 9.450,—

9550,-
Diversen ………….,,
1.000,—

1.100,-

f92.882,—

o)
f
123.717,-
In 1920 zijn ook tal van ondernemingen met Neder.
landsch en. Indisch kapitaal opgericht, waarvan de
aandeelen nog geen beursnoteering hebben.
Bij
en-
derstaand overzicht zijn buiten ‘beschouwing gelaten
die maatschappijen en vennootschappen welke slechts
opgericht
zijn
om aan bestaande zaken een anderen
vorm te geven. –
nominaal kapitaal werkelijk gestort

Xf
1000,—

Xf
JMflfl,—
Banken ………..

5.025,—
00)

1.771,-
Industrieele ondern.

2.850,—

881,-
Cultuur-Mij.
en Ilandelsvenn.

,, 22.880,—
2)

5.064,-
Diversen ———,,
10.010,—
S)

2504,-

f40.765,—

f
10.220,-4)

• 1)
Al
deze cijfers zijn ontleend aan van Oss’ Effectenboek.
o)
Gegevens ontleend aan ‘het Finantieel Jaarboek
voor
1921.

534

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
Juni 1921

Over kapitaalsuitbreiding van bestaande zaken, die

geen beursn’oteering hebben is het niet gelukt vol-

doende gegevens voor zoo’n overzicht te krijgen; even-
min zijn volledige gegevens te vinden omtrent vreemd
kapitaal in Indische zaken gestoken in 1920. Toch

toonen verschillende feiten: aan, dat ook kapitaal uit
andere landen Indië niet schuwt.

Van de kapitaalsuitbreiding der Rubbermaatsohap-
pij Amsterdam in dat jaar werden 1350 aandeelen van

f
1000 voor 170 pOt. genomen ‘door een Engelsche

groep. In dat jaar werden o.a. opgericht de Neder-

iandsch-Noorsche Piantage Mij. met
f
2 mill. kapitaal,

waarvan is gestort
f
800.000; de Belgian Indian Tra-

ding O
y
. met een volgestort kapitaal van frs. 1 miii.;

de Para & Plantage rubber Mij. met
f
200.000 En-

‘gelsch kapitaal; de Zweedsch :Oostdn:clische Cie met

een kapitaal van
f
5 mill. waarvan is gestort
f
2,6

miii. Een tiental Japansche cuituurondernemingen

zijn op Sumatra en Borneo opgericht (kapitaal mij niet

bekend). Tot stand kwam de Soci€té d’Oxygène eI
d’Ac&tylène •d’Extrême Orient, als branche van eene
groote Fransche Mij., zij richtte twee fabrieken op te

Batavia en te Soerabaja.
i)

Twee feiten dienen speciaal gereleveerd te worden,
omdat daaruit blijkt, dat personen volkomen op de
hoogte van Indische toestanden en politiek, niet bui.-

veren groot kapitaal daar te ‘doen beleggen.

Het eerste is de oprichting in Nederland van de
,.Bank voor Indië” met een kapitaal van
f
50.100.000,

waarvan gestort is f12.600.000. Een ‘der Directeuren

heeft jaren lang in Indië eene leidende positie bij
een ‘andere groote bank gehad en ¶s l’id van den Volks-

raad; kan dus gecenseerd ‘worden volkomen op dé

hoogte te zijn, zoowel van ‘het financieel beleid der
‘regeering, als van economische mogelijkheden in Indië.

Geen van beidè hebben hem blijkbaar afgeschrikt
groot kapitaal uit Nederland naai Indië te doen
vloeien.
ç
De Engelsche maatschappij ,,Anglo Dutch Planta-

tions of 3ava Ltd.” (Tjiassem en Pamanoekan lan-
den) gebruikte de ‘rnii
f
16 mill., 1ie zij roor de out-
eigening van % ‘dier landen kreeg, deels voor uitbrei-
ding harer aanplantingen etc. op die landen, deels

vergrootte zij daarmee haar kapitaal van £ 1,5 miii.
tot £ 2,25 miii., om koffie en kina op Sumatra te plan-
ten. De uitvoerige rede, gehouden voor de algemeene vergadering van aandeelhouders Idoor den President-
commissaris, die eene Indische ondervinding heeft
van meer ‘dan 25 jaren en in 1919 nog daar was, geeft
blijk van groot optimisme .omtrent zakeuverwachtin-
gen in Indië. Met geen enkel woord rept hij over
eenig nadeel ‘of vooruitzicht op nadeel voor ‘de uitge-
breide zaken d’er
Mij.
als gevolg van verkeei’de finan-
cieele politiek, zwaren belastingdruk &d., doch geeft
‘vol vertrouwen aandeelhouders den raad – met alge-
meene stemmen gevolgd – om die ruim
f
16 mii. in
Indische zaken te steken.
0)

De hier besproken
f
148 miii. geven bij lange na
niet het cijfer weer van het eld’ gedureflde 1920 ip
Indische zaken gestoken. CVeiig mag aangenomen
worden, d’at het juiste
cijfer
ettelijke tientallen miii.
hooger is.

Tn’elk geval geven de hiergenoemde feiten en cijfers
‘voldoende tnrotieven om aan te nemen, dat in ‘verschil-
lende financieele kringen ‘ondernemingsgeest en ka-
pitaal zich nog steeds naar Indië wenden.
Die kringen en alle vrienden van Indië mogen een
steun ‘en “opwekking vinden in 1e woor:den door den

-00)
Van
f25.000,—
kapitaal is niet bekend hoeveel werd
gestort.
‘ 1
Van
f
6.750,— kapitaal is niet bekend hoeveel werd
gestort.
Van
f
1.490,—
kapitaal
is
niet bekend hoeveel werd
gestort.
) Gegevens ontleend aan Handböek voor Cultuur- en
Handelsondernemingen in N. 1; J. H. de
Bussy 1921.
1)
,,Vaderland”
4
April
1921.
0)
,,The Economist” va.n 6 November
1920.

Gouverneur-Generaal gesproken bij de opening van de
zitting van ‘den tweeden Volksraad in Mei 1921:
.,Zelfs wanneer enen de huidige áfinancieéle ‘positie

van N. I. vergelijkt met de finantieele positie van de
goed gesitueerde Europeesche staten v66r den oorlog,
valt de
vergelijking
ten ‘gunste van N. I. ruit.”

G. TH. STIBBE.

NASCHRIFT.

In de rede, den 17den December 1920 door mij in
het Indisch Genootschap gehouden, wees ik er op, dat

gedurende 1909 tot 1912 zeer veel buitenlandach ka-
pitaal in Indië binnenstroomde en dat de Indische
leeningen ‘van 1915, 1916 en 1917 gemakkelijk ‘bij

het publiek plaatsing vonden. Een en ander bracht i’k

in .verband met het toenmaals in het regeeringsbeleid
gestelde vertrouwen en de toenmalige afwezigheid van

twijfel aan Indiës kredietwaar’digheid. Ik liet hierop
volgen:

,,Wèl aijn de tijden veranderd! Thans richten de belang-
,,bebbenden bij de Indische cultures requesten aan de
,,Tweede Kamer, waarin zij er op wijzen, dat het kapitaal
,,en de ondernemingslust izich meer en meer van Indië ‘gaan ,,afkeeren en liever elders emplooi gaan zoeken, omdat geen
,,vertrouwen ‘meer gesteld wordt in de Indische Regeering
,,en men vreest, dat de steeds voortschrijdende fi,scaliteit
,,een beletsel zal vormen tegen de mogelijkheid om tegen•
,,over de onvermijdelijk te loopen risico’s eene voldoende
,,remuneratie voor ‘de aan te wenden kapitalen te zullen
,,vinden.”

Nu
schrijft
de heer
G.
Th. Stibbe, dat ‘het best mo-
gelijk is, ‘dat het kapitaal en de ondernemingsgeest
zich ‘meer en meer van Indië gaan afkeeren, maar dat

hij naar gepubliceerde feiten tevergeefs heeft ge.
zocht.

Gaarne wil ‘ik den heer Stibbe van dienst
zijn
bij

Zijne
‘ZOO
gezegd tot dusverre vruchtelooze nasporingen.
De hovenaangehaalde zinsnede ‘ontieende ik aan een
request, den Sden November 1920 aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal gericht door een aantal

Nederlandsche vertegenwoordigers van verschillende

groote cultuurbelangen in Nederlandsch-Indië. Het
request is
destijds
(naar ik meen in
zijn
geheel) ge
publiceerd door verschillende Nederlandsche dagbla-

den, o.a’ door ‘het ,,Aigemeen Handelsblad” en ,,de
Nieuwe Rotterdamsche Courant”; het is ‘ook ‘afge-drukt in het nummer. van 17 November 11920 van
dit weekblad. Het is gerteekend door:
de Internationale Vereeniging voor Ide Rubber-
Cultuur in Nederlandsch-Indië;
de Vereeniging ‘voor den Coprahandel;
de Vereeniging voor de Theecultuur in Neder-
iandsch-Indië;
de Vereeniging ter bevordering van de Belangen

der Kina Cultuur;
•de Koffie Producenten Vereeniging in Neder.
lan’dsch.Indië;
de Vereeniging van Importeurs van Tabak:
de Vereeniging van den Kapokhandel;
de Handelsvereeni’ging Amsterdam;
de Internationale Crediet- én Handeisvereeniging Rotterdam;
de Oliefabrieken Insulinde;
1.1. de Koloniale Bank;
de firma Mirandolle, Voûte & Co.;
de firma van Hoboken & Co.;
de firma J. M. W. Dusseldorp & co.; de firma van ‘Eehen & Co.;
de firma van Leeuwen, Boomkamp & Co.;
de firma Tiedeman & van Kerchem:
de firma H. G. Th. Orone;
de firma D. M. & 0. Watering;
de firma van Eeghen & Suermoudt.
Het request is -te lang om liet hier ‘in ‘zijn geheel nog
eens op te nemen; maar als de ‘heer Stibbe zich wendt
tot den eersten onderteekenaar daarvan (‘den Haag,
Heerengracht 38), zal’deze hem waarschijnlijk nog wel
aan een exemplaar kunnen ‘helpen. Ik moet mij der-
halve thans tot slechts enkele aanhalingen uit het
request ‘bepalen.

22 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

535

Men leest daarin:
,,Het is velen bekend, dat een van Harer Majesteits ge-
zanten er den Gouverneur-Generaal op heeft geattendeerd,
dat een machtig buitenlandsch concern bereid was een bedrag van circa vijftig millioen gulden beschikbaar te
stellen voor den bouw eener rubberfabriek en voor den
aanleg van rubberaanplantingen ter Oostkust van Su
matra, doch dat die plannen hoofdzakelijk zijn afgestuit
op wantrouwen in de Indische fiscale en algemeene politiek.
Nog in den allerlaatsten tijd heeft eene andere buiten-
landsche groep, die het voornamen had in hetzelfde gewest
een rvijftal oliepalmondernemingen te vestigen, die elk
omstreeks drie millioen gulden aan uitgaven zouden ver-
eischen, van dat voornemen weder afgezien, toen zij ken
nis had gekregen van de nieuwe Indische belastingplannen.
Die ondernemingen zullen nu in liet naburige Malakka
worden opgericht.”

Verder wordt in het request gewag gemaakt van

de woorden door den heer V. Ris,
v
e
r
tegenwoordiger

van een der grootste buitenlandsche groepen van be-

langhebbenden bij diverse cultures op Java en Su-
matrd, gesproken in eene te Medan gehouden verga-

dering op 17 Juni 1919:
,,Eigener ervaring, zegt de heer Bis, is hem bekend, dat
de door de Nederlandsche Regeerin.g ten opzichte van deze
koloniën gevolgde belastingpolitiek, in casu die ten op
zichte van de rubber, een telkens voorkomend onderwerp van critiek is in de kringen, welke geacht moeten worden
een bijzondere interesse te hebben hij de belegging van
niet-Nederlandsch kapitaal in de oultures, in liet bijzon-
der rubber, in deze gewesten, en hij meent te 4ezer plaatse
er op te mogen wijzen, hoe zulk een onbestendige (belas
tingpolitiek het buitenlandsche groot-kapitaal huiverig
maakt, hier verder een emplooi te zoeken; men weet niet
waar men aan toe is. Een enkele belasting op het product,
moge die al hoog zijn, is verre verkieselijk boven de thans gevolgde wijze, die allerlei verrassingen oplevert in dezen
zin, dat men het product telkens in verschillenden vorm
treft. Meent men het wefkeljk ernstig met ide plannen
om deze streken middels het groot-kapitaal, waarbij liet
buitenlandsche aandeel zoo belangrijk is en zal moeten
blijven, in cultuur te brengen, dan zal ongetwijfeld met de
genoemde, zeker niet fictieve bezwaren, rekening gehouden
moeten wor(len.”

Het request eindigt met te zeggen.
,,Het is verleidelijk en betrekkelijk gemakkelijk om aan de
steeds hoogere eischen, die aan de schatkist gesteld wor-
den, toe te geven, en den kleinen kring van Europeesche
producenten, die Indië gemaakt hebben tot rwat het is,
de lasten daarvoor te laten dragen, maar men vergete niet dat, zoo men misschien de macht hebbe over de geldmid-
delen van dien kring, zijn behoud en zijn groei niet door den Staat kunnen worden afgedwongen en .dat het oude
beeld ivan de hen met de gouden •eieren ook in Indië zijn
beteekenis nog niet verloren heeft.”

Den 26sten November 1920 dienden ,,The British
Chamber of Oommerce for the Netherland East
Indies” en ,,The Rubber Growers’ Association”, beide
te Londen gevestigd, een request in aan de Tweed
Kamer der Staten-Generaal, waarbij zij volledige
adhesie betuigen aan den inhoud van bovengenoemd
request van Nederlandsche belanghebbenden bij de
Indische dultures, d.d. 5 November 1920, en ook
hunnerzijds gemotiveerde bezwaren inbrchgen tegen
de door de Regeering sedt de laatste jaren gevolgde
fiscale en financieele politiek.
Ook dit request is destijds door verschillende Ne-
derlandsche dagbladen gepubliceerd.
Ten slotte hebben de vertegenwoordigers van de
Anglo Dutch Estates Agency Ltd., de Oontin.entai
Plantations O
y
., ‘de Goodyear Tire and Rubber Oom-
pany, Guthrie & Company Ltd., Harrisons & Oross.
field Ltd., de Socidtd Financière dei Oou’tohoucs, •de
Sociétd Internationale de Plantations et de Finance,
en de United States Rubber Plantations uit Medan in
October 1920 telegraphisch bij de Tweede Kamer ge-
protesteerd tegen de nieuwe belastingvoorstellen der
Regeering; het telegram bevat o.m. de volgende zin-
snede: ,,if Minister’s proposals accepted, undersigned
reluctantly compelled for reasons given,, advise Direc-
ties consider transference future developments rubber
tea from Sumatra to other producing countries.”

J. Geiuurzas.

HANDELSARBITRA GE.

In No. 285 van dit blad geeft Mr. Nolen over mijn
opstel in No. 282 een’ige beschouwingen ten beste. De
minder gelukkige vôrm, waarin deze zijn. vervat, mag

mij niet weerhouden aan de zâdk mijn aandacht te
besteden; ik weiger evenwel den schrijver te volgen

in een strijdwijze, die door haar persoonlijk karakter

en agressieven toon een zakelijk betoog slechts kan

ontsieren en ‘afbreuk doen.
Na lezing zijner lopmerkingen greep ik uitermate

verrast naar No. 282: was werkelijk mijn bedoeling
zoo slecht tot uiting gekomen of had misschien de

zetter …. ? –
Gelukkig bleek geen van heide het geval; afgezien

van een enkel drukfoutje, was in No. 282 meer dan

voldoende en herhaaldelijk de aandacht gevestigd op
het voorbehoud, he’twelk Mr. Nolen zonderling ge-
noeg zegt te hebben gemist. Werd grondige iakeljk-

heiid hier verdrongen door agressiviteit?
De lezer lherleze, bijvoorbeeld, de noot 1 op pagina

452;
de
2e zinsnede 2e kolom zelfde bladzijde; alsmede
2e, 4e en 5e zinsned’en le kolom pagina 453; en oor-
deele tussehen Mr. Nolen en mij, of ik mijn uitweg
heb geïntroduceerd als •onbetwisitbaar rechtsveilig,

dan wel als een middel, dat weliswaar ,,goede kansen”
op erkenning biedt, maar toch nog
altijd
door den

rechter zou moeten worden gesanctio’nneerd; -meer-
malen is in mijn geschrift uitdrukkelijk melding er-
van gemaakt, dat de rechter
mijn
uitweg weI eens kon
versperren. Dat mijn bestrijder dit eenvoudig maar
onvermeld laait en in zijn erti.kel dan indruk vestigt,
alsof mijii middiel als absolute waarheid was voorge-
dragen, blijft ivodr zijn rekening. ‘De ,,argelooze wan-
‘delaa’ (!) ws reeds alleszins voldoende gewaar-
schuwd, dat de ‘aanbevolen uitweg hem wel eens door

den bewaker van
ons
rechtsgebied kon worden ont-
zegd, en had heuscli niet het zwaarwichtige noodsein
van mijn Ibestzijder van noode. Vermelding der
gronden, waarop die versperring zou kunnen worden

gebaseerd, lag hier niet op
mijn
weg, viel buiten het
bestek van mijn artikel, en was bovendien ten eenen
male orrnoodig: mijn waarschuwing
zèlve
was immers
hoofdzaak en voldoende. Evenmin ook noemde ik de rechtspraak, ‘die v66r mijn middelen was aan te voe-
ren en heel wat ‘krachtiger daarv66r pleit dan wat
door mijn bestri5deir
in
dit blad ertegen werd aange-

voerd.
1).

Er bestaat tusshen Mr. N. en mij dieper verschil
dan zijn origemotiveerde bewring, dat ik den ,,arge-
bazen wandelaar” niet heb gewaarschuwd; bestond
dit dieper verschil niet, ik had zijn zoo agressief ge-

stelde verwijt
stellig onbeantwoord gelaten als
te

evident onjuist. Waar het
wezeivUjice
verschilpuxnit dan wèl ligt? Ter
beantwoording wil ik beginnen met
te oonstateeren:
e. dat het wrakingsinstituut, zooals thans in cle
arbitrage-practijk behandeld, een hoogst ongewensch-
ten toestand en aanmerkelijke ‘belemmering schept;
dat ons wetsartikel, mits naar de eischen der
practijk geïnterpreteerd, mijn twee middelen zou toe-
laten, (zelfs mijn bestrjder erkent die mogelijkheid),
waarmede de zoo geduchte belemmering der chica-
nieuze wTakingen volkomen afdoende zou worden weg-
genomen en an’derzij
.
ds lang oponthoud bij serieuze
wrakingeri voorkomen;
dat ik in No. 282 om het daar vermelde motief
in den ruimen kring ‘der naast betrokkenen
op
deze
mididelen de ‘aandacht diende te vestigen en ten spoe-
digste onzen rechter in de gelegenheid wil stellen te
beslissen, of hij door doelnaatige wetstoepaissing be-
doelde middelen zou willen toelaten. –

– 1)
In
di
reahtskwestie ‘belangstellenden verwees en ver-
wijs ik naar Rechtsgeleerd Magazijn 1920 met name
p. 461
en v: en
466
tot en met
468;
voorts nog naar Arbitrale
Rechtspraak, no. 29, waarin ik het beroep’ op het Botter-
dasche vonnis reeds heb weerlegd, hetwelk mijn bestrijder
– zonder die weerlegging vermeldt.

536

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
Juni 1921

Zoo nu Mr. N. zich geroepen acht in dit blad eenig
rechtskundig, overigens geenszins nieuw, hezwaar te
opperen – hetwelk inderdaad aan een
enge
rechtstoe-
passing zou kunnen worden ontleend – en voor dat
bezwaar terugdeinst, dan blijkt daaruit tusschen hem
en ‘mij dit fundamenteel verschil:

Mr. N. wil zich liever onthouden en bepalen tot

reglementsvoorschrjften, die naar zijn eigen erken-

ning niet meer doen dan ‘de wrakingsmoeilijkheid
beperken.

Ik daarentegen wil de middelen, die de schorsing
en oponthoud bij chicaneuze wrking volkomen af-

doende wegnemen en bij serieuze wraking tot een
nimum reduceeren, hoe eer hoe liever
aan ‘s Ho-
g Raads oordeel onderwerpen.

,,Gij raadt dus een oplossing aan, die volgens U
zelf tot een procedure moèt leiden?” –

Sterker; voor dit hoogst bijzondere geval zou ik
die procedure zelfs •door een ‘test-case (materieel na-

deel voor particuliere belangen als gevolg. ‘dier proce-

dure kon dan immers ‘tevens voorkomen worden) op.
zéttelijk willen uitgelokt zien, en vraag: is het groote
belang, dat de scheidsreehtspraak wellicht een af-
doende bevrijding uit de schorsing en vertraging van
onoprechte wrakingen kan bekomen, die ééne roce-

dure (waardoor eens en voor goed dit gewichtige punt
zou zijn beslist) niet meer dan waard?

Toont onze rechter bij de wraking denzeifden prac-

tischen zin en oog vo’or de werkelijkheid als hij bij de
onbevoegdheid deed, dan is mijn uitweg begaanbaar;
dit na te str.even zou stellig de moeite bonen.

Zonderling genoeg schijnt mijn bestrijder blijkens

zijn noot te onderstêllen, ‘dat wèl ‘de rechtsgeldigheid

van het door hèm sub 2 genoemde middel dor alle
wrakende partijen zonder procedures en kleerscheuren
zou worden aanvaard! Meent Mr. N. werkelijk, dat de
chicaneuzo wraker – nis zijn belang maar groot ge-
noeg is – niet gaarne eens zal willen uitgemaakt zien,
desnoods

in drie instanties, of de dwingende natuur
va het betrokken wetsvoorschrift Mr. N.’s ‘aanvul-
lende particuliere regeling wel veroorbooft en of de

wraker dus wel aan •die termijnen gebonden is? Men
ziet: zonder beslissing van ons hoogste rechtscollege

zal ook hier het antwoord – evenals in mijn systeem
—toch altijd nog onzeker blijven en procedeeren daar-
over mogelijk. Overigens schijnt mijn bestrjder wei-
nig zeker in het zoeken zèlfs naar middelen, die de
nadeelen der wrakingsmisère niet meer dan beperken:
in de nieuwe conditiën toch der Rotterdamsche
Graanbeurs, die in 1920 onder zijn auspiciën zijn tot
stand gekomen, wordt een oplossing hierin gezocht,
dat de arbiters zelve de wraking bij den rechter aan-
hangig maken.

Had de handolsarbitrage in haar eerste jeugd den’
angstvalligen weg van Mr. N. ‘gevolgd ten nanzien
der bevoegdheidskwestic en hij elke chicaneuze be-

twisting der arbitrale be’voegdheid’telJens maar weer
de arbitrale procedure stilgelegd tot ‘tijd’ en wijle de
rechter zijn oordeel over de bevoegdheid had geuit, zij
hadde nimmer de vleugelen zoo breed uitgeslagen ‘als
zij thans, dank zij vooral ‘die jeugdige voortvarendheid
heeft gedaan. Het voort ‘arbitreeren in weerwil van
betwiste bevoegdheid heeft ons ‘hoogste rechtscollege
gesanctionucerd: zoodanig arbitraal vonnis is niet
vernietigbaar op den enkelen grond van voorfgang
ondanks betsvisting; eerst wanneer de rechter de be-

twisting der bevoegdheid gegrbn’d ‘ooideelt, wordt
zood anig vonnis vernietigd. De ‘han’delsarbitrage heeft
hierin het middel om chicaneuze be’twistingen te
boven te komen.

In dienzeifden gedachtengang zou e’en voortgang

in weerwil van betwiste onpartijdigheid het arbitrale
vonnis, waarin niet het geringste oordeel over de
wraking zij geuit (verg. No. 282, ip. 452), slechts
dân
nietig maken, indien de wraking in rechte
gegrond
werd geoordeeld: chicaneuze wrakingen waren daar-
mede verslagen.

De scheidsrechtspraak blijve niet bij de pakken

neerzitten en van hooger hand een ‘afdoende ‘redding

uit onrodelijke wrakingen verbeiden; zij ‘betoone zich
haar verle’den nog steeds waardig en ‘beginne met de
poging om zelve zich, gelijk bij betwiste bevoegdheid,
de afdoende oplossing te verwerven.
Zou
werkelijk
die poging falen en onze rechter bij wraking de gezon-

‘de regeling blijken te verbieden, die hij bij de bevoegd-
heidsbetwisting toeston’d, dan – maar ook eerst dan

en geen dag eerder – is het nog tijds genoeg om haar

toevlucht te nemen tot middelen, die de moeilijkheid
niet opheffen idoch slechts eenigermate beperken.

Doet zij inèèns het laatste, dan snijdt ‘zij zich ook

den weg af, waarop – bij ‘s rechters medewerking –
radicale genezing wenkt; dan klage zij niet over ver-
ouderd recht en nalatigen wetgever, wannêer naast

dezen •ook eigen……laat ik het maar blijven noe-
men: ‘angstvalligheid haar van het banen van den –

wellicht – reddenden weg heeft weerhouden.

Mr. A.
J. VERSTEGEN.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De toestand in de arbeiderswereld;
Churchill en McKenna over de econo-
mische uitwerking van de Duitsche

schadevergoeding; de positie der regee-

ring in verband met den, finnn,cieelen

toestand.

Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d. 18 Juni 1921:

The Labour Situation, which in the middie

of the week, showed some signs of improvement, has
now taken a definite turn for the worse. Yesterday
the figures of the Miners Ballet were •an’nounced.
Ont of rthe nine hundred thousand men entitled to
vote, so’me 30 per cent abstained; out of ‘the remain.
der, 432.000 voted for a continuance of the dispute
and only 183.000 were prepared to accept the em-
ployers’ terms. Since ‘the Government offer of £ 10

millions expires to-day, and since the Executive have

alreatly announced the continuance ‘of the dispute, it
looks, at the moment of writing, ‘that nothing except
the £heer starvation of the men ‘and tdieir families,

or a sudden surrender of the Govoinment, can bring
the strike to an end. The result, was completely un-
expected by the Press, which counted on a ‘victory for
the terms. Unfortunately, ‘the effect of the anti-peace
vote will be, not only that industry will get into a worse and vorse condition, but thst ‘the unions in
the other industries in ‘whieh ‘disputes are occurring
will stiffen their resistance. The first fruits are to
be seen in ‘the continuance of the cotton boek-out
The Negotiating Oommittee in the Cotton Industry
has adjourned for ‘a week, in consequence of the
voting at a Delegate Meeting ‘of ‘the Textile Unions,
when the terms were discussed, and, af tr what appears,
to have ‘been a very stormy meeting, were carried
only ‘by a very narrow majority 266 against 227.
The result is that it will ‘be ‘at least anot’her week
before peace con ‘be arranged, and the chanees are
‘that ‘the boek-out will continue beyond that ‘time. In
the Engineering Industry, where this week the bek-

out notices have been suspended for 14 days, in ‘order
to enable the Unions to hallot en the .employers’
terms, it is abmost inevitable ‘that ‘the terms will be
voted down. Apart from these immediate issues, there

is bound ‘to come up in the iinmediate future ‘the
exact ‘wagcs scales in the Transport Industry, and,
now that the Agricultural Wages Board is togo, the
wege of ‘the agricultural labourer. As a matter of

fact, ‘the farmers ‘are not waiting for decontrol ‘before pressing for a reduction, but ‘have tabled demands for
a considerable ,,cu.t”, to be discussed at the next ‘meet-
ing of he Board.

It is not, Ithink, exaggeration to say ‘that at ‘the
pi-esent moment there is not the leest idea how to
settie the coal strike. The trouble here is ‘that rthe men
are really out for a principle – the pool and the

22
Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN,

537

national wage. In rthe oase of the other industries,
thcre is at least this element of hope – that the fight
from the very boginning is over wages, and that is
a matter, which, after all, is capable of adjustmen’t.

But how settie a dispute where hoth sides are out for
principle? That the Government will not, and, in

the present temper of the country, cannot adopt
nationalisation, is dear: it probably would not survive
the attempt. On the other hand, how get the coal-
getters to yield? The only solution is to Tely more

and more on beating the men by starvatiori, which
will leave behind a legacy of ill-feeling, •and, ‘as im-
portant, will not help in that dncreased output, with
cheaper cost, which the needs of industry idietate.
It is early yet to dogmatise, jbut the problem of

nationalisation is now complicated by the possibility
that, in a relatively short time, oil may have displaced
coal to• quito a considerable extent. Hence, from the
business point of view, the Government may be
takiiig over an industry, which, whilst thereis always

likely to be a great demand for its products, may have
quite a struggle for a successful economie basis. The
problem is purely one of relative prices, and there is
no doubt that, if the mines were taken over by the
Government, the ‘labour costs would remain so high
that an increase in the use of oil is inevitable. Jn ony
oase, the danger of relying on home-supplied coal is
leading to conversions of boilers on a very large
scale. The utmost confusion ialso prevails as to the
wage issue. We have Lin this country committed our-
selves to the theory that wages should move with the
cost of living. 1 have always opposed this policy, on
the two grounds that it was impossible to give a suf-

ficiently concrete
i4ea
of what was meant by the oost
of living, and on the other hand, on the ground that
the ability to pay a given wage was only indireetly,
if at all, connected with the fluctuations of a given
scale of prices. We are now witnessing the consequen-
ces of the adherence to the cost-of-living principle.

The cost of living is coming down, and yet it is im-
possible to find agieement as to the extent to which
it is coming down. The Labour Movement attacks the
Ministry of Labour Index Number because it gives
toe large a reduction, the reactionaries are attacking
the saaie index on the grond that it is, far too
favourable to the wage claims of the workers. Mean-
while, the true issue, how much a particular industry
eau really afford ‘to pay, in view of the economic
prospects of that industry, is pushed jute the back-
ground, very much to the detriment of everyone
concerned.

We have heen treated in the last few days with
more than one ‘disquisition on t h e e c ono m i c
effects of the Ger’nian indemnity. Last
week at Manchester, Mr. Winston Churchill, the

Colonial Secretary, set the bali rolling with a pos-
sirnistic speech to the effect that the in’dustries of
this country would have to face the prospect of over-
whelming German competition, based en the per-

manent degradation of the standard of life of the
German workman. ‘His only solution seemed to be a
rapprochement
between Germany, France and this
country. Mr. McKnna has capped this now’ with
a speech to the Institute ‘of Chartered Accountants,
to which great prominence bas ‘been fgiven in the
Press. His view is that i ± the Germans can pay the indemuity, they will become the greatest industrial
nation in the world. German and British exports are

largely competitive, and the 26 per cent tax en
exports, paid as it was or would be, largely by the
German workman, working for eleven hours a day,
really acted as a bounty ‘on. German exports of ser-

vices, for in this oase the wages are governed by the
general level of wages, and yet the tax needs not ho
paid. Thus, the development of the German mercan-
tile marine would in all probability ho very rapid,
and a now dangér would prese’n’t itself to British in-
terests. The only solution, said the speaker, was to

drop the fantastic figures of £ 400 millions a year,
and insist on the ‘Reparations Commission getting
the indemnity paid in raw ma’terials, sugar, potash,
timber, coal. This suggestion has been received with a

gasp of relief by the Liberal Press, torn as it is by the
desire to make Germany
par
and an equal desire not
to con tradict a distinguished Ex-Minister of Liberal
sympathies. Of course the whole idea is nonsense. 1f
German sugar were ‘dumped on a large scale at the

moment, the Colonies would ho furious; the xniners
would resist the introduction of coal. Why it is botter

to get sugar for nothing than, say, machinery, llr.
McKen,na does not explain, probably because ho over-
looked that sugar is after all a mnufactured product.
The idea is that it would ho penalty to confine Ger-
man capital and labour to the production of these

things, overlooking that, granted the general assump.
tiens of the case, the only effect would be to ruin
some overseas customers of this country, and so we
would retain our manufactures, with no-one to buy

them. No-one of course over asks on these occasions

whether dt is possible on any basis for the indemnity
to be paid, so far as totals are concerned.

T lie f i n anc ja 1 p os i t i on of the Go ver n.
mont is going from bacU to worse. The
aggregate cost of the strike is of course incalculable,
but the amount whieh it is costing the Government
is pretty accurately known. The Defence Force and
the Reserves have cost £ 6 millions, the Railways have
lost some £ 9 millions, which the Government has to
make goed, and in addition to this, the cost of .impor
ted coal, and special transport arrangements will
come to some £
6Y
millions more. Now that the strike
is to go on, the aggregate Government outlay will of course rise, ,whilst itaxes and revenue generally will
fall. The recent Report of the Sugar Commission
makes it dear that the State will suffer a loss of some
£ 244 millions on its management of this food-stuff.
Meanwhile, there are rumours that the farmers are
to rcceive £ 19 millions in final liquidation of the
pledge to keep their prices up. Under these circum-
stances it is hardly surprising

that the Government
should have sustained another defeat this week, by an
,,Anti-Waste” candidate. It is faced with a revolt
from its ow’n supporters: a considerable number of
Unionist members having signed a manifesto, pledg-
ing themselves to vote against expenditure incurred
before the consent of ithe Heuse of Commons has been
ohtained, whilst one of the Opposition members has
introduced a bill to reaffirm the rights of the Heuse
in matters of finance.

All this, of course, doos not prevent the Govern.
ment from driving en .with its wretched Safeguarding
of Industries Bill. The Leader of the Heuse bas now
announced that the Bill will ho ,,guillotined”, that is,

an allotted number of days will be assigned to the
discussion. ‘of the Bill, and any iindiscussed portions

of the measure will then be voted upon, whéther
previously discussed or not. This was done to save
the House from the dangers of an Autumn Session.
The stop met with very sharp protsts from ‘all sides
of the House, in which the unpopularity of the
measure was freely adverted to. Naturally the Govern-
ment carried its ‘motion, and will carry its Bill, het
that is inevitable with the enermous mechanical
majority it commands. The House of Conamons is
getting worse rather than better in its attention to its
duties. This week when the Unemployment Bill was
inder discussion, ‘which proposes to cut down henefits
to 151 ‘a week for men, and 121 a week for women,
there was hardly a member in the ilouse.

The prolongation ‘of the strike will of course kill
•the immodiate hope of reviving trade. It is now the
general opinion that markets are starved of goeds,
and that a aettlement would produee ‘a stream of

orders; but wheher there is more in this than a
slight, seasonal improvement remains to be seen. A
ray of hope is seen in the steady progress which Sir

538

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Juni
1921

Druinmond Frasers departmentt is making, and the

news that the American Government is prepared to
add interest to d:ebt for a period of 15 years
has
had

a short sentimental effect on the exchanige market.

But it is seen
en
all sides that there is not much
chanoe of a permanent improvemeut until prides are

on a more reasonable basis, and the 33 per cent rise

on which our politicians are calculating is not a very

cheerful outlook.

AANTEEKENINGEN.

De rer&tepolitielc der •Nederla.ivdsche

B a is
Ic.
– Over dit onderwerp bevat het zee juist ver-
schenen verslag van den President onzer centrale

credietinstelling uitvoerige beschouwingen.

In de eerste plaats wijst mv. Vissering, aan de
hand van de cijfers van de officieeld disconto-rente

in
de diverse landen en de jongste mutaties hierin er
op, hoe het aan de hand hiervan zeer moeilijk is, om

een algemeene lijn aan te geven voor eenig verband, dat zou bestaan tusschen de
verhooging
van
de offi:

cieele bankrente en den omvang van de fiduciaire

circulabie. In Europa is die omvang boegenomen, in
alle landen, die tt verhooging der bankrente over-
gingen, en is die omvang afgenomen (Zwitserland) of

niet toègenomen (Nederland) in landen, die
hun
hei]

niet
in
de eerste plaats in renteverhooging zochten-
in Nederland is zonder verhocyging der disQonrbo-

rente ‘in de latere maanden
zelfs
een jinkrimping

verkregen.

Vervolgens worden dan’ ‘de verhooging der rente
voor beleexiin.gen, voor vooracho’titen in reken.iing cou-
rant en de rantsoeneevingsmaatregelea ten aanzien

dezer beide categorieën vermeld, -waarbij de circu-
laire van 20 Sept. 1920, welke aan de eerstgenoemde

renteverhooging voorafgiixg, rterwijl ook de -bekende
circulaire aan de gemeenten nog eens in herinnering
wordt gebracht.

De uitwerking der aanmaningen – -aldus Jiet ver-

slag – is in de cijfers der beleeningen niet onduide-
lijk waar te nemen. Wij hebben dan ook gemeend in
deze z.g. rantsoeneeringspolitiek stellig evenveel, zoo niet meer kracht te kumiiaen uitoefenen dan in de po-
lijtiek van verhooging der bankrente.
Het verslag gaat dan als volgt voort:

Bij het nemen van maatregelen tot verhooging der bank-
rente moet men zich goed rekenschap geven, of -met eene
dergelijke verhooging het resultaat zal rworden bereikt, het-
welk men wenselit. Het resultaat in den tegenwoordigen
tijd moet
zijn:
inkrimping van fiduciaire circulatie, ver-
mindering van het werken met orecliet van de gewone ban-
ken en van de eirculatiebank, en teruggang in de prijzen
van goederen.
In de eerste plaats moet men daarbij nagaan, of de ver-
meerdering van uitgifte van circulatiemiddel.en, en van het
door de banken verleende crediet, op ‘zich zelve oorzaken
zijn geweest van de verhoogiug der goedereuprijzen, dan wel, of die vermeerderingen een gevolg zijn geweest van andere omstandigheden, waarvan de beheersching niet in
de macht van bankbesturen heeft gelegen;. en verder, of
die vermeerderiugen in handen zijn gekomen van consu-
inenten, dan vel van producenten. Van, verschillende zeer
deskundige zijden is met nadruk gewezen op het groote
belang, om bij beoordeelin.g van toestanden, die factoren
goed te onderscheiden.

Eene inflatie van crediet, welke overspeculatie ten ge-volge heeft gehad, kan getroffen worden door eene ver-
meerdering van leeningen door dn Staat en andere open-
bare lichamen, die bet vermogen hebben om hetzij leeningen
op te leggen aan de leden der gemeenschap, hetzij de belas-
tingen voor improductieve uitgaven op te drijven en brengt
noodwendig eene vermeerdering van circu1atiemidde1en
mede, welke door. verhoogin,g van de baakrente niet af-
doende kan worden getroffen.
Er is geen twijfel aan, dat in ons lana de vermeerdering
der circulatie-middelen sedert Juli 1914 niet op zich zelve eene oorzaak, doch mede een jevolg is géweest van maat-
regelen van hoogerhand, en een direct gevolg van oorlogs-
omstandigheden.
Een krachtiger middel dan reute-verhooging moest dus
hier Ier hand worden geiiomen, ben einde, voor zoover

mogelijk, die toeneming in de uitgifte -van leeningen te brei-
delen; dat middel is geweest de rantsoeneeringspolitiek,
waarmede althans dit belangrijke resultaat is bereikt, dat
Nederland in vergelijking met vele andere landen in de betrekkelijk zeer gunstige positie gekomen is, dat zijne
fiduciaire circulatie sedert den aanvang van den wapen-
stilstand niet is vermeerderd; en •dit resultaat is dus be-
reikt ook zonder verhooging van •de disconto-rente; de
verhooging van de beleening-rente met 1 pCt. op 19 October
1920 werd dan ook slechts beschouwd als een suppletoire
maatregel -naast de veel krachtiger maatregelen van aan-
schrijving aan ibeleeners tot vermindering of aflossing van
posten, welke daarvoor in aanmerking kwamen, van ‘alge-
meene waarschuwingen door publicatiën als boven aan-
gegeven, en van scherp toezicht op en sorteering van nieu-
we
aanvragen tot verstrekking van gelden.

Indien uien van de cijfers der disconto’s en der belee-
ningen in de weekstaten van de Bank in mindering bracht
de bedragen, verstrekt op disconteering van schatkist’
promessen en gemeentepapier, en op beleening van obliga-
tiën der laatste Staats.leeningen en van anticipatie-bil.
jetten va’t gemeenten, dan waren de overblijvende bedra-
gen niet meer van abnormalen omvang te leschouwen; er bestond dus op zich zelf geen reden om wegens den
omvang dier bedragen tot verhooging der auk-rente over
te gaan. Integendeel, ware dit geschied, dan -zouden de
reëele handel en de nijverheid daardoor–getroffen zijn. En
waar wij ons juist gelukkig moeten rekenen, indien die
reëele handel en nijverheid zich onder dezen zwaren druk
der tijden nog kunnen ontwikkelen, althans zich staande
kunnen houden dienden zooveel mogelijk maatregelen ver-
meden te worden om aan deze gezonde takken van ‘bedrijf
het bestaan en de concurrentie tegen vreemde landen, die
scherp konden concurreeren wegens den lagen stand ‘hunner
valuta, nog moeilijker te maken.
Immers reeds te veel takken van bedrijf moesten stil
gelegd worden, omdat door den ‘hoogen stand van de gul-
den-valuta de concurrentie – tegenover andere landen niet
meer vol
Ie
‘houden was. De circulatiebank moet zich dus wel scherp rekenschap geven om den strijd van reëele be-
drijven tegen die zware concurrentie niet nog moeilijker te
maken.

Ook bij het verleenen van nieuwe credieten, en de daar
aan eventueel verbonden noodzakelijkheid van uitgifte van,
circulatie-middelen, moet men zich re]censchap geven, of die
credieten kunnen medewerken om den toestand voor het
eigen land beter te maken. Wordt daardoor de eigen produc-
tie bevorderd, de mogelijkheid tot exporteeren -vergroot,
en-dus de kans op werkeloosheid in eigen land verminderd,
dan dienen dergelijke aanvragen om nieuwe creclieten, of om
verlenging -van bestaande, door de circulatiebank en door
de andere banken in samenwerking met haar in ernstige
overweging te worden genomen, en na bevredigend onder-
zoek -te worden toegestaan. Het moge oppervlakkig be-
sshouwd als een gezond principe gelden om nieuwe credie
-ten alleen uit eerst gemaakte besparingen te verleenen,
doch o.a. Dr. Walther Rathenau heeft reeds opgemerkt,
dat men, door zich te angstig aan die besparingen alleen
te houden, aich wel -eens zou kunnen dood sparen bij ge-
breke van energie om op krachtiger wijze de verdere ontwik-
keling van het bedrijfsleven ter ‘and te nemen.
Naast het ‘betrachten van eene verstandige spaarzaam.
heid zal erediet, benut om tot nieuwe, betere toestanden
te komen één der krachtigste middelen zijn tot bestrijding van inflatie en

tot verlaging van goederenprijzen.
Men moet het ‘herstel aanvatten in de werkelijke oor-
zaken, niet in de gevolgen. Men moet dus evenwicht brengen
in productie en consumptie en voor goede productie zelfs
nieuw crediet beschikbaar stellen, ook waar men zijne af ne-
mers weder mede op de -been moet brengen om zich den
vereischten afzet te verzekeren. –
Vermeerdering van productie, verbetering in de methoden
van voortbrenging waardoor men economischer, dus goed.
kooper, produceert, zal de koopkracht van verbruikers ver-
grooten, ,en zal dus krachtig medewerken om het zoo ge-
stoorde evenwicht tusschen inkomens en goederen-prijzen
te herstellen. Verleenen van erediet op verstandige iwijze
zal daarvoor echter onontbeerlijk -zijn. Gelukkig wordt dit
allengs thans ook in andere landen steeds meer ingezien,
in de eerste plaats in de Vereenigde Staten en in Enge-
land. Aan dit betere inzicht en de -daaruit voortgevloeide
maatregelen is voornamelijk de neiging van de -dollar- en
pond-sterlingkoersen tot meer normale verhoudingen te
danken. – –
Van enkele zijden in ons land iwerd ook aangedrongen
op verhooging der bank-rente, eenerzijds om te komen -tot
verlaging van gâederenprijzen en tot de z.g. deflatie, ander-
aijds om den -rente-voet voor -leeningen op langen ternijn

22 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

539

meer in overeenstemming te brengen met de sehaarschte
van kapitaal, door den oorlog ‘veroorzaakt.
Wij meenden, dat in de gegeven omstandigheden eene
verhooging van ‘de bank-rente tot de hereiking van deze
beide resultaten nauwelijki zou kunnen medewerken en
dus ook op dien grond meer kwaad dan goed zou kunnen stichten. (leconstateerd moet worden dat beide resultaten
verkregen zijn in ons land ook zonder verhooging der
bankrente. De prijsdaling heeft zelfs ingezet in een om-
vang, welke in menige richting voor het oogenblik tot
bezorgdheid aanleiding geeft, en wij meenden, dat die
prijsdaling, hoe gewenscht ook, geleidelijk aan, op zeer voor-
zichtige wijze, moest worden nagestreefd; ieder ruw in.
grijpen behoorde vermeden te worden wegens de hoogst
ernstige gevolgen voor de gehele maatschappij daaraan
verbonden, en de cirulatiebank hebbe zich wel te wachten
in die richting te hardhandig op te treden. Ook die z.g.
deflatie is intusschen in ons ‘land in velerlei opzicht reeds
krachtig ingetreden.
Het ‘verloop van den rente-voet in de open markt voor
leeningen op langen termijn is evenzeer in ihooge mate
merkwaardig. Daaruit blijkt al weder, dat een scherp on-
derscheid moet gemaakt worden tusschen, zooals •de beurs-
termen luiden, geld op korten termijn en op langen
termijn, een verschil, waarop oa. de Conferentie te Brus-
sel in hare conciusiën met nadruk heeft gewezen.
Geld op langen termijn werd in den loop van het jaar
steeds schaarscher, ‘terwijl bovendien tegenover eenige
debiteuren meer ongeneigdheid (tot geld-verstrekking werd
waargenomen. Hier moet dus wederom- in sornmge ge-
vallen het bestaan ‘van eenen psychologischen invloed op
de geldmarkt erkend worden, afgescheiden van de overige
factoren van ruimte of schaarschte van geld. Men kon
waarnemen, dat belangrijke bedragen obligatiën, aangebo-
den door eenen gewilden debiteur, grifweg plaatsing von-
den,’ terwijl andere debiteuren tegelijkertijd tegen dezelfde voorwaarden van uitgifte hunne ‘1eenngen niet volteekend
konden verkrijgen.
In het algemeen echter werd de rente, welke debiteuren
in de laatste maanden voor lang-loopende leeniugen moes-
ten aanbieden, opgevoerd tot 7 pCt.; deze typeering van
den rentevoet voor geld op langen termijn werd bereikt
ook zonder dat de Bank met hare rente omhoog ging; ge-
vreesde misbruiken, dat inschrijvers deze hooge rente-dra-
gende obligatiën bij de Bank in beleening zouden geven,
ten einde met de lage Bankrente eene z.g. rente-arbitrage
te maken, konden voldoende geweerd worden door de ken-
rings- en rantsoeneeringspolitiek der ‘Bank; dat mibruik
is dus ook niet voorgekomen.
Naast ‘het geld op langen termijn bleef de markt bijna
steeds zeer ruim voorzien van geld op korten termijn. De
oorzaak hiervoor moet wederom gezocht worden in bijzon-dere omstandigheden, ten gevolge van den oorlog ontstaan.
Blijkbaar zijn vele geldmiddelen door buitenlanders n’aar
Nederland gebracht zoowel om de 1olitieke veiligheid ala
wegens de betrekkelijke ,waarde-vastheid ‘van den gulden. Voor een n’iet onbelangrijk deel van die ‘gelden wordt niet
eens belegging’ gezocht; vandaar, dat een niet onbeteeke-
nend bedrag van onze bankbiljetten eenvoudig wordt
opgelegd, op zich zelve dus dienend als ‘renteloos beleg-
gingsmiddel, ‘dat echter in de algemeene arbitrage kansen
tot groote winsten heeft opgeleverd. Ook om die reden
moeten wij dus rekening er mede houden, dat de werke-
ljke circulatie in Nederland kleiner is dan het :bedrag
der uitgegeven biljetten. Eene ren’te-verhooging van de
Bank zou dus ook deze biljetten niet naar, hare kassen kun-
nen trekken. Een groot deel dier ,,buirtenlandsche” gel-
den zocht echter wel belegging, doch dan in de richting van
geld op kirten termijn. Er was dus behoefte aan objecten
van belegging op korten termijn,
en
ibijv. schatkist-pro-
messen waren daarvoor een zeer bruikbaar en zeer ge-
wild object.
Het was dus ook niet in het belang van de markt te
oordeelen, dat deze beschikbare ibeleggingsobjecfen op kor-
ten termijn te veel zouden worden ingekrompen door
rigoureuze maatregelen. In theorie kan men beweren, dat
het uit den booze is, dat een bedrag van tusschen de vier
(t
vijfhonderd millioen gulden aan z.g. kort-loopend ‘Staats-
schuldpapier in omloop is, en vÔÔr Juli 1914 zou dan ook
inderdaad een dergelijk feit aan zeer ernstige bedenkin-
gen onderhevig zijn geweest. Men moet echter de feiten
nemen zooads ‘zij werkelijk zijn en zich •niet in een bijna blinden hartstocht door de theorie 1aen heheerschen. Stel,
dat het Gouvernement genoodzaakt ware geworden, om dat
groote bedrag aan vlottende schuld reeds te consolideeren,
welke zouden dan de directe gevolgen daarvan zijn geweest?
Eene meer of mindere gedwongen leening zou dan onvermij-delijk zijn geweest; personen, eigenaars van onroerende goe-

deren, vennootschappen, zooals fabrieken en cultuurmaat-
schappijen, stichtingen en tutti quanti, zouden dan ge
noodzaakt zijn geweest naar verhouding van hun vermogen
lang-loopende Staats-obligatiën op te nemen, terwijl noch
hunne liquide middelen, noch hun bedrijf op zich zelve aan
leiding zouden hebben gegeven om uit ‘vrijen wil eene
dergelijke belegging te zoeken. Die personen en lichamen zouden dus weder hun heil hébben moeten zoeken in ver-
koot dier inschrijvingen tot lederen prijs, waardoor weder-
om eene nieuwe uitgifte van Staatsleening vdôr den stor-
tingsdag beneden inschrjvingprijs zou zijn gedaald; dl die-
zelf den zouden weder hun steun hebben moeten zoeken hij
de circulatie-bank, om door middel van beleening de ver-
plichte stortingen te voldoen. Het resultaat zou dan echter
geweest zijn: voor de houders van die in ruime mate op de
markt aanwezige liquide middelen, dat aan hen het meest
bruikbare beleggingsobjeot op korten termijn zou worden
ontnomen; daggeld en geld voor privaat-disconto zouden
dus wederom in overmatigen omvang zijn aangeboden, en
de koersen daarvoor in de markt -zeer omlaag hebben ge
drukt; de Staat zou oniloodig hoogere rente moeten be
talen, welke wederom door de belasting-betalers opgebracht
zou moeten worden; de inschrijvers tegen wil en dank zou
den langs kunstmatigen weg middelen moeten maken om
aan hunne verplichting tot storting te voldoen; de circw
latiebank zou niet kunnen weigeren om meer beleeningen
toe
te
staan, en zou de uitgifte van hare circulatiemid’delen
belangrijk zien stijgen; terwijl wij juist met de deflatie zoo
goed op gang begonnen te komen, zou dus inflatie opnieuw
in het leven zijn geroepen; en zou de circulatie-bank dan
door verhoogiiig van rente dese vermeerdering van circu-
Iatie-mkldelen willen breidelen, dan zou de algemeene ont-
stemming en ontwrichting nog grooter geworden en feite-

lijk de eene fout op de andere gestapeld zijn. Aan regelen
van eene verstarde, oude theorie zou dan rijn voldaan, met
het gevolg, dat de resultaten juist het omgekeerde zouden
zijn geworden van hetgeen men had willen bereiken. De
rente-voet zou verder opgedreven zijn geworden, ook voor
andere ‘geidzoekenden, gemeenten en industrie zouden slechts
tot nog bezwarender voorwaarden geld hebben kunnen op
nemen, en belastingbetalers en producenten, n via deze
laatsten ook de consumenten zouden verder het gelag heb-
ben moeten betalen. Inderdaad hadden wij,. langs dien weg
voortgegaan zijnde, eene ,,normale” rente van 8 en meer
procent kunnen zien intreden!
Bij besprekingen met de Regeering over eene te onder-nemen consolidatie der vlottende schuld, ook van Neder-
landsch-Indië, hebben wij derhalve rekening zoet deze om-
standigheden gehouden.. Wij wezen er op, dat eene voort-
durende vermeerdering van de vlottende schuld van moeder-
land en koloniën, in den ‘vdrm tvan schatkist-biljetten, be-
denkelijk te achten was en noodwexcdtg op de uitgifte van
eene meer of minder gedwongen leeniug zou moeten uitloo-
pen, met alle groote nadeelen daaraan verbonden; dat de
Bank daarom zich op het standpunt moest stellen tegen eens
dergelijke voortdurende vermeerdering te waarschuwen en
eventueel harerzijds cmaatregelen tot breideling daartegen-
over te moeten nemen. Dat de Bank echter bereid was om
den bestaanden toestand tijdelijk te bestendigen op twee
voor ivaarden: ten eerste, dat door gepaste bezuiniging in de
Staatsuitgaven, zoowel in het moederland als in de kolo-
niën, de uitgifte van vlottende schuld niet te veel in de
naaste toekomst zou toenemen, en ten tweede, dat de Regee-
ring in Nederlandsch-Indië de bewijzen van vlotténde
schuld niet meer uitslui,tend op de circulatiebank zou on-
derbrengen, doch in de open markt ter opneming zou aan-
bieden, opdat niet aan de eene zijde eene abnormale ruimte van ‘middelen bij de groote banken en in de geichnarkt zou
heerschen, en aan de andere zijde de uitgifte van circulatie-middelen bij de koloniale circulatiebank onnoodig zou wor-den gestimuleerd. zian de tweede voorwaarde werd spoedig uitvoering gegeven, te meer daar ook de Indische circulatie
bank reeds in diezelf de richting maatregelen had voorge-steld met het gevolg dat in korten tijd de Regeeringsvoor-
schotten bij de oirculatiebank werden overgeplaatst in de
open markt, waardoor wederzijds meer zuivere toestanden
zijn ontstaan.
Door het uitstellen van de gedwongen consolidatie hoop-
ten wij ook het resultaat te bereiken dat de rente-voet van
7 pCt. voor langloopende leeningen, naar ons oordeel mo-
menteel toch nog te hoog, eenigszins rtot bezinking kon ko-
men; want waren in den tijd van de rijzing van dien rente-
voet tot 7 pOt. bowendien de Staatsleeningen van Neder-
land en van Nederlandsch-Indië in ‘de markt gebracht, dan
zou deze nieuwe druk op de beurzen der al of niet willige be-
leggers het rente-type nog verder omhoog gedreven hebben,
hetwelk een nadeel beteekend zou hebben voor alle betrokken.
partijen.

540

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN.

15 Juni
1921

Net eenige voldoening hebben wij dan ook waargenomen,
dat langzamerhand eene meer nivelleerende werking in de
rente-typen ontstoad; de rentevoet vooc geld op korten ter-
mijn rees van een abnormaal laag peil op
4 5. 5
pCt. (pri-
vaat-disconto tot
44
pCt., prolongatie-rente tot
4,4 5. 5
pCt.), terwijl goed aangeschreven debiteurea wederom voor
een 6.6 pCt., en zelfs voor een
6
pCt. type, zij het dan en-
kele procenten onder pan, plaatsing voor hunne lang-loo-
pende schuldbrieven konden vinden. Het uitstel van de con-
solidatie der vlottende schulden van Nederland en van
ederlandsch-Indi0 heeft dus inderdaad reeds gunstig ge-werkt, om meer rustige toestanden op de geldmarkt in het
leven te roepen. De sterk verschillende rente-typen voor
kort en voor lang geld op onze geldmarkt kijn dus zonder in-
grijpende maati-egelen door eene logische ontwikkeling der toestanden tot-elkaar gekomen.
Die gunstige uitwerking kan echter op den duur slechts,
behouden blijven, indien door erastige betrachting van zui-
nigheid in het Regeeringsbeleid voorkomen wordt, dat de
schulden toch verder worden opgedreven tot eenea omvang boven de opnemingskracht van de l&den der gemeenschap, bepaaldelijk van de geldmarkt, zooals deze zich in ons land
onder de nog steeds bijzondere omstandigheden voordoet.
Daarmede willen wij allerminst beiveren, dat uitgaven voor
op den duur productieve werken niet zouden mogen ge.
schieden, en dat deze uitgaven niet uit ‘geleende ‘gelden ge.
dekt zouden mogen worden; het Ieeningsbedrijf van land
en stad mag niet plotseling afgesloten worden, waar met die
leeningsgelden nieuwe toestanden te scheppen zijn, welke
de volkskracht zullen verhoogen; vermeden moet echter
worden om nieuwe leeningen te sluiten, ten einde met die
aldus verkregen gelden tekorten te dekken, voortsprui-
tende’ uit verhoogingen van uitkeeringen of vermindering
van arbeidspraestatie.
Slechts door hard werken, door harder te werken dan
vroeger, door verbeterde productie-methoden, en door een
spaarzaam gebruik der gelden, zullen de achteruitgang en
de kapitaalsvernietiging der laatste zeven jaren in te halen
zijn.
Het kwaad moet in de primaire oorzaken worden aange-
tast; het toepassen van lapmiddelen, slechts op de gevol-
gen, kan geen afdoende verbetering brengen, doch zal de
algemeene verwarring nog doen toenemen.

Overzicht van de inkomstenbolastjn
gen, geheven van inwoners van Rotter-
dam in de jaren 1894195, 1914115 en 190I1. –

In de laatste jaren zijn er groot wijzigingen gekomen

in meeningen, omtrent de toelaatbaarheid van een
grootere progressie in de tai-ieven der inkomstenbe-lâstingen en zijn deze tot uiting gekomen in de tarie-ven der Rijksinkomstenbelasting, Verdedigingsbelas
tingen, Vermogensbelasting en Plaatselijke Directe
Belasting naar het Inkomen.

– In hoeverre een nog verdere verplaatsing van den
belastingdruk naar de hoogere inkomens en, vermo-•gens mogelijk is, hetzij door wijziging der tarieven,
hetzij door een heffing in eens, zal ik hier niet behan-

delen, dit aan meer bevoegden overlatede.
Het doel van het publiceeren van onderstaande cij-

fers is dan ook alleen om aan te toonen in welke mate

de belastingdruk der inkomstenbelastingen zich sedert 1894 verplaatst heeft.
Ik heb voor Pl. Dir. Bel. genomen de gemeente Rot-
terdam en als inkomencijfers die, waarvoor reeds een

tabel voor het jaar 1920121 is gepubliceerd in dit tijd-
schrift van 1921 No. 269.

Niet goed denkbaar is het, dat de grootere inko-
mens, hetzij geheel uit vermogen, hetzij niet uit ver-
mogen verkregen worden.

De percentages, geheven van inkomens, die gedeel-
telijk uit vermogen zijn ontsproten, zullen derhalve
liggen tusschen de twee achter ieder inkomen ver-
melde percentages en
stijgen
al naar mate het inko
men uit vermogen grooter is.

Hierbij de Pl. Dir. Bel. resp. voor ‘de jaren 1894,
1914 en 1920/’21.

De daling in het percentage bij sommige ‘opeen-
volgende inkomens en zijn veroorzaakt, doordat ‘de Pl. Dir. Bel. grootere
klassen dan
f
100 had, het percentage berekend werd
naar het laagste cijfer der klasse en de genomen in-

INKOMEN.
VERMOGEN

1894/’95.

INKOMEN.
VERMOGEN
..
Plaatselijke
Percent. Percent.

(5.

4

1e).
Rijks
lok.-
Vermogens-
+


ree
,
e
v. h.
ink.
zonder
v.
h.
ink.
utsI. uit
(5

5

lo).


Rijks lak.-
belasting.
belasting.
belasting.
vermogen vermogen
belasting.

800
20.000
3,50
12,50
6,30
1,29
2,41
800 16.000
3,50
900
22.500
5,-
15,-
6,80
1,31
2,42
900
18.000
5,-
1.Oti0
25.000
6,50
18,75
10,20
1,67
2,89
1.000
20.000
6,50
1.500
37 500
14,-
33,75
19,04
2,20
3,52
1.500
30.000
15,-
2.000
50.000
24,-
50,-
37,40 3,07
4,37
2.000
40.000
25,-
2.500
62.500
34,-
65,-
53,04
3,48 4,72
2.500
50.000
40,

3.000
75.000
44,-
81,25
73,95
3,93
5,17
3.000
60.000
55,-
3.500
87.500
54,-
96.25 99,96
4,40
5,32 3.500
70.000
70,-
4.000 100 000
64,-
112,50 113,56
4,44 5,65
4.000
80.000
85,-
4.500 112.500
74,-
127,50
131,38
4,56
5,75
4.500
90.000
100,-
5.000
125.000
84,-
143,75 150,15 4,68
5,88
5.000 100.000
115,-
6.000 150.000
104,-
175,-
190,40
4,90
6,09 6.000
120.000
145,-
7 000
175.000
124,-
208,25 231,20
5,07
6,25 7.000
140.000
175,-
8.000
200.000
144,-
237,50
255,-
4,99
6,15
8.000
160.000
205,-
9 000
225 000
173,60
.

287,50
282,20 5,06
6,33
9.000
380.000
235,-
10.000
250.000
205,60 337,50
340,-
5,45 6,77
10.000
200.000
265,-
12.000
300.000
269,60
437,50
408,-
5,64
7,04 12.000
240.000
345,-
14.000
350.000 333,60
537,50
476,-
5,78
7,24 14.000
280.000
425,-
16. 00
400 000 397,60 637,50
544,-
5,88
7 38
18.000
320 000
505,–
18 000
450.000
461.60 737,50
612,-
5,96
7,49
18.000
360.000
585,-
20.000
500-000
525,60
837,50
680,-
6,02
7,58
20.000 400.000
665,-
24.000
600.000
653,60
1.037,50
816,-
6,32
7,72
24.000 480.000
865,-
28.000 700.000 781,60 1.237,50
884,-
5,95
7,57
28.000
560.000
1.065,-
32.000
800.000
909,60 1,437,50
1.088,-
6,24
7,89
82.000
640.000
1.265,-
36.000 900.000
1.037,60 1.637,50
1.190,-
6.19 7,84

,
36.000
720.000
1.465,-
40.000
1.000.000
1.365,60
1.837,50
1.292,-
6,14

7,82
40.000 800.000
1.665,-
50.000
1.250.000
1.485,80
2.33750
1.564,-
8,10
7,80
50.000 1.000.000
2.165,-
60.000
1.500.000
1.805,60
2.837,50
1.904,-
6,18 7,90
60.000 1.200.000
2.605,-
70.000
1.730.000
2.125,60 3.337,50
2.312,-
6,34 8,07
70.000
1.400.000
3.165,-
80 000 2.000.000
2.445,80
3.837,50
2.550,-

6,24
7,98
80.000
1.600-000
3.665,-
90.000
2250.000
2.765.60 4.337,50
2.822,-
6,21
7,95
90.000
1.800.000
4.165,-
100 000
2.51 0.000
3.085,60
4.837,50
3.400,-
6,48
8,23
100.000
2.000.000
4.665,-
150.000
3.750.04
4.685,60
7.337,50
5.100,-
6,52
8,29
150.000
3.000 000
7.165,-
200 000
5.00.000
6 285,60 9,837,50
6.800,-
6,54
8,31
200.000
4.000 000
9.665,-
400 000 10.000 000 12.685,60
19.837,50
13.600,-
6,57
8,36
400.000 8.000 000
19.665,-
500 000 12 500.000
15.88a,60 21.837,50
17.000,-
6,57
8,38
500.000 10.000.000
24.665,-
1.000.000
25.000.000 31.S85,60
49.837,50
34.000,-
6,58 8,38
1.000.000
20.000.000
49.665,-

15 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

541

komens nu eens de laagste der klasse, dan weder hoo-
gere waren.

Als rendement der vermogens is genomen voor
1894195 4
pOt. en voor 1914115 en volgende jaren
5 pOt.

De percentages zijn afgerond tot in honderdsten.

Waar in 1916 werden ingevoerd de Verd. Bel. la, Ib
en 2 en voor de jaren 1915116 en 1916117 twerden ge-
heven 33 opcenten op de R. I. B. en voor de jaren

1917118 en 1918119 40 opcenten op de R. I. B. voor
het leeningsfonds, terwijl met ingang van Mei 1919 de tarieven der Verd. Bel, werden herzien en de op-

centen op de. R. I. B. voor het leeningsfonds werden
teruggebracht tot 25, lag het aanvankelijk in het voor-nemen in den staat ook op te nemen de jaren 1916117
en 1917/18 (hierbij de Pl. Dir. Bel. over 16 maanden).
Plaatsgebrek hiervoor in dit tijdschrift heeft mij ge-
noopt, hiervan af te zien, roodat ik er mij toe beperk,
voor deze jaren voor enkele inkomens alleen de per-
centages te vermelden, en wel:

Inkomen.
Vermogen
(5
0/)
1916117
1917
1
18

a.
b.
a.
b.

800
16.000
1,39
1,68
1,53
1.83
4.000
80.00.0
7,52 10,42
8,63
11,59
10.000
200.000
9,30
13,88 10,87 15,52
20.000
400.000
10,81
17,64 12,57
19,47
50.000
1.000 000
13,58
24,23
15,49
26,22 100.000
2.000.000
16,23
29,47
18,19
31,50
500.000
10.000.000
18,96
41,88
20,97
43,95 1.000.000
20.000.000
19,30
52,43
1

21,32 54,51
Percent, van het inkomen zonder vermogen. uitsluitend uit vermogen.

T.
CAMERLING.

ONTVANGEN:

De Economische toestand vait Suriname in 190.
Verslag uitgebracht door de Vereeniging voor

Handel en Nijverheid in Suriname. J. H. Oliviera,
Paramaribo.

Die Wirischaft Niederlandisch,..Indiens im Weltkriege
und heute
von E. Heifferich, Batavia, mit 11 Fi-
guren auf 1 Tafel und 1 farbigen Karte, Ham-
burg, L. Friederichsen & Co., 1921.

Sta.tistischer Atlas zum Weithandel,
•berechnet, ge-
zeichnet und erliiutert von S. Zuckermann, Ber-

lin, 1921; Otto Elsner Verlagsgesellschaft. m. b. H.

tjtrechtsche Voorschotbank,
On.ze Pandbrieven.,
Een
wederwoord aan Mr. A. J. S. van Lier, Directeur der Utrechtsche Hypotheekbank.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E con o mist. – ‘s-Gravenhage, 15 April
1921.

Mr. E. W. van Dam van Isselt,
De officieele loon-
statistiek en haie uitkomsten;
Mr. Dr. G. M. Verrijn
Stuart,
Geldproblemen in Nederlandsch-Indië;
Mr.
J. Kist,
Het ontwerp van wet, houdendo voorschrif-

ten ten aanzien van levensverzekeringmaatschappijen.
welke bijzondere voorziening behoeven;
Prof. Dr. 0.
A. Verrijn. Stuart,
Carl Menger.

1 d e m. – ‘s-Gravenhage, 15 Mei 1921.

Prof. Mr. Dr. R. W. C. Bordewijk,
Ricardo’s pacht-
leer; M. H. Roodschild,
Buitenlandsche arbeidskrach-ten in Nederland.

Journal of the Institute of Bankers.
– Londen, April 1921.
F. Sheweli Cooper,
Company law in relation to ban-
kers;
J H. Phillips,
Notes on some of the powers of
executors; A.
K. George,
Garnishee orders.

1 d o m. – Londen, Mei 1921.
F. Sheweli Cooper,
Company law in relation to
ban.kers;
J. Brunton.,
Depreciation and reserves.

14/’15.
.

INKOMEN.
VERMOGEN

1920121.

rm:geus-
Percent.
v.h.ink.
Percent.
V.hlfll.
Rijks
Ink.-
verdedig.- Plaatselijke
Vermogens-
Verdedig.-
Percent
Percent.

vermogen
vermogen
(ft
5
i/o)
2opc.c1e
belasting
Directe-
lastingf
belasting
V.h.nk.
zonder
..1ynl

20pc. (Prov.)
II,
belasting.
2npc. (Prov.)
la
en
1
.
vermogen vermogen

1,-
1,19
1,31
800 16.000
1,27
6.-
2,54 0,60
0,91
1,30
3,-
1,44
1,77
900
18000
3,81
12,-
7,62
1,80
1,76
2,80
5,-
1,65
2,15
1.000
20.000 6,35
18,-
12,70
3,-
2,43
4,-
15,-
2,60
3,60
1.500
30.000 22,86
3,30
48,-
38,10
9,-
4,94
8,08
20,-
3,45
4,45
2.000 40.000
41,91
6,-
82,50 50,80
12,-
6 52
9,66
25,-
4,-
5,-
2.500
50.000
64,13k
9,75
120,-
63,50
15,-
7,76 10,90
30,-
4,47
5.47
3.000 60.000 86,36
13,50
162,-
76,20
21,-
8,73
11,97
35,-
4,86
5,86
3.500
70.000
108,584
17,25
207,-
88,90
27,-‘
9,51 12,82
40,-
5,22
6,22
4.000
80000
130,81
21,-
252,-
101,tso
33,-
10,09
13.46
45,-
5,31
6,31
4.500
90.000
156,21
26,-
297,-
114,80
39,-
10,6e 14,06
50,-
5,50
6,50
5.000 100.000
181,61
31,-
346,50
127,-
45,-
11,18 14,62
60.-
5,68 6,68
.

6.000
120.000
232,41
.41,-
451,50
152,40
63,-
12,08
15,67
70,-
5,93 6,93
7.000
140 000
283,21
51,-
561,-
177,80
81,-
12,79 16,49
80,-
5,96
6,96
8.000 160.000
340,36
63,50
681,-
203,20
103,-
13,56 17,39
90,-
6,43 7,43
9000
180.000
397,51
76,-
801,-
228,60
129,-
14,16
18,13
100,-
6,29
7,29 10.000
200.000 454,66
88,50
921,-
254,-.
155,-
14,64
18,73
120,-
6,57
7,57
12.000
240.000
581.66
118,50
1.161,-
304,80
223,-
15,29 19,19
140,-
6,71
7,71
14.000
280.000
‘708,66
148,50
1.401,-
355,60
291,-
15,70
20,75
160,-
6,93 7,93 16.000
320.000
848,36
181,-
1.641,-
400,40
367,-
16,69
21,52
180,-
7,20 8,20
18.000
360.000
1.000,76
216,-
1.881,-
457,20
451,-
17,21
22.25
200,-
7,14 8,14
20.000 400.000 1.153,16
251,-
2.121,-
508,- 535,-
17,63
22,84
240,-
7,45
8,45
24.000 480.000 1.508,76
331,-
2.601,-
609,60
735,-
18,50
24,11
280,-
7,67
8,67
28.000
560.000
1.902,46
418,50
3.081,-
711,20
959,-
19,29
25,26
320,-
7,84
8,84
32.000
640.000
2.334,26 513,50
3.609,-
812,80
1.191,-
20 18 26,44
360,-
7,97 8,97
36.000 720.000 2.806,16 618,50
4041,-
914,40
1.423,-
20,73 27,22
400,-
8,07
9,07
40.000 800.000
3.312,16
738,50
4.521,- 1.016,-
1.675,-
21,43 28,16
500,-
.
8,26
9,26.
50.000
1.000.000
4.772,86
1.113,50
5.721,-
1 270,-
2.335,-
23,21
30,42
600,-
8,38
9,38
60.000
1.200.0(0
6.423,66
1.561,50
6.921,-
1.524,-
3.095,–
24,85
32,55
700,-
8,47
9,47
70.000 1.400.000
8.201,86 2.063,50
8.121,-
1.778,-
3.930,-
26,27
34,42
800,-
8,53
9,53
80.000
1.600.000
10.106,66
2.613,50
9.321,-
2.032,-
4.840,-
27,55
36,14
900,-
8.58
9,58
90.000
1.800.000
12.011,66
3.188,50
10.521,-
2 286,-
5.800,-
28,58
37,56
.000,-
8,’t2
9,62 100 000
2.000.000 13.918,66 3.788,50
11.721,-
2.540,-
6.760,-
29,43
38,73
.500,-
8,75
9,75
150.000
3.000.000 23.441,66
6.788,50
17.721,-
3.810,-
12.060,-
31,97
42,55
.000,-
8,81
9,81
200 000
4.000.000
32.966,66
9.788,50
23.721,-
5.080,-
17.860,-
33,24
44,71
.000,-
8,90
9,90
400.000
8.000.000 71.066,66 21.788,50
47.721,-
10.160,-
46.080,-
35,14
49,20
.000,-
8,92
9,92
500.000
10000.000
90.116 66
27.788,50
59.721,-
12.700,-
62.160,-
35.53
50,50
.000,-.
8,96 9,96
1.000.000
20.000.000v
185.366,66 57.788,50
119.721,-
25 400,-
126.000,-
36,29
51,43

542

ECONOMISCH$TATISTISCHE BERICHTEN

22 Juni 1921

Die Bank. — Berlijn, April 1921.

A. Lansburgh,
Die Urnlaufsgeschwindi(gkeit des

Geldes. 1;
Dr. 0. Weinberger,
Die Rechte der Noten-

besitzer der Oesterreiohiiscdi-Ungarisbhen Bank.

Tijdschrift voor Economische. Geo-

g r a p h ie. – ‘s-Gravenhage, 15 April 1921.

Prof. Mr. J. C. Kielstra,
Veranderingen in de in-

.heemsehe samenleving onzer koloniën;
Prof. Dr. H.

Blinic,
Het Ibeoiscthe schiereiland en zijn bewoners.

De Spanjaarden en hun econoiniiselie geschiedenis.

Portugal en de Portugee2en.. IV. Economische

betrekkingen van Nederland met Spanje en Portu-

gal; G.
Smits,
Agrarische toestanden in Yougo Sla-

via;
Prof.
Dr. H. Blink,
Econom.isoh-geo.graphische

rondblik. Rede uitgesproken bij de openin.g (der 12e

jaarvergadering; In .Memoriam J. W. 0. Teliegen.

Tijdschrift van het Aardrijkskiindig

O en o o t s ch ap. — Leiden, Maart 1921.
J. 0. van Berde,
Promotie T. W.. I3zernian;
J. C.

Ramaer,
Middelpunten der bewoning in Nederland,

voorheen en thans, II. (slot);
Dr. P. Tesch,
Duin-

studies V: De eigenschappen van he’t oude duinland-

schap;
Dr. C. P. Burger Jr.,
Over .de poolreizen van

Barenta en Rijp; G.
J. Honig, De kaart van het hoog-

heemr.aadschap der uitwaterende sluizen in Kenne-,

merland en West-Friesland;
1». Jacoba B. L. Hol,

Eduard Suess, 1831-1914;
Dr. J. P. Kleiweg de

Zwaan,
Het Insttitut international d’anthropolo.gie;

Dr. A. Beets,
Het Noorcizeekanaal en de afsluiting en

droogmaking van de Zuiderzee. Een plan uit 1667;

Terrassen en IJstij.den in Nederland. (Stellingen

(Jeol. Geogr. sectie Nat. en Gen. Congres, April

1921).

The G.eogr.aphical Journal. – Londen.

Mei 1921.
F. E. Kant hack,
Notes on the Kun-ene river,

Southern Angola;
E. F.W. Lees, International aero

nautical iaps;
E. A. Tandy,
The oirculation of the

earths crust;
H. Mackinder,
G-eography as a pivota]
subj eet in education.

Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,

Jaarg. 40, afi. 8.
Mr. Dr. H. R. Ribbius,
Eenigegebruikelijke bedin-
gen bij de koopovereenkomst en de rechtspraak daar-

Över, (vervolg);
Mr. J. Coert,
Algemeene rechtsbe-

ginselen en de practijk;
Mr. J. C. W. Evenblii,
De

manus militaris in het privaatrecht;
Mr. J. B. Breu-

kelman,
Beveiliging en herstel van door den wereld-

oorlog in
de
klem geraakte industrieele eigendoms-1

rechten.

D e 1 n di s c he G i .d s. – ‘s-Gravenhage, Maart

1921.
Mr. J. H. Abenda7von,
Economische
r
echtvaardig-

heid voor de Indonesische bevolking in verband met
b
egroo
ti
n
g
s
beschouwingei1;
Ir. J. C. F. van San-

dick,
Groot Benkoelen. Een tegenspraak;
L. J. van

der Waais,
Schets van Sumatra’s economische ont-

wikkeling gedurende de laatste eeiw;
Mr. J. E. Bos,

De positie van den officier der Infanterie in verband
met de organisatie van dat wapen.

Idem. —April 1921.

P. J. Gerke,
Bijlâge A vanbet rapport der z.g. Her-

zieningscommissie;
F. Fokkens,
Het bedenkelijk tekort

aan landadienaren in Indië;
Mr. J. J.
G.
Jas,
Arbei-

der.sraden; C.
L. Schepp,
Het Indische marine-

departement;
L. J. van der Waals,
Schets van. Suma.

tra’s econôniische ontwikkeling gedurende de laatste

eeuw. (slot).

Idem.—Mei1921.
E. A. A. van Heekeren,
Het bewind van G. G. J.

P. Graaf van Limburg Stirum;
J. Koning,
De arbid

van Gravin van Limburg Stirum in Nederlandsch

Oost-Indië;
Mr. G. D. Willinck,
Moet het koloniale

staatsbankroet dan steeds meer naderbij komen?
S.

Kalf,
f,
Eene Indische sterrenwacht.

De West-In disc1é Gids. – ‘s-Gravenhage,

April 1921.

Mr. R. Bijlsma,
De Surinaamsche grond’brieven ten
tijde van gouverneur van Aerssen van Sommelsdyék,
Jhr. L. C. van Panhuys,
Het aanstaande Amerika

nistencongres;
Ti. Pyttersen,
De toekomst van ver-

,
schillende cultures in Suriname, II. Suiker.

1 d e m. – ‘s-Gravenhage, Mei 1921.
W. Fr. van Lier,
Bij
de Aucaners
Mr. R. Bijlsma,

Gouverneur Temining’splantage Berg-en-Daal bij den

Parnassusbeg in Suriname;
Dr.J. de Hullu, De
han-

del van St. Eustatius in 1786; Jhr. L. 0. van Pan-

huy;
De Pan-Amerikaansche Unie.

Vragen des Tijds. —Haar]em, Maart 1921.

bevat o.m..:

Mr. B. J. 0. Loder,
Het permanente Hof van
In-

ternationale. fustitie.

Id e n. – April 1921.

bevat o.a.:

Prof. D. 0. Stibbe,
Zelfstandigheid van Ned.-

Indië;
Mr. E. van Ketwich Verschuur,
Herziening
der Gemeentwett;
Mr. B. Telle gen,
Oroudwetsher-
ziening.

Idem. – Mei 1921.

bevat o.a.:

Ir. A. Plate,.
De maatschappij en het woningvraag-
stuk;
•Mei. A. Polak,
De rechte persoon op de rechte

plaats.

Koloniale Studiën. – Weltevreden, Fe-

bruari 1921.

Dr. P. J. S. Cramer,
Een kolonisatieproef in CaJi..

fornië; J. W. Meyer Bannef t, Minimumloonen voor

Indië; 0.
J. Vink,
Beschouwingen over landbouw-
voorlichtdngsdient;
P. de Kat Angelino,
De kèpèn.g

op Bali;
H. J. Vooren,
De Indische belastingplannen.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BÂNKDISCONTO’S.

N
d
(Disc. Wissels. 44
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 64
5Mei ’21
Bk ‘BeLBinn.Eff. 54
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.. 7
25Juni’20
IVrsch.inR.C. 64
19Oct.
’20
Zwits. Nat.Bk.4,
1
1
11
Apr.’21
Bk. van Engeland 64
28Apr.’21
Belg.Nat.Bk.5-54
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank
v.
Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië
.8
20Mei ’20
Oostear. Hong. Bk. 6
12Apr.’21
F.Res.Bk.N.Y.
6
16 Juni’21
Nat. Bk. v.
Denem.
6
5Mei ’21
Javasche Bank 34
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam

,
Londen
Part.
Berlijn
Part
Parijs Part.
N. York
Call.
Part
Prolon.
disconto
gatle
disconto
disconto
disc.
mone

18 Juni
’21
.

5/2
4.61;

5_5
1/
5
1)

13-18,,

’21
41/8/
;

3_814
5
1
15
6
18
4—’/a

6-6
6-11, ,,

’21
4
8
1;
23I-3’1
5/
4-‘/s

5112-71/s
3oM.-4J:
1
21
4’/;’/2
2
8
I-3
12
5
1
12-1
1
14
4-11;

78

14-19 J.
’20
3’/g-‘/& 4-’12
6
1
1-/g
4-‘!;
6-8
16-21 ,, ’19
8
1
12
2h12311
31/
4
5
1

4
1
/2-124

20-24Juli’14
314111
2’/-‘/
2
1
1-
8
1
2
1
1,-‘I,
2
8
/a
5
1
17
1
1

t
)
Nôteenog vn 17 juni 1921.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De pondenkoers wa.s deze week Vrij stationnair, ondanks
de slechte economische berichten uit Engeland bleef de stem-
ming vast. Belgische francs waren eveneens goed gezocht,
zonder dat een rijzing in den jcoers plaats vond. Daa.ren-
tegen waren Fransche francs beduidend hooger. Vooral Vrij-dag kon’ de koers niet onbelangrijk oploopen. Marken waren

1

22 Juni 1921

ECONOMISCH$TATISTISCHE BERICHTEN

543

meestal aangeboden. Na een zeer flauwe opening op Maan-
dag trad den volgenden dag een reactie in, maar later was
het aanbod doorloopend. overwegend, zoodat de koers regel-
matig afbrokkelde. Dollars waren uiterst onzeker. Dagelijks
schommelde de koers belangrijk. Blijkbaar trad een reactie
in op (le sterke vraag der laatste weken, zooilat ten slotte
een niet onbelangrijke verlaging van het koerspeil plaats
vond. Anderzijds bestoad er blijkbaar nog een zeer groote vraag, zoodat deze verlaging slechts onder groote schom-
melingen kon plats vinden. Skandina.vië met geringen lian-
del voor Stockholm, daarentegen wederom niet onbelangrijk
lager voor Ohristiaiiia. Zwiserland prjshoudend; Spanje
iets oploopend. Buenos Aires was weder meer aangeboden..,
ca. 92. Indië onveranderd 963%-97.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
ola
Londen
Parijs
0
Berlijn
)
Weenen
Brussel
‘)
New
York”)

13 Juni 1921..
11.41
24.07+
4.27+
0.61+
24.02+
3.06

14

,,

1921..
11.41
24.25
4.34 0.62
24.05 3.04’/2

15

1921.
.
11.40+
24 27+

4.36
0.62 23.95
3.02
1
/2

16

1921.
.
114047
24.70
4.36
0.60 24.04
3.-

17

,,

1921..
11.40+
24.70
4.34+

0.60 24.11
2.99
8
/,

18

1921.
.
11.39+
24.65
4.36+
0.60

Laagsted.w. ‘)
11.38+
24.02+
4.22+ 0.57+
23.90
2.98
*

Hoogste
,,

,,
‘)
11.41+
24.75
.

4.45 0.66 24.20
3.07

11 Juni 1921..
11.39
24.10
4.44
0.65
2
2394
3.06

4

,,

1921..
11.30+
24:15 4.56+
.

0.66
8
24.12+
2.91+’

Muutpariteit..
12.10+
48.-
59.28
50.41
48.-
2.4$’a

0)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
1)
Noteering van
10Juni1921.
8)
Idem v.
3Juni.

Data
Stoch.
hoim’
1open-
hagen’)
Chris-
tianta’)
Ztoitzer-
land’)
Spanje
1) Batavia ‘1
telegrafisch

13 Juni 1921
67.75
51.90 44.55 51.10 ‘39.25
95+
-96

14

.,

1921
87.70 51.65
4445
50.85
39.30
951

96
+
15

1921
67.80 51.70
4.-
50.95
39.40
96-96+
16

1921
67.75 51.60
43.70
50.92+
39.50
96+

9
6
1
17

,,

1921
67.45
51.65
43.30
51.05
89.80
96+

9
7

18

1921
67.50
51.60
43.50
51.12+
39.90
961-7
L’8te d.
W.
1
).
67.30
51.20
43.10
50.70
39.05
951
B’ste
,,

,,

‘)
67.85
52.-
44.60
51.20
39.90
97+
11 Juni 1921
67.60 51.95
44.45
51.12+
39.30
96f97
4

,,

1921
66.90 51.70
44.40
50.90 38.10
95-96
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
0)
Noreering te Amsterdam.
1)
l’arhcutiere opgave.

Termijn noteeriugen der Valuta-Kas.

Ecarts tussehen termijanoteering en contanten koers.

(week van 13-17 Juni 192k.)

Londen.
IJIt. Juni
Uit. Juli
Ult.Augutus

Hoogste B Koers
disagio
1
14
ct.
disagio
1
14
ct.
disagio
114
ct.

Laagete B

,,
gelijk
gelijk
gelijk.

Hoogste L
gelijk
gelijk
disagio
1
14
ct.

Laagste L

,,
)
gelijk

New-York.

Hoogste B Koers
disagio

814 ct.
disagio
1,
14
et.
disagio
1/4
ct.

Laagste B

,, ,,

11
5

11
5

H:oogste J..

,,
,

8/

,, ,,
,,

1114

Laagste L

,,
,,

•l/
11

»
112

Parijs.
1

Hoogste B Koers
agio

2
t/
et.
agio

5

ct. agio

7’/ict.
Laagste B

,,
gelijk
ge1jk
2’/
Hoogste L

,,
agio

2
1
12 ct.
agio

711
t

,, ,,

12’12

Laagste L

,,
,

gelijk
gelijk
5

België.

Hoogste B Koers
agio

2
1
12
ct.
agio

7
1
12ct.
agio

15

ct.

Laagste B

,,
gelijk
2
1
1a
,,

10
Hoogste L

,,
agio

5

10
12
1
1,

Laagste L

,, ,,

212

,,
,,

S

,,
,,

10

B cr1 ii n.
Hoogste B Koers
agio

1

ct.
agio

4

ct.
agio

4

ct.

Laagste B

,,
1

,,
,,

2

,,
,,

3
Hoogste L

,,
,,

1

,,
,,

4

,, ,,

7

Laagste L

,, ,,

1

,, ,,

2

,,
,,

4

KOERSEN TE NEW YORK.

1 Cable Lond.
1
Zicht Parijs
1
Zicht Berlijn
Zicht
Am,terd.
Data

(in I per) (in
do.
p.fro.)I(in
ci. p.
Mrk.)
1
(tn ct,.
P.
gid.)

18 Juni.. 1921
3.80.37
8.22 1.45
33.20

Laagste d. week
3.75.-
7.94
1.40
32.15
Hoogste,,

,,
3.80.37 8.22 1.45
33.20

11
Juni.
.
1921
3.74.25
7.91
1.42 82.90

4

,,

..
1921
3.85.5Ö
8.21 1.54
34.10′
Muntpariteit.
,
4.86.67
5.18
11
95’1
40
8
114

KOERSEN
VAN
DE VOLGENDE FLAATSEN
OP
LONDEN

Plaatsen en
Landen


Noteerings-
eenheden
3Juni

1

1921
10
Juni
1921
11117Junt’21
Laagote Hoogste
171uni
1921

Alexandrië..
Piast.
p.
97
15
1,2
97151,2
9711/,,

97
11
1s2
97’132

•B.
Aires’).
.
d.
p. $
44
5
18
45
3
1,
44
4511
441/t

Calcutta
. . . .
£ p.
rup.
1/3
8
18
113
8
14
113
8
1,
113
18
/it
118
18
132
Hongkong
..
id.
p.
$
216
1
18
217’I8
216
1
12
218
2/6
7
/,
Lissabon
.. . .
d. per
Mil.
6’14
78/
4

711,
.

8
31
8
Madrid

….
Peset.
p. £
29.65 29.08
28.53 29.15 28.64
*Montevideo
t
d.
per
$
42
1
/2
42’/
41
43
41’/
Montreal..
..
$
per
£
4.36
1
/
4.16
4.15 4.30 4.27
•R.d.Janeiro.
d. per Mil.
81i6
8
3
!,.
7
9
!,.
8
1
/1t
7
9
/it
Lires
p. £
74
3
18
77
15
11
73
77
75
Shanghai
….
£ p.
tael
313116
3148/,
313
317
3/4
11
/it
Rome

…….

Singapore

..
id.
p. $.
2/31/
4

213’/

21311s

213
87
1,2
23″/,,
‘Valparaiso..
peso
p.
35.00

1

34.80
34.50
34.90
34.50
Yokohama…
£per yen
21511
4

216
5
/,
21611
4

21681
4

216
1
18
‘Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegra6sch
transfert.
‘) Noteering van 16
Juist 1921.

NOTEERING VAN ZILVER
Nateering te Londen

te New York
18 Juni 1921……..35114 ‘

59
11

1921 ….. ..358/
4

5911
5

4

,,

1921 …..
…337/s

578/4

– – 28 Mei 1921 …….34

58 ‘)
19 Juni 1920 ……..50’/,

91
1
12
21 Juni 1919 ……..541/4

111114

20 Juli 1914 ……..
24’/.

54
1
18
1) Noteering van 6 Juni.

NEDERLANDSÇHE BANK.

Verkorte Balans op 20 Juni .1921.
Activa.
Binnenl.Wis-( H.-hk. f132.283.059,78
1
12
sels, Prom.,< B.-bk. ,, 20.883.772,03
1
1s

‘**,
.11..

.e2*

7 em 150 SFsII.
rn..,. * **

‘..5

(
229.136.982,67
1
1,

Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……..
Idem eigen portef..
t
48.952.979
1

Af:
Verkocht maar voor

de bk. nog niet afgel.

»

..
48.952.979,
Beleenin
g
en
(H.-bk

44.356.536,51
mcl.
vrsch.
.
-bk.

12.600.056,411/8
in rek.-crt.
Ag.sch.
,,
94.079.981,94112
op
onderp.
f151.036.554,87

Op
Effecten

……..
f149.832.954,87
OpGoederenenSpec.
,,

1.03.600,-

,
151.036.554,87

Voor,chotten a. h. Rijk
…………….
12.124.442,98

Munt en Muntmateriaal
M14nt, Goud
. . …. f
56.287.430,–
Muntmat., Goud
..
,,649.727.736,67

f605.965.166,67
Munt, Zilver, enz
. ,,
12.602.892,25112

?sluntmat. Zilver
..

,,


•,
618,468.058,92
1
/,
Effecten
Bel.v.
Ii.
Res.fonds..

f

4.774.395,62119

id.van’/,v.h.kapit.

3.899.738,8711t
8.674.134,50
Geb.enMeub. der Bank
…………….,,
3.594.000,-

Diverse rekenhigen
………………,,
16.870.55,57’12

f
1.088.857.705,52
1
1,

Pauiva.
Kapitaal

……………… . ……..

f
20.000.000
Reservefonds

…………………..,,
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………,,
994.262.380,-
Bankassignatiën in omloop ……….

..
2.831.155,81
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen
,,

58.114.95Q,72’/s
11
58.114.950,72’15
Diverse rekeningen

……………….,,
9.149.218,99

fl.088.857.70ö,52’/s

S

544

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Juni 1921

NED. BANK 20 Juni 1921 (vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo ………… ..f 406.788.928,44 ‘1
Op do basis van ‘Is metaaldekicing ….., 195.447.229,13
1
12
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,,2.033.944.640,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
8.477.331,44’12
Buitenlandsche wissels

292.404,-
Beleeningen
6.661.763,16
Goud

…………….

30,.-
Zilver
30.605,24
3
7,
Bankbiljetten
18.726.055,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
725.851,06
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud Zilver
Bank
biljetten

Andere
opeischbare
schulden

605.965
12.503
994.262 60.446
13

1921 …….
605.965
12.533
1.012.988
60.100
606.965
12.657
1.027.707
70.372
605.956
13.065
1.029.565
60.227

20 Juni 1921 …….

23

,,

1921 ……
605.948
13.139
1.025.158
86.076

6

1921 …….
30 Mei

1921 …….

21 Juni 1920 ……
636.027 13.493
995.152
160.079 662.602
8.702
1.001.959
83.591
21

Juni
1919
…….

25

Juli

1914 …….
162.114 8.228
1

310.437
6.198

Totaal
Hiervan
– –

Beschik.
1

Dek-
Data
bedrag
Schatkist,.
Belee.
baar
1

kings.
disconto’s
promessen
rechtstreeks
ningen
Metaal-
saldo
1
percen-
1

tage
__________________

20 Juni 1921
229.137
75.000
151.037
406.789
59
13

1921
237.604 78.700 157.698
408.144
58.
6

,,

1921
245.063 80.700 174.603 398.268
56
30 Mei

1921
225.043 69.800
183.926
400.334
57
23

,,

1921
262.675 106.000 175.348
396.102
56

21 Juni 1920
124.932 24.000
296.295
417.959
56
21 Juni 1919
109.648 64.000
202.859 453.176
62

25 Juli

1914
87.947 14.300
61.86
43.521
75
1)
Op de beu8
van
I/

met.ealdckking.

Uit de bekeiidmaking van den M in i ster van F 1 na n-
ci 9 n blijkt, dat uitstonden op:

13
Juni
1921

1

20
Juni
1921

Aan schatkis.tprornessen f
460.150.000,-
f 464.250.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 78.700.000,-

75.500.000,-
Aan schatkistbiljetten

135.801.000,-.- , 145.848.000,-
Aan zilverbons ………,, 42.410.235,50 ,, 41.969.606,50

JAVASCHE BANK.
Voornhamste posten in duizenden .guldenz.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphi8ch ontvangen.

Bank

Andere
Data

Goud

Zilver

biljettgn

opeischk.
schulden

metaal.
saldo

11Juni1921

200.500

149.350
4 ,, 1921

207.000

147.550
28Mei 1921

‘189.000

151.800

14Mei 1921

69 22.674 109.645 32.307 151.238
7 ,, 1921 36.471 22.483 106.245 36.069 149.909
30Apr.1921 37.457 22.687 92.712 33.478 145.019
23 ,, 1921 38.004 23.108 94.662 32.710 144.440

12Juni1920 19.357 21.273 160.986 36.486 108.577
14Juni1919 8.522 18.742 73.795 12.796 70.169

25Juli 1914 7.259 6.395 47.934 2.228

4.842′
5)
Sluupost der activa
t)
Op de batis van
i/
inetaaldekk

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guidens.

Data
Metaal
Circulatte
oe

hb.
schulden
Disconto’s
1

23 April 1921

..
1.129
2.126 928
2.081
392
16

,,

1921

..
1.127
2.235
.
885
2.059
399
9

,,

1921
-..
1.126
2.268
708
2.049
388
2

,,

1921

..
1.120 2.246
863
2.059 425

24 April 1920

..
1.06P
1.708
944 1.740 655
26 April
1919
..
997
1.31e
848
1.341
205

26 Juli

1914

,
645
1.100 560
735
396
1
3 nlultpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Melaal
Circulat,’e
Currencg, Nole,.

Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.

15 Juni 1921
128.375
127.491
327.680
28.500
291.503
8

,,

1921 128.370
128.280
330.071
28.500 294.050
31 Mei

1921
128.363
129.095
330.998 28.500 295.553
25

,,

1921
128.350
127.808
333.165 28.500
297;604
16 Juni 1920
117.690 114.166 354.096 28.500
331.426
18 Juni
1919
87.730
77.723
344.779
28.500
329.345
22 Juli

1914
40.184
29.317


Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
De pos.
Other
Depos.
Re.
serve
Dek-

15Juni’21
68.430
77.058 15.900
131.130
19.334
13,10
8

,,

’21
73.276
76.910
.17.659
133.287
18.539
12,30,
31Mei ’21
68.556
81.269
‘16.596
133.170
17.718
11,83
25

,,

’21
38.106
88.140 16.419
112.060
18.992
14,78
16Juni’20
70.802
78.813
21.259
132.554
21.976
14,30
18Juni’19
53.203
80.421
20.017 124.298
28.457
19,71
22
Juli ’14
11.005 33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/
5)
Verhouding
tueschen
Reserve en Deposite.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
_______________

Metaal
Daarvan
Goud
Ka.,sen.
scheine
Circu.
latie
Dek.
king.,-
perc.
1)

15 Juni ’21
1.101.47611.091.568
‘11.357.883171.883.643
17
7

,,

’21
1.100.830
1.09L573
13.381.379
1
72d45.349
20
31 Mei

’21
1.101.056
1.091.574
14.361.888
71.838.866
22
21

,,

’21
1.100.736
1.091.571
16749.523
69.724.433
26
15 Juni ’20
1.094.896
1.091.737
16.188.525
50.808.598
34
15Juni ’19
1.171.531
1.151.509 8.442.407 28.274.868
34
23 Juli

’14
1.691.898
1.356.857
65.479 1.890.895
93
5)
Vekking der circulatie door metaal en
Kausenicheine.

Data
Wt,sel, Rek. Cit.
Darlehen,kassen,cheine
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Retchsbank

15 Juni
1921
1.706.930 14.690.767
*8*
*8*
7

,,

1921
1.715.969
9.666.909
22.380.300
13.264.200
31 Mei

1921
64.763.540 14.093.693 28.458.100
14.295 100
21

,,

1921
57.272.507
11.557.788
26.096.700
16.684.400
15 Juni 1820
40.638.681
15.312.599 29.608.200
16.147.20,0
15 Juni 1919
29.058.438 10.484.520 19.815.000 8.420.800
23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
1
Metaal-en
1
buitenl.
goudwissels

1
1

Disc, en

1
beleeningen

1 Biiz. schuld
Oostenrijk
1

Hongarije

Bank-

1

biljetten
1
Rek. Cr1.
saldi

15Nov.’20
1)325.730
37.782.521 32.954.000
74.121.378
9.497.833
31Oct.’20
321.121
36.474.61 032.954O0O
72.902.605
9.930.245
7Feb.’20
280.428 9.251.400 32.954.000
56.294.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083 19.162.548
32.954.000
56.772.802
6.220.536
15Nov.’19
325.097 14.742.052
32.954.000
50.582.595
7.235.850
23Juli’14
1.589.267
.954.356

2.159.759
291.270

5)
waarvan 222.669 goud, 46.598 buitenlandsche
goudwiteelo en
56.463
munt en muntmaterjaal zilver.

11 Juni 1921
24.750
319.000
138.000
4

,,

1921
240.250

.
312.000
151.500
28 Mei

1921
240.000
309.000
‘134.500

P
225 077

14.434
316.033
126882
14Mei

1921 …….
7

,,

1921 ……
224.870

13.942
807.376
138.682
30 April 1921 ……
225.012

18.565 313.568
155.635
23

,,

1921
……
225.219

13.231
.316.829
164.587
12 Juni

1920……196.054
5.416

.

324.040
151.382
14 Juni

1919…..129.536
7.292
232.597
101.605
25 Juli

1914…….
22.057 1

31.907
1

110.172

1
12.634
Wissels,
iverse
Beschik-
Dek-
Di,.
buiten
Belee.
re e-
baar
conto’,
N.-Jnd.
ningen ningen
betaalbaar
1)
Data
kings-
percen.

53
52
54

51 51
51
61

42
41

44
Ing.

22 Juni 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

545


BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden frncs.

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

1

Buil.gew.
000rsch.
old. Slaat

16Juni’21
5.519.764 1.948.367 273.814
686.909
25 60 000
9

’21
5.519.416
1.948.367 272.975
664.668
25.900.000
2

,,

’21
5.519.002
1.948.367 272.594
665.139 26.400.000
26 Mei ’21
5.518.503 1.948.367
272.331
672.062 26.200.000

17Juni’20
5.587.549 1.978.278 240.576
662.209
26.000.000
19Juni’19
5.050.629 1.978.278
304.715 867.606
23.260.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

JV133e15

___

Uilge.
jlelde
1

Vi,,d,
Belet.
ning
Bankbil.
Jdtten
Rek. Cr1.
Parti.
eulieren

1

.Rek.
C,t.
1

Staat

2.443.963
100.911
2.205.217
37.972.173
2.732.285
25.922 2.573.821
105. 08
2.225.061
38.375.243
2.685.392
25.765
2.845.595
109 504
2.173.248
38.392.006
2.871.138
45.250
cr
2.592.732 113.056
2.150.290 38.233.195
3.Q18.711
12.602

1.726.902
527.196
1.838.084
37.842.513
3456.897
50.205
858.290 821.088 1.260.039
34.449.55713.301.514
61.133

1.541.080

769.400,
5.911.910
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden france.

Metaal
1
Beleen.
i.
Binn.
Rek.
Data
mci.
bulten!.
van
i

builenl.
van
prom. cl,
1

wissels
1

en
Circu-
lalie
Cr1,
t
saldi
1

vorder.
proolnc.
heleen.
partic.

16Juni’21
335.870 84.653
480.000
750.34
6.100.798
332.633
9

,,

’21
335.192 84.653
480.000
765.145
6.131.698 360.827
2.

,,

’21
335.035
84653
480.000
780.088
6.160 552
363.813
26Mei ’21
334.857 84.653
480.000
833.024
6.141.082
484.478
17Juni’20
356.587
84.653
480.000
727.709
5.f43.138
1.671.000

VEREENIGDE
STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaarnate posten in duizenden dollar..

t
Goud000rraad
F.R.

Data
________
____-
__
Zilver
Notes inl
Totaal
Dekking
In het
dc.
circu-
______________
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
latie

25 t1ei
’21
2.392.947 1.638.734

165.2852.734.804
18

,,
’21
2.378.906
1.599.410

170.228
2.767.415
11
’21
2.363.553 1.535.359

174.220
2804:933
4

,,
’21
2.343.358
1.496.914

176.540
2.828.586

28 Mei
’20
1.953.103 1.249.986
111.530 139.393
3.107.021
29 Mei
‘191
2.187.743 1.254.383

67.363
2.519.292

Data
Wissels
Totaal
Deposilo’s
Gestort
Kapitaal

A!gem.
Dek.
kings-
perc.
t)

Percent.
Goud-
dekking
circul,
t)

25 Mei

’21
1.957.394
1.705.956
102.173
57,6 71,7
18

,,

’21 1.924.220
1716.842
102.116 56,8
70,4
11

,,

’21
2.111.994 1.733.413
102.033
55,9
68,8
4

,,

’21
2.160.547
1.728.941
101.857
55,3
67,7

28 Mei .’20
2.938.031 2.541.630 94.000
42,7
47,1
29 Mei

’19
2.17&042 2.465 559 82.589
51,8
64,1
t)
Verhouding tueschen:
den
totalen goudvoorraad. zilver etc,, en de
opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito’e.
5)
Na aftrek van 35 pCt,
der totale
dekkjngon,jddelen
als
dekking
voor
de
netto
deposito’..

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ EET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollar..

Data

Aantal
Totaal
uligezelte
Reserve
hij de
Totaal
Waarvan
time.
banken
gelden en

beleggingen
F. R. banki
deposito’s
deposits

18 Mei ’21
821
12.097.329
1.254.432
13.448.831
3.044.910
11

,,

’21
821
12.195.996 1.257.684
13.367.607
2.947.242
4

;,

’21
821
12.253.990 1.260.955 13.365.884
2.941.288
27 Apr. ’21
821
12248.694
1.245.389
13.327.799
2.938.468

21 Mei”20
818
17.003.020
1.406.333 14.229.090 2.643.261
23 Mei ‘191
773
14.613.7121
1.298.008j12.714.1861
1.715.542

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bank.taten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 20 Juni 1920.

Zelden heeft tot op dezen tijd een terugslag van de
conjunctuur een
10
9
diepgaa.nden en langdurigen invloed uitgeoefend op het algemeen apect’van alle beurzen, zon-
der eenig onderscheid, als thans kan worden annschouwd.
Na -de weergalooze en in de meeste gevallen zeer gemakke-
lijk behaalde winsten, die niet alleen aan de zijde
der werkgevers en handelaren, doch ook tér dage bij de
werknemers gezocht moeten worden, is een terugslag ge-voigd, die. in alle voegen en geledingen der samerrleving
wordt gevoeld en dientengevolge diepe wonden slaat in
het economisch leven. Het behoeft dan ook geen vei’won
dering te wekken, .dat de beurzen een buitengewoon luste’
lods voorkomen hebben en dat in de meeste gevallen ver-
liezen – zijn te dragen, van zoodanigen omvang, dat zij
tot voor korten tijd nog als uitermate ouwaarschijnlijk
zouden zijn beschouwd.

Natuurlijk moet hier een uitzondering worden gemaakt
voor die landen; waar het economisch herstel tot nu toe
reeds langs abnormale lijnen heeft plaats gevonden en
waar de ontreddering der valuta -ook andere factoren voor
de waardeering ter beurze naar voren brengt. Dit is in
de eerste ‘plaats het geval voor W e e non, waar de alge-
meene uitverkoop van inheemsche waarden en van de din-
gen, waarbij geld op zich zelve feitelijk het minst, waar
devolle object mag worden gen6em-d en derhalve alle andere
voorwerpen, ook fondsen, in geldswaard-e uitgedrukt, een
veel honger prijs-niveau te aanschouwen geven. Toch is
ook hier een reactie niet uitgebleven, voornamelijk, door
dat men zich in al te groote mate aan speculatie -had
overgegeven: Vooral is dit het geval geweest met Poolsche
Marken die een jaar geleden werden verhandeld op de
basis 100 Poolsehe Marken’= 143 Oostenrijksche Kronen en
die thans met niet meer dan 50 Kr. wor-den betaald. Men
beweert, dat de meeste lezer Poolsche Marken in Weenen
zelf gedrukt zijn en het land nooit hebben verlaten. Voorta
is het vertrouwen te Weenen geschokt door talrijke faillis
sementen, voornamelijk van jongere firma’s, terwijl verder,
de bankinstellingen voortgaan exotische waarden te intro
duceeren, inplaats van de koersen dezer fondsen te steunen.
nu
ht niveau zon sterk gedaald is.
Te B e r 1 ij n is echter beter het ongezonde van den toe-
stand op te merken door de rijzing, die gedurende de laatste
week op de fondsenmarkt heeft plaats gevonden. Ten deele
lag hieraan ten grondslag de rede van den heer Rathenau,
met betrekking tot diens ouderhandelinken met den Fran-
schen Minister te Loucheur. Op zich zelve mag dit een basis
worden genoemd voor een vaste houding ter beurze, indien
men althans oordeelt, dat definitieve en voor Duitschland
gunstige overeenkomsten tot stand zijn gebracht. Doch het
ongezonde was hier te via-den in de daling van de inter–
nationale positie van de Reichsmark, die zich onmiddellijk
weerspiegelde in een stijging van het koerspeil der diverse
fondsen. Ook beweerde men, dat verschillende belangen uit
het voorheen-vijandelijke buitenland zich thans interesseer
den voor Duitsche objecten, die dan in waarde zouden stij
gen. In ieder geval heeft de houding van de beurs te Ber-
lijn zich scherp tegenover die van de overige centra af ge-
teekend.

Met name waren de markten te Parijs en te Londen uiter-
mate ongeanimeerd gestemd. Te Parijs zijn thans niet slechts
oliewaarden in het gedrang gekomen, doch -werden tegen liet
einde der berichtsperiode ook rubberfondsen, waarbij de
l’arijsche beurs groote belangen heeft, onder den druk van
verkoop’orders gebracht. De oorzaken zijn te vinden in den
algemeen economischen toestand, niet slechts in Frankrijk,
doch over de -geheele wereld. –
Te L o n d en komt bij deze algemeene oorzaken nog de
bizondere van de kolentaking. Zèer interessant is het in
dit verband te weted dat gedurende de maand Mei de i m’
p o r t van buitenlandsche steenkool 450.162 ton bedroeg tot
eea prijs van 68 sh. 2 d. pe; ton c.Lf., terwijl enkele maan-
den geleden de ex p o r t e n een zeer groot deel van de
algemeene uitvoercijfers hebben -gevormd. Bovendien ‘werkte
het ontsteminend, dat Lord Chalmers klaarblijkelijk in de
Vereenigde Staten onderhandelingen voert betreffende een
opschorting van de rente-betaling bp de Engelsche schuld voor een verderen termijn van 15 jaar. Wel is de ‘Sterling.
koers hierdoor gestimuleerd, doch het maakt ter beurze geen
prettigen indruk, dat men tot dit verzoek zijn toevlucht
heeft moeten yemen. Het totale bedrag der, schuld, dat op
15
‘November 1920 9710 millioen dollar beliep, zou, indien
de hier genoemde maatregel wordt doorgevoerd, met 7500
utillioen dollar worden verhoogd.
De Veree&gde ‘Staten -zijn tot nu toe vrijwel het eenige
land, dat ondanks de conjunctuur-wisseling, die het natuur.

546

ECONOMISCH-STKTISTISCHE BERICHTEN

22 Juni 1921

Lijk ook aan den lijve ondervindt, nog een onafhankelijke
positie
bewaart.
Zelfs is de discontovoet van de Federal
Reserve Bank te New York opnieuw verlaagd met Y2 pCt.
(tot 6 pOt.). Maar toch is ook in Walistreet de beurs niet
opgewekt van toon gebleven. Dit zou reeds niet het geval
riju geweest door den terugslag, die aandeelen Royal Dutch
van de Amsterdamsche indicaties hebben ontvangen, doch
kon te minder, waar ook in de Unie tal van industrieën te
kampen hebben met gebrek aan orders, met arbeicls-moei-
lijkheden, enz. en waar de scheepvaart door de lagere vrach-
ten geen loonend emplooi meer vinden kan.

14 Juni 17 Juni 20

01RiiinoI

5

•/ Ned. W. Sch.

1918
90
3
14

91
8
I,
91
1
14 +
/,.

4’12
0
10

,,

,,

,,

1916

89
1
1

89’I4

89
11
/,
-t–
/ip
4

0
/0

,,

,,

,,

.1916

82
8
116

82
11
/16
83

f


lid

3
,
12
0
/0

…………721/2

735/
t

73118

-4- 1 ‘Is
3

0/

,,

……
62’/8

61
1
I2

611!,

211
2
0/
Cert. N. W.
S…….
52

5118

51218 – 118
5

0/,
Oost-Indië 1915

92
1
!,

91
8
16

90
8
1


1
3
l4
6

%

,,

1919 .. .

94
7
116
94
3
18

94
3
1e –

4 °Io
Oosteur. Kronen rente

3
8
1s

3

3


‘Is
5

0/,
Rusland 1906 ……9V4


9
8
18

9


11
4

4 °/o Rusl. bij Hope & Co

9

9

8’14

4
1
12 ‘/ China Goud 1898 .

6221
4

621/
8

82′!

1
12

4

°Io
Japan 1899 ……..572/4

5781

572

4

°/o Argentinië Buiten!

52
1
18

52
1
!,

62
1
18
5

°Io
Brazilië 1895 ……

51
1
/B

51’14

5181
5

7

0
/o Staatsspoor …….. 104
7
1ie 104
1
1
2
104V

+
1
116
7

0/
Amsterdam ……..102V1 10212 102
1
12 + ‘/

T e o n z e n t is de houding der beurs buitengewoon on-
gunstig geweest. Een uitzondering hierop hebbn gevornld
obligaties van sommige Nederlancische staatsleeningen, het-
welk vermoedelijk moet worden toegeschreven aan vraag
van de zijde van sommige beleggers, die in deze tijden van
industrieele tn economische roering voor alles staats-obli-gaties wenschen. De als prima beschouwde overige beleg

giugs-scorten gingen echter wel op dozen weg mede, als-
mede enkele buitenlandsche staats-sohuldbrieven, die in ver-
band met den hoogeren Ponden- of Dollarkoers voor ajibi-
trage-doeleinden gevraagd waren.
Op de
aandeeleizmarkt is
echter vrijwel een voortduren-
de teruggang te coustateeren geweest, die zich niet tot een
enkele afdeeling beperkte, doch zich over het gebeele beurs-
gebied uitstrekte. Het was dan ook aanvankelijk zeer on-
waarschijnlijk, dat j.l. Zaterdag de noteeringen wederom niet
zouden plaats hebben en dat dit toch is geschied, mag wor-
deu
toegeschreven aan de indicaties van New York, die juist
o
dozen Zterdag-o.chtend zeer onbelangrijk waren. Overi-
gens heeft men op alle dagen uit de internationale en uit de
inheemsche berichten redenen geput om fondsen te verkoo-
pen, hetzij bona-fide, hetzij in blanco.
De
petroleumnscrkt
was gedrukt door. de voortdurende
Jaling der olieprijzen, waarbij kwam, tegen het slot der
berichtsperiode, de vrees, dat het Djambi-ontwerp döor een
gereconstrueerd of door een nieuw Kabinet zou worden inge-
trokken. Aandeelon Koninklijke Petroleum verloren hier-door allen. steun en sleepten de overige soorten in hun val
mede. Voor aandeelen Geconsolideerde kwamen hierbij nog,
berichten omtrent explosies in Roemenië, die schade aan de
maatschappij toegebracht zouden hebben.
De
suiker-afdeeling
werd gedeprimeerd door de mededee-
ling, dat de V.J.S.P. haar verkoop-limite had verlaagd, van

f
15,— tot
f 12.
Hierdoor was bewezen, dat het pessi-
misme van hen, die geen vertrouwen hadden gesteld in de
politiek van de trust, op goede gronden had berust. Wel
kwamen vrij omvangrijke afdoeningen tot de nieuwe limite
tot stand, doch olimiddellijk daarna werd wederom de mini-
mum-prijs verlaagd tot f 12,—,
zoodat men ter beurze al-
gemeen vreesde, dat de verdere, nog onverkochte partijen
tot nog veel lageren prijs van de hand zouden worden gezet. Over het algemeen keurde men deze poltiek van realiseeren
wel goed, doch men was van meening, dat de V.J.S.P. hier-mede te laat had aangevangen.
Rijzing
14 Juni 17 Juni 20 Juni
g

°

Amsterdamsche Bank

167

166

166

– 1
Koloniale Bank ———-154

146

134
1
12
– 19
1
12
Ned.Handel-Mij.certv.aaud
16R’Ii,
164

160

– 8″!,e
Rotterd. Bankvereeniging. – 117

116

114

– 3
Amst. Superfosfaatfabriek 122

116
1
12 115
1
/ –
6
1
I4
Van Berkel’s Patent ——99
1
/2

96

96112

– 3
Insulinde Oliefabriek …… 371/,

33112

3111
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand 89
1
14

89
1
18

8918 + 51
Hollandia Melkproducten

199

199

.197


2
Philips’ Gloeilampenfabriek
2$4
3
I 275

269 VI . –
15
1
14
R. S. Stokvis & Zonen

578.

578

518
Vereenigde Blikfabrieken – – 93

91’18

8914 – 314

14 Juni 17 Juni 20 Juni
j
,
°

Compania Mercantil Argent. 129
3
1 122

122


7114
.
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 123
51

12211
4
11721. – 6
1
18
Handeisver. Amsterdam . .. 379

368′!, 353

—26
Roll. Transati. Handelover. 45

45

45
Linde Teves & Stokvis…,. 114

114

110

—4
Van Nierôp&Co’sHandel-Mij. 55

53

53

– 2
Tels & Co.’s Handel-Mij.. . – 51

50’13

50

– 1
Gecons. Roll. Petroleum-Mij. 219

204
1
12
1811!, – 37.’/, Kon. Petroleum-Mij. …… 498’/4 459

442

– 5621
4

Orion Petro1um-Mij.

4fgest. Aand. 50

45
1
1,

45’/, –
4′!,
Steaua Romana Petroleum

Mij. .. Afgest. Aand. 61

55
1
!.

52

– 9
Amsterdam-Rubber-Mij. .. 88
3
1

90

85

– 3
8
14

Nederl.-Rubber-Mij …….
.45’/

42

40

– 51/
t

Oost-Java-Rubber-Mij. …. 135′!, 136

12981 – 581
4

Deli-Batavia… ………….
3750/,
370

347
1
13 – 28
Deli-Maatschappij ……..412′!, 398

398


Medan-Tabak-Maatschappij . 349

354

354

+ 5
Senembah-Maatschappij…. 615

608

590

– 25

De selveepvaart-afdeeliovg
was gedrukt door de emissie van
aaTadeelen Nederlandsche Scheepvaart Unie. Deze uitgifte
kan gevoegljk als een volmaakte mislukking worden ge-
karakteriserd. Op den laatsten dag voor den handel in
claims bestemd, werden deze als waardelooze stukjes papier van de balustrade der Amsterdamsche effectenbeurs over de
hoofden der leden uitgestrooid. Behoudens een enkele uit-
zondering ondervond de gelheele afdeeling van deze mis-
lukking den funesten invloed.
Van de overige afdeelingen valt weinig nieuws mede te
deelen. Tabakken
en
rubbers waren gedtukt door verkoopen:
de tweede meer nog dan de eerste. Industrieele waarden ge-
decideerd flauw. De markt sloot op het laagste peil en in
zeer gedrukte houding.
zing
14 Juni 17 JunTi 20 JuniR0f

Holland.Amerika:Lijn .. – – 190

191′!, 185


,,gem.eig. 182

180
1
1

175

– 7
Holland-Gulf-Stöomv.-Mij .. 85

7

87 . + 2
Hollandsche Stoömboot-Mij.
94
.
94

94
Java-China-Japan-Lijn
….
132
131

131


1
Kon. Hollandsche Lloyd. ..
69
67
8
14

65


4
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
110V4
108
1
1,

108
1
12


Koninkl.-Paketvaart Mij. ..
110
1
1
111

105’14


5
Maatschappij Zeevaart
. –
-.
106
106

106
Nederi. Scheepvaart-Unie.

128
3
1
131
1
14

125
3
/g


3
Nievelt Goudriaan ……..
200
195

1190


10
Rotterdamsche Lloyd ……
138
144

141

+
3
Stoomv.-Mj.,,Hillegersberg”
106
75

75


31

11

,,

,,Nederland”
– –
153
8
I
153’I

153



11

,,Noordzee”
– . –
32
1
!,
35114

35114

+
3114

,,

,,

,,Oostzee”…..
100 100

100

De
Amerikaanscho ma,rkt reageerde natuurlijk in verband met de aanwijzingen van Wallstreet. Toch was de reactie in
verhouding hier niet zoo groot, met name niet voor aan-
deelen International Mercantile Marine, die te onzent boven
pariteit verhandeld werden.

14 Juni
17Juni 20 Juni
Rijzing

American Car
&
Foundry
.
147
148 148

+
1
Anaconda Copper

—–


92
90’I14
88
11
116

3’115
Un. Statee Steel Corp—–
93
1
/,
91
8871s


451,
Atchison Topeka ………..
93
92
1
1,
92′!,
– -.

112
Southern Pacific ………..
89′!,
89 85


4’I8
Union

Pacific
…………
142
139
139

—3
rnt. Merc. Marine orig.
Corn.
151/4

1414
131/


2
prefs.
59/
5674
569114


31/,Te

De.
gekimarkt bleef vrij stabiel; prolongatie
3Y4 pot.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

T a r we. Niettegenstaande er vaak regen dreigde in vele
streken van Noord-West Europa, en kier en daar ook wer-
kelijk regen viel, bleef het over het algemeen veel te droog.
Het wintergraan doorstaat deze droogte goed, al kan het
zieh vooral op de schralere gronden niet ontwikkelen, maar
de zomertarwe en rogge staan er vooral in EngelaTad slecht
voor. Ook in Noord-Frankrijk doet de

droogte schade, zoo-
wel als in België en ons land. Toch was het onlangs ver-
schenen rapport van den stand der gewassen in Nederland
over het algemeen gunstig. Ook uit Duitschlan.d zijn de
berichten niet slecht, wel evenwel uit Oostenrijk.
Wat de exportla.nden buiten Europa betreft, in de eerste

22
Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

547

Noteeringen.

1

Locoprij;en te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Buenos Ayrc

Data

Tarwe

MaTs

Haver
1
Tarwe

Mars
1
LlJnzaad
Juli

1
Juli

1
Juli

Juli

Juli

Juli

18Juni’21
12812
631/4
381/
17,70 8,20 18,95

11

,,

’21
138
1
12
63
8
/
381/
4

17,85
8,25 17,95
18Juni’20
226
1791/4
104


24,-
10,40
27,50
18Juni’19
226
1791/,
171’/s
11,60
5,70
29,26

18Juni’18
220
144
7l’/i
12,45
5,35
24,30

20Juli
’14
82

1)
56
1
/o’)
36
1
1, ‘) 9,40
2
)
5,38
‘)
13,70
2
)

Soorten
20 Juni
1921
13 Juni
1921
20 Juni
1920

Tarwe.

…………..
1)
22,-
22,-
41,-
Rögge (No. 2 Western) ‘)
21,25
21,75
33,-
Maïs
(La Plata) …….’)
250,-
252,-
390,-
Gerst
(48
ib. malting) ..’)
280,- 280,-
500,-
Haver (38 ib. white cl.)
.
.1)
13,-
13,75
22,-
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka
van La Plata-zaad)’)
152,50
145,-
216,-
Lijnzaad (La Plata) …. ‘)
420,- 404,-
820,-

1)
per Dec. ‘) per Sept.

1)
p. 100 K.G. ‘) p. 2000 K.G. ‘) p. 1000 K.G. ‘) pwr
1960 K.G.
S)
Hard/Red WinterWheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
I

Amsterdam

II

Totaal

Artikelen.

13 Juni/20 Juni

Sedert

1
Overeenk.

Sedert

1
Overeenk.
II
1921

1920
1Jan.
1921
1
tijdvak I92&

1921

1
1
Jan. 1921
1
tijdvak 1920
II

34.884
493.099
223.170
325
10.02
81.168 503.151 304.338 3.288
.
63.607
13.867
325 325
135
63.932
14.002

3.500 2.721

500

4.000
2.721

Mais

…………….
27. 419
415.756
133.402
4.658
87.881
22.359
453.687
155.761
2.472
110.742
9.234
1.54.9
6;145 320
116.887
9.554

Tarwe ………………
Rogge ……………….
Boekweit ……………..

2.925 23.050 17.319

430

23.480
17.319
Gerst

………………

-.

..

68.178
2&449

49.803
3.609
117.981
24.058
Haver

……………..

2.859
60.441
21 358
641
13.417 1.406 73.858
22.764
Lijnzaad ……………..
Lijnkoek …………….
238 15.130
9.384

1.070

16.200
9.384
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
285 18.429
1

3.94

1.247
100
19.676
4.045

plaats ‘de Vereenigde Staten, de lerichten daarvan luiden
over het algemeen zeer gunstig. Men is onder gunstige om-
standigheden met oogsten der wintertarwe begonnen, ter-
wijl met een enkele uitzondering ook de oogst van -zomer
tarwe zich schitterend ontwikkelt. Dit laatste met -boven-
dien steeds guflstige berichten uit Canada, veroorzaakte
flauwere markten in Chicago, waartoe nog een- toename
van den zichtbaren voorraad en een gebrek aan vraag voor
export meewerkten. Wel ‘herstelde tegen het einde der
vorige week de markt zich, doch daarop daalden de prijzen
opnieuw.
Argentinië verscheepte, zooals verwacht, na de staking,
meer tarwe, doch laat toch nog steeds de voorziening van
Europa hoofdzakelijk aan Noord-Amerika over. &dert’
1 Augustus 1920 heeft Europa slechts eenige procenten
minder betrokken dan in de overeenkomstige periode van
het jaar daarvoor, maar de rol, die Noord-Amerika daarbij
vervuld heeft, is aanmerkelijk veel belangrijker, wat nood-
zakelijk was, doordat de Argentijusche verschepingen zoo’n
ontzaglijk nadeelig verschil opleveren. Nog steeds zijn de
aanvoeren van tarwe in de Argentijnsche havens niet
groot, zoodat indien althans de schatting- van de oogst
niet zeer onjuist zou blijken, de voorraden in ‘het binnen-
land nog buitengewoon groot moeten zijn. Australië draagt
iedere week met nieutve verschepingen ruim bij om de
i.mportlanden van voldoende tarwe te voorzien, maar de
berichten uit Indië
zijn
al zeer onbevredigend. De 1921
oogst wordt geschat op 30.115.000 Qrs. tegen een gemiddeld
gebruik in het land zelf van ruim 41.000.000 Qrs. Dit is
wel een zeer negatief resultaat voor een meestal expor.
teerend land en het is daarom dubbel wenschelijk, dat
Noord-Amerika een goed resultaat geeft. Te meer klenit
dit, omdat, hoewel in Roemenië de oogsten goed staan,
men toch nog sçeeds niet uit dat land, ‘zoo min als uit de
andere Oost-Europeesche landen expott van tarwe mag ver-
wachten. Zooals de toestand in Rusland en de Oekraine er
van hieruit bekeken uitziet, zullen er op z’n minst genomen nog wel eenige jaren noodig zijn, voor er van export sprake
kan zijn. Zooals reeds boven aangestipt, was de vraag van Europa
geringer. Berlijn kocht bijna uitsluitend op crediet en
vond daarvoor

verkoopers voor niet onbelangrijke hoeveel-
heden. In Engeland had de vraag niet veel -te beteekenen.
In m a is was de handel van weinig omvang. De vraag
voor ladingen La Plata-maïs verminderde, slechts enkele ver-
koopen werden gerapporteerd, doch deze ladingen werden
feitelijk slechts gedeeltelijk verkocht naar Rotterdam en
Antwerpen. De verschepingen van La Plata-inaïs namen toe,
doch er zullen lagere prjzn moeten bereikt worden om
een grooter deel van de Europeesche consumptie te be-
machtigen ten koste van de Noord-Amerikaansche mais.
Chicago toonde nog al wilde schommelingen, die van hier-
uit moeilijk te begrijpen waren, daar zij niet op oogstbe-richten zijn terug te voeren. De Donau begint meer drin-
gend aan te bieden en- binnenkort mogen grootere ver-
schepingen verwacht worden.

De prijzen voor •g e r s t zijn in Noord-Amerika gestegen
en dientengevolge is er meer belangstelling voor gerst van
Argentinië, zoowel als van Marokko. Vooral de laatste
soort wordt ruim aangeboden.
Voor h a v e r was niet veel belangstelling, de markt was
over ‘het algemeen traag. –
L
ij
n z as d. Ook deze week een vaste markt met stij.
gende prijzen. Niettegenstaande de algemeene klacht, dat
er geen slagloon is, werd er toch voortdurend gekocht. Of. schoon onvoldoende, ging ook de prijs van olie op, terwijl
ook voor koeken, dank zij goede vraag, hooger prijzen
konden bedongen worden.
M a r k t e n i n N e d e r 1 a n d. Nederlandsche -mole-. naars gaan voort regelmatig tarwe voor spoedige aflading
te koopen. Van Duitschiand’ bleef er vraag, mits op
3-maand.s crediet.
M al s verbeterde in prijs voor spoedige levering, maar
voor latere aflading gingen de prijzen in verband met
lagere noteeringen -te Chicago terug. De omzet -was gering.
In

g er st ging er weer een en ander om in Marokko
in verband met de hooge prijzen voor Noord-Amerikaan-
sche -soorten.
Un v e r iets flauwer gestemd met geringen omzet.
L ij n -z a a d vast met af en toe goeden omzet. Gebrek
aan, zaad voor spoedige levering hield ook de olieprijzen op,
‘doch -de verhouding tusschen de grondstof en de produc-
ten is nog niet verbeterd. Voor ljn’koeken bestond goede
vraag tot stijgende prijzen.

KATOEN.
Marktbericht van de heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 15 Juni 1921.
Noteeringen van Amerikaansche katoen zijn deze week slechts weinig veranderd en de fluctuaties zijn slechts van
‘zeer geringen omvang geweest. Amerikaansche markten
zijn wat flauwer, maai- Liverpool -gaat niet mede, ook al
‘door deil lageren wisselkoers en prijzen zijn daar zeer vast.
Egy

ptisclie katoen is onveranderd en -daarin -gaat s1chts
weinig om.
De vraag naar Amerikaansche garens is slechts van wei-
nig beteekenis, daar men over het algemeen liever een af
wachtende houding aanneemt. Dit houdt verband met het
feit, dat de meeste fabr/eken gesloten zijn en dat de loon–
kwestie in de industrie nog niet, geregeld is, hoewel de voor-
uitzichtén daaromtrent wel verbeterd zijn. De stemming
van ‘de mijnwerkers heeft heden plaats en het resultaat zal
Vrijdag bekend worden. De exportvraag voor katoenen ga-
rens is weinig verbeterd. Indië heeft nog belangstelling voor
fijne nummers en er gaat iets om, zoowel in bundelgarens
als in – cops speciaal voor Caloutta en Bombay. Ook in
42
/2
voor China zijn enkele -orders afgesloten. De handel met
het Continent is slechts van zeer weinig beteekenis en over het al-gemeen zijn prijzen iets lager dan een week geleden. Het is zeer moeilijk om met fabrikanten van katoenen goe.

548

ECONOMISCHSTATISTISCHE BÉRICHTEN

22 Juni 1921

(leren op het oogenblik tot zaken te komen. Hunne

fabrie-
ken zijn gesloten en alvoreils zij orders aannemen, zullen
zij gaarne weten, hoe het met den kolenaanvoer zal gaan
en ook op welke bonen zij in hunne fabrieken moeten reke-
nen. Wel .zijn er orders aan de markt, maar koopers wen-
.schen liever wat meer zekerheid omtrent de levering, die
thans ook moeilijk gegeven kan worden Hoewel er dan
ook bijna niets omgaat, verwacht men toch een beteré
stemming in de markt, zoedra de arbeidsmoei1ijkheder
voorbij zijn en schijnen de vooruitzichten over het algemeen
wel wat- beter te zijn. Wat Indië betreft zal er ook veel
afhangen van de loop van de monsoon, die juist in Bombây
een begin heeft genomen.

8Juni 15Juni
Oost.
koersen.

8Juni 15Juni
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië.. :.. 1/3
3/
113 i;
F.G.F. Sakellaridis 16,00 16,00 T.T.op Hongkong 2/6 1/4 217114
G.F’.No.l Oomra

4,55 4,55 T.T.opShanghai.312
1
1
4
31411
4

No
.
teering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

2
OJuni’
21
1
13
Juni2I
SJuni2l
I2Juni’20
20Juni19

New York voor
Middling

..
10,85e
12,45 c
12,60
c
38,75 c 33,15.e
New Oneens

voor Middling
10,38e 11,25e 11,25e 40,50 c
33,- c
Liverpool voor
Fy Middling
8,12 d’)
8,40d
8,10d
27,94 d
20,42d
1)
17 Juni 1921.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).


1
Aug.
20
1
Ocereenkomsilge perioden
lol
17Juni 21

1919-1920
1
1918-1919

Ontvangsten Gulf Havens.
4767
4168
3625
,,

Atlant.Flavens
1536
2982
2341
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1571
2960
2179

a
t
t
} 3203
3141 2507

Voorraden in duizendtaflen
17Juni21
18Jun1’20
20Juni’19

Amerik. havens ………..
1614.
‘959
1342
Binnenland…………..
.
960
1101
New York

……………
.152
148
39
99
New Orleans ………….
454
332
426
Liverpool

……………
.081
1114
510

SUIKER.

Volgens F. 0. Licht is’ de stand van de bietenvelden’ in
Centraal Europa over het algemeen goed enin door-
snee zelfs iets beter dan verleden jaar.
De consumptie over de maand April bedroeg in
D u i t s eb 1 and 08.670 tons tegen 85.260 resp. 98.610 in.
1920 en 1019. Ut de thans weder verschijnende maandelijk-
sche rapporten over den buitenlandschea handel van dit
land blijkt dat in de eerste 11 maanden van 1920 ongeveer
100.000 tons suiker geïmporteerd werden, waarvan pim.
40.000 tons uit Nederland en Java en pl.m. 30.000 tons uit
Tsjecho-Slowakije.. Hieruit volgt dat een gedeelte van het
dit jaar ‘te verwachten surplus voor de binnenlandsche con
sumptie noodig zal zijn, die buitendien voor verdere uit-
breiding vatbaar is.

De productie van N e d e r 19, n d van 1 September t/m;
31. Mei bedroeg 317.080 tons, ‘tegen 230.956 resp. 173.436
tozis in1920 resp. 1919.
In S p a n j e komt een ruime oogst vroegtijdig binnen
en heeft de .Reeering 25.000 tons voor export vrijgegeven. De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Licht:

1921

1920

1919
Duitschiandi Mei ..

482.128

322.081

743.218 tons
Tsjecho Slowakye 1 Mei 396.977

214.973

300000

,,
Frankrijk 1 April …. 200.457

‘116.349 . 35000’

,, –
Nederland 15 Mei

87.576

53.000 . 55343
België 1 Mei . …….92.048.

48.375

49.095
Engeland 1 Juni .. ..’ 411.906 . 449.506. 372.150

• Totaal in Europa 1.670.092 1.204.284 1.554.806 tons
V. S.
v. N. A. 19Mei .. 212.212

58.830

144 533
Cuba, alle hav. 7 Juni 1.409.000

651.000 1.200.678

Totaal ……3.291.304 i.914.1144 2.900.017 ‘ tons
•) Ramin’g.

Op’ de New Yorksche markt wordt het ruime aan-

bod van Porto Rico, San Domingo enz. tot telkens ver-
laagde prijzen opgenomen. De noteeringen sloten: 4,- c.
voor spot centrifugals, 2,84 voor Juli, 2,74 voor September,
2,58 voor October en 2,51 voor December.
De eigenaars van C u b a suiker wachten met verk-oopen
en blijft het t.e bezien of zij hun politiek, die aan hunne
financieele draagkracht groote eischen stelt, zullen kunnen
volhouden totdat het grootste gedeelte der genoemde k’o10
niale suikers opgeruimd zal zijn en de Amerikaansche
raffinadeurs gedwongen, zijn tot hoogere prijzen op Cuba
terecht te komen. Verkoopen op de huidige prjsbasiszou-
den voor planters een gevoelig verlies 1aten-
De laatste Cubastatistiek luidt:

1921

1920

1919
Weekontvangst t. 11Juni

58 000

54.516

69.848

tons
Tot.ontv. 1 Dec.’20-11 Juni 2.807.000 3.094.630 3.150.527
Werkende fabrieken

47

34 .

78
WeekexporttotllJuni..

51.000

56.511

75.013
Tot. exp. 1 Jan.i 1Juni .. 1.436 000 2.415.0641.954.772
Totale voorraad 11Juni.. 1.410.000 649.285 1.195.513

Het onverwachte resultaat der ‘afstemning der Engels’che
mijnwerkers oefende een ongunstigen invloed uit op de
stemming der Europeesche markten en van
J
a v a, alwaar
men van de beëindiging der kolenstaking meer vraag van-
uit Engeland verwacht’ had. De Vereenigde Java Producentet accepteerden nu biedin-
gen dp totaal ca. 40.000 tons Juli/Augustus Superieur tot

f
12,- eerste kosten. Voordat deze afdoening tot stand
kwam werd in de tweede hand het een en ander tot
f
12%
eerste kosten en
f
123% f.o.b. afgesloten.
In N e d e r 1 a n d toonden zich verkoopers aan.vakelijk
gereserveerd tegenover biedingen tot
f
24,- voor Septem-
ber,
f
22% voor Oct. en
f
22% voor Dec: Daarna zakte
de markt echter verder in en werd zelfs benedén deze prij-
zen tever
g
eefs aangeboden. De prijs voor Juli afscheep van
Java
wed f
24,- c.i.f.

NOTEERINGEN.

Amoter.
Londen
1
1 N

York

T
otes

________
WI,lle lava
f.o.k. per
1
Ame,. Gra-
nulaled
cd,j.
Data
dom per
oopende
1

96pCt.
1

Centri. maand
Cubei
No.!
1

Juli/Aug.

Juni Juli


8h. 5h.

1

$cts.
15Juni’21
f

6216
211.-
281-


1

4,00
8

,,

’21
.,


6316
22′-

.
321-
4.50
15Juni’20

1161
109/-

1
19,06
15Juni’19
,,


6419

1
7,28′
11 Juli
1
14
,,11’$/,

.

3,26

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden..

Data
Rio
Santo,
Wi,odkocro
001700
Prijs
No.
7
001700
Prijs
No.
4

18 Juni 1921
934.000
11.70(1
2.870 000
13.900
7
1
/ia
11

,,

1921
854.000
)
2.907.000
13.600
4 Mei

1921
807 000
10.900
2.965.000
12.100
8
8
/,
18 Juni 1920
28,0.000
10.175
1.678.000
12:100
•14
5
/8

Ontvangsten.


1

Rio
1

Sanios
Data
Afgéloopen
Sedert
1

1
Juli
Afgeloopen
Sedert,
week week
1
Juli

18 Juni
1921….
100.000
3.146.000 12.465.0001

181
000

1

10.256.000
18 Juni 1920….
51.000

54.000
4.063.000
1)
Niet genoteerd.

COPRA.

De markt was deze week kalm gestemd en ging er op de
verschillende termijnen nogal een en ander om. De noteeringen zijn:

.

!jNed. Ind./Straits fm.s. stoomend & loco….
f
31.75
M.S. JuliSeptember
naar Holland/Hamburg 32.12
1
12
f m s Augiustus/October
naar Holland/Hamburg 32.12
1
12
naar Holland alleen
f
0,25 lager 11 r

20 Juni 1921.

‘..’.::

22
Juni
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

549

RUBBER.

Ook in de afgeloopen week bleven de fluctuaties in de
rubbermarkt tot een minimum beperkt. Op elke kleine verhooging of verlaging volgt direct een reactie. In de
algemeene positie is nog niet veel verbetering te bespeuren
en blijven de groote voorraden de markt nog zeer drukken.
De noteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Cr9pe loco ………..41
11
c………..43

c.
Juli/Sept ……. 43/2 ,………..45/2
Oct./Dec…….
461/1
,………..46
Smoked Sheets loco ……..37 112
,………..37
112
Juli/Sept •. .. 3911
2
…………40

Oct./Dec…..42
112
………… 43
1
/2
20 Juni 1921.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Dato
Ijzer
Cico.
No.
3

Koper
Standard
Tin
L.od
Zink

20 Juni1921..
nom.
71.216
166.151-
22.216
26.101-
13

,,

1921..
nom.
73.51-
167.216
22.16
27.51-
21 Juni1920..
noui.
86.151- 256.51-
32.151-.
41.-(-
23 Juni1919..
nom.
86.10′-
240.-/-
22.101-
37.101-
20 Juli 1914..
5114
61.-1-
145.151-
19.:..I_

21.101-

VERKEERS WEZEN.
INKLARINGEN.

VLISSINGEN.

Mei 1921
Mei1920
Landen van
herkomst
Aantal

Brutoi’.

schepen
Aantal

BrutoM1.
schepen

Binnenl. havens
2
13.820
2
4.273
Groot-Brittannië
27
186.357
29
173.599
Duitschland
1
1.457
– –
Denemarken
1
9.292
– –
België
1
15.747
1
625
Frankrijk
4

3.993


Roemenië, Bul-
garije
1)
10
4.219
8
4.643
Senegal, Dakar
1)
38
23.904
4
2.183

Totaal .. ..
84
258.789
44 185.323

Nationaliteit.

Nederlandsche
37
204.681
33
179.964
Britsche
32
20.871
9
4.168
Duitsche
3
4.643


Noorsche


1
625
Belgische
5
2.305
1
566
Fransche
3
1.200


2
50


Deensche

……..
Vereen. Staten
2
25.039

Totaal ….
84
258.789
44
185.323
.liijteggers. • zees1eepuooten.

. (
15.
toIkoper.)

DORDRECHT.

Mei 1921
Mei 1920
Landen van
Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal

schepen
N. R. T.
her kom s t

Binneni havens
2
194
1
493
Groot-Brittannië


4
3.511
Duitschland ..
2
1.215
2
701
Denemarken.


3
506
Finland
1
247


België


S
1.530
Frankrijk


1
422

TotaaÏ ….
5
1.656
16
7.163

Nationaliteit.

Nederlandsche
2
194
5
1.128
Britsche
1
914
4
3.511
Duitsche
1
301
4
1.306
Zweedsche


1
156
Finsche
1
247


Russische


2
1.062

Totaal .. ..
5
1.656
16
7.163
(Gerard Mauritz.)
IJMUIDEN.

Mei 1921
Mei 1920
Landen van
Aantal
schepen
N. R. T:
Aantal

schepen
N. R. T.
her kom s t

Binneni. havens
10
15.115
17
10.526
Groot-Brittannië
61
42.129
44
32.929
Duitschland
32
36.670
31
14.228
Noorwegen

..
1
305
8
4.727
Zweden
7
4.093
27
13.792
Denemarken
8
2.800
– –
Rusland-Oostz.h


1
726
Finland ……..
10
5.665
11
11.012
België
2
6.495
4
6.442
Frankrijk
9
5.263
7

.
4.750
Spanje
3
1.962
3
1.507
Portugal


1
456
Italië ……….
– –
1
927
Levant
1
1.079
1
693
And. Midd. Zeeh
1
451


Over.W.k Afrika
6
7.617


Ned. Oost-Indië
6
24.954
6
20.67.1
Vereen. Staten
5
16.467
5
9.160
Midden-Amerika
2
8.095
1
2.215
Ned. West-Indië-

..

Ned. Antillen
3
5.615
2
3.622
Argentinië, Uru-
guay
4
24.299
1
2.215
1
3.627
– –
Chili ………..
Over. Z.-Amerika

.


10
16.762

Totaal….
172

.

212.701
181
155.155

Periode 1 Jan.

31 Mei
919
1.090.738
620
678.859

Nationaliteit.

Nederlandsche
95 138.954
85
84.351
Britsche
32
45353
22
22.433
Duitsche
30
12.366
59
30.442
Noorsche
3
3.853
6
4.178
Fransche
4
3.640


Zweedsche
5
3.215
6
6581
Deensche
2
275


Vereenigde Stat
1
5.045
1
1.425
Andere


3
5.745

172
212.701
181
155.155

(Vereenigde Scheepsagenturen van

flalverhout & Zwart en Zurniühlen & Co.)

SCHEEPVAART.

Veertiendaagach overzicht.

Doordat het scheen of de staking in (le mijnen in. Enge-
land haar.einde naderde, kreeg de vrachtenmarkt in de
afgeloopen week een geheel ander aanzien. Onder den in.
vloed van de moeilijkheden, welke de handelaren ondervon-
den om hunne graanladingen te verkoopen, kwamen ‘zeer
weinig bevrachtin.gen in .de la Plata-afdeeling tot stand
en hetgeen werd afgesloten geschiedde tegen ster.k geredu.
ceerde cijfers. Ook de steenkolenbevrachtingen van Noord-
Amerika naar Engeland en continentale havens vermin
derden sterk en dese vrachten waren ook veel lager. Voor graanbevrachtingen vnu Noord-Amerika was in het begin
der vorige week ook minder belangstelling. Nu echter
zeer tegen de verwachting in, het aanbod van de En.gelsche
regeering en de mijneigenaren door de stakers is verwor-
pen en men niet weet of de staking zal verloopen of zal
doorgaan, trachten tal van handelaren zich te dekken en
reeds tegen het eind van verleden week ontstond meer
belangstelling voor graan. Indien hlijkt, dat de staking niet
verloopt, zal men weldra weer een rijzing in vrachten
en vooral in la PInda kunnen constateeren, aangezien daar
geen. opgelegde tonnage voorhanden is. Ook steenkolen
vrachten naar Engeland zullen bij voortzetting der staking
wel spoedig weer op het peil der laatste weken komen.
Op het oogenblik neemt ieder meer of min een afwach-
tende houding aan en het is zeer moeilijk een reis te vin-
den, die •de kosten dekt. De, cijfers, welke verleden week
ongeveer golden voor verschepingen van In Plata waren
47/6 tot 501- voor prompt, 45/- voor Juli en 401- voor Augustus. Heden Maandag was het cijfer voor prompt
weer 5216. –
Van Noord-Amerika voor graan waren de cijfers: Mon-
treal U.K. 61- tot 613 per qu of Antwerp/Hamburg rauge

550

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Juni 1921

27 Canadian cents per 100 lbs. Northern, Range tLK.-Cont.
geldt 519-61—, doch hier kwamen geen bevrachtingen tot
stand, terwijl van de Gulf 2734 cents wordt betaald.
Voor steenkolen van Virginia werd betaald 251— Chan-nel porto, 261— U.K. en 271— Continent met Vrij lossen.
Steenkolen van de States naar la Plata bleven ongeveer
201— naar do’wn river.

Voor begin Juli cancelling kan ruimte geplaatst worden
naar Rotterdam tegen $ 4,75 tot $ 5,— en naar Fransche
Atlantische havens tot $ 5,25/$ 5,50.
Voor de Oostersche afdeeling is veel meer belangstelling
en het schijnt, dat buiten de lijnbooten daar niet zeer veel
tonnage voorhanden is. Bombay noteert 25/— on dead-
weight.

Verleden week werden reeds enkele bevrachtingen afge-
sloten van Cardiff en andere Engelsche havens voor kolen
naar bunkerdepôts en andere havens voor aflading na de
staking. Wales la Plata noteérde 17/9.

RIJN VAART.

Week vau 13 tot 20 Juni 1921.

lu de afgeloopen week waren de aanvoeren niet van groot
belang. Er was moer dan voldoende scbeepsruimte voor-
handen en de scheepsvrachten waren dientengevolge laag.
Voor erts naar de Ruhrhavens werd 30140 cents bij
34
resp.
34
lostijd betaald, terwijl het sleeploon tusschen het 40 en
50 cents tarief bedroeg.

Ook in de Ruhrhavens werd weinig verladen. De vracht
voor expor•tkolen naar Rotterdam werd met 20 cents per
ton met vrij sleepen genoteerd.

Van de Ruhrhavens naar jlen Bovenrijn werd ook zeer
weinig verladen. De vracht verd genoteerd met Mk. 8,-
per ton per dag, terwijl het sleeploon Ruhrort—Mannlieim
Mk. 17,— tot Mk. 20,— per ton bedroeg.
Aahgezien de waterstand gunstig bleef, werden in Straat.s-
burg enkele schepen aangenomen om kolen te laden voor
Rotterdam. Er werd aldaar een daghuur betaald van 3 t 4
cents per ton.
Cauber Pegel wees einde der week Mtr. 1,86 aan.

GRAAN.

Data
grad
Londen!
R’dam

Odessa
Rotter-
dam

Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,-
Bruto! Rotte,-
Enge
dam
Kanaal
dom
land

13118 Juni

1921


616
616
4716
4716
6111

,,

1921


613
613
551–
551–
14119 Juni

1920



10161)

1051-
16121 Juni

1919


/
90,–
816
1)

2751–
2501-
Juli

1914
lid..
713
1/111/
4

1/111/
4

121–
121-

KOLEN.

Data
Ca,dtff
Oo,tk. Engeland

Lor.
deaux

Genua Port

Satd
Plato

Rotte,-
dam
iurg

Gothen.

13118 Juni ’21


1716.
1716

71–

1116 6111

,,

’21


1716



14119 Juni ’20


501–


/
12,–


16/21 Juni

’19

541–’)
4716
4716
5113
f
10,– Kr.32
Juli

1914
Ir.
7,—
71–
713
1416
312

41-

DIVERSEN.

Bombáu
Birma
Vladtvo-
Chili
o
ta
0

West West
stock
West
Europa
Eurspa
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa (salpeter)

13118 Juni

1921….
2216
3716

351-
6111

,,

1921….
2216 3716

35/-
14119 Juni

1920. …
1001–
1251–


16121 Juni

1919….
1151-
1
)
1501-
1
)
Juli

1914….
1416
,
1
61
3

25/–
2213

1)
Voor Britsche schepen.
2)
Vrij.

Graan Petrograd per qua,ie, van 496 ll,s. zwaar. Odesia per unit. Ver. Staten
per guarter van 480 lbs. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 KG

ADVERTENTIËN.

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTERDAM

BATAVI
A

‘s-GRAVENHAGE

AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-

GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.

Kapitaal f55.000.000,-

Reserven f43.000.000,-

01

-;

TVA.NG- EN BETA..A..L..AS.

INSTITUUT VOOR

NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22, AMSTERDAM.

ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Rentevergoeding voor gelden
&
deposito:

WEEKBLAD
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
met 1 dag opzegging ………………….2

!.
Bedragen tot
f 20.000,—
terstond betaalbaar.
met 10 da
g
en opze
ggin
g
……………… 2’/
‘is

Het vraagstuk van de geidruimte

Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden,

in Nederland en de Goudpolitiek
OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT,

van de Nederlandsche Bank
SAFE.DEPOSIT.INRICHTING.
door
Mr. G. VISSERING. GEOPEND: op Werkdagen van 8
5
1
v,m, tot 4
1
1,
uur nm.
op Zaterdagen en Beursvacantiedagen van
8
1
1
v.m.
tot 12 uur.

Prijs per nummer
/ 1,50

Loketten van
f
2,50 per maand
– f 10,—
per jaar – en hooger te huur voor Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH &
bij de Directie bekende of geïntroduceerde personen.

VAN DITMAR’S UITG.-MIJ., Rotterdam

KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEK GOUDA

GOUDA

GOUDA KAARSEN – NACHT-, THEE- EN SCHEMERLICHT

STEARINE -KAARSENPIT – OLEÏNE

CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE

Auteur