Ga direct naar de content

Troebel water

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 22 1981

dr. P. H. Admiraal

Troebel water
Een bouwfraude is een verschijnsel dat
behoort bij het zwarte circuit. Het is een
poging een deel van de opbrengst van
produktieve activiteiten buiten het bereik van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid (SFB) en mogelijk ook van de fiscus
te brengen. Richten wij de aandacht op
het ontduiken van de sociale premies, dan
blijkt de grondtrek van zo’n fraude vrij
eenvoudig. Er is een ondernemer, die met
behulp van valse facturen een dijk legt
tussen twee samenwerkende BV’s, zodat
de omvang van inkomende en uitgaande
geldstromen kan worden be’invloed. Een
groot deel van de inkomsten laat hij
vloeien naar de BV die op papier heel
weinig personeel in dienst heeft, zodat
de partner die het uitvoerende werk
schijnt te hebben verricht, slechte bedrijfsresultaten boekt.
Deze papieren constructie heeft ten
gevolge dat het SFB haar netten in de verkeerde stroom uitzet. De voorschotnota’s van het fonds, gebaseerd op veel
te lage ramingen van het aanwezige
personeel, blijken slechts een fractie te
beslaan van de totale premieschuld die
op grond van de officiele boekhouding
kan worden berekend. De BV die zich
voordoet als werkgever van bijna het gehele personeel, is echter in verband met
de geleden verliezen al opgeheven, of
gaat juist ter ziele, zodat de premieschuld
als een niet-inbare vordering moet worden afgeboekt. Voor het SFB moet het
een frustrerende ervaring zijn als, ondanks hooggespannen verwachtingen,
de netten keer op keer leeg worden opgehaald.
De opsporingsdienst van het SFB
heeft een aantal van deze gevallen van
premie-ontduiking aan het licht gebracht. De meeste publiciteit heeft de
Lemij-affaire gekregen. Aanvankelijk
werden de directeuren van dit Leidse
stratemakersbedrijf veroordeeld tot
ongewoon hoge gevangenisstraffen van
vier en vijf jaar. Er klonk woede door in
de opmerking van de rechter dat zij deze
straf verdienden voor hun bijdrage tot
de verloedering van de maatschappij.
Ook de onverholen vreugdeklanken van
de zijde van het SFB gaven een indicatie
van de gemoedstoestand van de ambtenaren van dit fonds. Veel evenwichtiger
was het commentaar van de Leidse politie, die wees op het menselijk leed dat
aan dergelijke vrijheidsbeperkende
straffen is verbonden.
ESB 29-7-1981

In hoger beroep volgde een verrassende wending. Het vonnis van de Haagse
rechtbank werd gewijzigd in kwijtschelding van strafvervolging voor de beide
directeuren. Een merkwaardige rol
speelde hierbij een kroongetuige die aanzienlijke wijzigingen aanbracht in zijn
weergave van de gang van zaken. Heel
duidelijk kwam ook de ,,Barbertje-moethangen”-mentaliteit van de opsporingsdienst van het SFB aan het licht. Naar
hun werk, dat de toets van de kritiek niet
kon doorstaan, heeft de rijksrecherche
zelfs een onderzoek ingesteld. Mogelijk
zijn de SFB-ambtenaren in hun ijver te
ver gegaan. Het probleem is, dat zij tegen
de stroom oproeiend niet langer preventieve controle uitoefenen, maar zich veeleer genoodzaakt zien visstropers en
fuikenlichters op hun overtredingen te
betrappen.
De Lemij-affaire leert echter dat
bouwfraudes, hoewel eenvoudig van
opzet, niet gemakkelijk grijpbaar zijn.
Op heterdaad een wetsovertreder betrappen is bijna onmogelijk. De onderlinge afspraken waarop de fraude berust
zijn van informele aard. Zij zouden flexibel worden bijgesteld als SFB-ambtenaren ter plekke controle op het ontduiken
van premies zouden instellen. Eerst
achteraf, wanneer het geheel van activiteiten op papier is verantwoord, kan
doeltreffend worden opgetreden. Er is
dan wel een uitgebreid, veel tijd vergend
onderzoek nodig naar facturen en omzetten om overtuigend te kunnen aantonen dat de boekhouding niet klopt met
de werkelijkheid. De Lemij-affaire is aan
het rollen gebracht door een twaalf man
sterk opsporingsteam dat anderhalf jaar
intensief aan het werk is geweest. Daaruit kan de conclusie worden getrokken
dat slechts selectief kan worden opgetreden; eerst als er heel duidelijke aanwijzingen zijn, kan een gedegen onderzoek worden ingesteld.
Indien de ambtenaren doorhet publiek
zouden worden geholpen, zou er mogelijk een einde kunnen worden gemaakt
aan dergelijke frauduleuze handelingen.
Er is echter geen enkele medewerking.
De activiteiten blijken vertakt. Het is
een onjuiste beeldvorming dat indivi-

duele kapitalisten, de solidariteit aan
hun laars lappend, de gehele premieschuld — in het geval van de Lemij f. 14
mln. — in hun eigen za(a)k laten verdwijnen. Alle betrokkenen profiteren:
de vangst wordt verdeeld onder groot en
klein. Een bouwfraude is een sociaal verschijnsel. Er is sprake van burgerlijke
rebellie.
Er is een toestand ontstaan waarin de
publieke opinie de hoogte van de belasting- en premieheffing afwijst. Bovendien is er twijfel over het nut van overheidsbemoeienis in diverse richtingen.
Het sociaal klimaat biedt daardoor mogelijkheden voor de rechtvaardiging van
allerlei grijze en zwarte transacties. Er
groeit begrip over en weerbij werkgevers
en werknemers, le veranciers en afnemers,
omdat de kille greep van de collectieve
sector voor een ieder voelbaar is geworden 1).
Het gevaar van deze toestand ligt in
de reactie bij de fiscus en de sociale fondsen. Er is al de tendens merkbaar dat
zij het bedrijfsleven als een tegenstander
beschouwen. De kans is aanwezig dat de
aanwezige frustraties zich gaan ontladen
in een verbeten jacht op sociale fraudeurs. Het zal er slechts toe leiden dat
de vrije ondernemer in het zwarte circuit
zal worden opgesierd met een Ivanhoeachtige status.
Als de mensen het gevoel krijgen dat
het Hoogste Recht leidt tot onrechtvaardige toestanden en verhoudingen,
moet dat voor de overheid een indicatie
zijn dat de bestaande constitutionele
regels aan herziening toe zijn. Zij doet
er geen goed aan mede te werken aan het
intensiveren van de controle en het verscherpen van de jacht op sociale fraudeurs alsof het gewone misdadigers zijn.
Escalerende sociale conflicten zullen de
overheid in troebel water brengen. De
nodige regels en verordeningen zullen de
circulatie belemmeren, waardoor het
water zal gaan stinken door verrotting
en bederf.

1) De fraude in de bouwwereld heeft daardoor een grote omvang kunnen aannemen.
Volgens schattingen van het Ministerie van

Justitie gaat het om een bedrag van ten minste
f. 5 mrd. per jaar aan niet betaalde belastingen
en premies.

715

Auteur