Fisconomie
Voorstellen van de staatssecretaris
Wat doen we met de
BTW-tarieven?
PROF. DR. S. CNOSSEN
Inleiding
De Nederlandse belasting naar de toegevoegde waarde (BTW) wordt geheven
naar een algemeen tarief van 18% en een
verlaagd tarief van 4%. De aan het verlaagde tarief onderworpen produkten,
die te zamen ongeveer een derde van de
totale heffingsgrondslag uitmaken, bestaan hoofdzakelijk uit levensmiddelen.
Sedert de invoering van de BTW in 1969
is het algemene tarief binnen enkele jaren
verhoogd van 12% tot 18%, maar het
verlaagde tarief is ongewijzigd gebleven.
De grote afstand tussen beide tarieven
roept spanningen op. Gedurende de laalste jaren heeft de Tweede Kamerdaarom
enkele malen verzocht om een hernieuwde overweging van de tariefindeling.
Tevens heeft zij aandacht gevraagd voor
de mogelijkheid van een verhoogd tarief.
Naar aanleiding van deze verzoeken
heeft de staatssecretaris van Financien
op 8 September 1981 een Tariefnota omzetbelasting aan de Tweede Kamer aangeboden. Tegelijkertijd deed hij haareen
nota Selectieve indirecte belastingen toekomen, waarin onder meer de problematiek van het instellen van een verhoogd
tarief wordt behandeld 1).
Zoals label 1 aantoont, ligt het algemene BTW-tarief in Nederland ongeveer
een procentpunt boven het (ongewogen)
gemiddelde tarief in de EG 2). Voorts
blijkt dat, op een na, alle landen een of
meer verlaagde tarieven op primaire levensbehoeften toepassen. In lerland en
het Verenigd Koninkrijk worden dergelijke produkten zelfs met een nultarief
,,belast”, d.w.z. de voorbelasting wordt
geheel teruggegeven 3). Frankrijk, Belgie
en Italie heffen bovendien een of twee
verhoogde tarieven op goederen en
diensten die zij als weelde-artikelen bestempelen. Tot voor kort was het aantal
verlaagde en verhoogde tarieven in de
lidstaten aanzienlijk groter, maar de
laatste jaren hebben de meeste landen de
tariefdifferentiatie sterk beperkt, voornamelijk omdat daaraan grote administratieve bezwaren kleven. In verband
met het grensverkeer is voor Nederland
de tariefsituatie in de buurlanden, Belgie
en de Boncisrepubliek, met name van belang. Naast het grote verschil in algeESB 18-11-1981
meen tarief ten opzichte van de Bondsrepubliek, valt bij de vergelijking op dat
de afstand tussen het normale en verlaagde tarief hier te lande het grootste is,
namelijk 14 procentpunten.
Tabel 1. BTW-tarieven in de EG (in
procenten)
Algemeen
Verlaagd
Verhoogd
25
22
Frankrijk ……….
17,6
7
6
Verenigd Koninkrijk
Bondsrepubliek . . . . .
15
13
0
6,5
5
Bron: Tariefnota umzelhelosting, biz. 12.
33’/,
25
28
In de door de staatssecretaris ingediende nota’s wordt een viertal mogelijkheden van een gewijzigde tarifering onderzocht, namelijk de installing van een
uniform tarief, de overbrenging van een
aantal produkten van het algemene naar
het verlaagde tarief dan wel van het verlaagde naar het algemene tarief, en de
invoering van een verhoogd tarief. De
budgettaire gevolgen van deze voorstellen en de effecten op de prijsindex vande
gezinsconsumptie van werknemersgezinnen, zijn samengevat in label 2. Daarbij merk ik het volgende op:
• de inslelling van een uniform larief
zou de concurrenlieverslorende effeclen,
alsmede de afbakenings- en inlerprela-
1) Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor
energiebelastingen, milieuheffmgen en accijnzen. Voor de nota’s verwijs ik naar Tweede
Kamer der Staten-Generaal zitting 1981,
17047, nr. 2 en 17048, nr. 2.
2) Van de EG-landen heeft alleen Griekenland het communautaire BTW-stelsel nog niet
ingevoerd; het zal daartoe voor 1 januari 1984
overgaan. Noorwegen, Oostenrijic en Zweden
heffen ook een BTW naar het EG-model.
3) In tegenstelling tot de EG-regeling die van
kracht is met betrekking tot vrijgestelde prestaties, waarvoor geen verrekening van in
voorafgaande schakels geheven belasting
plaatsvindt. Vrijstellingen zijn een andere
methode pm met name sociaal belangrijk geachte activiteiten te ontzien. Omdat de vrijstellingen echter grotendeels zijn geharmoniseerd en de betreffende EG-regelingen weinig
speling toelaten, worden zij in de nota’s niet
uitvoerig behandeld.
Tabel 2. Gevolgen van tarie/wijzigingen van de BTW
Aard van de wijziging
Opbrengst c.q.
derving (-)
van belasting
(in mln. guldens)
Slijging c.q.
daling (-) van
de prijsindex
(in % van totaal)
n IR
0,27
0 28
–
60
50
–
65
30
dso
7 so
0,25
230
0,13
460
0,08
0,03
45
25
0,02
0,01
Bron: Tariefnoia omzelbelasting, biz. 40; en nota Selectieve indirecte belastingen, biz. 25. Voor de onder I, 2, 3 vermelde effecten heeft de prijsindex betrekking op de gezinsconsumptie van werknemersgezinnen met in 1975 een bruto-inkomen van minder
dan f 43.000; de onder 4 gehanteerde prijsindex wordt niet nader gespecificeerd. De prijsindex geldt voor 1980 (1975=100).
1147
tiemoeilijkheden van het twee-tarievenstelsel, elimineren. Op budgettair neutrale basis zou een uniform tarief uitko-
wil uitsluiten. Hieronder geef ik mijn
eigen mening over de herstructurering
van de BTW-tarieven 4).
men op 13-14%. Tegenovereen verlaging
matiek van de lagere-inkomensgroepen
eerder een kwestie die de sociale-overdrachtsuitkeringen regardeert dan het
belastingstelsel 6);
van het algemene tarief met een procentpunt staat daarbij een verhoging van het
verlaagde tarief met twee procentpunten. Het gesaldeerde effect op de prijsindex van de gezinsconsumptie van
werknemersgezinnen is een stijging van
ongeveer 0,6%;
• de afbakenings- en interpretatie-
Hoewel reeds grotendeels achterhaald
ten tijde van de invoering vande BTW, is
het argument voor verlaagde tarieven op
noodzakelijke levensbehoeften, die een
relatief belangrijkere plaats innemen in
tot de andere bestedingscategorie, waardoor prijsveranderingen optreden die op
hun beurt de gevraagde hoeveelheden
zullen be’invloeden en intersectorale be-
moeilijkheden van het twee-tarievenstel-
het bestedingspatroon van lagere in-
wegingen van produktiefactoren in gang
sel liggen hoofdzakelijk op het terrein
van de voedingsmiddelen en dat van de
geneesmiddelen. Deze moeilijkheden
komensgroepen, altijd geweest, dat zij de
regressieve drukverdeling van de BTW
enigszins kunnen afzwakken. Daar komt
nog bij dat de bewindsman in 1968, naast
de stelselwijziging zelf, niet nog eens de
drukverdeling ter discussie wilde stellen.
Daarom werden de onder de oude omzetbelasting vrijgestelde goederen, waar
alleen voordruk op rustle, aan het verlaagde tarief onderworpen. Ook zou het
verlaagde tarief de uitvoering van de z.g.
landbouwregeling vergemakkelijken.
Later hebben ook een aantal andere
zetten met daarmee gepaard gaande
wijzigingen in beloningsvoeten. Voor zover de prijselasticiteit van de vraag
gering is, zal de verstoring niet zo groot
zouden kunnen worden weggenomen
door chocolade- en suikerwerken, consumptie-ijs, suiker, aardappelproduk-
ten, enkele andere voedingsmiddelen en
geneesmiddelen van de drogist, over te
brengen naar het verlaagde tarief. Dat
zou een budgettaire aderlating van
f. 455 mln. betekenen. Omdat het hier
hoofdzakelijk inkomensinelastische produkten betreft, zou de regressieve drukverdeling van de BTW enigszins worden
gematigd;
• de budgettaire compensatie voor
deze tariefwijziging zou volgens de
staatssecretaris kunnen worden gevonden door een of meer thans aan het verlaagde tarief onderworpen produkten
• met name indien de afstand groot
Waarom nog een verlaagd tarief?
overwegingen hun intrede gedaan. Zo
werden horecaleveringen in 1971 van het
algemene naar het verlaagde tarief over-
is, zal een twee-tarievenstelsel concurrentieverstorende gevolgen hebben. De
BTW-druk verschilt namelijk van de ene
zijn, maar in sommige gevallen is dat niet
zo, of zijn differentieel belaste goederen
zo nauw verwant dat de marktverhoudingen ernstig worden verstoord. Tabel
3 toont een aantal zeer sprekende voorbeelden van de concurrentievervalsende
effecten van een twee-tarievenstelsel;
• voor een aantal goederen en diensten heeft de toepassing van een verlaagd
tarief nauwelijks zin, omdat de prijs
wordt gereguleerd of de prestatie wordt
gesubsidieerd. Voorbeelden zijn te vin-
gebracht omdat dit gunstig voor het toe-
den op de terreinen van de gezondheids-
risme zou zijn. En om de binnenlandse
afzet te bevorderen, werden sierteeltproduken in 1975 eveneens in de 4%tabel geplaatst.
Ik ben van oordeel dat er voor een verlaagd BTW-tarief hier te lande geen
plaats meer is, en wel om de volgende
redenen:
zorg, openbaar vervoer, cultuur en ontspanning. De heffing van de BTW is dan
niet veel meer dan een ,,vestzak-broekzak”-operatie, welke een apart verlaagd
tarief niet rechtvaardigt. Voorts zijn er
diensten op het gebied van recreatie en
ontspanning die complementair verbonden zijn aan de vrijetijdsbesteding. De
• de inkomensnivellering in Neder-
leer van de optimale belastingheffing
• verreweg de belangrijkste categoric
goederen die in aanmerking zou kunnen
land is thans zo ver voortgeschreden dat
er nauwelijks nog BTW-relevante verschillen bestaan tussen lagere-en hogereinkomensgroepen. Voor zover er wel
wijst uit dat daarbij geen verlaagd tarief
past. Afgezien van mogelijke cumulatieve effecten, is een verlaagd tarief bij
komen voor een verhoogd tarief is
verschillen zijn, betreffen zij uitgaven
audio-visuele apparatuur. Daarnaast
zijn ook vervoermiddelen, sieraden,
fototoestellen en filmcamera’s, en kosmetica van enig belang. De budgettaire
opbrengst van deze operatic, die een niet
geringe verzwaring van administratieve
werkzaamheden zou betekenen, bedraagt slechts f. 460 mln. Verwacht mag
voor buitenlandse vakanties en studie;
naar het algemene tarief over te brengen.
Het gaat daarbij voornamelijk om horecaleveringen, sierteeltprodukten, gebak,
koekjes, biskwies, koffie en thee. Omdat
dit voornamelijk inkomenselastische
produkten zijn, zal de drukverdeling ten
gevolge van deze wijziging iets progressiever worden;
uitgaven die of niet kunnen worden belast, of om andere, goede redenen buiten
de drukverdeling van de BTW te bein-
lingseffect wederom licht progressief zal
zijn.
De staatssecretaris formuleert geen
vloeden, omdat verhoogde, prijsafhankelijke tarieven uitvoeringstechnisch in
het algemeen niet te hanteren zijn 5).
uitgesproken keuze ten aanzien van de
In het licht van de inkomensontwikke-
hierboven genoemde mogelijkheden.
Met een lichte buiging naar de installing
van een uniform tarief, zegt hij dat het in
ieder geval wenselijk is om de afstand
ling wekt het dan ook geen verbazingdat
tarief te verkleinen . Deuitwerkingdaarvan, met name wat betreft de kleine on-
dernemingsregeling en de landbouwregeling, wordt echter achterwege gelaten.
De staatssecretaris zou het verlaagde
tarief willen beperken tot noodzakelijke
levensbehoeften en leveringen die het
menselijk leed betreffen. Ook blijkt dat
hij de invoering van een verhoogd tarief,
waarvan de nadelen overigens duidelijk
worden gesignaleerd, niet bij voorbaat
1148
daarvan toch al niet kan worden belast;
• het verlaagde tarief is van toepassing op 48 categorieen goederen en 14
de heffing worden gelaten. Een ander
verschil is dat hogere-inkomensgroepen
vaak duurdere kwaliteiten van dezelfde
soort goederen aanschaffen. Maar dit
verschil kan geen aangrijpingspunt zijn
worden dat het differentie’le drukverde-
tussen het algemene en het verlaagde
voorbeeld schilderijen en antiek ook niet
op zijn plaats, omdat de gebruikswaarde
de druk van de BTW ruwweg proportioned in verhouding tot het inkomen is
verdeeld, en behoeft het gebrek aan progressiviteit geen aanleiding tot ongerustheid te zijn;
• de feitelijke inkomensverdeling
daargelaten, is de BTW natuurlijk ook
een bijzonder bot middel om inkomens-
4) Voor een bredere, economische en juridische analyse van de BTW, zie mijn artikelen, Fiscaal-economische analyse van de
BTW, ESB, 29 april 1981, biz. 384-392 en,
Twaalf jaar belasting over de toegevoegde
waarde: Terugblik en beoordeling, Weekblad
voor Fiscaal Recht, 8 oktober 1981, biz.
1101-1130.
5) Met uitzondering van sommige duurzame
consumptiegoederen, zoals personenauto’s
waar dan ook een bijzondere, gedifferen-
tieerde verbruiksbelasting voor geldt.
6) Vergelijk ook de uitspraak van M. Norr
en N. G. Hornhammar, The value-added tax
in Sweden, Columbia Law Review, 1970, nr. 3,
biz. 386-387: ,,That sales taxes take a higher
proportion of lower incomes than of higher
is clear … But this ,,social” reason is no
longer enough … The burden of indirect
verschillen te verkleinen. Daarvoor zijn
betere fiscale kunstgrepen voorhanden.
Zo is de inkomstenbelasting een veel
doeltreffender instrument om rekening
te houden met de economische positie en
and in still larger part through the social
security and welfare systems … To the
de persoonlijke omstandigheden van het
groups is more a problem of social and
individu. En in vele gevallen is de proble-
taxes on lower-income recipients can be made
up in part by adjustments in the income tax,
Swedes, the problem of the lower-income
welfare policy than of tax policy”.
soorten diensten, waarvan sommige met
diverse onderverdelingen. Als gevolg
• het twee-tarievenstelsel betekent
een belangrijke verzwaring van de na-
van de veelal onvermijdelijke, verre-
levings- en perceptiekosten van de BTW.
gaande verfijning rijzen er talloze, sterk
casui’stische afbakenings- en interpretatieproblemen die vaak voor de hoven
moeten worden beslecht. Hoe gekunsteld, ja bizar, vele tariefdifferentiaties
zijn, met name wat voedingsmiddelen en
geneesmiddelen betreft, blijkt zeer duidelijk uit label 3;
• zoals de geschiedenis van de BTW
leert, is de reikwijdte van een verlaagd
tarief zelden beperkt te houden. Eriseen
groot aantal, op zich zelf niet onjuiste
Met name de kleinhandelaar die een
groot assortiment differentieel belaste
goederen moet aanhouden, zal het stelsel
als onereus ervaren. Afzonderlijke registratie van verkochte goederen kan vaak
niet worden geeist, zodat forfaitaire regelingen moeten worden ontworpen om
tot een zo juist mogelijke vaststelling van
de belastingschuld te komen. Op hun
beurt bemoeilijken deze regelingen weer
de controle op de naleving van de BTW.
Daar komt nog bij dat de grote afstand
tussen het algemene en het verlaagde
tarief ertoe zal leiden dat in sommige gevallen permanent teruggaaf van belasting moet plaatsvinden, omdat de aftrek
terzake van de naar het algemene tarief
belaste inkopen groter is dan de belasting berekend over de naar het verlaagde tarief onderworpen verkopen. Deze
situatie is in strijd met EG-bepalingen
argumenten aan te voeren om de voorkeursbehandeling ook tot niet-inkomensinelastische goederen en diensten
uit te breiden. Horecaleveringen en sier-
teeltprodukten zijn daarvan voorbeelden. Zoals de nota aangeeft, leidt het verlaagde tarief tot een stroom van wensen
van verschillende bedrijfstakken om bepaalde, normaal getarifeerde groepen
goederen of diensten ook naar het verlaagde tarief over te brengen;
die voorschrijven dat normaliter volledige aftrek van voorbelasting mogelijk
Tabel 3. Voorbeelden van een onevenwichtige tariefindeling van de BTW
4%- tarief
18%-tarief
Levensmidrielen
Zoutkoekjes (meelbasis)
Patates-frites verstrekt door horecabedrijf
Gebak. koekjes, biskwies, broodjes
Soepen, bouillons
Puddingpoeders
Via, yoghurt
Cacaomix
Gemarineerde zalm, gerookte paling
Vices
Boterhambelegging
Thee
Gerede maaltijden in verduurzaamde vorm, afgehaalde
maaltijden, verstrekkingen in horecabedrijven
Chips, dips (aardappelbasis)
Patates-frites verstrekt door patates-friteskraam
Suiker, chocolade, bonbons, snoepgoed, deegwaren in ongebakken staat, consumptie-ijs
Soep- en spijzenaroma’s, jus, sauzen
Puddingsauspoeders
Puddingen, desserts
Koffiemix
Gerookte zalm, krab, kreeft, kavtaar
Kunstvlees, vleesextract, vleesnat, ganze- en eendelever
Marmite, sandwichspread
Kamille- en kruidenthee
Belegde broodjes, patates-frites, pizza’s, pannekoeken,
loempia’s, nasiballen, koeskoes, samengeslelde salades,
muesli’s, braadpandiners
Gezondheidszorg, e.a.
Geneesmiddelen van de apotheek
Wettelijk geregelde paramedische beroepen (vrijgesteld)
Invalidenwagentjes en -krukken, kunstiedematen, gehoorapparaten, orthopedisch schoeisel
Wasdiensten in verpleeg- en verzorgingsinstellingen (vrijgesteld)
Rechtskundige bijstand in het personen- en familierecht en
zaken voor onvermogenden
Vuilophaaldienst van de overheid (vrijgesteld)
Geneesmiddelen van de drogist
Magnetiseurs, acupuncturisten, huidverzorgers, chiropractoren, yogaspecialisten
Bladomslagapparaten, letterplankjes, invalidenliftjes, ver-
rijdbarestoelen, invalidenauto’s
Wasserijen, wasserettes
Rechtskundige bijstand op het gebied van het huur-, arbeids-,
straf-, en verzekeringsrecht
Vuilophaaldienst van particulieren
Agrarische sector
Stro
Boomschors, papierpulp, houtvezels
Potgrond, bladaarde, turfstrooisel, bolsterturf
Ontsmettingsbedrijven, beroepsgoederenyervoer
Meststoffen
Agrarische loonbedrijven
Ontspanning, e.a.
moet zijn zonder dat zulks tot teruggaaf
leidt.
Waarom wel een verhoogd tarief?
Mutatis mutandis pleiten vele van de
hierboven weergegeven argumenten ook
tegen de invoering van een verhoogd
tarief op z.g. weelde-artikelen. Verschil-
len in consumptiepatronen tussen lagere- en hogere-inkomensgroepen zijn niet
meer relevant voor de BTW, zodat de
drukverdeling er nauwelijks door kan
worden be’invloed. Bovendien zal een
verhoogd tarief de concurrentieverhoudingen eveneens verstoren en zullen de
nalevings- en perceptiekosten worden
verzwaard. Op deze gronden meen ik dat
een verhoogd tarief ook moet worden af-
gewezen. Meer in het bijzonder teken ik
daarbij nog het volgende aan:
• de ervaring in het buitenland wijst
uit dat de reikwijdte van een verhoogd
tarief uiterst klein is. Voor Nederland
zou zij nog geen 3% van de totale BTWgrondslag beslaan. Dit zou wellicht aan-
vaardbaar zijn indien het resultaat inderdaad zou overeenstemmen met het gewenste effect, maar nu dit nauwelijks het
geval zal zijn, lijkt het me onverstandig
om de BTW op te sieren met een onbete-
kend weeldetarief;
• de belangrijkste categoric goederen
die voor toepassing van het verhoogde
tarief in aanmerking zou kunnen komen,
is audio-visuele apparatuur, fototoestel-
len en filmcamera’s, maar juist hier zullen de afbakeningsmoeilijkheden en de
controleproblematiek het grootst zijn.
Dienen eenvoudige radio’s en apart verkochte losse onderdelen ook in de heffingsgrondslag te worden betrokken?
Moeten onderwijsinstellingen en omroepverenigingen buiten de heffing worden gelaten? Enige progressiviteit die in
theorie met een verhoogd tarief wordt
bewerkstelligd, zal kunnen worden ontgaan, omdat met name hogere-inkomensgroepen de apparatuur in het buitenland zullen aankopen; de grenscontrole daarop is niet waterdicht te maken.
Het bovenstaande geldt ook voor dure
sieraden, kosmetica en bontjassen. In
voorkomende gevallen zal het mogelijk
zijn dure artikelen hier te lande te bestel-
len, maar in de Bondsrepubliek af te halen;
• voor motorrijwielen, caravans, pleziervaartuigen en prive-vliegtuigen, die
ook voor een verhoogd tarief in aanmerking zouden kunnen komen, geldt dat
profijtheffingen veel betere instrumenten zijn om gebruikers te belasten. Zodoende worden de voordelen die zij ge-
Circussen, dierentuinen, reizende kermisexploitanten
Kamperen, logies in de horecasector
Boeken, dag- en weekbladen, tijdschriften
Wettelijk geregeld onderwijs, vak-, beroeps- en schriftelijk
onderwijs (vrijgesteld)
Beeldhouwwerken,
schilderstukken, tekeningen, etsen,
Sportevenementen, recreatieparken, speelhallen
Verhuur van pleziervaartuigen
Grammofoonplaten en cassettes met gesproken tekst
Huiswerkhulp, rij- en muziekonderricht, anti-slipcursussen,
sport-, ballet- en dansscholen
Kunstfotografie
gravures, houtsneden
Bron: Samengesteld op basis van Tariefnota omzeibelasting, Deet II.
ESB 18-11-1981
nieten van door de gemeenschap getroffen voorzieningen, zoals de aanleg en het
onderhoud van (vaar)wegen, havens,
vliegvelden, recreatieterreinen en dergelijke faciliteiten, immers indirect in re-
kening gebracht. Alleen op deze wijze
zullen de preferenties van de gebruikers
bij benadering kunnen worden geiden1149
tificeerd en het overmatiggebruik vande
voorzieningen kunnen worden terug-
gedrongen. Een bijkomend pluspunt van
dit soort profijtheffingen is dat de druk-
verdeling zeer wel progressief kan uitvallen en dat huidige bezitters (en buitenlanders) niet gunstiger worden bejegend
dan toekomstige bezitters. Jaarlijks
terugkerende belastingen op belangrijke
duurzame consumptiegoederen zijn in
het algemeen billijkere en efficientere
heffingen dan eenmalige weeldebelastingen. Ook kent een profijtheffing niet de
afbakeningsproblematiek van de aparte
verkoop van accessoires, die inherent is
aan de BTW;
• in anderelanden met een BTW worden alcoholhoudende dranken veelal
ook door het verhoogde tarief, indien
aanwezig, getroffen. Evenals bij goederen belast met een profijtheffing is hier
weinig aanleiding toe. Immers, bij de
belasting van alcoholhoudende dranken
gaat het primair om de internalisatie van
de aan het verbruik verbonden maatschappelijke kosten. En daarvoor zijn
selectieve belastingen, zoals accijnzen,
de meest geeigende instrumenten.
Wat dan wel?
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn
geworden dat ik een sterke voorkeurheb
voor een uniform BTW-tarief. Ik meen
dat de argumenten voor een verlaagd tarief op noodzakelijke levensbehoeften om
zodoende de BTW-druk voor lagere-in-
van de drogist die thans aan het algemene tarief zijn onderworpen, worden
overgebracht naar het verlaagde tarief
van 8%. Gemeten naar de waarde bestaat
70% van de betreffende goederen uit
suiker of materialen waarin suiker is verwerkt. Daarom zou de met deze operatic
gemoeide belastingderving van f. 325
mln. kunnen worden gecompenseerd
door de accijns op suiker te verhogen 7).
Deze overbrenging zou een aanzienlijke
administratieve besparing opleveren en
een belangrijke bron van conflicten verwijderen;
• door de accijnsverhoging zou, in
tegenstelling tot het voorstel van de
staatssecretaris, geen van de thans aan
het verlaagde tarief onderworpen goederen en diensten naar het algemene tarief
behoeven te worden gebracht. Wat betreft gebak, koekjes, biskwies, koffie en
thee, zou zulks alleen maar tot administratieve moeilijkheden leiden. Wat de
horecasector en de sierteelt aangaat,
dient te worden overwogen dat de druk
daarop toch al wordt verdubbeld;
• er komt geen verhoogd tarief, maar
motorrijwielen worden aandebijzondere
verbruiksbelasting onderworpen en de
motorrijtuigenbelasting op caravans
wordt verhoogd. Tevens komt er een
profijtheffing op pleziervaartuigen en
prive-vliegtuigen. De met deze maat-
Deze rubriek wordt verzorgd door het
Fiscaal-Economisch Instituut van de
komensgroepen te verlichten, nauwelijks
meer hout snijden in Nederland. Ook
wat de concurrentieverhoudingen be-
Erasmus Universiteit Rotterdam
treft heeft een twee-tarievenstelsel duide-
regelen verkregen hogere belastingopbrengst, die zeker op f. 300 mln. kan worden geschat, wordt aangewend voor verlaging van de inkomstenbelasting;
• de vrijgestelde bedragen van de
kleine-ondernemersregeling worden verhoogd, vooral omdat de nalevingskosten van de BTW het sterkste op de
kleine ondernemers drukken en de vrijgestelde bedragen in het verleden zijn
achtergebleven bij de inflatie. Bij de
verruiming zou ook aandacht kunnen
worden geschonken aan de situatie van
exporteurs, als gevolg waarvan sommige
kleine ondernemers thans niet en sommige grote ondernemers wel onder de
regeling vallen;
• bezien wordt of de kleine-ondernemersregeling eveneens op de land-
lijke nadelen ten opzichte van een geunificeerd tarief. Een ander voordeel van
unificatie is dat het algemene tarief aanzienlijk zou kunnen worden verlaagd;
een niet geringe winst als bedacht wordt
dat de ,,excess burden” van een belasting
in het algemeen toeneemt met het kwadraat van haar tarief. Een uniform tarief
zou een verlichting van de administratieve lasten betekenen, voor de ondernemer zowel als voor de belastingdienst.
Het algemene tarief wordt thans steeds
meer als een weeldetarief ervaren; unificatie zou die indruk afzwakken.
Ik denk echter dat tariefunificatie om
politieke redenen niet direct is te verwezenlijken. Daarom stel ik het volgende voor:
• het algemene tarief wordt teruggebracht naar 16% en het verlaagde tarief
wordt verhoogd tot 8%. Daarmee is de
absolute afstand tussen beide tarieven
weer teruggebracht tot de afstand die
gold ten tijde van de invoering van de
BTW. Deze operatic kan budgettair neutraal worden uitgevoerd. Zij zal geen invloed hebben op de algemene prijsindex
van de gezinsconsumptie, maar de prijsindex van de consumptie van werknemersgezinnen zal 0,3% stijgen;
• levensmiddelen en geneesmiddelen
1150
bouwsector kan worden toegepast.
Voor zover landbouwbedrijven daar niet
onder vallen zouden zij normaal BTW-
zekeren. Wel betekent dit voorstel dat
het bestand BTW-plichtigen met onge-
veer 25% zal toenemen. Het is de vraag
of dat op dit moment wenselijk is;
• compensatie voor de kosten van de
verruiming van de kleine-ondernemersregeling en eventuele andere maatregelen kan gevonden worden door de verlaging van het algemene tarief wat betreft accijnsplichtige goederen, zoals
tabaksfabrikaten,
alcoholhoudende
dranken, minerale olien en frisdranken,
om te zetten in een verhoging van de accijns op deze produkten 7). Per saldo
zou de totale BTW- en accijnsdruk op
deze goederen dan gelijk blijven.
Slotopmerkingen
De vorige staatssecretaris van Financie’n, Van Amelsvoort, heeft een goed
produkt geleverd met de Tariefnota om-
zetbelasting. De nota zou gaver zijn geweest, indien de problematiek van het
verhoogde tarief daarin ook een plaats
zou hebben gevonden. Het verbaast me
dat bij de verschillende alternatieven
geen aandacht is geschonken aan de
compensatiemogelijkheden die in de
accijnssfeer bestaan. Een verlaging van
het algemene tarief houdt immers in dat
er accijnsruimte vrijkomt die kan worden aangewend ter financiering van
andere tariefwijzingen. Zodoende zou
niet een gewrongen constructie bedacht
behoeven te worden waarbij een aantal
levensmiddelen, horecaleveringen of
sierteeltprodukten van het verlaagde
naar het algemene tarief moet worden
gebracht om de opbrengst gelijk te houden.
Wie, zoals ik, van oordeel is dat de oplossing van de economische moeilijkheden in ieder geval niet moet worden
gezocht in een verhoging van de belasting- en premiedruk, zal misschien slechts
aarzelend instemmen met een verlaging
van het algemene tarief en een verhoging
van het verlaagde tarief. Daardoor zal
de spanning binnen het twee-tarievenstelsel immers afnemen en de belasting
een flexibeler instrument worden om
b.v. een drukverschuiving van directe
naar indirecte belastingen te bewerkstelligen. Maar die flexibiliteit zou ook
kunnen worden aangewend om de totale
belastingdruk te verhogen. De laatste
kabinetscrisis wijst uit dat ook spijkerharde afspraken die daarover worden gemaakt, na korte tijd al weer boterzacht
blijken te zijn.
S. Cnossen
plichtig moeten worden gesteld, zoals
ook het geval is in de Scandinavische
landen. Dit zou natuurlijk geen verhoging van de belastingdruk voorde meeste
landbouwers moeten inhouden. Thans
wordt de BTW op verzoek reeds op 10%
van alle landbouwbedrijven toegepast.
In de meeste gevallen zijn de boekhoudingen van ruim voldoende kwaliteit om
een vlotte invoering van de BTW te ver-
7) Dit voorstel staat uiteraard los van de onlangs door de regering aangekondigde verhoging van de accijnzen op suiker, bier en frisdranken. Van belang is hier dat de totale
BTW- en accijnsdruk op deze produkten niet
verandert ten opzichte van de uitgangs-
situatie.