Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 261

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 29 1920

.

k bÈCÈMBEI? lba

ANISPIMskPolft P06EPtOUbJ2Îq

E

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E
JAARCANG

WOENSDAG 29.DECEMBER 1920

No. 261

INHOUD
Blz.
NIEUWE PLANNEN
INZAKE DE
ZIEKTEVERZEKERING
door
R.
Stenhuis
…………………………………
1125
Het Nieuwe Djambi-Ontwerp II

………………..
1127
Geldnood van Zwitsersche Steden door
Mr. J.
A. N.
Patijn
1130
Het Vischverbrujk in Nederland en de Nood der Visscherij
door
P. E. van
Renesse

……………………..
1131
Steun aan Eigenbouwers en Woningbouwreguleerjrig door
I
r.

V.
Jockin

…………………………….
1134
Londensche

Correspondentie

…………………….
1136
AANTEEKENING:
Valuta en Art. 47 Wetboek van Koophandel……..
1137
BOEKAANKONDIGING:
Mr. J. van Schevichaven: Korte Juridische Beschou-
wingen over het Contract en het bedrijf der Levens- verzekering, bespr. doôr
Jhr. Mr. A. W. Wichers.
.
1138
INGEZONDEN STUKKEN:
Bedenkelijke Plannen door
G.
Mesdag Jac.srt …….
1139
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
…………….1140-1146
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr., G. W. J.
Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wan8jnk.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.

Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor
500v
er daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën. f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh c4 van Ditmar’8 Uitgevers-

Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

27 DECEMBER 1920.

De eeniigszius vastere stemming, welke in ‘het laatst
der vorige -berichtsweek -voelbaar werd, maakte in de

afgeloopen week verdere vordering. Vooral particu-

lier-disconto was vaster. Aanvankelijk waren prima

wissels nog voor 4 pOt. ‘te plaatsen, ‘maar later ws

er onder 43′ pOt. niets onder te breuge.

In de prolo-ngatieno.teering . kwam niet veel ver-

pnderiug. Het aanbod van igeld -was niet groot, maar

door de zeer geringe vraag liepen -de noteerin-gen eer-
der iets terug; 43%_5_4 pOt,

*

*
*

De wisselmarkt was de afgeloopen week zeer stil.

De omzetten waren gering en groote schommelingen

kwamen niet voor. De stemming was -echter over het

algemeen flauw en de •a-eeste koersen liepen iets

terug. Alleen Noorsche kronen anaa.kten een uitzon-

-der.ing. Deze waren sterk gezocht en de koers liep op

van 47,30 to-t 48,65.

LONDEN, 25 DECEMBER 1920.

De geldinarkt was ‘de afgeloopen week nog steeds

gemakkelijk, dank zij het vervallen ‘van schatldstwis-

sels. Tegen de jaarswisseling veiwacht men ‘krapheid

en voorschotten tot in Januari werden gedaan tegen

‘616 pOt. Daggeld werd gedaan op 416-5 en 7-daags-.

geld op 536 pOt. De -discontoma-rkt bleef onveranderd.

NIEUWE PLANNEN INZAKE DE

ZIEKTEVERZEKERING.
1).

De invoeri4 van de ziekte-wet Talma is door de
oorlogsomstandigheden vertraagd; ‘Ministei Aalberse
was en is wellicht nog van plan, haar op 1 Januari

1922 in ‘te voeren. Voor een wet, iche in 1913 ‘tot stand
is gekomen en waarmee ‘to-enmaals -bij de behanidejing
groo-te haast is gemaakt, lijkt .dat wat rijkelijk laat.
Di-t lange uitstel zou misschien ‘dan ook niet hebben

plaats gehad, ‘wanneer Talma in 1913 Minister was
gebleven of was opgevolgd -door een man, die zijne

opvattingen deelde. De heer Treub wilde echter de
wet niet zonder ‘belangrijke wijzigingen invoeren, ter-

wijl de, een jaar later uitgebroken oorlog ‘andere zor-
gen gaf dan -de invoering -der ziektewet.

Minister Aalberse wil de wet al evenmin onigewij-
zigd invoeren; ‘hij heeft een wetsontwerp tot wijziging
van Talma’s wet ontworpen, welk wetsontwerp, naar

hij hoopte, in het eerste halfjaar van 1921 alle instan-
ties zou hebben ctoorloopen, zoodat 1 Januari 1922 ‘de
verplichte ziekteverzekering ‘in werking had kunnen
treden. , ‘

Het is echter in zijn vaart gestuit in ide eerste
instantie, waarin ‘het aan ‘de orde werd gesteld. De
Hooge

Raad van Arbeid, waarin -de Regeering overleg
wil plegen ‘met werkgevers- en a
i
irbeidersorganisaties,
heeft, gelijk bekend is, den Minister geadviseerd even
te wachten en eerst te zien, of -et overleg tussohen
de werkgevers- en hrbeidersvereenigingen geen aanie&i.

ding zou kunn ‘zijn tot een volledigè ‘koersverande-
ring.’ Deze uitspraak is ‘van te grootere reëele waarde, -daar op enkele uitzonderingen na, alle vertegenwoor-

digers van -de sociale? organisaties aan dat advies
medewerkten en een sterk verzet uitsluitend kwam

van de ‘zijde -der poli-tici -en ambtenaren, die aan ‘het
overleg in ‘den H-oogen Raad ‘van Arbeid medewerken.
Af te wachten valt, -of de IVLinister naar het advies
van -den Hoo-

on Raad van Arbeid zal luisteren, of
het eenvoudig zal negeeren. Formeel heeft hij daartoe

ongetwijfeld liet recht; practisch zou dat echter het
aanzien van het met zoov-eel ophef aangekondigd
Lichaam ernstig schaden. –

1)
[Zie
-pgns. 999 en 1085 van dezen
jaargang.

Red.]

126

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
December
1920

Heeft het overleg
in:
den Hoogen Rand reëele waai-

de, dan zal de Minister niet kunnen nalaten, liet

advies te volgen.

in deze ‘veronderstelling moge hier volgen, welke
ôverwegingen het N.V.V. er toe gbracht hebben, met

de werkgeversorganisaties het inM]iatief te nemen tot

eene actie tegen de directe invoering van de wet-
Talma en welke plannen er in ‘de kringen van de

organisaties van arbeiders en warkgevers, diie zich
gedurende de laatste twee maanden met elkaar
heb-

ben verstaan, bestaan.

Hot N.V.V. heeft steeds liet pleit gevoerd voor
eene ziekteverzekering op ptrbliekrechtelijken grond-

slag. Daarbij moet echter in het oog worden gehou-
den, dat eene regeling op anderen grondslag nooit is

overwogen, daar noch de organisatie van arbeiders,

noch die der werkgevers eene zoodaniige ‘beteekenis

had, dat •een’e regeling op anderen .grondsiag mogelijk
was. Tegen de regeling ‘van de wet-Talma zelf, zijn

steeds groote bezwaren ontwikkeld. De .aanneming van

het amendement-De Visser maaktehct stichten van
een groote Overiheidkas onmogelijk; de ujitvinding

van de Raden van Arbeid heeft in de kringen van liet

N.V.V. nooit veel vrieladen gehad.

Vast staat, dat de invoering ‘van de’t wet-Talnia ten-

gevolge zal hebben, dat we een groot aantal kassen

en ‘kasjs krijgen. In iedere fabriek of werkplaats
van een’iigein omvang, zuilen de arbeider’s allicht in

een viertal kassen verzekerd zijn, ‘daar iedere Tich’ting
in de arbeidersbeweging haar eigen kassen gaat stich’

ten. Het beteekent soowel voor de werkgevers, als
voor, de Raden van Arbeid eene vermeerdering van

den .aidimin.istratie’ven rompslomp.

Het staat dan ook ‘vast, dat bij invoering van de

wet-Talima de ga’nschc
z
‘iektevexzeker±og niets anders

meer worden kan dan een orgaan, dat ui’tkeering ver-
strekt. Verdere ‘sociale ‘beteekeniis heeft zij niet. In de
ziekenkassen van de Raden van Arbeid zullen voor-

namelijk de losse en ongeorganiiseerde arbeiders wor-
den opgenomen, voor zooverre deze althans door een
ambtelijk ‘beheerde zieken’kas bereikbaar zijn. Dat

overigens liet besturen van hasj es van een paar hon-
derd meuscilien ‘voor de aaibei’dersklasse van eenige

sociale ‘beteakeniis is, zal geen ernstig man durven be-
weren. Het besturen van alle mogelijke lilli,putkasies
heeft als regel geen andere ‘beteekenis, dan .dat het

bestuur poogt zuinig te zijn en het belang der ‘erze-
kerden wordt opgeofferd aan het Linancieele belang
der kas; de grondige genezing van ‘den patienrt wordt
een zaak van ‘mindere waarde dan de toeneming van

het kassaldo.
Breede sociale beteekeni’s hebben kleine kassen van

eenige honderden rnenschen niet.
En deze zullen ibij de invoering van de wet-Talma,
gewijzigd als Aalberse zich ‘voorstelt, als paiddenstoelen
verrijzen. Wij zullen de verzekering der niekteuitkee-

ring krijgen
Pp
de meest be.nepen wijze. Van liefde

voor de Ziektewet was dan ook bij ‘de moderne orga-

nisaties geen sprake meer.
Bij ‘dit alles lkwam de ontwikkeling van het collec-
tief contract, waardn ‘den arbeiders eene uitkeerinig bij ziekte wordt ‘gewaarborgd, zonder .dat daarvoor
premie wordt betaald. In liet lbegin van dit jaar kwam
dan ook in ‘de ‘kringen der vakbeweging reeds de
vraag op, of de invoering van de Ziektewet voor
breede groepen van axboiders wel voordeelig was.
De onmogelijkheid om op ideiigrondslag van ‘de wet

een grootsche organisatie te bouwen, maakte het
onnoo’dig, de kwestie uit een ander oogpunt dan het
financieele ‘te ‘bezien. Het in,gevoige de .toenmaais ge-
voerde besprekingen ingestelde onderzoek, bracht het
Bestuur van liet N.V.V. tot de conclusie, ‘dat voor

duizenden arbei.der.s reeds eene regeng bestaat, ‘die

voor de arbeiders voordeeliger
is
dan de regeling der

Ziektewet
Deze conclusie leidde ‘tot overleg met enkele grooto

werkgeversorganisaties, waarbij bleek,, dat ook daar

een sterke tegenzin tegen do Ziektewet bestond, al

vloeide d’ie tegenzin ongetwijfeld voort uit andere mo-
tieven ‘dan die, welke het N.V.V. tot zijne meening

hadden gchracht.

Dit .overig heeft toen allereerst geleid tot een pol-

sen van andere werkgevers- en arbeidersorganisaties,. he.twelk tengevolge haçl, dat alle arbei’dersorganisa-

ties, behalve de Ohri.stelijk-protestantsche, tot verder.

overleg en medewerking ‘bereid waren, terwijl alle,

groote werkgeversorganisaties zich eveneens voor eene

andere regeling verklaarden.

Op ‘dit oogcnblik heeft dat overleg er toe geleid,
dat uit ‘de werkgevers- en airbei.der.sorganisa’ties eene

kleine cômmissie is benoemd, ‘die in opdraoht heeft:

Een wetsontwerp samen te stellen, waarin ‘het

recht van de arbeiders op ziekengeld wordt vastgelegd.

Reglementen te ontwerpen voor eene organisatie

der ziekenkassen, gebouwd op h
.et bedrijf, welke on-

derling zijn verbonden.

Contact. te zoeken met de .
w
e
r
kgeversvereenigi.n-

gen, die zich
tot
nog toe niet uitspraken.

Op den in
b.
genoemdn grondslag laat zich voor

elk bedrijf een groote en grootsche organisatie bou-

wen.
Voor het N.V. V., ‘dat daarnaar steeds streefde en

bezwaar had en heeft tegen ‘do ontzaglij’ke ver.snip-

pering, dio van
t
1
e invoering der ziektewet het gevolg

zou zijn, maakt dat ‘de plannen, zooals zij met cle

werkgeversorganisaties werden besproken, te aantrek-

kelijker.
Op het rdsultaat van den arbeid ‘dezer coinniissie

vooruit te loopen, ‘dient tot niets.
Het verwijt, dat de plannen,. ‘zooals zij tot nog toe

door bepaalde personen zijn gepubliceerd, niet af zijn,

gaat niet op.
Dat geldt b.v. ook voor ide verzekering van de losse

arbeiders ‘in de, Ziektewet. Dat ‘kan wel gemakkelijk
in de wet worden geschreven, maar als gevraagd

wordt, hoe
men
zich de erganisatie ‘van ‘dat deel der
verzekering voorstelt, dan is er niemand, die daar’op

een afdoend en bevredigend antwoord ‘kan geven. De
regeling van deze mabeiie voor losse en werklooze
arbeiers is zeer moeilijk; ook voor ‘de invali’diteits-
wet heeft men tct nog toe geen bevredigende oplos-
sing voor de verzekering ‘der w.erklooze arbeiders ge-
vonden, terwijl het, wat de losse arbeiders betreft,
nog een volkomen j anboel is. In den aanvang van
het ‘overleg t.usschen arbeiders- en werkgeversorgani-saties te eischen, dat zij een voortreffelijke organisatie

in hun vestzak dragen, is al te mal.
De ambtenaren en poli’tioi, diie zich nu reeds tegen

de plannen der organisaties verzetten, hebben ‘de or-

.ganisati.e der verzekering op den grondslag .der Tal-
ma-wet evenmin gereed. Zij voeren te dozen een Rus-sische decreten-politiek. Ook hier geldt echter, dat een
goedloopende organisatie er nog niet is, als in een

wet is gedecreteerd, dat
zij
er zijn moet.

Tot op dit oogenbl’i’k ‘heb ik meer vertrouwen in

het .
oi

gan
i
s
atievermogen van de organisatoren ider ar-

heiders- en
wer
k
geversv
ereen.igin.geli dan in dat van

een willekeurige groep ambtenaren, waaronder onge-
twijfeld knappe mannen zitten, doch maar zeer wei-

nig practische organisators, terwijl onder hen –
gelijk ‘in Rotterdam bleek – sociale anaiphabeten

niet on+brcken.
Men wachte het resultaat af. De grondslag waarop de commissie haren arbeid heeft ‘te verrichten is:

.n
eee uitkeering van 80 pOt.;
Premiebetaliiing uitsluitend door de werkgevers.
De verzekering vor& gebouwd op het ‘bedrijf;,
Alle arbeïders, ok de losse en ‘werklooze arbbi-

ders, moeten verzekerd zijn. de kassen komen onder beheer van de wederzijd-

sche vakvereenig’inigen.

Zooals hiervoren reeds is opgemerkt, zijn de orga-
nisaties van werkgevers en werknemers reeds aan het

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1127

werk gebogen, om zooveel ‘mogelijk tegen 1 April •a.s.

niet hun plannen gereed te komen.
Wanneer ‘de ‘vele ambtelijke en politieke bestrijders

der plannen iaiitusschen hun tijd gaan besteden aan

liet ontwerpen eener organisatie van verzekering der
losse en we,rklooze arbeiders op den grondslag der

wet-Talma, ‘dan zal de Hooge Raad van Arbeid in

April met te meer zaakkennis kunnen oordeelen.

Deze aangelegenheid tis geen zaak van politiek of

principes, doch van practische organisatie. De bewe-

ring, dat de regeermnig de wet-Taima moet invoeren,
omdat zo op het regeerjngsprogram staat, is een zui-
ver pblitieke. Regeeringspr.ogram’s zijn toch geen

axiomais, waar niet ‘van afgeweken mag worden. Wan-

neer blijkt, dat een ‘betere regeling mogelijk is, kan

Aalberse niet anders dan succes hebben, wanneer hij
het r•egeeriiogsprogram op dit punt wijzigt.

De organisaties, die overleg hebben gepleegd, wil-

len hun optreden dan ook zoo weinig als eene poli-

tieke oppositie tegen het rsgeer5migsprograkm zien op-
gevat, dat zij besloten, ‘den Minister uit te uoodigen
een vertegenwoordiger van hem, in die commissie te
benoemen. Het ware wellicht wenschelijk, dat, zoodra

de plannen een vasteren ‘vorm hebben, de Minister in persoonlijk contact trad met ‘de betrokken werk-
gevers en arbeide,rsvereenig’ingen.
Men zie deze rzaak groot.

In ons land is de sociale verzekering wat zoiider-
ling opgebouwd. De ziekteverzekering dient het cen-trum van het gebouw te ‘zijn en er had mee begonnen
moeten worden. Door politieke motieven is bier
averechts gehandeld. Komt echter eene regeling der
ziekteverzekeriuzg tot stand als nu door de organisa-

ties der betrokkenen wordt gewensoht, dan zal ‘dat op
den duur consequenties hebben voror heel de verzeke-
ring. Zou eene sociale verzekering mogelijk zijn zon-
der ambtelijke bernoeiing, dan ware zulks zuivere
winst.

Hoe nzinider personen met improductieve werk-
zaamheden worden ‘belast, hoe beter. Bovendien ware
liet toe te juichen, wanneer de organisaties van ar-
beiders en werkgevers elkaar hier als gelijkberech’tig-
den zouden kunnen vinden en te zamen belangrijk
werk zouden gaan verrichten.

In do Raden van Arbeid ‘kan dat niet; daar be-
heerscht ten slotte het ambtelijke de heele orgni-
satie; van een directe verbinding ‘tusschen de weder-
zijdsche bedrijfsor,ganisaties, is geen eprake. Natuur-

lijk zal ook een opbouw ‘der sociale verzekering op
anderen grondslag ‘zijn aanbtenaren niet kunnen
mis-
sen. Zij zullen ‘daar echter zijn tegelijk leiders, ver-
trouwensma’nnen en dienaren der sociale orgaisaties
en daardoor staan in gansch andere verhoudingen
dan ‘do staatsambtenaren.

Daarom is het oogen’blikkelijk pogen te ‘belang-
rijker. Dat daardoor wellicht eeniige vertraging van
de invoering ‘der ziekteverzokerinig zou ontstaan, is
mogelijk. Zoo verschrikkelijk is ‘dat echter niet; bon-
derdduijzenden ar’b’eider hebben een verzekering in
een of anderen vorm. Om politieke redenen hebben
de arbeiders in ‘den tij’d toen de invoering veel groo
tere verandering tengevolge zou hebben gehad, steeds

moeten wachten. Inmiddels hebben zij door eigen
actie op dit gebied reeds veel bereikt. Zou er nu een
jaar langer ‘moeten worden gewacht om tot eene be-
tere regeling te komen, ‘dan ware dat niet zoo vei-
scihr.ik’kehjk. Bovendien moet met tweeër(Lei gerekend
worden; bij de door de wederzj’dsche va’kbewegingen
voorgestane methode kan de invoering suacessieveljk
geschieden, zoodat voor grooto groepen ‘do zaak voor
1 Januari 1922 geregeld kan zijn en tweedens dat ‘de
u’itkeeringen van de krachtens ‘de Talmawet op te

richten ziekenkassen eerst kunnen aanvangen, nadat
de wat .een,igen tijd in ‘werking is getreden, terwijl bij

het tot stand komen van de regeling door de organi-saties ‘gewenscht, de ui’tkeeriingen ingaan vanaf het
oogen’blik ‘dat tot de invoering wordt besloten.

De vertraging staat dus nog allerminst vast.
Maar zelfs wanneer ‘deze onvermijdelijk was, dan

zou zij moeten worden ‘aanvaard, wanneer, daardoor een ‘beter systeem tot stand kon komen.
En ook zou
zij
moeten worden aanvaard, wanneer
geen beter stelsel mogelijk ‘bleek.
Aan het overleg wordt deelgenomen door:

Centraal O’v’erle’g, De Vereaniging van Nederl.
erevei
.,s het R.-K. Verbond van Werkgeversvak-

vereenig,inge.n, de Chr.Vereeniging van Werkgevers en

Groothandelaren in Nederland, het Algem. Nederl. Vakverbond, het Nederl. Verbond van Vakvereeni-

gingen, het Nat. Arbeidssecretariaat, ,het Bureau van
de R.-K. Vakorganisatie.

Dat zijn de ‘meest beteekeinenide organisaties van
Werkgevers en Arbeiders. Denkt ‘men nu de sociale
verzekering in te kunnen voeren door de wenso,hen
dezer vereenigingen te ndgeeren en hun eene regeling
op te dringen, die zij niet bègeeren en niet onvermij-
delijk achten?

Ik vertroruw ‘dat Minister Aalherse en de politici
in het algemeen zullen begrijpen, dat zulks niet gaat.
Ya’n de ziokteverzekering zal niets terecht kunnen

komen, wanneer ‘de organisaties gingen tegen- ‘in
plaats van meewerken. Dat wil niemand, maar ‘daar-

voor is nooduig, dat met de meeningen en opvattiin-
gen der betrokkeneü rekening wordt gehouden ‘en de
i’egeeriug ‘tot overleg met hen bereid is.
Het pogen is’te belaungrjk, zij die ‘het ondernemen
zijn te sterk, om het te kunnen negeeren zonder
blijvende schade toe te brengen aan ‘de sociale verze-
kering als geheel.
R. STENHUIS.

HET NiEUWE DJAMBLONTWERP.

II.
Men schrijft ons:

3.
De econ’om.ische zijde va.n het vraagstuk.
Maar,
zegt de heer Rueb, ‘het ‘hoofdmotief van de voor-
standers van Staatsexpioi’Vatie ligt volsta-ekt niet hij

de fiscale zijde van ‘het vraagstuk, maar op ,,econo-
misch” terrein:

,,wij willen Indië economisch ‘onafhankelijk ma-

ken van het bestaande productiemonop’olie.” Deze kant van het vraagstuk ‘wordt, zoo klaagt hij,
in het ‘thans ‘aangeboden ontwerp volkomen voorbij
gezien.

Dit on’afhanikelijk’m’aken bestaat, volgens den heer
Rueb, in:

le. het ‘verzekeren aan Indië van een voor zijne
eonsumptie voldoende kwantiteit van de I
n
idi
se
h
e

productie.

2e. het verschaffen van deze kwanititejit aan den
I’ndischeu consument tegen ,,ecoixomische” prijzen.
Zien wij beide argumenten even nader onder de
oogen.

ed. 1. Ter adstructie van zijn eerste stelling ‘haalt
de sc’hrjver een passage aan uit ide m’em’orie van
antwodrd over de in 1916 voorgestelde mijnwetswijzi-
ging, waarin Ide Minister ‘als zijn ‘opinie te kennen
geeft:

,,dat een’ krachtige ‘ontwilcleelin’g van Indië ‘op nij-.,verhei’dsgebie’d met ongelooflijke ‘moeilijkheden zal
.,te kampen ‘hebben, wanneer het Iden gelukkigen
.,ontdekker van fossiele ‘brandstoffen geoorloofd
,,’b’lijft… de brandstof n’oedig voor de opwekking van
,;stooni en eleotriciteit, naar willekeur binnen of bui-
.,ten het ‘bereik te brengen van de bewoners van ‘het
gebied waar ze gewonnen worden”, en nu gaat,
,,’klaagb ‘de heer Rueb, ,,het Land zijn zoo kostbaar
.,’bezit om fiscale redenen ter beschikking stellen van
,,heui, ‘die de verdere Indische pebr’ole’umin’dustrie
,,praktisch volledig beheerschen.”

Een ‘eerste opmerking is, dat staatsexpl’oitatiie van
Djam’bi tot het bereiken van eene verzekerde voor-ziening van Indië geenszins een afdoend ‘middel is.

Zelfs indien ‘de beste verwachtingen van de meest
competente geologen worden ‘vervuld, zal Iniduië’s

1.128

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

behoefte uit Djmmbi niet kunnen worden gedekt; voor sommige artikelen zal er een ovmehat, voor

andere een tekort zijn. Maar ook al moeht men deze

‘opvatting te pessimistisch gekleurd achten, Idan nog
heeft een Staatsbedrijf, ‘als eventueele garantie voor
de dekking ten allen tijde van Indië’s consumptie

aan petroleumproducten,
volstrekt wiets voor op hei

thans voorgestelde gemengde bedrijf. Imrners wordt

do Dj’ambi-productie door dit contract geenszins
ter besehikicing van de Bataafsche gesteld’, ldsar, ge-

lijk reeds Jiooger is opgemerkt, volgens artikel 14
verkoopovereenkorn sten alleen onder goedkeuring of

machtiging van den door den Minister gecontroleier-

den Raad van Beheer kunnen iwordèn gesloten. In.
dien het dus voor het Larild wenschelij’k Izou blijken

de Djamba-prod.uctie geheel of gedeeltelijk voor ‘de
binneniandsche markt ter beschikking te stellen, dan

heeft het Land 1daartoe volkomen vrijheid. Doch wij

zijn ‘overtuigd d
a
t in
‘normale tijden4
zulk eene be-

schikking evenmin practisch zal blijken, als zulks ten

opzichte “van de Indische kolen tot dusver door het

Land als prdductie-m’on’opolist wensciielijk geacht is.

ad. 2. Deze voorziening in het .bjn’nenla,r!d moet

echter volgens den schrijver tegen ,,econnmische”
prijzen geschieden d.’w.z. p’racbi’sch gesproken tegen
lagere prijzen dan ide Bataafsohe, die al’s ,,pr’oductie.

monopolist” misbruik ‘zou maken van haar positie.

Ter iadstructie idezer stelling haalt de heer Rueb een
artikel aan uit ,,De Taak”, van ide’ hand van iden

Staatsmijningeuieur A. C. ‘de J’niigh, waarin, het

volgende voorkomt:

,)de prijs van een kist petroleum van 36 Liter ‘b’e-

,,droeg in 1914 en ’15 op Java
f
3,90, in 1916
f
4,40,

,,in 1917 van
f
4,50 tot
f
5,10 terwijl in 191e de prijs

,,verder :steeg tot
f
6,10 per ‘kist. De sterke stijgingen

,,in 1916/18 kunnen in dit pr’oductiel’and zeker niet
,,’gem’otiveerd worden door zooveel h’oogerre onkosten,
,,noeh ‘door ‘hoo’ge zeevrachten.
De prijzen zijn trou-

.,wens zeer belangrijk hooger dan die op de buiten-

.,lan.dsche markten, waarheen het wiet hier plaats-
.,bare gedeelte der productie met veel kosten vervoerd

.,wordt.
In het sterke oploopen der prijzen is dan

,,00k
niet anders te zien ‘dan een welgeslaagde poging

.,om uit ‘den bi’nnen’lanidschen consument, d.i. voor
,,kerosine: uit ‘den I’nl’an’d’ev, te knijpen, ‘wat ‘er uit te

,,knijpen viel.”
,,’Dit feit”, voegt de heer Rueb eraan toe, ,;is zoo-
ver wij ‘weten niet weersproken”. Ook ons is ‘zulk een

tegenspraak niet bekend. Maar de hesçhoawing ‘is
door dit ‘gemis aan tegenspraak echter niets minder

onwaar, gelijk uit de volgende cijfers iblijk.t Een ‘kist

petroleui ‘bevat 2 tins. In 1914 was de prijs van
2 tins, plus de emballage, ‘zonder clie,
f
0,55 terwijl

‘cle prijs van de daarin vervatte olie
f
3,55 was. In

1918 was ‘de kostprijs van 2 tin’s’
f
2,09 terwijl de

prijs van de 1daarin .vervatte olie
f
4,01 bedroeg. De

verhooging van den prijs van
f
4,10 op
f
6,10 tus.

schen 1914 en 1918 ‘wordt dus voor het overgroote
deel ‘veroorzaakt door de enorme stijging van de blik-
prijzen, die iedereen contr’oleeren kan. De prijs van
de ke’rosine (lamp;olie) zelf is in de oorlogsjaren

slechts met
f
0,46 per kist gestegen, een verhooging

welke volkomen overenstemt met de verhoog’ing van
de f.’o.b. prijzen te New York, en niettegenstaande

de verhoogin’g van de productie- en transportprjzen

in Indië veel aanzienlijker ‘is geweest Idan in Ame-
rika. Over de aanzienlijke ver’h’ooging van de ‘arbeids-

bonen op Java behoeft hier niet te WQrden gespro-
ken, m’aar ook de vrachtprijzen van Sumatra naar

Java, wellcs consumptie voor ongeveer
‘4
d’oor Suma-

traproduct wordt gedekt, zijn meer Idian, 50 pOt. ‘hoo-
ger. Gelooft men nu werkelijk, d’at, een Staatsbedtijî
de hoogere prijzen ‘der blikken voor eigen rekening
zou hebben genomen? Een verhooging, die overigens

minder ‘drukken’d is dan zij schijnt, iomdat ‘de oude
blikken door den consument voor 40 k 50 pOt. ‘der

i,nikoopswaarde ‘kunnen worden gerealiseerd.

Ook de med’edeeling, dat’ de
prijzen
‘buiten Java

lager ‘zouden zijn dan ‘op Java zeil,
is,
voor zoo’ver

het gelijke ‘kwaliteiten ‘en ‘merken betreft, (en hier

gaat ‘het toch om) geheel uit ‘de lucht gegrepen. Dit

blijkt reeds uit het feit, dat de geheele Javaproduc-
tie ook op Java wordt geconsu’meerd, zoodat daar-

door

.

de mogelijkheid van verkoop van Javaproduct

tegen goed’koopere
prijzen
dan op Java is uitgesloten.

t[‘aar bovèn’dien ‘worden ook overeenk’omst
4
ige ‘kwali.

teiten ‘als het Java-prdduct van ‘andere ‘Indische

origine op ‘de ‘buiten-Indische maakt
ivim-mer voor

lagere prijzen,’ dan in Indië worden bedongen, ver-

kocht, reeds daarom niet wijl natuurlijk anders der-
den heit eigen product der Ba,taafsche uit ‘den vreemde,

in Indië ‘met winst zouden kunnen importeeren,’

zoodat de prijzen op ‘de ‘buitenlan’dsc’be markten ‘door-

loopend aanzienlijk hooger ‘moeten zijn dan in Indië.

Slechts op zeer enkele buiteulandsche markten ‘wordt

kerosine tegen een iets lageren prijs dan bp Java

verkocht, ‘maar in ‘die gevallen betreft het een min-
dere ‘kwaliteit B’orneokerosine. Ik wil niet aanri,e-

men, dat de boven ‘besproken ‘mededeeling van den

heer De Jonigli
opzettelijk
onjuist is, maar de dema-

gogiiscdie wijze ‘waarop in een blad als ,,De Taak”
dergelijke onjuiste gcgevens’wrorden gecommenta.

t-ieerd, geven m.i. een duidelijk voorbeeld ‘van het

gevaar van eene tendentieuze bespreking van derge-

lijke onderwerpen zonder een werkelijk voldoende

kennis van zaken.

Doch – pour revenir
t
nos ‘m’outons – de heer

Rueb wenscht in elk geval een staatsbedrijf om ‘de

thans geldende prijzen naar omlaag te brengen. Ik

meen echter ten stei-kste te mogen betwijfelen ‘of aar
een Staatsbedrijf op den duur ‘zou worden verooc-
loofd de fiscale voozd’eelen ‘op te ‘offeren aan wat do
heer Rue’b ‘als economische v’o’or,deelen ‘gelief t ‘aan te

duiden. De ervaring bewijst [het tegendeel.

De heer Rueb wijst op het belang, dat onze groote

soheepvaart’m’aatschappijen zopden hebben bij Staats-

productie van stookolie. Hoe is het echter gegaan

met do ‘levezing van ‘kolen, van welker productie dc

Staat in Indië’ practisch het monopolie heeft? In-
‘derdaad ‘heeft het Indische Gouvernement tijdens

den ‘oorlog zijn kolen aan sommige belangrijke be-

drijven tegen een ,,’bil],ijken” d.w.z. niet met ‘de hoog-
ste marktwaarde overeenko’menden prijs ter besohik-
‘king ‘gesteld… en is zij daarvoor door den Volks-
raad ‘op scherpe wijze veroordeeld. En ‘hoe ‘goed de

bedoeling van hot Indische Gouvernement zonder
twijfel geweest is, de V’olksraa’d had volkomen gelijk.
Waiit, daar het Land evenmin voldoende kolen pio-.

duceert ‘als het ooit voldoende liquiid fuel uit Djambi
zal ‘halen om ‘d’e tegenwoordi,ge en vooral niet de
uiterst snel ‘rijzende ‘toekomstige’ consumptie van In-
dië te dekken, ‘beteekent elke levering tegen een an-
deren prijs, dan die gebaseerd is lop de wet van

vr’aa’g en aanbod tenslotte een gratificittie uit de;

Staatskas ‘aan een bepaalde partij.

Dat het Gouvernement in staat zou zijn de stook-
lie tegen veel ‘lageren prijs ‘dan den ma’rktprijs te le-veren is echter ook om andere redenen ‘zeer onwaar-
schijnlijk. Immers, zooals ‘de ‘heer Rueb opmerkt,

houdt ‘de prijs van liquid fuel ten nauwate verband

met den prijs der kolen ,en ‘dit verband is ‘niet ‘alleen

gerecht’v’aar’d!iig’d, zooals de heer Rueb laat doorsche-
meren, van, ‘af het standpunt der particuliere stook-
‘olie-producenten, ‘maar eenvoudig noodzakelijk van
algemeen economisch standpunt. Zoodra ‘het Gou-
vernement ‘den prijs van stookolie p’er calorie lager

zou stellen dan dien van kolen, zou natuurlijk iedereen
‘bij het Gouvernement ‘om stookolie komen en het Gou-
vernement spoedig meer moeten leveren dan het pro-
duceeren kon, terwijl het Gouvernement idan ‘aan ‘de
andere zijde geen déhouché voor ‘zijn duurdere kolen
zou vinden, tenzij het evcneens den prijs ‘voor kolen
verlaagde, waaTbij het toch reeds niet ‘al te fons-

29 De’cember 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1129

• sante Gouvernenaen’ts.-kolenbedrijf met verlies zou

komen 9e werken.
• Maar laat ons nu eens voor een oogenblik aan-

nemen dat het Staatsbedrijf met de Djambi-olie in-
derdaad het ,,economi.sch voordeel” van prijsverla-

ging• ‘ging nastreven: wat zou dan het resultaat zijn?

,,Tegenstanders van Staatsexploitatie” – ‘aldus

,,de heer Rueb – ,,’gaau zoo ver, de mogelijkheid van

,,en prijzenstrijd met ‘de Koninklijke aan te nemen.
,,Wil zij binnenslands dien beginnen, dan is het eerste

,,gevoig, dat gedurende den tijd van strijd het econo-

,,misohe doel van het stichten van het Staatsbedrijf

,,xtog veel volladiger wordt bereikt dan anders mo-

• ,,gelijk zou zijn. Het verlies, ‘dat deze strijd voor de ,,Koiiinkljk’e zou medebrengen, komt ten goede aan

,,’de bevolking, het verlies van den Staat, dito. Als ,,netto winst voor het Gemeenebast van Indië blijft
,,het verlies der Koninklijke. Hoe langer deze den

,,striji volnoudt, hoe bicr.”

Wij weten niet, wi deze tegenstanders van Staats-

exploitatie zijn, doch meenen wel te mogen zeggen,
dat zij van ‘de zaak niet heel veel begrijpen. In plaats

van het ,.econonïisch” verlies van Land en Konink-

lijke dat de heer Rueb zoo toejuicht en dat zich bij den indischen fiscus overigens direct niet alleen in

nC.uclere inkomsten uit het Staatsbedrijf, maar ook
• in mindere belastbaarheid van de Koninklijke zou
vertalen, zal er in
werkelijkheid
iets heel anders ge-
beuren, en
iets
veel minder aardigs.

Ook ‘hier behoeven wij ons niet in theorieën te ver-
diepen maar kunnen op feiten
wijzen.
Immers in een
• beroemd gebleven strijd •tusschen de twee machtige
op Java werkende oliegroepen, heeft een dezer groe-
pen getracht Idoor prijsverlaging tot zelfs beneden
kostprijs de andere eveneens tot prijsverlaging en
daardoor tot overgave ‘te dwingen. De destijds ‘zwak-
kere groep heeft echter eenvoudig geweigerd haar
product beneden den m’arktprijs te verkoopen ‘met dat gevolg dat zij tijdelijk ‘alle klandizie verloor en
iedereen naar haar machtigen concurrent liep. Hier-door werd natuurlijk de concurrent gedwongen veel
meer te vorkoopen dan gewoonlijk, en daardoor ver-
dubbeld’e en ver’driedubbelde de vrijwillige winstder-ving van den ‘aanvaller zich ,naarmate ‘zijn afzet ‘zich
uitbreidde, tot tijd en
wijle
hij ‘er genoeg van kreeg
met verlies te verkoopen en de prijzen weer op corn-
mercieele basis bracht, waarn’a ‘de aangevallen Partij
natuurlijk hare cliënteele herwon.

Het is iduidelbk, dat ingeval het Land, zij het we-
gens geheel verschillende, ethisch-economische mo-
tieven een idergelijke politiek zou gaan voeren, de Ba-
taafsche precies ‘denzeifden weg zou volgen en ‘dat
onder oneindig gunstiger omstandigheden. De boven-
bedoelde concurrentiestrijd op Java geschiedde n.l.
op een tijdstip, d’ait op ‘de oliemarkt ‘het aanbod groo-
ter was ‘dan de vraag, en d’at er dus om de markten
moest worden gevochten. De machtige aanvaller, die
practisch gesproken, elk verlies ‘kon verdragen, ‘kon
destijds hopen, door den zwakkeren concurrent te
• dwingen met verlies te veTkoopen, dezen in finan-
cieele moeilijkheden
te brengen, iets wat de zwakkere
partij op gezond comimercieele wijze voorkwam, ‘door
zieh met een minder schadelijke tijdelijke winstder-
ving iop de Indische markt tevreden te stellen. Thans
is er echter meer vraag dan ‘aanbod voor olie en dit
zal de eerstkomende jaren zoo ‘blijven, en dus heeft
de Bataafsche er niets geen ‘belang bij, om haar afzet
op ‘de avasche markt ui’t te breiden. Het gevolg van
een lagere prijszetting zou dus alleen zijn, dat het
Lan’dsbedrijf plotseling voor veel groo’tere leveranties
zou komen te staan, dan waarop zijne productie be-
rekend was, waardoor het genoodzaakt zou zijn zijn
stocks aan te spreken en op een gegeven oogenblik
buiten staat zou komen zelfs zijn gewone cliënteele
te bedienen. Het effect voor de Bataafsche zou alleen
zijn. dat zij meer Javaproduct voor exportmar’kten be-
schikbaar ‘kreeg waar zij, zooals ‘boven gezegd, door

de ‘bank een veel hoogeren prijs bedin,gen kan.

Om
I
al
dze redenen sta ik tegenover prijszetting,

als
normaal
,,economisch doel” van’ het Dja.mbi-

bedrijf uitermate sceptisch.
Het recht van prijsregeling is een overoud en nood-

wendig staatsrecht; maar het is ‘een staatsnoodrecht,

waarvan ‘de ervaring leert, ‘dat de uitoefening op

den duur alleen heilzaam is, als ‘t gaat om ‘t levens-

behoud van een volk. Die uitoefening wordt echter

in geenen Ldeele beïnvloed door de herkomst van het

product, waarvan ‘de prijs geregeld wordt, uit een

staats- ‘of particulier bedrijf. Integendeel. Waarborg
voor een
onpartijdige
uitoefening ‘van ‘dat recht be-
staat alleen dan, indien ‘de Staat zelf
niet
in de pro-
ductie of distributie is geïnteresseerd.

Hoe
»
economisch” het recht van prijszetting in het
tegenovergestelde geval somwijlen wordt gehanteerd,

blijkt uit wat thans in verschillende landen geschiedt,
waar ‘de ‘temporaire staatsproductie- en distributie-

monopolies den vrijen invoer trachten te beletten,

ten’ einde het volk te ‘dwingen, hen eerst van hun

duren voorraad goederen tegen den ,,gezetten” prijs
af te helpen, op een oogenblik, ‘dat ‘de wereldprjzen

al weer de ‘helft omlaag zijn. Dat is ‘de noodzakelijke
korzijde van ‘het liefelijk tafereel van staatsprijsreige-
lng, dat ‘de ‘heer Rueb ons ophangt.
1)

Maar er zijn nog geheel andere redenen,, waarom
het nastreven, middels het Dja.mbi-bedrijf, van ‘de

door den heer Rueb bedoelde’,,economische voordee-
len” •heele,maal niet in het voordeel van Indië zou
blijken.

De hooge prijzen van de olieproducten o’verde ge-
heele wereld zijn het noodzakelijk gevolg van ‘de om-
stan’digheid, dat er een tekort is aan olie
en deze
hooge prijzen zijn tevens het eenige middel om op den
duur over dit tekort heen te komen.
Het tekort kan n.l. alleen worden ‘gedekt ‘door ver-
meerderde productie.

Slechts hooge olieprijzen kunnen op ‘den duur
deze uitkomst verzekeren. Immers, slechts een be-

langrijke overwinst kan de sterkste maatschappijen in ‘staat stellen hun bedrijf onder de tegenwoordige

omstandigheden te blijven uitbreiden, waartoe immers
door ‘de oneindig zwaardere voörwaarden van con-

cessieverkrjging, van arbeidsloon en materieelprj-
zen een veel grootere mate van kapitaalinvestment
noodig is, dan voorheen. Dit verklaart het eigen-
aardige feit, dat de Konin’Idijke feitelijk al haar ‘winst
weer aan uitbreiding van haar bedrijf besteedt.

Een Staatsbedrijf zou, afgezien van het fiscaal

belang, voor dezelfde noodzakelijkheid om hooge win-
sten te maken komen te staan wanneer het zich op
normale wijze zou willen uitbreiden. Deed het dit
niet, verkocht ‘het zijn product ‘beneden de werkelijke

waarde, dan zou het ‘tenslotte het noodige kapitaal voor uitbreiding missen, en ‘dit ‘dan toch wederom
moeten opnemen. Op ‘de vrije markt zou dit niet
kunnen geschieden, aangezien men natuurlijk liever
obligaties neemt van een financieel sterk bedrijf.
Reeds voor de bestaande oliemaatschappijen, gelijk
de heer Rueb terecht opmerkt, is het plaatsen van

ol,ligaties niet ‘gemakkelijk, tenzij voor een zeer sterk
bedrijf: hoe zou het dan gaan met een Staatsbedrijf

1)
Natuurlijk, het gaat hier alleen tegen verkoop van
product beneden den marktprijs als
,,nor,naal”
economisch
doel van een bedrijf:
uitzonderingen
vinden altoos een
plaats.
Juist het Indische oliebedrijf levert daarvan een zeer
teekenend voorbeeld in de productie der z.g. Batikwas.
De prijs, die de In’landsche consument voor dit artikel be-
talen kan, is relatief laag,
z66
laag, dat indien de grond-
stof
op andere producten werd verwerkt, een zeer veel
hoogere winst zou worden gemaakt.
Terecht schijnt echter de Bataafsche te gevoelen, dat haar nationale positie als produetie-monopolist de ver

pichting medebrengt, ‘de eenige nationaal-Indische indus-
trie het leven niet onmogelijk te maken. Doch slechts een
ruim winstgevend bedrijf kan zich dergelijke weelcle ver-
oorloven.

1130

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29
December :1920

dat niet’op

commercieele basis wordt geleid, en waar
-van men -moet vreezen, .dat -het, bij ‘de vervu1ling van

zijn ,,economische taak”, uijn natuurlijke -winst op-

teert? 1-Jet zou -dus wederom van ‘den Staat moeten
komen, zij het dan in -den vorm -van een door den
Staat gegarandeerde obligatieleening. Ten slotte zou

dus altijd de belastingbetaler wederom het kind van

de rekening – worden, en op . een of ander wijze in
den -vorm -van belasting moeten terugbetalen, wat
hem in den vorm van -te lage ‘prijzen was geochonken.

‘Een ander gevolg is wellicht nog ingrijpender.

Statistische gegevens stellen boven ellen
twijfel
vast,

dat elke oenigszins belangrijke prijsverlaging der

voornaamste oh eprod uc

ten een -geheel onevenredige
stijging der consumptie veroorzaâkt.
Een ikun’tmntig-laige Indische prijs voor ‘b.v. kero-

rine en benzine zon derhalvo de Javaconsumptie re-
latiëf tot die-van-andere landen, ‘abnormaal doen stij-
gen, en daardoor de Indische export relatief naar

omlaag brengen.

Nu ligt de -economische positie van Indië buiten-
gewoon sterk vastgeklonken aan -Indië’s positie als
exportiand. Alles wat. Indië’s export van grond-

stoffen raakt, -streni-t Indië’s ontwikkeling.

Indië’s bevolking te wennen -aan een abuormaal
groot -hoofdelijk verbruik van een kostbaar product

beneden de marktwaarde, beteekent Indië te wennen
aan teen leven -boven zijn economischen stand. Het

ware alsof een -Hollaudsôh-e melkboer zijn kinderen

een abnorxnaal groote portie melk liet drinken, omdat
ze hem, den producent, ,,toch zoo weinig kost”. Zoo

dom is ‘echter een Hôllandsche -melkboer niet, -die

geen -oogenbhik vergeet, dat hij door den verkoop van
-melk aan het.!stadsvolk
leven
moet.
Zou Indië minder ieconomisch gezdn’d verstand be-
zitten -dan een H-ol1andsche melkboer?

GELDNOOD VAN ZWITSERSCHE STEDEN.
Geruchten omtrent den geldnaod, waarin- een aan-
tal Zwitsersche gemeenten ‘zouden verkeeren, -bewogen

mij nadere inlichtingen hierover -in te winnen, welke

mij door de bereidwillige ‘tusschenko-ms’t van hot

‘Internationaal Instermediair Instituut werden ver-

schaft. In zooverre -als de nood in die.gemeenten nog

liooger is gestegen dan ‘bij ons, zijn de bijzonderheden
van- hetgeen ginds voorvalt ook voor ons niet -zonder

.blang. De daar gevonden oplossingen zijn echter niet
ter navolging aan te bevelen. Eerder kunnen
‘zij
‘als

,waarsekuwing strekken.
Treffend is de overeenstemming -met hier, wat de
oorzaken van den noodtoestand betreft. Als zoodanig
,tooh worden genoemd: bijsiagen voor levensmiddelen,
brandstoffen enz.; vol’kskeukens; hoogere uitkeerin-
gen aan arinlastigen; werkloozenondersteunin.g; maat-

regelen ter
bestrijding
van den woningnood; duurte-

bijsiagen en. loousverhaogingeu; de oprichting van tij-
delijke ibureaux.met talrijk personeel voor rantsoenee-
ring .enz.; prijsverlaging; werkloozenzorg; bureauhu-
ren;, personeelsvermeerdering ten gevolge
v’an
inkrim-
ping van -arbeidsduur en ‘meerderen -administratieven
omslag bij de bedrijven; -duurte van allegrondstoffen.
Men ziet, geen onzer plagen ontbreekt op het lijstje,
en ejindelijk word-t nog aan regeering van Bond en
kanton verweten, dat -zij de gemeen-ten tot belangrijke
uitgaven hebben genoop’t, waartegenover geen nieuwe inkomsten werden geopend,
terwijl
die ‘lichamen zelf

de opbrengst van nieuwe belastingen (een zegel- en

een 0. W.-bel’aating) behielden.

Da-t
zijn
alle voor Nederlandsch’e ‘ooren -bekende
klanken, hoewel de laatst&kiacht ginds niet zoo alge-
ineen wordt geui’t -als ten -onzeut.
De verhouding tusschen de verschillende lichamen
is trouwens een,geheel, andere ‘dan ‘ten -onzen.t tusschen
Rijk, Provincie en Gemeente. Met de Gemeentehuis.
houding bemoeit de Bondsregeer-ing zich in het ge-
heel :niet. Toezicht -op de Gemeentebesturen oefent – behalve in Bazel, ‘dat tot geen kanton behoort -‘en ge-
heel zelfstandig is – de ‘kanton-ale regeering. Dit toe-

zicht as in- verschillende kantons verschillen-di geregeld.

Het meest in den druk verkeeiren Zurich) Bern en
Bazel. De loop van -zaken in deze drie steden is daar-
om het belangrijkst.

Zurich.

In ‘de tweede helft van den oorlog leverden de
rekeningen nadeeli-ge saldi op, – clie einde 1919 een

bedrag van rond 30 millioen beliepen.
Volgens een ‘balans ‘op 30 September 1919 ‘bedroeg

het actief der Gemeente (‘hiei-onder wordt gebracht

alles wat ‘de ‘st-ajd ‘bezit, -‘realiseerbaar of niet)

frcs. 240.006.231

het passief

………………..,,

233.385.917

latende een -overschot van ……..frcs.

6.620.314

Een bal-aus van een openbaar lichaa.m heeft in ver-
band met den -bijzonderen aard van een aantal der be-

zittingen slechts betrekkelijke waarde, maar – er mag

toch uit worden afgeleid, ‘dat de algemeene vermo-
-genstoestand der Gemeente toen niet hopeloos eeheen.
Toch begonnen in den -herfst van ‘dat jaar de banken

bezwaar te ‘maken – ‘de voorschotten ‘op korten ter-mijn,

waarmede’-de Gemeente de laatste jaren had doorge-
worstel-d, ‘te verlengen. Zij eischten, dat ‘de ‘kantonale

regeering borg zou blijven, waarin deze ton’ slotte

toestemde, ‘doch-op voor de Gemeente zeer bezwarende

voorwaarden. –

Vooreerst -moesten de gasfabriek en andere onroe-

rende bezittingen, ook roerend ‘bezit, ten behoeve van

het -kanton worden verbonden als zekerheid voor de
terugb’etaling van alle uitgaven, clie -het kanton ten
behoeve van de Gemeente – maakte. De begrootingen

bdhoeven -voortaan de goedkeuring der kantonale me-geering. De gewone inkomsten moeten de gewone uit-
gaven dekken. Te ‘dien einde moeten de Gemeente-

belastingen “tot lYi maal ‘het bedrag der Rijksbelastin-

gen – worden ‘opgevoerd en de bedrijven een netto winst
van fres. 9.000.000,— ‘opbrengen. Zonder goedkeuring
der ‘kautonale reger’ing mogen geen voorstellen, die

geldelijke gevo-igeu:met- -zich brengen, aan he’t plaatse-
lijk referendum -worden onderworpen. Op deze voor-

waarden verkreeg de stad Zurich, die tot dusverre

zonder iemands ‘goedkeuring leeningen kon sluiten,
voorschotten op korten termijn, ‘ten bedrage van 23

mil-hioen francs, ‘tegen-een rente van 1 pOt. boven het
officieele bankd’iscouto.

Voor ‘het gemeentelijk credist was ‘de regeling in
zooverr-e gunstig, dat AmerikaameVe banken, die kort

te voren een verzoek om een leeniilhadden van -de
hand gewezen, zich ‘thans meer toeschietelijk toonden.

Zij waren n.l. bereid tegen 8 pOt. $ 6.000.000,— te
leenen voor 25 jaar. Volgens een bericht in In- ën
Uitvoer is de koers van uitgifte 99, -doch moet ‘af-
gelost worden tegen 107. Het is îegrijpelijk, dat der-

gelijke voorwaarden in den Sta’dtra’t niet aanstonds
algemeene, instemming vonden. Er werden 82 stem-
men v66r, 26 -tegen uitgebracht. ‘Het verzet ‘kwam
voornamelijk van sociaai-.demokratische zijde. Daar de meerderheid niet ‘de vereischte % bedroeg, moest
het voorstel aan het plaatselijk referendum worden
onderworpen. De leening werd echter z66 gunstig ge- –

-acht, dat de Staditrat besloot ‘de kar tonale regeering te verzoeken ‘hen te machtigen zonder referendum de
leenin’g aan ‘te gaan, welke machtiging is verleend.

In de Gemeente.huishouding wordt thans de groot-ste ‘zuinigheid betracht. Een aantal – igrootè,,,werken zijn voor -onbepaalden tijd uitgesteld. Uit ‘de bedrij-
ven wordt een netto – winst geraamd -van frcs.

8604.850
2
—, d.i. frcs. 1.238.280,— meer dan in 1920,
en nagenoeg het door de -kantonaleregeering geëischte

bedrag-van frcs. 9.000.000,—. De-begröoting 1920 sluit
met een klein batig slot en de tekorten van de laatste
3 jaren, ‘ten bdrage van frcs. 24.000.000,—, zullen in 30 jaren uit de gewone middelen worden aange-

zuiverd.

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1-131

Berr.
Het geeenelijk vermogen werd op 1 Jamiari

1919 op ‘het onwaarschijnlijk lage bedrag van frcs.
9.741.699,— geschat. Dit in aanmerking genomen, is

een ‘tekort ‘p de rekening over 1917 van ruim 2 mii-
lioen francs niet gering. Voer 1918 werd een ‘tekort
vaü rond 44, voor 1919 van ruim 6 miljoen francs

geraamd. In ‘laa’tstgenodmd jaar kwam echter een klei-
ne kentering. Dank ‘zij belangrijke belas’ti’ngver’hoo-

ging en •hoogere ibedrijfstarieven, sloot de rekening

met een tekort van slechts frcs. 1.189.038,—. De te-
korten over de jaren 1916-1920 bedragen’ te zamen

bijna 12 milloen francs, en voor 1921 wordt wederom

een tekort van 3,5 inillioen geraamd..

De voornaamste uitgaven over de jaren 1916-1919

bedroegen:
voor duurtebijsl’agen aan gemeentepersoneel frcs.
7.845.630,—, ,,Nots’tandsmassnahmenfür die minder-
bemittelte Bevöikerung” frcs. 2.657.270,—, woning-

voorziening frcs. 12.853.700,—. Den 28stcn December 1919 werd de begrooting voor
het volgende jaar bij de volksstemming met ‘een kleine

meerderheid verworpen. Van meer behoudende zijde
werd dit toegejuicht. In het Gemeentebestuur had de
sociaal-dem’okratische partij çie meerderheid. Men zag
in de verwerping een ‘eersten stap naar een voorzichti-

ger igeldelijkboleid. Onmiddellijk ‘daaT’op echter werd,

ondanks het verzet van ‘alle ‘burgerlijke partijen, bij
volksstemming ‘het Gemeentebestuur gemacdatigd een
leenin’g van ,frcs. 50.000.000,— in Amerika aan te
gaan, en een weinig later de eenigszins gewijzigde
begrooting met een meer’dei4heid van 2.0 stemmen aan-

genomen.
Nu begonnen ‘de banken bezwaar te maken. De ge-

meente ‘kon haar voorschotten op ‘korten ‘termijn nie)t
verlengd krijgen. Met hangén en wurgen waren de
•bezol’di,gingen over Juli nog betaald kunnen worden.
bi Augustus gelukte ‘dit slechts voor een gedeelte van
het personeel. De ‘bectrij:Eskassen werden leeggehaald,
maar ‘toch kon de gemeente haar geldelijke verplich-

tingen niet nakomen. Men wendde zich ‘tot de kantonule Regeeri.ng. O.a.
werd ‘haar oordeel gevraagd over de laatst getroffen
selarisregeling van he’t Gemeentepersoneel. De ‘kan-

tonale Regeering antwoordde, dat deze regeling niet
haar .goedkeuring behoefde, maar verklaarde tevens.
dat -‘de regeling in verband met de gemeentelijke geld-
middelen, de vraag deed rijzen of hier geen ,,’on’regel-
martigheid in het Gemeentebeheer” ‘aanwezig- was.
Worelt di’t aangenomen, dan beteekenst ‘dit zooveel
eis

een’e overneming van dat beheer ‘door ‘de kaubon’ale
Regeering. Dat zulks inmiddels ‘is geschied, wordt

niet gemeld. In den geld000d van het oogeublik is voorzien door
gemeentelijke goederen te verhypotlllekeeTen tot een

bedrag van,frs. 2.000.000 en ‘door een A.inerikaansche
8 pOt. leening, die ‘weinig minder ‘ongunstig schijnt, ‘te
zijn -dan dc Zurichsche.

Basel.

Deze geméente, die niet aan eenig ‘kantonaal toe-

‘zicht is onderworpen, ‘heeft zich rechtstreeks met
de banken moeten verstaan, om in de dringends’te
geldbehoefte:te voorzien. Zij kon ‘ten slotte een telkens
met 3 maanden te verlengen, doch uiterlijk Februari 1921 ‘af ‘te lossen, voorschot van 18 miiiioen franes
krijgen, tegen ‘een rente van 1 pOt. ‘boven het disconto
der Zwitsersche Nationalbank. Hieraan waren de
volgern’de voorwaarden verbonden:
d’at voor de eerste 12 niiffioen hypotheek op ge-
meentelijke goederen werd verleend;
dat d’e tariev.n ‘der bedrijven aaxazien]ijk werden

veith’oogd; het gas, ‘de eerste 60 M
3
. 50, daarboven 60

Rappen de M
3
. (
ongeveer 25 en 30 cent);
dat bij staking of andere verstoring der openbare
orde of van het bedrijfsleven, het voorschot niet

‘wordt verlengd;
4ait geen exîtra.tbelas’ting zal werden geheven.

Deze overeenkomst is eerst in Iden Groeten Raad

(het stedelijk parlement) verworpen, imaax schijnt
daarna met een paar onbelangrijke rwijzigingen te zijn

aangenomen.

In ‘haar nood deden de Zwitsersche gemeenten het-

zelfde wat in dergelijke ‘omstandigheden sommige

harer Nederlendsehe zusteren hebben ged’aan: zij

wen,dlden zich tot hertRijk. Een aantal gemeenten vroeg

aan ‘de Bondsregeering haar in de gelegenheid te stel-
len ‘zekere bedragen te leenen, hetzij door ‘zelve die

leeningen
te
sluiten, hetzij ‘do&r borg te blijven
bij
de

Eidgenössisdhe ‘Darlehenskasse. Onderstaand staatje

vermeldt de gemeenten en de gevraagde ‘bedragen, waaruit de verhouding van den nood in de verschil-

lende gemeenten valt ‘af te leiden.

Bazel …………….40

millioen franes.
‘Bern

…………….. 67
Biel

…………….10
Genève

…………..
5,5

,,


Chaux-de-Fonds ……
5,5
Neuchâtel …………
12
St. Gallen …………
25
Zurich

…………..90

Op 3 Augustus van dit jaar had eerie ‘bespreking
met het hoofd van het ‘departement van financiën

plaats. De ‘heeren ‘keerden van het departement onver-
richter zake ‘huiswaarts, naar verluidt, omdat de Bond
zelf ‘moeite ‘heeft zich het noclige geld te verschaffen.
Wet wel waar zal zijn.
De indruk, die.de verschillende inlichtingen geven,

is, ‘dat ‘de nood in enkele der grootere Zwitsersche ge-
meenten zeer hoog gestegen is. Door geidleeningen
op -zeer ‘ongunstige financieele voorwaarden, door het

opvoeren van ‘de ‘tarieven der gemeentebed.rjven, het
betrachten ‘der uiterste ‘zuinigheid, ‘tracht men het
hoofd ‘boven water te houden. Maar ook staatsrchte-
lijk ‘zijn d’e gevolgen zeer ingrijpend. Er blijkt toch
uit, dat althans Zurich en Bazel, misschien ook Bern,
feitelijk in den toestand verkeeren, dien men ‘bij een
ratuurlijk persoon cura’teele noemt. In Zurich wordt
zij uitgeoefend döor de ‘kan-tonaile regeering, in Ba’zel door ;eenige banken. Die gemeenten ‘hebben ‘haar zelf-
standigiieid voor dure leeningen m5eten verkoopen.
Zoolan’g deze leeningen niet zijn ‘afgelost, is voor
iedere regeerin’gsd’aad van een’ig ‘aanbelaaig, hoogere

goedkeuring vereiisch.t.

Da’t de ‘oplossing ‘in ‘deze rich±Jing gegaan ‘is, ‘bewijst,

dat ‘men ‘den noodtoestand der Zwitsersohe gemeenten niet zoo maar aan ‘den oorlog’ kan. ‘wijten, ‘maar dat er

gegronde achterd’o&it is tegen ‘het gevoerde ‘beleid der
Gemeentebesturen. Deze hebben den toestand niet aan
gekund. Hoe men toch over ‘de maatregelen, die zij
hebben genomen, moge denken, een zoo plotseling
overgaan tot ‘de uiterste uuini’gheid en tot opvoering

van belastingen en tarieven, pleit tegen het regeer-
beleid. De kunst van thet ,,prdvoir” hebben deze ,,gou-

verneurs” in ieder geval niet verstaan. De bevolking
in die gemeenten zal nog jaren lang gebukt gaan
onder de uiterst berwarende voorwaarden der gesloten

leeningen.
Voor ons valt uit de geschiedenis der Zwitsersehe
gemeeuten’d”ns “niet te ‘leeren hoe de geldnood is te
overwinnen, maar wel kan ‘zij voor de vriendén van
hét gèméentëlijk zeifbestuur ‘strekken ‘tot ernstige

waarschuwing. J.
PATIJN.
`s-Gravenhage, December 1920.

HET VISCkVERBRUIK IN NÈDERLAND
EN DE NOOD DER VISSCHERIJ.

in de jaren 1911-1915 stelde-de V’isscherijinspectie
in opdracht van -den Minister van Landbouw, Nijver-
heid en Handel een omvangrijk onderzoek in naar de
middeled ter bevordering van het visohverbruik in
Nederland.
Als ‘resultaat v’an dit onderzoek werd aanbevolen,

1132

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

dat de gemeenten den plaatselijken vischhan,del zou-den organiseeren, zoo mogelijk in samenwerking niet
den bestaanden kleinhanidel en anders door zelf den

vischverkoop ter hand te nemen, en werd de aandacht

gevestigd op verschillende steisels van gemeentelijke
hemoeiing met den ‘kleinverkoop van rvisch, welke met

meer of minder succes in Diiitschlanjd toepassing
hadden gevonden. Omstreeks denzeifden tijd, ni. tegen
het einde van 1914, werd gesticht het Centraal-bureau
voor den afzet van visscherijproducten, dat aanvanke

lijk ten doel had, een nieuw dbiet te zoeken voor de

visch, welke door den oorlog niet uitgevoerd kon wor-den, doch al spoedig een actieve propaganda voor
,
het
visoliverbruik ging voeren. Amsterdam, Utrecht en

vele andere gemeenten stichtten een visahverkoop

van gemeentewege, voor ‘s-Gravenhage nam het Con-
traaP.bureau voor den afzet van visscherijpro’ducten

den viscdiverkoop in de halleitjes onder zija ‘beheer; de

Vereeniging van kleine gemeenten in Nederland

werkte krachtig mede, om de organisatie van gemeen.
telijke verkodinstellingen te bevorderen, kortom op
het gebied der visohvoorziening ‘heerschte een opge-
wekt leven.

Vijf jaren zijn sindsdien verloopen, drie distributie-

jaren en twee jaren van vrij bedrijf. Van belang was
het, nu eens na te gaan, wolken invloed een en ander

op liet verbruik van versche seevisch in ons land heeft gehad. Drieërlei gegevens stonden voor dit onderzoek

ten dienste: de cijfers der verzending van ver.sehe

zeevisch uit de voornaamste verzendplaa-bs, IJmuiden,
voorkomende in ‘de jaarverslagen der visschershavein
van Ijmuiden, de aanvoerstatistieken, gepubliceerd

in ‘de jaarverslagen der Visscherijinspectie en de

cijfers van in- en uitvoer van versche zeeviscih, ver-
meld in. de Statistieken van den in-, ‘uit- en doorvoer.

Daarbij konden oo
i
genschijnlijk tweo methoden gevolgd
worden: vooreerst vermeerdering van den aanvoer
met den invoer en vermindering van de som met
den. uitvoer en in de ‘tweede plaats vermeerdering van

de verzending uit IJmuiden met den invoer en met

den aanvoer in andere plaatsen en vermindering van
deze som met den uitvoer.

De eerste methode zou natuurlijk de eenvoudigste
zijn; ze is echter practisch niet bruikbaar. De in- en uitvoercijfer.s in de Statistieken van den in-, uit- en

doorvoer betreffen
al.
bruto-hoeveelheden en moeten

dus met de tarra verminderd worden alvorens
respectievelijk van de netto-hoeveelheden der aan-
voerstatistiek afgetrokken en daarbij opgeteld te
kunnen worden.
Hoe groot nu het tarra-percentage is, valt’ moeilijk

te zeggen; o.a. zal het van den tijd van het jaar en
den afstand, welken de viisch moet afleggen, alvorens
haar ‘bestemming te bereiken, afhangen, of er meer of minder ijs aan moet worden toegevoegd, en daar
de ±n en uitvoer niet elk jaar in dezelfde verhouding
over de ‘verschillende maanden en landen van her-
komst en bestemming verdeeld is, zal het tarra-per-
centage in de onderscheidene jaren reeds daardoor
sterk uiteenloopen. Zou men nu eenzelfde tarra-per-
centage voor alle landen van herkomst en bestemming
aannemen., dan zouden daardoor de verbruikscijfers
op zoodanige wijze gaan afwijken van liet werkelijke
verbruik, dat er geenerlci conclusie uit te trekken
zou zijn.

De moeilijkheid ontgaat men grootendeels door het
verschil tusschen in- en uitvoer af te trekken van de
IJ.muidcnsche verzeudeijfers, welke immers de naar

‘binnen- en buitenland verzonden bruto-hoeveelheden
betreffen.
Het
verschil is ‘dan de verzending uit IJmui-
den naar het ‘binneniand. Natuurlijk moet deze even-
eens met de tarra verminderd worden, voor dat ze bij den
aanvoer in ‘andere plaatsen geteld kan worden, en
zal het tarra-percentage voor do binnenlandsche ver-
zending eveneens in de onderscheidene jaren kunnen uiteenloopen. Daar de ‘verideelinig der visch over het’ land in de verschillende jaren geen belangrijke wijzi-
ging heeft ondergaan, zullen de flucrtuaties evenwel

betrekkelijk klein zijn. In elk geval blijft het tarra-
percentage omstreeks 25 â 30 pOt. Door aan te nemen,

dat het tarra-percentage voor ‘binnenlanidsehe verzen-
ding 25 pOt. bedraagt – wat vermoedelijk het dichst
bij de waarheid is -, zal men nooit een grootere fout,

dan van 5 pOt. ‘der verzending uit IJmuiden naar het

binnenland kunnen maken. In den loop der verbruiks-
lijn op onderstaande graphiek zou zulk een fout
geen
merkbaren invloed uitoefenen.
.110eNEN

TT

O
e’l
1

— —

1
/

(,)

Of
IVOEP

BRUIR

5
5.,

1911
1
9
1
2 1913 1914 1915 1916 1917 1913 19191920

Wanneer men deze graphiek, waarop in millioenen
K.G. liet verbruik in elk der jaren 1911-1920 is
aangegeven, nader beschouwt, dan trekt het al dade-
lijk de aandacht, dat van een blijvende ‘vermeerdering
van het vischverbruik in ons land weinig te bespeuren is. Wel faiet men in 1915, blijkbaar onder den invloed
van de werking van het Centraal Bureau voor den
afzet van ‘v’issoherijproducten en den plotseling sterk
toegenomen aanvoer (althans een andere oorzaak is
niet te bespeuren) een aanmerkelijke stijging, ni. tot 24

millioen K.G. en in 1918 onder den invloed van den
vleeschnood en bet uitvoervebod een nog steiker stij-
ging, nl. tot 31 miljoen K.G., maar in 1919 volgde
weer een neergaande beweging, welke zich in 1920

in versneld ‘tempo, ni. tot 16 milli’oen K.G., voort-
zette. Het verbruikscijfer voor 1920 is door schat-

ting verkregen, ei. door dat voor de eerste negen
maanden van het jaar met
Y4
te vermeerderen. Het is
dus mogelijk, dat de verbruikslijn voor het jaar 1920 een
te gunstige voorstelling van ‘den werkeuijken toestand
geeft; het is ook
mogelijk,
dat zij dien
te
ongunstig
voorstelt en b.v. het werkelijke verbruik niet zal dalen
beneden ‘dat van 1911. Dat het er noemenswaardig
boven zal gaan, lijkt
mij
echter
vrijwel uitgesloten;
daartoe izou een z66 ingrijpende verandering in den
bin’nenlandschen handel noodig zijn, als in zoo korten
tijd onmogelijk te verwachten is.

Opmerkelijk is de daling der verbruikslijn in de
distriibutiej aren 1916 en 1917, in 1916 zelfs niette-
genstaande ‘de aanvoer toen tot de phenomenale
hoogte van 64 mIljoen K.G. gestegen is. Gebrek aan
vraag voor liet binnenland was er toen niet; het
Centraal-bureau voor den afzet van visscherijproduc-

MII

65
60

50

40

30
AAJ

20

VER

PC

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1133

• ten kon aanvankelijk ‘zelfs niet aan alle aanvragen
van gemeentebesturen voldoen en toen het later ge-
noeg visch kreeg, ging dit ten koste van den particu-
lieren binnenlandschen handel. De oorzaak van ‘de


daling moet dus schuilen in de ruime verstrekking

van u±Lvoerverguiiiiiingen.
Sohijnbaar ‘vindt de daling van het binnonlandsch

verbruik in 1920 een verklaring in de vermindering
van den aanvoer in dat jaar. In werkelijkheid bestaat

zulk een verband echter niet. De geringeie aanvoer
toch is niet het gevolg van slechte vangsten of andere

omstandigheden, welke onafhankelijk zijn van den wil

der reeders, maar van hun besluit tot inkrimping van
het bedrijf, ton einde te voorkomen, dat de vischprijzen

zouden dalen ‘beneden het peil, waarop loonende
visscherij nog mogelijk was. Indien er dus gelegen-

heid ware geweest, om tegen voldoende prijzen meer
visch te verkoopen, uitbreiding van het bedrijf en
toeneming van ‘den aanvoer ware daarvan zeker het

gevolg geweest.
Nu ligt de schuld van de debietverniindering wel is

waar niet zonzeer ‘bij den binnenlandschen handel, als
bij den exporthandel op Duitschiand, welke ‘door de
ineenzinking van den markenkoers sleehts beperkte

hoeveelheden tegen bevredigende prijzen kon plaatsen,

doch ware er in heit binnenland meer vraag tegen
zulke prijzen geweest, dan zou dit ongetwijfeld ‘tot uit-

breiding der visscherij hebben kunnen leiden.
Zijn nu wellicht de vischprjzen te hoog voor
een verruiming van den biin.nenlandsohen afzet? Met
de groothandeisprijzen (d.w.’z. de prijzn, onmiddellijk
na aanvoer uit zee op den efsiag besteed) is dit zeer
zeker niet het geval. De aan de statistieken d’er Vis-

soherijinspectie ontieende cijfers der tabel 1 vertoo-

Tabel
I. Gemiddelde groothandelsrjzen van de voornaamste
Treilvischsoorten iii de jaren 1913, 1915 en 1920.

Gein iddelde

Vischeoorten.

prijs per K.G. in G’d.

1913
1
1915 IJan.0ct.’20

Groote schol . …………
.0,43

0,58

0,62

Middelschol …………….0,31

0,41

0,50

Kleine schol 1 …………..
.0,26

0,41

0,50

Kleine schol II en III …….0,07

0,16

0,28

Groote schelviech ……….0,29

0,39

0,39
Groot-middel schelvisch ……

0,31

0,36

0,35
Klein-

,.

0.22

0,28

0,27
Kleine schelvisch 1 en
II.. .

0,12

0,17

0,22
Doode kabeljauw …………

0,16

0,29

0,37

kleinekabeljauwlenll
0,11

0,24

0,27

nen wel voor enkele goedkoope vischsoorten een aan-
zienlijke stijging, doch ook de vleesdhprij’zen zijn aanmerkelijk omhoog gegaan. De prijs van 1 K.G.
rundvleesch (slachtgewicht) toch ‘steeg van
f 0,8016

in 1913 tot
f 0
1
93 iii
1915
tot
f 1,7716
in
1920.

Neemt men bovendien in aanmerking, dat 1 K.G.
visch (bruto, ‘d.v. z. met kop en graten) in voediings-
waarde nagenoeg gelijk staat ‘met 1 pond vleesch en dat 1 pond van het go’edkoope bevroren rund-
vleesch in den kieinihan’del nog
90
cent kost, ter-wijl de detailprijs van wisch dein groothandeisprijs
met niet moer clan 30 pOt. ‘behoeft te ‘overtreffen, dan
zal men inzien, dat de groothandeisprijzen geen be-
zvaar behoeven op te leveren voor ‘de vergrooting van
het visohverbruik. Ten aanzien van de dertailprijzen
gelden, in zooverre geen verkoop van gemeentewege
plaats vindt, nog dezelfde grieven als v66r den oorlog,
cl. dat zij hooger dan noodig zijn, omdat de ‘klein-
handel in dan regel ‘gebaseerd is op het beginsel van
kleinen omzet en grodte winstmarge. Indien er een
wijziging is gekomen, is het, dank zij het optreden
van ‘de gemeentelijke ‘v’ischverkoopmnstelhingen, wel-
licht een verandering ten goede.

‘Hoe, dan te verid aren, dat het visehverbruik in
Nederland, in
1915 zoo
flink om,hook gebracht, thans
tot zulk een laag peil gedaald is? De reactie op het
gedwongen vischeten in de d stributiejenein en vooral

in hot vleeschlooze jaar
1918,
zal hieraan niet vreemd

zijn. Bij velen is hierdoor een tegenzin tegen visch-
spijzen ontstaan. Die tegenzin is ook in Duitschland
opgemerkt en wordt door dn Duitschen inspecteur

der vissoherjen, F. Durge, in ,,Der Fischerbote” van
20 September 1.1. beschouwd aLs een gevolg van de
,,Zwangwirtschaft”. Hij
wijst
er op, dat de handel
daarbij geen verschil maakte ten aanzien van de kwali-
teit der visch en geen rekening hield met den smaak

zijner klanten. Er werd geen propaganda gemaakt

voor liet vischgebruik en geen moeite gedaan, om door

het vinden van nieuwe recepten voor de to’ebereiding

der visc,h, deze in den smaak van een grooteren kring

van consumenten te doen vallen. Immers de vleesch-

nood dwong denen toch, zij liet ook vaak huns ondanks,
visch te eten.

Deze opmerkingen kunnen evengoed ‘voor ons land
als voor Dui-tschland gelden. De éigenljke oorzaak van het geringe vischverbruik in ons land zit echter

dieper; zij wortelt in dein ontwikkelingsgang van onze

vissch’erij op versche zeevisch. Aanvankelijk werd ‘deze

door b,euger’s en kustvissch’ers uitgeoefend, welke
ziek ‘op den aanvoer van levende visch toelegden.

De vangst was betrekkelijk klein en werd in hoofd-

‘zaak in de kustsrtreken geconsumeerd. Met het in de
vaart ‘brengen der stoomtreilers veianderde dit ten

eenenmale. De groots hoeveelheden visch, ‘door deze vaartuigen aangevoerd, konden in ‘de kuststreken van
ons land geen plaats4ng vinden; liet grootte achterland
aan gene zijde van onze grenzen was daarvoor het
aangewezen afzetgebied. Do uitbreiding der stoom-
treilviascherij hiel’d gelijken tred met de ontwikkeling
van dan exporthandel in versohe zeevisch en daar
deze ontwikkeling ‘zich snel voltrok, werd geen be-
hoefte gevoeld aan verruiming van ‘het binnenlandsche
debiet. Het binnenlandsche afzetgebied bleef vrijwel
braak liggen. De stoomtreilers visc.hten voor het bui-tenlanid en vooral voor Dnitschland en België. Alleen
bij bijzonder groote sanvoeren, waarop de export-
handel nog niet ingesteld was, of wanneer het buiten-
land minder dan gewoonlijk nam, kreeg het binnen-
land wat meer visch.

Dat onder deze omstandigheden de ‘handel op
hei
binnenland in onze stoomtreilhaven IJmuiden niet
tot ontwikkeling kon komen, ligt voor de hand
en
dat
ook de kleinihandel in ons land over het algemeen
in een uiterst primirtieven toestand bleef verkeeren,
is alleszins verklaarbaar; in dein regel draagt de
detailhandel een passief karakter en is niet hij, doch
de groothandel of de producent de drijfkracht tot
opvoering van ‘dec omzet.

Door de groots vlucht, welke de exporthandel nam,
is ‘de ‘handel op het binnenland eenigszi’ns verwaar-

loosd. Men had het hiiineniandsche afzetgebied niet
nood’ig. Waarom ‘zou men dus moeite doen het
te
be-
werken? De tijden zijn echter veranderd, in he’t’buiten-
land kan tegen bevredigende prijzen lang niet alle
visch
m
ee
r
geplaatst worden, welke onze vissoherj
daarvoor beschikbaar zou kunnen stellen. De stoom-
treilvisseherij moest worden ingekrompen en – ten
deel’e verlegd naar Engelsche en Duitsche havens en
verkeert in een allesbehalve gunstrigen toestand.
Van de 151 stoo’m’treilers waren in de eerste negen maanden van iclit jaar slechts 113 in bedrijf, waarvan
elk gemiddeld met slechte 62 reisdagen voor zijn reke-
ning, terwijl in normalen tijd gemiddeld 300 reisdagen
per jaar gemaakt worden. Daarbij ‘bedroeg ‘de gemid-delde bescmminig per reis niet meer dan rond f 4700,
terwijl een Noordzeereis tegenwoordig al naar de
grootte van den stoonitreiler
f
6000
f 8000
moet
opbrengen, wil een redelijke rwinst gemaakt worden.
De meeste reizen leveren dan ook verlies op en alleen de hoop, een goede reis te zullen maken, beweegt den
reeders, hun schepen desondanks nog te doen uit-
varen. –

De kustvisscherj beleeft zoo mogelijk nog slechtere dagen. Of het verbruik van kuhtvisoh ‘is toegenomen,
dan wel verminderd, is niet na te gaan. Een feit is

1134

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

echter, dat cle vraag naar kustvisch niet voldoende is,

om voer de meeste

vischs6orten een voldoemden prijs
daarvoor te kunnen maken en dat de besommingen ten
eenen male onbevredigend zijn. Een blik op tabel II

kan daarvan ten volle de orvertuig’iug schenken.

Tabel II. Omvangen uitkomsten der kustvisscherij in het
Noordelijke gebied en
in
de Zuid-Holandsche
stroomen, in de jaren
1916-1919
en in
de eerste drie kwartalen van
1920.

Zuiderzee, Waddenzee,

Zuid-Hollandsche
Lauwerszee en Dollard.
I

strôomen en zeegaten.

Tijdperken.

Aantal

Gemiddelde

AantalGemiddelde
bedrijis-

besomming

bedrijfs-

besomming weken per

per becirijfa-

weken per

per bedrijfs. bedrijf,

week in GId.

bedrijf,

week in Gld.

1916
25
75 23
53
1917
23
76
20
58

1918
24


155
25 95

1919
20
96
20
66

Jan./Spt’20
20
66
18
69

immers blijkens deze tabel was de gemiddelde week-

besomming der vissehers in de Noordelijke binnen-
zeeën in de eerste negen maanden van het jaar, welke

gewoonlijk de voordeeligate zijn, nog aanzienlijk klei-
ner dan die in het jaar 1916. Terwijl de kosten van

levensonderhoud belangrijk gestegen zijn, verdienen

deze vissehers aanzienlijk minder. Bedenkt men trou-
wens, dat van de gemiddelde weekbesommiug van
f
66

niet alleen de sterk gestegen bedrijfskosten moeten

worden betaald, maar van de rest gemiddeld twee
personen, ‘ni. de sehipper-eigen’ar en diens knecht

moeten leven, dan zal men inzien, dat de vischvangst

van deze lieden niet of nauwelijks genoeg oplevert, om

van te leven.
In de Zuiderzee besomden de wonderkuilers in de
eerste negen maanden van dit jaar gemiddeld
f
38,—,

de haringsleepers
f
42,—, de botsleepers
f
48,—, de

visschers met staande hotnetten
f
46,—, de hoekwant-

vissehers, die gewoonlijk met 4 knechts visachen,

f
82,— per week. Geen wonder, dat men zer toe is
moeten overgaan, om de vissehersbevolking in de
Zuiderzeeplaatsen van ovenheidswege financieel te

ondersteunen.
En de oorzaak van dit alles ‘is niet, dat de vangsten

te klein zijn; de vischrijkheid van de Noordee is in
den oorlogstijd enorm toegenomen, en er wordt veel

meer gevangen dan toenmaals; de Zuiderzee levert
groote hoeveelheden spiering en garnalen, welke ten
deele aan de eenden vervoederd moeten worden, omdat
voor menisclaelijke consumptie niet alles verkoopbaar

is. Er is dus visch genoeg. Koopers echter zijn er niet
genoeg. Die moet men gaan zoeken en daarvoor zal
mn zijn blikken moeten wenden naar ho-t lang ver-
waarloosde linnenland.
Het een ige wat de visscherij thans kan helpen, is de
verruiming van het hinnenlandsch v’ischverbruik, een
intensiever vischhandel op en in het binnenland,
het schoeien van den binnenla.ndschen kleinhandel op een andere leest, nl. dien van grooten omzet bij kleine
winstmarge, en een actieve propaganda voor het

v.ischgebruik.

P. E. VAN RENESSE.
‘s-Gravenhage.

STEUN AAN EIGENBOUWERS EN WONING-

B 0 UWREGULEERING.

Sinds eenige maanden is ‘de Regeerdng om op ‘volks-
huisvestingsgebied. Stond zij tevoren uiterst welwïl-
len.d tegenover de woningbouwvereenigiugen, alleugs
bleek deze stemming meer en meer om te slaan ten
gunste van den eigenbouwer. Wat is hiervan de oor-
zaak?
Heeft de eigenibouwer zijn zondeh afgezworen? Zijn
in den vervolge van hem niet meer diie vale ziellooze
straatwanden te verwachten, welke slechts één ding
zuiver vertolken, ul. den trots van den speculatiebou-
war, er alles uitgehaald te hebben? Of zijn de woning-

bouwvereenigingen van den juisten weg afgedwaald,

waarop tot voor kort de aanmoedigen’de steun van den

minister ‘hen begeleidde? Dat één enkel, onbegrepen,
Amsterdamsch architect ietwat. uit den band sprong,
kan toch niet de ,geheele woningvereenigingschaa
deze hooge ‘ongenade op den hals halen.

Neen, de veranderde regeeringskoers vindt zijn

oorzaak noch in een gewijzigde gedragin.g van den

eigenbouwer, noch in diie van de woningbouwvereeni-
gingen, slechts het inzicht van den minister is gewij-

zigd.- –

De huidige hoofdinspecteur voor de Volkshuis-
vesting brak kort voet zijn benoeming een lans voor

den goedkoop bouwenden speculatiebouwer. Met een

matige premie zouden talloo’ze eigenbouwers het voor-

beeld van .dezen enkelen Amsterdamschen collega om

strj’d volgen. Waarom moest dit vooruitzicht den
minister. ‘zoo machtig boeien en een ,geheele front-ver-

andering teweegbrengen? Het zal immers meer

en meer duidelijk geworden zijn, dat de tot dusverre
gevolgde gedragslijn, zonder programma, zonder be-

g,roorting, binnen ‘enkele jaren tot een ‘débâcle moest
leiden. Men schrikt nu teru’g voer de consequenties

van het stelsel me-t groete
bijdragen.
Den aangewezen
weg, het stichten van een fonds uit de onverdiende
meerwaarde van het bestaand nationaal woningbezit,
durft men niet op. In stede daarvan verlaagt men de

bijdrage, welke tusscihen 50 en 60 pOt. vaak zich be-

woog, tot 30 k 50 pOt. en verhoogt men den rente-
standaai’id van 5 op 6 pOt. Alles zeer begrijpelijk.

Maar bovendien ‘brengt men met terzijdeschuiving
van allè niet
geldelijke
motieven den eigen’bouwer ‘in
het vuur.

Van de wo’ningbouwver.eenigingen, welke hun bezit
niet vervreemden en niet het ,,après neus le ‘déluge”
tot devies kunnen nemen is weinig ‘medewerking tot
bezuiniging ten koste van duurzaamheid en sociaal-
hygiënische eischen te verwachten.

Evenmin zullen zij haar ‘steun willen verleenen, ‘ten
behoeve van een aanzienlijke vermindering der bijdra-gen, ‘tot een snel opvoeren van de huren, ten koste van
het budget harer leden. De eigenbouwer staat anders
tegenover beide punten, hij is een meegaand bondge-

noot, door hem bestaat er kans, meent men, uit de
moeilijkheden te komen, waartoe het koersen zoudei’
bestek geleid heeft;

Er is reden te
twijfelen
aan het succes van dit
experiment om verschillende redenen. Eén dezer rede-
ae, moge blijken uit de volgende ‘uiteenzetting, waar-
bij Amsterdam als voorbeeld is genomen.

Amsterdam heeft zich wel rekenschap gegeven van
de ‘groots taak en daarvoor een programma. opgesteld.
Daarbij is het onmogelijke geëischt, ‘om het mogelijke
te bereiken, een jaarljksche aanbouw van 6.000 wo-
ningen. Aan spotters geen gebrek over dergelijke uto-
pieën. Toch zullen deze heeren vreemd opgezien heb-
ben
‘bij
het bericht, dat te Amsterdam 4.400 wonin-
gen in aanbouw
zijn.
Rekent men voer den bouw ge-
middeld 10 maan’de.n, ‘dan zouden in dit tempo 5.500
woningen per jaar gereed moeten komen.
Doch onidertusschen komt de helft er nog niet
gnuift -men. Zeer juist. Maar ligt dit aan de over-

heidsbemoeiïng of aan het bouwen ‘onder idiTectio van architecten?

Dat de arbeidsmoeilijkheden deze stagnatie veroor-
zaken, valt niet
te
ontkennen. E’n wie durft in ernst vol te houden, dat de eigenbouwer, de man die zoo

goed op •de kleintjes past, ii’inder strubbelingen zal
ondervinden met
‘zijn
volk?
De moeilijkheden
zijn
te Amsterdam het seherpst
aan den dag getreden; ‘de oorzaken daarvoor liggen

voor ‘de hand. Ten eerste is het Amsterdamsche bouw-
vak in veel sterker mate dan elders syndicalistisch ge-
organiseerd. Ten tweede is
te
Amsterdam ‘heiwerk

voor
bijna
ieder bouwbiok noodzakelijk, terwijl ‘heiers
en grondwerkeré nu niet

bepaald uit de hand eten.
In ‘de derde plaats is te Amsterdam, in verhouding

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1135

tot de beschikbare werkkrachten, de woningbouw. het

sterkst opgevoerd en daardoor de schaarsch’te aan
arbeidskracht het meest merkbaar. Men vergehjke
slechts het aanbouwcijfer van 1500 stuks te Den Haag

met bovengenoemde 4400 van Amsterdam.
Geconstateerd kan worden dat gebleken
is,
zooals

bij de opstelling van het programma reeds werd ge-

vreesd, doch uit gebrek aan gegevens niet met zeker-

heid was vast te stellen, dat het ‘bouwaajital van 0000
huizen niet is te ‘bereiken door gebrek aan bouwvak-

arbeiders.

De behoefte aan bouwvskarbeiders is zeer moeilijk

te bepalen. Nemen we aan, zooals meermalen door
praktijkmensehen beweerd wordt, dat één man per
jaar een woning. van gemiddelde ‘grootte en construc-

tie bouwt, nemen we verder aan, dat ‘de bouw in 10
maanden gereed kan zijn, dan’ zou te Amsterdam ge-middeld per in aanbouw ‘zijnde woning 1,2 werkman

werkzaam moeten zijn, dus voor 4.400 woningen 5.280

man.
Op een groep van 2.274 vereenigingswoningen wa-

ren op 1 November echter slechts 924 man werkzaam, dus een tekort van 1.805 man. Op een groep van 1,217
gemeentewoningen waren ‘op 1 November slechts 386
man werkzaam, ‘dus een tekort van 1.074 man. Het

totale ‘bouwvakarbeidersgebrek
te
Amsterdam laat
zich hiermede op . 3.600 ramen.

Volgens gegevens van gereedgekomen gemeentelij-
ken bouw bleken voor eenige bestekken slechts 200
arbeidsdagen per woning noodig. Hierboven werd dit
aangenomen op 300 (wegens vermindering voor zon-
en feestdagen). Als wij 200 ‘dagen aanhouden, zoö zijn
om 4.400 woniingen in 10 maanden te bouwen niet
5.280, ‘doch slechts 3.520 man noodig en is het tekort niet meer.dau ruim 1.800 man.

In ieder geval is er dus nu reeds een aanzienlijk

te kort aan bouwvakarbeiders. Immers bestaat er, be-
houdens een zeer enkele uitzondering, weinig grond
voor de veronderstelling, dat de aannemers uit vrije
verkiezing het aantal arbeiders beneden de eischen
van het werk houden. De dageljksche ervaring is

daar om dit aan te toonen.

Het resultaat van dezen, zooals nu blijkt te sterk
geforceerden aanbouw, is een groot aantal arbeids-

conflicten en steeds
stijgende
bonen. Nergens worden
zulke hooge bonen ‘betaald als te Amsterdam. De

aannemers spelen stuivertje verwisselen, door om
beurten ‘de arbeiders over en weer weg te tronen.
Voor den eisch een maximumtarief van 140 pOt.
werd door ‘de patroons over de geheele linie de bouw
‘twee maanden stopgezet. Aan d’e wilde loonopdrjving
moest een einde komen. Doch nauwelijks was de uit-
sluiting
voorbij,
of het lieve leventje begon weer op-

nieuw en bonen van
f
1,80 voor een opperman zijn

niets vreemd meer.

De minister ziet gevolgen voor oorzaken aan. Om-
dat ‘de vereenigingsbouw nu tot hooge bouwprijzen
leidt,, concludeert men, dat de vereenigingsbouw ver-
kwistend ‘onzaakkundig wor’dt gevoerd. De eigexibou-
wer moet dit verbeteren en wellicht tevens voor de vereenigingen een prikkel tot navolging zijn. Deze
redeneering is even funest als onjuist.
Het is dan •ook, weinig verwonderlijk, dat. liet
Gemeentebestuur van Amsterdam, de oplossing in
andere richting zoekt en het initiatief nam met de
patroons te overleggen hoe aan deze tot onmogelijk-
heden leidende prijsopdrijving een einde is te maken.
Dit wordt temeer noodzakelijk, doordat de instabiliteit
van de loonenverhoudingen de aannemers dwingt tot
onevenredig hooge risicoposten.

Het waarschijnlijk resultaat van dit overleg ‘zal zijn,
een stellen van’
maximumloonen
door de Directie,
handhaven van de collectieve overeenkomsten, hetgeen
alleen mogelijk is als daarnaast in meerdere mate
rekening gehouden wordt met de elasticiteit van de
arbeidsmarkt.
Het zal ‘dus noodzakelijk zijn verdere aanbestedingen

voorloopig niet te doen plaats vinden, totdat er ruimte

verkregen is op de boonmark’t. Niet onwaarschijnlijk is
het, dat daarvoor het aantal tegelijk in aanbouw zijnde
woningen met ongeveer een duizend stuks zou moeten
dalen. Daarbij kan dan de eeuigszins paradoxaal klin-
kende verwachting worden uitgesproken, dat daarmede

het aantal ‘voltooide woningen per jaar zou stijgen.
Een nit onbelangrijk nevenverschij,asel zal zijn het

dalen van den prijs per woning, door het beperken van

de huidige onderlinge loonopdrijving.

Om tot een dergelijke systematische belasting van de

woningaan.bouwmarkt te kunnen geraken ii het even-

wel noodarikelijk, dat in één hand de zeggingschap omtrent het tijdstip van gunising berust. Dit is mo-

menteel, bij het ontbreken van vrijen bouw,
vrijwel
het

geval. De nieuwe onvoorwaardelijke eigenbouwsteun-
regeling gooit ‘daarbij roet in het eten.

Twee dingen
zijn
nu mogelijk. Of de eigenbouw ont-

wikkelt zich op eenigszins groote sohaal, waardoor de
bonen wederom zullen stijgen, gepaard gaande met

arbeidsgesahillen. De premie zal dan binnenkort. on-

toereikend blijken. Of de gemeente houdt rekening
met het aantal in uitvoering komende speculat.iewo-
ningen en beperkt den gemeente- en vereenigingsbouw

dienovereenkomstig. liet gevolg zou kunnen
zijn
een

‘in te hooge mate verdringen van den goeden volks-
huisvestingsbouw, vooral wanneer de regeering een
dergelijkein loop van zaken zou trachten in de hand te

werken.

De Gemeente krijgt dus de keuze tusschen voortge-
zette bouwbedrjfstaguaties,, gepaard gaande
met
aan-

zienlijke verliezen ‘oor de gemeenschap en steeds
duurder ‘bouw, dan wel vrijwillig het veld te ruimen.
Zoo zijn de verhoudingen, wellicht wat te scherp ge-
steld, ook geldt dit niet voor plaatsen waar men nog

niet een voldoende aantal bouwplannen gereed kon
krijgen, doch de onvoorwaardelijke steunregelin.g aan
den eigenbouw gegeven in het huidig, stadium van

wonin
1
gnoodbestrjding, zal een dergelijke tendens

zeer waarschijnlijk te voorschijn brengen.

Het is daarom, dat er reden is te veronderstellen,
dat hiermede, noch een snellere, noch een goedkoo-
pere bouw zal worden bereikt. Tegenober de kleine
positieve winstkanseaa staat een ‘stellig ernstig verlies,
verlaging van het woningpeil.

De aangegeven weg om te geraken tot ‘den snelst

inogelijken, meest economischen aanbouw is ‘dus, te
blijven zorg dragen, dat de geheele won’ingaanbouw op ieder oogenblik geregeld kan worden door het Gemeen-
tebestuur tin juiste verhouding tot de a.rbe.idsmarkt.
Direct uitvloeisel hiervan is het verstrékken van de
bevoegdheid aan Burgemeester en. Webhoiiders mede de
aanbesteding van andere bouwwerken te regelen, zoo
noodig tijdelijk op te schorten. In Engeland waar de
Regeering het geheele vraagstuk systematish, in be-
wondereuswaardige groote lijnen behandelt, heeft men
reeds sinds lang maatregelen getroffen om ‘de distri-
butie van de arbeidskrachten voor het ge.heele bouw-
vak in ‘handen te kunnen nemen. Ondertusschein
komen wij er op den duur niet met uitsluitend syste-
matische aanboinvverdeeling. A.msterdam, wederom,
moet veel meer ‘bouwen dan het aantal werklieden toe-
laat. Dringende eisch is dus allereerst, aankweeken,
spoedig en in grooten getale, van een voldoend aan-
tal bouwvakarbeiders. Het is hoogst onverantwoorde-
lijk deze kuestie, de kern van den geheelen woning-
nood, over te laten aan de voortvarendheid van enkele
gen]eentebesturen.

Met staatscommissies komt men er niet. Ondanks

de zeer gelukkige omstandigheid, dat de vakvereani-
gingen zich hier niet verzetten tegen een aanvulling
van werkkrachten, ondanks de groote geldelijke belan-
gen, welke het Rijk hierbij heeft in verbbn’d niet ietk-
loos.heidsuitkeeringen, is dit vraagstuk nog niet
ernstig aangevat. In stede van een wilden, voorschrift-
loozen steun aan den eigenbouw, welke slechts den
chaos in de arbeidsverhoudingen kan verslechteri, is.

1136

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

29
December 1920

het dringend noodi.g, dat steun en leiding worden ge-
geven voor het vormen van bo’uwyakarbeiders en dit

seer spoedig.
Ir. V.
JOCKIN.

Amsterdam.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
Het faillissement van Farrow’s Bank;
werkloosheid; de handelsovereenkomst

met Ruslan
i
d; export-crediet-verzelce-

ring.

Onze correspondent schrijft ons kid. 22 December

Last ‘week the City was full ‘of rumours concerning

the position of one of the smaller banks, rumours

whieh, out of deference to my informant, 1 then said
nothing about. T.he rumours were juntified, for en

M’on’day ‘morning, before the daily ‘werk ‘began, Far-

row’s Bank suspended payment. The City took the

matter caimly enough: but it reniained to ‘be seen

whether the general public would not take alarm, and
by ‘srtarting a run en the joinit,-stock bauks, compli-cate a very ‘seri6us time still more. But, fortun’ately,

nothiing of the sort seems to ‘have diappened, an’d the

situation in this respect •has not alstered for the

worse.

F a r r o w’s B a n ‘k was not looked upon with any
great favour by the other cheque banLks. Its clientèle

was largely drawu from the smaller business men,
the clerical and better working classes, ju’st’ the

groups of people which know least about ‘banking
and are the usual ‘vicitims of the sort of institution

that Farrow’s was. Fo’r a time a charitable explana-tiôn held the field that the bank had ‘been badly hit

by the depreciation in the value of Government funids,
but the Chancellor’s statement in the House of Corn-

mons dispelled the inapression that the faiilure was
due to anything specifically conneoted with the pre-

sent position. The Board of Tra’de on the same day
announced that the failure was due to trading losses

extending over a series of years. Since that thime
the Chairma.u, another ‘director, and the auditor of
the Bank have all ‘been arrested on the charge of

publishing a false balance sheet and report. The
Counsel for the Prosecution stated that a ,,shooking
fraud has ‘been perpetrated on -the public.” Since
the year 1911 the bank has been making an ‘a.unual
loss, which now amounts to over £ 1 million. The
bank was sai’d to ‘be hopelessly iaisolvent.

Farrow’s Bank was one of these pliilantJiropic in-
stiitutions w’hich floijrish ‘on the suspicion that the
great baniks are making money whicii ‘they ‘do not
share with the public. It ‘gave interest ‘en current,

as well as ‘deposit, accounts.
,
The conduct of its bu-

siness has in some respects been very enterprising:
thus the Bank issued small safes for the accumula-
tien of savings, ‘its example being afterwards fel-
l’o’wed by the Post-office and other Savin’gs Banks.
Nos is there any reason to suppose that the origina1
intentions lof the fo’under ware anything hut goed.
lfr. Farrow first came prominently before the public

as an iopponent of the practices of money-lenders:
and ‘in this respect his efforts ware prod’uctive ‘of

good. It
iS
quiite dear that the Bank has failed be-
cause ‘of over ‘generosity to depositor’s, whilst its

ci’rcle of customers ‘must ‘have yielded more than the
usual proportion of bad debts and tradiiag losses.
Its deposits a-t June 30 of this year ‘amounted to i
littie over £ 4 millions, its inivestrnents to £ 1.7 mil-
lions and its advances and loans ‘to £ 2.5 millions.
It is unfortunately dear that heavy lossas will be
sustained by the ‘depositors.

This blow comes at a time when there is none
too much prosperity, and it suggests that there is
something to be said for Government supervision
over all classes of ban’ks whichcater for the econo-
mically less ins-truc’ted classes. Perhaps the time wiJl

come when the Post-Office will make is impossible

for the small ‘man to the robbed in this w’ay ‘by devel-

oping its activitd:as en the cheque-ba.nking side, as

some pe’ople are always demaridinig. In any case, the

better education of people in baiiking matters seems
to be one of th’e reforms which will certaimly pay in
the ‘long run.

The major issue ‘of British Politica is now u xi em-
p 1 o y m e
xi
t. This is inereasing at great speef: this

evening’s papers announoe the suspension of the tin-
plato ‘industry and the closing d’ow’n of the Belfast

linen-milis. Even the mining indnstry ‘is beginning

to be affected an’d the strike over the dismissal of

ele

ren colliers wdiich ‘has affected the whoie of the
Rho’n’d’da Valley pits ‘will probably not create any-

thing like the dismay which it would Jia’e done a

hort time ago. In the rdebate in the Heuse of Corn-
mens last night, the figures given show that en De-
cember 10 -there ware known to be ‘out of work,

265.000 ex servie ‘men, 148.000 civiii’an. men ‘ and

131.000 women. The suggestion that in ‘all ‘the unem-
ployed to-day ‘amount ‘to 1 ‘miillien paroons, wiho

together with their dependents constitute a very

appreciable portion of the nation was not challenged
even by the spokesman ‘of the Government. The

Trade Union Index of Unemployment stands at 8.7

per cent, as compared to 6.7 per cent in November

1919, but this figure is the highest for ‘the perio’d
(end of NoveinabeT) since 1910, wihen it was 4.6 per

cent.

But it is quite obvious that in the intervai the whole
preblam has changed in consequence of the change

in the mentality of la’bour. The kn’owledge that the

country was saved by the efforts of armies that were
mainly recruited from the workers, and the ofteia

repeated st’aitements about ,,a land fit for heroes to
live in” have had their effect, and th’ouigh there bas
been nothing like disorJder, the ‘situation caiainot be

allowed to gat ‘out of hand. What is the ceiuse and

whait the remedy?
Last night’s debate at any rate served to dear the
air. It was conducted ‘throughourt in a ‘spirit of

goodwill and solemnity. The fact that the ‘depres-
sioji is world wide and is duo to the ‘disl’ocationi pro-
duced by the war is beginning to ‘be seen: though

politicians are not yet ready to draw some of the

conciusions that the cri’txics do. As the’ Premier put
it ,,We are a prosperous shop, in a prospereus corn-
munity, which suddenly fiiads that its nei’ghbonrs

have become bankrupt.” Until the world is put en its
feat again, it is recegnised, the only that can be done
is ‘to ‘tide the waa’ker members ‘of the natiion over a
bad time. This, in other word’s, is not a policy of re-

lieving unemployment so much as a policy of ma-
king the effects of unemployment less evil than they
would bo if things ware lef t alone. Naturaily there were demauds f’or checking ,,exchange-dumping”,
but en the ‘whole the deba’te ten’decl to centro round
‘the official policy. This, in brief, is ss follows:
First, the number of un’employed persons to be

assisted un’der t h e xie w 1 n s u r a
xi
c e A c t s is to

be increased by mo’difying the Act. It was stated that

i
ths was possible without ‘the financal basis of the

Act beconaing impaired.
Seccmdly, the road sciienies, the repair woirk
en the

main roads, the laying out of newsites and sewers for housing scihemes are being expedited.
Thirdly, the Government proposes to grant a
further aiim of £ 3 million ‘to the local authorities for
the purpose of assiisting local au’thorities ,,in car-
rying out approved sohemes of useful work, other than
work on roads and housing schemes, for whic’,h spe-
cial trrangements have been or may be made”. The
limit of eacih in’dividual grant is 30 pCt. of the
wages pai’d to
additional
unemployed men taken
0fl:

preference must be given to ex-service men, and the
work uniderta.ken must have ‘first been approved by
the Government Departmexit concerned.

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1137

In addition, the Government proposes to tackie
the problem of the shor-tage of men in

the b u ii ding t r ad e. It has made an offer to
the unions: the Government will give a gran-t of £ 5

for every man adinitted and trained, which is disguis-

ed as a training grant, further, the prinoiplo of a gua-

ranteed rate of pay for ‘time lost due to adverse

weather conditions is accepted; 50 per cent of the pay

•due for a full week if the time lost is under 22 hours

per week, 75 per cent dor any time lost after the

first 22 hours.

This system of ,,bri’bes” was denounceci from all

sides of the House. As the number of men to be

thus admitted is to be 50.000, the scheme will cost
£ 250.000 fo.r training grauts, whioh the Government

suggests shou]id be used by the Union-s to strengthen
their unemployment funds, and thus obviate the
dangers of which they are so afraid.

The principle of guarantoeing againsit loss of pay

owing to weather conditions is a proposal wliich
equally found its critios, but it is a principle whicih
is very popular amoung the bui’lding ‘trade unioniists.
It •is not at all dear yet iv-hether even these terms will
be accepted: but the Federa’tiou will be risking much if

it refuses. Public opinion counts in these matters,
and it is not at all inclined to accept hypotheliical Un-

employment in the future as a reason for keeping
men out of the trade now, and for inereasing the
volume of suffering among the workless. The Labour
Party in the Heuse did put forward one good argu-
ment last night, however, in urging that a great
many ex-serviee men were quite unfit for the type
of work required. It was not merely that disabled
men were obviously not able to do- the work, but also
the men suffering from nerve strain, who would find
climbing about too much for them. This line of ar-
gument is v.alid against a mere bundling of men into
the industry, and it is certainly desirable that the
men should be car-efully selected.

The Russian Trade agreement wasdis-
cussed in the House of Coinmons by Sir Robert
Home last night. So far as the negotiations them-
selves were concerned, lie had very littie new to say:
but in f act the whole situation has been ehanged. This
chanige is due to a decision of Mr. Justice Roche,
delivered the day before. A consignment of plywood,

sold by Mr. Krassin, was claimed by the plaintiffs
as their prop.erty. The case before the Court was the

validity of the sale by the Soviet Government. The
judgineut was to the ëffect that ‘the decisions of
Foreign Courts could only be recognised if the

British Government recognised the jurisdiction. The
British Govemn.ment, om, at any rate, the Foreign
Office had deiaied that the Government had in -any
way recognised the Soviet, consequenitly, -the status
quo an-te obtained, and the preperty in the goeds was
stili in the orginal owuers.

It is quite dear from this that no trede cnn take
place unless the British Government is prepaTed to
recognise the Sov’iet in sue-h sufficient manner as to
-satisfy the Oourts. Now this is just the point that the
Government will have to meet. Sir Robert last night
appears to have argu-ed that the conclusion of a trade

agreemeu’t would to ipso create a new state of af-
fa.irs: but his subsequent remark that even if this

was not so, traders could stil do business at their
own risik with Russia
seems
to indicate that he is
-not very sanguine.

The stumbling block in the way of ratificat’ion is
stil the reluctance of the Soviet to give all the as-
surances asked for again-st propaganda. The debt
question is relatively subsidiary.

There has certainly been a change of opinion on
the whole question: and ‘the position of creditors is
so uncertai.n, if the present position continu-es, that
sokme compromise scheme may have to be arrived at.
But, in spite of the obvious desirability of trading

with as many areas as possible, it is not easy to see, in

view of the recent judgmeut, how any thing will
come of these negotiations unlens the Government ”

goes to leng’ths which would involve it in internal
dissensions.

Mr. Darling’s excihange scheme, which

1 have mentioned before, was discussed before the
Institute of Bankers last Tuesday. Mr. Darling now

proposes to alter the Mint Price of gold: the parity

to be such that four Canadian dollars are to go to the

pound sterling, so that the Mit Price would in fu-

ture be £ 4/17/4 per standard ounoe. Mr. Darling is

un-der the impression that this change would attract

gold. This seems to me to be a complete misconeep-

tien: his proposal that people will send gold here

because more paper mouey will be igiven for it de-
peuds en what the money will buy in comparison
to money elsewhere, and h-ere it is certa.in
that un-
less the convertibility of the new Empire Ourrency

is absolutely secured, the exohanges will not ho aaiy
better than they now are.

Min.isterial references to th e p os s i b iii ‘ty
0
f
export.credit insurance are more zrusne-
rous, which seems to indicate that the matter is ho-
ing seriously pushed in the City. The Government is
also considering the possibility of wool sh.ipments to

Austria. In the House of Commons, Mr. Balfour has
r-eferred in terms of praise to Mr. Ter Meulen’s
soheme. All this is not much, but it does indica-te
that the problem of the economie situation of Oen’tral
Europe is heing at last considered from the objective
standpoint, and no lon.ger nierely from the stand-
point of indemnities.

The Floating Debt position this week
is as foliows:


Inerease or decrease
Dec.
181’20

on previous week
Ways and Mean8 Advances:
From Bank
of
England
£

50.250.000
£

250.000
decrea8e
From Gov. Departm.
,,
212.664.000

2.400.000
increase
Treasury Buis …… ..
1.131.579.000
,,
6.025.000
decrease

Totsis
…………
£
1.394.493 0(0

3.75.000
decrease
This f all in the sale of Treasury Buis is of cou-rse
one of the concomittauts of win-dow dressing.

AANTEEKENING.

Valuta e’, art. 47 Wetboek van Koop-
hand e 1.
– M. G. H. A. Grosheide schrijft ‘ons:
In No. 248 schreef ik in een artikel ,,Valuta -en arti-
kel 47 Wetboek van Koophandel” in verband met de
vraag hoe Markenv-orderingen op de balans moesten.
worden opgenomen:

,,De rechter zal dus hebben te beoordeelen of de
Markenwaardeii al of niet tegen de juiste waarde op
de balans voorkomen.”

In -de Nedemlandsche Jurispru’dcntie 1920 bladzijde
1063 vond ik een arrest van het Hof Den Bosch dat
uw lezers wellicht interesseert.

Zooals uw lezers bekend is, wordt de vraag of appèl
van een vonnis van een Arrondissements-Reohtbank
mogelijk is beheerscht door de vraag of de waarde
der rechtsvordering
f
400,— te ‘boven gaat.
Nu ging het in het onderhavige geval om een vorde-ring van 1.908,75 R.M.
Het Hof overweegt:

dat het Hof van oordeel is, dat de mogelijkheid van
hooger beroep afhangt van de waarde der vordering, welke het onderwerp der beslissing van ‘den lageren
rechter uitmaakte
en
dat, hetzij men die ‘waarde nu
neemt op het oogenblik van het instellen dier vor-
dering of wel op het oogeublik, ‘dat zij aan de kennis-neming van den rechter in hooger beroep werd onder
worpen, in beide gevallen een waar’decijfer van
f
400,— niet wordt bereikt;

dat toch, ten dage van het instellen der vordering de waarde van de Mark was 16 cent en der geheele
vordering dus
f
305,28; dat wel is waar de weder-
partij die waarde van 16 cent heeft ontkend, maar dat

1138

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

deze ontkentenis, zonder daaTbij aan te geven, hoeveel

de waarde dan wel was, kan wordèn gepasseerd;

dat liet den EEo’ve uit eigen wetenschap is bekend,
dat, toen de vordering aan den hoogeren rechter werd

onderworpen, de koers van de Mark nog lager dan

16 cent was en de waarde der vordering dus nog min-

der dan
f
305,28;

da.t appellant de ontvankelijkheid van het appèl ok

heeft verdedigd met de bewering, dat gevorderd wordt

1.908.75 Mark en dat, wanneer hij – zooals zijn

gewoonte is – de vordering betaalt met 1.908.75
gouden en zilveren Marken, de waarde dier munt-

stukken hooger is dan
f
400,—;

dat, waar eenvoudig gevorderd wordt betaling in

Marken, appellant kon volstaan’ met betaling in pa-

pieren Marken en dat
zija
beweerd abnormaal ver-

langen om in specie te voldoen en aldus meer te be-
talèn dan hij moet, dè waarde-van de vordering niet

kan verhoogen;
dat appeilant dus niet kan worden ontvangen in
het door hem ingestelde hooger berop.

BOEKAANKONDIGING.

Mr. J. van ,Schevichaven., Korte Juri-
dische beschouwia gen over het contract
en het bedrijf der Leven.sverzekeriiz.g.
Rotterdam 1920.

Van de door ide Nationale Levensvërzekering-Bank

georganiseerde voordrachten verscheen als 4e deel in
druk die van Mr. J. van Schevichaven onder den titel:

,,Korte juridische beschouwingen over het contract

en het bedrijf der Levensverzekering.”

Het met deze
voordrachten
béoogde doel is: meer-

dere ontwikkeling der aan levensverzekeringsinstel-
lingen verbonden ambtenaren. Van zoodanige voordrachten mag men dus niet ver-
wachten een streng wetenschappelijke ,,er.sohöpfende”

behandeling der materie; zij moeten zich uit den aard

beperken tot een populaire behandeling van enkele

der belangrijkste onderdeelen.
Wij willen niet ontkennen, .dat in liet algemeen
dergelijke ,,forensen-colleges” voor de meer ontwik-
kelde tdehoorders van groote waarde kunnen zijn.
Veel hangt daarbij af van de gave van den spreker,
om een, vaak droge stof in een aangenamen vorm te

gieten.
Mâir – de stof zelf moet zich in de allereerste
plaats tot zoo.danige behandeling leenen.
Dit is het geval bij een populaire behandeling der

levensverzekeringsgeneeskunde (men denke maar eens
aan de interessante colleges der medicina forenstis voor juristen), of bij een algemeene inleiding in de
wiskundige beginselen., waarop het levensverzekerings-

bedrijf rust.
Men- heeft daar te ‘doen met de z.g: exacte weten-
schappen, welke, hoe veranderlijk overigens ook, hare
vast steunpunten hebben, van waaruit elk spreker kan’

uitgaan.
floe staat het hiertegen.over met het levensverzeke-

ringsrecht?
Wat de persoon van dén spreker betreft: geen .bete-
ren had’ dé ,,Nationaie” voor haar doel kunnen uit-
kiezen. Wanneer iemand op dit gebied zijne sporen
verdiend heeft in woord en geschrift, dan wel zeker deze onvermoeide strijder voor het bedrijf, dat hem na aan het hart ligt. Dit voorop!
Maar vraagt men-ons in gemoede, of de stof van
deze voordrachten zich tot een practische populirisee-
ring lèent, dan meenen wij dit ernstig te moeten be-
twijfelen.
Bi5- het dôorlezen van ‘dergelijke ,,leeken-verhan’de-
iingen”over wat wij het le’veiisverzekeringsrecht noe-

men, bekruipt ons steeds een gevoel van onvoldaan-
heid.’
– Men vérgete toch niet: voordrachten als deze be-
oogan niet meditatieve of algemeen rechtsphiloso-
pliisclie- o’efeningen, doch practisch nut.

Welk practisch nut werd met -deze voordrachten be-

reikt?

In een vijftal lezingen doorloopt de spreker aan de
hand der artikelen in ons Wetboek van Koophandel

achtereenvolgens enkele bekende juridische vraag-

stukken: het indemniteitabegin.sel, liet karakter ‘der

polis, de afkoop; dan volgen een aantal niet of slechts

terloops iii de wet geregelde onderwerpen: het pactum

in favorem terti.i, het ,,endosseeren” der polis, de z.g.

,,Anzeigepflicht” van den verzekerde, portefeuille-
1
overdracht, Lde rechten van crediteuren en legitima-
rissen van den verzekeringnemer, de duplicaat-polis;

terwijl in de laatste voordracht de Lijfrente wordt
behandeld, waaraan ton slotte beschouwingen worden

vastgeknoopt over den vorm van de uitoef en-ing van het

bedrijf en de positie van den levensverzekerin.gsagent.
De spreker verdeelt zijn stof in twee hoofdgroepen:
:eenerzijds het wèl, anderzijds het niet in de wet gere-

gelde, z.g. gewooirbereelat.
Hoe moet het zijne hoorders te moede zijn geweest

te ervaren, ‘dat het eerste deel, het geschreven recht,
niet alleen in zijn oorspron.kelijken opzet niet de ge-

‘heele kapitaalsverzekering omvat, maar slechts een
betrekkelijk klein gedeelte daarvan en dat boven-dien

de levensverzekering zich aan dit geschreven recht,

onvolledig als het reeds is, geheel heeft ontworsteld,
– zoodat het feitelijk geen practische waarde heeft, ter-

wijl aan den anderen kant zich een ongesc.b.reven ge-

woouter.echt heeft ontwikkeld, hetwelk ten eenenmale
zonder wettelijke sanctie is en in de lucht hangt.
En nu moge de spreker dat geschreven recht, ge-

zien in het kader van zijn
tijd
en opzet, nôg zoc logisch

vinden, wat helpt dit den leek, die een algemeen
beeld zich tracht te vormen van de rechtsbasis van

thans?
Wat haat liet hem te Jaooren van de een- of twee-
zijdigheid van het contract, van de vraag: ,,reaal of.
consensuaal?”, van het assurantiekarakter der levens-

verzekering, van schade, van belang en nog zooveel

meer, indien hij telkens moet stuiten op een open

vraag, op een ,,dissentiunt viri docti”, op een rechte-
– loosheid, welke voor hem nu eenmaal alle practische

waarde aan het gehoorde ontneemt?
Men -begrijpe ons goed: al deze vragen zijn waarlijk

niet zonder belang, integendeel zij zijn hoogst belang-
rijk voor wie nog niet onverschillig staat tegenover

,,junisterij”, beter gezegd: tegenover het systeem, het
karakter, de eenheid en lijn in ons burgerlijk recht in

zijn onderlingen samenhang.
Maar om den leek van dit belang te overtuigen zou
men véél dieper in ‘de algemeene rechtsbeginselen
moeten doordringen dan met deze voordrachten be-

doeld is. De hoor-ders van deze voordrachten echter
vragen – niet naar rechtaphilosophische beschouwingen,
doch naar practisch inzicht in het lbestaande en hoe
zullen. zij dit verkrijgen, zoolang zij niet telkens kun-
non teruggrjpen naar een of ander vast punt in het

jus scriptum?
Hoogstens kunnen
zij
heengaan met een gevoel van

ergernis, dat onze wetgever een toestand van rechte-loosheid zoo lang heeft laten en nog steeds laat voort-

bestaan.
Nogmaals: dit alles is niet -de schuld van den be-
kwamen spreker, die het aangedurfd heeft, de hem
opgelegde taak te aanvaarden, maar de oorzaak van
dit alles ligt in de te behandelen stof zelf.
Geen wonder dan ook, dat de spreker aan die stof
niet voldoende had en meer dan eens de gelegenheid
benutte ori ander terrein ‘te betreden, ten einde puri-
ton van meer tastbaar practisch .belangte behandelen.
Ik denk bijvoorbeeld aan zijne beschouwingen over d.e
wenschelijkheid eener regeling van de portefeuille-
overdracht, of over de vraag, wie verzekeraar mag
zijn, een vraag waarmede de civiele wetgever zich
niet inlaat, welke onderwerpen thuis hchooren op
publiekrechtelijk, adjhin.istratief terrein, in een wet-
telijke regeling van het bedrijf. Bewijst dit niet eens te meer, ‘dat binnen het kader

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1139.

van ons schromelijk achterlijke burgerlijke recht ‘de

stof zich niet tot practische bespiegelingen leent?
Dit is heit algemeen wat betreft de strekking van
deze oordrac.hten.

Wat dan inhoud daarvan betreft nog een enkel
woord.

Waar uit den aard der zaak slechts een keuze moest
worden gedaan uit den rijken inhoud van het levens-

verzekeringsrecht, kan men natuurlijk verschillen in

appreciatie dier keuze. Een ieder heeft dienaangaande
zijn voorliefde en zijne ,,stokpaardjes”. Dit neemt

echter niet weg, dat
in
het betoog van den spreker
enkele gedeelten zijn, waarbij wij zijn inzicht niet

geheel kunnen deelen.

Wanneer de spreker de gelijkstelling van levensver-
zekerin,g met spel of weddenschap wraakt op grond,
dat de voor spel essentieele ,,handeling” en de bij
weddenschap onmisbare ,,’bewering” ontbreekt, dan
achten
wij
dit betoog
niet
sterk. Dat is ten slotte een
vormquaestrie. Ook zonder deze esseutialia kan een
levexisverzekeringsooniract ‘het karakter van spel of

park hebben en de Duitsche wet bevat niet voor niet

een bepaling tegen de z.g. Spekulationsversic.herung.
Wij meenen, dat de spreker veeleer had moeten

wijzen op andere essentialia, nl. op het element van
wiastbej ag, de onevenredige verhouding tusschen
ml
eg en knus, de groote winst van enkelen tea koste
van de meerderheid.

Ook wat de spreker zegt over de consensualiteit
der (yvereenkonast lijkt ons niet sterk. Wanneer het
waar is (p. 20), dat de verzekering nooit anders ont-
staat dan door teekening en afgifte der polis, hoog-
stens door de snededeeling, dat de polis ter beschik-

king van iden nemer ligt, dan ware veeleer ‘het bewijs
geleverd, dat levensverzekering is een con,tractus
realis.

Het schijnt den spreker te ontgaan, :dat het contract
evengoed tot stand zou zijn gekomen – natuurlijk
behoudens tegenovergesteld beding in de verzeke-

ringsvoorwaarden – indien de verzekeraar zich
schriftelijk had verbonden in den vorm als deze:
,,Uwe verzekering is aangenomen, de polis volgt en
wordt zoo spoedig mogelijk opgemaakt”. En dit geval
is in de practijk verre van denkbeeldig.
Wat de spreker zegt over het zoogenaamde ,,en.dos-seeren” der polis (p. 36 vg.) ware o.i. beter achterwege
gelaten. Dit heeft hij zijne toehoorders nieit anders dan
verwarring kunnen stichten .Mot dit woord ,,endos-
seeren” wordt bij sommige (niet alle) maatschappijen
een begrip aangeduid, hetwelk met het in het wissel-recht (evenals ‘bij assignatiën, orderbriefjes, cognos-
sementen en bodemerijbrieven) algemeen bekende
endossement letterlijk niets ‘dan den naam gemeen
heef t. Tussehen deze twee volkomen heterogene be-
grippen te gaan zoeken naar verschilpunten is toch
wel geheel onnoodig werk.

Wil men analogie zoeken met het wissel-en.dosse-
ment, men wijze op de mogelijkheid om een polis te
doen uitschrijven ten gunste van een derde of order,
van een order-polis dus. Hier zou ‘de begunstigde,
juist als de w’issel.houder, op eigen gezag en zonder

medewerking van den nemer of verzekeraar, zijn
recht mogen cedeeren aan ‘een ander, dien men dan
geëndosseer.de zou kunnen noemen.

Maar dat is nu juist het endosseeren, waarop spre-
ker doelt, allerminst.

Hij doelt op de handeling van den nemer, die in de
plaats van den oorspronkelijken begunstigde een
ander in de polis laat opnemen. Men gaat zelfs zoo

ver van te spreken van ,,terug-endosseeren”, wanneer
de oorspronkelijke begunstigde, die gebruik naakte van zijn acceptatie-recht, vrijwillig in die wijziging toestemt. En de term ,,’geëndo.sseerde” slaat in’ het
bijzonder op dan begunstigde die de ‘begunstiging
aannam.

Het ware beter geweest, indien de spreker eens een
poging had gedaan om dergelijke verwarrende en
onjunidische terminologie te doen verdwijnen.

Bij deze en.kele opmerkingen willen wij het laten. Zij,

mogen ten slotte niets afdoen aan het feit, dat den
spreker dank verschuldigd is voor de wijze, waarop hij
zich van een zeer ondankbare taak heeft gekweten.

A. W. WICHERS.

Bij, den uitgever Samsom te Alphen a/d. Rijn ver-

scheen onlangs ,,Arbeidswet 1919 en haa’r
u i t v o e r i n g”. Naast den tekst van de wet bevat

het werkje de Algemeene Maatregelen van Bestuur
en de K. B. ter uitvoering uitgevaardigd. Het Ar-

beidbesluit, het Werktijdenbeslui.t voor, fabrieken’ en

werkplaatsen en het Rusttijden- en Arbeddslijstenbe-
sluit voor fabrieken en werkplaatsen
zijn
in tegenstel-
ling tot ‘den wettekst voorzien van een uitvoerige toe-
lichting. Het werkje wordt hierdoor vooral van prac-

tische waarde. Hij, die zich eenigermate wil oriën-teeren ‘omtrent ‘de totstandkoming van de wet; zal
naar de editie Schuurman en Jordens grijpen, waarin

bij de ‘artikelen een deel der beraadslagingen is ver-

meld. Voor dengeen, die met de uitvoering te maken heeft, is hethier besproken boekje blijkbaar bestemd,

waarin de technische nitvoeringsbesluiten worden
verklaard. Bizondere vermelding verdient in dit ver-

band nog’ een bedrijfagewijs overzicht van de bepa-
lingen van ‘het Werktijdenbesluit, waarin op zeer
overzichtelijke wijze de voor ieder bedrijf toegestane
afwijkingen worden. vermeld. Dit overzicht verhoogt
de practische heteekenis dezer uitgave zeer. Een
register vergemakkelijkt het vinden van den weg in
het la’byrinth van bepalingen.

ONTVANGEN:

Econ.omisch Historisch Jaarboek.
Bijdragen tot ‘de
Economische Geschiedenis van Nederland, uit-
gegeven door de Vereenigin,g ,,Het Nederlandseh

Economisch-Historisch Arohief”, zesde deel.
‘s-Graveuhage 1920.

INGEZONDEN STUKKEN.

BEDENKELIJKE PLANNEN.

Er waait een wind van protectie door ‘de wereld. De
illusie, die velen zich na den wapenstilstand gemaakt
hehben, dat de aanneminig van Wilson’s 14 punten het
internationaal verkeer zou bevrijden ‘van de kluisters

der oude handelspolitiek en daarmede een der hoofd-
oorzaken van wrijving tusschen de natiën zou ‘doen’
verdwijnen, hebben zij in het licht der latere gebeurte-
nissen moeten opgeven. Het derde van de 14 punten
luidt: The removal, so far as possibie, of all economie
barriers and the establishment of an equality of trade oonditions ‘a.monig. all the nations consenting to the

peace and associating themselves for its maintemanice.
De Vereenigde Staten, van waar dit voor alle vredes-
vrienden hoopvol geluid heeft igeklonkeu, bereiden
zich blijkbaar voor ‘op strengere doorvoering van hun

protectionistisch stelsel. In Groot-Brittanje is een an-
‘ti..dumping bill op kdmst en stuit men den invoer van
Du,itsche kleurstoffen. Het schijnt, dat men er niet
inziet, dat ‘deze maatregelen met het ‘opleggen van een
groote schadeloosstelling aan Duitschland geheel oni-
vereenigbaar zijn. Immers hoe zal Duitschiand de op
zich genomen verpliohtingen nakomen, zoo niet door
middel van zijn export van fabrikaten.

Ook ten onzent gaan stemmen op voor protectienis-
tiselie maatregelen uit denzelfden hoek, waaruit van
ouds die wind heeft gewaaid. Het lid van de Tweede
Kamer de heer de Wyckerslooth, heeft deze beweging
ingeluid ‘door een betoog over de nadeelen, waarmede
de concurrentie van de landen met lage valuta, in het bijzonder van Du’itsohland, onze nijverheid bedreigt,
die ‘reeds haar âfzetgebied in het ‘binnenland ‘daardoor
zou verloren bebben. Niet alleen door een verhoogd
tarief van invoerrechten, maar zeïfs door een verbod
van invoer van sommige artikelen wil hij de inland-
sehe
nijverheid
redden. Wij hebben, zegt hij, in de

1140

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

oorlogsjaren wel buitengewone maatregelen genomen

door
verbod van
uitvoer van zaken, waarvan in ons

land een tekort bestond of dreigde te ontstaan. Daarin nu een grond te zoeken om nu ook met buitengewone

maatregelen van geheel anderen aard voort ‘te gaan,

schijnt ‘mij al zeer onredelijk. De uitvoerverboden toch

werden ‘ons opgelegd door den nood der rtij’den, in ‘het

belang der
geheele
bevolking, om te voorkomen, Idat

enlcele’a zich
zouden verrijiken door uitvoer van zaken,

die thet
geheele volk
‘dringend ‘behoedde en op straffe

an gebrek niet kon missen. En nu, terwijl nog de

klachten over duurte niet verstomd zijn, nu eindelijk

de prijzen van een aantal ‘benoodigdhedcn, niet het
minst ‘tengevolge van goecikooperen irnoer uit het

buitenland, zich in dalende richting bewegen, zou men

tegen die’laei!lrnmc beweging een dam gaan opwerpen!

Dat zou toch wel een zeer averechstsche politiek zijn.
Het is waar, sommigen
lijden
door
de daling van kie

goederen-prijzen, die zich heeft ingezet; in de eerste

plaats de fabrikanten, ‘die het zeil in den oorlogstijd
te hoog h&ben ‘opgehaald, hun ‘zaken uitgebreid
en

daarvoor kapitaal hebben opgenomen en vastgelegd en

verder de grossiers, die rekenend op
de
voortduring

van de hooge prijzen, te groote voorraden hebben in-

geslagen. Het is de onvermijdelijke reactie, die moest

volgen op dein tijd van opgaande markten en, laten wij

het niet vergeten, op ‘den tijd van grove winsten van

fabrikanten en grossiers.
Nu
voor hen de magere

jaren
schijnen
te
zijn
‘aangebroken, hebben
zij
waarlijk

geen aanspraak’ op hulp van den Staat om hen ‘daar

doorheen •te helpen.
Al
wie gedurende den ‘bloeitijd

van ‘zijn bedrijf geen reserves ‘voor ‘slechte tijden heeft

gevormd, is niet te ‘helpen en moet de ‘gevolgen van
zijn onvoorzichtigheid dragen. Dat de wetgever juist

in dezen zwaren
tijd
voor de nijverheid haar het be-

staan moeilijker ‘heeft gemaakt door de invoering van

den verkorten arbeidstijd, is een ‘bijkomende omstan. dighaid, ‘diie men kan betreuren, maar die geen reden

kan
zijn
den weg op te gaan,
idien
de heer ‘de
W.
ons

w.il ‘doen opgaan.
Wij moeten, zegt ‘de ‘heeir de W., ons o’nit)doen ‘van
allerlei theoriën. Het gewone voor ideze gelegenheid

opgewarinxde praatje, Idat op niets steunt. Alsof onze
handel’s-politiek, ons matig tarief niet tot nu toe ge.

h’anjdhaafd bleven om zeer deugdelijke praktische

overwegingen.

De
beer de
W.
wil de fabrikanten, die voor de bi-

nerijlandsche markt werken helpen. Maar hoe dan ‘met de zeer talrijke industrieën, die het van .expor,t moeten
hebben? Moet men deze in de kou laten, als ¼1e sri-

deren door staatssteun op
kosten
van het ‘algemeen

geholpen worden? Onze handelsbewegin’g met
Duitsehl’au’d berust voor een ‘groot deel op ruiling van
impôrten tegen exporten. Men kan ‘de eerste niet be-
lemmeren ‘zonder ook de laatste tegen te werken.
De ‘heer
de W.
heeft dit bezwaar wel gevoeld en zegt,

dat
men sommige onzer export-artikelen in dezen tijd
noodig ‘heeft (bedoelend daarmede ‘waarschijnlijk onze
zuivel-artikelen) en dat men aan den utvoeir daarvan

bepaalde voorwaarden zou kunnen verbinden voor dcii
mede-uitvoer van minder gewenschte ‘artikelen.
Wij

zouden dan ha.nldelen zooals sommige geldschieters,

die’ aan hun d]iënten in nood ‘die geweinschte leeningen
toestaan, wanneer clie cliënten goe,dvinden een deel
van cle voorschotten ‘te ‘ontvangen in ‘dein vorm van
allerlei goederen, die zij niet ‘behoeven. Hoe nu, zal het buitenland zeggen, gij wilt ons de raken leveren,

die
wij
‘behoeven, als
wij
idaarenhoven van u koopen
allerlei zaken, die wij niet noodig hebben en tegelijk
wilt gij ‘ons verhinderen u te betalen met onze ex’por-

ben! Waarmede zullen wij u anders betalen?
Dat de regeering zulke verlangens van een partij-

genoot niet ‘botweg
afwijst
is te begrijpen, minder

evenwel, ‘dat ‘de Hoefijzer-correspon’dent van het
Handelsblad blijkbaar niet geheel doôf gebleven is
voor het
pleidooi
van den heer de Wyckerslooth.
G. MESDAG JAC.ZN. Haren (Gr.).

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ‘ beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d IVrsch
.inR.C.6-j

190ct.

Disc. Wissels.
4
? 1Juli ’15
Zwëeds.R.ksbk
7 16.Spt. ’20
Bk Bel.Binn.Eff. 5?
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.6-6? 18Dec. ’19
’20 Zwits.
Nat. Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 51
1
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank
v.
Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank
v.
Italië.6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F. Res. Bk. N.Y. 6-7
4Juni’20
Nat. Bk.
v.
Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 3,?
1 Aug.’09
OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part. Berlijn
Part. Parijs
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon-
disconto
galie
disconto
disconto
disc.
moneu

24 Dec. ’20
41/4
4
6/4
4

!
i

7
20-24 D. ’20
4-/
4-5
6’/4
4’/.

67
13-18 D. ’20
37/8
41/4_5
6’/s-‘/4
4.-‘/8

6-7
6-11 D. ’20
3’f.-‘/s
4’/3-6
6

4
8
/s

6-7
22-27 D. ’19
4
1
/4
4
1
/
.
5
5/
4-
6
1,
– ‘
10-16
.23-28 D. ’18
37/_4
3
31/,
4
1
/

4- 5’/2

20

24Juli’1413
1
/a-t/,,
12
1
/o-‘/a
121/4_I/4
12
1
/s-‘!,
12
1
4
I1’Ig-2’I,

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Aanvankelijk bleef Londen de vaste stemming van de vorige week voortzetten, zoodat tot 11.29 betaald werd.
Daarna trad echter weder een daling in en bleef de ten-
dens flauw. Ook de andere wissels volgden eenigszins deze
richting. De omzetten waren echter gering en de markt
bleef zeer stil, zooda’t van een uitgesproken stemming geen
sprake was. Vooral Dollars waren nogal aangeboden en
werden enkele k’eeren onder 3.18 verhandeld. De eenige
uitzondering op de geheele marktstemming maakte Chris-
tiania. De koers hiervan kon aanzienlijk opkomen en was
ten slotte boven den koers voor Kopenhagen, zoodat ‘het
agio tussehen deze twee plaatsen weder verdwenen is.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
1
Londen
1
Parijs
1
Berlijn
1
Weenen t
Brussel
1
Neu,
1

1

‘t 1

‘1 1

1
York”)

20 Dec. 1920. . 11.25

18.87,?

4.37,?

0.77,? 19.87,? 3.21
8
/
21

1920.. 11.28

19.05

4.45

0.77,? 19.97k 3.18
22 ,,

1920.. 11.27

18.92,?

4.45

0.85

19.92? 3.20
23

1920.. 11.26,? 18.90

4.45

0.85

19.75 3.18
1
/
24

1920.. 11.26

18.821

4.421

0.80

19.871 3.18
1
/,
25

1920.. –

– –
Laagste d.w.
1
1 11.20

18.771

4.30

0.671 19.821 3.17
1
/2
Hoogste ,, ,, ‘) 11.29

19.10

4.46

0.92? 20.10 3.23
18 Dec. 1920.. 11.21

19.15

4.421

0.67
,
20.20 3.15′
11 ,,

1920.. 11.30

19.25

4
.
47
?

0.95
3
20.27? 3.26?’
Muntpariteit.. 12.10? 48.- 59.26 50.41 48.-
2.48
8
4

“t Not…en,, te Amsterd,tn.
*5)
Noteerinu te Rotterdam.
t) Particuliere opgave.
2)
Noteering van 17Dec. 1920.
8)
idem van
10
Dec.
1920.

Data

Slock.
I
Kopen. I
Chris.
t
Zusilzer. Spanje

Bata,sla
i
holm’) hagen’)
1
tiania
‘)I
land’)

t
)
telegrafisch

20 Dec. 1920
63.10
48.50 47.50
49.20
41.60
101
21

,,

1920
63.15
48.70
47.75
48.75 41.40
101
22

,,

1920
63.15
48.65
48.-
48.70 41.65
101
23

,,

1920
63.10
48.30
48.30
48.60 41.30
101
24

,,

1920
63.-
48.75
48.75
48.50 41.30
101
25

,,

1920
– –

– –
101
L’ste
d. w.’)
62.95
48.20
47.30
48.25
41.-
101
FI’ste

,.

,,

‘)
63.30
48.75 48.65
49.50 41.90
101
18 Dec. 1920
63.05
48.10 47.30
48.60 41.85
991-
1
00?
11

,,

1920
63.30
47.95
47.75
50.60
41.75
991
-1
0
0
?
Muetpariteit
66.67 66.67
86.67
48.-
48.-
100

*) Note.nng
te
Amsterdam.
1)

Particuliere
opgave.

29 December 1920

ECONO MIS CH-STATISTISCHE BERICHTEN

1141

KOERSEN TE NEW YORK.

Dcia
Cable Land.
I
(in
.
pe, £)
Zicht Parijs
I
(in ci,. per ,)
Zicht Berlijn
(in ci. p. 4 Rm.)
JZicht Amster’d.
(in
ds.
p. gid.)

24 Dec. .. 1920
3.53.37
5.88
nom.
Laagste d. week
3.5.75
5.85
nom.
Hoogste,,

,,
3.53.37
5.91
nom.
18 Dec. .. 1920
3.50.-
5.88
non,.
11

,,

. .
1920
3.45.75
5.85
nom.
Muntpariteit
4.86.67
5.18’/4
95I/
401/,,

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noieerings-
eenheden
4 Dec.
1920
II Dec.
1920
13-18 Dec. 1920
Laagste Hoogste
18 Dec.
1920

Alexandri6..
Piast, p.0
977/16
977Iio 977/is
97
1
/,,
97
7

!11
B. Aires’)..
d. p.
$
54
‘)I
55
8
/
52
7
/8
55
7
/8
53
1
/8
Calcutta
. . . .
£
p. rup.
1/5
5
/8 114
13
/,,
1/4
7
/,
11’5’18
1/5’/s
Hongkong ..
id. P.
$
3/411/,, 2111′!,
3
1
‘0’!,
32
1
/
3/0
3
/
Lissabon ….
d. per Mii.
71/4
7
1
/
6
71/2 81!2
Madrid

….
Peset. p.
£
26.82 26.80 26.40
27.10 26.95
Montevideo’
d. per
$
53/8
56
1
/
511/
551/
51/
Montreal..
..
$
per
£
3.96
1
1,
3.99
3.98
4.15 4.11’/2
R.d.Janeiro.
d. per Mii.
111/
2

11 ‘ho
10
1
/8
11
‘ho
10
Lires p.
£
97.-
98.75 98.50
102
101
Shanghai

. .
£
p. taei 4/5/8
3/10
4/0
413’/4
4/0
3
!8
Rome

……..

Singapore

. .
id. p.
$
2/3”/,,
2/3
11
/,,
2/311/,,
2/3”/,,
2/3
11
/16
‘Valparaiso..
d. p. peso
911/
j1)
101/
32

9I/16
10
9
18
182
Yokohama
..
£
per yen
2/10k
2/10, 2/9’/
2/101/,

2/9
3
!,

Koersen der voorafgaande dagen.
1)
TelegraSech iransleft.
1)
Noteering van
3
December.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te
Londen
te New York
24 Dec.
1920 ……..40’/t
65′!8
18
1920……..
41
63
1
!8
11

,,
1920 ……..

40’/2
61
8
/
4

,,
1920 ……..44
1
/4
69
27 Dec.
1919 ……..

77l/1)
132′!,
28 Dec.
1918 ……..47
7
/
101′)8
20 Juli
1914 ……..24″/,s
54
1
!,
‘)
Noteering van
24
December
1919.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 27 December 1920
Activa.
Binneni.Wis-f’H.-bk.
f
88.966.955,17
sels, Prom., B.-bk. ,, 5.888.862,09
anz in dis,I Ao.,,h

1û19RRMi11.92’J.
________________________________(

196.823.579,181/3
Papier o. h. Buiteni. in disconto

…….

Idem eigen portef.. f 62.753.584,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

..

52.753.584,-
Beleeningen

1′
H.-bk.

f
96.17.606,43
nc1. vrsch.

B.-bk.,,

19.231.592,47
1
!2

op onderp.
in

rek.-crt.

A.sch. ,,132.196.353,36
1
/,

f247.605.552,27

Op Effecten

……[237.554.052,27
Op Goederen en Spec. ,, 10.051.500,-

247.605.552,27
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..

13.831.942,30
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.219.790,-
Muntmat., Goud .. ,,579.921.066,39

f636.140.886,39
Munt, Zilver, eng..

,, 21.190.187,22’1
Muntmat. Zilver

Effecten

657.331.043,611/,

Bel.v.h. Res.fonds..

f

4.527.738.62′!,
id. van ‘/,v.h.kapit. ,,

3.839.102,8711,

8.366.841,50
Geb.enMeub. der Bank …………….

..3.594.000,-
Diverse rekeningen ………………

..

22.453.461,27

f1.202.760.004,14

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000
1

Reservefonds

………………….

..5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..1.072.145.34 5,-
Bankassignatin in omloop ……….

..1.924.183,28!,
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen ,,

85.261.076,44 85.261.076,44
Diverse rekeningen ………………,,

18.429.399,41′!2

f1.202.760.004,14

NED. BANK 27 December 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..
f
424.669.357.29
Op de b08i8 van ‘/, metaaldekking ……
188.803.236,34′),
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank ge.rechtigd is .. ,, 2.123.346.785,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s …………….9.201.679,13
Buitenlandsche wissels ……

1.818.870,-
Beleeningen ……………

5.782.222,99
1
!,
Go
ud ………………..
Zilver ………………..237.850,86′!,
Bankbiljetten …………1.657.595,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s …. 7.813.008,91

Voornaamste posten in duigenden Ruldens.

Data

Goud

Zilver

bi
,
j
a
e
7
tn

opeischborc
L

schulden

B

k

Andere

27

Dec.

1920

….

636.141

21.190

1.072.145

87.185
20

1920

….

636.141

20.952

1.070.488

79.992
13

1920

….

636.141

20.552

1.074.396

79.666
6

,,

1920

….

636.141

20.326

1.081.064

75.870
29

Nov.

1920

….

636.141

20.171

1.078.032

90.169
27

Dec.

1919

….

637.323

6.103

1.032.732

104.083
28

Dec.

1918

….

689.441

8.545

1.068.947

90.529
25 Juli

1914

….

162.114

8.228

310.437

6.198

Data

bedrag

Schatkist.

Belee-

1

baar

kings.

Totaal

Hiervan

1

Bh1k:

Dk

disconto

promessen

ningen

Metaal-

percen-

_________

rechtstreeks

t

saldo

lage

27 Dec. 1920

196.824

51.000

247.606

424.669

66
20

,,

1920

187.622

46.000

253.388

426.202

57
13

1920

178.974

40.000

257.423

425.084

57
6

1920

174.273

37.000

263.384

424.284

57
29Nov. 1920

182.935

47.000

264.131

421.877

56
20 Dec. 1919

168.862

87.000

250.116

415.169

57
21 Dec. 1918

243.691

174.800

139.515

465.624

60
25 Juli 1914

67.947

14.300

61.888

43.821
1
)

76
‘)
Up
de basis van I
t
s
nsetsaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan.
ein blijkt, dat uitstonden 00:

27 Dec. 1920

Aan schatkistpromessen: f
394.810.0001-
f
399.810.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 46.000.000,-

51.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..

28.035.000,-

28.035.000,-
Aan zilverbono ………,, 60.389.257,-

51.110.698,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

E k

Andere
Ddta

Goud

Zilver

biljetten

opeischb.
schulden

18 Dec. 1920

544.000
11 ,,

1920

521.000
4

1920

533.500

13 Nov. 1920…….224.569

8.717

376.233 215.641
30 Oct. 1920 …… 225.160

9.450

370.883 220.592
16

1920 …… 226.959

7.974

371.763 248.047
9

,,

1920 …… 223.546

7.754

366.028 211.635
20 Dec. 1919 …… 172.155

2.968

309.796 104.598
21 Dec. 1918 …….107.414

14.318

196.239

99.801
25 Juli 1914 …….22.057

31.907

110.172

12.634

Diverse
I
OSCflIA-

Id
Data

Dis.
1
buiten’
I
Be/ee-reke

barkings.
conto’sN..Ind.

ningen
I

metaal- percen-

betaalbaar

nlngenl)

saldo

lage

18 Dec. 1920

240.500

••• 128.250 •’•
11 ,, 1920

250.000

123.500
4

1920

273.000

127.250

13Nov.1920 29.249I 29.1761 127.3 40.119 115.025

39
30 Oct. 1920 28.5581 29.8491 136.188 36.141 115.435

39
16

1920 29.584 32.2071 146.961 36.985 115.108

38
9 ,, 1920 29.628i 34.387J 139.248 25.953 115.942

40
20 Dec. 1919 12.599 12.0551 161.407 64.889 92.452

42
21 Dec. 1918 8.781) 18.033J 83.055 15.472

62.813

41

25Juli1914 7.2591 6.3951 47.934

2.228

4.842′ 44
1) Sluitpost der activa.

1) Op
de basis
van 1/9
metaaidekking.

1142

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

DE SURINAAMSCHE aANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens

Data
Metaal
Circulaiie
Andere
opeischb.
schulden

1
1
Disconto’s
Div. reke.
ningen’)

20 Nov. 1920 ..
1.055
2.130
853 1.947 374
13

,,

1920

..
1.055
2.176
694
1.765
447
6

,,

1920

..
1.055
2.170 649
1.747
440
30 Oct.

1920 ..
1.053
2.171
721
1.727
480

22 Nov.

1919 ..
1.059
1.583
1.158
1.544
470
23 Nov.

1918 ..
926
1.613 1.204
1.238
147

25 Juli

1914

..
645
1.100
560 735 396
1)
Sluitpost der activs.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatle
Currencj

Notes.

Bedrag

1

Goudd.

Gov. Sec.

22 Dec. 1920
127.761
134.582 368.231
28. 500
337.253

15

1920
126.812
131.236
359.176
28.500 328.153

8

,,

1920 125.878 130.411
354.298
28.500
323.394

1

,,

1920
124.991
130.482 351.104 28.500 321.114

24 Dec. 1919
91.392
92.149 358.231
28.500
339,367

26 Dec.

1918
79.111
70.307
28.500
304.633

22 Juli

1914
40.164
29.315

1,323.644



Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve
kings.
perc.
1)

22 Dec. ’20
.77.178
78.914
13.770 136.031 11.629 7,75

15

’20
77.123
72.207
19.401
126.070
14.025
9,64

8

,,

’20
80.708 71.280
22.424
126.483 13.916
9,34

1

,,

’20
93.896
75.353 21.651
142.685 12.959 7,90

24 Dec. ’19
68.175 85.179
20.338
133.361
17.693 11,50

26 Dec. ’18
71.106
92.140
23.643
149.037 27.254
15,78

22Juli
’14
11.005 83.633 13.735
42.185
29.297
52
8
/
1)
Verhouding tu.,chmn
Re.eeve
en
Depositi.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darleheus-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
I

Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
t

Circu-
latle

Dek.
kings-
perc.
1)

15 Dec.

’20
1.097.439
1.091.641
21.158.223 65.147.187
33
7

,,

’20
1.098.454
1.091.644
20.524.898 64.684.655
33
30 Nov. ’20
1.097.935
1.091.648
20.362.563 64.284.419
33

23

,,

’20
1.098.709
1.091.653
19.953.307
62.592.893
34

15 Dec.

’19
1.110.664
1.089.613 10.094.977
32.875.631
34

15 Dec. ’18
2.324.787
2.304.477 4.481.531
20.005.801
34

23 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
65.479 1.890.898
93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en Kaasenscheine.

II
Darldienskassenscheine
Data

Wissels

Rek. Crt.
1
I’Tj’0t00i

1 In k.’bî
II
uit
g
e
g
even
1
Reichsbank

15 Dec. 1920 54.090.061 15.825.108 33.316.609 21.113.900
7 ,, 1920 49 979.083 11.561.280 32.878.700 20.480.500
30 Nov. 1920 55.574.647 17.339.931 32.806.400 20.315.600
23 ,,

1920 49.782.289 13.107.372 32.407.600 19.904.600

15 Dec. 1919 34.371.362 10.953.684 23.638.300 10.063.900
15 Dec. 1918 24.271.154 11.405.928 14.740.600 4.478.000

23
Juli
19141

750.892

943.964
1

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE DANK.

Voornaamste
øo’ten
in duizenden Kronen.

Data
1
Metaal- en
buiten!.
Disc, en

1
beleen,ngen

Oostenijk

Bijz. schyld

1
en Hongarije

1

Bank.

1

biljetten
Rek. Cri.
saldi

15Nov.’20
9325.730
37.782.521
32.954.000 74.121.378
9.497.833
31Oct.’20
321.121
36.474.610 32.954.000
72.902.605
9.930.245
7Feb.’20
290.428 19.251.400 32.954.000
56.994.022
6.057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543 32.954.000
56.772.802
6.220.536

15Nov.’19
325.097 14.742.052
32.954.000
50.582.595
7.235.850

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759
291.270
1)
waarvan 222.669 goud, 46.598 buitenlandsche goudwis,eis en 56.463
munt en inuntmateriaal
zilver.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Bge.
voo
uii.
rs
w
ch.
old. Staat

23Dec.’20
5.499.978
1.948.367
265.680 591.735
26.600.000
16

’20
5.499.045
1.948.367
264.468 592.43k
26.600.000
9

,,

’20
5.498.063
1.948.367
265.589
598.210
26.600.000
2

,,

’20
5.495.109
1.948.367
259.212
596.04
26.600.000

26Dec.’19
5.578.523
1.978.278
268.035 778.615
28.500.000
26Dec.’18
5.477.568
2.037.108
318.348
1.300.472
17.150.000

23Juli’14
14.104.390

639.620

Wissels
Uitg.
steldee
Wissels

Belee-
ning
Bankbil-
jetten
Rek. Cr1.
Parti.
culleren

R.
Crt.
Staat

3.253.756
409.486
2.217.662
37.444.362 3.521.482
79.120
3.255.933 415.819
2.196.088
37.509.197 3.542.463
110.075
3.337.909 418.049 2.163.836 37.920.306 3.863.326
152.881
3.455.111 423.184
2.026.006
38.573.306
3.921.866
110.510
1.268.239
626.438
1.451.457
37.274.540
3.120.96
76.497
1.046.275 1.028.568
1.202.841 30.249.612 2.366.197
111.684

1.541.080

769.4001
5.911.9101
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

‘7ÇTi
Beleen.

Bdecn.
1
1Rek.
Data
mci.
van
van
I
wissel,
Ctrcts.
tCr1.
buiten!.
lsuitenl.
prom. d.
en
1

latie
saldi
vorder.
provinc.
beleen.
1
parljc.

22Dec.’20
i24.273
84.653
480.000
812.416 6.001.980
1.033.877
16

’20
323.790
84.653
480.000
738.623
6.005.529
1.008.768
9

’20
323.122 84.653
480.000
759.176
5.965.604 1.046.814
2

,,

’20
336.619 84.653
480.000
773.256
5.931.621
1.015.241

24
Dec.’19
350.652
84.955
480.000
426.548
4.712.818
2.242.856

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
Zilver
etc.

F.R.
Notes in
circu.
Totaal
_______________

Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
latie
26 Nov. ’20
2.023.916
1.359.862
70.210
171.364
3.325.629
19

,,

’20
2.008.110
1.362.863
74.303
172.118
3.307.435
12

,,

’20
2.008.678 1.352.545
77.244
171.333 3.328.985
5

,,

’20
2.001.673
1.331.473
77.514 168.056 3.354.180

28 Nov. ’19
2.093.641
1.282.311 135.696
66.020 2.852.277
29 Nov. ’18
2.065.213
1.293.154
5.8291
55.158
2.568.676

aia
155e
Totaal
Depostto’s
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek.
kings.
perc. 1)

Percent.
Goud.
dekking
circul.
2)

26 Nov. ’20
2.983.133
2.333.042
99.020
44,4
48,9
19

’20
2.948.601
2.437.164 98.929
44,1
48,6
12

’20
3.072.604
2.447.041
98.847
43,6 47,9
5

’20
3.126.594
2.482.883
97.824 43,0 47,0

28 Nov. ’19
2.709.804
2.902.825
87.001
45,5
52,5
29 Nov. ’18
2.190.536
2.404.611
80.072
50,0 59,8
,I)
Verhouding tusachen: den totale,, goudvoorraad, zilver etc.. en de
opeischbnre schulden: F R. Notes en netto depositoe.
2)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingoxniddelcn
als
dekking voor de netto
deposit&s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN
BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
1

Totaal
1

uit
g
ezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
1

gelden en
F. R. bank.,
deposilo’s
deposils
bele
gg
in
g
en

19Nov.’20
824
16.793.574
1.343.951 13.951.534
2.786.045
12

,,

’20
825
16.837.672
1.369.928 13.962.410 2.809.940
6

,,

’20
823
16.952.336
1.335.235
14.057.981
2.816.595
29
Oct. ’20
823
17.017.416
1.365.222 14.051.625 2.805.247

21 Nov.’19
791
13.471.091 1.408.880
13.860.118
2.287.897
22 Nov. ‘181
752
13.660.5561
1.290.472 11.698.157
1.454.787

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gege-
ven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1143

BANKSTATEN,

KWARTAALSGEWIJZE OPGENOMEN.

1. BANK VAN SPANJE.

(In millioenen Peseta’s.)

Data
Goud
Zilver
Slaat,.
fond.
‘t”

Dis.
conto’,

Bdeen.

Circu.
iti
Rek.
Cr1.

4 Dec.

1920..
2455,0 584,9
938,6 1716,3
4234,3
1062,9

27 Nov.

1920..
2455,8 588,8 898,3
1712,3
4207.3
1067,7

20

1920.
.
2454,6
579,1
894,3
1722,1
4234,2
1027,6

13

,,

1920..
2454,6 575,2 900,5
1689,2
4255,5 977,9

6

,,

1920..
2454,2
575,8 837,4
1720,4 4280,1 957,3

30 Oct.

1920..
2453,3 583,4 791,3 1700,8 4218,0 912,4

16

1920..
2453,4 579,5
802,7
1672,9
4211,2
914,7

9

1920..
2453,0
581,9
795,8
1660,7
4183,2
907,3

2 Oct.

1920..
2452,9
591,4 744,8
1649,7
4113,8
908,8

25 Sept.

1920..
2452,7
594,4 736,8
1576,3
4045,9
804,4

6 Dec.

1919..
2421,3 627,2 867.1
1633,9
3854,8 979,1

7

Dec.

1918..
2228,3
646,5
756,4
1100,6
3257,8
1082,7

24 Juli

1914..
543,5 729,8
494,4
783,8
1919,0
497,9

1)
Inclusief de schuld van de schatkist in rek.-crt.

II. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.

(In millioenen Francs.)

Data
‘.,oud
ilver

Done.
hen,-
kassen-
,chetne

Dis.
conto’,
en
Beleen.

Circu. latie
Rek.
CO.

15

Dec.

1920..
541,9 120,3
16,5
390,5 922,6
135,8
7

,,

1920..
541,9 116,4
17,1
381,8
944,6
100,1
30 Nov.

1920..
541,0
112,4
17,2
361,9 968,6
99,7

23

,,

1920..
540,9
112,1 17,5
375,2
98,7
141,9

15

,,

1920..
540,9 107,9 18,4
385,0 950,5
121,9

8

,,

1920..
540,9
1036
18,7
396,1
982,1
110,7
30

Oct.

1920..
540,8
103,1
19,3
380,4
997,1
96,2
23

,,

1920..
540,8
102,7 20,9
314,0
945,5
121,0

15

,,

1980..
540,7
101,3
21,7
329,3 952,9 81,6
7

,,

1920..
-540,6
100,2
22,2
358,2
969,1
116,8
30

Sept.

1920..
540,5
98,9 22,1
352,0
990,0
105,2
23

,,

1920..
540,4
94,5 21,9
327,1
.918,2
136,5

23 Dec.

1919..
516,3
71,1
11,4
466,8
965,2
166,6
23 Dec.

1918..
396,4
58,0
7,6
577,0
921,5
153,8

23 Juli

1914..
180,1
18,9

107,8 267,9
50,7

111. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN

(In millioenen Kronen;)

Data
Goud
Zilver
ringen
op hel
buiten!.

conto’,
en
Belgen.

Circu-
Zatte
Rek.
Co.

30 Nov.

1920..
227,6
2,6
13,6
421,8
555,2
59,5
30

Oct.

1920..
227,6
2,5
19,5
478,4
578,0
53,7
30

Sept.

1920..
227,6
2,6
29,3
441,7 559,5
50,8

29 Nov.

1919..
212,2
3,4
27,8
373,0
471,7
43,1
30 Nov.

1918..
187,6
2,6
78,1
243,4 440,2 67,2

30 Juni

1914..
75,6
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8

IV. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.

(In millioenen Kronen.)

Data
Goud

i
1
orde. ringen
op het
buiten!.

Staal,.
fondsen

Dis.
conto’,
en
Beleen.

Ci rcu.
lalic
e k.
R
Cr1.

18 Dec.

1920..
282,1
108,0
34,3 616,0 727 8
22
1
5
11

,,

1920..
282,2 107,4
34,3
645,4
707,3
280
1
7
4

,,

1920..
282,3
116,8
33,3
592,0
747,3
209,5
27 Nov.

1920..
282,3
113,5
34,2
537,1
710,9
181,8
20

,,

1920..
282,4
102,8
45,0
524,1 729,5
143
1
6
13

,,

1920..
282,5
110,7
45,0
549,3
743,8
154
1
4
6

,,

1920..
282,5
107,4
45,0
572,6 760,6
164
1
2
30 Oct.

1920..
282,4
99,7
45,0
594,6
772,8
177
1
7
23

,,

1920..
22,4
92,2
45;0
574,8
717,0
177,5
16

,,

1920..
282,4
81,4 45,0
595,6
736,0
178,9
9

1920..
280,8
79,7 45,0
619,6
755,2
171,5
2

,,

1920..
280,2
87,0 45,3
670,7
787,8
205,4
25 Sept.

1920..
279,2
94,5
45,3
638,9
708,8
223,3
18

,,

1920..
263,4
98,9 45,3
6a0,5
733,4 244,0

.20 Dec.

1919..
281,3
121,6
48,4 558,9
730,6.
243,8
21 Dec.

1918..
285,7
122,5
55,5
515,7 831,6
172,5

25 Juli

191:4..
105,8
11546
280
92
)
4
206,2
68,2

V. BANK VAN NOORWEGEN.

(In millioenen Kronen.)

Data
Goud

Vorde.
ringen
op het
buiten!.
Effecten

Di,.
conto’,
en
Beleen.

Circu.
lalie
Rek.
Cr1.

30 Nov.

1920..
147,3
47,3
10,5
443,5 453,4
92,9
22

1920..
147,3
46,0
10,5
415,1 453,1
77,7
15

,,

1920..
147,3
45,2
10,5
434,9
464,2
86,6
8

,,

.1920..
147,3
45,5
10,5
440,7
472,8
78,3
30 Oct.

1920..
147,3
45,2
10,5
469,7
478,5
107,9
22

,,

1920..
147,3
45,7
10,5
456,7
474,6
97,3
15

1920..
147,3
45,6
10,5
460,1
479,2 96,6
30 Sept.

1920..
147,4
48,8
10,5
466,8
478,1
111,0
22

,,

1920..
147,4
48,3
10,5
451,1 461,1 111,2

29 Nov.

1919..
147,9
75,1 12,2
347,9
430,3 71,5
30

,,

1918..
122,1
62,2
12,9
362,7
410,2 80,6

22 Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

VI.
BANKBUREAU
VAN
TSJECHO-SLOWAKIJE,

verbonden aan het Ministerie van Financiën.

(In millioenea Tsjecho-Slow. Kronen).

Vorder.
d
Data

O
°
o’le:r..
Hong.
B
an
k*)

7 Dec.

1920 9521,9

Vorde.
Dis-

Belee.

ringen
c

to
on,

ningen

op het
huilen!.

1816,8 2212,4

145,4

Circu.
Zatte
Rek.
Cr1.

10942,0
1056,1
30 Nov.

1920 9521,8
1779,9

2164,1

206,4
10946,
7
.
1106,4
23

1920 9521,6
1782,1

2182,5

179,9
10663,4
135,5
15

1920 9521,4
1800,6

2191,4

179,5
10861,4
1337,3
7

,,

1920

9521,1
17656 2458,1

134,2
10931,6
1458,9
31 Oct.

1920 9520,9
1695,5 2265,9

341,9 10920,5
1241,5
23

,,

1920

9522,6
1485,0

21.19,4

295,7
10420,8
12766
15

1920 9519,1
(453,3 2283,7

393,5
10331,8
1464,4.
7

,,

1920 9518,9
1213,7

2274,0

.380,1
10292,4 1211,1
30 Sept.

1920 4521,1
1(165,9 2279,1

573,2
1310,2
1162,2
23

,,

1920

9521,0
993,3

2255,1

361,9
10011,2 1233,0
15

,,

1920

9521,0
906,3 2250,0

255,4
9891,3 1281,2
5)
Bankbiljetten, rekening-crt.saFdi
en schatkistbons.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 27 December 1920.

Tegen het einde van het jaar hebben de internationale
beurzen zich s.lthans eenigsz.ins kunnen herstellen van de
schokken, die zij gedurende den laatsten tijd te verduren hebben gehad. Het valt echter op dit moment nog niet te
zeggen, of de verbetering duurzaam zal worden of slechts
een geringe opleving na de heftige reactie van de laatste
maanden zal blijken te zijn. Indien men den toestand van handel en industrie van dit oogenblik als maatstaf neemt,
zou men geneigd zijn te zeggen, dat het ergste nog niet
geleden is en dat er nog een tijd van veel scherper ma-
laise doorgemaakt zal moeten worden, alvorens de alge.
meene economische positie terecht iets beter genoemd mag
worden. Niets is echter moeilijker dan den loop der din-gen in de handels. en industrieele wereld te voorspellen;
indien men nog niet van de waarheid van deze stelling
doordrongen is, kan het voldoende zijn te wijzen op den
totaal onverwachten gang van zaken, die na de sluiting
van het vredes

verdrag te constateeren is geweest. Een tijd
van opleving, zooals die vooruit werd gezien, is inderdaad
gekomen, doch deze is van zSO korten duur geweest en
heeft, juist door dien korten duur, zoovelen verwachtingen
den -bodem ingeelagen, .dat niet velen zich weer zullen
wa.gen aan het voorspellen van de gebeurtenissen op econo-
-misch gebied. Het is ‘wellicht juist aan dit onverwachte
toe te schrijven, dat ook thans de beurzen zich eenigszins
hebben geredres.seerd. Want er zijn verschillenden, ook in
toon.aangevende kringen, die de grillige veThoudingen van
de l,aatste jaren ook voor de naaste toekomst nog als over-
heerschend zien en die ieder oogenblik een keer verwach.
ten van de omstandighedên, welke voorloopig nog niet
allerwegen vreugde hebben verwekt.
De ongeanimeerde houding is overigens uitstekend te
verklaren, niet alleen, indien men de voor ieder zichtbare
verhoudingen in de zakenwereld nagaat, doch ook, als men
een blik slaat in het statistisch materiaal, dat zich bezig houdt met de verarming der wereld, een verarming, die
slechts ten deele wordt verborgen door de inflatie-ver-
•schjn.selen. Zoo bedroeg btv. -volgens een becijfering van
de National City Bank te New York, de gezamenlijke
.biljetten-omloop der wereld in 1913 7500.millioen dollar,

1144

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

terwijl die thans tot 82.000 millioen dollar is gestegen.
De verhouding vain goud tot biljetten-circulatie was in
1913 66,3 pCt., ten tijde van den wapenstilstand 17,6 pCt. en is thans gedaald tot 9,2 pCt. De gezamenlijke schulden
der naties werden in 1913 becijferd op 43.000 millioen
dollar en thans op 300.000 millioen, terwijl de rentedienst
in hetzelfde tijdsverloop is gestegen van 1750 millioen
dollar per jaar tot 12.000 millioen. Bij al deze berekenin-
gen zijn de geldswaarden van vÔôr den oorlog als basis
aangenomen, terwijl met de emissies en financieele trans-
acties van de communistische regeering van Rusand geen
rekening is gehouden. Indien men deze cijfers eenigsains
aandachtig beziet, komt men tot de ontstellende overtui-
ging, dat het nog jaren en jaren moet duren, alvorens
eenigermate normale verhoudingen teruggekeerd zullen
zijn. Ondanks alle verhoogde belastingen, niettegenstaande
de ‘meest volstrekt doorgevoerde zuinigheid in staats- en
privd-beheer, zal liet onmogelijk zijn in korten tijd den
chaos, door den oorlog ontstaan, te ordenen. ZÖf gezien,
baart het dan ook geen verwondering, .dat na de periode
van schijnbare opleving kort na het sluiten van den vrede,
de depressie is gekomen.
De internationale beurzen blijven dan ook nog diep on-
der den indruk van dergelijke ontstellende cijfers, die wel
is waar niet door het groote en speculeerende publiek wor-
den gelezen, doch die toch de politiek van insiders en ka-
pitaaikrachtigen bepalen. Het is dan ook hieraan toe te
schrijven, dat b.v. te New York de algemeene tendens nog
verre van opgewekt is’ te noemen. Ook de geweldige moei-
lijkheden, welke op den weg liggen van het verstrekken
van een eenigszins beteekenend crediet aan Centraal-
Europa, werken deprimeerend. Een dergelijk crediet toch
zou een middel kwinen worden om uit de impasse der
onverkoopbaarheid van verschillende artikelen te geraken,
dook zoolang de conferentie te Brussel niet geëindigd is,
is aan het openen der onderhandelingen aangaande een crediét niet te denken. En als deze beginnen, zal er nog
zooveel tijd mee gemoeid zijn, dat voor de eerste tijden
aan ruimen afzet der oude voorraden niet te denken valt.
En en ander heeft tevens faillissementen te voorschijn
geroepen, welke wellicht vermeden zouden zijn, indien een
verbetering der algemeene toestanden binnen afzienbaren
tijd te verwachten zou zijn geweest. Doch, waar verschil-
lende ondernemingen en instellingen buiten verhouding
tot hun werkelijke draagkracht geëngageerd zijn en dit
alleen hebben kannen volhouden, gesteund door de hoog-
conjunctuur, kan niet worden verwacht, dat, bij een ver-
dwijnen dezer conjunctuur en de ontatentenis van ieder
vooruitzicht op spoeclige verbetering, voor dergelijke maat-
schappijen in de bres wordt gesprongen.
Te L o n do n is de beurs zoo stil geweest, dat een over-zicht hier eigenlijk niet kan worden gegeven. De nadering
van de feestdagen en het uitvallen van twee beursdagen
(van drie
zelfs voorzoover het de goederen-beurzen be-treft) heeft iedere ruimere affaire belet. Het eenige voor-
deel hiervan is geweest, dat het koerspeil vrijwel onver-
anderd is gebleven.
Ook te P a r ijs zijn de omzetten van uiterst weinig be-
teekenis geweest. Men houdt zich thans in financieele krin-
gen meer bezig met groote objecten ter verkrjging van
contrôle in het buitenland, dan met den directen beurs-
handel. Zoo heeft thans weder een Fransche groep door
bemiddeling van de Banca Marmarosch Blank & Cie der
Roemeensche Regeering verschillende voorstellen gedaan, welke hoofdzakelijk neerkomen op het verkrijgen van con-
cessies voor de centrale werkplaatsen der spoorwegen,
doch waarbij ook beoogd wordt de overneming van het gan-sche spoorwegbedrijf. Het is nog kniet bekend, welke instel-
lingen of personen tot de greep behooren; wel verluidt,
.dat Schneider-Creuzot er middellijk bij betrokken is en
dat men in verbinding staat met Amerikaansche fabri-
kanten voor de levering van spoorweg-materiaal.
Te We en en blijft de beurs in de houding volharden,
die hier ter plaatse reeds vroeger gereleveerd is. Hoe groo-
ter de nood in Duitsch-Oostenrjk wordt, hoe sterker de
hausse ter beurze zich uitspreekt. Dat het met den slech-
ten financieelen toestand der nieuwe Republiek reeds zeer
ver gekomen is, heeft opnieuw het jongste verzoek om
uitstel van betaling van de N. U. M.-sohuld bewezen. Naar
‘men weet, bedraagt deze schuld, voor Oostenrijk en Hon-
garije tezamen
f
23.900.000, waarvan op Oostenrijk

f
16.700.000 en op Hongarije f7.200.000 vallen. Behalve de
beide Regeeringen zijn hiervoor borg gebleven de Oosten-rijksch-Hongaarsche Bank en een aanal groote bankinstel-
lingen te Weeiien en te Budapest. De schuld moet van 1 No-
vember 1920 tot April 1921 in maandelijksche betalingen
worden gedeigd. In den aanvang van 1920 was de N. U. M.

bereid ongeveer 38 pCt. der op Oostenrijk vallende schuld,
derhalve
f
6.800.000 kwijt te schelden, mits het restee-
rende direct zou worden voldaan, hetgeen door den ver-
koop van een deel van den zilvervoorraad der O.-H. bank
had kunnen geschieden. De Commission des Réparaitious
weigerde echter de toestemming. Toen de eerste verval-termijn aanbrak, verklaarde de N. U. M. zich bereid een
andere overeenkomst te treffen, die eveneens buitenge-
woon gunstig voor Oostenrijk zou zijn geweest. Zij wilde
i;l. 5 pCt. van de schuld doen vallen en van de rest een
groot gedeelte op langen termijn in Oostenrijk beleggen.
De vernielde Commission weigerde eohter opnieuw, daar
zij meende, dat niet een deel der gezamenlijke bezittingen
van Oostenrijk mocht worden besteed aan het voldoen
van dén enkelen crediteur. Zoo moest dus de November-
termijn ad
f
2.800.000 worden betaald, terwijl ook de
December-termijn in buitenlandsche deviezen aangekocht
moest worden. Eén en ander heeft bij den ongehoord lagen
koers der Oostenrijksche Kronen geweldige kapitalen ver-
sloaden, zoodat het land thans niet in staat is aan zijn
verplichtingen te voldoen, wil het althans niet absoluten
hongersnood binnen de grenzen doen ontstaan. Thans
worden onderhandelingen gevoerd betreffende een nadere
regeling der schulden, waarvan het resultaat echter nog
niet bekend is.
Te B er 1 ij xi is de beurs Vrij vast gebleven, omdat men
hoopt op een gunstige ontwikkeling der zaken ter Brus-
selsche conferentie. Wel is waar is deze voorloopig uitge-
steld, zoodat men in de eerste dagen geen beslissing kan verwachten, doch de beurs loopt vooruit op de stemmen van sympathie, die in de Belgische hoofdstad zijn opge-
gaan en ziet ook in de algemeene omstandigheden de symp-
tomen, die ‘wellicht toch in de naaste toekomst tot het
toestaan van een crecliet zullen kunnen leiden.
T e o n z e n t is over het algemeen een gedecideerd
betere stemming op te merken geweest. In tegenstelling
met andere jaren is de geldmarkt thans, •zooal niet ruim,
dan toch zeer kalm gebleven, hetgeen niet heeft nagelaten
een gunstigen invloed op beleggingsfondsen uit te oefenen.
Voor binnenlandsche staatspapieren bestond dan ook een aar.dig animo, hetgeen zich wel niet uitsprak in sensatio-
neele koersvei-heffingen doch in een zeer vaste tendens bij
koersstijgingen voor enkele soorten van meer dan 2 pro-
cent. De algemeene aandacht richt zich overigens over
het algemeen wat meer op vaste-rente dragende stukken, nu in de speculatieve aandeelensoorten zulke groote ver-
liezen zijn geleden
Ook buitenlandsche ataats-schul’dbrieven waren iets
meer in trek, zelfs Russen, waarin ook in den laatsten
tijd wat moer handel komt.

21 Dec. 24 Dec. 27Dec.

5
O/
Ned.
W. Sch.

1918 81’/4

82
11
/,
82/, + /ic
434
0
/0 ,,

,,

,,

1916
82
11
/
16
84

84’/g
+ 2
1
/
4
0/
t
, ,,

,,

,,

1916 73

73/2

74

+
1
31%
0
/
0
10

,,

,,

. .. .

598/
s

598/4

608/0
+ 1
3

0
/0

,

,,

,,

. . .

518/
4

52
1
/
Is

52
8
/s

-1-
6/8
234
0
/0
Cert.
N. W. S
…..43/

44/8

44718 + 1
5
0/
(‘ost-Indië 1915 . . .

88

87/8

88’/o + Va
4
0J
Hongarije Goud

5/18

5
5
/,e

5

– ‘/18
4
0
/0
Oostenr. Kronenrente

1
1
/16

1
1/

1’/8 +

Is
5

1J
Rusland 1906 ……
7

7

Vis
+
71

434
0/o
Iwangorod Dombr

5’I

S’h

6’/2 + 1
4
0/
Rusland Cons. 1880

5’/,o

6

6

+ 11/,5
4
0
/0
Rusl. bij Hope & Co

6/4

571
8

51/4 – 1
4

0/
Servië 1895
……15’/

151/
2

151/,
434 °/oChina Goud 1898

521/s 537/

53
7
i16
+ 1’/is
4
0/
Japan 1899 ……..528/
4

52/4

52/
4
0/,,
Argentinië Buitenl

56/8

56
7
/o

56
7
/s
5
0/
Brazilië 1895 ……59

59

59
5

0/

,,

1913 ……55

55

55

De overige afdeelingen waren alle zeer veel opgewekter.
Gedurende de gansche week hebben •de executoriale ver-
koopen voortgang gehad, waardoor zeer veel aandacht
aan de gewone beurs werd onttrokken. Hierdoor werden
deze verkoopen eigenlijk een nog beter maatstaf voor de
algemeene opvattingen, dan het koersverloop op de beurs
zelve en de prijzen, die de meeste kavelingen hebben op-
gebracht, hebben in het licht gesteld, dat het vertrouwen
langzamerhand begon terug te keeren. Op de beurs heeft
zich dit ten slotte ook uitgesproken. Wel is waar waren er geen bijzondere berichten, waardoor een hausse in het le-
ven geroepen zou kunnen worden, doch men dient niet
uit het oog te verliezen, dat de meeste zwakke posities
thans wel geliquideerd zijn, dat de contramine haar aan-
vallen op het thans geldende niveau niet moer zoo krachtig
durft uit te voeren en dat hier en daar reeds stemisen

29 December 1920

ECONOMISCH-STATISTISCUE BERICHTEN

1.1:45

opgaan, die wijzen op de werkelijke warde van sommige
aandeelen-soorten en de anomalie, welke tusschen deze en
den beilrskoers bestaat. Hierdoor komt het, dat telkens
schuchter koopers in de markt komen, die vel is waar
hun aankoopen nog zeer klein houden, doch ten slotte
toch wel steun vormeo. Voor suikerwaarden kwam hierbij
nog, dat de prijs voor Cuba-suiker zich zeey goed hand-haaft niet alleen, doch zelfs neiging vertoont zich op het
niveau van 6 dollarcents te stellen, hetgeen overeen zou
komen met •de plannen, die hieromtrent reeds gelanceerd
zijn. In scherpe tegeuitelling stond wel de hernieuwde da-
ling .vau Java-suiker tt
f
15 per picol,
2
doeh vermoede-

lijk is dit toe te schrijven aan liquiclaties van zwakke hou-
ders, waarbij dus geen eers’tehands-verkoOpen in het ge-
ding kwamen en zeker niet van de zijde der groote onder-
nemingen. De markt is, hirdoor dan ook zoo goed als niet
geaffectcerd en heeft zich niet laten afleiden •van haar
eenmaal aangevangen rijzende beweging.
Waar tegelijkertijd ook de meldingen uit het. buitenland voor aandealen Koninklijke Petroleum Maatschappij beter

waren, heeft de afdeeling voor
petroleumwaarden
zich ge-

heel aan deze stemming kunnen aansluiten. Het hoofdionds
sluit dan ook nagenoeg op het hoogst bereikte punt van
deze berichtsweek, terwijl’ ook aa,ndeelen Geconsolideerde
Hollandsche Petroleum en aandeelen Orion zich geheel aan
de vaste tendenz konden aansluiten.
Zelfs voor industrieele ondernemingen, welke zoola’ng
geheel verwaarloosd zijn geweest, groeide d6 animo, zoodat
ook ‘in deze afdeeling voor het eerst na langen tijd voor-
declige verschillen te constateeren zijn geweest. Daarente-gen ‘bleven aandeelen in Handels-ondernemingen nog ver-
waarloosd, mede in verband met ‘sommige pers-tiitingen,
dat clergélijke ondernemingen veriiioedelijk groote verlie
zen op hunne voorraden te boeken hebben. Ook hier wordt
echter op het lagere niveau reeds ietwat opgenomen, zoo-dat de markt eenigen steun gaat ondervinden.
Rubber-aandeelen
hebben nog het minst van de veran-
derde tendens kunnen profiteere, wijl de stemming voor
het ruwe product nog geen enkele neiging tot verbetering
aantoont. Doch een stijging van enkele procenten ‘kon ook
hier worden geconstateerd.
1
.

TabalGken
hebben’hun gunstige reputatie gehouden en
hcrstclden zich ten volid van het verlies der vorige week.

21 Dec. 24 Dec. 27 Dec.
R
d
Z
:;
:

Of

g

AmsterdainSChe Bank

. .
-.
170
170
170
Ned.Handel-Mij. cert.v.aand.
177
/8
185′!3
182’18
+
ö
Rotterd. Bankvereeniging..’
122
1
!,’:’
124
3
I4
125/2
+
3
Amst. Superfosfaatfabriek..
117
126’/,
116’/

Van Berkel’s Patent …….
96
96
96
Insulinde Oliefabriek

….
90
938/4
92′!2
+
21f3

Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
85118

851/
4

87 ‘/4
2
1
!8

Ned. Scheepsbouw-Mij

;…
792/
4

81


85
+
5
11
Philips’ Gloeilampenfabriek
541
551
566
+
25

R. S. Stokvis
&
Zonen ….
‘540
521
521

19
Vereenigde Blikfabrieken.
.
.11411,
114
1
I
113

Compania’ MercantilArgent.
171 177
1
!2
169
—’2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
204
‘225
220’/4
+
162/4

Handeisver. Amsterdam ..
463 514
511
1
11
+48
1
!,
Hou.
Transatl. Handelsver.
548/4

57
541/
3

1
1
4

Linde Teves
&
Stokvis
. . . .
127
128
1
!,
128
1
/2
+
1’/
VanNierop&Co’sHandel-Mij.
104
103 102

2

Tels
&
Co’s Handel-Mij
..
. .
81′
81
1
!2
81
1
!2
+
‘i Gecons. Holt. Petroleuni-iIij.
L209
222’I
216
±
7
Kon. Petroleum-Mij. ……
539
594
584
+
45
Orion Petroleum-Mij…….

53
L,53J/2
54
±
1
Steaua Romana Petr.-Mij…
155

155
155
Amsterdai-Rubber-Mij…..
113′!,
117
8
/
116


+
2′!,
Nederl.-Rubber-Mij.

…….
551/t 60
1
/2
60
+
4V1
Oost-Java-Rubber-Mij .

….
200
199′!,
1942/

51/3
Deli-Maatschappij

……..
450-
475
‘471
+
21
Medan.Taba.k-Maatschappij.
279
234
1
!2
2841/2
+
51/2

Senembah-Maatschappij ….
569
‘603
600
+
31

– In schccpv(tartwaardell
ging weinig om, d6ch ook hier
was dc tendens voor, cle courante soorten gunstig te
noemen.

21’D6c. 24 i)ec,
27 Dec,
Rijzing
ol
daling.

255
’24/4
261
+6
250
.250!/&
250
185 185
185
40 40
40
110 110
110
175
157
1
/
160’/4

148/
4

100
103
102’14
+
2’/4 130
137’/
137
1
/
+
7
1
!,

Dec.
21

Dec.Rijzing of

Dec.
‘r

daling.

Koninkl.-Paketvaart Mij.. 149/4′ 155

155’1 + 5’4

Maatschappij Zeevaart . . -. .160

160

160
Nederl. Scheepvaart-Unie. . 165
8
h 171/8
169814
+ 4

Nievelt Goudriaan ……290
1
/, 290
1
!3
290
1
/

Rotterdamsche Lloyd ……
165’ii
172

170

+
0!’

Stoomv.-Mij.,,Hullegersberg” 131

131

131

,,

,,
,,Nederland”
..
‘199

201
1
1,
.196


3

,,Noordzee” ‘ . . 57

52
8
/4

52

– 5

,, ,,Oostzee” …..132

140

144

+ 12 –

De’ A’merikaansche af deeliag sloot zich geheel aan
W all s t r e e t aan, ‘hetgeen dezen keer wil zeggen, dat de
koersen zich lichtelijk konden verbeteren. De dollarkoers
was ook iets stabieler, waardoor een vastere stemming kon
ontstaan.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

Wegens uitstedigheid’ was onze medewerker deze wuck
verhinderd het gebruikelijk overzicht samen te stellen.
Men zie voor den graanstaat volgende pagina.

SUIKER.

De t1egrafische berichten uit Ja v a in het begin der
verslagweek maakten gewag van eene vèrcler,e scherpe ‘da-
ling voor disponibele suiker uit den laatsten oogst. Supe-
rieur werd tot
f
15 per picol e.k. en zelfs lager afgedaan,
doch daarna toonden koopers op deze ‘basis meer ‘belang-
stelling’ en werd ‘bij de Producenten Verg. zoowel door
exporteurs als ook door speculanten
f
15 e.’k. op een be-langrijk kwantum geboden, doch ‘door verkoopers gewei-
gei-d. Het laatste bericht echter meldt eene zeer vaste
markt ten gevolge van ‘groote orders uit Europa ‘en Java
noteert thans weder
f
20 per picol .e.k., voor Superieur.
Iii A n e r ik a is de markt in de afgoloopen week wat
va.ster geweest en ‘kon de noteering voor Spot Centr. van 4,63 tot5,39 c. verhoogd worden. Ook de termijnnoteerin-‘ gen ‘liepen iets op, ‘doch sloten weer lager, n.1. op 4,44 c.
voor Jan., 4,79 c. voor Mei, 4,96 c. voor Juli. Spoedig aan-
komende pai’tijen, clie zelfs i’eed.s tot een prijs van 37/
s
c.
c. & ,fr. New York verhandeld werden, worden ‘nu ook weer beter betaald nl. met 4% c. c. & fr. New York.
Het C u b a-probleetn ten opzichte vaa financieering en,
verkoop van den nieuwen oogst is nog niet opgelost, en
wordt nog steeds tusschen de belanghebbende kringen en’ de autoriteiten zoowel in Washington als in Cuba overleg
‘gepleegcl op welke wijze men den planters op Cuba, alwaar
.

‘verschillende op de huidige prijzen met verlies werken
t

kan tegemoet komen.
De laatste Cubastatistiek luidt:
1920

1919

1918

i

Weekontvangsttotl8 Dec

7.600

33.464

22.699 tons
Werkende fabrieken .. .

11

, 90

50
Weekezport tot 18 Dec

41.508′ 22.699,
Totale voorraad ……..7.600

5.966


Erport U. K. tot 27 Nov. 502.010 581.869 870.631
Frankrijk,, 27 ,,

57.821 153.707

36.498
Opmerkelijk is hier het geringe aantal malonde fabrie-
ken in vergelijk met de vérige jaren, ‘hetgeen – behalve
aan de slechte weersgesteldheid – ook te wijten is aan
het ‘betalingssysteern van ‘het ‘riet door fabrikanten aan
planters, waarbij de vigeer,ende New York-prijzen als basis
worden aangenomen. ,
Men berekent, ‘dat ‘tot dekking der behoefte aan’ suiker
in E u r op a dit jaar on’geveer 1 4 millioen tons zullen
moeten wui.den geïmporteerd. Men raamt iie beetwortelsui-
kerproduotie’ in Europa op en. 350.000 tans en het ver-
bruik op ongeveer 5.150.000 lens,

Holland-Amerika-Lijn

11

,,

,, gern.eig.
Holland-Gulf.Stoomv.-Mij.
Holt. Alg. Ati. Stoomv.-Mij.
Hollandsche Stoomboot-Mij.
Java-China-Japan-Lijn
Kon. Hollandsche Lloyd Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

21 Dec.
24 Dec. 27 Dec.
Rigf

AmericanCar
&
Foundry
1508/
s

155.
150′!4
+
‘i8
Anaconda Copper

……..
8O’,
/i
82
1
!3
80
1
/
+
1
/16

Un. States Steel Corp…..
10O/l6
102
1
!8
100
1
!2
+ 1/16

Atchison Topeka

……..
97
1
/20
100 100
+2
18
/16
Southern

Pacific

……..
124
120’/
120’1
– 38/4
Union Pacifie …………
144’/
145′!,
146
3
/8
+
2′!,
Int. Merc. Marine orig. Corn
14′!,o
15/4
151/4

+ 1′!10

;,

,,

,,

,,

prefe
60
1
!s
62
/z

62
1
!3
+ 2/,

De geldrciarkt bleef kalm,
doch iets minder ruim;
pro-

longatie 46
pOt.

1146

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

29 December 1920

Noteeringen.

1

Locoprijzen te ‘Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

1

Buenos Ayres

Tarwe
I
Mars
I
Haver

Tarwe
I
Mars
I
Lijnzaad
Dec.

Dec.

Dec.
I
Febr.

Febr.

Febr.

27Dec.’20
169
69/4
46 17,50
9,25 16,20
18

,,

’20
169
1
/2
69
46’14
17,80
9,00
17,05
26Dec.’19
226
143
82I8
13,05
6,60 20,40
3
)
26Dec.’18
226
151 68
11,85e) 5,25e)
19,20′
26Dec.’17
220
1275/6
,79l/
12,40
6,701)
15,70
20Juli’14
82

‘)
56
3
18
1
)
361!,
1)

9,40
2)

5,38
2)

13,70
2)

1
1 nar
Dec
Ii

,’,o,

C,’.8

1

,..,..

T….

Soorten.
27 Dec.
1920
20 Dec.
1920
27 Dec.
1919

Tarwe
5

…………..
1

25,75
26,-
Rogge (No. 2 Western)
1)
25,25 25,75

Mais (La Plata)

…….
1
)
276,-
275,-
340,-
Gerst (48 lb. feeding)

.2)
340,- 340,-
440,-
Flaver (38 1h. white cl.).
.1)
17,-
17,50
21,-
Lijnkoeken (Noord-Amen.
ka van La P1ata-zad)
2
)
200,-
202,50
260,-
Lijuzaad (La Plata) ….
)
440,-
460,-
820,-

Data

t
.,
. ….. -,


t
p.
ivo
.’i..

‘1
p. 2000 K.G.

‘) p. 1000 K.G. ‘) per
1960 K.G. *) Hard/Eed Winter Wheat nr. 2.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.


Rotterdam

-..
Amsterdam
Totaal
Ar1iklen.
20-25 Dec.
Sedert
TOv
ereen
k
20-25,Dec.
Sedert
Overeenk.
1920
1Jan. 1920
tijdvdlc 1919
.1920
lJan. 1920
tijdvak 1919
1920 1919

35.963′
‘735.375
459.584
2.350
131.612 152.997. 866.987
612.581

Boekwejt
7.113
221.748 72.672

752
25.653
222.500
98.325
222
6.151
“4.324
108
772

6.923
4.324
Mais

……………..
33
.253
508.009
231.7’41
65.261 29.057
573.273
260.798

Tarwe
………………

1L915
112.227
‘134667
307
.

6.280
63.065 118.507 197.732

Rogge
………………
……………

Lijnzaacl

1.629
26.300
167.414 ,.

7.633
26.300 175.047

C’rerst

……………….
Haver

…………….

Lijnkoek
2.527
63.674 92.980
96
38.410 27.796
102.084
120.776
…………….

45.012

.
90.584
400
5.006
670
50.018
91.254
……………
Tarvemee1
…………..

26.747
192.524

Ç’
37.435
26.747
.
229.959
ij
Acjere meelsoorten
•2.886
41.147
159.347
.

642
742
10.708
41.889
170.055

NOTEERINGEN.
dat
nog
slechts met een ‘dipgang
vaas
es.
1,25
M. van de
Ruhr naar Mannheim gevaren
kon
avorden.
Amster.
dom

Londen
Nee, York
Sleeploon Rotter’dam-Ru’hrhaveus

werd met ongeveel’
Wh1te Java
Amev. Gro.
Data
loopende
T
G
£o.6.
per
nulatedc.l,J.
96pQ.
Ce’ntrj.
175-cents-tarief genoteerd; Huur voor ‘rijuschepen bedroeg

Jon.f Febr.
maand
No. /
Jan/Febr.
fugals

ôa. 44 tot 5
cents.
u h
r
o
r t.

Het sleeploon Ruhroi’t-Mannheim bedroeg
Mk.
75
1.

tk. 80.
Voor reizen Ruhrort-Bovenrijn werden
5h
Sh
5h
.$
ets


22 Dec. ’20
f

84/.-
2716
-.
5,26
schepen togen Mk. 0,80 per dag,en pei ton aangenomen.
15

’20

841-
361-

4,63
Exportkolen werden bevracht van Ruhrort naar Rotter-
22 Dec. ’19

72/-
79/9

7,28
dam tegen
f
0,75 per ton met vrij sloepen..
22 Dec. ’18 .,, –

64/9

-. .

7,28
11 Juli ’14 1112/, –

3,26

RUBBER.

Er valt geen verandering in de positie van de rubber.
markt te berichten. De flauwe stemming blijft aanhouden
en prijzen verminderen wederom eenigszins. –
De noteeringen zijn:

‘einde vorige week:
Prima CrOpe loco ……….56
‘It
c………..62′!, c.
Januari/Maart.

571/
2
,………….65

April/Juni . . .

65’/
11
……….72
Smoked Sheets loco ‘ ……..52

..

………. 57′!,
Januari/Maart 54
1
/60

April/Juni . . 59
‘/ ,.

……….
66
28′ December 1920.

COPRA.

De markt was deze week eerst flauw gestemd, doch kon,
zich eenigszins herstellen door vraag voor dekking van,
blanco verkoopen.
De noteerin gen zijn heden:
Ned.-Ind. f.m.s. October/Decevnber af!. ..
f
44,75
November/Januari ,,.

44,-
Januari/Maart

43
Mixed November/Januari

. .

41,50
28 December 1920.

BANKA-TIN,

In Nederlandseh-Indië zijn in November 1920 verkocht
7.151 picols Gouvernements-Banka-tin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer f1.223.000,-. , – , (St.ct.)

•VERKEERSWEZEN.

‘RIJNVAART.

Week van 20 tot 27 December 1920.
De toestand bleef
iii i
de afgeloopen week vrijwel onver-
anderd. Het water viel -nog ongeveer een decimeter, zoo-

SCHEEPVAART.

GiIAAN.’ :

Data
Petra.
grad n
Londe
Rdam

Odessa
Rotter.
dam

Ad .
Kust’
Ver. Staten
San, Lorenzo

Rotter.
1
Brtstol
Rotter.
1
En ge-
dam
Kanaal
vlam
land

20/25 Dec.

1920


71-
7/-
351-
351-
13118′

,,

1920


– ‘
7/6
7/6
40/-
40/-
22/27 Dec.

.1919

,

– –


23/28 Dec.’

1918






Juli

1914
lid.
713
i/ii’/
‘1111
1
I
12/-
121-

KOLEN.

Data

Cardif

Oosik.
Engeland

Bar-
deaux
1
Ge,ua
Port Said
La

Plato
R otter.
dam
‘Gothen.
burg
Rivier

20125 Dec: 1920
11/-
191-


-t–


13/18

,,

1920
12;-
201-

15/-

12/6


22127 Dec. 1919

‘ –



23/28 Dec. 1918
541-
– .


f
15,- Kr. 58
Juli

1914
fr. 7,-
7/-

713
14/6

312

.
4/-

DIVERSEN.

Bombag
Birma
Vladivo- Chili
D

.
ata
West
1,Vest
stock
West
Europa Europa
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

20125 December 1920..
.
4716


6919
13/18

,,

1920…
47/6
– –

22127 December 1919..


– –
23/28 December 1918..

– –

Juli

1914-
14/6 16/3
25/-
22/3

Graan Petrograd per quarter van 496 lhs. zwaar, Odessa per unit, Ver. Staten
per guarter van 480 lbs. zwaar.
Overige
nateerinen
per
ton
van
1015
K.G.

/

1

1.

t

Auteur