15 OCTOBER 1919
11
UTEURSRRCFÎT 1
7
00 RBEHOUDI?N
Economisch.-Statisti
–
sche
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
4E
JAARGANG
WOENSDAG 15 OCTOBER 1919
No. 198
0
!NHOUD
BIz.
MAATREGELEN TER VOORZIENING IN DE VOLKSHUISVESTING
door
iltr. H. J. Rorneiju ………………………
945
Het Loslaten van de Regeeringsbemoeiing in zake de Levens-
middelenvoorziening II door
Mr. 0.0. Pekelharing ….
948
De Uitspraken van het Centraal Distributiegerecht te
Utrecht door
II.
Ch. J. G. v. cl. Mandere …………
950
De Verliezen en de Wederopbouw van de Italiaansche
:Eoopvaardij vloot door
D. A. den Arend …………
954
AANTEEKENINGEN:
beDeensche NationaleBank in hetbedrijfsjaarl9l8-1919 955
Begin van uitvoering der Zuiderzeewerken ……….956
De Voedingsnood ……………………………
956
BOEKAANKONDIGING:
Voordrachten over levensverzekerin gswetenschap, bespr.
door
J. Ti. Kok …………………………..
056
Mr. A. H. Colijn: Het Taylorstelsel, bespr. door
Prof.
J. G. C.
Vol-me…………………………..
958
Dr. Ed. Kellenberger: Wechselkurs und Zahlungsbilanz,
bespr. door
Mr. E. van Dorp ………………..
959
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSGEBIED
…………959
MAANDCIJFERS:
Resumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics” ……
960
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen.. 960
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………961-968
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
.
Goederenhandel. Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN’
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
WEEKBLAD
ECONOMJ,SCH-STATIBTIBCRE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur:
G.
E.
flat
fnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor hei weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-meni volgens tarief. Administratie van abon.nenenten
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam; ‘s- Orav enhage.
13 OCTOBER 1919.
In den toeiaiid van do geldmarkt kwam in cle
afgeloopen berichtsweek weinig verandering. De
prolongatie-no’teerin!g schommelde tusschen 4 en
4
pOt.; particulier disconto was in het begin der week
iets gemakkelijker, ca. 33% pOt., later ‘er.d echter
grif 4’pOt. tôegestaa’n voor prima papier.
Ook deze week waren de veranderingen in ‘dec
w’ekstaat. van de: Nederlandsche Bank weder gering.
De bankbiljettenomloop verminderde met ca. 6 mii-
lioen, waartegenover de ,jsald-i van anderen” met een
iets grooter bedrag toenamen. Verder staat tegenover
een vermeerdering van de binneniandsche wissels van
ruim 3 miljoen een vermindering van de beleeningen
van 2 miljoen, terwijl -het voorschot aan het Rijk
ruim 1 millioen grooter werd.
Op de s’isselmarkt overiieersehte een flauwe stem-
ming, zoodat zelfs dc neutrale wissels en de Dollars
,verder terugliepen. De sterkste ‘daling was, zooals
gewoon1ijk, weder voor Marken, Francs en Kronen,
terwijl ook Poncien niet onbecluidend in prijs terug-
liepen.
•5-
MAATREGELEN TER VOORZIENING IN
DE VOLKSHUISVESTING.
Weinig vraagstukken genieten inden, togenwoor-
digen tijd zoo aller belangstelling als de duurte en de
woningnood. Alen kan bijna geen courant of ‘geen
tijdschrift opnemen, waarin niet een der vraagstuk-
ken, ‘die daarmede- samenhangen, worden lbesproken.
Den lSen.October zal de Vereeniging voor de Staat-
huishoudkunde en de Statistiek, die reeds menig-
malen het woningvraagstuk ‘behandelde, aan de orde
stellen de beantwoording der vragen: ,,Welke econo-.
tj
mische beginselen moeten van overheidswege worden
gevolgd ten aanzien van de Volkshuisvesting?”
,,Geven de huidige omstandigheden aanleiding tot
maatregelen, die op den duur niet moeten worden
gehandhaafd, doch wenschelijk zijn om in den woning-
nood van het oogeublik te voorzien?” De beide 0v-er deze vragen uitgebrachte praeadvie-
zen van Ir. P. Bakker Schut en Prof. Mr. D. van
Blom .werdeu in het uoiig inummer anekodigd.
Het zij mij vergund nog op enkele punten de ahii-
•dacht’te vestigen, welke naar mijne meening voor elke
poging tot oplossing van het vraagstuk, waarvooi vi,j
‘ons gesteld zien, van ‘beian” zijn.
De meening is geuit, dat trijd over de V.iaag bf al
-‘ dan niet gepleegde verzuirnen of gemaakte fouten
– reeds v66r dan oorlog de kiemen heb-bèu gelegd vooi
den tegenwooidign woningnood, onvruchtbaar is,
daar -thans alle krachten noodig zijn om ‘dien nood te bestrijden: bouwen is het voornaamste.
Ongeti’ijfel-d is ‘ het ‘hdogst gewenscht, dat’ alle
krachten worden ingespannen om den bouw zoo ‘hoog
mogelijk op ‘te voeren, doch bij de werkzaaniheid tot
verbetering van de volkshuisvesting gaat het niet
alleen om de zorg voor het oogenblik, ook de toekomst
m’oet daarbij in het oog worden gevat en wil men dit
doen, dan aal men de lessen van het reriéden niet
mogen verwaarloozen.
— De particuliere ‘bouw van arbei-derswonin-gen stond,
ree.ds.v66r den oorlog z-oo goed als geheel etil. Uit de
kringen der bouwondernemers wonit luide verkon-
946
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
October
1919
1
digd, dat de oorzaak hiervan grootendeels gelegen is
in de werking der Woningwet en niet het minst in de
werking der financieele paragrafen dier wet. Zij kon
den niet condurreeren met den woningbouw met geld
van overheidswege, tegen lage rente beschikbaar ge-
steld.
Wanneer men van ‘meaning is, det in de toekomst
op de hernieuwde werkzaamheid van de particuliere bouwnijverheid prijs moet worden gesteld – en wan-
neer werkelijk alle kraekten zullen: moeten worden
ingespannen om den woningnood te bestrijden, zal
men de medewerking in den eenen of anderen vorm
van deze maatschappelijke groep niet kunnen missen
– dan loont het -de moeite deze quaestie eeuigszins
nader onder •de oogen te zien.
Te meer is .dit hot geval, nu de bovenvermelde ‘be:
wering steun heeft gevonden in liet werkje van •den
heer P. A. van der Drift
1),
een steun, die door het
gezag van Prof. Mr. Ant. van Gun ‘in een inleiding
daartoe wordt gedekt. In deze inleiding leest men
o.a.: ,,In een gemeente komt woningnood. De bouw-.
ondernemer grijpt nog niet in. Waarom niet? Omdat
de huurders niet genoeg kunnen of willen bieden om
hem een noodzakelijke winstmarge te verschaffen. Hij
moet derhalve geduld ‘hebben, totdat de woni’ngvragen-‘
den dit wèl willen of kunnen. Doch voordat vrager en
bieder elkan’der ontmoeten, bouwt een Vereeniging,
of een gemente. Natuurlijk tegen lagere huur dan,
de ondernemer dit zou hebben gekund. Want een ren-
dabele Vrije huur zou geen gegadigden hebben aange-
trokken. De overheidsbouw valt derhalve een tempo
te vroeg in. De ingezetenen klemm-en zich iialsstarri-,
•g&r weder aan de overgeleverde huren vast; de prikkel
tot loonsverhooging verslapt; de ‘nood. daalt iets, en,
vooi -den ondernemer is voor 1-angeren tijd dan voor-
heen de kans verkeken om werkzaam- te zijn. En wan-
neer hij ziet, dat tegen vereeljig-ings- en gemeentè-
bouw toch niet te vechten valt, keert hij zich •af, en
gaatbetere woningen bouwen. Wie zou anders doen?”
Oppervlakkig bezien lijkt dee. redeneering. wel
pl-ausi-bel. Wanneer men haar echter gaat -a-nalyseeren,
blijkt het, dat verschillende •hypothesen, bewust •of
onbewust; bij het doen van deze uitspraak
zijn
aange-nomen, op welker algemeene geldigheid in de practijk’.
vrij wat valt af te din’ge.
• Zal• de uitspraak iets béteekenen, dan moet in de
eerste plaats aanwezig zijn -een zich behoorlijk ont-
wikkelende gemeente, een actieve groep van bouw-
ondernemers, voldoend geschikt ‘bouwterjei-n en een
goed functioneerend credietwezen. Zij.n deze fa(itoren
niet aanwezig, dan zal ook zonder eenigen -belemme-
renden invloed van overheidsbouw geregeld -aanb’od
van nieuwe woningemi voor ae oningmarkt van par-‘
ticuliere zijde. ‘achterege ‘blijven
Men heeft dan ook in. ‘de practijk gezien, dat op
liet’ platteland de particuliere bouw in ‘t algemeen
zich’ ‘bepaalde tot ‘wat men zou ‘kunnen’ noemen gele-
genheidsbouw. Er
,
«werd gebouwd door iemand, die een
duitje had overgespaard en die zich een eigen woning
wilde verschaffen. Kon hij voldoende crediet bekomen,
dan bouwde hij twee woningen, een om zelf te betrek-
ken en een om te verhuren. Of een- kleine aannemer
had wat materialen overgehouden van een aan-neming-
en wil-de clie benutten, of hijiwilde in den slappen tijd
aan’ het werk blijven en zoo kwamen hier en daar ook
-arbeiderswoningen of kleine b-urgerwoningen tot
stâ-n-d. Het hiervoor noodige crediet werd doorgaans” niet door hypotheekbanken verschaft, maar van- par-
ticuliere zijde, rechtstreeks of door ‘bemiddeling van
een notaris verstrekt.
Van een eigenlijke woningmarkt’ ‘kön men ook v66r
dé Woningwet op het -platteland- nauwelijks spreken.
Er, kon in tal van kleine -gemeenten geruimen tijd
1)
De financieele paragrafen der Woningwet. Bescimouwin-
gen- in verbamul met het vraagtuk der woniingvoorz’ieüing.
In -het’acI-vjes
van
Prof.
Van’
Blom wordt dit werkje
meermalen . geeiteerd.
–
behoefte ‘bestaan aan verruiming van den woning-
voorraad, zonder ‘dat particuliere, bouwondernemers
zich geroepen ‘gevoelden daari- te voorzien.
Zonder overhei-dsbouw zou in vele van der-gelijke
gevallen ‘aanbouw nog jaren en jaren achterwege zijn
gebleven. Al zou men dus ook -kunnen volhouden, dat
menigmaal een tempo te vroeg’ werd ingegrepen, dan
zou daarmede toch nog -niet het ‘bewijs ,gele
–
trerd zijn,
dat de overhei-dsbouw oorzaak was, dat de particu-
liere bouw zich afzijdig hield.
Het is ‘clan -ook interessant om op te merken, da-t in de eerste jaren
–
de voorschotbouw zich het, meest en
-in hoofdzaak gewend heeft tot zoodanige gemeenten,
waar de arbeiderswon-in-gbouw reeds geru-imen tij’d
-stiiston-d, omdat de verschillende factoren, welke voor
arbeiderswoningbouw -als loonend -bedrijf vereischt
zijn, ontbraken. Het grootste aantal voorschotten
werd verleend voor bouw -ten pl-atjtelande ‘of -in klei-
–
nere, weinig vooruitgaan-de steden: – -,
Dat menigmaal aanvankelijk béneden ‘dan kostprijs
meest worden verhuurd en het tekort op de exploi-
tatie door bijdragen van gemeen-to en Rijk moest
worden -gedekt, wijst er wel op, dat de voorzien-ing in
-deze -behoefte niet op den weg van particuliere on-
dernemers -kon liggen.
De bijdragen voor dergelijke -gevallen werden
– slechts voor een -bepaalden tijd gegeven en -geleidelijk
verminderd, om aldus de benoners er toe op ‘te voe-
den voor een -goede woning een grooter -deel van ‘huim
inkomsten te besteden. De -practij,k -heeft geleerd, dat
het -doel van een dergelijke regeling -bijna zonder uit-
zon-dering werd bereikt, liet is nagenoeg niet voorge-
komen, dat op het daarvoor -bepaalde tijdstip de bij-
drage niet kon w-or-den verminderd. Ook in -de meer
armoedi-ge streken -m-aakte de allengs iintredende vei-
betering der ‘toestanden meestal ‘de vermindering der
bijdrage mogelijk.
Hoe stond het nu echter in de pr-actijk met ‘de huren
van voorschotwoningen, die wèi voldoende waren om
den -kostprijs te dekken? Waren die -altijd lager -dan
die -der an’dere woningen voor dezelfde categorie van
-bewoners? Om meer dan een reden behoefde zulks vol-
s-trekt niet het geval te zijn. –
Iedereen is er van overtuigd en zij zelf zijn d-at in
de eerste plaats, -dat de pai-ticul-iere bouwondernemers,
wier -doel is voordeel ‘te behalen, goedkoopor bouwen
dan ‘do Overheid! of toegelaten -lichamen di-t kunnen
doen. Dit scheelt allicht 5
A
10 pOt. bij -bouw van
dezelfde woning en nog meer, indien de ‘particuliere
bouwer -bezuinigt ook
0
1)
‘het woning-type zelf, zonder d-at -de gevolgen hiervan tot uitdrukking kom-en in een lag-eren huurprijs. Bovendien zijn -de exploitatiekosten
van den particulier geringer, ‘omdat hij -niet in vijftig
jaar -het geheelé in den bouw -gestoken kapitaal af-
schrijf-t en -omdat hij minder ‘besteedt voor onderhoud.
Alles ‘e zamen -genomen ka-n gerust worden gezegd,
‘dat -bij dezelfde huur de particuliere bouwer één per-
cent meer trekt van het in den -bouw -gestokèn -k-api:.
taal. Trouwens de pr,acti,jk heeft ivel uitgewezen, dat
de strekking van arbeid-erswon-ingbouw met Rijks
voor-schot aanvankelijk niet -is, de huren laag te hou-
den. De huur der -aldus -gebouwde woningen’ is -door-
gaans hooger -dan de bewoners gewoon waren ‘te -beta-
len en het is voorgekomen, -dat in eene gemeente met
groote behoefte aan -arbei-derswonin-gen de aanboirw
van een -belangrijk -aantal woningen met Rijk-svoor-
schot gevolgd werd -door een stijging van de ‘huren
van gelijksoortige particuliere woningen, omdat uit
de voor de voorschotwoningen bedongen prijzen’ -ge-
bleken was, dat de huurders wel 25 et. per week meer
konden betale
n
Uit een en ander ‘blijkt wel, -dat een .conclusie als
waar-toe Mr. Van-
Gijn
in’ zijn inleiding ‘komt, dat
van een veel grooter -aantal woningen de bouw is ‘ach-
terwege gebleven dan met Rijktgel.d is tot -stand ‘ge-
bracht, omdat de particuliere bouwer niet -kon- con-
curreeren met -den -overheidsbouw, zonder meer- niet
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
947
kan worden aanvaard. Dat oveiheidsbouw of zelfs
alleen do vrees daarvoor in sommige gevallen op den
particulier ‘afschi’i’kwekkend kan hebben gewerkt,
wordt niet ontkend, maar op grond van de aanneme-
lijkheid van het geval mag niet worden gege’n.erali.
seerd. Er kunnen nog tal van andere oorzaken toe
hebben medegewerkt om den particulieren bouw in
andere banen te leiden of zelfs stop te aetten.
Het blijft dus van belang na te gaan of er ‘bijzon-
deie redenen aanwezig zijn., welke een lbelemmerenden
invloed op den aanbouw hebben uitgeoefend, ook al
zal zonder opze’ttelijken prikkel de particuliere bouw-
nijverheid niet onmiddellijk wëer haar taak opnemen.
Doch niet minder van belang is een dergelijk edder-
zoêk ook voor’ den ,overhei’dsbouw. Onder ‘den drang
van den uoodtees’tand en rekenende op eteun van de
overheid is men zoo licht geneigd over bezwaren heen
te stappen, te meer omdat ‘men in de tegenwoordige
omstandigheden eiken hehoorlijkeri maatstaf van ‘ver-
gelijking mist. Bij het opzetiten der renta’bilitei’tsreke-
ning weet men vooraf, dat ‘men voor een tekort zal
staan en schijnt de moeilijkheid niet grooter dan een
vi’aag van meer of minder.
De vraagstuldcen, die tijdelijk meer op dan achter-
grond schijnen gedrongen, behouden echter hunne be-
toekenis en zullen ongetwijfeld in de toekomst hun
invloed weer in ‘stijgende mate doen gevoelen.
Op veischiien’do dier vraagstukken kan de overhei’d
rechtstreeks .of zijdelings invloed ton goede uitoefenen.
Zij hangen namen met de behoefte aan bouwgrond en
de eischen waaraan de bebouwing ‘behoort ‘te voldoen.
De gemeentelijke wetgever moet ‘bedenken, dat van
de bouwverordening mgr oote mate afhangt of aan
de ‘vele en velerlei behoeften der zich ontwikkelende
maatschappij behoorlijk kan worden voldaan.
Het is niet voldoende, dat de ‘noodige waarborgen
worden gegeven voor de soli’diteit der te ‘bouwen wo-
ningen, dat minimumeischen worden gesteld, waar-
aan alle woningen zuilen hebben to voldoen, er moet
ook zorg gedragen worden, dat de voorschriften in
hunne eischen gelijken tred houden met de verschil-
lende soorten van woningen, waarvoor zij moeten
dienen.
Zal er dientengevolge verschil moeten zijn tusschen
le voorschriften op het platteland en die in de steden.
in de grootere gemeenten moet er rekening mede wor-
den gehouden, ‘dat niet alleen ‘voor ‘de verschillende
soorten van woningen ‘afwijkende bepalingen ‘vereischt
worden, het zal noodig kunnen zijn verschillende voor-
schriften te geven voor verschillende wijken.
Geeft men zieh hiervan rekenschap, ‘dan zal het
duidelijk zijn, dat er behoorlijk verband moet bestaan tusschen bouwverordening en, uitbreidingsplan. Door
de ‘boiwveror’dening kanin het aigçmeen ‘wel worden
voorgeschreven, hoe moet worden gebouwd; dit kan
eerst tot het ontstaan van de ‘gewe’n’schte bebouwing
leiden, indien door liet vaststellen van een uitbrei-
dingsplan, liefst met aanwijzing van den ‘aard der
bebouwing, is bepaald, wat en waar gebouwd moet
worden. En omgekeerd kan ‘door het uitbreidingsplan
wel worden aangewezen, wat en waar gebouwd moet
worden, doch dan behoort te worden zorg gedragen.
dat de voorschriften der bouwverordening daarmede rekening houden en dat ‘door verschil in zwaarte der
eischon wordt verzekerd, dat ook de verwezenlijking
van de bedoeling, die hij ‘de vaststelling van het uit-
breidiri’gsplan heeft voorgezeten, niet onmogelijk
wordt gemaakt.
Vooral ‘moet er tegen weiden gewaakt, dat niet dooi’
dc voorschriften der bouwverordening een prikkel
wordt geschapen tot het bouwen van een minderw’aar-
dig woning’type.
Eenvoudigheidshalve wordt de zaak doorgaans zo6
voorgesteld, alsof ‘bouwondernemers zich bij hunne
overwegingen laten leiden door de exploitatiever-
vachtingen, ‘die zij hebben omtrent de ‘door •hen ‘te
‘bouwen ‘woningen. In de practijk is ér echter een
schakel meër, waarmee rekening is te houden, Een
‘houwondesnemer bouwt niet om te verhuren, zijn doel
is met winst te verkoopen. Den bouwondernerner is
het dus te doen om een courant ‘artikel te leveren, te
bouwen wat hem de meeste ‘kans ‘biedt om snel en ‘op
voordeelige ‘wijze van de hand te zetten.
Bij de overweging van de vraag, welk, ‘type van
woning het ‘meest ‘gewild en naar verhouding ‘het voor-
deeli.gst is, zullen de voorschriften van de bouwver-
ordening een ‘belangrijke rol spelen.
Is de grens ‘t’u’ssehen een goede ‘arbeiderswoning en
e’en eenvoudige midd’instandswonin’g, waar men met
een eengezinswoning te doen heeft ‘al niet gemakkelijk
te’ ‘trokken, die grens wordt, van ‘het standpunt van
den bouwer bezien, bij het meergezi’nshuis nog
flauwer.
1
Voor ‘de verdiepingswoning, die ‘breedoro s’traat en
dieper houwblok vordert, zuller,i ‘de meeste bouw-verordeningen geen verschil maken met het oog op
de ‘bestemming. Niet ‘alleen, dat dientengevolge voor
den ‘bouwer een prikkel aanwezig zal
zijn
om, als de
kosten van het geraamte niet hooger zij’n, idoor de af-
werking zijn product tot mi’dden’standswoning te stem-
palen en het ‘aldus een hoogere waarde te geven, maar
juist het gemis aan gradatie in do ‘bèpalin’gen der
bouwverordening kan voldoende zijn om den bouw
van arbeiderswoningen uit ‘te sluiten. Men denke bij-
voorbeeld aan eischen in tde vverordening gesteld ten
opzichte van ‘de ‘keuken, die wel rekening ‘houden met
het ‘geval, dat deze tevens als woonvertrek voor de
d’ienstbode moet dienen, doch niet er aan denken, dat
de keuken ‘slechts de werkplaats voor huishoudelijke
bezi’gheden ‘is voor het gezin, dat er geen vrouwelijke
dienstbode op na houdt.
V’an groot belang is ‘ook de zorg voor voldoende be-schildhaar bouwterrein. In tal van plat-teland’sgemeen-
‘ten ‘bleef menigmaal aanbouw achterwege ‘dooi’ gebrek
aan het daartoe ‘geschikte bouwterrein, terwijl ‘als er
aanbouw plaats had, dit lang niet altijd geschiedde
op de ‘meest .rationeele wijze.
In verschii’iendé gemeenten bijvoorbeeld ‘bestaat
geen komvorming, doch is gebouwd langs de ‘bestaan-
de.gr oote wegen. Afgezien van het feit, dat een derge-
lijke langgerekte vorm voor de ‘gemeente op ‘den duur
allerlei uitgaven medebrengt, die anders ‘onnoodig
zouden zijn, wordt ook de waarde van ‘aan den weg
gelegen grondstukken bovenmatig opgedreven.
Hier en daar is met deze gewoonte gebroken door de
homoeii’nge’n van ‘de
.
Inspecteurs van de Volksgezond-
held, die hij hun pogen om tot ‘den bouw van ‘a’rbei-
derswo’nin’gen op
te
wekken op de moeilijkheid om
behoorlijk, bouwterrein te vinden, tuitende, de c-
rneen’te’besturen menigmaal wisten te overtuigen van
de noodzakelijkheid, om hunnerzijds tot den aa!nkoop
van eenigszins groo’tere complexen’ grond over te gaan
en daarop eene ‘uitbreiding in ‘aansluiting aan ‘de ‘be-
taande ‘behouwing ‘te ontwerpen. l)oor de Regeer.in’g
vordt dit streven bevorderd door ook voor dergelijke
ruimere grondaankoopen voorschot ‘ingevolge de
iVoningwet te verleenen.
Mijn bestek laat niet toe op de ‘boven besproken
un’ten ‘dieper in ‘te’gaari. Ik wilde er slechts op wij-
ren, •dat bij een doelbewuste poi’t.iek, gericht op be-
stiijding ‘vad dan bestaanden noodtoestand, ook deze
vraagstukken van meer algemeenen aard ‘niet uit ‘het
og mogen worden verloren. Er
zjjri
vroeger fouten begaan en ‘verzu’i’men gepleegd, die ongetwijfeld niet
onder invloed zijn geweest op den tegenwoord’igen toestand. Wil men ‘den toestand verbeteren, dan zul-
len ook die fouten moeten worden hrsteId en belem-
meringen ‘moeten worden weggeruimd.
Tal van nieuwe gezichtspunten doen zich voor, de
vragen van normal’isa’tie en iridustrialisatie van liet
jouwbedrijf zijn van ‘het hoogrte ‘gewicht, wil men
oo snel en goed mogelijk -bot een oplossing geraken,
doch men bedenke, dat de zaak ‘der volkshuisvesting
948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1919
hiet de vraag is van 66ii dag, en dat bij ‘alles’wat mên
doet de consequeties voor de toekomst in het oog
zijii te vatten. ‘
ROMEIJ.
‘s-Gravenhage, Oct. 1919.
HET LOSLATEN VAN DE REGEERINGS
–
BEMOEIING IN ZAKE DE LEVENSMIDDELEN-
VOORZIENING. 11.
Mr. G. G. Pekelharing te Utrecht schrijft:
Hielden wij ons in het vorig nummer benig met den
gang van zaken bij melk en kaas
1),
thans zij onze aaD
dacht gewijd aan een aider artikel, ten aanzien waai’
‘an de loslating van de Regeer’ingsbemoeiing tot min-
der gelukkige resultaten heeft geleid, t. w. dé
rijst.
In de Memorie van Toelichting op het Wetsontwerp
betreffende do ‘beschikbaarstelling van leve’nsm’i’d’dele’h
kondigde de Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel aan, dat de distributie van
rijst
ever eenigen
tijd zou eindigen. De Minister heeft hieraan bij be-
schikking van 17 Juni 1919 uitvoering gegeven. Het
artikel rijst werd daarbij afgevoerd van de lijst, be-
doeld in artikel 1, Distributiewet 1916. Alleen bleven
er inaximumprijzen bestaan. Deze ‘werden echter ver-
hoogd de rnaximumklein.handelsprijs steeg van 28
cekt per K.G. tot 58 cent. De Minister droeg de partij
rijst, die de Regeering nog in voorraad had, over’aaji
de Vereeniging van Rijstpellers in Nederland. Deze
vereeniging had toen in ‘het geheel ongeveer 88.000.
balen te harer beschikking, hetgeen, voor de ganschè
bevolkn’g van het land berekend, ruim 1 K.G. per
hoofd beteekende. De Vereeniging werd vrjgelate.p in de wijze, waarop de rijst zou woiden verhandeld.
Zij regelde de zaak als volgt. Allen, die
rijst
wensch-
tea te ontvangen, moesten lbestellingen indienen hij
het Bestuur (Secretariaat: Firma Van Schaarde-
burg te Rotterdam). Zij moesten de noodige gelden
(groothandelspris
f
48 per 100 K.G.) opzenden. Het
bestuur wees de hoeveelhcden toe, die aan de ‘aanvïa-
gers konden worden geleverd en gaf aan de verschil-
lende rijstpellers opdracht om voor de uitvoering van
die leveringen zorg te dragen.
Reeds spoedig na het in werking treden van do
nieuwe regeling werden allerlei klachten vernomen.
Vle kleinhandelaren klaagden er over, drt zij nièt
genoeg of niets toegewezen kregen en ‘dat aderen, in
vergelijking met ‘hen veel te .groote voorraden ontvin-
gen. Ernstiger was evenwel nog de klacht van het pu-
bliek in tal va’n plaatsen, dat er bij de winéliers in
het geheel geen rijst was te verkrijgen of alleen tegen
betaling boven den maximumprijs. Er rees een zwaar
vermoeden, dat belangrijke gedeelten van ‘de besehi1-
baar zijnde rijst over de ‘grenzen verdwenen of bij
grootere hoeveelheden tegelijk – wrellicht hij geheelo
balen – werden verkocht aan particulieren, die zich
gaarne (‘desnoods tegen hoogere prijzen) van een
bq-
hoorlij-ken voorraad wilden voorzien. Er viel op
te
merken, ‘dat op cle verschilende.rnarkten de rijst ondr
de handelaren werd verkocht tegen prijzen, welke zelf s dan maximumkleinhandel’sprij s (58 cent pr
K.G.) ver overschreden (aanvankelijk
f
62, later
f
68
tot zelfs meer dan
f 70
per 100 K.0.).
Blijkbaar verontrus’tte do stand van zaken dan Mi-
nister van Landbouw, Nijverheid en Handel. In eep
l
aanschrijving van 23Juli 1919 verzocht hij den Burgd-
meesters om na te gaan of do in hunne Gemcen’teli
gevestigde winkeliers rijst hadden ontvangen en of zij
deze geregeld ‘afleverden tegen den gesteiden maxi-
mumprijs. ‘Voor liet geval, dat de Burgemeesters geen
afdoende zekerheid hadden, dat de ‘verstrekte hoeveel-
heden tegen den maximumprjs werden verkoch’L,
droeg ‘de Minister hun op om ingevolge ‘art. 9 Distri-
butiewet 1916 schriftelijk opgave te vorderen van de
voorraden, die zij onder hunne ‘berusting hadden, of bij anderen voor bunn6 rekening hadden opgeslagen
1)
Pag.
928 v.v.
en om to’t onteigening va’h ‘de aaÈgetroffen voorradei
over te gaah; de Burgemeesters konden de’aldus in
bezit genomen rijs’t ‘na schatting ter ‘beschikking van de bevolking van hun Gemeente stellen.
Onmiddellijk na het bekend w’orden yan deze aan-
schrijving verschenen in de dagbladen ettelijke inge-
zonden stukken om te ‘betoogen, ‘dat ,de schuld van
het ontbreken van rijst in de winkels niet ‘bij de klein-
handelaren moest worden gezocht. –
Het Gaméentebestunr van Utrecht miste de zeker-
heid, dat de ten ‘behoeve van in zijn Gemeente geves-
tigde handelaren toegeweeii rijst “indeidaad op be-
hodrlijke wijze onder de bevolking zou worden ge-
bracht, zoodat ieder zijn ‘deel tegen maximumprijs zou
kunnen krijgen. Daarom is aanstonds ter uitvoering
van de door,den Minister verstrekte opdracht van alle
winkèliers en grossiers gevorderd opgave te ‘doen van
hun voorraden. Er bleek slechts een uiterst onhetee-
‘icenende hoeveelheid (ongeveer 600 K.G.) in de stad
aanwezig te zijn. Wel waren verschillende l)artijen rijst
vcor verschillende handelaren onderweg. Deze par-
tijen zij.n todn onmiddellijk ‘bij aankomst bij de ver-
voerders, onder wier berusting zij zich voOr rekening
van de geadresseerden bevonden, door de Gemeente
in ‘bezit genomen. Uit enkele geleidebrieven, die het
Gemeentebestuur tengevolge van deze onteigening in
handen kreeg, bleek duidelijk, d’at onde’r de door de
Vereeniging van Rij’stpellers goedgekeurde leverin-
gen toewij zingen voorkwamen, welke inderdaad aan
een ‘behoorlijke voorziening van de bevolking niet
diens’tig konden zijn. Zoo werden ‘aangetroffen 10
balen, ‘bestemd voor een handelsreiziger, 3 balen voor
een brood-, koek- en banketbakker; van wien meet-
malen gebleken is, ‘dat hij de hand had gehad in zaken
van den ke’tinghan’del, 6 b’alen voor nog een handels-
reiziger, 2 balen voor een winkelier in kachels en
andere huishoudelijke artikelen, 2 ‘buien voor een
aannemer.
Het Gemeentebestuur van Utrecht heeft allerlei
pogingen in liet werk gesteld om van den Minister
van Landbouw, Nijverheid eii Handel nog krachtiger
maatregelen te verkrijgen, waardoor verbetering in de
rijstvoorziening zou kunnen worden gebracht. Het
heeft daarbij evenwel iveirti’g succes gehad. Talrijke
brieven en telegramnmn zijn ‘nagenoeg
en
beantwoord
gebleven. Bij mondelinge besprekingen in ‘het Depar-
tement werd wel steun toegezegd, doch tevensteken-
nen gegeven, ‘dat nu de handel eenmaal vrij was ge-
geven, niet ‘veel kon worden ‘gedaan. De toestand nam
voor de Gemeente Utrecht een dreigend ‘karakter aan,
omdat verschillende handelaren, die – hoewel een aan
hun belangen tegemoetkomende regeling van de uit
te ‘Iceeren vergoeding was getroffen – op de on’teige-
ni’ng van hun aavoeren niet gesteld waren, de voor
hen afgezon’den partijen rijit b
u
iten Utrecht ‘bleken
te ‘houden ‘door deze nog vddrdat zij waren aangeko-men, van naburige plaatsen ui’t naar andere Gemeen-
ten te verhandelen. Toen het Gemeentebestuur ten-
slotte dringend aan den Minister verzocht dit af-
vloeien van voor Utrecht bestemde rijst te willen ver-
hinderen door vordering en in’bezitnemi’ng ten be-
hoeve van de Gemeente van de nog on’d’er de rijst-
pellers aanwezige aan Utrechtsche ‘handelaren toege-
wezen, en door hen reeds ‘betaalde -‘ derhalve aan hen
toebehoorende – rijst, maakte do Minister ‘bezwaar
hiertoe zijn medewerking te verleenen.
Intusschen ‘bleven nog wei steeds aanvoeren ‘van
rijst naar Utrecht plaats vi:nden, en kon de Gemeente
nog voortgaan met in’hezi’tneming. Enkele malen heeft
‘de Gemeente uit de in ‘bezit genomen partijen geput
om daarvan, op bons uit het levonsmidd’elenbonboekje,
rijst onder de bevolking te distribueeren. Zij ver-
strekte de daarvoor benoodigde hoeveelheden aan de
winkeliers tegen den maximum-to sschenhandelsprij s.
Zij had de zekerheid, dat de jijst op deze wijze gelij-
kelijk over ‘alle ‘gezinnen en met inachtnemi’ng van
den maximumicleinhandel’sprj s werd ver:dee’ld.
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
949
Iutusschen kon men in het einde van Augustus in
de dagbladen weder allerlei berichten lezen, dat de
kettin.ghand’el in rijst in Nederland opnieuw grooten
omvang had aangenomen. De ,,N. R. 0.” van g22
Augustus maakte melding van het optreden van den
Rotterdamschen recherchedienst, die eenige belang-
rijke partijen had nangehouden, welke tegen prijzen
van
f 60
‘tot
f 80
per 100 K.G. waren verkocht; ten
deele om te worden v’errnalen. Het ,,Utrechtsch Dag-
blad” van 24 Augustus nam een stuk over uit liet
,,Handelsbiad’, eveneens over de inbezitneminge
door de recherche’ te Rotterdam, waarbij een ‘geval
werd medegedeeld van inbeslagneming van 40 balen
bij een grossier, die evenwel enkele dagen later een
nieuwe toewijzing van 25 balen ontving, welke partij
volgens het ‘bericht ,,niet eens zijn pakhuis heeft ‘be-
,,reikt, doch reeds v66r de ontvangst ver boven den
,,maximumprijs was ‘verhandeld.” De ,,Prov•inciale Groninger Oourant” van 20 Augustus 1919 schreef:
,,De voorraden rijst zijn den laatsten tijd zoo goed als ,,geheel in handen van kettin’ghandelaars, die ze voor
,;het ‘dubbele van den vastgesteiden prijs en meer aan
,,den man trachten •te brengen. Een streng optreden
,,vau overheidswege tegen dezevoekerpr’aktijken is
,,alleszins noodig.”
Na de aanvallen van de winkeliers en anderen, die
reeds spoedig na het in werking treden van de nieuwe
regeling van de rijstvoorziening zich beklaagden over
de zonderlinge toewijzingen door de Vereenigin,g van
Rijstpellers, plaatste de Secretaris van deze Vereeni-
ging, de heer C. J. van Schaardenburg, op 31 Juli een
ingezonden stuk in de ,,N. R. 0.”, waarin hij trachtte
het optreden van ‘de Vereeniging te verdedigen. Hij
deelde daarbij mede, dat ‘de Vereeniging in verband
met de beperktheid van den beschikbaren voorraad en
om den ‘agenten en commissionnairs, ‘die jarenlang
van verdienste in ‘den handel in rijst waren verstoken
geweest, thans eenigszins tegemoet te komen, de aan-
wezige partijen
rijst
door hun tusschenkomst over ge-
hèel Nederland had verdeeld. De heer Van Schaar-
denburg merkte op, dat de contrôle en de finan-
ciëeri’ng, alsmede de beslissing over de toewijzingen
aan ‘het Bestuur van ‘de Vereeni’ging was opgedagen.
Hij voegde daaraan toe: ,,Het Bestuur heeft daarmede
,,een hoogst ondankbare taak
’01)
zich genomen, want
,,-toen het ‘bekend werd, hoe gering de voorraad was en
,,hoe laag de maximumprijzen in Nederland waren
,,tegeuover de w’ereidprijzen voor rijst, ‘derhalve welke
,,actueele waarde
rijst
had, wer’den de rjstpellers met
,,orders ‘bestormd, en waren die orders
vijf
en ‘zesmaal
,,meer dan de hoeveelheid, idie kon worden ‘toegestaan.”
Tegenover’ ‘deze verzuchtig van den heer Van
Shaar’den’burg dient te worden opgemerkt, ‘dat dit
w’aarlijk niet zoo iets bijzonders is. Wat hij neerschreef
is de gewone ‘ondrvindin’g, door ieder opgedaan, die
in de afgeloopen jaren er yoor ‘gesteld is geweest om
een schaarsch ‘geworden ‘artikel over een groot aantal
liefhebbers te verdeelen.
Na voorts te he’b:ben aangestipt ‘de (z.i. ongerecht-
vaai-digde) algemeene ontevredenheid over de regeling
van de toewijzingen – 66k een verre van ongewoon
verschijnsel! – en over de langzame ‘afwikkeling an
de ‘zaken, in welk verband hij er op wijst, dat ,,’admi-
,,nistratie in zulk-een ‘bedrijf -noodig ‘blijft – en dat
,,kost
tijd,
vooral wanneer ‘het over zulk een groet
,,’aantal posten loopt; ijzer met ‘handen breken kan
,,men nu eenmaal niet” – schreef de heer Van
Schaardenburg in zijn ingezonden ‘stuk: ,,De koopers,
,;’directeuren van leven’smiddelenbureaux, Burgemees-
,,ters en anderen, ‘die meenen zich bij den Minister
,,over mijne vereeni’ging te moeten ‘beklagen en het
,,Ministerie met requesten en telegrammen ‘bombar-
,,deerden, wil ik verwijzen naar hetgeen ik in den
,,aanveng gezegd heb, nl. ‘dat de handel in rijst (‘be-
,,houdens maximumprijs) volkomen vrij is en dat er,
,,zoolang de rijstpellers de rijst, die zij van de Regee-
,,rin,g overnamen, geregeld verkoopen en afleveren,
,,geen aanleiding voor ‘de Regeering is om tusschen-
,,beide te komen. De rijs’tpellers zijn ten slotte vrij,
,,wien zij verkoopen willen en .wien niet. Ik heb 13
,,medegedeel’d hoe ruim
zij
hun taak opvatten en dat
,,zij daartoe besloten hebben was niet voor hun voor-
,,cleel of gemak. Het tegendeel is waar en dat kon
,.door sommige koopeis, – vooral de kleinere, wel eens
,,beter ‘geapprecieerd worden.”
Er moet geenszins worden afgedongen op ‘de groots
moeite en de prijzenswaard’ige toewijding, waarmede
do Vereeniging van Rijstpellers haar -taak heeft ver-
vuld. Er ‘behoeft niet aan te worden getwijfeld, dat
zlfs voor ‘de uitdeeling over geheel Nederland van
do betrekkelijk !gernge hoeveelheid, die in ‘dit geval
te ‘distribueren viel, heel wat personeel en vecl per-
soonlijke werkzaamhei’d van de Bestuursleden noodig
is geweest. Ook daarvan weten de di’stributieorganen, die ‘in de vorige jal-en *erk’zaam zijn geweest, mee te
1raten. Maar bf zij in de oogen van het publiek en de
handelaren – ‘in het bijzonder ‘de kleinere! – nu ook
aanspraak hebben mogen maken ‘op dank voor hun
ioeite? DegQen, die in het algemeen belang werkzaam
ril
zijn,
doet verstandig zich van ‘te voren reeds om-
trent de te oogsten ‘dankbaarheid geen illusie te ma-
ken! ‘
I.ntusscheu staan degenen, die al of niet belaiigloos
‘de distributie van een artikel op zich nemen, geheel
nders tegenover de zaak, dan een- orgaan, ‘dat in
taatsdienst daarmede wordt belast. En het is dan ook
de vraag of de Regeering wel een verstandig besluit
nam, toen zij de rijstvoorzienin’g uit handen gaf en
deze aan de Vereeniging van Rijstpellers overliet.
Door de rijst te houden in de banen van de distributie
door het Rijks Centraal Administratikantoor voor
de distributie van levensmiddelen – dat i’m’meri nog
teeds ‘bestaat en voor’ dit soort van werk door zijn
goed geslaagden diënst over uitstekende ervaring ‘be-
ichikt – en de Gémeentebesturen, zou vermoedelijk
een bron van ellende aijn uitgebleven en zouden de
hoeren Rijstpellers veel minder ongenoegen hebben beleefd, dan nu blijkens ‘de uitlatingen van den heer
Van Schaardenburg hun deel ‘is geweest. De toewij-
zingen aan ‘de winkeliers zouden zijn geregeld door de
Geeentebesturen, ‘die daarmede in de afgeloopen
jaren dan toch heusch wel voldoende vertrouwd zijn
geraakt en ‘dank
zij
het systeem van de levensmidde-
lenhons de ‘behoefte van •iederen ‘kleinhandelaa – vrij-
wel nauwkeurig kennen.
Alleen• zou zich dit ver-schil hebben voorgedaan,
dat de agenten en de commissionnairs ‘andermaal bui-
ten de distributie zôuden zijn gebleven. Doch daar-
door zou gewonnen zijn, dat toewijzingen van ‘hoeveel-
heden rijst aan han’delsi-eizigers, kachelsmeden, ‘aan-
nemers, directeuren van ‘bankinstelli.ngen, ‘bakkers-
kettingbandelaTen ‘endergeljkhu —welke,igroetendeaTs
het gevolg blijken te zijn geweest van adviezen van
tusschenhandelaren – vermoedelijk achterwege wa-
ren gebleven. Te vreezen is, dat de rijst, welke zich. in het eind van. Augustus in den keijt,inghandel be-
vond, voor een groet deel afkomstig is geweest van
ulk soort toewijzingen. Bovendien is het nog ‘de vraag
of ‘indien men dat wil ook de distributie van Over-
heidswege niet zoodanig kan worden geregeld, dat aan
de uRgeschakeldo tusschenpersonen eene zekere pro-
‘isie tien deel valt. Op te merken valt, dat de ketting-handel tiert, onverschillig of er
dist9-ibutie is
of niet.
‘Fa, de ‘geschiedenis van ‘de rijs’tvoorzienin’g ‘toont aan,
dat het herstel van ‘den vrijen handel aan den ketting
handelnieuw leven heeft ingblazen. Het schijnt ‘dus
‘geenszins gerechtvaardigd om dien ongunstigen vorm
an handeldrijven ‘met nadruk op rekening van de
Ovei-heidsbemoeiing ‘te stellen.
Het ingezonden stuk van den heer Van Schaarden-
burg ‘geeft den indruk, ‘dat de Veree’niging van Rijst-
pel’lers zich zeer machtig h’eeft gevoeld. Het geeft
duidelijk te verstaan, dat de Vereenigin’g naar haar
eigen meening h’aar werk ‘goed heeft verricht en dat
950
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1919
men zich nu niet moet verstouten daar allerlei aan-
merkingen op te gaan maken. Het wijst er ten slotte
met nadruk op, dat de Vereenig.ing geheel vrij was te
handelen, ‘zooals ‘haar goed docht. Mag, zoo zouden
wij willen vragen, de Overheid, wanneer zij di’str’ibû-
eert, 66k zoo gauw met haar arbeid tevreden zijn? De
ervaring uit menig Kamer- en Gerneenteraadsdbat,
de felle critiek, die zoo dikwijls op het ‘distributie-
beleid ‘is uitgeoefend, heeft wel geleerd, dat fouten,
zooals ‘thans ‘door de Rijs’tpellers zijn gemaakt, ‘door
de organen van Rijk en Gemeente niet ongestraft kun-
nen worden begaan. Het is ongetwijfeld een voordeel,
va’nneer boven dergelijke ]ich’amen nog een hoogere
macht bestaat. En worden er feilen begaan, dan heeft
de gemeenschap altijd nog een ‘breederen rug om de
schuld ‘te dragen, dan ‘de handel zelf. Daar ‘komt nog
bij, ‘dat – al is het slechts om iden schijn – de amb-
telijke overheidslichamen zuiverder tegenover de za-
ken ‘staan, dan belanghebbenden, gelijk ie. de Ver-
eeniging van Rijstpellers, ooit kunnen doen.
Wat de
vrees voor
verspilling
en
prijsopdrijving’
tengevolge van Overheids’bemoeiing betreft, de erva-
ring heeft, gelijk hierboven ‘blijkt, 66k ten aanzien
van het artikel
rijst
aangetoond, dat bij ‘den vrijen
handel aanzienlijke hoeveelheden uit het verkeer ver-
dwijnen. Daardoor ontstaat sehaarschte voor het pu-
bliek, dat volkomen terecht niet moer dan ‘den maxi-
mumprijs
wil
betalen of een hoogeren prijs niet
1can
geven en een ‘opdrijving van de
prijzen
onder dat gé-
eelte van he,t publiek, ‘dat – tot schade van ‘de ove-
rige bevolking – ‘bereid is om zich ‘boven ‘maximum-
prijs van voorraden ‘te voorzien. Er valt ‘dan ook
andermaal te coneludeeren, dat verspilling, prijsop-,
drijv:n’g, kl’anrd’es’tiene handel niet zoozeer veroorzaakt
worden ‘door distributie en rantsoeneering, doch
enkel het gevolg zijn van ‘de crisisomstandighede.
Zij doen zich voor, wanneer ‘de handel’ wor’dt vrjgë-
laten en evengoed wanneer deze aan banden wordt
gelegd. Aangezien het de plicht van de Regeering is
te zQrgen, dat de g.aûsche ‘bevolking in al h’aar gele-
dingen zich “behoorlijk kan voeden, mag zij zich ‘niet
aan ‘de invoering van rontsoeneering en distributie
onttrekken uit overweging, dat zich daarbij onge-
wensch’te verschijnselen voordoen.
Wanneer ide Regeering niet voldoende krachtig in-
grijpt, ontstaa’t bovendien een ongelijkheid van de
voorziening in de verschillende ‘deelen van het land,
welke zeer zeker ‘ongewenscht is. Z’ooals hierboven is
gezegd waren rer -te Utrecht handelaren, ‘die zich de i-
bzitneming van de door ‘hen ‘aangevoerde rj’st niet
wensch’ten te laten
welgevallen en er daaiom voor
‘zorgden, ‘dat de aan hen toegewezen hoeveelheden ‘bui-
ton ‘de stad ‘bleven. Er ii grbote kans, ‘dat ook dergelijke
partijen in den ketiti.ng.h’a’n’del ‘zijn geraakt en elders
tegen ‘te hooge prijzen zijn ‘to koop geboden. Het
klinkt dan ‘heel mooi, dat in deze of, gené plaats nog
rijst is te verkrijgen, maar wanneer men weet, dat .dat,
rijt is, welke in een ‘andere Gemeente, waar ‘allerlei
pogingen zijn gedaan •om tot een goede voôrzienin’g
te geraken, thuis’behoort, dan wordt het ‘duidelijk, dat’
er iets ‘aan ‘hapert.
Het moge waar zijn, ‘d’at de hoofdelijke toedeeling
op ‘levensmiddelenbons in bepaalde gezinnen ‘hoeveel-‘
heden van een zeker artikel brengt; welke die gezin-
nen in ‘normale tij’den niet plachten te igcbru’iken, en
voor a’n’dere kringen. van de beîolki’ng naar verhou1
ding minder overlaat, dan zij gewoon waren te be-
trekken, maar ‘anderzijds staat ook weder, ‘gelijk door
do geschiedenis van de rj’stv’oorziening word’t beves-
ti’gd, vast, dat ‘bij ‘den geheel vrijgelaten ha’del even-
eens een zeer
ongelij1rnetige
verdeeling intreedt, welke;
nog veel minder overeenstemt met ‘liet verschil in
beh’oef’te van de onderscheidene doelen van ‘de ‘bevol-
king.
Ten slotte is ook het argument van de
grove win-sten
tegen de overheidsbemoeienis,’ even ‘lang’ als
breed. Uit het. bovenstaande blijkt, ‘d’at ook. ‘bij den
vrijen handel in
rijst
dezen zomer grove winsten in
den schoot van een aantal handelaren
zijn
geworpen:
zij, het; dat deze handelaren zich ‘die door overschrij-
ding van den max.imumprijs hebben weten te ver-
schaffen.
Wat di’t pu’nt ‘aangaat, zij opgemerkt, ‘dat fde moei-
lijkheden van ‘de rjstv.00rzieni.n,g ‘grootendeels ‘te wij-
ten zijn aan het feit, dat ‘de Minister heeft volstaan
uitsluitend met het vaststellen van :m’aximum.prijzen
voor het artikel. Wat er is gebeurd, is ‘het zuivere
verschijnsel van het z.g. ,,weg-maxi’mumprijzen”. Het
was van ‘te voren voorzien, dat het niet ‘anders zon
loopen. Daarvoor waren de beschikbaar zijnde ‘en ‘de
binnen afzienbaren -tijd ter ‘beschikking komende hoe-
veelheden rijst te gering. Juist daarom is het te ‘e-
treuren, dat ‘de Minister het artikel aan ‘den vrijen
handel ‘heeft overgegeven. E’venais in het eerste’ ge-
deelte van ‘dit opstel ‘ten ‘aanzien van melk en kaas
werd ‘betoog’d, kon ten opzichte van de rjs’t geeû hei]
worden verwacht iran het vaststellen van maximum-
prijzen zonder d’at ‘daar andere
(diriributie-)
maat-
regelen aan werden toegevoegd.
De ervaring, in ‘den’ afgeloopen zomer weder opge-
daan, ‘moge voor de Rageer’ing een vigerwijzing zijn
ona in de eerstivolgend& tijden niet ‘te schuw te zijn
om ‘alsnog distributie en ‘rantsoeneering toe te passen. Er zijn bezwaren aan vetbonden, maar het ‘achterwege
laten van het Regeeringsinigrijpen is onder de tegen-
woor’dige ‘overgan’gsomstand’igheden nog gevaarlijker.
Ook het stilzwijgen van ‘den Minister op ‘de vn
gemeentew.egd tot hem gerichte drinen’de verzoeken
om verschillende ‘nôod’ig geachte maatregelen, doet
vreezen, dat de Regeering ‘dezen zomer niet voldoende
va’n het besef is d’oor’dron,gén geweest, d’t ide ‘tijden
nog verre ‘van noimaal en voor het volledige ‘herstel van ‘den vrijen handel hog niet rijp zijn. Het is te ho-
pen, dat ‘de Minister in overëenstemrn’ing met zijn
verklaringen in de rede, welke hij heeft gehouden ‘bij
de installatie vab de. Steatseommissie in zake de
duurte en met het ‘antwoord, dat hij onlangs aan het
lid van de Eerste Kamèr der Staten-Generaal; den
‘heer H. Polak, op eenige ‘door ‘dezen ‘gestelde vragen
heeft gegeven, tot ‘het ‘besef is gekomen, ‘dat i:nder
daad voorshands vôor een krachtig optreden niet mag
worden teruggedeinsd.
*)
Mr. G.
G. PEKRLH.RIMG.
Utrecht, September 1919.
DE UITSPRAKEN VAN HET CENTRAAL
DISTRIBUTIEGERECHT TE UTRECHT.
Op
26
Juli 1918 ‘werd de wet op de Orisisrecht-
spraak openbaar gemaakt.
1)
Zij vas voortgovloeid uit
het herhaald aandringen van de zijde van verschil-‘
l’ende Kamerleden’, die meenden, dat tegenover de
buitengewone bevoegdheden, welke in den crisistijd
aan de rcgeering werden gegeven, ook een buitenge-
wone rechtspraak ‘diende te ‘staan, waandoor den ge-
midclelden Nederlander eenige besc’her’mi,g werd ver-
schaft tegenover ‘de tal van ‘bijzondere colleges, door de omstandigheden in “het leven ‘geroepen. Slechts in
geringe mate voldeed naaf veler oordeel het inge-
diende wetsontwerp aan de beloften, waarmede
Minister Cort van der Linden ‘bij ‘hot gi’oote Distrikt-
tiedebat van Maart 1918 de op dit punt ontevredenen
van het ‘indienen van moties had ‘weerhouden. Het
ontwerp toch liet bijna geheel de regeling der in te
stellen distributierenhtspraak aan n’ader af te’ koncli-
gen algemeene maatregelen van bestuur over en stelde
zich aanvankelijk op ‘hot stan’dpunt, dat slechts de
wettigheid van de regeeringsmaatregelen door dort
*) [Gewezen zij op cle artikelen over ‘dit onderwerp, vooi’-
komende ja ‘cle
,,N. R. 0.” van
2 Oct. Avondbld 0 en 6 Oct.
Avoaciblaci
D. –
Red:J
[Zie
hiervoor
ook op pag.
447
van
dezea
jaargung
onder ,,Boekaankondiging”: – Red.]
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
951
distributierechter kon worden beoordeeld. Nu wilde
men over het algemeen wel overtuigd zijn, dat de door
de regeering en hare verschillende colleges genomen
naatregelcn een wettig karakter hadden; maar men
oordeelde anders over de noodzakelijkheid en de bil-
lijloheid van zulko maatregelen. De regeering daarte-
genover stelde, dat zij de billijleheid van maati’egeleu,
van haar uitgaande, niet aan de beoor.deeling van den
crisisrechter kon onderwerpen, omdat deze dan al
spoedig de plaats der administratie zou innemen. Een
gelukkige oplossing, die bijna allen bevredigde, is toen
gevonden in het amendement der Commissie van
Rappor.teurs, hetwelk beroep open stelde in drie ge-
vallen: wanneer de wettigheid van een maatregel
werd betwist; wanneer een maatregel berustte op
onjuistheid der feiten; wanneer bij het uitvaardigen
van zoodanigen maatregel het gezag van zijne bevoegd-
heid een ander gebruik had gemaakt, lan waarvoor
het die bevoegdheid was gegeven.
Eerst op 24 October 1918 verscheen •de algemeene
• maatregel van bestuur, waarop de invoering der
crisisrechtspraak wachtte. De invoering zelve werd
van het nader Koninklijk besluit afhankelijk gesteld,
dat eerst op 12 December day, verscheen. Bevatte de
algemeene maatregel van bestuur meer dan ééne bepa-
ling, welke degenen, die steeds op rechtsbescherming
hadden aangedrongen, niet bevredigde, in nog sterker
mate was dit het geval met de beperking, dat de
crisisrechtspraak geen terugwerkende kracht zou heb-
ben. Alen thad gemeend, dat de invoering der crisis-
rechtspraak zou medebrengen, dat in voorafgaande
jaren begaan onrecht kon worden hersteld; dat oude
zaken konden worden opgehaald; dat geleden nadeel
zou worden goedgemaakt. Niets ‘van dit alles; zelfs
liet aanvankelijk het reglement geen rechtspraak toe
in zaken, welke in administratief beroep door den
Minister nog niet waren beslist, maar waarvan de
beslissing in eerste instantie door de laagste autoriteit terugging tot v66r 15 December 1918. De heer Mar-
chant heeft daarover een interpellatio gehouden in
de Tweede Kamer, ‘waarbij Minister Heemskerk het
ingediende reglement niet fraai noemde, doch de
noodzakelijkheid van gemis aan terugwerkende kracht
betoogde. De door den heer Marchant ingediende
motie om de Kamer de wensehelijkheid van terugwer-
kende kracht te doen uitspreken, werd met groote
meerderheid verworpen. Slechts werd verkregen, dat
de Minister zich bereid verklaarde om de bepaling
terug te nemen, krachtens welke de uitspraak in
eerste instantie beslissen zou over het al dan niet
ontvankelijk ‘karakter eener zaak. In Februari 1919
werd de desbetreffende wijziging aangebracht, terwijl
daarbij voor degenen, die een ministerieele beslissing
hadden ontvangen in den tusschenliggenden termijn,
de gelegenheid werd opengesteld om zich alsnog tot
den crisisrechter to wenden. Terzelfder tijd, dat het Koninklijk besluit tot inwer-
kingtreding van do crisisreohtspraak verscheen, deed
(10 Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
ecn besluit uitvaardigen, waarin administratief beroep
op hem mogelijk werd gemaakt in alle die aangele-
genheden, welke krachtens de wet op de crisisrecht-spraak of het daaruit voort’gevioeide reglemént voor
behandeling ‘door den distributierechter vatbaar zou-
den ‘zijn. Dat geschiedde om tegemoet te komen aan
de klacht, die ook bij cle debatten over do interpellatie-
Marchant werd vernomen, dat slechts zelden vastston’d
of administratief beroep op den Minister open stond
of niet. Een enkele distribu’tieregeling trof dienaan-
gaande voorzieningen, een andere niet. Waar nu het
reglement voor de distributierechtspraak eiseht, dat
ingeval administratief beroep
01)
den Minister open
staat, de klager zich eerst tot den Minister wendt
alvorens tot den crisisreohter zijn toevlucht te nemen
– .o.i. een zeer juiste bepaling – is het voor iie
klagers van ‘het grootste belang om vastgesteld te nien,
wanneer administratief beroep en wanneer geen adini-
nistratief beroep in te stellen valt. Nu latenwij daar,
dat dit besluit van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel, later herzien om een technische
fout te verbeteren, als vanzelf de laatste gelegenheid afsloot om aan de niet terugwerkende kracht te ont-
komen. Had de Minister dit besluit niet uitgevaar-
digd, dan zou een willekeurig benadeelde, wiens zaak
van b.v. midden 1917 ‘dateerde, maar clie nimmer bij
den Minister geklaagd had, thans hij den Minister
kunnen gaan klagen en van deren eene beslissing
ontvangen, die onon.tken’baar eene beslissing in admi-
nistratief beroep zou zij. Het besluit van 12 Decem-
ber 1918 bracht mede het stellen van een termijn,
‘zoodat nu degenen, die niet uiterlijk 7 Maart 1919
bij den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
een zaak aanhangig hebben ‘gemaakt, zich nimmer
meer tot den crisisreoh.ter kunnen wenden, tenzij dan de jegens hen begane onbillijkheid of onrechtvaardig-
heid van na 1.5 December 1918 dateert.
Het besluit van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel bracht echtei’ voor de regeling
van de cr.isisrechtspraak nog heel andere gevolgen
met zich mede. Het reglement toch schrijft voor, dat,
indien men in beroep komt van een besluit van den
Minister, men zich niet tot den distributierechter in
eersten aanleg, gelijk er 10 in ons land
zijn,
maar
onmiddellijk tot ‘ het Centraal Distributiegerecht
(Centrale Raad van Beroep) te Utrecht heeft te
wenden. Wanneer men bij den Minister in administra-
tief beroep is gekomen, is er een besluit van den
Minister. Aangezien nu voor alle die gevallen, waarin
de crisisrechter bevoegd is, administratief beroep op
den Minister is opengesteld, volgt daaruit vanzelf, dat slechts in heel enkele gevallen – b.v. dan, wan-
neer het zelfstandige besluiten van gemeentebesturen
aangaat – men zich tot den distributierechter in
eersten aanleg heeft te wenden. Bijna in alle gevallen
dus gaat de klager in administratief beroep bij den Minister en vandaar rechtstreeks naar het Centraal
Distributiegerecht. Zij, die voorspelden, dat de
machinerie der distributiegerechten in eersten aanleg,
gelijk wij er in bijna elke provincie één hebben ge-
kregen, voor niets in het werk zou ‘zijn gesteld, heb-
•ben gelijk gekregen. Thans, nu
bijna
een jaar crisis-
reohtspraak achter den rug ligt, dient te worden
geconstateerd, dat tegenover de totaal 37 zaken, die
door het Centraal Distributiegerecht werden beslist,
er slechts twee staan, aangebracht bij de tezamen
tien distributiegerechten van eersten aanleg en wel
één te Amsterdam en één te Utrecht.
Van deze 37 zaken verklaarde het Centraal Distri-
butiegerecht in totaal twintig gevallen de reclamanten
niet-ontvankelijk. In vijf gevallen werd ‘het beroep
ongegrond gerekend: tweemaal werd het beroep ge-
deeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond
verklaard; éénmaal werd 1het beroep verworpen; vier-
maal vernietigde het C. D. een ,inbesitneming, taxatie
of verheurdverklarin’g van een boete en gelastte eene
nieuwe inbezitneming of taxatie; twee andera keeren
werd een inbezitneming vernietigd, doch de gevraagde
schadeloosstelling niet-ontvankelijk verklaard. Twee-
maal
–
vernietigde het C. D. een .gedeelte’an de gedane
uitspraak en een enkelen keer verklaarde het gedeel-
telijk de appellanten niet-ontvankelijk en vernietigde
voor het andere deel do inbezitneming. Men weet,
dat het C. D. kan gelasten de terugbetaling niet alleen
van do te storten griffierechten, maar ook van de
onkosten, die voor rechtsku’ndige hulp moesten worden
uitgetrokken; zevenmaal is een zoodanige terugbeta-
ling bij de uitspraak gelast.
Wie uit het geringe cijfer van de beroepen, clie voor do betrokken appellanten resultaat hebben opgeleverd,
zou willen afleiden, dat het C. D. eenzijdig zijn taak
opvat, zal door de in den regel zeer uitvoerig gomoti-
veerde beslissingen van zijn ongelijk worden over-
tuigd. Maar niet uit het oog dient te worden verloren,
dat het C. D. heeft rekening te houden met de eenmaal
vastgestelde niet-terugwerkende kracht en anderzijds met de overweging, dat de vraag in hoeverre de Staat
952
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1919
tot schadeloosstelling verplicht is voor onjuiste maat-
regelen, niet bij den crisisreohter behoort. WaRneer
niet uitdrukkelijk in de wet de terugwerkende kracht
van een maatregel wordt vastgelegd, wordt het bestaan
der terugwerkende kracht ontkend; niet alleen is in
de wet op- de crisi-srechtspraak deze terugwerkende
kracht niet opgenomen, doch uit de gevoerdb -debatten
blijkt duidelijk, .dat de regeering slechts na lange
aarzeling tot hernieuwde overweging van de moge
lijkheid van terugwerkende kracht bereid bleek, doch
geenszins zich er toe verplichtte -derze in den uit te
vaardigen al-gemeenen maatregel van bestuur neer
te leggen. Uitdrulc’kelijk is bij de debatten over de
wet op de crisi-srechtspraak de vraag besproken of aan
den crisis-rechter zou worden toegestaan om bedragen
vast te stellen, loor den Staat uit te keeren aan
recla-manten, wier beroep gegrond bleek. De Minister
van J’ustitie heeft bepaaldelijk geweigerd deze be-
voegdheid den crisisrechtei toe te kennen, zondat
slechts artikel 1401 B. W. voor in Eet gelijk gestelde
klagers open-staat. In de ‘gegeven omstandigheden kon –
-liet 0. D. zelfs in die gevallen, waarin -Eet inbezitne-
min-gen of taxaties onjuist achtte, niet anders doen
dan zoo-danige in’bezitnemin•g of taxatie -vernieti-
gen; het kon niet voor de schade, door deze inhenit-
neming ‘geleden, een schadeloosstelling vaststellen.
Alleen in het geval, dat -door de autoriteiten een
geidsom is vastgesteld, -kan het Centraal Distri’butie
gerecht •of -de rlistributierechter in eersten aanleg in–
deze geidsom vetan-dering brengen.
Dat daardoor de. crisisrechtapraak slechts een halve
voldoening geeft, ‘is uit een tweetal uitspraken wel
in -het bijzonder duidelijk gebleken. De Distributie-
wet geef-t -den Minister -van Landbouw, Nijverheid en
Handel thet recht’tot .opvo-rderin,g van alles wat hij
ten bate der voedselvoorziening noo-dig acht. Indien
echter zoodan-ige vordering krachtens artikel 9 der
D.i.stributiewet geschiedde niet, omdat aan de gevor-
• derde artikelen behoefte is, doch -uitsluitend om
d-engene, bij wien gevorderd wordt, te straffen voor
overtredingen, waarvan hij verdacht wordt, maakt de
Minister van ‘de hem -gegeven bevoegdheid e.en ver-
keerd gebruik. Nu is als regel a&n’genomen, dat, indien door of na-mens den Minister ‘vee wordt -gevorderd bij
landbouwers, die b.v. onder verdenking staan -het
slachtverhod te ‘hebben overtreden, de maatregel in
zooverre als uitvloeisel van -de Distributiewet kan
gelden, omdat inderdaad aan zoedanige landbouwers
het vee, dat voor -de voedselvoorziening -in het alge–
meen o-p. een.ig -oogenblik heeft te dienen, niet, zonder
gevaar kan worden toevertrouwd. Het 0. D. heeft
echter uitgemaakt, dat dan ook duidelijk moet blijken,
-dat in deren zin vooizor,gen waren bedoeld.
Bij
den
lan-dbouwe.r Wesseling te Wo-erden b.v. werden totaal
34 koeien in bezit genomen; later waren ze alle vrij-
gegeven op drie na; de inbezitneming van deze drie
is -door het Q. D. vernietigd, omdat uit het feit, dat
slechts drie van -de 34 koeien werden bekouden, naar de meening van het 0. D. ten .dui-d-elijkste bleek, dat
niet -de zorg voor -de distributie, maar de bedoeling om
den land-bouwer te straffen voor -eene beweerde over-
tred.ing der kaasregeling had voorgezeten. De vorde-
ring om schadeloosstelling voor de fiadeelen, uit -de
inibezitneming voor ‘hem voortgevloeid, kon ‘het 0. D.
niet, toewijzen, omdat -bij de diseussiën over -de wet op
de crisisreéhtspraak ten -duidelijkste tot uiting is ge-
komen, dat -de wetgever deze- financieele verantwoor-
delijkheid van -den Staat niet tegelijk heeft willen –
regelen. Meent de .klager, dat de Staat hem zoodani-ge
schadeloosstelling -is -verschuldigd, dan kan hij langs
den weg -van -artikel 1401. B. W. -tegen den Staat eene.
actie ‘instellen. –
Da-t meer ‘dan eens de taxatie van in bezit genomen
-goederen voor •het C. D. is ter sprake gekomen, be-
hoeft geen betoog. Het -besluit van -den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel van 12 December
1918 -laat administratief -beroep op den Minister toe
voor de beslissingen, -genomen doo-r alle onder dien
Minister ressorteer-ende organen. Zijn -scha,tters, die
eene krachtens de wet van 3 Augustus 1914 ver-
eischte taxatie verrichten, ook als zoo-danige organen
te beschouwen? Het 0. D. h-éeft deze vraag toestem-
mend -beantwoord, waaruit – echter niet af te leiden valt,
-dat d Minister gerechtigd -kan word-en geacht om het
bedrag der -taxatie -door een bedrag, door hem vast -te
stellen, te -vervangen. Het C. D. heeft -er op gewezen,
dat ‘de wet van 3 Augustus 1914 – aanvulling der On’t-
eigeningswet – voor-schriften geef-t ten aanzien van
de wijze van taxatie en ‘dat in zooverre ‘de -taxateurs
als onder den Minister ressorteerende organen zijn te
beschouwen, -dat de Minister heeft na te gaan of cle
– wettelijke voorschriften -zijn in acht genomen. De wet
toch schrijft voor, -dat de taxatie moet worden ver-
richt door twee taxateui-s, die ieder op zichzelf schat-
-ten en tInt het gemiddelde hunner schatting voor uit-
-betaling geldt.. Zou nu slechts door één taxateur zijn
geschat, zouden. beide taxateurs samen hebben geschat, –
dan kan -de Minister deze taxatie vernieti-geh en een
andere gelasten, terwijl, heeft de Minister dit ver-
zuimd, het 0. D. -daartoe de bevoegdheid heeft. In een
klacht -van de firma Hillen & Co. te Oisterwijk is
zulks -dan ook geschied. De daarin gegeven uitspraak
is ook daarom van ‘belang, wijl het 0. D. de taxatie
een-er partij v
–
etten -en oliën onjuist -heeft gerekend,
aangezien niet het N.O.T.-vrije karakter dier partij
geen rekening was -gehouden. In een ander geval
achtte het 0. D. -de taxatie van zeep niet geschied
naar -de waarde di-er -zeep op -den dag der inbezitne-
ming, maar naar de waarde op -den -dag der taxatie;
reden-en- waarom ook in -dat geval de schadeloosstel-
ling werd vernietigd en eene nieuwe schatting -werd
gelast. –
Wanneer door dan Minister een maxi-mum-prjs
voor eenig artikel is -vastgesteld en wanneer de uit-
voer van -zoo-dauig artikel naar het buitenland is ver-
boden, is deze maximumprijs de grondslag, waaro-p de
taxateurs -zich bij hunne beoordeel-in-g hebben te stel-
len. Al-dus is door het C. D. uitgemaakt in een uit- –
spraak, die -de in-bezitn-eminig van geel-mosterd-zaad
betrof. De -taxateurs -hadden geweigerd zich te houden
– aan den maximumprijs, door den MinisterS korten tijd
véér de -in-bezitneming vastgesteld op
f
45. Deze
maxi.mumprijs was naar hunne meenin,g te laag. De
regeeringscommissaris heeft toen •goedgevonden een
wij-ze van schatting, vaaran de bedoeling was vast
te
–
stellen–dat, indien rekening moest worden gehouden
met den maximu-mprijs, de waarde der partijen van
appellante, de firma Van der Schalk te Rotterdam,
was
f
44 per 100 KG., doch. -de marktwaarde ten dage
van het vaststellen was
f
54. Ten onrechte, al-dus het
0. D. in een ander- soortgelijk geval, waarin -het om
blauw maanzaad ging, werd -door appellant aan-geno-
men, dat de sehatters verplicht zouden -zijn als maat-
staf -voor de waardebepal-ing iaan te nemen den in-
koopsprijs plus d-e bedrijfskosten, vermeerderd met een
normaal percentage voor de winst. Aldus is aan-gege-
ven in -de circulaire, op 9 Augustus 1914 tot de
burgemeestei-s gericht door den to-en-maligen Minister
Treub. Deze circulaire echter, aldus -het C. D., kan
-geenszins de strekking hebben bindende regels te
stellen- en kan niet anders worden geacht, dan eene
uiting ‘van de persooniijke meen-ing -van dien Minister,
ten -einde aan de gemeentebesturen een leidraad te
verschaffen bij de -uitvoering van de nieuwe artikelen
der Onteigeningsiwet. Het Centraal Di-stributiegerecht
heeft daarom erkend de mogelijkheid, dat zoodoende
de ontei-gende partij verliest op ‘de haar ontnomen –
goederen ën geen volledige schadeloosstelling ontvangt voor het geleden verlies, gelijk -de Onteigeni-ugawet in
het algemeen eischt, maar in dit geval is zoodanig
verlies ni-et het -gevolg ‘van de-inbezitnemin-g, do&h van
de omstan-digheid, dat -de -waar-de der onteigende
goederen op thet oogenblik -der inbezitneming Jager
was dan toen zij werden aangekocht, of dat de aankoop reeds tegèn -te hoo.gen prijs is geschied.
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
953
Van belang is ook dd uitspraak te achten in een
viertal gevallen van geheel onderscheiden aard. Het
Gemeentebdstuur van Eibergen ontving van het
Centraal Administratiekantoor voor levensmiddelen
de artikelen tegen ‘gr.ossier’sprijs, doch bracht niettemin
aan de winkeliers kosten voor het afhalen dier goede-
ren in rekening; de Minister legde aan Eibergen de
verplichting op om voortaan den prijs der detaillisten
te betalen of ‘deze kosten op zich te nemen. Het
Gemeentebestuur van Eibergen kwam tegen dit voor-
schrift in verzet, maar werd in het ongelijk gesteld,
omdat naar ‘het oordeel van het 0. . D. artikel 1 der
Distributinwet4916 den Minister wel vei’piicht om
ter beschikkiiig van de gemeenten verschillende arti-
kelen te stellen, maar den Minister de vrijheid geeft
om dit te doen tegen de voorwaarden, die hij ‘billijic
en nodza’kehijk acht. De, gemeenten Enschedé en
Lonneker wilden een partij van 175.000 K. G. Ame-
rik’aansch meel, •die 7ij in reserve hadden, behouden;
toen dit door ‘het Rijksgraarrbui’eau werd geweigerd,
vroegen zij, wolken prijs dit bureau bij overneming van
de partij wilde betalen. Zij noemden toen den prijs,
waarvoor de partij was gekocht. Toen de gemeenten
benvaran maakten oïn tegen dienzeifden prijs .de partij
aan het Rijk af te staan, dreigde d’e Minister rnt uit-
sluiting, waarop Ensdhedé en Lonneker, onder voor-
behoud van alle rechten, toegaven. Het dooi hen
ingesteld’ verzet tegen dell door den Minister uitbe-
taalden prijs werd doèr het 0. D. niet-ontvankelijk
verklaard, aangezien was komen vast’ te staan, dat
overgang van eigendom dezer partij niet had plaats
gehad door eenige overheidsdaad, doch door vrijwillige
levering vanwege de gemeenten, zoodat het verschil
van prijs uitsluitend een privaatrechterlijke verhou-
ding betröf, waarvoor het ‘geichul bij den gewond
en niet bij den distributierecliter behoorde. Een lan’d-
bouwer, ‘die thans verzet kwam aanteekenen tegen pen
van hem ‘geëischte ex.tra-i)etaling voor den uitvoer
van cichoreizaad, werd niet-ontvankelijk verklaard
op grond, ‘dat de wet van 15 Maart 1919 ‘bepaald
heef t, dat voor ‘zooverre dit nog noodig mocht zijn,
alle voorwaarden worden bekrachtigd, die voor
2 Januari 1918 aan de vergunningen voor uitvoer
zijn verbonden. Een reclamant, die meende recht te kunnen doen gelden op de uitkeering aan tuaschen-
personen, door den Minister van Landbouw, Nijver-
heid en Handel vatgesteld, toen het rayonstelsel
voor de meelvoorziening moest worden ingesteld en
daardoor de verdiensten van tussc,henpersonen .’rerlo-
ren gingen, werd afgewezen omdat hij niet als tas-
schenpersoon in aanmerking kwam. Het door den
Minister geuite argument evenwel, dat het beroep
van bedoelden reclamant niet eens bij het 0. D. thuis
behoorde, omdat de regeling voor de uitkeering,
waarop hij doelde, geheel onverplicht d.00r den Minis-
ter was gegeven, werd teruggewezen met de opmer-
kin’g, dat ‘de regeling, ‘eenmaal bestaande, voor allen
gelijkelijk behoorde te worden toegepast. Eén recla-
mant is er geweest, die op grond van het feit, dat
hem geheel de wet op de crisisreelrtspraak niet bekend
was, zijn beroep te laat ‘had ingediend; aangezien
onbekendheid met de wet geen ioden opleverde voor
verzuim, werd ook ‘dit beroep ‘afgewezen. En dat het
0. D. het met de niet-ontvankeljkheid zeer nauw-
keurig neemt, moest de burgemeester van een kleine
gemeente in Gelder] and ervaren, die zich na de
afwijzende beslissing van den Minister over ‘zijne
klachten betrefen’de een aan ‘de gemeente toegewezen
rund, niet rechtstreeks wendde tot het 0. D., maar
ten tweeden male tot den Minister en zoodoende ‘den
hem toegestanen termijn van beroep liet verstrijken.
In het ‘bijzonder ec’hter van ‘belang voor den handel
in het algemeen zijn een tweetal uitspraken, in de
laatste maanden door ‘het 0. D. gegeven. De eerste
betreft de NV. v/h. De Nijs & Co. te Amsterdam, die
door het Rij’kskantoor ,voor Huiden en Leder werd
beboet met een bedrag van
,f
5000, ‘hetwelk van haar
bij de Inoassobank te Amsterdam staande garantie
zou worden fgeiiouden, zulks op grond, dat bij de
gehouden ‘inspectie was geconstateerd, dat deze Naam-
boze Vennootschap meermalen ‘sta,ndaar’dschoenen
had afgeleverd, waarbij door haar van den winkelier,
zonder daarvoor kwitantie of eenig ander bewijs af
te geven, vooraf betaling was gevorderd van het ver-
schil
tusschen groothandels- en tusschenhandelsprijzen.
Het verweer van appellante, wier administratief
beroep door ‘den Minister werd afgewezen, berustto
op haar gemengd karakter van fabrikant en grossier,
waarbij de vraag een rol speelde in welke kwaliteit
zij door het Rijksk’aaito’or was erkend. Het 0. D. heeft
in zijn uitspraak de feitelijke kwestie ter zijde gelaten
en allereerst onderzocht of ‘liet Rjkskantoor voor
Huiden en Leder bevoegd geacht •kon worden eene
bankgarntie, gestort ter voldoening aan voorwaarden,
aan bij dat ‘Rijkskantoor ‘ingeschreven schoen- en
lederwarcafabrikanten gesteld, ingevoige mini ste-
rieele ‘beschikking ‘geheel. of gedeeltelijk verbeurd te
verklaren. Volgens artikel 6 van bedoelde minïste-
rieele’ beschikking kunnen aan inschrijvingen van
schoen- en lederf’abi’ika.n’ten voorwaarden worden ver-
bonden, waaronder om. hot storten van een waar-
boigsoni ten aanzien waarvan de fabrikant eene ver
–
klaring had t’e ouderteekenen, waarin hij, onvermin-
derd de toepassing der strafbepalingen van de Distri-
bu.tiewet-1916, aan het Rjkskantoor de bevoegdheid geeft de gestorte waarborgsom geheel of gedeeltelijk
verbeurd te-verklaren. Naar het oovdeel van het 0. D.
is zoodoend.e aan ‘het Rijkskantoor de gelegenheid
gegeven aan schoen- en lederwarenfabrikanten eene
boete op ‘te leggen. Het Cl. D. heeft overwogen, dat
artikel 56, al. 3 der Grondwet eene wettelijke regeling
eischt ten aanzien van straffen, op te leggen bij over-
treding van krachtens de vet vastgestelde bepalingen
van algemeene maatregelen van bestuur, terwijl
volgens art. 1 Wetboek van Strafvordering niemand
tot straf vervolgd en veroordeeld mag worden dan op
cle wijze en in .de’,gevallen als ‘bij -de wet voorzien. Het
0. D. heeft voorts gewezen op d,e strafbepalingen der
Dis’tributiewet-1916 en cl,en Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel n i e t gerechtigd geacht om
nog andere straffen dan ‘de daarin wettelijk vastge-
stelde tegen overtredingen van verplichtingen, ‘uit de
Distributiewet-1916 voortgekomen, op te dragen of
andere personen dan door de wet aangewezen rechters
bevoegd te’ verklaren, die straffen op te leggen. Het
C. D. ‘heeft de verh’eurd.verklaring van een deel der
gestorte iwaarborgsorn onwettig geacht en heeft mits-
‘dien ‘het betreffend besluit van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel vernietigd en den
Minister veroordeeld om met inachtueming van deze
uitspraak op het administratief beroep vaii de N.V.
v’oorh. De Nijs & Co. te ‘beslissen.
En bijna in dezelfde lijn gaat de uitspraak, die –
laatstelijk ‘door ‘het C. D. is gegeven ten aanzien van
een tweetal bakicers te Amsterdam. Deze zijn beiden
krachtens de bestaande ‘distributieregeling voor graan,
meel, bloem :en rogge door den directeur van het
Rij’ksgraanibureau uitgesloten voor 8 tij dvakken van
cle verkrjgiug van. ni’euwe ‘grondstoffen, zulks naar
aanleiding van het feit, dat zij een groote hoeveelheid
van diefstal afkomstige broodbons hadden ingeleverd
en voor een deel ook brood hadden afgeleverd van te
licht igewicht. Het administratief beroep op den
Minister werd afgewezen, doch daarbij werd gebruik
gemaakt van ‘de ‘bevoegdheid, die de distributie-
regeling ‘den directeur van ‘het Rijksgraanbureau of
den Minister geeft om de’ uitsluiting te vervangen
door betaling van een geldsom, in deze beide gevallen vastgesteld op
f
1250 en
f 750.
Het 0. D. is, zondr
te treden in cle details van de aanhaugige aangelegen-
heid, tot de uitspraak gekomen, dat deze vervanging
der uitsluiting door een geldboete niet wettig geoor-loofd kan ‘worden geheeten. Wel stelde het Centraal’
Distributiegerecht vast, ‘dat zoowel op ‘het oogenblik,
waarop de geïncr’imiueerde feiten pl’aa’ts vonden als op
dat, waarop ‘de uitsluiting respectievelijk door Rijks-
954
ECONOMISCH-STAI’ISTISCHE BERICHTEN
15 ‘Octob’er 1919
graanbureau en Minister werd uitgesproken, de be-
voegdheid daartoe bestond; het Centraal Distributie:
gerecht steide tevens vast, dat de uitsluiting niet ‘is een straf, welke aan de overtreders van distributie-.
voorschriften wordt opgelegd, maar moet wor.den be-
schouwd als een maatregel, genomen in het belang.
van een regel.matige distributie; het C. D. meende
echter, dat de vervanging van deze uitsluiting door
een geldboete geheel liet karakter van den aa-tregel
doet veranderen. In plaats van een maatregel in het
belang der distributie, maakt -iij deze tot een ‘straf,
aan overtreder-s van ‘distributievoorschriften op té
leggen, omdat daaruit zou
blijken,
dat niet liet -belan
der distributie tot’ het nèmen van den. maatreger-‘
noopte, •maai de bedoeling den overtreders van den
maatregel een leed aan •te doen. Geheel invereen
stemming met de door liet C. D. gegeven ,beslissin’
in zake de vordering van cle firma De Nijs, aan welké”
een gedeelte van de door haar gestorte waarborgsoM’
is inehoud.en, heeft liet 0. D. den Minister niet
bevoegd verklaard tot het opleggen van een zoodanig&’
geldboete. Mitsdien heef t het Centraal Distributie-
gerecht in twee igevallen, beide de bakkers Reneman
te Ansterdam betreffende, uitgesproken, dat -de, uit
slu’itiifg zelve zal worden gehandhaafd, doch dat ver-‘
,
variging dezer uitsluiting door betaling van -een
bechag van
f
1250 en f750 dieiitto worden ‘ernie-‘
tigd.
Het is niet wel doenlijk in een kort bestek een
volledig overzicht te geven van de jurisprudentie van
liet 0. D. hoewel zij dit, al ware het alleen maar om-,
het bijzonder karakter ‘harer rechtspraak, ten volle
zou ]oonen. Ons doel is slechts geweest om met enkele’
voorbeelden aan to toonen ‘in hoeverre het C. D., in’j
hetwelk te.ngevo]e der omstandigheden de crisis,
rechtspraak culmineert, zijn taak opvat. En wanneei men nauwkeurig kennis neemt van zijne uitspraken, kan ‘het niet anders of men moet tot de -overtuiging,
geraken, .dat de distributierechtspraalc, ware zij int
het ‘begin der crisis ingesteld, veel onrecht zou ‘hebben,
voorkomen, veel onrechtmatig toegebracht leed zoui
hebben kunnen verzachten en de’ al te gr-oote ei’gen-.
maohtigheid van door de dmsta’n-dighed.en noodzake-
lijk geworden colleges zou hebben ingekort. Men ‘moge
met Minister Heemskerk meeneri, dat thans terug-
werkende kracht aan de .crisisreeh
–
t,spraak niet is te..
geven:, omdat tal van ‘gevallen zouden werden voorge-;
bracht, die te lang geleden zijn om nog met algtheele
objectiviteit
–
te kunnen worden beschouwd, -men kan
het daarom niettemin betreuren, dat in de door velen,
;
reeds dadelijk gevoelde behoefte aan deze crisisrech.t–
spraak niet eerder is voorzien. Onnu’ttig -en onnoodi’g’
is zij nog niet, want nog gerui’inen’ tijd zullen aan het.c
administratief geza’g ‘bevoegdheden van ‘bijzon-d-eren,
n
aard moeten worden verleend, maar haar grootste ‘be-.:
teekenis ‘zou. zij hebben gehad in die jaren, waarin de. crisis-haar hoogtepunt bereikte en dat d-e -bijzondere
macht van het’ administratief gezag moest worden
overgedragen aan tal van personen en colleges, die
met ‘de rechten der belanghebbenden ‘soms wel zeer
terloops ‘hebben igehandeld. –
H. CH.
J. G. V. D. MANDERE.
DE VERLIEZEN EN DE WEDEROPBOUW VAN”
DE ITALIAANSCHE KOOP VAARD1J VLOOT. 4.
Met ‘het oog op den wederopbouw van de Italiaan-.
seh handelsvloot is het niet van belang ontbloot, na’
te gaan in welk-n toestand deze vloot -op het oogen-
blik verkeert en welke verliezen zij ‘gedurende den /
oorlog leed. Het tijdschrift ,,Fivan.za 1-taliana” publi-i
ceert hieromtrent de volgende cijfers:
Gedurende den oorlog van 1915 tot en met 1918
verloor de Italiaansche handelsvloot in het geheel
218 schepen van 677.207 bruto of 417.557 netto ton.
Aangezien op 31 ‘December 1914 de Italiaanscihe’
handelsvloot bestond uit 644 stoom-schepen – van
1.534.738 bruto of 934.396 netto ton, bedraagt -het ver-
lies 33,85 pOt. van -het aantal schepen en 44,16 pOt.
r-esp. 44,65 pOt. van den hruto resp; netto tonnerin-
houd.
Deze verliezen waren als ‘volgt verdeeld:
Aantal
‘ Tonneninhc,ud
stoomschepen – bruto
netto –
191.5
……
–
13
36.405
21.948 –
1916
65
1.90.385
115.399
1917
……
1.03
312.242
195.665
–
1918
37
138.175
84.545
1915-18 . . . .
218
677.207
417.557
Deze verliezen moeten uitsluitend toegeschreven
worden aan ooi’logsfeiten: wanneer men -hieraan nog
het aantal schepen toevoegt, -dat door schipbreuk, door
afbraak, -door het verloren -gaan van opgevorder.de
schepen en door dan verkoop aan het buitenland yer-
loren ging, ‘dan komt men van 191,5 tot, 1918 op een
fotaal cijfer van 363 stoomschepen van 1.001.376 bruto
of 616.822 netto ton. Om deze buitengewoon -g-roo.t.e
verliezen eenigeimate te verhelpen, dienden de nieuwe
aanhouw van schep-en, de aankoop van schepen in het
buitenland -en de in beslag. ‘genomen schepen van den
vijand, welke gezamenlijk ged uren-de hetzelf de tijd-
perk een cijfer van 127 stoomschepen vormden van
506.355 bruto reap. 31.4.248 netto ton. Niettegenstaan-
de 4e buitengewone s-tijging der vrac’htpnijzeu en de
ondersteuning der Regeering, die op alle mogelijke
wijzen den aan:bonw van schepen in de hand werkte,
kon slechts -een ‘betrekkelijk gen-ing aantal schepen in
liet land zelf gebouwd word-en.
De jaarlijksc-h-e constructie van schepen steeg .ed.u-
rende de jaren 1914 tot’en met 1918 als volgt:
–
Aantal
Tonneninhoud
stoomschepen
bruto
netto
1915 – ……3
24.906
15.230
1916
S
24.906
13.090
1917
8
38.228
23.720
1918 – :
13
66.823
–
38.361
Men beweert, dat op het -oogeniblik de nationale
productie 1.00.000 ton jaarlijks -bedraagt en men wil
-deze productie -tot 400.000 ton jaarlijks op-voeren, liet-
geen- menigeen niet ‘alleen moeilijk, maar zelfs gevaar-
lijk. ‘en dus minder aa,nibevelenawaardig voorkomt.
De vraclïtprjzen iijn aan -groote schommelingen
o,ndeiihevi g, welke -luisteren naar den internationalen
toestand en van -vele andere factoren af-hangen. Het
vooruitzieht”van eene aanmerkelijke -daling der vracht-
plijzen maakt het bouwen-van schepen, welke op liet’
oogenblik nog buitengewoon duur fe staan icorn-en,
niet zéer aanlokkelijk.
Iedereen ,is liet er over eens, dat alles in het werk
gsteld moet worden om de Italiaansche wer-/en
-machtigen t-e maken en de Italiaansohe koopvaar-dij-
vlôot sterk te vergrôoten. Maar men vreest, -dat eene
plotseling opgeschroefd-e productie van -schepen alleen
mogelijk is, wanneer een stelsel van beschermende
invoerrechten word-t -ingevoerd, een stelsel, -dat in
Italië door de voornaamste economisten fel ,bestreden
wordt.
De lieerscliendo hoge prijzen, de financieele toe-‘
stand van -het land, ‘de gesteldheid van de wereldvloo,t
en dé verhoudingen van–den bouw
, van nieuwe schepen in de, verschillende landen moéten onderwerpen van
studie von-men om teleurstellingen te voorkomen.
De wereldmarkt lijdt tegenwoordig nog onder de
gevolgen van den oorlog. De h-ooge vrachtprijzen
weerspiegelen ‘de wanverhouding tussehen vraag en
aanbod. Hierbij -moet men nog rekening hoi.Me.n met
de militaire maatregel-en en troepenbewegingen, die
nog steeds een grooten invloed uitoefenen op het
personen- en goeder-enerkeer. Het verkeer ter zee is
nog verreweg van normaal, maar er -zijn toch ontegen-
zegljk –teekenen, die op eene geleidelijke verbetering
wijzen.
Een overzicht van -den toestand der we’reldvloot op
30 Juni- 1914 in vergelijking met den toestand op-
30 Juni 1919 en de vergelijking van den tonnen:-
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
955
inhoud van de handeisvioten der geallieerde mogend-
heden, alsmede van Duitsehland en van Nederland in hetzelfde tijdvak, i.s zeer interessant, hierbij ‘zij
opgemerkt, dat alleen dé ton,nenin’houd van stoom-
schepen in aanmerking genomen is.
i)
3) Juni’ 1914
30juni 1919
Werelcivloot ……………
45.004.000
47.897.000
Gr.-Brittannië en cloniin.’s
20.524.000
18.208.000
W. St. van N.-Anierika
4.287000
11.933.000
Duitschiand. …………..
5.135.000
3.247.000
Japan
…………………
1.708.000
2.325.000
Fran.krijk …………….
‘
1.922.000
1.962.000
Nederland …………….
1.472.000
1.574.000
Italië …………………
1.430.000
1.238.000
De overige landen, ‘die in het totale cijfer der
wereld vloot inbegrepen zijn, buiten beschouwing
latende, valt in het oog de bujtengewône vermeerde-
ring van de Amerikaanscho productie en de opval-
lande bedrijvigheid der scheepswerven in de overige
landen, zooals Japan, Nederland, enz., die niettegen-
staande de zware verliezen, tengeioige van den onder-
zee-oorlog geleden, er in slaagden hun. scheopsruiimte
te doen toenemen. Vooral de productiviteit in de
Vereenigde Staten is voortdurend stijgende. De ‘geel-
lieerde mogendhed.ei,’i, clie in staat zijn door overeen-
komsten grooten invloed uit te oefenen
01)
de vracht-
prijzen, hbben alles in liet werk gesteld om spoedig
hun handels’vloot te i’eo’rganiseeren. In elk land is
de uitbreidingvan de ‘handelsvloot een der eerste ver-
eischten, waaraan
,,coûte qne coûte”
voldaan moet
woraen.
Menigeen vreest, dat het in deze omstandigheden
gewaagd en gevaarlijk is, plotseling overdreven
eischen te stellen aan de ‘bedrijvigheid ‘der 1taliaansc1he
werven, welke allicht tot ontnuchtering en groote
staatsuitgaven aanleiding zouden kunnen geven, met
het onvermijdelijk’ gevolg, dat de belastingschroef nog
sterker aangezet moet worden.
Ofschoon steller dezes ook voor Italië de ‘groote
uitbreiding van Zijne handelsvlöot als eene levens-
quaestie beschou’t, heef t ‘hij deze verma.ningen, wèlke
in de dagbladen de ronde doen, niet onvermeld willen
latn.
Een consortium van Italiaansche bankiers, dat door
bemiddeling van de ,,British-Italian Banking Corpo-
ration” te Londen in de laatste maanden 52 Engelsche
standaardschepen van 312.635 ton kocht, schafte nu
nog 10 vrachtschepen van ieder 10.000 ton en meer
aan, tegen den prijs van £ 28 per ton. Al deze aan-
koopen maken deel uit van de 500.000 ton ‘aan
staizdaardschepen, d’ie het Engelsche Gouvernement
ter beschikking ‘stelde van de Italiaansche reeders.
Volgens Salvatore Orlando ‘heeft Italië gedurende
den oorlog geen voldoende aandacht gewijd aan de
oplossing van het ‘raagstuk ‘der scheepsruimte. Indien
het ‘t voorbeeld vaai de Vereeijigde Staten en Japan
gevolgd had, zou, het nu reeds een koopvaardijvloot
van veel grooter belang bezitten. Zelfs Frankrijk
bezit tegenwoordig een handeisvloot, die 50.000 ton
meer meet dan die ‘van v66r den oorlog, terwijl Italië
de Zijne met de ‘helft verminderd ziet. Weliswaar ver-
meerderde de scheepsruimte met de in ‘beslag genomen
of toegewezen vijandelijke schepen, maar deze kan,
qua vermeerdering, vrijwel buiten beschouwing blij-
van, aangezien zij aangewezen is voor den dienst in
de Adriatische Zee.
Italië liet de meest geschikte periode voor ‘de uit-
breiding ‘van zijne vloot onbenut voor:bijgaan. De
andere zeemogenddieden waren het v66r en reeds nu
telt d’e ivereldvloot 2’/ millioen ton meer dan v66r
den oorlog. Wel is nog niet voorzien in de normale
vermeerdering, die ‘plaats gegrepen zou hebben, indien
de ‘oorlog den geregelden gang van den scheepsbouw
niet gechoist zou hebben, maar toch bevinden zich
nu 7.660.000 ton ‘aan stoomschepen in aanbouw.
1)
[Het zal den lezer n’iet ontgaan, dat de hier vermelde
cijfers niet alle overeensteminen met de laatste ‘gegevens
van Llod’s, zie pag.
799 v.
van dezen jaargaug. – Red.]
Groot-Brittannië, dat vreest door de Vereeuigde
Sta’ten overvleugeld te zullen woi’d’en, zet maandelijks
200.000 ton op stapel. In een jaar zal de wereldvloot
haar evenwicht ‘herkregen hebben en v66r dien tijd
zullen wij jde vrachtprijzen zien dalen.
Van het gunstige mo’menit,’dethoogconjunctuu,r, raap.
het bouwen gedurende het tijdvak der hooge vracht-
prijzen, hebben de Ital’iaansche werven niet of niet
voldoende geprofiteerd. De scheepsbouw belooft op
dit oogenhli.k niet meer de winstgevende vooruitzich-
ten van voorheen en de Staat, die geduren,de den oorlog
jaarlijks 3 ‘milliard aan vrachtprijzen betaalde, zal
steun moeten v’erleenen en offers brengen, teneinde
dec scheepsbouw te bevorderen.
Italië zal, om zich te kunnen herstellen van Zijne
verliezen en om het buitengewoon groot nadeolig
invoer-saldo’ te verminderen, veel meer moeten produ-
ceeren en vooral veel meer moeten ui’tvoeren. Eene
eerste vereischte voor export is het bezit van goede
scheepsv’er’bin’dingen en dus van eene grooto moderne
liandelsvlooi.
De schepen, die in zulke ‘buitengewoon groote hoe-
veelheden ‘granen, kolen, katoen, euz., inklaren, moes-
ten, volgeladen met Italiaansche goederen, uitgeklaard
kunnen worden en ‘dit kan alleen ‘geschieden, wanneer
in- en uitvoer grootendeels onder eigen vlag ‘plaats
grijpen: ,,De lading volgt de vlag” is een aloud
axioma. De reed’er zelf moet een ‘machtige factor wor-
den voor ‘liet bevorderen van den export en, het is in zijn ‘belang om handel en nijverheid te doen bloeien.
‘Evengoed als Nederland, Noorwegen en Denemar-
keh, die op •den invoer van grondstoffen uit het
büitenland aangewezen ‘zijn, moet Italië zooreel moge:
‘lijk nieuwe schepen op eigen werven doe’n bouwen.
.De wisselkoers en de weikloos’lieid moeten beide
daartoe aansporen.
Gedurende den oorlo.g werden in het geheel 220.000
ton d.w. aan nieuwe stoomschepen gebouwd; dit jaar
alleen, ojgewekt door de con.cêssies •en faciliteiten,
door de Regeer.inig toegezegd, zullen 190.000 ton d.w.
aan schepen in de vaart gebracht worden, dus totaal
410.000 ton’ dw., hetgeen reeds een daumerkelijk cijfer
is, zeker te verkiezen hoven de oude schepen, ‘dië in
liet buitenland aangekocht werden, veelal tegen den
hoogen prijs van £ 40 per ton.
Engeland begint Italië rëeds als een
,,growing
shipbuilding nation”
te beschouwen en ihet is niet
onmogelijk, dat Italië ‘het volgend jaar reeds 300.000
ton aan schepen te water zal ‘kunnen laten.
‘Slechts ‘wanneer de Staat den aanbouw van schepen
daadwerkelijk ondersteunt door toezeggingen, waar-van de continuïteit ‘verzekerd blijft en er’ geen moei-
lijkheden in deh weg gelegd worden ‘hij aankoop van
geschikte schepen in het buitenland, tegen redelijke
prijzen, dan ‘bestaat er geen reden, waarom”Italië niet
in weinige jaren eene groote zeemogendheid met een
belangrijke koopva’ardijvloot zou kunneji worden.
D. A. DEN AREND.
Turijn, September 1919.
–
AANTEEKENINGEN.
De Deensche Nationale Banic in het
e d r ij f s j a er 1 9 1 8-1 9 1 9. –
Aan het zoo
juist ontvangen verslag ‘dezer instelling wordt het
volgende ontleend.
Niettegenstaande in ‘dit ‘boekjaar de vrede gesloten
werd, laat het verslag zich niet gunstig uit over de
‘economische toestanden, welke sindsdien bleven heer-
schen. In het eerste’halfjaar van 1919 werd voo
Kr. 1.007 mill’ioen aan goederen uit liet buitenland
ingevoerd, waartegenover slechts een uitvoer van
1Cr. 261 millioen aan binnenlandsche en Kr. 21 mii-
lioen aan buitenlan’d’sche goederen staat. Hierbij moet
echter in aan.meiiking genomen worden, dat alle
voorraden uitgepiït waren ‘en er een groote ‘beihoef;t
wa aan grodstoffen voor ‘landbouw en nijverheid..
De landbouw ‘zal weldra weer op de ou’de hoogte zijn
956
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.5 October 1919
en sterk gaan exporteeren, ,zoodat de tegenwoordige
groote invoer aan consumptieartikelen verminderen
zal.
De stand der wisselkoersen was op 31 Juli 1919:
Parijs 02 öre,
Berlijn
26% öre, Londen 19 Kr. 71,
New York 4 Kr. 51, Ohristiania 107,15 öre en Stock-holm 112% öre.
Het prijsniveau is in Denemarkn van Juli 1914
tot Juli 1919 met 11.1 pOt. gestegen, terwijl de stijging
in Zweden dn Nooriwegen in dezelfde periode resp.
157 püt. en 162 p’Ot bedraagt.
De ‘bankbiljettenomloop der drie Scandinavischo ban-
ken bedroeg einde Juli:
1914
1917
1918
1919
miii. kr
.
miii. kr
.
miii. kr
.
miii. kr
.
Deneniarkea
-156,5
289,3
365,8
428,6
Zweden ……..
228,4
442,4
645,2
683,1
Noorwegen ..
. .
122,0
293,3
372,0
429,8
De Deensche circulatie vermeer.derde sinds 1914 dus
2% maal, terwijl de Zweedsche 3 maal en de Noorsche
3% maal zoo groet werd.
Do groote geldruimte, welke in Denemarken heerscht,
geeft aanleiding tot talloo’ze emissies. In liet verslag
wordt medegedeeld, .dat een contrôle op de emissies
overwogen wordt.
De Deensche bank verhoogde haar disconto op
21 Januari 1919 van 5.op 5% pOt., terwijl in
Zweden
.
het disconto op 25 April van 7 op 6% pOt. en op
13 Juni tot 6 pOt. verlaagd werd. Op 9 Mei werd
het Noorsche disconto van 6 op 5
3
%
pOt. verlaagd.
De opmerking wordt gemaalct, dat de disconto-verhoo-
ging in Denemarken de speculatie en woelde nipt
deed verminderen. Het verslag zegt, dat in onzen tijd
een kleine disconto-verhooging niets uitwerkt, wan-
neer men de enorme sdho’rnmelingen ‘in de valuta-
koersen en goederenprijaen in aanmerking neemt.
Een hoog disconto is echter nadeelig voor het bedrijfs-
leven.
De wet betreffende de verminderde gouddekking en
gouduitvoer werd verlengd. De goudvoorraad bedroeg
op 31 Juli 1919 Kr. 187,4 miljoen, tegen Kr. 189,8
miljoen op 31 Juli 1918. Het tegoed hij ‘buiten-
landsche correspondenten steeg in dezelfde periode
van Kr. 62.865.875 op Kr. 79.978.948.
Op buitenlandsche ‘wissels werd een ruime winst be-
haald. nl.: Kr. 3.201.689 tegen Kr. 2.859.173,12 in
het vorige boek3aar.
De netto winst van Kr. 12.177.879,25, welke aan-
merkelijk hooger was dan in het vorige jaar,
(Kr. 9.130.463,65) was voor de. bank geen aanleiding
om een hooer dividend (8 pOt.) dan over liet vorige
jaar uit te keeren. De reserveering bedroeg weer een
aanmerkelijke som, waardoor voldoende zekerheid
verkregen werd tegen eventueele waardeverminde-
ring van het tegoed in het buitenland.
Begin van uitvoering der Zuiderzee-
w
e ic e n..
– De Memorie van Toelichting, welke de
dezer ‘dagen ingediende hegrooting van het Zuider-
zeef ouds voor 1920 ‘begeleidt, vermeldt, ‘dat het voor-
nemen ‘bestaat om in 1920 een begin ‘te maken met de
uitvoering van ‘bezinkings- en andere werken ‘bij Wie-vingen, het inTichten van opslagplaatsen van materia-
len en ‘den aanleg van kleidroogpiaatsen.
Het. eerste bericht van Regeeringswege omtrent een
begin van uitvoering van onze groote nationale onder-
neming! Doch een kort bericht, dat het verlangen
vestigt om over der stand van zaken uitvoerig te wor-
den ingelicht!
Hopen wij, ‘dat de Regeering ipoedig in staat is den
dag mede te deelen, waarop – met de daarbij gchrui
keljke ceremoniën – de daadwerkelijke uitvoering
een aanvang aal nemen! . J.
De Vo.edingsnood
–
In ;,The League of
Nations Journal” van September j.l., het orgaan der
Engelsche ,,League of Nations Union”, is uit de
Ame±ikaansche editie van ,,The World’s Work” eeii
kaartje overgenomen, dat den alleszins kenschetseoden
naam van ,,Hunger Map of Europe” draagt. Het
beeld, dat de teekening te aanschouwen geeft, is van
genoegzame beteekenis, om ook te dezer plaatse een
reproductie op te nemen. Wij mogen het ,,League of Nations Journal” er in volgen de voorstelling zonder
commentaar een plaats te geven;
…
t
…….
_Iï
II’t1I
1
BOEKAANKONDIGING.
Voordrachten over iév ensverzelcerings-
wetenschap,
georganiseerd door
,
de N a-
tional Levensverzekering
B a n k te Rotterdam.
Eerste deel:
Dr. A. 0. Holwerda,
Eenige practische uitkomsten van de
wiskundige theorie der levensverzekering.
Tweede ‘deel:
Prof.
J. G. de Jongh,
Eenige ‘beschouwingen naar aanleiding
van de piïblicaties der levensverzekering-
maatschappijen.
De Directie van de Nationale Levensverzekering Bank heeft in den winter van 1918/1919 een aantal
lezingen voor ambtenaren van buiten- en binnendienst
van .het levensverzekeringsbedrijf laten houden en
heeft deze voordrachten in druk laten verschijnen.
In het in den ‘aanhef ‘dezes genoemde e e r sI e deel worden achtereenvolgens besproken: 1. Rentevoet; 2.
Sterfte; 3. Onkosten; 4. Wiskundige reserve; 5. f-
koop en omzettingen; 6. Extra-risico. Over deze junten enkele ‘opmerkingen:
Interessant aijn .de vermelde statistische gegevens
op bl. 3 en 5 betreffende het gemiddelde rendement
bij ‘belegging van gelden in 2
3
/2
en 3 pOt. certificaten
Ned. W. S. tusshen de jaren 1848 en 1918 en het
gemiddelde rendement, ‘dat ide Nationale Levensver-
zekering Bank te Ro’tter’dani en de ‘Société Suisse in
Ziirich ,t’usschen 1858 en 1918 van de belegde gelden
machten. Er blijkt uit die overzichten, dat de iente.
van de beleggingen van genoemde levensverzekering-
maatschappijen s’tabieler was dan de rente, die men
kweekte hij ‘belegging in 2% pOt. of 3 pOt. certifi-
caten Ned. W. S. Een van de oorzaken zal wel hierin
gelegen
zijn,
dat eene levensverzekeringmaa’tschappij
veelal ‘haar gelden belegt gedeeltelijk in objecten, als
huizen, landerijen, aandeelen in ondernemingen, ge-
deeltelijk in vast e-rentogeven’de effecten (b.v. obliga-
tiën) en gedeeltelijk in hypotheken.
In het hoofdstuk over de sterfte worden ‘besproken
de ‘begri.pp.en: sterftekans, sterftetafel, gemiddelde
levensduur en waarsch.ijn]ijke levensduur. De beschou-
riugen zijn duidelijk. Schrijver dezes zou er steeds
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
957
de voorkeur aan geven bij •ferekening van premie en
reserve niet eene ander’ sterftetafei te kiezen, hoe-
wel nieuwere reeds ter beschikking zijn, zooals –
gelijk de heer Holwerda meldt – in het levensverze-
keringsbedrijf dikwijls voorkomt, doch sterftekansen
aan te nemen; berekend naar de nieuwste gegevens.
Een bekend feit is het dat, indien men, bv. voor ver-
iekerin,gen voor uitkeering bij overlijden en gemengde
verzekeringen, kiest eene andere s terfteta.f ei, die
hoogere afsterving aangeeft, men wel vindt een hoo
ge.re premie, dan wanneer men eene nieuwere sterfte-
tafel kiest, die de werkelijkheid dichter nabij komt,
doch dat veelal na eenige jaren de viskudige reserve
bij gebruik vdn eerstgenoemde tafel lâger is dan bij
gebruik van laatstgenoemde tafel. De winst moet men
rn.i. zoeken in denopslag. De wiskundige reserve
wordt eerst dan tot het juiste bedrag opgevoerd.
Interessant zijn ook de beschouwingen over de ver-
schillende soorten van ‘onkosten. Een enkele opmer-
king zou ik bier:bij willen maken, nl., dat de kosten,
die op de geidhelegging drukken, in mindering be-hooren te worden gebracht van de gekweekte rente.
De op blz. 60 en 61 gegeven beschouwingen ovet
uitkeeringen aan nagelaten’ betrekkingen, deel ik niet
geheel. Naar mijne meeninig lieef t eene weduwe meer
aan een jaarlij’ksch pensioen, dan aan een,e uitkeering
ineens. Daarbij komt, dat het zeer ‘de vraag is of het
‘uit een sociaal oogpunt gezien .wel •zoo bijzonder ge-wenschts, dat weduwen, die gezinnen hebben, zo’oveel
loonenden arbeid buiten – den arbeid voor het huis-
houden zoeken.
Verdienstelijk zijn de op pag. 70 en 71 voorkomende
beschrijvingen betreffende retrograde en progressieve
methoden ter berekening der wiskundige reserve en
de beschouwingen omtrent berekening door verschil
in premiën met de lijfrente ‘te vermenigvuldigen, zon-
der in formules te vervallen.
Ten aanzien van de kwestie netto-premie- en
reserve-premie-methode ter ‘berekening van de wis-
kun’dige reserve, ‘besproken op pag. 76 en volgende
pag., zou ik nog willen opmerken, dat v66r de netto-
premi’e-metho’de pleit, dat men zich daarbij niet op
een hellend vlak ‘begeeft. De verleiding om met
Zilimeren verder te gaan, wordt steeds grooter. Bij
de netto-premie-methode heeft men, indien de opslag
voldoende is, jaarlijks een bedrag evenredig aan le
prmieontvan-gst (‘b.v. 2 of 3 pOt.) beschikbaar voor
eerste onkosten voor nieuwe productie. Bij normale
uitbreiding van het bedrijf levert dus de netto-premie-
methode geen moeilijkheden op. Bij abnormaal ‘groote
uitbreiding, zooals men bij vele maatschappijen in de
laatste jaren heeft gehad, behoort men èf daarvoor
speciaal in het leven geroepen extra-reserves (reserves
voor uitbreiding) aan te spreken ôf het maatschappe-lijk kapitaal te vergrooten, precies zooals men dat bij
andere zaken doet en niet allerlei middelen te beden-
ken om de lasten op de toekomst te verschuiven en
daarvoor de waarborgen voor de verzekerden te ver-
zwakken.
In het hoofdstuk over extra-risico’s worden inte-
ressante beschouwingen gegeven. In een kort bestek zijn ve’el belangrijke punten aangeroerd en duidelijk
omschreven. Aangaande enkele punten, b.v. het
oorlogsrisico, had ik gaarne een goede oplossing wil-
lan vernemen.
Ten aanzien van de invali’diteitsverzekering wijst
schrijver op het rekbare van het begrip ,,invaliditeit”,
op de ervaringen dâarmede bij de Duitsche Rijksver-
zekering en bij de pensioenverzekering, -bij Rijk’s- en
Gemeenteambtenaren alhier opgedaan. Hij komt tot
de conclusie, dat de verzekering tegen invaliditeit
itt
den grond van de zaak in het geheel niet thuis be-
hoort bij de levensverzekering (en ook niet
bij
de
pensioenverzekering), maar behoort bij de ziektever-
zekering. Dit standpunt deel ik volkomen. Het is zeer
te betreuren, dat de Rijkawetgever bij de samenstelling
van de invaliditeitswet izich van dee kwestie niet
meet rekenscib:ap heeft gegeven. De invalid-iteitsver
ekering komt ‘v’erder in het particuliere verzekerings- –
)edrijf hoofdzakelijk voor bij de verzekering door een
verkgever ten behoeve van zijne arbeiders gesloten.
[n dit verband had ik gaarne in het boek aangetroffen
ceniige beschouwingen over collectieve en indivi-
:lueele verzekering. Het collectieve systeem, dat voor
Rijks- en Gemeenteambtenaren bestaat en ‘dat ook
ioor ‘de algemeene arbeidersverzekering is aanvaard,
raarbij allerlei onzekere factoren als ‘gemiddelde
oon’stijging, gemiddelde samenstelling van de gezin-
ten van de verzekerden, enz. in de berekening zijn
)pgerromen, heeft zijn oorsprong te danken aan de mi. erouderde ondersteuningsgedach
–
te in ‘Plaats van het
noderne verzekerinig’sidee, waarbij men alleen die kan-
an in de verzekering opneemt, waarvan men iets meer
‘eet. De verzeker’ingmaatschappijen hebben daarom
,’n-haar verzekeiingen allerlei onzekere factoren zooveel
nogelj’k geëlimineerd. Daarom is het naar mijne mee-
iing zeer te betreuren, dat men de algemeene arbeiders-
îerzekering, die thans ‘staat te worden ingevoerd, niet
ieeft opgebouwd op den ‘grondsla’g van de individueele
‘erzeker-ing, zooals de particuliere verzeker-ingmaat
ch’appijeu dat doen. Men had dan tot veel eenvoudiger
erzekeringsvormen kunnen komen en de decentrali-
;atie zeer kunnen ‘vergemakkelijken. Wat de geldelijke
.iitkeering betreft, kon dan in hoofdzaak de algemeene
3a’beidersverzekerin’g zoo zijn, dat ,voor het ouder-
‘loms’pensioen werd bijgedragen een constant percen-
bage van het loon of het gemiddelde van de loonLklasse.
[edere storting zou dan kunnen dienen voor een koop-
;om van een ouderdo’mspensioeuverzekerjng, welke
erzekeririig hij ‘iedere soliede verzekeringsi’nstelliug
ou kunnen wro
r
de
n
gesloten. De ziekteverzekering zou
cenvoudig zoo kunnen zijn, dat ingeval van ziekte
loor den wetgever eerst gedurende een bepaalden tijd
ol loon, daarna gedurende eenigen tijd
Y4
van het
Loon en daarna nog gedurende eenigen tijd ‘half loon
verd betaald. Blijft de verzekerde invalide, dan wordt
iet -rsiektegeid -doorbetaald, ui’terljk tot het tijdstip,
raa
r
op het ouderdomspensioen ingaat. De verdeeliag
Liet lasten kan geschieden naar het -zoogenaamde kapi-
baaldekkingssysteem, waarbij ieder jaar betaald wordt
vooi ‘het risico van dat jaar, evenals -thans ‘bij de onge-
valienverzekei’ing. Ook die verzekeringen kunnen hij
p atrticuliere instellingen, des’gewenseht ‘door werk-nemers en werkgevers gezamenlijk gesticht, worden
gesloten.’
Het tw ee d e deel, ‘bevattende de lezingen, gehon-
en door Prof. T. G. ‘de Tongh, handelt over de publi-mties -der levensverzekeringmaatschappijeu. Een vijf-
tal lezingen zijn door den heer De Ton,gh ‘gehouden.
In ,de
eerste lezi’h.g
heeft de heer De J’on.gih er op
gewezen, dat er in hoofdzaak vier groepen van per-
sonen zijn, die bij den inhoud van het verslag eener
levensverzekeringmaatscha’ppij belang hebben, te
weten: de aandeelhouders, de verzekerden, de perso-nen, die uit hoofde van ‘hun beroep crediteur zijn van
cle levensverzekeringmaatschappij en degenen, die hun
arbeid tea dienste- van ‘de levensverzekering’maat-
schappij stellen. Ver-der geeft hij als zijne meaning
te kennen, dat de inhoud van het verslag -bedoelt, tot
uitdrukking te brengen op ,welke wijze de besturende
colleges van de ]evensverzekeringmaatschappijen zich
van ‘hun taak hebben gekweten. Prof. De Tonigh be-
sc4hou.wt die taak als een drieledige. Zij omvat, in de
eerste plaats de zorg voor het intact ‘houden van de kapitalen, die in de maatschappij zijn gestoken, die
dus van verschillende zijden aan de zor.g van de
beheerende colleges zijn toevertrouwd. In de tweede plaats behoort daartoe de ‘zorg voor de productiviteit
van de onderneming. In de derde plaats komt de zorg
voor het voortbestaan van de onderneming. Hij gaat
nu na hoe -de leden van de vier bovengenoemde groe-
pen tegenover deze -drie punten staan. De uiteenzet-
tin;g is zeer duidelijk en leerzaam.
Met de beschouwingen der tweede lezing, hehande-
958
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 October 1919
lande de vraag in hoeverre het wenschelijk is, dat bij
de levensverzekeriugmaatschappijen in het leven,
wordt geroepen een toestand sao, dat een zeker ver-
b,and wordt gelegd tussohen de grootte ‘van het maat
schappelijk kapitaal en de igrootte van de premie-
reserve, kan ik mij in het algemeen geheel vereenigen.
Er zij nog slechts de opmerking igemaakt, dat er mi.
in het algemeen eenig verband behoort te worden ge-,
legd tusschen het maatschappelijk kapitaal en den,
omvang van het ‘bedrijf. Bij mijne beschouwingen over
het werk van dan heer Hoiwerda, heb ik op dit punt.
reeds de aandacht gevestigd. Bij een abnormaal gr’ootë
uitbreiding van het bedrijf behoort men ôf daarvoor
r
speciaal in het leven geroepen extra-reserves (reserves
voor uitbreiding) aan te spreken ôf het maatschap-
pelijk kapitaal te ve1lgrooten, maar niet de wiskun,dige
reserve met reserve-premie in plaats van met netto-
premie te berekenen en dus ‘het kapitaal, konoodigd
1
voör uitbreiding, van de w.iskundige reserve af tÇ
nemen.
Bij de, beantwoording van de vraag aan welke wijze;
van belegging ‘de voorkQur moet worden gegeven,
waarover in de
derde lezing
gesproken werd, is een
punt van beteekenis, dat onder de oogen moet worden,,
gezien, de verdeeling van ‘het risico. Het door dan hear,’
De Jongh gegeven overzicht ‘van ‘de verhouding, waai-‘,
in de voornaamste beleggingsvormen, als effect.ertbe’
legging, de hpotheekbelegging en de vaste-goederen-
belegging, bij enkele groote leveusverzekeringmaat-,’,
schappijen voorkomen, is in dit opiieht van ‘betea-
kenis: In den oorlogstijd is de rentestand belaugrijk
gestegen, waar’doôr de koers van de vaste-rentegeven-
de effdctea in het algemeen is gedaald, de hypotheken
zijn aan die koersdaling niet onderhevig geweest,’
tetwiji ‘tegelijkertijd de ‘wraarden van de vaste goede-
ren in het algemeen ‘belangrijk zijn gestegen. Mocht
later de waarde van de vaste goederen weder gaan
vermindefen, dan ‘zal dat wellicht gepaard gaan met
eene daling van den rentestand. De levensverzekering-
– niaatschappijen, die de verhouding •van haar beleg-
gingsvormen met het oog op ‘deze mogelijke omstan-,
digheden ,goed hebben geregeld, hebben weinig kans
om over ‘het totaalbedrag der reserve veel verlies te
lijden.
‘
Ook bij de beantw’oordinig van de vraag of de voor-
keur moet worden verleend aan het verstrekken van
geld op hypotheek boven het ‘beleggen van geld in
pandhrieven van hypotheekbanken, is ‘dit punt van.
beteekenis. Tegencver de grootere waarborgen, diep
de hypotheekgever ‘heeft, staat ‘het feit, dat hij beleg-
ging van geld in pandbrieven van hypotheek
–
banken de
ver.deeling van het risico grooter is.
De
vierde lezing
houdt zich bezig ‘met de vraag,
hoe ten opzichte der waardeering van de verschillende
beleggingsobjecten, die zich in de levensver’zekerings-
balans voordoen, kan worden gehandeld. In de be-
perkte ruimte van dit weekblad is het echter niet
mogelijk op al deze punten diep in te gaan.
Ook de beschouwingen van den heer De J’on,gh,
vervat in ‘de
vijfde lezing
over ‘het verband tusscheo
bovengenoemde waardeering en de premie-reserve,
hebben volkomen mijne instemming. Met ‘hem ben ik
van oordeel, dat, indien door eene belangrijke stijging
van den rentestand de waarde van de aanwezige be-
zittingen van beteekenis daalt, het beter is hij de
wiskund’ige betekening van de contante waarde van
lasten en ‘baten een meer hij de werkelijkheid aanslui-,
tanden rentevoet te gebruiken (waarbij men dan.
de contante waarde van de met den vroegeren rente-
vo’et berekende n’etto-premiën als ‘baten in – rekening
bredgt), dan den oud-en ren,tevoet te behouden cii
allerlei andere wijzen van waa’rdeerin’g van •de ver-
schillende beleggingsobjecten te ‘bedenken, om uit de
moeilijkheden te komen. Dit pleit ook weer voor het
hiervoren door mij ingenomen standpunt, dat het
gewenscht is, in het algmecn bij berekenin van
premie en reerve grondslagen te ‘gebruiken, ‘waarvan
kan worden vermoed, dat zij sao ‘dicht mogelijk de
werkelijkheid nabij zullen komen.
Het leerzame werk van Prof. De J’ongh ka.n aan
ieder, die belang stelt in de levensverzekeringsweten-
schap, ten zeerste ter lezing worden aanbevolen.
J. L. KOK.
Mr. A. H. Colijn. Ilet Taylorstelsel,
Amsterdam, 1919.
In een tijd, waarin het tekort aan waren z66 groot
is, waarin v’erhooging van de productie meer noodig
is dan ooit, kan het geen verwondering baren, dat een
stelsel, dat ,,driewerf vorhooging van de productie”
in uitzicht stelt, têlkens weer do aandacht vraagt.
Steeds ‘tairij’ker worden de stemmen, die z66 in
Duitschiand als in Frankrijk, Engeland en Amerika
aandringen op algemeene toepassing. Menig Saulus
is reeds een Paulus geworden.
Daarom alleen ware het reeds verblijden’d te mogen
vaststellen, dat zich ook hier te lande wederom een
nieuw man Mr. A. H. Colijn – er zich toe gezet
heeft om te onderzoeken ,,of in hetgeen ‘hij (Taylor) ‘beoogt, inderdaad de voorwaarden aanwezig zijn tot herstel en verbetering: tot leniging van de stoffelijke
nooden der rne.nschh’eid” en da’t
111ii
bij dat onderzoek
ook betrokken heeft, ,,die verdere o’nderd’eelen van de
wetenschap van den arbeid, die door Taylor hun,
eerste’ontwikkeling hebben gekregen en daarom naar
zijn naam genoemd mogen worden” (pag. XV).
Het resultaat van dat onderzoek is neergelegd in
het hierboven genoemde werk. De schrijver stelde ziel”
tot taak ,,in ‘het eerste hoofdstuk een sao objectief
mogelijke beschrijving te geven van het stelsel,” in
het tweede de eritieken daarop saam te vatten, om
ten slotte te trachten in het derde en laatste hoofd-
stuk tot eene billijke waardeschatting te geraken.
Heeft de schrijver de taak, die hij ,zioh gesteld
heeft, volbrac’ht? Da,t eerlijk gestreefd is naar objecti-
viteit, valt niet te ontkennen.. De ‘beschrijving van
wezen, doel en middelen van het stelsel is in over-enstemming met de ‘geschriften van de leiders der
beweging en tal van aanhalingen (o.a. op pag. 17, 27, 35 en 36) zijn zéér gelukkig gekozen. Toch ontbreekt
de eigen visie op het vraagstuk niet. Zoo ‘ziet Mr.
Colijn in de taakidee het kenschetsende van de nieuwe
richting (pag. 16), terwijl de Amerikaansehe schrij-
vers het nieuwe meer zoeken in -de wijze, waarop de taak is bepaald. Verder zoekt hij (pag. 14) het begin-
‘sel, dat aan het geheele stelsel ten grondslag ligt, in een
,,absoluten ommekeer in de verhouding tusschen werk-
gever en werknemer, wat de verantwoordelijkheid vn
het werk betreft”, terwijl
Taylor,
die zoekt in ,,a
complete mental revolu-tion” (Hearings 1912, III pag.
1887), ‘waardoor een geest van samenwerking in het
bedrijf wordt gebracht. En toch ware, ook in, verband
met ‘hetgeen de schrijver op pag. 163 zal zeggen, eene
dieper ‘gaande bespreking van Taylor’s latere opvat-
tingen zeker niet van belang ontbloot geweest.
In het tweede hoofdstuk heeft de schrijver, het
oordeel weergegeven van de A’m’erikaansehe vaikorga-
nisatie, Samu-el Gompers, de Commissie van het Huis
van afgevaardigden, Hoxie, Van der Waarden, Van Ginniken, het Oorrespondenzblatt, Lederer, Kooh-
maan, Heisz, le Châtelier, Packer en mij. Het vele
goede in dit hoofdstuk gaarne erkennend, betreur ik
het, dat naast de opvatting van pater Van Ginniken
ook niet ‘de meer bezonken beoo.rdeeling van diens ord’cbroeder . Mr. Dr. Borret is weergegeven en dat
van de nieuwste geschriften in ht algemeen niet
racer profijt is getrokken.
Duidelijker nog dan thans ware uitgekomen, dat de
bezwaren, tegen ‘liet stelsel aangevoerd, 5f hud oorzaak
vonden in onvöldoend’e toepassing 5f berusten op mis-
verstand van ‘de .zijde der critici en’ an’gst youir de
macht der organisaties. Here ‘we have the final answer
to ‘the’ question ,,w’hy org’aniaed labo’r’ uippo’ses ‘scien-
tif ie management?” Sciexitif’ic management, properly
15 October1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
959
applied, normally fun.ctioning, should it ‘become
universal, would speil the doom of effective unionism
as it exists to-day.
1)
In het dede hoofdstuk heeft de §chrijver zijn eigen
oordeel neergelegd en dit samengevat ‘in eene con-
clusie, ‘ein’diigend met de woorden: ,,aohten wij het
,,Taylorsteisel niet alleen wenschelijk voor de pro-
,,ductie, maar ook ‘niet verwerpelijk voor den arbeider,
,,mits waarborgen geschapen worden, dat het in
,,handen van onibevoegden geen uitbui.tingsmiddel
,,wordt, welke waarborgen te vinden zijn in den weg
,,lra
n
meerdere ‘bedrijfsorganisatie.”
Aan deze op zich zelf juiste conclusie ontbreekt het
slot, dat pakt, ni. de opmerking, dat deze organisatie
op zichzelf er weer toe gedoemd is aan ‘ha.re impro-
ductiviteit te gronde te gaan, indien niet de kennis van den arbeid, alleen verkrijgbaar langs den door
Taylor aangegeven weg, aanwezig is.. Geen socialisatie
zonder wetenschappelijke bedrijfsleiding, waarin het
persoonlijke zooreel mogelijk door de organisati.e
wordt gesubstitueer.d.
T
a
t
dan bpzet van het derde hoofdstuk betreft: ik
had de veiiheerlijking van den arbeid en de critiek op
het individualisme gaarne ingeruild tegen eene
diepere behandeling van de economische en sociale ge-
volgen van het stelsel en meer speciaal van het ver-
band tusshen productie, loon, prijs en arheids’gele-
geniheid. Zoolang nog bij interviews •men antwoorden
krijgt, als:
,,Higher prices do not raise the prioe of the pro-
duct.”
,,All workers are to the same benefit to society,
v.hether skilled or unskilled, and all ahould therefore
recoivo the same wages 1′
2)
is voorlichting en bestrijding van de economische.
mi stastingen, waaruit zulke, stellingen voortkomen,
het eerst .noodige.
Hoewel dus .m.i. van enkele puû.ten een breeder,
maar vooral dieper gaawlo behandeling gewenscht
geweest ware, bevat het boek als geheel beschouwd
zooveel goeds, ‘dat ik de verschijning er van :har.telijk
toejuich.
Het is uitmuntend geschikt om zich een beeld te
vormen van het stelsel cii zich te oriënteeren om-
trent de vragen, waartoe het aanleiding gaf. Het door
eene eerlijke overtuiging gedragen werk vormt een
volwaardig ‘tegenstuk tot Dr. Van der Waerden’s
geschrift over hetzelfde onderwerp.
Moge het ook in arbeiderskringen vele lezers vin-
den (door den prijs kan de uitgever daartoe mede-
werken) en vele werklieden tijdig’de oogen openen
voor de waarheid, op pag. 174/176 u’itewerkt en
eindigend met de woorden:
,,Wil cle arbeider na den oorldg een passend loon
behouden, dan kan .dit alleen door doelmatige benut-
ting van ‘do arbeidskracht.”
VOLMER.
Den Haag, 25-9-191.9.
Wechsellcurs eind Zahtungsbilanz irn
Krieg ‘and Frieden. Ein.e n.eue Orund-
legun.g von. Dr. Eduard Kellen.berger,
Privat-Dozent an’ der Universit’t Bern
und Handeisredakteur der ,,Buiad”. Orell
Füszli, Zürich 1919.
(72 bldz.).
Met begrijpelijke belangstelling heb ik dit geschrift
van den bekenden Zwitserschen staâthuishoudkun-
dige, dat zich als een nieuwe verklaring aankondigde,
ter hand genomen; en ik. ben niet teleurgesteld.
Den schrijver hebben dezelfde denkfouten getrof-
fen, die ik herhaaldelijk in de verklaring, die men van de wisselkoersen pleegt te geven, heb aange-
wezen, en hij komt dan ook tot geheel dezelfde
resultaten.
Hoxie. Quarterly journal of economics XXII pag. 65.
Zie ook
Cole
in The Labour Yearbook
1919.
Hoxie. Trade IJnionism pag.
393.
Hij gaat uit van de fout, die men in de toepas-
sing der prijstheorie maakt, door aan te nemen, dat
“een overschot van wissels den prijs zou doen dalen:
immers komen dââr alleen prijzen tot stand, waar
een koop tot stand komt, dus waar vraag en aanbod
elkaar ontmoeten.
Uitvoerige en interessante beschouwingen geeft de
schrijver over het begrip,: betalingsbalans, dat men
op zeer verschillende wijze kan opvatten, waarbij het
echter v66r alles .dâarop aankomt, dat men de juiste
‘conclusies trekt.
Het geschrift ontleent vooral ook zijn waarde aan
het feit, ,dat het uit de pen van een man van de
practijk is gevloeid, en op tal van bladzijden met
feiten uit de practijk wordt toegelicht.
Een hard oordeel spreekt de schrijver uit over do
wijze, waarop het onderwerp tot nu toe behandeld is.
Mén doet niet veel meer, dan elkaar gemeenplaatsen
napraten en wanneer men om een verklaring ver-
legen is, is de betalingsbalans de deus ex machina. Men denkt niet zelfstandig na, en wij missen daar-
door tegenwoordig een vaste geidpolitiek. Men laat
de
dingen
eenvoudig hun ‘gang gaan, en als het mis
gaat, tracht men er zich met kleine middeltjes uit
te redden. Het resultaat was een reeks tot misluk-
king gedoemde maatregelen:
Het komt mij voor dat ie’d’er, die zich een oordeel
over deze moeilijke quaestie wenscht te vormen, goed
zal doen dit voortreffelijke geschrift, van de in het
buitenland verschenen verhandelin’gen het eerste, dat
de
,
diepere oorzaken der wisselkoersveranderingeu
naspoort, te lezen. , , E. :
VAN DORP.
REGEERINGSMAAÏREGELEN OP
HANDELSGEBIED.
P d s tt a
1
i cv en. De verhoogde posttarieven ‘zul-
len 1 November in werking treden.
Internationale Arbeidsconferen.tie.
Bij ‘K. B. is bepaald, dat een afvaardiigin,g van Neder-
ancl wordt uitgezonden teneinde deel te nemen aan
de’ Internationale Arbeidscon,ferentie, welke tegen
29 October te Wathington is bijeengeroepen.
• Nederlands.ch – Spaansch handels-
e
1
d r a g. Het op 12 3’uli 1892 tussohen Nederland
en Spanje gesloten
11
andelsverd’i-ag, ‘dat wegens opzeg-
ging door de Spa’anshe regeoring op 20 September
1119 was geëindigd, is intus’schen als voorloopige
mëatregel vernieuwd. De o’pzeggingstermijn, is echter
teruggebracht op .drie maanden.
Uitvoer aardappelen. De N.U.M. deelt
mode, dat gelegenheid bestaat tot uityoer van een be-
pe’rkte hoeveelheid aardappelen van zafld- en veen-
grond, alsmede, in uitzondej’ingsgevalien, van andere
iiardappelen, die ter beoordee]ing van het Rijkskan-toor voor aardappelen en aardappel’ve’rwerking niet
voor de binnenlandsche consumptie geschikt of nit
duurzaam blijken te zijn.
A a r d a p p cl e n. De -handel in aardappelen van’
den oogst 1919 zal in het binnenland, geheel vrij zijn.
Van regeeringswege zullen van 15 October af tot
15 November goede consumptie-aardappelen beschik-
baar worden gesteld tegen den prijs
vek
f7,50 per
100 K.G. franco plaats van bestemming, bij afname.
‘ah ten minste 10.000 K.G. in eens. De Minister van
Landbouw heeft de ‘voorwaarden vastgesteld, waaron-
der late consumptie-aardappelen door de regeering
‘an verbouwers zullen worden afgenome.
U i t v o er k a a s. De door het Zuivelkantoor toe-
gelaten exporteurs van kaas zullen in staat worden
es’teld geleidelijk een ‘hoeveelheid kaas, gelijk aan
60 pOt. van ‘hun voorraad op 30 Augustus j.l., uit te
voeren en moeten daartegenover 40 pOt. van ‘dien oorraad voor het ‘binnenland reseiveeren. Van de
400r nitvoer ‘bestemde 60 pOt. mag voorloopig een
vierde gedeelte ‘vorden uitgevoerd. De Minister’ is
15
October
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
01
voornemens de geheele productie en inkoopen na-30
Augustus voor binrfenlandsch verbruik te bestemnten.
Voor aflevering naar de Ned. koloniën zijn geen
consenten n.00d.ig; de daarvoor bestemde kaas mag
echter niet genomen worden uit de 40 bCt., die voor
het Zuivelkantoor moet worden opgelegd.
U
i t’v o e r k a a s. De Minister van Landbouw is
voornemens van 3 October af een gedeeltelijken uit-
voer toe te laten van de kaas, die bij de inventarisatie
van kaas op 30 Aug.
ii.
aanwezig bleek, op de voor-
waarden in de laatste regeling in zake uitvoer ‘van
kaas vermeld. Tevens zijn de prijzen genoemd voor de
verschillende kaassoorten, waartegen het voor gebruik
in het binnenland bestemde deel van de kaas tot Mei
1920 geleverd zal moeten worden.
B o t er. Nieuwe, verhoogde maximumprijzen zijn
vastgesteld voor boter; de prijs in den kleinhandel
is, met ingang van 11 October, verhoogd van Ji3,20
tot
f
3,70 per
K.G.
u i k er c on ventje: De Minister van Buiten-
landsche Zaken deelt mede, dat de Ned. Regering
tegen 1 September 1920 heeft opgezegd de Suiker-
conventie. België heeft voorgesteld de – Conventie
reeds dadelijk
bij
onderling igoedvinden te ontbinden,
waarmede de Ned. Regeering in beginsel accoord is
gegaan.
Toezicht kwaliteit brood. De Minister
van. Landbouw heeft de instelling van een inspectie-
dienst bevolen, welke uitslttitend belast wordt met het
tot op heden onder meer aan het Station voor Maal-
derij en Bakkerij te Wageningen opgedragen toezicht op-de kwaliteit en de behandeling der voor de brood-
voorziening verstrekte regeeringsgrondstoffen. Het land zal daarvoor in 28 districten verdeeld worden,
in elk waarvan een inspecteur belast zal zijn met de
zorg voor de nakoming der betrekkelijke voorschriften.
Kinderm.eel. De Minister heeft er bij deburge-
meesters op aangedrongen zooveel mogelijk de distri-
butie op bone van het maandelijks door den Minister
vastgesteld rao.tsoen kindermeel te handhaven en in
ieder geval nauwlettend te waiken tegen overschrijding
van de maximuniprjzen voor dit artikel.
V e e v eed
0
r. Het voornemen bestaat een hoe-
veelheid buitenlandsch veevoeder – maïs, cocoskoe-
ken, lijnkoeken, enz. – ter grootte van ongeveer
1001000 ton beschikbaar te stellen voor de meikleve-
rinciers van de groote steden. De verdere aanvoer
van veevoeder, met name van maïs, zal worden over-
gelaten aan den handel. In verband daarmede is met
de Nederlandsche reeders een regeling getroffen,
waarbij hun wordt toegestaan een zoodaii.g aantal
schepen voor den aanvoer van rnaïs te hevrach’ten, dat
een geregelde aanvoer van dit
veevoeder verzekerd is.
U
i t v o e r f
1
e s s oh en. De Minister van
•
Land-
bouw heeft, met ingang van 1 October, tot nadere
aankondiging dispensatie verleend van het verbod van
uitvoer van flesschen.
Uitvoer tabak en sigaren. Bij Kon. be-
sluit van 13 Sept. jl., Stbl. No. 567, is definitief inge-
trokken het verbod tot uitvoer van ruwe tabak en
van sigaren, sigaretten en verdere producten van
tabak, welke verboden reeds voorloopig. waren öpge-
lieven bij besluit van 25 Juli ji.
Kalkbranderijen in Limburg. De Mini-
ter van Landbouw heeft in-gesteld een commissie, die
tot taak -heeft een onderzoek in te stellen naar den toestand van de tijdens den oorlog in Limburg ont-
stane kaikbranderjen en na te gaan, of er aanleiding
-bestaat voor de verdere iontwikkelimg van deze kalk-industrie bijzondere maatregelen te nemen.
Invoercontrôle op vetten, oliën en
o ii eh o u d e
11
d e izaden. Alle in transito gede-
clareerde aanvoeren zullen buiten de bemoeienis van
genoemd bureau vallen.
TATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
II
October 1919
20Juli1914
–
(Disc.Wissels.
4
1
/
sedert 1 Juli’15
3
1
/3sedert23
Mrt. ’14
Ned.,B
e
IBiEff
an
41/3
1
,,
’15
4.
23
’14
•Vrsch.inR.C.
5
1
!2
19Aug.’14
5
23
’14
Bank van Engeland
5
,,
S
Apr.’17
3
29 Jan.
’14
1uitsche Rijkabank
5
23 Dec.’14
4
5 Febr.’14
Bank vanFrankrijk
5
,,
21Aug.’14
31/2
29Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
12 Apr.’15
4
12 Mrt. ’14
Nat.Bankv.Denem.
6
,,
7 Oct. ’19
5
6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
6
,,
13 Juni’19
4
1
!,
,,
6
.
’14
Bank v. Noorwegen
51/3
,,
11Mei ’19
4
1
12
,,
11
,,
’14
ZwitserscheNat.Bk.
5
21Aug.’19
3
1
/1
,,
19
’14
Belgische Nat. Bk.
31/1
1 Oct.’19
4
,,
30 Jan.’14
Bank van Spanje..
4
,,
22 Mrt. ’17
4
1
/1
24 Sept.’03
Bank van Italië ..
5
,,
10Jan.’18
5
9 Mei ’14
Feder.Ree.Bk.N.Y.
3-41
–
–
–
Javaache Bank…;
3
1
/3
,,
1Aug.’09
3
1
/1
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
I
Berlijn
Part.
I
Parlia
l
Part.
N. York
Coli.
Part.
Prolon.
–
disconto
galle
disconto
disconto
disc.
monet,
1i Oct.
‘194
4
41/8
4_8/
71/281)
4-11 0. ’19
38/
4
_4
2)
4_1/
45/s
4
–
/
i
–
6-12
29S.-4 0.’19
3/s-4
4-5
38/7/
4_1/
5V,-12
22-27 S. ’19
3/84
451/3
35/7/
4…1/
– .
7-12 0. ’18
3’/,-4
3°/_4
3’/22
4_2/
–
521
4
_6
8-13
,,
’17
2-
3
/8
2′!2
4
18
/je
8)
–
3
1
/i_4
8)
20-24Ju1i’14
31/_1/,
2’/-‘/
2/4-14
2’/-‘/,
22/4
1’1-2*/,
1) Noteerng
van 10
October.
2)
Het
particulie, diiconto der
gemeentewissels
was in de ofgeloopen week
/2
.
/4
pCt. hooger.
8) Noteering
van 13-20
October
19,7.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was de afgeloopen week zeer flauw. Lon.
den daalde
–
van 11.18 tot ca. 11.-, slot ca. 11.04. Parijs
daalde van 31.80 tot 31.-, België van 32.- tot 31.10.
Marken waren vooral in fiet begin der week sterk aange-
boden en liepen van 10.90 tot 9.70 terug. Daarna verbe.
t’de de koei-s een weinig, zoodat de -olgende dagen •tus-schen 9.85 en 10.15 verhandeld werd. Weenen was sterk
aangeboden voor Zuid-Duitsche en Zwitsersche rekening,
zoodat de koers wederom
f 1.-
terugliep. Slot ca. 2.85 ft
A 2.90 of ongeveer
1
/17
van de gondwaarde. Ook dollars
wai’en nogal aangeboden. Het prijsverschil bleef echter ge.
ring. De neutrale wissels liepen eveneens niet onaanzienlijk
terag, zoodat de appreeiatie van •den gulden overal grooter werd. Alleen Kopenhagen kon tea slotte het verschil weder
geheel inhalen en sloot eerder nog iets hoogei’. Indië na
een rijziug op Maandag tot 104% was -later iets meer aan-
geboden, ongeveer 103% it 103%.
KOERSEN IN NEDERLAND.
–
Data
Londen
•
Parijs
5)
Berlijn
5)
Weenen
I
)
Brussel
)
New
York
55
6Oct.
1919..
11.17/,
31.85
10.77/,
3.55
31.75
2.642/
4
7
,,
1919..
11.16 31.25 10.55
3.50
31.30
2.64’/
8
,,
1919..
11.121 31.30
10.17/,
3.15
31.35
2.63/4
9
,,
1919..
11.11+
31.30
10.12/,
3.-
31.30
2.63
1
/
4
10
,,
1919..
11.08/,
31.10
10.15-
3.-
31.35
2.64
11
,,
1919..
11.04/,
10.10
.2.85
–
Laagste d.w.’)
11.06
3095
9.60
2.60 30,95
2.62
Hoogste
,,
) 11.20
10.90
3.80
32.-
2.6421
4
3Oct.
1919..
.11.20
2
32.10
2
2
1092
1
3752
30.05
2.641
268ept.1919..
1Ï24′
33.258
811.90
4.252
31.75
2.66’/
i1untpariteit..
12.10
48.-
1
59.26
1
50.41
48.-
2.48
3
/
•)
tNoteenng te Amsterdam.
CC)
Noteering
te Rntterclsm.
t) Particuliere op
g
ave,
) Noteering van 4 October.
8)
idem
van 27
September.
962
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN ..
15 October 1919
I
Steek-
t
Kopen- 1 Chris- 1 1
Zwitser- Spanje Balavia
1)
Data holm
)
1
hagen
)
1
tiania
5
)
land’)
1)
1
iclegrajisch
6Oct.
1919
65.10
57.30 61.30
47.45
50.50
104
1
!,
7
.1919
64.95
57.-
61.25
47.50
50.50
103/4-‘I4
8
1919
64.80 56.80
61.-
47.30
50.50
103
1
!4
8
/4
9
1919
64.75
56.80
60.95
47.20
50.50
103/
4
-I4
10
1919
64.75 57.50
60.95.
47.30
50.40
103’/4-I4
11
,,
1919
64.70
57.35 60.95
4725
50.40
103’14-’14
L’ste d. w.’)
64.60
56.60 60.70
47.-
103
1
/
H’ste ,,
,,
‘)
65.50
57.60 61.50
47.65
104
1
!2
4
Oct.
1919
65.20 57.40
61.40
47.50
50.40
103-
1
!,
–
27 Sept. 1919
66.-
58.25
62.20
47.75
50.50
101/102+
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te Amsterdam.
t)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Cable
Zicht Zicht
Zicht
°
D
0
Londen
Parijs
Berlijn
AmsIerd.
(in
(In frs.
(in cents
(in cents2
per
p.
)
P.
4 Rm.)
per gld.)
11
Oct.
…. 1919
4.19.50
8.55
nom.
37
1
!8
Laagste d week..
419.-
8.38
non’.
37
1
Is
Hoogste,,
..
4.22.-
8.55
norn.
38 4
Oct…..1919
4.12.75
8.40
110ni.
38 1)
27 Sept.. . ..
1919
4.26.-
8.07
,om.
372/
4
2)
Muntpariteit….
1
4.86.67
1
5.18′!4
1
95′!
40
1
!,.
1)
Noteering
van 3 October.
2)
idem van 24
September.
1
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
27 Sept.
.
1919
4
Oct.
1919
Tijdperk
6-I19Oct.
Laagste
Hoogste
1
II Oct.
l9l9,
Alexandri..
Piast. p. £
97′!.
973I
97
2
/8
978/8
972/s
B. Aires)..
d.p.gd.pes.
54
1
!8
54
1
!2
64
1
!,
55’/,
551/4
Calcutta ….
shld.p.rup.
2/0,
20
1
!4
210
2!0
1
/8
2.0′!8
Hongkong ..
id. P. $
4/28/
4
4/2’/g
412
1
/
4/2V2
412′!,
Lissabon…:
d.p.escudo
26
1
14
26/4
25e!4
26′!4
26′!8
Madrid
…
Peset. p. X
21.99 22.06
21.87
22.08 21.97
‘Montevideo’
d.p.peso
57
1
/4
57
5
!.
57
58
1
!4
.
58
Montreal..
..
$ per
£
4.40
1
13
4.37,
1
!2
4.32
4.39
4.34
7
!8
‘fl.d.Janeiro.
d.p.milr.
1421/
8
9
14
11
/16
142/4
14″/i
14′!16
Lires p.
£
41.13
41.20
41.20
41.78
41.76
Shanghai
..
shJd.p.tael
613
6/3
6/3
6/4
6/3
Rome
…….
Singapore ..
id. p. $
2/4°/s,
2/4
5
/16
214
5
1,,
2/48/
8
214°/8′
‘Valparaiso..
d.p.pap.p.
11°!,.
11
1
/2
11
1
!
11
87
/as
11’/
Yokohama ..
sh/d.p.yen
2142/4
2/5
214I8
2/5′!.
214’/
* Koersen val, den dag voorafgaande aan de data in het hoofd vermeld.
8) Telegrafisch transfert.
GOUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt. . -.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
11 Oct.
1919 ………
62
1
!8
117
1
!8
.
F.
4
,,
1919………
.
64
120
1
27 Sept.
1919 ……..
63′!.
1)
118!8
.)
20
1919……..
62
114
1
!1
12 Oct.
1918 ……..
49!’)
101
1
!8
2
)
15 Oct.
1917 ……..
44
”
86
1
!.
20 Juli
1914 ……..
24″!,.
8) Noteering van
26 September.
t)
idem van
II
October 1918.
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche Ijitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Buitenl.
.
Debet
5 pCt.
Credit –
Data Bankier,
Schat.
Diverse
Schuld.
Diverse
kistbilj.
reken.’)
brieven
reken.
1)
9 Oct.
1919..
4.276 58.650
2.110
17.164
43.’F86
30 Sept.1919..
3.224
58.650
1.410
17.164
43.074
25
,,
1919..
3.031
58.650
1.364
17.164
42.908
18
1919..
2.791
58.650
1.384 17.164
42.515
10 Oct.
1918..
3.946
49800
66.800
14.508
93.612
8) Sekte rekeningen omvatten, behalve garantiewiosda in portefeuille
tot het bedrag der buitent. schatkistbiljetten, in hoofdraak garantiewissels
in dep6t bij de Ncd. Bank.
NEDERLANDSCHE
•
BANK.
Verkorte Balans op 11 Oct. 1919,
Activa.
Binnenl.Wis.{H.-bk.
f
92.414.740,08
sels, Prom., B.-bk.
601.438,32
enz. in disc. Ag.sch.
34.103 052,88
1
!2
f
127.119.231,28
1
!2 Papier o. h. Buiteni. in
disconto ………………………
–
Idem eigen portef..
f
48.082.389,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
,,
m ei. vrsch
48.082.389,-
.
Beleeningen { H.-bk. f138.814.606,82
in rek.-crt. B.-bk.
12.533.912,12’I2
op onderp. Ag.sch.
78.286.889,11
f229.635.408,05
1
!,
Op Effecten ……f224.487.008,05′!,
Op Goederen en Spec. ,, 5.148.400,- 229.635.408,051!3
Voorschotten a. h. Rijk ……………,,
13.763.643;45’/,
Munt en Muntinateriaal
Munt, Goud ……
f
56.411.425,-Muntmat., Goud .. .,575.761.395,29
1
!, .
f
632. 1. 72.8 20,29
1
/2
Munt, Zilver, enz. •
,, – 4.662.249,12
Muntmat., Zilver .. ,,
–
636.835.069,41
1
1
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f
4.523.617,50
id.
van
‘!5v.h.kapit. ,,
3.946.745,87112
8.470.363,37′!,
Geb.enMeub. der Bank …………….,,
3.312.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
49.950.873,28
f1.117.168.977,86′!,
Passiva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,
Reservefonds
……………………
5.000.000,
Bankbiljetten in omloop …………,, 1.015.774.045,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..
1.968.952,00′!,
Rekening-Courant saldo’s:
– Van het Rijk
… f
–
Van anderen
….
,,
64.631.301,75
1
13
64.631.301,75
1
12
Diverse rekeningen
………………,,
9.794.679,10′!2
f1.117.168.977,86′!,
Beschikbaar metaalsaido ……………
f
419.592.303,15
Op
de
basi8 van ‘!, metaaldekking ……
203.117.443,40
Minder bedrag aan bankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,,
2.097.461.515,—
• Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s …………….3.346.344,84
Buitenlandsche wissels……419.044,-
Beleeningen
2.045.649.65V
Goud
13.103,93
Zilver
144.416,32′!,
Bankbiljetten
5.686.040,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
7.783.297,8
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
bi°e7ien
Andere
opeischbore
schulden
11
Oct.
1919
….
632.173 4.662
1.015.774
66.600
4
1919
….
632.186 4.807
1.021.460
58.451
27
Sept.
1919
….
631.763
5.008
1.000.138
66.693
20
1919
….
631.090
4.905
989.558
78.479
13
1919
….
631.577
5.830
995.715
82.014
6
,,
1919
….
631.687
5.801
1.003.950
66.211
30
Aug.
1919
….
635.593
5.823
1.002.879
72.730
23
–
,,
1919
..
..
638.640
5.868
987.544
66.650
16
,,
1919
..
..
646.533
5.792
996.647
79.149
9
1919
..
.
–
646.533
5.822
1.004.122
76.902
2 ,,
1919
…
646.539
6.089
1.022.892
66.751
26
Juli
1919
….
651.403
6.417
1.003.200
70.823
19
,,
1919
..
.
.
651.403
6.635
1.010.346
70.147
12
Oct. 1918
….
707.517
8.065
982.137
73.964 –
13
Oct.
1917
….
685:021
7.331
815.593
81.886
25
Juli
1914
….
162.114
8.228
.310.437
.
6.198
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
963
•
o
0
Diconloe
Bdee…
Be,chIk-
baar Dek-
king,-
Hiervan
•
T
0
00
Schatki,t-
ningen
Metaal-
percen-
promejien
saldo
lage
•
rechtstreeks
11 Oct. 1919
127.119
76.000
229.635
4Ï9.592
59
4
,,
1919
123.773 69.000
231.681
420.245
59
27 Sept.1919
123.673
61.000
216.579 422.639
’60
20
1919
130.927 65.000
211.468 422.222
60
13
1919
136.139
65.000 213.829
421.095
59
6
,,
1919
122.819
50.000
220J51
422.589
60
30Aug.1919
111.649
47.000
236.647
425.494
60
23
1919 86.755
28.000
240.259
432.844
61
16
1919
101.330
40.000
234.006 436.277
61 9
,,
1919
107.751
52.000
234.038
435.244
60
2
1919
119.252 65.500 239.220
433.810
.60
26 Juli 1919
112.536 66.500 208.158
442.070
61
19
,,
1919 113.747
61.000 208.275
441.012
61
12 Oct. 1918
118.290
91.000 117.106 503.772
68
13Oct: 1917
74.892
64.000
69.977
511.880
77
25 Juli 1914
1
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
54
1)
Up
de basis van
2/5
metaaldekking.
‘Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:
4
October1919
II
October 1919
Aan schatkistpromessen..
f
899.240.000,-
f
405.1 70.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,
69.000.000,- 76.000.000,-
Aan achatkistbiljetten
95.014.000,-
,,
95.014.000,-
Aan
i1verbons
.
………
40.136.138,-
39.993.545,50
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekénd geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.
Data
Goud
Zilver
a
°”
k
–
Hellen
Andere
opelschb.
schulden
27 Sept. 1919
385.000
13
,,
1919 ……
10*
*0*
381.500
6
,,
1919 ……
0*1
*0*
383.000
30Aug. 1919……
…. ….
2.885 277.162
110.367
23
1919 ……
15
.5.375
156.404 8.102
274.727 99.276
16
,,
1919 ……
147.735
3229
271.096
91.144
142.029
4.194 258.438 85.625
100.300
14.088
179.199 76.939
9
,,
1919.
……
21
Sept. 1918.
……
82.246
17.893
173.293 58.435
22
Sept. 1917 …….
25
Juli
1914 …….
22.057 31.907 110.172
12.634
•
Dis-
Wissels,
buiten Belee.
Dioer,e
Beschik.
baar
Dek-
kings-
010
conioa
N.!nd.
blik
ningen
re
ningen
t)
metaal.
saldo
percen-
____________
lage
27Sept.1919
•
224.000
IC*
107.500
0*0
13
1919
224.000
•
106.750
•*’
6
,,
1919
226.000
•°
106.000
0*0
30Aug.1919
1083
18783 183.64i
22.711
80.968
41 23
,,
1919
11.395
18029
177:414
16.001
84.979
43
16
,,
1919
12.300 17.172
169375
21.061 78.742
42
9
.,
1919 12.848 16.868
137.441
27431
77.661
42
21Sept.1918
8.427
26.278
73.118 17.556 63.348
45
22Sept.1917
7.808
34.774
72.943
19.699 53.578
43
25Juli1914
7.259
6.3961
47.934
2.228
4.8422
44
‘)
Sluitpost der activa.
2) Op de basi8 van
2/
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizende.n ,y,ildpnq
Data
Metaal
Circulalte
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
o
k
23 Aug. 1919
. –
949
1.448 1.151 1.524
416
16
,,
1919
..
945
1.497
1.129
1.516
423
9
,,
1919
..
.943 1.510
1.124 1.521
$81
2
1919
..
940
1.608
•
1.101 1.510
442
24 Âug. 1918
..
665 1.261
1.059
1.151
73
25 Aug. 1917 ..
713
1.113 995 905
–
730
25 Juli
1914
..
645
1.100 560
735
896
‘)
bluitpost der activa
BUITENLANDSCHE
•
BANKSTATEN.
– Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Toornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
____________
Gov.
See.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve
Dek.
ktngs-
percen-
tage
2)
8Oct. ’19
57.231
81.707 23.151 120.332
22.171 15,45
1
,,
’19
70.735
81.990 35.863
121.220 22.467 14,25
24Sept.’19
26.229 83.706 19.396
97.457 25.036
21,42
17
’19
19.523
84.722 20.128
91.822
25.791
23,03
-9Oct.
’18
59.243
95.511
28.328
137.586
28.763
17,33
10Oct.’17
58.272
88.944
42.176
119.625
32.260
19,93
Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
1
/,
5
VerhoudIng tusechen tteserve en L)eposite.
– ••
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
Goud
I
Kassen.
schetne
Circu. latie
Dek.
king,-
percen-
30
,
Sept. 1919
1.115.881
1.096.571
9.045.020
29.784.100
34 23
•
1919
1.116.434 1.096.983
8.617.934
28.619.037
34
12
,,
1919
1.121.120
1.102.314
8.237.490
29.010.156
32
,,
1919
1.121.771 1.103.252
8.265.350 29.094.436
32
30
Sept. 1918
2.563.033
2.447.215
2.646.896 15.334.358
34
29 Sept. 1917
2.505.761
2.404.006
986.481
10.204.936
34
23 Juli
1914
1.691.398 1.356.857 65.479
1.890.895
93
2)
Uekking der circulatie door metaal en
Ka8een8cheine.
Data
Wissel,
Rek. Cr1.
Darlehen.,ka,,enscheine
Totaal
In kas bij
uitge-
de Retchs.
I
•
geven
bank
30 Sept. 1919
33.859.042 13.619.460 20.954.300 9.019.200
23
,,
1919
28.454.907
8.334.080
20.218.400
8.591.800
12
1919
28.822.448
8.405.521
20.214.400 8.460.600
6
1919
31.246.515
10.885.265
20.289.000
8.513.300
30 Sept. 1918
23.830.058
14.538.078 11.502.200
2.636.000
29 Sept. 1917
15.632.509
9.540.925
6.523.200 975.000
23 Juli
1914
750.892
943.964
–
–
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
‘
Dala
Metaal en
1
buiten!.
Disc, en
belee-
Bijzondere
schuld van
Bank-
Rek. Cr1.
wissels
ningen
Oostenrijk
en Hongarije
biljetten
saldi
•5 0
3OSpt.’19
1
)330.556
13435.826
32.954.000
45.783.793
8.609.072
23
,,
’19
330.704
13.436.201
32.954.000
45.203.196
9.088.375
15
,,
’19
330.566
13.455.654
32.954.000
44.463.678
7.406.343
7
,,
’19
328.171
12.359.551
32.954.000
43.455.946
6.229.562
23Juli’14
1.589.267
•
954.356
‘
–
2.159.759
291.270
• ‘5
waarvan
2U.ib goud, 1306 buitenlandsche
goudwissels en 56.737
munt- en muntmateriaal zilver.
Data
Metaal
Circulatte
Currency Notes.
Bedrag Goudd.
Gov. Sec.
8 Oct.
1919
88.127
84.406
339.486
28.500 321.603
1
,,
1919
88.159
84.142 335.021
28.500
317.536
24 Sept. 1919
88.196
81.611
331.174
28.500 314.036
17
,,
1919
88.243 80.902
330.627 28.500 313.585
..•9 Oct,
1918
73.109
62.796 282.225 28.500 261.160
10 Oct.
1917
55.489
41.678
183.109 28.500
156.062
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
964
.. ÉCONOMISCHSTATÎSTISCHE BERICHTEN
15 October 1919
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden
lrancs.
Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te qoed
in hei
Buitenland
Buil gew.
vor,ch.
old. Staat
9
Oct.
’19
5.574.475
1.978.278
290.603
25.050.000
2
,,
’19
5.574.184
1.978.278
291.458.
803.340 24.750.000
25Sept.’19
5.573.838
1.978.278
292.649 830.634 24.150.000
18
,,
’19
5.573.301
1.978.278
293.907 795.982 24.000.000
10 Oct. ’18
5.439.271 2.037.108
320.054
1.574.028
18.400.00
11 Oct. ’17
5.322.715
2.037.108
259.043
769.149
12.100.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
–
iVissels
Uitge.
stelde
!V1ssel
Bdee-
Bankbil
Rek. C,i.
Pont.
culteren
Rek.
Cr1.
Stoot
.
928.667 684.587
1.305.185
36.726.249
2.762.461 56.712
995.966
689.341
1.266.226 36.255.602
2.753.615
65.267
.
942.711
691.468
1.281.113
35.786.798 2.782.397 81.015 940.029
699.421
1.261.195
35.655.028
2.742.654
87.722
0
867.983 1.058.136 841.265 30.539.744 2.899.423
7
97.403 592.104
2.274.133
1.114.526
21.607.953
2.821.696
25.315
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.570 400.590
SOCIËTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)
Voornaamste posten in duizenden franes.
Data
Metaal
mcl.
buiten!,
saldi
van
buiten!,
oorder.
Beleen.
van
prom. d.
provinc.
wissels
en
l,eleen.
Cirçu.
.
lat!e
Rek.i
Cr1.«
saldi.
s
17Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000 97.728 1.507.912
377.440
10
’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040 1.508.011
382.595
3
’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287
1.452.612
358.318
26Sept.’18
1.145.778 99.982
480000
101.783
1.452.948
365.452
18Oct. ’17
476.043
90.903
430.000
100.351
1.172.474
91.204
19Oct. ’16
352.872
76.033
480.000
39.834
828.739
110.088
1)
Sedert einde 1914 xnet de functie van circulatiebank belest.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKAJ’
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste_posten in duizenden dollars.
Waarvan
van in
Zilver
1
N.I
.
J
es
in,
Data
Goud
.
voor dekking
het bui.
dc.
circu.
F. R. Not
03
tenlana’
1
latie
/
12Sept. ’19
2.068.867 1.299.535
–
69.632
2.621.228
5
’19 2.067.052
1.281.504
–
69.818
2.611.69;7
29 Aug. ’19
2.066.788
1.258.917
–
69.188
2.580.629
22
,,
’19
2.074.285
1.254.298
–
68.416
2.553.534
13 Sept. ’18
2.023.558 1.190.072
5.829 52.481
2.295.031
14 Sept. ‘171
1.374.949
529.597
152.500,
51.085
644.567
Totaal
Waar.
Data
Wissels
Deposito’s
van
kings-
dekking
Kapitaal
cireu-
t lage
‘)i
latic
12 Sept. ’19 2.116.843 2.649.514
85.140
43,3
49,6
5
,,
’18 2.202.085 2.559.081
84.996
48,1
48,7
29Aug. ’19 2.178.272 2.446.310
84.926
48,3
49,1
22
,,
’19 2.137.221 2.487.074
84.730
47,8
48,7
13 Sept. ’18 1.910.178 2.284.107
78.689
51,1
51,9
14 Sept. ’17 335.778 1.368.782
59.368
74,4
82,2
t)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad, zilver etc., en de
opeischbare gchulden: F R. Notes en netto deposito’s met inbegrip van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET? FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
rve
Res
b
ij
e
de
Totaal
Waarvan
time ‘-
banken
gelden en
F. R.
banks
depositos
doposita
beleggingen
5 Sept.’19
774
15.233.886
1.342.058
13.510.339
1.921.549
29Aug.’19
773
14.964.914
1.324.374 13.233.658 1.919.905
22
,,
’19
773
14.957.118 1.286.143
13.262.644
1.897.928
15
’19
769
14.930.870
1.359.099
.13.372.969
1.882.701
6 8ept.’18
735
12.999.208
1.192.072 11.368.823
1.461.373
EFFECTENSEURZEN.
Amsterdam, 13 October 1919.
De achter ons liggende .berich.tsperiode heeFt op de inter-
nationale beurzen over het geheel een zeer optimistisch
verloop gehad. Toch kan niet worden gezegd, lat dit een
teeken is van hoopvolle toekomstverwachtingen of van 1 ac
toren, .lie een herstel van meer normale verhoudingen zou-
den kunnen inittiden. Veeleer moet in de willige stemming
van de meeste foudsenbeurzen worden gezien een onge-
zonde, abnormale uiting van zorgeloosheid en speelzucht aan den éénen, en van lêsorganisatie in het internationale
economisch verkeer aan den anderen kant. In deze kolom-
men •is op deze omatandigheclen’.ten aanzien van de landen
dci
voormalige Centrale Mogendheden reed9 herhaaldelijk
gewezen; ook echter in de Geallieerde Rijken spelen de ‘hier
genoemde factoren een rol van niet te onderschatten be-
teekenis.
Voornamelijk geldt dit voor Frankrijk. Ter beurze van
P a r ij s was bv. de wisselhandel vSdr den oorlog wel bui-
tengewoon belangrijk en uitgebreid, waren ‘de omzettei
van zeer groote beteekenis, doch in vergelijking met de
effectenarkt was de entourage hier zeer rustig en viel de
uitgebreidheid van den handel stellig niet door uiterlijk.
heden op. Dit is thans geheel en al gewijzigd. Het grootste
gedeelte van den beurshandel, zoowel wat effecten, als wat
goederen betreft, concentreert zich op den handel iii bui’
tenlandsche valuta’s. De aiormale goederenomzetteif worden
meer eirmeer berekend op calculaties met betrekking tot de
afwikkeling dan met het oog op de prijzen der artikelen
zelvé. Ook cle speculatie speelt hier een zeer groote rol.
Het gevolg hiervan is, dat vrijwel het gansche zakenleven
op losse schroeven is gesteld ‘en dat men van den dénen
dag in den anderen voortleeft, zonder zich veel rekenschap te geven van de gevolgen, die hieruit kunnen voortvloeien.
Ta
,
ii
de kringen ‘ddr vaklieden, die zich oorspronkelijk alleén met het valuta’vraagstuk hebben bezig gehouden,
heeft zich de ‘interesse over het groote publiek verdeeld,
niet om tot een oplossing te komen, doch om het grootst
mogelijk profijt van den actueelen toestand te trekken.
Hierdoor worden de wilde fluctuaties natuurlijk sterk in
cle hand gewerkt, zooda’t hét vraagstuk der valuta reeds
lang niet meer een probleem is van crediet en van den
stand der handelsbalans, doch voel’ een groot deel wordt beoordeeld uit speculatieve oogmerken. Op ddn enkelen
dag is het geen uitzondering, wanneer buiten’laudsche valu-
ta’s (Ponden, Hollandsche Guldens, Dollars, enz.) varieeren
van 10 tot 20 pCI., zoodat ‘de marge, die ‘vÔÔr den oorlog
vaak als winst op wisseltransacties werd aangemerkt (
8.pro mille, bij uitzondering, in zeer gunstige gevallen
Y
percent) thans als belachelijk laag voorkomt.
Op de fondsenmarkt heeft deze constellatie Seen zeer bi-
zonderen invloed. ‘Ter beurze van Parijs trekken vooral
de z.g. ,,valuta”-waarden natuurlijk ‘in de eerste plaats zeer
terk de aandacht. Hierbij komt de geld-overvloed ten ge-
volge van de inflatie in ‘de bankbiljetteu-circul’atie, waar-
door het ‘beschikbare kapitaal belegging zoekt in verschil-
lende objecten der effeetenmarkt. Vaak wordt hier zonder eenig oordeel des ouderscheids gehandeld; geruchten zijn
vaak voldoende, om ‘cle meest wilde koersverlieffingen te
voorschijn te doen roepen. Fransche Rente kon echter
slechts in zeei bescheiden mate monteeren; daarentegen
profiteerden bankaan’deelen i’n de eerste plaats van ‘de om
standigheden, waarvoor echter wel eenige geldende motie’
ven zijn aan te voeren. Zooals ‘in alle landen, verkrijgt ook
in ..Fra’nkrijk het bankwezen een steeds meer gepronon.
ceerder positie in het ecoiïomisch samenstel. Spoorwegaan.deelen bleven een’igszins verwaarloosd, in
tegenstelling met petroleum- en rubberwaarden, die tot
sterk verhoogde koersen werden omgezet.
Ter beurze van L o ad e n ‘heeft het valuta-vraagstuk
nog niet dien invloed gekregen, ‘die ‘het op a’n’dere beurzen
reeds heeft bereikt. Hier waren het meer aangelegenheden
van internen politieken en economisehea aard, die den door’
slag hebben gegeven bij ‘het bepalen va’a de stemming op de
fondsenbeurs. Vooral het einde van de spoorwegstakin’g heeft een uiterst gunstigen invloed op het prijsniveau uit’
geoefend, voornamelijk ‘hierom, wijl van een bepaalde over•
winning van ddn ‘der bei’de partijen niet kan worden ge.
sproken en de kans derhalve gering is, dat binnen afzien’
baren tijd weder tot een ‘krachtproef als onlangs gehon’
den, zal worden overgegaan: Hierbij komt, dat ht prestige
der Regeering, dat door de telkens herhaalde ‘tussehen’
tijdsche verkiezingen in diverse districten vrij sterk ‘had
geleden, thans weder stevig’ bevestigd is, hetgeen op de
beurs ook een gunstige uitwerking heeft uitgeoefend. Toch
waren niet alle af deelingen in even optimistische stemming.
15 October 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
965
In de eerste plaats geldt dit t’,el voör
I
rubbermarkt.
Na de levendige omzetten van eenigen tijd geleden en de
ivillige •tendeds, die voor de betrokken aancleelen .heef t •be-
statn, is thans een periode van rust .i’ngetreden, voorna-
melijk wel, omdat de prijzen van het ruwe product niet aan alle verwachtingen hebben beantwoord. Toch is de
markt-tendens wel vast gebleven, evenals dit het geval is
geweest voor de petroleummark’t. Over het geheel kan wor-
den -gezegd, dat een gevoel van verruiming is in.getreden,
doch dat de koersen zich nog niet geheel hieraan hebben
aangepast. –
Te N
d
w Y o r k is de – markt sterk beïnvloed door de
arbeidernlusten. Het is echter teekenen’d, dat een scherpe
daling hiervan niet het gevolg is geweest. Noch de onder-
breking der werkzaamheden in de staalnijverheid, inoch de
staking in het havenbedrijf, heeft cle koersen op de foud-
senmarkt aan sterke fluc-tuaties blootgesteld. Algemeen
heei
–
scht de opinie, dat ‘het ‘ten slotte tot een niinnelijke
schikking zal kunnen komen, temeer,
waar
de ziekte van
President Wilson niet van ei-nstigen aard belooft te zijn,
zoodat primo kan worden gerekend op tusschenkomst van
deze zijde, secu’ado geen rekenihg gehouden behoeft te wor-
den met wijzigingen iii het staatsbestuur. Zelfs zijn op
sommige dagen krachtige koersverheff.ingen ‘te cons’tateeren
geweest, ‘speciaal voor die fondsen, die in sneer direct ver-
band staan ‘tot ‘de moeilijkheden ‘in de arbeiderswereld. Zoo
waren bv. aan-deelen United States Steel Corpora’tion en
International Mercantile ‘Marinetrust vaak tot oploopende
plijzen gevraagd en werden zij in groote posten uit de
markt genomen. Speciaal viel echter de aandacht op petro-
leumwaarden, waarbij de certificaten ‘der Koninklijke Petro-leum-Mij. wel op den voorgrond stonden.
Te B e r lij n is ‘cle beurs in het teeken der valuta-pro-
blemen gebleven. Over het geheel •dus was de stemming
vast, terwijl valuta-waarden weder een nieuwen voorsprong
hebben’ kunnen behalen. Ondanks het feit, dat ‘de financieele
toestand van ‘het Duitsche Rijk voor de toekomst door om-
stige kringen als zeer donker wor’dt afgeschilderd, -vat de
beurs de zaken nog van den lichten kant op en beschouwt
het groote ‘publiek den uitverkoop van allerlei artikelen,
die thans wordt gehouden, als het begin van het herstel van
moer normale verhoudingen. Ook de behoefte aan nieuw
kapitaal ‘van ‘allerlei industrieele ondernemingen ‘heeft tot
deze fictie medegewerkt. Het spreekt van zelf, dat bij de
ontzaglijk hooge prijzen, die thans ‘voor materialen en
allerlei grondstoffen betaald moeten worden, de kapitalen
van verschillende maatschappijen niet meer toereikend zijn,
om alles te financieren. Het is echter de vlaag, of deze
uieuw’e kapitalen voldoende i
–
encleerendl gemaakt kunnen
worden, wijl ‘de prijzen in Duitschiand, ook wat den export
betreft, zich nog niet geheel aan de depreciatie der valuta
hebben aangepast, zoodat de winsten, op de fabrikaten
behaald en te behalen, niet in -verhouding staan tot de prij-
zeil, die – voor buiteülan’dsche grondstoffen betaald moeten
worden.
Al deze problemen woiden natuurlijk wel in de hoofden
van vakktxndigeu vet-werkt, doch tot het publiek dringt slechts
door de uiterlijke levendigheid van de industrie ‘en van de
fondsenmat-.kt. Overigens was de loop van zaken op d’e laat-
ste geheel gelijk aan dien van ‘cle vorige berichtsperiode,
want-bij echter cle koersvooruitgai.og van verschillende waar-
den eenige -vorcleriiigen ‘heeft gemaakt.
T e
0.11
z e n t is de markt voet-
staatsfondsen
vrij kalm
gebleven. Onze i-nheemsch’e oorten onderscheiden zich niet
in bijzondere mate; daarentegen reageerden Russische en
Oostenrijksche staatsfondsen vrij scherp. De eerste deden
dit iu verband met het uitblijven der bevestiging omtrent
den val van het rgime Lenin c.s., de laatste als gevolg -van
de deploraeïe veihoudingen in de voormalige Dubbel-
Monarchie. Vooral het vraagstuk van de verlenging der
credieten voor Duitsch-Oostenrijk (hetwelk in direct ver-band staat niet cle voedselvoorziening van dit land) heeft
hier een groote ‘rol gespeeld bij de waardebepaling der Oos-
tenrijksehe fondsen, terwijl ook het feit, dat nog steeds niet
definitief is bepaald, welk gedeelte der voormalige geza-
menlijke schulden ten laste -van Duitsch-Oostenrijk zullen
komen, ‘geen stimidleerende werking ten aanzien van het
koopen van -Oostenrijksche staatsfondsen heeft uitgeoefend.
7 Oct. 10 Oct. 13 Oct. Rzglf
datin
5
0/
Ned. W. Sch
. . .
92 ‘
92/io
921/to + /
l6
4
Y
2
0
/
0
,,,,
1916 87
,
8V!8
8V/s +
4
0/o
,,,,,,
1916
82
81
81’/j
–
18
/10
3
O/
,,,,,,
. . – . ‘ 672/
4
69
68’I4
+
1/2
3
0/
,,
,,
,,
. . .
60
1/
4
602/
8
601/,
1/4
24
0/
Cert. N. W. S…..51
1
51′!
511/2
.f.
1/
7
Oct.
10 Oct.
13
Oct. Rijzing
of,
daling.
5
0/
Oost-Indië
1915
….
94
I/’
93’/2
9371s
–
1/
4
4-
°/
o
HongarijeGoud
…
20
1
/3
‘
20
1
12
20′!,
4
0
10
Oostenr.Kronenrente
10
t/
9
1
/4
–
11/
4
5
0/
Rusland 1906
……
25
24 24
–
1
41%
0
/0
Iwangorod Dombr..
20
–
18 ‘/,
18
1
/8
–
1/8
4′
O/
Rusland Cons.
1880
19
1
/
19
8
/16
-21
/16
+
2
4′
0
/5Rijsl. bij Hope
&
Co
20°/io
21
1
/io
–
21V,o
+
1/3
4
°/o
Servië
1895
……..
40
40 40
44
China Goud
1898
– .
691
67/
67
5
/ê
–
2
1
/
4
°/oJapan
1899
……..
60 60
–
0/t,
Argentinië Buitenl.
64
1
!2
64
1
/2
641/
2
O/
Brazilië
1895
… …
.
,65V4
65/4
65’1
5
0/
,,
1913
——-
S1/
4
51°/
-De locale afdeelingen daarentegen zijn uiterst levendig
geweest, waarin echter niet alle markten gelijkelijk konden
deelen. Het scherpst op den voorgrond is wel de
seheep-
vaartafdeeling
getreden, waiirin vrijwel alle soorten avances
an groote beteekenis hebben kunnen behalen. Feitelijke
ifnleidingen hiervoor zijn tot nu toe niet te vinden ge-
iêest, tenware de mededeel’i’n’g, dat b.v. de Holland-Amerika
Lijn in de eerste acht maanden -van het -loopende. jaar een
winst heeft kunnen .realiseeren, die haar maatschappelijk
kapitaal, vel
–
me overtreft, hiervoor gelden mocht. Hierdoor
is de aandacht van het publiek, oâk op de overige soo’rten
gevallen, waarbij nog kwamen de circuleerende geruchten,
dat binnenkort verschillende reeclerijen zoudep overgaan tot
het emitteeren van, nieuwe aandeelenseries, hetwelk dan
gepaard zou gaan aan het uitreiken van een bonus aan oude
aandeelhouders.
Tengevolge ‘hiervan hebben voor-namelijk aandeelen Hol-
.land-A mcmi ka Lijn, Koninklijke Néderlandsche. Stoomboot-
li:antsclia’ppij en de aandeelen der Indische Lijnen, ‘inclu-
sief aandeelen Nederlan-dsche Scheepvaart-Unie, sterk kun-
non profiteeren. Op sommige dagen kwamen geringe o
–
ea’cties
tot stand, ‘hoofdzakelijk als gevolg van winstnemingen, doch
de afdeeling -kon zich als geheel zeer spoedig -herstellen en
verlaat de -berichtsper-iode op het hoogste ‘peil.
–
7
Oct. 10 Oct.
13
Oct.
Holland-Amerika-Lijn – – – –
510
515
515
+ 5
11
,,
,,gem.eig
495
1
/.
496
500
+ 4
1
/
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij..
300
302
301
+ 1
Roll. Alg. AtI. Stoornv.-Mij.
181
1
/,
1
181 ‘/4 181
1
/2
th
Uollaudsche Stoomboot-Mij.
247
1
/t
247/2 250
+
2
5
18
Java-Chin-Japan-Lijn …. .’
154
3.s3’/
3544 + 1/
Kon. Hollandsche Lloyd – – 2141t
214 ‘/
213
1
/
3
—1
lou. Ned. Stoomb.-Mij. – – 27814 -279
280/4 ‘+ 2
Kon. Paketvaart-Mij—
—
‘
259
1
14 262
265 ‘/, + 6’/4
Maatschappij Zeevaart —.353
364
365
+ 12
Nederi. Scheepvaart-Unie. –
320
326
327/4 + 7/4
Nievelt Gqudriaan …….
590 , 605
610
+ 20
Rotterdamsche Lloyd ……
332’/t 334
1
14 342
+ 91/2
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
372V, 367°!4 .370′
– 2V2
– ,,Nederland”
..3735f
384
385
+ 118/8
,,Noordzee” – –
175
1
!2 178
177
7
!s f 2/8
1
», ,,Oostzee” ..–
440 ‘ 445
l
/
2
448’1
+ 81/2
Ook cle ,mai-kt vooi-
suikerwaarden
kôti zich in zeer goede
belangstelling verheugen. Uit Indië werden berichten ge-
seind omtrent af.doeningen vtn groote partijen suiker uit
de êerste hand tot den prijs van
f 32
per picol, terwijl
tevens werd bericht, dat de markt voor dit product uiterst
nst was gestemd, vooral voor Octoher-November-December-
levering. Toch waren op deze afdeeling ter •beurze de fluc-
tuaties niet bijzonder groot; -de gronclstemming kon vast
worden genoemd, doch de prijzen varieerden niet in buiten-
gewone mate.
De
petrole-oc-nvafdeeling
bleef optimistisch gestemd voor
aancleelen Koninklijke Petroleum-Maatschappij, hoofdzake-
ljjk op meldingen uit New ‘Yoi-k en als gevolg -van eenige
aankoopen voor Parijseloe rekenin’g. Mede kwam -de locale
speculatie in de maakt in verband met het gerucht, dat
vOör het einde van de loopen’de maand een emissie van
nieuwe aandeelen ‘tegemoet mag worden gezien, met welke
gebeurtenis tevens de gedachte aan een nieuwe en aanzien-
lijke claim voor oude aandeelhouders werd •gewekt. Hoewel
het hoogste punt niet kon worden gehandhaafd, bleef de
stemming voor deze aanideelen toch -zeer vast.
Voor de bijwaarden bestond minder -belangstelling. Aan-
doelen Geconsolideerde waren, na een opgaande -beweging,
tegen het slot eenigszins -verwaarloosd.
Voor
rubber
en
tabak
-is de interesse sterk ‘gedaald. De
omzetten in deze af’deelingen waren van iniet veel beteeke-
nis. Voor
rubberwaarden
daalden de prijzen in verband
met de lagere kôffienoteeringen.
966
ECONOMISCH-STA’tISTISCHE
BERICHTEN
15 October 1919
7 Oct.
10 Oct.
13 Oct.. Rijzingof
Amsterdamsche Bank
.
..
.
192
1
2
192
1
!!
190/4
–
8
14
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
2312/
4
231/g
230’It
–
11/
4
Rotterd. Bankvereeniging.
.
147
1481/! 1498/
+
2/
Amst. Superfosfaatfabriek..
142 142
1451/4
+
3114
Van Berkel’s Patent ……
155
155V4
155 ‘/
+
f4 2
Insulinde Oliefabriek
.
..
.
253
2
/
4
254
1
/
2541/z
,
+
8
/4
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
•102/2
102
1/4
102 ‘/
–
‘/
Ned. Scheepsbouw-Mij. . . . .
175
172
174
–
1
Philips’ Gloeilampenfabr.iek
67414
6742/4
679
+
4’/.
R. S. Stokvis
&
Zonen
. . . .
530
521 525
–
5
j
Verecnigcle Blikfabrieken.
.
127/ 127/
129
+
1l4
Compania MercantilArgent.
3051/4
313114
310
H-
43/4J
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
298/8
296/4
296/8
–
2/
3
Handelsver. Amsterdam
. .
616/
617
615/4
–
Hou. Transati. Handeisver;
13.)
133
–
+
3
Linde Teves
&
Stokvis
. . . .
212
212
210
—2
–
VanNierop&Co’s Handel-Mij
190
1901/
4
190
Tels
&
Co’s Handel-Mij
.. ..
163
1
!,
161
161
–
2
1
/
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
338
1
!3
311
337
–
1
1
/
Kon. Petroleum-Mij…….
824 837
841
1
/2
+
17’/
Orion Petroleum-Mij …….
90/4
90
5
/
OP/t
+
‘It
Steaua Romana Petr.-Mij..
.
165′!,
167
1
11
170
+
4
1
/
Amsterd.am-Rubber-Mij…..
255′!,
253
248
–
7′!2
Nederl.-Rubber-Mij………
122
123/4
123’Ig
+
1V4
Oosi-Java-Rubber-Mij.
328
1
h
325
320 1/4
–
8V
Deli-Maatschappij
……..
485
504’i
502
+
17
Medan-Tabak-Maatschappij.
265
270
272
+
7
Senembah-Maatschappij
..
460 470
1
/t
481
±
21
De
Ancerikaawsche afdeeling
sloot zich, als gewoonlijk,
geheel aan Wallstreet aan, zonder eenige afwijking te ver-
.toouen. Alleen bestond hier ‘ter beurze af en toe goede be-
langstelling
voor
laaggeprijsde spoorwegshares,
die dan
fracties van procenten konden monteeren.
7 Oct.
10 Oct. 13 Oct.
Mizing Of
5
American Car
&
Foundry.
143
1
/,
142’/4
140/4
+
1I16
Anaconda Copper
. . .
. .,.
1457/s
14915/
151
+
5
1
/8
Un. States Steel Corp…..i12/8
114
5
/,. 116
+3’/s
Atchison
Topeka
……..97
97’/
96’/1
,
–
Southern
Pacific
……..1102/
4
110’Ig
113’14
+
3
Union Pacific …………l36’fs
135
.
134
–
Ent.Merc.Marine afgest…..62/
2
64
1
!,,
64
1
I8
+
1’/8
prefs.
1 68’/s
172
1
/,
171
+
2
7
/8
De
geldncarkt
was ruim;
geld
01)
prolongatie
noteerde
doorloopend 4 1. 44 pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
14 October 1019.
Het oogstberich.t van Washington, in de afgefoopen week
bekend’ geworden, geef.t een aanmerleljke verbetering van
den stand van mais aan, waardoor de oogstraming voor dit
artikel niet onaanzienlijk verhoogd wordt. Daarentegen
komen cle eindcijfers voor tarwe, haver en .gerst nog wat
lager clan de cijfers van de vorige maand. Ware het niet,
.dat zoowel Argentinië als Australië en Indië .goede berich-ten zouden betreffende dc. nieuwe oogsten, 1e toestand van
tarwe zou eeuigszins krap zijn. Thans evenwel bestaat er
weinig vrees, dat ‘nut gedurende het .gèh’eele jaar aan ‘de
vraag voor tarwe zal worden voldaan. VeFschepingen va7L
Noord-Amerika naar Europa worden op groote schadl
voortgezet, terwijl ook van de andere landen belaugrije
hoeveelheden betrokken worden.
De markt te Buenos Aires is in de afgeloopen week tame-
lijk flauw geweest en sluit op het laagste punt. De goede
‘ooruitzichten van den nieuwen oogst zullen hiervan wel
de oorzaak zijn. ])oor deze laatste daling staat Argentinië
belangrijk lager dan Noord-Amerika, waar nog steeds 1e
piijs blijft vastgesteld.
De prijzen voor mais zij ii in ide afgeloopen week slechts
weinig veranderd. In Noord-Amerika zijn ze iets terugge-
loopen, terwijl ze in Argentinië aanvankelijk opliepen eû
eerst ‘later daalden in overeenstemming met tarwe. De
vraag van Europa blijft nog zeer gering. Dit zal waar-
schijnlijk w1 verbeterii, zooclra het weder kouder wordt.
In Engdiand kan men thans La Plata-maïs .importeeren tot den maximumprjs van 65 sh. en verschillende zaken
zijn daartoe en tot iets .lageren prijs op December/Januari
tot stand gekomen.
Lijiizaad was over het algemeen zeer vast .in de af.geloo-
pen week, aangezien zich in de meeste landen een krach-
tige vraag voor olie liet gelden. Alleen ide markt ‘te Huli
maakte daarop een uitzondering, aangezien de prijzen
aldaar langzaam bleven dalen niettegenstaande alle andere
markten, ten slotte ook die van Londen, aanzienlijke stij-
gingen toonden. Nieuwe zaken naar Europa hebben slechts
in beperkte mate plaats gevonden. Daarentegen heeft Noord-
Amerika op grooten schaal zoowel ouden als nieuwen
oogst gekocht.
N ed e r 1 a n d. De stomm’ng van inaïs bleef in de afge-
loopen week traag en de ‘prijzen zijn wederom wat afge-
brokkeld, .ofschöon er wel wat meer kooplust is voor dispo-
nibele mais. Termijnen werden wederom ‘lager aangeboden.
In de andere graansoor.ten gaat weinig om, ofschoon de
stmming daarvoor aanmerkelijk vaster is bij gebrek aan
dringend aanbod. Ook hier was ‘lijnzaad aanmerkelijk vaster
tengevolge van de groote vraag voor lijnolie en verschil-
lende stoomeride en aangekomen partijen werden verhan-
deld, doch op aflading kwamen slechts weinig zaken tot
stand. Voor •aflading van den nieuwen eogst bestaat nog
weinig attentie. –
Men zie voor den staat van Loteeringen nevenstaancle
pagina.
SÛIKER.
Het binnenhalen van den nieuwen bietsuikeroogst is nu
overal aan ..den gang’; tot dusver luidden de berichten be-
vredigend. –
Iti Engeland zijn de yoorradeu aan het slinken en is
men, naar verluidt, er toe overgegaan om het rantsoen
aanmerkelijk te verminderen. Stoomen de witfe Javasuiker
werd verkocht tot Sh. 69/- c.i.f. U.K.
Op Java vonden afdoeniugeti plaats van Superieure
Witte Suiker tot
f
36
1
/4
f.o.b. voor prompte levering en
f
38,— f.o.b. voor Dec./alscheep. Uit oogst ‘1920 werden
weder eenige partijen verkocht op basis van
f
32,— voor
Superieur en
f
30
i/
voor Muscovados.
In A me r i k a wns de markt zeer vast en liepen prijzen
voor nieuwe Cuba-suiker op tot 7 en 7
1
is
ets. f.o.b. voor
J,an./afscheep. Men zegt, dat tot dusver ruim 800000 tons
van den nieuwen Cuba-oogst verkocht zijn. Onder deze
omstandigheden wordt het thans weder waarschijnlijker,
‘dat de Amerikaansche regeering de contrôle van de markt
ook na 31 December zal handhaven.
Cuba -statistiek:
1919
1918
1917
Ontv. der week. tot 27 Sept.
33.000
14.371
8.303 tons
Totaal sedert 1 Dec.
1) ..
. . 3.793.788 3.264.103 2.961.407
Werkende fabrieken
1
1
2
Exp. der week tot 6 Sept.
94.454
67.045
60.702
Totaal. 1 Jan.-6 Sept …. 2.879.370 2.557.855 2.707.475
Exp. U.K. 1 Jan.-30 Aug. 414.602 700.329 755.256 Frankrijk ,,
,,
136.909
18230
81.565
Totale voorraad 8 Sept. . . 757.457 511.297 181.463
‘) 1918117/16.
NOTEERINGEN.
Data
Amsterdam
per
Londcn
New Yo,k
96%
Tote,
W7,lte
Americ.
October
Cube,
/0803
,ted Cenirtjugat,
No.
1
fob.
10Oct.
1919..
f
–
6419
51/-
591-
7,28
3
,,
1919..,,,
–
6419
‘5119
591- 7,28
10
Oct.
1918..
,,
–
64/9
–
–
7,28
10Oct.
1917..
–
53/9
– –
–
21 Juli
1914..
,,
li”/,,
181-
–
–
3,26
JAVA-KINABASTEN.
(Opgave van het Kina-Bureau).
Dè Standaard-Unit voor de toewijzing van 1 October 1919
is krachtens de bepaling van art. 1 der Nadere Overeen-
komst, gehecht aan de 2e Kina-overeenkomst, onveranderd
vastgesteld op 6,34 Cts. –
11 October 1919.
RUBBER.
De markt bleef in de afgeloopen week kalm gestemd;
prijzen bleven echter op hetzelfde niveau. Tegen het einde
der week kwamen groote Amerikaansche orders en de notee-
ringen liepen direct op tot 2/3
1
!2 voor loco Crêpe.
De markt slhit in zeer vaste stemming:
Loco Crêpe ………….2/3
1
12 einde voorafg. week 22
1
12
Sheets …………2/3 1/,
2/2 1/4
Oct./Dec. Crêpe ……..2/3’/a
…………….2/2′!,
Jan./Juni
,,
……..2/4
1
/
4
…………….2
3
Para ………………2/6
…………….26
15 October 1919
ECONOMISC}I..STA.TISTÎSCHE BERICHTEN
967
Noteeringen.
Chicago
Bueno, Ayre3
Dato
Taruic
Mati
Haver
Tarwe
Mars
Lijnzaad
Oct.°
Oct.
Dec.
Nov.
I
Nov.
I
Nov.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
soorte,,
1
130
1
6
Oct.
1
13Oct.
1919
l919
1
1918
–
Rogge (No. 2 Western)
–
–
–
Tarwe …………………
347,-
–
Gerst (48 lb. feeding)..
440,- 450,-
—
Mais (La Plata)
.
……..348,-
Haver (38 Ib. white clipped)
21,- 21,-
–
Lijokoeken (Noord-Anje
rika van La Plata-zaad)
270,-
270,-
–
Lijnzaad (La Plata) …….
810,- 735,-
–
11 Oct. ’19
226
1352/4
70
1
h
14,55
7,95
25,20
4
,,
’19
226
141’/
2
72/
14,30
7,50
20,50
11 Oct. ’18
226
117’/
66/y
2)
11,75
5,75
20,50
11 Oct. ’17
–
114
‘)
588/8
11,15)
8,10
20,30
8
)
11 Oct. ’16
158l/
8)
761/
1)
48/s
12,00
6,25
17,55
20 Juli ’14
82
1)
51P/s ‘)
36’/
9,40
2
)
5,38
1
)
13,70
)
1)
per Dec.
8)
per
Sept.
8)
per Oct.
1
4)
per Jan.
•
AANVOEREN
in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amte,Jam
Totaal
Artikelen.
1
1
1
1
1
6-It Oct.
Sedert
Overeenk.
6-11 Oct.
Sedert
Overeenk.
1919
1918
1919
1 Jan. 1919
tijdvak 1918
1919
i 1 Jan. 1919
1
tijdvak 1918
–
115.609
9.044 18.454
91.070
.2.920
206.679
11.964
–
10.632
–
–
19.953
–
30.585
–
265
3.993
–
–
–
–
3.993
–
8.170 117.207
–
–
5.908
4.590
123.115 4.590
–
71.484
.
–
–
6215
–
133.799
–
–
37.136
–
–
7.333
–
44.469
–
2.808
58.802
–
19.403
–
77.705
–
1.964
46.204
—
–
200
–
46.404
–
–
47.737
756
A
–
37.435
6.068
85.172
6.824 203
32.097
19.716
—
10.708
4.286
42.805
24.002
AANVOEREN
in
toos van 1000
k.G. voor
het
Buiteitlancl.
–
zin.’tnu
iiuu
—
—
—
218.430
– .
14.372
90.191
•-•
—
14.372
–
56.712
.
5.174
–
—
–
56.712
—
144.506
.
68.918
–
–
8.807
144.506
–
62.537
24.172
—
-.
62537
–
123.757
–
.-
–
–
123.757
–
2.412
–
–
–
–
2.412
–
–
119.991
33.588
–
–
-9.510
119.991
Tarwe …………….
Rogge …………….
Boekweit
………….
Mais
…………….
Gerst…………….
Haver ……………
Lijnzaad ………….
Lijnkoek …………..
Tarwemeel …………
A.ndere meelsoorten….
Tarwe …………….
Mais …………….
Rogge ……………..
Tarwemeel …………
Gerst …………….
Haver …………….
Lijnkoeken …………
Andere nieelsoorten
190.292 90.191
5.174
77.725
24.172
43.098
KOFFIE.
Statistiek der firma G. Duiuring & Zoun.
Zichtbare voorraad op 1 October, in duizenden balen.
1919
1918 1917
1916 1915
Voorraad in Europa.,
2.550
1.075
3.113
3.857
3.875
Brazilië
Stoomend
216
85
389 552 645
n.EuOost-Indi.
ropa
lVer.
55
1
1
1
108
Staten
–
–
–
–
7
2.821
1.160
3.502
4.409
4.635
Voorraad Ver. Staten
1.350
1.897
2.615
1.888 1.578
Stoomend
f
Brazilië
naar
707
376
707
629
947
0o5tIi.
Ver.
Staten
1
1
?
–
6
4.878
3.433 6.824
6.926
7.166
Voorraad in Rio …..
1
498
1
)
6972)
445 427
489
Santos
1.9738)
4.0138)
2.829
2.442
2.226 Bahia.
23
61
65
27 25
Totaal……
7.372
.8.204
10.163
9.822
9.906
Op 1 September
..
7.175
7.818 9.231 8.757
9.526
Op
1
Juli
……….
7.263
8.710
7.778
7.091
7.538
‘)
hierin
niet begrepen
:
97
dz. bI.
gekocht door de regeering van
/
San-Paul0.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche
havens
–
(In duizendtatlen balen.)
l Aug. 19
Overeenkomstlge perioden
–
tot
lOOci.l9
1918
1917
Ontvangsten Gulf-Havens..
AtlantHavens
726
1010
5
1222
ljitvoernanrGr.Brittannië
340
649
‘t Vasteland.
816
335
328
Japan etc
25
2
VoorTaden in
duizendtallen
10 Oct.
19
II Oct.
18
12 Oct.
I7
Amrik. havens ……….
931
1034
631
Binnenland …………..
831 874
513
New York
.
78
82
New Orleans ………….
.
1
249
95
Liverpool
……………
1
.
186
316
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs, van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op
30 September 1919.
Aanvoer
Verkoop
Voorraad
Importeurs:
tot tot
op
30 Sept.
30 Sept.
30 Sept.
S.
&
W. Birnbaum ……
3918 3918
–
11. G. Th.
Crone ………
3209
3190
19
Edgar
&
Co………….
964
964
–
Van Eeghen
&
Co . ……
1412 1146
286
Hermans Marsuian
&
Co
807
807
–
Ind; Handels Comp. ..
260
260
–
Landbouw-Mij,,Geboegan”
274
214
80
Mirandolle Voûte
&
Co
9706
9406
300
Nederlandsche Regeering
6059
.
8059
–
W. Tengbergen
&
Co
700
200
500
Order ………………
4731
4640
91
32040
30804
1236
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
III
Oct.19 60cLI9 29 SepI.19111 Oct. l8
Iii
Oct.17
New York voor
Middling .. 33,90 c 32,65e 32,25c 32,60c 27,65 e
New Orleans
voor Middling 34,37 c 32,25e 32,50 c 30,75e 26,25 e
Liverpool voor
Middling …. 21,860) 20,49d 20,04d 23,97 d’) 20,27,1
8
)
0
13 October 1919.
‘) Good Middling Texas.
8)
Good Middling.
6111 Oct. 1919
501-
29
S.14
Oct.1919
–
7
1
12 Oct. 1918
1
691-
8113Oct. 1917
691-
,Juli 1914 Ir. 7,-
1
) Per ton stukgoed.
5016
52/-
4/-
f
10,
10113
200/-
120/-
–
101/3
– –
–
71-
713
1416
3/2
2)
Voor Britsche schepen.
2tl0,–
t
968
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 October 1919
Prijs van prima’Kapok
op 30 Septeubet
geen noteering
in 1919
in 1918
110
fl20
ets.
in 1917
54
b. 56
,
ets. in
1916
48
ets. in 1915
44
5. 45
ets. in 1914
38
–
5. 44 ets. in 1913
44
1
/2
5.
45
1
/2
ets. in 1912
47 ets. in 1911
34
1
/2
5. 35
1
/2 ets. in
1910
32
1
/2 5.
33
1
/1
ets, in
1909
STEENKOLEN.
Na geruimen tijd van stilstand heeft thans de Coal CoÇi-
troller wederom eene hoeveelheid kolen voor Nederland ter
beschikking gesteld en wel in totaal 24.000 tons, waarbij echter 12.000 tons slack van de Humber, voor welke sort
hier te lande weinig afzet is.
Echter wordt algemeen verwacht,
dat
er binnenkort groote
hoeveelheden kolen, ook van de meer geschikte soorten,
voor Nederland vrijgegeven zullen worden.
Inmiddels zijn de prijzen, zoowel voor neutrale als ge-
allieerde bestemmingen, niet onbelangrijk gestegen
–
Alen
vraagt o.a. voor
Blyth & Tyne, prima gezeefde stoorrikolen.
.
05/-
Smails ………………..70/-
–
gezeefde stoomkolen 2e 1d.. 851- tot 901-
Smalls ……….2e
,, . .
60/-
,,
651-
Durham gézeefde kolen ………………70/-
,,
751-
Dysart Mainkolen Schotsche) le kI. ….
..
100/-
‘
3e
,.
….
..
85/-
Voor neutrale bestemmingen wordt 51- tot 101-
mAr
verlangd.
-.
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
(IRAAN.
Dato
Petto
grod
Landen!
Odesa
Rotler.
dam
Au. Kust
Ver. .Staten.
San Lorcnzo
Rotte,.
~Ian
“
d
n
R’dam
Bristol
Rotler-
d Kanaal
dam
6111 Oct.
1919
.-
–
1)f80,-
2)
816
1701′-
2)
651-
29 S.14 Oct. 1919
—
I
)f 75,
2)
8/6
1651-
2)
65/-
7/12 Oct.
1918
–
–
-.
501-
–
2251-
8113 Oct.
1917
—
–
–
301-
–
1451-
Juli
191.4
11 d.
713 1111
1/4
1/111/
4
121-
121-
KOLEN.
Cardif
Oo3sk. Engeland
Data
1
La
P
Rotter-
1
Coin.
I
Bot-
‘d
lato
1
Jeaux
Gcnua
Sai
Rioler
dam
burg
DIVERSEN.
Bombag
I
Bïrma
I
Vladivo-
I
Chili
Vest
West
sjock
We.,t
Europa
Europa
We3,
Europ
127/6
215/-1)
–
2451-
127/6
2151
1
)
—
245/-
275/-
5001-
–
190/-.
2601-
500/-
–
–
1416 1613
251-.
22/3
1)
Vrij.
INKLARINGEN.
NIEUWE WATERWEG.
September
1919
September 1918
Landen
van
Aantil
N.B.T.
Aantal
N.R.T.
herkomst
–
schepen schepen
Binneul. havens
69
18.287
10
–
Groot-Brittannië
197
125.328
36
29.887
Duitschland
.
42 14.728
–
–
Noorwegen
..
9
6.227
3
911
24
8.158
4
2.498
])enemarken.
,
2
2.35.3
–
–
Zweden ………
België
7
.
6.058
–
–
Frankrijk
29
17.949
2
224
Spanje
3
5.564
–
–
And. Midd. Zeeh
2
4.647
–
–
Senegal,Dakar
3
3.977
–
Over. Wk. Afrika
-i
5.106
–
–
Zuid-Afrika
-1.
2.963
Ned.
Oost-Indië
6
23.724
–
—
And. Aziat. hnv.
5
13671
–
—
13.867
Australië …….5
Vereen. Staten
60
1.93.255
1.7
37.707
Canada
2
6.535
–
Midden-Amenkti
1
4.259
–
–
Brazilië
3
6.548
–
Argent.,Uruguay
18
34.630
–
492
519.834
72
71.027
Totaal
….
Periode 1
Jan.
–
30 September
3.591
3.570.416
687
637.478
1
)
Nationaliteit.
Nederlandsche
171
141.795
30
35,868
Britsche
135
128.086
24
7.617
Duitsche
68
25.768
–
–
Noorsché
21
27160
4
8.909
Belgische
3
1.042
3
.
4.945
Fransche
14
14.393
—
–
Zweedsche
13
6.483
11
13.688
Deensche
5
4.429
– –
Vereen. Staten
47
128.271
–
Andere
15
42.407
–
–
492
1
519:834
.72
71.07
Totaal
.. .
1)
1918, 8.655 schepen met 10.526.984 N. R. T.
(Dirkzwager’s Scheepsageutuiir.)
Voorr. Aanv. Verk. Voorr.
01)
tot
tot
,
O) 1 Jan. 30Sept. 30Sept. 30Sept.
750
5928
6678
4253
22669
23912
3010
6579
66275
68284
4570
6733
61511
66639
1605
3053
73992
69263
7712
4178
73118
67665
9831
798
46951
45431
2318
13274
46897
57084
3087
14729
49226
45131 18824
Data
6/11 Oct.
1919……
29 S.14 Oct. 1919 ……
7/12 Oct.
1918……
8113 Oct.
1917 ……
Js1i
1914 ……
ADVERTENTIËN
De N.V. N
Huistelefo
on-Madschappli
ROTTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
GRONNGEN
Telefoon 3600
Telefoon H 280, 800
Telefoon 1555
AMSTERDAM
.
LEEUWARDEN
ARNHEM
Telefoon N 5580
Telefoon 2723
Levert uit’voorraad TELEFOON-, SHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES, etc.,
in huur en koop.
.
.
Herstelt en onderhoudt on d er g a r anti e ook alle niet door haar uitgevoerde installaties,
– –
PROSPËCTUS GRATIS.
: