Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 122

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 1 1918

1 MÉJ
!9h

AUTEURSRECHT VOÖRBEJIOUDEN

Economisch-Statistisché

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIË.N EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E JAARGANG

WOENSDAG”i MEI 1918

No. 122

INHOUD

BIz.

Ds REGELING VAN DEN UITVOER
urr
NED.-INDIE
door
jhr.
H.
B. A. van. GybloiuL Oosterhoff …………………
366
Schepen van Gewapend Beton ……………………
369
Wisselkoersen en Arbeidsmarkt ………………….
369
De nieuwe Belasting-ontwerpen in Duitschiand door
S
. Brouwer. …
……… …………………..
370
De Katoencultuur in Nederlandsch-Indië …………..
372
In beslag genomen Passagiersschepen ………………
374
De Rijksmiddelen …………………………….
375
AANTEEKENINGEN:
De Europeesche Staatsschulden ………………..
375
De Duitsche kanalen ………………

..
……..
375
Consumptieverhoudingen van fevensmiddelen ……..
376
De Duitsche Darlehnskassen ………………….
376
BOEKAANICONDIGING.
Ir. H. J.
Kiewiel. de Jonge.
De Politiek der Toekomst.
377
en andere.
INGEZONDEN STUKKEN:
Een betere distributieregehing onder de tegenwoordige
bepalingen mogelijk? door
A.
B.
J.
Prakken ……
379
Aankoop van Zilver door
H.
Drijf hout & Zoon ……
379
REGERRINGSMAATREGELEN
OP HANDELSCERIED
…………
380
MAANDCIJFERS:
Emissies ………………………………….
380
Overzicht der Rijksmiddelen
…………………….
381
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………….
381 —388
Geldkoersen.

. Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

.

Goederenhandel.
Bankstaten.

I

Verkeerswezen.

.TNSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen. Secretaris: Mr. G. 1V. J. B’ruins.

WEEKBLAD ECON0MI8CII-S’i’AT1STI8C1IE BERIChT 1N
Secret a.ris-R.edact eur: G. E. Huffuaqet.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Telef. Nr. 8000. Telegr.adres: Econo?nzsch Instituut.
Postche qua en girorekening Rotterdam No. 84.08.

Abonnementsprijs vöor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 12,—. Buitenland en Koloniën f 14,

per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangesi het
weekblad gratis.

Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-,
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhaqe.

BERICHT.

Het zoo juist verschenen nummer van het ,,Tjjd-
schrift voor Economische Geographie”, is in zijn geheel
gewijd aan een economisch-geographische en -histo-
rische studie van Sumatra’s Oostkust, in haar ontwik-
keling als economisch gewest, door Prof. Dr. H. Blink.
De ,,Nederlandsche TTereeniging voor Economische
Geographie” stelt dit nummer van haar tijdschrift ter
beschiJking van onze lezers voor den prijs van f 3,50.
Zij, die hiervan wenschen gebruik te maken, gelieven
onder inzending van postwissel of -chique, op gave te
doen aan het Secretariaat der E. S. B., Pieter de
Hooghweg 122, Rotterdam.

29 APRIL 1918.

De buitengewone politieke opwinding van de af-

geloopen week heeft het aanzien van de geldmarkt

geheel veranderd. In het begin der week was de

markt’nog zeer ruim. Yoorftl bij de prolongatie was

.dit op te merken. Er was hoofdzakelijk veel geld

,,on eau” aangeboden, vVelke gelden bestemd waren

in het vervolg der week te dienen tot betaling van.

het schatkistpapier. De noteering kon daardoor terug-

loopen tot 3 pOt. Particulier disconto bleef ongeveer

onveranderd:
2
5
/
8
h
2/8 pOt.

Tegelijk echter met de onttrekking van de gelden

voor het schatkistpapier kwamen de slechte berichten

over de politieke verhouding met Duitschiand de

markt verontrusten. Deze berichten veroorzaakten

vooral in de provincie veel opwinding, die zich uitte

in het opvragen van deposit’s bij de provinciale

bankiers. Door een en ander werden zulke belang-

rijke bedragen aan de markt onttrokken, dat er bijna

geen geld voor prolongatie of particulier disconto

beschikbaar bleef. De prolongatiekoers liep sprongs-

gewijze op en sloot Zaterdag op 6 pOt. Particulier

disconto was nauwelijks te plaatsen en alleen uiterst

prima driemaands-papier kon voor kleine bedragen

tot 4 pOt. plaatsing vinden.

Ook de weekstaat van de Nederlandsche bank toont

welke groote onttrekkingen plotseling hebben plaats

gevonden. De binnenlandsche wissels vermeerderden

met 10 millioen, de beleeningen met ruim 38 mii-

lioen gulden. Het tegoed in Rekening-courant ,,van

anderen” verminderde met 27 millioen. Een gedeelte

van deze onttrekkingen diende tot betaling van het

schatkistpapier, waardoor ‘de Regeering in de gelegen-

heid kwam het voorschot van circa 8 millioen te

veranderen in een tegoed van 23 millioen. Het overige

werd in den vorm van baukpapier onttrokken, waar-

door de omloop met circa 41 millioen gulden ver-

meer der de.
S

*

De wisselmarkt was eveneens zeer zenuwachtig.
De stemming was flauw. De daling van de koersen

was wel is waar niet zoo buitengewoon – in de laat-

ste maanden vonden herhaaldelijk veel grootere fluctu-

aties plaats – maar de koersen waien uiterst onzeker

en gedurende het hevigat van de crisis waren op

enkele momenten van den dag in verschillende wissels

nauwelijks zaken af te sluiten.

366

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei
1918

DE REGELING VAN DEN UITVOER UIT

NED. INDIE.

Mr. H. H. A. van Gybland Oosterhoff, Secretaris
van het Comité tot regeling van liet toezicht op den
in- en uitvoer in Nederlandsch-Indië, schrijft:

‘J’engevolge van de wereldgebeurteniss’en is het
ceonomisch leven in Indië geleidelijk aan hoe langér
hoe meer ontwricht. In de eerste plaats is dit te wijten
aan de nioeilijkheden, waarmede de scheepvaart te
worstelen had. Het ging met het overzeesch verkeer van kwaad tot erger, totdat het op het oogenblik fei-
telijk geheel stilstaat.
Vond de verscheping der gewone Indische produc-
ten, met uitzondering van suiker, die meerendeels
door Engelsche en Japansche schepen en een gedeelte
der Delitabak, dat met mailschepen van den Nord-
deutschen Lloyd werd vervoerd, v66r het uitbreken
van den oorlog plaats met de vier geregelde lijnen,
aangesloten hij de Batavia Vrachten Conferentie, nJ. de Stoomvaart-Mij. ,,Neder.land”, de Rotterdamsche
Lloyd, de Nederlandsche Stoomvaart-Mij .,, Oceaan”
en de Deutsch-Australische Dampfschiffahrt Gesell-
schaft, hij liet uitbreken van den Enropeeschen oorlog hield toch immers de scheepvaart onder Duitsche vlag
geheel op, terwijl bovendien eerst het gedeelte der
,,Oceaan”, hetwelk onder Engelsche vlag voer, en later
ook onder Hollandsche vlag varende schepen dier
Maatschappij in verband met het steeds nijpender wor-
dend gebrek aan scheepsruimte door de Engelsche
.Regeering werden opgevorderd. Ook de Schepenvor-
deringswet, ingevolge waarvan onze Regeering ten
bate van de voedselvoorziening van het Moederland
beslag legde op een deel der Indische vloot, verkleinde
de voor onze bezittingen in de Oost beschikbare
scheepsruimte.
De versperring der Noordzee, de uitbreiding van
het oorlogsgebied to.t de Middellandsche zee, de aan-
houding der schepen, de moeilijkhden aan liet hun-
keren verbonden, maakten noodzakelijk, dat telkens
nieuwe tijdroovende wegen werden gevolgd om deze bezittingen te bereiken. Zoo werd de oude route rond
de Kaap weer in eere hersteld, moest de vaart om
de Noord van Engeland geschieden.’ Het Panama-
kanaal zag de mailbooten der Indische lijnen in zijn
wateren. Het behoeft geen betoog, dat de langdurig-heid der reizen, het gedwongen stilliggen in de Brit-
sche havens niet bevorderlijk was aan een economisch
gebruik van de ,,carrying capacity” der Indische
vloot.
De onbeperkte duikbootoorlog had tengevolge, dat
de rechtstreekschc verbinding tusschen Moederland en
.Iioloniën geheel werd verstoord en dreef de nog va-
rende schepen van den Rotterdamschen Lloyd en de
,,Nederland” naar de veilige zeeën van. de Pacific, waar
zij naast de Java-Paci.fic en de Java-New York lijn
een geregelde vaart tusschen Indië en Noord-Amerika
onderhielden.
Door de laatste handeling der (eassocieerden is
thans ook de nog restende scheepsbeweging ten einde
gekomen. Misschien is deze laatste bproeving, vaar-
door zelfs de ons nog gelaten schepen zijn stilgelegd,
echter slechts van voorbijgaanden aard. De jongste
mededeelingen, door den Minister van Buitenlandsche
Zaken in de Eerste Kamer der Staten-Generaal ge-
daan, doen onze verwachtingen ten deze ietwat hoo-
ger gestemd zijn.
Ook de blokkade van de Centrale Mogendheden
maakte, dat verschillende Indische producten tenge-volge van de N. 0. T.-bepalingen hun gewoon afzet-
gebied niet of slechts in zeer beperkte mate konden
berei ken.
In onze bezittingen in de Oost dreigde op deze
wijze een toestand van ont’ricliting op handels- en
economisch gebied in te treden, die de ernstigste ge-
varen in zich zou sluiten. Dat het voornaamste, zoo niet het eenige, wat tegenover zulke gevaren kracht
kan verschaffen, samenwerking is, ligt voor de hand.

Na de sui.kcrcrisis in ht midden van 1917 werd dan
ook de Java.Suikervereeniging opgericht, w’aartoe de meeste suikerproducenten toetraden, vier suiker door
de bovenhedoeide omstandigheden niet was afgeno-
men, teneinde volkomen desorganisatie te voorkomen
en den verkoop vei-der in ééne hand te houden. Hier
trad het nut van het samengaan terstond aan den dag,
aangezien de gezamenlijke verkoopers practisch slechts
tegenover een enkelen kooper (n.l. Engeland) kwamen
te staan. Aan de N. U. Al”. komt de eer toe de daarin
reSds opgesloten gedachte liet eerst op breeder teriein
te hebben uitgewerkt. Zij bval de oprichting van
een zelfstandige organisatie voor Ned. Indië aan, wer-
kende op ongeveer gelijkengrondslag als de Neder-
landsche Expoi’tcentarle. :De Minister van Koloniën,
op haar denkbeeld ingaande, vroeg de meaning van den Gouverneur-Generaal daarover, na raadpleging
van de voornaamste deskundigen in Ned. Indië.
Het advies uit de Koloniëri omtrent eene algemeene
regeling van den uitvoei luidde niet gunstig. Men
wilde in Indië van de vrijhei.d geen afstand doen. Men
is daar wellicht te ver van het oorlogsgebeuren ver-
wijderd om voldoende klaar te beseffen hoe nijpend
langzamerhand de toestand wordt.
De indruk wordt daarbij verkregen, dat de betrok-kenen in Ned. Indië zich niet hebben kunnen opwer-
ken uit ‘de sfeer van particulier belang naar die van
breeder uitzicht en .nationaal beginsel. Dit ligt mis-
schien in liet feit, dat men in Indië verkeerd wordt
ingelicht. Ik behoef voor hen, die de gezindlieid der
overgroote meerderheid der indische bladen kennen
en de eenzijdige wijze, waarop zij als spreektrompet
dienen van slechts ééne partij der belligerenten, hier-
op niet nader in te gaan. Ook het feit, dat het tele-grafisch verkee langen tijd is stopgezet en gedurig
met moeilijkheden heeft te kampen, heeft de voort-
durende aanraking tusschen de Hollandsche en Indi-
sche kantoren zeer belemmerd.
Een feit is, dat men in Indië liet aanbevolen denk-
beeld ten eenenmale verkeerd begrepen heeft. Men
bleef met zijne beschouwing . slechts aan de opper-
vlakte door alleen te zien op liet gevaar eener belem-
.mering van den handel, zonder af te dalen naar de
hoofdmotieven van de voorgestelde maatregelen: ,,een economische en billijke verdeeling van de beschikbare
.[ndische tonnenmaat; zekerheid, ook en voornamelijk
voor na den oorlog, dat Nederland en Indië niet ver-
stoken zullen blijven van de .noodige voedingsmidde-
len en grondstoffen, bij welks streven de Indische pro-
ducten dan waardevolle ruilobjecten yormen.”
In Nederland .zelve dacht men er anders over. Op
initiatief en onder voorzitterschap van den heer Colijn
vereenigde zich eene vergadering in het gebouw der
Bataafsche Petr.-Mij. op 27 Maart 1918.
In deze vergadering werd met 44 tegen 1.3 stemmen
de volgende motie aangenomen:
.0e. Vergeclering van Ntdcrlandscl,e belanghebbenden bij
een in- en uitvoer van Nederlandscli Indië, spreekt als haar
Imening uit, ilat ten spoedigste een centraal toezicht op
liet Indische overzeesehe haudeisverkeer behoort te worden
ingesteld, welk toezicht zal zijn uit te oefenen door middel van een algemeen verbod van uitvoer van daarvoor in aan-
inerking komende artikelen, gepaard aan een stelsel vali
door de Indische Regeering te verleenen uit.voervergun-
ningen, met vermijding vali het, verbinden van geldelijke lasten aan die vergunningen;
de vergadering is van oordeel dat de leiding van dat
toezicht zooclanig behoort te worden ingericht, dat bij de verleening van uit.voervergunningen ook rekening worde
gehouden iflet de algemeene belangen van de door Nedei’land
en zijne Koloniën gevormde staatkundige eenheid en dat zij
4ijdrage tot bevordering van den invoer.”

Door de vergadering werd een Commissie ingesteld
tot regeling van het toezicht op het overzeesche han-deisverkeer met Nederlandsch Indië en voor het con-
tact met de Regeering te dezer zake.
De meerderheid van de belanghebbenden bij den in-
en uitvoer in Nederlandsch Indië toonde zich dus be-
wust van het feit, dat het hier niet gaat om een
oogenblikkelijke uitredding van verschillende cultu-

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

367

res op zich zelf, doch om het ‘Indische tonnagevraag-
stuk, zoomede de voorziening van Nederland en Kolo-
niën in zijn geheel.

Slechts een kleine minderheid kon ‘zich-met de aan-
genomen motie niet vereenigen. In een vergadering
van besturen van Indische Cultuur-ondernemingen en van vertegenwoordigers van niet in vereenigingen ge-organiseerde Ned. Indische producenten, welke onder
voorzitterschap van Mr. A. G. N. Swart ten kan-
tore der De]i-Maatschappij op 5 April j.l. te Amstet-dam gehouden werd en waarbij 13 ‘vereenigingen en
fi ma’s tegenwoordig ivarn, wer.d met 9 stemmen
oor en 4 tegen eene motie aangenomen van den vol-

genden inhoud: –

,,De vergadering, van oordeel, dat eeue verdeeling, iii over-
eensteunuing tact het algemeen belang, van de Neclerlaudsclte
seheepsruimte, beschikbaar voor Nederlandsch Indië, veit-
scheliik kan zijn; bepaaldelijk van meeuing zijnde, dat cle
Regccringstusschenk.on’ist i n(lieII noodzakelijk niet be-
hoort te gescliiedeii door een uitvoerverbod, gepaard met
een stelsel
van
uitvoeivergunniugen, zoolang niet de meest
erustige redenen van nationaal belang
zulk
een irstrek-
kend verbod zoudeti wettigen, spreekt haar vertrouwen uit,
dat de Regeering rel ,verre van den uitvoer te verbieden,
integendeel alles
zal
willen doen, om dezen te bevorderen.”

Gaat men den inhoud der beide moties echter goed na, dan zal men ontwaren, dat er tusschen be.ide par-
tijen niet een onoverkomenlijle afgrond bestaat. Het
is hier mi. meet een verschil van inzieht, dan, van prin-

ci PC.
IDe Amsterdanische motie meeut een uitvoerver-
bod, niet eer toelaatbaar, dan wanneer de meest em-
stige redenen van nationaal belang daartoe zouden
nopen; de voorstanders van de in Den Haag aange-
nomen verklaring denken er precies zoo over, maar
achten m.i. terecht het bestaan dier belangen reeds
aanwezig. Het behoeft geen betoog, dat het hun, als
zelve belanghebbenden zijnde, er niet om te doen is om
handel en cultuur te kunnen ringelooren. An und für sich begeeren ze geen regeling van den uitvoer door
het Gouvernement. Dit is voor hen geen einddoel. Zij
zien echter geen ander middel om in den dreigenden
en reeds bestaanden chaos orde te scheppen dan door
de oprichting van een bureau, tot regeling van den
uitvoer, te bevorderen. Het liefst zouden zij natuurlijk
de steeds betreden wegen blijven bewandelen, de inter-
nationale verhoudingen, de belangen van Nederland ea.Indië na den oorlog, de vermindering der tonnen-maat, laat hen begrijpen, dat zulks voorloopig voor-

bij
iS.

IDe behoeften van Nederland en niet minder van

Tndid zelf,
01)
het oogeublik reeds, maar vooral na den
oorlog, aan rnilobecten, ten einde deh toevoer van le-
vensbenoodigdhede.n en grondstoffen te bevorderen en
de economische en billijke verdeeling van de beschik-
bare scheeps.ruimte, deze zijn dus de beide hoofdover-
wegingen wij hebben daarop reeds gewezen – die
hij het voorstel om den uitvoer uit Indië te regelen,
naar voren, treden.

Het is bekend, hoe tegenwoQrdig de ruil van waren tegen waren door den druk der tijden weder in zwang
is gekomen. Het lijdt geen twijfel, dat gedurende het
erste tijdperk na den oôrlog tengevolge van de inge-
krompen scheepsiuimte, de vernietiging en intering
der voorraden, de verminderde productiviteit van bo-
dem en arbeid, .dit stelsel hoogtij zal blijven vieren,
zelfs al zou er geen economische oorlog bestaan tus-
schen de partijen, die elkaar thans met militaire wape-
tien bestrijden.Dit feit hebben vij onder de oogén te
zien, opdat ons kleine lar.id te midden van den strijd der groote mogetadheden niet onder den voet geloo-
pen Nvorde. Moederland en Koloniën vormen daarl)ij
een niet te scheiden eenheid. i)e titel van saamhoo-
righeid rust
01)
de historische banden, welke ons reeds
eeuwen lang -met het eilanden-rijk rond den evenaar
vereenigen en op liet beschavingswerk, d.âr dooi, ons
geleid. Het zijn deze feiten, die Nederland in een
andere verhouding tot Indië doen staan dan de andere

Europeesche landen, die Moederland en Koloniën
nopen tot het gezamenlijk aanvaarden van den econo-
mischen strijd, welke ‘zich met te meer kracht zal
openbaren, zoodra het gedmuisch der wapenen zal zijn
weggestorven. Vereend kunnen wij sterk staan, ge-
schei den aan kracht inboeten.
In dit verband wijs ik er op, dat in Amerika vaak
stelselmatig – door allerlei middelen eene vrije bedin-
ging van loonende prijzen voor de Indische producten
is belemmerd. Amenikaansche speculanten maakten van cle ongebreidelde zucht, deze producten daar op de markt te brengen, gebruik om zich tegen een on-
evenredige contra-prestatie in het bezit te stellen van de tropische voomtbrengselen, waaraan in Europa na
den oorlog eene onbeperkte behoefte zal bestaan en
welke mitsdien voor ons gewichtige panden zouden

uitmaken.

Il)e Indische producten zullen derhalve als ruil-
objecten moeten fungeeren voor de behoefte van het
Moederland aan de noodige levenshenoodigdheden en
grondstoffen, van wier vQOrziening dit van liet bui-
tenland afhânkelijk is, en omgekeerd. Wil bv. Ame-
;rika tabal of rubber uit Indië hebben, dan zal het zijn
graan voor Nederland moeten afstaan.
Grooter belang dus daui de afzet van producten –
hoe gewichtig ook op zich zelve – is de invloed, up
den- wereidruilhandel uit te oefenen. Moge de kans ook bestaan, dat sommige belanghebbenden zonder
regeeringsinmengng door bijzondere invloeden op
eigen kl)achten kunnen doorkomen, liet geheel der
gemeenschap wordt door dit beginsel van ,,laissei.
aliet” geschaad. Het feit, dat de Javasohe Bank in
Ned. Indië voor hate medewerking hij de financieiing
van, den suikeroogst aandrang heeft uitgeoefend op de
beperking der productie beteekent bv. eene verster-
king van, het grootkapitaal tegenover liet kleinkapi-
taal. l)e eerste kan op eigen. w’ieken drijven en heeft-
den steun van -de Javasche Bank niet noodig, de
kleinere bedrijven, die deze hulp niet kunnen ontbe-
ren, komen in een nog zwakkere positie dan zij thans
reeds staan., waar zij alleen en niet de grootere hunne
productie gedwongen moeten inkrimpen. Zoudo
echter de geheele suikerpmoduutie in een ,,pooi” wou-
den gebracht, waarin alle belanghebbenden po.nds-pontdsgewijs, zoowel in den afscheep, als in de op-
brengst’ de.r rtmoducten, zuilen deelen, dan ‘zouden de
heieenin.gen der suiker door dit lichaam geschieden,
raa
r
.dt
r
de zekerheid der Javascho Bank op stevige
bas:i.s zou worden gesteld. Een maatregel als de thans
overwogene, die voornamelijk de minder dmaagktach-
tigen zal -treffen, zou dan achterwege kunnen blijven,
omdat de belanghebbenden zelven, zoo noodig, in even-
cecligheid de productie zouden regelen.
Nu ik d-it punt heb aangeroerd, kan ik niet nalaten
op te merken, dat naar mijn gevoelen de schadelijke
uitwerking, die berichten, als deze – waaitoe ik ook
reken de geruchten omtrent door de R-egeering be–
raamd.e maatregelen voor de voedselvoorziening en
tegen de suikercultuur – den laatsten tij,d in Neder-land hebben gehad, groöter is geweest door de ver-
oorzaakte onzekerheid, dan indien onder aller samen-werking de maatregelen waren ingevoerd.

I[k -verwijs hierbij naar de scherpe daling der
cultuui’waarden, die ten slotte tot -de moeilijkheden
an de fimnta Erdnian.n & Hethey hebben geleid.
In den strijd van velen tegen velen, d,ie na den obrlog zal opwakkeren, heeft Ned. Indië als ruil-
objecten de l:,eschikking over de producten en grond-
stoffen, waaraan de geheele wereld steeds groote
behoefte heft, waarbij dan nog in aanmemkingd.ient
te worden genomen, dat de voorraden geleidelijk opge-
bi

uikt zijn en aanvulling dus zeer dringend noo’dza–
kelijk is. Dc voornaamste van die artikelen zijn:
suiker, thee, koffie, tabak, rubber, copra, aardolie-
producten en tin., terwijl ook rijst, tapioca, maïs, cacao,
kinabast, specerijen olie en huiden in beteekenende
hoeveelheden dooi: Indië worden geëxponteerd.
– In 191,3 werd suiker voor ruim
f
156.000.000 (thans

368

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

wôrdt de exportwaarde op ruim
f
200.000.000
ge-

schat), tabak voor
f92.000.000,
koffie voor ruim

f 20.000.000
en thee voor ruim
f21.000.000
(in
1910

had dit artikel een exportwaarde van pim.
f 55.000.000)

uitgevoerd, rubber heeft een exportwaaide van

f
90.000.000, terwijl copra in 1913 voor
f 55.000.000
werd uitgevoerd en de export van tin toen ruim

f
30.000.000 bedroeg. In 1914 werd de waarde van den
geheelen uitvoer uit den Archipel op f635.000.000

geschat.

i)e door den ioop der omstandigheden voor Neder-land zoo belangrijk beperkte scheèpsruimte, dient dus

zoo
economisch en zoo billijk mogelijk te worden ver-
cleeld. Zij moet niet alleen te verkrijgen zijn door de belanghebbenden, die den grootsten invloed hebben,
maar behoort in evenredigheid ten goede te komen
zoowel aan groote als aan kleine exporteurs. Voor
deze verdeeling is dwingend gezag noodig, zij kan niet
ni tsluitencl worden overgelaten aan particulieren. Het
spreekt van zelf, dat de maatregelen, door de Regee-
ring te treffen, in gemeen overleg zullen geschieden
met de helanghebbènden. De instelling der commissie

uit de
belanghebbenden,
die als taak heeft in zake
de regeling van het overzeesch haudeisverkeer contact
met de Regeering te zoeken, is hier.tegen echter af-
doende bewijs.

Erkent men, dat de scheepsruimte aan eene rege-
ling van boven af opgelegd, behoefite heeft, clan moet.
naar mijn gevoelen mede tot de conclusie gekomen
worden, dat alleen een consentensysteem oene billijke
verdeeling van de tonnenmaat in de hand kan werken
en dat dit stelsel dus een noodzakelijk supplernent,

daarop is.
Uit mijne uiteenzettingen van do hoofdmotieven
voor de regeling van den export uit Ned. Indië blijkt
derhalve, dat de meening, verkondigd in een inge-
zonden stuk, opgenomen in No. 118 van dit weekblad,
mijuerzijds niet gedeeld wordt.

0

*

Door de voorgestelde regeling van het toezicht
wordt verder mede beoogd te verhinderen, dat onder
den drang van de tijdsomstandigheden de markten
voör onze l-oloniale producten op kunstmatige wijze
worden verlegd. 1-loe zich tijdens den oorlog ver-
plaatsing heeft voorgedaan van den Indischen export.
teh opzichte van Europa naar de Vereenigde Staten,
blijkt uit het volgende. In 1916 vervoerde Indië met schepen van de
derland”, Rotterdamsche Lloyd en ,,Oceaan” naar
Europa 369000 last, flaar Amerika – 52.500, in 1917
bedroegen (leze cijfers respectievelijk 87.000 en 99.700
last. In het dienstjaar 1913-1914 werd voor een
waarde van $ 5,2 millioen uit Indië naar de Ver.
Staten. uitgevoerd; over 1916-1917 steeg dit bedrag tot $ 62 millioen. In dit alles ligt eene groote bedrei-
ging. Men moet natuurlijk niet trachten tegen te
gaan, dat op natuurlijke wijze nieuwe fzetgebiaden
voor onze koloniale producten worden gevonden, maar
wel mct bijzonder worden gewaakt tegen het gevaar,
dat de Nederlandsche markt na den oorlog ontbloot
zal zijn. van Indische producten, waaruit een groot
nadeel voor het Moederland zal voortspruiten. Am-
sterdam en Rotterdam, die proefondervindelijk bewe-
zen hebben geschikte markten voor een veelzijd.igen
afzet te zijn, behooren als markten van Indische
prod.ticten behouden te blijven; eene verlegging daar-
van zou een slag zijn voor de nationale welvaart, die
Nederland in een van de belangrijkste bronnen vaa
zijn bestaan op zijn gevoeligst zou treffen, doch ook
op Indië, wlks belang bij een krachtig Nederlandscim
nationaal bestaan wel niemand zal willen ontkennen,
zijn weerslag zou doen ondervinden. Het is aan inge-
wijden voldoende bekend, hoe ga’arne men de tabaks-markt naar Ne’v York zou overbrengen.

Eeue overweging, die ten aanzien van de regeling
van het toezicht van den in- en uitvoer in Ned. Indië –
mede haar gewicht in de schaal legt, wordt gevormd
door het feit, dat men door den opkoop op groote
schaal van Indische producten (b..v. copra) zich thans
reeds wapent voor een economischen kamp van na den
tropischen producten.voorraden het terrein van vinni-
gen concurrentiestrijd tusschen de oorlogvoerende
groepen zon gaah vormen, zou dit groote moeilijkheden
bij het einde van den oorlog kunnen opleveren.

Het feit, dat
01)
het oogenblik een kleine
50
Duit-
sche handeissehepen van iets meer dan 200.000 ton in onze Indische wateren liggen, kan het gevaar’van
dergelijke groote eenzijdige aakoopea slechts ver-
grooten.

Voorts nog, in verband met dit onderwerp, eerL enkel woord over de regeling van de credieten aan
de Geassociëerden.
De schepen ,,agreement”, waarvan de totstandko-
ming door de requisitie van de schepen thans een-
zijdig is afgesneden, bevatte mede het treffen eener
financiëele regeling ten behoeve van .de Geassociëer-
den voor de betaling van de te ontvangen goederen.
Men verwachtte, dat het crediet ongeveer f 12.000.000
per maand zou bedragen, te verdeelen over Nader-
lancischen im- en export en scheepvaart. Waar volgens
het .,agreement” voor Indië de beschikking verzekerd
bleef over de tonnage der Indische lijnen, was het
billijk, dat de Indische handel mede een evenredig
deel van het crediet op zich zou nemen. In Nederland
zou de N. U.
M.
voor den xeport, de N. 0. T. voor den
import en scheepvaart het toekomentie deel vaststel-len. Van hieruit meende men, dat eene overeen.kotn-
stige regeling voor Ned. Indië slechts verkregen zou
kunnen worden door een algemeen u,itvoerverbo.d, ge-
cornbirieerd met een licentiesysteem. In Indië wilde
men Nederland gaarne medeheipen een overeen-
komst uit te voeren, maar de algemeene wensch was
daar er vrijwillig toe bij te dragen.

Door het beslag ,,eh massa” der Nederiandsche
schepen is op het oogen.blik deze kwestie echter van
dc baan. Wij kunnen de opmerking niet in de pen
laten, dat hir op merkwaardige wijze aan clan dag treedt hoe de belangen van Indië aan die van Ner-
land verbonden zijn. Het in Indië ,,vrijwillig” op te
brengen aandeel in de creieten zou immers geheel
door de in Nederland gevestigde eigenaars der
Indische ondernemingen moeten worden betaald.
De op 27 Maart te ‘s-Gravenha’ge gehouden ver’ga-
dering van belanghebbenden besloot dus in overgrooto
meerderheid het toezicht op den in- en uitvoer te be-.
vorderen. Een algemeen uitvoerverbod voor daarvoor in aanmerking komende waren behoort te worden ge-
steld, gepaard aan een stelsel van door de Indische
regeering te verleenen licenties. Hiertoe zou dan een
tijdelijk regeeringsbureau moeten worden opgericht,,
hetwelk dit essentieel verschil met de Nederlandschc

Export Centrale zou hebben, dat het zelve geen han-
del zou drijven. Een ander verschil met de Nederland-
sche Export Centrale zou hierin bestaan, dat waai
in Ned. Indië de distributie van Regeeringswege geen
factor is, die medetelt, met de daarmede samenhan-
gende lasten, daar te lande, derhalve met deze geen
rekening behoeft te worden gehouden, zooals dit het
geval is in Nederland. De N. U. M. staat daar, zooals
bekend is, haar uit de geldelijke vergoedingen, verbon-
den aan de door haar verleende endossementen van
uitvoervergunningen, verkregen saldo aan den Staat
af ter bestrijding van de kosten, die in den distributie-
ketel verdwijnen. De taak van het Indische bureau zou
zijn namens de Regeering vergunningen tot uitvoer te
verleenen; zelf zou het echter geheel buiten den handel
staan en Zijne uitvoervrgunningen alleen verleermen na ingewonnen advies• van de verschillende belang-
hebbenden.

,,De
reguleerende
macht,” zoo drukte de Voorzit-
ter der Haagsche vergadering kort en bondig het
beginsel term opzichte van de regeling van het over-
zeesche handeisverkeer uit, ,,voor zooveël den uitvoer

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

369

betreft, moet zijn bij de Regeering, de
handel
bij de
belanghebbenden.”

Het bijeenbrengen van bevoegd personeel ten slotte
zou naar mijn gevoelen niet op zulke overwegende be-
zwaren stuiten als men in Ned. Indië wel meent. Zon-
der twijfel zullen de verschillende handeislichamen
tijdelijk afstand willen doen van enkele hunner werk-
krachten. Als hoofd van het op te richten regeerings
bureau zou m.i. een bekwaam consulair hoofdambte-
naar het meest op zijn plaats zijn. v. G. 0.

SCHEPEN VAN GEWAPEND BETON.

Men zal zich het tooneelstuk ,,Mijlpalen” herinne-
ren, waarin een grootvader schepen van hout bouwde
en van eene nieuwigheid om ze van ijzer te maken
niets wilde weten, terwijl zijn vooruitstrevende zoon zich juist op de ijzeren constructie toelegde, doch op
zijn beurt zich heftig verzette tegen pogingen van het
nog jongere geslacht om staal voor den scheepsbouw te
gebruiken. Zullen alle op hun beurt vooruitstrevende
nieuwerwetsche menschen thans blijken al weder hiet
meer het nieuwste toe te passen en zal g e w a p e n d b e t o n de plaats van staal in den scheepsbouw inne-
men, of zal dit materiaal verdwijnen, als de prijzen
van ijzer en staal weder normaal zullen zijn geworden?
Doel dezer regelen is in het licht te stellen, welke verwachtingen men nu heeft van den betonbouw,
welke voordeelen men er in ziet, en wat er reeds in
dit opzicht is gedaan. Een volledig overzicht kan dit
niet worden; daarvoor zijn de gegevens tengevolge der oorlogsomstandigheden te moeilijk te verzamelen.

Het groote verlies van vrachtschepen gedurende
den oorlog en de moeilijkheid voldoende staal te krij-
gen voor den bouw van nieuwe schepen, deden reeders
en scheepsbouwers uitzien naar een ander materiaal
voor de constructie van zeewaardige vaartuigen.
Hout was vrijwel uitgesloten voor dit doel – ten
eerste omdat het niet in voldoende hoeveelheid in de
vereischte qualiteit te krijgen was en ten tweede, om-
dat men niet kon beschikken over voldoende geoefende
scheepstimmerlieden – om ook maar een kleine pro-
ductie mogelijk te maken.
Toen heeft men gedacht aan gewapend beton. Het
voordeel van het gebruik daarvan is juist, dat met
een minimum van geschoolde werkkrachten kan wor-
den volstaan – en bovendien, dat de werven voor den
bouw van betonschepen niet de dure machinerie, be-
hoeven aan te schaffen, welke voor stalen schepen on-
misbaar is.

Het eerste grootere schip in Engeland van ,,ferro
conrete” gebouwd, heeft
zijnen
ontwerper heel wat
hoofdbrekens gekost. In samenwerking met eene
betonfirma, werd ten slotte een plan vastgesteld voor
een 1150 tons boot. Het gewicht aan staal, in dezen
romp verwerkt is ongeveer 42% pOt. van wat noodig
is voor een van staal vervaardigd, eerw aanmerkelijke
besparing, die wellicht nog grooter kan worden als
eenmaal ondervinding met dit soort schepen zal zijn
verkregen. Er is wel eens gesproken van besparinen
van 80 pOt., maar dat is onmogelijk. Wel mag worden aangenomen, en dat is door proeven met kleinere lich-
ters in Frankrijk bewezen, dat van 50 tot 55 pOt.
minder staal zal kunnen worden gebruikt.
De invloed hiervan op den kostprijs van den
scheepsromp is zeer groot. Een Fransch ingenieur
heeft berekend, dat, walaneer als basis worden genomen
de prijzen van v66r den oorlog, voor kleine schepen
de kostprijs van betonbouw 70 pOt. zal zijn van die
van staal, terwijl voor groote booten het verschil min-
der zal worden. Een ander voordeel is, dat aan de
qualiteit van het staal niet zeer hooge eischen behoe-
ven te worden gesteld; het wordt in den vorm van
staven verwerkt en aldus is de dure en möeiljke be-
werking van het walsen der scheepsplaten onnoqdig.
Talrijke moeilijkheden brengt deze constructie ook
mede, waarvan in de eerste plaats genoemd moet wor-
den het maken van het verband in het schip en dan
de zorg om machines en ketels behoorlijk vast te zetten

en om pijpleidingen enz. door de waterdichte schotten.
te brengen. Dit alles heeft ook weer invloed op den

prijs van de machinerie en uitrustingsartikelen, welke
geacht wordt in betonschepen wel 5 pOt. hooger te
worden dan bij den bouw van staal. Ten slotte levert
het te water laten grootere moeilijkheden op, dan van
.

stalen schepen. Vooral, omdat de romp van het beton-
schip veel zwaarder is, dan die van de stalen zuster.
In Engeland worden thans o.a. in Aberdeen en in
Barrow, ook aan de Forth werven voor betonbouw
ingericht. In 1916 is in Moss bij Ohristiania een werf
met den bouw van kleine lichters begonnen; daarna
werd een drijvend droogdok van gewapend beton ge-
bouwd en een lichter van 3000 ton laadvermogen, die voorzien van een dieselmotor .voor de ertsvaart op de
Noordzee bestemd werd. In Bergen werd eene tweede
werf ingericht, waar men het systeem toepaste, althans
de kleinere vaartuigen z66 op stapel te zetten, dat de
kiel boven lag. Zij werden dus op een slee gebouwd, die
bij het te water laten mede ging, waarna het schip,
eenmaal te water zijnde, werd omgekeerd,
Aan den Stillen Oceaan is op 14 Maart j.l. in de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika een groote boot
te water gelaten; zij is 320 voet lang en heeft een
draagvermogen van 7900 tons. Het schip zal van
krachtige machines worden voorzien en geheel wor-
den ingericht voor de Oceaanvaart, waarvoor men
het 1 Mei gereed denkt te hebben. Met spanning
werd de stapelloop van dit schip verwacht en men
was niet weinig gelukkig, dat de ,,Faith” zonder onge-
lukken in haar element kwam. ,,Faith” is de naam,
dien de Amerikanen het schip schonken, daarmede hun
vertrouwen te kennen gevende in deze nieuwe wijze
van constructie
1)•

Is het niet merkwaardig, dat Mr. E. N. Hurley in

zijn rede van 25 Maart over de organisatie in den
Amerikaanschen scheepsbouw en in zijn overzicht van
wat door de United States Shipping Board in 117 is
gedaan, met geen enkel woord melding maakt van den
betonbouw, terwijl hij over stalen en houten schepen,
werven, waar zij worden gebouwd, over de z.g. fabri-
cated ships (dat zijn schepen, waarvan de onderdeelen
in verschillende fabrieken klaargemaakt, op speciaal
daarvoor ingerichte werven worden in elkaar gezet)
volledige details geeft? Moeten we hieruit afleiden,
dat men het in Amerika met den bouw dezer schepen
nog niet zoo gunstig inziet of beschouwt men deze
tot nu toe als quantité négligeable?

Resumeerende komen wij dus tot het volgende: Voor
de groote’ vaart is van betonschepen tot nu toe geen
gebruik gemaakt’— doch spoedig zullen eenige booten
van 1150 tot 7900 ton draagvermogen hebben te too-nen of zij aan deverwachtingen voldoen. De kostprijs
van betonschepen is minder dan die van staal. Zij
kunnen vlugger worden gebouwd en vereischen min-
der geoefende werkkrachten.
In ons land zal met den bouw spoedig worden aan-
gevangen. Een nieuwe werf zal worden opgericht –
eene bestaande zal haar bedrijf veranderen. Het is
zeker een verbljdend teeken, dat ook Nederland, dat
op het gebied van scheepsbouw eene groote rol speelt,
niet achter blijft, wanneer iets nieuws op dit gebied
te doen is. v. H.

WISSELKOERSEN EN ARBEIDSMARKT.

De Nationale Vereeniging tegen de Werkloosheid
heeft voor haar op 4 Mei a.s. te houden algemeene
vergadering de vraag aan de orde gesteld: In hoeverre
wordt de nationale markt beïnvloed door den stand
der wisselkoersen, en welke maatregelen kunnen ter
verbetering worden genomen, indien deze stand die
markt ongunstig beïnvloedt?

Ter inleiding strekken een tweetal praeadviezen

1)
Dat men nog niet zoo heel zeker is, dat betonbouw
eep succes zal zijn, moge blijken uit een telegram uit
Washington dato
4
April, waarin gezegd wordt, dat.de bouw
van
,,3
experimental concrete ships of 7500 tons each”, in op-
dracht is gegeven.

370

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘1 Mei 1918

van de hand van den heer D. Keesing en mej. Dr. E.

0.
van Dorp, welke dezer dagen gezamenlijk versche-

nen zijn.

Het praeadvies van den heer Keesing bevat in de
eerste plaats een uiteenzetting over de beteekenis van
wisselkoersen in het algemeen en den invloed, die van
den oorlog op deze koersen is uitgegaan, zoowel door
het intermecliair van het zoo-gewijzigd handeisverkeer
als door de ontwrichting, die het geidwezea in een
reeks van landen heeft ondergaan. De voornaamste
ragen, die bij en door dit alles in de laatste jaren
naar voren zijn gekomen – de goudpolitiek der Ned.
Bank, het infiatievraagstuk, de Zweedsehe politiek
e.d. – worden hierbij aan een bondige bespreking
onderworpen, die, al zat misschien niet ieder het met het door den praeadviseur ingenomen standpunt eens
zijn en al ontstaat een enkele maal de neiging een

kantteekening
1)
te maken, stellig de qualiteiten heeft
oener heldere en logisch gehouden uiteenzetting. Aan-
gezien deze vragen, die in deze kolommen reeds her-
haaldelijk aan de orde zijn geweest, bovendien voor
het Igestelde vraagpunt slechts zijdelings belang heb-
ben, bljve een hernieuwde bespreking achterwege.

Slechts zij er op gewezen, hoe in de litteratuur
van den laatsten tijd, gelijk in de meer en meer
tot een consequente politiek zich verdichtende

maatregelen in verschillende landen, steeds meer
als een van de voornaamste punten naar voren
komt het besef van de noodzakelijkheid de rente op
de open markt en die der centrale bank in gauw
verband tot elkander te brengen. Ook zij, voor wie het inflatievraagstuk ten slotte een theoretisch en betrek-
kelijk irrelevant vraagstuk is
;
achten deze quaest’ie
die hier te lande o.a. door Mr. H. A. Hartogh in zijn
rede in de Industrieele Club naar voren is gebracht,
van groote beteekenis. Zijn de normale middelen,
waarover de centrale bank beschikt, niet voldoende,
dan wenschen zij andere maatregelen, hetzij van de
centrale bank, hetzij desnoods de volstrekt kunst-
matige, die men reeds sedert langen tijd in Enge-
land toepast. Het behoeft geen betoog, dat mede van
deze zijde bezien, ook de Zweedsehe politiek en de
inconsequenties, die men haar aanwrijft, in een eenigs-
zins ander licht komen te staan.

Van meer beteekenis voor het gestelde vraagpunt i
(,en quaestie, waaraan de praeadviseur veel aandacht
wijdt, de vraag, of na den oorlog van overheidswege
in den export van kapitaal zal moeten worden inge-
grepen. De beer Keesing teekent bij de bespreking
van dit punt in de eerste plaats terecht verzet aan
tegen de meening, alsof men alleen door een toezicht
op emissios, waarbij zich trouwens practisch ook nog
verschillende moeilijkheden voordoen, het doel zou
kubnen bereiken. Zijn slotsom is, dat slechts door alle
financieele verkeer met den vreemde in één hand te
brengen, door het oprichten alzoo van een wissel-
centrale met een reeks bevoegdheden minstens gelijk
aan die der :Duitsche Devisen-centrale, zulks mogelijk
zoude zijn. Terecht maakt de’ schrijver voorhands
•tegen dit denkbeeld bezwaar, al geeft hij – m.i. even-
eens terecht – te verstaan, dat ook reeds in den afge-
loopen tijd, met name.iu onze verhouding tegenover
Zweden, het bestaan van een centrale leiding met
zekere (iwa.ngbevoegdheden onze positie niet onbe-
langrijk zou hebben kunnen versterken.
Ten slotte beveelt de praeadviseur ;nog aan het
dekkingsp’ercentage der Ned. Bank na den oorlog
voorshands te laten op 20 pOt. De kans bestaat, dat
na den oorlog de credietbehoeften, althans aanvanke-
]ijk, sterk zullen toenemen, terwijl de schrijver ‘tert

1)
Zoo
wordt op blz. 37 iu een beschouwing over ‘,,het
inflatieprobleem bij de neutralen” na een vergelijking tus-schen de drievoudige biljettentoenemiug hier te lande met de tienvoudige in verschillende oorlogvoerende staten, cle conclusie getrokken, dat de verhouding hier derhalve lang
niet zoo sterk is gewijzigd als elders. Ware hier niet veeleer
een vergelijking met de andere neutrale staten op haar plaats
geweest? De conclusie had dan geheel anders geluid.

opzichte van dq mogelijkheid eener spoedige afvloeiing
van een belangrijk deel van den oogenblikkelijken
goudvoorraad – zoo belangrijk, dat de rest voor een 40 pOt. dekking niet voldoende zou zijn – blijkbaar
zeer optimistisch gezind is.
Het praeadvies van Mej.’ Van Dorp beweegt zich
voor een groot deel met dat van den heer Keesing
parallel. Meer principieel en minder zich aan de wer-kelijkheid der afgeloopen jaren aansluitend, volgt het
praeadvies voor een groot deel den weg reeds door
Mr. Pierson aangegeven. Het door deen in zijn Hand-
boek geleverd betoog over het verband tusschen
arbeidsprijs en ruilvoet ook voor de huidige verhou-
dingen doortrekkend, komt het praeadvies tot de
conclusie, dat ook de tegenwoordige wisselkoersen niet
zijn de uitdrukking van den toevalligen ‘stand der
betalingsbalans, doch van de mate, waarin in beide
landen de gelds-eenheid verslechterd is. Een in deze
tijden meer’ geleverd betoog, doch dat ten slotte lei-
den moet tot de conclusie, dat dan alle middelen om
direct de wisselkoersen op te zetten, falen moeten en
indien niettemin leeningen, effectenverkoopen en•
goudzendingen wèl resultaat hebben, dit op andere
wijze moet worden verklaard en wel, zooals het praead-
vies betoogt, doordat deze transacties neerkomen op
een verbetering, van de productievoorwaarden in het
land dat deze waarden afstaat, en mitsdien van den
arbeidsprjs aldaar, ‘wat zijn terugsiag op de wissel-
koersen moet uitoefenen. Wij willen eerlijk verklaren,
dat dit betoog ons ook thans nog niet recht duidelijk
is geworden en dat het ons bovendien wil toeschij-
nen, dat verschillende plaats gehad hebbende bewe-
gingen in de wisselkoersen, als b.v. de groote klim der
Duitsche koersen ‘in eind 1917, die zich uit directe
oorzaken
vrijwel
verklaren laten, in het licht van een
betog als dit veeleer onverklaarbaar worden. Hoe dit
evenwel zij, dit behoeft niet te verhinderen, dat men
met de schrijfster kan instemmen in zake de middelen,
die zij in de eerste plaats voor blijvende verbetering
in den toestand noodig acht: relatieve verbetering der
productievoorwaarden en inkrimping der circulatie.
Ten slotte nog een enkel woord over de voor het aan
de orde’ gestéld vraagpunt verre van onbelangrijke
quaestie, of, zoolang gedurende het tijdperk van over-
gang de huidige abnormale’ koersen blijven gelden,
deze niet, ten nadeele onzer eigen nijverheid, voor den

vreemden producent als een export-premie zullen ver-
ken. De heer Keesing, die aan deze vraag opzettelijk
aandacht wijdt, heeft in dit opzicht voorloopig geen
groote vrees. Loonen, productiekosten en belastingen
zijn juist in de bedoelde landen sterk gestegen, ter-
wijl de export-premie bovendien geheel vervalt, voor-
‘zoover de vreemde producent werkt met weder van
elders betrokken, dubbel duur betaalde grondstof-
fen. Voorts zal de buitenlandsche concurrentie ver-
moedelijk nog gèruimen tijd binnen vrij enge grenzen beperkt blijven en staan ten slotte tegenover nadeelen

voor sommige bedrijfstakken voordeelen voor andere.
Ook dit betoog heeft de waarschijnlijkheid voor zich,
al zal men goed doen de mogelijkheid, dat speciale be-
drijfstakken inderdaad voor• zeer ernstige moeilijk-
heden komen te staan, niet te onderschatten. B.

DE NIEUWE BELASTING-ONTWERPEN IN

DUITSCHLAND.-

Uit het complex van nieuwe ontwerpen
1)
willen

wij in het volgende eenige lichten, die het beurs- en
geldverkeer in het bijzonder zullen aantasten. De voor-
tellen zijn van buitengewoon ingrjpenden aard en
het behoeft geen verwondering te wekken, dat uit de kringen der direct-betrokkenen •r,eeds stemmen zijn
-opgegaan en maatregelen zijn beraamd, ten einde te
trachten de definitieve wetten zoo weinig drastisch
mogelijk te doen zijn, al wordt erkend, dat bij de’
dringende behoefte van den Staat aan nieuwe inkom-sten, het beursverkeer niet van heffingen kan worden

i) [Zie ,,Effectenbeurzen” in het vorig nummer.]

1 Mei 1918

– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

371

vrijgesteld. Reeds zijn door de Vereenigingen voor den
Effectenhandel te Berlijn en te Frankfurt a/M. ver-
gaderingen gehouden- (te Berlijn zelfs in tegenwoor-
digheid van de Rijksdagafgevaardigden Paasche, Ries-
ser en Gothein) waarin besloten werd tegen de thans aanhangige voorstellen stelling te nemen.
Deze voorstellen zijn, voor zooverre zij den geld- en
effectenhandel betreffen, de volgende:

I. Verhooging van het wisselzegel. Opbrengst tot nu toe M. 20 millioen. Taxatie voor den meerderen
opbrengst M. 4 millioen. Het zegel wordt gebracht van
per mille op
6/10
per mille.

II. Zegel op effectek en oprichtings-acten. Gd-
taxeerde hoogere opbrengst M. 15 millioen. Het zegel
is verschillend naarmate de betrokken fondsen aan-
deelen in binnen- of buitenlandsche maatschappijen,
obligatiën van den Staat of van particuliere onder-
nemingen enz. zijn.

III. Talon-belasting. Opbrengst tot nu toe M. 736
millioen; getaxeerde hôogere opbrengst 3
it
4 millioen
mark.

IV. Tantième-belasting. Opbrengst tot nu toe M. 6
millioen; meerdére opbrengst getaxeerd op M. 0
millioen. De belasting bedraagt thans 8 pOt., voorge-
steld wordt haar te verhoogen tot 20 pOt. Tantièmes
tot M. 5000 per maatschappij, die thans vrijgesteld
zijn, worden in de toekQmst ook belastingplichtig.

V. Belasting op den omzet van effecten, opbrengst
tot nu toe M. 20 miljoen; getaxeerde hoogere op-
brengst M. 150 millioen. Er wordt een onderscheid
gemaakt tusschen particuliere transacties en affaires
van beroepshandelaars onderling. Een overzicht der
voorgestelde belastingverhooging vindt men in onder-
staande tabel alles per mille. In beide gevallen vindt de berekening plaats van de reëele waarde.’

Type van het fonds
Tegen

woordige,

Voorgestelde zegel-
kosten
-_____________

Parf.i-
Effecten-
aan belasting onderhevig
zegel-
culiere
hande-

kosten
trans-
laars

acties
trans-
acties

1.
Oorlogsleeningen
nihil
2/10 ‘)
1/10 ‘)
2,
Andere Staatsleeningen nihil
4/10 ‘)
2/10
2)
3. Bui
ten landsche Staatslee-
ningen; binnen- en bui-
ten!. gemeente-obi.; bin-
neni.

pandbrieven;

bin-
nen-

en

buitenlandsche
spoorveg-obligatiën .. 2/10
7/10
3/10
4.
Industrieelè obi.

……
2i10
1
4/10
5.
Aandeelen; Kolon. waar-
den, Kuxea en wiristaan-

.


3/10
3
5/10
deelen

……………..
6.
Buiten!. bankpapier
.. .
2/10 2/10
2110
71
Niet-officieel genoteerde
in’d.

obl ……………
2/10
2
8110
8.
Niet-officieel

genoteerde
waarden, vallende onder
31.10

.

6
1
groep

5

)

………….
9-
Overdracht van aandeelen
inG. in. b. H ………..
.2/10
5/10
5110
2)
Voor zoover het de eerste uitgifte betreft of emissies
tot
lv1 500.000.—
worden de percentages van groepen
4
en
5
toegepast.
!) bij inschrijving vrij.

VI. Belasting op den geld-omzet. Deze ‘belasting is
nieuw; de opbrengst wordt getaxeerd op M. 36 mil-
lioen. Iedere instelling, welke o.a. tot taak heeft het
verschaffen en opnemen van gelden tegen rentever-
goeding, (waaronder speciaal banken en bankiers, doch
ook spBarkassen en onderlinge vennootschappen wor-
den begrepen) is gehouden binnen 4 maanden na het
einde van’ het boekjaar het totaal der door haar aan cliënten uitbetaalde of gecrediteerde interest aan tp
geven. Over dit totaal moet belasting worden betaald
naar den volgenden maatstaf:

Bij een bedrag tot
M. 50.000,—
en bij een grooter bedrag
van de eerste

…..
M.

50.000,—

1/ 0/

Bij
een bedrag van
M. 150.000,—
of minder
1

0
10
Al.

300.000,—
,,

Pl2
.°lo

M. 500.000,— ,,

,,

2

0/

M. 1 000.000,— ,,

,,

2/
2
O/

M. 2.000.000,—

3

0/

Al. 3.000.000,— ,,

,,

3

/o
Daarboven
4
O/
o
.

Wij hebben de voorstellen onder V. en VI. iets iïit-
voeriger weergegeven, ondat zij tot de lelangrijkste en
de meest ingrijpende, ook voor Nederlandsche betrok-
kenen, behooren. Uit een staathuishoudkundig oog- –
punt toch kunnen de talon- en tantième-helastingen
vrijwel buiten beschouwing blijven, terwijl de verhoo-ging van het wissel-zegel binnen matige grenzen blijft.
Dit is echter niet het geval met de voorstellen tot ver-
hooging van de belasting op den omzet in effecten en
met de beide hiermede samenhangende ontwerpen be-treffende het effecten-zegel en de nieuwe geld-omzet-
belasting. Eenige bedenkingen van algemeenen aard
willen wij hieronder in het kort uiteenzetten.
De vorige beursbelastingen hebben reeds in grootc
mate de concentratie van het bank- en beurswezen be-
vorderci en het is te verwachten, dat dit thans nog
sterker het geval zal ‘zijn. Het directe gevolg toch
van de exorbitante belasting voor particuliere trans-
acties (zoo wordt bv. de belasting voor den particu-lieren handel in niet officieel-genoteerde aandeelen
‘op het 20-voudigç van de tegenwoordige heffing ge-
bracht) zal een inkrimping van den handel zijn, waar-
door een groote kern van commissionairs en make-
laars zich vermoedelijk niet meer staande zal kunnen
houden. Voor deze groep is het vooruitzicht ongetwij-
feld buitengewoon somber. Doch ook afgezien van
deze private belangen is het de vraag of het algemeen
belang wordt gebaat, indien het staathuishoudkundig
instituut, dat de beurs met betrekking tot haar taak
tusschen kapitaal-bezittende en kapitaal-zoekende
groepen toch in hoogste instantie is, geheel onder
contrôle van enkele ontzaglijke concentraties wordt
gebracht.
Dit is de eerste bedenkin van meer algemeenen
aard, die in verband met de mogelijke consequenties
der nieuwe voorstellen kan worden gemaakt. Als
tweede moet hier naar voren worden gebracht het
element van opvoering van den rentestand, dat zoo-
wel in het voorstel tot verhooging van de beurs-belas-
ting, als in dat tot invoering van een heffing op den
geld-omzet te vinden is. Men denke slechts aan dê be-
legging van tijdelijk liquide middelen in staats-
leeningen. Een belasting van
2/10 0
/eo
drukt het rende-
ment ‘an een maand reeds met 36 pOt. ‘s jaars; voor
een termijn van 14 dagen bedraagt de verminderde rente-opbrengst zelfs ongeveer 36 pOt. ‘s jaars. Op
deze wijze wordt het waarschijnlijk, dat het koerspeil
van reeds bestaande vasterete-dragende stukken on-
laag wordt gedrukt, terwijl van nieuwe leeningen ten
behoeve van Staat en Gemeenten, industrieele onder-
nemingen, enz. in de toekomst vermoedelijk een hoo-
gere rentevoet bedongen zal worden, afgezien nog
van de overige tendenzen, die tot de opvoering van
de huurwaarde van het geld zullen medewerken.
Klaarblijkelijk is deze tendenz tot opvoering van
den renteyoet ook den ontwerpers der nieuwe voor-stellen duidelijk geweest en zijn hieraan de plannen
tot invoering van een belasting op den geld-omzet toe
te schrijven. Het ware toch te verwachten, dat het
vooruitzicht een goede rente bij belegging in reke-
ning-courant of h ‘deposito te verkrijgen, vêlen er toe
zou brengen hun kapitaal op deze wijze vruchtdra-
gend te maken, indien zij hierdoor bovendien de hooge
effecten-belasting zouden kunnen qtgaan. Deze ont-
duiking nu is onmogelijk gemaakt door de voorstellen
onder VI. genoemd. De den rentevoet opdrijvende
tendenz is hier echter nog sterker dan bij de effecten-
omzet-belasting, omdat de te betalen belasting pro-
gressief varieert, naarmate de totalen van de rente-
vergoedingen der banken groter zijn en deze te beta-

372

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN –

1 Mei 1918

len belasting derhalve niet vooruit kan worden vast-
gesteld. Dit moet den banken en bankiers er toe bren-
gen, hun debet-renten of wel hun provisie zoo hoog
mogelijk op te voeren, teneinde voor verliezen gevrij-
waard te zijn, hetgeen echter onmiddellijk een duur-
der worden van het crediet tengevolge moet hebben.

In het bovenstaande hebben wij getracht eenige der
meest markante gevolgen van algemeen-economischen
aard, die kunnen voortvloeien uit de Duitsche belas-
ting-voorstellen (den geld- en effectenhandel betref-
fende), n.l. versterking van den concentratie-drang en
opvoering van den rentevoet, aan te duiden. Een
nadere bespreking zou reeds spoedig de details raken,
die meer een speciaal Duitsch en minder een alge-meen belang treffen, hoewel ook de internationale

arbitrage door de verhoogde heffingen eenigszins kan
worden getroffen. Voorloopig echter was het de be-
doeling de minder mooie keerzijde van de medaille, die
aan de eene zijde de opvoering van alle lasteniIen be-hoeve van den Staat draagt, te belichten. Ook voor de
toekomst van ons land moet een juiste appreciatie
dienaangaande van meer dan gewone interesse zijn.
Un homme averti en vaut deux.
BROUWER.

DE KA TOENCULTUUR IN NEDERLA NDSCH-

INDIE.

Het heeft in dezen tijd ongetwijfeld zij nut weer
eens aandacht te schenken aan het feit, dat ook in
Nederlandsch-Indië katoen verbouwd wordt en dat
die kolonie derhalve bijdraagt,.zij het ook nog op zéér
bescheiden wijze, in de levering van de grondstof
voor een van die machtige industrieën waarvan de
beschaafde wereld zich min of meer afhankelijk stelt.

Wanneer wij een blik in de géschiedenis slaan dan
zien we, dat de katoencultuur in Indië een langen
lijdensweg achter den rug heeft. Al in de dagen van
de Oost-Indische Compagnie zijn de eerste vruchte-
boze pogingen aangewend om de katoenteelt in Indië

uit te breiden. Daarna heeft men de zaak laten rus-
ten tot omstreeks 1830, toen de Nederlandsche Hen-
del-Maatsçhappij een kans waagde in de buurt van
Bandjermasin, terwijl men uit dien tijd ook leest
van proeven op Java, waar het de Regeering was, die
zich voor de teelt interesseerde. Een en ander leidde

echter tot niets. Omstreeks 1850 begon de Regeering
met proeven in Palembang, waar de bevolking reeds
eigener beweging katoen verbouwde. De Handel-Maat-
schappij verleende daarbij hulp, doch het geïmpor-
teerde zaad kwam nergens op. Kort daarop werd het
nog eens geprobeerd op een zevental verspreide plaat-
sen in den Archipel, doch ook zonder succes, blijkbaar
tengevoJge van het optreden van een insectenplaag.
Waarschijnlijk door dezelfde oorzaak en door infe-
rieur zaad mislukte daarop nog een reeks proevei in

verschillende gewesten van Java. Toch bleken de be-kende hortulanus van ‘s Lands Plantentuin te Buiten-zorg Teysmann en de door de Nederlandsqhe Regee-
ring naar Indië gezonden hoogleeraar De Vrieze na een plaatselijk onderzoek nog zeer optimisfisch ge-
stemd omtrent de beteekenis van de katoencultuur
voor Indië en moedigden zij de Indische Regeering
aan om de proeven met kracht voort te zetten. Teys-
mann schreef daarop een handleiding voor de katoen-
teelt en nam zelf de leiding van de proeven op zich
(omstreeks 1860). Reeds in het eerste jaar echter
liep dé zaak mis tengevolge van de ongunstige weers-
gesteldheid en een insectenplaag. Ondanks dezen
nieuwen tegenslag werd in 1861 opgericht de Neder-
landsch-Indische Katoenmaatschappij met Veen kapi-

taal van
f
300.900, welke maatschappij tot doel had
de bevordering eir verbetering der katoencul’tuur in

Ned. Indië en de vestiging van een katoenmarkt in
Nederland. De resultten van deze onderneming wa-
ren echter zeer miniem;
zij
verdween dan ook weer
nagenoeg onopgemerkt van het tooneel.

Behoudens enkele verspreide onbelangrijke proeven

werd daarna aan de bevordering van de katoencultuur
in Indië niets meer gedaan tot in den aanvang van
deze eeuw. We merken daarbij op, dat al de proefne-
mingen steeds de bevordering van de zuiver inland-
sche cultuur betroffen, dat zij bijna geheel van des-
kundige leiding verstoken bleven en overgelaten wer
den aan de zorg van de bestuursambtenaren. Alleen
Teysmann, hoewel plantkundige en geen landbouw-
kundige, had algemeene kennis van de cultuur, doch
de proefnemingen onder zijn voorlichting werden
aanstonds over geheel Java verspreid, zoodat ook -toen
van een degelijk deskundig toezicht geen sprake
kon zijn.

In 1901 kwam het katoenvraagstuk opnieuw aan
de orde, doordat bij Boentok aan de Barito (Borneo)
een in het wild voorkomende boom werd aangetroffen,
die katoen van goede hoedanigheid bleek te leve-
ren. Het was de kapas rampit, waarmede van over-
heidswege al spoedig een reeks proeven genomen
werd, die eerst in 1908 definitief opgegeven werden. Ook ditmaal moesten de proefnemingen worden toe-
vertrouwd aan niet-deskundige bestuursambtenaren.
Dkn weer mislukte een proef doordat er onvoldoende
zorg aan besteed was, dkn weer door een insecten-
plaag, dn weer doordat geen regeling was getroffen
voor den verkoop van de katoen, dân weer doordat de
betrokken bestuursambtenaar werd overgeplaatst. Te
verwonderen was het zeker niet, dat deze zaak na
veel gesukkel in het zand liep.

Van veel belang voor de katoenteelt was daarop
het aan de Indische Regeering uitgebrachte rapport
over die cultuur van Prof. Melchior Treub, Directeur
van ‘s Lands Plantentuin te Buitenzorg (zie extra-
bijvoegsel Javasche Courant, 13/9-1904, no. 73). In dit rapport werd niet alleen voorgesteld om op Bor-
neo een kleinen proefaanplant aan te leggen, doch ook
om in die gewesten, waar de katoencultuur in stand was gebleven, namelijk in Palembang en Semarang
(Demak), een ernstige poging te doen ter bevordering
van die cultuur, waartoe dan een opdracht ware te
geven aan een deskundige.

Eindelijk dus een speciale deskundige. Hij werd in
1907 naar Palembang gezonden, nadat hij gelegenheid
gehad had de katoencultuur in Engelsch-Indië te be-
studeeren (zie het verslag dienaangaande in, het Jaar-
bok van het Dep. v. Landb., Nijv. en Handel in N. I.
1906, blz. 275 e. v.). Jammer genoeg werd deze be-
kwame landbouwkundige weer na 3 jaar overgeplaatst
in een geheel anderen werkkring. Zijn opvolger werd
weer na 2 jaar gedeeltelijk vervangen in zijn arbeid
door een botanicus, die echter weer een jaar later over-
geplaatst werd. Inmiddels had zich de landbouwkundige
meer op de algemeene landbouwvoorlichting toege-
legd met het gevolg, dat de bevordering van de ka-
toencultuur in Palembang thans niet meer afzonder-
lijk aan de orde is, doch slechts een deel uitmaakt
van den algemeenen arbeid van den in dat gewest ge-
plaatsten ambtenaar. Geheel bevredigend is het ver-,
loop van zaken in Palembaiig dus niet, hetwelk vooral
te betreuren is, waar de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij de proeven geldelijk steunde en er dus ook van particuliere zijde wel in vertrouwd werd.
In Semarang (Demak) kwam van den op voorstel
van Prof. Treub genomefi maatregel tot bevordering
d.er katoencultuur evenmin veel terecht. Er werd daar in de jaren 1904 en 1905 gewerkt met rente-
boze voorschotten aan de katoenverbouwende bevol-
king, doch deskundige leiding ontbrak. Later werd
wel een tijdelijke ambtenaar aangesteld voor het
nemen van landbouwproeven in het algemeen, die
tevens aandacht had te wijden aan de katoenculiuur,

doch schrijver dezes heeft,

hoewel leek zijnde, in
Demak persoonlijk kunnen waarnemen, dat deze amb-
tenaar allerminst voor zijn taak berekend was. De te-genwoordige landbouwadviseur voor Semarang heeft
de zaak nog niet losgelaten, doch het is te vreezen
dat zijn omvangrijke werkkring hem niet genoeg tijd gunt, om de zeer verwaarloosde katoencultuur in die

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

373

streken op een niveau van eenige beteekenis te
brengen.

Juist in den tijd, dat de katoencultuur weder de
bijzondere aandacht van de Indische Regeering begon
te trekken werd te Hengelo op initiatief van wijlen
den heer D. Gelderman opgericht de ,,Vereeniging ter
bevordering der katoencultuur in de Nederlandsche
koloniën”, welke vereeniging volgens haar zeggen werd
.,geboren uit den drang der tijden, toen meer dan ooit
Amerikaansche speculatiedriften het wel en wee van
schier heel de oude wereld zochten te beheerschen”.
Deze vereeniging heeft er in niet geringe mate toe
medegewerkt om de belangstelling voor de katoencul-
tuur in de koloniën gedurende een aantal jaren gaande
te houden. De vereeniging stond in voortdurend con-
tact met het Departement van ‘Koloniën en met de
betrokken koloniale autoriteiten. Van tijd tot tijd
verspreidde zij.een circulaire, waaruit van haar werk-
zaamheden bleek, terwijl haar secretaris, de heer R. A.
de Monchy Jr. in 1905 een brochure, getiteld ,,De
Katoencultuur” samenstelde, waarin verschillende be-
langrijke gegevens over de teelt, de bewerking en den
handel van katoen werden gépubliceerd. In 1907 werd
de heer De Monchy zelfs bij de Koningin ontboden,
ten einde gehoord te worden over de ontwikkeling der
katoencultuur in de Nederlandsche koloniën, en voor
het overige zal de Vereeniging er wel het hare toe
bijgedragen hebben, dat gedurende eenige jaren bij de
mondelinge behandeling van de Indische begrooting
in de Tweede Kamer getrouw het woord gevraagd
werd, ten einde den Minister. van Koloniën te herin-
neren aan het belang der katoencultuur. Het is alleen
te betreuren, dat de Vereeniging slechts over con
:

tributies beschikte en dus, behoudens de beschikbaar-
stelling van eenige persen en zuiveringsmachines, niet
tt daadwerkelijke hulp kon overgaan, waarin zij der-
halve geheel afweek van soortgelijke vereenigingen in
het buitenland, die aanzienlijke bedragen voor de be-
vordering der katoencultuur offerden, in de meeste
gevallen met uitnemende resultaten.

Inmiddels was de aandacht van het Indische Land-
bouwdepartement gevestigd geworden op de gunstige groeivoorwaarden voor de katoencultuur in het ooste-lijk gedeelte van den Archipel, met name op Lombok, Soembawa, Flores, de Solor- en Aloreilanden, Poeloe
Kambing, Wetter en de Lettigroep, de Timorlaoet-
eilanden, Timor, Roti, de Savoe-eilanden en
Soemba. Met ijver werd deze nieuwe kans aan-
gevat, doch ook hier deed men het aanvankelijk
geheel zonder deskundige hulp en werden de eerste
proeven weder aan de bestuursambtenaren overgela-
ten. In 1913 werd wel een opzichter uit Palembang
naar Flores overgeplaatst en werden aldaar eenige mandoers aangesteld, doch het is duidelijk, dat dit
allerminst als een afdoende hulp kon worden be-
schouwd voor de bevordering van de katoencultuur op
de verschillende daarvoor in aanmerking komende
oostelijke eilanden. Ondanks de onvoldoende leiding
van de zaak werden in het nieuwe gebied uitnemende
resultaten bereikt en worden de katoenmonsters uit
het oosten van den Archipel door de dèskundigen zeer
geroemd, vooral om hun langen stapel. Dit werd dan
ook aanleiding tot de oprichting hier te lande van
een ,,Syndicaat ter bevordering van de katoencultuur
op Flores”, dat zich tot de Indische Regeering wendde
met het verzoek om geldelijken steun voor een voor-
genomen proefneming met de katoencultuur op dat eiland op grootere schaal dan tot nog toe had plaats
•gevonden en met de bedoeling om door de vorming
van een kleine proefonderneming de rentabiliteit
van een op Europeeschen voet gedreven katoenonder-
neming te bewijzen.

Aldus begon eindelijk het Europeesch kapitaal
zich voor de’ Indische katoencultuur te interesseeren.
Veel durf werd intusschen nog niet ontwi.kkeld, want
de eerste stap was het vragen om geld aan de Regee-
ring. Deze stelde zich gelukkig op een ruim stand-
punt en verleende in de verwachting van de goede

gevolgen ook voor de inlandsche bevolking van de
oostelijke eilanden, aan het Syndicaat in 1915 een
renteloos voorschot van
f
30.000. In het vorige jaar
vond dit Syndicaat zijn oplossing in de Amsterdam-
Soenda-Oompagnie, die te Amsterdam werd opgericht
met een kapitaal van
f
1.500.000, waarvan volgestort

f
300.000 (72 aandeelen van
f 1000
in handen van de
Nederlandsche Handel-Maatschappij, 50 aandeelen
van den heer B. W. ter Kuile, 36 aandeelen van de
firma Van Eeghen & Co.). Blijkens de akte van op-
Fichting (bijvoegsel Yed. Staatscour. 1917, no. 1130)
werden aan deze maatschappij tevens overgedragen de
rechten van genoemd Syndicaat ter zake van het sub-sidie ter bevordering van de katoencultuur. Bij gebrek
aan officieele Indische verslagen van den laatsten
tijd kunnen we niet nagaan, welke nu wel de eerste
gevolgen zijn geweest van de actie van de particulie-
ren en in hoeverre het subsidie goede vruchten be-
looft af te werpen. Zeker zal de werkwijze der nieuwe
maatschappij volle aandacht verdienen, vooral wat be-
treft de deskundige leiding der zaken.

Op het oogenblik is dus de stand van de aangelegen-
heid der katoencultuur in Nederlandsch-Indië als
völgt: Na een lange reeks proefnemingen, waarbij
dilettantisme in den regel een voorname rol speelde,
is de teelt op Borneo niet neer aan de orde en wordt
zij in Palembaug en Semarang zonder meer gaande
gehouden, terwijl eindelijk de veelbelovende katoen-
teelt op de oostelijke eilanden van den Archipel vrij-
wel geheel afhankelijk is van het optreden der Am-
sterdam-Soenda-Compagnie. Er is een tijd geweest,
dat van de toekomst der Indische katoencultuur meer
verwacht werd, vooral na het Vezelcongres te Soera-
baja (1911), waar het vraagstuk der katoencultuur
een bijzonder punt van bespreking uitmaakte. Blij-
kens deel 1, tweede gedeelte, van het verslag van dat
congres bestond er toen nog veel optimisme. Toen nog
kon de Inspecteur van den Inlandschen Landbouw,
Dr. J. van Breda de Haan, verklaren: ,,De inlandsche
cultuur (in Palembang) heeft onder de tegenwoor-
dige omstandigheden haar levensvatbaarheid bewezen
en is voor de inhemsche bevolking van groot belang”.
En toen nog bleek er aanleiding te bestaan om aan te
dringen op de oprichting van een Proefstation voor
de katoencultuur, ten einde van daaruit de zoo noodige
technische voorlichting te kunnen verschaffen. Dat
ten slotte van de katoencultuur nog zoo weinig is
terecht gebracht kan slechts zijn verklaring vinden in het euvel, dat de zaak te weinig deskundig en te wei-
nig energiek werd aangepakt. Want,, en dit is en blijft
een voornaam punt in deze aangelegenheid, nog steeds
is niet met afdoende zekerheid uitgemaakt, waar in
Indië de katoencultuur wel en waar zij niet te drijven
is. Na
Al
die jarenlange proefnemingen en na al de
gemaakte kosten is dit nog steeds een open vraag.

En nu zijn we iiitusschen in een tijd gekomen, dat de behoefte aan katoen een nooit gekenden omvang heeft aangenomen en dat straks een scherpe concur-
rentiest-rijd zal moeten worden gevoerd om op de
noodige grondstoffen voor de katoenindustrie de hand
te kunnen leggen, afgezien van de mogelijkheid, dat
menige partij door beschermende tarieven zal worden gehandicapt. In elk geval zouden de Middenrijken het zeker toejuichen, indien zij in de toekomst in grootere
mate onafhankelijk zouden kunnen worden van de
Amerikaansche katoenproductie en het

is schrijver
dezes dan ook bekend, dat reeds van Oostenrijksche
zijde over het aanvatten van de katoencultuur in Ned.

Indië gedacht wordt. De Nederlanders zullen dus ook
in deze aangelegenheid hun oogen wijd open moeten
houden. Het is waar: de Amsterdam-Soenda-Oompa-
gnie is er, doch wanneer men liet gestorte kapitaal van
deze onderneming (die zich trouwens ook op de klap-
percultuur wil toeleggen en dan ook een neutralen
naam gekozen heeft) vergelijkt met de reusachtige
sommen, waarmede de Engelsche maatschappijen de
katoencultuur hebben aangevat, dan is dit weder
teleurstellend. Immers voor een krachtige nationale

374

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

katoenonderneming ligt in Indië nog de groote taak
te wachten om de genomen katoenproeven in de verJ schillende deelen van den Archipel aan de werkelijk-
heid te toetsen en daarbij een beslissing te nemen, zoo-
wel wat aangaat de landbouwkundige als de economi-
sche mogelijkheden van een zaak, die waarlijk licht-
punten genoeg biedt om een bijzonder serieuze behan
,

deling waardig te zijn.

Tot slot eenige Indische uitvoercijfers van katoen:

gezuiverde

ruwe
katoen

katoen

Uit Palembang ………..
374.954 K.G.

7,903.634 K.G.
Semarang ……….
341.880

1.182.202
,,. Lombok …………

476.625

De cijfers hebben betrekking op het laatste normale
jar v66r den oorlog (1913)

V. D.
W.

IN BESLAG GENOMEN PASSAGIERS

SCHEPEN.

(Nadruk verboden.)

In aansluiting aan het overzicht der in beslag geno-
men schepen in hej vorig nummer, pag. 344 v.v., volgt
hier nog een tableau, waarin de toestand wat de pas. sagiersschepen – en ergo de Nederlandsche mailver.
bindingen – betreft, tot uitdrukking komt. Onder-
scheiden wordt tusschen Oost-Indische-, West-Indi-
sche-, Noord-Amerikaansche- en Zuid-Amerikaansche-
vaart. Aangezien bij passagiersschepen de verhouding
tusschen bruto-registermaat (inhoudsmaat – een reg.
ton = 2,83 M
3
. – van alle ruimten gelegen onder het
bovendek, benevens alle vaste besloten ruimten daarop)
en tons draagvermogen vaak zeer uiteenloopt, in ver-
band met de speciale inrichting der schepen, is het
gewenscht ditmaal beide cijfèrs te vermelden.

waarvan waarvan

Iii
welke vaart:
in beslag genomen
overgeble5en

tons d.

v.
br. reg.tons
tons d. w.
br. reg. tons

Oost- Indische:

Maatschappij Nederland:

Koningin der Nederlanden
6.850
8.225

Prinses

Juliana ………………
7.080
8.085

Oranje

..
4.651.
4.437

Rembrandt
6.085
5.876

Vondel
6.085
5.866

Grotius
6.025
5.867

J. P. Coen
7.260
1.1.693

Prins der Nedeilanden
7.500 9.322


13.930
.

16.310 37.606
43.061

Rotterdamsche Lloyd:

5.100
5.891

4.650
4.726 8.700
.

9.61.5

Goentoer
.
-…………………….
Ophir

………………………..

Sindoro

.’ ………………….•
5.000
5.471
Insulinde

……………………

5.000
5.271

Tambora
5.100
5.602

9.750 10.617
23.800
25.959
23.680
26.927 61.406
69.020
Totaal

West-Indische:

Kon. W.-Ind. Maildienst:

Prins Frederik Hendrik ……….
2.977 2.164

2.155
2.287

1.940
2.121

3.235
1
2.462
Nickerie ……………………..
Oranje-Nassau
4.100
3.721

Oommewijue
3.120
2476

Totaal …….
.
10.307
9.03],
7.220
6.197



Noord – Amerikaansche:

Tabanan ………………………

Holland-Amerika-Lijn:

..
Prins der Nederlanden ……………
Prins Willem 1………………..

20.900 33.300

13.625 12.527
Nieuw-Amsterdam

16.490
17.149

Noordam
13.025 12.531

Rotterdam
15.540 24.149

Totaal
34.525
45.827
45.655
58.829

Zuid-Amerikanséhe:

Statendam

…………………….
Ri.jndam

……………………..

Kon. Hall. Lloyd,:

7.820
7.995
Hollandia
7.460
7.291
Zeelandia

……………………

Frisia
7.387
7.442
.
8.260 13.868
Gelria ………………………..

Totaal
7.820
7.995
.
23.107
28.601

Algemeen Totaal..
76.332
89.783
137.388
157.647

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

375

Uit nagekomen berichten blijkt, dat in de reeds
vermelde cijfers nog enkele wijzigingen moeten aan-
gebracht worden. Men wijzige in het overzicht op
•pag. 345 het volgende:

Sumatra Banka Stbt Mij.
1
) ‘
2.800


Mij…Nederland ………. 100.512 185.588 48.890
v. Nievelt, Goudriaan & Co 63.651

20.630
Jos. de Poorter ……….-

13.648
N. V. St. Mij
.
…Neutraal”..

1.650

Hierdoor wordt het totaal
in beslag genomen…………..
696.468
tons d. w.
geen beslag, verblijvend buiten
Nederland

………………
595.013

geen beèlag, verblijvend in Neder-


land of Oostzee-vaart ……..
519.074

De gehêele Nederlaudsche koopvaardijv] oot wijst
dus nu 1.810.555 tons d. w. aan. In de lijst van in
beslag. genomen schepen moet worden bijgevoegd de
Maras van de Sumatra Banka Stbt.-Mij.’), circa
2800 tons, in bes]ag genomen door Egeland; en af-
gevoerd de Oranje, van de Mij. Nederland, waar-
van men sedert aanneemt, dat geen inbeslagneming
heeft plaatsgegrepen.

DE RIJKSMIDDELEN.

in dit nummer treft men aan’ het maandelijkseb
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand Maart, alsmede over de eerste drie maanden
van dit jaar, vergeleken met de overeenkomstige
cijfers van het vorige jaar. –

Naar aanleiding van de daarin gegeven cijfers valt
op te merken, dat die middelen in de afgeloopen
maand
f
19.157.709 opbrachten tegen
f
17.821.403
in Maart 1917, derhalve eene stijging vertoonen van

f
1.336.306. Op het eerste gezicht schijnt dit resultaat
niet onbevredigend; bij nadere overweging evenwel
blijkt deze meening bezwaarlijk voor handhaving vat-
haar. Immers moet in aanmerking worden genomen, dat
in het loopende jaar verschillende belastingverhoogin-
gen haren invloed doen gelden, welke in de hierbedoelde’
maand van 1917 nog niet in werking waren getreden. In
de eerste plaats geldt dit de heffing van tien opcenten
op de Inkomstenbelasting, voor zooveel de natuurlijke
personen betreft, en op de Vermogensbelasting. Uit
dezen hoofde werd in Maart 1918
f
460.234 ontvan-
gen. Hierbij komt de verhooging der zegel- en regi-stratierechten, der successierechten en van den bier-
accijns. Voor een en ander werd in de jongste millioe-
nen-nota eene meerdere opbrengst . voor het geheele
jaar 1918 verwacht van rond
f
15 millioen. Voor ééne
maand zou dit eene stijging beteekenen van ongeveer

f
1.300.000. In totaal zou derhalve uit nieuwe belas-
tingheffing eene toename van ten naasten bij

f
1.800.000 kunnen worden verklaard.#’In werkelijk-
heid bedroeg de toename, gelijk boven gezegd, slechts
ruim
f
1.300.000.

Gewezen zij voorts nog op de aanhoudende daling
van de opbrengst van den gedistilleerdaccijns. Deze
daling beliep in de laatst verstreken maand

f
1.266.727. Met zekerheid mag worden aangenomen,
dat zij, tengevolge van het stopzetten van dengraan-
aanvoer, in de naaste toekomst belangrijk grooter af-
meting zal aannemen.

Dat ook de
cijfers
van den geslachtsaccijns, welk
middel in Maart 1918 nog eene stijging van een drie-
tal tonnen gouds aanwees, eerlang een belangrjken teiuggang zullen vertoonen, kan, wegens het heer-.
schende vleeschgebrek, niet worden betwijfeld.
Onder deze omstandigheden en gelet op den achter-
uitgang in’koers van het meerendeel van de ter beurze
genoteerde fondsen, op de staking der rentebetaling
voorzooveel de Russische effecten betreft en in het
algemeen op den ongunstigen invloed, dien het steeds
voortduren van den oorlog op scheepvaart, handel en

1)
Deze mij. was nog niet vermeld.

nijverheid oefent, is eene inzinking van de opbrengst
dr Rijksmiddelen onvermijdelijk te achten.
Vergelijkt men ten slotte de ontvangsten in het
eerste kwartaal 1918 met die in het overeenkomstige
tijdvak van 1914, toen de oorlog zijnen invloed nog
niet deed gevoelen, dan vindt men, met toepassing
van de gebruikelijke correcties en met uitschakeling,
voor zoover mogelijk, van den invloed der nieuwe be-
lastingheffing, de volgende cijfers:

tijdvak Januari tot en met Maart 1918: f37.397.483
1914: ,, 31.995.495

Verschil ……
f
5.401.988

Deze vermeerdering bedraagt 16,88 pOt. of, per
jaar gerekend, 4,22 pOt. Deze pércentages dalen tot
12,88 en 3,22 pOt., indien de opbrengst der. wisselval-
lige successierechten ‘buiten rekening wordt gelaten.
De door deze percentages tot uitdrukking gebrachte
stijging is, op zich zelve beschouwd, alleszins bevre-
digend te achten.
Uit de oorlogswinst en verdedigingsbelastingen
werd tot dusver in totaal een bedrag van
f
282.652.227
ontvangen, waarvan
f
214.776.696 uit eerstgenoemde
heffing. Met inbegrip van de opcenten ton behoeve
van het Leeningfonds, zonder .die op. den suiker-
accijns, welke geen verzwaring van den belastingdruk
medebrachten, is een gezamenlijk bedrag van

f
355.913.798 ontvangen, als gevolg van belasting-
heffing, die haren grond vindt in de buitengewone
omstandigheden.

AANTEEKENINGEN.

De Europeesche Staatsschulden. –
Volgens de notulen der Februari-vergadering van dc
Société de Statistique de Paris, opgenomen in de
laatste hier ontvangen aflevering van het maandblad
der vereeniging, werden in die vergadering door dan
bekenden statisticus Alfred Neymarck zeer belang-
rijke mededeelingen gedaan betreffende de financieele
gevolgen van den tegeuwoordigen oorlog.
Ik behoud mij voor, daarop terug te komen, zoodra
het rapport van den heer Neymarek in genoemd
maandblad zal zijn opgenomen en de uitkomsten
daarvan het onderwerp zullen hebben uitgemaakt van de beraadslagingen der vereeniging.
Intusschen reeds thans betreffende de Europeesche
staatsschulden enkele cijfers, welke dadeljk in ge-
zegde notulen weiden opgenomen.
Volgens den heer Neymarck dan, was een halve
eeuw geleden, in 1866, de totaalsom van het nomi-
naal bedrag der Europeesche. staatsschulden 66 mii-liarden francs, en in 1914 vbbr den oorlog 150
ui.
160
milliarden francs, met een jaarljksehen rente- en
arnortisatielast van 6 h 7 milliarden; thans, na veertig maanden van oorlogsvoering, zou dit nominaal kapi-
taal gestegen zijn op ongeveer 1000, zegge
duizend
milliarden francs, met een jaarlijkschen rente- en
aniortisatielast van ten minste 60 ‘milliarden francs,
zoodat thans de jaarlijksche rente- en amortisatielast
bijkans evenveel zou bedragen, als een halve eeuw
geleden het nominale kapitaal. G. M. B.

De Duitsche kanalen. –
In het centrum
van Europa bestaat, nog steeds eene waterscheiding!
Immers de verbinding tusschen Rijn en Donau, waar-
aan practische beteekenis toe te kennen is, bestaat nog
niet anders dan in projecten, terwijl tussehen het.
‘westelijk en het oostelijk deel van Noord-Duitschland
altijd nog een missing link aan td wijzen is in den
longitudinalen kanaalweg. De plannen ten aanzien
der Donau-Rijnverbinding, waarbij mede aandacht
verdient de verbinding van den Zuid-Europeeschen
rivier met de Elbe, kwamen in dit blad reeds eenige malen ter sprake (zie nummer 74).
In het Noorden heeft men vanuit het Westen het
Mittellandkanaal tot Hannover, hetwelk eerst in den
oorlog tot vol bedrijf gekomen is. De verbinding oost-
waarts, die nog ontbreekt, is het onderwerp van hevi-

376

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

gen politieken strijd geweest, welke genoeg bekend
is om hier te kunnen volstaan met een korte herin-
nering daaraan. De feodale Oost-Elbische belangheb-
benden wilden hier het Westen niet de hand reiken,
om verzekerd te blijven van de bevoorrechte positie
ten behoeve van hun landbouw, die het isolement ver-
schafte. Hiernaast legden ook de belangen van het
Silezisch deifstof- en industriegebied, dat nadeel
vreesde van eene verbinding, welke Westfalen gele-
genheid zou bieden een economisch transport tusschen
de beide landstreken uit te voeren, gewicht in den
schaal. Zoo is men er in geslaagd tot op heden door
te zetten, ‘dat het kanaal van Hannover’ naar de Elbe
niet gebouwd werd. De economische bezwaren, die
voortvloeiden uit dezen niet bij de normale ontwikke-
ling aansluitenden toestand van het verkeersnet, tra-
den duidelijk aan het licht. Zoo konden nergens aan
de Oostzee – en in het algemeen ook aan de Noord-
zee – de Westfaalsche kolen het opnemen tegen de
concurrentie van het Engelsche product, ofschoon dit
laatste weer gedeeltelijk plaats moest maken voor de
Silezische kolen. Waar vooral op gewezen werd, is, dat
door de voltooiing alleen van de westelijke schakels
van de verkeersbaan in het Duitsche laagland; aan-
S

merkeljk ôp den voorgrond kwam de bevoo’rdeeling welke Mittelland-, Dortmund-Eems- en Rijn-Herne-
kanaal de havens aan de Rijnmondingen aanbrengt.
In den oorlog is de afwezigheid van een ononder-
broken waterverbinding tusschen het Russische en
het Fransche front uitermate hinderlijk geweest.
Ten volle heeft zich bewaarheid, waarop van
meerdere
zijde
v66r den oorlog gewezen was. De ge-
forceerde troepenverplaatsingen per spoor, die ge-
paard moesten gaan met de normale bevoorradings-
diensten van leger en land, voerden tot groote moei-lijkheden in het Duitsche spoorwegverkeer, die men
zich uit de achter ons liggende oorlogsjaren zal her-
inneren. Welk een groot aantal goederenwagens moet
men niet ter beschikking hebben om hetzelfde trans-
port te verrichten, dat een enkele lichter bewerkstel-
ligen kan? Wij lieten deze bekende toedracht nog eens
de revue passeeren, omdat het opmerkelijk is, dat on-
langs de Pruisische Minister v. Breitenbach in een
afdeelingsvergadering van het ,,Abgeordneten Haus”
verklaarde, dat het denkbeeld van een ononderbroken
kanaalweg tusschen Koerland en Frankrijk – zooals
de Minister zich uitdrukte – niet kan worden aan-
bevolen. De verbinding Hannover-Elbe achtte hij
evenwel’ dringend noodzakelijk. Het blijkt dus, dat de
Pruisische Regeering nog steeds niet hare bedoelin-
gen ten gunste van de Oost-Elbische partij wenscht te
wijzigen en beoogt den nederlaag, geleden bij de
kanaaldebatten der jaren 1899-1905, alsnog te revan-
cheeren. Ook de particuliere activisten voor de ver-
lenging van het Mittelland-kaziaal laten in den laat-
sten tijd veel van zich h’ooren. Met belangstelling kan
men dan ook tegemoet zien in hoeverre de woorden,
die men aan den Duitschen Keizer toeschrjft, bewaar-
heid zullen worden: ,,Gebaut wird er doch”. –
Minister v. Breitenbach
wijdde
ook aandacht aan de
andere kanaal-vraagstukken, die voor Duitschland ge-
discussieerd worden. Van de Saar- en Moezel-kanalisa-
tie is hij geen voorstander. Dit project verdient ook
voor Nederland belangstelling in verband met de mo-gelijkheid het Luxemburgsche ertsgebied een afvoer-
weg te bieden langs een bevaarbare Maas.

• Con,sunsptieverhoudingen van levens-
nijd d e 1 en. –
Waaruit de consumptie van het
individu in de verschillende maatschappelijke klassen
is samengesteld is met eenige mate van nauwkeurig-
heid niet bekend. Onderzoekingen zijn gedaan be-
treffende de verdeeling van het budget over de
onderscheid’ene posten van levensonderhoud en levens-
voering, maar detailleering van het aandeel voor
voeding bésteed over de hoofdvoediogsmiddelen die
deze samenstelt, heeft nagenoeg nog geen onderwerp van onderzoek uitgemaakt.
l)
Toch zou een dergelijk
1)
Men zie No. 98, pag 851.

onderzoek waardevolle gegevens opleveren waarvan
men dient wetenschap te dragen bij het beramen
van maatregelen, opzichtens het volksonderhoud, die
productie en consumptie van voedingsmiddelen be-oogen te beïnvloeden. Bij de distributie van levens-
middelen in deze crisisjaren trad het gebrek aan
kennis omtrent de mate van consumptie der onder-
scheidene voedingsmiddelen sterk aan het licht. Een
eenvoudig rekensommetje, aantal inwoners
x
zeker
quantum van het goed, bleek bij de goederen waarvoor
geen rantoen bemeten werd, niet op te gaan. Her-
haaldelijk deed zich dan ook voor, overmaat van
distributiegoederen in één centrum, te kort in een
ander, met al den nadeeligen aan kleve van dien. Voorts
zou in een distributie-systeem waarbij de met over-
heidsbemiddeling verschafte goederen slechts ten
behoeve zijn van diegenen, welke door hun sociale
positie in aanmerking komen voor bijstand van de
overheid, volmaakte bekendheid moeten bestaan met
de mate van gebruik dat het individu, hetwelk men
bevoorrechten
17
wil,
maakt van het artikel waal-voor
men de overheidszorg wil laten gelden. De keuze van
voedingsmiddelen wordt niet uitsluitend getypeerd
door de maatschappelike klasse of de hoegrootheid
van het budget, economisch-geografische omstandig-
heden van velerlei strekking – bv. ook de aard van
het ambacht – doen voorts haar inWoed gelden.
Daarenboven gaat in
tijden
van abnormale conjunctuur
het bekende gezegde in verwezenlijking, dat men bij
gebrek nan brood de korstjes van pastei eet, al is
dan de crisis-pastei niet steeds een verbetering ge-
weest! Het Kaiserliche Statistische Amt te Berlijn
heeft al waarnemingen in vorengenoemde richting
gedaan; om belangstelling te wekken voor zoodanig
onderzoek moge uit een Sonderheft bij het Reichs
Arbeitsblat: Beitrge zur Kenntnis der Lebenshal-
tung im dritten rKriegsjahre enkele cijfers overge-
nomen worden, die resultaten aangeven van het
onderzoek door voornoemd bureau verricht. Het
vermelde cijfer is het pCt., dat in een normaal gezin
van vier personen van de uitgaven voor voeding aan
het product in kwestie is besteed geworden.

Onder- geschikte

beider
Onder-
geschikte beider
beambte
beambte
Brood

……
11,59 10,49
Eaas

……….
4,44 3,69
Ander gebak
0,38
2,12 Groenten, fruit
4,09 4,12
Mee1vareu
.
6,33 7,22
Conserv.

(lito
2,77
1,38
Aardappelen
5,45
4,59
Jam

……….
1,58
2,32
Boter

……
5,24
4,80
Suiker

……..
1,88 1,87
Vet

……..
4,29
4,61
Cacao,suikerw..
0,71
0,75
Vleesch

. . –
16,79
15,01
Zout, spec., azijn
3,18
2,06
Worst ……
6,70
10,55
Koffie

……..
0,29
0,92
Vleesch cous
-,-
0,39
Koffie surrogaat
2,13
1,77
Visch

……
3,43 3,52
Dranken (alc.vrij) Visehconserv.

0,36
0,61
thee ……..
0,75
0,09
Eieren ……
8,24
4,93
Ersatzwaren ….
0,18
1,20
Melk

……
5,31
6,41
Andere ……..
3,56
2,61
Melk conserv.

0,33
1,97
Alcohol, tabak
2.98
6;38

Het vdert ons te ver over de cijfers uit-te-weiden,
merkwaardige verschillen blijken zonder meer. Ove-
rigens moet aangeteekend dat het onderzoek slechts
als specimen te beschouwen is, de geobserveerde
objecten waren te weinig in aantal om onomstoote-
)ijke gevolgen te kunnen trekken. Bij samenstelling
zal blijken dat de
cijfers
niet op 100 sluiten, bij het
onderzoek waarvan de cijfers afkomstig zijn is nog
een gering aandeel gebracht op levensmiddelen bui-
tenshuis genuttigd.

De Duit.sche Darlehnskassen. –
In het
zoo juist verschenen werk – Die Darlehnskassen
des Deutschen Reiches door Dr. Leo Feuchtwanger’)
komen als bijlagen eenige tabellen voor, waaraan de
navolgende overzichten ontleend worden. De eerste
staat onderscheidt naar het object, dat het onderpand
vormde bij de beleening van goederen, volgens den

‘) Münchener Volkswirtschaftljche Studien
141.
StUck.

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

MA

stand op 31 December en is uitgedrukt in duizenden
marken.

1914

1915

1916

Suiker …………….
22.433

240

2.369

Graan …………….
295

48.706

44.818
Overige voedingsmidd

1.501

73.916

75.971

Hout ………………
9.583

4.044

1.690
Spiritus

…………..
743

14

5
Kali ……………….
2.359

840

135

Wol en Katoen ……..
831

75

21

Huiden …………….
283

36

25

Leder
1
)180

39

3

Tabak …………….
361

40

142

Edele metalen
1)
………
258

77

58

Onedele metalen
1
)1.795

10334

8.195

Andere goederen ……
7.817

3.728

1.747

Totaal ………
48.438

142.090

135.185
1)
ook verwerkt.

Merkwaardig zijn de verschuivingen aangaande de’
verschillende goederensoorten, waaruit zekere con-
clusies te trekken zijn betreffende de nog niet in
consumptie gekomen voorraden. Aangeteekend zij,
dat de beleening op goederen een ondergeschikte
plaats inneemt in het bedrijf der Darlehnskassen.
Het totaal-cijfer der uitstaande leeningen bedroeg
op 31 December 1914 1.317,2 miii. M.; 1915
2.347,8 miii. .M,; 1916 3.407,9 mill. M. Het leeuwen-
deel ordt dan ook gevormd door de beleening op
fondsen, die bij de Reichsbank niet beleenbaar zijn
en dezulke, die aan de beurs niet genoteerd worden.
In het algemeen wordt bij metalen, graan, suiker,
wol, katoen en spiritus op het goederen-onderpand
66
2
/
3
püt. toegestaan van de marktwaarde resp.
maximumprjs, voor andere goederen 50 pOt. van de
marktvaa,rde. Kali is aan bijzondere voorschriften
onderworpen.

Als tweeden staat nemen wij nog op de boekcijfers
van de belangrijkste handels- en industrie-plaatsen
in miiiioenen marken;
a.
uitgeleend bedrag, 5. af ge-
lost bedrag.
1914
1915
1916
a
b
a
.

S
tt
b
Augsburg..
6,4 1,3
2,1
5,7 1,9
2,0
Barmen ..
14,4
6,2 30,0
33,2
69,8 64,6
Berlijn

.
.
1.213,0 823,9 5.041,5 4.288,4 15.142,0 13.917,9
Bremen ..
34,1
22,9 56,6
58,0
75,2 80,3 Breslau .
.
69,6
38,0
120,8
93,6
142,8
148,9
Chemnitz.
18,9
6,5
36,5
32,7
41,0
36,8
Keulen

.
.
101,4
47,8
107,8
146,1
82,3 91,4
Krefeld .
.
26,2
10,1
43,0 47,0
56,0
57,7
Danzig

..
15,5
10,7
33,9 33,0
68,9
52,8
Dusseldorf
84,6 41,5
161,0
124,9
137,0
175,4
Essen .
. . .
105,1
77,3
157,6 163,6
158,4
161,3
Frankf.M. 25,4
12,0
57,9
40,8
70,7
87,0
Hamburg.
77,9
55,3
0,9
62,7
69,9
79,2
Koniugsb.
28,2
20,2
61,9
59,3
92,2
93,4
Leipzig
. .
48,7 22,0
124,3
102,7
93,7
86,7
Ludwigsh.
4,0
2,1
4,3
4,7 9,3
8,4
Maunheim
10,8
5,0
25,7
20,7 34,2
39,5
Neurenbg.
5,6
1,9 10,9
12,3
67,9
67,8
Plauen

.
.
5,2
0,6
11,5
7,8
13,2 12,8
Stettin

. .
63,2
25,2
196,3 170,9
234,8 232,7

Ook hier zijn aan de verschuivingen veronderstel-
lingen te knoopen aangaande de economische conditie.

BOEKAANKONDIGINQ

De Politiek der Toekomst, een weten-
.schappelijk onderzoek,
door H. J. Kie-
wiet de Jonge B. I. Adj.-Refer. Alg.
Secr. Buitenzorg. Amsterdam, P. N. van
Kampen & Zoon, 1917, 240 blz.

Reeds eenigen tijd wacht dit geschrift, waarvan
,,De Gids” ons reeds tevoren een aantal fragmenten
bracht, op een aankondiging in dit weekblad. Een
taak, die gaarne wordt aanvaard, ook al leent bij den
breeden opzet en den rijkdom aan gedachten het ge-
schrift, dat bovendien geschreven is in een stijl vol
van verrassende wendingen en met telkens nieuwe ver-‘ schieten, zich moeilijk tot een korte’.samenvatting.

Onze gansche samenleving wil de schrijver in haar
wezen en in de richting harer toekomstige ontwikke-
ling trachten te doorgronden. Zijn methode acht hij
een bij uitstek inductieve. Uitgaand van wat de wer-
kelijkheid op economisch, geestelijk en organisatorisch
gebied zijns inziens aan levende groeikracht biedt,
is de deductief . theoretische constructie, het dogma,
zijn meest gevreesde vijand. Geen enkel streven in het volk mag de staatsman, die waarlijk leiding geven wil,
nÇiskennen. Een zelfde plicht rust op den ,weten-
sekuappel ijken onderzoeier.

Tusschen de menschen onzer moderne samenleving
bestaat een veelheid van verhoudingen, materieele
en ideëele, in haar onderlinge afgrenzing niet steeds
scherp af te palen, maar niettemin in beginsel zuiver
te onderscheiden. In de materieel-economische ver-
houdingen zijn het de beide elementen arbeidskracht
en geidmacht, deze leidend en bepalend, gene uitvoe-
rend, die tesamen naar voren treden. De meest doel-
matige economische organisatie is mitsdien die, waar-
in arbeidskracht en geidmacht, functie en structuur,
in de gunstigst
mogelijke
verhouding staan tot elkan-
der. Groepsgewijze organisatie blijkt dôor het gansche
geschrift heen de oplossing te zijn, die den schrijver
voor oogen staat, een organische opbouw van groepen,
groote economische vrbauden, geleid door het onpar-
tijdig staatsgezag. Groepsvorming ziet de schrijver
ook op het gebied der ideologische verhoudingen als het reeds groeiende kenmerk van onzen tijd, groeps-vorming op het gebied van kunst, wetenschap, gods-
dienst etc. Daarbij voegen zich de rechtsverhoudin-

gen met haar uiterst moeiljken eisch, de rechtsvorxnen-
de overtuigingen te registreeren en tot haar recht te
doen komen, en ten slotte de nationale verhoudingen,
deze van niet minder groote beteekenis, aangezien
harmonische staatsorganisatie slechts daar mogelijk is,
waar nationale ievensdrang tevens de macht is, welke
de rechtsorde handhaaft.

Dit geheel van menscheljke verhoudingen wordt
nu op
zijn
hoofddeelen nader door den schrijver onder-
zocht. Achtereenvolgens passeeren de economische,
ideologische en rechtsverhoudingen de revue, waarbij
eerst de theorie in het oog wordt gevat en vervolgens
de politiek, het standpunt, waarop degeen, die een har-monischen verderen groei wenscht te bevorderen, zich
naar het oordeel van.den schrijver behoort te plaatsen.

Wat de economische verhoudingen betreft, die hier
het meest belang inboezemen en trouwens ook bij den
schrijver vooropstaan, geeft het theoretisch betoog o.m.
een’ uiteenzetting, hoe het in toenemende mate Vak-
vereeniging en Bank zijn, die naar het oordeel van
den schrijver de beide samenwerkende economische
krachten gaan vertegenwoordigen en dieP in onderlinge
machtsverhouding op de inkomensverdeeling in de
maatschappij een beslisseuden invloed uitoefenen. ,,De
groote sociaal-politieke strijd in het verleden ging
tusschen Staat en Ridderschap, of Staat en Kerk, die
van de toekomst zal hoogstwaarschijnlijk gestreden
worden door Staat en Bank of Staat en Vakorgani-
satie.” Reeds thans is een ontwikkeling te bespeuren,
waarbij vakvereeniging en bankkapitaal meer en meér worden tot gemeenschapsorganen en, tegen eigen wil,
streven naar hun opheffing als privaatkapitalistische
organisatie. Bij dit alles, dat sterk aan de gedachten-

spheer van Hiiferdings bekende geschrift ,,Das Finanz-
kapital” doet denken, acht de schrijver het dan de
taak van den politicus, deze ontwikkeling te bevorde-
ren door een geheel van regelen, hetwelk hij nader
uiteenzet. Wat het kapitaal aangaat wenscht de schrij-
ver de oprichting eener bankcentrale, waarbij ieder
bezitter van staatspapieren deze onder garantie van
den Staât kan deponeeren. Hij ontvangt in dat geval
1 pOt. extra toeslag op zijn jaarlijksche rente. ,,De
taak van de bankcentrale is nu om, op het haar in
beheer toevertrouwde vermogen, credieten te verlee-
nen aan de nationale bedrjfswëreld.” Gesteld deze
credieten dragen 5 pOt. rente, waarvan 3 pOt. netto overschiet, dan is ‘t gevolg hiervan, dat de stâat, die

378

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

dit overschot ontvangt, zijn rente op de staatsschuld
gehalveerd ziet. De schrijver, die dit alles op blz.
127 v. nader uitwerkt, denkt zich vervolgens een uit-
breiding ook tot andere fondsen, obligaties en aan,
deelen, die alle met een jaarlijksche extrapremie van
1 p0. van den eigenaar worden overgenomen, waar-
mede hoe langer hoe grooter kapitaalmacht en moge-
lijkheid van credietverleening in handen van de bank-
centiale, het gemeenschapsorgaan, zou komen en waar-
mede al spoedig de geheele rente op de staatsleeningen
gevonden zou zijn. -.

De beteekenis van het geschrift zit niet zoozeer in
de positieve voorstellen die het doet, als weF in de
groote denklijnen, die het trekt. Men doet het boek dus
licht onrecht, door te zeer op deze positieve voorstellen
in te gaan. Toch mag niet nagelaten worden bij dit
bankcentrale-denkbeeld te wijzen op de volslagen be-
gripsverwarring, waarvan het blijk geeft. Men steile
zich voor: een bank, die in de overdracht van staats-
papier en andere fondsen gelegenheid vindt tot ere-
dietverleening op tot dusver ongekende schaal! Alsof
overdracht van fondsen disponibel kapitaal geeft in
stede van reeds vastgelegd! Alleen bij een tegelijk ge-
schapen mogelijkheid van beleening dier fondsen op
groote schaal door de bankcentrale bij weder een
ander financieel lichaam, of indien de bankcentrale zich uit anderen hoofde crediteuren wist te verwer-ven, zou zij tot credietverleening kunnen overgaan.
De financieele rekening wordt dan echter wel een
gansch andere. Het is mogelijk, dat het eigenlijk bank-
bedrijf der centrale, die de schrijver bovendien op een
met alle begrippen van banksoliditeit strijdende wijze
met de haar toevertrouwde fondsen op eigen risico
wil laten handeldrijven, op den duur. eenige winst voor
den staat oplevert. Echter zal de merkwaardige en
voor het bedrijf der bank geheel overbodige fondsen-overdracht, die de schrijver wenscht, door de daaraan
verbonden premie van 1 pOt.- de mogelijke winst voor
den staat buiten twijfel in een flink tekort doen om-

slaan.
Naast deze dus minder gelukkige denkbeelden op
bankgebied wil de schrijver dan ten opzichte van het
vakvereenigingswezen eveneens centralisatie in een
autonoom instituut, een vakcentrale, die vertegen-
woordigers van alle vakbonden, uit te strekken to.t alle
werkers met hoofd en hand, omvat. Beide, bankcen-
trale en vakcentrale zullen dan tenslotte in onderlinge
samenwerking het economische leven hebben te leiden.
Bij de toekomstige organisatie der ideologische ver-
houdingen trekt de schrijver dezelfde denkbeelden
door. Als een vooxbeeld diene de organisatie van het
hooger onderwijs. ,,Op elk forum academicum kunnen
en moeten allé’ levenswegen uitkomen, om weder van
daar naar alle r-ichtingen het maatschappelijk leven
in te gaan”. Iedere ideologische groep hebbe dus
haar vertegdnwoordigers, onder opzicht van en be-
noemd door lichamen als de Koninklijke Academie.
De universiteit kan slechts universeel zijn, als zij den
student in de gelegenheid stelt het essentiëele te
begrijpen van het denken zijner medemenschen in al•
hun schakeeringen. Dergelijke organisaties op het
gebied van kunst, godsdienst en sport zijn evenzeer

noodig, terwijl speciaal ook de pers, die tegenwoordig
bij ieder geestclijk proces een integreerende rol speelt, haar eigen organische regeling behoeft, onder de alge-
meene leiding van een in te stellen Persraad.
Op rechtsgebied ziet de schrijver de ontwikkeling
in de richting van groepsvertegenwoordiging in één
van beide deelen van het parlment met behoud van
de algemeene vertegenwoordiging in het andere, in
het leven roepen van speciale everheidsorganisaties.
voor speciale doeleinden en in decentralisatie der
rechtspraak op administratief gebied.
Hiermede is in enkele hoofdtrekken de loop van het
geschrift weergegeven, waarbij ik mij, uitgenomen in
een enkel geval, opzettelijk van alle critiek onthouden
heb. Dikwijls even stout als breed gedacht, op het
paradoxale af, zullen de beweringen van den schrijver

heel wat meer tegenspraak vinden dan ondersteu-
ning. Toch zullen ook de lezers, die zich ‘eenigszins
sceptisch stellen tegenover ‘s schrijvers gedachten-
vlucht, de verschijning van het boek toejuichen.
Dergelijke geschriften, in onze taal te zeldzaam, heb-
ben hun functie, ook zonder dat zij den lezer over-

tuigen.
Vraagt men ten slotte naar de diepste oorzaak,
waarom het geschrift velen onbevredigd moet laten,
dan is deze wellicht hierin te zoeken, dat het ge-
schrift doorloopend de vrag doet opkomen, of de
eigen levenservaring van den schrijver wel evenredig
is aan de breedte der problemen, die hij wil omvat-
ten. Voor de stoutheid van vlucht wellicht een voor-
deel, is het vooral bij de door den
schrijver
gekozen methode voor de werkelijke, blijvende waarde van het
boek een ernstig bezwaar. De schrijver beklaagt er
zich over, dat het boek tot stand moest komen op Java,
,.een land, overrijk aan natuurweelde, maar doodarin
aan bibliotheken”. Met den schrijver zal men zulks
betreuren. Maar toch, zou een overmaat van boeken
hem nader hebben doen komen aan het evenwicht,
dat men hem voor alles zou hebben willen toewen-
schen? B.

Anrsuo,i’re international ie -Statisti-

qve
II.
Mouvement de la population
(Europe) La Haye, 1917. W. P. van
Stockum & Fils. XVIII en 182 blz.

De tweede publicatie van het even voor den oorlog
opgerichte Permanente Bureau van het Institut inter-
national de Statistique sluit zich op waardige wijze’
aan hij haar eersten voorganger – zie dit blad 1916,
pag 802.. Ook ditmaal zijn de gegevens merkwaardig
volledig. Slechts op enkele punten zijn zij uit bron-
nen als het Statesman’s Yearbook aangevuld. Na een
inleiding, waarin het een en ander wordt medege-
deeld over de in de verschillende landen gevolgde
statistische methoden en over dè organisatie van den
aan dc cijfers ten grondslag liggenden Burgerlijken
Stand, worden achtereenvolgens gegevens verstrekt
over: het, algemeen verloop der bevolking, huwelijken,
echtscheidingen, geboorten en overlijden, waarbij
vooral de gegevens op het laatste punt van groote
uitvoerigheii zijn. Een viertal duidelijke overzichts-
kaartjes, waarin de landen van Europa naar het ge-
middeld aantal huwelijken, geboorten, sterfgevallen
en het geboortenoverschot met verschillende kleuren
zijn aangegeven, vaarnaast telkenmale het verloop
der cijfers in de laatste 40 jaren in graphieken nader wordt toegelicht,, zijn aan het geschrift toegevoegd.
De cijfers zijn uitermate leerzaam en geven stof tot
belangwekkende vergeljkingen tusschen de verschil-
lende landen, ditmaal geheel op officieelen grondslag’
te baseeren. Een enkel cijfer, waarin de afwijkingen
wel het grootst zijn, moge hier volgen:

Echtscheidingen per
100.000
gehuwde paren.
1886-1895 1896-1905 1906-1915

of daar-

of daar-

of daar-

omtrent

omtrent

omtrent
Duitschiand
..

80

95

133
Oostenrijk

3

4

8
België ……….
41

63

80
Denemarken

96

153
Frankrijk

62

102

115
Engeland

7

.

9

10
Sehotland

. 17

25

31
Ierland

0,1

0,17


Noorwegen

20

41

61
Nederland

49

63

91
Zweden

’34

47

68
Zwits’r1and ….

188

203

242

Ten slotte de belangrijke mededeeling, dat blijkens
de inleiding, het Permanent Bureau voornemens is te
zijner
tijd
een geregeld annnaire van jaarlijks terug-
keerende cijfers het licht te doen zien. –

Als gecombineerde Maart- en April-aflevering van
het Tijdschrift voor Economische Geographie ‘is zoo

1 Mej 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE, BERICHTEN

379

juist verschenen eene economisch-geografische en -historische studie van P r o f. D r. H. B ii n k over
het Gouvernement S u m a t r a’s 0 o s t k u s t
1).
Na
een historische inleiding wordt aandacht geschonken
aan de geologische vorming, het klimaat en de bevol-
king van Sumatra’s Oostkust. De vierde en belang-
rijkste afdeeling van het geschrift behandelt de econo-
mische opkomst van het gewest. Allereerst komt de
tabakscultuur ter sprake; waaraan veel ruimte gewijd
is; diverse hierbij een rol spelende vraagstukken, zoo-als de arbeiderskwestie wordt onder oogen gezien. Op deze afdeeling volgen de jongere cultures, o.a. de rub-
ber-, de koffie-, de thee-, de cocos-, de oliepalmen-, de
peper-cultuur. De publicatie eindigt met eene behan-
deling der onderscheidene nederzettingen, waarbij de
haven van Belawan een ruimere plaats inneemt. De
aflevering onderscheidt zich weer door haar verzorgd
uiterlijk, waarbij een groot aantal welgekozen illustra-ties het geheel aangenaam voltooien.

De heer J. G. W. v a n D r i e 1 K r o 1, Directeur
van het Centraal Broodkantoor, heeft hij de fa. N.
Samsom te Alphen a.d. Rijn, een werkje het licht
doen zien, waarin van de bestaande D i St r i b u t i e..
regeling van Brood, Bloem, Meel en
R o g g e een overzicht wordt gegeven. De bestaande wettelijke bepalingen, beschikkiugen, circulaires etc.
zijn aan het geschrift, dat voor hen, die met de rege
ling te maken hebben, een goeden leidsmari vormt,
toegevoegd.,

De Algemeene Uitgevers-Maatschappij ,,Amster-
dam” brengt een tweeden herzienen druk van het
overzicht De Crisiscommissies voor
handel en nijverheid, samengesteld door Mr. G.
K e 11 e r.

De Financial and Oommercial Review
1917 van de Swiss Bankverein te Londen,
bevat het gewone algemeene overzicht van de voor-
îtaamste financiëele vraagstukken, gevolgd door jaar-
overzichten betreffende de voornaamste handels-
artikelen. Het algemeen overzicht, vlot geschreven
als altijd, staat met name stil bij de groote monetaire
en belastingvraagstukken en bij het inflatieprobleem.
Toegevoegd zijn ditmaal een tweetal diagrammen, een
van het verloop der zilverprijzen en van de T. T.-
koersen op Shanghai en Hongkong, het tweede nopens
de voornaamste wisselkoersen op Londen gedurende
den oorlog.

INGEZONDEN STUKKEN.

EEN BETERE. DISTRIBUTIEREGELING ONDER

DE TEGENWOORDIGE BE}ALINGEN

MOGELIJK?

Iedereen hamstert of heeft gehamsterd. De rijke
sloeg balen en kisten op en de minder gegoede deed
het bij pondjes en zakjes. Men is per saldo overtuigd,
dat hamsteren zeer ten nadeele is van de algeheele
volksvoeding, maar toch gaat men er mee door. En is
het niet soms of men van regeeringswege het ham-
steren in de hand wil werken? De bekendmaking van
verschillende distributiebepalingen, welke eerst over
eenige dagen in werking treden, schept vaak de gele-
genheid v66r dien datum nog eens flink te hamste-
ren. Bij eenig nadenken voelt men, dat dit in strijd
is met het algemeen belang, maar het is dan nog niet
verboden en tevens profiteert de winkelier er meestal
van, door no eens enorme prijzen, dikwijls ver boven
de maximumprjzen te bedingen: men wil nu een-
maal het goed hebben.
Kan men nu van deze menschelijke hamstereigen-
schap gebruik maken, beter dan tot nog toe het geval
is geweest? Tot heden werd het hamsteren niet behoor-

0 Men zie het bericht vÔÖr-in dit nummer

lijk en afdoende tegengegaan: Zoo nu en dan doet men
wel een huisvisitatie, maar de resultaten waren hier-van niet groot.
Het is gebleken, dat het verrichten van een huis,
visitatie zeer moeilijk is, omdat het den bewoner be-
trekkelijk gemakkelijk valt zijn voorraad zoodanig te
verbergen, dat de ambtenaren, zelfs bij zorgvuldig
onder’zoek, niets vinden. Tevens worden betrekkelijk
groote hoeveelheden in het bezit van de hamsteraars
gelaten, omdat het nu niet buitensporig veel was.
De op de hierboven genoemde wijze in beslag geno-
men goederen zijn van velerlei soort en hoedanigheid
en daardoor in den regel ongeschikt voor verdere
distributie.
De hamsteraar zelf voelt zich bij een inbeslagname
zeer verongelijkt. Waarom juist ik en mijn buurman
niet, vraagt hij altijd. Ik heb toch dit of dat artikel
eerlijk gekocht en betaald en nu wordt het mij maar
,,mir nichts dir nichts” afgenomen, z66 redeneert hij. Hij voelt niet, dat het laakbaar is juist zoo’n voorraad
te hebben; nog minder dringt de strafbaarheid tot hem
door. Iedereen hamstert, en hij wordt er juist u1ge-
pikt, waarom dat kan hij niet begrijpen. Hij toch
heeft als e& ander voor zichzelf gezorgd.
Op welke wijze kan men nu, profiteerende van deze
zelfzorg, van het hamsteren een nuttiger gebruik
maken dan voorheen, ten bate der volksvoeding? Men
late ieder een eenvoudige korte en duidelijke vragen-
lijst invullen, waarin positief met ja of neen de vol-
gende vragen beantwoord dienen te worden.
Hebt u meer dan b.v.
Y2
K.G. pér hoofd voor elk lid
van uw gezin van: 1°. bak- en braadvet en bak- en
braadolie, 2°. boter en margarine, 3°. erwten, boonen
of andere peulvruchten, 4
0
.
zeepen, 5
1
. vleesch en
vleeschwaren of conserven, 6°. meelspijzen,
70
thee,
8
0
. koffie, 9
0
. aardappelen, enz.
Zoo ja,hoe lang meent u
bij
spaarzaam gebruik
met elk dier voorraden te kunnen doen?
Deze opgaven, ingeleverd bij het distributiebedrijf,
worden proefgewijs gecontroleerd en bij onjuiste op-
gave streng gestraft; door inbeslagneming der vooi-
raden, met bekeuring.
In verband met deze vragenlijst worden zij die voor-
raden opgaven voor een bepaalde groep, uitgesloten
van het
verkrijgen
van artikelen op bons, behooiende
tot die groep, totdat belangbebbend
s
e zelf schriftelijk
verklaart geen voorraad meer te hebben. Nadien krijgt
belanghebbende, na eventueele contrôle of
zijn
ver-
klaring juist is, weer zijn bons voor deze artikelen. Dit systeem heeft de volgende voordeelen:
1°. Ieder moet zwart op wit opgeven of hij voor-
raad heeft, welke verklaring dbor velen, wannéèr zij weten, dat juiste opgave niet tot inbeslagneming kan
leiden, naar waarheid zal geschieden.
2°. Opruiming der gehamsterde voorraden, waar-
door per saldo allen gelijk zullen komen te staan.
3
0
. De beschikbare voorraad zal over een veel min-
der aantal personen verdeeld worden en dit is thans,
nu de voorraad betrekkelijk gedurende
korten tijd
zeer
klein is, van groot belang. Volgens het tegenwoor-
dige systeem heeft niemand belang geen gebruik
te maken van
zijn
bon, al is zijn voorraad nog zou
groot; de realisatie der bon stijft hem in het ham-
steren!
4
1
. Het persoonlijk gehamsterde, het allegaartje,
wordt door belanghebbende zelf opgebruikt. Hij kocht
dit in verband met zijn beurs en zijn eigen smaak.
50
. Men zal meer het strafwaardige van eventueele valsche opgave inzien, en dus beter de gevolgen dra-
gen dan thans.
PRAKKEN.

Rotterdam, 23 April 1918.
AANKOOP VAN ZILVER.

Deze maand circuleerde in de Engelsche Pers een
bericht uit Kopenhagen van den volgenden inhoud:
,,Een telegram uit Christiania meldt, dat dezer dagen
in Noorwegen groote aankoopen Engelsch en Anieri-

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

kaansch zilver hebben plaats gehad tegen een aan-
merkelijk hoogeren koers dan de Beursnoteering,
evenals aankoopen van goud en bankpapier.
,,In financieele kringen wordt aangenomen, dat deze
aankoopen voor Duitschland of Oost’en rijk geschiedden
en verband houden met het feit, dat in Engeland en
Amerika cheques, afgegeven op onderdanen uit vijan-
delijke landen, niet worden betaald. In Noorwegen
i men van meening, dat dergelijke aankoopen thans

plaats vinden in Zweden, Denemarken en Holland.”
In dit bericht wordt het opkoopen van groote
partijen zilver, blijkbaar worden hier bedoeld zilveren
munten, voor Duitschland en Oostenrijk op den voor-
grond gesteld en daarbij ook ons land genoemd. –
Met het oog op de groote schaarschte aan zilver,
welke hier te lande heerscht wegens het uitblijven
van aanvoeren uit Engeland of Amerika, en waarvan
zelfs gedeeltelijke werkeloosheid in de zilverindustrie
het gevolg zou kunnen zijn, achten wij dergeljke
berichten weinig bevorderlijk om de mogelijkheid van
noodzakelijke aanvoeren te verhoogen. In dit verband
hebben wij dan ook voor zoover het ons land betreft,
deze veronderstelde zilveraffaires in de Engelsche

Pers tegengesproken.
H. DRIJFHOUT & ZOON.

Amsterdam, 30 April.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Uitvoer van voedingsmiddelen. Vanaf
16 April j.l. wordl weer vergunning verleend voor den
uitvoer van jonge groenten en ook van zalwen.
U i t v o e r v a n k a a s. Van 28 April af zal geen
uitvoer van
kaas
naar het buitenland meer worden

toegetaan.
E e n h e i d s w o r s t. In de week van 15-20 April
is 8822
K.G.
eenheidsvorst afgeleverd. Na die leve-
ring was er een achterstand van 1.140.890 K.G. en
sedert is er nog 771.908 K.G. toegewezen.
Zuiderzeeharing en spiering. Onder
intrekking der ministerieele beschikking van 15 April j.1. is met ingang van 24 April verboden het inzouten
van Zuiderzeeharing en van spiering. Besloten is
den geheelen aanvoer van Zuiderzeeharing over te
nemen voor de distributie tegen maximumprijzen, versche haring 2 ct., zachte bokking 2’A ct., harde
bokking 3 ct. per stuk. V i s c h. Nieuwe maximumprijzen in groot-, tus-
schen- en kleinhandel zijn vastgesteld voor verschil-
lende vischsoorten; gerookte kleine schelvisch en
Noordzeehariig zullen in het vervolg niet meer gedis-
tribueerd worden. Tevens zijn de maximuminkoopprj-zen, door de gemeenten voor de visch te betalen, ver-
hoogd. Van het nadeelig verschil tusschen in- en ver-
koopprijs komt voortaan
1/10
ten laste der betrokken
gemeente; het voornemen bestaat echter eerlang tot
restitutie daarvan over te gaan.
Rijkskantoor voor vet en vleesch.
Eveneens zijn met ingang van 1 dezer opgeheven cle
Bijkscommissies van Toezicht op de Vleesoh- en de
Botervereeniging en de Commissie van Advies, toe-
gevoegd aan het Vetdistributiebureau, terwijl in
plaats daarvan is ingesteld een Rijkskantoor voor
vleesch, vet margarine en boter (Rijkskantoor voor
Vet en Vleesch, R. V. V.).
Rijkskantoor vooi melk en kaas. Met
ingang van 1 dezer zijn opgeheven de Rijkscommis-
sies van Toezicht op de Kaasvereeniging en op de
Vereeniging van Fabrieken van Melkproducten en

in
plaats daarvan is ingesteld een Rijkakantoor voor melk en kaas (R. M. K.)

Distributieregeling voor brood,
bloem, meel en rogge. Deze regeling is aange-
vuld met eene bepaling, waarbij het den bakker ver-‘
boden wordt anders te bakken dan van grondstoffen,, welke hem ingevoEge de distributieregeling zijn ver-‘
strekt.

A a r da p pelen. In verband met den beperkten
voorraad is het niet mogelijk met het geldende rant-
soen van 4 kilo per hoofd per week voort te gaan. Aan
de gemeenten zal nd verstrekt worden 13 kilo per
hoofd voor het tijdvak van 22 April tot 19 dezer; 8
kilo voor de periode van 20 dezer tot 16 Juni en nog
4 kilo voor het tijdvak van 17 tot 30 Juni. De verin-
dering van het aardappelrantsoen zal worden goedge-
maakt door extra verstrekking van
rijst
en peul-

vruchten.
Scheuren van graslan,l. Bepaald is hoe,
voor de toepassing der wetten op de oorlogswinstbe-
lasting en de Rijksinkomstenbelasting, zal worden
rekening gehouden met de gevolgen van scheuren
van grasland.
Verbod tot vermalen v a n stroo,
e n z. Met’ingang van 15 dezer is verboden het yer-
malen tot meel van stroo, kaf of uitschoonsel van
graan, peulvruchten en handeisgewassen, heide, riet,
ëacao-, boekweit- en grondnotendoppen, eikelschillen,
vlasscheven, rjstdoppen en koffiedoppen. Voorts is
verboden de aflevering en het vervoer van het meel,
door het vermalen van genoemde artikelen verkregen.
Wettelijke maatregelen inzake• de

d i s t r i b u t i e. Bij de Tweede Kamer zijn thans in-
gediend wetsontwerpen tot wijziging der wet op het
vervoerverbod (in verband met de rechterlijke beslis-
sing, dat de wet in haar huidige redactie de regeering
niet de bevoegdheid geeft in het algemeen het ver-
voer van eenig artikel te verbieden), tot aanvulling
van de Boterwet (in verband met de voorgenomen
distributie van mélauges van boter en margarine,
zie het vorig overzicht) en tot instelling van een
bijzondere rechtspraak in distributie- en verwante
zaken.
0 a c a o d o p p e n. Met ingang van 15 dezer is verboden de aflevering en het vervoer van cacao-,
grondnoten-, rijst- en koffiedoppen, benevens eikel-
schillen.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN APRIL

Bank- en Orediet-instellingen……
zijnde:
N.V.
Zaanlandsche Bank
f 250.000,-
aand.
A
118
O/
o

tJtrechtsche Baukvoreen.
f 250.000,-
aand. S
112
0
/o
Merwedebank
f 100.000,—
aand.
S
108
O
/o.

Elypotheekbanken (werkzaam in

Nederland)
zijnde:
Betuwsche Hypotheekb.
f400.000.-
aand.
S 100
0/
(met
10
0/

storting).
Hypotheekbanken (Scheepsverband
Maatschappijen) …………..
zijnde:
Internationale Sc-heepshypoth. Bank
f 1.000.000.— 5
0
/0
pandbrieven
S 9•9’1
0/0.

Cultuurondernemingen, Handeisver-
eenigingen en Handelsvenn…..
zijnde:
N.V. Algemeene Handelmij van
Onroerende Goederen
f 137.500,-
gew. aand.
S
115
0/s.

Diversen ……………………
zijnde:
St. Antoniusstichting
f 200.000,-
5
O/
obi.
S
100
O
lo.

Nationaal Grondbezit
f400.000,-
aand.
S
400
0
/0
‘(met
20
0
/0
storting).

Spoorwegleeningen …………..
zijnde:
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat-
schappij’
f 7.000.000.— 5
0/
obl.
5. 100
1
/8
0
/0.

f

9.419.875,-

1918.

f

683.000,-

40.000,-

992.500,-

158.1.25,-

520.000,-

7.026.250,—

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

381

Totaal der emissies in Januari

f 536.940.910,-
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
Februari .

,,
12.202.250,-
Maart . . .

56.044.025,-
1

N.B. •** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
April . . .

,,

9.419.875,-
GELDKO ERSEN.
Algemeen Totaal……
f 614.607.060,-
1

Bovendien:

f
26.110.000,- 3/m. Schatkistproinessen 8.
f

992,37
29.200.000.-
61m.

,,

,, ,,

984,25
14.070.000,-
4Vi ‘Iv
Schatkistbiljetten ,, ,, 1.007,-

OVERZIOHT DER RIJRSMIDDELEN.

(In Guldens).

Maart
1918
1 Januari
1918

Overeen.
komstige periodè 1917

Directe belastingen.
1.079.075 1.855.562 1.739.781
Personeele belasting .
67.972
999.799 840.432
Inkomstenbelasting
5.288.759
13.688.367
11.312.152
Vermogensbelasting .
501.235
909.137 593.012

Accijnzen.
2.723.901 8.785.002
6.983.855

Grondbelasting

……….

418.595 436.959
392 982
1.696.649
5.259.891 7.347.188

Suiker

……………..

221.645
688.019 669.489

Wijn ………………..
Gedistilleerd

……….

69.546 224.302
8) 374.439
1.279.153
3.844.264
2.461.396

Indirecte belastingen.
81.081.637
1)

3.441.356
2.131.054
Registratierechten ..
2.033.689
6.059.429
3.252.953

Zout ……………….

Hypotheekrechten
..

-.
330.976

Bier

…………………

1.734.252
5.391.186
5.079.148

Geslacht

…………..

666.646
2.050.643
3.033.410

Zegelrechten

………

Successierechten …….

– –
1.377
Invoerrechten
………..

gouden enzilverenwer/cen
62.757 179.348
173.790

Formaatzegel ………..

Essaailoon
84
228
222
Statistiekrecht
83.984
298.982
410.418

Belasting …………..

120.254
377.228
479.394
193.026
193.521
Domeinen

…………..

Jacht en visscherij
366
.

8.455
1.238
1.249
taatsloterij

………..
9.055

[oodsgelden

……….
57.021
117.142

Totaal ………. .

..

19.157.709
54.737.987
47.919.330

OPOENTEN
VOOR
HET LEENINGFONDS
1914

Maart
1918
Sedvrt
1 Januari
1918

Overeen.
homstige
periode 1917

Directe belastingen.
Grondbelasting
216.163 371.728
349.534
Personeele belasting ..
33.208
277.274 206.873
Inkomstenbelasting

..
2.024.487
5.161.640
3.846.164
Vermogensbelasting ..
190.251
346.40
196.308

Accijnzen.
544.780
1.757.000
1.396.771 87.392 78.596
Suiker

……………

.-
Gedist. (binnenbuitl.)
.69.665
525.989
734.719

fndirecte belastingen.

Wijn ……………..83.719

Zegelrecht van buitl. elf.
43.747
153.211
169.832
Registratierechten ….
182
1.869
325.028
Hypotheekrechten
.. ..
– –
32.993

Totaal
.. ..
. 3.306.202
8.682.573
7.336.818

BELASTINGEN IN VERBANb MET DE BUITEN-

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Sedert
iviaart

t Januari 1918

Oorlogswinstbe!asting

15.027.313

46.858.727
Verdedigingibelasting In ….

457.072

831.608
Verdedigingsbelasting Ib ….

2.508.198

6.315.387
Verdedigingsbelasting II .. . .

3.102.999

7.176.819

21.095.582

61.182.541

8)
Hieronder begrepen
f
205.619 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten,. enz.
(Beu rsbelasting).

‘) idem f535.074.
1)
Hieronder begrepen de opbrengst van den accijns op azijn.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli
1914

N
d (Disc.Wissels.
e
4V2
sedert 1Juli’15
3Vasedert23 Mrt. ’14
Bel.Binn.Eff.
4’/2

1

,,

’15
4

23

,

’14
Bank
tVrs
chjnRC
5
1
/2

,,

19Aug.’14
5

23

’14
Bank van Engeland
5

,,

5 Apr.’17
3

,,

29 Jan. ’14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23 Dec.’14
4

5Febr.’14
Bank van Frankrijk
5

,,

21 Aug.’14
31/2

,,

29 Jan ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

,,

12 Apr.’15
4

12 Mrt. ’14
Russische Staatsbk.
6

,,

27 Juli ’14
5

,,

1 Apr.’14
Nat. Bankv.Denem.
5

,,

9

,,

’15
5

,,

6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
7

,,

20Mrt.’18
4’/2

,,

6

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4′!2

,,

31 Dec.’14
3
1
/2

19

,,

’14
Bank van Italië..
5

,,

10Jan.’18
5

9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.


Javasche Bank. . . .
3
1
/2

,,

1Aug.’09
3
1
!2

,,

1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsierdam
Londen
Part.
I’disconlo

Berlijn
Part.
Parijs Part.
N. York
Cvii.
Part. Prolon.
disconto
gatie
disconto
disc.
moneu

27

Apr. ’18
4
6
38/
je

4_2/

3/2-4
t)
22-27,,

’18
2’/o-4
3-6
3l/
4_1/

2’/2-6
15-20 ,,

’18
2 h/23
3 l/,_4
t/
3
9
/ia
4-
1
1a

2/4-5
8-13 ,,

’18
2 ‘/2-3
4_8/4
39/la
4_8/

1 Vo-5
‘/8

23-28Ap.’17
1/,-2’/4
2/4-3
4
/
4-
+
4-
1
/,

2-3
1
/4
25-29Ap. ’16
lV-
7
/a
4’/s
4
20
/81
4
l/_8/

2-‘/4

20-24jul.’l.4
3
1/_8/
2 l/4_8/4
2 l/4_8/4
2’/,.-V, 2/4
1°/-2
‘/o
‘) Notecring van 26 April.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De flauwe stemming voor alle wissels op de oorlog.
voerenden bleef ook deze week aanhouden. De koersen waren
zeer onzeker; de politieke verwikkelingen veroorzaakten
een zenuwachtige spanning, die zoowel koopers als ver-
koopers uit de markt hield.
Londen, Parijs en New York waren doorloopend aan-
geboden; de omzetten waren echter gering.
Berlijn en Weenen waren vooral Maandag en Dinsdag
flauw, zoodat Berlijn een oogenblik tot 40.10 verhandeld
werd. De gespannen verhouding deed later den koers eerder
rijzen. Een gewoon verschijnsel bij uiterste verwachtingen,
omdat verschillende menschen alsdan nog trachten hun
zaken af te wikkelen. In de kleine markt veroorzaakte
dit een buitengewoon onzekere stemming. –
De neutrale wissels waren flauw; vooral Skandinavië
was sterk aangeboden, ook omdat de houtimporteurs door
de stremming van de vaart op Zweden voorloopig uit de
markt bleven.
Alleen Spanje was eerder weer vaster.

KOERSEN IN NEDERLAND.

via
Londen
Parijs
)
I
Berl
ij
n
Weenen
*)
Si.Pe.
ter,.
burg’)
New
Yorkl)

22April1918

..
10.03
36.97,
41.30
26.60

2.10Ji4
23

1918

. –
9.98
36.80 40.35 25.80

2.09
24

,,

1918

– –
9.97
36.80
40.95
26.25

2.09
1
/2
25

1918

– .
9.97k
36.80
41.10
26.20

2.09’/
26

1918

– –
9.97
36.75
40.70
25.90

2.09
1
/
27

1918

. .
9.95k 36.75
41.-
26.15

2.09
Laagste d. w. ‘)
9.95
36.60
40.10
25.70

2.08/
Hoogste ,,

,,

)
10.05
37.-
41.60
26.80

2.11
20April1918

..
10.04
37.-
41.65
26.80

2.10’/
13

,,

1918

..
10.16 37.50
41.92
26.85

2.13
Mluntpariteit

– –
12.10
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48/4

) (Noteering te Amsterdam. 8) Particuliere opgave,

382

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

D
00
Stock-
holm
5
)
Kopen-
h
agen
*)
Chrl,.
tiania’)

Zwit.,er.
l
an
dS)
Spanje
1)

Bataoia
1)
telcgrafisch

22
Apr.
1918
71.50
66.10
66.75
49.70
56.40
99-100
23

,,

1918 70.80
65.85 66.25
49.60
57.25
99-100
24

,,

1918 71.20
65.75 66.45
49.60
57.-.–
99-100
1

25

,,

1918
70.75
65.25 66.20
49.50
56.75
99-100
26

,,

1918
70.80
65.30
66.10
49.40
57.50
99-100
27

,,

1918 70.75
65.40
66.15
49.55
57.25
99-100
L’ste d. w))
70.50
65.05
65.90
49.27
55.-
99’/
H’ste

,,

,,

‘)
71.50
66.10
66.80
49.80
58.-
100’/1
20
Apr.
1918 71.45
66.10 66.90
49.80
56.50
99100
13

,,

1918 71.65
66.25
67.15
50.-
57.-
99-100
Muntparieit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
t)
Noteering te Am,terdarn. t) Particuliere opgave

KOERSEN TE NEW YORK.

Cable
Zicht
Zicht
Zicht

D
0
0
Londen
Parijs
Berlijn
Am.,tcrd.
(In
$
(in frs.
(in cents
(In cents
per
P. P.
Rm. 4)
per gld.)

27
April

1918
4.76.45
5.71
8
I
noot.
47
1
/2
Lasgste d. week.
.
4.76.45
5.71/4

47
Hoogste,,,,..
4.76.45
5.72

47/2
20
April

1918
4.76.45
5.72
1
18
oom.
471/4

13

,,

1918
4.76.45
5.72
nom.
468/
4

Muntpariteit..
..
4.86.67
5.181/4
951/4
408/to

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
5Maart
1918
2April
1918

TIjdperk
3-59
18

Laagste
1
Hoogste

5April
1918

Alexandri..
Piast. p.
£
97
7
Io
97
7
116
97
7
/16
97
7
/io
97
7
/16
B.

Aires ….
(I.p.gd.pes.
50
1
/2
51
50V4
51
1
/
50/4
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
1’5

82
1
1
5’4
1 5
1
St/to

115k2
Hongkong ..
id. p.
$
2 1114
3 0’/t
3 0′[e
3 0’I4
310’/4
Lissabon ….
d.p.escuclo
29 Is
28V4
27’/s
28
7
/a
28’/8
Madrid

….
Peset. p. X
19.46
18.52
18.27
18.49
18.28
Montevideo..
d.p.peso
59
1
/2
63
62’/2
64
631/
2

Montreal….
$
per
£
4.81’/4
4.838/4

4.83
8
/8
4.85
4.84’/4
Petrograd

..
R. p.
£
10
oom.
ibm.
oom.
noot,
000).
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
13’°/s
1311/,2

13’6,
13
8
/to
13°116
Rome

. …..
Lires p.
£
42.63 41.78 41.80
41.95 41.90
Shanghai

..
sh/d.p.tael
4 3
4

4
8
/4
44
4’4
4 4
Singapore
id. p.
$

.

24
2 3’/d
2.3
1
/2
24
2/3’/4
Valparaiso
t)

d. p. pap.
p.
14
25
1s2
15
1
/io
15
8
/to
15
13
/s
15 ‘I,
Yokohama ..
sh/d.p.yen
121/8,
2;2
1
/16
22
212’/s
212Vt6
.1)
Noteeringen op 90 dagen.

GOUD EN ZILVER.

Sedert
29
Juli
1916
worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen. te New York

27

April

1918 ……..
49’/
99’/8
20

1918 ……..
48’/4
978/4

13

,,

1918 ……..
46
8
/4

93
2
/8
6

,,

1918 ……..
45’/a
91’/8 30
Maart
1918
……..
45
1
/o ‘)
92
1
/s
23

,,

1918 ……..
46
92
1
/,

28
April
1917 ……..37’ho

74
29
April
1916 ……..35’/s

731/2

20 ,JuIi

1914
……..
24t
8
/io

54
1
/8
– 1)
Noteering van 28 Maart.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op
27
April
1918.

Activa.

Binnenl,Wis-[ H.-bk.
f 30.508.271,50’/2
sels, Prom.,

B.-bk.
,,

1.298.839,28
euz.
in disc.

Ag.sch.
,
,,
14.713.281,09
46.520.891,871/2
Papiero. h. Buiteni. in
disconto

…….. ……………….

Idem eigen poi
1
tef.
f

3.815.816,-
Af :Verjcocht maar voor
debk.nognietafgel.,,

Beleeningen

(H..bk.
3.815.818,-

mci.

vrsch.,
f 88.800.137,57
1
/
B.-bk.
12.317.992,50
in
rek..crt.t

op

onderp.

i&g.sch.

52.807.131,93

f153.925.262,00
1
/2

Op
Effecten

……
f151.992.762,00t!,
Op
Goederen en Spec.
,.

1.932.500,-
153.925.262,001!2
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
,

Munt en Muntujateriaal
Munt, Goud
…….
f 87.956.520,-
Muntmat., Goud
….637.814.115,14
1/2

f725.770.635,14
1/,
Munt, Zilver, enz.
.
7.273.837,72
1
/2
Muntmat., Zilver
..

733.044.472,87
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f

5.150.192,50
id. van ‘/,v.h.kapit.
,,

3.950.039,6211
9.100.232,12’/2
Geb.euMeub. der Bank
…………….,,
1.465
000,-
Diverse- rekeningen

………………
,,
94.854.953,66V

f1.042.726.128,54

Passiva.

Kapitaal
……………………..f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,

5.234.534,18V2
Bankbiljetten in omloop …………

in omloop ……….

..
2.459.028,48’/,
Rekening-(‘ourant saldo’s:
Van het Rijk
…… f23.759.896,43 ‘1
Van anderen …… ..
45.545.015,71
69.304.912,14
Diverse rekeningen ………………..
9.255.518,72 ‘It

f1.042.726.128,54
Beschikbaar metaalsaldo
…………..f 530.838.968,58V2
Op de basi8 van inetaaldekking …….
329.191.753,45′!
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is – .
2.654.194.840,-

Verschillen met den vorigen weekstit,d:

Meer

Minder
Disconto’s …………….
9.973.271,83′!,
Buitenlandsche wissels

4.426.960,-
Beleeningen …………..
36.348.929,43′!,
Goud ………………..
3.675.421,96
Zilver ………………..
116.313,39’/,
Bankbiljetten …………
41.354.785,-
Part. Rek,-Crt. saldo’s . . . .

27.173.301,051/
2

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Dato
Goud Zilver
Bank-
bilteften
Ander
peischbare schulden

27
April
1918

.
725.771
7.274
036.472
71.764
20

1918
729.446
7.158
895.117
75.776
13

,,

1918
730.152
7.135
894.911
75.711
6

1918

..
721.397
7.154
893.899
64.320
30
Maart
1918
722.184
7.285
889.692
59.943
23

,,

1918

. . .
723.051
7.337
864.373
66.509
16

1918

….
723.807
7.323
858.394 58.834
9

,,

1918
722.096
7.225
859.317 65.835
2

,,


1918
723.746
7.240
870.334
71.288
23
Febr.

1918

….
714.679
7.295
845.856
83.485
16

,,

1918
716.341
7.275
854.035 90.845
9

,,

1918

..
716.432
7.278
859.834 99.821
2

,,

1918
707.609
7.275
892.087
58.386

28
April
1917

….
596.527
6.858
773.592
62.604
29
April
1916
529.896
1.873
681.864
76.688

25

Juli

1914

….
162.114
8.228
310.437
6.198

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

383

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
DisconW,
Beschik. Dek.

Totaal
Hiervan
Schatkis(-
Data
8dec.
ningen
baar
Metaal- king,.
percen-
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
p,ome.,sen
rechtstreeks
saldo
lage
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.
27 Apr. 1918
20

,,

1918
46.520
36.547 18.000 18.000
153.925
115.576
530.839 541.717
73
76 13

,,

1918
36.597

111.694
542.401
76
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
6

,,

1918
30 Mrt. 1918
29.243 19.165 10.000

115.118 115.737
536.216
538.809
76
77
in duizender

p. st.

23

1918
,,
20.822

108.980 543.478
78
Currency Notes.
16

1918
,,
21.714

103.580
546.945
80′
9

,,

1918 24.064
111.170 543.537
79
Data
Metaal

Circulotic
Bedrag
Goudd.

I

Gas. Sec.
2

,,

1918
26.363

124.022 541.907
78

25 April 1918
61.006

48.409
***
***
23 Febr.1918
30.574

.
116.030
535.386
78
16

,,

1918
24.090

139.462 533.877
77
18

1918
,,
60.997

47.885
9

,,

1918
30.120
8.000
145.838
531.013
75
10
,,

.1918
60.436

47.881
***
***
2

,,

1918
80.657
66.000
90.157
524.005
75
3

,,

1918
61.429

47.998
230.851 28.500
206.366

28 Apr. 1917
85.942 69.000 88.693
435.216
72
26 April 1917
55.248

38.227
152.080 28.500 120.125
29 Apr. 1916
100.676
79.000
79.128
379.285
70
.
26 April 1916
58.924

34.103 116.244
28.500
75.718
25 Juli 1914
64.947 14.300
61.686 43.521
1
)
54
22 Juli

1914
40.164

29.317
1)
Op de basis
van
2
metaaldekking.

van den
Uit de bekendmaking
Minister
van
F
i
na n-
ci

n
blijkt,
dat uitstonden
op:
D
al
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve
1

king,-
per cen-
27 April 1918
20April1918

Aan schatkistpromèssen..

/
107.220.000,-

f

65.970.000,-
25 Apr.18

56.724

104.843

34.831

140.154

31.047

17,74
’18
18

,,

58.313

105.951

39.952

138.232

31.562

17,17
waarvan rechtstreeks bij
10

’18

56.868

102.069

40.078

132.194

31.005

18,-
,,
de Ned. Bank geplaatst

18.000.000,-

,,

18.000.000,-
3

’18

59.300

113.487

36.288

150.273

31.881

17.09
,,
Aan schatkistbiljetten
– .

;,

68.749.000,-

,,

68.749.000,-

Aan

zilverbons

………..30.321.148,50

,,

29.638.932,50
26 Apr.’17

37.492

114.437

52.450

117.249

35.471

20,90
26 Apr.’16

33.188

88.397

61.722

85.472

43.271

29/o
JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens.
22 Juli

’14

11.005

33.633

13.735

42.185

29.297

5210
.

Sedert 18 Maart 1918

worden slechts de telegraphisch
hier

te lande ontvangen totaalcijfers

der obligo’s en der
‘)
Verhouding tusachen
Reserve
en Deposits.
uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo medegedeeld.

bata
Goud
Zilver
Bank

Andere
biljettn

opeischb.
schulden

DUITSCHE RIJKSBANK.

20 April

1918
246T100 13

,,

1918

245.800
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
6

1918 ….
241.000
kassenscheine, in duizenden Mark.
30 Maart

1918
.. ..
***
233.700

22 Dec.

1917

.
86.793
18.123
171.712

1

60.038
Daarvan
Kassen-
Circu-
king,-
21

April

1917


72.904
23.169 154.820 1

37.438
Data Metaal
Goud
schelne

latie
percen-

22 April

1916

..

25 Juli

1914

48.221

22.057

33.335

31.907

143.034

1

28.121

110.172

12.634

_________________

‘)
tage

23 April1918 2.464.725 .2.344.806 1.472.703111.564.031

34
.
15

,,

1918 2.528.188 2.408.777
1.468.466111.727.198

34
7

,,

1918 2.527.515 2.408.727 1.529.559111.917.046

34
Wissels.
1
Beochik.
bi

Data
Dis-

1
bulten
Belee.
baar
king,.
31 Mrt.

1918 2.526.876 2.408.530 1.546.759111.977.807

34
conios
1
N.-ina’.
1
ningen
ningen
metaal-
)
‘percen- betaal haar saldo
lage
23 April 1917 2.549.132 2,532.304

550.4261 8.144.933

38
20Apr. 1918

127.000

*$*

60.800

*4*
22 April 1916 2.503.783 2.461.470

990.7001 6.479.366

54
13

,,

1918

128.000

61.200

.
**a
23 Juli

1914

1.691.398 1.356.857

65.4791 1.890.895

93
6

,,

1918

119.300

63.900
30Mrt.1918

116.800

64.700

**
1)
Dekking der circulatie door metaal en Kaasensch’eine.
22Dec.1917

7.146
1
33.467
1

23.666

58.566

,

45
.

.

21Apr.1917

6.694 1 38.486 148.361

7.207

58.143

50

1

Darlehenskassenscheini
22 Apr.1916

6.288
1

16.719 141.818

29.505

47.325

48
Totaal

1
in kas bij
1

Data
Wissel3
Rek. Cr1.
25 Juli 1914

7.259
1

6.39.5

147.934

2.228

4.842
2
)1

44
.
1

uitge’

1
de
Reichs-
3)
sruitpost der activa.


1

geven

1
bank

23 April 1918 12.698.699

6.298.883

8.289.800 1.457.700
2)
Op dc
basis van

/5
metaaldekking.

15

1918 13.964.814

7.375418

8.390.600 1.455.200
,,
SURINAAMSCHE BANK.
‘71918

15.202.759

7.595.003

8.534.300 1.517.900
Voornaamste posten_in duizenden guldens.
31 ii’.t.

1918

16.034.259

9.029.669

1.536.500

23 April 1917

8.484.810
.

4.014.336

4.371.900

533.100
Data

Metaal
Circuloiie
Andere
opeichb.
Discontds
Dis. ,eke-
ningen
t)
schulden
22 April 1916

4.717.636′

1.649.580

‘2.200.600

963.600

9
Febr. 1918

..
609 1.250
923
1.094
505′
23 Juli

1914

750.892

943.964
2

,,

1918

..
616 1.192 1.013
1.089 475
26 Jan.

1918

. .
631
1;157
1.043
1.099 429
19

,,

1918

. .
630 1.185
1.038
1.106 432
12

1918

.
619
1.187
1.103
1.116 505
5

,,

1918

..
594
1.226
1.074
1.132 444
RUSSISCHE STAATSBANK.

10

Febr. 1917

..


714
1.104
986
958
449
12 Febr. 1916

..
886 922
1.021
,

924
663
Sedert 5 November 1917 is geen bankstaat verschenen.
25
Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
‘)Sluitpost
der activa.
.

384

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
Goud Waarvan
in hel
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.geu.r.
voorsch.
old. Staat

25 Apr.’18
5.378.863 2.037.108
256.071
***
15.650.000
18

,,

’18
5.377.742 2.037.108 253.576
1.231.401
15.350.000
11

,,

’18
5.376.311
2.037.108 255.133
1.221.420
15.100.000
4

,,

’18
5.375.025 2.037.108 254.966
1.173.865
14.800.000

26 Apr.’17
5.242.196
1.947.672
256.595
841.150 9.900.000
27 Apr.’16
4.803.571

358.945 769.459 7.200.000

23 Juli’14
4,104.390

639.620

Wissels
Uilge-
sidde
Wissels
Bdce.
ning
Bankl,il..
ielten
Relc. Cr1.
Parti_
culieren

Rek.
Cr1.
Staal

1.397.329 1.097.244 1.043.782 26.395.251 3.313.253
55.764
1.441.244
1.099.553 1.101.999
26.231.771
3.213.506 41.975
.
1.583.2661.100.825
1.128.573
26.086.784
3.296.955
57.184
1.816.691 1.103.381
1.113.936
25.847.884
3.126.344 83.912

500.390 1.252.569
1.157.536
19.009.853
2.508.788 122.129
403.137
1.582.109 1.218.693 15.278.000
42.987

1.541.080

769.400
5.911.910

12.091.9271

942.570
400.590

SOCIÉTÉ- GÉNÉRALE DE BELGIQUE.’)

Voornaamste posten in duizenden francs.
Datô
Wool
mcl.
buiten1,
saldi

n.
aan
huilen!,
vorde,.

n_
van
prom. d.
provinc.

wts3ds
en
heleen.

Circu..
lalie
Rek.
Cr1.
saldi
25 April ’18
805.086 98.503
480.000
128.349
1.266.533
235.024
18

,,

18
806.161 98.446
480.000
130.285
1.227.362
233.173
11

,,

18
803.027 98.409
480.000
128.200
1.273.170
226.438
4

,,

18
754.233 98.385
480.000
127.739
1.228.608 221.808

28 April ’17
378.956
86.705
480.000
75.352
905.733
104.910
29 April ’16
2 0 9.4 2 61
59.9641480.0001
61.1791
663.661142.229
1)
Sedert einde

1914 met de functie van circulatiebank belast.

t

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Waar-

F.

aarvan van in

Zilver

Notes in
Data

Goud

voor dekking hel bui-

dc.

circu-

oles tenlond

laiie

1 Febr. ’18 1.717.022

801.139 52.500 58.435 1.236.101
25 Jan. ’18 1.726.507

813.785 52.500 56.252 1.234.934,
18

,,

’18 1.729.470

816.437 52.500 54.837 1.238.791
11

,,

’18 1.696.830

803.969 52.500 51.201 1.242.199

2 Febr. ’17

795.834

275.909

12.185

260.030

.4lgem. Percent.
olaa
Waar-

Dek-

Goud-
Data

Wissels

D

it •

van

kings.

e ing
CPO5 OS

Kapitaal

percen-

circu-
________________

lage
t)

latie
1 Febr. ’18 896.583

1.854.486

72.621

25 Jan. ’18 901.574

1.849.086

72.439

61,5

65,9
18

,,

’18 861.292

1.913.899

71.938

61,0

65,9
11

,,

’18 829.375

1.779.726

71.603

61,8

64,7

2 Febr. ’17 107.819

814.443

55.725


1)
Verhouding tusschen: den
totalen goudvooaad. zilver etc.. en de
opeischbare schulden: F. R.
Notes
en
netto depositos met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezeue
Reserve
hij de
T
olaal
Waarvan
time
banken
gelden en
beleggin gen
F. R. banka
depost1os
deposit,

25 Jan. ’18
671
11.527.048
1.199.201
10.777.154
1.399.748
18

,,

’18
662
11.425.833
1.147.274
10.618.473
1.361.800
11

’18
659
11.297.581
1.202.389
10.853.548

1.348.698
4

,,

’18
640
11.235.168
1.193.952
10.697.106
1.460.927
28 Dec. ’17
630
10.853.941 1.161.823
10.383.8051
1.321.944

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 April 1918.
De internationale beurzen zijn, voor zoover het de landen
der Centrale Mogendheden betreft, in de afgeloopen week
veel minder sterk onder den indruk van het offensief aan
het Westfrout geweest, dan eenige weken geleden het geval
was. Deze omstandigheid is eensdeels te verklaren uit het
feit, dat de vooruitgang der Midden-Europeesche legers- in
een langzamer tempo geschiedt en anderdeels doordat andere factoren hun invloed op de markt zijn gaan uit
oef enen. In de eerste plaats mag voor de beurs te B e r 1 ij n hiertoe wel gerekend worden de buitengewoon optimistische
tendenz, die het gevolg was van de publiceering van het
verslag vau de Deutsche Bank. De cijfers uit dit verslag
zijn dan ook van dien aard, dat alleen zeer ernstige en
zorgelijke tijdsomstandigheden in staat geweest zouden
zijn een op het gansche beursverloop gunstig inwerkende
stemming tegen te houden. De bedragen der afzonderlijke rekeningen, zoowel als de totaal-telling van de balans zijn zoodanig, dat zij zelfs indruk moeten maken in dezen tijd,
waarin wij toch gewend zijn met milliarden te rekenen.
Bij een gezainenlijken omzet van Mk. 188.000.000.000 over
1917 tegen Mk. 131.000.000.000 over 1916 heeft de bank
met Mk. 5.669.000.000 vreemde- gelden gewerkt tegen
Mk. 3.503.000.000 per einde 1916. Deze toename is ve1
eenigszins te verklaren uit de fusies met den Schlesischen
Bankverein en met de Norddeutsche Kreditanstalt, welke
samensmeltingen in den loop van het boekjaar tot ‘stand
zijn gekomen, doch die instellingen hebben slechts voor
ongeveer een elfde gedeelte in de toename der aan de Bank
toevertrouwde gelden bijgedragen. Ten tijde van boven-
• genoemde fusies’ werd als doel genoemd het verlangen der
Deutsche Bank, om zich meer dan tot nu toe aan de zaken
in het eigen land te wijden en eenige grond is hiervoor
zeer zeker t.e vinden geweest. Dat echter de instelling ook
hare buitenlandsche belangen zoo min als vroeger uit het
oog heeft verloren, bewijst. w’el de oprichting van filialen
te Sofia, Boekarest en Riga, naast de reeds bestaande. in
– Konstantinopel, Brussel en Libau. De Deutsche Bank bezit
op het oogenhlik een vertegenwoordiging in meer dan 100
stedeh tegen slechts 11 voor acht jaren. Wel voornamelijk
schijnt het oog der directie naar den Balkan te zijn gericht:
• een vingerwijzing in dit opzicht mag worden genoemd de
deelneming der Bank aan de oprichting van den Bulgaarschen
Lloyd. Meer echter nog komt de interesse bij de ontplooiing
van het Oosten naar ‘voren in de zeer groote belangen bij
de Roemeensche petroleum.industrie. Vooral de vrede me
Roemenië heeft op dit object opnieuw de aandacht doen
– vallen; in vergelijking met het vorig jaar, toen het groote
belang van de Deutsche Bank bij de Steaua Romana speciaal
– veel zorg baarde, komt deze post thans op de balans dan
– ook veel gunstiger naar voren. Een oorzaak ‘van winst op
dit hoofd was ook de verkoop naar ons land van vrij belang.
rijke bedragen aan aandeelen Steaua Romana. Naar men
weet, is deze maatschappij, evenals de Deutsche Petroleum
A. G. tot volstorting van haar aandeelenkapitaal overge-
gaan. e Deutsche Petroleum A. G. bezit de helft van het
aandeelenkapitaa.l der Steaua Romana ad Mk. 100 millioen;
deze helft is derhalve ook volgestort en vormt bij de tegen-
woordige beurswaarde der aandeelen een enorme stille
reserve. De aandeelen der Deutsche Petroleum A. G., die
nog in het bezit. der Deutsche Bank zijn, paraisseeren
– slechts A. pari op de balans.
Minder gunstig staan de belangen der Deutsche Bank
er voor met betrekking tot hare verbindingen in Aziatisch
,Turkije. Intiisschen w’erd vroeger reeds bekedd gemaakt,
– dat de deelneming aan den Bagdadspoorweg sinds jaren z&,
te boek staat, dat verliezen uit dien hoofde de Bank nauwe-
.lijks meer treffen kunnen.
Dit is minder stellig te zeggen voor de interessen bij het
– Londensche filiaal en voor de vorderingen, die nog int
Rusland uitstaan. Voor beide schijnen in de laatste balans
niet-zichtbare reserves te zijn aangekweekt. Het filiaal te Londen had in September j.l. volgens Engelsche opgaven
nog een overschot van ruim £ 1 4 millioen. Het is echter
niet te verwachten, dat dit ganshe bedrag verloren zou
gaan, al nioet met de mogelijkheid ongetwijfeld rekening
worden gehouden.
De totale winst is met Mk. 25 millioen tot ruim Mk. 112
millioen gestegei.i. Hiertoe droegen bij: rente en wissels
‘Mk. 72,25 millioen, dat is Mk. 15,25 millioen meer dan in
– 1916; provisiën, dank zij het uitgebreide verkeer ter
beurze en de winstgevende verbindingen met oorlogsmaat-
-schappijen en gemeenten Mk. 33Y2 millioen, of Mk. 8 mii-
lioen meer dan het vorig jaar. Daarentegen leverden de
in andere vennootschappen ongeveer Mk. 1 mii-
‘lioen minder op, vooral tengevolge van de opname van den

1
Mei 198

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

385

Schiesischen ]3ankverein, doch ook in verband met het
fasseeren van cie clivideudbetaling bij de Bank fiir Orien-
talische Eisenbahuen. Uit de winsten zijn groote reserves gekweekt voor diverse
belastingen, eventueele verliezen enz., en is ten slotte een dividend van 14 pCt. (tegen
121%
pOt. v. j.) gédeclareerd,
het hoogste, ooit in de geschiedenis der bank voorgekomen.
Naast de geweldige winsteu, die cle uitkeering van een der-
gelijk hoog dividend alleszins ivettigen, heeft vermoedelijk
hier ook cle vergroote uitkeering van de Disconto Geseil-
schaft een rol gespeeld.
Hoe liet zij, de cijfers, waarvan wij hierboven enkele
weergeven, hebben iiiet nagelaten een optimistische stem-
ming ter beurze wakker te roepen. Naast bankaandeelen
waren echter ook scheepvaartwaarclen sterk gevraagd, voor-
al aandeelon Kosmos en Hamburg.Zuid.Amerika Lijn, daar
laatstgenoemde vermoedelijk verlof zal verkrijgen eenigc
harer in Argent.ini6 liggende schepen tot zeer winstgevende
prijzen te verkoopen. Ook petroleumwaarden, met aan de
spits aandeelen Deutsche Petroleum en Steaua Romans.,
werden tot hoogere koersen uit de markt genomen.
De geldma.rkt is iets stroever, geworden in verband niet
de behoeften voor de eers.te storting op de nieuwe oorlogs-
leening. Daggeld. gold circa 41% pCt.
Ook te Wee ii e nheeït het niarktverloop een zeer geani-
ineerd aanzien gehad, mede onder den invloed van de publi-
catie (1cr halanscijfers eeiier groote bankinstelling, de
Oesterreichische Creditanstalt. De cijfers van deze bank
zijn, ivat hct principe betreft, wel niet die der Deutsche
Bank te vergelijken, omdat ook hier omzetten en totaal-
tellingen der balans tot de grootste vkn alle concurreerende
instellingen behooren. De balans-telling bedraagt hier n.l.
Kr. 2.913.000.000 tegen Kr. 2.183.000.000 per einde 1916 en
Kr. 1.181.000.000 per einde 1913, dus vÔOr den oorlog. Het
dividend is vastgesteld op Kr. 39
(12
3
fi6
pCt.) tegen Kr. 36
(111% pCt.) over 1916. De renterekening is met 22,4 pOt.
gestegen en ook hier toonen dc inkomsten uit provisiën
een geweldige, toename aan, nl. van 18 pOt. Doch behalve
deze alleszins zeer gunstigecijfers hebben de berichten uit
Budapest aanleiding tot ccii nieuwe hausse-campagne gege-
ven. Wij hebben reeds meer in deze kolommen de aandacht
gevestigd op cle zeer levendige speculatie, die vooral van uit
Hongarije telkens haar oorsprong neemt.. Ook thans is dit
wederom liet geval geweest. Na een periode van apathie, die
verseheidei.i maanden heeft geduurd, is aan de beurs van
B u
cl
a p e s t weder een speculatiewoede ontbrand, die de
leidende en conservatieve kringen met angst voor iie gevol-
gen heeft vervuld. Geen enkele speculant bekommert zich meer
om innerlijke waarde of rendement der fondsen; het eenig
doel is te koopen en de fondsen zoo spoedig mogelijk weder
met winst van de hand te doen. Het is eigenaardig hoe kort
de heugenis van het publiek in dergelijke zaken is; men
schijut volninakt vergeten te hebben, da.t dezelfde beurs
nog slechts enkele maanden geleden de schouwplaats is
geweest van een kapitaalvernietiging op zeer groote schaal.
De beurzcn in de E n te n te 1 a n d ei geven heden geeii
aanleiding tot bijzondere bespreking. Zooveel te meer is dit echter met o ii z e ei a r k t het geval. Ons overzicht van cle
vorige week had nauwelijks de pe bereikt., of de d6coiif i-
ture der firma Erdmann & Hethey werd ter Amsterdamsche
heurze bekend. Eerst aarzelend, daarna meer stellig, ièrd
in (le morgenuren van cleu 23sten April per telefoon het gerucht ouder de diverse bankiers en effectenhandelaren
besproken; nieti kon en wilde liet eerst niet gelooveu. Tot
enkele berichten van zoo l)ertineuten sard binnenkwamen,
dat; niet meer aan de waarheid kon worden getwijfeld. Den
vorigen dag schijnt door de firmanteu de hulp van de
Nederlandsehe Bank en van enkele groote banken en ban-
kiers te zijn ingeroepen; in den avond en (ten nacht van
dien dag werd dan ook door dezen vergadering gehouden,
waarin cle middelen tot steun, hetzij aan de firma., hetzij
aan de markt en de betrokken beursfirma’s, besproken wer-
den. Men besloot. ten slotte tot liet laatste, voornamelijk op
grond van cle overweging, dat een voortbestaan van de
firma het gevaar van ineeustorting vaij het koerspeil steeds boven de markt zou doen hangen en voorts ook, omdat een
opheffen der firma feitelijk gelijkwaardig zou zijn aan een
sauctioneeren van hare 1 aits et gestes. Dit nu lag geenszins
in de bedoeling. Integendeel was enkelen onzer meest erva-
ren en meest conservatieve leiders uit de financiëele wereld
reeds lang geleden duidelijk geworden, dat door de wijze, waarop de betrokken firma zaken dcccl, de ganscheniarkt
een topzware positie innam en hadden zij dientengevolge
ook reeds hunne maatregelen genomen. Mcii ivist over het
algemeen, welke fondsen door le firma het sterkst werden
gofavoriseerd cli daar de bedoelde leiders in zeer nauw
verband stoncleu met de primaire geidgevers in de prolon-
gatiemarkt, werd het hoe langer hoe moeilijker om belee.

ningen te sluiten

tegen onderpand van deze fondsen. Naar-mate het koerspeil steeg, werd de positie der firma derhalve
gevaarlijker; de kring van hen, die nog orders konden
uitvoeren, werd stee.ds nauwer getrokken en het waren
niet steeds de krachtigste commissionairs en handelaren,
die in dezen kring overbleven. Toen de koersen der betrok-
ken waarden dan ook voortdurend reageerden, in verband
met de zeer ougunstige berichten .oniti-ent de indische
cultures, moest de firma wel overgaan tot nieuwe aankon-
pen om althans eenigermate een débacle te voorkonieii. ‘I)it
vergrootte echter hare positie en maakte haar hoiidii.cg
steeds zwakker. Ten slotte is cle déroute dan ook onvernlij-delijk gebleken, met het gevolg, dat voornamelijk de genla-
nipnleei-de waau-den, als Haiidelsvereeuiging ,,Amsterdam”,
Cultuur Maatschappij der Vorstenlanden, Nederlandsch-
Indische Handelsbank, Maatschappij Oostzee, Batava Mar-
garine, enz., doch ook de overige fondsen een buitengewoon scherpe reactie te aanschouwen hebben gegeven. Een paniek
outstonci ecli1er op geen. enkelen dag en het teekeut wel
zeer sterk de innerlijk krachtige positie van onze markt,
dat de geheele gebeurtenis feitelijk in den tijd van één week
zich heeft afgespeeld en zoo goed als tot staan is gekomen.
Want heden reeds bewogen zich sommige der betrokken
fondsen, als aandeelen Nederlandsch Indische Handelsbank,
weder boven liet peil, waarop zij véér de catastrophe ston-
den en hielden de beursgesprekken zich meer bezig met de
verhouding van, ons land tot de buitenlandsche uiaties, dan
met de failure der firma Erdmanq & Hethey.

23 Apr. 26 Apr. 29 Apr. Rijzing

Amsterdanische Bank – . . 193
1
2
19211

1921/4 –
1/4
Ned. Handel-Mij. cert. v. aand.162

167

166/

+ 48/4

.Rotterd. Baukvereeniging

134
1
/2 130

130

– 4/2
Amst. Superfosfaatfabriek. 1.55
1
/2 154

155


I
ts

Van Berkel’s Patent ……155

146

146

– 9
Insulinde Oliefabriek……190

181

– 9
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand 104’/2 103

102Ia

hhis
Ned. Scheepsbouw-Mij…..157
1/4
155

157

– 1/
4

Philips’ Gloeilampenfabriek 291

280
1/4
28414′ – 6
1
/
4

R. S. Stokvis & Zonen –

630

600

580

– 50
Vereenigde Blikfabrieken . – 122

110

110l/i – 111/2
OompaniaMercartilArgent 207

200

210’1l + 3
1
/2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 146

159

168

+ 22
Flandeisver. Amsterdam. … 299
1
/

282

3051/8 + 6
Roll. Transatl. Handelsver. 150


Linde Teves & Stokvis …. 207

195

205

– 2
Van Nierop &Co’s Handel-Mij 180

172

185

+ 5
Tels & Oo’s HandeLMij …. 168

166

– 2
Gecons. Roll. Petroleum-Mij 173

163

184

+ 11
Kon. Petroleum-Mij ……. 472’/l – 465
1
/

477
1
/

+ 5
Orion Petroleum-Mij…….75
1
h

70
1
/l

76’i

+ 2/4

Steaua Romana Petr.-Mij . . 175

190
1
/4 198 ‘ + 23
Amsterdam-Rubber-Mij…..160

167

176

+ 16
Nederl.-Rubber-Mij. …… 89’/l ‘ 97

100

+ 101/
2

Oost-Java-Rubber-Mij. . . . . 184

190

204

+ 20
Deli-Maatschappij ……..440

437

450

+ 10
Medan-Tabak-Maatschappij.. 175

170

.177

+ 2
Senembah-Maatschappij – – -. 490

465

495’12 + 5’/l

Het steunsyndicaat heeft dan ook tot nu toe niet behoe-
ven in te grijpen, met uitzondering van eenige aankoopen
in de preferente aandeelen der Cultuur-Maatschappij der
Vorstenlanden; voor de overige soorten schijnen zoodanige
prijzen te zijn vastgesteld, dat vermoedelijk vÔÔr’ liet berei-
ken daarvan het publiek zelf op groote schaal tot aankoop
zal zijn ovet-gegaan. Een verheugend verschijnsel is ook
hier, dat de meeste aankoopen met eigen geld zijn uitge-
voerd, zoodat cle prolongatiemarkt gedurende het grootste
gedeelte der berichtsperiode een zeer ruim aanzien hcet
behouden. Alleen aan het slot was een scherpe opwaartsche
beweging van den prolongatiekoers op te merken, omtrent
de oorzaken waal-van men in het geidbericht bijzonderheden
kan vinden.
Wij zeiden reeds, dat heden voornamelijk de voorvallen
van de buitenlandsche politiek het voornaamste punt van
overweging ter beurze hebben uitgemaakt. Over het ulge-
ineen echter scheen men optimistisch omtrent den eind-
uitslag te zijn gestemd. In de eerste plaats maakte het een
goeden indruk, dat de verhouding tot de Oentrale-mogend-
heden veel van hare scherpte heeft verloren, terwijl van
du anderen kant de gevaren, voortvloeiende uit

de zand- en
grintkwestie, thans veelal als sterk overdreven tordeu
beschouwd. Het heeft er allen schijn van, dat de toestand voor ons land een’ oogenblik werkelijk zeer gespannen is
geweest, doch ter beurze oordeelde men, dat liet meest
kritieke punt thans wel reeds gepasseerd is.
Dientengevolge konden vrijwel alle fondsen zich in zeer
voldoende mate herstellen. Wel geven de bei-ichten omtrent

386

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

de Indische cultures nog steeds den doorslag hij een beoor-
deeling omtrent eveutueele aankoopen, doch men was van meeniug, dat
(1001
de geweldige daling veel reeds in het
tegenwoordig koerspeil als verdisconteerd was te be-
schouwen.
Een afzonderlijke bespreking van de diverse beursaklec-
lingen kan deze week gevoeglijk achterwege blijven. Gedu-
rende (ie gansche berichtsperiode was slechts dén factor
overhecrschend, die zijn invloed gelijkelijk

alle afdee-
lingen uitoefende: de val der firm. Erdmanu & Hethey.
Eerst heden zijn de voorvallen op het gebied der interna-
tionale politiek een meer overwegende rol gaan spelen. Het
zou dus geen zin hebben, iedere rubriek afzonderlijk aan een bespreking te onderwerpen; de beweging was iij alle
in sterk dalende richting, waarbij vrijwel geen enkel onder-
scheid tusscheu soort of afdeeling werd gemaakt. Onze
koerslijstjes geven hiorvan een zeer duidelijk beeld.

23 Apr. 26 API. 20 Apr.
R
::
g
f

Holland-Amerika-Lijn ….333

379’I

396’/

+ 13’I
,, gein. eig. 360

355

372

+ 12
Hollandsche Stoomboot-Mij.. 202

18702 209/2 +
7’I
Java-China-Japan-Lijn …. 22502 204 ijs 224


Kon. Hollandsehe Lloyd – –
1551/
4
1531/2
1,588/
4
+ 3/
Kon. Ned. Stoomboot-Mij.. – 227’I

221
/

229’14
± i14
Kon. Paketvaart-Mij…….221.

213

227/2 + 6’/2
Nedeil. Scheepvaart-Unie. 218’14 216’I

226

+ 73/4

Rotterdamsche Lloyd ……236

23802 245

+ 9
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” – – 232’/2 242
1
244

+ 11’/
,,Oostzee” … 280

261’/2 317

+ 37

Een uitzondering client hier te worden gemaakt voor onze
Nederlandsche staatsieeuiig. Het spreekt vanzelf, dat hier
de voorvallen bij de firnuc Erdmann & »ethey van veel
geringer invloed waren; de scherpe reactie moet dan ook
worden toegeschreven aan het onbevredigend verloop, dat
uien in somw;ge kringen in de onderhandelingen met de
Duitsche vertegen woordigers onitreiit het ,,Abkoinmen” zag.

23 Apr. 26 Apr. 20 Apr.
Rzigof

4/8
u/
o
Ncd. W. Schuld …. 01.

91

/
j

90/2 –
11/8
4]/
0/

,,

,,

,,

1916

92

91’/16

91.’/8 –
4

O/

,,,,.,.1.916 86/2

85

85/8 –
‘Is
3 ]/
O/

,,

,,

,….

75

748/

75
3

O/

,,

,,

66
1
/6

64
‘Iii
06
1
Is
2
1
/ °/
o Cert. N. W. b …… -550i

54

551/
4

5

O/
Oost-Indië i915

9518/
(3
993/3

9513
– 7116
4
0/o
Hongarije Goud

49

49

45

– 4

Noteeringen.

Chicago

Buenos Ayres

Data

Tarwe

Mais

Haver

Tarwe

Mais Lijnzaad
Mei

Mei

Mei

IV!ei
I
Mei

Mei

23 Apr. 26 Apr. 29 Apr.
Rz
V
f

4
I/
o
Oostenr. Kronenreute 408/

331/4

39
13
he –
‘It
5

0/
Rusland 1906 ……28

28

23
3
/s – 47/s
4

O/
Rusland Cons. 1880.. 23/,1 20’4

201/

35/

‘De Amerikaansche markt was tengevolge van de alge-
meert pessimistische houding uiterst ongeanirneerd gestemd.
De koersen, die Walistreet naar hier seinde, gaven clan ook geen aanleiding tot het entameeren van nieuwe ti-ansacties.
Ook te New York is de tendeuz niet al te opgewekt ge-
weest, ondanks het feit, dat de verschillende berichten mel-
ding n,akbn van ‘een inslaand succes met de inschrijvingen
op de derde oorlogsleeniiig.

23 Apr. 26 Apr. 29 Api. Rizigof

Anaconda Copper ……..128

1.23 /

123
‘I

– 4
7
/s
Un. States Steel Corp—–S2’/s

79/

80/16 –
Southeru Pacific ……….

78
8
/s

71

73


50v
Union Pacific …………. …….
i,8
116/4

1
14’/,


Int. Merc.Marine aîgest…..27

26/,o

26I,o

prels. 9,67/i

943/4

94’/2 –
2%

Prolol1gatie noteerde heden
5),V2
pCt., na voorbijgaainl
6 pCt. te hebben gegolden.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
‘ .
DO
April .1918.

Eet karige nieuws, dat ons deze week heeft bereikt, bleef
weer beperkt tot telegra.tiscbe marktberichten, die

weinig
nieuws bevatten. In Noord-Amerika blijven de tarweaan-
voeren uiterst klein eu nog steeds neemt de zichtbare voor

raad af. In de Vereenigile Staten is die nu reeds veel
kleiner dan de h6eveelheicl, (lie in het vorige seizoen om-
streeks dezen tijd wekelijks naar Europa verscheept werd.
Die verschepingen omvatten nu dan ook slechts enkele
stoonibootladingen per week. De gezamenlijke zichtbare
tarwevoorraad vail de Vereen’igde Staten en Panada is
reeds gedaald tot minder dan ‘ho van den voorraad van
einde April 1917. Blijkbaar zijn (le Entente-rijken niet in
staat den achterstand in cle leveringen uit Noord-Amerika
aan te vullen door uitbreiding der Argentijusche versehe-
pingen. De tarweprijs bevindt zich in Argen’tinie namelijk
reeds eenigen tijd beneden ‘Pesos 12,50, den prijs, (lien de
Entente als minimum koopprijs gegarandeerd heeft voor
de tarwe, clie zij aangenomen heeft uit Argentinië te zullen’ betrekken. Uit deze omstandigheid mag zeker veilig cle ge-

Locoprijzen te aotterdain/i nistercian, –

29 April 1 22 April 1 29 April
Soi,rlen.

1918

1

1918

1

1917

c

588
1

1
)

27 Apr.’18 220
3) 127
8
/
31

11,95

5,20

24,–
Rogge (No. 2 Western)
– –

uom.

non,.
oom.

20

’18 220
,,
8)
127
1
/g
8314

11,90

5,40

2340

Tarwe ………………
..572,50′)

572,50
1
)

Maïs

(La Plata)

………420,-‘)
420,-9
345,1)

27Apr.’17 267
1
!2
‘15021
4

69/4

15,50

0,90

23,20
Gerst

(46 lb. feeding)

420,-‘)
420,-
1
)
345,-0

27Apr.’16 112’/2
76’/2
44’/2

8,10

4,70

11,45
Haver (38 lb.wh,iteclippecl)

21,-
1
)
21,- ‘)
20,-‘)

27 Apr.’15 163
77’1
55
‘ho

13,10

6.-

10,65
Lijnkoeken

(Noord-Ame-

’20 Juli ’14

82
‘)

56
8
1s
936’/i
1)

9,40
2)

5,38
2)

1.3,70 2)
rika van La Plata-zaad)

300,-‘) 300,-‘)
200,-‘)
Lijnzaacl

(La Plata) ……

noni.
110111.
0011l.

‘)

per

Dec-.

3)
pci

Sept.

2)

offic. vastgestelde locoprijs.
i
)
Regeeringsprijs.

De noteeringen
van Buenos Ayres zijn van 26 en 20 April
1918, 27

April

1917,

27

April

:1916 cii

27

April

1915.

AANVOEREN in tons van 1000KG. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam ‘Amsterdam
Totaal

A,ilkcle,,.

21 April-
Sedert
Overce,,k.
21 April-
Sedert
Overeenk.
1918
1917
27 April
1918
1 Ja
,,
.
1918
tijdvak
1917
27 April
19I
1
Jan.
1918
tijdvak
1917



107.532

‘-
4.553

112.085

Rogge

…………….


4.465




4.465

Boekweit

………….


654




654

Mais

…………….

Tarwe ……..
………..



64.399


50.129

115.023

-.

2.608

.5 .492

8.100
Gerst

………………
Haver

…………….

..

.. ..

.


– .



:15.042

15.042

. –

3.322


7.560

:1.5.882
Lijnzaad

……………


:I.6.480

1

90.576

37.056
Lijukoek…………….
Tarwemeel

…………


5.137


,

5.137

AANVOEREN
in tons van
1000

L(.G.
voor België.

Tarwe

…..
. ……….

96.316 109.566
– –

96.316
109.566

Maïs

…………….

24.647
7.479

24.647 7.479

.

5.174


– t

5.174

Rogge’………………
– –






Tarwemeel
………….
Gerst

— …………….

3.697
144

.
– ‘
3.697
144

1 Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

387

volgtrekking gemaakt worden, dat de Eutente geen kans ziet,
grooten voortgang te maken met hare tarwe-verschepingen
uit Argentinie en daar dus niet sterk als kooper optreedt.
De maisaanvoeren aan dc Noord-Amerikaansche markten
blijven (nog steeds zeer groot. In Argentinie is ook voor
dit artikel de prijs verder gedaald. Te Buenos Aires bedraagt
hij nu iets boven, te Rosai-io iets onder Pesos 5,-. Ook
dit wijst weder op geringe verschepingen en waarschijnlijk
op onveranderd gunstige oogstvooruitzichten.
• Buitenlandsche granen in Nederland.

Uit de dagbladberichten zou men opmaken, dat nu mis-
schien binnen afzienbaren tijd eene kleine hoeveelheid buiten-
landsch graan ons land zal bereiken. De voorbeelden van
Zwitserland en Noorwegen, welke landen ondanks een
schijnbaar veel gunstiger verloop der

onderhandelingen met
Engeland en de Vereenigde Staten en ondaüks nijpende
behoefte nog steeds tevergeefs op graanaanvoer wachten, geven echter voor de Nederlandsche vooruitzichten aller-
minst aanleiding tot optimisme. –

SUIKER.

Betreffende den bietuitzaai wordt bevestigd, dat voor
1) u i tse h lan l op eene inkrimping van ongeveer 10
°lo
gereknd wbrdt, terwijl Oosten rij k ongeveer dezelfde
oppervlakte als verleden jaar, Eb
1]
ga rij e daarentegen
minstens 25
O/o
meer zal aanplanten.
.l)e zichtbare voorraden waren volgens F.

O.Licht:

1918

1917

1
1916
Duitsehland 1 Sept. t)
400.0002 250.000.

545.000*tons
Hamburg
5
Oostenrijk

1

) 250.000* :305.000* 47.000*
Frankrijk

1,,

)

39.012

58.525

:141.454
Nederland

1 April

:116.353

143.905

57:925
België

1. Febr.

114.548

10.251

71.358
Engeland

1 Nov. ‘) 259.929

135.699

195.267

Totaal Europa 1.179.842

999.380 i.489.004 tous
V. S. v. N. A. 15 Febi-.

26.640

162.733

84.383
Cubabavens 14 ,,

429.377252.048297.385

TotaI 1.635.859 1.414.16.1.

1.870.772 toits

* Ranming.
0
1917116/15.

2)
1916/15/14.

Het voedseldeparteimment in A file r i k a publiceerde de vol-
gende specificatie van suikerverkoopen der raffinaderijen in
de Ver. Staten in 1917:
Binnenlandsche verkoopeit …………….2.699.064 totis
Terkoopen voor uitvoer aan:
Roal Sugar Commission .

191.145 tons
New Foundland en Canada …. 3.382
Spanje…………………..22.709
Argentinie ………………(10.313
Noorwegen ………………24.895
Zweden ………………..9.524
Rusland ………………..4.450
Griekenland …………….341
Algiers ………………..613
Mexico ………………….13.924
Nederland ………………7.250
Denemarken …………….2.015
Frankrijk ………………24.931
Engeland ……………….1.904
Italie ………………….4.895
Brazilie ………………..144
Zwitserland ……………..28.837
Uruguay ………………..19.739
Andere landen ………….. 20.951,,441.962

Totaal …………..3.141.026 tons

Op Java vonden nog eenige afdoeningen plaats van Supe-
rieul

uit den nieuwen oogst tot
f
S.- ei3 No. 12/14 tot

f
60/
4
franco pakhuis. De vraag is nog beperkt. Uitgezonderd
naar Japan, met welk land het Nederi. Scheepvaartverkeer
heropend werd, varen nog geen Hollandsehe schepen met
suikerlading uit. De afschepingen geçiureude Maart bedroe-
gen 47.000 tons tegen 54.000 tons verleden jaar.

NOTEERINGEN.

Londen
Amoterdam
i
Americ
New York
Data
per
Tak,
Wit/la
Granu.
April
Cake,
1

Java,
b
la
d
I

Centrifugab
,
.
No.
1
f06.
fob.

26 April 1018

..
f

539
13/6

5,92
19

,,

1918

..
,,


539
13/6

5,92
26 April 1917

..
21
1
/2
1.
47

‘/m


6,27
26 April 1916

..
27
It
47/1 ‘/
.
201- 30/3
6,39
21 Jul!

1914

..
11
I0/
18′-


3,26

RUBBER.

Over het algemeen was de markt voor Plantage-sooiten wat vaster in de afgeloopen week. De prijzen konden zich
verbeteren tot 2/6 voor loco, ‘erdere termijnen in ver-
houding. Deze prijs kon zich echter niet ten volle hamid-haven en de week sluit kalm op de volgende noteeringen:
Prima Hevea Crêpe loco.
25114
eindevorige week loco 2/4

Juni ……… …..2/5V

Mei/Juni

……..2/4
0
/4

Juli/December …. 2/6h

Juli/i)ecember ……..

Smoked Sheets
0/4
d. minder.

2/4 ft L d. minder.

Hard cure line Para – . . . 3/-
8
/4

IPars ………… 3/1
1/

KATOEN.

Notëeringen voor Loco-Katoen.

(Mid6iug tJplands).

29Apr.18
22Apr.’18
1
15Apr. 118130_Apr.
17
29Apr. 16

New York voor
Middling

– .
26,75e
30,45e
30,50e
20,55e
12,20e
New Orleans

voor Middling
29,50 c
33,- c
33,- c
:19,60 c
11,88 c
fiverpool Good
Midd. Americ.
22
1
*08 d
23,53(1
23,89(1
1:3,

(1′)
7,95 d

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(in duizendtallen balen.)

1
Aug. 17
Overeenkomsilgc
perioden
lol
26April

18

19I6-17

1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..
2602
6481
6480
Atlant. Havens
Uitvoer naar Gi. Brittannië
2246
2088
‘t Vasteland.
3532
1882
1946
Japan etc..
.
453

Voorraden in duizendtallen
26April
‘1
8
1
26 April

17
26April ’16

1399
.1049
1261
Binnenland …………..
‘1.111
923
842
Amerik. havens …………

New York
56
245
.


327
295
New Orleans …………..
Liverpool

………………
.
-)
653
792

0
Middling.

2)
27 April.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, dd. 21 Maart 1918.

Anierikaansche kateu is gedurende de week weer ouge-
‘eer
1
j2
penny gestegen, hoofdzakelijk door de goede vraag
uit de industrie, ook voor latere maanden ..Het laatste Gin-
oer’s bericht, dat gistéren gepubliceerd werd, gaf een totaal
geginde hoeveelheid van 11.231.000 balen aan, en wel 166.000
balen meer dan in 1916. Dit was beter dan men verwachtte
en de prijzen daalden ook eerst, doch werden later vastei-,
toen op deze lagere prijzen de vraag weer toenam.
])e berichten omtrent den nieuwen oogst luiden gunstig, om-
dat de hooge prijzen .den aanplant waarschijnlijk zullen doelt
toenemen, terwijl de langdurige vorstperiode en het droge
weer zeer ongunstig op de ontwikkeling iran de boll weevil
hebben gewerkt. De geheele Egyptische oogst, inclusief de
oude voorraden, zal vanaf 1Augustus 1918 door de Regeering
op een vaste basis in beslag worden genomen. Dit is gedaan
om de boeren behulpzaam te zijn wat de opbrengst betreft
en tevens om lekkage naar de vijandige landen te voorkomen.
Prijzen van Egyptische katoen zijn weer beduidend honger.
De vraag naar garens is door de kleere productie zoo
toegenomen, dat spinners bij elken verkoop hoogere prijzen
kunnen bedingen. Voor spoedige levering worden zeer hooge
prijzen betaald en liet wordt steeds moeilijker levering
0
oude contracten te ki-igen. In getwijnde Am,rikaansche
garens, die den laatsten tijd verwaarloosd i’aren, is ook weer
meer gedaan. Egyptische gareus zijn ook beter gevraagd cii
prijzen zijn 1 f1 2 pence duurder, terwijl spinners meestal tot ver in de 2e helft van dit jaar bezet zijn. Verschillende
spinners van Amerikaans.che garens gaan nu Egyptische katoen
gebruiken om daardoor hun productie te kunnen uitbreiden:
Gekamde soorten worden in alle nummers vlot gevraagd:
Er is een goede vraag naar manufacturen op de prijzen, die in het begin der maand golden, doch nu alle noteerin-
gen sedert weer verhoogd zijn, zijn biedingen in de meeste
gevallen 3 t 4
o
/o te laag. Voor koopers is het dus zeer
moeilijk de markt te volgen en verschillende fabrikanten
zijn voorloopig voldoende van ordems voorzien en, geven ei
cle voorkeur aan voorloopig niet verdem- te verkoopen. De
vraag van Indië en China is zeer beperkt en bepaalt zich

388

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Mei 1918

hoofdzakelijk tot enkele goedkoopere voorraden. Zuid-Amerika
en de kleinere markten blijven geregeld orders zenden en
ook de binnenlanclsche vraag is nog zeer voldoende.

HUIDEN..

Bericht van de firma Grisar & Co.:
De berichten over de buitenlandsche h u i den m a r k t e n
luiden alle vast; zoowel in Londen, Livei-pool als in New York
worden belangrijke zaken tot verhoogde prijzen gedaan. Voor
onze markt valt niets te zeggen, aangezien er geen voorraad
is van huiden, die de looierij gaarne koopt. De 4000 droog-
gezouten Kaaphuiden, die nog aan de markt zijn, trekken nog niet de noodige attentie, niettegenstaande het in ‘t al-
gemeen zeer goede waar is.
In lands c h e huid en werden wederom zeer vlot ge-
kocht, en kan men over ‘t algemeen zeggen dat zoowel de
Clubs als de handelaren uitverkoop houden, en er geen
nieuwe voorraad kan komen door het slachtverbod; het-
zelfde geldt ook voor pinken.
Kalfsvellen. Belangrijke partijen worden in de laatstj
weken door de binnenlandsche looierj opgenomen en blijft
er voor de vellen van dit seizoen voldoende vraag bestan!
Oude gezouten vellen van ‘t vorige jaar blijven veronacht-
zaamd.
Rotterdam, 27 April 1918.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

27 April 1918. De vrachtenmarkt bleef onveranderd.

GRAAN.

Data
grad
Londen/
Rdam

Odenna
Rotte,.
dam

All. Kunt
1

Ver. Staten
1

San Lo,enzo

1
Rotte,-
Bruto!
Rotte,-
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

22/27 April

1918


50/-

,200/-
15/20

,,

1918



50/-

2001-.
10/21 April

1917



40!-

137/6
17i22 April

1916
.L.

f14,25
13/-
f
102+
1651-
Juli

1914
11 d.
7/3
1111/4
11111/
4

12/-
12″-
..raan r’e,rog,od per quarter van
qo
Ib,.
zwaar. (Jdenna per t_/nU, Ver.
Staten per guarter van 480 16s. zwaar.

KOLEN.

Cordif

1
Oostk. Engdand

Data
La
Bor-

Genua

Port

Rotte,- Cron-

dcoux

Said

::,
dam

22127 Apr. 1918
69/-
10113

120/-

15/20

,,

1918
69f-
101/3

1201-


16/21 Apr. 1917
691-
125:-
110/-
100/-


1722 Apr. 1916
ir 80,—
83/6 109/3 60/6
f6,50

Juli

1914

,,
7,—
7/-
7/3
14
1
6
3/2
5
1

DIVERSEN.

Bomba
Birma

Vladivo-
Chili
ata
Went Went
stock
Went
c.u,opa
zu,opa
n’ mi
r.uropa
(d. w.)
(rijst)
‘Europa
(salpeter)

275/-
500/:-

185e
275/-
500)-
.


185/-
22127 April

1918 …….

270/-
350′-

1601
1

15/20

,,

1918
——-
16121 April

1917 …….
110′-
140/-

140!-
17/22

April

1916
——-

Juli

1914 ……
14/6 16/3
25.’-
2213

Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.

RIJN VAART.

Week van 22 tot 29 April 1918.

De waterstand op den Rijn is de vorige week gunstiger
geworden. De aangeboden scheepsruimte was dientengevolge
ruimschoots voldoende om voor alle toevoeren van de laad-
havens gebruikt te worden. Tengevolge hiervan daalden
ook de vrachten eh werd dientengevolge aan het einde der
week Mk. 2,50 per ‘ton naar Mannheim betaald. De sleep-
bonen ondergingen weinig verandering, de noteering was
nog steeds 10 pi. per Ceotner naar Mannheim. In de laatste
dagen is een neiging merkbaar om hoogere vrachten en
– sleeploonen te bedingen; dit omdat naar het schijnt in de
eerste dagen grootere toevoeren naar de laadhavens te ver-
wachten zijn.
Van Rotterdam naar de, Ruhrhavens was de sleep- en
transportmarkt -onveranderd. Bevrachtingen hadden niet
plaats. Voor sleeploon werd genoteerd 50 cents tarief +
35/20 cents per last, bij veel aanbod van sleepkracht en
weinig aanbod van sleepwerk.

ADVERTENTIËN

De N.V. Nedertandsche Huistelefoon-Mads

cha p

pi
l
j
l

‘ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGÉN

Telefoon 3600

Telefoon H 280, 300

Telefoon 1555

levert uit voorraad
TELEFOON-,
SCHEi-,
ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur
en koop.

Herstelt en onderhoudt on d er g a r anti e ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

VERSCHENEN:

,,PÉNETRATION. PACIFIQUE” IN CHINA

‘-S-

DOOR

Dr. J. A. NEDERBRAGT

Ingenaaid f 3,75

2e Druk

Geb. in Linnen Band f 5,25

Een hoogst belangrijk werk voor ieder, die inpolitieken of

economischen zin berang heeft bij of stelt in Oost-Azië

PROSPECTUS met ,,Verkorte Inhoudsopgave” wordt op aanvraag

toegezonden door de Uitgeefster,,

DRUKKERIJ ,,VOORTVAREN”


N. MOLSTRAAT 25-27.è29

DEN HAAG

• Accountantskantoor

James —P.6161

(Lid Ned;
Acc.
Verg.)

POSTHOORNSTEEG
713

ROTTERDAM.

PRACTISCH EFFECTENBOEK

ter vereenvoudiging van admini-
stratie en ten gebruike voqr de •

VERMOGENSBELASTING

Prijs
f
1,—

NIJGH&VAN DITMAR’SUITG.-MIJ,R’DAM

Mei 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

389

HOLLANDSCHE BANK VOOR ZUID

AMERIKA

AMSTERDAM

BUENOS AIRES

RIO DE JANEIRO

SANTOS

KAPITAAL
f
14.000.000,—

RESERVE
f
2.100.000,-

ALLE BANKZAKEN OP ZUID

AMERIKA

VRLEENT BEMIDDELING TOT HET AANKNOOPEN VAN HANDELSRELATIES IN

ARGENTINIË
EN
BRAZILIË

ONTVANG

EN
BETAA[KAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22

AMSTERDAM
Nederlandsche 0ist-

KAPITAAL EN RESERVEN
f5.500.000,—
en Spiritusfabriek
DEposITo’s VOOR
1
JAAR FIXE

4 PCT.

GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT
ZIJN
NA AFLOOP VAN HET
DELFT

JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR

GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
ARTIKELEN:
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.
.


IS

Brand
s
p i
ri tu s

Algemeene Nesche Hypotheekbank

Zui’vere spiritus

Foezelolie

:

LEEUWARDEN
Amyl-alcohol.

Kapitaal
f1.000.000,—

Reserves
=1=
f 147.573,—
Aether Sulfuricus
Uitstaand bedrag Pandbrieven ruim
Narcose

ther

/
8000.000,—

Kurken en

41/2
0
/
0
Pandbrieven
a
99
0/
Gedroogde Spoeling

4

0/0
Pandbrieven
â
91
0/

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

GEBROEDERS
SCHEUER’

Wester-Suikerraflinaderij

AMSTERDAM

Assuradeurs en Assurantiebezorgers
Expediteurs en Cargadoors
GROOTSTE RAFFINADERIJ

AMSTERDAM EN ROTTERDAM

IN NEDERLAND

Verzekering van Koopmansgoederen tegen
Levert de mooiste
Suiker,

omdat haar zuiveringsver-
transport,

molest,

brand en diefstal tegen mogen het grootst is.

concurreerende premiën.
Produceert behalve alle soorten
Melis-
suiker
en
Basterds:

Cristallen,

groote

en

kleine,

Klontjes
PR J

.0 T 1 S C H E F F E C T E N B 0 E K

Prijs
f
1,—
(Cubes), Theeklont jes, Crushed (brokken)
Tabletien, Brooden, Poedersuiker, fijne
Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMARS UITG.-MJJ, Rotterdam
Suikers voor Vruchten gebruik, en. ens.

Pletterij,
voorheen
L. I.
Enthoven
&
Cie

Delft

Wissels, Veerwissels, Goederenwagons, Draaischijven,

Bruggen, Kappen en Gebouwen, Tanks, Aanlegsteigers.

ZWAAR EN LICHT SMEEDWERK EN PERS WERK.

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Mei 1916

KONINKLIJKE STEARINÉ KAARSENFABRIEK GOUDA

GOUDA

GOUDA KAARSEN

NACI-T-, THEE- EN SCHEMERLICHT

STEARINE

KAÂRSENPIT

OLEINE.

CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE

NEDERLANDSCH.E HANDEL-MAATSCHAPPIJ

GESTORT KAPITAAL
f
70.000.000,—

STATUTAIRE RESERVE
f
11.595.462,-

Hoofdkantoor: ATvISTERDAM

Agentsohappen te ROTTERDAM en ‘s-GRAYENIIAGE.

Vestigingen in de voornaamste p1atsen van
NEDERLANDSCH-INDIË,

in de
STRÂITS-SETTLEMENTS,
in
BRITSCH-INDIË
en in
CHINA.

In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten,

Incasseeringen en Financieeringen, Schriftelijke of Telegrafische Credieten,

Reiscredietbrieven, Depésito’ s; Rekeningen-Courant,

Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken.

4ddfri
r
1

h.

CREDIETVEREENIGING

Gevestigd te AMSTERDAM

Opgericht 1853

KAPITAAL
f5.000.000.—

RESERVES
f
1.200.000,-

HOOFDKANTOOR en BIJkANTOREN te AMSTERDAM

AGENTSCHAPPEN
te: ALKMAAR. ARNHEM. DEVENTER, DORDRECHT, ‘e-GRAVENHAGE, GRONINGEN.

LEEUWARDEN, MAASTRICHT, MIDDELBURG, NIJMEGEN, ROTTERDAM, TILBURG. UTRECHT en ZWOLLE.

CREDIETEN, REKENING-COURANT met Rentevergoeding, DEPOSITO’S, INCASSEERINGEN.

Aan- en Verkoop van CHEQUES OP HET
BUITENLAND.

NEDERLANDS CHE BNKINSTELUNG

VOÖR WAARDEN BELA5T MET VRUCHTGEBRUIK EN PERIODIEKE UITKEERINGEN

Dizectie
:

CIiWAZ en Mr’. H. P..van MAA5010}Ç.

Geplaatst
}apitaa1 f 5.000.000,-

Reser’ve5 f 815.000,-

Pandbiieverikapitaal r’uim f.23.500.000,-

4VEN
50/0
PAN DHRIEVN TEGEN 13EUIISKOEnS

R. MEES &. Z

OONEN

ANNO 1720

BANKIERS

ASSURANTIE-MAKELAARS

SCHIEDAM

ROTTERDAM

VLAARDINGEN

ROTTERDAM

AMSTERDAM

Behandeling van alle Bankzaken

Bezorging van alle Assurantiën

Auteur