Ga direct naar de content

Suggesties voor een Amerikaans aanpassingsbeleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 9 1985

Suggesties
voor een
Amerikaans
aanpassingsbeleid
Nationale economische en monetaire
beslissingen in de Verenigde Staten zijn
beslissingen die de wereldeconomie en het
Internationale monetaire systeem significant kunnen be’invloeden en dat ook doen.
Het £’S.B-nummber van 11 September jl.
over ,,Vier jaar Reaganomics” gaf daarvan enkele illustraties. In deze column zou
ik een aantal gebieden waarin de internationale verantwoordelijkheid van de Verenigde Staten zeer duidelijk naar voren
komt systematisch, alhoewel kort, willen
behandelen, niet alleen in beschrijvende
zin, maar ook in termen van noodzakelijke
aanpassingen van het Amerikaanse beleid.
De indruk wordt wel eens gewekt dat aanpassingen (..adjustments”) alleen maar
moeten komen van de kant van ontwikkelingslanden. Het zal echter duidelijk zijn,
dat deze eveneens moeten komen van de
zijde der rijke landen en in de eerste plaats
van de Verenigde Staten.
Laat ik de betreffende gebieden onmiddellijk vertalen in uitdagingen, zodat de
beleidsindicaties meteen duidelijk zijn. Ik
zievijf uitdagingen:
1. het reduceren van het in absolute termen grote begrotingstekort;
<•
2. het stabiliseren van de Internationale
financiele situatie;
3. het versterken van het verzwakte
internationale-handelsstelsel;
4. het beheren en beheersen van de delicate Internationale schuldensituatie;
5. het medewerken aan de dekking van de
kapitaalbehoeften van de ontwikkelingslanden.
De manier en het tijdstip waarop de Verenigde Staten deze uitdagingen te lijf gaan,
zullen de toestand van de wereldeconomie
gedurende een reeks van jaren bepalen. De
Verenigde Staten zijn nog steeds het middelpunt van het internationale economische en monetaire stelsel. Het is echter
eveneens een feit – en dat is een deel van
de nieuwe economische realiteit dat hier
overigens verder niet behandeld zal worden -, dat Europa, Japan en de Verenigde
Staten de internationale economische en
monetaire verantwoordelijkheden beter
moeten delen. In het geval van de Verenigde Staten zijn vooral veranderingen in het
binnenlandse beleid zeer belangrijk. Internationale initiatieven zijn, zoals gezegd,
hier bijna synoniem met veranderingen in
het nationale beleid.
De eerste uitdaging gaat over het begrotingstekort, dat in direct verband staat met
ESB 16-10-1985

de tweede, namelijk de stabilisering van de
internationale financiele situatie. Alle
prognoses van het tekort tonen aan, dat dit
groter zal worden: zelfs bij een economische groei van 3 tot 3 Vi % per jaar en een
verlaging van de rentevoet van 2%-punten
zal het tekort groeien van meer dan 200
miljard dollar in 1985 tot zo’n kleine 300
miljard dollar in 1989. Het lijkt dus moeilijk voor de Verenigde Staten om ,,uit het
tekort te groeien”. De nationale schuld
van de Verenigde Staten staat op dit ogenblik op zo’n 1.400 miljard dollar en zal
zo’n kleine 3.000 miljard dollar bedragen
aan het eind van dit decennium. Het handelstekort loopt nu op tot 120 miljard dollar in 1985. De Verenigde Staten lenen ongeveer 100 miljard dollar per jaar van andere landen. Dit jaar zijn de Verenigde Staten een schuldenland geworden, voOr het
eerst sinds 1914. Als dit zo doorgaat, heeft
Amerika binnen drie jaar een internationale schuld van driehonderd miljard dollar.
Dat is meer dan Mexico, Brazilie en Argentinie te zamen, althans op dit moment!
Terwijl Amerika de arme landen aanmaant orde op zaken te stellen, doet het interessante feit zich voor dat de Verenigde
Staten zelf nauwelijks zouden voldoen aan
de normen om een IMF-lening te verkrijgen. Hoe lang kan een land, dat zich hoe
langer hoe dieper bij andere landen in de
schulden steekt “s-werelds economisch leider blijven, alsmede de sterkste politieke
machtsfactor? Het tekort moet dus naar
beneden. Niet omdat het in relatieve termen zo groot is, maar omdat in absolute
termen de bedragen zo enorm zijn, dat zij
de stabiliteit van de wereldeconomie bedreigen. De uitgaven voor vrede en veiligheid, voor gezondsheidszorg en voor landbouwsubsidies moeten veel strenger in de
hand worden gehouden. Daarnaast kunnen er ook hogere belastingopbrengsten
komen, o.a. door de meeste aftrekposten
op rente af te schaffen. Amerika is een van
de weinige landen waar alle betaalde renteposten kunnen worden afgetrokken van de
belastingen. Daarnaast is het, in het licht
van het feit, dat financiele transacties veel
en veel groter zijn dan internationale handelstransacties (zo’n 20 tot 30 triljoen dollar vergeleken met zo’n 2 tot 3 triljoen dollar) van het allergrootste belang, dat de ministers van Financien van de belangrijkste
landen elke drie of vier maanden bij elkaar
komen om hun macro-economische beleid
en het wisselkoersbeleid te coordineren.
De derde uitdaging ging om de versterking van een verzwakt internationaal-handelsstelsel. De tendentie in de wereld gaat
naar een steeds meer ,,beheerste” internationale handel: 50% van de wereldhandel
wordt nu reeds op de een of andere manier
beheerd door regeringen. Deze trend kan
men ook in de Verenigde Staten waarnemen, waar regionale en bilaterale handelsovereenkomsten steeds meer schering en
inslag worden. Deze neiging leidt tot een
,,balkanisering” van de internationale
handel. Als dat zo doorgaat, wordt de
GATT net zo achterhaald als het BrettonWoodsstelsel van vaste wisselkoersen. De
economische ,,efficiency”die Amerika in
het buitenland predikt, moet het ook thuis
zelf praktiseren. Dit zou gedaan kunnen
worden door bij voorbeeld alleen maar
protectionistische maatregelen in te voeren
onder zeer uitzonderlijke omstandigheden

en onder zeer specifieke condities. Amerika zou ook veel meer aan zijn ,,menselijk
kapitaal” moeten doen in dit opzicht. De
wereld wordt verblind door de ,,centres of
excellence” en de geweldige onderzoeksresultaten die worden behaald. Daarom ziet
men voorbij aan de miljoenen functionele
analphabeten die in het land rondlopen en
de grote problemen die men heeft om de
kwaliteit van het lager en middelbaar onderwijs op peil te houden.
De laatste twee uitdagingen zijn ook
weer gerelateerd, namelijk die van het beheren van de internationale schuldensituatie en die van het dekken van de kapitaalbehoeften van de ontwikkelingslanden. De
meeste derde-wereldlanden hebben op het
ogenblik grote moeite om aan nieuw kapitaal te komen omdat de commerciele banken, na de euforie van de jaren 70, nu grote
aarzelingen hebben om zich verder te committeren. Het is in het eigenbelang van de
Verenigde Staten om er zorg voor te dragen, dat deze landen toegang blijven behouden tot de kapitaalmarkten. De economische kosten van het stopzetten van de
betalingen van rente en aflossingen, alsmede van het verdwijnen van exportmarkten
zullen zeer duidelijk zijn. Daarom moeten
de Verenigde Staten stappen ondernemen
die er voor zorgen, dat het kapitaal van de
Wereldbank wordt verdubbeld en dat de
Wereldbank eveneens een actievere rol
gaat spelen als coordinator van de commerciele banken om particulier kapitaal
naar de ontwikkelingslanden te laten blijven vloeien.
Te lang, eigenlijk reeds sinds het
Marshall-plan, hebben de Verenigde Staten een beleid gevoerd alsof de rest van de
wereld niet bestond. Zij moeten nu hun
economische en monetaire zaken zodanig
beheren, dat het internationale financiele
en handelsstelsel wordt versterkt in plaats
van verzwakt. Hierboven heb ik een klein
aantal suggesties gedaan hoe dat zou kunnen gebeufen. Voor diegenen, die weer
eens menen dat dit dromen.zijn niet gebaseerd op de harde realiteit verwijs ik naar
de zeer recente ontwikkelingen die zich
hebben afgespeeld en die in de richting
gaan van een aantal suggesties die hier zijn
gedaan. De bijeenkomst van de ministers
van Financien van de Verenigde Staten, Japan, West-Duitsland, Groot-Brittannie en
Frankrijk – nota bene op initiatief van de
Verenigde Staten – heeft een duidelijke
stellingname opgeleverd tegen het dreigende protectionisme in de Verenigde Staten
en een gezamenlijke actie tegen de te hoge
dollarkoers. De nieuwe Amerikaanse minister van Financien is er eveneens van
overtuigd, dat de Wereldbank veel minder
aangevallen moet worden door het Congres en door de Amerikaanse regering
maar moet worden gestimuleerd en dat
haar acties moeten worden uitgebreid.
Een zwaluw maakt nog geen zomer,
maar het lijkt weer eens een illustratie te
zijn van het feit, dat de politieke haalbaarheid van een beleidssuggestie een zeer relatief begrip is. Wat onmogelijk lijkt vandaag, is morgen heel gewoon.
L.J. Emmerij
1023

Auteur