Ga direct naar de content

Uit de column van Mirjam van Praag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 24 2015

“Maar de adoptieouders (nurture) spelen een nog veel belangrijkere rol, want hun invloed [als rolmodel] is twee keer zo groot als die van biologische ouders.”

Column ESB
555Jaargang 100 (4718) 24 september 2015
R
olmodellen – er wordt veel
over gepraat, maar weinig
door economen. In hoeverre
zijn goede voorbeelden belangrijk
voor de keuzes, het gedrag of zelfs de
prestaties van mensen? We denken wel
veel na over onderwijs en training , be –
loningen en belastingen om het gedrag
van mensen te beïnvloeden. Maar rol –
modellen als beleidsinstrument? Daar
hoor je bij economen weinig over.
Gek eigenlijk, want voorbeelden en
rolmodellen inzetten is tamelijk voor
de hand liggend. Bovendien hoeft het
ook niet duur te zijn: mensen funge –
ren volgens mij graag als rolmodel.
Bijvoorbeeld als rolmodellen om top-
ondernemerschap te stimuleren. On –
dernemers komen graag hun verhaal
vertellen aan groepen studenten of
jonge ondernemers. Rolmodellen om
het stoppen met roken te bevorderen. Rolmodellen om mi-
grantenjongeren uit achterstandswijken te inspireren een op –
leiding mét arbeidsmarktperspectief te kiezen en af te maken.
Rolmodellen om meer te sporten of om veiligheid en emanci-
patie te bevorderen – noem maar op. Dus best een goed idee
eigenlijk. Of niet soms?
De effectiviteit van rolmodellen is wel onderzocht, met name
in de sociale psychologie. Recent heb ik aan enkele onderzoe –
ken bijgedragen waaruit we mogen opmaken dat rolmodel –
len het ondernemerschap kunnen bevorderen. Rolmodellen
zijn personen die een betekenisvol voorbeeld zijn. Ze zijn
herkenbaar voor en vaak bekenden van degene die ze inspi-
reren. Ze zijn dichtbij en meestal geen iconen. Het rolmodel
dat iemand uitkiest lijkt vaak op hem- of haarzelf. Vrouwen
hebben bijvoorbeeld vaak vrouwelijke rolmodellen. Ook voor
ondernemers blijkt hun rolmodel in het algemeen aan deze
homophily -criteria te voldoen (Bosma et al. , 2012). Maar hoe
weten we nu dat rolmodellen ondernemerschap ook daadwer –
kelijk bevorderen?
Bij een studie naar de vraag of ondernemerschap meer het re –
sultaat van nature of van nurture is, hebben we 5000 geadop –
teerde Zweden gevolgd (Lindquist et al. , 2015). Alle arbeids-
marktgegevens zijn bekend van deze groep. Verder is ook de
arbeidsmarkthistorie van de adoptieouders bekend. Boven –
dien – en zoiets zou onbestaanbaar zijn in Nederland – ken –
nen we deze historie ook voor de biologische ouders van de
geadopteerden (die zelf hun biologische ouders niet kennen).
En wat blijkt? De ondernemende activiteiten van de geadop –
teerde kinderen hangen zeer sterk samen met het onderne -merschap van hun ouders, maar dat
was al bekend. Wat nog niet bekend
was is dat biologische ouders (nature)

een belangrijke rol spelen: kennelijk
zijn er een aantal genetisch bepaalde
eigenschappen of vaardigheden die
ondernemerschap bevorderen. Maar
de adoptieouders (nurture) spelen een
nog veel belangrijkere rol, want hun
invloed is twee keer zo groot als die
van biologische ouders. Bij een nadere
duiding van die grote rol van de adop –
tieouders bleek dat zonen praktisch
uitsluitend beïnvloed worden door
ondernemende vaders en dochters
idem door moeders. Dit wordt gezien
als een aanwijzing dat ouders als (ster –
ke) rolmodellen fungeren.
Uit een zeer recente studie op basis
van Deense data (er wordt nog aan ge –
werkt), zien we ditzelfde patroon voor
ondernemende bazen en werknemers. Met econometrische
technieken bestuderen we de invloed van ondernemers die
personeel in dienst nemen op de kans dat het personeel zelf
ook gaat ondernemen. Ook hier blijkt dat ondernemers hun
werknemers met name inspireren tot ondernemerschap als ze
van hetzelfde geslacht zijn. En vooral bij vrouwen is het effect
heel sterk. Rolmodellen kunnen dus zelfs bijdragen aan een
kleinere arbeidsmarktkloof tussen mannen en vrouwen.
Deze resultaten geven echt stof tot nadenken. Rolmodellen
worden al breed ingezet op allerlei terreinen. Degenen die een
rolmodel hebben, kunnen daar daadwerkelijk door beïnvloed
worden. Bovendien lijken rolmodellen het zelf ook aardig te
vinden om deze rol op zich te nemen. Echter, de onderbou –
wing ontbreekt vaak en het wordt zelden gezien als een alter –
natief voor beloning , straf, training of andere gedragsbeïn –
vloedende maatregelen. En ook niet als een alternatief om de
arbeidsmarktverschillen tussen mannen en vrouwen te slech –
ten. Het zou mij niet verbazen als nader onderzoek zou aanto –
nen dat rolmodellen op allerlei economische (of gerelateerde)
terreinen een effectief en goedkoop alternatief zijn.
LITERATUUR
Bosma, N., J. Hessels, V. Schutjens, C.M. van Praag en I. Verheul (2012)
Entrepreneurship and role models. Journal of Economic Psychology, 33(2),
410–422.
Lindquist, M., J. Sol en C.M. van Praag (2015) Why do entrepreneurial

parents have entrepreneurial children? Journal of Labor Economics, 33(2),
269–296.
Rolmodellen
MIRJAM VAN PRAAG
Hoogleraar aan Copenhagen Business School

Auteur