Ga direct naar de content

Vorm geven aan één wereldmarkt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 18 1991

Vorm geven aan een
wereldmarkt
F.A. Engering*

D

e economieen raken wereldwijd steeds meer verstrengeld. Daarbij is regionale
samenwerking een stap op de weg naar een wereldmarkt. Economische
integratie en het liberaliseren van de Internationale economische betrekkingen
houden belangrijke beloften voor de geindustrialiseerde landen in en kunnen
substantiate bijdragen leveren aan bet ontwikkelingsvraagstuk en de
herstructurering van Oost-Europa. Een belangrijke rol is weggelegd voor het
particuliere bedrijfsleven, met name voor de multinational ondernemingen.

In een paar jaar tijd zijn de politieke en economische verhoudingen ingrijpend gewijzigd. Dicht bij
huis heeft de Europese integratie een hoge vlucht
genomen. Het Nieuwe Europa wordt niet alleen voltooid door middel van de Economische en Monetaire Unie en de Europese Politieke Unie, maar ook
door de ontspanning tussen Oost en West en de
daaruit resulterende mogelijkheden voor integratie
van Midden-Europa in het Europese politieke en
economische systeem. Wat verder van huis gaat het
om de versterking van de posities van de Aziatische
Tijgers en de opkomst van neo-NIC’s, waarbij met
name het democratische en economische herstel
van Latijns-Amerika bijzonder hoopgevend is. Ook
over Afrika wordt mede onder invloed van de politieke doorbraak in Zuidelijk Afrika tegenwoordig
heel wat minder pessimistisch gedacht. Ten slotte
hebben de Golfoorlog en de ineenstorting van de
Sovjetunie de Verenigde Staten een duidelijke politieke en militaire overmacht in het internationale
Figuur 1. Ontwikkeling wereldgoederenhandel en produktie,
indexcijfers 1960=100

handel 1970, 1980
produktie 1970, 1980
handel 1981-1989
produktie 1981-1989
1 970 1980

82

83

84

85

86

87

88

Bron: GATT, International Trade 89-90, deel III, Geneva, 1990

1248

89

systeem opgeleverd. Dit politieke en militaire leiderschap gaat thans echter gepaard met een weliswaar
sterke, maar bepaald niet overheersende economische positie van de Verenigde Staten.

Een nieuwe wereldorde
Deze ontwikkeling naar een multipolair wereldbestel schept kansen, maar houdt ook bedreigingen
in1.
De vervagende grenzen en de toenemende internationalisering van de economieen in Oost, West,
Noord en Zuid kunnen leiden tot een versterking
van het multilaterale systeem. In dit scenario veroorzaakt de internationalisering van het bedrijfsleven
een toenemende interdependentie en dit kan leiden
tot een vermindering van de ideologische tegenstellingen. Doordat er minder belangentegenstellingen
zijn kan de slagvaardigheid van de Verenigde Naties, het Internationale Monetaire Fonds, de General
Agreement on Tariffs and Trade en de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
toenemen. Zo worden wereldwelvaart en wereldvrede dichterbij gebracht.
Deze groei naar een wereld vindt onmiskenbaar
plaats, al verloopt dit proces traag. Veel sneller gaat
de integratie via regionale samenwerking, waarbij
ook het traditionele onderscheid tussen eerste, tweede en derde werelden steeds verder vervaagt. Polen, Hongarije en Tsjechoslowakije zitten nu in de
wachtkamer van de Europese Gemeenschap en in
Amerika hebben de plannen van president Bush
voor een vrijhandelszone betrekking op Noord- en

* De auteur is Directeur-Generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen van het Ministerie van Economische Zaken. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
1. Zie bij voorbeeld P.A. Karsdorp en H. Oldersma (red.),
Buitenlands economisch beleid in de jaren negentig, discussienota van het Directoraat-Generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen (DG-BEB), Den Haag,
april 1991.

Latijns-Amerika. Ik zie het als een stap op weg naar
die ene wereldmarkt.
Men moet er overigens niet blind voor zijn dat deze
tendens ook heel anders kan uitpakken, bij voorbeeld wanneer regionalisering leidt tot de vorming
van machtige in zichzelf gekeerde blokken, die zich
effectief afschermen tegen de buitenwereld. Ook
kunnen economische en politieke desintegratietendensen in Oost-Europa en de differentiatie in de derde wereld leiden tot de opkomst van nieuwe onberekenbare regionale supermachten.
Dat er een reele kans op toenemende instabiliteit bestaat, mag echter geen aanleiding zijn om te verlangen naar de status quo ante; het kan slechts een aansporing betekenen om met spoed de beleidsmatige
keuzen te maken die voor het bereiken van grotere
stabiliteit in de wereld noodzakelijk zijn. Het succes-

Tabel 1. Gemiddelde jaarlijkse reele groei van produktie en uitvoer
per regio (procenten)

Groei uitvoer

Groei bnp

60-’89
Europa
Noord-Amerika
Japan
Latijns-Amerika
Afrika
Azie

80-’89

60-’89

80-’89

3,2
3,1
6,0

2,3
3,5
4,1

5,9
6,3

4,4
5,8

4,6

1,6
1,3
4,1

21,1
2,4
2,2
4,9

10,0
3,8
-1,9

3,8

5,6

4,4

Bron: UNCTAD, Handbook of international trade and development statistics
1990, New York, 1991 en OESO, National Accounts 1960-1989, Parijs, 1991.
Tabel 2. De handel binnen de blokken in 1975 en 1989 (miljarden dollars en lopende prijzen)

vol afronden van de Uruguay-ronde, een zinvol

Gem.

hulpbeleid voor Oost-Europa – waarbij toegang tot
de Westerse markten van doorslaggevender beteke-

1975

1989

toename

215
43
44
4

880

10,6
10,0
7,1
14,7

6
315

17
1.200
3.040

nis is dan omvangrijke kapitaalinjecties – en het geleidelijk en marktconform integreren van de ontwik-

Europa3

kelingslanden in het Internationale monetaire en
handelssysteem zijn de voorwaarden om de gunsti-

Noord-Amerika
COMECON

ge ontwikkelingen in de wereld te bestendigen. Een

ASEANb

keuze dus voor democratic en markteconomie als
pijlers van de nieuwe wereldorde.

Regionale integratie

Overige regionale
akkoorden
Totaal
PM Wereldhandel

Sinds de tweede wereldoorlog zijn de volkshuishoudingen wereldwijd steeds meer met elkaar verstrengeld. Illustratief voor deze mondiale integratie is het

a. Op basis van de Europese Economische Ruimte.
b. 1976 i.p.v. 1975.

feit dat de wereldhandel ree’el sterker groeit dan de

wereldproduktie, zoals in figuur 1 wordt geillustreerd voor de periode sinds I960. Ofschoon het om
een niet geheel zuivere vergelijking gaat, want bij
de groei van de wereldhandel gaat het om een omzetcijfer terwijl de groei van de wereldproduktie de

toegevoegde waarde betreft, kan uit de resulterende
toeneming van de invoer- en uitvoerquoten worden
geconcludeerd dat het belang van het buitenland in
het algemeen sterk is toegenomen . Een verschijn-

sel dat overigens ook op regionaal niveau steeds
wordt teruggevonden. De uitzondering is het Afrikaanse continent. Ook moet worden opgemerkt dat
de succesvolle integratie van Latijns-Amerika in de
wereldeconomie volgens deze maatstaf toch nog
van relatief recente datum is (zie tabel 1).
De ontwikkelingen rond de Noordamerikaanse Vrijhandels Associatie (NAFTA), de voltooiing van de
gemeenschappelijke markt van de Europese Ge-

meenschap en de uitbreiding daarvan tot een Europese Economische Ruimte zijn natuurlijk de meest
spectaculaire ontwikkelingen waar het de economische integratie betreft. En het zijn deze in het oog lopende gebeurtenissen die de vrees voor bilateralisme en blokdenken weer hebben aangewakkerd.
Het gevaar van een wereld die in vier markten of
vier blokken uiteen zou vallen lijkt me echter wat
overdreven. De ontwikkeling van de handel binnen
de blokken loopt niet ver uit de pas met de ontwikkeling van de totale wereldhandel, die nog steeds
voor twee derde deel bestaat uit handel tussen en
met de vooronderstelde blokken (tabel 2). Gezien
de grote omvang van de recente initiatieven (EER,
NAFTA) is het bovendien waarschijnlijk dat de handelsschepping de handelsverschuiving zal overtref-

ESB 18/25-12-1991

875

164
116
22

8,1
10,0

9,3

Bron: UNCTAD, Handbook of international trade and development statistics
1990, New York, 1991.

fen en daarom zullen deze initiatieven gericht op regionale economische integratie ook op mondiaal niveau leiden tot welvaartscreatie.

Handel
Op het gebied van de handelsliberalisatie zijn nog
belangrijke winsten te boeken. In de eerste plaats
zullen het vrijmaken van de internationale economische betrekkingen tussen Oost en West en de omschakeling op marktconforme produktie in de voormalige centraal geleide economieen, zeker op
middellange termijn, belangrijke stimulansen voor
de internationale handel betekenen. Niet alleen in
Oost-Europa, waar het handelspotentieel uitgedrukt
in procenten van de nationale produktie met vijf tot
ruim twintig procent kan stijgen, maar ook in WestEuropa, dat opeens een additionele markt van ruim
honderd miljoen consumenten naast de voordeur

heeft. De voordelen van een volwaardige en marktconforme deelname van het voormalige Oostblok in
een open multilateraal handelssysteem zijn zeker
niet te versmaden: de toeneming van het wereldhandelspotentieel beloopt zo’n twee a drie procent van
de wereldproduktie .

2. Ministerie van Economische Zaken (DG-BEB), De Nederlandse internationale handel in 1990, juni 1991, biz. 3.
3. Ministerie van Economische Zaken (DG-BEB), Zicht op
Oost-Europa, 1990, biz. 22-23 en Meer zicht op Oost-Europa, april 1991.

> 1249

Uitgaand

Japan
Verenigde Staten
Frankrijk
Duitsland

Verenigd Koninkrijk
Nederland
Italic
Spanje
Zwitserlanda

Inkomend

48
33
27

37

22
17
12

2

9
2

3

32
8
6
14

2

2

7

a. 1989.
Bron: OESO, Foreign direct investment: policies and trends in the OESO
area, Parijs, 1991.

Tabel3. Direc- De succesvolle afronding van de Uruguay-ronde is
te buitenland- het tweede proces waar belangrijke winst geboekt
se investerin- kan worden. Binnen de OESO zijn de schaduwkos-

gen in 1990
(miljarden
dollars)

ten van invoer- en uitvoerheffingen en non-tarifaire
handelsbelemmeringen qua absolute bedragen min

sancties, omdat vaak de vreedzame politieke en di-

plomatieke mogelijkheden nog niet zijn uitgeput
wanneer de roep om sancties alweer klinkt. In het
geval van het milieu, omdat het belemmeren van internationale handel cloor het verlies aan doelmatigheid slechts een second best instrument kan zijn om
een oplossing voor het mondiale milieuprobleem te
bereiken’.

Ten slotte wordt onder invloed van – economisch irrelevante, maar politick blijkbaar erg aansprekende

– onevenwichtigheden in de bilaterale handelsbetrekkingen van Japan in toenemende mate teruggegrepen op bilaterale overeenkomsten, zoals het
Structural Impediments Initiative. Deze neiging om

strategische handelspolitiek te bedrijven is volstrekt
misplaatst. Niet omdat er op Japan niets aan te merken zou zijn, want bij bepaalde Japanse gedragingen kan men wel degelijk bedenkingen hebben ,
maar omdat bilateralisme in de internationale economische betrekkingen geen uitweg biedt; het is een
doodlopencle weg.

of meer gelijkmatig verdeeld: ze lopen in de regionale markten uiteen van 200 tot 300 miljard dollar.

Investeringen

In de derde wereld bevinden zich echter de grote

Internationalisering van het bedrijfsleven door middel van fusies. overnames, joint ventures en dergelijke is een van de belangrijke trends van de jaren negentig. Steeds meer middelgrote bedrijven gaan zich
internationaal orienteren en kijken daarbij zeker
ook over de muren van de vermeende blokken
heen. Bovendien is van belang dat de forse toena-

winnaars van een geslaagde Uruguay-ronde. De reele lange-termijnwinst (tot het jaar 2000) van
substantiele handelsliberalisatie komt in de derde
wereld per jaar neer op een additionele uitvoergroei
van twee a drie procent en een a twee procent extra
inkomensgroei 4 .

Ten slotte zijn er belangrijke positieve effecten te
verwachten wanneer de ontspanning die zich aftekent in de traditionele spanningshaarden van Zuidelijk Afrika en het Midden-Oosten ook daadwerkelijk
doorzet. Net als in Oost-Europa hebben politieke tegenstellingen hier cle intra-regionale handel jarenlang verstoord en zijn er derhalve belangrijke welvaartswinsten te behalen indien Internationale
specialisatie conform de comparatieve voordelen en

op basis van internationale handel weer tot de mogelijkheden gaat behoren.

De conclusie luidt dat het vrijhandelsdividend om-

me van de mondiale directe investeringen van circa
50 miljard dollar in 1981 tot bijna 200 miljard dollar

in 1989 thans niet meer voornamelijk door de Amerikanen wordt opgebracht maar vooral ook door Euro-

pese en Japanse bedrijven.
Nog meer dan bij de buitenlandse handel speelt Nederland internationaal een belangrijke rol bij de buitenlandse investeringen. Over de periode 1981-1990
stond ons land zesde op de ranglijsten voor uitgaan-

de en binnenkomende directe investeringen die
door de OESO worden bijgehouden (zie tabel 3).
De omvangrijke investeringen in het buitenland zijn

vangrijk is en dat door stappen richting vrijhandel

zowel op Europa gericht als op de Verenigde Staten

te zetten middelen kunnen worden aangeboord
die de kapitaalbehoefte van Oost-Europa en de
derde wereld in belangrijke mate dekken dan wel

en Japan, waar Nederland tot de belangrijkste buitenlandse investeringsnaties behoort. Bij de inkomende directe investeringen speelt met name de

reduceren.
De bedreigingen van de wereldhandel zijn in de eer-

vestigingsplaats als ‘gateway to Europe’ een rol.

ste plaats en vanzelfsprekend het spiegelbeeld van

middel om protectionisme te omzeilen en strategisch
handelsbeleid te ontkrachten, omdat overwinsten die
door middel van handelspolitiek ingrijpen naar een

de hierboven beschreven kansen, maar er zijn nog

andere ontwikkelingen met name rond het inzetten
van de handelspolitieke instrumenten die zorgen baren. Door het relatieve succes van de economische
sancties tegen Irak waarbij een ongekend effectief

economisch isolement binnen enkele dagen kon
worden gerealiseerd lijkt de politieke aantrekkingskracht van een embargo of een boycot te zijn ver-

Directe en/of portfolio-investeringen zijn een probaat

bepaald land zijn verschoven vervolgens weer in de
vorm van verhoogde dividenden naar het buitenland
afvloeien. Een open investeringsklimaat is de verdedigingslinie bij uitstek tegen strategisch gedrag van de

economische supermachten’.

sterkt en een proliferatie van deze vormen van
economische oorlogvoering is dan ook geen denk-

4. P.A.G. van Bergeijk, Handel, politiek & handelspolitiek,

beeldige zaak. Ook in de milieudiscussie wordt het

5. P.A.G. van Bergeijk, International trade and the environ-

gebruik van hoeveelheidsbeperkingen en non-tarifaire handelsbelemmeringen in toenemende mate
gepropageerd om grensoverschrijdende vervuiling

SOU, Den Haag, 1991. biz. 118-121.

mental challenge, Journal of World Trade, december 1991.
6. iMinisterie van Economische Zaken (DG-BER), Japan
(Notitie ten behoeve van de parallelle economische mis-

aan te pakken en het naleven van internationale
milieuovereenkomsten af te dwingen. In beide gevallen wordt ten onrechte naar het handelspolitieke
instrument gegrepen. In het geval van economische

1250

sie), Den Haag, oktober 1991.

in: J. van Sinderen (red.), Het sociaal-economische beleid
in de tweede helft van de twintigste eeuw. Wolters Noord-

7. F.A. Engering, Vrijhandel trekt toch aan het langste eind,

hoff, Groningen. 1990.

Buitenlandse investeringen zullen een steeds belang-

Tot slot: de overheid

rijkere rol gaan spelen in de wereldeconomie, met
name bij de wederopbouw van het Oosten en het
herstel van de groei in het Zuiden. De officiele middelen zijn immers beperkt, terwijl de ruimte en animo voor particuliere kredietverlening aan Oost-Europa en de ontwikkelingslanden niet groot lijken te
zijn. Derhalve is voor het investerende bedrijfsleven

Concurreren op de wereldmarkt is onmogelijk wanneer het mededingingsbeleid thuis niet op orde is
en dit is en blijft dan ook een belangrijke overheidstaak, die niet los gezien kan worden van de handelspolitieke inspanningen.

ver verwijderd ideaal zijn. Daarom blijft overheidsin-

een belangrijke rol weggelegd in het ontwikkelingsproces. Het succes van Zuidoost-Azie en recentelijk

terventie (althans in Brussel, in Geneve en in bilaterale contacten met andere overheden) een noodza-

Mexico waar gunstige voorwaarden voor het Internationale bedrijfsleven werden gecreeerd, het gezonde verstand de overhand kreeg in het financieel-economische beleid en de economieen open werden
gesteld voor buitenlandse concurrentie toont de levensvatbaarheid van een exportgeorienteerde groeistrategie. Directe investeringen blijken daarbij de
bron van menselijk kapitaal te zijn en daarmee de
motor van de economische groei. Het gaat niet zo
zeer om de hoeveelheid risicodragend kapitaal die

kelijk kwaad. Ook op de wereldmarkt zijn immers
instituties en spelregels nodig die garanderen dat
concurrentie onder eerlijke condities plaatsvindt.
Dat betekent dat de bestrijding en het terugdringen
van protectionisme alsmede de versterking, uitbreiding en controle op het naleven van de spelregels
van het open multilaterale systeem hoog op de prioriteitenlijst van het buitenlandse economische beleid zullen moeten staan. In die institutionele vormgeving van de wereldmarkt blijft gezien onze

op deze wijze ter beschikking komt, maar veel meer

vooraanstaande positie in het economische wereld-

om management, bedrijfsgerichte opleidingen en
een koninklijke weg naar nieuwe technologic kennis en de internationale markt .

bestel een belangrijke rol weggelegd voor Nederland.

Een wereldregering zal voorlopig nog wel een erg

F.A. Engering

Multinationals
Over de rol van de multinationale onderneming
wordt gelukkig niet alleen in de derde wereld en
het voormalige Oostblok heel wat positiever ge-

dacht dan in de jaren zeventig. Ook in het Westen
groeien de interesse in en de erkenning voor de

prestaties van de multinationals. Het idee ‘een wereld, een markt’ wordt in multinationale ondernemingen dagelijks op heel praktische wijze vorm gegeven. Niet slechts doordat de activiteiten over een
groot aantal landen zijn verspreid, maar vooral doordat verschillende nationaliteiten in de top van het
management moeten samenwerken. Het gaat om
het bedrijf en daarbij is de kleur van het paspoort
van ondergeschikt belang.
Multinationale ondernemingen hebben een grote en
nog steeds toenemende invloed op de internationale handels- en investeringsstromen. Schattingen van
hun aandeel in de uitvoer van industrieprodukten lopen uiteen van circa veertig procent in Japan tot
zo’n tachtig procent in het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer een derde deel van de handelsstromen van
de landen in het OESO-gebied bestaat uit goederenverkeer tussen moeder- en dochterondernemingen .
In de theorie is onder invloed van deze prestaties
een verschuiving opgetreden waarbij niet zozeer de
neo-klassieke comparatieve voordelen van landen zoals het klimaat, de aanwezigheid van grondstoffen en het (menselijk kapitaal) – het onderwerp van
de analyse zijn als wel de meer bedrijfsgebonden
competitieve voordelen – zoals de aard van de
vraag, de aard van de concurrentie en het bestaan
van met elkaar verbonden netwerken van sectoren.

Met name in Nederland heeft deze nieuwe invalshoek, die onlosmakelijk is verbonden met de naam
van Michael Porter, een hoge vlucht genomen.
Een van Porters conclusies is dat gezonde concurrentie op de thuismarkt een belangrijke determinant

is van competitief succes. Daarbij spelen toegang tot
de markt dank zij een liberaal handelsklimaat en toetreding tot de markt door middel van een open investeringsklimaat een belangrijke rol.

ESB 18/25-12-1991

8. J.E. Andriessen, De derde wereld: toetssteen voor een

bepaald soort ondernemerschap, in: Zakenwereld-wereldzaken H, NCW, Den Haag, november 1990.
9. De cijfers hebben betrekking op het begin van de jaren
tachtig, recentere cijfers zijn niet beschikbaar of nogal onbetrouwbaar.

1251

Auteur