Ga direct naar de content

Transformatie-agenda voor economie en bedrijfskunde

Geplaatst als type:

De faculteiten Economie en Bedrijfskunde gaan de komende tijd meer samenwerken, en zullen daarbij de maatschappelijke impact centraal stellen. Deze samenwerking is noodzakelijk vanwege de veranderende eisen die de maatschappij en het wetenschapsbeleid stelt aan de discipline.

De discipline Economie en Bedrijfskunde (E&B) is in Nederland zeer groot. In totaal staan er ruim 53.000 studenten per jaar ingeschreven, en hebben we zodoende een marktaandeel van ruim 15,7 procent van alle studenten in Nederland. Hiermee heeft E&B een zeer belangrijke rol bij het opleiden van talent in Nederland. En dit terwijl er maar 5,7 procent van de universitaire wetenschappers bij E&B-faculteiten werkt. E&B kan met haar opleidingsrol dus met relatief weinig stafmedewerkers toe.

Daarbij leveren de faculteiten een steeds hoge onderwijskwaliteit. Faculteiten zetten uitgebreid in op kwaliteitssystemen, en leerdoelen komen steeds meer centraal te staan. Zeven faculteiten hebben nu een internationale accreditatie van de Amerikaanse Association to Advance Collegiate Schools of Business, terwijl vijf faculteiten er een hebben van het European Quality Improvement System. Naast deze internationale accreditaties zijn vanzelfsprekend alle opleidingen ook geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie.

In het kort

Met dank aan Wilfred Mijnhardt van de EUR

De Nederlandse E&B-faculteiten publiceren meer dan 3.700 artikelen in gewaardeerde tijdschriften, en hebben daarmee een aandeel van drie procent in alle wetenschappelijke publicaties bij de Nederlandse universiteiten. De publicaties van de discipline halen gemiddeld vele citaties en daarmee behoort E&B tot de wereldtop.

E&B heeft dan ook een enorme kwaliteitssprong gemaakt. In veel faculteiten was er tot begin jaren negentig maar een beperkte aandacht voor onderzoek. Er werkten veel docenten met alleen een doctorandustitel, het aantal promovendi was beperkt, en bij veel faculteiten kwam de ‘professorandus’ (hoogleraar met alleen een doctorandustitel) voor.

Maar door de oprichting van onderzoeksscholen, zoals Tinbergen (EUR, UvA en VU), Center (Tilburg), Meteor (Maastricht), ERIM (Rotterdam) en SOM (Groningen), schoot de kwaliteit omhoog. In die scholen, en later ook daarbuiten, konden wetenschappers met internationale publicaties onderzoektijd verdienen, en werd de impact gemeten aan de hand van citaties, waardoor de focus meer kwam te liggen op het publiceren in de toptijdschriften en het verkrijgen van grote subsidies bij NWO en de Europese onderzoeksraad.

Ook op personeelsgebied zijn er grote veranderingen geweest. Het doel was om de beste jonge onderzoekers binnen te halen via aantrekkelijke loopbaantrajecten, zoals de tenuretrack met stevige eisen om promotie te kunnen maken. Hierdoor, en door meer Engelstalige onderwijsprogramma’s, is de staf steeds internationaler en internationaler georiënteerd geworden.

De maatschappij en het wetenschapsbeleid veranderen echter sterk, waardoor transformatie van de discipline E&B noodzakelijk is. Dit artikel, geschreven door de leden van het Disciplineoverleg Economie en Bedrijfskunde (DEB; zie kader 1), schetst de maatschappelijke noodzaak voor en de contouren van die verandering. Het sectorplan werkt deze in 2023 en 2024 verder uit.

Kader 1: Disciplineoverleg Economie en Bedrijfskunde

Het Disciplineoverleg Economie en Bedrijfskunde bestaat uit tien faculteiten met een opleiding Economie en/of Bedrijfskunde bij negen universiteiten (Erasmus heeft twee faculteiten: Erasmus School of Economics en Rotterdam School of Management), vier technische universiteiten (inclusief Wageningen) met een opleiding technische bedrijfskunde en/of economie, en één privaat gefinancierde universiteit met alleen een opleiding bedrijfskunde (Nyenrode).

Maatschappelijke transities

We onderscheiden een vijftal maatschappelijke transities, waaraan E&B een bijdrage kan en wil leveren. Deze transities hebben ook centraal gestaan bij het impactforum dat we op 26 oktober 2022 hebben gehouden in Amsterdam (Olsthoorn, 2022, in dit nummer), en zijn onderling verbonden.

Een duurzame economie

Door onder andere de klimaatcrisis, de huidige energiecrisis, en de problemen met biodiversiteit (met daaraan gerelateerd de Nederlandse stikstofcrisis) wordt een duurzame economie steeds belangrijker. Het bedrijfsleven ziet dit ook – environmental, social and governance (ESG) wordt steeds relevanter in de externe verslaggeving. Dit betekent dat er meer aandacht moet komen voor duurzaamheid in het bedrijfsleven, en er een sterkere focus moet komen op het maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame bedrijfsmodellen, financiering en bankieren, consumptie, enzovoort.

De nadruk op duurzaamheid vraagt ook om een heroriëntering van de traditionele economische modellen. Voor E&B betekent dit een verschuiving van een sterke focus op groei en aandeelhouderswaarde naar een bredere focus op meer stakeholders – inclusief het belang van de omgeving en de generaties na ons. Deze verschuiving beantwoordt de kritiek van bewegingen als Rethinking Economics en Nobelprijswinnaars als Joseph Stiglitz op het neoklassieke denken van onder andere Milton Friedman dat de afgelopen decennia met een sterke focus op groei en aandeelhouderswaarde zeer dominant is geweest.

Focus op welvaart in brede zin

In het traditionele economische denken wordt er vooral gelet op zaken als het bruto binnenlands product en koopkracht. Maar welvaart behelst ook welzijn, gezondheid en een gezonde leefomgeving. En dat is niet nieuw – Maynard Keynes had al een breder perspectief op welvaart, en de vraag is daarom hoe dat gemeten en beïnvloed kan worden. Daarnaast is er sprake van een groeiende ongelijkheid, die zich vervolgens uit in allerlei problemen bij specifieke groepen in onze samenleving (Piketty, 2020).

Digitale transformatie

Een derde belangrijke ontwikkeling is digitale transformatie en daarbij de toepassing van kunstmatige intelligentie en robotisering. Digitalisering heeft direct invloed op hoe het onderwijs wordt aangeboden, waarbij de nadruk meer komt te liggen op de combinatie van fysiek en digitaal lesgeven. Daarnaast heeft het een grote invloed op bedrijven, de publieke sector en de samenleving met onder andere de steeds grotere invloed die algoritmen in de sociale media hebben op berichtgeving. Daarbij staan de traditionele bedrijfsmodellen (zoals fysieke detailhandel) onder druk, terwijl online-bedrijven, zoals bol.com en Coolblue, belangrijker worden.

Digitalisering heeft ook veel invloed op organisaties en de werkvloer, waar het hybride werken de norm is geworden. Dit brengt uitdagingen met zich mee hoe bedrijven geleid dienen te worden (Stoker en Garretsen, 2022). Bedrijven en overheid vereisen dan ook veel afgestudeerden op het gebied van digitalisering en data science.

Instituties en vertrouwen

Instituties en markten veranderen ook door digitalisering. Zo ontstaan er dominante wereldwijde digitale mega-bedrijven met een nietsontziende winner takes all-­mentaliteit, die vaak in meerdere markten actief zijn (­Piketty, 2020). De ontworteling die dit teweegbrengt, gaat ook weer via digitalisering, ditmaal van sociale media, tot wantrouwen in de richting van instituties en hun leiders. Verschillende crises hebben bovendien laten zien dat huidige instituties kwetsbaar zijn en dat regelgeving niet aansluit bij de huidige economische dynamiek.

Een gezonde samenleving

Een gezonde samenleving is zeer belangrijk, en daarvoor worden grote offers gebracht. De invloed van de sociale wetenschappen, waaronder E&B, is daarbij vaak ten onrechte beperkt. Zo waren tijdens de coronapandemie de economische kosten van lockdowns en de consequenties daarvan – ruime steunpakketten en een ontwrichtende werking op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt enorm, terwijl het beleid werd gedomineerd door medici en virologen. En ook bij de vergrijzing speelt dit. Vergrijzing zorgt voor hogere zorgkosten, terwijl de uitvoerbaarheid ook steeds lastiger wordt vanwege een krappe arbeidsmarkt.

Directe aanleidingen voor de transformatie

Los van deze steeds dringender wordende maatschappelijke vraag, zijn er twee recente aanleidingen voor een transformatie. Recent heeft de regering honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd in het universitair onderwijs. Dit gaat naar specifieke domeinen, zoals techniek en de Social sciences and Humanities (SSH). Binnen het SSH-domein gaat er vooral geld naar Geesteswetenschappen en de Sociale wetenschappen, aangezien zij een sectorplan hadden ontwikkeld. De sector E&B heeft dit niet gedaan, vanwege een gebrekkige samenwerking. Als grote discipline profiteren we wel beperkt van investeringen die SSH-breed worden gedaan. We zijn momenteel als E&B sterk gemotiveerd om nu stappen te zetten en plannen te ontwikkelen.

Daarnaast gaat er veel geld naar starters- en stimuleringsbeurzen voor universitair docenten (UD’s) en senior onderzoekers. Deze maatregel heeft mogelijk tot gevolg dat de bij de E&B veel gebruikte en succesvolle tenuretrack-posities (zie kader 2), met een lang tijdelijk contract gevolgd door een bevordering naar UHD2 bij een positief oordeel, niet meer goed bruikbaar zijn – omdat mogelijk alleen UD’s met een vast contract recht hebben op een startersbeurs.

Kader 2: Tenuretrack onder druk

De tenuretrack staat al langer onder druk bij universiteiten, omdat het veel druk en weinig vastigheid geeft voor beginnende wetenschappelijke staf. Het is expliciet beleid van het ministerie dat er meer rust en ruimte in het systeem moet komen, en dat verhoudt zich slecht tot de tijdelijke tenuretrack. Het afschaffen van de tenuretrack heeft echter ook grote risico’s, omdat dit vooral de norm is bij veel internationale concurrenten, en deze juist als aantrekkelijk loopbaaninstrument wordt ervaren. Mogelijk kunnen bepaalde voordelen van de tenure­track behouden blijven, door te gaan werken met ‘career tracks’ waarbij nog steeds op basis van criteria bevorderd wordt. We moeten in ieder geval voorkomen dat we naar een situatie teruggaan waarbij er veel staf is die zich niet verder ontwikkelt en dus onvoldoende presteert.

Structurele ontwikkelingen in de wetenschap

Een succesvolle transformatie sluit aan, maakt gebruik van en bouwt voort op een aantal structurele ontwikkelingen die de wetenschap in Nederland doormaakt. Deze structurele ontwikkelingen hangen sterk met elkaar samen.

Groter belang van maatschappelijke impact

Traditioneel ligt de nadruk binnen de universiteiten op goed onderzoek en onderwijs. Het onderwijs is vaak door onderzoek gestuurd. De kritiek daarop is nog wel eens dat universitaire onderzoekers in een soort ivoren toren leven, en vooral schrijven voor hun medeonderzoekers. Hierin is er echter een kentering gaande. De laatste jaren komt er een steeds grotere nadruk op het hebben van impact op de samenleving door public engagement– initiatieven, zoals de Studium Generale en Living Labs, en door een grotere nadruk op maatschappelijke thema’s. De maatschappelijk impact wordt ook internationaal steeds belangrijker bij internationale accreditatie-organisaties. Hierbij is ook de toegankelijkheid van onderzoek voor de maatschappij, met een nadruk op open science, belangrijk. Daarbij gaat het onder andere om dat wetenschappelijke data, de gehanteerde methoden (denk aan de code van de analyse) en de uiteindelijke publicaties vrij beschikbaar zijn.

Bredere waardering van medewerkers

Een tweede belangrijke trend is dat een universitaire staf breder gewaardeerd moet worden. De makkelijke kritiek is vaak dat alleen goed onderzoek telt. Dat is echter niet zo. Binnen E&B wordt, in bijvoorbeeld de tenuretrack, het onderwijs zeker meegenomen, en veel faculteiten besteden ook aandacht aan maatschappelijke impact en de bijdrage aan de organisatie. Menig docent met een focus op onderwijs voelt zich echter ondergewaardeerd, en stafmedewerkers die veel bijdragen aan het nationale debat ervaren soms een spagaat tussen wetenschap en praktijk.

Daarnaast is er discussie over hoe je onderzoekskwaliteit moet meten. E&B meet de onderzoekskwaliteit momenteel vooral kwantitatief, bijvoorbeeld aan de hand van de article influence score. Bij het UNL-programma Erkennen en Waarderen wil men de focus meer leggen op kwalitatieve evaluaties, en zijn impact-scores en citatie-indices als de H-index al snel taboe. Een probleem hierbij is ook dat metrics kunnen leiden tot lijstjes, vergelijkingsgedrag, en een grotere competitie tussen onderzoekers met mogelijke problemen rond wetenschappelijke integriteit, diversiteit, inclusie en sociale veiligheid.

Belang van diversiteit, inclusie en sociale veiligheid

Ook komt er terecht steeds meer aandacht voor sociale veiligheid binnen universiteiten en E&B. Medewerkers moeten sociaal veilig kunnen werken, en hier past een zerotolerancebeleid. Qua diversiteit scoort E&B echter slecht; het aandeel vrouwelijke hoogleraren is hier 15,7 procent, terwijl het gemiddelde aan de universiteit als geheel ruim 25 procent is (data: Monitor vrouwelijke hoogleraren). Er zijn hierbij wel verschillen tussen de diverse faculteiten. Dit komt onder andere door cohort-effecten, omdat er rond 2000 bij economie en in mindere mate bij bedrijfskunde weinig vrouwelijke studenten waren.

Grote ervaren werkdruk

De economische wetenschap wordt vaak als zeer competitief gezien, en kent een hoge werkdruk. Deze werkdruk ontstaat ook door de grote toestroom van studenten en door de steeds lager wordende bijdrage per student in vooral het SSH-domein (PwC, 2021). Recente investeringen van OC&W, gericht op rust en ruimte, moeten hierin verandering brengen.

Internationalisering onderwijs onder druk

Ten slotte, er is de laatste jaren een wat negatievere visie op internationalisering ontstaan. Tot ongeveer vijf jaar geleden streefde men naar meer internationale studenten, om zo een internationale focus en ervaring te creëren met steeds meer Engelstalige opleidingen. Nu wordt daar anders tegenaan gekeken door de grote groei van het aantal studenten, en de resulterende capaciteitsproblemen in universiteiten en qua woonruimte, veranderende geopolitieke verhoudingen en een groeiend populisme.

Vooral tegen groeiend populisme moet worden ingegaan (Janssen, 2022). Economie en Bedrijfskunde zijn disciplines waarbij internationalisering uitermate belangrijk is. Dit geldt vooral in een open economie als de Nederlandse, waarbij we zeer afhankelijk zijn van internationale economische ontwikkelingen. Met nadruk wijzen we ook op negatieve effecten die het regionale en lokale denken heeft op economie en bedrijfsleven, zoals we dat momenteel bijvoorbeeld zien bij de Brexit. Daarbij geldt dat E&B weliswaar relatief veel internationale masteropleidingen kent, maar dat een groot aantal van onze bacheloropleidingen Nederlandstalig is (46 procent, goed voor bijna de helft van de studenten). En ondanks sterke groei vormen internationale studenten met 31 procent bij E&B nog steeds een minderheid (het gemiddelde aan de universiteit is 27 procent). Ook is de wetenschappelijke staf bij E&B steeds internationaler geworden.

Zoektocht naar wetenschappelijk talent

Een belangrijke ontwikkeling is ook de blijvende strijd om, met een sterke internationale concurrentie, wetenschappelijk talent aan te trekken en te behouden. Met een sterke onderzoekomgeving hebben we in het afgelopen decennium veel talent kunnen aantrekken. Er zijn echter steeds meer goede alternatieven elders in Europa, waar er vaak hogere salarissen worden betaald. Eigen talenten opleiden en die een goede werkomgeving bieden wordt dan ook zeer belangrijk.

Nadruk op permanente educatie

Ten slotte, er is universiteitsbreed meer aandacht voor permanente educatie (life-long learning), waarbij werknemers continu bijgeschoold worden. Juist door de ervaring in businessschools kan E&B kan hier een voortrekkersrol vervullen.

Agenda voor de toekomst

De prestaties uit het verleden zijn vooral gerealiseerd door individuele faculteiten, die onder andere door de groeiende studentenaantallen veel nieuw personeel hebben kunnen aannemen. Onderlinge ‘concurrentie’ tussen verschillende faculteiten, onder andere zichtbaar in de jaarlijkse Economentop 40 van ESB, zorgde ook voor een sterke nadruk op kwaliteit.

Vanwege de grote veranderingen in de maatschappij en het wetenschapsbeleid wordt samenwerking steeds belangrijker. Het DEB wil daarom overgaan van een model gebaseerd op competitie, naar een model gebaseerd op samenwerking. Die samenwerking is essentieel om in deze dynamische tijd blijvende verandering te realiseren, en krachtig te reageren op externe ontwikkelingen. Hierbij hebben we zeven belangrijke agendapunten, die de discipline gezamenlijk moet oppakken en waarbij iedere faculteit een verantwoordelijkheid heeft om deze naar beleid toe te vertalen.

Impactvergroting

Als E&B-discipline willen we de komende jaren invloed kunnen uitoefenen op de vastgestelde belangrijke maatschappelijke thema’s. We moeten weer een plek krijgen aan de beleidstafels bij de overheid en in het bedrijfsleven, als deze maatschappelijke thema’s besproken worden (FD, 2022). Dit betekent dat er meer aandacht aan het onderzoek moet worden besteed, en dat onderzoeksagenda’s samen met maatschappelijke stakeholders moeten worden opgezet. Met ons impact-congres eind oktober is hier een start mee gemaakt (Olsthoorn, 2022). We streven naar de ontwikkeling van een impact-agenda in 2023, waarbij er gericht wordt op samenwerking met belangrijke partners.

Van groot belang is dat het onderzoek ook bij beleidsmakers terecht komt. Hiervoor zal onder andere impact-creatie een belangrijker onderdeel van het loopbaanbeleid moeten worden. In het onderwijsprogramma zal er met nieuwe en/of vernieuwde opleidingen ook ingespeeld moeten worden op deze maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast zal de focus op digitalisering en kunstmatige intelligentie verder moeten worden doorgezet. Om verder effect te creëren is toegankelijkheid van wetenschappelijke data en kennis ook belangrijk. Hier willen we dus verder op inzetten, zoals we recent ook samen met ESB hun open access-platform hebben ontwikkeld en dit meefinancieren.

Focus op duurzaamheid

Duurzaamheid en specifiek de SDG’s (sustainable development goals) van de VN zullen een integraal onderdeel moeten worden van het onderzoek, onderwijs en de impact bij Economie en Bedrijfskunde. Van grote importantie is dat er verschillende theoretische perspectieven op economische groei en bedrijfsprestaties worden behandeld, waarbij het belang van verschillende stakeholders wordt meegenomen. Daarnaast vergen de SDG’s een meer interdisciplinaire benadering in onderwijs en onderzoek. Dit gebeurt bij diverse faculteiten al, en er worden ook verschillende initiatieven genomen. Faculteiten bieden bijvoorbeeld opleidingen en vakken aan op het gebied van duurzame financiering en energietransitie.

Erkennen en Waarderen

De E&B-discipline wil duidelijke stappen zetten op het gebied van Erkennen en Waarderen (E&W). We willen de wetenschappelijke staf breder waarderen, en daarbij vinden wij maatschappelijke invloed en team science belangrijk. Als een discipline met veel studenten is onderwijs ook zeer belangrijk, en zal er gekeken worden hoe dit meer kan worden gewaardeerd. Bij verschillende faculteiten zijn er inmiddels al gedifferentieerde loopbaanpaden ingevoerd voor onderzoek, onderwijs en beïnvloeding. Dit kan mogelijk navolging krijgen bij andere faculteiten. Ook zal er goed gekeken moeten worden naar de waardering van de onderzoeksoutput. Daarbij zal er een goede mix tussen een kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling gevonden moeten worden. In april 2023 wordt er bij de Vrije Universiteit in Amsterdam vanuit het discipline-overleg van decanen E&B een workshop over E&W georganiseerd.

Genderdiversiteit

De genderdiversiteit van senior-functies, en vooral die van hoogleraren, zal moeten worden verbeterd. Het percentage vrouwelijke hoogleraren zal significant moeten stijgen naar een aantal dat minimaal gelijk is aan het landelijk gemiddelde. Hiervoor zullen concrete doelen gesteld moeten worden. Van belang is daarbij ook dat er kritisch gekeken wordt naar de cultuur binnen E&B, en specifiek naar de ervaren sterke competitie met (onbedoelde) neveneffecten op de doorstroming van talent. Erkennen en Waarderen kan hier ook een rol in spelen.

Internationalisering visie

Voor E&B is internationalisering van groot belang, om zo onze studenten voor te bereiden op het internationale bedrijfsleven en de wereldwijde economische beleidsvorming (onder meer in de EU). Contact met veel internationale culturen door de aanwezigheid van internationale studenten en de uitwisseling tussen internationale universiteiten, bieden studenten een rijkere leerervaring en dragen dus ook bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien is het financiële netto-effect van internationalisering voor de Nederlandse economie positief, volgens een recent rapport van het Centraal Planbureau (CPB, 2022).

Tegelijkertijd zijn we ons zeer bewust van onze taak om Nederlandse studenten op te leiden, en hebben onze opleidingen ook een belangrijke rol voor de emancipatie en ontwikkeling van jongeren met een biculturele achtergrond. Goede Nederlandstalige opleidingen in vooral de bachelorfase zijn dan ook essentieel, die studenten voorbereiden op het werk bij de overheid en het bedrijfsleven. Met het grote studentenaandeel van E&B en de hoge instroom van internationale studenten zal er, gegeven de huidige discussie over internationalisering, een visie van E&B moeten komen over de rol van internationalisering in onze discipline. Hierbij is het van belang dat we als universiteiten en ook als discipline E&B-instrumenten krijgen om de internationale instroom beter te beheersen.

Opleiden talent

Gegeven de internationale strijd om talent, is het van groot belang dat we gezamenlijk in talent investeren. Als discipline hebben we jarenlang samengewerkt bij de opleiding van promovendi in netwerken. Dit is gestopt door een sterke focus op de individuele onderzoeksmaster bij onderzoeksscholen. Als discipline willen we een plan ontwikkelen hoe we meer kunnen samenwerken bij de opleiding van wetenschappelijk talent, dat daarna werkzaam kan zijn op universiteiten en in de praktijk. Hierbij is het ook van belang dat we samenwerking zoeken met organisaties met een grote onderzoekpoot, zoals het CPB, DNB, PBL, SCP, Ministerie van EZK en TNO. Als discipline kunnen we zo ook een rol spelen bij de opleiding van hun talent, terwijl ons talent meer kennis over de beleidspraktijk kan krijgen.

Permanente educatie

E&B wil een voortrekkersrol spelen bij de ontwikkeling van permanente educatie, waarbij gebruikgemaakt kan worden van haar decennialange ervaring bij businessschools. Een specifieke focus zullen hier opleidingen op het gebied van de belangrijke maatschappelijke thema’s zijn, zoals digitale transformatie, duurzaamheid (zoals ESG) en energietransitie. Permanente educatie op het gebied van E&B zal verder worden ontwikkeld.

Getty Images

Literatuur

CPB (2022) De economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs en mbo. CPB Notitie, september.

FD (2022) ‘Stem van economen en bedrijfskundigen moet luider doorklinken aan beleidstafels’. Het Financieele Dagblad, 26 oktober.

Jansen, R. (2022) Letschert: anti-internationaliseringstrend is verkeerde weg. Artikel op www.observantonline.nl, 6 september.

Olsthoorn, P. (2022) ‘Behalve gelijk hebben, ook gelijk krijgen’. ESB, 107(4816), 562–565.

Piketty, T. (2020) Kapitaal en ideologie. Amsterdam: De Geus.

PwC (2021) Toereikendheid, doelmatigheid en kostentoerekening in het mbo, hbo en wo&o. Rapport PwC Strategy&, februari.

Stoker, J. en H. Garretsen (2022) Goede leiders in onzekere tijden. Amsterdam: Business Contact.

Auteurs

Categorieën

Plaats een reactie