Ga direct naar de content

Tropisch hout in het Geïntegreerd Grondstoffenprogramma (GGP)

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 4 1982

Tropisch hout in het Gei’ntegreerd
Grondstoffenprogramma (GGP)
R. L. BUSINK, IR. L. H. G. SLANGEN, IR. F. WOUTERS*

Tropische bossen verdwijnen in een hoog tempo. Het ontbreken van een verantwoorde
afweging van de voor- en nadelen van het kappen van tropisch hout is hierbij een belangrijke
factor geweest. De auteurs becommentarieren in dit artikel ontwikkelingen op de
houtmarkt, en bepleiten een kosten-batenanalyse die tot duurzamer gebruik van het bos zal leiden.
Op grond van een uitvoerige beschrijving van de markt concluderen zij dat een intensiever
gebruik van het bos waarschijnlijk mag worden geacht. De noodzaak van een verantwoord
beheer wordt daardoor nog eens onderstreept. Internationale overeenkomsten, zoals het
Gemeenschappelijk Grondstoffenprogramma van de UNCTAD, zullen hiermee — zowel in het
belang van producent als consument — rekening moeten houden.

Inleiding
Ten einde een evenwichtige arbeids- en inkomensverdeling
tussen westerse industrielanden (IL) en ontwikkelingslanden
(OL) te bereiken is binnen de UNCTAD op initiatief van de
,,Groep van 77 ontwikkelingslanden”een plan vooreen Gei’ntegreerd Grondstoffenprogramma (het GGP) ontwikkeld.
De OL willen, kort samengevat, minder afhankelijk zijn van
hun vaak eenzijdige exportpakket, minder fluctuaties in hun
exportopbrengsten hebben, meer de verwerking van grondstoffen in eigen land houden en proberen een relatief hoog
stabiel prijspeil voor hun grondstoffen af te dwingen. Het
GGP omvat, op olie na, nagenoeg alle belangrijke ertsen,
mineralen en agrarische grondstoffen, waaronder tropisch
hout.
Hoewel tropisch hout niet los kan worden gezien van het
tropisch bos, zijn er aan beide verschillende aspecten en belangen te onderscheiden. Enerzijds is er het belang van het
handelsprodukt ,,tropisch hout”, voor zowel de IL als voor
de OL. Anderzijds is er het belang van het tropisch bos op
zich en het behoud daarvan voor de OL. Zo moet geconstateerd worden dat een handelaar in tropisch hout op de korte
termijn niet dezelfde belangen heeft als iemand die natuuren landschapsbehoud nastreeft. Op de lange termijn echter
zullen beiden belang hebben bij een duurzaam beheer en gebruik van het tropisch bos als grondstoffenbron.
Het is de vraag of in de toekomst tropisch hout als grondstof nog wel voorhanden zal zijn. Zullen bodemuitputting
en erosie, gevolgen van onverantwoord grondgebruik, het
leven in grote delen van de tropen dan nog minder aantrekkelijk hebben gemaakt? Internationale overeenkomsten over
een groot aantal grondstoffen kunnen voor de OL betere
kansen tot ontwikkeling bieden. Tropisch hout wordt veelal,
ondanks z’n vele ,,eigenaardigheden”, als een van de landbouwgrondstoffen gezien en behandeld. Bij dergelijke overeenkomsten is het noodzaak aandacht te besteden aan het
duurzaam beheer en gebruik van tropisch bos 1).

dit gebruik gering. Daar kwam verandering in door de introductie van moderne technologic door de kolonisatoren en de
daarmee samenhangende bevolkingstoename. Het koloniale
tijdperk kan dan ook gezien worden als het begin van de commerciele exploitatie van het tropisch bos. Deze exploitatie
was in haar beginstadium te kenschetsen als selectief en
extensief. Een klein aantal boomsoorten met grote afmetingen werd geoogst. Men koos bovendien alleen die soorten
waarvan men de eigenschappen kende. Door de technische
ontwikkeling, het doordringen van nieuwe soorten tot de
markt en de stijgende vraag naar tropisch hout vond de
exploitatie na verloop van tijd op steeds grotere schaal en
steeds intensiever plaats.
Thans wordt de commerciele bosexploitatie in de tropen
meestal uitgevoerd door buitenlandse maatschappijen uit
Japan, de Verenigde Staten of West-Europa. Bosgebieden
worden vaak voor lange tijd (25 jaar of meer) onder bepaalde
exploitatievoorwaarden in concessie gegeven aan deze ondernemingen 2). De hoeveelheid stammen die per hectare wordt
gekapt, is afhankelijk van het aantal waardevolle houtsoorten dat zich in het bos bevindt. Het kappen van bomen met
grote kroondiameter veroorzaakt echter aanzienlijke schade
omdat lianen de boom met diverse andere boomkronen verbinden en deze in zijn val meesleuren. De velschade, de uitsleepwegen, de ontsluitingswegen en de landings- of verzamelplaatsen kunnen te zamen voor een exploitatieschade van
10 a 30% van het bosoppervlak zorgen, in sommige gevallen
zelfs 50% 3).

* Verbonden aan de Vakgroep Algemene Agrarische Economie van

de Landbouwhogeschool Wageningen.

1) Voor een uitvoerige analyse van de bosbouwkundige aspecten zij
verwezen naar R. Busink en F. Wouters, Zullen we op een tropisch

houtje bijten?, Vakgroep Algemene Agrarische Economie, Wage-

Het gebruik van het tropisch bos als houtbron

ningen, 1981 (verkrijgbaar bij het Centraal Magazijn van de Landbouwhogeschool, De Dreyen 1, Wageningen).
2) World Bank, Forestry. Sector policy paper, Washington, 1978,

In het verleden was het gebruik van het bos in de tropen
aan de lokale bevolking voorbehouden en was de invloed van

3) A. Grainger, The state of the world’s tropical forests, The

ESB 11-8-1982

biz. 64.

Ecologist, jg. 10, nr. 1/2, januari/februari 1980, biz. 20-30.

821

De te verwachten ontwikkelingen voor het gebruik van het
produkt tropisch hout en daarmede het gebruik van tropisch

bos worden voornamelijk bepaald door de economische ontwikkeling, stand van de techniek en groei van de bevolking.
Naar het zich laat aanzien zal het uiteindelijke effect zijn een

intensiever gebruik van het bos alsmede het exploiteren van
bosgebieden die momenteel nog niet economisch geexploiteerd kunnen worden.
Aan deze verwachte ontwikkelingen ligt het volgende ten

grondslag:
— toenemende vraag naar hout en houtprodukten 4), waardoor in de toekomst prijsstijgingen te verwachten zijn;

— door de veranderende houttechnologie wordt het aantal
marktwaardige houtsoorten groter;

— de technische ontwikkeling op het gebied van de papierfabricage is zover gevorderd dat veel tropische hardhoutsoorten kunnen worden gebruikt voor het maken van

pulp 5). In de toekomst is dan ook een toenemend gebruik
van het tropisch bos te verwachten ten behoeve van de
produktie van houtpulp;
— de stijgende energieprijzen (olie, gas en kerosine) veroorzaken toenemende economische druk op de hulpbronnen

in de tropen. Vooral voor de bosrijke OL die geconfronteerd worden met deze prijsstijgingen, vormt de lokale
biomassa uit het bos een aantrekkelijk alternatief voor

fle gei’mporteerde fossiele brandstoffen.

die optreden bij ontbossing kan wellicht gegeven worden via de methode van het
schaduwproject;
zeker indien gebruik wordt gemaakt van een hoge discontovoet (impliciet orexpliciet)
isde eenmalige hoge opbrengst van het kaprijpe tropisch hout doorslaggevend voor de
beslissing.

Vastgesteld kan worden dat de baten van omzetting van
bos in landbouwgrond nog enigszins in geld zijn te kwantificeren en bovendien op korte termijn merkbaarzijn. De baten
van permanente instandhouding van bos zijn daarentegen
pas op lange termijn merkbaar en lang niet alle in geld te
kwantificeren. Zij omvatten zowel ,,milieuwaarden”, die

moeilijk te kwantificeren zijn, als gemakkelijker tedefmieren
baten zoals hout als grondstof en andere bosprodukten.
Baten op korte termijn geven bij overheden vaak de doorslag om hun beleid te richten op het omzetten van bos in landbouwgrond. Daarbij behoren de baten op lange termijn van
de bosinstandhouding in principe als kosten te worden opgevat. Bij omzetting derft men immers deze opbrengsten. Uiter-

aard wordt deze gedachtengang door de betreffende instanties niet gevolgd.
Met betrekking tot de mogelijkheden tot het in stand houden van bos moet worden opgemerkt dat het veel landen ontbreekt aan kapitaal om te herbebossen of een duurzaam bos-

beheer te voeren. Houtkapmaatschappijen zijn tot nu toe
weinig geneigd hun winsten te herinvesteren in bosteeltsys-

Oorzaken en gevolgen van het verdwijnen van het tropisch
bos
Geconstateerd kan worden dat de tropische bossen in een

zeer snel tempo verdwijnen en op grote en kleine schaal
worden aangetast. In een „ Report to the President”, opge-

temen voor duurzaam beheer van tropisch bos, waarvan op
termijn het bedrijfseconomisch rendement onzeker is. Ook de
politieke situatie ter plaatse speelt een rol (met name het risico van nationalisatie). Het nationaal economisch rendement van dergelijke investeringen op lange termijn kan daarentegen hoog zijn.
Vele van deze, op lange termijn negatieve aspecten geven

steld door het Amerikaanse ,,Interagency task force on

op dit moment mondiaal gezien misschien nog weinig reden

tropical forests”, worden de volgende directe oorzaken van

tot ongerustheid, maar kunnen op korte termijn lokale of regionale economieen te gronde richten.

verdwijning van het tropisch bos genoemd:
1. omzetting van bos in landbouwgrond (wordt als belangrijkste beschouwd);

2. verzamelen van brandhout;

Enkele belangrijke kenmerken van tropisch hout

3. onoordeelkundige bosexploitatie.
De gebruiksvormen van het tropisch bos waarbij op korte

of lange termijn het tropisch bos verdwijnt, worden —althans
dat kan geconstateerd worden — in de hand gewerkt door
twee factoren. Enerzijds ontbreekt veelal het inzicht in de

voor- en nadelen van deze gebruiksvormen, anderzijds ontbreken de mogelijkheden om daadwerkelijke veranderingen
in ontwikkelingen aan te brengen die leiden tot verdwijning
van het bos. Voor het verkrijgen van inzicht in de voor- en
nadelen is het nodig een systematische analyse te maken. Een

nuttig hulpmiddel daarbij vormt het opstellen van een exploitatieschema als weergegeven in het volgende schema.

Schema. Globaal exploitalieschema van een bosgebruik
waarbij het tropisch bos verdwijnt
Nadelen (kosten):

de (eenmalige) opbrengst van
kaprijp houl . . . . . . . . . . . . . . . .
de vervatten kosten van beheer
en instandhouding . . . . . . . . . . .
de opbrengsten in de alternatieve
aanwending: . . . . . . . . . . . . . . . .
— veeweide
— zwerflandbouw
— enz.

A

negatieve extemc effecten die na
onlbossing optreden ……… C
— erosie
— klimaatsverandering
— ontregeling waterhuishouding
— vcrdwijnen van overige functies van het tropisch bos

enz.

Interne substitutie zal op de lokale markten in de OL bij
gebrek aan substituten sneller plaatsvinden dan in de IL.
Over het algemeen vindt weinig substitutie van tropisch hout
door andere soorten of produkten plaats. Dit gebeurt meer
naarmate de eigenschappen van tropisch hout meer overeen-

stemmen met die van niet-tropisch hout en andere produkpaalde doeleinden zijn sommige houtsoorten echter nauwe-

B
D.
E

Toelichting:
I. tot de marktbare goedercn en diensten kunnen in zijn algemeenheid de posten A, B, D
en E worden gerekend. Een waardering via markt-en prijsmechanisme isdandemeest
aangewezen weg. Een benadering voor de waarde van de negatieve externe effecten

822

— interne substitutie: tussen tropische houtsoorten onderling en tussen tropisch en niet-tropisch hout;
— externe substitutie: tussen (tropisch) hout en andere
grondstoffen als ijzer, aluminium, plastic, beton, steen

ten. De prijs en continuiteit van de aanvoer zijn dan de
belangrijkste criteria voor substitutie geworden. Voor be-

Voordelen (baten):

gederfde toekomstige houtopbrengsten en andere bosprodukten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De grote heterogeniteit van hout als grondstof, veroorzaakt door de vele houtsoorten, de stadia van verwerking en
kwaliteiten, de vele toepassingsmogelijkheden van hout, alsmede de uitwisselbaarheid met andere materialen, betekent
dat er ruime substitutiemogelijkheden voor hout bestaan:

lijks te vervangen omdat slechts weinig andere houtsoorten

en produkten hun kwaliteit evenaren.
Opslag van hout gaat bijna altijd gepaard met kwaliteits-

verlies door biologische en fysische aantasting. Indien, om
wat voor reden dan ook, voorraadvorming het oogmerk is,

dan is de levende boom in het bos de beste opslagplaats en

4) FAO, Agriculture towards 2000. Conference, 20th session, Rome,
10-29 november, 1979, biz. 125-139.

5) N. Myers, Conversion of tropical moist forests, National Academy of Science, Washington DC, biz. 33-43.

tevens de goedkoopste. Er is nauwelijks of geen bederf en
zelfs nog enige bijgroei in de ,,voorraad”. Een nadeel is dat

deelmarkt verschillen. Aan de producentenzijde kunnen wor-

deze voorraad aanzienlijk minder snel verhandelbaar en ver-

organisaties en agentschappen en aan verbruikerszijde:
agentschappen, importeurs, importerende organisaties,

werkbaar is dan gestapeld hout in een magazijn. Hout heeft in
het algemeen een hoge volume/waardeverhouding, die 5 tot

den onderscheiden: producenten, exporteurs, exporterende
makelaars en de Industrie.

20 maal hoger ligt dan bij veel andere grondstoffen. Trans-

De import van hout en houtprodukten in Europa loopt

portkosten en opslag zijn hierdoor relatief hoog. Bij ver-

veelal over agentschappen die vaak vertegenwoordigers zijn

werkt hout ligt de verhouding gunstiger.

van verscheidene exporteurs. Zij brengen het contact tot

stand tussen verkoper en koper en krijgen daarvoor een
zeker percentage van de verkoopprijs. Bij deze handelsschaVerbruik en handel in tropisch hout en de oppervlakte
tropisch bos

De herkomst van tropisch hout hangt samen met het kli-

kel vindt dus enige concentratie van vraag en aanbod plaats.

Hoeveel agentschappen en importeurs er in de afzonderlijke
landen zijn, en welk deel van de totale vraag en aanbod zij
verzorgen, is niet bekend.

maat en beperkte zich tot gebieden tussen de keerkringen.

Het merendeel van het tropisch hout dat momenteel gee’xploiteerd wordt, bestaat uit tropisch hardhout en is voornamelijk afkomstig uit het natuurlijk gesloten tropisch bos.

De tropische bossen bevinden zich voornamelijk in Zuid- en
Centraal-Amerika, West- en Centraal-Afrika en Zuidoost-

Azig/Oceanie.
De belangrijkste verbruikers van tropisch hout in de perio-

Belangen van verschillende partijen
De belangen die bij de oogst (produktie) van en handel in

tropisch hout een rol spelen, zijn op te splitsen in korte-en
lange-termijnbelangen. Het voorvoegsel ,,korte” of ,,lange”
termijn heeft center voor bijna elke belanghebbende een andere betekenis.

de 1950-1973 waren, naast de tropische houtproducerende
landen zelf, Japan, de Verenigde Staten en Europa. Na de
tweede wereldoorlog is de import van tropisch hout door de
IL binnen drie decennia vijftien maal zo groot geworden. De

tropisch hout spelen markttechnische problemen een belangrijke rol. Het GGP beoogt namelijk door marktconforme

tropische gebieden gebruiken zelf ook meer tropisch hout,
doch hun verbruik is in dezelfde periode maar iets meer dan
verdrievoudigd 6). Ondanks de grote verscheidenheid van

Veel Noord-Zuiddiscussies, in welk verband ook het GGP
aan de orde is, bestaan volgens Van Dam 9) uit marktconflicten waarbij doorgaans ook de vraag rijst wie de marktpartijen

tropisch hout concentreert de internationale handel zich op
een beperkt aantal houtsoorten, exportlanden en produktiecategorieen 7).
Uit de verdeling van het bosoppervlak over de drie produktieregio’s blijkt dat meer dan de helft van het gesloten bos
zich in Zuid-Amerika bevindt. Het totale gesloten tropisch

zijn? Een dergelijke vraag kan ook worden gesteld ten aan-

bosoppervlak bedraagt ongeveer 1.200 mln. ha, waarvan 40-

50 mln. ha naaldbos en 150-200 mln. ha droogseizoenbos.
In het jaar 2000 wordt t.o.v. 1975 een achteruitgang verwacht
van ca. 140 mln. ha. Het areaal van bosaanplant zal met ca.

Bij de realisatie van een grondstoffenovereenkomst voor
maatregelen tot realisatie van haar doelstellingen te komen.

zien van de handel in tropisch hout. Veelal zijn dat particuliere ondernemingen. De regeringen (overheden) hebben

— meestal — niet meer dan een begeleidende en voorwaardenscheppende rol. De feitelijke ontwikkelingen voltrekken
zich dan ook op markten waarop particuliere ondernemingen

de toon aangeven. Volgens Van Dam wordt de spanning tussen regeringen en particuliere ondernemingen vergroot door
de snelle internationalisering van het economisch verkeer.
Door technische en politieke ontwikkelingen en door het ont-

12 mln. ha toenemen. Per ha zullen deze wellicht meer

staan van multinationale ondernemingen worden de produk-

marktwaardig hout produceren, maar dit zal toch schril af-

tiefactoren, de produktieprocessen en de produkten steeds
mobieler en meer grensoverschrijdend. Dit betekent dat de
overheden steeds minder op nationale basis kunnen ingrijpen
en worden gedwongen tot een multinationaal beleid. Tegelijkertijd zijn de mogelijkheden hiervoor begrensd gegeven de
verschillen in inzicht en ideologic.

steken tegen de 140 mln. ha natuurlijk bos die verdwijnen.
Bovendien zullen die 12 mln. ha slechts in een klein aantal

landen geconcentreerd zijn. De meeste landen hebben gebrek
aan kapitaal en de commerciele houtteelt kan niet in alle streken met succes worden bedreven. Dit is juist vaak het geval

op gronden waar het tropisch regenbos reeds is verd wenen 8).
Martkvormen

Enkele kenmerken van de markt voor tropisch hout

Voor het ontwerpen van maatregelen in het kader van het
GGP is het van belang te weten hoe de handel in tropisch

hout en zijn afgeleide produkten is georganiseerd en welke
aandelen de schakels in de handelsketen hebben en in de prijs
die de consument betaalt.
Bij de handel in tropisch hout kan men niet van een algemene markt spreken. Er bestaat geen centrale markt op de
wereld waar de houtprijzen tot stand komen (zoals b.v. voor

Bij de aanbieders van tropisch rondhout moet men duidelijk onderscheid maken tussen producentenlanden (het land
waarin het hout geoogst/geproduceerd wordt) en degenen
die het tropisch hout op de markt brengen (houtoogstmaat-

schappijen, exporteurs, exportorganisatie). Hoewel het potentiele aantal producentenlanden groot is, namelijk alle lan-

den met bos, wordt de huidige wereldhandel in tropisch hout
echter gekenmerkt door een relatief klein aantal producen-

granen en koffie). De vraag naar houtprodukten loopt sterk

uiteen voor de verschillende houtsoorten, afgeleide produkten en herkomst, Er zijn daarom vele deelmarkten te onderscheiden per houtsoort, sortiment (afmetingen) en kwaliteit.
De heterogeniteit van de grondstof tropisch hout maakt de
organisatie van de handel en distributie van tropisch hout

erg complex en ondoorzichtig. Om enig inzicht hierin te krijgen is het noodzakelijk te weten wat de karakteristieken zijn

van de marktpartijen, markt- of afzetorganisaties en welke
marktvormen er zijn binnen de houtmarkt.

De marktpartijen
In de handel van tropisch hout zijn vele marktpartijen betrokken. Deze kunnen wat betreft aantal of naar aard per
ESB 11-8-1982

6) Idem.
7) Zie Busink en Wouters, op. cit.
8) FAO, Tropical hardwood resources. The Policy and Planning
Service, Forestry Department, Rome, 1979 (presented on the

Seminar on the Utilization of Tropical Hardwoods, Amsterdam,
15-18 mei 1979). Regionaal zijn er nogal grote verschillen te verwachten in het exportaanbod: uit Afrika een afname, uit Latijns-Amerika
een verzevenvoudiging van het exportvolume en uit Zuidoost-Azie
een toename van ruim 20%. Deze getallen betreffen alleen het hardhout. Gegevens voor naaldhout zijn niet beschikbaar. Er bestaan dan
ook gerede twijfels of de vraag het aanbod voor export de toenemende vraag naar tropisch hout in de verbruikscentra kan dekken.
9) ESB, 17 december 1980.

823

tenlanden dat ruim 75% van de wereldexport van tropisch

rondhout verzorgt.
Vaak vindt hout zijn weg buiten de markt om. Dit wordt

veroorzaakt door toenemende verticale integratie. Bepaalde
marktpartijen (maatschappijen) streven daarbij naar een ver-

dere beheersing van de produktiekolom door bepaalde schakels in de distributieketen van producent naar consument te
elimineren, te absorberen of te passeren 10). Een voorbeeld
hiervan is een meubelindustrie die zelf hout importeert en
zelfs bos gaat exploiteren. Op welke schaal verticale integra-

tie plaatsvindt: (of: heeft plaatsgevonden) en welke hoeveel-

die de eindgebruiker moet betalen. Onbewerkt hout mag vrij
van tarief in de IL worden ingevoerd. Op gezaagd hout zit een
nominaal tarief van 0 tot 10% en op plaatmateriaal rust een
tarief bij invoer van 10 tot 40% 16). Naarmate hout verder bewerkt is, stijgen de tarieven. Omdat een groot deel van de

produktiekosten van gezaagd hout en plaatmateriaal in de IL
door de ruwe grondstof wordt ingenomen en een relatief klein

deel de toegevoegde waarde uitmaakt, is de effectieve graad
van bescherming op verwerking in de IL veel groter dan de

nominale tarieven aangeven: tot 40 a 50%.

heden hout daardoor niet op de markt komen, is onbekend.

Marktinstrumenten

De huidige situatie in de wereldhandel van tropisch hout
wordt gekenmerkt door een groot aantal verschillende grade-

ringsnormen 11). Wassink noemt een getal van 150 12). Standaardisering van deze normen op wereldschaal zal een aanzienlijke verbetering betekenen voor de doorzichtigheid van
de markt. Een probleem hierbij is het zeer grote aantal houtsoorten en het definieren van het begrip kwaliteit.

De distributie van tropisch hout moet worden gezien als
een ,,step by step”-stroom van fysieke goederen, waarbij
eigendom, risico en verkoopsinspanningen overgaan van producent via de marktpartijen in de tussenhandel op de eindgebruiker. Verkopen en prijsonderhandelingen vinden plaats
in ieder stadium. Het is niet ongebruikelijk dat tropisch hout

door acht a negen handen gaat alvorens het de eindgebruiker
bereikt 13). De handelsstroom tropisch hout wordt bepaald
door de voorraadbehoefte, transportmogelijkheden, han-

delskrediet en marktinformatie. Voorraad houden is.nodig
omdat in de aanvoer van tropisch hout door technische storingen of slechte weersomstandigheden inde produktiegebieden of op zee, stagnaties kunnen optreden. Deze voorraden
kunnen op verschillende punten langs de distributieketen

worden aangehouden. Voorraden dienen ook om schommelingen in de vraag te kunnen opvangen. De problemen die bij

opslag een rol spelen zijn al eerder genoemd.
De betekenis van transport voor een doelmatige aanpas-

sing tussen produktie en verbruik neemt toe met de afstand
tussen produktie- en verbruiksgebied. Het transport van tropisch hout is dan ook van groot belang gezien de enorme afstand tussen produktie- en verbruiksgebieden. De keus van

Toekomstige vraag- en prijsontwikkeling
Men is vrijwel unaniem van mening dat het verbruik van

zaaghout in IL nog zal stijgen, terwijl bovendien de produktielanden zelf meer gaan verbruiken. De laatste groep zal

waarschijnlijk’ ook steeds meer zelf gaan verwerken 17).
Daardoor staan enerzijds bij de ,,in transit processors” 18)

grote omschakelingen te wachten, anderzijds zal de houtverwerkende industrie in de IL zich aanzienlijk moeten herorienteren 19). Dit wordt bevestigd door het feit dat vanaf 1970
tot 1978 de export van rondhout weinig toegenomen is, terwijl die van bewerkte produkten, zoals zaaghout en plywood,

meer dan verdubbeld is. Aangetekend zij dat in 1978 het aandeel rondhout nog bijna 40% van het exportvolume uit OL
was 20).
Door de verwachte stijging van het verbruik enerzijds en
door het teruglopen van de produktiecapaciteit van de huidige produktieregio’s en het schaarser worden van gemakkelijk
toegankelijk bosgebied anderzijds verwacht men een prijsstijging voor de verbruikers van tropisch hout. De verwachting
is dan ook dat de opwaartse trend in de prijzen, die zich na
1976 heeft ingezet, in de toekomst zal voortduren. De opwaartse trend kan versterkt worden door:
a. de te verwachten stijging van de transportkosten;
b. het feit dat zowel in de IL, maar vooral in de OL hout als
energiebron een steeds belangrijker rol zal gaan spelen;
c. de horizontale (transnationale) en de verticale integratie
van houtkapmaatschappijen kan op de lange duur, zij het
geleidelijk, een prijsverhoging met zich brengen (monopolievorming);
d. een sterk opwaartse prijsontwikkeling van substituten.

het transportmiddel wordt door verschillende factoren bepaald, waarbij vooral bij volumineuze produkten met een

relatief lage waarde per eenheid — wat tropisch hout is — de
prijs een belangrijke rol speelt. Transportkosten hebben een
belangrijk aandeel in de cif-prijs van het produkt. Het
transport van tropisch hout van producerend/exporterend

land naar verbruikend/importerend land vindt, vanwege de
geografische ligging van deze gebieden, merendeels per schip

plaats. In de verscheping van tropisch-houtprodukten hebben de producerende landen zelf een gering aandeel. Het
houttransport van Indonesia naar Japan geschiedt voor 20%
onder Indonesische vlag en voor 80% onder Japanse 14).
Vanwege deze scheve verdeling, die algemeen is voor het

transport van tropisch rondhout, is in kringen van UNCTAD/
GATT een zogenaamde ,,40-40-20″-regeling voorgesteld

waarbij 40% van het vervoer door het producentenland
wordt verzorgd, 40% door de verbruikers en 20% vrij is 15).

10) UNCTAD, Consideration of international measures on tropical

timber, Geneve, 1977, biz. 29.

11) Onder graderen en sorteren wordt verstaan: het op basis van

bepaalde — vaak officieel vastgestelde — criteria hergroeperen van
een of meer heterogene partijen van een produkt tot een aantal
homogene partijen. Met betrekking tot rondhout spreekt men van
sorteren, terwijl voor andere produkten — waaronder gezaagd
hout — het woord graderen meer wordt gebruikt.

12) J. T. Wassink en S. I. Wiselius, Aspects of marketing of tropical
timber: a practical guide, KIT Bulletin 305, Amsterdam, biz. 46.
13) UNCTAD, op. cit.
14) C. Chandrasekharan, A report on the forestry situation in
Indonesia. FAO, Bangkok, 1977, biz. 71.
15) Voor een uitgebreide beschrijving en analyse van de ,,40-40-20″-

regeling zij verwezen naar L. Juda, World shipping, UNCTAD and

Tussen producent en eindverbruiker wordt er niet alleen
door de handel, be- of verwerking, maar ook door het transport waarde toegevoegd aan het tropisch hout. Bij de eindverbruiker resulteert dit in een zekere verkoopprijs per m3.

terie van Buitenlandse Zaken, Wereld in Ontwikkeling, jg. 14, no-

Hoewel de kosten naar soort en omvang per houtsoort en per

region, World Bank Staff occasional paper nr. 17, New York, 1974,

importeur verschillen, vormen de transportkosten de belangrijkste post. De kosten daarvoor kunnen, vooral als het om
geimporteerd rondhout gaat, afhankelijk van de afstand,
40% van de verkoopprijs bedragen.

(Japan, Z-Korea, Taiwan).

Een belangrijk marktinstrument in de Internationale han-

del vormen de tarieven of heffingen. De tarieven die bij export en import worden geheven, komen tot uiting in de prijs
824

New International Economic Order, International Organization, jg.
35, I981,nr. 3, biz. 493-516. Voor een korte samenvatting zie: Minisvember 1981, biz. 8-10.
16) K. Takeuchi, Tropical hardwoods trade in the Asia-Pacific

biz. 90.
17) Zie vpetnoot 4.
18) Dit zijn landen die voornamelijk rondhout invoeren, dat hout
verwerken en de verwerkte produkten vervolgens weer exporteren
19) H. Booth, Asia’s wood-based panels industry and trade,

Unasylva,x. 32, 1980, nr. 127, biz. 2-8.
20) S. L. Pringle, The outlook for tropical wood imports, Unasylva, jg. 31, 1979; nr. 125, biz. 10-18.

Zowel a als b zijn een direct gevolg van de stijgende olie-

Het Geintegreerd Grondstoffenprogramma (GGP)

prijzen. Dit speelt niet alleen voor hout een rol maar ook voor
de substituten van tropisch hout.

Een ander scenario voor de ontwikkeling van de prijzen
is een volgende. Hoewel voorde meeste agrarische produkten
die in de primaire levensbehoeften voorzien, de inkomens-

elasticiteit van de vraag klein is, is die voor hout en houtprodukten, als luxe produkt, relatief groot. Dit bleek vooral

tijdens de economische groeiperiode van de jaren zestig 21).
Nu de koopkracht in de IL minder stijgt dan in de jaren zestig
of zelfs afneemt, is ook een daling in de vraag naar tropisch

hout te verwachten. Dit zal zeker een drukkend effect op de
prijsstijging van tropisch hout hebben. Het is echter zeer wel

mogelijk dat de prijzen van de substituten van tropisch hout

Voorwaarden voor een duurzaam bosgebruik

De effecten van de functies van het bos en de gevolgen van
het verdwijnen van het bos kunnen zich uitstrekken tot
over de regie’s. Bossen kunnen worden beschouwd als gemeenschappelijk goed waarvan de instandhouding een Internationale gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Uitgangspunt bij het gebruik van tropische bossen zou dan ook
moeten zijn een zodanig gebruik van het bos dat duurzame

instandhouding gewaarborgd is.
Een duurzaam bosgebruik (in de ruimste zin van het
woord) zal alleen kans van slagen hebben wanneer aandacht

in de periode tot 2000 relatief sneller zullen stijgen dan die

wordt geschonken aan de volgende punten:

voor tropisch hout. Substituten als aluminium en plastics

a. de analyse van de waarde van het tropisch bos moet zich
niet alleen bezighouden met de op korte termijn oogstbare

vereisen namelijk een aanzienlijke energie-input.

hoeveelheid hout, maar ook met de op lange termijn te
verwachten voor- en nadelen. Voor een deel betreffen deze
voor- en nadelen 23) goederen en diensten die direct te

gelde kunnen worden gemaakt. Bij een analyse van de
Prijs- en exportopbrengstfluctuaties en Stabex
Bij tropisch hout was in de periode 1968-1975 over het

algemeen sprake van fluctuerende fob-prijzen. Daarna was er
tot 1980 voor bijna alle categorieen een aanzienlijke prijsstijging. In de periode 1970-1975 hebben deopbrengsten aanzienlijke fluctuaties vertoond. De periode van 1976 tot 1980
wordt niet alleen gekenmerkt door hogere prijzen ten opzich-

te van de periode voor 1970, maar ook door hogere export.
Sterk fluctuerende prijzen zijn echter voor zowel producenten als verbruikers (verwerkers) nadelig en daarmee voor de
concurrentiepositie van tropisch hout.

In het kader van de Lome-akkoorden I en II heeft de Europese Gemeenschap met de z.g. ACP-landen (thans zijn dat
61 landen in Afrika, het Carai’bisch gebied en de Pacific)

overeenkomsten inzake de stabilisatie van exportopbrengsten afgesloten. Het bij Lome-I ingevoerde Stabex-systeem

is de eerste overeenkomst tussen geindustrialiseerde en ontwikkelingslanden die beoogt althans gedeeltelijk de gevolgen
op te vangen die plotselinge dalingen van de opbrengsten van

agrarische grondstoffen voor de economie en de inkomsten
van de producerende landen hebben. Die dalingen kunnen

zowel het gevolg zijn van schommelingen in de wereldmarktprijzen als van sterke produktievermindering in streken die
meer dan andere door grillen van de natuur worden geteis-

terd. In het Lome-I-akkoord dat liep van 1975 tot 1980 was
een bedrag voor Stabex beschikbaar gesteld van ERE
382 mln. Tot de 26 produkten die bij het in werking treden
van Lome-I in de Stabex zijn opgenomen behoorden ook

onbewerkt en gezaagd hout. Het belang van het opnemen van
tropisch hout in het Stabex-systeem moge blijken uit het ge-

geven dat ruim 55% van de import van de EG aan tropisch
rondhout afkomstig is van de ACP-landen.
In 1975 werd voor het produkt onbewerkt hout een bedrag

waarde van het tropisch bos en hetgeen men opoffert als

dit verdwijnt, moet echter ook aandacht worden geschonken aan een aantal belangrijke niet-marktbare goederen
en diensten (zie schema). Geconstateerd kan worden dat

er in veel gevallen nauwelijks of geen economische afweging plaatsvindt over de voor- en nadelen van een bosexploitatie die leidt tot ontbossing. De redenen hiervoor
zijn genoegzaam bekend: particuliere versus nationaal-

economische belangen, korte- versus lange-termijnbelangen en financiele noden van de overheden, de tekorten op
de lopende rekening van de betalingsbalans, de noodzake-

lijke buitenlandse deviezen;
b. de bosbouw moet deel uitmaken van een nationale (mondiale) landgebruiksplanning, waarbij evaluatie van

landgebruik op grond van het in a genoemde plaatsvindt;
c. een verdergaande ontbossing betekent vaak een verdere
verpaupering van de mensen op het platteland 24), waardoor de drang om naar de stad te trekken groter wordt.

Om verdere urbanisatie te voorkomen dient bosbouw te
worden gefntegreerd in plattelandsontwikkelingsprojecten. De bijdrage die bosbouw met zijn vele ,,forward and
backward linkages” kan leveren is beschreven door

Westoby 25);
d. voor een ecologisch verantwoord bosgebruik zal een
prijs moeten worden betaald. Dit zal tot gevolg kunnen

hebben dat via de prijs de vraag zich zal aanpassen aan het
ecologisch verantwoorde aanbod;

e. de rol die de IL spelen bij de ontwikkelingen in het
tropisch bos. Door deze landen zou gewerkt kunnen

worden aan:
— de vergroting van de houtproduktie in de IL;
— zorgvuldiger gebruik van hout als grondstof, zowel in

de OL als in de IL (introductie van secundaire

van ERE 37,8 mln. uitgekeerd — of wel 47,2% van de uit-

soorten);
— bosaanleg in OL;

keringen in dat jaar in het kader van het Stabex-systeem —
ter compensatie van exportverliezen. Dit werd veroorzaakt
door de forse prijsdaling van onbewerkt loofhout in 1975.

— onderzoek naar ecologisch verantwoorde houtproduktiemethoden in de tropen;

— verbetering bos/landbouwsystemen;

Ook de geexporteerde hoeveelheden liepen in 1975 terug.
Na 1975 heeft er voor de ACP-landen geen noemenswaardige
compensatie voor exportverliezen op onbewerkt loofhout

plaatsgevonden. Alleen voor gezaagd hout is in de jaren na
1975 nog ERE 1 mln. uitgekeerd.

In totaal werd tijdens de looptijd van het Lome-I-akkoord
een bedrag van ERE 387 mln. uitgekeerd. Vanaf 1980 valt de

compensatie voor exportverliezen onder Lom6-II 22) en is het
bedrag voor Stabex verhoogd tot ERE 550 mln. Bovendien
gelden de uitkeringen voor een groter aantal produkten, terwijl de voorwaarden van het te dekken risico zijn verzacht.
Stabex omvat nu praktisch alle agrarische grondstoffen die

van betekenis zijn voor de economie van de 61 ACP-landen,
t.w. 44 produkten en bijprodukten.
ESB 11-8-1982

21) C. Price, Terms of trade and forest products, Commonwealth

Forestry Review, jg. 58, 1979, nr. 4, biz. 235-242.
22) Lome II: Licht verbeterde versie van Lome I, Internationale
samenwerking,jg. 12,1979, nr. 10, biz. 436-442.
23) Om misverstand te voorkomen zij hierbij aangetekend dat de
term kosten-batenanalyse is vermeden. Het blijkt namelijk dat de
praktische toepassing van de kosten-batenanalyse in hoofdzaak ge-

richt is op een dimensie goederen en diensten, t.w. de marktbare
goederen en diensten.
24) World Ecological Areas Programme (WEAP), The Ecologist,
jg.10, 1980, nr. 1/2.
25) J. C. Westoby, Forest industries in attack on economic under-

development, Unasylva, 1962, nr. 67.

825

— mondiale mentaliteitsverandering t.a.v. het gebruik
van de natuur;

— het opleiden van personeel om het bos deskundig te
kunnen beheren, alsmede een goede organisatie van de
nationale en lokale bosdiensten.

natuurrampen, oorlogen enz.). Juist hiervoor dient ereen
systeem te zijn dat geldt voor alle OL en dat tegemoet
komt aan deze opbrengstdalingen;
4. de aanvoer van de grondstof tropisch hout, al of niet bewerkt, dient veiliggesteld te worden.

is: worden de kosten die ontstaan in de produktieketen van

De structuurpolitieke doelstellingen, die ingrepen in het
produktie-, verwerkings-, en verbruiksbeleid beogen, betreffen de volgende punten:
1. het is veel efficienter om verwerkt hout te transporteren
dan onverwerkt hout. Verwerkt hout heeft een lagere

bos tot eindverbruiker, goedgemaakt en blijft er voldoende
geld over voor investeringen in herbebossing of in duurzame

ervoor de verwerking van het hout meer in de produktie-

regeneratiesystemen van het tropisch bos. In z’n algemeenheid moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. Dit
betekent dat de marktprijzen van tropisch hout niet overeen-

effectieve graad van bescherming van werkgelegenheid in
de IL betekenen, zouden moeten worden afgeschaft;

Hoe men ook over de werking van het markt- en prijsmechanisme mag denken, het is een feit dat de prijzen van
tropisch hout de beloningsvoeten vormen voor de bosbouwactiviteiten in de producentenlanden. Een vraag die dan rijst

komen met de schaarste van goed toegankelijk tropisch bos

op de lange termijn. Een ideale, of zo men wil, optimale situatie zou inhouden dat de kosten voor instandhouding en beheer van het bos, de negatieve zowel als positieve externe effecten bij verdwijning van het bos in de marktprijzen tot uitdrukking zouden moeten komen. Het tropisch hout kan niet
worden opgevat als een gift van de natuur die zonder enige
zorg kan worden opgemaakt. Het hout als grondstof moet zo

worden gewaardeerd dat reproduktie mogelijk blijft.
Men is zich vaak niet bewust van de potentiele bijdrage die

de bosbouw aan de economische ontwikkeling kan geven. Dit
wordt in de hand gewerkt door het feit dat de baten van verantwoorde bosbouw pas op lange termijn merkbaar zijn. Zo
ontstaat volgens de Wereldbank 26) een isolering van de bosbouw in de economische planning of plattelandsont-

volume/ waardeverhouding dan onbewerkt hout. Dit pleit

landen zelf te doen plaatsvinden. Tarieven, die een hoge
2. er zou een evenwichtiger verdeling van hoeveelheden
tropisch hout die door IL en OL worden verscheept, tot
stand moeten komen. Veel OL hebben echter te weinig

schepen en kunnen nu al niet voldoen aan de ,,40-40-20regeling”. De OL moeten de mogelijkheid krijgen om hun
handelsvloot uit te breiden;
3. horizontal en verticale diversificatie van de produktie is
een noodzaak om de OL minder afhankelijk te laten zijn

van het kleine aantal produkten dat nu wordt uitgevoerd.
Deze vormen van diversificatie houden zowel een uit-

breiding in van het aantal verschillende produkten (horizontaal) alsook diversificatie binnen een produkt, b.v.
meer stadia van bewerking van tropisch hout (klassen, bewerkingsgraden enz.);
4. voorwaarden waaronder concessies worden verleend

wikkeling.

dienen crop gericht te zijn dat geen roofbouw op het bos

Doelstelling bij verbetering van de wereldhandel in

herbebossing of een bosregeneratiesysteem is opgenomen,

tropisch hout
Hoewel de beschikbare informatie over het beeld van de

handel verre van volledig is, zijn er toch punten te noemen
waarop de handel in tropisch hout zou kunnen worden verbeterd, zeker wanneer gelet wordt op het tot stand brengen

en de bodem wordt gepleegd en dat de verplichting tot
alsmede de controle hierop. Deze maatregel heeft zowel
op produktie als op het bosbeheer zijn weerslag en zal

zeker geen eenvoudige zaak zijn.
De organisatorische doelstellingen, die een beter verloop
van de handel voorstaan, kunnen als volgt worden om-

over produktiefactoren en inkomens tussen OL, ,,newly
industrialising countries”en IL.
Verbetering van de handel in tropisch hout kan beschre-

schreven:
1. er zouden een of enkele centrale markten moeten komen,
waar tropisch hout in de meest gangbare vormen (b.v. onbewerkt, gezaagdenalsplaatmateriaal)verhandeld wordt.

ven worden aan de hand van een aantal doelstellingen, te
onderscheiden in: marktpolitieke, structuurpolitieke en

tropisch hout ondoorzichtig, hetgeen nadelig is voor

van een evenwichtiger verdeling van arbeid, zeggenschap

organisatorische doelstellingen 27). Deze doelstellingen zijn

ook terug te vinden in de beleidsinstrumenten van het GGP.
De marktpolitieke en structuurpolitieke doelstellingen vor-

Het ontbreken van zulke markten maakt de handel in
zowel OL als voor IL. De nu zo vaak ontbrekende of zeer

gebrekkige marktinformatie is dan gemakkelijker bijeen
te brengen op deze markten, en toegankelijker voor producent en verbruiker. De doorstuwing van hout kan dan

men de basis voor het GGP.
Marktpolitieke doelstellingen, die afspraken over prijzen
en hoeveelheden beogen, kunnen als volgt geformuleerd

2. er moet een internationaal aanvaard pakket afspraken

worden:
1. Stabilisatie van de prijzen van tropisch hout. Daaraan

houtsoorten in alle stadia van distributie. Een dergelijk

zijn twee aspecten te onderkennen. Enerzijds het afzwakken van prijsfluctuaties rond een lange-termijntrend;
anderzijds het realiseren en handhaven van een wense-

lijk geacht prijspeil. De huidige prijs weerspiegelt niet de
werkelijke kosten van tropisch hout en van het beheer van
het bos;
2. vraag en aanbod van tropisch hout moeten bij het gewens-

te prijspeil zodanig op elkaar kunnen worden afgestemd
dat aan de gestelde voorwaarden (zie voorgaande) wordt
voldaan. Indien het wenselijk geachte prijspeil relatief
hoog ligt, zal men niet kunnen ontkomen aan contingentering van export en import van tropisch hout ten einde
een te grote produktie te voorkomen;
3. de gevolgen van de opbrengstfluctuaties voor OL moeten
worden opgevangen. Indien prijzen en hoeveelheden
binnen een afgesproken marge blijven dan kan dat een

stabilisatie van de exportopbrengsten tot gevolg hebben.
Door bepaalde omstandigheden kunnen landen echter
toch in moeilijkheden terechtkomen (oogstfluctuaties,

sneller en goedkoper plaatsvinden;

worden gemaakt over het graderen van het grote aantal
systeem werkt efficientieverhogend;
3. de vorming van oligopolies dan wel monopolies moet op
de te creeren centrale markten tegengegaan worden.

Het hoeft geen betoog dat voor al deze maatregelen samen,
zo ze eenmaal ingesteld zouden zijn, een controle-apparaat
op Internationale basis van de grond moet komen. Aansluitend op deze doelstellingen kunnen enkele beleidsinstrumenten worden onderscheiden.

26) World Bank, op. cit.

27) UNCTAD, op. cit.; C. J. Jepma en L. M. Bakker, Het Geintegreerde Grondstoffenprogramma, Intermedair, jg. 14, 1981,nr. 14,
biz. 49-57; R. Barents, Het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds,

ESB, 13 augustus 1980, biz. 893-899; Nationale Adviesraad voor
Ontwikkelingssamenwerking (NARO), Advies inzake het grondstoffenvraagstuk, Staatsuitgeverij, Den Haag, 1979.

826

,

Instrumenten

Het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds vertoont in
opzet overeenkomsten met het Europees Orientatie- en
Garantiefonds voor de Landbouw (OEGFL). Het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds financier! enerzijds marktpolitieke maatregelen m.n. de Internationale buffervoorraden; men noemt dit het eerste loket (,,first window”).

Anderzijds financiert het structuurpolitieke maatregelen;
dit is het tweede loket (,,second window”). Over de wijze

van financiering van het fonds is lang onderhandeld. De OL
wilden een onafhankelijk fonds met eigen middelen en de IL
zagen meer heil in een niet-zelfstandige organisatie, ondergebracht bij het IMF of bij de Wereldbank en gefinancierd
door de afzondelijke internationale grondstoffenovereen-

komsten (,,the commodity by commodity approach”).
Er was geschat dat er ca. $ 6 mrd. nodig zou zijn voor het

bijna ERE 38 mln. voor tropisch hout uitgekeerd. Het is

denkbaar dat deze uitkeringen juist naar een land zijn gegaan
dat in dat jaar voor al haar exportprodukten te zamen een
bevredigende opbrengst had. Verschillen tussen ACP-landen
onderling en die met andere OL konden aldus toenemen.
Door een geintegreerde aanpak binnen het GGP zou compensatoire financiering alleen mogen worden toegepast in-

dien de totale exportopbrengst beneden een bepaalde norm
blijft. Het is daarom van groot belang dat tropisch hout te
zamen met de 17 andere grondstoffen bezien wordt in het
GGP.

Multilaterale afzet- en leveringsgaranties. Aansluitend bij
een aanbodregulering kan deze maatregel een verzekering en

veiligstelling van de aanvoer van al of niet verwerkte grondstoffen betekenen. De afzet- en leveringsgaranties zullen
niet kunnen ontkomen aan prijsafspraken voor deze leveringen. Deze maatregel is eigenlijk alleen denkbaar indien

fonds: $ 4,5 a 5 mrd. voor het eerste loket en $ 1 a 1,5 mrd.

andere instrumenten van het GGP ook in werking treden,

voor het tweede loket. Door de grote terughoudendheid van
de IL is vooralsnog slechts $ 400 mln. resp. $ 350 mln. voor

waardoor het risico dat prijsafspraken worden doorbroken
kleiner is.

het eerste en het tweede loket overeengekomen. De bijdragen
aan het tweede loket hangen vooral af van vrijwillige toezegdingen. In augustus 1980 was hiervoor $ 290 mln. bijeenge-

Aanvullende maatregelen binnen het GGP. Maatregelen
die binnen de UNCTAD-onderhandelingen voor tropisch
hout in het bijzonder een rol speelden en nog spelen, zouden

bracht. Moeizame onderhandelingen worden thans gevoerd

gericht moeten zijn op het bevorderen van onderzoek, van

o.a. over de verdeling van de financiering, verdere uitbreiding
van het fonds, de stemmenverdeling binnen het fonds (al of

herbebossingen op het verbeteren van inzicht in de markt 32).
Voor de problematiek van het tropisch hout is onderzoek

niet gekoppeld aan ingebracht kapitaal) enz.

nodig naar de volgende zaken:

Het fonds is een essentieel onderdeel van het GGP en is als

— de hoeveelheid en aard van het eindverbruik en de markt-

zodanig van wezenlijk belang om de doelstelling van prijs en

bchoefte aan tropisch hout;
— de introductiemogelijkheden van tropisch hout, hun beschikbaarheid en prijsontwikkeling;

opbrengststabilisatie gestalte te geven 28). Prijsstabilisatie
kan de opbrengstfluctuatie wel afzwakken, maar niet elimi-

neren. Regeling van het aanbod is dan ook een noodzaak 29).
Internationale buffervoorraden. Tropisch hout behoort
tot die grondstoffen die technisch moeilijk in voorraad te

houden zijn, behalve dan tegen hoge kosten. Tropisch hout is
voorts bijzonder heterogeen en daar de prijsvorming niet op

een centrale markt tot stand komt, is een buffervoorraad een
minder geschikt stabilisatie-instrument 30).

Binnen de onderhandelingen over het GGP hebben de OL
zich vooral sterk gemaakt voor de beleidsinstrumenten:
het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds en de buffervoorraden. Tropisch hout is op aandringen van producentenlanden (OL) in de lijst van 18 grondstoffen opgenomen.

In een vroeg stadium van onderhandeling is echter om bovengenoemde redenen afgezien van buffervoorraden voor tro-

— de introductiemogelijkheden van nog onbekende houtsoorten op de houtmarkt;
— de verbetering van de kwaliteit van de geexporteerde

produkten;
— de verbetering in de benutting van het houtafval;
— meer uniformiteit en standaardisering van produkten uit

OL in een algemeen aanvaard graderingssysteem.
Zo herbebossing op een duurzame basis technisch mogelijk
is — en vooral over dit laatste ontbreekt de kennis — en er

via het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds geld voor zou
zijn (tweede loket), dan is er dikwijls geen kader en infrastructuur aanwezig om dat geld daadwerkelijk te besteden aan

herbebossing: in veel OL functioneert er niet of nauwelijks

pisch hout. Men ziet meer heil in ,,opslag” van het hout in het

een overheidsorgaan, belast met het beheer van de bossen.

bos en de bomen zelf. De gedachten gaan uit naar een aan-

Om herbebossing op grote schaal op gang te brengen zou
eerst de opleiding van een middenkader moeten plaatsvinden.

bodsregulering die steeds op de vraag is afgestemd. De pro-

blemen hierbij spitsen zich toe op de volgende punten 31):
— overzicht van de vraag naar tropisch hout en aanpassing

Het verbeteren van inzicht in ontwikkelingen in de markt.

van het aanbod daaraan is, zoals in het voorafgaande

Bij het funcioneren van een of enkele centrale markten voor
tropisch hout kan de benodigde martktinformatie veel ge-

getracht is duidelijk te maken, niet eenvoudig;

— de aanbodregulering, in feite exportquota, zullen op
nationaal niveau produktiebeheersing betekenen. Naar
verwachting zal dit een gemiddeld hoger prijspeil tot

gevolg hebben.

makkelijker dan nu verzameld worden. Ondernemingen in de
IL zijn dikwijls huiverig om hun marktinformatie prijs te
geven omdat dit hun concurrentiepositie zou verzwakken.

Eeti goed functionerende centrale markt verschaft voor alle
marktpartijen meer duidelijkheid, ook voor de OL. Markt-

In het verleden is bij een prijsstijging van tropisch hout
en andere produkten de solidariteit van de producentenlanden om zich aan de quota’s te houden niet zo groot
gebleken.
Het afbreken van tarieven. De progressieve tarieven van de
IL op verwerkte produkten uit de OL bij toenemende graad

partijen in de IL zien dit laatste niet als prioriteit en blijven
vanuit de huidige ondoorzichtigheid van de markt pogingen
ondernemen om hun eigen risico binnen die markt te mini-

maliseren. Een internationale regeling als het GGP moet dan
ook juist het risico van ondernemingen in de IL wegnemen,
omdat de huidige situatie anders niet zal veranderen.

van verwerking betekenen een hoge effectieve graad van

bescherming van de toegevoegde waarde in de IL (m.n. het
verzagen en het maken van plaatmateriaal). Gezien de gevol-

R. L. Busink, L. H. G. Slangen, F. Wouters

gen voor de houtverwerkende Industrie in de IL van het af-

schaffen van tarieven — gevolgen die groter zijn dan die van
prijsstijgingen van tropisch hout zelf — is het niet verwonderlijk dat IL hierop erg terughoudend reageren. Dit wordt nog
versterkt door de huidige economische teruggang in de IL.
Compensatoire financiering. Ter stabilisatie van de exportprijzen zijn in het kader van ‘de Stabex-regeling in 1975
ESB 11-8-1982

28) Barents, op. cit., en Jepma en Bakker, op. cit.
29) NARO.op.cit.
30) Idem.
31) UNCTAD, op. cit.; K. F. S. King, Concept of a new international economic order and trade in wood, Schriftenreihe des BELF,
Heft 229, biz. 64-90.
32) Wassink, op. cit.; UNCTAD, op. cit.

827

Auteurs